Crash - Bekegem

Transcription

Crash - Bekegem
De laatste bange minuten voor de vliegtuig crash nabij de Doolbos te
Eernegem
1
Een B-24 in nood
Zaterdag 1 juli 1944. In de vooravond stijgen op het vliegveld van het Engelse Sudbury twee groepen B-24 Liberator
bommenwerpers op. Ze maken deel uit van de 486 e Bomb Group, die op zijn beurt onderdeel is van de 8 e luchtmacht,
2e en 3e divisie van het
Amerikaans leger. Bij elke groep
is een toestel aanwezig dat
uitgerust is met een GH-radar.
Op die dag stijgen in totaal 245
B-24’s en 78 B-17’s op om
verspreide V1 en V2-basisen en
andere tactische doelwitten in
Noord-Frankrijk en ZuidwestBelgie te bombarderen. Het
geheel werd beschermd door
630 jagers.
Het toestel B-24H No. 42-52758
maakt deel uit van de tweede
groep. De commandant is
luitenant Paul George. Hij
behoort tot het 835e Squadron.
Hij had opdracht om de V1 basis
van Mont-Louis Ferme, nabij het
Franse dorpje Auxi-le Château,
te bombarderen. Het dorpje ligt
in Picardie nabij de Somme,
halfweg tussen Abbeville en
Een B-24 Liberator
Arras.
18u. De toestellen van de B-groep zijn door de bewolking het oogcontact met de A-groep verloren. Ze bevinden zich
op 5400m hoogte. Het radiocontact van hun leidende vliegtuig is defect geraakt. Hierdoor ontving de radio-operator
het bericht niet dat de operatie was afgelast en dat alle vliegtuigen naar hun basissen moesten terugkeren. De 12
Liberators vlogen gewoon door.
19u42. De B-groep passeert de Engelse kustlijn op 7000m hoogte. Net voor de Franse kust maken twee Liberators
rechtsomkeer door technisch defect. Het kleine groepje van 10 vliegtuigen wordt nog kwetsbaarder. Net voor de
vliegtuigen Mont Louis Ferme bereiken, breekt het wolkendek open. De toestellen vliegen onbeschermd temidden het
afweergeschut. Twee overhaastige bommenwerpers werpen hun lading te vroeg af.
20u16. Slechts acht Liberators werpen hun bommen op Mont-Louis Ferme. Geen enkele bom kwam op het doelwit
terecht.
Uiteindelijk raakten 6 vliegtuigen zwaar beschadigd en één kwam niet terug. Het was dat van luitenant Paul George.
Het toestel vloog als derde in de formatie en had het eerste spervuur van het afweergeschut doorstaan. Het kon zijn
bommen droppen en keerde terug. Toen raakte een treffer de vierde motor. Seconden later werd een tweede motor
stuk geschoten en slaan fragmenten ervan achter de rug van de piloot de cockpit binnen.
Boven Bethune drijft het toestel weg van de rest van de formatie. Ze volgden de Belgische kust op drie kilometer
hoogte. Engeland bereiken kon niet meer. Ze besluiten rechtsomkeer te maken en stevenen af op het vasteland, ze
zullen moeten springen boven bezet gebied.
1
Naar het boek “Fatale seconden” van Dirk Decuypere en Andre Vandenabeele.
Paul George houdt het vliegtuig zo lang mogelijk
stabiel om iedereen te laten springen. Acht
bemanningsleden verlaten het vliegtuig. Voor
piloot George was het te laat om nog te springen.
Ze vlogen te laag. Hij besloot een noodlanding te
maken. Enkele bemanningsleden kwamen terecht
in de nabijheid van de Bourgognevaart te
Bekegem-Roksem-Eernegem.
Verschillende
Bekegemnaars bemerkten de valschermspringers.
Zo ook Joanna Viane (°1/5/1931). Zij was toen nog
kind en woonde bij haar vader Pieter nabij de
Witte Molen. Ze zag een valschermspringer
neerkomen langs de Zeeweg in de nabijheid van
de plaats waar zich nu de “Magere Bulte” bevindt.
Ze nam haar fietsje en reed naar de parachutist
toe. De man was bezig zijn parachute
bijeen te rapen en deed teken naar
haar zonder woorden: met zijn
wijsvinger bij zijn lippen en ssst. Toen
verdween de man in de velden. Een andere Paul George en de crew waarmede hij meestal opsteeg. Bovenaan, v.l.n.r. Sam
getuige, Margareta Decoster (°26/6/1922), zag Lum (navigator), Paul George (piloot), William Long (co-piloot), Jack White
(bommenrichter). Midden, Clarck Clifford (staartschutter), Willard Adams
geen valschermspringers. Ze wist wel te vertellen (radio-operator), John Gazda (neusschutter), James Laws (schutter/ingenieur),
dat het vliegtuig dat later in de nabijheid van de Ralph Lynch (buikschutter), Thomas Anderson (rugschutter). Op de onderste rij
Doolbos een noodlanding zou maken, heel laag en poseert het grondpersoneel. Sam Lum was op 1 juli met verlof en William Long
met veel lawaai overkwam in de nabijheid van de was sedert kort vervangen geworden door co-piloot Albert Kite.
Bekegemstraat en de Bourgognebeek 2 in
Bekegem. Raymond Maene (°29/8/1935) vertelde dat hij valschermspringers zag in de nabijheid van de
Bourgognevaart. Het verhaal doet zelfs de ronde dat op dat moment, Livin de coiffeur iemand aan het scheren was.
Livin riep dat er “chutten3” uit de lucht kwamen en ging kijken. Hij liet zijn client half geschoren zitten… . Ook August
Cobbaert (°1928) met nog vele anderen zag een parachutist. Hij zag hem recht tegenover hun deur, ongeveer 150 m
landinwaarts 4. De parachutist werd onmiddellijk aangehouden door een Duitse officier. De Duitser was er alleen. Hij
stond daar met zijn revolver in aanslag, bevend van angst. De parachutist vergaarde heel kalm zijn parachute en kamde
nog rustig zijn haar. Onder “awoe” geroep van een groep schoolkinderen, vertrok het gezeldschap richting
Bourgognevaart en dan verder richting Westkerke.
De laatste minuten van de B-24 Liberator
Twee Ichtegemse getuigen beschrijven de laatste minuten voor de crash van de bommenwerper.
 Achiel Vanhee (°3/9/1923) wonende Zuidstraat te Ichtegem nabij de grens met Aartrijke (Klakmolen) vertelde
het volgende: “Dit gebeurde ‘savonds rond 8u30 – 9uur. We zagen een groot vliegtuig heel traag en laag voor
ons huis vliegen. Het maakte enorm veel lawaai. We zagen het neerstorten nabij de “Doolbos”. Ik liep de
velden in naar het vliegtuig toe. Er aangekomen was het reeds omringd door Duitse soldaten. Het toestel was
nog vrij intact, het brandde niet. Van de bemanning was geen spoor meer. Ze waren gevlucht of voordien met
een valscherm uit het toestel gesprongen”.
 Een tweede getuige was Michel Vanhee (°19/12/1925), broer van Achiel en wonende op hetzelfde adres. Hij
beschreef het als volgt: “Het vliegtuig kwam uit de richting Aartrijke, vloog richting Wijnendale, maakte daar
een korte bocht naar rechts om daarna over de Zuidstraat te vliegen. Het raakte de toppen van enkele hoge
bomen. Daarna raakte het de grond. Beide wielen maakten diepe gleuven in de weide. Het vliegtuig crashte
tenslotte tweehonderd meter verderop nabij de “Doolbos”. Het lag met zijn neus richting herberg “De Drie
Gapers”. Het vliegtuig brandde niet en was op het eerste zicht ongeschonden. In de neus van het vliegtuig
hoorde men gevonk. Vermoedelijk ontstond daar kortsluiting of was er begin van een brand. De toegelopen
Duitsers waren het vliegtuig binnengegaan om het te onderzoeken. Al snel kwamen ze terug naar buiten,
2
Ze vertelde dat het vliegtuig bijna de Canadeese populier raakte die in de nabijheid van de Bourgognebeek stond op de grens met Eernegem.
Livin had een spraakgebrek.
4 Dit moet ongeveer op dezelfde plaats zijn als waar de Canadese populier stond op de grens met Eernegem.
3

vermoedelijk waren ze bang voor ontploffingen. Ook lagen enkele koebeesten erg gewond in de weide. Ze
waren door het vliegtuig geraakt”.
Ook andere mensen van “Het Veld” waren getuige. We citeren letterlijk: “Aartrijkenaars Jules Buffel en Henry
Robaey geraken het eerst bij het brandend vliegtuig. Alice Buffel, die ook aan ‘tVeld woont, heeft ook het
vliegtuig naar beneden zien gaan, en is er ook nogal vroeg bij. Niet zover van het vliegtuig vandaan treft ze een
valscherm aan, dat uiteraard snel voetjes krijgt… Alice zal er later een mooie trouwblouse uit snijden.”
De noodlanding, korte beschrijving van het gebeuren.
Het vliegtuig, met alleen nog de piloot aan boord, komt uit de richting Bekegem, alover Aartrijke en Wijnendale. Daar
maakt het vliegtuig een scherpe bocht en keert terug richting Aartrijke Veld. Even voorbij de Zuidstraat raakt het nog
enkele boomtoppen. De piloot probeert te landen op een weide. Het toestel schuurt zwaar door het weiland, maait
twee koeien 5 mee, glijdt dan over de veldweg die Ichtegem en Eernegem scheidt, naar de Doolbos 6 toe…. De B-24
bommenwerper lag op de weide van de Ichtegemse landbouwer Desender, met zijn neus in de richting van de herberg
“De Drie Gapers”.
De piloot verzamelde kalm het nodigste gerief, klauterde via het bovenluik op de rug van de bommenwerper en schoot,
voor hij naar beneden sprong, een vuurkogel af in de romp.
De Duitsers waren al snel ter plaatse. Ze raakten geirriteerd door het alsmaar aanzwellende pak nieuwsgierigen en
jaagden iedereen naar huis. Een ander groepje Duitsers begon al de omliggende huizen te doorzoeken.
Piloot George kon ontsnappen en belandde uiteindelijk in Moorslede waar hij ondergedoken bleef tot het einde van
de oorlog. Van de andere bemanningsleden konden vijf van hen uit Duitse handen blijven. Zij konden met
medewerking van het verzet tot aan de bevrijding veilig onderduiken. Drie Amerikanen werden opgepakt en naar
Duitsland op transport gezet.
Vermoedelijke vliegroute van de B-24 Liberator
5
De twee koeien werden geslacht in de weide. Boer Desender vervoerde het vlees met paard en kar naar de schuur van zijn
buurman Kimpe op ’t Veld, daar werd het versneden.
6 Het kasteel nabij de Doolbos was toen eigendom van de familie Lantonnais de Rode.
Situering van de plaats van crash7
De meest dichtbijzijnde hoeve was deze van de familie Vanhooren. De dochter duidde de plaats aan waar het vliegtuig
tot stilstand kwam 8.
Johnny Vanhee – Sierens Etienne
7
Er bestaan verschillende versies in verband met de situering van de ramp.
 Een versie beweert dat het vliegtuig neerkwam in de weide noordwest van de plaats aangeduid met een kruis. De weide
wordt afgescheiden van de meer zuidelijk gelegen landerijen door een dreef. Wat we op de luchtfoto zien is het restant
van een vroegere dreef die de Veldstraat verbond met de Mitswegestraat (verlengde van de Flandriastraat).
Tegenwoordig is de dreef beplant met een dubbele rij populieren. Mogelijks werden de huidige populieren aangeplant
na de oorlog. In die periode, en vroeger, werden dreven steeds beplant met bomen, toen was hout een kostbaar
materiaal. De dreef zelf is een beetje hoger gelegen dan de nabijgelegen weiden;
 Een andere versie zegt dat het vliegtuig neerkwam op de plaats waar het kruis op de kaart zich bevindt.
De omgeving ca 1850 (Kaart Vandermaelen)
De huidige dreef op een lichte verhevenheid.
Wij willen het houden bij het meest logische. We proberen door te dringen in de mogelijke gedachten van de piloot.
Piloot Paul George bevind zich alleen in het vliegtuig. Hij zoekt een plaats om een noodlanding te maken. Dit is geen sinecure, zijn
leven en dat van burgers op de grond hangt er immers vanaf. Het moet een vlakke plaats zijn, zonder bebouwing en zonder bomen
die in de weg staan. Die plaats vind hij op ‘tVeld tussen Aartrijke en Eernegem. Hij betrouwt op zijn ervaring. Tussen de Zuidstraat
en de eerste bomen van de Doolbos bevind zich nogal vlakke velden en dit over een lengte van een kleine kilometer. Hij probeert
en hij slaagt erin zijn vliegtuig bijna ongeschonden tot stilstand te brengen juist voor de bomenrij van de dreef, zijn opzet is
geslaagd. Deze versie komt perfect overeen met de versie zoals ze beschreven staat in het boek “Fatale seconden” van Dirk
Decuypere en Andre Vandenabeele.
Dat het vliegtuig dwars door de bomenrij zou zijn gevlogen, de geraakte bomen zou hebben doorsneden en het vliegtuig 100
meter verder ongeschonden tot stilstand kwam is onmogelijk. Zelfs indien er op dat moment geen bomenrij aanwezig was, lijkt
het ons onmogelijk dat het vliegtuig ongeschonden tot stilstand kwam door de lichte verhoging waarop de dreef zich bevindt. (Het
vliegtuig komende uit zacht weiland zou botsen op de verhoogde harde berm.)
8 Ze vertelde: “Mijn vader toonde het wel duizend keer”.
Nota: Het verhaal van Willard Adams (http://homepages.rootsweb.ancestry.com/~forladd/Dawson-Paul-
Book/Willard%20Adams%20article.pdf)
The Fate of Aircraft No. 758
By Willard J. Adams, Radio Operator
835th Bomb Squadron
[Compiler’s note: Paul Dawson and Willard Adams went through both radio and gunnery
schools together and flew together in the 835th Bomb Squadron, 486th Bomb Group,
Eighth Air Force. On 1 July 1944 they were flying wing to wing after completing a raid over
France when Willard’s plane had two engines hit by flak. The plane went down, and Paul
did not see any parachutes during its descent. After Paul’s crew had completed their 30
missions and were in port preparing to sail back to the States on the Queen Mary,
someone tapped Paul on the shoulder. Imagine Paul’s joy and surprise when he saw that
it was his friend Willard Adams.]
The aircraft assigned to Pilot Paul George and crew was affectionately named
'Swingtime in the Rockies.' However, on June 25th over Bourges, France, 'Swingtime'
was blasted by flak causing extensive damage and consequent grounding for several
days for repairs. None of the crew was hit on that mission and so we continued to fly
-- in borrowed airplanes.
Thus on July 1st, we borrowed still another airplane -- No. 758, to fly a mission that
day. I mentioned to the ground crew of 758 that we might not bring their B-24 back.
As it turned out, we didn't.
--Inside the Flak Barrage – So, on our 18th mission, we had cleared the flak barrage
over the no-ball target at Montlouis Ferme, and then, just after dropping our bombs,
there was more heavy and accurate flak. There was a loud burst at about the
Two-O'Clock position which damaged our #4 engine. It ran away and Pilot George
and copilot Kite were unable to feather it. It caused a lot of drag and much vibration
was felt throughout the ship.
In a few moments more, another very loud burst hit us on the #2 engine. Chunks of
flak and debris exploded through the left side of the fuselage just behind Paul George.
Just then Al Kite yelled to me to turn off the gas on the #4 engine. But the valve
handle was shot away. So I grabbed a pair of pliers and turned the valve to the 'Off’
position (maybe), and then returned to my radio to transmit SOS signals.
- - - SOS - - - The trailing wire antennae wouldn't work so I transmitted on the fixed
wire. When I started to send the SOS, I noticed Kite getting out of his seat, so I
snapped on my chute too. By then we had reached the Belgian coast heading out over
the Channel and were still losing altitude.
-- We Voted to Jump! – We voted as to whether to try to ditch in the Channel or to
turn back over land and bail out. The vote to jump over land was loud and clear. So
Pilot George did a 180-degree turn and headed back over the continent. I was really
ready to go by that time, so I locked down my radio key and went to the Bomb Bay.
I turned around to see who all was there when someone shouted 'GO !' So I was the
first one out.
-- Pilot George Rode It Down – In but a few minutes more, all hands said a quick
prayer and 'Hit the Silk'. All except Pilot George that is. In keeping No.758 stable in
flight until all crewmen were out, Paul found himself too low to jump, when as last
man, his turn came. He quickly looked for and found a likely green field (near
Desmid, Belgium) and bellied the aircraft in -- almost perfectly. It was very skillfully
done; only the #four engine fell off during the landing. When the dust settled a bit,
Paul unhooked, grabbed his escape gear, and climbed part way out of the top hatch.
Just before jumping to the ground, he fired a flare into the smoldering hulk of the
B-24. Paul George had given old No. 758 the 'Coup de Grace'. He looked around for
chutes that might still be in the sky, and for cover for himself. He saw neither in the
gathering dusk.
At this point in time, it is not possible to reconstruct exactly what happened to the
eight chutists who had jumped from 758 on that overcast day in 1944. Suffice it to
say, and it is known for a fact, that each of the jumpers landed successfully as twilight
was setting in. And because it was growing quite dark due to the lateness of the hour
and overcast skies, the eight jumpers and Pilot George scrambled to find a hiding
place from the German patrols who by that time were on Acting Alert and were
fanning out in all directions from the funeral pyre of downed and dead No.758. It is
quite possible that pairs, or even triplets, assembled as the men sought shelter. But
only Willard Adam's story about the fate of the crew of No. 758 is available. Here is
his account.
-- A Successful Jump -- I guess we were still at about seven thousand feet when I
jumped, so I delayed pulling the rip cord for a time. The Germans were known to take
pot shots at parachutists, so I just tried to delay my opening. It still seemed like an
eternity from the time I pulled the cord and when the chute finally popped open. After
that, it was not long before I reached the ground. I landed in a grain field and caught
my left foot on the edge of a ditch and sprained it. Through the pain, I saw our
airplane in level flight and several parachutes. Although the whole experience seemed
unreal, seeing the parachutes made me feel somewhat better.
-- Evasion Begins -- I gathered up my parachute and left it lying in the field of tall
grain. Then, I saw a Belgian fellow motioning for me to stay near a small tree and
drainage ditch. I watched him proceed on to a house, about a quarter-mile away,
where he entered and soon reappeared at an upstairs window where we could see each
other. I had been sitting there for a few minutes when he motioned to me to get down
out of sight. I laid down in the ditch and covered myself with long grass. I just got
covered up when I heard two young German soldiers talking.
The Germans walked about 50 feet from me but didn't see me. By this time, darkness
was really falling fast and I pulled more of the long grass over me. Soon, I heard
another German, an older fellow, walk up to the very edge of the ditch. I could see
him with his rifle and fixed bayonet and thought, 'This is it !' But the German grunted
once, then turned around and left. My grass camouflage apparently was pretty good.
After dark, I started walking (limping) with the aid of a walking stick that I cut with
my pocket knife. I walked through the night. Just before dawn, I was getting very
tired, so I found a hay stack near a farm house. I laid down in some hay and went to
sleep. What would the new day bring?
-- A Hook up With 'Friendlies' -- Just after dawn, I awoke with mist hitting my face
and saw a farmer doing morning chores. I got his attention, but he turned suddenly
and went back into the house. He returned in a short time with a younger male -- (his
son?). They were 'armed' with a pitchfork and a shovel. And again I thought, 'This is
it!' But I made known to them who I was, whereupon they took me in for breakfast.
I laid low during daylight. Later they brought me some warm milk and two eggs.
When the time was right, they pointed me in the right direction to walk. On the early
morning of the fourth day, after sleeping in a manger, I was put up in a nice hayloft
and was brought food and a radio. The situation continued to improve.
-- Underground Contacts -- "Soon a Belgian underground officer came to see me, and
I gave him some photographs (the escape photos we carried) so he could acquire a
passport with an official stamp (See Cut). In due time, I was escorted, via the
underground, to Hallium, France (Rue de Lille). Still later, I met up with more
Americans, English, and Australian 'airmen -- all were evading German capture, the
same as me. We hid out in a safe place.
Eventually, the English army ran the Germans out of the area and we airmen were
'FREE' again. Some other airmen and myself walked and hitch-hiked to Arras, France,
where we got on a C-47 which was headed back to England. My 18th mission lasted
nine weeks -- a really long one. Five of the eight jumpers plus Paul George quickly
made contact with members of the Belgian underground in much the same way that
I did and as described. Of particular note is the saga of Al Kite. He hooked up with
an underground group that was well known for practically ruling the countryside. The
patriots were very willing -- in fact delighted -- to participate in Kite's evasion, and
hopefully, his repatriation.
-- Al Kite the Cook -- But no one got a free ride. The underground men made Kite
their cook, and cook he did. When Joe Wilson next saw Kite in Stone, England, circa
October 1944, Kite was at least 25 pounds heavier than during the summer of '44. At
the time of that brief reunion, both men were returning to stateside. Paul George, Al
Kite, Jack White, and James Laws finally returned to duty -- to Sudbury, on
September 20, 1944, but were a day or two behind Ralph Lynch and Willard Adams
who were returned to Sudbury on September 16 and 17. The men had experienced an
evasion and rescue that each will remember forever.
-- EVASION: Some Made It -- All six men had successfully evaded the German
occupation forces as well as those natives sympathetic with the Nazis. The downed
crewmen evaded capture, with, of course, the untiring efforts of first the Belgian
underground, and subsequently, the French underground personnel, to whom the
crewmen were passed. In the end, the hidden underground positions amidst the
German defense forces were overrun by British troops -- and the men were freed. Six
of the crewmen from downed 758 had made it safely through the difficulties of
evading capture for about ten weeks and at last were free men again. After they were
flown back to England and Sudbury, they were returned to the U.S. (the zone of the
Interior). The rules of war stated that they couldn't fight again in the European
conflict, for if captured again, they could be executed as spies.
-- EVASION: Some Didn't Make It -- Three of the crewmen from 758 who jumped
were not so lucky as the above six just described. Their stories have not been reported
in detail, but in essence, they were captured by German forces soon after being shot
down. As a part of their story it was known that Sgt. Thompson Anderson, the Top
Turret Gunner, was reported a POW on July 4th, 1944. Soon afterwards, it was
learned that Gunners John Gazda and Clifford Clark also were in German hands.
After the usual interrogation and staging period (including the standard solitary
confinement treatment) at Frankfurt, all three men were shipped out to Stalag Luft IV
where they spent most of the remaining war months. Also as was common for many
POWs, they were put on the road in the final days of the war as participants in one of
the well known forced marches to escape the advancing Russians. And finally, they
experienced the blessed misery-ending rescue by Allied forces.
[This story first appeared in the O & W Newsletter, Issue 14-1-10.]