Owner`s Manual - Roland Central Europe

Transcription

Owner`s Manual - Roland Central Europe
Owner’s Manual
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS DR-880 Dr. Rhythm.
Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina's:
• VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL (p. 2–3)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 4–5)
Deze pagina's bevatten belangrijke informatie i.v.m. de correcte bediening van het toestel.
Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de
handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik als een
handige referentie.
■ Opmaak van deze handleiding
• Tekst of een cijfer tussen rechte haken [ ] verwijst naar toetsen.
[EFFECT]
EFFECT-toets
[PATTERN]
PATTERN-toets
• Referenties zoals (p. **) verwijzen naar andere pagina's in deze handleiding.
Copyright © 2004 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en
Over de Symbolen
OPGEPAST
Het
-symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
WAARSCHUWING ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
Het
-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
OPGEPAST
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Het ● -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing
Waarschuwing
001
008c
• Lees onderstaande instructies en de
handleiding voor u dit toestel
gebruikt.
• Gebruik alleen de adapter die bij het
toestel wordt geleverd. Zorg er ook
voor dat de netspanning overeenstemt
met de ingangsspanning die op de
adapter vermeld staat. Sommige
adapters gebruiken een verschillende
polariteit of zijn voor een andere
spanning ontworpen. Het gebruik van
dergelijke adapters kan schade,
defecten of elektrische schokken veroorzaken.
..................................................................................................
002c
• Maak het toestel of de adapter niet
open en breng geen wijzigingen aan.
..................................................................................................
003
• Probeer het toestel niet zelf te
herstellen of vervang geen onderdelen
(behalve als deze handleiding
specifieke instructies hiertoe geeft).
Wend u voor onderhoud steeds tot uw
verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Rolandverdeler (zie 'Informatie').
..................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op
plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme
temperaturen (bv. direct zonlicht in
een gesloten voertuig, bij een
verwarmingsbuis, op een
warmtebron);
• vochtig zijn (bv. badkamer,
wasplaats, natte vloer);
• nat zijn;
• blootgesteld zijn aan regen;
• stoffig zijn;
• blootgesteld zijn aan sterke
trillingen.
..................................................................................................
009
• Plooi of buig de stroomkabel niet
overmatig en plaats er geen zware
voorwerpen op. Anders zou de kabel
beschadigd kunnen raken, wat schade
en kortsluiting zou veroorzaken. Bij
beschadigde kabels is er gevaar voor
brand of schokken!
..................................................................................................
010
• Dit toestel kan, al dan niet in
combinatie met een versterker en een
hoofdtelefoon of luidsprekers,
mogelijk een geluidsniveau
produceren dat permanente
gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een
hoog of onaangenaam volumeniveau.
Als u gehoorverlies of suizende oren
gewaarwordt, stop dan meteen het gebruik
van dit toestel en raadpleeg een oorspecialist.
..................................................................................................
..................................................................................................
007
011
• Zorg ervoor dat dit toestel altijd
waterpas en stabiel staat. Plaats het
nooit op een wankel statief, of op een
hellend oppervlak.
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv.
brandbare materialen, muntstukken,
spelden) of vloeistoffen (water,
frisdrank enz.) in het toestel kunnen
binnendringen.
..................................................................................................
2
Waarschuwing
Opgepast
012b
101b
• Zet het toestel onmiddellijk uit, haal
de adapter uit het stopcontact en vraag
een nazicht bij uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler (zie
onder “Informatie”) indien:
• de adapter, de stroomkabel of de stekker
beschadigd zijn;
• rook of ongewone geuren vrijkomen;
• voorwerpen of vloeistof in het toestel
terechtgekomen zijn;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op
een andere manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal schijnt te werken
of een duidelijke verandering in prestaties
vertoont.
• Het toestel en de adapter moeten zo
geplaatst worden dat ze goed verlucht
kunnen worden.
..................................................................................................
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet
een volwassene toezicht houden tot de
kinderen zelf alle essentiële regels voor
een veilig gebruik van het toestel
kunnen volgen.
..................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen zware
schokken.
(Laat het niet vallen!)
..................................................................................................
015
• Vermijd om dit toestel samen met een
overdreven aantal andere toestellen op
hetzelfde stopcontact aan te sluiten.
Wees vooral voorzichtig met
verlengsnoeren: het totale vermogen
van alle toestellen die u op het
verlengsnoer aansluit, mag nooit het
nominale vermogen (watt/ampère) van het
verlengsnoer overschrijden. Een overdreven
belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..................................................................................................
016
• Voor u dit toestel in het buitenland
gebruikt, raadpleegt u best uw
verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Rolandverdeler (u vindt een lijst onder "Informatie").
..................................................................................................
023
• Speel een cd-rom niet af op een
gewone audio-cd-speler. Het
geluidsniveau zou zo hoog kunnen
zijn dat het permanente gehoorschade
veroorzaakt. Ook beschadiging van
luidsprekers of andere apparaten is mogelijk.
..................................................................................................
102c
• Neem de adapterkabel altijd
uitsluitend bij de stekker vast als u
hem in een stopcontact of in dit toestel
steekt of hem er uittrekt.
..................................................................................................
103b
• Op gezette tijden moet u de adapter
loskoppelen en met een droge doek
schoonmaken om al het stof en ander
vuil van de pinnen te verwijderen.
Trek de stekker ook uit het stopcontact
als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de
stekker en het stopcontact stof ophoopt,
wordt de isolatie minder betrouwbaar en is er
mogelijk brandgevaar.
..................................................................................................
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en
snoeren verstrikt geraken. Houd alle
kabels en snoeren ook buiten het
bereik van kinderen.
..................................................................................................
106
• Klim nooit op het toestel en plaats er
geen zware voorwerpen op.
..................................................................................................
107c
• Neem de adapter of de stekker nooit
met natte handen vast als u hem in een
stopcontact of in dit toestel steekt, of
hem loskoppelt.
..................................................................................................
108b
• Voor u het toestel verplaatst, dient u
de adapter en alle kabels van externe
apparaten los te koppelen.
..................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en haal de
adapter uit het stopcontact, alvorens
het toestel schoon te maken.
..................................................................................................
110b
• Trek de adapter uit het stopcontact
wanneer u gevaar voor
blikseminslagen in uw buurt
vermoedt.
..................................................................................................
..................................................................................................
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Behalve de punten onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2–3 moet u ook het
volgende lezen en naleven:
Stroomvoorziening
301
• Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact
dat al gebruikt wordt door een apparaat met
een omvormer (zoals een koelkast,
wasmachine, magnetron of airco) of met een
motor. Naar gelang van de manier waarop dit
elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de
stroombron storingen of een hoorbaar
gebrom veroorzaken. Als het niet haalbaar is
om een apart stopcontact te gebruiken, sluit
dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel
en het stopcontact.
302
• De adapter zal bij langdurig, ononderbroken
gebruik opwarmen. Dat is normaal, dus u
hoeft zich geen zorgen te maken.
354a
• Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot,
zet het niet naast een warmtebron, laat het
niet in een afgesloten voertuig staan of stel
het op geen enkele wijze aan extreme
temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het
toestel vervormen of verkleuren.
355b
• Wanneer het toestel verplaatst wordt naar een
plek waar de temperatuur en/of vochtigheid
erg verschillend is, kunnen zich
waterdruppeltjes (condensatie) in het toestel
vormen. Schade of storingen kunnen het
gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand
gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal
uren staan voor u het gebruikt, tot de
condensatie volledig verdampt is.
307
• Voor u dit toestel op andere apparaten
aansluit, dient u alle toestellen uit te
schakelen. Zo voorkomt u defecten en/of
schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
• Het gebruik van dit apparaat in de buurt van
versterkers (of andere apparatuur met grote
stroomtransformators) kan gebrom
veroorzaken. In dat geval kunt u het toestel
anders richten of verder van de bron van
interferentie plaatsen.
352a
• Dit toestel kan de ontvangst van radio of
televisie verstoren. Gebruik dit toestel niet in
de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
• Storing kan optreden als apparaten voor
draadloze communicatie, zoals mobiele
telefoons, in de buurt van dit toestel worden
gebruikt. Deze storingen kunnen voorkomen
bij een inkomende of uitgaande oproep, of
tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt,
kunt u de draadloze apparaten verder uit de
buurt van het toestel plaatsen of uitschakelen.
4
Onderhoud
401a
• Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt
u een zachte, droge doek, eventueel licht
bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil
gebruikt u een doek met een mild, nietagressief detergent. Veeg daarna het toestel
goed droog met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of
eender welk oplosmiddel, om mogelijke
verkleuring en/of vervorming te vermijden.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat de data in het
geheugen van het toestel bij een herstelling
gewist kunnen worden. Maak altijd een backup van belangrijke data met een MIDIapparaat (bv. een sequencer) of computer, of
maak notities (indien mogelijk). Bij reparaties
wordt het nodige gedaan om dataverlies te
vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om
data te herstellen (bv. als de schakelingen van
het geheugen zelf defect zijn). Roland
Corporation wijst elke verantwoordelijkheid
voor dergelijk gegevensverlies af.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Verdere voorzorgen
551
• Onthoud dat de inhoud van het geheugen
onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg
van een defect of verkeerd gebruik van het
toestel. Om het risico te vermijden dat u
belangrijke gegevens zou verliezen, raden we
u aan dat u regelmatig een back-up van
dergelijke gegevens maakt met een MIDIapparaat (bv. een sequencer) of computer.
561
• Gebruik alleen het juiste zwelpedaal (EV-5;
wordt apart verkocht). Als u andere
zwelpedalen aansluit, riskeert u storingen of
beschadiging van het toestel.
562
• Gebruik een kabel van Roland om de
verbinding te maken. Als u een kabel van een
andere producent gebruikt, neem dan de
volgende voorzorgen:
• Sommige verbindingskabels hebben een
weerstand. Gebruik geen kabels met een
weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij
het gebruik van een dergelijke kabel kan
het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar
zijn. Contacteer de producent van de kabel
voor meer informatie over de specificaties
van de kabel.
552
• Gegevens die in het geheugen opgeslagen
werden, kunnen jammer genoeg niet hersteld
worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland
Corporation wijst elke verantwoordelijkheid
voor dergelijk gegevensverlies af.
553
• Wees voorzichtig genoeg bij het gebruik van
de knoppen, schuifknoppen en andere
bedieningsorganen, en bij het gebruik van
jacks en aansluitingen. Een ruw gebruik kan
defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
• Neem bij het aansluiten en losmaken van de
kabels steeds de stekker zelf vast. Trek nooit
aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of
schade aan interne elementen van de kabel.
985
• De verklaringen in deze handleiding gaan
gepaard met afbeeldingen van wat op het
scherm te zien zou moeten zijn. Het kan
echter zijn dat uw toestel een nieuwe,
verbeterde versie is (bv. met nieuwe klanken),
zodat de schermweergave niet altijd exact
overeenstemt met de afbeelding in de
handleiding.
558a
• Probeer het volume op een redelijk niveau te
houden, om uw buren niet te storen. U kunt
ook een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u
zich geen zorgen hoeft te maken over de
mensen rondom u (vooral later op de avond).
559a
• Als u het toestel gaat vervoeren, verpakt u het
indien mogelijk in de oorspronkelijke doos
(inclusief vulling). Zoniet dient u voor een
gelijkaardige verpakking te zorgen.
Gebruik van cd-roms
801
• Vermijd aanraking van of krassen op de
glanzende onderzijde van het schijfje (hier
zijn de gegevens opgeslagen). Beschadigde of
vuile cd-roms kunnen niet altijd correct
gelezen worden. Houd uw cd-roms schoon
met een cd-reiniger van een gespecialiseerde
winkel.
....................................................................................................................................................................................
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
206e
* De screenshots in dit document worden gebruikt overeenkomstig de richtlijnen van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® heet officieel “Microsoft® Windows® operating system”.
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
209
* Mac OS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in deze handleiding genoemd worden zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
hun respectieve eigenaars.
231
* OMS is een geregistreerd handelsmerk van Opcode Systems, Inc.
232
*
FreeMIDI is een handelsmerk van Mark of the Unicorn, Inc.
5
Inhoud
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL.................................................. 2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN............................................................ 4
Voornaamste eigenschappen.............................................................. 11
Bedieningspanelen............................................................................... 13
Voorpaneel..................................................................................................................13
Achterpaneel ..............................................................................................................16
Voor u begint te spelen........................................................................ 17
Het toestel aansluiten................................................................................................17
Het toestel in- en uitschakelen.................................................................................18
Het contrast van scherm regelen .............................................................................20
Eerste kennismaking ...........................................21
De demosong beluisteren.................................................................... 22
Gebruik van de pads ............................................................................ 23
Klanken kiezen (een padbank kiezen)....................................................................23
Patronen spelen.................................................................................... 24
Patronen selecteren en afspelen...............................................................................24
Het tempo regelen .....................................................................................................26
De toonsoort wijzigen ...............................................................................................27
Patronen met andere klanken afspelen (kits selecteren)......................................28
Klankeigenschappen aanpassen met de TSC-functie...........................................30
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen ....................................... 32
De speciale gitaar/bas-effecten gebruiken ............................................................33
Hoofdstuk 1
Een overzicht van de DR-8...................................35
DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen)
................................................................................................................ 36
Patronen en songs ............................................................................... 38
Patronen ......................................................................................................................38
Songs............................................................................................................................39
Kits ...............................................................................................................................40
Padbank.......................................................................................................................41
Over TSC (Total Sound Control) .............................................................................42
Gitaar/bassectie.................................................................................... 43
Gitaareffecten .............................................................................................................43
Signal flow (tot de output van het geluid) .......................................... 44
Uitgangen....................................................................................................................45
Output-instellingen ...................................................................................................45
Typische handelingen en meldingen.................................................. 46
6
Inhoud
Een padbank selecteren ............................................................................................46
De cursor verplaatsen ...............................................................................................46
Bladeren tussen schermen ........................................................................................46
Een waarde aanpassen..............................................................................................47
Het Play-scherm.........................................................................................................47
Hoofdstuk 2
Patronen (afspelen, opnemen, bewerken)............49
Een patroon spelen .............................................................................. 50
Het tempo regelen .....................................................................................................50
De toonsoort wijzigen ...............................................................................................50
De schermweergave wijzigen ..................................................................................51
Een patroon opnemen.......................................................................... 52
Opnemen in real time en stap voor stap ................................................................52
Voor u begint te op te nemen...................................................................................52
<1> Selecteer het userpatroon dat u wilt opnemen ..............................................52
<2> De basisopties van het patroon selecteren .....................................................53
<3-1> In real time opnemen .....................................................................................54
<3-2> Stap voor stap opnemen ................................................................................55
<4> Opname van een akkoordenschema ...............................................................58
<5> Opname van een fill-in......................................................................................60
Patronen bewerken (Pattern Edit)....................................................... 61
Een deel van een patroon kopiëren (Copy Measure) ...........................................61
Lege maten in een patroon invoegen (Insert Measure)........................................62
Een deel van een patroon wissen (Erase) ...............................................................63
Ongewenste maten verwijderen (Delete Measure) ..............................................64
Een patroon opslaan ............................................................................ 65
Een naam geven (Pattern Name).............................................................................65
Uw patroon bewaren ................................................................................................65
Een patroon kopiëren of wissen ......................................................... 66
Een patroon kopiëren................................................................................................66
Een patroon wissen ...................................................................................................66
Hoofdstuk 3
EZ Compose/Groove Modify................................67
Gebruik van EZ Compose.................................................................... 68
Een patroon creëren...................................................................................................68
Een akkoordenschema toevoegen ...........................................................................69
Een fill-in toevoegen..................................................................................................70
Gebruik van Groove Modify................................................................. 71
Volumewijzigingen instellen (Velocity Modify) ...................................................71
Ghost notes toevoegen ..............................................................................................72
7
Inhoud
Een shuffle-ritme creëren..........................................................................................73
Hoofdstuk 4
Song (opnemen / bewerken / spelen)..................75
Een song opnemen .............................................................................. 76
Voor u begint te op te nemen...................................................................................76
<1> Selectie van de user song die u wilt opnemen...............................................76
<2> Basisinstellingen voor de song.........................................................................76
<3> Stap-voor-stapopname van een song..............................................................77
Uw song bewaren ................................................................................. 79
Uw song een naam geven (Song Name) ................................................................79
Uw song wegschrijven..............................................................................................79
Een song kopiëren/wissen .................................................................. 80
Een song kopiëren .....................................................................................................80
Een song wissen (Clear)............................................................................................80
Een song afspelen................................................................................ 81
Het tempo regelen .....................................................................................................81
De toonhoogte wijzigen ............................................................................................82
Een loop maken..........................................................................................................82
De schermweergave wijzigen ..................................................................................83
Hoofdstuk 5
Gitaar/bas spelen ...............................................85
Het gebruik van effecten...................................................................... 86
Effect-patches selecteren...........................................................................................86
Een effect-patch bewerken (Patch Edit)..................................................................86
Een effect-patch bewaren/kopiëren .................................................... 88
Uw effect-patch een naam geven ............................................................................88
Uw effect-patch wegschrijven..................................................................................88
Een effect-patch kopiëren .........................................................................................89
De stemfunctie en het zwelpedaal ...................................................... 90
Uw gitaar/bas stemmen ...........................................................................................90
Een zwelpedaal als volumepedaal gebruiken .......................................................91
Parameterlijst van de gitaareffecten................................................... 92
GTR MULTI (Guitar multi) ......................................................................................92
BASS MULTI ..............................................................................................................92
ACO (Acoustic) MULTI............................................................................................92
Beschrijving van de effecten.....................................................................................93
Hoofdstuk 6
De TSC-instellingen bewerken .............................99
8
Inhoud
TSC-patches bewerken ...................................................................... 100
Bewerken (edit) ........................................................................................................100
Een TSC-patch bewaren/kopiëren .................................................... 103
Een patchnaam invoeren ........................................................................................103
Een TSC-patch wegschrijven..................................................................................103
Een TSC-patch kopiëren .........................................................................................104
Hoofdstuk 7
Een originele kit samenstellen (Kit Edit) .............105
Een kit bewerken ................................................................................ 106
Selecteer de kit die u wilt bewerken .....................................................................106
De drumpartij bewerken ........................................................................................106
De baspartij bewerken ............................................................................................110
Een kit bewaren/kopiëren .................................................................. 113
Een kit een naam geven ..........................................................................................113
Een kit wegschrijven ...............................................................................................113
Een kit kopiëren .......................................................................................................114
Hoofdstuk 8
Handige functie-en systeeminstellingen..............115
FAVORITE-functie .............................................................................. 116
Uw favorieten oproepen.........................................................................................116
Favorieten toewijzen ...............................................................................................117
Alle huidige instellingen opslaan...................................................... 118
Systeeminstellingen........................................................................... 119
Het uitgangssignaal regelen (Output Setting).....................................................119
De gevoeligheid van de pads regelen (Pad Sens) ...............................................120
De baspartij stemmen..............................................................................................120
Voetschakelaars gebruiken.....................................................................................121
Een aftelling toevoegen...........................................................................................123
Alle patronen en songs met dezelfde kit of TSC-patch afspelen ......................123
Een opstartpatroon instellen ..................................................................................124
Hoofdstuk 9
Gebruik van MIDI..............................................125
De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat
bespelen vanaf de DR-880 ................................................................. 126
Het MIDI-kanaal instellen ......................................................................................126
De “Volume receive”-optie ....................................................................................126
De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer
synchroniseren................................................................................... 128
Sync Mode ................................................................................................................128
9
Inhoud
Een uitvoering op een extern MIDI-apparaat opnemen met de DR-880
.............................................................................................................130
Gegevens van uw MIDI-keyboard of MIDI-pads opnemen .............................130
Gegevens van uw sequencer of ritmebox opnemen...........................................130
Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen................. 131
De Device ID instellen.............................................................................................131
Gegevens van de DR-880 versturen (Bulk Dump)..............................................131
Hoofdstuk 10
Gebruik van USB ..............................................133
Voor u USB gebruikt .......................................................................... 134
Ondersteunde besturingssystemen.......................................................................134
Opmerkingen over USB..........................................................................................134
Een USB-functie kiezen...........................................................................................134
Een patroon creëren met SMF-data .................................................. 135
Windows-gebruikers...............................................................................................135
Macintosh-gebruikers .............................................................................................137
Een back-up maken............................................................................ 138
Windows-gebruikers...............................................................................................138
Macintosh-gebruikers .............................................................................................139
Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover)141
Windows-gebruikers...............................................................................................141
Macintosh-gebruikers .............................................................................................142
MIDI-boodschappen met uw computer uitwisselen (MIDIcommunicatie) .................................................................................... 143
Installatie van de driver en instellingen ...............................................................143
Een USB-functie kiezen...........................................................................................143
Appendices .......................................................145
Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset).............................. 146
Problemen oplossen .......................................................................... 147
Meldingen op het scherm .................................................................. 148
Parameterlijst...................................................................................... 149
Presets................................................................................................. 151
MIDI-implementatietabel .................................................................... 160
Specificaties........................................................................................ 162
Index .................................................................................................... 163
10
Voornaamste eigenschappen
■ Hoogwaardige sound
■ Ritmepatronen en songs
● Vlijmscherpe, hoogwaardige klanken
De DR-880 bevat 500 voorgeprogrammeerde
ritmepatronen. Daarnaast kunt u nog eens 500
ritmepatronen zelf creëren. Naast opnames in
real time of stap voor stap kunt u dankzij de EZ
Compose functies of de Groove Modify functie
gemakkelijk originele patronen creëren.
U kunt verschillende ritmepatronen combineren
om een “song” te maken. Het toestel kan
maximaal honderd songs opslaan.
Met de DR-880 wordt het kinderspel om
ritmepatronen met drums en bas te spelen. Het
toestel biedt 440 hoogwaardige, recente drumen percussieklanken plus 40 verschillende
basklanken. Een expressieve aanslag stuurt het
volume en de klankkleur. Een brede waaier aan
expressieve mogelijkheden ligt nu binnen
handbereik: creëer nu de meest realistische
geluiden, zo krachtig of subtiel als u zelf wenst.
Behalve honderd voorgeprogrammeerde
drumkits kunt u zelf nog eens honderd kits
creëren en opslaan.
● “Insert effects” voor gedurfde,
creatieve klankmanipulatie
De drumpartij biedt drie insert effects processors
(driebands-equalizer en compressor). Aangezien
u aan basdrum, snare en andere instrumenten
elk afzonderlijk effecten kunt toekennen, kunt u
deze effecten intensief gebruiken voor maximale
creatieve mogelijkheden.
De baspartij biedt een compressor en COSMversterker, wat de realistische sound geeft van
een bas die door een versterker weerklinkt.
COSM (Composite Object Sound Modeling)
Composite Object Sound Modeling (COSM) is een
originele technologie voor geluidsmodellering die
door Roland werd ontwikkeld. De vele factoren
die het originele geluid bepalen, zoals de
elektrische schakelingen, structurele
eigenschappen, gebruikte materialen en
akoestische kenmerken worden hierbij
● TSC-functie (Total Sound Control)
De TSC-functie regelt het algemene karakter van
het geluid en de galm. Met de stereo driebandsequalizer en hoogwaardige reverb verkrijgt u
om het even welke sfeer, van een natuurlijke
sound tot de galm van allerlei grote ruimtes.
De TSC-instellingen worden als patches
opgeslagen en zijn gemakkelijk te wisselen. Er
zijn twintig voorgeprogrammeerde patches en u
kunt er ook twintig zelf creëren en opslaan.
● EZ Compose
Dankzij de EZ Compose functies kunt u
gemakkelijk geavanceerde, originele patronen
met bijzonder lekkere ritmes creëren zonder dat
u de noten een voor een hoeft in te spelen. Met
de drie EZ COMPOSE knoppen op het
bedieningspaneel kunt u deze functies
combineren.
[PATTERN]
Creëer een origineel ritmepatroon door een frase
te selecteren voor elke component (hi-hat,
basdrum, snaardrum, percussie en bas).
[CHORD PROGRESSION]
Kies een akkoordenschema voor de baspartij
door een geschikte akkoordentemplate te
selecteren. Dit is een uiterst eenvoudige manier
om een terugkerend akkoordenschema of
bluesschema in te stellen.
[FILL IN]
Het toestel biedt een rijke verzameling
overgangen, van korte fill-ins tot overgangen
van een hele maat. Kies gewoon een geschikte
overgang en voeg hem toe aan het ritmepatroon.
● Groove Modify functie
Met deze functie kunt u gemakkelijk “ghost
notes” toevoegen. Als u de noten een voor een
zou spelen, zou dat heel wat moeilijker zijn. U
kunt Shuffle of Velocity regelen om uw
ritmepatroon de perfecte groove te geven.
11
Voornaamste eigenschappen
■ Gitaar/bas ingang
De DR-880 biedt een gitaar/bas ingang en
hoogwaardige, ingebouwde multi-effecten,
waaronder een COSM AMP effect. U kunt een
gitaar/bas rechtstreeks op de DR-880 aansluiten
en met de ritmepatronen meespelen. De gitaar/
bas klinkt even realistisch als wanneer u door
een echte versterker speelt.
De ingebouwde multi-effectprocessor biedt
algoritmes voor elektrische gitaar, akoestische
gitaar en bas. De instellingen voor elk effect
worden opgeslagen als “patches”. U kunt kiezen
uit vijftig voorgeprogrammeerde patches, en u
kunt zelf nog eens vijftig patches met uw eigen
instellingen opslaan. Er is ook een stemfunctie
om uw gitaar/bas te stemmen zolang die is
aangesloten.
■ Gebruiksgemak en talrijke
aansluitingen
● Groot, verlicht scherm
Het grote LCD-scherm toont op een duidelijke
manier akkoordenschema's, patronen en informatie
over gespeelde en bewerkte gegevens.
● FAVORITE-functie
Vaak gebruikte patronen, songs of effect-patches
kunt u aan een knop toewijzen, zodat ze
onmiddellijk beschikbaar zijn. Zo kunt u een
patroon/song afspelen of een effect selecteren
door gewoon op een knop te drukken. Deze
functie biedt vier knoppen x 20 banken, zodat u
in totaal 80 patronen, songs of effect-patches
kunt toewijzen.
● Bediening met een voetschakelaar
U kunt vier voetschakelaars aansluiten (worden
apart verkocht). Zelfs terwijl u gitaar of bas
speelt, kunt u de DR-880 met uw voeten
bedienen – ideaal voor jamsessions of concerten.
Als u de voetschakelaars toewijst, kunt u kiezen
uit een hele reeks functies, waaronder starten/
stoppen van de weergave, selecteren van
patronen, instellen van “tap tempo” of selecteren
van gitaareffecten.
Sluit een zwelpedaal aan om het volume te
regelen of om als wah-wah-pedaal te gebruiken.
12
● Een hele reeks uitgangen
De master output van het toestel biedt behalve
gewone jacks ook RCA/cinch-uitgangen, zodat
de DR-880 gemakkelijk op allerlei apparaten kan
worden aangesloten (waaronder mengpanelen,
versterkers en audioapparatuur).
Er is ook een coaxiale digitale uitgang, zodat u
de output van de DR-880 rechtstreeks in digitale
vorm op uw digitale recorder kunt opnemen,
zonder verlies aan geluidskwaliteit.
Er zijn ook twee individuele uitgangen. Die kunt
u gebruiken om enkel de signalen van een
aangesloten gitaar/bas naar uw versterker te
sturen of om voor een specifiek instrument een
externe effectprocessor te gebruiken
● USB-aansluiting
Als u de DR-880 via de USB-connector op uw
computer aansluit, kunt u SMF-data laden en als
ritmepatronen gebruiken. De USB-connector kan
ook voor een MIDI-interface worden gebruikt.
● Gesynchroniseerde weergave met
digitale recorders en MIDI-sequencer
Dankzij MIDI kunt u de DR-880 synchroniseren
met digitale recorders, zoals die van de BRreeks, of met uw MIDI-sequencer. De weergave
van een extern MIDI-toestel kunt u met de DR880 ook opnemen.
● Aanslaggevoelige pads
De pads zijn aanslaggevoelig. U kunt het volume
of de klank wijzigen naar gelang van de kracht
waarmee u de pads aanslaat. Als u een patroon
opneemt en u varieert de kracht waarmee u de
pads aanslaat, dan kan dat een effect hebben op
de sterkte (velocity) van de noten.
Bedieningspanelen
Voorpaneel
fig.001-010
1
2
3 11
4
5
26
27
28
7
6
8,9,10
12,13,14,15,16
17,18,19
20,21,22
23,24,25
29
31
1. [GUITAR/BASS INPUT]-knop
Regelt het niveau van de gitaar of bas die op
de GUITAR/BASS INPUT is aangesloten.
2. PART LEVEL
[DRUM]-knop
Regelt het volume van de drumpartij.
[BASS]-knop
Regelt het volume van de baspartij.
3. [MASTER VOLUME]-knop
Regelt het algemene volume van de DR-880.
4. Scherm
Toont de huidige modus en instellingen.
5. VALUE-schijf
Om de waarde van een instelling te regelen.
30
32
6. GUITAR/BASS INPUT
Gebruik deze knoppen voor een gitaar of bas
die u op de “GUITAR/BASS INPUT”-jack
hebt aangesloten.
[EFFECT]-toets
Gebruik deze toets om het gitaar- of baseffect
te selecteren, in of uit te schakelen of om de
instellingen te wijzigen.
[TUNER]-toets
Gebruik deze toets om uw gitaar/bas te
stemmen.
7. [OUTPUT SETTING]-toets
Met deze toets regelt u het uitgangssignaal.
8. [SONG/PATTERN]-toets
Schakelt tussen song- en patroon-modus.
9.[KIT]-toets
Met deze toets selecteert u een drumkit.
13
Bedieningspanelen
fig.001-010
1
2
3 11
4
5
26
27
28
7
6
8,9,10
12,13,14,15,16
17,18,19
20,21,22
23,24,25
29
31
10. [PAD]-toets
30
17.
Met deze toets selecteert u een padbank.
18.
19.
20.
15. [EXIT]-toets
Gebruik deze toets om een Edit-scherm te
verlaten.
16. [ENTER]-toets
Gebruik deze toets om een selectie te maken
of een waarde te bevestigen.
14
(Stop)-toets
Beëindigt de weergave van de song of het
patroon.
14. [EDIT]-toets
Gebruik deze toets om instellingen aan te
passen.
(Fast-Forward)-toets
Hiermee spoelt u verder door in de song of
het patroon.
13. [DISPLAY]-toets
Met deze toets wijzigt u de inhoud van het
“Pattern Play”- of “Song Play”-scherm.
(Rewind)-toets
Om terug te spoelen naar het begin van de
song of het patroon.
12. [SHIFT]-toets
Gebruik deze toets om de functie van de
andere toetsen te wijzigen.
(Reset)-toets
Hiermee keert u terug naar het begin van de
song of het patroon.
11. [CURSOR]-toetsen
Met deze toetsen verplaatst u de cursor.
32
21.
(Play)-toets
Start de weergave van de song of het patroon.
22. [REC]-toets (opnametoets)
Druk op deze toets om een patroon in real
time op te nemen (p. 54).
23. [LOOP]-toets
Schakelt loop-weergave (p. 82) in of uit.
Bedieningspanelen
24. [KEY]-toets
Gebruik deze toets om de toonsoort van een
song of patroon te wijzigen.
25. [TEMPO (TAP)]-toets
Gebruik deze toets om het tempo van een
song of patroon in te stellen.
U kunt het tempo ook instellen door
meermaals op deze toets te drukken. Tik
lichtjes en regelmatig (de Tap-Tempofunctie).
31. PHONES-jack (hoofdtelefoon)
Op deze jack kunt u een hoofdtelefoon
aansluiten.
32. “GUITAR/BASS INPUT”-jack
Op deze jack kunt u uw gitaar of bas
aansluiten.
26. [EZ COMPOSE]
Druk op deze toetsen om de EZComposefuncties te gebruiken.
[PATTERN]-toets
Gebruik deze toets om gemakkelijk patronen
te creëren.
[CHORD PROGRESSION]-toets
Gebruik deze toets om gemakkelijk
akkoordenschema's toe te voegen.
[FILL IN]-toets
Gebruik deze toets om gemakkelijk
overgangen toe te voegen.
27. [GROOVE MODIFY]-toets
Druk op deze toets als u de GrooveModifyfunctie wilt gebruiken.
28. [TSC]-toets (Total Sound Control)
Gebruik deze toets om de TSC-patch in of uit
te schakelen, of om de instellingen te
wijzigen. (p. 30, p. 100)
29. Pads
Met deze pads speelt u drum- en basklanken.
30. FAVORITE
Aan deze knoppen kunt u tachtig (20 banken
x 4) van uw favoriete patronen/songs of
gitaareffect-patches toewijzen.
1–4 toetsen
Druk op een van deze toetsen om een
patroon, song of gitaareffect-patch op te
roepen.
[BANK]-toets
Selecteer een bank door deze knop ingedrukt
te houden en op een pad te drukken.
15
Bedieningspanelen
Achterpaneel
fig.001-020
11
10
1 2 3
4
1. “AC IN”-aansluiting (adapter)
Sluit hier de bijgeleverde adapter van de
BRC-reeks aan.
Sluit enkel een BRC-adapter aan. Andere modellen
kunnen defecten veroorzaken.
2. POWER-schakelaar
Dit is de power-schakelaar waarmee u de
DR-880 in- en uitschakelt.
3. USB-connector
Met deze aansluiting kunt u de DR-880 via
een USB-kabel op uw computer aansluiten.
4. MIDI-aansluitingen (IN/OUT)
Deze aansluitingen ontvangen (IN) en
versturen (OUT) MIDI-gegevens.
Gebruik MIDI-kabels om het toestel op uw
MIDI-sequencer of MIDI-klankmodule aan te
sluiten.
5. “DIGITAL OUT”-uitgang
Dit is een coaxiale uitgang voor digitale
geluidssignalen.
Deze uitgang verstuurt dezelfde geluiden als
de “MASTER OUT”-jacks.
Sluit deze uitgang aan op uw digitale
recorder.
5 7 6
8
9
6. CTL 1, 2 jack
Hier kunt u voetschakelaars aansluiten (FS-6
of FS-5U; worden apart verkocht) om allerlei
functies van de DR-880 te bedienen.
7. “CTL 3, 4/EXP PEDAL”-jack
Hier kunt u voetschakelaars aansluiten (FS-6
of FS-5U; worden apart verkocht) of een
zwelpedaal (Roland EV-5; wordt apart
verkocht) aansluiten om allerlei functies van
de DR-880 te bedienen.
8. “INDIVIDUAL A, B”-jacks
Alleen de klanken die u bepaalt, komen uit
deze uitgangen.
9. “MASTER OUT”-jacks R/L (MONO)
Dit zijn de uitgangen van de geluidssignalen.
Zowel jacks als RCA/cinch-aansluitingen zijn
aanwezig.
Als u jacks gebruikt en in mono werkt, sluit u
uw toestel aan op de “L (MONO)”-uitgang.
10.Kabelhaak
Wikkel de kabel van de bijgeleverde adapter
rond deze haak. Als er per ongeluk aan de
kabel wordt getrokken, blijft de stekker veilig
in het toestel zitten en wordt de stroom niet
onderbroken. Zo wordt bovendien schade
aan de stekker van de adapter vermeden.
11. Veiligheidssleuf (
LOCK)
SECURITY
http://www.kensington.com/
16
Voor u begint te spelen
Het toestel aansluiten
De DR-880 heeft geen versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren, moet u een
versterker, audiosysteem of hoofdtelefoon aansluiten.
Geluidskabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoon en voetschakelaars worden niet meegeleverd. U
kunt ze apart kopen bij uw dealer.
fig.002-010
MIDI sequencer
etc.
Pad controller
etc.
Digital recorder etc.
Audio set
Computer
Monitor speakers
(Powered)
Foot switch (FS-6 etc.)
AC adaptor
(BRC-series)
Expression pedal
(Roland EV-5)
Guitar
or
Bass
Stereo headphones
Mixer, Guitar amp, etc.
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u
steeds het volume dicht zetten en alle toestellen uitschakelen alvorens ze aan te sluiten.
17
Voor u begint te spelen
* Om ongewenste stroomonderbrekingen te vermijden (als de stekker per ongeluk uit het toestel
wordt getrokken) en om overmatige druk op de adapter te voorkomen, bevestigt u de stroomkabel
met behulp van de kabelhaak, zoals op de afbeelding.
fig.002-020
1
Voor u het toestel aansluit, moet u het volgende controleren:
• Hebt u de volumeregelaars van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere
apparaten op nul gezet?
• Hebt u de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten uitgeschakeld?
2
Sluit uw versterker of audiosysteem (of hoofdtelefoon) aan zoals op het diagram.
Om de mogelijkheden van de DR-880 volledig te benutten, kunt u best een stereosysteem
aansluiten.
Als met een monosysteem werkt, sluit het dan aan op de “OUTPUT L (MONO)”-jack van
de DR-880.
Het toestel in- en uitschakelen
■ Het toestel inschakelen
Wanneer alles is aangesloten (p. 17), zet u alle toestellen in de juiste volgorde aan. Door
toestellen in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan
luidsprekers en andere toestellen.
1
Voor u het toestel inschakelt, controleert u het volgende:
• Is de DR-880 correct aangesloten op uw andere apparaten?
• Hebt u het volume van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op
nul gezet?
2
fig.002-030
18
Zet de DR-880 aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel.
Voor u begint te spelen
Het volgende verschijnt op het scherm, en het toestel is klaar om te spelen.
Het scherm dat nu verschijnt, wordt het “Pattern Play”-scherm genoemd.
fig.002-031d
Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na het inschakelen duurt het eventjes
(enkele seconden) voor het toestel in werking treedt.
3
4
Schakel nu de versterker en andere aangesloten apparaten in.
Druk op [
].
Het toestel begint te spelen.
Luister naar de weergave en draai aan de [MASTER VOLUME]-knop en de [PART LEVEL
(DRUM, BASS)]-knoppen om het volume van de DR-880 te regelen.
fig.002-040
Regel het volume op uw aangesloten versterker of audiosysteem.
5
Druk op [
] om de weergave te stoppen.
■ Het toestel uitschakelen
1
Voor u het toestel uitschakelt, controleert u het volgende:
• Hebt u het volume van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op
nul gezet?
2
3
Schakel de versterker of het aangesloten audiosysteem uit.
Schakel de DR-880 uit.
19
Voor u begint te spelen
Het contrast van scherm regelen
Naar gelang van de plaats waar de DR-880 is opgesteld, is het scherm soms moeilijk te lezen.
Als dat het geval is, kunt u het contrast van het scherm aanpassen.
fig.002-050
3
2
1
4
2
1
Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
fig.002-060d
2
Verplaats de cursor met [CURSOR]
/
naar de optie “LCD” en druk op [ENTER].
De LCD-contrastinstellingen verschijnen op het scherm.
fig.002-070d
3
4
Gebruik de [VALUE]-schijf om het contrast te regelen (waarde: 1–16).
Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de contrastwaarde wordt opgeslagen.
Als het contrast is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw
gegevens beschadigd worden.
20
Eerste
kennismaking
21
De demosong beluisteren
Beluister eerst de demosong, die de mogelijkheden van de
DR-880 demonstreert.
fig.003-010
Alle rechten voorbehouden.
Dit materiaal is enkel voor
persoonlijk gebruik bestemd.
Ongeoorloofd gebruik is een
schending van de wet.
2
4
4
3
1
Zorg ervoor dat het “Pattern Play”-scherm (p. 19) wordt
weergegeven.
Is dat niet het geval, druk dan net zo vaak op [EXIT] tot het
“Pattern Play”-scherm verschijnt.
2
U kunt demo-modus
selecteren als het “Pattern
Play”-scherm of “Song Play”scherm (p. 75) wordt
weergegeven.
Houd [SONG] ingedrukt en druk op [KIT].
De DR-880 staat nu in demo-modus. De demosong begint.
fig.003-020d
DR-880 Demo Song
Copyright © 2004
BOSS Corporation
3
Druk op [
] om de demosong te stoppen.
Als u op [
] drukt, gaat de weergave verder vanaf het
punt waar u bent gestopt.
Als de demosong ten einde is, start hij opnieuw van bij het
begin.
* Er worden geen gegevens van deze muziek naar MIDI OUT
gestuurd.
4
22
Druk op [SONG/PATTERN] of [EXIT] om demo-modus
te verlaten.
Gebruik van de pads
Met de pads kunt u de ingebouwde klanken van de DR-880
gebruiken.
fig.003-030
2
1
Sla de pads aan.
U hoort de drumklanken (instrument) die aan de pads zijn
toegekend.
Klanken kiezen (een padbank kiezen)
Als u andere padbanken selecteert, kunt u met een en
dezelfde pad verschillende instrumenten spelen.
2
Druk op [PAD].
Druk op [PAD] om een padbank te selecteren. De
geselecteerde padbank verschijnt op het scherm.
Een padbank is een reeks
drumklanken die aan de
twintig pads is toegewezen.
Er zijn drie drumbanken:
DRUM 1–3.
fig.003-031d
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de padbankinstellingen naar het vorige scherm terug.
Druk op een pad om het instrument te bespelen dat aan die
pad is toegewezen.
Voor meer details over padbanken, zie p. 41.
Houd [SHIFT] ingedrukt en
druk op [PAD] om de bass
pads te selecteren. Als u een
pad aanslaat, hoort u een
basklank. De toonhoogte
stemt overeen met de noot
die op de rechter bovenhoek
van de pad is vermeld.
23
Eerste kennismaking
1
De pads zijn aanslaggevoelig.
De kracht waarmee u een pad
aanslaat, beïnvloedt het
volume en de klank.
Patronen spelen
De DR-880 biedt 500 presetpatronen en 500 userpatronen.
Om te horen hoe deze patronen klinken, doet u het
volgende.
Een “patroon” bestaat uit twee
tot vier maten met ritmische
gegevens die voor een
repetitieve weergave zijn
Patronen selecteren en afspelen
fig.003-040
2
Userpatronen daarentegen
kunnen aangepast en
1
3
4
1
Druk op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt
“PATTERN”.
fig.003-050d
Preset / User
Pattern mode
Pattern name
Chord
progression
Current chord
Current Current Beat Position
(measure - beat) Next chord
tempo
key
2
Met de VALUE-schijf selecteert u het patroon dat u wilt
spelen.
Behalve de presetpatronen 001-500 kunt u ook de
userpatronen 001-500 selecteren.
24
Presetpatronen kunnen
tijdelijk gewijzigd worden,
maar u kunt een presetpatroon
niet met uw wijzigingen
overschrijven.
Patronen spelen
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG/PATTERN] om
tussen Preset (P) en User (U) te schakelen.
3
Druk op [
].
De patronen van de DR-880
bestaan uit een “drumpartij”
en een “baspartij”. De
drumpartij speelt drums en
percussieklanken, de
baspartij speelt basklanken.
Het geselecteerde patroon begint te spelen.
Tijdens de weergave kunt u aan de VALUE-schijf draaien
om het patroon te kiezen dat erna gespeeld moet worden.
De naam van het gekozen patroon wordt gemarkeerd.
Als het huidige patroon beëindigd is, begint het gekozen
patroon te spelen.
4
Om de weergave te stoppen, drukt u op [
Eerste kennismaking
* Als u tijdens het spelen op [CURSOR]
/
drukt, schakelt
u over naar het vorige/volgende patroon, dat onmiddellijk begint
te spelen.
Dat is handig als u de patronen wilt beluisteren om een keuze te
maken.
].
Als u weer op [
] drukt, gaat de weergave verder vanaf
het punt waar u was gestopt.
Als u op [
] drukt en dan op [
weer bij het begin van het patroon.
], start de weergave
Voor meer informatie over presetpatronen, zie p. 156.
25
Patronen spelen
Het tempo regelen
In dit deel leest u hoe u het tempo van het patroon wijzigt.
fig.003-060
2
1
1
Druk op [TEMPO (TAP)].
De tempoinstelling verschijnt op het scherm.
fig.003-080d
2
Gebruik de VALUE-schijf om het tempo aan te passen.
U kunt het tempo instellen met een waarde van 20 tot 260.
U kunt het tempo ook instellen door met het gewenste
interval op [TEMPO (TAP)] te tikken. Deze functie heet
“tap tempo”.
Druk minstens vier maal op [TEMPO (TAP)] met het
interval van het gewenste tempo.
Het tempo waarmee u de toets aanslaat, wordt ingesteld.
Op het scherm ziet u de huidige tempoinstelling
verschijnen.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
26
Patronen spelen
De toonsoort wijzigen
In dit deel leest u hoe u de toonsoort (of toonhoogte) van
een patroon wijzigt. Deze functie heet “Key Shift”.
fig.003-090
2
1
Eerste kennismaking
1
Druk op [KEY].
Het “Key Shift”-scherm verschijnt.
fig.003-100d
2
Regel de toonsoort met de VALUE-schijf.
Waarde: -12 – +12
U kunt de toonsoort aanpassen in stappen van een halve
toon over ± 1 octaaf.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key Shift”instelling naar het vorige scherm terug.
27
Patronen spelen
Patronen met andere klanken afspelen (kits selecteren)
Zelfs als u hetzelfde patroon blijft gebruiken, kunt u de
sfeer van het patroon (de manier waarop het wordt
gespeeld) wijzigen door het patroon met andere
instrumenten af te spelen.
Probeer het maar: speel hetzelfde patroon met
verschillende instrumenten. Selecteer nieuwe kits terwijl
het patroon wordt afgespeeld.
De DR-880 biedt 100 preset kits en 100 user kits die u zelf
kunt instellen.
Een “kit” bestaat uit een
verzameling van zestig
slagwerkinstrumenten en
één basklank.
Preset kits kunnen tijdelijk
gewijzigd worden, maar u
kunt een preset kit niet met uw
wijzigingen overschrijven.
fig.003-110
3
2
4
1
1
2
Druk op [
starten.
] om de weergave van het patroon te
Druk op [KIT].
De kitinstellingen verschijnen op het scherm.
fig.003-111d
Kit number
3
Selecteer een kit met de VALUE-schijf.
Probeer verschillende kits en beluister de verschillende
klanken.
28
User kits daarentegen kunnen
aangepast en overschreven
Patronen spelen
Behalve de preset kits P001-P100 kunt u ook de user kits
U001-U100 selecteren.
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [KIT] om tussen Preset (P)
en User (U) te schakelen.
4
Om de weergave te stoppen, drukt u op [
].
• Voor meer details over kits, zie p. 40.
• Voor meer informatie over preset kits, zie p. 154.
• Als u de kitinstellingen wilt wijzigen, lees dan eerst
“Hoofdstuk 7 Een originele kit samenstellen (Kit Edit)”
Eerste kennismaking
29
Patronen spelen
Klankeigenschappen aanpassen met de TSC-functie
Total Sound Control (TSC) is een functie waarmee u de
klankeigenschappen en ambience kunt beïnvloeden.
De klank- en ambience-instellingen worden opgeslagen in
“TSC-patches”. Zo kunt u de klankeigenschappen en
ambience wijzigen door gewoon een andere patch te
selecteren.
De DR-880 biedt 20 preset TSC-patches en 20 user TSCpatches.
fig.003-330
3
2
1
2
Druk op [
starten.
] om de weergave van het patroon te
Druk op [TSC].
De TSC-instellingen verschijnen op het scherm.
fig.003-340d
Patch number
3
Selecteer een TSC-patch met de VALUE-schijf.
Probeer verschillende TSC-patches uit en beluister de
verschillende klanken.
30
Preset patches kunnen tijdelijk
gewijzigd worden, maar u
kunt een preset patch niet met
uw wijzigingen overschrijven.
User patches daarentegen
kunnen aangepast en
overschreven worden.
Patronen spelen
Behalve de preset patches P01-P20 kunt u ook de user
patches U01-U20 selecteren.
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TSC] om tussen Preset (P)
en User (U) te schakelen.
* Telkens als u op [TSC] drukt, schakelt u de TSC-functie aan (de
toets brandt) of uit (de toets dooft).
• Voor meer details over TSC, zie p. 42.
• Voor meer informatie over preset patches, zie p. 155.
Eerste kennismaking
• Als u de instellingen van de TSC-patches wilt wijzigen,
lees dan eerst “Hoofdstuk 6 De TSC-instellingen
bewerken” (p. 99).
31
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen
In dit deel leest u hoe u uw gitaar/bas op de DR-880
aansluit en met patronen meespeelt.
fig.003-150
4
2
1
1
2
3
4
Sluit uw gitaar/bas aan op de “GUITAR/BASS INPUT”jack. (p. 15)
Selecteer een patroon (p. 24) en druk op [
weergave te starten.
] om de
Speel op uw gitaar/bas.
Regel het volume van uw gitaar/bas met de [GUITAR/
BASS INPUT]-knop.
• U kunt de stemfunctie van de DR-880 gebruiken om uw
gitaar/bas te stemmen. Voor meer details, zie “Uw gitaar/
bas stemmen” (p. 90).
• U kunt een zwelpedaal aansluiten op de “CTL 3, 4/EXP
PEDAL”-jack op het achterpaneel en hiermee het volume
van uw gitaar/bas regelen. Voor meer details, zie “Een
zwelpedaal als volumepedaal gebruiken” (p. 91).
32
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen
De speciale gitaar/bas-effecten gebruiken
De DR-880 biedt talrijke effecten voor gitaar/bas en een
brede waaier aan “effect-patches” (instellingen voor deze
effecten).
In dit deel leest u hoe u een effect-patch selecteert uit de 50
preset patches en 50 user patches, en hoe u deze effecten
met uw gitaar/bas gebruikt.
fig.003-160
Preset patches kunnen tijdelijk
gewijzigd worden, maar u
kunt een preset patch niet met
uw wijzigingen overschrijven.
User patches daarentegen
kunnen aangepast en
overschreven worden.
2
Eerste kennismaking
1
1
Druk op [EFFECT].
Het “Guitar Effects”-scherm verschijnt.
fig.04-050d
Patch number
2
Selecteer een patch met de VALUE-schijf.
Probeer verschillende effect-patches uit en beluister de
verschillende klanken.
Behalve de preset patches P01-P50 kunt u ook de user
patches U01-U50 selecteren.
33
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT] om tussen Preset
(P) en User (U) te schakelen.
* Telkens als u op [EFFECT] drukt, schakelt u het effect aan (de
toets brandt) of uit (de toets dooft).
• Voor meer details over effect-patches, zie p. 43.
• Voor meer informatie over preset patches, zie p. 155.
• Als u de instellingen van de effect-patches wilt
wijzigen, lees dan eerst “Een effect-patch bewerken
(Patch Edit)” (p. 86).
34
Hoofdstuk 1
Een overzicht
van de DR-880
Dit hoofdstuk verklaart de algemene structuur van de DR-880 en
legt de basisfuncties uit.
Lees dit hoofdstuk om een algemeen overzicht van de DR-880 te
krijgen.
35
DR-880 Applicatiegids (van het creëren
tot het afspelen van patronen)
Creëer een origineel patroon
en speel mee met uw gitaar/
bas
Creëer een originele song
voor een concert of opname
Patronen creëren
Klanken
kiezen
Kits selecteren en wijzigen (p. 53, p. 106)
Een TSC-patch selecteren
en wijzigen
(p. 53, p. 100)
Een song
creëren
Gebruik van
gitaareffecte
Spelen en opnemen
36
EZ Compose
(p. 68)
Groove Modify
(p. 71)
Opname in real time of stap voor stap
(p. 52)
Een song creëren
Een loop bewerken
(p. 76)
(p. 82)
Patches selecteren
Een user patch creëren
(p. 86)
(p. 86)
Een patroon afspelen
Een song afspelen
Uw gitaar/bas bespelen
Voetschakelaars gebruiken
Een zwelpedaal gebruiken
(p. 50)
(p. 81)
(p. 32)
(p. 121)
(p. 91)
Digitale output
Gesynchroniseerde weergave
FAVORITE-functie
(p. 119)
(p. 128)
(p. 116)
DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen)
Hstuk 1
Patronen creëren
Met de EZ Compose functie kunt u gemakkelijk originele patronen creëren. U kunt ook
akkoordenschema's en fill-ins toevoegen.
Met de Groove Modify functie kunt u de patronen die u creëert een ander ritmisch gevoel geven.
Natuurlijk kunt u ook patronen creëren door ze in real time of stap voor stap op te nemen. U kunt
patronen bewerken en zelfs individuele noten wijzigen.
Via een USB-verbinding kunt u kunt SMF-data van uw computer importeren en als een patroon
gebruiken.
Klanken kiezen
Selecteer een kit met de klanken van de instrumenten die u wilt gebruiken. Verder kunt u ook een
TSC-patch selecteren om de algemene klank en ambience te beïnvloeden (TSC = Total Sound Control).
U kunt ook de kit en TSC-patch voor elk patroon instellen.
U kunt kits en TSC-patches bewerken en opslaan als user kits en user patches.
Een song creëren
U kunt een song creëren door de afgewerkte patronen in de gewenste volgorde te plaatsen.
Met loop-instellingen kunt u een bepaald stuk van uw song herhaaldelijk afspelen.
Gitaareffecten gebruiken
U kunt gitaareffecten gebruiken terwijl u gitaar of bas speelt.
U kunt de preset patches gebruiken, maar u kunt ook user patches creëren en opslaan.
Spelen en opnemen
U kunt uw afgewerkte patronen of songs afspelen en met uw gitaar of bas meespelen via de
“GUITAR/BASS INPUT”-jack. Met een voetschakelaar kunt u bv. de start/stop-functie bedienen, en
met een zwelpedaal kunt u het gitaarvolume regelen of een wah-wah-effect bekomen.
Het geluid van de DR-880 en van een aangesloten gitaar/bas wordt via DIGITAL OUT als een digitaal
signaal verstuurd, zodat u het met een digitale recorder kunt opnemen.
De weergave van de DR-880 kan via MIDI gesynchroniseerd worden met een MIDI-sequencer of
digitale recorder.
Bovendien kunt u uw favoriete patronen, songs of gitaareffect-patches aan de FAVORITE-toetsen
toewijzen, zodat u ze tijdens het spelen onmiddellijk kunt oproepen.
37
Patronen en songs
Patronen
Een “patroon” bestaat bij de DR-880 uit twee tot vier maten ritmische gegevens die ontworpen zijn om
repetitief afgespeeld te worden.
Een patroon heeft de volgende structuur.
fig.01-010
P500
U500
Pattern name
Tempo
Measure
2
1
TSC
Kit
3
Pattern name
4
P002
Tempo
Measure
TSC
Kit
2
1
3
4
3TSC
4
Dm7
4
G
U002
P001
U001
Pattern name
Measure
Tempo
1
2Kit
Am7
1
2
3TSC
4
F
Dm7
3
4
G
Drum part
Bass part
Chord
progression
Pattern name
Measure
Tempo
1
2Kit
Am7
1
F
2
3
Drum part
F
Am7
Am7
F
Dm7
Dm7
G
G
Bass part
Chord
progression
Fill in
F
Am7
Am7
F
Dm7
Dm7
G
G
Fill in
Preset pattern (P001–P500)
User pattern (U001–U500)
Drumpartij
Kit
Dit is de partij met drumklanken (zoals hi-hat en
snaardrum) en percussieklanken (zoals koebel
en conga).
Deze instelling bepaalt met welke kit (p. 40) de
drumpartij wordt gespeeld.
Baspartij
Dit is de partij van de bas (basklank).
Deze instelling bepaalt welke TSC-patch (p. 42)
wordt gebruikt.
Akkoordenschema
Naam van het patroon
Dit is het akkoordenschema voor de baspartij.
U kunt elk patroon een naam van maximaal
veertien tekens geven.
Fill-in
Deze instelling voegt tijdens de weergave een
fill-in toe.
U kunt een fill-in patroon kiezen uit de fill-in
bibliotheek (p. 60). Op de opgegeven plek wordt
dan een fill-in gespeeld.
Tempo
Deze instelling bepaalt het weergavetempo van
het patroon.
38
TSC
Patronen en songs
■ Conversie van akkoorden
(Arrange)
fig.01-011
Hstuk 1
Original performance data
Rec. Key: C
De DR-880 heeft een “Arrange”-functie.
Deze functie converteert de basgegevens zodat
ze overeenstemmen met de akkoorden die in het
akkoordenschema zijn opgegeven.
Ook al blijft de baspartij gewoon doorlopen, dan
zullen veranderingen in het akkoordenschema
of de opgegeven akkoorden de baspartij toch
wijzigen.
Arrange: On
A m7
A7
A -- (N.C)
performed with the original
performance data transposed
Songs
Bij de DR-880 bestaat een “song” uit patronen die in de gewenste volgorde zijn geplaatst voor een
complete compositie.
Een song heeft de volgende structuur.
fig.01-020
U100
Tempo
Song name
U002
U001
Song name
Step
Pattern
2
3
4
U002
U003
U004
2 U002
1 U001
U001
1
U001
Kit2
1
Tempo
TSC
Kit
U002
3
TSC
3 U003
U003
4
4 U004
U004
Song (U001–U100)
Patroon
Kit
Geef de patronen op in de gewenste volgorde.
Deze instelling bepaalt met welke kit (p. 40) de
song wordt gespeeld. Elk patroon in de song
heeft ook een eigen kit, maar u kunt kiezen of u
de song afspeelt met de kit die voor elk patroon
apart is ingesteld of met de kit voor de hele song.
Tempo
Deze instelling bepaalt het weergavetempo van
het song. Elk patroon in de song heeft ook een
specifiek weergavetempo, maar u kunt kiezen of
u de song afspeelt met het tempo dat voor elk
patroon apart is ingesteld of met het tempo voor
de hele song.
TSC
Deze instelling bepaalt welke TSC-patch (p. 42)
voor de song wordt gebruikt. Elk patroon in de
song heeft ook een specifieke TSC-patch, maar u
kunt kiezen of u de song wilt afspelen met de
TSC-patch die voor elk patroon apart is
ingesteld of met de TSC-patch voor de hele song.
39
Patronen en songs
Kits
De DR-880 bevat 440 instrumenten (drumklanken) en 40 bassen (basklanken). Reeksen van telkens
zestig instrumenten en één bas zijn opgeslagen als “kits”.
Voor elke kit kunt u ook een insert-effect kiezen.
fig.01-030
Preset kit
(P001–P100)
Instrument
001
002
003
004
438
439
440
Bass tone
001
002
040
User kit
(U001–U100)
P100
U100
1
2
1
2
DRUMP002
1
1
DRUMU002
1
DRUM 1
1
2
DRUM 2
20
DRUM 1
1
20
20 2
1
1
DRUM 2
2
2
DRUM 3
20
DRUM 2
1
20
20 2
1
DRUM 3 BASS
2
20
DRUM 3
Insert Effect
1
20
U001
2
1
1
DRUM 1
2
2
DRUM 2
20
DRUM 1
1
20
20 2
1
1
DRUM 2
2
2
DRUM 3
20
DRUM 2
1
20
20 2
1
DRUM 3 BASS
2
20
DRUM 3
Insert Effect
BASS20 • KICK • OTHERS
• SNARE • BASS
BASS
BASS20 • KICK • OTHERS
• SNARE • BASS
BASS
P001
2
20
1
2
• KICK • OTHERS
Insert Effect
• SNARE • BASS
• KICK • OTHERS
• SNARE • BASS
● De DR-880 bevat 100 preset kits en 100 user
kits die u zelf kunt aanpassen.
● Elk patroon onthoudt het kitnummer dat bij
het creëren van dat patroon werd gebruikt.
Als u patronen speelt, krijgt u dus soms ook
een andere kit zodra u een volgend patroon
start.
• KICK • OTHERS
Insert Effect
• SNARE • BASS
• KICK • OTHERS
• SNARE • BASS
Insert-effect
Voor elke kit kunt u “insert-effecten” kiezen, die
rechtstreeks op de instrumenten en bas worden
toegepast.
Insert-effecten voor instrumenten
Aparte equalizer- en compressoreffecten zijn
beschikbaar voor basdrum, snaardrum en
andere instrumenten. Zo kunt u effecten
toepassen die voor het specifieke karakter van
het instrument geschikt zijn.
Insert-effecten voor de basklank
Het toestel biedt compressoreffecten en een
simulator van een basversterker.
40
Patronen en songs
Hstuk 1
Padbank
De instrumenten (drumklanken) van een kit zijn georganiseerd in drie groepen met elk twintig
instrumenten.
Deze groepen worden “padbanken” genoemd.
fig.01-040
DRUM 1
Kit
U001
1
2
DRUM 1
20
1
2
DRUM 2
20
1
2
16
17
18
19
20
11
12
13
14
15
6
7
8
9
10
1
2
3
4
5
DRUM 2
16
17
18
19
20
11
12
13
14
15
6
7
8
9
10
1
2
3
4
5
DRUM 3
20
BASS
Insert Effect
• KICK • OTHERS
• SNARE • BASS
BASS -1
DRUM 3
16
17
18
19
20
11
12
13
14
15
6
7
8
9
10
1
2
3
4
5
BASS
Druk op [PAD] om een padbank (DRUM 1–3) te
selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt
op het scherm.
Druk op een pad om het instrument te bespelen
dat aan die pad is toegewezen.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD] om
de baspads te selecteren. Als u een pad aanslaat,
hoort u een basklank. De toonhoogte stemt
overeen met de noot die op de rechter
bovenhoek van de pad is vermeld.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [PAD]
drukt om “BASS -1” te selecteren, speelt u de
noten een octaaf lager. Selecteer “BASS +1” om
de noten een octaaf hoger te spelen.
BASS +1
De maximale polyfonie
De DR-880 heeft een maximale polyfonie
van 32 noten (stemmen). Sommige
basklanken gebruiken twee stemmen als u
één noot speelt. Als u een dergelijke
basklank gebruikt, is de maximale
polyfonie minder dan 32 noten.
Voor meer details over het aantal stemmen
dat elk instrument gebruikt, zie p. 153.
41
Patronen en songs
Over TSC (Total Sound Control)
Total Sound Control (TSC) is een functie waarmee u de eigenschappen en ambience van het
totaalgeluid kunt beïnvloeden.
TSC biedt een “stereo driebands-equalizer” om het totaalgeluid te regelen en een “ambience/reverb”effect om de galm van het totaalgeluid aan te passen.
De instellingen voor deze twee effecten worden opgeslagen in een “TSC-patch”. Met TSC-patches
verkrijgt u gemakkelijk verschillende sounds, van een natuurlijk omgevingsgeluid tot allerlei soorten
galm van grote ruimtes of hallen.
TSC heeft de volgende structuur.
fig.01-050
User patch (U01–U20)
Kit
U20
U001
1
2
DRUM 1
20
1
2
DRUM 2
20
1
2
DRUM 3
20
BASS
STEREO
EQ
U02
AMBIENCE /
TSC
STEREO
U01
REVERB
EQ
STEREO
P20
AMBIENCE /
EQ
STEREO
REVERB/
AMBIENCE
EQ
P02
REVERB
AMBIENCE /
STEREO
P01
REVERB
OUT L
EQ
STEREO
OUT R
AMBIENCE /
EQ
Rev. Send L
REVERB/
AMBIENCE
Rev. Send R
REVERB
Preset patch (P01–P20)
Insert Effect
• KICK • OTHERS
• SNARE • BASS
● De DR-880 biedt twintig preset TSC-patches en nog eens twintig user TSC-patches om uw eigen
instellingen op te slaan.
● U kunt een preset patch tijdelijk wijzigen, maar u kunt een preset patch niet met uw wijzigingen
overschrijven. User patches kunt u onbeperkt aanpassen en overschrijven.
42
Gitaar/bassectie
Hstuk 1
De DR-880 biedt een gitaar/bas-ingang, zodat u op uw gitaar/bas met het ritme kunt meespelen.
Op de gitaar/bas kan een apart effect worden toegepast.
fig.01-060
User patch (U01–U50)
Guitar effect
U50
MASTER
OUT
• Patch name
U02
• Effect On/Off
U01
• Effect type (Algorithm)
P50 • Patch level
OUTPUT
SETTING
• Setting
name for each effect
• Patch
P02
• Effect On/Off
P01• Effect type (Algorithm)
level
• Patch
name
• Patch
for each effect
• Setting
On/Off
• Effect
• Effect type (Algorithm)
• Patch level
• Settings for each effect
INDIVIDUAL
OUT
Pattern/Song
Preset patch (P01–P50)
Gitaareffecten
De DR-880 bevat talrijke effecten die speciaal
voor gitaar/bas zijn gecreëerd. De gebruikte
effecttypes en de manier waarop ze verbonden
zijn, worden bepaald door verschillende
“algoritmes”.
Drie algoritmes zijn beschikbaar: Guitar Multi,
Bass Multi en Acoustic Multi.
Guitar Multi
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar.
Bass Multi
Dit is een multi-effect voor basgitaar.
Elk effect in het algoritme heeft verschillende
parameters (naar analogie met de knoppen van
een effectapparaat) die u kunt instellen om de
sound te regelen. Het algoritme en de
parameterinstellingen voor elk effect worden
samen opgeslagen als een “effect-patch”.
Als u een nieuwe effect-patch kiest, veranderen
in één klap de effectencombinatie, de status van
deze effecten (aan/uit) en hun
parameterwaarden. Dit betekent dat u
onmiddellijk een compleet nieuw geluid
verkrijgt.
Effect-patches zijn als volgt georganiseerd.
Acoustic Multi
Preset patches 1–50
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar.
U kunt de instellingen van preset patches
tijdelijk wijzigen, maar u kunt uw wijzigingen
niet opslaan.
De volgorde waarin de effecten (FX) zijn verbonden,
verandert naar gelang van het effect dat is geselecteerd.
User patches 1–50
Deze patches kunt u onbeperkt aanpassen en
overschrijven.
43
Signal flow (tot de output van het geluid)
Het volgende diagram toont de signal flow van de drumpartij, baspartij en het geluid van de
GUITAR/BASS INPUT, tot op het punt waar het signaal de audio output van de DR-880 bereikt.
fig.01-100
MASTER
OUT
Guitar
effect
OUTPUT
SETTING
Kit
Rev. Send
Direct / Insert effect
Individual
TSC
Drum part
Reverb Send Level
DIRECT
Insert effect
KICK
Key
pad
SNARE
OTHERS
INDIVIDUAL
Bass part
Reverb Send Level
DIRECT
Insert effect
Key
pad
BASS
INDIVIDUAL
44
DIGITAL
OUT
INDIVIDUAL
OUT
Signal flow (tot de output van het geluid)
De DR-880 biedt de volgende uitgangen: “MASTER OUT”, “INDIVIDUAL A/B” en “DIGITAL OUT”.
MASTER OUT
Deze uitgangen versturen het geluid van de drumpartij, de baspartij en de GUITAR/BASS INPUT.
INDIVIDUAL A/B
Deze uitgangen kiest u als u alleen specifieke geluiden wilt versturen.
DIGITAL OUT
Deze uitgang verstuurt een digitaal audiosignaal dat identiek is aan de output van MASTER OUT.
Met de outputinstellingen (Out Assign: p. 107–p. 111) bepaalt u voor elk instrument of het de
insert-effecten gebruikt en of het via de “MASTER OUT”- of “INDIVIDUAL”-uitgangen wordt
verstuurd.
Output-instellingen
Output-instellingen zijn de laatste aanpassingen voor het geluid via MASTER OUT wordt verstuurd.
● Gebruik “Output Select” om de output te optimaliseren voor het toestel dat op MASTER OUT is
aangesloten (bv. een versterker of audiosysteem).
● Regel het niveau van het audiosignaal dat via DIGITAL OUT wordt verstuurd.
● Gebruik de tweebands-equalizer om de laatste aanpassingen te maken voor het geluid wordt
verstuurd.
● Regel het volume van de ambience.
● Stel de uitgang in voor de GUITAR/BASS INPUT en specificeer welk apparaat op de uitgang is
aangesloten.
45
Hstuk 1
Uitgangen
Typische handelingen en meldingen
Een padbank selecteren
De cursor verplaatsen
Padbank
Als u een instelling kunt aanpassen, ziet u de
cursor als gemarkeerde tekst (negatief beeld) op
het scherm. Als u een pictogram kiest, verschijnt
de cursor in de vorm van een kader rond het
pictogram.
Druk op [PAD] om een padbank (DRUM 1–3) te
selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt
op het scherm.
fig.01-110d
fig.01-130d
Cursor
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
padbank-instellingen naar het vorige scherm terug.
Sla een pad aan om het instrument te bespelen
dat aan die pad is toegewezen.
Cursor
Baspad
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk dan op [PAD]
om de baspads te selecteren. Als u een pad
aanslaat, hoort u een basklank. De toonhoogte
stemt overeen met de noot die op de rechter
bovenhoek van de pad is vermeld.
fig.01-120d
Als er verschillende instellingen op het scherm
verschijnen, gebruikt u de [CURSOR]-toetsen
om de cursor te verplaatsen naar de instelling
die u wilt aanpassen.
Als u een [CURSOR]-toets ingedrukt houdt,
blijft de cursor verder bewegen.
Bladeren tussen schermen
● Kies BASS -1 om de basklank een octaaf
lager te spelen.
● Kies BASS +1 om de basklank een octaaf
hoger te spelen.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
baspad-instellingen naar het vorige scherm terug.
46
Als het symbool “ ” of “ ” aan de linker- of
rechterkant van het scherm verschijnt, is dat
omdat niet alle informatie op het scherm paste.
Druk op [CURSOR]
om het scherm aan de
linkerkant te zien of [CURSOR]
om het
scherm aan de rechterkant weer te geven.
fig.01-140d
Typische handelingen en meldingen
Het Play-scherm
Gebruik de [CURSOR]
/
toetsen om de
bovenste of onderste items te zien.
“Pattern Play”-scherm
fig.01-150d
Hstuk 1
Als de symbolen “
” of “
” aan de
linkerkant van het scherm verschijnen, was er
niet voldoende ruimte om alle parameters te
tonen. Bijkomende parameters bevinden zich
hoger of lager.
U kunt de inhoud van het “Pattern Play”- of
“Song Play”-scherm aanpassen (het normale
weergavescherm).
Druk op [DISPLAY] om een van de volgende
opties te kiezen.
fig.02-040
Chord progression display (4 measures x 3 lines)
Chord progression display (2 measures x 3 lines)
Chord progression display (1 measure x 3 lines)
Een waarde aanpassen
Draai aan de VALUE-schijf om de geselecteerde
waarde aan te passen.
Om een waarde sneller aan te passen, houdt u
[SHIFT] ingedrukt terwijl u aan de VALUE-schijf
draait.
Voorbeeld: een patch kiezen
VALUE-schijf:
P001 → P002 → P003 → P004 → P005 → ...
[SHIFT] + VALUE-schijf:
P001 → P011 → P021 → P031 → P041 → ...
Pattern display
● Voor meer details over de inhoud van het
scherm, zie p. 51.
“Song Play”-scherm
Druk op [DISPLAY] om een van de volgende
opties te kiezen.
fig.03-171
Chord progression display (4 measures x 3 lines)
Chord progression display (2 measures x 3 lines)
fig.01-160d
Chord progression display (1 measure x 3 lines)
Playback pattern display
● Voor meer details over de inhoud van het
scherm, zie p. 83.
47
48
Hoofdstuk 2
Patronen
(afspelen, opnemen, bewerken)
Pattern Mode dient om patronen te spelen, te creëren en te
bewerken.
Als het Play-scherm wordt weergegeven en het afspelen is
gestopt, drukt u op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt
“PATTERN”.
49
Een patroon spelen
1. Met de VALUE-schijf selecteert u het
patroon dat u wilt spelen.
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Behalve de presetpatronen 001-500 kunt u
ook de userpatronen 001-500 selecteren.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG/
PATTERN] om tussen Preset (P) en User (U) te
schakelen.
2. Druk op [
].
Het geselecteerde patroon begint te spelen.
❍ Tijdens de weergave kunt u aan de VALUEschijf draaien om het patroon te kiezen dat
erna gespeeld zal worden. De naam van het
gekozen patroon wordt gemarkeerd.
Als het huidige patroon is beëindigd, begint
het gekozen patroon te spelen.
3. Om de weergave te stoppen, drukt u op
[
].
❍ Als u weer op [
] drukt, gaat de
weergave verder vanaf het punt waar u was
gestopt.
❍ Als u op [
] drukt en dan op [
], start
de weergave weer bij het begin van het
patroon.
2. Regel het tempo met de VALUE-schijf.
Het tempo heeft een bereik van 20 tot 260.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
■ Het tempo instellen met Tap
Tempo
U kunt het tempo ook instellen door met het
gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken.
Deze functie heet “Tap Tempo”.
1. Druk minstens vier maal op [TEMPO
(TAP)] met het gewenste tempo.
Het tempo waarmee u op de toets tikt, wordt
ingesteld. Op het scherm verschijnt de
huidige tempoinstelling.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
De toonsoort wijzigen
U kunt de toonsoort wijzigen waarin een
patroon wordt afgespeeld. Dit wordt de “Key
Shift”-functie genoemd.
1. Druk op [KEY].
Het “Key Shift”-scherm verschijnt.
fig.02-030d
Het tempo regelen
1. Druk op [TEMPO (TAP)].
De tempoinstelling verschijnt op het scherm.
fig.02-020d
2. Regel de toonsoort met de VALUE-schijf.
Waarde: -12 – +12
U kunt de toonsoort aanpassen in stappen
van een halve toon over ± 1 octaaf.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key
Shift”-instelling naar het vorige scherm terug.
50
Een patroon spelen
(8) Huidig akkoord → Volgend akkoord
Het huidige en volgende akkoord worden
gedetailleerd weergegeven.
In het patroonscherm kunt u kiezen tussen
“weergave van het akkoordenschema” (4 maten
x 3 lijnen / 2 maten x 3 lijnen / 1 maat x 3 lijnen)
en “weergave van het patroon”.
(9) Akkoordenschema
Toont het akkoordenschema van het patroon.
De cursor beweegt verder tijdens het afspelen
en duidt de maat aan die wordt afgespeeld.
Druk op [DISPLAY] om de gewenste
weergave voor het akkoordenschema te
kiezen: “4 maten x 3 lijnen”, “2 maten x
3 lijnen” of “1 maat x 3 lijnen”. Als minder
maten op het scherm verschijnen, wordt het
akkoordenschema met meer details
weergegeven.
1. Druk op [DISPLAY].
Druk herhaaldelijk op de toets om de
verschillende opties voor de
schermweergave te zien:
fig.02-040
Chord progression display (4 measures x 3 lines)
fig.02-060d
Chord progression display (2 measures x 3 lines)
Chord progression display (1 measure x 3 lines)
4 measures
x 3 lines
Pattern display
■ Weergave van het
akkoordenschema
2 measures
x 3 lines
fig.02-050d
1 measure
x 3 lines
(2) (1)
(5)
■ Weergave van het patroon
fig.02-070d
(9)
(2) (1)
(6)
(7)
(5)
(3)
(4)
(6)
(7)
(8)
(1) Pattern mode
(2) Nummer van het patroon
(3) Huidig tempo
(4) Huidige toonsoort
(5) Naam van het patroon
Een “*” voor de naam van het patroon
betekent dat het patroon werd bewerkt.
(6) Maatsoort
(7) Maat – tel
Geeft de huidige positie aan.
(3)
(4)
(10)
(10) Stap
Een raster toont ● symbolen met de timing
van belangrijke instrumenten (hi-hat,
snaardrum, basdrum) en de timing van de
basnoten.
De schermweergave verandert tijdens het
afspelen.
51
Hstuk 2
De schermweergave
wijzigen
Een patroon opnemen
Opnemen in real time en
stap voor stap
Voor u begint te op te
nemen
In real time opnemen
Hier volgt de procedure om een patroon op te
nemen.
In deze methode slaat u de pads aan terwijl u
een metronoom hoort. Wat u speelt, wordt
precies op die manier als een patroon
opgenomen. Als de timing waarmee u de pads
aanslaat niet perfect is, kunt u de Quantizefunctie gebruiken om de timing te corrigeren.
Stap voor stap opnemen
In deze methode geeft u de timing (stap) en het
volume aan waarmee elke noot weerklinkt.
Vervolgens speelt u de noten een voor een. Als u
zich niet zeker genoeg voelt om een patroon in
real time op te nemen, biedt stap-voor-stap
opnemen een gemakkelijke manier om een
accuraat patroon te creëren.
U kunt ook een opname in real time en stap voor
stap combineren om een patroon te creëren.
Een patroon dat u in real time hebt opgenomen,
kunt u bijvoorbeeld stap voor stap bewerken. Of
u kunt de basis van een patroon stap voor stap
opnemen en vervolgens in real time bijkomende
klanken toevoegen.
fig.02-170
<1> Select the user pattern you want to record
<2> Make basic settings for the pattern
<3-1>
Realtime-record
the pattern
<3-2>
Step-record
the pattern
<4> Recording a chord progression
<5>
Recording a fill-in
De instellingen voor Key Shift
(patrooninformatie: p. 53) en Chord
Progression (p. 58) worden bij de opname van
patronen genegeerd.
<1> Selecteer het userpatroon
dat u wilt opnemen
1. Open het patroonscherm.
2. Selecteer een userpatroon met de
VALUE-schijf (001–500).
U kunt eventueel ook een reeds opgenomen patroon
wissen en overschrijven. Zie “Een patroon wissen”
(p. 66).
52
Een patroon opnemen
<2> De basisopties van het
patroon selecteren
* Deze instellingen kunt u na de opname nog wijzigen.
1. Druk op [EDIT] in het patroonscherm.
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt.
Verklaring
Tempo
20–260
Tempo
Arrange
OFF, ON
Bepaalt of de Arrange-functie voor
de baspartij is ingeschakeld.
OFF:
Gebruik deze optie als u de opname ongewijzigd wilt
afspelen. De Arrange-functie is uitgeschakeld.
ON:
De Arrange-functie arrangeert het opgenomen stuk
volgens het geselecteerde akkoordenschema.
Key
-, C–B, Cm–Bm
fig.02-180d
De toonsoort bij het afspelen van
het patroon.
* De toonsoort aan de linkerkant van het scherm is de
toonsoort nadat Key Shift werd toegepast.
(Voorbeeld)
Als de toonsoort Am is en de waarde van Key Shift
is +2, dan verschijnt “Bm” op het scherm.
Rec.Key
C–B, Cm–Bm
3. Verplaats de cursor naar het “INFO”pictogram en druk op [ENTER].
De patrooninformatie verschijnt op het
scherm.
fig.02-190d
Toonsoort bij de opname van de
baspartij
* Als u bij de opname de toonsoort instelt, dan wordt de
baspartij met deze instelling gearrangeerd.
Key Shift
-12–+12
Transponeert de weergave in
stappen van een halve toon.
Kit Number
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de kit waarmee dit
patroon wordt gespeeld
TSC-schakelaar
OFF, ON
TSC aan/uit
TSC Number
4. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en kies een waarde met
de VALUE-schijf.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Beat
2/4–8/4, 4/8–16/8 Maatsoort
Measures
1–999
Aantal maten
* Als u na de opname het aantal maten verhoogt, wordt een
overeenkomstig aantal lege maten aan het einde
toegevoegd. Als u het aantal maten verlaagt, worden de
verwijderde maten niet afgespeeld.
P01–P20,
U01–U20
Nummer van de gebruikte TSCpatch
Stel Key en Rec Key correct in. Als u deze opties
fout instelt, wordt het patroon in sommige
situaties in de verkeerde toonsoort afgespeeld:
• als u de baspartij met een akkoordenschema
(p. 58) arrangeert;
• Als u EZ Compose gebruikt om een patroon
met de Current data te creëren (p. 68) en een
akkoordenschema toevoegt met Current of
USER PATTERN data (p. 69).
53
Hstuk 2
Hier bepaalt u de basisinstellingen van het
patroon, zoals de maatsoort, het aantal maten en
het tempo.
Parameter/
Bereik
Een patroon opnemen
<3-1> In real time opnemen
1. Selecteer een padbank of de baspads,
naar gelang van de partij die u wilt
opnemen.
Om de drumpartij op te nemen
Druk op [PAD] om een padbank te selecteren
(1–3).
Om de baspartij op te nemen
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD]
om de baspads te selecteren.
Kies “BASS -1” als u de klanken een octaaf lager
wilt opnemen of “BASS +1” om de klanken een
octaaf hoger op te nemen.
2. Druk op [REC].
[REC] gaat branden en het realtime-recordingscherm verschijnt.
Bovendien wordt de metronoom gestart.
fig.02-200d
4. Verplaats de cursor naar “Rec. Velo” en
regel het volume (recording velocity) van
het instrument of de bas met behulp van
de VALUE-schijf.
1–127:
De noten worden opgenomen met de waarde
die u instelt, ongeacht de kracht waarmee u
de pads aanslaat.
SENS:
De noten worden opgenomen met de kracht
waarmee u de pads aanslaat.
5. Druk op [
] om de opname te starten.
[
] begint in de maat te knipperen.
Op het scherm verschijnt “Recording...”
* Als er al een patroon is opgenomen, dan begint het nu te
spelen.
6. Op het ritme van de metronoom slaat u de
pads aan om het instrument of de
basklank op te nemen.
* Indien nodig drukt u op [PAD] (of houdt u [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op [PAD]) om tussen de drumpartij
en baspartij te schakelen.
7. Als u noten wilt wissen die u per ongeluk
hebt opgenomen, gaat u als volgt te werk.
Op het scherm verschijnt “Rec Standby...”.
Het toestel is klaar om op te nemen.
3. Verplaats de cursor naar “Quantize” en stel
de kwantisering in met de VALUE-schijf.
Als u de kwantiseringsfunctie tijdens een
opname in real time gebruikt, verbetert het
toestel kleine onvolkomenheden in de timing
waarmee u de pads aanslaat. De aanslagen
worden dus precies opgenomen volgens de
maatsoort die u instelt.
Waard
e
--
54
(Voor de basklank)
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op een van
de pads.
De noten die gevonden worden terwijl u
[SHIFT] en de pad ingedrukt houdt, worden
verwijderd.
8. Herhaal stap 6 en 7 indien nodig.
Waard
e
Geen
kwantisering
triolen
van 8sten
triolen
van 32sten
8sten
32sten
triolen van
kwartnoten
triolen
van 16den
kwartnoten
16den
(Voor een instrument)
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de pad
van het instrument dat u wilt verwijderen.
❍ Als u uw opname wilt instuderen, drukt u
nogmaals op [REC].
[REC] begint dan te knipperen om aan te
geven dat het toestel in rehearsal-modus
staat. Op het scherm verschijnt “Rec
Rehearsal...”
Sla de pads aan op het ritme van de
metronoom om uw uitvoering te oefenen.
Een patroon opnemen
* Als u de pads aanslaat in rehearsal-modus, wordt er geen
opname gemaakt.
9. Als de opname klaar is, drukt u op [
Pattern
display
area
(5)
(6)
(9)
(Baspartij)
fig.02-220d
(1)
<3-2> Stap voor stap
opnemen
1. Selecteer een padbank of de baspads,
naar gelang van de partij die u wilt
opnemen.
Om de drumpartij op te nemen
Druk op [PAD] om een padbank te selecteren
(1–3).
Om de baspartij op te nemen
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD]
om de baspads te selecteren.
Kies “BASS -1” als u de klanken een octaaf
lager wilt opnemen of “BASS +1” om de
klanken een octaaf hoger op te nemen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “STEP
REC”-pictogram en druk op [ENTER].
Het pattern step-record-scherm verschijnt.
(4)
Measure
].
10.Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
(3)
(1)
(2)
(4)
(3)
Pattern
display
area
Measure
(5)
(7)
(8)
(9)
5. Verplaats de cursor naar de volgende
parameters en stel een waarde in met de
VALUE-schijf.
(1) DRUM (drumpartij), BASS (baspartij)
Deze optie bepaalt wat op het scherm wordt
weergegeven.
(Drumpartij)
ALL:
Alle instrumenten worden getoond.
BANK1-PAD01–BANK3-PAD20:
Alleen de instrumenten van de geselecteerde
bank of pad worden getoond.
(Baspartij)
ALL:
Noten en pitchbend-gegevens worden
weergegeven.
NOTE:
Noten worden weergegeven.
PITCH BEND:
Pitchbend-gegevens worden getoond (p. 57).
55
Hstuk 2
Als u klaar bent met oefenen, drukt u op
[REC]. De toets brandt.
Op het scherm verschijnt “Recording...” of
“Rec Standby...”
(Drumpartij)
fig.02-210d
Een patroon opnemen
(2) OCT (baspartij)
Deze optie bepaalt de status van de baspads.
NORM:
Normale status.
-1: De basnoten worden een octaaf lager
gespeeld.
+1: De basnoten worden een octaaf hoger
gespeeld.
(3) Qtz
Deze optie bepaalt hoe elke maat is
onderverdeeld. Het aantal rasterlijnen per
maat op het scherm verschilt naar gelang van
de gekozen Quantize-waarde. Elke rasterlijn
stelt één stap voor.
Waarde
32sten
6. Verplaats de cursor met [
][
]
naar de stap die u wilt opnemen. Sla de
pad van een instrument of basnoot aan
om een opname te maken.
Zodra een instrument of basnoot is
opgenomen, verschijnt “●” op het scherm.
Ook het volume wordt dan opgeslagen.
U gaat automatisch een stap verder.
Gebruik van de toetsen
[
Verplaatst de cursor naar het
begin van het patroon.
]
[
]
Verplaatst de cursor naar het
begin van de vorige stap.
[
]
Verplaatst de cursor naar het
begin van de volgende stap.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de cursor naar het
punt waar het volgende
instrument of de volgende
basnoot wordt opgenomen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de cursor naar het
punt waar het vorige
instrument of de vorige
basnoot wordt opgenomen.
[SHIFT]+ pad
Wist het instrument dat met
die pad overeenstemt in de
huidige stap. Bij een basklank
kunt u op eender welke pad
drukken.
[SHIFT]+ [EXIT]
Wist het instrument of de
basnoot op de huidige positie
en verplaatst de cursor naar
het punt waar het volgende
instrument of de volgende
basklank is opgenomen.
[ENTER]
Speelt het instrument of de
basnoot die op de huidige
positie is opgenomen.
[
Start de weergave vanaf het
begin van de huidige maat.
Druk op [
] om de
weergave te stoppen.
triolen van 16den
16den
triolen van 8sten
8sten
triolen van
kwartnoten
kwartnoten
hele noten
(4) REC-VEL
Deze optie bepaalt het volume (velocity) van
het instrument of de bas die u gaat opnemen.
1–127:
De noten worden opgenomen met de waarde
die u hier opgeeft, ongeacht de kracht
waarmee u de pads aanslaat.
SENS:
Het volume van de noten die u opneemt,
stemt overeen met de kracht waarmee u de
pads aanslaat.
]
[DISPLAY]+
pad
Toont het instrument van die
pad op het scherm. U kunt de
klank controleren zonder een
opname te maken.
(5) POSITION
Toont de huidige positie in
“measure:beat:clock”-eenheden. Selecteer deze
optie met de cursor en stel met de VALUE-schijf
een measure:beat:clock-positie in. Als u dan een
pad aanslaat, wordt de noot op de gekozen
positie opgenomen.
56
Een patroon opnemen
(7) NOTE (baspartij)
Toont de noot die op de geselecteerde positie
is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
een andere noot kiest met de VALUE-schijf,
kunt u de opgenomen noot door de nieuwe
noot vervangen.
(8) DUR (baspartij)
Toont de duur (lengte) van de noot op de
geselecteerde positie in “tellen” en “ticks”.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
de “tellen” en “ticks” met de VALUE-schijf
instelt, kunt u de duur van de opgenomen
basnoot wijzigen.
* Een tel wordt onderverdeeld in “ticks”. Er gaan 96 ticks
in een kwartnoot.
(9) VEL
Toont de velocity-waarde van het instrument
of de basnoot die op de geselecteerde positie
is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
aan de VALUE-schijf draait, kunt u deze
waarde voor de opgenomen noot wijzigen.
* U kunt hetzelfde instrument of dezelfde basklank niet
meer dan eenmaal op dezelfde positie opnemen. Als u dat
toch probeert, wordt de vorige noot door de nieuwe
opname overschreven.
7. Herhaal stap 5 en 6 indien nodig.
* Indien nodig drukt u op [PAD] (of houdt u [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op [PAD]) om tussen de drumpartij
en baspartij te schakelen.
8. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
9. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
■ Opname van pitchbendgegevens in de baspartij
U kunt pitchbend-gegevens in de baspartij
opnemen. Zo kunt u bastechnieken als
hammering-on of pulling-off simuleren.
Hstuk 2
(6) PAD (drumpartij)
Toont de padbank, het padnummer en de
naam van het instrument dat op de
geselecteerde positie is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
de padbank en het padnummer met de
VALUE-schijf wijzigt, kunt u het opgenomen
instrument vervangen door het instrument
van de gekozen padbank en het gekozen
padnummer.
1. Open het step-record-scherm voor de
baspartij (p. 55).
2. Verplaats de cursor naar “BASS” en
selecteer “P.BEND” met de VALUE-schijf.
fig.02-230d
(1)
(2)
(3)
3. Verplaats de cursor naar “Qtz” en stel de
kwantisering in met de VALUE-schijf.
4. Stel de positie in waarop u pitchbendgegevens wilt opnemen.
Om de opnamepositie te bepalen, verplaatst
u de cursor met [
][
] naar de stap
die u wilt opnemen, of stelt u de POSITIONwaarde in (measure:beat:clock) .
5. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[CURSOR]
of [CURSOR]
om de
pitchbend-gegevens op te nemen.
[SHIFT]+[CURSOR]
:
Telkens als u op deze toetsen drukt, wordt de
pitchbend-waarde met een halve toon
verhoogd.
(Bend Range = 12)
[SHIFT]+[CURSOR]
:
Telkens als u op deze toetsen drukt, wordt de
pitchbend-waarde met een halve toon
verlaagd.
(Bend Range = 12)
In het patroon verschijnt een “B” op de plaats
waar pitchbend-data werden opgenomen.
* Als voor DISPLAY de waarde “ALL” is ingesteld, krijgt
“●” voorrang bij stappen waar zowel een basnoot als
pitchbend-gegevens zijn opgenomen.
57
Een patroon opnemen
(1) POSITION
Toont de huidige positie in
“measure:beat:clock” eenheden. U kunt deze
optie met de cursor selecteren en een
measure:beat:clock positie instellen met de
VALUE-schijf. Als u dan een pad aanslaat,
wordt de noot op de gekozen positie
opgenomen.
<4> Opname van een
akkoordenschema
(2) RANGE
Toont het bereik van de pitchbend die op de
geselecteerde positie is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
aan de VALUE-schijf draait, kunt u het bereik
van de opgenomen pitchbend wijzigen.
Range: 0–12
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
* Als u voor RANGE een andere waarde dan 12 instelt,
wordt deze waarde van kracht vanaf de volgende
opgenomen basnoot. Als u pitchbend-gegevens met een
andere RANGE dan 12 wilt opnemen, moet u dus de
gewenste RANGE en een VALUE van 0 instellen op een
punt voor de basnoot vanaf waar deze instellingen van
kracht moeten worden.
* RANGE staat bij het begin van het patroon ingesteld op
12.
(3) VALUE
Toont de waarde van de pitchbend die op de
huidige positie is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
aan de VALUE-schijf draait, kunt u de
waarde van de opgenomen pitchbend
wijzigen.
Waarde: -8192–8191
6. Herhaal stap 4 en 5 indien nodig.
7. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
8. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Hier kunt u een akkoordenschema voor de
baspartij opnemen.
1. Selecteer het patroon waarvoor u een
akkoordenschema wilt opnemen.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “CHORD”pictogram en druk op [ENTER].
Het akkoordenschema verschijnt op het
scherm.
fig.02-240d
(2)
(4)
(1)
(3)
5. Verplaats de cursor naar “Qtz” en gebruik
de VALUE-schijf om de kwantisering in te
stellen.
Het aantal rasterlijnen per maat op het
scherm verschilt naar gelang van de gekozen
kwantisering. Elk vakje is een stap.
Waarde
32sten
triolen van 16den
16den
triolen van 8sten
8sten
triolen van
kwartnoten
kwartnoten
hele noten
58
Een patroon opnemen
Gebruik van de toetsen
[
Verplaatst de opnamepositie
naar het begin van het patroon.
]
[
]
Verplaatst de opnamepositie
naar het begin van de vorige
stap.
[
]
Verplaatst de opnamepositie
naar het begin van de volgende
stap.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de opnamepositie
naar het punt waar het
volgende akkoord is
opgenomen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de opnamepositie
naar het punt waar het vorige
akkoord is opgenomen.
[SHIFT]+ pad
Verwijdert het akkoord dat op
de huidige stap is opgenomen.
[SHIFT]+ [EXIT]
Verwijdert het akkoord dat op
de huidige positie is
opgenomen en verplaatst de
cursor naar de positie waar het
volgende akkoord is
opgenomen.
Start de weergave vanaf het
begin van de huidige maat.
Druk op [
] om de
weergave te stoppen.
[
]
* Als in de patrooninformatie de
Arrange-functie op “ON”
staat (p. 53), treedt deze
functie in werking. Als u een
fill-in (p. 60) hebt opgenomen,
wordt die afgespeeld.
7. Verplaats de cursor naar elk van de
volgende opties en gebruik de VALUEschijf om een akkoord in te stellen.
(1) ROOT
Stel de grondtoon van het akkoord in.
Bereik: - - -, C–B
* U kunt de waarde ook met de pads instellen.
(2) TYPE
Stel het akkoordtype in.
Waarde:
- - (N.C)
Maj
7
M7
m
m7
M9
7(b5)
7(13)
7(b9)
7(#9)
6
6(9)
m6
m6(9)
9
m9
dim
add9 madd9 mM9 mM7 m7(b5)
sus4
7sus4
aug
aug7
- - (N.C: non-chord type)
Kies dit type als u niet wilt dat de noten van uw
uitvoering naar een akkoord worden omgezet.
Als u bijvoorbeeld “C” als grondtoon opgeeft en
“- -” als akkoordtype, dan wordt uw originele
uitvoering ongewijzigd afgespeeld. Als u een
andere grondtoon dan “C” instelt en u kiest
bijvoorbeeld “D” als non-chord type, dan wordt
uw originele uitvoering een hele toon hoger
afgespeeld.
(3) ON-BASS
Stel een “on-bass” akkoord in (een akkoord
met een andere basnoot dan de grondtoon
van het akkoord). Als u geen on-bass
akkoord wilt gebruiken, stelt u hier “- -” in.
Waarde: - -, C–B
* Als TYPE op “- -” (non-chord type) is ingesteld, wordt
het on-bass akkoord genegeerd, zelfs als u hier een waarde
instelt.
(4) OCT. SHIFT
Bepaalt de octaafinstelling van het akkoord.
Het akkoord wordt een octaaf hoger
gespeeld.
0:
Het octaaf blijft ongewijzigd.
(Normaal)
-1: Het akkoord wordt een octaaf lager
gespeeld.
Het resultaat van de ROOT en OCT.SHIFT
instellingen wordt in de rechter benedenhoek
van het scherm weergegeven.
Een octaafwijziging wordt getoond als “▲”
(+1) of “▼” (-1).
+1:
8. Herhaal stap 6 en 7 indien nodig.
9. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
10.Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
59
Hstuk 2
6. Stel de positie in waar u een akkoord wilt
opnemen.
Verplaats de cursor met [
][
] naar
de stap waar u een opname wilt maken of
gebruik de POSITION measure:beat:clock
waarde om de opnamepositie in te stellen.
Een patroon opnemen
<5> Opname van een fill-in
U kunt kiezen uit talrijke fill-ins en ze in het
geselecteerde patroon toevoegen.
1. Selecteer het patroon waarvoor u een fillin wilt opnemen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “FILL”pictogram en druk op [ENTER].
Het opnamescherm voor fill-ins verschijnt.
fig.02-250d
Gebruik van de toetsen
[
Verplaatst de cursor naar het
begin van de eerste maat.
]
[
]
Verplaatst de cursor naar de
vorige maat.
[
]
Verplaatst de cursor naar de
volgende maat.
[SHIFT]+ [EXIT]
Verwijdert de fill-in van de
geselecteerde maat.
Start de weergave vanaf het
begin van de huidige maat.
Druk op [
] om de
weergave te stoppen.
[
]
* Als in de patrooninformatie de
Arrange-functie op “ON”
staat (p. 53), treedt deze
functie in werking. Als u een
fill-in hebt opgenomen, wordt
die afgespeeld.
De weergave van de maat toont de huidige
maat en het nummer van de fill-in die in deze
maat is opgenomen.
7. Herhaal stap 5 en 6 indien nodig.
5. Verplaats de cursor naar “POSITION” en
selecteer met de VALUE-schijf de maat
waar u een fill-in wilt opnemen.
6. Verplaats de cursor naar “FILL IN” en
selecteer met de VALUE-schijf het
nummer van de fill-in die u wilt opnemen.
De naam van de geselecteerde fill-in
verschijnt op het scherm.
Waarde: s001–s050, L001–L050
fig.02-051d
* Een fill-in die langer is dan de maatsoort kunt u niet in
de eerste maat en de volgende maat na de fill-in plaatsen
(bv. een fill-in van meer dan twee tellen kunt u niet in de
eerste maat van een patroon in maat 2/4 plaatsen).
60
8. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
9. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Patronen bewerken (Pattern Edit)
Een deel van een patroon
kopiëren (Copy Measure)
fig.02-400
● Copying to the same pattern
Copy
source
3. Verplaats de cursor naar de gekozen
optie en gebruik de VALUE-schijf om een
waarde in te stellen.
Parameter/
Bereik
copy
Verklaring
Src
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
CURRENT,
P001–P500,
U001–U500
7
8
9
10
Het patroon waaruit u kopieert
Als u uit het huidige patroon wilt kopiëren, selecteert u
“CURRENT”.
Src Meas
1–n
● Copying from a different pattern
1
2
3
4
2
3
4
5
6
Num of Meas
1–n
copy
1
Beginmaat van het bronpatroon
* “n” is het aantal maten van het bronpatroon.
7
Aantal maten van het bronpatroon
dat u wilt kopiëren
* “n” is het aantal maten van het bronpatroon.
Dest Meas
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1–(n+1)
Beginmaat van het doelpatroon
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Part
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “EDIT”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
fig.02-410d
Zie hieronder
Type van de gegevens die u
kopieert
ALL:
Drumpartij, baspartij en akkoordenschema's
DRUM:
Drumpartij
BASS:
Baspartij
DRUM & BASS:
Drum- en baspartij
CHORD:
Akkoordenschema's
2. Verplaats de cursor naar het “COPY”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Measure Copy”-scherm verschijnt.
Inst
ALL, 1-01–3-20
Als Part is ingesteld op DRUM,
bepaalt u nu welk(e)
instrument(en) u gaat kopiëren.
61
Hstuk 2
In dit deel leest u hoe u een deel van het huidige
patroon (of een ander patroon) kopieert naar het
huidige patroon.
U hebt twee opties: ofwel worden de originele
gegevens door de gekopieerde gegevens
vervangen, ofwel worden de originele en
gekopieerde gegevens samengevoegd.
fig.02-420d
Patronen bewerken (Pattern Edit)
Parameter/
Bereik
Verklaring
(Ex.)
Pad number
Instrument
Pad bank
Kies uit de instrumenten van de geselecteerde kit. Als
u ALL selecteert, worden alle instrumenten van de
geselecteerde kit gekopieerd.
* U kunt op een pad drukken om een instrument te kiezen.
Times
1–999
Lege maten in een patroon
invoegen (Insert Measure)
Hier leest u hoe u lege maten in het huidige
patroon invoegt.
fig.02-430
insert
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
7
Aantal kopieën van de data
Copy Mode
REPLACE, MERGE
Bepaalt op welke manier de gegevens
gekopieerd worden
REPLACE:
De gegevens van het doelpatroon worden gewist bij het
kopiëren van de brongegevens.
MERGE:
De gegevens van het doelpatroon worden bewaard en
samengevoegd met de gekopieerde brongegevens.
8
9
10
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor
naar het “EDIT”-pictogram en vervolgens
drukt u op [ENTER].
fig.02-410d
* Als Part is ingesteld op “CHORD”, dan verschijnt deze
parameter niet. De kopie wordt dan gemaakt met de
REPLACE-optie.
* Als Part is ingesteld op “ALL”, dan wordt altijd een kopie
gemaakt met de REPLACE-optie voor het
akkoordenschema.
* Als u de MERGE-optie kiest, krijgt u soms grote
hoeveelheden overlappende gegevens op dezelfde positie,
wat onverwachte resultaten kan geven bij het afspelen.
4. Druk op [ENTER] om te bevestigen. Druk
op [EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Als het bronpatroon en het geselecteerde patroon
(doelpatroon) niet dezelfde maatsoort hebben, worden de
gegevens aangepast aan de maatsoort van het
doelpatroon. Het aantal maten zal dan wijzigen.
* Als u een kopie probeert te maken met meer dan 999
maten, dan stopt het kopiëren zodra het aantal maten 999
bedraagt.
* Als het resultaat van de kopie een hoger aantal maten in
het patroon oplevert, dan wordt de Measures-waarde
(p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt.
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
62
2. Verplaats de cursor naar het “INSERT”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Insert Measure”-scherm verschijnt.
fig.02-440d
3. Selecteer het gewenste veld en stel met
de VALUE-schijf een waarde in.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Dest Meas
1–(n+1)
Maat waar lege maten worden
ingevoegd
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Num of Meas
Patronen bewerken (Pattern Edit)
fig.02-460d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Het aantal lege maten dat
ingevoegd wordt
1–(999-n)
* Aangezien de lege maten het totale aantal maten in het
patroon verhogen, wordt de Measures-waarde (p. 53) in
de patrooninformatie automatisch bijgewerkt.
3. Verplaats de cursor naar de gekozen
optie en gebruik de VALUE-schijf om een
waarde in te stellen.
Parameter/
Bereik
Dest Meas
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
1–n
Een deel van een patroon
wissen (Erase)
1–n
In dit deel leest u hoe u gegevens in een bepaald
stuk van het huidige patroon kunt wissen.
Zie hieronder
fig.02-450
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Verklaring
De maat vanaf waar u gegevens
wilt wissen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Num of Meas
Aantal maten dat u wilt wissen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Part
Type van de gegevens die u in de
geselecteerde maten wilt wissen
ALL:
Drumpartij, baspartij en akkoordenschema's
DRUM:
Drumpartij
erase
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
BASS:
Baspartij
DRUM & BASS:
Drum- en baspartij
1. Verplaats de cursor in het “Pattern Edit”-menu
naar het EDIT-pictogram en druk op [ENTER].
fig.02-410d
CHORD:
Akkoordenschema's
Inst
ALL, 1-01–3-20
Als Part is ingesteld op DRUM,
bepaalt u nu welk(e)
instrument(en) u wilt wissen.
Kies uit de instrumenten van de geselecteerde kit.
Als u ALL selecteert, worden alle instrumenten in de
huidige kit gewist.
* U kunt een pad aanslaan om een instrument te kiezen.
2. Verplaats de cursor naar het “ERASE”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Erase”-scherm verschijnt.
4. Om de geselecteerde gegevens te
wissen, drukt u op [ENTER]. Druk op
[EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de gegevens worden gewist.
Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
63
Hstuk 2
4. Om de lege maten met de ingestelde opties
in te voegen, drukt u op [ENTER]. Druk op
[EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de lege maten worden ingevoegd.
Als deze operatie beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
Patronen bewerken (Pattern Edit)
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Num of Meas
1–n
fig.02-470
3
1
2
3
4
5
6
7
5
6
7
8
9
10
delete
4
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “EDIT”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
fig.02-410d
2. Verplaats de cursor naar het “DELETE”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Delete Measure”-scherm verschijnt.
fig.02-480d
3. Verplaats de cursor naar de gekozen
optie en gebruik de VALUE-schijf om een
waarde in te stellen.
64
De maat vanaf waar u gegevens
wilt verwijderen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
In dit deel leest u hoe u ongewenste maten uit
het huidige patroon verwijdert. Als deze maten
zijn verwijderd, schuiven de volgende maten op
en nemen ze de lege ruimte in.
2
Verklaring
Dest Meas
1–n
Ongewenste maten
verwijderen (Delete
Measure)
1
Parameter/
Bereik
Het aantal maten dat u wilt
verwijderen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
4. Om de geselecteerde maten te
verwijderen, drukt u op [ENTER]. Druk op
[EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de maten worden verwijderd.
Als de maten verwijderd zijn, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Aangezien het aantal maten in het patroon daalt als u
deze procedure uitvoert, wordt de Measures-waarde
(p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt.
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Een patroon opslaan
Uw patroon bewaren
1. Verplaats de cursor in het “Pattern Edit”menu naar “WRITE” en druk op [ENTER].
Het “Pattern Write”-scherm verschijnt.
fig.02-270d
Als u het patroon opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt voor u het patroon opslaat, dan gaat het
gewijzigde patroon verloren.
Een naam geven (Pattern Name)
U kunt een naam (pattern name) van maximaal
veertien tekens aan uw patroon geven.
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “NAME”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
Het “Pattern Name”-scherm verschijnt.
fig.02-260d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om een teken te kiezen.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie invoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links opschuiven.
3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
4. Ga verder met “Uw patroon bewaren”.
2. Met de VALUE-schijf selecteert u het
userpatroon waarin u uw data wilt opslaan.
3. Verplaats de cursor naar “NOTE DATA
FIX” en kies on/off met de VALUE-schijf.
NOTE DATA FIX
Deze optie bepaalt hoe het patroon wordt
opgeslagen als de Arrange-functie (p. 53) in de
patrooninformatie ingeschakeld is.
ON:
Uw patroon wordt bewaard met de baslijn die
door de Arrange-functie werd gearrangeerd.
Als u de Write-operatie uitvoert en deze optie
staat op ON, dan wordt Arrange in de
patrooninformatie automatisch uitgeschakeld.
* Als u het patroon opslaat terwijl NOTE DATA FIX is
ingeschakeld en u zet vervolgens in de patrooninformatie
de Arrange-instelling aan, dan wordt het patroon
(waarop Arrange al is uitgevoerd) nogmaals
gearrangeerd. Dat kan ongewenste resultaten opleveren.
OFF:
Het patroon wordt opgeslagen zonder dat
het door de Arrange-functie is verwerkt.
4. Druk op [ENTER] om uw data op te slaan.
Als u besluit om het patroon niet op te
slaan, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
het patroon wordt opgeslagen.
Als het patroon is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
65
Hstuk 2
Als u een patroon hebt gecreëerd of bewerkt en
u wilt het bewaren, dan moet u het “Write”commando uitvoeren om het patroon als een
userpatroon in het geheugen op te slaan.
Een patroon kopiëren of wissen
Een patroon kopiëren
Een patroon wissen
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “COPY”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
1. Selecteer het patroon dat u wilt wissen.
* Als er een bewerkt patroon is dat nog niet is opgeslagen,
dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het
scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “Pattern Copy”-scherm verschijnt.
fig.02-280d
* Het is niet mogelijk om een presetpatroon te wissen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “CLEAR”pictogram en druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “Clear pattern?”
fig.02-290d
Copy
source
Copy
destination
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
het bronpatroon en selecteer een patroon
met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
het doelpatroon en selecteer een patroon
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
66
5. Als u zeker bent dat u het patroon wilt
wissen, drukt u op [ENTER]. Om te
annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
het patroon wordt gewist.
Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Hoofdstuk 3
EZ Compose/
Groove Modify
Wat is EZ Compose?
“EZ Compose” is de naam van een reeks functies waarmee u een
patroon kunt creëren door gewoon een paar opties op het scherm
in te stellen. U hoeft niet alle noten van het ritme individueel te
programmeren. U kunt ook een akkoordenschema en fill-ins
toevoegen.
Wat is Groove Modify?
De “Groove Modify” functies dienen om de “groove” (het
ritmische gevoel) van het patroon te wijzigen.
Groove Modify biedt de volgende drie functies:
• Velocity Modify
• Ghost Note
• Shuffle
67
Gebruik van EZ Compose
U kunt EZ Compose in patroon-modus
gebruiken, maar niet in song-modus
Parameter/
Bereik
Verklaring
BEAT
4/4, 3/4
Maatsoort
MEAS
Een patroon creëren
1–32
Met EZ Compose kunt u voor elke groep
klanken een favoriet patroon selecteren en
hiermee een nieuw patroon creëren.
P001–P100,
U001–U100
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “EZ Compose Pattern”-scherm
verschijnt.
fig.02-080d
Preset-patronen voor hi-hat/
cimbalen
Type:
8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE/No.: KICK SNR
Zie hieronder
1. Druk op EZ COMPOSE [PATTERN].
Nummer van de gebruikte kit
TYPE/No.: HH CYM
Zie hieronder
EZ Compose creëert patronen in maat 4/4 of 3/4.
Als het huidige patroon een andere maatsoort heeft,
dan wordt de maat in 4/4 of 3/4 omgezet.
Aantal maten
KIT
Preset-patronen voor bas-/
snaardrum
Type:
8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE/No.: PERC
Zie hieronder
Preset-patronen voor percussie
Type:
ROCK POPS, CONGA BONGO, SLOW LATIN,
LATIN POPS
TYPE/No.: BASS
Zie hieronder
Preset-patronen voor bas
Type:
STEADY&SIMPL, ROCK BLUES, BALLAD,
FUNK SOUL
* Als u het huidige patroon wilt gebruiken, kiest u
“Current” als TYPE.
* Kies “-- -- -- -- -- --” als TYPE voor patronen die u niet
wilt gebruiken (en die dus niet worden afgespeeld).
2. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Druk op [
] om het patroon met de
geselecteerde opties te spelen.
3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
68
Gebruik van EZ Compose
Een akkoordenschema
toevoegen
Parameter/
Bereik
Verklaring
KIT
In dit deel leest u hoe u een akkoordenschema
kunt kiezen uit allerlei voorgeprogrammeerde
akkoordenschema's. De baspartij volgt dan het
geselecteerde schema.
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “EZ Compose Chord Progression”scherm verschijnt.
fig.02-090d
Nummer van de gebruikte kit
TYPE/No.
Zie hieronder
Type en nummer van de presetakkoordenschema's
Type:
2MEAS Maj, 2MEAS Min, 4MEAS Maj, 4MEAS Min,
8MEAS Maj, 8MEAS Min, 16MEAS Maj, 16MEAS Min,
BLUES Maj, BLUES Min, USER PATTERN
* Als u het akkoordenschema van het huidige patroon wilt
gebruiken, kiest u “Current” als TYPE.
* Als u “- - - - - - - - - - -” kiest, wordt geen akkoordenschema
ingesteld.
* Als u “USER PATTERN” kiest, wordt het schema van
het geselecteerde userpatroon gebruikt.
*
Als u “Current” of “USER PATTERN” kiest, zullen de
toonsoort en het akkoordenschema alleen kloppen als de
Key (p. 53) van het gekozen patroon correct is ingesteld.
KEY
C–B, Cm–Bm
Toonsoort voor de weergave
* Het akkoordenschema wordt getransponeerd volgens de
KEY-instelling.
TIMES
2. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
1–32
Het aantal keer dat het gekozen
schema wordt herhaald
* De maximumwaarde voor MEAS is 32.
* MEAS (het aantal maten) wordt automatisch bepaald
door de TYPE/No.- en TIMES-instellingen. U kunt het
aantal maten niet rechtstreeks wijzigen.
Het scherm toont het gekozen
akkoordenschema.
Als u dat wenst, kunt u op [DISPLAY]
drukken om te bepalen hoeveel informatie
over het akkoordenschema gelijktijdig op het
scherm verschijnt. De opties zijn “4 measures
x 3 lines”, “2 measures x 3 lines” of “1
measure x 3 lines”.
Druk op [
] om het patroon met de
geselecteerde opties te spelen.
3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
69
Hstuk 3
1. Druk op EZ COMPOSE [CHORD
PROGRESSION].
P001–P100,
U001–U100
Gebruik van EZ Compose
Een fill-in toevoegen
U kunt kiezen uit talrijke fill-ins en ze in het
geselecteerde patroon toevoegen.
1. Druk op EZ COMPOSE [FILL IN].
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “EZ Compose Fill-In”-scherm verschijnt.
fig.02-100d
Parameter/
Bereik
Verklaring
KIT
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de gebruikte kit
SMALL: INTERVAL
1–32MEAS
Bepaalt het aantal maten waarna
een korte (Small) fill-in wordt
toegevoegd.
(Voorbeeld)
Als u hier 4MEAS instelt, wordt een korte fill-in
toegevoegd aan maat 4, maat 8, maat 12 enz.
* Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld
dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de fill-in
niet gespeeld.
SMALL: No.
- - -, s001–s050,
L001–L050
Nummer van de preset (Small fillin) die u wilt gebruiken
* Als u “- - -” kiest, wordt de Small fill-in niet toegevoegd.
LARGE: INTERVAL
2. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
1–32MEAS
Bepaalt het aantal maten waarna
een lange (Large) fill-in wordt
toegevoegd.
(Voorbeeld)
Als u hier 16MEAS instelt, wordt een lange fill-in
toegevoegd aan maat 16, maat 32, maat 48 enz.
* Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld
dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de fill-in
niet gespeeld.
LARGE: No.
- - -, s001–s050,
L001–L050
Nummer van de preset (Large fillin) die u wilt gebruiken
* Als u “- - -” kiest, wordt de Large fill-in niet toegevoegd.
* Als de Small fill-in en Large fill-in in dezelfde maat
voorkomen, krijgt de Large fill-in voorrang.
Druk op [
] om het patroon met de
geselecteerde opties te spelen.
Druk op [FILL IN] om enkel de maten te
spelen waarin een fill-in voorkomt.
Als met INTERVAL een hoger aantal maten
is ingesteld dan het aantal maten in het
patroon, dan wordt de maat met de fill-in niet
gespeeld.
3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
70
Gebruik van Groove Modify
Groove Modify is in patroon-modus
beschikbaar, niet in song-modus (p. 75).
Parameter/
Bereik
0–100
Hier leest u hoe u accenten en expressie aan het
patroon kunt toevoegen om een realistische
dynamiek te verkrijgen, net als bij echte drums.
1. Selecteer een patroon (p. 50).
2. Druk op [GROOVE].
Het “Groove Modify”-menu verschijnt.
fig.02-110d
Diepte van de Velocity-Modifyfunctie
Als u “0” als waarde instelt, wordt Velocity Modify niet
toegepast.
* Als u alleen Velocity Balance gebruikt, zet de diepte dan
op “0”.
■ De volumebalans regelen
(Velocity Balance)
U kunt de balans regelen door het volume
(velocity) van elke noot in een patroon apart in te
stellen voor elke groep klanken (hi-hat/
cimbalen, basdrum, snare, percussie en bas).
5. Druk op [CURSOR]
.
Het “Velocity Balance”-scherm verschijnt.
fig.02-121d
3. Verplaats de cursor naar het “VELOCITY
MODIFY”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Velocity Modify”-scherm verschijnt.
fig.02-120d
6. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
4. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Schakel Velocity Modify in of uit
* U kunt ook op [GROOVE] drukken om deze functie in of
uit te schakelen.
HH/Cym
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
0–150%
Kick
Schakel Velocity Modify in of uit
* U kunt deze optie ook in- of uitschakelen met [GROOVE].
0–150%
Nummer van het sjabloon dat u
wilt gebruiken
Regel het volume van de basdrum
Snare
Template
8FEEL 1–8,
16FEEL 1–12
Regel het volume van de hi-hat/
cimbalen
0–150%
Regel het volume van de
snaardrum
71
Hstuk 3
Volumewijzigingen
instellen (Velocity Modify)
Verklaring
Depth
Gebruik van Groove Modify
Parameter/
Bereik
Verklaring
Perc
0–150%
Regel het volume van de percussie
BASS
0–150%
Regel het volume van de bas
Bij een waarde van 0 % klinkt het geluid bijzonder
zwak. Bij een waarde van 100 % klinkt het volume zoals
in het patroon is bepaald.
Bij een waarde van 101 % of meer is het volume hoger
dan in het patroon is bepaald.
Ghost notes toevoegen
Door “ghost notes” aan het patroon toe te
voegen kunt u een realistische groove creëren,
net als bij het gebruik van echte drums.
1. Selecteer een patroon (p. 50).
2. Druk op [GROOVE].
Het “Groove Modify”-menu verschijnt.
fig.02-110d
7. Druk op [ENTER] om de ingestelde opties
te bevestigen. Druk op [EXIT] om te
annuleren.
8. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
3. Verplaats de cursor naar het “GHOST
NOTE”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Ghost Note”-scherm verschijnt.
fig.02-140d
4. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakel Ghost Note in of uit
* U kunt deze optie ook in- of uitschakelen met [GROOVE].
Template
Zie hieronder
Nummer van het sjabloon dat u
wilt gebruiken
STRAIGHT 1–20:
Deze zijn geschikt voor strakke patronen.
SHUFFLE 1–20:
Deze zijn geschikt voor shuffle-patronen.
Depth
0–100
Volume van de ghost notes
5. Druk op [ENTER] om te bevestigen. Druk
op [EXIT] om te annuleren.
6. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure “Een patroon opslaan” (p. 65).
72
Gebruik van Groove Modify
Een shuffle-ritme creëren
Parameter/
Bereik
Verklaring
Een “shuffle-ritme” verkrijgt u door de timing
van de backbeats in het patroon te verschuiven.
Rate
1. Selecteer een patroon (p. 50).
Bepaalt hoe ver de backbeats van de downbeats zullen
liggen.
Bij een waarde van 50 % liggen de backbeats exact
halfweg tussen de aangrenzende downbeats. Bij een
waarde van 100 % vallen de backbeats samen met de
volgende downbeat.
2. Druk op [GROOVE].
Het “Groove Modify”-menu verschijnt.
fig.02-110d
50–100%
De mate waarin de backbeat
verschuift
75%
3. Verplaats de cursor naar het “SHUFFLE”pictogram en druk op [ENTER].
De Shuffle-instellingen verschijnen.
90%
fig.02-160d
backbeat
backbeat
backbeat
backbeat
Depth
0–100
4. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakel Shuffle in of uit
* U kunt ook op [GROOVE] drukken om deze functie in of
uit te schakelen.
Resolution
1/8, 1/16
Mate waarin de backbeats
verschuiven in verhouding tot de
Rate-waarde
Bij een waarde van 100 verschuiven de noten helemaal
naar de timing die met de Rate-optie is ingesteld. Bij
een lagere depth-waarde zullen de noten minder
verschuiven. Bij een waarde van 0 verschuiven de
noten helemaal niet.
5. Druk op [ENTER] om de ingestelde opties
te bevestigen. Druk op [EXIT] om te
annuleren.
6. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Timing van de shuffle-weergave
1/8:
De shuffle wordt gegenereerd in achtste noten.
1/16:
De shuffle wordt gegenereerd in zestiende noten.
1/8
1/16
73
Hstuk 3
50%
74
Hoofdstuk 4
Song
(opnemen /
bewerken / spelen)
U gebruikt song-modus om songs op te nemen, te bewerken en te
spelen.
Als het Play-scherm wordt weergegeven en het afspelen is
gestopt, drukt u op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt
“SONG”.
75
Een song opnemen
Een song opnemen doet u met een “stap-voorstap opname” om elk patroon in de gewenste
volgorde af te spelen.
<2> Basisinstellingen voor
de song
De basisopties van de song stelt u als volgt in.
● U kunt maximaal 100 songs opnemen.
● Een song kan maximaal 500 patronen
bevatten, en alle songs samen kunnen in
totaal 50.000 patronen bevatten.
Voor u begint te op te
nemen
* Deze instellingen kunt u na de opname nog wijzigen.
1. Druk op [EDIT] in het “Song Play”scherm.
Het Edit-menu verschijnt.
2. Verplaats de cursor naar het “SONG”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Song Edit”-menu verschijnt.
fig.03-031d
Hier volgt de procedure om een song op te
nemen.
fig.03-020
<1> Selecteer de user song voor de opname
<2> Selecteer de basisopties voor de song
3. Verplaats de cursor naar het “INFO”pictogram en druk op [ENTER].
De songinformatie verschijnt op het scherm.
fig.03-040d
<3> Neem de song stap voor stap op
<1> Selectie van de user
song die u wilt opnemen
1. Open het “Song Play”-scherm.
2. Selecteer met de VALUE-schijf een user
song (001–500).
U kunt ook een eerder opgenomen song wissen en door
een nieuwe song vervangen. Zie “Een song wissen
(Clear)” (p. 80).
4. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en pas de waarde aan
met de VALUE-schijf.
Parameter /
Waarde
Verklaring
Init.Tempo
OFF, 20–260
Tempoinstelling voor de song
OFF:
De song wordt afgespeeld met het tempo dat voor elk
patroon afzonderlijk is ingesteld.
20–260:
Het tempo van elk patroon afzonderlijk wordt
genegeerd en de song wordt afgespeeld met het tempo
dat u hier instelt.
76
Een song opnemen
Parameter /
Waarde
Verklaring
Key Shift
-12–+12
Transponeert de weergave in
stappen van een halve toon.
* De toonsoort aan de linkerkant van het scherm toont het
resultaat van de Key-Shift-instelling.
(Voorbeeld)
Als de Key (patroon) Am is en de waarde van Key
Shift is +2, dan verschijnt “Bm” op het scherm.
<3> Stap-voor-stapopname
van een song
1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de
cursor naar het “STEP REC”-pictogram
en vervolgens drukt u op [ENTER].
Het “Song Step Recording”-scherm
verschijnt.
fig.03-050d
Loop Start
De maat vanaf waar loop-weergave
(p. 82) begint
* ‘n’ is het aantal maten van de song
Loop End
1–n
De maat waar loop-weergave
beëindigd wordt
* ‘n’ is het aantal maten van de song
Kit Select
SONG,
PATTERN
Selecteer een kit voor het afspelen
van de song
2. Selecteer met de VALUE-schijf het eerste
patroon dat u in uw song wilt opnemen.
Het scherm toont de maatsoort (BEAT) en het
aantal maten (LENGTH) van het
geselecteerde patroon.
fig.03-060d
(1)
SONG:
De kit van elk patroon afzonderlijk wordt genegeerd.
De kit die u met Kit Number instelt, wordt voor de hele
song gebruikt.
PATTERN:
U gebruikt de kit die voor elk patroon afzonderlijk is
ingesteld.
Patroon
Kit Number
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de kit waarmee deze
song wordt gespeeld
TSC Select
SONG,
PATTERN
Selecteer de TSC-patch waarmee
deze song wordt gespeeld
SONG:
De TSC-patch van elk patroon afzonderlijk wordt
genegeerd. De TSC-patch die u met TSC Number
instelt, wordt voor de hele song gebruikt.
PATTERN:
U gebruikt de TSC-patch die voor elk patroon
afzonderlijk is ingesteld.
TSC Switch
OFF, ON
TSC aan of uit
TSC Number
P01–P20,
U01–U20
Nummer van de TSC-patch die u
wilt gebruiken
5. Als u klaar bent, drukt u op [EXIT].
Stap
Maatsoort
Maatnummer
3. Druk op [
] om met de volgende stap
verder te gaan en selecteer met de
VALUE-schijf het volgende patroon dat u
in uw song wilt opnemen.
* U kunt geen stap overslaan. U moet eerst een patroon
opnemen voor u met de volgende stap kunt verdergaan.
(1) POSITION
Hier ziet u de positie in de song van de eerste
maat van het patroon dat u voor deze stap
hebt geselecteerd.
Druk op [
] om naar stap 1 terug te keren.
Druk op [
] om naar de vorige stap
terug te keren.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [
]
om naar de volgende lege stap te gaan.
77
Hstuk 4
1–n
Een song opnemen
4. Herhaal stap 3 zo vaak als nodig is.
fig.03-080d
Hetzelfde patroon
als het geselectee
patroon
• U kunt een patroon invoegen in een stap die
al opgenomen was; zie “Een patroon in de
song invoegen”.
Ingevoegde
stap
• U kunt een opgenomen patroon
verwijderen; zie “Een patroon verwijderen”.
* U kunt geen patronen opnemen, invoegen of verwijderen
terwijl een song wordt afgespeeld. Om deze handelingen
uit te voeren, moet u eerst de weergave stoppen.
5. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
6. Om de song te bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Uw
song bewaren” (p. 79).
■ Een patroon in de song
invoegen
3. Gebruik de VALUE-schijf om het
gewenste patroon voor de nieuwe stap te
selecteren.
■ Een patroon verwijderen
In dit deel leest u hoe u een ongewenst patroon
uit de song kunt verwijderen. Als u een patroon
verwijdert, zullen de volgende patronen
opschuiven.
fig.03-090
Wissen
In dit deel leest u hoe u een patroon in het
midden van de song kunt invoegen.
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3 Patroon 4 Patroon 5
fig.03-070
Stap
1
2
3
4
5
Patroon 5
invoegen
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 4 Patroon 5
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3 Patroon 4
Stap
1
2
3
Stap
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 5 Patroon 3 Patroon 4
Stap
1
2
3
4
5
1. In het “Song Step Recording”-scherm
gebruikt u [
][
] om de stap te
selecteren waar u een patroon wilt
invoegen.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[ENTER].
Een nieuwe stap wordt ingevoegd, en de
volgende stappen zullen één stap
opschuiven.
De ingevoegde stap heeft hetzelfde patroon
als de stap die u in stap 1 hebt geselecteerd.
78
1
2
3
4
4
1. In het “Song Step Recording”-scherm
gebruikt u [
][
] om de stap te
selecteren waaruit u een patroon wilt
verwijderen.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[ERASE] ([EXIT]).
Het patroon in de geselecteerde stap wordt
verwijderd.
Uw song bewaren
Als u een song hebt opgenomen of bewerkt en
wilt bewaren, moet u hem met de Writeprocedure als een user song opslaan.
Als u de song opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan
gaat de song verloren.
Uw song wegschrijven
1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de
cursor naar het “WRITE”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
Het “Song Write”-scherm verschijnt.
fig.03-110d
Hstuk 4
Uw song een naam geven (Song
Name)
4. Ga nu verder met “Uw song
wegschrijven”.
U kunt uw song een naam van maximum
veertien tekens geven.
1. Verplaats de cursor in het “Song Edit”scherm naar het “NAME”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Song Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.03-100d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om het gewenste teken te
selecteren.
2. Met de VALUE-schijf selecteert u het
user-songnummer waarin u uw song wilt
opslaan.
3. Om de song in het geheugen op te slaan,
drukt u op [ENTER]. Om te annuleren,
drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de song wordt opgeslagen.
Als de song is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
79
Een song kopiëren/wissen
Een song kopiëren
Een song wissen (Clear)
1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de
cursor naar het “COPY”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
1. Selecteer de song die u wilt wissen
(Clear).
* Als een bewerkte song nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u de song wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert
u de Write-procedure uit (p. 79). Als u hem niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “Song Copy”-scherm verschijnt.
fig.03-120d
Bronsong
2. Druk op [EDIT].
Het edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SONG”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Song Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “CLEAR”pictogram en druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “CLEAR SONG?”
fig.03-130d
Doelsong
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bronsong en selecteer een
songnummer met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doelsong en selecteer een user song
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
80
5. Druk op [ENTER] om de song te wissen.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de song wordt gewist.
Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een song afspelen
1. Open het “Song Play”-scherm.
2. Met de VALUE-schijf selecteert u de song
die u wilt spelen.
1. Druk op [TEMPO (TAP)].
De tempoinstelling verschijnt op het scherm.
fig.03-140d
* Als een bewerkte song nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u de song wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert
u de Write-procedure uit (p. 79). Als u hem niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
3. Druk op [
].
De geselecteerde song begint te spelen.
4. Om de weergave te stoppen, drukt u op
[
].
❍ Als u weer op [
] drukt, gaat de
weergave verder vanaf het punt waar u was
gestopt.
❍ Als u op [
] drukt en dan op [
], start
de weergave weer bij het begin van de song.
Het tempo regelen
Hstuk 4
❍ Tijdens de weergave kunt u aan de VALUEschijf draaien om de song te kiezen die erna
gespeeld zal worden. De naam van de
gekozen song wordt gemarkeerd.
Als de huidige song is beëindigd, begint de
gekozen song te spelen.
2. Regel het tempo met de VALUE-schijf.
U kunt het tempo instellen tussen 20 en 260.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
■ Het tempo met Tap Tempo
instellen
U kunt het tempo ook instellen door met het
gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken.
Deze functie heet “Tap Tempo”.
1. Druk minstens vier maal op [TEMPO
(TAP)] met het gewenste tempo.
Het tempo waarmee u op de toets tikt, wordt
ingesteld. Op het scherm verschijnt de
huidige tempoinstelling.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
U kunt het tempo regelen tijdens het afspelen.
De manier waarop het tempo wijzigt, hangt
echter af van de optie “Init. Tempo” (p. 76) in de
songinformatie.
Init.Tempo is op OFF ingesteld:
Het patroon dat speelt op het moment dat u op
[TEMPO (TAP)] drukt, wordt met het nieuwe
tempo weergegeven. Het volgende patroon
begint te spelen met zijn oorspronkelijke tempo.
Init.Tempo heeft een andere waarde dan OFF:
De song wordt afgespeeld met het nieuwe
tempo dat u instelt.
81
Een song afspelen
De toonhoogte wijzigen
fig.03-041d
U kunt de toonhoogte (key) wijzigen waarin de
song wordt afgespeeld. Deze functie heet “Key
Shift”.
1. Druk op [KEY].
Het “Key Shift”-scherm verschijnt.
fig.03-150d
4. Verplaats de cursor naar “Loop Start” en
selecteer met de VALUE-schijf de maat
waar de loop-weergave moet starten.
5. Verplaats de cursor naar “Loop End” en
selecteer met de VALUE-schijf de maat
waar de loop-weergave moet stoppen.
2. Regel de toonhoogte met de VALUEschijf.
Waarde: -12 – +12
U kunt de toonhoogte aanpassen in stappen
van een halve toon over ± 1 octaaf.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key
Shift”-instelling naar het vorige scherm terug.
Een loop maken
U kunt een aantal maten selecteren om in een
loop (voortdurende herhaling) af te spelen.
1. Druk op [EDIT] in het “Song Play”scherm.
Het edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “SONG”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Song Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
fig.03-030d
3. Verplaats de cursor naar het “INFO”pictogram en druk op [ENTER].
De songinformatie verschijnt op het scherm.
82
6. Druk meermaals op [EXIT] om naar het
“Song Play”-scherm terug te keren.
7. Druk op [LOOP] zodat de toets gaat
branden (Loop on).
8. Druk op [
].
De song wordt weergegeven en de
geselecteerde maten worden in een loop
afgespeeld.
9. Om de loop-weergave te stoppen drukt u
op [LOOP], zodat de toets dooft (Loop
off).
10.Om de weergave te stoppen, drukt u op
[
].
11.Om de loop-instelling te bewaren, volgt u
de procedure die beschreven wordt in
“Uw song wegschrijven” (p. 79).
Als u ongewenste patronen uit een song verwijdert en
het totale aantal maten in de song wordt daardoor lager
dan de “Loop End”-maat die u hebt ingesteld, dan blijft
de “Loop End”-waarde ongewijzigd.
In dat geval zal de loop-weergave niet starten, ook al
hebt u [LOOP] ingedrukt (en de toets brandt). U zult de
“Loop End”-waarde dus moeten aanpassen.
Een song afspelen
De schermweergave
wijzigen
(8) Huidig akkoord → Volgend akkoord
Het huidige en volgende akkoord worden
gedetailleerd weergegeven.
In het “Song Play”-scherm kunt u kiezen tussen
“chord progression display” (weergave van het
akkoordenschema, 4 maten x 3 lijnen / 2 maten x
3 lijnen / 1 maat x 3 lijnen) en “playback pattern
display” (weergave van het patroon).
(9) Akkoordenschema
De cursor beweegt verder tijdens het afspelen
en duidt de maat aan die wordt afgespeeld.
Druk op [DISPLAY] om een weergave voor
het akkoordenschema te kiezen: “4 maten x 3
lijnen”, “2 maten x 3 lijnen” of “1 maat x 3
lijnen”. Als minder maten tegelijk op het
scherm worden weergegeven, ziet u meer
details in het akkoordenschema.
1. Druk op [DISPLAY].
Druk herhaaldelijk op de toets om de
verschillende opties voor de
schermweergave te zien:
fig.03-181d
Hstuk 4
fig.03-171
Chord progression display (4 maten x 3 lijnen)
Chord progression display (2 maten x 3 lijnen)
4 maten
x 3 lijnen
Chord progression display (1 maat x 3 lijnen)
Playback pattern display
2 maten
x 3 lijnen
■ Chord progression display
1 maat
x 3 lijnen
fig.03-180d
(1) (2)
(5)
■ Playback pattern display
fig.03-190d
(1) (2)
(9)
(3)
(4)
(6)
(7)
(5)
(7)
(8)
( 10 )
(1) Song-modus
(2) Songnummer
(3) Huidig tempo
(11)
(3)
(4) (6)
(4) Huidige toonsoort
(5) Naam van de song
Een “*” voor de naam van de song betekent
dat de song is bewerkt.
(6) Maatsoort
(7) Maat – tel
Geeft de huidige positie aan.
(10) Huidig patroon
Geeft het huidige patroon aan (nummer/
naam).
(11) Volgend patroon
Geeft het volgende patroon aan (nummer/
naam).
83
84
Hoofdstuk 5
Gitaar/bas spelen
Uw gitaar/bas aansluiten
Het volume van uw gitaar/bas regelen
Regel het volume met de de GUITAR/BASS INPUT knop.
De handelsmerken in dit document zijn handelsmerken van hun
respectieve eigenaars. Het zijn aparte bedrijven die geen verband met
BOSS hebben geen licentie of goedkeuring verleend hebben voor de
BOSS DR-880. Hun merken worden alleen gebruikt om de apparaten te
benoemen waarvan de BOSS DR-880 de sound simuleert.
85
Het gebruik van effecten
Effect-patches selecteren
1. Druk op [EFFECT].
Het “Guitar Effects Edit”-scherm verschijnt.
fig.04-050d
Patch number
Een effect-patch bewerken
(Patch Edit)
1. Verplaats de cursor naar een van de
opties die hieronder worden beschreven
en selecteer een nieuwe waarde met de
VALUE-schijf.
fig.04-060d
(5)
(1)
(3)
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de effect-patch en selecteer met de
VALUE-schijf de gewenste effect-patch.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT] om
tussen Preset (P) en User (U) te schakelen.
“Effect-patch” (p. 155)
(2)
(4)
(1) Effect-patch
Selecteer de effect-patch die u wilt bewerken.
(2) Effect on/off
Telkens u op [EFFECT] drukt, worden de
gitaareffecten in- of uitgeschakeld.
(3) EFFECT TYPE (algoritme)
Selecteer het algoritme dat u wilt gebruiken.
Waarde:
GTR MULTI, BASS MULTI, ACO MULTI
(4) PATCH LEVEL
Regel het volume van de effect-patch.
Waarde: 0–100
(5) Effectendiagram (algoritme)
U kunt elk effect met de cursor selecteren en
met de VALUE-schijf het effect in- of
uitschakelen. Effecten die uitgeschakeld zijn,
worden met stippellijnen weergegeven.
Als u met de cursor een effect selecteert en op
[ENTER] drukt, verschijnt het “Parameter
Edit”-scherm van dat effect.
Druk op [CURSOR]
selecteren.
86
om een scherm te
Het gebruik van effecten
Het “Parameter Edit”-scherm
fig.04-070d
(6)
(7)
(6) Effectendiagram (algoritme)
Met [CURSOR]
/
opent u het
“Parameter Edit”-scherm voor het effect
waarop de cursor zich bevindt.
Hstuk 5
(7) Parameters
Verplaats de cursor naar de parameter die u
wilt bewerken en gebruik de VALUE-schijf
om de waarde te wijzigen.
Met [CURSOR]
/
kunt u de rest van
het parameterscherm weergeven.
2. Als u de nodige instellingen hebt
gemaakt, drukt u op [EXIT] om terug te
keren naar het “Guitar Effects Edit”scherm.
Om aan te geven dat de instellingen van het
effect tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het
patch-nummer als “*TMP”. Als u de effectpatch opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt terwijl “*TMP” op het scherm
staat, worden voor alle patch-instellingen de
oorspronkelijke waarden hersteld. Zorg er
dus voor dat u uw wijzigingen niet verliest.
3. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure die beschreven wordt
in “Een effect-patch bewaren/kopiëren”
(p. 88).
* Als u de effect-patch een naam wilt geven of de bestaande
naam wilt wijzigen, lees dan eerst “Uw effect-patch een
naam geven” (p. 88).
87
Een effect-patch bewaren/kopiëren
Als u een effect-patch hebt gecreëerd of bewerkt
en u wilt hem bewaren, dan moet u hem als een
user patch wegschrijven (Write).
Uw effect-patch
wegschrijven
In dit deel leest u hoe u een effect-patch bewaart.
Als u de effect-patch opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan
gaat de patch verloren.
1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects
Edit”-scherm naar het “WRITE”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Effect Patch Write”-scherm verschijnt.
Uw effect-patch een naam
geven
fig.04-090d
U kunt elke user patch een naam van maximum
twaalf tekens geven (Patch Name).
1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects
Edit”-scherm naar het “NAME”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “Patch Name Edit”-scherm verschijnt.
3. Druk op [ENTER] om de patch op te slaan.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de effect-patch wordt opgeslagen.
Als de effect-patch is weggeschreven,
verdwijnt de melding van het scherm.
fig.04-080d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en selecteer het
gewenste teken met de VALUE-schijf.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
3. Druk op [EXIT] als de naam is ingevoerd.
4. Ga nu verder met “Uw effect-patch
wegschrijven”.
88
2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user
patch.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een effect-patch bewaren/kopiëren
Een effect-patch kopiëren
1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects
Edit”-scherm naar het “COPY”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “Effect Patch Copy”-scherm verschijnt.
fig.04-100d
Copy
source
Copy
destination
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bron-patch en kies een patch-nummer
met de VALUE-schijf.
Hstuk 5
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doel-patch en kies een patch-nummer
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
89
De stemfunctie en het zwelpedaal
Uw gitaar/bas stemmen
De DR-880 biedt een chromatische stemfunctie
om een gitaar/bas te stemmen die op de
GUITAR/BASS INPUT jack is aangesloten.
1. Druk op [TUNER].
Het Tuner-scherm verschijnt.
4. Bekijk de stempijltjes. Stem uw
instrument zo dat zowel het linker als het
rechter pijltje branden.
fig.04-040d
When the pitch
is higher than
the Displayed
note
fig.04-030d
Tuning guide
When the pitch
matches the
Displayed note
2. Speel één noot op de snaar die u wilt
stemmen.
Op het scherm verschijnt de naam van de
noot die het dichtst in de buurt ligt van de
snaar die u hebt bespeeld.
When the pitch
is lower than
the Displayed
note
* Speel slechts één duidelijke noot op de snaar die u wilt
stemmen.
3. Stem uw instrument zo dat de correcte
noot verschijnt voor de snaar die u stemt.
(Typische stemming voor elke snaar)
7de 6de 5de 4de 3de 2de 1ste
Gitaar B
Bass
E
A
D
G
B
E
B
E
A
D
G
5. Herhaal stap 2–4 om de andere snaren te
stemmen.
* Als uw gitaar een vibratohendel heeft en u stemt een
snaar, dan raken de andere snaren intussen soms
ontstemd. Stem dan eerst alle snaren zo dat de correcte
nootnamen verschijnen. Daarna stemt u elke snaar
verder tot ze allemaal correct zijn gestemd.
6. Als u alle snaren hebt gestemd, drukt u
op [EXIT].
90
De stemfunctie en het zwelpedaal
■ De referentietoonhoogte
wijzigen
* De referentietoonhoogte van de stemfunctie is hetzelfde
als de master tune instelling van de DR-880 (p. 120).
1. Druk op [EDIT] in het “Pattern Play”- of
“Song Play”-scherm.
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MASTER
TUNE”-pictogram en druk op [ENTER].
De master-tune-instellingen verschijnen op
het scherm.
Een zwelpedaal als
volumepedaal gebruiken
Als u een zwelpedaal aansluit (zoals de Roland
EV-5; wordt apart verkocht) op de “CTL 3, 4/
EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel, dan kunt
u met uw voeten het volume regelen van de
gitaar/bas die u op de “GUITAR/BASS
INPUT”-jack aansluit.
fig.04-300
fig.07-070d
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Hstuk 5
3. Kies een waarde met de VALUE-schijf.
Bereik: 435 Hz–445 Hz
● Gebruik alleen het juiste zwelpedaal (EV-5;
wordt apart verkocht). Als u andere
zwelpedalen aansluit, riskeert u storingen of
beschadiging van het toestel.
● De Roland EV-5 heeft een minimumvolume
van 0.
Als u een effect-patch hebt geselecteerd die een pedal
wah gebruikt (P-WAH: p. 94), dan fungeert het
zwelpedaal automatisch als wah-pedaal.
91
Parameterlijst van de gitaareffecten
GTR MULTI (Guitar multi)
BASS MULTI
fig.04-200
fig.04-210
AMP
NS
FX
DLY
Effect
REV
CMP
AMP
Pagina
NS
FX
DLY
Effect
Pagina
GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM
p. 93
COMPRESSOR
p. 96
NOISE SUPPRESSOR
FX
p. 93
BASS AMP SIM
p. 97
COMPRESSOR
p. 94
NOISE SUPPRESSOR
p. 93
A-WAH
p. 94
T-WAH
p. 97
P-WAH
p. 94
P-WAH
p. 94
CHORUS
p. 94
CHORUS
p. 94
PHASER
p. 95
PHASER
p. 95
FLANGER
p. 95
FLANGER
p. 95
TREMOLO
p. 95
TREMOLO
p. 95
PAN
p. 95
PAN
p. 95
DELAY
p. 96
REVERB
p. 96
■ FX
FX
DELAY
p. 96
■ FX
Parameter/
Bereik
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
On/Off
OFF, ON
OFF, ON
FX Select
Schakelt FX in/uit
FX Select
COMPRESSOR,
A-WAH,
P-WAH,
CHORUS,
PHASER,
FLANGER,
TREMOLO,
PAN
Kies één effect
Verklaring
T-WAH,
P-WAH,
CHORUS,
PHASER,
FLANGER,
TREMOLO,
PAN
Schakelt FX in/uit
Kies één effect
ACO (Acoustic) MULTI
fig.04-220
ACO
EQ
CHO
Effect
92
REV
Pagina
ACOUSTIC PROCESSOR
p. 98
EQUALIZER
p. 98
CHORUS
p. 94
REVERB
p. 96
Parameterlijst van de gitaareffecten
Beschrijving van de
effecten
Parameter/
Bereik
Verklaring
METAL STACK
Een stevige sound voor metal
■ GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM
(Guitar amp/Acoustic simulator)
Single->AC
Transformeert de sound van een
elektrische gitaar met een singlecoil-element in het geluid van een
akoestische gitaar.
Dankzij COSM-technologie wordt de respons
van allerlei gitaarversterkers of de sound van
een akoestische gitaar gesimuleerd.
Humbckr->AC
Transformeert de sound van een
elektrische gitaar met een singlecoil-element in het geluid van een
akoestische gitaar.
Parameter/
Bereik
Gain
Verklaring
OFF, ON
0–100
Distortion-niveau
Bass
On/Off
Schakelt GUITAR AMP/
ACOUSTIC SIM in/uit
Type
0–100
Lage tonen
Middle
0–100
Middentonen
Zie hieronder
Kies een gitaarversterker of
akoestische simulator
JC-120
De sound van een Roland JC-120
WARM CLEAN
Een warm, gepolijst geluid
CLEAN TWIN
Een model van een Fender Twin
Reverb
TWEED
Een model van een Fender Bassman
4 x 10” Combo
0–100
CRUNCH
Een knerpende sound met een
natuurlijk klinkende distortion
* Let op dat u Level niet te hoog instelt.
VO DRIVE
Een model met de kenmerkende
sound van de VOX AC-30TB
■ NOISE SUPPRESSOR
BG LEAD
Een model met de lead sound van
een MESA/Boogie combo
SMOOTH Drv
Een sound met een zachte drive
MS1959 (I)
Een model van input I van een
Marshall 1959
MS HiGAIN
Een model van een Marshall met
een versterkt middenbereik
POWER STACK De sound van een amp stack met
een actief tooncircuit
0–100
Presence
0–100
Ultrahoge tonen
Level
Totale volume van de
voorversterker
Dit effect onderdrukt de ruis en brom die door
een gitaarelement worden veroorzaakt. Het
onderdrukt deze ruis op een manier die aan de
envelope (het volumeverloop) van de gitaarklank
is aangepast. U verkrijgt daarom een natuurlijk
klinkende ruisonderdrukking die de
gitaarsound nauwelijks beïnvloedt.
Parameter/
Bereik
Een model van het RED channel
van een MESA/Boogie DUAL
Rectifier
On/Off
T-AMP Crnch
Een model van AMP2 van een
Hughes & Kettner Triamp
Threshold
T-AMP LEAD
Een model van AMP3 van een
Hughes & Kettner Triamp
0–100
SLDN
Een model van een Soldano SLO100
LEAD STACK
Een high-gain lead sound
5150 DRIVE
Een model van het lead channel van
een Peavey EVH5150
R-FIER RED
Hoge tonen
Hstuk 5
MATCH DRIVE Een model met de typische sound
van de Matchless D/C-30
Treble
OFF, ON
Verklaring
Schakelt NOISE SUPPRESSOR in/
uit
Diepte waarmee de
ruisonderdrukking wordt
toegepast
Kies bij veel ruis een hogere waarde voor deze
parameter, en bij minder ruis een lagere waarde.
* Als u voor Threshold een hoge waarde kiest en u bespeelt
uw gitaar met een laag volume, dan kan het zijn dat het
geluid wegvalt.
93
Parameterlijst van de gitaareffecten
■ COMPRESSOR: GTR MULTI
Dit effect produceert een lange sustain door het
volume van het ingangssignaal gelijkmatiger te
maken. U kunt deze functie ook als “limiter”
gebruiken en vervorming vermijden door de
geluidspieken af te zwakken.
Parameter/
Bereik
Depth
0–100
Parameter/
Bereik
Verklaring
Regelt hoe lang ingangssignalen
van een laag niveau worden
versterkt tot een constant volume
0–100
Hogere waarden voor deze parameter geven een
langere sustain.
Level
0–100
Volume van het effectgeluid
■ A-WAH (Auto wah)
Dit effect creëert een automatisch wah-effect
dankzij een filter met een vast patroon
Parameter/
Bereik
Bepaalt de richting van het filter dat
op het ingangssignaal wordt
toegepast
UP:
Het filter beweegt naar een hogere frequentie.
DOWN:
Het filter beweegt naar een lagere frequentie.
Sens
Bepaalt de gevoeligheid van de
filterbeweging
0–100
Volume van het effectgeluid
■ P-WAH (Pedal wah)
Dit effect produceert de sound van een wahpedaal.
* Als u op het achterpaneel een zwelpedaal aansluit
(Roland EV-5; wordt apart verkocht) op de “CTL3, 4/
EXP PEDAL”-jack, dan fungeert dat pedaal als een wahpedaal.
Parameter/
Bereik
0–100
Volume van het effectgeluid
■ CHORUS
Dit effect creëert een rijke en ruimtelijke sound
door een geluid met een lichtjes gemoduleerde
toonhoogte aan de klanken van de gitaar of bas
toe te voegen.
Parameter/
Bereik
Centrale frequentie van het waheffect
Peak
Diepte van het wah-effect in de
buurt van de centrale frequentie
0–100
BPM
–BPM
Depth
Rate
E.Level
BPM
94
0–100
0–100
–BPM
Auto-wah snelheid
Modulatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Hogere waarden geven een krachtiger geluid, wat het
wah-effect nog versterkt. Een waarde van “50” geeft
het typische wah-geluid.
0–100,
Verklaring
Rate
0–100,
Freq
0–100
Verklaring
Level
Verklaring
Polarity
UP, DOWN
Diepte van het wah-effect
Level
0–100
Sustain
Verklaring
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Diepte van het effect
Volume van het chorusgeluid
Parameterlijst van de gitaareffecten
■ PHASER
■ TREMOLO
Dit effect voegt een gefaseerd signaal aan het
gitaargeluid toe, wat het geluid een
ronddraaiend karakter geeft.
Dit effect geeft een cyclische variatie van het
volume.
Parameter/
Bereik
Parameter/
Bereik
Verklaring
Rate
BPM
Rate
0–100,
0–100,
–BPM
Rotatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
BPM
–BPM
Rotatiediepte
Manual
Depth
0–100
Resonance
0–100
Scherpte van het effect
■ FLANGER
Dit effect geeft een soort zwiepende, wervelende
modulatie.
Diepte van het effect
■ PAN
Bij dit effect varieert het volume van afwisselend
het linker en het rechter kanaal. Dat geeft de
indruk dat het geluid tussen de linker- en
rechterkant beweegt als u in stereo luistert.
Parameter/
Bereik
Wave Shape
0–100
Parameter/
Bereik
Verklaring
BPM
0–100,
BPM
–BPM
Regelt de variatie in het volume
Rate
0–100,
Rate
Modulatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Verklaring
–BPM
Snelheid van de volumewisseling
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100
Diepte van de volumewisseling
Depth
0–100
Modulatiediepte
Manual
0–100
Centrale frequentie waarin het
effect wordt toegepast
Resonance
0–100
Scherpte van het effect
95
Hstuk 5
Centrale frequentie waarin het
phaser-effect wordt toegepast
Modulatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
0–100
0–100
Verklaring
Parameterlijst van de gitaareffecten
■ DELAY
■ COMPRESSOR: BASS MULTI
Voegt een vertraagde versie van de gitaar/
basklanken toe, wat het geluid rijker maakt of
een kenmerkende echo geeft.
Dit effect produceert een lange sustain door het
volume van het ingangssignaal gelijkmatiger te
maken. U kunt deze functie ook als “limiter”
gebruiken en vervorming vermijden door de
geluidspieken af te zwakken. Dit effect helpt
ook om het geluid consistenter te maken.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt de delay in of uit
Time
0–1200ms,
BPM
–BPM
Parameter/
Bereik
ON/OFF
Delay-tijd
OFF, ON
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een delay-tijd geeft
die te lang is, wordt het effect gesynchroniseerd met een
veelvoud van twee of vier maal de BPM.
Threshold
Feedback
1:1.00, 1:1.12,
1:1.25, 1:1.40,
1:1.60, 1:1.80,
1:2.00, 1:2.50,
1:3.20, 1:4.00,
1:5.60, 1:8.00,
1:16.0, 1:INF
0–100
De mate waarin het vertraagde
geluid wordt herhaald
E.Level
0–120
Verklaring
Volume van het delay-geluid
0–100
Schakelt de compressor in/uit
Volume vanaf waar de compressor
actief wordt
Ratio
Compressieverhouding
Attack
■ REVERB
Dit effect voegt galm aan het geluid toe.
0–100
Sterkte van de attack als u aan een
snaar plukt
Release
Parameter/
Bereik
Verklaring
0–100
On/Off
OFF, ON
Schakelt de reverb in/uit
Type
ROOM, HALL,
PLATE
Level
Type galm
ROOM:
Simuleert de akoestische eigenschappen van een
kamer, wat een warme galm geeft.
HALL:
Simuleert de akoestische eigenschappen van een
concertgebouw, wat een heldere en ruime galm geeft.
PLATE:
Simuleert een “plate reverb” (een apparaat met een
vibrerende metalen plaat), wat een metaalachtige galm
geeft met uitgesproken hoge frequenties.
Time
0.1–10.0 sec
Lengte van de galm
Tone
-50–+50
Tonaal karakter van de galm
E.Level
0–100
96
Tijd vanaf het ogenblik dat het
signaal onder de ingestelde
Threshold-waarde valt totdat de
compressor niet langer wordt
toegepast
Volume van de galm
0–100
Volume nadat het geluid door de
compressor wordt gestuurd
Parameterlijst van de gitaareffecten
■ BASS AMP SIM
(Bass amp simulator)
Dankzij COSM-technologie simuleert dit effect
de respons van allerlei basversterkers.
Parameter
Dit effect activeert een filter naar gelang van het
volume van het bassignaal. Het produceert een
herkenbare sound waarbij het filter uw speelstijl
volgt.
Waarde
Parameter/
Bereik
On/Off
OFF, ON
■ T-WAH (Touch wah)
Schakelt BassAmpSim in/uit
Type
Verklaring
Polarity
Bepaalt de richting van het filter dat
op het ingangssignaal wordt
toegepast
Zie hieronder
Het type basversterker
CONCERT 810
Een model van een Ampeg SVT
SESSION
Een model van een SWR SM-400
BASS 360
Een model van een Acoustic 360
T.E
Een model van een Trace Elliot
AH600SMX
Down:
Het filter beweegt naar een lagere frequentie.
B MAN
Een model van een Fender Bassman
100
Sens
FLIP TOP
Een model van een Ampeg B-15
BASS CLEAN
Een gepolijste sound
Freq
BASS CRUNCH
Een knerpende sound met een
natuurlijk klinkende distortion
0–100
BASS HiGAIN
Voor een high-gain geluid
Peak
FLAT
Een vlakke respons
0–100
Distortion-niveau
Bass
0–100
Lage tonen
Middle
0–100
Middentonen
Treble
0–100
Up:
Het filter beweegt naar een hogere frequentie.
0–100
0–100
Gevoeligheid van de
filterbeweging
Centrale frequentie van het waheffect
Diepte van het wah-effect in de
buurt van de centrale frequentie
Een lage waarde voor deze parameter geeft een waheffect in een brede zone rond de centrale frequentie.
Een hoge waarde voor deze parameter geeft een waheffect in een smalle zone rond de centrale frequentie.
Een waarde van “50” geeft het typische wah-geluid.
Level
0–100
Volume van het effectgeluid
Hoge tonen
Presence
0–100
Ultrahoge tonen
Level
0–100
Het algemene volume van de
versterker
97
Hstuk 5
Gain
Up, Down
Parameterlijst van de gitaareffecten
■ ACOUSTIC PROCESSOR
Dit effect is geschikt voor de steriele output van
het element van een elektroakoestische gitaar.
Het geeft de typische, rijkere sound van een
gitaar die door een microfoon wordt
opgenomen.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt ACOUSTIC PROCESSOR
in/uit
Low
-50–0–+50
Regelt de sterkte van de lage
frequenties.
High
-50–0–+50
Regelt de sterkte van de hoge
frequenties.
Level
0–100
Regelt het volume van de acoustic
processor.
■ EQUALIZER
Dit is een driebands-equalizer.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt EQUALIZER in/uit
Low
-20 – +20 dB
Lage tonen
Mid
-20 – +20 dB
Middentonen
High
-20 – +20 dB
Hoge tonen
Level
-20 – +20 dB
98
Volume van het geluid voor het
door de equalizer wordt gestuurd
Hoofdstuk 6
De TSC-instellingen
bewerken
U kunt de instellingen van de stereo driebands-equalizer en de
“ambience/reverb” van de TSC-functie bewerken en opslaan in
twintig user patches.
99
TSC-patches bewerken
Bewerken (edit)
EDIT-scherm van de Ambience/Reverb
fig.05-030d
1. Druk op [TSC].
Het EDIT-scherm van de TSC-patches
verschijnt.
fig.05-010d
4. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en pas de waarde aan
met de VALUE-schijf.
2. Verplaats de cursor naar het TSCpatchnummer en selecteer de TSC-patch
die u wilt bewerken.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TSC] om tussen
Preset (P) en User (U) te schakelen.
* Telkens u op [TSC] drukt, wordt TSC in- of
uitgeschakeld.
* U kunt elk van de twee effecten in- of uitschakelen door
de cursor naar “EQ” of “AMB” te verplaatsen en aan de
VALUE-schijf te draaien. Effecten die uitgeschakeld zijn,
worden met stippellijnen weergegeven.
U kunt het EDIT-scherm voor elk effect openen door de
cursor naar “EQ” of “AMB” te verplaatsen en op
[ENTER] te drukken.
3. Met [CURSOR]
/
opent u het EDITscherm van de stereo EQ of van de
ambience/reverb.
EDIT-scherm van de stereo EQ
fig.05-020d
100
5. Als u een waarde hebt gekozen, drukt u
op [EXIT] om terug te keren naar het
EDIT-scherm van de TSC-patches.
Om aan te geven dat de instellingen van de
TSC-patch tijdelijk zijn veranderd, verschijnt
het patchnummer als “*TMP”.
Als u opnieuw een TSC-patch selecteert of
het toestel uitschakelt terwijl “**TMP” op het
scherm staat, keren alle patch-instellingen
naar hun oorspronkelijke waarden terug. In
dat geval bent u uw wijzigingen kwijt. Wees
dus voorzichtig.
6. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure “Een TSC-patch
bewaren/kopiëren” (p. 103).
* Als u een TSC-patch een (andere) naam wilt geven voor
het opslaan, volg dan eerst de procedure “Een TSC-patch
een naam geven” (p. 103).
TSC-patches bewerken
■ Parameters van de stereoequalizer
Parameter/
Bereik
Verklaring
Verklaring
Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de
Shelving, 0.3–16.0
responscurve rond de centrale
frequentie van de High-equalizer
Other than Shelving (Peaking)
Shelving-type
On/Off
OFF, ON
Parameter/
Bereik
Schakelt de stereo EQ in/uit
High Gain
(-20– +20 dB)
+
High Gain
(-20– +20 dB)
High Q
(0.5–16.0)
Input Gain
-20 – +20 dB
Volume van het geluid voor het
door de equalizer wordt gestuurd
Gain
0
Frequency
Low Gain
-20 – +20 dB
Boost/cut-waarde van de lage
tonen
-
Low Freq
20.0 Hz – 12.5
kHz
Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de Low-equalizer
Shelving-type
Other than Shelving (Peaking)
Low Gain
(-20– +20 dB)
Low Gain
(-20– +20 dB)
Low Q
(0.5–16.0)
■ Ambience/Reverb-parameters
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt AMBIENCE/REVERB in/
uit
Type
Gain
0
-
Zie hieronder
Frequency
Low Freq
(20.0 Hz–12.5 kHz)
Low Freq
(20.0 Hz–12.5 kHz)
ROOM:
Simuleert de galm van een kamer.
Mid Gain
-20 – +20 dB
Boost/cut-waarde van de
middentonen
HALL:
Simuleert de galm van een concertzaal.
Centrale frequentie van de
middentonen
PLATE:
Simuleert de galm van een plate reverb (een reverb met
een metalen plaat).
Mid Freq
20.0 Hz – 20.0
kHz
Rev Time
Mid Q
0.5–16
Helling van de responscurve rond
de centrale frequentie van de Midequalizer
High Gain
-20 – +20 dB
Boost/cut-waarde van de hoge
tonen
High Freq
400 Hz – 20.0 kHz
High Q
Ambience/Reverb-type
AMBIENCE:
Simuleert een ambience-microfoon die bij opnames
wordt gebruikt (en die op een zekere afstand van de
geluidsbron wordt geplaatst).
Centrale frequentie van de hoge
tonen
0.1–10.0 s
Lengte van de galm
Rev.Level
0–100
Volume van de galm
Pre Delay
0–20 ms
Tijd die verstrijkt voor de galm
weerklinkt
Low Cut Freq
Flat, 55.0 Hz–2.00 Frequentie vanaf waar de lowkHz
cutfilter actief wordt
Als u “Flat” kiest, heeft de low-cutfilter geen effect.
101
Hstuk 6
+
High Freq
(400 Hz–20.0 kHz)
Centrale frequentie van de lage
tonen
Low Q
Shelving, 0.5–16
High Freq
(400 Hz–20.0 kHz)
TSC-patches bewerken
Parameter/
Bereik
Verklaring
High Cut Freq
700 Hz–20.0 kHz, Frequentie vanaf waar de highFlat
cutfilter actief wordt
Als u “Flat” kiest, heeft de high-cutfilter geen effect.
Size
1–10
Grootte van de kamer die wordt
gesimuleerd
ER Level
0–100
Volume van de vroege reflecties
(early reflections)
Density
0–100
Dichtheid van de vroege reflecties
Rel Density
0–100
Dichtheid van de late reverberatie
Low Damp
0.10–1.00
Demping van de lage frequenties
van de late reverberatie
L. Damp Freq
55 Hz–4.00 kHz
Frequentie vanaf waar de lage
frequenties van de late reverberatie
worden gedempt
De late reverberatie in de zone onder de ingestelde L.
Damp Freq wordt gedempt.
High Damp
0.10–1.00
Demping van de hoge frequenties
van de late reverberatie
H. Damp Freq
Frequentie vanaf waar de hoge
400 Hz – 20.0 kHz frequenties van de late reverberatie
worden gedempt
De late reverberatie in de zone boven de ingestelde H.
Damp Freq wordt gedempt.
102
Een TSC-patch bewaren/kopiëren
Als u een TSC-patch hebt gecreëerd of bewerkt
en u wilt hem bewaren, dan moet u hem als een
user patch wegschrijven (Write).
Een TSC-patch
wegschrijven
In dit deel leest u hoe u een TSC-patch bewaart.
Als u de TSC-patch opnieuw selecteert, een ander
patroon of een andere song selecteert of het toestel
uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan
gaat de patch verloren.
1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch
Edit”-scherm naar het “WRITE”pictogram en druk op [ENTER].
Het “TSC Patch Write”-scherm verschijnt.
fig.05-040d
Een patchnaam invoeren
U kunt elke user patch een naam van maximum
twaalf tekens geven (Patch Name).
1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch
Edit”-scherm naar het “NAME”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “Patch Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.05-031d
2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user
patch.
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om een teken te kiezen.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
3. Druk op [EXIT] als de naam is ingesteld.
4. Ga nu verder met “Een TSC-patch
wegschrijven”.
103
Hstuk 6
3. Druk op [ENTER] om de patch op te slaan.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de TSC-patch wordt opgeslagen.
Als de TSC-patch is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
Een TSC-patch bewaren/kopiëren
Een TSC-patch kopiëren
1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch
Edit”-scherm naar het “COPY”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “TSC Patch Copy”-scherm verschijnt.
fig.05-050d
Copy
source
Copy
destination
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bron-patch en kies een patchnummer
met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doel-patch en kies een patchnummer
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
104
Hoofdstuk 7
Een originele kit
samenstellen (Kit Edit)
Met Kit Edit kunt u klanken en instellingen voor de drumpartij en
baspartij kiezen. U kunt uw nieuwe kit in een van de honderd user
kits opslaan.
105
Een kit bewerken
In dit deel leest u hoe u een kit bewerkt.
fig.06-010
Selecteer de kit die u wilt bewerken
Bewerk
de drumpartij
Bewerk
de baspartij
* Wanneer u het toestel aanschaft, bevatten de user kits
dezelfde instellingen als de preset kits.
Selecteer de kit die u wilt
bewerken
1. Druk op [KIT].
Het “Kit Edit”-scherm verschijnt.
fig.06-020d
De drumpartij bewerken
1. Gebruik [CURSOR]
/
om het
gewenste scherm te selecteren.
2. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en pas de waarde aan
met de VALUE-schijf.
* Om de klanken te horen, drukt u op de pads (1–20) of
speelt u een patroon af.
3. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT] om naar het “Kit Edit”-scherm
terug te keren.
Om aan te geven dat de instellingen van de
kit tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het
kitnummer als “*TMP”. Als u de kit opnieuw
selecteert of het toestel uitschakelt terwijl
“*TMP” op het scherm staat, keren alle
kitinstellingen naar de oorspronkelijke
waarden terug. In dat geval bent u uw
wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig.
4. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure “Een kit bewaren/
kopiëren” (p. 113).
2. Verplaats de cursor naar het kitnummer
en gebruik de VALUE-schijf om de kit te
selecteren die u wilt bewerken.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [KIT] om tussen
Preset (P) en User (U) te schakelen.
3. Selecteer de partij die u wilt bewerken
Om de drumpartij te bewerken, beweegt u de
cursor naar “DRUM PART” en drukt u op
[ENTER].
Om de baspartij te bewerken, beweegt u de
cursor naar “BASS PART” en drukt u op
[ENTER].
* Als u uw kit een (andere) naam wilt geven voor u uw
wijzigingen opslaat, volg dan de procedure “Een kit een
naam geven” (p. 113) voor u de kit opslaat.
■ PART COMMON
(instellingen voor beide
partijen)
fig.06-030d
4. Ga verder met “De drumpartij bewerken”
of met “De baspartij bewerken”.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Part Level
0–100
106
Volume van de drumpartij
Een kit bewerken
■ PAD (Pad Parameters)
fig.06-040d
Parameter/
Bereik
Verklaring
IFX (OTHERS):
Het “Others”-insert-effect wordt op het geluid
toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out
Assign”-instelling van het insert-effect (p. 108).
IND. A:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”-jack
gestuurd.
Om een pad te selecteren die u wilt bewerken,
doet u het volgende:
1. Druk op [PAD] om een padbank te
selecteren.
2. Druk op de gewenste pad (1–20).
Parameter/
Bereik
Selecteer een klank (instrument)
voor deze pad
Regel het volume van het instrument
Pan
L50–CENTER–
R50
Mute Group
Verklaring
Level
0–100
IND. A+B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks gestuurd.
OFF, 1–31
Inst
zie p. 151
IND. B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL B”-jack
gestuurd.
Regel de pan-waarde
Bepaalt hoe het geluid moet klinken
als u opeenvolgende noten met een
of meer instrumenten speelt
OFF:
Wanneer u opeenvolgende instrumenten bespeelt,
blijft de vorige klank doorgaan terwijl de nieuwe klank
wordt weergegeven.
1–31:
Instrumenten die tot dezelfde Mute Group behoren,
kunnen niet samen weerklinken. Dat wordt meestal
gebruikt voor instrumenten die normaal niet tegelijk
worden bespeeld, zoals een open hi-hat en een gesloten
hi-hat.
Pit. Coarse
* Als Out Assign is ingesteld op IFX (KICK/SNARE),
gebruik dan het “Reverb Send”-niveau van het inserteffect (p. 108) om de waarde te regelen.
positieve waarden:
Hoe hoger de waarde, hoe hoger de toonhoogte. Een
waarde van +1 betekent een verlaging van een halve
toon.
Rev.Send
0–100
Diepte van de galm die op elk
instrument wordt toegepast
* Alleen als Out Assign op MASTER is ingesteld.
Out Assign
Zie hieronder
Selecteer de uitgang voor elk
instrument, of het insert-effect dat
wordt toegepast
MASTER:
Het geluid gaat naar de “MASTER OUTPUT”-jacks
zonder dat een insert-effect wordt toegepast.
-50 –0–+50
Grove afstelling van de toonhoogte
0:
Het instrument behoudt zijn oorspronkelijke
toonhoogte.
negatieve waarden:
Hoe hoger de waarde, hoe lager de toonhoogte. Een
waarde van -1 betekent een verlaging van een halve
toon.
* Bij sommige instrumenten kan het zijn dat positieve
waarden de toonhoogte niet correct aanpassen.
Pitch Fine
-50–+50
Fijne afstelling van de toonhoogte
IFX (KICK):
Het “Kick”-insert-effect wordt op het geluid toegepast.
De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”instelling van het insert-effect (p. 108).
Decay Time/ Rel. Time/Decay Lev
IFX (SNARE):
Het “Snare”-insert-effect wordt op het geluid
toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out
Assign”-instelling van het insert-effect (p. 108).
0–127
Deze parameters bepalen hoe het
volume verloopt in de tijd, vanaf
het ogenblik dat het instrument
wordt bespeeld tot het geluid
helemaal uitsterft. Dit wordt de
“omhullende” (envelope) genoemd.
107
Hstuk 7
* Dit geldt als Out Assign is ingesteld op MASTER, IFX
(OTHERS) of IND. A+B
Een kit bewerken
Parameter/
Bereik
Volume
Verklaring
Decay Time
Parameter/
Bereik
0–100
Rel. Time
Out Assign (voor KICK/SNARE)
zie hieronder
Decay Lev
Tijd
Noot aan
Verklaring
Diepte van de galm
Noot uit
■ INS. FX
Drie aparte effecten (KICK, SNARE en OTHERS)
zijn beschikbaar.
* KICK en SNARE zijn mono-effecten, OTHERS is een
stereo-effect.
Uitgang van het geluid
MASTER:
Het geluid wordt naar de “MASTER OUT”-jacks
gestuurd.
IND. A:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”-jack
gestuurd.
IND. B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL B”-jack
gestuurd.
IND. A+B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks gestuurd.
Out Assign (voor OTHERS)
fig.06-300
KICK, SNARE
INS. FX
Zie hieronder
Pan
L
R
Uitgang van het geluid
MASTER:
Het geluid gaat naar de “MASTER OUT”-jacks.
IND. A+B:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks.
OTHERS
INS. FX
L
L
R
R
EQ (Equalizer)
COMMON (gemeenschappelijke
instellingen)
Dit is een parametrische driebands-equalizer.
Lage en hoge tonen kunnen naar shelving
worden omgeschakeld.
(Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK
(Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK
fig.06-060d
fig.06-070d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Parameter/
Bereik
Pan (voor KICK/SNARE)
EQ On/Off
L50–CENTER–
R50
OFF, ON
Panning van KICK/SNARE
* Dit geldt alleen als Out Assign op MASTER of IND.
A+B is ingesteld.
* Het OTHERS-effect heeft deze parameter niet.
Rev. Send
108
Verklaring
Schakelt de EQ in/uit
Input Gain
-20–+20 dB
Volume van het geluid voor het
door de equalizer wordt gestuurd
Low Gain
-20–+20 dB
Boost/cut van de lage tonen
Een kit bewerken
Parameter/
Bereik
Parameter/
Bereik
Verklaring
Low Freq
20 Hz–12.5 kHz
Verklaring
Ander type (Peaking)
Shelving
Centrale frequentie van de lage
tonen
+
High Gain
(-20 - +20 dB)
High Q
(0,5-16,0)
Low Q
Shelving, 0.5–16
Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de Low-equalizer
Shelving
+
Ander type (Peaking)
Low Gain
(-20 - +20 dB)
Low Gain
(-20 - +20 dB)
High Gain
(-20 - +20 dB)
Gain
0
Frequentie
-
High Freq
(400 Hz - 20,0 kHz)
High Freq
(400 Hz - 20,0 kHz)
Low Q
(0,5 - 16,0)
Gain
0
-
Frequentie
Low Freq
(20,0 Hz - 12,5 kHz)
Low Freq
(20,0 Hz - 12,5 kHz)
Mid Gain
-20–+20 dB
Boost/cut-waarde van de
middentonen
Mid Freq
20 Hz–20.0 kHz
Centrale frequentie van de
middentonen
Mid Q
Helling van de responscurve rond
de centrale frequentie van de Midequalizer
Hstuk 7
0.5–16
High Gain
-20–+20 dB
Boost/cut-waarde van de hoge
tonen
High Freq
400 Hz–20.0 kHz
Centrale frequentie van de hoge
tonen
High Q
Shelving, 0.5–16
Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de High-equalizer
109
Een kit bewerken
De baspartij bewerken
COMP (Compressor)
Dit effect comprimeert het volume van het
ingangssignaal U kunt het ook als limiter
gebruiken om geluidspieken te onderdrukken en
vervorming te vermijden.
(Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK
fig.06-080d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Cmp On/Off
OFF, ON
Schakel de COMP in/uit
Threshold
0–100
Volume vanaf waar de compressor
actief wordt
Ratio
1:1.00–1:16.0,
1:INF
Compressieverhouding
Attack
0–100
Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat
het ingangssignaal de ingestelde
Threshold overschrijdt totdat de
compressor actief wordt.
Release
0–100
Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat
het signaal onder de ingestelde
Threshold valt totdat de
compressor niet langer wordt
toegepast
Level
0–100
110
Volume van het signaal nadat het
door de compressor is gestuurd
1. Gebruik [CURSOR]
/
om het
gewenste scherm te selecteren.
2. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en kies een waarde met
de VALUE-schijf.
3. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT] om naar het “Kit Edit”-scherm
terug te keren.
Om aan te geven dat de instellingen van de
kit tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het
kitnummer als “*TMP”. Als u de kit opnieuw
selecteert of het toestel uitschakelt terwijl
“*TMP” op het scherm staat, keren alle
kitinstellingen naar de oorspronkelijke
waarden terug. In dat geval bent u uw
wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig.
4. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure die beschreven wordt
in “Een kit bewaren/kopiëren” (p. 113).
* Als u uw kit een (andere) naam wilt geven voor u uw
wijzigingen opslaat, volg dan de procedure “Een kit een
naam geven” (p. 113) voor u de kit opslaat.
Een kit bewerken
■ PART COMMON
(gemeenschappelijke instellingen)
Parameter/
Bereik
Decay
Time1
Volume
fig.06-090d
Attack
Lev
Verklaring
Decay
Time2
Rel.
Time
Decay Lev
Tijd
Noot aan
Parameter/
Bereik
Verklaring
Tone
Zie p. 153
Selecteer de basklank
Level
0–100
■ INS. FX (insert-effect voor
de baspartij)
* Dit is een mono-effect.
fig.06-310
INS. FX
Volume van de baspartij
Pan
L50–CENTER–
R50
Noot uit
Pan
L
R
Panning van de baspartij
fig.06-110d
* Alleen als Out Assign op MASTER of IND. A+B is
ingesteld.
Rev. Send
0–100
Diepte van de galm
* Alleen als Out Assign op MASTER is ingesteld.
Out Assign
Selecteer de uitgang voor het
geluid, of het insert-effect dat
wordt toegepast
MASTER:
Het geluid gaat naar de “MASTER OUT”-jacks.
IFX (BASS):
Het “Bass”-insert-effect wordt op het geluid toegepast.
De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”instelling van het insert-effect (p. 111).
IND. A:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”-jack.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Pan
L50–CENTER–
R50
Panning van het geluid
Rev. Send
0–100
Diepte van de galm
Out Assign
Zie hieronder
Selectie van de uitgang
IND. B:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL B”-jack.
MASTER:
Het geluid wordt naar de MASTER OUT jacks
gestuurd.
IND. A+B:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks.
IND. A:
Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL A jack
gestuurd.
DecayTime1/DecayTime2/Rel. Time/
Attack Lev/Decay Lev
0–100
Deze parameters bepalen hoe het
volume verloopt in de tijd, vanaf
het ogenblik dat de bas wordt
bespeeld tot het geluid helemaal
uitsterft. Dit wordt de
“omhullende” (envelope) genoemd.
Hstuk 7
Zie hieronder
IND. B:
Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL B jack
gestuurd.
IND. A+B:
Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL A en B jacks
gestuurd.
111
Een kit bewerken
COMP (Compressor)
AMP SIM (Bass amp simulator)
Dit effect maakt het volume van het
ingangssignaal regelmatiger, wat een langere
sustain geeft. U kunt het ook als limiter
gebruiken om geluidspieken te onderdrukken en
vervorming te vermijden. Dit effect helpt ook
om het geluid consistenter te maken.
Dankzij COSM-technologie simuleert dit effect
de respons van een basversterker.
fig.06-130d
fig.06-120d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Amp On/Off
OFF, ON
Parameter/
Bereik
Verklaring
Cmp On/Off
OFF, ON
Comp aan/uit
Threshold
0–100
Volume vanaf waar de compressor
actief wordt
Ratio
1:1.00–1:16.0,
1:INF
Compressieverhouding
AMP SIM aan/uit
Type
Zie hieronder
Type basversterker
CONCERT 810
Een model van een Ampeg SVT.
SESSION
Een model van een SWR SM-400.
BASS 360
Een model van een Acoustic 360.
T.E.
Een model van een Trace Elliot
AH600SMX.
B-MAN
Een model van een Fender Bassman
100.
FLIP TOP
Een model van een Ampeg B-15.
Attack
BASS CLEAN
Gepolijste sound.
0–100
BASS CRUNCH Een knerpende sound met een
natuurlijke distortion
Sterkte van de attack als u aan een
snaar plukt
Release
0–100
Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat
het signaal onder de ingestelde
Threshold valt totdat de
compressor niet langer wordt
toegepast
Voor een sound met high gain.
FLAT
Een vlakke respons.
Gain
0–100
Volume van het signaal nadat het
door de compressor is gestuurd
Distortion-niveau
Bass
0–100
Level
0–100
BASS HiGAIN
Lage tonen
Middle
0–100
Middentonen
Treble
0–100
Hoge tonen
Presence
0–100
Ultrahoge tonen
Level
0–100
112
Het algemene volume van de
versterker
Een kit bewaren/kopiëren
Als u een kit hebt gecreëerd of bewerkt en u wilt
ze bewaren, dan moet u ze als een user kit
wegschrijven (Write).
Als u opnieuw een kit selecteert, een ander patroon of
een andere song selecteert of het toestel uitschakelt voor
u de Write-procedure uitvoert, dan gaat de nieuwe kit
verloren.
Een kit wegschrijven
1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”scherm naar het “WRITE”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Kit Write”-scherm verschijnt.
fig.06-150d
Een kit een naam geven
U kunt elke user kit een naam van maximum
twaalf tekens geven (Kit Name).
1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”scherm naar het “NAME”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Kit Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.06-140d
2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user
kit.
3. Om uw nieuwe kit in de geselecteerde
user kit op te slaan, drukt u op [ENTER].
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kit wordt opgeslagen.
Als de kit is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om een teken te kiezen.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
4. Ga nu verder met “Een kit wegschrijven”.
113
Hstuk 7
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een kit bewaren/kopiëren
Een kit kopiëren
1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”scherm naar het “COPY”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Kit Copy”-scherm verschijnt.
fig.06-160d
Bronkit
Doelkit
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bronkit en kies een kitnummer met de
VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doelkit en kies een kitnummer met de
VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
114
Hoofdstuk 8
Handige functieen systeeminstellingen
115
FAVORITE-functie
U kunt uw favoriete patronen/songs/effectpatches aan de FAVORITE-toetsen toewijzen. U
kunt ze dan oproepen door op die toetsen te
drukken.
U kunt ook een combinatie registreren,
bijvoorbeeld een patroon + effect-patch of een
song + effect-patch.
Met de FAVORITE-toetsen [1]-[4] x 20 banken
kunt u in totaal tachtig patronen, songs of effectpatches opslaan.
Uw favorieten oproepen
* Als u geen andere bank hoeft te selecteren, kunt u gewoon
op FAVORITE [1]-[4] drukken om de inhoud van een
toets op te roepen.
1. Druk op FAVORITE [BANK].
De huidige bank en de inhoud van [1]-[4] in
die bank verschijnen op het scherm.
fig.07-010d
• Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt
intussen op een toets waaraan een patroon is
toegewezen, dan wordt dat patroon
gereserveerd. Het nieuwe patroon begint te
spelen zodra het huidige patroon beëindigd
is.
Als een song wordt afgespeeld en u drukt
intussen op een toets waaraan een song is
toegewezen, dan geeft dat een analoog
resultaat.
• Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt
op een toets waaraan een song is
toegewezen, dan stopt de weergave
onmiddellijk. Song-modus wordt
geactiveerd en de DR-880 pauzeert. Het
toestel is dan klaar op de song te spelen.
Als een song wordt afgespeeld en u drukt
intussen op een toets waaraan een patroon is
toegewezen, dan geeft dat een analoog
resultaat.
• Als een patroon/song is gereserveerd en u
drukt op [
] om te stoppen, dan wordt de
reservering geannuleerd.
2. Druk op een pad (1–20) om een bank te
selecteren.
* Als u de bank wilt gebruiken die al geselecteerd is, gaat u
meteen verder met stap 3.
* Als u de FAVORITE-procedure op dit punt wilt
annuleren, drukt u op [EXIT].
3. Druk op een van de FAVORITE-toetsen
[1]-[4].
De toets die u indrukt, gaat branden.
116
• Als u op een toets drukt waaraan een een
effect-patch is toegewezen, dan wordt die
effect-patch onmiddellijk geselecteerd.
FAVORITE-functie
Favorieten toewijzen
1. Stop de weergave van het patroon of de
song, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
FAVORITE [BANK].
Het “Write Favorite”-scherm verschijnt.
7. Om uw favorieten te activeren, drukt u op
[EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
uw instellingen worden opgeslagen.
Als uw instellingen zijn opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
fig.07-020d
2. Verplaats de cursor naar de volgende
opties en kies een waarde met de VALUEschijf.
PTN of SNG, nummer
Kies “PTN” voor een patroon of “SNG” voor
een song. Kies daarna het nummer.
U kunt [SONG/PATTERN] indrukken om
tussen PTN en SNG te schakelen.
GFX-nummer
Selecteer het nummer van de effect-patch.
* Als u geen patroon/song of effect-patch wilt selecteren,
draai de VALUE-schijf dan naar links en kies “- - - -” als
waarde.
3. Druk op een pad (1–20) om een bank voor
uw favoriet te selecteren.
Hstuk 8
4. Druk op een van de FAVORITE-toetsen
[1]–[4] om het nummer te selecteren
waaraan u uw favoriet wilt toewijzen.
5. Als u tevreden bent met uw instellingen,
drukt u op [ENTER] om ze te bevestigen.
6. Herhaal stappen 2–5 om andere
favorieten toe te wijzen.
117
Alle huidige instellingen opslaan
In dit deel leest u hoe u de huidige instellingen
van de volgende categorieën kunt opslaan:
Instellingen
Bestemming
Patroon of song
Userpatroon / user song
Kit
User kit
TSC
User-TSC-patch
Gitaareffecten
User-gitaareffect-patch
Als u deze instellingen parallel hebt aangepast,
is het handiger om alle instellingen met één
procedure op te slaan (in plaats van voor elke
categorie instellingen apart de Write-procedure
uit te voeren).
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[WRITE] ([REC]).
Het “Write All”-scherm verschijnt.
Voor instellingen die werden gewijzigd,
worden het nummer en de naam getoond. “- - -” verschijnt voor instellingen die niet
werden gewijzigd.
fig.07-200d
2. Verplaats de cursor naar de bestemming
van elk item en kies een nummer met de
VALUE-schijf.
Als u uw instellingen als usergegevens wilt
bewaren, selecteer dan “U**”.
Voor een item dat u niet wilt opslaan, kiest u
“- -- - ”.
* Als de huidige waarde een presetnummer is, zal voor de
bestemming aanvankelijk een presetnummer ingesteld
zijn.
Als u de Write-procedure met deze instellingen probeert
uit te voeren, verschijnt “Select user ***” op het scherm,
en uw gegevens worden niet opgeslagen.
U moet een usernummer als bestemming kiezen of “- - - ” als waarde instellen.
118
3. Druk op [ENTER] om de gegevens op te
slaan.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...”,
en de geselecteerde waarden worden
opgeslagen.
Als de geselecteerde waarden zijn
opgeslagen, verdwijnt de melding van het
scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Systeeminstellingen
Het uitgangssignaal
regelen (Output Setting)
Dit zijn de laatste instellingen voor het signaal
naar MASTER OUT wordt gestuurd.
1. Druk op [OUTPUT SETTING].
De “Output Setting”-scherm verschijnt.
fig.07-030d
Parameter/
Bereik
Verklaring
High EQ
-20 – +20 dB
Boost/cut van de hoge tonen
Ambience
0–200%
Ambience-volume
■ GUITAR
fig.07-050d
2. Gebruik [CURSOR]
/
om het
gewenste scherm te selecteren.
3. Verplaats de cursor naar een parameter
en kies een waarde met de VALUE-schijf.
■ MASTER
Parameter/
Bereik
Verklaring
Out Assign
MASTER,
IND. A+B
IND. A, IND. B
Selecteer de uitgang(en) voor het
signaal van de “GUITAR/BASS
INPUT”-jack
MASTER:
MASTER OUT fungeert als uitgang
fig.07-030d
IND. A+B:
INDIVIDUAL A/B fungeren als uitgang
IND. A:
INDIVIDUAL A fungeert als uitgang
IND. B:
INDIVIDUAL B fungeert als uitgang
Verklaring
Output Sel
GUITAR AMP,
LINE/PHONES
Selecteer het apparaat dat op
MASTER OUT is aangesloten
GUITAR AMP:
Kies deze waarde als een gitaarversterker is
aangesloten
LINE/PHONES:
Kies deze waarde als een audiosysteem of een
opnameapparaat is aangesloten, of als u een
hoofdtelefoon op de “PHONES”-jack hebt aangesloten
D. Out Lev
0–200%
Regel het niveau van het digitale
audiosignaal dat via de “DIGITAL
OUT”-jack wordt verstuurd
Low EQ
-20 – +20 dB
Boost/cut van de lage tonen
* Als u IND. A+B, IND. A of IND. B selecteert, wordt de
parameter hieronder getoond.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Output Sel
GUITAR AMP,
LINE/PHONES
Selecteer het apparaat dat op de
“INDIVIDUAL A/B”-jacks is
aangesloten
GUITAR AMP:
Kies deze waarde als een gitaarversterker is
aangesloten
LINE/PHONES:
Kies deze waarde als een audiosysteem of een
opnameapparaat is aangesloten, of als u een
hoofdtelefoon op de “PHONES”-jack hebt aangesloten
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
119
Hstuk 8
Parameter/
Bereik
Systeeminstellingen
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
De gevoeligheid van de
pads regelen (Pad Sens)
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PAD”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pad Setting”-scherm verschijnt.
De baspartij stemmen
In dit deel leest u hoe u de referentietoonhoogte
van de baspartij instelt.
* De master tune en de referentietoonhoogte van de
stemfunctie (p. 91) zijn een gemeenschappelijke
instelling.
* Die heeft geen invloed op de drumpartij.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MASTER
TUNE”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Master Tune Edit”-scherm verschijnt.
fig.07-070d
fig.07-060d
3. Kies een waarde met de VALUE-schijf.
Bereik: 0–10
Lagere waarden geven minder gevoeligheid:
u moet een pad harder aanslaan voor een
sterk accent, maar het wordt makkelijker om
subtiele variaties in de dynamiek te leggen.
Hogere waarden geven meer gevoeligheid: u
moet een pad minder hard aanslaan voor een
sterk accent, maar het wordt moeilijker om
subtiele variaties in de dynamiek te leggen.
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
120
3. Kies een waarde met de VALUE-schijf.
Bereik: 435 Hz–445 Hz
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Systeeminstellingen
Voetschakelaars gebruiken
Als u de FS-5U aansluit
fig.07-080
U kunt maximum vier voetschakelaars
aansluiten (zoals de FS-6 of FS-5U; worden apart
verkocht) op de “CTL 1, 2”- en de “CTL 3, 4/
EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel. Kies zelf
welke functie u met de voetschakelaars bedient,
bijvoorbeeld start/stop.
Als u de FS-6 aansluit
PCS-31
fig.07-081
rood
Sw. 4
stereo 1/4" jack
stereo 1/4" jack
wit
Sw. 3
PCS-31
rood
Sw. 2
wit
Sw. 1
• Om twee voetschakelaars op één jack aan te
kunnen sluiten, hebt u een speciale kabel
nodig (PCS-31; wordt apart verkocht).
• Zet de POLARITY-schakelaar zoals op de
afbeelding.
fig.07-083
Sw. 4
Sw. 3
Sw. 2
Sw. 1
• Gebruik een stereo 1/4” jack om de
voetschakelaar(s) aan te sluiten.
• Zet de MODE- en POLARITY-schakelaars
zoals op de afbeelding wordt getoond.
fig.07-082
Als u één FS-5U op elke jack aansluit
fig.07-084
Hstuk 8
Sw. 3
Sw. 1
• Als u slechts één voetschakelaar op elke jack
aansluit, worden de instellingen voor Sw. 1
en Sw. 3 gebruikt.
121
Systeeminstellingen
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “FOOT
SWITCH”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Foot Switch”-scherm verschijnt.
fig.07-090d
3. Verplaats de cursor naar Sw. 1–4 en
selecteer met de VALUE-schijf de functie
die u aan elke voetschakelaar wilt
toewijzen.
Waarde
Verklaring
START
Stemt overeen met een druk op
[
].
STOP
Stemt overeen met een druk op
[
].
RESET
Stemt overeen met een druk op
[
].
START/STOP
De weergave van het patroon of de
song start of stopt telkens als u de
voetschakelaar indrukt. De
weergave start op het punt waar u
was gestopt.
RST+STA/STP
De weergave van het patroon of de
song start of stopt telkens als u de
voetschakelaar indrukt. De
weergave start vanaf het begin van
het patroon of de song.
TAP TEMPO
Stel het tempo in door de
voetschakelaar met het gewenste
interval in te drukken.
LOOP
Stemt overeen met een druk op
[LOOP].
PTN/SNG INC
Selecteer het patroon of de song
met het volgende nummer.
PTN/SNG DEC
Selecteer het patroon of de song
met het vorige nummer.
* Als u de voetschakelaar indrukt terwijl een patroon of
song wordt afgespeeld, dan begint het patroon of de song
die u hebt geselecteerd te spelen zodra de huidige song of
het huidige patroon beëindigd is.
G.FX ON/OFF
122
Schakel gitaareffecten in/uit
Waarde
Verklaring
G.FX Pt. INC
Selecteer de effect-patch met het
volgende nummer.
G.FX Pt. DEC
Selecteer de effect-patch met het
vorige nummer.
FAVORITE 1–4
Stemt overeen met een druk op
FAVORITE [1]–[4].
FAVOR. INC
Selecteer de favoriet met het
volgende nummer.
FAVOR. DEC
Selecteer de favoriet met het vorige
nummer.
FAV.BNK.INC
Selecteer de FAVORITE-bank met
het volgende nummer.
FAV.BNK.INC
Selecteer de FAVORITE-bank met
het vorige nummer.
Een druk op de voetschakelaar
heeft hetzelfde effect als een tik op
de pad van het overeenkomstige
BANK1 PAD01– nummer in die bank.
BANK3 PAD20 Verplaats de cursor naar “V” en
bepaal het volume (1–127)
waarmee de noot gespeeld moet
worden.
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Systeeminstellingen
Een aftelling toevoegen
Als u een aftelling hebt toegevoegd en u drukt
op [
], dan hoort u een aftelling voor het
patroon of de song begint te spelen.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PLAY
OPTION”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Play Option”-scherm verschijnt.
fig.07-100d
Alle patronen en songs met
dezelfde kit of TSC-patch afspelen
Als u een patroon of song afspeelt, wordt
normaal de kit en de TSC-patch gebruikt die
voor elk patroon of elke song is ingesteld.
Als u dat wenst, kunt u er echter voor zorgen dat
de huidige kit en/of TSC-patch wordt gebruikt
om gelijk welk patroon of gelijk welke song te
spelen.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PLAY
OPTION”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Play Option”-scherm verschijnt.
fig.07-100d
3. Verplaats de cursor naar de gewenste
optie en selecteer een waarde met de
VALUE-schijf.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Measures
OFF, 1–2MEAS
Het aantal maten dat wordt
afgeteld
Als u OFF kiest, telt het toestel niet af.
3. Verplaats de cursor naar een parameter
en kies een waarde met de VALUE-schijf.
fig.07-110d
STICK, Hi-HAT,
VOICE
Hstuk 8
Inst
De klank waarmee wordt afgeteld
Level
0–100
Volume van de aftelling
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Kit SelMod
LINK, MANUAL
Bepaal hoe kits worden
geselecteerd
LINK:
De kit die voor elk patroon en elke song apart is
ingesteld, wordt afgespeeld.
MANUAL:
De huidige kit wordt gebruikt voor elk patroon of elke
song.
123
Systeeminstellingen
Parameter/
Bereik
Verklaring
TSC SelMod
LINK, MANUAL
Bepaal hoe TSC-patches worden
geselecteerd
LINK:
De TSC-patch die voor elk patroon en elke song apart is
ingesteld, wordt voor de weergave gebruikt.
MANUAL:
De huidige TSC-patch wordt voor elk patroon of elke
song gebruikt.
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
Een opstartpatroon
instellen
In dit deel leest u hoe u een patroon kunt
instellen dat meteen wordt geselecteerd zodra u
de DR-880 inschakelt.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PLAY
OPTION”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Play Option”-scherm verschijnt.
fig.07-100d
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
3. Verplaats de cursor naar “PowerOnPtn”
en selecteer een patroon met de VALUEschijf.
Bereik: P001–U500
fig.07-120d
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
124
Hoofdstuk 9
Gebruik van MIDI
Over MIDI
MIDI (Musical Instrument Digital
Interface) is een standaard waarmee
elektronische muziekinstrumenten en
computers allerlei gegevens kunnen
uitwisselen. Als u de MIDI-aansluitingen
van verschillende toestellen met MIDIkabels verbindt, kunnen ze gegevens
versturen en ontvangen.
MIDI-aansluitingen
De DR-880 heeft “MIDI IN”- en “MIDI
OUT”-aansluitingen.
MIDI IN
Deze connector ontvangt data van een
ander MIDI-apparaat. Verbindt hem met
de “MIDI OUT”-aansluiting van een
extern MIDI-apparaat.
MIDI OUT
Deze connector verstuurt data van de DR880. Verbindt hem met de “MIDI IN”aansluiting van een extern MIDI-apparaat.
MIDI-implementatietabel
Een MIDI-boodschap kan alleen goed
worden verstuurd als beide MIDIapparaten dat type boodschap
ondersteunen.
U kunt gemakkelijk en snel controleren of
twee MIDI-apparaten met elkaar kunnen
“praten” dankzij de MIDIimplementatietabel die bij de handleiding
van elk MIDI-apparaat zit. Vergelijk de
MIDI-implementatietabellen van de twee
apparaten om te zien welke boodschappen
tussen de twee apparaten kunnen worden
verstuurd en ontvangen.
* Een aparte publicatie met als titel “MIDIimplementatie” is eveneens verkrijgbaar. Deze
brochure geeft meer details over de manier
waarop MIDI in dit toestel werd
geïmplementeerd. Als u deze publicatie nodig
hebt (wanneer u bijvoorbeeld op byte-niveau gaat
programmeren), contacteer dan het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een
erkende Roland-verdeler.
Als u de MIDI-connectoren wilt gebruiken voor
communicatie met externe MIDI-apparaten, zet
de USB-modus dan op “STORAGE” (p. 134).
U kunt de USB-connector gebruiken voor MIDIcommunicatie met uw computer. (Zie p. 143.)
125
De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een
MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880
U kunt de DR-880 bespelen door data vanaf een
extern MIDI-apparaat te versturen. De DR-880
kan ook een extern MIDI-apparaat bespelen.
fig.08-030d
fig.08-040
MIDI-klankmodule
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
4. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum”
of “MIDI Ch. Bass” en kies voor beide een
MIDI-kanaal met de VALUE-schijf.
Parameter/
Bereik
Verklaring
MIDI Ch. Drum
1–16, OFF
Pad controller
DR-880
Het MIDI-kanaal voor de drumpartij.
Bij “OFF” worden geen MIDIboodschappen verstuurd/ontvangen.
MIDI Ch. Bass
Het MIDI-kanaal instellen
Als u data wilt uitwisselen tussen een extern
MIDI-apparaat en de DR-880, dan moet u op
beide apparaten hetzelfde MIDI-kanaal instellen.
U kunt een apart MIDI-kanaal instellen voor de
drumpartij en de baspartij.
De “Volume receive”-optie
Met deze optie bepaalt u of volumeboodschappen
ontvangen worden of niet. Kiest u voor “ON”,
dan wordt het volume van de drum- en baspartij
bepaald door de volumeboodschappen die op de
respectieve MIDI-kanalen voor drum- en
baspartij worden ontvangen.
1–16, OFF
* U moet voor de drumpartij en baspartij verschillende
MIDI-kanalen instellen.
* Program-change-boodschappen worden ontvangen via
het MIDI-kanaal van de drumpartij.
* Als u op de pads tikt (p. 127), worden note-boodschappen
verstuurd via het MIDI-kanaal van de drum- of baspartij.
5. Verplaats de cursor naar “Rx MIDI Vol” en
selecteer ON/OFF met de VALUE-schijf.
Parameter/
Bereik
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”pictogram en druk op [ENTER].
Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt.
126
Verklaring
Rx MIDI Vol
ON:
Ontvangt volumeboodschappen.
OFF, ON
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
Het MIDI-kanaal voor de baspartij. Bij
“OFF” worden geen MIDIboodschappen verstuurd/ontvangen.
OFF:
Ontvangt geen
volumeboodschappen.
6. Druk op [EXIT] als de waarde is ingesteld.
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880
Uitvoeringsgegevens
MIDI-boodschap
Drum Ch Bass Ch
Note on/off
Ja
Bank select (CC#00)
Ja
Program change
Ja
Volume (CC#7)
Ja
Ja
Ja
RPN (Bend range)
Ja
Pitch bend
Ja
Note-boodschappen
Deze boodschappen worden gebruikt om de
drum- en baspartij te spelen. Op een
toetseninstrument geven deze boodschappen
aan dat een noot werd gespeeld. Noteboodschappen bevatten de volgende informatie:
Note-off:
Bank Select/Program Change
Banknummer
Programmanumm
er
0
1
P001
U001
2
P002
U002
3
P003
U003
:
:
:
Wordt verstuurd als u een pad
aanslaat
100
P100
U100
101
negeren
negeren
(enkel voor de baspartij) Wordt
verstuurd als u een pad loslaat
:
:
:
128
negeren
negeren
De kracht waarmee u een pad
aanslaat
Velocity:
* Als het nootnummer van de ontvangen note-boodschap
met geen enkele pad overeenstemt, wordt die noteboodschap genegeerd.
1
Note number: Het nummer van een pad
waaraan een instrument of
basklank is toegewezen
Note-on:
Als u een pad aanslaat, verstuurt de DR-880 een
note-on-boodschap met het nootnummer dat
aan die pad is toegewezen.
Als de DR-880 een note-boodschap van een
extern MIDI-apparaat ontvangt, weerklinkt het
instrument of de bas van de pad met het
overeenkomstige nootnummer.
De pads van de DR-880 stemmen met de
volgende MIDI-nootnummers overeen:
fig.08-041
Padbank: DRUM 1
49
57
55
53
51
50
48
45
41
52
37
39
56
44
46
36
35
38
40
42
Padbank: DRUM 2
90
93
84
59
69
94
70
82
92
54
91
95
96
97
60
61
62
63
64
Padbank: DRUM 3
73
74
58
80
81
71
72
75
67
68
76
77
85
66
65
86
87
78
79
83
* Voor informatie over de boodschappen die door een
aangesloten apparaat kunnen worden ontvangen en
verstuurd, raadpleeg de handleiding van dat apparaat.
Pitch Bend/Bend Range
Pitchbend-boodschappen zijn boodschappen die
de toonhoogte van de bas wijzigen. U kunt RPNboodschappen gebruiken om te bepalen binnen
welk bereik de toonhoogte kan wijzigen (bend
range).
Als u bijvoorbeeld een bend range van 12 wilt
instellen, verstuurt u de volgende
boodschappen:
RPN MSB (CC#101)
00
RPN MSB (CC#101)
00
DATA ENTRY MSB (CC#6) 12 (de gewenste waarde)
127
Hstuk 9
89
Deze boodschappen selecteren een andere kit.
Verstuur het banknummer en dan het
programmanummer. Het banknummer alleen
volstaat niet om een andere kit te selecteren. Als
u binnen dezelfde bank blijft, kunt u alleen het
programmanummer versturen.
De DR-880 met een digitale recorder of
een MIDI-sequencer synchroniseren
U kunt de DR-880 met een digitale recorder,
MIDI-sequencer of ritmebox synchroniseren.
Sync Mode
Master en slave
Sync Mode bepaalt of de DR-880 als master of
slave fungeert.
Als twee of meer apparaten gesynchroniseerd
worden, moet een apparaat als master fungeren,
terwijl alle andere apparaten slaves zullen zijn.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
fig.08-020
MIDI OUT
MIDI IN
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”pictogram en druk op [ENTER].
Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt.
fig.08-030d
Master
Slave (DR-880)
Als u het master-apparaat start of stopt,
verstuurt het start/stop-boodschappen. Elk
slave-apparaat start of stopt naar gelang van de
MIDI-boodschappen die het ontvangt.
Het master-apparaat verstuurt ook TimingClock-boodschappen die het tempo weergeven.
Elk slave-apparaat wordt gesynchroniseerd
volgens de Timing-Clock-boodschappen die het
ontvangt.
Ook andere boodschappen worden van het
master- naar het slave-apparaat verstuurd, zoals
het songnummer (Song Select) en de positie
binnen de song (Song Position Pointer).
Boodschappen die de DR-880 gebruikt
voor synchronisatie
De DR-880 gebruikt de volgende MIDIboodschappen voor synchronisatie:
• Start
• Timing Clock
• Continue
• Song Select
• Stop
• Song Position Pointer
* Voor informatie over de MIDI-boodschappen die door de
aangesloten apparaten ondersteund worden, raadpleegt u
de handleiding van die apparaten.
128
4. Verplaats de cursor naar “Sync Mode” en
selecteer een waarde met de VALUEschijf.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Sync Mode
INTERNAL:
De DR-880 fungeert als master. De weergave start/
stopt als u de DR-880 bedient en het tempo wordt door
de DR-880 bepaald.
MIDI:
De DR-880 fungeert als slave. Het apparaat start/stopt
naar gelang van de boodschappen die het van een
extern MIDI-apparaat ontvangt. De weergave wordt
gesynchroniseerd met de Timing-Clock-boodschappen
die van een extern MIDI-apparaat worden ontvangen.
REMOTE:
Alleen de start/stop-functies van de DR-880 worden
gestuurd door boodschappen die van een extern MIDIapparaat worden ontvangen.
AUTO:
Master/slave-instellingen worden automatisch
omgewisseld. Normaal fungeert de DR-880 als master,
maar het apparaat wordt automatisch een slave zodra
het een startboodschap van een extern MIDI-apparaat
ontvangt op een moment dat de DR-880 is gestopt.
De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer synchroniseren
5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Tempo van de DR-880 als slave
Als de DR-880 als slave fungeert, kunt u het
tempo niet met de DR-880 zelf bepalen.
Hstuk 9
129
Een uitvoering op een extern MIDIapparaat opnemen met de DR-880
Een uitvoering op een extern MIDI-keyboard of
op MIDI-pads kunt u met de DR-880 in real time
opnemen. U kunt met de DR-880 ook gegevens
van uw MIDI-sequencer of ritmebox opnemen.
• Als u een uitvoering van een extern apparaat
wilt opnemen, zet u Sync Mode op “AUTO”
(p. 128).
• De DR-880 kan de gegevens alleen correct
ontvangen als beide apparaten hetzelfde
kanaal gebruiken. Voor informatie over het
instellen van het MIDI-kanaal, zie p. 126.
Gegevens van uw sequencer of
ritmebox opnemen
Als u gegevens van een aangesloten sequencer
of ritmebox wilt opnemen, gebruikt u het
aangesloten apparaat om de opname op de DR880 te starten.
fig.08-060
MIDI OUT
MIDI IN
Gegevens van uw MIDI-keyboard
of MIDI-pads opnemen
Als u uw MIDI-keyboard of MIDI-pads wilt
gebruiken om een patroon op te nemen, moet u
het patroon met de DR-880 in real time
opnemen.
MIDI-sequencer etc.
DR-880
1. Zet de DR-880 klaar om de opname te
starten.
2. Start de weergave op de aangesloten
sequencer of ritmebox.
De DR-880 begint gelijktijdig op te nemen.
fig.08-050
MIDI OUT
3. Als de opname klaar is, drukt u op [
MIDI IN
MIDI-keyboard
DR-880
1. Stel eerst de opties in die beschreven
worden in “<2> De basisopties van het
patroon selecteren” (p. 53).
2. Ga verder met de procedure die
beschreven wordt in “<3-1> In real time
opnemen” (p. 54) en bespeel in stap 6 uw
externe MIDI-keyboard of MIDI-pads.
3. Als de opname klaar is, drukt u op [
130
].
].
Een bulk dump met de DR-880 versturen of
ontvangen
“Bulk Dump” verwijst naar het proces waarbij
data van de DR-880 naar een MIDI-sequencer of
een andere DR-880 worden verstuurd.
“Bulk Load” verwijst naar het proces waarbij
gegevens van een MIDI-sequencer (of van een
andere DR-880) worden ontvangen en weer in
de DR-880 worden geladen.
De Device ID instellen
Bulk Dump en Bulk Load gebruiken een
zogenaamde “exclusieve boodschap” om
gegevens te versturen die eigen zijn aan een
bepaald apparaat (zoals patronen en kits). Een
exclusieve boodschap kan alleen goed worden
verstuurd en ontvangen als het Device-IDnummer van beide apparaten overeenstemt.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”pictogram en druk op [ENTER].
Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt.
* Zet het toestel niet uit zolang de melding op het scherm
staat. Anders kunnen uw gegevens beschadigd worden.
Gegevens van de DR-880
versturen (Bulk Dump)
fig.08-070
MIDI OUT
Versturen
(DR-880)
MIDI IN
Ontvangen
(MIDI-sequencer etc.)
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “B. DUMP”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Bulk Dump”-scherm verschijnt.
fig.08-090d
fig.08-030d
5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
Hstuk 9
4. Verplaats de cursor naar “Device ID” en
selecteer het Device-ID-nummer met de
VALUE-schijf.
Bereik: 17–32
4. Met de VALUE-schijf selecteert u het
gegevenstype dat u wilt versturen.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Data Block
All:
Alle gegevens van de DR-880
PTN/SONG:
Alle userpatronen en user songs
KIT:
Alle user kits
131
Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen
Parameter/
Bereik
Verklaring
TSC:
Alle user-TSC-patches
GUITAR FX:
Alle user-gitaareffect-patches
■ Verstuurde gegevens terug in
de DR-880 laden (Bulk Load)
Verstuur de gegevens vanaf het aangesloten
MIDI-apparaat.
fig.08-100
SYSTEM:
Systeeminstellingen (outputinstelling, LCD-contrast,
padgevoeligheid, master tune, voetschakelaar, MIDI,
aftelling)
5. Druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “Now dumping...”
en de bulk dump begint.
Als u de bulk dump wilt afbreken, drukt u op
[EXIT].
Als de melding “Stopped” verschijnt, drukt u
op [ENTER].
* Als u Bulk Dump met de optie “ALL” uitvoert, kan het
zijn dat het geheugen van het externe apparaat tijdens het
proces vol raakt, zodat geen verdere gegevens ontvangen
kunnen worden. Als dat gebeurt, kiest u een andere optie
dan “ALL” en voert u Bulk Dump opnieuw uit.
MIDI OUT
Versturen
(MIDI-sequencer etc.)
MIDI IN
Ontvangen
(DR-880)
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “B. LOAD”pictogram en druk op [ENTER].
Het “Bulk Load”-scherm verschijnt.
fig.08-110d
4. Verstuur de gegevens vanaf het
aangesloten MIDI-apparaat.
Terwijl de DR-880 gegevens ontvangt,
verschijnt “Now receiving...” op het scherm.
5. Druk op [EXIT] om de bulk load te
beëindigen.
132
Hoofdstuk 10
Gebruik van USB
Als u de USB-connector van de DR-880 en
uw computer met een USB-kabel verbindt,
hebt u de volgende mogelijkheden.
SMF-import
U kunt patronen creëren door SMFgegevens (Standard MIDI File) van uw
computer te importeren.
■ Een computer
aansluiten
Gebruik de USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
USB-kabels zijn verkrijgbaar in
computerwinkels en dergelijke.
Een reservekopie maken en laden
U kunt de usergegevens van de DR-880 op
uw computer opslaan (back-up).
U kunt opgeslagen gegevens ook van uw
computer naar de DR-880 overbrengen
(herstellen).
USB-connector
USB
connector
computer
of van
youruw
computer
USB-kabel
USB cable
MIDI-communicatie
Uw computer en de DR-880 kunnen MIDIboodschappen uitwisselen.
Hiervoor moet u de USB-MIDI-driver op
uw computer installeren.
Lees “InstallManualE.pdf” (PDF-bestand)
op de cd-rom en volg de instructies.
133
Voor u USB gebruikt
Ondersteunde
besturingssystemen
SMFimport
2. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
Gegevens
MIDI
backup/ communi
recover
catie
fig.09-010d
Windows XP/
2000/Me of
hoger
Ja
Ja
Ja
Windows 98/
98SE
Nee
Nee
Ja
Mac OS 9
Ja
Ja
Ja
Mac OS X
Ja
Ja
Ja
* Als u SMF-gegevens importeert of een back-up maakt of
laadt, dan wordt de standaarddriver van het
besturingssysteem automatisch geïnstalleerd wanneer u
de DR-880 via USB op uw computer aansluit.
Opmerkingen over USB
Wanneer de DR-880 en uw computer met elkaar
kunnen communiceren of wanneer gegevens
worden verstuurd, moet u de onderstaande
instructies volgen. Anders bestaat het risico dat
uw computer de gegevens niet correct zal
verwerken.
Bovendien kunnen gegevens op
geheugenkaarten verloren gaan.
Instructies:
• De USB-kabel niet loskoppelen
• De computer niet in stand-by of in de
slaapstand zetten, niet opnieuw starten of
afsluiten
• De DR-880 niet uitschakelen
Een USB-functie kiezen
Voor u de DR-880 op uw computer aansluit,
moet u bepalen of u USB gaat gebruiken voor
“SMF-import / backup / recovery” of voor
“MIDI-communicatie”.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
134
3. Verplaats de cursor naar het “MODE”pictogram en druk op [ENTER].
Het “USB Mode”-scherm verschijnt.
4. Met de VALUE-schijf selecteert u de
gewenste USB-functie.
STORAGE:
Kies deze optie als u SMF-data wilt
importeren of als u gegevens wilt
wegschrijven of laden.
MIDI:
Kies deze optie als u MIDI-boodschappen
tussen de DR-880 en uw computer wilt
uitwisselen.
5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de USB-functie wordt opgeslagen.
Als de USB-functie is opgeslagen, verdwijnt
de melding van het scherm.
6. Schakel de DR-880 uit en weer in.
Als u voor de USB Mode “MIDI” hebt ingesteld, dan zal
MIDI-communicatie via de MIDI-aansluitingen van de
DR-880 niet langer mogelijk zijn.
Als u de MIDI-aansluitingen wilt gebruiken voor MIDIcommunicatie met externe MIDI-apparaten, kiest u
“STORAGE” als USB Mode.
* Gelijktijdig gebruik van MIDI-communicatie via USB en
MIDI-communicatie via de MIDI-aansluitingen is niet
mogelijk.
Een patroon creëren met SMF-data
U kunt patronen creëren door SMF-data van uw
computer te importeren (SMF = Standard MIDI
File).
De volgende SMF-data kunnen niet geïmporteerd
worden:
• SMF Format 2
• SMF-data met een andere maatsoort dan 2/
4–4/8 of 4/8–16/8
• SMF-data die groter zijn dan de vrije ruimte
in het geheugen van de DR-880
Data
Song name
Tempo
Beat
Bank select (CC#00)
Program change
Note on/off
RPN (Bend range)
Pitch bend
Verklaring
Alleen single-byte
alfanumerieke tekens en
symbolen
Alleen bij het begin van de
song; het bereik is beperkt tot
20–260
Alleen bij het begin van de
song; het bereik is beperkt tot
2/4–4/8 en 4/8–16/8
Windows-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “IMPORT”pictogram en druk op [ENTER].
Het “SMF Import”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Import”scherm verschijnt niet. Druk in dat geval op [ENTER] en
kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel
opnieuw op (p. 134).
fig.09-020d
Alleen bij het begin van de
song; alleen voor Drum Ch
Drum Ch, Bass Ch
Alleen Bass Ch
Alleen Bass Ch
5. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum”
en selecteer met de VALUE-schijf het
MIDI-kanaal van de drumpartij die u wilt
importeren.
Bereik: 1–16, OFF
* Als u OFF kiest, wordt de drumpartij niet geïmporteerd.
* Als u OFF kiest, wordt de baspartij niet geïmporteerd.
7. Verplaats de cursor naar “PATTERN” en
selecteer met de VALUE-schijf het patroon
waarin u de data wilt importeren.
Bereik: 001–500
* Het userpatroon dat u als bestemming selecteert, wordt
tijdens het importproces overschreven.
135
Hstuk 10
6. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Bass”.
Kies met de VALUE-schijf het MIDI-kanaal
van de baspartij die u wilt importeren.
Bereik: 1–16, OFF
Een patroon creëren met SMF-data
8. Druk op [ENTER].
Zodra een verbinding met de PC tot stand is
gekomen, verschijnt op het scherm “1.Copy
one SMF” en “2.CloseConnection.”
Een “BOSS_DR-880”-pictogram (of een
“Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram)
verschijnt op uw computer.
fig.09-030
(Voorbeeld)
BOSS_DR-880
Windows 2000/Me
1) Klik met de rechter muisknop op het
“DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram) in
Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
2) Klik op
in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
Verwisselbare Schijf (*:)
9. Sleep het SMF-bestand dat u wilt
importeren nu naar het DR-880-pictogram
(of naar het “Verwisselbare schijf (*:)”pictogram).
* U kunt slechts één bestand tegelijk importeren. Sleep dus
geen twee of meer bestanden tegelijk.
Als het kopiëren beëindigd is, verschijnt het
beginscherm opnieuw.
10.Sluit de USB-verbinding.
Windows XP
Klik met de rechter muisknop op het “DR880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf
(*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
Als het niet lukt om de hardware op deze
manier te verwijderen, doe dan het volgende.
1) Klik op
in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
Taakbalk
Systeemvak
2) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
136
Taakbalk
Systeemvak
3) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
11.Druk op [EXIT].
* Als u op [EXIT] drukt zonder dat u de SMF-data naar de
DR-880 hebt gekopieerd, verschijnt de melding “No
file!”. In dat geval drukt u op [ENTER] om naar het
“SMF Import”-scherm terug te keren.
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de SMF-data worden geïmporteerd.
Als de SMF-data geïmporteerd zijn,
verdwijnt de melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 10 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Import cancel?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 10
uit.
Als u op [ENTER] drukt, wordt de import
geannuleerd, en u keert naar het “SMF Import”scherm terug.
Een patroon creëren met SMF-data
Macintosh-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “IMPORT”pictogram en druk op [ENTER].
Het “SMF Import”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Import”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-020d
8. Druk op [ENTER].
Zodra een verbinding met de PC tot stand is
gekomen, verschijnt op het scherm “1.Copy
one SMF” en “2.CloseConnection.”
Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op
uw computer.
fig.090-031
(Voorbeeld)
BOSS_DR-880
9. Sleep het SMF-bestand dat u wilt
importeren nu naar het DR-880pictogram.
* U kunt slechts één bestand tegelijk importeren. Sleep dus
geen twee of meer bestanden tegelijk.
10.Sluit de USB-verbinding.
Sleep het “DR-880”-pictogram naar de
prullenmand.
11.Druk op [EXIT].
5. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum”
en selecteer met de VALUE-schijf het
MIDI-kanaal van de drumpartij die u wilt
importeren.
Bereik: 1–16, OFF
* Als u OFF kiest, wordt de drumpartij niet geïmporteerd.
6. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Bass”
en selecteer met de VALUE-schijf het
MIDI-kanaal van de baspartij die u wilt
importeren.
Bereik: 1–16, OFF
7. Verplaats de cursor naar “Pattern Num.”
en selecteer met de VALUE-schijf het
patroonnummer waarin u de data wilt
importeren.
Bereik: 001–500
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de SMF-data worden geïmporteerd.
Als de SMF-data geïmporteerd zijn,
verdwijnt de melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 10 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Import cancel?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 10
uit.
Als u op [ENTER] drukt, wordt de import
geannuleerd, en u keert naar het “SMF Import”scherm terug.
* Het userpatroon dat u als bestemming selecteert, wordt
tijdens het importproces overschreven.
137
Hstuk 10
* Als u OFF kiest, wordt de baspartij niet geïmporteerd.
* Als u op [EXIT] drukt zonder dat u de SMF-data naar de
DR-880 hebt gekopieerd, verschijnt de melding “No
file!”. In dat geval drukt u op [ENTER] om naar het
“SMF Import”-scherm terug te keren.
Een back-up maken
Windows-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “BACKUP”pictogram en druk op [ENTER].
Het “USB Backup”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Backup”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-210d
Bestandsnaam
SYSTEM.DR8
UGFX.DR8
UKIT.DR8
USEQ.DR8
UTSC.DR8
Inhoud
Systeeminstellingen
User-gitaareffect-patches
User kits
Userpatronen en user songs
User-TSC-patches
6. Kopieer de bestanden waarvan u een
back-up wilt maken naar een map op uw
computer.
Het is een goed idee om een nieuwe map te
maken voor de opslag van een back-up.
7. Sluit de USB-verbinding.
Windows XP
Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze
Computer en selecteer “Verwijderen”.
* Als bewerkte gegevens nog niet zijn opgeslagen, dan
verschijnt de melding “Cancel edit?” op het scherm.
Als u op [ENTER] drukt, worden uw wijzigingen
ongedaan gemaakt, en de oorspronkelijke gegevens
worden gekopieerd.
Als u op [EXIT] drukt, wordt de back-up afgebroken, en
u keert naar het USB-menu terug.
Als een verbinding met de PC is gemaakt,
verschijnt de melding “Copy data files”.
Op de PC verschijnt een “BOSS_DR-880”pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”).
fig.09-030
(Voorbeeld)
BOSS_DR-880
Verwisselbare Schijf (*:)
138
5. Dubbelklik op het “BOSS_DR-880”pictogram (of het “Verwisselbare schijf
(*:)”-pictogram).
De bestanden van de DR-880 verschijnen op
de computer.
Als het niet lukt om de hardware op deze
manier te verwijderen, doe dan het volgende.
1) Klik op
in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
Taakbalk
Systeemvak
2) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
Een back-up maken
Windows 2000/Me
1) Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in
Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
Macintosh-gebruikers
2) Klik op
in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
fig.09-200
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “BACKUP”pictogram en druk op [ENTER].
Het “USB Backup”-scherm verschijnt.
Taakbalk
Systeemvak
3) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
8. Druk op [EXIT].
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Backup”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-210d
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 7 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 7 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up onvolledig is, waardoor
een recovery onmogelijk wordt.
* Als bewerkte gegevens nog niet zijn opgeslagen, dan
verschijnt de melding “Cancel edit?” op het scherm.
Als u op [ENTER] drukt, worden uw wijzigingen
ongedaan gemaakt, en de oorspronkelijke gegevens
worden gekopieerd.
Als u op [EXIT] drukt, wordt de back-up afgebroken, en
u keert naar het USB-menu terug.
Als een verbinding met de computer tot
stand is gekomen, verschijnt de melding
“Copy data files”.
Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op
uw computer.
Hstuk 10
fig.09-031
(Voorbeeld)
BOSS_DR-880
139
Een back-up maken
5. Dubbelklik op het “BOSS_DR-880”pictogram.
De bestanden van de DR-880 verschijnen op
de computer.
Bestandsnaam
SYSTEM.DR8
UGFX.DR8
UKIT.DR8
USEQ.DR8
UTSC.DR8
Inhoud
Systeeminstellingen
User-gitaareffect-patches
User kits
Userpatronen en user songs
User-TSC-patches
6. Kopieer de bestanden waarvan u een
back-up wilt maken naar een map op uw
computer.
Het is een goed idee om een nieuwe map te
maken voor de opslag van een back-up.
7. Sluit de USB-verbinding.
Sleep het “BOSS_DR-880”-pictogram naar de
prullenmand.
8. Druk op [EXIT].
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 7 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 7 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up onvolledig is, waardoor
een recovery onmogelijk wordt.
140
Een back-up van de computer weer in
de DR-880 laden (Recover)
Windows-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Selecteer het “RECOVER”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “USB Recover”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Recover”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-220d
8. Sluit de USB-verbinding.
Windows XP
Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze
Computer en selecteer “Verwijderen”.
Als het niet lukt om de hardware op deze
manier te verwijderen, doe dan het volgende.
1) Klik op
in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
Taakbalk
Systeemvak
2) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
Windows 2000/Me
1) Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in
Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
Als een verbinding met de PC is gemaakt,
verschijnt de melding “Copy data files”.
Op de PC verschijnt een “BOSS_DR-880”pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”).
2) Klik op
in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
fig.09-030
(Voorbeeld)
BOSS_DR-880
Verwisselbare Schijf (*:)
6. Selecteer alle bestanden die u naar de
DR-880 wilt kopiëren.
7. Kopieer ze naar het “BOSS_DR-880”pictogram (of het “Verwisselbare schijf
(*:)”-pictogram) op uw PC.
Systeemvak
3) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
9. Druk op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de back-up wordt geladen.
Als de back-up is geladen, verdwijnt de
melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
141
Hstuk 10
5. Open de map op de computer waarin u de
back-up hebt opgeslagen.
Taakbalk
Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover)
fig.09-031
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 8 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u
stap 8 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up niet volledig is geladen.
De DR-880 kan dan instabiel worden.
Macintosh-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het
“RECOVER”-pictogram en druk op
[ENTER].
Het “USB Recover”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Recover”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-220d
(Voorbeeld)
BOSS_DR-880
5. Open de map op de computer waarin u de
back-up hebt opgeslagen.
6. Selecteer alle bestanden die u naar de
DR-880 wilt kopiëren.
7. Kopieer deze bestanden naar het
“BOSS_DR-880”-pictogram op uw
computer.
8. Sluit de USB-verbinding.
Sleep het “BOSS_DR-880”-pictogram naar de
prullenmand.
9. Druk op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de back-up wordt geladen.
Als de back-up is geladen, verdwijnt de
melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 8 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u
stap 8 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up niet volledig is geladen.
De DR-880 kan dan instabiel worden.
Als een verbinding met de computer tot
stand is gekomen, verschijnt de melding
“Copy data files”.
Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op
uw computer.
142
MIDI-boodschappen met uw computer
uitwisselen (MIDI-communicatie)
Installatie van de driver en
instellingen
Om MIDI-communicatie tussen de DR-880 en
uw computer mogelijk te maken, moet u eerst
het stuurprogramma (driver) installeren.
* De USB MIDI driver staat op de cd-rom “DR-880
Driver”.
Wat is de USB MIDI driver?
De USB MIDI driver is een stuurprogramma
dat MIDI-boodschappen verstuurt tussen
de DR-880 en een applicatie op uw
computer (bijvoorbeeld een
opnameprogramma of een
sequencerprogramma) als uw computer en
de DR-880 via een USB-kabel verbonden
zijn.
De USB MIDI driver stuurt MIDIboodschappen van uw applicatie naar de
DR-880 en van de DR-880 naar uw
applicatie.
Het stuurprogramma installeren
Het programma en de procedure om de USB
MIDI driver te installeren verschillen naar gelang
van uw computersysteem. Lees
“InstallManualE.pdf” (PDF-bestand) op de cdrom en volg de instructies.
* U hebt Adobe Reader nodig om “InstallManualE.pdf” te
lezen.
Een USB-functie kiezen
Als u de USB-connector wilt gebruiken voor
MIDI-communicatie met uw computer, zet de
USB Mode dan op “MIDI” (p. 134).
fig.09-040
Applicatie
USB
MIDI
driver
USB-connector
USB-kabel
Computer
Hstuk 10
143
144
Appendices
145
Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
U kunt de fabrieksinstellingen van de DR-880
herstellen. Deze operatie heet “Factory Reset”.
Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden uw data
door de oorspronkelijke instellingen vervangen. Als de
DR-880 belangrijke gegevens bevat die u wilt bewaren,
gebruik dan Bulk Dump (p. 131) om die gegevens op
een extern MIDI-apparaat op te slaan, of maak een
back-up met USB (p. 138) om de gegevens op een
computer te bewaren, voor u de fabrieksinstellingen
herstelt.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “FACTORY
RESET”-pictogram en druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “Factory reset?”
fig.11-010d
3. Als u zeker bent dat u de
fabrieksinstellingen wilt herstellen, druk
dan op [ENTER]. Om te annuleren, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de fabrieksinstellingen worden hersteld.
Als die operatie beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
146
Problemen oplossen
Problemen met het geluid
De loop-weergave start niet als u op
[LOOP] drukt
Geen geluid
❐ Werkt u misschien in Pattern Mode?
❐ Staat het MASTER VOLUME op nul? (p. 13)
❐ Staat de “PART LEVEL DRUM”-knop op
nul? (p. 13)
❐ Hebt u voor Loop End een hogere waarde
ingesteld dan het aantal maten in de song?
(p. 77, p. 82)
❐ Staat de “PART LEVEL BASS”-knop op nul?
(p. 13)
Problemen met MIDI
❐ Hebt u een patroon of song zonder gegevens
geselecteerd?
❐ Hebt u het apparaat zo ingesteld dat het
geluid naar de INDIVIDUAL-jacks wordt
gestuurd? (p. 107–p. 111, p. 119)
Het volume van de gitaar/bas die u op de
GUITAR/BASS INPUT aansluit, is te laag
De communicatie tussen de DR-880 en een
extern MIDI-apparaat werkt niet correct
❐ Is het MIDI-kanaal misschien niet correct
ingesteld? (p. 126)
❐ Zijn de “Note Number”-instellingen
misschien niet correct? (p. 127)
❐ Staat de “GUITAR/BASS INPUT”-knop op
nul? (p. 13)
Problemen met USB
❐ Gebruikt u misschien een verbindingskabel
met een weerstand?
Gebruik liever een verbindingskabel zonder
weerstand.
SMF-data importeren of een back-up
maken/laden lukt niet
❐ Ondersteunt het besturingssysteem van uw
computer de DR-880? (p. 134)
Het geluid wordt onderbroken
❐ Probeert u meer dan 32 noten tegelijk te
spelen? (De DR-880 kan maximum 32 noten
tegelijk spelen.)
❐ Hebt u misschien Mute Group ingesteld?
(p. 107)
De weergave start niet als u op [
drukt
❐ Is de USB-kabel goed aangesloten?
]
❐ Staat de Sync Mode misschien op “MIDI”?
(p. 128)
De MIDI-communicatie met uw computer
lukt niet
❐ Is de USB-kabel goed aangesloten?
❐ Ondersteunt het besturingssysteem van uw
computer de DR-880? (p. 134)
❐ Is het stuurprogramma correct geïnstalleerd?
(p. 143)
❐ Hebt u “MIDI” als USB Mode ingesteld, de
DR-880 uitgeschakeld en weer opgestart?
(p. 134)
147
Appendices
❐ Hebt u een patroon of song zonder gegevens
geselecteerd?
❐ Hebt u “STORAGE” als USB Mode ingesteld,
de DR-880 uitgeschakeld en weer opgestart?
(p. 134)
Meldingen op het scherm
Buffer full!
Now working...
Oorzaak 1:Te veel MIDI-boodschappen werden
tegelijk ontvangen, en de DR-880 kon ze
niet allemaal verwerken.
Oorzaak:Gegevens worden verwerkt.
Actie 1: Verminder het aantal MIDI-boodschappen
dat door het externe apparaat wordt
verstuurd.
Now writing...
Oorzaak 2:U probeerde een buitensporige
hoeveelheid data af te spelen, en de DR880 kan niet alles verwerken.
Actie 2: Verminder de hoeveelheid data die
wordt afgespeeld of verlaag het
weergavetempo.
Actie: Wacht tot de melding verdwijnt.
Oorzaak:Gegevens worden in het geheugen
opgeslagen.
Actie: Schakel het toestel nooit uit zolang deze
melding op het scherm staat.
* Als u het toestel uitzet terwijl deze melding op het scherm
staat, kan het zijn dat behalve de data die nu worden
opgeslagen, ook eerder opgeslagen data verloren gaan.
Checksum Error!
Too Busy!
Oorzaak:MIDI-Exclusive-boodschappen werden
bij een Bulk Load niet correct ontvangen.
Oorzaak:Het systeem probeerde abnormaal
grote hoeveelheden data gelijktijdig te
verwerken, maar dat is niet gelukt.
Actie: Probeer de procedure opnieuw.
File error!
Oorzaak:Tijdens een SMF-import probeert u een
ongeldig bestand of een bestand van een
verkeerd type te gebruiken.
Actie: Zorg dat het apparaat geen overdreven
hoeveelheden data gelijktijdig moet
verwerken (in patronen of ontvangen
MIDI-boodschappen) en probeer de
hoeveelheid data te reduceren.
Actie: Gebruik het juiste bestandstype.
Use pattern mode
Memory full!
Oorzaak:U probeerde EZ Compose of Groove
Modify te gebruiken in song-modus.
Oorzaak:Het geheugen is vol.
Actie: Schakel patroon-modus in voor u EZ
Compose of Groove Modify gebruikt.
Actie: Bewaar eerst uw patroon of song en
verwijder overbodige patronen of songs.
MIDI off line!
Oorzaak:Een “MIDI Active Sensing”-fout is
opgetreden. In het apparaat dat op MIDI
IN is aangesloten of in de MIDI-kabel
werd een probleem ontdekt.
Actie: Controleer het apparaat dat op MIDI IN
is aangesloten of de kabel waarmee die
verbinding is gemaakt.
User data is damaged. Factory Reset
Oorzaak:De gegevens in het geheugen van de
DR-880 zijn beschadigd. (Deze melding
verschijnt als u het apparaat inschakelt.)
Actie: Druk op [ENTER] om de
fabrieksinstellingen van de DR-880 te
herstellen.
System Error!
Not supported!
Oorzaak:Een onbekende fout is opgetreden in
het systeem.
Oorzaak:U probeert data te importeren die door
de DR-880 niet worden ondersteund.
Actie: Stop onmiddellijk met het gebruik van
het apparaat en raadpleeg uw dealer of
dichtstbijzijnde Roland Service Center.
Actie: Zorg voor SMF-data in een formaat dat
wordt ondersteund. (p. 135)
148
Parameterlijst
Patroon
Parameter
Naam van het patroon
Bereik
Standaard
14 tekens
INFO
Beat
2/4–8/4, 4/8–16/8
Measures
1–999
Tempo
20–260
Arrange
OFF, ON
Key
-, C–B, Cm–Bm
Rec.Key
C–B, Cm–Bm
Key Shift
-12–+12
Kit Number
P001–P100, U001–U100
TSC Switch
OFF, ON
TSC Number
P01–P20, U01–U20
4/4
4
120
OFF
C
0
P001
ON
P01
Song
Parameter
Song name
INFO
Init.tempo
Key Shift
Loop Start
Loop End
Kit Select
Kit Number
TSC Select
TSC Switch
TSC Number
Bereik
Standaard
14 tekens
OFF, 20–260
-12–+12
1–n
1–n
SONG, PATTERN
P001–P100, U001–U100
SONG, PATTERN
OFF, ON
P01–P20, U01–U20
120
0
1
1
SONG
P001
SONG
ON
P01
System
Parameter
Bereik
Standaard
Output Select/Master
GUITAR AMP, LINE/PHONES
D. Out Lev
Low EQ
High EQ
Ambience
Output Select/Guitar
Out Assign
0–200%
-20 – +20 dB
-20 – +20 dB
0–200%
Output Sel
GUITAR AMP, LINE/PHONES
MASTER, IND. A+B, IND. A, IND. B
LINE/
PHONES
100%
0 dB
0 dB
100%
MASTER
LINE/
PHONES
149
Appendices
Output Sel
Parameterlijst
Parameter
LCD
Contrast
PAD
Pad Sens
MASTER TUNE
Mastr Tune
FOOT SWITCH
Sw. 1–Sw. 4
PLAY OPTION/COUNT IN
Measures
Inst
Level
PLAY OPTION/OTHERS
Kit SelMod
TSC SelMod
PowerOnPtn
MIDI/SETTING
MIDI Ch. Drum
MIDI Ch. Bass
Rx MIDI Vol
Sync Mode
Device ID
USB/MODE
USB Mode
150
Bereik
Standaard
1–16
9
0–10
5
435–445 Hz
440 Hz
START, STOP, RESET, START/STOP, RST+STA/STP,
TAP TEMPO, LOOP, PTN/SNG INC, PTN/SNG DEC,
G.FX ON/OFF, G.FX Pt. INC, G.FX Pt. DEC,
FAVORITE 1–4, FAVOR. INC, FAVOR. DEC,
FAV.BNK.INC, FAV.BNK.DEC,
BANK1 PAD01–BANK3-PAD20 (V=1–127)
1: START/STOP
2: TAP TEMPO
3: G.FX Pt. INC
4: G.FX Pt. DEC
OFF, 1MEAS, 2MEAS
STICK, Hi-HAT, VOICE
0–100
OFF
STICK
80
LINK, MANUAL
LINK, MANUAL
P001–P500, U001–U500
LINK
LINK
P001
1–16, OFF
1–16, OFF
OFF, ON
INTERNAL, MIDI, REMOTE, AUTO
17–32
10
2
OFF
AUTO
17
STORAGE, MIDI
STORAGE
Presets
Instrument
Nr.
Kick
Dry Kick 1
Dry Kick 2
Dry Kick 3
Dry Kick 4
Dry Kick 5
Dry Kick 6
Rock Kick1
Rock Kick2
RockDryKck
DryHybdKck
ReverbKick
StdioKick1
StdioKick2
Warm Kick
Hush Kick
Hush Kick2
Wide Kick1
Wide Kick2
Reg.Kick 1
Reg.Kick 2
RckCmpKck1
RckCmpKck2
Jazz Kick
Jz DryKick
Maple Kick
HybridKick
Verb Kick
Round Kick
Power Kick
Sharp Kick
Old Kick
Elec Kick
MdverbKick
TightKick1
TightKick2
HipHopKck1
HipHopKck2
R&B Kick 1
R&B Kick 2
R&B Kick 3
R&B Kick 4
R&B Kick 5
Nr.
043
044
045
046
047
048
049
050
051
052
053
054
055
056
057
058
059
060
061
062
063
064
Naam
TechnoKck1
TechnoKck2
TechnoKck3
TechnoKck4
70s Kick 1
70s Kick 2
TR909Kick1
TR909Kick2
TR909Kick3
TR909Kick4
TR909Kick5
TR909Kick6
909 DryKck
TR808 Kick
TR707 Kick
TR606 Kick
TR606DstBD
Plstic BD1
Plstic BD2
DR110 Kick
SH32 Kick
AnalogKick
Snare
065
066
067
068
069
070
071
072
073
074
075
076
077
078
079
080
081
082
083
084
Dry 1 Rim
Dry 1 Snr
Dry 2 Rim
Dry 2 Snr
Dry 3 Rim
Dry 3 Snr
Dry 4 Rim
Dry 4 Snr
Dry 5 Rim
Dry 5 Snr
Dry 6 Rim
Dry 6 Snr
Dry 7 Snr
Rock Rim
Rock Snare
FatsoSnare
DryHybdSnr
RockRimSnr
Heavy Rim
Heavy Snr
Nr.
085
086
087
088
089
090
091
092
093
094
095
096
097
098
099
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
Naam
Stdio1 Rim
Stdio1 Snr
Stdio2 Rim
Stdio2 Snr
TitanSnr 1
TitanSnr 2
TitanSnr 3
TitanSnr 4
Bright Snr
Iron Snr 1
Iron Snr 2
Wood Snr 1
Wood Snr 2
Wood Snr 3
Wood Snr 4
Wet Snare1
Wet Snare2
AmbientSN1
AmbientSN2
Reg.Snare1
Reg.Snare2
HibridSnr1
HibridSnr2
Rash Snare
SharpSnare
Old FillSN
PiccoloSnr
MapleSnare
NaturlSnr1
NaturlSnr2
Ballad Snr
BechSnare1
Bech 2 Rim
Bech 2 Snr
Jazz 1 Rim
Jazz 1 Snr
Jazz 2 Rim
Jazz 2 Snr
Brush Slap
Brush Swsh
Swish&Turn
BrushSnare
R&B Snre 1
Nr.
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
Naam
R&B Snre 2
R&B Snre 3
R&B Snre 4
R&B Snre 5
R&B Snre 6
R&B Snre 7
R&B Snre 8
R&B Snre 9
R&B Snre10
R&B Snre11
R&B Snre12
JnglTinySD
TinySnare1
TinySnare2
DJ Snare
Phat Snare
Lo-HardSnr
TR909 Snr1
TR909 Snr2
TR909 Snr3
TR909 Snr4
909 DrySnr
TR808 Snr1
TR808 Snr2
TR808 Snr3
808 DrySnr
707 DrySnr
TR606 Snr1
TR606 Snr2
TR909 Rim
TR808 Rim
DR110Snare
CR78 Snare
Flange Snr
Dirty Snr1
Dirty Snr2
Analog Snr
Elec Snare
Cross Stick
166
167
168
169
Dry Stick
Funk Stick
Rock Stick
Wood Stick
151
Appendices
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
021
022
023
024
025
026
027
028
029
030
031
032
033
034
035
036
037
038
039
040
041
042
Naam
Presets
Nr.
170
171
172
173
174
175
176
177
Naam
Wild Stick
Stdio1Stck
Stdio2Stck
Reg.Stick
Soft Stick
Side Stick
R&B Stick1
R&B Stick2
Tom
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
152
Dry 1 Tom1
Dry 1 Tom2
Dry 1 Tom3
Dry 1 Tom4
Dry 2 Tom1
Dry 2 Tom2
Dry 2 Tom3
Dry 2 Tom4
Dry 3 Tom1
Dry 3 Tom2
Dry 3 Tom3
Dry 3 Tom4
Dry 4 Tom1
Dry 4 Tom2
Dry 4 Tom3
Dry 4 Tom4
Roto Tom 1
Roto Tom 2
Roto Tom 3
Roto Tom 4
Stdio1Tom1
Stdio1Tom2
Stdio1Tom3
Stdio1Tom4
Reg.Tom 1
Reg.Tom 2
Reg.Tom 3
Reg.Tom 4
Room Tom 1
Room Tom 2
Room Tom 3
Room Tom 4
Jazz Tom 1
Jazz Tom 2
Jazz Tom 3
Jazz Tom 4
Maple Tom1
Maple Tom2
Nr.
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
Naam
Maple Tom3
Maple Tom4
Verb Tom 1
Verb Tom 2
Verb Tom 3
Verb Tom 4
BrushTom 1
BrushTom 2
BrushTom 3
BrushTom 4
Stdio2Tom1
Stdio2Tom2
Stdio2Tom3
Stdio2Tom4
BrBeatTom1
BrBeatTom2
BrBeatTom3
BrBeatTom4
R&B Tom 1
R&B Tom 2
R&B Tom 3
R&B Tom 4
Deep Tom
909 DstTom
707 DryTom
TR909 Tom
808 DryTom
TR808 Tom
Hi-Hat
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
Light CHH1
Light CHH2
Light CHH3
Light HfHH
Light PdHH
Light OpHH
Dry 1ClHH1
Dry 1ClHH2
Dry 1 OpHH
Dry 2ClHH1
Dry 2ClHH2
Dry 2 OpHH
Dry 2 PdHH
Reg.ClHH 1
Reg.ClHH 2
Reg.HfHH
Reg.PdHH
Reg.OpHH
Nr.
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
Naam
Stdio ClHH
Stdio PHHH
Stdio PdHH
Stdio OpHH
Rock ClHH1
Rock ClHH2
Rock ClHH3
Rock PdHH
Rock OpHH
Jazz ClHH
Jazz PdHH
Jazz OpHH
Brush ClHH
Brush OpHH
TR808 ClHH
TR808 OpHH
TR909 CHH1
TR909 CHH2
TR909 OpHH
TR909 PdHH
909 DryCHH
909 DryOHH
707 DryCHH
707 DryOHH
TR606 ClHH
TR606 OpHH
HipHop CHH
HipHop OHH
BrBeatCHH1
BrBeatCHH2
BrBeatOpHH
R&B ClHH 1
R&B OpHH 1
R&B ClHH 2
R&B OpHH 2
Cimbaal
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
Stdio Cym1
Stdio Cym2
Stdio Cym3
Stdio Cym4
Reg.CrCym1
Reg.CrCym2
Dry CrCym
RockCrCym1
RockCrCym2
Jazz CrCym
BrushCrCym
Nr.
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
Naam
StdioRide1
StdioRide2
StdioRide3
StdioRide4
StdRdBell1
StdRdBell2
Rock Ride1
Rock Ride2
RockRdBell
Reg.RdBell
Jazz RdCym
Rock China
RockSplash
SwishCymbl
TR909Crash
808 DryCym
707 DryCym
TR606 Cym
TR909 Ride
707DryRide
DR110 Cym
MG Nz Cym
US Nz Cym
Percussie
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
Conga L2Op
Bongo H
Bongo L
Conga H Mt
Conga H Op
Conga L Mt
Conga L Op
Conga HSlp
Timbale H
Timbale L
Agogo H
Agogo L
Cowbell
Cabasa Up
Cabasa Dwn
Maracas
Whistle 1S
Whistle 1L
Whistle 2S
Whistle 2L
Guiro
Guiro Long
Claves
Presets
Nr.
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
376
377
Naam
Nr.
WoodBlockH
WoodBlockL
Mute Cuica
Open Cuica
TriangleMt
TriangleOp
Tambourin1
Tambourin2
Shaker 1
Shaker 2
Sleighbell
Wind Chime
Castanet
Mute Surdo
Open Surdo
OpPandeiro
MtPandeiro
Asian Gong
Vibraslap
Snap
Club Snap
TR707 Tamb
CR78 Guiro
CR78 Beat
378
379
380
381
382
383
384
385
386
387
388
389
390
391
392
Naam
Nr.
CR78 Tamb
CR78Cowbel
808Cowbell
808 Claves
808Conga
808Maracas
Tabla 1
Tabla 2
Tabla 3
Udo
Udu PotHi
Udu PotSlp
Cajon 1
Cajon 2
Cajon 3
Nr.
Group Clap
TR808 Clap
Disc Clap
Dist Clap
TR909Clap1
TR909Clap2
TR707 Clap
Cheap Clap
424
425
426
427
428
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
439
440
Fx
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
423
Clap
393
394
395
396
397
398
399
400
Naam
401
402
403
404
405
406
407
408
Hand Clap
Club Clap
Short Clap
Real Clap
R8 Clap
Amb Clap
Hip Clap
Funk Clap
Back Hit
Tekno Hit
Philly Hit
Dist Hit
Thin Beef
Smear Hit
Scratch1ps
Scratch2ps
Scratch2pl
Scratch1pl
MG Zap 1
MG Zap 2
MG Zap 3
Beam HiQ
Vox Kick 1
Naam
Vox Kick 2
Vox Snare1
Vox Snare2
Vox Hihat1
Vox Hihat2
Vox Hihat3
Vox Cymbal
One
Two
Three
Four
Aah!
Hou!
Pa!
Chiki!
Bass Glis1
Bass Glis2
Bass Tone
Nr.
FingerBs 1
Finger/Nz1
FingerBs 2
Finger/Nz2
FingerBs 3
Finger/Nz3
RockFinger
PickedBs 1
Picked/Nz1
PickedBs 2
Picked/Nz2
PickedBs 3
Picked/Nz3
RockPicked
Stemm
en
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Nr.
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
Naam
Stick Bass
PickMute 1
PickMute 2
Slap Bass
Slap/Nz
Slap Pop
WetFretles
FatFretles
Upright Bs
Upright/Nz
AcousticBs
Fing/Slap1
Fing/Slap2
Fing/Harm1
Stemm
en
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
1
1
1
1
Nr.
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Naam
Fing/Harm2
4 PoleBass
SH101 Bass
Tick Bass
Juno Bass
Solid Bass
Drumn'Bass
House Bass
GarageBass
FM Bass
MGSaw Bass
TB303 Bass
Stemm
en
1
1
1
2
2
1
1
1
1
1
1
1
Appendices
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
Naam
153
Presets
Kit
Nr.
P001
P002
P003
P004
P005
P006
P007
P008
P009
P010
P011
P012
P013
P014
P015
P016
P017
P018
P019
P020
P021
P022
P023
P024
P025
P026
P027
P028
P029
P030
P031
P032
P033
P034
P035
P036
P037
P038
P039
P040
P041
P042
P043
P044
P045
154
Naam
Studio 1
Studio 2
Studio 3
Studio 4
Studio 5
Studio 6
Studio 7
Comp Studio
Total Comp
Room 1
Room 2
Room 3
Room 4
Room 5
Room 6
Room 7
Natural 1
Natural 2
Natural 3
Rock 1
Rock 2
Rock 3
Rock 4
Rock 5
Rock 6
Rock 7
Rock 8
Rock 9
Rock 10
Rock 11
Light Rock
Long HH
Funk Rock 1
Funk Rock 2
Power 1
Power 2
Power 3
Power 4
Maple Hard
Ambient
Gated
Dry
Pop 1
Pop 2
Pop 3
Nr.
P046
P047
P048
P049
P050
P051
P052
P053
P054
P055
P056
P057
P058
P059
P060
P061
P062
P063
P064
P065
P066
P067
P068
P069
P070
P071
P072
P073
P074
P075
P076
P077
P078
P079
P080
P081
P082
P083
P084
P085
P086
P087
P088
P089
P090
Naam
Pop 4
Pop 5
Pop 6
Pop 7
Pop 8
Half R&B
Fusion 1
Fusion 2
Fusion 3
Fusion 4
Fusion 5
Fusion 6
Funk 1
Funk 2
Funk 3
Soul 1
Soul 2
Reggae
Ballad
Rockabilly
Country 1
Country 2
Slow Light
Unplugged 1
Unplugged 2
Unplugged 3
Vintage 1
Vintage 2
Vintage 3
Jazz 1
Jazz 2
Jazz 3
Brush 1
Brush 2
R&B 1
R&B 2
R&B 3
R&B 4
R&B 5
HipHop 1
HipHop 2
HipHop 3
HipHop 4
HipHop 5
House 1
Nr.
P091
P092
P093
P094
P095
P096
P097
P098
P099
P100
Naam
House 2
Techno 1
Techno 2
Techno 3
BreakBeats 1
BreakBeats 2
BreakBeats 3
Electro
Voice Drum
India
Presets
TSC Patch
Nr.
P01
P02
P03
P04
P05
P06
P07
P08
P09
P10
Naam
AMBIENCE 1
AMBIENCE 2
AMBIENCE 3
SMALL ROOM
MEDIUM ROOM
RICH ROOM
SMALL HALL
WARM HALL
RICH HALL
LIGHT PLATE
Nr.
P11
P12
P13
P14
P15
P16
P17
P18
P19
P20
Naam
COOL PLATE
RICH PLATE
BRIGHT ROOM
TIGHT ROOM
HEAVY ROOM
TIGHT HALL
POWER PLATE
Lo-Fi PLATE
CATHEDRAL
STADIUM
Effect-patch
Nr.
P01
P02
P03
P04
P05
P06
P07
P08
P09
P10
P11
P12
P13
P14
P15
P16
P17
P18
P19
P20
P21
P22
P23
P24
P25
Naam
COOL LEAD
CLEAN CHORUS
R-FIER STACK
CHORUS COMBO
HEAVY METAL
ECHO LEAD
T-AMP LEAD
1959 LEAD
LEAD STACK
CHORUS LEAD
SMOOTH LEAD
CLASSIC STK
5150 STACK
HiGAIN STACK
POWER STACK
T-AMP DRIVE
COMBO DRIVE
SMOOTH DRIVE
FLANGE DRIVE
CHORUS DRIVE
COOL CRUNCH
TWEED BLUES
STACK CRUNCH
VOXY DRIVE
T.WAH CRUNCH
Effecttype
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
Nr.
P26
P27
P28
P29
P30
P31
P32
P33
P34
P35
P36
P37
P38
P39
P40
P41
P42
P43
P44
P45
P46
P47
P48
P49
P50
Naam
TEMPO DELAY
COMBO ECHO
'60s ECHO
MILD CRUNCH
PHASE CRUNCH
TIGHT CRUNCH
BLUES CRUNCH
T.WAH LEAD
TREMOLO DRV
JC-120 CLEAN
WARM CLEAN
MILD JAZZ
BRIGHT CLEAN
CLEAN LEAD
CLEAN PAN
E.Gt->Ac.Gt
ACOUSTIC
POWER AcGt
AcGt CHORUS
AcGt SOLO
CLEAN BASS
ROCK BASS
POWER BASS
BASS CHORUS
DRIVE BASS
Effecttype
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
GTR MULTI
ACO MULTI
ACO MULTI
ACO MULTI
ACO MULTI
BASS MULTI
BASS MULTI
BASS MULTI
BASS MULTI
BASS MULTI
Appendices
155
Presets
Pattern
Categorie
Nr.
001 Cool Groove
Nr.
Naam
Rock
041 Cry Rock
Naam
081 AcousticRock 1
002 Shuffle Funk
Shuffle Funk
042 Ride Rock
082 AcousticRock 2
003 Heavy Rock
Heavy Rock
043 Light Rock
083 Break Rock
004 Foxy Rock
Rock
044 Start Rock
005 Latin Pop
Latin Pop
045 Hot Rock
006 Perc Bossa
Bossa Nova
046 Hardest Rock
086 Crush Rock
007 Goin’ On
Pop
047 Double Rock
087 Massive Rock
008 Rock Fusion
Rock Fusion
048 After Rock
088 8th Heavy
009 FretlessFusion Fusion
049 Blues Rock
010 R&B Pop
050 Three Chords 1
R&B Pop
Categorie
Rock
Blues Rock
Blues
Nr.
Naam
085 Heavy Step
090 Dark Rock 1
012 16Measures 2
052 Wing Blues
013 Shaker Rock
053 BluesShuffle 1
014 Bnz Rock 1
054 BluesShuffle 2
015 Bnz Rock 2
055 Slow Blues
Slow Blues
095 Tension Rock
016 Bnz Rock 3
056 Rock Ballad
Rock Ballad
096 J-Rock
017 Super Rock
057 West Coast
West Coast
097 Ridge Rock
018 Dream Rock 1
058 Rockabilly
Rockabilly
098 Hard Rock 1
019 Dream Rock 2
059 Ride Beat
020 Deep Rock
060 Strong Beat
021 Slap Bass
061 16Beat Rock 1
022 Guitar Rock 1
062 16Beat Rock 2
023 Guitar Rock 2
063 Fast 16Beat
024 Guitar Rock 3
064 Anthem Rock
104 Hard Shuffle 2
025 Rock Toms
065 Moon Shuffle
105 Hard Shuffle 3
066 Foot Shuffle
106 Neo Classical
026 Slow Rock
Rock
091 Dark Rock 2
092 Dark Rock 3
093 Fast Rock 1
094 Fast Rock 2
Fast Rock
099 Hard Rock 2
16 Beat Rock
100 Hard Rock 3
101 Standard Hard
102 Fast Hard
Fast 16 Beat
Hard Rock
103 Hard Shuffle 1
027 Ex Dream Rock
067 Ride Shuffle
028 Air Rock
068 Rock Jam 1
029 Ballad Rock
069 Rock Jam 2
109 Shout Metal
030 Dixie Rock
070 Town Shuffle
110 Twin Pedal 1
031 American Rock
071 City Shuffle
111 Twin Pedal 2
032 Flame Rock
072 Shuffle Rock
112 Twin Pedal 3
033 Reggae Rock
073 Surf Rock 1
034 I’ll Be Rock
074 Surf Rock 2
035 Bass & Drum
075 StraightRock 1
115 Alternatively
036 Jelly Jam 1
076 StraightRock 2
116 Alt Heavy Rock
037 Jelly Jam 2
077 Miami
038 Latin Rock 1
078 Simple Rock 1
039 Latin Rock 2
079 Simple Rock 2
119 Alt Light Hat
040 Latin Rock 3
080 Simple Rock 3
120 Alt Rock 1
156
Heavy Rock
089 Metallic
051 Three Chords 2
Blues Shuffle
Rock
084 Machine Rock
011 16Measures 1
Blues Rock
Categorie
107 Thrash Ready..
Shuffle Rock
Surf Rock
Rock
108 Thrash Go!
Heavy Metal
113 Punker
114 Tri Heavy
117 Ultramarine
118 Alt Light Ride
Alt Rock
Presets
Nr.
Naam
121 Alt Rock 2
122 Alt Rock 3
Categorie
Alt Rock
Nr.
Naam
Categorie
164 R&B Shuffle
165 Cool R&B
Nr.
Naam
207 Speed Funk 2
R&B Pop
208 Pop Funk 1
Pop Funk
123 Human Beat Box
166 Pop Pinball
124 My Face Pop
167 Cop Pop
125 Pickup
168 Elec Pop
126 Way Pop
169 Breeze Ballad
212 FunkyShuffle 1
127 6/8 Pop
170 R&B Ballad 1
213 FunkyShuffle 2 Shuffle Funk
128 Cool Pop 1
171 R&B Ballad 2
214 FunkyShuffle 3
129 Cool Pop 2
172 Slow Shuffle 1
215 Gospel 1
130 Groove Cut
173 Slow Shuffle 2
131 Light Pop 1
174 Slow 16Beat
132 Light Pop 2
175 Slow Ballad 1
218 Gospel Pop 1
133 Light Pop 3
Pop
209 Pop Funk 2
Categorie
Funk
Elec Pop
Ballad
210 Fusion Funk 1
211 Fusion Funk 2
216 Gospel 2
217 Gospel 3
176 Slow Ballad 2
219 Gospel Pop 2
134 All Night Pop
177 Slow Ballad 3
220 Gospel Pop 3
135 Planet Fusion
178 Very Slow
221 Country 1
136 Pop 16Beat
179 Funky Soul 1
222 Country 2
137 Pop 8Beat
180 Funky Soul 2
223 Country 3
138 Pop Four
181 Soul 1
139 Scaling Bass
182 Soul 2
140 Slap Pop
183 Soul 3
226 Train 2
141 Slow Pop 1
184 Soul 4
227 Train 3
142 Slow Pop 2
185 Peddler Funk
228 Train 4
143 Night Pop
186 Soul Funk
229 Blue Grass 1
144 Anybody Pop
187 Funk Machine
230 Blue Grass 2
145 Don’t Stop
188 Super Funk
231 Blue Grass 3
189 Oakland Funk
232 Go Go Rock 1
190 House Funk
233 Go Go Rock 2
148 Heavy Pop
191 Funky Boy
234 Twist 1
149 PopinRockLatin
192 Funk Pop
235 Twist 2
150 Medium Pop 1
193 Heavy Funk
236 Charleston 1
151 Medium Pop 2
194 Fast Funk
237 Charleston 2
152 Swing Pop
195 Funk Rock 1
153 Cool Shuffle
196 Funk Rock 2
154 High Groove
197 Funk Series A
240 Jazz Brush 2
155 Groovy Pop
198 Funk Series B
241 Brush Pop 1
156 Happy Shuffle
199 Funk Series C
242 Brush Pop 2
200 Funk Series D
243 Slow Brush 1
201 FunkStraight 1
244 Slow Brush 2
159 Shuffle Jam
202 FunkStraight 2
245 Jazz Club 1
160 Soul Pop 1
203 Perc Funk 1
246 Jazz Club 2
161 Soul Pop 2
204 Perc Funk 2
247 Jazz Club 3
162 Shuffle Pop 1
205 Perc Funk 3
248 Jazz Blues 1
163 Shuffle Pop 2
206 Speed Funk 1
249 Jazz Blues 2
146 Fretless Pop
147 Pop Rock
157 Pop Shuffle
158 Med Shuffle
Pop Rock
Shuffle Pop
Soul
Funk
Fusion Funk
Gospel
Country
224 Country 4
225 Train 1
Train
Blue Grass
Go Go
Twist
Charleston
238 It’s Jazz!!
239 Jazz Brush 1
Brush Jazz
Jazz Waltz
157
Appendices
Jazz Club
Presets
Nr.
Naam
Categorie
250 Jazz Waltz 1
251 Jazz Waltz 2
Nr.
Naam
293 Fusion 1
Jazz Waltz
294 Fusion 2
252 Jazz Waltz 3
295 Pop Fusion
253 6/8 Jazz
296 6/8 Fusion 1
254 Jazz Ballad
Jazz Ballad
255 Mid Blues 1
256 Mid Blues 2
297 6/8 Fusion 2
Categorie
Fusion
Pop Fusion
Naam
337 Pop Latin 1
338 Pop Latin 2
340 Pop Latin 4
299 5/4 Fusion
5/4 Fusion
342 Latin Jam 1
300 7/4 Fusion
7/4 Fusion
343 Latin Jam 2
258 5/4 Jazz 1
301 Reggae 1
5/4 Jazz
260 Foxtrot 1
261 Foxtrot 2
302 Reggae 2
303 Reggae 3
Foxtrot
344 Mambo 1
Reggae
345 Mambo 2
346 Mambo 3
304 Reggae 4
347 Mambo 4
262 Foxtrot 3
305 Samba 1
348 Beguine 1
263 SwingFoxtrot 1
306 Samba 2
349 Beguine 2
264 SwingFoxtrot 2 Swing Foxtrot
307 Samba 3
265 SwingFoxtrot 3
308 Samba 4
266 5/4 Swing
309 Samba 5
352 Bachata 3
310 Samba 6
353 Cha Cha Cha 1
267 Swing 1
268 Swing 2
Swing
Samba
311 Big Samba 1
351 Bachata 2
270 Swing 4
313 Big Samba 3
271 Big Jazz Hi
314 Up Samba 1
272 Big Jazz Low
315 Up Samba 2
273 Big Series A
316 Rio Samba 1
274 Big Series B
317 Rio Samba 2
275 Big Series C
318 Bossa Nova 1
361 Musette 1
276 Big Series D
319 Bossa Nova 2
362 Musette 2
320 Bossa Nova 3
Big Samba
356 Merengue 1
Up Samba
Rio Samba
Bossa Nova
357 Merengue 2
359 Rhumba 1
360 Rhumba 2
363 Waltz 1
279 Big Band 1
322 Bossa Nova 5
365 Eng Waltz 1
280 Big Band 2
323 Bossa Nova 6
366 Eng Waltz 2
281 Big Band 3
324 Luv Bossa 1
282 Big Band 4
325 Luv Bossa 2
283 Big Band 5
326 Up Bossa 1
284 16BeatFusion 1
327 Up Bossa 2
285 16BeatFusion 2
328 Brush Bossa 1
286 16BeatFusion 3
329 Brush Bossa 2
287 Groove Six
330 Salsa 1
373 Paso Doble 1
331 Salsa 2
374 Paso Doble 2
289 Bound Fusion 1
332 Salsa 3
375 Paso Doble 3
290 Bound Fusion 2
333 Salsa 4
291 Contemporary 1
334 Salsa 5
377 Tango 2
292 Contemporary 2
335 Salsa 6
378 Tango 3
158
Luv Bossa
Up Bossa
Brush Bossa
Salsa
Merengue
358 Merengue 3
321 Bossa Nova 4
Fusion
Bachata
355 Cha Cha Cha 3
278 Big Ballad 2
288 8Beat Fusion
Beguine
354 Cha Cha Cha 2 Cha Cha Cha
312 Big Samba 2
Big Band
Mambo
350 Bachata 1
269 Swing 3
277 Big Ballad 1
Latin Pop
341 Pop Latin 5
257 Mid Blues 3
259 5/4 Jazz 2
Categorie
Salsa
339 Pop Latin 3
6/8 Fusion
298 6/8 Fusion 3
Jazz Blues
Nr.
336 Salsa 7
364 Waltz 2
367 Slow Waltz 1
368 Slow Waltz 2
Rhumba
Musette
Waltz
Eng Waltz
Slow Waltz
369 Polka
370 Polka Pop 1
371 Polka Pop 2
Polka
372 Polka Pop 3
Paso Doble
376 Tango 1
Tango
Presets
Nr.
Naam
Categorie
Nr.
Naam
379 R&B 1
422 Garage 2
380 R&B 2
423 Break Beats 1
381 R&B 3
424 Break Beats 2
382 R&B 4
425 Drum’n’Bass 1
383 R&B 5
R&B Dance
426 Drum’n’Bass 2
Categorie
Nr.
Garage
465 Shuffle 1
Break Beats
Naam
466 Shuffle 2
467 Shuffle 3
468 Shuffle 4
Drum’n’ Bass
469 Shuffle 5
384 R&B 6
427 Drum’n’Bass 3
385 R&B 7
428 Drum’n’Bass 4
386 R&B 8
429 Two Step 1
387 R&B 9
430 Two Step 2
388 Street Hop
431 Techno 1
389 Hip Hop 1
432 Techno 2
390 Hip Hop 2
433 Techno 3
391 Hip Hop 3
434 Techno 4
477 Fast Shuffle 2
392 Hip Hop 4
435 Techno 5
478 6/8 Slow 1
393 Hip Hop 5
436 Dutch Trance
394 Hip Hop 6
437 Euro Trance
395 Hip Hop 7
470 Shuffle 6
Two Step
472 Shuffle 8
473 Shuffle 9
474 Shuffle 10
475 Shuffle 11
Techno
Trance
476 Fast Shuffle 1
479 6/8 Slow 2
Hard Trance
481 Intro 1
Hard Core
482 Intro 2
397 Hip Hop 9
440 Disco
Disco
483 Intro 3
398 Hip Hop 10
441 8Beat 1
484 Intro 4
399 Hip Reggae 1
442 8Beat 2
485 Intro 5
400 Hip Reggae 2
443 8Beat 3
486 Intro 6
401 Hip Reggae 3
444 8Beat 4
487 Intro 7
402 Rock Hop 1
445 8Beat 5
488 Intro 8
403 Rock Hop 2
446 8Beat 6
489 Intro 9
404 G-Funk 1
447 8Beat 7
405 G-Funk 2
448 8Beat 8
406 G-Funk 3
492 Ending 2
450 8Beat 10
493 Ending 3
408 G-Funk 5
451 8Beat 11
494 Ending 4
409 Abstract 1
452 8Beat 12
495 Ending 5
410 Abstract 2
453 8Beat 13
496 Ending 6
454 8Beat 14
497 Ending 7
412 Abstract 4
455 8Beat 15
498 Ending 8
413 Cool House
456 16Beat 1
499 Ending 9
414 House 1
457 16Beat 2
500 Ending 10
415 House 2
458 16Beat 3
416 House 3
House
461 16Beat 6
421 Garage 1
Hard House
Garage
16 Beat
Appendices
460 16Beat 5
418 Shuffle House
420 Hard House 2
Ending
459 16Beat 4
417 House 4
419 Hard House 1
Intro
491 Ending 1
407 G-Funk 4
Abstract
6/8 Beat
490 Intro 10
8 Beat
449 8Beat 9
411 Abstract 3
G-Funk
Fast Shuffle
480 6/8 Slow 3
439 Hard Core
Hip Hop
Shuffle
471 Shuffle 7
438 Hard Trance
396 Hip Hop 8
Categorie
462 16Beat 7
463 16Beat 8
464 16Beat 9
159
160
Control
Change
7
0
6, 38
100, 101
Key s
Channel s
After
Touch
Pitch Bend
Note On
Note Off
True Voice
Velocity
Note
Number:
O
O
O
O
O
X
O
O
O
X
X
O
X
O
X
X
O 9n V=1—127
X
0—127
**************
0—127
0—127
Mode 3
X
Mode 3
X
Default
Messages
Altered
Mode
**************
1—16
1—16
1—16
1—16
Default
Changed
Verstuurd
Herkend
MIDI-implementatietabel
Basic
Channel
Functie...
Model DR-880
Dr. Rhythm
*3
Volume
Bank Select
Data Entry
RPN MSB, LSB
*1
*2
Memorized
Opmerkingen
*4
Versie: 1.00
Datum: 11 aug. 2004
MIDI-implementatietabel
: True Number
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
Notes
X
X
X
X
O
X
O
O
*7
*6
*6
*6
0—99
Kit Change
O: Yes
X: No
Relatie tussen percussie-instrument en nootnummer is gemeenschappelijk voor versturen en ontvangen.
Sommige klanken worden mogelijk niet met de juiste toonhoogte afgespeeld.
Instellingen: O of X.
Om preset/user kits in te stellen.
Als Sync mode = MIDI, dan kan deze boodschap niet verstuurd worden.
Als Sync mode = INTERNAL, dan kan deze boodschap niet ontvangen worden.
Als Sync mode = INTERNAL of REMOTE, dan kan deze boodschap niet ontvangen worden.
*5
*5
Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
*1
*2
*3
*4
*5
*6
*7
X
X
X
X
O
X
: Local On/Off
: All Notes Off
: All Sound Off
: Reset All Controllers
: Active Sensing
: System Reset
Aux
Messages
O
O
: Clock
: Commands
System
Realtime
O
O
X
*5
*5
O
O
X
: Song Position
: Song Select
: Tune Request
O
O
O
O
**************
System
Common
System Exclusive
Program
Change
Appendices
161
Specificaties
DR-880: Dr.Rhythm
Maximale polyfonie
32 stemmen
* Afhankelijk van de gebruikte basklank kan de maximale
polyfonie lager zijn.
MIDI IN, OUT
Adapter
(Voorzijde)
Hoofdtelefoon (stereo 1/4” jack)
Gitaar/bas-ingang (1/4” jack)
Instrumenten
Stroomvoorziening
Drums:
Bas:
Stroomverbruik
440
40
600 mA (max.)
Kits
Preset:
User:
100
100
Patronen
Preset:
User:
Afmetingen
273 (W) x 242 (D) x 72 (H) mm
Gewicht
500
500
Songs
User:
Adapter (BRC-serie)
100
Maximaal aantal noten
Ongeveer 30.000 noten
* Dit aantal kan lager zijn, afhankelijk van de inhoud van het
patroon of de song.
Resolutie
Per kwartnoot: 96
Tempo
1,4 kg (adapter niet inbegrepen)
Accessoires
Adapter
Handleiding
DR-880 Driver cd-rom
Roland Service (informatieblad)
Opties
Voetschakelaar (FS-5U)
Dubbele voetschakelaar (FS-6)
Zwelpedaal (Roland EV-5)
Kabel voor voetschakelaar (Roland PCS-31)
(stereo 1/4” jack – 1/4” jack x 2)
Kwartnoot: 20–260 bpm
Pads
20 (aanslaggevoelig)
Scherm
LCD met achtergrondverlichting
Aansluitingen
(Achterzijde)
Master Out L (MONO), R (1/4” jack)
Master Out L, R (RCA)
Individual A, B (1/4” jack)
Digital Out (coaxiaal)
CTL 1,2 (1/4” TRS-jack)
CTL 3,4/EXP PEDAL (1/4” TRS-jack)
USB
162
* Met het oog op productverbetering kunnen de specificaties
en/of het uiterlijk van dit toestel zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Index
Symbolen
*TMP ...................................................... 87, 100, 106, 110
“Pattern Play”-scherm .......................................... 19, 47
“Song Play”-scherm .................................................... 47
A
AC IN ............................................................................. 16
ACO MULTI ........................................................... 43, 92
Acoustic Multi .............................................................. 43
ACOUSTIC PROCESSOR ........................................... 98
Aftelling ....................................................................... 123
Akkoordenschema ..................................... 38–39, 58, 69
Algoritme ................................................................ 43, 86
AMB ............................................................................. 100
Ambience .................................................................... 119
Ambience/Reverb ............................................. 100–101
AMP SIM ..................................................................... 112
Arrange .................................................................... 39, 53
Attack Lev ................................................................... 111
AUTO .......................................................................... 128
A-WAH ......................................................................... 94
B
B. DUMP ..................................................................... 131
B. LOAD ...................................................................... 132
BACKUP ............................................................. 138–139
Back-up ........................................................................ 138
BANK ............................................................ 15, 116–117
Bank Select .................................................................. 127
Banknummer .............................................................. 127
Basklank ........................................................................ 40
Baspad ........................................................................... 46
Baspartij ..................................... 25, 38, 55, 105, 110, 120
BASS ....................................................... 13, 55, 57, 68, 72
BASS +1 ................................................................... 41, 46
BASS -1 .................................................................... 41, 46
BASS AMP SIM ............................................................ 97
Bass amp simulator ................................................... 112
BASS MULTI .......................................................... 43, 92
Bass Multi ...................................................................... 43
BASS PART ................................................................. 106
BEAT .............................................................................. 68
Beat ................................................................................. 53
Bend Range ................................................................. 127
Besturingssysteem ..................................................... 134
Bewaren ................................................... 79, 88, 103, 113
Bulk Dump .................................................................. 131
Bulk Load .................................................................... 132
C
CHORD ......................................................................... 58
CHORD PROGRESSION ...................................... 15, 69
CHORUS ....................................................................... 94
CLEAR ..................................................................... 66, 80
Clear ............................................................................... 80
COMMON ................................................................... 108
COMP .................................................................. 110, 112
COMPRESSOR ....................................................... 94, 96
Compressor ......................................................... 110, 112
Contrast ......................................................................... 20
COPY ............................................ 61, 66, 80, 89, 104, 114
Copy Mode .................................................................... 62
COSM ......................................................... 11, 93, 97, 112
CTL 1, 2 .................................................................. 16, 121
CTL 3, 4/EXP PEDAL ................................... 16, 91, 121
Current ..................................................................... 68–69
CURSOR ........................................................................ 14
D
D. Out Lev ................................................................... 119
Data Block ................................................................... 131
Decay Lev ............................................................ 107, 111
Decay Time ................................................................. 107
DecayTime1 ................................................................ 111
DecayTime2 ................................................................ 111
DELAY ........................................................................... 96
DELETE ......................................................................... 64
Delete ............................................................................. 64
Depth ........................................................................ 71–73
Dest Meas ................................................................ 61–64
Device ID ..................................................................... 131
DIGITAL OUT ........................................................ 16, 45
DISPLAY ..................................................... 14, 47, 51, 83
Driver ........................................................................... 143
DRUM ...................................................................... 13, 55
DRUM 1, 2, 3 ........................................................... 41, 46
DRUM PART .............................................................. 106
Drumpartij ................................................. 25, 38, 55, 105
DUR ................................................................................ 57
E
EDIT ............................................................................... 14
EFFECT .............................................................. 13, 33, 86
EFFECT TYPE ............................................................... 86
Effect-patch ............................................................. 43, 86
ENTER ........................................................................... 14
EQ ......................................................................... 100, 108
EQUALIZER ................................................................. 98
Equalizer ...................................................................... 108
ERASE ...................................................................... 63, 78
Erase ............................................................................... 63
EXIT ................................................................................ 14
EZ COMPOSE ................................................... 15, 68–70
EZ Compose ............................................................ 67–68
F
FACTORY RESET ...................................................... 146
Factory Reset ............................................................... 146
Fast-Forward ................................................................. 14
FAVORITE .................................................... 15, 116–117
163
Index
FILL ................................................................................ 60
FILL IN .............................................................. 15, 60, 70
Fill-in .................................................................. 38, 60, 70
FLANGER ..................................................................... 95
FOOT SWITCH .......................................................... 122
FS-5U ............................................................................ 121
FS-6 ............................................................................... 121
FX ............................................................................. 43, 92
G
GFX .............................................................................. 117
GHOST NOTE .............................................................. 72
Ghost Note .................................................................... 72
GROOVE ................................................................. 71–73
GROOVE MODIFY ...................................................... 15
Groove Modify ....................................................... 67, 71
GTR MULTI ............................................................ 43, 92
GUITAR ....................................................................... 119
GUITAR AMP ............................................................ 119
GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM ............................... 93
Guitar Multi .................................................................. 43
GUITAR/BASS INPUT ............................. 13, 15, 32, 85
H
Herstellen .................................................................... 133
HH CYM ....................................................................... 68
HH/Cym ....................................................................... 71
High EQ ....................................................................... 119
I
IFX (BASS) ................................................................... 111
IFX (KICK) .................................................................. 107
IFX (OTHERS) ............................................................ 107
IFX (SNARE) ............................................................... 107
IMPORT .............................................................. 135, 137
Import .......................................................................... 133
Importeren .................................................................. 135
IND. A ......................................................... 107–108, 111
IND. A+B ............................................. 107–108, 111, 119
IND. B .......................................................... 107–108, 111
INDIVIDUAL ......................................................... 16, 45
INFO ........................................................................ 53, 76
Init.Tempo ..................................................................... 76
INS. FX ................................................................. 108, 111
INSERT .......................................................................... 62
Insert-effect ................................................................... 40
Inst ............................................................ 61, 63, 107, 123
Installeren .................................................................... 143
Instrument ............................................................... 23, 40
INTERNAL ................................................................. 128
INTERVAL .................................................................... 70
Invoegen .................................................................. 62, 78
K
KEY ........................................................ 15, 27, 50, 69, 82
164
Key ............................................................................ 53, 82
Key Shift ................................................ 27, 50, 53, 77, 82
Kick ................................................................................. 71
KICK SNR ..................................................................... 68
KIT ........................................................ 13, 28, 68–70, 106
Kit ............................................................... 28, 38–40, 123
Kit Edit ......................................................................... 105
Kit Name ..................................................................... 113
Kit Number ............................................................. 53, 77
Kit Select ........................................................................ 77
Kit SelMod ................................................................... 123
Kopiëren ...................................... 61, 66, 80, 89, 104, 114
L
LARGE ........................................................................... 70
LCD ................................................................................ 20
Level ............................................................. 107, 111, 123
LINE/PHONES .......................................................... 119
LINK ..................................................................... 123–124
LOOP ....................................................................... 14, 82
Loop ............................................................................... 82
Loop End ................................................................. 77, 82
Loop Start ................................................................ 77, 82
Low EQ ........................................................................ 119
M
MANUAL ............................................................ 123–124
MASTER .............................................. 107–108, 111, 119
Master .......................................................................... 128
MASTER OUT ........................................................ 16, 45
MASTER TUNE .................................................... 91, 120
MASTER VOLUME ..................................................... 13
Maximale polyfonie ..................................................... 41
MEAS ............................................................................. 68
Measures ................................................................ 53, 123
MERGE .......................................................................... 62
MIDI ....................................... 16, 125–126, 128, 131, 134
MIDI Ch. Bass ............................................. 126, 135, 137
MIDI Ch. Drum .......................................... 126, 135, 137
MIDI IN ....................................................................... 125
MIDI OUT ................................................................... 125
MIDI-communicatie ........................................... 133, 143
MIDI-kanaal ................................................................ 126
MODE .......................................................................... 134
Mute Group ................................................................. 107
N
NAME ................................................ 65, 79, 88, 103, 113
NOISE SUPPRESSOR .................................................. 93
Nootnummer .............................................................. 127
NORM ............................................................................ 56
NOTE ....................................................................... 55, 57
NOTE DATA FIX ......................................................... 65
Note-boodschap ......................................................... 127
Num of Meas .......................................................... 61–64
Index
O
Q
OCT ................................................................................ 56
OCT. SHIFT .................................................................. 59
ON-BASS ....................................................................... 59
Opname in real time .................................................... 52
Opslaan .......................................................................... 65
OS ................................................................................. 134
Out Assign ............................................ 45, 107–108, 111
Output Sel ................................................................... 119
OUTPUT SETTING ............................................. 13, 119
Output Setting ...................................................... 45, 119
Output-instellingen ..................................................... 45
Qtz ............................................................................ 56–58
Quantize ........................................................................ 54
P
P.BEND .......................................................................... 57
PAD .............................................. 14, 23, 46, 57, 107, 120
Pad ........................................................................... 15, 23
Pad Parameter ............................................................ 107
Pad Sens ...................................................................... 120
Padbank ............................................................. 23, 41, 46
PAN ............................................................................... 95
Pan ................................................................ 107–108, 111
Part ........................................................................... 61, 63
PART COMMON ............................................... 106, 111
PART LEVEL ................................................................ 13
Part Level .................................................................... 106
Patch Edit ...................................................................... 86
PATCH LEVEL ............................................................ 86
Patch Name ........................................................... 88, 103
Patroon ........................................................ 24, 38–39, 68
PATTERN ............................................. 15, 24, 49, 53, 68
Pattern Mode ................................................................ 49
Pattern Name .......................................................... 38, 65
PERC .............................................................................. 68
Perc ................................................................................. 72
PHASER ........................................................................ 95
PHONES ........................................................................ 15
Pit. Coarse ................................................................... 107
PITCH BEND ................................................................ 55
Pitch bend ................................................................... 127
Pitch Fine ..................................................................... 107
Pitchbend ...................................................................... 57
Play ................................................................................ 14
PLAY OPTION ................................................... 123–124
POSITION ................................................... 56, 58, 60, 77
POWER .......................................................................... 16
PowerOnPtn ............................................................... 124
Preset kit .................................................................. 28, 40
Preset patch ................................................. 30, 33, 42–43
Presetpatroon ............................................................... 24
Program Change ........................................................ 127
Programmanummer .................................................. 127
PTN .............................................................................. 117
P-WAH .......................................................................... 94
R
RANGE .......................................................................... 58
Rate ................................................................................. 73
REC ................................................................................. 14
Rec Rehearsal ................................................................ 54
Rec Standby ................................................................... 54
Rec. Velo ........................................................................ 54
Rec.Key .......................................................................... 53
Recording ................................................................ 54–55
RECOVER ........................................................... 141–142
Recover ........................................................................ 141
REC-VEL ........................................................................ 56
Referentietoonhoogte .......................................... 91, 120
Rel. Time .............................................................. 107, 111
REMOTE ...................................................................... 128
REPLACE ...................................................................... 62
Reservekopie ............................................................... 133
Reset ............................................................................... 14
Resolution ...................................................................... 73
Rev. Send ..................................................... 107–108, 111
REVERB ......................................................................... 96
Rewind ........................................................................... 14
ROOT ............................................................................. 59
Rx MIDI Vol ................................................................ 126
S
Scherm ..................................................................... 13, 20
SENS ......................................................................... 54, 56
SETTING ..................................................... 126, 128, 131
Shelving ....................................................................... 101
SHIFT ............................................................................. 14
SHUFFLE ................................................................. 72–73
Shuffle ............................................................................ 73
Slave ............................................................................. 128
SMALL ........................................................................... 70
SMF ...................................................................... 133, 135
Snare ............................................................................... 71
SNG .............................................................................. 117
SONG ............................................................................. 75
Song ................................................................................ 39
Song Name .................................................................... 79
SONG/PATTERN .................................................. 13, 24
Song-modus .................................................................. 75
Src ................................................................................... 61
Src Meas ......................................................................... 61
Stap voor stap opnemen ........................................ 52, 76
Stem ................................................................................ 41
Stemmen ........................................................................ 90
STEP REC ................................................................ 55, 77
Stereo EQ ............................................................. 100–101
Stop ................................................................................. 14
STORAGE .................................................................... 134
165
Index
STRAIGHT .................................................................... 72
Sync Mode ................................................................... 128
Synchroniseren ........................................................... 128
T
Tap Tempo .............................................................. 50, 81
Template .................................................................. 71–72
Tempo .............................................. 26, 38–39, 50, 53, 81
TEMPO (TAP) ............................................ 15, 26, 50, 81
TIMES ............................................................................ 69
Times .............................................................................. 62
Tone ............................................................................. 111
Toonsoort ................................................................ 27, 50
Total Sound Control ........................................ 15, 30, 42
TREMOLO .................................................................... 95
TSC ........................................... 15, 30, 38–39, 42, 99–100
TSC Number ........................................................... 53, 77
TSC Select ...................................................................... 77
TSC SelMod ................................................................ 124
TSC Switch .................................................................... 77
TSC-patch .................................... 30, 38–39, 42, 100, 123
TSC-schakelaar ............................................................. 53
TUNER .................................................................... 13, 90
T-WAH .......................................................................... 97
TYPE .................................................................. 59, 68–69
U
USB ......................................... 16, 134, 137–139, 141–142
USB MIDI Driver ....................................................... 143
User kit .................................................................... 28, 40
User patch ................................................... 30, 33, 42–43
Userpatroon .................................................................. 24
V
VALUE .............................................................. 13, 47, 58
VEL ................................................................................ 57
Velocity Balance ........................................................... 71
Velocity Modify ............................................................ 71
Verwijderen .................................................................. 78
Voetschakelaar ........................................................... 121
Volumeboodschap ..................................................... 126
W
Wissen ..................................................................... 66, 80
WRITE ....................................... 65, 79, 88, 103, 113, 118
Write .................................................. 65, 79, 88, 103, 113
Z
Zwelpedaal ................................................................... 91
166
For EU Countries
This product complies with the requirements of European Directive 89/336/EEC.
G601738001