Afstudeerproject Medical Taping _Daniel en Sandra_ 1

Transcription

Afstudeerproject Medical Taping _Daniel en Sandra_ 1
AFSTUDEERPROJECT
BACHELOR FYSIOTHERAPIE
2007 - 2008
“Het effect van Medical Taping op de spiertonus”
4e STUDIEJAAR
Door: Sandra Brück en Daniel Schoofs
Afstudeerkring 4I
AK – docent: Erwin Jansen
SLB – docent: Marjan van Roon
2e Assessor: Joost de Beer
Studiejaar: 2007-2008
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Voorwoord
Ter afronding van onze studie presenteren wij in deze volgende scriptie een
kwantitatief onderzoek als afstudeerproject.
Het idee voor het onderzoek ontstond tijdens de voorbereidingsfase van het 4e
studiejaar. Sandra heeft aan een onderzoek met het thema “Het effect van Medical
Tape op de ervaren pijn tijdens de menstruatie bij patiënten met primaire
dysmenorrhoe” deelgenomen en is zo voor het eerst met Medical Taping in
aanraking gekomen.
Medical Taping is een relatief nieuw gebied binnen het vak van de fysiotherapie. Het
komt steeds meer op de voorgrond te staan, maar er is nog weinig onderzoek naar
de effecten gedaan. Wij vonden het dus zinvol een hypothese uit de praktijk
wetenschappelijk te onderzoeken en zo een bijdrage aan het vakgebied te leveren.
Harry Pijnappel, Instructor voor Medical Taping, heeft ons een project aangeboden,
waarin het effect van Medical Taping op de spiertonus centraal stond.
Onze hartelijke dank voor hun ondersteuning gaat uit naar:
Harry Pijnappel als onze opdrachtgever en vakinhoudelijke expert
De afstudeerkring AK 4I
(Kerstin Kölscheid, Lena Ifländer, Lieke Remmen, Melanie Witzel, Yvonne
Smulders, Esther Jansen, Judith Roenhorst met Erwin Jansen als onze
docent)
Alle proefpersonen die hun hulp hebben aangeboden voor de realisatie
van het onderzoek
Enraf Nonius voor het stellen van een myofeedbackapparaat en het
analyseprogramma EN-Biofeedback
Sandra Brück en Daniel Schoofs
Mei 2008
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
2
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Inhoudsopgave
Voorwoord..................................................................................................................2
Inhoudsopgave ..........................................................................................................3
Inleiding......................................................................................................................4
1. Theoretisch Kader ...................................................................................................
1.1 Vraagstelling..........................................................................................5
1.2 Aanleiding..............................................................................................5
1.3 Het Medical Taping Concept ............................................................. 5-6
1.3.1 Tapetechnieken......................................................................... 6-7
1.4 De Spiertonus........................................................................................8
2. Methode....................................................................................................................
2.1 Onderzoekstype en Design ...................................................................9
2.1.1 Meetmomenten .............................................................................9
2.2 Onderzoeksgroep ..................................................................................9
2.2.1 Inclusiecriteria en Exclusiecriteria .................................................9
2.2.2 Informed Consent........................................................................10
2.3 Variabelen ...........................................................................................10
2.4 Meetinstrumenten.......................................................................... 10-11
2.4.1 Myomed 134 ...............................................................................11
2.4.2 Meetband ....................................................................................11
2.5 Interventie-instrument..........................................................................12
2.6 Analyse-instrument..............................................................................12
3. Resultaten ................................................................................................................
3.1 Onderzoeksgroep ................................................................................13
3.2 Primaire Uitkomsten ...................................................................... 14-15
3.3 Statistische Analyse ...................................................................... 16-18
4. Interpretatie, Conclusie en Discussie ....................................................................
4.1 Interpretatie .........................................................................................19
4.1.1 Interpretatie Primaire Uitkomsten................................................19
4.1.2 Interpretatie Spiertonus ...............................................................19
4.1.3 Interpretatie Kuitomvang .............................................................19
4.1.4 Interpretatie Overige Resultaten .................................................19
4.2 Conclusie.............................................................................................20
4.3 Discussie ....................................................................................... 20-21
Abstract ....................................................................................................................22
Literatuur............................................................................................................ 23-24
Bijlagen............................................................................................................... 25-39
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
3
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Inleiding
Het volgende kwantitatieve onderzoek is de laatste etappe op weg naar het diploma
fysiotherapie en een volgende stap in de ontwikkeling naar een professional.
Doel van dit onderzoek is antwoord te kunnen geven op de vraag van de effectiviteit
van het Medical Taping Concept (MTC) op de spiertonus.
In het eerste hoofdstuk wordt de te beantwoorden vraagstelling duidelijk beschreven.
Bovendien is in het eerste hoofdstuk onze aanleiding voor dit project te vinden.
Afsluitend geeft dit hoofdstuk een beschrijving van de twee hoofdvariabelen, het
Medical Taping Concept en de spiertonus.
Het tweede hoofdstuk bevat de methode van het onderzoek. Er staat beschreven
voor welk onderzoekstype en design is gekozen en waarom deze keuze is gemaakt.
Vervolgens zijn alle factoren die van belang zijn voor het onderzoek opgenomen en
zo ver mogelijk wetenschappelijk onderbouwd.
In het derde hoofdstuk staan de resultaten van het onderzoek beschreven en
hoofdstuk vier bestaat uit de interpretatie, conclusie en discussie van de resultaten.
Afsluitend zijn een Engelse samenvatting van het onderzoek en de geraadpleegde
literatuur in de scriptie opgenomen. Alle onderzoeksrelevante verslagen zijn in de
bijlage te vinden.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
4
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
1. Theoretisch Kader
1.1 Vraagstelling
Dit onderzoek wil antwoord geven op de vraag naar het effect op de spiertonus van
de m.gastrocnemius, bij het aanleggen van een Medical Tape op de huid, onderzocht
bij proefpersonen. Is er verschil vast te stellen in resultaat tussen de twee
taperichtingen van origo naar insertie en andersom?
1.2 Aanleiding
Fysiotherapeuten hebben vaak te maken met patiënten bij wie sprake is van een
afwijkende spierspanning. Een van de meest voorkomende voorbeelden voor
hypertone spieren zijn zeker nek-schouderklachten. Hypotone problematiek kan
bijvoorbeeld ontstaan door lange immobilisatie van de spieren op grond van fracturen
(dystrofie).
Een mogelijke alternatieve of ondersteunende behandelmethode voor een
verbeterde spierfunctie is de tapetechniek volgens het Medical Taping Concept.
Harry Pijnappel (Fysiotherapeut en Medical Taping Instructor) heeft op het gebied
van tonusregulering met behulp van het Medical Taping Concept positieve
ervaringen in de praktijk opgedaan.
Er is echter nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effecten van het
Medical Taping Concept op de tonusregulering. Aanleiding van dit project is dus een
wetenschappelijk onderzoek waarin de effecten van het Medical Taping Concept op
de spiertonus onderzocht worden.
1.3 Het Medical Taping Concept
Het tegenwoordig toegepaste Medical Taping Concept is een nieuwe
therapiemethode binnen de fysiotherapie. Het oorspronkelijke idee werd ontwikkeld
door de Japanner Kenzo Kase in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hij
ontwikkelde een elastische katoenen pleister of tape die op de huid wordt
aangebracht om de functionaliteit van het weefsel te ondersteunen. In tegenstelling
tot conventionele tapemethoden, die de functionaliteit beperken, is het principe van
het MTC: Activeren in plaats van fixeren. Qua elasticiteit en structuur komt de tape
overeen met de menselijke huid en bevat geen medicatie. Er is nauwelijks kans op
huidirritatie, omdat de tape is voorzien met een acryl hechtlaag.
Volgens het MTC heeft een behandeling vijf verschillende invloedgebieden. Dit zijn:
Activering van de circulatie
Deactivering van het pijnsysteem
Verbetering van de spierfunctie
Ondersteuning van de gewrichtsfunctie
Segmentale beïnvloeding
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
5
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
De tape kan op verschillende manieren op de huid worden aangebracht om de
hierboven beschreven effecten te bereiken. Dit zijn namelijk de spiertechniek, de
kapsel- en ligamenttechniek, de lymfetechniek, de correctietechniek, de
zenuwtechniek en de meridiaantechniek. Ook beschrijft het concept hoe de tape bij
diverse ziektebeelden aangelegd worden. (9,10,16,18)
1.3.1 De Tapetechnieken
De binnen dit onderzoek gebruikte tape van de producent CureTape® is blauw van
kleur en heeft een breedte van 50mm. Deze breedte is de standaardbreedte van de
tape en wordt in de praktijk op de gekozen spieren toegepast. Er werd gekozen voor
een blauwe tape, om de mogelijke invloed van verschillende kleuren op het effect uit
te sluiten. Daarnaast zit de tape in een niet zichtbaar gebied.
De voor dit onderzoek gekozen techniek is de spiertechniek. Doel van de
spiertechniek is de normalisering van de neurologische grondspanning van de spier.
Door het aanleggen van de tape op de spier wordt een bepaalde trekrichting
aangegeven en de huid wordt onder spanning gezet. Het lichaam reageert op deze
verandering met een prikkeling van de mechanosensoren en een verandering in de
onderliggende spieren.
Zo ontstaat bij een taperichting van origo naar insertie een toniserende werking. Als
de tape van insertie naar origo wordt aangelegd ontstaat een detoniserende werking.
De theorie is in afbeelding 1 weergegeven. (16)
Toniserend
Detoniserend
(afbeelding 1)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
6
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
1.3.1.1 De m.gastrocnemius techniek
Aan het begin van de m.gastrocnemius techniek staat, zoals ook bij alle andere
technieken, het afmeten van de tape. Dit gebeurt in een gerekte positie van de spier.
Hiervoor ligt de proefpersoon op de buik met een gestrekte knie en de voet in
dorsaalflexie. Gemeten wordt van de origo, proximaal van de condylus medialis
femoris en de condylus lateralis femoris, tot onder de calcaneus. De uiteinden van de
tape worden rond geknipt. Vervolgens wordt de tape, behalve ca. 5 cm op de basis,
in twee gelijk brede stroken geknipt, zodat de tape een vorm van een Y aanneemt.
Bij de toniserende methode wordt één strook van de Y op de condylus lateralis
femoris geplaatst en om de laterale spierbuik gelegd. De tweede strook wordt op de
condylus medialis femoris geplaatst en volgt de rand van de mediale spierbuik. De
basis van de tape volgt de achillespees naar distaal en eindigt onder de voet
(afbeelding 2). Tenslotte worden de stroken en de basis van origo in richting insertie
met lichte druk twee keer vast gewreven. (16)
(afbeelding 2)
Bij de detoniserende methode wordt met het aanleggen van de basis onder de voet
begonnen. De tape volgt de achillespees naar proximaal tot het begin van de
spierbuiken. Vervolgens wordt één strook van de Y om de mediale spierbuik gelegd
en eindigt proximaal van de condylus medialis femoris. De andere strook wordt om
de laterale spierbuik gelegd en eindigt proximaal van de condylus lateralis femoris.
Zoals bij de toniserende techniek wordt de tape twee keer met lichte druk vast
gewreven (afbeelding 3).
(afbeelding 3)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
7
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
1.4 De Spiertonus
In dit onderzoek wordt de definitie van de spiertonus uit het boek “Neurologie” van
E.Ch. Wolters gehanteerd.
“De spiertonus wordt gedefinieerd als de spanning in (of de stijfheid van) de spier in
rust of tijdens een langzaam uitgevoerde passieve beweging.”
(Wolters, 2001, p. 268).
Als in dit afstudeerproject over spiertonus gesproken wordt, is dat gebaseerd op deze
definitie. (19)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
8
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
2. Methode
2.1 Onderzoekstype en Design
Om antwoord op de vraagstelling te kunnen geven werd als onderzoekstype voor
een kwantitatief onderzoek gekozen. De design van het kwantitatief onderzoek
bestaat uit een zuiver experimenteel ontwerp, waarbij 30 deelnemende
proefpersonen via randomisatie in twee experimentele groepen en een controlegroep
ingedeeld werden. Op deze manier ontstond een groep met de taperichting origo –
insertie, een groep met de taperichting insertie – origo en een controlegroep zonder
tape. (1,8,15)
2.1.1 Meetmomenten
Het onderzoek bestond voor iedere proefpersoon uit drie metingen, beginnend met
een nulmeting, waarbij de rusttonus en de kuitomvang werden gemeten. Om te
waarborgen dat de rusttonus werd gemeten, is ervoor gekozen de proefpersonen
voor de meting 15 minuten in buiklig met een rolletje onder de voeten te laten rusten.
Vervolgens werd afhankelijk van de onderzoeksgroep de tape geplaatst (origo –
insertie, insertie – origo) met uitzondering van de controlegroep. Bij deze groep
werden alleen de voorbereidingen, zoals het oprekken van de spier en het wrijven
over de spier, uitgevoerd, maar er werd geen tape geplaatst. Aansluitend werden alle
proefpersonen gevraagd een “6 minuten wandeltest” uit te voeren waarop direct een
tweede meting volgde. Na een verdere rustfase van 15 minuten vond de eindmeting
plaats. Een protocol van de onderzoeksopbouw is in de bijlage te vinden. (1)
2.2 Onderzoeksgroep
In de voorbereidingsfase moest aan hand van de inclusiecriteria en exclusiecriteria
een keuze gemaakt worden om een onderzoeksgroep te bepalen. De redenering
voor de gekozen criteria is in de bijlage te vinden. In totaal werden 36 proefpersonen
gevraagd om aan het onderzoek deel te nemen, waarvan 35 hun toestemming via
informed consent hebben gegeven. 30 voldeden aan de gestelde criteria en vormden
de definitieve onderzoeksgroep.
2.2.1 Inclusiecriteria en exclusiecriteria
Inclusiecriteria:
Bereidheid tot deelname aan het onderzoek
Leeftijd tussen 20 en 40 jaar
Gezond volgens de definitie van de WHO 2006
Exclusiecriteria:
Sterke beharing in het toepassingsgebied
Wonden in het toepassingsgebied
Inconsistente huid in het toepassingsgebied
Pleisterallergie
Gebruik van tonusbeïnvloedende medicijnen
Contra-indicaties van de tape en/of het meetinstrument
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
9
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
2.2.2 Informed Consent
De proefpersonen werden via een informatiebrief en een introductiegesprek
uitgebreid over het onderzoek geïnformeerd. Bij bereidheid tot deelname
ondertekenden zij een toestemmingsbrief en werden vervolgens geïnstrueerd.
Informatiebrief, toestemmingsbrief en de vragenlijst zijn in de bijlage opgenomen.
2.3 Variabelen
Gezien de vraagstelling hebben wij te maken met een aantal relevante variabelen.
De twee belangrijkste variabelen zijn het gebruik van de tape en de spiertonus. De
spiertonus is in dit kader te beschouwen als afhankelijke variabele, omdat deze als
gevolg van het kwantitatieve onderzoek wordt onderzocht. Onafhankelijke variabelen
zijn het gebruik van de tape en de toepassende therapeut.
Andere variabelen zijn uitgeschakeld. De locatie, het tijdstip en de temperatuur zijn
constant. De metingen worden altijd ‘s ochtends in hetzelfde lokaal met een
constante temperatuur uitgevoerd.
2.4 Meetinstrumenten
2.4.1 Myomed 134
Als elektromyografisch (EMG) meetinstrument wordt binnen dit onderzoek de
Myomed 134 van Enraf Nonius gebruikt (afbeelding 4). De Myomed 134 is een
compleet apparaat voor EMG feedback, druk feedback en elektrotherapie. Op grond
van de onderzoeksgegevens wordt binnen dit onderzoek alleen gebruik gemaakt van
EMG feedback in vorm van RA-EMG. In een recent artikel van Prof.Dr.Joachim Maly
(2006) van de Neurologische Universiteitskliniek Wien wordt de normotonus met 2µV
aangegeven. Met een EMG gevoeligheid van 0,28µV – 150mV is Myomed 134 dus in
staat de te verwachten waarden valide te meten.
Actieve spieren geven een elektrisch signaal af dat door middel van oppervlakte
EMG gemeten en gevisualiseerd kan worden. Bij aanspanning van een spiervezel
ontstaat een actiepotentiaal. Dit signaal wordt via een oppervlakte sensor (elektrode)
gemeten en weergegeven op het beeldscherm. Voor de meting wordt een protocol
gebruikt, waarbij de Myomed 134 binnen een tijdsbestek van 30 seconden continu de
spieractiviteit door middel van EMG feedback meet. Verdere informatie over het EMG
signaal is in de bijlage te vinden. Het EMG signaal wordt via twee meetelektroden en
een referentie-elektrode naar het analysesoftwareprogramma EN-Biofeedback
overgedragen. De twee meetelektrodes worden in serie op de mediale spierbuik van
de m. gastrocnemius geplaatst, terwijl de referentie-elektrode op de heterolaterale
spier geplaatst wordt.
EN-Biofeedback maakt automatisch een rapport van iedere meting en slaat deze op.
Onder andere worden automatisch de maximale spieractiviteit, de minimale
spieractiviteit en de gemiddelde spieractiviteit gedurende de meetperiode
aangegeven. Binnen dit onderzoek wordt de gemiddelde spieractiviteit als de te
analyserende waarde gehandhaafd.
In afbeelding 5 zijn de EMG parameters van de Myomed 134 opgenomen.
Bovendien is de redenering voor de gekozen spierbuik van de m.gastrocnemius in de
bijlage te vinden. (4,5,20,21)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
10
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
(afbeelding 4)
EMG parameters
Aantal kanalen
EMG gevoeligheid
2
0,28µV – 150 mV
Ruw EMG meetfrequentie
1000Hz
Omhullende
100Hz
Bandbreedte
0-400Hz
Ingangsbereik
• 2V / +2V (t.o.v. referentie elektrode)
• differentieel: -150mV / +150mV
Ruis
Ingang impedantie
Offset (uitgang)
< 1 µV RMS (0,1 – 100 Hz)
> 10.000 Mega Ohm
+/- 0,1 V
Versterking
10,8x
Nauwkeurigheid
+/- 5%
CMRR
>90dB
Filtering
Digitaal
(afbeelding 5)
2.4.2 Meetlint
Het meetlint wordt binnen dit onderzoek gebruikt om de omvang van de kuit te
meten.Tijdens de meting ligt de patiënt in ruglig op de behandelbank. De student
fysiotherapie palpeert met de wijsvinger de mediale gewrichtsspleet van de knie.
Het meest mediale gedeelte wordt gemarkeerd door een potloodstreepje. Loodrecht
onder het eerste streepje worden 10 cm afgemeten en door een tweede streepje
gemarkeerd. De omvang van de kuitmusculatuur wordt boven het tweede streepje
gemeten. Een protocol van de kuitmeting is in de bijlage te vinden. (12)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
11
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
2.5 Interventie-instrument
Het interventie-instrument binnen dit onderzoek is de “6 minuten wandeltest”. De test
wordt in de fysiotherapie steeds vaker gebruikt omdat hij goed blijkt te correleren met
de activiteiten in het dagelijkse leven. (13)
Doel van deze test is, dat de proefpersoon wandelend een zo groot mogelijke
afstand in de gestelde tijd van 6 minuten aflegt. In het onderzoek werd met behulp
van twee pionnen een parcours met een lengte van 25 meter uitgezet en de tijd met
behulp van een stopwatch gemeten. Doel van deze test binnen dit onderzoek is het
activeren van de m.gastrocnemius.
2.6 Analyse-instrument
De verzamelde informatie is met behulp van het statistiekprogramma SPSS 16.0
verwerkt en door middel van Microsoft Excel gevisualiseerd.
Doel van de descriptieve statistiek en dus van het programma SPSS is, dat de
verzamelde data nauwkeurig, kort en bondig te karakteriseren zijn. Hieruit volgt een
ontwikkeling van maten en getallen die de data representeren.
In dit onderzoek wordt de middelwaarde als relevante data gehandhaafd, omdat het
een goede census van de verzamelde informatie is.
Er bestaan drie verschillende methoden de middelwaarde te berekenen.
De MODUS methode kiest de meest voorkomende waarde als middelwaarde. De
MEDIAN methode somt alle data van de hoogste tot de laagste op en pakt daaruit de
middelwaarde. Het resultaat is de centrale waarde. Bij het ARITMETISCH MIDDEL
worden de data opgeteld en door hun aantal gedeeld, met het gemiddelde als
resultaat.
In het kader van dit onderzoek is voor het ARITMETISCH MIDDEL gekozen, omdat
het in tegenstelling tot de MODUS (frequentie) en de MEDIAN (positie) de centraliteit
van de data weergeeft. De andere twee methoden zijn in de bijlage opgenomen. (2)
Het ARITMETISCH MIDDEL wordt door middel van de volgende formule berekend:
(afbeelding 6)
Naast de middelwaarde is de spreidingswaarde berekend, omdat middelwaarden
geen opheldering geven over de homogeniteit of heterogeniteit van de data. Binnen
het analyseproces werd de standaardafwijking (standaard deviatie) gebruikt, omdat
alle data gerepresenteerd werden. De standaardafwijking is het gebruikelijkste
instrument voor het berekenen van spreidingswaarden en gebaseerd op de
gekwadreerde afwijking van alle data gedeeld door hun aantal. (2) Het wordt door
volgende formule berekend:
(afbeelding 7)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
12
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
3. Resultaten
3.1 Onderzoeksgroep
De 30 deelnemende proefpersonen werden via randomisatie in drie groepen
ingedeeld. De groepsindeling is weergegeven in afbeelding 8. Tevens worden in
afbeelding 9 de karakteristieken van de groepen weergegeven.
(afbeelding 8)
Taperichting
Geslacht
Gemiddelde leeftijd
Groep 1
(toniserend)
Origo – insertie
Mannen: 5 (50%)
Vrouwen: 5 (50%)
Mannen: 25,8
Vrouwen: 23,2
Totaal:
24,5
Groep 2
(detoniserend)
Insertie – origo
Mannen: 4 (40%)
Vrouwen: 6 (60%)
Mannen: 27,3
Vrouwen: 24,0
Totaal:
25,3
Groep 3
(controle)
Geen tape
Mannen: 4 (40%)
Vrouwen: 6 (60%)
Mannen: 27,3
Vrouwen: 24,8
Totaal:
25,8
(afbeelding 9)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
13
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
3.2 Primaire Uitkomsten
In dit hoofdstuk zijn de directe uitkomsten van de EMG metingen en de metingen van
de kuitmusculatuur opgenomen. Tabel 1 t/m 3 bevatten de resultaten van de EMG
metingen, terwijl in tabel 4 t/m 6 de resultaten van de kuitomvang te vinden zijn.
Spiertonus in µV
Groep 1 toniserend
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Proefpersoon 1
33
64
3
Proefpersoon 2
4
4
2
Proefpersoon 3
9
32
4
Proefpersoon 4
4
6
6
Proefpersoon 5
5
5
2
Proefpersoon 6
3
3
2
Proefpersoon 7
7
6
6
Proefpersoon 8
6
6
6
Proefpersoon 9
4
10
3
Proefpersoon 10
1
8
10
(afbeelding 10)
Groep 2 detoniserend
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Proefpersoon 1
6
3
3
Proefpersoon 2
2
6
4
Proefpersoon 3
7
13
5
Proefpersoon 4
4
7
4
Proefpersoon 5
7
1
1
Proefpersoon 6
3
12
4
Proefpersoon 7
9
5
3
Proefpersoon 8
2
3
2
Proefpersoon 9
4
3
2
Proefpersoon 10
2
54
4
Actiemeting
Eindmeting
(afbeelding 11)
Groep 3 controle
Nulmeting
Proefpersoon 1
3
12
3
Proefpersoon 2
3
4
2
Proefpersoon 3
3
2
1
Proefpersoon 4
6
4
3
Proefpersoon 5
5
5
2
Proefpersoon 6
3
30
2
Proefpersoon 7
4
18
1
Proefpersoon 8
2
49
1
Proefpersoon 9
2
9
2
Proefpersoon 10
2
8
4
(afbeelding 12)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
14
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Kuitomvang in cm
Groep 1 toniserend
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Proefpersoon 1
32,0
32,6
32,2
Proefpersoon 2
43,5
44,0
43,3
Proefpersoon 3
41,0
41,6
41,1
Proefpersoon 4
38,5
39,0
38,3
Proefpersoon 5
40,0
40,6
40,3
Proefpersoon 6
39,0
40,7
39,5
Proefpersoon 7
37,4
37,7
37,0
Proefpersoon 8
42,5
43,4
42,5
Proefpersoon 9
36,1
37,6
37,3
Proefpersoon 10
38,4
39,0
38,5
(afbeelding 13)
Groep 2 detoniserend
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Proefpersoon 1
34,3
35,0
34,7
Proefpersoon 2
34,8
35,8
34,6
Proefpersoon 3
43,5
44,5
43,3
Proefpersoon 4
36,6
37,3
36,6
Proefpersoon 5
35,3
36,7
36,0
Proefpersoon 6
37,5
38,0
38,0
Proefpersoon 7
41,0
42,0
41,6
Proefpersoon 8
33,1
33,6
33,1
Proefpersoon 9
41,3
41,8
41,2
Proefpersoon 10
41,0
42,0
42,0
(afbeelding 14)
Groep 3 controle
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Proefpersoon 1
33,9
34,2
33,9
Proefpersoon 2
33,6
34,5
33,5
Proefpersoon 3
38,4
40,0
39,5
Proefpersoon 4
37,1
37,4
37,1
Proefpersoon 5
37,8
38,5
38,2
Proefpersoon 6
37,2
37,8
37,4
Proefpersoon 7
37,8
38,7
38,1
Proefpersoon 8
39,6
39,7
39,5
Proefpersoon 9
37,8
38,3
38,2
Proefpersoon 10
35,0
35,5
35,4
(afbeelding 15)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
15
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
3.3 Statistische Analyse
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn met behulp van het statistiek
programma SPSS analyses uitgevoerd. De uitkomsten van SPSS zijn door middel
van Microsoft Excel gevisualiseerd en in grafieken in dit hoofdstuk opgenomen. De
middelwaarden van de drie onderzoeksgroepen zijn met het ARITMETISCH MIDDEL
berekend. In grafiek 1 is de gemiddelde spiertonus weergegeven. Vervolgens zijn ter
verduidelijking de procentuele veranderingen van de gemiddelde spiertonus in
grafiek 2 opgenomen. Aanvullend zijn alle resultaten in een tabel in afbeelding 16
weergegeven.
Gemiddelde Spiertonus
16
14
in µV
12
10
Groep 1
Groep 2
Groep 3
8
6
4
2
0
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
(grafiek 1)
Uit grafiek 1 wordt duidelijk dat de spiertonus van de drie onderzoeksgroepen bij alle
drie metingen verschilt. Groep 1, waarbij de tape toniserend werd aangelegd, heeft
met afstand de hoogste rusttonus. Procentueel stijgt de tonus bij groep 1 van de
nulmeting tot de actiemeting +89,47%, terwijl bij groep 2, waarbij detoniserend
getaped werd, een stijging van +132,61% vast te stellen is. Bij groep 3, de
controlegroep, stijgt de tonus zelfs +327,27%.
Als vervolgens het verschil tussen actiemeting en eindmeting beschouwd wordt, valt
op dat de spiertonus van de experimentele groepen vergelijkbaar afneemt (ca -70%).
Bij groep 3 neemt de spiertonus -85,11% af.
Verandering Gemiddelde Spiertonus
Verandering in %
450%
400%
350%
300%
Nulmeting
250%
200%
150%
Actiemeting
Eindmeting
100%
50%
0%
Groep 1
Groep 2
Groep 3
(grafiek 2)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
16
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
Spiertonus in µV
7,6
14,4
4,4
Verandering in %
0
+ 89,47
- 69,44
Spiertonus in µV
4,6
10,7
3,2
Verandering in %
0
+ 132,61
- 70,09
Spiertonus in µV
3,3
14,1
2,1
Verandering in %
0
+ 327, 27
- 85,11
Groep 2
Groep 3
(afbeelding 16)
Als tweede analyseproces is de spreidingswaarde door middel van de
standaardafwijking berekend en in afbeelding 17 opgenomen. Daardoor wordt de
heterogeniteit van de verzamelde informatie binnen dit onderzoek duidelijk. Slechts
een geringe differentie binnen de standaardafwijking wijst op een kleine spreiding
van de verzamelde data. In de literatuur worden standaardafwijkingen boven 5% als
niet significant beschouwd, dus als niet overdraagbaar op de totaliteit van de
verzamelde data. De grote verschillen binnen de standaardafwijking en de
consequenties voor dit onderzoek worden uitgebreid onder punt 4.3 Discussie
besproken. (2)
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
9,19
19,35
2,59
Groep 2
2,50
15,71
1,23
Groep 3
1,34
14,86
0,99
(afbeelding 17)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
17
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
In grafiek 3 is met behulp van het ARITMETISCH MIDDEL de gemiddelde
kuitomvang per onderzoeksgroep berekend. Om de veranderingen tussen de
meetmomenten te verduidelijken zijn de procentuele verschillen in grafiek 4
weergegeven.
in cm
Gemiddelde Kuitomvang
40
39,5
39
38,5
38
37,5
37
36,5
36
35,5
35
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
Groep 2
Groep 3
(grafiek 3)
Uit grafiek 4 wordt duidelijk, dat de procentuele verschillen tussen de drie metingen
per groep minimaal van elkaar afwijken.
Verandering Gemiddelde Kuitomvang
Verandering in %
103%
102%
101%
Nulmeting
100%
Actiemeting
99%
Eindmeting
98%
97%
96%
Groep 1
Groep 2
Groep 3
(grafiek 4)
Voor de volledigheid van de analyse zijn nog verdere grafieken berekend. Deze zijn
in de bijlage te vinden. De grafieken laten het verschil tussen mannen en vrouwen
binnen de drie groepen zien. Vervolgens zijn grafieken in de bijlage opgenomen,
waarbij de loopafstand van de drie groepen vergeleken is.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
18
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
4. Interpretatie, Conclusie en Discussie
4.1 Interpretatie
In dit hoofdstuk is de interpretatie van de primaire uitkomsten en de statistische
analyse weergegeven.
4.1.1 Interpretatie Primaire Uitkomsten
Aan de hand van de opgestelde tabellen van de primaire uitkomsten wordt duidelijk,
dat de waarden van de proefpersonen binnen de groepen enorm van elkaar afwijken.
Als voorbeeld voor de grote afwijkingen zijn de waarden van proefpersoon 1,
proefpersoon 8 en proefpersoon 10 van groep 1 in afbeelding 18 genoemd.
Er is geen homogeniteit binnen één groep te herkennen.
Spiertonus in µV
Groep 1 toniserend
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Proefpersoon 1
33
64
3
Proefpersoon 8
6
6
6
Proefpersoon 10
1
8
10
(afbeelding 18)
4.1.2 Interpretatie Spiertonus
De uitkomsten van de EMG meting die terug te vinden zijn in grafiek 1 en 2, laten
zien, dat de resultaten van de controlegroep duidelijk afwijken van de experimentele
groepen. Zowel het verwachte toniserende effect van groep 1, als ook het verwachte
detoniserende effect van groep 2 zijn niet opgetreden. Dus kan er geen effect van
het Medical Taping concept op de spiertonus binnen dit onderzoek vastgesteld
worden. Onderbouwend voor deze interpretatie kan afbeelding 16 bekeken worden,
waar de procentuele verschillen overzichtelijk zijn weergegeven.
4.1.3 Interpretatie Kuitomvang
In grafiek 3 en 4 zijn de uitkomsten van de kuitomvang meting terug te vinden. Door
middel van grafiek 3 wordt duidelijk, dat de gemiddelde kuitomvang van alle drie
groepen na de “6 minuten wandeltest” toeneemt. Na de tweede rustfase neemt de
gemiddelde kuitomvang bij alle groepen af. Grafiek 4 toont aan, dat er minimale
procentuele veranderingen tussen de drie groepen gemeten zijn. De veranderingen
zijn zo minimaal, dat er geen invloed van het Medical Taping Concept op de
kuitomvang vast te stellen is. In vergelijking van de twee experimentele groepen is de
toename bij de detoniserende groep (+2,19%) zelfs minimaal hoger dan bij de
toniserende groep (+2,01%).
4.1.4 Interpretatie Overige Resultaten
De in de bijlage opgenomen grafieken met betrekking tot het verschil tussen mannen
en vrouwen en de vergelijking van de loopafstand laten geen effect van het Medical
Taping Concept zien.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
19
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
4.2 Conclusie
De resultaten en de daarop opbouwende analyse tonen aan, dat er binnen dit
onderzoek geen significant effect van het Medical Taping Concept op de spiertonus
en de kuitomvang vast te stellen is. Tevens is er binnen dit onderzoek met betrekking
tot het effect van het Medical Taping Concept op de spiertonus geen verschil tussen
mannen en vrouwen meetbaar. Afsluitend laten de resultaten zien, dat het Medical
Taping Concept geen invloed op de loopafstand van de “6 minuten wandeltest” heeft.
4.3 Discussie
Doel van dit onderzoek was een mogelijk effect van het Medical Taping Concept op
de spiertonus aan te kunnen tonen. Uit de interpretatie volgde, dat er binnen dit
onderzoek geen effect vast te stellen was. Mogelijke redenen worden aanvullend in
dit hoofdstuk beschreven.
De gekozen onderzoeksopbouw, waarbij de 30 proefpersonen in twee experimentele
groepen en een controlegroep werden verdeeld en de resultaten van de drie groepen
met elkaar vergeleken werden, is eventueel van invloed geweest op de
betrouwbaarheid van het onderzoek. Om het effect van het Medical Taping Concept
op de spiertonus te onderzoeken bestaat naast de gekozen methode de mogelijkheid
bij de proefpersonen het individuele effect te meten. Hierbij wordt één proefpersoon
in een bepaalde periode toniserend, detoniserend en niet getaped. Volgens de
onderzoekers zijn de zo verzamelde gegevens bruikbaarder voor een volgende
analyse, omdat de individuele variabelen van de proefpersonen uitgeschakeld
worden.
Door problemen bij het vinden van proefpersonen en door het tijdsbestek werd het
onderzoek uiteindelijk slechts met 30 proefpersonen doorgevoerd. Deze werden via
randomisatie in twee experimentele groepen en een controlegroep verdeeld. Dus
bestond één groep slechts uit 10 proefpersonen. Dat is maar een heel kleine
steekproef, waarbij de individuele waarden enorme invloed op de gemiddelde
resultaten hebben. Een andere negatieve factor op de gemiddelde resultaten was de
hoge heterogeniteit binnen de groepen. Deze is door middel van de berekende
standaardafwijking duidelijk gemaakt. Om de resultaten werkelijk te kunnen
generaliseren, is volgens de onderzoekers een vervolgonderzoek met een veel
groter aantal van proefpersonen nodig.
Een andere mogelijke invloed voor het onderzoeksresultaat is de geringe ervaring op
het gebied van tapen en op het gebied van EMG metingen. Als voorbereiding op het
onderzoek werden door de onderzoekers twee cursussen Medical Taping gevolgd en
met een certificaat afgesloten.
Door ondersteuning van Enraf-Nonius werd voor het onderzoek een myofeedback
meetinstrument ter beschikking gesteld. Voor de metingen werd door de
onderzoekers een introductieles door een Enraf-Nonius-vertegenwoordiger gevolgd.
Om de betrouwbaarheid van een vervolgonderzoek te verhogen is het volgens de
onderzoekers zinvol om het tapen en de EMG metingen van vakinhoudelijke experts
met een grote opgedane kennis uit te laten voeren.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
20
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Naast de hierboven beschreven omstandigheden voor het onderzoek kan de “6
minuten wandeltest” als belemmering worden beschouwd. Er werd gekozen voor de
“6 minuten wandeltest” om de m.gastrocnemius te activeren en een ADL situatie te
simuleren. Misschien komt de “6 minuten wandeltest” niet met een dagelijkse
activiteit overeen, zodat de onderzoekssituatie niet vergelijkbaar is met een in de
praktijk voorkomende behandelsituatie. Een mogelijke oplossing van dit probleem
kan een verandering van de meetmomenten en het interventie instrument zijn.
Afsluitend kan over de keuze van de spier gediscuteerd worden. De
m.gastrocnemius is een tweekoppige fasische spier. Bij normaal getrainde mensen is
het aandeel aan rode en witte spiervezels ongeveer 50-50. Binnen dit project is er
geen onderzoek gedaan naar een mogelijk effect van het Medical Taping Concept op
tonische spieren. (3,17)
Samenvattend kan worden geconcludeerd, dat een vervolgonderzoek aan te raden
is.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
21
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Abstract
Background
Nowadays people with an abnormal muscle tonus ask for help from physical
therapists. An alternative to conventional medical treatments is the concept of Kenzo
Kase; the Medical Taping Concept. Some methods of CureTape® are described to
have a positive effect on muscle problems. This project carries out an investigation to
the methods of the Medical Taping Concept.
Objective
A quantitative experimental pilot-study was conducted on an experienced physical
therapist and Medical Taping instructor (Harry Pijnappel) who works with the Medical
Taping Concept since 7 years. The purpose of the study was to evaluate the effect of
Medical Tape on the muscle tonus of the m.gastrocnemius.
Methods
30 healthy probands at the age of 20 to 40 were asked to attend scientific research.
The probands were separated in two experimental groups and one control group by
randomisation. So there was one group with the tape direction origo – insertie (high
muscle tonus), one group with the tape direction insertie – origo (low muscle tonus)
and a control group without tape. The investigation started with 15 minutes rest for
every proband. After that the muscle tonus was measured by an electromyograph.
Further more the proband was asked to do the “6 minute walking test”. Afterwards
the muscle tonus was measured once again. In addition to that, the proband was
asked to rest 15 minutes before the muscle tonus was measured for the last time.
Results
There were no significant effects between the three different groups. Further
evaluation of gender, walking distance and calves measure also revealed no
significant effect of the Medical Taping Concept.
Conclusion
The Medical Taping Concept appears not to be effective on the muscle tonus within
this investigation.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
22
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Literatuur
1
Baarda, D.B. en M.P.M. de Goede. (2006). Methoden en technieken:
handleiding van het opzetten en uitvoeren van een kwantitatief onderzoek.
Groningen: Wolters-Noordhoff.
2
Benninghaus, Hans. (2002). Deskriptive Statistik. Eine Einführung für
Sozialwissenschaftler. Wiesbaden: Westdeutscher Verlag.
3
Burgerhoudt, W.G. (2006). Fysiologie: leerboek voor paramedische
opleidingen. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
4
Cram, JR. en TS. Cahn. (1994). The reliability of EMG muscle scanning.
Seattle: Int J Psychosom.
5
EN-Biofeedback. Folder. (2005). Delft: Enraf-Nonius B.V.
6
Franssen, J.L.M. (1995). Handboek oppervlakte elektromyografie. Utrecht: De
Tijdstroom.
7
Health. (2006). Geraadpleegd 9 maart 2008 via http://www.who.int/en/
8
Hollands, L. (2003). Elementen van kwaliteitszorg. Utrecht: Lemma.
9
Kötter J. en M. Verweyen. (2003). Het effect van kinesio taping op het
menselijk lichaam. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, afdeling
fysiotherapie.
10
Lemmen, K. en K. Tekstra. (2007). Het effect van CureTape® op de ervaren
pijn na verstandskiesverwijdering. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen, afdeling fysiotherapie.
11
Lohman, A.H.M. (2004). Vorm en beweging. Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum.
12
Module IFO-102, Specifiek onderzoek voet- en enkelregio. (2004). Nijmegen:
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, afdeling fysiotherapie.
13
Moree, J.J. de en M.W.A. Jongert. (2006). Inspanningsfysiologie oefentherapie
en training. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
14
Myomed 134. Folder. (2002). Delft: Enraf-Nonius B.V.
15
Offringa, M. en W.J. Assendelft en R.J. Scholten. (2003). Inleiding in evidence
based-medicine: klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten:
Bohn Stafleu Van Loghum.
16
Pijnappel, H. (2006). MTC Handbuch. Bavel: Antilope printing N.V.
17
Platzer, W. en S. Gay. (2006). Sesam atlas van de anatomie. Baarn: Sesam.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
23
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
18
Wefers, C. (2007). Het effect van CureTape® op de ervaren pijn tijdens de
menstruatie bij patiënten met primaire dysmenorrhoe. Nijmegen: Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen, afdeling fysiotherapie.
19
Wolters, E.Ch. en H.J. Groenewegen. (2001). Neurologie: structuur, functie en
disfunctie van het zenuwstelsel. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
20
Vavra, Ch. (2006). Entspann dich. Geraadpleegd 6 februari 2008 via
http://www.autotouring.at/
21
Vossen, H.P.LM. en J. Seghers. (2006). Specialisaties myofeedback.
Geraadpleegd 9 oktober 2007 via
www.mkworks.nl/fysio/?page=specialisaties&sub=myofeedback
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
24
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Bijlagen
1. Protocol onderzoeksopbouw
Stap 1: Introductiegesprek
De proefpersoon wordt via een introductiegesprek uitgebreid over de doelstelling en
de werkwijze van het onderzoek geïnformeerd. In aansluiting aan het gesprek wordt
de proefpersoon gevraagd om een toestemmingsbrief te ondertekenen en een
vragenlijst in te vullen.
Stap 2: Ontspanning
Ter voorbereiding op de eerste meting wordt de proefpersoon gevraagd 15 minuten
te ontspannen. De proefpersoon neemt hierbij al de onderzoekshouding aan en gaat
op de buik op een behandelbank liggen. De armen liggen langs het lichaam en de
enkels worden door een grote rol onder de voeten ondersteund.
Stap 3: Eerste EMG meting
Het EMG meetinstrument, de Myomed 134, wordt aan de computer aangesloten en
aangeschakeld. De onderzoeker kiest in het hoofdmenu het protocol “EMG +
continu”. Nu worden de elektrodes aangebracht. De twee meetelektrodes worden
aan de voorkeurskant van de proefpersoon in serie op de mediale spierbuik van de
m.gastrocnemius geplaatst, terwijl de referentie-elektrode op de heterolaterale spier
geplaatst wordt. De proefpersoon wordt verzocht om tijdens de meting rustig te
blijven liggen. De spieractiviteit wordt nu binnen 30 seconden gemeten. De resultaten
worden automatisch aan het analysesoftwareprogramma EN-Biofeedback
doorgegeven. De kabels van de elektroden worden verwijderd. De elektrodes blijven
in verband met de vervolgmeting op de huid van de proefpersoon.
Stap 4: Eerste kuitmeting
De uitgangshouding van de proefpersoon blijft onveranderd. De onderzoeker
palpeert met de wijsvinger de mediale gewrichtspleet van de knie. Het meest mediale
deel wordt door een potloodstreepje gemarkeerd. Met een centimeter wordt een
tweede streepje 10 cm lager onder het eerste streepje gemarkeerd. De omvang van
de kuitmusculatuur wordt boven het tweede streepje gemeten.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
25
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Stap 5: Tapen
Groep 1 wordt toniserend getaped. Het afmeten van de tape gebeurt in een gerekte
positie van de spier. De proefpersoon ligt nog steeds op de buik met een gestrekte
knie en de voet in dorsaalflexie. Gemeten wordt van de origo, proximaal van de
condylus medialis femoris en de condylus lateralis femoris, tot onder de calcaneus.
De uiteinden van de tape worden rond geknipt. Vervolgens wordt de tape, behalve
ca. 5cm op de basis, in twee gelijk brede stroken geknipt, zodat de tape een vorm
van een Y aanneemt. Bij de toniserende methode wordt een strookje van de Y op de
condylus lateralis femoris geplaatst en om de laterale spierbuik gelegd. De tweede
strook wordt op de condylus medialis femoris geplaatst en volgt de rand van de
mediale spierbuik. De basis van de tape volgt de achillespees naar distaal en eindigt
onder de voet. Tenslotte worden de stroken en de basis van origo in richting insertie
met lichte druk twee keer vast gewreven.
Groep 2 wordt detoniserend getapet. Het afmeten van de tape gebeurt op dezelfde
manier als bij de toniserende tapetechniek. Bij de detoniserende methode wordt met
het aanleggen van de basis onder de voet begonnen. De tape volgt de achillespees
naar proximaal tot het begin van de spierbuiken. Vervolgens wordt één strook van de
Y om de mediale spierbuik gelegd en eindigt proximaal van de condylus medialis
femoris. De andere strook wordt om de laterale spierbuik gelegd en eindigt proximaal
van de condylus lateralis femoris.
Zoals bij de toniserende techniek wordt de tape twee keer met lichte druk vast
gewreven
Groep 3 is de controlegroep en wordt niet getaped.
Stap 6: Zes minuten wandeltest
Aan de proefpersoon wordt gevraagd om binnen 6 minuten een zo groot mogelijke
afstand te lopen. De proefpersoon loopt hierbij een parcours met een lengte van 25
meter. De tijd wordt met behulp van een stopwatch gemeten.
Stap 7 + Stap 8: Tweede EMG meting en tweede kuitmeting
Meteen na het uitvoeren van de “6 minuten wandeltest” volgt de tweede EMG meting
en de tweede kuitmeting.
Stap 9: Ontspanning
Na de tweede meting wordt aan de proefpersoon gevraagd nog eens 15 minuten te
ontspannen.
Stap 10 + Stap 11: Derde EMG meting en derde kuitmeting
In aansluiting aan de rustfase wordt de spieractiviteit en de kuitomvang nog een keer
gemeten.
Stap 12: Afsluiting
Aan het eind van de onderzoeksprocedure worden de tape en de elektrodes van de
huid afgehaald. De proefpersoon wordt voor de deelname bedankt. De resultaten
worden via het programma Word opgeslagen.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
26
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
2. Redenering gekozen inclusiecriteria voor proefpersonen
Als proefpersonen werd voor volwassen vrouwen en mannen met een leeftijd tussen
20 en 40 jaar gekozen, omdat het groeiproces afgesloten is. Bovendien hoeft er nog
geen rekening gehouden te worden met veranderingen op grond van de leeftijd.
De proefpersonen zijn volgens WHO definitie gezond. De WHO definieert
gezondheid (health) in 2006 als ”a state of complete physical, mental, and social
well-being and not merely the absence of disease, or infirmity”. (WHO, 2006).
De exclusiecriteria zijn overgenomen uit in de literatuur genoemde contra indicaties
van het Medical Taping Concept. (7,16)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
27
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
3. Informatiebrief, Toestemmingsbrief en vragenlijst
Informatiebrief
Waarom hebben wij voor dit onderzoek gekozen?
Het Medical Taping Concept is een vrij nieuwe behandelmethode in de fysiotherapie.
Dit is ook de reden waarom er nog nauwelijks onderzoek naar gedaan is. Uit de
ervaring blijkt dat er in de praktijk goede resultaten worden bereikt. Onze
opdrachtgever Harry Pijnappel werkt al sinds zeven jaar met Medical Tape. Hij heeft
de ervaring dat men door het veranderen van de taperichting de spiertonus
beïnvloed kan worden. Het toniseren rsp. het detoniseren van spieren speelt een
grote rol in de fysiotherapie. Wij hebben er dus voor gekozen dit verder te gaan
onderzoeken.
Het Medical Taping Concept
Het tegenwoordig toegepaste Medical Taping Concept is een nieuwe
therapiemethode binnen de fysiotherapie. Het oorspronkelijke idee werd ontwikkeld
door de Japanner Kenzo Kase in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hij
ontwikkelde een elastische katoenen pleister of tape die op de huid wordt
aangebracht om de functionaliteit van het weefsel te ondersteunen. In tegenstelling
tot conventionele tapemethoden, die de functionaliteit inperken, is het principe van
het MTC: activeren in plaats van fixeren. Qua elasticiteit en structuur komt de tape
overeen met de menselijke huid en bevat geen medicatie. Er is nauwelijks kans op
huidirritatie, omdat de tape is voorzien met een acrylhechtlaag.
Volgens het MTC heeft een behandeling vijf verschillende invloedgebieden. Dit zijn:
activering van de circulatie, deactivering van het pijnsysteem, verbetering van de
spierfunctie, ondersteuning van de gewrichtsfunctie en segmentale beïnvloeding.
Het onderzoek
Doel van dit project is het onderzoeken van het effect van Medical Tape op de
spiertonus. Om de werking van de tape goed te kunnen beoordelen, hebben wij voor
proefpersonen gekozen, die tussen de 20 en 40 jaar zijn. Bij bereidheid tot deelname
wordt u gevraagd een toestemmingsformulier in te vullen. Vervolgens wordt u via een
loting in één van drie bestaande groepen ingedeeld. Voor het onderzoek wordt u
gevraagd een vragenlijst in te vullen en 15 minuten te rusten. Daarna wordt door
middel van een EMG meting de grondspanning van de kuitspier (m.gastrocnemius) in
kaart gebracht en uw kuitomvang gemeten. Afhankelijk van de groep wordt u
vervolgens getaped of niet. Na de eerste meting volgt een 6 minuten wandeltest
waarbij u gevraagd wordt, een zo groot mogelijk afstand te lopen. Aansluitend volgt
een tweede EMG en kuitomvang meting gevolgd door een tweede rustfase.
Afsluitend wordt een derde meting uitgevoerd.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
28
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Toestemmingsbrief
Bewijs van toestemming
In het kader van het onderzoek “ Het effect van Medical Tape op de spiertonus” wordt aan u
gevraagd om een vragenlijst in te vullen en om aan drie EMG metingen deel te nemen.
De gebruikte gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
In het kader van het wetenschappelijk onderzoek zijn de informatie uit de
vragenlijst en de resultaten van de metingen niet algemeen toegankelijk.
Resultaten van het onderzoek worden uitsluitend anoniem weergegeven. In geval
van publicatie wordt uit de gegevens niet duidelijk wie aan de studie heeft
deelgenomen
U kunt altijd, zonder opgave van redenen, mondelijk of via e-mail uw deelname
aan het onderzoek beëindigen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hiermee verklaar ik,
Naam, Voornaam
Geboortedatum (dd/mm/JJJJ)
aan het onderzoek deel te nemen.
Plaats, Datum
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
Handtekening
29
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Vragenlijst
Het effect van Medical Tape op de spiertonus
Geachte deelnemer,
Bedankt voor uw deelname aan ons onderzoek. Door middel van dit onderzoek willen wij het
effect van Medical Tape op de spiertonus meten. Hiervoor hebben wij uw hulp nodig.
Wij verzoeken u daarom de opgestelde vragen eerlijk te beantwoorden.
Met vriendelijke groeten,
Daniel Schoofs en Sandra Brück
(studenten fysiotherapie)
Harry Pijnappel
(fysiotherapeut)
Vragenlijst
Naam:
Geboortedatum:
Groep:
1□
2□
1. Voelt u zich op dit moment gezond?
2. Beschrijf in het algemeen de activiteiten (werk, sport, hobby, huishouden, fietsen,
wandelen…) die u gisteren hebt uitgevoerd.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
30
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
3. Beschrijf precies wat voor activiteiten u twee uur voor de meting hebt uitgevoerd.
4. Gebruikt u op dit moment medicijnen? Indien ja, wat voor medicijnen?
5. Hebt u gisteren of vandaag gerookt of alcohol gedronken? Indien ja, hoeveel?
6. Bent u op dit moment uitgerust? Hoeveel uur slaapt u gemiddeld?
7. Zijn er nog bijzonderheden waarvan u denkt dat deze van invloed kunnen zijn op de
aanstaande meting? (stress, vroegere operaties, etc.)
Bedankt voor uw medewerking!!!!
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
31
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
4. Wat is het EMG-signaal?
Als een actiepotentiaal vanuit de motorische voorhoorncel de spiervezels in de
motorische eindplaatjes bereikt, komt daar acetylcholine vrij in de synaptische spleet.
Dit acetylcholine depolariseert lokaal het spiervezelmembraan. Na deze plaatselijke
depolarisatie vindt over het celmembraan vanuit het motorisch eindplaatje - dat in het
midden van de spiervezel ligt - in beide richtingen een depolarisatie van de cel
membraan plaats naar het uiteinde van de spiervezel (zie afbeelding 19). De
depolarisatie wordt direct gevolgd door een repolarisatie.
Afbeelding 19 De elektrochemische processen tijdens de neuromusculaire overdracht (naar: Loeb & Gans 1986)
Deze potentiaalverstoringen aan het spiervezelmembraan leiden tot het vrijkomen
van calciumionen in het binnenste van de spiervezel die zorgen dat myosinekopjes
(crossbridges) ontspringen aan de myosinefilamenten. Het myosine bestaat op
moleculair niveau uit een soort takkenbos van staafvormige moleculen met een kopje
aan het eind. Het actine (structuur geheel onderaan) bestaat uit een dubbel in elkaar
gedraaid parelsnoer van 13 bolvormige eiwitmoleculen (zie afbeelding 20).
Afbeelding 20 De vorming van crossbridges (naar; Rozendal e.a. 19990.) sarcomeer in verkorte toestand (linksboven) en in
verlengde toestand (rechtsboven). Op (1) een actieve crossbridge, waarbij het gepaarde kopje van het myosinemolecuul
loskomt van het myosinefilament maar er door het andere deel van dat myosinemolecuul wel mee verbonden blijft.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
32
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
Doordat het myosinekopje knikt ten opzichte van het actinefilament onder een hoek
van 45 graden vindt een contractie plaats, waarbij het myosinefilament tussen het
actinefilament wordt getrokken. Door razendsnelle resorptie van de calcium ionen
laten de crossbridges tussentijds weer los en zal het actinefilament zich, bij herhaling
van de depolarisatie, een eindje verderop opnieuw aan het actinefilament hechten.
In een contractie doorloopt een myosinekopje vele malen de cyclus vastmakenverkorten-losmaken. Het is goed te vergelijken met de manier waarop men hand over
hand een touw binnenhaalt. Hierdoor vindt al naar gelang het aantal depolarisaties
meer of minder verkorting van de sarcomeer plaats. In een spiervezel liggen in serie
1000 tot 2000 sarcomeren die door de over het spiervezelmembraan
voortschrijdende depolarisatie in korte tijd allemaal verkorten. De functie van de
depolarisatie over de spiervezelmembraan is evident; alleen door een praktisch
gelijktijdig verkorten van alle sarcomeren is het mogelijk de spiervezel in zijn geheel
te verkorten en een kracht aan de origo en insertie uit te oefenen. De 'eb- en vloed
bewegingen' van de natrium- en caliumionen veroorzaken - buiten de spiervezel
waarneembare - potentiaalverschillen die het EMG-signaal vormen.
Na versterking van het EMG-signaal verkregen met oppervlakte-elektroden kennen
we een onbewerkt ruw EMG-signaal en het gelijkgerichte gemiddelde EMG-signaal
ofwel het Rectified Averaged EMG afgekort: RA-EMG. De hoogte van het signaal
geeft een indruk van de signaalsterkte en is gemakkelijker afleesbaar dan de ruwe
signaalweergave.
Afbeelding 21 Links de afbeelding van de registratie van een ruw EMG-signaal bij drie in intensiteit toenemende contracties van
de m. biceps brachii: de dichtheid van het signaal geeft een indruk van de signaalsterkte.
Rechts de afbeelding van het gelijkgericht gemiddelde EMG-signaal (RA-EMG = rectified avaraged EMG) van dezelfde
contracties (Franssen 1995).
Door toename van het aantal gerekruteerde motorunits per spier en door toename
van vuurfrequentie per motorunit wordt de krachtstoename gerealiseerd hetgeen
door elektroden op de huid waargenomen kan worden als een toegenomen RAEMG. Het RA-EMG van een aangespannen spier is dus een goede maat voor de
activatie van die spier. (6)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
33
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
5. Redenering gekozen spier: mediale buik van de m.gastrocnemius
De m.gastrocnemius is een fasische spier. Bij normaal getrainde mensen is het
aandeel aan rode en witte spiervezels ongeveer 50-50. Hoofdfuncties van de
m.gastrocnemius zijn plantairflexie van de voet en flexie van de knie. (3,17)
De grafische weergave van het gangbeeld in afbeelding 22 laat zien in hoeverre de
twaalf beenspieren tijdens het lopen betrokken worden. De m. gastrocnemius
contraheert ongeveer halverwege de standfase waardoor de extensiebeweging van
de knie wordt afgeremd. In de tweede helft van de standfase wordt de knie gebogen.
De mediale spierbuik van de m. gastrocnemius wordt tijdens het lopen duidelijk meer
betrokken dan de laterale spierbuik van de m. gastrocnemius. In dit onderzoek is dus
voor de mediale spierbuik gekozen. (11)
(afbeelding 22)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
34
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
6. Protocol kuitmeting
Vaardigheid:
Het meten van de omvang van de kuitmusculatuur
Onderzoekshouding proefpersoon:
Ruglig op de behandelbank
Onderzoekshouding therapeut:
Stand bij de bank
Uitvoeringswijze:
Palpeer met de wijsvinger de mediale
gewrichtspleet van de knie. Markeer het meest
mediale deel met een potloodstreepje. Neem een
centimeter en markeer 10 cm lager ook een
streepje, loodrecht onder het eerste streepje. De
omvang van de kuitmusculatuur wordt boven het
tweede streepje gemeten.
Beoordelingscriteria:
De omvang is links en rechts gelijk of verschilt
maximaal 1,5 cm. De omvang van de musculatuur
is aan de voorkeur standbeenzijde meestal wat
groter.
(afbeelding 23)
(12)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
35
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
7. MODUS en MEDIAN middelwaarden
MODUS
In de onderstaande tabel zijn de resultaten van de EMG meting berekend met behulp
van de MODUS methode. Deze methode kiest de meest voorkomende waarde als
middelwaarde. (2)
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
4,00 (3x)
6,00 (2x)
2,00 en 6,00 (3x)
Groep 2
2,00 (3x)
3,00 (3x)
4,00 (4x)
Groep 3
3,00 (4x)
4,00 (2x)
2,00 (4x)
(afbeelding 24)
MEDIAN
De MEDIAN methode somt alle data van de hoogste tot de laagste op en pakt
daaruit de middelwaarde. De resultaten van de EMG meting zijn opgenomen in de
onderstaande tabel. (2)
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
4,50
6,00
3,50
Groep 2
4,00
5,50
3,50
Groep 3
3,00
8,50
2,00
(afbeelding 25)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
36
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
8. Overige resultaten
In de grafieken 5 en 6 zijn de gemiddelde spieractiviteit en de procentuele
veranderingen voor de mannen weergegeven. In afbeelding 26 zijn de data van de
mannen tabellarisch opgenomen.
Gemiddelde Spiertonus Mannen
25
in µV
20
Groep 1
Groep 2
Groep 3
15
10
5
0
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
(grafiek 5)
Verandering Gemiddelde Spiertonus Mannen
700%
Verandering in %
600%
500%
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
400%
300%
200%
100%
0%
Groep 1
Groep 2
Groep 3
(grafiek 6)
Mannen
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
Spiertonus in µV
4,6
11,8
4,2
Verandering in %
0
+ 156,52
- 64,41
Spiertonus in µV
3,5
20,5
3,8
Verandering in %
0
+ 485,71
- 81,71
Spiertonus in µV
3,5
19,0
1,5
Verandering in %
0
+ 462,86
- 92,11
Groep 2
Groep 3
(afbeelding 26)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
37
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
In de volgende grafieken zijn de gemiddelde spieractiviteit en de procentuele
veranderingen voor de vrouwen weergegeven. In afbeelding 27 zijn de data van de
vrouwen tabellarisch opgenomen.
Gemiddelde Spieractiviteit Vrouwen
16
14
12
Groep 1
8
Groep 2
6
Groep 3
in µV
10
4
2
0
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
(grafiek 7)
Verandering Gemiddelde Spieractiviteit Vrouwen
400%
Verandering in %
350%
300%
250%
Nulmeting
200%
Actiemeting
150%
Eindmeting
100%
50%
0%
Groep 1
Groep 2
Groep 3
(grafiek 8)
Vrouwen
Nulmeting
Actiemeting
Eindmeting
Groep 1
Spiertonus in µV
7,6
14,4
4,4
Verandering in %
0
+ 60,38
- 72,94
Spiertonus in µV
4,6
10,7
3,2
Verandering in %
0
- 20,75
- 33,33
Spiertonus in µV
3,3
14,1
2,1
Verandering in %
0
+ 235,70
- 75,00
Groep 2
Groep 3
(afbeelding 27)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
38
Het effect van Medical Taping op de spiertonus
In afbeelding 28 zijn de individuele resultaten van de 6 minuten wandeltest
opgevoerd. Vervolgens is in grafiek 9 en afbeelding 29 de gemiddelde loopafstand
van de drie groepen opgenomen.
Loopafstand in m
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Proefpersoon 1
640
500
440
Proefpersoon 2
620
600
760
Proefpersoon 3
620
525
660
Proefpersoon 4
490
590
680
Proefpersoon 5
585
520
620
Proefpersoon 6
620
495
580
Proefpersoon 7
560
510
720
Proefpersoon 8
690
520
630
Proefpersoon 9
710
540
660
Proefpersoon 10
620
450
600
(afbeelding 28)
Gemiddelde Loopafstand
700
Loopafstand in m
600
500
400
Loopafstand
300
200
100
0
Groep 1
Groep 2
Groep 3
(grafiek 9)
Gemiddelde loopafstand in m
Groep 1
Loopafstand
Groep 2
606
Groep 3
525
635
(afbeelding 29)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Afdeling Fysiotherapie
Afstudeerproject
39

Similar documents