MRA Podium 2013 nummer 4 - Metropoolregio Amsterdam

Transcription

MRA Podium 2013 nummer 4 - Metropoolregio Amsterdam
JAARGANG 2-NR. 4-DECEMBER 2013
Nieuws uit de Metropoolregio Amsterdam
Akkoord over Visie Noordzeekanaalgebied 2040
Landschap ontbeert
Maarten van Poelgeest:
Vernieuwing
sterke stem
“Samenwerking op inhoud
centrum Zaanstad in
intensiveren”
vogelvlucht
korte
berichten
>>
Almere krijgt
duinlandschap
Voor een wandeling door de duinen
kunnen metropoolbewoners- en
bezoekers voortaan ook naar
Almere. In april is al de eerste
duintop aangelegd. Het is de
bedoeling dat een kuststrook van
meer dan drie kilometer wordt
opgesierd met een duinlandschap.
Het gebied wordt de komende
tien jaar ook aantrekkelijk
gemaakt voor nieuwe bewoners,
die rond dit nieuwe landschap
een huis kunnen bouwen.
Informatie: www.duin.nl
Start opleiding Food- en
Procestechniek
De eerste acht leerlingen zijn
gestart aan de nieuwe opleiding
Food- en Procestechniek. Dit kon
gebeuren dankzij financiële steun
van de Amsterdam Economic
Board, het Regiocollege en de
gemeente Zaanstad. De opleiding
heeft nu een tijdelijke locatie,
maar verhuist in januari 2014 naar
de TechniekCampus Zaanstreek.
Hier zijn al meerdere technische
opleidingsinstituten gevestigd.
Het betreft een unieke bundeling
van krachten van onderwijs en
bedrijfsleven.
Informatie: Casper de Canne,
[email protected]
Samenvoeging Bussum,
Muiden en Naarden
GS van Noord-Holland starten de
procedure om de Gooise gemeenten Bussum, Muiden en Naarden
samen te voegen. Streven is dat
de nieuwe gemeente per 1 januari
2016 een feit is. Voor de regionale samenwerking in het hele
Gooi worden voor de middellange termijn drie scenario’s voor
gemeentelijke herindeling nader
onderzocht. Op lange termijn zien
GS de vorming van één gemeente
Gooi en Vechtstreek of een ge-
In beweging
‘Stad zorgt voor
economische
groei en banen
van de toekomst’
Amsterdam is een open en aantrekkelijke
stad, voor iedereen. Jaarlijks vestigen zich hier
ruim 100 nieuwe internationale bedrijven.
Daarmee zijn we een van de koplopers in
Europa. Ook bezoekers weten onze stad te
vinden. Het afgelopen jaar passeerden we
voor het eerst de magische grens van tien
miljoen hotelovernachtingen. Amsterdam
is natuurlijk ook een werkende stad. en is
voortdurend in beweging. De wereld veran­
dert razendsnel, met ook grote gevolgen voor
de Metropoolregio Amsterdam. Zo groeit de
economische rol die steden internationaal
spelen. De stad zorgt voor de economische
groei en banen van de toekomst. Daarmee
hebben zij ook een steeds grotere verantwoor­
delijkheid.
De Amsterdamse regio staat er goed voor,
maar in het verleden behaalde resultaten
bieden geen garantie voor de toekomst. De
crisis heeft ons geleerd dat het belangrijk is
om onze economie te verbreden en minder
conjunctuur gevoelig te maken. Dat is goed
voor de werkgelegenheid en stelt ons in staat
2 Podium 2 | 4
meente Gooi naast een gemeente
Vechtstreek. GS zijn tot hun
advies gekomen na consultatie
van alle gemeenten in de Gooi en
Vechtstreek en Provinciale Staten.
Nieuwe generatie
windparken
De provincie Flevoland heeft
het licht op groen gezet voor
de tweede fase van het
‘Regioplan­proces’. Dit houdt in
dat molenaars, grondeigenaren
en bewoners van het landelijk
gebied de komende tijd projectplannen gaan opstellen om een
nieuwe generatie windparken
te realiseren. Het proces moet
leiden tot een mooier landschap,
minder molens, meer duurzame
energie en een structurele
economische stimulans. Om
het proces te ondersteunen,
heeft de provincie een financiële
bijdrage van 340.000 euro
beschikbaar gesteld.
Carolien Gehrels, lid Amsterdam
Economic Board, wethouder
Economische Zaken van de
gemeente Amsterdam
klappen op te vangen. Behalve dat, heeft
de crisis ook geleerd dat we als regio snel
moeten kunnen inspringen op interessante
ontwikkelingen.
De samenwerking tussen kennisinstellingen,
bedrijfsleven en overheid is de afgelopen
periode geïntensiveerd. Partijen weten elkaar
steeds beter te vinden. Dat heeft tot allerlei
gezamenlijke investeringen in kennis en
innovatie in de regio geleid. Het meest veel­
belovende voorbeeld is Amsterdam Metropo­
litain Solutions, een technologisch instituut
voor stedelijke innovatie. Op dit moment zijn
we in gesprek met TU Delft, Wageningen
Universiteit en MIT en bedrijven als Shell,
Philips, Cisco en IBM over het realiseren van
dit instituut. Ik ben er van overtuigd dat dit
initiatief onze economie een enorme impuls
kan geven. Het is goed voor extra werkgele­
genheid, zorgt voor extra investeringen en
allerlei nieuwe bedrijvigheid. Amsterdam
bouwt voort op een sterke traditie. Toch zijn
we nog maar net begonnen.
Mobiliteitsopgave
verandert
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Bereikbaarheid staat volop in
de publieke belangstelling: er is
minder geld voor asfalt, terwijl
tegelijkertijd de auto voor het
eerst in haar bestaan aan populariteit inboet. Wat betekent dit
voor de Metropoolregio Amsterdam?
Wereldwijd veranderen de mobiliteitspatronen in
snel tempo. Het afgelopen decennium was in de stad
al een forse verschuiving zichtbaar van de auto en
het openbaar vervoer naar de fiets. Vooral de afname
van het binnenstedelijke autogebruik is opvallend.
Behalve het gebruik, neemt ook het autobezit af,
vooral onder twintigers: autodelen wint snel terrein.
In het verkeer naar steden toe zien we een lichte verschuiving naar meer openbaar vervoer.
Deze trends worden nog eens versterkt door het feit
dat in afgelopen jaren de stad in populariteit
gegroeid is: jongeren hadden al langer een voorkeur
voor een stedelijke woonomgeving, die nu nog eens
versterkt is. Ook gezinnen en ouderen blijven tegenwoordig langer in de stad wonen of keren terug. En
waar altijd gedacht was dat ouderen van nu vooral
autogericht zouden zijn, gaat deze groep steeds
meer fietsen. Ongetwijfeld heeft dit laatste te
maken met de opkomst van de elektrische fiets.
Uiteraard heeft de crisis ook invloed, maar het gaat
toch vooral om autonome ontwikkelingen.
Nieuwe aanpak
Henk Markerink, directeur
Amsterdam ArenA en lid Amsterdam
Economic Board
De veranderende mobiliteit vraagt om aanpassing
van de netwerken fiets, OV en weg. Ook het ministerie van IenM onderkent dat de opgave anders is
komen te liggen. De focus van de bereikbaarheidsopgave verschuift langzamerhand in de richting van de
stedelijke opgave. Vast staat inmiddels dat het Rijk
gaat werken met de toepassing van de vijf I’s om
knelpunten op te lossen: Innoveren, Informeren,
Instandhouden, Inrichten en Investeren. De komende
tijd kijkt het ministerie daarbij in ieder geval nadrukkelijker naar fiets en OV. Toepassing van de nieuwste
technieken krijgt meer nadruk, zowel om de doorstroming op de weg te verbeteren als om de
bestaande wegen beter te benutten. Bij het oplossen
van wegknelpunten komt dus meer aandacht voor
nieuwe technologieën en voor oplossingen in bijvoorbeeld de ruimtelijke inrichting of voor zaken als
verschuiving van school -en werktijden. Het impulsprogramma Beter Benutten, dat in de breedte was
gericht op het beter benutten van bestaande infrastructuur, krijgt in 2014 bovendien een vervolg.
Consequenties MRA
In de Amsterdamse regio is de afgelopen jaren door
Rijk en regio veel geïnvesteerd in de bereikbaarheid,
waardoor deze flink verbeterd is. De jongste analyses
tonen echter aan dat een aantal knelpunten nog om
oplossingen vraagt: denk aan A1, A8/A9, A5 en A6.
Maar ook voor het faciliteren van de toename van
het fietsen binnen steden zijn extra maatregelen
nodig. Net zoals de afstemming met de ruimtelijke
opgave. Verder is er nog veel winst te behalen door
toepassing van de nieuwste technologieën: binnenkort vindt er al een proef plaats rond Amsterdam
met persoonlijke ‘in-car’ route-informatie. Kansen
liggen verder in het benutten van de mogelijkheden
die de nieuwste technologie en open data bieden.
Kortom, er is ook de komende jaren nog veel te
doen als regio.
Contactpersoon: Constance Winnips,
[email protected]
2 | 4 Podium 3
Landschap ontbeert
sterke stem
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Het metropolitaan landschap
is een rijk bezit voor de metropool. Bestuurders wijzen graag
naar het gunstig effect van het
groene, landelijk gebied op het
woon- en vestigingsklimaat.
Sinds het MRA-congres eerder dit
jaar gebeurt dit met de slogan
‘Het landschap is van iedereen’.
Maar dat is geen garantie voor
de toekomst. Een nieuwe kijk op
de bestuurlijke samenwerking is
dringend nodig.
Amsterdam als metropool toont een unieke lobbenstructuur van enerzijds stedelijk weefsel en anderzijds landschappelijk weefsel. Intensief overheidsbeleid heeft in de 20e eeuw geleid tot een gevarieerd
gebruikslandschap, met agrarische gebieden in particulier bezit en natuur- en recreatiegebieden in (semi)
overheidsbezit. Als regio hebben we dan ook een rijke
erfenis gekregen van het Rijk, die het vestigingsklimaat van onze steden en dorpen enorm heeft verbeterd. Maar de erfenis behoeft wel zorg. Niet alleen
omdat de maatschappij voortdurend verandert,
maar ook omdat publieke financieringsmogelijkheden afnemen. De vraag is welke verantwoordelijkheid de provincies en de gemeenten in metropoolverband nemen voor een toekomstbestendig
landelijk gebied.
del- en fietspaden en biedt allerlei plekken voor sport
en hobby. In bredere zin vervult het landschap functies zoals rust en ruimte, cultuurhistorie, identiteit,
onthaasting en beleving, terwijl het tevens het decor
vormt voor de veelheid van verkeerswegen tussen de
steden en dorpen.
Relatie stad-land
Juist in het landschap krijgen nieuwe functies veelal
een plek, denk aan het verbreden van het bestaande
wegennet, het uitbreiden van woonwijken, bedrijventerreinen en havens, het realiseren van waterberging en de ontwikkeling van grotere agrarische
bedrijven. Een belangrijk fenomeen is dat, naast
overheden, juist bedrijven, instellingen en particulieren een belangrijke motor zijn voor dergelijke ontwikkelingen. Hoe voer je als bestuurder het gesprek met
een ondernemer over zijn plan, hoe beoordeel je de
toegevoegde waarde hiervan voor een gebied, welke
randvoorwaarden geef je mee en zijn er mogelijkhe-
Het metropolitaan landschap is een verzamelnaam
voor het samenspel van natuur, recreatie, water, cultuurhistorie en landbouw in het landelijk gebied. Het
speelt zich af buiten bebouwd gebied, maar wordt
wel bezien in de specifieke relatie tot de verstedelijkte omgeving van de MRA: de stad-land-relatie.
Het landschap is per definitie een dynamisch systeem, waarvan we allerlei vruchten plukken. In de
eerste plaats hele praktische dingen, zoals voedsel,
werkgelegenheid en rijkdom aan planten en dieren.
Het landschap herbergt ook een netwerk van wan4 Podium 2 | 4
‘Evenredige afweging
belangen economie,
bereikbaarheid en
verstedelijking ontbreekt’
Omgaan met ontwikkelingen
den om het plan te verrijken met maatschappelijke
doelen? Een andere trend is het bieden van ruimte
voor participatie door burgers. Hun energie en
betrokkenheid bij een gebied kan veel meerwaarde
opleveren. In praktische zin via vrijwilligerswerk en
particulier initiatief en in bestuurlijke zin in meer
bereidheid om mee te denken (co-creatie) over de
plannen die in een gebied neerdalen.
Naast regionale en lokale ontwikkelingen, zijn er ook
diverse grootschalige plannen met nog ingrijpender
gevolgen voor het landschap. Denk aan de grote
gebiedsontwikkelingen tussen Schiphol en Almere,
de ontwikkelingen van het Noordzeekanaalgebied en
de plannen voor het uitbreiden van OV-knoop­
punten. Ook hier geldt, hoe voeren de overheden
onderling het gesprek en hoe laat men het belang
van landschap hierin doorklinken.
Ontwikkelstrategieën
Uit de verkenningen van een Bestuurlijke Denktank
blijkt dat het landschap geen sterke stem heeft in de
metropoolregio. Een evenredige afweging tussen de
MRA-belangen op het gebied van economie, bereikbaarheid en verstedelijking is niet aan de orde. Reden
is de nog steeds sectorale aanvliegroute bij de
diverse ontwikkelingen in de metropool. De aanpak
van de A10 nabij de RAI illustreert treffend hoe
belangrijk het is om ‘landschap’ beter te positioneren
in de diverse plannen (zie kader). Het Platform
Ruimtelijke Ordening van de MRA zet zich hiervoor
in. Zo is in de visie voor het Noordzeekanaalgebied
landschap een specifiek aandachtspunt. Het
Platform kan deze taak met meer succes oppakken
wanneer er meer bekend is over de bestaande landschappelijke kwaliteiten en de ontwikkelkansen die
er vanuit het landschap mogelijk zijn. Daarom heeft
de Denktank het idee geopperd om op gebiedsniveau
via zogenaamde ontwikkelstrategieën de samenwerking tussen overheden en afstemming met andere
partijen te versterken. De vraag is of daar behoefte
aan is en zo ja, of de bestuurlijke opstelling op dit
gebiedsniveau versterking behoeft.
Beheer depolitiseren
‘Besluitvorming over
recreatieschappen gaat
over bankjes, paadjes en
maaifrequentie’
De Denktank heeft ook gekeken naar de aansturing van
het beheer van de recreatiegebieden. De vraag is of de
organisatie via de recreatieschappen nog past in deze
tijd. De bestuurlijke besluitvorming gaat over bankjes,
paadjes en maaifrequentie, terwijl de grotere vraagstukken slechts sporadisch aan de orde komen. Gevolg is dat
onderwerpen als ‘hoe om te gaan met bezuinigingen’,
‘aanboren van verdienkapitaal’ en ‘verdeling van ontwikkelingskansen’ slechts gefragmenteerd aangepakt kunnen worden. Uit de verkenningen van de Denktank komt
de suggestie voor het depolitiseren van het beheer en
inhoudelijke vraagstukken op het juiste niveau te
bespreken. De vraag is welk samenwerkingsmodel ons
daarbij voor ogen staat.
Jelle Blaauwbroek
Contactpersoon: Mathea Mevissen,
[email protected]
Poort naar de Amstelscheg
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Momenteel wordt de A10 ter hoogte
van de RAI aangepakt, inclusief de
Rozenoordbrug. Op het letterlijke
niveau van de snelweg wordt veel
energie gestopt in het maken van
een weloverwogen ontwerp. Echter,
op maaiveldniveau kruist de A10 de
Amstel en hiermee de noordelijke
punt van de Amstelscheg. Er was
geen enkele verbinding tussen de
plannen voor de A10 (verbeteren
bereikbaarheid) en de Amstelscheg
(toekomstbestendig landschap).
Terwijl er volop kansen zijn om ter
plaatse van de Rozenoordbrug en het
Amstelpark een toeristisch knooppunt voor wandelaars en fietsers te
maken, vanaf waar zij het landschap
van de Amstel kunnen bezoeken. Een
poort naar de Amstelscheg.
Inmiddels zijn de eerste verkennende
gesprekken gestart over een integratie van plannen.
2 | 4 Podium 5
Visie Noordzeekanaalgebied
2040 vastgesteld
Belangrijke rode draad is dat bij ruimtevragen, zowel voor economische functies
als woningbouw, er eerst geïntensiveerd
moet worden op bestaande locaties.
Voor de haven geldt dat wanneer deze
intensivering zodanig gevorderd is en er
aanwijsbaar behoefte is aan extra ruimte,
het noordelijk deel van de Houtrakpolder
gereserveerd is voor eventuele uitbreiding.
Transformatie binnen de bestaande stad
van werk naar andersoortig werk of
gemengd woon-werkgebied is mogelijk,
maar zal altijd in overleg met en vanuit
het perspectief van de zittende bedrijven
worden bekeken.
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Op 31 oktober is de visie NZKG 2040 definitief vastgesteld door de stuurgroep.
De vijf betrokken gemeenteraden en
Provinciale Staten waren al eerder akkoord. Op 13 november heeft het Rijk
bij monde van minister Schultz zich
eveneens aan de visie gecommitteerd.
Verder is er een ruimere 50 dB(A) contour geschetst en een daar vanaf geleide
55 dB(A) contour; op termijn ontstaat
hierdoor meer vergunbare geluidsruimte.
Tevens is de 55 dB(A) contour voor het hele
gebied de grens tot waar nieuwbouw
woningen mogen worden gebouwd.
Onderzocht wordt of met name binnen
Amsterdam er op een enkele locatie
tot 60 dB(A) kan worden gegaan.
Ontwikkeling van recreatief gebied en
(recreatieve) verbindingen maken ook
deel uit van de visie. Omdat zowel de
economische ontwikkelingen als de
woningmarkt zich moeilijk laten voorspellen, zijn afspraken gemaakt over
monitoring van behoefte aan (nat)
bedrijventerrein, woningbouw en de
ontwikkeling van intensivering op
bestaande locaties.
Bestuursplatform NZKG
Om de afspraken te effectueren is een
bestuurlijke agenda opgesteld. Het
Bestuursplatform NZKG, waarin overheden en bedrijfsleven zitting hebben, zal
de uitvoering van de afspraken ter hand
nemen onder voorzitterschap van gedeputeerde Post. Leidraad voor het handelen van het Bestuursplatform is niet langer het Masterplan NZKG, maar de Visie
Noordzeekanaalgebied 2040.
Voor meer informatie, kijk op
www.visie-nzkg.nl
Centrumstedelijk
wonen blijft populair
Er treden geen grote verschuivingen op in de toekomstige
vraag naar de verschillende woonmilieus in de Metropoolregio Amsterdam. Dit blijkt uit de actualisatie van het
onderzoek ‘Vraaggestuurd Bouwen 2012’ van de provincie
Noord-Holland.
Wat is de kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte? En
komt de huidige woningbouwopgave – 300.000 woningen tot
2040 - in voldoende mate tegemoet aan de toekomstige
behoefte? Beide vragen stonden centraal in het aanvullende
onderzoek naar vraaggestuurd bouwen van de provincie.
Twijfels over actualiteitsgehalte
Aanleiding waren twijfels bij gemeenten over het actualiteitsgehalte van het onderzoek van 2012. Belangrijk voor hen, want
de uitkomsten hiervan vormen de basis voor afspraken over de
regionale woningbouwprogrammering. Gezien de recessie en
de malaise op de woningmarkt vroegen verschillende regio’s
zich af of de onderzoeksbevindingen nog wel relevant zijn. Te
meer daar een deel van het veldwerk in 2008 is uitgevoerd,
dus nog voordat er sprake was van een crisis op de
woningmarkt.
6 Podium 2 | 4
Accentverschillen
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Inmiddels zijn de uitkomsten van het aanvullende onderzoek
bekend (zie ook MRA website). De conclusie? Er is slechts sprake
van accentverschillen. Zo is de behoefte aan centrumstedelijke
woningen, het woonmilieu in Amsterdam binnen de ring, wat
groter. Verder hebben de kleinstedelijke woonmilieus iets aan
populariteit gewonnen, evenals centrumdorps wonen, terwijl
de naoorlogse herstructureringswijken (gestapelde bouw) iets
minder in trek zijn. Tot slot is in de huursector de vraag naar
goedkopere huurwoningen enigszins toegenomen.
Contactpersoon: Delia Hofman, [email protected]
MIRT en
Gebiedsagenda
Op woensdag 13 november heeft het
bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma
Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT)
de geactualiseerde Gebiedsagenda NoordHolland-Flevoland-Utrecht vastgesteld.
De Gebiedsagenda bevat de ambities en opgaven
voor de Noordvleugel. Tijdens het BO MIRT is
afgesproken dat Rijk en regio samen een agenda
gaan opstellen om beweging op de woningmarkt te stimuleren. Begin 2014 wordt hierover
een apart bestuurlijk overleg belegd.
Tijdens het overleg zijn ook afspraken gemaakt
over het gezamenlijk starten van een aantal
MIRT-onderzoeken, zoals naar de A9 (knooppunt
Raasdorp en Kooimeer) , de A1 (Muiderberg Hoevelaken), naar de bereikbaarheid aan de
oost- en noordkant van de MRA, naar de stedelijke
bereikbaarheid in en rond Amsterdam en naar de
grote woningbouwopgave in de Noord­vleugel.
Voor de A7/A8 start een MIRT-verkenning.
Daarnaast zijn onder andere het lopende
MIRT-onderzoek naar de bereikbaarheid van
Lelystad Airport en de regionale betrokkenheid
bij het spoordossier besproken. Voor SMASH is
afgesproken dat er begin 2014 een nieuw
bestuurlijk overleg volgt.
Contactpersoon: Bart van der Heijden,
[email protected]
Noordkant Amsterdam
straks filevrij
Er komt een eind aan de dagelijkse files op de A7, A8 en de A9 ten noorden van
Amsterdam. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie NoordHolland en de Stadsregio Amsterdam hebben hiertoe de plannen ontvouwd.
De gezamenlijke aanpak is vastgelegd in een uitvoeringsagenda. Deze is tot stand
ge­komen na een MIRT-onderzoek dat door de drie partijen gezamenlijk is uitgevoerd.
De gezamenlijke agenda omvat de start van drie vervolgstudies om oplossingen
verder uit te werken, namelijk:
1. Een MIRT-verkenning voor het traject
Coentunnel – Purmerend-Noord, vooral
gericht op capaciteitsuitbreiding van de
corridor A7/A8/A10;
2. Een MIRT-onderzoek voor het traject
A9 Raasdorp-Alkmaar, gericht op
kansen om knelpunten op te lossen
met innovatieve maatregelen;
3. Een planstudie om de A8, die nu
ophoudt bij Westzaan, door te trekken
naar de A9 bij Heemskerk en waarvoor
de provincie een samenwerkings­
overeenkomst opstelt met de betrokken
regionale partijen.
MIRT-verkenning Purmerend-Noord-Coentunnel
Provinciale planstudie A8-doortrekking
MIRT-onderzoek A9 Kooimeer-Raasdorp
Alle drie de studies gaan in 2014 van start.
Contactpersoon: Theo van Eijk,
[email protected]
I&M_A8/A7-Varianten.indd
5
I&M_A8/A7-Varianten.indd
5
10/9/13 10/9/13
122352 122352
Schaalsprong Almere kan beginnen
Minister Schultz van Haegen heeft met haar
partners in de Noordvleugel overeenstemming
bereikt over de uitvoering van de Structuurvisie
Amsterdam-Almere-Markeermeer (RRAAM).
Centraal staat de verdere groei van Almere
met in principe 60.000 woningen.
De afspraken zijn vastgelegd in de Uitvoerings­
overeenkomst Almere 2.0. Uitgangspunt is een
hoogstedelijke ontwikkeling aan de westkant
van de stad, met een IJmeerlijn als stip op de
horizon. Dit alles gebeurt met een adaptieve
aanpak: voor de opgave geldt geen einddatum
en er wordt gebouwd op basis van de concrete
marktvraag.
Minister Schultz is trots op de bereikte resultaten:
“De Rijksstructuurvisie gaat uit van een organische manier van ontwikkelen. Het is daarbij
extra van belang dat je met elkaar goede
afspraken maakt over hoe je dat proces gaat
begeleiden en tegelijkertijd het toekomst­
perspectief vast blijft houden. Rijk en regio zijn
het nu eens over wat in de Noordvleugel de
komende jaren nodig is voor woningen,
natuur en recreatie en bereikbaarheid. Voor
de Almeerse wethouder Henk Mulder is het
vooral van belang dat dit verantwoord
gebeurt. “Dus niet alleen maar huizen laten
bouwen, maar ook zorgen dat de voorzieningen
in de pas lopen met de ontwikkelingen van
een stad in de 21e eeuw. En dat de stad goed
verbonden wordt met de rest van de
Noordelijke Randstad.”
Informatie: www.rraam.nl
2 | 4 Podium 7
Van lelijk
eendje tot
witte zwaan
In 2003 gaf Zaanstad groen licht aan het Masterplan
Inverdan, waarop een complete metamorfose van het
centrum van Zaandam volgde. Tien jaar later telt de
gemeente haar zegeningen: stijgende bezoekersaantallen, groeiende interesse van retailers en nationale
en internationale waardering in de vorm van lovende
artikelen en prestigieuze prijzen. Hoe het lelijke
eendje van de noordelijke Randstad uitgroeide tot een
witte zwaan.
De eeuwwisseling was een periode van economische
bloei, maar de groeicijfers van Zaanstad bleven achter in
vergelijking met de rest van Nederland. Het gemeentebestuur had hier een aantal verklaringen voor.
Geconstateerd werd onder meer dat Zaanstad een te
eenzijdig economisch profiel had en dat het voorzieningenniveau onder de maat was, wat een negatieve
invloed had op het vestigingsklimaat. Het stadshart van
Zaandam, de grootste kern van de gemeente, functioneerde niet naar behoren. De sfeer en het winkelaanbod
konden de toets der kritiek niet doorstaan. Zaankanters
gingen liever ergens anders winkelen, bijvoorbeeld in
Haarlem of Alkmaar.
Drie hoofddoelstellingen
Het gemeentebestuur besloot tot een grootschalige
centrumvernieuwing onder de naam Inverdan. Drie
hoofddoelstellingen werden onderscheiden: sociale en
economische structuurversterking, ruimtelijke verbetering van het stadscentrum en versterking van de identiteit van de gemeente. Dit laatste kreeg vooral gestalte
door de ontwikkeling van een stadshart waarin de inwoners zich konden herkennen. In een gebied van circa 100
hectare werden in een hoge dichtheid nieuwe functies
ontwikkeld op het gebied van wonen, winkelen, werken,
leisure en sociale voorzieningen. Het investeringsvolume bedroeg circa 1 650 miljoen, waarvan de markt
ongeveer 1 450 miljoen voor zijn rekening nam.
Zaans wonder
Stedenbouwkundige Sjoerd Soeters ontwierp een
‘typisch Zaans’ centrum: met water, bruggetjes en
spraakmakende architectuur, gebaseerd op de typisch
Zaanse vormentaal. Een meesterzet was het ‘krimpen
van de openbare ruimte’, door het toevoegen van functies en de aanleg van een gracht. Minstens even belangrijk was de doortastendheid van het gemeentebestuur.
Er werd vastgehouden aan de hoge kwaliteitsambities,
ook toen het economische tij keerde. Anno 2013 mag er
rustig van een succesvolle metamorfose worden
gesproken. De Zaankanters, ooit sceptisch tegenover
wat zij ‘megalomane plannen’ noemden, hebben het
nieuwe centrum in het hart gesloten. De bezoekersaantallen zijn met 30% gestegen en recent onderzoek toont
aan dat men het centrum als ‘gezellig’ ervaart. Ook de
pers, nationaal en internationaal, verbaast zich over het
‘Zaanse wonder’. Niet iedereen is onverdeeld enthousiast, maar dat de vernieuwingen van lef getuigen, daarover zijn voor- en tegenstanders het eens.
Gedempte Gracht met Zaanse elementen
8 Podium 2 | 4
FOTO: MIKE BINK
Bevestiging was er ook in de vorm van vakprijzen, onder
meer de ‘FIABCI Prix d’Excellence the Netherlands 2011’
voor het nieuwe hotel en de ‘Parteon Architectuurprijs
2012’ voor het nieuwe stadhuis. En er waren meerdere
prijzen voor het centrum als geheel. Inmiddels is het
centrum genomineerd voor nog twee prijzen: het
kwaliteitslabel ‘Beste Binnenstad 2013-2015’ en de
‘Gouden Piramide’, de rijksprijs voor exellent opdracht­
geverschap.
Grotere investeringsbereidheid
Helemaal af is het centrum nog niet, maar Inverdanwethouder Robert Linnekamp constateert dat het
hoe dan ook al bijdraagt aan de uitstraling van heel
Zaanstad en voor nieuw elan heeft gezorgd. “Er komen
meer bezoekers, uit binnen en buitenland, en ze verblijven er langer. We constateren een toegenomen belangstelling van woningzoekenden, ook vanuit Amsterdam.
Retailers en bedrijven tonen zich geïnteresseerd in een
vestiging in of nabij het centrum. Zo gaat IKEA in
Zuiderhout een vestiging openen en heeft Ahold zijn
hoofdkantoor terugverhuisd naar Zaandam. Een mooi
neveneffect is dat pandeigenaren inzien dat de tijd rijp
is om zelf ook te investeren. De gemeente begeleidt en
faciliteert dat door strikte regels voor gevelreclame en
een ondersteuningsregeling voor gevelverbetering.”
Ontwikkeling
Met het nieuwe centrum is momentum gecreëerd.
De gemeente wil doorpakken. RO-wethouder Dennis
Straat: “We werken aan een aantal ambitieuze projecten
waar de stad over een aantal jaren de vruchten van kan
plukken. Goed voorbeeld is het ZaanIJ-programma en
het daaraan gekoppelde Hembrugterrein en de
Hemmes. Met deze ontwikkelingen willen we langs het
waterfront spannende woon- en werkmilieus creëren.
Dankzij de successen van het programma Inverdan is
het eenvoudiger partijen hiervoor te interesseren.”
Contactpersoon: Bob van Twisk, [email protected]
In de startblokken voor
benutten Europese fondsen
In 2014 lanceert de Europese Commissie de nieuwe Europese subsidieprogramma’s 2014-2020. Voor de MRA liggen er kansen om projecten
gefinancierd te krijgen die bijdragen aan economische groei en het
vergroten van het innovatievermogen. De MRA Europawerkgroep
inventariseert welke regionale ambities in aanmerking komen.
Europese activiteiten vanuit de Metropoolregio Amsterdam effectiever
organiseren. Met dat doel voor ogen is begin 2012 de MRA Europa­werk­
groep van start gegaan. Door de regio meer bekendheid te geven bij
andere Europese steden en regio’s, zal de MRA vaker worden gevraagd
om mee te doen in gesubsidieerde projecten. Dit vergroot de mogelijkheden voor gemeenten, bedrijven en kennisinstellingen om deel te
nemen aan Europese trajecten. Belangrijk is met name het nieuwe
EFRO-programma ‘Kansen voor West II’.
Bestuurlijk commitment
In het kader van deze samenwerking is er een bestuurlijke delegatie
naar Brussel afgereisd tijdens de Open Days 2012. Tijdens dit bezoek is
de aftrap gegeven voor meer regionale samenwerking in Europees
verband. Bedoeling is vanaf nu gezamenlijk de kansen te verkennen
om optimaal gebruik te maken van de nieuwe Europese subsidie­
programma’s 2014-2020.
Op basis van dit commitment is de werkgroep aan de slag gegaan om
te inventariseren welke projecten de gemeenten de komende fondsen­
periode voor ogen hebben en is een inhoudelijke match gemaakt met
de overkoepelende MRA-thema’s. Dit leverde vier kansrijke thema’s op:
1. Duurzaam vervoer, 2. Energiebesparing bestaande bouw, 3. E-health
en 4. Creatieve industrie. Om binnen de vier thema’s verbindingen te
leggen, vond half oktober in het Zaanse stadhuis een drukbezochte
bijeenkomst plaats voor beleidsambtenaren uit de MRA-gemeenten.
Partners gezocht
Om voor Europese financiering in aanmerking te komen is het een voorwaarde dat overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken.
Na de matching tussen de gemeenten, is de volgende stap dus te zoeken naar partners in bedrijfsleven en kennisinstellingen, om gezamenlijk
MRA-projecten op te zetten. Op dit moment worden projectideeën
geformuleerd binnen de vier thema’s. Uiteraard is het mogelijk voor
andere gemeenten, bedrijven en kennisinstellingen om ideeën aan te
dragen en te participeren. Doel is om tot gezamenlijke MRA-projecten
te komen die een bijdrage leveren aan het versterken van de
economische positie van de metropool.
FOTO: MIKE BINK
Contactpersonen MRA Europawerkgroep: Tessa de Boer
([email protected]), Famke Kweekel ([email protected]) en
Cathérine Konijnenbelt ([email protected])
2 | 4 Podium 9
Zaanstad
in vogelvlucht
FOTO: VIA DRUPSTEEN
10 Podium 2 | 4
De afgelopen tien jaar heeft het
Zaanse stadscentrum een ingrijpende metamorfose ondergaan.
Stedenbouwkundige Sjoerd Soeters
ontwierp in opdracht van het
gemeentebestuur een ‘typisch
Zaans’ centrum: met water,
bruggetjes en spraakmakende
architectuur, gebaseerd op de
typisch Zaanse vormentaal. Een
meesterzet was het ‘krimpen van
de openbare ruimte’, door het toevoegen van functies en de aanleg
van een gracht. Meer hierover op
pagina 13. Hoewel nog niet helemaal af, is nu al duidelijk dat het
nieuwe centrum in de smaak valt
bij bewoners, ondernemers en
bezoekers.
Bekijk de foto 360° in het rond
op de MRA-website!
2 | 4 Podium 11
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Wethouder Maarten van Poelgeest:
“Samenwerking op
inhoud intensiveren”
De internationale concurrentie gaat steeds minder
tussen landen en steeds meer tussen metropolen.
Voor MRA-bestuurder Maarten van Poelgeest
reden om in metropoolverband met versterkte
inzet door te gaan op de ingeslagen weg.
“Er kan op verschillende inhoudelijke terreinen een
tandje bij.” Persoonlijke wens is het opzetten van
een regionaal grondbedrijf. “Daar worden we met
z’n allen beter van.”
12 Podium 2 | 4
De Amsterdamse wethouder Maarten van
Poelgeest zet zich al bijna acht jaar in voor
het versterken van de samenwerking in de
Metropoolregio Amsterdam. Een jaar na
zijn aantreden in 2006 verscheen het
Ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040. Dit
document geeft volgens hem de marsroute
aan om gezamenlijk toe te werken naar een
duurzame, leefbare en internationaal concurrerende metropoolregio. Zijn we goed
op weg? “Ik denk dat we er al zijn”, laat hij
zelfverzekerd weten. “De Metropoolregio
Amsterdam doet het gewoon goed. Binnen
Nederland is het de regio die het snelst
groeit. Internationaal gezien is Amsterdam
binnen Europa bovendien één van de aantrekkelijkste plekken om een bedrijf te
beginnen of op vakantie te gaan. Op allerlei
manieren staat de regio op de kaart, ook
omdat het vergeleken met andere wereldsteden een bijzondere metropool is. We
hebben een enorme variatie aan woningen
in een relatief klein gebied, dat redelijk
goed ontsloten is en een hoog voorzieningenniveau heeft. Bijzonder is ook dat je in
pakweg een goed kwartier vanuit de stad
in een mooi groen gebied bent en
omgekeerd.”
Demografische motor
Belangrijk voor de toekomstige kracht van
de metropool is de bouw van voldoende
woningen voor de verschillende doelgroepen. Daarbij ligt de lat zeer hoog, namelijk
op 300.000 nieuwe woningen tot 2040.
“Dit aantal is nodig om te voorzien in de
woningbehoefte. Het is een gegeven dat
een stad in hoge dichtheden zorgt voor een
sterke economie en een hoog voorzieningenniveau. Dat heeft weer tot gevolg dat
mensen met talenten hier graag naar toe
komen.” Hij benadrukt dat de gemeente
Amsterdam daarbij voor de gehele regio
functioneert als demografische motor.
“De mensen komen graag bij ons binnen.
Op een gegeven moment verhuist een
groot deel van hen naar andere gemeenten
in de regio.” Van Poelgeest noemt het
belangrijk dat die beweging, de roltrap,
mogelijk blijft. “Nu gaat dat door de crisis
even niet goed. De woningbouwproductie
is ontzettend laag en dat slaat onmiddellijk
terug op de bestaande voorraad. Er wordt
gewoon niet verhuisd, omdat iedereen vast
zit in zijn huidige huis. Dat is niet goed. De
kracht van de woningmarkt is juist dat er
verhuisd wordt. Als dat niet kan, zijn een
heleboel mensen ontevreden. Elke levensfase brengt immers weer andere woonwensen met zich mee.”
Organisch ontwikkelen
Toch maakt Van Poelgeest zich geen grote
zorgen over het feit dat de productie door
de crisis is ingezakt. “Ik voorzie dat er over
luttele jaren sprake zal zijn van enorme
krapte op de woningmarkt in de regio. Dan
zal er snel een inhaalslag volgen. Dat kan
ook, want er zijn heel veel locaties waar
morgen gebouwd kan worden. Alleen
Amsterdam heeft al voor een miljard euro
voorgeïnvesteerd in grond. Andere
gemeenten hebben eveneens meer dan
voldoende locaties klaarliggen.” Dat neemt
niet weg dat mede door de crisis de ontwikkeling van al die locaties heel anders zal
verlopen. “De hele grote gebiedsontwikkelingen met enorme aantallen woningen
‘Kleinschalige
woningbouw levert een
leukere metropool op’
tegelijk behoren definitief tot het verleden.
Het zal veel organischer gaan via zelfbouw
en kleine aannemers. Maar dat betekent
zeker geen verslechtering, in tegendeel. Ik
denk dat het een leukere metropool oplevert.” Die ontwikkeling kan de MRA zelfs
een sterker internationaal profiel geven.
“In de concurrentie tussen regio’s is met
name het voorzieningenniveau en de kwaliteit van het leefmilieu bepalend of mensen naar je stad toekomen. Te meer daar,
anders dan vroeger, mensen niet een
bedrijf volgen maar bedrijven de mensen.”
Lotsverbondenheid
Van Poelgeest heeft de afgelopen jaren
het enthousiasme voor de MRAsamenwerking zien groeien. “Ik denk dat
we er steeds beter in slagen om in metropoolverband het gemeentelijke belang te
overstijgen. Dat dit zo goed loopt, is mede
te danken aan de keuze om de samenwerking op informele wijze in te richten. Ik ben
er dan ook beducht voor om dat te veel te
formaliseren. Een metropoolbestuur vind
ik ongewenst.”
Dit betekent niet dat er geen verbeteringen nodig zijn. Hoog op zijn verlanglijstje
staat het op een metropoolniveau organiseren van de lotsverbondenheid op
bepaalde onderwerpen. “Neem het opzetten van een regionaal grondbedrijf waar
alle MRA-gemeenten hun grond inbrengen. Dat kan onderlinge concurrentie op de
woningmarkt voorkomen. Nu profiteert
iedere gemeente individueel van het in
ontwikkeling brengen van een locatie, maar
dat moet juist minder bepalend zijn. Het
gaat er immers om dat een bedrijf of een
instelling landt in de regio. Daar profiteren
we met z’n allen van.”
Landschap strakker organiseren
Eenzelfde wens heeft hij ten aanzien van de
andere impulsen. Op de verschillende
inhoudelijke terreinen kan de MRA volgens
de wethouder meer bereiken door een
tandje hoger te schakelen. “Neem het succes van Plabeka waar dit al enige tijd
gebeurt. Met als resultaat dat het overaanbod aan kantoren en bedrijventerreinen
flinks is teruggedrongen. In die zin is Van
Poelgeest blij dat er voor het Metropolitane
Landschap een Plabeka-achtige samenwerking in de pijplijn zit. “Dit is belangrijk, want
het versterken van onze groene kwaliteiten
is een gedeeld belang. Iedereen maakt er
immers gebruik van, terwijl als we even
niet opletten verrommeling dreigt. Er is
altijd de verleiding om er toch maar een
volgend poldertje bij te pakken. Het zou mij
een lief ding waard zijn als we dat op
metropoolniveau strakker weten te organiseren. Bijvoorbeeld via een instantie of
scheidsrechter die tegen gemeenten zegt
dat een beoogde uitbreidingslocatie te veel
ten koste gaat van het landschap.”
Raden meer betrekken
Een ander aandachtspunt voor de komende
jaren vindt Van Poelgeest het vergroten van
de bestuurlijke betrokkenheid op het niveau
van de gemeenteraden. “Gemeenteraden
staan soms te veel op afstand, daar moeten
we meer energie insteken. Het leukste zou
ik vinden als er op een gegeven moment
jaarlijks een soort regioparlement bijeenkomt in de burgerzaal in het Paleis op de
Dam. Dat vind ik een mooie stip op de horizon om naar toe te werken.”
>>
korte
berichten
Eén hotelstrategie
Er komt een gezamenlijke strategie
voor hotelontwikkelingen in de hele
regio Amsterdam tot 2022. De colleges van B&W van Amsterdam en
Haarlemmermeer hebben hier mee
ingestemd. In deze twee gemeenten
zijn verreweg de meeste hotels
gevestigd. De overige 34 MRAgemeenten ondersteunen de
strategie.
Containerterminal Flevokust
GS van Flevoland willen maximaal
5 miljoen euro uittrekken om grond
aan te kopen voor de container­
terminal Flevokust. Ook wil de
provincie geld lenen aan de
gemeente Lelystad tegen een
gunstige rente. De containerterminal
is van groot belang voor het versterken van de economie en de werk­
gelegenheid in heel Flevoland.
Nieuw Expocenter geopend
Onlangs is het nieuwe BioBased
Economy Expocenter op Schiphol
Trade Park geopend. Dit is ingericht
voor de presentatie van speciale
gewassen die als grondstof kunnen
dienen voor een Biobased Economy.
Daarnaast is er plek voor onderzoek
naar de toepassingsmogelijkheden
van dit soort gewassen. Het gebouw
biedt werkruimtes voor alle betrokkenen en mogelijkheden voor tijdelijke
verblijfruimte van onderzoekers. Er is
nauwe samenwerking met BioBased
Connections, het programma dat
private en publieke partijen in de
Metropoolregio Amsterdam op dit
onderwerp verbindt.
Oostvaardersplassen in
het zonnetje
‘De Nieuwe Wildernis’, de natuurfilm
over de Oostvaardersplassen, is een
kaskraker. De film heeft al meer
dan 600.000 bezoekers getrokken.
Neveneffect is dat het aantal
bezoekers aan de Oostvaarders­
plassen inmiddels is verviervoudigd.
Onlangs is de film uitgeroepen tot
de belangrijkste toeristische recreatieve bijdrage van Flevoland in 2013.
2 | 4 Podium 13
Landschap
Landbouw, stedelijk gebied en natuur en recreatie 1970
De metropoolregio is in de afgelopen veertig jaar
sterk gegroeid (zie de figuren 1 en 2). Naar verwachting zal in de komende decennia veel minder buiten
de bebouwde kom gebouwd worden. Tegelijkertijd
groeit de bevolking van de MRA tot 2040 met bijna
een half miljoen. Bovendien vragen de komende
decennia allerlei vraagstukken rond waterveiligheid,
energie en duurzaamheid om een oplossing. Dit alles
betekent dat de druk op het landschap groot blijft.
Door gericht samen te werken, worden landschappelijke kwaliteiten en ontwikkelkansen helder.
De figuren 3 en 4 laten voor twee deelgebieden van
het Groengebied Haarlem-Amsterdam de verschillende opgaven zien voor het versterken van de
recreatieve potentie. De gekleurde speldenknopjes
op het kaartje geven de recreatieve opgaven aan.
De witte rondjes staan voor OV-knooppunten c.q.
toegangspoorten tot het landschap.
Figuur 1. Groen en rood anno 1970
Landbouw, stedelijk gebied en natuur en recreatie 2010
Figuur 2. Groen en rood anno 2010
Kansen liggen er ook voor private ondernemers.
In de Oude IJ-Polders vooral voor intensieve recreatie,
evenementen, horeca en verblijfsaccommodatie
langs het kanaal en bij de forten van de Stelling van
Amsterdam (op de kaart aangegeven met paarse
sterretjes). Aan de oostrand van Velsen en Haarlem
Stedelijk gebied
Stedelijk gebied
liggen voor ondernemers vooral kansen rond de
Stedelijk gebied
Stedelijk
Natuur
engebied
recreatie
forten en aan het water.
Stedelijk gebied
Natuur en recreatie
Natuur en recreatie
Landbouw
Landbouw
Landbouw
Hoofd
infrastructuur
Hoofd infrastructuur
Spoorlijn
Hoofd infrastructuur
Spoorlijn
Spoorlijn
Natuur
en recreatie
Stedelijk gebied
Natuur en recreatie
Natuur en recreatie
Landbouw
Landbouw
Landbouw
Hoofd infrastructuur
Hoofd
infrastructuur
Hoofd infrastructuur
Spoorlijn
Spoorlijn
Spoorlijn
Figuur 3. Deelgebied Oude IJ-polders
Figuur 4. Deelgebied Oostrand Velsen-Haarlem
14 Podium 2 | 4
Expatcenter breidt
uit met Hilversum
Sinds kort kunnen in Hilversum gevestigde
kennismigranten gebruik maken van de
diensten van het Expatcenter Amsterdam
Area. Bedrijven in Hilversum reageren
positief.
EZ-wethouders Carolien Gehrels (Amsterdam)
en Jan Rensen (Hilversum) hebben de
samenwerking met het ondertekenen
van een convenant bekrachtigd. Hilversum
sluit zich hiermee aan bij Amsterdam,
Amstelveen, Haarlemmermeer en Almere.
De samenwerking is een pilot van één jaar,
waarna op basis van de ervaringen van
bedrijven en expats wordt besloten of de
gemeente de dienstverlening voortzet.
Expatcenter
Het Expatcenter werd in 2008 in het leven
geroepen. Aanleiding was dat de procedures
om in Nederland aan het werk te kunnen
een bron van ergernis waren voor veel
bedrijven en hun internationale werknemers.
Samen met de Immigratie en Naturalisatie
Dienst (IND) is daarom gezorgd voor een
‘one-stop-shop’ procedure om de benodigde
inschrijvingen en vergunningen aan de
balie van het Expatcenter voortaan te
regelen.
Hoe werkt het?
Werkgevers dienen vier weken voor de komst
van een kennismigrant uit het buitenland
de aanvraag voor de verblijfsvergunning in.
Na aankomst in Nederland kan deze met één
bezoek aan het Expatcenter zijn verblijfsvergunning en Burgerservicenummer (BSN)
ophalen en tegelijkertijd zijn inschrijving
regelen bij de gemeente. Ook kan direct een
aanvraag ingediend worden voor belastingvoordeel. Bovendien biedt het Expatcenter
toegespitst advies bij allerlei belangrijke
zaken waar expats mee te maken krijgen,
onder meer via de website www.iamsterdam.com/living. Sinds de lancering trekt de
website zo’n 60.000 unieke bezoekers per
maand en voorziet daarmee duidelijk in een
behoefte onder expats.
Wereldspelers
Vanuit hun thuisbasis in Hilversum bespelen
veel bedrijven een wereldwijde markt. Zij
hebben internationale klanten en ook
recruitment van medewerkers stopt niet
bij de grens. Zo is de Nike Campus een mondiale smeltkroes waar ruim 1400 mensen
werken met 68 verschillende nationaliteiten.
In de creatieve industrie zijn het snel groeiende bedrijven als MediaMonks en Spil
Games die software developers en andere
hooggekwalificeerde medewerkers uit het
buitenland aantrekken. Dat is niet alleen
nodig om groei te ondersteunen - technisch
geschoold personeel is in Nederland
schaars - maar ook om feeling te houden
met wereldwijde ontwikkelingen en klanten.
Voor deze en vele andere internationaal
georiënteerde bedrijven en hun medewerkers
zorgt de samenwerking met het Expat­
center voor meer gemak en tijdswinst.
Informatie:
www.iamsterdam.com/expatcenter
Herbert Raat
Wethouder Amstelveen
Historisch
besluit
FOTO: BART HOMBURG
Woensdagavond 6 november was voor
Amstelveen een historische avond. Na ruim
2,5 jaar onderhandelen heeft de gemeenteraad
ingestemd met de nieuwe samen­werkings­
overkomst voor de verbreding van de A9. Het
contract van 100 miljoen euro met diverse
bijkomende risico’s is van tafel. De opluchting
is groot.
Natuurlijk zijn ook wij van mening dat een
overheid zich, net als iedereen, aan een con­tract
moet houden. Maar door de slechte economie
werd gebiedsontwikkeling onmogelijk. Al
snel bleek dat een gemeente met een begroting
van 170 miljoen euro nooit en te nimmer 100
miljoen kan opbrengen. Na diverse gesprek­
ken en een second opinion kregen wij van de
minister en de overige partners, waaronder
de Stadsregio Amsterdam, de ruimte om met
een alternatief plan te komen. Hiervoor zijn
we met name minister Schulz en onze grote
buur Amsterdam dankbaar. Alleen zo
kunnen we Amstelveen van een financiële
misère redden en basisvoorzieningen als
onderwijs en sport in stand houden.
Het nieuwe plan omvat een overkapping ter
hoogte van het Oude Dorp en een verdiepte
ligging bij het Stadshart. Voor deze boven­
wettelijke maatregelen is alsnog diep in de
buidel getast, maar in het belang van
omwonenden en het bedrijfsleven investeren
we in maatregelen die de leef­baar­heid en bereik­
baarheid van deze omgeving verbeteren.
Dit laatste is natuurlijk ook belangrijk
voor de hele Metropoolregio Amsterdam.
De aantrekkelijkheid van Amstelveen en het
gebied eromheen is nu eenmaal onlosmake­
lijk verbonden met goede bereikbaarheid.
We zijn er nog niet, de ondertekening van
de nieuwe overeenkomst is slechts het begin.
Het echte werk gaat nu pas beginnen!
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
2 | 4 Podium 15
met een beperking kunnen werken of een kwekerij
die schoolklassen les geeft op locatie over gezond
eten.” Op die manier zijn er ook andere verbindingen
te maken met onderwijs, economie, gezondheid en
emancipatie. “Het gaat om innovatieve concepten,
waar kleine en grotere coalities uit voort kunnen
komen. Het vraagt een bijzonder type ondernemer.
Mensen die er met hart en ziel in zitten, én een
bedrijfsmatige visie hebben.”
Recreatie en horeca
Een tweede pijler voor Tuinen van West is horeca.
Het investeringsbesluit, waarmee de grondexploitatie wordt vastgesteld, is bijna rond. Dit betekent dat
vanaf het voorjaar de marktselectieprocedure kan
worden opgestart om kavels uit te geven. Horeca is
onmisbaar in het gebied. Er zijn fietsroutes, een
natuurspeeltuin en wandelpaden. Daar hoort horeca
bij, in de brede zin van het woord. Bijvoorbeeld voor
een Welnesscentre, maar ook een klein hotel of bed
en breakfast zijn welkom. Voor kleine evenementen,
tot maximaal 5000 mensen, is een speciaal evenemententerrein aangelegd.
Pionieren in Tuinen van West
Horeca en stadslandbouw
moeten zich ontwikkelen tot de
pijlers van Tuinen van West, het
recreatie- en stadslandbouwgebied tussen Amsterdam en
Halfweg. Aanvullend zijn nieuwe
financieringsvormen voor het
beheer nodig om het financiële
plaatje rond te krijgen.
Tuinen van West was vroeger, toen het nog de West­
rand heette, een groengebied met kassen, boerderijen
en autosloperijen. Veel boeren trokken weg en het
400 hectare tellende gebied bleef een beetje desolaat
en rommelig achter. Inmiddels maken de weilanden
en akkers meer en meer plaats voor natuur, recreatie
en stadslandbouw, waardoor nu een bijzonder
gebied aan het ontstaan is. “Het gebied is een
absolute meerwaarde voor het vestigingsklimaat”,
aldus stadsdeelbestuurder Ronald Mauer.
Stadslandbouw plus
Bij het vormgeven van een nieuwe toekomst is het
stadsdeel op zoek naar maatschappelijk verantwoorde ondernemers. “Dat kan op heel verschillende
manieren worden ingevuld”, vertelt Mauer. “Zo werken
bij Kwekerij Osdorp mensen die een ‘opstap’ nodig
hebben naar werk en bij Bierbrouwerij De 7 Deugden
mensen met ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. En er kan
nog veel meer. Neem een boerderij waar mensen
Wie gaat dat betalen?
Het financiële plaatje is gezien de beheerkosten minder
rooskleurig. Voor Mauer reden om te zoeken naar
innovatieve manieren van beheren. “Als je dat wilt
bereiken, moet je als bestuur durven loslaten. Ik denk
aan: trusts, crowdfunders, particulieren die delen van
het gebied gaan beheren.” Deze vormen ontstaan al.
Eén van de ondernemers wil een moeraslandje naast
zijn perceel inrichten en beheren. “Je ziet een verschuiving ontstaan: afnemers worden coproducent.
Een geweldige ontwikkeling.” Eigenlijk is het ‘eigenaarschap van onderaf’. Mauer: “Particulieren voelen
zich medeverantwoordelijk voor het gebied en dragen
er aan bij. Het zijn trends en ontwikkelingen die we
als bestuurders ruimte moeten geven. Dat is de
manier om de stap te kunnen maken van rafelrand
naar een volwaardig en bijzonder recreatiegebied.”
Contactpersoon: Doesjka Porcelijn, d.porcelijn@
nieuwwest.amsterdam.nl
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Stadsdeelbestuurder Ronald Mauer: “We zijn op zoek naar nieuwe maatschappelijke ondernemers”
16 Podium 2 | 4
Amsterdam Science Park
verwelkomt Matrix VI
tal bedrijven op Amsterdam Science Park. Daarbij
gaat het zowel om flexibele kantoorruimte als om
hoogwaardige vrij verhuurbare labruimte. In de
Matrix-gebouwen werken jonge onderzoekers
gebroederlijk naast multinationals. Geert Haksteen,
directeur Matrix IC: “Alles draait hier om kennis­
intensieve bedrijven, veelal met een uitgesproken
bètaprofiel zoals ICT, Life Sciences, chemie en technologie. Die ondersteunen we actief bij het realiseren
van hun plannen. Deze bedrijven zijn veelal voort­
gekomen uit de universiteit en de onderzoeks­
instellingen. Maar ze komen ook van elders, juist
vanwege de aanwezige kennis, de hoogwaardige
onderzoeksfaciliteiten en de aanwezige ICTinfrastructuur op het park. Amsterdam Science Park
is uniek door de talloze onderlinge samenwerkings­
verbanden, iets dat we ook actief stimuleren.”
Opening Matrix VI
Al enige jaren wordt Amsterdam Science Park
aangeduid als het best bewaarde geheim van
Amsterdam. Inmiddels heeft het gebied zich
ontwikkeld tot een kennisgebied van inter­
nationale allure. De recente opening van een
nieuw, ultramodern bedrijfsverzamelgebouw
valt, misschien niet geheel toevallig, samen met
de komst van een wereldspeler van formaat.
In de zestiger jaren van de vorige eeuw vestigden
zich de eerste fundamentele onderzoeksinstituten in
het 17e eeuwse poldergebied. Nog steeds zijn deze
‘founding fathers’ van wereldfaam het fundament
van Amsterdam Science Park. Maar anno 2013 herbergt het 70 hectare grote gebied ook één van de
grootste clusters van fundamenteel bètaonderwijs
en -onderzoek en innovatief ondernemerschap in
Europa: in totaal hebben zo’n 10.000 wetenschappers,
bètastudenten, ondernemers en medewerkers hier
hun domicilie. In deze omgeving waar ontmoeting en
uitwisseling van kennis centraal staat, werken zij
optimaal samen aan internationale topprestaties.
Bijzondere aandacht krijgen de grote vraagstukken
voor de wereld van morgen op het gebied van onder
andere energie, gezondheid en vervoer.
Innovatieve bedrijfsverzamel­gebouwen
Op Amsterdam Science Park wordt druk gebouwd.
Het moderne, duurzame gebouw Matrix VI is de
meest recente ontwikkeling. Vrij verhuurbare labruimte voor hoogwaardige bedrijvigheid is schaars
in de regio Amsterdam. Het stof van de hijskranen is
dan ook nog nauwelijks neer­gedaald, maar toch is er
al 70 procent verhuurd. Met de komst van nieuwe
onderzoeksinstituten zoals het Advanced Research
Center for Nano Lithography van ASML en SRON
(Space Research Organization Netherlands) naar
Amsterdam Science Park neemt de belangstelling en de
vraag naar kantoor- en hoogwaardige labruimte toe.
“Om daaraan tegemoet te komen, zijn we inmiddels
gestart met de plannen voor Matrix VII”, aldus Geert
Haksteen.
De opening van Matrix VI viel vrijwel samen met de
komst van het Innovation Lab Chemistry Amsterdam,
kortweg ILCA. Met ruim 60 miljard omzet en circa
600.000 directe en indirecte arbeidsplaatsen is de
chemische industrie in omvang de tweede pijler
onder de Nederlandse economie. Evenals de nevenvestiging in Nijmegen biedt ILCA een breed scala aan
innovatieve diensten voor starters in de duurzame
chemie.
In totaal telt Amsterdam Science Park nu, naast
allerlei onderzoeks- en onderwijs­instellingen, zo’n
120 bedrijven. Samen maken zij het park tot een
mondiaal knooppunt van onderzoek, innovatie en
ondernemerschap, met grote aantrekkingskracht
op bedrijven uit binnen- en buitenland.
Informatie: www.amsterdamsciencepark.nl
Contactpersoon: Geert Haksteen,
[email protected]
Matrix Innovation Center, bestaande uit meerdere
bedrijfsverzamelgebouwen, huisvest een groot aan2 | 4 Podium 17
Met beide benen
in de Media Valley
Hilversum kiest voor een regionale aanpak in de nieuwe nota over de toekomst
creatieve sector. De Gooise gemeente
wil overheden, bedrijven en kennisinstellingen in het gebied tussen Amsterdam en Utrecht actief verbinden.
tieve bedrijvigheid met voorrang te faciliteren. Voor hen gaat de ‘rode loper’ uit.
Accountmanagement – een duidelijk
aanspreekpunt voor bedrijven en een
gemeente die actief meedenkt – is daarin
essentieel.
Met maar liefst 12.000 banen vormt de
creatieve industrie het zwaartepunt in de
economie van Hilversum, dat als middelgrote stad zelf 86.000 inwoners telt.
Speerpunt voor de komende jaren is het
stimuleren van de groei van de creatieve
sector in de hele Noordvleugel. Dat is niet
alleen goed voor de sector, maar ook voor
de regio en daarmee de stad.
Kansen
Regionale samenwerking
De Creatieve Sector is een van de negen
Topsectoren uit het bedrijvenbeleid van
het Rijk die onze toekomstige welvaart
veilig moeten stellen. Ze zijn kennisintensief, exportgeoriënteerd en leveren een
belangrijke bijdrage aan het oplossen van
maatschappelijke vraagstukken.
Hilversum wil en kan namens de regio de
trekkersrol van het cluster Media en ICT
invullen. Regionale samenwerking is om
die reden één van de speerpunten in de
beleidsnota voor de creatieve industrie.
Hilversum is aangehaakt bij zowel de
MRA als bij Utrecht om samen te zoeken
naar gemene delers. De strategie in
Hilversum is erop gericht om beeldbepalende, innovatieve of snel groeiende crea18 Podium 2 | 4
Van oorsprong heeft Hilversum als
Media­stad een groot cluster aan omroepen
en audiovisuele bedrijven. Druk op het
budget voor de publieke omroep, samen
met snelgaande technologische ontwikkelingen, maken dat grote mediabedrijven
soms kwetsbaar zijn. Tegelijkertijd gaan
juist in deze sector de ontwikkelingen
razendsnel. Inmiddels is het meer tradi­
tionele kerncluster in toenemende mate
crossmediaal actief. Bovendien zijn
anno 2013 in Hilversum allerlei bedrijven
gevestigd die tot de bredere ‘creatieve
industrie’ behoren. Daarnaast dragen
ook kleinere bedrijven en zzp’ers op het
gebied van communicatie, vormgeving
en digitale media hun steentje bij.
Naast het versterken van de cross-mediasector, zet de gemeente in op het stimuleren van cross-sectorale groei. Deze relatief nieuwe loot aan de mediastam richt
zich op kansrijke toepassingen van
mediatoepassingen in andere sectoren,
zoals zorg, onderwijs en toerisme. Dit
wordt regionaal aangepakt, onder meer
via innovatieplatform iZovator en door
participatie in het programma Growing
Games. Met dit programma wil een
consortium van overheid, kennis­
instellingen en bedrijven de gaming­
sector opschalen.
Contactpersoon: Lotte Volz,
[email protected]
Wilt u meer weten over hoe Hilversum
de komende jaren de creatieve industrie
wil stimuleren? Lees dan de volledige
nota ‘Hilversum met beide benen in de
Media Valley’. Deze is te downloaden via
‘www.mediastad.nl/publicaties’.
Media Campus
Recent onderzoek toont aan dat er sprake
is van een (mis)match tussen opleidingen
en (media)bedrijven. De gemeente
Hilversum, Beeld en Geluid en iMMovator
hebben daarop het initatief genomen tot
het oprichten van ‘Hilversum Media
Campus’. Onder deze vlag krijgen de
komende jaren verschillende activiteiten
vorm om de aansluiting te verbeteren. Zo
onderzoeken iMMOvator en TNO
momenteel de mogelijkheid voor het vestigen van een onderzoeks- en medialab
bij Beeld en Geluid.
Informatie: www.beeldengeluid.nl/
hilversummediacampus
Metropool
als showroom
Veel overheden, wetenschappers
en bedrijven uit het buitenland
komen graag naar de Metropoolregio Amsterdam om te kijken
hoe wij omgaan met grootstedelijke vraagstukken. Als goed
gastheer worden zij met open
armen ontvangen. Maar deze
bezoeken kunnen veel meer voor
de metropool opleveren.
Met de groeiende wereldwijde verstedelijking is de
mogelijke markt voor grootstedelijke vraagstukken –
ook wel Urban Solutions genoemd – honderden
miljarden waard. Nederland en de MRA in het
bijzonder zou daar marktleider in kunnen zijn.
De metropool heeft nu eenmaal het beste energienet ter wereld, het schoonste water, de nieuwste
planningmethodieken, de snelste digitale verbindingen
en een vooruitstrevend mobiliteitsmanagement­
systeem. Allemaal zaken waar niet één of twee
partijen een bijdrage aan leveren, maar soms wel
tien of vijftien.
Amsterdamse methode
Reden om het project Amsterdam Connects te
lanceren en serieus werk te maken van het in
publiek­private samenwerking verkopen van deze
‘urban solutions’.De regionale overheden stellen voor
dit project de komende twee jaar 1 300.000 beschikbaar en het bedrijfsleven zal jaarlijks 1 480.000
bijdragen. Essentieel van Amsterdam Connects is
een gestructureerde aanpak. Met één verhaal over
het DNA van de regio en de ‘Amsterdamse methode’.
Hieruit worden vervolgens specifieke thema’s –
afhankelijk van de gasten – uitgelicht.
‘Urban solutions’ verkopen
Maar dat is pas het begin. Want Amsterdam
Connects gaat zich vooral richten op de follow-up
door onze buitenlandse bezoekers actief in contact
te brengen met relevante bedrijven, overheden en
kennisinstellingen en hen te blijven volgen om te
zien tot welke business dit leidt. Ook het aangaan
van langdurige relaties met buitenlandse steden
en regio’s hoort hierbij.
Het doel is om, net als Barcelona, Parijs of Helsinki,
echt ‘business’ te maken van deze werkbezoeken
en in de opstartfase minimaal voor 1 5 miljoen aan
‘urban solutions’ te verkopen.
Contactpersoon: Ger Baron, [email protected]
2 | 4 Podium 19
A G E N D A
JA N UA R I
F E BRUA R I
23/01 BESTUURLIJK OVERLEG STUURGROEP VERSTEDELIJKING
12/02 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM RUIMTELIJKE ORDENING
12/02 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM BEREIKBAARHEID
19/02 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM REGIONALE ECONOMISCHE
STRUCTUUR
Economie
MAART
COLOFON
19/03 GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2014
APRIL
JUNI
SEPTEMBER
OKTOBER
DECEM BER
MRA Podium is het kwartaalblad van
de Metropoolregio Amsterdam
16/04 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM BEREIKBAARHEID
Verstedelijking
18/06 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM BEREIKBAARHEID
20/06 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM REGIONALE ECONOMISCHE
STRUCTUUR
12/09 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM REGIONALE ECONOMISCHE
STRUCTUUR
Bereikbaarheid
22/10 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM BEREIKBAARHEID
De Metropoolregio Amsterdam is het
samenwerkingsverband van lokale en
regionale overheden in het noordelijke
deel van de Randstad. Deelnemers
zijn de gemeenten Aalsmeer, Almere,
Amstelveen, Amsterdam, Beemster,
Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal,
Bussum, Diemen, Edam-Volendam,
Haarlem, HaarlemmerliedeSpaarnwoude, Haarlemmermeer,
Heemskerk, Heemstede, Hilversum,
Huizen, Landsmeer, Laren, Lelystad,
Muiden, Naarden, Oostzaan, OuderAmstel, Purmerend, Uitgeest, Uithoorn,
Velsen, Waterland, Weesp, Wijdemeren,
Wormerland, Zaanstad, Zandvoort,
Zeevang, de provincies Noord-Holland en
Flevoland en de Stadsregio Amsterdam.
WEBSITE
www.metropoolregioamsterdam.nl
05/12 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM REGIONALE ECONOMISCHE
STRUCTUUR
10/12 BESTUURLIJK OVERLEG PLATFORM BEREIKBAARHEID
REDACTIERAAD
Louisan Pot, Debbie Lieuw-On,
Jan de Graaf en Guus Knibbeler
CORRESPONDENTEN
Landschap
Germa Bakker, Martin Bekker,
Jacqueline Bouwmans, Jan Heijink, Steef
de Looze, Lotte Volz en Harry Zondag
EINDREDACTIE EN PRODUCTIE
DG Communicatie
HOOFDFOTO VOORPAGINA
Michiel Wijnbergh
INFOGRAPHIC
K&B provincie Noord-Holland
ONTWERP
www.co3.org, Irma Bannenberg
DRUK
KDR Company
M E E R I N FOR M AT I E
Actueel nieuws, ook over de agenda, vindt u op de MRAwebsite. Via de website kunt u zich ook abonneren op de
maandelijkse digitale MRA-nieuwsbrief. Het adres is:
WWW.METROPOOLREGIOAMSTERDAM.NL
Volg MRA ook op Twitter: @MRA_online
OPLAGE
2800 exemplaren
Duurzaamheid
REDACTIEADRES
Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam
t.a.v. Guus Knibbeler
Postbus 2758
1000 CT Amsterdam
020-2551582
[email protected]