Nieuwe inzichten in de pathogenese en behandeling
Transcription
Nieuwe inzichten in de pathogenese en behandeling
Nieuwe inzichten in de pathogenese en behandeling van inflammatoire darmziekten Séverine Vermeire, Paul Rutgeerts Inflammatoire darmziekten wordt beschouwd als een multifactoriële aandoening. De meest recente hypothese in dit perspectief is dat ziekte van Crohn en colitis ulcerosa ontstaan door het verlies van tolerantie tegen de commensale darmflora in erfelijk voorbeschikte personen. De oorzaak van het tolerantieverlies is nog niet opgehelderd, maar zou kunnen bestaan in een verhoogde doorgankelijkheid van de darm door bepaalde voedingselementen ingenomen tijdens de kinderjaren. Vooral het genetisch onderzoek heeft een sterke vooruitgang getoond sinds de identificatie in 2001 van NOD2/CARD15 als eerste gen voorbeschikkend voor de ziekte van Crohn. Individuen die homozygoot of compound heterozygoot zijn (twee NOD2/CARD15 mutaties dragen) hebben 20-40 maal meer kans om de ziekte te ontwikkelen. Nochtans komen mutaties in dit gen bij meer dan de helft van de patiënten met ziekte van Crohn niet voor en in Japan, waar ziekte van Crohn relatief frequent is, komen zij zelfs helemaal niet voor. De ontdekking van NOD2/CARD15 heeft het belang van bacteriële factoren in het ontstaan van ziekte van Crohn onderstreept. Het proteïne waarvoor NOD2/CARD15 codeert wordt onder andere geëxprimeerd in de Paneth cellen van het ileum en herkent welbepaalde bacteriële sequenties (muramyldipeptide afkomstig van peptidoglycan). Na herkenning zullen de Paneth cellen zogenaamde defensines secreteren als reactie op invasie van bacteriën. Recent kon worden aangetoond dat patiënten met de ziekte van Crohn een gebrek aan defensines vertonen, en dat dit gebrek nog meer uitgesproken is in patiënten die drager zijn van één of twee NOD2/CARD15 mutaties. In het afgelopen jaar werden verschillende additionele genen geïdentificeerd die voorbeschikken hetzij tot IBD (=susceptibiliteitsgenen), hetzij tot specifieke phenotypes binnen IBD. De OCTN cluster (organic cation transporter) zou het oorzakelijke gen zijn die de regio van linkage op chromosoom 5 verklaart, alhoewel confirmatie nog op zich laat wachten. Verder zijn ook DLG5 op chromosoom 10 en NOD1 op chromosoom 7 geïdentificeerd, doch opnieuw dienen deze gegevens te worden bevestigd en dienen vooral meer functionele data hun relevantie aan te tonen. Inzake phenotype-modulerende genen toont recent onderzoek aan dat HLA en Toll-like receptor allelen vooral voorbeschikken tot colon aantasting, terwijl NOD2/CARD15 mutaties voorbeschikken tot ileum aantasting. Op het domein van behandeling van IBD werden de afgelopen 10 jaren gekenmerkt door de introductie van een pleiade van biologische therapieën. Onder biologische behandelingen verstaat men een breed gamma lichaamseigen moleculen of darmflora die een therapeutisch nut hebben bij de mens. Zowel vaccins, cytokines, groeifactoren, monoclonale antistoffen en probiotica worden in de groep van de biologische behandelingen ondergebracht. De chimere monoclonale antistoffen tegen tumor necrosis factor (TNF, infliximab) zijn de eerste therapieën met bewezen nut in luminele ziekte van Crohn resistent aan steroïden en/of immuunsuppressiva en in fistuliserende (vooral peri-anale) ziekte van Crohn. De recent afgewerkte ACT 1 en 2 studies hebben ook aangetoond dat infliximab efficiënt is bij actieve colitis ulcerosa. Terugbetaling in deze indicatie is aangevraagd. Nevenwerkingen van infliximab omvatten een risico op opflakkering van tuberculose, en immunogeniciteit. Infliximab is immers een “chimeer” eiwit met 25% murine componenten. Dit leidt tot de vorming van anti-infliximab antilichamen, die worden verantwoordelijk gesteld voor infuusreacties en voor het verlies van effectiviteit dat bij sommige patiënten op termijn wordt waargenomen. Dit dubbel besef van de efficiëntie van anti-TNF therapie enerzijds en van de mogelijke nevenwerkingen anderzijds, hebben geleid tot de ontwikkeling van een volgende generatie van biologische behandelingen. Studies met een volledig humaan (geen muiscomponent) anti-TNF antilichaam adalimumab hebben aangetoond dat deze even efficiënt kunnen zijn in het onderdrukken van actieve ziekte van Crohn zodat dit molecule (Humira® genaamd) met alle waarschijnlijkheid de volgende biologische therapie zal worden die wordt terugbetaald voor ziekte van Crohn. Naast de anti-TNF strategieën is de ontwikkeling van molecules die de migratie van leucocyten naar de plaats van ontsteking tegengaan (de anti-integrines), reeds ver gevorderd. Nochtans is de verdere ontwikkeling van deze medicamenten tijdelijk onderbroken omwille van enkele gevallen van infecties in het centrale zenuwstelsel. Van zodra hier meer duidelijkheid hierover bestaat, worden deze medicaties mogelijk terug op de markt gebracht. In elk geval leiden geen van deze nieuwe behandelingen tot de definitieve genezing van de patiënt en is herhaalde toediening voor elk van deze behandelingen in de meeste patiënten noodzakelijk. Andere nieuwere behandelingen omvatten de probiotica die vooral worden onderzocht als onderhoudsmedicatie bij ziekte van Crohn en in de postoperatieve setting (zowel bij Crohn als bij UC na ileo-anale pouch reconstructie). Tenslotte zijn er studies lopende die het effect van visolie (omega 3 vetzuren) onderzoeken als onderhoudsmedicatie voor ziekte van Crohn. Nieuwe inzichten in de pathogenese en behandeling van inflammatoire darmziekten Séverine Vermeire, MD, PhD Department of Gastroenterology University Hospital Gasthuisberg Leuven Belgium December 11th 1931: “I have an important scientific contribution I would like to present before the American Gastroenterological Association. I have discovered, I believe, a new intestinal disease, which we have named Terminal Ileitis. Dr. Burril Crohn Incidentie nieuwe patienten per 100.000 inwoners per jaar CD UC Timmer A, Dig dis 2003; 21: 91-104 Loftus E Jr Gastroenterol 2004; 126: 1504-1527 Loftus EV et al, Gastroenterology. 1998 Jun;114(6):1161-8. Prevalentie • 1-2/1.000 in Noord-Amerika en WestEuropa • Stockholm county: 1/100 • 1.4 miljoen personen in US • 2.2 miljoen personen in Europe Ethnische verschillen Ashkenazi Jews North-American North-European Caucasian Asians African-Americans 2-8 IBD: meer dan één ziekte? Crohn’s disease UC-like CD IC IBD Ulcerative colitis The IBD-puzzel… Waarom krijgen IBD-patienten niet allemaal dezelfde ziekte? IBD pathogenese Immuun systeem Erfelijkheid Omgeving Genes in inflammatory bowel disease IL 3-5,13 CCR5 TNF-R family CSF 2 OCTN IBD5 GNAI2 UBE1L NFκB IFN-γR hMLH1 TGF-β2 E2G 3 1 ‘Significant' Linkage IBD4 NOD2/IL-4 rec IBD1CD10 Leukotriene B4 CARD15 NRAMP2 rec IBD2STAT6 10 12 Replicated Proteosome cluster MMP 18 TLR4 9 7 6 TCR α and δ DLG5 NOD1EGFR HGF 5 4 VDR MUC 3 IL-2 gene IL12A TGF-β4 MICA IBD3 Cytokine cluster HSPG2 HLA Class I-III α5-integrin Interferon γ β7-integrin 14 CD11 16 Non-replicated ICAM1 IBD6 C3 E-cadherin TBXA2 19 ‘'Suggestive’ Linkage* Replicated LTB4H Non=replicated Ahmad T et al. Aliment Pharmacol & Ther 2001 NOD2/CARD15 (16q) Protein/protein interactions CARD 1 CARD 2 1 28 124 127 220 Oligomerization of protein NBD 273 577 Recognition PAMPs LRR 744 Leu469Phe Arg702Trp Blau Syndrome SNP8 1020 1040 Gly908Arg SNP12 Leu1007fsinsC Arg334Glu/Trp 3020insC Blau Syndrome SNP13 NOD2/CARD15 prevalentie 100 RR voor CD als 1 mutatie = 2-4 80 RR voor CD als 2 mutaties = 20-40 60 % 40 20 controls CD tt Ar no el io H g on Le ue In o Es te rs Bu ni ng re rm ei Ve re u Ab rt be ut h C m ad Ah H ug o t 0 NOD2/CARD15 and the innate immune system Host Response to Microbial Pathogens: self-defense mechanisms Plants Membrane Membrane -bound R Mammals TLRs Membrane Cytosolic R Nods I-κB p65 Defense response against pathogens NF-κB p5 0 Defense response against pathogens The intestinal innate immune response LPS PGN Toll Like Receptors MyD88 I-κB p65 Nods I-κB p50 NF-κB p65 p50 p65 p50 TATA κB binding site Expression of genes to control inflammation, production of cytokines and chemokines Nucleus NOD2 en lokatie van de ziekte PAR% (excess rate of disease in individuals with mutation compared to those without) Ileal CD Colonic CD NOD2 HLA Other N=244 Ahmad et al, Gastroenterology 2002, 122: 867-874 Ogura et al; Gut 2003; 52: 1591-1597 Defensines Kobayashi et al Science 2005;307:731-734 The intestinal innate immune response LPS PGN Toll Like Receptors MyD88 I-κB p65 Nods I-κB p50 NF-κB p65 p50 p65 p50 TATA κB binding site Expression of genes to control inflammation, production of cytokines and chemokines Nucleus Pattern recognition receptors (PRRs): Toll Like Receptors R9 CpG DNA motifs TL R5 TL R4 TL R3 TL R? TL R2 Leptospiral Viral ds Bacterial Bacterial Flagellin LPS RNA LPS TL R6 TL R2 Mycoplasmal Lipopetide TL TL R1 TL R2 Bacterial lipoprotein Toll-like Receptor Mediated diseases Pathogen Disease TLR Mechanism Infection bacteria Plasmodium falciparum Candida Albicans Sepsis Malaria Candidiasis TLR4 TLR9 TLR2 LPS-induced inflammatory gene expression+organ failure inflammatory response by hemozoin through TLR9 Immunosuppression through TLR2 Auto-immunity Bordetella pertussis ? ? ? ? EAE SLE Diabetes Cardiomyopathy Atherosclerosis TLR4 TLR9 TLR2,3,4,9 TLR2,3,4,9 TLR4 Pertussis toxin recruits T-cells to cns Chromatin-IgG complexes activate B+dendritic cells TLR ligands increase innate immunity TLR L promote dendritic function by presenting heart ag TLR signals trigger pro-inflammatory responses Chronic inflammation ? ? Bacteria Bacteria Bacteria Asthma IBD COPD Food allergy ALD TLR4 TLR4 TLR4 TLR4 TLR4/CD14 LPS-induced Th2 responses to inhaled ag LPS-induced Th1 response to bacterial ag LPS exacerbates airway inflammation ? LPS-induced inflammation Liew FY et al, Nature Reviews 2005 Environmental risk factors Stress Medication Appendix Luminal bacteria smoking IBD Infections (measles, mycobacteria, tonsillitis) Hygiene Diet (sugar, fat, fast food, chewing gum, chocolate, coca-cola, tooth paste) CD • • • • • Increases risk for CD (X2) More severe disease course Increased risk for surgery Increased risk for postoperative recurrence Bad response to biological treatment UC • Protects against UC Previous appendectomy (OR 0.4) and current smoking (OR 0.6) independent factors protecting against colectomy Cosnes J et al Gut 2002 Hygiene and IBD Conclusion: What to tell our patients with IBD? Optimalisatie van de behandeling van IBD Cyclical Nature of Ulcerative Colitis Fluctuating disease course 3 to 7 years after diagnosis (in %) (n = 600) Clinical Activity Percent of Patients Active 18% ≥3 years: 28% 57% <3 years: 29% Inactive 25% D 3 7 Years Langholz E, et al. Gastroenterology. 1994;107:3-11 Disease activity: CD N=373 55% 15% 30% Munkholm P et al Scand J Gastro 1995 n=1.936 CD Risk factors: - Small bowel disease - Perianal fistulas Risk factors for recurrence after surgery: -Females (RR 1.2) -Small bowel disease (RR 1.8) -Perianal fistulas (RR 1.4) Bernell O et al Ann Surgery 2000 Treatment goals: are we changing the natural history? cure Mucosal healing Azathioprine, infliximab Maintenance of remission Off steroids Remission Alleviate symptoms Drugs currently used for IBD • • • • • Aminosalicylates Corticosteroids Immunomodulators Biologicals (Antibiotics) Aminosalicylates in IBD • Use high enough dosage • Crohn’s: • UC: 3-4 grams/day maintenance questionable postop recurrence prevention positive dose/response established combine oral and topical maintenance benefits • Dysplasia prevention: >1.2 grams/day • Safe during pregnancy Efficacy of Mesalamine as Post-Steroid Maintenance Therapy Prednisone 1 mg/kg for 3–7 weeks Mesalamine 4 g added after induction of remission (during weaning) % Patients With No Treatment Failure 100 80 Mesalamine (n=65) Placebo (n=64) 60 40 20 P=0.054 0 0 60 120 180 240 300 360 420 Time to Treatment Failure (days) Modigliani R et al. Gastroenterology. 1996;110:688. Corticosteroids in IBD • Effective for inducing remission • Use high enough dosage • Rule out abdominal sepsis! • Do never accept maintenance steroids!! • Consider topical steroids or budesonide whenever possible • Beware of the bones (add Ca/vit D) Oral Budesonide Vs Prednisolone in Active CD *CDAI score ≤ 150. Rutgeerts P et al. N Engl J Med. 1994;331:842-845. Azathioprine and 6-MP • Maintenance treatment for CD and UC • Induces mucosal healing in • Postoperative recurrent inflammation • Primary colitis and ileocolitis Azathioprine or 6-MP ? • Azathioprine equivalent to 6-Mercaptopurin • 88% of Aza metabolized to 6MP • Dosis: – 6-MP: 1-1.5 mg/kg/d – AZA: 2-2.5 mg/kg/d AZA and 6-MP intolerance • 10-20% of patients discontinue AZA or 6MP due to adverse events (AE) • 2 Types of AE Type A reactions: more common, dose dependent, pharmacologically explainable myelosuppression, hepatotoxicity, nausea & vomiting Type B reactions: far less common, , hypersensitivity reactions, diagnostic challenge fever, skin rash, arthralgias, myalgias, pancreatitis Intracellular: 6-MP taken up by erythrocytes and organ tissues Circulation 6-MMP inactive TPMT AZA 6-MP HGPRT XO 6-TU inactive Purine synthesis 6-MMP ribonucleotides TPMT 6-TIMP IMPDH 6-TGN DNA/RNA Cytotoxicity and immunosuppression 11% 11% 1/300 1/300 Yates et al, Ann Int Med 1997; 126:608-14 Intracellular: 6-MP taken up by erythrocytes and organ tissues Circulation 6-MMP inactive TPMT AZA 6-MP Purine synthesis 6-MMP ribonucleotides HGPRT TPMT 6-TIMP IMPDH 6-TGN Nucleotides XO DNA/RNA Cytotoxicity and immunosuppression 6-TU inactive Bloedname (cofo, leverset) één week en één maand na start! Tweemaandelijkse bloedcontroles nadien Altijd bloedname één week na dosisaanpassing! Thiopurines in Pregnancy • No difference in miscarriage, congenital malformation, infection rate • To be continued if needed • But: high excretion in breast milk Francella Francella et et al.,Gastroenterology al.,Gastroenterology 2003 2003 Methotrexate in IBD • Maintenance therapy in Crohn’s disease • Parenteral administration in IBD! • Start 25 mg/week IM for 12 weeks – thereafter taper to 15 mg/week SC or IM • Always administer Folic acid 5 mg/week • Prohibited during pregnancy! • Interaction with cotrimoxazole • Limited efficacy in UC? MTX Toxicity • • • • Can be reduced with folate supplements Pancytopenia 1-2 % Teratogenicity Liver fibrosis – Liver biopsies not justified – Mild LFT abnormalities common • Interstitial pneumonitis (mortality 17%) Tweemaandelijkse bloedcontroles (cofo, leverset) Zo hoest, dyspnoe: cave! RX thorax! Infliximab (Remicade) • Eerste biologische therapie voor IBD • Anti-TNF monoclonale antistoffen • Geindiceerd voor: – Behandeling van luminele ziekte van Crohn resistent of refractair aan corticoiden en/of immunosuppressiva – Behandeling van fistuliserende ziekte van Crohn niet beantwoordend aan klassieke therapieën – Behandeling van matig actieve tot ernstige actieve colitis ulcerosa refractair of intolerant voor steroiden en/of immuunsuppressiva • 5 mg/kg infuus om de 8 weken Before After 3 infusions of Infliximab The problem of immunogenicity Mouse antibody Humanized antibody Mouse sequences Chimeric antibody Human sequences CDP571 (Humicade®) CDP870 (PEGylated) Infliximab (Remicade®) Adalimumab (Humira®) Days until subsequent Infusion Duration of Response by ATI P<0.001 140 120 100 80 60 40 20 0 Negative 1.8 - 8.0 µg/mL 8.0 - 20 µg/mL > 20 µg/mL [Antibodies to Infliximab] Baert F-Noman M et al NEJM 2003; 348;601-608 ATI and Immunosuppressant Tx % of patients antibody (+) P<0.01 100% 75.0% 80% 60% 43.0% 40% 20% 0% n= 56 Taking Immunossuppressant n= 69 Not taking Immunosuppressants Baert F-Noman M et al NEJM 2003; 348;601-608 …which strategy is the best? 1. IFX episodic in monotherapy ? 2. IFX episodic + IS ? NO YES 3. IFX every 8 weeks in monotherapy ? 4. IFX every eight weeks + IS ? 5. IFX as bridge for IS? …which strategy is the best? 1. IFX episodic in monotherapy ? 2. IFX episodic + IS ? NO YES 3. IFX every 8 weeks in monotherapy ? 4. IFX every eight weeks + IS ? 5. IFX as bridge for IS? YES YES YES The future of IBD treatment? Step-up versus Top-down Trial Newly Diagnosed Crohn (N = 129) Step-up (N = 64) Top-down (N = 65) steroids IFX (0/2/6) + AZA IFX + AZA + IFX + (epis) IFX + AZA MTX steroids steroids relapse steroids Step-up versus Top-down Trial Remission and no steroids 60 Top-down Step-up Top-down 8/64 (13%) needed IFX at M12 45 30 15 Step-up 77% 75% 64% 48% 6 months 12 months Step-up versus Top-down Trial Endoscopic healing at 2 years (N=34) 75 80 % of patients 70 60 50 40 30 20 21 10 0 Step-up (n=14) Top-down (n=20) UC and cancer 3117 UC patients Population-based FU 1-60 years after D/ Risk groups: – Extensive colitis – Young age at onset – UC patients with familial risk – UC + PSC 14,8 16 14 12 10 SIR • • • • 8 6 4 2 2,8 1,7 0 Proctitis Left-sided colitis Ekbom A, New Engl J Med 1990 pancolitis Cancer surveillance: recommendations • UC proctitis: no data to support special recommendations beyond those for the general population • Pancolitis/left-sided <8 years: same as general population • Pancolitis/left-sided >8 years: colonoscopy every 1-2 years with 2-4 biopsies every 10 cm or prophylactic colectomy Crohn’s disease treatment algorithm Aminosalicylates? AB? mild active Crohn’s disease (luminal) moderate steroids: budesonide (systemic) severe ? surgery refractory dependent mechanical complication response azathioprine/6-MP refractory remission infliximab +/- consider switching Aza to methotrexate 25 mg/wk IM repeat dosing infliximab refractory refractory surgery other biological agent remission decrease MTX to 15 mg /wk or continue azathioprine/6-MP Perianal Crohn’s Disease Abscess Mild + low fistulae Moderate/severe complex fistulae Drainage (1) Metronidazole (2) (2) + setons (3) Ciprofloxacin + infliximab Local therapy + AZA/6-MP Primary fistulotomy Remission? Yes Observe No Remission? Yes No Maintenance Diversion AZA/6-MP Proctectomy Infliximab Advancement Flap plasty
Similar documents
Beste Jannes, - Initiative on Crohn and Colitis
In Nederland bestaan momenteel geen IBD richtlijnen waarin de meest recente literatuur is verwerkt, met uitzondering van een aanbeveling over infliximabgebruik. Er zijn tal van regionale- en lokale...
More information