INHOUDSOPGAVE

Transcription

INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
1.
Participatieproces ................................................................................................................. 4
1.1.
Principebeslissing colleges .................................................................................................................................... 4
1.2.
Ambtenarenoverleg, in samenwerking met en onder begeleiding van Faro ............................................ 4
1.3.
Overleg met lokale actoren ................................................................................................................................. 4
1.4.
Gemeenteraadsbeslissingen ................................................................................................................................. 5
2.
Omgevingsanalyse ................................................................................................................. 6
2.1.
Situering en socio-demografische schets .......................................................................................................... 6
2.2.
Land van Rode: een historische schets ........................................................................................................... 10
2.3.
Erfgoed en erfgoedbeleid.................................................................................................................................... 20
2.3.1. Land van Rode: een landelijke regio.. .............................................................................................................. 20
2.3.2. …in de schaduw van de stad?! .......................................................................................................................... 28
2.3.3. Groeien in erfgoedbeleid .................................................................................................................................... 39
3.
SWOT-Analyse ................................................................................................................... 45
3.1.
Sterktes ................................................................................................................................................................... 45
3.2.
Kansen ..................................................................................................................................................................... 46
3.3.
Zwaktes .................................................................................................................................................................. 47
3.4.
Bedreigingen .......................................................................................................................................................... 48
4.
Missie en visie van de erfgoedcel ....................................................................................... 49
5.
Strategische en Operationele Doelstellingen................................................................... 50
5.1.
De erfgoedcel groeit uit tot hét expertisecentrum wat betreft het erfgoed van de regio ................ 50
5.2. De erfgoedcel stimuleert samenwerking, zowel tussen de lokale erfgoedactoren onderling als
tussen erfgoedactoren en andere verwante sectoren. ........................................................................................... 52
5.3.
De erfgoedcel werkt proactief om het aanwezige erfgoed te bewaren voor de toekomst. ............. 54
5.4. De erfgoedcel bouwt een brede publiekswerking uit in de regio in samenwerking met alle actoren,
zonder hierbij in concurrentie te treden met reeds bestaande initiatieven. ..................................................... 55
5.5.
De erfgoedcel ontwikkelt een doeltreffende communicatiestrategie voor de regio. .......................... 57
5.6.
De erfgoedcel werkt gemeenschapsvormend om het sociaal weefsel in de regio te versterken..... 59
6.
Plaats en organisatie van de Erfgoedcel............................................................................ 61
6.1.
Projectvereniging en Erfgoedcel Viersprong – Land van Rode.................................................................. 61
6.2.
Locatie ..................................................................................................................................................................... 61
6.3.
Raad van Bestuur .................................................................................................................................................. 62
6.4.
Platform erfgoedbeleid ........................................................................................................................................ 62
6.5.
Projectwerkgroepen ............................................................................................................................................ 63
1
6.6.
Erfgoedcel als bovenlokale actor ...................................................................................................................... 63
7.
Begroting ............................................................................................................................. 64
8.
Bijlagen ................................................................................................................................. 65
2
INLEIDING
VIERSPRONG – LAND VAN RODE
Viersprong. Dit eeuwenoude begrip spreekt meteen tot ieders verbeelding... Het is een plaats waar 4
wegen samenkomen; het is een kruispunt, een centrum. Maar het is ook een plaats van waaruit men
opnieuw moet vertrekken. Een punt van waaruit men een nieuwe richting in moet slaan!
Melle, delen van Merelbeke, Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem maakten vroeger het grootste gedeelte
uit van de baronie Land van Rode. Dit gemeenschappelijke verleden verbindt hen. Het begrip "Land van
Rode" leeft nog steeds in het collectieve bewustzijn voort, maar in deze regio is er aan erfgoed zoveel
méér.
Nu willen deze gemeentes de krachten bundelen om het gedeelde erfgoed te bewaren, te beschermen
en te beheren. Zij willen het ontsluiten en actief laten beleven. Zo komen ze uit 4 richtingen bij mekaar
om samen op pad te gaan.
Uit dit beleidsplan zal blijken hoe veelzijdig het aanwezige erfgoed in deze regio is. De inventaris omvat
een rijke verzameling erfgoedelementen – sommige verraden gedeelde tradities, anderen zijn bijzonder
uniek. Het zal verder blijken dat in deze gemeentes in het verleden reeds werk werd gemaakt van
behoud en beleving van de geschiedenis in al haar aspecten. Vandaag is het onze intentie om dit
samenwerkingsverband op te tillen naar een hoger niveau.
Met "Viersprong – Land van Rode" stellen Melle, Merelbeke, Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem een
plan voor op basis waarvan een hedendaagse integrale en geïntegreerde erfgoedwerking van start kan
gaan. Door het afsluiten van een erfgoedconvenant met de Vlaamse overheid willen zij garant staan voor
een gedragen werking.
Vier gebieden worden één. Samen geven zij hun erfgoed door aan de toekomst.
3
1. PARTICIPATIEPROCES
Een beleidsplan schrijven doe je niet zo maar uit de losse pols. Het veronderstelt field research, politiek
overleg, kennis van wat leeft in de regio, contact met lokale stakeholders, het verenigingsleven, de
bevolking in het algemeen. Enkel wanneer deze behoefte aan informatie is ingevuld, kan een beleidsplan
een waardevol werkstuk worden.
Een erfgoedbeleidsplan moet ook opgesteld worden in synergie met andere beleidsplannen, in bijzonder
het gemeentelijke cultuurbeleidsplan. De betrokken gemeenten beschikken alle vier over goedgekeurde
cultuurbeleidsplannen waarin het erfgoedbeleid reeds aandacht kreeg. De intergemeentelijke
samenwerking biedt mogelijkheden en kansen om dit beleid in de toekomst verder uit te breiden.
1.1. PRINCIPEBESLISSING COLLEGES
Het licht werd op groen gezet voor de intergemeentelijke samenwerking in de betrokken colleges op
volgende data:
- principebeslissing te Melle d.d. 10 juni 2008
- principebeslissing te Merelbeke d.d. 19 juni 2008
- principebeslissing te Oosterzele d.d. 17 juni 2008
- principebeslissing te Sint-Lievens-Houtem d.d. 18 september 2008
1.2. AMBTENARENOVERLEG, IN SAMENWERKING MET EN ONDER BEGELEIDING VAN FARO
Na het startschot voor de samenwerking werden een aantal vergaderingen belegd tussen een team van
betrokken ambtenaren voor het opstellen van plan. Het team bestond uit: Bram Lentacker
(cultuurbeleidscoördinator Melle), Jan Olsen (Museum Melle), Katrien Arnaut (Diensthoofd Archief
Merelbeke), David De Landsheere (cultuurbeleidscoördinator Oosterzele) en Nele Buys
(cultuurbeleidscoördinator Sint-Lievens-Houtem). Deze werden begeleid door Bart De Nil en Björn
Rzoska van Faro, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. Er werd vergaderd op volgende data:
- 19 september 2008
- 24 september 2008
- 2 oktober 2008
- 14 oktober 2008
- 5 november 2008
- 13 november 2008
- 24 november 2008
Op 23 oktober 2008 brachten de betrokken ambtenaren een werkbezoek aan de erfgoedcel van het
Meetjesland.
1.3. OVERLEG MET LOKALE ACTOREN
Bij het uitwerken van een beleidsplan dat gedragen wordt door de samenleving waarvan het ten dienste
staat, hoort een voldoende aantal overlegmomenten met een ruimer publiek. Dit betreft in eerste
instantie een overleg met de gespecialiseerde lokale stakeholders, en in tweede instantie een
bekendmaking aan een zo breed mogelijk publiek.
4
In Merelbeke werd een erfgoedenquête uitgevoerd. Dit ging nog vooraf aan de intentie van de
erfgoedconvenant, maar bleek bij het schrijven van dit plan een zeer bruikbare tool. In de andere
gemeentes zijn voorlopig (vooral wegens beperking in de tijd) nog geen uitgebreide erfgoedenquêtes
afgenomen onder de bevolking, maar dit kan in de toekomst nog gebeuren. In Sint-Lievens-Houtem werd
een losse vragenlijst opgesteld die beschikbaar werd gesteld tijdens het lokale overlegmoment en die
later ook aangeboden werd via het internet.
In elke gemeente werd wel een overlegmoment georganiseerd met de lokale erfgoedactoren:
-
In Melle gebeurde dit op 24 november 2008
In Merelbeke gebeurde dit op 19 november 2008
In Oosterzele gebeurde dit op 29 november 2008
In Sint-Lievens-Houtem gebeurde dit op 3 november 2008
Voor elk overlegmoment werden specifieke personen uitgenodigd die bijzonder geïnteresseerd zijn in de
materie of lokale actoren die reeds langer met deze materie zijn begaan en dus beschikken over kennis
ter zake, vooral met betrekking tot de eigen gemeente. De overlegmomenten waren daarnaast
toegankelijk voor het ruime publiek.
De beslissing om deze momenten niet gezamenlijk te organiseren was een bewuste keuze, om de lokale
stakeholders met zekerheid te kunnen bereiken. Op deze bijeenkomsten werd voorgesteld wat een
erfgoedconvenant precies inhoudt; welke intentie de betrokken gemeentes precies hebben; welke
doelstellingen zij juist beogen. Via feedback van de aanwezige personen werd het plan verder aangevuld
en verfijnd.
1.4. GEMEENTERAADSBESLISSINGEN
Eens het erfgoedbeleidsplan geschreven was werd het ter goedkeuring voorgelegd aan de respectievelijke
gemeenteraden:
- in Melle op de gemeenteraad van 15 december 2008
- in Merelbeke op 16 december 2008
- in Oosterzele op 17 december 2008
- in Sint-Lievens-Houtem op 23 december 2008
5
2. OMGEVINGSANALYSE
2.1. SITUERING EN SOCIO-DEMOGRAFISCHE SCHETS
De vier gemeentes van Viersprong vormen een rechthoekig gebied dat in het verlengde van de E40
aanleunt tegen Gent. Bovenaan het gebied ligt Melle, gedeeltelijk vergroeid met Gent. De ringvaart,
Benedenschelde en een druk wegen- en spoorwegnetwerk drukken hier sterk op de ruimte. De
gemeente levert wel blijvend inspanningen om het schaarser wordende groen op te waarderen.
Langsheen de hoofdverkeersassen, de Hundelgemse- en de Geraardsbergsesteenweg, liggen Merelbeke
en Oosterzele, met hun rijke variatie aan landschappen, pittoreske dorpskernen en rijk bosbestand.
Aan de zuidrand ligt Sint-Lievens-Houtem, waar het licht glooiende landschap de aankondiging vormt
van de Vlaamse Ardennen.
Waar in het noorden van de rechthoek de invloed van de grote stad Gent duidelijk op de streek een
stempel drukt, vermindert deze impact naarmate men zuidwaarts trekt: de ruimte wordt landelijker, de
wegen rustiger. Toch is de stad nooit veraf, en dat is ze nooit geweest.
MELLE
Melle is centraal gelegen in Oost-Vlaanderen. De gemeente bestaat uit 1 centrumgemeente en 2
woonkernen, Melle-Vogelhoek en deelgemeente Gontrode.
Melle verenigt voorstedelijke kenmerken met meer rurale accenten. In het noordwesten loopt de stad
Gent zo goed als naadloos over in Melle, en in het zuiden leunt de deelgemeente Gontrode nauw aan bij
de landelijke regio rond Sint-Lievens-Houtem en Zottegem, de overgangszone naar de Vlaamse
Ardennen. Behalve een groene zone rond Gontrode (Aalmoeseneiebos) en het natuurgebied Kalverhage
heeft Melle weinig open ruimte. Een belangrijke troef van Melle is de bereikbaarheid. Enkele belangrijke
wegen doorkruisen de gemeente: de E40, de R4 (Ring rond Gent), de N9 en de N465.
Vele jaren terug was Melle net als Merelbeke, Wetteren en Destelbergen, een belangrijk centrum voor
de plantenteelt. Nu zijn er nog maar enkele plantentelers actief. De vrijgekomen gronden zijn
grotendeels verkaveld voor bebouwing, en de riante bloemistenvilla’s zijn in een aantal gevallen gesloopt
of omgevormd tot bedrijfsgebouwen. Er is een beperkte landbouwactiviteit, voornamelijk in de
deelgemeente Gontrode.
Het aantal handelszaken in het centrum en in de deelgemeente Gontrode is de afgelopen jaren sterk
afgenomen. Er is geen winkelkern die winkelaars aantrekt van omliggende woonkernen. Er is een beperkt
aantal grotere winkelbedrijven aan de Brusselsesteenweg.
Ondanks het relatief laag inwonersaantal en de nabijheid van grote woonkernen zoals Gent, Wetteren,
Oosterzele en Merelbeke zijn er heel wat onderwijsinstellingen in Melle aanwezig. Naast enkele lagere
scholen zijn er 3 instellingen voor secundair onderwijs en 1 afdeling van de Hogeschool Gent.
Enkele demografische cijfers
Melle telt 10550 inwoners op een oppervlakte van ca. 15 km². De bevolkingsdichtheid van 696 personen
per km² ligt ver boven het Vlaamse gemiddelde (450 inw/km²). Het aantal jongeren (-20) in de populatie
ligt iets onder het Vlaamse gemiddelde, het aantal senioren (+65) ligt hier iets boven. Het aantal niet6
Belgen steeg de laatste jaren, maar is eerder klein: 1,3% van de populatie heeft niet de Belgische
nationaliteit (gegevens van 2005). Het gemiddelde inkomen van de Mellenaars ligt vrij hoog. Een
mogelijke verklaring hiervoor is het hoge aantal pendelgezinnen dat bestaat uit tweeverdieners.
MERELBEKE
Met haar 36,64 km² is de gemeente vrij uitgestrekt. De gemeente wordt begrensd door : ten noorden en
noordwesten: Gent (Ledeberg - Gentbrugge), ten noordoosten: Melle (Gontrode), ten oosten en
zuidoosten: Oosterzele (Landskouter-Moortsele-Scheldewindeke), ten zuiden en zuidwesten: Gavere
(Baaigem – Vurste), ten westen en noordwesten: de Schelde, met aan de overkant De Pinte (Zevergem)
en Gent (Zwijnaarde).
Merelbeke wordt van noord naar zuid doorkruist door de Hundelgemsesteenweg, een drukke
provinciale weg tussen Gent en Brakel. Langs deze noord-zuidas verandert Merelbeke geleidelijk aan van
een verstedelijkt naar een landelijk gebied.
De meest noordelijke wijk, Flora, leunt aan tegen Gent en is dichtbevolkt en sterk verstedelijkt. Het
Liedermeerspark, een natuur- en wandelpark aan de Schelde, is de groene long van de wijk Flora. Net
voorbij de gemeentegrens, op het grondgebied van Gent, ligt het treinstation van Merelbeke. De wijk
Flora is fysiek gescheiden van Merelbeke-Centrum door de Ringvaart. Net ten zuiden van de Ringvaart
doorkruist de E40 Brussel-Oostende het grondgebied van de gemeente. Via het op- en afrittencomplex
is er vanuit Merelbeke een snelle verbinding met de E40 naar Brussel en Oostende en via de R4 is er
eveneens een snelle verbinding met de E17 richting Antwerpen. De faculteit diergeneeskunde van de
Universiteit Gent is vlakbij het op- en afrittencomplex gelegen.
Het centrum van de gemeente oogt met zijn lintbebouwing vrij verstedelijkt. Vanaf de wijk Kwenenbos,
een uitloper van Merelbeke-Centrum, krijgt de gemeente een meer landelijk uitzicht.
De deelgemeenten Bottelare, Munte, Schelderode, Melsen en Lemberge zijn nog echte dorpskernen in
een landelijk gebied. In het gehucht Makkegem, langs de Bosstraat en de Makkegemstraat, liggen heel wat
bossen. Deze zijn grotendeels in privébezit.
Enkele demografische cijfers
Merelbeke is een typische woongemeente in de schaduw van de stad Gent. Tussen 1999 en 2007 steeg
het inwonersaantal van 21.786 naar 22.734. Het gemiddelde inkomen ligt boven het Vlaams gemiddelde.
Het hoge inkomenspeil is ook hier te danken aan de vele pendelinkomens. Er zijn weinig werklozen
(2,56%) en ook weinig vreemdelingen (slecht 1,5%). De komst van een groot bedrijvencomplex én de
vestiging van de afdeling diergeneeskunde van de Universiteit Gent zorgt recent voor een instroom van
pendelaars en studenten.
23,2% van de Merelbeekse bevolking is jonger dan 20 jaar, 54% van de bevolking is tussen de 20 en de 59
jaar en 22,8 % is 60 jaar of ouder. De vergrijzing dient zich aan.
OOSTERZELE
Oosterzele bevindt zich op ongeveer 15km ten zuiden van het grootstedelijk gebied Gent en ten zuiden
van de E40. De gemeente ligt in de driehoek gevormd door de stad Gent, de stad Zottegem en de
gemeente Wetteren. Buurgemeenten zijn: in het noorden Melle, in het noordoosten Wetteren, in het
7
oosten Sint-Lievens-Houtem, in het zuiden Zottegem, in het zuidwesten Gavere en in het westen
Merelbeke. Administratief ressorteert de gemeente onder het arrondissement Gent.
Oosterzele is volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gelegen in het buitengebied: een gebied
waar een dynamische en duurzame ontwikkeling wordt gegarandeerd zonder het functioneren van de
structuurbepalende functies van het buitengebied (landbouw, natuur, bos, wonen en werken op het
niveau van het buitengebied) aan te tasten. Oosterzele wist dus vrij goed te weerstaan aan het proces
van verstedelijking rond de grootstad Gent. Dit heeft te maken met een bewuste keuze van het
gemeentebestuur. Zo opteert onze gemeente sinds jaar en dag voor het behoud, de vrijwaring van open
en groene ruimte.
Dit neemt niet weg dat de gemeente niet goed ontsloten is: de spoorlijn Gent - Zottegem en de N42
vormen twee belangrijke noord-zuid verkeersassen in de gemeente. In noordelijke richting wordt de
gemeente begrensd door kouters die afhellen naar de autosnelweg E40. Deze verkeersas en de hierop
aansluitende N42 vormen de belangrijkste assen voor het autoverkeer in de gemeente richting Brussel,
Oostende of Geraardsbergen. De Oudenaardse Steenweg (N46) situeert zich in het zuiden van de
gemeente en kan als belangrijke ontsluitingsas vanuit Oosterzele richting Aalst en Oudenaarde worden
beschouwd.
De Hundelgemsesteenweg N444 ten westen van de gemeente is een belangrijke verbindingsweg met
Gent. Door deze vrij gunstige ligging behoort de gemeente tot de forenzenwoonzone van Gent en
Zottegem. Deze ligging zorgde ervoor dat onze gemeente de voorbije jaren evolueerde naar een
gemeente waar pendelaars zich vestigen. Inwijkelingen uit meestal sterk geürbaniseerde regio’s komen
graag in het landelijke Oosterzele wonen. Dat dit niet alleen een praktische maar ook bewuste keuze is,
is het resultaat van een aantal bewuste beleidskeuzes.
Oosterzele werd in 1976 door de federale overheid aangeduid als pilootgemeente van de fusiegemeente.
Sinds een paar decennia ontwikkelt Oosterzele zich als het ambachtelijk industrieel gedeelte daarvan. Dit
wordt mede verklaard door de uitstekende ligging langs een uitvalspoort van de E40. De gemeente
huisvest het IZOO, de enige school voor secundair onderwijs in onze gemeente.
Enkele demografische cijfers
Oosterzele is een fusie van 6 gemeenten en telt ongeveer 13.250 inwoners. 3 deelgemeenten (de
centrumgemeente Oosterzele samen met Balegem en Scheldewindeke) worden omschreven als de
‘grote’ gemeenten, de 3 overige als de ‘kleine’ (Gijzenzele, Landskouter en Moortsele). De groeiende
bevolking kent vanaf 2003 een lichte terugloop door een negatief migratiesaldo. Een kwart van de
bevolking is jonger dan 20 jaar, drie op tien jonger dan 25. Een ander kwart is ouder dan 60.
De gemiddelde Oosterzelenaar geniet een degelijk inkomen. Het aantal leefloners is laag. Het aantal
ouderen die genieten van een inkomensgarantie blijft nagenoeg gelijk. De meeste mensen hebben werk,
maar ze moeten het wel buiten de gemeente gaan zoeken. Oosterzele telt weinig vreemdelingen (82 op
1 januari 2007). Ruim drie vierde daarvan zijn van Europese afkomst.
SINT-LIEVENS-HOUTEM
Sint-Lievens-Houtem ligt in het zuidelijk deel van Oost-Vlaanderen, tussen Schelde en Dender, op de
drempel van de Vlaamse Ardennen. De dichtstbijzijnde stedelijke gebieden zijn het regionaalstedelijk
8
gebied Aalst in het oosten (11km), het kleinstedelijk gebied Wetteren in het noorden (9km) en het
kleinstedelijk gebied Zottegem in het zuiden (6km). De gemeente wordt begrensd door de
buurgemeenten Wetteren en Lede in het noorden, Erpe-Mere in het oosten, Herzele en Zottegem in
het zuiden. In het westen grenst Sint-Lievens-Houtem aan Oosterzele.
De fusiegemeente Sint-Lievens-Houtem telt vijf deelgemeenten: Sint-Lievens-Houtem, Bavegem,
Letterhoutem, Vlierzele en Zonnegem. Ze heeft een oppervlakte van 2666 ha. Eind 2007 telde de
gemeente ca. 9500 inwoners.
Op een 17-tal km ten westen van Sint-Lievens-Houtem ligt Gent. De geografische nabijheid van deze stad
en andere stedelijke centra in combinatie met de aanwezigheid van diensten en commerciële
voorzieningen, bepalen de regionale gerichtheid van een landelijke gemeente. Sint-Lievens-Houtem is niet
zozeer een gemeente in de directe schaduw van de stad Gent, maar is toch vooral gericht op Gent voor
het vervullen van grootstedelijke functies.
De gemeente wil echter meer zijn dan een slaapgemeente en investeert blijvend in de gemeenschap om
het sociale weefsel te versterken. Daarom voorziet ze in tal van voorzieningen, ook op cultureel gebied.
Het is de overtuiging van het plaatselijke bestuur dat een goede combinatie van zoveel mogelijk
praktische maar ook ontspannende faciliteiten hieraan tegemoet kan komen.
Enkele demografische cijfers
Het aantal inwoners steeg lichtjes gedurende de laatste vijftien jaar: van 8925 inwoners in 1992 naar
9178 in 2003 tot 9516 inwoners in 2007. Daarvan zijn er slechts 84 niet-Belg (minder dan 1%). Het
grootste deel daarvan is de groep tussen 26 en 55 jaar. Het aantal min-26-jarigen bedraagt op dit
ogenblik 2969, en het aantal 55-plussers 2893.
Het is belangrijk om op te merken dat de bevolkingsaangroei voor een groot deel ook gebeurt door
instroom van buitenaf: meer en meer jonge gezinnen kiezen voor Sint-Lievens-Houtem als woonplaats.
Hierbij speelt de combinatie: rust van het landelijk karakter + ligging in nabijheid van stedelijke gebieden
hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol.
De inkomstencijfers van onze gemeente zijn vrij gelijklopend met deze van het arrondissement, de
provincie en Vlaanderen. De werkloosheidsgraad ligt wel lager dan op provinciaal niveau. De
ondernemingen in Sint-Lievens-Houtem brengen 2861 arbeidsplaatsen voort. 1756 werknemers van de
actieve bevolking zijn tewerkgesteld in de eigen gemeente.
Het aandeel ouderen in Sint-Lievens-Houtem ligt hoger dan op provinciaal niveau. Vele van die ouderen
maken, wanneer ze hulpbehoevend zijn, eerder gebruik van “mantelzorg” (een beroep doen op vooral
familieleden) dan van gemeentelijke diensten, hoewel deze diensten voldoende aanwezig zijn. Dit
betekent dat het familiale draagvlak sterk is.
9
2.2. LAND VAN RODE: EEN HISTORISCHE SCHETS
Het land van Rode was een baronie in het land van Aalst. Het omvatte onder andere geheel het huidige
Melle, 4 deelgemeenten van het huidige Merelbeke, volledig Oosterzele, en drie deelgemeenten van SintLievens-Houtem. Alle heerlijkheden in de baronie waren gerechtelijk zelfstandig, maar stonden fiscaal en
bestuurlijk onder de baronie. De kern van dit gebied was Schelderode (nu deelgemeente van Merelbeke).
De oudste gekende telg, Iderus van Rode, leefde omstreeks 1101.
Het domein ging doorheen de geschiedenis van hand tot hand; zo was het ooit in het bezit van onder
meer Robrecht van Kassel (2de zoon van Robrecht van Bethune, graaf van Vlaanderen), Marie de
Luxembourg, Hendrik van Nassau, François de Bourbon. De laatste feodale heer was Charles-JosephAntoine Rodriguez de Évora y Vega, die in 1682 door koning Karel II van Spanje tot markies van Rode
werd verheven.
1
2
De benaming ‘Land van Rode’ is in deze streek niet onbekend. Niet enkel is er een heemkundig
genootschap naar vernoemd maar net zo goed een wandelvereniging, een fietsroute, een serviceclub, een
district van de Vlaamse scouts en gidsen, en dies meer. Dit gemeenschappelijke stuk verleden ligt al even
achter ons. Toch is het niet verloren gegaan in het collectieve bewustzijn.
'Plan figuratif du canton d' Oosterzeele composé de dixneuf [sic! er staan er wel 21 op!] communes y désignées avec leur
limites respectives, ainsi que les routes et grand chemins qui traversent le canton', s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 8043.
2 WAEYTENS (G.), "Het land van Rode", in : Heemkundig genootschap van het land van Rode, Jaarboek I, 1969, p. 14.
1
10
Maar is er meer dan het Rodelandverhaal dat onze gemeenten bij mekaar brengt. Onze gedeelde
geschiedenis is ook het verhaal van de verstedelijking, de invloed daarvan op het platteland waar het altijd
al zwaar werken was. Het is een verhaal van hard labeur en constant zoeken naar oplossingen. Het is een
dialoog met de stad door de eeuwen heen; het is de geschiedenis van industrie versus ambacht, de
mobiliteit waaraan wel of niet kan worden ontkomen. Recent werd het ook: het verhaal van de
herwaardering van het platteland in de wereld van vandaag. Het waarderen van de natuur, de rust, én de
tradities die ermee samenhangen. Het is een verhaal van een regio die op zoek is naar een identiteit voor
hedendaagse mensen, met respectvol beleven van het verleden als belangrijk ingrediënt van het samen
leven op deze plaats.
Elke gemeente heeft natuurlijk ook haar eigen verhaal. Hieronder een beknopte historische schets per
gemeente van dit erfgoedgebied.
MELLE
De eerste sporen van menselijke bedrijvigheid in het gebied dat nu Melle heet situeren zich tussen 5000
en 4500 vC. Naast overblijfselen uit de prehistorie werden er ook sporen teruggevonden uit de GalloRomeinse tijd. Gedurende de middeleeuwen verwierven de St-Baafsabdij en de Sint-Pietersabdij, met de
steun van de Frankische vorsten, veel goederen in de rand rond Gent, waaronder ook op Mels
grondgebied. Op initiatief van deze abdijen werd vermoedelijk ook de eerste kerk in Melle opgericht
tussen 700 en 800. De eerste vermelding van de plaatsnaam Melle werd teruggevonden in een akte uit
964 van Lothaar, koning van Frankrijk. Hierin staat te lezen dat de abdijgronden in Melle – na het
terugtrekken van de Noormannen – werden teruggeschonken aan de Sint-Pietersabdij van Gent.
Toen de vazaliteit in de tiende eeuw haar intrede deed in onze gewesten, ontstond de heerlijkheid Melle.
De eerste heer van Melle die met zekerheid kan worden aangewezen, is Raas van Melle, vermeld in
oorkonden tussen 1035 en 1090. Door het huwelijk van zijn afstammelinge Hildegarde met Geraard I
van Schelderode kwam de heerlijkheid Melle in de dertiende eeuw in het bezit van het huis van Rode. In
1579 werd Melle verwoest door de geuzen tijdens de godsdienstperikelen. Ook in de verdere
geschiedenis werden in Melle meermaals conflicten beslecht. Zo vond er in 1745 een veldslag plaats
tussen de Franse legers en de geallieerde troepen van Engeland, Oostenrijk en Holland, de slag van Melle.
De geallieerden verloren en lieten op het slagveld 700 doden achter. Door de strategische ligging in het
spoornetwerk werd Melle zowel tijdens de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd.
GONTRODE
De oudste vermelding van de naam Gontrode gaat terug tot 980, als Rothen. Deze naam was afgeleid van
het Germaanse "rothe", wat gerooid bos betekende. In 1189 vindt men de naam Guntroden terug. De
Sint-Baafsabdij uit Gent, die het patronaatschap over de kerk had, richtte er tussen de 9de en 11de eeuw
het "Hof van Roden" op als ontginningscentrum. Van de heerlijkeid van Gontrode, die tot het begin van
de 13de eeuw toebehoorde aan de graaf van Vlaanderen, gingen in 1228 de rechten over aan Rodolf van
Rode, in ruil voor diens bezittingen in Nieuwkerke en Merelbeke. Gontrode is door de eeuwen heen
een landelijk gebied gebleven. Toch speelde het dorp een niet onbelangrijke rol in de Eerste
Wereldoorlog, toen de Duitsers er een zeppelinbasis, later gebruikt als vliegveld voor bommenwerpers,
aanlegden.
11
MERELBEKE
De vroegste sporen van menselijke aanwezigheid in Merelbeke gaan terug tot de steentijd. Daarnaast
werden er vondsten gedaan die dateren uit de brons- en de ijzertijd, waaruit af te leiden valt dat er
toentertijd reeds sprake was van een min of meer permanente bewoning. Archeologische vondsten en
sites wijzen tevens op een Gallo-Romeinse aanwezigheid en naderhand op een Frankische bewoning.
Door de natuurlijke hoogten en vele waters vormde Merelbeke een interessant vestingsgebied.
Rond ca. 966 is er voor het eerst sprake van een heerlijkheid of een dorp “Merelbeke”. Het maakte deel
uit van het leengoed “Ter Steene”en van het graafschap Aalst. In het begin van het leenroerig stelsel
behoorde het gebied toe aan een adellijk geslacht, waarvan ons de namen Robert van Merelbeke (rond
1118), Michiel van Merelbeke (rond 1302), Pieter en Jan van Merelbeke (rond 1351) bekend zijn.
Naderhand ging de heerlijkheid over naar het geslacht Van der Cameren, aan wie het tot bij het begin
van de 18de eeuw bleef toebehoren. De Gentse familie Triest volgde hen op. Na de dood van de
kinderloze Theodoor Triest in 1740 kwam Merelbeke in handen van de familie Dammarijn, waarbij
Willem-Antoon Dammarijn zijn intrede deed als heer van Merelbeke en Lemberge. Tenslotte kwam het
toe aan de familie van den Bogaerde.
Binnen Merelbeke lagen belangrijke bezittingen of “hoven”, zoals Hof Ter Hagen, het goed van
Crombrugge (door de Sint-Pietersabdij in 963 verworven). De oude middeleeuwse dorpskern situeert
zich rond de Pontweg. Op de plaats waar momenteel een kapelletje van “OLVrouw van Smarten” staat,
werd in 1108 een romaanse kerk opgericht in opdracht van Robrecht de Fries, Graaf van Vlaanderen. Ze
verving vermoedelijk een houten gebouw op deze plaats. Vanaf deze kerk, gewijd aan de Heilige Petrus
en Sint-Eligius (Sint-Elooi), vertrok elk jaar een processie naar de Sint-Elooiskapel, waar een
paardenzegening plaatsvond. De kerk werd in 1874 gesloopt. De dorpskern had zich inmiddels verplaatst
naar de hoger gelegen gedeelten rond de Gaverse- en de Hundelgemsesteenweg; waar men een nieuwe
kerk in neostijl had opgericht. De vierschaar waar het rechtsleven zich afspeelde, bevond zich aan het
begin van de Sint-Elooisstraat; terechtstellingen werden uitgevoerd in de Molenkouter, waar de galg
stond.
Merelbeke had – gezien de interessante ligging op het kruispunt van wegen naar Gent, Aalst en
Geraardsbergen – veel te lijden van de middeleeuwse troebelen. Zo grepen er een aantal veldslagen
plaats, gericht tegen de Gentse stadstaat: onder meer in maart 1382 met Lodewijk van Male, in 1453 met
de Bourgondische hertog Filips de Goede en op het einde van de 15de eeuw met de cavaleristen van
Maximiliaan van Oostenrijk. Merelbeke bleef ook niet gespaard tijdens de periode van de beeldenstorm
(1566). Spaanse soldaten die ketters moesten arresteren, sloegen hier in 1567 hun kampen op. Ook het
bewind van Lodewijk XIV en diens expansiepolitiek liet zich in deze streken voelen en luidde een nieuwe
onheilsperiode in. Omstreeks 1678 vergezelde hij zijn troepen die Gent belegerden, en verbleef hij zelf in
het Verloren Broodhof. Ook wat later – in 1708 – vormde Merelbeke het hoofdkwartier voor de
beruchte Marlborough. Deze en andere onlusten zorgden voor vernielingen, plunderingen en een
verarming van de streek: de lokale bevolking werd er doorgaans toe gedwongen de oorlogvoerende
partijen te bevoorraden.
De Belgische onafhankelijkheid in 1830 luidde voor Merelbeke een slechte economische periode in.
Er werd koren en graan verbouwd; onder de afgewerkte producten vinden we koolzaadolie en jenever.
De Stationswijk werd bekend voor de serrebouw (bloemen). De oogsten mislukten jaar na jaar; er
heerste aardappelplaag; levensmiddelen werden schaarser en duurder. Door de opeenvolgende periodes
van hongersnood werden alle beschikbare gronden in cultivatie gebracht: dit bracht mee dat vele vijvers
12
en bossen verdwenen. Er brak cholera uit in 1847 en 1886 waardoor 80 personen stierven. In 1866 en
1890 lieten nog eens meer dan 100 mensen het leven..
BOTTELARE
Bottelare was een van de parochies die in 1226 door de graaf van Vlaanderen in ruil voor bezittingen in
Merelbeke en Niepkerke werden geschonken aan Rodolf, Heer van Rode. Vanaf dat moment tot het
ancien régime maakte Bottelare deel uit van het land van Rode in de kasselrij van het land van Aalst. In
1565 werd het land van Rode verheven tot baronie, in 1682 tot markizaat. De Gentse Sint-Pietersabdij
inde de meeste tienden in de parochie en bezat ook het patronaat over de parochiekerk die aanvankelijk
aan Sint-Martinus was toegewijd. Met behulp van giften van het groeiend aantal bedevaartgangers naar de
Sint-Annakapel werd in de 17e eeuw een grote nieuwe parochiekerk opgericht die tevens als
bedevaartkerk zou fungeren en de naam Sint-Annakerk kreeg. Aan de kloosterlingen van het in 1667
gestichte karmelietenklooster in de grenshoek met Moortsele en Munte werd opgedragen te helpen bij
de parochiale diensten, vooral ten bate van de Sint-Annaviering.
De dorpskern rond de parochiekerk en het nabije dorpsplein profileerden zich in de 19e eeuw. Door de
toenemende woningbouw vervaagde de scheiding tussen de bebouwde kern en kleine gehuchten steeds
meer. Vooral pendelaars naar Gent en omstreken kwamen er zich vestigen. Bottelare was een
landbouwgemeente. De industriële bedrijvigheid bleef er beperkt tot het traditioneel brouwen en stoken.
MELSEN
Uit geschriften blijkt dat Melsen reeds in 818 bestond. De heerlijkheid Melsen was een leen van het land
van Rode in de kasselrij van het land van Aalst. De heerlijkheid droeg ook de naam “Ter Gracht”, naar
de oudste Heren van de familie Vander Gracht die er gevestigd waren. Zij bewoonden er een kasteel dat
op het eind van de 16e eeuw in puin lag. De familie Goubau kocht de heerlijkheid Melsen in 1650 en
hield haar in bezit tot aan het eind van het ancien régime. Melsen omvatte nog andere heerlijkheden :
Coudenhove was daarvan de grootste en de belangrijkste.
De oudste vermelding van de dorpskerk vinden we terug in 1117, waarbij de bisschop van Kamerijk het
patronaatschap schonk aan de abdij van Ename. Nabij de kerk – aan de rand van het dorpscentrum –
stond het zomerverblijf van de Gentenaar J. Verhaeghe. Dit kasteeltje werd gebouwd in 1842 en in 1945
verbouwd tot villa; vandaag blijft er alleen het park van over.
In 1823 verwierf Melsen gronden van Schelderode tussen de Schelde en de Gaversesteenweg in ruil voor
de wijk Klein Melsen.
SCHELDERODE
Schelderode was de hoofdplaats van het Land van Rode in het graafschap Aalst. De Heer van Rode bezat
er zijn foncier (het deel dat de heer rechtstreeks in eigendom had), met heerlijk kasteel. Sinds het
midden van de 12e eeuw zijn de namen van de Heren van Rode bekend. Balegem, Beerlegem, Moortsele
en Schelderode vormen de oudste bezittingen van de Heren van Rode. Door ruil in 1227 werd het land
van Rode uitgebreid tot zeventien parochies. De lenen van Rode waren in vier leenhoven gegroepeerd:
Schelderode, Melle, Oosterzele en Scheldewindeke. Het telde zeven schepenbanken waarbij Schelderode
afhing van die van Bottelare. De Heer van Rode was één van de aanzienlijkste in het graafschap
13
Vlaanderen. In 1565 werd het Land van Rode verheven tot baronie en in 1682 tot markizaat. Het
geslacht van Rode werd opgevolgd door dat van Kortrijk, van Kassel, van Bar, van Luxemburg en van
Bourbon. Hendrik Bourbon, koning van Frankrijk, verkocht in 1602 het land van Rode aan Simeon
Rodriguez d'Evora, een Antwerps koopman van Portugese afkomst. Schelderode telde nog andere
heerlijkheden en lenen.
De eerste vermelding van de parochiekerk, gewijd aan Sint-Maarten, dateert van 1108; het altaar
behoorde toe aan de Gentse Sint-Pietersabdij. De dorpskerk was ingeplant aan de Gaversesteenweg
(die het noorden van de gemeente met de dorpskom doorsnijdt), naast de site van het heerlijk kasteel
van Rode aan de rand van de Scheldevallei. Het heerlijk kasteel van de Heren van Rode bestond niet
langer in de 7e eeuw. In 1865 liet F. Van den Poele er een nieuw kasteel bouwen dat nu doorgaat voor
hét kasteel van Schelderode. Dit kasteel, met zijn park eromheen, vormt een belangrijk element in het
beeld van het dorpscentrum. Schelderode was ook steeds sterk bebost.
MUNTE
De vondst van een prehistorische silexbijl en van Romeins vaatwerk in de deelgemeente Munte wijzen
op een vroege bewoning. De Heren van Munte – als geslacht bekend vanaf het jaar 1000 – verwierven
sinds de 11e eeuw steeds meer aanzien. Het belang van dit geslacht blijkt uit de schenking die deze familie
in 1200 deed aan de Sint-Pietersabdij. Door ruil kwamen bezittingen van de graaf van Vlaanderen en van
de Gentse Sint-Pietersabdij in Munte, respectievelijk in 1226 en 1232, in de handen van de Heer van
Rode. Er waren verscheidene heerlijkheden en kleinere lenen binnen Munte. De meeste daarvan zijn
vandaag alleen nog in naam als hofstede of pachthoeve bekend. De kasteelsite van het heerlijk goed van
Munte bleef bewaard.
De oude parochiekerk is ingeplant ter hoogte van de Biest aan de Torrekensstraat te midden van de
beschermde dorpskern. De kerk wordt voor het eerst vermeld in 1129, onder patronaat van de Gentse
Sint-Pietersabdij. Ze werd begin 16e eeuw vervangen door een éénbeukige kerk. In 1850-1875 werd er
meer oostwaarts – aan de rand van de bebouwde kom – een nieuwe parochiekerk opgericht, met een
kerkplein ervoor. Door haar hoge inplanting domineert de kerk het landelijk dorpsbeeld.
In 1930 werden er verscheidene bunkers gebouwd als onderdeel van de verdedigingsgordel tussen Leie
en Schelde ten zuiden van Gent.
LEMBERGE
In 973 vinden we een oude vermelding van deze plaats terug als “Lintberga”.
De heerlijkheid Lemberge hing af van het leenhof van Aalst. Vanaf het begin van de 17de eeuw was de
heerlijkheid Lemberge met Merelbeke en andere heerlijkheden verenigd onder het geslacht Triest. Ze
werden opgevolgd door de familie Dammarijn en de familie Van den Bogaerde. De heer van Lemberge
benoemde de baljuw en schepenbank en bezat de drie graden van justitie. Andere delen behoorden toe
aan de Gentse Sint-Pietersabdij, en nog andere aan de Sint-Baafsabdij (die de Lembergse gronden in
cultuur bracht). Tot slot waren er nog delen in bezit van het Land van Rode. Lemberge telde een aantal
oude hoeven, onder andere het Goed te Idegem, de voormalige pachthoeve van de Sint-Pietersabdij. De
bisschop van Kamerijk schonk het patronaat van de kerk in 1126 aan de abdij van Ename. Tot 1834
bediende de pastoor van Bottelare de kerk.
14
Met de aanleg van een Duits vliegveld met loods werd Lemberge in 1914 een oorlogsdoelwit. De
gemeente liep heel wat schade op. Er staat verder één kleine en moeilijk te lokaliseren éénkamersbunker
op het grondgebied van Lemberge. Rijksstations van het ministerie van Landbouw nemen nu de goede
landbouwgronden en het goed Ten Bossche op de grens met Gontrode in.
OOSTERZELE
De woonkernen die samen Oosterzele vormen zijn ruim twaalf à dertien eeuwen oud. De onafhankelijke
heerlijkheid Oosterzele ging al in de 13de eeuw op in de veel ruimere heerlijkheid Rode.
Het Aelmoezenijebos op de grens tussen Landskouter en Gontrode en het Hettingebos te Oosterzele
vormen de groene longen van onze boomrijke gemeente. Begin 2004 werd door de gemeente het
Balegemse Heidebos aangekocht, een waardevol stukje erfgoed met een bijzondere flora.
Oosterzele kende net als de andere gemeenten in dit gebied nooit echt een grote industrie. Ook vandaag
nog is hier wel een ambachtelijke zone aanwezig, strategische ingeplant langsheen de N42. Deze
verbindingsweg tussen de E40 te Wetteren en Geraardsbergen is deels bepalend voor het Oosterzele
van vandaag.
De oudste vermeldingen luiden Ostresela (einde 9de eeuw) Ostresele (1042), ontstaan uit Austra
(Oostelijk) + sali (Germaans, uit één ruimte bestaand huis). De onafhankelijke heerlijkheid Oosterzele
met haar 50 achterlenen werd reeds in de 13de eeuw opgenomen in de heerlijkheid, later baronie,
Rode). Het Onze-Lieve-Vrouwkapittel van Kamerijk en het kapittel van Sint-Veerle te Gent bezaten
uitgestrekte domeinen te Oosterzele dat op initiatief van beide instellingen in 1230 tot een volwaardige
parochie verheven werd. De Sint-Gangulfuskerk (1825-1830) vervangt een kerk uit 1724-1726, waarvan
de toren en de westgevel in de nieuwe bouw geïntegreerd werden. Ze heeft een bescheiden 19de eeuws
meubilair, uit de oude inboedel bleven evenwel het doksaal en het orgel door L.B. Van Peteghem (ca.
1790) bewaard. De Sint-Rochuskerk, oude devotiekapel voor de patroon der pestlijders, werd in 1814
vernieuwd. De moderne Sint-Oscar kerk in de wijk Anker dateert uit 1938.
BALEGEM
Balegem is de meest zuidelijke deelgemeente. Ze onderscheidt zich door haar natuurschoon en door
haar rijkdom aan monumenten. De Balegemse steengroeven die ongetwijfeld de naam van deze
deelgemeente tot ver buiten de provinciegrenzen tot begrip heeft gemaakt, worden nog steeds
geëxploiteerd. Balegem is het molendorp bij uitstek. De Guillotinemolen en de Klepmolen zijn de stille
getuigen van het agrarische leven van dit stukje Vlaanderen. De nog intacte watermolen situeert zich op
één van de mooiste plekjes van deze gemeente.
Balegem komt voor in een Franse bron als Badelengier, in 1181, terwijl men in 1210 Badelghem schreef.
Dit toponiem is ontstaan uit Badulgina haim (Germ. ~ woning van de lieden van Badulo, afgeleid van
‘badwo’ of ‘strijd’). Sedert de 13de of 14de eeuw behoorde Balegem tot de heerlijkheid, later het
markizaat Rode. Bij een erfenis (verdeling) van de heerlijkheid Rode (1697) werd Balegem als heerlijkheid
toegewezen aan twee dochters van Lopez Rodrigo d' Evora y Vega. In 1728 kwam de familie de la TourTassis er in het bezit van. Verder trof men te Balegem nog de heerlijkheid Bottele (Waizegem) aan,
evenals de heerlijkheden Ezegem en Vosbroek.
15
Balegem vormde met Moortsele en Scheldewindeke een vierschaar. Het behoort tot het Land van Rode,
een onderdeel van het Land van Aalst. Balegem is befaamd geweest voor zijn steengroeven van zandige
kalksteen, waarmee, vooral in de 15de en 16de eeuw, talrijke historische gebouwen in Vlaanderen
opgericht werden. De groeven zijn thans uitgeput. In de laatste periode van de 19de eeuw richtte men te
Balegem een weefleer werkplaats op. Tevens werden er vanaf de 18de eeuw veel thuiswevers
aangetroffen. Vermelden we nog de Sint-Martinuskerk van 1866 die een sobere
classicistische baksteenarchitektuur heeft.
LANDSKOUTER
Landskouter is de kleinste van de zes deelgemeenten. Het meest opmerkelijke bouwwerk is het
imponerend romaans-gotische plattelandskerkje waarvan het oudste gedeelte meer dan duizend jaar oud
is. Landskouter heeft iets met de kerk, twee lokale priesters werden door het gemeentebestuur van
Oosterzele nog tijdens hun leven tot ereburgers verheven.
De oudste vermelding, Landscoutre (1118 en 1177) is ontstaan uit Landas cultura (Germaans en Latijn =
akkercomplex van Lando). De heerlijkheid Landskouter maakte samen met de dorpen Gontrode, Munte,
Bottelare, Melsen, Schelderode, Gentbrugge en Melle tot in het begin van de 13de eeuw deel uit van de
bezittingen der graven van Vlaanderen.
Op 27 oktober 1216 ruilde gravin Johanna Van Constantinopel bovenvermelde dorpen met Radulphus
van Rode voor diens bezittingen te Nieuwerkerken en Merelbeke. Landskouter zal tot het einde van het
Ancien Regime tot de eigendommen der heren van Rode blijven behoren. De parochie werd bediend
door de pastoor van Gontrode of van Moortsele, en sinds 1727 door die van Gijzenzele.
De laat romaanse Sint-Agathakerk (12de eeuw) bleef vrijwel in haar oorspronkelijke toestand bewaard,
in de 13de en de 15de eeuw werd de toren verbouwd, in de 16de eeuw werden de gewelven gestoken;
de muurschotten in het hoogkoor en het doksaal werden in 1768 door Momein Cruyt geplaatst.
GIJZENZELE
Geen enkele deelgemeente draagt zo uitgesproken de sporen van de tweede wereldoorlog als
Gijzenzele. Hier speelde zich een belangrijk moment af in de achtiendaagse veldtocht, waarbij zowel in
Wetteren-Kwatrecht als in Gijzenzele heel wat soldaten sneuvelden. De bunkers zijn stille getuigen van
deze tragische episode uit de geschiedenis.
Gijzenzele wordt voor het eerst vermeld als Gisingasale (864) , ontstaan uit Gisinga sali (Germ. = uit één
ruimte bestaande woning van de lieden van Giso). Ten laatste sedert de oudste vermelding was
Gijzenzele bezit van de Sint-Baafsabdij en later opgevolgd door de bisschoppen van Gent. Als wereldlijke
voogd trad de heer van Rode op. Het behoort tot het land van Rode in het Land van Aalst. De SintBaafskerk, met een vermoedelijke fundering uit de 10de eeuw, heeft een 13de-eeuwse koor en
westtoren. In 1649 en 1680 en eind 18de eeuw werden vrij omvangrijke herstellingswerken uitgevoerd.
SCHELDEWINDEKE
Scheldewindeke zou men het economisch hart van onze gemeente kunnen noemen. Deze deelgemeente
heeft een lange geschiedenis. Ooit zetelde hier de vierschaar.
16
Vuenteca 988, in een falsum ca 1.000, Vuenteka (955, in kopie midden 11de eeuw) Vintekke (1088),
Windeke (1122). Scheldewindeke kwam einde 13de eeuw bij het Land van Rode en was de zetel van de
vierschaar voor Balegem en Moortsele. Er was tevens een leenhof dat dezelfde dorpen bediende.
Belangrijke heerlijkheden waren Ten Bossche en Berchem ten Spiegele dat in leen werd gehouden van
het leenhof van de Gentse Sint-Pietersabdij.
De Sint-Christoffelkerk werd uit Balegemse steen opgetrokken in de overgangstijd van romaans naar
gotiek; koor en kruisbeuk volgden in de 14de eeuw, de kruisingstoren in 1699, in 1755 werd de sacristie
toegevoegd en werden de beuken in 14de eeuwse stijl herbouwd. Thans bezit de kerk nog twee
marmeren zijaltaren uit de abdij van Affligem en een verguld Sint-Christoffelbeeld.
MOORTSELE
Moortsele is de noordelijke toegangspoort tot onze gemeente. Deze deelgemeente met ongeveer 1.200
inwoners ontwikkelde zich rond het aantrekkelijke Sint-Amanduskerkje. Moortsele verwierf vooral
bekendheid door zijn passiespel waarvan in 2006 de 31ste (en laatste) editie werd opgevoerd.
De oudste vermeldingen luiden Mortsel (einde 9de - 10de eeuw) en Mortsella (1148). De Sint-Baafsabdij
van Gent had reeds in de 11de eeuw bezittingen te Moortsele. De heerlijkheid van het dorp kan
toebehoord hebben aan de familie van Moortsele, vervolgens maakte ze deel uit van het Land van Rode,
om daarna met Balegem en Scheldewindeke een afzonderlijke heerlijkheid te vormen in de handen der
familie Rodriguez d'Evora y Vega. Enkele kleinere heerlijkheden en lenen kunnen vermeld worden : het
hof te Rattepade, Lusbeke en Ter Spiegel, alle afhangend van het leenhof van Scheldewindeke.
De Sint-Amandus kerk (13de eeuw) vervangt een romaans bedehuis; van haar vroeg gotische aanleg
bleven het koor en de zuid gevel van de kruisbeuk bewaard; de centrale toren en de noorderlijke
traseptarm werden in de 16de eeuw herbouwd; kort voor 1688, het jaar waarin de altaren werden
herwijd moet het schip ingrijpend zijn gewijzigd.
SINT-LIEVENS-HOUTEM
Het gebied dat nu Sint-Lievens-Houtem overspant, werd in de Middeleeuwen in twee verdeeld. Een
gedeelte werd beheerd door de Sint-Baafsabdij van Gent, het ander behoorde tot het Land van Aalst,
met eigen vierschaar.
Vrij vroeg, precies in 976, was het domein Sint-Lievens-Houtem door ruil met een wereldlijk
grootgrondbezitter in het bezit van de Sint-Baafsabdij te Gent gekomen. In het kader van de actieve
domaniale politiek die de abdij toen voerde was Sint-Lievens-Houtem, door zijn ligging vlakbij Vlierzele,
bestemd om de domeingroep waarvan Vlierzele tot dan toe het centrum was te vergroten. Sint-LievensHoutem werd van dan af het centrum van een rechterlijke omschrijving. De schout van deze
omschrijving had er zijn standplaats. Vanuit domaniaal en administratief standpunt en natuurlijk ook in
kerkelijk opzicht vormde Sint-Lievens-Houtem als afzonderlijk abdijdomein, een volkomen zelfstandige
eenheid.
De naam van het domein, Villa Holthem, wijst erop dat het oorspronkelijk overwegend uit bossen
bestond. In 1003 was het bos nog dermate belangrijk dat het diploma waarbij de Duitse keizer Hendrik II
de goederen van de abdij binnen het keizerrijk bevestigde het nadrukkelijk vermeldde: “villam Holthem
17
cum ecclesia ac silva”. Een overzicht van de toponiemen in Sint-Lievens-Houtem wijst erop hoe het
grootste deel van het dorp minstens tot in de 12e eeuw onontgonnen was. Zelfs in de 13e eeuw worden
nog wastinae in Sint-Lievens-Houtem vermeld en omstreeks het midden van de 18e eeuw omvatte het
dorp ondanks de vroegere stelselmatig doorgevoerde ontginningen nog 550 bunder bos tegenover 500
bunder akkerland.
Het dorp had in de middeleeuwen een belangrijke bedevaart en jaarmarkt. Deze Sint-Lievensbedevaart
werd gehouden op 29 juni en herdacht het overbrengen van de relieken van Sint-Lieven van het dorp
naar de Sint-Baafsabdij. Onder Karel V werd de bedevaart afgeschaft. Voor de overgang van de naam
“Houtem” naar “Sint-Lievens-Houtem” is de H. Livinus verantwoordelijk. Tenminste, de bedenkers van
deze Heilige, die ondertussen werd ontmaskerd als verzonnen figuur. Fictie of niet, de Livinuslegende ligt
wel aan de oorsprong van de jaarmarkten van Houtem. Van zomer- en wintermarkt werd de
winterjaarmarkt de grootste. Deze “Land- en Tuinbouwdagen” of “Houtem Jaarmarkt” zijn zowel een
economisch als een cultureel spektakel. In september 2008 werd ze als Vlaams immaterieel erfgoed
erkend (zie verder onder “Erfgoed en erfgoedbeleid”).
Bij de gemeentelijke fusies van 1977 werden aan Sint-Lievens-Houtem de gemeenten Bavegem,
Letterhoutem, Vlierzele (met uitzondering van het gehucht Papegem) en Zonnegem toegevoegd. Er werd
ook een klein deel van de gemeente Oombergen aangehecht, meer bepaald de gehuchten Espenhoek,
Cotthem en Hoogveld .
LETTERHOUTEM
Een charterboek van de abdij vermeldt een brief waarin abt Gozewijn van Anchin tussen 1138 en 1159
afstand doet van zijn rechten over de heerlijkheid Letterhoutem ten voordele van de Sint-Pietersabdij.
Van zijn kant bezat de Heer van Rode de voogdij over Letterhoutem.
In de 13de en de 14de eeuw voerde de familie Van Steelandt van de schouten van Assenede hier ook
heerlijk gezag uit. Jan Van Steelandt was getrouwd met Geeraardine Van Gistel, vrouwe van Hansbeke,
van wie de zoon de heerlijkheid te Assenede en te Letterhoutem in zijn bezit kreeg. De vermoedelijk
hier bedoelde heerlijkheid Vrijen Eigendomme strekte zich ook op het grondgebied van Vlierzele en
Bavegem uit.
Een oorkonde van 1285 maakt melding van een hoeve, waarschijnlijk het Hof te Letterhoutem, dat in
het jaar 1634 door de gezworen landmeter Jan De Cooman op verzoek van de abt van de SintPietersabdij werd opgemeten. Ze staat op een kaart van 1730.
BAVEGEM
De vestiging Vlierzele met in die tijd inbegrip van Bavegem-Papegem was voor de 10de eeuw bezit van de
Sint-Baafsabdij, maar ging bij de invallen van de Noormannen verloren. Na tussenkomsten van abt
Womar schonk keizer Otto II in 976 de villa aan de Sint-Baafsabdij terug. Tot het einde van het acien
régime waren Bavegem en Vlierzele een dominale eenheid. Na 1540 kwam de feodale heerschappij over
Bavegem in handen van de bisschoppen van Gent. De voogdij over de heerlijkheid behoorde toe aan de
Heer van Rode.
In 1719 werd Bavegem als Parochie gescheiden van Vlierzele. Bavegem bleef in de 19de eeuw een
landbouwgemeente. Het dorp oriënteerde zich op de regio. Er bloeide vanouds een handel in varkens. In
18
de 20ste eeuw werden andere familiebedrijven opgericht. Aanvankelijk betrof het steenbakkerijen en
houtzagerijen, maar na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de industrie zich in het verlengde van de
landbouw: zuivelfabrieken en verwerking van de melkprodukten, slachterijen, de vetmesterijen,
vleesverwerking en varkenskwekerijen.
VLIERZELE
Romeinse muntstukken en andere oudheidkundige vondsten leveren het bewijs dat ook hier zeer vroeg
een woonplaats ontstaan is. Een Romeinse heerbaan van Asse, via Aalst naar Gent, liep ten noorden van
het dorp. Deze gemeente was een van de oudste bezittingen van de Sint-Baafsabdij van Gent. Op de wijk
Papegem bezat zij een van haar grootste pachthoeven. Maar de Sint-Pietersabdij bezat hier in 630 - 681
ook eigendommen. Op de eerste bladzijde van het charterboek van de St Pietersabdij te Gent komt
Vlierzele in die periode voor onder de naam “Fliteritsale”.
ZONNEGEM
Zonnegem is een kleine deelgemeente in Sint-Lievens-Houtem. De naam is waarschijnlijk een patroniem
van Frankische oorsprong en zou voortgekomen zijn uit Sunno/Sonno-gem (de thuisplaats van ene Sunno
of Sonno, een Frankische naam).
Op het hoogste punt prijkt de Sint-Stefanuskerk. In 1954 voerde pastoor Gaston De Smet de
paardenommegang in. Deze traditie wordt nog steeds in ere gehouden. Elk jaar op de laatste zondag van
september vindt de paardenommegang plaats ter ere van Nikolaas van Tolentyn. Er komen paarden,
tractoren en koetsen voorbij en de huizen worden bevlagd. De paardenommegang is 4 km lang en elk
jaar nemen er ongeveer 200 paarden aan deel. De paarden worden gezegend met wijwater. Na de
paardenommegang gaan de mensen naar de mis waar ze een gewijd broodje in ontvangst nemen. Ook de
dieren krijgen dan stukjes gewijd brood.
19
2.3. ERFGOED EN ERFGOEDBELEID
Voor een overzicht van het aanwezige erfgoed in de regio stelden we voor dit plan een inventaris op van
het aanwezige erfgoed (zie bijlage). Hoewel er in het participatieproces met de lokale erfgoedactoren
ruimschoots aandacht besteed werd aan het ontdekken van tot nu toe verborgen sporen van het
verleden, maakt deze inventaris geenszins aanspraak op volledigheid. Het is een eerste aanzet om het
erfgoed van het Land van Rode – zowel materieel als immaterieel, roerend als onroerend – volledig in
kaart te brengen.
Uit de inventaris kunnen we een aantal grote thema’s distilleren, die als een rode draad doorheen het
verleden van Melle, Merelbeke, Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem lopen.
2.3.1. LAND VAN RODE: EEN LANDELIJKE REGIO..
VAN HOEVEN, HOVEN, MOLENS
Van oudsher is het Land van Rode een eerder landelijke regio. De vele hoeves, hoven, boerderijen en
molens in het landschap verraden het agrarische verleden van het Land van Rode. Ze worden met elkaar
verbonden door een uitgebreid netwerk van zogeheten ‘trage wegen’, oude buurtwegen die recentelijk
werden geherwaardeerd. De bunkerroute in Oosterzele en het gondepad in Melle zijn daarvan mooie
voorbeelden. Ook in Sint-Lievens-Houtem maakt men werk van heropwaardering van trage wegen in het
kader van de ruilverkaveling.
Een landelijk pronkstuk is de Merelbeekse
Schelderodemolen. Deze is relatief jong: hij
werd pas in 1907 gebouwd ter vervanging van
een gesloopte staakmolen die dateerde van
voor 1821. Zo is hij de jongste bovenkruier van
Oost-Vlaanderen. In 1933 werd er een
elektrische motor bijgeplaatst, in 1948 werd hij
volledig elektrisch uitgerust en sinds 1965
werkt hij niet meer op windkracht. In 1991
werden de molen en de omgeving door de
gemeente aangekocht en beschermd. De molen
onderging in 1994 een maalvaardige restauratie
en wordt eind 2008 nogmaals gerestaureerd.
Deze constructie was zeer zeldzaam en in Oost-Vlaanderen uniek. Ze was een compromis tussen de
traditionele molenbouw, met de in de 18de eeuw verspreide stellingmolens en recentere technologische
evoluties in de baksteenarchitectuur.
Het stampkot (Merelbeke) is een stenen olie- en graanmolen waar in 1902 een stoommachine werd
bijgeplaatst. In oktober 1914 was in de molen een tijdelijk veldhospitaal voor soldaten ingericht. Rond
1945 werd de molen ontmanteld. Vanaf 1927 was in de molen een mechanische maalderij gevestigd.
Deze werd vermoedelijk ook rond 1945 buiten werking gesteld. De molen is vandaag omgebouwd tot
woning. Van het moleninterieur blijft niets meer over. Ook in Vlierzele was er vroeger een maalderij die
aangedreven werd door een dieselmotor, maar ook hier is van de constructie niets bewaard gebleven.
20
In Munte, net voorbij de kerk aan de Ruspel, staat een wettelijk beschermd hoevegebouw. Het Hof van
Quaethem bestaat uit een langgevelig hoevegebouw. Links bevindt zich het oorspronkelijk woonhuis
(Ruspoel nr; 5). Een gedeelte van het huis was eveneens kleerwinkel, aangezien de vrouwen naaisters
waren. Op 29 februari 2000 werd de hoeve als monument beschermd.
In Houtem zijn er nog een aantal oude hoeves overgebleven in de dorpskern van Letterhoutem en
Vlierzele. Ook aan de rand van Zonnegem, in het gehucht Cotthem en in Gontrode vinden we nog vele
grote en kleine oude hoevegebouwen terug. Deze zijn allemaal in privébezit, sommige werden recent
gerestaureerd, andere zijn in verbouwing.
VAN OOSTERZELE, MOLENGEMEENTE VAN OOST-VLAANDEREN!
Oosterzele mag zich met 2 stenen windmolens, 1 houten staakmolen en 2 watermolens de
molengemeente van Oost-Vlaanderen noemen.
De “Guillotinemolen”, een indrukwekkende stenen korenwindmolen, werd in 1798 gebouwd. Op de
romp, boven de inrijpoort, staat: L’An VII de la R(épublique) Anno 1798. De molen ontleent zijn naam
aan een ongeval tijdens het bouwjaar, waarbij Francies De Groote door een slag van de molenwieken om
het leven kwam.
De Klepmolen is eveneens terug te vinden in Balegem. In 1792 werd aan Jan de Wagenmaker de
toelating gegeven om op de Kleppe, binnen de heerlijkheid Bottele, een korenwindmolen te bouwen. In
1889 brandde de molen echter af en diende heropgebouwd. In de tachtiger jaren van deze eeuw werden
restauratiewerken uitgevoerd. Momenteel loopt voor de beide molens een restauratiedossier.
De “Windekemolen” of “Visschersche molen” staat
op de grens met Scheldewindeke. Het is een houten
staakmolen en hij is met maar liefst 3 maalkoppels
het grootste exemplaar in zijn soort in onze
provincie. De vroegste vermelding van de molen
staat in het Gentse wezenregister 1378. In 1908
brandde de molen af. Hector De Visscher liet in
1910 een molen uit Denderwindeke naar Balegem
overbrengen. In 1975 werd de molen eigendom van
de provincie. In 1978 werd hij een beschermd
monument. In 1988 werd hij door de provincie
opnieuw plechtig in gebruik genomen. De molen
werd in 2006 in afwachting van een grondige
restauratie omwille van veiligheidsredenen van zijn
teerlingen gelicht.
Op één van de meest pittoreske plaatsen in onze
gemeente, het Muldershof, vinden we de eerste
watermolen terug. Van de molen die dateert van
1446, bleef alleen het molenwiel bewaard. De molen
van het bovenslagradtype werd in 1975 hersteld.
Het voormalig molenhuis werd na het stilleggen van
het rad in 1953 tot woonhuis omgebouwd. De
onderbouw en de rondboogvormige zandstenen
deuromlijsting zijn van Balegemse steen.
21
De tweede watermolen vinden we terug in Moortsele. De molen is eveneens van het bovenslagradtype.
De oudste vermelding dateert van 1474. In die tijd was de molen eigendom van de Gentse familie Van
der Sage. De molen en het hof waren afhankelijk van de vroegere heerlijkheid “Hof ter Lo”. Het
maalwerk is nog intact. Er zijn twee steenkoppels en een graankuiser. In de maalderij, die met een
dieselmotor wordt aangedreven, staan enkele cilindermolens. Het geheel van molen en woning is sinds
1993 beschermd als dorpsgezicht.
VAN TUINBOUW EN BLOEMISTERIJ
De gemeenten Melle en Merelbeke waren ooit centra
van de tuinbouw. Toen in de negentiende eeuw de
gronden in Gent te duur werden zochten bloemisten
hun heil in de rand rond Gent. De architecturaal
imposante bloemistenvilla’s die vandaag nog
overblijven, zijn er nog de stille getuigen van.
In Melle treffen we een Hoogstamboomgaard aan, een
zeldzame en omhaagde boomgaard, een voorbeeld
van cultuurtechniek van steen- en pitvruchten
(appelen en peren) van voor 1930.
Zicht op de bloemisterijvan De Coster – Verstraete, Brusselsesteenweg Melle
Hoogstamboomgaard, Gontrode
VAN BOEREN DIE MOESTEN KNOKKEN
Onze regio is een landbouwregio, een streek
van boeren. Toch is het op dat platteland
nooit zomaar makkelijk en zeker niet idyllisch
geweest. Het boerenleven was hard. Daarom
was het ook een leven van steeds zoeken
naar
oplossingen,
nieuwe
teelten,
seizoensarbeid. Vele boeren van deze regio
waren
in
bepaalde
periodes
seizoensarbeiders. Ze gingen werken naar
Frankrijk, sommige ook naar Brussel. In de
Torrekensstraat te Munte bemerken we het
beeldhouwwerk “De Muntenaar” van Firmin
De Vos uit Destelbergen, dat op dit harde
22
leven alludeert. Het stelt de innerlijke Muntenaar voor als een wroetende landman met komen en gaan
van seizoenen en mensen. In verband met dit laatste kijkt hij ook uit naar de plaats waar iedere
Muntenaar tenslotte weer terecht komt nl. op het kerkhof, tussen de verdwenen kerk en het vroegere
gemeentehuis (nu beide gesloopt).
In Sint-Lievens-Houtem kent men zo het verhaal van “Jantje Witloof” of Jan-Baptiste Eduardus De Pauw,
werd geboren in Vlierzele op 12 oktober 1881 te Morelgem, een gehucht van Vlierzele. Zoals vele
streekgenoten werkte hij als seizoensarbeider in Frankrijk (bietenteelt) maar in de wintermaanden ging
hij ook op zoek naar werk in Brussel. Zo vond hij in het begin van de 20ste eeuw werk bij een
witloofkweker in Evere.
In dit tijd was witloof in onze streek een nog ongekende groente maar het was Jan De Pauw die op een
gegeven moment besloot om het hier ook te zaaien. Het begin was moeilijk: ongekend was onbemind,
maar zijn moeder was, toen de eerste teelt geslaagd was, zo fier dat ze naar Aalst trok om de groente
aan de man te brengen. Ze kreeg ze voor het eerst verkocht aan een zekere mevrouw Haerens uit de
Stationsstraat die een kilo kocht voor 25 centimen.
Zo geraakte ook vader Petrus overtuigd en in 1909 zaaide hij voor het eerst samen met zijn zoon witloof
in Morelgem. De teelt was succesvol en de verkoop op de Vrijdagmarkt in Gent gaf een mooie
opbrengst. Zo vond deze kweek ingang in onze streek, ook bij andere boeren, ondanks het ongeloof in
het begin. Vandaag is de teelt net als andere gewassen niet meer zo zichtbaar; toch is er net in deze
buurt nog een hedendaags witloofbedrijf.
Het boerenbedrijf heeft vooral in dorpen als de onze in de voorbije eeuw enorme grote veranderingen
ondergaan. Het is wel een industrie geworden, maar ze heeft het evenwel niet altijd even makkelijk heeft
in onze contreien. Dit is uiteraard geen evolutie die op zich staat, maar die verweven zit in het zo
complexe verhaal van de voorbije eeuw. Verstedelijking heeft het platteland versnipperd, nieuwe
industrieën hebben de agrarische verdrongen naar andere landen, de opkomst van de dienstenindustrie,
de mobiliteit, de vrijetijdssamenleving het zijn slechts enkele aspecten om te schetsen hoe anders alles is
dan toen.
VAN FEESTEN EN PROCESSIES
Het moeilijke leven op het platteland wordt vergeten wanneer er wordt gefeest! Processies,
jaarmarkten, carnavalsvieringen, paardenwijdingen, schietingen… ze zijn volop aanwezig in dit gebied en
bieden een schat aan immaterieel erfgoed. De winterjaarmarkt van Sint-Lievens-Houtem, recentelijk
erkend als Vlaams immaterieel erfgoed, is hiervan het bekendste voorbeeld (zie verder). De jaarmarkt
gaat terug op de verering van de heilige Livinus en is een mix van volksfeest, folklore en
plattelandstradities. Dezelfde heilige gaf ook aanleiding
tot de Livinusfeesten, die slechts éénmaal per 50 jaar
worden georganiseerd. Het meest recente Livinusjaar
was 2007.
Ook de andere Vierspronggemeenten kennen een
traditie van religieuze vieringen: zo is er de
Barbaraprocessie in Gijzegem en de Sint-Anna-ommegang
in Bottelare, zo zijn er de paardenwijdigen in Munte,
Balegem, Merelbeke, Vlierzele en Zonnegem. Uiteraard
mogen we de talrijke dorps- en wijkkermissen, elk met
hun eigen gebruiken en tradities, niet overslaan. In Melle,
23
Oosterzele en Moortsele zijn er reuzen die vandaag nog
steeds worden gebruikt. Ze herinneren plechtstatig maar
plezant aan het feestrijke verleden van het Land van Rode.
Ook bij het recentere Bacchusfeest in Houtem (de
plaatselijke carnavalsviering; de huidige vorm dateert van de
jaren ‘60) stappen reuzen mee in de stoet.
processie te Gontrode
VAN HOUTEM JAARMARKT
Houtem Jaarmarkt vindt zijn oorsprong in de verering van de Heilige Livinus. De historische wortels van
het gebeuren gaan terug op de Middeleeuwse concurrentiestrijd tussen de Sint-Pieters en de SintBaafsabdij. Recent onderzoek (o.a. J. Deploige 2007, P.J. Geary 1994, etc.) toont aan dat vooral de SintBaafsabdij daarbij zeer creatief zelf heiligen uitvond en inzette om de eigen machtspositie en de daarmee
inherente bezittingen te legitimeren. De Middeleeuwse cultus rond Livinus is dan ook een schitterend
voorbeeld van een ‘invented tradition’ (naar Hobsbawm en Ranger, 1984). Een vast onderdeel van de
verering was de jaarlijkse Sint-Lievensprocessie van Gent naar Sint-Lievens-Houtem op 29 juni. Een
recente archivalische vondst toont aan dat deze processie of bedevaart voor de Sint-Baafsabdij een van
de belangrijkste was en ook model kan staan voor Mideleeuwse bedevaarten in het algemeen (P. Trio,
2007). Voor Sint-Baafs betekende de bedevaart een stevige bron van inkomsten. In de marge van de
bedevaart ontwikkelde zich immers een bloeiende handel.
In 1540 verbood Karel V de Sint-Lievensprocessie vanuit politieke motieven. Officieel omwille van de
onlusten die de jaarlijkse processie met zich meebracht. De echte reden lag bij het gegeven dat de
processie te vaak getuigde van openlijk verzet tegen de overheid. Intussen had zich parallel –
vermoedelijk vanaf de 14de eeuw - ook een kleinere bedevaart ontwikkeld op 12 november, de
sterfdatum van Livinus. En ook die bedevaart zorgde voor de nodige handelsactiviteiten. Tot diep in de
16de eeuw overheerste de zomerjaarmarkt de winterjaarmarkt in Sint-Lievens-Houtem. Het ontbreekt
aan historisch onderzoek om precies het kantelmoment waarop - en de juiste oorzaken - de
winterjaarmarkt de zomerjaarmarkt overvleugelde aan te geven. Feit is dat de winterjaarmarkt vanaf de
eerste helft van de 17de en tijdens de 18de eeuw uitgroeide tot een zeer gekend evenement waarbij de
vee- en paardenmarkt steeds centraler kwam te staan. De opeenvolgende gemeentebesturen koesterden
de winterjaarmarkt. In 1842 reageerde het gemeentebestuur van Houtem scherp toen Melle ook
droomde van een veemarkt in november. Maar het origineel is altijd beter dan een kopie en Houtem
Jaarmarkt hield stand.
Midden de jaren 1980 kampte de winterjaarmarkt met een heuse identiteitscrisis. Toen in 1987 uit een
publieksonderzoek bleek dat 33% van de bezoekers naar Houtem kwam voor de paarden en het vee,
plaatsten de organisatoren dit onderdeel opnieuw centraal. Daarmee sloot Houtem Jaarmarkt terug aan
op de traditie. In de jaren 1990 professionaliseerde de structuur achter het hele gebeuren. Een optie die
het gemeentebestuur nam om het voortbestaan van de winterjaarmarkt te garanderen. Intussen blijft de
winterjaarmarkt een ontmoetingsplatform, een feest, een ritueel en een traditie. Onlosmakelijk
verbonden met de lokale (culturele) identiteit. Waarbij de participatie van de lokale bevolking essentieel
is. Sinds een aantal jaren positioneert het gemeentebestuur de winterjaarmarkt als cultureel erfgoed. Het
is momenteel de laatste grote vee- en paardenmarkt in openlucht in Vlaanderen. Dit op een marktplein
dat met een oppervlakte van bijna 2 hectaren (± 195 aren), een lengte van 359 meter en als grootste
breedte 80 meter wordt het aanzien als de grootste gemeentelijke dorpsplaats van het land!
Voor een impressie zie www.houtemjaarmarkt.be.
24
VAN DORPSKERKEN EN KAPELLEN, PATERS EN NONNEN
Het religieuze leven liet in de regio nog meer sporen na. Naast een arsenaal aan pittoreske dorpskerken
en kapellen – al dan niet verbonden aan lokale legenden en volksverhalen, zoals bij de duivelskapel in
Balegem – telt het Land van Rode talrijke pastorijen en kloosters. Vele hiervan kregen een nieuwe
bestemming als school of ontmoetingscentrum. Zo ook de pastorij van Moortsele (Oosterzele), nu
reeds een polyvalente ruimte waar wordt gewerkt rond erfgoedbeleid, en dus de ideale locatie voor de
erfgoedcel Viersprong. Voor meer informatie zie “Plaats en organisatie van de erfgoedcel”.
Ook de geschiedenis van het college van de Paters Jozefieten in Melle gaat terug op een oud klooster,
gesticht in de vijftiende eeuw door de orde van de Augustijnen. Het college werd oin 1837 gesticht door
kannunik Constant van Crombrugge en verwierf internationale faam. Het etnografisch museum - zeg
gerust rariteitenkabinet - herinnert nog steeds aan de leerlingenpopulatie van over de hele wereld.
Nog in Melle richtten de Zusters van Liefde in 1908 een nieuwe instelling voor geesteszieken op, nadat
hun Sint-Jozefshuis in Gent moest wijken voor de stadsvernieuwing. Het nieuwe hospitaal in Melle was
het eerste in België dat gebouwd werd volgens het paviljoenensysteem. Psychiatrisch centrum Caritas is
een eclectisch complex bestaande uit diverse paviljoenen opgetrokken in rode baksteen. De bouw van
de instelling getuigt van de veranderende visie op psychiatrische verpleegkunde in de twintigste eeuw,
waarin de Gentse dokter Guislain een grote rol heeft gespeeld. Patiënten werden niet langer als
“krankzinnigen” bestempeld, maar kregen de tijd en de ruimte om in de kalmte van het platteland te
herstellen.
hoofdgebouw van psychiatrisch centrum Caritas, melle
Sinds 29/02/2000 is dorpskern van Munte met omgeving van monumenten (St.-Bonifatiuskerk,
dorpsschool en twee hoeven) een beschermd dorpsgezicht. Het Munteplein fungeert ieder jaar opnieuw
voor het rijke verenigingsleven als decor voor de Muntebollenworp, het Reuzenfeest (met Nonkel Miele,
Tante Nitte, Margrietje en De Muntenaar), Palmpaas, de kermis, Herfst in Munte, kersttaferelen en evocatie, openluchttentoonstellingen, ambachtelijke markten… De huidige kerk uit 1867, toegewijd aan
Sint-Bonifatius, is naar een ontwerp van de Gentse architect Edmond de Perre-Montigny en is gebouwd
in een neoromaanse stijl. Muurankers verwijzen naar het jaar 1865 (oostgevel zijbeuk). Bonifatius wordt
25
als heilige met boek en zwaard als attribuut of als onthoofde missionaris afgebeeld, ofwel in het zijaltaar,
tabernakel, communiebank of preekstoel. Ook een 18de eeuws verguld houten reliekschrijn is aan deze
heilige gewijd. De relikwie en het gepolychromeerde beeld van de H. Appolonia uit de 2de helft van de
16de eeuw zijn hier echter belangrijker. De martelares uit de 3de eeuw wordt aanbeden tegen tandpijn
en haar feestdag (9 februari) wordt in Munte nog steeds met Plonne-kermis gevierd (2de zondag van
februari).
Het kloosterhuis en de school, gesticht in 1905 door de Zusters van O.L.V.- Visitatie, vertonen de
kenmerken van neogotiek. De zusters - en later het lekenpersoneel – zorgden voor onderwijs en
parochiaal welzijn van generaties Muntenaren. De school sloot definitief op het einde van het schooljaar
2001-2002. De pastorie met achterliggende tuin, oorspronkelijk uit 1783, werd in 1856 met een
bovenverdieping verhoogd en in 1976 zorgde een nieuwe bakstenen voorgevel voor het
huidige uitzicht. Een 18de eeuwse marmeren schouwmantel en prachtig stucwerk in Lodewijk XVI-stijl
zijn binnenin aanwezig. E.H. Neels, broer van striptekenaar Marc Sleen, was de laatste hier wonende
pastoor van deze parochie.
Rechtover de kerk zien we het café-restaurant Oud Munte. Dit was vroeger een afspanning en rustplaats
voor de paarden van o.a. de postkoets. En de nog zichtbare “roepsteen” getuigt van de plaats vanwaar de
gemeentelijke en kerkelijke ordonnanties door de veldwachter na de zondagsmis luidkeels afgekondigd
werden. Het ernaast gelegen hoevetje, ook bekend als vroegere kolenhandel en dorpscafé “De
Handboog” werd door de Christoforusgemeenschap aangekocht.
Ook te Bottelare werd door de Zusters van de O.L.V.- Visitatie reeds aan het einde van de 19de eeuw
een klooster met school opgericht. Dit gebeurde naar aanleiding van een conflict dat ontstond tussen het
liberale gemeentebestuur van Bottelare en de pastoor, E.H. Constantin Van der Maeren, toen deze
laatste niet langer gebruik kon maken van zijn lokaal in de gemeenteschool voor de zondagschool. Onder
impuls van Baron Jean De Volder, pastoor Van der Maeren en Monseigneur Bracq kreeg de idee, om in
het dorp een klooster met een school op te richten, definitief gestalte. Van Monseigneur Bracq zijn
afbeeldingen te Bottelare terug te vinden in de kerk (votiefschilderijen) en in de school (marmeren
muurplaat). Op 13 september 1866 ging de school van start met 9 leerlingen in de burgerschool en 3
leerlingen in de kantschool. De eerste schooldag werd gevierd in de kapel van het klooster. De school
was een succes: in januari 1867 waren er reeds 50 leerlingen in de burgerschool en 34 leerlingen in de
kantschool. Tussen 1905 en 1907 werd onder zuster (Mère) Marie Salomé de kostschool voor jongens
gebouwd. Het ging om 3 lagere klassen en een kleuterklas. Er waren 60 internen en enkele externen. Er
werd Frans gesproken onder de internen en etiquette aanleren stond hoog in het vaandel.
Het Godshuis te Merelbeke of het Sint-Camiliusgesticht werd in 1859 met giften aangekocht. Als
weeshuis en ‘hospice’ werd het beheerd door de
Mariazusters van Franciscus uit Waasmunster. Men
verzorgde er zieken en ouderen. Tevens werd in het
gebouw een kost- en armenschool en speldewerkschool
(kantklossen) voor meisjes opgericht. Het gebouw, in
scheldesteen uit de plaatselijke steenovens, werd diverse
malen verbouwd en uitgebreid. In een latere fase werd
het een rusthuis van het O.C.M.W. In 2004 werd het
gesloopt. Naast de plaats van het vroegere weeshuis zien
we het “oud hospitaal”. Het gebouw in neotraditionele
stijl werd in 1913 gebouwd, naar het ontwerp van
architect Oosterlinck.
Zusters Maricolen voor het gevierde godshuis te Merelbeke
26
Een bijzonder verhaal is dat van de kerk van Letterhoutem. Deze heeft een bewogen geschiedenis achter
de rug. Bovendien overkwam haar in de 20ste eeuw een ramp: ze brandde af. De periode tussen de
brand en inwijding van een nieuwe kerk nam meer dan 10 jaar in beslag.
De oorspronkelijke kerk van Letterhoutem zou een van de oudste geweest zijn van het Bisdom (volgens
sommige bronnen zelfs 8ste-eeuws). Deze werd afgebroken in 1845 (waarschijnlijk o.w.v. slijtage?) en er
werd een nieuwe gebouwd. De bouwwerken daarvan raakten voltooid in 1857. De plannen waren
getekend door de bouwkundige J. Migom (uit Gent). Deze 2de kerk kreeg de naam “Kerk van de H.
Kruisverheffing” en deed dienst tot 1936.
Het is deze 2de kerk die in 1936 is afgebrand. Op de nacht van 21 op 22 juni was er een hevig onweer.
De bliksem sloeg in langs de klokgaten en er ontstond een zeer hevige brand die niet geblust kon
worden. Zelfs de klokken zijn toen door de hitte gesmolten. Er kon praktisch niets worden gered.
Om de gemeenschap van een plaats te voorzien voor het houden van de misdiensten werd er een
noodkerk opgericht. Deze werd in ijltempo gebouwd naast het toenmalige klooster van Letterhoutem. In
feite was dit niet de enige “noodkerk” of “tijdelijke kerk” die deze deelgemeente ooit heeft gekend – ook
na de afbraak van de 1ste kerk, in afwachting van het voltooien van de 2de, werd een kerk geïnstalleerd
in een onderwijslokaal naast de pastorie. Zo heeft een hele generatie van Letterhoutem in feite 5 kerken
gekend: 3 officiële, en 2 tijdelijke.
Met de bouw van de huidige kerk werd begonnen in 1940. De 1ste steenlegging gebeurde op 10
november 1940 door Mgr. Coppieters, Bisschop van gent. Het bouwschema liep wel vertraging op,
vooral door de oorlog en de bezetting. Het duurde tot 1947 vooraleer de kerk in gebruik werd
genomen. Ze werd pas in 1956 ingewijd door Mgr. Calewaert.
Het gebouw van de laatste noodkerk wordt vandaag nog steeds gebruikt, maar nu voor het
verenigingsleven. Het zaaltje staat vaak ten dienste van OKRA, de Chiro, het Letterhoutems
Toneelgezelschap, enz. Ook de buitenschoolse kinderopvang “Stekelbees” en de Academie voor Woord
hebben hier hun stekje gevonden. Het is ondertussen eigendom van de gemeente en kan zo blijvend ten
dienste staan van de gemeenschap. Ter herinnering aan de vroegere functie, heet men het in de
volksmond nog steeds “ ’t Kerksken”.
Verder zijn er nog heel wat religieuze ‘grotten’ in de regio te vinden. Een klein bedevaartsoord is toch
wel de Mariagrot van Vlierzele, vlak naast de Kring. Deze Kring is nu een gebouw voor de gemeenschap.
Het was echter de pastorij voor de huidige pastorij. Het gebouw van de Kring werd in de jaren ’80
beschermd.
27
2.3.2. …IN DE SCHADUW VAN DE STAD?!
De afgelopen twee eeuwen veranderde het uitzicht van de regio grondig door de toenemende
industrialisatie en urbanisatie. De toenemende transportmogelijkheden en de verhoogde mobiliteit
zorgden ervoor dat de landelijke regio steeds nauwer aansloot bij de stad Gent. De stad strekte zich uit
en drong door in de landelijke omgeving.
Maar de stad blijft de stad en het dorp blijft anders. Dit is een dialoog tussen stad en platteland in de
turbulentie van de 20ste eeuw, vandaar: in de schaduw van de stad?! De relatie met de stad is een
onmiskenbaar complex maar boeiend gegeven.
TEXTIELNIJVERHEID
De volledige Gentse regio ontpopte zich aan het einde van de negentiende eeuw tot en belangrijk
centrum van de textielnijverheid, wat de stad de bijnaam ‘het Manchester van het vasteland’ opleverde.
Dit drong door in de onmiddellijke omgeving, getuige daarvan de vele textielateliers die Melle en
Merelbeke telden. Maar ook verder van Gent, tot in gemeenten als Oosterzele en Houtem, werd de
textielnijverheid een belangrijke industrietak . Zo herinnert “Weverij Robeyns” in Balegem nog aan dit
verleden. In Sint-Lievens-Houtem waren de “Etablissements Saey” gevestigd; op de site is nu het
vrijetijdscentrum van de gemeente uitgebouwd. Het oude gebouw is verdwenen maar de locatie heet
nog steeds “De Fabriek”, zowel officieel als in de volksmond. Het bewijs dat het recente verleden nog
vers in het geheugen ligt.
Het geheugen van de textielnijverheid reikt verder dan de gebouwen die vandaag nog al dan niet
overblijven. We mogen niet vergeten dat de invloed van deze industrie op een bepaald moment enorm
groot was. Naast de fabrieken was er in deze streek immers ook veel huisnijverheid op kleinere schaal.
De verhalen van sociale ontvoogding, de geschiedenis van een fabriekstoneelgezelschap, de
eetgewoonten in de kantine, de leefomstandigheden van de arbeiders… ze hebben een belangrijke
stempel gedrukt op het leven in deze plaats.
De textielindustrie is ondertussen net zoals elders in Vlaanderen afgekalfd en in dit gebied is ze zelfs
compleet verdwenen. Het gaat daarbij om een relatief recente evolutie. Zo sloot de fabriek in Houtem
pas in 1977 definitief de deuren. En nog maar 2 generaties terug was deze streek er een van boeren… of
men werkte “in ’t fabriek”. Dat was dan zo goed als zeker een fabriek voor textiel. Het is bijzonder om
vast te stellen dat we ook vandaag nog persoonlijke getuigenissen kunnen optekenen. Deze herinneren
ons aan de turbulente veranderingen van de 20ste eeuw, die we nu vaak zo vanzelfsprekend zijn gaan
vinden.
STENEN KAPPEN, STENEN BAKKEN
‘Steenkapperij’ en ‘Balegemse steen’ zijn een begrip in de
geschiedenis van de bouwkunst. De Balegemse steen werd
gedolven in Oosterzele, Gijzenzele, Landskouter en vooral
in Balegem. Het gebruik van de steen herleeft sterk in de
twaalfde eeuw om een hoogtepunt te bereiken in de
Gotische periode, nl. van de 13de tot de 16de eeuw. De
Balegemse steen is een Lediaanse zandsteen. In 1848 werd
hij voor de aanleg van de weg Balegem-Scheldewindeke
opnieuw ontgonnen en kwam sindsdien voor restauraties
28
opnieuw in de belangstelling. De groeve wordt momenteel uitgebaat door de familie Verlee. De
Balegemse steen leent zich ook uitstekend voor beeldhouwwerk.
Maar naast stenen “kappen” vinden we later in
de geschiedenis van deze streek ook het verhaal
van stenen “bakken”. Te Melsen (Merelbeke)
waren de steenbakkerijen de enige nijverheid in
de gemeente. Zij bestond er reeds in het begin
van de 16de eeuw. Bij de afwerking van de
nieuwe kerk van Bottelare in de tweede helft
van de 17de eeuw werden daarvoor o.a. stenen
gehaald te Melsen. De steenbakkerijen lagen alle
aan of dicht bij de Schelde waar de alluviale
gronden zeer goed geschikt waren voor het
maken en het bakken van steen, gekend als
“Scheldesteen”. De grond werd niet altijd tot op
de volle diepte van de kleilaag uitgedolven wegens het grondwater en het gevaar van instorting van de
kleiputten. Door dit uitdelven werd het niveau van de grond aanzienlijk verlaagd (wat we vandaag nog
steeds goed kunnen waarnemen in het landschap) met het gevolg dat de uitgebakken gronden
gemakkelijk onderhevig waren aan overstromingen, zodat zij niet meer als landbouwgronden konden
gebruikt worden en weiden werden en in de 20ste eeuw bijna allemaal beplant werden met
hoogstambomen.
De scheldesteenbakkerijen waren als veldsteenbakkerijen afhankelijk van het weer aangezien al het werk
in de open lucht gebeurde. Het waren arbeidsintensieve bedrijven waar geen enkele mechanische kracht
werd gebruikt. Tot aan de schoolverplichting tot 14 jaar waren de “afdragers” meestal jonge kinderen
van 11 à 12 jaar. Het eigenlijke steenbakkerijbedrijf was seizoenwerk, van april tot september. Tijdens die
6 maand werden ongeveer 1.000.000 stenen per tafel of werkgroep gemaakt. Het aantal steenbakkers
dat hier te werk gesteld werd, is niet te bepalen. Na het steenbakkerijseizoen zochten de arbeiders werk
in de suikerfabrieken, enkele in België zelf maar de meesten in Noord-Frankrijk, voor een periode van 2
à 3 maand. De grote overstromingen van 1878 waren de inzet van de achteruitgang van de belangrijkste
nijverheid van de streek. Buiten het fabricatiewerk gaven de steenbakkerijen nog veel gelegenheidswerk
van diverse aard. Op elke steenbakkerij was zavel nodig en die werd van elders aangevoerd. Voor het
branden van de stenen waren steenbakkerijkolen nodig die per schip langs de Schelde werden
aangevoerd en een ploeg kolenlossers had werk om het schip te lossen en de kolen over de tragel te
dragen en uit te gieten vlak bij de plaats waar de steenoven zou gezet worden. Eens de stenen gebakken
waren, moesten deze verkocht en geladen worden, meestal in een “steenschip”. In het tussenseizoen,
voor zover het weer en de overstromingen geen beletsel waren, werd klei uit de bodem gehaald voor
het volgende seizoen.
BROUWERIJEN, STOKERIJEN, MELKERIJ
Met het opkomen van de industrialisatie ontstonden er naast textielfabrieken ook andere moderne
bedrijven die gebruik maakten van industriële techniek. Zo ligt in de dorpskern van Zonnegem de
voormalige brouwerij Rubbens. Dit beschermde monument werd reeds grotendeels gerestaureerd en
omgevormd tot enkele woningen. In de nabije toekomst is de aanpak van de voormalige brouwzaal
gepland. Een herbestemming van dit gebouw tot cultuurzaal is de laatste fase van een succesvol
conservatieplan. Vzw De Oude brouwerij maakte dit alles met liefdevolle inspanning mogelijk. De vzw
organiseert nu reeds op regelmatige basis gezellige evenementen met een knipoog naar het verleden. Ter
29
herinnering aan de vroegere brouwerij produceert de organisatie ook een nieuw ontwikkeld bier: de
“Zonnegemse zot”.
Brouwerij Huyghe in Melle is wel nog steeds actief. De geschiedenis van de brouwerij gaat terug op
brouwerij-mouterij Den Appel, gesticht in 1904 door stamvader Leon Huyghe. Vandaag produceert de
brouwerij met fierheid Delirium Tremens, ooit verkozen tot ’s werelds beste bier. Het huidige complex,
gebouwd in 1936, omvat een indrukwekkende brouwzaal die uitgevoerd werd in art deco. Er bevindt
zich ook een brouwerijmuseum waar de geschiedenis van het brouwproces wordt toegelicht.
Aan de rechterzijde van de Hundelgemsesteenweg (komende van Gent), stond tot in de jaren ‘70 van de
vorige eeuw de brouwerij Hul. Op de plaats waar dit statige gebouw zich bevond, was oorspronkelijk de
brouwerij van de familie Wauters - Meiresonne. Na het overlijden van René Meiresonne werd de zaak
verkocht aan Emiel, Viktor, Leonce en Maurice Hul, zonen van Augustijn Hul die boomzager was te
Baaigem. Zij lieten op dezelfde plaats in de jaren ‘30 een nieuwe brouwerij optrekken die niet alleen bier
brouwde maar ook minerale wateren en limonade leverde. De brouwerij bleef in handen van de familie
Hul tot 15 maart 1963. Toen werd ze verkocht aan de brouwerijen Krüger en Piedboeuf. Dit statig
industrieel erfgoed werd afgebroken in de jaren ‘70. Vandaag bevinden zich op het oorspronkelijke
terrein van de brouwerij het gebouw en de parking van een warenhuisketen.
De bieren die gebrouwd werden door brouwerij Hul waren: Export, Extra Stout, Faro Tafelbier, Helder
Tafelbier, Hul Export, Hul Munich, Hul Pils, Pale Ale, Special. Bij Van den Hende was het Bock bier en bij
Wauters: Extra Stout Anglais en Scotch Ale.
Naast de merknaam Hul treffen we vandaag ook flessen van andere brouwerijen aan met onder andere
de namen “De Kroon”, “Het Anker”, “Brouwerij De Plataan”. De brouwerijen die te Merelbeke
voorkwamen tussen het einde van de 19de eeuw en het midden van de 20ste eeuw zijn: Brasserie Ch.
De Doncker (Potaardeberg, 1892-1906), Brasserie Walter De Doncker (1911), Brasserie La Couronne
– De Doncker (tot 1925), Brasserie S.A. Van
Durme et Demarez (tot 1936), E&F Van Durme
– brouwerij De Kroon (1954), Brasserie E. Hul
(1932-1940 en Brouwerij Hul NV (tot 1963),
Brasserie Vande Keere & Verhaeghe (18991903), Brasserie Ivo Verhaeghe & Edmond vande
Keere (1905), Brasserie Albert Marsureel &
Edmond vande Keere (tot 1910), Brasserie
Albert Masureel (tot 1925), Albert Masureel Van
Driessche – Brouwerij De Plataan (tot 1927),
Brasserie Vander Snick (Place 1899-1900),
Brasserie Leon Decq (tot 1906), Brasserie
Achille Wauters (tot 1914), WautersMeiresonne – Brasserie de l’Ancre (tot 1937), E.
Van den Hende.
Er was en is ook ander lekkers in de streek: jeneverstokerij De Stoop in Merelbeke, landbouwstokerij
Van Damme in Balegem en de geklasseerde stokerij Van de velde in Oosterzele getuigen van een allicht
geweldig gezellig verleden ter plekke… Boer Jozef De Backer wekte de Stokerij Van Damme in 1862 tot
geestrijk leven op de plek waar ze nu nog staat: aan Issegem, in de deelgemeente Balegem. Vandaag is ze
in handen van Ludo Lampaert, een afstammeling van de Van Dammes die de stokerij van de stichter
overnam. Hij exploiteert Vlaanderens laatste landbouwstokerij samen met zijn vrouw Dominique.
30
Stokerij Van Damme werkt op basis van graan en volgens een aloude distilleertraditie. Malen, weken,
gisten, stoken, rijpen en versnijden zijn de achtereenvolgende productiestappen. Van Damme heeft in zijn
assortiment graanjenevers, citroenjenever, kriekenjenever, advocaat en graanjeneverpralines. Het bedrijf
is eigenlijk een sluitende biologische cirkel. De boer teelt graan (tarwe, rogge, gerst). Het graan wordt
verwerkt tot jenever. De spoeling, die overblijft na het stookproces, is dierenvoeding. Dieren worden
ermee vetgemest. De mest gaat terug naar de akker en verzekert een goede graanoogst. Zo gaat het nog
steeds op de stokerij Van Damme. Sinds kort biedt de stokerij ook mogelijkheden voor hoevetoerisme.
Met medewerking van de provincie Oost-Vlaanderen heeft de familie Lampaert werk gemaakt van de
realisatie van een dertigtal slaapgelegenheden.
Minder geestrijk maar niet minder boeiend is de geschiedenis van de Inexfabriek in Bavegem, een typisch
verhaal van schaalvergroting en industrialisering. Oorspronkelijk gestart als bescheiden melkerij SintMartinus in 1898, groeide het bedrijf uit tot de zuivelgroep NV Inex, een speler op de internationale
zuivelmarkt. Anno 2008 staat het bedrijf nog steeds op die plaats waar de PVBA oorspronkelijk werd
gevestigd. Naast het grote nieuwe bedrijf staat het voormalige gebouw waarin de fabriek zat voor de
oprichting van Inex.
GROTE WEGEN NAAR DE STAD
Het verhaal van de urbanisatie van het werkingsgebied is een verhaal van trams en treinen, stations en
steenwegen. De verstedelijking van de regio hing in het verleden nauw samen met de ontsluiting van de
gemeenten. Zo is de geschiedenis van tramlijn 20, die van 1912 tot begin jaren zeventig Melle
rechtstreeks verbond met Gent, alweer een aspect van die boeiende dialoog tussen landelijkheid en
stedelijkheid in die snel veranderende moderne wereld.
Meer dan een halve eeuw lang ratelde een tram tussen Gent-Zuid en Merelbeke. Vanaf 1873 kwam
België in een economische crisis terecht, onder andere veroorzaakt door een tekort aan eenvoudige en
goedkope transportmiddelen. De tram, die vrij goedkoop was, werd dan ook vanaf 1885 snel populair.
De tramlijn Gent-Zuid - Merelbeke werd aangelegd in 1886. Er werd tevens een locatie gezocht om het
trammaterieel onder te brengen. Na een poging om een tramstelplaats in de buurt van de Schelde op te
trekken, viel de uiteindelijke keuze op het dorp van Merelbeke. Op de locatie van de tramstelplaats
werden locomotieven nagezien, onderhouden en bevoorraad met kolen en water. De site omvatte een
woning, een stelplaats voor de locomotieven en rijtuigen, een weegbrug voor goederen, een
goederenmagazijn, een waterkasteel, een kolenopslagplaats, een “lampisterie”, een schilderwerkplaats en
31
een laad- en loskade. Net voorbij het dorpsplein van Merelbeke vertrok de stoomtrein in de richting van
Herzele. Het tracé dat hierbij gevolgd werd, is tot vandaag in het landschap terug te vinden.
In Sint-Lievens-Houtem kruisten 2 tramlijnen mekaar: een eerste tussen Wetteren en Zottegem: deze
werd in gebruik genomen in 1903, en werd weggenomen in 1951. Een tweede tussen Gent en
Geraardsbergen. Vanaf de jaren 50 werden hiervan bepaalde delen afgeschaft. De lijn werd definitief
opgebroken in 1955. Deze laatste lijn overbrugde voor een tramlijn te zijn in feite een tamelijk grote
afstand – een afstand waartussen anders een spoorweg werd aangelegd. Trams stonden immers meestal
eerder in functie van interlokaal verkeer.
De tram stond in Houtem in de eerste plaats ten dienste van de textielindustrie. Zo had de tramlijn
Gent-Herzele-Geraardsbergen in de Edgard Tinelstraat een aftakking naar de fabriek. Deze lijn diende
enerzijds om de kolen en de grondstoffen aan te voeren en anderzijds om de afgewerkte producten weg
te voeren. De tramlijn liep met een wijde boog door de fabriekspoort om te eindigen in de magazijnen,
nu de ingang van de bibliotheek.
De trambaan liep gedeeltelijk parallel met de Wetterse Steenweg. Hierlangs is nog een gebouw dat
vroeger waarschijnlijk als herberg/wachtzaal heeft gefunctioneerd. In het centrum van Houtem bevond er
zich een tramstatie op de bovenzijde van de markt, maar daarvan kunnen we vandaag jammer genoeg
niets meer zien.
In de jaren ‘54-‘55 van de vorige eeuw schakelde men over op bussen die goedkoper en sneller waren.
Zowel dieselbussen als gyrobussen kregen onderdak in de tramstelplaats. In mei 1998 werden alle
activiteiten in de tramstelplaats definitief beëindigd en kocht de gemeente Merelbeke de gebouwen over
van De Lijn (die eigenaar was geworden doordat de buurtspoorwegen daarin waren opgegaan). Grappig
genoeg bevindt zich in Houtem precies langs een deel van het oude tramsporennetwerk nu een busdepot
van De Lijn. Op deze plaats worden we een beetje herinnerd aan hoe de bus de tram heeft vervangen.
In Melle vinden we dan weer erfgoed dat meer met de trein te maken heeft: het oude stationsgebouw,
beschermd als monument in 2004, was één van de eerste bakstenen stations van het land.
32
Maar er was ook verkeer over het water. Gent ligt aan de samenvloeiing van de Schelde en de Leie, wat
er voor zorgde dat de stad in de loop van de tijd uitgroeide tot één van de belangrijkste knooppunten
voor binnenscheepvaart. In Merelbeke werd de Ringvaart aangelegd om Gent makkelijker langs de
waterwegen te bereiken. Daarvoor was het immers niet zo evident: nauwe en kronkelende kanalen, 4
sluizen met handbediening, vele beweegbare bruggen waar de op- en afvaart beurtelings geschiedde,…
Men sprak onder schippers dan ook van “de stop van Gent” omdat een doorvaart van slechts 11,2 km
wel 3 à 4 dagen in beslag nam. Door de komst van de Ringvaart nam de toegankelijkheid dus enorm toe.
Reeds in 1948 werd besloten om een Ringvaart rond Gent te graven: men voorzag een gestage groei van
de economie en een verdubbeling van het aantal schepen in Gent wat zou leiden tot een dreigende
oververzadiging. Inderdaad verdubbelde het aantal schepen in de periode 1948-1964. Wilde Gent geen
onoplosbaar knooppunt worden, was er dringend een modernisering van het waterwegennet nodig.
Bovendien wou men de grotere schepen gemakkelijker doorgang bieden.
Dit zou enorme kosten met zich meebrengen: een nieuw tracé zou worden gevolgd, andere afmetingen
werden gehanteerd (grote Rijnschepen zouden elkaar op eenzelfde plaats kunnen kruisen terwijl een
derde schip aangemeerd zou liggen), nieuwe sluizen en vaste bruggen werden voorzien. Op 18 november
1969 werd de Ringvaart officieel ingehuldigd. De eerste hangbrug in voorgespannen beton te Merelbeke
was de W13, beter gekend onder de naam “Bergwijkbrug”(opengesteld in 1957). Ze wordt ook wel de
proefbrug genoemd voor de grotere bruggen te Mariakerke en de W12 of de “Ter Handbrug”. De
bruggen werden gebouwd op het eind van de jaren 1950 en in het begin van de jaren 1960. Het was
professor Vandepitte die als ontwerper van dit nieuwe type brug wereldwijd beroemd werd. Ook de
aannemersfirma die het aandurfde deze bruggen te bouwen verwierf hierdoor grote bekendheid.
PENDELARBEID
Het dichte Belgische spoorwegennet, dat tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw werd
uitgebouwd, bevorderde in grote mate de economische en commerciële ontwikkeling van België op het
kruispunt van de Europese handelswegen. Maar de spoorwegen hadden tevens een blijvende impact op
de samenleving.
De snelle industrialisering, vanaf de jaren 1860, deed de vraag naar goedkope arbeidskrachten in de
stedelijke industriekernen en Waalse mijnbekkens steeds toenemen. Gelijktijdig met een aanhoudende
landbouwcrisis werden veel jonge landbouwgezinnen hierdoor naar de steden gedreven. De
middenklasse zag hoe de, in hun ogen, idyllische plattelandsmoraal onder druk kwam te staan en de
overbevolkte steden verloederden tengevolge van arbeidersopstanden en epidemieën. Uit angst voor de
economische en morele gevolgen van een plattelandsvlucht subsidieerde de regering, in 1869, de
invoering van goedkope treinabonnementen voor arbeiders.
De fabrieksarbeiders, bouwvakkers, mijnwerkers en handarbeiders van ‘den buiten’ werden nu
aangemoedigd om dagelijks naar hun werkplek te sporen en ‘s avonds veilig naar huis terug te keren. De
zogenaamde ‘werkliedentreinen’ kenden vanaf de jaren 1890 een overweldigend succes. In 1907 reisden
43 % van alle spoorwegpassagiers met een werkmanstreinkaartje en in 1911 werden 78.304.104
werkmansbiljetten verkocht of zo’n 71 % van de totale verkoop van treinkaartjes.
De Brusselse socioloog Ernest Mahaim maakte in 1910 een studie van de pendelarbeiders en zijn cijfers
stellen ons in staat om, hetzij voor een beperkte periode, een beeld te krijgen van de geografische
verspreiding en sectoriële differentiëring van de pendelarbeid in het werkgebied van Viersprong Lnad van
Rode. Zoals men kan verwachten was Gent, als grootste Vlaamse industriestad in deze periode, een
33
belangrijke aantrekkingspool voor arbeiders uit de streek. Maar daarnaast vertrokken dagelijks arbeiders
naar Brussel, Charleroi en grote contingenten kompels naar de Henegouwse mijnbekkens van
Marchienne en Couillet.
Door de in gebruik name, in 1907, van het tramtraject Herzele - Merelbeke hadden de arbeiders een
bijkomend alternatief om zich te verplaatsen naar Gent, Zottegem of Aalst. Een mijnwerker die vanuit
Moortsele dagelijks naar Marchienne-Au-Pont in Henegouwen moest sporen had een dagreis van zo’n
vier uur. Dit met een ongewassen werkplunje in een wagon met houten banken en de constante rook en
‘geur’ van tabak en stoom. De eventuele verplaatsing naar het station, te voet of met een fiets- of
tramrit, niet meegerekend.
Toch hadden deze arbeiders er een slopende tocht voor over om terug te keren naar hun stede, waar ze
verbonden bleven met hun traditionele leefpatronen. Het dorp waar ze konden vertoeven onder familie
en vrienden en waar de kosten voor het levensonderhoud en een woning veel lager waren. De
pendelarbeiders combineerden met de hulp van het gezin hun job in de industrie of mijnbekkens met een
landbouwbedrijfje om hun inkomen aan te vullen. Hierdoor bleven ze mentaal boeren, gehecht aan de
traditionele structuren en verhoudingen op het platteland.
De spoorwegen ontsloten het platteland ook voor nieuwe ideeën uit de steden. Vooral de opkomende
socialistische arbeidersbeweging zag in de pendelarbeiders een hefboom om door te breken op het
klerikale platteland. De spoorweghalte of het dichtstbijzijnde café - op weekdagen waren dat de plaatsen
waar de pendelarbeiders samenkwamen - waren de uitgelezen plaatsen voor de socialisten uit de steden
om propaganda te voeren.
De werkmanstreinen en het dichte Belgische spoorwegennet hielden de massale vlucht van arbeiders
naar de industriekernen tegen en zorgde ervoor dat het sociaal leven op het platteland intact bleef. De
dorpen zijn aldus actieve leefgemeenschappen gebleven waar ondanks de veranderende sociaaleconomische context een sociaal en cultureel verenigingleven kon groeien en bloeien. In tegenstelling
met de ons omringende landen ontstonden op deze manier geen massale woonkernen rond de steden.
Het pendelen is voor Vlamingen sindsdien altijd een alternatief gebleven voor het wonen in of rond een
stad3.
GROTE WEGEN WERDEN TRAGE WEGEN
Voetwegen, veldwegen, kerkwegels, … allemaal benamingen die worden gebruikt voor de aanduiding van
de mooie en rustige wegen die op het platteland en in de bebouwde omgeving zorgen voor veilige
verbindingen van dorp tot dorp, van kerk tot kerk, van boerderij tot boerderij. Hun behoud is niet alleen
omwille van de veiligheid van zwakke weggebruikers belangrijk, maar ook zinvol omwille van
landschappelijke en cultuurhistorische redenen. Deze ‘trage’ wegen of buurtwegen, hebben in vele
gevallen ook een toeristisch-recreatieve functie, of zouden dat na een beperkt onderhoud kunnen
krijgen.
Toch worden op dit ogenblik een groot aantal van deze wegen in hun voortbestaan bedreigd, door
ontbrekend onderhoud en onrechtmatige inpalming, gecombineerd met onbruik. Waakzaamheid is
geboden, maar het is nog niet te laat. Een nauwe samenwerking tussen lokale en provinciale besturen,
verenigingen en burgers kan, nu nog, zorgen voor het behoud van zoveel mogelijk waardevolle
buurtwegen.
3
Tekst over pendelarbeid van de hand van Bart De Nil.
34
Zogenaamde buurtwegen, kerkwegels, land- en voetwegen
verdienen in onze gemeente actueel bijzondere aandacht en
zorg omwille van hun historisch, landschappelijk, cultureel,
ecologisch, recreatief en agrarisch belang. Historisch gezien is
hun ontstaan in eerste instantie te situeren in functie van de
bevordering van de mobiliteit. Vandaag de dag zijn het – voor
zover er nog sprake is van een netwerk – verkeersveilige lokale
verbindingen op het platteland en in dorpskernen.
Er stellen zich echter een aantal problemen die hoger vermelde
waarden en het gebruik in het gedrang brengen. Deze wegen
dreigen aan hoge snelheid te verdwijnen. Er bestaat geen
actuele, globale inventaris. Antwoorden op een aantal concrete
vragen zijn niet pasklaar voorradig: welke wegen bestaan nog?
In welke toestand? Zijn er hiaten? Door ruimtelijke
ontwikkelingen,
zoals
o.a.
verkavelingen,
ontstaan
onderbrekingen in het netwerk zonder dat verlenging wordt
doorgevoerd. Wegen worden eenzijdig afgesloten door
eigenaars of aangelanden of zij worden beetje bij beetje
ingepalmd, bvb. door omploegen. Deze doodlopende wegen
zijn letterlijk ten dode opgeschreven.
Met de oprichting van een aantal ‘werkgroepen voetwegen’ in de schoot van het
gemeentebesturen is getracht een aantal knelpunten en aandachtspunten m.b.t. de hoger
problematiek op een structurele wijze aan de orde te stellen. De structurele aanpak bestaat
klaarheid wordt geschapen omtrent het volledige buurtwegennetwerk van de gemeente,
voorkomen dat bepaalde wegen worden afgeschaft omwille van opportuniteitsredenen,
gepoogd andere wegen die nu niet meer gebruikt worden opnieuw in ere worden hersteld.
betrokken
geschetste
erin dat er
dat wordt
dat wordt
Behoud van een voetweg is waar mogelijk, ook voor probleemwegen, de beste oplossing. Maar dit
behoud impliceert dan ook het daadwerkelijk toegankelijk maken, met inbegrip van het opruimen van
hindernissen, en later onderhouden van de weg. Het is overigens net die nalatige houding t.a.v. het
onderhoud die in het verleden op termijn geleid heeft tot de teloorgang van de voetwegen.
Een eerste aantal acties op het terrein zijn de bunkerroute (een thematische route die heel wat
voetwegen in de deelgemeenten Landskouter, Gijzenzele en Moortsele ontsluit en valoriseert), het
Gondepad in Melle, de Driesbeekvalleiroute in Merelbeke en het Cotthempad in Sint-Lievens-Houtem.
OORLOGSPAD
De gemeenten Melle, Gontrode, Gijzenzele, Landskouter en
Moortsele tellen heel wat stille getuigen van het
oorlogsverleden. De ‘Tête de Pont de Gand’ of T.P.G. –
reeds gepland op het einde van de jaren ’20, maar
uitgevoerd midden de jaren ’30 (1934 – 1935) - telt 227
bunkers tussen de Schelde bij Kwatrecht en de Schelde bij
Semmerzake en Eke en loopt vandaar verder tot de Leie bij
Astene. De T.P.G. diende tot ondersteuning van het
bruggenhoofd ten zuiden van Gent en maakte deel uit van
een
nationaal
verdedigingswerk
met
drie
verdedigingsgordels in het geval van een vijandelijk offensief.
35
De bunkerlinie bezuiden Gent werd aangelegd op een haast ononderbroken heuvelrug die loopt van
Kwatrecht over Melle, Gontrode, Gijzenzele, Landskouter, Oosterzele, Moortsele, Munte, Schelderode
tot Melsen, Vurste en Semmerzaken. De meeste van de bunkers van deze linie bleven bewaard. De
"versterkte linie van het Bruggenhoofd Gent" werd uiteraard aangelegd om een naar de stad Gent
oprukkende aanvaller op te vangen en tot staan te brengen.
36
EN VERDER…
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
In het gebied waren vroeger verscheidene Frankische nederzettingen (Ukkelgem,
Cottemcouterken, Effelare,…)
De monumentale toegangspoort van het Verlorenbroodhof (Pain-Perdu) duidt de plaats aan waar
in 1268 het vrouwenklooster van Ter Hagen stond, dat tolvrijdom genoot in heel het
graafschap. De Vlaamse graven beschermden het sticht en nog in 1430 verleende Filips de Goede
het zijn "bijzondere sauvegarde".
In de parochie Vlierzele werd door de eeuwen heen een lange strijd gevoerd over de juiste
patroonheilige: moest het nu de H. Bavo zijn of de H. Fledericus? De eerste werd
opgedrongen vanuit Gent, de laatste was meer naar de zin van de plaatselijke inwoners. Fledericus
beslechtte het pleit.
Naar aanleiding van politieke moeilijkheden te Gent, in 1450 – 1453, probeerde Filips De Goede
de opstanden militair te onderdrukken. Het leger van Geraardsbergen haalde het Gentse leger in
te Merelbeke nabij de plaats “draaiboom”. Cornelius Seyssone, ook Sneyssens genaamd, was op
dat ogenblik de vaandrig van het Gentse leger. Het verhaal wil dat Sneyssens’ rechterhand
gebroken was. Toch vocht hij dapper verder met zijn linkerhand. Een bijlslag brak zijn rechterbeen,
maar Sneyssens vocht verder, steunend op zijn stok. Het leek of hij nog geen druppel bloed
verloren had . Een nieuwe bijlslag brak zijn andere been en de held viel op zijn knieën. Toch
weigerde hij zich over te geven of genade te vragen. Een ridder kapte zijn hand af, maar Sneyssens
hield de vlaggenstok vast tussen de plooi van zijn arm. Toen er hulp kwam, was het te laat.
Sneyssens stierf als een held, tussen vele andere strijdmakkers.
In Bavegem staat een “spooklinde”. Rond deze oude boom, die als landschap werd beschermd,
leven vele volksverhalen. Ook jan De Lichte zou er zich in hebben verstopt!
Het onderwijs was grotendeels in handen van de plaatselijke geestelijkheid. De overbevolkte
klassen, het onregelmatige schoolbezoek en het voortijdig verlaten van de school waren
medeoorzaken van het grote aantal analfabeten.
In 1749 was te Merelbeke een rederijkerskamer actief. In 1861 werd een zanggenootschap
opgericht “De Scheldegalm” dat in 1865 vervangen werd door een fanfare.
Heel wat adellijke families hadden in deze streek hier hun buitenverblijf (“huys van plaisance”),
vooral in Merelbeke en Melle.
Bij K.B. van augustus 1838 werd Merelbeke gemachtigd een jaarmarkt van paarden en
hoornvee te houden. Ook in Melle dacht men over een veemarkt na. Deze werd echter afgeblokt
ten voordele van Houtemse belangen!
In 1870 werden een aantal Merelbekenaren gemobiliseerd om mee te vechten in de Frans-Duitse
oorlog.
Samen met de nijverheid, waarvoor in het Gentse talrijke fabrieken en werkplaatsen gebouwd
werden, ontwikkelde zich een sociale arbeidersbeweging die zich van Gent uit over de streek
voortplantte.
Op 4 augustus 1914 brak de eerste wereldoorlog uit en werd Merelbeke vanuit Gent fel
beschoten. Nadat de bruggen over de Schelde vernield waren, trokken de troepen zich terug
op Deinze.
In de periode tussen de twee wereldoorlogen werd door Gent en omstreken zwaar geleden
onder de economische crisis.
Bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog werd in mei 1940 een groot deel van de bevolking
over de Schelde geëvacueerd. Op 23 mei lag Merelbeke in de vuurlijn van het Belgisch geschut.
Toen de mensen na een week terugkeerden, vonden ze vele huizen in puin of geplunderd en lagen
lijken tussen het puin.
In het voorjaar van 1944 begonnen de geallieerden met de bombardementen die de landing in
Normandië voorafgingen. Bij hun poging om het belangrijke rangeerstation in de Stationswijk te
37
ƒ
ƒ
ƒ
verlammen, voerden Anglo-Amerikaanse vliegtuigen hun opdracht met zo weinig precisie uit, dat
er onder de burgerbevolking van Merelbeke, Melle en Gentbrugge, meer dan 400 slachtoffers
vielen. Hele wijken werden weggevaagd.
In de jaren ’50 beschikte Vlierzele over een openluchtzwembad. Het was een privévoorziening,
maar het werd door de eigenaar toegankelijk gemaakt voor de plaatselijke bevolking. De idee van
vrije tijd en ontspanning ontlook, met alle nieuwsgierigheid vandien.
Tot in de jaren vijftig van vorige eeuw kwamen elk jaar straatmuzikanten afgezakt naar de
eeuwenoude winterjaarmarkt van Sint-Lievens-Houtem. De oudere mensen herinneren zich
bijvoorbeeld nog goed hoe de Eeklose marktzanger Tamboer (Lionel Bauwens) ieder jaar voor
heel wat ambiance zorgde met zijn liedjesteksten. Hij schreef liedjes over de actualiteit, liet er
blaadjes van drukken, en verkocht die liedjesteksten dan op de markt. Hij zong de liedjes en
speelde ondertussen accordeon. Zijn zoon speelde drum, en zijn vrouw verkocht de blaadjes.
Rond hen schaarde zich een ganse menigte die al gauw het refrein van de liedjes begon mee te
zingen. In 2008 werd op de jaarmarkt opnieuw met de oude traditie aangeknoopt!
Voetbal werd op het Europese vasteland gelanceerd in 1863, toen een Ierse student aan het
College der Paters Jozefieten in Melle er de spelregels introduceerde.
38
2.3.3. GROEIEN IN ERFGOEDBELEID
De vier gemeentes van het werkingsgebied Viersprong beschikken reeds over een integraal en
geïntegreerd cultuurbeleid. Alle vier beschikken ze over een goedgekeurd cultuurbeleidsplan en maken
ze op basis daarvan werk van de uitbouw van het culturele leven. In deze landelijke gemeentes in de
"schaduw" van de stad is het niet altijd even makkelijk om een culturele identiteit te consolideren. En
toch zijn dit gemeentes waarin het culturele leven bruist. Overal zijn vele socio-culturele verenigingen
actief, zijn er heel wat verscheidene culturele voorzieningen, en voorziet de lokale gemeentelijke
overheid in subsidies voor culturele, gemeenschapsvormende projecten.
In de cultuurbeleidsplannen van deze
gemeentes is overal specifieke aandacht
voor erfgoedbeleid. In elke gemeente
zijn
er
op
dit
gebied
zelfs
gespecialiseerde
stakeholders.
In
samenwerking met hen wordt het
steeds meer mogelijk om sterk in te
zetten
op
Erfgoeddag
Open
monumentendag, enz.
De vierspronggemeentes willen een
echter een erfgoedconvenant afsluiten
om deze werking uit te breiden en de
erfgoedbeleving te doen groeien. Een
korte schets van het cultuurbeleid in
het algemeen en het erfgoedbeleid in
het bijzonder in dit gebied.
2.3.3.1. CULTUUR- EN ERFGOEDBELEID IN DE VIERSPRONGGEMEENTES
MELLE
Het cultuurbeleid in Melle kent 3 grote pijlers: de dienst cultuur, het gemeentelijk museum, archief en
documentatiecentrum, en de bibliotheek. Naast de gemeentelijke diensten zijn er twee afdelingen muziek
en woord van de academie E. Hullebroeck uit Gentbrugge in de gemeente, en er zijn tal van verenigingen
actief.
Op het gebied van erfgoed werkt de dienst cultuur voornamelijk projectmatig, in nauwe samenwerking
met het museum, archief en documentatiecentrum. Dit laatste herbergt een statische collectie (zie
inventaris), met jaarlijks een wisselende tentoonstelling tijdens de zomermaanden. Dit vaste onderdeel
van de zomerkermis kan jaarlijks op heel wat bezoekers rekenen. Het museum biedt eveneens
onderdeel aan de lokale afdeling van de Vereniging voor Familiekunde (genealogie) en de heemkundige
vereniging De Gonde.
MERELBEKE
Naast de dienst cultuur en de plaatselijke openbare bibliotheek zijn er nog andere actoren met een
aanbod: dienst naschoolse vorming (Huis Hebbelynck), academie voor podiumkunsten en muziekateliers
39
(kasteel Rotsart de Hertaing), het jeugdcentrum, dienstencentrum het Wilgenhof,… Er zijn tal van
verenigingen actief in Merelbeke: socioculturele-, senioren-, erfgoed-, carnaval-verenigingen... Naast de
klassieke betoelaging via de subsidiereglementen, kunnen verenigingen en
individuen ook beroep doen op projectsubisdies.
Erfgoed kwam concreet op de agenda te staan met de aanwerving van een archivaris. Naast het beheer
van het archief in het gemeentehuis, bouwt deze ook erfgoedactiviteiten uit: Erfgoeddag, de
erfgoedcommissie, Open Monumentendag. Daarnaast werden in Merelbeke reeds geslaagde
erfgoedprojecten op touw gezet zoals het krulbolproject (herbeleven van een volkssport door een
educatieve tentoonstelling in combinatie met initiaties). Krulbol werd te Merelbeke in het leven
geroepen door een groep senioren en vooral naar aanleiding van de bouw van het “lokaal
dienstencentrum” van het OCMW voor alle socio-culturele en sportieve verenigingen en waar deze
senioren samenkomen. Het is in dit dienstencentrum dat de reizende tentoonstelling Krulbol een
onderkomen vond. De collectie werd trouwens aangevuld met een aantal zaken van een lokale
verzamelaar die ook voorzitter is van de Merelbeekse erfgoedcommissie.
OOSTERZELE
Oosterzele ontwikkelde de voorbije jaren een vrij sterk residentieel karakter. Elke deelgemeente
behoudt ruim 25 jaar na de fusieoperatie nog steeds zijn eigenheid en specifieke karakter. Dat blijkt uit
wat ze er doen, hun taal, hun verenigingsleven en de tradities die ze er eerbiedigen. Toch heeft
Oosterzele één hart en één ziel. Dit wordt uitgebeeld in de ‘Zuil van de Samenhorigheid’, een monument
in Balegemse Steen op het dorpsplein in Oosterzele.
In de gemeente Oosterzele is sinds 1 maart 1995 een cultureel medewerker in dienst. De dienst werd
toen opgericht als de dienst cultuur en informatie. De culturele medewerker stond m.a.w. dus ook in
voor het informatiebeleid van het gemeentebestuur. Eén van de eerste wapenfeiten was de opmaak van
de cultuurbeleidsnota 1995 – 2000. De culturele medewerker had als taak de basis te leggen van een
culturele coördinatie en volgde een aantal culturele commissies op, zoals de raad voor cultuurbeleid, de
Oosterzeelse kunstenaarskring (op initiatief van de cultuurdienst opgericht in 1995) en Oosterzele in
Europa (een werkgroep die als voornaamste taak had het begrip ‘Europa’ te laten doorsijpelen in de
gemeente).
In het licht van het nieuwe cultuurdecreet werd de cultuurconsulent in 2003 aangesteld als
cultuurbeleidcoördinator en maakte de gemeente werk van de huur van feestzaal De Kring te Balegem,
dat als gemeenschapscentrum werd ingericht. De aanvraag tot instappen in het decreet werd ingediend,
maar omwille van het ontbreken van de kredieten op Vlaams niveau werd al snel van deze piste
afgeweken.
In 2005 besliste het gemeentebestuur – ingegeven door de innovatieve en dynamische werking van de
erfgoedcel van de culturele raad – om de geklasseerde pastorie van Moortsele te renoveren en deze als
erfgoedcentrum in te richten. De aanpalende zaal werd eveneens opgeknapt en kreeg een bestemming
als gemeenschapscentrum. De mooie, maar verloederde pastorietuin kreeg eveneens een facelift en kan
met een openluchtamfitheater tal van activiteiten een uniek platform bieden.
Sedert begin 2007 werd het luik informatie van de dienst afgesplitst, werd de cultuurmedewerker door
de nieuwe gemeenteraad in de functie van cultuurbeleidcoördinator bevestigd. De
cultuurbeleidcoördinator is vanaf dan exclusief tewerkgesteld op het vlak van cultuur. Begin 2007 werd
40
de dienst uitgebreid met een extra medewerker die instaat voor het zaalbeheer en deels voor de
archiefwerking.
Vandaag staat de dienst cultuur in voor o.a. de programmering in het gemeenschapscentrum, de verhuur
van de infrastructuur, het vormingsaanbod, de promotie en de begeleiding van de culturele raad.
Voor deelname aan het cultureel leven bevindt Oosterzele zich op relatief kleine afstand van cultuurstad
Gent. Ook de buurgemeenten Merelbeke en Sint-Lievens-Houtem bieden een gevarieerd aanbod aan
podiumkunsten aan. Maar ook binnen de eigen gemeentegrenzen zorgt een waaier aan verenigingen voor
een boeiend en gevarieerd cultureel en educatief aanbod.
Voor de organisatie van al deze activiteiten kunnen verenigingen, instellingen en individuen terecht in
zowel gemeentelijke als private infrastructuur. De gemeente beschikt over een gemeenschapscentrum
dat gespreid is over drie gebouwen, nl. GC De Kring te Balegem, de gemeentelijke bibliotheek en GC
André De Ganck te Moortsele.
SINT-LIEVENS-HOUTEM
Het gemeentebestuur tracht via een actieve lokale cultuurbeleving bij te dragen aan een sterk sociaal
weefsel. Op cultureel gebied beschikt de gemeente over een gemeenschapscentrum CC De Fabriek met
uitgebreide programmering en een gemeentelijke bibliotheek (die deel uitmaakt van het interbibliothecair
samenwerkingsverband Route 42, waar onder andere ook Oosterzele aan participeert). Beiden bevinden
zich samen met andere vrijetijdsdiensten (sportdienst en jeugdhuis) rond een verkeersvrije koer in het
41
centrum van Sint-Lievens-Houtem. Verder is er een gemeentelijk vrijetijdsatelier “de Kreazolder”, er is
gemeentelijk kunstonderwijs maar ook een bijzonder Muziekcentrum, een alternatieve vorm van
muziekonderwijs te Bavegem. Daarnaast zijn er nog meer grotere en kleinere lokalen waarvan regelmatig
gebruik wordt gemaakt voor het organiseren van tal van evenementen.
Voor Open Monumentendag, Week van de Smaak en andere initiatieven mikt de gemeentelijke
cultuurdienst op samenwerking met lokale verenigingen, sommige omdat ze specifiek met erfgoed begaan
zijn (bv vzw de oude brouwerij), sommige omdat een erfgoedaspect aan bod kan komen in hun eigen
werking (vzw de pastorie, KWB,…).
De toeristische attractiepolen van deze gemeente zijn vooral haar volkscultuur en haar landelijke natuur.
Zowel de inwoners van de gemeente zelf als heel wat bezoekers van buitenaf weten wat Sint-LievensHoutem betekent: het is de drempel van de Vlaamse Ardennen, én het is de plaats van de onovertroffen
winterjaarmarkt.
Houtem Jaarmarkt: beschermd immaterieel erfgoed – en nu?
Het gemeentebestuur doet reeds lange tijd grote inspanningen om het erfgoedgegeven van de unieke
winterjaarmarkt te beheren en te laten beleven. Hiertoe werd reeds een uitgediepte tentoonstelling
georganiseerd in 2004, er werd in 2005 ook een publicatie uitgegeven met historische studie en
fotoreportage van Michiel Hendrickx, wordt steeds meer werk gemaakt van een hedendaagse invulling
van vroegere culturele aspecten (culinaire gastregio, tamboer op de markt, ...).
Om het culturele draagvlak rond de
winterjaarmarkt nog te vergroten werd in 2008
voor het eerst de link gemaakt met het landelijk
initiatief ‘de Week van de Smaak’. Op die
manier willen de organisatoren recent genomen
opties (het sinds bijna 14 jaar uitnodigen van
een Europese regio om zich toeristisch en
culinair te presenteren tijdens Houtem
Jaarmarkt, i.s.m. EROV) nog beter valoriseren.
Ook de groots aangepakte Livinusfeesten in
2007 (een evenement dat pas elke 50 jaar
wordt gevierd en dat ook samenhangt met de
geschiedenis van de markt) getuigt van de
intentie om de geschiedenis te laten beleven via zowel wetenschappelijk onderzoek als een
overdonderend volksfeest.
In 2008 diende de gemeente een aanvraag in om erkend te worden als Vlaams immaterieel erfgoed, waar
door de Vlaamse overheid positief gevolg aan werd gegeven. Op dit ogenblik werkt de gemeente aan de
productie van een kwalitatieve historische documentaire om het verleden en het heden van de markt
vast te leggen en te ontsluiten voor een internationaal publiek. Er wordt ook werk gemaakt van een
safeguardingsplan, dat zal ontwikkeld worden in de schoot van een stuurgroep en een
beschermingscomité.
In het verleden werd reeds samengewerkt met het Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw (nu FARO.
Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw na de fusie met Culturele Biografie Vlaanderen vzw).
FARO verklaarde zich bereid om ook in de toekomst mee na te denken over de verdere positionering
42
van de winterjaarmarkt. Momenteel lopen ook de eerste contacten met Volkskunde Vlaanderen in
functie van de toekomstige promotie van de winterjaarmarkt als volksculturele manifestatie.
2.3.3.2. STAKEHOLDERS
In de vierspronggemeentes zijn heel wat stakeholders terug te vinden die zich specifiek bezighouden met
erfgoed. Naast een ruime groep algemeen geïnteresseerden en een verzameling vrijwilligers, zijn er ook
een aantal welbepaalde verenigingen, particulieren, private instellingen, enz. Een kort overzicht van
samenwerkingsverbanden met betrekking tot erfgoed in onze regio:
-
vzw de oude brouwerij (Zonnegem)
vzw erfgoedhuis Moortsele
Archeome (archeologisch onderzoek i.s.m provinciale musea te Velzeke en Eename)
Darcos, vereniging voor archeologie en oudheidkunde te Sint-Lievens-Houtem
De Gonde, heemkundige kring van Melle
Land van Rode, heemkundige kring Oosterzele
provinciaal documentatiecentrum VVF in Melle
Gemeentelijk museum en documentatiecentrum van Melle
erfgoedcommissie Merelbeke
Werkgroep Bottelaars Erfgoed Merelbeke
Huys De Cocker Merelbeke
Koninklijke Sint-Jozefsgilde Merelbeke
De Muntenaar (feitelijke vereniging) Merelbeke
www.landvanRode.be Merelbeke
Werkgroep rond Etienne De Brouwer Merelbeke
-…
Leeszaal van het gemeentelijk archief en documentatiecentrum Melle
43
Uiteraard komen de lokale stakeholders met inbegrip van het gemeentebestuur in contact met
bovenlokale erfgoedfactoren, zoals Solva (mbt archeologisch onderzoek), Faro (mbt concrete
erfgoedprojecten), enz...
2.3.3.3. PLANNEN VOOR DE NABIJE TOEKOMST
In het recente verleden hebben deze gemeentes in het intergemeentelijke samenwerkingsverband "Vijf"
voor vijf" werk gemaakt van algemeen cultureel-toeristische projecten. Door de intentieverklaring om in
de toekomst samen te werken rond erfgoed worden vanaf nu gezamenlijk georganiseerde
erfgoedprojecten uitgebouwd. Zo zullen de vier samen participeren aan Erfgoeddag 2009. Er zijn ook
ideeën voor andere gezamenlijke initiatieven (lezingen, uitstappen,…).
Verder wordt in de loop van 2009 het opstarten van een erfgoedcel in 2010 voorbereid. Dit gebeurt
door dezelfde ambtenaren die actief gewerkt en geschreven hebben aan dit beleidsplan, in samenwerking
met een zo ruim mogelijke groep lokale medewerkers.
44
3. SWOT-ANALYSE
3.1. STERKTES
¾ Ervaring op het gebied van intergemeentelijke samenwerking
Voormalig intergemeentelijk samenwerkingsverband tussen dezelfde gemeentes: “Vijf voor vijf” (deze
gemeentes samen met Gavere); interbibliothecaire samenwerkingsverbanden zoals Route 42 (met
o.a. Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem), De Vijf (Merelbeke, Deinze, Melle en Destelbergen)
¾ Het aanwezige erfgoed is uitgebreid en divers
- natuurgebieden, beschermde landschapselementen
- trage wegen over het hele grondgebied van de regio
- industrieel erfgoed op het platteland / in de schaduw van de stad (brouwerijen, stokerijen,
verblijfselen van de vroegere mobiliteit…)
- winterjaarmarkt in Sint-Lievens-Houtem
- paardenwijdingen te Munte (Sint-Hubertusviering), te Merelbeke (Sint-Elooi), te Vlierzele (H.
Fledericus) en te Zonnegem (H. Nikolaas)
- volksverhalen
- uiteenlopende collecties
- …
Voor een exhaustief overzicht zie de inventaris van het aanwezige erfgoed.
¾ Kwaliteitsvolle publicaties en onderzoek mbt lokaal erfgoed
Voor een overzicht zie inventaris.
¾ Lokaal actieve erfgoedactoren
- Heemkundige kringen in Melle en Oosterzele (”De Gonde” en het “Land van Rode”)
- Provinciaal documentatiecentrum VVF in Melle
- Erfgoedcommissie in Merelbeke
- Erfgoedhuis in Oosterzele
- Particulieren, verenigingen en private instellingen
¾ Enthousiaste vrijwilligers
Het erfgoedveld kan rekenen op een grote ploeg enthousiaste vrijwilligers en lokale amateur historici
¾ Lokaal cultuurbeleid
De deelnemende gemeenten beschikken over goedgekeurde cultuurbeleidsplannen en stellen een
cultuurbeleidscoördinator te werk. Dit zorgde voor een professionalisering van het lokale
cultuurveld.
¾ Gedeelde geschiedenis
Een gedeelde historische achtergrond (het Land van Rode) bindt de deelnemende gemeenten.
45
3.2. KANSEN
¾ Erfgoed = van “nu”
De interesse voor erfgoed in de brede betekenis van het woord groeit voortdurend (cfr. Open
Monumentendag, Erfgoeddag… waaraan in de deelnemende gemeenten zo vaak mogelijk wordt
geparticipeerd en waar men steeds op aanzienlijke opkomst kan rekenen). Er bestaan daarnaast
vandaag veel overkoepelende en gespecialiseerde stakeholders waarmee samenwerkingsverbanden
mogelijk zijn (Universiteit Gent, Vormingplus, Tapis plein vzw, Contactforum VCM, enz.)
¾ Erfgoed = van “hier”
De historische verbondenheid van de participerende gemeenten opent de weg naar gezamenlijke
projecten. Er is gedeeld erfgoed aanwijsbaar: de geschiedenis van het land van Rode, de
plattelandsgeschiedenis, erfgoed op gebied van mobiliteit en verstedelijking, verloren gegane of
tanende tradities zoals processies en ommegangen, vergeten streekproducten e.a.
¾ Erfgoed = van “ons”
Lokale verenigingen en particulieren tonen bezorgdheid over het lokale erfgoed; vrijwilligers dragen
graag zorg voor de eigen geschiedenis. Maar bovendien is er interesse bij een ruim publiek, waaruit
een wijd reikend draagvlak voor erfgoedbeleid kan groeien. De activering van dit draagvlak gaat hand
in hand met het onderzoeken en uitbouwen van het educatieve, of het toeristisch-recreatieve, of het
algemeen culturele potentieel.
¾ Erfgoed = van “later”
De grote schoolpopulatie in het referentiegebied creëert mogelijkheden om een jong en nieuw
publiek aan te boren. Dit is een troef voor het educatieve potentieel van de erfgoedwerking, maar
het is tevens van belang voor een gedragen erfgoedzorg met oog op de toekomst.
46
3.3. ZWAKTES
¾ Gebrek aan zichtbaarheid
De regio kent een beperkt aantal musea en ‘erfgoedtoppers’. Daardoor is het aanwezige erfgoed
momenteel niet altijd even zichtbaar. Veel waardevol erfgoed is bovendien in private handen en
daardoor te weinig gekend.
¾ Gebrek aan bewaring
Niet elke deelnemende gemeente beschikt over een professionele archiefwerking. In het algemeen is
er een tekort aan professionele erfgoedactoren in ons werkingsgebied, waardoor er te weinig werk
wordt gemaakt van het degelijk registreren, ordenen, bewaren en ontsluiten van wat aanwezig is.
¾ Gebrek aan middelen
Gemeenten afzonderlijk beschikken over te weinig mogelijkheden voor een toereikende vorm van
registratie en bewaring van erfgoed, maar ook ontbreekt het hen aan middelen voor een efficiënte
ontsluiting en publiekswerking (financieel, logistiek, personeel enz.).
¾ Gebrek aan originaliteit en continuïteit
Door het ontbreken van een samenwerkingsverband zijn kennis en projecten momenteel te
versnipperd. (Daaruit volgt) Er is bovendien een gebrek aan originaliteit en creativiteit bij de
ontsluiting van erfgoed , wat de verborgenheid ervan in de hand werkt en de beleving ervan in de
weg komt te staan.
¾ Het gebrek aan professionals en deskundigheid
Wordt als zwakte onderkend omdat het nogal vaak dezelfde mensen zijn die vanuit verschillende
hoeken bij het gebeuren betrokken worden. Logisch gevolg is de overbevraging van deze enkelingen.
¾ Beperkte deelname van moeilijk bereikbare groepen
Jongeren participeren zelden, noch actief, noch passief, aan culturele erfgoedactiviteiten. De
bevolking tussen 20 jaar en 40 jaar oud is weinig georganiseerd en uit recent onderzoek blijkt dat
ook de ruime seniorenbevolking beperkt wordt betrokken bij het (erfgoed-)verenigingsleven.
¾ Communicatie
Het communicatiebeleid kan heel wat beter. Nog te vaak gaat ruim 90% van de tijd naar de
organisatie en wordt aan de communicatie van het aanbod – meestal (te) kort voor het gebeuren –
te weinig aandacht besteed.
47
3.4. BEDREIGINGEN
¾ Vergrijzing
Er is een vergrijzing onder de actieve erfgoedactoren. Het is moeilijk om jonge mensen te bereiken.
¾ Draagvlak
Er bestaat een beperkt politiek draagvlak voor erfgoed. Bovendien merken we ook bij private
actoren dikwijls een beperking in overtuiging, waarbij wantrouwen kan leiden tot gemiste kansen
(weigering om de collectie of het eigendom te ontsluiten owv angst voor diefstal,…)
¾ Semantiek
Momenteel wordt het begrip ‘erfgoed’ nog te eng opgevat. Men vergeet al te vaak culinair erfgoed,
mondeling erfgoed, recent erfgoed,…
Anderzijds is het niet steeds gemakkelijk het onroerend en roerend erfgoed te scheiden binnen de
werksfeer van het culturele erfgoed
¾ Concurrentie
Er bestaat onderlinge concurrentie tussen de verschillende (vnl. private) actoren waardoor het
werkterrein en de ontsluiting beperkt blijven
¾ Commercie
Commerciële intenties op gebied van erfgoed overschaduwen vaak unieke mogelijkheden
¾ Saturatie
Het overaanbod (nationale initiatieven zoals open monumentdag, erfgoedweekend, …) is zo groot
dat verzadiging dreigt.
¾ Financiële beperkingen
Het lokale aanbod is afhankelijk van de beschikbare financiële, logistieke en infrastructurele middelen.
¾ Lange termijnplanning
Een planning op langere termijn wordt vaak gedwarsboomd door het sterk variërend evenementieel
karakter van de ‘consumptie’, waarop moeilijk kan geanticipeerd worden in het kader van een
langere termijnplanning.
48
4.
MISSIE EN VISIE VAN DE ERFGOEDCEL
DE ERFGOEDCEL VIERSPRONG – LAND VAN RODE FUNGEERT ALS COÖRDINEREND
ERFGOEDORGAAN VOOR DE REGIO MET HET OOG OP EEN PROFESSIONELE VALORISATIE,
REGISTRATIE, BEWARING EN ONTSLUITING VAN HET ERFGOED VAN VANDAAG EN VAN DE
TOEKOMST.
Laverend tussen de stad en het platteland, de drukte en de rust, vormen de gemeenten Melle,
Merelbeke, Oosterzele en Sint-Lievens-Hotem een aaneengesloten gebied met een niet zo evidente
culturele identiteit. Vandaag zijn ze Oost-Vlaamse cluster in de Vlaamse Ruit, ingebed tussen Schelde en
Dender, misschien elk met een erg eigen verhaal. Maar ooit viel dit gebied voor een groot gedeelte
samen met het vroegere land van Rode. Het laten heropleven van dit gedeelde verleden is zeker een
opportuniteit, maar vormt slechts één van de redenen om de handen in elkaar te slaan.
Samen willen we werk maken van een regio die meer te bieden heeft dan bouwgronden en verkavelingen
in de schaduw van de stad. Wij delen vaak hetzelfde karakter, dezelfde sfeer en smaken. Het
(her)beleven van ons erfgoed mag daarbij niet ontbreken. De erfgoedcel Viersprong wil het gezicht van
onze gezamenlijke geschiedenis reconstrueren, door ons gedeelde erfgoed opnieuw zichtbaar te maken.
Want dat wij kunnen bogen op eeuwenoude tradities, bijzondere collecties en sprekende verhalen is een
feit.
Volkscultuur is bij het begin van de 21ste eeuw interessanter dan vroeger, meent Jacobs. 'Door het
proces van mondialisering wordt de lokale identiteit overal belangrijker; mensen zoeken opnieuw
houvast in hun eigen cultuur.' Ook op internationaal niveau speelt volkscultuur steeds meer mee. Sinds
2001 kan immaterieel erfgoed door de Unesco ook erkend worden als werelderfgoed, naast
monumenten en landschappen. 4
De zoektocht naar ‘nieuwe vormen van samenwerking’ is een steeds terugkerend discours binnen de
erfgoedsector. Het is immers een dynamische sector die steeds moet kunnen inspelen op het opduiken
van nieuwe vormen, bijvoorbeeld digitaal erfgoed, of thema’s zoals culturele diversiteit. Met steeds in
het achterhoofd de zorg voor een goede ontsluiting en bewaring van het cultureel erfgoed als fundament
voor de bekendmaking bij een breder publiek. De vzw Erfgoedhuis te Oosterzele beoogt juist deze
doelstelling. Namelijk: een goede zorg voor ons erfgoed en het ondersteunen van een werking rond
welbepaalde erfgoedthema’s in een open structuur die toegankelijk is voor verenigingen, individuen en
erfgoedinstellingen. En dit alles met een bovenlokaal perspectief.
Het erfgoedbeleid in het Land van Rode buigt op een heel aantal spelers. Gemeenten en al dan niet
georganiseerde vrijwilligers leveren inspanningen om erfgoed te bewaren en te doen herbeleven. Elke
actor legt hierbij verschillende klemtonen en zet in op zijn eigen sterktes. De diversiteit van het lokale
veld is een troef die de erfgoedcel wil benutten. De versnippering van middelen en inzet komt de
efficiëntie en professionaliteit echter niet altijd ten goede. De erfgoedcel wil dan ook optreden als
coördinerend erfgoedorgaan, en werk maken van een integraal en geïntegreerd erfgoedbeleid. Een
duurzame en verregaande samenwerking tussen alle betrokken actoren kan de impact en reikwijdte van
het erfgoedbeleid alleen maar vergroten. Het doel is hierbij geenszins bestaande initiatieven weg te
concurreren of te stroomlijnen tot “erfgoedeenheidsworst”, wel om door vorming, afstemming en
overleg stimulansen te bieden tot een gedegen en professioneel erfgoedbeleid voor het Land van Rode.
4
Tekst van Marc Jacobs m.b.t. gemeenschapsvormend karakter van erfgoedbeleid
49
5. STRATEGISCHE EN OPERATIONELE DOELSTELLINGEN
5.1. DE ERFGOEDCEL GROEIT UIT TOT HÉT EXPERTISECENTRUM WAT BETREFT HET ERFGOED
VAN DE REGIO
¾ In kaart brengen en inventariseren van het aanwezige erfgoed, zowel materieel als immaterieel
¾ Contacten uitbouwen met lokale actoren en in kaart brengen van de aanwezige behoeften
¾ Organisatie van vorming voor erfgoedactoren
¾ Uitgroeien tot kenniscentrum en aanspreekpunt voor zowel gespecialiseerde actoren als een zo
breed mogelijk publiek
50
De erfgoedcel moet expertisecentrum worden; ze moet zicht hebben op het erfgoed van de regio: het
erfgoed op zich, de lokale actoren, de kennis die voorhanden is. Daarenboven moet ze die kennis
uitbouwen; ze moet interessante studies en projecten mogelijk maken door intensieve erfgoedwerking.
Vervolgens moet ze deze kennis ontsluiten. In de omgekeerde richting moet ze het aanspreekpunt zijn
voor alle erfgoedgerelateerde vragen met betrekking tot lokale en bovenlokale erfgoedkwesties.
De erfgoedcel moet dit verwezenlijken door voortdurend te zorgen voor bijscholing en uitdieping, zowel
voor de erfgoedcoördinatoren als voor andere erfgoedactoren, als voor het brede publieksveld.
Participeren aan studiedagen, uitbrengen van publicaties, informatiemomenten op regelmatige basis,
vormingsdagen, een soort spreekurensysteem, werkbezoeken e.d. moeten zowel de gespecialiseerde
erfgoedmedewerkers als het brede publiek de mogelijkheid geven om steeds verder opgeleid te worden
in de praktijk van de mondelinge geschiedenis, alsook te groeien in het besef van het belang van deze
materie.
51
5.2. DE ERFGOEDCEL STIMULEERT SAMENWERKING, ZOWEL TUSSEN DE LOKALE
ERFGOEDACTOREN ONDERLING ALS TUSSEN ERFGOEDACTOREN EN ANDERE VERWANTE
SECTOREN.
¾ Aanmoedigen van de uitwisseling van expertise
¾ Efficiënt inzetten van mensen en middelen met aandacht voor de lokale sterktes
¾ Organisatie van structurele overlegmomenten voor de lokale erfgoedactoren
¾ Ontwikkelen van samenwerkingsverbanden met het toerismebeleid in de regio
¾ Onderwijsinstellingen en bibliotheken in de regio actief betrekken bij de werking van de erfgoedcel
¾ De band tussen erfgoed en de (amateur)kunstensector verdiepen
52
De erfgoedcel moet ervoor zorgen dat er meer dynamiek in het veld komt: ze moet de reeds aanwezige
lokale actoren in kaart brengen; ze moet met lokale en bovenlokale actoren contacten uitbouwen om
het erfgoednetwerk te verstevigen; ze moet stimuleren tot samenwerkingsverbanden en – acties. Dit kan
gerealiseerd worden door het organiseren van ontmoetingsmomenten, wisselende werkgroepen,
archiefoverleg, enz.
Het uitbouwen van een actief netwerk gaat hand in hand met regelmatige informatie-uitwisseling tussen
zowel specifieke erfgoedactoren als een zo breed mogelijk publiek. Het is de bedoeling dat de erfgoedcel
ook bij dat ruime publiek bekend wordt als het expertisecentrum met betrekking tot het regionale
erfgoed. Hiermee gaat samen dat de erfgoedcel dit ruimere publiek meer bewust maakt van wat erfgoed
precies is. Dit kan gerealiseerd worden door sensibiliseringscampagnes, publicaties, nieuwsbrieven, enz.
53
5.3. DE ERFGOEDCEL WERKT PROACTIEF OM HET AANWEZIGE ERFGOED TE BEWAREN VOOR
DE TOEKOMST.
¾ Actief op zoek gaan naar en inventariseren van het aanwezige erfgoed, zowel materieel als
immaterieel, met het oog op het ontwikkelen van een gepaste conservatiestrategie
¾ Toezien op het professionele behoud en beheer van het erfgoed, ook wanneer het gaat om beheer
door derden
¾ Werk maken van een centraal depot en documentatiecentrum waar particulieren private collecties in
bewaring kunnen geven in samenwerking met de provincie.
De erfgoedcel moet blijvend werk maken van de
inventarisering van erfgoed en moet hieruit proactief
maatregelen afleiden die moeten genomen worden in functie
van goed behoud en beheer. Dit betekent in eerste instantie
aanzetten tot het zo goed mogelijk bewaren. Dit kan zowel
door het zelf voorzien in behoud (vb. archiefwerking,
documentatiecentrum,…) als door het samenwerken met
lokale of bovenlokale actoren (vb. depotbeheer op provinciaal
niveau in ontwikkeling).
Verder is de erfgoedcel het aanspreekpunt voor praktische
vragen met betrekking tot collectiebeheer door particulieren
of verenigingen. Op gebied van mondeling erfgoed heeft de
praktijk van het conserveren nog een inhaalbeweging te
maken. Tenslotte moet duurzaam samenwerken met het oog
op bewaren stimuleren tot sensibilisering, zowel bij
beleidsmakers als in het brede veld.
54
5.4. DE ERFGOEDCEL BOUWT EEN BREDE PUBLIEKSWERKING UIT IN DE REGIO IN
SAMENWERKING MET ALLE ACTOREN, ZONDER HIERBIJ IN CONCURRENTIE TE TREDEN
MET REEDS BESTAANDE INITIATIEVEN.
¾ Bewust maken van een grotere groep mensen van de waarde van het aanwezige erfgoed
¾ Stimuleren dat het brede publiek deelneemt aan initiatieven zoals OMD, Erfgoeddag, Nacht van de
geschiedenis, Week van de Smaak etc. en hierbij optreden als regionaal coördinator
¾ Uitbouw van projectwerking gestoeld op gedeelde erfgoedelementen
¾ Uitbouw van een educatieve werking afgestemd op de moeilijk bereikbare doelgroep van kinderen en
jongeren.
¾ Waken over de publieksvriendelijkheid van de aanwezige erfgoedactoren en -instellingen
55
Erfgoedprojecten kunnen educatief zijn maar net zo goed ontspannend.
Met het oog op het aanspreken van het grote publiek, het aanwakkeren van groeiende interesse, kennis
en bewustwording moeten erfgoedprojecten aantrekkelijk worden gemaakt. Het besef moet groeien dat
erfgoed gewoon “leuk” kan zijn, zonder aan inhoudelijke kwaliteit in te boeten. Aandacht voor plezierige
“doe”-projecten kan een groter draagvlak creëren. Bovendien bereikt men op die manier gemakkelijker
bepaalde groepen.
Het ontwikkelen van spelletjes, leerrijke zoektochten, het geven van initiaties, het op touw zetten van
wedstrijden, wandeltochten, internetprojecten, leuke lesmappen of leerkoffers voor het onderwijs enz…
kunnen voorbeelden zijn van zulke activiteiten.
56
5.5. DE ERFGOEDCEL ONTWIKKELT EEN DOELTREFFENDE COMMUNICATIESTRATEGIE VOOR DE
REGIO.
¾ Uitwerken van een herkenbare huisstijl en een eigen gezicht voor erfgoed in de regio
¾ Op elkaar afstemmen van de communicatie van de erfgoedactoren
¾ Aanboren van nieuwe doelgroepen door aandacht voor nieuwe media en interactiviteit
57
Een professioneel uitgebouwde communicatiestrategie staat ten dienste van een geslaagde hedendaagse
publiekswerking. Een website is functioneel informerend maar helpt ook bij het stimuleren tot
participatie. Aandacht voor nieuwe media kan ook betekenen: een interactieve beeldendatabank, het
installeren van een blog, een goede digitale nieuwsbrief...
Een bepaalde vorm van digitaal forum is belangrijk voor het gemeenschapsvormende aspect vandaag de
dag. Hier kunnen zowel gespecialiseerde scholen als andere doelgroepen niet alleen elkaar ontmoeten,
ze kunnen ook samen aan de slag gaan!
58
5.6. DE ERFGOEDCEL WERKT GEMEENSCHAPSVORMEND OM HET SOCIAAL WEEFSEL IN DE
REGIO TE VERSTERKEN.
¾ Koppelen van erfgoedbeleving aan gemeenschapsvormende activiteiten
¾ Actief betrekken van het verenigingsleven in de werking van de erfgoedcel
¾ Micro- en macrolokale identiteit herwaarderen en bevestigen
59
Erfgoedwerking is pas effectief wanneer de (her)beleving nadien verder doorgegeven wordt. Dit maakt
dat ze, net als de culturele werking in de brede zin, ingebed moet zijn in het sociale weefsel van de
gemeenschap. Erfgoedwerking kan ook ingezet worden in functie van dit sociale weefsel, door het
herwaarderen en verstevigen van de eigen identiteit.
Dorpsgerichte projecten, nieuw leven geven aan zeer plaatselijke tradities, feesten, sporten brengt
mensen bij mekaar. Samen erfgoed met plezier herontdekken is leerrijk, maar ook aangenaam samenzijn.
Samen het verleden herbeleven laat vriendschap in de toekomst ontstaan.
60
6. PLAATS EN ORGANISATIE VAN DE ERFGOEDCEL
6.1. PROJECTVERENIGING EN ERFGOEDCEL VIERSPRONG – LAND VAN RODE
De projectvereniging stelt zich tot doel een intergemeentelijk erfgoedbeleid op te zetten door middel
van een intensieve samenwerking tussen de gemeentes Melle, Merelbeke, Oosterzele en Sint-LievensHoutem.
Bij de opmaak van het beleidsplan 2009-2014 zijn er nog geen erfgoedcoördinatoren tewerk gesteld. Het
plan werd opgesteld door de bevoegde ambtenaren volgens het participatieproces zoals hierboven
beschreven. Wanneer Viersprong – Land van Rode een erfgoedconvenant met de Vlaamse overheid kan
bekomen zal de projectvereniging 2 coördinatoren in dienst nemen voor het uitvoeren van het beleid,
zoals voorzien in het decreet behoudend intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001.
De opstart van de erfgoedcel zal in de loop van 2009 uitgestippeld worden door dezelfde ambtenaren
die bij het planproces waren betrokken. Zij zullen de opstart faciliteren via het voorbereiden van enige
concrete projecten die door de erfgoedcoördinatoren vanaf 2010 kunnen worden uitgewerkt (zoals
bijvoorbeeld het uitbrengen van een eerste publicatie).
In de loop van 2009 zullen de betrokken gemeentes voor het eerst gezamenlijk participeren aan
erfgoeddag. Op deze wijze geven de betrokken ambtenaren een aanzet tot een structureel
intergemeentelijke samenwerkingsverband. Ook na de opstartfase van de erfgoedcel blijven zij nauw
betrokken bij de werking.
6.2. LOCATIE
De erfgoedcel Viersprong – Land van Rode
zal gevestigd worden te Oosterzele in de
gebouwen van het Erfgoedhuis
P.a. Sint-Antoniusplein 10, 9860 Moortsele
(Oosterzele).
Op de Oosterzeelse gemeenteraad van 24
september 2003 werd de principebeslissing
houdende
de
opdracht
tot
renovatiewerken van het pastorijgebouw te
Moortsele goedgekeurd. Deze beleidsdaad
vormde de basis van een ambitieus en
innovatief erfgoedproject. Het concept
kadert binnen het cultureel beleidsplan en
beoogt een maximale invulling van het
hoofdstuk cultureel erfgoed.
De initiële doelstelling van de renovatie van de Pastorie was om onderdak te bieden aan het
gemeentearchief en om binnen de deelgemeente Moortsele een polyvalente ruimte te creëren die door
de verenigingen kan worden aangewend. Maar vlug groeide het idee om dit huis maximaal te benutten
door het tevens aan enkele sterke ‘erfgoed-actoren’, actief binnen een bepaald werkveld, als ‘thuisbasis’
aan te bieden. Deze ‘bewoners’ zouden het ‘erfgoedhuis’ mogen gebruiken als uitvalsbasis voor hun eigen
61
activiteiten en tegelijk meewerken aan de uitbouw van de site als een platform voor lokale en regionale
erfgoedprojecten.
Dit project is geen beleidsdaad van een supra-lokale overheid, een professionele erfgoedinstelling of een
steunpunt binnen de erfgoedsector. Het is daarentegen het initiatief van een lokaal bestuur, enkele
vrijwilligers en verenigingen. Met andere woorden: van onder uit. Het resultaat van deze samenwerking
is een innovatief erfgoedproject waardoor waardevol onroerend erfgoed een herbestemming kreeg die
relevant is voor de samenleving.
De pastorie (Sint-Antoniusplein, nr. 10) werd opgetrokken in 1781 en is representatief voor de 2de helft
van de 18de eeuw. In het laatste kwart van de 19de eeuw werd het pand uitgebreid en opgetrokken
waardoor het een representatief voorbeeld van evoluerende architectuur wordt. De interieurindeling en
aankleding (stucwerk, schrijnwerk, schouwmantels, vloeren, hang- en sluitwerk, ...) uit beide periodes
bleven bewaard binnen één gebouw wat uitzonderlijk is. De pastorie is ingeplant in een landschappelijk
aangelegde tuin met vijver met brugje. Sinds 2 maart 2003 is de site voorlopig beschermd.
De pastorie werd door de gemeente Oosterzele gerenoveerd en omgevormd tot een zeer goed
uitgerust erfgoedcentrum, met ondermeer: bureaus, archiefdepots, vergaderruimten, een leeszaal en een
polyvalente zaal. Ze is ingeplant in een landschappelijk aangelegde tuin met vijver met brugje. Samen met
de renovatie werd de landschapstuin heraangelegd en werd er een groot terras en een auditorium
voorzien. Ideaal voor openluchtactiviteiten.
6.3. RAAD VAN BESTUUR
De Raad van Bestuur van de projectvereniging bestaat uit stemgerechtigde leden en leden met een
raadgevende stem. De stemgerechtigde leden zijn de schepenen voor cultuurbeleid van de
deelnemende gemeentes. De voorzitter wordt gekozen uit de stemgerechtigde leden. Daarnaast duidt
ook elke deelnemende gemeente één afgevaardigde aan, als lid met een raadgevende stem. Deze
afgevaardigden zijn steeds raadsleden in de deelnemende gemeentes, verkozen op een lijst waarvan geen
enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen of aangesteld is als
voorzitter van het OCMW.
De Raad van Bestuur zet de lijnen uit voor de inhoudelijke en praktische werking van de erfgoedcel
Viersprong. Een lijst met de leden van de raad van bestuur is opgenomen in bijlage.
6.4. PLATFORM ERFGOEDBELEID
In het Platform erfgoedbeleid komt het bestuur samen met de betrokken ambtenaren; dit zijn de
respectievelijke cultuurbeleidscoördinatoren en/of andere ambtenaren die specifiek werken rond erfgoed
in de participerende gemeenten (bijvoorbeeld archivarissen). Wanneer de erfgoedcel is opgericht
worden ook de erfgoedcoördinatoren toegevoegd aan dit platform.
Het platform bedenkt, geeft aanzet tot, schuift concrete projecten naar voor. Deze worden hier
voorgelegd en verduidelijkt aan het bestuur.
62
Het verder uitwerken van de goedgekeurde projecten gebeurt door projectgerichte werkgroepen, die
gecoördineerd en begeleid worden door de erfgoedcel. Bij het overleg in het platform kunnen steeds
externen uitgenodigd worden die later in deze werkgroepen terecht komen.
6.5. PROJECTWERKGROEPEN
Met het oog op de uitvoering van het beleidsplan (en de daaruit voortkomende actieplannen) worden in
functie van projecten of thema’s werkgroepen samengesteld. Deze werkgroepen bestaan uit telkens
andere lokale actoren, die aangevuld kunnen worden met deskundigen, betrokken ambtenaren, enz.
Werkgroepen komen samen afhankelijk van de te nemen/coördineren initiatieven. Het gaat dus niet om
structurele verbintenissen, maar om ad hoc werkgroepen die afhankelijk van projecten worden
opgericht, en die samengesteld worden naargelang de noodzaak. Ze worden begeleid door de erfgoedcel.
6.6. ERFGOEDCEL ALS BOVENLOKALE ACTOR
In de nabijheid van verscheidene groot- en kleinstedelijke gebieden zal de erfgoedcel Viersprong - Land
van Rode zich ontfermen over het erfgoed van een gemeenschap die haar landelijk karakter koestert.
Het dynamiseren van de lokale immateriële geschiedenis speelt een belangrijke rol in de versterking van
het sociale weefsel. Voor deze regio die haar identiteit moet uitbouwen in de schaduw van de stad zal
een intensieve erfgoedwerking een belangrijke stimulans zijn voor het brede socio-culturele veld.
De stad moet echter niet gezien worden als bedreiging maar juist als complementaire realiteit. Niet
alleen hebben deze gemeenten doorheen de geschiedenis een connectie gehad met (vooral) de stad
Gent, ook vandaag nog zijn heel wat inwoners uit deze regio op Gent gericht voor de grootstedelijke
functies. In die zin moet het opbouwen van een relatie met de Gentse erfgoedcel voor onze erfgoedcel
Viersprong niet alleen gezien worden als opportuniteit maar meer nog als noodzakelijkheid. Uiteraard
moet deze bijzondere connectie gekaderd worden in het overleg binnen het ruime veld van
erfgoedcellen in het bijzonder en erfgoedactoren in het algemeen.
Tot slot betekent de erfgoedcel Viersprong voor dit gebied een dynamische aanvulling voor het breder
cultureel veld, wat moet resulteren in een continue kruisbestuiving. Voor de lokale en bovenlokale
professionele erfgoedactoren is de erfgoedcel zowel partner, adviseur, mediator als leerling. Ook voor
de niet-professionele erfgoedactoren wil de erfgoedcel deze rollen op zich nemen.
63
7. BEGROTING
Begroting werkingsjaar 2009
Het werkingsjaar 2009 betekent de opstart van de projectvereniging Viersprong Land van Rode. Een
concrete jaarwerking dient nog te worden uitgewerkt, maar de grote krijtlijnen zijn er reeds. De
begroting gaat uit van de inkomsten, die voor dit werkingsjaar bestaan uit de inbreng van de 4
partnergemeenten. Per gemeente wordt 0,10 EUR per inwoner voorzien, waarbij het bedrag afgerond
werd naar het volgende honderdtal.
In een volgende fase wordt de begroting verfijnd.
INKOMSTEN
Omschrijving
2009-2010
Financiële inbreng van de partnergemeenten
Merelbeke
Melle
Oosterzele
Sint-Lievens-Houtem
1100,00 EUR
Totaal
5800,00 EUR
2300,00 EUR
1400,00 EUR
1000,00 EUR
UITGAVEN
Omschrijving
Werkingskosten
2009-2010
Activiteiten
Erfgoeddag
Uitstap
Lezingen
Drukwerk en promotiekosten
2900,00 EUR
2900,00 EUR
Totaal
5800,00 EUR
64
8. BIJLAGEN
-
inventaris van het aanwezige erfgoed
overzicht van publicaties m.b.t. erfgoed in de regio
lijst van de leden van de raad van bestuur
lijst van geraadpleegde werken
enquêteformulier Merelbeke
formulier bevraging Sint-Lievens-Houtem
65
Inventaris van het aanwezige erfgoed
INVENTARIS ERFGOED MELLE
I) Materieel erfgoed
a) onroerend erfgoed
NB: Onroerend erfgoed aangeduid met een sterretje* behoort tot het beschermde erfgoed.
1. Bouwkundig
-
religieuze architectuur
ƒ Parochiekerk St.-Martinus met waardevol en beschermd orgel* (Van Peteghem) Melle
Neo-romaanse plattelandskerk, ingewijd in 1841,
gebouwd naar een ontwerp van Louis Minard.
ƒ Parochiekerk St. Bavo met waardevol en beschermd orgel* (Lovaert), Gontrode
Neogotisch kerkgebouw, ingewijd in 1855, gebouwd
naar een ontwerp van E. H. Jan-August Clarysse
ƒ Parochiekerk OLV-Onbevlekt Ontvangen, Melle-Vogelhoek
Ingewijd in 1871, in oorsprong een kapel, parochiaal horende bij Merelbeke-Flora en sinds
1967 een autonome parochiekerk.
ƒ O.L.Vrouwkapelletjes in de Wezenstraat, op de hoek van de Pontstraat en de
Kloosterstraat, de Kloosterstraat, het Dorpsplein, de Lindestraat, aan het Lammeke, de
Driesstraat, de Schauwegemstraat, de Vossenstraat, de Collegebaan, Kalverhagestraat en
de Kapellendries.
ƒ De pastorijen in Melle-Centrum, Melle-Vogelhoek en Gontrode
-
plattelandsarchitectuur (hoeves, molens, bakhuizen, melkerijen,…)
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Hoeve Verbrande Bosstede
Erf Cleyn Begijnhofstede
Hoeve Hof ter Geerbos
Hof ter Eiken
Scheldehoeve
Cruysvelthoeve
Hof ter Camere
Hoeve De Langeminte
Rossaerthoeve*, Gontrode. (Thans ingericht als proefhoeve van de faculteit
landbouwwetenschappen aan de UGent)
Avertuunstede
Hof van Ghinderomme
Mullemhoeve
Schauwboshoeve
Goed ten Abeele
e.a.
-industriële architectuur (fabrieken, brouwerijen, steenbakkerijen, stokerijen,…)
ƒ Brouwerij Huyghe (voorheen brouwerij en mouterij Den Appel)
ƒ Voormalige textielfabrieken en ateliers
66
ƒ
-
-
funerair erfgoed
ƒ
Kasteel de Potter d’Indoye*
Kasteel De Varens*
Kasteel De Bueren*
Kasteel Ter Camere
Kasteel Pycke de ten Aerde
Villa des Palmiers, Melle
Villa Céline, Melle
publieke architectuur (sociale woningen, scholen, gemeentehuizen, tramstelplaatsen, enz)
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
-
gemeentelijke begraafplaats en kerkhof aan de Sint-Martinuskerk met enkele
waardevolle (familie)graven
burgerlijke gebouwen (privéwoningen, kastelen, bijzondere woongebieden)
Melle telt een aantal kastelen op haar grondgebied. Gezien de regio vroeger fungeerde als
centrum van de bloementeelt, zijn er ook een heel aantal riante bloemistenvilla’s uit de 19e-20e
eeuw.
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
-
Koperslagerij Van Der Loef, familiebedrijf dat teruggaat op 8 generaties
Psychiatrisch centrum Caritas
Woon- en zorgcentrum Kannunik Triest met o.a. glasramen uit de gewezen
kapel van het vroegere klooster H. Hart
Tuinbouwschool, voormalig kasteel Zwaenhoek, met opmerkelijke oranjerie* in
neo-classicistische stijl
College van de paters Jozefieten*, voormalige priorij van het augustijnenklooster
OLV-Ten Hole
Voormalig stationsgebouw NMBS*: één van de oudste bakstenen stations van
België
Oud-Gemeentehuis, thans museum, archief en documentatiecentrum
Dorpsschool Sint-Vincentius, Gontrode
oorlogserfgoed
ƒ
Voormalige zeppelinbasis uit de Eerste Wereldoorlog in Gontrode, later
gebruikt als vliegveld voor bommenwerpers.
2. Landschap & natuur
-
-
landschapselementen
ƒ hoogstamboomgaard te Gontrode
ƒ Aalmoesenijbos
ƒ Scheldeoever en oevers van de Ringvaart
ƒ Molenbeekvallei
trage wegen (geïnventariseerd door Leen Voet, dienst Verkeer)
-
dorpszicht
67
ƒ
kasteelpark de Potter d’Indoye
b) roerend erfgoed
1. Archieven en inventarissen
Gemeentelijk
Het grootste deel van het oud archief wordt bewaard in het Rijksarchief. Wat nog rest aan modern
archief van Melle en Gontrode wordt bewaard in het gemeentelijk archief. Behoudens wat traditioneel
onder archiefstukken wordt begrepen wordt divers documentatiemateriaal over Melle en Gontrode en
haar bewoners bijeengebracht en ontsloten in het Gemeentelijk Archief en Documentatiecentrum. Ook
een aantal Melse verenigingen deponeerden hier hun archief.
Kerkelijk
Archieven van de parochies en de kerkfabrieken. Een deel van het oud kerkarchief van Gontrode wordt
bewaard in de pastorij van de Sint-Bavoparochie en werd volledig gedigitaliseerd door medewerkers van
het Gemeentelijk Archief en Documentatiecentrum.
-
Instellingen
Zowel psychiatrisch centrum Caritas als het college van de paters jozefieten beheren een eigen archief.
Het archief van het vroegere klooster H. Hart is ondergebracht bij de Zusters van Sint-Vincentius a
Paulo te Sint-Denijs-Westrem.
-
Verenigingen
ƒ de Heemkundige Vereniging De Gonde
eigen archiefbestand, tijdschrift ‘De Gonde’, tijdschriften collecties van alle OostVlaamse heemkundige en geschiedkundige kringen en genootschappen, zelf
uitgegeven boeken en brochures, heemkundige voorwerpen, affiches, boeken in
verband met plaatselijke geschiedenis en archeologie etc..
De Heemkundige Vereniging De Gonde legde in haar publicaties een groot deel
van het sociale, culturele en godsdienstige leven in de gemeente Melle vast.
ƒ
Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF), afdeling Melle
boeken in verband met genealogie
documentatiemappen per familie
tijdschriften
collectie doodsprentjes en –doodsbrieven (index raadpleegbaar
op internet) en overlijdensberichten uit de kranten
collectie communieprentjes, geboortekaartjes en huwelijksaankondigingen
Particulieren
Het gemeentelijk museum huisvest een fotoarchief (gedigitaliseerd, ca. 7500 foto’s m.b.t. Melle en
Gontrode) en een bescheiden film- en klankarchief. Hiernaast zijn ook een aantal archieven particulier
bezit, in hoofdzaak van adellijke families.
68
2. Musea
-
Gemeentelijk museum, archief en documentatiecentrum
Brusselsesteenweg 393-395
Een beknopt overzicht van de collectie:
-Heemkundig kamertje (meubels, gebruiksvoorwerpen en alaam, vooral uit het
einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw)
-Afdeling archeologie (resultanten van de archeologische opgravingscampagnes
georganiseerd door de Heemkundige Vereniging De Gonde) met als topstukken
o.a. een aardewerken ruiterstatuette uit de 14de eeuw, komende van het Tempelhof te Gent …
-Afdeling rond het leven en werk van de Melse beeldhouwer Jules Vits (18681935), deze kunstenaar werkte inhoudelijk vooral rond religieuze thema’s,
maakte stukken om in te passen bij woningbouw, ontwierp ettelijke oorlogsmonumenten in de periode van het Interbellum, was uiterst bedreven in de
portretkunst en creëerde pareltjes van funeraire kunst. Qua stijl werkte hij vooral
monumentaal realistisch met hier en daar accentjes die verwijzen naar de art-nouveau en de art-déco. Zijn werk is tot op vandaag over het gehele land, vaak in
de publieke ruimte nog te bewonderen. Tevens is heel wat van zijn artistiek werk
richting buitenland gegaan (Frankrijk, Nederland, Ierland …). Met meer dan 130
maquettes en modellen biedt ons museum een mooi overzicht van zijn oeuvre,
zijn eerste en zijn laatste werk steken eveneens in de collectie. Jules Vits ontving
bij zijn afstuderen aan de kunstacademie te Gent een gouden medaille en was een
tijdje in de leer in het atelier van Aloïs De Beule.
-In opbouw: afdeling ronde het ambachtelijk deel van de pijlenmakerij van de familie
Gyselinck die sinds half de 17de eeuw deze bedrijvigheid in onze gemeente ontwikkelde.
-een gedeelte van de collectie rouwborden komende uit de Sint-Martinuskerk
te Melle.
-De oude vaandels van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia.
-De processieklederen, -beelden en bijhorende pancartes van de Sint-Martinusparochie
te Melle.
-Een 18de eeuws gepolychromeerd houten beeld van Sint-Antonius-abt uit de oude
Sint-Martinuskerk te Melle.
-De gietijzeren klok uit het torentje van de kapel op Melle-Vogelhoek (19de eeuws).
-
Brouwerijmuseum
Geraardbergsesteenweg 14B
Het museum wordt uitgebaat door brouwerij Huyghe en is enkel open op afspraak. Het verhaalt
de geschiedenis van de brouwerij en het Deliriumbier.
-
Etnografisch museum van het college van paters jozefieten
Brusselsesteenweg 459
Dit ‘rariteitenkabinet’ bevat een zeer diverse collectie objecten die door de jaren heen aan de
school geschonken zijn. Ze geven een goed beeld van het internationale verleden van de school.
3. Roerende landschapselementen
69
ƒ het monument ter ere van de in oktober 1914 gesneuvelde Franse
marinesoldaten*,1934, Gemeenteplein.
ƒ Lieveke, 1986, Gemeenteplein n.a.v. 50 jaar na
het overlijden van de Melse kunstenaar Jules Vits.
ƒ de gerestaureerde schandpaal, 1987, Gemeenteplein.
ƒ H. Hartbeeld (Dorpsplein / 1938).
ƒ het monumentale kruisbeeld aan de Collegebaan van de beeldhouwer Aloïs De
Beule, 1934, op initiatief van ‘de Vrienden van het Kruis’
ƒ de Vijflink (wijk Park ten Hove / 2000)
ƒ het Vogelmonument (wijk Vogelhoek / 2000)
ƒ het Sint-Bavobeeld (voor de gelijknamige kerk in Gontrode / 2005)
ƒ Moeder en jongetje (pleintje voor het O.C.M.W.-gebouw / 1995).
Daarnaast zijn er ook een heel aantal kleine erfgoedelementen, die al dan niet deel uitmaken van het
onroerende erfgoed: bvb. voetschrepers, deurbeslag, waardevolle bomen, hekkens. De Heemkundige
Vereniging De Gonde en Foto- en Diaclub Iris plant hierrond een erfgoedproject dat in 2010 zal
uitmonden in een tentoonstelling.
4. Archeologische vondsten
Een aantal archeologische vondsten uit Melle worden bewaard en tentoongesteld in het Gemeentelijk
Museum. Het zijn de resultaten van opgravingen door de Heemkundige Vereniging De Gonde verricht
op volgende sites te Melle:
-Cortrosine, de walgracht van de burcht van de heren van Melle, verwoest in de 16de eeuw
(Ovenveldstraat).
-Boomgaard in de Tuinbouwschool (gedeelte van de gewezen begraafplaats van het klooster
Nonnenbos).
Ook de de Oost-Vlaamse provinciale archeologische dienst (opgravingen op de gronden van de
Venecoverkaveling, omgeving Geraardsbergsesteenweg), het Bijlokemuseum te Gent en het Vleeshuis te
Antwerpen bewaren archeologische vondsten uit Melle (artefacten uit de Schelde uit de verzameling van
Hasse).
In verband met deze archeologische opgravingen zijn ettelijke artikels verschenen in het heemkundig
tijdschrift ‘De Gonde’.
5. Collecties
ƒ
ƒ
Kerkelijke collecties: Een aanzienlijk deel wordt bewaard in het gemeentelijk
museum (zie boven) of is in particuliere handen.
Particuliere collecties: De adellijke familie de Potter d’Indoye bezit een
aanzienlijke collectie, met ondermeer een schilderij dat de Slag van Melle
verbeeldt
70
2) Immaterieel erfgoed
1. Feesten en rituelen
-kermissen:
De gemeentelijk zomerkermis (weekend met de eerste zondag van juli) en de winterkermis ontstaan
n.a.v. de feestdag van de H. Hubertus (3 november), de tweede patroonheilige van de SintMartinusparochie.
Tevens ook een aantal diverse wijkkermissen met een zeer lange en volkse traditie (Drieswijk, Elsdries,
Kapellekenswijk, Gontrode, Vogelhoek)
-gebedsstonden aan de verschillende kapelletjes in de meimaand
-Tot in de jaren ’60 kende Melle een aantal processies in het centrum van de gemeente en in Gontrode,
bij voorbeeld naar aanleiding van Sacramentsdag in juni. Deze processies zijn momenteel in onbruik
geraakt.
-reuzen:
de oude reuzen Lobbe en Sefa en dochter Odette dateerden van begin de jaren 1900 maar
verdwenen eind de jaren 1940. Melle kreeg naar aanleiding van de zomerkermis van 1986 drie nieuwe
reuzen: Ruud en Mapoe, gemaakt naar twee Melse volksfiguren, die toen nog leefden. Tevens was er ook
Odette, hun zogenaamde dochter, refererend naar de oude reuzen.
Over de reuzin Mapoe verscheen in ‘De Gonde’ (36ste jg.,2008, nr. 1) een uitgebreide bijdrage en rond
deze figuur werd in maart 2008 de Nacht van de Geschiedenis georganiseerd.
2. Volksverhalen en legendes
Een aantal plaatselijke verhalen werden beschreven in o.a. ‘Melle avant le déluge’ (1930) van auteur
Camille Melloy, pseudoniem van de Fransschrijvende priester-dichter Camille De Paepe (1891-1941), en
in de ‘Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen’ half de 19de eeuw geschreven
door Frans De Potter en Jan Broeckaert.
Tevens werden er enkele besproken in artikels verschenen in het heemkundig tijdschrift ‘Het Land van
Rode’, 18de jaargang (1990) nrs. 2 en 3 en in het heemkundig tijdschrift ‘De Gonde’ (zie o.a. de
artikelenreeks van André Vervust over het leven in de Drieswijk).
3. Volkssporten
ƒ
ƒ
schuttersmaatschappijen (o.a. Sint-Sebastiaangilde)
duivensport (o.a. de Zuiderbond)
ƒ
Delirium Tremens
4. Culinair erfgoed
5. Families en Figuren
ƒ
ƒ
Beeldhouwer Jules Vits
Schrijver Camille Melloy
71
ƒ
ƒ
ƒ
Familie de Potter d’Indoye
de familie Gyselinck (pijlenmakers)
e.a.
6. Talig erfgoed
-lapnamen bewoners: een lijst uit de periode van voor en na Wereldoorlog II werd opgemaakt door André Vervust (bestuurslid van de Heemkundige Vereniging De Gonde) en bevindt zich in
de reeks ‘documentatiemappen Melle’ van het Gemeentelijk Archief en Documentatiecentrum
(Melle/39).
-de plaatselijke toponiemen werden uitgebreid behandeld in het boek ‘Bijdragen tot de geschiedenis van
Melle, deel III: de evolutie van het Melse landschap’, uitgegeven door de Heemkundige Vereniging De
Gonde in 2005, auteur: August De Baets.
In de volksmond leven verder nog namen als
moordenaarsdreef, schauwenhoek en pispotstraat verder.
7. Muzikaal erfgoed
-harmonieën en fanfares: voor de geschiedenis van de diverse muziekmaatschappijen die Melle kende en
kent verwijzen we naar een uitgave van het heemkundig tijdschrift ‘De Gonde’, zie 1990 nr. 2 en de
uitgave ‘Vreugd in Deugd, 1898-1978’ over de gelijknamige muziekmaatschappij van op MelleVogelhoek.
-muziekstukken: Oscar François (1899-1965), gewezen leraar aan het
College van de Paters Jozefieten te Melle, componeerde o.a. de H. Hartcantate op tekst van Camille
Melloy. Deze werd uitgevoerd op het Dorpsplein naar aanleiding van de onthulling van het H.
Hartmonument op 26 juni 1938.
72
INVENTARIS ERFGOED MERELBEKE
1. MATERIEEL ERFGOED
a) onroerend erfgoed
I. Bouwkundig
-
Religieuze architectuur
ƒ Sint-Pietersbandenkerk en pastorie (Merelbeke)
ƒ Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskerk (Merelbeke Flora)
ƒ Sint-Hendricuskerk (Merelbeke Kwenenbos)
ƒ Kapelletjes (Merelbeke, zowel in het centrum als op Flora, Lemberge, Bottelare,
Melsen, Munte, Schelderode)
ƒ Site oude kerk (Kerkhoek en donk Merelbeke)
ƒ Abdij Ter Hagen, abdijhoeve Te Pain-perdu (Merelbeke Flora, Verlorenbroodstraat
6)
ƒ Voormalig Karmelietenklooster (Bottelare, Diepestraat 11-13)
ƒ Kloosterhuis (Schelderode, Gaversesteenweg)
ƒ Kloosterhuis en Visitatie dorpsschool (Bottelare, Ridder Stas de Richellelaan 9)
ƒ Kloosterhuis en dorpsschool (Melsen, Gaversesteenweg 851)
ƒ Sint-Eligiuskerk (Merelbeke)
ƒ Sint-Annakerk (Bottelare)
ƒ Kapellen Sint-Anna ommegang (Bottelare) (De oude (ommegang)kapellen zijn
beschermd, de twee nieuwe (1982) niet. Volgens pastoor Leo Rooms worden er
stappen gezet om de ommegang in zijn geheel (nieuwe kapellen inbegrepen) te
klasseren.
ƒ Pastorie (Bottelare, Dorpsstraat 2)
ƒ Sint-Aldegondiskerk (Lemberge)
ƒ Pastorie (Lemberge, Burg. Van Gansberghelaan 83)
ƒ Sint-Stephanuskerk (Melsen)
ƒ Pastorie (Melsen)
ƒ Sint-Bonifatiuskerk (Munte)
ƒ Kloosterhuis en dorpsschool (Munte)
ƒ Kerkhof en motte met grafkapel (Munte, Torrekensstraat)
ƒ Sint- Martinuskerk (Schedlerode, Gaversesteenweg)
ƒ Pastorie (Schelderode, Gaversesteenweg 512)
-
Plattelandsarchitectuur (hoeven, molens, bakhuizen, melkerijen,…)
ƒ Hoeven naast de Sint-Elooiskapel (Merelbeke, Brandegems Ham 8-10)
ƒ Olie- en korenwindmolen (Merelbeke, Lembergsesteenweg 106)
ƒ Voormalige hoeve met stokerij (Merelbeke, Lembergsesteenweg 124)
ƒ Voormalige kasteelhoeve bij kasteel Mijleke (Merelbeke, Lembergsesteenweg)
ƒ Schuur aan de vroegere “haven” langs de Schelde (Merelbeke, Oude
Gaversesteenweg)
ƒ Duiventoren (Merelbeke, Lembergsesteenweg)
ƒ Melkerij (Lemberge, Lembergsesteenweg)
73
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Boerderij (Schelderode, Langeweide 4)
Stenen olie- en korenwindmolen (Melsen)
Hoeve met oliemolen (Munte, Ruspoel)
2 huisjes en bakhuis (Munte, Zink 1-3)
Melkerij (Munte, Hundelgemsesteenweg)
Voormalige hoeve (Schelderode, Gaversesteenweg 478)
Stenen windmolen “Witte wachter” (Schelderode, Molenstraat)
-
Industriële architectuur (fabrieken, brouwerijen, steenbakkerijen, stokerijen,…)
-
Burgerlijke gebouwen (privéwoningen, kastelen, bijzondere woongebieden)
ƒ Kasteel Krombrugge (Merelbeke, Bergbosstraat 259)
ƒ Kasteel Bergwijk (Merelbeke, Bergstraat 16)
ƒ Kasteel De Populieren (Merelbeke, Fraterstraat 212-Hundelgemsesteenweg 135141)
ƒ Kasteel Ter Wallen (Merelbeke, Gaversesteenweg 285)
ƒ Château Bayard (Merelbeke, Gaversesteenweg 431)
ƒ Kasteel Gentbos (Merelbeke, Gentbos 17, 7-8 en 9, Poelstraat 188)
ƒ Villa La Moineaudière (Merelbeke, Heidestraat 4)
ƒ Site van oud kasteel Ten Lasse, aanhorigheden en kasteelhoeve (Merelbeke,
Heidestraat 17-21)
ƒ Villa des Lauriers (Merelbeke, Hundelgemsesteenweg 1 en 1a)
ƒ Villa Mijne Rust (Merelbeke, Hundelgemsesteenweg 276)
ƒ Burgerhuis en werkhuis Sint-Lucasschool (Merelbeke, Hundelgemsesteenweg 276)
ƒ Kasteel Wisselbeke (Merelbeke, Hundelgemsesteenweg 588)
ƒ Huis Hebbelynck (Hundelgemsesteenweg 620-622)
ƒ Campagne Groot Hollebeek (Hundelgemsesteenweg 649)
ƒ Villa Nieuwe Zakelijkheid (Merelbeke, Kerkstraat 7)
ƒ Kasteel Stas de Richelle (Merelbeke, Kerkstraat 73-75)
ƒ Kasteel Ter Heide (Van Laetestraat 1, 1a en 1b)
ƒ Kasteel Blauwhuis (Merelbeke, Oude Gaversesteenweg)
ƒ Villa Rodenbuck (Bottelare, Koningin Astridlaan 19)
ƒ Notarishuis (Bottelare, Ridder Stas de Richellelaan 8)
ƒ Villa des Jasmins (Bottelare, Ridder Stas de Richellelaan 25)
ƒ Voormalig kasteel van Stas de Richelle (Bottelare, Poelstraat)
ƒ Kasteel Ter Jacht (Lemberge, Vatestraat 4-6)
ƒ Burgerhuis met voortuin van familie De Cocker (Melsen, Gaversesteenweg)
ƒ Clays van Muntstede (Munte, Ruspoel 14)
ƒ Kasteel Ter Zink (Munte, Zink 13)
ƒ Huis (Schelderode, Gaversesteenweg 611)
ƒ Kasteel van Schelderode (Schelderodeplein 8)
-
Publieke architectuur (sociale woningen, scholen, gemeentehuizen, tramstelplaatsen, enz.)
ƒ Ter Handbrug, Bergwijkbrug en sluizencomplex (Merelbeke, ringvaart)
ƒ Station Merelbeke
ƒ Eerste sociale woningen (Merelbeke, Fraterstraat 85-95 en 97-101/°1921 door
Merelbeekse Sociale Woningen)
74
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Oud-gemeentehuis (Merelbeke, vandaag vredegerecht)
Voormalig meisjespatronaat (Merelbeke, Hundelgemsesteenweg 736)
Oud hospice (nu dienstencentrum OCMW)(Merelbeke, Poelstraat 37)
Voormalig zendstation Radio Vlaanderen (Merelbeke, Schaperstraat 44)
Woning van de stationschef/tramstelplaats (Merelbeke)
Gemeentehuis en dorpsschool (Lemberge, Burgemeester Van Gansberghelaan 22)
Provinciaal Zorgcentrum Lemberge (Lemberge, Salisburylaan 100)
Gemeentehuis, schoolhuis en dorpsschool (Melsen, Gaversesteenweg 881)
Dorpsschool (Schelderode, Gaversesteenweg)
Gemeentehuis (Schelderode, Gaversesteenweg)
Bunkers (zowel in beton als gecamoufleerde huisjes)(Munte)
2. Landschap en natuur
-
Landschapselementen
ƒ Linde op het dorpsplein (Bottelare)
ƒ Gentbos (Bottelare, provinciaal domein)
ƒ Vrijheidsboom (Bottelare, Poelstraat/Stas de Richellelaan)
ƒ 53 ha bos, aansluitend bij Harentbeekbos en Bruinbos (Melsen)
ƒ 2 afgesneden Scheldemeanders (Melsen)
ƒ Makegembos (68 ha) (Melsen)
ƒ Langs de Schelde waren in de 19de eeuw verschillende steenbakkerijen gevestigd,
waaraan de onder water gelopen kleiwinningsputten nog herinneren (Melsen,
Schelderode)
ƒ Scheldemeersen (Merelbeke, Schelderode, Melsen)
ƒ Van de eertijds bosrijke omgeving bleven ca. 114 ha bossen bewaard, nl. Bruin-,
Neren- en Harentbeekbos (Schelderode)
ƒ Hoeve met omgeving (Hof ter Wallen-pachthof) (Merelbeke, Kerkstraat 30)
-
Trage wegen (kasseiwegen en andere)
ƒ Trage wegen (Merelbeke en alle deelgemeenten)
ƒ Kasseiweg (Munte, Asselkouter)
-
Zichten, zowel landschappelijk als dorpszicht
ƒ Dorpskern Munte
ƒ Roepsteen (Munte, Munteplein)
ƒ Dorpskern Schelderode (Grepstraat, dorpsplein, Scheldewegel)
ƒ Omgeving windmolen “De witte wachter” (Molenstraat)
b) roerend erfgoed
I. Archieven en inventarissen
Een groot deel van het archivalisch erfgoed wordt buiten onze gemeente bewaard zoals in het
Rijksarchief Gent, AMSAB, Kadoc.
75
-
Gemeentelijk
Merelbeke: -archief van de gemeente Merelbeke
-archief OCMW
Parochies: archief van de kerkbesturen
-
Kerkelijk
-
Privé
Parochies: archief van de pastoor per parochie
Merelbeke: Koninklijke Sint-Jozefsgilde (boeken, dia’s, foto’s, films)
Merelbeke:Verzameling documentatie betreffende bouwvakambachten (Koninklijke
Sint-Jozefsgilde)
Bottelare: o.a. Gerard Lemmens, archief van de kloosterorde Visitatie over het
klooster, de school en het internaat, Herman Van den Meersschaut
Melsen: Huys De Cocker
Munte: Jos Ottermans
Familiearchieven: nog terug te vinden bij bvb. adellijke families
2. Musea
De gemeente Merelbeke beschikt niet over musea. Ze beschikt wel over een natuureducatief centrum,
het NEC, gevestigd in het vogelasielcentrum aan het Liedermeerspark.
3. Roerende landschapselementen
-
Beeld “De Muntenaar” (Torrekensstraat te Munte)
Beeld “Komen en Gaan” (Ruspoel te Munte)
Oorlogsmonument (Schelderode, Melsen, Bottelare op kerkhof en Munte op kerkgevel)
Oorlogsmonument (Merelbeke centrum en Flora)
Pomp (Merelbeke)
Oorlogsmonument (Lemberge)
4. Archeologische vondsten
In Merelbeke werden enkele losse vondsten gedaan uit de steentijd, de bronstijd en de Romeinse tijd.
- Merelbeke Axxes: archeologische vindplaats met grondsporen die wijzen op een kleine
nederzetting uit de vroege bronstijd en een cirkelvormige gracht die wijst op een grafheuvel.
- Merelbeke Caritas: archeologische vindplaats met sporen uit verschillende periodes. Er werd een
greppelconfiguratie waargenomen die algemeen geplaatst kan worden in de vroege
middeleeuwen, daarnaast werden ook sporen gevonden van een van nederzetting uit de
Karolingische periode en een Merovingisch grafveld met meer dan 120 graven. Verder werden
ook twee kuiltjes met aardewerk uit de late ijzertijd aangesneden en een Romeinse waterput.
- Merelbeke-Dijsegem: sporen van minstens 7 Romeinse houten gebouwen en perceelsgrachten
die wijzen op een kleine nederzetting.
Te Munte is belangrijk te vermelden: de motte Klein Walleken.
Te Schelderode is vermeldenswaardig: de Motte van Schelderode
76
5. Collecties
Foto’s
Privé-collecties (o.a. Koninklijke Sint-Jozefsgilde, Antoine Sedeyn, Cecile De Rieck, Jos Ottermans, Huys
De Cocker, Etienne De Brouwer, Marcel De Riek, Herman Van den Meersschaut, Gerard Lemmens,
Paul Coupé, Frans Timmerman,..)
Beeldbank dienst archief gemeente Merelbeke
Postkaarten
Beeldbank dienst archief gemeente Merelbeke
Privé-collecties (zelfde personen als bij foto’s: gemengde collecties)
Doodsprentjes
Privé-collecties (o.a. Antoine Sedeyn, Cecile De Rieck,…)
Film
Privé-collecties (o.a. Koninklijke Sint-Jozefsgilde, mevr. Remue, Luc de meyer)
Vlaggen en vaandels
Vaantjes: Jos Ottermans
Sint-Annavaantje (Bottelare)
Vaandel OSB Bottelare (Oud strijders en oud soldatenbond) (Herman Van den Meersschaut – Bottelare)
Sint-Elooivaantje (Merelbeke)
Wapenschilden
Wapenschilden van elke gemeente
Kaarten en plans
Privé-collecties (o.a. Antoine Sedeyn, Huys De Cocker, prof. Karel Van Acker)
Dienst publieke ruimte van gemeente Merelbeke: Atlas der voetwegen, Atlas der buurtwegen
Heemkundige voorwerpen
Privé-collecties (o.a. Erwin Ketels)
Bouwmaterialen
Privé-collectie: Koninklijke Sint-Jozefsgilde
Bussen en trams
Privé-collecties (o.a. Alain Bondroit, Erik De Keukeleire)
Landbouwmateriaal
Privé-collectie: Erwin Ketels
Pottenbakkersmateriaal
Privé-collectie: Huys De Cocker
Kerkelijke schatten
In elke kerk en onder de verantwoordelijkheid van de kerkfabrieken
Æ Sint-Apolloniabeeld (Sint-Bonifatiuskerk te Munte)
Æ orgel (geklasseerd) (kerk Melsen)
2. Immaterieel erfgoed
I. Feesten en rituelen
Merelbeke
- laatste zondag van juni: kleine kermis
- tweede zondag van september: grote kermis met jaarmarkt
- 3 weken voor Pasen: carnavalstoet
77
- Paardenwijding aan de Sint-Elooiskapel
- Merelworp
Bottelare
- Pinksteren: kleine kermis
- Tweede zondag van augustus: grote kermis
- Bedevaart van Deerlijk (Pinksterzondag)
- 26 juli (feestdag van de H. Anna): Sint-Anna-ommegang en zondag erna: plechtige ommegang
- Bierfeesten (1959-1974 en georganiseerd door de harmonie Voor God en Vaderland) (bestaan
niet langer maar zijn nog steeds gekend)
Melsen
- Eerste zondag van juli: kleine kermis
- Derde zondag van september: grote kermis
- Meimaand: Mariabedevaart aan de Boskapel
Munte
- Paardenwijding: 2de zondag van oktober
- Staande wip
- Elke zondag na 9 februari: Sint-Apollonia kermis
- Elke derde zondag van september: grote kermis met Muntebollenworp
- Zondag voor Pasen: Palmpasen
- Eerste zondag van mei: Reuzenmeifeest
- Tweede zondag van oktober: Herfst in Munte
- Weekend voor Kerstdag: Kerst in Munte
- Zondag voor 11 november (om de twee jaar): Betonnen getuigen, stille getuigen (bunkers)
Schelderode
- 14 dagen na pinksteren: kleine kermis (slakermis genoemd)
- Vierde zondag van september: grote kermis
- Vroeger bestond de traditie dat boeren van Schelderode op kermisavond in benden naar
Merelbeke kwamen om et de zweep te kletsen en hun buren op deze manier het gemeentefeest
aan te kondigen.
- Driekoningen kaarting
2. Volksverhalen en legenden
Merelbeke
- Het heroïsche verhaal van Cornelius Sneyssens
In april 1452 werd in de buurt van de molen de achterhoede van het opstandige Gentse leger,
800 man sterk, door het leger van de Bourgondische hertog Filips De Goede in de pan gehakt.
Hierbij sneuvelde de Gentse vaandeldrager Cornelius Sneyssens, die heldhaftig tot het laatste
ogenblik zijn vaandel verdedigde.
De namen “Molenhoek” en “Cornelius Sneyssenslaan” verwijzen naar deze historische feiten. De
Cornelius Sneyssenslaan wordt in de volksmond “’t leegtje” genoemd.
- Sage: Bij de vroegere hofstede van Joost van der Cruyssen (Lamstraat – Schaperstraat) stond
vroeger een met bomen beplant pleintje. Het was weleer een legerplaats van Duitse soldaten die
vaak hun vrouwen bij zich hadden. Twee ervan, van de stam der Giptenaars overleden er en
werden op de legerplaats begraven. In hun kist werden een klein wit brood en een aantal
koperen muntstukken gelegd. Sindsdien spookt het op deze plaats. Er werden geesten gezien in
de gedaante van dieren als paarden, beren, honden, konijnen,.. Verbasterd wordt de plaats ook
het Iptessen- of Septessenplein genoemd.
78
- Spreekwoord: “ik hou mij gelijk Boudewijn” verwijzende naar ene Boudewijn die zoveel te laat
kwam voor de mis dat deze reeds voorbij was en wanneer hem aangeraden werd tot Gent te
gaan om zijn plicht te vervullen, antwoordde hij “neen, ik hou mij”, iets als “ik hou het erbij”.
- Carnavalreus Mondje Wollaert
- Reus: Mondje Wollaert
Schelderode
- Spotnaam: “Jeneverdrinker”
- Kleine kermis: “Saladekermis” / “slakermis”
Munte:
Reuzen Nonkel Miele, Tante Nitte, Margrietje en De Muntenaar
3. Volkssporten
Bolbanen (2 te Merelbeke)
Staande wip (Munte)
Voetbalclubs (diverse vriendenclubs)
4. Culinaire tradities
Bottelare
Slagerij: “Bottelaars hammetje” en (gesuikerde) “bloedtriepen” (bloedworst).
Munte:
Confituur en appelsap
Merelbeke:
Neva’s koffie
Jenever De Stoop
5. Families en figuren
Er zijn zowel adellijke families als industriëlen, vernieuwers, een koster, pastoors die een belangrijke
rol speelden in de Merelbeekse geschiedenis.
- “Tsjeef” (Roger Schepens) (bekende Merelbekenaar o.a. met carnaval), Merelbeke
- Monseigneur Hebbelynck, Merelbeke
- Jan Verwest, (kunstenaar), Merelbeke
- Ambachtslieden: pottenbakkers en keramiek (Willy en Claire Luwaert)
glazenier (Catharina Everaert)
hoefsmid (te Bottelare)
6. Verenigingen
Fanfares:
Bottelare: Koninklijke harmonie voor God en Vaderland (opgericht in 1908)
Merelbeke: Sint-Cecilia
7. Talig erfgoed
Merelbeke: Website “Het Merelbeeks woord” door Marc Van Den Broecke verzamelt het
Merelbeekse dialect in één werk. Er is ook een forum voorzien: het forum “Meirelbeeks”. De site is
gelinkt aan de site van de gemeente Merelbeke via “Het Merelbeeks auditief woordenboek”.
79
INVENTARIS ERFGOED Oosterzele
I) Materieel erfgoed
a) onroerend erfgoed
1. Bouwkundig
-
religieuze architectuur
ƒ Parochiekerk St.-Gangulphus met Van Peteghemorgel, Oosterzele
ƒ Parochiekerk St.-Martinus, Balegem
ƒ Parochiekerk St.-Bavo, Gijzenzele (geklasseerd)
ƒ Parochiekerk St.-Agatha met Van Peteghemorgel, Landskouter (geklasseerd)
ƒ Parochiekerk St.-Christoffel, Scheldewindeke (geklasseerd)
ƒ Parochiekerk St.-Amandus, Moortsele (geklasseerd)
ƒ Parochiekerk St.-Ancharius, Ankerwijk Oosterzele
ƒ O.-L.-Vrouwekapel, Issegem, Balegem
ƒ Duivelskapel, Duivelskapelweg, Balegem
ƒ O.-L.-Vrouwekapel, Keiberg, Oosterzele
ƒ H. Barbarakapel, Sint-Lievensstraat, Gijzenzele
ƒ Pastorij Oosterzele
ƒ Erfgoedhuis Moortsele (voormalige pastorij Moortsele, beschermd)
ƒ Pastorij Balegem (geklasseerd)
ƒ Tussenhuis OC De Beweging (voormalige pastorij Gijzenzele)
ƒ Pastorij Landskouter
ƒ Mariagrot Gijzenzele (OC De Beweging, voormalig klooster Gijzenzele)
ƒ Voormalig klooster Gijzenzele, nu OC De Beweging
ƒ Voormalig klooster Moortsele, nu VB Moortsele
ƒ Voormalig klooster Landskouter, nu VB Landskouter
ƒ Voormalig klooster Oosterzele, nu VB Oosterzele
ƒ Klooster Scheldewindeke
ƒ Gemeentelijke begraafplaatsen
ƒ Diverse kapelletjes
-
plattelandsarchitectuur (hoeves, molens, bakhuizen, melkerijen,…)
Oosterzele beschikt over heel wat plattelandsarchitectuur onder de vorm van hoeves,
boerenhuisjes e.a. Verscheidene hiervan werden opegenomen op de lijst van onroerend erfgoed
van het VIOE. Hieronder de meest bijzondere.
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
“’t Hof van Juge Janssens”, semigesloten hoeve, Gijzenzele
Neerhof van kasteel “Hof van Boechoute”, Oosterzele
“”Schinckehoeve”, gesloten hoeve, Frankenbos, Balegem
“Hof te Koekenboot”, semigesloten hoeve, Balegem
“Waterhof”, semigesloten hoeve, Walzegem, Balegem (geklasseerd)
“Hoeve Van Durme”, uitzonderlijk goed bewaard boerenhuis, Gijzenzele
(geklasseerd)
“Hoeve Steenput” met bakhuis, Hettingen, Scheldewindeke
“Hof te Scheldewindeke”, semigesloten hoeve, Stationsstraat, Scheldewindeke
80
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
“Walhoeve”, gesloten hoeven, Schaperstraat, Scheldewindeke
Voormalig molenhuis met watermolen, Muldershof Balegem
Neerhof met watermolen van het voormalig hof ter Loo, Watermolenstraat,
Moortsele (geklasseerd)
Stenen molen “De Klepmolen”, Balegem (geklasseerd)
Stenen molen ‘Guillotinemolen”, Balegem (geklasseerd)
Stenen molenromp, Uilhoek, Moortsele
Stenen molenromp, Roosbloemstraat, Oosterzele (nu omgevormd tot
privéwoning)
Houten staakmolen “Visscherse molen”, Scheldewindeke (geklasseerd)
-
industriële architectuur (fabrieken, brouwerijen, steenbakkerijen, stokerijen,…)
ƒ Landbouwstokerij Van Damme, Balegem (is nog in bedrijf)
ƒ Voormalige weverij Robijns en later voormalige brouwerij “De Fontein” te
Balegem, nu gerestaureerd en aangepast tot privéwoning.
ƒ Voormalige stokerij Van De Velde, nu gerestaureerd en omgevormd tot
woonerf (geklasseerd)
ƒ Voormalige brouwerij en afspanning “De posterije”, Oosterzele
ƒ Voormalige graan- en bloemmaalderij Meireleire, Balegem
ƒ Voormalig schoolhuis en later voormalige smidse, Gootje Balegem
-
burgerlijke gebouwen (privéwoningen, kastelen, bijzondere woongebieden)
ƒ Burgerhuizen op volgende adressen: Windekekouter 31, Kasteelstraat 7,
Moortselestraat 78, Lange Munte 30, Marktplein 1, 4 en 5, Stationsstraat 98
ƒ Villa Dr. Leus, Oosterzele
ƒ “Villa der Hortensias”, Driesstraat, Balegem
ƒ Villa “’t Wit Kasteel’, Hauwsestraat, Scheldewindeke
ƒ “Villa Belle – Verspieren”, Spiegel, Scheldewindeke
ƒ Villa “Pierre Blanche”, Van Thorenburghlaan, Scheldewindeke
ƒ “Landgoed ten Berg’, voormalige villa van vrederechter Langlois, Oosterzele
ƒ Stede ter Hulst, versterkt poortgebouw met walgracht, Hoek ter Hulst,
Moortsele (geklasseerd)
ƒ Kasteel Smissenbroek, Oosterzele
ƒ Kasteel Verschaffelt”, Moortsele
ƒ Kasteelpark met bijgebouwen van het voormalig “Blauw kasteel’, Schaperstraat,
Scheldewindeke
-
publieke architectuur (sociale woningen, scholen, gemeentehuizen, tramstelplaatsen, enz)
ƒ Marktplein Scheldewindeke
ƒ Gemeentehuis Oosterzele, voormalig vredegerecht
ƒ Voormalig gemeentehuis te Scheldewindeke, momenteel administratieve ruimte
POB
ƒ Station Balegem Dorp en stationwachterhuis
ƒ Station Scheldewindeke
ƒ Voormalige smidse, Gootje Balegem
81
2. Landschap & natuur
-
landschapselementen
ƒ Hettingebos, Oosterzele
ƒ Heidebos, Balegem
ƒ Aelmoezenijebos, Landskouter
ƒ Oude linde , Issegem, Balegem, geklasseerd landschap
ƒ Molenbeekvallei (Balegem, Scheldewindeke, Moortsele, Landskouter)
ƒ Kasteelpark voormalig Blauw Kasteel, Schaperstraat, Scheldewindeke
-
trage wegen (kasseiwegen en andere)
De gemeente beschikt over een inventaris van de gemeentelijke trage wegen (2005) die de
inventaris van de atlas der buurtwegen evalueert. Een eerste resultaat van de evaluatie was de
realisatie van de bunkerroute, een thematocht langs een gedeelte van het Bruggenhoofd Gent
(bunkerlinie bezuiden Gent) over hoofdzakelijk trage wegen.
-
zichten, zowel landschappelijk als dorpszicht
ƒ watermolen Moortsele en omgeving
ƒ lange Munte, Scheldewindeke (kasseiweg)
ƒ Molenbeekvallei te Balegem, Scheldewindeke, Moortsele en Landskouter
ƒ Natuurgebied Groot Bewijk met overstromingsgebied, Moortsele Scheldewindeke
b) roerend erfgoed
1. Archieven en inventarissen
-
gemeentelijk
De gemeente beschikt over een archief dat is ondergebracht in het gemeentehuis en dat
momenteel in afwachting is van herorganisatie.
-
Kerkelijk
Archieven van de 6 parochies.
-
Privé
Er is nog geen uitgebreid zicht op belangrijke privéarchieven. Er zijn vele verenigingen die allicht
beschikken over een archief, er zijn wellicht erfgoedamateurs die over archieven beschikken die
nu nog niet zijn gekend. Meer onderzoek moet worden verricht. Gekende archieven zijn
evenwel:
ƒ Archief Dirk De Ganck, amateur historicus, Kerkstraat , 9860 Gijzenzele, Tel. 09
363 08 85: foto’s, teksten, genealogische informatie m.b.t. Gijzenzele
ƒ Archief Heemkundig Genootschap Land van Rode, Erfgoedhuis, St.-Antoniusplein
10, 9860 Oosterzele
ƒ Fotoarchief van Noël De Schampeleire, foto’s van Scheldewindeke vroeger en nu
ƒ Archief van Daniël Van Heegde, amateur historicus, Hoeksken , 9860
Scheldewindeke: foto’s, teksten, genealogische informatie m.b.t. Scheldewindeke
82
ƒ
Film- en fotoarchief van Danny De Lobelle, amateurcineast (filmmateriaal uit de
jaren ’80 tot heden)
2. Musea
(De gemeente Oosterzele beschikt niet over musea. Men kan wel terecht bij de informatiedienst van het
heemkundig Genootschap Land van Rode in het Erfgoedhuis).
3. Roerende landschapselementen
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Zuil van Samenhorigheid, monument in Balegemse zandsteen en brons opgericht
om de samenhorigheid van 6 deelgemeenten die de fusiegemeente Oosterzele
vormen te accentueren
Brug der Eeuwen, monoliet in Balegemse zandsteen dat de band tussen de
deelgemeente Balegem en de steengroeve benadrukt.
De Vijflink, monument in hardsteen en brons n.a.v. het vijfjarig bestaan van het
intergemeentelijk samenwerkingsverband “vijf voor vijf”
De Amazone, een bronzen buste gemaakt door de bewoners van
ontwenningskliniek De Pelgrim n.a.v. het project Kunstdeuren
Standbeeld Eskimopater Ataata Vinivi Franz Van De Velde n.a.v. het toekennen
van het ereburgerschap
Poëziezuilen uitgevoerd in hardsteen en plexi op diverse plaatsen n.a.v. het
project Poëzie in het Dorp
Het duivenmonument uitgevoerd in Balegemse zandsteen en metaal n.a.v. het
project duivensport, een gevleugelde liefhebberij
Een monoliet in Balegemse steen n.a.v. de expo Balegemse steen
Ploegmonument, stalen ploeg, bekroond met stalen kraaien n.a.v. het verdwijnen
van de populatie landbouwers in de gemeente
4. Archeologische vondsten
-
Archeologische vondsten Uilhoek Moortsele
Opgravingen Blauw Kasteel
5. Collecties
ƒ
Kerkelijke collecties: met o.a. relieken, oude religieuze drukken, beelden, orgels,
vaandels, liturgische objecten en gewaden.
2) Immaterieel erfgoed
1. Feesten en rituelen
83
Eén van de belangrijkste feesten in Oosterzele zijn de festiviteiten rond ‘Sinksenkermis’ in de
centrumgemeente. Evenzeer vermeldenswaard is het tweejaarlijkse Bruisend Balegem, een muzikaal,
kunstig, gastronomisch en artisanaal evenement in het verkeersvrije centrum van Balegem. En al even
traditioneel zijn de stokerijfeesten in en om stokerij Van Damme te Balegem.
Maar er zijn meerdere feesten in onze gemeente. Een overzicht:
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Kermis Gijzenzele
Kermis Moortsele
Kermis Landskouter
Kermis Balegem
Kermis Scheldewindeke
Paardenommegang Balegem
Duivenmarkt Balegem
Kerstboomverbranding Scheldewindeke
Uilenschieting Gijzenzele
Barbaraprocessie Gijzenzele
Ploegfeesten Landskouter
Mega Open Air Landskouter
Parkconcerten pastorietuin Moortsele
Diverse kermiskoersen in de verschillende deelgemeenten
Wat in dit overzicht niet opgenomen is, zijn de verloren gegane stoeten en processies. Er is echter
materiaal overgeleverd over vele inhuldigingen (pastoors en burgemeesters), stoeten ter ere van de 100jarigen, religieuze processies, passiespel, en dies meer.
2. Volksverhalen en legendes
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Spookverhalen rond de Duivelskapel
Spookverhalen rond de oude linde bij Issegem.
De reuzen van Oosterzele
De reuzen van Moortsele
Verhalen rond de Balegemse haringeters
Verhalen rond de steenkapperij in de Balegemse steengroeven
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Duivensport
Stekbollen
Schietingen
Kaarten
3. Volkssporten
4. Culinaire tradities
ƒ
ƒ
Balegemse jenever
Spitfire bier
84
ƒ
ƒ
Bronwater Ginstbronnen
…….?
5. Families en Figuren
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
De seizoensarbeiders
De familie Van Damme
De familie Van De Velde
Pastoor De Vos
Kardinaal Joos
Eskimopater Franz Van De Velde
Verschaffelt
Serrure
Van Thorenburgh
Dr. De Ganck
……….?
6. Verenigingen
De geschiedenis van diverse verenigingen (muziekvereniging, koren, jeugdverenigingen, vrouwenbonden
en gezinsverenigingen, enz). Een beknopte geschiedenis van heel wat verenigingen werd opgenomen in de
publicatie Oosterzele 1950 – 2000, een tijdsbeeld.
7. Talig erfgoed
In de schoot van de vzw Erfgoedhuis werden de vrienden van het Oosterzeels dialectwoordenboek
opgericht, een kerngroep rond prof. Em. Johan Taeldeman die het Oosterzeelse dialect in kaart brengt
en op termijn een woordenboek van het Oosterzeels dialect wil realiseren.
85
INVENTARIS ERFGOED SINT-LIEVENS_HOUTEM
I) Materieel erfgoed
a) onroerend erfgoed
1. Bouwkundig
-
religieuze architectuur
ƒ Parochiekerk St.-Onkomena (of St.-Wilgefortis), Bavegem
ƒ Parochiekerk H. Kruisverheffing, Letterhoutem
ƒ Parochiekerk St.-Michaël, Sint-Lievens-Houtem
ƒ Parochiekerk St.-Fledericus, Vlierzele
ƒ Parochiekerk St.-Stephanus-vinding, Zonnegem
ƒ O.-L.-Vrouwekapel, Klein Zottegem, Letterhoutem
ƒ O.-L.-Vrouw-van-Bijstandskapel, Dries, Bavegem
ƒ Sint-Lievenskapel met St.-Lievensbron, Kapellekouter, Sint-Lievens-Houtem
ƒ Sint-Reinildiskapel, Oordegemstraat, Vlierzele
ƒ Sint-Jozefkapel, Oordegemstraat, Vlierzele
ƒ Pastorij Bavegem
ƒ Pastorij Letterhoutem
ƒ Pastorij Sint-Lievens-Houtem
ƒ Pastorij Vlierzele
ƒ Pastorij Zonnegem
ƒ De Kring te Vlierzele (voormalige pastorij, beschermd)
ƒ Mariagrot Vlierzele
ƒ Mariagrot Cotthem
ƒ Voormalig klooster en voormalige noodkerk, Rot, Letterhoutem
ƒ Voormalig klooster en katholiek internaat, St.-Lievensinstituut, Marktplein, SintLievens-Houtem
ƒ Gemeentelijke begraafplaatsen
ƒ (kapelletjes aan te vullen)
-
plattelandsarchitectuur (hoeves, molens, bakhuizen, melkerijen,…)
Sint-Lievens-Houtem beschikt over heel wat plattelandsarchitectuur onder de vorm van hoeves,
boerenhuisjes e.a. Verscheidene hiervan werden opegenomen op de lijst van onroerend erfgoed
van het VIOE. Hieronder de meest bijzondere.
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
“St.-Pietershof”, of zgn. “hoeve Tavernier”, gesloten hoeve, Letterhoutem
“Hof te Bruysbeke” of “’s Gravenhof”, hoeve, Bruisbeke, Sint-Lievens-Houtem
“Hof te Bussegem”, gesloten hoeve, Bussegem, Vlierzele
“Hof ten Diepenborre”, gesloten hoeve, Zonnegem
“Sanders’ hof”, gesloten hoeve, Zonnegem
“Moorhof”, gesloten hoeve, Zonnegem
Bijzondere oude hoeves en boerenhuisjes in het gehucht Cotthem
Watermolen, Meulestraat, Bavegem
Oude bakoven, centrum van Bavegem
Korenwatermolen, Eiland, Sint-Lievens-Houtem
86
-
industriële architectuur (fabrieken, brouwerijen, steenbakkerijen, stokerijen,…)
ƒ Lakenweverij Saey, textielfabriek, Fabrieksstraat, Sint-Lievens-Houtem (slechts
klein deel van de gebouwen bleef bewaard – maar de site is wel gekend: nu is dit
het gemeentelijke vrijetijdscentrum)
ƒ Voormalige melkerij Inex (jaren ’50), naast huidig bedrijf te Bavegem
ƒ Voormalige zwavelputten, Vlierzele
ƒ Voormalige brouwerij “Rubbens” te Zonnegem, geklasseerd gebouw, nu
gerestaureerd en aangepast tot privéwoningen. Vestiging van vzw de oude
brouwerij.
ƒ Voormalig huis “Faquet”, klein textielatelier, nu privéwoning (Vlierzele dorp)
-
burgerlijke gebouwen (privéwoningen, kastelen, bijzondere woongebieden)
ƒ Burgerhuizen op volgende adressen: Kerkkouterstraat 8, Marktplein 82,
Polbroek 2 en 27, Oordegemstraat 6
ƒ Villa Verbrugghen (familie Verbrugghen) te Sint-Lievens-Houtem
ƒ Villa van voormalig burgemeester Verstraete te Vlierzele, Oordegemstraat
-
publieke architectuur (sociale woningen, scholen, gemeentehuizen, tramstelplaatsen, enz)
ƒ Marktplein Sint-Lievens-Houtem = grootste gemeentelijke marktplein van België
(vroeger plein met poel, gracht, en Baljuwhuis. Oud kaartmateriaal is
overgeleverd. Fundamenten blootgelegd bij archeologisch vooronderzoek in
2008)
ƒ De “Slote”, een voormalig cachot, Cotthem
ƒ Voormalige gemeentehuizen te Vlierzele en Zonnegem
ƒ Vermoedelijk voormalige tramstatie, Wettersesteenweg, Sint-Lievens-Houtem
2. Landschap & natuur
-
landschapselementen
ƒ Eilandbos, Eiland, Sint-Lievens-Houtem
ƒ Dikke linde (Spooklinde) in Bavegem, geklasseerd landschap
ƒ Hemelrijk (bos in Vlierzele)
ƒ Weide met oude knotwilgen (Zonnegem)
ƒ Molenbeek
-
trage wegen (kasseiwegen en andere)
De gemeente beschikt over een recente inventaris van de gemeentelijke trage wegen (2008) die
de inventaris van de atlas der buurtwegen evalueert. Belangwekkende trage wegen:
ƒ voormalige heirbaan
ƒ voormalige trambaan
-
zichten, zowel landschappelijk als dorpszicht
ƒ gehucht Cotthem
ƒ gehucht Morelgem (bakermat van de witloofteelt in deze regio)
ƒ dorpskern Letterhoutem
ƒ dorpskern Zonnegem
87
b) roerend erfgoed
1. Archieven en inventarissen
-
gemeentelijk
De gemeente beschikt over een archief dat momenteel in afwachting is van herorganisatie. Een
deel van dit archief werd reeds overgebracht naar een nieuw lokaal naast de gemeentelijke
bibliotheek; een deel is nog in afwachting van herschikking. Dit deel bevindt zich momenteel op
het gemeentehuis.
-
Kerkelijk
Archieven van de 5 parochies.
-
Privé
Er is nog geen uitgebreid zicht op belangrijke privéarchieven in de gemeente Sint-LievensHoutem. Er zijn vele verenigingen die allicht beschikken over een archief, er zijn wellicht
erfgoedamateurs die over archieven beschikken die nu nog niet zijn gekend. Meer onderzoek
moet worden verricht. Gekende archieven zijn evenwel:
ƒ Archief Frans Duquet, amateur historicus, Mgr. Meulemanstraat 31, 9520 SintLievens-Houtem, Tel. 053/62 49 60: foto’s, teksten, genealogische informatie
ƒ Archief van de vereniging Darcos, dienst voor archeologie en oudheidkunde te
Sint-Lievens-Houtem, Kapellekouter 50, 9520 Sint-Lievens-Houtem, Tel. 053/62
49 60
ƒ Fotoarchief van Roel Verleyen, amatuer fotograaf, foto’s van Sint-LievensHoutem vroeger en nu
ƒ Filmarchief van de Bacchusvereniging (filmmateriaal uit de jaren ’60 en ’70 –
overgemaakt aan de cultuurdienst van de gemeente)
2. Musea
(De gemeente Sint-Lievens-Houtem beschikt niet over musea. Ze beschikt wel over een natuureducatief
centrum, het NEC, gevestigd in de voormalige pastorij van Zonnegem.)
3. Roerende landschapselementen
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Sint-lievenskruis: Kruis op het marktplein van Sint-Lievens-Houtem, gewijd aan
de H. Livinus (zie volksverhalen en legendes)
Moordkruis: monument opgericht ter nagedachtenis van de moord op Francies
Van Der Heyden, voerman, omgebracht in 1913, zie ook “Liedje van ‘Cies
Boave’” bij volksverhalen en legendes.
en ander kruis (grens Letterhoutem en Vlierzele)
Belleman, beeld aan de kerk van Letterhoutem
De Romein
88
4. Archeologische vondsten
- zie Solva
- zie voormalige opgravingen
(uit te werken)
5. Collecties
ƒ
ƒ
De collectie Verbrugghen, de literair-artistieke collectie van Jo Verbrugghen,
notaris en kunstliefhebber, spil van een artistiek salon in Sint-Lievens-Houtem.
Een deel werd in 2008 als legaat werd geschonken aan de gemeentelijke
bibliotheek van Sint-Lievens-Houtem, een ander deel werd geschonken aan het
AMVC, die ook de daarbij horende persoonlijke documenten zal beheren.
Kerkelijke collecties: met o.a. relieken, oude religieuze drukken, beelden, orgels
(o.a. een beschermd orgel (vermoedelijk Van Peteghem) in de kerk van
Vlierzele), vaandels, liturgische objecten en gewaden.
(verder onderzoek moet worden verricht)
2) Immaterieel erfgoed
1. Feesten en rituelen
Het belangrijkste feest in Sint-Lievens-Houtem is de winterjaarmarkt of “Houtem Jaarmarkt”. Deze werd
in 2008 opgenomen op de lijst van Vlaams immaterieel erfgoed.
(wordt uitgewerkt)
Maar er zijn meerdere feesten in deze gemeente. Een overzicht:
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Winterjaarmarkt Sint-Lievens-Houtem, 11 en 12 november
Zomerjaarmarkt Sint-Lievens-Houtem, laatste weekend van juni
Livinusommegang (Livinusfeesten, worden slechts elke 50 jaar gevierd! 2007 was
een Livinusjaar)
Kermis Sint-Lievens-Houtem
Kermis Vlierzele
Kermis Zonnegem
Kermis Bavegem
Bacchusviering (carnaval)
Paardenommegang Vlierzele
Paardenommegang Zonnegem
Wat in dit overzicht niet opgenomen is, zijn de verloren gegane stoeten en processies. Er is echter
materiaal overgeleverd over vele inhuldigingen (pastoors en burgemeesters), stoeten ter ere van de 100jarigen, religieuze processies, passiespel, en dies meer.
89
2. Volksverhalen en legendes
ƒ
ƒ
ƒ
Spookverhalen rond de Dikke Linde (o.a. m.b.t. Jan de Lichte)
H. Livinus, heiligenlegende, de oorsprong van zomer- en winterjaarmarkt.
Liedje van “Cies Boave”, de vermoorde voerman (zie roerende
landschapselementen)
De zigeunerkoningin
De reuzen van Bacchus
………..?
ƒ
…….
ƒ
ƒ
ƒ
3. Volkssporten
4. Culinaire tradities
ƒ
ƒ
ƒ
Livinusbier
Witloof
…….
5. Families en Figuren
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
De arbeiders van de fabriek
De seizoensarbeiders (bieten in Frankrijk; witloof in Brussel)
De familie Verbrugghen
De familie Verstraete
Edgar Tinel
Jantje Witloof
Tamboer
……….
6. Verenigingen
De geschiedenis van diverse verenigingen (muziekvereniging, koren, Bacchusvereniging,
jeugdverenigingen, vrouwenbonden en gezinsverenigingen, enz). Hieraan werd tot nu toe nog geen
publicatie gewijd.
7. Talig erfgoed
(toponiemen, dialecten, uitdrukkingen…)
90
Lijst van geraadpleegde werken
Deze lijst omvat ook heel wat publicaties m.b.t. erfgoed in de regio.
-
Aelterman, M. ‘t Is Melle, 1978, fotobrochure, uitgave Koninklijke Vereniging Sport & Nering Melle
vzw
Arnaut, K., Het drama van Merelbeke: honderden burgers komen om tijdens geallieerde bombardementen,
2007 [getuigenissen]
Centrum Caritas, 200 jaar psychiatrische zorg door de Zusters van Liefde van J.M., 2008, uitgave in eigen
beheer
De Baets, A., Bijdragen tot de geschiedenis van Melle, 1996, uitgave van heemkundige vereniging de
Gonde
De Baets, A. Bijdragen tot de geschiedenis van Melle 2: Kleine hofsteden en hun bewoners, 2001, uitgave
van de heemkundige vereniging de Gonde
De Baets, A. Bijdragen tot de geschiedenis van Melle 3: Evolutie van het Melse landschap, 2005, uitgave
van heemkundige vereniging de Gonde
De Baets, A. De geschiedenis van Melle, oude stenen en namen vertellen ons, 1957, uitgave in eigen
beheer
De Baets, J. Gontrode, 1978, uitgave in eigen beheer
De Baets, A. Staten van Goed van Melle en Gentbrugge, deel 1: 1673-1758, 1985, uitgave heemkundige
vereniging de Gonde
De Baets, A. Staten van Goed van Melle en Gentbrugge, deel 2: 1759-1796, 1985, uitgave heemkundige
vereniging de Gonde
De Cocker, J. Geschiedenis van Melsen
De Graeuwe, G. Dorpsbeelden uit het verleden: Melle – Gontrode, 1994, fotoboek, uitgave De
Klaroen
De Keukeleire, E., Het openbaar vervoer der provincie Oost-Vlaanderen, trams in Merelbeke
De Keukeleire, E., Het experiment met de gyrobus op de lijn Gent (Zuid) – Merelbeke: 1956-1959, 1986
De Keukeleire, E., Trams in Merelbeke (1886-1921), 1998
De Keukeleire, E. Tram 20, terugblik op een stadslijn met buurtspoorwegallures 1912-1973, 2007,
uitgave in eigen beheer
De Potter, F., en Broeckaert, J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen
arrondissement Gent, deel 5
De Smet, G., Geschiedenis van Zonnegem
De Ruyver, L. Bewerking van de parochieregister van Sint-Bavo / Gontrode, dopen, huwelijken en
overlijdens: 1641-1900,1999, uitgave Digitaal Archief / VVF
De Ruyver, L. Bewerking van de parochieregisters van Sint-Martinus / Melle, dopen: 1804-1900, 1999,
uitgave Digitaal Archief / VVF
De Ruyver, L. Bewerking van de parochieregisters van Sint-Martinus / Melle, huwelijken: 1804-1900,
1999, uitgave Digitaal Archief / VVF
De Ruyver, L. Bewerking van de parochieregisters van Sint-Martinus / Melle, overlijdens: 1804-1900, 1999,
uitgave van Digitaal Archief / VVF
De Ruyver, L. Bewerking volkstelling 1796 van Melle en Gontrode, 1999, uitgave Digitaal Archief / VVF
De Vos, Jacques, De bunkers van Munte: hun komst, hun korte oorlogshistorie en hun langzame
aftakeling, 2000
De Vuyst, H. e.a., SFI leeft! 1871-1996, 125 jaar oderwijs voor meisjes in het Sint-Franciscusinstituut te
Melle-Vogelhoek, 1996, uitgave in eigen beheer
Dienst archief, Erfgoedwandeling: oude wortels, nieuwe bomen door gemeentebestuur Merelbeke, 200809-26
91
-
diverse auteurs, Terug naar de toekomst: 1808-1908-2008, 100 jaar Psychiatrisch Centrum Caritas, 200
jaar psychiatrische zorg door de Zusters van Liefde van J.M., 2008, uitgave in eigen beheer
diverse auteurs, Terug naar de toekomst: 1808-1908-2008, 100 jaar Psychiatrisch Centrum
diverse auteurs, 150 jaar Sint-Martinuskerk te Melle, 1991, uitgave van de stuurgroep 150 jaar SintMartinuskerk en de heemkundige vereniging de Gonde
diverse auteurs, De Processie. Heiligenverering en volksvermaak in middeleeuws Vlaanderen. Livinus en
de Sint-Lievensprocessie. Van Gent naar Sint-Lievens-Houtem, publicatie als deel LXI van de Handelingen
der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent
diverse auteurs, heemkundig driemaandelijks tijdschrift ‘De Gonde’, 36 jaargangen (van 1972 t.e.m.
2008)
Duquet Frans, Zo was Sint-Lievens-Houtem, Letterhoutem, Bavegem, Vlierzele
Evrard, Sander, Herinnering (Merelbeke ’44), 1994 [getuigenis]
Galle, G. Tussen Gonde en Schelde, verhalen – anekdoten – belevenissen, 1995, uitgave De Klaroen
Gedenkboek College Melle : 1837-1987, 1987, uitgave in eigen beheer
Journal de guerre de la Maison de Melle: 1914-1918, 1920, uitgave in eigen beheer
Lefevre, N. De geschiedenis van Steevliet, 2001, uitgave in eigen beheer
Melloy, C. Melle avant le déluge, 1930, uitgegeven door la Maison de Melle
Neckebroeck, Norbert, Een beeld van een fabriek. Een geschiedenis van de Etablissements Saey 19111977.
Olsen, J. Beeldhouwer Jules Vits (1868-1935), leven en werk, 1998, uitgave gemeentelijk museum en
Heemkundige Vereniging de Gonde
Olsen, J. m.m.v. De Baets, J. en Van Rolleghem, N. 150 jaar Sint-Bavokerk Gontrode (1855-2005),
2005, uitgave stuurgroep 150 jaar Sint-Bavo
OMD 2003: Steen [brochure over het oorlogsverleden in Melle n.a.v. OMD], 2003, uitgave
werkgroep OMD
OMD 2008: Het twintigste-eeuwse Melle in 20 km [fietsroute], 2008, uitgave cultuurdienst en
gemeentelijk museum
Rzoska, Björn, mmv. Jan Mertens en Koen De Keukeliere, Sfeer! De winterjaarmarkt van Sint-LievensHoutem, uitgave Gemeentestuur Sint-Lievens-Houtem
Steenweg 300: uitgave naar aanleiding van 300 jaar Brusselsesteenweg te Melle, 2004, uitgave
gemeentelijk museum en gemeentelijke cultuurraad
Steunpunt voor werkgelegenheid – arbeid – vorming 2002, aps Vlaanderen en bevolkingsregister
Merelbeke
Timmerman, Frans, Merelbeke [fotoboek] in 2 delen, 1992-1994
Van Acker, K.G., Middeleeuws Merelbeke Van Zaalhof over Krombrugge tot Merelbeke
Van Acker, K.G., Merelbeke bijdrage tot de geschiedenis
Van den Meersschaut, Herman, Van toeten en blazen: honderd jaar muziekmaatschappij “Voor God en
Vaderland” Bottelare, 2008
Van den Meersschaut, Herman, Bottelaarse kroegen: over de herbergen, afspanningen, tavernes,
estaminets en cafés van Bottelare tijdens de vorige eeuw, 2006
Van Oostende, G. Illustratie over de gebeurtenissen te Melle-Wetteren 1914-1918 en 1940-1945, 1985,
uitgave in eigen beheer
Verbist, H. Geschiedenis van Melle, 1962, uitgevrij A. Dewallens
Jules Vits: Kruisweg – Anton van Wilderode: gedichten, 1985, uitgave gemeentelijke culturele raad
Vreugd in deugd 1898-1978: de geschiedenis van de muziekvereniging, 1978, uitgave in eigen beheer
+ 36 jaargangen (van 1972 t.e.m. 2008) van het heemkundig driemaandelijks tijdschrift ‘De Gonde’,
diverse auteurs
+ diverse thesissen en
92
Lijst van de leden van de raad van bestuur
93
Enquêteformulier Merelbeke
Gelieve deze lijst aan te vullen met zoveel mogelijk door u bekende informatie. Let op: het gaat enkel
over grondgebied Merelbeke en deelgemeenten!
Bvb. kunst/archieven,… kunnen ook privé-collecties zijn
Caféleven: (verdwenen) volkscafés
Sport: duivensport,…
Verhalen: legendes over bepaalde plaatsen,…
Roerend erfgoed
-
Archieven
-
bibliotheken
-
kunst
-
film
-
fotocollecties
-
postkaarten
-
andere?
Immaterieel erfgoed
-
verhalen
-
(religieuze) feesten/stoeten
-
Caféleven
-
Tradities
-
sport/spel
94
-
dialecten
-
plaatsnamen
-
andere?
Onroerend erfgoed
-
monumenten
-
dorpsgezichten
-
industriële panden
-
arbeidershuisjes
-
graven
-
boerderijen
-
agrarisch erfgoed
-
wegen
-
archeologische vindplaatsen
Erfgoedverenigingen/organisaties
95
Formulier bevraging Sint-Lievens-Houtem
ERFGOED: OPROEP AAN DE LOKALE BEVOLKING
Midden september besloot Sint-Lievens-Houtem om samen met Melle, Merelbeke en Oosterzele
in te stappen in een erfgoedconvenant. Dit betekent dat deze 4 gemeentes in de toekomst
samen willen werken rond het thema erfgoed. Als de convenant goedgekeurd wordt door de
Vlaamse overheid, krijgen we hiervoor extra middelen ter beschikking.
Bij dit plan is uw stem belangrijk. Erfgoed is meer dan archeologische vondsten, oude gebouwen
of beschermde monumenten. Erfgoed is ook: feesten en tradities, verhalen uit uw familie, het
streekgerecht dat uw overgrootmoeder leerde van haar grootmoeder indertijd, de geschiedenis
van uw vereniging!
Hieronder hebben wij een lijst met slechts enkele vragen opgesteld. Antwoorden op die vragen
kunnen ons helpen met het uitstippelen van een goed erfgoedbeleid.
Uiteraard zou de lijst nog veel andere vragen kunnen bevatten. Daarom bevindt zich op het
einde een open vraag. U kan immers bij ons terecht met alle vragen, opmerkingen of suggesties,
wat betreft het plan voor erfgoedbeleid in onze gemeente en regio (het intergemeentelijke
samenwerkingsverband). Meer nog: wij hopen op uw enthousiaste medewerking!
Ter voorbereiding van de erfgoedconvenant, blijft de dienst cultuur uw lokale aanspreekpunt.
Onderstaande vragenlijst kunt u dan ook terug aan ons bezorgen.
Aarzel niet om ons te contacteren!
CONTACTINFO
Dienst Cultuur Sint-Lievens-Houtem
Nele Buys - Cultuurbeleidscoördinator
Fabrieksstraat 19
9520 Sint-Lievens-Houtem
T: 053 60 72 35
[email protected]
ERFGOED: LOKALE BEVRAGING Sint-Lievens-Houtem
Enige vragen die u en ons op weg kunnen zetten.
Wat is het erfgoed van onze regio? Waar bevindt het zich? Wie kent het nog? Wie wil het doorgeven?
Enige losse ideeën en plaats voor uw eigen visie.
!! OPGELET Na deze lijst kan u de inventaris lezen van het erfgoed van Sint-Lievens-Houtem. Dit is
een VOORLOPIGE inventaris. Met deze zaken hebben wij al rekening gehouden. Wat volgens u
ontbreekt, kan u via dit formulier aan ons doorgeven.
96
VRAGENLIJST
Bent u bezig met familiekunde en heeft in die zin een collectie aangelegd?
………………………………………………………………………………………………………….
Hebt u ooit aan stamboomonderzoek gedaan, of heeft iemand in uw familie het gedaan?
Hebt u daar de resultaten nog van?
………………………………………………………………………………………………………….
Kent u de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde? Bent u misschien zelfs aangesloten, of hebt u
daarvoor interesse?
………………………………………………………………………………………………………….
Verzamelt u iets dat iets verteld over het plaatselijke verleden, of over uw verleden?
Bijvoorbeeld: bidprentjes, huwelijksaankondigingen, foto’s van vroeger, bepaalde
voorwerpen (vb oude landbouwwerktuigen)?
………………………………………………………………………………………………………….
Indien u bij een vereniging aangesloten bent: weet u iets over het verleden van die
vereniging?Zijn er mensen in verenigingen die het materiaal van de vereniging bewaren
(publicaties, foto’s,…)?
………………………………………………………………………………………………………….
Kent u nog de geschiedenis van bepaalde huizen in de gemeente? Of woont u misschien zelf
in een huis waaraan een bijzondere geschiedenis is verbonden?
………………………………………………………………………………………………………….
Kent u nog bepaalde streekgerechten? Heeft u nog het recept?
………………………………………………………………………………………………………….
Speelde u ooit een volkssport? Of speelden uw grootouders in deze gemeente zo’n sport in
ploegverband? Heeft u daar nog foto’s over: Duivensport? Schutters? Caféspelen?
………………………………………………………………………………………………………….
97
Weet u iets over het plaatselijke dialect: bijzondere woorden die men nu nog maar weinig
of niet meer hoort, kent u lapnamen van bewoners, plaatselijke uitdrukkingen, andere?
………………………………………………………………………………………………………….
Hebt u weet van bijzondere verhalen, volkslegendes? Vertelden uw ouders of grootouders
niet zo’n verhalen?
………………………………………………………………………………………………………….
Hebt u interesse in het oprichten van een heemkundige vereniging? Of zou u er graag lid
van zijn?
………………………………………………………………………………………………………….
Wil u graag meewerken aan tentoonstellingen of andere projecten m.b.t. ons verleden, ons
erfgoed?
………………………………………………………………………………………………………….
Wil u graag meewerken aan Open Monumentendag, Erfgoeddag, e.d.? Wil u graag bij de
projecten betrokken zijn of wil u graag als vrijwilliger meehelpen op deze dagen zelf?
………………………………………………………………………………………………………….
Wij hebben een bijzondere interesse in de jaarmarkt: we willen het verleden van de
jaarmarkt bewaren, dat betekent ook: alle legendes die daarmee gepaard kunnen gaan, alle
verhalen, allerlei mogelijke tradities, foto’s, filmmateriaal, voorwerpen, enzovoort.
Heeft u iets in uw bezit dat hiermee te maken heeft? Wil u het graag met ons delen? Laat
het ons weten, wij bespreken het met u.
………………………………………………………………………………………………………….
Heeft u nog voorstellen voor projecten, vragen bij uw collectie, opmerkingen over de
toekomst van ons erfgoed, ideeën voor de erfgoedcel… Alle reacties zijn welkom!
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
98