Chronische Aandoeningen - Health Interview Survey

Transcription

Chronische Aandoeningen - Health Interview Survey
Gezondheidsenquête, België 2008
Chronische Aandoeningen
Johan Van der Heyden
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid
Directie Volksgezondheid en surveillance
J. Wytsmanstraat, 14
B - 1050 Brussel
02 / 642 57 26
E-mail : [email protected]
Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.
Gezondheidsenquête, België 2008
Gezondheidsenquête, België 2008
Inhoudstafel
Inhoudstafel ..................................................................................................................71
Samenvatting ................................................................................................................73
1. Inleiding.....................................................................................................................76
2. Vragen .......................................................................................................................78
3. Indicatoren ................................................................................................................79
4. Resultaten .................................................................................................................80
4.1.
Prevalentie van ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps in het algemeen (MB01_1) .. 80
4.1.1. België ....................................................................................................................................... 80
4.1.2. Regio’s ..................................................................................................................................... 81
4.2. Prevalentie van specifieke ziekten en aandoeningen ...................................................................... 84
4.2.1. Overzicht................................................................................................................................. 84
4.2.2. Astma (MA01_3 - MA01_4) ................................................................................................... 95
4.2.3. Chronisch longlijden (MA02_3 - MA02_4)............................................................................. 96
4.2.4. Hartinfarct (MA03_3 - MA03_4)........................................................................................... 100
4.2.5. Coronaire hartziekte (angina pectoris) (MA04_3 - MA04_4).............................................. 103
4.2.6. Hoge bloeddruk (MA05_3 - MA05_4 – MA05_5 – MA05_6)............................................... 106
4.2.7. Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose) (MA06_3 - MA06_4) ..................................... 109
4.2.8. Reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten) (MA07_3 - MA07_4) .......................... 112
4.2.9. Artrose (gewrichtsslijtage) (MA08_3 - MA08_4).................................................................. 116
4.2.10. Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening (MA09_3 - MA09_4) .................. 119
4.2.11. Nekprobleem of andere chronische nekaandoening (MA10_3 - MA10_4) ......................... 122
4.2.12. Diabetes (MA11_3 – MA11_4 – MA11_5 – MA11_6 – MA11_7)......................................... 125
4.2.13. Allergie (MA12_3 - MA12_4) ............................................................................................... 129
4.2.14. Maagzweer of zweer van de dunne darm (MA13_3 - MA13_4).......................................... 132
4.2.15. Levercirrose, ander leverlijden (MA14_3 - MA14_4)........................................................... 136
4.2.16. Kanker (MA15_3 - MA15_4)................................................................................................ 137
4.2.17. Ernstige hoofdpijn zoals migraine (MA16_3 - MA16_4) ...................................................... 140
4.2.18. Urinaire incontintentie (MA17_3 - MA17_4) ........................................................................ 144
4.2.19. Chronische angst (MA18_3 - MA18_4) ............................................................................... 147
4.2.20. Depressie (MA19_3 - MA19_4) ........................................................................................... 150
4.2.21. Permanent letsel of defect veroorzaakt door een ongeval (MA21_3 - MA21_4) ................ 153
4.2.22. Schildklierafwijkingen (MA22_3 - MA22_4)......................................................................... 156
4.2.23. Glaucoom (MA23_3 - MA23_4)........................................................................................... 160
4.2.24. Cataract (MA24_3 - MA24_4).............................................................................................. 163
4.2.25. Ziekte van Parkinson (MA25_3 - MA25_4) ......................................................................... 167
4.2.26. Epilepsie (MA26_3 - MA26_4)............................................................................................. 168
4.2.27. Langdurige vermoeidheid (MA27_3 - MA27_4) .................................................................. 170
4.2.28. Osteoporose (MA28_3 - MA28_4)....................................................................................... 174
4.2.29. Heupfractuur (gebroken heup) (MA29_3 - MA29_4)........................................................... 177
4.2.30. Ernstige darmstoornissen (MA30_3 - MA30_4) .................................................................. 179
4.2.31. Nierstenen (MA31_3 - MA31_4).......................................................................................... 182
4.2.32. Ernstige nierziekte (MA32_3 - MA32_4).............................................................................. 184
4.2.33. Chronische blaasontsteking (MA33_3 - MA33_4)............................................................... 185
4.2.34. Ernstige of chronische huidaandoening (MA34_3 - MA34_4)............................................. 187
4.2.35. Galstenen of galblaasontsteking (MA35_3 - MA35_4)........................................................ 190
4.2.36. Prostaatklachten (MA36_3 - MA36_4) ................................................................................ 192
5. Bespreking ..............................................................................................................196
6. Bibliografie..............................................................................................................198
7. Tabellen ...................................................................................................................199
Chronische aandoeningen – bladzijde 71 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Gezondheidsenquête, België 2008
Samenvatting
In deze module wordt nagegaan in welke mate chronische aandoeningen voorkomen in de
algemene bevolking. Daar het gaat om zelfgerapporteerde informatie moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Toch zijn enquêtegegevens
over chronische ziekten van groot belang
omdat ze vaak de enige informatiebron zijn
om de grootteorde van belangrijke gezondheidsproblemen in de algemene bevolking in
te schatten.
Meer dan één op de vier personen (27,2%)
geeft aan minstens één langdurige ziekte,
langdurige aandoening of handicap te hebben. Het percentage personen met een langdurige aandoening stijgt sterk met de leeftijd.
Bij kinderen en jongeren onder de 15 jaar is
dit 9,1%; bij 75-plussers is dit bijna 60%. Hoe
lager het opleidingsniveau, hoe hoger de
kans dat men een langdurige aandoening
rapporteert. In het Brussels Gewest vinden
we een hoger percentage mensen met een
langdurige aandoening dan in de andere 2
gewesten, maar in vergelijking met andere
grote steden zoals Antwerpen en Gent stellen
we geen verschillen vast.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Het aantal personen met een langdurige
aandoening is in 2008 licht toegenomen tegenover de vorige enquêtejaren 1997, 2001
en 2004. In vergelijking met 2004 steeg het
percentage personen met een langdurige
aandoening van 23,8% naar 27,2%. Dit is
voor een stuk te wijten aan de veroudering
van de bevolking, maar ook als we hiervoor
corrigeren zien we een significante toename.
•
•
•
•
•
•
In de gezondheidsenquête wordt gevraagd of
de respondenten in de afgelopen 12 maanden last hadden van één van de volgende
specifieke chronische aandoeningen:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Astma (ook allergisch astma)
Chronische bronchitis, chronisch obstructief longlijden, emfyseem
Hartinfarct
Coronaire hartziekte (angina pectoris)
Hoge bloeddruk (hypertensie)
Beroerte
(hersenbloeding,
hersentrombose)
•
•
•
•
•
•
Reumatoïde artritis (ontsteking van de
gewrichten)
Artrose (gewrichtsslijtage)
Lage rugprobleem of andere chronische
rugaandoening
Nekprobleem of andere chronische nekaandoening
Suikerziekte
Allergie, zoals neusloop, oogontsteking,
huiduitslag, voedselallergie, of andere
(maar geen allergisch astma)
Maagzweer of zweer aan de 12vingerige darm
Levercirrose, ander leverlijden
Kanker (kwaadaardig gezwel, ook inbegrepen leukemie en lymfeklierkanker
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
Urinaire incontinentie, problemen om de
urine op te houden
Chronische angst
Ernstige somberheid of depressie voor
een periode van minstens 2 weken
Andere
mentale
gezondheidsproblemen
Permanent letstel of defect veroorzaakt
door een ongeval
Schildklierafwijkingen
Glaucoom (verhoogde oogdruk)
Cataract (staar)
Ziekte van Parkinson
Epilepsie
Langdurige vermoeidheid voor een periode van minstens 3 maanden
Osteoporose (ontkalking van het bot)
Gebroken heup
Ernstige darmstoornissen voor een periode van minstens 3 maanden
Nierstenen
Ernstige nierstenen behalve nierstenen
Chronische blaasontsteking
Ernstige of chronische huidaandoening
Galstenen of galblaasontsteking
Prostaatklachten (enkel voor mannen)
Chronische aandoeningen – bladzijde 73 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Bij mannen zijn de 5 meest voorkomende
aandoeningen in dalende frequentie van
voorkomen: lage rugprobleem (14,5%), allergie (11,5%), hoge bloeddruk (11,0%), artrose
(8,4%) en nekprobleem (6,5%). Bij vrouwen
vinden we in de top 5 dezelfde aandoeningen
terug, maar in een andere volgorde: lage
rugprobleem (18,9%), artrose (16,8%), allergie (14,5%), hoge bloeddruk (14,4%) en nekprobleem (12,2%). De meeste chronische
aandoeningen worden vaker gerapporteerd
door vrouwen dan door mannen. Dit is het
geval voor hoge bloeddruk, artrose, reumatoide artritis, lage rugprobleem, nekprobleem,
allergie, ernstige hoofdpijn, incontinentie,
chronische angst, depressie, schildklierlijden,
glaucoom, cataract, chronische vermoeidheid, osteoporose, ernstig darmlijden en
chronische blaasontsteking. Coronaire hartziekte, een permanent letsel veroorzaakt
door een ongeval en nierstenen komen vaker
voor bij mannen.
Bij 65-plussers liggen de prevalenties uiteraard een stuk hoger. 33,7% van de mannen van 65 jaar en ouder geeft aan te lijden
aan hoge bloeddruk en 27,3% heeft artrose.
Verder blijkt dat in deze groep 24,2% een
lage rugprobleem heeft, 14,8% prostaatlijden
en 13,6% een nekprobleem. Belangrijke ziekten zoals diabetes en chronisch longlijden
komen voor bij ongeveer 11% van de mannelijke 65-plussers. Bij vrouwen van 65 jaar en
ouder is de meest gerapporteerde aandoening artrose: 1 op de 2 vrouwelijke 65plussers heeft hier last van. 39,3% van de
vrouwen in deze leeftijdsgroep klaagt over
hoge bloeddruk, 36,6% heeft een lage rugprobleem en 25,7% verklaart aan reumatoïde
artritis te lijden. Reumatoïde artritis is nochtans een vrij specifieke aandoening. Hoogstwaarschijnlijk bestempelen de respondenten
van de gezondheidsenquête ook heel wat
andere vormen van gewrichtslijden als reumatoïde artritis.
Enkele andere opvallende vaststellingen bij
vrouwelijke 65-plussers zijn het hoog percentage vrouwen met osteoporose (22,7%), urinaire incontinentie (13,5%) en chronische
angst (10,9%).
De evolutie van het voorkomen van chronische aandoeningen in de algemene bevolking is geen eenduidig verhaal. Een aantal
chronische aandoeningen is duidelijk toegenomen: hoge bloeddruk, diabetes, artrose,
schildklierlijden en cataract. De toename van
deze aandoeningen kan deels verklaard worden door de veroudering van de bevolking –
het zijn inderdaad ziekten die vooral voorkomen bij ouderen – maar ook als met dit effect
rekening gehouden wordt, zien we tussen
1997 en 2008 een significante stijging. De
toename van kanker en botontkalking of osteoporose kan daarentegen volledig verklaard worden door de veroudering van de
bevolking. Opvallend is dat sommige ziekten
en gezondheidsproblemen tussen 1997 en
2008 significant zijn afgenomen: chronisch
longlijden, ernstige hoofdpijn zoals migraine,
chronische vermoeidheid en ernstige vormen
van darmlijden.
Naast leeftijd en geslacht blijft het opleidingsniveau, als socio-economische parameter,
één van de belangrijkste determinanten van
ziekte. Voor maar liefst 17 van de 35 ziekten
en problemen die voorkomen in de lijst noteren we een significante toename van het risico op ziekte naarmate het opleidingsniveau
daalt. Dit geldt ondermeer voor ernstige ziekten zoals hartinfarct, diabetes, chronisch
longlijden en maagzweer. Slechts voor één
aandoening noteren we een hoger risico voor
de hoogst opgeleiden, met name voor allergie.
De urbanisatiegraad van de gemeente waar
de respondent woont beïnvloedt doorgaans
nauwelijks het vóórkomen van ziekte. Er zijn
wel enkele uitzonderingen: astma, chronisch
longlijden, maagzweer en zweer van de dunne darm worden vaker gerapporteerd door
mensen die wonen in grote steden dan door
inwoners van plattelandsgemeenten.
Voor heel wat chronische aandoeningen is de
prevalentie hoger in Brussel en Wallonië dan
in Vlaanderen. Toch zijn er aanwijzingen dat
de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië
aan het verkleinen zijn. Zo kwamen diabetes,
ernstige hoofdpijn zoals migraine, chronische
vermoeidheid, en osteoporose in 1997 nog
significant vaker voor in Wallonië dan in
Vlaanderen terwijl dit in 2008 niet langer het
geval is.
Chronische aandoeningen – bladzijde 74 -
Gezondheidsenquête, België 2008
De grote meerderheid van de personen met
een chronische aandoening wordt hiervoor
opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Voor sommige aandoeningen (bv. hartinfarct) is dit nagenoeg 100%,
maar ook 67% van de personen met een
permanent letsel als gevolg van een ongeval
contacteerde hiervoor in de 12 maanden
voorafgaand aan de bevraging een dokter of
een andere gezondheidswerker.
Chronische aandoeningen – bladzijde 75 -
Gezondheidsenquête, België 2008
1. Inleiding
Ziekten en langdurige aandoeningen brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg. Voor een gezondheidsbeleid is het dus belangrijk om de prevalentie van deze aandoeningen te kennen, om te
weten welke aandoeningen het meest frequent voorkomen en om na te gaan welke impact deze
aandoeningen hebben op het functioneren en op de medische consumptie. (1). Personen die lijden
aan chronische aandoeningen hebben meer gezondheidsbehoeften en hogere gezondheidskosten
(2). Informatie over de prevalentie van deze ziekten is dus nodig om de gezondheidsbehoeften en
de bijhorende gezondheidskosten te kunnen inschatten.
Het nut van een module over chronische ziekten in een gezondheidsenquête situeert zich op verschillende terreinen.
1. Het instrument laat toe om prevalenties te bepalen van specifieke WGO-indicatoren, met
name de prevalentie van kanker, hart- en vaataandoeningen, aandoeningen van het bewegingsstelsel, diabetes en chronische aandoeningen van de luchtwegen.
2. Een gezondheidsenquête laat toe belangrijke informatie te verzamelen over chronische
ziekten en aandoeningen waar anders nagenoeg geen informatie over beschikbaar is: b.v.
migraine, allergie,…
3. Aan de hand van een gezondheidsenquête kunnen prevalentiegegevens die via andere
bronnen bekomen werden, gevalideerd worden. Bovendien zijn de gegevens van een gezondheidsenquête in regel representatief voor de ganse bevolking.
4. Een gezondheidsenquête is een ideaal instrument voor het meten van co-morbiditeit omdat
op hetzelfde moment informatie wordt ingewonnen over het voorkomen van een groot aantal verschillende aandoeningen.
5. Op basis van een gezondheidsenquête kan het verband gelegd worden tussen de aanwezigheid van chronische aandoeningen en functionele beperkingen.
6. Aan de hand van de gegevens van een gezondheidsenquête kan het verband bestudeerd
worden tussen het voorkomen van chronische ziekten en de medische consumptie, zowel
voor wat betreft de contacten met artsen (huisarts, specialist), opname in het ziekenhuis als
het gebruik van geneesmiddelen.
Zeker en vast dient ook gewezen te worden op de beperkingen van een gezondheidsenquête bij
het inschatten van prevalenties van chronische ziekten. Het gaat om zelfgerapporteerde informatie. Het is mogelijk dat de aan- of afwezigheid van een bepaalde ziekte fout gerapporteerd wordt
omdat de respondent onvoldoende medische kennis heeft. Uit onderzoek is gebleken dat vooral bij
oudere personen de validiteit van de bekomen informatie verschilt naargelang de soort aandoening
(3). Een vertekening van de resultaten kan ook optreden als de prevalentie van chronische ziekten
systematisch verschillend is bij responders en non-responders.
Opgemerkt moet worden dat met de term prevalentie hier een periodeprevalentie bedoeld wordt
(de frequentie van aanwezigheid van een aandoening in de periode van 1 jaar voor de bevraging).
Gezien het in de regel om chronische condities gaat is dit geen probleem.
Tabel 1. vermeldt de verschillende chronische aandoeningen die in de gezondheidsenquête aan
bod komen. De lijst was in de eerste gezondheidsenquête in 1997 gebaseerd op de vragenlijst van
de Nederlandse Gezondheidsenquête (4). In 2001 en 2004 werden enkele aanpassingen doorgevoerd. In 2008 werd de lijst aangevuld en geharmoniseerd met de vragen voorgesteld in het kader
van de uitbouw van de European Health Interview Survey (EHIS). Dit betekent dat in de toekomst
de meeste indicatoren die in deze module voorgesteld worden zullen kunnen vergeleken worden
met andere Europese landen. De aandoeningen betreffen in wezen gezondheidsproblemen van
langdurige aard, met uitzondering van heupfractuur. Deze laatste conditie wordt weerhouden om
het ook kan beschouwd worden als een indicator voor ernstige osteoporose in de oudere bevolking
Chronische aandoeningen – page 76
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 1 Lijst van bevraagde aandoeningen en beschikbaarheid van informatie per enquêtejaar,
Gezondheidsenquête, België, 2008.
Aandoening
‘97
‘01
‘04
‘08
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Astma (ook allergisch astma)
Chronische bronchitis, chronisch obstructief longlijden, emfyseem
Hartinfarct 1
Coronaire hartziekte (angina pectoris) 1
Hoge bloeddruk (hypertensie)
Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose)
Reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten)
Artrose (gewrichtsslijtage)
Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening 2
Nekprobleem of andere chronische nekaandoening
Suikerziekte
Allergie, zoals neusloop, oogontsteking, huiduitslag, voedselallergie, of andere
(maar geen allergisch astma)
Maagzweer of zweer aan de 12-vingerige darm
Levercirrose, ander leverlijden
Kanker (kwaadaardig gezwel, ook inbegrepen leukemie en lymfeklierkanker
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
Urinaire incontinentie, problemen om de urine op te houden
Chronische angst
Ernstige somberheid of depressie voor een periode van minstens 2 weken
Andere mentale gezondheidsproblemen
Permanent letstel of defect veroorzaakt door een ongeval
Schildklierafwijkingen
Glaucoom (verhoogde oogdruk)
Cataract (staar)
Ziekte van Parkinson
Epilepsie
Langdurige vermoeidheid voor een periode van minstens 3 maanden
Osteoporose (ontkalking van het bot)
Gebroken heup
Ernstige darmstoornissen voor een periode van minstens 3 maanden
Nierstenen
Ernstige nierstenen behalve nierstenen
Chronische blaasontsteking
Ernstige of chronische huidaandoening
Galstenen of galblaasontsteking
Prostaatklachten 3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
1
In 1997, 2001 en 2004 werd de vraag gesteld naar “Ernstige hartkwaal of hartinfarct”. Om te harmoniseren met de EHIS vragenlijst
werd deze vraag 2008 niet hernomen en vervangen door de 2 EHIS-vragen. Dit heeft tot gevolg dat een vergelijking met vorige jaren
niet mogelijk is.
2
In 1997, 2001 en 2004 werd de volgende formulering gebruikt : “Rugaandoeningen van hardnekkige aard (langer dan 3 maanden)
lumbago, ischias, discushernia”. De formulering werd veranderd omwille van de integratie in EHIS. Dit heeft tot gevolg dat een vergelijking met vorige jaren niet mogelijk is.
3
In 1997 werd dit enkel bevraagd bij ouderen
Chronische aandoeningen – bladzijde 77 -
Gezondheidsenquête, België 2008
2. Vragen
Twee vragen hebben betrekking op chronische morbiditeit in het algemeen:
•
•
MB01. Hebt u een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps?
MB02. Welke langdurige ziekte(n), langdurige aandoening(en) of handicap(s) hebt u?
De vraagstelling i.v.m. specifieke chronische ziekten of aandoeningen doorloopt de lijst die in de
inleiding vermeld wordt aan de hand van de volgende vraag:
•
MA01. Ik zal u een aantal ziekten of aandoeningen opnoemen. Kunt u voor elke ziekte
of aandoening aanduiden of u die hebt, of ooit gehad hebt?
Indien het antwoord voor een bepaalde ziekte of aandoening “JA” is, worden 2 bijkomende vragen
gesteld:
•
•
MA02. Werd deze aandoening vastgesteld door een dokter?
MA03. Hebt u deze ziekte/aandoening de afgelopen 12 maanden gehad?
Indien het antwoord op deze laatste vraag “JA” is, wordt nog 1 bijkomende vraag gesteld:
•
MA04. Bent u voor deze ziekte of aandoening de afgelopen 12 maanden opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker?
Voor personen die positief antwoorden op de vraag of ze de afgelopen 12 maanden aan hoge
bloeddruk leden worden de volgende bijkomende vragen gesteld:
•
•
MA05. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden een dieet gevolgd?
MA06. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden geneesmiddelen ingenomen?
Voor personen die positief antwoorden op de vraag of ze de afgelopen 12 maanden aan diabetes
of suikerziekte leden worden de volgende bijkomende vragen gesteld:
•
•
•
MA07. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden een dieet gevolgd?
MA08. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden insulineinspuitingen gekregen?
MA09. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden pillen of tabletten genomen?
Voor personen die positief antwoorden op de vraag of ze de afgelopen 12 maanden aan chronische angst, depressie of andere mentale gezondheidsproblemen leden worden de volgende bijkomende vragen gesteld?
•
•
MA10 – MA12 – MA14. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden geneesmiddelen ingenomen?
MA11 – MA13 – MA15. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden psychotherapie gevolgd?
Chronische aandoeningen – bladzijde 78 -
Gezondheidsenquête, België 2008
3. Indicatoren
De indicatoren die in deze module worden voorgesteld zijn:
1. de prevalentie van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps in het algemeen;
2. de prevalentie van specifieke chronische aandoeningen;
3. de mate waarin mensen voor de bevraagde aandoeningen in de afgelopen 12 maanden
een dokter of andere gezondheidswerker contacteerden;
Indicatoren voor specifieke chronische ziekten worden voorgesteld voor alle aandoeningen die bevraagd werden, behalve voor “andere mentale gezondheidsproblemen” omdat dit begrip te weinig
specifiek is.
Chronische aandoeningen – bladzijde 79 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4. Resultaten
4.1. Prevalentie van ziekten, langdurige aandoeningen of
handicaps in het algemeen (MB01_1)
4.1.1. België
27,2% van de totale bevolking geeft aan één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps te hebben. In de verdere bespreking gebruiken we de notie ‘langdurige aandoeningen’
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een langdurige aandoening verschilt nauwelijks tussen mannen en
vrouwen, maar hangt duidelijk samen met de leeftijd. Bij kinderen en adolescenten jonger dan 15
jaar gaat het om 9,1% van het totaal aantal jongeren. Bij 75-plussers loopt dit percentage op tot
bijna 60%.
Figuur 1 Percentage van de bevolking dat een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen
of handicaps heeft, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
De ruwe cijfers tonen een zeer sterke samenhang tussen het rapporteren van een langdurige aandoening en het opleidingniveau. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, daalt het percentage van
personen dat een langdurige aandoening rapporteert. Na correctie voor geslacht en leeftijd verminderen de verschillen tussen de opleidingsklassen weliswaar, maar blijft de gradiënt sterk significant.
Chronische aandoeningen – bladzijde 80 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Het percentage personen dat een langdurige aandoening rapporteert vertoont ook een samenhang
met de urbanisatiegraad: stedelingen hebben meer langdurige aandoeningen dan plattelandsbewoners.
Evolutie over de tijd
Het aantal personen met een langdurige aandoening is in 2008 licht toegenomen tegenover de
vorige enquêtejaren 1997, 2001 en 2004. In vergelijking met 2004 steeg het percentage personen
met een langdurige aandoening van 23,8% naar 27,2%. Dit is voor een stuk te wijten aan de veroudering van de bevolking, maar ook als we hiervoor corrigeren zien we een toename.
4.1.2. Regio’s
In het Brussels Gewest zijn er weliswaar relatief meer mensen met een langdurige aandoening
dan in de andere 2 gewesten, maar in vergelijking met andere grote steden zoals Antwerpen en
Gent stellen we geen verschillen vast. Opmerkelijk is dat het percentage personen met een langdurige aandoeningen in de Waalse grootsteden (Charleroi en Luik) flink lager ligt dan in Antwerpen, Gent en Brussel.
Figuur 2
Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige
aandoeningen of handicaps, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 81 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest rapporteert 26,2% van de bevolking een langdurige aandoening, een percentage dat iets lager ligt dan voor gans België. Er is een duidelijke samenhang tussen de leeftijd
en het voorkomen van aandoeningen: waar in de jongste leeftijdsgroep (0 tot 14 jaar) 8,8% van de
bevolking aangeeft aandoeningen te hebben, stijgt dit percentage tot 56,4% in de oudste leeftijdsgroep (75 jaar en ouder). Even duidelijk is de samenhang tussen het opleidingsniveau en het voorkomen van aandoeningen: bij diegenen met geen diploma of enkel een diploma lager onderwijs
geeft 40,1% aan een aandoening te hebben; bij de hoogst geschoolden gaat het maar om 19,8%.
Na correctie voor leeftijd en geslacht verminderen deze verschillen, maar blijven ze significant.
Figuur 3
Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige
aandoeningen of handicaps, België, Gezondheidsenquête 2008 - Vlaams Gewest
De prevalentie van aandoeningen daalde in het Vlaams Gewest tussen 1997 en 2004, maar nam
in 2008 terug toe. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt het om een significante toename te
gaan.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest rapporteert 30,5% van de bevolking een langdurige aandoening. Er is een
duidelijke samenhang tussen de leeftijd en de prevalentie van aandoeningen: bij jongeren (0 tot 14
jaar) rapporteert 13,0% een aandoening, in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder gaat het om
66,1%. Vooral in Brussel noteren we zeer belangrijke verschillen volgends het opleidingsniveau.
De prevalentie van aandoeningen bedraagt 47,8% bij diegenen met enkel een diploma lager onderwijs of geen diploma, terwijl deze ‘slechts” 24,0% bedraagt bij personen met een diploma hoger
onderwijs. In 1997, 2001 en 2004 bleef de prevalentie van langdurige aandoeningen in het Brussels Gewest vrij constant, maar in 2008 stellen we een belangrijke toename vast, ook na correctie
voor leeftijd en geslacht.
Chronische aandoeningen – bladzijde 82 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 4
Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige
aandoeningen of handicaps, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
– Brussels Gewest.
Waals Gewest
In het Waals Gewest bedraagt de prevalentie van langdurige aandoeningen 27,8%. We vinden
geen significante verschillen voor deze indicator tussen mannen en vrouwen. Er is een duidelijke
samenhang tussen leeftijd en het voorkomen van aandoeningen: 8,3% van de jongeren (0 tot 14
jaar) meldt reeds een aandoening, bij de 75 plussers gaat het om 63,9%. Net zoals in de andere
gewesten daalt het percentage personen met een langdurige aandoening naargelang het opleidingsniveau stijgt. Deze gradiënt vermindert, maar blijft bestaan wanneer we corrigeren voor leeftijd en geslacht. Opmerkelijk is dat de stijging die we observeren in het Vlaams Gewest en in Brussel niet teruggevonden wordt in het Waals gewest.
Figuur 5
Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige
aandoeningen of handicaps, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
– Waals Gewest.
Chronische aandoeningen – bladzijde 83 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2. Prevalentie van specifieke ziekten en aandoeningen
De prevalentie die hier besproken wordt is de jaarprevalentie, d.i. de aanwezigheid van de betreffende ziekte of aandoening in het afgelopen jaar. Ook indien niet specifiek vermeld gaat het dus
over het voorkomen van ziekten of aandoeningen in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Met “opvolging door een dokter of andere gezondheidswerker” bedoelen we dat de persoon
voor de betreffende aandoening een dokter of gezondheidswerker contacteerde in het jaar voorafgaand aan het interview.
4.2.1. Overzicht
Tabel 2 en 3 geven een overzicht van de resultaten voor België voor alle leeftijdsgroepen, voor
mannen en vrouwen afzonderlijk. In Tabel 4 en 5 worden deze resultaten voorgesteld voor 65plussers.
Resultaten bij mannen
Bij mannen is de meest gerapporteerde aandoening een lage rugprobleem (14,5%). Ook allergie
(11,5%), hoge bloeddruk (11,0%), artrose (8,5%), nekprobleem (6,5%) en een permanent letsel
door een ongeval (5,8%) komen frequent voor. Voor de andere gerapporteerde chronische ziekten
en aandoeningen bedraagt de prevalentie minder dan 5%. Bij 65-plussers liggen de prevalenties
uiteraard een heel stuk hoger. 33,7% van de mannen van 65 jaar en ouder geeft aan te lijden aan
een hoge bloeddruk en 27,3% heeft artrose. Verder blijkt dat in deze groep 24,2% een lage rugprobleem heeft, 14,8% prostaatklachten en 13,6% een nekprobleem.
Resultaten bij vrouwen
Bij vrouwen zijn de meest gerapporteerde aandoeningen een lage rugprobleem (18,9%) en artrose
(16,8%). Andere aandoeningen waaraan meer dan 10% van de vrouwen lijden zijn hoge bloeddruk (14,4%), allergie (14,4%), een nekprobleem (12,2%) en ernstige hoofdpijn zoals migraine
(12,1%). Bij vrouwen van 65 jaar en ouder stellen we hoge prevalenties vast van chronische ziekten. Zo lijdt 50,2% van de vrouwen uit deze leeftijdsgroep aan artrose, 39,3% heeft een hoge
bloeddruk, 36,6% een lage rugprobleem, 22,7% osteoporose, 22,1% een nekprobleem en 13,5%
urinaire incontinentie.
Chronische aandoeningen – bladzijde 84 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 2. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, België
1997
%
+ 95% BI
Lage rugprobleem
Allergie
2001
%
geen info
+ 95% BI
2004
%
geen info
+ 95% BI
geen info
2008
%
+ 95% BI
14,5
(13,2 - 15,8)
11,1
(9,9 - 12,5)
13,1
(11,9 - 14,4)
11,7
(10,5 - 13,0)
11,5
(10,3 - 13,0)
Hoge bloeddruk
7,8
(6,9 - 8,9)
10,2
(9,2 - 11,4)
10,9
(1,0 - 12,0)
11,0
(9,9 - 12,2)
Artrose
8,0
(6,9 - 9,3)
8,5
(7,6 - 9,5)
7,9
(7,0 - 8,8)
8,5
(7,4 - 9,6)
Nekprobleem
geen info
geen info
geen info
6,5
(5,6 - 7,4)
Permanent letsel door een ongeval
geen info
geen info
geen info
5,8
(4,9 - 6,9)
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
5,9
(5,1 - 6,9)
5,4
(4,7 - 6,2)
4,7
(4,0 - 5,5)
4,0
(3,4 - 4,7)
Reumatoïde artritis
3,7
(3,1 - 4,5)
4,3
(3,7 - 5,0)
4,3
(3,7 - 5,1)
3,9
(3,3 - 4,5)
Astma
geen info
5,1
(4,4 - 5,8)
4,3
(3,6 - 5,1)
3,8
(3,2 - 4,6)
Chronisch longlijden
geen info
5,4
(4,7 - 6,1)
5,4
(4,7 - 6,2)
3,8
(3,2 - 4,5)
Depressie
3,9
(3,2 - 4,8)
4,0
(3,4 - 4,7)
3,9
(3,2 - 4,7)
3,4
(2,7 - 4,3)
Diabetes
2,0
(1,6 - 2,6)
2,7
(2,2 - 3,2)
3,4
(2,8 - 4,0)
3,3
(2,8 - 4,0)
3,3
(2,6 - 4,1)
Chronische angst
geen info
Prostaatklachten
geen info
geen info
geen info
3,5
(3,0 - 4,0)
3,6
(3,1 - 4,2)
3,1
(2,5 - 3,7)
Maagzweer
2,5
(2,0 - 3,1)
2,8
(2,4 - 3,4)
2,4
(2,0 - 2,9)
3,0
(2,4 - 3,9)
Langdurige vermoeidheid
2,9
(2,4 - 3,5)
2,8
(2,2 - 3,6)
2,0
(1,6 - 2,5)
2,6
(2,3 - 2,9)
Ernstige of chronische huidaandoening
3,1
(2,4 - 3,8)
2,9
(2,4 - 3,4)
3,5
(2,8 - 4,3)
2,4
(1,8 - 3,3)
Coronaire hartziekte
geen info
geen info
geen info
2,1
(1,6 - 2,7)
Urinaire incontinentie
geen info
geen info
geen info
1,8
(1,5 - 2,3)
Darmziekte, langer dan 3 maanden
2,4
(1,8 - 3,1)
2,2
(1,8 - 2,7)
2,6
(2,1 - 3,2)
1,6
(1,2 - 2,1)
Kanker
0,6
(0,4 - 1,0)
1,1
(0,1 - 1,4)
0,7
(0,5 - 1,0)
1,6
(1,2 - 2,1)
Cataract
0,6
(0,5 - 0,9)
1,0
(0,8 - 1,3)
1,2
(1,0 - 1,6)
1,5
(1,1 - 1,9)
Schildklierlijden
0,8
(0,5 - 1,4)
1,3
(1,0 - 1,7)
1,2
(0,9 - 1,6)
1,3
(1,0 - 1,7)
Osteoporose
0,7
(0,4 - 1,2)
1,2
(0,9 - 1,7)
0,8
(0,6 - 1,1)
1,2
(0,9 - 1,6)
Glaucoom
1,0
(0,7 - 1,4)
1,5
(1,0 - 2,2)
1,7
(1,3 - 2,2)
1,0
(0,7 - 1,3)
Nierstenen
0,9
(0,6 - 1,3)
0,7
(0,5 - 1,1)
1,0
(0,7 - 1,4)
0,8
(0,6 - 1,2)
Beroerte
0,5
(0,3 - 0,8)
0,6
(0,4 - 0,8)
0,6
(0,4 - 0,8)
0,8
(0,6 - 1,1)
0,8
(0,6 - 1,0)
Hartinfarct
geen info
geen info
geen info
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,7
(0,4 - 1,1)
0,4
(0,3 - 0,6)
0,4
(0,3 - 0,7)
0,5
(0,4 - 0,8)
Chronische blaasontsteking
0,7
(0,5 - 1,0)
0,9
(0,6 - 1,2)
1,0
(0,7 - 1,4)
0,5
(0,3 - 0,8)
Epilepsie
0,5
(0,2 - 1,1)
0,7
(0,5 - 1,0)
0,9
(0,6 - 1,3)
0,5
(0,3 - 0,8)
0,4
(0,3 - 0,7)
Leverlijden
geen info
geen info
geen info
Galstenen of galblaasontsteking
0,2
(0,1 - 0,4)
0,5
(0,3 - 0,7)
0,5
(0,3 - 0,8)
0,4
(0,2 - 0,6)
Ziekte van Parkinson
0,2
(0,1 - 0,3)
0,3
(0,2 - 0,5)
0,2
(0,1 - 0,4)
0,3
(0,2 - 0,7)
Gebroken heup
0,2
(0,1 - 0,3)
0,4
(0,2 - 0,6)
0,2
(0,1 - 0,4)
0,2
(0,1 - 0,4)
Chronische aandoeningen – bladzijde 85 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 3. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, België
1997
%
Lage rugprobleem
+ 95% BI
2001
%
geen info
+ 95% BI
2004
%
geen info
+ 95% BI
geen info
2008
%
+ 95% BI
18,9
(17,5 - 20,4)
Artrose
12,3
(11,0 - 13,7)
15,2
(13,9 - 16,5)
12,7
(11,7 - 13,8)
16,8
(15,6 - 18,1)
Allergie
14,7
(13,3 - 16,2)
14,4
(13,3 - 15,7)
14,9
(13,6 - 16,3)
14,4
(13,1 - 15,8)
Hoge bloeddruk
10,5
(9,4 - 11,8)
12,9
(11,7 - 14,2)
13,6
(12,6 - 14,8)
14,4
(13,2 - 15,7)
12,2
(11,1 - 13,4)
Nekprobleem
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
geen info
geen info
geen info
13,6
(12,3 - 15,0)
13,1
(12,1 - 14,2)
10,9
(9,8 - 12,0)
12,1
(10,9 - 13,5)
Reumatoïde artritis
7,4
(6,3 - 8,7)
8,5
(7,5 - 9,6)
7,3
(6,5 - 8,1)
7,8
(6,9 - 8,7)
Depressie
7,0
(6,0 - 8,1)
6,4
(5,6 - 7,2)
5,9
(5,2 - 6,8)
6,4
(5,6 - 7,2)
Osteoporose
4,1
(3,3 - 4,9)
5,9
(5,0 - 6,8)
5,6
(5,0 - 6,3)
6,2
(5,5 - 7,1)
Schildklierlijden
4,5
(3,7 - 5,5)
5,5
(4,7 - 6,4)
5,8
(5,1 - 6,5)
6,0
(5,2 - 6,9)
Chronische angst
geen info
geen info
geen info
5,8
(5,1 - 6,6)
Permanent letsel door een ongeval
geen info
geen info
geen info
4,6
(3,9 - 5,3)
Astma
geen info
4,2
(3,5 - 4,9)
4,3
(3,5 - 5,3)
4,6
(3,9 - 5,3)
Langdurige vermoeidheid
geen info
5,6
(4,9 - 6,3)
5,2
(4,5 - 5,9)
4,5
(3,8 - 5,3)
Urinaire incontinentie
geen info
3,9
(3,3 - 4,6)
Chronisch longlijden
geen info
geen info
geen info
5,6
(4,9 - 6,4)
5,2
(4,6 - 5,9)
3,6
(3,1 - 4,3)
Darmziekte, langer dan 3 maanden
3,8
(3,1 - 4,5)
3,7
(3,0 - 4,5)
3,0
(2,6 - 3,5)
3,5
(2,9 - 4,2)
Diabetes
2,5
(1,9 - 3,2)
2,9
(2,4 - 3,5)
3,6
(3,0 - 4,2)
3,5
(2,9 - 4,1)
Maagzweer
2,7
(2,1 - 3,4)
3,5
(2,9 - 4,2)
3,0
(2,5 - 3,5)
3,2
(2,7 - 3,8)
Cataract
1,6
(1,1 - 2,1)
2,4
(1,9 - 2,9)
2,6
(2,2 - 3,0)
2,9
(2,5 - 3,5)
Ernstige of chronische huidaandoening
3,6
(2,9 - 4,5)
3,6
(3,0 - 4,2)
3,7
(2,9 - 4,7)
2,8
(2,3 - 3,5)
Glaucoom
1,3
(0,9 - 1,9)
2,2
(1,8 - 2,7)
2,1
(1,7 - 2,6)
1,8
(1,4 - 2,4)
Kanker
1,4
(0,9 - 2,1)
1,7
(1,2 - 2,3)
1,3
(1,0 - 1,7)
1,7
(1,3 - 2,2)
Chronische blaasontsteking
2,6
(2,1 - 3,2)
2,4
(1,9 - 2,9)
2,5
(2,1 - 3,0)
1,7
(1,3 - 2,1)
1,4
(1,0 - 1,9)
Coronaire hartziekte
geen info
geen info
geen info
Beroerte
0,9
(0,5 - 1,6)
0,5
(0,3 - 0,8)
0,6
(0,5 - 0,9)
1,0
(0,7 - 1,4)
Epilepsie
0,7
(0,4 - 1,3)
0,5
(0,3 - 0,7)
0,7
(0,5 - 1,0)
0,9
(0,6 - 1,3)
Galstenen of galblaasontsteking
1,1
(0,8 - 1,5)
1,1
(0,8 - 1,5)
1,2
(0,9 - 1,5)
0,7
(0,5 - 1,0)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,7
(0,5 - 1,1)
0,7
(0,5 - 1,1)
0,7
(0,4 - 1,0)
0,7
(0,5 - 1,0)
0,4
(0,3 - 0,6)
0,4
(0,3 - 0,6)
0,4
(0,3 - 0,6)
Hartinfarct
Gebroken heup
geen info
0,3
Leverlijden
(0,1 - 0,6)
geen info
0,5
geen info
(0,4 - 0,8)
geen info
0,5
geen info
(0,3 - 0,8)
geen info
Nierstenen
0,8
(0,5 - 1,2)
0,8
(0,5 - 1,1)
0,9
(0,6 - 1,3)
0,4
(0,2 - 0,6)
Ziekte van Parkinson
0,4
(0,2 - 0,8)
0,3
(0,2 - 0,5)
0,3
(0,2 - 0,5)
0,3
(0,2 - 0,6)
Chronische aandoeningen – bladzijde 86 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 4. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, 65 jaar en
ouder, België
1997
2001
2004
2008
%
+ 95% BI
%
+ 95% BI
%
+ 95% BI
%
+ 95% BI
Hoge bloeddruk
21,0
(16,9 - 25,9)
27,3
(23,1 - 31,9)
30,7
(27,3 - 34,3)
33,7
(29,0 - 38,8)
Artrose
21,4
(17,3 - 26,2)
27,7
(23,8 - 31,9)
23,5
(20,5 - 26,7)
27,3
(22,8 - 32,3)
24,2
(19,8 - 29,3)
14,8
(11,9 - 18,4)
13,6
(10,6 - 17,2)
Lage rugprobleem
Prostaatklachten
geen info
13,6
Nekprobleem
Reumatoïde artritis
13,0
9,2
6,8
(4,7 - 9,6)
5,5
(3,7 - 8,2)
(1,6 - 5,8)
Chronische angst
geen info
Astma
geen info
(14,2 - 19,5)
geen info
(9,5 - 14,7)
11,8
(9,7 - 14,3)
12,9
(10,1 - 16,4)
15,2
(12,6 - 18,2)
14,3
(11,9 - 17,1)
11,3
(8,9 - 14,2)
10,6
(8,4 - 13,4)
10,7
(8,7 - 13,1)
11,0
(8,5 - 14,2)
9,1
(5,8 - 14,2)
8,8
(5,5 - 13,7)
8,6
(6,5 - 11,2)
8,3
(6,3 - 10,8)
7,6
(5,7 - 10,2)
6,7
(4,6 - 9,7)
6,6
(3,6 - 11,8)
geen info
6,8
(5,1 - 9,0)
geen info
8,6
geen info
5,8
geen info
3,0
16,7
11,8
geen info
Coronaire hartziekte
Kanker
(6,5 - 12,9)
(14,5 - 20,6)
geen info
geen info
geen info
Urinaire incontinentie
Cataract
(9,5 - 17,5)
geen info
Permanent letsel door een ongeval
Allergie
17,3
geen info
Chronisch longlijden
Diabetes
(10,3 - 17,7)
geen info
(4,2 - 7,8)
geen info
6,2
geen info
5,3
(3,7 - 7,4)
(6,9 - 10,8)
(4,8 - 8,0)
geen info
2,6
geen info
(1,7 - 4,0)
geen info
8,6
(6,5 - 11,3)
6,5
(4,9 - 8,6)
5,8
(3,9 - 8,4)
Maagzweer
5,9
(3,7 - 9,3)
5,9
(4,3 - 8,2)
3,8
(2,8 - 5,2)
5,6
(2,8 - 10,9)
Osteoporose
3,1
(1,4 - 6,7)
4,1
(2,6 - 6,6)
2,5
(1,7 - 3,8)
5,4
(3,8 - 7,5)
Depressie
4,4
(3,0 - 6,4)
6,5
(4,5 - 9,4)
3,6
(2,5 - 5,1)
5,1
(2,3 - 10,8)
Ernstige of chronische huidaandoening
4,2
(2,4 - 7,2)
3,5
(2,4 - 5,1)
3,6
(2,5 - 5,2)
4,5
(1,9 - 10,3)
Glaucoom
3,7
(2,1 - 6,6)
4,2
(2,9 - 6,0)
5,6
(4,1 - 7,7)
4,1
(2,8 - 6,0)
Darmziekte, langer dan 3 maanden
4,2
(2,6 - 6,8)
3,8
(2,5 - 5,7)
4,8
(3,5 - 6,5)
4,1
(2,7 - 6,1)
Schildklierlijden
1,8
(0,5 - 6,0)
3,7
(2,3 - 5,8)
3,3
(2,3 - 4,8)
3,3
(2,2 - 4,9)
Beroerte
2,0
(1,1 - 3,9)
3,1
(2,0 - 4,9)
2,3
(1,4 - 4,0)
3,0
(1,8 - 5,0)
6,1
(4,4 - 8,4)
4,4
(3,2 - 6,2)
2,8
(1,8 - 4,2)
2,7
(1,8 - 4,0)
Langdurige vermoeidheid
geen info
Hartinfarct
geen info
geen info
geen info
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
5,3
(2,7 - 9,8)
4,4
(3,2 - 5,9)
3,1
(2,2 - 4,3)
2,5
(1,5 - 4,0)
Nierstenen
2,5
(1,3 - 4,9)
1,4
(0,8 - 2,6)
1,5
(0,9 - 2,7)
2,0
(1,1 - 3,7)
Chronische blaasontsteking
3,6
(2,2 - 5,8)
3,3
(2,1 - 5,3)
3,1
(2,2 - 4,5)
2,0
(1,2 - 3,2)
Ziekte van Parkinson
1,3
(0,6 - 2,8)
1,4
(0,8 - 2,6)
1,2
(0,6 - 2,1)
1,3
(0,6 - 2,8)
Galstenen of galblaasontsteking
1,5
(0,8 - 3,0)
1,6
(0,9 - 3,0)
1,5
(0,9 - 2,5)
1,3
(0,6 - 2,8)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
2,7
(1,1 - 6,5)
0,9
(0,4 - 1,9)
1,1
(0,6 - 2,0)
1,3
(0,7 - 2,3)
Gebroken heup
1,2
(0,6 - 2,4)
1,5
(0,7 - 3,0)
0,8
(0,4 - 1,9)
0,8
(0,4 - 1,7)
0,5
(0,2 - 1,4)
0,0
(0,0 - 0,2)
Leverlijden
Epilepsie
geen info
2,2
(0,4 - 11,8)
geen info
1,1
(0,5 - 2,5)
Chronische aandoeningen – bladzijde 87 -
geen info
0,6
(0,2 - 1,6)
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 5. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, 65 jaar en
ouder, België
1997
%
+ 95% BI
2001
%
+ 95% BI
2004
%
+ 95% BI
2008
%
+ 95% BI
Artrose
38,8
(33,8 - 44,1)
47,3
(43,0 - 51,6)
39,9
(36,7 - 43,1)
50,2
(46,5 - 53,9)
Hoge bloeddruk
32,0
(27,0 - 37,4)
37,5
(33,4 - 41,9)
36,4
(33,3 - 39,6)
39,3
(35,8 - 42,9)
36,6
(33,0 - 40,4)
Lage rugprobleem
geen info
geen info
geen info
Reumatoïde artritis
22,2
(17,6 - 27,6)
25,1
(21,4 - 29,2)
22,3
(19,5 - 25,3)
25,7
(22,5 - 29,2)
Osteoporose
15,5
(12,4 - 19,2)
20,8
(17,3 - 24,8)
19,2
(16,8 - 21,8)
22,7
(19,8 - 25,8)
Nekprobleem
geen info
geen info
geen info
22,1
(19,1 - 25,4)
Urinaire incontinentie
geen info
geen info
geen info
13,5
(11,2 - 16,2)
Cataract
10,4
(7,6 - 14,2)
11,5
(9,4 - 14,1)
12,2
(10,3 - 14,4)
13,2
(11,1 - 15,6)
Allergie
9,1
(6,9 - 11,8)
13,1
(10,6 - 16,1)
13,9
(11,8 - 16,2)
11,2
(9,1 - 13,8)
10,9
(9,1 - 13,1)
Chronische angst
geen info
geen info
geen info
Schildklierlijden
6,2
(4,0 - 9,5)
11,6
(8,7 - 15,2)
10,9
(9,1 - 13,0)
10,4
(8,4 - 12,7)
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
9,5
(6,9 - 13,0)
9,4
(7,5 - 11,8)
8,6
(7,1 - 10,5)
10,3
(8,0 - 13,2)
Diabetes
6,5
(4,5 - 9,3)
9,2
(7,2 - 11,6)
10,6
(8,7 - 12,7)
10,3
(8,4 - 12,7)
8,6
(6,8 - 10,8)
Permanent letsel door een ongeval
geen info
geen info
geen info
Depressie
11,3
(8,5 - 15,0)
8,4
(6,5 - 10,8)
8,0
(6,5 - 9,9)
7,7
(6,1 - 9,6)
Glaucoom
3,2
(2,2 - 4,5)
7,5
(5,8 - 9,6)
6,6
(5,0 - 8,5)
7,2
(5,3 - 9,7)
9,7
(7,7 - 12,1)
9,6
(7,9 - 11,6)
6,9
(5,3 - 8,9)
9,0
(6,3 - 12,6)
5,6
(4,4 - 7,1)
6,7
(5,0 - 8,9)
9,8
(7,8 - 12,3)
9,2
(7,5 - 11,1)
6,6
(5,1 - 8,5)
7,4
(5,4 - 10,0)
5,5
(4,2 - 7,2)
6,0
(4,7 - 7,6)
5,8
(4,2 - 8,0)
Chronisch longlijden
Darmziekte, langer dan 3 maanden
geen info
5,9
Langdurige vermoeidheid
Maagzweer
(4,1 - 8,6)
geen info
4,7
(3,2 - 7,0)
Coronaire hartziekte
geen info
Astma
geen info
geen info
geen info
6,3
(4,7 - 8,5)
6,2
(4,8 - 8,0)
5,6
(3,9 - 8,0)
Kanker
5,4
(2,8 - 10,3)
4,0
(2,3 - 6,9)
2,3
(1,6 - 3,5)
5,4
(3,6 - 7,8)
Chronische blaasontsteking
4,4
(2,5 - 7,5)
4,5
(3,3 - 6,1)
5,4
(4,1 - 7,1)
3,5
(2,5 - 5,0)
Beroerte
5,9
(3,4 - 10,2)
1,6
(1,0 - 2,6)
2,3
(1,6 - 3,3)
3,1
(2,2 - 4,2)
Ernstige of chronische huidaandoening
3,8
(2,2 - 6,4)
4,0
(2,8 - 5,8)
4,3
(3,1 - 6,0)
2,3
(1,5 - 3,3)
1,9
(1,2 - 3,1)
Hartinfarct
geen info
geen info
geen info
Gebroken heup
1,6
(0,6 - 4,3)
2,5
(1,7 - 3,7)
2,1
(1,3 - 3,3)
1,9
(1,2 - 3,1)
Galstenen of galblaasontsteking
3,1
(1,9 - 5,2)
3,5
(2,3 - 5,3)
3,1
(2,2 - 4,4)
1,7
(1,1 - 2,8)
Ziekte van Parkinson
2,4
(1,1 - 4,9)
1,4
(0,8 - 2,2)
1,5
(1,0 - 2,2)
1,7
(1,0 - 2,9)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
2,1
(1,0 - 4,6)
1,9
(1,0 - 3,9)
1,1
(0,6 - 2,0)
1,0
(0,5 - 1,9)
0,9
(0,5 - 1,6)
Leverlijden
geen info
geen info
geen info
Nierstenen
1,4
(0,7 - 3,1)
1,5
(0,8 - 2,8)
1,2
(0,6 - 2,3)
0,8
(0,4 - 1,6)
Epilepsie
0,5
(0,2 - 1,5)
0,5
(0,3 - 1,1)
0,5
(0,2 - 1,0)
0,6
(0,3 - 1,2)
Chronische aandoeningen – bladzijde 88 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 6 en 7 geven een overzicht van de resultaten voor het Vlaams Gewest voor alle leeftijdsgroepen.
Tabel 6. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, Vlaams Gewest
1997
%
Lage rugprobleem
+ 95% BI
2001
%
geen info
+ 95% BI
2004
%
+ 95% BI
14,9
(13,1 - 17,0)
9,9
(8,2 - 11,8)
13,0
(11,3 - 15,0)
11,2
(9,5 - 13,2)
11,4
(9,5 - 13,5)
Hoge bloeddruk
7,7
(6,3 - 9,3)
10,0
(8,4 - 11,7)
11,0
(9,6 - 12,5)
10,7
(9,0 - 12,5)
Artrose
9,3
(7,6 - 11,4)
8,9
(7,5 - 10,4)
8,2
(7,0 - 9,6)
8,2
(6,8 - 10,0)
6,4
(5,3 - 7,9)
geen info
Permanent letsel door een ongeval
geen info
%
Allergie
Nekprobleem
geen info
+ 95% BI
2008
geen info
geen info
geen info
5,5
(4,1 - 7,2)
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
4,0
(3,0 - 5,2)
4,0
(3,2 - 5,1)
2,7
(2,0 - 3,8)
3,8
(2,9 - 4,9)
Reumatoïde artritis
3,3
(2,5 - 4,5)
4,1
(3,3 - 5,0)
4,7
(3,8 - 5,7)
3,6
(2,8 - 4,7)
Diabetes
1,8
(1,2 - 2,6)
geen info
geen info
2,1
(1,6 - 2,9)
2,9
(2,1 - 3,9)
3,2
(5,5 - 4,3)
Prostaatklachten
geen info
3,3
(2,6 - 4,2)
3,8
(3,0 - 4,8)
3,1
(2,3 - 4,1)
Chronisch longlijden
geen info
4,2
(3,4 - 5,2)
4,1
(3,3 - 5,1)
3,0
(2,3 - 4,0)
Depressie
3,3
(2,3 - 4,7)
3,6
(2,7 - 4,7)
2,9
(2,1 - 4,0)
2,7
(1,8 - 4,0)
Ernstige of chronische huidaandoening
2,9
(2,1 - 4,1)
2,8
(2,2 - 3,6)
3,3
(2,4 - 4,7)
2,7
(1,7 - 4,1)
4,1
(3,2 - 5,2)
3,2
(2,3 - 4,3)
2,3
(1,6 - 3,4)
Astma
geen info
Maagzweer
1,5
(0,9 - 2,4)
1,9
(1,4 - 2,7)
1,0
(0,7 - 1,6)
2,0
(1,1 - 3,5)
Kanker
0,3
(0,1 - 0,5)
0,9
(0,6 - 1,3)
0,6
(0,4 - 1,2)
1,9
(1,3 - 2,8)
1,9
(1,3 - 2,7)
Urinaire incontinentie
geen info
Coronaire hartziekte
geen info
Langdurige vermoeidheid
geen info
Chronische angst
geen info
geen info
geen info
geen info
2,1
(1,5 - 2,9)
geen info
1,8
geen info
(1,1 - 2,9)
geen info
1,9
(1,2 - 2,8)
1,7
(1,2 - 2,4)
1,6
(0,8 - 3,0)
Darmziekte, langer dan 3 maanden
2,4
(1,6 - 3,5)
2,1
(1,5 - 2,9)
2,3
(1,7 - 3,1)
1,5
(1,0 - 2,3)
Cataract
0,4
(0,2 - 0,8)
0,8
(0,5 - 1,3)
0,9
(0,6 - 1,3)
1,5
(1,0 - 2,1)
Osteoporose
0,4
(0,2 - 1,1)
1,3
(0,8 - 2,0)
0,8
(0,4 - 1,3)
1,3
(0,9 - 2,0)
Glaucoom
0,8
(0,5 - 1,4)
1,3
(0,7 - 2,6)
1,8
(1,3 - 2,6)
1,0
(0,6 - 1,5)
Nierstenen
1,0
(0,6 - 1,6)
0,8
(0,5 - 1,4)
1,0
(0,6 - 1,7)
0,9
(0,5 - 1,5)
Schildklierlijden
0,6
(0,3 - 1,5)
1,0
(0,6 - 1,6)
0,6
(0,3 - 1,1)
0,7
(0,4 - 1,3)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,4
(0,2 - 1,0)
0,3
(0,2 - 0,6)
0,5
(0,3 - 1,0)
0,6
(0,3 - 1,0)
0,5
(0,3 - 0,9)
Hartinfarct
geen info
geen info
geen info
Beroerte
0,5
(0,3 - 1,0)
0,5
(0,2 - 0,9)
0,5
(0,3 - 1,0)
0,5
(0,2 - 1,0)
Ziekte van Parkinson
0,2
(0,1 - 0,4)
0,4
(0,2 - 0,7)
0,2
(0,1 - 0,5)
0,5
(0,2 - 1,0)
Galstenen of galblaasontsteking
0,1
(0,0 - 0,4)
0,4
(0,2 - 0,8)
0,2
(0,1 - 0,4)
0,5
(0,2 - 0,9)
Chronische blaasontsteking
0,4
(0,2 - 0,9)
0,8
(0,5 - 1,4)
0,7
(0,4 - 1,2)
0,4
(0,2 - 0,7)
0,4
(0,2 - 0,7)
Leverlijden
geen info
geen info
geen info
Epilepsie
0,4
(0,1 - 1,9)
0,7
(0,4 - 1,3)
0,8
(0,5 - 1,5)
0,3
(0,1 - 0,8)
Gebroken heup
0,0
(0,0 - 0,2)
0,3
(0,1 - 0,8)
0,2
(0,1 - 0,5)
0,1
(0,0 - 0,3)
Chronische aandoeningen – bladzijde 89 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 7. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, Vlaams Gewest
1997
%
Lage rugprobleem
Artrose
+ 95% BI
2001
%
geen info
+ 95% BI
2004
%
geen info
+ 95% BI
geen info
2008
%
+ 95% BI
20,6
(18,5 - 23,0)
13,1
(11,2 - 15,3)
15,2
(13,4 - 17,3)
12,6
(11,2 - 14,3)
16,0
(14,2 - 18,0)
8,8
(7,4 - 10,5)
13,2
(11,4 - 15,2)
13,6
(12,0 - 15,3)
14,6
(12,8 - 16,5)
Allergie
14,7
(12,6 - 17,1)
13,8
(12,1 - 15,7)
14,2
(12,3 - 16,4)
14,5
(12,6 - 16,7)
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
10,3
(8,6 - 12,2)
10,5
(9,1 - 12,1)
8,8
(7,4 - 10,3)
12,6
(10,8 - 14,8)
12,5
(10,8 - 14,3)
Hoge bloeddruk
Nekprobleem
geen info
geen info
geen info
Reumatoïde artritis
5,4
(4,2 - 6,8)
8,0
(6,6 - 9,7)
6,4
(5,4 - 7,6)
7,7
(6,4 - 9,1)
Osteoporose
3,4
(2,4 - 4,8)
4,9
(3,7 - 6,4)
4,6
(3,8 - 5,6)
6,2
(5,1 - 7,5)
Depressie
5,4
(4,2 - 7,0)
4,6
(3,7 - 5,7)
5,2
(4,1 - 6,4)
5,6
(4,5 - 6,9)
Schildklierlijden
3,6
(2,6 - 4,8)
3,6
(2,7 - 4,9)
3,6
(2,8 - 4,6)
4,8
(3,8 - 6,1)
Permanent letsel door een ongeval
geen info
geen info
geen info
4,3
(3,4 - 5,4)
Urinaire incontinentie
geen info
geen info
geen info
4,2
(3,3 - 5,4)
Langdurige vermoeidheid
3,9
(3,1 - 4,9)
4,1
(3,3 - 5,2)
4,1
(3,1 - 5,3)
4,0
(3,5 - 4,6)
Darmziekte, langer dan 3 maanden
3,3
(2,5 - 4,3)
3,2
(2,2 - 4,6)
2,5
(2,0 - 3,3)
3,3
(2,4 - 4,4)
3,2
(2,5 - 4,3)
3,4
(2,3 - 5,2)
3,2
(2,3 - 4,4)
2,2
(1,6 - 3,0)
3,1
(2,4 - 4,1)
3,1
(2,3 - 4,0)
4,3
(3,4 - 5,4)
4,1
(3,3 - 5,2)
3,0
(2,3 - 4,0)
3,0
(2,3 - 4,1)
Astma
Diabetes
geen info
1,8
(1,2 - 2,8)
Chronisch longlijden
geen info
Chronische angst
geen info
geen info
geen info
Cataract
0,6
(0,4 - 1,0)
1,8
(1,3 - 2,5)
1,8
(1,4 - 2,5)
2,9
(2,2 - 3,7)
Ernstige of chronische huidaandoening
3,1
(2,2 - 4,5)
3,3
(2,5 - 4,4)
3,6
(2,4 - 5,3)
2,7
(1,9 - 3,8)
Glaucoom
1,1
(0,7 - 1,6)
1,6
(1,1 - 2,3)
1,9
(1,3 - 2,6)
1,8
(1,2 - 2,6)
Maagzweer
1,8
(1,2 - 2,7)
2,3
(1,6 - 3,2)
1,6
(1,0 - 2,5)
1,6
(1,1 - 2,4)
Chronische blaasontsteking
2,3
(1,7 - 3,1)
1,9
(1,4 - 2,7)
1,9
(1,4 - 2,7)
1,6
(1,1 - 2,3)
Kanker
1,5
(0,9 - 2,8)
1,5
(0,9 - 2,5)
1,4
(1,0 - 2,1)
1,5
(1,0 - 2,4)
1,4
(0,8 - 2,2)
Coronaire hartziekte
geen info
geen info
geen info
Epilepsie
0,7
(0,3 - 2,0)
0,4
(0,2 - 0,9)
0,6
(0,3 - 1,1)
1,0
(0,5 - 1,8)
Beroerte
0,5
(0,3 - 1,1)
0,3
(0,1 - 0,7)
0,4
(0,2 - 0,8)
0,8
(0,4 - 1,5)
Galstenen of galblaasontsteking
1,1
(0,7 - 1,9)
1,3
(0,8 - 1,9)
1,1
(0,8 - 1,6)
0,6
(0,4 - 1,1)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,7
(0,4 - 1,4)
0,5
(0,2 - 1,2)
0,7
(0,4 - 1,3)
0,5
(0,3 - 1,0)
0,4
(0,2 - 0,8)
Hartinfarct
geen info
geen info
geen info
Ziekte van Parkinson
0,4
(0,1 - 1,1)
0,3
(0,2 - 0,7)
0,3
(0,2 - 0,6)
0,4
(0,2 - 0,8)
Nierstenen
0,9
(0,5 - 1,6)
0,9
(0,5 - 1,5)
0,9
(0,5 - 1,8)
0,3
(0,1 - 0,6)
0,3
(0,1 - 0,6)
0,3
(0,1 - 0,7)
Leverlijden
Gebroken heup
geen info
0,1
(0,0 - 0,3)
geen info
0,3
(0,2 - 0,7)
Chronische aandoeningen – bladzijde 90 -
geen info
0,4
(0,2 - 0,8)
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 8 en 9 geven een overzicht van de resultaten voor alle leeftijden voor het Brussels Gewest.
Tabel 8. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, Brussels Gewest
1997
%
Lage rugprobleem
Allergie
Hoge bloeddruk
%
geen info
+ 95% BI
2004
%
geen info
+ 95% BI
%
+ 95% BI
12,2
(10,4 - 14,4)
(12,1 - 17,2)
16,0
(13,9 - 18,4)
13,9
(11,9 - 16,1)
11,1
(9,5 - 13,0)
8,1
(6,3 - 10,5)
9,5
(7,9 - 11,4)
8,7
(7,4 - 10,3)
9,4
(7,9 - 11,2)
geen info
6,5
(5,0 - 8,4)
geen info
2008
14,4
Permanent letsel door een ongeval
Artrose
+ 95% BI
2001
geen info
7,0
(5,7 - 8,6)
geen info
5,2
(4,2 - 6,5)
6,6
(5,4 - 8,2)
5,8
(4,7 - 7,1)
Nekprobleem
geen info
geen info
geen info
5,7
(4,6 - 7,2)
Chronische angst
geen info
geen info
geen info
5,5
(4,2 - 7,0)
Astma
geen info
5,3
(4,2 - 6,7)
7,4
(6,0 - 9,2)
5,0
(4,0 - 6,4)
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
9,4
(7,5 - 11,7)
9,1
(7,5 - 11,1)
8,0
(6,6 - 9,8)
4,8
(3,7 - 6,2)
Maagzweer
5,1
(3,7 - 6,9)
3,1
(2,3 - 4,2)
4,9
(3,8 - 6,4)
4,8
(3,7 - 6,2)
6,1
(4,8 - 7,8)
5,8
(4,6 - 7,4)
4,7
(3,6 - 6,0)
Chronisch longlijden
geen info
Depressie
5,1
(3,9 - 6,6)
5,1
(3,8 - 6,6)
5,3
(4,2 - 6,8)
4,5
(3,5 - 5,9)
Diabetes
2,7
(1,9 - 3,7)
2,3
(1,7 - 3,2)
3,0
(2,3 - 3,9)
4,4
(3,4 - 5,9)
Reumatoïde artritis
4,6
(3,1 - 6,8)
3,9
(3,0 - 5,2)
3,8
(3,0 - 4,9)
3,7
(2,8 - 4,8)
Langdurige vermoeidheid
geen info
4,4
(3,3 - 5,9)
4,8
(3,6 - 6,3)
3,4
(2,5 - 4,6)
Prostaatklachten
geen info
3,6
(2,7 - 4,7)
3,6
(2,8 - 4,6)
3,0
(2,2 - 4,0)
Coronaire hartziekte
geen info
2,4
(1,7 - 3,4)
geen info
geen info
Darmziekte, langer dan 3 maanden
3,8
(2,6 - 5,5)
1,9
(1,3 - 2,9)
2,8
(2,0 - 3,9)
2,3
(1,6 - 3,3)
Cataract
2,5
(1,5 - 4,3)
2,6
(1,8 - 3,7)
2,0
(1,4 - 2,7)
2,1
(1,5 - 2,9)
1,8
(1,2 - 2,7)
Hartinfarct
geen info
geen info
geen info
Beroerte
1,0
(0,5 – 2,0)
0,6
(0,3 – 1,1)
0,7
(0,4 – 1,2)
1,7
(1,1 – 2,7)
Ernstige of chronische huidaandoening
3,4
(2,3 - 5,0)
4,3
(3,2 - 5,7)
3,4
(2,6 - 4,6)
1,6
(1,0 - 2,4)
1,5
(1,0 - 2,3)
Urinaire incontinentie
geen info
geen info
geen info
Glaucoom
1,9
(0,8 - 4,5)
1,6
(1,0 - 2,4)
2,0
(1,3 - 3,0)
1,4
(0,9 - 2,2)
Schildklierlijden
0,9
(0,5 - 1,6)
1,3
(0,8 - 2,1)
1,2
(0,7 - 1,9)
1,2
(0,7 - 2,1)
Osteoporose
1,4
(0,7 - 2,5)
1,3
(0,7 - 2,2)
1,0
(0,5 - 2,0)
1,1
(0,7 - 1,8)
Kanker
1,6
(0,6 - 4,1)
1,2
(0,8 - 1,9)
1,2
(0,8 - 1,8)
1,0
(0,6 - 1,7)
Nierstenen
0,9
(0,4 - 1,7)
0,7
(0,4 - 1,3)
0,9
(0,5 - 1,6)
0,9
(0,5 - 1,6)
Chronische blaasontsteking
1,4
(0,7 - 2,6)
1,0
(0,6 - 1,7)
1,2
(0,7 - 1,9)
0,8
(0,5 - 1,5)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
2,0
(0,7 - 5,7)
0,4
(0,2 - 0,8)
0,4
(0,2 - 0,8)
0,8
(0,4 - 1,4)
Epilepsie
1,0
(0,4 - 2,4)
0,7
(0,3 - 1,5)
1,1
(0,6 - 2,0)
0,6
(0,3 - 1,3)
Leverlijden
0,4
(0,2 - 0,8)
Ziekte van Parkinson
0,2
geen info
(0,1 - 0,5)
0,3
geen info
(0,2 - 0,7)
0,3
(0,1 - 0,8)
0,3
(0,1 - 0,6)
Galstenen of galblaasontsteking
1,0
(0,4 - 2,3)
0,5
(0,2 - 1,1)
0,4
(0,2 - 0,8)
0,2
(0,1 - 0,5)
Gebroken heup
0,7
(0,3 - 1,4)
0,6
(0,3 - 1,3)
0,3
(0,1 - 1,0)
0,1
(0,0 - 0,2)
Chronische aandoeningen – bladzijde 91 -
geen info
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 9. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, Brussels Gewest
1997
%
Lage rugprobleem
+ 95% BI
2001
%
geen info
+ 95% BI
2004
%
geen info
+ 95% BI
geen info
2008
%
+ 95% BI
18,0
(16,0 - 20,1)
Allergie
17,8
(14,9 - 21,2)
18,9
(16,7 - 21,3)
19,3
(17,2 - 21,5)
15,4
(13,6 - 17,5)
Artrose
11,6
(9,6 - 13,8)
14,2
(12,4 - 16,2)
11,3
(9,9 - 12,9)
15,2
(13,4 - 17,3)
Hoge bloeddruk
11,8
(9,8 - 14,2)
12,5
(10,8 - 14,3)
12,1
(10,7 - 13,8)
12,5
(10,9 - 14,3)
11,9
(10,3 - 13,7)
11,2
(9,5 - 13,1)
8,7
(7,3 - 10,3)
Nekprobleem
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
geen info
15,9
Chronische angst
Reumatoïde artritis
18,3
geen info
8,2
Langdurige vermoeidheid
Depressie
(13,5 - 18,6)
geen info
(6,5 - 10,2)
geen info
9,1
(7,3 - 11,3)
Astma
geen info
Permanent letsel door een ongeval
geen info
(16,1 - 20,7)
geen info
12,5
geen info
(10,9 - 14,3)
geen info
9,7
(8,1 - 11,5)
8,6
(7,4 - 10,0)
7,7
(6,4 - 9,2)
8,7
(7,1 - 10,6)
6,9
(5,8 - 8,3)
7,3
(6,1 - 8,9)
9,5
(7,9 - 11,4)
7,1
(5,9 - 8,4)
7,1
(5,9 - 8,6)
5,1
(4,0 - 6,5)
5,9
(4,8 - 7,3)
6,6
(5,3 - 8,2)
5,8
(4,7 - 7,2)
geen info
geen info
Osteoporose
6,1
(4,6 - 8,0)
7,6
(6,2 - 9,2)
6,5
(5,4 - 7,7)
5,8
(4,7 - 7,2)
Maagzweer
3,4
(2,6 - 4,6)
5,1
(3,9 - 6,6)
4,8
(3,9 - 6,1)
5,7
(4,5 - 7,1)
Schildklierlijden
4,2
(3,1 - 5,8)
5,8
(4,6 - 7,2)
5,8
(4,8 - 7,0)
5,7
(4,5 - 7,0)
Diabetes
2,9
(2,0 - 4,3)
3,2
(2,4 - 4,2)
4,2
(3,3 - 5,4)
4,5
(3,5 - 5,7)
7,1
(5,8 - 8,7)
5,7
(4,7 - 7,1)
4,4
(3,5 - 5,5)
4,1
(3,2 - 5,2)
Chronisch longlijden
geen info
Urinaire incontinentie
geen info
geen info
geen info
Darmziekte, langer dan 3 maanden
5,7
(3,8 - 8,3)
4,6
(3,5 - 6,0)
3,8
(3,0 - 4,8)
3,8
(2,9 - 4,9)
Cataract
4,5
(3,0 - 6,7)
3,7
(2,8 - 4,9)
3,7
(3,0 - 4,6)
3,1
(2,3 - 4,2)
Ernstige of chronische huidaandoening
3,3
(2,3 - 4,7)
4,2
(3,2 - 5,5)
4,0
(3,1 - 5,1)
2,4
(1,6 - 3,6)
Glaucoom
1,2
(0,8 - 1,7)
2,4
(1,8 - 3,3)
2,2
(1,7 - 2,9)
2,1
(1,5 - 3,0)
Kanker
1,2
(0,8 - 1,9)
2,2
(1,5 - 3,2)
1,4
(1,0 - 2,1)
2,1
(1,5 - 2,9)
Chronische blaasontsteking
2,0
(1,4 - 2,9)
2,0
(1,4 - 3,0)
3,0
(2,3 - 4,0)
2,0
(1,4 - 2,9)
1,7
(1,1 - 2,6)
Coronaire hartziekte
geen info
geen info
geen info
Beroerte
1,2
(0,5 - 3,0)
0,6
(0,3 - 1,1)
0,6
(0,4 - 1,1)
1,4
(1,0 - 2,2)
Gebroken heup
0,5
(0,2 - 1,2)
0,8
(0,5 - 1,5)
0,5
(0,3 - 0,9)
1,2
(0,7 - 1,9)
Epilepsie
0,1
(0,0 - 0,4)
0,6
(0,3 - 1,2)
0,8
(0,5 - 1,5)
0,7
(0,4 - 1,3)
0,7
(0,4 - 1,1)
Leverlijden
geen info
geen info
geen info
Galstenen of galblaasontsteking
1,1
(0,6 - 1,8)
1,2
(0,7 - 1,9)
0,7
(0,4 - 1,2)
0,7
(0,3 - 1,3)
Nierstenen
1,2
(0,7 - 2,1)
0,5
(0,2 - 0,9)
0,9
(0,5 - 1,5)
0,6
(0,3 - 1,3)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,8
(0,5 - 1,4)
0,8
(0,4 - 1,5)
0,6
(0,3 - 1,0)
0,5
(0,3 - 1,0)
0,5
(0,3 - 0,9)
0,3
(0,1 - 0,6)
Hartinfarct
Ziekte van Parkinson
geen info
0,2
(0,1 - 0,5)
geen info
0,5
(0,3 - 1,0)
Chronische aandoeningen – bladzijde 92 -
geen info
0,4
(0,2 - 0,7)
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 10 en 11 geven een overzicht van de resultaten voor voor het Waals Gewest voor alle leeftijden.
Tabel 10. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, Waals Gewest
1997
%
Lage rugprobleem
Hoge bloeddruk
+ 95% BI
2001
%
geen info
8,0
Allergie
12,2
Artrose
6,2
Nekprobleem
%
+ 95% BI
14,4
(12,5 - 16,5)
(9,4 - 12,6)
11,5
(9,8 - 13,5)
12,2
(10,5 - 14,1)
(10,1 - 14,8)
12,3
(10,7 - 14,1)
11,9
(10,3 - 13,8)
12,0
(10,1 - 14,2)
9,7
(8,2 - 11,5)
6,8
(5,5 - 8,3)
8,4
Permanent letsel door een ongeval
geen info
Astma
geen info
Chronische angst
geen info
geen info
(7,1 - 9,8)
geen info
%
10,9
(5,0 - 7,7)
geen info
+ 95% BI
2008
(6,6 - 9,7)
geen info
Chronisch longlijden
+ 95% BI
2004
8,2
geen info
geen info
6,3
(5,1 - 7,6)
(6,8 - 9,9)
geen info
geen info
6,0
geen info
(4,6 - 7,9)
geen info
6,3
(5,1 - 7,7)
6,1
(4,8 - 7,8)
5,6
(4,4 - 7,1)
7,2
(6,1 - 8,6)
7,7
(6,4 - 9,1)
5,0
(3,9 - 6,4)
Depressie
4,6
(3,4 - 6,1)
4,4
(3,4 - 5,7)
5,2
(4,0 - 6,8)
4,4
(3,3 - 5,8)
Maagzweer
3,5
(2,6 - 4,8)
4,4
(3,5 - 5,5)
4,0
(3,2 - 5,2)
4,4
(3,4 - 5,6)
Reumatoïde artritis
4,1
(3,1 - 5,4)
4,9
(4,0 - 6,0)
3,8
(2,8 - 5,2)
4,3
(3,4 - 5,5)
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
8,3
(6,6 - 10,3)
6,7
(5,5 - 8,2)
7,1
(5,7 - 8,8)
4,1
(3,2 - 5,3)
Diabetes
2,3
(1,7 - 3,2)
3,7
(2,9 - 4,7)
4,3
(3,4 - 5,5)
3,1
(2,3 - 4,1)
(3,0 - 4,7)
3,3
(2,6 - 4,2)
3,1
(5,2 - 4,2)
2,4
(1,7 - 3,3)
2,3
(1,7 - 3,3)
Prostaatklachten
geen info
Coronaire hartziekte
geen info
Schildklierlijden
1,1
Ernstige of chronische huidaandoening
3,2
3,7
geen info
(0,6 - 2,3)
1,9
(2,3 - 4,5)
2,6
(2,0 - 3,4)
3,8
(2,9 - 5,1)
2,3
(1,6 - 3,2)
4,1
(3,1 - 5,3)
4,0
(3,0 - 5,4)
2,3
(1,6 - 3,3)
1,9
(1,3 - 2,7)
Langdurige vermoeidheid
geen info
Urinaire incontinentie
geen info
(1,4 - 2,6)
geen info
2,3
geen info
(1,7 - 3,2)
geen info
Darmziekte, langer dan 3 maanden
2,0
(1,4 - 3,1)
2,5
(1,8 - 3,4)
3,1
(2,2 - 4,5)
1,6
(1,0 - 2,3)
Cataract
0,4
(0,2 - 0,7)
1,0
(0,7 - 1,5)
1,7
(1,2 - 2,4)
1,3
(0,8 - 2,0)
Kanker
0,9
(0,5 - 1,8)
1,4
(0,9 - 2,2)
0,6
(0,4 - 1,0)
1,2
(0,8 - 1,9)
Beroerte
0,3
(0,1 - 0,7)
0,7
(0,5 - 1,2)
0,5
(0,3 - 1,0)
1,0
(0,6 - 1,7)
Chronische blaasontsteking
1,0
(0,6 - 1,7)
0,9
(0,6 - 1,4)
1,6
(1,1 - 2,3)
1,0
(0,3 - 1,3)
Hartinfarct
0,9
(0,6 - 1,5)
Osteoporose
1,0
geen info
(0,5 - 2,1)
1,2
(0,7 - 2,0)
0,7
(0,5 - 1,2)
0,9
(0,6 - 1,5)
Glaucoom
0,9
(0,5 - 1,6)
1,8
(1,3 - 2,5)
1,5
(1,0 - 2,3)
0,8
(0,5 - 1,4)
Epilepsie
0,5
(0,2 - 0,9)
0,6
(0,3 - 1,1)
0,8
(0,5 - 1,4)
0,8
(0,4 - 1,6)
Nierstenen
0,8
(0,4 - 1,8)
0,6
(0,4 - 1,1)
0,9
(0,6 - 1,4)
0,8
(0,4 - 1,4)
0,6
(0,3 - 1,2)
Leverlijden
geen info
geen info
geen info
geen info
geen info
Gebroken heup
0,3
(0,1 - 0,7)
0,4
(0,2 - 0,7)
0,2
(0,1 - 0,5)
0,6
(0,3 - 1,1)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,7
(0,4 - 1,2)
0,6
(0,3 - 1,0)
0,4
(0,2 - 0,8)
0,4
(0,2 - 0,9)
Galstenen of galblaasontsteking
0,2
(0,1 - 0,5)
0,6
(0,3 - 1,1)
1,0
(0,5 - 2,0)
0,3
(0,1 - 0,9)
Ziekte van Parkinson
0,1
(0,0 - 0,4)
0,1
(0,0 - 0,3)
0,2
(0,1 - 0,5)
0,1
(0,0 - 0,4)
Chronische aandoeningen – bladzijde 93 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Tabel 11. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, Waals Gewest
1997
Artrose
2001
2004
2008
%
+ 95% BI
%
+ 95% BI
%
+ 95% BI
%
+ 95% BI
11,1
(9,2 - 13,3)
15,3
(13,4 - 17,5)
13,2
(11,7 - 15,0)
18,9
(16,9 - 21,0)
Lage rugprobleem
16,2
(14,4 - 18,2)
Hoge bloeddruk
13,2
geen info
(10,9 - 16,0)
12,6
(10,9 - 14,6)
14,3
(12,6 - 16,1)
14,7
(13,0 - 16,6)
Allergie
13,7
(11,8 - 15,9)
14,2
(12,5 - 16,2)
14,6
(12,8 - 16,7)
13,9
(12,1 - 15,9)
Nekprobleem
Ernstige hoofdpijn zoals migraine
geen info
18,5
Chronische angst
Schildklierlijden
Reumatoïde artritis
geen info
(16,2 - 21,2)
geen info
geen info
16,0
geen info
(14,3 - 18,0)
geen info
13,9
geen info
(12,1 - 16,0)
geen info
12,0
(10,4 - 13,7)
11,6
(9,9 - 13,5)
9,9
(8,4 - 11,5)
6,2
(4,4 - 8,5)
8,6
(7,1 - 10,5)
9,6
(8,2 - 11,2)
8,2
(6,9 - 9,8)
10,8
(8,3 - 13,9)
9,0
(7,7 - 10,5)
8,4
(7,0 - 9,9)
8,1
(6,7 - 9,6)
Depressie
9,1
(7,3 - 11,2)
8,6
(7,3 - 10,1)
6,9
(5,8 - 8,3)
7,5
(6,3 - 8,9)
Osteoporose
4,5
(3,4 - 5,8)
7,0
(5,7 - 8,6)
6,9
(5,8 - 8,2)
6,4
(5,3 - 7,8)
5,5
(4,3 - 7,0)
5,4
(4,4 - 6,5)
6,4
(5,2 - 7,7)
(4,1 - 6,5)
4,7
(3,7 - 5,9)
5,3
(4,2 - 6,7)
4,8
(3,7 - 6,0)
Astma
Maagzweer
geen info
4,0
(2,8 - 5,7)
Permanent letsel door een ongeval
geen info
Chronisch longlijden
geen info
Langdurige vermoeidheid
geen info
5,2
geen info
geen info
7,6
(6,4 - 9,0)
6,8
(5,7 - 8,2)
4,5
(3,5 - 5,7)
7,6
(6,3 - 9,1)
6,4
(5,3 - 7,8)
4,2
(3,3 - 5,3)
Diabetes
3,5
(2,4 - 5,1)
4,1
(3,2 - 5,3)
4,2
(3,2 - 5,3)
3,8
(3,0 - 4,8)
Darmziekte, langer dan 3 maanden
4,0
(3,0 - 5,3)
4,2
(3,3 - 5,4)
3,6
(2,8 - 4,6)
3,7
(2,9 - 4,8)
Urinaire incontinentie
3,3
(2,6 - 4,3)
Ernstige of chronische huidaandoening
4,5
geen info
(3,2 - 6,2)
3,8
(3,0 - 4,8)
3,9
(2,9 - 5,2)
3,2
(2,4 - 4,2)
Cataract
2,3
(1,3 - 3,9)
3,0
(2,2 - 4,0)
3,5
(2,7 - 4,4)
2,9
(2,3 - 3,8)
Glaucoom
1,8
(0,9 - 3,5)
3,1
(2,4 - 4,2)
2,4
(1,7 - 3,3)
1,9
(1,4 - 2,6)
Kanker
1,2
(0,7 - 2,0)
1,9
(1,3 - 2,7)
1,0
(0,6 - 1,4)
1,9
(1,2 - 2,9)
Chronische blaasontsteking
3,3
(2,2 - 4,7)
3,2
(2,4 - 4,3)
3,4
(2,6 - 4,4)
1,7
(1,2 - 2,5)
Coronaire hartziekte
Beroerte
geen info
geen info
1,5
geen info
geen info
(0,6 - 3,6)
0,9
(0,5 - 1,4)
geen info
1,0
(0,6 - 1,5)
1,3
(0,8 - 1,9)
1,2
(0,8 - 1,8)
Ernstige nierziekte behalve nierstenen
0,8
(0,5 - 1,3)
1,0
(0,5 - 1,8)
0,6
(0,3 - 1,0)
1,0
(0,6 - 1,6)
Galstenen of galblaasontsteking
1,0
(0,6 - 1,6)
0,8
(0,5 - 1,2)
1,5
(1,0 - 2,1)
0,8
(0,5 - 1,4)
Epilepsie
0,8
(0,4 - 1,3)
0,5
(0,3 - 0,8)
0,7
(0,4 - 1,3)
0,7
(0,4 - 1,2)
Leverlijden
Gebroken heup
geen info
0,4
Hartinfarct
(0,1 - 1,9)
geen info
0,8
geen info
(0,5 - 1,3)
geen info
0,7
geen info
(0,4 - 1,1)
geen info
0,5
(0,3 - 0,9)
0,5
(0,3 - 0,8)
0,4
(0,2 - 0,7)
Nierstenen
0,5
(0,2 - 1,0)
0,6
(0,4 - 1,1)
0,8
(0,4 - 1,3)
0,4
(0,2 - 0,7)
Ziekte van Parkinson
0,5
(0,2 - 0,9)
0,3
(0,1 - 0,6)
0,3
(0,2 - 0,5)
0,2
(0,1 - 0,4)
Chronische aandoeningen – bladzijde 94 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.2. Astma (MA01_3 - MA01_4)
4.2.2.1. België
4,2% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan astma
te hebben geleden. Hiervan werd 90,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met astma verschilt nauwelijks tussen mannen en vrouwen en hangt niet
samen met de leeftijd. Voor alle leeftijdsgroepen situeert dit percentage zich tussen 3,4% en 5,7%.
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met astma vertoont geen noemenswaardige verschillen in functie van
het opleidingsniveau. In stedelijke gebieden komt astma meer voor. De jaarprevalentie bedraagt er
5,7% terwijl dit in halfstedelijke en landelijke gebieden respectievelijk 2,6% en 3,1% is.
Evolutie over de tijd
De jaarprevalentie van astma lijkt tussen 2001 en 2008 wat te zijn afgenomen, maar dat verschil is
na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant.
4.2.2.2. Regio’s
Het percentage personen met astma is dubbel zo hoog in Brussel en Wallonië als in Vlaanderen.
Figuur 6
Percentage van de bevolking met astma in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België,
Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 95 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 94,2% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De jaarprevalentie van astma is significant hoger in stedelijke gebieden (4,6%) dan in landelijke
gebieden (1,1%). We noteren geen verschillen volgens de opleidingsklasse. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijken er geen significante verschillen tussen de cijfers van 2001, 2004 en 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 6,0% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het
interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 88,2% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
Er zijn geen verschillen naargelang leeftijd, geslacht, en opleidingsniveau. Sinds 2001 blijft het
percentage personen met astma vrij constant. Dit percentage is in Brussel van dezelfde grootteorde als in de 2 grootste Vlaamse en de 2 grootste Waalse steden, maar is er dubbel zo groot als in
het Vlaams Gewest.
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 6,2% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 87,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Er zijn geen verschillen naargelang leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad. Sinds
2001 is het percentage personen met astma vrij constant. Opmerkelijk is wel dat het percentage
personen met astma in het Waals Gewest dubbel zo groot is als in het Vlaams Gewest.
4.2.3. Chronisch longlijden (MA02_3 - MA02_4)
In de gezondheidsenquête definiëren we chronisch longlijden als chronische bronchitis, chronisch
obstructief longlijden of emfyseem.
4.2.3.1. België
3,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan wordt 92,8% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met chronisch longlijden hangt duidelijk samen met de leeftijd. Beneden
de 55 jaar bedraagt dit percentage 3% of lager, om dan progressief te stijgen tot 9,5% bij 75plussers. In de algemene bevolking zijn er geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij 65-plussers komt chronisch longlijden significant vaker voor bij mannen
Chronische aandoeningen – bladzijde 96 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 7
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met chronisch longlijden vertoont belangrijke verschillen in functie van
het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem vaker.
In stedelijke gebieden komt chronisch longlijden vaker voor. De jaarprevalentie bedraagt er 4,6%
terwijl dit in halfstedelijke en landelijke gebieden 2,9% is.
Evolutie over de tijd
T.o.v. 2001 en 2004 stellen we in 2008 een daling vast van het percentage personen met chronisch longlijden. Dit verschil blijft na correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.3.2. Regio’s
Het percentage personen met chronisch longlijden is dubbel zo hoog in Brussel en Wallonië als in
Vlaanderen. Het verschil is significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 8
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 97 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 3,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan werd 95,9% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De prevalentie van chronisch lijden is vooral hoog bij mannen ouder dan 75 jaar en is significant
hoger in stedelijke gebieden (3,6%) dan in landelijke gebieden (2,8%). We noteren ook een belangrijke opleidingsgradiënt. Hoe lager de opleiding, hoe hoger de prevalentie van chronisch
longlijden Na correctie voor leeftijd en geslacht blijven deze verschillen sterk significant. In 2008 is
het aantal personen met chronisch longlijden significant gedaald t.o.v. 2001 en 2004.
Figuur 9
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 4,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan werd 88,1% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De prevalentie is het hoogst bij mannen boven de 65 jaar oud en neemt toe naarmate het opleidingsniveau daalt. De prevalentie van chronisch longlijden is in Brussel van dezelfde grootteorde
als in de twee grootste Vlaamse steden, maar ligt een stuk lager dan in de twee grootste Waalse
steden. Ook in Brussel doet zich tussen 2001 en 2008 een daling voor van het aantal personen
met chronisch longlijden.
Chronische aandoeningen – bladzijde 98 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 10
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 4,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan werd 90,7% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De prevalentie is het hoogst bij mannen boven de 65 jaar oud en neemt toe naarmate het opleidingsniveau daalt. De prevalentie van chronisch longlijden neemt toe met de urbanisatiegraad en
is dubbel zo groot in stedelijke gemeenten (6,3%) als in landelijke gemeenten (3,1%). Ook in
Waals Gewest noteren we in 2008 een daling van het aantal personen met chronisch longlijden in
vergelijking met de vorige jaren.
Figuur 11
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 99 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.4. Hartinfarct (MA03_3 - MA03_4)
4.2.4.1. België
Een hartinfarct is een ernstige ziekte, met een belangrijke letaliteit. Cruciaal voor de overleving zijn
de eerste uren en dagen. De interpretatie van de gegevens verzameld in het kader van een gezondheidsenquête moet gebeuren met de nodige omzichtigheid. Resultaten van een enquête zijn
steeds vertekend omdat de meest ernstige gevallen van hartinfarct, waarbij de personen in de eerste uren of dagen na het optreden van het hartinfarct overlijden, niet in de cijfers zijn opgenomen.
Vooral voor deze ziekte is het belangrijk te benadrukken dat het om prevalentiecijfers en niet om
incidentiecijfers gaat.
In België verklaart 0,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview
een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Nagenoeg alle respondenten verklaren hiervoor opgevolgd
te worden door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een geschiedenis van hartinfarct hangt sterk samen met de leeftijd.
Bij 75-plussers gaat het om ongeveer 3% van de bevolking. In deze leeftijdsgroep komt een hartinfarct even vaak voor bij vrouwen als bij mannen. In de jongere leeftijdsgroepen gaat het vooral om
mannen.
Figuur 12
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt hartinfarct significant vaker voor te komen bij mensen uit
de laagste opleidingscategorie. Significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad kunnen
niet vastgesteld worden.
Evolutie over de tijd
In de vorige edities van de gezondheidsenquête werd naar deze aandoening niet gevraagd, zodat
geen vergelijkingen mogelijk zijn met voorgaande jaren.
Chronische aandoeningen – bladzijde 100 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.4.2. Regio’s
Het percentage personen met hartinfarct is ook na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger in Brussel dan in Wallonië en Vlaanderen. Tussen het Vlaams en het Waals Gewest wordt
geen verschil vastgesteld. Opmerkelijk is dat vrouwen van 75 jaar en ouder in het Vlaams Gewest
minstens even vaak een hartinfarct rapporteren als mannen, terwijl dit in Brussel en Wallonië duidelijk niet het geval is; Ook in de hoogste leeftijdsgroep vinden we daar een hogere prevalentie bij
mannen dan bij vrouwen.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,5% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het
interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Zonder uitzondering verklaren alle respondenten
dat ze daarvoor opgevolgd werden door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Het aantal personen met een hartinfarct is verwaarloosbaar beneden de 55 jaar en neemt daarna
toe met de leeftijd. Beneden de 65 jaar is dit vooral een probleem bij mannen. In de oudere leeftijdsgroepen komt hartinfarct even vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Een analyse in functie
van het opleidingsniveau leert ons dat ook na correctie voor leeftijd en geslacht hartinfarct vooral
een probleem is in de laagste opleidingsklasse.
Figuur 13
Percentage van de bevolking met hartfinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 1,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Nagenoeg alle respondenten verklaren dat
ze daarvoor opgevolgd werden door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Opmerkelijk is dat het voorkomen van een hartinfarct in het Brussels Gewest het hoogst is bij
mannen in de leeftijdsgroep 65-74 jaar. In deze leeftijdsgroep rapporteert ongeveer 1 op de 8
mannen een geschiedenis van hartinfarct in het afgelopen jaar. Significante verschillen volgens het
opleidingsverschil kunnen in het Brussels Gewest niet aangetoond worden. We stellen ook geen
verschillen vast tussen het Brussels Gewest en de grote steden in het Vlaams en Waals Gewest.
Chronische aandoeningen – bladzijde 101 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 14
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt.
Het aantal personen met een hartinfarct is verwaarloosbaar beneden de 55 jaar. De prevalentie is
significant groter bij mannen dan bij vrouwen. Een analyse in functie van het opleidingsniveau en
urbanisatiegraad leert ons dat er ook na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen kunnen
aangetoond worden..
Figuur 15
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 102 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.5. Coronaire hartziekte (angina pectoris) (MA04_3 - MA04_4)
4.2.5.1. België
1,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (97,1%) werden hiervoor opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met coronaire hartziekte hangt duidelijk samen met de leeftijd en is ook
hoger bij mannen dan bij vrouwen. Bij mannen van 75 jaar en ouder gaat het om meer dan 10%
van de bevolking.
Figuur 16
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
In tegenstelling tot wat we vinden bij personen met een geschiedenis van hartinfarct hangt het percentage personen met coronaire hartziekte niet samen met het opleidingsniveau. Ook verschillen
naargelang de urbanisatiegraad worden niet vastgesteld.
Evolutie over de tijd
In de vorige edities van de gezondheidsenquête werd naar deze aandoening niet gevraagd, zodat
geen vergelijkingen mogelijk zijn met voorgaande jaren.
4.2.5.2. Regio’s
Het percentage personen met coronaire hartziekte is significant hoger in het Brussels Gewest dan
in het Vlaams Gewest. Tussen het Vlaams Gewest en het Waals gewest worden geen verschillen
aangetoond.
Chronische aandoeningen – bladzijde 103 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 1,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (95,7%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 17
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 2,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (99,5%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We vinden geen significante verschillen tussen Brussel en de andere grote Belgische steden. Opmerkelijk is wel dat de prevalentie
van coronaire hartziekte bij mannen in de leeftijdsgroep tussen 65 en 74 jaar in het Brussels Gewest zeer hoog is (bijna 20%).
Chronische aandoeningen – bladzijde 104 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 18
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 1,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (98,4%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 19
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 105 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.6. Hoge bloeddruk (MA05_3 - MA05_4 – MA05_5 – MA05_6)
4.2.6.1. België
12,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 94,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 22,7% een dieet en nam 80,2% geneesmiddelen.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met hoge bloeddruk stijgt duidelijk met de leeftijd. Het percentage vrouwen met hoge bloeddruk is significant hoger dan het percentage mannen. Er is echter geen significant verband tussen het percentage personen met hoge bloeddruk dat geneesmiddelen neemt,
respectievelijk een dieet volgt, en leeftijd of geslacht.
Figuur 20
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met hoge bloeddruk is significant lager bij personen met een opleiding
hoger onderwijs dan in de andere opleidingsgroepen. Er zijn geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Sinds de eerste enquête noteren we een significante stijging van het percentage personen met
hoge bloeddruk. In 1997 bedroeg dit percentage nog 9,2%. In 2008 is dit 12,7%. Het gaat om een
significante stijging, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Het percentage personen met hoge
bloeddruk dat op medicatie staat is in het laatste decennium vrij constant gebleven. Het percentage hoge bloeddruk patiënten dat een dieet volgt is tussen 2001 en 2008 significant gedaald.
Chronische aandoeningen – bladzijde 106 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.6.2. Regio’s
De ruwe resultaten geven aan dat het percentage personen met hoge bloeddruk het hoogst is in
het Waals Gewest en het laagst in het Brussels Gewest. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt
dat het percentage hoge bloeddrukpatiënten in Wallonië significant hoger ligt dan in Vlaanderen.
Figuur 21
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest,
België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 12,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview een hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 95,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 20,3% een dieet en nam 81,4% geneesmiddelen.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams
Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Sinds 1997 wordt ook in Vlaanderen een
toename vastgesteld van het aantal personen met hoge bloeddruk.
Figuur 22
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 107 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 11,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview een hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 29,9% een dieet en nam 73,8% geneesmiddelen.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleiding geven in het Brussels Gewest dezelfde
resultaten als voor België in zijn geheel. Opmerkelijk is echter dat de prevalentie van hoge bloeddruk in het Brussels Gewest sinds 1997 vrij constant blijft, terwijl we in de andere gewesten een
toename zien.
Figuur 23
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 13,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview een hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 94,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 24,7% dieet en nam 79,9% geneesmiddelen.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleiding geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook in Wallonië wordt sinds 1997 een toename vastgesteld
van het aantal personen met hoge bloeddruk.
Chronische aandoeningen – bladzijde 108 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 24
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.7. Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose) (MA06_3 - MA06_4)
4.2.7.1. België
0,9% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te zijn getroffen door een beroerte. Het gaat hier over een hersenbloeding of een hersentrombose. Hiervan
werd 97,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een geschiedenis van beroerte hangt sterk samen met de leeftijd.
Beneden de 45 jaar bedraagt dit percentage minder dan 0,5%, om dan progressief te stijgen tot
4,1% bij 75-plussers. We noteren geen belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen.
Figuur 25
Percentage van de bevolking met een beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 109 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met een beroerte vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau of graad van verstedelijking.
Evolutie over de tijd
De evolutie van het percentage personen met een beroerte vertoont tussen 1997 en 2008 een Uvormige curve. Nadat dit percentage in 2001 en 2004 gedaald was t.o.v. 1997 zien we in 2008
terug een significante stijging, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.7.2. Regio’s
Het percentage personen met beroerte is significant hoger in het Brussels Gewest dan in Vlaanderen en Wallonië. In Wallonië rapporteren meer mensen dat ze een beroerte hadden dan in Vlaanderen. Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 26
Percentage van de bevolking met beroerte in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België,
Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking te zijn getroffen door een beroerte in
de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams
Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook de evolutie in de tijd is gelijkaardig.
Chronische aandoeningen – bladzijde 110 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 27
Percentage van de bevolking met een beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 1,6% van de totale bevolking te zijn getroffen door een beroerte
in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleiding geven in het Brussels Gewest dezelfde
resultaten als voor België in zijn geheel. In het Brussels gewest is de stijging tussen 2004 en 2008
het meest uitgesproken. In 2004 rapporteerde 0,8% van de bevolking een beroerte in het afgelopen jaar. In 2008 was dit percentage opgelopen tot 1,6%. Het verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 28
Percentage van de bevolking meteen beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 111 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 1,1% van de totale bevolking een beroerte in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Waals
Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook de evolutie in de tijd is gelijkaardig.
Figuur 29
4.2.8.
Percentage van de bevolking met een beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Reumatoïde artritis
(MA07_3 - MA07_4)
(ontsteking
van
de
gewrichten)
4.2.8.1. België
5,9% van de totale bevolking geeft aan in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 82,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Vooral voor deze ziekte is het belangrijk om op te merken dat het om zelfgerapporteerde gegevens gaat. Het is immers waarschijnlijk dat het aantal vals positieven voor
reumatoïde artritis hoog is omdat de respondenten ook andere reumatische aandoeningen als
reumatoïde artritis rapporteren.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met reumatoïde artritis hangt duidelijk samen met de leeftijd en is vooral
hoog (rond de 20%) bij 65-plussers. Deze samenhang is wat verwonderlijk en bevestigt het vermoeden dat ook heel wat personen met degeneratief lijden of andere reumatische aandoeningen
positief antwoorden op de vraag of ze reumatoïde artritis hebben. Vrouwen rapporteren ongeveer
dubbel zo vaak dat ze aan reumatoïde artritis lijden als mannen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 112 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 30
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met reumatoïde artritis is ook na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger bij personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs dan bij de hoogst
opgeleiden. We noteren geen verschillen naargelang de urbanisatiegraad van de gemeente waar
de personen wonen.
Evolutie over de tijd
Tussen 1997 en 2008 blijft het percentage personen met reumatoïde artritis gelijk. Dit is ook zo na
correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.8.2. Regio’s
Voor deze indicator worden geen verschillen vastgesteld tussen de 3 gewesten.
Figuur 31
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in het afgelopen jaar, volgens jaar en ge
west, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 113 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest geeft 5,7% van de totale bevolking aan in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 82,5% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams
Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook in Vlaanderen zijn er geen belangrijke verschillen in de prevalentie sinds 1997.
Figuur 32
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest geeft 5,7% van de totale bevolking aan in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 85,1% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten
als voor België in zijn geheel. We noteren voor deze indicator geen significant verschil tussen
Brussel en de andere grote Belgische steden.
Chronische aandoeningen – bladzijde 114 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 33
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest geeft 6,2% van de totale bevolking aan in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 81,7% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht noteren we
een significant hogere prevalentie bij personen met een opleiding lager secundair onderwijs dan in
de andere opleidingsgroepen, maar de betekenis hiervan is niet duidelijk. Opmerkelijk is dat we in
het Waals Gewest na correctie voor leeftijd en geslacht een significante lineaire daling observeren
van de prevalentie van gerapporteerde reumatoïde artritis: van 7.4% in 1997 tot 6,2% in 2008.
Figuur 34
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 115 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.9. Artrose (gewrichtsslijtage) (MA08_3 - MA08_4)
4.2.9.1. België
12,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van artrose. Hiervan werd 77,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met artrose hangt duidelijk samen met de leeftijd en loopt op tot 42,6%
bij 75-plussers. Het percentage personen met artrose is dubbel zo hoog bij vrouwen als bij mannen. Het verschil blijft sterk significant na correctie voor leeftijd.
Figuur 35
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met artrose neemt toe naarmate de opleiding daalt, ook na correctie
voor leeftijd en geslacht. Er zijn geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
T.o.v. 1997 en 2008 zien we het aantal personen met artrose geleidelijk aan toenemen. Na correctie voor leeftijd en geslacht stellen we vooral tussen 2004 en 2008 een belangrijke toename vast.
4.2.9.2. Regio’s
Het percentage personen met artrose is significant hoger in het Waals Gewest dan in het Vlaams
en Brussels Gewest. Dit verschil blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Chronische aandoeningen – bladzijde 116 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 36
Percentage van de bevolking met astma in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België,
Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 12,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 75,1% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Vlaanderen zien we na correctie voor leeftijd en
geslacht geen verschillen in functie van het opleidingsniveau. De tijdsevolutie is iets minder duidelijk dan in België, maar er kan wel gesteld worden het percentage personen met artrose na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger is in 2008 dan in 2004.
Figuur 37
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 117 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 10,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 83,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten
als voor België in zijn geheel. Significante opleidingsverschillen na correctie voor leeftijd en geslacht situeren zich tussen de hoogst opgeleiden en de laagst opgeleiden, waarbij de prevalentie
het hoogst is. We noteren voor deze indicator geen verschillen tussen Brussel en de grote steden
in Vlaanderen en Wallonië. De tijdsevolutie is iets minder duidelijk dan in België, maar er kan wel
gesteld worden het percentage personen met artrose na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger is in 2008 dan in 2004.
Figuur 38
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 14,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 78,8% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Waals
Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht
zien we een toename van het percentage personen met artrose naarmate het opleidingsniveau
daalt die veel meer uitgesproken is dan in de andere twee gewesten. In het Waals gewest is de
toename van het aantal personen met artrose sinds 1997 ook markanter dan in de andere gewesten. In 1997 was dit percentage nog 8,6%. In 2008 is dit opgelopen tot 14,4%. De toename is sterk
significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Chronische aandoeningen – bladzijde 118 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 39
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.10. Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening
(MA09_3 - MA09_4)
De aandoening die hier besproken wordt betreft een lage rugprobleem of een andere chronische
rugaandoening. In de tekst gebruiken we de term “een lage rugprobleem”.
4.2.10.1. België
16,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 73,8% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een lage rugprobleem hangt duidelijk samen met de leeftijd, maar
ook al bij jonge volwassenen tussen 25 en 34 jaar klaagt 12,3% over een lage rugprobleem. Een
lage rugprobleem komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, ook na correctie voor leeftijd. Dit
geldt minder voor de jongere leeftijdsgroepen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 119 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 40
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met een lage rugprobleem vertoont belangrijke verschillen in functie van
het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem veel vaker. We noteren geen
verschil naargelang de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Aangezien de definitie van een lage rugprobleem die gehanteerd wordt in de gezondheidsenquête
in 2008 ingrijpend veranderd is, is het niet mogelijk om vergelijking te maken met de vorige jaren.
4.2.10.2. Regio’s
Het percentage personen met een lage rugprobleem is van dezelfde grootteorde in de 3 gewesten.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 17,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 72,2% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het
Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 120 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 41
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 15,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 78,1% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 42
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 121 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 15,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 75,6% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het
Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 43
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.11. Nekprobleem of andere chronische nekaandoening
(MA10_3 - MA10_4)
De aandoening die hier besproken wordt betreft een nekprobleem of een andere chronische nekaandoening. In de tekst gebruiken we de term “een nekprobleem”.
4.2.11.1. België
9,4% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 78,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een nekprobleem hangt duidelijk samen met de leeftijd en het geslacht. Het probleem komt dubbel zoveel voor bij vrouwen en neemt toe van amper 0,4% in de
leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 17,0% bij 75-plussers.
Chronische aandoeningen – bladzijde 122 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 44
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met een nekprobleem vertoont belangrijke verschillen in functie van het
opleidingsniveau. Hoe lager opgeleid, hoe meer kans op een lage nekprobleem. We noteren geen
verschillen in functie van de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Informatie over deze indicator is niet beschikbaar in vorige enquêtes. Het is dus niet mogelijk om
een vergelijking te maken met vorige jaren.
4.2.11.2. Regio’s
Voor deze indicator noteren we geen regionale verschillen.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 9,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 78,1% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Vlaams Gewest worden echter geen significante verschillen aangetoond in functie van het opleidingsniveau.
Chronische aandoeningen – bladzijde 123 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 45
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 8,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 81,7% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten
als voor België in zijn geheel. In het Brussels Gewest kunnen echter geen significante verschillen
worden aangetoond in functie van het opleidingsniveau. Het percentage personen met een nekprobleem is in het Brussels Gewest van dezelfde grootteorde als in de grote Vlaamse steden,
maar ligt significant hoger dan in de twee Waalse steden.
Figuur 46
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 124 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 9,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 76,5% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Waals Gewest vinden we na correctie voor
leeftijd en geslacht significant meer personen met een nekprobleem in de laagste opleidingsgroep
dan in de hoogste.
Figuur 47
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.12. Diabetes (MA11_3 – MA11_4 – MA11_5 – MA11_6 – MA11_7)
4.2.12.1. België
3,4% van de totale bevolking verklaart te lijden aan diabetes mellitus of suikerziekte, verder in de
tekst kortweg diabetes genoemd. Op basis van de zelfgerapporteerde cijfers van de gezondheidsenquête kan geen onderscheid gemaakt worden tussen diabetes type I en type II. 94,9% van
de patiënten met diabetes wordt opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker,
64,4% volgt een dieet, 28,8% gebruikt insuline en 75,2% neemt orale antidiabetica.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met diabetes stijgt sterk met de leeftijd. Het betreft minder dan 0,5% van
de bevolking onder de 25 jaar, maar neemt toe tot 11,7% bij 75-plussers. Diabetes komt even vaak
voor bij mannen als bij vrouwen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 125 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 48
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met diabetes vertoont zeer belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe groter de kans op diabetes en dit is ook zo na
correctie voor leeftijd en geslacht. We noteren geen samenhang tussen de prevalentie van diabetes en de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Tussen 1997 en 2008 stellen we in België een geleidelijke toename vast van de prevalentie van
diabetes. Dit is ook het geval als we corrigeren voor leeftijd en geslacht. In 1997 vermeldde 2,3%
van de bevolking aan diabetes te lijden. In 2008 ging het om 3,4%. Het percentage diabetespatiënten dat op insuline staat blijkt tussen 2001 en 2008 te dalen: in 2001 ging het om 40,2%, in 2004
om 34,1% en in 2008 om 28,6% van de patiënten. Het percentage diabetespatiënten op orale antidiabetica steeg tussen 2001 en 2004 significant van 69,2% naar 80,5%, maar viel in 2008 weer
wat terug. Deze daling is echter niet significant.
4.2.12.2. Regio’s
Het percentage personen met diabetes is ook na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger in Brussel dan in Wallonië en Vlaanderen. Tussen Vlaanderen en Wallonië is er geen verschil.
Wanneer we de evolutie tussen 1997 en 2008 bekijken blijkt dat de prevalentie in Wallonië in 1997
nog significant hoger lag dan in Vlaanderen, maar er niet of nauwelijks is gestegen, terwijl we in
Vlaanderen tussen 1997 en 2008 wel een belangrijke toename vaststelden. De stijging tussen
2004 en 2008 komt vooral op rekening van Brussel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 126 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 49
Percentage van de bevolking met diabetes in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België,
Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 3,1% van de totale bevolking te lijden aan diabetes. Hiervan wordt
94,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgt 64,6% een dieet, gebruikt 26,9% insuline en neemt 81,3% orale antidiabetica.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 50
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 127 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 4,5% van de totale bevolking te lijden aan diabetes. Hiervan
wordt 92,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgt 62,5% een dieet,
gebruikt 30,9% insuline en neemt 61,4% orale antidiabetica.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De prevalentie van diabetes is in het Brussels Gewest hoger dan in de andere 2 gewesten en is er ook hoger dan in de grootste Vlaamse en Waalse
steden. Opmerkelijk is dat er in het Brussels Gewest meer diabetespatiënten insuline gebruiken en
minder diabetespatiënten op orale antidiabetica staan dan in de andere 2 gewesten.
Figuur 51
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 3,5% van de totale bevolking te lijden aan diabetes. Hiervan wordt
96,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgt 64,8% een dieet, gebruikt 31,0% insuline en neemt 71,1% orale antidiabetica.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 128 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 52
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.13. Allergie (MA12_3 - MA12_4)
Het betreft hier alle vormen van allergie zoals neusloop, oogontsteking, huiduitslag, voedselallergie, … maar geen allergisch astma.
4.2.13.1. België
13,0% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van allergie. Hiervan werd 73,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Allergie komt het vaakst voor bij volwassenen tussen de leeftijd van 25 en 34 jaar, maar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen zijn over het algemeen vrij beperkt. Vrouwen rapporteren vaker
allergie dan mannen en dit verschil is significant na correctie voor leeftijd.
Figuur 53
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 129 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met allergie is na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger bij
personen met een hogere opleiding. Er kunnen geen significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad aangetoond worden.
Evolutie over de tijd
Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt het percentage personen met allergie tussen 1997 en
2008 vrij constant te blijven. Wel noteren we tussen 2004 en 2008 een significante stijging van het
aantal personen met allergie dat hiervoor een dokter of gezondheidswerker consulteert: van 61,7%
naar 73,4%.
4.2.13.2. Regio’s
Het percentage personen met allergie is ongeveer hetzelfde in de 3 gewesten. Ook na correctie
voor leeftijd en geslacht vinden we geen significante verschillen.
Figuur 54
Percentage van de bevolking met allergie in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België,
Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 13,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 71,0% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 130 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 55
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 13,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 82,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Het percentage personen met allergie in het Brussels Gewest van dezelfde grootteorde als in de grote steden in Vlaanderen en Wallonië.
Figuur 56
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 131 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 12,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 75,0% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het
Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In tegenstelling tot wat we observeren in Vlaanderen en Brussel is de prevalentie van allergie in Wallonië niet significant hoger bij
vrouwen dan bij mannen.
Figuur 57
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.14. Maagzweer of zweer van de dunne darm (MA13_3 - MA13_4)
4.2.14.1. België
3,1% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan een maagzweer of een zweer van de dunne darm. Hiervan werd 90,0% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker. In het vervolg van deze tekst gebruiken we
voor beide begrippen de term ‘maagzweer’.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een maagzweer stijgt progressief met de leeftijd om bij 75-plussers
terug te dalen. De hoogste frequentie (7,3%) vinden we in de leeftijdsgroep 65-74 jaar. Een
maagzweer komt evenveel voor bij mannen als bij vrouwen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 132 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 58
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met een maagzweer neemt af naarmate het opleidingsniveau stijgt. Na
correctie voor leeftijd en geslacht vinden we een significant verschil tussen de hoogste en de laagste opleidingscategorie. Personen die in een stedelijke gemeente wonen hebben significant meer
kans op een maagzweer dan personen woonachtig in een halfstedelijke of landelijke gemeente.
Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Evolutie over de tijd
Tussen 1997 en 2008 blijft het percentage personen met een maagzweer min of meer stabiel. We
noteren geen significante verschillen tussen de 4 enquêtejaren.
4.2.14.2. Regio’s
Het percentage personen met een maagzweer is significant lager in het Vlaams Gewest dan in het
Brussels Gewest en het Waals Gewest.
Figuur 59
Percentage van de bevolking met een maagzweer in het afgelopen jaar, volgens jaar en ge
west, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 133 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 1,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben hebben geleden aan een maagzweer. Hiervan werd 88,2% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde
resultaten als voor België in zijn geheel. De socio-economische gradiënt is hier afwezig. De verschillen in functie van de urbanisatiegraad zijn minder duidelijk. Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er geen significante verschillen voor deze indicator tussen stedelijk en landelijke gebieden, maar wel tussen steden en halfstedelijke gebieden.
Figuur 60
Percentage van de bevolking met maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 5,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben hebben geleden aan een maagzweer. Hiervan werd 86,9% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Uit de ruwe cijfers zou men kunnen afleiden dat er
voor deze indicator verschillen zijn tussen Brussel en de grote steden in Vlaanderen en Wallonië,
maar na correctie voor leeftijd en geslacht zijn deze verschillen niet significant. Wel belangrijk is
dat de prevalentie van maagzweer in het Brussels Gewest sinds 1997 aan het toenemen is, terwijl
we dit niet observeren in het Vlaams en Waals Gewest.
Chronische aandoeningen – bladzijde 134 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 61
Percentage van de bevolking met maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 4,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben hebben geleden aan een maagzweer. Hiervan werd 92,2% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 62
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 135 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.15. Levercirrose, ander leverlijden (MA14_3 - MA14_4)
4.2.15.1. België
0,4% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd 88,3% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met leverlijden neemt toe met de leeftijd, maar bedraagt ook in de oudste leeftijdsgroep slechts 1%. Er zijn geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen.
Figuur 63
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met leverlijden is na correctie voor leeftijd en geslacht significant lager bij
hoog opgeleiden dan in de andere opleidingscategorieën. Verschillen in functie van de urbanisatiegraad worden niet geobserveerd.
Evolutie over de tijd
De formulering van deze aandoening werd in 2008 gewijzigd. Voorheen werd daarbij ook hepatitis
vermeld. Door deze wijziging zijn geen vergelijkbare gegevens voor vorige enquêtejaren beschikbaar.
Chronische aandoeningen – bladzijde 136 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.15.2. Regio’s
Het percentage personen met leverlijden vertoont geen belangrijke regionale verschillen.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd
95,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of urbanisatiegraad.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd
88,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht of opleidingsniveau.
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd
81,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau
of urbanisatiegraad.
4.2.16. Kanker (MA15_3 - MA15_4)
Kanker wordt in de gezondheidsenquête gedefinieerd als “kwaadaardig gezwel, ook inbegrepen
leukemie en lymfeklierkanker”. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt volgens het type kanker
of kwaadaardige aandoening. De steekproef van de gezondheidsenquête is niet groot genoeg om
een betrouwbare gegevens te verzamelen tot op dat niveau.
4.2.16.1. België
1,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan kanker. Hiervan werd 97,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met kanker hangt duidelijk samen met de leeftijd. Beneden de 45 jaar
betreft het nog geen half procent van de totale bevolking In de leeftijdsgroep van 45 tot 64 jaar is
dit iets hoger dan 2%. De hoogste prevalentie (6,8%) vinden we in de leeftijdsgroep 65-74 jaar om
dan bij 75-plussers terug te dalen tot 5%. De prevalentie is van dezelfde grootteorde voor mannen
als voor vrouwen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 137 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 64
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met kanker vertoont geen belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Tussen 1997 en 2008 stellen we een geleidelijke toename vast van de prevalentie van kanker. De
verschillen verdwijnen na correctie voor leeftijd en geslacht. De toename van de prevalentie van
kanker kan dus verklaard worden door de veroudering van de bevolking.
4.2.16.2. Regio’s
Het percentage personen met kanker vertoont geen regionale verschillen.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 1,7% van de totale bevolking kanker te hebben gehad in de 12
maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 97,5% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 138 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 65
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 1,5% van de totale bevolking kanker te hebben gehad in de 12
maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 96,5% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Er zijn geen significante verschillen
tussen de prevalentie van kanker in Brussel en deze in de andere grote Belgische steden.
Figuur 66
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
eeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 139 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 1,5% van de totale bevolking kanker te hebben gehad in de 12
maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 96,3% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 67
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.17. Ernstige hoofdpijn zoals migraine (MA16_3 - MA16_4)
4.2.17.1. België
8,1% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben geleden van ernstige hoofdpijn zoals migraine. Hiervan werd 70,5% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met ernstige hoofdpijn hangt duidelijk samen met de leeftijd, waarbij een
omgekeerde U-vormig patroon wordt geobserveerd: de prevalentie is het laagst bij jongeren en
ouderen en het hoogst bij personen van middelbare leeftijd (45-54 jaar). Vrouwen rapporteren globaal gezien driemaal zo vaak hoofdpijn als mannen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 140 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 68
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Er zijn geen belangrijke verschillen in het percentage personen met ernstige hoofdpijn volgens het
opleidingsniveau en de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Globaal gezien stellen we in België sinds 1997 een lichte daling vast van het aantal personen met
ernstige hoofdpijn zoals migraine. In 1997 ging het om 9,7% van de totale bevolking, in 2008 om
8,1%. De daling is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.17.2. Regio’s
In 1997 lag het percentage personen met ernstige hoofdpijn in Brussel en Wallonië nog een stuk
hoger dan in Vlaanderen. Het aantal personen met hoofdpijn in Vlaanderen bleef de afgelopen jaren vrij stabiel, terwijl dit in Brussel en Wallonië daalde, zodat de regionale verschillen in 2008 verdwenen zijn.
Figuur 69 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 141 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 8,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van ernstige hoofdpijn. Hiervan werd 68,3% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het
Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De daling van de prevalentie van
ernstige hoofdpijn die genoteerd wordt in Brussel en Wallonië wordt echter niet vastgesteld in
Vlaanderen.
Figuur 70
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 8,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van ernstige hoofdpijn. Hiervan werd 80,4% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten
als voor België in zijn geheel. Brussel is wel het enige gewest waar we voor deze indicatoren uitgesproken verschillen vinden volgens het opleidingsniveau: na correctie voor leeftijd en geslacht
blijken laag opgeleiden veel vaker last te hebben van ernstige hoofdpijn dan hoog opgeleiden. De
prevalentie van hoofdpijn is in Brussel sterker gedaald dan gemiddeld in België.
Chronische aandoeningen – bladzijde 142 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 71
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 7,9% van de totale bevolking ernstige hoofdpijn te hebben gehad in
de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 71,4% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest grofweg dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De prevalentie van hoofdpijn is in Wallonië sterker gedaald dan gemiddeld in België.
Figuur 72
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 143 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.18. Urinaire incontintentie (MA17_3 - MA17_4)
4.2.18.1. België
2,9% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 78,6% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het probleem komt dubbel zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen en neemt sterk toe met de
leeftijd. Bij 75-plussers betreft het 14,9% van de bevolking.
Figuur 73
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met urinaire incontinentie vertoont een socio-economische gradiënt. Na
correctie voor leeftijd en geslacht blijkt dit percentage significant hoger te zijn bij de laagst opgeleiden dan bij de hoogst opgeleiden. We noteren geen verschil volgens de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
In 2008 werd urinaire incontinentie voor het eerst opgenomen in de lijst van chronische aandoeningen. In vorige enquêtes werd dit probleem bevraagd in de module over functionele beperkingen
via een andere formulering. Omwille van methodologische redenen kan daarom geen vergelijking
gemaakt worden met voorgaande jaren.
Chronische aandoeningen – bladzijde 144 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.18.2. Regio’s
Het percentage personen met urinaire continentie vertoont geen regionale verschillen..
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 3,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 80,7% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De socio-economische gradiënt is gelijkaardig aan
wat we observeren in België, maar het verschil tussen de hoogste en laagste opleidingscategorie
is in Vlaanderen na correctie voor leeftijd en geslacht niet langer significant.
Figuur 74
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 76,6% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten
als voor België in zijn geheel. De socio-economische gradiënt is gelijkaardig aan wat we observeren in België, maar het verschil tussen de hoogste en laagste opleidingscategorie is in Brussel na
correctie voor leeftijd en geslacht niet langer significant.
Chronische aandoeningen – bladzijde 145 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 75
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 2,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 74,6% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Het Waals Gewest is
het enige gewest waarvoor we significante verschillen vinden voor deze indicator in functie van het
opleidingsniveau. Bij personen met een laag opleidingsniveau komt incontinentie vaker voor, ook
na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 76
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 146 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.19. Chronische angst (MA18_3 - MA18_4)
4.2.19.1. België
4,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 83,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met chronische angst hangt duidelijk samen met de leeftijd. Dit percentage stijgt progressief van 0,5% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 9,7% bij 75-plussers. Vrouwen
rapporteren significant vaker dat ze last hebben van chronische angst dan mannen.
Figuur 77
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met chronische angst vertoont belangrijke verschillen in functie van het
opleidingsniveau. Personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs rapporteren
significant vaker chronische angst dan personen met een hogere opleiding. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we een significant hoger percentage personen met chronische angst in steden en landelijke gemeenten dan in halfstedelijke gemeenten.
Evolutie over de tijd
Deze indicator kwam niet aan bod in vorige gezondheidsenquêtes. Een vergelijking met voorgaande jaren is dus niet mogelijk.
Chronische aandoeningen – bladzijde 147 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.19.2. Regio’s
Het percentage personen met chronische angst is significant lager in het Vlaams Gewest dan in
het Brussels en Waals Gewest. Het verschil is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en
geslacht.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 88,6% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en opleidingsniveau geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd blijkt het verschil tussen mannen en
vrouwen in Vlaanderen niet significant. Voor wat betreft verschillen volgens de urbanisatiegraad
vinden we enkel een significant verschil voor deze indicator tussen personen woonachtig in een
stedelijk gebied en personen die in halfstedelijke gemeenten wonen.
Figuur 78
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 7,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 80,6% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Het percentage personen met chronische angst is
na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger dan in de 2 grote Vlaamse steden. Het verschil met de 2 grote Waalse steden is niet significant.
Chronische aandoeningen – bladzijde 148 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 79
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 7,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 81,4% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als
voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we in het Waals gewest een
significant verschil tussen de hoogste opleidingsklasse en de twee laagste opleidingsklassen. Verschillen in functie van de urbanisatiegraad worden hier niet vastgesteld.
Figuur 80
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 149 -
Gezondheidsenquête, België 2008
4.2.20. Depressie (MA19_3 - MA19_4)
In de Belgische gezondheidsenquête wordt depressie gedefinieerd als “ernstige somberheid of depressie voor een periode van minstens 2 weken”.
4.2.20.1. België
4,9% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 88,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met depressie stijgt progressief met de leeftijd en bereikt een maximale
waarde van 8,2% in de leeftijdsgroep 45-54 jaar. In de oudere leeftijdsgroepen blijft dit percentage
stabiel of zal zelfs eerder wat dalen. Ook na correctie voor leeftijd komt depressie veel vaker voor
bij vrouwen dan bij mannen.
Figuur 81
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met depressie is het hoogst bij personen met enkel een diploma lager
secundair of een lagere opleiding en het laagst bij diegenen met een diploma hoger onderwijs. Het
verschil tussen deze laatste groep en de drie andere opleidingscategorieën is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we tevens een significant hoger percentage personen
met depressie in steden en dan in halfstedelijke gemeenten. Het verschil tussen steden en landelijke gemeenten is niet significant.
Chronische aandoeningen – bladzijde 150 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Evolutie over de tijd
Tussen 1997 en 2008 blijft het percentage personen met depressie vrij constant, ook na correctie
voor leeftijd en geslacht..
4.2.20.2. Regio’s
Het percentage personen met depressie is significant lager in het Vlaams Gewest dan in het Brussels en het Waals Gewest, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 82
Percentage van de bevolking met depressie in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 4,1% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het
interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 90,8% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 151 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 83
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 5,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 89,6% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Personen met minstens een diploma hoger secundair
hebben minder vaak depressie dan personen met een lager diploma, ook na correctie voor leeftijd
en geslacht. We noteren geen significante verschillen voor deze indicator tussen Brussel en de
andere grote steden, noch in Vlaanderen, noch in Wallonië.
Figuur 84
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 152 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 6,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 84,1% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het
Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De verschillen naargelang opleiding situeren zich vooral bij de personen die geen diploma secundair onderwijs hebben en de
hoogste opleidingscategorie en dit geldt ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 85
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.21. Permanent letsel of defect veroorzaakt door een ongeval
(MA21_3 - MA21_4)
4.2.21.1. België
5,2% van de totale bevolking geeft aan een permanent letsel of defect te hebben, veroorzaakt door
een ongeval. Hiervan werd 67,0% in het jaar voorafgaand aan het interview opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval stijgt progressief met de
leeftijd: van 0,8% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 8,9% bij 75-plussers. Na correctie voor leeftijd
blijken mannen een significant hogere kans te hebben op een permanent letsel door een ongeval
dan vrouwen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 153 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 86
Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Na correctie voor leeftijd en geslacht noteren we een significant lager percentage personen met
een permanent letsel door een ongeval in de hoogste opleidingscategorie in vergelijking met de 3
andere opleidingsgroepen. Het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval
is het laagst in halfstedelijke gemeenten. Na correctie voor leeftijd en geslacht is enkel het verschil
met stedelijke gemeenten significant.
Evolutie over de tijd
Deze conditie werd in 2008 voor het eerst in de gezondheidsenquête opgenomen zodat een vergelijking met voorgaande jaren niet mogelijk is.
4.2.21.2. Regio’s
We noteren voor deze indicator geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. In het Brussels Gewest ligt het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval significant hoger
dan in het Vlaams Gewest.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest geeft 4,9% van de totale bevolking aan een permanent letsel door een ongeval te hebben. Hiervan werd 65,2% in het jaar voorafgaand aan het interview opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het
Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 154 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 87
Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest geeft 6,2% van de totale bevolking aan een permanent letsel door een ongeval te hebben. Hiervan werd 77,5% in het jaar voorafgaand van het interview opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyse in functie van leeftijd geeft in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België
in zijn geheel. In Brussel is er geen significant verschil in het percentage personen met een permanent letsel door ongeval tussen mannen en vrouwen. De verschillen in functie van de opleiding
zijn minder duidelijk. Het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval is in
Brussel van dezelfde grootteorde als in Gent en Antwerpen, maar is na correctie voor leeftijd en
geslacht significant hoger dan in Luik en Charleroi.
Figuur 88
Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 155 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest geeft 5,5% van de totale bevolking aan een permanent letsel door een ongeval te hebben. Hiervan werd 66,0% in het jaar voorafgaand aan het interview opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als
voor België in zijn geheel. We noteren echter geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad.
Figuur 89
Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.22. Schildklierafwijkingen (MA22_3 - MA22_4)
4.2.22.1. België
3,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 96,4% opgevolgd door een dokter of een andere
gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met schildklierlijden stijgt progressief met de leeftijd van 0,4% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 7,9% bij 75-plussers. Schildklierlijden komt meer dan 4 keer vaker voor bij
vrouwen dan bij mannen. Dit verschil is na correctie voor leeftijd zeer significant.
Chronische aandoeningen – bladzijde 156 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 90
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met schildklierlijden vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau.
Het percentage personen met schildklierlijden is het laagst in halfstedelijke gemeenten. Na correctie voor leeftijd en geslacht is het verschil met stedelijke gemeenten significant. Er is echter geen
verschil tussen stedelijke en landelijke gemeenten.
Evolutie over de tijd
De prevalentie van schildklierlijden blijkt in België tussen 1997 en 2008 geleidelijk aan te stijgen
van 2,6% tot 3,7%. Deze toename is significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.22.2. Regio’s
Het percentage personen met schildklierlijden is dubbel zo hoog in het Waals Gewest als in het
Vlaams Gewest. Dit verschil is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Ook in
het Brussels Gewest is de prevalentie van schildklierlijden significant hoger dan in het Vlaams Gewest, maar het verschil is kleiner.
Chronische aandoeningen – bladzijde 157 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 91
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest,
België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 96,4% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het
Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Vlaanderen noteren we echter
geen significante toename van schildklierlijden tussen 1997 en 2008.
Figuur 92
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 158 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 3,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De prevalentie van schildklierlijden is in Brussel ongeveer van dezelfde grootteorde als in de twee grootste Vlaamse steden,
maar significant lager dan in de twee grootste Waalse steden.
Figuur 93
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 5,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 97,1% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We vinden echter geen significante verschillen in
functie van de urbanisatiegraad. In Wallonië vinden we geen continue toename tussen 1997 en
2008, maar wel een stijging tussen 1997 en 2004, gevolgd door een status-quo of zelfs een lichte
daling tussen 2004 en 2008.
Chronische aandoeningen – bladzijde 159 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 94
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.23. Glaucoom (MA23_3 - MA23_4)
4.2.23.1. België
1,4% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan glaucoom. Hiervan werd 92,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Glaucoom komt significant vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, alhoewel dit verschil zich vooral
situeert in de leeftijdsgroep 65-74 jaar. Het percentage personen met glaucoom is verwaarloosbaar
beneden de 45 jaar, en stijgt daarna met de leeftijd van 0,9% in de leeftijdsgroep 45-54 jaar tot
5,9% bij 75-plussers.
Figuur 95
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 160 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met glaucoom vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem vaker. Verschillen naargelang de urbanisatiegraad worden niet geobserveerd.
Evolutie over de tijd
Het percentage personen met glaucoom steeg significant tussen 1997 en 2001, bleef stabiel tussen 2001 en 2004, en daalde significant tussen 2004 en 2008. Tussen 1997 en 2008 zien we dus
een omgekeerde U-vormig patroon. Dit is ook het geval als we corrigeren voor leeftijd en geslacht
4.2.23.2. Regio’s
Het percentage personen met glaucoom vertoont geen regionale verschillen..
Figuur 96
Percentage van de bevolking met glaucoom in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest,
Bel gië, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 1,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 91,2% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 161 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 97
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 1,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 96,9% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De verschillen volgens opleidingsniveau zijn hier echter niet significant.
Figuur 98
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 162 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 1,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 91,3% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals
Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Hier vinden we ook een significant verschil tussen mannen en vrouwen bij 75-plussers. De verschillen volgens opleidingsniveau zijn in
het Waals Gewest niet significant.
Figuur 99
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.24. Cataract (MA24_3 - MA24_4)
4.2.24.1. België
2,2% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan cataract. Hiervan werd 87,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Cataract is vooral een ouderdomsziekte. Beneden de 65 jaar bedraagt het percentage mensen
met cataract 2% of lager. In de leeftijdsgroep 65-74 jaar gaat het om 7,6% van de bevolking en bij
75-plussers om 15,0% van de bevolking. Cataract komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit
verschil is ook sterk significant na correctie voor leeftijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 163 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 100 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt er geen verband te zijn tussen de kans op cataract en
het opleidingsniveau. In landelijke gemeenten vinden we na correctie voor leeftijd en geslacht een
lagere prevalentie dan in steden.
Evolutie over de tijd
De prevalentie van cataract is tussen 1997 en 2008 zeer duidelijk gestegen van 1,2% naar 2,2%.
Ook na correctie voor leeftijd en geslacht is deze stijging significant. De stijging kan dus niet volledig verklaard worden door de veroudering van de bevolking.
4.2.24.2. Regio’s
De prevalentie van cataract is van dezelfde grootteorde in Vlaanderen en Wallonië. In Brussel ligt
deze prevalentie significant hoger dan in Vlaanderen, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Chronische aandoeningen – bladzijde 164 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 101 Percentage van de bevolking met cataract in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België,
Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 88,5% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 102 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 165 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 2,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 86,9% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt de prevalentie
van cataract in Brussel niet significant verschillend te zijn van wat geobserveerd wordt in de andere grote Belgische steden. In Brussel komt cataract even vaak voor bij vrouwen als bij mannen,
wat sterk contrasteert met de vaststelling in Vlaanderen en Wallonië, waar cataract significant vaker voorkomt bij vrouwen.
De evolutie over de tijd in Brussel is verschillend van wat we zien op Belgisch niveau. In Brussel is
het percentage personen met cataract tussen 1997 en 2008 niet gestegen, zelfs eerder gedaald,
hoewel deze dalende trend niet significant is.
Figuur 103 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 2,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 86,8% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Wallonië noteren we geen verschillen in functie
van de urbanisatiegraad. Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we hier tussen 1997 en 2008
geen toename van cataract terwijl dit wel het geval is in Vlaanderen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 166 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 104 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.25. Ziekte van Parkinson (MA25_3 - MA25_4)
4.2.25.1. België
0,3% van de totale bevolking geeft aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt 97,7%
opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met ziekte van Parkinson is verwaarloosbaar (minder dan 0,1%) onder
de leeftijd van 55 jaar. Bij 75-plussers betreft het 2,2% van de bevolking. Mannen en vrouwen worden in dezelfde mate getroffen.
Figuur 105 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 167 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
De prevalentie van ziekte van Parkinson is niet geassocieerd met opleidingsniveau of urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
De prevalentie van ziekte van Parkinson blijft sinds 1997 vrij constant en dit is ook het geval na
correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.25.2. Regio’s
Het percentage personen met ziekte van Parkinson is significant lager in het Waals Gewest dan in
het Vlaams Gewest, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest geeft 0,4% van de totale bevolking aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt 99,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest geeft 0,3% van de totale bevolking aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt 80,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie in de tijd.
Waals Gewest
In het Waals Gewest geeft 0,2% van de totale bevolking aan te lijden aan de ziekte van Parkinson.
Hiervan wordt nagenoeg iedereen opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.26. Epilepsie (MA26_3 - MA26_4)
4.2.26.1. België
0,7% van de totale bevolking verklaart te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt 93,4% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Hoewel de ruwe cijfers doen vermoeden dat de prevalentie van epilepsie hoger is bij vrouwen dan
bij mannen is dit verschil niet significant, ook niet na correctie voor leeftijd. De prevalentie van epilepsie in de algemene bevolking vertoont geen belangrijke verschillen in functie van de leeftijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 168 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 106 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
en
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
De prevalentie van epilepsie is niet geassocieerd met opleidingsniveau of urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
De prevalentie van epilepsie blijft sinds 1997 vrij constant en dit is ook het geval na correctie voor
leeftijd en geslacht.
4.2.26.2. Regio’s
Het percentage personen met epilepsie vertoont geen regionale verschillen
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt
89,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 169 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking te lijden aan epilepsie. Hiervan
wordt 94,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie in de tijd.
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,8% van de totale bevolking te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt
99,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.27. Langdurige vermoeidheid (MA27_3 - MA27_4)
In de gezondheidsenquête gaat het over “langdurige vermoeidheid voor een periode van minstens
3 maanden”. Verder in deze tekst gebruiken we de term “chronische vermoeidheid”.
4.2.27.1. België
3,3% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te
hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 83,8% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met langdurige vermoeidheid stijgt met de leeftijd en is het hoogst in de
leeftijdsgroep 45-54 jaar (6,5% van de bevolking). In de oudere leeftijdsgroepen ligt de percentage
rond de 5%. Vrouwen hebben ongeveer dubbel zo vaak last van langdurige vermoeidheid als
mannen, een verschil dat ook na correctie voor leeftijd sterk significant is.
Chronische aandoeningen – bladzijde 170 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 107 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met chronische vermoeidheid vertoont belangrijke verschillen in functie
van het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem vaker.
In stedelijke gemeenten komt chronische vermoeidheid meer voor dan in halfstedelijke gemeenten.
Anderzijds is er geen significant verschil tussen stedelijke en landelijke gemeenten.
Evolutie over de tijd
Chronische vermoeidheid werd voor het eerst opgenomen in de gezondheidsenquête van 2001.
De prevalentie van chronische vermoeidheid is tussen 2001 en 2008 significant afgenomen, ook
indien we corrigeren voor leeftijd en geslacht.
4.2.27.2. Regio’s
Het percentage personen met chronische vermoeidheid is significant hoger in Brussel dan in
Vlaanderen en Wallonië, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Wanneer we de situatie in
Vlaanderen en Wallonië met elkaar vergelijken blijkt dat het percentage personen met chronische
vermoeidheid in Wallonië in 2001 nog significant hoger lag dan in Vlaanderen, maar dit verschil in
2008 is verdwenen omdat de prevalentie in Vlaanderen gelijk bleef terwijl we in Wallonië tussen
2001 en 2008 een belangrijke afname vaststelden.
Chronische aandoeningen – bladzijde 171 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 108 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in het afgelopen jaar, volgens jaar
en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 90,9% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Vlaams Gewest vinden we echter geen significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Het percentage personen met langdurige
vermoeidheid blijft in Vlaanderen constant terwijl dit in Wallonië tussen 2001 en 2008 daalt.
Figuur 109 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 172 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 5,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 82,4% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest
dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Brussel vinden we ook vrij hoge percentages
in de oudste leeftijdsgroepen. De daling tussen 2001 en 2008 is in Brussel niet significant. De prevalentie van chronische vermoeidheid is in het Brussels Gewest van dezelfde grootteorde als in de
twee grootste steden van Vlaanderen, maar significant hoger dan in de twee grootste steden van
Wallonië..
Figuur 110 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Waals Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 3,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 73,1% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde
resultaten als voor België in zijn geheel. Opmerkelijk is dat we in het Waals Gewest voor deze indicator na correctie voor leeftijd en geslacht geen socio-economische gradiënt vaststellen. Er zijn
ook geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad.
Chronische aandoeningen – bladzijde 173 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 111 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.28. Osteoporose (MA28_3 - MA28_4)
4.2.28.1. België
3,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan osteoporose. Hiervan werd 89,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met osteoporose hangt duidelijk samen met de leeftijd en begint toe te
nemen vanaf de leeftijdsgroep 45-54 jaar. Bij 75-plussers betreft het 17,8% van de bevolking. Osteoporose komt veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Figuur 112 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 174 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we geen significante verschillen voor deze indicator in
functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Het percentage personen met osteoporose is in België tussen 1997 en 2008 gestegen van 2,5%
naar 3,7%. De toename is significant, maar dit is niet langer het geval na correctie voor leeftijd en
geslacht. De toename kan dus toegeschreven worden aan de veroudering van de bevolking.
4.2.28.2. Regio’s
Het percentage personen met osteoporose vertoon geen regionale verschillen. Wanneer we de
situatie in Vlaanderen en Wallonië met elkaar vergelijken blijkt dat het percentage personen met
osteoporose in Wallonië in 1997 nog significant hoger lag dan in Vlaanderen, maar dit verschil is in
2008 verdwenen omdat de prevalentie in Vlaanderen sterk toenam terwijl dit in Wallonië niet het
geval was.
Figuur 113 Percentage van de bevolking met osteoporose in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest,
België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 3,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan werd 85,8% opgevolgd door een dokter
of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het
Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Vlaams Gewest is de toename van de prevalentie van osteoporose ook significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Chronische aandoeningen – bladzijde 175 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 114 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 3,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan wordt 97,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Brussels Gewest stellen we echter geen significante toename vast tussen 1997 en 2008, ook niet wanneer we enkel de ruwe cijfers bekijken.
Er zijn ook geen significante verschillen voor deze indicator wanneer we vergelijken met de andere
grote Belgische steden.
iguur 115
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 176 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 3,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan wordt 92,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Waals Gewest stellen we echter geen significante toename vast tussen 1997 en 2008, ook niet wanneer we enkel de ruwe cijfers bekijken.
Figuur 116 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.29. Heupfractuur (gebroken heup) (MA29_3 - MA29_4)
In tegenstelling tot de meeste andere ziekten die in dit hoofdstuk behandeld worden, is een heupfractuur geen chronische aandoening. Heupfractuur wordt hier echter besproken als proxy voor
een ernstige osteoporose.
4.2.29.1. België
0,3% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een heupfractuur te hebben gehad. Hiervan werd “slechts” 88,8% opgevolgd door een dokter of een andere
gezondheidswerker. Hoogst waarschijnlijk heeft dit te maken met een onderrapportering, want het
is moeilijk denkbaar dat personen die een heupfractuur hebben niet medisch gevolgd worden.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met een heupfractuur in de afgelopen 12 maanden hangt duidelijk samen met de leeftijd. Pas vanaf de leeftijd van 65 jaar gaat het om meer dan 1% van de bevolking.
1,8% van de 75-plussers wordt met het probleem geconfronteerd. Het percentage personen met
een heupfractuur vertoont geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 177 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 117 Percentage van de bevolking met heupfractuur in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met heupfractuur vertoont na correctie voor leeftijd en geslacht geen
verschillen in functie van het opleidingsniveau of urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er geen significante verschillen in de tijd.
4.2.29.2. Regio’s
Het percentage personen met een heupfractuur is significant lager in het Vlaams Gewest dan in
het Brussels en Waals Gewest.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,2% van de totale bevolking een heupfractuur te hebben gehad in
de 12 maanden voorafgaand aan het interview en werd iedereen hiervoor opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking een heupfractuur te hebben gehad
in de 12 maanden voorafgaand aan het interview en werd 97,6% hiervan opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 178 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking een heupfractuur te hebben gehad in
de 12 maanden voorafgaand aan het interview en werd “slechts” 77,8% hiervan opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker. Hoogst waarschijnlijk heeft dit laatste cijfer, dat lager is dan verwacht, te maken met een onderrapportering, want het is moeilijk denkbaar dat personen die een heupfractuur hebben niet medisch gevolgd worden.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.30. Ernstige darmstoornissen (MA30_3 - MA30_4)
Onder ernstige darmstoornissen verstaan we in de gezondheidsenquête ernstige darmstoornissen
voor een periode van minstens 3 maanden.
4.2.30.1. België
2,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 90,5% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met ernstige darmstoornissen stijgt progressief met de leeftijd tot 5,9%
bij de 75-plussers. Vrouwen hebben vaker last van ernstige darmstoornissen dan mannen, en dit
verschil is ook na correctie voor leeftijd significant.
Figuur 118 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 179 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Na correctie voor leeftijd en geslacht noteren we voor deze indicator geen verschillen in functie van
het opleidingsniveau.
Evolutie over de tijd
Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we tussen 1997 en 2008 een significante daling van de
prevalentie van ernstige darmstoornissen.
4.2.30.2. Regio’s
Het percentage personen met ernstige darmstoornissen is significant hoger in Brussel dan in
Vlaanderen.Tussen het Waals Gewest en de ander 2 gewesten stellen we na correctie voor leeftijd
en geslacht geen verschillen vast.
Figuur 119 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in het afgelopen jaar, volgens jaar
en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 92,9% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als
voor België in zijn geheel. We noteren geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Op het niveau van Vlaanderen is de daling van het percentage personen met ernstige darmstoornissen na correctie voor leeftijd geslacht niet significant.
Chronische aandoeningen – bladzijde 180 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 120 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 3,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 88,4% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten
als voor België in zijn geheel. We noteren geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. In het Brussels Gewest is de daling van het aantal personen
met ernstige darmstoornissen het meest uitgesproken en ook significant na correctie voor leeftijd
en geslacht.
Figuur 121 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 181 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 2,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 87,2% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als
voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er geen significante verschillen
volgens opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar.
Figuur 122 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.31. Nierstenen (MA31_3 - MA31_4)
4.2.31.1. België
0,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview nierstenen
te hebben gehad. Hiervan werd 97,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Nierstenen komen tweemaal zoveel voor bij mannen als bij vrouwen. Het verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd. Beneden de leeftijd van 25 jaar komen nierstenen nauwelijks voor.
Vanaf de leeftijd van 25 jaar bedraagt het percentage tussen de 0,5 en de 1,5% en zijn er geen
significante verschillen in functie van de leeftijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 182 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 123 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en
leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met nierstenen vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau en de
urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Het percentage personen met nierstenen blijft tussen 1997 en 2008 nagenoeg constant.
4.2.31.2. Regio’s
Voor deze indicator worden geen regionale verschillen geobserveerd.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking nierstenen te hebben gehad in de 12
maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking nierstenen te hebben gehad in de
12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 83,8% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 183 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking nierstenen te hebben gehad in de 12
maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.32. Ernstige nierziekte (MA32_3 - MA32_4)
Het betreft hier ernstige nierziekten met uitzondering van nierstenen.
4.2.32.1. België
0,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Een ernstige nierziekte komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Beneden de leeftijd van
25 jaar is een ernstige nierziekte zeer zeldzaam (minder dan 0,3% van de bevolking). Vanaf de
leeftijd van 25 jaar bedraagt het percentage tussen de 0,5 en de 1,5% en zijn er geen significante
verschillen in functie van de leeftijd.
Figuur 124 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens
geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met een ernstige nierziekte vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad.
Chronische aandoeningen – bladzijde 184 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Evolutie over de tijd
Het percentage personen met een ernstige nierziekte blijft tussen 1997 en 2008 nagenoeg constant.
4.2.32.2. Regio’s
Voor deze indicator worden geen regionale verschillen geobserveerd.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 96,0% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 83,9% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd.
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 93,2% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.33. Chronische blaasontsteking (MA33_3 - MA33_4)
4.2.33.1. België
1,1% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 92,3% opgevolgd door een dokter of een
andere gezondheidswerker.
Chronische aandoeningen – bladzijde 185 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met chronisch blaasontsteking is driemaal zo hoog bij vrouwen als bij
mannen en dit verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd. Chronische blaasontsteking
neemt toe vanaf de leeftijdsgroep 55-64 jaar en is het hoogst bij 75-plussers.
Figuur 125 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden,
volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met chronische blaasontsteking hangt samen met het opleidingsniveau.
Personen met een hoogstens een diploma lager onderwijs vertonen dit probleem significant vaker,
ook na correctie voor leeftijd en geslacht. We noteren geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Tussen. 1997 en 2008 stellen we een daling vast van het percentage personen met chronische
blaasontsteking. Dit verschil blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
4.2.33.2. Regio’s
Het percentage personen met chronische blaasontsteking is significant hoger in Brussel dan in
Vlaanderen. Tussen het Waals Gewest en de ander 2 gewesten stellen we na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen vast.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 1,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 95,5% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 186 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 1,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 90,0% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd.
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 1,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 88,6% opgevolgd
door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.34. Ernstige of chronische huidaandoening (MA34_3 - MA34_4)
4.2.34.1. België
2,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd 75,2% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
We noteren geen duidelijke verschillen in functie van leeftijd en geslacht.
Figuur 126 Percentage van de bevolking met ernstig of chronische huidaandoening in de afgelopen 12
maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 187 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we geen significante verschillen voor deze indicator in
functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Tussen 1997 en 2008 noteren blijft het percentage personen met een ernstige of chronische huidaandoening vrij constant.
4.2.34.2. Regio’s
Het percentage personen met een ernstige of chronische huidaandoening vertoont geen regionale
verschillen.
Figuur 127 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in het afgelopen
jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 2,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd
71,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 188 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 128 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest rapporteert 2,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan
werd 85,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Brussel zien we in 2008 wel een significante daling t.o.v. 2004, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.
Figuur 129 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 189 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest rapporteert 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd
79,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar
geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 130 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
4.2.35. Galstenen of galblaasontsteking (MA35_3 - MA35_4)
4.2.35.1. België
0,5% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben
geleden aan galstenen of galblaasontsteking. Hiervan werd 89,3% opgevolgd door een dokter of
een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens geslacht en leeftijd
Het percentage personen met galstenen of galblaasontsteking is kleiner dan 1% in alle leeftijdsgroepen, behalve bij 75-plussers waar het 2,6% bedraagt. Na correctie voor leeftijd vinden we gelijkaardige percentages bij mannen en vrouwen.
Chronische aandoeningen – bladzijde 190 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 131 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12
maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage personen met galstenen of galblaasontsteking vertoont geen verschillen in functie
van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad.
Evolutie over de tijd
Het percentage personen met galstenen of galblaasontsteking blijft na correctie voor leeftijd en geslacht tussen 1997 en 2008 nagenoeg constant.
4.2.35.2. Regio’s
Voor deze indicator worden geen regionale verschillen geobserveerd.
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan galstenen of een galblaasontsteking. Hiervan werd 93,1%
opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 0,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan galstenen of een galblaasontsteking. Hiervan werd 94,9%
opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd.
Chronische aandoeningen – bladzijde 191 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan
het interview te hebben geleden aan galstenen of een galblaasontsteking. Hiervan werd 82,2%
opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest
geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,
urbanisatiegraad of evolutie over tijd.
4.2.36. Prostaatklachten (MA36_3 - MA36_4)
4.2.36.1. België
3,0% van de mannelijke bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 92,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker.
Analyse volgens leeftijd
Het percentage mannen met prostaatklachten stijgt met de leeftijd en bedraagt 16,7% bij 75plussers.
Figuur 132 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden,
volgens leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken
Het percentage mannen met prostaatklachten vertoont geen belangrijke verschillen in functie van
het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad.
Chronische aandoeningen – bladzijde 192 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Evolutie over de tijd
Vergelijkbare informatie voor deze indicator is beschikbaar sinds 2001. Het percentage mannen
met prostaatklachten is voor de enquêtejaren 2001, 2004 en 2008 vrij constant en dit is ook het
geval na correctie voor leeftijd.
4.2.36.2. Regio’s
Het percentage mannen met prostaatklachten vertoont geen regionale verschillen.
Figuur 133 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in het afgelopen jaar, volgens j
aar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008
Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest verklaart 3,0% van de mannelijke bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 94,2% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het
Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Chronische aandoeningen – bladzijde 193 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Figuur 134 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden,
volgens leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Brussels Gewest
In het Brussels Gewest verklaart 3,1% van de mannelijke bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 87,0% opgevolgd door
een dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest
dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 135 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden,
volgens leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 194 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
In het Waals Gewest verklaart 3,1% van de mannelijke bevolking in de 12 maanden voorafgaand
aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 91,0% opgevolgd door een
dokter of een andere gezondheidswerker.
De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het
Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel.
Figuur 136 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden,
volgens leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008
Chronische aandoeningen – bladzijde 195 -
Gezondheidsenquête, België 2008
5. Bespreking
Chronische ziekten brengen specifieke gevolgen met zich mee voor het dagelijks functioneren en
de mate waarop een beroep gedaan wordt op de gezondheidszorg. Het inschatten van chronische
morbiditeit op het niveau van de bevolking is dan ook uiterst belangrijk. Een gezondheidsenquête
is daarvoor een zeer nuttig instrument.
Toch moet gewezen worden op de beperkingen van dit instrument. In een gezondheidsenquête
wordt informatie bekomen via zelfrapportering. Bij het navragen of personen last hebben van bepaalde aandoeningen dient er mee rekening gehouden worden dat bepaalde begrippen zoals allergie, depressie, artrose, reumatoïde artritis en osteoporose allicht niet hetzelfde betekenen voor
de patiënt als voor de arts of de wetenschapper.
De validiteit van de informatie over chronische ziekten in gezondheidsenquêtes werd bestudeerd
door deze te vergelijken met meer objectieve gegevens afkomstig van administratieve databanken
(5) (6) Hieruit blijkt ondermeer dat:
•
chronische ziekten in gezondheidsenquêtes in regel ondergerapporteerd worden;
•
de betrouwbaarheid afhangt van het soort aandoening en bv. goed is voor diabetes en
hoge bloeddruk, maar een stuk minder voor beroerte en artritis;
•
de betrouwbaarheid laag is voor ziekten die moeilijk te diagnosticeren zijn;
•
de betrouwbaarheid vermindert naarmate iemand meer aandoeningen heeft.
Een gezondheidsenquête is vooral een belangrijk instrument om verschillen in morbiditeit na te
gaan tussen verschillende bevolkingsgroepen. Hoewel we er meestal kunnen van uitgaan dat de
geobserveerde verschillen in de eerste plaats te maken hebben met efffectieve verschillen in morbiditeit, kan niet uitgesloten worden dat een differentiële rapportering of kennis van de ziekten aan
de basis ligt van de vastgestelde verschillen.
Ook al kunnen we aannemen dat er inderdaad een foutmarge zit op de absolute percentages die
op basis van deze enquêteresultaten berekend worden, dit neemt niet weg dat de enquête een
goed beeld schetst van de belangrijkste gezondheidsproblemen die zich in de algemene bevolking
voordoen. Wat bij deze resultaten in de eerste plaats opvalt is het groot aantal personen dat te
kampen heeft met problemen van het bewegingsstelsel: lage rugproblemen, artrose en nekproblemen bevinden zich zowel bij mannen als bij vrouwen in de top 5 van de meest gerapporteerde
aandoeningen. Deze aandoeningen zijn niet levensbedreigend maar hebben ongetwijfeld een belangrijke invloed op de levenskwaliteit. De rol die leefstijlaspecten zoals overgewicht en onvoldoende lichaamsbeweging spelen als risicofactor voor deze aandoeningen dient te worden onderstreept. Naast de vermelde aandoeningen behoren ook hoge bloeddruk en allergie tot de top 5.
Eén van de belangrijke doelstellingen van een gezondheidsenquête is het volgen van chronische
morbiditeit over de tijd. Hier speelt vertekening veel minder een rol. Het is weinig waarschijnlijk dat
de manier waarop de gehanteerde termen geïnterpreteerd worden veranderen in functie van de
tijd.Twee opvallende stijgers bij de chronische ziekten zijn hoge bloeddruk en diabetes. Hoewel de
meeste hoge bloeddrukpatiënten 65-plussers zijn rapporteert ook een kwart van de 55-64-jarigen
een hoge bloeddruk. Gezien het belang van hoge bloeddruk als risicofactor voor hart- en vaatlijden, is de toename van deze aandoening vanuit het standpunt van de volksgezondheid van groot
belang
Chronische aandoeningen – bladzijde 196 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Een andere belangrijke aandoening die tussen 1997 en 2008 sterk toenam is diabetes. In de gezondheidsenquête kan geen onderscheid gemaakt worden tussen diabetes type 1 en diabetes type 2 of ouderdomsdiabetes, maar men kan er van uitgaan dat 90 tot 95% van de gerapporteerde
gevallen diabetes type 2 patiënten zijn1. De toename van diabetes zal zich wellicht ook in de volgende jaren doorzetten. De belangrijkste reden daarvan is de vergrijzing van de bevolking. Bijkomende redenen voor de stijging in de prevalentie zijn een toename van het aantal mensen met
overgewicht en/of een verminderde lichamelijke activiteit, veranderingen in de voeding en een actievere opsporing van diabetespatiënten door artsen. De aanpak en preventie van diabetes moet
de komende jaren zeker en vast een aandachtspunt blijven. Recente initiatieven zoals de uitbouw
van zorgtrajecten voor diabetespatiënten passen volledig in dit kader.
Hoewel de prevalentie van chronische aandoeningen in de algemene bevolking tussen 1997 en
2008 geleidelijk aan toenam, noteren we voor sommige ziekten en aandoeninen ook een daling.
Dit is bijvoorbeeld het geval voor ernstige hoofdpijn, chronische vermoeidheid, chronische longziekten en ernstige darmstoornissen langer dan 3 maanden. Naast een lichte algemene toename
van chronische ziekten zien we dus ook een verschuiving van het ziektepatroon, waarbij sommige
ziekten aan belang winnen terwijl andere verminderen.
Voor 17 van de 35 gerapporteerde chronische ziekten vinden we hogere prevalenties bij vrouwen
dan bij mannen. Slechts voor 3 aandoeningen (coronaire hartziekte, permanent letsel door ongeval
en nierstenen) noteren we een hogere prevalentie bij mannen. Rapporteren vrouwen makkelijker
ziekten en aandoeningen of gaat het om werkelijke verschillen in prevalentie? Vrouwen scoren
weliswaar vaak hoger voor “rekbare” diagnoses zoals artrose, depressie of chronische angst, maar
hebben ook meer last van meer typische aandoeningen zoals osteoporose en schildklierlijden.
Ook het verband tussen chronische morbiditeit en opleidingsniveau is ontegensprekelijk. Deze
samenhang wordt niet alleen vastgesteld voor chronische morbiditeit in het algemeen, ook voor 17
van de 35 aandoeningen vinden we een significant hogere prevalentie naarmate het opleidingsniveau afneemt. De evolutie van deze ongelijkheden moet nog verder onderzocht worden, maar op
het eerste zicht zijn er zeker geen aanwijzingen dat deze ongelijkheden zouden afnemen.
Voor heel wat aandoeningen en ziekten scoort Wallonië slechter dan Vlaanderen. Toch zijn er een
aantal ziekten waar in 1997 nog sifignificant hogere prevalentiecijfers gevonden werden voor Wallonië, terwijl er in 2008 geen verschil meer is tussen Vlaanderen en Wallonië, hetzij omdat de prevalentie in Vlaanderen toenam terwijl dit niet het geval was in Wallonië (zoals voor diabetes,osteoporose en cataract), hetzij omdat er zich een daling voordeed in Wallonië terwijl de prevalentie in Vlaanderen gelijk bleef (zoals voor ernstige hoofdpijn en langdurige vermoeidheid). Deze
resultaten duiden er dus op dat de verschillen in gezondheid tussen Vlaanderen en Wallonië verkleinen.
In het Brussels Gewest hebben mensen meer last van chronische aandoeningen dan in het de
andere gewesten, zeker in vergelijking met Vlaanderen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat bij
de Brusselse bevolking meer chronische ziekten voorkomen dan bij de bevolking van andere grote
steden in België zoals Gent, Antwerpen, Luik en Charleroi. Uit de resultaten blijkt voorts dat astma
en chronisch longlijden vaker voorkomen in de stad dan op het platteland. Milieufactoren spelen
daarbij wellicht een rol.
1
Persoonlijke communicatie Noëmi Debacker, Projectverantwoordelijke Initiatief voor Kwaliteitsbevordering
en Epidemiologie bij Diabetes (IKED), Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid
Chronische aandoeningen – bladzijde 197 -
Gezondheidsenquête, België 2008
6. Bibliografie
(1) Verbrugge LM, Patrick DL. Seven chronic conditions: Their impact on US adults' activity levels and use of medical services. Am J Public Health 1995; 85:173-182.
(2) Hoffman C, Rice D, Sung HY. Persons with chronic conditions. Their prevalence and costs.
JAMA 1996; 276(18):1473-1479.
(3) Beckett M, Weinstein M, Goldman N, Yu-Hsuan L. Do health interview surveys yield reliable
data on chronic illness among older respondents? Am J Epidemiol 2000; 151(3):315-323.
(4) Mootz M, Van den Berg J. [Indicators of health status in the CBS-Health Interview Survey].
Mndber Gezondheid (CBS) 1989; 2:4-10.
(5) Lix LM, Yogendran MS, Shaw SY, Burchill C, Metge C, Bond R. Population-based data
sources for chronic disease surveillance. Chronic Dis Can 2008; 29(1):31-38.
(6) Robinson JR, Young TK, Roos LL, Gelskey DE. Estimating the burden of disease. Comparing administrative data and self-reports. Med Care 1997; 35(9):932-947.
Chronische aandoeningen – bladzijde 198 -
Gezondheidsenquête, België 2008
7. Tabellen
België
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, België ...... 203
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, België ........................................... 204
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, België ..................... 205
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, België ..................................... 206
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, België ..................... 207
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, België ............................ 208
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, België........................................ 209
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, België ........................ 210
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, België.......................................... 211
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, België .................. 212
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, België ......................... 213
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, België ....................................... 214
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, België ......................................... 215
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, België ........................... 216
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, België..................................... 217
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, België .......................................... 218
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, België 219
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, België.................... 220
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, België.......................... 221
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, België ..................................... 222
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, België. 223
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, België............................. 224
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, België ..................................... 225
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, België ........................................ 226
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, België.................... 227
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, België....................................... 228
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, België ............. 229
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, België ................................. 230
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, België ............................. 231
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, België ........... 232
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België .................................... 233
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België... 234
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, België ......... 235
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, België .. 236
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, België . 237
Chronische aandoeningen – bladzijde 199 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Vlaams Gewest
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Vlaams Gewest .. 238
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ............................ 239
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ..... 240
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest...................... 241
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ..... 242
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest............ 243
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........................ 244
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest........ 245
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest........................... 246
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest... 247
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest......... 248
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........................ 249
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest .......................... 250
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........... 251
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest...................... 252
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........................... 253
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Vlaams
Gewest ................................................................................................................................................... 254
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest .... 255
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ......... 256
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................... 257
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest ...................................................................................................................................... 258
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ............ 259
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................... 260
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ......................... 261
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ... 262
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest........................ 263
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest......... 264
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest.................. 265
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest............. 266
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest .... 267
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ..................... 268
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest ...................................................................................................................................... 269
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest . 270
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest ...................................................................................................................................... 271
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Vlaams
Gewest ................................................................................................................................................... 272
Chronische aandoeningen – bladzijde 200 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Brussels Gewest
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Brussels
Gewest ................................................................................................................................................... 273
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .......................... 274
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ... 275
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................... 276
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ... 277
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .......... 278
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest....................... 279
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest...... 280
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest......................... 281
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest 282
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ....... 283
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ...................... 284
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ........................ 285
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ......... 286
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest.................... 287
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ......................... 288
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Brussels
Gewest ................................................................................................................................................... 289
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest... 290
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest......... 291
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................... 292
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest .................................................................................................................................... 293
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest........... 294
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................... 295
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ....................... 296
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest.. 297
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest...................... 298
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest.... 299
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ............... 300
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest........... 301
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest... 302
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ................... 303
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest .................................................................................................................................... 304
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ... 305
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest .................................................................................................................................... 306
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Brussels
Gewest ................................................................................................................................................... 307
Chronische aandoeningen – bladzijde 201 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Waals Gewest
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Waals Gewest 308
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .............................. 309
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ....... 310
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........................ 311
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ....... 312
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .............. 313
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .......................... 314
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........... 315
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest............................. 316
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest.... 317
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........... 318
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .......................... 319
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ............................ 320
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ............. 321
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........................ 322
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ............................. 323
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Waals
Gewest ................................................................................................................................................... 324
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ..... 325
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........... 326
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................ 327
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest ........................................................................................................................................ 328
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .............. 329
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................ 330
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................... 331
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ..... 332
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest.......................... 333
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest 334
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .................... 335
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest............... 336
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest 337
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ....................... 338
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest ........................................................................................................................................ 339
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ... 340
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest ........................................................................................................................................ 341
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Waals
Gewest ................................................................................................................................................... 342
Chronische aandoeningen – bladzijde 202 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of
handicap, België
MB01_1
GESLACHT
% (Ruw)
(22.2-25.7)
5223
28.1
(26.5-29.8)
24.3
(22.6-26.1)
5997
9.1
(7.2-11.0)
9.1
(7.4-11.2)
1600
15 - 24
11.7
(9.2-14.3)
11.7
(9.4-14.5)
1207
25 - 34
16.9
(14.1-19.6)
16.9
(14.3-19.8)
1338
35 - 44
24.6
(21.7-27.6)
24.6
(21.8-27.7)
1498
45 - 54
32.4
(29.2-35.6)
32.4
(29.3-35.7)
1401
55 - 64
41.6
(38.0-45.1)
41.6
(38.1-45.2)
1335
65 - 74
48.3
(43.7-53.0)
48.3
(43.7-53.0)
874
75 +
59.7
(56.1-63.3)
59.6
(56.0-63.2)
1967
43.4
(39.0-47.8)
30.2
(26.3-34.4)
1537
Lager secundair
39.7
(36.0-43.4)
31.6
(28.2-35.3)
1727
Hoger secundair
24.9
(22.8-27.0)
23.1
(21.0-25.3)
3396
Hoger onderwijs
20.3
(18.5-22.1)
20.6
(18.8-22.6)
4213
29.4
(27.6-31.2)
26.7
(24.8-28.6)
6362
Halfstedelijk gebied
25.9
(23.1-28.6)
22.3
(19.8-25.1)
1829
Landelijk gebied
24.7
(22.4-27.0)
21.6
(19.5-23.7)
3029
26.2
(24.3-28.1)
22.5
(20.6-24.4)
3884
Brussels Gewest
30.5
(28.6-32.4)
29.7
(27.7-31.8)
3338
Waals Gewest
27.8
(25.8-29.7)
25.2
(23.3-27.2)
3998
24.6
(23.2-25.9)
23.8
(22.5-25.2)
10203
2001
25.3
(24.1-26.4)
22.7
(21.5-23.8)
12038
2004
23.8
(22.6-25.0)
21.1
(19.9-22.4)
12906
2008
27.2
(25.9-28.4)
24.3
(23.1-25.6)
11220
Stedelijk gebied
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
23.9
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(24.5-27.8)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
26.2
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 203 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, België
MA01_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.8
(3.1-4.5)
3.8
(3.2-4.6)
5202
4.6
(3.8-5.3)
4.5
(3.8-5.3)
5983
4.2
(2.9-5.4)
4.2
(3.1-5.6)
1596
15 - 24
3.9
(2.3-5.5)
3.9
(2.6-5.9)
1206
25 - 34
4.6
(3.0-6.1)
4.6
(3.2-6.4)
1330
35 - 44
3.6
(2.5-4.7)
3.6
(2.6-4.9)
1492
45 - 54
3.4
(2.4-4.5)
3.4
(2.5-4.7)
1394
55 - 64
3.9
(2.9-4.9)
3.9
(3.0-5.1)
1329
65 - 74
5.7
(3.4-7.9)
5.6
(3.8-8.3)
876
75 +
5.6
(3.6-7.6)
5.5
(3.8-7.9)
1962
5.5
(3.8-7.3)
5.1
(3.5-7.5)
1529
Lager secundair
5.3
(3.7-6.9)
5.2
(3.8-7.0)
1725
Hoger secundair
4.1
(3.2-5.1)
4.1
(3.3-5.2)
3392
Hoger onderwijs
3.5
(2.8-4.2)
3.6
(2.9-4.3)
4194
5.7
(4.8-6.6)
5.6
(4.8-6.5)
6335
Halfstedelijk gebied
2.6
(1.7-3.6)
2.6
(1.9-3.7)
1825
Landelijk gebied
3.1
(2.3-3.9)
3.1
(2.4-4.0)
3025
2.8
(2.1-3.5)
2.7
(2.1-3.5)
3879
Brussels Gewest
6.0
(5.0-7.0)
5.9
(5.0-7.0)
3314
Waals Gewest
6.2
(5.2-7.2)
6.2
(5.3-7.3)
3992
4.6
(4.1-5.1)
4.6
(4.1-5.1)
12003
2004
4.3
(3.6-5.0)
4.2
(3.6-4.9)
12853
2008
4.2
(3.7-4.7)
4.1
(3.7-4.7)
11185
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
2001
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 204 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, België
MA02_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.8
(3.2-4.4)
3.4
(2.8-4.1)
5184
3.6
(3.0-4.2)
3.0
(2.4-3.7)
5986
2.6
(1.5-3.6)
2.6
(1.7-3.8)
1594
15 - 24
2.3
(1.2-3.4)
2.3
(1.4-3.7)
1203
25 - 34
1.6
(0.7-2.5)
1.6
(0.9-2.9)
1329
35 - 44
2.4
(1.5-3.3)
2.4
(1.6-3.5)
1496
45 - 54
3.0
(2.1-4.0)
3.0
(2.2-4.1)
1395
55 - 64
4.9
(3.6-6.2)
4.9
(3.7-6.4)
1328
65 - 74
8.0
(5.8-10.2)
8.0
(6.0-10.5)
872
75 +
9.5
(7.5-11.5)
9.7
(7.8-11.9)
1953
8.9
(7.0-10.8)
6.2
(4.7-8.0)
1525
Lager secundair
5.8
(4.3-7.4)
4.6
(3.3-6.4)
1723
Hoger secundair
3.8
(3.0-4.6)
3.6
(2.9-4.5)
3382
Hoger onderwijs
1.7
(1.2-2.2)
1.7
(1.3-2.3)
4193
4.6
(3.9-5.4)
4.0
(3.3-4.8)
6321
Halfstedelijk gebied
2.9
(2.1-3.7)
2.4
(1.8-3.3)
1825
Landelijk gebied
2.9
(2.2-3.6)
2.5
(1.9-3.2)
3024
3.0
(2.4-3.6)
2.5
(2.0-3.2)
3869
Brussels Gewest
4.5
(3.7-5.3)
4.1
(3.4-5.0)
3312
Waals Gewest
4.7
(3.9-5.5)
4.1
(3.3-5.0)
3989
5.5
(5.0-6.0)
4.8
(4.4-5.4)
11972
2004
5.3
(4.8-5.8)
4.7
(4.2-5.1)
12850
2008
3.7
(3.3-4.2)
3.2
(2.8-3.7)
11170
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
2001
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 205 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, België
%
(Ruw)
MA03_3
GESLACHT
(0.3-0.7)
5205
0.4
(0.2-0.6)
0.2
(0.1-0.4)
5991
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1207
25 - 34
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.6)
1334
35 - 44
0.0
(0.0-0.0)
0.1
(0.0-0.6)
1498
45 - 54
0.2
(0.0-0.4)
0.2
(0.1-0.5)
1399
55 - 64
1.5
(0.9-2.2)
1.4
(0.9-2.2)
1331
65 - 74
1.6
(0.8-2.3)
1.5
(0.9-2.4)
877
75 +
3.1
(1.9-4.2)
3.1
(2.1-4.6)
1952
2.1
(1.2-3.0)
0.5
(0.3-0.9)
1528
Lager secundair
0.9
(0.4-1.3)
0.3
(0.1-0.5)
1727
Hoger secundair
0.4
(0.2-0.6)
0.2
(0.1-0.4)
3396
Hoger onderwijs
0.3
(0.1-0.4)
0.2
(0.1-0.4)
4200
0.7
(0.5-0.8)
0.4
(0.2-0.6)
6347
Halfstedelijk gebied
0.5
(0.2-0.8)
0.2
(0.1-0.4)
1824
Landelijk gebied
0.6
(0.3-0.9)
0.2
(0.1-0.4)
3025
0.5
(0.3-0.6)
0.2
(0.1-0.4)
3876
Brussels Gewest
1.1
(0.7-1.5)
0.6
(0.4-0.9)
3328
Waals Gewest
0.7
(0.4-0.9)
0.3
(0.2-0.5)
3992
0.6
(0.5-0.7)
.
Stedelijk gebied
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
N
0.4
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(0.5-1.0)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
%
(Corr*)
0.8
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
2008
.
11196
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 206 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, België
%
(Ruw)
MA04_3
GESLACHT
(0.5-1.3)
5202
1.4
(0.9-1.8)
0.4
(0.2-0.7)
5974
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1207
25 - 34
0.0
(0.0-0.1)
0.1
(0.0-0.5)
1333
35 - 44
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.4)
1497
45 - 54
1.3
(0.4-2.1)
1.2
(0.6-2.3)
1398
55 - 64
3.5
(2.0-5.0)
3.3
(2.2-5.0)
1332
65 - 74
4.6
(3.0-6.2)
4.4
(3.1-6.4)
872
75 +
8.8
(6.5-11.2)
9.1
(6.9-11.8)
1939
3.7
(2.5-4.9)
0.5
(0.3-0.9)
1521
Lager secundair
3.5
(2.3-4.8)
0.7
(0.4-1.3)
1724
Hoger secundair
1.3
(0.7-1.8)
0.4
(0.2-0.8)
3391
Hoger onderwijs
1.0
(0.6-1.4)
0.5
(0.3-0.9)
4199
1.7
(1.3-2.1)
0.6
(0.4-1.0)
6334
Halfstedelijk gebied
2.3
(1.2-3.3)
0.7
(0.4-1.3)
1818
Landelijk gebied
1.3
(0.8-1.8)
0.4
(0.2-0.8)
3024
1.6
(1.1-2.1)
0.5
(0.3-0.9)
3869
Brussels Gewest
2.0
(1.5-2.6)
0.8
(0.5-1.3)
3315
Waals Gewest
1.8
(1.3-2.3)
0.6
(0.4-1.0)
3992
1.7
(1.4-2.0)
.
Stedelijk gebied
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
N
0.8
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(1.6-2.6)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
%
(Corr*)
2.1
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
2008
.
11176
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 207 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, België
MA05_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
11.0
(9.8-12.2)
2.9
(2.1-4.1)
5179
14.4
(13.2-15.6)
3.7
(2.6-5.2)
5943
0.0
(0.0-0.0)
0.0
(0.0-0.1)
1598
15 - 24
1.3
(0.5-2.0)
1.3
(0.7-2.3)
1204
25 - 34
3.3
(2.3-4.3)
3.3
(2.4-4.4)
1330
35 - 44
6.7
(5.2-8.2)
6.7
(5.3-8.4)
1492
45 - 54
15.5
(13.1-18.0)
15.5
(13.2-18.1)
1391
55 - 64
25.6
(22.5-28.7)
25.6
(22.6-28.8)
1309
65 - 74
38.2
(33.3-43.0)
38.0
(33.2-43.0)
867
75 +
35.5
(32.0-39.0)
34.9
(31.5-38.4)
1931
24.0
(20.7-27.3)
3.8
(2.6-5.5)
1508
Lager secundair
19.5
(16.1-23.0)
3.9
(2.6-5.7)
1712
Hoger secundair
12.7
(11.2-14.2)
3.7
(2.6-5.3)
3375
Hoger onderwijs
7.6
(6.6-8.7)
2.6
(1.8-3.7)
4178
12.5
(11.2-13.7)
3.2
(2.3-4.6)
6303
Halfstedelijk gebied
12.8
(10.9-14.7)
3.2
(2.2-4.7)
1817
Landelijk gebied
13.0
(11.2-14.9)
3.4
(2.4-4.9)
3002
12.6
(11.3-14.0)
3.1
(2.2-4.4)
3846
Brussels Gewest
11.0
(9.8-12.2)
3.2
(2.2-4.6)
3301
Waals Gewest
13.5
(12.1-14.8)
3.7
(2.6-5.2)
3975
9.2
(8.4-10.0)
3.9
(3.1-4.9)
10196
2001
11.6
(10.7-12.5)
4.4
(3.6-5.5)
11994
2004
12.3
(11.5-13.1)
4.8
(3.8-5.9)
12842
2008
12.7
(11.8-13.6)
4.9
(4.0-6.0)
11122
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 208 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, België
%
(Ruw)
MA06_3
GESLACHT
(0.3-0.7)
5204
1.0
(0.7-1.3)
0.5
(0.3-0.8)
5988
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.4)
1598
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1207
25 - 34
0.2
(0.0-0.5)
0.3
(0.1-0.9)
1334
35 - 44
0.3
(0.0-0.6)
0.3
(0.1-0.8)
1496
45 - 54
1.0
(0.3-1.8)
1.0
(0.5-2.2)
1397
55 - 64
1.5
(0.6-2.3)
1.5
(0.8-2.6)
1331
65 - 74
2.1
(1.0-3.2)
2.1
(1.2-3.5)
876
75 +
4.1
(2.7-5.4)
4.0
(2.8-5.7)
1953
2.0
(1.1-2.9)
0.5
(0.3-0.9)
1527
Lager secundair
1.5
(0.8-2.2)
0.5
(0.3-1.0)
1725
Hoger secundair
0.7
(0.4-1.0)
0.4
(0.2-0.7)
3393
Hoger onderwijs
0.6
(0.3-0.9)
0.4
(0.3-0.8)
4199
1.0
(0.7-1.4)
0.6
(0.4-0.9)
6342
Halfstedelijk gebied
0.9
(0.4-1.4)
0.5
(0.3-0.8)
1823
Landelijk gebied
0.7
(0.4-1.0)
0.4
(0.2-0.6)
3027
0.7
(0.3-1.0)
0.4
(0.2-0.6)
3880
Brussels Gewest
1.6
(1.1-2.1)
1.0
(0.7-1.4)
3323
Waals Gewest
1.1
(0.7-1.5)
0.6
(0.4-0.9)
3989
0.7
(0.4-1.0)
0.6
(0.4-0.9)
10194
2001
0.5
(0.4-0.7)
0.3
(0.2-0.5)
12008
2004
0.6
(0.4-0.7)
0.4
(0.3-0.5)
12833
2008
0.9
(0.7-1.1)
0.5
(0.4-0.7)
11192
Stedelijk gebied
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
0.5
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(0.5-1.1)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
%
(Corr*)
0.8
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 209 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, België
MA07_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.8
(3.2-4.5)
1.3
(0.9-2.0)
5177
7.8
(6.9-8.7)
2.6
(1.8-3.8)
5948
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.9)
1598
15 - 24
0.2
(0.0-0.4)
0.2
(0.1-0.6)
1206
25 - 34
1.0
(0.4-1.7)
1.0
(0.5-1.8)
1331
35 - 44
3.0
(1.9-4.1)
2.9
(2.0-4.1)
1496
45 - 54
6.3
(4.8-7.8)
6.1
(4.8-7.7)
1392
55 - 64
9.4
(7.5-11.3)
9.1
(7.4-11.1)
1318
65 - 74
18.1
(14.7-21.6)
17.4
(14.2-21.0)
858
75 +
22.6
(19.5-25.7)
20.9
(18.0-24.1)
1926
12.4
(10.1-14.6)
2.2
(1.4-3.4)
1510
Lager secundair
10.1
(8.2-12.1)
2.5
(1.6-3.8)
1710
Hoger secundair
5.3
(4.3-6.4)
2.0
(1.3-3.1)
3381
Hoger onderwijs
3.2
(2.5-3.8)
1.5
(1.0-2.2)
4181
6.4
(5.5-7.2)
2.1
(1.4-3.1)
6309
Halfstedelijk gebied
5.7
(4.5-7.0)
1.8
(1.2-2.8)
1811
Landelijk gebied
5.2
(4.2-6.1)
1.6
(1.1-2.4)
3005
5.7
(4.8-6.5)
1.7
(1.2-2.6)
3847
Brussels Gewest
5.7
(4.8-6.6)
2.1
(1.4-3.1)
3309
Waals Gewest
6.2
(5.3-7.1)
2.1
(1.4-3.1)
3969
5.5
(4.8-6.3)
2.4
(1.9-3.1)
10190
2001
6.4
(5.8-7.1)
2.4
(1.9-3.0)
12009
2004
5.8
(5.3-6.4)
2.2
(1.7-2.7)
12810
2008
5.9
(5.3-6.4)
2.2
(1.7-2.7)
11125
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 210 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, België
MA08_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
8.4
(7.4-9.5)
2.6
(2.0-3.5)
5146
(15.5-18.1)
5.8
(4.5-7.3)
5882
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.6
(0.1-1.1)
0.6
(0.3-1.3)
1207
25 - 34
2.1
(1.2-3.1)
2.0
(1.3-3.1)
1330
35 - 44
6.3
(4.6-7.9)
5.9
(4.5-7.7)
1492
45 - 54
15.6
(13.2-17.9)
14.9
(12.8-17.4)
1383
55 - 64
24.4
(21.4-27.5)
23.9
(20.9-27.1)
1302
65 - 74
38.2
(33.3-43.2)
37.4
(32.4-42.7)
844
75 +
42.6
(38.9-46.3)
40.3
(36.6-44.1)
1872
28.9
(25.2-32.7)
5.9
(4.3-7.9)
1486
Lager secundair
19.7
(16.4-23.0)
4.7
(3.5-6.5)
1684
Hoger secundair
11.2
(9.8-12.7)
4.0
(3.0-5.2)
3349
Hoger onderwijs
7.6
(6.5-8.7)
3.3
(2.5-4.4)
4169
12.4
(11.2-13.6)
3.9
(3.0-5.0)
6255
Halfstedelijk gebied
12.2
(10.4-14.1)
3.7
(2.7-4.8)
1802
Landelijk gebied
13.5
(11.6-15.4)
4.3
(3.3-5.7)
2971
12.1
(10.8-13.5)
3.5
(2.7-4.6)
3798
Brussels Gewest
10.6
(9.4-11.9)
3.6
(2.8-4.7)
3288
Waals Gewest
14.4
(12.9-15.9)
4.8
(3.7-6.3)
3942
10.1
(9.2-11.1)
4.3
(3.6-5.0)
10194
2001
11.9
(11.0-12.8)
4.2
(3.7-4.8)
11998
2004
10.3
(9.6-11.1)
3.5
(3.1-4.1)
12816
2008
12.7
(11.8-13.6)
4.7
(4.1-5.3)
11028
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
16.8
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 211 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, België
MA09_3
GESLACHT
% (Ruw)
Mannen
Vrouwen
JAAR
14.5
(13.1-15.8)
8.7
(7.0-10.8)
5118
18.9
(17.5-20.3)
11.3
(9.1-13.8)
5888
(0.1-1.1)
1598
15 - 24
7.9
(5.8-9.9)
7.8
(6.0-10.1)
1199
25 - 34
12.3
(9.8-14.7)
12.2
(9.9-14.8)
1319
35 - 44
18.3
(15.8-20.8)
18.2
(15.9-20.9)
1479
45 - 54
24.8
(21.8-27.8)
24.8
(21.9-27.9)
1372
55 - 64
24.3
(21.3-27.3)
24.2
(21.4-27.4)
1290
65 - 74
33.6
(28.5-38.8)
33.3
(28.4-38.7)
838
75 +
29.0
(25.6-32.4)
28.3
(25.0-31.8)
1911
28.4
(24.9-31.9)
14.4
(11.2-18.2)
1491
Lager secundair
23.4
(19.9-26.9)
12.4
(9.6-15.7)
1692
Hoger secundair
15.8
(14.1-17.4)
9.8
(7.8-12.2)
3333
Hoger onderwijs
12.5
(11.0-13.9)
8.3
(6.6-10.5)
4148
16.7
(15.3-18.0)
9.9
(8.0-12.3)
6244
Halfstedelijk gebied
16.9
(14.7-19.0)
9.8
(7.7-12.3)
1788
Landelijk gebied
16.7
(14.7-18.8)
10.0
(7.9-12.6)
2974
17.8
(16.3-19.4)
10.4
(8.4-12.9)
3785
Brussels Gewest
15.2
(13.7-16.7)
9.6
(7.7-11.8)
3277
Waals Gewest
15.3
(13.8-16.8)
9.2
(7.4-11.4)
3944
16.7
(15.7-17.8)
10.2
(9.0-11.4)
11006
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
N
0.3
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(0.0-0.7)
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
0.3
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 212 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, België
MA10_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
6.5
(5.6-7.3)
4.0
(3.1-5.2)
5173
(11.1-13.4)
7.6
(6.2-9.4)
5921
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.3)
1598
15 - 24
2.1
(1.1-3.2)
2.1
(1.3-3.3)
1202
25 - 34
7.9
(5.9-9.9)
7.5
(5.8-9.7)
1325
35 - 44
9.9
(7.8-11.9)
9.6
(7.7-11.8)
1476
45 - 54
13.4
(11.2-15.6)
13.0
(10.9-15.3)
1384
55 - 64
14.3
(11.9-16.7)
13.9
(11.7-16.5)
1310
65 - 74
19.8
(16.1-23.5)
18.9
(15.6-22.7)
862
75 +
17.0
(14.4-19.7)
15.5
(13.1-18.3)
1937
14.7
(11.9-17.4)
6.7
(5.0-9.0)
1513
Lager secundair
12.8
(10.6-15.1)
6.6
(5.0-8.6)
1709
Hoger secundair
9.3
(8.0-10.6)
5.9
(4.5-7.6)
3365
Hoger onderwijs
7.0
(5.9-8.0)
4.8
(3.8-6.1)
4165
9.5
(8.4-10.6)
5.7
(4.5-7.1)
6286
Halfstedelijk gebied
8.9
(7.3-10.5)
5.1
(3.9-6.7)
1812
Landelijk gebied
9.7
(8.3-11.0)
5.8
(4.5-7.5)
2996
9.5
(8.4-10.6)
5.5
(4.3-7.0)
3827
Brussels Gewest
8.9
(7.8-10.0)
5.6
(4.5-7.1)
3300
Waals Gewest
9.4
(8.3-10.6)
5.8
(4.6-7.2)
3967
9.4
(8.7-10.2)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
2008
12.2
.
N
11094
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 213 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, België
MA11_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.3
(2.7-3.9)
1.6
(1.2-2.2)
5189
3.4
(2.9-4.0)
1.5
(1.1-2.0)
5953
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.1-0.9)
1597
15 - 24
0.4
(0.0-0.7)
0.4
(0.2-0.9)
1206
25 - 34
0.7
(0.2-1.1)
0.7
(0.3-1.3)
1331
35 - 44
1.8
(0.9-2.6)
1.8
(1.1-2.8)
1491
45 - 54
2.8
(1.8-3.7)
2.8
(2.0-3.9)
1390
55 - 64
7.2
(5.5-8.9)
7.2
(5.7-9.0)
1326
65 - 74
9.6
(7.1-12.1)
9.6
(7.4-12.5)
861
11.7
(9.3-14.1)
11.8
(9.6-14.5)
1940
9.8
(7.8-11.7)
3.0
(2.1-4.3)
1514
Lager secundair
5.2
(3.8-6.6)
2.0
(1.4-2.8)
1713
Hoger secundair
2.9
(2.2-3.6)
1.6
(1.2-2.3)
3385
Hoger onderwijs
1.6
(1.1-2.0)
1.1
(0.7-1.5)
4186
3.6
(3.1-4.2)
1.7
(1.2-2.3)
6313
Halfstedelijk gebied
3.5
(2.5-4.5)
1.6
(1.1-2.3)
1820
Landelijk gebied
2.9
(2.2-3.7)
1.3
(0.9-1.9)
3009
3.1
(2.5-3.8)
1.4
(1.0-1.9)
3865
Brussels Gewest
4.5
(3.6-5.3)
2.4
(1.7-3.2)
3307
Waals Gewest
3.5
(2.8-4.1)
1.6
(1.2-2.2)
3970
2.3
(1.9-2.7)
1.2
(1.0-1.6)
10197
2001
2.8
(2.4-3.1)
1.3
(1.0-1.6)
11899
2004
3.5
(3.0-3.9)
1.6
(1.3-2.1)
12845
2008
3.4
(3.0-3.8)
1.5
(1.3-1.9)
11142
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 214 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, België
MA12_3
GESLACHT
% (Ruw)
(10.1-12.7)
5151
14.4
(13.1-15.7)
14.3
(13.1-15.7)
5944
11.6
(9.3-13.8)
11.5
(9.5-14.0)
1578
15 - 24
14.2
(11.3-17.1)
14.2
(11.5-17.4)
1189
25 - 34
18.1
(15.3-21.0)
18.0
(15.4-21.0)
1322
35 - 44
15.7
(13.0-18.5)
15.7
(13.2-18.6)
1488
45 - 54
11.3
(9.2-13.4)
11.3
(9.4-13.5)
1388
55 - 64
10.9
(8.8-13.0)
10.8
(8.9-13.1)
1312
65 - 74
12.0
(8.4-15.6)
11.9
(8.7-16.0)
870
8.1
(6.2-10.0)
7.9
(6.2-9.9)
1948
9.1
(6.8-11.4)
9.8
(7.5-12.7)
1525
Lager secundair
12.4
(9.7-15.0)
12.8
(10.3-15.8)
1708
Hoger secundair
10.8
(9.3-12.3)
10.5
(9.1-12.0)
3373
Hoger onderwijs
15.9
(14.2-17.7)
15.3
(13.7-17.2)
4149
14.3
(12.7-15.9)
14.0
(12.6-15.7)
6281
Halfstedelijk gebied
11.6
(9.7-13.6)
11.4
(9.7-13.5)
1816
Landelijk gebied
12.0
(10.3-13.8)
11.9
(10.3-13.7)
2998
13.0
(11.4-14.5)
12.8
(11.4-14.4)
3844
Brussels Gewest
13.3
(12.0-14.7)
12.7
(11.4-14.2)
3285
Waals Gewest
12.9
(11.6-14.3)
12.7
(11.4-14.2)
3966
12.9
(11.9-13.9)
12.3
(11.3-13.3)
10195
2001
13.8
(12.9-14.7)
13.5
(12.6-14.4)
11978
2004
13.3
(12.3-14.3)
13.1
(12.1-14.1)
12851
2008
13.0
(12.0-14.0)
12.8
(11.9-13.9)
11095
Lager/geen diploma
Stedelijk gebied
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
11.3
75 +
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(10.2-12.9)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
11.5
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 215 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, België
MA13_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.0
(2.3-3.8)
1.6
(1.1-2.3)
5200
3.2
(2.7-3.8)
1.6
(1.2-2.3)
5984
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.4)
1597
15 - 24
0.4
(0.1-0.8)
0.4
(0.2-1.0)
1206
25 - 34
2.3
(1.0-3.5)
2.3
(1.3-3.9)
1329
35 - 44
3.4
(2.4-4.4)
3.4
(2.5-4.6)
1496
45 - 54
4.7
(3.3-6.1)
4.7
(3.5-6.3)
1395
55 - 64
5.5
(4.0-6.9)
5.5
(4.2-7.1)
1329
65 - 74
7.3
(4.1-10.5)
7.3
(4.6-11.3)
871
75 +
4.1
(3.1-5.2)
4.1
(3.1-5.3)
1961
5.3
(3.7-6.9)
2.3
(1.4-3.5)
1529
Lager secundair
4.2
(2.3-6.2)
1.9
(1.1-3.1)
1719
Hoger secundair
3.0
(2.3-3.8)
1.6
(1.1-2.4)
3390
Hoger onderwijs
2.2
(1.7-2.8)
1.3
(0.9-1.9)
4199
4.2
(3.5-4.9)
2.2
(1.5-3.0)
6341
Halfstedelijk gebied
1.4
(0.8-1.9)
0.7
(0.4-1.1)
1822
Landelijk gebied
2.8
(1.8-3.9)
1.4
(0.9-2.2)
3021
1.8
(1.1-2.4)
0.8
(0.5-1.3)
3881
Brussels Gewest
5.3
(4.3-6.2)
2.9
(2.1-4.1)
3320
Waals Gewest
4.8
(4.0-5.7)
2.5
(1.8-3.5)
3983
2.6
(2.2-3.0)
1.6
(1.2-2.0)
10197
2001
3.2
(2.8-3.6)
1.8
(1.5-2.3)
12011
2004
2.7
(2.3-3.0)
1.5
(1.2-1.9)
12831
2008
3.1
(2.7-3.6)
1.8
(1.4-2.2)
11184
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 216 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, België
MA14_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.4
(0.2-0.6)
0.4
(0.3-0.7)
5208
0.4
(0.2-0.5)
0.3
(0.2-0.5)
5992
0.0
(0.0-0.0)
0.1
(0.0-0.4)
1598
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1207
25 - 34
0.4
(0.0-0.9)
0.5
(0.2-1.2)
1333
35 - 44
0.4
(0.1-0.7)
0.4
(0.2-0.9)
1494
45 - 54
0.4
(0.1-0.7)
0.4
(0.2-0.9)
1399
55 - 64
0.9
(0.3-1.5)
0.9
(0.5-1.7)
1332
65 - 74
0.5
(0.1-0.9)
0.5
(0.2-1.2)
873
75 +
1.0
(0.4-1.7)
1.0
(0.6-1.9)
1964
0.9
(0.3-1.4)
0.5
(0.3-1.1)
1533
Lager secundair
0.5
(0.2-0.8)
0.3
(0.2-0.7)
1724
Hoger secundair
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.7)
3392
Hoger onderwijs
0.2
(0.1-0.2)
0.2
(0.1-0.4)
4202
0.4
(0.3-0.6)
0.4
(0.3-0.7)
6348
Halfstedelijk gebied
0.5
(0.2-0.9)
0.4
(0.2-0.8)
1822
Landelijk gebied
0.3
(0.1-0.4)
0.2
(0.1-0.4)
3030
0.3
(0.2-0.5)
0.3
(0.2-0.5)
3878
Brussels Gewest
0.5
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.7)
3327
Waals Gewest
0.5
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.8)
3995
0.4
(0.3-0.5)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
2008
.
N
11200
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 217 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, België
MA15_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.6
(1.1-2.0)
0.7
(0.5-1.0)
5210
1.7
(1.2-2.2)
0.7
(0.4-1.0)
5990
0.0
(0.0-0.0)
0.1
(0.0-0.4)
1598
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1207
25 - 34
0.3
(0.0-0.7)
0.3
(0.1-1.1)
1333
35 - 44
0.4
(0.1-0.7)
0.4
(0.2-0.8)
1498
45 - 54
2.1
(1.1-3.1)
2.1
(1.3-3.3)
1397
55 - 64
2.4
(1.4-3.3)
2.4
(1.6-3.5)
1332
65 - 74
6.8
(4.1-9.5)
6.8
(4.6-10.0)
873
75 +
5.0
(3.5-6.5)
5.0
(3.7-6.8)
1962
3.2
(2.0-4.4)
0.6
(0.4-1.1)
1529
Lager secundair
2.3
(1.3-3.3)
0.6
(0.3-1.0)
1726
Hoger secundair
1.8
(1.1-2.5)
0.7
(0.5-1.2)
3396
Hoger onderwijs
0.9
(0.6-1.2)
0.5
(0.3-0.8)
4201
1.6
(1.2-2.1)
0.7
(0.5-1.1)
6349
Halfstedelijk gebied
1.9
(1.2-2.7)
0.8
(0.5-1.2)
1823
Landelijk gebied
1.5
(0.9-2.1)
0.6
(0.4-1.0)
3028
1.7
(1.2-2.2)
0.7
(0.4-1.0)
3879
Brussels Gewest
1.5
(1.1-2.0)
0.8
(0.5-1.2)
3326
Waals Gewest
1.5
(1.1-2.0)
0.7
(0.4-1.0)
3995
1.0
(0.7-1.3)
0.7
(0.5-1.0)
10191
2001
1.4
(1.1-1.7)
0.7
(0.6-1.0)
12008
2004
1.0
(0.8-1.2)
0.5
(0.4-0.7)
12799
2008
1.6
(1.3-2.0)
0.9
(0.7-1.1)
11200
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 218 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen
12 maanden, België
%
(Ruw)
MA16_3
Mannen
4.0
+ 95% BI
(3.3-4.6)
%
(Corr*)
+ 95% BI
N
3.3
(2.7-4.0)
5176
10.4
(9.1-11.8)
5916
GESLACHT
Vrouwen
12.1
(10.813.4)
1.4
(0.7-2.1)
1.2
(0.7-2.0)
1597
15 - 24
8.0
(5.8-10.2)
7.1
(5.3-9.3)
1194
25 - 34
10.9
(8.8-13.0)
9.6
(7.8-11.7)
1319
35 - 44
11.0
(8.8-13.2)
9.8
(8.0-12.0)
1476
45 - 54
12.7
(10.115.2)
11.4
(9.2-13.9)
1381
55 - 64
7.5
(5.7-9.3)
6.6
(5.2-8.5)
1319
65 - 74
7.4
(4.9-9.9)
6.3
(4.5-8.8)
865
75 +
6.5
(4.7-8.2)
5.0
(3.8-6.7)
1941
9.0
(7.1-10.9)
7.0
(5.4-9.0)
1511
Lager secundair
9.2
(7.1-11.4)
6.8
(5.1-8.9)
1709
Hoger secundair
7.7
(6.5-8.9)
5.6
(4.6-6.7)
3376
Hoger onderwijs
7.9
(6.7-9.2)
5.8
(4.8-6.9)
4160
9.1
(7.9-10.3)
6.7
(5.7-7.9)
6269
Halfstedelijk gebied
7.1
(5.5-8.7)
5.0
(3.9-6.5)
1814
Landelijk gebied
7.4
(6.2-8.6)
5.6
(4.6-6.6)
3009
8.2
(7.1-9.4)
6.0
(5.1-7.1)
3847
Brussels Gewest
8.1
(7.0-9.2)
5.9
(5.0-7.0)
3277
Waals Gewest
7.9
(6.9-9.0)
5.9
(5.0-6.9)
3968
9.7
(8.9-10.6)
7.1
(6.4-7.8)
10190
2001
9.3
(8.6-10.0)
7.1
(6.5-7.7)
12004
2004
7.8
(7.1-8.5)
5.9
(5.3-6.5)
12836
2008
8.1
(7.4-8.9)
6.1
(5.5-6.8)
11092
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 219 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, België
MA17_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.8
(1.4-2.3)
0.8
(0.6-1.2)
5199
3.9
(3.3-4.6)
1.6
(1.2-2.1)
5953
0.6
(0.2-1.0)
0.5
(0.3-1.1)
1592
15 - 24
0.2
(0.0-0.4)
0.2
(0.0-0.6)
1207
25 - 34
0.3
(0.0-0.7)
0.3
(0.1-0.9)
1332
35 - 44
0.9
(0.4-1.4)
0.8
(0.5-1.5)
1493
45 - 54
2.5
(1.4-3.6)
2.4
(1.5-3.6)
1399
55 - 64
3.6
(2.2-5.1)
3.5
(2.3-5.2)
1327
65 - 74
8.3
(5.8-10.9)
7.9
(5.7-10.7)
871
14.9
(12.4-17.3)
13.6
(11.3-16.3)
1931
8.4
(6.3-10.5)
1.8
(1.2-2.8)
1514
Lager secundair
4.3
(3.1-5.5)
1.3
(0.9-2.0)
1718
Hoger secundair
2.3
(1.6-2.9)
1.1
(0.8-1.6)
3388
Hoger onderwijs
1.4
(1.0-1.9)
1.0
(0.7-1.4)
4193
3.3
(2.6-3.9)
1.3
(1.0-1.8)
6312
Halfstedelijk gebied
2.7
(1.9-3.6)
1.1
(0.7-1.6)
1822
Landelijk gebied
2.5
(1.9-3.1)
1.0
(0.7-1.4)
3018
3.1
(2.5-3.7)
1.2
(0.9-1.6)
3865
Brussels Gewest
2.8
(2.2-3.4)
1.3
(0.9-1.8)
3310
Waals Gewest
2.6
(2.1-3.2)
1.1
(0.7-1.5)
3977
2.9
(2.5-3.3)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
2008
.
N
11152
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 220 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, België
MA18_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.3
(2.5-4.0)
2.3
(1.8-3.0)
5193
5.8
(5.1-6.6)
4.0
(3.3-4.9)
5952
0.5
(0.1-0.9)
0.5
(0.2-1.2)
1596
15 - 24
1.1
(0.5-1.8)
1.1
(0.6-1.9)
1205
25 - 34
3.7
(2.6-4.8)
3.6
(2.6-4.9)
1330
35 - 44
4.4
(3.0-5.7)
4.2
(3.1-5.8)
1495
45 - 54
6.2
(4.7-7.6)
6.0
(4.7-7.6)
1396
55 - 64
7.3
(5.6-8.9)
7.1
(5.6-8.9)
1324
65 - 74
8.5
(5.2-11.8)
8.1
(5.4-12.2)
864
75 +
9.7
(7.7-11.8)
9.0
(7.2-11.1)
1935
8.2
(6.4-10.1)
4.4
(3.3-5.9)
1517
Lager secundair
8.1
(5.7-10.5)
4.9
(3.4-7.0)
1711
Hoger secundair
3.7
(3.0-4.5)
2.7
(2.1-3.5)
3385
Hoger onderwijs
3.0
(2.3-3.6)
2.4
(1.8-3.0)
4187
5.3
(4.6-6.0)
3.6
(2.9-4.4)
6313
Halfstedelijk gebied
2.7
(2.0-3.5)
1.8
(1.3-2.4)
1819
Landelijk gebied
4.8
(3.6-6.0)
3.3
(2.4-4.4)
3013
2.3
(1.6-3.0)
1.4
(1.0-2.0)
3873
Brussels Gewest
7.1
(6.1-8.2)
5.1
(4.1-6.2)
3304
Waals Gewest
7.8
(6.7-8.9)
5.4
(4.4-6.6)
3968
4.6
(4.0-5.1)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
2008
.
N
11145
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 221 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, België
MA19_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
3.4
(2.6-4.2)
2.2
(1.5-3.1)
5183
6.3
(5.5-7.2)
4.0
(2.8-5.6)
5941
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-1.1)
1597
15 - 24
2.5
(1.3-3.6)
2.4
(1.5-3.7)
1201
25 - 34
4.4
(3.1-5.6)
4.2
(3.1-5.5)
1323
35 - 44
6.3
(4.7-7.8)
6.1
(4.7-7.8)
1486
45 - 54
8.2
(6.3-10.1)
7.9
(6.2-10.0)
1390
55 - 64
7.1
(5.4-8.7)
6.8
(5.4-8.6)
1314
65 - 74
6.2
(2.9-9.4)
5.8
(3.3-10.1)
870
75 +
7.0
(5.3-8.7)
6.3
(4.9-8.1)
1943
7.6
(5.8-9.4)
4.4
(2.9-6.5)
1516
Lager secundair
8.1
(5.7-10.5)
4.7
(3.0-7.2)
1711
Hoger secundair
4.9
(4.0-5.9)
3.1
(2.1-4.4)
3380
Hoger onderwijs
3.1
(2.4-3.8)
2.0
(1.3-3.0)
4174
5.7
(4.8-6.5)
3.4
(2.4-4.8)
6296
Halfstedelijk gebied
3.7
(2.7-4.7)
2.1
(1.4-3.2)
1822
Landelijk gebied
4.7
(3.5-5.8)
2.8
(1.8-4.4)
3006
4.1
(3.3-5.0)
2.4
(1.6-3.6)
3861
Brussels Gewest
5.9
(4.9-6.8)
3.7
(2.6-5.3)
3294
Waals Gewest
6.0
(5.0-6.9)
3.7
(2.6-5.2)
3969
5.4
(4.8-6.1)
3.6
(3.1-4.3)
10196
2001
5.2
(4.7-5.7)
3.4
(3.0-4.0)
12007
2004
4.9
(4.3-5.5)
3.3
(2.7-4.0)
12831
2008
4.9
(4.3-5.5)
3.2
(2.8-3.8)
11124
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 222 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen
12 maanden, België
MA21_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
5.8
(4.9-6.8)
4.7
(3.7-5.8)
5202
4.6
(3.9-5.3)
3.5
(2.9-4.2)
5979
0.8
(0.1-1.4)
0.8
(0.3-1.8)
1598
15 - 24
2.2
(1.1-3.3)
2.2
(1.3-3.6)
1206
25 - 34
4.5
(2.8-6.1)
4.4
(3.1-6.4)
1328
35 - 44
5.9
(4.4-7.5)
5.8
(4.5-7.6)
1495
45 - 54
7.0
(5.4-8.6)
6.9
(5.5-8.7)
1392
55 - 64
7.6
(5.6-9.5)
7.5
(5.8-9.6)
1330
65 - 74
8.8
(5.3-12.2)
8.8
(5.9-12.8)
874
75 +
8.9
(6.8-11.0)
9.1
(7.2-11.5)
1958
7.0
(5.1-8.8)
4.4
(3.2-6.0)
1530
Lager secundair
8.9
(6.5-11.3)
6.0
(4.5-8.1)
1719
Hoger secundair
5.4
(4.3-6.5)
4.2
(3.2-5.4)
3392
Hoger onderwijs
3.1
(2.5-3.7)
2.6
(2.0-3.3)
4193
5.7
(4.9-6.6)
4.5
(3.6-5.5)
6336
Halfstedelijk gebied
4.2
(3.1-5.3)
3.2
(2.4-4.2)
1826
Landelijk gebied
5.2
(3.9-6.4)
4.0
(3.1-5.2)
3019
4.9
(3.9-5.8)
3.7
(2.9-4.6)
3877
Brussels Gewest
6.2
(5.3-7.2)
5.1
(4.2-6.2)
3312
Waals Gewest
5.5
(4.6-6.4)
4.3
(3.5-5.4)
3992
5.2
(4.6-5.8)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
JAAR
2008
.
N
11181
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 223 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, België
MA22_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.3
(0.9-1.6)
0.9
(0.6-1.3)
5205
6.0
(5.2-6.8)
4.1
(3.3-5.1)
5973
0.4
(0.0-0.8)
0.3
(0.1-0.8)
1597
15 - 24
0.9
(0.2-1.5)
0.7
(0.3-1.5)
1205
25 - 34
2.7
(1.7-3.8)
2.1
(1.4-3.2)
1330
35 - 44
4.0
(2.7-5.3)
3.1
(2.2-4.4)
1493
45 - 54
5.0
(3.5-6.5)
3.9
(2.9-5.3)
1398
55 - 64
5.5
(3.9-7.1)
4.4
(3.2-6.0)
1327
65 - 74
6.8
(4.9-8.8)
5.2
(3.8-7.2)
874
75 +
7.9
(6.0-9.8)
5.6
(4.2-7.3)
1954
4.8
(3.4-6.2)
1.8
(1.2-2.6)
1531
Lager secundair
5.8
(4.3-7.3)
2.7
(1.9-3.8)
1716
Hoger secundair
3.0
(2.3-3.6)
1.7
(1.2-2.3)
3391
Hoger onderwijs
3.2
(2.4-3.9)
2.0
(1.5-2.7)
4192
4.3
(3.6-5.0)
2.3
(1.8-2.9)
6333
Halfstedelijk gebied
2.2
(1.5-2.9)
1.1
(0.8-1.7)
1822
Landelijk gebied
3.8
(3.0-4.7)
2.1
(1.5-2.8)
3023
2.8
(2.2-3.4)
1.4
(1.1-1.9)
3878
Brussels Gewest
3.5
(2.8-4.2)
2.0
(1.5-2.6)
3317
Waals Gewest
5.3
(4.5-6.2)
2.9
(2.3-3.8)
3983
2.6
(2.1-3.2)
1.4
(1.1-1.7)
10192
2001
3.4
(3.0-3.9)
1.6
(1.4-2.0)
12011
2004
3.5
(3.1-3.9)
1.7
(1.4-2.0)
12843
2008
3.7
(3.2-4.1)
1.8
(1.5-2.1)
11178
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 224 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, België
MA23_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.0
(0.7-1.3)
0.5
(0.3-0.7)
5197
1.8
(1.4-2.3)
0.7
(0.5-1.1)
5967
0.0
.
0.0
.
1597
15 - 24
0.0
(0.0-0.1)
0.2
(0.0-0.6)
1206
25 - 34
0.3
(0.0-0.6)
0.3
(0.1-0.9)
1333
35 - 44
0.4
(0.1-0.8)
0.4
(0.2-0.9)
1493
45 - 54
0.9
(0.4-1.5)
0.9
(0.5-1.7)
1395
55 - 64
2.0
(1.2-2.8)
1.9
(1.3-2.9)
1329
65 - 74
5.9
(3.5-8.3)
5.7
(3.8-8.4)
871
75 +
5.9
(4.5-7.4)
5.5
(4.2-7.2)
1940
3.4
(2.2-4.5)
0.7
(0.4-1.1)
1514
Lager secundair
2.8
(1.8-3.8)
0.8
(0.5-1.3)
1719
Hoger secundair
1.2
(0.7-1.8)
0.6
(0.4-0.9)
3387
Hoger onderwijs
0.5
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.6)
4200
1.4
(1.0-1.8)
0.6
(0.4-0.9)
6333
Halfstedelijk gebied
1.9
(1.2-2.5)
0.8
(0.5-1.2)
1818
Landelijk gebied
1.1
(0.7-1.6)
0.5
(0.3-0.8)
3013
1.4
(1.0-1.8)
0.5
(0.4-0.8)
3867
Brussels Gewest
1.8
(1.3-2.3)
0.8
(0.5-1.3)
3315
Waals Gewest
1.4
(1.0-1.8)
0.6
(0.4-0.9)
3982
1.1
(0.8-1.4)
0.7
(0.5-1.0)
10195
2001
1.9
(1.5-2.2)
1.0
(0.7-1.2)
11997
2004
1.9
(1.6-2.2)
1.0
(0.8-1.2)
12821
2008
1.4
(1.1-1.7)
0.7
(0.6-0.9)
11164
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 225 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, België
MA24_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.5
(1.1-1.8)
0.5
(0.3-0.7)
5198
2.9
(2.4-3.4)
0.8
(0.5-1.2)
5964
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1206
25 - 34
0.1
(0.0-0.4)
0.2
(0.0-0.9)
1334
35 - 44
0.4
(0.1-0.8)
0.4
(0.2-1.0)
1497
45 - 54
0.9
(0.3-1.5)
0.9
(0.5-1.7)
1398
55 - 64
1.8
(0.9-2.8)
1.8
(1.1-3.0)
1332
65 - 74
7.6
(5.6-9.6)
7.4
(5.6-9.5)
871
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
15.0
(0.5-1.2)
1512
Lager secundair
3.1
(2.2-4.0)
0.5
(0.3-0.8)
1719
Hoger secundair
1.8
(1.2-2.3)
0.6
(0.4-0.9)
3386
Hoger onderwijs
1.0
(0.7-1.4)
0.5
(0.3-0.8)
4201
2.7
(2.1-3.2)
0.8
(0.5-1.1)
6331
Halfstedelijk gebied
2.3
(1.5-3.1)
0.6
(0.4-1.0)
1816
Landelijk gebied
1.4
(1.1-1.8)
0.4
(0.2-0.6)
3015
2.2
(1.7-2.6)
0.6
(0.4-0.9)
3869
Brussels Gewest
2.6
(2.0-3.2)
0.9
(0.6-1.3)
3315
Waals Gewest
2.1
(1.6-2.6)
0.6
(0.4-0.9)
3978
1.1
(0.8-1.4)
0.5
(0.4-0.7)
10195
2001
1.7
(1.4-2.0)
0.5
(0.4-0.7)
12003
2004
1.9
(1.6-2.2)
0.6
(0.5-0.8)
12825
2008
2.2
(1.9-2.5)
0.7
(0.5-0.9)
11162
1997
JAAR
1926
0.7
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
(11.6-17.1)
(5.1-8.9)
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
14.1
7.0
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
(12.3-17.7)
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 226 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, België
MA25_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.3
(0.1-0.6)
0.3
(0.1-0.6)
5210
0.3
(0.2-0.5)
0.2
(0.1-0.3)
5988
0.0
.
0.0
.
1597
15 - 24
0.0
.
0.0
.
1206
25 - 34
0.0
.
0.0
.
1334
35 - 44
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.5)
1497
45 - 54
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.6)
1400
55 - 64
0.5
(0.0-1.2)
0.5
(0.1-1.9)
1332
65 - 74
0.9
(0.2-1.6)
0.9
(0.4-2.0)
876
75 +
2.2
(1.0-3.3)
2.2
(1.3-3.8)
1956
1.4
(0.5-2.2)
0.4
(0.2-0.9)
1529
Lager secundair
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
1720
Hoger secundair
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.1-0.4)
3397
Hoger onderwijs
0.2
(0.0-0.3)
0.2
(0.1-0.5)
4203
0.3
(0.1-0.5)
0.3
(0.2-0.5)
6346
Halfstedelijk gebied
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.3)
1825
Landelijk gebied
0.4
(0.1-0.7)
0.3
(0.1-0.5)
3027
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.5)
3883
Brussels Gewest
0.3
(0.1-0.4)
0.3
(0.1-0.5)
3320
Waals Gewest
0.2
(0.1-0.3)
0.1
(0.1-0.3)
3995
0.3
(0.1-0.4)
0.3
(0.2-0.6)
10196
2001
0.3
(0.2-0.4)
0.3
(0.2-0.5)
12000
2004
0.3
(0.2-0.4)
0.3
(0.2-0.5)
12828
2008
0.3
(0.2-0.5)
0.3
(0.2-0.4)
11198
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 227 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, België
MA26_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.5
(0.3-0.7)
0.4
(0.3-0.7)
5213
0.9
(0.5-1.2)
0.8
(0.5-1.2)
5994
0.6
(0.1-1.1)
0.6
(0.3-1.4)
1597
15 - 24
0.4
(0.0-0.8)
0.4
(0.1-1.1)
1206
25 - 34
0.9
(0.0-1.9)
0.9
(0.3-2.5)
1334
35 - 44
0.8
(0.1-1.4)
0.7
(0.3-1.7)
1495
45 - 54
0.7
(0.3-1.1)
0.7
(0.4-1.2)
1400
55 - 64
1.2
(0.3-2.0)
1.1
(0.6-2.3)
1333
65 - 74
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.7)
876
75 +
0.6
(0.1-1.0)
0.5
(0.2-1.2)
1966
1.1
(0.3-1.9)
1.1
(0.5-2.6)
1532
Lager secundair
1.3
(0.5-2.0)
1.2
(0.6-2.1)
1725
Hoger secundair
0.5
(0.1-0.9)
0.4
(0.2-0.9)
3396
Hoger onderwijs
0.5
(0.2-0.8)
0.4
(0.2-0.8)
4204
0.7
(0.4-1.1)
0.6
(0.4-0.9)
6351
Halfstedelijk gebied
0.7
(0.1-1.2)
0.6
(0.3-1.3)
1826
Landelijk gebied
0.6
(0.2-1.0)
0.5
(0.3-1.0)
3030
0.7
(0.3-1.0)
0.6
(0.3-0.9)
3885
Brussels Gewest
0.6
(0.3-1.0)
0.5
(0.3-0.9)
3324
Waals Gewest
0.8
(0.4-1.1)
0.6
(0.4-1.0)
3998
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.9)
10193
2001
0.6
(0.4-0.7)
0.6
(0.4-0.8)
12004
2004
0.8
(0.6-1.0)
0.7
(0.6-1.0)
12838
2008
0.7
(0.5-0.9)
0.7
(0.5-0.9)
11207
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 228 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
België
MA27_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
2.0
(1.6-2.5)
1.3
(0.9-1.8)
5188
4.5
(3.7-5.2)
2.7
(2.1-3.6)
5955
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-0.8)
1598
15 - 24
0.8
(0.3-1.3)
0.7
(0.4-1.4)
1203
25 - 34
1.8
(1.1-2.5)
1.7
(1.2-2.5)
1326
35 - 44
4.2
(2.8-5.6)
4.0
(2.8-5.5)
1492
45 - 54
6.5
(4.7-8.3)
6.2
(4.7-8.1)
1391
55 - 64
4.4
(3.0-5.7)
4.1
(3.0-5.7)
1323
65 - 74
5.2
(3.4-7.0)
4.8
(3.4-6.8)
867
75 +
4.7
(3.6-5.9)
4.1
(3.2-5.3)
1943
5.6
(4.0-7.3)
3.0
(2.0-4.5)
1515
Lager secundair
5.8
(4.1-7.6)
3.1
(2.1-4.6)
1712
Hoger secundair
2.6
(2.0-3.3)
1.6
(1.1-2.3)
3387
Hoger onderwijs
2.1
(1.6-2.7)
1.4
(1.0-1.9)
4186
3.8
(3.1-4.4)
2.2
(1.6-3.0)
6310
Halfstedelijk gebied
2.5
(1.5-3.4)
1.4
(0.9-2.1)
1820
Landelijk gebied
3.1
(2.3-3.9)
1.8
(1.3-2.6)
3013
2.9
(2.2-3.5)
1.6
(1.1-2.2)
3864
Brussels Gewest
5.4
(4.5-6.3)
3.4
(2.5-4.6)
3300
Waals Gewest
3.3
(2.6-4.0)
1.9
(1.3-2.6)
3979
4.3
(3.8-4.7)
2.6
(2.2-3.2)
12002
2004
4.0
(3.5-4.5)
2.5
(2.0-3.1)
12834
2008
3.3
(2.8-3.7)
2.0
(1.6-2.4)
11143
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
2001
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 229 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, België
MA28_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.2
(0.8-1.5)
0.3
(0.2-0.4)
5194
6.2
(5.4-7.0)
1.4
(1.0-2.0)
5912
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.0
(0.0-0.1)
0.0
(0.0-0.1)
1206
25 - 34
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.6)
1334
35 - 44
0.5
(0.1-1.0)
0.4
(0.2-0.9)
1496
45 - 54
3.2
(2.0-4.4)
2.4
(1.6-3.6)
1397
55 - 64
6.6
(4.9-8.2)
5.2
(4.0-6.7)
1319
65 - 74
13.1
(10.3-15.9)
10.3
(8.2-13.0)
856
75 +
17.6
(14.9-20.4)
12.9
(10.5-15.8)
1900
9.1
(6.9-11.2)
0.7
(0.4-1.1)
1501
Lager secundair
5.9
(4.4-7.5)
0.7
(0.4-1.1)
1713
Hoger secundair
3.5
(2.7-4.2)
0.7
(0.5-1.1)
3370
Hoger onderwijs
1.7
(1.3-2.2)
0.5
(0.3-0.8)
4184
3.6
(3.0-4.2)
0.6
(0.4-0.9)
6294
Halfstedelijk gebied
3.8
(2.8-4.9)
0.6
(0.4-1.0)
1808
Landelijk gebied
3.9
(3.0-4.8)
0.7
(0.4-1.0)
3004
3.8
(3.1-4.4)
0.6
(0.4-0.9)
3840
Brussels Gewest
3.5
(2.8-4.3)
0.7
(0.4-1.0)
3301
Waals Gewest
3.7
(3.1-4.4)
0.6
(0.4-1.0)
3965
2.4
(1.9-2.8)
0.7
(0.5-1.0)
10195
2001
3.6
(3.1-4.1)
0.9
(0.7-1.1)
12009
2004
3.2
(2.9-3.6)
0.8
(0.6-1.0)
12788
2008
3.7
(3.3-4.2)
0.9
(0.7-1.1)
11106
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 230 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, België
MA29_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.2
(0.1-0.4)
0.2
(0.1-0.5)
5214
0.4
(0.2-0.6)
0.3
(0.2-0.5)
5988
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.0
(0.0-0.1)
0.2
(0.0-0.6)
1206
25 - 34
0.1
(0.0-0.3)
0.2
(0.1-0.8)
1334
35 - 44
0.0
.
0.0
.
1498
45 - 54
0.2
(0.0-0.4)
0.2
(0.1-0.6)
1400
55 - 64
0.4
(0.1-0.8)
0.4
(0.2-1.0)
1334
65 - 74
1.2
(0.3-2.1)
1.1
(0.5-2.4)
876
75 +
1.8
(1.1-2.4)
1.7
(1.2-2.5)
1956
0.8
(0.2-1.5)
0.3
(0.1-0.7)
1531
Lager secundair
0.6
(0.3-1.0)
0.3
(0.2-0.6)
1725
Hoger secundair
0.3
(0.1-0.5)
0.3
(0.1-0.5)
3398
Hoger onderwijs
0.1
(0.0-0.2)
0.2
(0.1-0.4)
4202
0.3
(0.2-0.4)
0.3
(0.2-0.6)
6351
Halfstedelijk gebied
0.5
(0.1-0.8)
0.3
(0.2-0.6)
1826
Landelijk gebied
0.3
(0.1-0.5)
0.2
(0.1-0.4)
3025
0.2
(0.0-0.3)
0.2
(0.1-0.4)
3884
Brussels Gewest
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
3325
Waals Gewest
0.5
(0.3-0.7)
0.4
(0.2-0.7)
3993
0.2
(0.1-0.3)
0.4
(0.2-0.6)
10191
2001
0.5
(0.3-0.6)
0.3
(0.2-0.5)
12008
2004
0.3
(0.2-0.5)
0.3
(0.2-0.4)
12834
2008
0.3
(0.2-0.4)
0.3
(0.2-0.4)
11202
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 231 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
België
MA30_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
1.6
(1.2-2.0)
1.3
(1.0-1.7)
5211
3.5
(2.8-4.1)
2.6
(2.0-3.4)
5987
0.5
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.3)
1597
15 - 24
1.1
(0.5-1.6)
1.0
(0.6-1.7)
1206
25 - 34
1.6
(0.8-2.4)
1.5
(0.9-2.5)
1332
35 - 44
2.6
(1.5-3.8)
2.5
(1.6-3.8)
1498
45 - 54
3.4
(2.2-4.6)
3.2
(2.2-4.6)
1400
55 - 64
3.0
(1.9-4.2)
2.9
(1.9-4.3)
1332
65 - 74
5.3
(3.2-7.4)
4.9
(3.3-7.3)
877
75 +
5.9
(4.5-7.3)
5.2
(4.0-6.8)
1956
4.4
(3.0-5.7)
2.2
(1.5-3.3)
1528
Lager secundair
2.5
(1.5-3.5)
1.5
(0.9-2.4)
1724
Hoger secundair
2.7
(1.9-3.4)
2.0
(1.5-2.8)
3397
Hoger onderwijs
2.1
(1.5-2.7)
1.8
(1.3-2.5)
4201
3.0
(2.3-3.6)
2.1
(1.6-2.8)
6343
Halfstedelijk gebied
1.9
(1.2-2.6)
1.3
(0.9-2.0)
1826
Landelijk gebied
2.5
(1.8-3.2)
1.8
(1.2-2.6)
3029
2.4
(1.8-3.0)
1.7
(1.2-2.3)
3883
Brussels Gewest
3.1
(2.4-3.7)
2.4
(1.8-3.1)
3317
Waals Gewest
2.7
(2.1-3.3)
2.0
(1.5-2.6)
3998
3.1
(2.6-3.5)
2.7
(2.2-3.1)
10196
2001
2.9
(2.5-3.4)
2.4
(2.0-2.8)
11994
2004
2.8
(2.4-3.2)
2.3
(1.9-2.6)
12844
2008
2.6
(2.2-3.0)
2.1
(1.7-2.4)
11198
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie
Chronische aandoeningen – bladzijde 232 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België
MA31_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.8
(0.5-1.1)
0.7
(0.4-1.0)
5206
0.4
(0.2-0.5)
0.3
(0.2-0.4)
5989
0.0
.
0.0
.
1598
15 - 24
0.2
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.4)
1205
25 - 34
0.5
(0.1-1.0)
0.5
(0.2-1.1)
1334
35 - 44
0.7
(0.1-1.3)
0.6
(0.3-1.4)
1496
45 - 54
0.8
(0.3-1.4)
0.7
(0.4-1.4)
1398
55 - 64
0.5
(0.1-0.9)
0.4
(0.2-1.0)
1331
65 - 74
1.5
(0.6-2.3)
1.3
(0.7-2.5)
875
75 +
1.1
(0.2-2.0)
1.1
(0.5-2.5)
1958
1.0
(0.4-1.6)
0.5
(0.2-1.1)
1527
Lager secundair
0.6
(0.0-1.1)
0.3
(0.1-0.8)
1723
Hoger secundair
0.5
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.6)
3397
Hoger onderwijs
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
4200
0.5
(0.3-0.7)
0.4
(0.2-0.7)
6348
Halfstedelijk gebied
0.9
(0.4-1.5)
0.6
(0.4-1.1)
1825
Landelijk gebied
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.5)
3022
0.6
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.6)
3879
Brussels Gewest
0.7
(0.4-1.1)
0.6
(0.3-1.0)
3324
Waals Gewest
0.5
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.7)
3992
0.8
(0.6-1.1)
0.7
(0.5-0.9)
10197
2001
0.7
(0.5-0.9)
0.6
(0.4-0.8)
11987
2004
0.9
(0.7-1.2)
0.7
(0.5-0.9)
12840
2008
0.6
(0.4-0.8)
0.4
(0.3-0.6)
11195
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 233 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen
12 maanden, België
MA32_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.5
(0.3-0.8)
0.4
(0.3-0.7)
5210
0.7
(0.4-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
5990
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.5)
1597
15 - 24
0.3
(0.0-0.6)
0.3
(0.1-0.9)
1206
25 - 34
0.8
(0.2-1.4)
0.8
(0.4-1.7)
1332
35 - 44
0.6
(0.1-1.1)
0.6
(0.3-1.3)
1497
45 - 54
0.7
(0.2-1.2)
0.7
(0.3-1.4)
1400
55 - 64
0.7
(0.2-1.2)
0.7
(0.3-1.5)
1332
65 - 74
1.3
(0.5-2.2)
1.3
(0.7-2.5)
875
75 +
0.9
(0.5-1.3)
0.9
(0.5-1.4)
1961
1.0
(0.4-1.6)
0.5
(0.3-1.0)
1528
Lager secundair
0.8
(0.3-1.4)
0.4
(0.2-0.9)
1725
Hoger secundair
0.5
(0.2-0.8)
0.3
(0.2-0.6)
3398
Hoger onderwijs
0.5
(0.2-0.8)
0.3
(0.2-0.6)
4201
0.7
(0.4-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
6348
Halfstedelijk gebied
0.8
(0.4-1.2)
0.6
(0.3-1.1)
1826
Landelijk gebied
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.7)
3026
0.6
(0.3-0.8)
0.4
(0.3-0.7)
3882
Brussels Gewest
0.7
(0.4-0.9)
0.5
(0.3-0.9)
3322
Waals Gewest
0.7
(0.4-1.0)
0.6
(0.3-1.0)
3996
0.7
(0.5-0.9)
0.6
(0.4-0.8)
10193
2001
0.6
(0.4-0.7)
0.4
(0.3-0.6)
11989
2004
0.5
(0.4-0.7)
0.4
(0.3-0.6)
12843
2008
0.6
(0.4-0.8)
0.5
(0.3-0.6)
11200
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 234 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden,
België
MA33_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.5
(0.3-0.7)
0.4
(0.3-0.7)
5211
1.7
(1.3-2.1)
1.1
(0.8-1.6)
5986
0.0
.
0.0
.
1596
15 - 24
1.1
(0.4-1.8)
1.0
(0.5-1.9)
1204
25 - 34
0.6
(0.1-1.1)
0.5
(0.2-1.1)
1334
35 - 44
0.8
(0.2-1.5)
0.8
(0.4-1.6)
1498
45 - 54
0.8
(0.3-1.4)
0.7
(0.4-1.4)
1400
55 - 64
1.6
(0.8-2.5)
1.5
(0.9-2.4)
1334
65 - 74
2.2
(1.0-3.4)
1.9
(1.1-3.3)
874
75 +
3.6
(2.5-4.7)
2.9
(2.0-4.1)
1957
2.5
(1.6-3.4)
1.0
(0.6-1.7)
1525
Lager secundair
1.5
(0.8-2.2)
0.8
(0.4-1.4)
1725
Hoger secundair
1.1
(0.7-1.5)
0.8
(0.5-1.1)
3397
Hoger onderwijs
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.9)
4202
1.2
(0.9-1.5)
0.8
(0.5-1.1)
6349
Halfstedelijk gebied
0.9
(0.5-1.4)
0.6
(0.3-1.0)
1826
Landelijk gebied
1.1
(0.7-1.6)
0.7
(0.4-1.2)
3022
1.0
(0.7-1.3)
0.6
(0.4-0.9)
3881
Brussels Gewest
1.5
(1.0-1.9)
1.0
(0.6-1.4)
3324
Waals Gewest
1.2
(0.8-1.6)
0.8
(0.5-1.2)
3992
1.6
(1.3-2.0)
1.2
(1.0-1.5)
10196
2001
1.6
(1.3-1.9)
1.1
(0.9-1.4)
11988
2004
1.8
(1.5-2.1)
1.2
(1.0-1.5)
12839
2008
1.1
(0.9-1.3)
0.8
(0.6-1.0)
11197
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 235 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, België
MA34_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
2.4
(1.7-3.1)
2.3
(1.7-3.1)
5207
2.8
(2.2-3.4)
2.7
(2.1-3.3)
5994
1.7
(0.9-2.5)
1.7
(1.1-2.7)
1598
15 - 24
2.2
(1.1-3.2)
2.2
(1.3-3.5)
1204
25 - 34
1.4
(0.8-2.1)
1.4
(0.9-2.3)
1333
35 - 44
4.1
(2.6-5.6)
4.1
(2.8-5.9)
1498
45 - 54
2.7
(1.6-3.7)
2.7
(1.8-4.0)
1399
55 - 64
3.1
(1.9-4.3)
3.1
(2.1-4.6)
1332
65 - 74
2.8
(0.0-5.9)
2.8
(0.9-8.2)
875
75 +
3.6
(2.4-4.8)
3.6
(2.5-5.0)
1962
2.3
(1.3-3.2)
2.0
(1.3-3.1)
1533
Lager secundair
3.9
(1.8-5.9)
3.5
(2.1-5.8)
1723
Hoger secundair
2.6
(1.8-3.3)
2.4
(1.8-3.2)
3396
Hoger onderwijs
2.4
(1.8-3.1)
2.3
(1.8-3.0)
4202
2.7
(2.1-3.4)
2.6
(2.0-3.3)
6349
Halfstedelijk gebied
2.0
(1.3-2.7)
1.8
(1.3-2.6)
1824
Landelijk gebied
3.0
(1.9-4.0)
2.8
(2.0-4.0)
3028
2.7
(1.9-3.4)
2.5
(1.9-3.3)
3882
Brussels Gewest
2.0
(1.4-2.6)
1.9
(1.4-2.6)
3323
Waals Gewest
2.8
(2.1-3.4)
2.6
(2.1-3.3)
3996
3.3
(2.8-3.9)
3.3
(2.8-3.9)
10190
2001
3.2
(2.8-3.6)
3.2
(2.8-3.6)
11997
2004
3.6
(3.0-4.2)
3.6
(3.0-4.2)
12829
2008
2.6
(2.2-3.1)
2.6
(2.2-3.1)
11201
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 236 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen
12 maanden, België
MA35_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
0.4
(0.2-0.6)
0.3
(0.1-0.5)
5207
0.7
(0.4-0.9)
0.4
(0.3-0.6)
5977
0.2
(0.0-0.4)
0.2
(0.0-0.8)
1598
15 - 24
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.4)
1206
25 - 34
0.3
(0.0-0.6)
0.3
(0.1-0.9)
1332
35 - 44
0.5
(0.1-0.9)
0.5
(0.2-1.1)
1491
45 - 54
0.8
(0.2-1.3)
0.7
(0.4-1.4)
1398
55 - 64
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.1-0.6)
1331
65 - 74
0.6
(0.1-1.1)
0.6
(0.3-1.3)
873
75 +
2.6
(1.4-3.8)
2.4
(1.4-4.1)
1955
1.3
(0.6-2.1)
0.5
(0.2-1.1)
1527
Lager secundair
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
1721
Hoger secundair
0.5
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.6)
3393
Hoger onderwijs
0.4
(0.2-0.7)
0.4
(0.2-0.7)
4197
0.5
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.5)
6338
Halfstedelijk gebied
0.7
(0.3-1.1)
0.4
(0.2-0.7)
1824
Landelijk gebied
0.6
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.7)
3022
0.5
(0.3-0.8)
0.3
(0.2-0.5)
3878
Brussels Gewest
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.1-0.5)
3316
Waals Gewest
0.6
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.7)
3990
0.7
(0.5-0.9)
0.3
(0.2-0.5)
10195
2001
0.8
(0.6-1.0)
0.3
(0.2-0.5)
12010
2004
0.8
(0.6-1.0)
0.4
(0.2-0.5)
12821
2008
0.5
(0.4-0.7)
0.2
(0.1-0.4)
11184
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
Vlaams Gewest
VERBLIJFPLAATS
1997
JAAR
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 237 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of
handicap, Vlaams Gewest
MB01_1
GESLACHT
% (Ruw)
(20.1-25.2)
1857
27.1
(24.6-29.6)
23.2
(20.7-25.9)
2027
8.8
(5.9-11.8)
8.8
(6.3-12.3)
484
15 - 24
11.0
(7.1-14.9)
11.0
(7.7-15.6)
391
25 - 34
17.2
(12.8-21.6)
17.2
(13.3-22.0)
408
35 - 44
24.7
(20.1-29.2)
24.7
(20.4-29.5)
489
45 - 54
30.4
(25.8-35.0)
30.4
(26.0-35.2)
519
55 - 64
37.1
(32.1-42.1)
37.1
(32.3-42.2)
502
65 - 74
44.8
(38.3-51.3)
44.8
(38.4-51.3)
357
75 +
56.4
(51.0-61.7)
56.3
(50.9-61.6)
734
40.1
(33.6-46.7)
27.4
(21.8-33.8)
564
Lager secundair
38.9
(33.4-44.4)
29.4
(24.4-34.9)
580
Hoger secundair
24.9
(21.6-28.1)
22.5
(19.4-25.9)
1208
Hoger onderwijs
19.8
(17.1-22.4)
20.3
(17.7-23.1)
1457
27.9
(24.7-31.1)
24.7
(21.5-28.1)
1458
Halfstedelijk gebied
26.0
(22.7-29.2)
22.3
(19.3-25.7)
1217
Landelijk gebied
24.3
(21.0-27.7)
21.3
(18.4-24.5)
1209
23.1
(21.2-25.0)
22.6
(20.7-24.6)
3535
2001
23.4
(21.7-25.1)
20.8
(19.2-22.4)
4081
2004
21.1
(19.4-22.8)
18.4
(16.6-20.3)
4501
2008
26.2
(24.3-28.1)
23.1
(21.3-25.0)
3884
Stedelijk gebied
1997
JAAR
N
22.6
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(22.8-27.8)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
25.3
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 238 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA01_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.3
(1.5-3.2)
2.2
(1.5-3.2)
1849
3.2
(2.1-4.2)
2.8
(2.0-3.9)
2030
1.8
(0.5-3.0)
1.8
(0.9-3.5)
482
15 - 24
2.8
(0.4-5.2)
2.8
(1.2-6.4)
391
25 - 34
3.7
(1.3-6.1)
3.6
(1.9-6.9)
409
35 - 44
2.4
(1.0-3.9)
2.4
(1.3-4.4)
490
45 - 54
1.3
(0.3-2.4)
1.3
(0.6-2.9)
517
55 - 64
1.5
(0.5-2.5)
1.5
(0.7-2.9)
497
65 - 74
5.6
(2.3-8.9)
5.5
(3.0-9.9)
357
75 +
5.5
(2.4-8.7)
5.3
(3.0-9.4)
736
3.7
(1.0-6.3)
2.6
(1.0-6.5)
564
Lager secundair
3.4
(1.3-5.6)
3.0
(1.6-5.6)
582
Hoger secundair
3.3
(2.0-4.7)
3.1
(2.1-4.6)
1205
Hoger onderwijs
1.9
(1.1-2.8)
1.9
(1.3-2.9)
1452
4.6
(3.1-6.1)
4.1
(2.9-5.8)
1458
Halfstedelijk gebied
2.1
(1.1-3.1)
2.0
(1.2-3.1)
1213
Landelijk gebied
1.1
(0.3-1.9)
1.0
(0.5-2.0)
1208
3.7
(3.0-4.3)
3.5
(2.9-4.2)
4075
2004
3.3
(2.3-4.3)
3.1
(2.3-4.3)
4482
2008
2.8
(2.1-3.5)
2.6
(2.0-3.4)
3879
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 239 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA02_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
3.0
(2.2-3.8)
2.5
(1.8-3.5)
1843
3.0
(2.2-3.8)
2.3
(1.7-3.3)
2026
1.8
(0.4-3.1)
1.8
(0.8-3.7)
481
15 - 24
1.9
(0.4-3.4)
1.9
(0.9-4.1)
390
25 - 34
1.8
(0.2-3.5)
1.8
(0.8-4.4)
409
35 - 44
1.5
(0.5-2.5)
1.5
(0.8-2.9)
490
45 - 54
1.6
(0.7-2.6)
1.6
(0.9-2.9)
518
55 - 64
3.3
(1.7-4.9)
3.3
(2.1-5.3)
498
65 - 74
7.1
(4.1-10.2)
7.1
(4.6-10.9)
355
75 +
9.5
(6.6-12.4)
9.5
(6.9-13.0)
728
7.7
(5.1-10.3)
4.8
(3.0-7.5)
563
Lager secundair
4.3
(2.0-6.5)
3.1
(1.6-6.2)
580
Hoger secundair
3.6
(2.5-4.8)
3.4
(2.4-4.6)
1201
Hoger onderwijs
1.0
(0.4-1.6)
1.1
(0.6-1.9)
1449
3.6
(2.4-4.8)
2.9
(1.9-4.3)
1448
Halfstedelijk gebied
2.5
(1.6-3.4)
2.0
(1.4-2.9)
1215
Landelijk gebied
2.8
(1.8-3.8)
2.3
(1.5-3.3)
1206
4.2
(3.5-5.0)
3.5
(2.9-4.2)
4073
2004
4.1
(3.4-4.8)
3.4
(2.8-4.0)
4487
2008
3.0
(2.4-3.6)
2.4
(1.9-3.0)
3869
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 240 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA03_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.5
(0.2-0.8)
0.3
(0.1-0.6)
1849
0.4
(0.2-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
2027
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.0-1.4)
409
35 - 44
0.0
.
0.0
.
490
45 - 54
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.5)
520
55 - 64
1.0
(0.2-1.8)
1.0
(0.4-2.1)
499
65 - 74
0.9
(0.0-1.7)
0.9
(0.3-2.3)
357
75 +
2.9
(1.2-4.7)
3.0
(1.7-5.3)
727
2.4
(0.9-3.8)
0.1
(0.1-0.3)
558
Lager secundair
0.4
(0.0-0.9)
0.0
(0.0-0.1)
581
Hoger secundair
0.3
(0.1-0.6)
0.0
(0.0-0.1)
1207
Hoger onderwijs
0.1
(0.0-0.3)
0.0
(0.0-0.1)
1454
0.3
(0.1-0.6)
0.2
(0.1-0.7)
1456
Halfstedelijk gebied
0.6
(0.2-0.9)
0.3
(0.1-0.5)
1212
Landelijk gebied
0.5
(0.1-0.9)
0.2
(0.1-0.6)
1208
0.5
(0.3-0.6)
.
.
3876
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 241 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA04_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.9
(1.1-2.6)
0.7
(0.3-1.6)
1848
1.4
(0.7-2.0)
0.5
(0.2-1.1)
2021
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.0
.
0.0
.
409
35 - 44
0.4
(0.0-1.2)
0.4
(0.1-2.9)
489
45 - 54
1.4
(0.1-2.7)
1.3
(0.5-3.4)
519
55 - 64
2.7
(0.5-4.8)
2.6
(1.2-5.6)
499
65 - 74
3.4
(1.4-5.5)
3.3
(1.8-6.1)
355
75 +
9.0
(5.4-12.6)
9.2
(6.1-13.6)
724
3.3
(1.5-5.1)
0.1
(0.0-0.3)
559
Lager secundair
3.6
(1.6-5.6)
0.2
(0.1-0.4)
580
Hoger secundair
1.2
(0.3-2.1)
0.1
(0.0-0.2)
1204
Hoger onderwijs
0.9
(0.3-1.5)
0.1
(0.0-0.3)
1453
1.4
(0.8-2.1)
0.5
(0.2-1.3)
1455
Halfstedelijk gebied
2.4
(1.1-3.6)
0.8
(0.4-1.8)
1207
Landelijk gebied
1.0
(0.4-1.7)
0.4
(0.1-1.0)
1207
1.6
(1.1-2.1)
.
.
3869
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 242 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA05_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
10.6
(8.9-12.4)
3.3
(2.2-4.9)
1839
14.6
(12.7-16.4)
4.6
(3.1-6.6)
2007
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.9
(0.0-2.1)
0.9
(0.3-3.1)
390
25 - 34
1.9
(0.7-3.1)
1.9
(1.0-3.5)
407
35 - 44
4.4
(2.6-6.1)
4.3
(2.9-6.5)
488
45 - 54
15.2
(11.6-18.7)
15.1
(11.9-19.0)
517
55 - 64
26.7
(22.2-31.2)
26.7
(22.5-31.4)
488
65 - 74
37.9
(30.9-45.0)
37.8
(31.0-45.0)
355
75 +
34.1
(29.0-39.2)
33.3
(28.4-38.7)
718
24.4
(19.3-29.5)
4.6
(2.9-7.2)
557
Lager secundair
21.8
(16.2-27.5)
4.7
(2.9-7.5)
576
Hoger secundair
12.6
(10.3-14.8)
4.2
(2.8-6.3)
1194
Hoger onderwijs
7.1
(5.6-8.6)
3.2
(2.1-4.8)
1443
13.0
(10.8-15.3)
4.0
(2.7-6.0)
1444
Halfstedelijk gebied
12.7
(10.5-15.0)
3.9
(2.6-5.8)
1206
Landelijk gebied
12.0
(9.3-14.8)
3.7
(2.5-5.7)
1196
8.2
(7.1-9.3)
3.8
(3.0-4.9)
3529
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
2001
11.6
(10.2-13.0)
4.7
(3.7-6.0)
4067
2004
12.3
(11.1-13.4)
5.0
(3.9-6.3)
4483
2008
12.6
(11.3-14.0)
5.0
(4.0-6.3)
3846
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 243 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA06_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.5
(0.1-0.9)
0.3
(0.2-0.7)
1849
0.8
(0.3-1.3)
0.5
(0.2-1.0)
2031
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.6)
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.0
.
0.0
.
409
35 - 44
0.3
(0.0-0.7)
0.3
(0.1-1.1)
490
45 - 54
0.7
(0.0-1.8)
0.6
(0.1-3.6)
519
55 - 64
0.8
(0.0-1.8)
0.8
(0.2-2.7)
499
65 - 74
1.7
(0.1-3.2)
1.6
(0.6-4.1)
357
75 +
3.2
(1.2-5.1)
3.0
(1.5-6.0)
732
1.6
(0.3-2.9)
0.1
(0.0-0.2)
563
Lager secundair
1.0
(0.0-1.9)
0.1
(0.0-0.2)
582
Hoger secundair
0.6
(0.1-1.1)
0.1
(0.0-0.2)
1206
Hoger onderwijs
0.3
(0.0-0.8)
0.1
(0.0-0.2)
1453
0.7
(0.1-1.3)
0.4
(0.2-1.0)
1459
Halfstedelijk gebied
0.7
(0.2-1.3)
0.4
(0.2-0.9)
1213
Landelijk gebied
0.5
(0.1-0.9)
0.3
(0.1-0.7)
1208
0.5
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.9)
3529
2001
0.4
(0.2-0.6)
0.2
(0.1-0.4)
4078
2004
0.5
(0.3-0.7)
0.3
(0.2-0.5)
4480
2008
0.7
(0.3-1.0)
0.4
(0.2-0.6)
3880
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 244 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA07_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
3.6
(2.7-4.6)
1.4
(0.8-2.2)
1837
7.7
(6.3-9.0)
2.8
(1.8-4.4)
2010
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.6)
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
1.5
(0.4-2.6)
1.4
(0.7-2.9)
408
35 - 44
2.2
(0.8-3.6)
2.1
(1.1-3.8)
490
45 - 54
5.6
(3.6-7.6)
5.3
(3.7-7.7)
519
55 - 64
8.0
(5.4-10.6)
7.7
(5.5-10.6)
491
65 - 74
17.4
(12.5-22.2)
16.6
(12.4-22.0)
349
75 +
22.5
(17.9-27.1)
20.8
(16.6-25.7)
716
12.2
(8.9-15.6)
0.5
(0.3-0.9)
551
Lager secundair
9.0
(6.1-11.9)
0.5
(0.3-0.9)
574
Hoger secundair
6.0
(4.3-7.6)
0.6
(0.4-0.9)
1204
Hoger onderwijs
2.8
(1.9-3.7)
0.4
(0.3-0.6)
1444
6.1
(4.6-7.5)
2.1
(1.2-3.5)
1445
Halfstedelijk gebied
5.9
(4.4-7.5)
2.1
(1.3-3.3)
1202
Landelijk gebied
4.9
(3.6-6.3)
1.7
(1.0-2.7)
1200
4.3
(3.5-5.2)
2.2
(1.7-3.0)
3528
2001
6.0
(5.1-7.0)
2.6
(2.0-3.3)
4077
2004
5.5
(4.8-6.3)
2.4
(1.8-3.0)
4478
2008
5.7
(4.8-6.5)
2.4
(1.8-3.0)
3847
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie
Chronische aandoeningen – bladzijde 245 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA08_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
8.2
(6.6-9.9)
2.3
(1.5-3.6)
1824
(14.1-17.9)
5.0
(3.4-7.4)
1974
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.4
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-1.9)
391
25 - 34
1.9
(0.5-3.2)
1.8
(0.9-3.6)
409
35 - 44
5.6
(3.3-7.9)
5.3
(3.5-7.9)
490
45 - 54
13.3
(10.1-16.5)
12.7
(9.9-16.3)
509
55 - 64
21.3
(17.2-25.4)
20.8
(16.9-25.2)
485
65 - 74
38.7
(31.4-46.0)
38.2
(30.9-46.1)
337
75 +
40.0
(34.5-45.5)
38.0
(32.6-43.7)
694
26.7
(21.3-32.2)
4.6
(2.9-7.4)
542
Lager secundair
19.4
(14.1-24.8)
3.8
(2.3-6.3)
560
Hoger secundair
11.3
(9.2-13.5)
3.5
(2.3-5.3)
1185
Hoger onderwijs
7.2
(5.6-8.7)
3.2
(2.0-4.9)
1436
11.8
(9.8-13.8)
3.3
(2.1-5.0)
1425
Halfstedelijk gebied
12.2
(9.9-14.4)
3.5
(2.3-5.2)
1193
Landelijk gebied
12.6
(9.7-15.5)
3.7
(2.4-5.9)
1180
11.2
(9.7-12.6)
4.7
(3.7-6.0)
3531
2001
12.1
(10.8-13.4)
4.1
(3.3-5.1)
4071
2004
10.4
(9.4-11.5)
3.3
(2.7-4.1)
4473
2008
12.1
(10.8-13.5)
4.0
(3.2-5.0)
3798
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
16.0
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 246 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA09_3
GESLACHT
% (Ruw)
Mannen
Vrouwen
JAAR
N
14.9
(12.9-16.9)
9.5
(7.3-12.1)
1803
20.6
(18.4-22.9)
13.2
(10.4-16.7)
1982
0.5
(0.1-1.9)
483
15 - 24
9.3
(6.1-12.6)
9.3
(6.5-13.0)
388
25 - 34
13.9
(9.9-17.9)
13.7
(10.2-18.2)
402
35 - 44
19.4
(15.8-23.1)
19.3
(15.9-23.3)
482
45 - 54
26.3
(21.8-30.8)
26.3
(22.1-30.9)
506
55 - 64
23.4
(19.2-27.6)
23.3
(19.4-27.8)
475
65 - 74
33.3
(25.8-40.7)
32.9
(25.9-40.7)
335
75 +
29.2
(24.1-34.3)
28.3
(23.6-33.6)
714
29.6
(24.3-34.9)
16.6
(12.3-22.2)
547
Lager secundair
24.6
(19.1-30.0)
13.4
(9.7-18.1)
566
Hoger secundair
17.1
(14.6-19.7)
11.0
(8.4-14.3)
1171
Hoger onderwijs
13.5
(11.3-15.7)
9.7
(7.4-12.6)
1426
18.9
(16.4-21.4)
12.1
(9.3-15.5)
1423
Halfstedelijk gebied
17.7
(15.1-20.3)
11.0
(8.5-14.1)
1181
Landelijk gebied
16.6
(13.5-19.7)
10.5
(7.9-13.9)
1181
17.8
(16.3-19.4)
10.6
(8.7-12.8)
3785
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(0.0-1.2)
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
0.5
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 247 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA10_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
6.4
(5.1-7.7)
4.3
(3.0-5.9)
1830
(10.7-14.2)
8.3
(6.4-10.7)
1997
0.6
(0.0-1.5)
0.6
(0.1-2.4)
483
15 - 24
2.5
(0.9-4.0)
2.4
(1.2-4.4)
388
25 - 34
8.7
(5.4-12.0)
8.3
(5.6-12.1)
404
35 - 44
11.4
(8.2-14.6)
11.0
(8.3-14.5)
480
45 - 54
13.6
(10.3-16.9)
13.2
(10.3-16.7)
511
55 - 64
11.0
(7.9-14.1)
10.6
(7.9-14.1)
492
65 - 74
18.3
(13.3-23.3)
17.6
(13.2-22.9)
349
75 +
16.0
(12.2-19.9)
14.7
(11.2-18.9)
720
13.9
(10.2-17.7)
7.2
(4.8-10.5)
555
Lager secundair
12.4
(9.0-15.8)
6.7
(4.6-9.8)
573
Hoger secundair
10.1
(8.1-12.2)
6.7
(4.7-9.3)
1186
Hoger onderwijs
7.2
(5.6-8.7)
5.2
(3.8-7.0)
1439
9.6
(7.6-11.5)
6.0
(4.3-8.3)
1432
Halfstedelijk gebied
9.1
(7.2-11.0)
5.7
(4.2-7.7)
1202
Landelijk gebied
9.8
(7.9-11.7)
6.4
(4.6-8.7)
1193
9.5
(8.4-10.6)
.
.
3827
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
12.4
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 248 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA11_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
3.2
(2.3-4.1)
1.3
(0.8-2.2)
1847
3.0
(2.2-3.9)
1.1
(0.7-1.8)
2018
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.6)
483
15 - 24
0.3
(0.0-0.7)
0.3
(0.1-1.3)
391
25 - 34
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.0-1.4)
409
35 - 44
1.7
(0.4-3.0)
1.7
(0.8-3.6)
488
45 - 54
1.6
(0.4-2.9)
1.6
(0.8-3.4)
516
55 - 64
6.0
(3.7-8.3)
6.0
(4.0-8.7)
498
65 - 74
8.5
(4.9-12.1)
8.5
(5.5-12.8)
350
13.1
(9.4-16.9)
13.3
(9.9-17.6)
730
9.8
(6.8-12.8)
2.5
(1.4-4.4)
559
Lager secundair
5.6
(3.3-7.9)
1.7
(1.0-2.9)
579
Hoger secundair
2.5
(1.4-3.5)
1.2
(0.7-2.0)
1201
Hoger onderwijs
1.3
(0.7-2.0)
0.9
(0.5-1.6)
1451
2.9
(2.1-3.8)
1.1
(0.7-1.9)
1452
Halfstedelijk gebied
3.6
(2.4-4.8)
1.4
(0.8-2.4)
1210
Landelijk gebied
2.9
(1.7-4.1)
1.2
(0.7-2.0)
1203
1.8
(1.3-2.3)
1.0
(0.7-1.4)
3530
2001
2.2
(1.7-2.6)
0.9
(0.7-1.3)
4056
2004
3.0
(2.3-3.7)
1.3
(0.9-1.9)
4480
2008
3.1
(2.5-3.8)
1.3
(1.0-1.8)
3865
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 249 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA12_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
11.4
(9.4-13.4)
10.9
(9.1-13.1)
1826
14.5
(12.5-16.5)
14.2
(12.3-16.4)
2018
10.4
(7.1-13.8)
10.4
(7.5-14.3)
479
15 - 24
17.5
(12.8-22.2)
17.5
(13.3-22.7)
386
25 - 34
20.7
(16.1-25.3)
20.6
(16.4-25.6)
407
35 - 44
16.9
(12.6-21.2)
16.8
(12.9-21.5)
482
45 - 54
9.8
(6.8-12.7)
9.7
(7.2-13.1)
516
55 - 64
9.2
(6.4-12.0)
9.2
(6.7-12.3)
492
65 - 74
11.5
(6.2-16.9)
11.4
(7.0-18.1)
353
6.2
(3.6-8.9)
6.0
(3.9-9.1)
729
7.3
(4.1-10.5)
8.1
(5.1-12.6)
559
Lager secundair
10.9
(6.8-15.0)
11.8
(8.1-16.9)
578
Hoger secundair
11.1
(8.8-13.5)
10.5
(8.4-13.1)
1193
Hoger onderwijs
16.4
(13.6-19.1)
15.2
(12.8-18.0)
1439
15.6
(12.6-18.5)
15.1
(12.4-18.3)
1440
Halfstedelijk gebied
11.4
(9.1-13.6)
10.9
(8.8-13.4)
1207
Landelijk gebied
11.5
(8.9-14.0)
11.0
(8.8-13.7)
1197
12.3
(10.7-13.8)
11.3
(10.0-12.9)
3529
2001
13.4
(12.1-14.7)
12.9
(11.7-14.3)
4070
2004
12.7
(11.2-14.3)
12.3
(10.9-13.9)
4484
2008
13.0
(11.4-14.5)
12.7
(11.3-14.3)
3844
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 250 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA13_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.0
(0.8-3.1)
1.1
(0.6-2.1)
1850
1.6
(1.0-2.2)
0.9
(0.5-1.6)
2031
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.8)
483
15 - 24
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.7)
390
25 - 34
1.8
(0.0-3.7)
1.8
(0.6-5.2)
409
35 - 44
1.6
(0.6-2.6)
1.6
(0.9-3.0)
489
45 - 54
2.6
(0.7-4.4)
2.5
(1.2-5.1)
519
55 - 64
2.9
(1.4-4.4)
2.9
(1.7-4.9)
500
65 - 74
4.9
(0.0-9.7)
4.8
(1.8-12.4)
357
75 +
1.0
(0.3-1.6)
1.0
(0.5-1.9)
734
1.7
(0.5-2.8)
0.8
(0.3-2.0)
565
Lager secundair
2.2
(0.0-5.4)
1.0
(0.3-3.6)
580
Hoger secundair
2.3
(1.2-3.5)
1.3
(0.7-2.5)
1206
Hoger onderwijs
1.3
(0.7-2.0)
0.9
(0.5-1.5)
1454
2.3
(1.3-3.3)
1.3
(0.7-2.5)
1461
Halfstedelijk gebied
1.0
(0.4-1.6)
0.6
(0.3-1.1)
1212
Landelijk gebied
1.9
(0.3-3.5)
1.1
(0.5-2.2)
1208
1.6
(1.1-2.1)
1.2
(0.8-1.7)
3531
2001
2.1
(1.6-2.6)
1.4
(1.0-1.9)
4077
2004
1.3
(0.9-1.8)
0.9
(0.6-1.3)
4477
2008
1.8
(1.1-2.4)
1.2
(0.8-1.7)
3881
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 251 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA14_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.4
(0.1-0.6)
0.3
(0.1-0.8)
1851
0.3
(0.1-0.5)
0.2
(0.1-0.4)
2027
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.0
.
0.0
.
409
35 - 44
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.1-1.0)
488
45 - 54
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-1.0)
520
55 - 64
1.2
(0.3-2.1)
1.2
(0.6-2.4)
499
65 - 74
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.6)
354
75 +
1.0
(0.1-1.9)
1.0
(0.4-2.6)
734
1.0
(0.1-1.9)
0.1
(0.0-0.3)
564
Lager secundair
0.2
(0.0-0.5)
0.0
(0.0-0.1)
581
Hoger secundair
0.4
(0.1-0.7)
0.1
(0.0-0.1)
1203
Hoger onderwijs
0.2
(0.0-0.3)
0.0
(0.0-0.1)
1454
0.4
(0.1-0.7)
0.4
(0.1-1.0)
1457
Halfstedelijk gebied
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
1212
Landelijk gebied
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.3)
1209
0.3
(0.2-0.5)
.
.
3878
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 252 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA15_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.9
(1.1-2.6)
0.7
(0.4-1.3)
1850
1.5
(0.9-2.2)
0.5
(0.3-1.0)
2029
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.4
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-2.0)
409
35 - 44
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-1.1)
490
45 - 54
2.0
(0.6-3.5)
2.0
(1.0-4.0)
520
55 - 64
2.0
(0.8-3.2)
2.0
(1.1-3.5)
498
65 - 74
8.0
(4.1-11.9)
8.0
(4.9-12.8)
355
75 +
4.3
(2.3-6.3)
4.4
(2.8-6.9)
733
3.6
(1.8-5.3)
0.1
(0.1-0.3)
563
Lager secundair
2.2
(0.9-3.6)
0.1
(0.0-0.2)
581
Hoger secundair
2.2
(1.0-3.3)
0.2
(0.1-0.3)
1205
Hoger onderwijs
0.8
(0.3-1.2)
0.1
(0.0-0.2)
1454
1.7
(0.8-2.5)
0.6
(0.3-1.3)
1460
Halfstedelijk gebied
2.0
(1.1-2.9)
0.7
(0.4-1.3)
1212
Landelijk gebied
1.5
(0.6-2.3)
0.5
(0.2-1.0)
1207
0.9
(0.4-1.4)
0.7
(0.4-1.2)
3529
2001
1.2
(0.7-1.6)
0.6
(0.4-1.0)
4077
2004
1.0
(0.7-1.4)
0.5
(0.3-0.9)
4469
2008
1.7
(1.2-2.2)
0.9
(0.6-1.3)
3879
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 253 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen
12 maanden, Vlaams Gewest
MA16_3
GESLACHT
Mannen
Vrouwen
N
3.8
(2.8-4.7)
3.0
(2.3-4.1)
1842
10.7
(8.7-13.1)
2005
12.6
(10.6-14.6)
(0.5-2.6)
483
15 - 24
9.2
(5.6-12.7)
8.0
(5.3-11.7)
387
25 - 34
10.6
(7.4-13.8)
9.1
(6.5-12.6)
404
35 - 44
11.6
(8.2-14.9)
10.1
(7.4-13.6)
481
45 - 54
12.3
(8.5-16.2)
10.8
(7.8-14.9)
515
55 - 64
7.2
(4.8-9.7)
6.2
(4.3-8.8)
497
65 - 74
7.6
(4.1-11.2)
6.4
(4.0-10.1)
354
75 +
6.0
(3.3-8.6)
4.5
(2.8-7.2)
726
7.1
(4.6-9.6)
5.3
(3.4-8.0)
555
Lager secundair
8.4
(5.0-11.9)
5.9
(3.6-9.5)
579
Hoger secundair
8.1
(6.3-10.0)
5.6
(4.2-7.5)
1197
Hoger onderwijs
8.7
(6.8-10.7)
6.3
(4.8-8.1)
1442
10.1
(8.0-12.3)
7.3
(5.5-9.5)
1438
Halfstedelijk gebied
6.5
(4.6-8.4)
4.4
(3.2-6.2)
1209
Landelijk gebied
7.7
(6.0-9.5)
5.6
(4.3-7.3)
1200
7.1
(6.0-8.2)
4.7
(3.9-5.6)
3527
2001
7.3
(6.4-8.2)
5.1
(4.3-6.0)
4074
2004
5.8
(4.9-6.7)
4.0
(3.3-4.8)
4475
2008
8.2
(7.1-9.4)
5.8
(4.9-6.9)
3847
1997
JAAR
+ 95% BI
1.1
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
% (Corr*)
(0.2-2.5)
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
+ 95% BI
1.4
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
% (Ruw)
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 254 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA17_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.9
(1.2-2.5)
0.6
(0.3-1.0)
1850
4.2
(3.2-5.3)
1.2
(0.7-2.0)
2015
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.1-1.3)
481
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.6)
409
35 - 44
0.6
(0.0-1.2)
0.6
(0.2-1.6)
489
45 - 54
2.6
(0.9-4.2)
2.4
(1.3-4.5)
520
55 - 64
3.9
(1.7-6.1)
3.7
(2.1-6.5)
497
65 - 74
9.4
(5.6-13.1)
8.8
(5.8-13.1)
355
15.6
(11.8-19.3)
14.2
(10.8-18.3)
723
8.8
(5.6-11.9)
0.3
(0.1-0.5)
561
Lager secundair
4.6
(2.7-6.6)
0.2
(0.1-0.4)
579
Hoger secundair
2.9
(1.8-3.9)
0.2
(0.1-0.3)
1202
Hoger onderwijs
1.3
(0.6-2.0)
0.1
(0.1-0.3)
1451
3.9
(2.7-5.0)
1.1
(0.6-1.8)
1448
Halfstedelijk gebied
2.7
(1.7-3.8)
0.8
(0.4-1.3)
1212
Landelijk gebied
2.5
(1.6-3.4)
0.7
(0.4-1.2)
1205
3.1
(2.5-3.7)
.
.
3865
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 255 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA18_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.6
(0.6-2.6)
1.2
(0.6-2.2)
1851
3.0
(2.1-3.9)
2.2
(1.5-3.3)
2022
0.5
(0.0-1.2)
0.5
(0.1-1.9)
482
15 - 24
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.1-2.1)
391
25 - 34
1.4
(0.5-2.3)
1.3
(0.7-2.6)
409
35 - 44
2.3
(0.6-4.1)
2.2
(1.1-4.7)
490
45 - 54
3.0
(1.2-4.7)
2.8
(1.6-5.0)
520
55 - 64
2.5
(1.0-4.0)
2.4
(1.3-4.4)
496
65 - 74
5.4
(0.5-10.3)
5.2
(1.9-13.5)
354
75 +
5.0
(2.8-7.2)
4.6
(2.9-7.2)
731
5.0
(2.8-7.1)
2.9
(1.7-5.0)
561
Lager secundair
4.9
(1.2-8.5)
3.1
(1.4-6.8)
579
Hoger secundair
1.4
(0.7-2.1)
1.1
(0.6-2.0)
1205
Hoger onderwijs
1.5
(0.8-2.3)
1.3
(0.8-2.2)
1452
3.0
(1.9-4.1)
2.1
(1.3-3.3)
1454
Halfstedelijk gebied
1.6
(0.9-2.4)
1.1
(0.7-1.9)
1212
Landelijk gebied
2.2
(0.6-3.8)
1.6
(0.8-3.2)
1207
2.3
(1.6-3.0)
.
.
3873
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 256 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA19_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.7
(1.6-3.8)
1.9
(1.1-3.1)
1846
5.6
(4.4-6.8)
3.9
(2.6-5.7)
2015
0.3
(0.0-0.9)
0.3
(0.0-2.0)
483
15 - 24
2.5
(0.7-4.2)
2.3
(1.1-4.8)
391
25 - 34
2.9
(1.5-4.3)
2.7
(1.7-4.4)
409
35 - 44
5.1
(2.9-7.2)
4.8
(3.1-7.4)
486
45 - 54
6.6
(4.0-9.2)
6.3
(4.2-9.2)
516
55 - 64
5.4
(3.3-7.5)
5.1
(3.5-7.6)
494
65 - 74
5.5
(0.5-10.6)
5.2
(1.9-13.3)
354
75 +
6.8
(4.2-9.4)
6.1
(4.1-8.9)
728
6.1
(3.6-8.5)
3.6
(2.1-6.1)
557
Lager secundair
6.8
(3.1-10.4)
4.1
(2.1-7.7)
580
Hoger secundair
4.2
(2.9-5.5)
2.9
(1.9-4.4)
1202
Hoger onderwijs
2.8
(1.8-3.8)
2.0
(1.2-3.4)
1446
4.9
(3.5-6.3)
3.2
(2.2-4.8)
1446
Halfstedelijk gebied
3.2
(2.2-4.3)
2.1
(1.3-3.2)
1213
Landelijk gebied
4.1
(2.3-5.9)
2.8
(1.5-4.9)
1202
4.3
(3.5-5.2)
3.1
(2.4-4.0)
3530
2001
4.1
(3.3-4.8)
2.9
(2.2-3.6)
4074
2004
4.0
(3.2-4.9)
2.8
(2.0-3.9)
4475
2008
4.1
(3.3-5.0)
2.9
(2.2-3.7)
3861
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 257 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen
12 maanden, Vlaams Gewest
MA21_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.5
(3.9-7.0)
4.4
(3.1-6.2)
1851
4.3
(3.3-5.3)
3.3
(2.5-4.4)
2026
1.0
(0.0-2.1)
1.0
(0.3-3.0)
483
15 - 24
1.9
(0.5-3.2)
1.8
(0.9-3.7)
391
25 - 34
4.1
(1.4-6.7)
4.0
(2.1-7.7)
409
35 - 44
4.9
(2.7-7.1)
4.9
(3.1-7.6)
490
45 - 54
6.3
(4.0-8.6)
6.2
(4.3-9.0)
518
55 - 64
6.8
(3.9-9.6)
6.7
(4.4-10.0)
497
65 - 74
8.9
(3.7-14.2)
8.9
(4.9-15.5)
356
75 +
8.0
(5.0-11.1)
8.2
(5.6-11.8)
733
7.8
(5.0-10.7)
5.3
(3.4-8.3)
563
Lager secundair
9.6
(5.5-13.7)
6.5
(4.1-10.1)
580
Hoger secundair
5.1
(3.5-6.6)
3.9
(2.6-5.8)
1205
Hoger onderwijs
2.3
(1.5-3.1)
1.9
(1.3-2.8)
1452
5.3
(3.8-6.8)
4.2
(2.9-6.0)
1460
Halfstedelijk gebied
3.7
(2.4-4.9)
2.8
(1.9-4.1)
1214
Landelijk gebied
5.5
(3.5-7.5)
4.3
(3.0-6.1)
1203
4.9
(3.9-5.8)
.
.
3877
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 258 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA22_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.7
(0.2-1.1)
0.5
(0.2-1.0)
1852
4.8
(3.7-6.0)
3.3
(2.3-4.7)
2026
0.4
(0.0-1.0)
0.3
(0.1-1.2)
482
15 - 24
0.5
(0.0-1.3)
0.3
(0.1-1.8)
391
25 - 34
2.0
(0.6-3.3)
1.3
(0.6-3.0)
409
35 - 44
2.4
(0.7-4.2)
1.7
(0.8-3.4)
489
45 - 54
4.1
(1.9-6.3)
2.9
(1.7-4.9)
520
55 - 64
4.5
(2.3-6.7)
3.2
(1.8-5.7)
499
65 - 74
4.3
(1.9-6.6)
2.9
(1.5-5.2)
356
75 +
6.4
(3.9-8.9)
3.9
(2.4-6.4)
732
2.5
(0.9-4.1)
0.7
(0.3-1.5)
565
Lager secundair
5.1
(2.9-7.4)
1.8
(0.9-3.5)
579
Hoger secundair
2.2
(1.3-3.1)
1.0
(0.6-1.8)
1204
Hoger onderwijs
2.6
(1.6-3.6)
1.5
(0.8-2.6)
1453
3.6
(2.4-4.9)
1.7
(1.0-2.8)
1455
Halfstedelijk gebied
1.6
(0.9-2.4)
0.7
(0.4-1.4)
1213
Landelijk gebied
3.0
(1.9-4.0)
1.4
(0.8-2.4)
1210
2.1
(1.5-2.7)
1.0
(0.7-1.5)
3526
2001
2.3
(1.7-2.9)
1.0
(0.7-1.5)
4076
2004
2.1
(1.6-2.6)
0.9
(0.6-1.3)
4477
2008
2.8
(2.2-3.4)
1.2
(0.8-1.7)
3878
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 259 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA23_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.0
(0.5-1.4)
0.4
(0.2-0.8)
1844
1.8
(1.1-2.5)
0.6
(0.4-1.2)
2023
0.0
.
0.0
.
482
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.7)
409
35 - 44
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.1-1.0)
489
45 - 54
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.8)
519
55 - 64
1.5
(0.4-2.6)
1.5
(0.7-3.0)
498
65 - 74
6.4
(2.8-9.9)
6.2
(3.6-10.4)
354
75 +
5.6
(3.5-7.7)
5.3
(3.5-7.9)
725
3.7
(1.8-5.6)
0.2
(0.1-0.3)
556
Lager secundair
3.0
(1.5-4.4)
0.2
(0.1-0.4)
578
Hoger secundair
1.2
(0.3-2.0)
0.1
(0.1-0.2)
1202
Hoger onderwijs
0.4
(0.1-0.8)
0.1
(0.0-0.2)
1454
1.2
(0.5-1.9)
0.4
(0.2-1.0)
1454
Halfstedelijk gebied
1.9
(1.1-2.6)
0.7
(0.4-1.3)
1208
Landelijk gebied
1.1
(0.4-1.8)
0.4
(0.2-0.9)
1205
1.0
(0.6-1.3)
0.7
(0.4-1.1)
3529
2001
1.5
(1.0-2.0)
0.7
(0.5-1.1)
4074
2004
1.8
(1.4-2.3)
0.9
(0.6-1.2)
4476
2008
1.4
(1.0-1.8)
0.6
(0.4-0.9)
3867
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 260 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA24_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.5
(0.9-2.0)
0.5
(0.3-0.9)
1847
2.9
(2.1-3.6)
0.8
(0.4-1.4)
2022
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.0-1.8)
409
35 - 44
0.5
(0.0-1.1)
0.5
(0.2-1.5)
490
45 - 54
0.8
(0.0-1.6)
0.8
(0.3-2.1)
519
55 - 64
1.3
(0.2-2.4)
1.3
(0.6-2.8)
499
65 - 74
5.9
(3.3-8.5)
5.7
(3.7-8.7)
356
(11.4-20.1)
722
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
16.1
(12.0-20.3)
15.3
8.0
(4.9-11.1)
0.2
(0.1-0.4)
555
Lager secundair
3.2
(1.8-4.6)
0.1
(0.1-0.2)
580
Hoger secundair
1.5
(0.8-2.2)
0.1
(0.1-0.2)
1205
Hoger onderwijs
0.9
(0.5-1.4)
0.1
(0.1-0.2)
1453
2.9
(2.0-3.8)
0.8
(0.4-1.5)
1456
Halfstedelijk gebied
2.6
(1.6-3.5)
0.7
(0.4-1.3)
1207
Landelijk gebied
0.8
(0.4-1.2)
0.2
(0.1-0.4)
1206
0.5
(0.3-0.7)
0.3
(0.2-0.7)
3528
2001
1.3
(0.9-1.6)
0.5
(0.3-0.7)
4076
2004
1.4
(1.0-1.7)
0.5
(0.3-0.7)
4476
2008
2.2
(1.7-2.6)
0.7
(0.5-1.1)
3869
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 261 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA25_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.5
(0.1-0.9)
0.3
(0.1-0.8)
1852
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
2031
0.0
.
0.0
.
482
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.0
.
0.0
.
409
35 - 44
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.8)
490
45 - 54
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-1.1)
520
55 - 64
0.8
(0.0-1.9)
0.7
(0.2-3.2)
500
65 - 74
1.0
(0.0-2.1)
1.0
(0.3-2.8)
356
75 +
2.7
(0.8-4.7)
2.8
(1.4-5.6)
735
1.9
(0.5-3.4)
0.1
(0.0-0.3)
563
Lager secundair
0.3
(0.0-0.7)
0.0
(0.0-0.1)
581
Hoger secundair
0.3
(0.0-0.6)
0.0
(0.0-0.1)
1207
Hoger onderwijs
0.2
(0.0-0.6)
0.1
(0.0-0.1)
1455
0.5
(0.0-0.9)
0.3
(0.1-0.9)
1460
Halfstedelijk gebied
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.3)
1215
Landelijk gebied
0.6
(0.1-1.2)
0.3
(0.1-0.9)
1208
0.3
(0.1-0.5)
0.4
(0.2-0.8)
3532
2001
0.3
(0.2-0.5)
0.3
(0.1-0.5)
4075
2004
0.3
(0.1-0.4)
0.2
(0.1-0.5)
4473
2008
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.5)
3883
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 262 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA26_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.3
(0.0-0.6)
0.3
(0.1-0.8)
1854
1.0
(0.4-1.6)
0.8
(0.5-1.5)
2031
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-2.0)
482
15 - 24
0.5
(0.0-1.2)
0.5
(0.1-1.9)
391
25 - 34
1.3
(0.0-3.1)
1.2
(0.3-4.2)
409
35 - 44
0.9
(0.0-1.9)
0.8
(0.3-2.6)
490
45 - 54
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.7)
520
55 - 64
1.1
(0.0-2.2)
1.0
(0.3-2.7)
500
65 - 74
0.0
.
0.0
.
357
75 +
0.6
(0.0-1.3)
0.5
(0.2-1.7)
736
0.9
(0.0-2.2)
0.8
(0.2-3.7)
565
Lager secundair
1.4
(0.2-2.6)
1.3
(0.5-3.2)
581
Hoger secundair
0.5
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-1.3)
1207
Hoger onderwijs
0.5
(0.1-0.9)
0.3
(0.1-1.0)
1455
0.8
(0.2-1.3)
0.7
(0.3-1.5)
1461
Halfstedelijk gebied
0.7
(0.0-1.4)
0.5
(0.2-1.4)
1214
Landelijk gebied
0.5
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.1)
1210
0.5
(0.1-1.0)
0.6
(0.3-1.3)
3529
2001
0.6
(0.3-0.8)
0.5
(0.4-0.8)
4075
2004
0.7
(0.4-1.0)
0.7
(0.4-1.0)
4479
2008
0.7
(0.3-1.0)
0.7
(0.4-1.1)
3885
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 263 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA27_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.7
(1.1-2.3)
1.0
(0.6-1.7)
1847
4.1
(2.9-5.2)
2.4
(1.6-3.5)
2017
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.6)
483
15 - 24
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.2)
390
25 - 34
1.4
(0.4-2.4)
1.3
(0.6-2.5)
406
35 - 44
4.4
(2.2-6.6)
4.1
(2.4-6.7)
487
45 - 54
6.4
(3.7-9.1)
6.0
(3.9-8.9)
517
55 - 64
3.1
(1.4-4.8)
2.9
(1.6-5.1)
497
65 - 74
4.5
(2.0-6.9)
4.0
(2.4-6.9)
355
75 +
2.4
(1.2-3.6)
2.0
(1.2-3.4)
729
5.1
(2.7-7.5)
3.1
(1.7-5.7)
560
Lager secundair
6.0
(3.2-8.7)
3.1
(1.8-5.4)
577
Hoger secundair
2.4
(1.4-3.4)
1.3
(0.7-2.4)
1203
Hoger onderwijs
1.6
(0.9-2.4)
0.9
(0.5-1.6)
1448
3.6
(2.4-4.8)
1.9
(1.2-3.2)
1448
Halfstedelijk gebied
2.3
(1.2-3.4)
1.2
(0.7-2.1)
1212
Landelijk gebied
2.6
(1.6-3.7)
1.4
(0.9-2.4)
1204
3.0
(2.4-3.6)
1.9
(1.4-2.5)
4074
2004
3.0
(2.3-3.6)
1.9
(1.3-2.7)
4476
2008
2.9
(2.2-3.5)
1.8
(1.3-2.4)
3864
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 264 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA28_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.3
(0.8-1.8)
0.3
(0.1-0.5)
1845
6.2
(5.0-7.3)
1.2
(0.7-2.1)
1995
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
(0.0-0.1)
0.0
(0.0-0.1)
391
25 - 34
0.3
(0.0-0.8)
0.2
(0.0-1.4)
409
35 - 44
0.6
(0.0-1.1)
0.4
(0.2-1.2)
489
45 - 54
3.0
(1.3-4.6)
2.3
(1.3-4.3)
518
55 - 64
6.2
(3.8-8.6)
5.0
(3.4-7.4)
494
65 - 74
12.2
(8.4-16.1)
10.0
(7.1-13.9)
345
75 +
17.7
(13.7-21.8)
13.6
(10.1-17.9)
711
9.6
(6.3-12.9)
0.7
(0.3-1.4)
550
Lager secundair
6.2
(3.8-8.6)
0.6
(0.3-1.3)
579
Hoger secundair
3.9
(2.8-5.1)
0.7
(0.4-1.3)
1190
Hoger onderwijs
1.4
(0.8-2.1)
0.4
(0.2-0.8)
1446
3.8
(2.7-4.8)
0.6
(0.3-1.0)
1441
Halfstedelijk gebied
3.9
(2.7-5.1)
0.6
(0.3-1.2)
1200
Landelijk gebied
3.7
(2.4-4.9)
0.6
(0.3-1.1)
1199
1.9
(1.3-2.5)
0.6
(0.4-1.1)
3528
2001
3.1
(2.3-3.8)
0.7
(0.5-1.1)
4077
2004
2.7
(2.2-3.2)
0.6
(0.4-0.9)
4466
2008
3.8
(3.1-4.4)
0.9
(0.6-1.3)
3840
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 265 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA29_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.6)
1855
0.3
(0.0-0.5)
0.3
(0.1-0.6)
2029
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.0
.
0.0
.
409
35 - 44
0.0
.
0.0
.
490
45 - 54
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-1.0)
520
55 - 64
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.0-1.2)
500
65 - 74
1.1
(0.0-2.3)
1.0
(0.3-3.0)
357
75 +
0.5
(0.2-0.8)
0.5
(0.2-0.9)
734
0.9
(0.0-1.9)
0.1
(0.0-0.3)
564
Lager secundair
0.3
(0.0-0.7)
0.0
(0.0-0.2)
582
Hoger secundair
0.1
(0.0-0.3)
0.0
(0.0-0.1)
1208
Hoger onderwijs
0.0
.
0.0
.
1453
0.0
(0.0-0.1)
0.2
(0.0-0.9)
1460
Halfstedelijk gebied
0.3
(0.0-0.6)
0.2
(0.1-0.6)
1215
Landelijk gebied
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.1-0.5)
1209
0.1
(0.0-0.1)
0.4
(0.1-0.9)
3524
2001
0.3
(0.1-0.5)
0.3
(0.2-0.5)
4077
2004
0.3
(0.1-0.5)
0.3
(0.2-0.5)
4477
2008
0.2
(0.0-0.3)
0.2
(0.1-0.4)
3884
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 266 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA30_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.5
(0.9-2.2)
1.2
(0.7-1.9)
1852
3.3
(2.3-4.3)
2.4
(1.5-3.8)
2031
0.4
(0.0-1.3)
0.4
(0.1-2.9)
483
15 - 24
1.0
(0.2-1.7)
0.9
(0.4-2.1)
391
25 - 34
1.5
(0.3-2.7)
1.4
(0.6-3.1)
409
35 - 44
2.2
(0.6-3.9)
2.1
(1.0-4.3)
490
45 - 54
3.5
(1.7-5.3)
3.3
(1.9-5.5)
520
55 - 64
2.9
(1.1-4.6)
2.7
(1.4-5.2)
500
65 - 74
5.5
(2.4-8.6)
5.1
(2.9-8.9)
357
75 +
4.2
(2.3-6.0)
3.7
(2.3-5.9)
733
3.5
(1.7-5.3)
1.7
(0.9-3.4)
564
Lager secundair
2.0
(0.4-3.5)
1.1
(0.4-2.7)
582
Hoger secundair
2.9
(1.8-4.1)
2.1
(1.3-3.2)
1207
Hoger onderwijs
2.0
(1.1-2.8)
1.7
(1.0-2.9)
1454
2.9
(1.8-4.0)
2.0
(1.3-3.2)
1460
Halfstedelijk gebied
1.9
(1.1-2.7)
1.3
(0.8-2.1)
1214
Landelijk gebied
2.4
(1.3-3.4)
1.7
(0.9-3.1)
1209
2.8
(2.1-3.5)
2.4
(1.8-3.2)
3530
2001
2.6
(1.9-3.3)
2.1
(1.6-2.7)
4071
2004
2.4
(1.9-2.9)
1.9
(1.5-2.4)
4480
2008
2.4
(1.8-3.0)
1.9
(1.4-2.5)
3883
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 267 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest
MA31_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.9
(0.4-1.3)
0.5
(0.2-1.1)
1850
0.3
(0.1-0.5)
0.2
(0.1-0.4)
2029
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
(0.0-0.1)
0.0
(0.0-0.1)
391
25 - 34
0.2
(0.0-0.5)
0.1
(0.0-1.0)
409
35 - 44
0.9
(0.0-1.9)
0.8
(0.3-2.2)
489
45 - 54
0.9
(0.0-1.7)
0.7
(0.3-1.9)
519
55 - 64
0.5
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.4)
499
65 - 74
1.5
(0.3-2.7)
1.3
(0.5-3.2)
356
75 +
1.2
(0.0-2.7)
1.1
(0.3-3.8)
733
1.2
(0.2-2.2)
0.4
(0.1-1.3)
563
Lager secundair
0.4
(0.0-1.2)
0.1
(0.0-0.9)
581
Hoger secundair
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
1206
Hoger onderwijs
0.6
(0.2-1.1)
0.4
(0.2-0.8)
1453
0.5
(0.1-0.8)
0.3
(0.1-0.7)
1459
Halfstedelijk gebied
1.1
(0.4-1.8)
0.5
(0.2-1.0)
1213
Landelijk gebied
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.3)
1207
0.9
(0.6-1.3)
0.6
(0.4-1.0)
3530
2001
0.8
(0.5-1.2)
0.5
(0.4-0.8)
4069
2004
1.0
(0.6-1.4)
0.7
(0.4-1.0)
4476
2008
0.6
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.6)
3879
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 268 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen
12 maanden, Vlaams Gewest
MA32_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.6
(0.2-0.9)
0.4
(0.2-0.9)
1850
0.5
(0.2-0.9)
0.4
(0.2-0.8)
2032
0.0
.
0.0
.
482
15 - 24
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-1.0)
391
25 - 34
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.2-2.3)
409
35 - 44
0.9
(0.1-1.7)
0.9
(0.3-2.2)
490
45 - 54
0.8
(0.1-1.5)
0.8
(0.3-1.9)
520
55 - 64
0.5
(0.0-1.1)
0.5
(0.2-1.7)
499
65 - 74
1.4
(0.2-2.5)
1.4
(0.6-3.1)
357
75 +
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.1-0.7)
734
0.8
(0.0-1.7)
0.6
(0.2-1.6)
564
Lager secundair
0.8
(0.0-1.6)
0.5
(0.2-1.5)
582
Hoger secundair
0.3
(0.1-0.6)
0.2
(0.1-0.6)
1207
Hoger onderwijs
0.6
(0.2-1.0)
0.5
(0.3-0.9)
1453
0.5
(0.1-0.8)
0.4
(0.2-0.8)
1461
Halfstedelijk gebied
0.8
(0.3-1.3)
0.6
(0.3-1.1)
1214
Landelijk gebied
0.4
(0.0-0.8)
0.3
(0.1-0.8)
1207
0.6
(0.3-0.9)
0.6
(0.3-1.0)
3526
2001
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.2-0.6)
4071
2004
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
4482
2008
0.6
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.7)
3882
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 269 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden,
Vlaams Gewest
MA33_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.4
(0.1-0.6)
0.3
(0.1-0.6)
1853
1.6
(1.0-2.2)
1.0
(0.6-1.7)
2028
0.0
.
0.0
.
482
15 - 24
1.1
(0.0-2.1)
0.9
(0.3-2.5)
389
25 - 34
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.2)
409
35 - 44
0.7
(0.0-1.7)
0.6
(0.2-2.2)
490
45 - 54
0.5
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-1.6)
520
55 - 64
2.0
(0.7-3.3)
1.7
(0.9-3.3)
500
65 - 74
1.9
(0.2-3.6)
1.6
(0.6-3.8)
357
75 +
2.8
(1.4-4.2)
2.1
(1.2-3.7)
734
2.0
(0.9-3.1)
0.6
(0.3-1.4)
562
Lager secundair
1.0
(0.2-1.7)
0.4
(0.1-1.1)
582
Hoger secundair
1.2
(0.5-1.8)
0.7
(0.4-1.2)
1205
Hoger onderwijs
0.6
(0.2-1.1)
0.5
(0.2-1.1)
1455
1.0
(0.4-1.5)
0.5
(0.3-1.0)
1460
Halfstedelijk gebied
0.8
(0.3-1.3)
0.4
(0.2-1.0)
1214
Landelijk gebied
1.2
(0.5-1.9)
0.6
(0.3-1.4)
1207
1.3
(1.0-1.7)
0.9
(0.7-1.3)
3529
2001
1.4
(1.0-1.8)
0.8
(0.6-1.2)
4072
2004
1.3
(0.9-1.7)
0.8
(0.6-1.1)
4480
2008
1.0
(0.7-1.3)
0.6
(0.4-0.9)
3881
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 270 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, Vlaams Gewest
MA34_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.7
(1.5-3.8)
2.4
(1.6-3.6)
1852
2.7
(1.8-3.6)
2.4
(1.7-3.5)
2030
1.7
(0.6-2.8)
1.7
(0.9-3.3)
483
15 - 24
2.2
(0.7-3.6)
2.2
(1.1-4.3)
391
25 - 34
1.0
(0.1-1.8)
1.0
(0.4-2.3)
409
35 - 44
4.5
(2.1-6.9)
4.5
(2.6-7.6)
490
45 - 54
2.8
(1.2-4.4)
2.8
(1.6-4.9)
520
55 - 64
2.5
(1.0-4.1)
2.5
(1.4-4.6)
499
65 - 74
3.5
(0.0-8.3)
3.5
(0.9-13.0)
356
75 +
3.8
(2.1-5.6)
3.8
(2.4-6.1)
734
2.5
(1.0-3.9)
2.0
(1.1-3.9)
564
Lager secundair
4.6
(1.0-8.1)
4.0
(1.9-8.3)
581
Hoger secundair
2.8
(1.6-3.9)
2.5
(1.6-3.9)
1206
Hoger onderwijs
2.1
(1.2-3.0)
2.0
(1.3-3.0)
1455
3.5
(2.2-4.7)
3.1
(2.2-4.5)
1460
Halfstedelijk gebied
1.6
(0.8-2.4)
1.4
(0.8-2.4)
1213
Landelijk gebied
2.8
(1.1-4.5)
2.6
(1.5-4.5)
1209
3.0
(2.3-3.8)
3.0
(2.4-3.9)
3527
2001
3.1
(2.5-3.6)
3.0
(2.5-3.7)
4074
2004
3.4
(2.5-4.3)
3.4
(2.6-4.5)
4475
2008
2.7
(1.9-3.4)
2.7
(2.0-3.5)
3882
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 271 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen
12 maanden, Vlaams Gewest
MA35_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.5
(0.2-0.8)
0.3
(0.1-0.7)
1852
0.6
(0.3-0.9)
0.3
(0.2-0.7)
2026
0.0
.
0.0
.
483
15 - 24
0.0
.
0.0
.
391
25 - 34
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.7)
408
35 - 44
0.4
(0.0-0.8)
0.4
(0.1-1.2)
490
45 - 54
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.8)
520
55 - 64
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-1.1)
499
65 - 74
0.7
(0.0-1.4)
0.7
(0.3-2.0)
355
75 +
3.6
(1.6-5.6)
3.6
(2.0-6.3)
732
1.8
(0.6-3.1)
0.1
(0.0-0.3)
564
Lager secundair
0.6
(0.0-1.1)
0.0
(0.0-0.1)
579
Hoger secundair
0.3
(0.0-0.6)
0.0
(0.0-0.1)
1206
Hoger onderwijs
0.4
(0.1-0.7)
0.1
(0.0-0.2)
1453
0.6
(0.2-1.0)
0.4
(0.2-0.9)
1458
Halfstedelijk gebied
0.5
(0.1-0.9)
0.3
(0.1-0.6)
1213
Landelijk gebied
0.5
(0.1-0.8)
0.3
(0.1-0.7)
1207
0.6
(0.3-0.9)
0.5
(0.3-0.9)
3528
2001
0.8
(0.5-1.1)
0.4
(0.3-0.6)
4078
2004
0.7
(0.4-0.9)
0.4
(0.2-0.5)
4479
2008
0.5
(0.3-0.8)
0.3
(0.2-0.5)
3878
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 272 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of
handicap, Brussels Gewest
MB01_1
GESLACHT
% (Ruw)
(26.5-32.2)
1539
32.1
(29.6-34.5)
30.4
(27.7-33.2)
1799
13.0
(9.6-16.4)
13.0
(10.0-16.8)
519
15 – 24
16.3
(11.8-20.8)
16.3
(12.3-21.3)
373
25 – 34
19.1
(15.3-23.0)
19.1
(15.6-23.3)
530
35 – 44
24.2
(19.8-28.5)
24.2
(20.1-28.8)
471
45 – 54
43.7
(37.7-49.8)
43.8
(37.8-49.8)
359
55 – 64
49.8
(44.0-55.6)
49.8
(44.1-55.5)
350
65 – 74
59.0
(51.1-66.9)
59.0
(51.0-66.5)
202
75 +
66.1
(60.9-71.3)
65.9
(60.5-70.9)
534
47.8
(41.7-54.0)
39.5
(33.0-46.4)
405
Lager secundair
39.6
(34.3-44.9)
40.1
(34.7-45.7)
479
Hoger secundair
28.2
(24.4-32.0)
28.7
(24.9-32.8)
870
Hoger onderwijs
24.0
(21.3-26.7)
24.4
(21.6-27.3)
1433
30.5
(28.6-32.4)
29.8
(27.7-31.9)
3338
Gent en Antwerpen
34.7
(28.9-40.5)
31.8
(26.6-37.5)
469
Luik en Charleroi
25.0
(19.4-30.7)
22.2
(17.0-28.4)
379
25.8
(23.3-28.3)
23.6
(21.0-26.4)
3039
2001
25.3
(23.4-27.2)
22.8
(20.9-24.8)
2989
2004
24.6
(22.9-26.4)
22.6
(20.9-24.5)
3426
2008
30.5
(28.6-32.4)
29.8
(27.8-31.9)
3338
Brussel
1997
JAAR
N
29.3
Lager/geen diploma
GROTE STEDEN
+ 95% BI
(26.2-31.4)
0 – 14
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
28.8
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 273 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA01_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.3
(4.1-6.6)
5.3
(4.2-6.7)
1528
6.6
(5.2-8.1)
6.5
(5.2-8.1)
1786
5.8
(3.5-8.1)
5.8
(3.9-8.6)
518
15 - 24
5.3
(2.8-7.9)
5.3
(3.3-8.5)
371
25 - 34
5.2
(3.2-7.2)
5.2
(3.6-7.6)
522
35 - 44
3.7
(1.9-5.5)
3.7
(2.3-5.9)
465
45 - 54
8.1
(4.4-11.8)
8.1
(5.1-12.6)
357
55 - 64
6.5
(3.6-9.3)
6.4
(4.1-9.9)
349
65 - 74
9.2
(5.0-13.4)
9.1
(5.7-14.1)
203
75 +
6.9
(4.2-9.6)
6.7
(4.5-9.9)
529
9.5
(6.1-12.9)
8.6
(5.9-12.3)
399
Lager secundair
5.8
(3.5-8.0)
5.6
(3.8-8.3)
474
Hoger secundair
6.8
(4.7-9.0)
6.7
(4.9-9.2)
870
Hoger onderwijs
4.9
(3.5-6.2)
4.9
(3.7-6.4)
1421
6.0
(5.0-7.0)
5.8
(4.8-6.9)
3314
Gent en Antwerpen
4.7
(1.9-7.5)
4.0
(2.4-6.8)
472
Luik en Charleroi
8.2
(4.9-11.4)
7.6
(5.0-11.5)
378
6.2
(5.2-7.2)
6.2
(5.3-7.3)
2949
2004
5.5
(4.6-6.4)
5.5
(4.6-6.5)
3420
2008
6.0
(5.0-7.0)
6.0
(5.1-7.1)
3314
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 274 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA02_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.7
(3.5-5.8)
4.6
(3.6-5.9)
1521
4.4
(3.4-5.4)
4.0
(3.1-5.2)
1791
3.4
(1.8-4.9)
3.4
(2.1-5.3)
517
15 - 24
3.7
(1.4-6.0)
3.7
(2.0-6.8)
370
25 - 34
2.5
(1.1-3.8)
2.5
(1.4-4.3)
522
35 - 44
4.0
(1.8-6.2)
4.0
(2.3-6.8)
468
45 - 54
3.9
(1.6-6.1)
3.9
(2.1-6.9)
355
55 - 64
5.4
(3.1-7.8)
5.4
(3.5-8.3)
349
65 - 74
10.2
(5.9-14.5)
10.2
(6.7-15.4)
202
9.7
(6.4-12.9)
9.8
(7.0-13.7)
529
10.3
(6.7-13.8)
8.3
(5.6-12.1)
398
Lager secundair
7.9
(5.0-10.9)
7.6
(5.2-11.0)
474
Hoger secundair
4.2
(2.7-5.8)
4.3
(2.9-6.2)
867
Hoger onderwijs
2.2
(1.4-2.9)
2.2
(1.6-3.1)
1422
4.5
(3.7-5.3)
4.4
(3.6-5.3)
3312
Gent en Antwerpen
4.2
(1.6-6.7)
3.7
(1.9-7.2)
470
Luik en Charleroi
8.8
(5.3-12.3)
8.3
(5.5-12.3)
377
6.6
(5.6-7.7)
6.1
(5.1-7.1)
2921
2004
5.8
(4.8-6.7)
5.4
(4.5-6.4)
3414
2008
4.5
(3.7-5.3)
4.2
(3.5-5.1)
3312
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 275 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA03_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.8
(1.1-2.5)
0.8
(0.4-1.5)
1532
0.5
(0.2-0.8)
0.2
(0.1-0.4)
1796
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
372
25 - 34
0.2
(0.0-0.6)
0.1
(0.0-1.0)
526
35 - 44
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.5)
469
45 - 54
0.9
(0.0-2.0)
0.7
(0.2-2.3)
357
55 - 64
1.6
(0.1-3.0)
1.2
(0.5-3.0)
349
65 - 74
6.4
(2.5-10.3)
5.4
(3.0-9.6)
204
75 +
5.3
(3.1-7.5)
5.2
(3.2-8.2)
532
2.9
(1.1-4.8)
0.5
(0.2-1.1)
402
Lager secundair
1.3
(0.2-2.5)
0.5
(0.2-1.5)
477
Hoger secundair
1.0
(0.3-1.8)
0.4
(0.1-0.8)
871
Hoger onderwijs
0.6
(0.2-1.1)
0.3
(0.1-0.6)
1426
1.1
(0.7-1.5)
0.8
(0.5-1.3)
3328
Gent en Antwerpen
0.6
(0.0-1.2)
0.6
(0.2-2.0)
472
Luik en Charleroi
0.8
(0.0-1.6)
0.5
(0.2-1.4)
378
1.1
(0.7-1.5)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
JAAR
2008
.
3328
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 276 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA04_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.4
(1.6-3.2)
1.0
(0.6-1.8)
1528
1.7
(1.0-2.4)
0.5
(0.2-1.2)
1787
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
372
25 - 34
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.6)
525
35 - 44
0.4
(0.0-1.2)
0.4
(0.0-2.7)
469
45 - 54
1.4
(0.0-2.8)
1.3
(0.5-3.6)
357
55 - 64
3.2
(1.1-5.4)
3.1
(1.6-6.0)
350
65 - 74
10.9
(6.0-15.9)
10.8
(6.9-16.6)
202
75 +
10.2
(6.5-13.9)
10.7
(7.4-15.3)
521
5.8
(2.9-8.7)
1.1
(0.5-2.7)
397
Lager secundair
3.3
(1.2-5.3)
1.3
(0.5-3.4)
474
Hoger secundair
2.0
(1.0-3.0)
0.8
(0.4-1.6)
870
Hoger onderwijs
0.9
(0.4-1.3)
0.4
(0.2-0.9)
1424
2.0
(1.5-2.6)
0.9
(0.5-1.7)
3315
Gent en Antwerpen
1.5
(0.4-2.7)
0.7
(0.3-2.0)
472
Luik en Charleroi
2.5
(0.7-4.3)
1.0
(0.5-2.2)
379
2.0
(1.5-2.6)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
JAAR
2008
.
3315
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 277 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA05_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
9.4
(7.7-11.1)
4.5
(3.1-6.5)
1522
12.5
(10.8-14.2)
5.4
(3.7-7.8)
1779
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.8)
519
15 - 24
2.6
(0.6-4.5)
2.5
(1.2-5.4)
370
25 - 34
4.0
(2.1-5.9)
4.0
(2.4-6.4)
525
35 - 44
5.1
(2.8-7.3)
5.1
(3.2-7.9)
467
45 - 54
16.3
(12.0-20.7)
16.3
(12.4-21.1)
353
55 - 64
22.3
(17.6-26.9)
22.2
(17.9-27.2)
342
65 - 74
37.0
(29.4-44.5)
36.8
(29.6-44.6)
199
75 +
36.0
(30.6-41.3)
35.3
(30.2-40.8)
526
24.4
(19.1-29.8)
7.9
(5.1-12.0)
394
Lager secundair
11.2
(7.9-14.5)
5.1
(3.2-8.0)
470
Hoger secundair
10.5
(8.2-12.9)
5.4
(3.6-8.0)
864
Hoger onderwijs
8.1
(6.5-9.7)
4.2
(2.8-6.1)
1421
11.0
(9.8-12.2)
4.6
(3.2-6.5)
3301
Gent en Antwerpen
12.5
(8.6-16.5)
4.4
(2.8-6.9)
467
Luik en Charleroi
11.1
(6.9-15.4)
4.1
(2.3-7.3)
379
10.0
(8.5-11.5)
3.9
(2.9-5.2)
3041
2001
11.0
(9.8-12.3)
4.3
(3.2-5.7)
2957
2004
10.5
(9.4-11.6)
4.2
(3.3-5.5)
3407
2008
11.0
(9.8-12.2)
4.7
(3.6-6.1)
3301
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 278 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA06_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.7
(0.9-2.5)
0.7
(0.4-1.3)
1530
1.4
(0.9-2.0)
0.5
(0.3-1.0)
1793
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
372
25 - 34
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.7)
526
35 - 44
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.1-1.0)
469
45 - 54
2.9
(0.4-5.3)
2.8
(1.2-6.4)
357
55 - 64
2.2
(0.7-3.7)
2.1
(1.1-4.3)
349
65 - 74
6.3
(2.5-10.0)
6.3
(3.4-11.2)
204
75 +
7.4
(4.6-10.2)
7.7
(5.2-11.2)
527
3.0
(1.4-4.5)
0.6
(0.2-1.3)
401
Lager secundair
1.6
(0.3-2.9)
0.7
(0.3-1.7)
475
Hoger secundair
1.1
(0.4-1.8)
0.4
(0.2-1.0)
872
Hoger onderwijs
1.4
(0.6-2.1)
0.7
(0.3-1.3)
1424
1.6
(1.1-2.1)
0.7
(0.4-1.2)
3323
Gent en Antwerpen
1.4
(0.0-3.1)
0.6
(0.2-1.8)
471
Luik en Charleroi
2.1
(0.4-3.8)
0.8
(0.3-1.8)
378
1.1
(0.3-1.9)
0.7
(0.4-1.4)
3041
2001
0.6
(0.3-0.9)
0.4
(0.2-0.7)
2952
2004
0.6
(0.4-0.9)
0.4
(0.3-0.8)
3405
2008
1.6
(1.1-2.1)
1.0
(0.7-1.4)
3323
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 279 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA07_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
3.7
(2.7-4.6)
1.7
(1.1-2.7)
1524
7.7
(6.3-9.1)
3.3
(2.2-4.9)
1785
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
1.0
(0.0-2.2)
1.0
(0.3-3.1)
372
25 - 34
0.7
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.7)
525
35 - 44
4.1
(2.2-6.1)
4.0
(2.5-6.4)
467
45 - 54
7.7
(4.6-10.8)
7.4
(4.9-11.1)
353
55 - 64
14.5
(10.5-18.5)
13.9
(10.5-18.2)
350
65 - 74
18.8
(12.5-25.1)
17.9
(12.5-24.9)
200
75 +
17.0
(12.7-21.4)
15.2
(11.5-19.8)
523
11.9
(7.7-16.1)
3.4
(1.9-5.8)
399
Lager secundair
6.7
(4.2-9.2)
2.7
(1.6-4.6)
474
Hoger secundair
5.5
(3.9-7.2)
2.6
(1.6-4.2)
866
Hoger onderwijs
4.0
(2.9-5.1)
1.9
(1.2-3.1)
1419
5.7
(4.8-6.6)
2.1
(1.4-3.1)
3309
Gent en Antwerpen
6.2
(3.4-8.9)
1.8
(1.0-3.2)
467
Luik en Charleroi
8.4
(4.5-12.3)
2.9
(1.6-5.2)
376
6.4
(5.1-7.7)
2.9
(2.1-3.9)
3041
2001
6.9
(5.8-8.0)
3.0
(2.3-3.9)
2955
2004
6.3
(5.4-7.2)
2.9
(2.3-3.7)
3392
2008
5.7
(4.8-6.6)
2.7
(2.1-3.4)
3309
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 280 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA08_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.8
(4.6-7.0)
2.0
(1.3-3.2)
1517
(13.3-17.2)
5.6
(3.8-8.1)
1771
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
1.0
(0.0-2.2)
0.9
(0.3-2.8)
372
25 - 34
1.0
(0.1-1.9)
0.9
(0.4-2.2)
525
35 - 44
4.6
(2.3-6.8)
4.2
(2.5-6.9)
467
45 - 54
15.2
(10.8-19.6)
14.1
(10.6-18.6)
355
55 - 64
22.8
(18.0-27.6)
21.2
(17.0-26.3)
344
65 - 74
36.2
(28.9-43.6)
34.3
(27.2-42.1)
198
75 +
45.5
(39.9-51.2)
41.2
(35.6-47.1)
508
21.3
(16.2-26.4)
4.3
(2.6-7.0)
389
Lager secundair
12.2
(8.9-15.4)
3.8
(2.3-6.2)
466
Hoger secundair
10.4
(7.7-13.0)
3.8
(2.4-6.1)
865
Hoger onderwijs
7.8
(6.2-9.3)
3.0
(1.9-4.6)
1420
10.6
(9.4-11.9)
4.1
(2.9-5.8)
3288
Gent en Antwerpen
12.0
(8.2-15.9)
3.9
(2.4-6.2)
462
Luik en Charleroi
15.6
(10.4-20.8)
6.2
(3.8-9.9)
370
9.1
(7.8-10.5)
3.5
(2.7-4.5)
3041
2001
10.7
(9.4-12.0)
4.1
(3.2-5.1)
2957
2004
8.4
(7.4-9.4)
3.2
(2.5-4.0)
3405
2008
10.6
(9.4-11.9)
4.6
(3.7-5.7)
3288
Mannen
Vrouwen
15.2
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 281 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA09_3
GESLACHT
% (Ruw)
Mannen
Vrouwen
JAAR
N
12.2
(10.3-14.2)
7.0
(4.9-10.0)
1508
18.0
(15.9-20.0)
10.0
(7.3-13.8)
1769
0.0
.
519
15 - 24
8.7
(4.2-13.1)
8.5
(5.0-14.1)
369
25 - 34
12.3
(9.2-15.4)
12.2
(9.4-15.6)
522
35 - 44
16.5
(12.7-20.3)
16.5
(13.0-20.7)
463
45 - 54
22.5
(17.4-27.6)
22.4
(17.7-27.8)
348
55 - 64
25.9
(21.0-30.8)
25.6
(21.0-30.8)
341
65 - 74
28.9
(21.6-36.3)
28.4
(21.7-36.1)
195
75 +
31.3
(26.1-36.5)
29.9
(25.0-35.3)
520
25.2
(19.4-31.0)
12.1
(7.8-18.2)
389
Lager secundair
17.3
(13.3-21.2)
9.9
(6.7-14.5)
464
Hoger secundair
15.6
(12.4-18.9)
9.3
(6.4-13.5)
862
Hoger onderwijs
12.1
(10.1-14.0)
6.8
(4.7-9.7)
1414
15.2
(13.7-16.7)
7.5
(5.4-10.4)
3277
Gent en Antwerpen
17.7
(13.1-22.4)
8.4
(5.5-12.5)
465
Luik en Charleroi
12.1
(7.7-16.5)
5.5
(3.3-9.1)
370
15.2
(13.7-16.7)
9.5
(7.9-11.5)
3277
Brussel
GROTE STEDEN
+ 95% BI
.
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
0.0
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 282 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA10_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.7
(4.4-7.0)
4.0
(3.2-5.2)
1524
(10.2-13.6)
7.7
(6.3-9.4)
1776
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.9
(0.0-1.7)
2.1
(1.3-3.3)
370
25 - 34
8.6
(5.9-11.3)
7.5
(5.8-9.7)
524
35 - 44
9.9
(6.5-13.2)
9.6
(7.7-11.8)
459
45 - 54
13.5
(9.4-17.6)
13.0
(10.9-15.3)
354
55 - 64
15.9
(11.8-19.9)
13.9
(11.7-16.5)
345
65 - 74
17.7
(12.1-23.3)
18.9
(15.6-22.7)
202
75 +
19.1
(15.1-23.2)
15.5
(13.1-18.3)
527
9.7
(6.5-13.0)
6.8
(5.1-9.0)
397
Lager secundair
10.9
(7.6-14.2)
6.6
(5.1-8.6)
471
Hoger secundair
8.8
(6.6-11.0)
5.9
(4.6-7.6)
866
Hoger onderwijs
7.8
(6.2-9.3)
4.8
(3.8-6.1)
1417
8.9
(7.8-10.0)
5.7
(4.5-7.1)
3300
10.9
(6.9-15.0)
5.2
(4.0-6.7)
467
5.5
(2.6-8.4)
5.9
(4.6-7.5)
373
8.9
(7.8-10.0)
5.5
(4.4-7.0)
3300
Mannen
Vrouwen
11.9
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
Gent en Antwerpen
Luik en Charleroi
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 283 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA11_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.4
(3.2-5.7)
2.4
(1.5-3.8)
1525
4.5
(3.4-5.6)
2.1
(1.4-3.3)
1782
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.5)
519
15 - 24
0.8
(0.0-1.7)
0.8
(0.2-2.4)
372
25 - 34
1.1
(0.1-2.1)
1.1
(0.4-2.7)
523
35 - 44
1.9
(0.7-3.1)
1.9
(1.0-3.6)
467
45 - 54
9.7
(5.6-13.8)
9.6
(6.3-14.5)
353
55 - 64
7.2
(4.4-10.1)
7.2
(4.9-10.7)
350
65 - 74
15.7
(9.9-21.6)
15.8
(10.8-22.5)
199
75 +
12.8
(9.1-16.4)
13.0
(9.7-17.1)
524
14.8
(10.4-19.2)
6.0
(3.6-9.8)
395
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Lager secundair
6.1
(3.7-8.6)
3.5
(2.0-5.9)
473
Hoger secundair
3.3
(2.0-4.5)
1.9
(1.1-3.3)
872
Hoger onderwijs
2.4
(1.4-3.4)
1.4
(0.9-2.4)
1418
4.5
(3.6-5.3)
2.2
(1.5-3.1)
3307
Gent en Antwerpen
3.7
(2.0-5.4)
1.5
(0.8-2.6)
470
Luik en Charleroi
3.5
(1.4-5.6)
1.5
(0.8-2.9)
373
2.8
(2.0-3.6)
1.2
(0.8-1.8)
3041
2001
2.8
(2.2-3.4)
1.2
(0.9-1.7)
2904
2004
3.6
(2.9-4.3)
1.6
(1.2-2.3)
3413
2008
4.5
(3.6-5.3)
2.2
(1.6-3.0)
3307
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 284 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA12_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
11.1
(9.4-12.8)
10.9
(9.3-12.8)
1510
15.4
(13.5-17.4)
15.2
(13.3-17.3)
1775
9.0
(6.1-11.8)
8.9
(6.4-12.2)
508
15 - 24
11.2
(7.8-14.7)
11.0
(8.0-14.9)
363
25 - 34
15.9
(12.5-19.4)
15.8
(12.7-19.5)
519
35 - 44
14.5
(11.1-18.0)
14.5
(11.4-18.3)
470
45 - 54
15.3
(11.1-19.5)
15.2
(11.5-19.8)
354
55 - 64
15.7
(11.7-19.8)
15.5
(11.9-19.9)
344
65 - 74
12.6
(7.8-17.5)
12.3
(8.3-17.9)
201
75 +
13.2
(9.2-17.3)
12.5
(9.1-16.9)
526
10.5
(7.0-13.9)
10.2
(7.2-14.2)
401
Lager secundair
14.7
(10.9-18.5)
14.5
(11.1-18.7)
466
Hoger secundair
12.5
(9.7-15.3)
12.3
(9.7-15.4)
866
Hoger onderwijs
14.2
(12.1-16.2)
13.6
(11.7-15.8)
1404
13.3
(12.0-14.7)
12.8
(11.4-14.2)
3285
Gent en Antwerpen
12.3
(8.8-15.8)
11.9
(8.9-15.6)
467
Luik en Charleroi
13.1
(8.4-17.7)
12.8
(8.9-18.0)
378
16.2
(14.1-18.2)
15.7
(13.8-17.8)
3041
2001
17.5
(15.8-19.2)
17.2
(15.6-19.0)
2931
2004
16.7
(15.1-18.2)
16.3
(14.8-17.9)
3419
2008
13.3
(12.0-14.7)
13.0
(11.7-14.4)
3285
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 285 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA13_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.8
(3.6-6.0)
2.8
(1.9-4.2)
1529
5.7
(4.4-6.9)
3.2
(2.1-4.7)
1791
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.8)
519
15 - 24
1.6
(0.4-2.7)
1.6
(0.8-3.2)
372
25 - 34
2.8
(1.1-4.4)
2.8
(1.5-4.9)
524
35 - 44
7.2
(4.5-9.9)
7.2
(4.9-10.4)
470
45 - 54
9.6
(6.1-13.1)
9.6
(6.6-13.7)
356
55 - 64
9.1
(5.7-12.5)
9.1
(6.2-13.1)
347
65 - 74
10.4
(5.8-15.1)
10.4
(6.6-16.0)
201
9.3
(5.5-13.1)
9.1
(6.0-13.6)
531
10.3
(6.3-14.2)
5.2
(3.0-9.0)
402
Lager secundair
9.3
(6.0-12.6)
5.7
(3.5-9.1)
474
Hoger secundair
4.6
(3.0-6.3)
2.9
(1.8-4.6)
869
Hoger onderwijs
2.7
(1.8-3.6)
1.6
(1.0-2.5)
1425
5.3
(4.3-6.2)
2.7
(1.9-4.0)
3320
Gent en Antwerpen
3.1
(0.7-5.6)
1.5
(0.6-3.7)
471
Luik en Charleroi
8.3
(4.5-12.2)
4.3
(2.5-7.4)
376
4.2
(3.3-5.2)
2.4
(1.8-3.2)
3041
2001
4.1
(3.3-5.0)
2.3
(1.7-3.1)
2955
2004
4.9
(4.0-5.7)
2.9
(2.2-3.7)
3406
2008
5.3
(4.3-6.2)
3.1
(2.4-4.1)
3320
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 286 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA14_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.4
(0.1-0.7)
0.3
(0.1-0.7)
1532
0.7
(0.3-1.0)
0.6
(0.3-1.1)
1795
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.8)
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
372
25 - 34
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-0.8)
526
35 - 44
0.7
(0.0-1.4)
0.7
(0.2-1.9)
468
45 - 54
0.6
(0.0-1.4)
0.6
(0.2-1.9)
358
55 - 64
0.8
(0.0-1.7)
0.8
(0.2-2.3)
350
65 - 74
1.7
(0.0-3.4)
1.6
(0.5-4.5)
203
75 +
1.3
(0.0-2.6)
1.1
(0.4-3.5)
531
0.7
(0.0-1.5)
0.4
(0.1-1.1)
402
Lager secundair
1.1
(0.1-2.1)
1.0
(0.4-2.3)
474
Hoger secundair
0.4
(0.0-0.8)
0.4
(0.1-1.0)
872
Hoger onderwijs
0.3
(0.1-0.6)
0.3
(0.1-0.7)
1427
0.5
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.9)
3327
Gent en Antwerpen
0.6
(0.0-1.1)
1.0
(0.4-2.6)
472
Luik en Charleroi
0.3
(0.0-1.0)
0.3
(0.0-2.0)
379
0.5
(0.3-0.8)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
JAAR
2008
.
3327
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 287 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA15_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.0
(0.4-1.5)
0.5
(0.3-1.1)
1532
2.1
(1.4-2.8)
1.1
(0.6-2.0)
1794
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-1.0)
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
372
25 - 34
0.0
.
0.0
.
526
35 - 44
0.8
(0.0-1.6)
0.8
(0.3-2.2)
469
45 - 54
3.2
(1.1-5.2)
3.0
(1.5-6.0)
356
55 - 64
3.9
(1.7-6.2)
3.7
(2.1-6.3)
351
65 - 74
4.5
(1.3-7.7)
4.2
(2.1-8.2)
203
75 +
4.2
(2.0-6.4)
3.6
(2.0-6.3)
530
2.0
(0.5-3.6)
0.7
(0.3-1.7)
402
Lager secundair
1.0
(0.1-1.9)
0.6
(0.2-1.6)
475
Hoger secundair
2.1
(1.0-3.3)
1.2
(0.6-2.2)
872
Hoger onderwijs
1.2
(0.6-1.8)
0.7
(0.4-1.4)
1426
1.5
(1.1-2.0)
1.1
(0.7-1.7)
3326
Gent en Antwerpen
2.5
(0.5-4.5)
1.6
(0.7-3.4)
472
Luik en Charleroi
2.3
(0.5-4.1)
1.4
(0.6-3.0)
378
1.4
(0.6-2.2)
0.9
(0.5-1.5)
3039
2001
1.7
(1.2-2.2)
1.1
(0.7-1.5)
2956
2004
1.3
(0.9-1.7)
0.9
(0.6-1.3)
3396
2008
1.5
(1.1-2.0)
1.0
(0.7-1.4)
3326
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 288 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen
12 maanden, Brussels Gewest
MA16_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.8
(3.6-6.1)
4.3
(3.3-5.6)
1512
11.2
(9.4-12.9)
10.2
(8.5-12.2)
1765
2.2
(0.7-3.6)
2.0
(1.0-3.9)
519
15 - 24
7.4
(4.2-10.7)
6.8
(4.4-10.4)
363
25 - 34
10.7
(7.8-13.7)
10.0
(7.3-13.5)
520
35 - 44
9.4
(6.4-12.4)
8.9
(6.5-12.2)
461
45 - 54
12.4
(8.4-16.4)
11.6
(8.3-16.0)
347
55 - 64
8.9
(5.8-12.1)
8.2
(5.6-11.7)
342
65 - 74
7.9
(3.6-12.1)
7.0
(4.0-11.8)
200
75 +
7.2
(3.9-10.5)
5.9
(3.7-9.3)
525
15.2
(10.5-19.9)
13.4
(9.6-18.4)
395
Lager secundair
10.2
(6.9-13.4)
8.8
(6.2-12.5)
466
Hoger secundair
6.2
(4.4-8.1)
5.1
(3.8-7.0)
867
Hoger onderwijs
5.9
(4.5-7.4)
4.6
(3.5-6.1)
1404
8.1
(7.0-9.2)
6.1
(5.0-7.4)
3277
Gent en Antwerpen
9.2
(5.4-13.0)
6.9
(4.6-10.2)
469
Luik en Charleroi
7.2
(4.0-10.5)
5.4
(3.4-8.5)
376
12.7
(11.1-14.4)
9.6
(8.2-11.3)
3041
2001
13.9
(12.4-15.4)
11.0
(9.6-12.6)
2958
2004
10.3
(9.1-11.6)
8.1
(7.0-9.2)
3408
2008
8.1
(7.0-9.2)
6.3
(5.3-7.3)
3277
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 289 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA17_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.5
(0.9-2.2)
1.0
(0.6-1.6)
1526
4.1
(3.0-5.1)
2.1
(1.4-3.3)
1784
1.1
(0.1-2.1)
1.0
(0.4-2.5)
516
15 - 24
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.1-1.3)
372
25 - 34
0.6
(0.0-1.4)
0.6
(0.2-2.0)
526
35 - 44
1.0
(0.1-1.9)
0.9
(0.4-2.3)
466
45 - 54
2.4
(0.3-4.4)
2.2
(0.9-5.4)
357
55 - 64
2.2
(0.4-4.0)
2.1
(0.9-4.5)
349
65 - 74
7.1
(3.2-11.0)
6.5
(3.6-11.4)
202
18.7
(14.4-23.0)
16.4
(12.5-21.1)
522
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
6.5
(3.7-9.4)
2.0
(1.1-3.5)
398
Lager secundair
4.4
(2.4-6.5)
2.2
(1.2-4.0)
473
Hoger secundair
1.7
(0.7-2.6)
0.9
(0.4-1.9)
870
Hoger onderwijs
1.9
(1.1-2.6)
1.3
(0.8-2.1)
1421
2.8
(2.2-3.4)
1.3
(0.8-1.9)
3310
Gent en Antwerpen
3.9
(1.6-6.2)
1.4
(0.8-2.5)
472
Luik en Charleroi
1.8
(0.0-3.6)
0.7
(0.2-2.0)
375
2.8
(2.2-3.4)
.
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
JAAR
2008
.
3310
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 290 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Brussels
Gewest
MA18_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.5
(4.1-6.8)
3.4
(2.2-5.1)
1522
8.7
(7.2-10.2)
5.1
(3.6-7.3)
1782
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.6)
518
15 - 24
1.6
(0.1-3.1)
1.6
(0.6-4.0)
370
25 - 34
6.3
(3.9-8.7)
6.2
(4.1-9.0)
523
35 - 44
6.0
(3.6-8.5)
6.0
(4.0-8.9)
467
45 - 54
11.6
(7.4-15.8)
11.4
(7.8-16.4)
357
55 - 64
14.1
(9.9-18.2)
13.8
(10.2-18.3)
350
65 - 74
15.5
(9.8-21.2)
15.1
(10.3-21.6)
201
75 +
13.9
(10.3-17.4)
12.9
(9.9-16.7)
518
10.9
(7.1-14.8)
5.2
(3.1-8.5)
396
Lager secundair
8.8
(5.9-11.7)
5.4
(3.3-8.9)
468
Hoger secundair
6.1
(4.3-7.9)
3.9
(2.5-6.0)
869
Hoger onderwijs
6.1
(4.5-7.6)
3.8
(2.5-5.7)
1420
7.1
(6.1-8.2)
4.0
(2.7-5.7)
3304
Gent en Antwerpen
3.2
(0.9-5.4)
1.6
(0.7-3.4)
470
Luik en Charleroi
5.4
(2.7-8.2)
2.9
(1.5-5.2)
378
7.1
(6.1-8.2)
.
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
JAAR
2008
.
3304
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 291 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA19_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.5
(3.3-5.7)
2.9
(1.9-4.4)
1519
7.1
(5.8-8.5)
4.3
(3.0-6.2)
1775
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
3.8
(1.3-6.3)
3.7
(1.9-7.0)
369
25 - 34
5.9
(3.6-8.2)
5.7
(3.9-8.5)
520
35 - 44
6.3
(3.9-8.7)
6.3
(4.2-9.2)
464
45 - 54
8.7
(5.4-12.0)
8.6
(5.8-12.5)
354
55 - 64
11.6
(7.6-15.6)
11.3
(8.0-15.8)
343
65 - 74
6.5
(2.7-10.3)
6.3
(3.4-11.2)
202
10.7
(7.5-13.9)
10.0
(7.3-13.5)
523
9.5
(5.5-13.5)
5.3
(3.0-9.3)
396
Lager secundair
7.9
(5.2-10.7)
5.0
(3.1-8.0)
470
Hoger secundair
4.4
(2.9-6.0)
2.8
(1.7-4.4)
864
Hoger onderwijs
4.7
(3.4-6.0)
2.9
(1.9-4.5)
1414
5.9
(4.9-6.8)
3.1
(2.1-4.5)
3294
Gent en Antwerpen
4.4
(2.1-6.8)
2.3
(1.3-4.1)
467
Luik en Charleroi
6.0
(3.2-8.9)
3.1
(1.8-5.6)
378
7.1
(5.9-8.4)
4.7
(3.8-5.9)
3041
2001
7.4
(6.2-8.5)
5.0
(4.1-6.1)
2960
2004
6.2
(5.3-7.2)
4.3
(3.5-5.2)
3408
2008
5.9
(4.9-6.8)
4.1
(3.3-5.0)
3294
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 292 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen
12 maanden, Brussels Gewest
MA21_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
6.6
(5.2-8.0)
4.6
(3.4-6.4)
1528
5.8
(4.6-7.1)
3.7
(2.7-5.2)
1784
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.5)
519
15 - 24
2.1
(0.7-3.6)
2.1
(1.1-4.2)
371
25 - 34
6.0
(3.7-8.4)
6.0
(4.1-8.7)
522
35 - 44
5.3
(3.0-7.6)
5.3
(3.4-8.0)
467
45 - 54
9.6
(6.1-13.2)
9.6
(6.6-13.8)
355
55 - 64
13.2
(9.4-17.1)
13.2
(9.8-17.6)
350
65 - 74
7.1
(2.8-11.4)
7.1
(3.9-12.8)
203
14.5
(10.4-18.6)
14.9
(11.1-19.6)
525
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
5.6
(3.0-8.2)
3.0
(1.8-5.2)
399
Lager secundair
10.5
(7.2-13.9)
7.5
(4.7-11.7)
470
Hoger secundair
5.8
(4.0-7.7)
4.1
(2.7-5.9)
871
Hoger onderwijs
5.0
(3.8-6.3)
3.4
(2.5-4.8)
1423
6.2
(5.3-7.2)
4.8
(3.6-6.3)
3312
Gent en Antwerpen
6.6
(3.6-9.7)
5.1
(3.0-8.5)
472
Luik en Charleroi
3.6
(1.6-5.7)
2.7
(1.4-5.0)
378
6.2
(5.3-7.2)
.
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
JAAR
2008
.
3312
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 293 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA22_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.2
(0.6-1.9)
0.7
(0.4-1.4)
1529
5.7
(4.4-6.9)
3.1
(2.1-4.6)
1788
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.6
(0.0-1.5)
0.5
(0.1-2.0)
370
25 - 34
1.3
(0.4-2.3)
1.0
(0.5-2.1)
524
35 - 44
3.2
(1.5-4.9)
2.6
(1.5-4.7)
467
45 - 54
5.0
(2.1-7.8)
4.0
(2.1-7.5)
357
55 - 64
8.7
(5.4-12.0)
7.0
(4.6-10.4)
347
65 - 74
10.8
(6.3-15.4)
8.6
(5.4-13.4)
203
7.1
(4.3-9.9)
4.9
(3.1-7.5)
530
6.3
(3.3-9.2)
2.1
(1.0-4.3)
401
Lager secundair
4.5
(2.4-6.6)
2.0
(1.1-3.7)
471
Hoger secundair
2.2
(1.0-3.3)
1.1
(0.6-2.0)
872
Hoger onderwijs
2.9
(1.9-3.8)
1.5
(0.8-2.6)
1422
3.5
(2.8-4.2)
1.1
(0.7-1.9)
3317
Gent en Antwerpen
3.7
(1.0-6.3)
1.1
(0.5-2.3)
472
Luik en Charleroi
7.4
(4.4-10.4)
2.5
(1.4-4.4)
377
2.6
(1.8-3.4)
1.2
(0.8-1.7)
3041
2001
3.6
(2.9-4.4)
1.7
(1.2-2.3)
2959
2004
3.6
(2.9-4.2)
1.7
(1.3-2.3)
3411
2008
3.5
(2.8-4.2)
1.7
(1.3-2.3)
3317
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 294 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA23_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.4
(0.8-2.1)
0.8
(0.4-1.5)
1530
2.1
(1.4-2.8)
0.9
(0.5-1.5)
1785
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.3
(0.0-1.0)
0.3
(0.0-2.3)
371
25 - 34
0.5
(0.0-1.1)
0.5
(0.2-1.6)
526
35 - 44
0.5
(0.0-1.2)
0.5
(0.1-2.0)
468
45 - 54
1.2
(0.1-2.3)
1.2
(0.5-2.9)
356
55 - 64
4.0
(1.6-6.4)
4.0
(2.2-7.1)
349
65 - 74
6.5
(2.1-11.0)
6.5
(3.3-12.5)
202
75 +
8.2
(4.8-11.6)
8.0
(5.1-12.3)
524
2.5
(1.0-4.0)
0.6
(0.2-1.6)
395
Lager secundair
2.6
(0.9-4.3)
1.1
(0.5-2.4)
471
Hoger secundair
2.1
(0.9-3.3)
1.1
(0.6-2.0)
871
Hoger onderwijs
1.0
(0.4-1.5)
0.6
(0.3-1.2)
1428
1.8
(1.3-2.3)
0.9
(0.5-1.5)
3315
Gent en Antwerpen
1.0
(0.0-2.6)
0.5
(0.2-1.4)
472
Luik en Charleroi
1.2
(0.0-2.6)
0.5
(0.2-1.5)
379
1.5
(0.7-2.4)
0.9
(0.5-1.5)
3041
2001
2.0
(1.5-2.5)
1.1
(0.7-1.5)
2954
2004
2.1
(1.6-2.6)
1.2
(0.8-1.6)
3404
2008
1.8
(1.3-2.3)
1.0
(0.7-1.4)
3315
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 295 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA24_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.1
(1.4-2.8)
0.8
(0.4-1.4)
1527
3.1
(2.2-4.0)
0.9
(0.4-1.7)
1788
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
371
25 - 34
0.0
.
0.0
.
526
35 - 44
0.5
(0.0-1.1)
0.5
(0.1-1.9)
468
45 - 54
1.1
(0.0-2.6)
1.1
(0.2-4.4)
358
55 - 64
3.7
(1.5-5.9)
3.7
(2.0-6.6)
350
65 - 74
11.4
(6.4-16.4)
11.4
(7.2-17.4)
200
75 +
18.4
(14.0-22.8)
18.1
(14.1-23.0)
523
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
3.4
(1.9-5.0)
0.4
(0.2-0.9)
398
Lager secundair
3.7
(1.6-5.8)
1.1
(0.5-2.8)
470
Hoger secundair
2.9
(1.6-4.3)
1.0
(0.5-1.8)
870
Hoger onderwijs
1.7
(1.0-2.4)
0.7
(0.4-1.4)
1427
2.6
(2.0-3.2)
0.9
(0.5-1.5)
3315
Gent en Antwerpen
2.2
(0.5-3.8)
0.6
(0.3-1.3)
472
Luik en Charleroi
1.6
(0.2-3.0)
0.4
(0.2-1.1)
377
3.5
(2.4-4.7)
1.1
(0.8-1.7)
3041
2001
3.2
(2.4-3.9)
0.9
(0.6-1.3)
2955
2004
2.9
(2.3-3.4)
0.9
(0.6-1.3)
3406
2008
2.6
(2.0-3.2)
0.9
(0.6-1.2)
3315
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 296 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA25_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.3
(0.1-0.5)
0.3
(0.1-0.7)
1530
0.3
(0.1-0.5)
0.3
(0.1-0.7)
1790
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
371
25 - 34
0.0
.
0.0
.
526
35 - 44
0.0
.
0.0
.
468
45 - 54
0.0
.
0.0
.
358
55 - 64
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.0-1.9)
349
65 - 74
1.4
(0.0-3.4)
1.4
(0.3-5.7)
204
75 +
2.2
(0.9-3.5)
2.2
(1.2-4.0)
525
1.3
(0.0-2.6)
0.6
(0.2-1.5)
399
Lager secundair
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.4)
472
Hoger secundair
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.5)
871
Hoger onderwijs
0.0
(0.0-0.1)
0.3
(0.1-0.9)
1426
0.3
(0.1-0.4)
0.2
(0.1-0.6)
3320
Gent en Antwerpen
1.1
(0.0-2.3)
0.7
(0.3-1.8)
472
Luik en Charleroi
0.1
(0.0-0.2)
0.0
(0.0-0.2)
379
0.2
(0.1-0.4)
0.4
(0.2-0.7)
3039
2001
0.4
(0.2-0.7)
0.4
(0.2-0.7)
2955
2004
0.4
(0.2-0.5)
0.4
(0.3-0.8)
3410
2008
0.3
(0.1-0.4)
0.3
(0.2-0.6)
3320
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 297 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA26_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.6
(0.2-1.1)
0.6
(0.3-1.3)
1532
0.7
(0.3-1.1)
0.6
(0.4-1.1)
1792
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.6)
519
15 - 24
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.3-2.0)
371
25 - 34
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.8)
526
35 - 44
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.7)
468
45 - 54
0.8
(0.0-2.1)
0.8
(0.2-4.0)
358
55 - 64
1.1
(0.0-2.5)
1.1
(0.3-3.8)
350
65 - 74
0.4
(0.0-1.3)
0.4
(0.1-3.0)
203
75 +
1.1
(0.0-2.3)
1.1
(0.4-3.1)
529
2.0
(0.3-3.6)
1.8
(0.7-4.3)
399
Lager secundair
1.1
(0.2-2.0)
1.0
(0.4-2.4)
474
Hoger secundair
0.5
(0.0-1.2)
0.5
(0.1-1.8)
872
Hoger onderwijs
0.3
(0.0-0.5)
0.2
(0.1-0.7)
1427
0.6
(0.3-1.0)
0.4
(0.2-0.9)
3324
Gent en Antwerpen
1.5
(0.0-3.0)
1.1
(0.5-2.7)
471
Luik en Charleroi
1.9
(0.1-3.7)
1.4
(0.6-3.3)
379
0.5
(0.1-1.0)
0.5
(0.2-1.2)
3040
2001
0.6
(0.3-1.0)
0.6
(0.4-1.0)
2956
2004
0.9
(0.5-1.3)
0.9
(0.6-1.4)
3415
2008
0.6
(0.3-1.0)
0.6
(0.4-1.0)
3324
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 298 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA27_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
3.4
(2.3-4.4)
2.0
(1.3-3.2)
1523
7.3
(5.9-8.7)
4.3
(2.9-6.2)
1777
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.9)
519
15 - 24
1.8
(0.0-3.7)
1.7
(0.6-4.5)
370
25 - 34
3.7
(1.8-5.6)
3.5
(2.0-5.8)
523
35 - 44
5.4
(3.2-7.7)
5.2
(3.5-7.8)
467
45 - 54
9.2
(5.4-13.0)
8.8
(5.7-13.3)
354
55 - 64
10.3
(6.5-14.0)
9.7
(6.7-13.8)
344
65 - 74
10.2
(5.5-14.9)
9.4
(5.8-14.9)
199
75 +
12.2
(8.2-16.1)
10.6
(7.5-14.7)
524
12.0
(7.5-16.4)
5.8
(3.3-10.0)
395
Lager secundair
6.9
(4.4-9.4)
4.1
(2.5-6.6)
469
Hoger secundair
3.4
(2.0-4.8)
2.1
(1.2-3.5)
868
Hoger onderwijs
3.9
(2.7-5.1)
2.4
(1.5-3.7)
1419
5.4
(4.5-6.3)
2.7
(1.8-4.1)
3300
Gent en Antwerpen
4.3
(1.7-7.0)
2.0
(1.1-3.9)
470
Luik en Charleroi
0.8
(0.0-1.6)
0.3
(0.1-1.1)
379
6.6
(5.5-7.8)
4.1
(3.1-5.3)
2956
2004
5.9
(5.0-6.8)
3.7
(2.8-4.8)
3406
2008
5.4
(4.5-6.3)
3.4
(2.6-4.4)
3300
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 299 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA28_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.1
(0.6-1.7)
0.4
(0.2-0.7)
1524
5.8
(4.5-7.1)
1.7
(1.0-2.9)
1777
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
371
25 - 34
0.0
.
0.0
.
526
35 - 44
0.4
(0.0-0.8)
0.3
(0.1-0.9)
468
45 - 54
3.6
(1.2-6.1)
2.9
(1.5-5.5)
357
55 - 64
7.3
(4.4-10.2)
5.8
(3.8-8.7)
346
65 - 74
15.6
(9.6-21.6)
12.4
(7.7-19.3)
200
75 +
18.3
(13.9-22.7)
13.2
(9.8-17.6)
514
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
6.5
(3.3-9.6)
0.7
(0.3-1.6)
394
Lager secundair
3.7
(1.8-5.5)
0.8
(0.3-1.7)
468
Hoger secundair
4.1
(2.4-5.8)
1.1
(0.6-1.9)
870
Hoger onderwijs
2.1
(1.4-2.8)
0.6
(0.3-1.3)
1422
3.5
(2.8-4.3)
0.6
(0.3-1.2)
3301
Gent en Antwerpen
4.6
(2.5-6.7)
0.6
(0.3-1.3)
472
Luik en Charleroi
2.1
(0.4-3.8)
0.3
(0.1-0.7)
376
3.8
(2.8-4.8)
1.1
(0.7-1.6)
3041
2001
4.6
(3.7-5.4)
1.2
(0.8-1.7)
2953
2004
3.8
(3.1-4.5)
1.1
(0.7-1.6)
3389
2008
3.5
(2.8-4.3)
1.0
(0.7-1.5)
3301
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 300 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA29_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.1
(0.0-0.1)
0.1
(0.0-0.3)
1531
1.2
(0.6-1.8)
0.7
(0.3-1.3)
1794
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.2
(0.0-0.6)
0.1
(0.0-0.9)
371
25 - 34
0.0
.
0.0
.
526
35 - 44
0.0
.
0.0
.
469
45 - 54
0.6
(0.0-1.7)
0.4
(0.1-2.3)
358
55 - 64
0.8
(0.0-1.7)
0.5
(0.1-1.5)
351
65 - 74
1.7
(0.0-3.4)
1.0
(0.4-2.8)
203
75 +
4.9
(1.9-7.8)
2.5
(1.2-5.1)
528
0.5
(0.0-0.9)
0.1
(0.0-0.3)
400
Lager secundair
1.4
(0.1-2.7)
0.4
(0.1-1.4)
475
Hoger secundair
1.1
(0.3-1.9)
0.4
(0.2-0.9)
873
Hoger onderwijs
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.5)
1427
0.6
(0.3-0.9)
0.6
(0.3-1.0)
3325
Gent en Antwerpen
0.1
(0.0-0.3)
0.6
(0.2-2.2)
471
Luik en Charleroi
0.4
(0.0-1.2)
0.3
(0.1-2.1)
379
0.6
(0.2-0.9)
0.4
(0.2-0.7)
3041
2001
0.7
(0.4-1.1)
0.4
(0.3-0.7)
2953
2004
0.4
(0.2-0.6)
0.3
(0.2-0.6)
3405
2008
0.6
(0.3-0.9)
0.4
(0.3-0.7)
3325
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 301 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA30_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.3
(1.5-3.1)
0.2
(0.1-0.3)
1531
3.8
(2.8-4.7)
0.3
(0.2-0.4)
1786
0.0
.
0.0
(0.0-0.0)
518
15 - 24
1.6
(0.2-3.0)
1.6
(0.7-3.7)
371
25 - 34
1.5
(0.4-2.6)
1.5
(0.7-3.1)
525
35 - 44
3.1
(1.2-4.9)
3.0
(1.6-5.5)
469
45 - 54
3.9
(1.4-6.5)
3.9
(2.0-7.3)
358
55 - 64
4.5
(2.2-6.8)
4.4
(2.6-7.3)
349
65 - 74
5.5
(2.2-8.8)
5.3
(2.9-9.7)
204
11.7
(8.3-15.1)
11.1
(8.1-15.0)
523
5.7
(3.2-8.2)
0.3
(0.2-0.5)
397
Lager secundair
3.3
(1.4-5.1)
0.2
(0.1-0.4)
472
Hoger secundair
2.7
(1.6-3.8)
0.2
(0.1-0.3)
871
Hoger onderwijs
2.4
(1.5-3.4)
0.2
(0.1-0.3)
1426
3.1
(2.4-3.7)
0.2
(0.2-0.3)
3317
Gent en Antwerpen
4.3
(1.6-7.1)
0.3
(0.2-0.5)
472
Luik en Charleroi
1.7
(0.0-3.4)
0.1
(0.0-0.3)
378
4.7
(3.4-6.1)
3.6
(2.7-4.8)
3040
2001
3.3
(2.6-4.0)
2.5
(1.9-3.2)
2951
2004
3.3
(2.6-4.0)
2.5
(2.0-3.3)
3413
2008
3.1
(2.4-3.7)
2.4
(1.9-3.0)
3317
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 302 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
MA31_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.9
(0.4-1.4)
0.7
(0.4-1.3)
1531
0.6
(0.2-1.1)
0.4
(0.2-1.0)
1793
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
1.1
(0.0-2.7)
1.1
(0.2-4.6)
371
25 - 34
0.2
(0.0-0.5)
0.1
(0.0-1.1)
526
35 - 44
0.5
(0.0-1.1)
0.5
(0.1-1.7)
468
45 - 54
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.2-2.1)
358
55 - 64
1.0
(0.0-2.1)
1.0
(0.4-2.8)
350
65 - 74
3.0
(0.2-5.8)
3.0
(1.2-7.1)
203
75 +
1.6
(0.1-3.1)
1.7
(0.7-4.2)
529
1.9
(0.2-3.5)
0.9
(0.4-2.0)
399
Lager secundair
1.0
(0.0-2.0)
0.7
(0.3-1.9)
474
Hoger secundair
0.9
(0.3-1.5)
0.6
(0.3-1.5)
873
Hoger onderwijs
0.4
(0.0-0.8)
0.4
(0.1-1.1)
1426
0.7
(0.4-1.1)
0.6
(0.3-1.1)
3324
Gent en Antwerpen
0.9
(0.0-1.8)
0.8
(0.3-2.2)
471
Luik en Charleroi
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.0-1.2)
378
1.0
(0.6-1.5)
0.9
(0.6-1.4)
3041
2001
0.6
(0.3-0.8)
0.6
(0.3-0.9)
2948
2004
0.9
(0.6-1.2)
0.8
(0.5-1.2)
3413
2008
0.7
(0.4-1.1)
0.7
(0.4-1.1)
3324
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 303 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen
12 maanden, Brussels Gewest
MA32_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.8
(0.3-1.3)
0.6
(0.3-1.1)
1532
0.5
(0.2-0.9)
0.3
(0.1-0.8)
1790
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-1.0)
519
15 - 24
0.8
(0.0-1.7)
0.8
(0.2-2.4)
371
25 - 34
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.9)
525
35 - 44
0.9
(0.0-1.8)
0.8
(0.3-2.6)
468
45 - 54
0.3
(0.0-0.8)
0.2
(0.0-1.8)
358
55 - 64
0.3
(0.0-1.0)
0.3
(0.0-2.3)
350
65 - 74
2.6
(0.0-5.2)
2.5
(0.9-6.7)
202
75 +
1.9
(0.5-3.3)
2.0
(1.0-4.0)
529
1.6
(0.0-3.2)
0.7
(0.3-1.9)
398
Lager secundair
0.9
(0.0-1.8)
0.6
(0.2-1.7)
474
Hoger secundair
0.6
(0.1-1.2)
0.4
(0.2-1.3)
872
Hoger onderwijs
0.4
(0.1-0.7)
0.3
(0.1-0.8)
1427
0.7
(0.4-0.9)
0.4
(0.2-0.8)
3322
Gent en Antwerpen
0.3
(0.0-0.8)
0.2
(0.0-0.6)
472
Luik en Charleroi
0.6
(0.0-1.5)
0.4
(0.1-1.6)
378
1.4
(0.3-2.4)
1.0
(0.6-1.6)
3041
2001
0.6
(0.3-0.9)
0.4
(0.2-0.8)
2947
2004
0.5
(0.3-0.7)
0.3
(0.2-0.6)
3405
2008
0.7
(0.4-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
3322
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 304 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden,
Brussels Gewest
MA33_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.8
(0.3-1.3)
0.1
(0.0-0.1)
1531
2.0
(1.3-2.8)
0.1
(0.1-0.2)
1793
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.2-2.1)
371
25 - 34
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.3-1.8)
526
35 - 44
1.3
(0.1-2.5)
1.2
(0.5-2.9)
469
45 - 54
1.5
(0.1-2.9)
1.4
(0.5-3.6)
358
55 - 64
2.3
(0.5-4.1)
2.1
(0.9-4.6)
351
65 - 74
4.9
(1.6-8.2)
4.4
(2.1-9.3)
203
75 +
4.2
(2.0-6.4)
3.5
(2.0-6.2)
527
3.0
(1.3-4.6)
0.1
(0.1-0.2)
399
Lager secundair
1.6
(0.2-2.9)
0.1
(0.0-0.2)
475
Hoger secundair
1.6
(0.6-2.6)
0.1
(0.1-0.2)
873
Hoger onderwijs
0.7
(0.3-1.2)
0.1
(0.0-0.1)
1426
1.5
(1.0-1.9)
0.1
(0.1-0.1)
3324
Gent en Antwerpen
0.7
(0.0-1.5)
0.0
(0.0-0.1)
471
Luik en Charleroi
0.5
(0.0-1.0)
0.0
(0.0-0.1)
378
1.7
(1.1-2.3)
1.1
(0.7-1.7)
3041
2001
1.5
(1.1-2.0)
1.0
(0.7-1.5)
2944
2004
2.1
(1.6-2.6)
1.5
(1.1-2.0)
3410
2008
1.5
(1.0-1.9)
1.0
(0.7-1.4)
3324
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 305 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, Brussels Gewest
MA34_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.6
(0.9-2.2)
0.4
(0.3-0.7)
1529
2.4
(1.5-3.4)
0.7
(0.5-1.0)
1794
0.8
(0.0-1.6)
0.8
(0.3-2.1)
519
15 - 24
2.3
(0.0-4.7)
2.2
(0.7-6.3)
370
25 - 34
1.9
(0.8-3.1)
1.9
(1.0-3.4)
525
35 - 44
3.6
(1.5-5.6)
3.5
(2.0-6.2)
469
45 - 54
1.9
(0.5-3.4)
1.9
(0.9-4.0)
357
55 - 64
2.7
(0.7-4.7)
2.6
(1.3-5.4)
350
65 - 74
0.0
.
0.0
(0.0-0.0)
204
75 +
2.7
(1.1-4.3)
2.5
(1.3-4.7)
529
0.5
(0.0-1.4)
0.1
(0.0-0.9)
401
Lager secundair
1.0
(0.1-2.0)
0.3
(0.1-0.7)
474
Hoger secundair
2.2
(0.8-3.6)
0.6
(0.3-1.1)
871
Hoger onderwijs
2.4
(1.5-3.3)
0.6
(0.4-0.9)
1425
2.0
(1.4-2.6)
1.7
(1.2-2.4)
3323
Gent en Antwerpen
4.0
(1.9-6.1)
3.4
(2.0-5.9)
471
Luik en Charleroi
1.1
(0.0-2.6)
0.9
(0.2-4.1)
379
3.4
(2.4-4.3)
3.1
(2.3-4.1)
3040
2001
4.2
(3.3-5.1)
4.0
(3.2-4.9)
2956
2004
3.7
(3.0-4.4)
3.5
(2.9-4.3)
3404
2008
2.0
(1.4-2.6)
1.9
(1.4-2.6)
3323
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 306 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen
12 maanden, Brussels Gewest
MA35_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.2
(0.0-0.4)
0.2
(0.1-0.5)
1529
0.6
(0.2-1.1)
0.6
(0.3-1.1)
1787
0.0
.
0.0
.
519
15 - 24
0.0
.
0.0
.
371
25 - 34
0.0
.
0.0
.
525
35 - 44
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.9)
465
45 - 54
0.8
(0.0-2.0)
0.7
(0.2-2.8)
357
55 - 64
1.3
(0.0-2.8)
1.1
(0.3-3.5)
350
65 - 74
1.7
(0.0-3.5)
1.4
(0.5-4.2)
203
75 +
0.8
(0.0-1.6)
0.6
(0.2-1.9)
526
0.1
(0.0-0.2)
0.0
(0.0-0.2)
397
Lager secundair
0.3
(0.0-0.9)
0.3
(0.1-1.1)
472
Hoger secundair
0.6
(0.0-1.2)
0.3
(0.1-0.8)
871
Hoger onderwijs
0.3
(0.0-0.7)
0.2
(0.1-0.8)
1425
0.4
(0.2-0.7)
0.3
(0.1-0.7)
3316
Gent en Antwerpen
0.5
(0.0-1.1)
0.4
(0.2-1.1)
471
Luik en Charleroi
0.0
.
0.0
.
379
1.0
(0.5-1.5)
0.8
(0.5-1.4)
3041
2001
0.9
(0.5-1.2)
0.7
(0.4-1.0)
2953
2004
0.6
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.8)
3392
2008
0.4
(0.2-0.7)
0.4
(0.2-0.7)
3316
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Brussel
GROTE STEDEN
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 307 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of
handicap, Waals Gewest
MB01_1
GESLACHT
% (Ruw)
(22.1-27.6)
1827
28.6
(26.2-31.1)
24.3
(21.7-27.0)
2171
8.3
(5.5-11.0)
8.3
(5.9-11.4)
597
15 - 24
11.4
(7.8-15.1)
11.4
(8.3-15.6)
443
25 - 34
15.2
(11.2-19.3)
15.2
(11.6-19.7)
400
35 - 44
24.8
(20.4-29.2)
24.8
(20.6-29.4)
538
45 - 54
33.1
(28.3-37.9)
33.1
(28.5-38.0)
523
55 - 64
47.7
(41.8-53.5)
47.6
(41.8-53.5)
483
65 - 74
52.9
(45.3-60.5)
52.9
(45.3-60.4)
315
75 +
63.9
(58.7-69.1)
64.0
(58.6-69.1)
699
47.7
(40.9-54.4)
31.4
(25.9-37.6)
568
Lager secundair
41.0
(35.1-47.0)
34.0
(28.6-39.8)
668
Hoger secundair
24.0
(21.1-27.0)
22.9
(19.9-26.2)
1318
Hoger onderwijs
19.8
(17.0-22.6)
19.7
(16.8-22.9)
1323
30.9
(27.9-33.9)
27.5
(24.4-30.8)
1566
Halfstedelijk gebied
25.6
(21.0-30.2)
23.6
(19.2-28.8)
612
Landelijk gebied
25.2
(22.1-28.2)
21.7
(18.9-24.6)
1820
26.7
(24.4-29.0)
26.1
(23.9-28.5)
3629
2001
28.7
(26.9-30.6)
26.1
(24.3-28.0)
4968
2004
28.4
(26.4-30.3)
25.8
(23.8-27.9)
4979
2008
27.8
(25.8-29.7)
25.1
(23.2-27.0)
3998
Stedelijk gebied
1997
JAAR
N
24.8
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(24.3-29.5)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
26.9
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 308 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA01_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
6.1
(4.6-7.6)
5.9
(4.6-7.5)
1825
6.4
(5.1-7.6)
6.2
(5.1-7.6)
2167
7.5
(4.6-10.3)
7.5
(5.1-10.9)
596
15 - 24
5.3
(2.7-7.9)
5.3
(3.2-8.6)
444
25 - 34
5.9
(3.3-8.5)
5.9
(3.8-9.1)
399
35 - 44
5.7
(3.5-8.0)
5.7
(3.8-8.4)
537
45 - 54
6.1
(3.7-8.6)
6.1
(4.1-9.0)
520
55 - 64
7.8
(5.3-10.3)
7.8
(5.6-10.7)
483
65 - 74
4.9
(2.2-7.5)
4.9
(2.8-8.2)
316
75 +
5.4
(2.9-7.9)
5.4
(3.3-8.5)
697
7.5
(4.8-10.2)
7.8
(5.3-11.4)
566
Lager secundair
8.1
(5.0-11.2)
8.1
(5.5-11.8)
669
Hoger secundair
4.8
(3.2-6.3)
4.6
(3.3-6.4)
1317
Hoger onderwijs
6.3
(4.7-7.8)
5.9
(4.5-7.6)
1321
7.1
(5.6-8.7)
7.0
(5.6-8.7)
1563
Halfstedelijk gebied
4.7
(2.4-7.1)
4.6
(2.8-7.6)
612
Landelijk gebied
5.8
(4.3-7.3)
5.6
(4.4-7.3)
1817
5.9
(4.9-6.8)
5.8
(4.9-6.9)
4979
2004
5.7
(4.7-6.7)
5.6
(4.7-6.7)
4951
2008
6.2
(5.2-7.2)
6.2
(5.3-7.3)
3992
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 309 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA02_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.0
(3.7-6.2)
4.1
(3.1-5.4)
1820
4.5
(3.4-5.5)
3.4
(2.5-4.7)
2169
3.6
(1.5-5.7)
3.6
(2.0-6.3)
596
15 - 24
2.5
(0.6-4.4)
2.5
(1.1-5.3)
443
25 - 34
0.8
(0.0-1.6)
0.8
(0.3-2.1)
398
35 - 44
3.4
(1.4-5.5)
3.4
(1.9-6.2)
538
45 - 54
5.4
(3.1-7.7)
5.4
(3.5-8.3)
522
55 - 64
7.7
(4.9-10.6)
7.7
(5.3-11.0)
481
65 - 74
9.2
(5.4-12.9)
9.2
(6.1-13.7)
315
75 +
9.6
(6.4-12.9)
9.8
(6.9-13.7)
696
10.6
(7.0-14.2)
6.8
(4.6-10.1)
564
Lager secundair
7.7
(5.3-10.2)
5.9
(4.1-8.3)
669
Hoger secundair
3.9
(2.5-5.3)
3.4
(2.4-5.0)
1314
Hoger onderwijs
2.8
(1.7-4.0)
2.5
(1.6-3.8)
1322
6.3
(4.9-7.8)
5.0
(3.8-6.6)
1561
Halfstedelijk gebied
4.4
(2.4-6.4)
3.7
(2.3-6.0)
610
Landelijk gebied
3.1
(2.0-4.1)
2.4
(1.6-3.5)
1818
7.4
(6.5-8.3)
6.7
(5.9-7.7)
4978
2004
7.2
(6.3-8.2)
6.6
(5.7-7.6)
4949
2008
4.7
(3.9-5.5)
4.2
(3.5-5.1)
3989
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 310 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA03_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.9
(0.5-1.4)
0.4
(0.2-0.9)
1824
0.4
(0.2-0.6)
0.1
(0.1-0.3)
2168
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.0
.
0.0
.
399
35 - 44
0.0
.
0.0
.
539
45 - 54
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.4)
522
55 - 64
2.6
(1.2-4.0)
2.2
(1.3-3.9)
483
65 - 74
1.7
(0.3-3.1)
1.6
(0.7-3.6)
316
75 +
2.6
(1.0-4.2)
2.6
(1.4-4.9)
693
1.4
(0.2-2.5)
0.2
(0.1-0.7)
568
Lager secundair
1.4
(0.5-2.2)
0.4
(0.1-0.9)
669
Hoger secundair
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.6)
1318
Hoger onderwijs
0.4
(0.1-0.7)
0.2
(0.1-0.5)
1320
0.8
(0.4-1.2)
0.3
(0.1-0.7)
1563
Halfstedelijk gebied
0.3
(0.0-0.6)
0.1
(0.0-0.4)
612
Landelijk gebied
0.7
(0.3-1.0)
0.2
(0.1-0.5)
1817
0.7
(0.4-0.9)
.
.
3992
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 311 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA04_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.4
(1.6-3.2)
0.7
(0.4-1.3)
1826
1.3
(0.7-1.8)
0.3
(0.2-0.6)
2166
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.0
(0.0-0.1)
0.0
(0.0-0.3)
399
35 - 44
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.5)
539
45 - 54
1.0
(0.2-1.8)
0.9
(0.4-1.9)
522
55 - 64
5.1
(2.7-7.6)
4.6
(2.9-7.3)
483
65 - 74
5.3
(2.3-8.2)
5.0
(2.7-9.3)
315
75 +
8.1
(5.1-11.1)
8.4
(5.8-12.0)
694
3.6
(1.9-5.4)
0.4
(0.2-0.8)
565
Lager secundair
3.5
(2.0-5.0)
0.6
(0.3-1.3)
670
Hoger secundair
1.1
(0.5-1.7)
0.3
(0.2-0.7)
1317
Hoger onderwijs
1.3
(0.5-2.1)
0.4
(0.2-0.9)
1322
1.9
(1.2-2.6)
0.5
(0.3-0.9)
1564
Halfstedelijk gebied
1.9
(0.7-3.0)
0.5
(0.3-1.2)
611
Landelijk gebied
1.7
(0.9-2.4)
0.4
(0.2-0.8)
1817
1.8
(1.3-2.3)
.
.
3992
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 312 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
%
(Ruw)
MA05_3
GESLACHT
(3.8-8.0)
1818
14.7
(12.9-16.5)
6.0
(4.2-8.6)
2157
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
1.4
(0.2-2.6)
1.4
(0.6-3.3)
444
25 - 34
5.3
(3.0-7.7)
5.3
(3.4-8.2)
398
35 - 44
11.5
(8.1-15.0)
11.5
(8.5-15.4)
537
45 - 54
16.0
(12.3-19.6)
16.0
(12.7-19.9)
521
55 - 64
24.5
(19.7-29.3)
24.5
(20.0-29.6)
479
65 - 74
39.0
(32.1-46.0)
38.9
(32.3-46.0)
313
75 +
38.0
(32.6-43.3)
37.7
(32.5-43.2)
687
23.0
(18.3-27.6)
5.6
(3.6-8.7)
557
Lager secundair
18.3
(14.2-22.4)
6.3
(4.1-9.5)
666
Hoger secundair
13.5
(11.1-15.9)
6.9
(4.7-10.0)
1317
Hoger onderwijs
8.6
(6.9-10.3)
4.5
(3.1-6.6)
1314
12.7
(10.6-14.8)
5.2
(3.5-7.7)
1558
Halfstedelijk gebied
13.2
(10.0-16.4)
6.1
(3.9-9.3)
611
Landelijk gebied
14.4
(12.3-16.5)
6.3
(4.4-8.9)
1806
10.6
(9.0-12.2)
4.8
(3.8-6.0)
3626
2001
11.8
(10.5-13.1)
4.6
(3.8-5.7)
4970
2004
12.9
(11.6-14.3)
5.3
(4.2-6.5)
4952
2008
13.5
(12.1-14.8)
5.6
(4.5-6.8)
3975
Stedelijk gebied
1997
JAAR
N
5.5
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(10.4-14.0)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
%
(Corr*)
12.2
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 313 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA06_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.0
(0.5-1.5)
0.6
(0.3-1.1)
1825
1.2
(0.7-1.7)
0.6
(0.3-1.1)
2164
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.6
(0.0-1.5)
0.6
(0.2-2.5)
399
35 - 44
0.3
(0.0-0.9)
0.3
(0.0-2.1)
537
45 - 54
1.3
(0.2-2.3)
1.3
(0.6-2.9)
521
55 - 64
2.6
(0.8-4.3)
2.6
(1.3-4.9)
483
65 - 74
1.9
(0.4-3.4)
1.9
(0.8-4.1)
315
75 +
4.7
(2.6-6.8)
4.7
(3.0-7.4)
694
2.3
(0.8-3.8)
0.7
(0.3-1.7)
563
Lager secundair
2.3
(1.0-3.5)
1.0
(0.4-2.2)
668
Hoger secundair
0.6
(0.2-1.0)
0.4
(0.2-0.9)
1315
Hoger onderwijs
0.8
(0.2-1.3)
0.6
(0.3-1.2)
1322
1.2
(0.6-1.8)
0.6
(0.3-1.2)
1560
Halfstedelijk gebied
1.4
(0.5-2.3)
0.8
(0.4-1.6)
610
Landelijk gebied
0.9
(0.4-1.4)
0.5
(0.2-1.0)
1819
0.9
(0.2-1.6)
0.6
(0.3-1.2)
3624
2001
0.8
(0.5-1.1)
0.5
(0.3-0.9)
4978
2004
0.8
(0.5-1.1)
0.4
(0.3-0.7)
4948
2008
1.1
(0.7-1.5)
0.6
(0.4-0.9)
3989
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 314 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Waals
Gewest
%
(Ruw)
MA07_3
GESLACHT
(0.9-2.5)
1816
8.0
(6.6-9.5)
2.5
(1.5-3.9)
2153
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.0-1.9)
443
25 - 34
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.5)
398
35 - 44
4.0
(1.8-6.3)
3.9
(2.2-6.8)
539
45 - 54
7.3
(4.7-9.9)
7.1
(4.9-10.1)
520
55 - 64
10.5
(7.1-14.0)
10.4
(7.4-14.3)
477
65 - 74
19.6
(14.2-25.0)
18.9
(14.1-24.7)
309
75 +
24.6
(19.9-29.2)
23.0
(18.8-27.9)
687
12.8
(9.1-16.4)
2.1
(1.2-3.7)
560
Lager secundair
13.0
(9.8-16.3)
3.5
(2.0-6.0)
662
Hoger secundair
4.2
(3.0-5.5)
1.6
(0.9-2.8)
1311
Hoger onderwijs
3.6
(2.4-4.9)
1.6
(0.9-2.6)
1318
7.3
(5.7-8.9)
2.3
(1.4-3.7)
1555
Halfstedelijk gebied
5.0
(3.1-6.9)
1.6
(0.8-3.0)
609
Landelijk gebied
5.5
(4.2-6.7)
1.6
(1.0-2.7)
1805
7.4
(5.9-9.0)
3.3
(2.5-4.5)
3621
2001
7.0
(6.1-7.9)
2.6
(2.0-3.3)
4977
2004
6.2
(5.2-7.1)
2.3
(1.7-3.0)
4940
2008
6.2
(5.3-7.1)
2.3
(1.8-3.0)
3969
Stedelijk gebied
1997
JAAR
N
1.5
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(3.3-5.3)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
%
(Corr*)
4.3
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 315 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA08_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
9.7
(8.1-11.3)
3.4
(2.2-5.1)
1805
18.8
(16.8-20.9)
7.0
(4.9-10.0)
2137
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.8
(0.0-1.6)
0.7
(0.3-2.1)
444
25 - 34
3.1
(1.2-5.0)
2.9
(1.5-5.3)
396
35 - 44
8.0
(4.8-11.2)
7.7
(5.1-11.4)
535
45 - 54
20.1
(15.9-24.3)
19.4
(15.6-23.9)
519
55 - 64
30.7
(25.1-36.3)
30.4
(25.0-36.4)
473
65 - 74
37.9
(31.3-44.5)
36.5
(30.3-43.3)
309
75 +
46.7
(41.4-51.9)
44.3
(39.0-49.7)
670
35.7
(29.8-41.6)
8.9
(5.5-13.8)
555
Lager secundair
22.3
(18.0-26.6)
6.9
(4.5-10.4)
658
Hoger secundair
11.2
(9.0-13.4)
4.7
(3.1-7.1)
1299
Hoger onderwijs
8.5
(6.5-10.4)
3.6
(2.4-5.5)
1313
14.8
(12.4-17.1)
5.0
(3.3-7.4)
1542
Halfstedelijk gebied
12.6
(9.4-15.8)
4.4
(2.7-6.9)
609
Landelijk gebied
14.6
(12.4-16.9)
5.1
(3.4-7.4)
1791
(7.4-9.8)
3.5
(2.8-4.4)
3622
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
8.6
2001
11.9
(10.6-13.3)
4.3
(3.5-5.2)
4970
2004
10.8
(9.6-12.0)
3.8
(3.1-4.7)
4938
2008
14.4
(12.9-15.9)
5.7
(4.7-6.9)
3942
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 316 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA09_3
GESLACHT
% (Ruw)
(5.1-10.1)
1807
16.2
(14.3-18.1)
7.7
(5.5-10.7)
2137
0.1
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.6)
596
15 - 24
5.2
(2.8-7.7)
5.2
(3.3-8.3)
442
25 - 34
9.4
(6.1-12.6)
9.4
(6.6-13.2)
395
35 - 44
16.8
(12.7-20.9)
16.8
(13.1-21.3)
534
45 - 54
22.7
(18.5-26.9)
22.7
(18.7-27.2)
518
55 - 64
25.5
(20.5-30.4)
25.5
(20.8-30.8)
474
65 - 74
35.8
(28.2-43.3)
35.7
(28.5-43.5)
308
75 +
27.8
(22.8-32.8)
27.7
(22.9-33.0)
677
27.4
(22.0-32.9)
10.4
(6.8-15.6)
555
Lager secundair
23.3
(18.1-28.5)
10.6
(7.1-15.5)
662
Hoger secundair
13.6
(11.4-15.9)
7.2
(5.1-10.3)
1300
Hoger onderwijs
10.4
(8.4-12.4)
5.7
(3.9-8.3)
1308
14.3
(12.1-16.5)
6.7
(4.7-9.5)
1544
Halfstedelijk gebied
13.5
(10.4-16.7)
6.8
(4.6-10.1)
607
Landelijk gebied
16.9
(14.3-19.5)
8.4
(5.9-11.8)
1793
15.3
(13.8-16.8)
9.5
(8.2-11.0)
3944
Stedelijk gebied
JAAR
N
7.2
Lager/geen diploma
URBANISATIEGRAAD
+ 95% BI
(12.4-16.3)
0 - 14
OPLEIDINGSNIVEAU
% (Corr*)
14.3
Mannen
Vrouwen
LEEFTIJDSGROEP
+ 95% BI
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 317 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA10_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
6.8
(5.4-8.1)
3.8
(2.6-5.5)
1819
(10.3-13.6)
6.6
(4.6-9.4)
2148
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.0-1.8)
596
15 - 24
2.0
(0.3-3.7)
2.0
(0.9-4.5)
444
25 - 34
6.0
(3.4-8.6)
5.7
(3.7-8.9)
397
35 - 44
7.1
(4.4-9.8)
6.9
(4.7-10.1)
537
45 - 54
13.0
(9.7-16.2)
12.6
(9.8-16.1)
519
55 - 64
20.1
(15.5-24.6)
19.8
(15.6-24.8)
473
65 - 74
23.5
(17.1-30.0)
22.6
(17.0-29.5)
311
75 +
18.1
(13.9-22.4)
16.7
(13.0-21.3)
690
17.8
(12.3-23.3)
6.7
(4.1-10.8)
561
Lager secundair
14.1
(10.7-17.5)
6.7
(4.4-10.0)
665
Hoger secundair
8.1
(6.4-9.9)
4.9
(3.3-7.3)
1313
Hoger onderwijs
6.2
(4.7-7.8)
3.9
(2.6-5.8)
1309
9.8
(8.1-11.6)
5.1
(3.6-7.3)
1554
Halfstedelijk gebied
7.9
(5.4-10.4)
4.4
(2.6-7.2)
610
Landelijk gebied
9.5
(7.6-11.3)
5.1
(3.5-7.4)
1803
9.4
(8.3-10.6)
.
.
3967
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
12.0
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 318 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA11_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
3.1
(2.2-3.9)
1.6
(1.0-2.4)
1817
3.8
(2.9-4.7)
1.7
(1.1-2.7)
2153
0.0
.
0.0
.
595
15 - 24
0.5
(0.0-1.2)
0.5
(0.1-2.0)
443
25 - 34
1.3
(0.1-2.6)
1.3
(0.5-3.4)
399
35 - 44
1.8
(0.6-3.0)
1.8
(0.9-3.5)
536
45 - 54
3.0
(1.5-4.5)
3.0
(1.8-4.9)
521
55 - 64
9.4
(6.5-12.4)
9.4
(6.8-12.9)
478
65 - 74
10.3
(6.5-14.0)
10.2
(7.1-14.5)
312
8.7
(6.1-11.4)
8.6
(6.3-11.7)
686
7.9
(5.4-10.5)
2.3
(1.3-3.9)
560
Lager secundair
4.3
(2.5-6.2)
1.6
(0.9-2.9)
661
Hoger secundair
3.7
(2.6-4.7)
2.1
(1.3-3.4)
1312
Hoger onderwijs
1.7
(1.0-2.4)
1.0
(0.6-1.8)
1317
4.0
(3.0-5.1)
1.9
(1.2-3.0)
1554
Halfstedelijk gebied
3.2
(1.7-4.8)
1.7
(0.9-3.1)
610
Landelijk gebied
2.9
(2.1-3.7)
1.3
(0.8-2.1)
1806
2.9
(2.2-3.7)
1.7
(1.2-2.3)
3626
2001
3.9
(3.2-4.6)
1.9
(1.4-2.6)
4939
2004
4.2
(3.5-5.0)
2.1
(1.5-2.9)
4952
2008
3.5
(2.8-4.1)
1.7
(1.3-2.3)
3970
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 319 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA12_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
12.0
(9.9-14.0)
11.8
(10.0-14.0)
1815
13.9
(12.0-15.7)
13.8
(12.0-15.9)
2151
14.2
(10.6-17.8)
14.2
(11.0-18.3)
591
15 - 24
9.7
(6.0-13.4)
9.7
(6.5-14.0)
440
25 - 34
14.6
(10.7-18.5)
14.5
(11.0-18.9)
396
35 - 44
14.2
(10.6-17.8)
14.2
(11.0-18.1)
536
45 - 54
13.2
(9.8-16.6)
13.2
(10.1-17.0)
518
55 - 64
12.7
(8.9-16.4)
12.7
(9.3-16.9)
476
65 - 74
12.9
(8.5-17.3)
12.8
(9.0-17.8)
316
75 +
10.1
(6.8-13.3)
9.8
(7.1-13.5)
693
12.0
(7.9-16.0)
12.3
(8.5-17.6)
565
Lager secundair
14.1
(10.0-18.2)
14.1
(10.5-18.7)
664
Hoger secundair
9.7
(7.8-11.7)
9.6
(7.9-11.8)
1314
Hoger onderwijs
15.8
(13.3-18.2)
15.3
(13.0-18.0)
1306
13.1
(11.0-15.2)
13.0
(11.0-15.2)
1556
Halfstedelijk gebied
12.9
(9.5-16.2)
12.7
(9.7-16.3)
609
Landelijk gebied
12.8
(10.6-15.0)
12.7
(10.7-15.0)
1801
13.0
(11.4-14.6)
12.7
(11.2-14.4)
3625
2001
13.3
(12.0-14.6)
13.2
(11.9-14.6)
4977
2004
13.3
(11.9-14.7)
13.2
(11.9-14.7)
4948
2008
12.9
(11.6-14.3)
12.9
(11.6-14.3)
3966
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
+ 95% BI
N
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 320 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA13_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.4
(3.3-5.4)
2.3
(1.5-3.5)
1821
5.3
(4.1-6.5)
2.6
(1.7-3.9)
2162
0.0
.
0.0
.
595
15 - 24
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.6)
444
25 - 34
2.9
(0.9-5.0)
2.9
(1.4-5.8)
396
35 - 44
5.2
(2.8-7.7)
5.2
(3.3-8.3)
537
45 - 54
7.3
(4.7-9.9)
7.3
(5.1-10.4)
520
55 - 64
9.2
(5.8-12.5)
9.2
(6.4-13.1)
482
65 - 74
11.7
(7.6-15.9)
11.6
(8.1-16.4)
313
8.3
(5.5-11.1)
8.2
(5.8-11.5)
696
10.3
(6.1-14.4)
3.9
(2.1-7.0)
562
Lager secundair
6.1
(3.8-8.3)
2.7
(1.5-4.6)
665
Hoger secundair
3.8
(2.6-5.0)
2.1
(1.3-3.5)
1315
Hoger onderwijs
3.9
(2.6-5.1)
2.2
(1.4-3.5)
1320
6.2
(4.7-7.7)
3.1
(2.0-4.8)
1560
Halfstedelijk gebied
2.9
(1.5-4.4)
1.5
(0.8-2.9)
610
Landelijk gebied
4.0
(2.8-5.1)
2.0
(1.3-3.1)
1813
3.8
(2.8-4.7)
2.2
(1.6-3.0)
3625
2001
4.8
(4.0-5.6)
2.7
(2.1-3.5)
4979
2004
4.4
(3.6-5.1)
2.4
(1.9-3.2)
4948
2008
4.8
(4.0-5.7)
2.7
(2.1-3.5)
3983
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 321 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA14_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.6
(0.1-1.0)
0.5
(0.2-1.1)
1825
0.5
(0.2-0.8)
0.4
(0.2-0.7)
2170
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
1.3
(0.0-2.7)
1.3
(0.5-3.6)
398
35 - 44
0.7
(0.0-1.4)
0.7
(0.3-1.9)
538
45 - 54
0.8
(0.0-1.7)
0.8
(0.3-2.3)
521
55 - 64
0.4
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-2.5)
483
65 - 74
0.5
(0.0-1.1)
0.5
(0.1-1.7)
316
75 +
0.9
(0.0-2.0)
1.0
(0.3-2.8)
699
0.7
(0.0-1.4)
0.5
(0.2-1.6)
567
Lager secundair
0.8
(0.1-1.6)
0.6
(0.2-1.6)
669
Hoger secundair
0.9
(0.3-1.5)
0.7
(0.4-1.4)
1317
Hoger onderwijs
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.3)
1321
0.5
(0.1-0.9)
0.4
(0.2-0.9)
1564
Halfstedelijk gebied
1.2
(0.0-2.4)
0.9
(0.3-2.4)
610
Landelijk gebied
0.4
(0.1-0.7)
0.3
(0.1-0.6)
1821
0.5
(0.3-0.8)
.
.
3995
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 322 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA15_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.2
(0.7-1.7)
0.6
(0.3-1.1)
1828
1.9
(1.1-2.7)
0.7
(0.4-1.3)
2167
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.3
(0.0-0.8)
0.3
(0.0-1.8)
398
35 - 44
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.9)
539
45 - 54
1.9
(0.6-3.2)
1.9
(1.0-3.7)
521
55 - 64
2.6
(0.7-4.5)
2.6
(1.2-5.3)
483
65 - 74
4.8
(1.2-8.4)
4.8
(2.3-9.7)
315
75 +
6.4
(3.6-9.3)
6.3
(3.8-10.1)
699
2.8
(0.7-5.0)
0.6
(0.2-1.6)
564
Lager secundair
2.8
(0.8-4.8)
0.9
(0.4-2.0)
670
Hoger secundair
1.1
(0.5-1.7)
0.6
(0.3-1.2)
1319
Hoger onderwijs
1.1
(0.5-1.6)
0.7
(0.3-1.3)
1321
1.6
(0.9-2.3)
0.7
(0.4-1.3)
1563
Halfstedelijk gebied
1.6
(0.4-2.8)
0.7
(0.3-1.6)
611
Landelijk gebied
1.5
(0.7-2.3)
0.6
(0.3-1.2)
1821
1.0
(0.6-1.5)
0.6
(0.4-1.0)
3623
2001
1.6
(1.1-2.1)
0.8
(0.6-1.2)
4975
2004
0.8
(0.5-1.0)
0.4
(0.3-0.7)
4934
2008
1.5
(1.1-2.0)
0.8
(0.5-1.2)
3995
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 323 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen
12 maanden, Waals Gewest
MA16_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.1
(3.1-5.2)
3.4
(2.5-4.5)
1822
11.6
(9.8-13.3)
9.8
(8.1-11.8)
2146
1.3
(0.3-2.2)
1.1
(0.5-2.4)
595
15 - 24
6.2
(3.4-9.1)
5.6
(3.5-8.8)
444
25 - 34
11.5
(8.1-15.0)
10.3
(7.5-13.9)
395
35 - 44
10.5
(7.4-13.6)
9.5
(6.9-13.0)
534
45 - 54
13.5
(10.2-16.7)
12.2
(9.4-15.8)
519
55 - 64
7.7
(4.4-11.1)
7.0
(4.5-10.7)
480
65 - 74
6.7
(3.2-10.3)
5.7
(3.3-9.6)
311
75 +
7.2
(4.9-9.6)
5.7
(4.0-8.0)
690
10.3
(6.7-13.9)
7.8
(5.1-11.8)
561
Lager secundair
10.2
(7.3-13.0)
7.5
(5.2-10.7)
664
Hoger secundair
7.5
(5.7-9.3)
5.4
(4.1-7.1)
1312
Hoger onderwijs
7.0
(5.3-8.6)
5.1
(3.9-6.7)
1314
8.3
(6.6-10.0)
6.1
(4.8-7.8)
1554
Halfstedelijk gebied
9.3
(6.5-12.1)
6.7
(4.6-9.7)
605
Landelijk gebied
7.1
(5.5-8.6)
5.3
(4.1-6.8)
1809
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
13.4
(11.8-15.0)
10.6
(9.3-12.2)
3622
2001
11.5
(10.4-12.7)
9.3
(8.2-10.5)
4972
2004
10.7
(9.3-12.0)
8.5
(7.4-9.7)
4953
2008
7.9
(6.9-9.0)
6.2
(5.4-7.2)
3968
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 324 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA17_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.9
(1.2-2.6)
1.3
(0.8-2.1)
1823
3.3
(2.5-4.2)
1.9
(1.3-2.8)
2154
0.8
(0.0-1.6)
0.8
(0.3-2.3)
595
15 - 24
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.8)
444
25 - 34
0.7
(0.0-1.7)
0.7
(0.1-3.0)
397
35 - 44
1.3
(0.1-2.5)
1.3
(0.5-3.1)
538
45 - 54
2.3
(1.0-3.6)
2.3
(1.3-4.0)
522
55 - 64
3.5
(1.4-5.7)
3.5
(1.9-6.3)
481
65 - 74
6.4
(3.2-9.7)
6.2
(3.7-10.1)
314
12.4
(9.2-15.5)
11.6
(8.7-15.4)
686
8.3
(5.1-11.6)
3.2
(1.7-5.9)
555
Lager secundair
3.7
(2.1-5.3)
2.0
(1.1-3.6)
666
Hoger secundair
1.5
(0.8-2.1)
1.1
(0.6-2.0)
1316
Hoger onderwijs
1.6
(0.9-2.4)
1.4
(0.9-2.3)
1321
2.7
(1.8-3.5)
1.5
(1.0-2.5)
1554
Halfstedelijk gebied
2.7
(1.3-4.1)
1.6
(0.8-3.1)
610
Landelijk gebied
2.6
(1.7-3.4)
1.5
(1.0-2.3)
1813
2.6
(2.1-3.2)
.
.
3977
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
75 +
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 325 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA18_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
5.6
(4.3-7.0)
3.9
(2.8-5.4)
1820
9.9
(8.3-11.4)
6.5
(5.1-8.4)
2148
0.6
(0.0-1.2)
0.6
(0.2-1.7)
596
15 - 24
1.8
(0.5-3.2)
1.8
(0.9-3.7)
444
25 - 34
6.7
(3.7-9.6)
6.4
(4.1-10.0)
398
35 - 44
7.5
(4.6-10.3)
7.3
(4.9-10.6)
538
45 - 54
10.8
(7.7-13.8)
10.5
(7.8-14.0)
519
55 - 64
14.3
(10.4-18.2)
14.1
(10.6-18.4)
478
65 - 74
13.2
(8.9-17.5)
12.6
(9.0-17.3)
309
75 +
17.3
(12.6-22.1)
16.1
(12.0-21.1)
686
13.2
(9.2-17.2)
6.3
(4.2-9.4)
560
Lager secundair
13.1
(9.2-17.0)
7.9
(5.1-12.0)
664
Hoger secundair
6.9
(5.2-8.6)
4.9
(3.6-6.7)
1311
Hoger onderwijs
4.7
(3.4-6.1)
3.5
(2.5-4.9)
1315
7.5
(6.1-9.0)
4.8
(3.6-6.4)
1555
Halfstedelijk gebied
7.2
(4.7-9.7)
4.8
(3.2-7.0)
607
Landelijk gebied
8.2
(6.3-10.2)
5.4
(3.9-7.5)
1806
7.8
(6.7-8.9)
.
3968
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
.
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 326 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA19_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
4.4
(3.2-5.7)
2.6
(1.7-4.0)
1818
7.5
(6.2-8.8)
4.4
(3.1-6.2)
2151
0.0
.
0.0
.
595
15 - 24
2.0
(0.6-3.4)
2.0
(1.0-3.8)
441
25 - 34
6.3
(3.5-9.1)
6.1
(3.8-9.6)
394
35 - 44
8.4
(5.5-11.3)
8.2
(5.8-11.6)
536
45 - 54
11.1
(7.7-14.4)
10.8
(7.9-14.7)
520
55 - 64
8.9
(5.8-12.1)
8.8
(6.1-12.4)
477
65 - 74
7.5
(4.2-10.7)
7.1
(4.5-10.9)
314
75 +
6.1
(3.8-8.4)
5.6
(3.8-8.1)
692
9.7
(6.5-12.8)
5.5
(3.4-8.8)
563
Lager secundair
10.3
(6.8-13.9)
5.9
(3.7-9.4)
661
Hoger secundair
6.2
(4.6-7.8)
3.6
(2.3-5.5)
1314
Hoger onderwijs
3.1
(2.1-4.1)
1.8
(1.1-2.8)
1314
6.6
(5.2-8.1)
3.8
(2.5-5.6)
1556
Halfstedelijk gebied
5.7
(3.3-8.1)
3.2
(1.9-5.5)
609
Landelijk gebied
5.4
(4.0-6.7)
3.1
(2.0-4.6)
1804
6.8
(5.6-8.0)
4.3
(3.5-5.3)
3625
2001
6.6
(5.6-7.5)
4.1
(3.3-5.0)
4973
2004
6.1
(5.2-7.1)
3.8
(3.1-4.6)
4948
2008
6.0
(5.0-6.9)
3.7
(3.0-4.5)
3969
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 327 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen
12 maanden, Waals Gewest
MA21_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
6.3
(5.0-7.6)
4.9
(3.6-6.8)
1823
4.8
(3.6-5.9)
3.5
(2.5-4.8)
2169
0.6
(0.0-1.2)
0.5
(0.2-1.9)
596
15 - 24
2.8
(0.4-5.2)
2.8
(1.2-6.4)
444
25 - 34
4.5
(2.3-6.7)
4.4
(2.7-7.2)
397
35 - 44
7.9
(5.3-10.5)
7.8
(5.5-10.8)
538
45 - 54
7.5
(5.0-9.9)
7.4
(5.3-10.2)
519
55 - 64
7.5
(4.6-10.5)
7.4
(4.9-11.0)
483
65 - 74
8.9
(5.4-12.4)
9.0
(6.0-13.1)
315
75 +
8.7
(5.4-12.0)
9.0
(6.1-13.0)
700
5.9
(3.5-8.2)
3.5
(2.1-5.8)
568
Lager secundair
7.3
(4.9-9.7)
5.1
(3.4-7.5)
669
Hoger secundair
5.8
(4.2-7.4)
4.6
(3.1-6.7)
1316
Hoger onderwijs
4.0
(2.7-5.4)
3.3
(2.2-5.0)
1318
5.9
(4.5-7.3)
4.4
(3.2-6.1)
1564
Halfstedelijk gebied
6.3
(4.0-8.7)
5.0
(3.1-8.0)
612
Landelijk gebied
4.7
(3.4-6.1)
3.6
(2.5-5.0)
1816
5.5
(4.6-6.4)
.
.
3992
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
JAAR
2008
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 328 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA22_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.3
(1.6-3.1)
1.7
(1.2-2.6)
1824
8.2
(6.8-9.6)
5.9
(4.5-7.7)
2159
0.5
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-1.4)
596
15 - 24
1.6
(0.2-3.1)
1.4
(0.6-3.4)
444
25 - 34
4.7
(2.4-7.0)
3.9
(2.4-6.5)
397
35 - 44
7.0
(4.4-9.6)
6.1
(4.2-8.8)
537
45 - 54
6.7
(4.3-9.0)
5.7
(3.9-8.3)
521
55 - 64
6.5
(3.8-9.2)
5.7
(3.7-8.5)
481
65 - 74
11.3
(7.1-15.5)
9.3
(6.2-13.9)
315
75 +
11.1
(7.5-14.8)
8.5
(5.9-12.3)
692
8.4
(5.4-11.5)
3.8
(2.3-6.2)
565
Lager secundair
7.4
(4.9-9.8)
4.0
(2.6-6.2)
666
Hoger secundair
4.4
(3.2-5.7)
3.0
(2.1-4.1)
1315
Hoger onderwijs
4.4
(3.1-5.8)
3.1
(2.1-4.7)
1317
5.9
(4.6-7.2)
3.6
(2.6-4.8)
1561
Halfstedelijk gebied
4.7
(2.8-6.6)
2.8
(1.7-4.7)
609
Landelijk gebied
5.0
(3.7-6.3)
3.0
(2.1-4.4)
1813
3.6
(2.5-4.8)
2.0
(1.4-2.9)
3625
2001
5.4
(4.4-6.3)
2.8
(2.3-3.5)
4976
2004
6.1
(5.2-6.9)
3.2
(2.7-3.9)
4955
2008
5.3
(4.5-6.2)
2.9
(2.3-3.6)
3983
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 329 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA23_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.8
(0.4-1.2)
0.4
(0.2-0.8)
1823
1.9
(1.3-2.5)
0.7
(0.4-1.2)
2159
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.0
.
0.0
.
398
35 - 44
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.3-2.0)
536
45 - 54
1.5
(0.3-2.6)
1.4
(0.6-3.2)
520
55 - 64
2.3
(1.0-3.6)
2.2
(1.3-3.9)
482
65 - 74
4.7
(1.8-7.5)
4.4
(2.4-7.7)
315
75 +
5.8
(3.6-8.0)
5.2
(3.5-7.7)
691
3.0
(1.5-4.6)
0.6
(0.3-1.2)
563
Lager secundair
2.6
(1.2-4.0)
0.7
(0.4-1.5)
670
Hoger secundair
1.1
(0.5-1.6)
0.5
(0.3-1.1)
1314
Hoger onderwijs
0.6
(0.1-1.1)
0.4
(0.2-0.8)
1318
1.4
(0.8-2.0)
0.5
(0.3-1.0)
1564
Halfstedelijk gebied
1.9
(0.7-3.0)
0.7
(0.3-1.5)
610
Landelijk gebied
1.2
(0.7-1.7)
0.4
(0.2-0.8)
1808
1.3
(0.6-2.0)
0.8
(0.5-1.2)
3625
2001
2.5
(1.9-3.0)
1.3
(0.9-1.9)
4969
2004
1.9
(1.4-2.5)
1.0
(0.7-1.4)
4941
2008
1.4
(1.0-1.8)
0.7
(0.5-1.0)
3982
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 330 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA24_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.3
(0.7-1.9)
0.4
(0.2-0.7)
1824
2.9
(2.2-3.7)
0.7
(0.4-1.2)
2154
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.0
.
0.0
.
399
35 - 44
0.3
(0.0-0.9)
0.3
(0.1-1.5)
539
45 - 54
1.1
(0.2-2.0)
1.0
(0.5-2.4)
521
55 - 64
2.3
(0.2-4.5)
2.3
(0.8-5.9)
483
65 - 74
10.2
(6.3-14.2)
9.7
(6.6-14.0)
315
75 +
11.8
(8.7-14.8)
10.7
(8.0-14.1)
681
6.5
(4.0-8.9)
0.6
(0.3-1.3)
559
Lager secundair
2.8
(1.4-4.1)
0.4
(0.2-0.9)
669
Hoger secundair
1.9
(1.0-2.8)
0.6
(0.3-1.3)
1311
Hoger onderwijs
1.0
(0.4-1.5)
0.4
(0.2-0.8)
1321
2.3
(1.4-3.1)
0.5
(0.3-1.1)
1560
Halfstedelijk gebied
1.3
(0.3-2.4)
0.3
(0.1-0.8)
609
Landelijk gebied
2.2
(1.5-2.9)
0.5
(0.3-0.9)
1809
1.3
(0.7-2.0)
0.4
(0.3-0.7)
3626
2001
2.0
(1.5-2.5)
0.5
(0.3-0.7)
4972
2004
2.6
(2.1-3.2)
0.7
(0.4-1.0)
4943
2008
2.1
(1.6-2.6)
0.5
(0.3-0.8)
3978
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 331 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA25_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.1
(0.0-0.2)
0.2
(0.1-0.5)
1828
0.2
(0.1-0.4)
0.2
(0.1-0.3)
2167
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.0
.
0.0
.
399
35 - 44
0.2
(0.0-0.6)
0.2
(0.0-1.3)
539
45 - 54
0.0
.
0.0
.
522
55 - 64
0.0
.
0.0
.
483
65 - 74
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.9)
316
75 +
1.1
(0.3-1.9)
1.1
(0.6-2.3)
696
0.4
(0.0-1.0)
0.2
(0.1-0.7)
567
Lager secundair
0.5
(0.0-1.0)
0.4
(0.2-1.1)
667
Hoger secundair
0.0
(0.0-0.1)
0.1
(0.0-0.4)
1319
Hoger onderwijs
0.0
(0.0-0.0)
0.1
(0.0-0.4)
1322
0.2
(0.0-0.3)
0.2
(0.1-0.5)
1566
Halfstedelijk gebied
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.5)
610
Landelijk gebied
0.2
(0.0-0.3)
0.1
(0.0-0.3)
1819
0.3
(0.1-0.4)
0.3
(0.2-0.5)
3625
2001
0.2
(0.1-0.3)
0.3
(0.1-0.8)
4970
2004
0.2
(0.1-0.4)
0.3
(0.1-0.7)
4945
2008
0.2
(0.1-0.3)
0.2
(0.1-0.3)
3995
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 332 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA26_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.8
(0.3-1.3)
0.6
(0.3-1.2)
1827
0.7
(0.3-1.1)
0.5
(0.3-1.0)
2171
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.2-2.2)
596
15 - 24
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-1.0)
444
25 - 34
0.4
(0.0-1.0)
0.4
(0.1-1.7)
399
35 - 44
0.7
(0.0-1.4)
0.7
(0.2-1.9)
537
45 - 54
1.8
(0.6-2.9)
1.7
(0.9-3.5)
522
55 - 64
1.4
(0.0-2.8)
1.4
(0.5-3.8)
483
65 - 74
0.4
(0.0-1.1)
0.4
(0.1-2.7)
316
75 +
0.4
(0.0-0.8)
0.4
(0.1-1.3)
701
1.2
(0.1-2.2)
0.9
(0.3-3.1)
568
Lager secundair
1.1
(0.2-2.0)
0.8
(0.4-1.9)
670
Hoger secundair
0.6
(0.2-1.1)
0.5
(0.2-0.9)
1317
Hoger onderwijs
0.7
(0.1-1.3)
0.5
(0.2-1.2)
1322
0.8
(0.3-1.3)
0.6
(0.3-1.1)
1566
Halfstedelijk gebied
0.7
(0.0-1.4)
0.5
(0.2-1.5)
612
Landelijk gebied
0.8
(0.3-1.3)
0.6
(0.3-1.2)
1820
0.6
(0.3-0.9)
0.6
(0.4-0.9)
3624
2001
0.5
(0.3-0.8)
0.5
(0.3-0.8)
4973
2004
0.8
(0.4-1.1)
0.7
(0.5-1.1)
4944
2008
0.8
(0.4-1.1)
0.7
(0.5-1.1)
3998
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 333 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA27_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.3
(1.4-3.1)
1.4
(0.8-2.2)
1818
4.2
(3.2-5.2)
2.4
(1.6-3.7)
2161
0.1
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.8)
596
15 - 24
1.1
(0.0-2.3)
1.1
(0.4-3.0)
443
25 - 34
1.7
(0.5-3.0)
1.6
(0.8-3.3)
397
35 - 44
3.4
(1.6-5.2)
3.3
(1.9-5.7)
538
45 - 54
5.9
(3.5-8.3)
5.7
(3.7-8.6)
520
55 - 64
5.1
(2.6-7.7)
5.0
(3.0-8.2)
482
65 - 74
5.4
(2.3-8.5)
5.0
(2.8-8.9)
313
75 +
6.8
(4.3-9.4)
6.2
(4.2-9.0)
690
4.3
(2.0-6.6)
1.7
(0.9-3.3)
560
Lager secundair
5.3
(2.7-8.0)
2.7
(1.4-5.0)
666
Hoger secundair
2.8
(1.8-3.7)
1.7
(1.1-2.7)
1316
Hoger onderwijs
2.5
(1.5-3.5)
1.6
(0.9-2.8)
1319
2.8
(1.9-3.6)
1.5
(0.9-2.5)
1562
Halfstedelijk gebied
3.4
(1.8-5.0)
2.0
(1.1-3.5)
608
Landelijk gebied
3.7
(2.4-5.0)
2.1
(1.3-3.4)
1809
5.9
(5.0-6.8)
3.3
(2.6-4.3)
4972
2004
5.3
(4.4-6.2)
3.0
(2.3-3.8)
4952
2008
3.3
(2.6-4.0)
1.8
(1.4-2.4)
3979
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
2001
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 334 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA28_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.9
(0.5-1.4)
0.2
(0.1-0.4)
1825
6.4
(5.2-7.7)
1.2
(0.7-2.1)
2140
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
(0.0-0.1)
0.0
(0.0-0.2)
444
25 - 34
0.0
.
0.0
.
399
35 - 44
0.6
(0.0-1.5)
0.4
(0.1-1.8)
539
45 - 54
3.4
(1.3-5.4)
2.3
(1.3-4.3)
522
55 - 64
7.1
(4.6-9.5)
5.2
(3.5-7.7)
479
65 - 74
14.3
(9.6-19.0)
10.2
(7.0-14.7)
311
75 +
17.2
(13.1-21.4)
11.5
(8.1-16.1)
675
9.1
(6.0-12.1)
0.5
(0.2-1.2)
557
Lager secundair
6.2
(4.0-8.4)
0.6
(0.3-1.2)
666
Hoger secundair
2.6
(1.7-3.5)
0.5
(0.2-0.9)
1310
Hoger onderwijs
2.2
(1.2-3.3)
0.5
(0.3-0.9)
1316
3.4
(2.5-4.3)
0.4
(0.2-0.8)
1552
Halfstedelijk gebied
3.5
(1.6-5.4)
0.5
(0.2-1.0)
608
Landelijk gebied
4.2
(3.0-5.4)
0.6
(0.3-1.1)
1805
2.7
(2.0-3.4)
0.7
(0.5-1.1)
3626
2001
4.2
(3.4-5.0)
0.9
(0.6-1.4)
4979
2004
3.9
(3.3-4.6)
0.9
(0.6-1.2)
4933
2008
3.7
(3.1-4.4)
0.8
(0.6-1.2)
3965
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 335 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA29_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.6
(0.2-1.0)
0.4
(0.1-1.0)
1828
0.5
(0.2-0.7)
0.2
(0.1-0.4)
2165
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.0
.
0.0
.
444
25 - 34
0.4
(0.0-1.1)
0.3
(0.0-2.3)
399
35 - 44
0.0
.
0.0
.
539
45 - 54
0.3
(0.0-0.6)
0.3
(0.1-0.9)
522
55 - 64
0.8
(0.0-1.7)
0.8
(0.3-2.2)
483
65 - 74
1.2
(0.0-2.6)
1.2
(0.4-3.7)
316
75 +
3.2
(1.4-4.9)
3.3
(1.9-5.7)
694
0.8
(0.1-1.6)
0.2
(0.1-0.7)
567
Lager secundair
0.9
(0.2-1.5)
0.3
(0.1-1.0)
668
Hoger secundair
0.5
(0.1-0.9)
0.4
(0.1-1.0)
1317
Hoger onderwijs
0.2
(0.0-0.5)
0.2
(0.0-0.6)
1322
0.5
(0.1-0.8)
0.3
(0.1-0.9)
1566
Halfstedelijk gebied
1.1
(0.2-2.1)
0.6
(0.2-1.4)
611
Landelijk gebied
0.3
(0.1-0.6)
0.2
(0.1-0.4)
1816
0.4
(0.0-0.7)
0.3
(0.2-0.7)
3626
2001
0.6
(0.4-0.8)
0.4
(0.2-0.7)
4978
2004
0.4
(0.2-0.6)
0.3
(0.2-0.6)
4952
2008
0.5
(0.3-0.7)
0.3
(0.2-0.6)
3993
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 336 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA30_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
1.6
(0.9-2.2)
1.3
(0.9-2.0)
1828
3.7
(2.8-4.7)
2.9
(2.2-4.0)
2170
0.6
(0.0-1.2)
0.6
(0.2-1.5)
596
15 - 24
1.1
(0.1-2.0)
1.0
(0.4-2.5)
444
25 - 34
1.9
(0.6-3.2)
1.8
(0.9-3.5)
398
35 - 44
3.2
(1.2-5.2)
3.0
(1.6-5.5)
539
45 - 54
3.0
(1.3-4.8)
2.8
(1.5-5.2)
522
55 - 64
3.0
(1.5-4.5)
2.8
(1.7-4.6)
483
65 - 74
4.8
(2.0-7.6)
4.3
(2.4-7.6)
316
75 +
7.3
(4.6-10.0)
6.3
(4.1-9.4)
700
5.4
(2.9-8.0)
3.0
(1.7-5.2)
567
Lager secundair
3.1
(1.7-4.5)
2.1
(1.2-3.6)
670
Hoger secundair
2.2
(1.2-3.2)
1.8
(1.1-3.0)
1319
Hoger onderwijs
2.2
(1.3-3.0)
1.9
(1.3-2.9)
1321
2.9
(1.9-3.9)
2.2
(1.5-3.3)
1566
Halfstedelijk gebied
2.0
(0.9-3.1)
1.5
(0.9-2.6)
612
Landelijk gebied
2.6
(1.7-3.5)
2.0
(1.4-2.8)
1820
3.0
(2.3-3.8)
2.7
(2.1-3.4)
3626
2001
3.4
(2.7-4.1)
2.8
(2.2-3.4)
4972
2004
3.3
(2.6-4.1)
2.8
(2.2-3.5)
4951
2008
2.7
(2.1-3.3)
2.2
(1.7-2.8)
3998
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 337 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest
MA31_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.8
(0.3-1.2)
0.6
(0.3-1.2)
1825
0.3
(0.1-0.6)
0.2
(0.1-0.5)
2167
0.0
.
0.0
.
596
15 - 24
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.5)
443
25 - 34
1.4
(0.0-2.8)
1.3
(0.5-3.5)
399
35 - 44
0.4
(0.0-1.2)
0.4
(0.1-2.4)
539
45 - 54
0.9
(0.1-1.7)
0.8
(0.3-1.9)
521
55 - 64
0.4
(0.0-0.9)
0.4
(0.1-1.3)
482
65 - 74
1.0
(0.0-1.9)
0.9
(0.3-2.6)
316
75 +
0.8
(0.0-1.6)
0.8
(0.3-2.2)
696
0.4
(0.0-0.9)
0.2
(0.1-0.8)
565
Lager secundair
0.6
(0.0-1.3)
0.4
(0.1-1.3)
668
Hoger secundair
0.5
(0.1-0.9)
0.3
(0.1-0.9)
1318
Hoger onderwijs
0.7
(0.1-1.2)
0.5
(0.2-1.0)
1321
0.4
(0.1-0.7)
0.3
(0.1-0.6)
1565
Halfstedelijk gebied
0.3
(0.0-0.8)
0.2
(0.0-1.2)
612
Landelijk gebied
0.8
(0.3-1.3)
0.6
(0.3-1.1)
1815
0.6
(0.3-1.0)
0.5
(0.3-0.9)
3626
2001
0.6
(0.4-0.9)
0.5
(0.3-0.8)
4970
2004
0.8
(0.5-1.1)
0.7
(0.4-1.0)
4951
2008
0.5
(0.3-0.8)
0.4
(0.3-0.7)
3992
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 338 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen
12 maanden, Waals Gewest
MA32_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.4
(0.0-0.7)
0.3
(0.1-0.9)
1828
1.0
(0.5-1.5)
0.7
(0.4-1.2)
2168
0.2
(0.0-0.7)
0.2
(0.0-1.8)
596
15 - 24
0.4
(0.0-1.3)
0.4
(0.1-2.7)
444
25 - 34
1.4
(0.2-2.7)
1.3
(0.6-3.0)
398
35 - 44
0.0
.
0.0
.
539
45 - 54
0.6
(0.0-1.3)
0.6
(0.2-1.8)
522
55 - 64
1.1
(0.0-2.2)
1.0
(0.3-3.1)
483
65 - 74
0.9
(0.0-2.3)
0.8
(0.2-3.8)
316
75 +
1.8
(0.7-2.9)
1.5
(0.8-3.0)
698
1.2
(0.2-2.2)
0.1
(0.0-0.1)
566
Lager secundair
0.9
(0.0-1.7)
0.0
(0.0-0.1)
669
Hoger secundair
0.7
(0.2-1.3)
0.1
(0.0-0.1)
1319
Hoger onderwijs
0.3
(0.0-0.7)
0.0
(0.0-0.1)
1321
0.9
(0.4-1.5)
0.6
(0.3-1.4)
1565
Halfstedelijk gebied
0.6
(0.0-1.5)
0.4
(0.1-1.5)
612
Landelijk gebied
0.4
(0.1-0.8)
0.3
(0.1-0.7)
1819
0.7
(0.4-1.0)
0.6
(0.4-1.0)
3626
2001
0.8
(0.4-1.1)
0.7
(0.5-1.0)
4971
2004
0.5
(0.2-0.7)
0.4
(0.3-0.7)
4956
2008
0.7
(0.4-1.0)
0.6
(0.4-0.9)
3996
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 339 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden,
Waals Gewest
MA33_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.7
(0.2-1.1)
0.6
(0.3-1.1)
1827
1.7
(1.1-2.4)
1.2
(0.7-2.0)
2165
0.0
.
0.0
.
595
15 - 24
1.3
(0.1-2.6)
1.2
(0.5-3.2)
444
25 - 34
0.8
(0.0-2.0)
0.7
(0.2-3.1)
399
35 - 44
1.0
(0.0-1.9)
0.9
(0.3-2.4)
539
45 - 54
1.4
(0.3-2.5)
1.3
(0.5-3.0)
522
55 - 64
0.7
(0.0-1.5)
0.7
(0.3-1.9)
483
65 - 74
2.1
(0.4-3.9)
1.9
(0.8-4.5)
314
75 +
4.9
(2.6-7.2)
4.2
(2.4-7.3)
696
3.3
(1.4-5.3)
1.6
(0.7-3.8)
564
Lager secundair
2.4
(0.8-3.9)
1.5
(0.7-3.4)
668
Hoger secundair
0.9
(0.4-1.3)
0.7
(0.4-1.4)
1319
Hoger onderwijs
0.5
(0.1-0.8)
0.4
(0.2-0.9)
1321
1.3
(0.7-1.9)
0.9
(0.5-1.6)
1565
Halfstedelijk gebied
1.3
(0.2-2.5)
0.8
(0.3-2.2)
612
Landelijk gebied
1.1
(0.5-1.7)
0.7
(0.4-1.4)
1815
2.1
(1.4-2.8)
1.7
(1.2-2.4)
3626
2001
2.1
(1.6-2.6)
1.5
(1.1-2.1)
4972
2004
2.5
(2.0-3.1)
1.9
(1.5-2.4)
4949
2008
1.2
(0.8-1.6)
0.9
(0.6-1.3)
3992
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 340 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen
12 maanden, Waals Gewest
MA34_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
2.3
(1.5-3.1)
2.2
(1.5-3.1)
1826
3.2
(2.3-4.1)
3.1
(2.3-4.1)
2170
1.9
(0.6-3.3)
1.9
(0.9-3.9)
596
15 - 24
2.2
(0.5-3.8)
2.1
(1.0-4.5)
443
25 - 34
2.1
(0.6-3.5)
2.0
(1.0-4.1)
399
35 - 44
3.6
(2.0-5.2)
3.6
(2.2-5.6)
539
45 - 54
2.7
(1.4-4.0)
2.7
(1.6-4.3)
522
55 - 64
4.3
(1.8-6.9)
4.3
(2.4-7.6)
483
65 - 74
2.2
(0.7-3.8)
2.1
(1.1-4.3)
315
75 +
3.5
(1.7-5.3)
3.3
(1.9-5.6)
699
2.6
(1.0-4.1)
2.3
(1.2-4.3)
568
Lager secundair
3.5
(1.8-5.2)
3.2
(2.0-5.3)
668
Hoger secundair
2.3
(1.4-3.1)
2.2
(1.5-3.2)
1319
Hoger onderwijs
3.0
(1.9-4.2)
2.9
(1.9-4.3)
1322
2.1
(1.2-3.0)
2.0
(1.3-3.0)
1566
Halfstedelijk gebied
3.6
(2.0-5.2)
3.5
(2.2-5.5)
611
Landelijk gebied
3.2
(2.2-4.2)
3.0
(2.2-4.1)
1819
3.8
(2.9-4.8)
3.8
(2.9-4.9)
3623
2001
3.2
(2.6-3.8)
3.1
(2.6-3.8)
4967
2004
3.9
(3.0-4.7)
3.8
(3.0-4.7)
4950
2008
2.8
(2.1-3.4)
2.7
(2.1-3.3)
3996
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 341 -
Gezondheidsenquête, België 2008
Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen
12 maanden, Waals Gewest
MA35_3
GESLACHT
% (Ruw)
+ 95% BI
% (Corr*)
+ 95% BI
N
0.3
(0.0-0.6)
0.2
(0.1-0.6)
1826
0.8
(0.4-1.3)
0.6
(0.3-0.9)
2164
0.5
(0.0-1.2)
0.4
(0.1-2.5)
596
15 - 24
0.2
(0.0-0.5)
0.1
(0.0-1.0)
444
25 - 34
0.5
(0.0-1.2)
0.4
(0.1-1.7)
399
35 - 44
1.0
(0.1-1.9)
0.9
(0.3-2.2)
536
45 - 54
1.1
(0.1-2.1)
1.0
(0.4-2.3)
521
55 - 64
0.1
(0.0-0.2)
0.0
(0.0-0.3)
482
65 - 74
0.1
(0.0-0.2)
0.1
(0.0-0.3)
315
75 +
1.3
(0.3-2.2)
1.0
(0.5-2.2)
697
0.8
(0.0-1.7)
0.5
(0.1-1.7)
566
Lager secundair
0.2
(0.0-0.4)
0.1
(0.0-0.6)
670
Hoger secundair
0.7
(0.2-1.2)
0.4
(0.2-0.8)
1316
Hoger onderwijs
0.6
(0.1-1.1)
0.4
(0.1-1.0)
1319
0.2
(0.0-0.5)
0.1
(0.0-0.4)
1564
Halfstedelijk gebied
1.4
(0.3-2.4)
0.8
(0.4-1.7)
611
Landelijk gebied
0.7
(0.3-1.2)
0.4
(0.2-1.0)
1815
0.6
(0.4-0.9)
0.4
(0.3-0.7)
3626
2001
0.7
(0.5-0.9)
0.4
(0.3-0.7)
4979
2004
1.2
(0.8-1.6)
0.8
(0.5-1.2)
4950
2008
0.6
(0.3-0.8)
0.4
(0.2-0.7)
3990
Mannen
Vrouwen
0 - 14
LEEFTIJDSGROEP
Lager/geen diploma
OPLEIDINGSNIVEAU
Stedelijk gebied
URBANISATIEGRAAD
1997
JAAR
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking
van 2001 als referentie)
Chronische aandoeningen – bladzijde 342 -