bezoekersgids
Transcription
bezoekersgids
STEDELIJK MUSEUM LIER EN KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN PRESENTEREN BR UE GEL LAN D BEZOEKERSGIDS BR UE GEL LAN D HET KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN WORDT MOMENTEEL VERBOUWD EN DE HER OPENING STAAT GEPLAND VOOR 2017. DAT BETEKENT DAT MEN DE RIJKE COLLECTIE NIET MEER IN HET BEKENDE GEBOUW OP HET ANTWERPSE ZUID KAN BEZOEKEN. TOCH BLIJFT DE VER ZAMELING DICHTBIJ EN TOEGANKELIJK. OP VERSCHILLENDE GASTLOCATIES “Daar ik in den laatsten tijd een boeksken aan ’t schrij ven ben over Lier, en daarom veel in oude stadsgezichten zit te zien, ben ik stilaan met het oude, en ook het ver dwenen Lier vertrouwd geraakt. Maar tegelijkertijd ben ik ook een boeksken aan ’t schrijven over Peter Bruegel. Het is een verbeelding van zijn leven. Er is van hem zo weinig bekend, dat ik er kan over vertellen wat ik wil. Wat ik ook zal doen. En ’t is de liefde voor de omgeving die mij deed wensen dat Pieter ook te Lier zou komen, en ik was besloten hem dat ook te laten doen.” Felix Timmermans, Peter Bruegel te Lier, in: De Kroniek, 11, 1925, nr. 3 IN DE PROVINCIE ANTWERPEN KAN U BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE VERZAMELING BEZOEKEN. AAN DE HAND VAN TALRIJKE BRUIKLENEN UIT HET KMSKA GAAT DE TENTOONSTEL LING BRUEGELLAND IN HET STEDELIJK MUSEUM VAN LIER NA HOE VER DE IN VLOED VAN DE FAMILIE BRUEGEL OP DE KUNST UIT DE LAGE LANDEN STREKT ... Rode zaal Wie kent de boerentaferelen van Pieter Bruegel de oude niet? Ze staan in het collectieve geheugen gegrift en zijn tot ver buiten onze landsgrenzen gekend. Wie Bruegel zegt, denkt aan volkse humor, plezier maken en tomeloos brassen. Niet zonder reden dragen dancings en ijssalons zijn naam. Het kleurrijke beeld dat we van de schilder hebben is grotendeels het werk van de Lierse schrijver Felix Timmermans. Die publiceerde in 1928 een geromantiseerde biografie van de schilder. De roman leert ons echter meer over de verering van de eigenheid in de Vlaamse kunst in de vroege twintigste eeuw dan over de historische figuur Bruegel. Als schrijver kleurde Timmermans immers zelf het plaatje in: met behulp van zijn pen veranderde hij de intellectuele schilder in een Pallieter. Bruegels schilderijen konden al tijdens zijn leven op veel belangstelling rekenen. Keizers en koningen betaalden hoge bedragen voor de originelen. Om aan de grote vraag te voldoen schilderden de zonen en kleinzonen van de kunstenaar vele tientallen kopieën. Rijke burgers kochten dergelijke taferelen als profilering tegen het on deugdelijke, volkse gedrag dat erop stond afgebeeld. Het reproduceren gebeurde zelden naar de oorspronkelijke composities. Vaak werden de getemperde aardkleuren van Bruegel de oude vervangen door een feller en meer commercieel palet. Ook in de details wijken de verschil lende versies af ten opzichte van elkaar. 1 ISIDORE OPSOMER De schrijver Felix Timmermans 1936 KMSKA inv. nr. 2337 Felix Timmermans zegt in een voordracht, gepubliceerd in 1943, naar aanleiding van Opsomers benoeming tot baron: ‘… Dikwijls als hij mij zoo eens met zijn lichten blik diep en lang bezag, zei hij “Fé gij hebt ne schoone kop…”. Ik dacht dat het was om mij te vleien, maar hij voegde er helaas bij: “een schoone kop om te schilderen, maar ’t portret is ’t moeilijkste dat er is”. ‘ 2 PIETER BRUEGHEL II Aanbidding door de koningen in de sneeuw KMSKA inv. nr. 797 In 1567 schildert Pieter Bruegel I de aanbidding door de koningen op een geheel nieuwe en gedurfde manier. Hij laat het Bijbelse tafereel plaatsvinden in een hevige sneeuwbui. In deze kopie van Pieter Brueghel II zijn de dikke neerdwarrelende sneeuwvlokken weggelaten. Het bonte gevolg van de koningen en het Vlaamse dorps leven krijgen opnieuw alle aandacht. 3 PIETER BRUEGHEL II De kindermoord in Betlehem KMSKA inv. nr. 832 De kindermoord in Betlehem, zoals verteld in het evan gelie van Matteüs, speelt zich op dit schilderij af in een dorpje in het zestiende-eeuwse Vlaanderen. De soldaten van Herodes doden ongenadig alle jongetjes van twee jaar en jonger. Moeders en vaders smeken wanhopig om medelijden. Pieter Brueghel II kopieert hier een schilderij van Marten van Cleve die op zijn beurt een schilderij van Pieter Bruegel I nabootste. 4 PIETER BRUEGHEL II De prediking van Johannes de Doper 1924 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0044 Van deze prediking worden eenendertig versies toege schreven aan Pieter Brueghel II, zes daarvan zijn gesig neerd. Het origineel van Pieter Bruegel I uit 1561 behoorde tot de kunstverzameling van aartshertogin Isabella en wordt nu bewaard in Boedapest. De compositie doet je kijken als een voorbijganger die op een samenscholing stuit en wiens oog langzaam de diepte in getrokken wordt naar de weinig opvallende persoon die spreekt: Johannes de Doper. Pieter Brueghel II - De kindermoord in Betlehem - detail 5 PIETER BRUEGHEL II Bezoek aan de hoeve KMSKA inv. nr. 5100 Het KMSKA bezit twee kopieën van het verloren origineel Bezoek aan de hoeve van Pieter Brueghel I: een versie in grisaille van Jan Brueghel I en deze versie in kleur van Pieter Brueghel II. De titel van het schilderij verwijst naar de scène die rechts in beeld is gebracht: een welgesteld echtpaar op bezoek bij een boerenfamilie, mogelijk op kraambezoek. 6 PIETER BRUEGHEL II Spreekwoorden KMSKA inv. nr. 5111 Van het spreekwoordenschilderij van Pieter Breugel I, een van de allerbekendste zestiende-eeuwse Vlaamse kunstwerken, zijn een twintigtal kopieën bewaard. Zowel het museum in Lier als het museum in Antwerpen bezit een kopie van de hand van zoon Pieter. Wie goed kijkt en vergelijkt, ontdekt nogal wat verschillen. Zoek je mee? Pieter Brueghel II - Spreekwoorden - detail 7 PIETER BRUEGHEL II Spreekwoorden 1607 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0062 Het exemplaar van Lier is het oudst bekende van de versies van Pieter Brueghel II. Mensen, dieren en voorwerpen illustreren een honderdtal spreekwoorden in een decor van een dorp aan een rivier. Ze verwijzen naar de dwaasheid en de zinloosheid van menselijke handelingen enerzijds en naar bedrog en huichelarij anderzijds. Spreekwoorden waren een geliefkoosd onderwerp in de literatuur en de kunst van de vijftiende en zestiende eeuw. 9 PIETER BRUEGHEL II Omdat de wereld is zo ongetrouw, daarom ga ik in de rouw 1594 KMSKA inv. nr. 872/2 De figuren van de grijsaard in de rouw en de beurs snijdende, trouweloze wereld zijn een vrije interpretatie van de personages in De misantroop van Pieter Bruegel I. Het spreekwoord neemt de onbetrouwbaarheid van de mens zwaar op de korrel. 10 PIETER BRUEGHEL II 8 PIETER BRUEGHEL II Als de ene blinde de andere leidt vallen beiden in de sloot KMSKA inv. nr. 872/1 Dit spreekwoord is ontleend aan de Bijbel. In het evan gelie van Matteüs (15: 14) zegt Jezus over de Farizeeën: ‘Laat ze maar begaan: zij zijn blinden die blinden leiden. Maar als de ene blinde de andere leidt, vallen beiden in de kuil’. Geestelijk blind zijn zij want ze aanvaarden het licht van het ware geloof niet. Wanneer de ene onbe kwame de andere onbekwame bijstaat, gaat het fout. Als het kalf verdronken is, dempt men de put KMSKA inv. nr. 872/3 Een boer schoffelt op zijn erf de gemetselde waterput dicht waarin zijn kalf verdronken is. Of: pas als het te laat is, neemt men maatregelen. Je vindt deze bij zonder populaire spreuk ook uitgebeeld op het grote spreekwoordenschilderij. 11 PIETER BRUEGHEL II Vlaams spreekwoord KMSKA inv. nr. 872/4 Totnogtoe is het spreekwoord dat bij deze voorstelling hoort, niet gevonden. De betekenis ervan, namelijk dat het dwaas is al zijn goed te verbrassen wordt evenwel duidelijk door het bijschrift op de prent van Pieter van der Heyden naar de oorspronkelijke tekening van Pieter Bruegel I. 12 PIETER BRUEGHEL II Wie weet waer omme de ganzen bervoets gaan? KMSKA inv. nr. 872/5 Het antwoord op deze vraag luidt: ‘Hierom en daerom gaen de ganzen bervoets’. Alles op de wereld, of het nu te verklaren is of niet, heeft zijn reden van bestaan. Je kan ook een ander spreekwoord bedenken bij deze voorstelling: ‘Ben ick niet geroepen om ganzen te hoeden, laet het ganzekens wezen’. Krijg ik niet alles wat ik wil, dan stel ik mij tevreden met minder. 13 PIETER BRUEGHEL II Bruiloftsstoet KMSKA inv. nr. 807 Volgens de gewoonte trekt de bruiloftsstoet langs de molen om de vruchtbaarheid van het jonge gezin te bevorderen. De bruidegom loopt achter de doedelzakspeler op weg naar de kerk en de vader, schoonvader en de rest van de mannen volgen. Een tweede doedelzakspeler begeleidt de bruid en de vrouwen. Achteraan bij de hoeves wordt het feest voorbereid. 14 PIETER BRUEGHEL II Sint-Joriskermis KMSKA inv. nr. 644 Op 23 april vieren de schutters het feest van Sint-Joris. De processie gaat net de kerk weer in maar iedereen is al wild aan het feesten. Er wordt gedanst en de herbergen zitten vol. De eerste ruzies barsten los terwijl de schutters nog in volle gang zijn met het prijsschieten om een nieuwe koning aan te duiden. Zoals vaak op deze tafereeltjes naar Bruegel weet je niet waar eerst kijken. 15 ABEL GRIMMER De vier seizoenen KMSKA inv. nr. 831 Vier landschapjes vormen samen een seizoenenreeks. In de lente wordt een tuin aangelegd, in de zomer het koren geoogst, in de herfst een varken geslacht en in de winter is het tijd voor ijspret. De landschapjes werden geschilderd naar prenten van Pieter van der Heyden. Voor de lente en zomer baseerde deze prentkunstenaar zich op tekeningen van Pieter Bruegel I, voor de herfst en de winter op werken van Hans Bol. Pieter Brueghel II - Sint-Joriskermis - detail Groene zaal Adriaen Brouwer vernieuwt de Bruegeltraditie door zich te verdiepen in de psychologie en het gedrag van de volkse figuren. Hun gezichten drukken blijdschap en dronkenschap uit, woede of pijn. In Vlaanderen oefent hij invloed uit op Van Craesbeeck en Teniers, maar ook in Holland kent hij vele bewonderaars, zoals blijkt uit de herbergtaferelen van Van Ostade en de huishoudens van Jan Steen. De kleine spitante voorstellingen beant woorden ook aan de smaak van de vele kunstliefheb bers in de achttiende eeuw die er hun kabinetten mee verlevendigen. Daardoor blijft het schilderen van genre taferelen een succesformule tot laat in de negentiende eeuw. Maar om de burgerij uit die tijd niet voor het hoofd te stoten, worden onderwerpen zoeter en worden al te rauwe details vermeden. 16 JAN STEEN Huwelijksfeest KMSKA inv. nr. 339 In de zeventiende eeuw werden bruiloften gevierd met overvloedige maaltijden, danspartijen en ander vermaak, dat dagen kon duren. In dit schilderij brengt Jan Steen zo’n uitbundig huwelijksfeest in beeld, geheel in de traditie van de bruegeliaanse bruiloft. Grappige personages en vermakelijke scènes bezorgen de toe schouwer volop kijkplezier. 17 JAN STEEN Vechtende boeren Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0059 Het kaartspel was een geliefde tijdspassering, maar ook de oorzaak van dronkenmanvechtpartijen. Een razende man heeft het mes getrokken en houdt de andere bij het haar. De voorstelling is een zinnebeeld van Ira of woede. 18 JOOS VAN CRAESBEECK De vijf zintuigen KMSKA inv. nr. 377 Sommige kunstenaars stellen de zintuigen voor als vijf vrouwen met hun kenmerkende attributen, anderen gebruiken voor het thema portretten of taferelen uit het dagelijkse leven. Hier zijn de vijf zintuigen verbeeld als een vrolijk gezelschap in een herberg. Het flirtende paartje stelt het gevoel voor, de man met de bierpot de smaak, het zingende duo het gehoor, de roker de reuk en tenslotte het jongetje met de telescoop het gezicht. 19 NAVOLGER VAN ADRIAEN BROUWER Dorpskermis KMSKA inv. nr. 5021 De nette stadslui die doorgaans zulke schilderijen kopen willen zich hiermee duidelijk distantiëren van het onbe houwen volk. Een dorpskermis lijkt de plek waar alle beschaving ontbreekt. Ruzies worden uitgevochten, er wordt volop gevreeën, mensen verliezen door over matig drinken de controle over hun lichaam en geven over. En alles gebeurt in het openbaar, zomaar op straat, zelfs in de buurt van de kerk. 20 DAVID TENIERS II Oude vrouw die tabak snijdt KMSKA inv. nr. 348 Rond het midden van de zeventiende eeuw is het roken doorgedrongen in alle lagen van de bevolking maar evenzeer de tweeslachtige houding tegenover tabak. En al werd tabak aanvankelijk als medicijn aangeraden, toch heerst er wantrouwen want tabak bedwelmt en de burger was heel bezorgd de controle over zijn bestaan te verliezen want dat kon grote gevolgen hebben voor zijn welzijn en welstand. 21 DAVID TENIERS II De jaloerse vrouw Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0061 In een armzalig interieur legt een man liefkozend zijn arm over de schouder van een jongere vrouw. Ze zitten wat afzijdig aan een geïmproviseerde tafel en worden van achter een tussenschot bespied door een oude vrouw. Is de uil op het houtwerk een symbolische verwijzing naar dingen die het daglicht niet verdragen, of gaat het om een momentopname van het volksleven in de zeventiende eeuw? 22 DAVID TENIERS II Het boerenerf Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0069 David Teniers II was getrouwd met een kleindochter van Pieter Bruegel I. Het werk van beide schilders vertoont thematische gelijkenissen; wat stijl betreft leunt Teniers aan bij zijn leermeester Adriaen Brouwer. Aanvankelijk schilderde hij sombere herbergtaferelen, maar later ver koos hij ideale countryscènes vol harmonie en charme. Dit schilderij werd vroeger Het dorp Perk genoemd, omdat Teniers in Perk een landgoed had gekocht van de tweede man van Helena Fourment, de weduwe van Rubens. 23 DAVID RIJCKAERT III Boerenmaaltijd KMSKA inv. nr. 322 David Teniers II - De jaloerse vrouw - detail Iedereen zit buiten en lijkt zich te amuseren: er is eten, drinken en muziek om op te dansen. Waarschijnlijk is het Pinksteren en is het meisje met de kroon een Pinksterbruid. Het is een middeleeuws gebruik dat jonge huwbare mannen het mooiste meisje uitkiezen en haar kronen, als symbool van een nieuw begin. In de zeventiende eeuw is dit feest verwaterd tot een kinder feest, waarbij jonge pinksterbruidjes met vrienden zing end langs de huizen gaan en bedelen om snoepgoed of geld. 24 CORNELIS DUSART Interieur KMSKA inv. nr. 125 Op de voorgrond zit een familie aan de broodmaaltijd en achteraan zit een gezelschap rond een tafel. Het ziet er allemaal rommelig en smoezelig uit en de figuren op de achtergrond boezemen ook niet meteen veel vertrouwen in. De gebroken pijpjes, de kannen, het kandelaartje op de schouw, het hele repertoire van de populaire herbergscènes is aanwezig. Dusart volgt hierbij de voorbeelden van zijn leermeester Adriaen van Ostade. 26 HENDRICK MARTENSZ. SORGH De drinker Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0045 De Rotterdamse schilder Sorgh specialiseerde zich in kroegtaferelen. De herberg was in de Nederlanden de plaats waar een belangrijk deel van het sociale leven van de kleine man zich afspeelde. Eten, drinken en roken duiden moraliserend op vluchtigheid en vergankelijkheid. 27 KOPIE NAAR FRANS VAN MIERIS 25 ARY DE VOIS Oude vrouw met fles KMSKA inv. nr. 70 Deze oude vrouw is een piskijkster en dat is meteen te herkennen aan de vorm van de fles, of matula, die op de blaas lijkt. De uroscopie is al eeuwenlang een belangrijk onderdeel van het medische onderzoek maar geeft ook aanleiding tot kwakzalverij. Rondtrekkende nepdokters stellen lichamelijke diagnoses maar voorspellen ook geluk in de liefde en deze vrouw, met haar karikaturale uiterlijk, lijkt in deze laatste categorie thuis te horen. De drinker Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0141 Een corpulente soldaat zit buiten de herberg “In de vergulde vrijheijt” aan een tafel met drank, eten, pijp en tabak. In zijn hand houdt hij een groot glas wijn. Wie lui is, geniet van dag tot dag en denkt niet aan morgen. 28 ADRIAEN VAN OSTADE De roker 1655 KMSKA inv. nr. 466 Een man zit lui achterover bij het open raam een pijp te roken. Op tafel staat een glas en wat losse tabak in een papier gevouwen met een aansteeklont ernaast. De witte stenen pijpen werden vooral in Gouda gemaakt en waren heel breekbaar. Het is geen realistisch beeld: de man past niet in een interieur met kostbaar glas in lood en de breekbare lange pijp werd ook alleen gebruikt door hogere standen. Dit tafereel stelt mogelijk de reukzin voor en de bedwelmende rook laat daarenboven zien hoe ijdel of ijl het bestaan is: alles gaat op in rook. 29 ADRIAEN VAN OSTADE Lezende man KMSKA inv. nr. 5062 Deze man heeft een papier vast en dat hij leest ligt voor de hand. Maar bij het bekijken van het oeuvre van Van Ostade en van andere genreschilders, komt een gelijk aardige figuur vaak voor bij concertjes. Naast mensen die instrumenten bespelen zijn er in deze scènes ook zij die zingen en die worden geregeld afgebeeld met een liedtekst in de handen. Misschien is het tijd om deze man niet meer te laten lezen maar om hem te laten zingen. Adriaen van Ostade - De roker 1655 - detail 30 JAN JOSEF HOREMANS II Het kaartspel KMSKA inv. nr. 5060 Ook in de achttiende eeuw heeft het kaartspel een slechte reputatie. Hoofdzonden zoals hebzucht, luiheid, gulzigheid en onkuisheid worden hiermee verbonden, maar de sfeer is anders. De duistere kroeg is nu een luchtige en lichte kamer. Een beschaafd interieur met de familieportretten aan de muur en een vrouw heeft alle troeven in de hand. 31 JAN JOSEF HOREMANS II Het thee-uurtje KMSKA inv. nr. 5061 Koffietafels en vieruurtjes met thee of chocolade blijven in de achttiende eeuw het voorrecht van de rijkere standen en hier rond ontstaat zelfs een nieuwe etiquette. Thee of koffie wordt in een salon geserveerd in speciale kopjes op lagere tafels met lage stoelen. Nieuwe woorden ontstaan zoals gezelligheid en een geanimeerd gesprek hoort erbij. Jan Josef Horemans II - Het kaartspel - detail 32 IGNATIUS JOSEPHUS VAN REGEMORTER Kroegtafereel, 1828 KMSKA inv. nr. 3210 Schilderen over schilders is in de mode in de negentiende eeuw. Anekdotes en verhaaltjes waarin het kunstenaarschap verbonden wordt met overvloedig drankgebruik of losbandig gedrag. Een beeld van de schilder of artiest dat ook nu nog doorleeft. Hier vraagt Jan Steen aan zijn vrouw om de kruik nog eens te vullen? Frans van Mieris houdt het glas ondersteboven. Ze hebben nog dorst. 33 IGNATIUS JOSEPHUS VAN REGEMORTER Ruzie bij het kaartspel KMSKA inv. nr. 1161 Bij het kaarten kunnen de emoties hoog oplopen, ook vandaag nog leidt het kaartspel tot ruzie en soms zelfs tot veel erger. Voor een schilder is het een uitgelezen motief om te laten zien hoe gemakkelijk de mens alle remmen losgooit en de controle over zichzelf verliest. Het kansspel wordt gelinkt aan ondeugden als nijd, woede of hebzucht. Ook in een negentiende-eeuws jasje blijven deze in de zeventiende eeuw ontstane thema’s heel populair. 34 IGNATIUS JOSEPHUS VAN REGEMORTER Philips Wouwerman verbrandt zijn werken 1833 Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0100 De Haarlemse schilder Philips Wouwerman (1619-1668) gunt zijn zoon, die ook artistieke aspiraties had, zijn erfenis niet. Net voor zijn overlijden liet hij zijn schetsen en tekeningen verbranden. Hij wilde dat zijn zoon zelf zijn weg zou zoeken. 35 FERDINAND DE BRAEKELEER I Rustende jager KMSKA inv. nr. 1783 Ferdinand De Braekeleer I is bekend als historieschilder maar is, samen met Madou, een belangrijk vertegen woordiger van de Belgische negentiende-eeuwse genrekunst. Mooi geschilderde zoete verhaaltjes met een grapje. De jager zit te dutten op een bankje in de zon en merkt niet dat de mooie herbergierster hem besteelt. De hond doet trouwens ook niets en laat haar begaan. 36 FERDINAND DE BRAEKELEER I De druivendief 1850 Stedelijke Musea Lier, inv. nr. 0096 Een kleine jongen wordt betrapt terwijl hij druiven steelt. De diagonale lijnen in de compositie en de gelaatsuitdrukking van zowel de jongen als de oude vrouw, benadrukken de dramatiek van het moment. De Braekeleer verwierf grote faam met het schilderen van scènes uit het leven van de gewone mens. 37 FERDINAND DE BRAEKELEER I De dorpsschool 1854 KMSKA inv. nr. 1509 In dit schilderij brengt Ferdinand De Braekeleer het thema van de strenge schoolmeester op een levendige manier in beeld. Een norse, oude onderwijzer maakt gebruik van de roede om orde en rust te scheppen in zijn overvolle klas. De satirische prent De ezel op school naar Pieter Bruegel I was een invloedrijke visuele bron voor de verbeelding van de chaotische schoolklas. Ferdinand de Braekeleer I - De druivendief 1850 - detail 38 HENRI LEYS Vlaams bruiloftsfeest in de 17de eeuw 1839 KMSKA inv. nr. 1094 De genodigden en bruidspaar verzamelen voor het huis. De feesttafel staat buiten voor de deur. Het houten poortje met de begroeiing en trouwens de hele opbouw van de scène doet denken aan het werk van David Teniers II. Ook accessoires als de koelemmer en het stilleven in de rechterbenedenhoek getuigen van Leys’ bewondering voor deze zeventiende-eeuwse schilder. 39 HENRI LEYS De mis is uit 1866 KMSKA inv. nr. 1370 Later zal Leys zich vooral richten op de zestiende eeuw. Met heel veel zorg probeert hij een nauwkeurig beeld van het stadsleven weer te geven. Dat geldt voor gebouwen en voor de kleding. Hier hebben we geen diep landschap of doorkijk meer. De figuren worden op een vrij smal voorplan geplaatst. De kerk, geïnspireerd op de Gratiekapel in Antwerpen, en een paar huisjes doen dienst als een scherm. Henri Leys - De mis is uit 1866 - detail 40 42 41 43 HENRI LEYS De gilde van de boogschutters ontvangt Margareta van Oostenrijk 1860 KMSKA inv. nr. 211 Henri Leys is een van de meest invloedrijke schilders van het historisch genretafereel. Als een ware oudheid kundige reconstrueert hij in zijn werk dagdagelijkse taferelen uit het Antwerpse verleden. Voor een schilderij over het leven van Margareta van Oostenrijk kiest hij geen belangrijke historische gebeurtenis, maar gewoon het bezoek van de jonge aartshertogin aan de schutters van de Sint-Sebastiaansgilde. HENRI LEYS Interieur 1845 Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0046 Een moeder die haar jonge kind toont, een oude man die zijn pijp stopt, een gedekte tafel met net genuttigde maaltijd, een hond die slaapt, alles straalt rust uit in dit historisch interieur dat Henri Leys bewust archaïserend samenstelde. JOSEPH LIES De rampen van de oorlog (1858) KMSKA inv. nr. 1990 In de negentiende eeuw groeide de behoefte om het verleden vorm te geven. Uit de zorg waarmee men kleding en wapens gaat schilderen blijkt dat men ook de oude schilderkunst goed bestudeert. Maar het blijven hoe dan ook toneeltjes. Academiestudenten worden aangemoedigd om “uitstraling en glans te geven aan de wieg van ons ontwakend vaderland” en niet om de grauwe en harde werkelijkheid weer te geven. JOSEPH LIES Een contrast (1862) KMSKA inv. nr. 1189 Een jong gezin stapt vrolijk voorbij na een dag op het land. Aan de linkerkant is alles anders. Een man zit aan een tafel te dutten in een parkachtige omgeving. Zijn vrouw kijkt verveeld of is het jaloers naar het boerenstel. Het gaat niet goed met die twee. Is het rijk tegenover arm of blasé tegenover eenvoudig, lui tegenover werklustig? De hele enscenering verwijst naar de zeventiende eeuw overgoten met een negentiendeeeuws sentimentele saus. 44 JOSEPH LIES Minnepraatje aan het water Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0109 Aan het water ligt een jongeman die dromerig verliefd kijkt naar een breiend meisje. De achtergrond van dit romantisch tafereel is een levendig rivierlandschap. Joseph Lies was leerling van Nicaise De Keyser en volgeling van Henri Leys. 45 JEAN BAPTISTE MADOU Ruiters bij een herberg 1856 KMSKA inv. nr. 1938 Deze ruiters sluiten aan bij het populaire zeventiendeeeuwse thema. De kleding en omgeving lijken ook nog naar die tijd (of wat later) te verwijzen maar de sfeer is hier anders. Pittoresk is een woord dat vaak gebruikt wordt bij het werk van Madou. Amusante en brave tafereeltjes als uitlopers van een eeuwenlange traditie. Gele zaal In de negentiende eeuw blikken tal van kunstenaars terug op de kunst uit de Lage Landen. Henri Leys poogt het Antwerpen van de gouden eeuw te doen herleven en bij het kiezen van zijn thema’s laat Henri De Braekeleer zich inspireren door de openstaande deuren en vensters bij de Hollandse meesters. Om streeks 1900 herontdekte de nieuwe generatie Bruegel de oude. Aan hem ontleent Van De Woestyne zijn scherp omlijnde stijl en poëzie. Smits, Laermans en De Saedeleer schilderen hun maagdelijk witte land schappen met in het achterhoofd Jagers in de sneeuw. Onder invloed van Bruegel vereenvoudigt Permeke zijn boerenfiguren tot monumentale, hoekige gestalten in schrale aardkleuren. Dat de plattelandsesthetiek tot op heden geliefd blijft, blijkt uit de verkavelingen met fer mettes waarin vele Vlamingen wonen. 46 FRANS VAN KUYCK Een familie Kempense houthakkers 1888 KMSKA inv. nr. 1158 Bij valavond keert een familie naar huis met een voorraad hout. Frans Van Kuyck geeft deze familie kracht en allure: het meisje dat voorop loopt, de man die de takken op zijn rug draagt en de vrouw die op een indrukwekkende, klassieke manier een zak boven het hoofd houdt. Hun silhouetten tekenen zich scherp af tegenover de bewogen lucht. De vrij lage horizon verheft hen boven de heide alsof ze op een voetstuk staan. 47 JOZEF LAURENT DYCKMANS De blinde bedelaar 1852 KMSKA inv. nr. 1520 De Lierse genreschilder Dyckmans toonde De blinde bedelaar voor het eerst aan het publiek op het Antwerpse Salon van 1852. Het zoete, sentimentele tafereel, uitgevoerd in een haarfijne schilderstechniek, kende er grote bijval. Dankzij de prent die Jean Baptiste Michiels naar het kunstwerk maakte, verwierf het ook internationale faam. 48 ALFRED STEVENS Toegelaten bedelarij KMSKA inv. nr. 1930 Twee bedelende meisjes bij een winkel die een rijk cliënteel aantrekt. Armoede als tegenpool van het succes van de burgerij. Een opeenvolging van mislukte oogsten bracht hongersnood in Vlaanderen en duizenden trokken naar de stad. Alfred en zijn broer Joseph Stevens waren de eersten die de bedelaars in Brussel schilderden en toonden op het Salon in 1848. 49 EUGÈNE LAERMANS De blinde 1898 KMSKA inv. nr. 1941 In de sombere doeken van Eugène Laermans krijgen de misbedeelden in de samenleving een belangrijke plaats. Hier leidt een klein meisje met vlugge passen een blinde man langs een lange, schemerige weg. Het werk van Pieter Bruegel I was een belangrijke inspiratiebron voor Laermans. Dit geldt zeker voor De blinde: het onderwerp verwijst niet alleen naar Bruegels Parabel van de blinden maar ook het panoramische landschap herinnert aan de oude meester. 50 CHARLES MERTENS Spinster 1889 KMSKA inv. nr. 2112 Als jonge kunstenaar schildert Charles Mertens genre stukken in de traditie van Henri De Braekeleer. Een voudige mensen in hun gewone doen en laten behoren tot zijn favoriete onderwerpen. Hier is een huisvrouw aan het spinnen in het gezelschap van een pijprokende man. Het schilderijtje getuigt van een nauwkeurige observatie en een scherpzinnige aandacht voor houdingen en uitdrukkingen. 51 53 JAKOB SMITS Molen in de Kempen (1923) KMSKA inv. nr. 2027 De Kempen, het barre en desolate land met zijn oude molens en schamele huisjes onder de hoge, over weldigende lucht, fascineert Jakob Smits uitermate. In meesterwerken als De put en Molen in de Kempen spreekt hij over de tegenstelling tussen de sombere aarde en de lichtende hemel en de nietigheid van mens en natuur ten opzichte van het universum. Met dikke, korrelige verflagen laat Smits het licht stralen en baadt zo zijn landschappen in een irreëel symbolisch licht. CHARLES MERTENS Maaltijd KMSKA inv. nr. 2113 Drie mannen zitten samen aan de eettafel. Op de achter grond is een vrouw aan het breien. Alles is rust en vrede in de eenvoudige woonkamer. In dit kleine werk toont Charles Mertens zich een groot colorist. De rode jas van de rugfiguur brengt het intieme, huiselijke tafereeltje, dat is uitgevoerd in schakeringen van bruin en groen, tot leven. 52 JAKOB SMITS De put 1920 KMSKA inv. nr. 2730 54 HENRI DE BRAEKELEER Interieur (1861) KMSKA inv. nr. 1777 Henri De Braekeleer is een interieurschilder bij uitstek. Rond zijn eenentwintigste maakt hij deze Vrouw bij de Leuvense stoof die nog sterk aansluit bij de aloude traditie. Allerlei mobilair en lijstjes overal aan de muur eisen veel aandacht op en het gebruik van een donkere lijnvoering met gedempt coloriet is een manier van werken die De Braekeleer later zal veranderen. 55 HENRI DE BRAEKELEER Ketellapper 1861 KMSKA inv. nr. 1776 De Ketellapper, oorspronkelijk bekend als de Koperslager, is een uit een lange rij voorstellingen van ambachtslui aan het werk in hun werkplaats. Hier valt op hoe het licht binnen valt en het koper doet glimmen. Typisch voor De Braekeleer is dat de toeschouwer de kamer recht inkijkt, zodat de achterwand een rechthoek vormt. De lijnen van de zijwanden, zoldering en vloer die loodrecht op het beeldvlak staan lopen toe naar een punt. 56 57 HENRI DE BRAEKELEER Plaatdrukker 1875 KMSKA inv. nr. 1360 Dit schilderij valt op door en zeer precieze techniek en kleurgebruik. De stofweergave is uitzonderlijk. De spons naast de fles op het stoeltje linksonder. De inktvodden en spullen op het tafeltje rechts. Elk detail is met een zelfde zorg uitgewerkt tot de drukker toe. Lichtinval en schaduw versmelten de verschillende elementen tot een geheel en brengen alles in evenwicht: het vel papier op de kist rechts beneden en het schap linksboven. Het glas, hoog op de kast, en de pigmenten in het mandje op de boeken. . HENRI DE BRAEKELEER Spinster (1862-1863) KMSKA inv. nr. 1774 In de eerste genrestukjes van Henri is het verband met het werk van zijn vader Ferdinand overduidelijk, op een punt na: het verhaaltje. Deze spinster sluit qua onderwerp meteen aan. Maar het gaat niet zozeer over de vrouw zelf, maar over compositie en hoe je invallend licht in een interieur schildert en waar je je figuren het best plaatst voor een maximaal effect. 58 HENRI DE BRAEKELEER De man in de stoel (1875) KMSKA inv. nr. 1845 De Braekeleer heeft vaak het Brouwershuis in Antwerpen als decor gebruikt. Ook zijn oom Henri Leys en vele anderen schilderden deze zaal. Het goudleer, de marmer vloer en de ramen zijn uiterst geschikt om techniek en kunnen te laten zien. Dit schilderij werd door baron Georges Caroly gekocht en vervolgens in 1920 aan het Antwerpse museum geschonken. 59 HENRI DE BRAEKELEER Schilderijenhertoetser (1876) KMSKA inv. nr. 1359 Een schilderij over het schilderen, over het ambacht. De scène is heel herkenbaar de stoelen, de vazen en potten op de kast rechts, maar uiteraard vallen zijn schilderijen meteen op. De Braekeleer schildert wel meer schilderijen in schilderijen en toont zich zo als een groot kopiist en niet uitsluitend van zijn eigen werk maar in ander werk ook van oude meesters. 60 HENRI DE BRAEKELEER Stillevenbenodigdheden (1885) KMSKA inv. nr. 2701 Een stilleven van stillevenbenodigdheden. Een tafel met aardewerk en porselein, mooie voorbeelden van textiel op de stoel. Typisch voor zijn laatste jaren schildert hij in kleine vlekjes en veegjes, een weelderige techniek die de voorwerpen vult met licht en kleur. Het lijkt een oefening en inderdaad veel van deze voorwerpen en elementen komen terug in de interieurscènes. Gustave Van De Woestyne - De slapers 1918 - detail 61 ALBERT SERVAES Het boerenleven 1920 KMSKA inv. nrs. 2114-2125 In de Vlaamse kunstgeschiedenis staat Albert Servaes bekend als de vader van het Vlaamse expressionisme en als vernieuwer van de moderne godsdienstige kunst. Het leven van de christelijke boer, later ingekort tot Het boerenleven bestaat uit vier triptieken. Elk drieluik toont een belangrijk godsdienstig moment in het leven van de gelovige boer, in eenklank met een seizoen en een levensfase. Het eerste triptiek verbeeldt het sacrament van de communie, de jeugd en de lente. Een communicante verlaat het huis, samen schrijden de communicanten in een feestelijk landschap naar de dorpskerk waar zij de hostie ontvangen. Het tweede triptiek toont het sacrament van het huwe lijk, de volwassenheid en de zomer. Op het rechterluik vindt de verloving plaats, links trekt de bruiloftstoet naar de kerk waar het huwelijk wordt ingezegend. Het derde triptiek is gewijd aan het sacrament van het doopsel, de rijpe levensjaren en de herfst. Op het linkerluik komt de kraamvrouw op bezoek, rechts trekt de doopstoet naar de kerk waar het kindje gedoopt wordt. Het vierde en laatste triptiek toont de begrafenis, de ouderdom en de winter. De dode wordt gekist en de lijkstoet trekt naar de kerk waar de lijkdienst plaatsvindt. 62 FRITS VAN DEN BERGHE Het leven (1924) KMSKA inv. nr. 2527 Vanaf 1924 verschijnt het thema van de stad in het oeuvre van Frits Van den Berghe. Het rustige Leieland schap voldoet niet meer als achtergrond voor de com plexe gevoels- en gedachtewereld van de kunstenaar. Wat hem bezighoudt is het eeuwige conflict tussen man en vrouw, dat hij in een stedelijk decor plaatst. 63 . GUSTAVE VAN DE WOESTYNE De slapers 1918 KMSKA inv. nr. 2685 Tevergeefs probeert een jongeman slapende boeren die hun kudde verwaarlozen te wekken. Op de achter kant van het doek verklaren twee Bijbelverzen de voorstelling. Zoals Pieter Breugel I Bijbelse verhalen naar het zestiende-eeuwse Vlaanderen vertaalt, brengt Gustave Van De Woestyne het verhaal van Jezus en zijn leerlingen in Getsemane in relatie met de eigen tijd. Zijn slapende boeren sluiten de ogen voor het oorlogsgeweld. 64 CONSTANT PERMEKE De boer 1934 KMSKA inv. nr. 2720 Timmermans zegt over Permeke: “… Maar dan komt Permeke voor den dag. Permeke, die als een holbewoner vierduizend jaar geslapen heeft en dan ineens wakker wordt, buiten komt met een knots in plaats van een borstel, in een primitieve roes de schilderijen wild en ruw, maar daverend van brand uit den grond klopt…” 65 CONSTANT PERMEKE Kermis 1921 KMSKA inv. nr. 2688 In de vroege jaren twintig willen mensen de oorlog zo gauw mogelijk vergeten en ook schilders gooien zich op het vermaak en vrije tijd als familie-uitstapjes en kermis. Het is donker en vier figuren komen aanlopen uit een drukte van mensen en huisjes achteraan. Permeke experimenteert met diepte en ordening, met vorm en vervorming, met kleur en techniek. Het gaat over het schilderen zelf en dat is heel anders dan de oude kermissen met verhalende elementen en vaak moraliserende verwijzingen. 66 CONSTANT PERMEKE Het gebakkraam (1922) KMSKA inv. nr. 2991 Vanuit een redelijk hoog standpunt wordt het gebakkraam geschilderd. Links zit een man naast het fornuis een pijp te roken. Rechts vooraan zien we een vrouw met de uitgestalde smoutebollen en appelen … Opzij is er een doorkijkje naar de verbruikzaal. Het hele oppervlak is gevuld. De vormen zijn zwaar getekend en sterk vereenvoudigd. Donker- en lichtcontrasten worden verlevendigd met groene, gele en rode accenten. 67 CONSTANT PERMEKE Winterlandschap 1912 KMSKA inv. nr. 1929 De schilder bekijkt dit landschap van op een zekere hoogte zodat hij mooi het landschap kan opdelen in verschillende niveaus of plans met een vrij lage horizon. Rechts vooraan een hoger stukje, als een driehoek, met bomen. Dan volgt een lager plan met de hoeve … De blik gaat zigzaggend heen en weer en daardoor lijkt het sneeuwlandschap heel weids, net zoals Bruegel het ooit bedacht. 68 ANDREAS SCHELFHOUT Winterlandschap Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0049 Een bevroren rivier, schaatsers en sleeën op het ijs, een boerderijtje met rokende schouw, een koeken-jeneverkraampje met de Hollandse vlag en een windmolen aan de horizon. Dit lijkt een schilderij over de Hollandse identiteit. Schelfhout was een van de beroemdste Nederlandse schilders van dit genre in de negentiende eeuw. Constant Permeke - Het gebakkraam (1922) - detail 69 71 . CONSTANT PERMEKE De Pelgrims (1913) Stedelijke Musea Lier, inv. nr. 0113 Vijf monumentale figuren staan als donkere schaduwen op het voorplan. De weg en het huis achter hen symboliseren de verlaten woonst en afgelegde tocht. Krachtige borstellagen in sombere bruine kleuren accentueren hun harde levensaard. De sterk statische houding van de personages geven de toeschouwer een gevoel van verpletterende stilte. 70 . FLORIS JESPERS Harlekijn 1925 Stedelijke Musea Lier, inv. nr. 0124 Het thema van de harlekijn of clown staat in het werk van de Antwerpse schilder Jespers symbool voor de kunstenaar. De achterglasschildering is als techniek afkomstig uit de Duitse en Oostenrijkse volkskunst en herontdekt door de Duitse expressioniste Gabriëlle Munter. De werkwijze verloopt omgekeerd: je begint met de details en eindigt met de grondlaag. EDGARD TYTGAT Bohemiens 1922 Stedelijke Musea Lier, inv. nr. 0127 Het werk van Tytgat straalt een volkse eenvoud uit en is van een ontwapenende frisheid en ongekunsteldheid. Tytgat laat hele dimensies van het bestaan buiten beschouwing om steeds opnieuw de vertrouwde wereld van zijn dromerijen en jeugdherinneringen op te roepen. Daarom kan je hem tot op zekere hoogte vergelijken met de schrijver Felix Timmermans. 72 73 GUSTAVE DE SMET Hoeve (1939) KMSKA inv. nr. 3021 GUSTAVE DE SMET Witte hoeve (1938-1943) KMSKA inv. nr. 2677 74 ISIDORE OPSOMER Gezicht op Lier (1937) KMSKA inv. nr. 2718 Opsomer is een schilder die in Lier opgroeide en er veel mooie hoeken en kantjes van de oude stad schilderde. Daarnaast was Opsomer een belangrijk figuur in het Antwerpse kunstleven, eerst als leerling aan de academie, na de eerste wereldoorlog als leraar en nog later als directeur. Hij maakte deel uit van de bijzondere commissie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en zo heeft hij een stempel gezet op het beleid van deze instelling. Vanuit een hoog perspectief schilderde hij de stad Lier zoals die vermoedelijk was in de zeventiende eeuw. Op de voorgrond staat de nu afgebroken Molmolen. COLOFON Tekst: Siska Beele, Luc Coenen, Nanny Schrijvers, Nico Van Hout en Griet Van Opstal Vormgeving: zap.be Mei 2011 v.u. Guido Van den Bogaert STEDELIJK MUSEUM WUYTS-VAN CAMPEN EN BARON CAROLY FLORENT VAN CAUWENBERGHSTRAAT 14, LIER T: +32 (0)3 8000 396 - F: +32 (0)3 489 26 54 [email protected] WWW.BRUEGELLAND.BE