dit nummer
Transcription
dit nummer
FILMMUZIEKMAGAZINE DANIEL PEMBERTON - Componist van The Man from U.N.C.L.E. NUMMER 183 – 44ste JAARGANG – JULI 2015 1 Score 183 Juli 2015 44ste jaargang ISSN-nummer: 09212612 Het e-zine Score is een uitgave van de stichting Cinemusica, het Nederlands Centrum voor Filmmuziek Informatienummer: +31 050-5251991 E-mail: [email protected] Kernredactie: Paul Stevelmans en Sijbold Tonkens Aan Score 183 werkten mee: Paul Stevelmans, Sijbold Tonkens Eindredactie: Paul Stevelmans Vormgeving: Paul Stevelmans Met dank aan: Daniel Pemberton, Luk Monsaert, MovieScore Media FILMMUZIEKMAGAZINE REDACTIONEEL De meest dramatische gebeurtenis van de afgelopen tijd op het gebied van filmmuziek is zonder enige twijfel het dodelijke ongeluk van James Horner. De Amerikaanse filmcomponist genoot onder het grote publiek een rotsvaste reputatie hetgeen onder meer bleek uit de populariteit van zijn composities waarnaar steeds met grote verwachtingen werd uitgekeken. We staan in deze Score stil bij het vroegtijdig heengaan van deze geliefde en getalenteerde componist die met zijn muziek voor Titanic een verkooprecord behaalde. Dat was nog in tijden waarin cd's massaal werden gekocht. Een andere filmcomponist die in deze editie van Score voorkomt, is alweer vijftien jaar geleden van ons heengegaan. Zijn vruchtbare jaren liggen inmiddels meer dan een halve eeuw achter ons, maar door een recente cd met drie van zijn scores is het goed dat hij weer onder de aandacht komt, want ook hij was een getalenteerd kunstenaar. Zijn naam: George Duning. Grote verwachtingen zijn er op dit moment voor de score die Daniel Pemberton schreef voor The Man from U.N.C.L.E. Hij zet het werk van voornoemde titanen voort ....... wat u kunt lezen in een interview met hem op de volgende pagina's. INHOUDSOPGAVE 3 Interview met Daniel Pemberton 8 In memoriam: James Horner 11 George Duning - Portret 16 Boekbespreking 18 Recensies 2 MUZIEK ZOALS DIE NOOIT EERDER TE HOREN WAS INTERVIEW MET DANIEL PEMBERTON Hoewel hij al een enorme hoeveelheid scores voor televisie en een enkele voor film op zijn naam had staan, brak Daniel Pemberton twee jaar geleden pas echt door met zijn inventieve, sfeervolle score voor The Counselor van Ridley Scott. Opeens was Pemberton in de filmwereld een begrip, daarbij extra geholpen door de Discovery Award die hij vorig jaar won tijdens de World Soundtrack Awards. Dat hij tot de eredivisie is doorgedrongen bewijst zijn muziek voor de nieuwe film van Guy Ritchie, The Man from U.N.C.L.E., die volgende maand in roulatie gaat in Nederland. einde aan te komen, wat voor zijn opleiding fataal was. ‘Ik deed steeds meer van die maffe opdrachten en omdat die in de smaak vielen, werd ik steeds weer opnieuw gevraagd. Ondertussen begon ik een universitaire studie en nam ik een jaar vrij omdat ik erachter wilde komen of ik met mijn muziek verder kon en nu ben ik nog steeds met verlof. Ik ga nooit meer naar de universiteit .......’ Dankzij die vele opdrachten voor de Britse televisie kon Pemberton zijn muzikale talenten verfijnen en perfectioneren. ‘Ik denk dat ik heel veel geluk heb gehad met deze leerschool in de late jaren '90 aangezien voor de televisie in Groot-Brittannië destijds de meest uitzinnige muziek werd gemaakt. Ik nam bijvoorbeeld risico's door te experimenteren en te schrijven op een andere manier dan toen gebruikelijk was waardoor ik een zekere reputatie kreeg. Nu zouden ze dat niet meer doen omdat men in de televisiewereld een stuk voorzichtiger is geworden.’ Tussen het vele televisiewerk door deed Pemberton slechts een paar scores voor films. Met The Awakening (2011) van Nick Murphy nam zijn filmcarrière een serieuze start. Waarom deed hij tot dan toe zo weinig filmwerk? ‘Het is erg moeilijk om in de filmwereld een plek te vinden. Je hebt iemand nodig die met jou een risico wil aangaan. Ik had het geluk dat Nick Murphy en Ridley Scott dat deden. Als je je dan hebt bewezen wordt iedereen Daniel Pemberton met zijn Discovery Award, Gent 2014 (foto: Luk Monsaert). De weg naar The Man from U.N.C.L.E. begon voor Daniel Pemberton (1978) ruim twintig jaar geleden met twee afleveringen uit de tv-serie Lonely Planet. Echt van start ging hij vier jaar later met een imposante reeks scores voor korte en lange films, documentaires en series, voor het merendeel voor de Britse televisie. Pemberton over deze beginjaren: ‘Tja, ik ben inmiddels al een veteraan. Ik doe dit werk nu al twintig jaar, wat eigenlijk best gek is. Als ik eraan denk: twintig jaar ....... Maar ik heb een hoop geleerd door aan zoveel mogelijk projecten te werken. Je kunt wel veel kennis opdoen met een studie, maar erachter komen hoe jouw muziek in films werkt, hoe je een bepaald geluid moet creëren, dat werkt allemaal beter in de praktijk. En dan besef je opeens dat je iets kunt wat vijf jaar eerder nog onmogelijk leek.’ Al tijdens zijn late tienerjaren was hij druk bezig met muziek maken en daar leek maar geen 3 muziek naast zich te dulden.’ Maar de film heeft ook een verhaallijn zonder angstaanjagende geestesverschijningen. ‘Het was niet alleen horror, het verhaal ging ook over de Eerste Wereldoorlog en over verlies; beide zijn emotionele elementen die verder gaan dan de gebruikelijke horror. Zoiets vind ik veel boeiender dan louter enge muziek schrijven.’ om je heen een stuk rustiger. Films maken is een onvoorspelbare onderneming want er is veel geld mee gemoeid. Natuurlijk kunnen filmmakers een fantastische score krijgen van een debuterend componist, maar angst en onzekerheid overheersen hier toch in de eerste plaats.’ Experimenteren Vóór The Awakening had Pemberton al met Murphy gewerkt voor de tv-serie Occupation (2009). Voor de in de jaren '20 in Engeland zich voltrekkende gothic horrorfilm kon Pemberton naar hartenlust experimenteren. ‘Ik probeer voor elk nieuw project steeds een unieke geluidswereld te scheppen. Al in het beginstadium wilde ik vanwege de geesten in de film niet dat de muziek elektronisch zou klinken zoals je dat kunt verwachten van elektronica. Ik mag graag mijn instrumenten creëren in de vorm van samples of vreemde geluiden maken (tikt tegen een glas) en die dan uitrekken waardoor ongemakkelijke geluiden ontstaan. Daarnaast gebruikte ik opnameapparaten om rare geluiden mee op te nemen die klonken als mistige geluiden of geluiden van geesten die we als startpunt konden gebruiken voor het universum van de film. Ik maak graag dingen die het publiek nooit eerder heeft gehoord. Naast deze elektronische en samplevoorbeelden heb ik altijd een grote voorliefde gevoeld voor orkestrale muziek en het schrijven van melodieën. Beide muzikale wijzen van benadering heb ik samengevoegd voor de muziek van The Awakening.’ The Awakening kan gerust een herstart van Pembertons carrière in de filmwereld worden genoemd en fungeerde als zodanig als een ideaal visitekaartje. De componist legde zijn ziel en zaligheid in de score en het budget werd volledig uitgegeven aan een vol orkest en een koor en zonder gebruik te maken van gesamplede strijkers. ‘Ik wilde alles zo goed mogelijk laten klinken. Ik heb zes maanden aan deze score gewerkt en er niet aan verdiend, maar cruciaal was dat de juiste persoon de film zag en dat was Ridley Scott.’ Via Scotts vaste editor, Pietro Scalia, kwam Pemberton in contact met de regisseur van Gladiator. Pemberton: ‘Aan het einde van onze eerste ontmoeting vertelde hij me dat hij het vak van regisseur had geleerd door reclamefilmpjes te maken. ‘Dat was mijn leerschool,’ zei hij, ‘en jij hebt hetzelfde gedaan voor televisie.’ En inderdaad, op dat moment had ik voor ontelbaar televisieprogramma's gewerkt.’ Een week later werd Pemberton uit bed gebeld door Scalia met de mededeling Die samensmelting geeft de film een lugubere, onwereldse dimensie mee. Pemberton prijst in dit opzicht regisseur Murphy: ‘Nick is een geweldige regisseur die de kracht van muziek echt begrijpt. Hij geeft je de ruimte en hij weet wanneer je muziek moet gebruiken onder de beelden. Achter elke grote score zit volgens mij een grote regisseur, omdat hij de componist de vrijheid geeft om iets groots te creëren dan wel de film de ruimte geeft om boeiende 4 ‘Die was heel goed. Hij stond altijd open voor suggesties. Ik ging ervan uit dat ik als relatief onervaren filmcomponist onder de duim zou worden gehouden. Echter, hij wilde steeds weten wat ik over bepaalde scènes dacht of hoe ik iets wilde aanpakken. Ik zei dan: zo wil ik het doen en terwijl er werd gemonteerd, schreef ik thuis in mijn krakkemikkige studio een hele hoop materiaal, stuurde dat op en dat werd dan in de film gebruikt. Sommige stukken deden het goed en andere niet. We overlegden waarom ze wel of niet werkten en heel langzaam begin je dan een specifieke taal voor de film te creëren. Deze wijze van werken beviel me wel al was het een langdurig en vermoeiend scheppingsproces. dat Scott hem wilde voor zijn volgende film, The Counselor (2013). Of hij binnen anderhalf uur naar de studio kon komen. ‘Is dit werkelijkheid? Dat was een van die telefoontjes die ik voor altijd zal onthouden. Ik lag in mijn slaapkamer en dacht: bevind ik mij in een bizarre droom? Anderhalf uur later was ik in de montagekamer en begon ik aan de score te werken. Ongelofelijk! Sommige van mijn favoriete scores aller tijden zijn voor films van Ridley Scott: Alien van Jerry Goldsmith, Gladiator van Hans Zimmer en Blade Runner van Vangelis. Die laatste film veranderde mijn leven. Ik heb zelfs in mijn slaapkamer een plaat gemaakt die niemand ooit heeft gehoord toen ik zeventien was en die als een soort eerbetoon voor Blade Runner dient. Ik had nooit durven dromen dat ik ooit als componist zou werken voor deze regisseur. Voor mij was dat een bijzondere eer.’ Draden The Counselor is een met sterren als Brad Pitt, Penélope Cruz en Michael Fassbender bevolkte thriller die even bizar als cool overkomt, niet in de laatste plaats door een script van Cormac McCarthy. De film speelt zich grotendeels af langs de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico. Ook onder Scott kon Pemberton zijn experimenteerlust op de muziek loslaten. ‘Draden spelen her en der een rol in de film en daarom wilde ik die onbewust laten klinken in delen van de score. Tijdens de opnamen gebruikten we heel wat draden om er bijzondere geluiden mee te maken. Met mijn gitaar maakte ik zo aparte geluidseffecten. Ook was het een film die het vooral van de dialogen moest hebben en zo diende ik muziek te schrijven die voldoende ruimte bood aan die dialogen, muziek op de achtergrond dus die ook vrees diende uit te drukken want de film is nogal duister.’ Beeld uit The Counselor. Een matig filmcomponist maakt zijn opwachting heel laat in het proces en produceert dan binnen twee weken een score. Dat is een luizenleven vergeleken met iemand die negen maanden in dienst staat van een film. Maar de resultaten van iemand die zo nauw met een filmmaker werkt zijn vele malen beter omdat je beter kunt onderzoeken of je muzikale ideeën werken. Juist dat spreekt me aan: proberen een andersoortig geluid te vinden dat nooit eerder is toegepast.’ Was er ook wel eens een verschil van mening ten aanzien van de muziek? ‘Hij was open genoeg om met mij van mening te verschillen. Hij is niet allesbepalend wat de muziek betreft, hij heeft een luisterend oor. En hij geeft je ruimte om iets verkeerd te doen. Uiteindelijk heeft hij me heel veel zelfvertrouwen gegeven.’ Over de samenwerking met de geridderde regisseur heeft Pemberton niets dan lof. 5 Cameron Diaz, Penélope Cruz, Brad Pitt, Javier Bardem en Michael Fassbender. Naast sommige merkwaardige geluiden bevat de score van The Counselor heel veel verschillende melodieën. De invloed van Pembertons televisieverleden is hier merkbaar. ‘Door mijn vele televisiewerk heb ik geleerd de aandacht van het publiek direct te vangen. Op deze wijze probeer je de sfeer heel snel te pakken en ideeën snel uit te werken. Bij een film als The Counselor zitten zoveel verschillende verhaalelementen dat ik evenzoveel melodieën heb gecomponeerd.’ Een opmerkelijk instrument is de Mexicaanse gitaar die regelmatig te horen is. ‘Er is een vrachtwagen volgeladen met drugs in de film. Pietro stelde voor de vrachtwagen een thema te geven. Hoe klinkt een vrachtwagen? Moet ik muziek maken voor een vrachtwagen? En zo kreeg de vrachtwagen een eigen thema. De vrachtwagen is het enige ‘personage’ dat overal mee wegkomt terwijl de andere personages de vreselijkste dingen meemaken of ze doen anderen iets vreselijks aan. Niets van dat alles voor de vrachtwagen die zich zorgeloos door de film voortbeweegt. Als ik deze waanzinnige track hoor, dan denk ik bij mezelf: hoe is die in de film terechtgekomen? Het thema heeft een Mexicaanse klankkleur. Een langere versie is te horen tijdens de aftiteling.’ U.N.C.L.E. Een film voor Ridley Scott staat uitstekend op je cv. Dat moet Pemberton snel hebben gemerkt, want hij werd al gauw door een grote naam van een jongere generatie gevraagd om de muziek te doen: Guy Ritchie. Voor diens nieuwe film The Man from U.N.C.L.E. was hij bijna een jaar lang aan het werk. Over het resultaat is hij uiterst tevreden: ‘De film speelt zich af in de jaren '60, heel stijlvol en met een flinke dosis humor. Die ingrediënten heb ik geprobeerd te verwerken in de muziek. Wat ik in feite heb nagestreefd is een typische jaren '60 sound. We hebben de muziek opgenomen gedurende drie weken in Abbey Road, bij uitstek de studio van de jaren '60. Alleen hier hadden we de score kunnen opnemen. We hebben gebruikgemaakt van allerhande spullen uit die jaren: die bureaus, tapemachines, echoruimten, piano's uit die tijd. Ook dit is een score zoals ik die nooit eerder heb gedaan. We hebben elk geluid individueel opgenomen en niet met een groot orkest waarbij ieder lid gelijktijdig in de opnameruimte is. Iedere muzikant werd ter plekke apart opgenomen. Al met al was dit wellicht een van de leukste opnamesessies waarbij ik betrokken ben geweest. Ik ben heel erg in mijn nopjes met wat ik heb 6 Henry Cavill en Armie Hammer in The Man from U.N.C.L.E. bereikt voor deze best wel monumentale productie.’ hebt het wel eerder gehoord, maar sinds lange tijd niet meer in de bioscoop.’ Waarin bestond bij deze film het experiment? ‘We wilden erg sixties klinken, zonder daarbij elektronisch te werk te gaan. Het experimentele van deze score zit hem in het feit dat we bepaalde scènes op verschillende wijzen van muziek wilden voorzien. Bij sommige scènes heb ik elke denkbare stijl toegepast teneinde uit te komen bij wat het beste zou werken.’ Bij muziek uit de jaren '60 denk je al gauw aan The Beatles, The Rolling Stones en The Who. Zitten invloeden van deze groepen in de score? ‘Al deze bands zijn grote invloeden geweest. Eigenlijk heeft iedereen zijn invloed gehad: van The Beatles tot Lalo Schifrin, van klassieke filmscores van Morricone tot westernmuziek en van die gekke Japanse drummuziek. Het geheel werkt als een muzikale explosie.’ Hebben we dit echt nooit eerder gehoord? ‘Nou, je Wat heeft deze film voor je carrière betekend? ‘Ik denk wel iets goeds. Ik schrijf liever tien goede scores voor films die geen groot succes hebben dan voor tien blockbusters die veel geld opleveren maar muzikaal gezien niets voorstellen. Kijk maar eens naar een van mijn favoriete componisten: Ennio Morricone. Je wilt niet luisteren naar een score met de achterliggende gedachte: de bijbehorende film heeft 200 miljoen dollar opgebracht. Nee, het gaat mij er vooral om dat de muziek me aanspreekt.’ Met landgenoot Danny Boyle werkt Pemberton momenteel samen aan een biografische film over Steve Jobs. De componist is nu daadwerkelijk doorgestoten naar de eredivisie. PS 7 EEN COMPONIST VOOR ALLE SEIZOENEN IN MEMORIAM: JAMES HORNER Het komt niet zo vaak voor dat een vooraanstaand filmcomponist door een noodlottig ongeluk aan zijn einde komt. James Horner had vorige maand de twijfelachtige eer te logenstraffen dat filmcomponisten altijd vredig hun laatste adem uitblazen. Op maandag 22 juni stortte hij met zijn eenpersoonsvliegtuig neer in Santa Barbara County. Op slechts 61-jarige leeftijd. Uitgeschreven was hij nog lang niet, blijkens de twee films met zijn muziek die later dit jaar nog moeten uitkomen. Ook werden eerder dit jaar twee concertante werken van zijn hand in Engeland voor het eerst opgevoerd. Die klassieke dimensie horen we ook in de laatste score die tijdens zijn leven te horen was, Jean-Jacques Annauds Le dernier loup. In datzelfde Engeland genoot Horner, in 1953 in Los Angeles geboren als zoon van de vermaarde production designer Harry Horner, een groot deel van zijn muzikale opleiding. Na voltooiing van zijn studie in zijn geboortestad begon hij al op zeer jonge leeftijd met het componeren voor film, te beginnen met The Watcher in 1978. Al met zijn derde score - The Lady in Red (1979) - trok hij de aandacht en in de vele decennia daarna zou hij die aandacht keer op keer op zich weten te vestigen met tegen de 150 scores voor films in zowat alle denkbare genres: van actiefilms, fantasyfilms tot komedies, romantische films, thrillers, oorlogsfilms, sciencefictionfilms etc. Zijn veelzijdigheid was ook te horen in het afwisselen van grootse producties als The Perfect Storm (2000) met verstilde films als Iris (2001). 1995 was mogelijk het hoogtepunt van zijn carrière toen niet minder dan zes films met zijn muziek werden uitgebracht. Voor twee daarvan ontving hij Oscarnominaties: Braveheart en Apollo 13. Hij verloor in beide gevallen en, gekoppeld aan het feit dat hij voor alles een heel geliefd filmcomponist was onder het grote publiek, zo werd deze omissie welhaast als een schoffering opgevat. Dat hij twee jaar later alsnog een Oscar zou winnen, werd door velen als een te-rechte correctie beschouwd, ook al waren de film (Titanic) en de score zelf volgens puristen van mindere kwaliteit. Horner won nog een tweede beeldje, voor het beste liedje. Het heeft er altijd op geleken dat vooral dat met Will Jennings geschre-ven My Heart Will Go On hem aan die dubbele overwinning heeft geholpen. Zijn output na Titanic is wat afgenomen. Er verschenen minder scores, maar Horners aanzien was zo groot dat naar elke nieuwe score van hem vol verwachting werd uitgekeken. Een laatste hoogtepunt uit zijn abrupt afgebroken carrière is ongetwijfeld de muziek voor Avatar (2009), waaraan hij naar eigen zeggen twee jaar heeft gewerkt. Op de volgende pagina's kijken twee redacteuren terug op het rijke œuvre van de betreurde componist. Zij kiezen hun favoriete scores van Horner en leggen hun keuze ook uit. PS 8 KRULL EN WILLOW Op 29-jarige leeftijd werd James Horner door regisseur Peter Yates aangesteld voor de muziek voor Krull (1983). Men verwachtte veel van de jonge componist. Zelfs met behulp van orkestrator Greig McRitchie werd het nog een hele kluif. James werd ziek maar moest toch door met het componeren van massieve stukken voor Horner vanaf het begin juist een eigen stijl heeft. Iets wat je bijna niet meer hoort tegenwoordig. In 1988 regisseerde Ron Howard de film Willow. Het verhaal gaat over een dwerg (geen Hobbit) die een cruciale rol moet spelen bij de bescherming van een speciale baby tegen een boze koningin. James Horner schreef een magistrale score voor koor en orkest. Weer horen we The London Symphony Orchestra en The Ambrosian Singers. Typerend voor Horners muziek is het gebruik van de shakuhachi, een Japanse fluit. Dit instrument duikt regelmatig op in diverse scores van hem. Ook hier is de orkestrator weer Greig McRitchie. Ook hem komt de eer toe voor de muziek van Willow. De score is groots met mooie melodieën en met veel koperwerk in de orkestratie. Avontuur en actie worden hier rijkelijk muzikaal ondersteund op een gedurfde manier die Horner uniek maakt. Willow en Krull zijn mijn favoriete scores van hem met Aliens op de derde plaats. Ik zal hem echt missen. The London Symphony Orchestra en The Ambrosian Singers (waar hij kort daarvoor succesvol mee had samengewerkt voor Brainstorm). Horner schreef uiteindelijk meer dan 90 minuten prachtige muziek voor de film. Als klassiek opgeleide componist heeft hij goed geluisterd naar The Planets van Gustav Holst. Maar die vinden we in Star Wars ook terug. Door de jaren heen kreeg Horners score voor Krull een eigen leven. Het werd één van zijn meest populaire werken. Zowel het liefdesthema als de actiemuziek zijn van een grote schoonheid. Hij moest zich bewijzen en deed dat in deze score met verve. Helaas hebben de soundtrackverzamelaars hem in het begin vooral bekritiseerd omdat hij qua stijl te veel zou jatten van John Williams en Jerry Goldsmith. Persoonlijk vind ik het wel meevallen en ben ik van mening dat ST 9 HOUSE OF SAND AND FOG EN BRAVEHEART Die rustige aanpak horen we ook aan het begin van Braveheart (1995), een van Horners populairste scores onder zijn vele fans. De breed aangelegde muziek voor dit drie uur durende heldenepos over de Schot William Wallace, die in de dertiende eeuw voor onafhankelijkheid van zijn volk streed, begint opmerkelijk beheerst met eerder fluisterende instrumenten die de belangrijkste thema's ingetogen en kaal uitvoeren. De componist houdt zijn kruit droog. Naarmate de film voortgaat en de eerste schermutselingen en later veldslagen over het doek rollen, wordt de muziek krachtiger. Het siert Horner dat hij deze geweldsuitbarstingen met melodische en gematigde inzet van instrumenten begeleidt. Geen muzikaal spektakel dus. Een ander pluspunt is het gebruik van etnische instrumenten met een nadruk op percussieinstrumenten (deels elektronisch) die de couleur locale en de tijd meesterlijk treffen. En ten slotte is er een idyllisch hoofdthema dat de score weliswaar beheerst, maar niet onnodig domineert. Twintig jaar na dato staat deze score nog steeds als een huis wat vooral te danken is aan de combinatie van authentieke instrumentkeuze en melodische kracht die maakt dat Braveheart nog steeds zorgt voor een meeslepende luisterbelevenis. PS Een van Horners meest bezielende en knappe composities is de muziek die hij schreef voor het drama House of Sand and Fog van debuterend regisseur Vadim Perelman uit 2003. De score begint met dromerige soundscapes die al met al het ritme van de muziek en de film bepalen: langgerekte, weemoedige golven van muziek die de sfeer van de Iraanse gemeenschap van San Francisco, waarbinnen de filmhandeling zich ontvouwt, goed weergeven. Een geheel elektronische score is dit zeker niet, aangezien het Hollywood Studio Symphony een steeds groter aandeel krijgt. De van Horner bekende golvende elektronische akkoorden duiken tegen het einde steeds vaker op en geven de laatste drie stukken op de cd een aanzienlijk dramatische nadruk. Van die drie lange tracks is de eerste (The Shooting, a Payment for Our Sins) met vijftien minuten de langste en op zich een kleine symfonie. De tweede van de drie eindtracks ("We Have Travelled So Far, It Is Time to Return to Our Path") is met negen minuten compacter, maar ook emotioneler en rijker georkestreerd. Wat de gehele score in hoge mate kenmerkt, is Horners beheerste aanpak die de film een tragisch-menselijke grandeur meegeeft. 10 GEORGE DUNING DE VERGETEN COMPONIST VAN COLUMBIA Vorige maand was daar zomaar een dubbel-cd met drie scores van films uit lang vervlogen jaren: The World of Suzie Wong, The Eddy Duchin Story en Picnic. Stuk voor stuk grote successen uit de nadagen van Hollywoods gouden periode. En alle drie het product van een filmcomponist die nagenoeg onbekend is vandaag. George Duning, zoals de onbekende heet, was in die jaren een gevierd filmcomponist. Het thema uit de film Picnic (1955), wellicht zijn bekendste compositie, werd indertijd zeer gewaardeerd en stond zelfs op plaats 2 in de Billboard Hot 100 tussen The Wayward Wind van Gogi Grant (nummer 1) en Heartbreak Hotel van Elvis Presley (nummer 3). In zijn standaardwerk Music for the Movies voert Tony Thomas 26 filmcomponisten op wier hoogtijdagen lagen in de jaren 19301970 (Music for the Movies. Tony Thomas. Silman-James Press, Los Angeles, 1997. P. 262-266). Een van die illustere componisten is George Duning, een componist waarover Thomas opmerkt dat zijn vier decennia omspannende carrière in Hollywood een perfect voorbeeld is van een componist die in alle denkbare genres werkzaam was. Hij prijst met name Dunings ambachtelijke composities die grotendeels orkestraal waren met regelmatig een jazzy bijdrage. Duning heeft voor goed honderd films en daarnaast voor tientallen tv-films en series de muziek geschreven. Lange tijd was hij werkzaam als huiscomponist van Columbia en componeerde hij veel topproducties van deze studio, maar ook kleinere films nam hij voor zijn muzikale rekening. George Duning. Duning was afkomstig uit Richmond, Indiana, waar hij in 1908 werd geboren. Zijn muzikale opleiding volgde hij grotendeels in het nabij gelegen Cincinnati, aan de universiteit en het conservatorium van deze stad. Ook studeerde hij onder de Italiaanse componist Mario Castelnuovo-Tedesco. Al in zijn kinderjaren was hij begonnen met het bespelen van de trompet. Daarnaast speelde hij in diverse bands, vanaf 1931 in de band van Kay Kyser met wie hij na tal van omzwervingen in Hollywood belandde. Als arrangeur van dit gezelschap had hij enige naam gemaakt en in deze hoedanigheid debuteerde hij in 1939 met de film That's Right You're Wrong waarin Kyser de hoofdrol speelde. Als arrangeur en later als orkestrator werkte hij vervolgens aan tientallen films. Van 1943 tot en met 1946 schreef hij - aanvankelijk zonder credit - de muziek voor een twintigtal kleine films. Na twee jaar in de marine te hebben gediend, 11 kreeg Duning in 1946 een contract bij Columbia. Hoofd van de muziekafdeling was toen Morris Stoloff. Tot 1962 zou Duning verbonden blijven aan deze studio. film was een groot succes en won acht Oscars en daarnaast een nominatie voor Duning en Stoloff. Op de credits van de film werden beiden opgevoerd voor de zogeheten background music. Naast Hawaïaanse muziek en enkele cruciale scènes met trompetspel was de omvang van de originele score beperkt. Die bestond uit een liefdesthema voor Burt Lancaster en Deborah Kerr dat vooral tijdens de destijds beruchte strandscène aanzwol. En natuurlijk was er muziek voor de dramatische ontknoping met Montgomery Clift waarin ook het trompetmotief verwerkt zat. Dankzij het succes van deze film promoveerde Duning geleidelijk naar films uit de A-categorie van Columbia, zoals The Man from Laramie (1955), een nog steeds bezienswaardige western van Anthony Mann en later datzelfde jaar de verfilming door Joshua Logan van het broeierige toneelstuk Picnic, overigens een van de elf films die Duning deed in het jaar waarin hij definitieve doorbrak. In deze film speelde Kim Novak mee, een nieuwe ster van Columbia. Duning zou voor acht van haar films de muziek schrijven. Dienstbaar Johnny O'Clock (1947) was de eerste film waarvoor Duning een vermelding als componist op de credits kreeg en met gemiddeld zeven films per jaar steeg zijn bekendheid in de jaren daarna gestaag. Vooral westerns, duistere melodrama's en muzikale films waren zijn specialiteit. De scores voor deze films waren bovenal dienstbaar zonder noemenswaardige melodieën of thema's, kortom heel functioneel in het ondersteunen van actie en sfeer. Voor de muzikale biografie Jolson Sings Again (1949) kreeg Duning samen met Morris Stoloff zijn eerste Oscarnominatie. Een jaar later volgde een nominatie voor Duning alleen, ditmaal voor het melodrama No Sad Songs for Me (1950). Dit was een vrij belangrijke film die hem de kans bood zich te verfijnen in het scoren middels enkele pakkende thema's die door strijkers, houtblazers en hoorns werden uitgevoerd. Veel betere opdrachten dan films uit de Bcategorie leverden de nominaties nog niet echt op, wel twee producties met Rita Hayworth, een van de sterren van Columbia die haar beste tijd gehad leek te hebben: Affair in Trinidad (1952) en Salome (1953). Voor de laatste film deed Duning in navolging van Miklós Rózsa enige research naar muziek uit de tijd waarin de film zich afspeelde (het tijdperk van koningin Salome), maar uiteindelijk werd voor het grootste deel een symfonische score gebruikt. Deze tropenjaren in de luwte boden de aanstormende componist de mogelijkheid om zich verschillende filmgenres eigen te maken: naast westerns, komedies en melodrama's waren dat avonturenfilms, oorlogsfilms en een verdwaalde piratenfilm. Dat Duning met dramatische muziek goed overweg kon bewijzen enkele composities uit de score voor Picnic. Naast enkele pastorale en hartstochtelijke stukken schreef hij een liefdesthema dat in een medley met het nummer Moonglow uit dezelfde film een bijzondere plek in de filmmuziekgeschiedenis zou veroveren. Mark Evans beschrijft in Soundtrack: The Music of the Movies (Hopkinson and Blake, New York, 1975. P. 154) de wonderbaarlijke totstand- Een belangrijke film was From Here to Eternity (1953) van Fred Zinnemann. De 12 William Holden en Kim Novak dansen in Picnic (1955) op Moonglow, totdat ...... koming van deze dubbele compositie. Regisseur Logan die Picnic ook op Broadway had geregisseerd wilde net als in de toneelversie het nummer Moonglow (een jazzliedje uit 1933 van Will Hudson en Irving Mills op tekst van Eddie DeLange) laten horen terwijl de twee hoofdfiguren (gespeeld door William Holden en Kim Novak) met elkaar dansen en doorkrijgen dat ze verliefd zijn op elkaar. Toen Logan beide acteurs zag dansen tijdens de opnamen was hij van mening dat er een extra muzikale laag nodig was. Hij vroeg Duning om zijn liefdesthema aan Moonglow toe te voegen, maar deze vreesde dat de botsende harmonieën van beide composities zouden leiden tot dissonantie. Logan hield echter voet bij stuk. Dunings opleiding in contrapunt kwam hem nu goed van pas. Terwijl Holden en Novak elkaar dansend op het ritme van Moonglow verliefd in de ogen staren, begint het door strijkers gespeelde liefdesthema zachtjes en stijgt het alras boven het Moonglow-ritme uit. lovende reacties. André Previn schreef dat de score "hem omver had geblazen." Ook werd de muziek gelauwerd door collega Johnny Green en regisseur Logan zelf die er geen geheim van maakte hoe belangrijk Dunings bijdrage was geweest voor de film (Hollywood Rhapsody. Gary Marmorstein. Schirmer Books, New York, 1997. P. 206.). De score leverde Duning zijn vierde Oscarnominatie op, ditmaal op persoonlijke titel. De vijfde en laatste nominatie volgde een jaar later voor de succesvolle biografische film The Eddy Duchin Story met Tyrone Power in de hoofdrol als Duchin en Kim Novak als zijn eerste vrouw. Wederom kreeg Duning de nominatie samen met Morris Stoloff. Van een originele score was amper sprake, de film zat vol pianostukken van de befaamde pianist en Dunings taak bestond dan ook uit het arrangeren en bewerken van deze composities uit het lichtere genre. Dunings reputatie als componist van populaire nummers leidde er inmiddels toe dat hij gevraagd werd om voor Jeanne Eagels (1957), wederom met Kim Novak, een hoofdthema te schrijven dat ook als popliedje de film diende te promoten (Film Music. James L. Limbacher. The Scarecrow Press, Inc., Metuchen, New Jersey, 1974. P. 93.). Duning was anno 1957 overduidelijk een veelgevraagd filmcomponist geworden. De reacties op dit meesterstuk waren unaniem positief. Onder de titel Moonglow and Theme from "Picnic" werd de wonderlijke combinatie een enorme hit in de zomer van 1956, waarbij overigens Morris Stoloffs naam als uitvoerend artiest op de hoes van de single kwam te staan. Maar ook de rest van de score kon rekenen op 13 Ook twee komedies uit die hoogtijdagen sprongen eruit, beide uit 1958. Bell Book and Candle van regisseur Richard Quine, met wie Duning veertien films samen deed, kende een charmante evenals romantische score die begint met conga's en een strak ritme. Nog indrukwekkender was de net zo romantische, maar niet minder humoristische muziek voor Houseboat. Duning schreef een ontroerend hoofdthema voor deze komedie met Sophia Loren en Cary Grant in de hoofdrollen. Verder vielen zijn weelderige arrangementen op die ervoor zorgden dat de melodieën extra fraai uit de verf kwamen en het publiek meteen in vervoering wisten te brengen. Dit was ook een sterke kracht van de componist: zijn opmerkelijke gave om scores altijd melodieus te laten klinken in welluidende arrangementen. Ook in The World of Suzie Wong (1960) van Quine kwam dit bij uitstek melodieuze steeds weer terug en mede daardoor is deze score een van de populairste van de componist geworden. Westerns Met de muziek voor de westerns 3:10 to Yuma (1957) en Cowboy (1958), beide geregisseerd door Delmer Daves en met Glenn Ford in de hoofdrol, bewees Duning zijn vakmanschap op het gebied van westernmuziek. Het titelnummer van 3:10 to Yuma, met tekst van Ned Washington en gezongen door Frankie Laine, schreef hij vóór de opnamen. Het is een aangrijpend liedje dat naadloos paste in de traditie die vijf jaar eerder werd ingeluid met High Noon. De tragische, door akoestische gitaar gespeelde melodie gebruikte Duning in delen van zijn score die daarmee deze westernthriller een dramatische meerwaarde wist te geven en destijds ongetwijfeld bijdroeg aan het succes van de film en zijn legendarische status daarna. Minder legendarisch, maar beslist niet van mindere kwaliteit was de muziek voor Cowboy die zich onderscheidde door een weids geluid en een sterk gevoel voor americana. Duning gold als een prachtig voorbeeld van een op en top Amerikaans componist die dat typisch weidse van het Amerikaanse platteland wist te paren aan een onberispelijke orkestrale aanpak. Hoogtepunt van de score was de trompetsolo van Rafael Méndez in het nummer El Gitano dat hij in een saloonscène ten beste gaf. Na met The Devil at 4 o'clock (1961) ook zijn bekwaamheid in het avonturengenre andermaal te hebben bewezen kwam in 1962 een einde aan het contract met Columbia. Van het dozijn films dat Duning als freelancer hierna nog zou doen was vooral Toys in the Attic (1963) een opmerkelijke score. Deze film die zich afspeelde in het diepe zuiden van de 14 Verenigde Staten was gebaseerd op een toneelstuk van Lillian Hellman. De emoties in dit drama liepen al gauw op en Duning speelde daar behendig op in door minutieus de hoofdfiguren en hun onderlinge verhoudingen in de film te kleuren. Zijn perfecte beheersing om zelfs de kleinste details en nuances muzikaal kleur te geven vormden een bewijs voor zijn rijpheid als filmcomponist. En mede daardoor nam deze overwegend dramatische score van de componist een andere plaats in binnen zijn œuvre dan de luchtige, weelderige klanken die hij elders gewoonlijk inzette, zoals dat ook het geval was bij latere zorgeloze komedies als Dear Brigitte (1965) en Any Wednesday (1966). kinderschoenen stond. Van de vele andere series is vooral The Partridge Family (1971-1974) het vermelden waard. Een enkele film was er ook nog zoals Terror in the Wax Museum 1973) en zijn laatste film: The Man With Bogart's Face (1980). In 1983 ging Duning officieel met pensioen. In de jaren ervoor, maar zeker ook erna wijdde hij nog veel van zijn tijd aan bestuurswerk in de muziek- en filmindustrie. Op 27 februari 2000, twee dagen na zijn 92ste verjaardag, overleed hij aan de gevolgen van hartfalen in San Diego. Gary Marmorstein kenschetste in zijn boek Hollywood Rhapsody (p. 208) de Televisie Na zijn vertrek bij Columbia begon Duning langzaam aan een nieuw leven bij de televisie. Voor de westernserie The Big Valley (1965-1967) schreef hij muziek verdienste van Duning als volgt: ‘Any Wednesday (1966) zou wel eens de score kunnen zijn die Dunings muzikale kwaliteiten tot de essentie weet te brengen: licht, melodieus, makkelijk mee te neuriën en in staat om geheel onopvallend een komedie te verfraaien die slechts met moeite op eigen benen kan staan.’ PS voor 58 afleveringen, waaronder het bekende hoofdthema. Nog meer roem vergaarde hij met zijn muziek voor drie afleveringen van Star Trek in de jaren 1967-1968 toen de serie nog in haar Zie p. 24 voor een recensie van de dubbelcd met drie scores van George Duning. 15 BOEKBESPREKING: Pionier tussen Wenen en Hollywood Ooit begon Score onder de naam The Max Steiner Music Society. Dat was in 1971 en nu, 44 jaar later, heten we stichting Cinemusica. Van deze vader der filmmuziek is enkele jaren geleden een biografie verschenen. Eindelijk, zou je kunnen zeggen, want deze pionier van de filmmuziek had allang in het zonnetje gezet moeten worden. Der Filmkomponist Max Steiner (1888-1971) heet het boek en afgelopen jaar verscheen de Engelse vertaling onder de titel Max Steiner: Composing, Casablanca, and the Golden Age of Film Music. Casablanca (1943), een van zijn bekendste werken. Steiners jeugdjaren in Wenen, de stad van de klassieke symfonische muziek, worden gekenmerkt door een fabuleuze muzikale ontwikkeling die hem het predicaat wonderkind oplevert - hij was onder meer leerling van Gustav Mahler. In 1909 verhuist hij naar Londen waar hij in de theaterwereld zijn brood verdient. Vlak na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trekt hij verder naar New York. Hier, op en nabij Broadway, zal hij vooral werken voor muzikale shows. Dit zijn cruciale leerjaren die hem van pas zullen komen in Hollywood, waar hij in 1929, het jaar dat de laatste zwijgende films verschijnen en iedereen moet gaan spreken, zijn debuut maakt. Kansen zijn er voor de dan al 41-jarige componist volop. Musicals en liedjes in films zijn the talk of the town, maar die trend duurt niet lang. Terwijl Steiner al met één been op straat staat, leert hij David O. Selznick kennen, die producent is bij de studio RKO. Met de dan nog jonge en ambitieuze producent zal hij regelmatig samenwerken, bijvoorbeeld bij Symphony of Six Million (1932). Selznick wil breken met de tot dan toe gangbare praktijk: muziek bij de begintitels en de aftiteling en daartussen her en der een enkel deuntje. Het grotestadsdrama van regisseur Gregory La Cava krijgt een zogeheten underscore: muziek die tijdens de gehele film de handelingen, de dialogen en het ritme zal begeleiden. Dit nieuwe procedé passen producent en componist een jaar later opnieuw toe bij wat officieel als de eerste echte film met score wordt beschouwd, en ditmaal met heel wat meer succes: King Kong. Auteur van deze biografie is Peter Wegele. Deze in Gräfelfing, bij München, geboren pianist en componist heeft in recente jaren gedoceerd aan verschillende universiteiten in Europa over onder meer filmmuziek. Zijn boek verscheen in de reeks exil.arteSchriften van uitgeverij Böhlau. Het vorige en tevens eerste deel is de Duitse vertaling van Brendan G. Carrolls reeds in 1997 verschenen biografie over Erich Wolfgang Korngold, in het Duits Das letzte Wunderkind geheten. Wegele heeft zijn boek in drie delen opgedeeld. Het eerste behandelt de werkwijze van Steiner, het tweede is een biografie en in het derde deel onderzoekt hij Steiners werkwijze met behulp van de score van 16 omvangrijk œuvre verdient een enorm boek, zou je verwachten, maar Wegele toont zich een meester in de beperking. Voordeel hiervan is dat het beschrevene overzichtelijk blijft. Een nadeel is dat de indruk kan ontstaan dat we niet alles over de componist te weten komen. Dat komt ook wel omdat Wegele zijn biografie grotendeels lijkt te hebben gebaseerd op The Max Steiner Collection uit 1996. Heel veel nieuws over de componist brengt hij dan ook niet, waardoor het enigma Steiner toch wat teveel in de lucht blijft hangen. Storend zijn voorts de vele fout gespelde namen en verkeerd gebruikte jaartallen. Maar wie dat voorlief neemt, zal aan zijn trekken komen met deze in het Duits geschreven biografie, waarin regelmatig korte en lange citaten in het Engels opduiken. Vorig jaar verscheen een vertaling van Wegele's bio- En dan gaat het snel. Alle studio's willen muziek in hun films en componisten zijn opeens overal hard nodig. In 1935 wordt de eerste Oscar voor de beste muziek en die voor het beste liedje uitgereikt; de gouden muziekjaren van Hollywood nemen een stormachtige aanvang. Steiner, door velen gezien als vader van de filmmuziek, werkt met name enkele decennia voor Warner Bros. waar hij langdurig hoofd van de muziekafdeling is. Zijn ongetwijfeld bekendste score na King Kong is Gone With the Wind (1939), een product van zijn mentor Selznick. Vier jaar later komt Casablanca van Michael Curtiz in de bioscoop en deze film neemt Wegele in het derde deel van het boek onder de loep. De score voor Casablanca is het werk van een man die zijn meesterschap hier opnieuw en - zo blijkt - moeiteloos openbaart. Heel veel muziek van Steiner zit niet in de film en daarnaast moet hij ook nog opboksen tegen het immens populaire liedje As Time Goes By dat - tot Steiners afgrijzen - de score zal gaan beheersen. Hij pakt de handschoen op en verweeft het klassieke thema van het liedje door zijn score. Het gebruik van leidmotieven, het afwisselen c.q. door elkaar heen laten gaan van diëgetische en non-diëgetische muziek, het verbinden van snel gemonteerde scènes door muziek: het zijn allemaal technieken die van Steiners werkwijze een schoolvoorbeeld voor vele toekomstige filmcomponisten hebben gemaakt en de revue passeren. Vooral tijdens de lange flashback wanneer we Rick (Humphrey Bogart) en Ilsa (Ingrid Bergman) volgen tijdens hun gelukkige tijd in Parijs vlak vóór en aan het begin van de Tweede Wereldoorlog proeven we Steiners onbetwiste vakmanschap, zo onderricht Wegele de lezer. grafie onder de titel Max Steiner: Composing, Casablanca, and the Golden Age of Film Music bij uitgeverij Rowman & Littlefield Publishers. Na 250 scores voor film en televisie, drie Oscars en tal van andere onderscheidingen komt met het wat obscure Two on a Guillotine in 1965 vrij geruisloos een einde aan de carrière van de peetvader van de filmmuziek. Een reus als Steiner met een zo Der Filmkomponist Max Steiner (18881971). Peter Wegele. Böhlau Verlag, Wenen, Keulen, Weimar, 2012. ISBN 9783205788010, 300 blz. Prijs: € 38,99 (Bol.com). PS 17 RECENSIES INSIDE OUT Walt Disney Records D002064702 24 tracks, 59:43 Direct na het overweldigende succes van Jurassic World volgt alweer een nieuwe score van Michael Giacchino. Voor de nieuwe Pixarproductie Inside Out schreef hij een nu eens wervelende, dan weer rustgevende score die misschien wel als grootste troef heeft dat hij geen moment eng klinkt, ook al komen er weer de nodige bloedstollende scènes in deze knap geproduceerde animatiefilm voor. Nadat je muzikaal door Giacchino door de film bent geleid verlaat je opgewekt de bioscoop dankzij zijn vrolijke klanken. Het hoofdthema is in Bundle of Joy, de eerste track, direct in alle eenvoud te horen. Het pianoriedeltje wordt daarna vele malen herhaald, steeds weer in een ander arrangement. Deze aanstekelijke compositie beheerst de score tot aan het einde. Daarnaast heeft Giacchino een onweerstaanbaar thema geschreven dat het familiegeluk onderstreept en dat iets minder vaak voorkomt. Wat deze score verder positief onderscheidt van andere animatiescores zijn de vele korte tracks in het middenstuk van film en cd: die klinken fris en vooral speels en nooit te luid zoals Chasing the Pink Elephant. Leuke muzikale effecten zitten er in Dream a Little Nightmare en in twee tracks wordt het onderbewustzijn door onwereldse klanken tastbaar gemaakt. Deze goed te verteren actiestukken plus de twee rake hoofdthema's maken deze score tot een van de betere van Amerikaanse makelij dit jaar. In de afsluitende track, het hilarische The Joy of Credits, komen alle thema's nog eens langs, inclusief een amusante jazzy passage. PS 5 FLIGHTS UP MovieScore Media MMS15024 (download) 14 tracks, 29:48 5 Flights Up van Richard Loncraine werd in Nederland uitgebracht onder de titel Ruth & Alex. Diane Keaton en Morgan Freeman spelen het kinderloze echtpaar Ruth en Alex dat op zoek is naar een nieuwe woning in New York. Veteraan David Newman schreef een opvallend luchtige, uitnodigende score die je gedurende de eerste track moeiteloos inpakt. Dit hoofdthema wordt gespeeld door piano, begeleid door vooral strijkers. Door een regelmatig plukken van de snaren genereert dit thema een ironische, opgewekte klank die de tragikomedie voldoende lucht geeft. Veel muziek is zowel in de film als op deze cd niet te horen. In de meeste gevallen dient zij ter illustratie van de innerlijke wereld van de hoofdpersonages evenals brug naar het verleden van beide zestigplussers. Dat verleden verklaart hun motieven en handelingen in het heden van de film en Newman vervolgt daarbij nergens een sentimentele route. Enkel het nummer Dorothy - zo heet de zieke hond van het echtpaar - kent een serieus moment: een gevoelige coda. Drie composities van Max Calo vullen de 22 minuten durende originele score aan. Die is kort, maar steeds weer prettig om naar te luisteren. PS 18 THE DUKE OF BURGUNDY Raf Records RAF002CD 20 tracks, 35:09 Peter Strickland heeft iets met geluiden. In zijn eerste twee films speelden ze een prominente rol, met name in zijn vorige, Berberian Sound Studio (2012). Opvolger The Duke of Burgundy begint met idyllische beelden van een bos. Op de cd horen we de geluiden bij deze beelden in de eerste track, geheten Forest Intro: stromend water in een beekje en fluitende vogels. Deze onschuldige geluiden zijn de voorbode van wat komen gaat en dat is minder onschuldig dan het lijkt: rituelen van een ongewone, heftige liefdesverhouding tussen twee vrouwen. De titeltrack is een liedje dat door een aangename galm klinkt alsof we terug zijn in de jaren '60 met vrouwenzang die een zowel kinderlijke als sensuele sfeer oproept, ergens het midden houdend tussen Julee Cruise (voor films van David Lynch) en Belle and Sebastian. De muziek werd geschreven en uitgevoerd door het Brits/Canadese duo Cat's Eyes. Hun score is erg veelzijdig: we horen liedjes die qua stijl variëren van licht klassiek tot elektronisch en kleine door gitaar en/of fluit gespeelde nummers plus de klavecimbelbegeleiding in de lange track Carpenter Arrival. Verder is er een requiem met gewijde zang en horen we regelmatig gezang dat met die jaren '60 sound een ongewild spannende verwachting genereert, wat weer perfect past bij deze kinky film. Maar misschien zijn drie korte tracks met dierengeluiden die net zo suggestief werken als de andere tracks wel de mooiste nummers. PS LA RANÇON DE LA GLOIRE Playtime PL1501294 12 tracks, 34:43 Voor menigeen moet het een verrassing zijn geweest dat Michel Legrand voor deze Franse film de muziek deed. De inmiddels 83-jarige componist weet van geen ophouden en is naar verluidt momenteel bezig met weer een nieuwe score. La rançon de la gloire is het op ware gebeurtenissen gebaseerde relaas van de ontvreemding van het lijk van Charlie Chaplin in 1978. In het uitstekende cd-boekje doet regisseur Xavier Beauvois de ontstaansgeschiedenis van de muziek uit de doeken. Aanvankelijk zou de score geheel symfonisch worden, maar er ontbrak uiteindelijk iets: jazz. Aldus ontstonden enkele jazzy stukken die Legrand zelf op de piano speelde, waaronder het scheurende Guet-apens. Een andere sterke kant van de componist horen we in La sortie de l'ombre, de pakkende ouverture waarmee de cd begint. Dit enerverende hoofdthema klinkt mogelijk bekend in de oren, maar is toch speciaal voor deze film gecomponeerd. In drie tracks verwerkt Legrand het door Chaplin zelf geschreven Terry's Theme uit Limelight (1952). Ondanks de korte duur van de score is het een gevarieerd geheel geworden met nu eens een actiemoment, een serieuze pianocompositie en dan weer circusmuziek want we weten met welke wereld Chaplin vaak wordt geassocieerd. De cd wordt afgesloten met een triomfantelijke finale, die o ironie - een prachtig bizarre coda heeft. Michel Legrand mag gerust doorgaan tot zijn honderdste met het schrijven van dergelijke boeiende scores, en lang daarna. PS 19 THE LOST WEEKEND Intrada Special Collection Volume ISC 321 22 tracks, 68:26 Regisseur Billy Wilder zag in 1944 wel wat in de bestseller The Lost Weekend van Charles R. Jackson en overtuigde Paramount ervan de rechten voor een verfilming te kopen. Het verhaal gaat over een alcoholist. Aanvankelijk wilde Wilder José Ferrer als hoofdrolspeler maar die zag af van de rol van dronkenlap. Uiteindelijk kreeg Ray Milland de rol van Don Birnam. Miklós Rózsa schreef de prachtige en krachtige score die tot dusver alleen op lp door Rózsa’s huisvriend Tony Thomas’ privélabel was uitgebracht met ruim een half uur muziek. Welnu, Intrada doet ons verrassen door de complete originele score na al die jaren uiteindelijk uit te brengen op cd met bijna 70 minuten speelduur. Rózsa schreef drie uitgebreide thema’s voor de film en een serie korte maar belangrijke stukken om de ellende van een alcoholist muzikaal te onderstrepen. Er werd gebruik gemaakt van de theremin en een klarinet om zijn verslaving aan te geven. Ook Don’s vrouw Helen (Jane Wyman) kreeg een thema: de rust die ze probeert te creëren in Don’s leven. En er was een thema met viool en harp voor de skyline van New York waarin Don gelooft dat whisky hem kracht en inspiratie geeft. De film won vier Oscars en Miklós Rózsa, die ook genomineerd was, verloor van zichzelf. Hij won de Oscar voor Alfred Hitchcock’s Spellbound waar hij dat jaar ook voor was genomineerd. De score voor The Lost Weekend is Rózsa ten voeten uit. Een juweeltje voor de liefhebber van Rózsa. ST THE AGE OF ADALINE Lakeshore Records LKS 34478 23 tracks, 58:08 Films met muziek van Rob Simonsen die Nederland tot nu toe hebben bereikt, waren vooral komedies: (500) Days of Summer (2009), LOL (2012) en Girl Most Likely (2013). De eerste deed Simonsen samen met zijn mentor Mychael Danna. 2015 zou wel eens het doorbraakjaar voor de 37-jarige componist kunnen worden: eerder dit jaar zagen we Foxcatcher en nu is er de romantische film The Age of Adaline met Blake Lively en onze eigen Michiel Huisman in de hoofdrollen. Al vanaf de eerste tonen is het duidelijk dat we te maken hebben met dromerige, langzame zich voortkabbelende muziek die boven alles de sfeer van de film benadrukt. The Age of Adaline is niet alleen een romantische film, maar evenzeer een film met een flinke dosis fantasy. De broodnodige sprookjesachtige sfeer voor een dergelijke film wekt Simonsen met name op door zangstemmen te gebruiken en af en toe de celesta te laten weerklinken. Gaandeweg de score horen we een zoet liefdesthema dat tegen het einde in de langste track, Hospital Confession, tot volle glorie komt. De hemelse muziek kabbelt vrolijk voort en wie denkt dat dit een elektronische score is heeft het mis, want er is een echt orkest aan te pas gekomen. Echt beklijven doet de muziek pas na meerdere luistersessies, maar dat alles is beslist geen straf. PS 20 LE DERNIER LOUP Milan Music 399698-2 13 tracks, 58:57 Driemaal eerder heeft James Horner samengewerkt met de Franse regisseur Jean-Jacques Annaud: The Name of the Rose (1986), Enemy at the Gates (2001) en Black Gold (2011). Hun vierde samenwerking betreft een avonturenfilm die werd opgenomen in Binnen-Mongolië. Wolven spelen een grote rol in Le dernier loup, ook wel Wolf Totem geheten. Het hoofdthema weerklinkt meteen in de eerste track, voorafgegaan door zangstemmen. Het thema heeft een epische allure en kondigt als het ware de weidsheid van de Chinese regio aan waar het verhaal zich afspeelt. Horner hanteert afwisselend het grootse gebaar en dan weer kleine, door fluit gedomineerde poëtische stukken. Meeslepend is Wolves Attack the Horses, een krachtig actiemoment met een langzame spanningsopbouw. Hetzelfde geldt voor The Frozen Lake waar de weg naar de ontlading een repetitief karakter heeft. In Little Wolf komt het hoofdthema in alle glorie tot uiting. Return to the Wild ten slotte, de bijna tien minuten durende eindtrack, herhaalt alle thema's nog eens vakkundig. Aan alles is te horen dat de componist met grote zorgvuldigheid en gevoel voor bewegende beelden deze score heeft geschreven. Het resultaat is eerder een ambachtelijke dan bevlogen prestatie. Horner heeft nog vóór zijn fatale vlucht met zijn vliegtuig mogen meemaken dat deze film in roulatie ging en de score op onder meer cd het levenslicht zag. PS INDECENT PROPOSAL Intrada Special Collection Volume ISC 317 37 tracks, 74:23 Een gewaagde film van Adrian Lyne uit 1993 over Diana (Demi Moore) en David Murphy (Woody Harrelson) die in geldnood zitten en waarbij Diana een aanbod krijgt om voor een miljoen dollar seks te hebben met de rijke John Gage (Robert Redford). Ze hapt toe op aanraden van David en wat er op volgt vertelt de film. John Barry zat zonder dat hij het wist in de laatste tien jaren van zijn succesvolle leven en had net een Oscarnominatie (zijn laatste) voor Richard Attenborough’s Chaplin ontvangen. Lyne wilde voor zijn film van John Barry een suggestief nostalgisch hoofdthema met passie. Het werd een elegante pianomelodie, drijvend op een warm bed van violen, en met de sensatie van romantiek evenals verdriet en verlies. Het liefdesthema heet The Run to the Heli-Pad, waarin David achter Diana aanrent om haar te stoppen mee te gaan met John. De muziek vertelt daar niet wat je ziet, maar wat hij voelt. Je voelt met hem mee, ondanks het feit dat hij van zijn vrouw een hoer heeft gemaakt. Barry’s derde thema heet Dress Shop, een thema voor piano waar de schoonheid van Diana muzikaal wordt weergegeven. John Barry’s muziek hoeft geen tekst en uitleg, die staat als een huis met een schoonheid zoals we dat van hem gewend zijn. De orkestraties zijn van Greig McRitchie. Deze cd is bijzonder omdat hij 22:23 minuten extra muziek heeft ten opzichte van eerdere uitgaven. En die tien extra tracks zijn de moeite waard. Maar ook de andere tracks zijn niet de albumversies maar de filmversies deze keer en wijken dus af. Prachtig dat er weer een complete John Barry bij is voor de verzamelaar. ST 21 BENEATH THE 12-MILE REEF Kritzerland KR 20029-8 30 tracks, 55:48 Vier jaar geleden verscheen deze score al in de cd-box Bernard Herrmann at 20th Century Fox. Kritzerland bracht deze vroege score van de Amerikaanse meester onlangs apart uit en dat was een goed besluit. Want ook al is Beneath the 12-Mile Reef (1953) beslist geen meesterwerk, naast het overweldigende camerawerk is de muziek van deze film een wonder en andermaal een voorbeeld van hoe de muziek een film een beetje weet te redden. Zonder overdrijven kan worden gesteld dat de componist dankzij handig gebruik te maken van een aantal harpen de ultieme onderwatermuziek heeft gecreëerd. In de langste track, The Undersea Forest, zorgen deze harpen voor vloeiende muzikale golven die terstond doen denken aan het leven onder water. Ook in tracks als The Lagoon - vooral een fraaie onderwatermelodie - en twee actiemomenten onder water The Octopus en The Fight - weet Herrmann dat onderwatergevoel tastbaar te maken dankzij harpuithalen die in de laatste track de spanning versterken. Wat deze fascinerende score ook de moeite waard maakt is de voorafschaduwing van grootse dingen die gingen komen: in The Airline horen we duizeligmakende muziek die in Vertigo (1958) haar finale beslag zou krijgen en in The Conch Boat horen we die jachtige muziek die North by Northwest (1959) zo zou kenmerken evenals die sinistere klanken in de lagere regionen (te horen in The Search). Ook een grootmeester als Herrmann heeft zichzelf herhaald, maar dat zal wellicht niemand deren. PS THE THEORY OF EVERYTHING Music on Vinyl At The Movies MOVATM020 Lp 1: 14 tracks, 27:12 Lp 2: 13 tracks, 21:46 Deze film van James Marsh uit 2014 won een Oscar voor Eddy Redmayne die de rol van Stephen Hawking vertolkte. Redmayne won ook (terecht) een Golden Globe voor die rol en de componist Jóhann Jóhannsson won ook een Golden Globe maar greep naast de Oscar die naar Alexandre Desplat ging voor The Grand Budapest Hotel. Van de soundtrack verscheen eerst een mp3-versie op iTunes en vervolgens kwam er een cd uit in Amerika, maar als kers op de taart heeft Nederland een dubbel lp uitgebracht waarvan de eerste duizend op transparant vinyl zijn geperst en de rest zwart. Je wordt blij verrast door de prachtige muziek die door een vrij onbekende componist bij deze film is geschreven op zeer originele wijze. De muziek is honderd procent symfonisch en opgenomen in de Abbey Road Studio in Londen. De orkestraties zijn van Anthony Weeden die tevens dirigent is en van Jóhan Jóhannsson. Het voordeel van de lp is de uitklaphoes waarin alle solisten van de muziek staan vermeld en alle andere technische informatie van de score. Bovendien heb je iets moois in handen en voor de puristen, ja, de gevoelige muziek klinkt echt beter van de plaat. En dat er nog veel platen mogen volgen. The Theory Of Everything is voor mij de mooiste soundtrack van 2014, tevens reden om die op plaat te willen hebben. ST 22 GOOD KILL Lakeshore Records LKS 344522 17 tracks, 40:08 Dat Christophe Beck niet alleen in de wieg is gelegd voor komedies en animatiefilms zoals het immens populaire Frozen (2013) bewijst de muziek die hij schreef voor Good Kill van Andrew Niccol. Voor dit drama over een gewezen oorlogspiloot die nu zijn dagen slijt als drone piloot in de woestijn van Nevada gebruikte Beck op de achtergrond soundscapes die enerzijds een gevoel van verveling en oneindigheid alsmede een onderhuidse spanning teweegbrengen en anderzijds de woestijnwereld van Nevada met die van het Midden-Oosten (het doel van de drones) tracht te verbinden. Van een geheel elektronische score is echter geen sprake. Beck laat diverse instrumenten de revue passeren en regelmatig speelt een orkest op de voorgrond. Daarnaast weerklinkt enkele malen een meeslepend thema dat de elektronische achtergrond aardig doet verstommen. Wanneer piloot Tom het niet meer aankan, doemt een vastomlijnde melodie op (in Joy Ride) en koersen we af op een verlossing voor hem met dito muzikale begeleiding. De score doet zijn werk goed in de film en is ook op cd bij vlagen de moeite waard. Beck heeft overduidelijk meer in huis dan louter vrolijke en speelse klanken. PS THE NIGHT VISITOR/SECOND THOUGHTS Quartet Records QR187 29 tracks, 73:27 Van Henry Mancini worden nog steeds cd's uitgebracht met vaak niet eerder op geluidsdrager verschenen materiaal. Deze uitgave van Quartet Records bevat twee uitersten: enerzijds is er de luchtige muziek voor Second Thoughts, een vergeten komedie uit 1983 en anderzijds de avant-gardistische score voor het grimmige The Night Visitor, een thriller uit 1971. Second Thoughts kent voor het merendeel vrolijke stukken, waaronder slapstick (Beer Contest), een kolfje naar de hand van de componist. Een serieus door gitaar gespeeld thema dat refereert aan de zwangerschap van de hoofdfiguur Amy uit de film duikt regelmatig op en wordt door Mancini soms in andere nummers herhaald. Enkele liedjes van acteur Craig Wasson, die in de film een straatzanger speelt, en een puur stukje easy listening (Something for Amy, niet gebruikt in de film) completeren deze lichtvoetige score. Geheel andere koek is de muziek die Mancini schreef voor The Night Visitor. Al eerder, bij Wait Until Dark (1967), had de componist geëxperimenteerd met hoekige, ongebruikelijke klanken en voor The Night Visitor zet hij deze aanpak voort door veelvuldig gebruik van een valse, oftewel verstemde piano te maken die geluiden produceert die uitstekend passen bij de gestoorde geest van de door Max von Sydow gespeelde hoofdfiguur die 's nachts vanuit een inrichting ontsnapt om enkele moorddadige klusjes te klaren. Een opvallend instrument naast voornoemde piano is de klavecimbel, aangevuld met houtblazers en een synthesizer waarmee Mancini een beklemmende sfeer weet op te roepen voor deze eveneens wat vergeten, ongemakkelijke film. Een suite (18:01) van deze score verscheen eerder op cd en sluit deze bijzondere uitgave af. PS 23 A LITTLE CHAOS Milan Music 399720-2 16 tracks, 41:10 Onder de titel The King's Gardens ging de Britse film A Little Chaos vorige maand in ons land in roulatie. Het kostuumdrama dat zich afspeelt aan het hof van Versailles ten tijde van Lodewijk XIV kent hoofdrollen voor Kate Winslet, Matthias Schoenaerts en Alan Rickman die ook de regie op zich nam. De muziek werd geschreven door de jonge Schotse cellist Peter Gregson die hiermee zijn debuut als filmcomponist maakte. De cello horen we in veel nummers, soms op de voorgrond (Sabine), maar evenzeer naast vele andere snaarinstrumenten. De meeste stukken zijn kort van duur en kleuren de sfeer of benadrukken een emotioneel moment. Een enkele keer zet Gregson een breed orkest in zoals in Travelling to Marly. Helemaal overtuigen doet Gregson nog niet, maar de muziek doet, op bescheiden wijze dan wel, zijn werk goed in de film. Hoogtepunt is zonder enige twijfel het titelnummer dat tegen het einde is te horen en waaruit een zekere verlossing en opluchting klinken. Door zijn repetitieve structuur doet het in de verste verte denken aan Michael Nyman. Een gepaste weldaad. PS GEORGE DUNING: THE WORLD OF SUZIE WONG/THE EDDY DUCHIN STORY/PICNIC Soundtrack Factory 606348 Cd 1: 30 tracks, 79:27 Cd 2: 24 tracks, 79:18 Drie complete scores, staat er te lezen achterop het cddoosje. En dat is inderdaad wat deze dubbel-cd te bieden heeft. Drie scores van George Duning (19082000) uit zijn topjaren als filmcomponist in Hollywood. Op cd 1 staat de score die hij schreef voor het drama The World of Suzie Wong (1960) dat zich afspeelt in Hongkong. Om deze locatie te benadrukken vermengt Duning oosterse percussie met westerse orkestrale klanken. Af en toe lijken de Chinese instrumenten de overhand te nemen, maar dit is toch grotendeels een westerse score die naast romantische klanken ook veel tracks kent met jazz en daarnaast een nummer als Suzie Wong Blues. De tweede score is The Eddy Duchin Story (1956). Deze biografische film over het dramatische leven van sterpianist Eddy Duchin is vooral een treffend voorbeeld van Duning als arrangeur van bestaande jazzstukken en lichte klassieke pianopartijen waarmee de pianist in de jaren '30 en '40 furore maakte. Ten slotte kan worden genoten van een topscore van de componist: het dramatische Picnic (1955). Na het inmiddels overbekende liefdesthema volgen enkele poëtische stukken die in de verte doen denken aan Elmer Bernstein, waarna het noodlot lijkt toe te slaan en Duning zijn toevlucht zoekt tot heftige, dramatische muziek die de oplopende emoties in dit plattelandsdrama kundig onderstrepen. Voor velen zal dit trio scores een eerste kennismaking met deze onterecht vergeten filmcomponist van weleer betekenen. In alle opzichten - scorekeuze, opnamekwaliteit en informatief cd-boekje - is dit een geslaagde uitgave. PS 24