dit nummer

Transcription

dit nummer
FILMMUZIEKMAGAZINE
DANIEL PEMBERTON - Componist van The Man from U.N.C.L.E.
NUMMER 183 – 44ste JAARGANG – JULI 2015
1
Score 183
Juli 2015
44ste jaargang
ISSN-nummer: 09212612
Het e-zine Score is een
uitgave van de stichting
Cinemusica, het
Nederlands Centrum
voor Filmmuziek
Informatienummer:
+31 050-5251991
E-mail:
[email protected]
Kernredactie: Paul
Stevelmans en Sijbold
Tonkens
Aan Score 183 werkten
mee: Paul Stevelmans,
Sijbold Tonkens
Eindredactie: Paul
Stevelmans
Vormgeving: Paul
Stevelmans
Met dank aan: Daniel
Pemberton, Luk Monsaert, MovieScore
Media
FILMMUZIEKMAGAZINE
REDACTIONEEL
De meest dramatische gebeurtenis van de afgelopen tijd op
het gebied van filmmuziek is zonder enige twijfel het dodelijke ongeluk van James Horner. De Amerikaanse filmcomponist genoot onder het grote publiek een rotsvaste reputatie
hetgeen onder meer bleek uit de populariteit van zijn composities waarnaar steeds met grote verwachtingen werd uitgekeken. We staan in deze Score stil bij het vroegtijdig heengaan
van deze geliefde en getalenteerde componist die met zijn
muziek voor Titanic een verkooprecord behaalde. Dat was
nog in tijden waarin cd's massaal werden gekocht. Een andere
filmcomponist die in deze editie van Score voorkomt, is alweer vijftien jaar geleden van ons heengegaan. Zijn vruchtbare jaren liggen inmiddels meer dan een halve eeuw achter
ons, maar door een recente cd met drie van zijn scores is het
goed dat hij weer onder de aandacht komt, want ook hij was
een getalenteerd kunstenaar. Zijn naam: George Duning.
Grote verwachtingen zijn er op dit moment voor de score die
Daniel Pemberton schreef voor The Man from U.N.C.L.E. Hij
zet het werk van voornoemde titanen voort ....... wat u kunt
lezen in een interview met hem op de volgende pagina's.
INHOUDSOPGAVE
3 Interview met Daniel Pemberton
8 In memoriam: James Horner
11 George Duning - Portret
16 Boekbespreking
18 Recensies
2
MUZIEK ZOALS DIE NOOIT EERDER TE HOREN WAS
INTERVIEW MET DANIEL PEMBERTON
Hoewel hij al een enorme hoeveelheid scores voor televisie en een enkele voor film op zijn
naam had staan, brak Daniel Pemberton twee jaar geleden pas echt door met zijn inventieve,
sfeervolle score voor The Counselor van Ridley Scott. Opeens was Pemberton in de filmwereld een begrip, daarbij extra geholpen door de Discovery Award die hij vorig jaar won tijdens de World Soundtrack Awards. Dat hij tot de eredivisie is doorgedrongen bewijst zijn
muziek voor de nieuwe film van Guy Ritchie, The Man from U.N.C.L.E., die volgende maand
in roulatie gaat in Nederland.
einde aan te komen, wat voor zijn opleiding fataal was. ‘Ik deed steeds meer van
die maffe opdrachten en omdat die in de
smaak vielen, werd ik steeds weer opnieuw
gevraagd. Ondertussen begon ik een universitaire studie en nam ik een jaar vrij
omdat ik erachter wilde komen of ik met
mijn muziek verder kon en nu ben ik nog
steeds met verlof. Ik ga nooit meer naar de
universiteit .......’
Dankzij die vele opdrachten voor de Britse
televisie kon Pemberton zijn muzikale talenten verfijnen en perfectioneren. ‘Ik denk
dat ik heel veel geluk heb gehad met deze
leerschool in de late jaren '90 aangezien
voor de televisie in Groot-Brittannië destijds de meest uitzinnige muziek werd gemaakt. Ik nam bijvoorbeeld risico's door te
experimenteren en te schrijven op een andere manier dan toen gebruikelijk was
waardoor ik een zekere reputatie kreeg. Nu
zouden ze dat niet meer doen omdat men
in de televisiewereld een stuk voorzichtiger
is geworden.’ Tussen het vele televisiewerk door deed Pemberton slechts een paar
scores voor films. Met The Awakening
(2011) van Nick Murphy nam zijn filmcarrière een serieuze start. Waarom deed hij
tot dan toe zo weinig filmwerk? ‘Het is erg
moeilijk om in de filmwereld een plek te
vinden. Je hebt iemand nodig die met jou
een risico wil aangaan. Ik had het geluk dat
Nick Murphy en Ridley Scott dat deden.
Als je je dan hebt bewezen wordt iedereen
Daniel Pemberton met zijn Discovery Award,
Gent 2014 (foto: Luk Monsaert).
De weg naar The Man from U.N.C.L.E. begon voor Daniel Pemberton (1978) ruim
twintig jaar geleden met twee afleveringen
uit de tv-serie Lonely Planet. Echt van start
ging hij vier jaar later met een imposante
reeks scores voor korte en lange films, documentaires en series, voor het merendeel
voor de Britse televisie. Pemberton over
deze beginjaren: ‘Tja, ik ben inmiddels al
een veteraan. Ik doe dit werk nu al twintig
jaar, wat eigenlijk best gek is. Als ik eraan
denk: twintig jaar ....... Maar ik heb een
hoop geleerd door aan zoveel mogelijk
projecten te werken. Je kunt wel veel kennis opdoen met een studie, maar erachter
komen hoe jouw muziek in films werkt,
hoe je een bepaald geluid moet creëren, dat
werkt allemaal beter in de praktijk. En dan
besef je opeens dat je iets kunt wat vijf jaar
eerder nog onmogelijk leek.’ Al tijdens
zijn late tienerjaren was hij druk bezig met
muziek maken en daar leek maar geen
3
muziek naast zich te dulden.’ Maar de film
heeft ook een verhaallijn zonder angstaanjagende geestesverschijningen. ‘Het was
niet alleen horror, het verhaal ging ook
over de Eerste Wereldoorlog en over verlies; beide zijn emotionele elementen die
verder gaan dan de gebruikelijke horror.
Zoiets vind ik veel boeiender dan louter
enge muziek schrijven.’
om je heen een stuk rustiger. Films maken
is een onvoorspelbare onderneming want
er is veel geld mee gemoeid. Natuurlijk
kunnen filmmakers een fantastische score
krijgen van een debuterend componist,
maar angst en onzekerheid overheersen
hier toch in de eerste plaats.’
Experimenteren
Vóór The Awakening had Pemberton al
met Murphy gewerkt voor de tv-serie Occupation (2009). Voor de in de jaren '20 in
Engeland zich voltrekkende gothic horrorfilm kon Pemberton naar hartenlust experimenteren. ‘Ik probeer voor elk nieuw
project steeds een unieke geluidswereld te
scheppen. Al in het beginstadium wilde ik
vanwege de geesten in de film niet dat de
muziek elektronisch zou klinken zoals je
dat kunt verwachten van elektronica. Ik
mag graag mijn instrumenten creëren in de
vorm van samples of vreemde geluiden
maken (tikt tegen een glas) en die dan uitrekken waardoor ongemakkelijke geluiden
ontstaan. Daarnaast gebruikte ik opnameapparaten om rare geluiden mee op te nemen die klonken als mistige geluiden of
geluiden van geesten die we als startpunt
konden gebruiken voor het universum van
de film. Ik maak graag dingen die het publiek nooit eerder heeft gehoord. Naast deze elektronische en samplevoorbeelden heb
ik altijd een grote voorliefde gevoeld voor
orkestrale muziek en het schrijven van melodieën. Beide muzikale wijzen van benadering heb ik samengevoegd voor de muziek van The Awakening.’
The Awakening kan gerust een herstart van
Pembertons carrière in de filmwereld worden genoemd en fungeerde als zodanig als
een ideaal visitekaartje. De componist legde zijn ziel en zaligheid in de score en het
budget werd volledig uitgegeven aan een
vol orkest en een koor en zonder gebruik te
maken van gesamplede strijkers. ‘Ik wilde
alles zo goed mogelijk laten klinken. Ik
heb zes maanden aan deze score gewerkt
en er niet aan verdiend, maar cruciaal was
dat de juiste persoon de film zag en dat
was Ridley Scott.’ Via Scotts vaste editor,
Pietro Scalia, kwam Pemberton in contact
met de regisseur van Gladiator. Pemberton: ‘Aan het einde van onze eerste ontmoeting vertelde hij me dat hij het vak van
regisseur had geleerd door reclamefilmpjes
te maken. ‘Dat was mijn leerschool,’ zei
hij, ‘en jij hebt hetzelfde gedaan voor televisie.’ En inderdaad, op dat moment had
ik voor ontelbaar televisieprogramma's gewerkt.’ Een week later werd Pemberton uit
bed gebeld door Scalia met de mededeling
Die samensmelting geeft de film een lugubere, onwereldse dimensie mee. Pemberton
prijst in dit opzicht regisseur Murphy:
‘Nick is een geweldige regisseur die de
kracht van muziek echt begrijpt. Hij geeft
je de ruimte en hij weet wanneer je muziek
moet gebruiken onder de beelden. Achter
elke grote score zit volgens mij een grote
regisseur, omdat hij de componist de vrijheid geeft om iets groots te creëren dan
wel de film de ruimte geeft om boeiende
4
‘Die was heel goed. Hij stond altijd open
voor suggesties. Ik ging ervan uit dat ik als
relatief onervaren filmcomponist onder de
duim zou worden gehouden. Echter, hij
wilde steeds weten wat ik over bepaalde
scènes dacht of hoe ik iets wilde aanpakken. Ik zei dan: zo wil ik het doen en terwijl er werd gemonteerd, schreef ik thuis
in mijn krakkemikkige studio een hele
hoop materiaal, stuurde dat op en dat werd
dan in de film gebruikt. Sommige stukken
deden het goed en andere niet. We overlegden waarom ze wel of niet werkten en heel
langzaam begin je dan een specifieke taal
voor de film te creëren. Deze wijze van
werken beviel me wel al was het een langdurig en vermoeiend scheppingsproces.
dat Scott hem wilde voor zijn volgende
film, The Counselor (2013). Of hij binnen
anderhalf uur naar de studio kon komen.
‘Is dit werkelijkheid? Dat was een van die
telefoontjes die ik voor altijd zal onthouden. Ik lag in mijn slaapkamer en dacht:
bevind ik mij in een bizarre droom? Anderhalf uur later was ik in de montagekamer en begon ik aan de score te werken.
Ongelofelijk! Sommige van mijn favoriete
scores aller tijden zijn voor films van Ridley Scott: Alien van Jerry Goldsmith, Gladiator van Hans Zimmer en Blade Runner
van Vangelis. Die laatste film veranderde
mijn leven. Ik heb zelfs in mijn slaapkamer
een plaat gemaakt die niemand ooit heeft
gehoord toen ik zeventien was en die als
een soort eerbetoon voor Blade Runner
dient. Ik had nooit durven dromen dat ik
ooit als componist zou werken voor deze
regisseur. Voor mij was dat een bijzondere
eer.’
Draden
The Counselor is een met sterren als Brad
Pitt, Penélope Cruz en Michael Fassbender
bevolkte thriller die even bizar als cool
overkomt, niet in de laatste plaats door een
script van Cormac McCarthy. De film
speelt zich grotendeels af langs de grens
tussen de Verenigde Staten en Mexico.
Ook onder Scott kon Pemberton zijn experimenteerlust op de muziek loslaten.
‘Draden spelen her en der een rol in de
film en daarom wilde ik die onbewust laten
klinken in delen van de score. Tijdens de
opnamen gebruikten we heel wat draden
om er bijzondere geluiden mee te maken.
Met mijn gitaar maakte ik zo aparte geluidseffecten. Ook was het een film die het
vooral van de dialogen moest hebben en zo
diende ik muziek te schrijven die voldoende ruimte bood aan die dialogen, muziek
op de achtergrond dus die ook vrees diende
uit te drukken want de film is nogal duister.’
Beeld uit The Counselor.
Een matig filmcomponist maakt zijn
opwachting heel laat in het proces en
produceert dan binnen twee weken een
score. Dat is een luizenleven vergeleken
met iemand die negen maanden in dienst
staat van een film. Maar de resultaten van
iemand die zo nauw met een filmmaker
werkt zijn vele malen beter omdat je beter
kunt onderzoeken of je muzikale ideeën
werken. Juist dat spreekt me aan: proberen
een andersoortig geluid te vinden dat nooit
eerder is toegepast.’ Was er ook wel eens
een verschil van mening ten aanzien van de
muziek? ‘Hij was open genoeg om met mij
van mening te verschillen. Hij is niet allesbepalend wat de muziek betreft, hij heeft
een luisterend oor. En hij geeft je ruimte
om iets verkeerd te doen. Uiteindelijk heeft
hij me heel veel zelfvertrouwen gegeven.’
Over de samenwerking met de geridderde
regisseur heeft Pemberton niets dan lof.
5
Cameron Diaz, Penélope Cruz, Brad Pitt, Javier Bardem en Michael Fassbender.
Naast sommige merkwaardige geluiden bevat de score van The Counselor heel veel
verschillende melodieën. De invloed van
Pembertons televisieverleden is hier merkbaar. ‘Door mijn vele televisiewerk heb ik
geleerd de aandacht van het publiek direct
te vangen. Op deze wijze probeer je de
sfeer heel snel te pakken en ideeën snel uit
te werken. Bij een film als The Counselor
zitten zoveel verschillende verhaalelementen dat ik evenzoveel melodieën heb gecomponeerd.’ Een opmerkelijk instrument
is de Mexicaanse gitaar die regelmatig te
horen is. ‘Er is een vrachtwagen volgeladen met drugs in de film. Pietro stelde voor
de vrachtwagen een thema te geven. Hoe
klinkt een vrachtwagen? Moet ik muziek
maken voor een vrachtwagen? En zo kreeg
de vrachtwagen een eigen thema. De
vrachtwagen is het enige ‘personage’ dat
overal mee wegkomt terwijl de andere personages de vreselijkste dingen meemaken
of ze doen anderen iets vreselijks aan.
Niets van dat alles voor de vrachtwagen
die zich zorgeloos door de film voortbeweegt. Als ik deze waanzinnige track hoor,
dan denk ik bij mezelf: hoe is die in de
film terechtgekomen? Het thema heeft een
Mexicaanse klankkleur. Een langere versie
is te horen tijdens de aftiteling.’
U.N.C.L.E.
Een film voor Ridley Scott staat uitstekend
op je cv. Dat moet Pemberton snel hebben
gemerkt, want hij werd al gauw door een
grote naam van een jongere generatie gevraagd om de muziek te doen: Guy Ritchie. Voor diens nieuwe film The Man
from U.N.C.L.E. was hij bijna een jaar lang
aan het werk. Over het resultaat is hij uiterst tevreden: ‘De film speelt zich af in de
jaren '60, heel stijlvol en met een flinke dosis humor. Die ingrediënten heb ik geprobeerd te verwerken in de muziek. Wat ik in
feite heb nagestreefd is een typische jaren
'60 sound. We hebben de muziek opgenomen gedurende drie weken in Abbey Road,
bij uitstek de studio van de jaren '60. Alleen hier hadden we de score kunnen opnemen. We hebben gebruikgemaakt van allerhande spullen uit die jaren: die bureaus,
tapemachines, echoruimten, piano's uit die
tijd. Ook dit is een score zoals ik die nooit
eerder heb gedaan. We hebben elk geluid
individueel opgenomen en niet met een
groot orkest waarbij ieder lid gelijktijdig in
de opnameruimte is. Iedere muzikant werd
ter plekke apart opgenomen. Al met al was
dit wellicht een van de leukste opnamesessies waarbij ik betrokken ben geweest. Ik
ben heel erg in mijn nopjes met wat ik heb
6
Henry Cavill en Armie Hammer in The Man from U.N.C.L.E.
bereikt voor deze best wel monumentale
productie.’
hebt het wel eerder gehoord, maar sinds
lange tijd niet meer in de bioscoop.’
Waarin bestond bij deze film het experiment? ‘We wilden erg sixties klinken, zonder daarbij elektronisch te werk te gaan.
Het experimentele van deze score zit hem
in het feit dat we bepaalde scènes op verschillende wijzen van muziek wilden
voorzien. Bij sommige scènes heb ik elke
denkbare stijl toegepast teneinde uit te
komen bij wat het beste zou werken.’ Bij
muziek uit de jaren '60 denk je al gauw aan
The Beatles, The Rolling Stones en The
Who. Zitten invloeden van deze groepen in
de score? ‘Al deze bands zijn grote invloeden geweest. Eigenlijk heeft iedereen zijn
invloed gehad: van The Beatles tot Lalo
Schifrin, van klassieke filmscores van
Morricone tot westernmuziek en van die
gekke Japanse drummuziek. Het geheel
werkt als een muzikale explosie.’ Hebben
we dit echt nooit eerder gehoord? ‘Nou, je
Wat heeft deze film voor je carrière betekend? ‘Ik denk wel iets goeds. Ik schrijf
liever tien goede scores voor films die geen
groot succes hebben dan voor tien blockbusters die veel geld opleveren maar muzikaal gezien niets voorstellen. Kijk maar
eens naar een van mijn favoriete componisten: Ennio Morricone. Je wilt niet
luisteren naar een score met de achterliggende gedachte: de bijbehorende film
heeft 200 miljoen dollar opgebracht. Nee,
het gaat mij er vooral om dat de muziek me
aanspreekt.’ Met landgenoot Danny Boyle
werkt Pemberton momenteel samen aan
een biografische film over Steve Jobs. De
componist is nu daadwerkelijk doorgestoten naar de eredivisie.
PS
7
EEN COMPONIST VOOR ALLE SEIZOENEN
IN MEMORIAM: JAMES HORNER
Het komt niet zo vaak voor dat een vooraanstaand filmcomponist door een noodlottig ongeluk aan zijn einde komt. James
Horner had vorige maand de twijfelachtige
eer te logenstraffen dat filmcomponisten
altijd vredig hun laatste adem uitblazen.
Op maandag 22 juni stortte hij met zijn
eenpersoonsvliegtuig neer in Santa Barbara
County. Op slechts 61-jarige leeftijd. Uitgeschreven was hij nog lang niet, blijkens
de twee films met zijn muziek die later dit
jaar nog moeten uitkomen. Ook werden
eerder dit jaar twee concertante werken
van zijn hand in Engeland voor het eerst
opgevoerd. Die klassieke dimensie horen
we ook in de laatste score die tijdens zijn
leven te horen was, Jean-Jacques Annauds
Le dernier loup. In datzelfde Engeland
genoot Horner, in 1953 in Los Angeles
geboren als zoon van de vermaarde production designer Harry Horner, een groot
deel van zijn muzikale opleiding. Na voltooiing van zijn studie in zijn geboortestad
begon hij al op zeer jonge leeftijd met het
componeren voor film, te beginnen met
The Watcher in 1978. Al met zijn derde
score - The Lady in Red (1979) - trok hij de
aandacht en in de vele decennia daarna zou
hij die aandacht keer op keer op zich weten
te vestigen met tegen de 150 scores voor
films in zowat alle denkbare genres: van
actiefilms, fantasyfilms tot komedies, romantische films, thrillers, oorlogsfilms,
sciencefictionfilms etc. Zijn veelzijdigheid
was ook te horen in het afwisselen van
grootse producties als The Perfect Storm
(2000) met verstilde films als Iris (2001).
1995 was mogelijk het hoogtepunt van zijn
carrière toen niet minder dan zes films met
zijn muziek werden uitgebracht. Voor twee
daarvan ontving hij Oscarnominaties: Braveheart en Apollo 13. Hij verloor in beide
gevallen en, gekoppeld aan het feit dat hij
voor alles een heel geliefd filmcomponist
was onder het grote publiek, zo werd deze
omissie welhaast als een schoffering opgevat. Dat hij twee jaar later alsnog een
Oscar zou winnen, werd door velen als een
te-rechte correctie beschouwd, ook al
waren de film (Titanic) en de score zelf
volgens puristen van mindere kwaliteit.
Horner won nog een tweede beeldje, voor
het beste liedje. Het heeft er altijd op
geleken dat vooral dat met Will Jennings
geschre-ven My Heart Will Go On hem aan
die dubbele overwinning heeft geholpen.
Zijn output na Titanic is wat afgenomen.
Er verschenen minder scores, maar Horners aanzien was zo groot dat naar elke
nieuwe score van hem vol verwachting
werd uitgekeken. Een laatste hoogtepunt
uit zijn abrupt afgebroken carrière is ongetwijfeld de muziek voor Avatar (2009),
waaraan hij naar eigen zeggen twee jaar
heeft gewerkt. Op de volgende pagina's
kijken twee redacteuren terug op het rijke
œuvre van de betreurde componist. Zij kiezen hun favoriete scores van Horner en
leggen hun keuze ook uit.
PS
8
KRULL EN WILLOW
Op 29-jarige leeftijd werd James Horner
door regisseur Peter Yates aangesteld voor
de muziek voor Krull (1983). Men verwachtte veel van de jonge componist. Zelfs
met behulp van orkestrator Greig McRitchie werd het nog een hele kluif. James
werd ziek maar moest toch door met het
componeren van massieve stukken voor
Horner vanaf het begin juist een eigen stijl
heeft. Iets wat je bijna niet meer hoort
tegenwoordig.
In 1988 regisseerde Ron Howard de film
Willow. Het verhaal gaat over een dwerg
(geen Hobbit) die een cruciale rol moet
spelen bij de bescherming van een speciale
baby tegen een boze koningin. James Horner schreef een magistrale score voor koor
en orkest. Weer horen we The London
Symphony Orchestra en The Ambrosian
Singers. Typerend voor Horners muziek is
het gebruik van de shakuhachi, een Japanse
fluit. Dit instrument duikt regelmatig op in
diverse scores van hem. Ook hier is de orkestrator weer Greig McRitchie. Ook hem
komt de eer toe voor de muziek van Willow. De score is groots met mooie melodieën en met veel koperwerk in de orkestratie. Avontuur en actie worden hier rijkelijk muzikaal ondersteund op een gedurfde manier die Horner uniek maakt. Willow
en Krull zijn mijn favoriete scores van hem
met Aliens op de derde plaats. Ik zal hem
echt missen.
The London Symphony Orchestra en The
Ambrosian Singers (waar hij kort daarvoor
succesvol mee had samengewerkt voor
Brainstorm). Horner schreef uiteindelijk
meer dan 90 minuten prachtige muziek
voor de film. Als klassiek opgeleide componist heeft hij goed geluisterd naar The
Planets van Gustav Holst. Maar die vinden
we in Star Wars ook terug. Door de jaren
heen kreeg Horners score voor Krull een
eigen leven. Het werd één van zijn meest
populaire werken. Zowel het liefdesthema
als de actiemuziek zijn van een grote
schoonheid. Hij moest zich bewijzen en
deed dat in deze score met verve. Helaas
hebben de soundtrackverzamelaars hem in
het begin vooral bekritiseerd omdat hij qua
stijl te veel zou jatten van John Williams
en Jerry Goldsmith. Persoonlijk vind ik het
wel meevallen en ben ik van mening dat
ST
9
HOUSE OF SAND AND FOG EN BRAVEHEART
Die rustige aanpak horen we ook aan het
begin van Braveheart (1995), een van Horners populairste scores onder zijn vele
fans. De breed aangelegde muziek voor dit
drie uur durende heldenepos over de Schot
William Wallace, die in de dertiende eeuw
voor onafhankelijkheid van zijn volk
streed, begint opmerkelijk beheerst met
eerder fluisterende instrumenten die de
belangrijkste thema's ingetogen en kaal
uitvoeren. De componist houdt zijn kruit
droog. Naarmate de film voortgaat en de
eerste schermutselingen en later veldslagen
over het doek rollen, wordt de muziek
krachtiger. Het siert Horner dat hij deze
geweldsuitbarstingen met melodische en
gematigde inzet van instrumenten begeleidt. Geen muzikaal spektakel dus. Een
ander pluspunt is het gebruik van etnische
instrumenten met een nadruk op percussieinstrumenten (deels elektronisch) die de
couleur locale en de tijd meesterlijk treffen. En ten slotte is er een idyllisch hoofdthema dat de score weliswaar beheerst,
maar niet onnodig domineert. Twintig jaar
na dato staat deze score nog steeds als een
huis wat vooral te danken is aan de combinatie van authentieke instrumentkeuze en
melodische kracht die maakt dat Braveheart nog steeds zorgt voor een meeslepende luisterbelevenis.
PS
Een van Horners meest bezielende en
knappe composities is de muziek die hij
schreef voor het drama House of Sand and
Fog van debuterend regisseur Vadim Perelman uit 2003. De score begint met dromerige soundscapes die al met al het ritme
van de muziek en de film bepalen: langgerekte, weemoedige golven van muziek
die de sfeer van de Iraanse gemeenschap
van San Francisco, waarbinnen de filmhandeling zich ontvouwt, goed weergeven.
Een geheel elektronische score is dit zeker
niet, aangezien het Hollywood Studio
Symphony een steeds groter aandeel krijgt.
De van Horner bekende golvende elektronische akkoorden duiken tegen het einde
steeds vaker op en geven de laatste drie
stukken op de cd een aanzienlijk dramatische nadruk. Van die drie lange tracks is de
eerste (The Shooting, a Payment for Our
Sins) met vijftien minuten de langste en op
zich een kleine symfonie. De tweede van
de drie eindtracks ("We Have Travelled So
Far, It Is Time to Return to Our Path") is
met negen minuten compacter, maar ook
emotioneler en rijker georkestreerd. Wat
de gehele score in hoge mate kenmerkt, is
Horners beheerste aanpak die de film een
tragisch-menselijke grandeur meegeeft.
10
GEORGE DUNING
DE VERGETEN COMPONIST VAN COLUMBIA
Vorige maand was daar zomaar een dubbel-cd met drie scores van films uit lang vervlogen
jaren: The World of Suzie Wong, The Eddy Duchin Story en Picnic. Stuk voor stuk grote
successen uit de nadagen van Hollywoods gouden periode. En alle drie het product van een
filmcomponist die nagenoeg onbekend is vandaag. George Duning, zoals de onbekende heet,
was in die jaren een gevierd filmcomponist. Het thema uit de film Picnic (1955), wellicht zijn
bekendste compositie, werd indertijd zeer gewaardeerd en stond zelfs op plaats 2 in de
Billboard Hot 100 tussen The Wayward Wind van Gogi Grant (nummer 1) en Heartbreak
Hotel van Elvis Presley (nummer 3).
In zijn standaardwerk Music for the Movies
voert Tony Thomas 26 filmcomponisten op
wier hoogtijdagen lagen in de jaren 19301970 (Music for the Movies. Tony Thomas.
Silman-James Press, Los Angeles, 1997. P.
262-266). Een van die illustere componisten is George Duning, een componist waarover Thomas opmerkt dat zijn vier decennia omspannende carrière in Hollywood
een perfect voorbeeld is van een componist
die in alle denkbare genres werkzaam was.
Hij prijst met name Dunings ambachtelijke
composities die grotendeels orkestraal waren met regelmatig een jazzy bijdrage. Duning heeft voor goed honderd films en
daarnaast voor tientallen tv-films en series
de muziek geschreven. Lange tijd was hij
werkzaam als huiscomponist van Columbia en componeerde hij veel topproducties
van deze studio, maar ook kleinere films
nam hij voor zijn muzikale rekening.
George Duning.
Duning was afkomstig uit Richmond, Indiana, waar hij in 1908 werd geboren. Zijn
muzikale opleiding volgde hij grotendeels
in het nabij gelegen Cincinnati, aan de universiteit en het conservatorium van deze
stad. Ook studeerde hij onder de Italiaanse
componist Mario Castelnuovo-Tedesco. Al
in zijn kinderjaren was hij begonnen met
het bespelen van de trompet. Daarnaast
speelde hij in diverse bands, vanaf 1931 in
de band van Kay Kyser met wie hij na tal
van omzwervingen in Hollywood belandde. Als arrangeur van dit gezelschap had
hij enige naam gemaakt en in deze hoedanigheid debuteerde hij in 1939 met de film
That's Right You're Wrong waarin Kyser
de hoofdrol speelde. Als arrangeur en later
als orkestrator werkte hij vervolgens aan
tientallen films. Van 1943 tot en met 1946
schreef hij - aanvankelijk zonder credit - de
muziek voor een twintigtal kleine films. Na
twee jaar in de marine te hebben gediend,
11
kreeg Duning in 1946 een contract bij Columbia. Hoofd van de muziekafdeling was
toen Morris Stoloff. Tot 1962 zou Duning
verbonden blijven aan deze studio.
film was een groot succes en won acht
Oscars en daarnaast een nominatie voor
Duning en Stoloff. Op de credits van de
film werden beiden opgevoerd voor de
zogeheten background music. Naast Hawaïaanse muziek en enkele cruciale scènes met trompetspel was de omvang van de
originele score beperkt. Die bestond uit een
liefdesthema voor Burt Lancaster en Deborah Kerr dat vooral tijdens de destijds beruchte strandscène aanzwol. En natuurlijk
was er muziek voor de dramatische ontknoping met Montgomery Clift waarin ook
het trompetmotief verwerkt zat. Dankzij
het succes van deze film promoveerde Duning geleidelijk naar films uit de A-categorie van Columbia, zoals The Man from
Laramie (1955), een nog steeds bezienswaardige western van Anthony Mann en
later datzelfde jaar de verfilming door
Joshua Logan van het broeierige toneelstuk
Picnic, overigens een van de elf films die
Duning deed in het jaar waarin hij definitieve doorbrak. In deze film speelde Kim
Novak mee, een nieuwe ster van Columbia. Duning zou voor acht van haar films
de muziek schrijven.
Dienstbaar
Johnny O'Clock (1947) was de eerste film
waarvoor Duning een vermelding als componist op de credits kreeg en met gemiddeld zeven films per jaar steeg zijn bekendheid in de jaren daarna gestaag. Vooral
westerns, duistere melodrama's en muzikale films waren zijn specialiteit. De scores
voor deze films waren bovenal dienstbaar
zonder noemenswaardige melodieën of
thema's, kortom heel functioneel in het
ondersteunen van actie en sfeer. Voor de
muzikale biografie Jolson Sings Again
(1949) kreeg Duning samen met Morris
Stoloff zijn eerste Oscarnominatie. Een
jaar later volgde een nominatie voor Duning alleen, ditmaal voor het melodrama
No Sad Songs for Me (1950). Dit was een
vrij belangrijke film die hem de kans bood
zich te verfijnen in het scoren middels enkele pakkende thema's die door strijkers,
houtblazers en hoorns werden uitgevoerd.
Veel betere opdrachten dan films uit de Bcategorie leverden de nominaties nog niet
echt op, wel twee producties met Rita Hayworth, een van de sterren van Columbia
die haar beste tijd gehad leek te hebben:
Affair in Trinidad (1952) en Salome
(1953). Voor de laatste film deed Duning
in navolging van Miklós Rózsa enige research naar muziek uit de tijd waarin de
film zich afspeelde (het tijdperk van koningin Salome), maar uiteindelijk werd voor
het grootste deel een symfonische score
gebruikt. Deze tropenjaren in de luwte boden de aanstormende componist de mogelijkheid om zich verschillende filmgenres
eigen te maken: naast westerns, komedies
en melodrama's waren dat avonturenfilms,
oorlogsfilms en een verdwaalde piratenfilm.
Dat Duning met dramatische muziek goed
overweg kon bewijzen enkele composities
uit de score voor Picnic. Naast enkele pastorale en hartstochtelijke stukken schreef
hij een liefdesthema dat in een medley met
het nummer Moonglow uit dezelfde film
een bijzondere plek in de filmmuziekgeschiedenis zou veroveren. Mark Evans beschrijft in Soundtrack: The Music of the
Movies (Hopkinson and Blake, New York,
1975. P. 154) de wonderbaarlijke totstand-
Een belangrijke film was From Here to
Eternity (1953) van Fred Zinnemann. De
12
William Holden en Kim Novak dansen in Picnic (1955) op Moonglow, totdat ......
koming van deze dubbele compositie. Regisseur Logan die Picnic ook op Broadway
had geregisseerd wilde net als in de toneelversie het nummer Moonglow (een jazzliedje uit 1933 van Will Hudson en Irving
Mills op tekst van Eddie DeLange) laten
horen terwijl de twee hoofdfiguren (gespeeld door William Holden en Kim Novak) met elkaar dansen en doorkrijgen dat
ze verliefd zijn op elkaar. Toen Logan beide acteurs zag dansen tijdens de opnamen
was hij van mening dat er een extra muzikale laag nodig was. Hij vroeg Duning om
zijn liefdesthema aan Moonglow toe te
voegen, maar deze vreesde dat de botsende
harmonieën van beide composities zouden
leiden tot dissonantie. Logan hield echter
voet bij stuk. Dunings opleiding in contrapunt kwam hem nu goed van pas. Terwijl
Holden en Novak elkaar dansend op het
ritme van Moonglow verliefd in de ogen
staren, begint het door strijkers gespeelde
liefdesthema zachtjes en stijgt het alras boven het Moonglow-ritme uit.
lovende reacties. André Previn schreef dat
de score "hem omver had geblazen." Ook
werd de muziek gelauwerd door collega
Johnny Green en regisseur Logan zelf die
er geen geheim van maakte hoe belangrijk
Dunings bijdrage was geweest voor de film
(Hollywood Rhapsody. Gary Marmorstein.
Schirmer Books, New York, 1997. P.
206.). De score leverde Duning zijn vierde
Oscarnominatie op, ditmaal op persoonlijke titel. De vijfde en laatste nominatie
volgde een jaar later voor de succesvolle
biografische film The Eddy Duchin Story
met Tyrone Power in de hoofdrol als Duchin en Kim Novak als zijn eerste vrouw.
Wederom kreeg Duning de nominatie
samen met Morris Stoloff. Van een originele score was amper sprake, de film zat
vol pianostukken van de befaamde pianist
en Dunings taak bestond dan ook uit het
arrangeren en bewerken van deze composities uit het lichtere genre. Dunings reputatie als componist van populaire nummers
leidde er inmiddels toe dat hij gevraagd
werd om voor Jeanne Eagels (1957), wederom met Kim Novak, een hoofdthema te
schrijven dat ook als popliedje de film
diende te promoten (Film Music. James L.
Limbacher. The Scarecrow Press, Inc., Metuchen, New Jersey, 1974. P. 93.). Duning
was anno 1957 overduidelijk een veelgevraagd filmcomponist geworden.
De reacties op dit meesterstuk waren unaniem positief. Onder de titel Moonglow
and Theme from "Picnic" werd de wonderlijke combinatie een enorme hit in de zomer van 1956, waarbij overigens Morris
Stoloffs naam als uitvoerend artiest op de
hoes van de single kwam te staan. Maar
ook de rest van de score kon rekenen op
13
Ook twee komedies uit die hoogtijdagen
sprongen eruit, beide uit 1958. Bell Book
and Candle van regisseur Richard Quine,
met wie Duning veertien films samen deed,
kende een charmante evenals romantische
score die begint met conga's en een strak
ritme. Nog indrukwekkender was de net zo
romantische, maar niet minder humoristische muziek voor Houseboat. Duning
schreef een ontroerend hoofdthema voor
deze komedie met Sophia Loren en Cary
Grant in de hoofdrollen. Verder vielen zijn
weelderige arrangementen op die ervoor
zorgden dat de melodieën extra fraai uit de
verf kwamen en het publiek meteen in vervoering wisten te brengen. Dit was ook een
sterke kracht van de componist: zijn opmerkelijke gave om scores altijd melodieus
te laten klinken in welluidende arrangementen. Ook in The World of Suzie Wong
(1960) van Quine kwam dit bij uitstek
melodieuze steeds weer terug en mede
daardoor is deze score een van de populairste van de componist geworden.
Westerns
Met de muziek voor de westerns 3:10 to
Yuma (1957) en Cowboy (1958), beide geregisseerd door Delmer Daves en met
Glenn Ford in de hoofdrol, bewees Duning
zijn vakmanschap op het gebied van westernmuziek. Het titelnummer van 3:10 to
Yuma, met tekst van Ned Washington en
gezongen door Frankie Laine, schreef hij
vóór de opnamen. Het is een aangrijpend
liedje dat naadloos paste in de traditie die
vijf jaar eerder werd ingeluid met High
Noon. De tragische, door akoestische gitaar
gespeelde melodie gebruikte Duning in
delen van zijn score die daarmee deze
westernthriller een dramatische meerwaarde wist te geven en destijds ongetwijfeld bijdroeg aan het succes van de film en
zijn legendarische status daarna. Minder
legendarisch, maar beslist niet van mindere
kwaliteit was de muziek voor Cowboy die
zich onderscheidde door een weids geluid
en een sterk gevoel voor americana. Duning gold als een prachtig voorbeeld van
een op en top Amerikaans componist die
dat typisch weidse van het Amerikaanse
platteland wist te paren aan een onberispelijke orkestrale aanpak. Hoogtepunt van
de score was de trompetsolo van Rafael
Méndez in het nummer El Gitano dat hij in
een saloonscène ten beste gaf.
Na met The Devil at 4 o'clock (1961) ook
zijn bekwaamheid in het avonturengenre
andermaal te hebben bewezen kwam in
1962 een einde aan het contract met Columbia. Van het dozijn films dat Duning
als freelancer hierna nog zou doen was
vooral Toys in the Attic (1963) een opmerkelijke score. Deze film die zich
afspeelde in het diepe zuiden van de
14
Verenigde Staten was gebaseerd op een
toneelstuk van Lillian Hellman. De emoties in dit drama liepen al gauw op en Duning speelde daar behendig op in door minutieus de hoofdfiguren en hun onderlinge
verhoudingen in de film te kleuren. Zijn
perfecte beheersing om zelfs de kleinste
details en nuances muzikaal kleur te geven
vormden een bewijs voor zijn rijpheid als
filmcomponist. En mede daardoor nam deze overwegend dramatische score van de
componist een andere plaats in binnen zijn
œuvre dan de luchtige, weelderige klanken
die hij elders gewoonlijk inzette, zoals dat
ook het geval was bij latere zorgeloze
komedies als Dear Brigitte (1965) en Any
Wednesday (1966).
kinderschoenen stond. Van de vele andere
series is vooral The Partridge Family
(1971-1974) het vermelden waard. Een
enkele film was er ook nog zoals Terror in
the Wax Museum 1973) en zijn laatste film:
The Man With Bogart's Face (1980). In
1983 ging Duning officieel met pensioen.
In de jaren ervoor, maar zeker ook erna
wijdde hij nog veel van zijn tijd aan
bestuurswerk in de muziek- en filmindustrie. Op 27 februari 2000, twee dagen
na zijn 92ste verjaardag, overleed hij aan
de gevolgen van hartfalen in San Diego.
Gary Marmorstein kenschetste in zijn boek
Hollywood Rhapsody (p. 208) de
Televisie
Na zijn vertrek bij Columbia begon Duning langzaam aan een nieuw leven bij de
televisie. Voor de westernserie The Big
Valley (1965-1967) schreef hij muziek
verdienste van Duning als volgt: ‘Any
Wednesday (1966) zou wel eens de score
kunnen zijn die Dunings muzikale
kwaliteiten tot de essentie weet te brengen:
licht, melodieus, makkelijk mee te neuriën
en in staat om geheel onopvallend een
komedie te verfraaien die slechts met
moeite op eigen benen kan staan.’
PS
voor 58 afleveringen, waaronder het
bekende hoofdthema. Nog meer roem
vergaarde hij met zijn muziek voor drie
afleveringen van Star Trek in de jaren
1967-1968 toen de serie nog in haar
Zie p. 24 voor een recensie van de dubbelcd met drie scores van George Duning.
15
BOEKBESPREKING: Pionier tussen Wenen en Hollywood
Ooit begon Score onder de naam The Max Steiner Music Society. Dat was in 1971 en nu, 44
jaar later, heten we stichting Cinemusica. Van deze vader der filmmuziek is enkele jaren geleden een biografie verschenen. Eindelijk, zou je kunnen zeggen, want deze pionier van de filmmuziek had allang in het zonnetje gezet moeten worden. Der Filmkomponist Max Steiner
(1888-1971) heet het boek en afgelopen jaar verscheen de Engelse vertaling onder de titel
Max Steiner: Composing, Casablanca, and the Golden Age of Film Music.
Casablanca (1943), een van zijn bekendste
werken. Steiners jeugdjaren in Wenen, de
stad van de klassieke symfonische muziek,
worden gekenmerkt door een fabuleuze
muzikale ontwikkeling die hem het predicaat wonderkind oplevert - hij was onder
meer leerling van Gustav Mahler. In 1909
verhuist hij naar Londen waar hij in de
theaterwereld zijn brood verdient. Vlak na
het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog
trekt hij verder naar New York. Hier, op en
nabij Broadway, zal hij vooral werken voor
muzikale shows. Dit zijn cruciale leerjaren
die hem van pas zullen komen in Hollywood, waar hij in 1929, het jaar dat de
laatste zwijgende films verschijnen en
iedereen moet gaan spreken, zijn debuut
maakt.
Kansen zijn er voor de dan al 41-jarige
componist volop. Musicals en liedjes in
films zijn the talk of the town, maar die
trend duurt niet lang. Terwijl Steiner al met
één been op straat staat, leert hij David O.
Selznick kennen, die producent is bij de
studio RKO. Met de dan nog jonge en
ambitieuze producent zal hij regelmatig
samenwerken, bijvoorbeeld bij Symphony
of Six Million (1932). Selznick wil breken
met de tot dan toe gangbare praktijk: muziek bij de begintitels en de aftiteling en
daartussen her en der een enkel deuntje.
Het grotestadsdrama van regisseur Gregory
La Cava krijgt een zogeheten underscore:
muziek die tijdens de gehele film de handelingen, de dialogen en het ritme zal begeleiden. Dit nieuwe procedé passen producent en componist een jaar later opnieuw
toe bij wat officieel als de eerste echte film
met score wordt beschouwd, en ditmaal
met heel wat meer succes: King Kong.
Auteur van deze biografie is Peter Wegele.
Deze in Gräfelfing, bij München, geboren
pianist en componist heeft in recente jaren
gedoceerd aan verschillende universiteiten
in Europa over onder meer filmmuziek.
Zijn boek verscheen in de reeks exil.arteSchriften van uitgeverij Böhlau. Het vorige
en tevens eerste deel is de Duitse vertaling
van Brendan G. Carrolls reeds in 1997 verschenen biografie over Erich Wolfgang
Korngold, in het Duits Das letzte Wunderkind geheten.
Wegele heeft zijn boek in drie delen opgedeeld. Het eerste behandelt de werkwijze
van Steiner, het tweede is een biografie en
in het derde deel onderzoekt hij Steiners
werkwijze met behulp van de score van
16
omvangrijk œuvre verdient een enorm
boek, zou je verwachten, maar Wegele
toont zich een meester in de beperking.
Voordeel hiervan is dat het beschrevene
overzichtelijk blijft. Een nadeel is dat de
indruk kan ontstaan dat we niet alles over
de componist te weten komen. Dat komt
ook wel omdat Wegele zijn biografie grotendeels lijkt te hebben gebaseerd op The
Max Steiner Collection uit 1996. Heel veel
nieuws over de componist brengt hij dan
ook niet, waardoor het enigma Steiner toch
wat teveel in de lucht blijft hangen. Storend zijn voorts de vele fout gespelde namen en verkeerd gebruikte jaartallen. Maar
wie dat voorlief neemt, zal aan zijn trekken
komen met deze in het Duits geschreven
biografie, waarin regelmatig korte en lange
citaten in het Engels opduiken. Vorig jaar
verscheen een vertaling van Wegele's bio-
En dan gaat het snel. Alle studio's willen
muziek in hun films en componisten zijn
opeens overal hard nodig. In 1935 wordt
de eerste Oscar voor de beste muziek en
die voor het beste liedje uitgereikt; de gouden muziekjaren van Hollywood nemen
een stormachtige aanvang. Steiner, door
velen gezien als vader van de filmmuziek,
werkt met name enkele decennia voor
Warner Bros. waar hij langdurig hoofd van
de muziekafdeling is. Zijn ongetwijfeld bekendste score na King Kong is Gone With
the Wind (1939), een product van zijn
mentor Selznick. Vier jaar later komt Casablanca van Michael Curtiz in de bioscoop en deze film neemt Wegele in het
derde deel van het boek onder de loep.
De score voor Casablanca is het werk van
een man die zijn meesterschap hier opnieuw en - zo blijkt - moeiteloos openbaart. Heel veel muziek van Steiner zit niet
in de film en daarnaast moet hij ook nog
opboksen tegen het immens populaire
liedje As Time Goes By dat - tot Steiners
afgrijzen - de score zal gaan beheersen. Hij
pakt de handschoen op en verweeft het
klassieke thema van het liedje door zijn
score. Het gebruik van leidmotieven, het
afwisselen c.q. door elkaar heen laten gaan
van diëgetische en non-diëgetische muziek,
het verbinden van snel gemonteerde scènes
door muziek: het zijn allemaal technieken
die van Steiners werkwijze een schoolvoorbeeld voor vele toekomstige filmcomponisten hebben gemaakt en de revue
passeren. Vooral tijdens de lange flashback
wanneer we Rick (Humphrey Bogart) en
Ilsa (Ingrid Bergman) volgen tijdens hun
gelukkige tijd in Parijs vlak vóór en aan
het begin van de Tweede Wereldoorlog
proeven we Steiners onbetwiste vakmanschap, zo onderricht Wegele de lezer.
grafie onder de titel Max Steiner: Composing, Casablanca, and the Golden Age of
Film Music bij uitgeverij Rowman &
Littlefield Publishers.
Na 250 scores voor film en televisie, drie
Oscars en tal van andere onderscheidingen
komt met het wat obscure Two on a Guillotine in 1965 vrij geruisloos een einde aan
de carrière van de peetvader van de filmmuziek. Een reus als Steiner met een zo
Der Filmkomponist Max Steiner (18881971). Peter Wegele. Böhlau Verlag,
Wenen, Keulen, Weimar, 2012. ISBN
9783205788010, 300 blz. Prijs: € 38,99
(Bol.com).
PS
17
RECENSIES
INSIDE OUT
Walt Disney Records D002064702
24 tracks, 59:43
Direct na het overweldigende succes van Jurassic World
volgt alweer een nieuwe score van Michael Giacchino. Voor
de nieuwe Pixarproductie Inside Out schreef hij een nu eens
wervelende, dan weer rustgevende score die misschien wel
als grootste troef heeft dat hij geen moment eng klinkt, ook
al komen er weer de nodige bloedstollende scènes in deze
knap geproduceerde animatiefilm voor. Nadat je muzikaal
door Giacchino door de film bent geleid verlaat je opgewekt de bioscoop dankzij zijn vrolijke
klanken. Het hoofdthema is in Bundle of Joy, de eerste track, direct in alle eenvoud te horen.
Het pianoriedeltje wordt daarna vele malen herhaald, steeds weer in een ander arrangement.
Deze aanstekelijke compositie beheerst de score tot aan het einde. Daarnaast heeft Giacchino
een onweerstaanbaar thema geschreven dat het familiegeluk onderstreept en dat iets minder
vaak voorkomt. Wat deze score verder positief onderscheidt van andere animatiescores zijn de
vele korte tracks in het middenstuk van film en cd: die klinken fris en vooral speels en nooit te
luid zoals Chasing the Pink Elephant. Leuke muzikale effecten zitten er in Dream a Little
Nightmare en in twee tracks wordt het onderbewustzijn door onwereldse klanken tastbaar gemaakt. Deze goed te verteren actiestukken plus de twee rake hoofdthema's maken deze score
tot een van de betere van Amerikaanse makelij dit jaar. In de afsluitende track, het hilarische
The Joy of Credits, komen alle thema's nog eens langs, inclusief een amusante jazzy passage.
PS
5 FLIGHTS UP
MovieScore Media MMS15024 (download)
14 tracks, 29:48
5 Flights Up van Richard Loncraine werd in Nederland
uitgebracht onder de titel Ruth & Alex. Diane Keaton en
Morgan Freeman spelen het kinderloze echtpaar Ruth en
Alex dat op zoek is naar een nieuwe woning in New York.
Veteraan David Newman schreef een opvallend luchtige,
uitnodigende score die je gedurende de eerste track moeiteloos inpakt. Dit hoofdthema wordt gespeeld door piano, begeleid door vooral strijkers. Door een regelmatig plukken van de snaren genereert dit thema
een ironische, opgewekte klank die de tragikomedie voldoende lucht geeft. Veel muziek is zowel in de film als op deze cd niet te horen. In de meeste gevallen dient zij ter illustratie van de
innerlijke wereld van de hoofdpersonages evenals brug naar het verleden van beide zestigplussers. Dat verleden verklaart hun motieven en handelingen in het heden van de film en
Newman vervolgt daarbij nergens een sentimentele route. Enkel het nummer Dorothy - zo
heet de zieke hond van het echtpaar - kent een serieus moment: een gevoelige coda. Drie
composities van Max Calo vullen de 22 minuten durende originele score aan. Die is kort,
maar steeds weer prettig om naar te luisteren.
PS
18
THE DUKE OF BURGUNDY
Raf Records RAF002CD
20 tracks, 35:09
Peter Strickland heeft iets met geluiden. In zijn eerste
twee films speelden ze een prominente rol, met name in
zijn vorige, Berberian Sound Studio (2012). Opvolger The
Duke of Burgundy begint met idyllische beelden van een
bos. Op de cd horen we de geluiden bij deze beelden in de
eerste track, geheten Forest Intro: stromend water in een
beekje en fluitende vogels. Deze onschuldige geluiden
zijn de voorbode van wat komen gaat en dat is minder onschuldig dan het lijkt: rituelen van een ongewone, heftige liefdesverhouding tussen twee vrouwen. De titeltrack is een liedje dat door een aangename galm klinkt alsof we terug zijn in de
jaren '60 met vrouwenzang die een zowel kinderlijke als sensuele sfeer oproept, ergens het
midden houdend tussen Julee Cruise (voor films van David Lynch) en Belle and Sebastian.
De muziek werd geschreven en uitgevoerd door het Brits/Canadese duo Cat's Eyes. Hun score
is erg veelzijdig: we horen liedjes die qua stijl variëren van licht klassiek tot elektronisch en
kleine door gitaar en/of fluit gespeelde nummers plus de klavecimbelbegeleiding in de lange
track Carpenter Arrival. Verder is er een requiem met gewijde zang en horen we regelmatig
gezang dat met die jaren '60 sound een ongewild spannende verwachting genereert, wat weer
perfect past bij deze kinky film. Maar misschien zijn drie korte tracks met dierengeluiden die
net zo suggestief werken als de andere tracks wel de mooiste nummers.
PS
LA RANÇON DE LA GLOIRE
Playtime PL1501294
12 tracks, 34:43
Voor menigeen moet het een verrassing zijn geweest dat
Michel Legrand voor deze Franse film de muziek deed.
De inmiddels 83-jarige componist weet van geen ophouden en is naar verluidt momenteel bezig met weer een
nieuwe score. La rançon de la gloire is het op ware gebeurtenissen gebaseerde relaas van de ontvreemding van
het lijk van Charlie Chaplin in 1978. In het uitstekende
cd-boekje doet regisseur Xavier Beauvois de ontstaansgeschiedenis van de muziek uit de doeken. Aanvankelijk zou de score geheel symfonisch worden, maar er ontbrak uiteindelijk iets: jazz. Aldus
ontstonden enkele jazzy stukken die Legrand zelf op de piano speelde, waaronder het scheurende Guet-apens. Een andere sterke kant van de componist horen we in La sortie de l'ombre,
de pakkende ouverture waarmee de cd begint. Dit enerverende hoofdthema klinkt mogelijk
bekend in de oren, maar is toch speciaal voor deze film gecomponeerd. In drie tracks verwerkt
Legrand het door Chaplin zelf geschreven Terry's Theme uit Limelight (1952). Ondanks de
korte duur van de score is het een gevarieerd geheel geworden met nu eens een actiemoment,
een serieuze pianocompositie en dan weer circusmuziek want we weten met welke wereld
Chaplin vaak wordt geassocieerd. De cd wordt afgesloten met een triomfantelijke finale, die o ironie - een prachtig bizarre coda heeft. Michel Legrand mag gerust doorgaan tot zijn
honderdste met het schrijven van dergelijke boeiende scores, en lang daarna.
PS
19
THE LOST WEEKEND
Intrada Special Collection Volume ISC 321
22 tracks, 68:26
Regisseur Billy Wilder zag in 1944 wel wat in de bestseller The Lost Weekend van Charles R. Jackson en
overtuigde Paramount ervan de rechten voor een verfilming te kopen. Het verhaal gaat over een alcoholist.
Aanvankelijk wilde Wilder José Ferrer als hoofdrolspeler maar die zag af van de rol van dronkenlap. Uiteindelijk kreeg Ray Milland de rol van Don Birnam.
Miklós Rózsa schreef de prachtige en krachtige score
die tot dusver alleen op lp door Rózsa’s huisvriend Tony Thomas’ privélabel was uitgebracht met ruim een half uur muziek. Welnu, Intrada doet
ons verrassen door de complete originele score na al die jaren uiteindelijk uit te brengen op cd
met bijna 70 minuten speelduur. Rózsa schreef drie uitgebreide thema’s voor de film en een
serie korte maar belangrijke stukken om de ellende van een alcoholist muzikaal te onderstrepen. Er werd gebruik gemaakt van de theremin en een klarinet om zijn verslaving aan te geven. Ook Don’s vrouw Helen (Jane Wyman) kreeg een thema: de rust die ze probeert te creëren in Don’s leven. En er was een thema met viool en harp voor de skyline van New York
waarin Don gelooft dat whisky hem kracht en inspiratie geeft. De film won vier Oscars en
Miklós Rózsa, die ook genomineerd was, verloor van zichzelf. Hij won de Oscar voor Alfred
Hitchcock’s Spellbound waar hij dat jaar ook voor was genomineerd. De score voor The Lost
Weekend is Rózsa ten voeten uit. Een juweeltje voor de liefhebber van Rózsa.
ST
THE AGE OF ADALINE
Lakeshore Records LKS 34478
23 tracks, 58:08
Films met muziek van Rob Simonsen die Nederland
tot nu toe hebben bereikt, waren vooral komedies:
(500) Days of Summer (2009), LOL (2012) en Girl
Most Likely (2013). De eerste deed Simonsen samen
met zijn mentor Mychael Danna. 2015 zou wel eens
het doorbraakjaar voor de 37-jarige componist kunnen
worden: eerder dit jaar zagen we Foxcatcher en nu is
er de romantische film The Age of Adaline met Blake
Lively en onze eigen Michiel Huisman in de hoofdrollen. Al vanaf de eerste tonen is het duidelijk dat we te
maken hebben met dromerige, langzame zich voortkabbelende muziek die boven alles de
sfeer van de film benadrukt. The Age of Adaline is niet alleen een romantische film, maar
evenzeer een film met een flinke dosis fantasy. De broodnodige sprookjesachtige sfeer voor
een dergelijke film wekt Simonsen met name op door zangstemmen te gebruiken en af en toe
de celesta te laten weerklinken. Gaandeweg de score horen we een zoet liefdesthema dat tegen
het einde in de langste track, Hospital Confession, tot volle glorie komt. De hemelse muziek
kabbelt vrolijk voort en wie denkt dat dit een elektronische score is heeft het mis, want er is
een echt orkest aan te pas gekomen. Echt beklijven doet de muziek pas na meerdere luistersessies, maar dat alles is beslist geen straf.
PS
20
LE DERNIER LOUP
Milan Music 399698-2
13 tracks, 58:57
Driemaal eerder heeft James Horner samengewerkt met
de Franse regisseur Jean-Jacques Annaud: The Name of
the Rose (1986), Enemy at the Gates (2001) en Black
Gold (2011). Hun vierde samenwerking betreft een avonturenfilm die werd opgenomen in Binnen-Mongolië.
Wolven spelen een grote rol in Le dernier loup, ook wel
Wolf Totem geheten. Het hoofdthema weerklinkt meteen
in de eerste track, voorafgegaan door zangstemmen. Het
thema heeft een epische allure en kondigt als het ware de weidsheid van de Chinese regio aan
waar het verhaal zich afspeelt. Horner hanteert afwisselend het grootse gebaar en dan weer
kleine, door fluit gedomineerde poëtische stukken. Meeslepend is Wolves Attack the Horses,
een krachtig actiemoment met een langzame spanningsopbouw. Hetzelfde geldt voor The
Frozen Lake waar de weg naar de ontlading een repetitief karakter heeft. In Little Wolf komt
het hoofdthema in alle glorie tot uiting. Return to the Wild ten slotte, de bijna tien minuten
durende eindtrack, herhaalt alle thema's nog eens vakkundig. Aan alles is te horen dat de componist met grote zorgvuldigheid en gevoel voor bewegende beelden deze score heeft geschreven. Het resultaat is eerder een ambachtelijke dan bevlogen prestatie. Horner heeft nog vóór
zijn fatale vlucht met zijn vliegtuig mogen meemaken dat deze film in roulatie ging en de
score op onder meer cd het levenslicht zag.
PS
INDECENT PROPOSAL
Intrada Special Collection Volume ISC 317
37 tracks, 74:23
Een gewaagde film van Adrian Lyne uit 1993 over Diana
(Demi Moore) en David Murphy (Woody Harrelson) die
in geldnood zitten en waarbij Diana een aanbod krijgt om
voor een miljoen dollar seks te hebben met de rijke John
Gage (Robert Redford). Ze hapt toe op aanraden van David en wat er op volgt vertelt de film. John Barry zat zonder dat hij het wist in de laatste tien jaren van zijn succesvolle leven en had net een Oscarnominatie (zijn laatste)
voor Richard Attenborough’s Chaplin ontvangen. Lyne wilde voor zijn film van John Barry
een suggestief nostalgisch hoofdthema met passie. Het werd een elegante pianomelodie, drijvend op een warm bed van violen, en met de sensatie van romantiek evenals verdriet en verlies. Het liefdesthema heet The Run to the Heli-Pad, waarin David achter Diana aanrent om
haar te stoppen mee te gaan met John. De muziek vertelt daar niet wat je ziet, maar wat hij
voelt. Je voelt met hem mee, ondanks het feit dat hij van zijn vrouw een hoer heeft gemaakt.
Barry’s derde thema heet Dress Shop, een thema voor piano waar de schoonheid van Diana
muzikaal wordt weergegeven. John Barry’s muziek hoeft geen tekst en uitleg, die staat als een
huis met een schoonheid zoals we dat van hem gewend zijn. De orkestraties zijn van Greig
McRitchie. Deze cd is bijzonder omdat hij 22:23 minuten extra muziek heeft ten opzichte van
eerdere uitgaven. En die tien extra tracks zijn de moeite waard. Maar ook de andere tracks
zijn niet de albumversies maar de filmversies deze keer en wijken dus af. Prachtig dat er weer
een complete John Barry bij is voor de verzamelaar.
ST
21
BENEATH THE 12-MILE REEF
Kritzerland KR 20029-8
30 tracks, 55:48
Vier jaar geleden verscheen deze score al in de cd-box
Bernard Herrmann at 20th Century Fox. Kritzerland
bracht deze vroege score van de Amerikaanse meester
onlangs apart uit en dat was een goed besluit. Want ook
al is Beneath the 12-Mile Reef (1953) beslist geen meesterwerk, naast het overweldigende camerawerk is de
muziek van deze film een wonder en andermaal een
voorbeeld van hoe de muziek een film een beetje weet
te redden. Zonder overdrijven kan worden gesteld dat
de componist dankzij handig gebruik te maken van een aantal harpen de ultieme onderwatermuziek heeft gecreëerd. In de langste track, The Undersea Forest, zorgen deze harpen voor
vloeiende muzikale golven die terstond doen denken aan het leven onder water. Ook in tracks
als The Lagoon - vooral een fraaie onderwatermelodie - en twee actiemomenten onder water The Octopus en The Fight - weet Herrmann dat onderwatergevoel tastbaar te maken dankzij
harpuithalen die in de laatste track de spanning versterken. Wat deze fascinerende score ook
de moeite waard maakt is de voorafschaduwing van grootse dingen die gingen komen: in The
Airline horen we duizeligmakende muziek die in Vertigo (1958) haar finale beslag zou krijgen
en in The Conch Boat horen we die jachtige muziek die North by Northwest (1959) zo zou
kenmerken evenals die sinistere klanken in de lagere regionen (te horen in The Search). Ook
een grootmeester als Herrmann heeft zichzelf herhaald, maar dat zal wellicht niemand deren.
PS
THE THEORY OF EVERYTHING
Music on Vinyl At The Movies MOVATM020
Lp 1: 14 tracks, 27:12
Lp 2: 13 tracks, 21:46
Deze film van James Marsh uit 2014 won een Oscar
voor Eddy Redmayne die de rol van Stephen Hawking
vertolkte. Redmayne won ook (terecht) een Golden Globe voor die rol en de componist Jóhann Jóhannsson won
ook een Golden Globe maar greep naast de Oscar die
naar Alexandre Desplat ging voor The Grand Budapest
Hotel. Van de soundtrack verscheen eerst een mp3-versie op iTunes en vervolgens kwam er een cd uit in Amerika, maar als kers op de taart heeft Nederland een dubbel lp uitgebracht waarvan de eerste
duizend op transparant vinyl zijn geperst en de rest zwart. Je wordt blij verrast door de prachtige muziek die door een vrij onbekende componist bij deze film is geschreven op zeer originele wijze. De muziek is honderd procent symfonisch en opgenomen in de Abbey Road Studio in Londen. De orkestraties zijn van Anthony Weeden die tevens dirigent is en van Jóhan
Jóhannsson. Het voordeel van de lp is de uitklaphoes waarin alle solisten van de muziek staan
vermeld en alle andere technische informatie van de score. Bovendien heb je iets moois in
handen en voor de puristen, ja, de gevoelige muziek klinkt echt beter van de plaat. En dat er
nog veel platen mogen volgen. The Theory Of Everything is voor mij de mooiste soundtrack
van 2014, tevens reden om die op plaat te willen hebben.
ST
22
GOOD KILL
Lakeshore Records LKS 344522
17 tracks, 40:08
Dat Christophe Beck niet alleen in de wieg is gelegd
voor komedies en animatiefilms zoals het immens populaire Frozen (2013) bewijst de muziek die hij
schreef voor Good Kill van Andrew Niccol. Voor dit
drama over een gewezen oorlogspiloot die nu zijn dagen slijt als drone piloot in de woestijn van Nevada
gebruikte Beck op de achtergrond soundscapes die
enerzijds een gevoel van verveling en oneindigheid
alsmede een onderhuidse spanning teweegbrengen en
anderzijds de woestijnwereld van Nevada met die van het Midden-Oosten (het doel van de
drones) tracht te verbinden. Van een geheel elektronische score is echter geen sprake. Beck
laat diverse instrumenten de revue passeren en regelmatig speelt een orkest op de voorgrond.
Daarnaast weerklinkt enkele malen een meeslepend thema dat de elektronische achtergrond
aardig doet verstommen. Wanneer piloot Tom het niet meer aankan, doemt een vastomlijnde
melodie op (in Joy Ride) en koersen we af op een verlossing voor hem met dito muzikale begeleiding. De score doet zijn werk goed in de film en is ook op cd bij vlagen de moeite waard.
Beck heeft overduidelijk meer in huis dan louter vrolijke en speelse klanken.
PS
THE NIGHT VISITOR/SECOND THOUGHTS
Quartet Records QR187
29 tracks, 73:27
Van Henry Mancini worden nog steeds cd's uitgebracht met vaak niet eerder op geluidsdrager verschenen materiaal. Deze uitgave van Quartet Records bevat
twee uitersten: enerzijds is er de luchtige muziek voor
Second Thoughts, een vergeten komedie uit 1983 en
anderzijds de avant-gardistische score voor het grimmige The Night Visitor, een thriller uit 1971. Second
Thoughts kent voor het merendeel vrolijke stukken,
waaronder slapstick (Beer Contest), een kolfje naar de
hand van de componist. Een serieus door gitaar gespeeld thema dat refereert aan de zwangerschap van de hoofdfiguur Amy uit de film duikt regelmatig op en wordt door Mancini soms in
andere nummers herhaald. Enkele liedjes van acteur Craig Wasson, die in de film een straatzanger speelt, en een puur stukje easy listening (Something for Amy, niet gebruikt in de film)
completeren deze lichtvoetige score. Geheel andere koek is de muziek die Mancini schreef
voor The Night Visitor. Al eerder, bij Wait Until Dark (1967), had de componist geëxperimenteerd met hoekige, ongebruikelijke klanken en voor The Night Visitor zet hij deze aanpak
voort door veelvuldig gebruik van een valse, oftewel verstemde piano te maken die geluiden
produceert die uitstekend passen bij de gestoorde geest van de door Max von Sydow gespeelde hoofdfiguur die 's nachts vanuit een inrichting ontsnapt om enkele moorddadige klusjes te
klaren. Een opvallend instrument naast voornoemde piano is de klavecimbel, aangevuld met
houtblazers en een synthesizer waarmee Mancini een beklemmende sfeer weet op te roepen
voor deze eveneens wat vergeten, ongemakkelijke film. Een suite (18:01) van deze score verscheen eerder op cd en sluit deze bijzondere uitgave af.
PS
23
A LITTLE CHAOS
Milan Music 399720-2
16 tracks, 41:10
Onder de titel The King's Gardens ging de Britse film
A Little Chaos vorige maand in ons land in roulatie.
Het kostuumdrama dat zich afspeelt aan het hof van
Versailles ten tijde van Lodewijk XIV kent hoofdrollen voor Kate Winslet, Matthias Schoenaerts en Alan
Rickman die ook de regie op zich nam. De muziek
werd geschreven door de jonge Schotse cellist Peter
Gregson die hiermee zijn debuut als filmcomponist
maakte. De cello horen we in veel nummers, soms op
de voorgrond (Sabine), maar evenzeer naast vele andere snaarinstrumenten. De meeste stukken zijn kort van duur en kleuren de sfeer of benadrukken een emotioneel moment. Een enkele keer zet Gregson een breed orkest in zoals in
Travelling to Marly. Helemaal overtuigen doet Gregson nog niet, maar de muziek doet, op
bescheiden wijze dan wel, zijn werk goed in de film. Hoogtepunt is zonder enige twijfel het
titelnummer dat tegen het einde is te horen en waaruit een zekere verlossing en opluchting
klinken. Door zijn repetitieve structuur doet het in de verste verte denken aan Michael Nyman. Een gepaste weldaad.
PS
GEORGE DUNING: THE WORLD OF SUZIE
WONG/THE EDDY DUCHIN STORY/PICNIC
Soundtrack Factory 606348
Cd 1: 30 tracks, 79:27
Cd 2: 24 tracks, 79:18
Drie complete scores, staat er te lezen achterop het cddoosje. En dat is inderdaad wat deze dubbel-cd te bieden heeft. Drie scores van George Duning (19082000) uit zijn topjaren als filmcomponist in Hollywood. Op cd 1 staat de score die hij schreef voor het
drama The World of Suzie Wong (1960) dat zich afspeelt in Hongkong. Om deze locatie te benadrukken
vermengt Duning oosterse percussie met westerse orkestrale klanken. Af en toe lijken de Chinese instrumenten de overhand te nemen, maar dit is
toch grotendeels een westerse score die naast romantische klanken ook veel tracks kent met
jazz en daarnaast een nummer als Suzie Wong Blues. De tweede score is The Eddy Duchin
Story (1956). Deze biografische film over het dramatische leven van sterpianist Eddy Duchin
is vooral een treffend voorbeeld van Duning als arrangeur van bestaande jazzstukken en lichte
klassieke pianopartijen waarmee de pianist in de jaren '30 en '40 furore maakte. Ten slotte kan
worden genoten van een topscore van de componist: het dramatische Picnic (1955). Na het
inmiddels overbekende liefdesthema volgen enkele poëtische stukken die in de verte doen
denken aan Elmer Bernstein, waarna het noodlot lijkt toe te slaan en Duning zijn toevlucht
zoekt tot heftige, dramatische muziek die de oplopende emoties in dit plattelandsdrama
kundig onderstrepen. Voor velen zal dit trio scores een eerste kennismaking met deze onterecht vergeten filmcomponist van weleer betekenen. In alle opzichten - scorekeuze, opnamekwaliteit en informatief cd-boekje - is dit een geslaagde uitgave.
PS
24