PDF, 5,20 MB - Goethe

50 JAHRE
60GOETHE-INSTITUT
70 80BRÜSSEL90
Das deutsche Kulturinstitut in der belgischen und europäischen Hauptstadt
JOSÉ MANUEL BARROSO
PRÄSIDENT DER EUROPÄISCHEN KOMMISSION
50 Jahre Goethe-Institut in Brüssel, das sind 50 Jahre Vermittlung eines Deutschlandbildes der Demokratie, der Moderne, Offenheit und literarischen Schönheit. Und das sind natürlich 50 Jahre der kulturellen Zusammenarbeit und der Sprachvermittlung in einer sich dynamisch verändernden Stadt.
Das Goethe-Institut öffnete bereits ein Jahr nachdem Brüssel zum Sitz der ersten europäischen Institutionen wurde hier seine Pforten. Es hat damit den gesamten europäischen Integrationsprozess
von Anfang an begleitet und damit maßgeblich dazu beigetragen, die kulturelle und sprachliche
Vielfalt in Brüssel zu stärken. Es ist ein Verdienst des Goethe-Instituts, diese Dynamik als Chance wahrzunehmen. Allein in 2007 hat das Goethe-Institut Brüssel knapp 100.000 Besucher mit seinem
reichhaltigen Programmangebot angelockt. Seit meiner Jugend habe ich von den kulturellen und
sprachlichen Angeboten des Netzwerks der 147 Goethe-Institute profitiert. Vor der portugiesischen
Nelkenrevolution von 1974 war das deutsche Institut ein Refugium für Freiheit und Demokratie. In
einem Staat, in dem Bürgern der Zugang zu Bildung und kulturellen Angeboten erheblich erschwert
wurde, bot der Leiter des Goethe-Instituts Lissabon, Curt Meyer-Clason, Intellektuellen und Schriftstellern meines Landes einen Ort des Austauschs. Es wurden beispielsweise Filme gezeigt,
die andernorts verboten waren. Heute gehöre ich zu den knapp 200.000 Teilnehmern eines Deutschkurses beim Goethe-Institut, auch wenn mir meine sonstigen Tätigkeiten kaum die Zeit zu
deutlicheren Fortschritten lassen. Ich wünsche dem Goethe-Institut in Brüssel viele weitere
erfolgreiche und aktive Jahre im Geiste der kulturellen und sprachlichen Verständigung.
/2
50 ans d’existence de l’Institut Goethe à Bruxelles, ce sont 50 années de diffusion d’une image de
l’Allemagne marquée par la démocratie, la modernité, l’ouverture et la beauté de la littérature. Et
ce sont bien évidemment 50 années de coopération culturelle et de diffusion linguistique dans
une ville en évolution constante. L’Institut Goethe a ouvert ses portes ici un an seulement après
que Bruxelles fut devenue le siège des premières institutions européennes. Il a ainsi accompagné
l’ensemble du processus d’intégration européenne dès ses débuts et largement contribué à renforcer la diversité linguistique et culturelle de Bruxelles. C’est l’un des mérites de l’Institut Goethe
d’avoir su considérer cette dynamique comme une chance. Pendant la seule année 2007, l’Institut Goethe de Bruxelles a attiré près de 100.000 visiteurs grâce à la richesse de son programme.
Pour ma part, j’ai profité depuis ma jeunesse des offres culturelles et linguistiques du réseau
constitué par les 147 Instituts Goethe. Avant la révolution portugaise des œillets en 1974, le deutsche Institut était un refuge pour la liberté et la démocratie. Dans un État où les citoyens avaient
très difficilement accès à la formation et aux offres culturelles, le directeur de l’Institut Goethe de
Lisbonne, Curt Meyer-Clason, a ouvert un lieu d’échanges aux intellectuels et aux écrivains de
mon pays et on pouvait par exemple y voir les films qui étaient interdits ailleurs. Aujourd’hui, je
compte parmi les 200.000 participants à un cours d’allemand de l’Institut Goethe, même si actuellement les activités ne me laissent pas le temps requis pour des progrès plus évidents… Je souhaite à l’Institut Goethe de Bruxelles de connaître encore de nombreuses années d’activité et de
succès dans l’esprit de la compréhension culturelle et linguistique.
50 jaar Goethe-Instituut in Brussel, dat betekent 50 jaar overbrengen van het beeld van een democratisch, modern, open en literair aantrekkelijk Duitsland. Het zijn natuurlijk ook 50 jaar culturele
samenwerking en taalverspreiding in een stad die op een dynamische manier evolueert. Het
Goethe-Instituut opende zijn deuren nauwelijks een jaar nadat Brussel de zetel werd van de eerste
Europese instellingen. Daarmee heeft het Instituut het hele Europese integratieproces van in den
beginne begeleid en aldus in belangrijke mate bijgedragen tot een grotere culturele en taalkundige
verscheidenheid in Brussel. Het is de verdienste van het Goethe-Instituut dat het deze dynamiek als
een kans aangrijpt. Alleen al in 2007 heeft het Goethe-Instituut in Brussel met zijn rijk gediversifieerde programma bijna 100.000 bezoekers gelokt. Sinds mijn jeugd heb ik van het culturele en
taalkundige aanbod van het netwerk van de 147 Goethe-Instituten kunnen profiteren. Voor de
Portugese Anjerrevolutie in 1974 was het ‘Duitse Instituut’ een toevluchtsoord voor vrijheid en
democratie. In een land waarin de toegang tot vorming en cultuur voor de burgers aanzienlijk werd
bemoeilijkt, bood de leider van het Goethe-Instituut in Lissabon, de heer Curt Meyer-Clason, aan
intellectuelen en schrijvers van mijn land een vrijhaven voor uitwisselingen. Men kon er bijvoorbeeld films bekijken die elders verboden waren. Ik ben vandaag een van de bijna 200.000 deelnemers aan een Duitse taalcursus van het Goethe-Instituut, hoewel mijn activiteiten me momenteel
niet de nodige tijd laten om echt vooruitgang te boeken ... Ik wens het Goethe-Instituut in Brussel
nog vele succesvolle en actieve jaren in een geest van toenadering tussen culturen en talen.
PROF. DR. REINHARD BETTZUEGE
BOTSCHAFTER DER BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND BEIM KÖNIGREICH BELGIEN
Das Goethe-Institut Brüssel feiert 2009 sein 50-jähriges Bestehen. Es hat sich in diesen
fünf Jahrzehnten um den kulturellen Dialog zwischen der Bundesrepublik Deutschland und
dem Königreich Belgien verdient gemacht. Heute erfüllt es auch die Aufgaben einer Verbindungsstelle aller Goethe-Institute zu den europäischen Institutionen. Das daneben bestehende
Sprachkursangebot für diese wichtige Zielgruppe hat sogar Kommissions-Präsident José Manuel
Barroso in Anspruch genommen. Seitdem hat er in Brüssel so manche Rede in Deutsch
vorgetragen. Natürlich führt die doppelte Ausrichtung - auf Belgien und auf die EU - zu
einem Spannungsverhältnis. Dass dabei in einem Land mit drei Landessprachen ganz besondere
Anforderungen an ein Kulturinstitut gestellt werden, ist offenkundig. Die Erfüllung dieser Anforderungen hat zu jeder Zeit Geist und Geschick, engagierte Arbeit und persönlichen Einsatz
erfordert. Dafür gebührt dem Goethe-Institut, aber auch den Mitarbeitern persönlich Dank und
Anerkennung.
Le Goethe-Institut Brüssel célèbre en 2009 ses cinquante ans d’existence. Durant ces cinq
décennies, il a joué un rôle fondamental dans le dialogue culturel entre la République fédérale
d’Allemagne et le Royaume de Belgique. Aujourd’hui, il sert également de relais à tous les instituts Goethe auprès des institutions européennes. Même le Président de la Commission
européenne a eu recours aux cours de langue proposés par le Goethe-Institut Brüssel au
personnel européen, un groupe-cible important. Depuis, Monsieur José Manuel Barroso a tenu
quelques discours en allemand à Bruxelles. Cette double orientation, vers la Belgique et vers
l’Union européenne, est bien évidemment source de tensions. Il est en outre manifeste qu’un
institut culturel doit faire face à des exigences très particulières dans un pays qui compte trois
langues nationales. Remplir ces attentes a de tout temps nécessité de l’esprit et de la diplomatie,
du travail, de la motivation et de l’engagement personnel. Pour tout cela, le Goethe-Institut ainsi
que chacun de ses collaborateurs méritent nos remerciements et notre reconnaissance.
Het Goethe-Institut Brüssel viert in 2009 zijn vijftigjarig bestaan. Vijf decennia heeft het GoetheInstitut zich ingezet voor de culturele dialoog tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het
Koninkrijk België. Vandaag vervult het Goethe-Institut Brüssel ook een verbindingsrol tussen de
Goethe-Instituten wereldwijd en de Europese instellingen. Bovendien biedt het instituut ondermeer voor de belangrijke doelgroep van het Europese personeel taalcursussen aan, waarop zelfs
Commissievoorzitter José Manuel Barroso al beroep deed. Sindsdien houdt de Commissievoorzitter hier in Brussel zo menige redevoering in het Duits. Natuurlijk voert deze dubbele
oriëntatie - naar België enerzijds, naar de EU anderzijds - soms tot spanningen. Ook is duidelijk
dat in een land met drie taalgemeenschappen een cultuurinstituut voor heel bijzondere
uitdagingen staat. Het nakomen van deze uitdagingen heeft steeds vernuft en behendigheid,
motivatie en inzet gevraagd. Daarvoor verdient het Goethe-Institut en elk van zijn medewerkers
onze persoonlijke dank en erkenning.
/3
PAUL DUJARDIN
DIRECTEUR GÉNÉRAL / DIRECTEUR-GENERAAL BOZAR
Das Goethe-Institut schätzen wir seit langem als zuverlässigen Partner. Die Zusammenarbeit
zwischen Bozar und dem Goethe-Institut ist kontinuierlich in den Programmbereichen Musik,
Tanz, Film, Literatur und Ausstellung zu sehen. Ich persönlich arbeite seit der Gründung von Ars
Musica 1989 mit dem Goethe-Institut zusammen. Das Institut ermöglichte den Auftritt von
Ensemble Modern - und seitdem viele weitere Veranstaltungen. Wir haben das Goethe-Institut
immer als offenen und einfallsreichen Partner empfunden - mit einem für beide Seiten bereichernden Austausch. Der Höhepunkt unserer Zusammenarbeit im Jubiläumsjahr wird die
Weltpremiere einer Komposition von Karlheinz Stockhausen und die belgische Premiere eines
Werkes von Mauricio Kagel am 13. Oktober 2009 im Bozar sein. Ein qualitätsvoller Beitrag zum
50-jährigen Jubiläum des Goethe-Instituts, dem wir von ganzem Herzen gratulieren!
Le Goethe-Institut est depuis longtemps un de nos partenaires de confiance: une collaboration
continue unit Bozar et le Goethe-Institut dans tous les domaines - musique, danse, cinéma, littérature et expositions. Pour ma part, je travaille avec le Goethe depuis 1989, année de la fondation
d’Ars Musica. L’Institut était alors parvenu à inviter Ensemble Modern et a depuis lors soutenu
bien d’autres manifestations. Le Goethe-Institut s’est constamment montré ouvert et créatif et nos
échanges d’idées ont toujours été très enrichissants. La première mondiale d’une composition de
Karlheinz Stockhausen et la première en Belgique d’une œuvre de Mauricio Kagel le 13 octobre
2009 au Bozar constituent le couronnement de notre collaboration en cette année de festivités.
Voilà une contribution de qualité pour le 50ème anniversaire du Goethe-Institut à qui nous
présentons tous nos vœux!
/4
Het Goethe-Institut is sinds lang een betrouwbare partner. Tussen Bozar en het Goethe-Institut
ontstond een continue band op alle deelterreinen, zij het muziek, dans, film, literatuur of tentoonstellingen. Ik persoonlijk werk met het Goethe-Institut echter al sinds 1989 vanaf de oprichting
van Ars Musica: het Instituut maakte het optreden mogelijk van Ensemble Modern - en van vele
andere sindsdien. Wij hebben het Goethe-Institut steeds als open en inventief ervaren: de uitwisseling van ideeën was wederzijds bevruchtend. In dit jubileumjaar vindt onze samenwerking een
voorlopige bekroning met de wereldpremière van een compositie van Stockhausen en een Belgische première van een werk van Kagel op 13 oktober 2009 in Bozar. Een kwaliteitsvolle deelname
aan het 50-jarige jubileum van het Instituut, dat wij van harte feliciteren!
PROF. DR. H.C. KLAUS-DIETER LEHMANN
PRÄSIDENT DES GOETHE-INSTITUTS
Im 50. Jahr seines Bestehens wird das Goethe-Institut Brüssel das Regionalinstitut für Südwesteuropa, eine der bedeutendsten Regionen innerhalb des Goethe-Netzes. Gegründet 1959 als
Deutsche Bibliothek zog das Institut 1966 in das Gebäude der ehemaligen preußischen Gesandtschaft von 1832. Seit den siebziger Jahren ist es als Goethe-Institut verantwortlich für die
verschiedenen Sprachgemeinschaften der Benelux-Staaten, mit denen es hervorragend zusammenarbeitet. Ab 2001 wurde es zusätzlich EU-Institut. Dadurch wurde die Verbindung zur
Europäischen Kommission intensiviert, optimale Voraussetzungen zur Gründung von EUNIC
geschaffen und eine aufmerksame Betreuung des Bundes und der Länder in kulturpolitischen
Fragen bei der EU gewährleistet. Ohne das Goethe-Institut in Brüssel wäre die Europäisierung
der Goethe-Programme nicht so erfolgreich verlaufen. Ich beglückwünsche die derzeitige
Leiterin, Margareta Hauschild, und ihre Mitarbeiterinnen und Mitarbeiter zu den anhaltenden
Erfolgen, die mit viel Engagement, ausgewiesener Kenntnis und diplomatischem Geschick
erreicht werden konnten. Diese Lebendigkeit macht den Charme und die Wirkung des GoetheInstituts Brüssel aus. Es wird auch mit dem neuen erweiterten Aufgabenspektrum sein Profil
stärken können.
En 2009, le Goethe Institut Brüssel fête ses cinquante ans d’existence et va devenir Institut
Régional pour l’Europe du sud-ouest, une des régions les plus significatives de notre réseau.
Fondé en 1959 en tant que Bibliothèque Allemande, l’Institut a emménagé en 1966 dans les
locaux de l’ancienne légation prussienne de 1832. Depuis les années 70, il est en qualité de
Goethe-Institut responsable des différentes communautés linguistiques des états du Benelux,
avec lesquels il coopère à merveille. En 2001, il est devenu de surcroît Institut européen: il a ainsi
consolidé ses liens avec la Commission européenne, créé des conditions optimales pour la fondation d’EUNIC et garanti un encadrement attentif de la République fédérale d’Allemagne et des
Länder pour les questions de politique culturelle de l’U.E. Sans l’institut de Bruxelles, l’européanisation des programmes du Goethe-Institut ne se serait pas si bien déroulée. Je félicite la
directrice actuelle, Margareta Hauschild, ainsi que ses collaborateurs/-trices pour tous ces succès
remportés à force d’engagement, de connaissances et de diplomatie. C’est ce dynamisme qui
fait tout le charme du Goethe-Institut Brüssel et qui explique son impact. Grâce à ses nouvelles
missions, il va pouvoir renforcer encore davantage son rôle.
Op zijn 50ste verjaardag wordt het Goethe-Institut Brüssel tevens het Regionale Instituut voor
zuidwest-Europa, een van de belangrijkste regio’s binnen het Goethe-netwerk. Opgericht als
Duitse Bibliotheek in 1959, verhuisde het Instituut in 1966 naar het gebouw van de voormalige
Pruisische Vertegenwoordiging, dat dateert van 1832. Sinds de zeventiger jaren was het GoetheInstitut verantwoordelijk voor de verschillende taalgemeenschappen in de Benelux en bouwde
met hen een uitstekende samenwerking op. Vanaf 2001 werd het Goethe-Institut bovendien EUInstitut. Dit intensifiëerde de contacten met de Europese Commissie, legde de ideale basis voor
de oprichting van EUNIC en garandeerde een aandachtige opvolging van cultuurpolitieke vragen
van Bond en Länder bij de EU. Zonder het Goethe-Institut Brüssel zou de Europese ontwikkeling
van de Goethe-programma’s niet zo succesvol zijn verlopen. Ik feliciteer de huidige directie,
Mevrouw Margareta Hauschild, zowel als haar medewerkers voor het aanhoudende succes, dat
enkel dankzij engagement, deskundigheid en diplomatie kon bereikt worden. Het is deze vitaliteit die de charme en de invloed van het Goethe-Institut Brüssel uitmaakt. Het Instituut zal met
dit nieuwe uitgebreide takenpakket zijn profiel nog kunnen versterken.
/5
/6
Deutsche Botschaft in Belgien - 30er Jahre
Goethe-Institut Brüssel - seit 1966, 58 Rue Belliardstraat
MARGARETA HAUSCHILD
INSTITUTSLEITERIN DES GOETHE-INSTITUTS BRÜSSEL
Zu dieser Festschrift
Schon im Jahr 1984 feierte unser Institut sein Jubiläum mit einem Rückblick auf seine Programme. Für diese Festschrift war die
Publikation 25 Jahre Goethe-Institut Brüssel 1959 - 1984 eine wertvolle und unverzichtbare Quelle. Sie erhebt keinen Anspruch
auf Vollständigkeit, sie lebt vielmehr von der individuellen Auswahl der Themen und den persönlichen Kommentaren durch langjährige Freunde des Instituts und durch ehemalige und heutige Mitarbeiter. Ihnen allen sei herzlich gedankt. Als rotes Band läuft
die Zeitschiene von 1959 - 2009 horizontal durch alle Seiten. Auf diesem roten Band erscheinen die Jahreszahlen, denen
exemplarisch ausgewählte Projekte zugeordnet sind. Da in 50 Jahren deutsche Künstler, Autoren und Experten mehrfach mit
belgischen und europäischen Partnern zusammenarbeiten, und da ferner auch Schlüsselthemen immer wieder neu bearbeitet
werden, zeigt eine vertikale Zeitleiste dies an.
À propos de notre brochure
En 1984 déjà, notre institut a célébré son anniversaire en revenant sur sa programmation passée. Aussi la publication 25 ans du
Goethe-Institut 1959 - 1984 a-t-elle constitué une mine d’informations incontournable pour l’élaboration de la présente brochure.
Celle-ci ne se veut pas exhaustive, mais repose davantage sur des choix personnels de thèmes et sur des commentaires d’amis de
longue date de l’Institut et d’anciens et actuels collaborateurs/-trices. Je les remercie tous infiniment. Une ligne rouge horizontale
traverse l’ouvrage : il s’agit de la frise chronologique de 1959 à 2009. Sur cette ligne rouge sont reprises les années pour lesquelles
nous avons sélectionné des projets exemplaires. En 50 ans, des artistes, auteurs et experts allemands ont souvent collaboré à
plusieurs reprises avec des partenaires belges et européens et des thèmes-clés ont été maintes fois abordés; ceci est repris sur une
ligne du temps verticale.
Over dit jubileumboek
Reeds in het jaar 1984 vierde het Instituut zijn jubileum met een terugblik op het culturele programma. Voor het huidige
jubileumboek was de publicatie 25 jaar Goethe-Institut Brüssel 1959 - 1984 een waardevolle bron. Het jubileumboek dat voor
u ligt maakt geen aanspraak op volledigheid: het put eerder uit individuele themakeuzes en persoonlijk commentaar vanwege
langjarige vrienden en vroegere of huidige medewerkers van het Instituut. Mijn hartelijke dank gaat uit naar hen allen. Een rode
horizontale lijn loopt door het boek : het gaat om een tijdsbalk van 1959 tot 2009. Op deze rode lijn zijn de jaartallen aangeduid,
waarvoor wij enkele voorbeeldprojecten hebben gekozen. In de loop van 50 jaar groeide bovendien een herhaalde samenwerking
tussen Duitse kunstenaars, schrijvers en deskundigen met Belgische en Europese partners en kwamen bepaalde kernthema’s
steeds opnieuw aan bod: dit vindt u op een verticale tijdslijn.
/7
1959
DEUTSCHE BIBLIOTHEK RUE ROYALE KONINGSSTRAAT 66
ECKART PLINKE INSTITUTSLEITER 1959 - 1968
„Zwei Nachbarn, zwischen denen Ungeheuerliches geschehen war: könnte einer
dem anderen je wieder die Hand reichen? Könnte zwischen ihnen wieder gelten,
was früher einmal als unvergänglich gegolten hatte?“
„Deux voisins: entre eux l'expérience de la monstruosité - pourraient-ils un jour se
redonner la main? Les valeurs qui leur semblaient jadis impérissables, pourraientelles valoir à nouveau entre eux?“
Eckart Plinke
„Twee buren, tussen wie iets afschuwelijks was gebeurd: konden zij elkaar ooit
weer de hand reiken? Zou tussen hen opnieuw kunnen gelden wat zij vroeger als
onvergankelijk hadden beschouwd?“
HANS MAGNUS ENZENSBERGER
1961
LESUNG VON GEDICHTEN,
Mit/avec/met Uwe Johnson
2002
1979
1966
Korrespondenz über Projekte in Belgien, 1964
/ 10
1961
Hans Magnus Enzensberger und Eckart Plinke während einer Lesung in Brüssel
1966
VORTRAG
Macht und Ohnmacht des geschriebenen Wortes - Anknüpfung an die deutsche Nachkriegsliteratur
Présentation Puissance et impuissance du mot écrit - Relations avec la littérature allemande d’après-guerre
Voordracht Macht en onmacht van het geschreven woord - met referentie naar de Duitse naoorlogse literatuur
1979
LESUNG UND DISKUSSION
Titanic - 33 Gesänge über den Untergang im Kopf
Lecture et débat Titanic - 33 chants sur le naufrage dans les têtes
Lezing en debat Titanic - 33 liederen over ondergang in het hoofd
2002
GESPRÄCH
Gespräche in der Reihe Mythos Europa, Europäische Kulturhauptstadt Brügge
Entretiens lors du cycle Le Mythe Europe, Bruges - Capitale européenne de la culture
Gesprek in de reeks De mythe Europa in het kader van Brugge - Europese Culturele Hoofdstad
Mit/avec/met Cees Nooteboom
LESUNG UND GESPRÄCH
Der Untergang der Titanic. Eine Komödie (1978), Kiosk (1995), Leichter als Luft (1999) - Lyrische Texte
von H. M. Enzensberger (auf deutsch) / avec Jacques De Decker (en français) / met Geert van Istendael (in het Nederlands)
[in Kooperation mit Het Beschrijf]
Mythos Europa, 2002
/ 11
Brief von Hans Magnus Enzensberger zur Lesung vom 09.02.1961
58 RUE BELLIARDSTRAAT
/ 12
/1961
1961
Rückgabe des ehemaligen Botschaftsgebäudes, 58 Rue Belliardstraat an die
Bundesrepublik im Zeichen der Aussöhnung und der nachbarschaftlichen
Beziehungen.
Restitution de l’ancien bâtiment de l’ambassade, situé au 58 Rue Belliard, à la
République fédérale d’Allemagne, en signe de réconciliation et de relations
de bon voisinage.
Teruggave van het vroegere ambassadegebouw, gelegen in de Belliardstraat
58, aan de Duitse Bondsrepubliek als teken van verzoening en goed
nabuurschap.
GOETHE-INSTITUT BRÜSSEL
1963
Offizielle Übernahme der Deutschen
Bibliothek Brüssel durch das Goethe-Institut München
Reprise officielle de la Deutsche
Bibliothek Brüssel par le Goethe-Institut München.
Officiële overname van de Deutsche Bibliothek Brüssel
door het Goethe-Institut München.
/1963
/ 13
DEUTSCHE
BIBLIOTHEK
GOETHE-INSTITUT BRÜSSEL
2008
GÜNTER GRASS
1991
1984
1983
1977
1976
Die Blechtrommel, Grafik von Günter Grass
/ 14
1963
1963
LESUNG
Die erste Lesung von Günter Grass am Goethe-Institut
Brüssel ist nach dem Erscheinen der Blechtrommel
1959/1960 ein großer Erfolg.
La première lecture de Günter Grass au Goethe-Institut de
Bruxelles après la parution du Tambour en 1959/1960
remporte un franc succès.
De eerste lezing van Günter Grass in het Goethe-Institut
Brüssel is na de verschijning van De blikken trommel in
1959/1960 een groot succes.
1976
AUSSTELLUNG
Ausstellung von Radierungen
Exposition de gravures à l’eau forte
Tentoonstelling van etsen
1977
Das erste Deutschland gewidmete Europalia-Festival bringt Günter Grass am 18. Oktober nach
Brüssel, nur wenige Stunden nach dem Selbstmord von Gudrun Ensslin und Andreas Baader und
am Tag der Ermordung von Hanns Martin Schleyer. Er liest, eingeleitet durch Ludo Verbeek von
der Katholieke Universiteit Leuven, aus Der Butt im Brüsseler Palast der Schönen Künste vor 1000
Zuhörern. Am 19.10. folgt eine öffentliche Diskussion zwischen Günter Grass und Fritz
Raddatz zum Thema Deutschland gespiegelt in seiner Nachkriegsliteratur - moderiert von Karel
Hemmerechts, damals Leiter der niederländischsprachigen Sektion des Belgischen Rundfunks.
Diese Tage im Herbst sind Höhepunkt der bisher schwersten Krise in der Geschichte der
Bundesrepublik Deutschland und auch in Brüssel Gegenstand heftiger Auseinandersetzungen.
Günter Grass vertritt und begründet die These des Selbstmordes der Terroristen.
/ 15
Günter Grass vient à Bruxelles le 18 octobre dans le cadre du premier Festival Europalia consacré
à l’Allemagne, quelques heures seulement après le suicide de Gudrun Ensslin et Andreas Baader
et le jour de l’assassinat de Hanns Martin Schleyer. Après une présentation par Ludo Verbeek de
Katholieke Universiteit Leuven, il lit des extraits du Turbot devant 1000 auditeurs réunis au Palais
des Beaux-Arts de Bruxelles. Le 19 octobre est organisé un débat public entre Günter Grass et Fritz
Raddatz sur le thème L’Allemagne reflétée dans sa littérature d’après-guerre, débat animé par Karel
Hemmerechts qui était alors directeur de la section néerlandophone de la RTB. Durant ces
quelques jours, la République fédérale d’Allemagne connaît la plus grave crise de son histoire et
des affrontements violents éclatent également à Bruxelles. Günter Grass défend et argumente la
thèse du suicide des terroristes.
Het eerste aan Duitsland gewijde Europalia-Festival brengt Günter Grass op 18 oktober naar
Brussel, slechts enkele uren na de zelfmoord van Andreas Baader en Gudrun Ensslin en op de
dag zelf van de moord op Hanns Martin Schleyer. Na een inleiding door Ludo Verbeek van de
Katholieke Universiteit Leuven, leest de auteur voor 1000 toehoorders in het Paleis voor Schone
Kunsten uit De bot. Op 19 oktober volgt een debat tussen Günter Grass en Fritz Raddatz met als
thema De naoorlogse literatuur als spiegel van Duitsland. Het debat wordt gemodereerd door
Karel Hemmerechts, de toenmalige directeur van de Nederlandstalige sectie van de openbare
radio-omroep. Deze herfstdagen vormen het hoogtepunt van de tot dusver zwaarste crisis in de
geschiedenis van de Bondsrepubliek Duitsland, die ook in Brussel aanleiding geeft tot scherpe
controverse. Daarbij verdedigt en motiveert Günter Grass de stelling van de zelfmoord van de
terroristen.
1983
LESUNG UND AUSSTELLUNG
Während der deutschen Woche in Gent ist in
der Sint-Pietersabdij eine Auswahl des grafischen Werks zu sehen. Günter Grass liest aus
Der Butt und Kopfgeburten oder die Deutschen
sterben aus in Gent und in Brüssel.
Une sélection de l’œuvre visuelle de Günter
Grass est exposée à l’abbaye Saint-Pierre de
Gand lors de la semaine allemande. L’auteur lit
des extraits du Turbot et de Les enfants par la
tête ou les Allemands se meurent à Gand et à
Bruxelles.
Tijdens de Duitse week in Gent is in de SintPietersabdij een selectie van het grafisch werk
van Günter Grass te zien. De auteur leest uit De
Bot en uit Kopgeboorten of de Duitsers sterven
uit in Gent en Brussel.
Zeichnung im Gästebuch, Der Butt, 17.04.1983
/ 16
1984
Zum Abschluss des Jubiläumsjahres 1984 debattieren Günter Grass und Stefan Heym am 21. November im Palast der
Schönen Künste, wieder mit Karel Hemmerechts als Moderator, über die politischen und kulturellen Beziehungen der
Bundesrepublik Deutschland und der Deutschen Demokratischen Republik.
Un débat entre Günter Grass et Stefan Heym, toujours animé par Karel Hemmerechts, est organisé le 21 novembre au Palais
des Beaux-Arts pour clôturer l’année anniversaire 1984. Le débat porte sur les relations politiques et culturelles entre la
République fédérale et la République démocratique d’Allemagne.
Ter afsluiting van het jubileumjaar 1984 gaan Günter Grass en Stefan Heym op 21 november met elkaar in debat in het
Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Opnieuw gemodereerd door Karel Hemmerechts, bespreken beide auteurs de
politieke en culturele relaties tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Duitse Democratische Republiek.
Günter Grass, Karel Hemmerechts und Stefan Heym
im Palast der Schönen Künste am 21. 11.1984
Günter Grass in seinem Arbeitszimmer im Sommer 2008
/ 17
1991
Sieben Jahre nach der denkwürdigen Debatte und ein Jahr nach der deutschen Wiedervereinigung setzen Günter Grass
und Stefan Heym am 16. Dezember 1991 wiederum im Palast der Schönen Künste ihre Debatte mit Nachdenken über
Deutschland fort. Beide Schriftsteller äußern sich kritisch über den Prozess der Wiedervereinigung, die nicht zur Einheit
führe. Darauf reagieren Politik und Medien in Deutschland mit Empörung, während Grass und Heym in der belgischen
Öffentlichkeit gefeiert werden.
Sept ans après le débat mémorable de 1984 et un an après la réunification de l’Allemagne, Günter Grass et Stefan Heym sont
à nouveau invités au Palais des Beaux-Arts le 16 décembre 1991 sur le thème: Réflexions sur l’Allemagne. Les deux auteurs
se montrent critiques envers le processus de réunification qui ne mène pas, d’après eux, à une union. Le monde politique
et les médias allemands s’insurgent alors que Grass et Heym sont encensés en Belgique.
Zeven jaar na hun gedenkwaardige debat in 1984 en een jaar na de Duitse hereniging zetten Günter Grass en Stefan Heym
op 16 december, opnieuw in het Paleis voor Schone Kunsten, hun gesprek voort onder de noemer: Nadenken over Duitsland.
Beide schrijvers uiten zich kritisch over het herenigingsproces, dat niet tot vrijheid zou leiden. Media en politiek in Duitsland
reageren verontwaardigd, terwijl de publieke opinie in België de beide auteurs net huldigt.
2008
Nach 17 Jahren kommt der Nobelpreisträger nach Belgien, diesmal ist die Eröffnung seiner Skulpturen- und Grafik Ausstellung verbunden mit einer Lesung seiner Lyrik und Kurzprosa Anlass seines Besuches im Kulturzentrum Het Gasthuis in
Aarschot.
Après 17 ans d’absence, le prix Nobel revient en Belgique. Il se rend au centre culturel Het Gasthuis d’Aarschot pour assister
à l’inauguration d’une exposition de ses sculptures et œuvres graphiques, associée à une lecture de ses poèmes et de ses
textes courts en prose.
Na 17 jaar komt de Nobelprijswinnaar terug naar België. Aanleiding is de opening van een tentoonstelling van zijn etsen en
beeldhouwwerken in het cultureel centrum Het Gasthuis in Aarschot, waarbij de schrijver ook leest uit zijn poëzie en kortverhalen.
ERNST BLOCH
1985
/ 18
1965
1965
VORTRAG
Ernst Bloch referiert am Goethe-Institut
Brüssel über Der Mensch des utopisch-dialektischen Realismus.
Ernst Bloch tient une conférence au GoetheInstitut Brüssel sur le thème L’homme du
réalisme utopique-dialectique.
Ernst Bloch geeft aan het Goethe-Institut
Brüssel een voordracht over het thema De
mens van het utopisch-dialectisch realisme.
Ernst Bloch
1985
KOLLOQUIUM
Anlässlich seines 100. Geburtstages findet in Anwesenheit seiner Witwe
Karola Bloch und der Dokumentarfilmerin Helga Reidemeister das Kolloquium Ernst Bloch - Hymne an die Hoffnung und die Revolte statt.
Un colloque intitulé Ernst Bloch - Hymne à l’espoir et à la révolte est organisé à
l’occasion du centième anniversaire d’Ernst Bloch en présence de sa veuve,
Karola Bloch, et de la réalisatrice de documentaires Helga Reidemeister.
Ter gelegenheid van zijn 100ste verjaardag wordt in aanwezigheid van zijn
weduwe Karola Bloch en de documentairemaakster Helga Reidemeister het
colloquium Ernst Bloch - Hymne aan de hoop en de revolte georganiseerd.
Mit/avec/met Irene Heidelberger-Leonard, Michael Löwy, Ernest Mandel, Arno
Münster, Jean-Michel Palmier, Henri Pousseur, Barbara Strohschein, Hermann
Wiegmann, Françoise Wuilmart
/ 19
Helga Reidemeister, Aufrecht gehen. Rudi Dutschke-Spuren (1988). Während des Kolloquiums 1985
werden Filme von Luc & Jean-Pierre Dardenne und Helga Reidemeister zu Ernst und Karola Bloch gezeigt.
2003
THEODOR W. ADORNO
1966
VORTRAG
Theodor W. Adorno hält Vorträge zum Thema Soziologie der Musik
Theodor W. Adorno tient des conférences sur le thème de la Sociologie de la Musique
Theodor W. Adorno houdt meerdere lezingen over Muzieksociologie
[In Kooperation mit dem Centre d'Études de Sociologie de la Musique
und der Deutschen Bibliothek Brüssel]
/ 20
1966
Brief von Theodor W. Adorno vom 13.01.1966
Theodor W. Adorno in Brüssel, 1966
/ 21
2003
Anlässlich des 100. Geburtstag von Theodor W. Adorno führt Ludo Abicht
(Universiteit Antwerpen) in die Adorno-Forschung ein. Anschließend diskutieren Mark Elchardus (Vrije Universiteit Brussel), Bart Pattyn (Katholieke
Universiteit Leuven), Hartmut Rosa (Friedrich-Schiller-Universität Jena),
Laurent Van Eynde (Université St-Louis Bruxelles) und Peter V. Zima (Universität Klagenfurt) aus heutiger Sicht über Adornos Ideologiekritik an den
Massenmedien. Moderation: Jean-Pierre Rondas.
À l’occasion du centième anniversaire de Theodor W. Adorno, Ludo Abicht
(Universiteit Antwerpen) donne un aperçu de la recherche sur Adorno.
S’ensuit un débat sur la critique de l’idéologie d’Adorno sur les massmedias appliquée à la société actuelle avec Mark Elchardus (Vrije Universiteit
Brussel), Bart Pattyn (Katholieke Universiteit Leuven), Hartmut Rosa (FriedrichSchiller-Universität Jena), Laurent Van Eynde (Université St-Louis Bruxelles)
et Peter V. Zima (Universität Klagenfurt). Jean-Pierre Rondas anime le débat.
Naar aanleiding van de 100ste verjaardag van Theodor W. Adorno geeft Ludo
Abicht (Universiteit Antwerpen) een inleiding op het Adorno-onderzoek.
Aansluitend gaan Mark Elchardus (Vrije Universiteit Brussel), Bart Pattyn
(Katholieke Universiteit Leuven), Hartmut Rosa (Friedrich-SchillerUniversität Jena), Laurent Van Eynde (Université St. Louis Bruxelles) en Peter
V. Zima (Universität Klagenfurt) met elkaar in debat over de huidige
relevantie van Adorno’s ideologiekritiek op de massamedia. Jean-Pierre
Rondas modereert.
58 RUE BELLIARDSTRAAT - 1966
Maria Kinkin Mitarbeiterin von 1961 - 1994
Umzug in das neue Institutsgebäude und Eröffnung im November 1966
„1960, kurz nach der Eröffnung, kam ich als Programm-Sachbearbeiterin in das Institut, das damals Deutsche Bibliothek hieß und eine
Vier-Personen-Besetzung hatte: Leiter, Bibliothekarin, Verwaltungskraft/Sekretärin und Programm-Sachbearbeiterin. Adresse: Rue
Royale 66. Feine Lage, kleine Räume. Eine mäßige Bibliothek, zwei winzige Büros und schon bald ein kleiner Veranstaltungssaal. Als es
dann hieß, die ehemalige deutsche Botschaft in der Rue Belliard könnte unser neues Institut werden, war die Freude groß. Wir gingen
zur Besichtigung und fanden ein geräumiges, recht verkommenes Vorderhaus und einen verwilderten Garten. Es wurden Pläne
gemacht, und die Bundesbaubehörde sollte in Zusammenarbeit mit belgischen Architekten und Baufirmen renovieren, an- und
ausbauen. Die Saison 1965 - 1966 sollte bereits in der Rue Belliard beginnen. Aber plötzlich hieß es, dass die Arbeiten unmöglich
abgeschlossen werden könnten. Wir mussten in das noch unfertige Haus ohne Treppengeländer und Telefonanschlüsse, dafür mit
Zementwolken und Gestank nach Bauschutt, einziehen und eröffneten dann schließlich nach langen Bauarbeiten in der Saison 1966/67
rechtzeitig mit der schönen Ausstellung Deutsche Malerei des 20. Jahrhunderts in belgischen Privatsammlungen.“
Die Mediothek in der 3. Etage mit Maria Kinkin
/ 22
Die Bibliothek mit Adele Zellner und Elisabeth Binon
/1966
Emménagement dans les nouveaux locaux et inauguration du nouvel institut en novembre1966
„J’ai été engagée à la Bibliothèque Allemande en 1960, peu après son ouverture, en tant que responsable de la programmation.
Nous étions quatre: un directeur, une bibliothécaire, une personne pour l’administration et le secrétariat et une responsable de la
programmation. Notre adresse: Rue Royale 66. Situation parfaite, mais espace réduit. Une toute petite bibliothèque, deux minuscules bureaux et bientôt une petite salle de réception. Quelle joie donc quand nous avons appris que nous pourrions bientôt
emménager dans les locaux de l’ancienne ambassade allemande Rue Belliard. Nous sommes allés visiter les lieux et avons trouvé
un bâtiment sur rue spacieux, mais en mauvais état, et un jardin à l’abandon. Après réalisation des plans, la Bundesbaubehörde
devait rénover, agrandir et transformer l’ensemble en collaboration avec des architectes et des sociétés belges. La saison 1965 - 1966
devait commencer Rue Belliard, mais il a tout à coup été question de retard. Ainsi, nous avons dû nous installer dans un immeuble
poussiéreux, sans balustrade ni lignes téléphoniques. Malgré ces longs travaux, nous avons finalement pu ouvrir la saison 1966/67
juste à temps avec la belle exposition La Peinture allemande du vingtième siècle dans les collections privées belges.“
Ingebruikname van het nieuwe Instituutsgebouw en officiële opening van het Instituut in november1966
„In 1960, kort na de opening, kwam ik als programmamedewerkster in het Instituut, dat toen Duitse Bibliotheek heette en met vier
personen draaide: de instituutsdirecteur, een bibliothecaris, een secretaris en een programmamedewerker. Ons adres was
Koningsstraat 66: mooie ligging, kleine ruimtes. Een sobere bibliotheek, twee kleine bureau’s en al snel een kleine evenementenzaal.
De vreugde was groot toen bekend werd dat de vroegere Duitse Ambassade in de Belliardstraat ons nieuwe instituut kon worden.
We gingen het bezoeken en vonden een ruim, maar echt vervallen voorhuis en een verwilderde tuin. Er werden plannen gemaakt,
de Bundesbaubehörde moest samen met Belgische architecten en bouwfirma’s gaan renoveren, aan- en uitbouwen. Het seizoen
1965 - 1966 zou al in de Belliardstraat doorgaan. Plotseling echter werd gezegd dat de renovatiewerken onmogelijk op tijd klaar
zouden zijn. We moesten in het nog onafgewerkte huis intrekken, zonder trapleuning, zonder telefoonaansluiting, maar met
cementwolken en stank van afbraak. Uiteindelijk openden we op tijd het seizoen 1966/1967 met de mooie tentoonstelling Duitse
schilderkunst van de 20ste eeuw in Belgische privé-verzamelingen.“
DEUTSCH ALS FREMDSPRACHE - 1967
Deutschunterricht im Klassenraum D mit Doris Robert-Benesch
/1967
/ 23
Einrichtung der ersten Kurse Deutsch als
Fremdsprache für Erwachsene. Im Herbst des
gleichen Jahres erste Deutschlehrertagung
und somit Beginn der Pädagogischen Verbindungsarbeit.
Mise en place des premiers cours d’allemand
langue étrangère pour adultes. En automne de
la même année, organisation de la première
réunion de professeurs d’allemand et, de ce
fait, début du Département Pédagogique.
Organisatie van de eerste cursussen Duits als
vreemde taal voor volwassenen. Eerste Dag
voor Leerkrachten Duits in de herfst van datzelfde jaar als start van de Pedagogische
Ondersteuningsdienst.
Das Standardwerk von Dora Schulz
und Heinz Griesbach vom Hueber Verlag
1969
DR. HANS-JOACHIM SCHWIERSKOTT INSTITUTSLEITER 1968 - 1971
Jean Améry, Hans-Joachim Schwierskott und Christian Enzensberger im Kreis von Freunden und Besuchern. C. Enzensberger
sprach über Die gegenwärtige Rolle der bürgerlichen Intelligenz (Reihe Die Rolle des Intellektuellen in der Gesellschaft), 1971
/1968
„Als ich 1968 in Brüssel ankam, fanden die drei Bibliothekarinnen alle benötigten Informationen fast so schnell wie
heute Google. Michael Krüger, der gerade als Lektor bei Hanser begonnen hatte, verdanke ich die besten Vorschläge
für Autoreneinladungen - auch den interessantesten - Elias Canetti, der mit verstellter Stimme aus eigenen, frühen Theaterstücken
las. Lebhaft erinnere ich mich an die Abende mit dem konfliktsuchenden Hans Mayer, dem immer liebenswürdigen Jean Améry,
dem (damals!) so bescheidenen, für die Einladung dankbaren Marcel Reich-Ranicki, an Kurt Sontheimer und Helmut Schelsky, an
die Schauspieler O.E.Hasse und Will Quadflieg, um nur wenige Namen zu nennen. Neu war unser Filmangebot - natürlich immer in
Absprache mit Jacques Ledoux, dem Direktor des berühmten Filmmuseums der Stadt. Aus dem reichen Konzertangebot sind zwei
sehr unterschiedliche hervorzuheben: das Solo-Konzert von Siegfried Palm und das Globe Unity Orchestra von Alexander von
Schlippenbach.“
„Lorsque je suis arrivé à Bruxelles en 1968, les trois bibliothécaires trouvaient toutes les informations nécessaires presque aussi rapidement que Google aujourd’hui. C’est à Michael Krüger, qui venait alors de commencer comme lecteur aux éditions Hanser, que je
dois les meilleures suggestions en matière de littérature; la plus intéressante des invitations d’auteurs fut notamment celle d’Elias
Canetti venu lire d’une voix déguisée des extraits de ses anciennes pièces de théâtre. Je garde un souvenir vivant des soirées passées
avec Hans Mayer, qui aimait la polémique, Jean Améry, toujours très aimable, Marcel Reich-Ranicki, qui était si humble (à l’époque!)
et nous remerciait pour notre invitation, Kurt Sontheimer et Helmut Schelsky, les acteurs O. E. Hasse et Will Quadflieg, et bien d’autres encore. Une nouveauté était notre programmation de films, qui faisait bien évidemment toujours l’objet d’un accord au préalable
avec Jacques Ledoux, le directeur du fameux Musée du cinéma de la ville. Parmi nos nombreuses manifestations musicales, on peut
retenir deux concerts très différents: le Concert solo de Siegfried Palm et le Globe Unity Orchestra d’ Alexander von Schlippenbach.“
„Toen ik in 1968 aankwam in Brussel, zochten de drie bibliotheekmedewerkers bijna zo snel alle nodige informatie op als tegenwoordig Google. Aan Michael Krüger, die net als lector begonnen was bij Hanser Verlag, dankte ik de beste voorstellen voor
auteurslezingen - ook de interessantste: Elias Canetti, die met veinzende stem uit zijn vroegste theaterwerk voorlas. Ik herinner mij
levendig de avonden met Hans Mayer, die steeds de controverse zocht, met Jean Améry, altijd voorkomend, met de (toen!) zo
bescheiden, voor de uitnodiging dankbare Marcel Reich-Ranicki, met Kurt Sontheimer en Helmut Schelsky, met de acteurs O. E.
Hasse en Will Quadflieg, om maar enkelen te noemen. Nieuw was ons filmprogramma - natuurlijk steeds in overleg met Jacques
Ledoux, de directeur van het beroemde Brusselse Filmmuseum. Uit ons rijke concertprogramma licht ik er twee, zeer verschillende,
uit: het solo-concert van Siegfried Palm en het Globe Unity Orchestra van Alexander von Schlippenbach.“
JEAN AMÉRY
1964
Jean Améry besucht zum ersten Mal das Goethe-Institut bei einer Lesung des
Lyrikers Helmut Heißenbüttel und ist seitdem ein treuer Besucher.
2008
Jean Améry se rend pour la première fois au Goethe-Institut pour assister à
une lecture du poète Helmut Heißenbüttel et compte ensuite parmi le public
de fidèles de l’Institut.
2004
Jean Améry bezoekt voor de eerste keer het Goethe-Institut Brüssel voor een
lezing van de dichter Helmut Heißenbüttel en bleef sindsdien een trouwe
bezoeker van het Instituut.
1998
VORTRAG
Er hält den Vortrag Der land- und sprachlose Mensch, Exil-Literatur 1933 - 1945.
Diese Veranstaltung ist mit 500 Personen die bisher am stärksten besuchte
Vorstellung des Instituts.
1967
Il tient une conférence sur L’Homme sans pays ni langue, Littérature d’exil
1933 - 1945. 500 personnes y assistent, ce qui en fait la manifestation la plus
fréquentée de l’Institut à cette date.
1975
Jean Améry houdt de voordracht Mensen zonder land en taal, literatuur in
verbanning 1933 - 1945. Met 500 toehoorders is deze voordracht het tot dan
best bezochte evenement van het Instituut.
/ 26
1971
1971
1967
1964
VORTRAG
Vortrag Macht und Ohnmacht der Intellektuellen - Beitrag im Rahmen
der Vortragsreihe Die Rolle des Intellektuellen in der modernen Gesellschaft.
Conférence Puissance et Impuissance des Intellectuels dans le cadre du cycle de
conférences sur Le Rôle des intellectuels dans la société moderne.
Voordracht Macht en onmacht van de intellectueel - Bijdrage in het kader van
een voordrachtenreeks De rol van intellectuelen in de moderne samenleving.
1975
VORTRAG
Vortrag Bergwanderung - Noch ein Wort zu Thomas Mann - Beitrag im Rahmen
der Vortragsreihe Thomas Mann.
Conférence Sur la montagne – Encore un mot sur Thomas Mann dans le cadre
du cycle de conférences sur Thomas Mann.
Voordracht Bergwanderung - Noch ein Wort zu Thomas Mann - Bijdrage in het
kader van een voordrachtenreeks Thomas Mann.
1998
KOLLOQUIUM
Zum 20. Todestag des Schriftstellers findet ein Kolloquium über seine weniger
bekannten Werke unter der Leitung von Irene Heidelberger-Leonard statt.
Dans le cadre des 20 ans du décès de l’auteur, on organise un colloque sur
ses œuvres moins connues sous la direction d’Irene Heidelberger-Leonard.
Naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de sterfdatum van de schrijver
wordt een colloquium georganiseerd over de minder bekende werken van
Jean Améry onder leiding van Irene Heidelberger-Leonard.
2004
Irene Heidelberger-Leonard stellt ihre Biografie von Améry, erschienen bei
Klett-Cotta, vor.
Irene Heidelberger-Leonard présente sa biographie de Jean Améry, parue
chez Klett-Cotta.
Irene Heidelberger-Leonard/Jean Améry. Revolte
in der Resignation. Biographie, Klett-Cotta, 2004
Irene Heidelberger-Leonard stelt haar bij Klett-Cotta verschenen biografie van
Jean Améry voor.
/ 27
2008
Irene Heidelberger-Leonard fragt 30 Jahre nach dem Tod von Jean Améry nach neuen Perspektiven der Interpretation und
Rezeption seines Werks. Das von der Université Libre de Bruxelles, dem Österreichischen Kulturforum und dem GoetheInstitut organisierte Kolloquium versammelt dazu wichtige Stimmen.
Irene Heidelberger-Leonard s’intéresse à de nouvelles perspectives dans l’interprétation et la réception de l’œuvre de Jean
Améry, 30 ans après sa disparition. Le colloque organisé par l’Université Libre de Bruxelles, le Österreichische Kulturforum
et le Goethe-Institut rassemble dans cette optique des personnalités de choix.
Dertig jaar na het overlijden van Jean Améry, stelt Irene Heidelberger-Leonard de vraag naar nieuwe perspectieven in de
interpretatie en receptie van zijn werk. Samen met de Université Libre de Bruxelles en het Österreichische Kulturforum wijdt
het Goethe-Institut hieraan een colloquium, dat belangrijke deskundigen samenbrengt.
Mit/avec/met Jürgen Doll Paris; Hans Höller Salzburg; Hajo Kesting Hamburg; Irmela von der Lühe Berlin; Maria Luisa
Siguan Böhmer Barcelona; Sacha Zilberfarb Paris; etc.
DR. RUDOLF NUNN INSTITUTSLEITER 1971 - 1978
Rudolf Nunn und Michael Mann während einer Vortragsreihe zu Thomas Mann 1975
1971
1977
„Es war eine geniale Idee der Belgier, der politisch und wirtschaftlich ausgerichteten Europäischen Gemeinschaft auch ein Forum der europäischen Kulturgemeinschaft zuzugesellen. So entstand 1969
Europalia, die Kultur-Festwochen, die jeweils einem EG-Land gewidmet waren. 1977 war (endlich)
Europalia 77 Bundesrepublik Deutschland an der Reihe. Das Goethe-Institut, ausnahmsweise ohne
Finanzierungssorgen, vermittelte unablässig Theateraufführungen, Musikveranstaltungen (Melos-Quartett, Alfons und Aloys Kontarsky) und lud zu Lesungen, Podiumsgesprächen und Treffen mit deutschen
Schriftstellern ein. So lasen Walter Kempowski und Max von der Grün eine ganze Woche in belgischen
Schulen und Günter Grass - damals noch unumstritten - focht wenige Stunden nach den Selbstmorden
Gudrun Ensslins und Andreas Baaders für Gerechtigkeit und deutschen Leumund. Und als - völlig unerwartet - der weithin unbekannte Peter Huchel den neu geschaffenen Europalia-Literaturpreis aus der Hand
des Königs erhielt, konnten wir stolz darauf hinweisen, dass der Geehrte kurz vorher Institutsgast war.“
/ 28
1971
„Ce sont les Belges qui ont eu l’idée géniale de proposer à la Communauté européenne, orientée vers la politique et l’économie, un Forum de la Communauté culturelle européenne. C’est ainsi que le festival
culturel Europalia est né en 1969; chaque édition est consacrée à un état membre. En 1977, cela a
enfin été le tour de l’Allemagne avec Europalia 77 - République fédérale d’Allemagne. Le Goethe-Institut,
exceptionnellement libéré de toute contrainte financière, a alors pu organiser sans relâche des représentations théâtrales, des concerts (Melos-Quartett, Alfons et Aloys Kontarsky) et inviter le grand public à des
lectures, des débats et des rencontres autour d’auteurs allemands. Walter Kempowski et Max von der Grün
sont passés durant toute une semaine d’école en école pour lire des textes, Günter Grass, qui ne faisait pas
encore l’objet de polémiques à l’époque, a milité pour l’égalité et pour l’image de l’Allemagne quelques
heures seulement après le suicide de Gudrun Ensslin et Andreas Baader. Quelle fierté pour nous
également lorsque Peter Huchel, alors relativement inconnu, a reçu à la surprise générale le tout nouveau
Prix littéraire Europalia des mains de sa Majesté le Roi de Belgique: il venait tout juste d’être notre invité au
Goethe-Institut Brüssel.“
„Het was een geniaal idee van de Belgen om tegenover de politiek en economisch georganiseerde Europese Gemeenschap ook een Forum van de Europese Cultuurgemeenschap te stellen. Zo ontstond in
1969 Europalia, culturele feestweken, die telkens aan een ander EEG-land gewijd waren. In 1977 was het
(eindelijk) de beurt aan Duitsland met Europalia 77 Bundesrepublik Deutschland. Het Goethe-Institut,
bij wijze van uitzondering eens zonder budgettaire problemen, bemiddelde onophoudelijk voor theateropvoeringen of concerten (Melos-Quartett, Alfons en Aloys Kontarsky) en nodigde Duitse auteurs uit voor
lezingen, debatten en ontmoetingen. Zo lazen Walter Kempowski en Max von der Grün een hele week in
Belgische scholen en pleitte Günter Grass - destijds nog onomstreden - enkele uren na de zelfmoord van
Gudrun Ensslin en Andreas Baader voor gerechtigheid en een positieve perceptie van Duitsland. Toen
dan - volledig onverwacht - de grotendeels onbekende Peter Huchel de nieuw gecreëerde EuropaliaLiteratuurprijs uit handen van de Koning mocht ontvangen, konden wij trots vermelden dat de bekroonde
net voordien een gast van het Goethe-Institut Brüssel was geweest.“
1977
MUSIK
Dietrich Fischer-Dieskau Winterreise
Studio für elektronische Musik - Elektronische Kompositionen
Berliner Philharmoniker mit Karajan
Thalia Theater Hamburg
Melos Quartett
Alfons und Aloys Kontarsky mit dem Belgischen Nationalorchester
etc.
/ 29
AUSSTELLUNG
Albrecht Dürer in den Niederlanden. Seine Reise 1520 - 1521, sein Einfluss
Wilhelm Busch. Klassiker der Bildergeschichte
Grafik des deutschen Expressionismus
George Grosz
Joseph Beuys. Zeichnungen, Aquarelle, Ölbilder, Collagen (Auswahl Jan Hoet)
etc.
DER NEUE DEUTSCHE FILM
Herbert Achternbusch
Hark Bohm
Rainer Werner Fassbinder
die Brüder Schamoni
Volker Schlöndorff
Hans Jürgen Syberberg
etc.
THEATER OPER BALLETT
Ballett der Hamburgischen Staatsoper Der Nussknacker
Deutsche Oper Berlin Cardillac; Elektra
Thalia Theater Hamburg Coriolan
Wuppertaler Tanztheater Die sieben Todsünden - Pina Bausch
etc.
EUROPALIA-LITERATURPREIS
Peter Huchel
HANS JÜRGEN SYBERBERG
1977
2004
Die Europalia-Retrospektive Der Neue deutsche Film 1962 - 1977 bringt Hans Jürgen Syberberg
nach Belgien. In Gent nimmt er an einer Veranstaltungsreihe der Association des Professeurs pour la
Promotion de l’Education teil.
Hans Jürgen Syberberg est invité en Belgique dans le cadre d’Europalia pour une rétrospective
sur Le nouveau film allemand 1962 - 1977. Il participe à un cycle de manifestations de l’ A.P.E.C. à Gand.
De Europalia-Retrospectieve De nieuwe Duitse film 1962 - 1977 brengt Hans Jürgen Syberberg
naar België. In Gent neemt hij deel aan een evenementenreeks van A.P.E.C.
1981
Der Regisseur Maurice Rabinowicz und
Hans Jürgen Syberberg während des Kolloquiums 1981
1979
/ 30
1977
1979
KOLLOQUIUM
La Séduction, H.J. Syberberg, J.-M. Palmier, M. Oleander, J. Sojcher (ULB), etc.
1981
Während der mit Cinélibre organisierten Retrospektive stellt sich Syberberg der Diskussion mit Serge
Daney (Cahiers du Cinéma) und Jean-Marie Piemme (Atelier des Arts). La Revue Belge du Cinéma veröffentlicht daraufhin die Sondernummer Syberberg - un cinéaste d’Allemagne mit Texten von Syberberg,
J.-M. Piemme, J. Florence und S. Daney. Die Vorführung des 7-Stunden-Films Hitler, ein Film aus
Deutschland muss wegen Überfüllung des Saals mehrfach wiederholt werden.
Syberberg participe à un débat avec Serge Daney (Cahiers du Cinéma) et Jean-Marie Piemme (Atelier
des Arts) dans le cadre de la rétrospective organisée avec Cinélibre. La Revue Belge du Cinéma publie
là-dessus un numéro spécial Syberberg - un cinéaste d’Allemagne avec des textes de Syberberg, de
J.-M. Piemme, de J. Florence et de S. Daney. Le film de Syberberg Hitler, un film d’Allemagne (7 heures)
doit être passé à plusieurs reprises en raison de la trop grande affluence de spectateurs.
Tijdens de in samenwerking met Cinélibre georganiseerde Retrospectieve gaat Syberberg in debat
met Serge Daney (Cahiers du Cinéma) en Jean-Marie Piemme (Atelier des Arts). De Revue Belge du
Cinéma publiceert aansluitend een speciaal nummer Syberberg - un cinéaste d’Allemagne met bijdragen
van Syberberg, J.-M. Piemme, J. Florence en S. Daney. De vertoning van de 7-uur durende film Hitler,
ein Film aus Deutschland moet wegens de grote belangstelling meermaals herhaald worden.
2004
RETROSPEKTIVE/AUSSTELLUNG
Syberberg in der Cinémathèque Royale/Koninklijk Filmarchief und im Goethe-Institut Brüssel
/ 31
Syberberg-Retrospektive 1981, Plakatgestaltung von
Manfred Hürrig unter Verwendung von Fotos der gezeigten Filme
1979
DR. ANTON REGENBERG INSTITUTSLEITER 1978 - 1986
Anton Regenberg (Mitte) während der Weltmusiktage 1981 im Gespräch mit der
Musikerin Elisabeth Chojnacka und dem belgischen Komponisten André Laporte
„Als Schwerpunkte unserer Arbeit wurden nach reichlichen Überlegungen festgelegt:
1. In einem Land, das innerhalb weniger Jahrzehnte zweimal von Deutschland mit Krieg überzogen worden ist,
muss die Aufarbeitung der jüngsten Vergangenheit ein Schwerpunkt sein.
2. Die Arbeit des Goethe-Instituts Brüssel soll auf die belgischen Provinzen ausgedehnt werden,
alternierend auf flämische und wallonische Städte (durch Deutsche Wochen u.a.).
3. Die Zusammenarbeit mit den Organen der Europäischen Gemeinschaft muss verstärkt werden.
Das Goethe-Institut unterstützt dort die Einführung des Deutschunterrichts.“
„Après moult réflexions, nous avons décidé d’axer notre travail sur les points-clés suivants:
1. Assumer l’histoire récente reste une priorité dans un pays qui a été envahi deux fois
par l’Allemagne en quelques décennies.
2. Le travail du Goethe-Institut Brüssel doit être étendu aux provinces belges, avec une alternance
entre villes wallonnes et flamandes (grâce à l’organisation de semaines allemandes notamment).
3. Nous devons renforcer la collaboration avec les institutions de l’Union européenne.
Le Goethe-Institut favorise la mise en place de cours d’allemand dans les institutions.“
„Na grondige overwegingen legden wij de volgende zwaartepunten voor onze werking vast:
1. De verwerking van het recente verleden blijft een prioriteit in een land, dat in het tijdsbestek van
enkele decennia tweemaal door Duitsland in een oorlog is verwikkeld.
2. De werking van het Goethe-Institut Brüssel moet zich verruimen naar de Belgische provincies en
alternerend afwisselen tussen Vlaamse en Waalse steden - ondermeer door de organisatie van Duitse weken.
3. De samenwerking met de Europese instellingen moet versterkt worden. Het Goethe-Institut zal er de introductie
van taalcursussen Duits ondersteunen.“
TANZ ETC.
Stefanie Thiersch
/ 34
BEISPIELE TANZ
2003
1981
Stefanie Thiersch
ripple-re-vue - tanz aus dem aquarium,
Goethe-Institut Brüssel
Reinhild Hoffmann
Kaaitheaterfestival, Unkrautgarten,
Solo mit Sofa, Kaaitheater
1983
Susanne Linke
Vlaamse Theater-Circuit, Frauenballett, Wir können nicht
alle Schwäne sein, Klapstuk Leuven
Pina Bausch
Théâtre 140, Kontakthof,
Théâtre de la Monnaie
2002
Samir Akika
Les petits poissons, Stadsschouwburg,
Europäische Kulturhauptstadt Brügge
2003
Jochen Roller
Perform Performing, Halles de Schaerbeek,
Klapstuk Leuven, Cultuurcentrum Kortrijk
2006
The Forsythe Company
erstes Auslandsgastspiel, KunstenFestivaldesArts
2007
Antje Pfundtner
Dimanches de la danse/Bozar, EigenSinn,
Halles de Schaerbeek
Constanza Macras
Charleroi Danse, Brickland, Théâtre de la Place
2008
Susanne Linke
europalia.europa, Schritte verfolgen IIRekonstruktion und Weitergabe, (Deutscher Tanzpreis
2007), Kaaitheater
VA Wölfl
KunstenfestivaldesArts …im linken Rückspiegel auf dem
Parkplatz von Woolworth, Kaaitheater
Bühnenbild, VA Wölfl, 2008
1981
Hugo De Greef, artistiek leider Kaaitheater 1977 - 1997
„Unkrautgarten, eine Choreografie von Reinhild Hoffmann, hatte während des
Festivals Kaaitheater Premiere. Das Programmheft berichtete stolz, dass die
Gruppe zum ersten Mal außerhalb Westdeutschlands auftrat. Mit dieser Vorstellung wurde zeitgenössischer Tanz im Theaterkontext in unserem Land
eingeläutet. Und das in einem Land, welches nun als das Tanzland gilt! Ich
war extra nach Bremen gefahren, wo Reinhild Hoffmann ihr Bremer Tanztheater
hatte. Für diese Jahre eine besondere und völlig neue Situation - wie der zeitgenössische Tanz im typisch deutschen, städtischen Drei-Sparten-System einen
festen Platz neben Oper, Theater und Ballett bekam. An diesem Abend eilte Hoffmann nach ihrer Vorstellung zum Städtischen Theater zum Schluss der Premiere
von Hamlet. Neugierig kam ich mit. Die Regiearbeit von Jürgen Gosch war faszinierend. Er wohnte und arbeitete noch in Ostberlin, aber sein Talent war einigen
Theatern im Westen nicht entgangen. Während Kaaitheater 1983 ließ ich Der
Menschenfeind (Molière) aufführen. 1988 präsentierte das Kaaitheater, mittlerweile kein Festival mehr, Der Mann im Fahrstuhl, eine Vorstellung von Heiner
Goebbels mit dem wunderbaren Text von Heiner Müller. Welch unvergesslicher
Augenblick, als Heiner Müller persönlich auf der Bühne seinen Text vortrug!
Im Programm war zu lesen: Heiner Müller (Stimme). Aber auch die Bemerkung:
Zusammenarbeit mit dem Goethe-Institut - Großartig!“
Susanne Linke
/ 35
„La première de Unkrautgarten de la chorégraphe allemande Reinhild Hoffmann a été présentée au Kaaitheaterfestival. Le
programme annonçait fièrement que la troupe se produisait pour la première fois en dehors de la R.F.A. Ce spectacle a introduit
la danse contemporaine dans le contexte théâtral belge, soit dans le pays que l’on considère aujourd’hui comme LE pays de la
danse! J’étais allé spécialement à Brême car Reinhild Hoffmann y dirigeait le Bremer Tanztheater. La situation de l’époque était
tout à fait nouvelle: la danse contemporaine se faisait sa place à côté de l’opéra, du théâtre et de la danse classique dans le système
typiquement allemand à trois têtes. Ce soir-là, Reinhild Hoffmann avait couru après sa représentation jusqu’au Théâtre municipal
pour voir la fin de la première d’Hamlet. Je l’avais suivie par curiosité. La mise en scène de Jürgen Gosch était fascinante. Il vivait
encore à Berlin-Est, mais son talent n’avait pas échappé à certains théâtres à l’ouest. J’ai programmé son Misanthrope de Molière
au Kaaitheaterfestival de 1983. En 1988, le Kaaitheater, qui n’était déjà plus un festival, a présenté Der Mann im Fahrstuhl
de Heiner Goebbels avec le magnifique texte de Heiner Müller. Quel moment inoubliable quand Heiner Müller en personne est
monté sur scène pour déclamer son texte! Dans le programme, on pouvait lire: Heiner Müller (récitant) mais aussi la mention: en
collaboration avec le Goethe-Institut - Grandiose!“
„Unkrautgarten, een choreografie van de Duitse Reinhild Hoffmann ging tijdens het festival Kaaitheater in première. Het programmaboekje vermeldde heel fier: ‘De groep en de voorstelling voor de eerste maal buiten West-Duitsland’. Met die voorstelling
werd de hedendaagse dans in een theatercontext in ons land ingeluid. En dat in het land dat nu hét land is van de dans! Ik was
speciaal op prospectiereis geweest naar Bremen waar Reinhild Hoffmann haar Bremer Tanztheater had. In die jaren een
uitzonderlijke situatie en totaal nieuw. Hoe hedendaagse dans een plaats kreeg in het typisch Duits en stedelijk dreisparten systeem:
opera en theater en ballet. Die avond in Bremen haastte Hoffmann zich na haar voorstelling naar het slot van de première van
Hamlet in de Stadsschouwburg in Bremen. Ik ging mee, zien. De regie van Jürgen Gosch fascineerde mij zeer. Hij woonde en
werkte nog in Oost-Berlijn maar zijn talent was een aantal Westerse stadstheaters niet ontgaan. Ik presenteerde zijn Der
Menschenfeind (Molière) tijdens Kaaitheater in 1983. Op 3 oktober 1988 presenteerde Kaaitheater, niet langer een festival, Der
Mann im Fahrstuhl. Een voorstelling van Heiner Goebbels op de wonderbaarlijke tekst van Heiner Müller. En weet, mét Heiner
Müller himself op de scène die zijn tekst voordroeg! Het programmaboekje vertelde: Heiner Müller (vocals). Maar ook: met medewerking van het Goethe-Institut - Enig!“
FELIX NUSSBAUM
1982
Peter Junk, Stadtbibliothek Osnabrück
„Juli 1938, Brüssel: „Eine Ausstellung lohnt sich gar nicht“, klagt Felix Nussbaum
in einem Brief über die Isolation eines emigrierten Künstlers. 38 Jahre später hat
seine Retrospektive eine ungeahnte Publikumsresonanz: „Viele Emigranten
betraten erstmals wieder eine deutsche Institution“, erinnert sich Dr. Anton
Regenberg, der damalige Leiter des Instituts. „Nicht wenige wurden beim
Anblick der Bilder von der Vergangenheit eingeholt und brachen in Tränen
aus. Es meldeten sich Besitzer von Bildern, Fotos, Keramiken […] biographische Details konnten ergänzt und korrigiert werden.“ Viele suchten wohl auch
deswegen den Kontakt, weil sie merkten, wie ernst Ausstellung und Buch, GoetheInstitut und Stadt Osnabrück um Rehabilitation bemüht waren. Mit der Eröffnung
der Ausstellung stellten wir die Monographie über Leben und Werk Nussbaums
vor. Berührend waren vor allem die Begegnungen mit Menschen, die Felix Nussbaum und seine Frau Felka Platek in der Zeit des Untergrunds versteckt und die
ihnen zur Seite gestanden haben. Der Sohn des damaligen Hausbesitzers in der
Rue Archimède 22, schilderte uns die Versteckwohnung in allen Einzelheiten,
ebenso die furchtbare Nacht der Verhaftung am 20. Juni 1944. Tief beeindruckt
haben uns die Gespräche mit Marguerite Ledel, der Witwe des Bildhauers Dolf
Ledel, die uns neben allen Sorgen der Illegalität auch den privaten Nussbaum
nahe brachte.“
/ 36
Peter Junk während der
Ausstellungseröffnung 1982
/1982
„Juillet 1938, à Bruxelles: „Ça ne vaut même pas la peine que j’expose.“ se plaint Felix Nussbaum dans une lettre où il traite de
l’isolement d’un artiste réfugié. 38 ans plus tard, la rétrospective qui lui est consacrée rencontre un succès inattendu auprès du
public. „De nombreux membres de la diaspora remettaient pour la première fois les pieds dans une institution allemande!“,
se souvient le directeur de l’époque du Goethe-Institut, Dr. Anton Regenberg. „En contemplant ces tableaux, plusieurs d’entre eux
ont fondu en larmes, rattrapés par le passé. Nous avons été contactés par des personnes possédant des dessins, des photos,
des céramiques […] et nous avons pu compléter et corriger des détails biographiques.“ Beaucoup se sont également manifestés parce qu’ils se rendaient compte, à travers l’exposition et le livre, des efforts consentis par le Goethe-Institut et la ville
d’Osnabrück en matière de réhabilitation de la mémoire. Lors du vernissage de l’exposition, nous avons présenté la monographie
sur la vie et l’œuvre de Nussbaum. Le plus émouvant était les rencontres avec des personnes qui avaient caché et côtoyé Felix Nussbaum et son épouse Felka Platek durant leur vie en clandestinité. Le fils du propriétaire de l’époque du 22 de la Rue Archimède
avait par exemple dépeint en détail l’appartement dans lequel ils se cachaient, puis la terrible nuit du 20 juin 1944 durant laquelle
ils avaient été arrêtés. Nous avons également été très marqués par les entretiens avec Marguerite Ledel, la veuve du sculpteur Dolf
Ledel, qui, à côté de tous les problèmes posés par la vie dans l’illégalité, avait également évoqué Nussbaum dans son intimité.“
„Juli 1938 in Brussel: „Een tentoonstelling heeft geen zin“ klaagt Nussbaum in een brief over de isolatie van de kunstenaar in
ballingschap. 38 jaar later heeft zijn retrospectieve een ongehoorde weerklank. „Veel emigranten betraden toen weer voor het
eerst een Duitse instelling“ herinnert zich Dr. Anton Regenberg, de toenmalige directeur van het Goethe-Institut. „Meerderen
werden bij het zien van beelden uit het verleden overvallen en barstten in tranen uit. Eigenaars van beelden, foto’s en keramiekbeelden meldden zich aan […], biografische details konden aangevuld en verbeterd worden.“ Velen zochten ook
opnieuw contact omdat ze gemerkt hadden hoe serieus het Goethe-Institut en de stad Osnabrück met boek en tentoonstelling de
rehabilitatie van Nussbaum nastreefden. Bij de opening van de tentoonstelling stelden we de monografie over leven en werk van
de kunstenaar voor. Ontroerend waren vooral de ontmoetingen met de mensen, die Felix Nussbaum en zijn vrouw Felka Platek in
de tijd van het verzet onderdak en ondersteuning geboden hadden. De zoon van de toenmalige eigenaar in de Archimedesstraat
22 schetste de schuilplaats in alle details; ook de verschrikkelijke nacht van de arrestatie op 20 juni 1944. Diep onder de indruk
waren we van de gesprekken met Marguerite Ledel, de weduwe van de beeldhouwer Dolf Ledel, die ons behalve alle zorgen van
het illegale bestaan ook de privé-persoon Nussbaum leerde kennen.“
/ 37
Felix Nussbaum, Selbstbildnis an der Staffelei, 1943
Felix-Nussbaum-Haus Osnabrück
Felix-Nussbaum-Büste von Dolf Ledel, heute im Besitz des Jüdischen Museums von Belgien
/ 38
Daniel Dratwa, Conservateur du Musée Juif de Belgique
„Als Jean Bloch, der Präsident des Zentralen Israelitischen Konsistoriums, von der
Stadt und dem Museum Osnabrück darum gebeten wird, biographische Nachforschungen zu dem Aufenthalt von Felix Nussbaum in Belgien zwischen 1935
und 1944 anzustellen, überträgt er diese Aufgabe Hans Schoeman. Dieser, selbst
deutscher jüdischer Flüchtling, stand Felix Nussbaum und Kurt Lewy in den
Vorkriegsjahren sehr nahe. Er überzeugt Dr. Anton Regenberg von der Notwendigkeit, eine Ausstellung aus Anlass des Erscheinens der ersten Monographie über
den Künstler zu organisieren. Damit leistet er in dem langsamen Prozess der
Annäherung zwischen der jüdischen Gemeinschaft und der Bundesrepublik
Deutschland Pionierarbeit. Auf seinem Weg begegnet er Arie Goldberg, Direktor
der Centrale des oeuvres sociales juives, der innerhalb der jüdischen Welt unglaubliche Informations- und Förderungsarbeit leistet, und sogar das Exposé von Peter
Junk ins Französische übersetzen und es als 30-seitige Broschüre drucken lässt,
um so dem Werk von Felix Nussbaum zu größerer Wertschätzung zu verhelfen.
Das Gästebuch der Ausstellung bewahrt die berührenden Zeugnisse der Besucher. Als Sohn und Neffe von Deportierten überwand ich meine Vorurteile und
begleitete das Goethe-Institut bei dieser Arbeit der Gedenkpflicht und der Versöhnung. Nach der Ausstellung wurde Felix Nussbaum ein bei Museen und Sammlern
sehr gefragter Künstler. Das 1983 gegründete Jüdische Museum Belgiens besitzt
heute ein Ölgemälde, drei Gouachen sowie eine Büste, die Dolf Ledel von ihm
angefertigt hat.“
Daniel Dratwa, Musée Juif de Belgique
Felix Nussbaum:
Blick über den Balkon in der Wohnung
in der Rue Archimède, um 1937.
Felix-Nussbaum-Haus Osnabrück,
Dauerleihgabe der Felix Nussbaum Foundation
„Sollicité par la ville et le musée d’Osnabrück en 1980 pour faire des recherches
biographiques sur le séjour en Belgique de Felix Nussbaum entre 1935 et 1944,
Jean Bloch, président du Consistoire Central Israélite de Belgique, avait transmis
la demande à Hans Schoeman. Celui-ci, lui-même réfugié juif allemand, avait été
très proche de Felix Nussbaum et de Kurt Lewy dans les années d’avant-guerre. Il
réussit à convaincre Anton Regenberg de la nécessité d’organiser une exposition
à l’occasion de la parution de la première monographie sur l’artiste, faisant ainsi
œuvre de pionnier dans le lent processus de rapprochement entre la communauté
juive et la République fédérale d’Allemagne. Il a rencontré Arie Goldberg, directeur de la Centrale des œuvres sociales juives, qui a fait un travail de promotion
incroyable au sein du monde juif et est allé jusqu’à traduire en français, pour en
faire une brochure de 30 pages, l’exposé de Peter Junk pour mieux faire apprécier
l’œuvre de Nussbaum. Le livre d'or de l’exposition garde les témoignages émouvants des visiteurs. Fils et neveu de déportés, j’ai pour ma part surmonté mes a
priori et j’ai assisté le Goethe-Institut dans ce travail de reconnaissance de la
mémoire et de réconciliation. Depuis cette exposition, Felix Nussbaum est devenu
un peintre très prisé par les musées et les collectionneurs. Le Musée Juif de
Belgique, créé en 1983, possède aujourd’hui une de ses peintures à l’huile, trois
gouaches ainsi qu’un buste de lui réalisé par Dolf Ledel.“
/ 39
Auf Initiative der Deutschen Schule Brüssel
wurde 2005 eine Gedenktafel am Ort
des letzten Verstecks der Nussbaums in
der Rue Archimède angebracht
„Toen Jean Bloch als voorzitter van het Centraal Israëlisch Konsistorium door de
stad Osnabrück en het museum aldaar verzocht werd om biografisch onderzoek
te doen over het verblijf van Felix Nussbaum in België tussen 1935 en 1944, gaf hij
de opdracht door aan zijn vriend Hans Schoeman. Hans Schoeman was zelf DuitsJoodse vluchteling en had in de vooroorlogse jaren met zowel Felix Nussbaum
als Kurt Levy nauwe banden. Hans Schoeman overtuigt Dr. Anton Regenberg om
een tentoonstelling te organiseren naar aanleiding van de publicatie van de eerste
monografie over Felix Nussbaum. Hiermee doet Hans Schoeman pionierswerk bij
het langzame toenaderingsproces tussen de Joodse gemeenschap en de Bondsrepubliek Duitsland. Daarbij vindt hij als medestander Arie Goldberg, directeur
van de Centrale des Oeuvres sociales juives, die in Joodse kringen een ongelooflijk
sterke sensibiliserende en ondersteunende rol speelt. Het is Arie Goldberg, die zelfs
het essay van Peter Junk in het Frans laat vertalen en als 30 pagina-lange
brochure laat drukken om de waardering voor het werk van Felix Nussbaum te
verhogen. Het gastenboek van de tentoonstelling bewaart ontroerende getuigenissen van bezoekers. Als zoon en neef van gedeporteerden overwon ik mijn
vooroordelen en begeleidde het Goethe-Institut bij deze opdracht, als uiting van
onze gedenkplicht en als blijk van verzoening. Na de tentoonstelling werd Felix
Nussbaum bij musea en verzamelaars een zeer gevraagd kunstenaar. Vandaag
bezit het in 1983 opgerichtte Joods Museum van België een olieverfschilderij, drie
gouaches en een buste, die Dolf Ledel van de kunstenaar maakte.“
KAREL GOEYVAERTS
Karel Goeyvaerts
/ 40
/1982
1982
Der 150. Todestag von J.W. von Goethe ist
Anlass, den belgischen Komponisten Karel
Goeyvaerts um die Vertonung des GoetheGedichts Gesang der Geister über den Wassern
zu bitten, uraufgeführt im Goethe-Institut im
Rahmen eines Liederabends mit GoetheVertonungen.
Pour le 150e anniversaire du décès de J.W. von
Goethe, une adaptation musicale du poème de
Goethe Gesang der Geister über den Wassern
fut commandée au compositeur belge Karel
Goeyvaerts. La première eut lieu au GoetheInstitut Brüssel lors d’un récital de Lieder sur des
textes de Goethe.
De 150ste verjaardag van het overlijden van
J.W. von Goethe vormt de aanleiding om aan
de Belgische componist Karel Goeyvaerts een
compositie te vragen op het Goethe-gedicht
Gesang der Geister über den Wassern. De
première vindt plaats in het Goethe-Institut
Brüssel in het kader van een liedrecital op
teksten van Goethe.
Jozef Baert Bariton
Roumiana Stantcheva Piano
MAURICIO KAGEL
2009
1992
Mauricio Kagel
/ 41
1983
1968
Der Schall
Uraufführung im Palast der Schönen Künste, Brüssel
Ensemble für Neue Musik
1977
1971
Ludwig van
Am Tag nach der Uraufführung bei den Wiener Festspielen
bereits am Goethe-Institut Brüssel, Ensemble Mauricio Kagel
1977
Bestiarium
Klangfabeln auf zwei Bühnen - Europalia 77
1983
Gesprächskonzert II
An Tasten, MM51 Filmmusik, Unguis incarnatus est, Présentation für zwei.
Mauricio Kagel Harmonium, Aloys Kontarsky Klavier, Guillermo Callardo Stimme
1992
Seit 1992 Ars Musica
2009
Belgische Premiere In der Matratzengruft 2008
musikFabrik
1971
1968
/ 42
/1984
Vorbereitungen zu Berlin-Brüssel am Institutseingang
BERLIN - BRÜSSEL
207 KULTURELLE VERANSTALTUNGEN IN 60 TAGEN,
ÜBER 40 PARTNER-INSTITUTIONEN IN BRÜSSEL,
30 PARTNER-INSTITUTIONEN IN BERLIN
Dr. Anton Regenberg, Institutsleiter 1978 -1986
„Die Städtebegegnung Berlin-Brüssel unter der Schirmherrschaft des Königs von Belgien und dem Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland ging auf den Wunsch zurück, die kulturpolitische Situation der Stadt Berlin besser kennenlernen zu wollen.
Karel Geirlandt, Leiter der Ausstellungsabteilung im Palais des Beaux Arts, zeigte zwei aufeinander bezogene Ausstellungen:
Expressionismus in Berlin 1910 - 1920 und Die wiedergefundene Metropole, Neue Malerei in Berlin. Nach langen Verhandlungen hatte das Brücke-Museum die schönsten Stücke seiner Sammlung zur Verfügung gestellt. Ausgelassen wurde der Start des
Festivals im Souterrain des Residence Palace und seinem herrlichen Art Déco Schwimmbad gefeiert. Im Goethe-Institut stellten
sieben türkische Künstler aus Berlin aus. Gerard Mortier, Intendant des Théâtre Royal de la Monnaie, bestand darauf, daß die
Schaubühne Berlin mit Jean Genets Die Neger in seiner Oper gastierte. Auch Mozarts Don Giovanni (Regie von Karl-Ernst
Herrmann) wollte er in Berlin-Brüssel integriert wissen. Seitdem ist der Kulturtransfer zwischen Berlin und Brüssel nicht mehr
abgerissen. Noch immer fährt ARAU mit seinen Architekten nach Berlin (unsere Ausstelltung Berlin, kaputte Stadt retten hatte
sie inspiriert), sieht man die Gebrüder Dardenne, Eliane du Bois (Cinédit) und Boris Lehman auf der Berlinale, finden Austauschprojekte bildender Künstler statt. Im Le Soir vom 18. Oktober 2008 lese ich die Überschrift Bruxelles s’exporte à Berlin. Irgendwann
hat das alles einmal angefangen...“
/ 43
„La rencontre entre les villes de Bruxelles et de Berlin sous l’égide de sa Majesté le Roi de Belgique et du Président de la République
fédérale d’Allemagne est née de la volonté de mieux connaître la situation politique et culturelle de Berlin. Karel Geirlandt, responsable de la section expositions au Palais des Beaux-Arts, a ainsi présenté deux expositions liées l’une à l’autre: Expressionnisme à
Berlin entre 1910 et 1920 et La Métropole Retrouvée, Nouvelle peinture à Berlin. Après moult négociations, le Brücke Museum
avait accepté de lui prêter les plus belles œuvres d’art de sa collection. L’inauguration du festival avait eu lieu dans une ambiance
du tonnerre dans le sous-sol du Résidence Palace avec sa magnifique piscine Art Déco. Sept artistes turcs avaient également exposé
leurs œuvres au Goethe-Institut. Gérard Mortier, directeur du Théâtre Royal de la Monnaie, avait insisté pour que la Schaubühne
Berlin se produise dans son opéra avec Les Nègres de Jean Genets. Il avait en outre intégré le Don Giovanni de Mozart sous la direction de Karl-Ernst Herrmann dans la programmation de Berlin-Brüssel. Depuis lors, les échanges culturels entre Berlin et Bruxelles
n’ont jamais cessé. L’équipe d’ARAU continue d’aller à Berlin avec ses architectes (inspirés par notre exposition Berlin, ville détruite
à sauver), les frères Dardenne ainsi qu’Eliane du Bois (Cinédit) et Boris Lehman participent à la Berlinale et des programmes
d’échanges pour artistes sont organisés. J’ai lu dans Le Soir du 18 octobre 2008 le titre suivant: Bruxelles s’exporte à Berlin. Tout
cela a bien commencé un jour…“
„De stadsuitwisseling Berlijn-Brussel onder de hoge bescherming van de Belgische Koning en de President van de Duitse Bondsrepubliek ging terug op de wens om de cultureel- politieke situatie van de stad Berlijn beter te leren kennen. Karel Geirlandt,
directeur van de afdeling tentoonstellingen van het Paleis voor Schone Kunsten, toonde twee op elkaar afgestemde tentoonstellingen: Expressionisme in Berlijn 1910 - 1920 en De herboren Metropool. Nieuwe schilderkunst in Berlijn. Na lange
onderhandeling had het Brücke-Museum de mooiste stukken uit zijn verzameling ter beschikking gesteld. De start van het Festival
werd uitgelaten gevierd in de kelders van het Résidence Palace met zijn heerlijke art déco zwembad. In het Goethe-Institut stelden
zeven Turkse kunstenaars uit Berlijn tentoon. Gerard Mortier, directeur van de Koninklijke Muntschouwburg, wilde absoluut de
Schaubühne Berlijn met De Negers van Jean Genet te gast in zijn huis. Ook Mozart’s Don Giovanni in een regie van Karl-Ernst
Herrmann werd op zijn wens in Berlin-Brüssel geïntegreerd. Sindsdien is de cultuuruitwisseling tussen Berlijn en Brussel niet meer
opgehouden. Nog steeds gaat ARAU met zijn architecten naar Berlijn (onze tentoonstelling Berlijn, een kapotte stad redden had
hen geïnspireerd), ziet men de gebroeders Dardenne, Eliane du Bois (Cinédit) en Boris Lehman op de Berlinale en zijn er
uitwisselingsprojecten tussen beeldend kunstenaars. In Le Soir van 18 oktober 2008 lees ik de titel Bruxelles s’exporte à Berlin. Ooit
is dat allemaal begonnen…“
Jörg-Ingo Weber Senatsrat a.D., Kulturaustausch beim Berliner Kultursenat 1978 - 2001
„Das Goethe-Institut in Brüssel ist DAS Institut am Pulsschlag Europas. Das haben wir erfahren, als wir,
d.h. Berliner Kultureinrichtungen, Künstlerinnen und Künstler sowie Kunstvermittler eine Reihe kultureller
Veranstaltungen aus Berlin in Brüssel präsentiert haben. Die fabelhafte Arbeit des Partners ‘GoetheInstitut’ zeigte sich unter anderem darin, dass uns Wege zu den relevanten Kultureinrichtungen Brüssels
- um nur zwei zu nennen: Palais des Beaux Arts für eine große Ausstellung, Plan K für Neuen Tanz - geöffnet
wurden. Das zeichnet ja ein gutes Kulturinstitut in einem Lande, in einer Stadt aus: nicht nur die eigenen
Räumlichkeiten zu öffnen sondern Verbindungen zu knüpfen, die dann übrigens zu Fortsetzungen
aufrufen. So geschah es auch im Falle Berlins (nun ja: West-Berlins zu der Zeit!). Nichts läuft ohne die richtigen Personen: Anton Regenberg, bescheidener und zurückhaltender Goethe-Institutsleiter, zugleich aber
profunder und erfindungsreicher Kulturarbeiter, war unser Idealpartner! Und, wie schön: aus Projekten
entstanden Freundschaften!“
/ 44
Pressekonferenz zu Berlin-Brüssel mit Jörg-Ingo Weber, Volker Hassemer (Berliner Senat),
Anton Regenberg, Karel Geirlandt (Palast der Schönen Künste), Kulturattaché Erwin Kaufhold
Ausstellung Expressionismus in Berlin 1910 - 1920 im Palast der Schönen Künste
/ 45
„Le Goethe-Institut Brüssel occupe une place privilégiée au cœur de l’Europe. Nous (à savoir les institutions culturelles berlinoises, les artistes et les agents) en avons fait l’expérience lorsque nous sommes venus
à Bruxelles présenter une série de manifestations culturelles. L’excellent travail de notre partenaire, le
Goethe-Institut, a constitué entre autres à nous ouvrir les portes des institutions culturelles importantes
de Bruxelles, dont le Palais des Beaux-Arts pour une grande exposition et Plan K pour la danse contemporaine pour n’en citer que deux. Voilà justement ce qui qualifie un bon institut culturel dans un pays,
dans une ville: il ne se contente pas de mettre ses locaux à disposition, mais crée également des liens qui
entraînent de sucroît d’autres collaborations. Ce fut en effet le cas pour Berlin (Berlin Ouest à l’époque pour
être précis!). Rien ne fonctionne sans les bonnes personnes: Anton Regenberg, à la fois directeur humble
et discret du Goethe-Institut et acteur culturel réfléchi et inventif, constituait l’interlocuteur idéal pour
nous! Et quelle joie: de nos projets sont nées des amitiés!“
„Het Goethe-Institut Brüssel is bij uitstek het Instituut dat Europees de vinger aan de pols houdt. Dat
hebben we gemerkt toen wij als cultuurinstellingen, kunstenaars en culturele organisatoren uit Berlijn
een reeks culturele evenementen in Brussel brachten. De schitterende werking van onze Goethe- partner
bleek ondermeer daaruit dat zich voor ons de deuren van de relevante Brusselse cultuurinstellingen
openden. Het ging daarbij, om er slechts twee te noemen, om het Paleis voor Schone Kunsten als grote
instelling en om Plan K, als instelling voor nieuwe dans. Dat kenmerkt toch een goed functionerend
cultuurinstituut in een land, in een stad: het gaat niet alleen om het openstellen van de eigen ruimtes,
maar om het aangaan van partnerschappen, die dan overigens tot een vervolg leiden. Dat was ook het
geval voor Berlijn (nu ja, West- Berlijn in die tijd!). Niets loopt zonder de juiste personen: Anton Regenberg,
bescheiden en terughoudend Goethe-Instituutsdirecteur, was tegelijk een grondig en creatief cultuurwerker, een ideale partner. En hoe fijn was het dat uit onze projecten ook vriendschappen volgden!“
DR. ULRICH MERKEL INSTITUTSLEITER 1986 - 1990
Roger Goffin (ULB) und Ulrich Merkel (Mitte) im Gespräch mit Ilse Benn
bei der Ausstellung Kunst für Benn in der Königlichen Bibliothek Brüssel 1987
/ 46
/1986
„Belgien als Nachbar Frankreichs, Deutschlands und der Niederlande, Europa hier und dort, und doch so
unterschiedlich in Mentalität und Lebensweisen, dass gerade diese Unterschiede für den kulturellen Dialog,
das Kernstück unserer Arbeit, fruchtbar zu machen waren. In zwei internationalen Tagungen im März und
Juni 1990 in Brüssel und Brügge (Europa-Kolleg), bei denen erstmalig auch Experten aus dem östlichen
Mitteleuropa einbezogen waren, wurde unter den Rahmen-Themen Wir - Erben Europas und EuropaStudien und neue Bildung nach kulturellen Gemeinsamkeiten gefragt und über Prolegomena zu einem
europäischen Bildungsbegriff diskutiert.“
„La Belgique, pays limitrophe de la France, de l’Allemagne et des Pays-Bas, tous européens et pourtant si
différents dans leurs mentalités et leurs modes de vie … Ce sont justement ces différences que nous avons
exploitées pour le dialogue culturel, qui se trouve au centre de notre travail. En mars et juin 1990, deux
conférences internationales sur les thèmes Nous - héritiers de l’Europe et Études européennes et
nouvelle formation ont été organisées à Bruxelles et à Bruges au Collège d’Europe en présence, pour la
première fois, d’experts d’Europe centrale et orientale. La discussion a porté sur les ressemblances culturelles et sur les prolégomènes à un concept de formation au niveau européen.“
„België als buurland van Frankrijk, Duitsland en Nederland: Europese landen, maar toch zo verschillend
qua mentaliteit en levenswijze, zodat juist deze verschillen een vruchtbare voedingsbodem bleken voor de
interculturele dialoog, een kernstuk van onze werking. Gedurende twee internationale conferenties in
maart en juni 1990 in Brussel en aan het Europa-College in Brugge werd in het kader van de overkoepelende thema’s Wij - erfgenamen van Europa en Europese Studies en nieuwe vorming het cultureel
gemeenschappelijke bevraagd en over aanzetten tot een Europees vormingsbegrip gediscussieerd.
Daartoe werden voor het eerst ook deskundigen uit oostelijk Midden-Europa uitgenodigd.“
GOTTFRIED BENN
Pierre Mertens, auteur
„Als Vorbereitung auf meinen Forschungsaufenthalt in Berlin besuchte ich 1985
einen Deutschkurs am Goethe-Institut Brüssel. Auf Einladung des DAAD-Künstlerprogramms schrieb ich 1986 in Berlin meinen Roman über Gottfried Benn. Er
erzählt u.a. von den Hintergründe der Hinrichtung von Edith Cavell, der Benn 1916
als deutscher Militärarzt beiwohnte. Les Éblouissements erschien 1987 bei Les
Editions du Seuil und wurde mit dem Prix Medicis ausgezeichnet. Für die deutsche
Übersetzung (Argon Verlag) bekam Uli Aumüller den Paul-Celan-Preis. Zu der
Konferenz kam Gottfried Benns Tochter Nele aus Dänemark. Sie hatte sich von
ihrem Vater ja wegen seiner politischen Haltung zum Dritten Reich distanziert.
Nele lernte im Goethe-Institut Maria Améry kennen, die Witwe von Jean Améry.“
Pierre Mertens
„J’ai pris un cours d’allemand au Goethe-Institut Brüssel en 1985 pour me préparer
à un séjour d’étude à Berlin. J’ai écrit mon roman sur Gottfried Benn à Berlin en
1986, dans le cadre du programme pour artistes du DAAD. Il porte entre autres
sur les coulisses de l’exécution d’Edith Cavell en 1916 à laquelle Benn avait assisté
en qualité de médecin militaire. Les Éblouissements est paru en 1987 aux Éditions
du Seuil et a été récompensé par le Prix Médicis. Uli Aumüller a reçu le Prix Paul
Celan pour la traduction allemande (Argon Verlag). Nele, la fille de Gottfried Benn,
était venue spécialement du Danemark pour assister à ma conférence au GoetheInstitut. Elle avait pris ses distances par-rapport à son père en raison de son
attitude face au Troisième Reich. C’est à l’Institut qu’elle a fait la connaissance de
Maria Améry, la veuve de Jean Améry.“
/1987
/ 47
„Ter voorbereiding van mijn onderzoeksverblijf in Berlijn heb ik in 1985 een cursus
Duits gevolgd in het Goethe-Institut Brüssel. In 1986 was ik dan op uitnodiging van
het DAAD- kunstenprogramma in Berlijn en heb er mijn roman over Gottfried Benn
geschreven. Mijn roman vertelt ondermeer over de achtergrond van de terechtstelling van Edith Cavell, die Gottfried Benn in 1916 als legerarts bijwoonde. Les
Éblouissements verscheen 1987 bij Les Editions du Seuil en werd met de Prix
Medicis bekroond. Uli Aumüller werd voor zijn Duitse vertaling bij het Argon Verlag
met de Paul Celan-Vertaalprijs onderscheiden. Voor de conferentie kwam Gottfried Benn’s dochter Nele uit Denemarken. Zij had zich van haar vader
gedistantieerd wegens zijn politieke houding tegenover het Derde Rijk. In het
Goethe-Institut leerde Nele Maria Améry kennen, de weduwe van Jean Améry.“
1987
KOLLOQUIUM
Gottfried Benn - als Mensch und als Dichter
Literarische Anfänge - in Vergessenheit geraten - Stellenwert des Brüsseler
Aufenthalts - Wiederentdeckung
Gottfried Benn als Militärarzt in Brüssel, 1916
Mit/avec/met Joost De Geest, Brussel; Joachim Dyck, Oldenburg;
Pierre Mertens, Bruxelles; Jean-Michel Palmier, Paris;
Joachim Sartorius, DAAD, Berlin; Bernd Weyergraf, Berlin; etc.
2006
KONFERENZ
Gottfried Benn. Anthropologie und Ästhetik.
Mit/avec/met Antje Büssgen, Durs Grünbein, Jochen Hörisch, Helmuth
Lethen, Wolfgang Riedel, etc.
[In Kooperation mit der Université Catholique de Louvain]
ARS MUSICA
1989
Seit 1989 findet jährlich das Musikfestival Ars Musica, initiiert von Paul Dujardin, Bernard Foccroulle,
Christian Renard, etc. statt. Das Goethe-Institut ermöglicht dabei zahlreichen zeitgenössischen deutschen Künstlern die Teilnahme. Der Höhepunkt 1989 ist das Konzert des Ensemble Modern unter
Leitung von Ingo Metzmacher mit Kompositionen von Helmut Lachenmann und York Höller im großen
Sendesaal des Rundfunkhauses. Beide Komponisten sind für viele Belgier eine Neuentdeckung.
Le festival de musique Ars Musica, fondé par Paul Dujardin, Bernard Foccroulle, Christian Renard,
etc., a lieu chaque année depuis 1989. De nombreux artistes contemporains allemands peuvent y
participer grâce au Goethe-Institut. Le concert de l’Ensemble Modern dans la grande salle de la
Maison de la Radio, sous la direction d’Ingo Metzmacher avec des compositions de Helmut
Lachenmann et York Höller, constitue l’apogée de l’année 1989. De nombreux Belges découvrent les
deux compositeurs à cette occasion.
Sinds 1989 vindt jaarlijks het muziekfestival Ars Musica plaats, dat opgericht werd door Paul Dujardin,
Bernard Foccroulle, Christian Renard, enz. Het Goethe-Institut maakte de deelname aan het festival
van talrijke hedendaagse Duitse kunstenaars mogelijk. Het concert van Ensemble Modern onder
leiding van Ingo Metzmacher met composities van Helmut Lachenmann en York Höller in de grote
zaal van het radiohuis vormt het hoogtepunt van 1989. Beide componisten zijn voor een groot deel
van het publiek in België een ontdekking.
AUSWAHL DEUTSCHER BEITRÄGE 1989 - 2009
1989
York Höller, Helmut Lachenmann, Karlheinz Stockhausen
1990
Karlheinz Stockhausen Michaels Reise um die Erde
Kammerorchesterfassung mit dem Trompeter Markus Stockhausen, 9 Musikern
und Karlheinz Stockhausen am Mischpult am Théâtre de la Place, Lüttich
Wolfgang Rihm Schwebende Begegnung, etc.
1991
Ars Musica europ (a) merica - transatlantischer Dialog
Ensemble Modern
Auryn Quartett
1992
Mauricio Kagel
Opus 1.991 (1991), Quodlibet (1986 - 1988), Les idées fixes (1988 - 1989)
1993
Karlheinz Stockhausen - Ave, Elufa, Flautina, Gesang der Jünglinge,
Kathinkas Gesang, Kontra-punkte, Kreuzspiel, Luzifers Traum, Mantra,
Traum-Formel, Wochenkreis, Xi, Ypsilon, Zungenspitzentanz
Zyklus mit Simon Stockhausen (Synthesizer), Kathinka Pasweer (Flöte),
Suzanne Stephens (Bassethorn), Musikhochschule des Saarlandes
1994
Ensemble Modern, Helmut Lachenmann
Zwei Gefühle…, Musik mit Leonardo (1992), mouvement (-vor der Erstarrung)
1995
Ensemble 13, Wolfgang Rihm u.a. im Goethe-Institut
Ensemble Modern, Heiner Goebbels
Heiner Müller, Prometheus Zyklus
1999
Mauricio Kagel
Etudes pour orchestre, Uraufführung Duodramen
2004
Minguet Quartett & Jörg Widmann
Wolfgang Rihm, Enno Poppe
2005
Salomé Kammer
Ensemble Recherche
musikFabrik
2006
Manos Tsangaris, Installation
Kleine Festival Suite, Musiktheaterminiaturen aus winzig
2009
Mark Andre - Café Musicologique und Rencontre, Flagey
DEUTSCHE WOCHEN
1980
Hasselt
Verenigde Handelaars Hasselt,
Cultureel Centrum, Leitung Piet Jaspaert
Louvain-La-Neuve
Cercle Européen, J.E.F. Wallonie
Antwerpen
Universiteit van Antwerpen/UFSIA,
1981
Kortrijk
KULAK, Hogeschool, CATHO
1983
Brüssel
Hoger Rijksinstituut voor Vertalers en Tolken
Gent
Stad Gent, Universiteit Gent,
Centrum voor Kunst en Cultuur,
Museum voor Hedendaagse Kunst
1989
Namur,
FUNDP,
DEBELUX-Handelskammer,
DZT,
Vertretungen der Bundesländer,
Maison de la Culture
1988
Lüttich
AAB mit Maître Lambert Matray,
ULg,Theater der Lütticher Germanisten,
Les Chiroux
etc.
/ 50
Rebecca Horn Installation in Gent, 1983
Z.B / P.EX. / BV. DEUTSCHE WOCHE GENT 1983
AUSSTELLUNGEN - VORTRÄGE - AUTORENLESUNGEN - FILME - MUSIK - THEATER
Wolfgang Vostell, Fluxuskonzert; Rebecca Horn, Installation; Kleenex, Beeld van de Geschiedenis;
Museum voor Hedendaagse Kunst/Jan Hoet, Zeitgenössische Kunst aus Berlin;
Franz Xaver Kroetz/Eurostudio Bonn, Nicht Fisch nicht Fleisch; Günter Grass/Lesung, Der Butt; etc.
DR. DIETRICH STURM INSTITUTSLEITER 1990 - 1995
Wolf Biermann und Dietrich Sturm.
Der Liedermacher war in Brüssel zu Gast mit Die Welt ist schön - pardon, will sag’n ganz schön am Rand (1991),
Nur wer sich ändert, bleibt sich treu (1992) und Süßes Leben - saures Leben (1997).
/ 51
„Unsere belgischen Partner in allen Bereichen und in allen drei Sprachgebieten waren ideenreich,
tatkräftig und zuverlässig. Die Herausforderung, dreisprachig zu arbeiten und dabei möglichst vielen
Akteuren im komplizierten belgischen Kräftedreieck einigermaßen gerecht zu werden, haben wir alle
zusammen, glaube ich, ganz gut gemeistert. Eine germano-franco-nederlandophone Besucherreise
nach Sachsen zum Beispiel, um die kulturelle Szene in Ostdeutschland nach der Wiedervereinigung zu
analysieren, war keine Selbstverständlichkeit. Ebenso wenig wie die schöne Tatsache, dass mit dem
Deutschlehrer- und Germanistenverband eine der ganz wenigen gesamtbelgischen BildungsEinrichtungen im GIB zu tagen pflegte.“
„Nos partenaires belges, dans tous les domaines et dans les trois communautés linguistiques, se sont
montrés inventifs, dynamiques et fiables. Je pense que tous ensemble, nous avons réussi à relever le défi
qui consistait à travailler dans trois langues et à satisfaire autant que possible un maximum d'acteurs
dans le rapport de forces complexe propre à la Belgique. Organiser un voyage d'études germano-franconéerlandophone en Saxe pour analyser la scène culturelle est-allemande au lendemain de la réunification,
par exemple, n'allait pas de soi. De même, quelle joie pour le Goethe-Institut Brüssel d’accueillir les réunions
du BGDV, une des très rares institutions de formation à englober toute la Belgique.“
„Onze Belgische partners waren in alle domeinen en in de drie taalgebieden vol ideeën, energiek en
betrouwbaar. De uitdaging om drietalig te werken en daarbij aan een maximaal aantal actoren in het
gecompliceerde Belgische driehoeksveld enigszins recht te doen, hebben wij allemaal samen, geloof ik,
best goed bedwongen. Een Duitstalig-Franstalig-Nederlandstalig bezoek aan Saksen om de culturele
scène in Oost-Duitsland na de hereniging te onderzoeken, was bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend. Zo
weinig vanzelfsprekend als het heuglijke feit, dat het Belgischer Deutschlehrerverband, een van de zeer
weinige, geheel België omvattende, onderwijsverenigingen, in het Goethe-Institut zijn ontmoetingen
organiseerde.“
BELGISCHER GERMANISTEN- UND DEUTSCHLEHRERVERBAND
Roland Duhamel, Präsident des BGDV (Belgischer Germanisten- und Deutschlehrerverband)
„Im Mai 1974 fand die erste Jahrestagung des BGDV im Goethe-Institut statt. Auf der BGDV-Jahrestagung 1980 in Louvain-laNeuve beschloss der BGDV in einer Arbeitsgemeinschaft belgienweit zusammenzuarbeiten, um dem in ganz Belgien drohenden
Rückgang des Deutschunterrichts entgegenzuwirken. Am 12.12.1990 wurde die Stiftung zur Förderung von DaF in Belgien
gegründet. Die Satzung wurde im Büro von Peter Müller aufgesetzt. Organisiert wurden ein Dutzend Wettbewerbe für Deutschschüler sowie weitere Aktionen, auch sprachpolitischer Art, zugunsten der deutschen Sprache. Trotzdem ist es der Stiftung nicht
gelungen, den weiteren Einbruch des Deutschen als Fremdsprache aufzuhalten.“
/ 52
/1990
„La première assemblée annuelle du BGDV s’est déroulée en mai 1974 au GoetheInstitut Brüssel. Lors de l’assemblée annuelle de 1980, qui s’est tenue à
Louvain-la-Neuve, le BGDV a décidé de collaborer à l’échelle belge au sein d'un
groupe de travail pour combattre le déclin imminent des cours d’allemand dans
toute la Belgique. La Stiftung zur Förderung von DaF in Belgien a été fondée le
12.12.1990. Le statut a été rédigé dans les bureaux de Peter Müller. Une douzaine
de concours pour les élèves suivant des cours d’allemand ainsi que d’autres
actions en faveur de la langue allemande, dont certaines ayant trait à la politique
linguistique, ont été organisées. La fondation n’est toutefois pas parvenue à
enrayer l’érosion continue de l’allemand comme langue étrangère.“
„De eerste jaarlijkse zitting van het BGDV vond in het Goethe-Institut Brüssel
plaats in mei 1974. Op de jaarlijkse zitting van 1980 in Louvain-la-Neuve werd
besloten tot een samenwerkingsverband over het ganse land om de in heel België
dreigende teruggang van het onderwijs in de Duitse taal tegen te gaan. Op 12
december 1990 volgde dan de oprichting van de Stiftung zur Förderung von
DaF in België. De statuten werden opgesteld in het kantoor van Peter Müller. De
Stichting organiseerde een twaalftal wedstrijden voor leerlingen Duits en
ondernam andere maatregelen, ook inzake taalbeleid, ten gunste van de Duitse
taal. Niettemin slaagde de Stichting er niet in de verdere terugval van het Duits als
vreemde taal te verhinderen.“
Roland Duhamel, Präsident des BGDV
J’aime l’Allemagne – Beitrag zum Comicwettbewerb
/ 53
Heide Rösch, Leiterin der Spracharbeit 1991 - 1996
„Gemeinsam mit der Arbeitsgruppe Deutsch in Belgien, bestehend aus Mitgliedern des belgischen Deutschlehrerverbands (Professoren, Inspektoren und
Deutschlehrern) wurden Wettbewerbe zum Thema Deutschland ausgeschrieben,
hier: Comics zeichnen. Die besten erhielten Preise (gestiftet von Stiftungsmitgliedern), wurden als Postkarten oder Poster gedruckt und an die Schulen
geschickt. Deutsch war dadurch an vielen Schulen sichtbar. Auch dies eine Werbemaßnahme, um die Deutschlehrer bei der Werbung für ihr Fach zu unterstützen.“
„Nous avons organisé des concours sur l'Allemagne en collaboration avec le
groupe de travail Deutsch in Belgien, composé de membres du BGDV (professeurs de faculté, inspecteurs et professeurs d'allemand). Le thème choisi dans ce
cas était l’élaboration de bandes dessinées. Les meilleures BD ont reçu des prix
institués par des membres de la fondation, ont été imprimées sur cartes postales
ou posters et envoyées aux écoles. L'allemand a ainsi gagné en visibilité dans de
nombreuses écoles. Ceci constituait une mesure supplémentaire visant à soutenir
les professeurs d'allemand dans la promotion de leur matière.“
Werbung für Deutsch:
Heide Rösch an der Drehorgel
„Samen met de werkgroep Deutsch in Belgien, samengesteld uit leden van het
Belgischer Deutschlehrerverband (professoren, inspecteurs en leerkrachten Duits)
werden wedstrijden over het thema Duitsland uitgeschreven. Het gekozen thema
luidde: maak een stripverhaal over Duitsland! De beste inzendingen ontvingen
door stichtingsleden geschonken prijzen, werden als postkaart of affiche gedrukt
en naar de scholen verstuurd. Duits werd daardoor in veel scholen zichtbaar. Ook
dit was een promotiemiddel om de leerkrachten Duits bij de werving voor hun
vak te ondersteunen.“
Werbung für Deutsch: Peter Müller in Fahrt
/ 54
Dr. Peter Müller, Leiter der Pädagogischen Verbindungsarbeit 1988 - 1991
Die erfolgreiche und regelmäßigen Zusammenarbeit mit dem BGDV bei der Organisation von ca. 15
Fortbildungsseminaren jährlich in allen wichtigen belgischen Städten, die Gründung und Pflege der
Stiftung zur Förderung von Deutsch, eine Initiative, die in Industrie, Wirtschaft und Politik Multiplikatoren ausfindig machte, um die Wichtigkeit des Erlernens der deutschen Sprache zu unterstreichen.
Im Jahr 1990 wurde ein Comic-Wettbewerb ausgeschrieben, dessen beste Ergebnisse schließlich im
Brüsseler Comicmuseum ausgestellt wurden.
Nous avons travaillé régulièrement avec le BGDV à l’organisation dans toutes les grandes villes belges
d’une quinzaine de séminaires de formation suivie par an qui remportaient un franc succès. En outre,
nous avons créé et développé la Stiftung zur Förderung von Deutsch, une initiative qui cherchait des
échos dans l’industrie, l’économie et la politique pour souligner l’importance de l’apprentissage de
l’allemand. En 1990, nous avons organisé un concours de bandes dessinées et les plus belles réalisations ont ensuite été exposées au Centre Belge de la Bande Dessinée à Bruxelles.
Te onthouden zijn de succesvolle en regelmatige samenwerking met het BGDV bij de jaarlijkse organisatie van ongeveer 15 navormingsseminaries in alle belangrijke Belgische steden en de oprichting
en ondersteuning van de Stiftung zur Förderung von Deutsch: een initiatief, dat in industrie, economie
en politiek weerklank zocht om het belang van het aanleren van Duits te onderstrepen. In 1990 werd
een stripverhalenwedstrijd georganiseerd, waarbij de beste inzendingen tentoongesteld werden in
het Belgische Centrum van het Beeldverhaal in Brussel.
AUSSTELLUNG I AM YOU
Aalst
Antwerpen
Braine-L’Alleud
Brugge
Louvain-la-Neuve
I am you in belgischen Städten
/1994
Künstler gegen Gewalt
Marina Abramovic
Thom Barth
Anna & Eberhard J. Blume
Daniel Dewaele
Ugo Dossi
Felix Droese
/ 55
Ian Hamilton Finlay
Jochen Gerz
Peter Kogler
Jannis Kounellis
Marie Jo Lafontaine
Les Levines
Uwe Loesch
Ulrich Meister
Ulrike Rosenbach
Katharina Sieverding
Rosemarie Trockel
Roland van den Berghe
Ben Vautier
Lawrence Weiner
Künstler gegen Gewalt zeigt an über 100 Orten in aller Welt Großflächenplakate, die sich gegen Intoleranz und Fremdenhass aussprechen. Das Projekt wird von den Künstlern Ugo Dossi und Thom Barth
gemeinsam mit Dietrich Sturm initiiert.
Artistes contre la Violence présente dans plus de 100 endroits du monde entier des affiches grand format
porteuses de messages contre l’intolérance et le racisme. Le projet a été lancé par les artistes Ugo Dossi
et Thom Barth, en collaboration avec Dietrich Sturm.
Kunstenaars tegen geweld toont op meer dan 100 plaatsen over de wereld affiches op groot formaat
tegen intolerantie en geweld. Het project is een initiatief van de kunstenaars Ugo Dossi en Thom
Barth in samenwerking met Dietrich Sturm.
TRANSFER
TR ANSFER
Joëlle Tuerlinckx, Les dépots, 1993, Postkartenkonfetti in vergrößerter Wiedergabe
/ 56
JOCHEM AHMANN CONCHA ARGÜESO CEL CRABEELS HUGO DEBAERE BERLINDE DE
BRUYCKERE JAN DECONYNCK DANNY DEVOS DANIEL FAUVILLE FRANCIS FEIDLER ALAIN
GERONNEZ GUIDO’LULU CHRISTIAN HILGERT ANDREA HOLD-FERNECK PHILIP HUYGHE
BABIS KANDILAPTIS MATHIAS LANFER ALBERT MARKERT GERHARD REINERT JOHANNA
RODERBURG GABRIELE ROTHEMANN ANDREAS SANSONI DIEMUT SCHILLING MARTIN
SCHÜTEN CHRISTIAN SERY JOËLLE TUERLINCKX WIM VANDERPLAETSEN ANGEL VERGARA
/1993
Christine Gaspar, Programmreferentin 1977 - 1996
„Besonders wichtig für den interkulturellen Dialog zwischen Deutschland
und Belgien waren mit Sicherheit die von Dr. Regenberg eingeführten und
von Dr. Merkel und Dr. Sturm weitergeführten Begegnungsausstellungen im
Goethe-Institut zur Eröffnung der Saison und die Künstleraustausche. Bei den
Begegnungsausstellungen teilten sich belgische und deutsche Künstler die Wände
und Räume des Instituts und dabei wollten sie natürlich alle die ‘guten’ Wände,
was zuweilen fast tränenreiche Auseinandersetzungen mit sich brachte, die nur
durch die erfahrene Schlichtungskunst des jeweiligen Leiters beendet werden
konnten. Peter Reuter und France Calonne, Volker Tannert und Jérôme Fonchain,
Rainer Tappeser und Bernhard Villon, Marin Kasimir und Luc Grossen, Marie-Jo
Lafontaine und Thom Barth und viele andere mehr. Bei den Künstleraustauschen
war mit Sicherheit das von Nordrhein-Westfalen ausgehende Projekt Transfer
(1993 - 1994) das bedeutendste, bei dem 14 junge Künstler aus Belgien und 14
junge Künstler aus Nordrhein-Westfalen jeweils in Künstlerateliers des anderen
Landes 2 Monate lang arbeiteten. Die gemeinsame Ausstellung der Arbeiten fand
dann in Recklinghausen, Gent und Charleroi statt. Heute haben sich viele dieser
jungen Künstler einen Namen gemacht.“
Christine Gaspar und Anton Regenberg
„Initiées par Regenberg, puis poursuivies par Merkel et Sturm, les expositionsrencontres organisées en début de saison au Goethe-Institut ainsi que les
échanges d’artistes étaient particulièrement importants pour le dialogue
interculturel entre l’Allemagne et la Belgique. Lors de ces expositions-rencontres,
des artistes allemands et belges se partageaient les murs et les locaux de l’institut. Tous se disputaient naturellement les ‘bons’ murs, ce qui allait parfois jusqu’à
provoquer des altercations houleuses, auxquelles seule une intervention du directeur de l’époque, expert dans l’art de la conciliation, pouvait mettre un terme.
Peter Reuter et France Calonne, Volker Tannert et Jérôme Fonchain, Rainer
Tappeser et Bernhard Villon, Marin Kasimir et Luc Grossen, Marie-Jo Lafontaine et
Thom Barth, et bien d’autres encore se sont succédés. De tous nos échanges
d’artistes, le projet Transfer (1993 - 1994), émanant de Rhénanie du Nord-Westphalie, était sans aucun doute le plus significatif: 14 jeunes artistes de Belgique et
14 jeunes artistes de Rhénanie du Nord-Westphalie ont travaillé pendant deux
mois dans des ateliers d’artistes de l’autre pays. L’exposition commune de leurs
travaux a ensuite été présentée à Recklinghausen, Gand et Charleroi. Aujourd’hui,
nombre de ces jeunes artistes sont devenus célèbres.“
Gabriele Rothemann, Katze, 1989
/1994
/ 57
„Bijzonder belangrijk voor de interculturele dialoog tussen Duitsland en België
waren ongetwijfeld de door Dr. Regenberg ingevoerde - en door Dr. Merkel en
Dr. Sturm verdergezette - ontmoetingstentoonstellingen die bij de opening van
het seizoen het werk van kunstenaars uit beide landen met elkaar confronteerden.
Kunstenaars uit België en Duitsland verdeelden onder elkaar de muren van het
Instituut: ze wilden natuurlijk allemaal de ‘goede’ muren, wat soms tot bewogen
discussies leidde, die slechts door de ervaren bemiddelingskunst van de directeur
tot een goed einde gebracht werden. Het ging om Peter Reuter en France Calonne,
Volker Tannert en Jerôme Fonchain, Rainer Tappeser en Bernhard Villon,
Marin Kasimir en Luc Grossen, Marie-Jo Lafontaine en Thom Barth en nog
vele anderen. Bij de kunstenaarsuitwisselingen was het projekt Transfer (1993 1994) op initiatief van de regio Noordrijn-Westfalen zeker het belangrijkste:
14 jonge kunstenaars uit België en 14 jonge artiesten uit Noordrijn-Westfalen
kregen de gelegenheid twee maand lang in elkaars atelier te werken. De gemeenschappelijke tentoonstelling van hun werk vond dan plaats in Recklinghausen,
Gent en Charleroi. Veel van deze jonge kunstenaars zijn nu bekende namen
geworden.“
Ausstellungskatalog Transfer, 1993
DR. BERNHARD BEUTLER INSTITUTSLEITER 1995 - 2001
Von Brüssel nach Europa
„Kairos, der Gott des rechten Zeitpunkts, machte es möglich: in den späten neunziger Jahren verlagerte
sich die Sprach- und Kulturarbeit des ‘GIB’, mit bedingt durch Ausschreibungen der EU, zunehmend von
der binationalen auf die europäische Ebene. Sechs nationale Kulturinstitute in Belgien schlossen sich nach
fünährigen mühevollen Anstrengungen zu einem Netzwerk (CICEB) zusammen. Dies führte zu gemeinsamen Sitzungen der jeweiligen Chefetagen und zur späteren Gründung des heutigen EUNIC. In
der Musikserie QUART (Mittagskonzerte für EU-Mitarbeiter) konnten wir regelmäßig junge Ensembles
europäischer Musikhochschulen vorstellen. Ein gemeinsames Orgelkonzert in der Brüsseler Kathedrale in
Anwesenheit von Königin Fabiola stellte einen ersten gesellschaftlichen Höhepunkt von CICEB dar.
Das Goethejahr 1999 wurde ebenfalls unter europäischen Aspekten, u.a. mit einem wissenschaftlichen
Kongress, begangen. Allen Beteiligten gebührt Anerkennung für geduldiges Mittragen bei der Ausweitung unserer Tätigkeiten in dieser Zeit. Belgien und seine sprichwörtliche Lebensfreude bleiben bleiben
mir und meiner Frau in dankbarer Erinnerung. Ad multos annos!“
/ 58
/1995
Bernhard Beutler und Johann Wolfgang von Goethe am Eingang des Brüsseler Instituts,
aufgenommen im Goethe-Jahr 1999 anlässlich einer Foto-Ausstellung rund um Goethe
„C’est le Kairos, le dieu de l’occasion opportune, qui a rendu la chose possible: à la fin des années 1990, les
missions du Goethe-Institut Brüssel dans les domaines de la langue et de la culture se sont progressivement
élevées de la sphère bi-nationale à l’échelon européen, et ce en partie sous l’impulsion des appels d’offre de
l’Union européenne, Apres cinq années d’efforts intenses, six instituts culturels nationaux présents en Belgique
ont fondé ensemble un réseau, le CICEB. Cela a permis un rapprochement des directeurs d’instituts lors de
réunions communes et a mené, à terme, à la fondation d’ EUNIC. Le CICEB a organisé une série de concerts
intitulée QUART (organisés le midi pour le personnel de l’UE) et a pu y présenter régulièrement de jeunes
ensembles issus de conservatoires européens. De plus, le concert d’orgue réalisé ensemble à la cathédrale de
Bruxelles en présence de sa Majesté la Reine Fabiola a constitué un premier succès dans l’histoire de l’association. L’année Goethe de 1999 a également été pensée dans l’optique européenne, comme en atteste
notamment l’organisation d’un congrès scientifique. Toutes les personnes impliquées à l’époque méritent
une reconnaissance particulière pour leur participation patiente à la mise en œuvre de nos activités. Avec
mon épouse, nous gardons un souvenir ému de la Belgique et de sa joie de vivre légendaire. Ad multos annos!“
/ 59
„Kairos, de God van het juiste tijdstip, maakte het mogelijk: in de late 90’ jaren verschoof de taal-en cultuurwerking van het Goethe-Institut Brüssel, mede door de projectoproepen van de Europese Unie, toenemend
van het bi- naar het multinationale niveau. Zes nationale cultuurinstituten sloten zich na vijf jaar moeizame inspanningen samen tot een netwerk: CICEB. Dit leidde tot gemeenschappelijke zittingen in de
betrokken directiebureau’s en tot de latere oprichting van het huidige EUNIC. In de muziekserie QUART
(lunchconcerten voor EU-medewerkers) konden we regelmatig jonge muziekensembles van Europese
muziekhogescholen voorstellen. Een gemeenschappelijk orgelconcert in de Brusselse Kathedraal in
aanwezigheid van Koningin Fabiola vormde een eerste gemeenschappelijke hoogtepunt van CICEB.
Het Goethe-jaar 1999 werd eveneens onder Europees gesternte gevierd, ondermeer met een
wetenschappelijk congres. Alle toenmalige deelnemers verdienen erkenning voor hun geduldige
ondersteuning van deze uitbreiding van onze activiteiten. België en zijn spreekwoordelijke levensvreugde
behouden mijn echtgenote en ik zelf in dankbare herinnering. Ad multos annos!“
Consociatio institutorum culturalium europaeorum inter belgas
Alliance Française - British Council - Det Danske Kulturinstitut - The Finnish Cultural Institut
Goethe-Institut - Instituto Cervantes - Istituto Italiano di Cultura
250. GEBURTSTAG VON JOHANN WOLFGANG VON GOETHE
1999
Anke Bosse
Prof. Dr. Anke Bosse, Ordinaria für Germanistik
und Vergleichende Literaturwissenschaften, Universität Namur
„Goethe - der Name verpflichtet. Als sich 1999 Goethes Geburtstag zum 250. Mal jährte und das GI
Brüssel sein 40-jähriges Bestehen feierte, galt es, 'Goethe' und 'Europa' programmatisch zu
verbinden. Genau dies unternahm das hochkarätige Internationale Kolloquium zur GoetheRezeption in Europa (Schirmherrschaft: S. Kgl. Hoheit Prinz Philippe von Belgien, Prof. Dr. Hilmar
Hoffmann). Zusammen mit Dr. phil. Bernard Beutler konnte ich 36 ausgewiesene Expert/inn/en
versammeln. Sie widmeten sich prinzipiellen Fragen: Wie reagierten schon die Zeitgenossen auf
Goethes Werk, wie stellte dieser sich dem Echo der Kritik? Welche Rezeptionsmuster blieben in über
200 Jahren Wirkungsgeschichte konstant, welche haben sich verschoben oder radikal geändert? Wo
finden sich ‘Goethe-Spuren’ in der europäischen Literatur- und Geistesgeschichte, und welche Phänomene haben eine so hohe Repräsentativität erlangt, dass sie zu Signaturen der jeweiligen Epoche
wurden? Was hat europäische Autor/inn/en dazu bewegt, sich über dekonstruktiv-produktive Spiegelungen mit Goethes Werk auseinanderzusetzen? Intermediale und interdisziplinäre Aspekte
fanden dabei ebenso Beachtung wie Perspektivierungen des Werks Goethes auf die Moderne und
wiederum Reflexe der Moderne auf Goethes Werk.“
„Goethe: un nom qui en impose. En 1999, il était alors évident de célébrer le 250ème anniversaire de Goethe et les 40 ans
d’existence du Goethe-Institut Brüssel en élaborant un programme qui portait à la fois sur Goethe et sur l’Europe. Et c’est
exactement ce qu’a entrepris l’illustre Colloque international sur la réception européenne de l'œuvre de Goethe (sous le
patronage de SAR le Prince Philippe de Belgique et sous la présidence de Hilmar Hofmann). Avec Bernhard Beutler nous avons
rassemblé 36 intervenant/e/s réputé/e/s autour de questions fondamentales: Comment les contemporains de Goethe ont-ils accueilli son œuvre et comment a-t-il réagi à cette critique? Face à une œuvre influente depuis plus de 200 ans, quels modèles de
réception ont perduré, lesquels ont évolué ou ont radicalement changé? Où trouve-t-on des ‘traces de l’œuvre de Goethe’ dans la
littérature et la pensée européenne et quels phénomènes sont devenus tellement représentatifs qu’ils ont marqué toute une
époque? Qu’est-ce qui a poussé des auteur/e/s européen/e/s à travailler sur des mises en parallèle à la fois déconstructives et
productives avec l’œuvre de Goethe? Lors de ce colloque, l’intermédialité et l’interdisciplinarité tout comme le caractère précurseur
de l’œuvre de Goethe pour les Modernes et l'effet miroir de son œuvre sur la littérature moderne ont été pris en considération.“
„Goethe - de naam schept verplichtingen. Toen in 1999 de 250ste verjaardag van Goethe én tegelijk het veertigjarige bestaan van
het Goethe-Institut Brüssel werd gevierd, kwam het er op aan in het feestprogramma beide, Goethe en Europa te verbinden. Net
dat werd gerealiseerd met het gezaghebbende Internationale Colloquium over de Europese Goethe-receptie (onder de hoge
bescherming van Z.K.H. Prins Philippe van België en onder het voorzitterschap van Prof. Dr. Hilmar Hoffmann). Samen met
Dr. Bernhard Beutler kon ik 36 erkende deskundigen verzamelen. Zij bogen zich op het colloquium over principiële vragen: hoe
reageerden de tijdgenoten van Goethe op diens werk? Hoe verhield Goethe zelf zich tegenover kritiek? Welke patronen in 200 jaar
receptiegeschiedenis bleven konstant, welke modellen van receptie verschoven of veranderden radicaal? Waar zijn ‘sporen van
Goethe’ zichtbaar in de Europese literatuur- en cultuurgeschiedenis en welke verschijnselen werden daarbij zo representatief, dat
ze tot het gezicht van een betrokken tijdperk werden? Wat heeft Europese auteurs ertoe gebracht zich in spiegelingen - zij het
deconstructief, zij het positief - met Goethe’s werk uiteen te zetten? Intermediale en interdisciplinaire aspecten kwamen daarbij
evenzeer aan bod als het perspectief van Goethe’s werk op de moderne tijd of omgekeerd de weerschijn van de moderne tijd
op Goethe.“
ADAPTIONEN DEUTSCHER THEATERSTÜCKE
1999
Adaption von Goethes Egmont für eine Freilichtaufführung am ‘Originalschauplatz’ im Innenhof des Brüsseler Rathauses während der deutschen
EU-Ratspräsidentschaft.
Adaptation d’Egmont de Goethe pour une représentation en extérieur sur la
‘scène d’origine’ dans la cour intérieure de l’Hôtel de ville de Bruxelles lors de
la présidence allemande de l’UE.
Een aanpassing van Egmont van Goethe, die als buitenvoorstelling op de‘originele plek’, de binnenplaats van het Brusselse Stadhuis, doorgaat tijdens het
Duitse EU-Voorzitterschap.
[Regie: Jean Claude Idée, Partner: Théâtre Royal des Galeries, Magasins des
Ecritures Théâtrales]
Jacques De Decker, Secrétaire perpétuel de
l’Académie royale de langue et de littérature
françaises de Belgique
/ 62
1985
Übersetzung von Botho Strauss’ Bekannte Gesichter - gemischte Gefühle und
Die Hypochonder, Inszenierung durch Claude Etienne am Théâtre du Rideau,
jeweils ausgezeichnet als beste Theateraufführung des Jahres.
Traduction de Visages connus, Sentiments mêlés et Les Hypocondres de Botho
Strauss, mises en scène par Claude Etienne au Théâtre du Rideau, prix de la
meilleure représentation théâtrale de l’année pour chacune d’entre elles.
Franse vertaling van Bekannte Gesichter - gemischte Gefühle en van Die Hypochonder van Botho Strauss. Beide stukken worden opgevoerd in een regie van
Claude Etienne in Théâtre du Rideau en onderscheiden met de prijs van de
beste theateropvoering van het jaar.
1969/2007
Erste französische Übersetzung von Frank Wedekinds Frühlingserwachen wird
2007 ein Opernlibretto für Benoît Merciers Frühlingserwachen - Uraufführung
in La Monnaie.
La première traduction française de L'Éveil du printemps de Frank Wedekind
est reprise en 2007 dans un livret pour l’opéra L'Éveil du printemps de Benoît
Merciers - Première à La Monnaie.
De eerste Franse vertaling van Frühlingserwachen van Frank Wedekind wordt
in 2007 het operalibretto voor Benoît Mercier’s Frühlingserwachen met een
première in de Munt.
Szene aus Egmont - Innenhof Rathaus Brüssel:
Karin Clercq und Marc Schatten
HET GROOT BESCHRIJF PASSA PORTA
Sigrid Bousset Leiterin von Het Beschrijf
Sigrid Bousset während einer Veranstaltung mit Hugo Claus, Paul Claes und Hafid Bouazza
/2000
„Das Jahr 2000 - Brüssel ist Kulturhauptstadt Europas. Während des Internationalen Literaturfestivals Het groot beschrijf suchen
wir mit dem Goethe-Institut Brüssel, nach Aktualität und kritischem Denken. Peter Sloterdijk hat mit seinen Regeln für den
Menschenpark soeben eine Diskussion in ganz Europa ausgelöst. Rüdiger Safranski hat soeben Das Böse oder das Drama der
Freiheit publiziert. Und Martin Walser verursacht Kontroversen seit seiner Rede zum Friedenspreis. Drei wichtige Denker und
Schriftsteller - alle bei Het groot beschrijf 2000 anwesend. Hunderte Intellektuelle aus Belgien und den Nachbarländern waren
Zeuge der historischen Debatte zwischen Sloterdijk und Safranski. Seitdem kommen jedes Jahr hervorragende deutsche Autoren,
die bei unseren Festivals, dem Residenzprogramm und anderen Aktivitäten des Literaturhauses Passa Porta teilnehmen.
Vorläufiger neuer Höhepunkt ist W.G. Sebald und die einzigartige Ausstellung des Literaturhauses Stuttgart, die am 5. Februar
2009 in Passa Porta eröffnet wird. Wir freuen uns auf die nächsten 50 Jahre!“
„2000: Bruxelles est la capitale européenne de la culture. Dans le cadre du festival international de littérature Het groot beschrijf, nous
explorons avec le Goethe-Institut Brüssel l’actualité et la pensée critique. Peter Sloterdijk, avec ses Règles pour le parc humain a lancé
un débat dans toute l’Europe. Rüdiger Safranski vient pour sa part de publier Le mal ou le théâtre de la liberté et Martin Walser fait
l’objet de controverses depuis son discours à l'occasion de la remise du Prix de la paix. Trois grands penseurs et écrivains, tous trois invités
au festival Het groot beschrijf en 2000. Des centaines d’intellectuels de Belgique et des pays voisins ont assisté au célèbre débat entre
Sloterdijk et Safranski. Depuis lors, pas une année ne passe sans que des auteurs allemands de renom ne participent à nos festivals, nos
résidences d’artistes ou autres manifestations de la Maison des littératures Passa Porta. Le prochain grand événement sera l’exposition
unique du Literaturhaus Stuttgart sur W.G. Sebald qui aura lieu à Passa Porta à partir du 5 février 2009. Nous attendons les 50 prochaines
années avec impatience!“
„Het jaar 2000. Brussel is culturele hoofdstad van Europa. Tijdens het internationaal literatuurfestival Het groot beschrijf zoeken
we samen met Goethe-Institut Brüssel de actualiteit en het kritische denken op. Peter Sloterdijk heeft met zijn Regels voor het
mensenpark zopas een discussie doen losbarsten in heel Europa. Rüdiger Safranski heeft zonet Das Böse oder das Drama der
Freiheit gepubliceerd. En Martin Walser veroorzaakt controverses sinds zijn Friedenspreisrede. Drie belangrijke denkers en
schrijvers: alle drie waren ze present tijdens Het groot beschrijf in 2000. Honderden intellectuelen uit België en omstreken kwamen
luisteren naar een historisch geworden debat tussen Sloterdijk en Safranski. Sindsdien is er geen jaar voorbij gegaan zonder de
aanwezigheid van schitterende Duitse auteurs, tijdens onze festivals, in ons residentieprogramma, in het internationaal
literatuurhuis Passa Porta. Voorlopig nieuw hoogtepunt: focus op W.G. Sebald, met een unieke expositie die Literaturhaus
Stuttgart op 5 februari 2009 in Passa Porta presenteert. We kijken uit naar de komende 50 jaar!“
/ 63
DR. HANS GREIMEL LEITER DER SPRACHABTEILUNG VON 2001 - 2009
„Die gute Zusammenarbeit mit der Stiftung zur Förderung von Deutsch in Belgien,
dem Deutschlehrerverband und zunehmend auch mit den Bildungsministerien in der Wallonie z.B. ein Großprojekt zur Förderung von Deutsch - bewirkte
allmählich eine leichte Verbesserung der Deutschlernerzahlen. Ein weiterer
Schwerpunkt war die Förderung von Deutsch in den EU-Institutionen. Konkret
wurde die Ausschreibung zur Durchführung der Sprachkurse für die Jahre 2005 2008 gewonnen mit über 1400 Deutschlernern pro Jahr. Die Förderung der
Deutschen Sprache konnte seit 2005 noch intensiver in die Studiengänge des
Europa-Kollegs in Brügge integriert werden, auch über eine großzügige Förderung durch BASF Belgien. Des Weiteren wurde der Brüsseler Anteil an den
allgemeinsprachlichen und fachsprachlichen Seminaren in Deutschland durch
Mitarbeit bei der Konzeption, bessere Werbung und Organisation ausgeweitet.
Zusammen mit CICEB und EUNIC sowie Vertretern der EU-Institutionen wurden
größere Kongresse zur Förderung der Mehrsprachigkeit in Europa und den
EU-Institutionen sowie weitere sprachpolitische, von der EU-Kommission z.T.
geförderte Projekte durchgeführt. Ein wichtiger Arbeitsschwerpunkt war auch die
Goethe-interne Beratung über die EU-Förderprogramme.“
/ 64
Hans Greimel
/2001
„La bonne collaboration avec la Stiftung zur Förderung von Deutsch in Belgien, le BGDV et de plus en plus avec les ministères de
l’éducation - notamment lors de notre grand projet pour la promotion de l’allemand en Wallonie - a permis à la longue une légère
augmentation du nombre de personnes prenant des cours d’allemand. Un autre point important était la promotion de l’allemand
auprès des institutions de l’U.E. En pratique, nous avons remporté l’appel d’offres pour la dispense des cours de langues sur la
période 2005 - 2008 avec plus de 1400 inscrits. La promotion de la langue allemande a pu être intensifiée encore davantage dans
le cursus du Collège d'Europe de Bruges à partir de 2005, et ce notamment grâce au soutien généreux de BASF Belgique. De plus,
nous avons renforcé la participation de Bruxelles aux séminaires de langue générale ou technique en Allemagne en collaborant
à la conception, à une meilleure publicité et à l’organisation de ces séminaires. Nous avons en outre travaillé avec le CICEB, EUNIC
et des représentants des institutions européennes à la mise en place de grandes conférences pour la promotion du multilinguisme
en Europe et dans les institutions européennes et d’autres projets de politique linguistique co-financés par la Commission européenne. Le rôle de conseiller en interne des instituts Goethe pour les programmes d’aide européens constituait également un
élément central de notre travail.“
„De goede samenwerking met de Stiftung zur Förderung von Deutsch in Belgien, de BGDV en in toenemende mate ook met de
ministeries van onderwijs - in Wallonië bijvoorbeeld in het kader van ons grote project ter bevordering van de Duitse taal - heeft
geleidelijk aan tot een lichte toename van het aantal studenten Duits geleid. Een tweede zwaartepunt van onze werking was de
bevordering van de Duitse taal binnen de Europese instellingen. Concreet werd ons de gunning gegeven tot de organisatie van taallessen Duits in de periode 2005 - 2008, wat jaarlijks meer dan 1400 studenten opbracht. Mede door een genereuze ondersteuning
door BASF België, kon het Duits sinds 2005 ook intensiever aan het Europa-College in Brugge gepromoot worden. Ten derde werd
de Brusselse bijdrage aan concept, promotie en organisatie van seminaries algemene en technische taal in Duitsland verruimd.
Samen met CICEB, EUNIC en EU-vertegenwoordigers werden bovendien ruim opgezette colloquia georganiseerd ter bevordering
van de meertaligheid in Europa en binnen de Europese instellingen; tegelijk werden, in cofinanciering met de Europese Commissie,
projecten gerealiseerd inzake taalbeleid. Tot slot was de advisering over de Europese ondersteuningsprogramma’s binnen het
Goethe-netwerk een belangrijk aandachtspunt.“
MARGARETA HAUSCHILD INSTITUTSLEITERIN 2001 - 2009
Ausstellungseröffnung Europäerinnen 2007: Bettina Flitner - Photokünstlerin
Dr. Angela Merkel - Bundeskanzlerin
Prof. Dr. Jutta Limbach - Präsidentin Goethe-Institut
Margareta Hauschild - Leiterin Goethe-Institut Brüssel
/2001
„Das Goethe-Institut Brüssel wird 2001 EU-Verbindungsstelle für die Gesamtinstitution, es baut einen Informations- und Beratungsdienst auf - mit dem Ziel, die Beteiligung an europäischen Projekten und die Beantragung von EU-Fördermitteln zu steigern.
Gleichzeitig initiiert und beteiligt sich unser Institut an europäischen Projekten zum Interkulturellen Dialog und zur Mehrsprachigkeit, besonders im Rahmen von CICEB. CICEB steht Modell für die Gründung von EUNIC (European Union National Institutes
for Culture) als Zusammenschluss der Vorstände und der lokalen Verbände europäischer Kulturinstitute. Innerhalb von EUNIC
Brüssel, welches das Gesamtnetzwerk strategisch unterstützt, übernimmt das Goethe-Institut Brüssel eine zentrale Funktion.
Obwohl die Bibliothek im Jahr 2005 geschlossen werden musste, bleibt die bibliothekarische Verbindungsarbeit und Bibliothekskooperation ein wichtiges Arbeitsfeld. Schwerpunkte der kulturellen Programmarbeit sind der ständige Austausch zum Stand der
Kulturbeziehungen zwischen Belgien und Deutschland und gezielte Kooperationen zur Förderung zeitgenössischer Künstler.“
„En 2001, le Goethe-Institut Brüssel devient le bureau de coordination de l’UE pour l’ensemble du Goethe-Institut. Il met en place
un service d’information et de conseil dans le but de favoriser la participation à des projets européens et la constitution de dossiers
pour obtenir des fonds européens. Parallèlement, notre institut initie et s’implique dans des projets européens sur le Dialogue Interculturel et le Multilinguisme, tout particulièrement dans le cadre du CICEB. Le CICEB sert de modèle à la création d’EUNIC (Union
Européenne des Instituts Culturels Nationaux) comme partenariat des présidents ou directeurs et des émanations locales des instituts culturels européens. Le Goethe-Institut Brüssel joue un rôle central au sein d’EUNIC Bruxelles qui soutient de façon stratégique
l’ensemble du réseau. Malgré la fermeture de la bibliothèque en 2005, la coordination et la coopération entre bibliothèques restent
une mission importante. Une communication permanente sur l’état des relations culturelles entre la Belgique et l’Allemagne et des
coopérations ciblées pour la promotion d’artistes contemporains constituent les priorités de notre programmation culturelle.“
„In 2001 wordt het Goethe-Institut het EU-verbindingsbureau voor het gehele Goethe-netwerk: een informatie - en adviesdienst
wordt uitgebouwd om de deelname aan Europese projecten en de aanvraag van Europese ondersteuning te versterken. Tegelijk
initieert en participeert ons Instituut aan Europese projecten over interculturele dialoog en meertaligheid, meer in het bijzonder
in het kader van CICEB. CICEB staat model voor de oprichting van EUNIC (European Union National Institutes for Culture) als
samensmelting van besturen en lokale verenigingen van de Europese cultuurinstituten. Binnen EUNIC Brussel, dat het globale
netwerk strategisch ondersteunt, neemt het Goethe-Institut Brüssel een centrale positie in. Ook de bemiddeling van en de samenwerking met bibliotheken blijft een belangrijk aandachtspunt, hoewel de eigen bibliotheek in 2005 gesloten moest worden. Bij het
culturele programma ligt het zwaartepunt op de permanente uitwisseling over de stand van de Belgisch-Duitse culturele relaties
en de doelgerichte ondersteuning van hedendaagse kunstenaars.“
/ 65
MEHRSPRACHIGKEIT IN EUROPA
Mehrsprachigkeit ist Teil der kulturellen Vielfalt in Europa und sie muss als unser kulturelles Erbe
erhalten werden. Deswegen einigten sich die europäischen Institutionen auf ein spezielles Förderprogramm in der Zeit von 1990 bis 1995. Den Zuschlag für den Aufruf zur Verwaltung des Lingua
Programms von 1989 erhielt ein europäisches Konsortium bestehend aus den Partnern British
Council, Centre International d’Etude Pédagogique (Sèvres) und Goethe-Institut. Seit dieser Zeit
fördert das Goethe-Institut die deutsche Sprache innerhalb eines Konzeptes von Mehrsprachigkeit.
Le multilinguisme fait partie de la diversité culturelle en Europe et doit être préservé dans la mesure où
il constitue notre patrimoine culturel. Voilà pourquoi les institutions européennes se sont mises d’accord sur un programme de promotion spécifique entre 1990 et 1995. C’est un consortium européen
composé de trois partenaires, le British Council, le Centre International d’Etude Pédagogique (Sèvres)
et le Goethe-Institut, qui a remporté l’appel à la gestion de l’action Lingua. Le Goethe-Institut fait depuis
lors la promotion de la langue allemande en l’inscrivant dans un contexte de multilinguisme.
Meertaligheid is deel van de culturele diversiteit in Europa en moet als ons cultureel erfgoed
behouden blijven. Om deze reden komen de Europese instellingen tot een akkoord over een speciaal
stimuleringsprogramma van 1990 tot 1995. De gunning bij de oproep voor het Lingua Programma
van 1989 gaat naar een Europees partnerschap van British Council, Centre International d’Etude
Pédagogique (Sèvres) en het Goethe-Institut. Sinds die tijd bevordert het Goethe-Institut de Duitse
taal vanuit het concept meertaligheid.
/ 66
/2001
2001 - STELLUNG DER DEUTSCHEN SPRACHE IN EUROPA
SYMPOSION
Mit/avec/met Gesellschaft für deutsche Sprache (GfdS), gefördert vom Beauftragten der Bundesregierung für Kultur und Medien, unter Mitwirkung des Staatsministers Julian Nidda-Rümelin
und der Europäischen Kommission, u.a.
2006 - MEHRSPRACHIGKEIT IN EUROPA - FÜR EINE BESSERE PRAXIS
EUNIC- KONFERENZ
Mit/avec/met Europäischer Ausschuss der Regionen,
Europäischer Rat, Europäisches Parlament,
Experten der EU-Mitgliedstaaten, Kommissar Figel, u.a
Examples from the EUNIC Brussels Recommendations to the European Commission
and to the member states from the EUNIC conference 2006
Linguistic diversity is part of Europe’s common cultural heritage and it is something people have fought for. Many of
Europe’s national languages have only been recognised as such during the 19th and 20th centuries, evolving as nation
states were built.
Both the EU and its member states should take responsibility for supporting education initiatives which ensure that
all citizens achieve a very high level of skills in their mother tongue / first language, as this creates the necessary foundation for successful learning of second and third languages.
It must be recognised that the term first language can be different things. It can be an EU official language, or a minority
European language, or a non European language spoken by migrant communities.
Development of the first foreign language to begin at pre-school level.
More efforts should be made to create synergies (i.e. using the knowledge of the first foreign language to support the
learning of a second language) for learners when 2 or 3 foreign languages are taught at the same time.
The role of culture, cultural events, and cultural relations organisations in supporting multilingualism must also be
recognised. We therefore recommend that within European Commission programmes dealing with foreign language
learning or lifelong learning there should be emphasis on combining of multilingualism with culture, i.e. to encourage
and take action to increase the use of subtitling rather than dubbing of foreign language TV and films.
/ 67
2006 - EU-PROJEKT MÄRCHEN KURZ VOR ABFLUG
MÄRCHENMARATHON
Mit/avec/met CICEB, BIAC, Europäische Flughäfen, Lufthansa
Brüssel 20.04. - Prag 17.07. - Budapest 19.07. - Helsinki 20.07. - Frankfurt 14.08. - Dublin 16.08. - Kopenhagen 17.08.
2008 - MIGRATIONSLITERATUR - SCHREIBEN IN ADOPTIVSPRACHEN
KONFERENZ MIT LESUNGEN
Mit/avec/met Leonard Orban (EU-Kommissar für Mehrsprachigkeit), Jacques De Decker (Schriftsteller
und Ständiger Sekretär der Königlichen Akademie für Französische Sprache und Literatur) und
den Autoren Adil Erdem (dänischsprachig, türkische Herkunft), Kristina Goikoetxea Langarika (niederländischsprachig, spanisch-baskische Herkunft), Saviana Stanescu (englischsprachig, rumänische
Herkunft), Dimitré Dinev (deutschsprachiger Autor aus Österreich bulgarischer Herkunft), Giorgio
Pressburger (italienischsprachig, ungarische Herkunft)
[Organisation: EUNIC Brüssel, Schweizer Kulturstiftung Pro Helvetia, Botschaft von Bulgarien,
Russisches Kultur- und Wissenschaftszentrum, Het beschrijf ]
ENGLISH ONLY? WAS WIRD AUS DEUTSCH
UND DEN ANDEREN EUROPÄISCHEN SPRACHEN?
SYMPOSION
Mit/avec/met Gesellschaft für deutsche Sprache (GfdS), deutscher Sprachrat; gefördert vom
Beauftragen der Bundesregierung für Kultur und Medien
2006 - MÄRCHEN KURZ VOR ABFLUG
Suse Weiße, freischaffende Geschichtenerzählerin und Theaterpädagogin
„In mehreren Sprachen erzählt ihr? Dieselbe Geschichte? Gleichzeitig? Und wie
geht das?“ „Wir wechseln uns ab“, sage ich, „wir übersetzen einander nicht, wir
spielen sogar miteinander, jede in ihrer Sprache, die Zuhörer machen die Erfahrung, dass sie auch von der fremden Sprache viel mehr verstehen, als sie vorher
gedacht haben.“ Die Idee entstand 2004 beim ersten europäischen Märchenmarathon in Brüssel: Wir erzählten spontan gemeinsam das Märchen vom
Teufel mit den drei goldenen Haaren auf Französisch und Deutsch. Beim Flughafenprojekt waren oft alle 8 Projektsprachen vertreten. Die Methode machte
Schule: Beim Festival Die Macht der Sprache des Goethe-Instituts 2007 in Berlin
waren wir als trilinguales ErzählTheater eingeladen. Einladungen nach Ungarn
und Rumänien folgten. Für das Goethe-Institut und die Alliance Française sind
wir als deutsch-französisches ErzählTheater auf Tournée gewesen: Eine unterhaltsame Bereicherung des Fremdsprachenunterrichts.
In der Projektbroschüre von Märchen kurz
vor Abflug wecken Märchengestalten spielerisch
das Interesse an Fremdsprachen
/ 68
„Vous racontez des histoires dans plusieurs langues? Les mêmes histoires? Et en
même temps? Mais comment ça marche?”J’explique:„Nous nous relayons. Nous
ne nous traduisons pas les unes les autres, nous jouons plutôt ensemble, chacune
dans sa langue. Nos spectateurs découvrent ainsi que même dans la langue
étrangère, ils comprennent beaucoup plus qu’ils ne l’auraient imaginé au départ.”
L’idée est née en 2004 lors du premier Marathon des Contes européen à
Bruxelles. Spontanément, nous nous sommes mises à raconter ensemble, en
français et en allemand, l’histoire des Trois cheveux d’or du Diable. Lors
du projet dans les aéroports, nous avions souvent utilisé les huit langues
impliquées. Notre méthode a fait école. Nous avons été invitées comme
théâtre-conte trilingue au festival Die Macht der Sprache du Goethe-Institut à
Berlin en 2007. Puis nous sommes allées en Hongrie et en Roumanie. Nous
sommes aussi parties en tournée pour le Goethe-Institut et l’Alliance
Française comme compagnie de théâtre et de contes franco-allemande. Voilà
une idée nouvelle et amusante pour l’enseignement des langues.
„Jullie vertellen in meerdere talen? Hetzelfde verhaal? Tegelijk? En hoe gaat dat?“
„We wisselen af“, zeg ik,„we vertalen niet, we spelen zelfs met elkaar, ieder in zijn
eigen taal en de toehoorders ontdekken dat ze van een vreemde taal veel meer
begrijpen dan ze eerst gedacht hadden.“ Het idee ontstond in 2004 bij de eerste
Europese Verhalenmarathon in Brussel. We vertelden spontaan samen het
sprookje van de duivel met de drie gouden haren in het Frans en het Duits. Bij
het project op de luchthaven waren dikwijls zelfs alle acht projecttalen
betrokken. De methode vond navolging: bij het festival Die Macht der Sprache
van het Goethe-Institut 2007 in Berlijn werden wij als drietalig verteltheater
uitgenodigd. Er volgden nog uitnodigingen voor Hongarije en Roemenië. We
zijn voor het Goethe-Institut en de Alliance Française ook op tournee geweest:
een ontspannende verrijking van het onderwijs van een vreemde taal.
A csillagszemű juhász - dieser Hirte
ist in Ungarn eine bekannte Märchenfigur
Märchen sind ein einzigartiges Beispiel gemeinsamen europäischen Kulturerbes: Trotz unterschiedlicher Sprachen ähneln sich Erzählmuster und Märchenfiguren überall. Neun Märchenerzähler aus
verschiedenen europäischen Ländern erzählen zusammen Geschichten auf Flughäfen in ganz
Europa. Alle gemeinsam und doch jeder in seiner Muttersprache machen sie mit Märchen spielerisch und phantasievoll Lust auf Sprachenlernen und demonstrieren die Sprachenvielfalt Europas.
Das CICEB-Projekt unter Federführung des Goethe-Instituts wird von der Europäischen Kommission
für Bildung und Kultur im Bereich Socrates-Lingua 1 unterstützt.
Les contes représentent de manière exemplaire notre patrimoine culturel commun. Quelle que soit
la langue dans laquelle on les raconte, ces histoires ont toutes des personnages et des trames similaires. Neuf conteurs de pays européens différents racontent ensemble des histoires dans des
aéroports de toute l’Europe. Chacun dans leur propre langue, ces artistes parviennent de manière
ludique et imaginative à promouvoir l’apprentissage des langues et la diversité linguistique en
Europe. Ce projet du CICEB, sous la responsabilité du Goethe-Institut, est co-financé par la Commission européenne dans le cadre du programme Socrates-Lingua 1.
Sprookjes vormen een uniek voorbeeld van ons gemeenschappelijke Europese cultuurerfgoed.
Ondanks de verschillende talen zijn vertelstructuur en figuren overal gelijklopend. Negen sprookjesvertellers uit verschillende Europese landen vertellen samen verhalen op luchthavens in heel Europa.
Allemaal tegelijk en toch ieder in zijn of haar moedertaal - zo geven ze met sprookjes speels en fantasievol zin in talen leren en demonstreren ze de Europese taaldiversiteit. Het CICEB- project onder
verantwoordelijkheid van het Goethe-Institut werd door de Europese Commissie in het kader van het
Socrates- Lingua 1 programma ondersteund.
/ 69
Heli Aaltonen, Finnland Hyvää matkaa
Nathalie Bondoux, Frankreich Bon voyage
Niall du Búrca, Irland Go n-éiri an bother leat
András Faragó, Ungarn Jó utat
Marianne Josefsen, Dänemark God rejse
Michal Nesvadba, Tschechische Republik Št'astnou cestu
Katharina E. Ritter, Österreich
Suse Weiße, Deutschland Gute Reise
Mia Verbeelen, Belgien Goede reis
INTERKULTURELLER DIALOG
VIRUS - SICHERHEIT IM NETZ
Virus - Konferenz zur Sicherheit von Netzwerken
/ 70
/2005
Die internationale Konferenz widmet sich der Sicherheit von Netzwerken in allen Facetten,
insbesondere im Bereich der Bibliotheken und Archive. Das Thema wird aus drei unterschiedlichen
Perspektiven betrachtet: Die technischen Errungenschaften und Entwicklungen und daraus
resultierende Möglichkeiten für die Anwender, die gesetzlichen Richtlinien sowie die politischen
Voraussetzungen und die philosophische, ethische sowie künstlerische Dimension.
La conférence internationale est consacrée à la sécurité dans les réseaux sous toutes ses formes,
notamment dans le domaine des bibliothèques et des archives. Le thème est analysé sous trois angles
différents: les acquis et avancées techniques et les possibilités qui en résultent pour les utilisateurs,
les directives et les conditions requises au niveau politique et enfin la dimension politique, éthique
et artistique.
De internationale conferentie is gewijd aan het thema van de zekerheid van bibliotheek- en archiefnetwerken in alle aspecten. Daarbij komen drie perspectieven aan bod. Het gaat zowel om de
technologische ontwikkelingen en de daaruitvolgende mogelijkheden voor de gebruiker, om de
juridische richtlijnen en politieke basisvoorwaarden als om de filosofische, ethische en artistieke
dimensie.
[Organisation: Goethe-Institut Brüssel; Bibliothèque Royale de Belgique/Koninklijke Bibliotheek
van België, Brüssel; Zentralbibliothek des Forschungszentrums, Jülich. In Kooperation mit: CICEB,
Brüssel; Zentrum für Kunst und Medien, Karlsruhe; Französische Botschaft Belgiens, Brüssel]
FRIETKOT TREFFPUNKT/STREITPUNKT DAS PHÄNOMEN DER IMBISSBUDE IN EUROPA
Skurrilität, Improvisation, Individualismus - das kennzeichnet Imbissbuden. Mehr als nur ein Fast-FoodRestaurant sind sie ein Kulturphänomen in Europa, mit dem sich Künstler, Schriftsteller und Soziologen
befassen.
AUSSTELLUNG - KONFERENZ - FILME
Acht Fotografen beobachten mit der Kamera das universelle kulinarische Phänomen der Imbissbude
in Europa. Zur Eröffnung der Ausstellung spendiert die belgische Vereinigung der ImbissbudenBetreiber echte Fritten in einer Imbissbude vor dem Eingang des GI.
Huit photographes observent à travers leur objectif le phénomène culinaire universel des buvettes
en Europe. Pour l’inauguration de l’exposition, l’Union Nationale des Frituristes offre de vraies frites
dans une friterie placée à l’entrée du Goethe-Institut.
Acht fotografen observeren met hun camera het universele culinaire fenomeen van het frietkot in
Europa. Bij de opening van de tentoonstelling biedt de Belgische Vereniging van Frietkothouders
echte frieten aan bij de ingang van het Goethe-Institut.
Mit/avec/met Christoph Buckstegen (D); Marina Cox (B); Marco Hämäläien (FIN);
Paul Ilegems (B); Jenny Nordquist (S); Marc Ots (B); Raoul Van den Boom (B); Janet Wishnetsky (USA)
/ 71
Die Imbissbude - ein Treffpunkt für Leute und Meinungen aller Art, aber auch ein Streitpunkt
[In Kooperation mit CICEB; Schwedische Botschaft in Brüssel; CGRI;
Frietkotmuseum Antwerpen; Agentur Urbane Anarchisten Berlin; NAVEFRI - UNAFRI]
INTERKULTURELLER DIALOG
2005
JUDEN IN EUROPA. GESCHICHTEN VON LIEBE UND FINSTERNIS
AUSSTELLUNG
Rivka Rinn, Time Fusion / Andrea Morein, Zweizeitigkeit;
Das jüdische Wien;
Juden in Polen
LESUNGEN UND GESPRÄCHE
Mit/avec/met Amos Oz und Arnon Grunberg
FILME
Von/de/van Dani Levy, Solo Avital und Adam Horowitz,
Esther Hoffenberg, Jens Huckeriede, etc.
PODIUMSDISKUSSION
Mit/avec/met Ido Abram, Amsterdam; Pierre Mertens, Brüssel;
Julius Schoeps, Berlin; Fania Oz-Salzberger, Haifa
[In Kooperation mit CICEB, Botschaften von Israel,
von Polen und der Slowakei, Evens Foundation]
Andrea Morein, Zweizeitigkeit, Installation 2005
im Foyer des Goethe-Instituts, Bildausschnitt
/ 72
/2005
2008
CHAMISSO-PREISTRÄGER
Lesungen und Gespräche mit Chamisso-Preisträgern / Lectures et entretiens avec les lauréats du Prix Chamisso /
Lezingen en gesprekken met de Chamisso-laureaten [In Kooperation mit der Robert Bosch Stiftung]
Zsuzsa Bank
2004
Luo Lingyuan
2007
José F.A. Oliver
1997
Zafer Şenocak
1988
Illija Trojanow
2000
2008
DER HOLOCAUST IM EUROPÄISCHEN GEDÄCHTNIS
DISKUSSION
Mit/avec/met Saul Friedländer und Joschka Fischer, Dan Diner,
Klaus-Dieter Lehmann, Gottfried Honnefelder, Hans-Gert Pöttering
[In Kooperation mit dem Börsenverein des Deutschen Buchhandels]
2008
EUROPÄISCHES FILMFESTIVAL
ZUM JAHR DES INTERKULTURELLEN DIALOGS
Hans-Gert Pöttering Präsident des Europäischen Parlaments
„Das EUNIC-Filmprojekt Europäisches Filmfestival zum Jahr des Interkulturellen Dialogs gliedert sich in ausgezeichneter Weise
in die Aktivitäten des EU-Parlaments im Rahmen des Interkulturellen Dialogs 08 ein und bereichert diese um eine wichtige
Dimension. Der Dialog der Kulturen ist in diesem Jahr eine der politischen Prioritäten des Europäischen Parlaments. Das Parlament
ermutigt und unterstützt Projekte der Zivilgesellschaft, die dem Dialog der Kulturen verpflichtet sind und diesen fördern. Ich freue
mich, dass EUNIC das Medium Film ausgewählt hat, um die Möglichkeiten des interkulturellen Dialogs auszuloten.“
EKSPRES, EKSPRES, Igor Šterk | ExILE FAMILy MOVIE, Arash Riahi | SMILING IN A WAR ZONE, Simone Aaberg Kærn &
Magnus Bejmar | QUAND LA MER MONTE, Gilles Porte & yolande Moreau | KEBAB CONNECTION, Anno Saul | BEND IT
LIKE BECKHAM, Gurinder Chadha | NyóCKER!, Áron Gauder | QUANDO SEI NATO NON PUOI PIù NASCONDERTI, Marco
Tullio Giordana | STATyŚCI, Michał Kwiecinski | CALIFORNIA DREAMIN’ (NESFARSIT), Cristian Nemescu | KID SVENSK,
Nanna Huolman | MAyBE SWEDEN, Margien Rogaar | ONCE, John Carney | SLNEčNý ŠTÁT, Martin Šulík | Lisboetas,
Sergio Tréfaut | LARGE: a cultural celebration of the new Europe through film | СЛЕД КРАЯ НА СВЕТА, Ivan Nichev |
CANTANDO BAJO LA TIERRA, Rolando Pardo | ŠTĚSTÍ, Bohdan Sláma | ALJOSHA, Meelis Muhu | ÄIDEISTÄ PARHAIN,
Klaus Härö | NUITS D’ARABIE, Paul Kieffer | NEREIKALINGI žMONėS, Maris Martinsons | ΕΛ ΓΚΡΕΚΟ, Iannis Smaragdis |
MAUVAISE FOI, Roschdy Zem
/2008
/ 73
2008
ALTER EGO - EUNIC BRÜSSEL
WETTBEWERB
Jugendliche aus 22 Ländern portraitieren sich selbst und ein Alter Ego über
Photos, Bilder, Videos, Musik, etc. Die Gewinner arbeiten und diskutieren mit
Künstlern in einem Workshop. Die preisgekrönten und die im Workshop
erstellten Werke werden in ganz Europa durch eine Wanderausstellung
verbreitet - mit Schneeballeffekt.
Des jeunes issus de 22 pays font des portraits d’eux-mêmes et de leur alter
ego sur divers supports: photo, dessin, vidéo, musique, etc. Un workshop
réunit les lauréats et les artistes qui travaillent et discutent ensemble. Les
œuvres retenues ou réalisées lors du workshop seront présentées à travers
toute l’Europe lors d’une exposition itinérante qui devrait avoir un effet boule
de neige.
Jongeren uit 22 landen portretteren zich zelf en hun alter ego in foto’s, tekeningen, video, muziek,… De winnaars werken en discussiëren vervolgens in
een workshop samen met kunstenaars. Een tentoonstelling, die op tournee
gaat door heel Europa, toont de bekroonde werken en de werken uit de workshop - en heeft een sneeuwbaleffect.
[In Kooperation mit der EU-Kommission]
MODE
Etienne Drian, Entwurf der Szenerie einer Modenschau, um 1910
/ 74
/2002
2002
Das Goethe-Institut Brüssel befasst sich 2002 näher mit dem Thema Mode. Die Sammlung Ingrid und
Volker Zahm zeigt 100 Originale quer durch das 20. Jahrhundert, die nicht nur die vielfältigen Stilrichtungen aufzeigen, sondern in ihrer Qualität - darunter Beispiele von Paul Iribe, Sonia Delaunay,
Erté und François Berthoud - die Gattung zur eigenen Kunstform erklären. In reizvoller Kombination
zu den Zeichnungen zeigt die belgische Modedesignerin Kaat Tilley zauberhafte Modelle. Die Podiumsdiskussion Mode in Belgien, Deutschland und Europa vereint Spezialisten aus Theorie und Praxis.
En 2002, le Goethe-Institut Brüssel s’intéresse de près au thème de la mode. Il expose cent dessins de
mode originaux du vingtième siècle issus de la collection d’Ingrid et Volker Zahm, avec notamment
des modèles de Paul Iribe, Sonia Delaunay, Erté et François Berthoud. Ces dessins reflètent d’une
part la diversité des styles et ont d’autre part, grâce à leur qualité, transformé ce genre en une forme
d’art à part entière. La styliste belge Kaat Tilley présente des créations époustouflantes qui s’accordent à merveille avec les dessins de mode de la collection Zahm. Le débat La Mode en Belgique, en
Allemagne et en Europe réunit des théoriciens et des praticiens de la mode.
Sinds 2002 houdt het Goethe-Institut zich actiever bezig met het thema mode. De verzameling van
Ingrid en Volker Zahm toont 100 originele tekeningen van de hele 20ste eeuw, die niet alleen de
verschillende stijlrichtingen aantonen, maar door hun kwaliteit - met ondermeer voorbeelden van
Paul Iribe, Sonia Delaunay, Erté en François Berthoud - de modetekening tot kunstvorm verheffen.
In een spannende confrontatie met de tekeningen toont de Belgische mode-ontwerpster Kaat Tilley
haar betoverende modellen. Het debat Mode in België, Duitsland en Europa brengt mode-experts uit
theorie en praktijk samen.
Mit/avec/met Ingrid Loschek, Hochschule für Technik, Wirtschaft und Gestaltung Pforzheim;
Brigitte Winkler, Kurier Wien; Kaat Tilley, Modedesignerin (B); Dirk Schönberger, Modedesigner (D);
Raf de Smedt, Mode-Academie Antwerpen; Patrick de Muynck, Flanders Fashion Institute
René Gruau, 1956
Antonio Lopez, 1966
/ 75
2008
Das Goethe-Institut Brüssel lädt gemeinsam mit Modo Bruxellae Absolventen
belgischer Modeschulen ein, am vom Goethe-Institut und von EUNIC Berlin
initiierten Wettbewerb createurope.com - The Fashion Academy Award teil zu
nehmen. Cem Cako, deutscher Absolvent der Königlichen Modeakademie
Antwerpen, ist mit einer klassisch inspirierten, im Schnitt innovativen Herrenkollektion dabei. Die Gewinner der belgischen Auswahl - Cem Cako, Marjorie
Vermeulen, Julien Brennecke und Suong Dang - stellen ihre Kollektionen im
Rahmen des Parcours de Stylistes im Oktober in Brüssel vor.
Le Goethe-Institut Brüssel et Modo Bruxellae invitent les étudiants des écoles
de mode belges à participer au concours createurope.com - The Fashion
Academy Award organisé par le Goethe-Institut et EUNIC Berlin. Cem Cako,
jeune diplômé allemand de l’Académie royale des Beaux-Arts d’Anvers,
propose une collection pour hommes d’inspiration classique, mais à la coupe
originale. Les gagnants du concours national belge - Cem Cako, Marjorie
Vermeulen, Julien Brennecke et Suong Dang - ont exposé leurs collections en
octobre lors du Parcours de stylistes à Bruxelles.
Cem Cako 2008
Het Goethe-Institut Brüssel nodigt samen met Modo Bruxellae afgestudeerden
van modehogescholen in België uit om deel te nemen aan de door het
Goethe-Institut en EUNIC Berlijn geïnitieerde wedstrijd createurope.com - The
Fashion Academy Award. Cem Cako, Duits oud-leerling van de Koninklijke
Mode-Academie Antwerpen, neemt deel met een klassiek geïnspireerde, maar
qua snit innovatieve herencollectie. De winnaars van de Belgische wedstrijd Cem Cako, Marjorie Vermeulen, Julien Brennecke en Suong Dang - presenteren
vervolgens hun collectie in het kader van het Brusselse Stylistenparcours in
oktober.
René Gruau, Dior-Dior, 1972
BERLIN
„Berlin ist eine Stadt im Fluss. Fünfzehn Jahre nach dem Mauerfall ist Berlin immer noch im
Werden begriffen. Berlin ist auch eine Stadt am Fluss. Berlin: Ein Schauplatz internationaler
zeitgenössischer Architektur.“
Philipp Meuser (Hg) Berlin im Fluss - Floating Berlin, Berlin 2004, Verlagshaus Braun
Berlin im Fluss - Neue Architektur in Berlin
/ 76
/2002
2002
2007
Postkarte Berlin [In Kooperation mit Recyclart]
Das Neue Berlin
[ein Projekt innerhalb der deutschen EU-Ratspräsidentschaft
in Kooperation mit dem Berliner Senat und der Stadt Brüssel]
Junge Musikgruppen, junge Künstler und Filme über Berlin
werden vorgestellt. Andrea Pichl macht mit der Installation
Renate das Foyer des Goethe-Instituts zum Kunstraum.
De jeunes groupes de musique, de jeunes artistes et des films
sur Berlin sont présentés. Andrea Pichl transforme le foyer du
Goethe-Institut en salle d’art avec son installation Renate.
Jonge muziekgroepen, jonge beeldend kunstenaars en films
over Berlijn worden gepresenteerd. Andrea Pichl verandert de
Foyer van het Goethe-Institut in een artistieke ruimte met de
installatie Renate.
2004
Berlin im Fluss
[In Kooperation mit dem Europabüro des Landes Berlin]
FOTOAUSSTELLUNG
Berlin im Fluss - Neue Architektur in Berlin, Philipp Meuser
AUSSTELLUNG & AKUSTISCHE INSTALLATIONEN
Ausstellung im Gotischen Rathaus - Städtebauliche Entwicklungen Berlins seit 1992 und akustische Installation
von Sabine Breitsameter und Studierenden der Klasse
‘Experimentelle Klanggestaltung’ an der UdK.
Exposition dans l’Hôtel de ville gothique - Évolution des
aménagements urbanistiques de Berlin depuis 1992 et installation acoustique de Sabine Breitsameter et des étudiants de
la classe ‘Formation sonore expérimentale’ de la UdK.
Tentoonstelling in het Gotische Stadhuis - Stedenbouwkundige ontwikkelingen in Berlijn sinds 1992 en akoestische
installatie van Sabine Breitsameter en studenten‘Experimentelle Klanggestaltung’ aan de UdK.
PODIUMSDISKUSSION
PODIUMSDISKUSSION
Architektur & Stadtentwicklung in Berlin und Brüssel: S. Redecke
Bauwelt, Zeitschrift für Architektur, Berlin; F. Dupuis, Région
de Bruxelles-Capitale/Brussels H. Gewest; P. Kahlfeldt Architekturbüro Kahlfeldt, Berlin; G. Ledent Aries Consult, Brüssel;
H. Stimmann, Senatsverwaltung für Stadtentwicklung Berlin
FILMPROGRAMM
Mit/avec/met Meinhard von Gerkan und Klaus Wowereit,
etc.
15 JAHRE NACH DEM MAUERFALL
2004
Wendepunkte. Blick auf Europa
Nach der Öffnung des Eisernen Vorhangs: Welchen Einfluss hatte der Mauerfall auf die Bevölkerung Deutschlands
und Europas, auf Künstler und auf Politiker?
Après l’ouverture du Rideau de fer: Quelle influence la chute du mur a-t-elle eu sur le peuple allemand et européen,
mais aussi sur les artistes et les politiciens?
Na de opening van het IJzeren Gordijn: Welke invloed had de val van de Muur op de Duitse en Europese bevolking, op
kunst en politiek?
[In Kooperation mit den Botschaften Polens und Deutschlands in Belgien, mit den Europabüros der Bundesländer Sachsen
und Berlin]
FOTOAUSSTELLUNGEN
Berlin November 1989
Agentur Ostkreuz
VORTRÄGE, LITERATUR, DISKUSSIONEN
Pavel Kohout,
Der Wilde Osten geht nach Westen
FILME
Lichter, Hans-Christian Schmid 2003
Augenblicke Augenzeugen.
Bilder aus Berlin
Lech Wałęsa,
Am Anfang war Solidarność
Herr Lehmann
Leander Haussmann 2003
Hans Joachim Schädlich, Anders
Julia Franck, Lagerfeuer
Die Zersetzung der Seele
N. Toussaint & M. Iannetta 2002
Kabarett, Die Leipziger Funzel
80.000 Shots, Manfred Walther 2002
Wege in die Freiheit
Solidarność
Centre Foundation Gdansk
Die Mitte, Stanislaw Mucha 2004
/2004
/ 77
Manfred Walther, 80.000 Shots, 2002
KREATIVE ANTWORTEN AUF EINE BEHINDERNDE WELT
Kreative Antworten auf eine behindernde Welt
Anlässlich des Europäischen Jahres der Menschen mit Behinderungen 2003
beantragte CICEB - unter der Federführung der Alliance Française - erfolgreich ein Projekt mit dem Ziel Vorschläge zu erarbeiten, die jungen Menschen
mit Behinderungen in Zukunft den Zugang zur beruflichen Bildung und zu
Freizeitaktivitäten erleichtern.
La créativité: réponse à un monde handicapant
À l'occasion de l'Année européenne des personnes handicapées 2003, le CICEB
a remporté sous la responsabilité de l’Alliance Française un projet dont le but
était d’élaborer des propositions visant à faciliter l’accès à la formation professionnelle et aux activités de loisirs pour les jeunes personnes handicapées.
Creativiteit: antwoord op een gebrekkig makende wereld
Naar aanleiding van het Europese Jaar voor Mensen met een Handicap 2003
stelde CICEB - onder de eindverantwoordelijkheid van de Alliance Française
- met succes een project voor met voorstellen om jonge mensen met
een handicap in de toekomst de toegang tot beroep en recreatie te vergemakkelijken.
/ 78
/2004
TANZVERANSTALTUNG
Den Körper in den Kampf werfen mit Raimund Hoghe im Kaaitheater
CLUBNACHT
[In Kooperation mit Recyclart]
ABSCHLUSSBERICHT
mit Empfehlungen
Mit/avec/met ASL, Arbeitsgemeinschaft für selbstbestimmtes Leben, Berlin;
adk ulm - 1, integrativer Ausbildungsgang in Darstellender Kunst, Ulm;
Shape, Enabling access to the arts, London; APAJH, Fédération des Associations pour adultes et jeunes handicapés, Saint Cloud Cedex
[Partner: CICEB, EU-Kommission - GD Beschäftigung und Soziales,
2003 The European year of Disabilities, Budget: 100.000 €, davon 80.000 €
Zuschuss der EU-Kommission]
Raimund Hoghe
„Auf der Bühne auch Körper zu sehen, die nicht der Norm entsprechen, ist wichtig - nicht nur mit dem Blick auf die Geschichte,
sondern auch mit Blick auf Entwicklungen der Gegenwart, an deren Ende der Mensch als Objekt des Designs steht.“
Raimund Hoghe, Künstler
Mit der Unterstützung der Europäischen Kommission
GD Beschäftigung und Soziales
BELGIEN - DEUTSCHLAND
1980
150 Jahre Königreich Belgien - ein Rückblick aus der Perspektive deutsch-belgischer Beziehungen.
150 ans du Royaume de Belgique - Rétrospective du point de vue des relations
belgo-allemandes.
150 jaar Koninkrijk België - een terugblik vanuit het perspectief van de DuitsBelgische relaties.
Mit/avec/met K. Grünebaum, Journalist; K. D. Bracher, Universität Bonn; etc.
1996
Das internationale Kolloquium Deutsch-belgische Beziehungen im kulturellen
und literarischen Bereich 1890 - 1940 zeigt die wechselseitigen kulturellen
Einflüsse der beiden Nachbarländer auf.
Le colloque international sur Les relations culturelles et littéraires belgo-allemandes
1890 - 1940 porte sur les influences culturelles réciproques de deux pays voisins.
Het internationale colloquium De culturele en literaire relaties tussen België en
Duitsland 1890 - 1940 brengt de wederzijdse culturele beïnvloeding tussen de
beide buurlanden aan het licht.
Nadia Kever, see green 6d, Ausschnitt
Mit/avec/met Roland Baumann, INRACIE; Ernst Léonardy, UCL; Hubert Roland,
UCL; Fabrice Van de Kerckhove, Musée de la Littérature; etc.
/2004
/ 79
2004
Über mehrere Monate hinweg werden verschiedene Aspekte des kulturellen
und wissenschaftlichen Austausches zwischen Belgien, Deutschland und
Österreich beleuchtet. Kulturschaffende, Wissenschaftler und Politiker formulieren den deutsch-belgischen Dialog neu.
Durant plusieurs mois, on examine les différents aspects des échanges culturels et scientifiques entre la Belgique, l’Allemagne et l’Autriche. Des acteurs
culturels, des scientifiques et des politiciens proposent un éclairage nouveau
sur le dialogue belgo-allemand.
Gedurende meerdere maanden werden verschillende aspecten van de culturele en wetenschappelijke uitwisseling tussen België, Duitsland en Oostenrijk
belicht. Kunstenaars, wetenschappers en politici geven een nieuwe invulling
aan de Duits-Belgische dialoog.
Mit/avec/met Roland Baumann; Hugo De Greef; Jan Hoet; Horst Lademacher;
Karlheinz Lambertz; Hubert Roland; etc.
2008
Thomas Zika, placebo 21
Wolfgang Dengel (L’Usine Galérie)
kuratiert 2004 eine Fotoausstellung mit
Nadia Kever, Brüssel und Thomas Zika, Wuppertal
Vorstellung der deutschen Übersetzung Mijn Duitsland: eine kritisch-liebevolle Deutschlandreise.
Présentation de la traduction allemande de Mijn Duitsland: un regard à la fois
critique et affectueux sur l’Allemagne.
Presentatie van de Duitse vertaling van Mijn Duitsland: een liefdevol-kritische
reis door Duitsland.
Mit/avec/met Geert van Istendael, Autor & Edi Clijsters, Moderation
BELGIEN - DEUTSCHLAND
Prof. Dr. Hubert Roland, chercheur qualifié du Fonds National de la
Recherche Scientifique (FNRS), chargé de cours à l’Université Catholique de Louvain (UCL)
„Wer in Belgien erinnert sich heute an die zahlreichen Formen eines aufblühenden Austauschs mit Deutschland bis zum Ersten Weltkrieg? Vorbildlich war bis dann die Kooperation im Bereich der Wissens- und Kulturtransfers gelaufen. Im Gegensatz zur Studie der
deutsch-französischen Beziehungen, die bekanntlich den politischen Versöhnungsprozess gefördert haben, wurde dieses Kapitel
einer gemeinsamen Kulturgeschichte lange vernachlässigt. 2004 fand eine dieser Thematik gewidmete Veranstaltungsreihe des
internationalen Arbeitskreises über die Geschichte der deutsch-belgischen Beziehungen statt.“
„Qui, en Belgique, se souvient encore de la diversité des échanges florissants avec l’Allemagne jusqu’à la Première Guerre
Mondiale? La coopération entre les deux pays dans les domaines scientifiques et culturels était exemplaire à l’époque. Contrairement aux études sur les relations franco-allemandes qui, comme chacun sait, ont favorisé le processus politique de
réconciliation, ce chapitre commun dans notre histoire culturelle a longtemps été négligé. En 2004, une série de manifestations a été organisée sur ce thème par le groupe de travail international intitulé Histoire des relations germano-belges.“
„Wie in dit land herinnert zich vandaag nog de diverse vormen van ontluikende interactie tussen Duitsland en België voor de
Eerste Wereldoorlog? De samenwerking op het gebied van wetenschap en cultuur verliep destijds voorbeeldig. In tegenstelling tot de studie van de Duits-Franse relaties, die zoals bekend het politieke verzoeningsproces stimuleerde, werd dit stuk
gemeenschappelijke cultuurgeschiedenis lang verwaarloosd. In 2004 werd een evenementenreeks rond dit thema georganiseerd door een internationale werkgroep over de geschiedenis van de Belgisch-Duitse relaties.“
/ 80
Erich Heckel, James Ensor, 1930. Heckel lernte Ensor
als Sanitäter im Ersten Weltkrieg in Ostende kennen.
Goethe und der kleine Dichter in Brüssel, Judith van Istendael
für das Goethe-Institut Brüssel, 2009
/ 81
Geert van Istendael, freier Schriftsteller, Brüssel
„Aus dem fernen Weimar ist Goethe nach Brüssel gekommen. Groß war der Dichter, groß! Seine Füße durchquerten die Wälder
Deutschlands und die Siedlungen Belgiens, sein Kopf reichte bis in die Wolken, wo die Musen wohnen und das Flügelross Pegasus.
Angekommen in Brüssel, sah Goethe mit seinem Adlerauge ein ganz kleines Dichterlein, irgendwo zwischen Jubelpark und Stadtgarten. Behutsam setzte er es auf seinen Zeigefinger und hob es hoch, bis zu seinem edlen Antlitz. Und sie lächelten einander an,
der große Dichter und der kleine. Horche, sie singen, jeder in seiner Sprache, und in vielen anderen Sprachen der ganzen Welt. Sie
singen zweistimmig einen goldenen Hymnus für die Sonne der Prosa, eine silberne Ballade für den Mond der Poesie, einen rostigen
Blues für den Straßenköter Zinneke, der gerade sein Pfötchen hebt unter dem Lichtschein einer Laterne.“
„De la ville lointaine de Weimar, Goethe est venu à Bruxelles. Qu’il était grand le poète! À grandes enjambées il a traversé les forêts
d’Allemagne et les lotissements de Belgique, sa tête dépassant dans les nuages où vivent les Muses et Pégase, le cheval ailé. Une
fois arrivé, Goethe a tout de suite repéré de son œil perçant un tout petit poète, quelque part entre le Parc du Cinquantenaire et le
Parc de Bruxelles. Avec prudence, il a déposé le petit poète sur son index et l’a soulevé jusqu'à son auguste visage. Et ils se sont
souri, le grand poète et le petit. Ecoutez, ils chantent ensemble, chacun dans sa langue et dans bien d'autres langues du monde
entier. Ils chantent à deux voix un hymne doré au soleil de la prose, une ballade argentée pour la lune de la poésie, un blues rouillé
pour le petit chien Zinneke qui lève justement sa patte sous la lumière d'un réverbère.“
„Uit het verre Weimar kwam Goethe naar Brussel. Groot was de dichter, groot! Zijn voeten liepen door Duitse wouden en Belgische
verkavelingen, zijn hoofd reikte tot in de wolken, waar de Muzen wonen en het gevleugelde paard Pegasus. In Brussel beland, zag
Goethe met zijn adelaarsogen een héél klein dichtertje lopen, ergens tussen Jubelpark en Warande. Voorzichtig zette hij het op zijn
wijsvinger en tilde het omhoog tot vlak voor zijn nobele gezicht. En zie, ze glimlachten naar elkaar, de grote dichter en de kleine.
En hoor, ze zongen samen, elk in eigen taal en in vele andere talen uit de hele wereld. Ze zongen tweestemmig een gouden hymne
voor de zon van het proza, een zilveren ballade voor de maan van de poëzie, een verroeste blues voor de straathond Zinneke die
net zijn pootje opheft onder het licht van een lantarenpaal.“
DOCUM
50 JAHRE - DOCUMENTA
Eine Ausstellung der documenta GmbH, des documenta Archivs und des Instituts für Auslandsbeziehungen in Zusammenarbeit mit dem Goethe-Institut Brüssel und Tour & Taxis mit Dokumentationsmaterial über die 11 Ausstellungen von 1955 - 2002 und mit künstlerischen Statements von 11
jungen zeitgenössischen Künstlern - ausgewählt von Michael Glasmeier. Sie wird durch Jan Hoet,
Kurator der documenta Ix und Träger der Goethe-Medaille, eröffnet. Als Tribut an die erste Auslandsstation der Ausstellung in Brüssel werden die Installation Documenta Wax Museum von Guillaume
Bijl, 1992 (Installation Mixed Media, Leihgabe des Kunstmuseums Montreal) und die Videos Les Visions
und Le Plafond von Patrick Corillon gezeigt.
Cette exposition de la documenta GmbH, des archives de la documenta et de l’IFA en collaboration
avec le Goethe-Institut Brüssel et Tour & Taxis présente des documents sur les 11 expositions de 1955
à 2002 et des commentaires de 11 jeunes artistes contemporains sur les documentas - commissaire
de l’exposition: Michael Glasmeier. Elle est inaugurée par Jan Hoet, directeur de la documenta Ix
et lauréat de la Médaille Goethe. On y expose l’installation Documenta Wax Museum de Guillaume Bijl,
1992 (Installation Mixed Media, prêt du Musée d’Art Contemporain de Montréal) et les vidéos
Les Visions et Le Plafond de Patrick Corillon car Bruxelles constitue la première halte de l’exposition
à l’étranger.
Deze tentoonstelling van documenta GmbH, van de Documenta-archieven en van het Institut für
Auslandsbeziehungen in samenwerking met het Goethe-Institut Brüssel en Tour & Taxis toont documentatiemateriaal over de 11 tentoonstellingen van 1955 tot 2002 met statements van 11 jonge
hedendaagse kunstenaars, verzameld door Michael Glasmeier. Ze wordt geopend door Jan Hoet,
curator Documenta Ix en houder van de Goethe-medaille. Buiten Duitsland wordt de tentoonstelling
voor de eerste keer getoond in Brussel. Bij deze gelegenheid is de installatie Documenta Wax Museum
van Guillaume Bijl, 1992 (Installation Mixed Media, bruikleen van het Museum van Hedendaagse
Kunst Montreal) te zien, samen met de video’s Les Visions en Le Plafond van Patrick Corillon.
/ 82
/2006
die cubes
Präsentation der Ausstellung im Tour & Taxis-Gebäude
MENTA
Jan Hoet im Documenta Wax Museum von Guillaume Bijl
Jan Hoet
„Die Krise ist heute unübersehbar geworden. In globalem Ausmaß ist die Blase der Spekulation geplatzt - doch gerade jetzt, in der
Krise werden auch die Werte des Spekulativen - Imagination und Kreativität - jeweils neu positioniert. Die Spielräume der Freiheit
müssen immer wieder neuen Zwängen Moderner Rationalität abgetrotzt werden. Doch wo liegen die inneren Grenzen zwischen
Schöpfung und Zerstörung, zwischen Wiederholung und Subversion? Welche Grenzüberschreitungen sind heute - erschreckend
oder notwendig - möglich geworden? Die Arbeit des Goethe-Institutes lebt auch in diesem kollektiven Spannungsfeld. Kunst und
Kultur ist kein ‘stahlhartes Gebäude’ - es ist vielmehr eine mentale Sonde, die aus den möglichen Zukünften in unsere Gegenwart
ragt und uns dabei sperrig und fremd mit ihren Fragen bedroht. Ich wünsche dem Goethe-Institut weiterhin eine so erfolgreiche
Zeit wie in den letzten 50 Jahren.“
„Impossible d’ignorer la crise qui sévit de nos jours. La bulle spéculative a explosé au niveau mondial, mais c’est justement dans
ce contexte de crise que les valeurs abstraites - l’imagination et la créativité - prennent elles aussi une nouvelle place. Les marges
de la liberté se heurtent constamment à de nouvelles contraintes imposées par la rationalité moderne. Pourtant, où se trouvent
les barrières intérieures entre création et destruction, entre répétition et subversion? Quelles limites peut-on aujourd’hui franchir,
et en quoi cela est-il terrifiant ou nécessaire? Le travail du Goethe-Institut s’inscrit également dans ce contexte général. L’art et la
culture ne constituent pas une entité inébranlable. Au contraire, il s’agit davantage d’une sonde mentale qui surgit des possibilités
d’avenir dans notre présent et nous menace avec ses questions dérangeantes et étranges. Je souhaite au Goethe-Institut un avenir
aussi radieux que ces cinquante dernières années.“
„De crisis is tegenwoordig niet meer te overzien. In globale zin is de ballon van de speculatie gesprongen - daarbij worden juist nu,
in deze crisis, de waarden van het speculatieve, van verbeelding en creativiteit, opnieuw gepositioneerd. De speelruimte voor de
vrijheid moet telkens opnieuw bedongen worden op nieuwe druk van de moderne rationaliteit. Maar waar ligt de innerlijke grens
tussen creatie en destructiviteit, tussen herhaling en subversie? Welke grensoverschrijdingen zijn vandaag - afschrikwekkend of
noodzakelijk - mogelijk geworden? De werking van het Goethe-Institut situeert zich ook binnen dit collectieve spanningsveld.
Kunst en cultuur is geen ‘staalharde constructie’ - eerder een mentale sonde, die vanuit mogelijke toekomsten in de huidige tijd reikt
en ons vreemd en tegendraads bedreigt met vragen. Ik wens het Goethe-Institut verder een zo succesvolle tijd als in de laatste 50
jaren.“
Seitengestaltung unter Verwendung des Kunstwerks Kassel Concrete 2005 von Heidi Specker
/ 83
DEUTSCHE EU-RATSPRÄSIDENTSCHAFT
BEISPIELE AUS DEM KULTURPROGRAMM
BEISPIEL „EUROPÄERINNEN“
Angela Merkel
/ 84
/2007
„Diese Bilder von Frauen, die in der Ausstellung Europäerinnen zu sehen sind, zeigen auch etwas im wahrsten Sinne des Wortes:
Es sind Vorbilder. Das heißt also, es sind Bilder, die zeigen, wie es gehen kann und was man als Frau unternehmen kann. Wir brauchen solche Ausstellungen, weil wir noch nicht damit zufrieden sein können, wie Frauen in unserer Gesellschaft mit gestalten.
Denn Frauen stellen die Hälfte der Europäer, Europäerinnen machen also die Hälfte der Bewohner Europas aus. Immerhin war
Europa eine weibliche Person. Das muss auch in der heutigen Zeit herausgestellt werden.“
(Aus der Rede von Bundeskanzlerin Angela Merkel zur Eröffnung der Ausstellung)
Drei Jahre lang reist die Kölner Künstlerin Bettina Flitner durch Europa. Sie trifft Menschenrechtlerinnen und Politikerinnen,
Künstlerinnen und Forscherinnen und porträtiert mehr als 60 große Europäerinnen. Die Ausstellung besteht aus 66
Fotocollagen und 20 Großporträts. Sie wird im Atrium von Tour & Taxis, im gemeinsamen Foyer des Ausschusses der
Regionen und des Europäischen Wirtschafts- und Sozialausschusses sowie in der Landesvertretung von Baden-Württemberg
ausgestellt. Eröffnung am 8. März, am Weltfrauentag, von der Bundeskanzlerin, Frau Dr. Angela Merkel
Pendant trois ans, l’artiste Bettina Flitner a parcouru l´Europe. Elle a rencontré des femmes luttant pour les droits de l’homme,
des politiciennes, des artistes, des chercheuses et a fait un portrait de 60 grandes Européennes qui sont devenues des
modèles pour tous. L’exposition est composée de 66 collages photos et de 20 portraits en grand format. Elle a été présentée
dans le hall de Tour & Taxis, dans le foyer commun du Comité des Régions et du Comité économique et social européen ainsi
qu'à la Représentation du Land de Baden-Württemberg. Le vernissage a eu lieu le 8 mars, journée mondiale de la femme,
en présence de la Chancelière allemande Angela Merkel.
Drie jaar lang reist de Keulse kunstenares Bettina Flitner door Europa. Ze ontmoet vrouwelijke mensenrechtenactivisten, politici, kunstenaars en onderzoekers en portretteert hen in 60 tot voorbeeld geworden Europese vrouwen. De tentoonstelling
bestaat uit 66 fotocollages en 20 grote portretten en is te zien in Tour & Taxis, in het Comité van de Regio’s en het Europees
Economisch en Sociaal Comité en in de Vertegenwoordiging van Baden-Württemberg. Op 8 maart, Wereldvrouwendag,
wordt de tentoonstelling geopend door de Duitse Bondskanselier Dr. Angela Merkel.
[Partner: Auswärtiges Amt, Baden-Württemberg, Ausschüsse , Allianz Kulturstiftung]
Chantal Akerman
Claudie Haingieré
Alice Schwarzer
Herta Müller
Magdalena Abakanowicz
Chantal Akerman
Svetlana Alexijewitsch
Elisabeth Badinter
Letizia Battaglia
Pina Bausch
Ilda Boccassini
Gro Harlem Brundtland
Christa de Carouge
Emilia Casas Baamonde
Teresa Cordopatri
Assja Djebar
Marion Gräfin Dönhoff
Sian Edwards
Inge Feltrinelli
Maria Fernandez de la Vega
Dörte Gatermann
Miep Gies
Marleen Gorris
Benoite Groult
Claudie Haigneré
Tarja Halonen
Agnes Heller
Ayaan Hirsi Ali
Elfriede Jelinek
Eva Joly
Lídia Jorge
Irene Kahn
Marusa Krese
Maria Lassnig
Jutta Limbach
Carmen Linares
Lea Linster
Mariza
Liza Marklund
Angela Merkel
Olga Neuwirth
Kati Outinen
Judit Polgar
Franka Potente
Ruth Rendell
Anda Rottenberg
Alice Schwarzer
Irène Schweizer
Friede Springer
Ceija Stojka
Marlene Streeruwitz
Rita Süssmuth
Tatjana Tolstaja
Laure Wyss
/ 85
BEISPIEL ANNY & SIBEL ÖZTÜRK: MEHR LICHT!
Entwurfszeichnung von Michel Müller, Architekt des Lichtrings
Auf dem Rond-Point Schuman stellen die Offenbacher Künstlerinnen Anny und Sibel Öztürk von Januar bis Mai ihre Lichtinstallation aus. Im Grüngürtel des Rond-Point Schuman wird eine Stahlkonstruktion mit einem Durchmesser von 43 Metern
errichtet, auf der etwa 600 Ein-Meter lange LED-Röhren angebracht werden. Die farbigen Leuchtsequenzen der Installation
werden per Computer gesteuert, wobei als auslösender Impuls die Geräuschkulisse des Platzes dient. Mittels Mikrofonen
werden Geräusche aufgenommen, die simultan eine farbenfrohe Lichtchoreographie auslösen. Passanten haben die
Möglichkeit, Lichtsequenzen durch die Berührung von„Touchpads“ am Rand des Platzes zu generieren.
/ 86
/2007
Lichtring am Place Schuman / Schumanplein. Sicht auf den Triumphbogen im Parc du Cinquantenaire / Jubelpark
Lichtring am Place Schuman / Schumanplein
/ 87
Plus de lumière! Les artistes, originaires d’Offenbach, exposent leur installation lumineuse de janvier jusqu’en mai sur le
rond-point Schuman. Dans la zone verte du rond-point, elles érigent une construction d’acier de 43 m de diamètre sur
laquelle sont fixés quelque 600 tubes lumineux d’un mètre de longueur. Les signaux lumineux de l’installation sont
commandés par ordinateur et le spectre des couleurs varie en fonction des phénomènes acoustiques environnants. Les
sons enregistrés sur la place Schuman par des micros génèrent une chorégraphie lumineuse colorée. Les passants peuvent
eux aussi provoquer des signaux grâce aux écrans tactiles placés aux quatre coins de la place.
Meer licht! Van januari tot mei stellen de kunstenaars uit Offenbach op het Schumanplein hun lichtsculptuur op. In de groene
zone rond de rotonde wordt een stalen constructie met een doorsnee van 43 meter opgericht, waarop ongeveer 600 LEDbuizen van een meter lang aangesloten worden. De kleurrijke lichtopeenvolgingen van de installatie worden computergestuurd op basis van de geluidsimpulsen van het plein. Micro’s nemen het geluid van het plein op en zetten zo de kleurrijke
lichtchoreografie in werking. Voorbijgangers hebben bovendien de mogelijkheid de lichtopeenvolging via touchpads op
computers aan de rand van het plein te beïnvloeden.
„Mehr Licht! heißt das kommunikative Kunstwerk der deutsch-türkischen Schwestern Anny und Sibel Öztürk. Es ist der sichtbare
Teil eines aufwendigen Kulturprogramms, mit dem die deutsche EU-Ratspräsidentschaft zeigen will, dass Europa nicht nur aus
Bürokratie und Agrarsubventionen besteht.“
Süddeutsche Zeitung, 23.01.2007
„Tijdens het Duitse voorzitterschap van de Europese Unie stelt het land zichzelf voor met een ambitieus cultureel programma. Een
opvallend onderdeel daarvan is Meer licht, een kunstwerk van Anny en Sibel Öztürk, op de rotonde van het Schumanplein.“
De Standaard,19.01.2007
[Hauptsponsoren: E.ON Energie AG, Deutsche Bank AG; Sponsoren: Europäisches Patentamt, Auswärtiges Amt
Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest]
BEISPIEL DEUTSCHES THEATER
Théâtre National/Volksbühne Berlin
Frank Castorf, Meine Schneekönigin
/ 88
Bozar/Münchner Kammerspiele
Johan Simon, Die zehn Gebote
/2007
Die deutsche Sprache über Kultur
erlebbar machen! Nach vielen Jahren
sind 2007 in Brüssel gleich drei
deutschsprachige Theateraufführungen großer deutscher Bühnen zu
sehen.
Faire l’expérience de la langue allemande à travers la culture! Bien des
années plus tard, on put assister à
Bruxelles à trois représentations en
allemand de grands théâtres d’outreRhin.
De Duitse taal beleven vanuit cultuur!
Na vele jaren zijn drie Duitstalige
theateropvoeringen van grote Duitse
theaters in Brussel te zien.
[Partner: Théâtre National, Bozar]
Théâtre National/Schaubühne Berlin Falk Richter, Unter Eis
BEISPIEL FILM
RETROSPEKTIVE WERNER HERZOG
Retrospektive Werner Herzog in
Brüssel und in Antwerpen in Anwesenheit des Regisseurs. Gala-Abend
rund um den Film Aguirre. Der Zorn
Gottes.
Rétrospective Werner Herzog à
Bruxelles et à Anvers en présence du
réalisateur. Soirée de gala autour du
film Aguirre, la colère de Dieu.
Retrospectieve Werner Herzog in
Brussel en Antwerpen, in aanwezigheid van de regisseur. Gala-avond over
de film Aguirre. Der Zorn Gottes.
Mit/avec/met Bozar, Cinémathèque
Royale / Koninklijk Filmarchief,
MuHKA
Werner Herzog
/ 89
VORPREMIERE FATIH AKIN
Bundesaußenminister Frank-Walter
Steinmeier präsentiert Fatih Akins in
Cannes 2007 für das beste Drehbuch
ausgezeichneten Film Auf der anderen
Seite als belgische Vorpremiere im
Goethe-Institut Brüssel.
Le Ministre fédéral des Affaires étrangères, Frank-Walter Steinmeier, présente De l’autre côté, le film de Fatih
Akin récompensé par le Prix du scénario au Festival de Cannes 2007 en
avant-première belge au Goethe-Institut Brüssel.
Filmplakat
Margareta Hauschild und
Frank-Walter Steinmeier bei der Vorpremiere
De federale minister van Buitenlandse
zaken, Frank-Walter Steinmeier, stelt
de film Auf der anderen Seite van Fatih
Akin voor, die bekroond werd met de
Prijs voor het beste scenario op het
Filmfestival van Cannes.
JUBILÄUMSPROGRAMM 2009 - AUSWAHL
02/09
AUSSTELLUNG
Zerstreute Reminiszenzen, W.G. Sebald
Ausstellung im Lieraturhaus Passa Porta
[In Kooperation mit Het Beschrijf und dem Literaturhaus Stuttgart]
FILM
Vorstellung DOK Leipzig,
Internationales Festival für Dokumentar- und Animationsfilm
03/09
LIEDERABEND
Liederabend mit Texten von Johann Wolfgang von Goethe
Christina Landshamer - Sopran
Irena Jančevskytė - Klavier
/ 90
Irena Jančevskytė
Christina Landshamer
03/09
AUSSTELLUNG
50 Plakate aus 50 Jahren im Goethe-Institut Brüssel
[In Kooperation mit BASF Belgien]
LESUNG UND GESPRÄCH
Uwe Tellkamp - Deutscher Buchpreis 2008
[In Kooperation mit dem Börsenverein des Deutschen Buchhandels]
04/09
KONFERENZ
Die Zukunft des geistigen Eigentums
- Kreativität und Innovation im digitalen Zeitalter
Europäische Konferenz
[In Kooperation mit der EU-Kommission, EUNIC Brüssel und dem
Ausschuss der Regionen]
09/09
RETROSPEKTIVE
Ulrike Ottinger
[In Kooperation mit Bozar, Cinematek, etc.]
Ulrike Ottinger, Filmplakat Prater, 2007
Programm zur Eröffnung der
Deutschen Bibliothek Brüssel,
23.10.1959
09/09
Eine Skulptur für den Platz Flagey
zum 20. Geburtstag der Région Bruxelles und zum 50. Geburtstag
des Brüsseler Instituts
Beteiligte Künstler - Beschränkte Ausschreibung: Thea Djordjadze,
Bogomir Ecker, Hubert Kiecol, Raimund Kummer, Manfred Pernice,
Tobias Rehberger, Pia Stadtbäumer, Erwin Wortelkamp
Flageygebäude,
Foto: Irmel Kamp, Ausstellung Les années 30,
2004 am Goethe-Institut Brüssel
[In Kooperation mit Kunststiftung NRW
und Bundesland Nordrhein-Westfalen]
10/09
FESTIVAL
Mauricio Kagel - Karlheinz Stockhausen musikFabrik
Galakonzert in Kooperation mit Bozar: Weltpremiere von Erwachen.
12. Stunde der Reihe Klang von Karlheinz Stockhausen, Belgische Premiere
von Mauricio Kagels In der Matratzengruft - Versuch einer Beschreibung nach
Worten von Heinrich Heine für Solotenor und Ensemble, u.a.
Internationale Konferenz und Workshops zum Thema Aktualität des Musiktheaters
von Kagel und Stockhausen
[In Kooperation mit Peter Swinnen - Königliches Musikkonservatorium Brüssel, etc.]
11/09
PROGRAMMREIHE 1989 - 2009
EUNIC Konferenz
[in Kooperation mit dem Europäischen Wirtschafts- und Sozialausschuss, etc.]
EUNIC Filmreihe FOCUS 89
[In Kooperation mit Flagey, Cinematek, etc.]
Podiumsgespräch
im Brüsseler Rathaus mit Zeitzeugen
[In Kooperation mit dem Berliner Senat,
Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest, etc.]
Eintrag von Mauricio Kagel ins Gästebuch am 17.03.1983
/ 91
2009
AM 03.02.2009 UM 14:00 UHR
WAREN IM INSTITUT ANWESEND:
1. Reihe: Mirjam Wolfrum, Elisabeth Banckaert | 2. Reihe: Margit Pfänder, Simone Rudolf, Michaela Freisberg,
Annette Monreal | 3. Reihe: Sibylle Luithlen, Brit Krieger, Margareta Hauschild | 4. Reihe: Wolfgang Pressl,
Maud Routner, Anita Lampaert, Jacqueline Kraus | 5. Reihe: Joachim Jost, Daniel Göpfert, Uwe Mohr
DR. BERTHOLD FRANKE INSTITUTSLEITER AB 01.09.2009
„Mit der Verlagerung der Leitung der Region Südwesteuropa von Paris nach Brüssel, die im September 2009 vollzogen wird, kommen
auf das Brüsseler Goethe-Institut im 50sten Jahr seines Bestehens neue und größere Aufgaben zu. Künftig wird die Arbeit der 22
Goethe-Institute in Italien, Spanien, Portugal, Frankreich, Luxemburg und Belgien in ihren strategischen Hauptlinien von Brüssel
aus gesteuert. Die klassischen Themen des Goethe-Instituts - ein aktuelles Bild Deutschlands und seiner Kultur, die Förderung der
deutschen Sprache - werden durch neue Blicke auf die kulturelle Dimension der europäischen Integration und die Zukunft Deutschlands, Belgiens und Europas in einer polyzentrischen, von divergierenden kulturellen Werten bestimmten globalisierten Welt ergänzt.
Das Goethe-Institut Brüssel wird damit in einer neuen, dreifachen Rolle gefordert: als europäisches Institut, als Führungsinstitut der
größten der weltweit zwölf Regionen des Goethe-Instituts und natürlich weiterhin als das Haus des kulturellen Dialogs zwischen
Deutschland und einem seiner wichtigsten Nachbar- und Partnerländer.“
„Avec le transfert de direction de la Région ‘Europe du sud-ouest’ de Paris à Bruxelles en septembre 2009, le Goethe-Institut Brüssel,
qui fêtera cette année ses cinquante ans, va avoir de nouvelles missions d’importance. Les grandes lignes stratégiques des 22 instituts Goethe en Italie, Espagne, France, Belgique, au Portugal et au Luxembourg seront à l’avenir définies depuis Bruxelles. Aux
missions classiques du Goethe-Institut - donner une image actuelle de l’Allemagne et de sa culture et faire la promotion de la langue
allemande - s’ajouteront de nouvelles perspectives sur la dimension culturelle de l’intégration européenne et sur l’avenir de
l’Allemagne, de la Belgique et de l’Europe dans un contexte de mondialisation où règnent différents centres et des valeurs
culturelles divergentes. Le Goethe-Institut Brüssel va ainsi endosser un triple rôle: être institut européen, devenir l’institut à la tête de
la plus grande des douze régions du Goethe-Institut au niveau international et bien évidemment rester une institution de dialogue
culturel entre l’Allemagne et un de ses plus importants pays voisins et partenaires.“
„De leiding van de regio zuidwest-Europa wordt vanaf 1 september 2009 van Parijs naar Brussel overgeheveld: daarmee krijgt het
Goethe-Institut Brüssel bij zijn 50-jarig bestaan nieuwe en grotere opdrachten. De werking van 22 Goethe- Instituten, verspreid over
Italië, Spanje, Portugal, Frankrijk, Luxemburg en België, zal in de toekomst strategisch vanuit Brussel gestuurd worden. De klassieke
thema’s van het Goethe- Institut - een actueel beeld van Duitsland en zijn cultuur overbrengen, de Duitse taal bevorderen - worden
aangevuld met nieuwe perspectieven op de culturele dimensie van de Europese eenwording en de toekomst van
Duitsland in een geglobaliseerde, polycentrische wereld met divergerende culturele waarden. Het Goethe-Institut Brüssel
krijgt daarmee een nieuwe, drievoudige rol: als Europees instituut, als instituut dat de grootste van de 12 regio’s van het
wereldwijde Goethe- netwerk beheert en vanzelfsprekend verder als instituut van de culturele dialoog tussen Duitsland en een
van zijn belangrijkste buur- en partnerlanden.“
REGISTER
/ 94
Adorno, Th.W., S. 22, 23
Akika, S., S. 34
Akin, F., S. 89
Améry, J., S. 25-27, 47
Ars Musica, S. 4, 41, 48-49
Barroso, J.M., S. 2, 3
BASF, S. 64, 90
Bausch, P. S. 29, 34
Benn, G., S. 46-47
Bettzuege, R., S. 3
Beutler, B., S. 58- 61
Bloch, E., S. 22, 23
Bosse, A., S. 60-61
Bousset, S., S. 63
Bozar, S. 4, 34, 88-89, 90, 91
Breitsameter, S., S. 76
Büssgen, A., S. 47
Castorf, F., S. 88
CICEB, S. 58-59, 67, 69-72, 78
Consistoire Central Israélite/Centraal
Israëlisch Konsistorium, S. 38-39, 72
Corillon, P., S. 82
De Decker, J., S. 11, 62, 67
De Greef, H., S. 35, 79
Dengel, W., S. 79
Deutsche Schule Brüssel, S. 39
Dratwa, D., S. 38-39
Duhamel, R., S. 52
Dujardin, P., S. 4, 48
Ensemble Modern, S. 4, 48-49
Enzensberger, H.M., S. 10, 11
EUNIC, S. 5, 58-59, 64-65, 67, 73, 75, 90-91
Flitner, B., S. 65, 84-85
Foccroulle, B., S. 48
Forsythe, W., S. 34
Franke, B., S. 92
Friedländer, S., S. 72
Gaspar, C., S. 56, 57
Geirlandt, K., S. 43
Gerkan, M.v., S. 76
Goeyvaerts, K., S. 40
Grass, G., S. 14-17, 28, 50
Greimel, H., S. 64
Grünbein, D., S. 47
Hauschild, M., S. 7, S. 65, S. 89
Heidelberger-Leonard, I., S. 19, 26-27
Hemmerechts, K., S. 15-16
Herzog, W., S. 89
Het Beschrijf, S.11, 63, 90
Heym, S., S. 16, 17
Hoet, Jan, S. 29, 50, 83
Hoffman, R., S. 34, 35
Hoghe, R., S. 78
Höller, y., S. 48-49
Horn, R., S. 50
Huchel, P., S. 28, S. 29
Hueber Verlag, S. 23
IMAJ, S. 72
Istendael, G.v., S. 79, 81
Jančevskytė, I., S. 90
Junk, P. S. 36, 38
Kagel, M., S. 41, 49, 91
Kammer S., S. 49
Kesting, Hajo, S. 27
Kever, N., S. 79
Kinkin, M., S. 22
Kontarsky, A., S. 28, 29
Kroetz, F.x., S. 50
Kunststiftung NRW, S. 91
Lafontaine, M.-J., S. 55-56, 95
Landhamer, C., S. 90
Lehmann, K.-D., S. 5, 72
Lewy, K., S. 38-39, 96
Linke, S., S. 34, 35
Macras, C., S. 34
Merkel, A., S. 65, 84
Merkel, U., S. 46, 56-57
Mertens, P., S. 47, 72
Meuser, P., S. 76
Minguet Quartett, S. 49
Morein, A., S. 72
Mortier, G., S. 43
Müller, H., S. 35, 49
Müller, M., S. 86
Müller, P., S. 52, 54
musikFabrik, S. 41, 49, 91
Nunn, R., S. 28
Nussbaum, F. S., 36-39
Ottinger, U., S. 90
Oz, A., S. 72
Öztürk, A.u.S., S. 86-87
Pfundtner, A., S. 34
Pichl, A., S. 76
Plinke, E., S. 9, 10, 11, 18, 20
Poppe, E., S. 49
Pöttering, H.-G., S. 72-73
Regenberg, A., S. 34, S. 36, 38-39, 42-45, 56
Reidemeister, H., S. 19
Renard, C., S. 48
Rihm, W., S. 49
Rinn, R., S. 72
Roland, H., S. 79, 80
Roller, J., S. 34
Rösch, H., S. 53
Schwierskott, H.-J., S. 25
Steinmeier, F.-W., S. 89
Stockhausen, K., S. 49, S. 91
Sturm, D., S. 51, 55, 56-57
Syberberg H.J., S. 29-31
Thiersch, S., S. 34,
Tsangaris, M., S. 49
Weber, J.-I., S. 44-45
Weiße, S. 68
Widmann, J., S. 49
Wölfl, VA, S. 34
Wowereit, K., S. 76
Zahm, I.u.V., S. 74-75
Zika, T., S. 79
Wim Wenders auf dem Weg zu einer Veranstaltung des Goethe-Instituts Brüssel, 1984
Eintrag von Günter Kunert ins Gästebuch, 20.11.1985
ABBILDUNGSVERZEICHNIS
©ABBILDUNGEN/
ILLUSTRATIONS/AFBEELDINGEN
Umschlag: Photo & Gestaltung Mélanie Heddrich
(asbl Atomium - SABAM Belgium 2009)
S. 3
S. 4
S. 5
S. 6
S. 7
S. 9
S.11
S.14
S.17
S.18
S.19
S. 23
S. 26
S. 27
S. 31
S. 34
S. 35
S. 36
S. 37
S. 38
S. 38
S. 39
S. 40
S. 47
Deutsche Botschaft Brüssel
EU-Kommission
Toon Coussement
Politisches Archiv des Auswärtigen Amtes Berlin
Klaus Hullmann
Mélanie Heddrich
Brugge 2000
Günter Grass/Foto: Jacques Weygaerts
Jacques Weygaerts
unten: Deutsches Literaturarchiv Marbach
Helga Reidemeister
unten: Hueber Verlag
ULB
Klett-Cotta
Gestaltung Manfred Hürrig
Gestaltung Mélanie Heddrich
Gert Weigelt
Peter Junk
Felix-Nussbaum-Haus Osnabrück
Peter Junk
Daniel Dratwa
Felix-Nussbaum-Haus Osnabrück; Julia Helber
VRT-Archief
Philippe Matsas /Opale;
Deutsches Literaturarchiv Marbach
S. 48 Ars Musica
S. 51
S. 52
S. 53
S. 54
S. 55
S. 57
S. 58
S. 60
S. 61
S. 62
S. 63
S. 65
S. 68
S. 69
S. 70
S. 71
S. 72
S. 72
S. 73
S. 74
S. 75
S. 76
S. 77
S. 78
S. 79
S. 80
S. 81
S. 82
S. 83
S. 84
S. 85
S. 86
S. 87
S. 88
S. 88
S. 89
S. 89
S. 90
S. 90
S. 91
S. 93
Dietrich Sturm
Roland Duhamel
Heide Rösch
Peter Müller
Goethe-Institut München
Gabriele Rothemann
Wenzel-Orf/Weimar
Böhlau
Anke Bosse
Jacques De Decker; Fabrice Gardin
Het Beschrijf
Klaus Hullmann
Ilheim Abdel-Jelil/CICEB
Ilheim Abdel-Jelil/CICEB
Mélanie Heddrich
Marina Cox
oben: Andrea Morein
unten: Walter Breitinger;
Markus Kirchgessner; Uwe Dettmar;
Doris Poklekowski; Peter-Andreas Hassiepen
Gestaltung: Mélanie Heddrich/EUNIC
Zahm Collection
Zahm Collection; Cem Cako/createurope
Ulrich Schwarz
Manfred Walter
CICEB; Raimund Hoghe
Nadia Kever (Ausschnitt); Thomas Zika
Museum Ludwig Köln/Rheinisches Bildarchiv
Judith van Istendael/Goethe-Institut Brüssel
Heidi Specker, Atelier Grotesk/ifa
Kurt-Willi Julius
Bettina Flitner
Bettina Flitner
Michel Müller; yvan Glavie
yvan Glavie
oben: Thomas Aurin; Andreas Pohlmann
unten: Arno Decleir
oben: la Fabrique de films
unten: Pandorafilm; Heinrich Hune
oben: Irena Jančevskytė; Anne Hoffmann
unten: Ulrike Ottinger
Irmel Kamp
Goethe-Institut Paris
©2009 Goethe-Institut Brüssel. Alle Urheberrechte,
insbesondere das Recht der Vervielfältigung, Verbreitung und öffentlichen Wiedergabe in jeder Form,
ausdrücklich vorbehalten. Jede Veröffentlichung
bedarf der schriftlichen Genehmigung durch den
jeweiligen Inhaber des Copyrights.
Das Copyright für die Abbildungen liegt, sofern nicht
anders angegeben, beim Goethe-Institut Brüssel. Wir
haben uns bemüht, alle Rechteinhaber zu kontaktieren. Dies ist uns trotz intensiver Recherche nicht
in allen Fällen gelungen. Bei Fragen wenden Sie sich
bitte an [email protected]
Marie-Jo Lafontaine, Teil der Installation History is
Against Forgiveness im Foyer des Instituts, 1992.
/ 95
HERAUSGEBER
Goethe-Institut Brüssel 2009
58 Rue Belliardstraat, 1040 Brüssel
/ 96
Kurt Lewy, Wandskulptur aus Email.
Für die Deutsche Bibliothek 1962 geschaffen,
hängt die Arbeit heute im Sprachkurssekretariat.
KONZEPTION
Margareta Hauschild
Julia Helber
REDAKTION UND KOORDINATION
Julia Helber
GESTALTUNG UND REALISATION
HDMH visual concept
ÜBERSETZUNGEN
Anita Lampaert
Maud Routner
AUFLAGE
1000 Exemplare
Der vorliegende Titel ist im Katalog der Deutschen
Nationalbibliografie unter http://dnb.d-nb.de recherchierbar.