De geschiedenis van de abdij, de viering van haar

Transcription

De geschiedenis van de abdij, de viering van haar
rubensbulletin
KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN
Jrg. 2, 2008
aanbidding door de koningen1
BULLETIN
De geschiedenis van de abdij, de viering van haar vijfhonderdjarige bestaan en de datering van haar hoogaltaarretabel (ca.
1624)
Valérie Herremans
De abdij werd gesticht in het jaar 1124 toen de norbertijnerkanunniken
de eerste parochiekerk van Antwerpen, toegewijd aan de aartsengel
Michaël, van de Kamerijkse bisschop Burchard kregen toegewezen. Voor
de koorheren van de Sint-Michielskerk werd een nieuw, aan O.-L.-Vrouw
opgedragen kapittel gesticht dat de parochierechten overnam en zijn
onderkomen vond in de latere Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Een van
de paters uit het gezelschap van de H. Norbertus, de GZ Waltman, werd
aangesteld als eerste abt van de Sint-Michielsabdij.1
De Romaanse Sint-Michielskerk werd vermoedelijk gebouwd vanaf
de oprichting van de abdij in 1124. Vanaf 1401 werd het gebouw vervangen
door een gotisch exemplaar, inclusief kooromgang en drie kranskapellen.2
Deze campagne werd afgerond rond 1470. In haar geschiedenis werd
de kerk verscheidene malen door onheil getroffen. In 1501 sloeg de
bliksem in op haar toren. In 1525 wordt de vieringstoren door brand
getroffen. Tijdens de woelige zestiende eeuw valt de kerk verschillende
malen ten prooi aan vernielingen. Een eerste keer naar aanleiding van de
Beeldenstorm in 1566, vervolgens tijdens de Spaanse furie in 1576 en tot
slot met de terbeschikkingstelling aan de lutheranen (1581-85).3 Niet alleen
het patrimonium had te lijden onder de godsdiensttwisten, ook het aantal
kloosterlingen daalde tot een pijnlijk dieptepunt. Volgens Floris Prims was
de geestelijke en materiële toestand van de abdij zo slecht dat bisschop
Laevinus Torrentius (1587-1595) overwoog om de abdij op te heffen, maar
de stad ging hiermee niet akkoord.4
1) Génard (1859a), pp. XXIV-XXV; Van den Nieuwenhuizen (1992), p. 205.
2) Van de Perre (1999), pp. 33 & 49.
3) Génard (1859a), pp. XLIX-LIII.
4) Prims (1943), p. 218.
36
37
38
BULLETIN
BULLETIN
In 1620 teisterde een hevige brand opnieuw de kerk en de
abdijgebouwen.5 In het kader van de daaropvolgende herinrichting wordt
het nieuwe hoogaltaarretabel rond 1624 - precies vijfhonderd jaar na de
stichting van de abdij - door abt Mathaeus Irsselius opgetrokken. Wellicht
lag dus ook de viering van dit jubileum mee aan de basis van deze grootse
opdracht.6 De enige feiten die ons met zekerheid informatie verschaffen
over de datering van dit werk zijn de betalingen aan Rubens voor het
altaarstuk: twee keer 750 gulden. De eerste schijf werd overgemaakt op 23
december 1624, de tweede op 29 augustus 1626.7 Het is niet ondenkbaar dat
het schilderij geleverd diende te worden tegen de hoogdag van kerstmis
1624, gezien de iconografie van het altaarstuk én van de schildering in de
crypte onder het altaar met dit feest in verband stond. Bovendien werd ook
de stichting van de norbertijnerorde zelf, met de professie van de eerste
ordeleden tijdens de kerstnacht van 1121, met de geboorte van Christus in
verband gebracht (zie verder mijn bijdrage in dit Rubensbulletin ‘Opus
vere basilicum & stupendum’, pp. 12-13).
Over de totstandkoming van de marmeren portiek met sculptuur
is niets concreet bekend. Men kan redelijkerwijs veronderstellen dat de
bouw ervan eveneens tegen kerstmis 1624 diende voltooid te zijn. Vandaar
wellicht ook de niet gestaafde dateringen van J. Van der Sanden (1620) die
waarschijnlijk de brand in dat jaar als ijkpunt nam en van I. Leyssens die
de portiek rangschikt onder de toeschrijvingen aan Hans Van Mildert met
als datering “1622 (?)”.8 Hiertegenover staat dat sommige vergelijkbare
bouwwerken, zoals het contemporaine hoogaltaarretabel van de
Antwerpse kathedraal, omwille van financiële of technische redenen een
moeizame totstandkoming kenden.9 Het valt dus evenmin uit te sluiten dat
het altaarstuk met het oog op het jubileum alvast werd opgesteld in een
voorlopige constructie en dat de marmeren portiek pas in latere instantie
werd opgetrokken. Als terminus ante quem haalt Leyssens10 terecht de
beschrijving van het geheel aan in abt Van der Sterres Echo S Norberti
triumphantis […] , een werk dat in 1629 verscheen.11
De luisterrijke geschiedenis van de abdij is ook verbonden met de
aanwezigheid van het zogenaamde Prinsenhof, de vorstelijke residentie in
de abdijgebouwen. De kardinaal-infant Ferdinand (1609-1641) bijvoorbeeld,
verbleef er ten tijde van zijn Blijde Intrede in 1635. Bij de ingang van de
abdij die de eindbestemming was van de optocht die hij door de straten
van de stad maakte, stond de laatste van een reeks triomfbogen.12 Andere
beroemde gasten van de abdij waren onder meer tsaar Peter de Grote
(1717), Karel-Alexander van Lorreinen (1744) en Lodewijk XV (1746).13
De zeventiende-eeuwse bloei van de instelling drukte zich
niet alleen uit in de gestage inrichtingscampagne van de kerk en de
abdijgebouwen. Het klooster bezat ook een indrukwekkende bibliotheek,
men steunde belangwekkende publicaties zoals de Acta Sanctorum en
kloosterlingen zoals abt Van der Sterre publiceerden zelf belangrijke
werken. Ook op wereldlijk vlak ging het de abdij voor de wind. Zo werd
in 1674 abt Simeomo door Karel II benoemd tot heer van Zandvliet en
Berendrecht en zetelden de abten in de staten van Brabant.14
De confiscatie van de kerkelijke goederen ten tijde van de Franse
Republiek viel de abdij ten deel in 1796. De kanunniken koesterden na het
concordaat van Napoleon Bonaparte met de paus in 1801 de hoop om naar
hun abdij te kunnen terugkeren. Napoleon besliste echter anders toen
hij in 1803 opdroeg de abdij en haar kerk te gebruiken als scheepswerf
en administratief centrum voor de marine. Tijdens het bestuur van het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-30) fungeerde de abdij als
opslagplaats. Op 28 oktober 1830 brandde het gehele complex uit tijdens
het bombardement op Antwerpen.15 Van de abdijgebouwen rest op dit
5) Génard (1859a), p. LIII.
6) Ook Barbara Haeger legt dit verband. Haeger (1997), p. 68.
7) Rooses (1886-1892), vol. 1, p. 229.
8) Stadsarchief Antwerpen, Pk. 171-173; I. Leyssens (1941), p. 118. 1622 kan gerelateerd worden aan
het vijfhonderdjarig jubileum van de aankomst van Norbertus in Antwerpen die volgens Diercxsens
(1773), p. 128, in 1622 te Antwerpen aankwam.
9) Baudouin (1996), p. 16.
10) Leyssens (1941), p. 120.
11) Van der Sterre (1629), p. 59.
12) Martin (1972), pp. 202-203.
13) Génard (1859a), pp. LVIII-LIX.
14) Génard (1859a), pp. LVI-LVII.
15) Vander Eyken (1988), p. 8.
39
BULLETIN
BULLETIN
ogenblik niets meer. De kunstwerken uit haar luisterrijk interieur gingen
teloor of kwamen na hun verkoop ten tijde van de Franse overheersing op
diverse plaatsen terecht.
40
Bibliografie
- Baudouin, P. J. e.a. (1996), Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen.
Kunstpatrimonium van het ancien régime (red. S. Grieten & J. Bungeneers),
(Inventaris van het kunstpatrimonium van de provincie Antwerpen, 3).
[Turnhout].
- Diercxsens, J.C. (1773), Antverpia christo nascens et crescens, vol.1.
Antwerpen.
- Génard, P. (1859a), “Verhandeling over S. Michielsabdy te Antwerpen.” In
P. Génard e.a. (red.) Inscrioptions funéraires et monumentales de la province
d’Anvers: arrondissement d’Anvers. Verzameling der graf- en gedenkschriften
van de provincie Antwerpen. 9 dln. Dl. 4, Anvers, Abbayes et Couvents.
Antwerpen, Abdijen en kloosters. Antwerpen.
- Haeger, B. (1997), “Rubens’s Adoration of the Magi and the Program for the
high Altar of St. Michael’s Abbey in Antwerp.” In Simiolus. Kunsthistorisch
tijdschrift 25, pp. 45-71.
- Leyssens, I. (1941), Hans van Mildert 158?-1638 levensbeschrijving, in
Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis 7.
- Martin, J. (1972), The Decorations for the Pompa Introitus Ferdinandi,
(Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, 16). Brussel, pp. 202-203.
- Prims, F. (1943), De geschiedenis van Antwerpen. VIII. Met Spanje (15551715), Antwerpen.
- Rooses, M. (1886-1892), L’Oeuvre de P.P.Rubens, vol. 1. Antwerpen.
- Van den Nieuwenhuizen, J. (1992) Abbaye de Saint-Michel à Anvers, in
Monasticon belge, dl. 8, Luik.
- Van de Perre, D. (1999), In Middeleeuwse premonstratenzer sites en kerken,
(Werkgroep Norbertijner Geschiedenis in de Nederlanden. Bijdragen van de
contactdag, 9). Brussel, pp. 9-56.
- Vander Eyken, K. J. (1988), De St.-Michielsabdij Antwerpen. Iconografische
tentoonstelling 1124-1830. Antwerpen.
- Van der Sanden, J., Oud Konst-Toneel van Antwerpen (autograaf ) (vermeld
door Baisier (2008), p. 258). In Stadsarchief Antwerpen, Pk. 171-173.
- Van der Sterre, J. C. (1629), Echo S. Norberti triumphantis, sive commentarius
eorum, quae ab Antvertiana S. Michaelis Praemonstratensium Canonicorum
Ecclesia, tam pro impetrandis SS. Norberti…. Reliquiis; quam pro iisdem…
excipiendis, peracta sunt […]. Antwerpen.
41

Similar documents