H é.j - TNO Publications
Transcription
H é.j - TNO Publications
oo ^ ^ o H é.j TNO-rapport 96.066 Het Nederlandse reumaonderzoek in de jaren tachtig en begin jaren negentig TNO Preventie en Gezondlieid Divisie Collectieve Preventie Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden Telefoon 071 5 18 18 18 Fax 071 5 18 19 20 auteurs: H.S. Miedema J J. Rasker * datum: September 1996 * Vakgroep Reunatologie Twente Medisch Spectmm Twente Postbus 50.000 7500 KA Enschede Telefoon 053 - 4 87 24 50 Fax 053 - 4 87 30 71 TNO PrpventiR m Gezondheid Gortsrbibiioiiïüük Postbus 2215 - 2301 CE Leidsn Alle rechten voortsehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vennenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door mkJdel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Stamboeknummer Indien dit rapport in opdracht wenl uitget>racht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen partijen gestoten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. ®1996 TNO Nederlands« Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk ondeizoek TNO. Miedema, HS Rasker, JJ 90-6743-441-8 Deze uitgave is te bestellen door het overmaken van ƒ 34,65 (incl, BTW) op postbankrekeningnr. 99.889 ten name van TNO-PG te Leiden onder vermeldmg van bestelnummer 96.066. TNO rapport PG 96.066 [ INHOUD pagina VOORWOORD vii 1 INLEIDING 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Aanleiding tot de inventarisatie van het reumaonderzoek in Nederland Doelstelling van deze inventarisatie Financiering van het reumaonderzoek ia Nederland Reumaonderzoeksbeleid en -coördinatie in Nederland Plaatsbepaling van deze inventarisatie in relatie tot andere recente overzichten 2 WERKWUZE 1 2 2 3 6 10 2.1 Gehanteerde indeling van het reumaonderzoek 2.2 Kwalitatief overzicht van het reumaonderzoek 2.3 Kwantitatief overzicht van het reumaonderzoek 10 13 14 3 REUMAONDERZOEKSGROEPEN EN -LÜNEN IN NEDERLAND 16 3.1 Inleidmg 3.2 Landelijke en regionale samenwerkingsverbanden en initiatieven 3,3 Reumaonderzoeksgroepen en -lijnen in Nederland 16 16 18 3.3.1 3.3.2 3,3,3 3,3.4 3,3,5 3,3.6 3,3.7 3.3,8 3.3,9 3,3.10 Groningen Twente Amsterdam Utrecht Leiden Nijmegen Rotterdam Maastricht Overige lokaties Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksrichtmgen per lokatie 18 20 23 25 28 31 33 35 36 37 TNO rapport PG 96.066 K INHOUD (vervolg) pagina 4 OVERZICHT PER DEELGEBIED VAN HET REUMAONDERZOEK 4.1 Onderzoek met betrekking tot Reumatoïde Artritis (RA) 40 40 4.1.1 Inleiding en epidemiologie van RA 40 4.1.2 Pathofysiologie van RA 41 4.1.2.1 De ontstekingsreactie bij RA 42 4.1.2.2 Genetische factoren die een rol spelen bij RA 48 Emst en prognose van RA 49 4.1.3.1 Determmanten, prognostische factoren en beloop van RA 4.1.3.2 Extra-articulaire manifestaties bij RA 49 50 4.1.3.3 Osteoporose ten gevolge van RA/behandeling met corticosteroïden 51 Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij RA 52 4.1.4.1 Verklarend psychosociaal onderzoek 52 4.1.4.2 54 4.1.3 4.1.4 Ontwikkeling van meetinstrumenten 4.1.5 Diagnostiek van RA 54 4.1.6 Klinische interventies bij RA 55 4.1.6.1 Onderzoeksmethodologie 55 4.1.6.2 4.1.6.3 4.1.6.4 4.1.6.5 4.1.6.6 4.1.6.7 4.1.6.8 4.1.6.9 Medicamenteuze interventies bij RA Fysiotherapie bij RA Kunstgewrichten (prothesen) bij RA Orthopaedische chirurgie aan diverse gewrichten Hulpmiddelen bij RA Badkuren bij RA Psychosociale mterventies bij RA Zorginterventies bij RA 57 61 61 63 64 64 64 65 TNO rapport PG 96.066 iü INHOUD (vervolg) 4.2 Onderzoek met betrekking tot juveniele chronische artritis (JCA) 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 Inleiding en epidemiologie van JCA Pathofysiologie van JCA Manifestaties van JCA Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij JCA Klmische interventies bij JCA 4.3 Onderzoek met betrekking tot spondylartropathieën 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 pagma 66 66 67 68 69 70 71 Inleiding en epidemiologie van spondylartropathieën Pathofysiologie van spondylartropathieën Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij SA Diagnostiek van spondylartropathieën Klmische interventies bij spondylartropathieën 71 73 76 76 77 4.4 Onderzoek met betrekking tot systeem- of bindweefselziekten 79 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5 Inleiding en epidemiologie van systeemziekten Pathofysiologie Manifestaties, emst en prognose van systeemziekten Klinische interventies bij systeemziekten 79 80 82 84 Onderzoek met betrekking tot artrose 85 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6 85 86 88 90 91 91 Meidmg en epidemiologie van artrose Kraakbeenonderzoek Pathofysiologie van artrose Risicofactoren en prognose van artrose Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij artrose Klinische interventies bij artrose 4.6 Onderzoek met betrekking tot weke delen reuma 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5 Inleiding en epidemiologie van weke delen reuma Pathofysiologie van weke delen reuma Diagnostiek van weke delen reuma Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij weke delen reuma Klinische interventies bij weke delen reuma 93 93 94 94 95 96 TNO rapport PG 96.066 iv INHOUD (vervo^) pagina 4.7 Onderzoek met betrekking tot overige artritiden 4.7.1 4.7.2 4.7.3 4.7.4 98 Inleiding en epidemiologie Beschrijving van het onderzoek naar Lyme artritis Beschrijving van het onderzoek naar jicht Beschrijving van het onderzoek naar infectieuze artritis 4.8 Onderzoek, dat betrekking heeft op het totaal van reumatische aandoeningen 4.8.1 4.8.2 4.8.3 4.8.4 4.8.5 Inleiding Chronologische ontwikkeling van het aantal artikelen Overzicht van artikelen naar aandoening Overzicht van artikelen naar onderzoekscategorie Aandeel van artikelen in gerenommeerde Overzichten van proefschriften 108 tijdschriften 6, SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN 6,1 102 Inleiding 102 Beeldvorming over reumatische aandoeningen bij het algemene publiek 102 Beroepsgebonden etiologie van aandoeningen van het bewegingsapparaat 104 Medische/maatschappelijke kosten door aandoeningen van bewegingsapparaat 105 Problemen ten aanzien van arbeidssituatie en -participatie 107 5 UTERATUUROVERZICHT 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 98 99 100 100 108 109 111 113 115 118 120 Samenvatting van de vorderingen in het Nederlandse reumaonderzoek 120 6.1.1 6.1.2 120 121 Inleiding Resultatrai uit de diverse deelgebieden van het reumaonderzoek 6.1.2.1 Klinisch onderzoek 121 6.1.2.2 Epidemiologisch onderzoek 124 6.1.2.3 Onderzoek naar oorzak^ziekteprocessen (etiologie/pathofysiologie) 126 6.1.3 Kwaliteit van het Nederlandse reumaonderzoek 128 TNO rapport PG 96.066 INHOUD (vervolg) 6,2 pagina Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek 129 6,2.1 6,2,2 129 129 Inleiding Aanbevelingen per deelgebied van het reumaonderzoek 6.2.2.1 Klinisch onderzoek 129 6.2.2.2 Epidemiologisch onderzoek 132 6.2.2.3 Onderzoek naar oorzakoi/ziekteprocessen (etiologie/pathofysiologie) 133 6,2,3 Conclusie 134 LUST VAN GERAADPLEEGDE LITERATUUR 135 BULAGEN 137 BDLAGE 1 GERAADPLEEGDE DESKUNDIGEN 139 BDLAGE 2 ARTIKELEN 143 Reumatoïde artritis Juveniele chronische artritis Spondylartropathieën Systeem- of bindweefselziekten Artrose Weke delen reuma Overige artritiden Niet aandoeningsgebonden onderzoek Prothesiologie 145 158 159 162 170 172 174 176 177 BDLAGE 3 PROEFSCHRIFTEN 179 BDLAGE 4 ARTIKELEN GESELECTEERDE GERENOMMEERDE TIJDSCHRIFTEN 185 TNO rapport PG 96.066 vi TNO rapport PG 96.066 vü VOORWOORD Voor u ligt de rapportage over een inventarisatie van de vorderingen in het Nederlandse reumaonderzoek van de afgelopen ruim 15 jaar (1978-1995), Reuma is een verzamelbegrip voor een groot aantal, meestal pijnlijke ziekten en aandoeningen van het bewegingsapparaat. Reumatische aandoeningrai komen zeer veel voor, naar schatting bij 3 miljoen mensen, In deze zin is er dus sprake van een groot volksgezondheidsprobleem. Vaak gaan de klachten vanzelf of met eenvoudige behandeling over. Een deel van de reumatische aandoeningen is chronisch van aard en vereist e ^ meer intensieve behandeling en zorg. Naar schatting gaat het hierbij om een Vi miljoen patiënten, waarvan raim de helft specialistische behandeling nodig heeft. Gezien het grote aantal aandoeningen, dat onder de noemer 'reuma' valt, bestrijkt het reumaonderzoek een breed terrein. Om informatie te verkrijgen over de vorderingen zijn interviews gehouden met 20 deskundigen op verschillende gebieden van het reumaonderzoek (zie bijlage 1) en is een uitgebreid literamuronderzoek verricht van in nationale en internationaletijdschriftengepubliceerde artikelen en proefschriften. Dit heeft geleid tot: 1. een overzicht van de verschillende lijnen van onderzoek, dat in de diverse ziekenhuizen, imiversiteiten en mstituten in Nederland in de afgelopen 15 jaar is verricht (hoofdstuk 3); 2, een inhoudelijk overzicht van de vorderingen in de verschillende deelgebieden van het reumaonderzoek in Nederland in de afgelopra 15 jaar (hoofdstuk 4); 3. een cijfermatig overzicht van artikelen en proefschriften, die zijn voortgekomen uit de verschillende deelgebieden van het reumaonderzoek in Nederland in de afgelopen 15 jaar (hoofdstuk 5); 4, een hoofdstuk, waarin een samenvatting wordt gegeven van de resultaten en kwaliteit van het Nederlandse reumaonderzoek, alsmede aanbevelingen worden gedaan voor toekomstig onderzoek. Vanwege het grote aantal artikelen en proefschriften, dat geraadpleegd moest worden voor het samenstellen van het inhoudelijke overzicht van hoofdstuk 4, is ervoor gekozen om in de tekst van dit hoofdstuk niet telkens te refereren aan het artikel of proefschrift, waarop een bepaalde uitspraak is gebaseerd. Bijlage 2 geeft per deelgebied van het reumaonderzoek een lijst van de artikelen, die vanaf 1978 tot en met 1995 gepubliceerd zijn. De kopjes komen steeds overeen met de paragrafen in hoofdstuk 4. Bijlage 3 bevat een opsomming van de proefschriften, die in een bepaald jaar in de periode 1978 tot en met 1995 zijn verschenen. Deze artikelen en proefschriften hebben naast de interviews met de deskundigen als basis gediend voor de tekst. De literatuur die gebruikt is naast de in de bijlagen genoemde referenties is aangegeven in de lijst van geraadpleegde literatuur, die volgt op hoofdstuk 6, TNO rapport PG 96.066 viü De 20 deskundigen, genoemd in bijlage 1, die hun medewerking hebben verleend door middel van een interview en het becommentariëren van stukken en het concept rapport willen wij hartelijk bedanken. Ook zijn wij erkentelijk voor de ondersteuning door het Nationaal Reumafonds, met name mevr.drs A.M. Meines-Hazebroek. Verder willen wij mevr. L.M, Ouwehand bedanken voor de ondersteuning bij het onderzoek van de literamur, mevr.dr H.C. Boshuizen voor het geven van commentaar bij het concept rapport en mevr.drs M, Spanjer voor enkele tekstuele suggesties bij hoofdstuk 6, Wij hopen dat dit rapport bijdraagt tot inzicht m de resultaten, die uit het Nederlandse reumaonderzoek zijn voortgekomen en de gevolgen daarvan voor diagnostiek, behandeling en zorg van reumapatiënten. H.S, Miedema en J,J. Rasker, Leiden / Enschede, september 1996. TNO rapport PG 96.066 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding tot de inventarisatie van het reumaonderzoek va Nederland 1_ De laatste deceimia is wereldwijd veel voortgang geboekt in het onderzoek op het gebied van ontstaan en behandeling van reumatische aandoeningen. Het Nederlandse onderzoek heeft daar naar verhouding veel toe bijgedragen; intemationaal staat het hier verrichte onderzoek in hoog aanzien. Hoewel dit voor ingewijden en betrokkenen overduidelijk is, is deze voomitgang voor het grote publiek grotendeels onopgemerkt gebleven. Reuma heeft nog altijd niet de aandacht die het verdient, gelet op de grote aantallen patiënten en de gevolgen van reumatische aandoeningen voor de patiënt en zijn familie en de maatschappij. De duidelijke verbeteringen in diagnostiek en behandeling, die grotendeels voortvloeien uit het verrichte reumaonderzoek, krijgen evenmin aandacht, In de publieke opinie heerst in het algemeen een vrij negatief beeld van reuma en reumatische aandoeningen. Ze worden beschouwd als ziektrai, die veel lichamelijke beperkingen en vermindering van kwaliteit van leven tot gevolg hebben, maar waar weinig aan te doen valt. Ook als rosa. behandelaars en betrokkenen vraagt waaruit nu de vooruitgang in onderzoek en behandeling van reuma bestaat krijgt men vaak een onvolledig beeld. Het blijft dan vaak bij algemene uitspraken, bijvoorbeeld dat het aantal rolstoelen, krukken en kromgebogen patiënten toch duidelijk is afgenomen en dat sommige (wat betreft aantallen patiënten vaak minder belangrijke) aandoeningen nu goed behandelbaar of zelfs volledig te genezen zijn. Het is niet eenvoudig, gezien de veelheid aan reumatische aandoeningen en de breedte van het reumaonderzoek - van basaal laboratoriumonderzoek tot onderzoek van klinische toepassingen en psychosociale aspecten - om een overzicht samen te stellen van alle nieuwe ontwikkelingen. Toch is dit belangrijk, omdat nog veel werk gedaan moet worden en nog vele verbeteringen mogelijk en nodig zijn. Op vele terreinen bestaan goede mogelijkheden om tot meer effectieve behandeling te komen, om resultaten van laboratoriumonderzoek te vertalen naar klinische toepassingen en om de gevolgen van reumatische aandoeningen te verlichten. Om voor dit onderzoek voldoende middelen te verkrijgen moet duidelijk worden wat het reumaonderzoek heeft opgeleverd en of het de moeite waard is om deze inspanningen voort te zetten. Bovendien is het voor donateurs, subsidiegevers en opdrachtgevers van belang om te weten waaraan hun geld besteed is en wat mede daardoor kon worden bereikt. Daarom is een inventarisatie uitgevoerd van de vorderingen in het Nederlandse reumaonderzoek van de afgelopen 15 jaar. Deze inventarisatie wordt ondersteund door het Nationaal Reumafonds (NRF), die in die jaren de belangrijkste subsidieverstrekker voor het reumaonderzoek in Nederland is geweest. TNO rapport PG 96.066 1.2 2 Doelstelling van deze inventarisatie De doelstelling van dit onderzoek is het inventariseren van de vorderingen m het reumaonderzoek in Nederland van de afgelopen 15 jaar. Deze inventarisatie zal zowel kwalitatief als kwantitatief van aard zijn. De kwalitatieve aspecten betreffen de onderzoeksgroepen die zich de afgelopen 15 jaar in Nederland met reumaonderzoek hebben beziggehouden, het type en de vraagstellingen van het onderzoek zelf, de verkregen resultaten uit dit onderzoek en de gevolgen hiervan voor de diagnostiek en behandeling van reumapatiënten. Bij de kwantitatieve aspecten gaat het vooral om het aantal publikaties in belangrijketijdschriftenen dissertaties van de afgelopen 15 jaar, die zijn voortgekomen uit de verschillende deelgebieden van het Nederlandse reumaonderzoek. Daarbij worden chronologisch overzichten gegeven, uitgesplitst naar de diverse deelgebieden. 1.3 Financiering van het reumaonderzoek in Nederland Het Nederlandse reumaonderzoek wordt sinds jaar en dag gesthnuleerd door het Nationaal Reumafonds (NRF), dat onder andere vele reuma-onderzoeksprojecten subsidieert. Verder zijn gedurende lange tijd vanwege het NRF aan drie universiteiten bijzondere leerstoelao in de reumatologie ingesteld geweest, waarvan er onlangs twee zijn omgezet in een gewone leerstoel. Aan alle vakgroepen reumatologie wordt ook stmcturele ondersteuning verleend. Daamaast wordt bijgedragen aan buitenlandse reizen, dissertaties en (internationale) symposia ea congressen. De ministeries van Onderwijs, Cultuur ai Wetenschappen (OCW) en van VoDcsgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dragen bij aan het reumaonderzoek van de imiversitaire afdelingen, die zich met reumatische aandoeningen bezighouden (met name reumatologie, maar ook onderdelen van orthopaedie, neurologie, kindergeneeskunde, revalidatie etc,) via de budgetten van faculteiten en academische ziekenhuizen. Vanwege een bij de overheid gesignaleerde achterstand in patiëntgebonden reumaonderzoek is dit type onderzoek van 1986 tot 1991 gestimuleerd vanuit het Stmiuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek (SGO), Daamaast heeft VWS nog subsidie verleend ten behoeve van psychosociaal onderzoek aan de Universiteit Twente en ten behoeve van epidenüologisch onderzoek van TNO Preventie en Gezondheid, Incidenteel, maar in toenemende mate, wordt reumaonderzoek gefinancierd vanuit andere fondsen, zoals de organisatie voor natuurwetenschappelijk onderzoek (NWO), Ontwikkelingsgeneeskunde (Ziekenfondsraad), het vroegere Praeventiefonds (nu Zorg-Onderzoek Nederland (ZON)) en de Nationale Commissie Chronisch Zieken (NCCZ), TNO rapport PG 96.066 £ Farmaceutische industrieën dragen vooral bij aan klinisch patiëntgebonden onderzoek, vooral als daarbij eigen geneesmiddelen onderzocht worden, bijvoorbeeld in het kader van tweede en derde fase klinisch onderzoek ten behoeve van registratie. 1.4 Reumaonderzoeksbeleid en -coördinatie in Nederland Sinds 1971 bestaat de Commissie voor Reumaonderzoek (CR-TNO), die onder de vlag van TNO opereert. Het coördinerend bureau van deze commissie is momenteel ondergebracht bij de divisie Collectieve Preventie (COP) van TNO Preventie en Gezondheid (TNO-PG). In de CR-TNO hebben deskundigen op het gebied van reumaonderzoek zitting uit de meeste betrokken disciplines, te weten reumatologie, orthopaedic, huisartsg^eeskunde, psychologie, epidemiologie, immunologie, experimentele reumatologie en farmacologie. De CR-TNO adviseert het NRF en andere instanties over de kwaliteit van subsidieaanvragen en geeft regelmatig haar visie op het reuma(onderzoeks)beleid in Nederland. Soms wordt hiertoe een openbaar rapport opgesteld, In april 1990 heeft de CR-TNO aan staatssecretaris Simons van WVC het rapport 'Reumaonderzoek in Nederland: een strategische verkenning voor de jaren negentig' aangeboden, In ditrapportwerd een groot deel van de geldstromen naar het Nederlands reumaonderzoek geanalyseerd en werden aan de hand van drie scenario's toekomstige ontwikkelingen op het gebied van reumaonderzoek geschetst. Het toekomstig belang van kwalitatief goed reumaonderzoek in Nederland werd hierin onderstreept Als vervolg op de strategische verkenning van de CR-TNO is in 1991 door het Platform Tripartite Overleg - dit is een regulier overleg tussen het NRF, de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) en de Reumapatiëntenbond - de projectorganisatie 'Reiuna Onderwijs, Zorg en Onderzoek Nederland (ROZON) ingesteld om de algemene beleidslijnen verder invulling te geven. De ROZONwerkgroep 'Patiëntenzorg' heeft in 1995 een rapport mtgebracht, getiteld 'St£q)pen naar een nieuw tijdsgewricht'. In dit rapport wordt nogmaals de omvang van de reumaproblematiek en de gevolgen daarvan voor patiënt en maatschappij onderstreept. Aanbevelmgen worden gedaan ter verbetering van medische, paramedische en verpleegkundige zoi:g en opleiding^. De ROZON-werkgroep 'Onderzoek en Onderwijs' heeft m 1993 het NRF geadviseerd een overzicht te laten maken van de vorderingen in het reumaonderzoek en de verbeteringen in de reumazorg die daarvan het gevolg zijn. Dit rapport komt aan dat advies tegemoet. Ten tweede beveelt zij aan om een databestand bij te houden van lopend reumaonderzoek en de financiering daarvan. TNO rapport PG 96.066 4 De CR-TNO heeft onder meer tot taak om het NRF van wetenschappelijk onderbouwd advies te voorzien. Jaarlijks vinden twee projectbeoordelingsronden plaats, waarin aanvragen voor subsidiëring van wetenschappelijke onderzoeksprojecten worden beoordeeld op hun kwaliteit en relevantie. Op basis hiervan stelt de CR-TNO een advies op welke projecten voor subsidiëring m aanmerkmg kunnen komen. Om ook maatschappeUjke argumenten nadrukkelijk in de besluitvorming over wetenschappelijk onderzoek naar voren te laten komen heeft het NRF eind 1995 de Adviesraad Reumaonderzoek (ARO) ingesteld, die een advies geeft over de maatschappelijke relevantie van mgediende projecten en de inpassing binnen het beleid van het NRF, Vervolgstis neemt het bestuur van het NRF op basis van de adviezen van de CR-TNO en de ARO, gestelde prioriteiten en beschikbare middelen een beslissing over de honorering van subsidieaanvragen. Elk project dat langer dan één jaar duurt wordt jaarlijks aan de hand van een voortgangsverslag door referenten uit de CR-TNO beoordeeld, voordat de subsidie wordt gecontmueerd. De CR-TNO coördineert, samen met het NRF, de activiteiten op het gebied van reumaonderzoek in Nederland, Het onderzoeksbeleid is gericht op concentratie van een bepaald type onderzoek op één of enkele lokaties. Op deze wijze kan de benodigde expertise worden opgebouwd, zodat de kwaliteit en kansen op succes worden geoptimaliseerd. De CR-TNO zal op verzoek van het NRF in de nabije toekomst ook advies gaan uitbrengen over topdown uit te zetten onderzoek, naast de rondes van projectaanvragen waarbij het initiatief voor een aanvraag bij de indiener ligt (bottom-up). Ook de ARO zal vanuit het gezichtspunt van maatschappelijke relevantie het NRF over top-down onderzoek adviseren. Bij zowel het NRF als de CR-TNO is een coördinator wetenschappelijk onderzoek werkzaam. De coördinator van het NRF houdt zich bezig met de activiteiten rondom aanvragen en uitvoering van wetenschappelijk onderzoek, dat door het NRF wordt gesubsidieerd. Verdere activiteiten betreffen het leiden van onderwijsvemieuwingsprojecten en beleidsvoorbereiding. De functionaris van TNO is belast met de coördinatie van de projectbeoordelingen door de CR-TNO en van de activiteiten op het gebied van beleidsontwikkeling voor het wetenschappelijk reuma-onderzoek. De gezamenlijke activiteiten van het NRF en de CR-TNO hebben tot doel het reumaonderzoeksbeleid zo adequaat mogelijk vorm te geven. De CR-TNO heeft in 1978 een landelijke diagnose-registratie in reumatologische praktijken opgezet, de Standaard Diagnose-registratie van Reumatische Ziekten (SDR). Het doel van deze registratie is het verkrijgen van inzicht in de morbiditeit van patiënten, die de reumatoloog bezoeken, zowel lokaal (in de praktijken) als nationaal. TNO rapport PG 96.066 5 Daamaast verschaft de SDR een basis voor patiêntgebonden wetenschappelijk onderzoek, doordat snel groepen patiënten met een bepaalde (zeldzame) diagnose geformeerd kunnen worden. Aan de registratie neemt thans ongeveer 80% van de in Nederland werkzame reumatologen deel. De SDR wordt beheerd in de divisie COP van TNO-PG en gesubsidieerd door VWS en het NRF, Onder de CR-TNO vallen verder nog een tweetal werkgroepoi, die tot doel hebben de samenwerking op bepaalde gebieden stimuleren en coördmeren. Dit is t ^ eerste de werkgroep Standaardisatie Reumaserologie (SRS). Deze werkgroep staat onder auspiciën van de Stichting Referentie Laboratorium Reumaserologie (RELARES), welke in 1980 door de CR-TNO en het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransftisiedienst (CLB) is opgericht. Het doel van deze stichting is de bevordering van de kwaliteit, de vergelijkbaarheid en de eenvoud van reumasCTologische bepalingen. Daartoe is de stichting ook lid van de Coördinatie Commissie ter bevordering van de Kwaliteitsbeheersing van het Laboratoriumonderzoek in de gezondheidszorg (CCKL) en de European Committee for Cliaical Laboratory Standards (ECCLS). Activiteiten van de werkgroep bestaan uit het bevorderen van het goed gebmik van internationale standaarden, het doen vervaardigen en verspreiden van nationale standaarden, het doen controleren van reagentia voor reumaserologie, en het stimuleren van onderzoek op dit gebied. Ten tweede is de landelijke werkgroep SLE (Systemische Lupus Erythematodes) ingesteld om uitvoering en samenwerking van het onderzoek op het gebied van SLE en and^e relatief zeldzame autoimmuunziekten te stimuleren en coördineren. Een vergelijkbaar samenwerkingsverband is de Sjögren werkgroep, die niet onder auspiciën staat van de CR-TNO. Ten aanzien van de organisatie en coördinatie van het reumaonderzoek zijn nog een aantal andere werkgroepen en samenwerkingsverbanden van belang. Dit zijn ten eerste de klinische werkgroepen die opereren onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), bijvoorbeeld op het gebied van osteoporose en infectieuze artritiden. Voor kinderen met reumatische ziekten is de landelijke werkgroep juveniele chronische artritis (JCA) van belang, waarin alle op dit gebied in Nederland belangrijke centra zijn vertegenwoordigd. Binnen deze werkgroep wordt niet alleen de klinische behandeling, maar ook enig wetenschappelijk onderzoek op dit gebied gecoördineerd. Om het onderzoek op het terrein van psychosociale factoren op elkaar af te stemmen en doublures te voorkomen is in Nederland een werkgroep ingesteld, getiteld 'Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek bij Reumatische Aandoeningen' (SWORA). In Nederland zijn de mogelijkheden voor dit type onderzoek gunstig, omdat er tussen clinici es\ sociaal wetenschappelijk onderzoekers een goede samenwerking bestaat. TNO rapport PG 96.066 6 In psychosociaal onderzoek kuimen door de samenwerking van de verschillende disciplines medische parameters (ziekteactiviteit, laboratorium- en röntgenuitslagen en dergelijke) worden betrokken. Omgekeerd kuimen m klinisch en soms fundamenteel onderzoek psychologische en sociale factoren (mede) worden bestudeerd en kan gebruik worden gemaakt van meetinstrumenten voor lichamelijke beperkingen en kwaliteit van leven. Voor onderzoek en samenwerldng op het gebied van reumachirurgie is de Nederlandse Vereniging voor Reumachirurgie (NERASS) opgericht. Tenslotte zijn met betrekkmg tot de organisatie van het reumaonderzoek nog zes regionale samenwerkingsverbanden van belang, die onder meer onderzoek van relatief zeldzame ziektebeelden of complicaties mogelijk maken. Vier hiervan zijn gegroepeerd rond de universitaire vakgroepen Reumatologie van Utrecht, Leiden, Nijmegen en Groningen, In de stad Amsterdam is recent een samenwerkingsverband met de naam 'Arthron' opgericht. Deelnemers zijn het Jan van Breemen Instituut, het Slotervaart Ziekenhuis, het academisch ziekenhuis van de Vrije Universiteit, het Academisch Medisch Centrum en het CLB, In Twente bestaat een samenwerking tussen de vak-groqp Reumatologie Twente, bestaande uit alle Twentse reumatologen (hoofdlocaties het Medisch Spectrum Twente te Enschede en het Twenteborg ziekenhuis te Almelo), en de vakgroep Psychologie van de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Twente. 1.5 Plaatsbepaling van deze inventarisatie in relatie tot andere recente overzichten Vanaf 1990 zijn eoi aantal overzichten verschenen, die voor een deel of in zijn geheel over onderzoek van reumatische aandoeningen gaan. De referenties staan in de lijst van geraadpleegde literatuur, In deze paragraaf wordt beschreven in welk opzicht die publicaties verschillen van dit rapport, In 1985 is ra het blad 'in Bewegiag' van de Reumapatiëntenbond een tweetal artikelen verschenen, waarin in het kort een globaal overzicht werd gegeven van de verschillende aandachtsgebieden binnen het reumaonderzoek en de lokaties waar dit wordt uitgevoerd, In 1990 heeft de Commissie voor Reumaonderzoek TNO een beleidsnota over het reuma-onderzoek uitgebracht, getiteld 'Reumaonderzoek in Nederland, een strategische verkenning voor de jaren negentig: tot op het bot, bewegen of naar een nieuw tijdsgewricht,' Dit rapport geeft een beknopt overzicht van de inhoud van het reumaonderzoek en gaat vooral in op de lokaties van reumaonderzoek en de geldstromen daamaartoe. Vervolgens worden drie scenario's geschetst, waarmee de stand van zaken van reumaonderzoek, -onderwijs en -zorg verbeterd kan worden. TNO rapport PG 96.066 7 De Raad voor het Gezondheidsonderzoek (RGO) geeft m haar advies uit 1991, getiteld 'Chronische aandoeningen: prioriteiten voor onderzoek' een kort overzicht van de activiteiten op dat moment op het gebied van reumaonderzoek en geeft heel globaal de verschillende lokaties van dit onderzoek aan. Op basis van het beeld dat daaruit naar voren komt doet de RGO een aantal aanbevelingen ten aanzien van het stellen van prioriteiten voor reumaonderzoek en het stimuleren daarvan. Op de inhoud van het onderzoek wordt slechts summier en heel globaal ingegaan. In 1991 is het evaluatierapport over het Stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek (SGO) 'reuma' verschenen. Dit rapport gaat in op de resultaten van reumaonderzoek, dat met SGO-gelden is gestimuleerd. Onderzoek buiten dit programma komt bijna niet ter sprake. De resultaten van de door SGO mogelijk gemaakte onderzoeken zullen ook in dit rapport worden betrokken. Vanuit de Stuurgroep Toekomstscenario's Gezondheidszorg (STG) verscheen in 1991 het derde deel van de reeksrapportenover 'Chronische ziekten in het jaar 2005', dat handelde over reumatoïde artritis (RA), In ditrapportwordt met name ingegaan op de omvang van het probleem (epidemiologie) en het zoigbeslag. Verder worden op basis van verzameld cijfermateriaal en een Delphi-onderzoek onder deskundigen projecties gedaan naar de toekomst. Op het Nederlandse reumaonderzoek wordt in dit rapport niet ingegaan. Bovendien heeft dit rapport alleen betrekking op RA en blijven andere reumatische aandoeningen buiten beschouwing. Het instimut voor Sociale Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam heeft in 1991 een studie over het Nederlands Gezondheidszorgonderzoek bij somatische chronische ziekten tussen 1980 en 1989 gerapporteerd, In ditrapportwordt nagegaan bij hoeveel aangemelde onderzoeken bepaalde kenmerken (bijvoorbeeld onderzoeksopzet, gegevensbronnen, gehanteerde meetinstrumenten en onderzochte aandoeningen) waren temg te vinden, waarna de onderzoeken zijn ingedeeld naar onderzochte aspecten (epidemiologie, betekenis en gevolgen en (functioneren van) gezondheidszorg). Daarna is een globaal overzicht van algemene trends m de resultaten gegeven. Bij 30 van de 111 aangemelde studies zijn (onder andere) reumatische aandoeningen bestudeerd, In oktober 1991 is een themanummer van het Tijdschrift voor Kindergeneeskunde gewijd aan autoimmuunziekten op de kinderleeftijd, In dit nummer wordt uitgebreid ingegaan op juveniele chronische artritis en een paar nog zeldzamer autoimmuunziekten. Daarbij ligt het accait op klinische diagnostiek en behandeling, echter ook een aantal bevindingen uit onder meer Nederlands onderzoek komen aan de orde, In 1992 is het Nederlandse 'leerboek reumatologie' verschenen, onder redactie van Bijlsma et al. In dit leerboek wordt uitgebreid ingegaan op epidemiologie, pathofysiologie, klinisch beeld, diagnostiek en behandeling van reumatische aandoeningen. Er wordt niet specifiek aandacht besteed aan (Nederlands) reumaonderzoek. TNO rapport PG 96.066 _______^ ?. In 1993 is een folder van het NRF verschenen over reumaonderzoek, getiteld 'reuma en reumaonderzoek'. In deze uitgave worden m het kort de belangrijkste onderzoeksgebieden beschreven en wordt in een vijftal reumatijdschriften nagegaan wat de opbrengst aan artikelen van de hand van Nederlandse onderzoekers ia het voorgaande decennium is geweest. Met steun van het Nationaal Reumafonds is in 1993 een overzicht verschenen over altematieve behandelmethoden bij reumatische aandoeningen. In dit boekje geeft prof. J J, Rasker een beschrijvmg van deze methoden, alsmede de resultaten die bekend zijn uit het spaarzame onderzoek naar effectiviteit op dit gebied. Elke beschrijvmg wordt afgesloten met een paragraafje over de te verwachten resultaten. De vakgroep Psychologie van de Universiteit Twente heeft in 1993 een inventarisatie van het sociaal wetenschappelijke onderzoek van reumatische aandoeningen in Nederland gemaakt. Na een mleidend overzicht worden alle projecten, waarover tussen 1986 en 1992 is gepubliceerd of die op dat moment in uitvoering waren, systematisch beschreven. Ditrapportweerspiegelt de groei, die het psychosociaal onderzoek bij reumatische aandoenmgen het laatste decennium heeft doorgemaakt, mede door stimulering vanuit het Nationaal Reumafonds, In maart 1994 heeft het Rijksinstimut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RTVM) in het kader van het programma Focal Point Preventie Chronische Ziekten een rapport over RA getiteld 'Reumatoïde artritis in Nederland' uitgebracht. Zoals de titel al aangeeft blijven ook in dit rapport andere reumatische aandoeningen buiten beschouwiag. Het rapport beoogt een 'state of the art' beschrijviag te geven van de kennis omtrent RA. In een aantal paragrafen wordt kort en dus zeer globaal ingegaan op genetische, immimologische en hormonale mechanismen bij het ontstaan van RA en mogelijkerisicofactorenvoor het krijgen van RA, De aangehaalde literatuur is intemationaal en op een specifieke bijdrage van Nederlands onderzoek in de kennisontwikkeling wordt niet ingegaan. Eind 1994 en begin 1995 zijn rapporten in dezelfde reeks over artrose en osteoporose verschenen, In april 1994 is een symposiumverslag verschenen met de titel 'Reumatoïde artritis en juveniele chronische artritis (JCA): overeenkomsten in Pathogenese en behandeling'. In dit rapport wordt door verschillende auteurs een overzicht gegeven van een aantal recente ontwikkelingen op dit terrein. Uiteraard komen deze onderwerpen ook in dit rapport (paragrafen 4,1 en 4,3) aan de orde, In augusms 1994 is het 'Discipline-advies Geneeskunde 1994' verschenen van de Commissie Geneeskunde van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW), In dit rapport wordt de kwaliteit van het Nederlands medisch onderzoek beschreven, zoals dit wordt verricht aan medische faculteiten van universiteiten en in een aantal buiten-universitaire onderzoeksinstellingen. TNO rapport PG 96.066 9 In het KNWA-advies blijft onderzoek dat wordt verricht in niet-medische faculteiten en in perifere ziekenhuizen dus buiten beschouwing, In het advies wordt ook ingegaan op het reumaonderzoek, waarbij de belangrijkste aandachtsgebieden per beschreven lokatie worden aangegeven. Op inhoud van het onderzoek kon slechts zeer globaal worden ingegaan, In 1995 heeft de afdeling medische wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) een strategienota uitgebracht. Evenals in het disciplineadvies van de KNAW wordt hierin een korte beschrijving gegeven van het Nederlandse reumaonderzoek en worden kansrijke onderzoeksgebieden voor de toekomst aangegeven. De conclusie uit deze reeks van rapporten en andere uitgaven is, dat een aantal malen is geïnventariseerd welke onderzoeksgroepen in Nederland zich met welke aandachtsgebieden hebben beziggehouden. Echter als er al op de inhoud en de uitkomsten van het onderzoek werd ingegaan, dan vond meestal slechts zeer globale beschrijving plaats. Voor RA, juveniele chronische artritis en artrose zijn wel meer uitgebreide inventarisaties verschenen, echter daarbij lag de nadruk niet op de uitkomsten van het Nederlandse onderzoek. De beschrijviag van de afzonderlijke onderzoeksterreinen is uitgebreider dan m de andere publikaties, maar blijft meestal toch nog vrij globaal. Ditrapportgeeft voor de belangrijkste reumatische ziektebeelden een meer gedetailleerde beschrijving van de inhoud en de uitkomsten van de verschillende gebieden binnen het Nederlandse reumaonderzoek en van de onderzoeksgroepen, die daarbij betrokken zijn. Bovaadien wordt per ziektebeeld en per type onderzoek een overzicht gegeven van de publikaties in wetenschappelijke tijdschriften en verschenen proefschriften van Nederlandse origme. TNO rapport PG 96.066 2 WERKWIJZE 2.1 Gehanteerde indeling van het reumaonderzoek 70 Om een goed overzicht te kunnen maken van de vorderingen in het Nederlandse reumaonderzoek van de afgelopen 15 jaar is het noodzakelijk dit zeer brede terrein m te delen in een aantal deelgebieden. Immers zowel de aard van de onderzochte onderwerpen of ziektebeelden als het type onderzoek, dat wordt uitgevoerd loopt zeer sterk uiteen. Een zekere mate van overlap is daarbij onvermijdbaar, omdat binnen één onderzoek expertise uit meerdere onderzoeksgebieden kan worden benut. De gewenste mate van opsplitsing van onderzoek hangt mede af van de hoeveelheid en de diversiteit van het onderzoek, dat op een bepaald gebied is ea wordt verricht. In het rapport wordt uitgegaan van een eerste indeling van het reumaonderzoek naar onderzochte (groepen van) ziektebeelden. Daarbinnen is gekeken naar de verschillende typen van onderzoek, van fundamenteel of strategisch tot klinisch. De eerste indeling omvat de volgende 7 (groepen van) ziektebeelden: 1. Reumatoïde artritis (RA) 2. Juveniel chronisch reuma (JCA) 3. Spondylartropathieën (o.a. Spondylitis Ankylopoëtica (SA) en reactieve artritis) 4. Systeem-/Bindweefselziekten (o,a. SLE, sclerodermie, Sjögren syndroom en vasculitiden) 5. Artrose 6. Weke delea reuma 7. Overige artritiden (met name Lyme disease, septische artritis en jicht) Een categorie die hi^ enigszins los van staat is het onderzoek naar prothesen, dat vooral van belang is voor patiënten met reumatoïde artritis en artrose. Dit onderzoek is in een ^arte categorie 'prothesiologie' ondergebracht. De bedoeling van deze inventarisatie is de vorderingen in het reumaonderzoek op hoofdlijnen te beschrijven. Dit houdt m, dat een aantal (kleinere) onderzoekslijnen buiten beschouwing blijft. Op het onderzoek dat zich heeft gericht op botmetabolisme en primaire osteoporose wordt niet inhoudelijk ingegaan. Het onderzoek, dat zich heeft gericht op het in kaart brengen van de omvang van het probleem van reumatische klachten en aandoeningen en de medische en maatschappelijke gevolgen en kosten daarvan, komt kort in een aparte paragraaf aan bod. Ook op het arbeidsgebonden onderzoek zal in deze paragraaf globaal worden besproken. TNO rapport PG 96.066 11_ De resultaten van de onderzoekslijnen, die niet iahoudelijk of kort zijn beschreven, zijn voor een groot deel wel temg te vinden in hoofdstuk 3, waarin de onderwerpen van de diverse onderzoeksgroepen worden behandeld, en in de overzichten van literamur en proefschriften. Binnen de indeling haar (groepen van) ziektebeelden worden de verschillende typen van onderzoek afzonderlijk belicht, waaronder ook het sociaal wetenschappelijke (ofwel psychosociaal) en orthopaedische reuma-onderzoek (met name op gebied van kunstgewrichten). Veel reumaonderzoek 'm Nederland heeft zich op het ontstaan of de behandeling van RA geconcentreerd, op dit gebied komen dan ook alle onderdelen van de indeling aan de orde. Op saésxe terreinen wordt alleen ingegaan op de onderdelen, waarop Nederlands reumaonderzoek zich heeft gericht. Per reumatische aandoenmg is de opbouw van de inventarisatie als volgt: 1. Inleiding en epidemiologie 2. Belangrijkste onderzoeksgroepen (incl. aandachtsgebieden) 3. Pathofysiologie 4. Emst, prognose 5. Sociaal wetenschappelijk onderzoek 6. Diagnostiek 7. Klinisch interventieonderzoek: . effectiviteit van medicamenten (incl, onderzoek naar bijwerkingen) , effectiviteit van oefentherapie , kunstgewrichten en hulpmiddelen , effectiviteit van psychosociale interventies (waaronder voorlichting) De afzonderlijke paragrafen worden alleen opgenomen, als op dat gebied ook Nederlands onderzoek is verricht. Wat betreft de epidemiologie ligt het accent op de Nederlandse situatie. Ook de resultaten van Nederlands epidemiologischonderzoek zullen hierbij worden beschreven. Indien bekend zullen prevalentie en incidentie voor Nederland worden gegeven. Onder prevaloitie wordt het aantal ziektegevallen op een bepaald moment in de tijd verstaan, bijvoorbeeld het aantal RA-patiënten per 1000 personen in een bevolkingsonderzoek. Uit de prevalentie kan het aantal bestaande ziektegevallen worden afgeleid. Om een indruk te verkrijgen over het aantal nieuwe ziektegevallen moet gebruik worden gemaakt van de incidentie. Hiermee wordt bedoeld het aantal rüewwe ziektegevallen dat zich m een bepaalde tijdsperiode (vaak 1 jaar) voordoet, bijvoorbeeld het aantal personen (zonder RA) bij wie zich in één jaar RA ontwikkelt in een bevolkingsonderzoek. TNO rapport PG 96.066 12 De paragrafen over pathofysiologie gaan over het fundamaitele onderzoek naar de oorzaken van de reumatische aandoeningen en de immunologische, celbiogische of biochemische processen waarmee de ziekte zich manifesteert. Afhankelijk van in Nederland verricht onderzoek komen dus verschillende fundamentele onderzoeksterreinen aan bod, waaronder immunologie, celbiologie, biochemie en gaaetica. Er is geen verdere onderverdeling binnen dit tf!^ onderzoek aangebracht, omdat vaak verschillende deelterreinen binnen één onderzoek aan de orde komen, In de paragrafen over emst en prognose komen de manifestaties van de reumatische aandoeningen aan bod, evenals de prognostische factoren, die bekend zijn geworden uit Nederlands klinisch epidemiologisch onderzoek. Ook eventuele associaties tussen genetische factoren (HLA-systeem) en het optreden of de emst van bepaalde aandoeningen worden hier behandeld. Onder het sociaal wetenschappelijk onderzoek bij reumatische aandoeningen vallen zowel het onderzoek naar sociale en psychische factoren (psychosociaal onderzoek), alsmede het onderzoek naar stmcmur en functioneren van het gezondheidszorgsysteem en het onderzoek naar factoren die van invloed zijn op arbeidsparticipatie, In dit type onderzoek worden de relaties tussen ziekte en gezondheid en de psychische en sociale factoren die daarop van invloed zijn bestudeerd. In de paragrafen over sociaal wetenschappelijk onderzoek bij reumatische ziekten komt het verklarend onderzoek naar de rol van psychische factoren (cognitieve, emotionele en handeliags-aspecten van gedrag van patiënten met reumatische aandoeningen) en sociale factoren (interactie met maatschappelijke omgevmg, met name woon- en werkomgeving) op het beloop van reumatische aandoeningen aan de orde. Verder wordt ingegaan op de ontwikkeling van meetinstrumenten, waarbij het gaat om de constructie en validering van instrumenten voorfysiekeen psychosociale aspecten van gezondheid van patiënten met reumatische aandoeningen. Het onderzoek naar diagnostiek betreft enerzijds onderzoek naar gebruik van diagnostische instrumenten, zoals scintigrafie, echo, MRI of bloedonderzoek, bij het diagnostiseren van een reumatische aandoening. Anderzijds komt hier onderzoek gericht op classificatie-criteria aan bod. De gedeelten over het klinisch interventie onderzoek behandelen zowel onderzoek naar effect van medicijnen, als overige behandelmethoden, zoals fysiotherapie, reumachirurgie, psychosociale interventies (bijvoorbeeld voorlichting, deskundigheidsbevordering en beïnvloeding van omgevingsof gedragsfactoren) of zorginterventies. Farmacologisch onderzoek zal ook in deze paragrafen worden vermeld. TNO rapport PG 96.066 2.2 i£ Kwalitatief overzicht van het reumaonderzoek Voor het verkrijgen van een overzicht van de verschillende onderdelen van het reumaonderzoek, is aan deskundigen op bepaalde deelgebieden gevraagd hun medewerking aan deze invraitarisatie te verlenen, In totaal zijn 15 semi-gestmctureerde interviews afgenomen, waaraan in totaal 18 deskundigen hebben deelgenomen (in sommige gevallen waren bij één interview twee deskundigen aanwezig). Drie deskundigen hebben schriftelijk hun medewerking verleend. Vervolgens is de hiformatie uit de interviews aangevuld met literatuurgegevens of onderdelen uit andere interviews, waarna per deelgebied een overzicht is gemaakt van de belangrijkste ontwikkelingen op dat terrein tot 1994. Aangezien het hierbij gaat om de hoofdlijnen van het reumaonderzoek zullen een aantal (klemere) onderzoeksprojecten of -lijnen buiten beschouwing zijn gebleven, Aan sommige deskundigen is gevraagd om in het interview in te gaan op een specifiek onderdeel (type onderzoek) bij een bepaalde ziekte (in dat geval meestal RA), aan anderen is gevraagd al het onderzoek met betrekking tot een bepaald ziektebeeld te beschouwen ofwel al het onderzoek van een bepaald type. Dit heeft geresulteerd in de indeling in paragrafen in hoofdstuk 4, volgens de indeling die vermeld is in de voorgaande paragraaf. De deskundigen, die aan ditrapporthun medewerking hebben verleend, zijn vermeld in de bijlage 1. In hoofdstuk 3 van deze invoitarisatie wordt een beschrijving gegeven van de diverse groepen in Nederland, die op het gebied van reumaonderzoek in de afgelopen 15 jaar actief zijn geweest en het type onderzoek en de onderweipen, waaraan zij aandacht hebben besteed. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 in detail beschreven, welke vorderingen in de kennis over epidemiologie, Pathogenese, diagnostiek en behandeling van de vo^hillende reumatische aandoeningrai uit dit onderzoek zijn voortgevloeid. Daaibij wordt niet meer specifiek ingegaan op de onderzoekslijnen of -groepen, die bij dat onderzoek betrokken zijn geweest. TNO rapport PG 96.066 2.3 14 Kwantitatief overzicht van het reumaonderzoek Aanvullend op de inhoudelijke gegevens verkregen in het kwalitatieve deel van deze inventarisatie is in hoofdstuk 5 een literatuuroverzicht over de periode 1978 tot en met 1994 gemaakt. Hierin zijn twee soorten van literatuur opgenomen, namelijk publikaties in tijdschriften, die in MEDLINE zijn opgenomen en dissertaties (proefschriften). Het gebruik van MEDLINE houdt in, dat tijdschriften die hierin niet worden opgenomen ook niet konden worden betrokken in deze inventarisatie. Dit betreft onder meer een aantal Nederlandse tijdschriftai, zoals 'Medisch Contact', 'Huisarts en Wetenschap', 'Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg', 'Tijdschrift voor Fysiotherapie' en 'Reuma ea Trauma', De mformatie ia deze tijdschriften is wel van belang voor de reumazorg, omdat veel hulpverleners niet de engelstalige 'reumatijdschriften' bijhouden, maar wel één of meer nederlandstaligetijdschriftenlezen, In het bestek van deze inventarisatie was het echter niet mogelijk om ook van deze publikaties een inventarisatie te maken. Daarbij mag er wel van worden uitgegaan dat de belangrijkste resultaten ia engelstalige bladen zijn gepubliceerd. Ooktijdschriften,die wel in andere geautomatiseerde literatuurbestanden zijn opgenomen, maar niet in MEDLINE, vallen buiten het bestek van deze inventarisatie. Dit kan met name gelden voor PSYCHUNK, waarim tijdschriften zijn opgenomen die een gedeelte van de resultaten van het psychosociale onderzoek zouden kunnen bevatten. Hierdoor kan het aantal artikelen op dit gebied relatief ondergewaardeerd zijn. In het kader van dit project kon verder geen aandacht worden besteed aan de zogenaamde 'grijze' literatuur, te weten boeken, boekbijdragen enrapporten,aangezien op dit gebied geen goede registratie bestaat. Boeken en boekbijdragen bevatten meestal ook niet de resultaten van een bepaald onderzoek, maar behandelen vaak (een gedeelte van) een onderzoeksterrein, waarbij ook buitenlands onderzoek in beschouwing is genomen. Uiteraard zijn deze publikaties van groot belang voor opleiding, nascholing en beleid. Meestal zullen uitkomsten van onderzoek, die worden behandeld in boeken en boekbijdragen ook al elders zijn gepubliceerd. Om een zo compleet mogelijk overzicht van publikaties te verkrijgen, is een uitgebreide search in MEDLINE uitgevoerd. Hiervoor is op basis van namen van onderzoekers, genoemd ia de gesprekken met de deskundigen, vericregen publikatielijsten en andere literatuuroverzichten een lijst van auteurs en co-auteurs van reumaonderzoek opgesteld. Deze lijst is in MEDLINE ingevoerd ssanea met een zeer brede selectie van onderwerpen, die op reumaonderzoek betrekking hebben. Omdat vele (co)auteurs ook op andere gebiedea dan reumaonderzoek haddoi gepubliceerd, is daarna op basis van de titels gekeken welke publikatie wel en welke niet relevant waren voor deze inventarisatie. TNO rapport PG 96.066 i£ Hierbij trad een aantal problemen op, omdat een aantal onderzoeksterreinen een zekere mate overlap vertonen met onderdelen van het reumaonderzoek, bijvoorbeeld inmnmologie en nefrologie. Voor opname in deze inventarisatie is het volgende criterium gehanteerd. Indien uit de titel en de sleutelwoorden bleek, dat het onderwerp algemeen van aard was en niet specifiek betrekking had op een reumatische aandoening (in brede zin) of specifiek bij eea reumatische aandoenmg optredende fenomenen (bijvoorbeeld specifieke antilichamöi, onderzoek naar HLA-B27 etcetera), dan is die publikatie uitgesloten van het overzicht. Ook is een publikatie uitgesloten, wanneer deze juist betrekking had op een andere dan een reumatische aandoening. Bij twijfel is nader naar de inhoud van de publikatie gekeken. Een uitzondering is gemaakt voor onderzoek dat betrekldng had op prothesen. Dit onderzoek is zoveel mogelijk opgenomen, vanwege het belang voor reumatische aandoeningen als artrose en reumatoïde artritis. Voor een aantal aandoeningen bestaat geen overeenstemming over het feit of zij wel of niet tot de reumatische aandoeningen behorm. Voorbeelden daarvan zijn congenitale of erfelijke aandoeningen als heupdysplasie, acromegalic en het syndroom van Ehlers Danlos of syndroom van Marfan en botaandoeningen als osteogenesis imperfecta, de ziekte van Paget, bottumoren en primaire osteoporose. Onderzoek naar deze aandoeningen zijn alleen in de inventarisatie betrokken, als dat zich richtte op de relatie met e&a. andere reumatische aandoening. Ter illustratie, primaire osteoporose is niet meegenomen, secundaire osteoporose op basis van immobiliteit door een reumatische aandoening (met name RA) of behandeling met corticosteroïden wel. Van een aantal aandoeningen is bekend dat zij gq>aaid kunnen gaan met gewrichtsklachten, hetgeen echter ook vaak niet het geval is. Voorbeelden zijn de chronisch inflammatoire daimziekten (colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) en sarcoïdose. Publikaties over aspecten van al deze aandoeningen zijn uitgesloten van het overzicht, wanneer niet mede de reumatische klachten of aandoeningea daarbij aan de orde werden gesteld. Na de samenstellmg van het data-bestand zijn alle artikelen gecodeerd, om searches op aandoening en type onderzoek mogelijk te maken. Als basis voor de codering is de indeling in aandoemngen en type onderzoek van paragraaf 2.1 genomen. In de overzichten in hoofdstuk 5 en de referenties m bijlage 2 is voor de diverse indelingen van deze codering gebmik gemaakt. De artikelen zijn in maximaal één onderzoekscategorie ingedeeld. Indien een artikel handelde over meer dan één aandoening, dan is het in alle relevante aandoeningscategorieên ingedeeld. Voor het verkrijgen van een zo volledig mogelijke lijst met dissertaties is gebruik gemaakt van informatie uit de interviews met deskundigen en de bij het NRF aanwezige proefschriften. Per deelgebied zullen de proefschriften in chronologische volgorde worden weergegeven. TNO rapport PG 96.066 3 REUMAONDERZOËKSGROEPEN EN -LIJNEN IN NEDERLAND 3.1 Inleiding 16 In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de diverse onderzoeksgroepen in universiteiten, academische en perifere ziekenhuizen en onderzoeksmstellingen in Nederland, die zich in de afgelopen 15 jaar met reumaonderzoek hebben beziggehouden. Per onderzoeksgroep wordt beschreven welke onderwerpen daarbij zijn bestudeerd. AUe vakgroepen reumatologie in Nederland hebben wel in meer of mindere mate onderzoek op het gebied van RA verricht, evenals een aantal buiten-universitaire instellingen (dan vaak m samenwerking met universitaire vakgroepen). De hoeveelheid en het type onderzoek dat wordt verricht varieert uiteraard wel, meestal heeft een bepaalde onderzoeksgroep zich gespecialiseerd in één of enkele onderzoeksgebieden. Op het terrein van de andere aandoeningen zijn vaak minder onderzoeksgroepen actief, waarbij sommige groepen zich gespecialiseerd hebben in een bepaald onderzoekstype, In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op een aantal landelijke werkgroepen en initiatieven, waarin aandacht wordt besteed aan onderdelen van het reumaonderzoek, In paragraaf 3,3 worden vervolgens per lokatie de onderzoeksgroepen en -lijnen beschreven. De volgorde, die daarbij is gehanteerd, is van Noord naar Zuid en heeft verder geen speciale betekenis. Tabel 3,3 geeft een samoivattiag van de belangrijkste onderzoeksrichtingen per lokatie, 3.2 Landeiyke en regionale samenwerkingsverbanden en initiatieven Reumatoïde Artritis Rondom een aantal universitaire vakgroepen Reumatologie (Utrecht, Leiden, Nijmegen, Groningen) zijn samenwerkingsverbanden ontstaan van reumatologische praktijken, die met name patiêntgebonden onderzoek verrichten op het gebied van RA. Recent is in de stad Amsterdam de stichting Arthron opgericht met als deelnemers het Jan van Breemen Instituut, het Slotervaart Ziekenhuis, de universitaire ziekenhuizen en het CLB, Voor de standaardisatie van de verschiQende bepalingen van reumafactoren is de Stichting RELARES en de hieronder ressorterende werkgroep Standaardisatie Reumaserologie (SRS) van belang (zie paragraaf 1,3), In 1993 is de Nederlandse Verenigmg voor Reumachkurgie (NERASS) opgericht, waaraan orthopaeden, plastisch chirurgen en reumatologen deelnemen. De NERASS organiseert congressen over onderzoeksresultaten en patiëntencasuïstiek en stimuleert gezamenlijk onderzoek van de deelnemende beroepsgroepen. TNO rapport 17 PG 96.066 Juveniele Chronische Artritis In Nederland is een landelijke werkgroep JCA actief, die probeert de zorg voor en recent ook het onderzoek bij patientjes met JCA te coördineren en voorlichting te geven aan de familieleden, In deze werkgroep participeren zeven verschillende regionale centra voor JCA, Tabel 3,2 geeft de lokaties, waar deze centra zich bevinden. Tabel 3 S Regionale centra voor JCA Centrum voor JCA Utrecht Wllhelmina Kinderziekenhuis Lelden Den Haag Rotterdam Academisch Ziekenhuis Leiden Juliana Kinderziekenhuis Sofia Kinderziekenhuis Aneterdam Slotervaart Ziekenhuis Nijmegen Academisch Ziekenhuis Nijmegen/SL Radboud Ziekenhuis Groningen Academisch Ziekenhuis Groningen Almelo Enschede Twenteborg ZIelœnhuls Medisch Spectmm Twente Maastricht Academisch Ziekenhuis Maastricht In dit werkgroepverband is onderzoek verricht naar klinische manifestaties en beloop van Mixed Connective Tissue Disease (MCTD) bij kinderen. Een onderzoek naar effectiviteit van salazopyrine bij JCA is in opzet, evenals een registratie van reumatische ziekten op de kinderleeftijd, aansluitend bij de Standaard Diagnose-registratie van Reumatische Ziekten (SDR). Sporuïylartropathieën In Nederland is de 'B27 werkgroep' actief, die zijn centrum had in het Interuniversitair Ophtalmologisch Instituut (lOI) te Amsterdam, Deze groep, die thans grotendeels is ondergebracht in het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransftisiedienst (CLB) te Amsterdam, verricht vooral onderzoek op fimdamenteel en epidemiologisch gebied en is ontstaan door spontane samenwerkhig van onderzoekers uit verschillende disciplmes, werkzaam in of aan diverse instituten, ziekenhuizen of universiteiten. Naast het lOI en het CLB zijn dit het Jan van Breemen Instituut te Amsterdam, het Eijkman-Wiakler Laboratorium voor Medische Microbiologie te Utrecht, de afdeling microbiologie van het Eemland Ziekenhuis te Amersfoort en de vakgroep Reumatologie te Maastricht TNO rapport PG 96.066 •[! Systeem- of bindweefielziekten In Nederland zijn verschillende onderzoeksgroepen actief op het gebied van de autoimmuunziekten. Een groot aantal daarvan zijn georganiseerd in de landelijke werkgroep SLE. Deze werkgroep heeft recent een landelijk onderzoek gestart naar de behandeling van nefiitis bij SLE. Verder zijn voor de standaardisatie van reumaserologische bepalingen de Stichting RELARES en de werkgroep Standaardisatie Reumaserologie (SRS) van belang (zie paragraaf 1,3), Vanuit de European Consensus Study Group wordt jaarlijks een serologie-test met 10 reumasera rondgesmurd aan circa 40 laboratoria in Europa ter bepaUng van de antilichaam-specificiteiten. De resultaten worden in een workshop bediscussieerd en regelmatig gepubliceerd. 3.3 Reumaonderzoeksgroepen en -Iqnen in Nederland 3.3.1 Groningen Reumatoïde Artritis De vakgroep Reumatologie in Groningen doet vooral onderzoek naar de relatie tussen de emst van de ziekte en de zogenaamde acute fase reactie bij RA, zich uitend in spiegels van C-reactive proteïn (CRP) en Serum-A-Amyloïd (SAA) in het bloed, Daaibij worden onder meer de relaties tussen CRPspiegels enerzijds en cj^kinen ia gewrichtsvocht en bloed, reumafactoren en het op termijn ontstaan van radiologische afwijkingen anderzijds bestudeerd. Er is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een 'decision support system', dat gebruikt kan worden om de benodigde intensiteit van behandeling te bepalen, met een goede balans tussen over- en onderbehandeling. Hieraan is ook een meer fundamenteel ond^zoek gekoppeld, dat zich richt op de fenotypering vanfibroblastenin de synoviale membraan in relatie tot him destmctief potentieel. Verder zijn de cumulatieve ziektelast en de gevolgen van RA op langere termijn onderweipen van studie. Er loopt een grootschalig prospectief onderzoek in samenwerking met de vakgroep Reumatologie te Nijmegen bij patiënten met kort bestaande RA, In samenwerking met het Medisch Centrum Leeuwarden is onderzoek gedaan naar het effect van vroegtijdige agressieve medicamenteuze interventie ('zwaardere' DMARD's) op de progressie van radiologische afwijkingen bij patiöiten met kort bestaande RA en een relatief slechte prognose, In het kader van de bij deze studie behorende kosten-effecüviteit-studie wordt ook gekeken naar het gebruik van gezondheidszorgvoorzieningen door RA-patiënten (bijvoorbeeld fysiotherapie en hulpmiddelen), tijdbeslag van de ziekte voor de patiënt en kwaliteit van leven. TNO rapport PG 96.066 79 In een andere iaterventie-trial is onderzoek gedaan naar het effect van visolie op de ziekteactiviteit. Eind jaren zeventig is in Gromngen onderzoek gedaan naar psychologische aspecten van RA, Begin jaren negentig is samen met de vakgroep Algemene Gezondheidszorg en Epidemiologie van de universiteit te Utrecht gekeken naar de toegevoegde waarde van reumaconsulenten m de reumatologische praktijk. Samen met de vakgroep Medische Sociologie van de universiteit Groningen voert de vakgroep Reumatologie momenteel in Europees verband onderzoek uit naar de effecten van sociale steun in relatie tot de gevolgen van RA, In Groningen is veel onderzoek verricht naar de diagnostiek, prognose en therapie van amyloïdose. Vanuit deze onderzoekslijn is in samenwerkhig met Engelse onderzoekers een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van een diagnostische test voor Serum Amyloïd A en aan de zogenaamde SAP-scan, Verder is onderzoek verricht naar de behandelmg van amyloïdose met orgaantransplantatie, zoals niertransplantatie bij AA amyloïdose, hart- en beenmergtransplantatie bij AL amyloïdose en levertransplantatie bij famUiake amyloïdotische Polyneuropathie, Systeem- of bindweefselziekten De sectie Klinische Immunologie van de Vakgroqp Inwendige Geneeskunde te Groningen heeft in samenwerking met de sectie Reumatologie vooral aandacht besteed aan de pathofysiologie van het fenomeen van Raynaud en het verband mssen het optreden daarvan en het hebben of later krijgen van een systeemziekte, zoals SLE, sclerodermie of MCTD. Verder is het bepalen van de ziekteactiviteit en de betekenis van verschillende auto-antilichamen voor ziekteverschijnselen en prognose bij SLEpatiënten bestudeerd. In samenwerking met de afdeling Klinische Immunologie en de vakgroep Reumatologie in Utrecht is onderzoek verricht naar het voorkómen van exacerbaties bij SLE door vroegtijdige behandelmg op basis van veranderingen in auto-antistoffen gehaltes. Daamaast wordt in vrij recent onderzoek de pathofysiologie, inclusief het aanwezig zijn van verschillende autoantilichamen, van de ziekte van Wegener en andere vasculitiden bestudeerd. Daarbij wordt ook gekeken naar het vóórkomen en de immimologische betekenis van de 'anti-neutrofiel cytoplasmatische antilichamen' (ANCA). Ook bij andere auto-immuunziekten wordt de rol van ANCAs onderzocht. Weke delen reuma De vakgroep Revalidatie te Groningen maakt in samenwerking met de vakgroep Reumatologie studie van psychosociale aspecten van fibromyalgie, waaronder pijngedrag en stress-coping. Bij de bestudeerde patiëntengroep worden effecten van psychomoton:e therapie en gedragstherapie onderzocht. TNO rapport PG 96.066 20 De vakgroep Reumatologie heeft onderzoek verricht naar afwijkingen in het spiermetabolisme van fibromyalgiepatiënten door middel van MR-spectroscopie, De vakgroep Revalidatie verricht verder onderzoek naar multidisciplinaire behandeling van rugklachten en het effect daarvan op ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. 3.3,2 Twente Reumatoïde Artritis In de vakgroep Reumatologie Twente werken alle reumatologen ia Twente samen, met als hoofdlocaties het Medisch Spectrum Twente te Enschede en het Twenteborg ziekenhuis Almelo. Sinds 1978 wordt onderzoek gedaan naar psychosociale aspecten van reumatische aandoeningen, in samenwerking met de vakgroep Psychologie van de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Twente, Dit resulteerde in 1991 hi een landelijk zwaartepunt, dat werd higesteld door het mimsterie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (nu Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en waaraan tevens een bijzonder hoogleraarschap aan de Universiteit Twente is verbonden. Het onderzoek naar psychosociale aspecten van reumatische aandoeningen betreft drie hoofdlijnen: ten eerste onderzoek naar voorlichting en begeleiding van patiënten, partners en voorlichting van het publiek o,a, door de media en het Nationaal Reumafonds, Onderzoek is uitgevoerd naar de effectiviteit van groepsvoorlichting aan patiënten met RA, Ook is onderzoek gedaan naar de effecten van gecoördineerde individuele voorlichting door de reumatoloog, huisarts, fysiotherapeut en wijkverpleegkundige aan RA-patiënten. Er loopt een onderzoek naar gro^svoorlichtiag bij mensen met RA waarin geëvalueerd wordt wat het lange termijn effect en economisch voordeel is van het betrekken van partners bij de voorlichting en het houden van herhalingsbijeenkomstoi. Met betrekking tot voorlichting van het publiek is onderzoek gedaan naar de beeldvorming over reumatische aandoeniagen in de media, bij het algemene publiek, en bij patiënten met RA en artrose en hun partners. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de kwaliteit en effectiviteit van folders en tv-filmpjes van het Nationaal Reumafonds. Ten tweede wordt onderzoek gedaan naar sociaal medische zorg, met iabegrip van zowel professionele zorg als mantelzorg, zorgbehoefte en aanbod, continuïteit en afstemming van de zorg. De Nederlandse mantelzorg wordt vergeleken met die in Engeland, de Verenigde Staten en Egypte, TNO rapport PG 96.066 21 Ten derde vmdt onderzoek plaats naar de kwaliteit van leven. Onder meer is de 'Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS)', een instrument voor het meten van fysieke en psychosociale gezondheidsaspecten, vertaald en gevalideerd (zowel de eerste versie als de herziene versie, de AIMS 2), In samenwerking met de Vakgroep Medische Psychologie te Nijmegen en de afdeling Reumatologie te Utrecht wordt onderzoek gedaan naar de samenhang tussen scores van RA-patiënten op de Dutch AIMS 2 en scores op de IRGL, een m Utrecht ontwikkelde vragenlijst voor meting van defysiekeen psychosociale gezondheidstoestand. Voor het toepassen van gewrichtsbeschermende principes is ook een vragenlijst ontwikkeld en gevalideerd. Recent is een vergelijkend onderzoek tussen Nederland en Egypte naar de emst, het ziektebeleven en de leeftijd waarop men RA krijgt uitgevoerd. Ook werd de invloed van stressvolle gebeurtenissen aan het begin van de ziekte onderzocht. Naast psychosociaal is ook klinisch reumatologisch onderzoek verricht, In de loop der jaren is onderzoek verricht naar het lange termijn beloop en de levensverwachting bij patiënten met reumatoïde arthritis. Meerdere onderzoeken naar bacteriële arthritis, ook als complicatie van gewrichtsaandoeningen, werden verricht. De relatie tussen atmosferische veranderingen, met name vochtigheid en stijfheid, werden onderzocht. Interventiestudies met altematieve therapieën zoals Vasolastme en Rheumajecta werden gedaan. Diverse mtervantiestudies met geneesmiddelen (NSAID's en DMARD's) werdai verricht in multicentre-verband. Onderzoek naar de invloed van patiëntenvooriichting op de therapie-compliance en gezondheidstoestand bij patiënten met beginnende RA werd recent afgerond. Wat betreft de veiligheid van medicamoateuze behandeling werd de nierfunctiebeschermende potentie van Misoprostol tijdens NSAID-behandeling onderzocht en loopt er een onderzoek naar de remmmg van thromboc3^enaggregatie tijdens behandeling met specifieke en aspecifieke remmers van de prostaglandinesynthese. Op het gebied van defysiotherapieis onderzoek verricht naar het effect van warmte en koude; ook is onderzoek gedaan naar diverse hulpnüddelen, in samenwerking met de afdeliag Fysiotherapie en met hetrevalidatiecentrumHet Roessmgh, In samenwerking met de afdeliag Orthopaedic en Plastische chirurgie is onderzoek gedaan naar het resultaat van de zogenaamde Kates Kessel operatie aan de voorvoet en distale ulnaresectie. Technology assessment van de magneticresonanceimagmg (MRI) bijreumatischeaandoeniagen, met name afwijkingen van de cervicale wervelkolom, is onderwerp van onderzoek samen met de afdeling Radiologie, In samenwerking met de afdeling Klinische chemie worden nieuwe ontwikkelde testen voor o,a, acute fase, eiwitten en kemantigenen op hun klinische betekenis getest. TNO rapport PG 96.066 22 Samen met de afdeling Pathologie is gekeken naar de anatomische bevindingen bij vroege reumanoduli. Op het gebied van automatisering is in samenwerking met SIG/Zorginformatie en de Nederlandse Verenigiag voor Reumatologie een project uitgevoerd gaicht op de ontwikkeling van een electronisch dossier voor dereumatologischepraktijTc, Voor de Standaard Diagnoseregistratie van Reumatische Ziekten (SDR) werd software ontwikkeld om lokaal in de praktijk data in te kuimen invoeren en te beheren. Dit systeem wordt landelijk geïmplementeerd, Juveniele chronische arthritis De vakgroepen Reumatologie Twente en Psychologie van de Universiteit Twente hebben onderzoek verricht naar psychosociale aspecten van jongeren met reumatische aandoemngen. Ook werd in het kader van de samenwerking met de landelijke werkgroep Kinderreumatologie onderzoek verricht naar salazopyrine als ziektemodificerende therapie voor patiënten met JCA, Sporuiylartlwopathieën Onderzoek werd verricht naar het voorkomen van niet-bacteriële discitis bij de ziekte van Bechterew, In het kader van de onderzoekslijn technology assessment van de MRI wordt de diagnostische waarde van MRI van de Sl-gewrichten bij beginnende Moibus Bechterew onderzocht. Aan een classificatiesysteem voor afwijkingen aan de Sl-gewrichten wordt gewerkt. Artrose/weke delen reuma In Twente is onderzoek verricht naar de effectiviteit van Rheumajecta en Vasolastine bij patiënten met artrose en fibromyalgie syndroom. Bij dit onderzoek is tevens een vragwdijst voor fibromyalgie ontwikkeld en gevalideerd (de Enschedesefibromyalgievragenlijst), In het kader van de technology assessment van de MRI wordt onderzoek gedaan naar nieuwe mogelijkheden om afwijkingen in kraakbeen te visualiseren. Door hetrevalidatiecentrumhet Roessingh wordt multidisciplinair de behandeling van chronische pijnpatiënten (o.a, mg enfibromyalgie)bestudeerd. Overige aandoeningen Eea onderzoek naar het voorkomen van jicht bij ouderen werd gedaan. Ook werd onderzoek gedaan naar het voorkomen van Sjögren syndroom bij patiënten met sclerodermie, In diverse landelijke projecten werd onderzoek verricht naar de behandeling van sclerod^müepatiënten met methotrexaat, de diagnostiek en behandeling van Lyme disease en het vóórkomen van spier- en gewrichtsklachten bij schildklieraandoeningen. TNO rapport PG 96.066 3,3,3 _2£ Amsterdam Reumatoïde Artritis In Amsterdam bestond lange tijd geen universitaire vakgroep Reumatologie. Tot 1993 was er wel een verbinding tussen het hoofd van het Jan van Breemen Instituut en de universiteit van Amsterdam (deeltijd hoogleraarschap). Vanaf 1996 is aan de Vrije Universiteit een hoogleraar reumatologie aangesteld. In het Jan van Breemen Instituut is eind zeventiger jaren onderzoek verricht gericht op de faimacokinetiek van D-penicillamine. Verder is veel onderzoek gedaan naar radiologie bij RA, hetgeen is beschreven m een handboek voor de praktijk. Eind jaren tachtig is een studie gemaakt van mogelijkheden voor de ontwikkeling van een programma voor computer-ondersteunde diagnostiek van RA en anderereumatischeaandoeningen; daarbij is ook onderzoek verricht naar diagnostische criteria. Verder is gekeken naar derelatietussen voeding, allergieën en RA. Psychosociaal onderzoek bij RApatiënten heeft zich gericht op sexuele problematiek, de coping-mechanismen in verschillende ziektestadia en het effect van heupvervangende operatie op gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. In het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransftisiedienst (CLB) te Amsterdam vmdt veel onderzoek plaats gericht op immunologie en biochemie van ontstekingsreacties. Een gedeelte van dit onderzoek stond in relatie tot RA, Vooral ten aanzien van de rol van het HLA-systeem en identificatie van ontstekingsmediatoren, waaronder de cytokines, zijn hier belangrijke resultaten geboekt. Spondylartropathieën In het Lnteruniversitah: Ophtalmologisch Instituut (lOI) te Amsterdam is onderzoek verricht naar het ontstekingsmechanisme van acute uveïtis anterior (AAU) en de associatie van dit ziektebeeld met HLA-B27 en met spondylitis ankylopoëtica, In het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiediaist (CLB) te Amsterdam wordt fundamenteel en epidemiologisch (geaetisch) onderzoek verricht op het gebied van spondylartropathieën. Een belangrijke onderzoekslijn in het CLBrichtzich op de studie van zogenaamde HLA-B27-transgene muizen. Een andere lijn bestudeert het ontstekingsmechanisme bij reactieve artritis, In het Jan van Breemen Instituut is onderzoek verricht naar sexuele problemen bij SA-patiënten, TNO rapport PG 96.066 24 Systeem- of bindweefselziekten Het Centraal Laboratorimn voor de Bloedtransfusiedienst (CLB) te Amsterdam doet m samenwerking met de Daniël den Hoed kliniek in Rotterdam en de afdelmg Nefrologie van de vakgroep Inteme Geneeskunde te Nijmegen onderzoek naar het voorkomen van auto-antilichamen in het bloed en de wijze waarop deze met diagnostische technieken aangetoond kunnen worden, In het kader daarvan is ook bijgedragen aan de ontwikkeling van diagnostische tests. Verder is gekeken naar de consequenties van de aanwezigheid van bepaalde antilichamen voor het beloop van systeemziekten, met name SLE, en de benodigde therapie. Daarbij is het mechanisme van het ontstaan van LE-nefritis opgehelderd. Nieuw onderzoek richt zich op de rol van apoptose (geprogrammeerde celdood) bij het ontstaan van SLE. Kraakbeenonderzoek en artrose In het Jan van Breemen Instituut is kraakbeenonderzoek verricht met behulp van celkweken en later stukjes dierUjk kraakbeen en gehele sesambeentjes. In de loop der jaren is via de verschillende methodieken veel kennis vergaard over de opbouw en biochemische samenstelling van normaal en artrotisch kraakbeen en de invloed op kraakbeen van verschillende stoffen (medicijnen, ontstekingsmediatoren). Door het op speciale wijze belasten van sesambeentjes van runderen kon men het effect van diverse typen en intensiteiten druk bestuderen. De vakgroep Orale Celbiologie van de Vrije Universiteit ia Amsterdam heeft ook enig fundamenteel kraakbeenonderzoek verricht. Weke delen reuma Het Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO) van de Vrije Universiteit te Amsterdam heeft veel onderzoek verricht naar de effectiviteit van diagnostische ea therapeutische interventies, die worden toegepast bij verschillende vormen van weke delenreuma.Dit onderzoek heeft zich onder meer gericht op de effectiviteit vanfysiotherapie,manuele therapie en chiropractie en lokale injecties bij mg-, nek- en schouderklachten en recent ook knie-, heup- en elleboog-klachten. Ook interventies in bedrijven gericht op preventie van rugklachten worden onderzocht. Onderzoek met betrekkmg tot de waarde van diagnostische testen (lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek etc,) bij weke delen aandoeningen richt zich vooral op de reproduceerbaarheid en validiteit. Naast eigen onderzoek verricht men systematische reviews van literatuur over kluüsch interventieonderzoek en onderzoek naar diagnostiek. Verder wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling en validering van clinimetrische uitkomstmaten voor rug- en schouderaandoemngen en aan de incidentie en het beloop van diverse weke delen aandoenmgen in de eerste lijn. TNO rapport PG 96.066 25^ In het Jan van Breemen Instituut in Amsterdam is onderzocht in hoeverre psychogene factoren van invloed waren op de pijnbeleving van patiënten met chronische mgklachten, zowel bij patiënten ia de tweede lijn als bij huisartspatiënten, en of voor het onderscheiden van psychogene versus nietpsychogene mgklachten een valide vragenlijst kon worden ontwikkeld. Verder is in samenwerking met de vakgroep Endocrinologie m Leiden het in Arnhem aangevangen onderzoek naar hormonale stoornissen als oorzaak vanfibromyalgievoortgezet. Het Coronel Instituut van de universiteit van Amsterdam, het interuniversitair studiecentrum Arbeid en Gezondheid en de faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit verrichten onderzoek naar beroepsgebondenheid van aandoeningen van het bewegingsapparaat. Overige aandoeningen In het Jan van Breemen Instituut is recent een onderzoek afgerond naar het voorkomen van bacteriële artritis. Prothesiologie In het Slotervaart Ziekenhuis verricht de afdeling orthopaedic onderzoek naar klinische toepassing en lange termijn foUow-up van prothesen, met name voor de knie en de enkel. 3.3.4 Utrecht Reumatoïde Artritis De vakgroep Reumatologie in Utrecht heeft als thema voorkómen en herstel van gewrichtsschade. Verschillende interventiestudies worden in dit kader uitgevoerd. Het klinisch onderzoek van deze afdeling is ingebed binnen de Stichting Reumaonderzoek Utrecht (SRU) waarbinnen alle reumatologische centra uit de regio Utrecht gezamenlijk studies uitvoeren. Vier verschillende behandelstrategieên worden momenteel bestudeerd om de effecten van milde ten opzichte van 'agressievere' behandeliag op lange termijn zichtbaar te maken, In dit kader wordt ook aan toepassing en evaluatie van verschiQende ziekte-mdicatoren, waaronder meetinstrumenten voor functionele capaciteit en psychologisch welbevinden aandacht besteed. Effecten van oestrogenen, androgenen en hoge kortdurende en lage langdurende glucocorticoid therapie worden bij patiënten met RA onderzocht. Het voorkómen van osteoporose bij patiënten met glucocorticosteroid behandeling door middel van calcium- en vitamme-D- suppletie en bisfosfonaten is in dit kader eveneois onderwerp van studie. TNO rapport PG 96.066 26 Het klinische glucocorticosteroid onderzoek is gekoppeld aan laboratorium onderzoek waar voorspellende waarden gezocht worden voor het al dan niet goed reageren op dergelijke therapieën. De vakgroepen Klinische Psychologie en Gezondheid te Utrecht en Medische Psychologie te Nijmegen verrichten in samenwerking met de vakgroep Reumatologie onderzoek naar de manier waarop RA patiënten omgaan met hun ziekte (coping) en welke correlaties te vinden zijn met parameters voor ziekteactiviteit en prognose. Er is een evaluatie uitgevoerd van een op coping gericht groepseducatieprogramma, Recrait wordt er in samenwerking met het laboratorium ook gekekrai naar de invloed van stress op ontstekingsreacties bij RA, In dit samenwerkingsverband is een Nederlandse vragenlijst ontwikkeld voor het meten van de invloed van reumatische aandoeningen op gezondheid en leefwijze (IRGL) en is een vragenlijst voor het vaststellen van functionele capaciteit vertaald en gevalideerd (VDF). Fundamenteel onderzoek richt zich op de rol van verschillende T helper subsets (de balans tussen Thl en Th2 cellen). Ook worden de effecten van verschillende ontstekingscomponenten op schade aan gewrichtskraakbeen m vitro bestudeerd. Effecten en beïnvloeding van RA ontstekingsceUen uit synovium, synoviale vloeistof en perifeer bloed op humaan kraakbeen weefsel met de nadruk op de rol van de Thl/Th2 balans staat hierbij centraal. De Vakgroep Infectieziekten en Immunologie van de faculteit Diergeneeskunde van de universiteit Utrecht voert in samenwerking met het Wilhelmina Kinder Ziekenhuis te Utrecht en de vakgroep Reumatologie te Utrecht onderzoek uit naar de rol van stress eiwitten (heat shock proteins, hsp) bij het ontstaan, instandhouden en onderdrukken van artritiden. Dit onderwerp wordt zowel dierexperimenteel (ratten), kliaisch (jonge patiënten met Juveniele Chronische Artritis, JCA en volwassenen met RA), alsmede m vitro door middel van cel- en weefselkweek-technieken benaderd. Verder wordt door deze vakgroep onderzoek verricht naar experimentele T-cel-vaccinatie, Juveniele Chronische Artritis Het Wilhelmma Kinderziekenhuis (WKZ) te Utrecht voert onderzoek uit naar de rol van het neuroendocriene systeem en het autonome zenuwstelsel bij het ontstaan en beloop van JCA. Daarbij wordt aandacht besteed aan de consequenties van autonome dysfünctie bij JCA en de mvloed van psychosociale factoren (coping strategieën) op het ziektebeloop. In het kader van deze onderzoeken worden ook instrumenten ontwikkeld en/of gevalideerd voor het meten van autonome dysfünctie, pijn en functionele capaciteit bij kinderen. TNO rapport PG 96.066 27^ In samenwerking met de vakgroep Reumatologie van het Academisch Ziekenhuis Utrecht en de vakgroep Infectieziekten en Immunologie van de faculteit Diergaieeskunde van de universiteit Utrecht voert het W K Z onderzoek uit naar de rol van stress eiwitten (heat shock proteins, hsp) bij het ontstaan, instandhouden en onderdrukken van artritiden. In samenwerkmg met de vakgroep Immunologie van het Academisch Ziekenhuis Groningen is gekeken naar het voorkomen van 'anti-neutrophyl cytoplasmic antibodies' (ANCA's) bij JCA. Systeem- of bindweefselziekten De weikgroep Klinische Immunologie en Infectie, een samenwerkingsverband van mtemisten en reumatologen van het academisch ziekenhuis te Utrecht, heeft aandacht geschonken aan het effect van plasmaferese bij SLE, de behandeling van SLE en het syndroom van Sjögren met mannelijke geslachtshormonen (in proefdiermodellen), het verband mssen aanwezigheid van bepaalde antilichamen bij SLE (antifosfolipiden) en het optreden van miskramen en de Pathogenese en behandeling van het antifosfolipiden-syndroom. Tevens werd onderzoek vemcht naar diagnostiek, beloop en behandeliag van het syndroom van Sjögren. De vakgroep Reumatologie deed daamaast ook onderzoek naar de behandeling van polymyalgia ifaeumatica. Het Wilhelmina Kinderziekenhuis heeft een landelijk onderzoek verricht (binnen de werkgroep JCA) naar het beloop en de functionele capaciteit bij juveniele Mixed Connective Tissue Disease. Verder is onderzoek verricht naar de prognostische factoren bij juveniele dermatomyositis. Kraakbeenonderzjoék en artrose Bij de vakgroep Reumatologie in Utrecht wordt kraakbeen weefsel m vitro gekweekt, waaibij het materiaal van mensen afkomstig is. Rediffeientiatie van fenotypisch veranderde chondrocyten (gededifferentieerde kraakbeencellen) staat bmnen het hoofdthema voorkómen en herstel van kraakbeenschade hieibij centraal. Het effect van groeifactoren, cytokinen, mechanische en hydrostatische belasting op proteoglycaan turnover wordt hierbij bestudeerd. Tevens wordt dierexperimenteel herstel van artrose bestudeerd in honden (Pond Nuki model). In samenwerking met de afdeling orthopaedic loopt er een klinische studie naar herstel van artrose door middel van gewrichtsdistractie die resulteert in intermitterende hydrostatische druk op het gewrichtskraakbeen zonder mechanische belasting. Binnen deze vraagstellingen wordt door T N O Preventie en Gezondheid de collageen component bestudeerd. De effectiviteit van fysiotherapie is onderwerp van onderzoek van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Eerstelijns Gezondheidszorg (NIVEL) in Utrecht, In dit onderzoek komen ook psychosociale aspecten aan bod. TNO rapport PG 96.066 3,3,5 28 Leiden Reumatoïde Artritis In Leiden is veel klinisch mterventie-onderzoek verricht. Verschillende DMARDs zijn getest op effectiviteit en bijwerkingen. Hierbij is en wordt recent ook gekeken naar nieuwe vormen van immuuntherapie (zoals anti-CD4+ en anti-TNFa), Recent is onderzoek aangevangen naar het staken van DMARDs na vele jaren van succesvol gebmik. Veel aandacht is besteed aan het optreden en de behandeling van extra-articulahe manifestaties bij RA, zoals het syndroom van Felty en vasculitis. Er is onderzoek gedaan naar het optreden van maagproblemen bij RA-patiënten, met name onder invloed van gebruik van 'non steroidal anti-mflanunatoiy dmgs' (NSAID's), naar het botmetabolisme bij RApati^ten en mogelijke preventie van botafbraak en naar nieifunctie-stoomissen als gevolg van RA en de behandeling daarvan met NSAID's en cyclosporine, In samenwerking met de vakgroep Radiologie in Leiden is enig onderzoek verricht naarradiologiebij RA, Recent is een onderzoek gedaan naar de diagnostiek van gewrichtsontstekingen met behulp van scintigrafie, naar monitoring van bijwerkingen van 'disease modifying anti-rheumatic drugs' (DMARDS) en naar indicatiestelling en effecten van ziekenhuisopname m relatie tot opnameduur. Nieuw onderzoek betreft het vaststellen van een groot aantal parameters van ontsteking in synoviale biopten, synoviale vloeistof en bloed, en genetische en klinische kenmerken bij patiënt»! met 'early arthritis'. Na één jaar worden deze dan gecorreleerd aan de uitkomsten van het ziekteproces (wel/niet RA, gewrichtsschade, etcetera). Wat betreft epidemiologie is eind jaren zeventig is onderzoek verricht naar de mvloed van persoonlijkheidsstructuur en stress op het ontstaan van RA. In de tachtiger jaren is gekeken naar de relatie tussrai het optreden of verergerrai van RA en het voorafgaand gebruik van orale anticonceptiva, het aantal zwangerschappen, de aanwezigheid vanreumafactorenin het bloed en bepaalde genetische factoren (met name HLA-DR4). Recent is een onderzoek afgerond naar de kenmerken van RA bij oudere patiënten (bovrai de 60 jaar) en de waarde van behandeling met corticosteroïden bij deze groqp. Het fundamentele onderzoek van de vakgroep Reumatologie in Leiden richt zich op het karakteriseren van de auto-munuimreactie, die kenmerkend is voor RA. In Leiden is veel onderzoek verricht met van patiënten afkomstig materiaal (bloed, gewrichtsvocht, etcetera), waarbij gepoogd is een vertaling te maken van de bevindiagen uit proefdieronderzoek naar de mens. Het onderzoek heeft zich vooral gericht op de achtereenvolgende gebeurtenissen m de ontstekingsreactie, zoals de rol van de T-cellen daarin en de cytokinen en enzymen. TNO rapport PG 96.066 29 In samenwerking met de afdeling Haematologie is gekeken naar de rol van heat shock proteïnen (hsp). In samenwerking met de divisie Vaat- en Bmd-weefselonderzoek (VBO) van TNO Preventie en Gezondheid (TNO-PG) te Leiden vmdt onderzoek plaats naar de relatie tassen het plasminogeenactivatie systeem en ontstekingsactiviteit en -mechanisme bij RA, alsmede de mechanismen en enzymen, die betrokken zijn bij de kraakbeen-afbraak. De divisie Immunologische Ziekten en Infectieziekten (I&I) van TNO-PG heeft enig immunologisch onderzoek verricht, vooral gericht op de expressie van bepaalde genai die coderen voor T-celreceptorrai. De divisie Collectieve Preventie (COP) voert samen met de divisie Arbeid en Gezondheid onderzoek uit naar de gevolgen vanreumatischeaandoeningen, waaronder RA, voor de arbeidsparticipatie en -situatie. De SDR (Standaard Diagnose-registratie van Reumatische Ziekten; zie paragraaf 1,3) wordt onder auspiciën van de CR-TNO binnen COP beheerd. Juveniele Chronische Artritis Bij de vakgroep Reumatologie van het Academisch Ziekenhuis Leidea is onderzoek verricht naar klinische manifestaties en behandelstrategieên bij JCA type 3 (oligoarticulahre type). TNO Preventie en Gezondheid verricht onderzoek naar de gevolgen van reumatische aandoeniagen voor de arbeidsmarktpositie en arbeidsomstandigheden. Daarbij wordt aandacht besteed aan adolescenten met JCA, voor wie vooral de scholing en toetreding op de arbeidsmarkt van belang zijn. Een andere onderzoekslijn richt zich op het ontwikkelen van een meetinstrument voor kwaliteit van leven bij kinderen met chronische ziekten, waaronder JCA, Spondylartropathieën De vakgroep Reumatologie m Leiden heeft eind zeventiger en begin tachtiger jaren onderzoek verricht naar SA en artritis psoriatica. Een gedeelte van dit onderzoek werd verricht m samenwerking met de afdeling Epidemiologie van de Erasmus Universiteit te Rotterdam (vervolgstadies op EPOZonderzoek). Daarna waren vooral reactieve artritis en de behandeling van spondylartropathieën onderwerp van stadie. Systeem- of bindweefselziekten Door de vakgroep Reumatologie te Leiden is onderzoek verricht naar de pathofysiologie en diagnostiek van het syndroom van Sjögren, Verder is de relatie tassen aanwezigheid van het auto-antilichaam 'Clq' en ziekteverschijnselen (m.n. nefritis) bij SLE bestadeerd. TNO rapport PG 96.066 30 Kraakbeenonderzoek en artrose De divisie Vaat- en Bindweefselonderzoek (VBO) van TNO Preventie en Gezondheid in Leiden verricht fundamenteel kraakbeenonderzoek met humaan materiaal en proefdieren, vooral gericht op samenstelling en functie van het collageennetwerk en genetische markers voor bepaalde typen collageen, die mogelijk predisponeren voor artrose. Hierbij wordt tevens gezocht naar markers voor kraakbeenafbraak die gemeten kunnen worden in bloed of urine. In samenwerking met de divisie Collectieve Preventie (COP) en de vakgroep Epidemiologie en Biostatistiek van de Erasmus Universiteit Rotterdam worden in gecombineerd epidemiologisch en biomedisch onderzoek de relatie tassen hyperglycaemie, niet-enzymatische glycering en artrose en potentiële genetische determinanten van artrose onderzocht. In de divisie COP wordt verder bestudeerd hoe patiënten omgaan met artrose van knie of heup; op basis van de resultaten van dat onderzoek wordt een voorlichtingsprogramma ontwikkeld. De vakgroep Huisartsgeneeskunde in Leiden heeft een vergelijkende stadie van NSAIDs bij artrose verricht. Weke delen reuma In de vakgroep Reumatologie van het Academisch Ziekenhuis Leiden is onderzoek gedaan naar diagnostiek van aspecifieke rugklachten. De divisie Arbeid en Gezondheid (A&G) van TNO Preventie en Gezondheid (TNO-PG) te Leiden besteedt aandacht aan het beroepsgebonden ontstaan van klachten van het houdüigs- en bewegingsapparaat, alsmede aan problemen bij het uitvoeren van het werk, die daardoor ontstaan (arbeidshandicap). Overige aaruïoeningen De vakgroep Reumatologie te Leiden heeft naast bovengenoemde onderwerpen ook onderzoek verricht naar bacteriële en virale artritis en het staken van behandeling bij jicht bij patiënten, die gemime tijd geen aanvallen meer hebben gehad. Prothesiologie De vakgroep Orthopaedic in Leiden verricht in samenwerkmg met het Laboratorium voor Biomaterialen zowel fundamenteel als toegepast onderzoek naar prothesen. Bij het fundamentele onderzoek gaat het om de materialen en de coating daarvan, die het beste kunnen worden toegepast De reactie op de diverse materialen en de ingroei van het botvveefsel in de coatings wordt in proefdiermodellen bestudeerd. Ander onderzoek betreft het in cadavers uittesten van prothesen, technieken om deze in te brengen en röntgen-technieken om deze na inbrenging nauwkeurig in beeld te brengen (stereofotometrie). TNO rapport PG 96.066 31 In samenwerking met de Technische Universiteit van Delft en de Faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit van Amsterdam wordt in het Bewegingslaboratorium gewerkt aan verbetering van de schouderprothese, door nauwkeurig de stmcturen en functie van de schouder in kaart te brengen en oorzaken van disfunctioneren op te sporen. Het klhiische onderzoek betreft de toepassing van verschillende typen prothesen, met name van heup, knie, elleboog en pols, en de langetermijnfollowup daarvan. 3.3.6 Nijmegen Reumatoïde Artritis De vakgroep Reumatologie in Nijmegen heeft veel klinisch interventie-onderzoek verricht. Smds 1989 loopt in samenwerking met de vakgroep Reumatologie in Groningen een grootschalig prospectief onderzoek bij patiënten met een (bij insluitmg ia het onderzoek) relatief kort bestaande RA. In dit onderzoek wordt volgens protocol en met hulp van reuma-verpleegkundigen een groot aantal parameters in kaart gebracht. Naast (mogelijke) effectiviteit van DMARDs wordt in dit onderzoek ook veel aandacht besteed aan het optreden van bijwerkingen en voorspellende factoren daarvan. Een belangrijk onderwerp van onderzoek is ook hoe de effectiviteit van bepaalde interventies (bijvoorbeeld verminderde ziekteactiviteit) betrouwbaar vastgesteld kan worden. Behalve DMARDs zijn m Nijmegrai de mdicaties en effectiviteit van synovectomie met geinjiceerde radioactieve stoffen onderzocht Verder is gekeken naar werking van lage doses corticosteroïden, bijwerkingen daarvan op het botmetabolisme enreversibiliteitdaarvan, waarbij ook de diagnostiek van verminderde botdichtheid aan de orde was. Met materiaal afkomstig van de patiënten met recent ontstane RA en hun familieleden ea van zogenaamde 'multiple case' families wordt genetisch onderzoek verricht Tenslotte worden ook hier enkele mogelijkheden voor immuuntherapie onderzocht. In samenwerking met de vakgroep Biochemie van de katholieke universiteit te Nijmegen is onderzoek verricht naar sérologie bij RA (met name reumafactoren) en celbiologie. De vakgroep Medische Psychologie heeft m samenwerking met de vakgroep Reumatologie en de Sint Maartenskliniek te Nijmegen het coping-gedrag van RA-patiënten onderzocht Daarbij is een instrument ontwikkeld voor het vaststellen van de coping-mechanismen die RA-patiënten toepassen. Samen met de Utrechtse vakgroepen Klinische Psychologie en Reumatologie wordt naar correlaties tassen psychosociale en klinische parameters gezocht en wordt een groepseducatie-programma geëvalueerd. TNO rapport PG 96.066 32 De vakgroep Reumatologie heeft veel laboratorium-onderzoek verricht naar het ontstekingsmechanisme en het ontstaan van kraakbeenschade daardoor in proefdiermodellen (met name ratten). Ook konden m deze modellen mogelijke therapievormen (NSAIDs, corticosteroïden, DMARDs) worden onderzocht op effectiviteit en bijwerkingen, In samenwerking met de vakgroep Farmacologie is onderzoek gedaan naar de farmacokinetiek van een aantal NSAIDs. Sporuïylartropathieën Bij de vakgroep Reumatologie te Nijmegen is m samenwerking met de St. Maartenskliniek aldaar de behandeliag van SA met verschillende NSAIDs onderzocht. Ook is recent een open stadie uitgevoerd naar de effectiviteit van MTX bij SA. Verder heeft men een fimctionele index voor SA ontwikkeld en gevalideerd. Bij de vakgroep Microbiologie wordt in samenwerkhig met een aantal afdelingen reumatologie van perifere ziekenhuizen recent onderzoek verricht naar chronische yersiaiose en mogelijke correlatie met chronisch recidiverende oligoartritis. Systeem- of bindweefselziekten Aan de katholieke universiteit van Nijmegen voert de vakgroep Biochemie in samenwerking met de vakgroep Reumatologie en de St Maartenskliniek te Nijmegen ook ondra^zoek uit naar het voorkomen van auto-antilichamen en hun relatie met de diagnose van de patiënt Hier ligt het accent echter meer op het vroegtijdig onderscheiden van specifieke ziektebeelden op basis van aan- of afwezigheid van bepaalde antilichamen, het ontstaan, de stmctaur en de immimologische eigenschappen van de antilichamen zelf en de stmctaur en de samenstelling van de auto-antigenen. Er wordt ook onderzoek verricht naar het ond^deel van een antigeen, dat wordt herkend door een bepaald antilichaam ('epitope mappmg'). Ook zijn genetische aspecten van belang, omdat niet iedereen op gelijke wijze reageert op antigene prikkels en in geval van auto-immuniteit er een soort ontsporiag van de immuunreactie plaatsvindt waardoor antilichamen zich richten tegen lichaamseigen structuren. Er zijn inmiddels verschillende technieken ontwikkeld om, uitgaande van (perifere) bloedcellen van de patiënt humane auto-antistoffen te doneren, zodat eea betere bestadering van deze moleculen mogelijk is geworden. Een veelheid van antilichamen tegen nucleïnezuren en aan DNA en RNA geassocieerde eiwitten en de relatie met afzonderlijke ziektebeelden en ziekte-activiteit is onderzocht De vakgroep Biochemie heeft zich tevens toegelegd op de produktie van recombinant antigenen, waarmee eenvoudige en gevoelige testsystemen (ELISA's) kunnen worden ontwikkeld. TNO rapport PG 96.066 ££ Vanaf 1994 heeft de groep zich ook stericer gericht op de bestadering van RA, Zo wordt het totale genexpressie-patroon van macrofagen van RA-patiënten geanalyseerd om te ontdekken waarom deze macrofagen zoveel agressiever zijn dan die van controle personen. Ook wordt geprobeerd het antigene gedeelte van de RA-specifieke perinucleaire factor (een auto-antigeen), recent geïdentificeerd als het eiwit filaggrine, te doneren en geschikt te maken voor een simpele ELISA-test De afdeling Nefrologie bestadeert in nauwe samenwerking met het CLBteAmsterdam de rol van auteantistoffen en de rol van apoptose bij het ontstaan van LE-nefritis. De vakgroep Reumatologie heeft recent een onderzoek afgerond naar de effectiviteit van MTX bij sclerodermie, Kraakbeeru)rulerzoek en artrose De vakgroep Reumatologie te Nijmegen heeft ia samenwerking met de Orthopaedie aldaar recent eea model voor het opwekken van artrose in muizen ontwikkeld. Eerder werden al diermodellen ontwikkeld voor het bestaderen van de schadelijke gevolgen van artritis of het toedienen van medicamenten (NSAIDs, glucocorticosteroïden) op kraakbeen. De vakgroep Orthopaedie doet onderzoek naar het inbrengen van bot- en kraakbeentransplantaten, Prothesiologie De vakgroep Orthopaedie te Nijmegen verricht veel fundamenteel prothese-onderzoek, met name ten aanzien van heupprothesen. Onderwerpen daaibij zijn onder andere de modellering en biomechanica van de prothese, deremodelleringvan bot en vaatveranderingen na plaatsmg van een prothese en de reacties die optreden op het grensvlak van bot en prothese, die van verschillende coatiags is voorzien. 3,3.7 Rotterdam Reumatoïde Artritis In Rotterdam ontbreekt een universitaire vakgroep reumatologie. In de Daniël den Hoed Kliniek te Rotterdam wordt op bescheiden schaal onderzoek op het gebied van RA verricht, vooral in samenwerking met het CLB te Amsterdam. In het verleden is onderzoek verricht naar de rol van zuurstofradicalen bij het ontstekingsproces van RA. In samenweiking met de afdeling Immunologie van de Erasmus Universiteit te Rotterdam is onderzoek verricht naar de rol van de darmflora als drijvende immunogene kracht in RA, Recent is onderzoek uitgevoerd naar de werkzaamheid van erytropoëtine bij RA-patiënten met de vaak voorkomende complicatie bloedarmoede. TNO rapport PG 96.066 34 In het begin van de jaren tachtig is door de vakgroq) Biochemie van de Erasmus Universiteit te Rotterdam onderzoek verricht naar Prostaglandines en hun rol in het ontstekingsproces bij RA, Spondylartropathieën In de vakgroepen Anatomie en Medische Technologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam anatomische, biomechanische en radiologische aspecten van het sacroïliacale gewricht bestadeerd. Systeem- of bindweefselziekten De Daniël den Hoed kliniek te Rotterdam heeft aandacht besteed aan manifestaties van SLE, zoals nefritis en cerebrale problemen. Ook diagnostiek en oogonderzoek bij het syndroom van Sjögren zijn hier bestadeerd, In samenwerking met het Sofia Kinderziekenhuis te Rotterdam is het voorkomen van congenitaal hartblock bij baby's van SLE-patiëntes onderzocht Kraakbeeru>nderzoek en artrose De vakgroep Epidemiologie en Biostatistiek van de &asmus Universiteit van Rotterdam heeft veel epidemiologisch onderzoek verricht gericht op voorkomen en determinanten van artrose en beperkingen in de activiteiten van het dagelijks leven als gevolg daarvan. Zowel in de EPOZ-studie en vervolgstadies daarvan als m de recent uitgevoerde ERGO-stadie (Erasmus Rotterdam Gezondheid en Ouderen) is artrose een belangrijk onderwerp geweest, In het ERGO-onderzoek wordt ook aandacht besteed aan de relatie tussen osteoporose en artrose. Weke delen reuma Als uitwerking van het EPOZ-onderzoek van het Institaut Epidemiologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam is een proefschrift verschenen over lage mgpijn, waarin onder meer het verband tassen het voorkomen van rugklachten en afwijkingen bij lichamelijk en diagnostisch onderzoek zijn onderzocht Recent is door de vakgroep huisartsgeneeskunde te Rotterdam onderzoek verricht naar schouderklachten, waaibij gepoogd is een valide classificatie van veel voorkomende schouderaandoeningen op te stellen. Het Institaut voor Maatschappelijke Gezondheidszorg (IMGZ) van de Erasmus Universiteit verricht onderzoek op het teaeia van beroepsgebondenheid van aandoeniagen van het bewegingsapparaat TNO rapport PG 96.066 3,3,8 35 Maastricht Reumatoïde Artritis De afdeling Reumatologie m Maastricht die onderdeel uitmaakt van de vakgroep Inwendige Geneeskunde, heeft recent een multi-centre onderzoek opgezet waarbij de combinatie van verschillende DMARDs met corticosteroïden worden onderzocht (COBRA). Daamaast lopen enkele kleinere geneesmiddelonderzoeken. De afdelmg is mede-oprichter van de internationale OMERACT-werkgroep, die consensus heeft bewerkstelligd over de te hanteren uitkomstmatrai bij klinische interventiestudies bij RA. Dit werk wordt voortgezet bij anderereumatischeziekten en op het gebied van maten voor kwaliteit van leven, toxiciteit psychosociale factoren en kosten. Een ander aandachtsgebied is klinisch epidemiologisch en populatie-epidemiologisch onderzoek gericht op RA en andere reumatische aandoeningen. Medical technology assessment (MTA) en quality assurance zijn daarbij belangrijke onderwerpen van stadie. Verder wordt gewerkt aan de ontwikkeling en evaluatie van een instrument (RA-Qol) voor het meten van quality of life door middel van de zogenaamde utiliteitsmeting, waarbij de prioriteiten van de patiënt voorop staan. Tenslotte wordt gewerkt aan evaluatie van röntgenscoriagstechnieken bij RA. De vakgroep Verplegingswetenschap van de umversiteit Limbuig heeft onderzoek verricht naar fysieke en psychosociale problemen van oudere RA-patiënten m het dagelijks leven, Sporuïylartropathieën De vakgroep Reumatologie ia Maastricht heeft onderzoek verricht naar effecten van groepsoefentherapie bij SA, In het kader van dat onderzoek is ook een meetinstrument voor gezondheidsgerelateerde 'kwaliteit van leven' ontwikkeld, waarbij prioriteiten van patiënten met de zogenaamde utiliteitsmeting konden worden betrokken. Bovendien vervult deze vakgroep een belangrijke rol in het Europees en intemationaal netwerk voor de stadie van spondylartropathieën en het opstellen van diagnostische criteria. Ook wordt in OMERACT-verband gewerkt aan de standaardisatie van uitkomstmaten bij de beoordeling van therapeutische interventies bij SA, Kraakbeerujruierzoek en artrose Bij de vakgroep Orthopaedie te Maastricht wordt op kleine schaal kraakbeenonderzoek verricht met proefdieren. De vakgroep Reumatologie levert in OMERACT-verband een bijdrage aan het intemationaal standaardiseren van uitkomstmaten bij de evaluatie van verschillende behandelvonnen voor artrose. TNO rapport PG 96.066 36 Weke delen reuma De vakgroep Reumatologie te Maastricht heeft onderzoek uitgevoerd naar sociale netwerken van patiënten metfibromyalgie.Ook zijn hier de effecten van bio-feedback- enfittness-tramingbestadeerd. De vakgroep Gezondheidsvoorlichtmg van de universiteit Limburg doet onderzoek naar de effecten van voorlichting aan patiënten met fibromyalgie. De vakgroep Epidemiologie van de universiteit van Limburg te Maastricht heeft onderzoek verricht naar de effectiviteit van enkelefysiotherapeutischeinterventies bij weke delen reuma, met name ragen schouderklachten. Overige aandoeningen De vakgroep Reumatologie heeft in verschillende onderzoeken aandacht besteed aan epidemiologie, diagnostiek en behandeling van Lyme artritis. Recent is onderzoek gestart naar factoren die van invloed zijn op de therapietrouw, Prothesiologie De vakgroep Orthopaedie te Maastricht verricht onderzoek naar klmische toepassing van prothesen met een bepaalde coating. 3,3,9 Overige lokaties Reumatoïde Artritis Ook diverse andere afdelingen reumatologie van perifere ziekenhuizen participeren in onderzoek, bijvoorbeeld de afdeliagen die georganiseerd zijn in deregionalestichtingen rondom een universiteit Vaak gaat het om klinisch interventieonderzoek, waarbij meerdere centra nodig zijn om de insluittermijn van patiënten m het onderzoek te verkorten en derepresentativiteittevergroten, In het Medisch Centrum Alkmaar wordt in samenwerking met de vakgroep Reumatologie te Utrecht onderzoek verricht naar de diagnostiek van gewrichtsaandoeningen (met name pols en schouder) met behulp van echografie, In het biomedical primateresearchcentre (BPRC) te Rijswijk wordt in pioefdiennodeUen (rhesus-apen en ratten) enig onderzoek verricht naar de relatie tussen HLA-type en de inductie van artritis. TNO rapport PG 96.066 £7 Het Institaut voor Revalidatievraagstukken (JSN) te Horaisbroek heeft onder patiënten, die lid waren van de Reumapatiëntenbond en die leden aan RA, de ziekte van Bechterew, artrose of fibromyalgie, een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van reumatische aandoeningen op het dagelijkse leven van patiënten en op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, Spondylartropathieën In de afdeling reumatologie van het 'de Wever' Ziekenhuis te Heerlen zijn patiënten die werden verwezen met chronisch inflammatohre ragpijn bestadeerd, waarbij met name is gekeken naar de methoden en criteria voor het stellen van de diagnose SA, Weke delen reuma Het Institaut voor Revalidatievraagstukken (IRV) te Hoensbroek onderzoekt de effectiviteit van psychologische behandelmethoden bij patiënten met chronisch lage mgpijn en fibromyalgie, In het Rijnstate Ziekenhuis te Arnhem is onderzoek verricht naar mogelijke hormonale stoornissen, die ten grondslag zouden kunnen liggen aanfibromyalgie.Dit onderzoek is later voortgezet in het Jan van Breemen Institaut te Amsterdam m samenweiking met de vakgroep Endocrinologie te Leiden, Prothesiologie De afdelmgen Orthopaedie in Alkmaar en Dordrecht hebben los van elkaar enig onderzoek verricht naar verschillende typen polsprothesen. 3,3.10 Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksrichtingen per lokatie Tabel 3,3 geeft een samenvatting van de belangrijkste onderzoeksrichtingen per lokatie, waarbij het onderzoek is opgesplitst in fundamenteel versus klinisch. In het klinische onderzoek is het epidemiologisch, psychosociaal en sociaal wetenschappelijk onderzoek inbegrepen. RA: Reumatoïde Artritis JCA: Juveniele Chronische Artritis SA: Spondylartropathleön SYS: Systeemziekten QA: (Osteo-)Artrose WDR: Weke Delen Reuma Immunologie Diergeneeskunde RU Utrecht WilhelnnJna Kinderziekenhuis Utrecht Klinische Psychotogle RU Utrecht Huisartsgeneeskunde AZ Utrecht Klinische Immunologie AZ Utrecht Reumatologie AZ Utrecht Slotervaait Ziekenhuis Amsterdam Coronel Instituut GU Amsterdam Huisartsgeneeskunde VU Amsterdam EMGO-Instltuut VU Amsterdam Interuniv. Ophtalmologisch Instituut Amsterdam Centr. Lab. Bloedtransfusiedienst Amsterdam Jan van Breemen Instituut Amsterdam Vakgroep Reumatologie Twente Medische Sociologie RU Groningen Revalidatie AZ Groningen RA K SA F SYS F: Fundamenteel onderzoek K: Klinisch onderzoek (Ind. epklemlologisch, psychosociaal en sociaal-wetenschappelijk onderzoek) P: Prothesiotogle F JCA Samenvatting van belangrijkste onderzoeksrichtingen per lokatie Klinische Immunologie AZ Groningen Reumatologie AZ Groningen Onderzoekslocatle Tabel 3.3 K F OA K F WDR K P: Prothesidogle K FIA: Reumatoïde Artritis JCA: Juveniele Chronische Artritis SA: Spondylartropathieën SYS: Systeemziekten OA: (Osteo-)Artrose WDR: Weke Delen Reuma Epklemiologle/Gez.h.wetensch. RU Limburg Orthopaedie AZ Maastricht Reumatologie AZ Maastricht Daniel den Hoed Kliniek Rotterdam Immundogle EU Rotterdam Epidemiologie EU Rotterdam Mkirobiologie KU Nijmegen Biochemie KU Nijmegen Medische Psychdogie AZ Nijmegen Orthopaedie AZ Nijmegen Nefrologie AZ Nijmegen F: Fundamenteel onderzoek K: Klinisch onderzoek (Incl. epkiemiologisch, psychosociaal en sociaal-wetenschappelijk onderzoek) X F Reumatologie AZ Nijmegen K OA X F SYS X SA TNO Preventie en Gezondheid Lelden JCA X RA Samenvatting van belangrijkste onderzoeksrichtingen per lokatie Huisartsgeneeskunde AZ Leklen Orthopaedie AZ Leiden Haematologie AZ Lekten Reumatologie AZ Leiden Onderzoekslocatle TeM3.3(vervdg) F WDR K TNO rapport PG 96.066 4 OVERZICHT PER DEELGEBIED VAN HET REUMAONDERZOEK 4.1 Onderzoek met betrekkii^ tot Reumatoïde Artritis (RA) 4,1,1 Inleiding en qpidemiologie van RA 40 Reumatoïde Artritis (RA) is een chronisch mflammatoke gewrichtsaandoening, waarbij ook systemische verschijnselen kunnen optreden, zoals noduli, vasculitis, longafwijkingen, amyloïdose, het syndroom van Sjögren en het syndroom van Felty, De emst van de gewrichtsontstekmg kan sterk verschillen tassen patiënten en wisselen bij één patiënt in de loop van de tijd. Door de ziekte kunnen emstige gewrichtsdestructies optreden, met vele functionele beperkingen als gevolg. Soms kan de ontsteking ook volledig uitdoven, RA kan gerekend worden tot de auto-immuunziekten, waarbij als reactie op een nog onbekende prikkel het immuunsysteem ontspoort en zichrichttegenlichaamseigen stracturen, waarschijnlijk gelegen in het gewricht (synovium of kraakbeen). Voor het verkrijgen homogene groepen voor wat betreft de diagnose RA ten behoeve van onderzoek of registraties zijn classificatiecriteria ontwikkeld. De belangrijkste zijn afkomstig van de American College of Rheumatology (ACR, voorheen v^merican Rheumatism Association (ARA)), In 1958 heeft deze organisatie haar eerste criteria voor RA gepubliceerd ('58 ARA-criteria), waarbij afhankelijk van het aantal aanwezige criteria onderscheid werd gemaakt ia mogelijke, waarschijnlijke en zekere of klassieke RA, In 1987 is zijn deze criteria gereviseerd ('87 ARA-criteria), Indien nu voldaan wordt aan vier of meer van in totaal zeven criteria, dan wordt gesproken van RA, De 'diagnoses' mogelijke en waarschijnlijke RA zijn daaibij vervallen; bij patiënten die niet voldoen aan ten mmste vier criteria is sprake van een andere of geen diagnose. Bij gebruik van de '58 ARA-criteria heeft RA in de volwassen bevolking een prevalentie (aantal op bepaald moment bestaande gevallen) van ongeveer 1 %. De prevalentie van definitieve of klassieke RA in Nederland kan worden afgeleid uit drie stadies (steekproef 3 gemeenten (de Blécourt 1953), steekproef 68 gemeenten (de Graaff 1962) en 2 wijken van Zoetermeer (Valkenburg 1979)), waarin deze varieert van 0,7% tot 0,9%. De incidentie (aantal nieuwe gevallen in een bepaaldetijdsperiode)is veel moeilijker vast te stellen, omdat de ziekte relatief zeldzaam is. Een goed bevolkingsonderzoek naar incidentie van RA, waarbij classificatiecriteria zijn gehanteerd, is in Nederland nooit verricht TNO rapport PG 96.066 41 In de jaren vijftig en zestig is in hetreumacentrumvan Rotterdam-Zuid op een bevolking van 15 jaar en ouda: een incidentie berekend van 0,87%c, echter dit getal is circa twee keer te hoog omdat hierin zowel waarschijnlijke als zekere en klassieke RA zijn meegerekend. Schattingen uit onderzoek m de huisartspraktijk (bijvoorbeeld het Reuma-Onderzoek Meerdere Echelons (ROME) of de Continue Morbiditeitsregistratie Nijmegen) komen voor Nederland uit op een incidentie van ongeveer 0,4%«. per jaar. Dat de prevalentie in verhouding tot de incidentierelatiefhoog is wordt vooral bepaald door de lange ziekteduur, hoewel is aangetoond dat bij patiënten met emstige RA de gemiddelde levensverwachting aanzienlijk (vijf tot tien jaar) is bekort. De Standaard Diagnose-registratie van Reumatische Ziekten (SDR) bevat gegevens over aantallen patiënten in praktijken vanreumatologen.Op basis hiervan kan berekend worden dat ongeveer 0,2% van de volwassen bevolking bij de reumatoloog onder behandelmg is wegens (definitieve of klassieke) RA, Het aanbod aan nieuwe RA-patiënten bedraagt ongeveer 0,2%c per jaar, In totaal zien de reumatologen jaarlijks ongeveer 22,000 patiënten met bestaande en nieuwe RA, Uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) van de SIG blijkt, dat jaarlijks ongeveer 4300 opnames plaatsvinden, waarbij RA als hoofddiagnose wordt geregistreerd, waarvan bijna twee derde bij de reumatoloog. In totaal wordt jaarlijks bij ckca 81(X) opnames RA als hoofd- of nevendiagnose geregistreerd. Met name orthopaeden, mtemisten en plastisch cltiruigen nemen het grootste deel van de opnames bij nietreumatologenvoor hunrekenmg.De gemiddelde opnameduur van RA-patiënten bedraagt ongeveer 22 dagen. 4.1,2 Pathofysiologie van RA De afgelopen 15 jaar is zeer veel voortgang geboekt in het identificeren van de factoren en mediatoren, die betrokken zijn bij het ontstekingsproces en de daarop volgende gewrichtsdestructie, waardoor RA wordt gekenmerkt. Het onderzoek op dit terrein vindt nataurlijk niet geïsoleerd plaats, maar sluit aan bij ontwikkelingen ia ander onderzoek. Twee gebieden van onderzoek, die in dit rapport geen expliciete aandacht krijgen omdat zij niet specifiek op reumatische aandoeningen zijn gericht, zijn hierbij zeker belangrijk. TNO rapport PG 96.066 42 Dit betreft ten eerste het immunologische onderzoek naar de rol van B- en T-cellen, macrofagen, cytokines, (epitopen op) antigenen, antistoffen en immuuncomplexen. Ten tweede gaat het om het genetische onderzoek, met de rol daarin van het HLA-systeem. Op een aantal technologische ontsvikkelingen, die van groot belang zijn geweest voor de verdere voortgang van het fundamentelereumaonderzoek,wordt kort mgegaan. Dit betreft de ontwikkeling van dierexperimentele artritis modellen (inductie artritis inrattenof apen met componenten van collageen, bacteriecelwanden en dergelijke; de 'inbouw' van menselijk genetisch materiaal in muizen (transgene muizen) of uitschakelen van bepaalde genen van muizen (knock-out muizen)); de recombinant eiwit produktie, waardoor men de beschikking kreeg over zuivere ontstekings-mediatoren en monoclonale antilichamen; en het ontwikkelen van toedienmgsvormen voor cytokineblokkers. 4,1,2.1 De ontstekingsreactie bij RA Helaas kon tot op heden de oorzaak van RA, waardoor het gehele ziektqiroces in gang wordt gezet, nog niet worden vastgesteld. Wel heeft het toegenomen inzicht in de pathofysiologie geleid tot duidelijke aanknopmgspunten voor diagnostiek en therapie. Op verschillende plaatsen en wijzen is hieraan m groter mtemationaal verband gewerkt, door middel van proefdieronderzoek en onderzoek van materiaal afkomstig van mensen (weefsel, cellen, bloed, gewrichtsvocht, eteetera). Er zijn steeds meer argumenten om aan te nemen dat RA een autoimmuunziekte is, waarbij (bepaalde) T-cellen een centrale rol spelen. De ontsteking kan in gang worden gezet doordat het inamuunsysteem tegen een bepaald micro-organisme (bacterie of vmis) een afweerreactie in gang zet, waarbij antistoffen worden geproduceerd, die kraisreageren met bestanddelen van het gewricht (mimicry). Er zijn verschillende auto-immuunreacties aangetoond tegen specifieke bouwstenen van het gewricht, zoals proteoglycanen of collageen type n. Door de ontstekingsreactie, waarbij ook macrofagen een belangrijke rol spelen, komt een reeks van mediatoren vrij, waaronder Prostaglandines en cytokines worden genoemd. Deze stoffen leiden uiteindelijk tot kraakbeendestructie via het activeren van (aanmaak en of afgifte van) bepaalde enzymen, die voor een deel zijn geïdentificeerd. De cytokines veroorzaken ook een verandering in de functie van chondrocyte (kraakbeencellen), waardoor kraakbeenmatiix wordt afgebroken, In de loop van het ziekteproces komt een reactie van het synovium op gang, waarbij synoviale bindweefselcellen met bloedvaatjes en ontstekmgscellen uitgroeien over het gewrichtskraakberai; dit wordt pannusvorming genoemd. TNO rapport PG 96.066 43 Op het grensvlak van pannus en gewrichtskraakbeen is de destructie het hevigst De destractie door pannusweefsel is mogelijk onafhankelij'k van de ontstekingsactiviteit m gewrichtsvocht, hetgeen zou betekenen dat het destmctieve proces voortschrijdt, ook als de (objectief waarneembare) ontstekingsactiviteit is afgenomen. Het vroegtijdig remmen van de ontstekingsreactie, waardoor de pannusvorming in gang wordt gezet, is daarom waarschijnlijk van groot belang om latere gewrichtsschade te voorkomen. Het ontstekingsproces is als volgt te schematiseren: oorzakelijke factor -> reactie T-cellen: -> actlvatie macrofagen -> cytokine-produktie -> destructie via enzymen -> activatie synoviocyten-> pannusweefsel -> destructie via enzymen De bijdrage van Nederlands onderzoek aan het ophelderen van de verschillende onderdelen van dit ontstekingsproces wordt m de volgende paragrafen besproken: De rol van heat shock proteïnen (hsp) bij RA Veel onderzoek is gericht geweest op het identificeren van de 'trigger' van de ontstekingsreactie van RA. Vele bacteriën en virassen hebben daarbij centraal gestaan, echter een eenduidige relatie tassen RA enerzijds en een infectie anderzijds kon nooit worden aangetoond. Waarschijnlijk ontstaat het proces doordat een nog onbekend antigeen wordt aangeboden aan specifieke T-lymfocyten van een daarvoor - door (onder meer) genetische achtergrond - gevoelige persoon. Een mteressant onderwerp van onderzoek betrof de zogenaamde 'heat-shock-proteïnai' (hsp). Dit zijn eiwitten, die met name in stress-situaties worden gevormd en het organisme beschermen tegen de schadelijke mvloeden van bijvoorbeeld temperataurveifaoging en contact met toxische stoffen of virassen; daardoor zijn ze van essentiële betekenis voor ieder levend organisme en geconserveerd aanwezig m de cellen van levende organismen, van bacteriën tot zoogdieren en mensen. Aangetoond is dat bij de mens de afweer tegen mycobacteriën (bijvoorbeeld de taberculose-bacterie) vooral gericht was tegen de mycobacteriële hsp. Later bleek dit ook het geval te zijn bij veel andere bacteriële infecties. Bij beschadiging van menselijke cellen, bij bijvoorbeeld vkale mfectie of tumoren, worden ook hsp gevormd als eerste afweerreactie tegen deze schadelijke mvloeden, In proefdieren bleek deze anti-hsp-reactie een rol te spelen bij arthritis. Bepaalde T-ceUen bleken namelijk in staat om arthritis te veroorzaken na injectie van gedode mycobacteriën. Het antigeen dat door deze T-cellen wordt herkend is een bacterieel eiwit met een grootte van 65 kilodalton (kD), dat behoort tot de zogenaamde hsp60 eiwitten (hsp met een grootte van tassen 60 en 70 kD). TNO rapport P G 96.066 44_ Indien men deze T-cellen isoleert en inspuit in een ander proefdier, wordt ook in dat dier een artritis geïnduceerd. Het is mogelijk, dat een hsp of een ander eiwit (bijvoorbeeld een onderdeel van kraakbeeneiwit), dat normaal aanwezig is in de mens of in een proefdier, lijkt op dit bacteriële 65 kD eiwit en daarmee dus ook doelwit wordt van deze reactieve T-cellen (mimicry). Indien een proefdier alleen geïmmuniseerd wordt met het mycobacteriële hsp (en dus niet met de hele mycobacteriën), dan blijkt het beschermd te zijn tegen het opwekken van artritis door hele mycobacteriën. Bovendien treedt bescherming op tegen artritis, die geïnduceerd kan worden door andere stoffen (bijvoorbeeld Streptococcen celwanden, collageen en bepaalde adjuvantia). Deze bescherming kan weer overgedragen worden op een ander proefdier door het overbrengen van bepaalde T-cel-clonen, Deze zijn gericht tegen dat onderdeel (epitoop) van het mycobacteriële hsp, dat sterk overeenkomt met onderdelen van hsp van het proefdier zelf, Immunisatie met dat epitoop alleen, hetgeentegenwoordigmogelijk is via nasale toediening ervan, leidt ook tot bescherming tegen diverse vorm^i van exp^imentele artritis. Blijkbaar heeft stimulatie van T-cellen, die het proefdier hsp herkennm via dat epitoop, een gunstige invloed op de ontstekingsreactie. Uit onderzoek bij patiënten met RA en JCA is gebleken dat het humane 65 kD hsp voor meer dan 50% overeenkomt met het mycobacteriële hsp en dat dit humane hsp in verstekte mate wordt aangemaakt door cellen van synovium en kraakbeen. Ook is gebleken dat patiënten met chronische artritis vaker T-cel- ea antilichaam-reactiviteit hebben tegen bacteriële hsp dan gezonde personen en dat deze T-cellen zich vooral bevinden in de ontstoken gewrichten. Verder is aangetoond dat mononucleake cellen in gewrichtsvocht van RA-patiëat«i door hsp gestimuleerd konden worden tot afbraak van gekweekt kraakbeen. Deze bevindingen suggereren, dat autoimmuniteit tegen hsp een rol speelt bij (chronische) artritis. Waarschijnlijk zijn mycobacteriën of hsp niet van belang voor het ontstaan van de ontstekingsreactie bij RA, wel is sprake van beïnvloeding van de immuunreactie, Immimologische reactiviteit gericht tegen hsp kan een onderdeel zijn van de normale beschermeade immuunmechanismen. Concentratie van tegen hsp gerichte T-cellen m het gewricht kan optreden doordat deze cellen naar de plaats van ontsteking trekken. Verder onderzoek moet duidelijk maken in hoeverre T-cellen en antillchamen, die gericht zijn tegen hsp, reageren met stracturen in het gewricht en of de T-cel-reactiviteit bijdraagt aan de chroniciteit van de ontsteking. TNO rapport PG 96.066 45^ De rol van T-cellen en macrofagen bij RA Uit het onderzoek van de laatstetienjaar is vast komen te staan, dat T-cellen een essentiële rol spelen bij de ontsteking bij RA, vooral de zogenaamde CD4+ (helper) T-cellen, Vooral dankzij het onderzoek naar dier-experimenteel opgewekte artritis, waaraan Nederland ook in belangrijke mate heeft bijgedragen, zijn nieuwe inzichten op dit gebied verkregen. De laatste jaren is gebleken, dat er functioneel onderscheid gemaakt kan worden in twee groepen Thelper (Th) cellen. De ene groep (Thl), die vooral wordt gevormd m reactie op bacteriële infecties, kan bij stimulering de ontsteking verergeren, de andere groep (Th2) kan de eerste groep afremmen. De Thl/Th2 balans is daarom van groot belang. De T-cellen worden geactiveerd doordat (onderdelen van) antigenen buiden aan de receptoren na aanbieding door een antigeen presenterende cel via eiwitten van het 'major histocompatibilty complex' (MHC), de zogenaamde HLA-eiwitten, Momenteel wordt onderzocht welke receptoren dat zijn en of de T-cellen via het opwekken van een munuunreactie tegen (onderdelen van) deze receptoren uitgeschakeld kuimen worden. Daarnaast wordt gepoogd om de epitopen van de antigenen op te sporen, waartegen de T-cel-reactie gericht is. Afhankelijk van het epitoop, de kwaliteit en wijze van aanbieding daarvan aan de T-cel via MHC-eiwitten en de aanwezige T-cel-receptor komt op de antigene prikkel een ontstekingsbevorderende of-remmende reactie op gang. Gezocht wordt naar manieren om deze reacties in gunstige zin te beïnvloeden. Lokale ontstekingsmediatoren bij RA Prostaglandines In het begin van de jaren tachtig is veel aandacht besteed aan de rol van Prostaglandines (PG) in de ontstekingsreactie bij RA, PG zijn lokale ontstekingsmediatoren, die in verhoogde mate voorkomen ia het gewrichtsvocht van patiënten met RA, Vooral een bepaald type, het PGE2 is daarbij van belang, In onderzoek met celculturen en proefdieren bleek de acute ontstekingsreactie door PGEj te worden bevorderd, terwijl in de chronische fase de ontsteking wordt geremd. Door aspirine en niet-steroïde anti-inflammatoüe medicijnen (NSAIDs) verdwijnt de verhoogde spiegel van PGE2 in het gewrichtsvocht van RA-patiënten. Hierdoor kunnen de acute symptomen worden verlicht. De progressie van de gewrichtsontsteking wordt echter niet geremd. Bij de schadelijke bijwerkingen van deze medicijnen op maag en nieren speelt afname van PGEj ook een belangrijke rol. Ook andere medicijnen, met name corticosteroïden, kuimen de afgifte van PG belemmeren. Daarnaast kan via de voediag de PG-productie worden beïnvloed, bijvoorbeeld door linolzuurrijke voeding of visolie. TNO rapport PG 96.066 46 Cytokines De T-cellen produceren zelf bepaalde ontstekingsmediatoren, waaronder cytokines. Hiermee kunnen zij onder andere op hun beurt weer macrofagen aansturen, die weer verantwoordelijk zijn voor de produktie van andere cytokines. Sommige c3rtokines hebben ook een effect op choaaisocytea (kraakbeencellen), die ze afiremmen in produktie van extracellulair materiaal. Veel onderzoek is gericht op het ontrafelen van de hiërarchie van deze cytokines, dat wil zeggen, welke staan bovenaan in de cascade van de ontstekingsreactie. Vastgesteld is dat met name TNFa (Tumor Necrosis Factor a) en ILl (Interleukiae 1) daarvoor kandidaten zijn. De veronderstelliag, die uit deze gegevens naar voren komt is dat bij uitschakelen van deze cytokines de ontstekingsieactie kan worden stilgelegd. Recent is uit experimenteel onderzoek bij RA-patiënten aangetoond, dat dit inderdaad een zeer veelbelovende mogelijkheid is. De cjrtokines zijn niet specifiek voor het ontstekingsproces bij RA, maar worden ook bij andere ontstekingsreacties en mreactiesop tumoren gevormd. Onderzoek op dit gebied moet dus ook nauw aansluiten bij onderzoek naar ontstekingsprocessen ia het algemeen en bij andere ziekten. Pannus-vorming Onder invloed van het ontsteldngsproces gaan ook het synovium ea de daarin aanwezige cellen een belangrijke rol spelen. Er treedt hyperplasie en uitgroei over het oppervlak van het gewrichtskraakbeen op, hetgeen pannusvorming wordt genoemd. Sommige synoviale cellen blijken ook in staat tot produktie van cytokines en andere ontstekingsmediatoren. Op het grensvlak van pannus en gevmchtskraakbeen blijkt de destructie het sterkst te zijn. Hierbij spelen ook andere destructieve enzymen, die door de synoviale cellen ter plaatste worden geproduceerd, een belangrijke rol. Ook deze enzymen zijn de laatste jaren voor een deel geïdentificeerd. Uit recent onderzoek is gebleken dat bij de uitgroei van de pannus (synoviocyten) het enzym urokinase een belangrijke rol speelt. Urokinase is een onderdeel van het plasminogeen activeringssysteem en katalyseert de omzetting van plasminogeen in piasmine. Piasmine speelt vervolgens een rol bij fibrinolyse (het oplossen van thrombi), maar mdien geactiveerd door urokinase vooral bij Proteolyse (het afbreken van eiwitten). Proteolyse is van belang bij migratie en uitgroei van cellen (zoals bij pannusvormiag), Urokinase, remmers van urokinase en urokinase-receptoren komen in verhoogde mate voor in synoviaal pannusweefsel, met name waar verdere uitgroei plaatsvindt ('synovial lining'). In vitro is gebleken dat urokinase in staat is om bot af te breken, vooral in de aanwezigheid van receptoren. Onderzocht wordt in hoeverre ook kraakbeen afgebroken kan worden, hetgeen mogelijk is geworden doordat recent markers voor kraakbeenafbraak in vivo beschikbaar zijn gekomen. Urokinase kan geremd worden door tranexammezuur, waarmee reeds de eerste klhüsche experimenten worden uitgevoerd. TNO rapport PG 96.066 47 Een andere groep enzymen, die betrokken lijke bij kraakbeenafbraak zijn de metalloproteases, die üi staat zijn gebleken om collageen in kraakbeen af te breken. Plasmine speelt weer een rol bij de activering van deze enzymen. De metalloproteases kunnen geremd worden door doxycycline (een antibioticum), waarmee ook reeds kliaisch testen worden uitgevoerd. Waarschijnlijk zijn nog meer enzymen in het proces van kraakbeenafbraak betrokken. Daamaast is het de vraag of het proces van pannusvoimmg en de daaruit voortvloeiende kraakbeendestructie onder invloed staan van ontstekingsactiviteit, of eigenlijk na ia gang gezet te zijn op zichzelf kuimen voortschrijden. Onderzoek is erop gericht om de cellen in de pannus, de betrokken cytoldnes en andere ontstekingsmediatoren en de schadelijke enzymen te karakteriseren en hun precieze functie m het ontstekings- of destractieve proces vast te stellen. De algemene ontstekingsreactie bij RA Het ontstekingsproces bij RA gaat gepaard met algemene ziekteverschijnselen, zoals moeheid, stijfheid, gewichtsvedies, spierzwakte en bloedarmoede, die de ziekteactiviteit weerspiegelen. Een aantal kenmerkende parameters zijn meetbaar in het bloed. De bloedbezinking (BSE) en het C-reactive protein (CRP) zijn maten voor de systemische acute fase reactie, waarmee het complex van algemene gebeurtenissen wordt aangeduid die het gevolg zijn van het lokale ontstekingsproces. Uit onderzoek is gebleken dat CRP een betrouwbaarder maat is voor de ontstekingsactiviteit dan BSE, De acute fase reactie wordt aangestaurd vanuit het lokale ontstekingsproces door (onder meer) cytokines, vooral IL6, Een andere belangrijk onderwerp van onderzoek is de plaats van dereumafactoren(RIO bij RA, RF zijn antistoffen, die gericht zijn Xtgea imuunglobuline G (IgG) en die in verhoogde mate worden aangemaakt bij een meerderheid van RA-patiënten. In de algemraie bevolking komen zij bij minder dan 5% voor. Met nieuwe detectiemogelijkhedoi is het mogelijk om zogenaamde isotypen (verschillende typen antistoffen) van RFteonderscheiden. Uit onderzoek naar de betekenis van de verschillende isotypen voor ziekteactiviteit en prognose is gebleken, dat vooral IgM-RF van belang zijn. Overigens is de rol van RF nog onduidelijk en kan voor het bq)alen van ziekteactiviteit beter gebraik worden gemaakt van CRP of BSE, Een andere recente bevinding betreft het feit dat bij sommige RA-patiëntea de IgG antistoffen een iets afwijkende stmctaur hebben in een aan het eiwit gebonden koolhydraatgroep (agalactosyl-IgG). Deze bevinding heeft mogelijk ook klhüsche betekenis, omdat patiënten met deze afwijkmg een emstiger ziektebeloop lijken te hebben. TNO rapport PG 96.066 4,1,2,2 48 Genetische factoren die een rol spelen bij RA In 1980 werd voor het eerst uit een Nederlands onderzoek gerapporteerd over een verhoogde frequentie van HLA-DR4 bij RA-patiënten en een nog verder verhoogde fi»quentie bij patiënten met het S3mdroom van Felty, Beide patiëntengroepen waren afkomstig uitreumatologischepoliklinieken. Later kon echter bij RA-patiënten m bevolkingsonderzoek (EPOZ-stadie) een dergelijke associatie niet worden gevonden. De HLA-eiwitten behoren tot het Major Histocompatibility Complex (MHC) en zijn te vinden op de cehnembraan van de menselijke cellen. Er zijn drie klassen te onderscheiden, waarbij vooral de HLADR klasse (klasse II) een relatie met RA lijkt te hebben. De HLA-eiwitten spelen een rol m het aanbieden van (epitopen van) antigenen aan de cellen van het immuunsysteem (T- en B-cellen). Aan de buitenzijde van het eiwit bevindt zich een groeve waarin antigenen gebonden kuimen worden. Vervolgens kiumrai ze worden aangeboden aan het immuunsysteem. De genen die coderen voor deze eiwitten bevinden zich vlak in de buurt van de genen die coderen voor cytokines, op de korte aim van het zesde chromosoom. Uit longitadioaal onderzoek is gebleken, dat HLA-DR4 geassocieerd is met een emstiger ziektebeloop en een verhoogde kans op extra-articulaire manifestaties van RA, zoals het syndroom van Felty en vasculitis. HLA-DR2 bleek later geassocieerd met een minder ernstig ziektebeloop. Andere HLAfactoren bleken bij behandeling met bepaalde DMARDs geassocieerd met goede of slechte respons of met bepaalde bijwerkingen, zoals proteïnurie en haematologische afwijkingen. De laatste jaren wordt onderzoek verricht naar verdere onderverdeling van de HLA-eiwitten (oligotypering). Sommige oligotypen blijken daaibij weer meer dan andere geassocieerd te zijn met RA en een slechtere prognose. Gebleken is dat een aantal oligotypen eenzelfde sequentie bezitten van Drallelen (daarom het 'RA-epitoop' genoemd). Eeneiige tweelingen, waaibij dit epitoop heterozygoot aanwezig is, hadden een hogere concordantie voor RA ten opzichte van afwezigheid van dit epitoop. Bij homozygote aanwezigheid was de concordantie nog verder veifaoogd. Met de HLA-allelen kan tot op heden ongeveer één derde van de genetische achtergrond bij RA worden verklaard. Verder onderzoek zal ook gericht zijn op opheldering van andere genetische factoren en op relatie met het ontstekingsproces en emst en beloop van de ziekte. TNO rapport PG 96.066 4,1,3 49 &nst en prognose van RA 4,1,3,1 Determinanten, prognostische factoren en beloop van RA In Nederland of door Nederlandse onderzoekers zijn een aantal klmisch epidemiologische onderzoeken verricht, In deze onderzoeken is stadie gemaakt van het lange termijn beloop (inclusief emst van de ziekte, gewrichtsbeschadiging en extra-articulaire manifestaties, zoals vasculitis en het syndroom van Felty), prognostische factoren (zoals RF, HLA-allelen,fimctionelecapaciteit ziekteactiviteit leeftijd bij begin ziekte, geslacht), levensverwachting en doodsoorzaken, relatie met eerder gebraik van orale anticonceptiva, kinderloosheid en leefstijlfactoren (roken, alcoholgebruik). Uit bestudering van het langetermijnbeloop van RA is gebleken dat gemiddeld de levensverwachting van RA-patiënten met 5 jaar is bekort. Als zich complicaties voordoen overlijden RA-patiënten zelfs 10 tot 15 jaar eerder dan leeftijdsgenoten zonder RA, RA komt tweemaal zo veel voor bij vrouwen als bij mannen. Ook lijkt RA bij vrouwen op jongere leeftijd te ontstaan, omdat de incidentie onder de leeftijd van 45 jaar bij vrouwen zes keer hoger is dan bij mannen, terwijl de mcidentie bij mannen boven de 75 jaar hoger is dan bij vrouwen. Vrouwen, die geen orale anticonceptiva hebben gebruikt of die geen zwangerschap hebben doorgemaakt blijken een verhoogde kans op ontstaan van RA te hebben en als RA optreedt een slechtere prognose. Tijdens zwangerschap verbetert de ziekteactiviteit van bestaande RA vaak, terwijl de incidentie van RA bij zwangere vrouwen verlaagd lijkt te zijn. Na de zwangerschap treedt het omgekeerde op. De onderliggende mechanismen van deze waarnemingen zijn nog onbekend, maar het lijkt waarschijnlijk dat geslachtshormonen daarbij een rol spelen. Het afnemen van androgeenspiegels met het vorderen van de leeftijd bij mannen zou samen kunnen hange met de stijgende mcidentie van RA met de leeftijd, terwijl verhoging van androgeenspiegels na de mraiopause bij vrouwen gerelateerd zou kunnen zijn aan de lagere incidentie onder oudere vrouwen. Factoren die een emstiger beloop van RA kunnen voorspellen zijnreumafactoren(RF) (met name van de IgM-klasse), aan- of afwezigheid van bepaalde HLA-allelen, jongere leeftijd bij het begm van de ziekte en parameters voor ziekteactiviteit gewrichtsschade (te zien op een röntgenfoto) en functionele capaciteit. Intolerantie of allergie voor bepaalde voedingscomponenten lijkt een rol te spelen bij een kleine subgroep van RA-patiënten (maximaal 5%), Infiltratie van mestoellen in het synoviale weefsel lijkt daarbij een rol te spelen, hoewel het onduidelijk is of zij oorzaak dan wel gevolg van de ontstekingsactiviteit zijn. TNO rapport PG 96.066 4,1,3,2 50 Extra-articulahe manifestaties bij RA Bij RA kunnen extra-articulaire manifestaties (EAM) voorkomen m een groot aantal organen, leidend tot onder meer reuma-noduli (ongeveer een derde van de RA-patiënten), vasculitis, neuropathie, amyloïdose, longafwijkingen (pleuritis, fibrose), hartafwijkingen (pericarditis, myocarditis), oogafwijkingen en het syndroom van Felty, Bij ongeveer een vijfde van de RA-patiënten treedt secundair het syndroom van Sjögrrai op (zie paragraaf 4,4). Meestal komen de EAM voor bij patiënten met lang bestaande RF-positieve RA; ongeveer 90% van deze patiënten is drager van het gen HLADR4. In Nederland zijn vooral de afwijkingen amyloïdose, het syndroom van Felty, het sjmdroom van Sjögren en verschillende vormen van vasculitis onderzocht In geval van amyloïdose worden eiwitfibrillen in weefsels afgezet die niet door het lichaam kunnen worden afgebroken. Deze afzetting leidt tot orgaanfunctiestoomissen, met name in de nieren. Bij AL amyloïdose is het afgezette eiwit afkomstig van gedeelten van immuunglobulinen, bij AA amyloïdose komt het voort uit een acute fase eiwit dat SAA wordt genoemd, AA amy-loïdose komt voor m samenhang met chronische ontstekingsprocessen, die gepaard gaan met een acute fase reactie. Bij patiënten met AA-amyloïdose blijken de SAA-spiegels duidelijk te correleren met progressie van de amyloïdose. Recent is uit onder meer Nederlands onderzoek een gevoelige bepalingsmethode voor SAA op basis van monoclonale anti-stoffen ontwikkeld. Deze antistoffen vormen ook een uitstekend reagens voor de immunohistochemische diagnostiek en karakterisering van AA amyloïdose. De in nauwe samenwerking met Engelse onderzoekers in Nederland geïntroduceerde SAP scan biedt de mogelijkheid om de uitgebreidheid en de otgaanlocalisaties van amyloïdose vast te stellen en om het effect van behandeling te beooidelen. Het syndroom van Felty komt voor bij ongeveer 1% van de patiënten met RA en wordt gekenmerkt door Splenomegalie (vergrote milt) en granulocytopenie (verlaagd aantal granulocyt^i in het bloed) bij RA. Patiënten met dit syndroom lopen een verhoogde kans op infecties,terwijlook andere EAM vaker optreden. De granulocytopenie wordt waarschijnlijk geïnduceerd door de circulerende immuuncomplexen. Het iofectierisico wordt nog verder verhoogd door een vermiaderd aantal receptoren voor immuunglobulinen op de cehnembraan van de granulocyten, Emstige mvaliditeit, huidulcera, verlaagde spiegels van complementfactoren met verhoogde titers van circulerende immuuncomplexen bleken risicofactoren voor het ontstaan van de infecties bij deze patiënten. De uitingen van vasculitis bij RA zijn divers. Vaak zijn ze beperkt tot spünterbloedmgen aan de nagels of vasculitis van de huid, maar soms kan emstige necrotiserende vasculitis optreden. TNO rapport PG 96.066 n Onderzoek heeft zich gericht op typering van de vasculitiden bij RA, waaibij is gebleken dat ze een soort contmuüm vormen van weinig ernstig tot zeer ernstig, maar behorend tot hetzelfde ziekte-beeld. Dit heeft consequenties voor de behandeling, omdat ook bij beginnende vormen van vasculitis (nagels, huid) agressieve behandeliag op zijn plaats is om erger te voorkomen. Veel onderzoek is ook gericht geweest op de behandeling van vasculitis door middel van plasmaferese en kmnuunsuppressie, hetgeen geleid heeft tot een soort van handleidmg voor de kliniek. 4.1,3,3 Osteoporose ten gevolge van RA of behandelmg met corticosteroïden: Een belangrijk probleem, waarmee RA-patiënten geconfronteerd kunnen worden, is osteoporose. Deze aandoenmg wordt gedefinieerd als 'een toestand waarbij de hoeveelheid botweefsel (botmassa), en meestal ook de samenhang daarvan, zodanig is verminderd dat al bij geringe aanleiding inzakkingen van wervels of breuken in het skelet optreden. Osteoporose bij RA kan optreden door de venninderde mobiliteit door de invaliderende werking van het ziekteproces, door de sthnulatie van botafbraak door proïnfiammatoire cytoldnes of door behandelmg met corticosteroïden. Het risico op een fractaur is sterk veifaoogd bij een verminderde botdichtheid, Botdichtheid kan op verschillende plaatsen in het lichaam (bijvoorbeeld ragwervel of femurhals) en met verschillende technieken gemeten worden, hetgeen de interpretatie van onderzoeksresultaten kan bemoeilijken. In het Nederlands onderzoek naar osteoporose bij RA zijn de effecten van calcium, vitamine D, oestrogenen en bisfosfonaten bestadeerd ter voorkoming van vermindering van botdichtheid door immobiliteit ten gevolge van RA. Bèhandding met deze medicijnen resulteerde in een verhoging van de botdichtheid of preventie van botontkalking, Br was geea verandering in ziekteactiviteit of mate van gewrichtsdestractie. Verder is gekeken naar door corticosteroïden geïnduceerde botdichtheid. Calcium, vitamine D ea calcitonme bleken ook hier effectief in preventie hiervan, stadies naar de effectiviteit van bisfosfonaten en fluoride lopen nog. Ook is gekeken naar het opbieden en dereversibiliteitvan botontkalking bij behandelmg met lage doses corticosteroïden (bijvoorbeeld ter overbragging van een periode, waarin een DMARD nog onvoldoende werkzaam is) of pulsetherapie met corticosteroïden, Botontkalking bleek bij behandeling met lage doses snel op te treden, maar bij staken van de behandeliag wel voor een groot deelreversibeltezijn. Pulsetherapie heeft slechts zeer kortdurend een effect op de botdichtheid en richt daardoor weinig schade aan. TNO rapport PG 96.066 4,1,4 52 Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij RA 4,1,4.1 Verklarend psychosociaal ondoizoek Het eerste psychosociale onderzoek bij RA heeft zich gericht op de vraag of aan het ontstaan van RA bepaalde persoonlijkheidskenmerken ten grondslag liggen en of RA zou kunnen ontstaan onder invloed van stress. Uit dit onderzoek is duidelijk geworden dat psychologische factoren niet de oorzaak vormen van RA, maar dat RA ook op psychisch en sociaal gebied vele gevolgen heeft. Daarop zijn een tweetal onderzoeken uitgevoerd, waarin de gevolgen van RA voor het dageUjks functioneren, zowel lichamelijk als psychisch en sociaal, in kaart werden gebracht en patiët^i m de stad werden vergeleken met die op het platteland. Later is bij leden van de Reum^atiëntenbond nog een dergelijk onderzoek uitgevoerd, waarbij de gevolgen van zowel RA als drie andere reumatische aandoenmgen werden geïnventariseerd. Uit deze onderzoeken bleek, dat veel patiënten beperkingen ondervinden in dagelijkse activiteiten zoals aankleden, zich wassen en (trap)lopen. Zwaar huishoudelijk werk en het boodschappen doen leveren nog vaker problemen op. Velen zijn daarom voor wassen, aankleden en huishouding afhankelijk van anderen en hebben hulp nodig van de partner, familie en/of wijkverpleging. Over het algemeen neemt de afhankelijkheid toe met de duur van de ziekte en met het ouder worden. Opvallend is dat de patiënten deze afhankelijkheid van anderen vaak erger vinden dan de pijn, die zij door hun ziekte ondervinden. Vaak ontstaan door de ziekte (pijn, vermoeidheid) ook problemen van sexuele aard, Daamaast ontstaat door het verminderd functioneren als gevolg van pijn, vermoeidheid en beperkingen dikwijls een sociaal isolement en gevoelens van eenzaamheid. Ook komt vaak voor dat men zo weinig mogelijk anderen tot last wil zijn. Te zamen met de ziekteverschijnselen en onzekerheid over de prognose en de toekomst hebben al deze problemen ook vaak psychische gevolgoi. Daarbij kunnen gevoel^is van depressiviteit ontstaan. Op het platteland bleken de genoemde problemen, met name die ten aanzien van sociaal isolement en acceptatie van de ziekte, iets minder ernstig te zijn dan in de stad. Ondanks het feit dat door behandelaars de functionele capaciteit gelijk werd geacht bleken de patiënten op het platteland tot meer activiteiten in staat Mogelijk is dit te danken aan een hechter sociaal netwerk, In de loop van de ziekte treedt meestal een soort van ad^tatie op (ermee leren leven), hoewel eea kwart van de patiënten veel moeite hiermee blijven houden. In het begin van de ziekte oveifaeersen vaak gevoelens van protest en onzekerheid over de gevolgen en de prognose (ten aanzien van beperkingen en mogelijke invaliditeit werk, gezin). TNO rapport PG 96.066 ££ Afhankelijkheid kan worden verminderd en zelfstandigheid bevorderd door het gebruik van hulpmiddelen of voorzieningen. Ook kan dit van belang zijn om gewrichten te beschermentegenhoge belastingen. Het gebraik blijkt echter sterk gebonden aan de maatschappelijke acceptatie, waardoor veel verstrekte hulpmiddelen of vooizienmgen niet worden aangevraagd of gebruikt. Het aanvragen van de hulpmiddelen en voorzieningen en vergoedingen daarvoor is voor veel patiënten ook een groot probleem, veel hulpmiddelen worden daarom op eigen rekening aangeschaft. Over het algemeen was de kennis bij de patiënten over de eigen ziekte, leefregels en mogelijkheden voor behandelmg en hulpmiddelen of voorzieningen gering. De toegankelijkheid van de zorg wordt mede bepaald door de afstand, waardoor op dit punt op het platteland meer problemen bestonden. RA-patiënten zijn vaak genoodzaakt om hun werk op te geven, waardoor ook de sociale contactai die daardoor kuimen ontstaan afnemen en vaak een fors deel van het mkomen wegvalt Bovendien moet een gedeelte van het inkomen worden besteed aan uitgaven die in verband staan met de zidcte, zoals medicijngebraik, bepaalde niet of slechts gedeeltelijk vergoede voorziemngen, hulpmiddelen of behandelingen (bijvoorbeeld kuuroorden) en huishoudelijke hulp. Pijn, vermoeidheid, depressieve kenmericen, sociaal isolement en eenzaamheid komen dus voor bij een belangrijk deel van de patiënten met RA. Daarom is het van groot belang om de patiënt ea gezinsleden voor te kunnen lichten over de te verwachten symptomen en methoden aan te reiken om daarmee om te kunnen gaan. Uit het onderzoek is gebleken dat een aantal zogenaamde copiag strategieën, met name het 'teragtrekgedrag', een ongunstige uitwerkmg kunnen hebben op de progressie van de ziekte, terwijl andere, bijvoorbeeld afleiding door middel van plezierige bezigheden of hettijdelijkverminderen van mspaiming, een gunstig effect kunnen laten zien. De beschikbaarheid van mantelzorg en sociale steun (het sociale netwerk) zijn voor een goede verwerkiag van de gevolgen van de ziekte en adaptatie aan het ziekteproces van groot belang. Verschillende vormen van steun kunnen worden onderscheiden, namelijk informatieve, emotionele, mstrumentele en waarderings-steun. Naast opflikkeringen van de ziekte zelf kunnen ook bepaalde levensgebeurtenissen de patiënt in psychisch opzicht belasten. Er zijn aanwijziagen, dat dit weer van invloed kan zijn op de ontstekingsreactie, hetgeen op dit moment verder wordt uitgezocht. TNO rapport PG 96.066 54 A.\.A.1 Ontwikkeling van meetmstrumenten Voor het meten van functionele en psychosociale aspecten bij patiënten met artritis (meestal RA) zijn in het buitenland een aantal instrumenten ontwikkeld en gevalideerd. Om deze ook in Nederland toe te passen was het nodig een vertalmg te maken en deze vertaalde versie door onderzoek te valideren. Dit is voor een aantal meetinstrumenten gedaan. Vaak zijn deze instrumenten daarna ook toegepast bij andere groepen patiënten metreumatischeaandoeningen. Van de zogenaamde Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS) zijn in Nederland twee instrume.ten afgeleid: de IRGL (mvloed vanreumatischeaandoenmgen op gezondheid en leefwijze) en de DutohAIMS, Ook van de gereviseerde versie van de AIMS (AIMS-2) is een Nederlandse versie verschenen (Dutoh AIMS-2), Op basis van de Health Assessment Questionnaire (HAQ) is de Nederlandse VDF (Vaardigheden m het Dagelijks Fimctioneren) ontwikkeld, Daamaast zijn voor het meetbaar maken van de manier waarop patiëten met hun ziekte omgaan 'coping'-vragenlijsten gemaakt en gevalideerd. De in Nederlands onderzoek bij RA-patiënten meest toegepaste zijn de Utrechtse copmg-lijst (UCL; niet specifiek voor RA), de Pijn-Copmg-Inventarisatie-lijst, de lijst 'Coping met Reuma-stressoren' (CORS) en de 'Reuma Locus of Control' schaal. 4,1.5 Diagnostiek van RA Reumafactoren Er zijn verschillende onderzoeksmethoden die een rol spelen bij de diagnostiek van RA. De bekendste daarvan is onderzoek naar aanwezigheid vanreumafactoren(RF), In Nederland is in epidemiologisch en fundamenteel onderzoek aandacht besteed aan de betekenis van RF en subtypes daarvan. Recent aangevangen onderzoek richt zich op de vraag, of RF van RA-patiënten te onderscheiden zijn van RF, die voorkomen bij ongeveer 5% van gezonde personen. In dat geval zou de specificiteit van een daarop gerichte RF-test steric toenemen. Voor het vaststellen van de aanwezigheid van RF zijn verschillende testen vooifaanden. Met gestandaardiseerde sera (sera waarin defaoeveelheidRF precies is vastgesteld) is onderzoek verricht naar de betrouwbaarheid van verschillende testen. Radiologisch onderzoek Op verschillende plaatsen is onderzoek verricht naar bevindingen van echografie. Computer Tomografie (CT) en Magnetic Resonance Imagmg (MRI) bij RA. TNO rapport PG 96.066 5J_ Hierbij werd ook een mogelijke subgroep (9%) van RA-patiënten ontdekt, waarbij m plaats van erosies van de gewrichten botcysten voorkomen rondom gewrichten van handen en voeten. Verder wordt onderzoek verricht naar de waarde van verschillende typen scintigrafie bij RA. Scintigrafie kan worden gebraikt om de (verschillen in) activiteit van ontsteking in bepaalde gewrichten vast te stellen, Biopten van synoviaal weefsel Uit het synoviale weefsel kunnen met een naald of met artroscopie biopten worden genomen om de aard ea de mate van ontsteking vast te stellen. Onderzoek is gaande naar de prognostische betekenis van resultaten van biopsieën bij patiënten met beginnende RA, Detectie van afbraakproducten van kraakbeen Een nieuwe onderzoekslijn betreft de bestadering van methoden om met behulp van monoclonale antilichamen in het bloed stoffen aan te tonen, die een maat zijn voor de schade aan kraakbeen en bot bij patiënten met RA, Degelijke methoden zouden zeer waardevol zijn om gewrichtsschade vast te kunnen stellen voordat deze zichtbaar wordt op röntgenfoto's. Classificatie criteria In 1987 zijn door het American College of Rheumatology de gereviseerde criteria voor RA gepubliceerd. Met behulp van een groot patiënten-bestand, waarin de diverse elementen van de criteria aanwezig waren, zijn de nieuwe criteria met de oude (uit 1958) vergeleken. Geconcludeerd werd dat de verschillen klein waren, met een lichte reductie in sensitiviteit bij vroege RA bij gebruik van de '87 criteria. 4.1.6 Klinische iaterventies bij RA 4,1,6,1 Onderzoeksmethodologie In Nederland zijn zeer veel klmische interventiestadies bij RA-patiëten verricht Dit is waarschijnlijk gestimuleerd door de unieke mogelijkheden om dit type onderzoek uit te voere, namelijk grote bevoUdngsdichtheid (kleme afstandea), relatief vroege verwijzing, neiging om lang onder controle te blijven bij dezelfde arts, bereidheid om frequent voor controle te komen enteraghoudendbeleid ten aanzien van corticosteroïde. TNO rapport PG 96.066 56 Parallel aan de klmische mterventiestadies heeft de bijbehorende onderzoeksmethodologie een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Bekend is geworden dat het meten van functionele beperkingen en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van groot belang is bij de beoordeling van effectiviteit van geneesmiddelen. In Nederland zijn nieuwe mstrumenten hiervoor ontwikkeld (bijvoorbeeld de IRGL) en zijn buitenlandse instrumenten vertaald en gevalideerd (bijvoorbeeld de Dutch AIMS en de VDF (Nederlandse versie HAQ)). Voor het meetbaar maken van 'kwaliteit van leven' en het vaststellen van prioriteiten van de patiënt daaibij is een zogenaamde utiliteitsmeting ontwikkeld. Het mstrument dat hierait voortkomt wordt de RA-Qol (RA Quality of Me) genoemd. Door het opstellen van indices, waarin meerdere meetaiikomsten worden gecombhieerd, kan een score voor ziekteactiviteit m de analyses worden betrokken. Een nu intemationaaltoegepaste'disease activity score' (DAS) is voortgekomen uit Nederlands onderzoek. Verder wordt aandacht besteed aan responscriteria, hetgeen standaardisatie inhoud van de manier, waarop de effectiviteit van een middel wordt beoordeeld. Ten behoeve van standaardisatie van detoepassingvan uitkomstmaten bij klinische interventiestadies is vanuit Nederland een internationale werkgroep opgezet (OMERACT). Vanuit deze werkgroep is voorgesteld, dat bij elk interventieonderzoek tenminste 8 uitkomstmaten ('core set') moeten wordai vastgelegd, om de beoordelmg en de vergelijkbaarheid van dat ondeizoek te verbeteren. Deze maten zijn: hoogte acute fase eiwitten (BSE of CRP); beperkingen-score (bijvoorbeeld HAQ of AIMS); pijnscore; beoordeling van eigen toestand door patiënt; beoordeling van toestand van patiënt door arts; aantal gevoelige gewrichten; aantal gezwollen gewrichten; en score voor de radiologische schade bij stadies langer dan ééa jaar. De World Health Organization (WHO) en de Intemational League Agamst Rheumatism (ILAR) hebben deze set overgenomen. De laatste jaren is er meer aandacht voor kosten-effectiviteit-analyses bij klinisch onderzoek. Dit houdt in dat alle kosten (door diagnostiek, behandelmg en zorg, maar ook door zidcteverzuim en aibeidsongeschiktfaeid), die door de ziekte worden veroorzaakt ook worden vergelekentassende groep die een nieuwe behandelmg krijgt en de controlegroep. Uit dit type onderzoek blijkt dat bij gelijkblijvende of zelfs verminderde kosten nog belangrijke verbeteringen mogelijk zijn. TNO rapport PG 96.066 AA.62 _^ Medicamenteuze interventies bij RA Bij RA zijn vooral de volgende groeprai van medicamenten van belang: - ontstekingsremmers en pijnstillers (NSAIDs: non steroidal anti-inflammatoiy drags) - medicijnen die het ziektebeloop beïnvloeden (DMARDs: disease modifying anti-rheumatic drags) - corticosteroïden - nog experimentele middelen die ingrijpen op elementen van het ontstekingsproces, waaronder , middelen gericht tegen ontstekingsmediatoren, zoals cytokinen, urokinase of metalloproteasen , nüddelen gericht tegen T-cellen (anti-CD4, T-cel vaccinatie) en T-cel-receptoren . middelen gericht tegen het op gang brengen of in stand houden van de ontstekingsreactie . geslachtshormonen (oestrogenen, androgenen) Daamaast zijn er nog medicamenten ter bestrijding van bepaalde symptomen of ter behandeling van emstige extra-articulaire manifestaties. In dat kader kan ook de plasmaferese worden genoemd. Ook staan nog een aantal lokaal (in gewrichten) werkzame middelen ter beschikking, zoals corticosteroïden en radioactief yttrium. Naar alle genoemde medicamenten is in Nederland onderzoek verricht gericht op werking en bijwerkingen, bij een aantal middelen is ook farmacokinetisch onderzoek verricht De laatste 20 jaar zijn er veel NSAIDs bijgekomen. Van een aantal NSAIDs is in Nederland de farmacokinetiek en het effect op gezond of aangetast kraakbeen onderzocht. Verder is onderzoek verricht naar bijwerkingen van NSAIDs (vooral het optreden van maagulcera ea nierafwijkingen) en het voorkómen en behandelen daarvan. Tot de DMARDs worden stoffen gerekend als anti-malaria-preparaten, goud-verbindmgen (mtramusculair of oraal), penicillamine, sulfasalazine (salazosulfapyridme) en cytostatica, waaronder methotrexaat, azathioprine, cyclofosfamide en cyclosporine. Al deze middelen zijn onder meer in Nederland bestadeerd door middel van klinische interventiestadies en daarin meer of minder effectief gebleken. Ook is veel onderzoek verricht naar bijwerkingen en risicofactoren voor het optreden daarvan. Alle DMARDs kunnen emstige bijwerkingen geven, die vaak nopen tot het staken van de therapie en het overstappen op een ander middel. Een nieuw type DMARD is het middeltenidap.Dit middel combineert een NSAID-achtige werking (remming van cyclo-oxygenase) met remming van cytokine-activiteit en kan een waardevol behandelaltematief vormen voor de momenteel beschikbare DMARD's, TNO rapport PG 96.066 58 De laatste vijfjaar is mede door deresultatenvan al deze onderzoeken het beleid ten aanzien van het toepassen van DMARD's bij RA geleidelijk veranderd, omdat het niet mogelijk bleek om op langere termijn gewrichtsbeschadigiag te voorkomen met relatief milde DMARDs, Bovendien wordt tegenwoordig sneller besloten tot behandelmg met een DMARD in een vroeg stadium. Uit onder meer Nederlands onderzoek bleek, dat met name twee DMARDs zeer effectief waren en relatief snel werkten; dit waren sulfasalazine en methotrexaat Over het algemeen waren de bijwerkingen van deze middelen redelijk goed in de hand te houden, hoewel bij 20-30% van de patiënten het middel hierom gestaakt moet worden. De keerzijde van de medaille van betere effectiviteit van methotrexaat is, dat chx:a 1% van de behandelde patiënten een soms dodelijke longcomplicatie oploopt. De laatste jaren ligt ook een sterk accent op onderzoek van behandelstrategieên in plaats van onderzoek van één medicament ten opzichte van een ander en of placebo. Bij een behandelstrategie staat vooraf vast welk volgend middel zal worden toegepast als een bepaald middel niet effectief blijkt of teveel bijwerkingen heeft Uiteindelijk worden de strategieën dan beoordeeld op hun effectiviteit Uit dit type onderzoek kwam naar voren, dat vroegtijdige behandeling met een DMARD effectiever was dan het geven van een NSAID alleen. In een recent onderzoek is een behandelstrategie, waarbij een groep RApatiënten met een hoog risico op een ernstig beloop vroegtijdig werd behandeld met salazopyrine en zo nodig daarbij methotrexaat, vergeleken met een controlegroep, die op conventionele wijze was behandeld. De nieuwe strategie bleek duidelijk effectiever m het verminderen van ziekteactiviteit en het vooricómen van gewrichtsschade, zonder dat dit leidde tot een toename van aantal en emst van bijwerkingen of hogere kosten. Een belangrijk aspect van het onderzoek naar werking en bijwerking van medicatie is ook definiëring en vaststelling van het begrip remissie. Wanneer kan gezegd worden, dat het ziekteproces is stilgelegd en dat de daarop gerichte behandelmg (bijvoorbeeld met DMARDs) gestaakt kan worden. Hierop is recent een landelijk onderzoek gericht dat dubbelblind het staken van bepaalde DMARDs bij patiënten, die een uitgebluste RA lijken te hebben, vergelijkt met het niet staken. Hierbij bleek dat significant meer patiënten in de groep, waarin het DMARD werd gestaakt, een verhoging of recidief van de ontstekingsactiviteit ondervonden. Indien een patiënt onvoldoende reageert op behandeling met NSAIDs en DMARDs, dan kan behandeling met corticosteroïden geiundiceerd zijn. Hoewel deze behandelmg vaak een gunstig effect op de ziekteactiviteit heeft, resulteert de behandeling vooral op langeretermijnvaak m emstige bijwerkingen. TNO rapport PG 96.066 59 In lage doseringen worden corticosteroïden weltoegepastter overbragging van een periode, voordat een DMARD effectief wordt. Dit resulteert echter wel in afiiame van botmassa, maar dit proces is grotendeelsreversibelna staken van het corticosteroid. Ook is onderzoek verricht naar pulsetherapieën, waarbij iatraveneus eenmalig een hoge dosering wordt gegeven. Dit blijkt even effectief als langere tijd lagere dosering, terwijl mmder bijwerkmgen optreden. Wel is voor het toedienen kortdurende opname noodzakelijk. Toepassing van hogere doseringen gedurende langeretijden van cyclofosfamide vindt plaats bij emstige EAM, zoals vasculitis. Een behandelstrategie, die momenteel nog m onderzoek is, betreft de combinatie van een DMARD met corticosteroïden in een vroeg stadium van de ziekte, om de periode tassen de aanvang en het DMARD en het optreden van het kliaisch effect (vaak cürca drie maanden) te overbraggen. Zoals ook eerder beschreven is het afgelopen decennium de kennis over het gehele ontstekingsproces en de cellen en mediatoren, die daarbij betrokken zijn, enorm toegenomen. Veel eiwitten, die als ontstekmgsmediator, enzym of celreceptor bij dit proces betrokken zijn, zijn geïdentificeerd. Dit heeft ertoe geleid, dat ook gericht naar stoffen kon worden gezocht die specifiek schadelijke componenten uit dit proces zouden kuimen verwijderen. Daamaast heeft de moleculaùe biologie in zijn algemeenheid een grote ontwikkelmg doorgemaakt Hierdoor is het momenteel bijvoorbeeld mogelijk om proefdieren monoclonale antistoffen te laten maken, gericht tegen menselijke eiwitten. Deze kunnen bij de mens gebraikt kunnen worden voor diagnostiek of therapie. Dergelijke ontwikkelingen tonen duidelijk het nut van fimdamenteel onderzoek aan: door gedetailleerde kennis over het ziekteproces is het mogelijk om zeer specifiek daarop in te grijpen. Recent zijn enkele mogelijke therapieën uitgetest, waaronder behandelmg met antistoffen tegen Tcellen (anti-CD4) en tegen het TNFa, Anti-CD4 (gericht tegen CD4 positieve T-cellen) lijkt niet effectief te zijn bij RA, De eersteresultatenmet anti-TNFa lijken veelbelovend, maar het is nog niet duidelijk of het effect ook op de lange termijn aanwezig blijft Andere kandidaten voor dergelijke 'immuuntherapieën' zijn anti-Ill en andere anti-cytokmes en antistoffen tegen de receptoren, waarop cytoldnes aangrijpen; een stadie met een 111-receptor antagonist is reeds in uitvoering. Ook wordt de toediening bestadeerd van vrijereceptoren,die in staat zija om cytokinen zoals TNFa 'weg te vangen'. Enige tijd geleden zijn ook experimenten uitgevoerd met zogenaamde T-cel-vaccinatie. Deze therapie is gericht op het uit het lichaam isoleren van die T-cellen, die het ontstekingsproces veroorzaken, en vervolgens daartegen een immuunreactie op te wekken (vaccineren). Onderzoeken waarbij werd geprobeerd immuniteit op te wekken tegen de complete T-cellen bleken niet succesvol. Momenteel loopt onderzoek naar isolatie van specifieke (onderdelen van) T-cel-receptoren, om daarmee beschermiag te induceren tegen het ontstekingsproces. TNO rapport P G 96.066 ÖO Een andere mogelijkheid om m het ontstekingsproces m te grijpen beti^ft de enzymen, die uitemdeüjk betrokken zijn bij de afbraak van kraakbeen en daarmee de gewrichtsbeschadiging, In recent onderzoek is gebleken dat eenremmervan metalloproteases, het antibioticum minocycline, goede effectiviteit laat zien. Recent zijn ook stadies aangevangen naar het effect van een urokinase-remmer (tranexaminezuur). Tenslotte wordt ook overwogen om interventies te onderzoeken, die ingrijpen in het mechanisme, waardoor de ontsteking in stand wordt gehouden. Kandidaten daarvoor zijn Subreum, een E-coli extract vrij van schadelijke componenten, waarin zich een hsp60 eiwit bevindt en collageen. Uit het eerder beschreven klinisch epidemiologische onderzoek kwam naar voren, dat geslachtshormonen volgens een nog onbekend mechanisme een rol zouden kuimen spelen bij het ontstaan en de progressie van RA, Om effect van geslachtshormonen op progressie van de ziekte te bestaderen zijn onderzoeken uitgevoerd naar behandeling van RA met oestrogenen in lage dosering. Deze leken echter niet tot een verbetering van parameters van ziekteactiviteit te leiden. Wel verbeterden het algemeen welbevmden en was er mmder sprake van botontkalking. Onderzoek naar behandeling met androgenen bij patiënten met RA is momenteel in uitvoering. Ter bestrijding van bloedarmoede, een complicatie die vaak optreedt ten gevolge van het ontsteldngsproces, kan erytropoëtine worden toegediend. Recent is een stadie uitgevoerd naar de effecten hiervan, waaibij bleek dat de bloedarmoede kon worden gecorrigeerd en dat er zelfs een effect op de ziekteactiviteit kon worden aangetoond. Het effect van inname van visolie (via dagelijks menu of suppletie) op klmische en biochemische ontstekingsactiviteit is enkele jaren geleden onderzocht Het veronderstelde werkingsmechanisme berast op een verandering van samensteUiag van vetzuren in de celmembraan, van waaruit stoffen kunnoi vrijkomen die pijn en stijfheid kunnen veroorzaken, Behandeliag met visolie had een gunstig effect op pijn, zwellmg en stijfheid, hoewel het in drie maanden niet mogelijk bleek om de dosering van tegelijkertijd toegediende NSAIDs te verlagen. Visolie zou daarom gebruikt kunnen worden als aanvulling op andere behandelingen. De werkzaamheid van de preparaten reumajecta en vasolastine, die in kringen van altematieve behandelaars populair zijn, is door middel van goed uitgevoerde studies onderzocht Er kon bij RApatiëntm geen verschil met placebo worden aangetoond. Naast medicijnen die wordentoegediendom het ziekteproces te beïnvloeden zijn er ook medicijnen, waarmee bepaalde symptomen of lokale ontstekingsactiviteit bestred^i kunnen worden. Reeds lang bestaat de mogelijkheid om gewrichten te injiceren met corticosteroïden, waardoor lokaal de ontstekingsactiviteit onderdrukt kan worden. TNO rapport PG 96.066 61 Langetermijneffecten voor het gewricht van veelvuldig herhaalde injecties zijn niet goed bekend, wel kunnen door weglekken van corticosteroïden uit het gewricht systemische bijwerkingen optreden. Een alternatief voor onderdrukking van lokale ontstekingsactiviteit is chirurgische synovectomie (verwijderen van het ontstoken synovium), waarvoor vaak langdurige opname en revalidatie noodzakelijk waren. De laatste tien jaar is de methode ontwikkeld van radioactieve synovectomie met stoffen als radioactief yttrium of goud. Hiervoor is slechts kortdurende opname nodig en wordt de morbiditeit enorm teraggebracht Het resultaat is meestal goed bij patiënten, die geen of weinig gewrichtsbeschadiging hebben en kan 1 tot 3 jaar aanhouden, Bijwerkmgen zijn er nauwelijks. 4,1,6,3 Fysiotherapie bij RA tn bescheiden mate is de laatste jaren ondeizoek uitgevoerd naar de effectiviteit van een aantal behandelmethoden, die tot het arsenaal van defysiotherapeutbehoren, Eéa van de onderzoeken richtte zich op de waarde van applicatie van warmte of koude bij een actief ontstoken gewricht onder meer door het meten van de intra-articulairetemperataur.Deze bleek inderdaad te stijgen bijtoedieningvan warmte en te dalen bij koude applicatie. Tevens was er een duidelijk korte termijn effect op beleving van pijn en stijfheid, In een literataurstadie is onlangs naar het effect van oefentherapie bij RA gekeken. Hoewel de onderzoeks-methodologie vaak zwak was, wezen de meeste resultatentochop een gunstig effect Recent is onderzoek aangevangen naar het effect van intensieve oefentherapie bij RA, Voorlopige resultaten hiervan geven aan dat ook bij patiënten met actieve ziekte de therapie goed wordt verdragen en geen nadelig effect heeft op de ziekteactiviteit 4.1,6,4 Kunstgewrichten (prothesen) bij RA Het onderzoek naar kunstgewrichten (prothesiologie) heeft ia de afgelopen 15 jaar een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. Binnen dit onderzoek zijn in Nederland verschillende onderzoekslijnen aanwijsbaar. Ten eerste wordt onderzoek verricht naar de fixatie van het kunstgewricht in het bot. De meest gebruikte methode is de fixatie met cement Bij jonge mensen gebruikt men bij voorkeur een ongecementeerde prothese, In dat geval is de steel van het kunstgewricht voorzien van een poreuze stractaur, waarin het bot kan ingroeien. Op deze wijze ontstaat een dkecte hechting tassen de prothese en het bot De ingroei van botweefsel kan verbeteren door het aanbrengen van een dunne hydroxyapatiet coating op de steel. TNO rapport PG 96.066 _____^ 62 In Nederland is veel onderzoek verricht onder andere in proefdieren, welke coatmg hiervoor het meest geschikt is. Ook worden in Nederland al vele jaren met hydroxyapatiet gecoate prothesen klinisch toegepast en bestadeerd, Loslatmg en verplaatsing van het kunstgewricht in het bot kan nauwkeurig gemeten worden met behulp van stereofotometrie, een techniek die de laatste jaren is ontwikkeld en in enkele klinieken wordt toegepast. Een andere onderzoekslijn betreft de stadie van biomechanica en modellering van prothesai. Hierbij wordt gelet op de krachten die optreden na mbrengen van een prothese en de gevolgen daarvan voor botstractaur, vascularisatie en de ingebrachte prothese zelf. Voor het vaststellen van de relatie tussen de krachten die optreden na implantatie van een prothese en de morfologie van het omringende weefsel is een computer-simulatie-techniek ontwikkeld, die 'finite element method' wordt genoemd. Hiermee is het mogelijk prothesemodellen enfixatietechniekente optunaliseren. Deresultatenvan onderzoek naar de wijze van implantatie van de prothese in het bot en de mate van resorptie van bot die daarvan het gevolg is, kunnen bijvoorbeeld met het FE-model nader worden geanalyseerd. Dezeresultatenzijn onder andere afkomstig uit onderzoek, waaibij prothesen in honden zijn geplaatst Een derde onderzoekslijn betreft de stadie van verschillen in vorm tassen protfaeswi voor dezelfde lokatie en de technieken, waarmee de prothese het beste kan worden geïmplanteerd. Bij dit type onderzoek wordt gebruik gemaakt van cadavers. In klinisch onderzoek is bestudeerd welke prothesen in de praktijk het beste voldoen. Hierbij is een vergelijking gemaakt tussen bijvoorbeeld gecementeerde prothesen versus ongecementeerde en ongecementeerde gecoate protheses versus ongecementeerde ongecoate prothesen. Bij sommige prothesen is geen vergelijking gemaakt van een type versus een ander type, maar heeft een langdurige follow-up van een bepaald type plaatsgevonden. Met de implantatie van heup- en knieprothesen bestaat al geruime tijd ervaring. De implantatie van heupprothesen is raün 30 jaar geleden in Nederiand begonnoi. Aanvankelijk ondervond 30-40% van de patiënten problemen. Met betere prothesen eafixatietechniekenis dit percentage inmiddels gedaald tot circa 5-10%. Aanvankelijk werd vooruitgang geboekt door het toepassen van cement bij defixatievan de prothese m het bot Hierdoor gaat echter veel botweefsel verloren, hetgeen eea eventaele revisie-operatie bemoeilijkt. Revisie is nogal eens noodzakelijk, omdat ook na vele jaren alsnog loslating van de prothese kan optreden. Daarom is men op zoek gegaan naar technieken om zonder cement de prothesen te kunnen fixeren. Door het coaten van de prothesen kan een verbinding ontstaan tussen de prothese en het omringende botweefsel. De middellange termijn resultaten van de ongecementeerde gecoate heupprothesen lijken in 95% of meer van de behandelde patiënten goed. TNO rapport PG 96.066 « Voorafgaand en parallel aan het onderzoek, dat geleid heeft tot een zo hoog succespercentage van de heupprothesen is ook onderzoek verricht naar altematieven voor een totale heupprothese (bijvoorbeeld de Gérard cup-prothese) en naar de behandeling van complicaties van heupprothesen, In Nederland wordt ook lange termijn follow-up onderzoek verricht aan knieprothesen. Het probleem van loslating is bij knieprothese veel mmder aanwezig. Daarom is het hierbij veel onzekerder of ongecementeerde prothesen betereresultatenzullen geven. De gecementeerde knieprothesen geven in 80-95% van de patiënten bevredigende resultaten. Het onderzoek van prothesen in de schouder, elleboog, pols of enkel staat nog in de kinderschoenen. Sommige prothesen (schouder, elleboog) worden al vele jaren toegepast maar de aantallen behandelde patiënten zijn veel lager dan bij heup en knie. De resultaten van langetermijnfollow-up stadies zijn nog niet bekend. Voor de gewrichtsprothesen van de bovenste extremiteit geldt, dat het ontwerp nog niet optimaal is, waardoor de prothese kan gaan loslaten of andere complicaties kunnen voorkomen. Met name bij de elleboog treedt dit op. De schouderfimctie valt na implantatie van een prothese vaak tegen, de pijn is echter meestal sterk vermmderd. De ontwikkelmg van polsprothesen is nog gaande. De eersteresultatendaarvan lijken bevredigend. 4.1.6.5 Orthopaedische chirurgie aan diverse gewrichten Een aantal orthopaedische iagrepen, die bij RA-patiënten worden toegepast, zijn geëvalueerd. Door distale ulnaresectie bleek de pijn in belangrijke mate te kunnen worden verminderd en namen de bruikbaarheid en de beweging van het polsgewricht toe. Er waren geen emstige complicaties. Voorvoet resectie vanaf de metatarsale botjes liet een aanzienlijke verbetering zien m pijn en functie bij patiënten met emstige voetproblemen. Vooral de operatietechniek (plaatsresectie,resterendefimctie hallux) bleek bepalend voor de functionaliteit en niet ziekteactiviteit na operatie. Bij destractie van het metacarpofalangeale gewricht in de hand is het mogelijk een resectieartroplastiek te verrichten volgens Swanson, ter verminderiag van pijn en v^etering van de handfunctie. Evaluatie toonde aan, dat na de operatie pijn en misvormiag duidelijk waren vermmderd ea de braikbaarheid van de hand was toegenomen. De verbetering nam echter in de loop van de jaren af, Synovectomie van de knie was vooral succesvol iadien uitgevoerd vóórdat emstige schade aan het gewricht was opgetreden. Het effect was echtertijdelijk(2-3 jaar) en de uiteindelijke gewrichtsschade na gemiddeld 5 jaar was niet duidelijk verbeterd. De morbiditeit is door het uitvoeren van arthroscopische synovectomie vaminderd. TNO rapport PG 96.066 4,1,6,6 64 Hulpmiddelen bij RA Op bescheiden schaal is onderzoek verricht naar verschillende hulpmiddelen bij RA, Speciale handschoenen die RA-patiënten met pijnlijke en gezwollen handen 's nachts kunnen dragen lieten een gunstig effect zien op nachtelijke pijn en ochtendstijfheid, Polsspalkjes bleken door bijna alle Nederlandse reumatologen te worden voorgeschreven, hetzij voor immobilisatie, hetzij voor ondersteuning van activiteit. Alleen het laatste type bleek bevredigende resultaten te geven. Bovendien werden patiënten over het algemeen slecht voorgelicht over het gebruik van de spalkjes. Het gebruik van simpele kniestukjes is vergeleken met mgewikkelder kniecorsetten, waaibij de simpele kniestukjes beter bleken te voldoen. 4,1,6,7 Badkuren bij RA In een tweetal onderzoeken is bestadeerd welke meerwaarde badkuren hadden boven reguliere behandeling. In beide onderzoeken werd geconcludeerd, dat de effecten van badkuurtherapie objectief gezien niet beter waren. Wel trad subjectieve verbetering op, die wel een half jaar aan kon houden. Als aanvullende therapie zou badkuurtherapie dus van waarde kunnen zijn. 4,1,6,8 Psychosociale interventies bij RA Uit onderzoek is gebleken dat de kennis van patiënten met RA over de eigen ziekte en noodzakelijke leefregels en behandeling over het algemeen gering is en dat zij zich vaak slecht houden aan gegeven adviezen over gewrichtsbeschermraide maatregelen. Door voorlichting kan de kennis bij patiënten omtrent hun ziekte worden vergroot, bijvoorbeeld ten aanzien van het belang van gewrichtsbeschermende maatregelen en therapietrouw en ten aanzien van het somatisch en psychisch functioneren, Daamaast kunnen zogenaamde zelf-management-vaardig|heden worden aangeleerd om bepaalde problemen m het dagelijks leven op te lossen, Groepsvoorlichting kan dit effect versterken, onder meer omdat patiënten dan de mogelijkheid wordt geboden met elkaar van gedachten te wisselen en men van elkaar kan leren. De aanwezigheid van de partner kan de effectiviteit van voorlichting ook versterken, omdat dan thuis beter over de ziekte en de gevolgen daarvan kan worden gepraat en er meer begrip bij de partner zal zijn. TNO rapport PG 96.066 _^___^_ 65 Het effect van groepsvoorlichting is onderzocht uitgaande van het model van Bandura. Daarbij wordt uitgegaan van de theorie dat de gedragsveranderingen in belangrijlce mate worden bemvloed door verwachtingen over uitkomst (eigen prognose over de ziekte) en zelf-effectiviteit Gebleken is dat vergeleken met een controlegroep deelname aan groepsvoorlichting leidde tot gunstige effecten op kennis, uitkomstverwachtingen, zelf-effectiviteit ten aanzien van functionele capaciteit uitvoering van oefeningen en uitvoering van zelf-management-gedragingen. Ook de gevoeligfaeid van gewrichten bleek te verminderen. Sommige van deze effecten hielden meer dan een jaar aan. Ook is onderzoek verricht naar effecten van individuele voorlichting en de wijze waarop deze het beste gestalte kan krijgen, In het kader daarvan zijn een zelfhulpgids en een videoprogramma ontwikkeld, die infonnatie geven over het zelf leren omgaan met RA, Via een RA-voorlichtingspas wordt geprobeerd de voorlichting, die door afzonderlijke hulpverleners wordt gegeven op elkaar af te stemmen. De mdividuele voorlichting liet veel minder effecten dan de groepsvoorlichting zien. Ook de voorlichtingspas bleek niet erg bruikbaar bij de behandeling van RA-patiënten. 4,1,6,9 Zorginterventies bij RA De organisatie van dereumazorg(met name die voor RA-patiënten) en detoegevoegdewaarde, die eenreumaconsulentein dereumatologischepraktijk zou kunnen hebben ten behoeve van coördinatie van zorg en sociaal maatschappelijke dienstverlening, is voor vijfreumatologischecentra bestadeerd. Het oordeel over het nut van eenreumaconsulentewas positief, vooral mdien zij gesitaeerd is nabij eenreumatologischepolikliniek. Voor de patiënten is vooral de mogelijkheid van een laagdrempelig en rechtstreeks te bereiken aanspree]q)imt van belang, waar zij voorlichting en begeleiding kunnen krijgen. Voor het functioneren van dereumazorgis met name de zorgafstemming tussen betrokken disciplines van belang, waardoor de werkdruk verminderd wordt Financiële problemen en onbekendheid met deze functie bij ziekenhuismanagers en ookreumatologenkunnen een aanstelling van een reumaconsulente m de weg staan. Recent is ook onderzoek verricht naar de meerwaarde van multidisciplinaire zorgtijdenseen kortdurende opname voor patiënten met RA. Hierbij kon een duidelijk effect worden aangetoond op de ziekteactiviteit en op het Uchamelijk en geestelijk functioneren. TNO rapport PG 96.066 4.2 Onderzoek met betrekking tot juveniele cliroiiische artritis (JCA) 4.2.1 Inleiding en epidemiologie van JCA 65 Juveniele chronische artritis (JCA) wordt gekenmerkt door het optreden van chronische ontstekingen van één of meer gewrichten bij kmderen tot 16 jaar, waarbij net als bij reumatoïde artritis (RA) ook extra-articulake manifestaties kunnœ voorkomen. De ziekte zelf en de behandeling ervan kunnen consequenties hebben voor de groei en de algemene en psychosociale ontwikkeling. Er zijn drie subgroepen van JCA te onderscheiden. Histologisch onderzoek van de ontsteking van het synoviale weefsel levert bij deze subgroepen een identiek beeld op. Bij type 1, de systemische JCA (vroeger ook wel de ziekte van Still genoemd) staan bij aanvang koorts (piekend), huiduitslag, lymfadenopathie, hepatosplenomegalie en pleuritis op de voorgrond, soms lang voordat er duidelijk sprake is van gewrichtsontstekingen. Dit type betreft ckca 10-15% van de JCApatiënten, ongeveer even veel jongens als meisjes. De prognose is bij deze groep het meest ongunstig en wordt bepaald door de schade die wordt aangericht aan extra-articulanre organen. Sterfte ten gevolge van JCA komt bijna aUeen m deze groep voor, bij een percentage van ongeveer 10-15% van de patiënten. Indien de ziekte begint met ontsteking van ten minste 5 gewrichten en duidelijke systemische kenmerken ontbreken spreekt men van type 2, de poly-articulaire JCA. Dit type vormt ongeveer 2540% van de gevallen. Bij ongeveer 20% van deze kinderen is dereumafactoitestpositief. Dit type komt meestal voor bij meisjes in de vroege puberteit en vertoont de meeste overeenkomsten met RA op volwassen leeftijd. Vaak mondt deze ziekte uit in de volwassen vorm van RA. De reumafactornegatieve polyarticulahre vorm van JCA kan op elke leeftijd ontstaan. Met name voor de reumafactor positieve vorm is de prognose voor de validiteit slecht Naast erosieve artritis komen vaak groejistoornissen voor. Type 3, de oligo-articulaire JCA, betreft circa 40-50% van de JCA-patiënten en omvat twee vormen. De eerste vangt aan met een ontsteking van één tot vier gewricht^i, meestal aan de onderste extremiteiten. Vaak treedt ook iridocyclitis op. Dit type komt vooral voor bij jonge meisjes en heeft meestal een relatief gunstige prognose. Bij 10-15% ontstaat echter na verloop van tijd eea polyartritis. Bij de tweede vorm is sprake van sacroïliïtis of spondylitis. Deze vorm treft vooral jongens in de vroege puberteit en is geassocieerd met het HLA-B27 gen. Bij een klein percentage loopt deze vorm door in een spondylitis anltylopoëtica (ziekte van Bechterew) op volwassen leeftijd. TNO rapport PG 96.066 67 Over het voorkomen van JCA in Nederland zija geen exacte gegevens bekend, In de mtemationale literataur wordt geschat dat de prevalentie tassen de 0,5 en 1 per 1000 kinderen (onder 16 jaar) ligt. De mcidentie van alle artritiden op de kmderleeftijd bedraagt ongeveer l%c, ongeveer een vijfde daarvan zou uitemdelijk uitmonden in JCA. Overige vormen van artritis op de kinderleeftijd zijn coxitis fugax (circa 50%), septische, vkale ofreactieveartritis, Lyme disease, artritis psoriatica, artritis bij SLE, MCTD, de ziekte van Henoch Schönlem of bij geneesmiddelgebraik. 4.2.2 Pathofysiologie van JCA In paragraaf 4,1,2 is reeds uitgebreid ingegaan op de mogelijke rol van heat shock proteïnen (hsp) bij het ontstaan en persisteren van artritis. Ook bij patiënten met JCA is dit fenomeen onderzocht Uit histologisch onderzoek is gebleken, dat verhoogde aanmaak van (endogeen) hsp60 één van de eerste pathologische veranderingen is bij de synovitis van JCA, In de synoviale vloeistof van JCA-patiënten zijn T-lymfocyten met een verhoogdereactiviteittegen zowel endogeen (humaan) als mycobacterieel hsp60 aantoonbaar, alsmede een verhoogde concenti^tie van hsp-antistoffen. Het is nog onduidelijk of dereactiviteittegenhsp60 een rol speelt bij het ontstaan van de artritis of dat het een beschermende rol heeft. Ook kan het een epifenomeen van de ontstekingsreactie zijn. De immuunrespons tegen humaan hsp60 treedt vooral op bij de patiënten met oligoarticulaüB JCA (type 3), dat de gunstigste prognose heeft. Deze beviading heeft geleid tot de hypothese, dat deze reactiviteit deel uitmaakt van de normale ziekte-onderdrukkende immuunrespons. Een verimnderde reactiviteittegenhumaan hsp60 zou dan een uitmg zijn van een verminderde of veranderde immuunrespons en zou bijdragen aan het chronisch worden van de artritis. Een ander fenome^, dat m Nederland met name in relatie tot JCA is onderzocht, is derelatietassen het neuro-endocriene systeem en de emst van de artritis. Daarbij is vooral gekeken naar de rol van het autonome zenuwstelsel en de intra-articulake produktie van neuropeptiden en Opioiden, Kinderen met polyarticulaire of systemische JCA vertonen een verhoogde activiteit van het sjonpathische zenuwstelsel in vergelijkiag met gezonde kinderen van dezelfde leeftijd. Symptomen daarvan zijn koorts, transpiratie en verhoogde hartslag en bloeddruk. De verhoogde S3mnpathicusactiviteit heeft tot gevolg, dat lymfocyten worden aangezet tot een verfioogde produktie van cytokines, hetgeen een toename van ontstekingsactiviteit kan veroorzaken. Bij artritis worden pijnreceptoren in het gewricht geprikkeld door ontstekingsmediatoren. Deze prikkels worden naar het centrale zenuwstelsel voortgeleid, waardoor de pijn wordt waargenomen. TNO rapport PG 96.066 68 Omgekeerd wordra vanuit het zenuwstelsel neuropeptiden naar de uiteinden van zenuwen getransporteerd en daar uitgestort. Eén van deze neuropeptiden is het zogenaamde Substance P, dat onder andere verhoogde doorbloedmg en daarmee ontstekmgsactiviteit kan veroorzaken. Bij artritis is een verhoogde concentratie van Substance P m de synoviale vloeistof aangetoond. De cellen van het immuunsysteem, synoviocyten en chondrocyten zijn in staat gebleken om opioïden te produceren, waardoor de pijn bij ontsteking wordttegengegaan.Bovendien wordt verondersteld dat opioïden een modulerend effect hebben op het immuunsysteem. Uit deze bevindingen kan worden geconcludeerd dat ook het autonome zenuwstelsel en het neuroendocriene systeem invloed hebben op de emst van het ontstekingsproces. 4.2.3 Manifestaties van JCA In Nederland is vooral onderzoek verricht naar de klmische manifestaties van JCA type 3, de oligoarticulaire vorm. Deze vorm kan worden onderverdeeld in twee typen. Het meest voorkomende tjrpe begmt onder de zes jaar, vooral bij meisjes, met als begmsymptomen mank lop^i, stijfheid, hydrops en soms pijn. De bepalhig van ANA-antilichamen is vaak positief. Bij nüm drie kwart van de patiënten is er een intermitterend beloop, bij een kleine 10% een contmu klachtenpatroon. Meestal blijft de ziekte beperkt tot 1-4 gewrichten, maar bij 10-25% ontwikkelt zich een polyartritis. In dit onderzoek bleek het niet te voorspellen, welke patiënten polyartritis zouden ontwikkelen. Recente internationale publicaties geven aanwijziagen voor bepaalde genetische determinanten. Juist bij deze vorm van JCA kan een emstige, vaak sluipend beginnende complicatie optreden, de chronische antérieure uveïtis, die blijvende afwijkingen en blindheid tot gevolg kan hebben. Hierom is bij deze kinderen frequente controle door de oogarts noodzakelijk. Groeistoornissen treden bij deze vorm van JCA wemig op, behalve soms lokaal bij langdurige artritis. Het tweedetypevan oligo-articulake JCA wordt ook wel omschreven als juveniele spondylartropathie. Deze treedt vooral op bij jongens rond detienjaar, met als kenmerkende symptomen enthesopathieën en asymmetrische artritis in gewrichten van de benen, In het beloop van de ziekte kunnen ragpijn en sacroïliïtis ontstaan. De prevalentie van spondylartropathie bij de ouders van deze kinderen (4%) bleek hoger dan op grond van literataurgegevens te verwachten (0,2%), TNO rapport P G 96.066 4,2,4 _^___ 69^ Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij JCA Verklarend onderzoek JCA kan grote invloed hebben op de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkehng van het kind of de adolescent Pijn, zichtbaarheid van de afwijkingen en onzekerheid en afhankelijkheid kunnen interfereren met de zelfstandigheidsontwikkeling en de ontplooiing van sociale contacten. Er is weinig onderzoek verricht naar de aantallen patiënten die hierdoor in de problemen raken. Van de patiënten met oligoarticulaire JCA, dat wordt beschouwd als de meest goedaardige vorm van JCA, had al ongeveer een derde deel zodanige psychosociale problemen, dat consultatie van kinder-psycholoog of psychiater nodig was. Uit recent onderzoek onder adolescenten en jong volwassenen met JCA bleek, dat bewegingsbeperking, het niet alles kunnen doen en niet kunnen sporten, vomoeidheid, onzekeifaeid over het beloop van de ziekte en onbegrip als belangrijkste problemen ervaren worden. Verder ondervond men veel problemen met de uitvoering van stadie en werk of met het vinden van werk. Naast de emst van de ziekte bleken sociale steun, zelf-effectiviteit en ontkenning van de ziekte de belangrijkste factoren te zijn, die de omvang van de psychische problemen bepaalden. Over het algemeen bestond er grote behoefte aan infonnatie, deels omdat men onbekend was met bestaand voorlichtingsmateriaal en deels omdat in dit voorlichtingsmateriaal veel problemen buiten beschouwing blijven. Ontwikkelen van meetinstrumenten voor functie en kwaliteit van leven Recent is een aantal mstrumenten voor het meten van functionele capaciteit en pijn, die voor volwassrai artritis-patiënten waren ontwikkeld, aangepast voor toepassing bij kinderen. Enerzijds gaat het hierbij om het vertalen en valideren van iastramenten, die al m het buitenland waren ontwikkeld en anderzijds om ontwikkeliag van nieuwe instrumenten. Speciaal op kinderen gerichte mstrumenten zijn nodig, omdat de problematiek, die kinderen ervaren, verschilt van die bij volwassenen. Immers de activiteiten die kinderen (kunnen) ondernemen en waarin zij dus bepeikingen kunnen ervaren verschillen van die van volwassenen. Bij jonge kinderen spelen ook taal en begrip een rol, waardoor het soms noodzakelijk is ouders m te schakelen bij het beantwoorden van de vragen. TNO rapport PG 96.066 4.2,5 70 Klinische interventies bij JCA De behandelmg van JCA is multidisciplmair en vereist bijdragen vanuit de reumatologie, kmdergeneeskunde, orthopaedie,fysiotherapie,ergotherapie,revalidatieen psychosociale hulpverlening. De medicamenteuze therapie bij JCA is afhankelijk van het type. Intemationaal gezien is errelatiefwemig onderzoek verricht naar de effectiviteit van de verschillende behandelingen of behandelstrategieên voor JCA. Dit heeft mede te maken met het feit, dat de ziekte zo zeldzaam is, dat voor het verkrijgen van voldoende patiënten voor onderzoek samenwerkingsverbanden onmisbaar zijn. 'Non steroidal anti-mflammatoiy drags' (NSAID's) worden bij alle typen van JCA toegepast. In veel gevallen, met name bij de mono- en oligo-articulake type (type 3), is de effectiviteit hiervan voldoende. Het systemisch toedienen van corticosteroïden wordt gereserveerd voor systemische JCA (type 1) en emstige polyarticulahe JCA (type 2). Bij systemische JCA kunnen verder ter onderdrukkmg van de systemische verschijnselen en de artritis salicylaten in hoge doseringen worden gegeven, waarbij frequente controle op bijwerkingen noodzakelijk is. Ook methotrexaat (MTX) lijkt voor die indicatie effectief te zijn. Het effect van intraveneus toegediend gamma-globuüne staat nog ter discussie. Bij de niet-systemische tjrpen, met name bij dereumafactorpositieve erosieve polyarticulaire JCA (type 2), kunnen ook sommige andere 'disease modifymg antirheumatic drags' (DMARD's) dan MTX worden gegeven, zoals goud en salazopyrine. Deze DMARD's zijn gecontraïndiceerd bij systemische JCA, Het effect van intramusculair of oraal goud is twijfelachtig. De landelijke werkgroep JCA is recent begonnen met een onderzoek naar de effectiviteit van salazop3aine bij JCA, Dit middel lijkt veelbelovend, MTX bij JCA type 2 (en 3) wordt meestal gereserveerd voor de emstige therapieresistente vormen, hoewel detoxiciteitop korte en langere termijn lijkt mee te vallen. Hierdoor treedt er enige verschuiving op in de richtmg van e ^ e r e behandeling met MTX. In Nederland is nog onderzoek verricht naar het toedienen van intra-articulaire corticosteroïden als alternatief voor langdurige behandeling van oligo-articulaire JCA (type 3) met NSAID's, Hoewel geen correlatie kon worden aangetoond met klinische en serologische parameters werd in een hoog percentage (70%) van de geïnjecteerde gewrichten een langdurende remissie van de gewrichtsontsteking bereikt Vanwege de veiligetoepassingen het snelle effect werd geconcludeerd dat deze behandelmg een belangrijke aanvulling voimt op het therapeutisch arsenaal. Tenslotte wordt momenteel onderzoek verricht naar het effect van zogenaamde alfa-agonist blokkers bij JCA, Deze behandelingsmogelijkheid vloeit voort uit het onderzoek naar de rol van het autonome zenuwstelsel bij de ontstekingsreactie van JCA, zoals beschreven m paragraaf 4,2,2. TNO rapport PG 96.066 4.3 Onderzoek met betrekkii^ tot spondylartropatliieën 4.3,1 Inleiding en epidemiologie van spondylartropathieën 77 De spondylartropathieën vormen een groep van aandoeningen met overeenkomstige klinische, radiologische en genetische kenmerken. Spondylitis Ankylopoëtica (SA), ook wel de ziekte van Bechterew genoemd, is daarvan het prototype. De gemeenschappelijke kenmerken bestaan uit de frequMïte aanwezigheid van sacroïliïtis en oogontstekmg (acute uveïtis anterior, AAU), ontsteking van peesinserties aan bot (enthesitis) en ontsteking van perifere gewrichten (meestal een asymmetrische oligoartritis). Over het algemeen zijn geen reumafactoren aantoonbaar. Er is een sterke associatie met HLA-B27, de ziektes komen dan ook familiair voor. Tot de spondylartropathieën behoren SA, de juveniele vorm van SA,reactieveartritis/het syndroom van Reiter, artritis psoriatica en artritis bij de chronisch inflammatoire daimziekten colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. SA wordt gekenmerkt door ontsteking van de sacroïliacale en intervertébrale gewrichten, hetgeen kan leiden tot ankylose met vorming van syndesmofyten en in ernstige gevallen tot een 'bamboo-spine'. Karakteristieke klachten zijn die van de zogenaamde chronisch inflammatoire ragpijn. Deze ragpijn ontstaat geleidelijk op een leeftijd onder de 40 jaar, houdt langer dan drie maanden aan en verbetert bij beweging. Nachtelijke pijn en ochtendstijfheid komen vaak voor, evenals uitstralende pijnai in de bovenbenen. Na verloop van tijd kunnen ook hoger gelegen delen van de wervelkolom en perifere gewrichten (vooral heupen en schouders) in het ontstekingsproces betrokken raken. Daarbij kan bewegingsbeperking van de wervelkolom optreden en bq>erking van de ademexcursie, In Nederland is veel uniek epidemiologisch onderzoek verricht m de algemene bevolking (EPOZ) en in families van patiënten met SA, waarbij de relatie met HLA-B27 is vastgelegd. Wat betreft de diagnostiek is vanuit Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van classificatiecriteria, waarmee de diagnose SA kan worden gesteld. De prevalentie van SA in een bepaalde bevolkingsgroep is steric afhankelijk van de distributie van HLA-B27. In Nederland is een prevalentie van SA gevonden van 1,1-1,3%» in de algemene bevolking van 45 jaar en ouder. Onder HLA-B27positieve personen (ouder dan 45) is een prevalentie van SA van 1,3% gevonden. Bij HLA-B27 positieve eerstegraads verwanten (oudbs, broers, zusters, kinderen) van een SA-patiënt komt de ziekte 16 keer zo vaak voor (prevalentie ch:ca 20%) dan bij HLA-B27-positieve personen uit de bevoUdng, Omdat HLA-factoren dominant overerven kan berekend wordrai dat ongeveer 10% van de kinderen van SA-patiënten zelf ook SA zullen ontwikkelen. Patiënten met SA zijn in ongeveer 90% van de gevallen HLA-B27 positief, In de algemene Caucasische bevolking bedraagt dit percentage ongeveer 8%, TNO rapport P G 96.066 72_ De HLA-B27 negatieve gevallen zouden relatief vaak geassocieerd zijn met de aanwezigheid van de ziekte van Crohn of psoriasis. De sex ratio (mannen: vrouwen) onder SA-patiënten bedraagt 2:1 tot 4:1. Kijkt men naar radiologische kenmerken, dan is de ratio 1:1, hetgeen betekent dat bij vrouwen de radiologische afwijkingen minder vaak samengaan met klachten. Bij 30% van de SA-patiënten ontwikkelt zich op enig moment (eenmalig of vaker) AAU, met een incidentie van 9% per jaar. Omgekeerd werd aangetoond, dat bij ongeveer 55% van de HLA-B27 positieve patiënten met AAU ook SA aanwezig is en dat bij nog eens 35% enkele symptomen van SA aanwezig zijn zonder dat de diagnose met zekerheid kan worden gesteld. Patiënten met AAU zijn in ongeveer de helft van de gevallen HLA-B27 positief, AAU komt m de algemene bevolkmg voor met een prevalentie van ongeveer 0,2%, In het HLA-B27 positieve deel van de bevolking is de prevalentie cürca 1%, Deze bevindingen hebben ertoe geleid dat men bij een patiënt met SA alert is op het voorkomen van AAU, Omgekeerd dient bij een patiënt die zich presenteert met AAU gezocht te worden naar symptomen van SA, Reactieve artritis kan optreden bij cüca 1-2% van de patiënten, die een gastrointestinale of urogenitale infectie hebben doorgemaakt. Indien de trias artritis, conjunctivitis en metritis aanwezig is wordt ook wel gesproken van de ziekte van Reiter. In de regel komt reactieve artritis meer bij mannen dan bij vrouwen voor. Ook is een duidelijke associatie aanwezig met HLA-B27 (aanwezig bij circa 70% van de patiënten). De verwekkers van de daiminfecties, die kunnen leiden tot de aan HLA-B27 geassocieerdereactieveartritis zijn Yersinia enterocolitica, diverse Shigella en Salmonella species en Campylobacter jejuni. De urogenitale mfectie wordt meestal veroorzaakt door Chlamydia trachomatis. Na mfectie met de genoemde verwekkers loopt het percentage patiënten datreactieveartritis ontwikkelt op tot circa 13%, bij infectie met Yersinia worden nog hogere percentages genoemd. De artritis wordt reactief genoemd, omdat de verwekker niet uit het gewrichtsvocht kan worden gekweekt. Meestal is de artritis vanrelatiefkorte duur, gemiddeld ongeveer 20 weken, maar bij chra 15% van de patiënten wordt zij chronisch. Gemiddeld worden drie gewrichten aangedaan, meestal van de onderste extremiteit (knie, enkel), maar ook vaak de pols- of metacaipophalangeale (MCP) gewrichten, Oogafwijkiagen (iritis, conjunctivitis) komen in 25-35% van de gevallen voor. Artritis Psoriatica komt voor bij ongeveer 5% van patiënten met psoriasis, dus bij ongeveer l%c van de algemene bevolking. Bij psoriasis met nagelafwijldngen (putjesnagels) treedt artritis vaker op dan bij psoriasis zonder nagelafwijldngen. De seronegatieve artritis treedt vooral op aan de distale interphalangeale (DIP) gewrichten van handen of voeten, waarbij emstige destractie kan optreden en een worstvormige zwelling van de aangetaste vinger of teen kan ontstaan. TNO rapport PG 96.066 73 Bij een deel van de patiäiten zijn ook sacroïliïtis en of spondylitis aanwezig, die vrij symptoomloos kunnen verlopen. Met name in die gevallen is er een associatie met HLA-B27, Bij de chronisch inflammatoire daimziekten colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn kunnen ook perifere artritis, sacroïliïtis en of spondylitis optreden. De laatste twee vormen zijn geassocieerd met HLA-B27, de eerste niet Perifere artritis komt voor bij ongeveer 20% van de patiënten met beide daimziekten en kan al optreden voordat er door de darmziektai veroorzaakte klachten zijn. Een opflikkeringen van de daimziekte gaat vaak gepaard met een opflikkering van de artritis. Behandeling van de darmziekte, eventaeel chirurgisch heeft vaak een gunstig effect op de artritis. Sacroiliïtis (vaak asymptomatisch) komt voor bij chca 12% van de patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn, Bij ongeveer een derde van deze patiënten (4% van totaal) treedt ook spondylitis op, die bijna niet te onderscheiden is van SA, Vooral de ziekte van Crohn is geassocieerd met deze vrijwel klassieke SA, ook in de afwezigheid van HLA-B27 en met name als het colon is aangedaan. De symptomen van de sacroiliïtis en de spondylitis treden onafhankelijk van de darmziekten op. De behandeling van de darmziekten heeft daarop dan ook geen effect 4,3.2 Pathofysiologie van spondylartropathieën Uit het epidemiologisch en familie-onderzoek is duidelijk de relatie van HLA-B27 met de spondylartropathieën naar voren gekomen. Veel onderzoek heeft zich daarom gericht op het vinden van een verklaring voor deze associatie. Bovendien valt uit het familie-onderzoek af te leiden, dat er andere genetische factoren en of bepaalde subtypes van HLA-B27 een belangrijke rol spelen. Evenals bij andere HLA-geassocieerde ziekten is gezocht naar verschil in associatie met diverse subtypes van HLA-B27. Hiervoor zijn verschillende methoden ontwikkeld. Negen van deze subtypes zijn inmiddels geïdentificeerd. In Nederland is de enige studie uitgevoerd naar associatie van SA en AAU met subtypen van HLA-B27. Voor beide aandoeniagen bleek het niet mogelijk om een verschil m associatie aan tetonen.In Nederland is echter bij 90% van de HLA-B27 positieve personen sprake van het subtype HLA-B2705 en bij 10% van HLA-B2702. De verdeling onder SA- en AAU-patiënten was daaraan bijna geUjk, Wellicht bestaat er wel een andere associatie met andere subtypen elders in de wereld. Indien dit niet het geval is, dan moet derelatiemet SA gelegen zijn in dat gedeelte van het HLA-B27 molecule, dat bij alle subtj^ra gelijk is, doch dat verschilt van alle andere HLA-typen, In het HLA-molecule bevindt zich een groeve, waarin het antigeen wordt gebonden, dat aan het immuunsysteem moet worden aangeboden. Het linker deel van de groeve is voor alle subtypes van HLA-B27 gelijk, behalve voor HLA-B2703, TNO rapport PG 96.066 74 Dit subtjrpe zou vooral in West-Afrika voorkomen, waar SA nauwelijks of niet voorkomt, In functioneel opzicht (herkenning door cytotoxische T-lymfocyten) gedroeg dit subtype zich echter gelijk aan de andere. Onderzoek is gestart om de subtypes van HLA-B27 in andere populaties vast te stellen, met name m India, Indonesië en bij West-Afrikanen die hi Nederland verblijven, omdat te verwachten is dat de subtypes ia die landen zullen verschillen van die in Nederland, Uitgebreid is ook gezocht naar andere genetische factoren, zowel op hetzelfde stuk chromosoom als het HLA-B27 (korte arm van chromosoom 6) als op andere chromosomen. Alleen het HLA-B60 op de andere korte arm van chromosoom 6 bleek drie keer vaker dan verwacht voor te komen bij HLAB27 positieve SA-patiënten, Hierbij is dus sprake van een heterozygotie HLA-B27/HLA-B60, Er was geen associatie aanwezig tassen HLA-B60 en AAU, Al het onderzoek naar andere onderzochte genetische systemen heeft geen verdere definitieve associaties aan het licht gebracht Een ander terrein waarop veel onderzoek is verricht betreft de relatie van spondylartropathieën met de aanwezigheid van of infectie met bepaalde bacteriën of virussen. Hierbij is met name gekeken naar de bacteriën Klebsiella en Borrelia Burgdorferi (verwekker van de Lyme disease) en het cytomegaloviras (CMV), omdat buitenlandse onderzoekers associaties met deze microörganismen hadden aangetoond. In Nederland had men hiervoor nooit een duidelijke bevestiging kunnen vinden, doch onlangs is de door anderen reeds beschreven relatie tussen AS en een Klebsiëlla-infectie bevestigd. Ook een mogelijk mechanisme van moleculaire mimicry is onderzocht Aangetoond werd, dat antilichamen die gericht waren tegen HLA-B27 konden bmden aan Klebsiella- en Yersinia-bacteriën, Hoewel een klem deel van het HLA-B2705-molecule gelijk bleek te zijn aan een enzym van Klebsiella en een membraaneiwit van Yersinia konden bij AS-patiënten geen antistoffen worden aangetoond, die specifiek tegen deze peptides waren gericht Een andere bevindiag, waarvoor tot nu toe een verklaring ontbreekt, is het feit dat spondylartropathiepatiënten licht verhoogde IgA-spiegels hebben. Voor AAU bleek, dat dit bij zowel HLA-B27 positieve als negatieve patiënten het geval was. Een verschil in titers van IgA in het bloed gericht tegen gramnegatieve bacteriën (waaronder Klebsiella)tassenpatiënten met een spondylartropathie en gezonde controles is pas onlangs aangetoond. Uit onderzoek naar reactieve artritis is gebleken, dat sommige bacteriën ia staat zijn om bmnen te dringen ia bijvoorbeeld macrofagm en lymfocyten, die zich in de darmwand bevinden. Daarna worden zij mtracellulair vervoerd door het hele lichaam. De artritis zou dan ontstaan doordat lokaal in het gewricht een T-cel reactie tegen de bacterie of onderdelen daarvan op gang komt Toch kon niet worden aangetoond dat T-ceUen, die tegen (onderdelen van) de verwekkers van reactieve artritis zijn gericht m verhoogde mate voorkomen in de vloeistof van de ontstoken gewrichten. TNO rapport PG 96.066 ^ Het is mogelijk dat deze T-cellen alleen een rol spelen bij de mitiatie van de artritis, waarna door aspecifieke T-cellen het proces in gang blijft. Een mteressante observatie die mogelijk in verband staat metreactieveartritis betreft het feit dat bij veel patiënten met chronisch recidiverende oligoartritis de bacterie Yersinia enterocolitica aantoonbaar was in de darm. De bacterie was wel vitaal, maar reproduceerde zich niet zodat er geen darmklachten aanwezig waren. Mogelijk leidt echter deze aanwezigheid wel tot een afweerreactie, die weer aanleiding geeft tot het recidiverend ontstaan van artritis. In aansluiting op het onderzoek naar genetische factoren en associatie met bacteriën is een dierexperimenteel model voor bestadering van HLA-B27-geassocieerde ziekten gemaakt. Recent is de mogelijkheid ontstaan om in de eicellen van muizen of ratten een stukje DNA te implanteren. Dit worden transgene muizen of ratten genoemd. Het vreemde eiwit waarvoor het iagebrachte stukje DNA codeert, wordt dan door het dier geproduceerd. Het HLA-B27-eiwit bestaat uit een zware a-keten en een lichte ß2-microglobulme (ß2-m) keten, In één muizestam is het stukje DNA ingebracht dat codeert voor de a-keten van het HLA-B27, Een andere stam is getransfecteerd met het DNA, dat codeert voor ß2-m. Indien muizen uit deze twee stanmira worden gekruist verkrijgt men muizen, waarin zowel de a-keten van HLA-B27 als de ß2-m-keten tot expressie worden gebracht In deze muizen viadt men een normale expressie van het hele HLA-B27-eiwit, met een vergelijkbaar effect op T-ceUen als in de m^is, In Nederland is een dergelijke muizestam ontwikkeld. Deze muizen verschilden in gedrag, motorische ontwikkeling en gezondheid niet van normale muizen. Het enige gevonden verschil was, dat een significant hoger aantal van deze dieren, vooral volwassen mannetjes, een zogenaamde ankyloserende enthesopathie aan de enkel ontwikkelde. De histologie van deze aandoening vertoont sterke overeenkomsten met die van menselijke enthesopathieën aan perifere gewrichten. In het buitenland werd een rattemodel ontwikkeld, waarbij bijna alle proefdieren, die zowel HLA-B27 als ß2microglobuline positief waren, een spontaan gegeneraliseerd ontstekingsbeeld ontwikkelden met aantasting van darmen, mannelijke genitaliën en huid. Een aantal klinische en histologische kraimerken van deze ontsteking komt overeen met kenmerken van menselijke spondylartropathieën (met name de ziekte van Reiter). Al met al is de betekenis van het HLA-B27 voor het ontstaan van de spondylartropathieën nog grotendeels onduidelijk. Ook is niet opgehelderd waarom de verschijnselen van deze aandoeningen een zo karakteristieke localisatie hebben, wat de bepalraide factoren bij de progressie van de aandoemngen zijn en wat de precieze betekenis is van de gevonden associaties met bepaalde microörganismen. TNO rapport PG 96.066 4.3.3 76 Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij SA Patiënten met chronisch iaflammatohe aandoenmgen kunnen problemen ondervinden op sexueel gebied. De mate van voorkomen van sexuele problemen is vergeleken bij patiënten met SA, RA en normale controles. Vooral bij RA-patiënten kwamen deze problemen voor en ook de behoefte aan advies op dit gebied was bij hen groter. Bij SA-patiënten was het aantal problemen vergelijkbaar met normale controles. Bij het onderzoek naar het effect van groepsoefentherapie voor SA-patiënten is ook de relatie tussen zelf-gerapporteerde gezondheidstoestand en een aantal persoonlijkheidskenmerken bestudeerd. Het bleek dat deze persoonlijkheidskenmerken sterker gerelateerd waren aan de gezondheidstoestand dan de beperkingen in functionele capaciteit 4,3,4 Diagnostiek van spondylartropathieën Voor het classificeren van patiënten met de diagnose SA zijn ia de zeventiger jaren m New York en Rome criteria ontwikkeld. Deze criteria zijn in Nederland in zowel klinisch als populatie-onderzoek geëvalueerd, hetgeen in eerste instantie tot een voorstel tot modificatie van de New York-criteria heeft geleid. Daarna is een Europese stadiegroep opgericht voor het initiërMi en coördineren van onderzoek naar spondylartropathieën (ESSG), die ook voorstellen heeft ontwikkeld voor modificatie van de criteria voor AS en voor criteria voor andere spondylartropathieën. De radiologie van patiënten met SA en chronisch mflammatoire ragpijn is in verschillende stadies aan de orde geweest. Vanwege de mgewikkelde driedimensionale vorm van het Sl-gewricht bleek voorachterwaarts röntgen-onderzoek niet altijd betrouwbaar te zijn. Met aanvullende technieken, zoals schuin genomen foto's of computertomografie kon in sommige gevallen sacroiliïtis worden uitgesloten, die aan de hand van alleen voorachterwaartse foto's wel gediagnostiseerd zou zijn. Bij een klinische groep patiënten met ananmestisch chronisch inflammatoke ragpijn is de prevalentie van radiologische afwijkingen onderzocht Het vaakst kwam sacroiliïtis voor (>80%), gevolgd door afwijkingen aan het manubriostemale gewricht en de dorsale wervelkolom. De afwijkingen aan het manubriostemale gewricht kwam in ruim 10% van de patiënten geïsoleerd voor, mogelijk wijzend op een afzonderlijk ziektebeeld. Scmtigrafie van het Sl-gewricht bleek onvoldoende te kunnen differentiëren tassen sacroiliïtis en degeneratieve afwijkingen. TNO rapport P G 96.066 77_ Uit ander onderzoek is gebleken, dat bij 1-2% van de SA-patiënten spondylodiscitis kan vóórkomen. Dit betreft dan een steriele ontsteking van eentassenwervelscfaijf,In tegenstelling tot infectieuze spondylodiscitis is de prognose van dit beeld zonder aanvullende behandeling gunstig. 4,3.5 Klinische mterventies bij spondylartropathieën De medicamenteuze behandeling van SA bestaat vooral uit het voorschrijven van NSAIDs. Met name butazolidine is effectief bij SA, mogelijk kan de progressie van afwijkingen aan de wervelkolom daardoor zelfs worden geremd. Bijtoepassingdaarvan kunnen echter emstige haematologische bijwerkingen optreden, hetgeen goede controle noodzakelijk maakt. Verder wordt recent ook regehnatig sulfasalazme gegeven. Ook methotrexaat (MTX) en azathioprine lijken therapeutische mogelijkheden, die voor verder onderzoek m aanmerking komra. Fysiotherapie is nodig om optimale beweeglijkheid en functionaliteit te bevorderen of in stand te houden. Ook ergotherapeutische en psychosociale begeleidmg kunnen wenselijk zijn. Tenslotte zijn soms operaties aan wervelkolom of gewrichtsvervangende operaties noodzakelijk. Wat betreft onderzoek naar NSAIDs is de farmacokinetiek van butazolidme bestadeerd en zijn effectiviteit en bijwerkingen ervan vergeleken met die van andere NSAIDs, Hierbij werd de effectiviteit van butazolydine bevestigd, met name voor de beweeglijkheid van de wervelkolom. Ook andere NSAIDs waren echter in vele gevallen effectief. Daaruit werd geconcludeerd dat vanwege de kans op emstige bijwerkingen bij gebruik van butazolidine ook eerst een ander NSAID geprobeerd kan worden, Gastromtestmale bijwerkingen (ulcus, fecaal bloedverlies) komen vaak voor bij behandeling van SA met NSAIDs; dit geldt voor meerdere soorten NSAIDs, Recent is een groot intemationaal onderzoek naar het effect van sulfasalazine bij SA afgerond. Dit onderzoek wees in de richting van een gunstig effect van sulfasalazine. Vooral de subgroep van patiënten met artritis psoriatica reageerde het meest uitgesproken. Ten aanzien van de andere spondylartropathieën waren de resultaten minder duidelijk, In een kleine open stadie is recent de werkzaamheid van methotrexaat (MTX) onderzocht bij SApatiënten, die onvoldoende reageerden op NSAIDs of sulfasalazine. Daarbij leek MTX een gunstig effect te hebben, hetgeen verder zal moeten worden bevestigd. TNO rapport PG 96.066 ' 7S Het effect van groepsoefentherapie is bestadeerd in vergelijking met individuelefysiotherapiebij SApatiënten. Parameters voor functionaliteit en beoordeling van de eigen gezondheid verbeterden meer door groepsoefentherapie. Patiënten, die groepsoefentherapie kregen, waren meer gemotiveerd om thuis oefeningen te doen of sportieve activiteiten te ondernemen. De reductie in kosten van consumptie van gezondheidszorgvoorzieningen (aantal consulten, behandelmg, medicatie en ziekenhuisopnames) was voor beide groepen ongeveer gelijk. TNO rapport PG 96.066 79 4.4 Onderzoek met betrekking tot systeem- of bindweefselziekten 4.4.1 Inleiding en epidemiologie van systeemziekten Onder de systeem- of bmdweefselziekten wordt een groep van relatief weinig voorkomende autoimmuunziekten verstaan, die onderling niet altijd goed afgrensbaar zijn en waaibij gegeneraliseerde afwijkingen met betrokkenheid van verschillende orgaansystemen optreden, RA is ook een autoimmuunziekte, waarbij naast de gewrichtsafwijkingen vele andere ontstekingsverschijnselen kunnen optreden. Het aan RA gerelateerde onderzoek (inclusief complicaties als vasculitis e.d,) is echter in paragraaf 4.1 beschreven en komt in deze paragraaf niet aan de orde. Vaak komen bij de bindweefselziekten ook gewrichtsproblemen voor. Vanwege dit feit en vanwege de overeenkomsten met RA in het auto-immuungemedieerde ontstekingsproces wordt onderzoek op dit gebied ook tot het reumaonderzoek gerekend. Exacte gegevens over mcidentie en prevalentie van de systeem- of bindweefselziekten in Nederland zijn niet beschikbaar. Uit het buitenland zijn wel gegevens bekend, die in de tabel worden samengevat T a x i 4.4.1 Incidentie en prevalentie van systeem- of txndweefselzlekten * Systeem- / bindweefselzlekte Inddentie per jaar (/100.000 bevolking) Prevalenfie (/100.000 bevolking) Bijzonderheden Systemische lupus erythematosus 2-67* 3-400' Afhankelijk van ras, begin vooral bij vrouwen tussen 10 en 30 jaar Polymyalgia rheumatica 14 136 Vooral boven 50 jaar, twee keer zo vaak bij vrouwen Syndroom van Sjögren (primair) 1 100 Begin vooral bij vrouwen tussen 20 en 60 jaar, secundair bij 15% van patiënten met langdurige RA Sclerodermie 0,5-1 Overige 1-2 10-20 (?) Totaal ± 2 0 ^ (0,2-0,3%i) ± 250^60 (2,5^,6%>) * bron: Leerboek Reumatologie, Bijlsma e.a. 1993 " de hoge incidentl&Tprevalentle cijfers worden met name In Aziatische Landen gezien In 90% begin met fenomeen van Raynaud, vooral tussen 30 en 50 jaar, drie keer zo vaak bij vrouwen Polymyositis, dennatomyosltis, vasculitiden, ziekte van Behcet, mixed connective tissue disease (MCTD), polychondritis etc. TNO rapport PG 96.066 80 Belangrijke aandoeningen in deze categorie zijn systemische lupus erythematosus (SLE), polymyalgia rheumatica (PMR), het syndroom van Sjögren, die meestal secundair bij andere autoimmmmziekten zoals RA (bij 15% van langdurige gevallen) of SLE voorkomt, en sclerodermie. Zeldzamer ziektebeelden zijn polymyositis, dermatomyositis. Mixed Connective Tissue Disease (MCTD), de ziekte van Behcet en polychondritis, Vaatwandontstekmgen (vasculitiden), die ook secundair bij RA en SLE en bij 20% van de PMR-patiënten kunnen optreden, worden ook tot de deze ziektecategorie gerekend. Eentevensvaak voorkomend verschijnsel bij deze autoimmuunziekten (soms als eerste symptoom) is het fenomeen van Raynaud (SLE 30%, sclerodermie 95%): een witte en later blauwe verkleuring van vingers of tenen, bij blootstelling aan koude of emotie, daama overgaand m een rode verkleuring. Dikwijls is het onderscheid tussen de afzonderlijke ziektebeelden moeilijk en treedt overlap op. De meeste van de aandoeningen uit deze categorie komen vooral bij vrouwen voor. Ook erfelijke factoren (bijvoorbeeld ras) zija belangrijk, gezien de verhoogde prevalentie bij zwarte vrouwen. In Nederland is vooral onderzoek verricht op het gebied van etiologie, pathofysiologie en daaruit voortvloeiende (onderscheidende) diagnostiek van systeemziekten en naar het kliaisch beloop van systeemziekten in relatie tot de concentraties van auto-antiUiichamen ia het bloed en consequenties daarvan voor de therapie. Dit onderzoek is met name bij de volgende ziektebeelden verricht SLE, het syndroom van Sjögren, MCTD, sclerodermie en de ziekte van Wegener. Ook is veel aandacht besteed aan de associatie tassen het optreden van het fenomeen van Raynaud en de aanwezigheid van autoimmuunziekten. Verder is studie gemaakt van het vóórkomen, de diagnostiek en de behandeliag van vasculitis bij RA, Tenslotte is derelatietussen het voorkomen van bepaalde auto-antilichamen en het optreden van miskramen of aangeborra hartwijldngen bestudeerd, In de volgende paragrafen wordt geen aandacht besteed aan de aandoeningen, die secundair optreden bij RA (zoals vasculitis). Dat onderzoek is beschreven in paragraaf 4,1,5, 4,4.2 Pathofysiologie Ongeveer 40 jaar geleden kwam men tot de ontdekking dat de aanwezigheid van bepaalde antilichamoi in het bloed, die gericht waren tegen lichaamseigen stracturen, in verband stonden met het optreden van bepaalde autoimmuunziekten, de emst daarvan en de ziekteverschijnselen, die daarbij voorkwamen. Normaal gesproken zijn deze lichaamseig^ stracturen niet antigeen en wordt er dus geen immuunreactie daartegen in gang gezet dit wordt tolerantie genoemd. TNO rapport PG 96.066 81_ Op nog grotendeels onbegrepen wijze wordt deze tolerantie doorbroken en komt wel een ontstekingsreactie op gang, die afhankelijk van de antigene component bepaalde ziekteverschijnselen kan veroorzaken. Bij RA is het gewricht de primaire aangrijpingsplaats, bij systeemziekten kunnen dit allerlei organen en orgaansystemen in het lichaam zijn en staan de gewrichtsklachten, indien aanwezig, niet altijd op de voorgrond. Aanvankelijk zijn met name antilichamen ontdekt, die tegen onderdelen van de celkern waren gericht (de 'anti-nucleahre antistoffen (ANA's)), later zijn nog vele andere antilichaam-specificiteiten aangetoond. Daarbij is ook gebleken, dat sommige antilichamen specifiek of in sterk verhoogde mate gekoppeld zijn aan bepaalde ziektebeelden. Door het bepalen van het zogenaamde antilichamen-profiel is het dan mogelijk om nauwkeuriger een diagnose te stellen, hetgeen van belang kan zijn voor de behandeling. Om de relatie met ziekteverschijnselen vast te stellen was het eerst noodzakelijk om technieken te ontwikkelen, waarmee de antilichamen nauwkeurig gemeten konden worden. Daarmee is een belangrijke tak van onderzoek op gang gekomen, namelijk het ontwikkelen ea standaardiseren van tests (Fan-assay, Crithidia-assay, Counter-hnmuno-electroforese, ELISA, Immunoblottmg, PEG-assay) om oprelatiefeenvoudige wijze deze antilichamen aan te tonen, Nederlands onderzoek heeft hieraan een grote bijdrage geleverd. Zo is de nu wereldwijd toegepaste Crithidia-test hier ontwikkeld, evenals later de ANCA-test Verder is aan de ontwikkelmg van ELISA-tests en Immunoblotting bijgedragen en is ook de PEG-test uit Nederlands onderzoek voortgekomen. Standaardisatie van de resultaten van het serologisch onderzoek is onder andere via de Stichtüig RELARES vanuit Nederland intemationaal m gang gezet. Daardoor is de variatie m test-resultaten tussen de verschillende laboratoria afgenomen en kunnen artsen beter afgaan op de uitslag van een dergelijke test om een diagnose te stellen en om een goede behandelstrategie te bepalen. Onlangs is met een belangrijke bijdrage vanuit Nederland over de voorschriften en uitkomsten van dit soort tests een losbladig handboek gepubliceerd (Van Venrooij & Maini 1994/1995/1996), Vanuit dit type onderzoek zijn ook technieken ontwikkeld voor het op grotere schaal produceren van auto-antigenen via zogenaamde recombinant DNA technieken. De gezuiverde recombiaant antigenen zijn van groot belang voor het ontwikkelen van tests, omdat de antilichamen uit het bloed van patiäitea m de tests gekoppeld moeten kunnen worden aan antigenen, waartegen ze m het menselijk lichaam zelf ook gericht zijn. Vanuit dit onderzoek wordt ook een bijdrage geleverd aan het ontwikkeld van grote 'bibliotheken' van monoclonale humane antilichamen (met tussen de 10^ en 10'° antilichamen) waarmee het mogelijk is om te screenen op bepaalde antigene stracturen. Sinds kort is het ook mogelijk de bibliotheek aan te vullen uitgaande van perifere bloedcellen van de patiënt TNO rapport PG 96.066 ^ De laatste 15 jaar is in Nederland ook veel onderzoek verricht naar de betekenis van de antilichamen voor het optreden van ziekteverschijnselen m relatie tot de Pathogenese, zowel bij SLE als bij andere systeemziekten zoals MCTD, het syndroom van Sjögren, het fenomeen van Raynaud en de ziekte van Wegener, Hieibij zijn onder andere de volgende vragen aan de orde (geweest): - wordrai de ziekteverschijnselen veroorzaakt door de antilichamen of door de antigeen-antilichaam complexen of zija ze alleen maar een afgeleide van het werkelijke ziekteproces? - met welke moleculen (bijv, fosfolipiden, heparansiüfaat glomerulaire basaalmembraan) of onderdelen van moleculen en op welke wijze (bijv. aanwezigheid van histonen, nucleosomen) vindt kruisreactie plaats? - waarom zijn juist bepaalde stmcturrai antigeen en andere niet, hebben zij bijvoorbeeld overeenkomsten met (gedeelten van) eiwitten, die in bacteriën of vimssen voorkomen? - wat is de invloed van omgevmgsfactoren (zonlicht voeding), genetische factoren en bepaalde cellulaire processen (bijv. geprogrammeerde celdood (apoptose))? - wat is de rol van zuurstof-radicalen bij het ontstaan van de antilichamen en m het ziekteproces? - waarom komen sommige antilichamen ook voor bij bepaalde infecties of tumoren? De laatste jaren is ook bij bindweefsel- en systeemziekten bekeken in welk opzicht de ontstekhigsreactie ontspoord is op cellulair en moleculak niveau. Onderzoek aan cytokines, die in verminderde mate lijken voor te komen bij SLE, en hun rol in het ziekteproces, speelt daarbij een belangrijke rol. Dat dit belangrijke aanknopingspunten kan bieden voor de behandelmg is al gebleken uit het onderzoek bij RA, Bij het antifosfolipiden-syndroom is onderzocht op welke wijze thrombose ontstaat, de belangrijkste manifestatie van deze ziekte. Tenslotte is gekeken naar de pathologisch anatomische afwijkingen, die in de speekselklieren verkregen door middel van lipbiopten aantoonbaar zijn bij het syndroom van Sjögren, 4,4.3 Manifestaties, emst en prognose van systeemziekten Toen het mogelijk was om spiegels van auto-antilichamen betrouwbaar te meten, bleek eind jaren zeventig de spiegel van het anti-dsDNA te stijgen voorafgaande aan een exaceibatie van SLE, Later is dit enkele malen bevestigd, waarbij ook bleek dat bij tijdig ingrijpen de exacerbaties voorkomen konden worden. Uit follow-up onderzoek is bekend geworden, dat bij 80 % van de personen, bij wie anti-ds-DNA antistoffen aangetoond kunnen worden, zich binnen 5 jaar SLE ontwikkelt. TNO rapport PG 96.066 83 Na het onderzoek gericht op anti-DNA is veel onderzoek op gang gekomen naar andere antilichamen, gericht tegen bijvoorbeeld RNA, aan DNA of RNA geassocieerde eiwitten (histonen, ander intracellulaire eiwitten), fosfolipiden in de celmembraan, cytoplasma, eteetera. Daarna is veel onderzoek gedaan om na te gaan welke onderdelen van antigenen (epitopen) door de antilichamen worden herkend; dit soort werk wordt 'epitope mappmg' genoemd. Daarbij is gebleken, dat vroeg in de ziekte soms maar één epitoop reage^ met antilichamen, terwijl later meerdere epitopen heikend worden ('epitope spreadmg'). Een aantal van deze antigenen of epitopen worden vrij specifiek herkend door antilichamen, die voorkomen bij bepaalde ziektebeelden. Bepaling van het antilichaam profiel kan dus van belang zijn voor de diagnostiek. Soms is ook in longitudinaal onderzoek gekekrai naar de correlatie met ziekteverschijnselen bij één ziekte. Met name is de relatie tassen de herkenning van antilichamen met een bepaalde specificiteit en het optreden van bepaalde manifestaties van SLE vrij uitgebreid onderzocht Verder is dit type onderzoek verricht bij MCTD en de ziekte van Wegener, Duidelijk is geworden, dat het profiel en de spiegels van aanwezige auto-antilichamen, die bepaalde (epitopen van) antigenen herkennen, niet alleen van belang zijn voor het onderscheid tassen verschillende ziektebeelden, maar ook voor de prognose binnen één ziektebeeld. Het lijkt erop dat individuele variaties in de spiegels van deze antilichamen belangrijker zijn dan de aan- of afwezigheid ervan. Een belangrijke manifestatie van SLE kan zich voordoen in de nierai, waar de ontsteking tot emstige nierfunctiestoornissen kan leiéesa. Onderzoek is verricht naar voorspellende factoren (waaronder verschillende auto-antilichamen, zoals anti-dsDNA, anti-fosfolipide antilichamen en anti-Clq) voor het optreden van nefritis en derelatietassennefiitis en overige parameters van ziekteactiviteit De ziekteactiviteit bleek over het algemeai af te nemen als behandelmg met dialyse was aangevangen of transplantatie was verricht. Ook naar het beloop van andere ziektebeelden dan SLE is onderzode verricht Over het algemeen is longitudinaal onderzoek, dat van groot belang is voor het vaststellen van prognostische factoren, zeer moeilijk bij dit soort vrij zeldzame ziektebeelden, die langzaam progressief zijn. In Nederland is dit m een aantal gevallen wel gelukt, al loopt ook hier onderzoek vaak vast op gebrek aan continue financiering. Voorbeelden zijn de follow-up van patiënten met het fenomeen van Raynaud, het syndroom van Sjögren, MCTD, polymyositis en de ziekte van Wegener. Op sommige plaatsen vinden pogmgen plaats om gestandaardiseerde informatie vast te leggen bij iedere patiënt, hetgeen ook voor dit type ziektebeelden van groot belang kan zijn. Recent zijn Europese onderzoeken gestart, waarin de lange termijn gevolgen van SLE ea vasculitiden voor de patiënt worden vastgesteld, inclusief ziekteactiviteit orgaanschade en 'kwaliteit van leven'. TNO rapport P G 96.066 84_ Aan de relatie tassen het voorkomen van antilichamen bij SLE en zwangerschap is ook aandacht besteed. Daarbij is gebleken dat de aanwezigheid van antifosfolipiden de kans op een miskraam of een laag geboortegewicht verhoogt Behandeling met prednison bleek hierop wemig invloedtehebben. Een andere belangrijke complicatie is het optreden van een congenitaal hart-block bij baby's van sommige SLE-patiëntes, Uit onderzoek is duidelijk geworden, dat het optreden van een congenitaal hart-block volledig gecorreleerd is met de aanwezigheid van anti-SS-A antilichamen bij de moeder, In veel gevallen zijn er dan geen klinische verschijnselen van SLE. Ten aanzien van het syndroom van Sjögren is veel onderzoek verricht naar de wijze waarop deze het beste gediagnostiseerd kan worden, Sialografie van de parotis klier, scintigrafie van de speekselklieren en immunohistochemie van lipspeelselklieren zijn ondeizocht. Ook is gekeken naar de oogafwijkingen die bij dit syndroom kunnen worden vastgesteld. 4,4,4 Klinische interventies bij systeemziekten Het accent in het onderzoek bij systeem- of bindweefselziekten heeft in Nederland duidelijk gelegen op de Pathogenese. Interventieonderzoek is relatief weüüg uitgevo^. Bij SLE is het effect van plasmaferese bestadeerd, waaruit werd geconcludeerd, dat plasmaferese als monotherapie niet effectief is bij SLE, maar wel als aanvullende ÜassMcie therapieresistentie kan doorbreken bij moeilijk te behandelen patiräiten, bij wie circulerende immuuncomplexen voorkomen. Verder is onderzoek verricht naar behandeling van SLE met corticosteroïden op basis van auto-antistofspiegels, waarmee exacerbaties blijken te kunnen worden voorkómen. Ook bij patiënten met de ziekte van Wegener is dergelijk onderzoek uitgevoerd. Bij de laatstgenoemde groep is ook onderzoek verricht naar het effect van co-trimoxazol. Bij sclerodermie-patiënten is gekeken naar behandeliag met methotrexaat. Dit leek een gunstig effect te hebben bij ruim 60% van de patiënten. Bij patiënten met polymyalgia rheumatica droeg methotrexaat niet bij aan de behandeling met corticosteroïdra. Bij het syndroom van Sjögren is gekeken naar het effect van anthnalariamiddelen, die weinig beter leken te werken dan een placebo. Bij patiënten met het zeldzame antifosfolipiden-s}mdroom is onderzoek verricht naar behandeling met anticoagulantia, die effectief bleken ia het voorkomen van thrombose, een belangrijke manifestatie van deze aandoening. TNO rapport PG 96.066 4.5 Onderzoek met betrelddng tot artrose 4.5,1 Inleiding en epidemiologie van artrose S5 Artrose is een degeneratieve gewrichtsaandoening, gekenmerkt door een progressief verlies van kraakbeen, gecombineerd met eentoegenomenactiviteit van het subchondrale bot, In deze para-graaf wordt mgegaan op de zogenaamde perifere artrose, dat wil zeggen niet in de wervelkolom (spondylose van nek of rag). Klachten van nek of rag, waaronder die waaibij tevens spondylose kan worden aangetoond, worden besproken m paragraaf 4,6. Bedacht moet worden dat eea scheidmgtassenperifere artrose en spondylose enigszins kunstmatig is, omdat bij patiënten met perifere artrose ook vaak spondylose voorkomt Bij sommige aandoeningen is dit verband nog meer uitgesproken, zoals bij het zogenaamde DISH-syndroom. De prevalentie van radiologische afwijldngen, die passen bij perifere artrose, in de bevolldng boven de 20 jaar is volgens het EPOZ-onderzoek voor mannen ongeveCT 25% en voor vrouwen ongeveer 35%. Dit houdt dan overigens lang niet altijd ia, dat deze patiënten ook klachten van pijn, stijfheid en of beperkingen hebben, aangezien derelatietussen afwijkingen op de röntgenfoto en het optreden van klachten vene van duidelijk is. Naar schatting zijn klachten aanwezig bij ongeveer 25-40% van patiënten met radiologische afwijkingen van artrose. Bij artrose in gewrichten van de wervelkolom, ook wel spondylose genoemd, is deze relatie met radiologische afwijkingen nog zwakker en vaak spelen daar andere factoren een rol bij het ontstaan van pijn ea beperkingen. Ook kunnen bij klinisch vastgestelde artrose de klachten steric wisselen. Daarom is het bij interpretatie van epidemiologische gegevens van groot belang te weten, welke criteria zijn gebraikt voor het stellen van de diagnose, In de recent afgeronde ERGO-stadie (Erasmus Rotterdam Gezondheid en Ouderen) onder de algemene bevolking van 55 jaar en ouder is voor een andere benadering gekozen. Uitgegaan is van de prevalentie van beperkingen, gemeten via de 'disability mdex' van de HAQ-score. Daama is gekeken hoeveel van deze beperkmgen gerelateerd waren aanradiologischeafwijkingen, die passen bij artrose. Bij 22% van de mannen en 36% van de vrouwen werden beperkingen aangetoond via de index, de meeste beperkingen werden veroorzaakt door problemen van de benen (waaronder heupen en knieën). Radiologische osteo-artrose (ROA) van de heup was aanwezig bij 14% van de mannen en 26% van de vrouwen, ROA van de knie bij 16% respectievelijk 29%, ROA van de heup bleek slechts zeer zwak geassocieerd met pijnklachten, voor ROA van de knie kon geen verband met kniepijn worden aangetoond. Leeftijd en pijn blijken de belangrijkste bepalende factoren voor het optreden van beperkingen te zijn. TNO rapport PG 96.066 86 De prevalentie van artrose neemt sterk toe met de leeftijd, de aandoenmg komt onder de 40 jaar zelden voor. Onder ouderen is het de meest voorkomende gewrichtsaandoening en daarmee de belangrijkste oorzaak van fysieke beperkingen. Boven de 75 jaar zijn bij meer dan 80% van de bevolking radiologische afwijkingen te constateren, die wijzen op het bestaan van artrose. Artrose komt niet m alle gewrichten ia gelijke mate voor. Gewrichten van de handen (vooral de DIP- en Pff-gewrichten, naast het CMC-1 gewricht) zijn het vaakst aangedaan, daama volgen knieën en heupen. Vrouwen hebben iets vaker en meestal ook iets emstiger (last van) artrose. Veelal is één gewricht of beiderzijds hetzelfde gewricht aangedaan, maar ook polyarticulaire en gegeneraliseerde vormen van artrose komen voor. Bij de laatste is dan meestal sprake van een familiaire aanleg. Ook bij artrose van de DIPgewrichten van de hand, waarbij de zogenaamde noduli van Heb^den kunnen voorkomen, is een familiak verband aangetoond. Artrose kan ook secundair optreden ten gevolge van beschadiging van het gewrichtskraakbeen door andere oorzaken, In deze gevallen begint de aandoening vaak al op jongere leeftijd. De primaire aandoening is dan bijvoorbeeld een trauma, een gewrichtsziekte (bijvoorbeeld RA, jicht of andere vormen van artritis of artropathie) of congenitale afwijkingen zoals heupdysplasie. Lichte vormen van heupdysplasie worden wel verantwoordelijk gesteld voor een groot deel van de heupartrose, In Nederland is vooral onderzoek verricht naar de epidemiologie van artrose in de algemene bevolkmg in relatie tot risicofactoren, de stractaur en samraistellmg van kraakbeen en de Pathogenese van kraakbeenschade en artrose. Recent is ook onderzoek op gang gekomen naar afbraa]q>rodukten van kraakbeen, die in bloed of urine gemeten kunnen worden en een maat kunnai zijn voor de aanwezigheid en progressie van artrose. Klinisch en psychosociaal onderzoek is relatief schaars. 4,5,2 Kraakbeenonderzoek Zo'n 20 jaar geleden was er nog zeer wemig bekend over de samenstelling van kraakbeen en de reactie daarvan op prikkels (zoals mechanische belastmg, beschadiging, hormonen, vitamines en groeifactoren). Ongeveer halverwege de zeventiger jaren kwam het kraakbeenonderzoek op gang. Enerzijds werden de fysische en biochemische eigenschappen van gewrichtskraakbeen onderzocht, anderzijds werd de mogelijkheid ontwikkeld om chondrocyten (kraakbeencellen) te kweken en deze weefselkweken te bestaderen. Het onderzoek heeft zich eerst gericht op de functie van de chondrocyt en de reactie op allerlei stoffen, die werden toegevoegd aan de weefselkweek. TNO rapport PG 96.066 S7 Ook werd gekeken naar de rol van pyrofosfaat dat door de chondrocyt wordt gemaakt en uitgescheiden en dat dient ter voorkoming van kristalvorming m gewrichten. Toen het ook mogelijk werd om de gekweekte chondrocyten kraakbeenmatiix te laten produceren, ontstond ook de mogelijkheid om de componenten daarvan te bestaderen. Vervolgens werd de invloed van mechanische belasting op gekweekt kraakbeen (afkomstig van kippen-embryo's, konijnen of runderen) onderzocht Het probleem hierbij was dat de in vitro geproduceerde kraakbeenmatrix niet gelijk was aan die üi het lichaam. Vooral contacttassende chondrocyten bleek van belang te zijn. Daarom heeft men vervolgens stukjes kraakbeen en gehele sesambeentjes van rundeifaoeven bestadeerd. Onder bepaalde condities (met name als ook milde belasting werd toegepast) was de matrix in vitro goed vergelijkbaar met die in vivo. Vervolgens konden in dit model effecten van beschadigingen en mechanische belastmg worden onderzocht. Een andere model dat ongeveer tegelijkertijd ontwikkeld is bestaat uit gekweekt menselijk gewrichtskraakbeen, waarbij al dan niet andere cellen of weefsels (synoviale vloeistof ontstekingscellen, synovium) worden meegekweekt, In dit model, dat de in vivo sitaatie zo goed mogelijk probeert te benaderen, kan het effect van hydrostatische intermitterende druk en m de nabij toekomst ook mechanische belasting bestudeeid worden. Ook zijn er proefdiermodellen (honden, muizen) voor het bestaderen van artrose ontwikkeld. Gewrichtskraakbeen bestaat voor het grootste deel uit water (65-80%) en bevat relatief wemig cellen (de chondrocyten). Deze cellen bevindrai zich in de extracellulaù:e matrix (ECM), die is opgebouwd uit collageeneiwitten (60% van het drooggewicht, voomamelijk type H) en proteoglycanen. Proteoglycanen zijn weer opgebouwd uit gesulfateerde suikerketens (glycosammoglycanen, waaronder keratansulfaat en chondroïtinesulfaat), die gekoppeld zijn aan een kemeiwit. Dit kem-eiwit is via 'link proteïn' weer gebonden aan ketens van hyaluronzuur. Het collageen is georganiseerd infibrillen,dit zijn triple-helices van collageenvezels, waartussen zich 'cross-ünks' bevinden. De chondrocyten zorgen voor een contmue afbraak via (pro)enzymen en synthese van de ECM, De karakteristieke samenstellmg van de ECM is bepalend voor de mechanische sterkte van het kraakbeen. Door de proteoglycanen kan water in de ECM worden aangetrokken en vastgehouden. De wateropnamecapaciteit wordt gelimiteerd door de rekbaariieid van het collageennetwerk. De mechanische steikte van kraakbeen wordt vooral bepaald door de zweikracht van de proteoglycanen. Het collageennetwerk staat door deze zweikracht onder spanning, waardoor grotraie belastmg kan worden opgevangen. Met het toenemen van de leeftijd treden een aantal veranderingen van het kraakbeen op, die het gevoeliger maken voor beschadiging. Het aantal chondrocyten en hun vermogen tot replicatie en tot synthese van ECM-produkten neemt af. TNO rapport PG 96.066 88 Bovendien verandert de samenstellmg van de produkten, die worden gesynthetiseerd. Ouder kraakbeen bevat minder chondroïtine- en relatief meer keratansulfaat welke via kleinere kemeiwitten gebonden zijn aan kortere hyaluronzuurketens. Het blijft echter wel goed mogelijk om normale belasting op te vangen. Het aantal cross-links tassen de coUageenvezels cumuleert in ouder kraakbeen, omdat collageenvezels een zeer lange levensduur hebben. De zogenaamde niet-enzymatische cross-links maken het kraakbeen minder gevoelig voor collagenase (een proteolytisch eazym), maar ook minder weeibaar tegen grote belastiag en dus tegen beschadiging als gevolg daarvan. Dit zou een belangrijke verklaring kunnen zijn voor het feit dat ouder kraakbeen sneller beschadigd kan raken, waardoor een proces van artrose m gang kan worden gezet 4,5,3 Pathofysiologie van artrose Artrose wordttegenwoordigbeschouwd als een uiteindelijk gevolg van aantasting of beschadiging van een gewricht hetgeen veroorzaakt kan zijn door velschillende factoren (final common pathway), zoals veroudering in combinatie met belasting ea eventaeel verhoogde gevoeligheid, gewrichtsaandoeningen zoals artritis of jicht, of een trauma, waarbij het gewricht betrokken is. Vooral m het gewichtdragende gedeelte van het kraakbeen treden fissuren en erosies op, die uiteindelijk kunnen leiden tot het geheel verdwijnt van kraakbeen en reactie van het onderliggende bot Het bot reageert met proliferatie, zich uitend m subchondrale sclerose en laterale vorming van osteofytra. Het synoviale weefsel kan reageren met een chronische ontstekingsreacüe. Als de eerste beschadiging van het kraakbeen is opgetreden proberen de chondrocyten de schade te herstellen. Het aantal cellen en de syntheseactiviteit nemen toe, maar er vindt synthese van andere produkten plaats, die normaal niet in kraakbeen voorkomen. De samensteUiag van de proteoglycanen is veranderd. Ook worden ia verhoogde mate proteolytische enzymen uitgescheiden, waardoor de degeneratie van proteoglycanen en collageen voortschrijdt De collageenfibrillrai worden dunner en hun oriëntatie wordt verstoord. Hierdoor neemt het watergehalte van het kraakbeen toe, Aan de andere kant treedt een depletie van proteoglycanen op. Het artrotisch kraakbeen is in mindere mate gevoelig voor cytokines en in verstrekte mate voor intermitterende druk en het groeihormoon TGFß, Chondrocyten van artrotisch kraakbeen maken verkeerde matrix componenten. Er zijn aanwijzingen dat TGFß de chondrocytrai weer kan aanzette tot een normaler functioneren. TNO rapport PG 96.066 89 Wanneer het proces is voortgeschreden treedt een afname van het aantal chondrocyten op. Het subchondrale bot vertoont een veriioogde ombouwactiviteit, met een toegenomen aantal cellen en een verhoogde botdichtheid (sclerose). Onder de sclerose worden vaak cysten gezien. Daarnaast worden osteofyten gevormd, die als het ware het gewrichtsvlak verbredai en zo een gedeelte van het gewicht kunnen dragen. Gebrek aan weerstand tegen grote belastmgen lijkt een zeer belangrijke factor te zijn in dit proces van beschadiging van kraakbeen en vervolgens ontwikkeliag van artrose. Als eenmaal de coUageenvezels zijn beschadigd, lijkt het proces moeUijk gestopt te kunnen worden. De weerstand tegen beschadiging door grote belasting wordt bepaald door de sterkte van het coUageennetwerk, die omgekeerd evenredig lijkt te zijn met het aantal niet-enzymatiische cross-links. Door onderzoek met behulp van monoclonale antiUchamen is het mogeUjk geworden om in gewrichtsvocht de specifieke afbraakprodukten van kraakbeen te bestuderen en daarmee vast te steUen, welke enzymen bij de afbraak betrokken zijn. Gezocht wordt naar afbraakprodukten, die ook m bloed of urine meetbaar zijn en waarmee dus de aanwezigheid of progressie van artrose vastgesteld kan worden. Daamaast is recent een methode ontwUdceld om afbraakprodukten van de niet-enzymatische cross-lmks van coUageraifibriUen te meten m urine. Een andere onderzoekslijn betreft de behandeling van experimenteel opgewekte artrose in de knieën van honden. Deze vorm van artrose representeert zeer goed de post-traumatische artrose bij de mens. Zowel dierexperimenteel (knie) als bij patiënten (enkel) worden door middel van een (Diazarov) frame de gewrichts(kraakbeen)vlakken van het artrotische gewricht een stukje van elkaar verwijderd. Bij deze behandeling wordt intermitterende hydrostatische druk in het gewricht toegelaten zonder dat er mechanische belasting van het kraakbeen optreedt Dierexperimenteel kan het kraakbeen na behandeling biochemisch bestudeerd worden. De eerste ervaringen m de klmisch studie wijzen op een langdurige verbetering van pijn en suggereren op basis van eentoenamein de beweeglijkheid van de enkel en een verwijding van de röntgenologisch waar te nemen gewrichtsspleet een herstel van kraakbeen. Tenslotte is onderzoek gestart, waarbij de rol van het TGFß verder wordt uitgezocht Daarbij wordt ook gekeken wat het effect is van het remmen (door middel van antistoffen) of het wegvangen (door middel van oplosbare receptoren) van TGFß. TNO rapport PG 96.066 4.5.4 ^ Risicofactoren en prognose van artrose Uit het internationale epidemiologische onderzoek zijn een aantal risicofactoren voor artrose naar voren gekomen, waaraan ook Nederland een bijdrage heeft geleverd. Leeftijd is veruit de belangrijkste risicofactor, mogelijk door een verhoogde gevoeligheid van ouder gewrichtskraakbeen voor beschadigingen. Leeftijd heeft niet op elk gewricht dezelfde invloed, het sterkst is eea veiband met leeftijd zichtbaar bij artrose van de handen. Het voorkomen van artrose ia bepaalde gewrichten is verschiUend bij mannen en vrouwen, hetgeen mogelijk samenhangt met mechanische factoren, overgewicht of hormonale factoren. Overgewicht is een algemeen geaccepteerderisicofactorvoor het ontstaan van artrose. Dit geldt voor aUe vormen, maar het sterkst voor artrose van de knie en de hand. Een gedeeltelijke verklaring voor deze risicofactor wordt gegeven door de verhoogde mechanische belasting. Dit verklaart echter niet het verband met artrose van de handen,terwijlandere gewrichten, die ook veel gewicht moeten dragen (zoals de enkel), niet in verhoogde mate zijn aangedaan, & lijkt dus ook een andere factor betrokken te zijn, bijvoorbeeld een metabole factor, die zowel van invloed is op het ontstaan van overgewicht als op het ontstaan van artrose. Dit wordt ondersteund door het feit dat de relatie tassen overgewicht en artrose vooral geldt voor vrouwen. Er zijn aanwijzingen dat stoffen uit de suikerstofwisseling of groeUiormonen en rol kuimen spelen. Zware belasting van een gewricht, vooral als dit he±aaldelijk en of beroepsmatig voorkomt, is ook een duideUjkerisicofactor.Bij een aantal beroepen is een verhoogdefiiequentievan artrose m specifiek belaste gewrichten aangetoond. De bekendste trauma's die kunnen leiden tot artrose zijn meniscus- of kruisbandletsel, In het hondenen muizen-artrosemodel wordt hiervan gebruik gemaakt om experimenteel artrose te laten ontstaan. Ook fiacturen, waarbij gewrichten zijn betrokken, verooizaken vaak artrose. Tot nu toe wordt aangenomen dat verhoogde frequentie van artrose bij sporters terag te voeren is op doorgemaakte sportletsels, hoewel er aanwijzingen zijn dattopsporterseen verhoogde kans op artrosefaebben,met name als zij op latere leeftijd minder sporten en weer een gemiddeld gewicht krijgen. Artrose kan in meerdere gewrichten tegelijk voorkomen; hierbij Ujkt een genetische factor betrokken te zijn. Deze gegeneraUseerde vormen van artrose ontstaan vaak al op jongere leeftijd, In een aantal famUies zijn veranderingen in het gen voor coUageen type n aangetoond. Ook bij artrose van de handen met noduli van Heberden is eea famUiair verband zichtbaar. Genetische factoren kunnen daarnaast ook van belang zijn voor het moment van ontstaan van artrose, via gevoeUgheid van het kraakbeen zelf (snelheid veroudering), eventueel versterkt door metabole factoren. Onderzoek naar genetische factoren is gaande in famüies met gegenffl:aliseerde artrose en ia de bevolking. TNO rapport PG 96.066 £i De belangrijksterisicofactorenvoor progressie van knieartrose zijn overgewicht nodiüi van Heberden, X- of O-benen, gegeieraliseerde artrose en leeftijd. Ook perioden van actieve ontsteking kunnen de artrose erger maken. Verder lijken hogere spiegels van groeihormoon samen te hangen met meer osteofytvornüng. Voor heupartrose bleken met name hoge leeftijd bij aanvang en het vrouwelijk geslacht te predisponerei voor sneUe progressie. 4,5,5 Sociaal wetenschappelijk onderzoek bij artrose In een review vanrelevanteliterataur werd geconcludeerd dat naast spierzwakte en bewegingsbeperking van het gewricht ook de manier van omgaan met de klachten, een gerichtheid op Uchamelijke symptomen en psychische factoren zoals angst en depressiviteit een rol spelen bij het optreden van fysieke bepeikingen. In aansluiting op een bevolkingsonderzoek (ERGO) zijn bij patiënten met pijnklachten van knie of heup aanvuUende gegevens verzameld over hetfysiekeen sociale bepeiidngen, fysieke activiteiten en het omgaan met de pijnklachten. De groep patiënten met chronische pijn had meer beperkingai in mobUiteit en sociale interacties dan de groepen met mtermitterende of sporadische pijn. Het ondernemen van sportieve activiteiten (wandelen, fietsen, zwemmen) bleek de relatie tassen pijn en beperkingen in gunstige zin te bemvloeden, pijngedrag (met name het verminderen van fysieke inspanning) had daarop een negatieve invloed. In een leefstijlprogramma voor artros^atiënten wordt daarom specifiek aandacht besteed aan bewegen en bewegingsintervenües. 4,5,6 Klhüsche mterventies bij artrose Ondanks de prevalentie van artrose is het aantal klinische interventiestadies, dat in Nederland is verricht gering. Dit heeft mede te maken met het feit dat het vaststeUen van de diagnose artrose moeilijk is. Een radiologische diagnose zegt niet veel, gezien de geringe correlatie met klachten. Echter met name m de huisartspraktijk, waar de meeste patiënten met artrose voorkomen, is het problematisch om de diagnose artrose volg»is de strikte criteria van de American CoUege of Rheumatology (ACR) te steUen. Daamaast is het een probleem om goed uitkomstmaten te hanteren, omdat de meeste instrumenten voor het meten van beperkingen of gezondheidsgerelateerde 'kwaliteit van leven' nog niet bij artrosepatiënten zijn gevalideerd. TNO rapport PG 96.066 92 De drie belangrijkste behandelingen zijn medicamenteuze pijnbestrijding, meestal door middel van paracetamol of NSAIDs,fysiotherapieen uiteindelijk gewrichtsvervangende operatie. De kennis die in het algemeen en bij RA-patiënten is opgedaan over behandelmg met en bijwerkingen van NSAIDs is nataurlijk ook hier van belang, evenals de orthopaedische kennis rondom gewrichtsvervangende operaties, kwaliteit van protheses en dergelijke (zie paragraaf 4.1.6). Recent is een onderzoek verricht naar effecten van twee NSAIDs bij patiënten met artrose, die waren geïdentitficeerd m de huisartspraktijk. Beide NSAIDs waren werkzaam, echter CMI derde van de patiënten ondervond bijwerkingen. Tevens bleek dat het beleid van huisartsen ten aanzien van behandeling van artrose zeer divers is. Bovendien bleek een groot verschU m beoordeling van de pijnintensiteit door de huisarts en de patiënt zelf. In een onderzoek naar de effectiviteit van de prq)aratenreumajectaen vasolastine kon geen verschU tassen de behandelde groep en een controlegroep worden aangetoond. In een literatauronderzoek is gekeken naar effecten van oefentherapie bij patiëiten met artrose of RA. Hoewel de meeste studiestekorticomingenvertoonden wees het onderzoek het meest op enig gunstig effect, vooral ten aanzien van functionele capaciteit (vermindering van beperkingen). De oefentherapie leek weinig effect te hebben op pijn. Recent is een Nederlands onderzoek gestart, waarin de effecten van oefentherapie bij heup- en knieartrose worden bestadeerd. Daarbij wordtrekeninggdiouden met copingfactoren en ervaren kwaliteit van leven en wordt een kosten-effectiviteit-analyse uitgevoerd. Een ander onderzoek, dat kort geleden is aangevangen, bestadeert de mogelijkheid om kraakbeeaschade na een trauma van een gewricht (meestal de knie) te voorkomen. Hiervoor wordt aan patiënten die zich melden op de polikliniek orthopaedie met een dergelijk trauma doxycycline gegeven, hetgeen afbraak door metaUoproteases moet tegengaan, en wordt gekeken of de hoeveelheid afbraa]q>rodukten van kraakbeen daardoor kan worden vermiaderd. TNO rapport PG 96.066 4.6 Onderzoek met betrekking tot weke delen reuma 4,6,1 Inleiding en q)idemiologie van weke delen reuma 93 Onder weke delen reuma wordt een zeer brede groep van klachten en aandoeningen verstaan, die met elkaar gemeen hebben dat zijn niet düect gelokaliseerd zijn in gewrichten, bot of kraakbeen, maar m de stracturen daaromheen, zoals ligamenten, pezen, peesaanhechtingen, peesbladen, peesschedes, slijmbeurzen en spieren. Ook de meeste rag- en nekaandoeningen kunnen tot deze categorie worden gerekend, omdat het verband tassen eventaeel bij diagnostiek zichtbare afwijkingen van wervels of gewrichtjes daartussen niet duidelijk is, terwijl detassenwervelschijventotde weke delen gerekend kunnen worden. Ook de aandoeningfibromyalgievalt m deze groep. Over het algemeen kan van deze aandoeningen gesteld worden, dat zij een minder ernstig beloop kennen dan de chronisch inflammatoire ziektebeelden, zoals RA of SLE. Dat neemt echter niet weg, dat bij deze aandoenmgen veel pijn en functiebeperking kan optreden en dat zij zeer hardnekkig kunnen zijn of vaak kunnen teragkeren na een klachtenvrije periode. De afgelopen 15 jaar is uit epidemiologisch onderzoek duidelijk geworden welke enorme omvang deze klachten en aandoeningen hebben in de bevolking en op het spreekuur van de huisarts, In het EPOZonderzoek is bij een doorsnede van de bevolking gekeken hoe vaak reumatische klachten en aandoeningen op moment van onderzoek aanwezig waren. Hierbij werd gevonden dat ongeveer 45% van de volwassen personen (ouder dan 20 jaar) op moment van onderzoek dergelijke klachten had, In het ROME-onderzoek is bestadeerd, hoe vaak patiënten voor het eerst of opnieuw na een klachtenvrije periode met dit soort klachten bij de huisarts kwamen. Uit dit onderzoek bleek, dat jaarUjks bijna één op de vijf personen (aUe leeftijden) hiermee voor het eerst of na een klachtenvrije periode de huisarts bezocht Voor beide onderzoeken gold, dat de overgrote meerdeifaeid van de klachten en aandoeningen tot de categorie van weke delenreumagerekend kon worden, Bmnen deze diagnosecategorie vormden ragklachten en -aandoeningen het meest voorkomende probleem: in het EPOZ-onderzoek was dit probleem aanwezig bij ruim een kwart van de ondervraagden; in het ROME-onderzoek bleek, dat jaarlijks bijna 7% met een nieuwe episode van ragklachten naar de huisarts gaat Meer dan de helft van de bevolking maakt in het leven één of meer episodes van ragklachten door. Andere veel voorkomende beelden zijn myalgieën of spierklachten, nekaandoeningen, schouderaandoeningen, peesontsteking ea -aanhechtingsproblemen en epicondyUtis van de eUeboog, TNO rapport PG 96.066 4.6,2 94 Pathofysiologie van weke delen reuma In Nederland is relatief weinig onderzoek verricht naar de etiologie of pathofysiologie van aandoeningen uit de weke delen categorie. Op onderzoek naar beroepsgebonden etiologie van aandoenmgen van het bewegingsapparaat, vaak in de weke delen categorie (rag-, nek- en schouderaandoeningen) wordt in paragraaf 4,8.2 kort ingegaan. De laatste jaren is met name het onderzoek naar de Pathogenese vanfibromyalgieop gang gekomen. Hierin zijn aanwijzingai gevonden voor een hormonale ontregeling, die te maken kan hebben met de bijnierfunctie. Aanvankelijk is het zogenaamde hypofyse-bijnier-systeem onderzocht. Bij een inspanningstest werd geconstateerd, dat bij vergelijkbare belasting spiegels van een aantal hormonen, waaronder Cortisol ea adrenaline, alsmede de hartfrequentie verlaagd waren bij fibromyalgiepatiënten m vergelijking met controles. Cortisol komt onder andere vrij bij stress-reacties en heeft invloed op tal van lichaamsfuncties. Bij kunstmatige stimulatie van de hypofyse werd bij fibromyalgiepatiënten een hogere spiegel van het door de hypofyse afgegeven hormoon ACTH aangetoond, dat de bijnier aanzet tot productie van Cortisol. De cortisol-spiegels waren echter vergelijkbaar met die van controles. Hieruit werd geconcludeerd dat mogeUjk sprake is van eenrelatieveinsufficiëntie van de bijnier, die meer ACTH nodig heeft om tot de benodigde cortisol-productie te komen. Uit vervolgonderzoek bleek dat bijfibromyalgiepatiëntende basale spiegel van groeihormoon verlaagd is, terwijl er een verhoogde reactie optrad na stimulatie van de hypofyse met door insuline geïnduceerde hj^oglycaemie. Verder onderzoek is gestart om te kijken of deze ontregelingen specifiek zijn voor fibromyalgie of ook voorkomen bij andere pijns3mdromen zoals chronische ragpijn. Ook is nog onduidelijk of deze bevmdingen een oorzakelijk verband hebben met fibromyalgie, of dat zij een gevolg zijn van de aandoening. Onderzoek naar mogelijke afwijkingen in het spiermetabolisme vanfibromyalgiepatiëntendoor middel van PET-scans heeft geen aanknopingspunten voor de Pathogenese opgeleverd. 4,6,3 Diagnostiek van weke delen reuma Op bescheiden schaal is her en der aandacht besteed aan de diagnostiek van enkele weke delen aandoeningen. Onderzoek m de bevolking naar het verband tassen ragklachtoi en beviadingen bij lichamelijk onderzoek en röntgenonderzoek Uet slechts een gering verband zien tussen degeneratieve afwijkingen op een röntgenfoto en aanwezigheid van klachten. TNO rapport PG 96.066 95 Bij verwezen patiënten met lage ragpijn, waarbij geen specifieke etiologische, paöiologische of klinische kenmerken aanwezig waren, werden vaak een aantal vergeüjkbare symptomen geconstateerd. Hieruit zijn twee syndromen beschreven, het Crista Iliaca Pijn Syndroom (CUPS) en het Grote Trochanter Pijn Syndroom (GTPS), die goed herkenbaar zijn en die door middel van mjecties goed behandelbaar zouden zijn. Een recente review Het zien, dat in de huisartspraktijk vrijwel geen enkele test een hoge sensitiviteit of specificiteit had voor de diagnose radiculopathie. Anamnese en bezinking bleken van waarde voor de diagnose van wervelcarcinoom en anamnese (met name 's nachts uit bed) en lichamelijk onderzoek (met name laterale mobiliteit) voor de diagnose spondyUtis ankylopoëtica. Op het gebied van schouderaandoenmgen is recent een poging gedaan om met behulp van numerieke taxonomie ordetescheppen in de verwarrende hoeveelheid van diagnostische begrippen. Bij computeranalyse van patiëntengegevens bleken vooral de factoren bewegingsbeperking (waarbinnen subgroepen capsuütis adhesiva en bursitis te herkennen zouden zijn) en pijnlijk traject bij abductie (zonder duidelijke subgroepen) van belang. De betekenis van deze bevindmgen is niet duideUjk. 4,6,4 Sociaal wetenschappeUjk onderzoek bij weke delen reuma Onder meer in Nederlands onderzoek is aangetoond dat psychische factoren een duideUjke rol spelen bij het ontstaan en aanwezig blijven van ragklachten. De uitdrukkingen die naar de polikliniek verwezen patiënten gebraikten om de pijn te karaktaiseren leken aanvankelijk aanwijzmgen te kunnen geven omtrent het wel of niet aanwezig zijn van psychogene oorzaken. Hierop gericht is een vragenUjst ontwikkeld, die is geëvalueerd bij patiënten in de huisartspraktijk, In de eerste lijn is een onderscheid in ragklachten met of zonder psychogene component op basis van deze vragenlijst niet mogelijk, waarmee de aanvankelijke hypothese niet houdbaar is gebleken. Uit het ondeizoek naar het sociaal netwerk vanfibromyalgiepatiëntenin vergelijkiag met gezonde personen en RA-patiënten is naar voren gekomen, dat m beide patiëntengroepen veelal een intieme vriend(in) ontbreekt, terwijl de patiënten voor hun emotionele steun afhankelijk zijn van één of twee personen in hun omgeving. Er vindt weiaig vemieuwmg in het netwerk plaats. Bij fibromyalgiepatiënten bevindt het netwerk zich in een klein geografisch gebied en worden derelatiesveelal onderhouden uit gewoonte. Emotionele steun vanuit het netwerk schiet vaak te kort. Een vergeUjkend onderzoektassenfibromyalgiepatiëntenen RA-patiënten Uet zien, dat naar psychische aspecten bij fibromyalgie een grotere rol spelra, waaraan bij diagnostiek en behandeling rurnie aandacht moet worden geschonken. Voor het meten van pijn en andere gezondheidsvariabelen van patiënten met fibromyalgie is de Enschedese Fibromyalgie VragenUjst (EFV) ontwikkeld en gevalideerd. TNO rapport PG 96.066 4,6,5 96 Klinische interventies bij weke delen reuma De laatste vijf à tien jaar is er, mede onder mvloed van de grote aantallen patiënten, steeds meer belangstelling gekomen voor onderzoek van de effectiviteit van mterventies, die wordentoegepastbij weke delen reuma. Dit onderzoek heeft zich onder meer gericht op de effectiviteit van fysiotherapie, manuele therapie en chiropraxie bij rag-, nek- en schouderklachten en op de effectiviteit van ragscholen. Recent zijn ook dergelijke onderzoeken gestart gericht op behandeUng van klachten van de knie, heup en eUeboog, In een aantal meta-analyses is bestadeerd, welke trials zijn verricht om de effectiviteit van mterventies alsfysiotherapie,manuele therapie, ragscholen en chiropraxie bij nek- en ragklachten te bestaderen. Daarbij is met name ook gelet op de methodologische kwaUteit van die stadies. Die viel in de meeste gevallen nogal tegen, wat een goede interpretatie van de uitkomsten van die stadies bemoeüijkte. Hierdoor is vooralsnog de effectiviteit van de genoemde thraapieën onvoldoende vastgesteld. Zeker gezien de wijdverspreide toepassing vanfysiotherapiebij klachten van het bewegiagsapparaat is het merkwaardig, dat zo wemig methodologisch goed uitgevoerde onderzoeken zijn verricht Dit heeft nataurlijk te maken met de vaak moeilijke omstandigheden, waaronder het onderzoek moet worden uitgevoerd, meestal ia de eerste lijn. Problemen zijn aanwezig ten aanzien van de heterogeniteit van de patiëntenpopulatie, het ontbreken van goede criteria voor het steUoi van een diagnose, de indicatiesteUing voor de behandeling, het ontbreken van gestandaardiseerde meetinstrumenten voor het bepalen van de uitkomsten van de behandeling, het vinden van goede controle-interventies en het blinderen van behandelaar en patiënt ten aanzien van de gegeven therapie. Er is wel lichte trend zichtbaar van methodologische vooruitgang bij dit soort studies. Wat betreft ragscholen kan worden gesteld, dat de methodologisch beter uitgevoerde stadies vaker een effect lieten ziea. Met onder meer de uit deze meta-analyses opgedane ervaringen zijn recent een aantal trials opgezet om de effectiviteit vanfysiotiiCTapieen manuele therapie te onderzoeken, In een gerandomiseerd placebo-gecontroleerd onderzoek kon worden vastgesteld, dat beide behandelingen bij rag- en nekklachten iets beter waren dan behandelmg door de huisarts of placebo-behandeling. Bovendien waren de resultaten van manuele therapie na een jaar nog iets beter dan die van fysiotherapie, In twee onderzoeken naar effectiviteit van oefentherapie bij patiënten m de huisartspraktijk kon geen duidelijk effect worden aangetoond, In een recent uitgevoerde gerandomiseerd onderzoek naar de effectiviteit van eenragschoolprogrammakonden nauwelijks effecten worden aangetoond. TNO rapport PG 96.066 97 Soortgelijke onderzoeken zijn onlangs gestart bij patiënten met schouderklachtan. Over het effect van de behandeling volgens de methode van Cyriax bij schouder- en eUeboogklachten is begm jaren tachtig onderzoek verricht. Deze methode bleek geen duideUjke behandeUngsvoordelen te bieden boven de gangbare behandelmethoden. Een probleem bij dit soort onderzoeken is om goede inclusiecriteria op te steUen, waaraan te randomiseren patiënten moeten voldoen, en goede effectmaten te hanteren. Het is goed mogelijk dat oefentherapie ofragschoolprogramma'swel effectief zijn bij bepaalde subgroepen van patiënten of dat er andere dan de vastgestelde effecten zijn, die wel klinisch relevant zijn. Wat betreft standaardisering van msluitcriteria en uitkomstmaten van behandeling is de laatste jaren zowel nationaal als intemationaal vooruitgang geboekt. Hierbij is ook het onderscheid tussen aandoeningsspecifieke en generieke uitkomstmaten van belang. In de laatste wordt de gehele functionaliteit van de patiënt betrokken, waardoor zij vaak niet voldoende gevoelig zijn om kleine veranderingen op één lokatie vast te stellen. Voor het ontwikkelen, valideren en toepassen van aandoeningsspecifieke mstrumenten is samenwerking van groot belang. Onlangs is in Nederiand een meetinstrument voor de schouderfunctie ontwikkeld, dat iamiddels ook in het &igels is vertaald. Ten aanzien van de behandeling vanfibromyalgiezijn een aantal interventiestadies verricht zoals biofeedback- enfittness-training,multidisciplmaire behandeling, psychomotoire therapie, gedragstherapie, cognitieve therapie en voorlichting. De algemene conclusie uit deze onderzoeken is, dat de onderzochte behandelingen niettotduidelijke objectiveerbare verbeteringen van defysiekeen psychische problems leiden, hoewel een aantal patiënte zelf wel baat zeggen te hebben bij de behandeling. Mogelijk kan voor subgroepen de behandeling wel effect sorteren, hetgeen nog open staat voor nader onderzoek. Behandeling met Rheumajecta en Vasolastine leidde niet tot verbetering van de klachten bij fibromyalgie. TNO rapport PG 96.066 4.7 Onderzoek met betrekking tot overige artritiden 4,7.1 Inleiding en qpidemiologie 98 In dit hoofdstuk wordt mgegaan op Nederlands onderzoek met betrekkmg tot drie verschiUende typen artritiden, namelijk Lyme artritis, jicht en infectieuze artritis, Lyme disease is een ziekte veroorzaakt door de sphx)cheet Borrelia Burgdorferi, die wordt overgebracht door een beet van een besmette teek. De precieze iacidentie en prevalentie in Nederland is niet bekend. Op grond van gegevens uit het buitenland kan de prevalentie worden geschat op ckca 40,000 patiënten (2,6%e) en de mcidentie op 560 patiënten per jaar (0,04%e), De ziekte manifesteert zich in drie fasen. Eerst verschijnt het eiydiema migrans, een pathognomonisch erytfaeem op de plaats waar de teek heeft gebeten. Na dagen tot weken komt het tweede stadium, waaibij zich symptomen kunnen voordoen van een gedissemmeerde mfectie (secundair erythema migrans, koorts, artralgieën en korte aanvaUen van artritis, pijn in botten, pezen en spieren, vermoeidheid, neurologische symptomei, cardiale symptomen, lymfadenopathie, conjunctivitis of ùitis, hoest en lever- en nierstoomissen). Na weken tot maanden worden deze symptomen intermitterend. Na een jaar of langer ontstaat bij persisterende infectie stadium 3, met andersoortige huidafwijkingoi, langere aanvaUen van artritis of chronische artritis, enthesopathieën, neurologische en mentale stoornissen, keratitis en vermoeidheid. De artritis aanvaUen komen voor bij ongeveer 60% van de patiënten en beginnen gemiddeld 6 maanden na het begin van de ziekte. Meestal zijn één of enkele grote gewrichten aangedaan, vooral de knie. De diagnose dient vooral op klinische gronden te worden gesteld. De bepaling van antistoffen tegen B. Burgdorferi in het bloed kan slechts als aanvuUiag dienen, omdat deze antistoffen bij een kleine 10% van de bevolking vóórkomen, terwijl slechts 3% van de personen met antistoffen Lyme disease heeft. Jicht behoort tot de categorie van kristalartropathieën en bestaat uit een acute ontsteking van meestal één gewricht op basis van uraatkristallen m het gewrichtsvocht Op grond van gegevens uit huisartspraktijken kan de incidentie worden geschat op 1-2%« en de prevalentie op 4-5%«. Jicht-aanvallen komen meer voor bij mannen dan bij vrouwen (10:1), Bij mannen begmt de ziekte gemiddeld op een leeftijd van 40 jaar, bij vrouwen 55 jaar. Ongeveer 50% van de eerste en 70% van aUe jichtaanvaUen betreft het eerste metatarso-falangeale gewricht (MTP I, grote teen). Andere vaak aangedane lokaties zijn enkel, knie, andere metatarsale gewrichten, kleme handgewrichten, pols en eUeboog. TNO rapport PG 96.066 99 Infectieuze artritis is een gewrichtsontsteking, die door een bacterie, vkus of (zelden) een schimmel wordt veroorzaakt. De aandoening kan secundah: optreden bij een reeds langer aanwezige gewrichtsaandoening, zoals reumatoïde artritis, of bij een kunstgewricht Andere risicofactoren zijn gebruik van corticosteroïden of andere ünmunosuppressiva, diabetes meUitas, AIDS, open gewrichtstrauma en niet steriele gewrichtspunctie of artroscopie. De acute artritis is bijna altijd monoarticulair en kan samengaan met algemene symptomen van infectie zoals koorts. Van bacteriële artritiden wordt 70% veroorzaakt door Stafylococcus Aureus, Een nu zeldzaam ziektebeeld is taberculeuze artritis, die meestal minder hevige symptomen geeft en een sluipender beloop. De virale artritis zijn dikwijls van korte duur (minder dan 6 weken). 4.7,2 Beschrijving van het onderzoek naar Lyme artritiis Door middel van een enquête onderreumatologenis onderzocht hoe vaak de diagnose Lyme disease werd gesteld en welke S3miptomen daarbij voorkwamen. Ruim 40 gevaUen werden gerapporteerd door 100reumatologen.De Symptomatologie leek overeen te komen met die beschreven in de literataur (zie 4,7,1,), Vervolgens is onderzoek verricht bij 73 patiënten met artritis van onbekende oorsprong. Eén van hen bleek te lijden aan Lyme artritis. Drie van hen hadden antistoffen tegen B. Burgdorferi, hetgeen niet verschilde van de controlegroep. Bij 125 patiënten met spondyUtis ankylopoëtica kon geen Lyme Boneliose worden vastgesteld. Elf van deze patiënten hadden antistoffen, waarbij er geen verschü was tassen HLA-B27 positieve en negatieve patiënten. Bij een onderzoek onder jagers bleek 22% antistoffen tegen B. burgdorferi te hebben en/of klachten, die zouden kunnen passen bij Lyme BorreUose, Bij 70% daarvan (15% van totaal) waren antistoffen aanwezig zonder enig klinisch symptoom, Lyme BorreUose kon worden aangetoond bij 1% van de jagers. Uit de diverse onderzoeken werd geconcludeerd, dat anamnese (inclusief herkenning van foto's van erythema migrans) en lichameUjk onderzoek belangrijker zijn voor het steUen van de diagnose dan het testen op antistoffen tegen B, Burgdorferi. Bij hettestenvan kennis van Lyme borreUose bij huisartsen enreumatologenaan de hand van foto's van erythema migrans en twee patiënten-casussen bleek, dat deze tekort schoot en dat betere instractie en voorUchting was aangewezen om vroegtijdige herkenning en behandeling van de ziekte mogelijk te maken. TNO rapport PG 96.066 1^ In een ander onderzoek is de Symptomatologie van drie verschiUende genotypen van B, Burgdorferi bestadeerd. Geconcludeerd werd, dat één type vooral geassocieerd was met alleen huidverschijnselen (erythema migrans of acrodermatitis chronica atroficans) en een ander met extracutane verschijnselen, zoals neurologische symptomen en pijnklachten van het bewegingsapparaat Vanuit 26tekenkon aUeen het eerstgenoemde type worden geïsoleerd. 4,7.3 Beschrijving van het onderzoek naar jicht Het Nederlandse onderzoek naar jicht heeft zichtoegespitstop twee aspecten. Ten eerste is het stoppen van profylactische medicatie onderzocht bij patiënten met topheuze jicht, die reeds lange tijd (meer dan twee jaar) klachtenvrij waren en geen aantoonbare tophi meer hadden. De medicatie is bedoeld om de spiegel van urinezuur in het bloed te verlagen, In een eerste onderzoek werd bij 10 patiënten de medicatie gestopt De helft van hen kreeg in een periode van follow-up van 1,5 tot 2,5 jaar geea nieuwe aanvaUen, de andere helft kreeg dat wel na 6 maanden tot 2 jaar. De laatste groep had gemiddeld hogere urinezuurspiegels en een begin van de jichtaanvaUen op jongere leeftijd. Een tweede onderzoek onder 21 patiënten kreeg 80% recidief aanvaUen van jicht, waarvan een derde binnen 6 maanden. De conclusie is dat staken van de therapie veelvuldig leidt tot recidiveren van de jichtaanvaUen, Een tweede onderwerp van onderzoek betrof de Symptomatologie van jicht bij oudere patiënten (60 jaar en ouder). Bij meer dan de helft van de 40 onderzochte patiënten begon de jicht in meer dan één gewricht vaak met inbegrip van de grote teen. Bij een kwart van de vrouwen begonnen de klachten in de vmgers. Bijna aUe vrouwen (95%) en meer dan de helft van de mannen (56%) gebruikten diuretica. 4,7.4 Beschrijvmg van het onderzoek naar mfectieuze artritis In twee retrospectieve onderzoeken is het beloop bacteriële artritis bij nüm 70 naar het ziekenhuis verwezen patiënten bestadeerd. De mortaüteit was m beide onderzoeken ruim 10%, Van slechts een kwartrespectieveUjkde helft van de aangedane gewrichten herstelde de functie voUedig. De resterende gewrichtsfunctie was slechter indien de infectie langer dan 14 dagen duurde, mdien de periode tussen begm van de symptomen en het insteUen van antibiotische therapie langer was, bij vrouwen en bij aanwezigheid vanreumatoïdeartritis of een kunstgewricht TNO rapport PG 96.066 ^ m In één van de twee onderzodcen was de primaire plaats van de infectie een huidinfectie, meestal aan de onderste extremiteit. Bij de helft van de patiënten wasreumatoïdeartritis aanwezig en bij 12% een kunstgewricht Geconcludeerd werd dat m geval van huidiofecties bij patiënten met RA een sneUe aanvang met antibiotische therapie geïndiceerd is. Een ander onderzoek ging in op de infectiebron bij raün 70 patiënten met bacteriële artritis. In bijna 30% van de patiënten was dit een gewrichtsoperatie, in 20% een huidinfectie, m 10% een luchtweginfectie en in 10% een urogenitale infectie, In 30% van de patiënten bleef de oorzaak onbekend. Bij alle patiënten metreumatoïdeartritis m dit onderzoek was de bron een huidinfectie. TNO rapport PG 96.066 4.8 Onderzoek, dat betrekking Iieeft op het totaal van reumatische aandoeningen 4.8.1 Inleiding m In de afgelopen 15 jaar is uit epidemiologisch onderzoek duideUjk geworden welke enorme omvang detotalegroep van klachten en aandoeningen van het bewegingsapparaat heeft in de bevolking en op het spreekuur van de huisarts. In het Epidemiologisch Preventief Onderzoek Zoetermeer (EPOZ) is bij een doorsnede van de bevolking gekeken hoe vaakreumatischeklachten en aandoeningen op moment van onderzoek aanwezig waren. Hierbij werd gevonden dat ongeveer 45% van de volwassen personen (ouder dan 20 jaar) op moment van onderzoek dergelijke klachten had. In het Reuma-Onderzoek Meerdere Echelons (ROME) is bestadeerd, hoe vaak patiënten voor het eerst of opnieuw na een klachtenvrije periode met dü soort klachten bij de huisarts kwamen. Uü dh onderzoek bleek, dat jaarlijks bijna één op de vijf personen (alle leeftijden) hiermee voor het eerst of na een klachtenvrije periode de huisarts bezocht In deze paragraaf wordt ingegaan op onderzoek, dat geen betrekking heeft op een specifieke aandoening, maar op reumatische aandoeningen in het algemeen. Daamaast is ook nog onderzode verricht dat gericht was op anatomie, mechanica en fysiologie van het houdmgs- en bewegmgsapparaat. Dit onderzoek blijft m deze inventarisatie buiten beschouwmg. In paragraaf 4.8,4 staat een korte samenvattmg van het onderzoek naar beeldvormmg over reumatische aandoenmgen bij het algemeae pubUek, In paragraaf 4,8,3 zal kort worden üigegaan op beroepsgebondenheid van aandoeningen van het bewegingsapparaat. In paragraaf 4.8.4 worden enkele Nederlandse cijfers gepresenteerd, die van belang zijn voor de medische en maatschappeUjke kosten als gevolg van aandoeningen van het bewegmgsapparaat. Paragraaf 4.8.5 geeft een korte beschrijvmg gegeven van problemen in de aibeidssitaatie en -participatie door klachten van het bewegingsapparaat 4.8.2 Beeldvorming overreumatischeaandoemngen bij het algemene publiek De laatste jaren is onderzoek verricht naar de aandacht voor en beeldvorming overreumatischeaandoeningen in kranten,tijdschriftenen op-televisie en de mening van het algemene publiek. Hoewel reumatische aandoeningen twee tot drie maal zoveel vooikomen als hart- en vaatziekten en kanker, bleek in de media aan 'reuma' veel minder aandacht te worden besteed. Hieruit valt af te leiden dat de berichtgeving over een bepaalde (categorie van) aandoeniagen samenhangt met de kans op sterfte. TNO rapport PG 96.066 m De meeste berichtgeving over reumatische aandoeningen is te vinden in populaire tijdschriften en medische televisieprogramma's. Kranten berichten er zelden over. Over het algemeen was de informatie in televisieprogramma's van betere kwaliteit dan die in de andere media. Reumatische aandoeningen vormen relatief vaak het onderwerp van ingezonden brieven, hetgeen inhoudt dat de behoefte aan informatie relatief groot is en deze onvoldoende langs andere weg te verirrijgen is. Wat betreft de behandeling vanreumatischeaandoeningen wordt vaak negatief over medicijn-gebraik bericht. Operaties komen relatief vaak m tv-programma's voor en worden meestal positief belicht. Altematieve behandelwijzen worden in de media relatief vaak en op positieve wijze besproken, vaak afgezettegenregulierebehandelmethoden. OpvaUend is dat üi de geschreven persrelatiefvaak wordt bericht dat een reumatische aandoening te genezen zou zijn en dat de levensstijl van patiënten van invloed is op het beloop van de ziekte, In veel artikelei en programma's over reumatische aandoeningen wordt ingegaan op de oorzaak. Lichamelijke afwijkingen (stofwisseling, scheefstand bekken), externe oorzaken (kou, vocht, tekebeet), overbelasting van gewrichten en gedrag of persoonlijkheid worden daarbij meestal genoemd, In artikelen of programma's krijgen lichamelijke gevolgen, zoals pijn, stijfheid, üchameUjke beperkingen en misvormingen vaak aandacht in tegensteUmg tot psychische gevolgen, In televisieprogramma's komenregelmatigook sociale gevolgen als arbeidsongeschiktheid, vermindering van sociale contacten en afhankelijkheid van anderen aan bod, Uü ondeizoek bij het algemene pubUek bleek, dat mensen die hoger zijn opgeleid of die contact hebben met reumapatiënten duidelijk meer weten over 'reuma' dan lage: opgeleiden of mensen die niet of weinig metreumapatiëntenomgaan. Toch hadden lager opgeleiden vaker mformatie via de massamedia verkregei, MogeUjk schiet de kwaUteit van de infonnatie via de media en de aansluiting op de doelgroep te kort, om te kunnen resulteren in een beter kennisniveau. Onzekerheid over reumatische aandoeningen leidt tot een hogere mate van angst en gevoelens van kwetsbaarheid. Bij symptomen die kunnen wijzen op het hebben van eenreumatischeaandoening heeft minder kennis en meer angst tot gevolg dat men de consequenties emstiger inschat en men eerder geieigd is naar de huisarts te gaan. Ook de intentie tot het opnemen van informatie is positief geelateerd aan angstgevoelens en risicobeleving (kwetsbaarheid). Naast lager opgeleiden hebben vrouwen en oudere mensen meer angst voor het krijgen van eenreumatischeaandoening. Lager opgeleiden blijken echter ondanks deze gevoelens niet sneller naar de huisarts te gaan, als zich symptomen voordoen die op reuma kunnen wijzen. Bij het algemene publiek heerst niet zoveel angst om door reuma in een rolstoel terecht te komen, In tegenstelling tot het veelvuldig vóórkomen vanreumatischeaandoeniagen zegt het algemene pubUek slecht weinigreumapatiëntente kennen. TNO rapport PG 96.066 104 Dit hangt mogeUjk samen met het feit dat patiënten uit schaamte en gebrek aan maatschappelijke acceptatie niet over hun ziekte praten, en met de verwarring over de begrippen 'reuma' en 'reumatische aandoeningen'. 4.8.3 Beroepsgebonden etiologie van aandoeningen van het bewegingsapparaat Sommige klachten of aandoeningen zijn beroepsgebonden, dat wU zeggen dat zij ontstaan of verergeren onder invloed van arbeid. Andere klachten of aandoeningen ontstaan buiten de arbeidssitaatie, maar kunnen wel problemen geven op het werk. Zo bleek uit het ROME-ondeizoek dat ruim één derde van de werkende patiëaten met dit type klachten problemen üi de werksituatie ondervond en bij raün één vijfde een verandering van de werksituatie moest worden dooigevoerd. Arbeid heeft wat betreft aandoeningen van het bewegmgsapparaat een bijzondere positie omdat 1. men relatief veel tijd (vaak jaren achtereen) aan hetzelfde werk besteedt; 2. veel klachtei van het bewegingsapparaat onder invloed van weric kunnen ontstaan of verergeren; 3. de werkmethoden en apparataur vaak niet aUeen bepaald worden door de individuele werknemer, maar ook of met name door werkgevers en coUega's; 4. de verantwoordeUjkheid voor preventie van klachten m de arbeidssituatie complex is: de werkgever is verantwoordeUjk voor de arbeidscondities, werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor gezondheids- en veiUgheidsgedrag op de werlqplek; 5. definancieel-economischebelangen van enerzijds produktie en dienstverlening en anderzijds verlies aan produktiviteit door ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid groot zijn (zie ook paragraaf 4.8.4). Onderzoek op dit gebied richt zich voor een groot deel op derelatietassenbepaalde werkzaamheden of beroepen en het ontstaan van klachten, de analyse van knelpunten op het gebied van fysieke belasting en het ontwikkelen van doelgerichte ergonomische, organisatorische en andere aanpassingen bmnen specifieke bedrijven of beroepsgroepen. Vooral bij rag-, nek- en schouderklachten en de zogenaamde 'repetitive strain injuries (RSI)' (meestal tendinitiden of enthesopathieën) is sprake van aangetoonde beroepsgebondenrisicofactoren.De kwantitatieve betekenis van deze bevepsgebonden aandoenmgen is echter nog grotendeels onduidelijk. Voor het ontstaan van ragklachten zijn de risicofactoren fysiek zwaar weik, veel of zwaar tiUen, werken met de romp m niet neutrale houdingen en UchaamstrilUngen van belang. Bij nekklachten zijn er aanwijziagen voor een nadeUge mvloed van vaak heifaaalde bewegmgen, van langdurigeflexievan de nek en van veelvuldige of langdurige rotatie van de nek. TNO rapport PG 96.066 m De kans op schouderklachten neemt toe, indien gewerkt moet worden met de handen boven schouderhoogte of met triUend of stotend gereedschap, bij vaak herhaalde bewegmgen en bij veel of zwaar tillen. Ook psychosociale factoren, zoals werktempo, afwisseling van werkzaamheden, mogelijkheden het eigen werk üi te delen (eigenregdmogeUjkheden),sfeer op het werk, relatie met coUega's en leidinggevendei entevredenheidover het eigen werk en de wericsituatie zijn van groot belang, met name bij het ontstaan van rag- en nekklachten. Dit zijn ook factoren, die bij personen met chronische aandoenmgen grote invloed hebben op de mogelijkheid om te blijven werken. Kwantitatieve gegevens over de relatie tassen fysieke belastmg (in en buiten de arbeidssfeer) en het ontstaan of verergeren van klachten en aandoenmgen van het houdings- en bewegingsapparaat zijn schaars. Uit eerder onderzoek is gebleken dat gemiddeld één op de twee werkenden eens per jaar een episode vanragklachtendoormaakt en 40% een episode van nek- of schoudeiklachten. Deze getallei vaUen bijrisicoberoepen(bijvoorbeeld zwarefysiekearbeid voorragklachtenen beeldschermwerk voor nekklachten), nog hoger uit Recent is bij eenrepresentatiefcohort van een groot aantal beroepen een longitadinaal onderzoek gestart, gericht op rag-, nek- en schouderklachten. Het doel hiervan is inzicht te verkrijgen in de factoren (zowelfysiekals psychisch en üidividugebonden als arbeidsgebonden), die het ontstaan of persisteren van klachten en daaraan gerelateerd ziekteverzuim bepalen. 4,8,4 Medische en maatschappelijke kosten door aandoeniagen van het bewegmgsapparaat Klachten van het houdings- en bewegmgsapparaat leiden veelvuldig tot consultatie van de huisarts en gebraik van andere gezondheidszorgvoorzienmgen. Zij vormen de belangrijkste oorzaak van beperkingen in het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven (ADL) en van ziekteverzuim en arbeidsongeschUctheid, Uit het ROME-onderzoek bUjkt dat ruim 40% van de patiënten met klachten van het bewegingsapparaat hulp nodig heeft bij de persoonUjke verzorging of het huishouden. Vier jaar na het ontstaan van klachten ondervindt een derde van de patiënten nog steeds ADL-beperldngen. Aandoeningen van het bewegiags^paraat staan op de eerste of tweede plaats wat betreft huisartsconsulten. Op basis van extrapolatie van cijfers uü het ROME-onderzoek kan worden berekend dat jaarUjks tenminste 750.000 nieuwe verwijzingen naar de fysiotherapeut plaatsvinden en 450.000 nieuwe verwijzingen naar medisch speciaUstea. JaarUjks wordt ckca 1% van de bevolking opgenomen, met een aandoening van het bewegiagsapparaat als hoofddiagnose. TNO rapport PG 96.066 106 Een belangrijk onderwerp van sociaal wetenschappelijk onderzoek bij weke delenreumais het in kaart brengen van de medische en maatschappelijke kosten die daardoor worden veroorzaakt, Dü is met name bij deze categorie aandoeniagen van belang, omdat zij verreweg het vaakst voorkomen. Hoewel de aandoeningen van weke delen relatief gezien minder ernstig zijn, hebben zij door hun veelvuldig voorkomen wel grote maatschappeUjke relevantie, met name als het gaat om beslag op gezondheidszorgvoorzienmgen en problemen ten aanzien van de arbeidsparticipatie. Rugklachten leveren verreweg het grootste aandeel üi ziekteverzuün en arbeidsongeschiktheid, één op de zeven arbeidsongeschikten heeft ragklachten. Ook nek- en schouderklachtai hebben een groot aandeel in ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. In het algemeen hebben de klachten een gunstige prognose, 80-90% gaat binnen drie maanden over. Vaak treden echter wel recidieven op. Het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid komt voor 60% voorrekenmgvan de chronische klachtei. Hoewel dus slechts een relatief klein percentage van deze patiëiten chronische klachten ontwikkelt gaat het vanwege de hoge prevalentie toch om grote aantaUen m absolute zin. Dit resulteert in hoge maatschappeUjke kostei. Tabel 4,8 geeft daarvan een overzicht Tafae/ 4.6 Maatschappelijke kosten door aandoeningen van het bewegingsapparaat kosten per jaar uitkeringen ziekteverzuim 3,1 miljard uitkeringen arbeidsongeschiktheid 6,1 miljard productiviteitsverlies ± 6 miljard totaal ± 1 5 majard In een recenter onderzoek is gekeken naar de kosten, die veroorzaakt worden door aUeen ragklachten. Geschat werd dat de socio-economische kosten (door ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid) 8600 miljoen gulden bedroegen en de medische kosten (diagnostiek, behandelmg, verplegmg, revalidatie eto,) 700 miljoen, In 1991 waren er circa 250,000 uitkeringsgerechtigden AAW/WAO wegens aandoenmgen van het bewegingsstelsel (29% van totaal), bij een mstroom van ruim 33.000 per jaar (35% van totaal), In 1989 ontvingen ongeveer 20.000 personen een uitkering wegens aibeidsongeschiktfaeid door aandoenmgen van het bewegmgsstdsel via de arbeidsongeschiktheidsverzekering van de ABP (ambtenaren), de instroom bedraagt hier raün 2.500 personen per jaar. De jaarUjkse mstroom m arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, berekend op basis van cijfers uit het ROME-onderzoek, bedraagt 36,0(X) personen. TWO rapport PG 96.066 1^ De kosten door consumptie van gezondheidszorgvoorzieningei voor detotalegroep van aandoeningen van het bewegmgsapparaat zijn m 1991 met cijfers uit 1988 geschat op 2,8 müjard gulden. De düecte niet-medische kosten werden in 1991 berekend op een kleine 5CX) miljoen gulden, Uü huisartsregistraties bUjkt dat de totale groep van aandoenmgen van het bewegmgsapparaat op de eerste of tweede plaats komt wat betreft het aantal huisartsconsulten. Deze categorie van aandoenmgen is daarmee vergelijkbaar met de categorieën hart-vaat-ziekten (incl, hypertensie) of luchtwegaandoeningen (üicl, bovenste luchtweginfecties). 4.8.5 Problemen ten aanzien van arbeidssituatie en -participatie (Betaald) werk is een belangrijke factor m het welbevmden van mensen, ondanks het feü dat er sterk ambivalent over werk gedacht wordt. Werk kan een belangrijke rol spelen als zmgeving van het bestaan en als bron voor sociale contacten en steun buiten de düecte famüiekring. Bij een aantal chronische ziekten is geblekea, dat werk en werkhervattmg ook belangrijke aspecten zijn van de kwaliteü van leven. Niet aUeea bij chronisch zieken, maar ook m het algemeen büjkt werkhervatting na werkloosheid een positieve invloed te hebben op depressieve, angstige en fysieke klachten; de sociale steun, het zelfconcept en copüigstrategieën bleken te verbeteren. Langdurige werkloosheid gaat samen met een slechtere gezondheid en een hogere medische consumptie; werkhervatting heeft wat dü betreft een gunstig effect Een onderzoek naar de aifoeidsmarktpositie van chronisch zieken, waaronderreumapatiënten,heeft aangetoond dat deze zwak is en een groot maatschappelijk probleem vormt. Er is een duidelijke noodzaak geconstateerd om vaker aanpassingen van de werksituatie te realiseren. Het is niet goed bekend wat de gevolgen vanreumatischeaandoeningen voor het verrichten van arbeid zijn en welke maatregelen in de arbeidssitaatie bijdragen aan het voorkómei van uitval. Onderzoek hiernaar vindt plaats. Voor Nederland is berekend wat de mcidentie is van arbeidsongeschiktheid wegens RA. Deze bedroeg voor vrouwen 0,17 en voor mannen 0,1 per 100 arbeidsjaren. Dü betekent dat jaarlijks 660 personen arbeidsongeschikt worden wegens RA. In een onderzoek bij een cohort patiënten met bij aanvang kort bestaande RA werd gevonden dat na gemiddeld twee jaar ziekteduur 67% van de mannen en 57% van de vrouwen niet meer in staat waren hun normale werkzaamheden uit te voeren. Volledige arbeidsongeschiktheid kwam op dat moment voor bij 42%, TNO rapport PG 96.066 5 LITERATUUROVERZICHT 5.1 Inleiding 108 Op de m hoofdstuk 2 beschreven wijze is met behulp van MEDLINE een overzicht gemaakt van artikelen, waarinresultatengepresenteerd worden uit Nederlandsreumaonderzoekuit de periode 1978 tot en met 1995. Bedacht moet worden dat er nog veel meer artikelen gepubliceerd zijn m tijdschriften die niet in MEDLINE voorkomen. De artikelen uit MEDLINE zijn bijeengebracht üi een data-bestand, In bijlage 2 is een Ujst van aUe referenties opgenomen, gesorteerd naar onderwerp en daarbinnen alfabetisch op de achtemaam van de eerste auteur. Indien een artikel handelde over meer dan één aandoening, dan is het in aUe relevante aandoeningscategorieën ingedeeld. Daardoor komen enkele artikelen meermalen in deze bijlage voor. Eenzelfde artikel is in maximaal één onderzoekscategorie ingedeeld. Uü de periode 1978 tot en met 1995 zijn via MEDLINE 2021referentiesverzameld. Dü betrof 1748 artikelen, 146 case reports, 113 letters en 14 editorials. In de overzichten in de paragrafen 5.2 (chronologisch), 5,3 (naar aandoening), 5,4 (naar onderzoekscategorie) en 5,5 (publikaties in toptijdschriften) worden alleen de 1748 artikelen betrokken. De case reports, letters en editorials zijn niet opgenomen, omdat deze meestal niet betrekking hebben op oorspronkelijk onderzoek, In de publikatielijst in de bijlage zijn wel aUe referenties meegenomen. Ckca 45% van de letters had betrekking op RA, 26% op systeemziekten en 12% op spondylartropathieën. De case-reports gmgen vooral over patiënten met systeemziekten (38%), overige aandoeningen (35%) en RA (17%). Ui de periode 1978 tot en met 1995 zijn 199 proefschriften verschenen, die betrekking hadden op reumatische aandoeningen. In paragraaf 5.6 wordt een chronologisch overzicht daarvan gegeven en een uitspUtsüig naar aandoening en naar type onderzoek. De referenties staan in bijlage 3. De üi dit hoofdstuk gepresenteerde overzichten beslaan de periode 1978 tot en met 1995. AUe referenties, die tot ongeveer halverwege 1996 vanuit MEDLINE verzameld konden worden, zijn hierin opgenomen. Het is daarom mogeUjk dat een aantal publikaties uü met name de tweede helft van 1995 nog ontbreekt TNO rapport PG 96.066 5.2 109 Chronol(^jsche ontwikkeling van het aantal artikelen Figuur 5.2,1 geeft de ontwikkelmg m het totaal aantal artikelen over de periode 1978 tot en met 1995, Er is gedurende de gehele periode een duidelijke stijging te constateren, van nog geen 10totbijna 200 artikelen per jaar, F i ^ M 5.2.1 Ontwadœiing In aantal artikelen per jaar 200 150 100 Figuur 5.2.2 laat het aantal artikdei per jaar per aandoeimg zien. De stijging blijkt zich voor te doen bij vrijwel alle aandoenmgen, met dien verstande dat tot eind jaren tachtig het aantal artikelen over juveniele chronische artritis en weke delen reuma zeer laag tot nihU was. Het aantal artikelen over spondylartropathieën stijgt tot 1990 en kent daama weer een dalmg. TNO rapport PG 96.066 110 Figuur 5.2.2 Ontwikkeling In aantal artikelen per jaar per aandoening 100 RA HSp-Artr B S y s t z HJCA Artrose B w D R ÜProth. D Overig 80 60 40 20 O \ ^ A^ <b^ <b^ <ê> «b^ <b^ <& < ^ <§> <§> < ^ ^ ç§^ cg> q ^ c p Infiguur5.2.3 is het relatieve aandeel van de diverse onderzoekscategorieën zien gedurende de periode 1978 tot en met 1995. Het aandeel van artikelen over pathofysiologie ligt m de meeste jaren tussen 40% en 50%. Vanaf 1983 ligt het aandeel artikelen met een epidemiologisch of methodologisch onderwerp rond de 10%. Het aandeel van artikelen over manifestaties en diagnostiek neemt ia de loop der jaren af. In de negentiger jaren krijgt ook psychosociaal onderzoek een kleme, maar duidelijke plaats. Figuur 52.3 Aandeel van de diverse onderzoekscategorieën in het aantal artikelen per jaar lOOfo G Psychosoc. 75% Reumachir. i interv./Bijw. 50% iManif./Diagn. lEpid./Method. I Pathof ys. 25% 0%'^T'^T^^T^T'T^T~^T^T"^ I " l ^ l ' i ' i ' l - I ' l • l—r ^ ^ c§> <b^ <Q^ <ê> <b^ <b^ <ê' <b^ <§" ^ ^ < ^ ^ ^ ^ < P TNO rapport 111 PG 96.066 5.3 Overzicht van artikelen naar aandoening Figuur 5.3.1 geeft een overzicht van de verdeling van artikelen over bepaalde aandoeningen. Van de 1748 artikelen had bijna de helft (45%) betrekkmg op RA en bijna een kwart (24%) op systeemziekten. De resterende 30% was verdeeld over de andere aandoeningen, vooral spondylartropathieën (8%) en kraakbeenonderzoek/artrose (7%). Figuur 5.3.1 Aantallen en percentages artikelen per aandoening Reumatoïde artritis 786 44% Juv.chron.artritis 31 2% Spondylartropattii£ 138 8% "" Overig/niet aand.geb. 121 7% Prothesiologie 74 4% Weke Delen Reuma 91 5% Kr23kb./Artross 122 7% Syst./Bindw ziekten 419 24% Totaal 1748 artikelen In de figuren 5.3.2 tot 5.3.7 worden per aandoening de aantallen en percentages artikelen in de diverse onderzoekscategorieën aangegeven. In de groepen RA, spondylartropathieën en systeemziekten is ongeveer de helft van de artikelen gericht op de pathofysiologie, bij kraakbeenonderzoels/artrose is dü 70%. Bij RA is relatief veel aandacht besteed aan mterventies en bijwerkingen daarvan (samen 20%), bij spondylartropathieën aan epidemiologie (30%). De artikelen betreffende juveniele chronische artritis gaan voor raim een derde over pathofysiologie, voor bijna een derde over klinische manifestaties en voor ongeveer een kwart over interventies en bijwerkingen daarvan. Artikelen over diagnostiek nemen een belangrijke plaats in (16%) bij de systeemziekten. Artikelen over weke delen reuma hebben zich voor een derde deel gericht op epidemiologie en relatief weinig op pathofysiologie (11%). TNO rapport 112 PG 96.066 Figurer) 5.3.2 - 5.3.7 Aantallen en percentages artikelen per aandoening in de diverse onderzoekscategorieën Juveniele Chronische Artritis Reumatoïde Artritis Psychosociaal 1 3% Epid./ Z' lOS 13% \ ^ / ... —1 Maniteslaties Diagnostiek 42 5% k ^. In Nw 191 24% Epid./ method. 3 10% 1 Totaal 796 artikelen (45%) Totaal 31 artil<elen (2%) Spondylartropathieën Systeenv / bindweefselziekten Epid./method. 3S 28%% Diagnostiek 78 19% Psychosociaal 3 2%% Interventies 12 9%% Manifestaties 56 13% Totaal419anikelen (24%) Totaal 138 artikelen (8%) Weke Delen Reuma Kraakbeenonderzoek / Artrose Pathofysiologie 88 72% Psychosociaal u ManiTesianes 3 2% Totaal 122 artikelen (7%) • 5 4% ^ Reumachiruigie Intervenues g 70/ 4 3% tnteiventies 33 36% rteuma:nirtjrgie 2 2% Totaal 91 artikelen (5%) Psychosociaal 9 10 TNO rapport 113 PG 96.066 5.4 Overzicht van artikelen naar onderzoekscategorie Figuur 5.4.1 geeft een overzicht van de verdeling van artikelen over bepaalde onderzoekscategorieën. Van de 1748 artikelen gmg 44% over de pathofysiologie, 22% over therapeutische interventies (inclusief reumachimrgie) en bijwerkingen daarvan, 20% over ziektemanifestaties en diagnostiek en 14% over epidemiologie. Artikelen over fimdamenteel onderzoek naar prothesen maakte 4% uit van het totaal en over psychosociaal onderzoek 3%. Figuur 5.4.1 Aantallen en percentages artikelen per onderzoekscategorie Pathofysiologie 768 4 1 % Fundam. prothes. 63 3% Psychosociaal 55 3% Reumachirurgie 40 2% Bijwerking 74 4% Epid./ methoid. 251 13% Interventies 267 14% Diagnostiek 166 9% Manifestaties 176 9% Totaal 1748 artikelen In de figuren 5.4.2 tot 5.4.7 wordt per onderzoekscategorie aangegeven op weUce aandoeningen de artikelen betrekking hadden. In de categorieën pathofysiologie, epidemiologie en psychosociaal onderzoek is ongeveer de helft van de artikelen gericht op RA. In de categorieën interventies en bijwerkingen daarvan ligt het percentage mim boven de 50%. In de categorieën klinische manifestaties en diagnostiek is ongeveer een kwart van de artikelen gewijd aan RA en is een derde respectievelijk bijna de helft van de artikelen gericht op systeemziekten, zoals SLE. In de categorieën epidemiologie en klinische manifestaties is relatief veel aandacht (± 15%) voor spondylartropathieën. Ruim de helft van de artikelen over reumachirurgie (excl. fundamenteel onderzoek naar prothesen; geenfiguur)had betrekking op RA, bijna 20% op artrose en mim 20% op overige reumatische aandoeningen. TNO rapport PG 96.066 Figuren 5.4.2 - 5.4.7 114 Aantallen en percentages artikelen per onderzoekscategorie gericht op de diverse aandoeningen Pathofysiologie Klinische en algemene epidemiologie Juv.chron .artritis 13 2% Spondylartropathie 61 7% Overig/ niet aand.geb. juv.chron 14 2% artritis 3 1% Syst./Bindw.-ziekten 32 14% Reuma Kraakb^Artrose 3 1% 88 11% Totaal 768 artikelen (44%) Klinische manifestaties Totaal2S1 artikelen (14%) Diagnostiek Prothesiologie 3 2% Kraak!!., .-»..nrose 3 2% Totaal 176 artikelen (10%) Interventies / Bijwerkingen Reumatoidearlritis 191 63% Totaal 166 artikelen (10%) Psychosociaal Overig/niet aand.geb. 7 12% Weke Delen Reuma 9 15% Kraakb./ Artrose 5 8% SystVBind ziekten 2 3% Spondylartropathie 3 5% Juv.chron.artritis 1 2% Spondylartropathie 12 4% Syst./Bindw.-zielfl 33 11% 4 1% Totaal 334 artikelen (19%) Totaal 55 artikelen (3%) TNO rapport PG 96.066 5.5 /i£ Aandeel van artikelen in gerenommeerde tydscluiften Een graadmeter voor de kwaliteit en origmaliteit van onderzoek is het aantal publikaties in 8 goed bekend staande tijdschriften, waarin rexmiaonderzoek wordt gepubliceerd. De meest gerenommeerde tijdschriften op het gebied van de reumatologie (categorie A: Arthritis and Rheumatism), fundamenteel onderzoek (categorie B: Iimnunological Reviews, Inununology Today, Joumal of Experimental Medicine, American Joumal of Pathology, Laboratory Investigations en Nature) en de inteme geneeskunde (categorie C: Lancet, New England Journal of Medicme, Armais of Internai Medicine en Kidney Intemational) zijn hiervoor geselecteerd. In totaal zijn in de geselecteerde tijdschriften 138 publikaties (exclusief letters, editorials en casereports) van Nederlandse auteurs verschenen. Dit is ongeveer 8% van het totaal. In tabel 5,5.1 wordt aangegeven welke onderzoekslijnen m welke jaren tot deze publikaties hebben geleid. De volledige referenties staan in bijlage 4. Naast het toch forse aantal artikelen (gemiddeld 8 per jaar) ia de geselecteerdetijdschriftenvalt op, dat de laatste 5 jaar het aandeel van publikaties hierin is gestegen tot ruim 10% ligt. Uit figuur 5,2,1 blijkt dat ook het totale aantal publikaties sterk is gestegen. Het aantal publikaties m de gerenommeerde tijdschriften stijgt dus zowel absoluut als relatief. Ook de kwaliteit van het reumaonderzoek in de breedte is opvallend. Bedacht moet worden, dat de selectie vantijdschriftraienigszms arbitrair en kunstmatig is en dat vele tijdschrift^ in kwaliteit slechts wemig onderdoen voor de hier geselecteerde tijdschriften. Ook publikaties hierin zijn alleen mogelijk door kwalitatief hoogwaardig onderzoek. Zowel de in de tabel genoemde onderzoeksgroepen als andere goede onderzoeksgroepen hebben ook veel in deze andere tijdschriften gepubliceerd. TNO rapport 116 PG 96.066 Tabe/ 5.5.1 Publikaties In toptijdschriften (*) voor reumaonderzoek van 1978 tot en met 1995 Korte omschrijving ' Jaar' 79 CLB: Anti^sDNA/anticardiollpine bij SLE A AZG: Laboratoriumdiagnostiek van amyInTdose B 80 82 84 A AZL: APD bij Paget disease A JvB: Eigenschappen van granulocyten bij RA A JvB: Blochem. anal, humaan/deriijk kraakbeen AA AZL: Relatie OAC/zw.schap - ontstaan/emst RA C SLV: CydofosfVazathioprine bij lupus nefritis C AZN: lmmunologle/kraakb.schade bij exp.artritls B A 88 A A 90 91 AS A AZL: Epidemiologie/diagnostische criteria bij AS A EUR: Zuurstofradicalen en H f i i bij RA A JvB: Sexuele problemen bij RA en AS A AA R7W: Normal-pressure hydrocephalus bij RA C AZN: Effect div. stoffen op kraakbeen/artrose A A Z L Fagocytose van bacteriën bij RA en Felty A 94 95 i AA B AA AB AA : A i B i A i B B AB j i i A A 93 1 A A Z L Comptement/immuuncomplexen bij SLE 92 i A JvB: Farmacokinetiek D-penIclilamine bij RA AZN: Adult onset ziekte van Still 87 1 B i A B j A i 1 A j 1 RUU: Pathogenese amyloïdose in hamsters B 1 j AZL: MRI cenflcale wereelkolom bij RA A 1 j CLB: HLA-B27/ß2-m transgene muizen B 1 1 AZL Vóóritomen van Infecties bij RA/QAWDR A i j RUU: Exp. artritis door mycobacieriên/h.s.p. C AZL h.s.pyT-cellen in pathofysiokigle RA C A A BB i B B C B i c i A AB j EUR: Exp. artritis via streptococcen/darmftora A i A i AZN: RF-lmmuuncomplexformatie in gewrichten A 1 j AZN:DMARD-trialsbijRA C 1 AC j AZN: Diagnostiek ( P A ) Sjögren syndroom A i A i AZG: Prognostische waarde anti-dsDNA bij SLE A 1 AZG: Visolie suppletie bij RA A i AZN/CLB: Pathogenese l i p j s nefritis B i AZL Renale dysfuncta'e bij RA A i 1 AZL C l q e.a antillchamen bij RA-vascuKtis A i i * voor codermg (A-C) tljdschr. zie tekst " in 7 8 , '81 en '83 geen publikaties c i i C B B 1 TNO rapport 117 PG 96.066 90 91 DDH: Renale/cerebrale manifestaties bij SI .E A AO AZU: Proteoglycaansynthese kraakbeen/artrose A KUN: AntiilchVgenetische f a d systeemziekten A A AZG: Antilichamen (ANCA) bij div. vasculitis/RA A B AZG: Pathogenetische factoren bij M. Wegener C Korte omschrijving ' Jaar 79 80 82 84 85 87 88 92 93 B A A A A i C AC C i A Z L Relatie tussen HLA-Dr4 en helonp RA AZLSubklassesvanIgA-RF A CLB: Pathofysiologie spondylartropathieën A CLB: Rol neutrofielen In ontstoken gewrichten A A Z L Blminatie van IgG-aggregaten bij SLE A AZU: Mutatie anti^fsDNA-gen en etiologie SLE B KUN: Genetische factoren bij systeemziekten A BPRC: CoUageen geTnduc. exp. artritis apen A B RUU: Rol van h.s.p. bij JCA C B B i AZN: Ziekteactiviteit/Progn.factoren bij RA A RTW: Bfect van koude en warmte appikatie A A 1 A j A AZU: Afname PG-synth. vla hsp-actieve T-cel A AZN: Evaluatie van cytokines i.r.t. ziekteakt A AZL: Invloed matemaal HLA op ontstaan RA C 1 j AZLDMARtMrialsbijRA AA AZL: Exp.immuuntherapieën bij RA C AZN: Mechanisme fibrose systemische sclerose B EUR: Somatostatine-receptoren bij RA A AZG: Nomenclatuur van vasculitiden A AA 1 1 A Z L Therapie eideriy-onset RA met prednison A i AZL: Gewrichtsscore voor ziekteactiviteit RA A j AZN: Purine metabolisme i.r.t. azattiioprine A j AZM: Criteria voor vert)etering bij RA A i AZM/AZL Sulfasalazine bij SA A j AZU: Voorspellen radld. schade bij recente RA A \ AZU: Diagn. criL en patiiofys. Sjögren syndr. B ! AZG: Academisch Ziekenhuis Groningen A Z L Academisch Ziekenhuis LekJen AZM: Academisch Ziekenhuis Maastricht AZN: Academisch Ziekenhuis Nijmegen AZU: Academisch Ziekenhuis Utrecht BPRC: Biom.Primate Ras. Centre Rijswijk CLB: Centr.Lab.Bloedtransf.Amsterdam DDH: Daniël den Hoed Kliniek Rotterdam EUR: Erasmus Universiteit Rotterdam JvB: Jan van Breemen Instituut Amsterdam KUN: Kattiolieke Universiteit Nijmegen RTW: Vakgroep Reumatokigie Twente RUU; Rijksuniversiteit Uti'echt SLV: Slotervaart Ziekenhuis Amsterdam TNO rapport PG 96.066 5.6 118 Overzichten van proe£scIuiften In de periode van 1978 tot ea met 1995 zijn 199 proefschriften verschenen over onderwerpen, die betrekking hebben op reumatische aandoeningen. Een lijst met de referenties hiervan per jaar is opgenomen ia bijlage 3. Figuur 5.6.1 gaat ia op de ontwikkeling in het aantal proefschriften per jaar hl de periode 1978 tot en met 1995. Er is sprake van een duidelijke stijginig van enkele proefschriften per jaar m het begni van de periode tot raim 20 per jaar m de negentiger jaren. Figuur 5.6.1 Ontwikkeling in het aantal proefschriften per jaar Figuur 5,6,2 geeft een overzicht van de aandoeningen waarop de proefschriften betrekkmg hadden. Ongeveer 40% was gewijd aan RA en bijna een kwart (23%) aan systeemziekten. De resterende proefschriften waren met name gericht op kraakbeenonderzoek/artrose (11%), weke delen reuma (8%) en spondylartropathieën (6%). Bijna 10% van de proefschriften had niet één specifieke aandoemng als onderwerp, maar was gericht op onderwerpen die voor meerdere reumatische aandoeningen van belang zijn. TNO rapport PG 96.066 119 Figuur 5.6.2 Aantallen en percenteges proefschriften per aandoening Reumatoïde artritis 79 38% Juv. chron. artritis 4 2% Spondyiartropthie 12 6% Overig/niet aand.geb. 24 12% Syst./Bindw.ziekten 46 22% Kraakb./Artrose 22 1 1 % Prothesiologie 5 2% Weke Delen Reuma 16 8% In figuur 5.6.3 is het aandeel van de diverse onderzoekscategorieën in het totale aantal proefschriften te zien. Bijna de helft (49%) van de proefschriften handelde over pathofysiologie van reumatische aandoeningen. Ongeveer een zesde deel (17%) gmg over epidemiologie/methodologie en een ander zesde deel over interventies (inclusief reumachkurgie) en bijwerkingen daarvan. De resterende proefschriften hadden betrekking op onderzoek naar klinische manifestaties en diagnostiek (10%), psychosociaal onderzoek (6%) en fundamenteel onderzoek naar prothesen (1%). Figuur 5.6.2 Aantellen en percenteges proefschriften per onderzoekscategorie Pathofysiologie 97 49% Proth ./Reumachir. 5 3% Psychosociaal 11 6% Bijwerkingen 4 2% Epid./method 33 17% Interventies 26 13% Manifestaties 14 7% 7 4% TNO rapport PG 96.066 6. SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN 6.1 Samenvatting van de vorderingen in het Nederlandse reumaonderzoek 6.1,1 Inleiding 120 De inventarisatie van de vorderingen in het Nederlandse reumaonderzoek toont duidelijk aan, dat dit onderzoek de afgelopen 15 jaar een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt, die op vele gebieden tot verbeteringen heeft geleid voor de diagnostiek en behandeUng van reuma-patiënten. De rol van het Nationaal Reumafonds ten aanzien van het onderzoek is van groot belang geweest. Niet alleen zijn vele projectsubsidies verstrekt, die wetenschappelijk onderzoek mogelijk maakten, maar ook is structureel steun verleend aan universitaire vakgroepen reumatologie. Deze steun heeft op verschillende manieren tot resultaten geleid. Ten eerste kon hiermee de begeleiding van het onderzoek dat gefinancierd werd vanuit de projectsubsidies worden verzorgd. Ten tweede kwam hierdoor ook capaciteit beschikbaar voor het opstellen en indienen van onderzoeksvoorstellen bij andere subsidieverstrekkers. Met name in de afgelopen 5 jaar konden daardoor in toenemende mate ook subsidies uit andere fondsen worden verkregen. Ten derde kon de expertise, die werd opgebouwd door het uitvoeren van verschillende projecten worden behouden en uitgebouwd. Dankzij de steun van het Nationaal Reumafonds was het mogelijk goede onderzoekslijnen te continueren, doordat hooggekwalificeerde wetoaschappers behouden konden blijven voor het reumaonderzoek. Het Nederlandse reumaonderzoek staat hitemationaal in goed aanzien. Zo is het in Nederland relatief goed mogelijk om langdurig prospectief onderzoek te verrichten, hetgeen van belang is bij veel klinisch epidemiologisch en interventie onderzoek. De samenwerkhig bhmen vakgebieden en tussen de verschillende vakgebieden in Nederland verloopt goed, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is om in psychosociaal onderzoek medische parameters in te bouwen en andersom, In fundamenteel of klinisch onderzoek bestaat ook vaak een nauwe samenwerkmg mssen onderzoekers in het laboratorium en in de klmiek. Zowel het fundamentele als het klinische reuma-onderzoek heeft op verschillende plaatsen in Nederland de internationale top bereikt. De totale groep van reumaonderzoekers is niet al te groot en kenmeikt zich door effectieve communicatie en samenwerkingsverbanden. TNO rapport PG 96.066 121 Gebleken is, dat gedurende de gehele periode ruim de helft van de publikaties over het reumaonderzoek is gewijd aan klinisch onderzoek en bijna de helft aan fundamenteel onderzoek (zie figuur 5,2,3), Hierbij is van belang te onderkennen, dat veel fundamenteel onderzoek in feite ook patiëntgebonden is met een nauwe samenwerkmg tussen kliniek en laboratorium. De afgelopen 15 jaar is veelvuldig regionaal, nationaal en zelfs hitemationaal hi multi-centre onderzoeken samengewerkt. De Commissie voor Reumaonderzoek TNO, de Standaard Diagnoseregistratie van Reumatische Ziekten (SDR), de Stichtmg RELARES (standaardisatie reumaserologie), de SWORA (sociaal wetaischappelijk onderzoek naar reumatische aandoenmgen) en de werkgroepen op het gebied van SLE, de ziekte van Sjogren en juveniele chronische artritis zijn duidelijke voorbeelden van landelijke samenwerking. Door de goede samenwerldng en coördiaatie kon het onderzoek op elkaar worden afgestemd. Hierdoor zijn doublures in reumaonderzoek in de afgelopen decennia nauwelijks voorgekomen. Een trend die de laatste tijd meer zichtbaar wordt zijn structurele samenwerkingsverbanden enerzijds op regionaal en anderzijds op intemationaal niveau, In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 6,1,2 een samravatting gegeven van de belangrijkste resultaten van de diverse deelterreinen van het reumaonderzoek. Vervolgens wordt m paragraaf 6.1.3 ingegaan op de kwaliteit van het Nederlandse reumaonderzoek en de publikaties die daaruit zijn voortgekomen. In paragraaf 6,2 worden voor de verschillende deelgebieden van het reumaonderzoek aanbevelingen geformuleerd voor toekomstig onderzoek. 6,1,2 Resultaten uit de diverse deelgebieden van het reumaonderzoek 6,1.2,1 Klinisch onderzoek Diasaiostische en therapeutische interventies Bij de behandeling van patiënten met reumatoïde artritis (RA) met anti-reumatica genieten nu andere, effectievere medicijnen (zoals salazopyrine en methotrexaat) de voorkeur dantienjaar geledoi. Dit is het resultaat van veel goed opgezette vergelijkende studies. Ook is uit onderzoek gebleken, dat dikwijls vroeger in het ziekteproces op een meer agressieve wijze kan en moet worden ingegrepen, met name als de prognose slechter is. Momenteel worden ook nieuwe behandelstrategieên of combinaties van medicijnen onderzocht en worden de effecten en bijwerkingen op lange termijn bestudeerd. TNO rapport PG 96.066 122 De ia deze studies opgedane kennis wordt rechtstreeks toegq)ast in de klinische praktijk, zodat de behandeling van patiënten steeds effectiever wordt en de schade wordt geminimaliseerd, Aan de andere kant is gekeken in hoeverre het verantwoord is om de behandeling te staken na vele jarai van succesvol gebruik van anti-reumatica, zoals goudinjecties of plaquenil. Hierbij bleek dat bij staken van de medicatie de ziekte in een hoog percentage van de patiënten weer actief werd en dat het beter is om in een stabiele lage dosis de medicatie te continueren. Het resultaat van een behandeling kan vaak worden afgelezen uit de resultaten van nieuw ontwikkelde vragenlijsten voor emst van beperkingen en kwaliteit van leven, maar ook uit bepalmgen van spiegels van bepaalde cytokines of antistoff^i. Kennis daarover is te danken aan fundamenteel onderzoek. De relatie tussen de (ontstekings-)activiteit van de ziekten en algemene mdicatoren voor ontstekingsactiviteit, zoals de bezmkmg of de CRP-spiegel, is ook uitgebreid onderzocht. Hierdoor hebben deze bepalmgen een vaste plaats gekregen bij de evaluatie van het klmische beeld. Ook andere diagnostische methoden zijn op hun waarde onderzocht, bijvoorbeeld diverse nieuwe röntgentechnieken (echografie, MRI, gewrichtsscans) en synoviumbiopten, waardoor inzicht werd verkregen in de klinische toepassing ervan. De effectiviteit van nieuwe ontstekingsremmende medicijnen, bijvoorbeeld immuuntherapieën (zoals anti-TNFa) en tenidap, is ook vaak onderwerp van studie, waaruit nieuwe behandelaltamatieven naar voren komen. De immuuntherapieën bevindt zich nog in een experimenteel stadium, maar zijn veelbelovend, omdat rechtstreeks in het ontstekingsproces wordt ingegrepen. De hiervoor noodzakelijke kennis is weer voortgekomen uit langdurig fundamenteel onderzoek. Over bijwerkingen en het voorkómen daarvan is ook steeds meer bekend geworden, onder andere bij ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID's), corticosteroïden en anti-ifaeumatica. Hierdoor is meer inzicht verkregen in de effectiviteit van pijnstillers in relatie tot de bijwerkingen. Ook is meer duidelijkheid ontstaan over de dierapeutische mogelijkheden van corticosteroïden en de bijwerkingen bij diverse behandelschema's. Veel onderzoek is ook gericht op het kunnen voorspellen bij welke patiënten de bijwerkingen op zullen treden, zodat bij de keuze van behandeling daarmee rekening kan worden gehouden. Sommige bijwerkingen kunnen nu effectief worden behandeld, zodat voorkómen wordt dat een antireumatisch middel moet worden gestaakt. Onderzoek naar complicaties van RA, zoals het syndroom van Sjögren of het syndroom van Felty, was van belang voor herkenning van deze beelden en de ontwikkeliag van nieuwe behandelingen. TNO rapport PG 96.066 12^ Het onderzoek naar diagnostische en therapeutische interventies heeft zich zeker niet beperkt tot patiënten met RA, maar heeft zich bijvoorbeeld ook gericht op personen met spondylartropathieën (waaronder de ziekte van Bechterew en reactieve artritis), artrose, systemische lupus erythematodes (SLE) en andere systeemziekten, enkele vormen van vasculitis (zoals de ziekte van Wegener), juveniele chronische artritis en verschillende vormen van weke delen reuma, waaronder fibromyalgie en mgaandoeningen. Zo is de aanwezigheid van bepaalde antistoffen van belang gebleken voor de diagnostiek en behandeliag van systeemziekten. Bij SLE wordt nu zelfs de behandelmg afgestemd op de hoeveelheid van bepaalde antistoffen (anti-dsDNA) m het bloed, omdat gebleken is dat deze dikwijls stijgen voorafgaande aan een verergering van het ziektebeeld. Binnen de fysiotherapeutische behandeling is een trend waarneembaar van meer toepassen van oefentherapie ea voorlichting (waaronder leefregels), in plaats van behandeling met apparaten, waarvan de effectiviteit meestal nog onvoldoende is vastgesteld. Bij weke delen reuma is naar effectiviteit van gangbare behandelmethoden, zoals oefentherapie en manuele therapie gekeken. Bij langerdurende mg- en nekklachten bleken oefentherapie en manuele therapie op korte termijn effectiever dan placebo-behandelmg. In het acute stadium kon geen meerwaarde van deze therapieën worden aangetoond. Bij RA en de ziekte van Bechterew werden gunstige effecten aangetoond van bepaaldefysiotherapeutischeinterventies, groepsoefentherapie en enkele hulpmiddelen. Uit enquêtes bij patiënten met chronisch reumatische aandoemngen is gebleken dat meer dan de helft één of meer altematieve hulpverleners heeft geraadpleegd. Dit kan grote impact hebben op het leven van de patiënt en zijn omgeving, ook financieel. Het effect van enkele voedmgssupplementen en altematieve geneeswijzen is nu onderzocht - onder andere visolie bij RA (gunstig effect op pijn), enzymtherapie bij RA, artrose enfibromyalgie(geen effect) en hypnose bijfibromyalgie(mmder pijn en moeheid, verbetering slaap). Onderzoek naar kunstgewrichtoi en operatieve technieken De heup- en knie prothesen zijn in het afgelopen decennium dusdanig verbeterd, dat nu meer dan 90% van de operaties een goed resultaat heeft. Er zijn inmiddels ook prothesen beschikbaar voor andere gewrichten, zoals elleboog, schouder, pols en enkel, die veelbelovend lijken. Verder zijn op het gebied van voet- en handoperaties en artroscopieën bestaande techmeken verbeterd en nieuwe ontwikkeld. Het succes van het inbrengen van kunstgewrichten en van de andere operatieve ingrepen heeft de kwaliteit van leven van de patiënten op korte en middellange termijn enorm vooruit geholpen. TNO rapport PG 96.066 124 Psvchosociaal onderzoek Het psychosociale onderzoek heeft de aandacht gevestigd op gevolgen van reumatische aandoeningen, die voor het dagelijks leven en functioneren van pati&itai van groot belang zijn. Met de gevolgen van de ziekte in termen van beperkingen in het functioneren en daardoor ondervonden handicaps en het omgaan met en verwericen van de ziekte wordt de patiânt dagelijks geconfronteerd. Deze aspecten zijn daarom voor de patiënt mmstens zo belangrijk als een verhoogde bezmking, gewrichtsschade op eea röntgenfoto of fundamentele kennis van het ontstekingsproces. Gebleken is dat goede patiëntenvoorlichting verbetering kan geven van kwaliteit van leven, het ervaren van pijn en zelfijedzaamheid. Naast patiëntenvoorlichting is ook voorlichting van het publiek nodig, omdat is gebleken dat de gemiddelde Nederlander weinig weet over reumatische aandoraimgen en vaak ook nog verkeerde ideeën daarover heeft. Onderzoek op het gebied van voorlichtmg en het omgaan met klachten (coping) heeft zich voor een groot deel gericht op patiënten met RA, maar daamaast ook op patiënten met juveniele chronische artritis, de ziekte van Bechterew, SLE, artrose,fibromyalgieen mgaandoeningen. Bij de laatste twee categorieën is bestudeerd in hoeverre cognitieve factoren en beïnvloeding daarvan van belang zijn voor behandeling, Zorgonderzoek De laatste jaren is onderzoek op gang gekomen naar de zorgverlening aan patiënten met reumatische aandoeningen. Hierbij is onder meer een begin gemaakt met het aantonen van het nut van de reumaconsulente en van multidisciplinake zorg. Onderzoek naar mantelzorg gaf inzicht in de behoefte aan hulp van de patiënt en de belasting die dit betekent voor partners en andere mantelzorgers. De kwaliteit van de verleende zorg ea mogelijkheden om deze te verbeteren hebben de laatste tijd meer aandacht gekregen. 6,1.2,2 Epidemiologisch onderzoek De klinische epidemiologie is voor het reumaonderzoek erg belangrijk geweest, omdat daarmee instrumenten beschikbaar kwamen om de ziekteactiviteit op gestandaardiseerde wijze vast te stellen en de effectiviteit van verschillende behandelvonnen te toetsen. Nederland speelt een belangrijke rol m een intemationaal netwerk, waarin de m onderzoek aangewende klmisch epidemiologische methoden op elkaar worden afgestemd. Dit is van belang omdat de resultaten van onderzoek volgens de hieruit voortgevloeide richtlijnen beter vergelijkbaar zijn, zodat sneller en met grotere zekeriieid uitspraken kunnen worden gedaan over de effectiviteit van behandelmethoden. TNO rapport PG 96.066 125 Ook mtemationaal multi-centre onderzoek, dat nodig kan zijn bij zeldzame ziektebeelden of -manifestaties of om eerder consensus te bereiken, is met de klinisch epidemiologische vragenlijsten en andere instrumenten en mtemationale richüijnen gemakkelijker uitvoerbaar geworden. Het klinisch epidemiologisch onderzoek heeft zich ook gericht op het ziektebeloop en het opsporen van risicofactoren van ziekten en prognostische factoren, waarmee het beloop kan worden voorspeld. Uit bestudering van het lange termijn beloop van RA is gebleken dat hierin verschillende patronen te herkennen zijn. Gemiddeld is de levensverwachting van RA-patiënten met 5 jaar bekort, maar bij emstige vormen of complicaties overlijden RA-patiënten zelfs 10 tot 15 jaar eerder dan leeftijdsgenoten zonder RA. Voor patiënten is het verkrijgen van informatie over het te verwachten beloop belangrijk om goed met de ziekte te kunnai omgaan. Ook is van belang te weten wie een hogere kans loopt op het krijgen van een bepaald ziekte. In dit verband is de bevmdmg van belang, dat eerder gebruik van de pil (orale anticonceptiva) de kans om RA te krijgen verkleinde of - indien een patiënte wel RA kreeg - de kans op een ernstig beloop vermhiderde. Vrouwen die geen zwangerschap hebben doorgemaakt blijken een verfioogde kans op ontstaan van RA te hebben en als RA optreedt een slechtere prognose. Tijdens zwangerschap verbetert de ziekteactiviteit van bestaande RA vaak, terwijl het optreden van RA bij zwangere vrouwen verlaagd lijkt te zijn. Na de zwangerschap treedt vaak het omgekeerde op. De onderliggende mechanismen van deze waamemingen zijn nog onbekend, maar het lijkt waarschijnlijk: dat geslachtshormonen daarbij een rol spelen. Bij patiënten met RA is vastgesteld dat ook de aanwezigheid van reumafactoren en andere antistoffen verband houden met de emst van het beloop of het optreden van bepaalde complicaties. Bepaalde genetische factoren bleken ook gepaard te gaan met een emstiger beloop van RA, Nederlands onderzoek heeft sterk bijgedragen aan het vaststellen van het verband van genetische factoren met de spondylartropathieën, zoals de ziekte van Bechterew, Door het vaststellen van de kans op het krijgen van deze ziekten bij aanwezigheid van een bepaalde factor is erfelijkheidsvoorlichtmg voor deze ziekte nu mogelijk. De gebleken associatie met oogontstekingen heeft ertoe bijgedragen, dat de ziekte eerder wordt herkend en kan worden behandeld. Onderzoek op het gebied van systeemziekten heeft zich vooral gericht op het verband tussen het vóóricomen en de emst van diverse ziektebeelden ea de aanwezigheid en spiegels van verschillende antilichamen in het bloed, op de associaties met het syndroom van Raynaud en op het beloop en de complicaties van de verschillende beelden. Het hierdoor verkregen inzicht is van duect belang voor het herkennea en onderscheiden van deze ziekten en het mstellen van de meest adequate behandeling. TNO rapport PG 96.066 126 Uit onderzoek gericht op artrose is naar voren gekomen, dat overgewicht een negatieve invloed heeft op zowel het ontstaan als het beloop van knie-artrose. Ook zijn er aanwijzingen dat erfelijke factoren, groeihormonen of stoffen die betrokken zijn bij de suikerstofwisseling in het bloed een rol kunnen spelen. Ten aanzien van een aantal weke delen aandoenhigen, met name van de rag, is het belang van ergonomische en organisatorische maatregelen in de arbeidssituatie duidelijk geworden om overbelasting door het werk te voorkomen, Longimdinaal onderzoek is gaande om determinanten van het ontstaan en beloop van rag-, nek- en schouderaandoeningen op te sporen. Algemeen epidemiologisch onderzoek heeft geleid tot inzicht in de omvang van het probleem en de diversiteit van reumatische aandoeningen m de algemene bevoUting, de huisartspraktijk en de remnatologische praktijTc, Ook zijn de gevolgen daarvan voor gezondheidszorg en sociale verzekeringen bekend geworden. Mede als gevolg van dit type onderzoek heeft 'reuma' meer politieke aandacht gekregen. Het EPOZ-onderzoek in Zoetermeer geldt nog steeds als voorbeeld voor bevolkingsonderzoek m de hele wereld, In dit onderzoek kon de omvang van het probleem van reumatische aandoeningen in de Nederlandse bevolking, maar ook het vóórkomen van afzonderlijke ziektebeelden zoals RA worden vastgesteld. Het ROME-onderzoek heeft mzicht verschaft in de aard van nieuwe klachten en aandoenmgen, waarmee patiënten de huisarts consulteren, het verdere beloop en de door de huisarts ingestelde behandelingen en verwijzing naar diverse specialisten. De Standaard Diagnose-registratie van Reumatische Ziekten (SDR) heeft duidelijk gemaakt welke aandoenmgen gezien worden door de reumatoloog. Gebleken is dat m één jaar ongeveer een kwart van de RA-patiënten gezien wordt door een reumatoloog, maar dus drie kwart niet. Met behulp van de SDR zijn vele onderzoeken opgezet. De laatste jaren is ook het belang van de SDR gebleken voor het leveren van basisgegevens over reumatologische zorg. 6,1,2,3 Onderzoek naar oorzaken ea ziekteprocessen (etiologie en pathofysiologie) In de afgelopen 15 jaar kon door veel kwalitatief hoogwaardig onderzoek de Pathogenese van vele ziektebeelden stapje voor stapje voor een groot deel worden opgehelderd. Van sommige ziektebeelden, zoals Lyme disease en reactieve artritis, kon ook de oorzaak worden ontdekt. De verdere ontrafeling van het ziekteproces biedt steeds meer uitzicht op de ontwikkelmg van effectieve Üierapieën voor reumatische ziekten. TNO rapport PG 96.066 127 Vooral immunologische en biochemische technieken hebben veel bijgedragen aan het fundamentele reumaonderzoek. Onderzoek bij proefdieren speelt een belangrijlce rol om enerzijds inzicht te krijgen in het ziekteproces en anderzijds effecten en bijwerkingen van nieuwe behandelmethoden te bestuder^. Bij sommige weke delen aandoeningen, zoalsfibromyalgie,is ook een begm gemaakt met onderzoek naar oorzakelijke mechanismen. Een fraai voorbeeld van nieuwe behandelmethoden, die op basis van pathogenetisch inzicht worden ontwikkeld zijn de zogenaamde (nog experimentele) immuuntherapieën bij patiënten met RA. In theorie is het het beste vroeg en specifiek m te grijpen in de ontstekingcascade en zodoende blijvende schade te voorkómen. Met immuuntherapieën wordt zeer gericht op bepaalde ontstekingsmediatoren of enz3rmen aangegrepen. Bij artrose wordt gezocht naar methoden om kraakbeenherstel te stimuleren. Zo wordt met een nog experimenteel lutwendig ftame, dat eerst bij proefdieren is uitgetest, het artrotische gewricht opgerekt, waardoor de belasting wordt opgeheven en het gewrichtskraakbeen de kans krijgt te herstellen. Bij de behandeling van systeemziekten, zoals SLE, wordt tegenwoordig goed rekening gehouden met antistofbepalingen, die het resultaat zijn van langdurig fundamenteel onderzoek. Door het toenemend inzicht ontstond^ ook vele mogelijkheden om de diagnostiek te verbeteren. Een voorbeeld van verbeterde diagnostiek is, dat bij enkele systeemziekten door het bepalen van antistoffen ia het bloed een nauwkeuriger uitspraak kan worden gedaan over het ziektebeeld en de prognose. De standaardisatie van de antistofbepalingen speelt hierbij een belangrijke rol. Een ander voorbeeld is dat de ziekte van Bechterew (spondyUtis ankylopoëtica) en ziektebeelden die daarmee veel overeenkomsten vertonen (spondylartropathieën), veel nauwkeuriger kunnen worden herkend en afgegrensd van andere ziekten. Hierdoor kunnen deze patiënten veel eerder adequate behandeling verkrijgen en kan verkromming van de wervelkolom worden voorkómen. Ook voor RA zijn nieuwe diagnostische methodieken en bepalmgen ontwikkeld, waarmee betere uitspraken mogeUjk zijn over de diagnose en de ziekteactiviteit. Ook dienen zich meer mogeUjkhed^ aan om het optreden van gewrichtsschade m een vroeg stadium vast te steUen, zodat zo nodig behandeling kan worden gestart of geïntensiveerd. Kennis over factoren die een rol spelen bij de degeneratie van kraakbeen (artrose) wordt toegepast om te komen tot snellere en nauwkeuriger diagnostische methoden dan alleen röntgenfoto's. TNO rapport PG 96.066 128 Resultaten van fundamenteel onderzoek hebben ook hun toepassing gekregen in het voorspeUen van het ziekteverloop (prognose). Bij RA is de relatie tossen verschiUende typen reumafactoren en indicatoren voor ziekteactiviteit en de emst van het verloop bestodeerd. Bij systeemziekten bleken vooral de aanwezigheid of afwezigheid van diverse antilichamen in het bloed en de hoogte van de spiegels daarvan van belang. 6,1,3 Kwaliteit van het Nederlandse reumaonderzoek Uit het voorgaande komt naar voren, dat het reumaonderzoek m Nederland de afgelopen 15 jaar grote voomitgang heeft geboekt. Op de meeste terreinen van het reumaonderzoek hebben Nederlandse onderzoeksgroepen een goede positie opgebouwd, die veel internationale waardering heeft gekregen. Een aantal onderzoeksgroepen behoort tot de top van hun onderzoeksgebied. Indien men kijkt naar de aandoeningen waarop het Nederlandse reumaonderzoek zich heeft gericht in de afgelopen 15 jaar, dan bUjken de aandachtsgebieden zich in volgorde van de relatieve emst van de aandoeningen ontwikkeld te hebben, In eerste instantie is vooral onderzoek verricht naar de oorzaken, diagnostiek, behandeling en gevolgen van gewrichtsontstekingen, zoals RA, de ziekte van Bechterew en later ook juveniele chronische artritis, en op de autoimmuunziekten, zoals SLE. Ook het kraakbeenen artrose-onderzoek heeft op enkele plaatsen veel aandacht gehad, In de loop der jaren heeft ook het onderzoek naar gewrichtsprothesen en andere operatieve technieken een goede ontwikkeling doorgemaakt, Daamaast is in het laatste decennium meer aandacht gekomen voor andere aandoeningen, bijvoorbeeld weke delen reuma (waaronder fibromyalgie en lage ragpijn) en voor andersoortig onderzoek, bijvoorbeeld naar psychosociale aspecten van reumatische aandoeningen of naar het effect vanfysiotherapie,oefentherapie of orthopedische ingrepen. Deze ontwUckelingen lopen paraUel aan die in het buitenland, met name Engeland en de Verenigde Staten. Doordat het aantal aandachtsgebieden is uitgebreid heeft de groep van reumaonderzoekers zich verbreed in zowel het aantal onderzoekers als het aantal wetenschappelijke disciplmes. De samensteUing van deze groep is zeer divers en bestaat naast reumatologen uit orthopaeden, internisten, kmderartsen, plastisch chkurgen, oogartsen, radiologen, huisartsen, sociaal geneeskundigen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, bewegmgs- en gezondheidswetenschappers, sociologen, psychologen, epidemiologen, Immunologen, biologen, farmacologen, genetici, klinisch chemici etc,. Behalve uit de inhoudeUjke resultaten, die düecte invloed hebben op de reumazorg, blijkt de voortgang in het reumaonderzoek ook uit het steeds toenemende aantal artikelen en proefschriften. TNO rapport PG 96.066 129^ Uit het literatouroverzicht is af te lezen, dat m de periode van 1978 tot en met 1995 jaar ruim 2000 artikelen (incl. letters, editorials en case-reports) zijn verschenen vanuit de groep van Nederlandse reumaonderzoekers. Het aantal artikelen met uitzondering van editorials, letters en case-reports bedroeg 1748. Bijna 8% hiervan betrof publikaties mtijdschriften,die het meest gerenommeerd zijn in hun aandachtsgebied, Daamaast zijn uit het Nederlandse reumaonderzoek vanaf 1978 bijna 200 proefschriften verschenen, In het chronologische overzicht van de literatour en de proefschriften (hoofdstuk 5) is de toename m de loop van de afgelopen 15 jaar op vrijwel aUe gebieden van het reumaonderzoek duidelijk waarneembaar. Verder valt uit het litaratouroverzicht de goede kwaliteit van het reumaonderzoek ia de breedte op. De meeste onderzoeksgroepen weten blijkbaar op een bepaald deelterrein van het reumaonderzoek een zodanige kwaUteit te ontwikkelen, dat publikaties in hoog gekwalificeerde tijdschriftai mogeUjk zijn. Meestal betreft dit onderwerpen die op korte of langere termijn ten goede komen aan de behandelmg van reumapatiënten. 6.2 Aanbevelingen voor toekomst^ onderzoek 6.2.1 Inleiding Naar analogie van het advies van de Raad voor het Gezondheidsonderzoek 'Chronische aandoeningen: prioriteiten voor onderzoek' (1991) en de 'Strategienota 1996-2001' van het Gebiedsbestour Medische Wetenschappen van NWO (1995) kan men het reumaonderzoek globaal in drie gebieden opdelen, nameUjk het klinisch onderzoek, het epidemiologisch onderzoek en het onderzoek naar oorzaken ea ziekteprocessen (etiologie en pathofysiologie). Het klinisch onderzoek is nog op te delen in onderzoek naar diagnostiek en therapie, psychosociaal onderzoek en zorgonderzoek. De in deze paragraaf geformuleerde aanbevelingen sluiten aan op die uit de genoemde nq}porten, 6.2.2 Aanbevelingen per deelgebied van het reumaonderzoek 6,2,2,1 Klinisch onderzoek Onderwerpen voor toekomstig klinisch onderzoek naar diagnostiek zijn de waarde van nieuwe röntgentechnieken (MRI, echografie) en de toepassing van bepalmgen van stoffen in bloed of urine waarmee vroegtijdig kraakbeenschade kan worden aangetoond. TNO rapport PG 96.066 130 In het klinisch onderzoek naar therapeutische interventies zijn de evaluatie van nieuwe DMARD's en immuuntherapieën bij de ontstekingsgebonden gewrichtsaandoeningen en autoimmuunziekten belangrijke aandachtsgebieden, alsmede het vergelijkend onderzoek van behandelstrategieên en combinatietherapieën. Bij combinatietherapieën kan worden gedacht aan meerdere interventies die een gunstig effect hebben op de ziekte, maar ook aan aanvuUende interventies waarmee bijwerkmgen kunnen worden voorkómen. Onderzoek naar het optreden en voorspeUen van bijwerkingen en complicaties en de behandeling daarvan verdient verdere aandacht, immers dit heeft dkecte consequenties voor de uiteindelijk te verkiezen behandelstrategieên. Lange termijn onderzoek is nodig om werking en bijwerkmg van de huidige en nieuwe behandelmgen vast te stellen. Onderzoek naar kosteneffectiviteit van nieuwe therapieën of strategieën is nodig om implementatie mogelijk te maken. Bij artrose is verder onderzoek kansrijk naar behandelingen waarmee de regeneratie van kraakbeen kan worden bevorderd. Het onderzoek naar metabole oorzaken die een bijdrage leveren aan het ontstaan of beloop van artrose levert mogelijk binnen enkele jaren nieuwe aangrijpingspunten op voor behandelmg of preventie. Onderzoek op het gebied van weke delen reuma wordt nog vaak bemoeilijkt door onvoldoende onderscheid tossen de afzonderiijke ziektebeelden, waardoor het verkrijgen van homogene patiëntengroepen voor stodies naar bijvoorbeeld effectiviteit van behandelmethoden bemoeiüjkt wordt. Dit heeft tot gevolg, dat over preventieve, diagnostische en therapeutische interventies nog relatief weinig bekend is. Onderzoek op deze gebieden is vooral belangrijk, omdat het om grote patiëntengroepen gaat, waarbij de diagnostiek veel te wensen over Iaat en vaak onvoldoende onderbouwde behandeling wordt ingesteld. Op het gebied van de orthopaedie en de plastische chirurgie is in de afgelopen twee decennia veel voomitgang geboekt. Het is nodig dat ontwikkelmg en evaluatie van nieuwe behandelmethoden ea de verbetering van huidige behandelingen doorgaat, met name op het gebied van prothesen en operaties aan de armen, handen en voeten. Goed opgezette (gecontroleerde) lange termijn stodies en onderzoek naar optimale postoperatieve begeleidmg zijn onmisbaar om inzicht te krijgen in factoren rondom de operaties die de kans op succes verhogen en m de resultaten en eventoele complicaties na vele jaren. Onderzoek gericht op behandeUng van functiebeperkingen met behulp vanfysiotherapie,ergotherapie en revalidatie verdient meer aandacht dan tot nog toe verkregen, zodat deze ondersteunende interventies bij gebleken effectiviteit beschikbaar kunnen komen voor de patiënt. Simpele hulpmiddelen als pols- en eUeboogsteunen en orthopaedisch schoeisel wordoi veel toegepast en kunnen voor de patiënt grote waarde hebben, maar zijn nauwelijks in onderzoek aan bod gekomen. TNO rapport PG 96.066 131 Oefentherapie en ergotherapie kuimen belangrijke ondersteunende behandelingen zijn om de mobiUteit en het functioneren van patiënten te bevorderen. Van veelfysiotherapeutischeen ergotherapeutische interventies en gewrichtssparende maatregelen bij diverse ziektebeelden dient de precieze waarde echter nog te worden vastgesteld. Verder onderzoek naar de positieve en negatieve effecten van altematieve geneeswijzen is voor de patiënten nuttig, om het kaf van het koren te kunnen onderscheiden Onderzoek naar psychosociale factoren is voor de patiënten belangrijk, omdat door effectieve interventies op deze gebieden hun kwaliteit van leven aanzienlijk verbeterd kan worden. Onderzoek op deze terreinen is natourlijk voor alle patiënten van belang, maar met name voor patiënten met chronische en vaak invaliderende aandoeningen. Onderzoek naar effectieve voorlichting van patiënten gebaseerd op uit het psychosociale onderzoek verkregen kennis verdient daarom verdere aandacht. Onderzoek naar voorlichtmg van het algemene publiek, gericht op kennisvermeerdering, kan aangrijpingspunten opleveren om vooroordelen over reumatische aandoeningen en de mogelijkheden voor behandelmg weg te nemen. Daamaast verdient onderzoek naar effectiviteit van gedragsinterventies bij diverse reumatische aandoenmgen verdere aandacht, gericht op het omgaan met de klachten en de zelfredzaamheid. Het verkrijgen van mzicht m factoren die van invloed zijn op de uitval uit het werk en het slagen van reïntegratie dient voortgang te vinden, omdat daarait handvattra kunnen voortkomen om ziekteverzuim en arbeidsongeschUctheid te voorkómen en om patiënten in de gelegenheid te steUra hun werk, eventoeel na het doorvoeren van noodzakelijke aanpassingen, te continueren. Onderzoek naar kwaliteit, coördinatie en continuïteit van zorg zal in de nabije toekomst veel aandacht moeten krijgen. Het is nodig om methoden te ontwikkelen om de kwaUteit van het medisch handelen vast te stellen, zodat waar nodig verbeteringen kunnen worden aangebracht, Monitoring van reumatische aandoenmgen, van de gevolgen daarvan voor de patiënt en van de therapeutische interventies en andere verrichtingen door middel van registratie kan inzicht verschaffen m de toegepaste zorg. Hierait kunnen aanwijziagen voor het verbeteren van de kwaUteit voortkomen. Meer mzicht is nodig m de belastbaarheid van informele zorgverleners (mantelzorgers) en de toegankelijkheid en bereUd^aarfaeid van zorgvoorzieningen en hulpmiddelen. De effectiviteit van vernieuwingen in de zorg dient nader te worden vastgesteld. Hierbij valt te denken aan verbeterde coördinatie van zorg met reumaconsulenten, multidisciplinaire zorg, thuiszorg ea transmurale zorg, beschikbaarheid van ergotherapie in de eerste lijn, gespecialiseerde reumaverpleegkundigen in de eerstelijn, standaardisatie/protocollering van zorg en zorgtrajecten. TWO rapport PG 96.066 _ _ ^ 132 Ook de verbetering van de communicatie tossen huisartsen en speciaUsten en van de communicatie tussen artsen/hulpverleners in de curatieve zorg en de bedrijfsgezondheidszorg verdient verder onderzoek. Door goed uitgevoerd onderzoek naar deze verschiUende aspecten van kwaUteit van zorg kan duidelijk worden weUce vemieuwmgen het meeste resultaat opleveren voor de patiënt, In dit type onderzoek dienen ook de effecten op de kwaUteit van leven van de patiënten en de medische en maatschappeUjke kosten te worden meegenomen. Onderzoek naar k»mis over aandoeniagen van het houdings- en bewegmgsapparaat van medisch stodenten, artsen (huisartsen, diverse speciaUsten) en paramedici is nodig om aan te geven waar lacunes aanwezig zijn. Ook moet onderzoek plaatsvinden naar mogeUjkheden om deze kennis te verbeteren, m de diverse opleidmgen of via nascholing. 6,2.2.2 Epidemiologisch onderzoek Epidemiologisch onderzoek heeft kennis opgeleverd over het vóórkomen van reumatische aandoenmgen in de algemene bevoUdng, de huisartspraktijk en de reumatologische praktijk. Verder onderzoek is nodig om beter inzicht te krijgen in met name de prognose (beloop en lange termijn uitkomsten bij verschillende behandelingöi) van de diverse aandoeningen. Ook de gevolgen van de aandoeningen voor de patiënt in termen van beperkmgen, handicaps, kwaUteit van leven en arbeids(on)geschiktfaeid en de gevolgen voor gebruik van gezondheidszorgvoorzieningen dienen duidelijker in kaart te worden gebracht Hiervoor is longitudmaal onderzoek gewenst, hetgeen het inzicht in het beloop, de prognose en het zorggebruik zal vergroten en veel aangrijpingspunten kan opleveren voor het verminderen van ziektelast en het verbeteren van voorüchtmg en zorg. Ten aanzien van artrose is het zoeken naar etiologische factoren kansrijk, omdat met de huidige kermis de variatie ia het optreden van artrose nog lang niet veridaard kan worden. Verder onderzoek naar genetische en metabole factor^i en specifieke belastiag kan leiden tot het identificeren van hoog-risico groq>en en zelfs tot preveatieve interventies. Wat betreft weke delen reuma is onderzoek op zijn plaats naar de identificatie van homogene subgroepen van paüënten, die door middel van classificatie criteria afgrensbaar zijn en een verschUlende prognose hebben. Ook onderzoek naar psychische en arbeidsgebondenrisicofactorenvoor het ontstaan, verergeren of chronisch worden van deze aandoeningen is van belang. TNO rapport PG 96.066 i^ Klmisch epidemiologisch onderzoek is onmisbaar als basis voor opzet en uitvoering van kUnisch hiterventie onderzoek. Gestandaardiseerde uitkomstmaten en responscriteria vergroten de vergelijkbaarheid van therapie-trials. Het belang dat patiënten hechten aan een bepaalde uiticomst moet daarbij nadrukkelijk worden meegenomen. Internationale standaardisatie van onderzoeksmethoden is sterk m ontwikkelmg en moet verder worden uitgebouwd. De laatste tijd is eentimendwaarneembaar om ook voor andere dan mflammatoke ziektebeelden meetmstramenten voor de ranst en voor verschUlende ziekte-uitkomsten te ontwikkelen en vaüderen. 6,2,2,3 Onderzoek naar oorzaken an ziekteprocessen (etiologie en pathofysiologie) Onderzoek naar oorzaken en Pathogenese van de diverse reumatische aandoenmgen levert meestal pas na langere tijd resultaten op. Het is van groot belang dat dit strategische fundamentele onderzoek voortgang vmdt, omdat hieruit doorbraken ten aanzien van diagnostiek, behandeling en misschien genezmg of preventie te verwachten zijn. Voorbeelden uit het reumaonderzoek geven aan dat vanuit dit type onderzoek de stap naar interventies daadwerkelijk gezet kan worden. De laatste 15 jaar zijn er zoveel vorderingen gemaakt, dat op basis daarvan nieuwe veelbelovende behandelmogelijkheden werden ontdekt. Uit de verdere resultaten van het onderzoek naar de oorzaken van diverse ziektebeelden kunnen verdere verbeteringen van de behandeling ea mogeUjkheden voor primah« preventie voortkomen. De door de toegenomen kennis verbeterde diagnostiek is van belang voor vroegtijdige onderkenning van de diverse aandoeningen, waardoor patiënten al in een vroeg stadium van hun ziekte de meest adequate behandelhig kunnen krijgen, maar ook voor uitspraken ten aanzien van de prognose, waardoor patiënten beter kurmen worden voorgelicht ovra de toekomstige ontwückeling van hun ziekte. Onderzoek naar oorzaken van ziekten en ziekteprocessen kan een belangrijke spia-off hebben voor andere ziekten, hetgeen niet aUeen beperkt is tot de reumatische aandoemngen. Deelname aan fundamenteel onderzoek leidt tot wetenschappeUjke onderbouwmg en verantwoording van de behandeling van patiënten, Daamaast resulteert het internationale karakter van dit type onderzoek ook ia wezenlijke kennisvermeerdering omtrent de ontwikkelingen in andere onderzoeksgebieden. Vanuit de immunologie, de moleculaüe genetica, de biochemie ea de celbiologie wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het ftmdamentele reumaonderzoek. Een aandachtsgebied voor toekomstig onderzoek blijft het ontstaan van de diverse vormen van gewrichtsontstekmgen en auto-hnmuunziekten en het verder in kaart brengen van de ontstekingsprocessen. TNO rapport PG 96.066 1J4 Ook factoren die van belang zijn voor de belastbaarheid van kraakbeen ea de regeneratie van kraakbeen, en mechanische of organische factoren die van belang zija voor het ontstaan of beloop van weke delen aandoeningen verdienen verdra onderzoek. Specifiek ingrijpen in het pathogenetisch proces bij systeemziekten of artrose is nog niet mogelijk, maar mogeUjkheden daartoe bij bepaalde ziektebeelden lijken niet meer ver weg. Ook primaire preventie, met name van artrose, behoort tot de mogeUjke resultaten op redeUjk korte termijn. Onderzoek naar genetische en metabole factoren, die het risico op het ontstaan van artrose verhogen, verdient daarom zeker aandacht. De kennis over de ziekteprocessen bij de diverse aandoenmgen binnen de categorie van weke delen reuma is b^erkt. De oorzaak vanragklachtenbijvoorbeeld is in 80-90% van de gevaUen aspecifiek, dat wU zeggen onbekend. Op dat gebied moet nog veel onderzoek worden verricht, hetgeen ondra meer van belang is vanwege de omvang van het probleem en de daarait voortvloeiende potentiële opbrengst. Onderzoek naar organische afwijkiagen bij fibromyalgie moet de betekenis daarvan en eventoele consequenties voor diagnostiek of therapie uitwijzen. 6.2.3 Conclusie Uit de mventarisatie bUjkt, dat het reumaonderzoek in de afgelopen 15 jaar veel vooruitgang heeft geboekt, maar ook dat op vele gebieden verder onderzoek is aangewezen. Vanwege verschiUen ia de kennis over de Pathogenese en behandeUng zal het niveau van onderzoek per aandoening verschUlen. Bij veel aandoeningen blijft het speuren naar oorzaken en ziekteprocessen noodzakeUjk. Effectiviteit van medicamenteuze interventies en niet medicamenteuze interventies (bijvoorbeeld op orthopaedisch, fysiotherapeutisch,ragotherapeutischof psychosociaal gebied) bUjft bij aUe aandoeniagen een belangrijk aandachtsgebied, evenals verbeteringen op het gebied van kwaUteit van zoig. Voor het verkrijgen van meer inzicht in de determmanten van ontstaan en beloop van verschiUende reumatische aandoenmgen, alsmede in de gevolgen voor het fysiek en psychisch functioneren van de patiënten en de behoefte aan rai bereikbaariieid van reumazorg is verdra epidemiologisch onderzoek van belang. Voor de huidige en toekomstige patiënten is het hoopvol dat door de goede samenwerking tossen het Nationaal Reumafonds als belangrijkste subsidiegever en het onderzoeksveld in relatief kortetijdreeds zoveel bereUct kon worden. Gezien de vorderingen in het reumaonderzoek üi de afgelopen 15 jaar is de kans op verdere verbeteringen groot. TNO rapport PG 96.066 _ ^ IJl LUST VAN GERAADPLEEGDE LITERATUUR ADVIESGROEP VOOR HET STIMULERINGSPROGRAMMA GEZONDHEIDSONDERZOEK (SGO). Evaluatie van het SGOdeeiprogramma Reuma. Den Haag: Stimuleringsprogramma GezondhekJsonderzoek, 1991. BERGSMA EW, GINNEKEN J van. Omvang en kosten van ziekteverzuim en arlieidsongeschiktheid: een schatting naar diagnose, Nederland 1985. Leiden: Nederlands Instituut voor Preventieve Gezondheidszorg TNO, 1990. BIJLSMA JWJ, et al. Leert)oek reumatologie. Houten (etc.): Bohn Stefleu Van Loghum, 1992. BONGERS PM, WESTHOFF MH, MIEDEMA HS, BLOEMHOFF A, DAVIDSE W, GRINTEN MP van der, URLINGS UM. Preventie van klachten en aandoeningen van het bewegingsapparaat een vertcenning van epidemiologie, mogelijkheden voor preventie en toepassing van preventieve activiteiten; uitgebreid rapport. Leiden: TNO Preventie en Gezondhekf, 1996. BOS GAM van den, VINKESTEUN J. I^derlands gezondieidsondeizoek bij somatische chronische ziek(t)en 1980-1989. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, institijut voor Sociale Geneeskunde, 1991. BRONNER AE, VERZUDEN D. Reuma hebben: wat het betekent om reumatoïde arthritis patiënttezijn: een onderzoek bij 200 reumapatiènten. Amsterdam: Lederie Nederland, 1984. BRUIN KM de. Reumatoïde artritis in Nederland: ontwikkelingen in de kennis van de epidemiologie, etiologie en mogelijkheden voor preventie. Bilthoven: Rijksinstituut voor Vdksgezondhekl en Milieuhygiëne, 1994. BRUIN KM de. Artrose in Nederland: ontiwikkelingen in de kennis van de epidemiologie, etiokigie en mogelijkheden voor preventie. Bilthoven: Rijksinstitajut voor Volksgezondheid en Milieuhy-giêne, 1994. BRUIN KM de. Osteoporose in Nederiand: ontwikkelingen in de kennis van de epidemiokigle, etiologte en mogelijkheden voor preventie. Bitthoven: Rijksinstitajut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1995. COMMISSIE VOOR REUMA-ONDERZOEK TNO. Reuma-onderzoek in Nederiand: een s t a t i s c h e verkenning van de jaren negentig: tot op het bof, 'bewegen' of 'naar een nieuw tijdsgewrichf. Leiden: Nederiands Instituut voor Praeventieve Gezondheklszorg TNO, 1990. ELBERSE WP, SCHRIJVERS APJ. Reumaconsulenten In Nederland. U t i ^ h t Vakgroep Algemene Gezondheidszorg, Rijkuniversltelt Uti'echt, 1992. GRAAFF R de. De reumatoïde arthritis in Nederland. Assen: Van Gorcum, 1962. JACOBS JWG, EDEN W van, BULSMA JWJ, et al. Reumatoïde artritis en juveniete chronische artritis: overeenkomsten in Pathogenese en behandeling. Utrecht, 1994 KONINKUJKE NEDERLANDSE ACADEMIE VAN WETENSCHAPPEN. Discipline-advies geneeskunde 1994 ten behoeve van medische faculteiten en buitenuniversitaire Instellingen. Amsterdam: Koninklijke Nederiandse Academie voor de Wetenschappen, 1994. KOOPMANSCHAP MA, ROUEN L van, BONNEUX L Kosten van ziekten in Nederland. Rotterdam: Erasmus universiteit. Instituut voor Maatschappelijke Gezondheidszorg, 1991. MALJERS LDJ. De rug kan het niet meer dragen! Of kan Bmln het niet meer trekken? Reuma en Trauma 1994;18:7-13. MIEDEMA HS, LINDEN SJ van der. Incidence of back pain in general practice and resulting heaHh care events. In: Auquier L, Paolaggi JB (eds.). Atelier de Travail sur i'Epidemiologie et te Traitement des Lombalgies. Paris: BLD Communicatnn, 1994. MIEDEMA HS. Verwijzingen door huisartsen naar medisch specialisten vanwege klachten en aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat In: DIjkmans BAC (red.). 10taspicsuit de reumatologte. Leiden: Boertiaave commisse Rijksuniversiteit Leiden, 1995. MIEDEMA HS, BONGERS PM, WESTHOFF MH. Preventie van klachten en aandoeningen van het bewegingsapparaat een veriœnning van epidemiologie, mogelijkheden voor preventie en toepassing van preventieve activiteiten: samenvattend rapport. Leklen: TNO Preventie en Gezondhekl, 1996. MIEDEMA HS, CHORUS AMJ, Samenhangende informatie voorziening op het gebied van reumatische aandoeningen. Leklen: TNO preventie en Gezondheki, 1996. MIEDEMA HS. Reuma-Onderzoek Meerdere Echelons (ROME): basisrapport. Leiden: Nederiands Institajut voor Praeventieve Gezondheklszorg TNO, 1994. NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR WETENSCHAPPELUK ONDERZOEK, GEBIEDSBESTUUR MEDISCHE WETENSCHAPPEN. StiBteglenote 19962001. Den Haag: Nederiandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, 1995. OUDSTEN SA den, PLANTEN O, POSTHUMA EPS. LongitaJdinal survey of RA ki an urt}an disbict of Rotterdam. In: Bennett PH, Wood PHN (eds). Population stajdies of the riieumatic diseases. Amsterdam: Excerpte Medœa Foundation, 1968. TNO rapport PG 96.066 ^^^ PETIT AJC, REES-WORTELBOER MM van. Het stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek (SGO) II: evaluatie van het deelprogramma 'Reuma'. Ned Tljdschr Geneesk 1994;138:1681-3. PRINS APA. Reuma en reumaonderzoek. Den Haag: Nationaal Reumafonds, 1991. RAAD VOOR GEZONDHEIDSONDERZOEK. Advies chronische aandoeningen: prioriteiten voor onderzoek, 's^ravenhage: 1991. RASKER JJ. Reumaonderzoek in Nederland, deel 1 en 2. In Beweging, 1985. RASKER JJ. Reuma en altematieve behandelingsmethoden: 101 behandelingsmethoden In beekl gebracht Houten: Ariœ Uitgeverij BV, 1993. STUURGROEPTOEKOMSTSCENARIO'SGEZONDHEIDSZORG.Chronischeziekten in het jaar2005: deel 3: scenario'sover reumatoïde arthritis1990-2005. Houten (ete.): Bohn Stefleu Van Loghum, 1991. TAAL E, RASKER JJ, WIEGMAN O. Sociaal wetenschappelijk onderzoek reumatische aandoeningen in Nederiand, 1986-1992. Enschede: Vakgroep Psychologie Universiteit Twente, 1993. TIMMERS K. Problemen van jonge mensen met reuma: aanknopingspunten voor voorilchti'ng en begeiekfing. Enschede: Vakgroep Psychotogte Universiteit Twente, 1994. TULDER MW van, KOES BW, BOUTER LM, et al. Low back pain In primary care. Effectiveness of diagnostic and tiierapeutic Interventions. Amsterdam: Institajut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek. FacuKeU der Geneeskunde Vrije universiteit, 1996. VALKENBURG HA, LAAR A van, MULLER L ^ e m i o l o g l s c h preventief onderzoek Zoetermeen vijfde voortgangsverslag, deel 4 (reuma). Rotterdam: Erasmus universiteit, 1979. VALKENBURG HA, LAAR A van, HOFMAN A, et ai. ^xdemiotoglsch preventief onderzoek Zoetermeer: zesde voortgangsverslag: schouderidachten: neken lage rugklachten (deel 1,2 en 3). Rotterdam: Erasmus universiteit, 1980. VALKENBURG HA. Epklemtologte van rtieumaSsche aandoenmgen in Nederiand: de omvang van reumatische klachten en aandoeningen In een open Nederiandse bevolkingsgroep. In: Rasker JJ, Festen JJM. Rheumatologie in perspectief (Van Hoytema cursus). Enschede: Technische hogeschool Twente, 1980. VERHOEFF BM, BIRNIE EB. Maatschappelijke kosten van chronische ziekten: verslag van een oriënterend onderzoek. Rotterdam: Nederlands Economisch institajut, 1992. WARDT EM van der, TAAL E, RASKER JJ, WIEGMAN O. Beetóvomiing over reumatische aandoeningen, deel 1 : reuma In kranten en tijdschriften. Enschede: Vakgroep Psychologie Universiteit Twente, 1994. WARDT EM van der, TAAL E, RASKER JJ, WIEGMAN O. Beeldvomiing over reumatische aandoeningen, deel 2: reuma in medische tv-programma's. Enschede: Vakgroep Psychologte Universiteit Twente, 1994. WARDT EM van der, TAAL E, RASKER JJ, WIEGMAN O. Beeldvomiing over reumatische aandoeningen, deel 3: reuma en het algemene publiek. Enschede: Vakgroep Psychotogle UnlverslteH Twente, 1995. WERKGROEP PATIËNTENZORG ROZON (REUMA ONDERWIJS, ZORG EN ONDERZOEK). Steppen naar een nieuw tijdsgewricht. Den Haag: Nationaal Reumafonds, 1995. TNO rapport 137 PG 96.066 BULAGEN BDLAGE 1 GERAADPLEEGDE DESKUNDIGEN 139 BULAGE 2 ARTIKELEN 143 Reumatoïde artritis Juveniele chronische artritis Spondylartropathieën Systeem- of bindweefselziekten Artrose Weke delen reuma Overige artritiden Niet aandoeningsgebonden onderzoek Prothesiologie 145 158 159 162 170 172 174 176 177 179 BULAGE 3 PROEFSCHRIFTEN BULAGE 4 ARTIKELEN GESELECTEERDE GERENOMMEERDE TIJDSCHRIFTEN 185 TNO rapport PG 96.066 138 TNO rapport PG 96.066 139 BULAGE 1 GERAADPLEEGDE DESKUNDIGEN TNO rapport PG 96.066 ^ TNO rapport 141 PG 96.066 LUST VAN DESKUNDIGEN, DIE DOOR MDDDEL VAN INTERVIEWS EN SCHRIFTELDK HUN MEDEWERKING HEBBEN VERLEEND AAN DE INVENTARISATIE VAN DE VORDERINGEN IN HET REUMAONDERZOEK IN NEDERLAND VAN DE AFGELOPEN 15 JAAR Prof,dr, F,C, Breedveld Afdeling Reumatologie Academisch Ziekenhuis Leiden Prof,dr. Sj, van der Linden Afdeling Reumatologie Academisch Ziekenhuis Maastricht Prof.dr, P.M. Rozing Afdeling Orthopaedie Academisch Ziekenhuis Leiden Prof. dr. T,E,W, Felticamp Stichting Artron Jan van Breemen Insitout Amstradam Prof,dr. J.W.J. Bijlsma Afdeling Reumatologie Academisch Ziekenhuis Utrecht Dr, A.P,A. Prins Afdeling Reumatologie Jan van Breemen Institout Amsterdam Dr, W. Kuis Wilhelmina Kinderziekenhuis Utrecht Dr. G.PJ, van Kampen WetenschappeUjke Dienst Jan van Breemen Institout Amsterdam Prof,dr. W, van Eden Vakgroep Infectieziekten en Immunologie Faculteit Dirageneeskunde Rijksuniversiteit Utrecht Dr, R, Smeenk Afdelmg Auto-Immuun-Ziekten Centraal Lab, voor de Bloedtranfusiedienst Amsterdam Prof.dr, L,B,A. van de Putte Afdelmg Reumatologie Academisch Ziekenhuis StRadboud Nijmegen Dr. AJ.G, Swaak Afdeliag Reiunatologie Dr, Daniël den Hoed Kliniek Rotterdam Dr, P,L,C,M, van Riel Afdeling Reumatologie Academisch Ziekenhuis StRadboud Nijmegen Prof,dr. L,M. Bouter Institout voor Exti:amuraal Geneeskundig Onderzoek, Vrije Universiteit van Amsterdam Prof,dr, W,B, van den Brag Laboratorium Reumatische Ziekten Academisch Ziekenhuis StRadboud Nijmegen Dr, E, Taal Afdelmg Psychologie Universiteit Twraite Prof,dr. WJ. van Venrooij Afdelmg Biochemie Katholieke Universiteit Nijmegen Prof,dr. M.H, van Rijswijk Afdeling Reumatologie Academisch Ziekenhuis Groningen Prof.dr, F,W, Kraahnaat Afdeling Medische Psychologie Acadranisch Ziekenhms StRadboud Nijmegrai Prof,dr. C,G.M, KaUenberg Afdeling Immunologie Academisch Ziekenhuis Groningen TNO rapport PG 96.066 142 TNO rapport PG 96.066 143 BIJLAGE 2 ARTIKELEN TNO rapport PG 96.066 144 TNO rapport PG 96.066 145 R E U M A T O Ï D E ARTRmS: RalbolyaMogle AB8INK JJ, KAMP AM, NIEUWENHUYS EJ, et d . Pfedoittnant role of neutnphis In Ihe inactlvaSon of alpha 2 4 n a c i ^ AB8INK JJ. KAMP AM. NUUENS JH. et aL Relative conttfaiton gl contact and con^jleflient activation to mfammatay reactions in arthritic joints. Ann Rheum Dis 1S92;S1(10):1123-1128. ANDERTON SM, ZEE R van dei, NOORDZU A, el al. OWerenliai mycobacterial 6&M)a heat shodc protein T eel epitope recognlion ader adjuvant arttnbSHnducing or protective immunization protocols. J Immunol 1994;152(7):3656'0664. ANDERTON SM, ZEE R van der, PRAKKEN B, et al. Activation of T cells recognizing seH 6IHd] heat shodc protsin can protact against experlnwital arthritis. J Exp Med 199S;181(3):943452. BAARS PA, MAURICE MM, REP M. et aL Heterogeneity of Ihedrculaling human CD4+Tcell population. Further evidence that the C O M » 4 S R A < ; D 2 7 - T c e l l s u ^ 1995:154:17-25. BAKKER NP, BESOUW N van, GROENESTEIN R, et al. The antharthritic and immunosuppressive effects of cydospcrin A on oolagenHnduced erthrits in the rhesus monkey. Clin Exp Immunol 1993:93(3):318-322. BAKKER NP, ERCK MG van, BOTMAN CA, et al. ColiagenMucad arthritis in an oulbnd group of rhesus monkeys comprising responder and nonres^ and collagen^pedfie immunity. Arthritis Rheum 1991:34(5):616424. BAKKER NP, ERCK MG van, HART LA X et al. Acquired resistance to type II colagenHnduced «thritis in rhesus monkeys is reHeded by a T cell lo«M6spansiveness to the antigen. CTn Exp Immunol 1991:86(2)21»'223. BAKKER NP, ERCK MG vaa OTTINQ N, at aL Resistance to colagen4iduced arthritis in a nonhuman ptimato spades mapstothe miqor Nslocoinpatib«^ c o m p ^ BAKKER NP, ERCK MG van, ZÜRCHER C, et al. Experimental immune mediated arthritis in rtiesus monkeys. A model tor human rtieumabkl arthritis? Rheumatol Int l990:10(1):21-29. BEKKUM DW van. BMT in experimental autoimmune diseases. Bone Marrow Tiansplantatton 1993;110):183-1II7. BEKKUM DW van, BOHRE EP, HOUSEN PF, et ai. Regressnn of adjuvanMnduced arthritis in rats toltowing bone marrow liansplantalkia Proc Nad Ac S d U S A 1989-,86(24):1ll09a-1X94. BERG WB van den. Articular cartiage: cause or victim in arthritis. Scand J Rheumatol 199S;101(suppO:31-37. BERG WB van den. Impact of NSAID and steroids on cartilage destruction in murine entgen induced arthritis. J Rheumatol 1991:27(suppO:12M23. BERG WB van den. infiueflce of joint inflammalton on chondrocyte function. Int J Tissue React V K H M X i M - ^ BERG WB van den, BEUSEKOM HJ van, PUTTE LB van de, ä a l Antigen handbig in antigenMuced arthritis in mice: an auloradkigiaphio and i n m n o f l u o i a m ig82;108(1):»-16. BERG WB van den, JOOSTEN LA, HELSEN M, et ai. Ameioratton of established murine colagennnduced arthritis with anti^-1 treatment Cin Exp immund 1994,-95(2)237'2«. BERG WB van den, KRUUSEN MW, PUTTE LB van de. Influence of antgenHnduced arthritis on connective tissue caH metabolism. Agents Aelnns 1980;10f6):493.495. BERG WB van den, KRUUSEN MW, P U n E LB van de, et d . Antigennnduced and zyrnosannnduced arthritis in mhx: stodies on h vivo cartiage protooglyean synthesis ^ 1981:62(3)â0M16. BERG WB van den, LENS JW, P U r r i LB van de, et aL Antigen induced arthritis: antigen handing and dironidly of joiM inflainmalkm. Agents Actions 19B2;11(suprt BERG WB van den, LENT PL van, P i m E LB van de, et d . Eledrical charge of hyatne a r t i o t e cartilage: its role in fte retentton d ankmto and cattonic ptotdns. CSn Immund I n n ^ ^ BERG WB van den, LOO FA van da, LENT PL van, at d . Medianisms of cartilage deslnidlon in joint inttammalian. Agents Actions 1993;39(supp|):49.60. BERG WB van den, LOO FA van da, OTTERNESS L et d . In vivo evkience for a key rde of IL-1 in c a r i i ^ destnElion bi experimental erfhritis. Agnts Adlons 1991:32(suppl):159'163. BERG WB van den, LOO FA van de, ZWARTS WA. et aL Effects of murine recombinant mtorieuHn 1 on hlact homdogous artkailar caUage: a quantitatKie and autoradiogtaphic study. Ami Rheum Dis 1988;47(10):85M63. BERG WB van den, PUHE LB van de. Eleetricd diarge d the antigen détermines its tocaization in the mouse knee j d n t Deep peneMion of cadonic BSA in hyaine artnuiar cartilage. Am J Pathd 1985;121(2):224^34. BERG WB van den, PUTTE LB van de, ZWARTS WA, d d . Eledricd diarge d the antigen ddenrines intiaartkuiai adigen handbig and dironkdty of arthritis in mk». J C ^ BERG WB van den, SCHALKWUK J, JOOSTEN LA, et d . Experimenid diergh: arthritis in mica: effects d kicd enzyme therapy vrilh native and catkink: d é r i v a « ^ BERNELOT MOENS HJ, AMENT HJ, VROOM TM, d d . Perivascular inflliainn kl nonnd ddn d patients with iheumabkl arihritis: assodatkn with d ) ^ ^ 1988;47(10):83M42. BEUNINGEN HM van, ARNTZ OJ, BERG WB van den. insuiin^ie growth tador dknulalion d articular dnndnjcyte piotoO{«yean synlheds. AvdtabiiV and responses d d»luent ages. Br J Rheumatol 1993:32(12):1D37-1043. BEUNINGEN HM van, BERG WB van den. SCHALKWUK J, d d . Age- and sex^datod dmerenoes in antgenHnduced erthriis bi C57Bi/10 mk». Arthrib Rheum 19S9;32(6):789'794. BEUNhlGEN HM van, BERG WB van d d i , SCHALKWUK J, d d . Agenalded dnnges HI j d d damage caused by antlgdi^nduced arthritis ki m k » Agenb Adtons 1988^^^^ BEUNINGEN HM van, KRAAN PM van der, ARNTZ OJ, d aL Does TGF^bda p r d e d artkala' cartiage ki vivo? Agvits Adtons 1993:39(suppi):127-131. BEUNINGEN HM van, KRAAN PM van d » , ARNTZ OJ, d aL in vivo piotodkm agakid lntorieukin-1-induced artkadd cartilage damage by transtormkig growth tactor-beta 1: a g » ^ Dis 1994;S3(9):593-600. BEUNINGEN HM van, KRAAN PM van der, ARNTZ OJ, d d . Protadk« from kitorieukki 1 kxkxad desbudion d artkxlar cartilage by trandormkig gnwih factor beta: studies ^ and in vivo. Ann Rheum Dis 1993:52(3):185-191. BEUNINGEN HM van, KRAAN PM van der, ARNTZ OJ, d d . Transtonnng growth fador-beta 1 stkmilatos artkuld chondrocyte protaoglycan synthesb and kKlucas Lab Inved 1994:71(2)279290. BEUSEKOM HJ van, BROEK WJ van den, PUTTE LB van de, et d . 99mT&peitodinetab intake measurement ki the rabbit kne»iokiL J Rheumatol 1 9 8 1 ^ : 3 1 - 3 9 . BEUSEKOM HJ van, PUTTE LB van de, BERG WB van den, d aL Antigen-iiKkjced arthritis: killammdkn and antigMi handlkig. Scand J Rheumak^ BEUSBCOM HJ van. PUTTE LB van de, BERG WB van den, et d . Antgeivtoduced arthritis: kdtammalion and antigen handbig aftar two dMerent doses d bitiararticulariy injaded antigen. Immundogy 1982;4S(2):193-198. BEUSB<OM HJ v » i , PUTTE LB van da, BERG WB van den, d d . Antigen handing h antigenMuoed j d d bilkmnidkin: kbieties d a second bitra-arikailariy toj^ antigen-induced jdnt kdammatton. Immundogy 1981;44(1):153-161. BEUSBCOM HJ van, PUTTE LB van de, BUUS WC, d aL 99mToiiertedinetate uptde measuiemert bi the rabbt kneHont IL Nnetks d 99mTc(>4 bi nonnd and arthrifc 1983;12(1):SM3. BIEMOND P, SWAAK AJ, EUK HG van, et d . Intaarticular feiritbhbound kon bi rtMumabkl arthriHs. A l a d d I h d bicreases oxygen free radkalnnduced tissue dadnidion. Arthritis Rheum 1986:29(10):1187-1193. BIEMOND P, SWAAK AJ, EUK HG v a i . et d . Siventdde depoideM bon fdease M m ienltbi in kifldimabry dbeases. Free Radto Bid Med 1988^:185-198. BIEMOND P, SWAAK AJ, KOSTER JF. [Palhdogy causMi by oxygdi] Pdhdogie «mr zuurstd. Ned TTjdsdir Goieedoj 1984;128(47):22302233. BIEMOND P, SWAAK AJ, KOSTER JF. Protodive factors agidnd oxygen free radkads and hydngen peroxkle ki riwmiatoid arthritis synovid ftakL Arthritis Rheu^ BIEMOND P, SWAAK AJ, PENDERS JM, d d . Superoxide piDdudion by pdynntphonuded leucocytestortieumatoiderthrits and odeoarthrHs: ki vivo k i h U ^ with h e adivatton of the NAOPHoxidase. Ann Rheum Dis 1986;4S(3):24»2S5. BIJLSMA JW. Bone mdaboiam in patents witi ritoumatokl arihrits. Gin Rheumatol 1988;7(1):1S«. BIJLSMA JW, DERKS0IRW, HUBER BRUNING 0 , et d . Does AIDS 'cure' rtieumatoid arihrits? Petdl. Ann Rheum Dis 1988:47(4):35M51. BULSMA JW. PLATER ZYBERK C, MUMFORD P, d aL Ladi d ndurd antbodies bi riieumatc diseases. Rheumatol Int 1990;10(3):1l>7-112. BOtTA l U ADOLFS MJ, PARNHAM MJ. Distncton between responsiveness d macrophages to cydk>MilP devatton by prosteglandki E2 and piodacydki. S ^ BONTA I L PARNHAM MJ. Piodaglandbis and dinjnk; biflammatton. BUCHEMICAL PHARMACOLOGY 1978;27(12):1611-23. BONTA IL, PARNHAM MJ, VUET L van. Combinaton d Vieophylkie and pnnlagiandki E l as iiMblors d t i e arfuvantMiead arthrite syn*ome d rats. Ann Rheum Dis 1978;37(3)212-7. BOOG CJ. WAGENAAR JP, HOLTEN C van, d d . Diflnentd T<ea leeognkkin d caliepdn D-rdeased mycobaderid Hsp6S fragments by arthrite versus healhy Lewis lab^ BREEDVELD FC, BARSELAAR MT van den, LEIGH PC, d d . Phagocytosis and inkaceibjiar H i i g by pdymorphonudear eels from petenls witi rtieumddd arthrite and F e i ^ syndrome. Arihrits Rheum 1985;28(4)â9S«)4. BREEDVELD FC, DYNESIUS TRENTHAM R, SOUSA M de, d d . Cdlagdi arthrite ki t i e rat is biittatod by CD4t T c d b and can be ampMnl by kon. Cdl knmund 1989;121(1):1-12. BREB3VELD FC, HEURKENS AH, LAFEBER GJ. d d . Immune complexes bi sera torn priiants will rtieumatikl vascdSs kiduce polymorphonuclear odhnadiakd kijury to enddhdid c e b . COn knmund Immunopdhol 1988:48(2)202213. BREEDVELD FG, LAFEBER GJ, BARSELAAR MT van den, d aL Phagocytosis and kikacelular k l k i g d Staphytocoocus aureus by pdymorphonudear eels from synovid fkikj d patents witi riieunatoid arihrits. Arthrtis Rheum 1986:29C2).166-173. BREEDVELD FC, LAFEBER GJ. SIEGERT CE, d d . Elastase end odiagenase adivites ki synovid lukl d paients witi arihrits. J Rheumatol 1987;14(5):1008-101Z BREEDVELD FC, LAFEBER GJ, VRIES E de, d d . C3 receptors on granutocyks from patents with rtnumatokl arihrits and Fatty's Syndrome. O n Exp hnmund 1984:S7(3):S57-563. BREEDVELD FC, LAFEBER GJ, VRIES E de, d d . krnnune complexes and t i e pdhogeneds d neutropenia bi Fdtys syndrane. Ann Rheum Dis 1986;45(8):696-702. BREEDVELD FC, LAFEBER GJ. VRIES E de, d d . Fe racsptors on granutocytos from patents w ü i riieunatokt arihrits and F d l y ï syndrome. CIn Exp Immund 1984:55(3)£77-683. BREEDVELD FC. OTTEN HG, DAHA MR. Rheumttoid factor producten in the j d n t Scand i Rheumatol 199S;101(sappDn83-18S. BREEDVELD FC, STRUYK L, ELSEN PJ van den. T edis kl rheumddd arihrits. Rheumabtogy ki Europe 199S;24{suppl 2):163-164. BREEDVEU) FC, VRIES RR de. A n t C D 4 antbodies kl riieumabU arthiifs jedtoid; comment]. Clki Exp Rheumatol 1992;10(4):32M26. TNO rapport PG 96.066 146 BRINK HR van den, BLANKENSTEIN MA, KOPPESCHAAR HP, d d . kituence d dteease actvity on denikl homune levds m peripherd btood d patents witi rtieumatdd arihrits. CTin Exp Rheumatol 1993;11(6)£49«52. BRINKMAN BM, GIPHART MJ, VERHOEF A, d d . Tum« necrosis fador alpha«» gene variants to relaton to major hidocompatbitty complex alWes and F d t ^ BRINKMAN BM, KAUZEL EL, HUIZINGA TW, d d . Detecion d a C 4 i s d t n i polymorphism wittn t i e humen torn» necrosis tador alpha (TNFA) gene. Hum Gend 1995;96(4):493. BROEKHUYSE RM. PUTTE LB van de, PINCKERS AJ, d d . Cehnedkdad bnmune reactvity to ocular antgens ki rtwumatokj arihrits. Ada Ophtdmd 1982:60(5)£15«0. BROEK MF van den, BERG WB van den, ARNTZ OJ, d d . Reacton d bactoriunvfrimed murine T cdis to cartilage components: a due tor t i e palngenesis d arthrtts? Ciki Exp Immund 1988;72(1):9-14. BROEK MF van den, BERG WB van den, PUTTE LB van de. Monodond ant^a antbodies suppress the tare up raacton d antgsn biduced arthrite to mice. CIn B v Immund 1986;66(2)^ BROEK MF van den, BERG WB van den, PUTTE LB van de. The role d mest cdls ki antgen kiduced arihrits in mtoe. J Rheunatol 1988;15(4):544«1. BROEK MF van den, BERG WB van den, PUTTE LB van de. The role d MHC dass II antgens to t i e tare up reacion d antgen-kiduced arthrite in mtoe. Agents Actons 1986;19(&6)â28-330. BROEK MF van den, BERG WB van den, PUTTE LB van de, et aL Steptococcd cel wdMnduced arthrits and tare^p reacton in mice biduced by homdogous er hderologoos cel wdls. Am J Patid 1988;133(1):139-149. BROEK MF van den, BRUGGEN MC van, KOOPMAN JP, et d . Gut lora bidooes and mabilakis lasisbnce agaksl diaptococcd edl wainnduced arihrits bi F344 rals. Clki Exp immune! 1992:88(2)^13417. BROEK MF van den, BRUGGEN MC van, PUTTE LB van de, d aL T eeU responses to streptocooed antgens in rals: rdatton to suseaptbility to streptocooed ceil wdlnnduced arihrits. Cdl Immund 198S;116(1)21fr229. BROEK MF van den, BRUGGEN MC van, ST1MPS0N SA, d d . Flare-up readton d skeptocoeed cel wdl biduced arthritstoLewis and F344 rats: t w rde d T lymphocytes. CIn Exp Immund 1990;79(2)297-30S. BROEK MF van den, HEER E de, BRU(>GEN MC van, d d . immunomodutaton d s b e ( » a c e d ceP WdMnduced arihrits. Identtcaton d intammatory odis and regulEtay T cel s u ^ kl vivo C08 depleton. B x J Immund 1992:22(t2)ä(»1-3095. BROEK MF van den, HOGERVORST EJ, BRUGGEN MC van, et d . Protedkm agdnd dreptococcd cel wdHnduced arihrits by pratreatmed w l h «le 65-kD mycobaderid had d n c k prddn. J Exp Med ig89;17D(2):449-466. BROEK MF van den, LANGERIJT LG van de, BRUGGEN MC van, d aL Treatnent d rats witi monodond antCD4 kiduees k)ng4erm resistanoe to skeptocoeed eel wailiiduced erthrits. Eur J Immund 1992-,22(1)£7-«1. BROEK MF van den, PUTTE LB van de, BERG WB van den. Crahnï däeass assodatad witi arthrits: a possibte nte for cross-readivi^ between g d bacteria and cartilage to t » patiogenesi^ Arthrits Rheum 1988:31(8):1077-1079. BROEREN CP, LUCASSEN MA, ZEE R van der, d d . Ant-T-odi racepiw peptde spedik: T-cdls and adjuvant arthrits. Ann N Y Acad S d 1995:756:227-228. BROEREN CP, WAUBEN MH, LUCASSEN MA, d d . Acttvated I d T ceUs syntiedze and express hindtond major histooompatliity dass It antgens. Immundogy 199S;84(2):193201. BROMMER EJ, DOOUEWAARD G, DUKMANS BA, d d . Plasmkiogen adivatots in synovid tuki and plasma from patdits witi arihrits. Ann Rheum Dis 1992:S1(8)â6&«68. BRUGGEN MC van, BROEK MF van den, BERG WB van den. Skeptococcal ceU wdHnduced artlvits and a^uvant arihrits in F344—Lewis and bi Lewis—F344 bona manow chbneras. Cel Immund 1991:136(2)278290. CIVIL A, VERWEU O L Regulatton d IL2 gene kanscripton via t i e T-cel accessory mdecuto CD28. Reseach bi Immunology 1995:146:158-164. CLERCK LS de, STRUYF NJ, BRIDTS CH, d d . IgE-contabiing bnmune complexes in synovid fluid d patente wflh riieumatdd arthrits. Clbi Rheumatd 1990-,9(2):176-181. CLS^CK LS de, STRUYF NJ, BRIDT5 CH, d aL Hunicid kianunily and composlion d knmune complexes h patente wito rtteumabid arthrits, witti spedd reference to IgE-contatoki^ RheumakH 1989;7(5):48S492. COREMANS IE, BOGERS WM, STAD RK, d d . Rote d iver enddhdid and Kupfter cels to dearance d hwnen C l q ki rds. Eur J Immund 199323<8):194M947. COREMANS iE, DAHA MR, VOORT EA van d « , d aL Antbodtes agakid Clq to anli^tomenibr basement nwmbrane nephrite. Clhi Exp Immund 1992:87|2)2S6'26a COREMANS IE, DAHA MR, VOORT EA i m d a , d d . Subclass disMbuton d IgA and IgG anttbodtes agatod Ck| to patente wito riieumatc disease& Scand J knmund 199S:41(4):391^^^ COREMANS IE, HAGEN EC, DAHA MR, d d . A n t b d d d r i n antbodtes to pdtenb wito rtieumatdd arthrits am assodded wHi vaseults. Arthrits Rheum 1992:35(12):1466-1475. COREMANS IE. HA(3E^I EC, VOORT EA van dw. d a l Autoadibodtes to neutraiM cytoptesmto enzymes to Feie'S syndnime. a n Exp Rheumatol 1993:11(3)255262. COREMANS IE, HAGBI EC, WOUDE FJ van d « , d d . AntHactofeirin adtoodbs to patente wIto rtieomddd arihrits witi vasojits. Adv Exp Med Btol 1993:336^57-362. DAHA MR, WESTEDT MU BC)S B, d d . Dtotnidied uptake and degradaton d sohibte aggregates d IgG by monocytes d pdtente wito rtwumatoto arthrits and vascdits. J Rheumatol 1987;1^^^ DERKX HHF.BRUIN KF,JONGENEEL CV, dd.FamlteldHferences to eodotoxkHnduoed TNF retoase to whote btood and peripherd btoodnnnonudedcells to vilio;relatondiip to TNF gene polymorphism. J Endotoxto Res 19952:1925. DUKMANS BA, VRIES E de, VREEOE TM de. Syneigisie and addtiva effeds d disease modfying antt-rtieomate dnjgs combkwd wito chtoraqukw on toe m i t o g e n ^ ^ Rheumatol 1990:8(S):4S5-459. DUKMANS BA, VRIES E de, VREEDE TM de, d d . Effecte d ant-riwumate dmgs on to vttro mitogede dtoiddton d periphod btood mononuded cdte. Transplant Proo 198820(suppl 2)253258. DUKMANS BA, VRIES E da, VREEDE TM de, d d . Etecb d drugs ontovira mltogenki dbnilaten d peripherd mononudeer c e b . Agente Adtons 198823(1-2):8243. DINTHER JANSSEN AC van, KRAAL G, SOESBERGEN RM van, d aL Immunohtetotogtod and tundiond analysis d adheston motecute expiesston to tte riieumatoid synovtel inkig lay«. ImpU «ntog cell dsstoieton. J Rheumatol 199421(11):1998^004. DOEKES G, SCHOUTEN J , CATS A, d d . Reducton d tte complement actvaton capadly d sohtote IgG ^gregates and knmune comptexes by IgM-rtieumatokl factor. Immunotogy 1985;S5(3):5S5-S^ DOEKES G, SEGGELEN V A N Z U P A C v a n , E S U v a n , d a L Btodtag and adivalon d human precursor CI by sdubto aggregates d human and rabbit IgG.totArdi Altergy AppI Immund 1985:78(3)256-259. DOEKES G. WESTEOT M L ROOY DUK HH de, d aL Spontaneous tanwnogtobuin syntieds by peripherd mononude» odb to adiv« rtMumatokl arihrits. Rheumatol tot 1986«(6)263268. DUKE O U HOBBS S, PANAYI GS, d d . A combined toknunchbtochemied and htettchemied a n a l ] ^ d lymphocyte and macrophage subpopdatons to t w rtnunnbid n o d ^ EDEN W van. Heat4bock protdns as tomunogento bacterid antgens wito ttw polentd to hiduce and legutate autdmmuna arthrits. Immund Rev 1991;121£28. EDEN W van. IMycebacteria and t i e cause d riieumddd arthritsj Mycobacterien en de oorzaak van numddde artrib. Ned Tjdschr Geneeskd 1988;132(3):99-101. EDEN W «an. T cell regutaton to autoknmune erthriis: possibHtes for knmundoglcd kiterventon. Immund Res 1990;9(3):157-163. EDEN W van, ANDERTON SM, ZEE R van der, d d . SpedTB kmnunity as a critcd factortot M contrd d autobnmune arihrib: t w exempte d hsp60 as sn andlary and prdectv« aubantgen. Scand J R h e u m a 1995;101(suppl):141-14S. E I X N W van, HOGERVORST EJ. HENSEN EJ, d aL A cartlageflibnickkig T-cdl epitope on a 6SK mycobaclerid h e a M c d c pioteto: adjuvad arthrib as a modd for human rtteumatokl arthrib. ^ Immund 1989:14527-43. EDEN W van, HOGERVORST EJ. WAUBEN MH. d aL HaaMudc protetos es antgens to autoknmuntty. Btodnm Soe Trens 1991;19(1):171-175. EDEN W van. HOGERVORST EJ. ZEE R van der, d d . The mycabaeterid 65 kD heatdiodc protein and autoimmune arthrib. Rheumatol Int 1989:9(3-5):187-191. EDEN W van, HOLOSHflZ J, COHEN L AntgenIc mkdciy batmen mycobacteria and cartiage pioteoglycans:toemodd of adjuvant arihrits. Concepte bnmunopatid 1987:4:144-170. EDEN W van, HOLOSHriZ J , NEVO Z, d d . Arthrib toduced by a T-lymphocyte done tod responds to Mycobacterium bibercutods andtoc a r t t ^ proteoglyoans. Pne Nat Acad Sd U S A1985:^^^ EDEN W van, THOLE JE, ZEE R van d « , d d . Ctootog d I » mycobaderid epitope recognized by T lymphocytee to adjuvant arihrits. Nature 1988:331(6152):171-173. EDEN W van, VRIES RR de. The toimunopattngenesis and tomunogenefos d rtwumatoid arthrib. Br J Rheumatol 198928(suppl 1):51-53: discusston 69-71. ELUOTT GR, SWAAK A, BOdTTA I L The adenyleb cyclase d rtieumatoid synovid fktd nnaophages is more ssnsitve f a di-SE, 19,14<l dehydroobo-prastecycin, a slabte proslacydto andogua, tian tor prodagtandto E2. Praslagtendins Leukotrienes and Essentd Fatly Adds 1988:33(J):10S-10. ELSEN JH van den, BROEK MF van den, KLASEN IS, d aL Stnwiaton d antgeiMpednc murine T eel etonestovitro wito antgen-puteed adherent c e b fixed to a canter. J Immunol M M FAABER P, BERSSELAAR LA van den, PUTTE LB van de, d d . tonune oonptex formatai between IgM rtnumatokl tactor and IgG generated by hydurode ackl. Arthrib Rheum f889-,32(12):tS2l-f527. FEELDERS RA, VREUGDENHIL G, DUK JP v d i , d aL Decreased afftii^ and number d tansferrin receptors on eiytoroblasbtotoeanemia d rtieumabkl arthrib. Am J Hemdd 1993:43(3)200204. FEELDERS RA. VREUGDENHIL G. JONG G de, d aL Transferrin miooheterogeneily to riuumaidd arthrits. Rdalon w ü i dsease adivky and anemia d dvonie disease. Rheumatol Int 1992;12(5):19S-199. FELTKAMP T L Inmundogtedie aspecten van reumatobte erthrib. Ommundogtod aspeds of riieumetM oVirita). Ned Tfdschr Geneeskd 1980;124<41):1748-17S1. GRAEFF MEEDER ER de, VOORHORST M, EDEN W van, d d . AntbdJtestot t o mycobacterid 6 5 « heatdwdc proteta are reactve wito synovid tssue d adjuvad arihrite rate and patdris wito rtieundokl a ^ and odeoerthrib. Am J Patid 1990;137(5)n013-1017. GRA^a}IA A ^ VISSER H de, EMBDEN JD van, d d . Natord antbodtesto65 kD mycobaderid b e d shock protetotords do n d carretate wito susceptbllty tor Mycobacterium kibemutosb kiduced a^uvad arihrits. Immunobntogy 1991:182|?):127-134. HACK CE, UM HG, AALBERSE RC. kiimunisaton d g u t o e a ^ wito ckcddtog tomune oomptexes ftom patente wHh rtnumaldd arthrits. Ann Rheum Dis 1984;43(5):749-7S4. HART BA % BAKKER NP, JONKER M, d d . Reddance to cdtagen-induced erihrib to reb andrtiesusmonkeys aftor tomunizaton wito atemjeted type U oolagen. Eur J kmnund 199323^^^ HART BA % KRAAKMAN E. JONKER M. An e v swd&ig readion tor to vivo monlDring d totanniatory T cdl adivity to colagen^tiritc rate. J Immund Metwds 1994;17S(2):179-1M HAZENBERG MP, KLASEN IS, KOOL J, d d . Are totedind bacteriatovoivedtot i e etdogy d rtwumebkl erthrib? Revfew artide. APMIS 1992:100(1):1-9. HEURKENS AH. BREEDVELD FC, KEUR CV, d d . Degiadaton d aggregates d actvated C3 (C3b) by monocytes d p a b n b wito riieumdoM arthribteretatedtovascutb. CIn Exp Immund 1 9 9 0 - , ^ HEURKENS AH. HIEMSTRA PS, LAFEBER GJ, d al. A n t « i d o t M i d eel ditbodfes to pabnte wito riwumatokt arthrib compicated by vaseults. Cin Exp knmund 1989:78(1):7-12. HEURKENS AH, WESTEDT M L BREEDVEU) FC, et d . Upteke and degradaton d sobibte aggregates d IgG by monocytes d patente wth riieumatokl arthrib: reteton to dsease adivity. Ann Rheum Dte 1991:50(5)284-289. HOET RM, BOERBOOMS AM, ARENDS M, d d . Antperinudear tador. a marinr autoantbody tor rtteumatokl arthrits: cdooaisatcn d t i e perinudear tador and prdUaggrin. Ann Rheum Dte 1991:50(9)£11-618. TNO rapport PG 96.066 147 HOET RM, VOORSMIT RA, VENROOU WJ van. The perinudear feebr, a riieumatokl arihrits-epedflc autoanfgen, is n d present to ketatohydh grandes d cutund bucod mucosa o d b . CIto Exp Immund 199V,e4(1VJ945. HOGERVORST EJ, AGTERBERG M, WAGENAAR JP, d aL Eftcted recogntton by r d T cel ctones d an epitope d myoobacterid hsp 65 ksertedtoEscherichte col outer membrane proteto PhoE. Eur J knmund 199020(12)27632768. HOGERVORST EJ, BOOG CJ, WAGENAAR JP, d d . T cel reactvHy to an epitope d toe myoobaclerid 6S-kOa heaMhock proteto (hsp 65) corresponds wth arthrib susceptbily to rate and B regubted ^ hsp 654pedlk;eelular responses. Eur J Immund 199121 (5):1289-1296. HOGERVORST EJ,SCHOULSLWAGENAARJP,etaLMadutattondexpeiknentelaitoknmuni^:tiaakneddadiuvad arthrits by kiirounizdtonwihareccmbbiantvacdntevkus.k^ HOGERVORST EJ. WAGENAAR JP. BOOG CJ, d d . Adjuvad arthrib and toimudty to t i e mycobaderid 65 kDa had shodr prddn. int Immund 1992:4(7):71&'727. H0QEWE6 JA, KRUYFFI de, HEUNEN CJ, d d . [The d f e d d toe nervous system on jotat inflammatons] De tovtoed van h d zenuwdaisd op gewriditeontetektogen. Ned T^dschr Geneedid 1995;139(1):11-14. HOLOSHÏÏZ J, KLAJMAN A, DRXKER L d d . T lymphocytes d riteumatokl arihrits patente diow augmented reactvity to a kacton d mycobacteria cross-reaetve wth cartbge. Laned 19862(8502):30&^09. HOMMINGA GN, BUMA P, KOOT HW, d d . Chondrocyte behavkir m fbrin gbe to vttn. Acte Orthcp Scand 1993:64(4)^441-44S. HOUTMAN PM, STEN6ER AA, BRUYN GA. [Rheumatoid arthrib and anemia: various aspeds coneenikig pravdence, pdhogenesis, diagnods and twrapy Odter)] Reumatoïde artrib en anémie; enketo aspecten bekdtende prevdente, pdhogenese, dagnostek en toeiapte. Ned T|dschr Cteneeskd 1992;136(2S):1217-1218. HUBER BRUNING O, WILBRINK B, VERNOOU JE, d d . Difterentd responses d d d hunon c v t b g e expiante to synovial- and mononudew-cdl tadois. Rheumatol tot 1987;7(5)223229. JACOBS MJ, HOEK AE van den. LENT PL van, d d . Rote d IL-2 and IL-4toexaoerbatnte d murine antgervtoduced arihrits. Immundogy 19»(:83(3):390-396. JACOBS MJ, HOEK AE van den, PUTTE LB van de, d d . Aberrant toterance todudton wito catode antgens. Scand J Immunol 1993:37(1)^7-103. JACOBS MJ, HOEK AE van den, PUTTE LB van da, d d . Aneigy d antgen'Specife T lymphocytestea poted nwohantem d tokavenous^ biduced toterance. knnundogy 1994:82(2)294-800. JACOBS MJ, HOEK AE v w den, PUTTE l £ van de, d aL Inducton d tofeiance by T-cdl vaeekiatontepossibte beyond t w area d autoinmunlly: dowiHegutatton d immunily dke Immundogy 1993:80(4):S11-517. JACOBS MJ, HOEK AE van den, PUrnE LB van de, d a L Suppresston d hen egg lysozyme-kiduced arihrib by htiavenous antgen admintekdten: no rotetot b f d aiitgen-driven bystander suppressten. M Immund 1994:96(1):36-4^ JONGEN LAVRENCIC M, PEETERS HR, BACKX B, d d . R-h-erytoropddto counteracte h e tohibüon d to vkro «ytoropdeste by tomour necroste factor alpha to patente i ^ riieumatokl arthrits. Rheunatol Int 1994;14(3):109-113. JONGEN LAVRENCIC M, PEETERS HR, VREUGDENHIL G, d d . Interadton d totamnatory cytoktoes and eryttiropeeitn to bon mdabolsm and erytoropoteds to anaemte d ehrodc disease. Cito Rheumatol 199S:14(S):S19-525. JONKER M, BAKKER K, 8UERENDREGT B, d d . Autotomunky n noiv^iuman primates:toerde d n«gor htetocompatbiily comptex and T edte, and nipicatons b r tienpy. Hum immund 1991:32(1):31-40. JOOSTEN I, WAUBEN MH, HOLEWUN MC, d d . MHC dass II (RT1.BI) bkidng eapacky d aubknmune dsease-rebbd T-odl ddenntoante and toek sequence andogues to toe Lewte rat Transpbnt Proo 199325(5)284^2843. JOOSTEN I, WAUBEN MH, HOLEWUN MC, d d . Dked btodng d autoknmune dteease reteted T eel epitopes to purited Lewte r d MHC dass II motecutes. I d tomund 1994:6{5):751-759. JOOSTEN LA, HELSEN MM, BERG WB van den. Aocddated onsd d c d k ^ n 4 i d u c e d arthrib by remote toflammaton. O n Exp Immund 1994:97(2)204211. JOOSTEN LA, HELSEN MM, BERG WB van den. Idtemmatton-medated diondrocyte unrespondveness to nsulto^lie growto tadw-1 te n d caused by H202. Agente Actons 199029(1-2):100-102, JOOSTEN LA, HELSEN MM, BERG WB van den. Pnitodive effed d rinnxotone on oartiive damage to arthrite mka: a ooniparetve stidy wito btemdnokine hexacetonkfe. Agente Adtons 1990-,3^ JOOSTEN LA, HELSEN MM, BERG WB van dea TransteMchomtocyte nonresponslveness to tasuin-lle growth ladw-1 upon H202 exposuretenotretetedtoIGFreceptorddiiage. J Rheumatol 1 ^ ^ JOOSTEN LA, SCHALJWIJK J , BERG WB van den, tt d . Chondncyte unresponsiveness to kisuln4ke growto lacbi-1. A novd pdhogenetc nwchantems 1« oartlqe desbttctton to experimental Adtons 198926(1-2):193-19S. KLASEN IS, DONSELAAR IG, LADESTEIN RM, d d . Jdnt totammabns and « k e u p readtons to mtee toduced by a hdper T cdl done. Agente Adtons 1986:19(5«):331-334. KLASEN IS, KOOL J, MEUEF W , d d . Arthrib by autoreadive T edl itees obbtoed kom nte after kfecton d totedkid bacterid cet wal fragmente. Ce« Imnwnd 1992;139(2):4S54^ KLASEN IS, LADESTEIN RM, BERG WB van dan, d d . Ftare up d jotot tolammdtens toducdl by don«) hdper T c e b . Retenttdl d t i e hetier T edte. Agnite Aetone 198823(12):69<73. KLASEN IS, LADESTEIN RM, BERG WB van dan, d d . Requkemente tor lare readtons d j d d toflamiiaton toduced to mtoe by doned MT4+, Ly(2-T cels. Arthrib Rheum 1989:32(3)^30-337. KLASEN IS. LADESTEIN RM. DONSELAAR IG. d d . Jokri totammaton to m i n toduced by a Mr44. Ly(2-T edl done. Characteridtes and t w indudton d lare-up readtons. J inniund 1987^^ KLASEN IS, MEUEF MJ, SWAAK TJ, d d . Raspoises d synovtel luid and peripherd btood mondiucbw edte to baderid antgens and aukikigous antgen presdrttog cdls. A m Rheum Dte 1993:S2(2):127-132. KLEINVELD HA. HACK CE. SWAAK AJ, d aL Covatent cras»1nks to oxygen kee radtod altered human knmunogtobulto G. Scand J Rhaunntoi 1988:75{supiil):1S7-163. KLEINVELD HA, SWAAK AJ, HACK CE, d aL Intenctons between oxygen free radieds and prateins. Impieatcns for riieumatokl arthrib. An oventew. Scand J Rheumatol 1989:18(6)^41-352. KLOPPENBURG M, VERWEU CL MILTENBURG AMM, d d . The totusice d tekacydtoes on T cdl adhiatdi. Ctn Exp hnmunol 1995:ia2«35«1. KNAAKSHANZER S. HOUBEN P, NNWEL-BOHRE EP, d d . Remteskm M u c t o n d aituvad arthrib to nte by krtd body nadtelon and aubtogous bone marnw kansplanlaton. BoM 1991:8(5)^33438. KOOL J, GERRITS BOEYE MY. SEVERUNEN AJ, d d . Immunohtetotogy d jdnt toflammaton toduced to rate by cel wal fragmente d Eubadarium aentatiens. Scand J Immund 1992:36(3):497-506. KOOL J , RUSELER VAN EMBDEN JG, LIESHOUT LM van, d d . Indueton d arihrib to rate by sdubte peptdoglycan-pdysaceharide comptexes produced by human totestnd t o n . Arthrib Rheum 1991;34(12):1611-1616. KOOL J, SEVERUNEN AJ, GERRITS BOEYE MY. d d . ArthritoguiKity d Eubacterium spwbs n l i e a « M n t arthrib modd Ddteil. J Rhewnatol 1992:19(6):1000-1001. KOOL J, SEVERUNEN AJ. KLASEN IS, d d . kriktence d deconbminaton on indueton d arthrib to Lewte n b by odi wal bagnwnte d Eubaclerium aerotactens. Arthropatoto preperttes d todgenous anaerabic bacteria. Ann Rheum Dte 1992:51(4)ä10«15. K o a w U K P, MILTENBURG AM, ERCK MG van, d d . Adivated getatnase« (MMP4) and unikkiaselype ptasmtoogen adivatortosynovtel tukte d patente wflh arihrits. Ooneteton witi d variabtes d idtemmabn. J Rheumatol 199522(3)285493. KOOT VC, STRAATEN M van, HEKKENS WT, d d . Etevated tevd d IgA gitedh antbodtes to patente wth rtwumatokl arihrib. Cita Exp Rheumatol 1989:7(6):623426. KORST JK van d d . [A needtetoa haystadc h e Rite d dtet factorstotoepatoogeneate d riwumatoid arihrib] Een naabi in de hodbetg; de t d ven voedtogsfacloren to da pdhogenese vanreumatofetearirits. Ned Tqdsd» Geneeskd 1986;130(32):1428-1430. KOSTER JF, BIEMOND P, SWAAK AJ. Idncdfcjter and exkacdfater sulphydiyl tevete to riaumabid arihrib. Ann Rheum Dis 1986:45(1):4446. KOSTER JF, SWAAK AJ. Eiyhracyte entoxklant enzymes to patente wflh RA [tetter: comment! {see commente). J Rheumatol 1989:16(11):1514-1515. KRAAN PM van der, VITTERS EL, BERG WB «an den. Inhtoiton d proteogfycan synhesb by tandomikig growh teetor bete to anabmicaly totad ariicuter carilage d murine p d d b e . Ann Rheum Dte 19S2:51(5)S43447. KRAAN PM van der, VfTTERS E L POSTMA NS, d eL Makrtenance d h e synheste d terge pnteoglycens to anatomtoaly totad murine articutar cartiage by steroids and kisuin-Ike g i o ^ Dte 1993:S2(10):734-741. KRAAN PM van der, VITFERS E L VRIES BJ de, d d . High susceptbaity d human artbuter cartilage glycosamtooglycan syntwste b dnnges to inoiganto sutate avabbity. KRAAN PM van der, VHTERS E L VRIES BJ de, d d . The effed d chnnte paiwdamd adnbtebaton b rate on t w glycosamkioglycan eonted d patels cartiage. Agente Actons 199029(3-4)2182^ KRAAN PM van der, VIHERS E L VRIES BJ de, d d . Synhesis d abenant giyanamtooglycans during odttege cdtore to 'sdfde free' medbim. J Btechem Btophys Melnds 1988;15(5)273-2n. KRAAN PM van der, VRIES BJ de, BERG WB van den. daLEffedsddruffmediatedsanimsutatedepteton on glycosamkioglyoaisynheds. Agente Adtons 198823(12)5567. KRAAN PM van der. VRIES BJ de, VITTERS EL d d . The efted d low sultate concenbatons on h e glycosamknglycan synheds to anatomtealy totad aritouter cartitege d h e mouse. J Orihop Ras 1989;7(5)«45653. KRAAN PM van der. VRIES BJ de. vrriERS E L d d . inhUtton d slycosemtooglycan syntwste ta anatontcaly totad r « pateOd cartOage by paracdamoliidueed serum s u ^ 1988:37(19):368M890. KRIEKEN JH van. BREEDVELD FC, VELDE J te. The spteen to Fdtys syndrame: a htebtogkaL morphcmdricd, and tomunohtebdtemicd dudy. Eur J Haemabl 1988-,40(1):S8«4. KRUUSEN MW, BERG WB van den, PUTTE LB van de. intuenoe d h e eevarity and duraton d murine antgen-biduced arthrib on cartiage pnteoglyean syiriheste and chondmcyk deatti. Arthrib Rheum 198S28(7):813619. KRUUSEN MW, BERG WB van den, PmrrE LB van de. Sequentd dteratons d pariarticulv sbudues to antgen-biduced arthribtomtoe. Hteblegied obsenoltens on tbrous capsute, U g a ^ ustog whote jdnt sectons. Br J Exp Pahd 1983;64(3)29»«IS. KRUUSEN MW, BERG WB van den, Pt/TTE LB van de, d aL Detecton and quanttctAbn d experimental jdnt bilammaton to mice by measurement d 99mTofertechnelate uptake. Agente Actons 1981;11(6-7):640«42. KRUUSEN MW, PUTTE LB van da, BERG WB van den. Chondncyte impakmenfc anoher medontem d oartbge dedmcton to dmnk; arthrib. Agente Actons 1984;14(suppl):143-151. KUIS W. HEUNEN CJ. Rheumabkj arthrib and juvenle dirario arihrits: h e rate d h e neun>«idocrine system. O n Exp Rheumdd 1994:12(suppl 10):S29S34. KUMMER JA, TAK PP, BRINKMAN BM, d d . Eiqxassini d granzymes A and Btosynovtel tssue from pabnte wflh rtwumatokl arthrits and odeoarthrits. C b Immund Immunopdhol 1994;73(1):8M5. LAAR , M vdi, MILTENBURG AM, BREEDVELD FC. d d . Towards T odi vaednafon to riieumatokl arihrib. Chdn toimumi 1994:58206-235. LAAR JM van, MILTENBURG AM, KUIPER P de, d d . Cekiter toteractens between synovid T-cdl dones trom a patent wflh riieumatokl arihrib. Scand J Immund 1993:37(6):651-655. LAAR JM van, MILTENBURG AM, VERDONK MJ, d d . T cdl vaectoabn to rtieumatdd arihrits. Br J Rheumatol 199120(suppl 2)2829. TNO rapport PG 96.066 148 LAAR JM van, MILTENBURG AM, VERDONK MJ, d d . Lade d T edl digodonalty ta enzyroedgested synovtel tssue and ta synovid fluU to mod patente «rih riieumatokl arihrits. CIn Exp knmund 1991;83(3)â5M58. LAAR JM van, MILTENBURG AM, VERDONK MJ, d d . T<«dl receptor b d a d a t o gene radrangemente d T-cdl poputatons expended from muWpte d b s d synovtel b s u e oblataed from a p ^ arthrits. Scand J Immund 1992;35(2):187-194. LAAR JM van, MILTENBURG AM, VERDONK MJ, et d . Adivabd synovtel T cel dones kom a petent wflh rtteumabkl arthrib induce proSferaton d aubiogous peripheral bkxxHferived T c e b . Cel Immund 1993:146(1):71-79. LAFEBER GJ, PUTTE LB van de. MEUER CJ. Lymphocyte isdaten kom ehionicdiy inflamed synovid membranes. J immund Mdh 1978;19(4):361-3E7. LANDEWé RBM, MILTENBURG AMM, VERDONK MJA, d d . Chtotsqutae tahilirb T c d l prdbiaton by toterfering vrih lL-2 produdton mid respondveness. Cita Exp Immund 1995;102:144-151. LANGERUT AG van de, HUPTINGAI. JOOSTEN LA, d d . Rote d bete 2 integrinstah e recnAnent d phagocyte cdtetojdnt tatammaton ta h e r d . Cito tavnund bnmunopahol 1994;73(1):123-131. LANGERUT AG van de, KINGSTON AE, LENT PL van, d al. Ctos»aadivity te proteoglycans ta badertel arthrib: ladt d evidence for to vivo rote ta todudton d dsease. CIto Immund toimunopdhol 1994:71(3)273280. LANGERUT AG van de. LENT PL van, HERMUS AR, d d . Regutaton d resbtance agdnst adjuvant arthribtah e FIdnr rat Cita Exp Immund 1993;94(1):150-155. LANGERUT AG van de, LENT PL van. HERMUS A a d d . Susceptdl^ to ailjuvant arthrib: retatve bnporianee d adrand adivfly and baderid floia. CSn Exp Imnwnd 1994,-97(1)â3^ UNGERUT AG van de, VOISEN S8, HICKS CA, d aL Cefl migraton dudtestah e adoptve bander d adjuvant arihrib ta h e Lewte r d . tonundogy 1994:81(3):414419. LEEUWEN MA van, WESTRA J, UMBURG PC, d aL lnbrieukki-6 to relaten to o h « ptotoftemmatory cytoktoes, diemotedto a c » % and nedrophi adivaton ta riieumatokl synovid flubl. Ann Rheum Dte 1995:54(1)23-38. ŒNS JW, BERG WB van den, PUTTE LB van de. Flar^up d antgen-taduoed arihrib to mtee after chalenge wflh tobavenous antgen: skKies on tte characbristcs d and meehantems involvedtoh ^ Ota Exp Immund 1984:56(2)287-294. LENS JW, BERG WB van den, PUTTE LB van de. Quanttaton d arthrib by 99mTo4ipldB measuramente to h e mouse kneeiotafc ooRdaton «Ah Msbtogted jotat toflammaton scores. Agente Adtons 1984;14(&6):723>728. LENS JW, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d d . Ftare-up d antgennndueed arihrib ta mtee after chaRenge wflh inkavenous antgen: etecte d prfr«eaknert wflh cobra venom faebr and a n t - l ^ ^ senim. Cita Exp Immund 1984,-57(3):S20-528. LENS JW, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d d . FtetBHip d antgen4kteced arihrib to mtee after dtebnge wflh oral entgen. Ota Exp Immund 1984:580264-^1. LENS JW, BERG WB van den, PUTTE LB van ds, d d . Exkavasaton d pioktos to t w jdnt tssue: dUferentd behavtour d natve BSA and catonte mBSA. Agente Actons 1985;16(1-2):15-16. LENS JW, BERG WB van den. PUTTE LB van de, d aL Ftare d antgen-toduoed arthrib to mtee after tobavenous dnflenge. Ktoetes d antgen to h e ekculaton and tocaUzaton d antgen ta h e arthrite and nontaflamed jotat Arthrib Rheum 198629(5)£6&674. LENT PL van, BERG WB van den. BROEK MF van den, d d . The rate d antgen dedric charge to h e devetopmert d d n n t e erthrits. Agente Adtons 1986:19(56)226-327. LEf<T PL van. BERG WB van den. PUTTE LB van de, M aL Etecbied diarge d a prddn determtoes penekaton and tocalzaton to hydtae aritoul« cartiage. Chtenttaive and autoradtegiaphic M of différent spectes. indudtag men. Rheumatol Int 1988;8(4):145-152. LENT PL van. BERG WB van den, SCHALKWUK J, d d . Altergic arthrib toduced by eatonte antgens: retaionship d chrontefly wBi antgen retentm and T-cet readivily. tomunotogy 1987;6202S5272. LENT PL van, BERG WB van den, SCHALKWUK J, d d . The knpad d ptdeta dze and dnrge on b retenten ta steuter cartflage. J Rheumatol 1987:14(4):798«)5. LENT PL van, BERSSELAAR L van den, BERG WB van den. Abrgto arthrib toduced by eatonte pratetas. Agente Adtons 199029(12)^849. LENT PL van, BERSSELAAR L van den, GRUTTERS GJ, d d . Fab d antgen after kitravenous end totautcuter tajedton kite mice. Rote d motecutar weight and d w g e . J Rheumatol 1989;16(10):1295-1303. LENT PL van, BERSSELAAR L van dan, HOEK AE van den, d d . Revenibte depteton d synovid Intog c e b after toka4rthulu keabind wflh flposdne^noepsutebd dtehtotonwhytene d ^ Int 1993:13(1)21-80. LENT PL van, BERSSELAAR U van den. HOEK AE van den. d d . Catonte immune comptez arthribtamtee-a new n n d d . Synergpdte efted d comptented and interieukto-1. Am J P a h d 199^^^ LENT PL van. BERSSELAAR L van den, PUTTE LB van de, d aL immoblteatni aggravates cartiage damage durtag antgen-toduoed arthribtamtee. Altachmed d polymacphonactev teuta^ Am J Pdhd 1990;136(6):1407-1416. LENT PL van, DEKKER C, MOSTERD J, d d . Atoigte arthrib toduced by cdtonte pnbtas: nte d mdecubr weight Immundogy 1989:67(4):447-452. L E I ^ PL van, HOB( A van den, BERSSELAAR L u n den, d d . Rote of synovtel inaaophages ta experimentd arthrits. Res Immund 1992:143(2)229234. LEtn'PL van, HOEK AE van den, BERSSBAAR LA van den, d aL Eariy carilage degradatontoeatonte tonune comptex arthribtomteK relatve rale d tobrieddn 1, t w poiynntphanuded cdl (PMN) a ^ dastase. J RheumaM 199421(2)221-329. LENT PL van, HOEK AE van den, BERSSELAAR L van den, d d . Rote d phigocyte synovtel btog cdte to experimentd arihrib. Agente Actons 199328(Speo No)£92094. LENT PL van, HOEK AE van dan, BERSSELAAR LA van dan, d d . ta vivo Rite d phagocyte synovid fintog c a btoensd d experinwntal arihrib. Am J P a h d 1993:143(4):12^^ LENT PL van, HOLTHUYSEN AE, BERSSELAAR L van den, d d . Rote d macraptage-lke synovid tntog c e b to tocabaton and exprasston d experimental arihrits. Scand J Rheumatol 1 ^ ^ LENT PL van, JOOSTEN LA, BERSSELAAR L van d m , d d . Rde d PMNtoediy cartiage dadnidten. A g d b Adtons 1991:32(1-2)5445. LENT PL van, LOO AA van de, BERSSELAAR L van den, d d . ShorHemi bnmdHtzalon restores and prevente tahibiton d chondrocyte synheds caused by IL-1. Agente Adtons 198926(12):191-192. LENT PL van, LOO FA van de, BERSSELAAR L ven den. d d . Chondrocyte nonresponsiveness d arthrite «tcular earitaga caused by d n r t tenn ImnobSzaton. J Rheumabi 1991;18(5):70»-715LENT PL van, WILMS FH, BERG WB van den. brieradkm d pdymorpkonude« teucd^tes w l h pateflar cartilme d knmcbibed arthrite jdnte: a seanntag etedion mteroscopto sbdy. Ann Rheum Dte 1989:48(10)232437. LOBATTO S, BREEDVELD FC, CHIMPS JA, d d . Mononoefear phagocyte system FM«eeptor t m d k » to patente w i h seropodtve rtwumebkl arihrits. C b Exp i n ^ LOBATTO S, DAHA MR, WESTEDT M L d d . Dkntotehed dearance d sotabte aggregates d human tonwnogtobuh Gtopdtente w i h rtwunwbkl arthrits. Scand J Rheumatol 1989:18(2)2946. LOENEN HJ van, DUKMANS BA, VRIES E de. Concenbdkn dependency d cydotporin and ditoraqutaa as tahbflgis d eel pnlfetaton and knnkinogtobub praducbn upon mflogen d k n d a t ^ edte. Ota Exp Rheumabi 1990:8(1)5941. LOENEN HJ van, DUKMANS BA VRIES E da. Efleds d eyctosporin and diteroqutae on t w mitogen^riven eel praitontton and Ig pnidudton d human mononucted eels. Agente Adtons 199^ LOO AA van da, ARNTZ OJ, BAKKER A a d d . Rde d toterieukta 1toantgdiHnduced exacerbdtons d murine arthrits. Am J P a h d 1995:146(1)239-249. LOO AA van de, ARNTZ OJ, BERG WB van den. Ftare-up d experimental arthrib to mice wih nurine nccmbtoant IL-1. Cin Exp knmund 1992:87(2):196202. LOO AA van da, AR^^Z OJ, OTTERNESS IG, d aL Pioteot^ycan toss and subsequent reptetbhmert ta artieulv cartiage alter a miU arthrib kteuit by IL-1tantcK knpdred p r d e o g l ^ phase. Agente Adtons 1994:41(3-4)200208. LOO AA vsn de, BERG WB van den. Eltecte d murine recombkiant'nbrieukta 1 on synovtel jdntetomtoe: nwasuremert d pateld carilage matebdbm end jokri toflamnuton. Ann Rheum Dte 199^ LOO FA van de, ARNTZ OJ, OTTERNESS IG, d d . Modutaton d cartitaga dedructdi to mntae arthrib wih ant-IL-1 antbodtes. Agente Actons 1993-,39(Spao No)£211-C214. LOO FA van da, ARNTZ OJ, OTTERNESS IG, d d . Pretedton sgdnd cartiage pnrieoglycan synheds tahibitdi by anttoterieukto 1 antbodtestoexperimental arthrits. J Rheunntd 1 9 9 2 : 1 9 ( 3 ) 2 ^ LOO FA van de. JOOSTEN LA, LENT PL van. d d . Rob d krtarieuldn-1, tomw neoostefedor alpha, and kiterieuHihStocaribge proteoglycan mditootsm and deslnicton. Elfed d to ^ and zymosan-toduced arihrits. Arihrib Rheum 199528(2):164-172. LYDYARD PM. EDEN W vaa Heat d n c k pratetas: taimudty and bnmunopdhdogy. knmund Today 1990:11(7)228229. MARKUSSE HM. LAFEBER GJ, BREEDVELD FC. Btephosphonatestacdbgen arihrits. Rheunatol I d 19902(6)281^283. MAURKX M, CIVIL A, BREEDVELD FC, d d . CD28-B7 toteradtons to T eat adhaton and toteianee todudten. Rheumabtogy to Europe 199524(suppl 2)27-40. MAURICE MM, RES PC, LEOW A, d d . JdntHterived T c e b to rtwumatokl arthrib pniHferate to antgens presenttaautotogous synovid tuU. Scand J Rheumabi 1995;101(suppl):169-177. MEUER CJ. CNOSSEN J, LAFEBER GJ, d aL Autoantbodtes agdnd Tmu and B lymphocytes to patente wflh rtieunabM arihrib. Cin Exp toniunol 1982:47(2)268-380. MEUER CJ, GRAAFF-REITSMA CB de. LAFEBER GJ. d d - to sflu tecaizaton d lymphocyte atteste to synovid membranes d p a t m b wflh rtwumatokl arthrib wHi monodond antbodtes. J Rheumatol 19822(3)25»465. MEUER CJ, LAFEBER GJ. CNOSSEN J, d d . T lymphocyte aibpoputatons ta rtwumatokl arthrits. J Rheumatol 1982;9(1):1824. MEUER CJ, PUTTE LB van de, LAFEBER GJ, d d . Membrane and bansbnnafon chaiacteristcs d lymphocytesteotatedfrom h e synovtel membrane and pdred peripherd btood d patente wih riieuntebfcl a Ann Rheum Dte 198029(1):7541. MILTENBURG AM, ADERKA D, LAAR JM van, d aL Levete d sdubte receptors fer UmH necrads factor type I and type ntopaked synovtel tukte tf arthrib petente. Rheumatol kri 1993:13(3):117-^ MILTENBURG AM, LAAR JM van, DAHA MR, d aL Domtoant T-cel receptor bdardota gene raanangemente todcab dond expandontot w rtwumatokl j d n t Scand J Immund 199021(1):121-126. MILTENBURG AM. LAAR JM van, KUIPER P de, d d . Cytolyfc a d M y ta T edl dones derived frem humen synovid rtwumabto nwmbrane: tahlittton by synovid tuto. CHn Exp tonund 1 ^ MILTENBURG AM, LAAR JM van, KUIPER R de, d a l totaiteulito-6 actvilytapdied samptes d synovid IfaU. Convtaton d ^novtelflubltoterieuldn-etevetewflh cinicd and teboratoi^ Br J Rheumetol 199120(3):186-189. MILTENBURG AMM, LACRAZS,WBjGUSHG,dd.lmnnbilzedant-CD3anttbodyadivabsTodldonesbbKtecetwpcaduciondtabisttdcoHagenase,bdnd tssue tohfeitordnwbbpratekwse^ THP-1 cdte and dannd Ibrablads. J bnmunol 1995:15426552667. MOSHAGE HJ, ROELOFS HM, PELT JF van, d d . The efted d kibrteuUn-1, krierieukln4 and b tatoiTetafenship on h e syntwste d senmi amytoid A and Craaetve pnteta ta primary cdtires d adut h u R ^ hepatocytes. Btechem Btophys Res Commun 1988,i5S(1):112-117. MULDER AH. HORST G. LEEUWEN MA van, d d . AntneubophI cybptasntc antbodes ta rtwumatokl arihrib. Chaaderizatton and dnbal oorrelatons. Arihrib Rheum 199326(8):1054-1060. TNO rapport PG 96.066 149 MUUS P, BONTA I L OUDSTEN SA den. Ptasma tevds d matondtektehyde, a pradud d cycto^cygenase-dependent and tadapendait (pkl penxktaton to riwumatokl arthrits: a corretaton wflh dsease adivity. Predagtendins and MdlÉine 19792(1):684. NIETFELD JJ, WILBRINK a HELLE M, d d . lnterieukto-1-induced toterieddn4 te reqdred b r h e tahtoiton d probogiycan synheste by tabrieubto-l ta human artteubr cartiage. Arthrib Rheum 1990-,33(11):1695-1701. NEUWENHUIZEN C, VREUGDENHIL G, EUK HG van, d aL [Rheumabd arthrib and anemia; various aspeds conoeming pravdence, pdhogeneds, dagnods and herapy) Rdimabkte artrib en anemte; enkete aspecten bekefbnde prevdente, pdhogenese, dagnostek en herapte. Ned T^dschr Geneeskd 1992:136(18)264468. NOORT JM van, ANDERTON SM, WAGENAAR JP, d d . Difterentd r d T c d l reoogdton d catwpdn D^eteased kagnwnte d mycobaderid 65 kDa haet«hock proteto alter toimunlzaton wflh dtoer h e reoomb^ prdeta or whote mycobacteria. Int innaind 1994,-6(4)208409. NUVER ZWART I, SCHAUWUK J, JOOSTEN LA, d d . Efhds d synovtel flukl and synovid fldd e a b on dwndrocyb metabobm to dwrt term tssue cuHure. J Rhdimatoi 1988;1S(2)210216. OSCH GJ van, BUNKEVOORT L KRAAN PM van der, d d . Laxi^ dnraderistes d nomul and pahotegtod mutoe tewe jotatetavflra. J Orihop Res 1995:13(5):783-791. O n E N HG. DAHA M R DOLHAIN RJ. tt d . Rheumabkl f a d d pRxtodbn by mononudeu o d b derived »om dftered sites d patante wflh riwunntoto arihrits. Cin Exp Immunol 1993,-94^^ OTTEN HG, DAHA MR, LAAR JM van, d aL Subdass ddributon and dze d human IgA rtwumatokl facbi d mueosd and nonmucosd sibs. Arthrib Rheum 1991 ;34(7):831439. OTTEN HG. DAHA MR. MAARL MG van d d , d aL IgA riwumddd fador ta mueosd flubte and senm d pdtenb wflh riwumabkl arthrits: toimunotogteal aspecb and dinted dgnifloance. CIn Exp Immund 199220(2)256-259. OTTEN HG, DAHA MR, ROOU HH de, d d . Quenttatve detecion d dass-spetiric rtieumetdd tadors ustog mouse monodond sntbodes and h e btotn/dreptavkin enhencement system. Br J Rheumdd 198928(4)210416. OTTEN HG, DAHA MR, ROOY HH de. d aL Reectvi^ and seH^ssodatontavivo d a hunnn nunodond IgG riwumatokt l a d n . Scand J Immunol 19922S(1):6}'70. OTTENHOFF TH, TORRES P, LAS AGUAS JT de, d d . Evkteneetoran HLArDR4«ssootebd toinunerasponse gene tor Mycobaderium bbenxitoste. A due to toe pdhogeneste d riieumatokl arthrib? Laned 19862(8502)210413. PARNHAM MJ, BONTA I L Prosteglandtas and granukima tormabn to vivo. Agente Actons 1979:5345. PARNHAM MJ, BONTA I L ADOLFS MJ. Cydte AMP and prastagtandn Etoperiusates d rat htad paws during h e devetopment d ae^uvad arthrib. Ann Rheum Dte 197827(3)21824. PARNHAM MJ, LEYCK S, KUHL P, d d . Ebsddi: a new approach b h e tohtoiton d peToxkl»<tependent toflammaton. Int J Tbsue Read 1987;9(1):4550. PARNHAM MJ, SHOSHAN S, SCHOENMAKER H, et d . Macrophage reguteton d cdkqen depodton ta granutoma tssue ta vivo end h e d f e d d prodagtendta E2. Scand J Rheumatol 1981;40(suppl):7^4. PUTTE LB van de, BEUSEKOM HJ van. Pniifentva feston d arihrib: a b r g dtorherapy? Agente Adtens 1979:5(suppl):169-178. PUTTE LB van de, LENS JW, BERG WB van den, d aL Exacdbeton d antgen^iduced arihrib after chalenge wflh tobavenous antgen. immundcgy 1983:49(1 ):161-167. RAGHOEBAR M, BERG WB van den, GINNEKEN CA van. Altenten d chtoroqutoe accumutaton in human pdymorphonuctear teucocybs undd toflammatoty condfltons. Int J Tissue Read 19872(3)255261. RAGHOEBAR M, PEETERS PA, BERG WB van den, d d . Mechantems d eeH assodatoi d ddonqutoetoteueocytes.J Phamnaed Exp T h « 1986238(1)202406. RAMOS RUIZ R, LARRAGA V. LOPEZ BOTE JP, d aL Inhtoüon d T-cai pioOferaton by r d synovtocybs. J Autdmmun 1993,-6(S):557-S69. RASKER JJ, KUIPERS FC. Are riwumabkl nodutes eaused by vaseults? A dudy d 13 early cases. Ann Rheum Dte 1983:42(4)284488. RES PC, ORSINI D L LAAR JM van, d d . Oiverdty to antgen recognflton by IMycebaebrium fabercutoste^eadh« T cefl d n w s bom h e synovtel luid d riwumabkl arthrib pabnte. Eur J Immund 199121(S):1297-13Q2. RES PC, SCHAAR CG, BREEOVELC FC, A d . Synovtel «uU T cdl readivtty agdnd 65 kD heat shock prateto d mycobacteriatoeariy chnnte arihrib. Lancd 19882(e609):47»480. RES PC, STRUUK L LEOW A. d aL inflanwd jotab d patente wflh rtwumatoid arthrib contata T cdte t o t dteptaytovkro prolferaton to antgens presedtoautotogous synovtel fluid Functond andyds m baste d synowd-flukl-ieactve T-eel ebnes and Ines. Hum knmund 1994;40(4)291-298. RES PC, TELGT D, LAAR JM van, d d . High antgen reactvity ta mononucbar cdte kom s b s d chronte taflammaton. Lancd 1990236(8728):1406-1408. RES PC, THOLE JE, VRIES RR de. H e d dwdc prdstos to immuncpdhdogy. CUR Opto k m w n d 19912(6)224429. RIESSEN D van, DAHA MR, SMEETS TJ, d aL The tofluence d synovid flbroUads on h e phagocytosis d Staphytocoocus by pdymorphonudear edte. Rheumatol Int 1992;12(1):1-5. ROON JA van, ROY JL van, DUITS A, d d . Protaflammatoty cytoktae produdten and eartitage damage due to riwumatokt synovid T ha|par-1 adivaflon te toMbfled by taterieukta-4. Ann Rheum Dis 1995:54(10)236440. SCHAUWUKJ, BERG WB van den, P U r m LB van de, d d . An experimental moddtorhydragen penixktetoducedtssue damage: d b d on cartiage and otwr artkxitar issues,totJ Ttesue Read 1 » ^ ^ SCHALKWUK J, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d d . An experimental n » d dferhydrogen peraxidetodueed issue damage. Efteds d a dngte tolammatory medtetor on (peri)ertteutar issues. Arthrib Rhe^ SCHAUCWUK J, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d d . Hydrogen peroxkfe suppressestoepnteoglyean sydheds d totad « t e d « Odttege. J Rheumabi 1985:12(2)205210. SCHALKWUK J, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d d . Catorbaton d catatase, peroxktese, end »ipeRixkte dtemutase. Efléd d toiproved totaartteutar retenten on experimentd arihribtamice. J C b I n ^ 1985;76(1):198205, SCHALjmuK J, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d aL Effecte d experimental jokrt toflemmaidi on bene manow and periartkaitet bone. A dudy d two types d arthrib, udng v « Br J Exp P a h d 198S26|4):435444. SCHALNMJK J, JOOSTEN LA, BERG WB van den, d d . Antgen toduced arihrib to bdge (ChedtekUgadt) mtee. Ann Rheum Dte 1990-,49(8)207-610. SCHALKWUK J, JOOSTEN L ^ BERG WB van den, d d . Chondncyte nonresponsiveness to tasuTn-B» growh tactor 1toexpeitowntal erhrib. Arihrib Rheum 198922(^ SCHALKWUK J, JOOSTEN LA, BERG WB van den, d d . Degradaton d cartiage praboglycans by etedasetedependent on dnrgeinedtekd toteradtons. Rheumatol tot 19882(1)27-33. SCHALKWUK J, JOOSTEN LA, BERG WB van den, M d . Eladase secreted by adhabd pdymcrphonuctedteukocytescauses dwndrocyte damage and makix degradatontatatactarttoutarcartilage. A g ^ 198823(12):5849. SCHALKWUK J, JOOSTEN LA, BERG WB van den, d aL InsdbHIre growh tad« dtoidaton d diondrocyte prateoglycan synheste by human synovtel ftibl. Arthrib Rheum 198922(1)26-71. SEVERUNEN AJ, HAZENBERG MP, MERWE JP van da. toducton d chronte arthribtorate by cefl wai fta^nante d enaerobte ooocoid rods teotebd fmm h e taecd flora d pdtente wflh Crohn's dteease^ 198829(2):118-125. SEVERUNEN AJ, KLEEF R van, 6RANDIA AA, at d . Htetotogy d jdnt toflammaton toduced to n t e by c d l wal fragnwnb d h e anaenbie tabdtad bacterium Eubacbrium aerobdens. Rheumatol Int 1991:11(4-5)208208. SEVERUNEN AJ, KLEEF R van, HAZENBERG MP, d d . Cdl wdl fragmente kom maj« reddenb d h e human h b d k i d flora taduce dironte erihrib to rate. J Rheumabi 1989;16(8):1061-1068. SEVERUNEN AJ, KLEEF R van, HAZENBERG MP, d d . Chronte arthritstoducedtarateby cdl wel t a ^ n e n b d Eubacbrium spades «am h e human totestnd flora. Infed Immun 1990:58(2)223428. SEVERUNEN AJ, KOOL J, SWAAK AJ, d d . totestnd flora d patente wflhriwumatotearthrits: indueton d chnnto arthribtarate by eel wal bagmente kom tedatod Eubadarium aeiofactens skdns. Br J Rheumetol 199029(6)1433^9. SIEGERT CE, DAHA MR, VOORT EA van d « , d d . IgG and IgA antbodtes to h e eoflagen4ke regten d C l q to riwumabid vascuiis. Arihrib Rhdim 199023(11):1646-1654. STADT RJ van de, VOORDE-VISSERS E van de, FELTKAMP-VROOM TM. Metabdte and secretary properttes d peripherd and synovtel granutecytes to riwumatokl arihrib. Arthrib Rheum 198023(1):17-23. STANESCU R, UDER 0 , EDEN W van, d d . Hbtopahotogy d arihribtoducedtorateby adive toimunlzaton to myedwderid antgens V by systenb tender d T lymphocyte fines. A tght and e t e ^ sbdy d h e arttedar surface uskig cdtonized krritn. Arthrib Rheum 198720(7):779-792. STEVEN MM, WESTEDT M L DAHA MR, d d- Comparison d taniune complexes and comptement componentetoartntel and venous btood d patente wflh riwumatoid arthrits. J Rheumatol 1986;13(1):74-78. STRUYK L HAWES GE, CHAT1U MK, d d . T cdl receptors to rtwumatokl arthrib. Arthrib Rheum 199528(5):577489. STTUYK L HAWES GE, DOLHAIN RJ, d d . EvkteneetorsetecSvetovivo expandon d synovtel tssue-lnOkatng CD4t CD4SR0+T lymphocybs on h e beds d CDR3 d i ^ STRUYK L HAWES GE, DOLHAIN RJ, d d . Evkfencetorsafedivetovivo expanston d synovtel tssue^riifltaing CD44CD4SRO+T-lymphoeyks on h e baste d CDR3 diverstty-Ann N Y A c ^ STRUYK L HAWES GE, DOLHAIN RJ, d d . Evidence b r setecttve usage d emtoo adds wflhta CDR3 regtons d T eel recepid Vgenes derived ftom synovtel tssuenntflretng CD4»CD45RO+T-lymphacytes. S c a ^ J RhSimatd 1995:101 (suppl):147-152. STRUYK L KURNICK JT, HAWES GE. d d . T-odl receptor V-gene usagetosynovtel fluid lymphocytes d pabnte wflh dironte arthrits. Hum Immund 199327(4)237-251. SWAAK AJ, HAN H, ROOYEN A van, d d . Comptement (C3) nwtabdbm to riwumatokl arihrib to retatMi to h e dteease course. Rheumetol int 19682(2)21-65. SWAAK AJ, KLEINVELD HA, KLOSTER JF, d d . Possbte nte d free radtod altered IgGtoh a dtepdhogeneste d rtwumebid erthrib. Rheumatol tot 19892(1):14. SWAAK AJ, KORST JK ven der, HOEFNAGEL CA, d d . The deennee d heaUdnaged eiytoracytes by the rettcuk>«nddheid systemtosystemte kipus eiyhamabeus and rtieumabto arihrib.1984:4(4):177-182. SWAAK A l , ROOYEN A v d i . NIEUWENHUIS E, d al. Interi«ikta4 0L4) ta synovtel lukl a i d senim d p a t d i b wflh rtieumdto dseasas. Scand J Rhnimabl 1988:17(6):4e9474. SWAAK AJ, ROOYEN A van, PLANTEN 0 , d d . An analyds d h e tevds d comptement componentetoh e synovid flukl to riwumaflc dseases. Ota Rheumatol 1987:6(3)250457. TAK PP, KUMMER JA, HACK CE, etaL Gnnzymfrpodtve cykibxto cdte e n spedtcaly tooeased ta eariy riwumabkl synovid tssue. Arthrib Rheum 199427(12):1735-1743. TAK PP, THURKOW EW, DAHA M a d d . Expressten d adhsdon motecutestoeariy riwumabkl synovtel issue. CIto Immund Immunopahd 1995:77236242. THOLE JE, HINOERSSON P, BRUYN J de, d d . Antgente retatedness d a skongly toimunogento 65 kDA mycobacterid protato antgen wflh a sknlariy sized ubiqukous bacterid connnn antgen. M t o ^ 1988,-4(1):7143. VANHAGEN PM, MARKUSSE HM, LAMBERTS SW, tt d . Somabddin reeepbr kneging. The presence d somabddin reœpbra ta rtwumddd arthrib. Arthrib Rheum 1994:37(10):1521-1527. VERBURGH CA. HART MH. AARDEN LA, d d . Interieukta4 (IL4) ta synovtel fldd d riwumddd and nonriwomatokl jotat dtostons. O n Rheumetol 1993;12(4):494^99. VERRECK FAW, ELfERINK 0. VERMEULEN CJ, d al. DR4Dw4/DR53 moteedes contato a pepide from h e autoantgen cdreiculn. Ttesue Antgens 1995:45275275. TNO rapport PG 96.066 150 VERSCHURE PJ, JOOSTEN LA, KRAAN PM van d « . d aL Responsiveness d artkxiter cartflage ftom nonnd and Idtemed mouse tewe jotate te vaiteus giowh facbre. Ann Rheum Dis 1994-,53(7):455460. VERSCHURE PJ, JOOSTEN LA, LOO FA van de, d d . IL-1 has no dked n btoh e IGF-1 noMasponsn« stab during experinwntdly toduced arihrib to mouse tewe jdnb. Ann Rheum Dte 1995:54(12)276482. VERSCHURE PJ, KRAAN PM van d d . VITTERS EL d a L Stmutaton d probogiycan synheste by ftiamckntona acetodde and tasuin-ll« growh faetar 1tononnd and arihrite nurine arikxdd cartiage. J 199421(5)220426. VERSCHURE PJ, MARLE J van, JOOSTEN LA, et d . Choiidroeyb IGF-1 receptor ffi(pressten and responsiveness b IGF-1 stmulaton to mouse articuter cartiage during various phases d e x p e r i n w n ^ arthrttte. Ann Rheum Dte 1995:54(8)245453. VERSCHURE PJ, MARLE J van, JOOSTEN L ^ d d . Locaizaian and quaniicabn d h e keulnHU« growh facbr-1receptortomouse artteuter cartiage by contocal las« scandng mteroseopy. J Htetoche^ 1994;42(6):765-773. VISCHER T L EDEN W van. Ord desendflsaton to rtwumatokl arthrits. Ann Rheum Dte 199423(11):708-710. VOSKUYL AE, MARTIN S, MELCHERS L d d . Lewte d cfccutatng totenelutar adheston nwteeufe-1 and-3 b d n d dnaiatng endotwid teuoocyte a d w d n i nwtecute are toereased to pabnte wflh rtwum^ vascuHte. Br J Rheumatol 199524(4)211415. VREUGDENHIL G, COPPENS PJ, LOWENBERG B, d aL No detecion d macrophage eryhnpotetn producten ta bone marrow ftom rtieunabil arthrib pabnte wth and witwutanaeinte and conkote jtot«^^ Rheumabi 1991:10(4):4S5>456. VREUGDENHIL G, KROOS MJ, EUK HG van, d d . Impabed ken uptake and tansfenta bkidtag by eiyhrobtasb to h e anaemte d riwumatoid arthrits. Br J Rheumabi 199029(5)235439. VREUGDENHIL G, UNDEMANS J, EUK HG van, d aL Etevated senm tansabatamtotevetetoanaenia d riwumatoto arthrits: conetafcn wlh dsease adivity b d n d wflh senim tamou necrosis tador dpha and taterieukta 6. J Intem Mad 1992231(5)247-550. VREUGDENHIL G, LOWENBERG B, EUK HG van, d d . Anaemted dironte dteeasetoriwumatotearihrits. Rateed serum interieukki-6 (IL-6)teveteand dteds d IL4 and dit-IL-6 ontovitra eryhnpoteste. RheumaM Int1990;10(3):127-130. VREUGDENHIL G, LOWENBERG B, EUK HG van, d d . Tumor necroste tadn alpha te assodated w i h dteease adivity and h e degree d anemte to patente wflh riwumatokl arthrits. Eur J CIn Inved 199222(7):488-493. VREUGDENHIL Q, MANGER B, NIEUWENHUIZEN C, d d . Iron stores and serom bansterrin receptor bvete during recombtoant human eryhropddto beabnent d anemte to riwumabkl arthrib. Ann HemabI 1992:65(6)265268. VREUGDENHIL G, NIEUWENHUIZEN C, SWAAK AJ. Intaraetons bdween eiyhropotein and 'rai nwtaboltem to anaemte d chronte dtewdets [feterl. Eur J Hannabl 1992:48(1)2647. VREUGDENHIL G, SWAAK AJ. The rate Of oyhropddto to h e anaemte of chronte dseese to riwumetokl arthrits. Cin Rheumabi 19902(1)2^27. VREUGDENHIL G, WOGNUM AW, EUK HG van, d d . Anaemte to riwumddd arthrib: h e roto d kon. vitamta B12. and ftib add ddtetency, and «yhrapotef n responsiveness. Ann Rheum Dte 1990:49(2)2848. VRIES BJ de, BERG WB van den. imped d NSAIDS on murtae entgen toduced arihrits. IL A Ight mieioscopie tovestgaton d anttolammatory and bone protedive dfecb. J Rheumatol 1990:17(3)295403. VRlES BJ de, BERG WB van den. imped d NSAIDS on murine antgen toduced arihrits. L Invesigaion d anttoflammdoiy and chondroprobcive effeds. J Rheumatd 1988;18(suppO:10-18. VRlES BJ de, BERG WB van den, VOTERS E, d d . Effed d nonsteroUd anttoiammaloiy drags on cartflage dediucton to anttgen toduced arthrib to mice. Scand J Rheumatol 1988;77(supp023^ VRIES BJ de, BERG WB van den, VrnERS E, d d . The effed d sdteytab on andomteaiy totad articuter cartflagetetafluencedby suHab and serumtot w culure medbin. J Rheumdd 1986:13^^^ VRlES BJ de, BERG WB van den, VITTERS E, d aL Effecte d NSAIDs on t w metaboisro d sulphated giycosamkraglyeans to heaihy and (pod) arthrite murine artteuld cartbge^ VRIES BJ de, BERG WB van dan, vrrTERS E, d d . The tafluence d antrtwumab drags on basd and acederated breakdown d arikaiter probogiytans. Agnris Actons t98823(1-2);S2^ VRlES BJ de, BERG WB van den, VfTTERS E, d aL Quanttaton d glycosamincglycan metabdtem ta anatomtedly Intad ariteuter carilage d h e mouse pddte: to vibo and to vivo sbtltes wflh 35S-suHab, 3H-gfacosamtoe, and 3H-acelale. Rheumatd Int 1986;6(6)273281. VRIES BJ de, KRAAN PH van d « , BERG WB van den. Decrease d toorgatc btood suHeto bbwtag beabnent w i h setedad antriwumafe drags: potenid consequence fer aritouter cartflage. Agorts Adtons 1990:29(3-4)224231. VRlES BJ de, VfFTERS E, BERG WB van den, d d . Detennlnaton d smdl quanttes d sutab (0-12 nmol) h seniffl, urine, and cartflage d h e mouse. And Btechem 1987;163(2):408417. VRlES E de, BUUSEN AC van, WEU JP van der, d d . MorphonwM; analyste of peripheral btood and synovtel «ukl lymphocytes d patente wflh rtwumdte disease. J Rheumatol 1983:10(1):1M8. VRlES E da, DUKMANS BA, LOENEN H van, d d . Ant^ontem by Diwddlemine d h e supprasdon d PWMetmulatod mononude« eab by dtoroqutoe. Agente Adtons 198926(12)248245. VRlES E de, HAASNOOT CJ, WEU JP van d « , d d . to vflro mcnacyte-tymphacyta tataïadten tatuenced by d^wnicitemtoe. Cita Exp knmund 1982-,47(2)-.474-480. VRlES E de, LUGER BURGERS JM, CATS A Spedtc tocaizaton d IgG isdated ftom taflemed synovtel issue. Agenb Adtons 1966:19(54)239440. VRlES E de, WEU JP van der, VEEN CJ ven d « , et d . to vflro e t e d d (3-amtoo-1-hydroxypropyldene)-1,1-btephosphonte ackl (APD) on h e fencion d mononude« phagocytes to lymphocyta pcdHnaton. Immundogy 1982:47(1):157-163. VRlES F de, MEUER CJ, LAFEBER GJ, d a l Lymphocyte subpoputafons to riwunntote arthrib. An kmnunotogted, enzyme htebchemted and nntphotogted sbdy. Rheumatol I d 1984:4(2)^^ VRlES N de, PRINSEN CF, MENSINK EB, d aL A T n l receptor beta dnto variabte regten pdymorphtem asdidabd wflh radographto pngresdon to riwumabid arthrits. Ann Rheum Dte 1993:52(5)227^^^ VRlES N de, R0NNIN6EN KS, T1LANUS MG, d d . HLA-DR1 and rtwumddd arthrib to IsradI Jaws: sequendng reveds t a t DRB1-0102teh e predomhant HLA«R1 subtype. Tissue Antgnw 1993:41(1)2640. VRlES RR de. 1991 Mack Forst« Awanl Ledure. HLA and dteease: ftom epidemtokigy to kinunohetapy. Eur J C h Invest 199222(1):1-8. VRIES RR de, NUENHUIS LE, KHAN MA, d d . Paradnded taheritance d HLA4ik«l suscepibity to riwumabkl arthrits. Tbsue Anttgens 198526(5)286292. WAUBEN MH, B00GCJ,ZEE Rvan d«.dd.TowaRtepepttdetaniundherapyta riwumabkl arihrib: compattor-modulatai conoepL J Autoknmun 1992$(suppl A)20520& WAUBEN MH, JOOSTEN L ZEE R vsn d « , d d . Inhtottton d experimented autotonnne dteeasas by MH(>bindng convetbr pepides: h e competbr-otoddator concept Transplad Proc 1 9 9 3 2 5 ( 5 ^ ^ WAUBEN MH,ZEERvander,JOOSTENl,dd.Apepttdev«iantdanarthrit^retabdToelepitapetodueesTcebhd recognize hteeplopeasasyntMiepeplkfe but n d t o b n a b i r a l y processed ton^ 1993:150(12):57224730. WEINREICH S. CHOPIN M, IVANYIP, d d . Nabiraly occuning arthrib to experimenld antaids. Cin Exp Rheumatol 1993;11(suppl 9)59-14. WESTEDT ML DAHA MR, VRIES E de, d d . IgA conbtotag bnmune complexes to riwumebid vascdflte and ta aciva rtieumabid dteeese. J Rheumabi 1985:12(3)-.44»455. WESTEDT ML HERBRINK P, MOLENAAR J L d d . RhaumabU fadors to rtwunaidd arthrib and vascuHs. RhauRObi tot 1985:5(5)209214. WESTEDT ML MEUER CJ, VERMEER BJ, d d . Rheumdokl arthritsMhe dtated dgnflteanee d hteto- and tamunopahotogted dmomiafltas to nonnd sMn. J Rheumatol 1984;11(4)M8453. WESTEDT ML VERMEER BJ, MEUER CJ, d d . bnmunopatntogicd abnonnafites to h e nonnd skta d psienb wih riwumatoid arihrib to reteton to eiited and serdogted tndngs: a one y e » feitow up sfeidy. Ann Rheum Dte 1987;46(3)213218. WESTGEEST AA, LOON AM van. LOGT JT van dw. d aL Antperinude» tactor, a riwumatokl arthrib specflte autoanbody: b relaten to Epdeto-Bar vkus. J Rheumabi 1989:16(5)226430. WILBRINK B, HOLEWUN M, BULSMA JW, d d . Suppresston d hunan carilage probcglyoan synheste by rtwumatoid synovtel fluid nnnonucte« c e b ecflvabd wflh myeobacbrid 6 I W heat^hodc probta. A ^ Rheum 199326(4)214418. WILBRINK B, HOLBMJN M, BULSMA JW, d al. Antgen-adivabd T c e b tohtoit cartiage praboglycan ayntwds tadependeniy d T-cefl proWerdten. Scand J knmund 1992-26(5):738-743. VMLBRINK B, VERNOOY J, OTTER W dea d a l tofluence d rtwumabto synovid flubl and c e b on proboglycans to human eertlage exptante. Modutaton by pkoxteam. Cin Rheumatol 19%^^ WILSON AG, VRlES N de, PUTTE LB van da, d d . A t n w u r neerods betel alpha pdymoipNsmten d assodated wflh riwumatokl arthrib. Ann Rheum Dis 199524(7)201-603. ZEBEN D van, GIPHART MJ, CHRISTIANSEN FT, d d . Propeidn tactor B end comptenwd teetor C4 dtolypes to rtwumddd arthrib: resub d atoflowHipdudy. Hum knmund 199223(2):148-1S1. ZEE JM van d « , HEURKENS AH. VOORT EA van d « , d d . Charaderteaton d ant-endotwUd antbodtes to patente wflh riwumabte arthrib oompflcabd by vascuiis. Cin Exp Rheumabi 1 9 9 1 ^ ^ ZEE R van d « . EDEN W van. MELOEN RH, d d . EfidHri nnppkig and dwtadarizaton d a T eel epflope by h e sknuianeoiB synheds d muflipte pepides. Ew J Immund 1989;19(1):4347. REUMATOÏDE ARTnmS: QpkkmtologkAiMlhodoiagfe BERNELOT MOENS HJ, HIRSHBERG AJ, CLAESSENS AA DatiMouroe effeds on t w sendhifltes and spedtdies d dhtod feabres to h e dagnoste d riieumatato arthrits: h e retevence d muflipte m knowtedge tor a decteten«ipport system- Med Decte Maktag 1992:12(4)250258. BERNELOT MOENS HJ, LAAR MA van de, KORST JK van der. Comperison d h e sensflivity and spedfldly d t w 1958 and 1987 cribria for riwumabkl arihrits. J Rheumatol 1992;19(2):198^ BULSMA JW. HUISKES CJ. KRAAIMAAT FW, d d . R d a t n i bebwen pabnb'own h e d h assessnwd and dtotod and teboiatoiy indtags to rtwumatoU arihrib. J Rheunwbl 1991:18(5)250453. BOERBOOMS AM, WESTGEEST AA, REEKERS P. d d . ImmunogMwb hataragendty d seranegaive riwimabid arihrib and h e anfperinude« tad«. Ann Rheum Dte 1990;49(1):15-17. BOERS M. Inbmaiond consensus on v M d i measures b use to riwumatokl arthrib cflnted btels (edtorialj. Nah J Med 1993:43(1-2)2548. BOERS M. The vaidty of radtegraphy as outeome measure to t h u m t b U arthrite. J Rheumatol 199522(1^:1783-1786. BOERS M, FELSON DT. Cintod measures to rheumatoid arthrib: which are mod useftHtoassesstog patente? |tott«]. J Rhnimatol 199421(9):1773-1774. BOERS M, RIEL PL ion. FELSON DT, d aL Assesstog h e adiviy d rtwumatokl arthrflte. BaiWeres C b Rheumdd 19952(2)205417. BOERS M, TUGWEU. P. OMERACT odriHence quesidinake resulb. OMERACT Canmiba. J Rheumabi 199320(3)£S2454. BOERS M, TUGWELL P. The vdkity d pooted outeome measures Ondoes) to rtwumatokl arthrib dtated btete. J Rheumatol 199320(3)268474. BOERS M, TUGWELL P, FELSON DT, d d . Worid Heeth Oiganizaton and Intoraatond League d AssocteionstorRheumabtogy one endpokris b r symptom nxidflytog antrtwunwtc drags to riwumatokl arihrib dnted »ids. J Rheumdd 1994,-41(iupp|)2649. BREEDVELD FC, FIBBE WE, HERMANS J, M d . Fadns totuendng h e toddenee d tofecions to F d ^ syndronw. Aich Inbfli Med 1987:147(5)215420. BRINK HR van den, HEIDE A van d « , JACOBS JW, d d . Evduaton d h e Thompson «teutar tadex. J Rheumabi 199320(1)2842. COX DW, HUBER 0 . Assodaton d severe rheumabU arthrib wflh hdeiozygodty for alpha 1-antbypsto defldency. Cin Genetes 1980;17(2):158-160. DARMAWAN J, MUIRDEN KD, VALKENBURG HA, d d . The epktemtotogy d rtieumddd arthrits to todoneda. Br J Rheumdsl 199322(7)23744a TNO rapport PG 96.066 151 DINANT HJ, HISSINK MULLER W, BERG^-OONEN EM v a l den, d d . HLAORw4 to F d ^ syndrome (tetter). Arthrib Rheum 198023(11):1336. EGGELMEUER F, OTTEN HG, ROOY HH de, d aL Signitcanca d riwumabkl fador tedypes to semnegelve riwumatoid arthrits. Rheumabi Int 1990;10(1):4M6. FELSON DT, ANDERSON JJ, BOERS M, d d . American Coflege d Rheumabtogy. Preltaitaary ddtalten d Improvement to riwumddd arihritts. Arihrib Rheum 199528(6):727-735. GEENEN R, JACOBS JW, GOOAERT G, d d . Stablfly d heaWi stabs measunmert to rtwumatokl arthrib. Br J Rheunald 199524(12):1162-1166. GUILLEMIN F, SUURMEUER T, KROL B. d d . Funettond dtediifly ta eariy riwumabid arthrib: dascripton and ridc facbrs. J Rheumabi 199421(6):1051-1055. HAZES JM. Pregnancy and b efled on h e risk d devekipkig rtwumabid arthrib. Ann Rheum Dte 1991200:71-72. HAZES JM, DUKMANS BA. Do oral eoRbacephcs prevnit riwumatokl arthrib? [tetto]. JAMA 1986256(2)215216. HAZES JM, DUKMANS BA, HOEVERS JM, d d . DR4 prevatence reUM te t w age d dteease onsd ta temde patente wflh riieumddd arthrib. Ann Rheum Dte 1989;48(5):406-408. HAZES JM, DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP. d d . Uhdyte and h e ridc d riwumabkl arthrib: dgarette smohtog and deohd CMBumptm. Ann Rheun Dte 1990:49(12)280482. HAZES JM. DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP, d d . Otd conbaceptves end riwumabte arthrib; furth« avkten»tora pRriech« effed todepended d duraton d pil use. Br J Rheumabi 198928(sup^ HAZES JM, DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP, d d . Pregnancy and h e risk d devdoptog riwumddd arthrits. Arthrits Rhdim 199023(12):177a-1775. HAZES JM, DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP, d d . Redudton d h e risk d rtwumatokl erthrib among women who take oral conbaceptves [see comment!]. Arthrib Rheum 199023(2):173-179. HAZES JM, HAYTON R, BURT J, at d . Constebncy d mom'ng diffnass: an analyds d d a y data. Br J Rheumabi 199423(6)262465. HAZES JM, HAYTON R. SILMAN AJ. A reevduaion d h e sympbffl d moniing diffness. J Rheumabi 199320(7):1138-1142. HAZES JM, SILMAN AJ. Revtew d UK dab on h e rtieumab dteease9-2. Rheumebkl arihrib. Br J Rheumdd 199029(4)-210412. HAZES JM, SILMAN AJ, BRAND R, d d . A c a s » « n t d dudy d ord conbaeepttve use to women wflh riwumabto arthrib and hek unaffeded dsbrs. Br J RheiknabI 198928(suppl 1)25. HAZES JM, SILMAN AJ, BRAND R, d d . Inluenee d ord codncepton on h e occurence d riieumatokl arihrib to femde stos. Scand J Rheumabi 1990;19(4)-206-310. HAZES JM, ZEBEN D van. Oral eonbacepbn and b possbte protecton egakia riieumetokl arihrits. Ann Rheum Dte 199120(2):7^74. HEIDE A van der, JACOBS JW, ALBADA KUIPERS GA van, et d . Sdf report lundtend dteabKty scores and h e use d devtees: two dtetnd aspecte d physted ftmdten to rtieumdokl arthrib. Ann Rhdim Dte 1993:52(7):497-502. HBDE A van d « , JACOBS JW, BULSMA JW. An evduaton d h e Hedh Assessment Questtonnake (HAQ) to a tongterm tongibdtad ftdowHjp d dteddfly ta rheumebkl arihrits [tetta]. Br J Rheumabi 1994;33(2):195-196: dscusdon 196-7. HBDE A van d « , JACOBS JW, DINANT HJ, d d . The taipad d endpokit measures to riwumabid arthrib dinted ttete. Semta Arthrib Rheum 199221(5)287-294. HEIDE A van der, JACOBS JWG, HAANEN HCM, d d . to k possbte to pcedtet h e t r d y e a e x b d d peto and dteablfly b r pabnte wih riwumatoto arihrits? J Rheundd 199522:1466-1470. HEIDE A van der, JACOBS JW, SCHENK Y, d d . Endpdnt measures to rtieumddd arthrib dtoted bteb: group summary and tadvUud patent analyds. J Rheumatol 199421(12)21952199. HBDE A van der, REMME CA, HOFMAN DM. d d . Preddton d progressten d radtotogte damagetonewly dagnosed rtwumatokl arihrits. Arihrib Rhnjm 199528:1466-1474. HEUDE DM van d « . HOF MA v a n ' t RIEL PL van. d d V d k f ^ d stogte varitbfes and compositotadteastornwaditag dteease adivfly ta rtwumatoto arihrits. Ann Rheum Dte 1992;S1(2):177-1^ HEUDE DM van der. HOF M van X REL FL van. d aL Devetopment d a dsease adnfly s a n besed en judgmenttodtatod pradtee by riwumatoto^ds. J Rheumatol 199320(3)279481. HEUDE DM v a i der. HOF MA van t RIEL PL vai. d d . Dteease adivity score [totte^. Ann Rheum Dte 1992:51(1):140. HEUDE DM van der, HOF M v a n ' ^ RIEL PL van, d aL Vaidty d dngle variabtes andtodtoestomeasure dsease adivfly to riwumatokl arthrits. J Rheumdd 199320(3)238441. HEUDE DM ven d « , HOF MA van't, RIEL PL van, d d . Judgtag dteease acivttytocflnted pradteetoriwumatoklarihrits: flid staptah a devetepmed d a dteease edivl^ score. Ann Rheum Dte 1 9 9 ^ ^ HEUDE DM van dw, LEEUWEN MA van, RIEL PL van, d d . Btennud ladographto assessmenb d hands and h dtoa hreerya« pnapedive ftilowup d pdtente wflh eariy riieumatoto a r t ^ 199225(1)2644. HEUDE OM van der, RIEL PL van, HOF MA van t d aL Comment on h e artide by Feteon d d [tettw; commenQ. Arthrib Rheum 199124(1):124-125. HEUDE DM van d « , RIEL PL van, HOF MA van t d d . Response criteriaforstow aetiq antriwumdte drugs [Mten comment. Ann Rheum Dte 1990-,49(11)256. HEUDE DM voi dw, RIEL PL van, LEEUWEN MA van, d d . Okter versus imingw onsd rtwumatokl arthrits: resub d onsd and after 2 yeare d a prospectvefoUowupdudy d eariy riwunatoU arthritts. J R 1991:18(9):1285-1289. HEUDE DM van d « , RIEL PL van, LEEUWEN MA van, d d . Prognodto fadors fer ladtegiaphto damage and phyaod dsabfll^ to eariy riwuRwbto arthrib. A pnspedive folow^ sbjdy d 147 patent Rheumabi 1992;31(8):519425. HEUDE DM van d « , RIEL PL van, PUTTE LB van de. long-brm radognphte pngresston to beatod riwumatoid arihrib [fetter; commenQ. Br J Rheumatol 199029(5):404. HEUDE DM van der, HIEL PL van, PUTTE LB van de. Sensüvity d a Duteh Hedh Assessment Quedtomaire h a btel comparing hydroxychtorequine vs. sulphasatezine. Scand J Rheumdd 1990;19(6):407-412. HEUDE DM van dar, RIEL PL van, RUSWUK MH van, d d . Influence d pngnosb feabns on h e flnd outoome ta riwumatote arihrits: a revtew d h a Mndure. Semto Arihrib Rheum 1988:17(4)284-292. HIDOING A SAAITEN M van, KLERK E de, d a l Comparison behwen selheport measures and dtated observaions d fttodtond dteabflilytaanivtosng spondyib, rtwumatoid arihrib and fibromy^ 199421(5)218423. JACOBS JW, HEIDE A van d « , RASKER JJ, et d . Measurement d ftindtond ab»y and h e d h datas ta h e arthrite patent Paimt Educ Couns 199320(24):121-132. JACOBS JW, 006TERVBJ} FG, DEUXBOUTS N, d d . Opidons d pdtente wflh riwumabto arthrib about «wk own ftmeiond eapadty: how vdid te il? Ann Rheun Dte 199221(6):765-768. J0N6H BM de, ROMUNDE U< van, VALKENBURG H ^ d eL Epktomtotogfcd dudy d HLA and GM to riwunwtoto arthrib and ratated symptomstoan open Dutoh poputaton. Ann Rheum Dte 1984:43(4)213419. JONGH BM de, WESTEDT M L VRIES RR de, d d . Gawtte hddogowity d riieunddd arihrits. Dte Makns 1986;4(1-2)2»43. KORST JK van dw. [Rfldifeï scate d arihrib on rtwumatotogy premabHdy as dtotawtocs] Artrib op de sdiad van Rttchte oflewet reumatotogte d s k&itowbfe avad ta Mbe. Ned Tldsohr Geneestal 1990;134(9):4^^423. LAAR MA van de, BERNELOT MOENS HJ, STADT RJ van der, M d . Assesamnt d toflammabry jdnt adivtty ta riieunddd arihrib and dianges ta atnospherie oondions. Oto Rheuiatol 1991,-10(4).-426-433. LANKVELD W van, PAO BOSCH P v a n ' t PUTTE L van de, d aL [Pata ta rtwumatoU arthrib nwasured wflh t w vteud andogue scab and h a Dubh vetston d h e MoGII Pata Questonnake] Pijn b; reuRObM artrib gemebn m d de vteuete anabge schad en de Nederiandse vente van de 'McGIi pdn quedbnndre'. Ned Tgdsdir Geneedcd 1992;136(24):1166-1170. LANSINK M, BOER A de, DUKMANS BA, d d . The d u d d riwumebkl arihrib ta ntafon b pregnaicy uid diidbkh. Cin Exp Rhdimabi 1993;11(2):171-174. LEEUWEN MA van, HEUDE DM van d « , RUSWUK MH van, d aL InbRdaionship d oubome measures and pneess variabtestaeariy riwumatoto arthrib. A comparison d radotogto danage, phydcd d s a ^ jotat counte, and acuta phase readante. J Rheumabi 199421 (3):425429. LEEUWEN MA van, RUSWUK MH van. (Curent cribria d h e American Rheumetsm Assodaion fer h a dasdlcatoo d riwumabkl arthrits] Nteuwa criteria van de American Rheumaism Assodaton voor de dassfltoab van reumatokte arkttte. Ned T^dsehr Geneeskd 1990:134(9):420-422. LEEUWEN MA van, RUSWUK MH van, HEUDE DM van d « , d d . The acutaphase response ta relaten b radognphte prograsdon ta eeriy riwumatokl arthrits: a prospecive dudy during h e flrd hree yeare d h e dsease. Br J Rheumabi 199322(8uppl 3)2-13. LEEUWEN MA van, WESTRA J , R i a PL van, d d . IgM, IgA, and IgG riwumatoid factorstaeariy riwumatoid arthrib predtetve d radotogted pngresston? Scand J Rheunatol 199S24(3):146-153UNDEN S van der, GOLDSMITH CH, WOODCOCK J, d d . Can observdtond abides replaoe a comptement expeiknent? J Rheumatol 1994;41(suppl):57-61Ml EDEMA HS, VALKENBURG HA, UNDEN SJ ven d « . [Inckfenœ end prevatonee d genetcaiy4etenntaed dteoRfentaThe Neheriands; a iteiabre sbidy (tetter)] Inddenie en prevatettte van genetsdi b e p ^ aandoentagm to Nedertand; ean Ibratourondetzodc. Ned Tljdschr Qeneedid 1994:138(18)22^923. MOOLENBURGH JD, MOORE S, VAUŒNBURG HA, d al. Rhdimatokl arthrib ta lesoho. Ann R h u m Dte 19S4;43(1):40-t3. MOOLENBURGH JD, VALKENBURG H A FOURIE PB. A poputaton sbdy on riwumabkl arihrib ta Lesoho, souhem Afttoa. Ann Rheum Dte 1986-,45(8)291495. PATBERG WR, NIENHUIS R L VERINGA F. Rddton betwen meteorobgfcd b c b i s and pdn to riwumabkl arihrib ta a marine dtoiab. J Rheumabi 1985;12(4):711-715. PREVOO ML HOF MA van T KUPER HH, « d . Modflted dteease adIvtty seores t a t kidude twenly^ighHotot counte. Devebpnwd and vaidaion ta a prospedive tongfludtod sbdy d patente « ^ arihrib. Arthrib Rheum 199528(1):44-48. PREVOO M L RIEL PL van, HOP MA van X d d . Valdig and reflabifly d jdnt tadces. A tengteidtod dudy to paienb vrih recsm onsd rtwumabto arthrits. Br J Rheunab1199322(7)2894^ RASKER JJ, COSH J A Cause and age d dedh to a prospedhn sbdy d 100 pdtente w i h riwumatokl arihritts. Ann Rheun Dis 1981:40(7):115-120. RASKER JJ, COSH J A Coase and prognoste d eariy riwumabkl arthrib. Scand J Rheumabi 19e9;79(suppD:4546. RASKER JJ, COSH J A LdijHartR etfeds d bedtog riwumatoid arthrib. Balbres Ota Rheunatol 19922(1):141-16a RASKER JJ, COSH J A The nataral htetory d rtaumatoto arthrib: a tfben y e a feflowiip sbdy. Tlw prognodte signUcance d batares notedtattwf r d year. Cita Rheumabi 19842(1):11-20. RASKER JJ, COSH J A The nabad htebiy d riwumabte arihrib o v « 20 yeas. Cinted symptoms, radotogted signs, beatiwnt nxirtdity and prognostc signflteance d eariy teabres. Cin Rheumatol 1 ^ ^ 2)2-11. RASKER JJ, PETERS HJ, BOON K L Influence d weatwr on siffness and foree ta pdtenb wflh rtwunabkl arthrits. Scand J Rheunatol 1986,-15(1)27-38. REIU.Y PA COSH J ^ MAOOISON PJ, d d . Moridtty and sunrivd ta riieumatokl arthrits: a 25 y e a prospedive sbidy d 100 patente. Ann Rheum Dte 1990:49(6):363-369. RIEL PL van. Provisiond guktefeiesformeasuring dteease actviV to dtoted btete on riwumatokl arihrib [editorial]. Br J Rheunatol 199221(12):793-794. RIEL PL van, HEUDE DM van dw, PUTTE LB van de. Dteease assessment to riwumatokl arthrib [tettw]. Ann Rheum Dte 1989:48(11)262. RIEL PL van, PUTTE LB van de. OCART: w h d proportton of response cotetfatas a podtve response? J Rheunatol 1994;41(suppO:5(45: dscusston 56. RUSWUK MH van, RASKER JJ. [Dtoïkbhed qudiy d ife and ife expectaney ta pettente wih riwumatoto arihrib] Venntoderde kwaidt van feven en tevonduw bij patenten m d reunabkte arkttte. ^ Geneedd 1991:135(8)212413. SAASE J van, VANDENBROUCKE J, VALKENBURG H, d d . Changtog pattern d drag use ta relaton to dsease duraton d riwumabid ahrttte. J Rheumabi 1987:14(3)9476478. SCHAARDENBURG D van. Rheunatokl arthrib ta h e dderiy. Prevalenee and optmd management Drags Agtog 1995:7(1)2047. TNO rapport PG 96.066 152 SCHAARDENBURG D v a l , BREEDVELD FC. Ektertyoted riwumatokl arthrib. Santa Arihrib Rheum 199423(6)267478. SCHAARDENBURG D v a i , HAZES JM, BOER A de, d d . Outoome d riwumetokl arthrib to relabn to age end rtieumabkl fador d dagnoste. J Rheumdd 199320(1):454^ SCHAARDENBURG D van, LAGAAY AM, BREEDVELD FC, d aL Rheumatoid arihrib to a poputaton d paiaons aged 85 yeas and over. Br J Rheumatol 199322(2):104-109. SCHAARDENBURG D van, LAGAAY AM, OTTEN HG, d aL The relabon bdween dass-spedflc ssfum riieunabkl tacbrs and agetoh e genwd poputaton. Br J Rheumatol 199322(7)248449. SCOTT DL ADEBAJO AO, EL BADAWAY S, d d . DOART: preventng w sigdteanty decreadng h e rate d progressten d dractard jotot damage. J Rheumatol 1994;41(suppl)2640. SIEGERT CE. VLEMING U , VANDENBROUCKE JP, d aL Measurenwrt d dteebilty to Dubh rtwumatokl arthrib pabnte. Ota Rheumatol 19842(3)205409. SMOLEN JS, BREEDVELD FC, EBERL G, d aL Vdldty and reiabity d h e twenty^ightjdd count for ttw assessmed d heumatokl arihrib aclvtty. Arthrib Rheum 199528(1)28-43. SOESBERGEN RM van, UPS P, ENDE A van den, et d . Bone metabobm to riwumatokl arihrib compared wflh posbnenopausd osteoporosis. Ann Rheum Dte 1986;45(2):149-155. SUURMEUER TP, DOEGLAS DM, MOUM T, d d . The Grankigm Adiviy Resbtoion Scete ftir meesuring dteabilly: b uttHy to tabnattond comparisons. Am J Publto Hedh 199424(8):127a-1273. TAAL E, JACOBS JW, SEYDEL ER, et aL Evduattni d t « Dubh Arthrib knpad Measurerned Scabs (DUTCHAIMS) to patente iMh rtieunabto arthrtis. B( J Rheunab1198928(6^ TUGWELL P. BOERS M, BAKER P, d aL Endpotote to rtwumddd arthrib. J Rhaimatol 1994:42(suppl)24. VALKENBURG HA. Sbdy ceoskakib to Aktoai and oher epidemtotogteal suneys. J Rheumabi 1983;10(suppi):7841. VANDENBROUCKE JP. Oral cwibaeeptves aid rtwumabU arthrib' [tebrj. Lancd 19832(8343)228-229. VANDENBROUCKE JP. Oral conbaceptves and h e ridc d rtieumabid arthrits: h e gred tansatanb dvkfe? Scand J Rheumabi 1989:79(supp02142. VANDENBROUCKE JP. 'The p T and rtwumabid arthrib: bawfite ftir ttw kriure? Btomed Phamaedh« 1984:38(8)279481. VANDENBROUCKE JP. Pregnaicy4SSoddad alph»^lyoopnteto: ttw ink betwem t i e p i r a i d riwumabkl a h r i b Ifetta]. L a i c d 1983-,1(8332)-.1046. VANDENBROUCKE JP, HAZES JM, DUKMANS B A d d . Oral conbaceptves and ttw risk d riwumabkl arthrib: ttw gred bansatanb dvkte? Br J Rheumatol 198928(suppl 1):1-3. VANDENBROUCKE JP, HAZEVOET m<, CATS A Suivivd and cause d dedh to rtwumatote arthrib: a 2 5 f a a prospdSve blowup. J Rhamatol 198(:11(2):158-161. VANDENBROUCKE JP, KAAKS R, VALKENBURG HA, d aL Frequency d tafedtons among rtwumddd arthrib pdtenb, betore a i d after dsease w»et Arihrib Rhenii 198720(7)210413. VANDENBROUCKE JP, VALKENBURG HA, BOERSMA JW, d d . Oral codncepttves a k l riwunddd atirits: ferih« evhtencefora pravadive dfect Lancd 19822(8303)239442. VANDENBROUCKE JP, WfTTEMAN JC, VALKENBURG H A d aL Nonconbtbepttva honmnes and riwumabkl arthrib to perimenopausd and postoienopausd women. JAMA 198625S(10):1299-1303. VUET VLIELAND TP, BUffENHUIS NA, ZEBEN D van, d aL Sootodenngraphto tacbrs a i d h e odcome d riwunotokl arthribtoyoung women. Ann Rheum Dte 199423(12)203406. WESTEDT ML BREEDVELD FC, SCHREUDER GM, d d . Immunogenete hebrogendty d riwumabkl arihrits. Ann Rheum Dte 1966:45(7)234438. WESTEDT ML DAHA MR, BALDWIN WM, d d . Seram Immune compfexes eontdnlng IgA appew to predtet eradve arthrib to a tengibidtad sbdy ta riwumabkl arihrits. Ann Rheum Dte 1988;45(10):ao»415. WESTGEEST AA BOERBOOMS AM, JONGMANS M, et aL Antperinude« tador todteebr d mae severe dsease to seranegaive riwumatoid arthrib. J Rheumabi 1967:14(5)298497. WOLDE S b n , BREEDVELD FC, VRlES RR de, d d . Influence d nnHnherited niabrnd HLA adlgens on occunence d rtwunabkl arihrib [see cwnnwRte]. Lencd 1993241(8839)200202. ZEBEN D van, HAZES JM, BREEDVELD FC, d aL Whteh dhted variabtes codribute to h e phyddan^s assessment d medum terni oubome to riieunatokt arthrib? J Rheumatol 199320(1)2849. ZEBEN D van, HAZES JM, VANDENBROUCKE JP, d d . Dtointehed inddence d severe rtwumatokl a r h r i b asaoddad wflh oral ooAaoeptve use. Arthrib Rheum 199Q-,33(1Q):1462-1465. ZEBEN D van, HAZES JM, ZWINDERMAN AH, d d . Assoddten d HLA-DR4 w i h a more progresdve dteease couse to patenb w i h riwumabkl arthrits. Resulb d a ftilowup dudy. Arihrib Rheum 1991:34(7)222430. ZEBEN D van, HAZES JM, ZWINDERMAN AH. d aL Ototed dgnflteanee d riwumabkl laebrs to eariy riieumatokl arthrib: resub d a folow up d u ^ . Ann Rheum Dte 199221 (9):1029-1035. ZEBEN D van. HAZES JM. ZWINDERMAN AH. d d - Factore predoing oubome d rtwumatokl arthrits: resub d aftiitowupstady. J Rheumabi 199320(8):1288-1296. ZEBEN D van, HAZES JM, ZWINDERMAN AH, d aL TTw aeverity d riwunatokl erthrib: a fr^ea blowup Sbdy d ynnger woman wflh symptoms d raced onset J Rheumatol 199421 (9):1620-1^^ ZEBEN D van, ROOK GA, HAZES JM, d d . Eariy agataetosylaton d IgGteassootetad wflh a nure progresdve dteease eoune to pdtenb wflh riwumabU arthrib: resub d a tolo«Hip sbxiy. Br J Rhnimatoi 1994:33(1)26-43. REUMATOIOEARTRtnS:! ALBADA KUIPERS GA van, UNTHORST J, PEETERS E A d d . Frequency d tofedten among patente wtth rtwumatoid a h r i b versus peiante wtth o s b o a h r i b or sdt issue riwumatsm. Arthrib Rheum 198821(5)267-«71. ALTENA R van, BULSMA JW, KREUKNIET J. [Pfeurepulmonay dteoiden to rtwumddd a h r i b ] Pteun-putawnafe aftniktogm bij reumatoïde artrits. Ned Tjdschr Geneeskd 1988;132(28):128&-1290. BOERS M. Rend dsordera to rtwumatokl arthrits. Semta Arthrib Rheum 1990-20(1)57-68. BOERS M, BREEDVELD FC, DUKMANS BA d d . Rateed ptasma rente and pnrenta ta riieumddd vascuUte. Ann Rhewn Dis 1990:49(7)217420. BOERS M, CROONEN AM, DUKMANS BA d d . Rend ffndngs ta riwunddd arihrits: dtated aspeds d 132 neeropstes. Ann Rheum Dte 1987:46(9)258463. BOERS M, DUKMANS BA, BREEDVELD FC. Preddkin d gloRwmtar Hratcn ratatapatente wflh rtieumabkl arihrits: sabfttobry perfonnance d Cochroft ftxmite [tetter]. J Rheumabi 199421 (3)281-482BOERS M, DUKMANS BA. BREEDVELD FC. d d . Sdtdtoied rand dydUKflon ta riwumabkl arthrib. Arthrib Rheum 199023(1)25-101. BREEDVELD FC, RBBE WE, CATS A. Ndrtropaite and 'tafedtons to Fdtyï syndrome. Br J RheuRdd 198S27(3):191-197. BRINK HR van den, BULSMA JW. [Rheunatokl arthrib and pregnancy; a probtem?) Reumatoida artrib en zwangeradap; een probteem? Ned Tjdsdir G a w e d d 1991:135(8)213417. DUKSTRA J, DUKSTRA PF. KLUNDERT W van d « . Rheumatoto arihrib d h e dwukter. Descripton and standaRl radtographs. Rofe. Fortschritte a d don gabfete d « ronlgendrahfen und d « nukfeemwd^ 1985;142(2):17S45. DUKSTRA PF. GUBLER FM. MAAS M. The cyste ftimi d riwumabkl arihrits. Rob. Fbrtsehrilb a d dam gebteta d « ronlgensbahten u i d d « nukteamedizto 1988;149(4):3834. EGGELMEUER F, CAMPS J A VALKEMA R, tt d . Bona mineral dend^toambulant norMbniJ ftaabd femafe patente wtth rtwumatokl arihrib. C&i Exp Rheunatol 1993:11(4)281485. EGGELMEUER F, PAPAPOULOS SE, WESTEDT M L d d . Bone metabdtem to riwumatokl arihrits; retatm to dteease adivtty. Br J Rheumatol 199322(5)287-391. FEELDERS RA. VREUGDENHIL G, MANGER B, d d . Senim banstentoreceptortevetetoanaemte d riwunabto arihrib and effem d kon chdatni beabnent [tetter]. E u J Haemabl 199422(1)2142. GUBLER FM, MAAS M, DUKSTRA PF, d d . Cydte riwumabkl arihrib: descriptton of a mnwosive ftimi. RADKXX)6Y 1990;177(3)22»44. HEUDE DM van d « . Jotat stostens and pdtenb wtth eariy heumabU arihrib. Br J Rheumabi 199524(siwl 2):74-78. HEUOE DM van dw, LEEUVVEN MA van, RIEL PL van, d aL Radogaphto progressten onradtographsd hands and ted duringttwt r d 3 yean d riteumatokl arihrib measured accordng to Sharp's mahdl (van d « H e ^ modflteaton). J Rheumatol 199522(9):179M796. HOOGEN FH van d o i , BOERBOOMS AM, RASKER JJ, d d . [Jotot sympbnw tolowtog tdc bite: Lynw arihribtoThe Nelwriaid^ (îewridbktediton na ttkabaeb Lyme^rtrib to Naferiand. N ^ 1988;132(28):1300-13Q3. JANSSEN M, DUKMANS BA LAMERS C & Upper gadratobstnd maibdatons to riwumabkl arihrib patente: krtrinste « exbtoste pdhogeneste? Scand J Qadroenbrol 1990;178(suppl):7944. JANSSEN M, DUKMANS BA VANDENBROUCKE J P , d d . The tequencydextenwiytowserum pepskwgen,todeaivedeorpu8gadrfltevrih seven abophy,toriieunabk] arthrite, otwr dironte riwum^ and non-riwumdto dseases. Br J Rheunatol 199322(5)271-374. KORST JK van d « . [The recognttion d riieumatsm] Waanan je reuma herient T^dsehr Ztekenverp1198326(10)297-300. LAAN RF, BUUS WC, VERBEEK A L d d . Bone mtaerd density ta patente wflh recem onsd riieunatoid arihrits:tafluenoed dteease acttvily and fendtend capacity. Ann Rheum Dte 199322(1)21-26. LAAN RF, RIEL PL van, PUTTE LB van de. Bone mass to patente wflh riwumatokl arthrib. Ann Rheum Dte 1992-31(6)226432. LAAR MA van de, AALBERS M, BRUINS FG, d d . Food totototanee ta riwumatokl arthrits. IL CImcd and htetotogtod aspecte [see commente]. Ann Rheum Dte 199221(3)-208406. LAAR MA van de, KORST JK van d « . Rheumatoid arthrib, food, and abrgy. Semto Arthrib Rheum 199121(1 ):1223. MACFARLANE JD, UNDEN SJ vai d « . Leddng riwumatokl deoanon busttte as a cause d foream sweitog. Ann Rheum Dte 1981;40(3)20»411. MEUERS KA, CATS A KREMER HP. d d . Canted mydopahy to riieunatoid arihrits. Cin Exp Rheumabi 19842(3)239245. RASKER JJ. COSH JA. [Rheunddd arthrits. a fatal dsease) Reumabide artob, a a i doddtke ztekb. Ned Tfdsdir Q a a t M 1991;135(8)208412. RASKER JJ, JANSEN EN, HAAN J, el d . NnmsHirassura hydocaphdus to riwumdte pdteds. A dagnodto pHdL N Engl J Med 198S-212(19)-.123»-1241. RUSWUK MH van. [Seronegaive arthrib] Sannegateve artriiden. Ned Tijdsdv (îeneedid 1989;133(27):13S6-1359. TAK DIAMANT Z, HOONING VAN DUYVENBODE FJ, EULDERINK F, d aL idiMrtteutar rtwunabkl ndlutes and biggering d h e towe jotot Ann Rhoim Dte 199221(4)238435 THIEL RJ van, BURG S van d « , GROOTE AD, d d . Bionehteib obikrans «ganiztog pneumonte a i d riwumabkl arthrits. Eur Respk J 1991:4(7)205411. VREUGDENHIL Q, SWAAK AJ. Anaemte to rtwumatokl arihrits: pdhogeneste, dtegneste and tadment Rheumatel Int 19902(6)248257. WUNANDS MJ, DORSTENS FH, HEUDE DM vai der, d d . Lymphate obdradten as a onaa d oeddia to riieundo'kl attirits. Ndh J Med 1988;33(M):140-143. WITTE TJ de, GEERDINK PJ, LAMERS CB, d d . Hypochtortiydria a i d hypergaskkHwmta to rtwumatokl erthriis. Ann Rheum Dte 197928(1)'.14-17. RBJHATOIDE ARTRITIS: Hmnosttek BARRERA P, BOERBOOMS AM, SAUERWEIN RW, d d . Interference d ckcutatng azahteprine b d n d mdhobexate w sutasdeztoe wih measuramente d tobrieukto-6 b t o a M y . Lymphddne Cybktoe Res 1994;13(2):155-159. BOERBOOMS AM, BROEK WJ van den, RENS TJ van, d aL 99mTofertechnebto uptake att« b i d tewe replacemed to riwumatokl arthrib. Acta Orihop Scaid 198223(1):125-129. BOERS M, DIJKMANS BA, BREEDVELD FC, d d . Errora to ttw preddton d ereattokw dearance to patente wflh rtwumetakl a h r i b . Br J Rheumetol 198827(3)238235. BOIS MH de, ARNDT JW, TAK PP, d d . 99TcnHabeled pdydond human knmunogtobuin G setotgnphy bdore and after tabHitcula knee tajecbn d btemetadone hexacetonlde ta pdtenb wflh riwumabid arthrits. Nud Med Commun 1993:14(10):88S487. TNO rapport PG 96.066 153 BOIS MH de, ARNDT JW, VELDE EA van der, tt d . 99mTe hunai knmunogtobuin scntgraphy^ reflalb nwhod to d d e d jok« adivtty to riieumatato arthrib. J Rheumatol 1992:19(9):1371-1^ BOIS MH de. ARNDT JW. VELDE EA van d « , d d . Jotat sdntgraphy tor quantfedton d synovite wtth 99mT»tebeled hunai toimmogtobuln G oompared to late phase sdnigraphy wtth 99mT&tabdted dphosphenate. Br J Rheunatol 199423(1)27-73. BOIS MHW de, PAUWELS EKJ, BREEDVELD FC. New agenb tor sdntgraphy te riwumddd a h r i b . E u J Nud Med 199522:1839-1346. BOS MHW de, TAK PP, ARNDT JW, et d . Jdnt sdntgraphy ftir quanücdten d synovttte wtth 99mTc-tebdted human immunogtobuin G comparedtohtetotogtod exambiaton. Cin Exp Rheumatol 1995:13:155-158. BOIS MHW de, WESTEDT M L ARNDST JW, d d . Technetuni49m tebebd po^dond hunen IgG sctoigiaphy betore aid 26 weeks aftar toflteton d pannbrd goto beabnott to patente wlh riwumak^ J Rheumabi 199522:1461-1465. BOIS MHW de, WESTEDT M L ARNDT JW, d aL Vdus d 99mTc-lgG setotgrephy to h e predcion d jotat dedrudim ta pabnte wtth rtinimatoid arihrib d recent onsel Rheumatol Int 1995;15:155-158. BREEDVELD FC, ALGRA PR. VIELVOYE CJ, d d . Magndte nsonance taagpng ta h e evduaton d patente wtth riwumatokl arthrib and subluxaions d ttw cenied sptoe. Arthrib Rheum 198720(6)224429. BREEDVELD FC, KROONENBURGH U i van, CAMPS JA, d d . Imagtag d talanmdory a h r i b wtth bchnettum49m4twted IgG. J Nud Med 198920(12)2017-2021. BREEDVELD FC. MARKUSSE HM, MACFARLANE JD. Subcutaneous f d btopsytoh e dtegnods d amyloktoste secondary to dironte arthrib. C b Exp Rheumatol 1989;7(4):407-410. CATS A Diagnosb aspeds d jotat dseases wflh spectel rebience to riwumabkl arthrits. Agenb Adtons 1984:14(suppl):121-131. DOLHAIN RJ, ANDERSSON U, HAAR NTtar,d d . Ddecton d'nbaedbter Intarferon-gamma by ight mkavscopy ustog an toimunparoxkbse tadinlqu« corretaton wflh ttw correspw J Leukoc Btol 199324(6)245451. EULDERINK F. The synovtel btopsy. Cuir Toptos P a h d 1982;7125-72. FAABER P, BERSSELAAR U« van den, PUFTE L vai de, d d . Ckeutattng tainane comptexes and riwumabto arthrits: h e taducton d toniuie eomptex b n n a b n betonen riwunatote tador and IgG by p o l y e ^ glycol. J Rheumabi 1989;16(10):1304-1309. FAABER P, RUKE SCHILDER TP, CAPEL PJ, d d . Ctaaitatng tamuw comptexes and riwumatokl arthrib. J Rhaimdoi 1985:12(5)249458. FELTKAW TE. Expresston d rtwumatokl taetocs to «res w u i b ? Scand J Rheumatol 1988;75(suppl)2447. FELTKAMP TEW. Serotogted ads to riwumaic dteease. J Phys Med Rehab 1982:14-18. FELTKAMP TE, BERTHELOT JM, BOERBOOMS AM, d d . Interiabontory vateUtty d h e aniparinucfea tad« (APF) ted for rtionatakl a h r i i s . CIn Exp Rhnimald 1993;11(1):57-S9. GOLDSCHMEOING R. BREEDVELD FC. ENGELFRIET CP, d d . L u k d avkfenceforh e presaice d nwrirophi aibwnflwdas ta h e seram d pdtente wflh F d l y t syndrome. Br J Ha«ndol 1988,-68(1)27-40. GRUBBEN MJ, KERSTENS PJ. WIERSMA JM, d d . Pteun-pdmonay tavobanem to patente wflh OMinedhtt ttssue dteease. The rate d open lung btopsy. Ndh J Med 1993:43(54)26»276. GUBLER FM, ALGRA PR, MAAS M, d aL Gadointem-DTPA enhenoed magndte resonance toiagtog d bone cyste to pdtente wflh riwumabkl arihrib. Ann Rheum Dte 199322(10):7164. HEURKENS AH, GORTER A, VREEDE TM de, d d . Mdhodsforh e ddedten d «rii-anddhdld antbodes by enzyme-ldied tonunoswbent assay. J knmund Mdhods 1991:141(1)2849. KIEFT GJ. DUKMANS BA. BLOEM J L d aL Magnab resonance taagtog d h e shouktor to pdtente wlh riwumatoid arthrib [see oimnwnb]. Ann Rheum Dis 1990:49(1):7-11. KLEIN F. Standardizaton and rebbilty d rtwumatoid factor tads jfetail. Br J Rheumatol 198524(3)205. KLEIN F. BRONSVELD W, NORDE W, d d . A modied labitfixdton tast ftir ttw datacton d riwumabkl fadois. J Cita Pahd 197922(1)2042. KLEIN F, JANSSENS MB. StandaRiseten d setdogted tads for rtwumabhl tad« measurement Ann Rheum Dte 1987:46(9)274480. KLEIN F, JANSSENS MB, ROMUNDE U( van, d d . Comparaive dudy d tad k b ftv meaanmait d riwumabid tadon by h e tetex flxaion test Ann Rheum Dte 1990:49(10)201-804. KLUFT C, COOPER P, JIE AF, d d . Evduaton d eugtobulta mdhods for ttw dudy d btood flbrindyb adhily: resub ftk patenb vrih rtwunabkl arthrib and to h e podoperaive period. Haenodaste 1985:1S(2):144-150. LAAN RF, ERNING U van, LEMMENS JA, d d . Stogte-voraus dudwwrgy quanttaive computedtomographytorspkid dandtomeby to patente wlh rtieumabkl arihrib. Br J Radd 199225(778)20^ LEEUWEN MA van, UMBURG PC. [Seratogtod dagncate to rtwumatokl arihrib] Saatogtedw diagnodtek bij reumatokte artrits. Ned Tjdschr Geneedtd 1991;135(48)22672269. LEEUWEN MA v a i , RUSWUK MH v a i . Acute phase prabtos to ttw mmttoring d tatamnwtoiy dsonfere. Bdliaes Cin Rheumatol 19942(3)-231-552. LEEUWEN MA v a i , WESTRA J, UlyBURG PC, d d . Quarittdton d IgM, IgA and IgG riwunddd tadora by EUSA to riwunatokl attirib and dher riwumafc dsodwa. Scand J Rheuttdol I988;75(supp0 LEEUWEN MA van, WESTRA J, UMBURG PC, d d . Cflnted dgntttoanca d tabrfaukbvS meaairemad to eariy rtwunabid i k h r i b : retaton wflh taboratoiy and dtoted variabtas and radtetogted pngresstontoa ttne yea praspedlve dudy. Ann Rheum Dte 199524(8)274477. LUBBE PA vend«. ARNDT JW.CALAMEW.dd.MeediremertdsynovidtalaRniatontoriwumatoto arihrib wflh bdinaium 99m labdtedhunanpolyd«altomiunogtobuinG.EuJNud Med 1991:18(2^^^ MARKUSSE HM. H A H S JM. DUKMANS BA, d d . SUn ted responsiveness to Mycobacterium bibacutods. HLA-DR4, and riwumatoid erthrib [tatte^. Ann Rheum Dte 1989;48(2):175-176. OH BK, MACFARLANE JD, GOEI THE HS, d d . Sequenid jdnt sdntgraphy to rtwunatoid arthrtis. O n Rheumatol 19832(1):4541. RASKER JJ, JANSEN ENH, OOSTROM J, M d . Noraal P n s a i e Hydracephdus ta rtwumdte pdtenb: a dagnodte pttbfl. Ann Revtew Hydneephdus 1986;42184. S0NDAG-TSCHR00T5IR, AAU C, SMIT JW, d d . The antperinudea tactor. 1. The dtegnosie sigdfteanoe d h e antperinude« fador ftx riwumddd arihrits. Ann Rheum Dte 197928(3)248251. VERSCHUUREN J, GOEI THE HS, SCHREUTELKAtff L d d . Radkitogtod abnomalies d ttw manubriostemd jok«top a t H b wflh riwumabkl arihrib aul osbosrthRtete. Scand J Rheumebl 1987:16(2):^ VIERGEVER PP, SWAAK AJ. Urine-and seram beta 2mtengtobuin ta patenb wtth riwumdobl arihrib: a sbdy d 101 pataris wflhod signs d Udwy dteease. C h Rheumabi 19892(9 VREUGDENHIL G, BALTUS CA, EUK HG van. d d . Amanta d dirante dteease: dagnoste dgnflkanee d ayhroeyta and sentegted paametan ta kon defded riwumatoid a h r i i s patente. Br J Rheumabi 199029(2)n05-110. WESTGEEST AA BOERBOOMS AM, PUTTE œ v a i da-The tofluence d senin diuton on findngs d antperinude« tactor prevatence to riwunatoto arthrib [fetta^-Arthrib Rheum 199023(5):7S9'76a REUMATdDE ARTRmS: blMnaMtaS BARRERA P, BOERBOOMS AM, DEMACKER PN, d aL Ckcdabg cdKatratons ami produ2di d cytoktoes and Sdubte receptora to rtiainabkl arthrib pdtenb: etads d a stogte dose mdhob Rheumdd 199423(11):1017-1024. BARRERAP,BOERBOOMS AM, JANSSEN EM,dd.CkaitetngsokibtetmrnecndsteBtoincepbn,toterteukto-2recepton, b i n « necroetetactordpha, and toteri«ddn4tevebtortwumatoto arihrits evduaton during mdhobexate and azdhtoprina heiapy. Arthrib Rheum 1993:36(8):1070-1079. BARRERAP,HAAGSMACJ, BOERBOOMS AM,dd.Effeddmehobexababne«toeombtoaion wflh sdphasalaztoe ORttwproducten and ckcutatng coneentattonsdqrtotenes and ttwkanta evduaten to patenb wtth rtwumatokl arihrits. Br J Rheumabi 199S24(8):747-755. BIEMOND P, HAN H, SWAAK AJ, d d . DImtaished superoxide pndudten d synovtel iuid neubophb to patente wtth riwumatoid arthrib fotowkig pkoxteam beahwnt Scand J Rheumatol 1990;19(2):151-1S6. BULSMA JWJ. Gtacocoriteosteroids to rtwumatdd arthrits. Rheunatotagy ta Europe 199524(suppl 2)205208. BULSMA JW. [Tredment wtth nwhobaxate to pdtenb wflh rtwunabkl « h r i b j Behanddtog m d nwhotexatt b|j patenbn nwt reumabide artrits. Ned T)dsdif Gawedid 1987;131(51)23482852. BULSMA JW, BRINK HR Vai dwi. Edngens and riwumabkl a h r i b . Am J Reprod tonwnd 199228(34)231-234. BULSMA JWJ, EVB1DINGEN AA v a i , JACOBS JWG. Ontcoderokte to riwumddd a h r i i s . How bed to usettwm?c m knmunottwr 19952271286. BULSMA JWJ, EVERDINGEN AA vsn, JACOBS JWG. Laaggsdosewde owtcosbtdden bï de behanddtog van patinbn m d reumddde aririb. Ned Tjdsdir Geneeskd 1995:139.-1366-1370. BULSMA JW, HUBER BRUNING 0 , THUSSEN JH. B f e d d oedrogai beabnett on dtofcd and teboratory maiHaddtons d rtwumatokl arthrits. Ann R h w n Dte 1987;46(10):777-779. BLECOURT JJ de, BOER JP de. HOFMAN D, d d . NiMnderzoek van iidas aan reumatokte arthrits, behanddd m d gowl (Fdtowito stodfes d patente suffering from rtieunatokl arihrib and beatad wfl^ Ned Tidsohr (Seneesbd 1978;122(47):1841-1843. BOERBOOMS AM. Mdhobexate and riwumatoU arthrib (edflorialj. Cin Rheumatol 198S;4(4)287<488. BOERBOOMS AM, BUUS WC, DANEN M, d d . RadHynovecbmy to dinnte synovttte d ttw knee jotottopdtente wflh riwumatokl arthrib. Eur J Nud Med 1985;10(9-10):448^49. BOERBOOMS AM, JEURISSEN ME, PUTTE LB van de. Pdss mehdrexate ttwiapy to riwumatokl arihrib [tetter]. Ann intern Med 1988;108(6)20S. BOERBOOMS AMT, JEURISSEN MEC, PUTTE LBA van de, d aL Mehobaxaat efhcttevw dan azdhtoprina b j adteve emsige reumabide arihrib. Nad Tflsdir Geneedid 1998:137(13)25842. BOERBOOMS AM, JEURISSEN ME, WESTGEEST AA, d d . Mehdrexab to rekadoiy riwumabkl arihrib. CIn Rhsunab11988:7(2)249256. BOERS M. UwKtese preddaone to riwumatokl arihrib patente: placebo baabnail? Pdtor; comment. Arthrits Rheum 1991:34(4)201-502. BOERS M. BENSEN WG. LUDWR4 D. d d . Cydosporine nephrotoxfcl^ to rtwunatoid arihrits: no d t e d d d i n t b m i mteopndd kaatonnl J Rheumdd 1992;19(4)234437. BOERS M. DUKMANS BA, BRHDVELD F C M d . No d f e d d mteopiosid on rend tundten d riwumabkl pdtenb beabd wflh detofen«;. Br J Rheumabi 199120(1)2649. BOERS M, G U Y A n GH, QXMAN AD. Combtaad d b d size: comment on h e metaandyste d seeond4ne drags to riwumatoid a h r i b [tetter; commenq. Arihrib Rheum 199124(10):134M343. BOERS M, RAMSDEN M. Long ectng drag oembtoatons to riwumatoid arthrits: a fonnd overvtew. J Rheumatol 1991;18(8)216424. BONTA I L PARNHAM MJ, VINCENT J E d d . Ant^haumatc dugs: presait deadodr and new vbbs. PROGRESS IN MEDICUtlAL CHEMISTRY 1980:17:185273. BORNE BE van dan, LANDBIIE RB, GOB THE HS, d aL Reteton btoavaflabfli^ d a new oral tann d cydosporin Atopatente wflh riieunatoU a h r i i s . Br J Oto Phannacol 199529(2):172-175. BREEDVELD FC. New paspeehfes on beaing riwumabkl arthrits [edbrid; commenq. N Engl J Med 1995233(3):183-184. BREEDVELD FC, BRAND A AKEN WG van. High dose tobavanus gamma gtobubi b r F d ^ syndrome. J Rheumatol 198S:12(4):700-702. BREEDVELD FC, DUKMANS BA MATTIE H. Mtoocydtae beabnent ftir riwumatokl arihrits: an open dose indtag sbdy. J Rheumabi 1990:17(1):4M6. BREEDVELD FC, LUBBE PA van der. Mmodond anibody ttwrapy d talammabiy rtwunatc dseases. Br Med Bui 199521:498402. BREEDVELD FC. STRUYK L LAAR JM van. at d . Therapeute regubten d T cdte to rtwumatokl arthrib. Immund Rev 1995:1442-16. BREEDVELD FC. VRlES RR de. Possiblües for h e taimunoherapy d riieumatokl arthrib. CIn Rheumatol 1990;9|2):171-175. BRINK HR van den. BULSMA JW. Can oedrogens be used as arfuvait ttwrapy to femate patente wlh riwumatokl arthrits? Br J Rheumatol 198928(suppl 1)2427. TNO rapport PG 96.066 154 BRINK HR van den, EVERDINGEN AA van, WUK MJ van. d d . Adjuvant oedrogen ttwrapy does n d knpnvs dteease adivi^ to postownopaosd patenb wflh rtwumatokl arthrits. Ann Rheum Dis 1993:52(12)262465. BRINK HR van den, LEMS WF, EVERDINGEN AA van, d d . Adjuvant oesbogen beabnent tacreasas bene mkwid densflytopodmenopausd woman wflh riieunatoid arthrib. Ann Rheum Dte 199322(4)202-805. BRINK HR van den, WIJK MJ vaa BULSMA JW. hribenn d sterofti hennones on proiferatni d peripheid btood nanonudea c e b to patente wflh riwunatoid arthrits. Br J Rheunatol 199221 (10)263467. BRINK HR van den, WIJK MJ van, GEERTZEN RG, d aL Influence d coritoostoroid putee henpy on t w seramtevatedsohibte tobrteuKn 2receptor,intarieukto 6 andtotarieuMn8tap a b n b wih riieumabM arihrits. J Rheunatol 199421(8):430-434. CATS A Levamted en reumateide arthrits. (Levanteote and rtwumddd arthrib). Ned Tfdsdir Geneedd 1980:124(14)208411. DUKMANS BAC Fdab aipptemattaton and mehdrexete. Br J Rheumdd 199524:1172-1174. DUKMANS B A OATS A. [Dragstottwbeabnent d rtiaimabid arthrite Geneesmkideten bij de behaiddung van reumabkta artrib. Ned T^dsdii Geneedd 1987:131(3)26-101. DUKMANS BAC, UNDEWé RBM, GOEI THe HS, d d - Indcdtens a i d use d eydospwto A to rtwunatc dsaeasas. Rheundobgy to Europe 199524:7^74. DUKMANS B A RUTHOVEN AW van, GOB THE HS, M d . Cydospw'ne to riwumatokl arhrib. Semto Arthrib Rheum 199222(1)2046. DOLHAIN RJ, KUIPER P de, VERWEU C L d aL Tenidap, b d n d nondarokld ant-kttammabry dnigs, k h t o b T-cal prolfeiatai and ivbktae tadudten. Scand J bmnunol EGGELMEUER F, PAPAPOULOS SE, PAASSEN HC van, d d . Cinted and btedwmtedresponsetodngte kriuston d pantdranatetopabnte wih aettve riieumabU arihrits: a doubte bind placebo conbobd sbdy J Rhnmatol 199421(11)20162020. ELUOnr MJ, MAINI RN, FELDMANN M, d d . Randomtead doubfeWid comparison d chtawrie monodond antbody to tamour necroste tactor alpha (eA2) versus placebo to riwumatokl arihrits. Lancd 1994244(8930):1105-1110. FRIESEN WT, HEKSTER Y A PUTTE LB van de, d aL Crass^edtond sbdy d riwumatoid arthrib b a d n w d to a udventty hospltaL Ann Rhaim Dis 1985»(4(6)27^378. GESTEL AM van, LAAN RF, HAAGSMA CJ, d d . Oral deroftte as bridge twiepy to riwumatoid arthrib patenta sHrttog wih paenbrd goto. A randomized doubte^ind ptacebo-conbdfed btei. Br J Rheumabi 1995:34(4)247-351. GRAAF TW de, ()MMEN EC van, STELT ME van d « , d aL Effecb d tew dose Rwhotexeta t w n p y on ttw cencenbaten andttwglyeosylabn d alpha 1-add giycoprotatatottwsenim d patenb wflh rtwunatoid arthrib: a tongttudtad stady. J Rheumatol 199421(12)22092216. HAAGSMA CJ, R i a PL van, PUTTE LB v a i de. Caiibkitag sdphasataztoe and mettidraxate to rtwumatokl arthrtis: eariy dtoied knpresskins. Br J Rheumatol 199524(suppl 2):104-108. HAARRU* P.f RiFi PI iMn RfOTti n i il«, « H I RomMiiaiinB ré iwiiliiitniirai» f f 4 mp^^inMinyiin» uf mriiintnwaiii «ton«; « mmtomiMd npan dtabal trhil to rtmuniiitekl «ttirit« pdtente rastefent to sutphasatezkw herapy. Br J Rheumatol 199423(11):1049-1055. HAZENBERG BP. LEEUWEN MA van, RUSWUK MH van, d d . Conacton d granutoeytopentetaFdty'S syndrome by granutecytefsactophage ooteny-dknutatngtactor.Sknulawous inducion d talerieuk^ and f a n v f t l ttw a h r i i s . Btood 1989:74(8)27692770. HAZES JM, DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP, d d . Oral eontaceptva beabnent for riwumatoid arthrib: an open dudy to 10fematepdtenb. Br J Rheumabi 198928(suppl 1)2840. HEUDE DM vai der, RIEL PL van, NUVER ZWART IH, d d . Effecb d hydroivdtoroqdne and sulphasdaztoa on prognsdon d jdnt damage to riwumatokl arihrits. Lancd 1989:1(8646):1036-1038. HEUDE DM van der, RIEL PL van, NUVER ZWART IH, d d . Sdphasdaztoe venus hydroxydikiroqutoe to riwumetokl arthrib: 8 f e v foltow^ [fetterj. Lencd 1990285(8688)239. HEURKENS AH, WESTEDT ML BREEDVELD F C Prednteoie plus azdMeprine tadment to pdtenb wflh rtianabkl a h r i b cwnpieatad by vascuib. Arab Intani Med 1991;151(11)-.224&225(. HOOGEN FH van den, KRAAN PM van dtf, BOERBOOMS AM, d aL Effecte d maflwbaxata on glycosanincglycan producten by soterodenmi fbrobtads to culure. Ann Rheum Dte 199322(10):758-761. HOUTMAN PM, MENCKE HJ. [Rado4ynovectomy d h e knee ta chronte arihrib: a dmpto and ssndbte b a d n w d (tetter)] Radtosynovtectamte van da fate bij dirontedie artrite: een eenvoudige en ztovdte behaiddtag. Nal Tfdschr Geneedid 1992;136(26):1268-1269. J A O a S J W , RASKER JJ, RIEL PL van, daLpWamatvebaebnertnwtwds to rtwunatc dteeases; a IteratiwwvtewlAtternatevebehanddtagswyzanbjreumdhcheaandoantagen; een i t t t a ^ Tijdsdir Q a m M 1991;135(8)217422. JACOBS JW, RASKER JJ, RIEL PL van, d aL RheumajMita end vasobdine to h e fteabnatt d rtieunatoto arthrtis-he resub d a placebo«»riroled, doubfetbd btel d a comptementaiy beatownt S o a ^ Rhdimatoi 199120(6)-.43«440. JACOBS JWG, RASKER JJ, RIEL PLCM van, d d . Rhaumejeda en vesotadtoe bf reumatoïde arthrits. Resuttatan van een geiandomteaeRl plaed»i|econbofeerd dubbdbtid onderzoek. Ned Tqdschr Geneesk 1991:135:1823. JACOBS JW, WEUSTEN B L BULSMA JW. [kibavanoudy admtatetered Mglhdose giuoicnfeoderoids h acttv« riwumatoid arihrib] hbaveneus begedtende, hooggedoseeide gtacooortteostaroidai bf adteve reumatokte aririts. Ned Tijdsdir Geneedd 1995;139(27):1370-1376. JANSSEN M, DUKMANS B A VANDENBROUCKE JP, d d . Decreased tevd d adtoodtes agatod Hdteobada pybri to pdteRb wtth riwumatoid arihrib receiving tobamuscutar gdd. Ann Rheun Dte 199221(9):1036-1038. JANSSEN M, LEEUWEN MH v a i . ALBRECHT H, d d . A doubl»bltad paraltei group compaatve dudy d tonaaia»Gdctom and ddofenac to patente wtti riieumatokl arthrib pette^. CIn Rheunatol 1986:7(4)245447. JEURISSEN ME, BOERBOOMS AM, P U n E LB van de, d aL tofbakw d maïwtexata and ezattitoprine on ladotogte progresdon ta riwunabkl arihritte. A randnnized, doubte-bind Sbdy [see conanente]. M ^ Idem Med 1991:114(12)299-1004JEURISSEN ME, BOERBOOMS AM, PUTTE LB van de, d d . Mdhdrexata venus azatiteprine to h e beabiwnt d riieumabkl arihrits. A ftlrty«igh^week randemizad, doubte^teid btel. Arihrib Rheum 1991:34(8)261-972. JONGEN LAVRENCIC M. SWAAK AJ, VREUGDENHIL G. Serid edtoaton d senan tobrieukta 6 during taabna« wtth recombtoad human «yhropotefn ta patatts wflh t w anemte d riwumatoto arthrib [fette^ J Rheunatol 199820(7):1253-1255KERSTENS PJ, BOERBOOMS AM, BRUMMELKAMP EP, d d . Longtann mettnbaxab to raftaetary riwumabkl arthrits; conewred use d prediteone possibly toiproves drug«ireivd [te««]- Cita Rheumabi 1994;18(2)217-418. KERSTENS PJ, BOERBOOMS AM, JEURISSEN ME, d d . Antparinucb« tacbr and dteease acivtty to riwumabid arthrits. Longfludnd evduaflon during mdhotexde and azattitoprine ttwrapy. J Rheumabi 199421(12)21902194. KERSTENS PJ, STOLKJN, BOERBOOMS AM, d d . Purina enzymestoriwumatab)aihrits. A duetot w pradteton d t t w response to azahteprine? Revtew and hypohada. Cin Esp Rhnimatol 1995;13(1):1^^^ KERSTENS PJ, STOLK JN, BOERBOOMS AM, d d . Purina aizymes ta riwumatokl arihrib: posstote assodaton wtth response ta azattitoprine. A p M dudy. Ann Rheum Dte 199423(9)208411. KLOPPENBURG M, BREEDVELD FC MILTENBURG AM, d d . Adiitoics as dteaasa R w d b n ta arihrits. O n Exp Rheunatol 1998;11(suppl 8)£118«11S. KLOPPENBURG M, BREEDVELD FC TERWIEL JP, d d . MtoM^dtae ta adive rtwumddd attirib. A ddibteMnd, ptaodn^xnbdfed btel. Arthrib Rheum 199427^)229436. KLOPPENBURG M, DUKMANS BAC, BREEDVELD F C Adhiterobtel ttwrapy for riwumddd «ttiriis. Bdtares O h RhMimab119952:759-769. KUJPPENBURG M, MATTIE H, DOUWES N. d aL Mtoocycineto«w teabned d rtieumebU arthrite: retatonship d s«um concenbaions to dfleacy. J Rheumatol 199522(4:611416. KLOPPENBURG M, TERWIEL JP, MALLEE C d d . Mtaocydtoe ta adh« rtwunabkl arthrits. A ptecebo«)nbdtod btel. Ann N Y Aead S d 1994;732:42M23. KORST JK van dw. Badtanen vow reumabbla arthrits. (Bahedogy for riwumatokl arthrib). Ned Tljdschr (Seneedid 1979:123(16)272473. KORST JK van der. [Inba-atcutar administaten d cortteoslaokls: an dtenpt d raevduatton] tota«fculabe toedentog van coriteosteraklai: een pogtog b t henaaaRlering. I4ed Tljdschr Geneeskd 1984:128(47)22332234. KORST JK van d « . [Radonudkfes ta h e beetoient d jotat dsorder^ Radtenuciden bi] de bdandding van gawrichbaaidcentagai. Ned Tqdsdir Geneedcd 1985:129(50)2388. LAAR JM van, MILTENBURG AM, VERDONK MJ, d d . Effecte d kncdaton wflh attanabd aubbgous T cdte ta patente wflh riwumatokl a h r i b . J Aubtemui 199^(2):159-167. LAAR JM van, VRlES RR de, BREEDVELD FC. T cefl vacdnaton to hunans: h a expérience to riwumabid arthrite. C b Exp Rheumabi 1993:11(suppl 8)SS9«62. LAAR MA van de, KORST JK van d « . Food kridaanee ta riwunebkl arihrib. L A doubto b b d , eonbdted trid d ttw dkted dieds d eimbaflon d mik aleigens and a » dyes [see eemment^. Ann Rheum Dte 1992:51(3)298402. LANDEWE RB, GOEl THE HS, RUTHOVEN AW van, d d . A randomtead, doubfeMnd, 24week oenbdted sbdy d tow4ose eydosportoe venus ehteroquine for eariy rtwumatokl arthrtb. Arthrib Rheum 1994;37(5)237-643. LANDEWE RB, (30B THE HS, RUTHOVEN AW van, d d . Cydosporine ta comnnn dtated piadtoe: an adknaton d ttw beneil/rid( reto to patente Wih riwumatokl arthrits. J Rheumetol 199421 (9):1N^^^ LANDEWE RB, MILTENBURG AM, BREEDVELD FC, d d . Cydosporine and ditoroqutoe syneigtetediytohtofft w totarferwvfanma producten by CD4 podtve and CD8 podtve synovtel T cdl ^ a patmt wflh riwumatokl arthrits. J Rheunatol 1992:19(9):1353-1357. LANDEWE RB, PEETERS R, VERREUSSEL R L d d . [NO dflteianca ta affectveness measured belMen baabneMtaa hennd bah andtoan exerotee bah ta patente Wtth riwumatokl attirib] Geai verscMI to effectvttdt gemeten fassen behanddtogtoeen twrmadbad en to ean oefenbad bq patenten m d reumatoida aririts. Ned Tljdschr Geneeskd 1992;136(4).-173-176. LEEDEN H Van d « . DUKMANS BA HERMANS J, M aL A dujbte^iind dudy on ttw effed d dsoMtouaton d gdd «tenpy ta pdtenb wflh riiMinabM arihrits. Cin Rhnmebl 19862(1):S641. LEMS WF, BRINK HR van dan, GERRITS ML d aL Effed d harnone repteewnant ttwrapy on mariora d bone metabdtem ta RA [tettw]. Ann Rheum Dte 199322(11)235436. LONAUER G, T1SSCHB1JR, UM HG, d d . Doubte-bind omperison d ebdotae and dtekitonac to pdtente wflh rtwumaiaid arthrits. Cur Med Res Opto 1993;13(2):70-77. LUBBE PA van dw.DUKMANS BAC, MARKUSSE HM,dd.Anndomizeddoubte4ind,placebo«ntoeedsbdydCD4nwnodonal antbody ttwiapytoeariyriwumatoto arihrits. Arthrib Rheum 199628:1097-1^ LUBBE PA van dw. RETTER C, MILTENBURG AM, d aL Tredment d riwumabid arihrib wtth a chimeric CD4 monodond anibody (CM-T412): towunophannacobgted aspecte and mechantems d adton. Scand J Immund 199429(3)286294. LUBBE PA van dw. REfTER C, RIETHMULLER G, d d . l u i i C M herapy ta rtieumatoid arthrib. Ota Exp Rheumabi 1993;11(suppl 8)£1S1. MARKUSSE m , BREEDVELD FC. FIBBE WE. Granutocyta^naciophaga cdony^imutaing tactor taabiwnt d neubopente assodabd wflh Faflys syndrome [tetta], Arthrib Rheum 1990;38(12):1865-1867. TNO rapport PG 96.066 155 MOENS HJ, AMENT BJ, FELTKAMP BW, d d . Longtenn blowup d beabnem wflh Dpenkditamtoe for riwumatoto a h r i b : effedMy a x l bxtotty to relabn to HLA antgens. J RheumabH MUUSERS AO, STADT RJ van de, HENRICHS AM, d d . D-penteitenine to pdtenb wtth riwumatokl arthrits. S a u n levete, phaRnaeoktoette aspecte, and cMTOtaton wflh cinted course end dd^ Rheum 198427(12):136M869. MUUSERS AO. STADT RJ v a i de, HENRICHS AM, d d . Debrmtoaton d Dpenteibmkw to senin and urine d patente wtth riwumabkl arthrits. Ctntea Chtoitoa Ada 197924^^ MULDER PH de, PUTTE LB van de, GRIBNAU FW. Cytotaxtedw phamaea Uj de behandding van reumatokte arthrits. (Cytobxte drags to h e tednwnt d riwumabkl arthrib). Ned Tfdsdir Geneedid 1980:124(50)21262131. NUVER ZWART IH, RIEL PL van, PUTTE LB van de, d d . A doubte bitod compaatve dudy d sdphasdazine and hydroxychtoroqutae to riwumabkl arthrib: evidence d an earitei effed d sulphasdaztae. Ann Rheum Dis 1989;48(5):389495. OOSTERVELD FG, RASKER JJ. The d b d d pressure gredent and hennoladyl contd gtoves ta arihrite pabnte wih swolten hands. Br J Rheunatol 199029(3):197200. OOSTERVELD FG, RASKER JJ. EHeds d tood hed and cdd beabnent on surtace and a i c u b r temperdure d arthrib towes. Arihrib Rheum 199427(11):1S78-1582. OOSTERVELD FG, RASKER JJ. Treatng arihrits wtth tecaly appied had « cdd. Semta Arthittis Rheum 199424(2)2240. OOSTERVELD FGJ, RASKER JJ. The use d hed and cdd ta h e beabnent d inflammatory jdnt dseases. A revtew. Arthrib Care Ras 1992; OOSTERVELD FGJ, RASKER JJ, JACOBS JWG. De tovtoed van ttwrmdherapte op de bmpeiabiur van de knte bq patttntan nwt reumabide arthrib. Ned Tljdschr (îeneeskd 1993:137(141:742. OOSTERVELD FG, RASKER JJ. JACOBS JW, d d . The effed d b e d hed and cdd ttwrapy onttwidraatcutar and sUn surface bmperabire d h e knee. Arthrib Rheum 198225(2):146-1S1. OUWELAND FA van den. FRANSSEN MJ, PUTTE LB van de, d d . Naproxen phannacoktaeics ta pdtente wflh riwumabta arthrib during acive polyartteuter tabmmaton. Br J CIn Phannacd 198723(2):1^^ OUWELAND FA van den, GRIBNAU FW, GINNEKEN CA van, d d . Naproxen ktoetes and dteease adivtty ta riwumabkl arthrits: a wtthta-patait sbdy. C b Phamacol Ther 1988:43(1):7945. PUTTE LB van de, BOERBOOMS AM, BARRERA P, d d . Mehobexata: ariHnflammatoiy or kiimunoauppressive? Cfln Exp Rheumabi 1993;11(suppl 8)â97-S99. PUTTE LB van de, RIEL PL van. Rheumebkl a h r i i s - c h a i ) ^ ttwories and beatawnt modaKes. Acta Orihop Scand 199S266(suppO:10-13. PUTTE LB van de, R i a PL v a i . [Stow^ttig aitrtwumatc agente] L«igzaam werirende antriwumaiea. Ned Tijdschr Geneeskd 1989;133(14):708>713. PUTTE LB vai de, SPEERSTRA F, RIEL PL van, d d . Remariobiy d m b t response b gdd herapy ta HLA kfenied sbs wih rtnumabkl arthrib. Ann Rheum Dis 1986;45(12):1004-1006. RASKER JJ, KARDAUN S K Lade d benefdd d f e d d zinc sulphste ta riwunabid arihrib. Scaid J Rheumabi 1982;11(3):168-170. HAYMAKERS RA, BOERBOOMS AM, PUTTE I B van de. d d . Plasma exdwnge to severe riieunatoid arthrib compioabd by exbMuteutar maniestaions. Nah J Med 198427(3)2548. RIEL PL van. GESTEL AM van, PUTTE LB van de. Long-tann u s ^ end skte-effed proite d sulphasataztae ta rtwunddd arthrits. Br J Rheumatol 199524(suppl 2):40-42RIEL PL van, GRIBNAU FW. PUTTE LB van de. CdHiound gdd (CBG) to pdtenb taeted wtth aurohtogiueose and w i h airandta. A comparison of dflferert mdhods d debnntadten. J Rheumabi 1983:10(4)574478. RIEL PL van, GRIBNAU FW, PUTTE LB v a i da, d d . Senim gdd conoaikatons during beabnent wflh euranetn. d h Rheumatol 19672(1)2044. RIEL PL van, HEUDE DM van dw, NUVER ZWART IH, d d . RadtograpMc prograsston to riwumatokl a h r i b : rasub d 3 compaatve btete. J Rheunatol 199522(9):1797-1799, mEL PL vai, LARSEN A PUTTE LB van de, d d . Effeds d aurohtogiueose and auranotn onradtegraphteprogressten to riwumatokl arihrib. Cita Rheumatol 19862(3)259464. RIEL PL van, NUVER ZWART HH, PUTTE LB van da, d d . [Sulasabzkw as an aitkheumattsm «ant; a revtewdtw ibraka« (tetter)] Sulfasateztae ate antriwumaicam; een oveizteht van de itarabu. Ne^ Gawedcd 1988:132(13)294495. RIEL PL van, PUTTE LB van de. Cinted assessment and cinted btate to riwumatokl arthrib. Cur Opta Rheumatd 19942(2):132-139. RIEL PL van, PUTTE LB van de. Sdphasdaztoe to h e beabnert d rtwumabid arthrits: a renewed dwienge [edtteriel]. Ndh J Med 199026(54)221-222. RIEL PL van, REEKERS P, PUTIE LB van de, d aL Assecteion d HLA antgens, texte readfons and herapeute response b auranoin and aurotitoghicose to patente wtth rtieumatete arthrib. Tbsue A n ^ 198322(3):194-199. RUSWUK MH vail. (A ptospadNe sbdy d h e ettedKieness d thennd bah beabnenb to petenb wUh rtieumabkl arthrib] Een oriënterend ondeizoek new da dfedivtteit van ttwnn^ met reumabkte artrib. Ned Tijdsdir G«wed(d 1992:136(4):163-164. RUTHOVEN AW van, DUKMANS BA, GOEI THE HS, d d . Longbnn cydosporine herapy to riwumabkl arthrits. J RheunaU 1991;18(1):1923. RUTHOVEN AW van, DUKMANS B A GOEI THE HS. d d . Penebaton d cydospcrin hto synovtel Add ta riwumabkl arthrib. E u J Cin Ph«ma»l 1989-27(3)221-322. RUTHOVEN AW van, DUKMANS BA GOB THE HS, d d . Cydospnta beamed ftir riwunatokl arihrits: a pteeebo contoled, dnibte Und, mdicaibe duly. Ann Rheun Dte 1986;45(9):7^ RUTHOVEN AW van, DUKMANS BA THE HS, d d . Compatem d eyctosporine and D-pentefltemtae for riidfliatoid arthrits: a randnnizwl, d o d b b h d , muttteartw duly. J Rheunatol 1991:16(6)215420. SCHAARDENBURG D van, VALKEMA R, DUKMANS BA d aL Pradnteona baatawd d dderiy«nsd rtwunatoil arthrits. Dteease adiviV and b o w masstodimpateon wflh dteroqutoe beatnenL Arthrib Rheum 199528(3)234-442. S C H S AC van der, DINKLA BA FESTEN JJ. Penteüamkw Mr tatenhtai luig dteeese ta riwumatokl arthrits. Respkaton 198926(1-2):134-136. SOESBERGEN RM van, HOEFNAGEL CA MARCUSE HR, d d . Radosynovtortheds d ttw tewe: a dnibtebind btel d 1 vnsus 5 mCi Gdd-198. CIn Rhamwtoi 1988:7(2)224230. SPEERSTRA F. RIEL PL van, REEIŒRS P, d d . The tofluence d HLA phenotypes on ttw response to pwenbral gokl to rtieunddd arthrib. Tissue Anttgens 198628(l).-l-7. SPOORENBERG A BOERS M, UNDEN S van der. Wrid spinte ta rtwumatoid arthrib: a quedton d bebt? CIn Rheumdd 1994;13(4)25»463. SPOORENBERG A BOERS M, UNDEN S van der. Wrist spinb to riwumatoid arthrib: w h d do ws tenw abdit efftoay and compTianca? [edtoriaq. Arihrib Care Ras 1994;702547. SPOOREN PF, RASKER JJ, ARENS RP. Synovectomy dttwtowawtthSOY.EurJNucIMed 1985-,10(9-10):44V445. STADT RJ van de, ABBO-TILSTTM 6. Gdd btodtag to btood cdls a i d seram pntetos during chrysdherapy. A m Rheum Dte 198029(1)21-36. STADT RJ van de, MUUSERS AO, HENRICHS AM, d d . Dfentefltemkw: btoehemted, mataboOe and phamacdogted aspecte. Scand J Rheumatol 197928(suppl):1320. STEINER FJ, VAUŒNBURG H A STADT RJ van de, d d . Badkuurtwhaiddtog bij patenten m d reumatokte a h r i i s . (Batoeotogy beabnent d patenb wflh rtwumatokl arthrits). Ned Tgdsdir Geneedd 1979:123(16)261464. STENGER AA, HOUTMAN PM, BRUYN GA Does fotata supptementaton make sense to pettente wflh rtwumatoid arthrib baabd wflh mdhobexab? [see commente]. A m Rheum Dte 199221(8):1019-1020. SWAAK AJ, NIEUWENHUIZEN C. VREUGDENHIL G. Recombtoant h u m « ayhropddto (r-hihEPO) beabnenttopatenta wHi riwumatokl a h r i b and anaemte d dironte dsease (ACD) [tetta]. CIn Exp Rheumetol 1994:12(5)277. TAK PP. LUBBE PA van d « , CAUU A d d . Reduiten d synovtel inflsmmaton after antt-C04 monodond antbody beabnent to eariy rtwumatokl arthrib. Arthrib Rheum 1995:38:1457-1465. TEMPEL H vail d « , TULLBSN JE, UMBURG PC, d d . Effecte d t d i Ol suppteRwntelton to rtwumdoU arthrib [see coinnenb]. A m Rhedn Dte 1990;48$!):7640. TUUEKEN JE, UMBURG PC, MUSMET FA, d d . Vttamta E stabs during debry I d i d l suppfemsntabn to rtwunabkl arthrib [see comment^. Arthrib Rheum 19g023(9):1416-1419. TULLEKEN JE, RUSWUK MH van. Fteh d ltoh e beabnent d patente wflh rtwumabid arthrib] Vtedte bq da behanddtog van pdtenten m d reumatokte arbflte. Ned Tjdsdir (Seneedol 1988;132(41):1875-1877. VEEN MJ van d « , BULSMA JW. The effed d mehylprednteotone putee twrapy on mdhobexab beabiwnt d riieumabU arihrits. Ota Rheumetol 1993:12(4)200405. VUET VUELAND TPM, ZWINDERMAN AH, VAIffiENBROUCKE JP, d d . to-pdted beabnent tor adive riwumatokl a h r i b : dtated onirae and pnddors d toipravement Br J Rheumatol 199524247-853. VREUGDENHIL G. BALTUS JA. EUK HG van, d d . Predteten a d evdudton d ttw effed d taxi tednwnt to aiaemte RA pdtenb. »ta Rhdimatoi 19892(3)252462. VREUGDENHIL G. KONTOGHIORGHES GJ, EUK HG van, M d . bnpaked «yhropotettn respondveness to t w enaemte to riieumetokl arihrits. A posdbte tovene relatondip wflh kon s k m and effect ken dwiator 1,24knetiyf4«ydraxypyrid4«ne. CIto Exp Rheumatol 19912(1):3540. VREUGDENHIL G, NIEUWENHUIZEN C, EUK HG van, d d . Iron rapteion as a cdrtributon to ayhropddta beehwnt d anemte to riwumabkl arihrib [fetten ccmmaiQ. Am J Med 199120(5):662463. VREUGDENBL G, SCHATTENBERG A DOMPEUNG H ; . d aL Hemabpoteb growh tadors to rtwunwbU arihrib: a eriicd approadi b ttwk usetovtew d posdbb adverse effecb [tetter; commenq. Am J Med 199324(2)22»231. VREUGDENHIL G. SWAAK AJ. Effecte d « d N-acelyteystaine on gdd tevete to riwunddd arihrib [tette^. Br J Rheumatol 199029(5):404405. VREUGDENHIL G, SWAAK AJ. Poasttite downregutatng affecte d tocreesed k m stores on eryttnpddto respondveness to rtwumatokl a h r i b [feiar; commenll. Br J Rheunatol 199221 (3)212213. VREUGDENHIL G, SWAAK AJ, JEU JASPERS C de, d eL Cerrelatton d toin exchange betiwen t w o n i kon dwiator 1,^dkndhymlydloxypyri(H^lne(L1) and t a n s ^ to riwumatoid arthrttte [fettw; eonnwnq. A m Rheum Dte 1990:49(11)258457. VREUGDENHIL 6 , SWAAK AJ, KONTOGHIORGHES GJ, d aL Bflcacy and satoty d Old kon dwtator LI to anaanc rtwumatokl a h r i b patenb [tetter). Lencd 19892(8676):1398-1399. VRIES J de, RASKER JJ, REEHUiS H. Zta en onzta van teiecondten. Een onddzoek bf patbiten iiwt riwumabkte arthrib en arthrose. Ned Tfdsehr Geneedc 1984:128:1084. VRIES N de, RIEL PL van. RÜSSEL FG, d d . Geneb tacbra toflueockig ttw oubome d eariy arthrtts-ttw rote d suiphoxktaton dabs [totter; comnwnq. Br J Rheumatol 199322(2)rl70-172. WESTEDT M L DUKMANS BA, HERMANS J. [Comparison d azattdoprine and mdhobexab to riwumatoid arthrib: an opeiHandemteed dtated s b d ^ Compsateon de razdhteprine d du mdhobexab dans ta pdyarihrita riwmabide: una ettxfe dtaique ouverte randomteae. Rev Rhum Ed Fr 199421(9)291-597. WEUSTEN BL JACOBS JW, BULSMA JW. Cortteodadd putee heiapy to ariive rtwunabkl a h r i t s . Semta Arihrib Rheum 199323(3):183-192. WUNANDS MJ, HOF MA van t LEEUWEN MA vwi. d d . Lnigtann sacdkl-ine bedmed: a prospnive dug sunrivd dudy. Br J Rhaimdoi 199221(4)253258. WUNANDS MJ, HOF MA v a n ' t ŒEUWEN MA van. et aL A pnspecttve analysa d ridi tadon tor h e dsconttnudton d second4ne antrtwumaie drags. Phann Worid S d 1993:15(5)203207. WOLDE S b n . DUKMANS B A R O œ JJ vaa d d . Hunan teucocyta antgen phendypes and goktMuced remtedons to pefsnte wflh riwumabkl a h r i b . Br J Rhaimab1199524(4)248446. WOLDE S ten, JANSSEN M, DUIJN W van, d d . No effed d tobamuscutar gddttwrapyon serotogted paranwbra d Hdtoobacbr pyteri kifedtontapatente wflh rtieunabid arthrits: a 12 n n n h prospectve sbdy. Ann Rheum Dte 199423(6):40IM02. WYUE Q, APPELBOOM T, BOLTEN W, d d . A compaatve sbxV d tenktap, a oytoktae-modulatng ait-riwumdte drag, and dtetofenae to riwumddd arihrib: a 24week analyds d a l^yea didcd btei. Br J Rheumatol 199524(6):554-563. TNO rapport PG 96.066 156 REUMATOÏDE ARTRmS: Bi|waridng«i van MMnrenttas BALTUS JA, BOERSMA JW, HARTMAN AP, et d . The oecuRWice d mdignawtes to pdteds wflh riieumatokl a h r i b t a d a l wtth cydophosphankte: a cwitdfed rebospuflve tolovHip. A m Rheum Dte 1983:42(4)268473. BALTUS J A BOERSMA JW, VANDENBROUCKE JP. (Maignant dsoRfere to riwumatoid arihrib: ttw tafluence d beabnent wflh cyetophosphamkte] Maigne aandoenkigen bij reumatokte arthrits; invtoed van bdanddtog nwt cyddodanide. Nal Tfdsdir Gawedid 1984:128(5)205209. BARRERA P, EDE A van. LAAN RF. et d . Mdhdrexab-refeted putannay onnpiedtens to pdteds wtth riiamddd ahrits: duder d flve cases to a p«tod d ttiree mwihs jfett«]. Ann Rheum Dte 199423(7)5479^80. BARRERA P, LAAN RF, RIEL PL val, d d . Mdhdrexd»4dded pdmnaiy Cdnpltedtons to rtwunddd a h r i b . Am Rhdim Dte 199423(7):434439. BULSMA JW, OUURSMA SA BOSCH R, d d . Acute diaiges to cdetom a i d bww mddwism dutog ffldhytireditedaw puisa haapy ta rtwunddd attrtte. Br J Rheumdol 198827(3)215219. BULSMA JW, DUURSMA SA HUBER BRUNING O. Bone m d d w b m dutag mdhyipndntedww pdse h«apy ta rtieumddd arthrits. A m Rham Dte 1986;4S(9):757-760. BOERBOOMS AM, KERSTENS PJ, LOENHOUT JW val, d d . Idraims diring tewdose mdhdrexde bedmart ta riwumatokl a h r i b . Semta Arthrits Rham 199524(6):411-421. BOERS M, DUKMANS BA. RUTHOVEN AW val. d d . RevwsMe nephrdoxteiV d (yctospwtae h rtwumddd arthrib [see canmaris]. J Rhomdol 1990:17(1)2842. BOERS M, RUTHOVEN AWvai, GOB THE HS, d d . Seram credintae tevds t m yeas tebnftilow^daptaedkKorinbdbteldeyctesporinetartieunddd pdteds. TranptantProc 1988^^ BRUYN GA, VELTHUYSEN E, JOOSTEN P. d d . Pateytepma rotated «istaqihita ta rtwumabkl a h r i b : a spedflc mdhdrexab phanmann? J Rheumdd 1995-22(7):1373-1376. CORNEUSSEN JJ, BAKKER U VEEN MJ V w d « , d d . Noaidte adwddes pnaimata compikatngtowdose mdhdtaide bedmatt d reft««iiy rtwunddd a h r i i s . A m Rheun Dte 1991-,S0(9)2^^ DUKMANS BAC. Safely aspecb d eyckisporta ta rtwumabkl arthrits. Drags 199520(suppl 1):41-47. DUKMANS BAC, JANSSEN M, VANDENBROUCKE JP, d d . NSAID«soddKl qiper gadntobdtad itamage ta pdteds wtth rtwunddd a h r i t s . Scaid J Gadroaitarol 199520(suppl 212):10S-108. DUKMANS BA, RUTHOVEN AW vai, GOB THE HS, et d . EffKt dcydospwta « i s a u n oedtatoe h pdteds wtth rtwumabkl a h r i b . Eur J Cfln Pharmacd 198721(9241-545. DUKMANS BA, VOET GB vm der, CATS A et d . Seram dumtaium cawaibdtens ta pdtente wflh rtwumddd ahrits. Scaid J Rhdimatoi 1987;16(5)261-36(. GESTEL AM van, KOOPMAN RJ, RIEL PL van. [The ptorifomi ptobn d so«dted gdd dennatb] H d pbrifomw bedd van de zogenaamde geuddemwib. Ned Tfdsdir Geneestal 1994:138(3):127-129. HOUTMAN PM. STCNGER AA. BRUYN GA d d . Mdhdrexde may d f e d eertdn T lynyhocyte subsds ta rtwunddd a h r i b resuWng to aisoeptbii^ to Pneumocydte carini tafato [febr]. J Rhaimdd 199421(6):1168-1170. JANSSEN M. BAAK LC JANSEN JB. d d . Effaris d tadwndhadn ontabagadricpH aid med^ttaiutebd swum gadrin swretwi to riwumddd a h r i b pdteds. Aimed Phamacol Ther 1993:7(4)293-400. JANSSEN M, DUKMANS BA LAMERS CB, d d . A gedrastopte sfady d ttw preddive vdue d ridc fariora ter nnvebroktal artHntamatory dugœsoddsd ufo« dsease to riwumddd a h r i b P M Rheumdol 199423(5):449-4S4. JANSSEN M, DUKMANS BAC VAfiDENBROUCKE JP, d d . Saun vdues d pepdnoga» a x i aiibwles to hdtedadsr pytori ta retabn to a htetoiy d pepb d e « dsease aid NSAID use. Sca«l J Rheumdol 199524204^08. JEURISSEN ME, BOERBOOMS AM, PUHE LB val de. B i i p t m d ndfatoste aid vascdflte dutog mdhdrexde herepy for riwumddd a h r i b [tetter]. O b Rheunatol 19892(3)-.417-419. JEURISSEN ME, BOERBOOMS AM, PUTTE LB val de. Poicytopaite retabd to ezdhteprine to riwunddd ahrits. Ann Rheun Dte 1988;47(6):508405. JEURISSEN ME, BOERBOOMS AM, PUTTE LB van de. d d . Azdhtoprine tadxted few. chflte. radi. aid hepddoxtetty ta riwumatokl a h r i b . Ann Rhnim Dte 1990:49(1)2527. KERSTENS PJ, BOERBOOiiS AM, JEURISSEN HE, d d . Aecdaatod noditoste duringtowdesa nwhdrexde h«apy b r rtwumdste arihrib. An aidyds d b n cases. J Rheumatol 1992;19(^^ KERSTENS PJ, STOU< JN, ABREU RA de, d d . Azdhkiprtae-reteted bme marowtoxtottya i dtewariivflbs d purine «izymes to pdtenb wflh rtwunddd a h r i b . Arthrib Rhdkn 199528(1):142-1^ KERSTENS PJ, STOU< JN, HILBRANDS LB, d d . »nudditdase aid azaWoprtae^dded bmennarow toxkdty [tetto]. Laicd 1993242(8881):1245-1246. KLOPPENBURG M, DUKMANS BA, BREEDVELD FC Hypwswteltvl^ pnamonttte dftog mtoocydtae tadmw«. Ndh J Med 1994:44(6)210213. KORST JK v o i dw, MUUSERS AO, HENRICHS AM, d d . Btoodteveteand skte«ffwte d D^nteltemtoe. Agwrts Adtons 19792(suppO:159-167. LAAN RF, BUUS WC, ERNING U vai, d d . Dffferadtai d f w b d gbcoewtcdds « I cwted appendcutar Old ewtted vertebrd bow mtaeral c o d m t CdcffTtea» tot 199322(1)24. LAAN RF, RIEL PL vm, ERNING U vai, d d . Vwtebtal odeopwoste ta riwumabkl a h r i b pdtente: d f e d d tow d » e prednisone ttwrapy [see commarts]. Br J Rhwmab1199221 (2):91-96. LANDBVE RB, VERGOUWEN MS, GOB THE HS, et d . Adimdatel drag todxwd daawtee ta oadintoe deoanca. J Rhaimabi 199522(1)2447. LEMS WF, BULSMA JW. Sbrdd tadxted odwiporoste [fetten mmmaiq. Br Mal J 1992205(6865):1362. LEMS WF, JACOBS JWG, BULSMA JWJ. Cntcosteioid toducwl odaipwoste. Rheumabtogy to Ewope t995,-24(suppl 2).-78-79. LEMS WT. JACOBS JW, BRINK HR v m d m , d d . Transtent decreasetaostaocddn m d makas d type 1 cdtegm bniov« during higiHtose cdtcostardd pdse herapy ta riwumddd ahrits. Br J R h o i ^ 199822(9):787-789. LEMS WF. JACOBS JW, RAYMAKERS JA d d . [Decddicdten d baw due to cwieodwdds] Bdnttkdbtog dmr oxtcostarokfen. Nal Tqdsdir Gawedid 1992;136(33):1595-1599. LEMS WF, JACOBS JWG, RUN HJM visn, d d . Cba«es te edckim aid bow m d d M b m diring beatownt wflhtowdose praditedw to ynmg, hedhy, mde vduibere. Cin Rhaimdd 1995;1^^ LEMS WF, JAHANGIER ZN, JACOBS JWG, d d . Vatebral ftartues to pdteds wflh riwunddd a h r i b bedwl wflh Cdteodwdds. O n Exp Rhdimatoi 1995:13293297. LOENHOUT JW van, PUTTE LB vm de, GRIBNAU FW, d d . Pwstetant hypadcanto d f e d d bngtemi dfluited admtatetdten. J Rhamatoi 19812(4)239442. OUWELAND FA v m den, CORSTENS FH, PUTŒ LB v m de, M d . Gadroldedtad bfedl loss dftog bedmait wflh rafxoxai for riwunddd ahrits. Seaid J Rhaimabi 1987:16(5)265470. RAMSELAAR A C DEKKER AW, HUBER BRUNING O, d d . Acqured d d a d b d t o m a a d a d b r aptadto a a w d a caiswl by D-pmteüanne ttanpy for riwunatakl ahrits. Ann Rheun Dte 19S7;46(2):156-15B. RASKER JJ, COSH J A Raddoi^sfadydcavtedsptaeaxlhaidstapdtente wflh riwumabMahribdl5y8wsdirdten:massesaiMmdhee(feddcwtcosbioklbedmait Ann Rbeu^ RIEL PL van, GRIBNAU FW, PUTTE LB v m de, d d . Loose doote diring a i m d t o badmwit dtoted dudy m d sone pdhogmdte pasdblfltes. J Rhaimdd 1983:10(2)222226. RIEL PL v m , PUTTE LB v m de, GRIBNAU FW, d d . Swum IgA and gdd4iduced texte effeds to pdtente wflh riwumddd arihrits. Areh tofem Med 1984;144{7):1401-1403. SCHEVEN BA, VEEN MJ vm der, DAMEN CA d d . Effaris d mdhdrexde m humm o d e d b s b ta vflro: modfldton by 125dhydrDxyvttmito D3. J Bone Mtoer Res 1995:10(6)274480. SPEERSTRA F, BOERBOOMS AM, PUTTE LB van de, d d . Sble-eHeds d azdhtoprina baatowd to riwwatoU ahrits: mdyds d 10 yeas d «ipwtenee. Ann R h w n Dte 1982-,4l(a4ipi 1 ) 2 7 ^ ^ SPEERSTRA F, PUTTE LBA v m de, RASKER JJ, d d . The » t a i m d t p bdwem auMhteglueose m d d-Patcfltamtoe induced protetaute. Scmd J Rhoanatol 1984:132684. SPEERSTTU F, REEKERS P, PUTTE LB v m de, d aL HLA assocteions to aurottoghteose-md DpenkAmtoeMueed hamatotoxte readtons to rtiwimatoto arihrits. Tissue Antgens 198526(1)25^0. SPEERSTRA F, REEKERS P, PUTTE LB v m de. d d . HLAOR m i g m s and proWnuta induwd by Mkdhtogtoœse m d Diwdcfltemtae ta pdteds wtth rtwumabkl arihrib. J Rhaimdol 1983:10(6)248453. SPETH PA BOERBOOMS AM. HOLDRINET RS. « d . Thrombdto hromba^bprnte pupura asaxtebd wflh D^wddtemtoa bedmmt to riwunddd a h r i b (tetta). J R h a m d d 19822(5)212413. VEEN MJ VOI d « . BULSMA JW. Bfecb d dfferent ragtows d corfteodadd bedmait m cddrni m d bme m d d w b m ta rhdimddd a h r i b . Cfln Rhaimdd 1992:11(3)288492. VEEN MJ v m dw. DEKKER JJ. DINANT HJ. et d . Fatal putannay «broste cwnpicdtagfewd » e mdhdrexde h«apy ftir rtwumdo'd «hrits. J Rheumdol 199522:1766-1768. VEEN MJ v m d « . HEIDE A vm der, KRUIZE AA d d . tofedton rate md use d mibtotes to pdteds wtth riwunatokl attvflte beabd wflh mdhotaxde. A m Rheun Dte 199423(4)-224228. VEEN MJ v m der, TEDING VAN BERKHOUT F, BULSMA JW. [Dyspnea dirtog adntotebaton d mdhdrexde: n d m y h h g to b e d casudly] Dyspm» l ^ n s mdhdrexaalgdiralc geen reden tot todflis^ Tïdsdli Gwieedid 1991;135(12)222-S25. VOET GBvmd«,DUKMANS BA FRANKFORTCdd.Etevdtendssramduddumemcenkdtonstopdtenb wflh riwunddd ahribbadwiwtth drags Oditatoingdwdniun.BrJRh«indol198928(2):144-146. VOSKUYL AE, LAAR MA vm de, MOENS HJ, d d . ExbMrtted« mmfleddtons d rtwunabto a h r i b : ridc b d « s for satous gasbddsdtad evoite. A m Rham Dis 199822(11):771-77S. VRIES EG de, WILLEMSE PH, BIESMA B, d d . FtaTMp d riwunddd a h r i b diring GMCSF bedmmt aft« dwmdhwapy [fettw]. Lmod 1991238(8765)217-418. WUNANDS MJ, ALLEBES WA BOERBOOMS AM, d d . Thromboeytopmte due to auohtegbase, sdphasdaztoe, m d hydroxyditoroqdne. A m Rham Dte 1990;49(10):798400. WUNANDS MJ. HOF MA v m 1, PUTTE LB v m de, et d . Rheunddd «hrits: e ridc tad« ftir «dphasdaztoe taxUty? A mdtandyds. Br J Rhwimatol 199322(4)213418. WUNANDS MJ, NUVER ZWART IH, RIEL PL v m . d d . Honoiyste ddng tovHtose suttasdaztoe bedmmt to riwwwtokl a h r i b pdteds. Scmd J Rhaimatoi 199120(1)2247. WUNANDS MJ. PERRET CM. HOOGEN FH v m d m . d d . C h y s d h a i w pravddng exawriwiai d cattmt hypaaendtvity to ntekd [tettw]. Lmod 1990235(8683)267-86a WUNANDS MJ.PERRETCM, RIEL PL vm.dd.Gawraiz«luriKatel«uptmdiringazdhtoprinebeatowntfor rtwumddd ahrib.Acasenp«tmdrevtewdheHbQfare.ScmdJRh«imabl1990;19(2):167-169. WUNANDS MJ, RIEL PL v m . Mmagonent d «Iverae dfeds d dteeasemodfytog mtriwwndte drags. Drag Saf 1995:13(4)219227. WUNANDS MJ, RIEL PL vm, GRIBNAU FW, d d . [Rtek tadors tor toe devdepment d dde dfeds dutag bedmmt d riwunddd whriis wtth saxind-ltoe ariMwumdte agmte; a revtew d h a Itarabr^ Rtetedactoran voor h d «itetam v m bqweridngen I j d a a bdanddtog v m reumddde wbttte m d taeafe^ijnsmtriwundtea; e m ovwztem v m de itarabur. Nal Tqdsdv Gwwestat 1990;^ WUNANDS MJ, RIEL PL vm, GRIBNAU FW, d d . Rtekteetorad s«»nd4ne m t b h a m d e drags ta rtwumdokl athrib. Smfln Arihrib Rhaim 1990:19(6)237-352. WOUTERS JM, r u r n B LB v m de, RENIER WO, e t d . DiWdeaantoeMwwd pdymyodts. Ndh J Med 198225(6):159-162. REUMATOÏDE ARTRITIS: Reumadiliurgla BOTS RA BOERBOOMS AM. Indtednns ftv uhrascopy to mon- md pdyatcutar a h r i i s . A m Rheum Dte 1979:38(4)237-340. DOETS H C BIERMAN BT, SOESBERGEN RM von. Synovatemy d h e rtwunddd tewe does n d prevait detoriaatm. 7-ye« toflowup d 83 cases. Ada Orthop Scand 198920(5)223425. HEUDEN KW v m dw, RASKER JJ, JACOBS JW, d d . Katos tarefod ahraptady to rtwumddd a h r i b . A 5-ye« foiowup sbdy- J Rhaimdd 1992;19(10):154S-1550. HOEKSTRA HJ, VETH RP,NIELSENHKdd.[BtataaltoweaKlhlpahnptasiestapdfente wih riwumddd a h r i b ] Dubbdzfdgetoife-mhaipabeptadtekm bij pdtenten m d numddde obttte. Ned Tijdsdir Geneestal 1988:132(22):1011-1015. HOEKSTRA HJ, VETH RP, NIELSEN HK, d d . Blateral total Np aid tawe reptacaned to rtiamatokl arthrib pdtenb. Anh Orihop Trauma Surg 1989:108(5)291-295. HOFMAN DM, DEENSTTU W, RUNDERS W, d d . (Arihraptady d toe wrist j d d ustag a Swmsm siiRina rubbw prodhedsj Artraptadtek v m h d pdsgewridrt m d em dicdirubbw prohese v d Ned TTidsdir Gwwestal 1988-,132(3):119-122. TNO rapport PG 96.066 157 KINZINGER PJ, KAHTHAUS RP, SLOOFF TJ. Bww gratttogforacetdxiter ptobudon h hip arthroptady. 27 cases d riieumddd arthrib foltowed ftir 2 4 years. Aeb Orthop Scmd 199122(2):110-112. KLOMPMAKER J, NENHUIS R L MARCK KW. [Resedton arthroptady d h e metacarpophdmged jotob ftir rtwumatokl a h r i b : a fdlonHip s b d ^ Resaafe^rtnptadtek v m de metaarpddmgede gewrichten wegens reumatokte aririts; een naonderzcek. Ned Tljdschr Geneeskd 1989:133(1)2529. LEEUWEN WM v m , ROZING PM. [Eariy resub to h e use d a total oondytar tewe prodheste] Vroege resuttdm d jtoepasstagv m d e ' W d condytarNinteprohese. Nal Tijdsdir Geneestal 198^^^ LOON CJ v m , HU HP, HORN JR v m , d aL The Geomedte knee prodheste. A tongtann fotovHip sbdy. Acte Orthop Bdg 199329(1):40-44. LOON PJ v m , ARIES RP, KARTHAUS RP, d d . Metatarad heed reseottm to ttw detonned, sympbmatc rtieunab toot A compatem d b w mahods. Acta Orthop Bdg 199228(1):11-15. MEUERS KA VALKENBUR(3 HA, CATS A A synovectomy btel and h e hlstoiy d eeriy tawe synovflis ta rtwumabkl erthriis. A mdtcenbe dudy. Rheumabi tat 19832(4):161-166. NEUSSENRG, ROZING PM. [Good l O ^ e « resub ftildiringeanented total toieearthroplady] Goede 10iaarsresdtatonnagawmMteeRktoldetab«bopladtek.N«lT;dsdir POLL RG, ROZING PM. [EariyresuHsd t » Soubr-Sbshdyde total ebow predhedstopatente wtth riiewnetoto arihrib] Da vroege resuttabn v m de btate eldidigprottwse volgens S n i t e r - S b a t t i ^ nwt reumabkte artrib. Ned T^d«:hr Geneedcd 1987;131(84:1487-1490. P O a RG, ROZING PM. [Ewly reaflb wflh h e Soutar/SbattKlyde dbow jotat prodhestetopatenb wtth dironte p d y o t t d b (riwumabkl arthrib)] Dte Frahetgebntese d « Soubr/SbahdydeElbogengetenksprohese bei Pabnten mit chnntechw Polyarthrib (rtwumabkfer Arihrflte). Akfad ProbI Chk Orthop 19892725-71. P O a RG, ROZING PM. Use d ttw Souter-Sbahdyde b i d etoow prosttwds to patenb who ha«« rtwumddd arthrits. J Bwe J d d S u g Am 1991:78(8):1227-1233. RASKER JJ, VELDHUIS EF, HUFFSTADT AJ, d d . Exddm d h e Uta« head to pdtenb wih riwunddd arihritts. A m Rheum Dte 198029(3)270274. SOESBERGEN RM v m , HAMELYNCK KJ. [The surgtod beatownt d riinimddd arthrib] De operdteve bdanddtog v m raunddde artrits. N a l TTjdahr Geneedd 1991;135(48)2270-2273. STORMS G E KRUUSEN MW, BEUSEKOM HJ van. d d . Pdhdogted ftadure d ttw odontoid process ta rtwumatokl arthrib. Nah J Med 198023(2):120-122. VELDHUIS EF. RASKER JJ, HUFFSTADT AJ, d d . Ressdte v m h d dtetate uitekide van da uha bij pabnten m d reumabUe arthrib. (Resaoton d h e dtetd m d d h e uha to patenta wtth rtwunatoid arthrib). Ned Trjdsdir Geneedid 1980;124(S0)21182121. WIUEMS WJ, ROZING PM, MACFARLANE J C Geranl cup arthroptady ta toiammatoiy arthropattiy d ttw hip. Ota Orthop 1986:179-184 WYMENGA AB, HORN JR v m , THEEUWES A, d d . Periqwiatve factora assodabd wflh sepb arthrib dtar arthroptady. Prospectve mdtcenter sbdy d 362 knee and 2251 hip operabns. Ada Orthop Scmd 199223(6)265471. REUMATOÏDE ARTRITIS: Psyehoaodad ondenoek B a w U N PH, SANTEN HOEUFFT MH v m , BAARS HM, et d . Soctel networtc charadntetos to flbromyalgte or riwumddd arihrits. Arthrtb Care Res 1994;7(1)rf6-49. BORSTLAP M, LAAR M v m de, ZANT J, d d . Compawnb d hedh: m mdystetortwuRWtotoerthrib udng qudtty d lie quedtonndres m d dtated «Id tabootoiy variabtes. Ann Rhum Dte 199322(9)250454. BORSTLAP M, ZANT J L SOESBERGEN M van, d d . Effeob d krtd hip reptaomwnt m quaity d Ite to p a b n b wtth ostaoarihrib and to p a t a b wflh riieumabU arihrib. C b Rheumdd 1994:13(1):4540. BORSTLAP M, ZANT J L SOESBERGEN RM v m , d d . Quaily d life assesanari: s ampariaw d ftxir questonnakec for nwasuring bnprovemenb aft« btal Np reptacenwnt Qto Rheumdd 1995:14(1 j : ^ ^ BRONS R, KRAAIMAAT F, GEENEN R, d d . Type d dresser m d depressive moodtopdfeds wflh riwumatoid arihrits. Penwpt MM SMb 1993:77(2)234. CORNEUSSEN PG, RASKER JJ, VALKENBURG HA The arihrib «riferer and ttw « i m m u n e a compoteon d arthrib suflaan to n v d and urtan aeas. A m Rheum Dte 1988;47(2):150-156. DARMAWAN J, MUIRDEN KD, WIGLEY RC d aL Arthrib communis ahieaion by teah« puppd (wayaigtaiW)dialow ptaytaniral tadmeste (Java). Rhanatol Int 1992:12(3)27-101. DOEGLAS C SUURMEUER T, K R a B, d d . Worte dteabilttytoearty riwumatokl arthrifls. A m Rhaim Dte 199524(6):455460. DOEGLAS C SUURMEUER T, KROL B, d d . Sodd sqiport, « i d d dsabllHy, and psydntogted wdHwtog to rtwumatokl arthrits. Arihrib Care Res 1994;7(1):10-15. ELST P, SYBESMA T, STADT RJ v m der, d d . Sexual pnbfems to riwunddd arthrib and mkybdng spondyiis. Arthrib Rheum 198427(2)217-220. ENDE CHM v m dm, HAZES JMW, CESSIE Sfe,d d . Dteconlanoe babmm obieetve and subiadive ssessnwM d tondiaid t W y d patoita vrih riwumabte arthrib. Br J R ^ HBDE A van d « , JACOBS JW, ALBADA KUIPERS GA v m , d d . PIvded dteaûty m d psydiotogted wel bdng ta reeed onsd riieumatokl arthrits. J Rheumatol 199421 (1)2842. KRAAIMAAT FW, BRONS MR, GEENEN R, d d . The effed d eogdive behavter ttwrapy to pdtente wflh riwunatoid arthrits. Behav Res T h « 199523:487-495. KRAAIMAAT FW, DAM BAGGEN RM v m , BULSMA JW. Asaictaim d sodd support m d ttw spoused readten wtth psydiotogted dtebasa to mate and femde pabnte i d h rtwumabto arthrib. J Rheunwb^ 199522(4)244448. KRAAIMAAT FW, DAM-BAGGEN CMJ van, BULSMA JWJ. Depressim, mxtety and sodd aipport to rtwumatokl arthrttte women wtthout and wtth a spouse. Psychdogy Hedh 1995:10287-396. KROL B, SANDERMAN R, SUURMEUER TP. Sodd «jpport, rtwunabkl arthrtb and qudtty d l b : omcapta, measurenwnt and reseach. Pabnt Educ Couns 199320(24):101-120. KROL B, SANDERMAN R, SUURMEUER T, d d . Dteease daradatetcs, tevel d sdf«sfean a i d psydwtogkal wdHwtag ta rtwunabkl a h r i b pdteds. Scmd J Rhoimatal 199423(1)2-12. KROL B, SANDERMAN R, SUURMEUER T. d d . Medcd. physted and peydwtogted dabs ntabd b eariy riwumabkl arthrits. Oto Rheumabi 1995;14(2):143-150. LAAR MA v m de, NIEUWENHUIS JM, FORMER BOON M, d d . N d r i b n d habb d pdtenb suffatag from saroposttive rtwumabkl arihrits: a seremtag d 93 Dubh pdtenb. Cin R h a n d d 19902(4):483-488. LAMAN H, UNKHORST GJ-Subjectve weighing d dteabfltty: m approach b qudtty d ite assessment to rehaMttdton. Dteabil R d a b l 1994;16(4-.198204. LANKVELD W v m , NARING G, STAAK C v m dw. d d . Sbess c a n a l by riwunabht a h r i b : retatm o n m g subj«2ve dressera d ttw dteease, dsease stabs, and w e l M n g . J B d a v Med 1993:16(3)20»421. LANKVELD W v m , PAD BOSCH P v m t PUTTE L v m de, d d . Dteeas»eped«e d n s a x s ta riwumatokl arthrls: copkig and wdHwtag. Br J Rheumatol 199423(11):1067-1073. RIEL PL v m . LANKVELD WG v m . Qudtty d He 3. RheumabU arthrib. Phann Wdrtd Sd 1993:15(3)2»47. RIEMSMA RP, SEYDEL ER, TAAL E, d d . Indvktnl educatm to peopto wWi riwunatokl arthrits. Paient Educ Couns 1992;19:10^3. RIEMSMA RP, TAAL E, SEYDEL ER, d d . Gmup educabn b people wlh rtwumabkl arthrits. Pdtert Educ Coua 1992:19:103. SUURMEUER TP. DOEGLAS DM, BRIANCON S, d d . The m m a n m o i t d sodd aipport ta h e 'Euopem Reseaeh m Inoapadtatng Dteaases and Sodd Suppwf: h a devdepment d ttw Sodd Support Quedtonndre b r Trensecbns (SSOT). Soc S d Med 1995:40(9):1221-1229. TAAL E, RASKER JJ, SEYDEL ER, d d . Heaih datte, adherence wth hedh recomnwndatcns, saff-effteacy and sodd support ta patente wtth rtieumabkl erthrits. Pata« Educ Corns 199320(24)23-re^ TAAL E, RIEMSMA RP, BRUS H L d d . Group educdton for pdtente wtth riwumatokl a h r i i s . Patmt Educ Cnins 199320(24):177-187. TAAL E. SEYDEL ER, RASKER JJ, d d . Psydiosoctal aspeds d rtwumdte dteaases: tabodudton. Pabnt Educ Couns 199320(24)-2541. VERHEGGEN LAMING BN, PHIFERONS H, MULDER EF, d d . Compatem d padcages for suppodtones by pdtente wtth riwumatokl arihrits. Scand J Rheumatol 1988;17(3):161-165. WAAL MW de, SCHELLEVIS FG, VELDEN J v m der. [Famfly phyddm œnsuttdfon by patente wtthrtwumetotoarihrib w gonarthroste/eoxahroste] CmsuRab v m de hutearts d o « patenten nwt re^^ d gonobose/coxarbose. Ned Tijdsdir Geneedcd 1995;139(26):1331-1335. ZANT J L KOOY V, KORST JK v m der. Reunattsdw Hadrien m invaidbttsvrees. ( R h e m a b symptoms and few d tovaidly). Ned T^dschr Geneedd 1981:125(S)221r225. REUMATOÏDE ARTRITISi Cas« n p w M ALBAOA KUIPERS GA v m , BRUUN J A WESTEDT ML d d . Coronay a t o r i b compiteaing riieumabkl a h r i i s . Ann Rheum Dte 1986;45(11)263465. BREEDVELD FC VALENTUN RM, WESTEDT ML d d . Rapidy progressive gtonwrabnephrib wtth gtonwrater creawnt fonndton to riwumabkl arthrib. CIn Rheumabi 1985;4(3)2S8459. BRUYN ( Î A ESSED CE, HOUTMAN PM, d d . Fald cardkto nodutestaa paiem wflh rtwumatokl arthrib baatad wflh low dose mehotaxate [tetta]. J Rhaimdd 199820(5)212414. COLLEE G, BREEDVELD FC, ALGRA PR, d d . Rheumatokl erthrib wflh vertted alanb>«xtel aifakixdton compioeted by hydracephdus. Br J Rheumatol 198726(1)2648. EGGELMEUER F, PETIT P, DUKMANS BA. Total towe «ttvoptady Infedten d » to Gmwta haandysans. Br J Rhaimdd 199221(1)2749. HOLTER JB T m , BUCHEM FL v m , BEUSB<OM HJ van. Crieoaytendd a t t d t s may be a case d anagmey. CIn Rheumdd 1988:7(2)288290. HORST BRUINSMA IE v m d « , MARKUSSE HM, MACFARLANE J C d d . Rheunatokl d s d i s wih cord compresdm at h e horacto fevd. Br J Rheunatol 199029(1)2548. HOUTMAN PM. Sepb monahrib due to Pasteureta muttodda d k r a c d scrabh to a patent wtth riwunatokl arthrib. Nah J Med 1990-,36(84)207-208HOUTMAN PM, HOFSTRA SS, SP0EL5TRA P. Non-oodtec spnw posiiily related b RWhdraxde ta a riwumabkl arihrits pdtent Neh J Mal 1995;47(3):118-116. JACOBS JW, WEIDE FR v m d « , KRUUSEN MW. Feld dwieddte hepaib c o i s a l by Diwntailantoe. Br J Rhamatol 199423(8):770-773. JACOBS P, GOEI THE HS, BULSMA A d d . Rheunatokl synovid cyd d h a hip [fetta]. Arthrib Rhaim 198326(6)214415. JANSEN HM, ELEMA J C HYU<EMA BS, d d . Progressive obibrat«« taonditeib to a pdtent wflh rtwumatokl arthrits. E u J Resp Dis 1982:121(suppl):4»42. KUPERS EJ, VELLENGA E. WOLF JT de, rt d . Suffasdaztae toduced agranutecytoste boated wth gianubcyb-nacrophage ootony stmutabg factor. J Rheunatol 1992:19(4)221422. LANT1NG PJ. BAARLEN J v m , FESTEN JJ, d d . Tophuïllke chotesbnl nodubs to 2 pataite wtth riwumatokl dsease. J Rheunatol 199522(2)238441. MACFARLANE JD, FRANKEN CK. LEELNVEN AW v m . Progressive cavttatng pubnonary dianges to riieumabkl arthrits: a case report. A m Rheum Dte 1984:43(1)28-101. MALLEE C WEGENER RP. RASKER JJ. An unusud compecatm ta a patent wtth rtwumatokl beat dteease. Neh J Med 197922(3):77-79. MARKUSSE m , BREEDVELD FC Rheumatokl arthrib wflh eodnophite l a a J b m d pureradcefl aptaste. J R h a m d d 1989;16(10):1383-1384. MARKUSSE HM, HIUŒNS PH, BENT MJ van d m , d d . Normd pressure hydrocephakte assodded wito riwumabid arthrib respondng b prednteone. J Rhemab1199522(2)242-343. NUVER ZWART HH, BOERBOOMS AM, WTTTE TJ de. Piaana exchangetoa p a b d wtth severe riwumabkl arthrib complcabd by mononeurib muKptex and cutaneous uteen. Ndh J Med 198629(3):7943. OUWELAND FA v m d m , GRIBNAU FW, TAN Y, d d . Hypodbumkaante and naproxm phamaeoUndtes to a patent wflh riwumabkl arthrits. Ota Phamacddnd 1966:11(6)211-515. RIEL PL v m , PUTTE LB v m da, GRIBNAU FW, d d . IgA ddtetency during audhtogbieose beebnait A d m report. Scand J Rheumatol 1984:13(4)234436. RIETVELD AP, PAASSEN HC van. Monoctond IgM riwunatokl factor to a patent wtth rtwumatokl arthrtb and hypenteeodly syndrome. Neh J Med 198326(6):157-159. RUSWUK MH v m , LEEUWEN MA v m , BLECOURT JJ de. Een pdtente m dreumatoktearthrits? (A pdted wih rtwunabM arthrib?). Nal T^dsdit Geneestal 1981;125(35):1401-1403. SIMON CH, MARKUSSE HM. Campytobader jejud arthrib to seoondary amytokfoste. Oto Rheumatol 1995:14(2)214>216. STENGER AA, HOUTMAN PM, BRUYN G A d d PneuRiocysb catai pneumoma asaidated wtthtowdose mehobexate beabnent tor rtwumatokl arthrits. Seand J Rheumabi 199423(1)2143. TNO rapport PG 96.066 158 JUVENIELE CHROMSCHE ARTRITIS: RMholyaMogla BERNSTEIN BH, MILTENBURG AM, LAAR JM v m , d aL T cel receptor rewrangemente to juvenb rtieunatokl a h r i t s : a saaroh ftir digoctonaity. Ctn Exp Rheunatol 1993:11(2)209213. BOOG CJ, GRAEFF MEEDER ER de, LUCASSEN MA d d . Two monoctond antbodtes gmarabd agatod humm hsp60 diow reacivfly wflh synovtel membranes d patenb wflh juvmie dironte arihrflte. J Exp Med1992;175(6):1805-1810. EDEN W v m . Heat^hock prolstos as bimunogente bacterid antgens wtth h e potantd b toduce end regutata autdmmuna arihrits. Immunol Rev 1991:121:528. GRAEFF MEEDER ER de, EDEN W v m , RUKERS GT, d d . Juvenb dironte arthrib: T edl readk% to humm HSP60topdtente wtth a favwabte courae d arthrits. J Cih I m w t 199525(3)234440. GRAEFF MEEDER ER de, EDEN W van, RUKERS GT, d d . Heatdwdc protatos and juvenb dironic arthrib. d n Exp Rheunatol 1993;11(aippl 9)225^28. GRAEFF MEEDER ER de, RIJKERS GT, VOORHORST OGINK MM, d d . Antbodtestohuman HSP60tapatente wflh juvenb chronte erthrib, dabetes nwüus, m d cyste tbiDSte. Pedab Ros 1993;34(4):424428. GRAEFF MEEDER ER de, ZEE R v m dw, RUKERS GT, d d . Reoognttton d humm 60 kD hed shock protein by mononude« cdte from patente wlh juvenb chronte arthrits. L m e d 1991237(8754):1368-1372. HEUNEN CJ, KAVELAARS A KUIS W. [liie reteMnship bebrem ttw neuroendocrine system and j u v m b chronte arihrib: a hypoheste] De retab b s s m h d neuro^ndocrime sydeem m juventete d ^ arthrib: een hypottwse. T^tedir Kkidergeneeskd 199129(5):182-185. HOGEWEG J A KUIS W, OOSTENDORP RA, et aL General and segmental reduced pdn hreshddstaj u v m b dironte arthrits. Pato 199522(1):11-17. HOGEWEG JA OOSTENDORP RA HELDERS PJ. Softbsue compltenca Rwasurenwntatah s sptadregtond chfldren wtth juvenb chronte arihrib eoniparad wtth heatthy dtkiren and adub. J M m i ^ Thw 1995:18(4)226232. KUIS W, HEUNEN CJ. Rheumatokl arthrib and Juvmb d r o i t e arthrib: h e rote d ttw neuRHndocrine system. CIn Exp Rheumdd 1994;12(suppl 10)ä29^34. NEUTEBOOM GH, HERTZBERQER TEN CATE R, JONG J de, d d . Anibodtes to a 15 kD nude« m t g m to pdimte wtth juvedte dironto arihrib md uvdts. Im«d Ophhdmd Vte Sd 1992:33(5):1657-1660. RUKERS GT, GRAEFF MEEDER E de, VOORHORST OGINK M, d d . [HeaMndc protatos and arthrib] HeaMradc d w ï b n m arthritts. Tqdahr Ktad«geneedcd 199129(5):178-182. JUVENIELE CHRONISCHE ARTHTIS: EpMemMogWmalhodologla HERTZBERGER TEN CATE R, DUKMANS BA Increased pravdence d spondytarthropahtestaparente d chidren wih paudotoitar juvanfle dironte arthrib, type 1. Cita Rheumabi 1993:12(3):361463. HOGEWEG J A KUIS W, HUYGEN AC, d d . The pato hrashoUtajuvaifle chrome arihrits. Br J Rheumabi 199524(1)2147. REEKERS P, SCHRETLEN ED, PUTTE LB v m de. Increase d HLA'DRwS" ta patante wtth j u v m b dironto arthrib. Tissue Anigms 198322(4)288286. JUVENIELE CHRONISCHE ARTRmS: I BOVEN K, KERIWOF K KUIS W. [Sydante j u v m b d w r f c arthrib] Sydemtedw juventete chrodsdie arihrib. Tïdsdir Kindergeneeskd 199129(51:153-157. FISEUER T KUIS W. [Reeogdtm d jotot symptoms to chfldhood] (H)wkmnkig v m gewridrtddadttm op de kkidwtedqd. Tqdsdir Ktodetgmeediri 199129(S):142-148. HELDERS PJ. H d ktad m d juventefe reumabkh arthrits. (The child wflh j u v m b rtwumatokl arihrib). Tïdschrift voor Ztekenverptegkig 1978:31(19)266469. HERTZBERGER TEN CATE R, CATS A [Fomis d dironte juvenb erthrib] Vomwn v m juventete dmxitedw arthrib. Ned Tldsohr Geneedd 1983:127(49)2217-2219. HERTZBERGER TEN CATE R, FISEUER T. [Potetartted« juvenle dironto arthrib] Paidwieddre juventefe dirorisdw a h r i t s . Tijdsdir Ktadergmeedd 199129(5):148-1S2. HERTZBERGER TEN CATE R, VRIES VAN DER VLUGT BC de, SUULEKOM SMfT LW v m , d d . Dteease patten»taeariy cnsd paidarited« j u v m b dironte arihrits. E u J Paf dr 1992:151(5)239441. HOEVEN H v m der, SLAA RLte,KEESSEN W, d d . [Wrid d a x d a s ta juvenb dironte arthrib] Pdsafwijktogm ^ juvmteie dirontedw artrib. Nal T p d u Gmeestal 1990:134(47)22842269. SOESBERGEN RM v m , LUYK WH v m . [Polyarthribtadifldhood Pdyarihrib op de Underieeflld. T^dadir Kindergsneedcd 199128(5):157-161. JUVENIELE CHROMSCHE ARTRmS: kiMnaittea HERTZBERGER TEN CATE a JUNG I, BOS CF. Sepb wtthto h e supnpatefl« regten btoddng n b a w i c u l « steroktetopauciarttoulw juvenb chronte arthrits. Ota Exp Rheumatol 1992:10(1)2344. HERTZBERGER TEN CATER, SUUŒK0MSM1TLW van, LEEUWB4 MA van. [Drag b e d n w d d j u v m b dirante arihrits MalteammteuzebehaHteringvmjuvaitete dirontedw arthrib. TijdahrKtode 199129(5):162-167. HERIZBERGER TEN CATE R, VRlES VAN DER VLUGT BC da, SUULEKOM SMfT LW v m , d d . toba«teuter derokb to paudartteutar juvenb dirodo arthrib, type 1. Eur J Pedak 1991;150(3):170-172. HOEVEN H v m der, NET J v m der, HELDERS PJ, d d . (Physkriherapy and Drihopedto beabnad d juvenb dironte arihrib] Fydottwrapeutsdw m n t w p e d s h e behanddhg v m juvmtete chronteche a h r i b . Tgdsdir Ktadeigmeedcd 199129(5):167-172. KUIS W, (ÎRAEFF MEEDER ER de. HELDERS PJ, d d . [Cunwrt beatnem d chfldran wflh juvedte chronte arthrib] Hedendaagse behaideing v m bkxtenn m d juventete dirootedw ariirib. Ned T ^ d ^ JUVENIELE CHRONISCHE ARTRITIS:BI|w«ridngm van iRHivaMas HERTZBERGER TEN GATE R, CATS A. Toxicity d suflasateztaetosystemte juvmite chronte arthrib. Qto Exp Rheumald 19912(1)2548. JUVENELE CHRONISCHE ARTRITIS: PaydioBOdad o n d e m d c HUYGEN AC, SINNEMA G. [Psydidogted and a x b i aspecb d j u v m b chronte arihrib] Psydntogische m soctete aspectan v m juvmtete chrontedw arihrib. Tljdaiir Kkidagawestal 199128(5):173-178. JUVENIELE CHRONBCHE ARTRITIS: Caaa n p c i t s HBTIZBERGER TEN CATE R, VOSSEN JM, DUKMANS BA Juvmite mkytodng spondyibtoX-flrind agamnagtobdinamb (fette^. Br J Rhanatol 199322(10)23»439. HOEVEN H v m dor, KEESSEN W, KUISW. Idtopdhtediaxfcdydsd ttw hip. A d d t o d dtoted mily? Ada Orihqi Scmd 198920(6)261-663. MARKUSSE HM. Sensorineurd hearingtosstojuvenb chronte arihrib [tetter; commenQ. Br J Rheumatol 199322(4)250451. WULFFRAAT NM, SANDERS EA FIJEN CA d aL Defldency d ttw beta aibuntt d ttw d g h h component d comptemait presentng as arihrits and exanttwm. Arihritts Rheum 199427(11):1704-1706. TNO rapport PG 96.066 159 SPONDYLARTROPATHIEËN: PaflwIyakilagto BEERSMA I f f , BULMAKERS MJ, GEELEN J L d d . HIA427 as a receptor b r cytomegdmiras. Cur Eye Res 1992;11(aippO:141-146. BEERSMA MF, DERHAAG PJ, FELTKAMP TE. Seram tevds d beta »mteragtebuto ta HLA427+ pateds wflh o s t e mtari» m O ü and adcytostog spmdylttte. Scmd J Rhomabi 199027(aippl):104-107. BEERSMA MF, WERTHBM VAN DILLEN PM, FELTKAMP TE. The tafluence Ol HLA427 on t w tafectvity d cytomegdovkus b r mouse f brabteds. Scmd J Rheumabi 199027(aippl):102-103. BERNELOT MOENS HJ. [Cm reactve erthrib be caused by Chtamyda badnmaOs?] Km readfeva aririb d o « Chtamyda badiomab woidm veroorzad«? Ned Tijdsdir Gmeeskd 1987;131(4):144-146. BEUKELMAN CJ, LEEUWEN A v m , AERTS PC, d d . Rabbit antseratoenterobaebriacew teoteted ftom HLA427 posfllw peiente wtth ailvtodng spondyib (AS) are l y b ftir t w m m n w d e « c ^ Br J Rheumatol 198827(aippl 2 ) 2 8 4 a BLAAUW L UNDEN S v m der, NOHLMANS L An tacieased pnvatenca d e n t ^ n e b burgdorferi antbodtes ta adcytostog spondyittte: tad w eridact? Scand J Rheumatol 199027(sq)pl):148. BLAAUW L NOHLMANS L PEETERS A d aL te ttwre any evktoncetorm assodaton bdwem ankytodng spondyib m d Borreb buigdoriari infedten? J Rheumatol 1992:19(4)279481. BWEMEN CG v m , ALPHEN AJ v m , ZANEN ÜM OG, d a L Antbodtes agatod a l anetope anigms d Yentate antaracoltcatonadive arihrib m d ad^tostog spondyiis. Br J Rheumabi 198322(wppl 2 ) 2 8 ^ BOHEMEN CG v m , NABBE AJ, DINANT HJ, d d . Lade d seratogtedly ddkwd arthritogento Shigdte flexnert odI envetope entgens to posMysenterio arthrits. bnnaind Lett 1966:13(41:197-201. BOHEMEN CG v m , NABBE AJ, GOEI THE HS, d d . [Seranegaive rreadiver) arihrits; badotal cdl envetope aitgens wtth cross readtons agatod HLA427] Sennegdteve rreacteve-) artrits; baderide edmvetoppe^nigenen m d kratereadtes tegen H L A « 7 . Ned Tfdsdir Geneeskd 1985;129(19)-282486. BOHEMEN CG v m , NABBE AJ. GOEI THE HS. d d . A n t b a b s to Enktobaderiaceu to oikytodng spmdylKs. Scmd J Rhwjmdd 1986:1S(2):143-147. BOHEMEN CG v m , NABBE AJ, GOB THE HS, d d . Seram IgA to enbnbadaria ta ankytostag spmdylttte. Scand J Rheumabi 1986;15(8)205409. BWEMEN CG v m , NABBE AJ, GRUMET FC, d d . Lade d eonatattm b e t w m HLA427 Bee anigede epttopas m Shigdta texneri andttwoconenc« d readhre arihritts. Cin Exp Immund 198625^^ BOHEMEN CG v m , NABBE AJ, LANDHEER JE, d aL HLA-B27M1M2 and high toimune respondveness b Shigdta flexneri to pos»<^s8nbrio ahrits- knmund Lett 1986;13(1-2):7l-74. BOHEMEN CG v m . NABBE At. ZANEN HC, d d . Sootogy m d bwbridogy to readlve arihrib [tetta]. A m Rhaim Dte 1986:45(8)262263. BOHEMEN CG v m , WETERINGS E, GOB THE HS, d d . Bnterabacbrid tovdvemed to ttw pdhogeneds d seeonday aniqitodng spondyüs. Br J Rheumatol 198827(smpl 2)21-47. BOHEMEN CG van, WETERINGS E, NABBE AJ, d aL Rateed senm IgAtocommm eel owetope antgens supporis ariaobecterid indudive conbibutmtopahogeneste d secondary ankytostag spondyit& Ldt 1987:14(4)208406. BREUNING MH, BREUR BS, ENGELSMA MY, d d . Spajfldty d mi-HLA-B27 eytotoxte T lymphw^bs. Ttesue Anigms 198322(4)267-282. BREUNING MH, LUCAS CJ, BREUR BS. d aL Sub^pas d HLA-B27 detaded by cytotoxte T lymphoeytas and hek rote to saffrecognflton. Hum knmund 19822(4259268. BREUNING MH, SPITS H, V R I S JE da, d d . A ctened eytotoxte T-lymphocyte (CTL) b ereeogntetoga aririypa d HLA B27. Hum knmund 19842(4)231-242. BREUR VRIESENDORP BS, POST FA WAAL LP ds, d d . Stood lymphocytes ftom adcytostog spondyib patenb tal to toduee dteease-spedb cytobxte T lymphocytas. Hum Immunol 198925(3):149<1S5. BREUR VRIESENDORP BC VINGERHOED J, KUJPERS KC, d aL Effal d a Tyr4o-Hte pdnlinutatm d p o d i w 59toh e dpha-1 hdbc d ttw HLA427 dass-l mdseute on diospwjfic and vkus^padfc cybft^ T-lymphoeyb recognflton. Scand J Rheumabi 19902T(suppl):36-43BREUR VRIESENDORP BS, WAAL LP da, IVANYI P- DHfered Inkaga dsequibria d HLABZI subtypes and HLAC bcus dtefes. Tssus Antgens 198822(2):74-77. BROEKEMA N, UNSSEN A LUYENDUK L d aL Asdiddfon d Gm dtolypes wtth t w «xuRmee d mkytodng spondyib to HLA«7-podttw anted« uvrib [tetter]. Am J Ophhdmol 1986;102(4)-249. CAPKOVA J, IVANYI P. H-2 tafluence on adcytostag entwsopdhy d ttw ankte (ANKENT). Fdte Btel Praha 199228(34)258262. FELTKAMP TE. Are gram nagaive bacteria tovohed to H L A « 7 assMbtad uvettte? Br J OphttiatonI 199S;79(8):718. ' FELTKAMP TE. Factora tavohad to ttw pdhogeneds of HLA427 asscdatod arthrits. Scand J Rheumatol 1995;101(sq!p0213217. FELTKAMP TE. Immundogy d AStoAAU pdtente [totter]. Immund Today 1994:15(12)295. FELTKAMP TE. New vtews on B27 associated dseases. Neh J Med 1989-25(84):119-122. FELTKAMP TEW, VERJANS G. The pdhcgmeds d HlArB27 asaidated dseases. Rhonatatogy ta Euope 1995;(suppl 2):4547. FRANSSEN MJ, PUTTE LB v m da, GRIBNAU FW. IgA senvnteveteand dsease adivtty ta mkytodng spmdyttte: a prospedhe dudy. A m Rhmm Dte 1985:44(11):766-771. GAAG R v m dw, LUYENDUK L UNSSEN A at d . Exprebton d HLA-B27 antgms m momnuda« teucKytes to mkytostog spmdyib. Ota Exp Immuid 198520(2)211-815. GEGZY AF, LEEUWEN A van, ROOD JJ ion, M d . Bind coninnatm to Lalden d Geczy ftkl« m h e c e b d Dubh patente wih mkybdng spondyiis. Hum knniund 1986:17(3)239445. HERMANN E, LOHSE AW, ZEE R v m dw, et d . Synovtel flukMwived Ywdni»fS«dive T cdte nspoidng to hunm 6 5 W a heat^hodc pnbto m d haaMressal mfgsi>presaiing cdte. E u J Immund 199121(9)21392148. IVANYI P. B27^bmsgmte mtee and dsease. Scand J Rheumatol 1990:87(supp027. IVANYI P. Dydundton d HLArB27. Scand J Rheumabi 199027(supp021-69. IVANYI P. Immunogendte baste d h e sermegattv« spondyloarthmpdhtes. Oar Opto Rheunatol 19S2^I(4):484493. IVANYI P. Immunogeneies d t w spondytoarthnpdhtes. Cur Opta Rheumabi 19932(4):43fr445. KIEVrrS F, BOERENKAMP WJ, LOKHORST W, d aL Spedtdly and frequmcy d primary anHILA eytotoxte T lymphoeybs ta nonnd m d HLA4272-, HLAe27.5-, and HLACvMansijan^ modd tor MHO xenoenigm ncognflton. J knmund 1990:144(12)^184519. NEVnS F, IVANYI P, KRIMPENFORT P, d aL HlA^adriebdrecogntttond vird antga» to HLA bansgmte mtee. Nabire 1987229(6138):447-449. KIEVITS F, LOKHORST W, IVANYI P. Abnwmd miKvftd krnnuw respmse to mteete« n a b d to HLA«27.2tmsgmto mtee- Eur J Immund 199020(S):1189-1192. MEVTIS F, WUFFELS J, U)KHORST W, d d . HLA expresdm and tandton to dngte and dwbte HLAS27<4msgmte mtee. Tssue Antgais 198924(1)2043. NEvrrs F, WUFFELS J, LOKHORST W, d aL Racognttten d xeno-(HLA SLA) maj« htebcompatbllly comptex antgas by mnise cybtaste T cdteten d H 2 redricbd: a sbidy wtth bansgmte mtee. Proc Nat Acad S d U S A 198926(2)217420. KULSTTU A UNSSEN A GOKHUIZEN T. Assodaim d Gm aiolypes wth ttw occunence d ankytoskig spondyib to HLA427-podt«e anbriw uvdis. Am J Ophtaknoi 198428(6):78t735. KULSTRA A LUYENDUK L GAAG R v m d « , rt d . IgG and IgA knmuw respmse agdnd ktebddta to HLA«27<«sa)datod aitori« uvdis. Br J Ophhdmd 1986:70(2)2548. KONING J de, HEESEMANN J, HOOGKAMP KORSTANJE J A d d . Yeratota ta tatodtad btopsy spadmms » a n pdtente wflh seronegdive spmdytoahropdhy: corretatm wtth spajfle saum IgA adibodtes. J tofed Dte 1989;1S9(1):109-112. KREGTEN E v m , HUBER BRUNING 0 , VANDENBROUCKE JP, M d . No condush« avkknee d m epktamtetogicd ntaAton bdwem Ktebstelta and ankytostag spondyiis. J Rheunatol 1991:18(3)284488. KUIPER S, PELT J v m , VERHEESEN PE d aL Pdtente wtth mkytodng spondyib m d heelhy retaives do n d d n w taoaasad anel tatasttnd penneabltty wtth h e taddosefsannttd test Cin Exp Rheu 1993;11(4):418416. UONAR0NSRJ,BO0EGOM PC v m , LANDHEER J E , d d . [5 casasdreadivearttatttefolowtagaShigdtattaneriepktomtetattwNdherimdsjVifgaidfenvmreadteveertrib n a a m Shigdte floo^^ ta Nederimd. Ned Tijdsdir Geneedid 1985:129(19)292494. MACKIEWICZ A KHAN MA REYNOLDS T L d d . Serum IgA acuta phase pratatoa, and glyeosylabn d dpha 1-add giycoprotata ta mivktetag spoRdyflts. Ann Rheum Dte 1989-,48(2)^^ NJOO PL EYS G v m , SCHOONE G, d d . Searoh b r a common DNA fragment ta B27+ASt lymphocytes and m E. col sbdn ftom a patent wtth AS [tetta]. J Rheunatol 1989;16(4)261-S62. PEETERS AJ, BOOM BW, ROOY DUK HH de, d d . Cubnaxis knmmdtaoresomœ to adcytostog spondylts. Absmee d coRdatm wflh dsease adivtty. J Rhomatd 1990:17(2)234437. PEETERS AJ, DAHA MR, SMEETS TJ, d aL Bone mwrow IgA and IgA subdass synheds to mlqtostog spondyittte. J Rheumatol 1992:19(5):751-753. PEETERS AJ, WALL BAKE AW v m d m , ALBADA KUIPERS (îA v m , d aL IgA eonlddng toimune coniptexes and henabria ta mkytodng spondyBte. A piospadhie tongttudtad dudy. J Rhonatei 1988:15(11):1662-1667. PEETERS AJ, WALL BAKE AW v m den, DALBEN AD v m , d d . Rddten d mteRtecopte haanabria ta mkyfostag spondyib to d n u b b g IgA contatatag immune comptexes (see commente]. Ann Rheum Dte 198^(8)245447. ROOD JJ van, LEEUWEN A van, IVANYI P, d d . Bind oxrikmaim d Geezy tador ta mi^tostag spondyib [tettwj. Lmed 19852(8461)248444. VEGA MA BRAGADO R, IVANYI P, d d . Mdecuter malyds d a bndtond aibtype d HLA427. A pcastote evdutmay pdhway for HL^S27 poiymophtem. J Immund 1986;137(11)2S57-4565. VERJANS GM. LJNDEN SM v m dw, EYS ( U v m , d d . Rasftteim ftagRWd tengh pdymorphtem d t w ban« neooste f a d « regten to p a t a b wih ankytodng spmdyiis. Arthrib Rheun 199124(4):486489. VERJANS GM, MESSER G, WBSS EH, « aL Pdymotphtem d h e b m « neenate tactor res^ to retattm to dsease: m oiaivfew. Rheum Dte Qta North Am 199Z;18(1).-177-186. VERJANS GM, RINGROSE JH, ALPHEN L v a ^ tt d . Enbaice and sunivd d Saknoneta typhtourium and Yerstate enteiocoltea wflhto hURwn B-and T-cel b e s . tried knmun 1994,22(6)222922% VRlES DD de, DEKKER SAEYS AJ, GYODIE, d d . Absmee d autoanttbodes to peptdes dared by H L A « 7 2 and Ktebsteb pReumoni« nflrogmase to seram samptes ftom HLArB27 positve patente wtth mlqrfosing spondyib m d Ratter's syndronw- A m Rheum Dte 1992-21 (6):783-789. VRlES DD de, DEKKER SAEYS AJ, GYODIE, d eL Fefluretodeted ODSHeadtag anibodtes to HLA4272 and Ktebddta pneunwntae nflrogaase to sera ftom pataris wlh ankykakig spondyib and Rdteft syndrome- Scand J Rheunatol 199027(suppl):72. VRlES DD do. DEKKER4AEYS AJ, GYODIE, d d . Falure to dated erossHoadtog uribodtes to HLA4272 and Ktebddta pneummtee nitogenase to sera ftom patente wflh mkytostog spmdytb aid Retters syndrome. Seand J Rheumabi 87(suppl):72. WAAL LP de, KROM FE, BREUR VRIESENDORP BS, d aL Cmvaritend aloaRisan em raoegnize t w sane HLA427 pdymorphian as detacted by cybbxte T lymphocytas. Hum knmund 1 ^ ^ WARMOID A WALL BAKE L v m d m , PEETERS AJ. d d . Immunotfobub synheds by peripherd btood lymphocybs to pdtenb wflh adcyteskig spondylib. J Rheumatol 1988;15(9):1410-1414. WEINRBCH S. HOEBE B, IVANYI P. Matenal age tofluaioes ridc ftir HLA427 asaidded anbybskig edheaopatiy to bansgmte mtee. A m Rheum Dte 199524(9):7S4<756. TNO rapport PG 96.066 160 SPONOYURTROPATHIEEN: ^Manlologlalmdhodologto BAKKER C. BOERS M, UNDEN S v m der. Measures to assess anl^todng spondyittte: tsxonomy, review and reeommmdatons. J Rheumatol 199820(10):1724-1730. BAKKER C, UNDEN S v m dw. SANTEN HOEUFFT M v m , d aL Probteffl e b l a t m to assen paieM prioritéstaadcybdng spondyib and fttmniyaigta. J Rheunatol 199522(7):130^^ BAKKER C RUTTEN VAN MOLKEN M. HIDDING A d d . Pdtem ditttes to ankytodng spmdyWte m d h e assotidton wtth o h w outoome measures. J Rhanatol 199421(7):1298-1304. BAKKER C RUTIEN M, DOORSLAER E v m , d d . Feasliltty d utity assessnwd by ratng scab m d stmdaRl gambtetopatenb wtth mi^tostag spomlyib « flbromyalgte. J Rheumabi 19942 BOERS M. Predcing outeome d mkytostag spondyüs: prognoste or htoddght? [edttorid; commenq. J Rheumatol 199421(10):1789-1790. BREUR VfflESENDORP BS, Da<KER SAEYS AJ, IVANYI P. Dtebtoutm d HLA427 subtypes to patente wflh adiytostag spmdyflfls: t w dteease te assodabd wflh a conanon detanntoant d ttw various B27 motecutes. Ann Rheum Dte 1987:48(5)253456. BREUR VRIESENDORP BS, NEEFJES X , HUIS B, d d . identfleaflm d new B27 subtypes (B27C and B27D) prevdenttooriental poputabns. Hun immund 1986:16(2):163-168. CATS A urœEN SJ v m d « , GOB THE HS, d d . Proposatefordagnodte criteria d mkytodng spondyHte m d died dteordws. Gin Exp Rheumabi 19872(2):167-171. CREEMERS MC, HOF MA v m X FRANSSEN MJ, d aL A Dubh veraten d t w fandtond todw for ankytodng spondyiis: devetopnwm and vdklatm ta a tong«mi sbdy. Bt J Rheunatol 199423(9)242446. DEKKER SAEYS AJ, KEAT AC. FObwHjp dudy d aïkytostog spondyWs ovw a period d 12 yaara (1977-1989)- Seand J RhainakH 199027(sq!pO:120-121; dawsston 121. DERHAAG PJ, FELTKAMP TE. Acuto antari« u v d b and HLA427. inl Ophtiatotol 1990;14(1):1923. DERHAAG PJ, HORST AR v m d « , WAAL LP de, d d . HLA«27+ acuta antari« u v d b and otwr antgens d ttw major htetoeompaibltty oomptex. iRved Ophhdmol Vte Sd 1989-20(10)21602164. DERHAAG PJ, UNSSEN A BROEKEMA N, d aL A tamitel sbdy d h a taheritance d HLA-B27-podtva acuta adator uvdtts. Am J Ophtiatotol 1988:105(8)203406. DERHAAG PJ, WAAL LP de, UNSSEN A d d . Acde antari« u v d b m d HLA427 subtypes. tovestOphttataid Vte Sd 198829(7):1137-1140. FELTKAMP TE. HLA-B27 m d a x i b antari« uvattte. Cur Eye Res 19902(aippl)21»218. HIDDING A SANTEN M vm, KLERK E de, d d . Comparison belwem seff^eport nwaaires and dinted Dbsanoinn d bndiond dteabittytoankybstog spondyiis, riwunatoU arihrib and ftoromydgte. J m ^ ^ 199421(5)218423. HIDDING A WITTE L de. UNDEN S v m d « . Debfflbanb d sdl-reported h e d h datas to adcytodng spmdylis. J Rheumatol 1994210275278JONGH BM de. UNDEN SM v m d a . VOUŒRS WS, d d . Genetes d non41LA marior gaws to HLA-S27<fodtve and -negatve ankytodng spmdyUs frniies. Scmd J Rhanatol 199027(suppl):127-130. KHAN MA UNDEN SM v m der, KUSHNER L d d . Spomlyib dsease wflhdit ladtetogto evktenoe d sacroUb to idatves d HLA427 podive mkyfostag spondyflb p a t m b . Arihrib Rhoim 198528(1):4IM3. UNDEN SM v m dw, CATS A VAUŒNBURG HA. On t w pravdence d adcytedng s p m d y i b Patte^. J Rheumabi 1988:15(2)275477. UNDEN SM v m d a , GOB THE HS, KHAN MA d d . Roma tecuta, causa nm ftatta: paranwtara « I d need ta be conktaradtorevtekmd criteria t i r adqrtodng spondyib and seronegaive polyarthriis. C b E ^ Rheunatol 19S72(suppI I)ä10»4110. UNDEN SM v m d « , KHAN MA. The ridc d adcytostag spondyflb ta HLA-B27 posttlve indvkluate: a reapprated. J Rhmmatol 1984:11(6):727-728. UNDEN SM v m der, KHAN MA RENTSCH HU, d aL Ched pata wtthout ndtegraphte sacroflWs to retetves d patente wtth enkytostag spondyib. J Rheumabi 1988:15(5)-236439. UNDEN SM v m der, REKTSCH HU. GERBER N, d d . The assodabn betinm ankybdng spondyits, acuta artateruvettte and HLA-B27: h e reaite d a Swtes tamly dudy. Br J Rheumabi 198827(suppl 2 ) 2 M UNDEN S v m d « , VALKENBURG HA GATS A Evabatm d dagnosb critaria ftir adcytodng spondyttte. A propesd b r modtedten d ttw New Yak criteria. Arihrib Rheum 198427(4)261-368. UNDEN S v m der, VALKENBURG H, CATS A The risk d devdoptog ankytodng spomVHs ta HLA627 posttlve tadvkbds: a tamily and poputabn dudy. Br J Rheumatol 198322(suppl 2):18-19. UNSSEN A B27+dseese veiais B27-dsease. Scand J Rheumatol S7(suppl):111-8. UNSSEN A B27+dsease venue B27-dseese. Seend J Rhanatol 199027(aippl):111-118; dscussim 1184. UNSSEN A DEKKER SAEYS AJ, DANDRIEU MR, d d . Possbte mkytestog spondyib to acuta anted« u v d b . Br J Rhmmdol 198322(aippl 2):137-143. UNSSEN A DEKKER-SAEYS AJ, DUKSTRA PF, d aL The uee d HLA-B27 as a dagnodte ami prognodte d d to oute anbriw uvattte (AAU) to The Ndherimds. DOCUMENTA OPHTHALMOLOGICA 198624(2)21723. UNSSEN A FELTKAMP TE. B27 podtve dseases venus B27 negafve dseases. Ann Rheum Dte 1988;47(5):43l-489. UNSSEN A MEENKEN C Outoomes d HLA427-padtve end HLA«27-negahn acuta antari« uvdis- Am J Ophhdmd 1995:120(3)251-361. UNSSEN A ROTHOVA A BROEKEMA N, d aL Gawa m dvoffloainw 14q and ttwk rote to ttw pdhogmaste d H L A « 7 asaitiabd dteaases. Cin Exp Rheumatol 19872(«ippl 1):S8969S. UNSSEN A ROTHOVA A VALKENBURG HA, rt d . The Hetkne cumutatire toddenee d acuta antari« uvefltetoa nonnd poputatm m d ttt retatm to aikytodng spondyittte and htetocompatbl^ inved Ophhdmd Vte Sd 199122(9)2S682S78. ROBINSON WP, UNDEN SM v m dw, KHAN MA d d . HLA4W60 tacreasas sascepibfltty to mkybskig spondyib ta HLA427+patenta [see commenbj. A i h r i b Rheum 198922(9):1135-1141. ROMUNDE LK v m , CATS A HERMANS J, d d . Psoriads and arthrib. »L A cross-sactmd comparaive tbxly d patente wflh''psoriab arthrtis'and aeronegatva and sanpodive polyarthrite: raddogtod m d HLA aspeds. RhaimabI tot 1 9 8 4 ^ : 6 7 - 7 3 . ROMUNDE U< v m , STRONKS D L RUPMA SE, d aL [Nunttwr d admtedORStorReaa's dseese (CD4«oda 0992) ta Dubh hospttds to 1981-1987] H d aanbl opnamm v o « da ztekb v m Rett« (ICD4ade 0992) ta Nateriandse ztekmhuizm o v « da periode 1981-1987. Ned Tgdadir Geneedcd 1993:137(6)205406. ROMUNDE U< v m , VAU<ENBURG HA SWART BRUINSMA W, d d . Paxtesb and arihrits. I. A poputaflm dudy. R h a m b l int 1984:4(2):5540. ROTHOVA A, BUfTENHUiS HJ, GHRISTIAANS BI, at d . Acde m b r i « u v d b (AAU) m d HLAa27. Br J Rhanatal 198322(suppl 2):144-145. ROTHOVA A BUITENHUIS HJ, MEENKEN C d aL U v d b and systemte dsease. Br J Ophhdmd 1992:76(3):137-141. RUTTEN-VAN MOLKEN MP, BAKKER CH, DOORSLAER EK v m , rt aL Mdhoddogted bates d patent utity nwasuremait Eiqwrienca ftom t w dtated btate. Med Care 199523I9)22M37. SPONDYLARTROPATHIEËN: I BERDEN JH, MUYTJENS H L PUTTE LB v m de. Readive arihrib a s m d d a l wflh CmipytebKter jejud anbrib. Br Mad J 1979:1(6160)280481. BOHEMEN CG v m , UONARONS RJ, BODEGOM P v m , d d . Suscepflbfltty m d HLA-B27toposMysentaric arihropdhtes. tamundegy 198526(2)277-379. CATS A Paxtaste and arthrits. C u b 1990;46(4):323429. FELTKAMP TE. HLA and uveflte.totOpMhatold 1990:14(56)227-333. FRANKFORT C SWAAK AJ. [ B w M a m i ï dsease] De ztekb v m Bahbrew. T^dsdir Ztekaweipl 198427(14):440442. GOEI THE HS, CATS A, UNDEN S van dw. Isotabd festons d t w manubriosbmd jotattopatarris wflh taffarimabry bade pato BRd negatve sacroflac and spkal ladtegiaphs. Rheumatal tat 19862(6)24524& GOEI THE HS, LEMMENS AJ, GOEDHARD G, d d . Raddogtod and sdnfgraphto «ndngs to pdtente wflh a dtated htetory d chronte taftammatory bade pdn. Sketetal Redd 1985:14(4)243-248. HEYDEN KW v m dw, VERHAAR J A OOY A v m . E m gevaariyk d|ve nde d j ztekte v m Bahtarew. (A dangermsiy ditt na:k to Baihtarew's dsease). Ned Tfdahr Geneedd 1990:184^ LAAR MA v m de, MOENS l U , KORST JK v m dw. Abeenoe d m assodaim b e t m n mkytodng s p o n s t e and IgA naphropahy [tetter; commenq. Ann Rheum Dis 1989^)8(3)262264. LANDEWE RB, GOEI THE HS. Ani^toäng spondyib m d periphad jotat dteease. Gin Rheumatol 19892(1)27-90. LANTING PJ, RASKER JJ, KRUUSEN MW. d d . [Spondytodscüs to BeehtareWS dteease; toflammdten « bauna? Deseripim d 6 patenb] Spondytodbeflte bq da ztekte v m Bechterew; onbtektag d bauma? E m baschrfvkig v m 6 pdtentan. Ned Tldator Gmeeskd 1994;138(40):1997<2001. UNDEN SM v m d a . G U c d and ladographte feafares d aniQtosbig spmdyflts. Gurr Opta Rheumald 19902(4)263469. UNDEN S v m dw, HEUDE DM v m dw. Ankytostag s p o n s t e and d h w B27 related spondytarihropahfes. Balflaes G b Rheumabi 19952(2)255473. MEUERS KA THOMPSON J, CATS A (Subjacute mterobtete onbbking v m de wwveflnbm: spondytodtedis. ((Sub)acuta mtorobtal taflammdton d h e sptae: spmdytodtekflte). Ned T|dsGhr Geneestal 1982:126(19)251456. MIEDEMA HS, LAAR MA v m de, BERNELOT MOENS HJ, rt d . [Numbw d admtedms ftk Reler's dteease (ICD«<ode 0992)toDubh hospitatetattwperiod 1981-1987 (fetter)] H d aantal opnan^ v m Rettw (ICD4«ode 0992) to Nederiand» ztekanhulzan ovw de pwtode 1981-1987. Ned Tgdsdir Gmeeded 1993:137(18)226. OUEN PL v m , BOERSMA JW. Vdbeagda dagnoseddbg b« do ztekte v m Bedtterew. (Ddayal dtegnods to B a M a a A dsease). Ned Tfdariir Geneedcd 1982;126(39);1761-1764. PEETERS AJ, WOLDE Sten,SEDNEY Ml, rt d . Heart condudton ddurtanoe: m HLA-B27 assodated dteeese. Ann Rheum Dte 199120(6)-24845a PUTTE LB v m de, BERDEN JH, BOERBOOMS MT, d d . Readiva arthrib dter Campyicbactar jejuni entarita. J Rheumdd 1980:7(4)281-535. ROMUNDE LK »m, OATS A HERMANS J, rt d . Pnriads m d arihrits. IL A cnss4aciond eompoaiva tbidy d patarit wflh'ipaiiiab arthriisr and senRegdk« and s a R v ^ ^ Rheumdd Int 1984:4(2)2145. SWAAK AJ, FRANKFORT L MENON RC d d . Absence d IgA nephropdhy m patenb wflh ankybsing spondyflis. Rheumabi Int 19862(4)-.145-149. SWAAK AJ, SOESBERGEN RM van, KORST JK v m d « . Arthrib asKtetated wflh sdmdwta tatadton. Qta Rhwnabl 1982:1(4)275279. W A a BAKE AW ion den, KROON HM, UNDEN SM v m dw, d d . A s a x b t m d IgA nephropdhy wtth mto« reddogted danmnaiias d h s saodiac j d d s Ifetta]. C b Nephrol 19e829(3):163. ZIERHUT M. FELTKAMP TEW, FORRESTER J, rt d . knmundogy d h e eye and h e jotat tamunobgy Todey 1994:15249251. SPONDYLARTROPATHIEËN: DtagROMtak DUKSTRA PF, VLEEMING A STOEGKART R. Compfex mdten tomography d ttw sactofltee jotat AR awtamted and raariyaiuknipcd dudy. Rob. Fortschritts auf dem gebtete d w rontgensbahten und dw nukteamwdzin 1989:150(6)23542. HOUTMAN PM. [Adcytostog spondyittte, a dagnods vrih debura (tettw)] Spondyib mkytopoetea, e m dtegnose nwt omwegm. Ned Tfdsdir Geneestal 1994;186(47)2866. KORST JK v m dw. [Hes hta-827 typtog sny dgnflteaneeforttwdtegnoste d mkytoskig spmdylttte?] Heeft HLA-B27-typering betekmte v o « de dtegnosbk v m spondybs ankyfopoeica? Ned Tljdschr Geneeskd 1986:130(27).-1219-1220- TNO rapport PG 96.066 161 UNSSEN A [Diagnoste d sysbnb cuses d uvettte; a matt«torophtabndogtet andtotomtet(tetter)] Diagnostak v m systenbche corzakm v m u v d b ; em zaak v m oogaris m tobmtet Ned Tfdschr Geneeskd 1994;138(24):1247. OTTEN HG, SOEST M v m , BULSMA JWJ, rt d . Cinted appbatm d h e pdymaase d a i n reacbn ta h e deteetm d HLA427 abtes. C b Exp Rheumatel 199S;18:741-743. SPONDYLARTROPATHIEËN: hitaivanttaa BAKKER C HIDDING A UNDEN S v m d a , d d . God effectveness d group physted twrapy compared to tadviduaized herapy for anl^bstog spondyib. A randoniizad conboled btel. J Rheunatol 199421(2)264268. CREEMERS MC, FRANSSEN MJ, PUTTE LB vm de, d d . Mdhobexab to severe enkytostag spondyib: m open sbdy. J Rheumabi 199522(6):1104-1107. CREEMERS MG, RIEL PL v m , FRANSSEN MJ, rt d . Second-ltae bedmait to seronegaive spondytarihropahtes- Semin Arihrib Rheum 199424(2):7141DOUGADOS M, UNDEN S v m d « . LEIRISAIO-REPO M, rt al. SuKasdazkw to h e beabnent d spondyterthropdhy A randomteed, mdtcenter, dcubte4flnd, piacebo-conboled sbdy. Arthrib Rheum 1995:88218427. FRANSSEN MJ, GRIBNAU FW, PUTTE LB v m ds. A compariain d dflunted and phmyttxjtazonetattwtedment d mkytodng spmdyflb. Oto Rheumdd 19862(2)210220. FRANSSEN MJ, HERWAARDEN GL v m , PUTTE LB v m de, d d . Uing bncton to pdtente wtth mkylostag spondyflb. A sbdy d h e taflumee d dteease actvtty and bsabned wflh Ronsbioidd anttoflammdoiy drags. J Rheumabi 1986;13(5)23M40. FRANSSEN MJ, TAN Y, FRBJ L rt d . Spedmm handing ta m HPLC detemitadton d phenylbutazone and tts maj« metabdfles ta plaana, avddng degradaim d ttw compounds. Phann Weddil Sd 19862(4)229233. GERWEN F v m , KORST JK v m der, GRIBNAU FW. DMibte4bd btel d naproxm and phenylbutazone ta mkytestog spmdylttte. Ann Rheum Dte 197827(1)2548. HIDDING A, UNDEN S v m der, BOERS M, d d . te group phyded hsrapy superiw to todbMuabed ttwrapy to mkybsiRg spondyittte? A imdomteed conbdted btel. Arthrib Care Res 1993;6(3):117-12S. HIDDING A UNDEN S v m dw, GIELEN X, d d . Codinuaton d group pliydcd herepytenecessary ta ankytodng spmdyib: resub d arandomizedeonbdted btel. Arihrib Gara Res 1994:7(2)2046. HIDDING A UNDEN S v m d « , WITTE L de. Therapeute dteds d todvklud physted ttwrapy ta mkytostag spondylflte reidad to duraion d dsease. Cin Rheunatol 1998;12{3):334440. HOOGKAMP KORSTANJE JA, KONING J de, HEESEMANN J, rt d . Influence d antbtoics m IgA and IgG response m d perstetanœ d Yeratate entaroedtttoatapatente vrih Yaddfrassodabd spondyterthropdhy. infedten 199220(2)2347. NIEIWUIS R L HOEKSTRA A I . Tranaarianeous etecbonte nave dimutatm to ankytodng spondyib petterj. Arthrib Rheum 198427(9):1074-1075. PEETERS AJ, DUKMANS BA SCHROEFF JQ v m dw. Fumerie add ttwrapy ftx pmriab arihritts. Arandomteed,dodito^lnd, ptacebo«inbdted dudy [tetterj. Br J Rheunatol 199221 (7)202404. SPONOYURTROPATHIEEN: Paydxaodad ondetaek ELST P, SYBESMA T, STADT RJ v m der, rt d . Sexud probtems ta riwumabid arihrib and ankytodng spondyits. Arthrtb Rheum 198427(2)217-220. HIODING A, UNDEN S v m d « . Facbre retabd b diange ta gtobal heaih attw group physted heiapy te ankytodng spondyHte. C b Rheunatol 1995;14(3):347-3S1. Z A I ^ J L DEKKER-SAEYS AJ, BURGH IC vm d m , rt d . Sttwnte, ambttton and edocatmdteveltapabnte auffering ftom anlftostag spondyittte: a contdted sbdy d personalty feahvas es compered b riieumddd arihrits and mspedfiedtewbade pan. C b Rheunab11962:1 (4)243250. SPONDYLARTROPATHIEËN-. Caaaiepnts GOB THE HS, CATS A FobiiHip «ncbgsto«vee patente wflh spind adcytostog spmdyiflte. Scmd J Rheumabi 1986:15(2)221223. HAVERMAN JF, ALfADA KUPERS GA v m , DOHMEN HJ, rt d . Abtevenkteubr cmdudteR ddurtanee as m eariy fedun d RdtoCs syndrome. Ann Rheum Dte 1988;47(12):1017-1020. PEETERS A i , WAU. BAKE AW v m den, DAHA MR, rt d . inflammatory bowel dsease m d advtostag spondylflte assodated wflh eutaneous vascuüs, gtemeratonephrits, and ckculdtag IgA knmme comptexes. A m Rheum Dis 1990:49(8):638440. SPRENKELS SH, UNSSEN A FELTKAMP T E Spmdytarthrapdhy and sdattive IgA ddtetency. Rhanatol Int 1995:14(6)261-268. TNO rapport PG 96.066 162 SYSTEEH-fBINDWSFSELZIEKTai: PrthOfyaMogfe AICEL AC v m , GRUYS E, KRONEMAN J, rt d . Amytokltah e hone: e report d nkw oases. Equtoe Vrt J 198820(4)277-285. APPERLOO RENKEMA HZ, BOOTSMA H, MULDER BL tü d . HosMiteTOflcra tattradten ta sysbmte bipus ayhemabsus (SLE): drcutaing antbodes b ttw todgowus bacbria d ttw tatedtad bad. Epkfemtel i d « : ! 1995;114(1):133-141. APPERLOO RENKEMA HZ, BOOTSMA H, MULDER BI, rt d . HostidoDflora totaiactm to systanb topus aryttwnatosua (SLE): ootonbstmrestetaneed ttw kidgmous bacbria d h e tatestnd bad. Eptoe^ Infed 1994:112(2)267-373. BERDEN JH, TERMAAT RM, BRINKMAN K, rt aL Btadng d ant-DNA anibodtes to gtomeratar haparm suffab: a new due for t w pdhogeneste d SLE nephrib? Nephrotogfe 1989:10(3):127-132. BERDEN JH, THEOF1L0POUL06 AN. Current vtews m ttw pdhogeneste d sydante topus wyhemabsus. Ndh J Med 198225(4):110-117. BULSMA JW, PLATER ZYBERK 0 , MUMFORD P, d d . Lede d ndural enttbodtes to riwumete dseases. Rheumatol I d 1990;10(3):107-112. BODEUTSCH C WILDE PC de, KATER L d d . Monotypte ptasma cals ta Wbtel sdivary gtends d pdtente wtth Sjogran's syndrome: prognostcator f « systemte lymphoproifeiaive dteease. J CIn Pahol 1993;46(2):123-128. BOLLEN GW, RUKERS GT, ZEGERS BJ, rt d . [Cunent vtewpotote ta h e pdhogeneste d Kawasdd dsease] Nteuwe toztehtm ta de pattwgenese v m de ztekb v m Kawasdd. Ned T|dsehr Gwwedd 1995;139(11):S494S4. BORG EJ br, GROEN H, HORST G, rt d . CItated assedaions d antribonucteopRrieto antbodtestopatenb wtth sydemte fapus eryttwmatosus. Semto Arthrib Rheum 199020(8):164-173. BORG EJ br, HORST G, HUMMEL E rt aL Rteestoant-doubte dranded DNA anibodytevetepria to exacariaions d sydamto fapus eryhematosus « a n d merely duetopdydond B ceU adivatm. C b Immune Immunqahd 199129(1):117-128. BORG EJ ter, HORST G, UMBURG PG, d aL Ghoiges ta ptasma teveb d taterieukta2 receptor ta rateten to dteease exacertatons and teveb d anlMsDNA and comptemmttesystenb bpus eiytwmatosu^ Cin Exp Immmd 199022(1)21-26. BORG EJ ter, HORST G, UMBURG PC, d d . Shffb d antiSm^pecflte antbodtes ta pdtenb wtth sysbmte bpus eiyhemabsus: analyste by counbH'mmuncetecbophoreste, immunobtotting m d RNA-immunopredpttdton- J Autdmnwn 1991;4(1):155-164. BQZIC B, PRUUN GJ, ROZMAN B, rt d . Sera from patente wtth rtwunatc dseases recognize dffered eplope regtons m h e 5 2 W RdSS-A protain. C b Exp Immund 199324(2)227-235BREEDVELD FC, LAFEBER GJ, DOEKES G, rt d . Fely syndrome: autotamune neubopeda w knmune^impfex-medated dteease? Rheunatol Int 19852(6)253258. BRINKMAN K, DAM A v a ^ BRINK H v m d m , d d . Murine mmodond antbodtes to DNA A comparian d MRL/lpr, NZB/W and dirontealy graft^osustosUteeased mice. Gin Exp Immuni 199020274280. BRINKMAN K, TERMAAT R, BERDEN JH, d d . AntONA anibodtes and bpus néphrite: t w compfextty d crossrradhitty [see commente]. Immund Today 1990:11(7)232234. BRINKMAN K, TERMAAT RM, JONG J de, rt d . Cross-reacive bkidtag patterns d monodond antbodtes te DNA are oflm caused by DNA/mt«NA immune coniptexes- Res toimund 1989:140295412. BROEK M v m den, s œ j E L SWAAK A, rt d . Fundtond analyste d synovtel flute and peripherd bkwd T c e b ftom p a t a b wtth riwumatoU arthrits. Rheumatoltot199S,-15:137-143. BROUWER E, COHEN TERVAERT JW, HORST G, rt d . Piedominmoe d IgGl and lgG4 subdasses d antHWubophil cytoplaante aubaRtbodes (ANCA) ta p a t m b wflh WegeneTs granutomabste and citatoaly raided dteonfers. G b Exp Immund 199123(3)279-386. BROUWER E, HUITEMA MG, MULDER AH, d d . Neubophfl actvatm ta vttro andtavivotoWegener's granutomabste. KUney Int 1994:45(4:1120-1131. BROUWER E. STEGEMAN C A , H U r r E M A M G , d d . T c d l reedivfly b protanase 3 and myetoperoxidasstapabnte wtth Wegmer's granutonatods (WG). Cita Exp Immund 199428(3):448453. BROUWER E, WEENING JJ, KLOK PA d d . Indudten d m humoral and e e U « (auto)toimuneresponsetohumm andratniyetoperoxktase(MPO) to Bmin-Nonay(BN), Lewte and W i d « l^roto(WKY)ratdrains. Adr Exp Mai Btel 1993236:139-142. BRUGGEN MC v m , KRAMERS C HYUŒWt MN, rt aL Pahophyddogy d tapus nephrits: t w rote d Ructooaxnes. Ndh J Mai 1994:45(6)273279. BRUGGEN MC v m , KRAMERS K, HYLKEMA MN, d d . Decrease d heparm sutata stdntogtoh e gtomerabr basement membranetomurine bipus nephrite. Am J Pattwl 1995;146(3):753-763. CATS HA TB1VAERT JW, WUK R v m , d d . Anttiwutophi cytopiasmte adtoodtes to gtent cdl arterib and poiymydgta riwunatea. Adv Exp Med Btol 1998286268466. COHEN TERVAERT JW, GOLDSCHMEDING R, ELEMA J C rt d . Antmydopwoxktase antbodtes to h e ChuffStauss syndrome. Thorax 1991:46(1):70-71. COHEN TERVAERT JW, GOLDSCHMEDING R, ELEMA J C rt al- Asaidaim d automf bodfes to myetoperoxklase wtth dffwent fwms d vaaaiiite [see comnwnt^. Arihrib Rhoim 199023(8):1264-1272. COHEN TERVAERT JW, KALLENBERG CGM. AdHnydoperoxktase adiwdes ta Chug Stauss syndrome (fetter). J Narni 1993240:44»450. COHEN TERVAERT JW, KALLENBERG CG. Antkytoplasmab antbodytoWegener's granutonatods [fetter]. Am Rev Respk Dte 1987;185(3):767. COHEN TERVAERT JW, UMBURG PC, ELEMA JD, d eL Detecton d autoantbodfes agatod myetote iysosomd enzym«: a usefal adjund to dasdflcalm d patente wtth bkipsy-proven necroizing arterib. Am J Med 199121(1)2946. COHEN TERVAERT JW, MULDER AHL STEGEMAN C, rt d . Occurence d aubanibodes to hunim teubocyb dadase to Wegener's granutomabds and otwr taflammabiy dtendera. A m Rheum Dte 199322:115-120. COHEN TERVAERT JW, STEGEMAN CA, BROUWER E, rt d . Ani-neutophl cytopiamite antbodtes: a new dass d autoantiiodtestogtomarutonephrib, v a a a i b and otwr taflammatoiy dsordera. Ndh J Med 1994:45(6)262272. COREMANS lEM, BRUIJN JA, HEER E de, rt d . Slabflizrtton d gtomeratar depodb d Glq by antbodtes agdnd Clq ta mtee. J Cin Lab Immund 1995:44:4741. COREMANS IE, DAHA MR, VOORT EA v m dar, d d . Subdass ddribuim d IgA and IgG antbodes agdnd Cfotapabnte wlh riwumab dteaases. Scand J Immunol 1995:41 (4)291-397. DAHA MR, ES LA v m , HAZEVOET HM, rt d . Degradaim d sofabte immunogtobub aggregatestavttro by monocytes ftom nonnd subjeds m d ftom paflenb wflh sydemte bpus ayhemabsus. Scand J Immund 1982;16(2):117-122. DAHA MR HAZEVOET HM, ES LA v m . Habrogenetty, poiypepttde d a i n composttton and antgmte readhAy d autamttoodfes (F-42) hat are dkectad agatodttwclassted patiway 03 convertase d e o ^ m d teotebd from sera d patente wtth systemtefapuseryttwmatosus. C b Exp Immund 1984,-56(3)214420. DAHA MR, HAZEVOET HM, ES LA v m . Reguteflm d tamune comptex-maiatod comptemert adivaim by aubantbodtes (F42) teotabd from swa d pafarts wtth systemtefapuseryhemabsus. C b Ex^ 1983-23(3)241-546. DAHA MR, HAZEVOET HM, ES LA v m , rt d . Sbbiizdton d h e dassted pdhway 03 convertase C42, by a fart« F42, teolated from seram d patenb wtth sydemte fapus eryttwnabsus. immundogy 1980;40(3)rf17-424. DAHA MR, HAZEVOET HM, HERMANS J, d a L Retetve knportan« d 04 bkidng prdetatat w fflodutaim d ttw etasskal pahway C3 convertasetapabnte w i h systemtefapusetyttwnabsus. C b Exp Immund 198324(1)248252. DAM AP v m , WINKEL L SMEENK R, rtd. d}NA doling d m a i n u b « and cytoplasfflte RNAoaictatad protatos. C b Rhaimdd 19902(sqipl 1)2028. DAM AP v m , WINKB. L ZULSTRA^AALBERGEN J, d d . Ctoned humm aiRNP prateins B and B-dff« miy ta ttwir eaboxytanntad p a t EMBO J1989228584860. DERKSEN RH, BOUMA BN, KATER L The prevatenoe and dtated assodatons d h e hipus antcoagutadtasydemtofapuseiytwmatosus. Seand J Rheunatol 1987;16(8)n85-192. DERKSEN RH, DAM AP v m , GMBJG MEYUNG FH, d aL A prospaeive sbkly m antribosomal P pntetos ta ta« cases d tamflid fapus and reçurent psydwds. A m Rheum Dte 1990;49(10):779>782. DERKSEN RH, HASSELAAR P, COSTING J C rt aL The antphospho^pkl adttxidy dtemma. Qin Rheunatol 19g02(suppl 1)2944. DERKSEN RH, KATER L [Lupus antcoagulanfc m d d phaiommm to a new perspecttvej Hrt hiwsaniooagdans: e m oud Imomeen ta e m nteuw peispedtel. Ned Tljdschr Geneeskd 1986;130(19)249-851. DERKSEN RH, KATER L Ufxis anicoagdant rarivd d m d d p h m o n m m . C b Exp Rhanatol 19852(4)24»457. DERKSEN RH, SCHUURMAN HJ, WUNEN CJ, rt d . CoU lymphooytotoxte mfbodes to systemte lupus ayhematosus. Vox Sang 1984:46(6)268476. DOLMAN KM, STEGEMAN C A WIEL BA v m de, rt aL Retevanoe d classto ant-neubopNI eyloptasmto autootttoody ((rANCA)4nediatedtahibtttend piotekiase 3-alpha 1-anttypsta c o ^ to Wegma's grmutemabste. Qua Exp Immund 199328(3):405410. DRAEGER AM, SWAAK AJ, BRINK HG vm d m , rt aL T cefl ftndton ta sysbmte lupus «yttWRabsuto Ronnd produetm d and responsivmess b kibrieukta 2. Cita Exp Immund 198624(1)2047. EEKELEN CA v m , SALDEN MH, HABETS WJ, rt d . On h a extetance d m tabmd nudea pratato sbudure ta HeLa ceb. Exp OdI Res 1882;141(1).-181-190. ES JH v m , GMELXà MEYUNG FH, AKKER WR v m de, rt d . Somate mutatonstattwvariebteregtonsd a humm IgG anfrdoubte-standed DNA autoantbody sagged arateforantgmtah e todudton d systemic fapus eryhemabteus. J Exp Med 1991;173|2):461-470. FAABER P, GAPEL PJ, RUKE GP, d d . CrassHeadivity d antH}NA antbodes wtth proteoglycans. G b Exp Immunl 198425(3)202408. FAABER P, V MF, RUKE TP, rt aL Dked bbidtog d fflonomerie anthDNA aifbodes to Rajl edte. Scand J Immund 198522(5)239448. GEEST SA v m d « , MARKUSSE HM, SWAAK AJ. Beta 2 mfcrogtobuln measuremantetasdha d patente wtth prtaïay Sjogren's syndrome: tofluenœ d tow. Ann Rheum Dte 199322(6):461463. GELDER CW v m , THUSSEN JP, KLAASSEN EC, rt d . Gonmm dnidurd fedues d ttw Ro RNP asaxtated hYI m d hY5 RNAs. Nuddc Adds Res 199422(13)24982506. GOUSCHMEDff^G a COHEN TERVAERT JW, GANS RO, d d . Diferert immundogted spatfidtes a i d dteease assoddtens d c-ANGA and p-ANCA Nah J Mal 1990-26(84):114-116. GOLDSCHMEDUtlG R, SCHOOT CEvmd«,BOKKELHUnillNKDten,rtd. Wagenerï granutomabste autoadiiodes idenify a novel dbopropyttfaorcphosphate^kidtog protetotoh e lysosomes d nomal humm neubqhlte. J Cita Invert 19B9240):1577-1587. (30LDSCHMEDVJG R, TERVAERT JW, DOLMAN KM, rt d . ANCA- a dass d vascdits-assoctatod autoanibodes agatod myetokl grande protains: dkikai and teborateiy aspeds and posslife pahogeneb bnpflcabns. Adv Ei« Med Btel 1991297:129-189. GROOT ER de, LAMERS MC. AARDEN L A rt aL Otesicteton d DNA/ent-ONA comptexes rt high pH. toimund Gomm 19802:515428. GROOT PG de, DERKSEN RH. Proteta C patiway, aniphosphoipid antbodes and ttiromboste. Upus 19942(4)229233. GRUYS E A compuatve approach to seeonday amykridoste: mkikevtew. Devekipm Comp knmunol 19792(1)2346. GRUYS E, SUENS RJ, BIEWENGA WJ. Dubtous d t e d d dtowttiyteulphoxkfe (DMSO) ttwrapy on amykiid deposib and amytoktosis. V d Ros Comro 19812(1)21-42. GRUYS E. SNEL FW. Anknd modds for readlve amytokftids. BdKwes CIn Rheunatol 19942(3)299411. TWO rapport PG 96.066 163 GRUYS E, TIMMERMANS HJ, EDEREN AM vm. Depodtm d amytekltoh e I v « d handen: m mzym»«btochenited and etednn-mterascopkal sbdy. Laborabry Anknds 1979:13(1):14. HABETS WJ, BERDEN JH, HOCH SO. d aL Furihw daracterizaim m d a i b o e l d « tecdizdten d Sm and UIribonucfeoprotataadigms. Eur J knmuwl 1985;15(10)29^997. HABETS WJ, BROK JH d m . BOERBOOMS AM, rt d . Ghaaderizaim d ttw S S 4 (La) adigen to admovtaiSHnfectad and udnfedal HeLa cdte. EMBO J 19882(10):1625-1631. HABETS WJ, HOET MH, JONG BA de, rt d . Mapping d B eel epttopes m a n d l nucte«ribORudeoprotetas« a t read wtth humm aubanibodes as wel as wtth experimentdly4iduced nxuse nnnooto^ J immund 1989;143(8)2S602566. HABETS WJ, HOET MH, SILLEKENS PT, rt aL Detadton d autoantbodtes to a quanitaiva toimunoassay ustog recombinmt ribmudeoprotato antgens. Gin Exp Immund 1989;76(2):17M77. HABETS WJ, HOET MH, VENROOU WJ v m . Epitope patterns d anfrRNP antbodtes to rtwunatc dseases. Evktenoeftx-m antgen<tovm aubknmune response. Arthrib Rham 199023(6)-234441. HABETS WJ, ROOIJ DJ de, SALDEN MH, rt d . Antbodes agatod dtetnd nude« makte probtas ere charaderisb Iw nixed cmnecive i s a w dsease. Cin Exp Immmd 1983-24(1)265276. HABETS WJ, SIU^KENS PT. HOET MH, rt d . Smal nude« RNA^ssoetetad probtas are tamundcgtealy retabd as reveated by mappkig d aubtaimuw readive B«dl epitopes. Proo Nat Acad Sd U S A 19B926(12):46744678. HABETS WJ, SILLEKENS PT, HOET MH, rt d . Analyds d a d}NA done expresstag a h u n m autoknmune artigm: til-tengh sequence d ttw U2 a i a l nude« RNA^ssodabd B* anigm. Proc Nat Aca^ S A 198724(8)24212425. HAGEN EC, STEGEMAN C A D'AMARO J, rt d . Decreased ftagumcy d H L A ^ 1 3 0 R 6 to Wegma's granitomabste. Kktaey Int 1995:48(3)201405. HALMA C, BREEDVELD FC. DAHA MR, rt d . E b b a t m d sofabte 123Habded aggregates d IgGtop a t m b vrih sydenbfapus«yhemabais. Effed d s«um IgG and numbera d « y t v o c y ^ type 1. Arthrib Rheum 199124(4):4424S2. HASSELAAR P, DERKSEN RH, BLOKDJL L rt aL Crosaeadivily d anibodtes drecbd agatast cardteipto, DNA endoheid cdte and btood piabtete. Thromb Haemort 199023(2):169-173. HASSELAAR P, DERKSEN RH, BLOKZUL L d aL Thrombods asaidded wtth antphospholpkl antbodtes c a m d be expteined by effeds on endoheid and ptetetet pndandd synheste. Thromb Haemod 1988,-59(1)2045. HASSELAAR P, DERKSEN RH, BLOKZUL L rt aL Rtek tadon for hromboste to fapus p a t m b . A m Rheum Dte 1989:48(11).'833440. HASSELAAR P, DERKSEN RH, COSTING JD, rt d . Synergteb effed d tow doses d b m w necroste facbr and sera ftom pdtenb wtth systemte fapus ayttwmabteus on t w expresston d procoagutant adivtty by euttured endottwid odb. Thromb Haemod 198922(2)254460. HEUNEN CJ, POT KH, KATER L rt d . Functond analyste d t w dsfectve T cdl regutetm d t w antgen-specflte PFC respmse ta SLE pdtente: dtWentdton d suppressor ptecun« cdte to suppress« effector odte. CIn Exp Immmd 1982:47(2)259-367. HENE RJ, KATER L Lysozyme ccncoibaim to sdiva d patenb wtth Sjogren^ syndrome petten commenq. J Rheumabi 1991;18(1):150-151. HOEKZEMA R, SWAAK AJ, BROUWER MC, d d . Signfflcanee d b w motecutar weight Clq to sydemte fapus eryhemabsus. Ann Rheum Dte 1990:49(9):698-704. HOET RM, KASTNER C LUHRMANN R, rt aL Puriicrtten and dwradgrizdnn d h u n m auteantbodtes drecbd b specffte ragtons m UIRNA' recognttton d naive U1RNP comptexes. Nudete Adds Res 199321(22):51304136. HOET RM, KOORNNEEF L ROOU DJ de, rt d . Chmges to ant-UI RNA anttody tevete corretab wtth dsease adivtty ta patenb wtth sysbmte lupus eryttwmatosus overiap syndrome. Arthrib Rheum 1992;35(10):120M210. HOET RM, VENROOU WJ van. B « d i epitopes d RNA autoantgms. M d Btol R q i 1992;16(3):199'205. HOET RM, WEERD P de, GUNNEWIEK JK, rt aL Epitope regtens on UI andl nude« RNA recognized by adi-U1RNA«pecflte automtbodes. J C b toved t99220(5):f753-1762. HOGENESCH H, NIEWOLO T A HIGUCHIK, d aL Gasbotobdtad AAPOAU and systonb AA-amyfoktodstaaged C57BL/Ka mtee. A m y k i k l - ^ depended effed d kng-term i n n s i n o s u p p r e ^ Aroh B Cei Pahol tod M d Pdhd 199324(1)2743. HOL PR, ANDEL AC v m , EDEREN AM v m , d aL Amytokl mhanctog factor to hamster. Br J Exp P a h d 198526(6)289497. HOL PR, EDEREN AM v a ^ SNEL FW, M d . Acivfltes d lyaaomd mzymes m dteveted seram amytokl A (SAA) to btood plaana d hamstera during caseta induriton d AA«nytokfoste Bt J Exp Pahd 198526(3)279>292. HOL PR. LANGEVEU3 JP, BEUNINGEN JANSEN EW van, rt d . A second compmoit ta bovtae AA anytokl fibrite n d kfenied wtti proteta AAteessentd for AA efflyfoU Itoriitegawste Seand J knmund 198420(1)2840. HOL PR, SNEL FW, DRAAUER M, d d . The seram emytekl A dtoiutaing teKtor (SAASF)tattwhamster. J Comp Pdhd 1987:97(6)277-485. HOL PR, SNEL FW. NIEWOLD TA rt d . Amytoklenhandng taetor (AEF)ta«w pdhogeneste d AAamytekfoste to h e hamstor. Vbchows Aroh B C d Pahd 198622(3)273281. HOUTMAN PM, KALLENBERG CG, UMBURG PC, rt aL Hucbaions ta ani-nRNP teveb ta p a t a b wflh mteed oonnedhn i s a w dteease areretetadtodteease adivtty as part d a pdydond B cdlresponse.Ann Rheum Dte 1986:45(10)200408. HYLKEMA MN, BRUGGEN MCJ vaa LAIXMAAT R v m de, rt d . Heparan suflab slatatag d ttw gtomauitf basemert nwRibrane ta retetm to cicutebg m t « N A and ant^wparan suffda readivi^. A tongifad^ sbdy ta NZBAV Fl mtoe. J Autotomuntty 1995::. HYLKEMA MN, ZWETIV, KRAMERS C rt aL No evkfenœ f n m independed rote d m t ^ w p a m sulphate »adivtty apart ftom antt-DNA to fapus nephrib. Gin Exp knmund 1995:101(1)2549. JAMES MC, PRUUN GJ, VEWtOOU WJ v m , rt d . Analyste d ttw d i u b f e « m d e d RNA bkidtag properttes d h e La anttgm. Btechem Soc Trans 199523(2)212S. JANSSEN S, ELEMA JD, RUSWUK MH v m , d d . Gtesdieaim d amytoidoste: knmunohtetochemteky venus h e potassfam pemanganda mehod ta dfferentatng AA from AL amytektoste. AppI Pahd 19852(1-2)2948. JONGEN PJ, BOERBOOMS AM, LAMERS KJ, rt d . Dffbss GNStavoivementtosysbmto fapus eryttwmakteus: tabattwod synheste d ttw 4 h compownt d comptement Nairotogy 1990:40(10):1593-1S96. KALLENBERG CG. Anf^enbomere enibodtes (ACA). G b RheunabI 19902(suppl 1):136-139. KALLENBERG GG. Anbattrophl eytoptamite adtoodtes (ANCA) m d vaaalttte. C b Rheumatol 19902(a«il 1):132-135. KALLENBERG GG. Anftopoteomeiase m d anicenbomere anibodtestottwscbradennalosus comptex. C b Rav Aletgy 1994;12(3|221235. KALLENBERG GG. Autoantbodtes ta vssouiis: curent paspedhies [edtorid]. Cito Exp Rheunatol 1993;11(4)255460. KALLENBERG CG. Diventty d antgens recognized by ANCA-is tote d dtotod refevanee? [edbrtel). Nephral Otal Transptant 19942(3)228-229. KALLENBERG CG, BORG EJ br. MEUER S, rt d . Thromboxane antagmtem ta fapus nephrib [tetter; commenq, N Engl J Med 1989221(5)230431. KALLENBERG CG, BROUWER E, MULDER AH, rt d . ANCA-pahophydofogy revtetted. Qta Exp Immund 1995;100(1):1-3. KALLENBERG CG, BROUWER E, WEENING JJ, rt d . A d > « u b q ) h l eybptasnte m t b o b s : ounart di«nodte m d pdhqihystetogted potantd. Kidwy tot 1994;46(1):1-15. KALLENBERG CG, COHEN TERVAERT JW, WOUDE FJ v m d « , rt aL Autolmmunl^ to lysosomd mzymes: new dues to vascuib and gtomerateneplirib? Immund Today 1991:12(2)2144. KALLENBERG CG, DISSEL EMIUANIF v m , H U n B » MG, rt d . B^el praifeiatm m d dffenniaioR to sysbmte fapus eiytwmaban and mixed cnnedive issue dteease. J C b Lab Imnwnd 198826(2^ KALLENBERG CG, JONG MC da, WALSTRA TM, rt aLtavivo antnude« antbodfes (ANA) to bkipstes d nonnd ddrc dagnodte significance and n t a t m b serum ANA J Rheumabi 1983;1^^^^ KALLENBERG CG, UMBURG PC, SLOCHTEREN C v m , rt aL B eel a c i v i ^ ta sysbmte fapus erjihenabsus: depressedtovivo humord knmune respmse b a prinary antgm (haemocymta) andtacreasedta vttro spontaneous immunogtobub synheste. Cita Exp knmund 198323(2)271-383. KALLENBERG CG, MULDER AH, TERVAERT JW. AntneubophI cybptaante antbodtes: a dl-grawkig dass d autoantbodtes to toflammatoiy dsoRten. Am J Med 1992:93(6)275482. KALLENBERG 0 6 , PASTOOR GW, WOUDA A A rt d . Aninucte« adindtes to pdtente wflh Raynaud's phenommen: dtated dgnlcanea d enflcantomen antbodes. Ann Rheum Dte 1982-,41 (4)282487. KALLENBERG OG, VBJLBIGA E, WOUDA AA rt aL Platetet acfvaton, flbrinolyb adivitr and draulaing knmune coniptexes to Raynaud's phmonwnm. J RheumaM KALLEIffiERG CG, VOORT-SEELEN JM V m der, D'AMARO J, rt d . Increased tequmey d B8/DR3 to setendema m d assoddten d h e haptotype wflh toipabed odfatar bnmune response. CIto Exp bnrnnd 1981;43(3):478485. KALLENBERG CG, WOUDA AA, THE TH. Systemte autoimmune dteease and Raynaud's phenomenm: a emimm,tomuROtogtedlymsdabd, vaaaiter bads? Ndh J Med 198427(9)222426. KATER L W I U X PC do. New devebpmenb to Sjogren's syndrame. Cur Opto Rheumatol 1992;4(S)257465. KATER L WILDE PC de, HENE RJ, rt d . [Inniunopdhotogy d Sjogren syndrome] Imnwnopattotegte v m h d syndraoffl v m Sjogren. Ned Tgdsdv Geneedd 1995;139(23):1166-1170. KRAMERS C, HYU<EMA MN. BRUGGEN MC v m . rt d . Ant-nuetaoscme enibodtes eonptexedtonueteosomd antgens show anlHlNA reacfvtty and btodtoi r t gtomerater basemart nwmbranetovivo. J n ^ 1994:94(2)268477. KRAMERS C HYLKEMA MN, TERMAAT RM, rt d . Htetones to fapus nephrib. Exp Nephrol 1993:1224-228. KRUIZE A A SMEENK RJT, KATER L Dtegnosb criteria and immunopahoganeste d Sjogrm's syndronw: toiplteatons for twrapy. Immund Today 1995:16257-559. UNKE RP, HOL PR, GRUYS E, rt aL Imnwnohtelaehemted ktentiedton and ciDsaeadtons d anvtekM flbril probta ta m m m d deven dher spectes. J Comp Pahd 198424(3)239456. LOBATTO C DAHA MR, BREEDVEU) FC, rt d . Abnotmd deaiance d sdubte aggregates d h u n m knmunogtobuin G ta pdtenb wflh sysbmte bpus e r y h e i i a b a s . Cin Exp tonmund 1988:72(1)2549. MARKUSSE HM, HAERINGEN NJ v m , SWAAK AJ, d d . TewfluU m d y d s to primary Sjogren^ syndrome. Oto Exp Rheumdd 1993;11(2):175-178. MARKUSSE HM, HUYSEN JC, MEUWENHUYS EJ, rt aL Beta 2 mtorogtetaib to to« lukl ftom pdtenb wtth primary Sjogren^ syndrome. Ann Rham Dte 199221(4)203405. MARKUSSE HM, OTTEN HG, VROOM TM, d d . Rheumabkl fttobr isotypes to senm and s a h a y flukl d patenb wlh primary Sjogren's syndrome. Cin b i m u K l Immunopahd 1993:66(1)2542. MATTAJ IW, HABETS WJ, VENROOU WJ van. Monospecflte enibodtes n v e d dddte d U2 snRNP dnidure m d tobradten bdween UI and U2 snRNPs. EMBO J 19862(5)297-1002. MEESTERS TM, HOET M, HOOGEN FH lan den, rt aL Analyds d m taimmodomtoam epitope d tapoteonwrase Itopattoris wflh sydemte sdaoste. M d Btei Rep 1992;16(2):117-123. MEUER C, HUYSEN V, SMEENK RT, d aL Proites d cytokines (TTIF alpha and IL-6) and acuta phase protatos (CRP and dpha 1AG) retatad b ttw dteease eoune to pataris wtth sysbmto fapus eryhematoa^ Lupus 19932(6)259465. MEILOF JF, FROHN MULDER IM, STEWART PA d d . Mabnid artoaRttbodtes and coogenttd heart btocte no evidencetort w extetenee d a mk|ue heert btodtassodabd antifio/SS-A autoantbody profl 19932(4)239246. TNO rapport PG 96.066 164 MEILOF JF, HEBEDA KM, JONG J de, rt aL Analyds d heavy and light data use d fapue-asaidated ant-La/SS-B and anthSm autoantbodtes reveds two dtetnd undalyk^ Immund 1992;143(7):711-720MEILOF JF, SMEENK RJ. Autoantbodtes and h d r tatgd antgens to Sjogren's syRdrome. Neh J Med 1992;40(84):140-147. MILTENBURG AM, ROOS A SLEGTENHORST L d d . IgA antMsDNA antbodestosydemte fapus eryhemabsus: occurrence, Inddenoe m d assodabn wtth dtoted and tabwatory variabtes d dsease adivtty. J Rheumdd 199320(1)2348. MISAKI Y, PRUUN GJ, KEMP AW v m d « , rt d . The 56K aitoanigm te ktented to humm aawxta XL J Btol Chem 1994269{6):42404246. MISAKI Y, VENROOU WJ v m , PRUUN GJ. Prevatenee m d daradatettes d ani46l«annexin XI autantbodas ta systemte aubknmune dseases. J Rheumabi 199522(1)27-102. MOU. JW, MARKUSSE HM. HENZEN LOGMANS S C rt d . Anfrneuond antbodes ta Sjogren^ syndnme andtapaimeepiadte neudogted dsease [tettaj. Lancd 1994248(8908):1299. MULDER AH, HEERINGA P, BROUWER E, rt aL Adivaim d granutocybs by mtfloubophl eybpiaanto antbodes (ANCA): a Fe gamma RlNtependent process. C b Exp Immund 1994:96(2)270278. MULDER AH, STEGEMAN CA, KALLENBERG CG. Adivaim d granutocytos by mt-narirophll eybptesmte aRibodtes (ANCA)taWegener's granufonabste: a predonkart rata fw h e I g ^ ^ Exp hnmund 1995:101(2)227-232. NEUSSEN RL W i a C L VENROOU WJ v m , d d . The assodatm d h e U1-specflte 70K m d C prdekis wtth UI mRNPstemedded ta part by comnwn U mRNP probtas. EMBO J 1994;13(17):4118412S. NIEWOLD T A GRUYS E, ARAKAWA T, rt d . Recombinant humm Umour necroste ftœbr-dpha (rtiTTiP^lpha) and riiTNF-dpha oiatogue mhance amytoid depodbn to h e Syrim hamsbr. Scand J knmunol 199327(1)2942. NIEWOLD T A GRUYS E, KISILEVSKY R, rt d . Fibril amytokl enhanctog b c b r (FA?)4eedenbd amytoktods ta ttw hansbr te nrt depended m serine esbrase a d M y and monmudew pha J Immund 199124(1):101-107. NIEWOLD T A HOL PR, ANDEL AC v m . d d . Enhencement d emytokl todudim by amytokl ffbril fragmente ta hamstai. lab knert 198726(5)244-449. NIEWOLD T A MURPHY G. GRUYS E. Hamsbr hepab amytokl A (AA) protetatederived from a novd memb« d ttw SAA gaw tamfly. Seand J tamunl 199429(2)225227. NOSSENT X , HENZEN LOGMANS s e VROOM TM, rt d . Rddfon brtwsm serotogted data rt ttw tme d btopsy end rend htetotogy to lupus nephrib. Rheunatol Int 1991;11(2):77-42. NOSSENT JG, HUYSEN V. SMEENK RJ, d aL Low avkHy antbodes to doubte standed DNAtasystemte lupus ayhematosus: a tengttudtod sbdy d hek dtoted signflteanee. Ann Rheum Dte 1989:46(6^^ OOSTERVEER MA, MARKUSSE HM, LENNETTE ET, rt d . Charadaizatm d Epdekv«arr vbd states to paotd gtend salva and pwiiherd bkxid d p a t m b wtth primary Sjogren's syndronw camers. J Med Vird 1993:41(4)261269. COSTING J C DERKSEN RH, BLOKZUL L rt d . Aniphosphoipid antbody posttlve sera mhance endohdtal cel procoagulant adivtty-dudes ta a hromboste model. Thromb Haemort 199228(3)278284. COSTING J C DERKSEN RH, BOBBINK IW, rt d . Aniphosphoipid antbodtes dksdal agatart a combtaatm d phospholpkb wtth prohrombta, proteto C « probte S: m expbnatmtorhek pehogente Btood 199321(10)26182625. OOSTING JD, DERKSEN RH, ENTJES HT, rt aL Uipus antteoagutert aetvttytefrequenttydepended m t w presenœ d brta 2^lycoprotato L Thromb Haemod 199227(5):48»402. OOSTING JD, DERKSEN RH, HACKENG TM, rt d .tovteo Stades d antphosphoipU anibodtes and b cotaetor, beta 2-gIyeopiotoin L dww neglgpbte effecb m m d d h d U edl nwdtetad p ^ Haonost 199126(6)266471. OSMAN C SWAAK AJ. Lymphocytatoxte antbodtestoSLE: i revtew of h e t b r a b n . Cin Rheumabi 1994;13(1)2127. OSS GJ v m , SMEENK RJT, AARDEN L A InhiMon d assodatm vwsus dsatetebn d high avtotty DNA/ant4NA comptexes: posdbte invdvement d seoondary hydrogm bonds. Immund Inved 1985;14245vi53OUT HJ, GROOT PG de, VUET M v m , rt d - Antboltes b pteMds to pdtente wih mtHhosphdipkl oriibodtes. Btool 1991:77(12)26552659. OUT HJ, KATER L DERKSEN PH. ARtphospholpkl antbodes: ridc ladora « only maricaraforhrombods, fold loss and hrombocybpente? Ndh J Med 199026(84):177-181. OUT HJ,KOOUMANGCBRUINSEHW,rtd.Htetopdhdogtedtndtagstaptaemtaeftom pdtente wtth tobaiiterinefetaldeah and antiihosphdipklmtbodes.EurJObstatGyneail Reprod Btel 1 ^ OUT HJ, VUET M v m , GROOT PG de, rt d . Prospedn« sbdy d flucbatons d fapus antcoagutad adhrity and antcaidtoltpin antbody tbetopatenb M h sydemtefapuse i ^ ^ Dis 1992-21(3)253457. PEEK R, PflUlJN GJ, VENROOU WJ v m . Epikipe spedtciV drtomines ttw abfliy d ant-Ro52 autoantbodtes to predpHate Ro ribonubopnteta patdes. J knmund 1994;153(9):4321-4329. PEEK a VENROOU WJ v m , SIMONS F, rt d . The S&A/SS-B autoantgente comptex: tooaizatm and assembly. C b Exp RheunabI 1994;12(suppl 11):S1&S18. PEEK R, WESTPHAL JR, PflUUN ( U , rt aL Adanovkus tobdten taduces toss d HLA dass I and COS antgens, brt does n d todun cdl aaface presentatm d ttw U (SS-B) autaantgen. C b Exp immund 1994,-96(3)295402. PRUUN GJ, SLOBBE R L VENROOU WJ v m . Sbudure and bndten d La m d Ro RNPs. Md Bid Rep 1990;14(24):43-48. PRUUN (3J, THIJSSEN JP, S M m i PR, rt d . A n l 4 j monodmd anibodtesreeogntetagepflopes wtthta ttw R N A M d n g domdn d h e La probta d x w dfferedid capadies b knmunopredpttate R N A r a s s o c ^ U probta. Eur J Btodwm 1995232(2)211-619. REUTER R, ROTHE S, HABETS W, d d . Autaanibody produdton agatost ttw U andl nudea ribonudeoprobto paritofe protatos E, F and G ta patenb wtth connedive tssue dseases. E u J Immund 1990-20(2):43744a ROOU DJ de, FISEUER T, PUTTE LB v m de, d d . Juvedte^nsrt mixed oinnedive i s a w dsease: dtated, swotegted m d ftiloiiHip data. Scmd J Rheumabi 1989;18(3):157-160. ROOU DU de, HABETS WJ, PUTTE LB v m de, rt aL Use d recombtoart RNP pepides 70K and Atom EUSA ftir meeairement d enibodtestamixed eonneetvettssuedteease: a tongttudnd foltew up d 18 pdtente. A m Rheum Dte 1990;49(6):391-395. ROOU DJ de, HABETS WJ, STAPEL C rt aL Cbteal dgnflkan« d antbodtes (gated Rude« antgens as detemrdned by tanunobtotttog. Scoid J Rheumdd 1985;56(suppl)2847. ROOU DJ de, PUTTE LB v m da, HABETS WJ, rt d . Marie« mibodes to sdaodoma and pdymyosflte: dtotod asaxdatms. C b Rheumdd 19892(2)231-237ROOU DJ de, PUTTE LB v m de. HABETS WJ, rt d . The use d tavnunobtetttag to detad enttaodtes to nude« and eytopbanto antgon. CItated m d serotogted asaidaions ta riwumab dseases. Seand J Rhaimatol 1988:17(5)253464. SALDEN MH, EEKELEN CA v m , HABETS WJ, rt d . Antkiuctew mdrix mtbodes ta ndxad connecttw tssue dsease. Eur J hnmund 1982;12(9):788-786. SIEGERT CE, BREEDVELD FC, DAHA MR Autoantbodtes agatod C l q ta sysbmte Iqan ayhematoas. Behring tod Mttt 1993279486. SIEGERT GE, DAHA MR, LOBATTO C rt d . IgG autoanibodes b Clq do nrt debdably tofluence amptefflmt a d h o i m to vivo andtovttrotosystemte fapus eiyttamatoais. Imnwnoi R n SILLEKENS PT, HABETS WJ, BEUER RP, rt d . cONA dmtag d t w hunim U1 mRNA-asmctebd A probkc extansive homotagy betwem U I m d U2 mRNI^epedfle probtas. EtœO J 19872(12):38414848. SIMONS FH, PRUUN GJ, VENROOU WJ v m . Andyds d t w tabacdfatar bcdtedton and assembly d Ro riboiucteoprototo pntdes by mteroinjariten tato Xenopus Isevte oocytes. J Get Btol 1994:125(5)281-988. SLOBBE RL PLUK W, VENROOU WJ v m , d d . Ro ribonudeoprdeta assembly ta vttro. kfenitcaton d RNAprobto and probta-pratato tabradlcns. J Md Btel 1992227(2)261466. SLOBBE R L PRUIJN (àJ, DAMEN WG, rt aL Detacbn m d occunence d h e 60-and 5 2 « Ro (SS-A) antgens and d autoantbodtes agatod hese protetos [publdwd enabm appeantoC b Exp Immund 1992 Feb27(2)236]. C b Exp knmund 199126(1):99-105 SLOBBE RL PRUUN GJ, VENROOU WJ v m . Andyds d t w motecutar eompedbn d Ro riboiudnprdeta pwtctes. Mel Btol Rep 1990:14^)-.55, SMEENK RJ, AARDEN LA OSS C I v m . Comparison betwem dtesoctetm m dtahttitttoRd assodatm d DNA/ant-DNA comptexes- Immund Commun 1983:12(2):177-188. SMEENK RJ, BRINKMAN K, BRINK HG v m den, d d . Readten patterns d monodond BRibodes b DNA J Immund 1988:140(11)27864792 SMEENK a DUIN T, AARDEN LA. Influence d pH m t w detedten d tovr- and Mgh- avidV adi-dsONA. J Immmd Mdhote 198225261473. SMEENK a LELU G v m dw, AARDEN LA. Measunnwds d tow aiMtty anIMsONA by ttw Crihkta Lwdbe test end t w PE&assay. C b Exp Immunol 198220203410. SMEENK RJ, LUCASSEN WA SWAAK TJ. te entcardtoipto adiviy a crosMeadten d anthDNA « a separate entty? Arthrib Rheun 198720(6)207417. SMEENK RJ, ROOUEN A van, SWAAK TJ. Dtesodaim dudes d DNA/ant-DNA compfexeston t a t m to ant-DNA avktty. J Immund Mdhods 1988:109(1)2745. SMfT JW, SONDAG-TSCHROOTS IR, AAU C, d d . The antperinude« factor: H. A ight mteroscopted and knmunofluoiesemce sbdy m ttw antgaite subsbab. Ann Rheum Dte 198029(4)281-386. SPRONK PE, BOOTSMA H, HUITEMA MG, rt d . Laveb d a d d b VCAM-1, sdubte K » M I , and aifabte E-sdecb during dteease exacartabns to pdtenb wtth sydante fapus erytwrnatosus (SLE); a tong tenn prospectve dudy. C b Exp taimmd 1994,-97:439444. SPRONK PE, BORG EJter,HUITEMA MG, d d . Changestoteveted sofabto T-cel acivdton marteen, d L 2 R , 8CD4 and sCD8, to retatm to dsease exaceriatons to pdtente wflh sysbmte lupus eryttwmatosus: a prospectve sbdy. A m Rheum Dte 199423235-239. SPRONK PE, BORG EJ br, UMBURG PC, rt d . Ptasna emeentabn d IL4 to sydemte fapus eiyhematosus; antadicatord dteease adivtty? C b Exp toimund 1992;90(1):106-110SPRONK PE, V BT, UMBURG PC, rt aL B eel actvatm ta cbtoaly quteseert systemte lupus eryttwmatosus (SLE) te rdded to knmunogtobub tevds, but n d to feveb d ant-dsDIU, nor to concuned T cdl aetvdton. CIto Exp Immunol 1993,-93(1)2944. STEGEMAN CA, COHEN TERVAERT JW. HUITEMA MG, rt d . Swum marieen d T cdl actvatm to reivses d WegmWs granutonatoste. C b Exp tounund 1993,21(3)-Jt15420. STEGEMAN CA, TERVAERT JW, HUTTEMA MG, rt d . Serumfeveted ailubb adhesten motecutes htarcdfatar adheston motecute 1, vaaxitar cel adhesten motecute 1, and Eededta to patente vrih Wegmer's gimutomaloste. Rddtonship to dteease actvi^ and rdevance duringfoflowup.Arihrib Rheum 199427(8):1228-1235. STEGEMAN CA, TERVAERT JW, HUffEMA MG, d d . Seram mokere d T-cdl adivabn to ratepses d Wegener's granutonatods. Adv Exp Med Btol 1993236289492. STEGEMAN CA TERVAERT JW, SLUfTER WJ, rt aL Assodabn d chronte nasd carriage d Staphytococcus aureus and highw retepse rates to Wegenw gimutomatosis. Ann Intem Med 1994:120(1):1M7. SWAAK AJ, GROENWOU} J, BRONSVELD W, rt d . ARt<teDNA and comptemait profltostosystemte fapus eiyhamatoaa- Neh J Med 198124(4):152-156SWAAKAJ,GROENWOLD J, HANNBIAArtaLCorretettmddfeeaseaciviv wtth ckcutatng knnuna comptexes (ClqbA) and conptemert breakdown pi«ducb(G3D)topattenb wflh sysbmte fapus e r y h e m ^ A praspeoive stady. Rheumabi Int 19852(5)215220. SWAAK AJ, HANNBIA A VOGELAAR C, d d . Detarmtodten d ttw hdHte d C3 to pdtente end tts rddten to h e presMce d C34reekdown prodicte and/br ckcddtog toimune comptexes. Rheumatol tot 19822(4):161-16e. TNO rapport PG 96.066 165 SWAAK AJ. HIKTZEN flO, HUYSEN V, rt aL Senm tevete d sofabfe tonne d T cel a d h a i m antgens CD27 a i d CDeStosysbmte fapus «ytwRatosa to ralatm vrtth lynvhooytas court and d ^ C b Rheundd 1995;14(3)29»4X. SWAAK AJ, HUYSEN V, NOSSENT JC, rt d . Anbucfev enibody piottes ta retatm to spedb dsease msnflestdtens d systemte fapus ayhematoas. Qta Rheunatol 19902(aippl 1)2244. SWAAK AJ, HUYSEN V, SMEENK RJ. A n b u d e « anbodtes to routne analyste: h a retevmee d putatve dtated assadattons. Ann R h ö n Dte 199%52(2):110-114. SWAAK AJ, KORST JK van der, HOEFNAGEL CA, d aL The deerance d heaUamaged eryhrocytes by t w retdito-endoheld system ta systemte fapus eryttwmatoas and riwumatoto arhrits. Rheunwbl tot 1984;4(4):177-182. SWAAK AJ, ROOYEN A v m , AARDEN LA kriariwkta4 (IL4) m d acuta phase probtas ta t w dsease courae d patenb wflh systamto bpus ayhamatoaa. Rheumabi Irt 19892(6)263288. SWAAK AJ, ROOYEN A v m , VOGELAAR C rt d . Gompfemert (C3) metabobm to sysbmto fapus eiyhenakaus to mtaim to ttw dteease courae. Rheumabil Int 19662(5)221-226SWAAK AJ, SINTNICOLAAS C MEUB1C, rt d . Obseivaions m t w kibrieukki4 and acuta plase pnibto prafltes h ttw dteease coune d patente wtth fapus eiytwmetoaB. U^us 1992;1(3):151-1K^ TAX WJ, KRAMERS C BRUGGEN MC v m , rt d . Apopktete, nucteoeones, and nephrite to sydemte fapus erytwmataus [edtorialj. KUney tot 1995:48(3)266-673. TERMAAT RM, ASSMANN KIM, DUKMAN HBPM. rt d . Ant-DNA antbodes e m btad to h e gtemerabs vte t m dtetnd medantems. Kldiey Irt 1992:42:1363-1371. TERMAAT RM, ASSMANN K l , SON JP v m . rt d . Adlgai-spedidty d aRibodtes b a n d to gtomenm d mtee wflh sysbmte lupus ayhemabsu»4ike syndromes. L i b toved 199328(2):164-173. TERMAAT RM. BRINKMAN K, GOMPEL F v m , rt d . CrosHeadivtty d mmodond ant^MA antbodes wflh heparan a i l a b te medtabd vte bomd DNA/hbbne comptexes. J Autaknmun 19902(5)231-545. TERMAAT RM, BRINKMAN K, NQ6SENT JC, rt d . Ant4aparan sulpiteb readivi^ to sera ftom patotts wflh sydemtefapuserytwmabas wih rend w mn^and RBhttedafona. C b Exp inniun^ TERVAERT JW, MULDER AH, KALLENBBIG CG. Parinude« aninaubophi cybjptaante antbodtes (pANCA): dtated dgnflteanee and reteim te antbodtes agaknt myetoid lya 1993236253^56. TERVAERT JW, STEGEMAN CA, HUfTEMA MG, rt d . Retatmship bebmm antneubopMI cytaptaanto adttwdy teMte OKI dsease actvHytoWagana's granutomabds: commam onttwartkb by Kerr rt d [fetten comment]. Arthrib Rheun 199427(4)296497. VALENTUN RM, OVERHAGEN H v m , HAZEVOET HM, rt eL The vafae d comptenwd end tamuw comptex detenntaatons to mmttoring dsease adivtty ta patenb wtth sydemte fapus oyhemdDsus. Arthrib Rhoim 198528(8):g04413. VEU3H0VEN CH, PRUUN GJ, MEILOF JF, rt d . Charadaizdton d mutae m m w b n d mtbodes agdnd 6 0 W Ro/SSA a i d La/SS4 arioattigan. C b Exp Immund 1995;101(1):4544. VELTHUIS PJ, KATER L BAART DE LA FAILLE H. Dired immunofluerasoaioe patternstodtatedly heaflhy ddn d paflatts wflh oolagm dseasas. C b Damab11992;10(4):423430. VELTWIIS PJ, NIEBOER C, KATER L rt d . A prospectve tamunofluonscenoe sbdy d toimune deposb ta t w ddn d primary Sjogren's syndrome. Acta Dam Venered Stodh 198929(6):487-491. VENNEKER GT,-HOOGEN FH v m den, BOERBOOMS AM, d eL Aberrart expresdm d membrane cotad« protata and decay«ecdwdtog f a M ta ttw enddhdfam d pdtente wflh systemte sderods. A possibte mechantem d vascutar damage. Lab Inved 1994:70(6)230435. VENROOU WJ v m . Autoantbodea agatod a n a l nude«ribonueteoprotetacompownts. J Rheumatol 1987;14(suppl 13):78-82. VENROOU WJ v m . Whrttegotog to happm tomonow to h e t d d d sdubte entniude« anigm adiiodtes? [jMavfew]. Ann Med Inteme Paris 1992;143(3):171-172. VENROOU WJ v m , GELDER CW v m . B edl epflopes m nude« autoantgens. Whrt c m «wy tal us? Arihrib Rheum 199427(5)208416. VENROOU WJ v m , HABETS WJ. Detedten d nude« entgensreoognteedby h u n m autoantbodtes. Seand J RheunabI 196526(suppl)2241. VENROOU WJ v m , HABETS WJ, ROOU DJ de, d d . Antbodes b wtabte m d tosofabte nude« antgens to systemte dseasas. C b Rhoimabl 19B72(«ippl 1):1823. VENROOU WJ v m , HOET R, CASTROP J, rtaL Ant-(U1) snal nude« RNA antbodestaanf^mdl nude« ribofflidMprobin sera ftom p a t a b wtth connedn« «sate dteeasas. J C b Inved 1 9 9 0 2 6 ( 6 ) 2 1 ^ ^ VENROOU WJ v m , SILLEKENS PT. SmaU nude« RNA asaxtabd piotatas: aubantgens ta emnectva tssue dseases. ato Exp Rheumatol 1989;7(6)23S445. VENROOU WJ v m . STAPEL SO, HOUBEN H, rt d . Sd46, a mokw anigm ftk dffuse «brodwma. J Gin toved 198S;75(3):1053-106a VENROOU WJ v m , WOOZIG KW, HABETS WJ, rt aL An»46K: a novd, ftequenty occurring autoantbody spedicttytoomnedbn ttsan dsease. C b Exp Rheumatol 1989;7(3)277-2e2. VERHEUEN a HOOGEN F v m d m , BEUER a rt d . A reorniUnant topoteomense I usedtorautoantbody detadim to sera ftom pdtenb wtth sysbmte sdeioste. Oto Exp Immunol 199020(1)2843. VERHBJEN a OBERYE E K HOOGEN FH v m d m , rt d . The m u b i m s to h e flbronedto gene described to Japanese patente wtth sydemte sdends are art prosed to Dubh patorts. Arthrib Rheum 199124(4):49IM92. VERHEUEN a WUK A JONG BA de, rt d . Soeoitogforautoadbodes to h e R u b d « U3-and Th(7-2) ribdiudeoprddns ta patente'ssra ustog antsenb riboprobes. J taniuid Mdhods 1994;169(2):173-1^ WILDE PC de, SLOOTWEG PJ. HENE RJ, rt aL Mutttaudada gtert o d b to subtabtal sdwaiy gtand issue to Sjognnï qndnme. A dagnosb pfltaL VInlwws Art« A Pdhd And Htetopahd 1 9 8 4 ^ WfTTEMAN EM. JANSSEN HL HAZENBERG BP, rt d . [Amyteklods; prthogmads end henpyj Amytoktosis: pdhogmese m ttwiapte. Nal T ^ d i r Gmeedd 1992;136(47)2318'2322. WOUDE FJ v m d « , GIESSEN M v m d « , KAU£NBERG CG, rt aL Rdkxitoendolwfld Fe noeptor ftndton to SLE pdtente. L Prinary HLA inked deted « acqured dydundten seeondarytodsease adivily? C b Exp Immund 19»«25(3):478480. WOUDE FJ v m dw, KALLENBERG CG, UMBURG PC, d d . Rdicdoendohdtei Fe neaptor ftmebn to SLE patente,fl.Assodaims wtth humoid krnnunarasponsepanmeteratovivo andtovttro. C b Exp Immund 19842S(3)-.481486. ZEE JM v m d a , MILTENBURG AM, SIEGERT GE, rt d . Antmddheid cefl antbodtestosysbmte fapus eiytwmabsus: enhanoed anibody btodng to tobrioikh-l-stmulabd endotwium.totAroh A l e ^ 1994;104(2):131-186. ZEE JM v m der, SIEGERT CE, VREEDE TA de, d d . Chanderizatm d antiendottwid cdl antbodea to sysbmto fapus eiyhemakHus (SLE). C b Exp hnmuRol 199124(2)238244. SYSTEEM-miNDWEEFSELZIEKTEN: EpMonlotogta/mrthoddogle BORG E Jter,HORST G, HUMMEL EJ. rt d . Measunmert d tacreasas to ant4oubfe-stmded DNA anibodytevetees a pradtetor d dssase exacerbatmtosyabnb fapus oyhanatoas-A ten^taRn, prospectve sbdy. Arthrits Rheun 199028(5)234443. BORG EJtar,HORST G, UMBURG PC, rt aL Changestotavebd anibodtes agdnrt h e 70 kDa and a pdypeptdes d h e UI RNP comptex ta retatm to exaceriatons d s y d m b fapus aiyttwnatoas. J Rheundd 1991:18(3)263467. DAM AP v m , WEKKING EM, CALLEWAERT J A rt aL Psychtetoc symptoms before systemte fapus oyttwmabaus b dtegnosed. Rheumatol Irt 1994;14(2)27-62. GENDI NS, WELSH N , VENROOU WJ v m , rt aL HLA type as a predebr d nixed comwettve issue dsease dffdeRiatm. Teiv^ew dtated and tanuncgawb foiowup d 46 patente. Arihrib Rheun 199528(2)25»266. HOOGEN FH v m d m , SPRONK PE, BOERBOOMS AM, rt d . Lmg4aRn b i o i H 9 d 46 pdtente wtth artHUljaiRNP mtbodes. Br J Rhaumatoi 199423(12):1117-1120HOUTMAN PM, KAUENBERG GG. WOUDA A A rt d-Decreased n d l d d capfllay deadly ta Raynaud) pliawmanm: a refledtoii d totonanbgtedly medtebd feed and sysbmto vasoitar dteease? ARn Rhem Dte198S;44(9)208409. JENNETIE JC, FALK RJ, ANDRASSY K. rt d . Nomendetire d sysbmte vascuitdes. Pnposd d m intamabnd consensus eontarenoe. Arihrib Rham 199427(2):187-192. KALLENBERG CG. Oirerieppkig syndroines. undiferenieied connecive issue dsease, and dher broskig coRdtttons. Cur Opta Rheunatol 1992-,4(6)237-842. KALLENBERG CG. Overiappkig syndromes, undfferenieted oomecive issue dsease, and otwr flbrostag coidtcns. Gurr Opta Rheumatd 19932^)209415. KALLENBERG CG, THE TH, WOUDA A A Raynaud's phanonwnon: lacton d prognosb signflteanoe Iw t w devetopmert d oonnectve tssue dteaasa. Retevanee d vascutar and knmundogted teste. Ndh J Med 198629(11)-2a6492. KALLENBERG G C WOUDA A A HOET MH, rt d . Devetopmert d eonneeive tssue dteeasetapatente presming wtth Raynaud's phawRwnom a dx yewfeiow up wtth emphaste m ttw predctve vdue d anbudew antbodes as detected by knmunobtottog. A m Rheum Dte 1988:47(8)284441. KRAMERS C TERMAAT RM, BORG EJtar,rtaL Kghw anlHwpaim mlpkab readbity during sydenb lupus eryhemabsus (SLQ dteaasa exaoerbdtons wflh rend mmbstaions: atongtannprospectve m Cito Exp Immuwl 199323(1)2448. MALLEE C MEUERS KA CATS A Rend sderoderma, vafae d dtotod mokara. C b Exp Rheumatol 19852(4)287290. NOSSEOT HC HENZEN LOGMANS SC, VROOM TM, rt d . Contobutm d rend btopsy dab ta preddtag oubome to fapus nephrib. Analyds d 116 paiaris. Arthrib Rhsun 1990:83(7)270477. NOSSEin'HC, SWAAK TJ, BERDEN j a Syslante fapus aryttamabeua attw read bansplantalm: paiert and graft sunknl and dteeese eetvtty. The Dutch Wortdng Party m Systenb L u ^ commente]. Ann totem Med 1991;114(3):188-188. NOSSEhT JC, BRONSVELD W, SWAAK AJ. Syatenb fapus ayttwnatosus. IIL Obsenabns m dtated rend bnrohanwrt and b l o w up d rend ftjnefm: Dubh axperiaice wtth 110 pattenb stadted prospediw^ A m Rhwm Dte 1989:48(10)210416. OUT HJ, BRUINSE HW, CWVSTIAENS GC, rt d . A prospectve, conboled Rkriieentar sb>V m h e obsbbte rids d pregnart wonan wtth aniphosphoipto antbodtes. Am J Obatat Gynecd OUT HJ. BRUINSE HW, CHRISTIAENS GC, rt d . Prevdmce d antphosphdipid antbodtes ta patmte wflh feU toss. A m Rhaim Dte 199120(8)258457. OUT HJ. GROOT PG de, HASSELAAR P. rt aL Ffaehaions d adbardtefpin anibody teveb ta patente wlh sysbmte fapus eryhenabsuc a prospectve dudy. A m Rheum Dte 1989;48(12):1023-1^^ SIEGERT ( X , DAHA MR, SWAAK AJ, rt d . The mtebnship balwem seram fiera d uttoanibodtes to Clq and age to ttw g a w r d poputabn and ta patente wtth systemte lupus ayttwmabsus. d n Immund immunqwlwi 199327(3 Pt 1)204209. SIEGERT CE, DAHA MR. TSENG GM. rt d . Predtetve vafae d IgG autoantbodtes agdnrt Clq fw nephrib ta sysbmto fapus eryhemabsus. A m Rhsum Dte 199322(12)251-856. SWAAK AJ, AARDEN LA, STATIU&'VAN-EPS LW, d aL Anti4sDNA and comptemert prefbs as prognodlc guidestosydemte fapus ayhematoas. Arthrib Rheum 197922(3)226235. SWAAK AJ. BRONSVELD W, NEUWENHUYS EJ. rt d . Sydamte fapus aryhenabaus-chmgtag dteease patterns to tta dteease coune. Dutoh experience wflh 110 paflente sbdted prospedhdy. Rheumabi Irt 1991:10(6)241-244. SWAAK AJ, GROENWOLD J, AARDEN LA rt d . Prognodte vafae d adMsDNA to SLE. A m Rheum Dte 1962:41(4)288495. SWAAK AJ, GROBmOLO J, BRONSVELD W. Preddive vafae d comptemert pioites and anIhdsDNA to systemte fapus ayhemrtoan. A m Rheum Dte 1986:45(5)259486. TNO rapport PG 96.066 166 SWAAK AJ, NIEUWENHUIS BI, SMEENK RJ. Changestadtated feafares d patente wflh systemte lupus ayttwmatoais ftiflowed prospedively ovw 2 decades. Rheunatol irt 1992;12C!):71-7& SWAAK AJ, NOSSENT JC. BRONSVELD W, rt aL Sydantefapusayhematoas. IL Obseriatm« on h e occunenoe d exaeobattonstot w dteease couraa Dubh exparimee wflh 110 patente duded p n s p e d i ^ A m Rheum Dte 1989;48(6):455460. SWAAK AJ, NOSSENT JC, BRONSVELD W, rt aL Sydenb fapus ayhematoas. L Outoome and ainkrai: Dubh expwtenca «ah 110 p e i m b sbdted pnspectvely. Ann Rheum Dte 1 ^ SWAAK AJ, NOSSENT JC, SMEENK RJ. Prognosb ladora to s y d m b fapus erytwmatoas. Rhaimatol tot 1991:11(3):127-132. SWAAK AJ, NOSSENT X , SMEENK RJ. Sydante fapus ayttwmatoais. h t J C b Lab Ras 199222(0:190-195. TIDDENS HA, NET JJ van dw, GRAEFF MEEDER ER de, rt d . JuvenflMnsrt nrixed cmnedive t s a w dteease: tongttudtod M t m n i f . i Padteb 1993:122(2)^91-197. VRIES E de, SCHIPPERUN AJ. BREEDVELD FC. A n b u d e « antbodtes to psyehMric patenb. Ada Psydiiab Scand 1994:89(4)288290. SY8TEEIUBMDWEEF8ELZIEKTEN: HariHaeMas AALBERS R. GROEN H, POSTMA DS, d d . Putownoy kincton to patente presotttog wtth Raynaud's phenomenm wtthort m underiytog conneeive tssue dteeese. A prospectve, tongteKind sbdy. J RheunabI 1989:16(1)2641. BERNELOT MOENS HJ, KORST JK v m dw. [Pdymyalgte riwumatca: ddtaflten d a dsease ptofare] Pdymydgta riwumaica: dbakentag v m e m ziddebedd. Ned Tybdir Geneedcd 1985;129(27):1272-1275. BUL M, PANDERS AK, VISSINK A d d . [Sjogren's dteease] Ztekb v m Sjogren. Nal T|dsdir Gmeestal 1994;138ß1):1049-1052. BORG EJ br. [Sjogren dteease (tetter)] Ztekte v m Wegren. Ned Tqdsehr Geneedcd 1994;138(36):1832-1833. BORG EJter,DiSCH FJ, KALLENBERG GG. Erodve polyarthrib as presentng mmflestatm d Wegener's grmubnatods. C b Rheunab11995:14(5)251453. BORG EJ br, JANSSEN S, RUSWUK MH v m , rt d . AA anytokfeste asaiddad wtth sydamte fapus ayttwfflatoais. Rheundd IM 1988;8(8):141-143. BORG EJ br, JONG PE de, MEUER SS, A d . T u b d « dysbnctm to proibratve fapus nephrits. Am J Nephral 1991:11(1):1622. BORG EJtar,PIERSMA WKMERS G, SMIT AJ, rt d . Satel n d l d d caplary nbroaxipy to primary Raynaud's phenomenm and sderodama. Semto Arthritts Rheum 199424(1):4047. BORLEFFS J C DERKSEN RH, BAR DP. Seram Riyogtobto « i d creatna klnasa coRcaRbatons to pabnte wflh pdymyodb « damatomyosttte jtaa«]. Ann Rheum Dte 1987;46|2):173-174. BRUYN G A Conboverates ta fapus: novous system tavdvement A m Rheum Dte 199524(3):1S9-167. CLERCK LS de, MEUERS KA CATS A b MCTD a d d i n d mtty? Conpotem d dtoted m d tabwdny findngs to MCTD, SLE, PSS, m d RA pdtenb. C b Rhaimdd 19892(1)2946. COHEN TERVAERT JW, KALLENBERG GGM. Nwretogte mmfladdtons d sysbmte vaaadtttoes. Rhaimattc Dte C b Norih Am 1993:218440. COHEN TERVAERT JW, WOUDE FJ v m d « , KALLENBS1G CG. [Analyste d sympbms praeedtagttwdtegnods d Wegener's dteeese] Analyse v m de symptomm voorafgaand a m de diagnose ztekte v m wage Ned Tqdad» Geneedcd 1987;131(32):1391-1394. DERKSEN RH. Sysbmie fapus eryOwmdosus and pregnancy. Rheumabi tat 1991:11(3):12M2S. DERKSEN RH, BOUMA BN, KATER L The asaxättton bdwem ttw lupus antcoagdart and cerabral intaroton to sydemte lupus eiyhematosus. Seand J Rheunatol 1986;15(2):179-184. DERKSEN RH, BOUMA BN, KATER L The Stoking asaxteton brtween fapus anttcoagdmt and fetal toss to sydamte fapus erytwmatoas p a t m b [fett«]. Arthrib Rheum 198629(5)295496. DERKSEN RH, BRUINSE HW, GROOT PG de, rt d . Pragnmeytosysbmte fapus ayttamabeus: a prospectve sbdy. Lupus 19942(8):149-155. DERKSEN RH, GROOT PG de, KATER L Ant^ospholpkl antbodes m d v a a a b i pdhdogy. Ndh J Med 1994»45(6)257-261. DERKSEN RH, HENE RJ, KATER L Thetong4eRncflricd oubome d 56 pdtente wflh btopsyfnvm fapus nephrib tolowed rt a stogte center. Uipus 1992:1(2)27-103. EGGELkiEUER F, MACFARLANE J C EULDERINK F, d d . [A fttednatng dseese'?] Em tasd(e)nerand ztekbbedd? Ned Tijdahr G o w e d d 1989;133(41)20092013. EHRUCH JC, MACFARLANE J C [Dtesemtaatad fapus oyhematosus and myocardd toftvcQ lupus oyhematosua dtesemtartus m myoeadtafact Nad Tgrischr Geneeskd 1989:133(35):1721-1723. FELTKAMP TE. Sjogranï syndrome ta n t a t m to otwr aubknmuw dteaases. Neh J Med 1992;40(84):105-107. GROEN H, ASLANDER M, BOOTSMA H, rt d . Brondiodvad« tav^ edl analyste and fang bndton taipaknwM to pdtenb wlh sysbmte lupus «yhenatosus (SLE). Oto Exp immuml 199324(1):127-138. GROEN H, BORG EJtar,POSTMA DC rt d . Puknonary «mcfm ta systoRb fapus «yttwnatoas te mtabd to d t e b d dtateaL sentogte, and nandd capilaiy patwns. Am J Med 199223(6)219427. GROEN H, WCHERS G, BORG EJ tar, rt d . Pubnonay dttfastog cepad^ dtetaibmces are retatad to naMHd capflteiy changestapatente wflh Raynaud's phowmamn wtth and wtthort m U k f e i t i ^ tsaie dsease. Am J Med 1990-29(1)2441. HAMER JP.JANSSEN S, RUSWUK MHvm,rtaLAniytotocaRfmvqiahytasyrtantenon4aredtaiyamytohloste-ClRted,sdweardtographte Old dadrocaRtcgraphtetndngatoSO pdtent wflh AL amytokfoste. E u Haart J 1992:13(5)223427. HENE RI, KRUIZE A A BULSMA JW, rt d . Mortis Sjogren, more h m a diy syndiome. Ndh J Med 1992;40(34):108-112. HENNEKAM RC HIEMSTRA L JENNEKENS FG, d d . Juiento domatomyodb ta i n t ouatoa pettat. N EnglJ M a l 1990223(3):199. HOOGEN FH vm d m , BOERBOOMS AM, SPRONK P, d d . Mbad connedive t s a n dsease-a tanwdl? [fette^. Br J Rheumatol 199322(4)248. HOOGEN FH v m d m , JONG EM de. Cinted aspecte d sysbmte m d tocalzad adendema. Cur Opto Rheumabi 1995:7(6)246450. HOUTMAN NM, KALLENBERG CG, WOUOA AA N d l d d eapfltary abnomaRtes m d « g m tovobemmt to a b r o d a n a jfett«]. Arthrtb Rhaim 198629(3):451-4S2. HOUTMAN PM, KAU.ENBERG CG. NalfoU caplary dastty as a posdbtetodteatord puknmary caplaiytosstaSŒ brt n dtanixsd connedive f s a w dteease [totan eonnwnq. J Rheumabi 1 ^ ^ JACOBS JW, RASKER JJ. [Vasallte: a spedium d dkwgmt dteease ptebres wflh a connwn patngawste (tetter)] Vascuflis: e m speebum v m utemtopende ztekbbeekfen nwt genwenschappe^ke p Nal Tfdahr Geneestal 1987;131(42):1876. JACOBS JWG, RASKER JJ. Vascubs: e m speebum v m uiteentopende ztektebeddm mrt goneenschappalice pattwgenese. Ned Tjdschr Geneesk 1987:1312097-8. JANSSEN M, RASKER JJ, FESTBI JJ, rt d . Pdymydgta rtwunaica, e m d x s v m Pandora? (Pdymyalgta rtwunatca, a Pmdoa'S box?). Nal Tjdaftr Geneedd 1981;125(15):5754B2. JANSSEN C RUSWUK MH v m , MEUER C d d . Systamto miytokkate: a dtoted ainey d 144 cases. Neh J Med 198629(11)276485. JONGE BOK JM de, STEVEN MM. EUU}ERINK F. rt d . Dttbse (eodnophHc) tascib. A series d six ceses. Cita Rheunatol 19842(3)265473. KALLENBERG CG. (%innedhe issue dteease ta pattanb prasentng wflh Raynauf* phaiomawn atone. Ann Rheum Dte 199120(10)266467. KALLENBERG CG. Eariy debdten d cmneetve ttssue dteeasetapatente wtth Rayiaufs phenomenm. Rheum Dte G b Norih Am l990:16(1):1l-40. KALŒNBERG CG-Overiappkig syndromes, undttbrentated eonRedh« flssae dsease, and o i l « flbrostog coRdtms. Cur Opto Rheumald 19942(6)'-650-654. KALLENBERG CG- Raynaiid's phanomawn m d systemte dteeases. Vase 1987:18(aippl):1520. KALLENBERG CG. Rqnaudb phmomenm as m eariy sign d eonnactve tssua dseases. Vasa 199224(suppl)2528. KALLENBERG GG. [Vaseults: a spadnm d dvergert dteease aspecb wtth a commm knmunopahogenes's? (pubfldwd enabm appeare ta Nad Tflschr Geneedcd 1987 Sep 26;131(39):1744]] Vaaxdts: e m speebum v m uttuntopende ztektebeekten m d gemeenschappdljhe knmunopatiogawse? Ned T^dschr Geneeskd 1987;131(32):1387-1390. KALLENBERG CG, SCHWEITZER C, JONG PE de, d d . Decreased tteabn ftadton during a t t n praHerah« fapus nephrib: rabim to dteease adivtty and revenUtty d rend ftindnn. C b Nephral 198422(5)223229. KALLEIOERG CG, WOUDA A A THE TH. SysbRb kivdveRwrt and knmuwtegte tndngs ta patmte prasaniRg wflh Raynauds phenomenon. Am J Med 198029(5)275480. KROL VAN STRAATEN MJ, HAANEN HC, MAAT CE de. The 'folydond hyperimmunogtobub G1(A1) syndrome* te a secondary phanomawn due to autotaimune dteease [tetter; commenQ. Hum G m d 1990-24(5):491-492. KRUIZE AA, HENE RJ, OEY P L rt d . NauRMnuaaito^kdetal msdtedrttens to primary Sjogren's syndrame. Neh J Mol 1992;40(34):135-139. MACFARLANE JD, BREEDVELD FC S i o m e braad prodhases and riwumab dteORfera [tottwj. Br J Rheumabi 199322(12):1116-1117. MARKUSSE HM, HOGEWEG M, SWAAK AJ. rt aL Ophlatantogtod axanbaflons d patarts wlh primary Sjogren's syndronw satectad ftom a rtwumabtogted piadtoe. Br J Rheunatol 199221 ( 7 ) - 4 ^ MARKUSSE HM, OUDKERK M, VRO()M TM, rt aL Prtoary Sjogimï syndrome ebted speebum and mode d pnsenMkm besed m m analyste d 50 patenb seteoted ftom a departrtwrt d riwumabtogy. Nah J Med 1992:40(34):12S-134. MARKUSSE HM, VECHT CJ. te naurotogtod dteease wtth posttiva fapus sentogy ariidert b r a dagnods of systafflte fapus ayttwmabeus? Br J Rhumab1198625(3)202405. MATTHEWS RW, BHOOLA KD, RASKER JJ, rtd. Sdivary saodton m d annedive i s a a dteeasetam m . A m Rheum Dte 1985;442»4. MEUERS KA PARE DM, LOOSE a rt d . Putartsrib Rotoa and aibpakatad new bme fomafm. Br J Bma Jdnt S u g 198224(5)282496. MERTENS JCC, WILLEMSEN G, SAASE JLCM v m , rt d . Pdymyalgta riwumatca andtemporal«terits: a nbospeciva sbdy d i l l patente. C b R h w m d d 1995:14250455. NET J v m d « , HOEVEN H v m d « , ESSEVEID F, rt d . Muaaitedtetetai d a k d e n ta juvedte m s d mkad annattive i s a w dseese. J Rhanatol 199S22(4):751-757. NOSSENT HC, SWAAK TJ, BERDEN J a Sysbnte fapus «yttwnatoas: andyste d dsease acSvttyta55 patenb vrih endrtage rend M u m baeted wflh henwdtaiyste w ooRbuous ambulabry pottoRed d t a l ^ Dubh Woridng Pwty m SLE. Am J M o l 199029(2):169-174. NOSSENT X , SWAAK AJ. Pnvatenca and dgnflteanee d haonatologtod abnomaiies ta patente wflh sysbmk; fapus «ytanatosus. 0 J Med 199120(291)205412. OUT HJ. BRUINSE HW, DERKSEN R K Arthphosphdipkl anSwdes aad pregnancy toss. Hum Repmd l9912(6)-289497. OUT HJ, DERKSEN R K CHRISTIAENS GG. Sydamte i q x n eryhenwtoas end pngneney. Gbdri Gyneed Sura 1989:44(8)285491. RASKER JJ, JAYSON Ml, JONES DE, rt aL Sjogm's syndoma to sysbmte a b m d s . A dtated dudy d 26 patenta. Scaad J Rhebmrtd 1990:19(1)27-65. ROOU DJ da, PirrTE LB v m da, BEUSEKOM H i van. Seven hrombooytopmte ta ntxad connedNe issue dsease. Scand J Rheunatol ig82;11(3):184-186. ROSSUM MA v m , HIEMSTRA L PRIEUR AM, rt d . Juvenb demato/polymyosttte: a nbospedive mdyste d 38 oases wtth spedd focus m tofltei CPKtevete.C b Exp RheuRutol 1994:12(3)2394^ SPRONK PE, BOOTSMA a NIKKELS PG, rt d . A no« dass d fapus nephropdhy aamäded wflh adiphosphdipkl m i b w l a s [fetter]. Br J Rhanatol 199423(7)288487. SPRONK PE, BORG EJ b r , KALLENBERG CG. Patente wtth systemte fapus sryhenatosus m d Jaccoud's arthropattiy: a dtated subsd wtth m kicreased G readive proteto response? Ann Rheun Dte 1992-,51(3)258461. TNO rapport PG 96.066 167 STEVEN MM, CATS A Diffuse l a a « B . a t o Rheunab11984:8(3)282284. SWAAK AJ. Canbd navous sydan imabamerttasysbmte lupus «yttwnabsus. Arevtewd dtated obsovaims, pattophydotogy, dtegnosb, dteease couse, prognoste and ttwrapy SWAAK AJ, STATIUS VAN EPS LW, FELTKAMP TEW. GesysbmatSMide bpus a y h e m a b a s . Ned Tijdahr Gmeesk 1979;19:12S9-1268. VECHT GJ, MARKUSSE HM. Lupus antoo^dart and lab onsd seizures i O t r , commoiq. Acte Neurd Scand 199021(1)2849. SYSTEEM-ntHDWEEFSELZIEKTEN: DtagnoMtek AARDEN LA, WESTGEEST AAA, SMEENK RJT. TMhnted aspeds d ANA drtwmtadton. Scmd J RheunabI 198526(aippl)25>71. BODEUTSCH C WIU3E PC de, KATER L d d . Ldltel sdivary glmd btopsy to Sjogren's syndome. Neh J Med 1992;40(34):148-157. BODEUTSCH C WILDE PC de, KATER L rt d . Diagnosb and prognodte vafae d quorittatve knmunohtetologtod exadnaim d lip biopsy ta Sjogren's syndrome. Neh J Med 199128(34):110-116. BODEUTSCH C WILDE PC de, KATER L rt d . Quarittatve knmuRohtetotogte sbxly d i p btepstes. Evafaatm d dtegnodic and prognodte «fae ta Sjogren» syndrome. Patt^ BODEUTSCH C WILDE PC de, KATER L rt d . Qumttatve tomunditebtogte eribria are superi« ta h e lymphocyte focus score critarion for ttw dtegnods d Sjogren's syndrome. Arihrib Rheum 199225(9):1075-10e7. BORG EJ b r , HORST G, UMBURG PC, rt d . C-reaetve proteta tevds duriog dsease exaceriatons m d tafedtons ta sydemte fapus eryhemabsus: a praspedive Imgttudnd dudy. J Rheumabi 1990:17(12):164M648. BRINKMAN K, TERMAAT RM, BRINK HG v m dm, rt aL The spedtdty d ttw antkteDNA EUSA A d o s « took. J Immunol Mdhods 1991;13921-100. COREMANS lEM, SPRONK PE, BOOTSMA a d d . Changestaanibedes b C l q p n d d rend relapses ta sysbmte lupus eryttwmatosus. Am J KU Dte 199526295401. DAM AP v m , BRINK HG v m d m , SMEENK RJ. Tsdnted probfems concontag h e use d knmmobteb ft» h e debdten d aninude« antbodtes. J Immund Mdhods 1990;129(1)23-7a DAM A v m , NOSSENT H, JONG J de, rt d . Dtegnodto vak» d antbodtes agatad ribosomd phosphoprobkn. A CRtes seetoRd and tongttudtod sb4r. J Rheumabi 1991;18(7):1^^ DERKSEN R a HASSELAAR P, BLOKZUL L rtd. Coagutatm a » m te nwre spedTB ttim ttw anttcaMteiipin anbTxidy EUSAtaddintog a hrombob subsrt d fapus p a t a « . Ann Rheun Dte 1988^^^^ DERKSEN RN, OUT HJ, BLOKZUL L rt aL Debdten d t w fapus anicoagdant ta pregnancy Ifetta]. Cita Exp Rheumabi 1992:10(3)228424. DUKSTRA PF. Ctesslteabn and dttferenbl dagnoste d dategraphto characbristcatoSjoegrm syndrome. Semta Arihrib Rheum 1980;10(1):1O-7. DUKSTRA PF. SpedcsdHferztekten w ddograb. (Saivaiy gtend daeases m d datography). Nsd Tfdschr (Seneeded 1982;126(50)2297-803. DUKSTRA PF, ALBERTS C. Statogiaphto daiadwtetos ta saeddods. E u J Resp Dte 198425(2):109-13. DOORNBOS J.UJYTENPa JANSSEN M , d d . P 4 1 MR spedroaxipyddatetalaidcadacmu«bnwtabdtemtapdten& wtth sydmbabroste:amdtpte case duly.JMagnRemntanagtag1994;4(2):1&^ DUINKERKE SJ, GABREELS FJ, BOERBOOMS AM, rt d . C m debnrinabn d iadic add and pyRivte add ta cerebrospsal fldd hdptadagnostog centd nervous sydem tovdvanent ta sydemte fapus wyttwnatoais? Cita Neud Neuosuig 198325(4)225230. FAABER P, CAPEL PJ. KOENE RA. The tabriamee d tbrinogm and heparin wflh ttw drtamtaatm d ekcubing tamune comptexestah e C1q4tadtag assay. Gin Exp Immund 1981:45(3)290494. FELTKAMP TEW. De Htateche bddwite v m hrt a m b n m v m adoantdritan. Ned Tjdahr Gmeedeunde 1986:44:1177-1181. FELTKAMP TEW. Serotogted akte to rtwumdte dteease. J Phys Med Rehab 1982:14-18. FELTKAMP TE. Standads ftir ANA m d adi-DNA C b Rhaimdd 19902(sqipl 1):74-78. FELTKAMP TE. KIRKWOOD TB, MAINI RN, d aL The A r t tatamrttend dandud for antbodes to doubte sboided DNA Ann Rheum Dte 1988;47(9):740-746. FELTKAMP TE, KLBN F, JANSSENS MC StandaRlteaim d ttw quenttatve ddomtartten d m i n u d e « antbodtes (ANAs) wflh a homogeneous patton. Ann Rheum Dis 1988:47(11).'906409. GANS a VRlES N do, DONKER AJ, rt d . Gkcdatng antiwubophil cytopteante autoantbodtestosubgtettte stenoste: a usefal akltodagnostog vascdflte to ttb condttten? 0 J Med 199120(291)2654^ HABETS VU, ROOIJ DJ de, HOET MH, rt d . Ouanttatm d ant-ANP and ant-Sffl antbodes ta MCTD and SLE patatts by knmunobtotkig. Cin Exp Imnwid 198529(2):457466. HASSELAAR P, TRIPLETT DA LARUE A rt d . Hart beabnert d seram and piaana induces fdse posttlve resub to h e antphospholpU antboly ELISA [see connwnte]. J Rheumabi 199O;170^^ HENE RJ, WILDE PC da, KATER L De brtdemte v m de oriiiabiate spedsdkbribpste ds dagnodkxm b; hrt syndroom v m Sjoegren, de ztekb v m Besda4oede m amytoktose. ( ^ sdivary gtand btopsy as a dagnodte d d to Sjeegrenï syndrome, Bemnr4oedc dsease m d amytoidoete). Ned Tldschr Geneeskd 1982;126|23):1027-1033. HERRERA EZPARZA a SWAAK AJG, AARDEN LA, d d . ComptemaiMbdng attttwdes to dsDNA debded by h e taunrndfaweawnce tedtoique m CrihUte Ludtae. A critcd epprated. J Rheumdd 1985:12:1109-1117. HOUTMAN PM, KALLENBERG CG, FIDLER V, d d . Di^nodte dgrftcanca d ndffdd capilary patams ta pattab wflh Raynaud's phmomanea An analyste d pattens dtedimtoabg pabnte wflh and w ^ emneotve issue dteease. J Rheumatol 1986:13(3)258-563. HOUTMAN PM, KALLENBERG CG, UMBURG PC, rtaL Quantbriton d anBwdtestonucteoribmuboprobta by EUSA retatm b d w u n antbody tevds and dteease adivttytapatente wtth c o n ^ ^ Cita Exp Immund 1985;62(8)29&>704. HUBER 0 . GREENBERG ML HUBER J. Canptemart-fixingadi-doubtetbmdal DNA wtthttwCrittikbnwttwd:abdtertadcdwdadive SLE ttim adi-DNA wtthttwFor m d h w L J L d i C b Med 1 9 7 9 2 3 ( 1 ) ^ ^ HYUŒMA MN, HUYGEN H, KRAMERS C, rt d . CItated evdudton d a nwdflted EUSA, udng phdobtotnyfetted DNA ft» h e detadton d ant-DNA anlbodes. J Immuwl Mdhods 1994:170(1)23-102. HYUŒMA MN, KRAMERS C WAL TJ v m dw, rt d . A new EUSAforttwdetedten d «riHwpwm aiHate reariivtty, ustog photobtotnytebd m t g a i . J Immund Mdhods 1994:176(1)2343. JANSSEN C PIERS DA, RUSWUK MH v m , d d . Solttssue uptdee of 99mTMliphosphonate and 99mTefyiophosphab to emytokfoste. E u J Nud Med 1990:16(8-10)26847a KALLENBERG CG, BOOTSMA a UMBURG PC, rtd. [Detonntoaton d arttoofns agdnrt didite^bandal DNA-whm and whkih ted? (fetta)] Bepdtag v m anttskiffm togm dibbatebengs DNA w m n w test? Ned T;da:hr Geneestal 1991;185(46)21882189. KALLENBERG CG, BORG EJ kr, JAARSMA D, d d . Detedten d autoantbodtes to ribonudeopioteins by oounbr-immunoetedrophereste, knmunobtotttog and RNA-knmuRopredpttdton: oompateon d reaitts. C b Exp Rheunatol 19902(1)2540. KAU^NBERG CG, COHEN TERVAERT JW. Posttlve ANCA m d dkqnoste d syrtonte vaauttte [tettw; commoiQ. CIto Nephrd 199329(2):113-114. KALLENBERG CG, COHEN TERVAERT JW, HUffEMA MG, rt d . Towaids dandard swa ft» ttw ddwmtartten d adhflautophl cybptaante (ANCA) and antmydoperoxtoase (aMPO) antbodtes. APMIS 19892(suppl):14-15. KALLENBERG CG, UMBURG PC. A n b u b « mtbody (ANA) aisbatos m d qumffledton tadinb)ues. C b Rheumatol 19872(suppl 1):8444. KALLENBERG CG, œULEN J v m dor, PASTOOR (3W, d d . Humm «brobtasb, a csnvenfert nude« aibdrata for detadton d a t t k u d e « antbodtes todudtog antt<enfromere antbodes. Scmd J Rheunatol 1983;12(3):198200. KALLENBERG CG, SNUDER J A FELTKAMP TE, rt d . Hman ibtoblaste as a atttekde ft» i b a b n d ANA [tetb^. Scmd J Rheundd 1985:14(1)2546. MARKUSSE HM, OTTEN HG, VROOM TM, rt d . The dtegnodte vdue d saivaiy flukl tevete d beta 2mtorogtobub, lyaizynw and bdoferrin ft» primay Sjogren» syndroms; C b Rheumatol 19K^^ MARKUSSE HM, PILLAY M, BREEDVELD F C The dagnosb vafae d adwaiy gtend «bflgraphy to patenb suspectod d prhaiy Sjogren» syndrome. Br J Rhwmetoi 199322(3)231-235. MARKUSSE HM, PILLAY M, COX PH. A quenttatve todex derived ftom 99mTofertaJnelata sdntgraphy to asdrttoh e diagnods d primary Sjogran's syndrome. Nuldeamwdzta 199221(1)24. MARKUSSE HM, PUTfEN Wl v m , BREEDVELD FG, d d . Digttsl aibbadten ddognphy d h e pootd gtands ta primary Sjogren's syndrome. J Rhmmatol 199820(2)279283. MARKUSSE HM, VEU}HOVEN CH, SWAAK AJ, rt aL The dtated signüesnce d h e detoetm d ent-Ro/SSA and ant4j/SS-B autoantbodtes using purited recombtaant protetos to primary Sjogren's syndnme. Rheumatol tot 1993;13(4):147-150. MEILOF JF,BANTJESLJONGJde,rtaL The d e t a e i m d a n t ^ W S S ^ and ent^j/SS-Banlfeodtes.Aeoniparismdeountarimmunodectophoreste wtth immunbkrt,EUSA and R N A i ^ ^ Mdhods 1990:183(2)215226. NOSSENT JC, HOVESTADT A SCHONFELD DH, rt d . Slngte^hoton-emtedm computed tonngraphy d ttw bratatot w evakiatm d oerebrd fapus. Arthrib Rheum 1991:34(11):1397-1403. NOSSENT JC, HUYSEN V, SMEENK RJ. d d . Uiw avktty m t b o i a s b dsDNA ss a dfQnodtetooL A m Rheun Dte 1989:4t(9):748-752. OOMEN JAPC, WEKKING EM, JONG J da, d d . Scramtag psydidrie addsstons for artteaidteilpta mtbody. Psydbby Res 1995282848. RUSWUK MH v m , HEUSDEN CW vm. The potasdum pemanganate metnd. A relabte Rtetwdtardfferentatng amytoU AA ftom dher fomn d amybUtoroutna tabarak»y piadtee. Am J Patwl 1 9 7 9 2 7 ( 1 ) : ^ SLUfTER HE, KALLENBERG C(à, SON WJ v m , rt d . Whentoperionn a rend btopsytosydenb lifus eryhoRatosus (SLE)? A rebospectve analyste d ttw oonetaton b e b n m morphotogted flndngs a ^ dab rtttw tme d btopsy. Neh J Med 198124(6)217-223. SMEENK RJT. Ro/SSA and LaISS«: autoantgens to Sjogren» syndrome? Cin Rheumatol 1995;14(SUKII 1):16. SMEENK a AARDEN LA The use d pdyehytene glycd preetpttatm to detad bw avktty anf4}NA antbodtes to Sysbmte Upus Eryhenabsus. J Immund Mehods 198029:165-180. SMEENK RJ, BRINK HG v m d m , BRMKMAN K, rt d . AntHbDNA chdce of assay to retatm to dtafed vafae. Rhaunabl tat 1991,-11(3).-101-107. SMEENK a BRINKMAN K, BRINK H van d m , d d . A o n n p a b m d assays used fw h e detadton d anibdtes to DNA C b Rhanatol 19902(an)l l):63-72. SMEENK RJT, BRINKMAN iC BRINK HG v m d m , rt d . Adtoodtes b DNA h pdtente wtth sydemtefapuseryhenateais. Thekrotetah e dtegneste, ttw folo«Hip, andttwpahogawds d h e dteease. Cita Rheumabi 1990;9(suppl 1):10O-110. SMEENK a HYUŒMA M. Ddariton d adtodies to DNA a tedmteal assesanent Md Btei Rep 1992;17:71-79. SMEENK a LEUJ G v m d « , AARDEN LA Avktty d antbodtes to dsDNA Compatem d IFT m Crihida Ludiae, FaR'assay and PEG-assay. Immundogy 1982:128:73-78. SMEENK R, LEUJ G v m dw, SWAAK AJG, rt d . Spedidly to systemte fapus ayhamalosus d mtbodes to doubtesbandsd DNA measured wtth h e poiyehytene glycd predpttdton assay. Arthrib Rheum 198225231-638. SMEENK RJT, MEILOF JF, CUYPERS HTM, rt d . Appltoatm d reoonibtoart antgms for h e detecion d autoanibodes to sysbmte aubknmune dteeases. Md Btol Rep 1991 ;15:113. SMEENK RJT, WESTGEEST AAA SWAAK AJG. Antnudea entbody debrmkidton: h e presait stab d dagnodte and dtoied rebvmca. Seand J Rheunatol 198S26(aippl):7842. SPRONK PE, UMBURG PC, KALLENBERG CGM. Serotogted martcws d dsease aetvtty ta sysbmie lupus «yhenatosus. Lupus 1995:42644. TNO rapport PG 96.066 168 STEGEMAN CA. COHEN TERVAERT JW, KALLENBERG CG. AntHwubophl cytoplaante adttxidtes: tods for dagnoste m d ftltowHto ta syrtnnte vascdttte. A m Med Intanw Paris 1994:145(8)223432. SWAAK AJ, GROENWOLD J, AARDEN LA d d . 0 d o 2 m d mIMsDNA as dtagnodte boL Ann Rheun Dte 1981:40(1):4549. SWAAK AJG, SMEENK RJT. Cbted signtttoance d antbodtes b doubtedranded DNA (dsDNA) ft» sydemte fapus eryhemabsus (SLE). C b RheunabI 19872($uppl):5643. SWAAK AJG, SMEENK RJT. Detecion d ottMsDNA as a dagnodte tool: a preepecive sbdy ta 441 non sydemte lupus eryhamatoais (SLE) p a t m b wBi adMsDNA antbody (artMsDNA). Ann Rheum Dte 1985:44245251. SWAAK AJ, ViSCH U , ZONNEVELD A Dtegnodte signfftemce d sdhoryfeveted beta 2rdcrogtobub ta ^ogren-s syndrome. C b R h a m d d 1988:7(1)2844. TAN EM, FELTKAMP TEW, ALARC0N4EG0VIA C d d . Rderence reagmte for a d t o u b w anttbodes- Arthrib Rhwm 198821:1331 VELDHOVEN C a MEIUOF JF, HUISMAN JG, rt d . The devetopnwnt d a quenttatve assayforttwd r t a ^ m d ant-Ro/SSrA Old ant4A/SS-B autoantbodtes udng puriiedrecombtaantpRita'i^ 1992;151(12):177-189. vaTHUIS PJ, KATER L TWEELI v m d « , rtd. Innwnofluoteawnee mterostopy d heatthy ddn ftom pdtenb wflh sysbmtefapuserytwmatoas: nnre t a n judttwfapusbsnd. Ann Rheun Dte 199221(6):720-725^ VELTHUIS PJ, KATER L TWEELI v m dw, rt d .tovivo antoude« antbody of ttw ddn: dtegnodte sigdtcance and assoddten arih setedne «rttoude« antbodes. Ann Rheum Dte 1990:49(3):163-167. VENROOU WJ vm, CHARLES P, MAINI RN. The eensmais worishopsfarttwdetadton d automtbodes b tobaedfatar antgens to rtwumdte dseases. J hnmund Mdhods 1991;140(2):181-189. VENROOU WJ v m , ROOU DJ da, PUTŒ LB v m de, rt d . [Serotogted ktentflcatm d debed nudear antgens to eolagm dseases: ftnnwnobkitbg as a new dtegnosie aU] De sentogteche hwkenntag v m geddinfeerde kemantgown bij cdtagmnzfekfen: taimmobtotbg ate nteuw dagnosisch hulpmkkfeL Ned Tljdschr Geneeskd 1985:129(24):1124-1129. WESTGEEST AA BONS JC, BRINK HG V m d m , d d . An toiproved incubalm appacdus ft» Wedwn btete usedft»h e detedten of aninucte« antbodtes. J Immund Mdhods 198625(2)283-288. WESTGEEST AA BRINK HG v m den, JONG J ds, rt d . Aninudew antbodes to patente wtth sysbmto lupus wytwnabsus: a oomparism d counbrimmunoetediophoreds end immmobtottog. Rheumabi Int 1967;7p)-.7742. WESTGEEST AA BRINK HG v m d m , JONG J de, rt d . Routne bdtog tor a n b u d e « antbodtes: a compatem d immunofluereatence, countarimmunodedrophoreds and immunobtotttog. J Addmmun 1988:1 (2):159-17a WESTPHAL J a BOERBOOMS AM. SCHALWUK CJ. rt aL A n t « i d d h d i d cel anibodtes to sera d patente wtth autotomune dseases: comparison b e h n m EUSA and FACS analyste- Gfm Exp knmund 199426(3):444449. WILDE PC de, BAAK JP, SLOOTWEG PJ, rt d . Mophomdry to h e dqpioste d ^ogreift syndrome. And Quart Gytol HtekH 198S-2(1):4945. WUDE PC de, KATER L BAAK JP, rt d . A new and highly senskive tamunohtebtogto dagnodte cribrim ft» Sjogren's syndrome. Arthrib Rheum 198922(10):1214-1220. WUDE PC de, VOOYS GP, BAAK JP, rt d . Quenttatvetoimunohtetokigtem d htebmorphomdric dtegnodte cribria tor Sjogren's syndrome. P a h d Res Pract 1989:185(5):778-780. WtUQNS J. GALUMORE JR, TENNEKT QA. rt d . Rapid automabd enzyrtw knmunoassiy d seram amytokl A C b Cham 1994-,40(7 Pt 1):1284-1290. SYSrEE»nMDWEEFSEL2IEICTEN: IflHrventt« BOOTSMA a SPRONK P, DERKSEN a rt d . Preventm d retapées ta sydemte fapus « y h e n a b a s [publidwd wrafam appearetoLancrt 1995 Aug 19246(8973)216]. Lanort 1995:345(8965):1595-1599. BORG EJtar,KALLENBERG CG. Tredmert d seventtnombocytopentetosysbmte lupus eryhamatoais wih inbavenous gunmaglobub. Ann Rhaim Dte 199221(10):1149-1151. BRUYN GA LEEUWEN MS v m . Fdiue d odd press« tedtog to tadu» danges ta plaana reib adivtty « rend duptex smography to pdfenb wtth sydante sddods ttettwj. Ann Rheun Dte 1992:51(8)^^^^ CLEOPHAS TJ, UER HJ v m , FAABER P, rt aL Thenpeuto dflcacy d alpha«lrenocepbr btodcadetoprimary and secondary Raynaud» syndrome. Angtotegy 198425(11):719-723. COHEN TERVAERT JW, HUITEMA MG, HENE RJ, rt d . Preventm d retapées to Wegawi» grmutemabste by fredment based m antnarirophi cybptaante antbody «re. Lmcrt 1990:336(8717):709'711. DERKSEN RH, BIESMA D, BOUMA BN, d d . DtecoKtent affecte d prednteone m antcaidtolpto anlïiodes end h e lupus enicoagutenl [tettail. Arihrib Rheum 198629(10)n295-1296. DERKSEN RH, GROOT PG de, KATER L rt d . Patenta wtth miphospholpkl anibedes m d venous ttkombods shouM recdve tong term mtcoagutert beatownt A m Rheum Dte 199322(9)289492. DERKSEN RH. HASSELAAR P, BLOKZUL L d d . Lack d efftomy d phsnHMxdange ta removkig aniphosphoipid antbodes [fetter]. Lancrt 19872(8552)222. DERKSEN R a HENE RJ, KALLENBERG CG, rt d . Prospectve mdteenfre b i d m h e diort-tarm dbote d ptasma exdange venus eytotoxte drags to sterakhedstart fapus nephittte. Ndh J Med 198823(3-4:168-177. DERKSEN R a SCHUURMAN HJ, MEYLING FH, d d . The dflcacy d plasma exdwnge ta h e ramovd d ptaana componenb. J Lab Cita Med 1964:104(3)246454. DINANT HJ, DECKER J L KLIPPEL JH, rt d . Attanatue modes d cydophosphankte and azahteprine ttwrapy ta fapus nephrits. A m Irt Mari 188226(6 Pt 1):728-736. GOEI THE HS, JAGOBS P, HOUBEN a Cydosporinetottwbedmmt d tobaetabte pdymyosttte [tette^. Arihrib Rheum 1S8528(12):1436-1437. HAZENBERG BP, RUSWUK MH v m . Gbted m d twiapedto a s p a b d AA anytokloste. BdHaas C b Rhairosld 19942(3)261-490HOOQEN FH v m d m , BOERBOOMS AM, PUTTE LB van de. Effeds d tomunonnditetflg heiapy ta systenb sderoste. Qta Rheumabi 19902(3)219424. HOOGEN FH v m d m , BOERBOOMS AM, PUTTE LB v m de. Mdhdrexab baabnaittaa b r a d a n a . Am J Med 198927(1):116-117. HOOGEN FH v m d m , BOERBOOMS AM, PUTTE LB v m de, rt d . Low dose mehobexata t a d m a i t to sydamte sdenste [tebi]. J Rheumdd 1991:18(11):1763-1764. HOOGEN FH v m d m , BOERBOOMS AM, PUTTE LB v m de, rt aL Rebound d aR»«ipoteom«ase I antbody tbes d b r ptasna exdienge [tetter]. A m Rheum Dte 199322(3)246247. HOOGEN FH v m d m , PUTTE LB v m de. Treabnert d sysbmte sdereste. Gurr Opta Rheumabi 19942(6):637-641. HOUWERT DA, KATER L HENE RJ, rt d . Ptasna exchange ta tamune comptex dsease. Prae Eur Dtal Transpl Ass 1979:16220427. HOUWERT DA KATERLSTRUYVENBERG A. Plaanaferese,eena8witart bij de bdanddtog v m pdtentan natadtevegesystamatseente bpus eryttwmatoas?(Ftaanaphereäs,mddtahefreatonattdpdteds wflh adive systemab fapus eiyhematesus?). Ned Tqdahr Gmeeded 1978:122(19)278481. HULSHOF MM, PAVEL C BREEDVEU} FC, rt d . Old cddktel as a new herapeub moddtty ft» gowrdteed morphea. M n DoRnatoi 1994:130(10):1290-1293. JEURISSEN ME, BOERBOOMS AM, PUTTE LB v m de. Mdhobexate h a a p y to cmneetve tssue dteeases: a revtew d t w itaiabre. Ndh J Med 1989-25(1-2):4448. JONGEN PJ, JOOSTEN EM, BERDEN J a rt d . Cydosporine ttwrepy ta dironte dowly progresdve polymyosttte-pralninaiy report d dtated reaib to hree patente. Transptart Proc 198820(suppl 4235439. KATER L Indcatons and b U t e n s d herapeub plaanaphereds. Neh J Med 198124(6)206208. KATER L TredRWrt d Immune comptex dseases. Ndh J Med 198427(9)268474. KATER L DERKSEN RH, HENE RJ. Treaknait d systamto fapus ayttwnattaus: whtoh optons to we have for ttwiapy regknens? Rheumdd IM 1991:11(3):137-14a KATER L DERKSEN R a HOUWERT DA d aL Effat d ptaanaphoestetaadive sydemtefapusaytwmabais. Nah J Mol 198124(6)209216. KRUIZE AA, HENE RJ, KALLENBERG CG, rt d . Hydroxychforoqdne »eabnwit for pitoiay ^ogran» syndrome: a bm yaw toubfe Mnd crosaivw bteL Ann Rheum Dte 199322(5)260464. RUSWUK MH v m , DONKER A I . RUMEN L Dtowttiybulphoxtoetoamytoidoste (tetta). Lmert 1979;1(8109)207<208. RUSWUK MH v m , DONKER AJ, RUUilEN L rt d . Treabnert d rend amytokfods wflh dnwhytedphcxkle (DMSO). Prac Eur Dtal Tnnspl Ass 1979:16200405. RUSWUK MH v m , RUINEN L DONKER AJ, rt d . Dtawhyi aiffoxktetah e bedmmt d AA amytokfoste. Ann N Y Acad Sd 1983;4112743. SWAAK AJ. The ttwrapeub potantd d ptaanepherads ta systamto lupus oyhematosus (SLE). Neh J Med 1988;33(34):155-159. SWAAK AJ, STATIUS VAN EPS LW, AARDEN LA rt aL Azatttoprinetah e baabnert of sydante fapus eryhenatosus. A h n s - f e » prospectve sbjdy. C b Rheumatol 19842(3)285>291. SWAAK AJG, STATIUS VAN EPS W, FELTKAMP TEW. Cbted mmagonent of SLE pdtente. Ndh J Med 197821:4442. W A a BAKE AW v m den, BERDEN J a DERKSEN RH. rt d . Thoapy d pnHerdive fapus gtomwutonephrib: a praspedive bteltoThe Neherimds. Nrth J Mal 1994:45(6)280284. SYSTEBHBHDWEEFSE12IEKTEN: BIJwartdngm «an iRtervartlat BORG EJter,JONG PE de, MBJER S, rt d . Rend effecb d todmwhedn ta petente wtth sysbmte Iqxa eryhemdoan. Nephran 198923(3)238243. BORG EJ br, JONG PE de, MEYER S, rt d . Indomehacta and IbuprofenHnducad nverattife acute rend Mfluretaa pafort wtth sysbmte bpus eryhemabsus. Ndh J Med 19B720(34):181-186. BORG EJ br, TEGZESS AM, KALLENBERG CG. Unaxpecbd severe nvenibte cydosporine A M u o M l nephroftixtettytaa pariert wtth sydemtefapuseryttwmatsus and brixitokrtentfd rend dteease. C ^ 198829(2)2345. NOSSENT J C SWAAK AJ. Pmcybpmte to sydemte fapus eryhamatoas retabd to azdhtoprina. J Idem Med 1990227(1)29-72. SYSTEBHBMDWEEFSELZlEKrEN: Psydioaodad onderaodc WEKKING EM, NOSSENT JC, DAM AP v m , r t d . C o g n ü v e and emottend dtebibances to systemic fapus eryttwmatosus. Psychohw Psydkisom 199125(24)n26-131. WEKKING EM, VINGERHOETS AJ, DAM AP v m , d d . Ddly stesa»s and systemte fapus erytwmdoas: a tengttudtod a a ^ f d s - t r d flndngs. Psydiohw Psyehoaxn 199125(24):10S-113. SYSTEE»BINDWEEFSELZIEICrBi: Case reporta ANDRESDOTTIR MC SUKHAI a SWAAK AJ. Polyoterib nodosataa young m m , a toivye« ddaytadagnoste. Cita Rheumatol 1993;12(3)292495. ASHERSON RA, DERKSEN RH, HARRIS EN, rt a l Lage vessel occfasten and gangrenetosystemic fapus eiyhematosus and 'lupus-ike* dsease. A repot d sn cases. J Rhsumatoi 1986:13(4:740-747. BAKKER FC, RAUWEROA J A MOENS HJ, at aL intanntttort daudteaim and imb4(aatankigtecherotatosystenb fapus eryttwmatosus andtoSLE-Ike dteease a report d b n eases a«l revtew d t w 1 ^ ^ Surgoy 1989:106(1)21-25. BOON DM, PARYS JA v m . SWAAK AJ. [Dtesenikatad fapus ayttwrnalosus toduced by cabanazepkw (TegiMoOl Lupus «yttwniaiosus dtesontaabs gdnduceeid d o « cobamazepta Gmeeded 1992:136(42)20852087. BORG EJter,COHEN TERVAERT JW, HOLLEMA H, rt d . [A patert wflh recurrent pdyehendrib, vascuib and toed toed gtomenitonephrib] E m pabnt mrt pdychmdttte reddvms, vascuHte entokatetocate gtomwdondrits. Ned TIjdaAr Gmeeskd 1988;132(13)284486. TNO rapport PG 96.066 169 BORG EJ b r , HORST G, HUMMEL E, rt d . Sequentd devetopment d anlbodes to speottte Sm poiypepfldes to a patert wtth systemte lupus eryttwmatosus: evktenee for tadepaidert reguteim d anfrdoubfe«bmdol DNA and ant-Sm antbody produdton. Arihrib Rheum 198821(12):1568-1567. BORG EJ b r . HORST JC v m dw. MEUER JW. [A femde patert wflh Werner» syndrome] Ean patente mrt hrt syndroom v m Wemer. Ned T4da:hr Geneedcd 1993;137(25):1255-1258. BORG EJ ter, HOUTMAN PM, KALLENBERG C C rt d . Thronboeytopmte and hemdyb anemte ta a patort wtth mteed cmnedive tssue dssase duo to hrombob hRHnbocytoperac purpura. J Rheunatol 1988:15{7):1174-1177. BORG EJ T « , MEER J v m dw. WOLF JT de. d d . Arterial ttvombob madfestaims to yomg womm assodated wflh t w fapus antcoagutent Cita Rheumabi 1968;7(1):74-7a BORLEFFS X . LAMME TM, BEEK FJ, rt d . Polywbrib nodosatoa patert wflh AIDS. Neh J Mal 1993:43(54)-215217. BOVEN K, GRAEFF MEEDER ER de, SPUET W, d d . Alypted Kmnsdd dsease: m often nitesed dagnods. E u J Pedrtr 1992:151(8)-277-580. BRUUN JA, ALBADA KUIPERS GA v m , SMIT VT, rt d . Acute poicredttte to sydemte fapus «yttwmdosus. Seand J Rheunatol 1986:15(4)268467. DERKSEN R a MEILOF JF. AntMo/SSA m d ant-La/SSfi autoantbody tevete to retatm to systemicfapuseryttwmrtosus dteease adivtty and cmgenttd heart btodc. A tongttudnd sbdy eompriskig two consecutve piegnanctes to a patert wflh sydonto lupus eryttwmatosus. Arihrib Rheum 199225(8)253-959. DERKSEN R a OVERBEEK BP, POESCHMANN PH. Serious baderid cdfattte d t w perinbttd ana ta two pdtente wtth systemte lupus eiyhematosus. J Rheumatol 1988;1S(S)240444. EGGELMEUER F, COOEE G, DISSEL JT v m . An unuanl presentaion d saroddods. J Rheumrtd 1991:18(12):1936-1938. ES JH vm, AANSTOOT a GMELIG MEYUNG F a rt d . A humm sydamte fapus ayttwnabsus-ratabd mtkadtoipta/stagtertranded DNA autoantbody te aicoded by a somaicdiy mutabd varimt d t w devdopmmtaly rertriebd 51P1 VH gme. J Immuid 1992:149(6)22342240. EULDERINK F, CATS A. Fatal primely putannay hypertensten to mteed cmnecive tssue dsease. Zdteehr Rhmmatol 1981:40(1)25-29. GRIEP EN, SPIEGEL PI v m , SOESBERGEN RM v m . Saraddosis accompanted by puknmaiyfabareutosteand compioded by sacroflittte. Arihrib Rheum 199326^):716'721. GROEN H, BOITTSMA H, POSTMA DS, rt d . Primary pulmonary hypertensten to a p a b r t wtth systemte fapus eryhmatoas: paritel improvemait wflh cydophosphankte. J Rheumabi 199320(6):1055-1057. GROEN H, POSTMA DC KALLENBERG GG. Intentbl fang dteease and myosfltetoa p a b r t wtth skndtawously oecuntog sarooidoste and scterodenna. Chert 1993;104(4):1298-1300. GUfT G L SHAW PC, EHRUCH J, rt d . Medadtad lymphadenopahy and pdmmaiy aterid hypertmsten ta mixed oomecive tssue dsease. Raddogy 1965:154(2)205406. HANNEMA AJ, KUJIN NELEMANS JC, HACK CE, rt d . SLE Ike syndrane and fandtend ddtetency d C l q ta mmttwrs d a targe famly. C b Exp Immmd 198425(1):106-114. HEEREVELD HA van. HOOGEN FH v m d m , VAAN Q de. rt d . [Qhona m d primary mflphosphotpkl syndome] Chorea m hrt primdre artffoddipktensyndoom. Ned Tqdad» Geneedcd 1992;136(39):1917-1919. HESUNGA HT, HAZENBERG BP, PETERS FT, rt d . [Amytoidoste as caise d severe a b d a i b d symptomstoa young Somai knaigrant?] Amytoktoste ate owzaakvm enotge buHdachten bq M taimigrante? Ned Tijdaftr Geneedcd 1993:137(13)267-672. HOFMAN DM, LEMS WF, WITKAMP TD, d d . Denwnsbatm d caff abnonndifes by magneto reaxance toiagtog ta polyabrib nodosa. C b Rhanatol 1992;11(8):402404. HOUBEN HH, LEMMENS J A BOERBOOMS AM. Sacralttte and acne c o ^ b e t a . CIto Rheumatol 1985:4(1):8&49. HOUTMAN PM, HOFSTRA SS. Lupus peritonttte presented as v ^ u a abdontod comptetote to a SLE patent Nah J Med 1992:40(54)232235. HULSHOF MM, BOOM BW, DIJKMANS B A Mdipte pteques d morphea devefoptogtoa pdtert wtth wikiophflte taajttte [fetted-Arch Dwmatol 1992;128(8):1128-1129. JANSEN T L JANSSEN M, MEUER JW, rt d . Opportunteb tateelons and profound 008+ T lymphocyftipmta ta mbeed cmneetve tssue dsease [tetaij. J Infed Dte 1993:168(5):1333-1334. JANSSEN M, DUKMANS BA EULDERINK F. Musde cramps to «w cefl as presenbg symptom d sarcddods. Ann Rheun Dte 199120(1)21-52. KALLENBERG CG, JANSEN HM, ELEMA JD, d d . Sbroid^asponsive tataraitd putotonery dseasetasysbmte sderoste- Modbring by bioochoelveda tavege. Ghert 198426(3)-.48S462. KOOPMANS PP, BODEUTSCH C, WILDE PC de, rt d . Primary Sjogren» syndranw pnsenttng as a cese d ssnokbds end a aispecbd panereab bmow. Ann Rheum Ob 1990:49(6):407409. KROL VAN STRAATEN MJ, HAANEN HC VELZEN BLAD H v m . rt d . Famfltel IgG aibdass knbelanee, ant-SS-A antbodtes and hktHrinwsbr ftwtal deatti. Neh J Med 199128(84):104-109. KUIPERS EJ, LEEUWEN MA v m , NIKKELS PG, d d . HemeHta due to vascdttte d h e gefl btaddo ta a patalt wflh moed connedive t s a w dsease. J Rheumrtd 1991:16(4)217416. LAAR MA v m de, MEENHORST P L SOESBERGEN RM v m , rt aL Poiyariteuter Sdmoneta bacterid arihrib ta a pdtert wflh systemte fapus erytwmatoas. J Rheunatol 1989;16(2)231-234. LANTING P J a KRUUSEN MWM, RASKER JJ, d d . Severe takdkal pseud»«bdnicim ta e pdtert wtth sydemte abroste. Succesdul fredmmt wtth odreotde. J Rheumatol 1993202175. LEEUWEN HJ v m , WITKAMP C VERDONCK LF, d d . Mdtpfe dtas d tedamte necroste d bone toibwing tong tonn cortteoderabl freaknmt ta a paimt wtth auto-tomme granutoeytopmia. C b Rheunatol 1989:8(1 ):103-107. LEU JN v m dw, VISSER GH, BINK BOEUŒNS MT, d d . Suceessftt outoome d pregnancy after beatowrt d matarnd mttAo (SSA) antbodtes wtth tainunoaippressive herapy and piaanapheresB. Prend D k ^ 1994;14(10):1003-1007. LOEUQER AE, BRINK HR v m d m , DERKSEN RH, d d . Eosknphie tasdWs presentng wflh a readive hepaitts. C b Rheumabi 1991:10(4)M>444. LOGAR C ROZMAN B. VIZJAK A d d . Arierib d brth caroid otaries ta a p a b r t wtth food, oascmto gtomwutonephrib m d mfrneubophfl cybptaante aubantbodtes. Br J Rheumabi 199423(2):167-169. MARKUSSE HM, DUKMANS B A FIBBE WE. Eostaophite tascttis attw dtogawte bone maraw baRsptartdton. J Rhwmrtd I990;17(5)2924»t. MARKUSSE HM, HAAN J, TAN WD, rt d . Anbri« spind ariery syndrometasystamto fapus ayhemabsus. Br J Rheurortd 198928(4)244446. MARKUSSE HM, SCHOONBROOO M, OUDKERK M, d aL Leueocybdedte vascuHte as presotttog feabre d prinaiy Sjogren» syndrome. Cito Rheumabi 1994:13026»272. MARKUSSE HM, VROOM TM, HEURKENS A a d d . PolyRaunpahy as taflai madtastaton d Recroiztag vascdttte m d gangrenetasystemte fapus ayhematosus. Nah J Med 199128(54)204208. MEUERS KA EULDERINK F, PUTTE LB v m de, rt d . Chronte synovttte wflh narieed taflflrrtten d granutecytes to a pdtert vrih m uiusud devetopmert d systemte lupus ayttwmdoas. Zdbdir Rheumabi 1979:38(7-8)279288. MEILOF JF, ARENTSEN a KRUIZE AA, rt d . Sjogren» syndrame and rebovkd tafedten jtenarj. Arihrib Rheum 199225(11):1403-1405. MOL MJ, STALENHOEF AF, BOERBOOMS AM. Chondresaroona ooextebrt wflh dwmabmyodb [teflw]. Arthrib Rheum 198629(6)213414. NOSSENT JC, SWAAK AJ. Pure red«» aplastatasystemte fapus aryhonatoas. C b Rheumrtd 1988:7(4)227429. PRONK LC, SWAAK AJ. Pdmmaiy hypertmsten to connecttw issue dteease. Report d h r w cases and revtew d t w Harabre. Rheumabi tot 1991:11(2)23-86ROSEKRANS P C ROOY DJ de, BOSMAN FT. d aL Gadrotowstnd btangtetada as a cause d severe btood toss to systamto abroste-Endoscopy 1980:12(5)200204. SCHOONBROOO TH, HANNEMA A FUEN CA, d d . C5 deieteney ta a paimt wflh primary Sjogren» syndrome. J Rheumrtd 199$22(7):1389-1890. STEVEN MM, WESTEDT ML EULDERINK F, d d . Sydamte fapus ayhematoas and tavadve tiymnna: report d t m eases. Ann Rheum Dte 1984,-43(6)225428. VEEN C SWAAK AJ. Progiesshe systamto sderoste m d IgA defldency to a young m m . CIto Rheumdd 1993;12(1):76-78. V S N S v m , PEETERS AJ, STERK PJ, rtd. The "dirinktog fang syndrome'taSLE, beabnert wflh heophyline. C b Rheumatd 1993;12(4):462465. ZAICN S, BRAND A CATS A Acuta pmcrealb to sydemto fapus eiytamabsus (SLE). Suoeessftil braftnert wtth ptasmaphereste ettw ftdure d prednteone. C b Exp Rheunab11983:1(4)241-344. TNO rapport PG 96.066 170 KRAAKBEENONDERZOEK/ARTROSE: RrthOlyaMogle BERG WB v m den. Growh facbra ta experimentd ostsoarthrib: banstonntag grawh fadw beb pdhogmte? J Rheumabi 1995;43{suppl):143-145. BEUNINGEN HM v m , ARDTIZ OJ, BERG WB v m den. In vivo effecb d tabrieuMn-l on «teuter cartflage. Protongaton d proboglycm metabole dsfarbences ta d d mtee. Arthrib Rheum 199124(5):606415. BEUNINGEN HM v m , KRAAN PM van der, ARNTZ OJ, d aL Does TGF4eta protad aritoutar cottagetavive? Agente Adtons 199329(supp|):127-131. BEUNINGEN HM v m , KRAAN PM v m d « , ARNTZ OJ, d d . Transtomtng growh facbr-beta 1 simuldes artteula chondrocyb proboglycm synttwste and taduces ostaophyb ftvmatm ta h e murine tawe j d n t Lab Inved 1994;71 (2)279290. BONT L6 de, BOERING G, UEM RS, rt d . Ostaoarihrits and tatamd d e r a r ^ m m t d ttw bmporomandbutar j d n t a Ight mbnscopto sbdy. J Oral Maxltotae Surg 1986;44(8):684443. BRAND HC KAMPEN GP van, KORST JK v m d « . Effed d naKdxte add, pipemtote add and dnoxacta on chondrocyte nwtabdisffl ta expioris d erttoulw eartlage. CIn Exp Rheumabi 19902(4)293-395. BRAND HS, KAMPEN (SP v m , K(3RST JK v m d « . A Staphytococcus aureus fttol« exclusively removes targe proteoglycm monomen ftom expiante d atculw cartbge. J Rheumdd 1990:17(4)238443. BRAND HC KAMPEN GP v m , STADT RJ v m de, rt d . Effed d aittata coxanbaim m glyeisaninoglycm synhesB ta explart euttures d bovtae artteutai cartiage. Cel Btel krt Rep 1989:13(2):^ BRAND HC KONU46 MH de, KAMPEN GP v m , d d . Age retabd dianges ta ttw famovsr d protaoglyems ftom exptenb d bovtae aicutar cartflage. J Rheumabi 1991 ;1S(4)29940S. BRAND HS, KONVtô MH de, KAMPEN GP v m , rt d . Effed d tamperabn m ttw mrtabdism d protaoglyems ta exptarts d bovtae a t e d o cartilage. C d n e d Tssue Res 199126(1-2)27-100. BRAND HS, KORVER GH, STADT RJ v m de, rt d . Sfadtes m h e exbactm d dfferert pioteoglycm popdattons to bovkw articutar cartflage. Btel Chem Hoppe Seyter 1990271(7)281-587. BULSTRA SK, BUURMAN WA WALENKAMP GH, rt d . Mdabob dwradarisfics t i t i v l i m cuttured humm dwndroeytes ta retatm to h e htetopattutogte grade d ostaoarthriis. C b Orthop 1989294402. BULSTRA SK, DRUKKER J, KUUER R, rt d . Thtonta ddntag d paaflto and ptadto ambakted sedtons d cartitege. Btebdi Htebdwm 199328(1)2028. BULSTRA SK, HOMMINGA G a BUURMAN W A rt d . The pobdtel d aditt h u n m pwtehondriun to fomi hydto cartitegetavlfra J Orthop Ras 19902(3)228435. BULSTRA SK, KUUER a BUURMAN W A rt d . The effed d pkoxteam m h a metttobm d tedated humm dwndroeytes. C b Orthop 1992289296. BULSTRA SK, KUUER a EERDMANS F, rt d . The effed h vttro d krigatng mfatons on tatad rat «teuter cartiage. J Bone Jdnt Surg Br 1994;76(3):468470. COPRAY JC, BROUWER N, PRINS AP, rt aL Effeds d polypeptde growh tadora m nandbuter cmdytar cartiage d h arattavttro. J Btel Buecafe 1988;16^:109-117. DOGTEROM AA HUBER BRUNING O, VERNOOY JE, rt d . Mablx depletm d young and d d humm artteutar cartiage by cuttured autotogous synovfam ftagmente: a ehmdrocyte-todependent effect Rheumatd l d 19852(4):169-173. GLANSBEEK HL KRAAN PM v m der, VITTERS E L d d . Conetetm d t w size d type n banstonntag growh factor bete (TGF^rta) recepbr wtth TGF-beta responses d tedated bovtoe arttedw chondrocytes. Ann Rheum Dte 199322(11)-212-816. GLANSBEEK HL KRAAN PM v m dw, VPTTERS E L tt d . Vwtabte T6F4eta teoepb» expressten regulates TGF-brta nsponses d atculw chondroeytts. Agente Adtens 1993;39(aippl):139-145. HOFF HW von den, ICONING MH de, KAMPEN GP v m , d aL Transfonntag growh fsetor-beta simutatas rrttade add-tadueed proboglycm deptetm ta tatad artteuter eartitage. Aroh Btochem Btophys 1994:313(2)241-247. HOFF JW von d m , KAMPEN GPJ v m , KORST JK v m d « . Proboglycm deptettm d tatad «teuter cartflage by retmcte ackl te kreventote and tavolves tess d hyafaronate. Osboarthrib m d Cartitege 1993;1:157-166. HOFF JW v m d m , KAMPEN GP van, STADT RJ van de, rt d . Ktoetes d proteoglycm famovw ta bovtae «teuter cartiage exptarts. Mablx 1998;13(3):195-201. HOFF JW v m d m , KONING MHMT de, KAMPEN GPJ v m , d d . lnterteukta-1 reventtily iditttts h e synttwste d biglycm and decorin h tataCt artteutar cartflage. J Rheumabi 199522:1520-1526. HOMMINGA G a BULSTRA SK, KUUER a d d . Repdr d dieep artteutar eaflbge dsfeds wtth a rabbit costd peridiondai graft. Acta Orthop Scand 1991,'62(5):415418. HUBER BRUNING 0 . WILBRINK C VERNOOU JE, M aL CoRbadingto' m dfeds d rebd and mmonude« cel tador m young and d d humm cartBage. J Pdhol 1986;150(1)2127. HUBER BRUNING O, WILBRINK C VERNOOU JE, rt d . Conbadtog readMty d young end d d humm cartiage to mononude« odI tactors |tettw^ J Rheunatol 1986,-13(6):1191-1192. HUBER BRUNING O, WILLBRINCK C ROY JL v m , rt d . Pobdtel taflusnees d ketopraten w humm heaflhy and osboarthrifc cartflage ta ^Mt. Scend J Rheumrtd 198923(aipp02942. KAMPENGPJ van, KORVERGHV,STADTRJvm de. ModutatmdproteoglyemcompostttentaeufluredanatofflteelybMadjdrt cartflage by cyebtoad5dvariousmagnttudes.irtJTssReecions 1994:16:1^ KAMPEN GP v m , STADT RJ v m de, KILJAN E, rt d . Effads d b a w dsorganizattm m proboglycm syRttwste by artteutar dwndrocybstavteo. Agenb Aetms 198823(1-2):4041. KAMPEN GPJ v m , STADT RJ v m de, LAAR MAFJ v m de, d d . Two d s i n d mdabob pods d proteoglycanstaarttoutei cartiage. Artte Cartiage Osboarthrib 1992281^289. KAMPEN GPJ v m , STEENBERGEN TJM v m , SCHIPPER C A rt d . Proteoglycm produdton by didc embiyonte dwndroeytestetahWtedby eutture fittrab d Baderoktes gtagivdls. J Period Res 1984:19:483468. KAMPEN GP v m , VELOHUUZEN JP. Aggregabd diondracybs as a modd systam to sbdy cartiage metabdtem. Exp Cdl Ras 1982;140(2)>44O443. KAMPEN GPJ v m , VELDHUUZEN JP. An to vttra model to sbdy tactora affedtog ttw mdrix produrtten m d cdl proileratm d diondnicytes. Cur Adv Sketetogm 1982256461. KAMPEN GP v m , VEU3HUUZEN JP, KUUER R, rt aL Cottage response to mechentodforeetohigh4asily chondrocyb cdbres. Arthrib Rheum 198528(4):419424. KLBN NULEND J,VELDHUUZENJP,STAOrRJvmde,rtaLtofluencedtabnntttartcanpressh«ft<cemprataoglycmGOibrttoedc«ytog growh pldecertiagetovttro.JBtoiChon1987262(32):15^ KœVER G a STADT RJ v m de, KAMPEN GP van, rt d . Bovtae seamwto bones: a eubre sydem ft» anatomtealy tota» artteutar collage, to Vttra Cdl D«v Btel 198925(12):1099-1106. KORVER G a STADT RJ v m de, KAMPEN GP van, rt d . Canposttten d protaoglycans synttwsteedtodttferert i^ere d cuttured anatonflcaly h t a d atculw cartflage. Mrtrix 1990:10(6)294401. KORVER TH, STADT RJ van de, N U A N E, rt d . Effecte d toadng m h a syntwds d proboglycans to dlferert tayen d anatomtoaUy intad artkaii« cottagetavflro. J Rheumatol 1992;19^^ KRAAN PM v m d « , VTTTERS E L BERG WB v m d m . tohibttton d proteoglycm aynttwste by bansformtog grawh factor beta to anatomtedly totad artleutar cartiage d murine prtdtae. A m Rheum Dte 1992:51(5)248447. KRAAN PM v m der, VfTTERS E L BEUNINGBI HM v m , d aL Praboglycm synheste and ostaophyta tonnaton ta 'mdaboioaiy' and 'mechanfcaly' ndueed murine degowiatve jotot dsease: m ta^vivo autoredojpaphic sbdy. Irt J Exp Pahd 1992:73(3):335450. KRAAN PM v m der, VTTTERS E L BEUNINGEN HM v m , d aL Degmeratve knee jotat festons to mtee aflw a stagte 'nba-artteubr cdtagenasa tojeeton. A new modd d osleoarthrib. J Bip Pahd (Mord 1990:71(1):1941. KRAAN PM v m d o , vnTERS E L POSTMA NS, rt d . Mabitanance d «w synheste d taige protaoglycanstaanatonitealV intad murine arttedw cartflage by sbrokte m d tosuin-lke growh tador L Ann m Dte 199322(1Q):734-741. KRAAN PM v m d « , VflTERS E L PUrfE LB v m de, rt aL Devetopmert d osboarthrib fesims to mtee by'Ynetaboflc'and'inedwnted''atteraims to h e tewe jdnb. Am J Pattwl 1989;13S(6)rl 001-10^^ KRAAN PM v m d « , VfTTERS E L VRIES BJ de, et d . High susoeptbiHy d humm ariteuter cartiage glycosamtooglycm synheste to chmges to kwrgente sufleb avabbltty. J Orthop Ras 1990M KRAAN PM v m d u , VfTfERS E L VRIES BJ de, rt d . The effed d chrodc peracetamd admkitebatm to lab m t w glyeosamtaoglycm contem d pabflw cartiage. Agenb Aebns 199029(84)218-223. KRAAN PM v m der, VITTERS E L VRIES BJ de, rt aL Synheste d abanart giycosarataoglycms durtng cartiage cuhire ta »utate ftee' medfam. J Btechem Btophys Mdhods 1988:15(5)273-277. KRAAN PM v m der, VRIES BJ de, VITTERS E L d d . The effed d few suffato concenbatons on h a glycosamtaoglycm synheste ta anatomtedly tatad articutai cartiage d ttw mouse. J Orthop Res 1989:7(5)245653. KRAAN PM v m d « , VRIES BJ de, VTTTERS E L rt d . Inhibflten d glyeosamtooglycm synttwste ta anatomtedly totad r d pattlw cartflage by paiacdamoHnduced serum sulab depteton. Btochem Phamacd 198827(19)2883-3690. KUUER a STADT RJ v m de, KAMPEN GP v m , rt aL Hetarogend^ d protaojfyeans exkaded hofere m d attar colagenase beabnmtd humm artteutar cartflage. II. Varidtonstacompoaton wflh age end tssue souce. Arthrib Rheum 198629(10):1248-1255. KUUER a STADT RJ v m de, KONING MH de, rt d .tofluenced certlage prdeoglyeens m type H cdtagm «briUogowds. Cmned Tssue Res 1988:17(2)2847. KUUER a STADT RJ v m de. KONING MH de, rt aL taflumee d œndttuente d proteoglycans m type tt coflagm Svltogeneds. Cdl Retat Res 19852(5)279491. LAFEBER FP, KRAAN PM v m der, HUBER BRUNING O, rt d . Osboarthrib hunan carilagetemore sensflive ta bansfombg gniwh tacbr beta t a n te nomid cartflage. Br J Rheumabi 199322(4)28128^^ LAFEBER FP. KRAAN PM v m d « , ROY HL v m , « d . L m d danges ta proboglycm synheste during eutture are dffsrartft» Rwmd m d osboarthrib cartiage. Am J P a h d 1992;140(6):1421-1429. LAFEBER FP, KRAAN PM »m der, ROY JL v m , rtd. Artteutar cartflage oqitartcuttura; m apprapriatatavttro sysbro b compare osboarthrib m d Ronnd hunan cartiage. Conned Ttesue Res 199329(4)287-299. LAFEBER FP, ROY H v m , WILBRINK C d d . Humm osteoarthriie cerilege te syntwicdiy more edkie brt ta cubre tess vflal h m R«md cartflage. J Rheumabi 1992;19(1):123-129. UFEBER F, VELDHUUZEN JP, ROY JL v m , rt aL Inbnntttart hydRstab compressive ft»ce dimuldas exdudveiy ttw protaoglycm synttwste d ostaoarthrito humm cartiage. Br J Rheunab11992:31 (7):437'442. NIETFELD JJ. Cybkines end proboglycans. Expeifertta 1993,-49(5):4564». NIETFELD JJ, DUffS AJ, TILANUS MG, rtd. Antsense oigmuetoottdes, a novd tod fw h a ecobd d cybkkw effecb m humn cartiage. Focus m inbrteuMns 1 and 6 m d protaoglycm synhesis. Arthrib Rheum 1994;37(9):1857-1362. NIETFELD JJ, HUBER BRUMNG O, BYLSMA JW. Cytdctaes m d protaoglyems. EXS 1994:70215-242. NIETFELD JJ, WILBRINK C HUBER BRUNING O, rt d . Degradaim d humm cottage by cyttlktaestav i n [fett«: oonmenf]. A m Rheum Dte 1991 ;50(12)267. NIETFELD JJ, WILBRINK C OTTER W d m , rt aL The d t e d d humm taterieukta 1 m proteoglycm metebdtem ta humm and pcrctoe cottage expiante. J Rheunatol 1990:17(6)218426. OSCH GJ vm, BLANKEVOORT L KRAAN PM v m der, rt eL Laxtty chanderistcs d nomid and pdhdogted murine tawe jdntetavttro. J (Mhop Res 1995;13(S):788-791. OSCH GJ v m , KRAAN PM v m d « . BERG WB v m dm.tovkro quaniicatm d proteoglycm synhestete«teuter cottage d differert topographted areastah a murine tewe jotat J Orthop Res 1993;11(4):48 OSCH GJ vm, KRAAN PM v m d « . BERG WB v m d m . Stte-spedb eotlage dwnges ta murine degowratve tawe jokri dteeese taduced bytedoacatataand cdkQOWse-J Orthop Res 1994:12(2):16^^^ OSCH GJ v m , KRAAN PM v m d n , BERG V/B v m d m - S b spedbtahflitttond certlege protaoglycm syntwdstah e murinetoieejotat Dfltarences b e h n m 3 m e t d w b dknui. J Rheumatol 199421 (6):1107-11 ^^^ OSTENDORF R a KAMPEN GPJ v m , STADT RJ v m da, rt d . Expresston d 3B8 spttope to toafed a t e d o cartitagatavttro. Htetochem J 199224:564465. OSTENDORF R a KONING MHMT da, STADT RJ v m de, rt aL Cydtetoadngtehamriditoartteuter c o t l ^ ftom whk« protaoglyems bas hem p o t a l y deptobd by retnoto ackl Osboarthrib and Carilage 1995; OSTENDORF RH, KONING MHMT de, STADT RJ v m de, rt aL krevenibte danges to glycosamtooglycm compodton d aatómacaly tobd bovtoe aicutar cattlage toduoed by tobrmittert toadng. Gmn Tss Ras 199521245251. OSTENDORF R a STADT RJ v m de, KAM>EN GP vaa Irtomttbnt toadng taduces t w expresston d 3-B4(-) epibpetocuttured bovtoe otcutai cartflage. J Rheunab1199421(2)287292. TNO rapport PG 96.066 171 PRINS AP, KIUIAN E, STADT RJ v m de, rt d . Inergmto pyrophosphdereteasebyrabbttartteutar ehmdrocytastavibo- Arthrib Rheum 198629(12):148S-1482. PRINS AP, NLIAN E V RJ, M d . An assaytortaorgantopyrophosphatatochondrocyb eutture udng mteivexchanga high-perionnanea Iquto diromatography and radbadive crthophospha^ 1986:152(2):370475. PRINS AP, UPMAN JM, MCDEVITT C A rt d . Effed d purtied growh tadon m rabbtt artteutar chondrocytestamondayw eutture. II. SuKdad protaoglycm synheds. Arthrib Rhwm 198225(10):1228-1238. PRINS AP, UPMAN JM, SOKOLOFF L ERa« d puffted growh fadore m rabbtt oieutar chmdRicytastammdayw cuto»a. L Dna synheds. Arthrib Rheum 198225(10):1217-1227. SAUREN YM, MIEREMET RH, LAFEBER FP, d d . Changes ta proboglycans d iqa'ng and ostaoarthrito humm aritoutar cariilage: m etedron mteioaxipte dudy wtth pdyettiytenetaine. Aort Rec 1994240(2)208-216. SCHUMAN L BUMA P, VERSLEYEN D, rt d . Chmdocyfe bdiavtour wtthta dfferart types d c d l ^ n geltovteo. Btomabrids 1995;16(10)-209414. SLUUS JA v m d o . GEESINK RG. UNDEN AJ v m d « . rt d . The nflabity d ttw Mankta axiretorodaoarthrifls. J Orthop Res 1992;10(1)2&41. STADT RJ v m de. KUUER a KAMPEN GP v m . rt d . Hebrogenetty d proboglycans exbaekd hebre m d attw eolagmase beatoart d humm artteutar cartiage. L Phyded properttes related to age. Arthrib Rhwm 198629(10):1239-1247. STEENSEL MA v m . HOMMINGA GN. BUMA P, rt d . Qptmizdton d cryopreseniaiva proceduresft»h u n m aritoutar cartiage dMRdroeytas. Aroh Orthop Traums Surg 1994:113(6)218421. SWAAK AJ. ROOYEN A v m , NIEUWENHUIS E, rt d . lnteriwkta-6 (IL4) ta synovtel fluid and swum d patenb wtth riaumdto dseases. Scend J Rheumabi 19a8;17(6):469474. SWAAK AJ. ROOYEN A v m . PLANTEN O, rt d . An analyste d tta tevete d comptemert componentetah e synovid flukl to riwumab dseases. C b Rhwmabi 1987;6(3)250457. TOUW JJA KAMPEN GPJ v m , STEENBERGEN TJM v m , d d . The effed d eutere «flratas d oral didns d btadcfigmented Baderoides m h e natte praduebn d chtok embryo ceribge celstovttn. J Perinl Res 1982:17201407. VERSCHURE PJ, KRAAN PM v m d « , VTTTERS EL rtd. Stmutatm d praboglycm synheste by btemdndone aeabnkfe and tosuln4ke growh l a d « 1tanonnd m d arthrib murine artteuter cartflage. J Rheum^^ 199421(5)220426. VISSER N A BRAND HC KAMPEN GPJ v m , rt d . A hlgh^noteoulw wdght (> 8.10e5) non-cottagenous glycoproteintesynhea'zed by bovine «tcutar cotbge ta vlm. Btochem Btephys Ade 1992:1120:308414. VISSER NA KAMPEN GPJ, KONING IWMT de, d d . Mechanted badtag affeds ttw synttwste d decerin and biglycm ta kttad knnatUre artteutar cartiagetov i r a Irt J TBS Readtons 1994:16:195203. VISSER NA KAMPEN GPJ v m , KONING MHMT de, rt aL The effed d teadng m ttw synttwds d dotorin and biglyean ta irtad mabre o t c d « cartiagetavibo. Corn Tss Res 1994:30241-250. VISSER NA KAMPEN GPJ v m , STADT RJ v m de, rt aL toadng d intad artteutar cartiage ta vttro pratarentaly simulabs decorin over biglycm synheste. Transaobns Orihop Res Soc 1992:16292. VRI ES BJ de, BERG WBvm d m , PUTTE LBvm de. Seteytete4xfaeeddepldtondendogmnBtooigantesdtate.POtanidrotetatwajppresdmdsu«atad glycosamtaoglycm synttwstetafflurinearticutereart^ Arthrib Rheum 198528(8)222429. WILBRINK C NIETFELD JJ, OTTER W den, rt d . Rote d TNF alpha, ta relabn b IL-1 and IL4 to h a pideoglyem bnwver d humm o t e u i « cottage. Br J Rheunatol 199120(4)265271. W t ^ l N K C VEEN kU v m der, HUBER J , rt d .tovttra toluenn d ketoprofen m ttw protaoglyem nwtaboian d humm Ronnd and ostaoarihrib eaitage. Agoita Adtons 199122(34):154-159. KRAAKBEENONDERZOEK/ARTROSE EpMmitologWawlhodolQgla BERKHOUT B, MACFARLANE J C CATS A Symplomab odeoerihrods d «w tawe: afoltowHipdudy. Br J Rhwmabi 198S24(1):4045. CLAESSENS AA. SCHOUTEN JS, OLWVELAND FA v m d m , rt aL Do dtated indtogs asaidate wtthradtographteosteoarihrib d h e tawe? A m Rheum Dte 1990;48(10):771-774. LANKHORST GJ, STADT RJ v m de. KORST JK v m dw. The retaimships d bndtend oapactty, pata, andteomebteand iaiktaatotoK|U8toodeoarthnds d ttw towe. Somd J Rehabfl Med 1985:17(4):167^ LANKHORST GJ. STADT RJ v m de. KORST JK v m dw. rt d . Retatondi^ d teonwbto knee extanstontorqueand fandtond variabtestoostaoarihroste d h a towe. Scand J Rehab Med 1982;14(1):7-10. CODING E, VAUŒNBURG HA GROBBEE DE, rt d . [Loconotor dsabittytattwdderiy; h e ERGO Stady (Eramius Rottwdan Hedh m d h e Ekteriy). ERGO Sbdy Group] LscoRdoe beperidngm bq oudwen; h d ERGO«ndwzoek. ERG&onderaodesgroep. Ned Tijdschr Geneedd 1995:139(41)20962100. SAASE X lan, ROMUNDE LK van, OATS A rt aL Epktamtetogy d odeoarihriis: Zoebnnew suvay. Comparimn d ladtetegted odeoarthrib to a Dubh poputaim wtth h r tta10 ottar poputtttens. A m R h ^ Dte 1989:48(4)-271480. SAASE JL v m , VANDENBROUCKE JP, ROMUNDE LK v m , rt aL Ostaoahrib Okl obedty to ttw generd poputaioa A retatondip cding ft» m explanaion. J Rheumetol 1988,-15(7):11S2-1158. SCHELLEVIS FG, USDONK E v m de, VELDEN J v m der, rt d . Veidly d dtagnoses d dvonte dseasestogawral pradtoe. The appltodten d dagnodic ottaria. J C b ^iktemtel 1993;46(S):461468. SCHELIEVIS FG, VELDEN J v m dw, USDONK E v m de, rt d . Cdnwbidly d dvode dssasestag m e m pr«2ce. J Cita Epkfentol 1993-,46(5)-.469473. SCHOUTEN JS, OUWELAND FA v m d m , VALKENBURG HA Ndurd Rtenopausa, oephoreetomy, hysteredomy andttwrided ostaoarthrib d ttw dip jokita. Scend J Rheundd 199221 (4):196200. SCHOUTEN J C OUWELAND FA v m don, VAUŒNBURG HA A 12 y e « felow up dudy to ttw gawrd poputaim m prognodte factors d caHaga toss ta odeoerthrib d ttw tewe. Ann Rheum Dte 199221(8)232437. SCHOUTEN JS, OUWELAND FA V m d m , VAUŒNBURG HA rt d . Inaiin4ee growh ftidw^l: a prognodte fadw d tewe odaoattxttte. Br J R h a m d d 199822(4)274280. SCHOUTEN JS, VAUŒNBURG HA Ctesdtcdton cribria: mahoddogted coodderaflons and rewb from a 12 y e « ftHowtag sfady to ttw gonad poputaim. J Rheunatol 1995;43(aippl):44-45. VALKENBURG HA Odeoarihrib ta aime davetopkig cunbtes. J Rheunatol 1983:10(aippl)2O24. KRAAKBEENONDERZOEK/ARTROSE: Kllnladia nanHaMMfea BOCK GH de, KAPTEIN A A MULDER JD. Dubh geneid pndtttonos'managmart d patenb wflh dstal osboarihrito sympbms. Seand J Prim Heaflh Care 1992:10(1 ):4246. JACOBS JW. [Pdntam arihrib hip; n d dways'OU news'(tater)] Pgntam n aibdteohe heup; Rtet dt|d'oud nteuws'. Ned Tftechr Geneeskd 1995:139(5)246247. KORST JK v m d « . Odeoarthroste-he dockxs diemma. Rhwmrtd Rehab 1979;18(1):14. MANTEN JW, MARSMAN AJ, BRUS H L rt d . [Pdntam arthrtb Np; n d ahvays'OU nawil n j ntoe m artrattahe hwp; nfet attijd loud daiws'. Ned Tijdahr Geneeskd 1994:138(48)2425^ KRAAKBEENONDERZOEK/ARTROSE: Intarvenlee BLECOURT JJ de. Owbb4tad cortrabd evafadten d banoxaproten f « beebnert d ooxerthioste m d gonarthrods. Eur J Rhwmakil Int 1981;4(3):4Q8411. BOCK GH de, HERMANS J, MULDER J C Rendomteed doubte4ind sbdy d nsbumetoRO m d pboxtesm to h e beabnert d osteoarihrib to Dutoh general pradtee: effteaqr and toferabfltty. Phami Worid S d 1993;1S(3):132-138. JACOBS JW, RASKER JJ, RIEL PL v m , d d . [Attanatve beabnert R w h o b to riwumab dteeases; a iterabrarevte«4ANenatave behandebgswlnn bq reunataha aandoadngen; e m Merabiuondeizoek. Ned Tjdschr Geneedd 1991:135(8)217422. VRlES J de, RASKER JJ. REEHUIS a Zto en onzta van fatecorartbn. Em ondazoek bij patenbn nwt rtwumrtdde arthrib m arthrose. Ned Tgdsdir Geneesk 1984,-128:1084. KRAAKBEENONDERZOEXIAnTROSE: RMrtUdlkurgto GEESINK RG. Hydroxyepatte-coated b i d Np prasttaees. Two-ye« cinted m d raenlgenographte resub d 100 cases. Ctn Orthop 19902948. LEEUWEN WM vaa RŒING PM. [Eariy resub ta h e use d a ttibl condyter taae prosttwds] Vraege reaittabn b; toapasdng v m da'lotai ecndytar-knteprottwse. Ned Tijdaiir Geneedcd 1988;127(4^^ UNDEN AJ v m d o . Dtek tedm d ttw wrid j d n t J Hand S u g Am 1986,11(4)^90497. MAUSSEN JP, ROZHK PM, OBERMANN w a btteibocharterie eonedive odeobmytadipped capttdfemoralapiphyds. A tongtami foflowup sbidy d 26 pdtarts. C b Orihop 1990:100-110. MOURIKJB v m , COY A van, UNDEN AJ ion d o . [Alevtatm d pdR hiough postarotataral spondyfededstopatarts wtth prokxiged severe badeachaj Plivenntadering d o « postorolabrate spondytodoM mrt tangdurige emdige rugUadttm. Ned Tqdahr Geneedid 1991;135(83):1497-1500. RAAY JJ v m , WILLEMS WJ, ROZING PM. The uncanenbd G o o d bipotef douUMup erihroptasV d ttw hip. A fve-to 11-yaw ftilow-up dudy. C b Orthop 1993;123-13a ROZING PM. De conigoende odeokxnte b; gonobose. (Conacttve ostaotomytagmarthnste). Ned Tfdahr Geneedcd 1979:123(10)270474. VALBURG AA v m . ROERMUND PM v m , LAMMENS J, rt d . C m ttizarov jart dskadton defeiy ttw needform arthrodeds d ttw mkte? A prdimkary report. Br J Bona Jotat Surg 1995;77(S):720725. KRAAKBEENONDERZOEK/ARTROSE: Paydioaodad ondwzodc BORSTLAP M, ZANT J L SOESBERGEN M v m , rt aL Effecb d b i d Np nplaeeRWrt on quatty d ife ta patorts wtth odeoerthrib andtopatenta wflh riwumabkl arihrits. C b Rhwmabi 1994:13(1 ):4540. BORSTLAP M, ZANT J L SOESBERGEN RM v m , d d . Q u a t t y d l b assessment acomparismrt four questomakas:formeasuring tapevamenteaflar total Npreptacenwnt Gin Rheumdd 1995;14(1):1520. DEKKER J, BOOT C WOUDE LH v m d o , rt d . Pdn m d dteabflttytoodeoarihrib: a revtew d btobehavtoral nwdimtems. J Behav Med 1992;15(2):189214. DEKKER J, TOLA P. AUFDBIKAMPE G. d d . Negdive dfed, pdn m d dsabTitytoortaarihrib pdtenb: ttw nwdrttag rote d m u a b wednass. Behav Res Thw 199321(2)203206. WAAL MW de, SCHELLEVIS FG, VELDEN J v m der. [Fandy physteim consuttabn by pabnte wtth riwunobto arthrib or gmarthrosi^coxarthroste] Consuttato v m de hutearts dew patenten nwtreuRBtokfea r t ^ d gonarfrosafcoxartrose. Ned Tfdschr Geneestal 1995;189(26):1331-1335. TNO rapport PG 96.066 172 WEKE DEIEN REUMA: Pflheiydologto BOSHUIZEN HC VERBEEK JHAM, BROERSEN JPJ, rt aL Do andeera grt moe bode pato? Sptae 1993:182540. DENDEREN JC vm, BOERSMA JW, ZBNSTRA P, rt d . Phyddogted dteds d exhaudive phydcd oiwdse to primoy flbromydgta syndwne (PFS):tePFS a daiRfei d nwroaidiatae reattMly? S c ^ Rhwmrtd 199221(1)2547. GRIEP E a BOERSMA JW, KLOET ER de. Attowl reoiivtty d h e hypdhdadi^pttuflair«ftoaI axtetahe primary fibromydgte syndrome {Me onnmotts]. J Rhwmrtd 199320(3):469474. GRIEP E a BOERSMA JW, KLOET ER de. Pttdtaiy ralease d growh hwmme m d pratadta ta tta primoy tbroRydgta syndrome. J Rhwmrtd 199421(11)21252130. HAVE HAtan.EULDBVNK F. Mdiliv m d degmodne danges d h e agdng cavtod sptoe. A mmroaspte m d «dteted duly. Gerartdogy 198127(12):4240. JAœSS JWG. RASKER JJ.GRIEPEaFtoromydgte:adressrotated.nwroaKtoataeda»do?Ahyprthdtedftan«mricmhearttotogy ami pwsevwmoedhe syndome. Rheun«dogytaEuope199524(wppl 2)274-275. KLOMPMAKER J, JANSEN HW, VETH RP, rt d . Mmtecd repdr by flbrocottage? An expwknmtal duly ta h e dig. J Orthqi Ras 1992:10(3)259470. VERHAAR J, SPAANS F. R a i d bnnd syndmw. An tavedigdten d cmiprasston neuropdhy as a posdbte case (see comarts). Am J Bme Jdrt Surg 1991;73:4 53944. WEKE DELEN REUMA: EpMmiMogIdnielhoddagto BAKKER G, UNDEN S v m d « , SANTEN HOEUFFT M v m . rt d . Probtem dtettrtfon to assess prttert priorités ta otcytostag spmdylüs m d fibrmiydgte. J Rhanatol 199522(7):1304-1310. BAKKER C RUTŒN M, DOORSLAER E v m , rt d . Feasbfli^ d d i l ^ assesanmt by raing aate ato d m d r d gonbte ta pdteds wtth mlqfbstag spmdyttte « ibromydgta. J Rhwmdol 1994^^ BAKKER C RUTTEN M, SANTEN HOEUFFT M vm, rt d . PdteM d i t e s ta ftromydgta m d h e asatotabn wflh d h « ortomw meaaires. J Rhwmdd 199522(8):1586-1543. BLECOURT AC de, KNIPPING AA VOOGD N de. d d . Wedh« comtttens md cmiptatote ta tbromydgte. J Rhwmrtd 199320(11):193M934. BONGERS PM. BOSHUIZEN HC. HULSHOF CT, rt d . Bode da»den to o m e qwratara eeposai b whotebody vS»dten. IM Anh Oœup Envkm Hedh 198820(2):129-137. BOSHUIZEN HG. BONGERS PM, HULSHOF GTJ. Sdt-repobd boik pdn to foriMft totek m d ftdght«mbtaer b a d « d h w s «posai b whde boly vtontm. Sptae 1992:172945. BOSHUIZEN HG, HULSHOF CT, BONGERS PM. Lm»4wm stak teave m d dsdHtty pms'nNng d » b b a * daxdws d barter divan exposot to whdfrbaly vhraim. Int Anh Occup Emriron Hedh 1990;62(2):117-122. BROUWER PJ, GEESINK RG, PROMPERS U , rt d . Ktaditen m dwijktagm a m toiteen m mkds bq oe-pro(40dbdfera utt 1956. (Sympbms m d tedms d biees m d mktestafomnw1956 professtond «iccw ptayera). Nol Tljdahr Gmeeskd 1981:125(18)284497. COLLEE C DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP, rt d . Grerto bnhmbrie pdn syndnne (hidartate b u d b ) ta bw bade pdn. Scmd J Rhwmrtd 199120(4)262266. COLLEE C DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP, d d . IBm crert pdn syndrometatowbade pdn: fro|umcy m d fertures. J Rhwmdd 1991 ;18(7):1064-1067. COUEE C DUKMANS BA, VANDENBROUCKE JP, d aL A dinted epktontetogted d u l y ta bw bade pdn. Deaxjpim d b n dtated syndonas. Br J Rhwmrtol 199029(5)254457. DARMAWAN J, VAUŒNBURG HA MUIRDEN KD, d d . The prevdmce d M « t s a w riwwndbm. A w h o b i copcwd d u ^ . Rhwmrtd Irt 199S;15(3):121-124. DONK J v m d « , SCHOUTEN JS, PASSCHIER J, rt d . The asaiddtons d neck pdn wflh radotogted dkiwmdttfes d h e covted sptoe m d poaxatty batts ta a gwwral poputaim. J Rhwmrtol 1991:18(12):1884-1889. EDIXHOVEN P, HUISKES a GRAAF R de. ArtBopoM«tor dawar mrtteumwnte to ttw tawe udng m todrammtad ted devtee. C b Orthq) 1989232242. EDIXHOVEN P, HUISKES a GRAAF R de, rt d . Aocuoy m drepnxlucttiattyd hrtrammted taw»4rawo tads. J Orthop Ras 19872(3):378487. HIDDING ASANTENMvm,KLERKEda, rtd. GmiparianbdwMnselhapwt measures «to dktcddsovrttensdbndtenddattilttytomkytostog spondyits, riwundokl a h r i b o k l f l b n m y ^ 199421(5)218423. HISSINK MUOER W. [Ctasdtertten d tbromydgte: critaria d h a Amotem Gdtege d Rhwmrtdogy (tetto)] Ctasdtertte v m fbRimydgte: de « M a v m hrt Am«tem Gdtege d Rheumdotogy. Nol Tijdahr Gmeeskd 1992;136(12)296-S97. JACOBS JW, GEENEN a HEIDE A v m der, d d . Are b n d o pdrt Stores assessai by mmud pdpabn ta tornnydgte refldite? An tavedigatm tab h a votance d b n d « pdrt axires. Scmd J Rhwmrtol 199524(4243247. JANSEN p a DUCK JA v m , VERBEEK AL rt d . Nwromuaaitai hypoBxdbHtty h r t u a s ta prtterts sdfering fton muoaitodatetal pdn: a nwroepkfembtogto wrvey. FuKt Nwral 1992:7(1)21-34. LANKHORST GJ, STADT RJ v m de, l«}RSr JK v m d « . The nabral htebiy d Utopdhte tow bale pdn. A h r e e ^ a « folmHip duly d sptod mdten, pato and bmtttend capalty. Somd J RdabI Mal 1985;17(1):14. LANKHORST GJ, STADT RJ v m de, VOGELAAR TW, rt d . Ob|a2v9y m d repedabitty d maaaimwrtstotowbaie pdn. Scmd J Rdab M«l 1982:14(1)21-26. UNDEN SM v m d o , FAHRER a Oconaioa d sptad pdn syndomes ta a group d appwoitty hadhy m d phydedly fit spwtemm («terte«t). Scmd J Rhanatol 1988;17(6):475481. RUTTEN-VAN MOLKEN MP, BANŒR GH, DOORSLAER EK v m , rt d . Mdhototogted teans d prttert uttty meaairammt Exparimee bon t m dtated btete. Mol Coe 199523(9)222437. SYMMONS DP, HEMERT AM v m , VANDENBROUCKE JP. d d . A tongttubd dwly d b a k pdn m d lafdogted danges to h e famb« sptaes d mkUte agwl wmwn. L Cidea findngs [see ewnmertsj. Arai Rhwm Dis 199120(3):158-161. SYMMONS DP. HEMERT AM vm, VANDENBROUCKE JP, d d . A tongttudnd duly d b e d i pdn m d laddogjcd danges to h e ludwr sptoes d mkkb agol wnnm. IL RofiogiapNctndngs. Ann Rhwm Dte 199120(3):162-166. WINDT DA v m dw, KOES BW, JONG BA de. rt d . Shdikter dWKdwstagwwral pradtee: taddems, prttert dandwtetes. m d mmagmwnt Ann Rhwm Dte 199524(12)259464. WEKE DELEN REUMA: HanffadUlaa BLAAUW AA. [Pdntaha o m wflh tngingtadoimdmkkltefiRg«s.«ttwtoi>4tteknampidapsoldiktohe n a * (tetto)] njntade o m m r t t r t d m d e w q ^ m m k k f e l v t o g w . d d e b w d d g b d n n d e d a a ^ ^ ta de nek. Ned Tijdahr Geneedcd 1989:133(51)2579. CHAVANNES AW. GUBBELS J. POST C rt d . Acdatowbmk pdm prtterts'pereaptms rt pdntourwads dtar tald dagmds m d bedmmt ta gsmral pia2ee. J Roy Co» Gm PraJ 1986:36(287)2714. HAVE HAtan.EULDERff^K F. Degmortive danges ta h e covted sptoe m d «ak nbiaah«p b b mdiii^. J Pahd 1980;132(2):133-159HISSINK MUOER W. (Chranto tatgue syndrame (tattw)] Hrt dvodaheHnodwkbyndomi. Nol Tqdadir Gmeeded 19g2;136(3):147. KORFF KI. [Primoy ttvoniydgte syndrome] Primak «bnmydgfesyndoan. Nal Tfdahr Gmeedid 1990:134(11)222424. SALETAHAANEN HC |Chrodcahralgiandapnava»driwunrtdd ahrits. brt potdibrofflydgte syndome] Gtaontedwartralgte: gem vw»b«kvmreuna.maaa>tentedvm hrt fibromydgtes^ Nol Tqdahr Gmeeded 1995;139(14):7Z7-730. VERHAAR JA. Tomte dbowL Anrtanted. epkkntebgted m d hwapartta aspeds. Irt Orthop 1994:18(5)263-7. VUET VUELAND TP. STREEFKERK JG. [Mtaw symptomstolodly pratttee; ho»y m d pndteetod a i a n m b u d t ^ Ktetaetamfentode hiteartsgawestomde; hewte m prekifc bq buraïte d a x ^ Geneestal 1991:135(19):837-839. WEKE DELEN REUMA: DIagneHtak BLECOURT AC de. W O l f RF. RUSWUK MH vm. rt d .tovivo 31P magndte raaxance spattroaxipy (MRS) d tendw pdrts to pdferts wtth primoy tbromydgte syndome. Rheumdol Irt 1991:11(2)21^ HOOGBI HM v m d m . KOES BW. BJK JT v m . tt d . On h e « s » a y d Mdoy. phyded «anbdten. m d oyhrwvta BKimmtatm rate ta dagnostagtowbade pdn to goaral piadtoe. A ottota^asal revfew d h e ibrafan. Sptae 199520(3)-218427. NEFT GJ. BLOEM J L ROZING PM. rt d . MR toaging d reeunert ottariw ddwattm d h e diodd«: ompvtem wflhCTohiography. Am J Romtgmd 1988;1S0(5):1083-1087. KiEFT GJ. BLOEM J L ROZING PM. rt d . RMrtor cuff toftogonmt syndmw: MR toagtag. Rwltetogy 1988:166(1 R 1)211214. LANKHORSTGJ,KORSTJKvmda.[Howcmasp«JbmohmtedtowbadadwbedHterentdBdftmipsydngaitedlyKtetendnedb«lccaRptatotabyedmpteoamtadton?]Hoeteimmd«»eaivoudgn^ aspecflhhe mechmtedw lag»rugp|^ m psychogem bepedde ragktaditan wmtan ondandwUen? Ned Tfdahr Geneedcd 1984,-128(44)2101-2103. REYMERSE M, DUKMANS BA COUEE G, rt d . Magndte nsoimca taagtog te n«md to h e i a e oert pdn syndmw [tettaj. J Rhwmrtd 199320(2):407408. ROZING PM, BAKKB1 HM de, OBERMANN WR. RofiognphK vtews to recurertmteriw dwukter dstoedton. Coapwtem d ste mrthdteterktedfftedten dlypkal tedms. Ada Orihop Scmd 198627(4)22843a TIELBEB< AV, HORN JR v m . Doubfefmbart Arihragraphy d h a dnukfer. Dl«n toagtog 19B322(24):1S4-162. WEKE DELEN REUMA: bMnaottaa ASSENDELFT WJJ, BOUTER LM. tettw to h a «fltar. J Musedodel Sydmi 19942:157-8. ASSENDELFT WJJ, BOUTER LM, KESSELS AGa E«o2venessddikopradte«Klphyddhoapytohe bert-mortdtow bade pdn:acritodd«aBsfondhe Britsh i m d m t z o l dtated b t e l . J M m i p u t a i v e P ^ Th« 1991:14281-6. ASSENDEUn-VUJ, KOES BW, HEUDEN GJMG v m dw, rt d . The rtflcaiy d dtrapiadte mobutaim tor back pdn: bindol revio» d retavmt rmdwnlzol dtated btate. J Mm Phydd Thw 1992:^ ASSENDEU^ WJJ, KOES BW, KNIPSCHILD PG. rt aL The n t a t m bdwem mdhototogted qudtty md cmdudmstarevtewsd sptad mmlputatm. JAMA 1995274:19424. ASSENDELFT WJJ. PFEIFLE CE, BOUTER LM. CNmpradtotah e Ndherimds: a wniey m i m g Dukh dira- pndws. J Mmlpddh« Phydd T h « 1995:18:12944. BECKERMAN a BOUTER LM, HEUDEN GJMG v m dw, rt d . The efftemy d diyddhwapy for maaaitodobtel dmidaa: overvtew d h e cured drte d tanwkdge. a » J Phys M«l Rdub 1993223641. BOUTER LM, BECKERMAN a HEUDEN GMJG van dw. rtd. Effedlvbtt vm lyddhoapfe: e m sonoivrtbg vm 9 mrta- mdysea. Nal Tqdahr Gmeeskd 1992;136:105841. COLLEE C DUKMANS BA VANDENBROUCKE JP. rt d . Itac « s d pdn syndometatowbade pdn. A dkiUe bind, rantomteal duly d toed tojattteR herapy. J Rheunrtd 1991;18(7):1060-1063. FAAS A CHAVANNES AW. EUK JT v m . rt d . A randonlzol. ptacdxKmfrdfed btel d «arctee herapy to pdfeMs wih ecdetowbade pan (sw mrnmrnb). SPINE 1993;18(11):138845. TNO rapport PG 96.066 173 HAANEN HG, HOENDERDOS HT, ROMUNDE U< v m , d d . Cmbdtad bid d hypnohaapy to h a bedmem d reftaddy fibnniydgta. J RhwnattH 1991;18(1):7^75. HBJDEN GJMG v m d « , BEURSKENS AJHM, DIRX MJM, rt d . Effteacy d famb« badton: a rantomised dtoted btel. Phystohw 1995212945. HEUDEN GJMG v m dw. BEURSKENS AJHM, KOES BW, rt d . The effteacy d b a 2 m tor bade m d nade pdn: a s y d o n a - b , Utadal revtew d randodzal dtateal btal mdhods. Physted Ther 1995:75.-98-104. HISSINK MUOER W. [Treabnert d primaiy flbromyalgte udng Rhwmajeda and Vaaiiadtoe; reaife d arandomized,ptaceb»«onbdted, doubte^bd sbdy (tettw)) Behanddtog m d Rheumajeda m Vasotedkw v m primake fibromyalgie: resuttatan v m e m gerandomtemnl, ptacdXHgeconbotewd, dubbdbind ondozoek. Ned Tijdschr Gmeeskd 1990;134(27):1321-1322. JACOBS JW. RASKER JJ, BIJLSMA JW. [Ctasdfieaim d fibromyalgia: criteria d h a Ameriem Cdtege d Rhanablegy] Ctessflteato v m ibromyalgte: de o b r i a v m hrt Ameriem Gdtege d Rheumatoto^ TijdadirGmeedd 1992:136(1)2-12. JACOBS JW. RASKER JJ, RIEL PL v m , rt aL [Altamatva beabnert mdhods to riaumette dseases; a Iterafararavtew]Abmateve behanddingswijzm bq raundtedw aandoedngm; e m nerabumderzoek. Nal Tïdadir Geneedcd 1991:135(8)217-322. JACOBS JWG, RASKER JJ, R i a PLCM v m , d d . Behaiddtag nwt rtieumajana w vaaiiadtoe bq prinake fibromyalgie. Ned Tijdad» Geneesk 1989:13823654. JACOBS JW.RASKERJJ, RIEL PL van,dd.[RhwmajectaandVasotastnebeabTimtdpriRary flbromyalgte; rewbdarantomizedptacebiKonbdteddNbtebltad sfady ( p u b W i e d m ^ ^ Gmeeskd1990 May 5;134(18)236)] Behandeing nat RheumajectamVasdadtaevm primake fbroniyalgte;resuttatenvmemgerantoniteMrd,placebo^econbdWRl dubbdbind o n d e r z o 1990:134(14:693497. JELLES F, BENNEKOM CAM v m , UNKHORST GJ, rt d . inter- m d tataiabr agreemoit d h e reheblitdton « 2 - vfltes profite. J CIn Epkfemtol 1995;48:407-16. KEUSERS JFEM, BOUTER LM, MEERTENS RM. Vdktty and comparabilty d dudes on h e dfeds d back «dwds. Phystohw Theory Prad 1991;7:177-184. KEUSERS JFEM, BOUTER LM, MEERTENS RM, rt d . The effteacy d t w bede adiod tor pabnte wflh non-spad- b bw bade pan: m ovenfew. Phystohw Theory Prad 19922254. KEUSERS JFEM, STEENBAKKERS MWHL MEERTENS RM. rt d . The dtcacy d ttw back s d w d : a laKtomized bteL Arthrib Care Res 199022044. KOES BW. ASSENDEL5T WJ. HEUDEN GJ v m der, rt d . Spkal mmipddten and mobilsatm f « bade and nedc pdn: a bbded revtew [see commente]. Br Med J 1991;303(6813):1298-1303. KOES B, BECKERMAN a BOUTER L d eL Physfoherapy exwdses and bade pato. Br Med J 1991:303253. KOES BW, BOUTER LM, BECKERMAN a d aL Phystohwspy exwdses m d bode pdn: a bundedrevtew.Br Mai J 1991202:15724. KOES BW, BOUTER LM, HEUDEN GJMG v m d « . Mdhodobgcd qudtty d randxn'ized dtoted Mate m beabnert effteacytotowback pdn. Sptoe 199520228-35. KOES BW, BOUTER LM, KNIPSCHILD PG, d aL The effecivmess d manud twrapy, phydohwapy m d cent-nued beabnert by h e general pradttnner ft» dirmte nonsped-fie bade and neck c o m p k M of a randomizwl dtoied frtal. J Mm Phydd Thw 1991:14:498402. KOES BW, BOinER LM, MAMEREN H v m , rtd. Randomteed dtated btel d mmipuiaiva herapy and physto-ttarapyforpentetert hade and nede comptalnb: resub d one y e « ftiflovHip. Br Med J 1 9 % KOES BW, BOUTER LM, MAMEREN H v m , rt d . A bbded randomized cinted btel d m m u d herapy m d physieherapy ft» dironte bade and node comptatab: phyaed oubome meaa»es [see commente]. J Matpulaive Phystel Ther 1992;15(1):1623. KOES BW, BOUTER LM, MAMEREN H v m , rt al. The effectveness d mmud twrapy, phyddherapy, and bedmart by ttw general pradtttonw ft» nonspedto back and nedc comptatab. Spine 1992:172845. KOES BW, BOUTER LM, MAMEREN H van, rt d . Arandomteeddtaied btei d nanud twRfiy m d physkrihe-rapy fw pentetart bade and nede comdatate: sdigroup analyds and reiatmdip bebiem outtxinw measures. J Mmiputatve Phydd Thw 1993:162114. KOES BW, SCHOLTEN RJPM, MENS JMA rt d . Etteacy d epkbrd steroto tajedtens ft» tovHack pdn ato sdaica a sydanato revtew d randmilzed dtated btete. Pata 19952327948. KOES BW, TULDER MW van, WINDT DAWM v m dw, rt d . The effteacy d bade sdwote: arevfewd randomized d d o d bids. J Cfin Epkfemtol 1994:47(8)251462. RASKER JJ, JACOBS JW& Rbromyslgte. dffficuttfestaassesstag effed d haapy. C b Exp Rheum 19872(wppD21 L WINDT DA v m der. HEUDEN GJ v m der, SCHOLTEN RJ, rt d . The effteacy d nen^aroktai artHnbmmatoiy drags (NSAIDS) ft» shoukter comptetote. A syrtandto revfew. J CIn Eptoadd 1995:46(5)291-704. WEKE DELEN REUMA: Remadilrurgto HORN JR v m , BOHNEN LM. The devetopnwrt d dtecopattiy to famb« dscs adjacert to a fantar antari« tabrtiody spondytodeste. A rebospecive matohediidr sbdy wtth a posbpentve foltowHip d 16 y e a ^ Ada Orihqi Bdg 199228(3)280286. VERHAAR J, WALENKAMP G, KESTER A d d . Labid extana»reteaseft»tonntedbow. A prospectve tongteffli kiito»up dudy (see commmte). Am J Bone Jotot Surg 1993:75(7):103443. WEKE D E L » REUMA: Paychoaodad cndanoak ASSENDELFT WJJ, BOUTER LM. Does h e goose redly by g d d m eggs? A mettnddogiod revtew d worionen» compoeabn dudfes. J M m Phystol Thw 1993,-16:1614. BIRNIE DJ, KNIPPING A A RUSWUK MH vm, d d . Psydidogted aspeds d ftaomydgte compared wflh chronte m d nondironte pato. J Rhmmatol 1991:18(12):1845-1848. s a W U N P a SANTEN HOEUFFT MH v m , BAARS HM, rt d . Sodd iwlworic ChoKtaridtes to tbromydgta « rtioimrtdd arthrits. Arthrib Care Res 1994:7(1)94648. BONGERS PM, WINTER CR de, KOMPIER MA rt d . Psyehoaxdd fadns rt worie and musoikakdetal dsease. Seand J Woric Environ Hedh 1998:19(5)297412. KEUSERS JFEM, BOUTER LM. MEERTENS RM. d aL The taipoit d beck a h o d researeh onttwbeieb d heaih care pnifesskHiate: arandomizedsunny d g m o d pradtttenen and phystotwraptete. Physidh« Theory Prad 19922:7943. RUSWUK MH v m . [Ftoomyd^a to t w Ight d eunert pdn modds] Flxomydgie ta hrt idrt v m do vigerende p^modebn. Ned Tqdschr Geneedcd 1998;137(31):154MS43. TULDER MW v m , KOES BW, BOUTER LM. A costoHlness duly d bade pdntaThe Neherimds. Pain 199522233240. VLAEYEN JW, GEURTS SM, KOLE SNUDERS AM, rt d . Whrt do dkonte pata pabnte ttbk d «wk pan? Towanb a pdn cognttten quedtonndre. Br J C b Psydnl 199029(PI 4:388494. VLAEYEN JW, GROENMAN N a THOMASSEN J, d d . A behavteral beabnent ft» dtttog and standng kttdoanee ta a p a b r t wflh chrontetowbade pdn. C b J Pato 19892(3)238237. WEKE DELEN REUMA: Caae reporta DUKSTTU PF, WESTRA D. Angtegraphte fedures d compresskn d h e exaay artery byttwRiuscufas pactordis ninw andttwhead d ttw humerastah e ttkxade ouirt compresdm syndrame. Gase report. Radol c m 1978;47(6):423-7. EYANSON C MACFARLANE J C BRANDT KD. PqHted cyd mtoitektag hrombqhtebXte as ttw firat tadcrtton d biee dteease. C b Orthop 1979:144215219. FABER FW, VERHAAR J A Nmunton d l a d d neck ftadure. An unusud dffarentd dagRoste d tennte dbow, e case report, Acta Ortop Sooid 199526(2):176. MENS J , KORST JK v m der. Caldfying wpracoracokl burattte as a cause d damto shwUer pata. A m Rheum Dte 198«:43(5):758-759- TNO rapport PG 96.066 174 OVERIGE AANDOENHIGEN: Prtholysfolagfe BURER J a GROOT A LAAR MA v m de, d d . [Baetarid jotot Infedtens: a nbospacive sfady ft» h e awroe d h e tatectonj Bacbriete gewrichbtafedtea e m rebospectd mderzoek n a « de Infedtebron. Ned Tljdahr Geneestal 1989;133(34):1693-1696. DAM AP v m , KUIPER a VOS K, rt aL Diferert genospedes d Borreb burgdorferi are asaidatad wtth dtetnd dtated maifestaions d Lyme bondteds. C b tatad Dis 1993-,17(4):708-717. DUKMANS BA, BREEDVELD FG, VRIES RR de. HLA antgens to hunm pavovfrus ohropattiy [tetta]. J Rheumabi 1986:13(6):1192-1193. EGGELMEUER F, DUKMANS B A MACFARLANE J C rt aL AizarinredS statatog of synovtal fiukl ta tafiammabxy jotat dtewdos. Qta Exp Rhwmatoi 19912(1):11-16. GOOR W v m , KORST JK van dw. Stoonissentade >«(-m kootoydeabbftdssdtag en vaatamdoentog bij jtoht (LipU and cartxihydrata mdabob dteoRten and vaaxitar dteoRfentagout^^ 1980:124(10)251-358. JONGEN PJ, HEESSEN FW, BERGMANN I, rt d . Coxsadto B I virasHndueed murine myosflte: s conebtve sbdy d muaaitar testons and serotogted changes. J Aubdmmm 1994:7(6):727-737. SWAAK AJ, ROOYEN A v m , NIEUVI/ENHUIS E, rt d . Intariwtan4 (IL4)tasynowd fldd and swum d paterts wtth riwumab dseases. Scmd J Rhwmabi 1988;17(6):469474. SWAAK AJ, ROOYEN A v m , PLANTEN O, rt d . An analyste d h e tevds d comptemert componente ta ttw synovtal b k l ta rtieumatte dseases. C b Rheumdd 19872(8)250457. WOUTERS JM, VEEN J van dw, PUTTE LB van de, rt d . Adutt cnsd SHI» dsease and vkd tofecions. A m Rheum Dte 1988;47(9):764-767. OVERUE AANDOENMGEN: MenHedattes BORG EJ br. (Arthrib as comptedton d acuta menlngococed infeetm (fettw)] Artrib d s compUeab v m acute meningokokkaitofecb. Ned Tqdsd» Geneeskd 1993:137(41)2105. BORG EJ b i , RASKER JJ. Gouttah e dderiy, a separate enttty? Ann Rhwm Dte 1987;46(1):72-76. DUKMANS B A BREEDVELD FG, WEIUND HT. [Acute jotat sympbms ta a pavovkus tafedten] Acute goMtehtekladttm bq s m povovkuslntadte. Ned Tijdsdir Geneestal 1986;130O8):170M705. EGGELMEUER F, DUKMANS BA. Mdkasa»i-Rosenttid syndrome m d arthrib [tettsr; comment. J Am Acad Domatol 199023(6 Pt 1):1186. HERTZBERGER TEN GATE C DUKMANS B A [Postrtreptococed dseases, espedal^todildnn] PosMreptokokkenztektebeebfen, to het bizondo bij kinderen. Ned Tldschr Geneeskd 1995;139(3).-116-118. HOLDRINET RS, CORSTENS F, HORN JR v m , d d . Ledcemte synovite. Am J Mal 1989:86(1):123-126. HOUTMAN PM, GRIEP E a BRUYN G A [Acute arihrib « postdreptococed readive erthrib (tetter)] Acuit gewriditereuna d post-stepbkoMcen-readteve-aririis. Ned Tjdadir Gmeestal 1995:139(11):580-581. JACOBS JW, BULSMA JW. [Caldun pyrophosphate arihropahy: nnre ttim diondrocatekKsis and psaudogoug CateiunqiyroftstaatariroprtNK n a w d m dkxkirocetetaose m p s e u t o j ^ 1992:136(3):119-122. JANSEN T L JANSSEN M, GEURTS MA rt d . [Acuto arthrib « postSbeptocooaiHeadne arthrib; m unexpected readivatm ta The Neherioids] Acuit gawriditenuRa d post-draptokddcm-nacteve^rtrib; e m onverwadite opfevkig ta Nederiand. Ned Tijdsdir Geneedtd 1995:139(8):105-107. JONGE BOK JM de, MACFARLANE JD. The otcutar diveratty d eariy haemod»omatoste. J Bone Jetai Surg Br 198729(1):4144. KAMPHUIS AG, GEERUNGS W. HAZENBERG BP, rt aL Annud evafadten d Np jdnte and hands for radographte agns d A beta 2M4niytekteste to ienjHemi hemoddyas patente. Skefetal Radd 1994,23{6):421-427. KERREMANS A L BOERBOOMS AM. PUTTE LB v m de. rt d . Monerthrib Rwt nfet vericazmde (eptthebkfe) gnndonwn to hrt synovum. (Monarihrib wtth nongaseous (eptthdtokO granutemas to t w s y n o ^ mmibrane). Ned Tijdadir Geneedcd 1980;124(35):1464-1467. KORST JK v m der. Hrt veranderende gezicht v m de pswdoiteht (The changing pictare d pseudogout). Ned TTjdsehr Geneeskd 1982:126(21)237-939. UNDEN AJ v m dw. [Osfeootcutar bbercutods] Odeo«tcutake fabweutose. Ned Tldschr Geneedd 1984;128(3):108-113. LOEUGER AE. KRUIZE A A BIJILSMA JW, rtd. Arthrits to hyparimmunogtobdkaenb D jfetted. Ann Rhwm Dis 199322(1)21. MACFARLANE JD, MINHAN A HAN KS, rt d . Spind cord compresdon ta rend ostaodysbophy. E u Spine J 1995;4262-36S. MACFARLANE JD, POORTHUIS BJ, MUUVOR R A rt d . Rateed urtaoy excretm d taoïgante pyrophosphata ta asynqibmato membws d a hypophosphatasta Mndred. G b Chtai Ada 19912II2(3):141-148. MEUERS K A CATS A BROEK PJ v m dan. rt d . (Subjacute mterobfefe arthrib. ((Sub)acuta nbrobtel arihrib). Ned Tijdadir Geneedcd 1980:124(49)20842089. PUTTE LB v m de, WOUTERS JM. Addtonsd SiTs dsease. Balteres Cita Rheumabi 19912(2)268275. RASKER JJ, DAVIS P, BACON P A Swmegafve dironte polyarthrite: dtated and swotegted corretatons. Ann Rhwm Dis 1980292504. ROSSUM MA van, NET JJ v m d « , GRAEFF MEEDER ER de, rtd. [Retox sympahetodydrophy ateotodiikken] Reflectok^ympahbcha dydrob, ook Nj Underm. Ned Tqdahr Geneestal 1994138(22):1 ^ R f f l N G PM, JONGE BOK JM de. pdtepatb odeonecrods d t w n w d m femoral condyto; a rare cause d patotat a tawe to older patenta] Idtepattbdw osteoneoose v m de medtate feflurooRdyl; e m zddzenw oorzaak v m pqntode tab Nj de oudere p e i a i t Ned T|dsdir Geneedcd 1983:127(19)209411. SOESBERGEN RM v m . [Baderid arthrtb (pddtehed « r a b m appeos ta Nal T|dad» Gmeeded 1988 Jan 9;132(2)26)] Bwbride artrib. Ned Tfjdadir G o w e d d 1987;131(44):1953-1955. SOESBERGEN RM v m . (Gakkn pyrophosphate arthrapahy: more h m diondoeddnoste and pseudogort (fetter)] Catofampyroftstaal4rbopatb: n w « d m chmdroeakinose m pswdpjKht Ned T q ^ 1992:136(8)286. WOUTERS JM, PL/TTE LB v m de. Adultonsrt Stfl» dseese: dtoted and taboatoiy feabres, ftedmert and progress d 45 oases. Q J Med 198621(235):1055-106S. WULFFRAAT NM, GRAEFF MEEDER ER to, RUKERS GT, rt aL Prevafenee d dredatng tannine ccmptexea ta patente wflh eydto ffbrods end arthrite. J Pedab 1994;125(3):374478. OVERIGE AAND0»IN6EN: DIagnosttdc BLAAUW L NOHLMANS L BOGAARD T v m d m , d d . Diagnosb bote ta Lynw bonefloste: dtated hsbry compared wtth serotogy. J Ctn Epkfemnl 1992;45(11):1229-1236. B06 CF, BLOEM J L BLOEM RM. Sequentd magneto resonance taagtag ta Perthes' dteease. J Bme Jotat Surg Br 1991:73(2)219224, MACFARLANE JD, VREUGDENHU. GR, DOORNBOS J, d d . Idtepahte hamiochromabds: magneto reaxance dgnd tatand^ ratos pvmtt noninvasive dagnods d tew tevete d iron overioad. Nah J Med 1995:47:4943. OOSTAYEN JA van, BLOEM J L OBERMANN W C r t a L [Computerized tomography tolowtogarthrographytotodabflttydttwdioukterjdntlCompubrtmngrafienaartngrab bij tostablttdtvm hrt a ^ ^ Ned Tijdadv Geneedd 1993:137(5)236240. OYEN WJ, CLAESSENS RA, HORN JR v m , rt d . Sdntgraphte detedten d b o w m d jotat tafedtons wtth todfam-lll-tabded nonspedie polydoai humm bnmmogtobub G [sw nmmenb]- J Nud Med 199021(4):408412. ROOS A do, PERSUN VAN MEERTEN EL v m , BLOEM J L rt d . MRI d bbacutous s p m d y i b . Am J Roentgmd 1986;147(1):7942. THUN GJ, KONINGS JG, MOOYAART EL De waaRte v m kenapinrannantefontegrafo bq to dagnodtek v m toba-arttedake pahobgtedw aft»9dRgen v m to faite. (Vafae d proton spto tonngR^ d imiawtcuter pdhdogted dtecrdera d t w towe). Ned Tfdadir Gmeedd 1992;136(16):7824. VIERBOOM MA, STEff^BERG JD, MOOYAART EL rt d . Condendng osteite d ttw davkde: magneto resonmce toagtag as m adjund mdhod for dffaentd dagnods. Ann Rheum Dte 199221(4)239441. OVERIGE AANDOENMGEN: httovanttoa BUVOET O L FRUUNK WC JIE K, rt d . APD ta Paget» dsease d bow. Rote d t w m m o w d e « phaga^te sydem? Arthrib Rheum 198023(10):1193-1204. BOERBOOMS AM. BUUS WC. Synovecbmy ft» haemopNb arthropattiy: 621 yeara d feflowHip ta 16 patenb [btto]. J idem Med 1994236(4:47&481. CATS A UZERLOO JA v m . DAVINOVA Y, rt d . The effteacy d tabHiteuteiV adridstarad MYC 2095, btemdnotone hexacdmkfe m d placabo to gonarthritts. A comUned todite4itod dtoied bid- Scand J Rhwmrtd 1979:8(4):199-203. OOUWIN RJEM, EUÏRINK BG, LEOW A rt d . T-edl vacdnaton ta pdtente wflh nickd abrgte eontad d o m a t b (tetter). J Inved Oamrtd 1995:105:143-144. FRANSSEN MJ, BOERBOOMS AM, KARTHAUS RP,rtalTieatowrtdpigmentedi«tonodutersynovttsdhefaae wflh yttrfaR>40slteate:pR>speetveevahatms by arthrosccpy,htetotogy,and99mTeperteehne^ uptake meawrements. Ann Rhwm Dte 19B9:48(12):1007-1013. GAST LF. Reduce seram uric acte tevete bdore wtthdiawtag aRthyperarieemto herapy ta pdtente wflh fophaoaous gort [fettw; commentj. Arihrib Rheum 199225(10):12S2. GAST LF. Wtthdawd d tongteffli anthypararieemte ttwrapy to tophacmus gout Gin Rhanatol 19872(1):70-73. GAST LF, CATS A [Itodcrttens agdnrt g«i4 (Seneesmklddm tegm jkdit Ned Tijdsdir Geneedcd 1988;132(40):1827-1831. GAST LF, GATS A ROMUNDE U< v m . IHyperaiteeflb and goub beatowrt d m acute attack d geiiq HypanirikeRb m jteht behandeing v m to acute jtehtaanvd. Ned Tftochr Geneedid 1983;127(48)2235>^^ KASTEREN ME v m , NOVAI«WA IR, BOERBOOMS AM, rt d . Lmg feffli ftibw up d radtosynovedomy wtth yttrium40 sicrte to haanophlte haemarihrods. Ann Rhwm Dte 199322(7)246450. KLOPPENBURG M, DUKMANS BA RASKER JJ. Effed d ttwrapy for hymM dydmdton m muawbdetotal symptoms. C b Rheumatol 1993:12(3)241-345. KLOPPENBURG M, DUKMANS BA RASKER JJ. (Only inttad effed d beabnert d ttiyrokl gtand dteeases m synvtoms d muscutoskefebl sysbm] Stoehb beperid effed v m behandding v m schikfldterabom^ op kladrtm v m hrt bawegtogsapparaat Ned Tqdschr Geneedcd 1992:136(1)21-25. LESHOUT ZUIDEMA MF v m , BREEDVEU) FC. Wflhdrawd d tongtomi anihypwuricemic ttwrapy to tophacoxis gout J Rheunatol 199820(8):1383-1385. LUBBE PA v m dw, MILTENBURG AM, BREEDVEU} F C Ant<!D4 mmodond anttbody ft» retaqak« pdydiondrib (tetts^ [see commente]. Lmcrt 1991237(8753):1349. PAD BOSCH PJ v o a PUTTE LB v m to, BOERBOOMS AM, rt d . Rofiosyraivtertheste to h m m q i N b jotat dsease. Zdteehr Rhwnabl 1981:40(6)237-239. WILT1NK A NUWECE PJ, OOSTERBAAN W A rt d . Effort d «wrapartte uttraaimd on Okfodiondal osdficatm. Ubaawnd Mol Bid 199521(1):121-127. TNO rapport PG 96.066 ^7^ OVERIGE AANDOENINGEN: Ramadrinigta GEESINK RG. HydDxyq»tte«atad total hip prodheses. Two-ye« dtabal md romtgmograpNc rewb d 100 cases. Ota Orthqi 19902948. HOMMINGA G a BULSTRA SK, BOUWMEESTER PC d d . Pwtehoidd gratttagforcartflage tadms d tta towe. J Bene Jotat Surg Br 1990;72(6):1003-1007. HOMMINGA G a MENGKE HJ, UNDEN AJ v m d « . [Rdease d h e tatarai rebaaifam d he taiee to rebopdebr dwndropahy] Kbven v m hrt tatarde retnacufam vm de toto b« rebqabfldre dimdropdhte. Nol Tqdsdir Gmeeded 1989:133(6)205407. KADIC MA ROZING PM. Dtegnodte ertmul ixdton of two capd bows. A tedmtod mte. Ada Orthop Scmd 199122(4)288. KARTHAUS RP, NOVAKOVA i a Trtd towe reptaemwrt to hamwphite ohroprthy. J Bme Jdrt Surg Br 1986:70(3)282485. KARTHAUS RP, WERF GJ v m do. Opoatva onedton d p o d k o n a t o m d coigmttd awmnade ddwmtty-a na« tedidque. J Hand Surg Br 1986;11 (2)289242. MEULEMEESTER FR to, ROZING PM. unemwrtad a i r t a n reptaemwrt fel ostamaxoste d h a femwd head. Ada Orthqi Scmd 198920(4:425429. RENS TJ vm, HORN JR v m . Lmg4am reatte to lunbosaid Irtabody fadon tor spmdytolteheds. Ada Orthop Scmd 198223(3)283492. OVERIGE AANDOENMGEN: Caaa nporta BERKELBACH VAN DER SPRENKEL JW. TIMMERMANS AJ, ELBERS H a rt d . P d y o h r i b as h a pnsmttng symptom d a mdignmt fibrous Ndtecytoma d ttw h a a t Arthrib Rhwm 198528(8)244947. BORG EJ br, EGGELUJER F, JASPERS PJ, rt d . Mbodcae d n d d o asmdatad wflh primoy hypapuahyrokbm. J Rhewab1199522(3)261-562. BORG EJ tal, PIERS A THUN CJ. Inoeasal cartlagmras uptake m tone «btgiaphy to a patmt wtth rebpdng pdydwmlrfb. Eur J Nud Mai 1988:l4(7-8):427428. BORG EJ tai, RUSWUK MH vm, KALLENBERG CG. Trandert a h r i b wlh posttlve tads tor riwunddd «Ktor as presmbg sign d diurt nephrite. Ann Rheun Dte 1991-,50(3):182-183. BRUYN GA KONING J to, REUSOO FJ, rt d . Lyme perievdb teoing to tampmade. Br J R h o n a b l 199423(9)262466. COU£E C VERHOEF L a WOUT JW v m t rt d . Toiosynovttfe cwsal by ExopNda manami ta m Immumicomprmibal hod [tettw]. Arihrib Rhwm 198821(9):1213-1214. CREMERS PT, BUSSCHER D L MACFARLANE J C Uflrasiund danmsbdton d a sqwrior mesattote atory o a w y a n ta a pdtert wflh EhteraOmtos syndrone. Br J Rhwmrtol 199029(6):48W84. DUKMANS BA BERGMAN W. EULDERINK F, rt d . Rrtlcd« oyhemdous mudnods syndome ta a pdtert wflh pdyahrib. Ada D«m Vwwred Stodh 198626{5):442445. DUKMANS BA, ELSACKER NIELE AM vm, SAUMANS MM, rt d . Humm povovtote B19 DNA ta synovtel flud. Arthrib Rhwm 198821(2)279281. DUKMANS BA LOBATTO C THOMPSON H, rt d . [Cmdkta dbtems spoidytedddb ta tabavowus terota diuse] C m d t o dNcms^poidytodadb bq tofravenws hwdnagdxuft. N«l Tijdahr Genwstal 1985;129(9):40»411. DINANT HJ, DESSER EJ. Ostadd odewm: e m ongamne Mizadc vm dirontedw monarihrtb bij «we jwgdige pdtertm. (Osbdd odaxna: m u m a n i case d dironte m m o h r i b ta 2 youig pdteds). Nal Tijdschi Geneeskd 1981;125(27):1080-1083. BSGEUIBJER F, BRUGGENKATE CM b n , CALAME JJ, rt d . Mdtoraan^tosmhd symfrometaa prttert wflh soo-negdive digoohrib- Cin Bep Rheumdd 1989;7(4)-.481434. B3GELMBJER F, DUKMANS BA. Dedradive ohropdhy attw aiceassbi rend bmsptartrtten [tetta]. Ann Rhwm Dte 1990:49(1)2847. EGGELMEUER F, KROON FP, ZEEMAN RJ, rt d . Tmosynorib d w to MynbKterium avimHrtncdfatare: ease repot m d arevtewd ttw iterrture [see cwnmmb]. G b Exp Rhwmdd 1992:100:169-171. EGGELMEUER F, MACFARLAfE JD. P d y a h r i b as ttw presotttog symptom d h e «xurenca m d recurence d a Ivynged cadnana. A m Rhwm Dte 199221(4)256457. EGGELMEUER F, MARKUSSE HM, STOU< C rtd. Pyomyosttte asaxteted wtth Epstoto^rr vtas totedton [tetta]. Br J Rhwmrtd 198827(5):409411. ENGELBERT R a NET J v m d « , SCHOENMAKERS MA rt d . [2 dflden wflh d a d b ] Twee ktadom mrt dadts. Nol Tjdadv Gmeeskd 1993;137(32):1614-1616. ENGELS U3, BOERBOOMS AM, HERWAARDEN CL v m , rt d . HyperiropNe ostaoahroprthy m d putannay bbwcdosb: case repwt Ndh J Med 198023(2):117-119. FESTEN JJ, KUIPERS FC, SCHAARS AH. Mdtfoed recurert periodttteraspoteivetorakditatae.Scmd J Rheumatol 1985:14(1)2-14. GRIEP EN, BORG EJtor.[An unuaid c a s e d dirodc bade sympbms: «dnxiostel E m zddzone oozade v m dvmtedw ragktaditan: «hronose. Nol Tijdadir Gmeeded 1992;136(4):184-187. HEEREVELD HA v m , RIEL PL v m , MBS JF, rt d . Chronte polyohrib due to Psoktomonas awugtaosa. Br J RhamabI 199322(ii):l02l-ia22. HEHIZBERGER-TEN CATE a DUKMANS BAG, BREEDVELD FC. Temago wflh m toltdto hip, o a o d a m d mddse. Am Rhwm Dte 199524:701-705. HISSINK MUU£RW. [3 atoteaarts wtth pdntahe hip c a s w l by kfiqwhtodwmkdyste (tetto)] DtoatoteOtentenmdpqntatohwp tow kfqahtediedMndoIyse.Nwl Tqdschr Gmeeded 1993-,13^^^ JACOBS JW, GRIEP E a LEMS WF, rt d . Locd muade hypotophy d w b m atario^anaa mdfomaim. Br J Rheunrtd 199423(2):173-174. JONGE BOK JM de, OVERBOSCH C MACFARLANE J C Poasttto riwumdtem prasming as olgoahrits. A case repot Trop Goigr Mal 198527(4^67468. KANT GC UJF JH vm, KARTHAUS RP. ISpoidybdadto cose by Braodta a b ] Spondybdadb to« Bracdta aite. Nol Tijdad» Gowedol 1994:138(52)2564-2587. KOOUMANS COUTINHO MF, MARKUSSE HM, DUKMANS BA Infedtous ohrtte c a n o t by Praptonbotorinn «toes: a repot d bm eases [see o m m m b l . A m R h a m Dte 1989:48(10)251452. LAAR MA vm to, SOESBERGEN RM vm, MATRKMU B. T q h a w w s gort d h e covted sptoe wflhwt poiphHd topN [fetor], Arthrits Rheun 1987:30(2)237-238. LUNTER MH, ALBADA KUffïRS GA v m , HEGGELMAN BG. Rdtex sympdhdte dydrophy syndmw d o w finger. Gin Rhwmatoi 19902(4ä42444, MACFARLANE J C HLO RS, BRANDT KD. J d r t dfadms dter Mdwy tmsptartdton. Arthrib Rham 197922(2):164-169. MACFARLANE JD, KHAiRI MR, RICCIARDONE M, rt d . R m d oceretm d 99mToKfiphosphmab ta ostematada. Am tot Mwl 197920(3)250451. MACFARLANE JD, KROON HM. CAEKEBEKE PEERUNCK KM. Arthropdhytav m WitobOKl» dsease [puUtehwl oirtum appeastaC b Rhwmabi 1989 Jun;8(2)2961. CIn Rhwmrtd 19892(1)^8-102. MACFARLANE JO. KROON HM. CATS A Edopte cddficrtton h hypophosphrtasta. Eur J Radd 19862(3)228430. MARKUSSE HM. SMELT AH, TEEPE RG. Unuaal wttkttte: be m h e d a ttorfeprosy.C b Rhamab11989:8(2)286268. MARKUSSE HM, STOU< C MEY AG v m d « , rt d . Smmrinwm heotog bss ta atott mart Sill» dsease. A m Rhwm Dte 1988;47(7)20O4O2. MARKUSSE HM, TIMMERMAN RJ. infedtous arihrib c o s w l by Ktebstefla. A mpwt rt t m cases. C b Rheumrtd 19892(4:517421. NAALT J v m d o , HAAXMA RBCHE a BERG AP v m d m , rt d . Acrte nwromyopdhy rtfer nteNdne bertmmt grttar]. Ann Rheum Dte 1992:51(11):1267-1268. OH BK, OVERVEU} GP von, MACFARLANE J C P d y a h r i b intocol by propylMwraei. Br J Rhwmrtd 198322(2):106-108. PAIS M, MACFARLANE JD, KROON HM. [Oddts ta pwriads] O d d b bij pa»teds. Nal Tijdsdir Geneestal 1994;138(26):1331-1333. PIETERS 6F, MOL MJ, BOERBOOMS AM, rt d . Psautogwt rttacks dtar wccasdui bedmmt d hypopoahyrddan. Ndh J Mai 198924(54)258263. PREVO R L RASKER JJ, KRUUSEN MW. Sbnwcododavbd« hypmabste « pudddto o h n o d d i s . J Rhanatol 1989:16(12):1602-160S. REICHERT U , KEUNING JJ, BEEK M van, d d . Lymph noto htetotogy stoidrttog T-cdl lymphonato« k * « n s r t S u » dteeese. Ann Hmab1199225(1):5844. ROZING PM, INSAU. J, BOHNE W a Sportmews odomwrods d h e tone. Am J Bme J d r t Surg 198022(1)2-7. SCHEE AC V m do, DINKLA BA FESTEN JJ. Gnarthrib as miy mmttaddfon d dironte dssantartal htetoptaanoss. ata Rhwmrtd 19902(1)2294. SOESBERGEN RM v m . FELTKAMP-VROOM TM, FELTKAMP CA rt d . T cdl taukonte prasmtng as dironte pdyahrib. Arihrib Rhwm 198225(1)27-91. SPEERSTRA F. BOERBOOMS AM, PUTTE LB v m da, d d . Arthrib cased by mrtertrtte m d m m a . Arihrib Rhwm 198225(2)223226. SWAAK AJ, HISSINK-MUOER W a SOESBERGEN RM v m . Saraoktods preserttog wflh sevwe hmntxieytopmte m d ahrits. Qto Rhwmrtol 1982;1(3)212215. VANPAEMEL L HEUSERS PJ, KUIS W, rt d . Dedradive synovtttetocnrtratatard Pohes* dsease. A rapwt d 2 cases [see emnwrt^. Ada Orthop Scmd 1994,-65(6)285488. VISSER a MACFARLANE J C THOMPSON J. HaoMpNfas taluraae sepb a h r i b to a hadhy «btt [tettw]. Irtadton 199321(3):191. VRIES N da, DATZ FL MANASTER BJ. Case nport 399: PodiydmmipotodDste (pitaary hypobophte osteoohrapdhy). Skstotal Rafid 1986:15(8)258462. WOUTERS JM, FROEUNG PG, PUfTE LB v m to. Addtotert SHI» dteease conpiertKl by hypocdeaoNa: ponttde rateimdilp wtthrapkUydedradive p d y a h r i b . Ann Rhwm Dte 1985;44(5):345448. WOUTERS JM, RUSWUK MH vm, PUTTE LB v m to. Adutt mart Sars dwase to h e ddoly: a npwt d b n eases. J Rhwmrtd 1985:12(4:791-793. TNO rapport PG 96.066 ^76 NIET AANDOENUIGSQEBONDEN ONDERZOEK RtthofyaMogia IVANYIP. Btetogtod meoing d h e MHC. Fdta Btol Praha 1995:41 (84):178-189. RAGHOEBAR M, BERG WB v m d m , GINNEKEN CA v m . MaduNans d cdl asmctetm d a»ne n « v r t « d d d attHdtammrtoy dugs wflh tedded teuacytes. Btedwm Pham«»l'l98827(7):1245-l2S0. RAGHOEBAR M, BB^G WB v m ton, HUISMAN J A rt d . The celfater asaxdrtten d axflum sdteytete m d todmwhadn ta peritonedflu'xld aadtes bswing mtee. Agmte Adions 198722(84)214-323. RAGHOEBAR M, HUISMAN J A BERG WBvrndeartaLAntavttro approadi to dudy edfater ktoetes of dugs. J Phamacd Mehoto 1987:18(3)239251. RAGHOEBAR M, TIEMESSEN H L BERG WB v m dm, rt d . Modes d asmctaton d tatomdadn wtth hunan pdymwphmude« teuxxytes. Phumaxitogy 198929(6)250461. STOU« J a ABREU RA de, BOERBOOMS AM, « d . Putae enzyme aavfltestapoiphod btood mwwnude« « I s : compariam d e new non^rtïodionicd Wghiwrionnmoe »qua dwonrtogra^ a radoehemted hin-te«« dirometography procedure. J Chromrtogr B Bteroed Appl 1995,266(1):3843. NIET AANDOGNINGSGEBONDEN ONDERZOEK: Epktamlotogta/mrthdddogle BAKKER C UNDEN S v m d « . Hodh retatad utfity mebuemmb m tabodidton. J Rhwmdd 199522(6):1197-1199. BEOAMY a BOERSM,FELSON C d d . Hedhdrtustadrammte/rtlttfes. J Rhwmrtd 199522(6):1203-1207. BRUIN AF to, BUYS M, VmTE U> to, rt d . The stetoass toipa:t profite: SIP68, a dwrt gmote venten. Rrat evdudton d h e rebbfltty m d rapiwIudHtty. J Qin Epkfemtol 1994:47(8)263471. DARMAWAN J, VAUŒNBURG HA MUIRDEN KD, rt d . Epktemtotogy d riaumdto dseases ta raral m d urtan poputetms ta Intoneda: a W « « Hedh Orgmtedton tatamdtond League Agdnd Rhwmdtem COPCORD dudy, stage I, phase 2. A m Rheun Dte 1992:51(4)225428. GILTAY EJ, BERNELOT MOENS HJ, RILEY AH, d d . Sfficow breast prodheses m d riwundte symptoms: a rebospadive blow up duly. A m Rheum Dte 199423(3):194-196. JANSSEN M, DIJKMANS BA SLUYS FA v m d « , rt d . Uppw gadratabdtad ennptatab m d Cfflipbrttons ta dnmto riauiab pdferts ta conpotem wflh d h « dxmte dseases [puUtehol «rrtum sppews to Br J Rhwmabi 1993 May22(S)270j [see commerts]. Br J Rhwmrtd 1992-21(11):747-752. UNDEN S v m d « , BOERS M. A frmwwok b dasdfy bunten d inass meaains. J R h a n a b l 199522(6):1185-1187. UNDEN SM v m tor, TUGWEa P. Ptttab to assassnmt d progmate. Wede d u l y dedgns o s i d t o to bias [ottorid]. J Rhwmatoi ig68;15(5):72S-727. ODDINQ E, VAUŒNBURG HA, AU3RA C d d . Assodrtten d tooondor cwnptatate m d dsabiily ta h a RdbRtam duly. A m Rhwm Dte 199524(9):721-725. ODDING E, VAUŒNBURG HA GROBBEE DE, rt d . [Loonnbi dsrtdity to h a dtoriy; h a ERGO Sbdy (Eraanus RdbRtam Hedh u i d h e Ekteriy). ERGO Sfady Group] LXNxmdne bepwktogm bij outoren; hrt ERGO«ndwzodc ERGOontorzodcsgroep. Nwl T ^ d i r Gmeeded 1995:189(41)20962100. SCHAARDENBURG D vm, BRANDE KJ v m ton, UGTHART GJ, rtd. Muaxitoskddd dtewd«s md dsaNltty to persons agal 85 m d oven acommuntty wrvey. Ann Rhwm Dte 199423(12)207411. VALKENBURG HA Epktemtotegk: cmskteratms d toe gwtabto pqxitatm. Goonbtogy 198824(wppl 1)2-10. NIET AANDOENINGSGEBONDEN ONDERZOEK: Klntadia n CATS A BREEDVELD FC. From The Ndhntands. Ann Rhwm Dte 199221 (8):101M013. GOLDSMffH c a DUKU E, BROOKS PM, rt d . irtdarthte cmterenoe vdtag. The OMERACT n Conmttbe. Outeone MWBurestoRhonatold Arihrib Otated Trid Cotorence. J Rhwmatoi 199522(7):1420-1430. MACFARLANE J C DUKMANS BA GEELHOED DUIJVESTUN P a [Muade m d jotat pdn, n d a dtegnods brt a symptom] Spte^ m gowtehtepijn, geen dagnse ma« symptomi. Nol Tqdadii Gmsedcd 1985:129(38):1811-1813. RASKER JJ. Rhwmddogy to gonad pradtee (witorid). Br J Rheumrtd 199524:494-7. TUHUIS GJ.TEEPE RGO, SMITH SJ. Texte epUwmd necrolyste ntabd b ketoprofen (tetta). Dwnatabgy 1995:190:176. NET AANDOENBIGSGEBONDEN ONDERZOEK: Dtagneatfek BERNELOT MOENS HJ. Vdktabn d t w AVRHEUMtoiowfedgebase wtth drta fron cmsoxitve rtwunrtdogted oulpdterts. Mdhods M Mol 199221(3):175-181. BERNELOT MOENS HJ, KORST JK v m d « . Conpotem d mematobgteal dagmaas by a Bayedm program m d by phystetens. Mdhoto tol Mal 199120(3):187-193. BLAAUW AA SGHUWIRTH LW, VLEUTEN CP v m tor, rt d . Assasdng dtoted conpdoic« reccgnlton d c a » deasipttoB d riaumdto dseeses by gawral pradttteRos. Br J RhwmdDl 199524(4) BU3EM J L REISER MF, VANEL C Magndte reainawe c m t a d agmte to ttw evdudton d he muaatodcetebl syrtem. Magn Rasm 019902(2):136-163. BUDEM J L TAMMIAU A a NEFT GJ, rt d . [Nudwk spto reanmtt tomography d ttw wppot syrtan a i d bww morow (puUdwd wrata appew to Nal Tijdad» Gmeeded 1987 Aug 1;131(31):1376 m d 1987 Aug;131(35):1552)] Keflnptareeonant»4iroognto vm hrt steun- m bewegingsapparart. Ned T|dsd» Geneeskd 1987;181(30):1311-1316. DINANT GJ, HABETS GP,TEMPELHvmdo,rtsLDteerimtadingdilttydpteBnavteeodly ato ayhrocyteaalmmtaimrab;ap«sporiivBSbdyrtheriwumrtdogy«iHata*depatowrt.SemdJRhwmd^ 199221(4:186-189: DINANT GJ, WERSCH JW v m , GOB THE HS, rt d . Ptema vtecostty m d wyhrocyb safimmtabn i d e ta taflanmrtwy m d non-idtammrtwy riaumdto davdws. C b Rhwmdd 1992:11(1)26-71. HISSINK MUUER W. Swotogtedi reumMndwzodc ntet nwfig voor rt hrt "raunal (Sardogted riaumrttem dwias: nrt nawtedtoro w y a n a t o d rtwumrttem). Nal Tldadir Geneeskd 1981;125(30):1185-1187. NEFT GJ. BLOEM J L OBERMANN WR. rt d . Nrnnd dwuktan MR taiqlng. Rafidogy 1986;159(3):741-745. KIEFT GJ. SARTORIS DJ, BLOEM J L d d . Magndte remnance taagtag d gtandanwral jdrt dseases. Skddal R a i d 1987:16(4:285290. LEMS WF, SCHAARDENBURG D v m , STAOT RJ v m to. Cybptaante dddng, ANA negrtlve states, m d ENA bdtag to riwmato dseases [tettij. A m Rheun Dte 199524(9):779. MOENS HJ, KORST JK v m d « . Conputarasddal dagnods d riaumrtte d s w t o n . S«Nn Artfattte Rhwm 199121(3):156-169. MOENS HJ, KORST JK v m d « . Devetepmmt m d vdktaim d e onnpubr progrmi udng Bayes's h a » a n b rapport dagnods d riiwmdto davdos. ARn Rhwm Dte 1992-21(2)266271. OBERMANN w a BU3EM J L HERMANS J. KhM ahrography: compatem rt totodm m d iosagtata swfiun metfurine. Robtogy 1989;173(1):197201. SWEN WAA BRUYN GAW. DUKMANS BAC. Why rtwunddogteb d i w U ta h b n d e d ta smqpaphy 7 Rhemabtogy ta Europe 199524(wppl 2)2849. THUN CJ. Accuracy d touNecmbast ahrography m d arthroaapy d h e towe jotat SKELETAL RADK)LOGY ig82;8(3):187-42. THUN CJ. Bdrouwbeartidd v m hrt o b o g r a b d a tatfr«ndwzodc (RdtaNfl^ d attnograpNc d u f es d h e toae). Nal Tgdadr Gmeeded 1980:124(14):4924. THUN CJ. HIUEN B. Arthrography m d h e m o H cmqartmmt d h e prtdto4w»al jdrt. SKELETAL RADIOIOGY 1984:11(3):1884a NIET AANDOEWNGSGEBONOEN ONDERZOEK: iRHrvwMtea BECKERMAN a BIE RA to. BOUTER LM, d d . The eflfca? d bser hoapy tor muasdoskatobl o x l don da»das: a ottote4as«l mda^ndyds d rmdanizal dtated tods. Phys T h « 1992;72(7):488^ BECKERMAN a BOUTER LM, HEUDEN GJ v m d « , d aL Efficacy d phydotwrapy for muaxitesksirtd dteoKtera: whrt cm weteamfromresearoh?Br J Gm P n d 1993;43(367):73-77. RIEL PL vm. (NSAIDs: a d i d c d phmnaxitogtod ddomtadten d hak rote ta h e dug bedmdrt d mwmrtte dainferaj NSAID»: e m Mtatedi tamaeotegtedw ptadsbqabg ta to madicmwrtwza bdandding v m reumrttedw aaidoaitogm. Nol Tqdadir Gmeedd 1988:132(48)2187-2192. VISSER GJ, PETERS L RASKER JJ. Rheumatotogtete and h d r patente who sedc attenaive eere: an agreamert to dsagree. Br J Rheunatol 199221(7)-48S49a MET AANDOENNGSGGBONDEN ONDERZOEK: BIJwaridRgm v m iRtannnlias BULSMA JW, BERGE HENEGOUWENGPvm,BOERSYto,dd.[Prevarttendgadnxfawfend damtere wtthttwusadnoKteRtddariHntunmdwy drags] Preverttevmgasb«fa«tendertwijktogmbqgd»uik v m ntetrtadto ottHdtammrtdre gmeearidfeteo. Nal Tjdad» Gmeeded 1991;13S0:4548. CREEMERS MG, CHANG A FRANSSEN U t , rt d . Ptoutopwphyria d w b naproxm. A d u d « d 3 cases. Scmd J Rhwmdd 199524(3):185-187. LEMS WF, BERGE HENEGOUWEN GP v m , BULSMA JW. tStomodhfrtendy NSAIDs: c a r t d qitmteffl?] •Maagvtomfel|ke' NSAID»: vowzkdrtlg opimbme? Nal T^dadir Goweskd 1995:139(44)22322235. TUHUIS GJ,5TRUB0S JaERMEN A vm,rtd.Gegawrabeatob'jw«ktogmb«gd»ulcvmeobamazeptoe. Nal TqdadvGemediri 1995:13922652268. NIET AANDOEMNGSGEBONDEN ONDERZOEK: Reumadilrugfe LAAT EA to, UST JJ v m tor, HORN JR v m , rt d . QlRledone's psaidwhmte dtar ramovd d a total Np piodheas; a retaspedive dudy d 40 pdterts. Ada Orihop Belg 199127(2):109-113. WET AANOOENINGSQEBONDBI ONDERZOEK: Paydioaeetad ondSROak BAKKER CH. RUTTEN VAN MOUŒN M, DOORSLAER E vm, rt d . Hedh retabd dfltty m o s u m w r t to rtwunrtdogy: m totaxbdton. Prttert Etoe Cons 1993:2a(24):145-1S2. CATS A BREEDVELD FC. Drtdi dspetdt Ann Rheun Dte 1990:49(5)229430. HOUTMAN IL BONGERS PM. SMULDERS PG, d d . Psydnaxdd rtresam rt woric m d muaadoskddal prrtdons. Scmd J Woric Emriron Hedh 199420(2):139-145. HUiZmiGA TWJ, PUTIE LBA v m to. The Xltth Emipem omgress d riwunrtdogy: smw NgNigMs. Rhwmabtogy to Europe 199524.-162-163. NIENHUIS R L Vosteg v m w n mqude na« hrtfandtoneranv m em reunapolMtatek. (Repot d a a n e y d h e arthrites d m ortpdfert riieumrttem cbte). Nal T ^ d » Gawedid 1982:126(9)271-373. RASKER JJ. Rhwmrtdogy Manpow« to ttw 1990»toh e Nehertands. Br J Rheunatol 1991-202344. RIEL PL vm, THEUNISSE HA Pesewdi mine to riwumrtdogy. A no» b wtoh e fonrt^ ReseadMerpteegtandge to to nunrtdogte. Eon dwwe b w n to hrt bos? Tqdadv Ztekmverp1198629(12)257-460. TAAL E, RASKER JJ, WIEGMAN 0 . Psychosodd aspeds d rtwundte dseases. Rheunrtdogy to Europe 199524(aippl 2)2934. TNO rapport PG 96.066 177 PROIHESULOGIE: BAKKER KW, GAST LF. Reboperitoned haamonhage from h e wperi« gfataal artoy: a tab compbrtten rt b i d hip erthioptady. C b Rhwmatoi 19902(2)249253. BRUUN JD to, KLEIN CP, GROOT K to, rt d . The uttrasbudure d t w bonfr4iydroxyapatb tatartaca to vttro. J Btomed Mder Ras 199226(10):1365-1382. CHEN J, WOUŒ JG, GROOT K to. Mkxodiucbin m d oystdltatty ta hydroxyapatb codings. Btomaterids 1994;15(S)296499. DALSTRA M, HUISKES a Load k m d « across h a pdvte bene. J Btemedi 199S28(6):715-724. DALSTRA M, HUISKES R. ERNING L v m . Developmert end vdktatm d a hre»<finendond fdta etemert motol d he pshne bene. J Btomech Eng 1995:117(3)27^27a DENISSEN HW, GROOT K to, MAKKES PC, rt d . T s a w response b done eprtto taipterts to rate. J Btenwd Mater Res 1980:14(6):718'721. DENISSEN HW, MAKKES PC, HOOFF A v m d m , rt d . Dense apatta taiptanb: tta bondtag b alveoiw bone, knptanbtogtet 19812(1 ):5564. DHERT WJ, KLEIN CP, JANSEN JA rt d . A htebtogted end htetomerphomrtried investtgdton d luorapatto, magRadumwhtttoddb, m d hydroxytepatta ptaana^prayed coatngs to gods. J Bimwd Mater Res 199327(1):127-138. DHERT WJ, KLEIN CP, V/OLKE JG, rt d . A m e d a d c d tovedigaim d fluvaprtb, magnedunwhfltodde, and hydraxytapdtte ptaana-sprayol codings to gods-J BtomW Mater Res 199125(10):11^^^ DNERT WJ, VERHEVEN CG, BRAAK m , rt d - A finb etemert analyste d ttw pudMUt tad: tafluence d tart condfions. J Btomed Mrter Res 199226(1 ):119-130. DUCHEYNE P, GROOT K de.tovivo airiace a d M y d a hydraxyapatto dveotar bone wbettata. J Btomed Mater Res 1981;15(3):441445. GEESINK RG. CItated, raddegted and Nimm htetotogtod experience wflh hydnxyapatte codtags ta orthopaedc argeiy. Ada Orthop Balg 199329(suppl 1):160-164. GEESINK RG. Experimentd m d dtoied experience wtth hydroxyapatta^oatod hip toiptanb [puNtehed errafam appews ta Orihopedcs 1990 Feb:13(2)tolowtog 200]. Orthopedes 1989:12(9):1239-1242. GEESINK RG, GROOT K de, KLBN GP. Bondng rt bone b q a t b « a t a d imptarts. J B o a Jdrt Surg Br 19S8;70(1):1722. GROOT K to, GEESINK R, KLEIN CP, rt d . Ptasma sprayed coabgs d hydoxytepatto. J Btomed Mabr Res 198721(12):1375-1381. HONG L XU HG, GROOT K to. Tmsto drengh rt tta tabriace brtwem hydroxyapaite and bme. J Btomed Mabr Res 199226(1):7-18. HUISKES a Adapive bone-rmwddtag aidyste [edtorialj. CMr Oigmi Mov 1992;77{2):121-133. HUISKES a Rntte etenwrt malyds d acebbul« reconsbudbn. NoRcemorted hreatod cups. Ada Orihop Scand 198728(6)220425. HUISKES a Sana ftndamentd aspeds d hunan jotat reptacement Analyses d dresses and hart oxKtuetm ta bone-prodheste dradures. Acta Orthop Scand 1980;185{ajppO:1208. HUISKES R. Sbess malysas d taiptanted orthopaedte jotat prodheses tor opinai design and ixdton. Acta Orthop Bdg 1980;46(6):711-727. HUISKES a Sbess shteldng end bone resorpim to THA dtoied venus computer-sknulaim Stades. Acta Orthop Belg 199829(suppl 1):118-129. HUISKES a The various sbess patoma d press4t tagrowR, end eemented femord stsms. C b Orihop 199027-38. HUISKES a BOEKLAGEN a Mahamated shape optmizrtton d Mp prodheste dedgn. J Btomech 198922(84):798404. HUISKES a CHAO EY. A wivey d fidte demoit m d y s b to orihepede btemedwntes: h e trrt decato. J Btomech 1983:16{6)285409. HUISKES a RIETBERGEN B van. Predtated testng d totel hip stems. The effeds d coding placament Gin Orihop 199524-76HUISKES a STRENS PH. HECK J v m . rt aL toterfan dressestoh e rewrfaad l # . Ftob d o n m t aalyate d toad basmtesfon to h e fefflod head. Ada Orihop Scmd 198526(6):474478. HUISKES a VROEMEN W. A standadzed btte ebmait motol ft» routne compaatve evdudtons d femoral hip prodheses. Acta Orthop Bdg 198622(3)258261. HUISKES a WEINANS a DALSTRA M. Adqitve bme renwtobg and btonwchanted design oxakteratms ft» noraammted krid Np arthroptady. Orthopedee 1989:12(9):1255-1267. HUISKES a WEINANS a GROOTENBOER HJ, rt aL Adapttve bonewnotelng ttwory appbd to prodhatotodgn aalyds. J Btemadi 198720(11-12):1135-11S0. HUISKES a WEINANS H, RIETBERGEN B v m . The rotattoship betwem dress dbkfing and bone remrpim a o m d total hip dans aid h e dfeds d fiadbte mderids. Qto Orihop 1992:124-134. JACOBS ME, KOEWBDEN EM, SLOOFF TJ, rt d . Ptato ladographs toadequrte ft» evafaabn d h e cenwn(4me interface to ttw hip prodheds. A cadavw dudy d femoral dams. Ada Orihop Scand 198920(5)241-543. JANSEN JA, WAERDEN JP v m tor, GROOT K to. Effed d airiace keabnerts m attadmait and growh d epttheld eels. Btomaterids 1989:10(9)204408. JANSEN J A WAERDEN JP v m dw, GROOT K to. Fterobbd and apttheld tol tatandtons wtth a»tao»«edsd toiptart mdarids. Btofflderids 1991 ;12(1)2541. JANSEN JA, WAERDEN JP v m dw, GROOT K de. T b w e readten to bffle«ichered percrtawous taqitente ta rebbb- J Inved Surg 19922(1)2544. KADIC MA, ROZING PM, OBERMANN WR, rt d . A airgted epproadi ta tital d w d d w artfaoptady. Aroh Orthq) Tnuma Suig 1892;111(4):192-194. KANGASNIEMI IM, VERHEVEN CC VELDE EA v m dw, rt d .tovivo tansb tostng d tuoapaita and hydroxytapaita ptaaMMprayed oatngs. J Btomed Matar Res 199428(5)263472. KLEIN CP, ABE Y, HOSONO H, rt d . Compwiaxi d edefam phosphato glass cwamtos w b apdtte eeramtes imptantad to torn. Antatarfacesfady-IL Btomabrids 19672(3)234236. KLEIN CP, GROOT K de, VERMBDEN JP, rt d . inbrectm d wma swim prabtos wflh hyikoxytapatb and otwr matariate. J Btemed Mater Res 1980:14(6)705-712. KLED4 CP, U P, BUECK HOGERVORST JM to, rt aL Effed d antering tempwrture m sitae gab and hak bone bmdtag aUtty. Btomateriate 1995;16(9):71&>719. KLEIN CP, PATKA P, LUBBE HB v m d « . rt d . PlamiMptayol codtags d tabacakduivhosphata, hydroKy(«pdb, m d dpha-TGP on ttanfam d q r - m tatarfoa dudy. J Btonad Matar Res 199125(1)2345. KLBN CP, WOUŒ JG, BUECK HOGERVORST JM to. rt aL C d d n n phosphda ptamaiprayed coatngs m d ttak dddflly: m to vhn d u l y . J Stomal M r t « Res 199428(8):909417. U P. GROOT K to. Catofam phosphato tomaflm wflhto sol-gd prepared ttaRtetovteo andtovivo. J Btomed Meter Res 199327(12):1495-1500. U P. YE X. KANGMSNIEMIL rt d .tovivo eddum phosphato femnatm tatoead by a i l ^ l f i e p a e d d b a . J Btemed Mater Res 199529(3)225428. UST JJ van dw. HORN JR v m . SLOOFF TJ, rt d . Mdignmt epflhdtekt hemans^oenddhdtema rt h e dte d a hip prodheste. Ada Orihqi Scmd 198829(3)228430. MATTIE a MARIE S da, SLAGHUIS G, rt d . Dtttston Ol doxacfllta hto synovid t s a a . Bi J Qta Phamacd 199224(3)275277. MULLEfTOR MG, HUISKES a WEffUNS a A physkitogtod approach to h a stoulatm d bone remoddtag as a seifoigmisattoai c m b d process. J Btonwch 199427(11):1389-1394. OOSTERVELD FG. [No postthw effort d preopentve exerotee herapy and todractm to pdtenb rt»rt to undergo hip arthroplady (fettw)] Gem posttfef effort v m preoperateve oefentarapte m indnicla Nj dte heuparboptadtek zubn mtoigam. Ned Tijdsdv Geneeskd 1994138(50)2520. OOSTERVELD FG. [No pnflive effed rt preoperahn exeretee herapy and bachtagtapatarts to te aibjeobdtoNp arihroplady (totor)] (Jam postttel d t e d v m preoperaieve oefenttwrepte m insbudfe dte hwpartroptadtek z u i m oidergam. Ned Tqdad» Geneeskd 1995:139(15)206407. OYEN WJ, CLAESSENS RA HORN JR v m , d d . Diagnoskig prodhdto j d r t tafedtoR [tetter; commenq. J Nud Med 199122(11)21952196. PATKA P, HOLLANDER W d m , OTTER G d m , rt d . Sdntgraphte sfadtes to evafaate slabltty d eeramtes (hydroxyapatb) ta bme rapiacwnent J Nud Med 198526(3)268271. RAAY JJ v m , ROZING PM. Uncementad Npotar toubfe-eup arihioptasty d h e hip ta taflamnabry arthropathy. J Arthroplas^ 19912(1):7948. RIETBERGEN B v m , HUISKES a WEINANS H, rt d . EBB Raseodi Awod 1992. Tte Rtechantem d bona remotolng and reswptm around press4ttal THA stems. J Btemedi 199326(44)269482. RIETBERGEN B v m . WBNANS H. HUISKES R, rt d . A new mdhod b drtomtae babecuter bme dadte properttes m d toadtag ustag mtoromedanteal finlMtemmt motote. J Btonwdi 199528(1):6941. ROZING PM. Vovangtagsartroplastdc v m to sdwudo. (Reptaeemert erthroptady d I w d n u H o ) . Ned Tqdschr Gmeeskd 1980;124(39):1640-1642. ROZING PM, BOHNE W a INSALL J. Bme scamtag ft» ttw evafaabn d fawa prodheds. Ada Orthop Seand 198223(2)291-294. SAKKERS RJ, VALKEMA C WUN JR to, rt d . The tabamadulary hydraub presaire totennoe d ttw humm tamw. C b Orthop 1995:168-189. SCHIMMEL JW. HUISKES a Primery fit d h e Lwd cementess t r t d Np. A geomekte sfadytocadavere. Acta Orihop Scmd 1988-29(6):638442. SCHREURS BW, BUMA P, HUISKES a d d . Mersdflzed a b g r a b b r t x a t m d ttw hip prodheds feRKXd coRqwnmt A mechanted and Nstotegted sbdy to ttw goat Ada Orthep Scmd 199425(8)267-275. SCHULLS HM, DALSTRA M, HUISKES a rt rt. Totd hip nemsbudton to acatstoutai dysptada. A i n i b abmalt sfady. J Bme Jotot Surg Br 1998;7S(3)-468474. SEELEN J L BRUIJN J C HANSEN BE, rt aL ReprodudUe radtographs d acetabutar prodheses. A mehod assessed to 35 pafenb. Ada Orthop Scand 1994,-65(3)258262. SEELEN J L BRUIJN JD, NNGMA LM, rt d . Radographtetoosentagd cemerttess hreoted aertebuter cups. No addtond dagnosfc vafae d ahrography to 30 pdtente. Acta Orthop Scand 199526(5):41S417. SLOOFF TJ, HUISKES a HORN J van. rt aL Bone graftng to total hipreptaeemerttoracdabutar prokudon. Acta Orthop Scand 198425(6)298496. VEERMAN EC SUPPERS RJ, KLEIN CP, rt aL SDS-PAGE andyds d t w protata tayws adsoibkigtavivo andtovttro to bona wbdttuflng mderids. Btomatarids 1987:8(6):442-448. VERDONSGHOT a HUISKES a Oynamte oeep bahavtor d acryite bom omwnt J BteRwd Mater Res 199529(5)275481. VERDONSCHOT NJ, HUISKES C FREEMAN M A Pradtoted tedtog d hip prodhdto tosigns: s comperism d i d b ekmmt edcutatms m d taborabiy tads. Proo tort Medi Eng H 1993207(3):149-1S4. VERHAAR J, BULSTRA C WALENKAMP Q. Slicofle erthroptas^ ft» hdfax rigklus. talquait w e « m d odedyds. Ada Orthop Scmd 1989;60(1):804. VERHAAR J, VERMEULEN A BULSTRA S, rt aL Bow reactm to sitema mrtataracplatangad jotot-1 hemipndheste. C b Orthop 1989228-32. VERHEVEN CC, WUN JR to, BUTTERSWUK CA v m , rt aL Hydroxytapatta/poiy(L-tadkte) compos'bs: m mtoal sbdy m pushed drenghs and tobriace htebtogy- J Btemed Mater Res 199327(4):433444. WAAL MAŒFUT J de, SLOOFF TJ. HiœKES a n i w rote d aciylte earnedtottwbosmtag d total Np prodheste] Derolv m hrt acryteamatt b|j to tostetng v m to ftrtde heupprohese. Ned Tqdad» Geneedid 19B5;129(36):1725-1728. WAAL MALEFUT J to, SLOOFF TJ. HUISKES a rt d . Vascuter danges ftiiowing Np ohroplady. The femur to goate sfaded wflh and wflhort cementeton. Acta Orthop Somd 198829(6)243449. WAAL MALEFUT J to, SLOOF TJ, HUISKES R. The acfad slabs d acryfc bww cemoittob t d Np reptaeenwRt Aravtew.Acta Orthop Bdg 198723(1)2248. WAAL MALEFUT MC to, KAMPEN A v m , SLOOFF TJ. Bona gratttagtaeenwrted tawe nplacenaRt 45 primoy and secmdaiy cases fotowsd tor 2 4 yews. Aeb Orthop Seand 199526(4):325428. WAUŒR PS. NUNAMAKER C HUISKES a rt d . A n«» appnadi to h e fixdfon d a melaarpophdmged j d r t pndheste. Eng Med 1983;12(3):135-140WBNANS H, HUISKES a GROOTENBOER HJ. The bdavtor d adapttve bonenmoddtog stauitatm modds. J Btomadi 199225(12):142S-1441WEINANS a HUISKES a GROOTENBOER HJ. Effads d fit m d bondtog diaradwtetes d femord d a n s m adapttie bme rantotobg. J Btemedi Eng 1994:116(4)293400. WBNANS a HUISKK a GROOTENBOER HJ. Effeds d mabrid properttes d femod hip ampownte on b o w reRWddtog. J Orthop Res 1992:10(6)245453. WBNANS a WJISKES a GROOTENBOER HJ. Quanitaive analyste d bona readtons b relaive mdtons tt toiptent4ime Interfaces- J Btomech 199326(11):1271-1281. WBNANS a HUISKES a RIETBERGEN B van, rt d . Adaptve bone remotolng eround bonded noneenwRtad totd Np arthroptady: a comparism batiaem anknd expérimente Old oomputar simuteim. J Orthop Res 1993^1(4200413. TNO rapport PG 96.066 WILLEMS WJ. EUU3ERINK F. ROZING PM. M d . Htetopdhdogte evdudton to tabd Gerenl toubte eq> ahropbdy. Cfin Orthqi f 988;f 23-133. YUBAO L KLBN CP, ZHANG X, rt d . Fwmdton d a bme epdtt»«ke tayw m h e »iriwe d porous hydoxyspdtte eaamies. Btomrtwate 199415(10)235441. 178 TNO rapport PG 96.066 179 BIJLAGE 3 PROEFSCHRIFTEN TNO rapport PG 96.066 ISO TNO rapport PG 96.066 Proefschr1ft8n1978: CARPENTIER ALTING MP. Enige functioneel anatomische aspecten van vingers. DINANT HJ. Fenokinetiek bij reumatoide arthritic MELMAN APM. Veranderingen van botmassa door exogene factoren. ROMUNDE U O van. Seronegatieve arthrifis en psoiiaàs - een ^demiologische en klinische studie. Proefschriften 1979: GRUYS E. Bovine renal amyloidosis - a comparitlve pathological study of secundary amyloldosjs. MEULEN J van der. Immunological studies in raynaud's phenomenon. P r o ^ c h r i f t e n 1980: LAMERS MC. Phagocytosis and degradation of DNA-^ntiDNA complexes by human phogacytes. PLOEG FAE van der. De psychologische aspekten van reumatokle arthritis. Proefschriften 1981: LOENHOUT JWA. Clinteal pharmacology of naproxen-sodlum and dlflunisal. RUSWUK MH van. Amyloidosis. WEBER J. Anémie en ijzerdeflclentie bij patiënten met reumatokle aithritis - onderzoek naar de absorptie, de retentie en de utilisatie van ijzer. Proefschriften 1982: BEUSEKOM HJ van. Studies on antigen-induced arthritis: antigen handling and inflammation. HOEKSTRA GR. Patiënten met lage mgklachten in een huisaitspraktijk. KALLENBERG CGM. Systemic autoimmune disease and raynaud's fenomenen. LINDEN JMJP van der. Spondylitis ankylopoëtica. Een familie en bevolkingsondeizoek en toetsing van diagnostische criteria. RIEL PLCM van. Studies on auranofin and aurothioglucose in rtieumatoid arthritis. SMEENK R. Low avMity antibodies to dsDNA. VRIES E de. Pokeweed mitogen stimulatran of human mononuclear cells. Functional aspects and the effect of some anti-rheumatics. Proefschriften 1983: BIJLSMA JWJ. Hormones and bone. DERKSEN RHWM. Plasma exchange in human diseases. KRUIJSSEN MWM. Antigeivinduces arthritis: influence on articular and periarticular tissues. RAPPARD FM van. Murine Graft-veisus-Host Disease as a model for sie. VANDENBROUCKE JP. Oral contraceptives and rtieumatoki arthritis. Proefschriften 1984: BREUNING MH. GenetKS of human CML targets. HAANEN HCM. Een epidemiologisch onderzoek naar lage-mgpijn. HACK E. A second look at immune complex assays. LENS JW. The flare-up phenomenon in antigen-induced arthritis. MOOLENBURGH JD. Rheumatokl arthritis in Lesotho - A cBn'eal and epkiemnlogtoal survey. VRlES F de. Serotogical studies in agranulocytosis. Proefschriften 1985: BONT LGM de. Temporomandibular joint - articular cartilage structure and function. CORNEUSSEN PG. Drempelvrees. FRANSSEN MJAM. Disease activity and response to therapy in ankylosmg spondylitis. HOUTMAN PM. Microvascular and immundogteai studies in raynaud's phenomenon. KAMPEN GPJ van. Modulatton of chondrocyte metabolism in vitro. SPEERSTRA F. HLA Antigens and response to anfireumatk; drugs. Proefschriften 1986: BIEMOND P. Oxygen free radicals in rtieumaiokl arthritis. BREEDVELD FC. Infectons and pathogenesis of neutropenia in feity's syndrome. CUPERUS RA. An enzymolognal study on mechanism of action of the anti-arthritk: dmg cHienteillamine and myeloperoxklase. FAABER P. Circulating immune complexes In autoimmune diseases: fact or fiction? HABETS WJA. Immunobidogy of antkiuclear antibodies in rtieumatic diseases. JONOUIëRE M. De behandeling van schouder- en elieboogsaandoeningen volgens de richtli^en van Cyriax LANKHORST GJ. Assessment of lunclional sbiMes. PRINS APA. Rabbit artteular chondrocytes In vitro - studies on cell proliferatnn, matrix synthesis and Inorganic pyrophosphate release. 181 TNO rapport PG 96.066 182 Proefschriften 1986 (vervolg): SCHALKWUK J. Tissue damage in experimental arthritis - the rde of oxygen mäabolites and neural proteases. VERHEUL HAM. Sex steroki analogues and (auto) immunity. WESTEDT ML. Rheumatoid arthritis and vasculitis. WILDE PCM de. Sjogren's syndrome - quantitative histdoglcal and Immunohistochemteal diagnostic criteria for Sjogren's sysdrome. WOUTERS JMGW. Adult-onset stall's disease. Proefschriften 1987: GOEI THE HA. The clinical spectmm of chronte inflammatory back pain in hospital patients. HUBER-BRUNING 0 . Of human cartilage - the induction of proteoglycan - loss In human articular cartilage expiants of different ages. JANSSENS MBJA. Landelijke coördinatie reumaresearch: de standaard diagnose registratie van reumatische ziekten en standaardisatie van de reumaserdogle. LINSSEN A. Acute anterior uveitis, ankylosing spondylitis and HLA-B27 - A study d two B27 related diseases. OUWELAND F van den. Studies on naproxen/non-sterddal anti-inflammatory dmg treatment influence of disease activity of riieumatoid arthritis and patient age. VRlES BJ de. Murine patellar cartilage and its suscepdbility to non sterddal antilnflammatory drugs. ZANT JL. Psychogene rugpijn, dat is andere taal. Proefschriften 1988: BROEK M van den. T. Cell mediated exacerbations of experimental arthritis: a possible mechanism for chronnity. DARMAWAN J. Rheumatk: conditions in the nortiem part of central Java. An epMemidognal study. HOEKZEMA R. Studies on nomial - and lovHndecular weight C1q. KLASEN IS. Joint inflammations and exacert>ations in m k » by doned helper T cells. ROOIJ DJRAM de. Critical and serdogical studies in the connective tissue diseases. VERHEUEN R. The nuclear mablx: composition and structural organization. WESTGEEST AAA. Autoantibodies in rtieumate diseases. WILLEMS WJ. Ongecementeerde dubbele cup arthroplastiek volgens Gérard. Proefschriften 1989: BOERS M. Renal disorders in rheumatdd arthritis - studies on forni and function. BOS GMJ. Chronic graft - versus - host disease, autoimmunity and microvascular pathdogy: an experi- mental approach to scterodenna BREUR-VRIESENDORP BS. Specificity and repertoire of alloreactave cytotoxic T lymphocytes in man. DERHAAG P. Genetnal aspects of HLA-B27-positive acute anterior uveitis. HASSELAAR P. Significance and pathophysralogical mechanisms of antiphospholipid antibodies. HEMERT AM van. Epidemldogy of osteoporosis and prediction of fiactures - a 9 year population based fdlowHip study. KRAAN P van der. The effect of sulfate depleting drugs on cartilage metabdism. LENT PLEM van. Cationk: proteins in experimental arthritis. SAASE JLCM van. Osteoarthrosis in ttie general population - a fdlow-up study of osteoarthrosis of tiie hip. UfTERDUK HG. Stimulation of mononuclear cells by pokeweed mitogen and by pokeweed mitogen bound to erytiirocytes. VOLLENHOVEN RF van. Immundogk»! modulation of autdmmune understanding in rodents - towaids understanding rtieumatoki arthritis. Proefschriften 1990: AB6INK J. Interplay between neutxiphlis & proteinase inhibitors in inflammation. BONGERS PM, BOSHUIZEN HC. Back disorders and whde body vibration at woric. BORG EJter.indnators of disease activity and disease patterns in system» lupus eryttiematosus - immundo- glcal and serokigicai sbxSes. BRAND HS. Variation in proteoglycan turnover in expiant cultures d bovine artteular cartilage. BRINKMAN K. Murine monoclonal antibodies to DNA and ttie pathdogy of lupus nephritis. COHEN TERVAERT JW. Antineutrophil cytoplasmafic antibodies: a new dass of autoantibodtes in vasculitis and glomemlonephrifis. DAM AP van. Autoantibodies as diagnostic maricers in sie. HAZES JMW. Conception, conb'aception and rtieumatdd arthritis. HEURKENS AHM. Rheumatoki Vasculitis. JACOBS JWG. Rheumajecta & vasolastine - verslag van onderzoek naar het effect bij patiënten met reumati- sehe aandoeningen. KLEINVELD HA. Oxygen free radical altered immunogk)bulin g in the efiopathogenesis of rheumatokl arthritis. KUIJER R. Age-related changes in ttie interaction between proteoglycans and cdlagen in human artnular cartilage. LEUFKENS HGM. Phannacy records in phannacoepUemidogy; studies on antiinflammatory and antirtieumatic dmgs. NOSSENT X . Systemœ lupus eryttiematosus: aspects of renal involvement RUTHOVEN AWAM van. Cyclosporine in rtieumatolde arthritis. SEVERUNEN AJ. Human intestinal flora and ttie induction of chronk; arthritis - shjdtes in an animal modd. STAM HJ. Dynanometry of ttie knee extensors; isometric and isokinetic testing In healttiy subjects and patients. VELTHUIS P. Lupus eryttiematosus and ttie skin - studies on Immunologkai phenomena and the rde of light in patients witti lupus eryttiematosus and ottier systemic connective tissue dsorders. VLEEMING A. The sacriHliac j d n t A clinical-anatomlcal, biomechanœal and radk>logicai study. VREUGDENHIL G. Anemia in rtieumatoki arthritis - ttie rde of iron, eryttiropdefin and cytokines. TNO rapport PG 96.066 183 Proefschriften 1991: BERNELOT MOENS HJ. Computer-assisted diagnosis d rtieumatic disorders. COLLEE G. Clinical syndromes in low back pain. COX PGF. Renal disposition and effeds of nonsterddal anti-inflammatory dmgs. In vibo studies in rat kidney. HEUDE DMFM van der. Disease activity and outcome in rtieumatoki arthritis - A mettioddogical study. HERTZBERGER-TEN CATE R. Paudartkailar juvenite chronic arthritis: some dinlcal aspects. JEURISSEN MEC. Mettiodbexate versus azattiioprine in rtieumatoki arthritis. KORVER T. Loading of anatomically Intect artkxilar cartilage in vitto. LAAR MAFJ van de. Rheumatdd artrtiitis and food, allergy? MACFARLANE JD. Hypophosphatasia and hypophosphatasaemia. OUT HJ. Antiphospholipid antibodtes and human reproduction - shJdies on ttie lupus anticoagdant and anticanSoiipin antibodies in patiente witti systemk; lupus eryttiematosus. PEETERS AJ. Extra-articuter manifestations m ankylosing spondylitis. SCHOUTEN JSAG. A twelve year follow-up sbidy on osteoarthritis of ttie knee in ttie general population - an epklemldoglcal shidy d classification criteria, risk factors and prognostic factors. TERMAAT R. Nephritogenidty of anti-DNA antibodies. TULLEKEN JE. Long chain omega^ pdyunsatuiated fatty ackis in rtieumatdd arthritis. VERBEEK. Artjddsongeschikttiekl op grond van aandoeningen van het bewegingsapparaat WUNANDS MJH. Skle effeds of antirtieumatic dmgs - a sunrey d risk factors. WILBRINK B. Cartilage destmction: antigen-specific T cdl activity and cytokines. Proefschriften 1992: ARENS HJ. Attiroscopy d ttie shoulder. BAKKER NPM. Collagen-induced arthritis in ttie rtiesus monkey - relations behveen aspecte d autoimmunity and disease devdopment BAL R. Heatth deviation and daily functioning In elderiy rheumatdd patiente. BARNAART AFW. De total condyter knieprottiese - een klinische en radlotogische stude. BULSTRA SK. Histdoglcal, pattidogical and ttierapeutical aspects of osteoarthritis. CHAVANNES A. Oefenen bfj lage m ^ j n . DINTHER-JANSEN ACHM van. Adhesion mdecules and lymphocyte«dl interactions in ttie rtieumatdd synovial membrane. FAAS A. Oefenttierapte bij acute lage mgpijn. GRAEFF-MEEDER B de. Immunereactivlty to heat shock protdns in juvenite chronic arthritis. HOET RMA. Studies on two disease-specific autoantibodies: ttie antiperinudear factor and anti-ulma autonantibody. KOES BW. Efficacy of manual ttierapy and phystottierapy for back and neck complainte. KOOL J. Induction d chronk: arthritis in rats - ttie rde of intestinal bacteria and bacterial cell wall fragments. LAAN RFJM. Bone mass in patiënte witti rtieumatoki arthritis. MARKUSSE HM. Primary Sjogren's syndrome in rtieumatokigy; dinical and diagnostic aspecte. MBLOF JF. Autoantibodies against small cytoplasmafic ribonudeoproteins in systemk; autdmmune diseases. REMERIE SC. Ruggespraak als mggesteun? RES PCM. T cdl reactivity against mycobaderial antigens in rtieumatoki arthritis. VERHAAR JAN. Tennis Bbow. ZEBEN D van. Severity and prognosis in rtieumatdd arthritis - a fdlow-up of women witti rtieumatdd arthritis of recent onset ZUURBIER K. Human mydoperoxklase - ttie enzyme and ite possibte involvement in arthritis. Proefschriften 1993: APPERLOO-RENKEMA HZ. Aspecte of ttie host-meroflora Interaction and ite possible Impad on auto-immune disaese. BLAAUW AAM. Lyme arthritis in ttie Nettieriands; a clinical and epidemnlogkid staidy. BODEUTSCH C. Immunohistopattidogy of lä)ial salivary glands in Sjogren's syndrome. BRINK HR van den. Sterdd honnones in rtieumatdd arthritis. DOLMAN KM. Autoantibodies against lysosomal enzymes d human leukocytes. GROEN H. Pulmonary invoivemant in connective tissue diseases. HIDDING A. Group physical ttierapy in ankylosing spondylitis. JANSSEN M. NSAID associated upper gasbointesfinal damage in patiente witti rtieumatdd arthritis. 1994; LAAR JM van. T cdl vacdnation in rtieumatoki arthritis. LANKVELD WGJM van. Coping witti chronic stressors of rtieunatdd arthritis. OTTEN HG. Detection, physœochemical properties and dinical significance of IgA rtieumatdd factor. SCHELLEVIS FG. Chronk: diseases in general practice - coniort)idity and quality d care. SCHÜLLER HM. Cemented total hip arthroplasty - sbjdtes on durability, failure and revision. SIEGERT CEH. Autoantibodies against C l q . VERKAIK JP. Gewrichten en tijdsgewrichten. VISSER NA. Small proteoglycans of artnuiar cartilage. Thdr synttiesis and ttie effeds of toading. WAUBEN Marca. MHC binding "competitor-modulator" peptides - an experimental approach towards specific immunottierapy d autdmmune diseases. WEKKING E Psychotogkal aspecte d systemk: lupus eryttiemasos. TNO rapport PG 96.066 184 Proefschriften 1994: BEUNINGEN HM van. Cartiage desttuction in experimental arthritis. Age related changes in effeds of cytokines. BOCK GH de. Peripheral osteoarthritis in general practice. BROERBICPM. T-cell receptor directed immunottierapy d experimental autoimmunity. BROUWER E. Pathogenn potentid of antineutrophil cytoplasmatic antibodies. HEIDE A van der. Properties and priorities; on teh assessment d dmg effectiveness in eariy rtieumatdd arthritis. HOGEWEG JA. Pain ti^shdd andtissuecompliance in juvenile chronic attiritis. HOOGEN FHJ van den. Systemic sclerosis, eftecte of mettidrexate ttierapy. JACOBS MJM. Modulation d T-cell immunity in murine arthritis. JONGH AC de. Schouderaandoeningen in de huisartspraktijk. LANDEWé RBM. The optimalization of cyclosporine ttierapy in rtieumatdd arthritis. LANGERUT AGM van de. Regulation d bacterid induced arthritis. LANKVELD M van. The mechankal behavtour of ttie tibiofemoral j d n t LEEUWEN MA van. C-reactive protein in eariy rtieumatdd arthritis. LOO AAJ van de. lnterteukin-1, a pivotd mediator in murine arthritis. MULDER AH. Anti-neuta'ophll cytoplasme antibodies in idiopattiic inflammatory disorders. NELISSEN RGHH. Fundamentd aspecte of ttie clinkal evaluation d total joint prosttieses. The total condylar knee prostttesls. ODDING E. Locomotor disability in ttie dderiy. An ep'xlemldogKal shJdy of ite occurrence and detennniante in a general population d 55 years and over. OOSTERVELD FGJ. Heat and cdd ta«abnent in rtieumatic diseases. OSCH (iJVM van. Site specific changes in experimenbl degenerative jdnt disease in mk». Bnmechank»l, histologkal and biomechankal andysis. POLL RG. Tdal dbow replacement according to Souter/Staxrthclyde. A prospective dinical stody and a biomechannal investigation. PREVOO M. Clinical assessment in rtieumatdd arthritis. Aspecte d validity and reprodudbiTity. RAAY JJAM van. Resurfacing hip arthroplasty. Clinkal sbxlles and failure analysis. SCHAARDENBURG D van. Arthritis in ttie dderiy; witti emphasis on rtieumatdd arthritis. STRUYK L T-cdl receptors in rtieumatdd arthritis. VERJANS G. Stodies on ttie pattiogenitic r d e d HLArB27. ZAPLETAL J. Osteoarthritis of ttie atianto-odontdd j d n t A radtetesM and dmical stody. Proefschriften 1995: BAKKER CH. Patient-ortiented outeome assessment m rtieumatic diseases. BENNEKOM CAM van, JELLES F. Rehabilitetion Activity Profite: The ICIDH as a temmoik for a proUenhoriented approach. BLéCOURT ACE de, KNIPPING AA. Rbromyalgia: towards an integration of somatic and psychdogk:ai aspeds. BOIS MHW d a Technetium-99m labelled human mmunogtobutin sdntigraphy in rtieumatdd arthritis. COREMANS lEM. Pattiogenetic mechanisms of anti-complement antibodies in autdmmune disease. EGGELMEUER F. Bone metabdism, bone mass and ttie effeds of panidronate ttierapy in rtieumatoki arthritis. HOOGEN JMM van den. Low-back pain in generd practice. HYLKEMA MN. Auto-immunity against nudeosomes in lupus nephritis. KLOPPENBURG M. The tdracycline derivate minocycline as ti«atment for rtieumatoid arthritis. KRAMERS K. Anti-nucieosomes autoantibodies in systemk; lupus eryttiematosus. LENT PLEM van. Cationic proteins in experimental arthritis. NET JJ van der. Functiond aspecte of rtieumatic diseases in chiMhood. OSTENDORF RH. An in vitro modd d osteoarthritis. Changes in aggrecan composition induced by mechankal loading d artkxjiar cartilaga PREVOO MLL Clink»! assessmente in rheumatdd arthritis. Aspecte d vdidity and reprodudbility. SANDERS AP. The hdlux valgus comptex. SPRONK PE. Immunoactivation in systemk; lupus eryttiematosus; reflection of disease adivity and gukfeline for treabnent STEGEMAN CA. Wegener's grandomatosis: immundogicd and nvcrobtetogicd factors involved In disease activation. TAAL E. Self-efficacy, sdf-management and patient education in rtieumatoid arthritis. VEEN MJ van der. Clinical and experimentd studies on mettwbexate. VERSCHURE PJ. Insulin-like growtti factor-l regulation d chondrocyte proteoglycan metabolism in experimentd arthritis. VONDENHOFF H. Proteoglycan homeostasis in articuter cartitege. Effecte of lnterieukin-1, retinocic ackl and bansfomilng growtti factor 13. TNO rapport PG 96.066 185 BUUGE4 ARTIKELEN GESELECTEERDE GERENOMMEERDE TUDSCHRIFTEN TNO rapport PG 96.066 186 TNO rapport PG 96.066 187 1979: RIJSWIJK MH van, HEUSDEN CW van. The potessium pemianganate mettiod. A reliable mettiod for differentiating amyloid AA from ottier fomis d amyloW in routine laboratory practice. Am J Pattid 1979;97(1):43-58. SWAAK AJ, AARDEN LA, STATIUS-VAN-EPS LW, et d . Anti-dsDNA and complement profiles as prognostic guides In systenac lupus eryttiematosus. Arthritis Rheum 1979;22(3):226-235. 1980: BUVOET a , FRUUNK WB. JIE K, et d . APD in Pagets disease d bone. Rote d ttie mononudear phagocyte system? Arthritis Rheum 1980;23(10):1193-1204. STADT RJ van de, VOORDE-VISSERS E van de, FELTKAMP-VROOM TM. Metebolic and secretory properties d peripherd and synovid granulocytes in rtieumatdd arthritis. Arthritis Rheum 1980;23(1):17-23. 1982: BERG WB van den, BEUSEKOM HJ van, PUTTE LB van de, d d . Antigen handling in antigen-induced arthritis in mfce: an autoradtographic and immunofluorescence stody using whde jdnt sections. Am J Pattid 1982;108(1):9-16. DINANT HJ, DECKER JL, KLIPPEL JH, et al. Alternative modes d cyclophosphamkle and azattiioprine ttierapy in lupus nephritis. Ann Int Med 1982:96(6 Pt 1):728-736. PRINS AP, UPMAN JM, MCDEVITT CA, d d . Eflect d purified growtti factors on rabbit articuter chondrocytes in monolayer cultore. II. Sulfated proteoglycan synttiesis. Arthritis Rheum 1982;25(10):1228-1238. PRINS AP, UPMAN JM, SOKOLOFF L. Effect d purified growtti factors on rabbit articular chondrocytes In mondayer cultore. I. Dna synttiesis. Arthritis Rheum 1982;25(10):1217-1227. SMEENK a LEUJ Q van der, SWAAK AJG, d d . Specifidty in systemic lupus erythematosus d antibodiestodoublestranded DNA measured witti ttie polydhylene glycol precipitetion assay. Arthritis Rheum 1982;25:631-63B. VANDENBROUCKE JP, VALKENBURG HA, BOERSMA JW, et d . Ord contraceptives and rtieumatoki arthritis: further evidence for a preventive effed. Lancet 1982;2(8303):839-842. 1984: BIEMOND P, SWAAK AJ, KOSTER JF. Protedive factors agdnst oxygenfi-eeradkals and hydrogen peroxWe in rtieumatoid arthritis synovid fluW. Arthritis Rheum 1984;27(7):760-765. ELST P, SYBESMA T. STADT RJ van der, d d . Sexud problems in rtieumatoki arthritis and ankylosing spondylitis. Arthritis Rheum 1984;27(2):217-220. UNDEN S van der, VALKENBURG HA, CATS A. Evduation d diagnostic criteria for ankylosing spondylitis. A proposd for modification d ttie New Yorit criteria. Arthritis Rheum 1984;27(4):361-368. MUUSERS AO, STADT RJ van de, HENRICHS AM, d ai. D-penkallamlne in patiente witti rtieumatoid arthritis. Senmi tevds, phannacokinetic aspeds, and correlation witti clinicd course and skle effecte. Arthritis Rheum 1984;27(12):1362-1369. 1985: BERG WB van den, PUTTE LB van de. Eledricd charge d the antigen detennines ite locdization in ttie mouse knee joint Deep penebxrtion d cationk; BSA in hydlnearteular cartilage. Am J Pattiol1985;121(2):224-234. BREEDVELD FC, BARSELAAR MT van den, LEIGH PC, d d . Phagocytosis and intraceüuiar killing by pdymorphonudear cdls firom patiente witti rtieumatdd arthritis and F d t / s syndrome. Arthritis Rheum 1985;28(4):395-404. % KAMPEN GP van. VELDHUUZEN JP, KUUER a et d . Cartilage response to mechanlcd force in high-density diondrocyte cuttures. Arthritis Rheum 1985;28(4):419424. KHAN MA, UNDEN SM van der, KÜSHNER I. d d . Spondylitic disease wittwut radidogk; evktenoe of sacroiliïtis in relatives d HLA-B27 podtive ankylosing spondylitis patiente. Arthritis Rheum ig85;28(1):40-43. KRUUSEN MW, BERG WB van den, PUTTE LB van de. Influence d ttie severity and duration d murine antigen-induced arthritis on cartilage proteoglycan synttiesis and chondrocyte dedh. Arthritis Rheum 1985;28{7):813-^19. RASKER JJ, JANSEN EN, HAAN J, d al. Nonnd-pressure hydrocephdus in rtieumatic patiente. A diagnodic pittdl. N Engl J Med 1985;312(19):1239-1241. VALENTUN RM. OVERHAGEN H van. HAZEVOET HM. d d . The vdue d complement and immune comptex dderniinations in monitoring disease adivity in patiente witti système lupus eryttiematosus. Arthritis Rheum 1985;28(8):904^13. VRlES BJ de, BERG WB van den, PUTTE LB van de. Sdlcylate-induced deptetion d endogenous inorganic sulfate. Potentid rote in ttie suppression d sulfated glycosamincglycan synttiesis in murine articular cartitege. Arthritis Rheum 1985;28(8):922-929. 1986: BIEMOND P, SWAAK AJ, EUK HG van. d d . Intraarticular feiritin-bound iron in rtieumatdd arthritis. A factor ttiat increases oxygen free radxal-induced tissue desbix;tion. Arthritis Rheum 1986;29(10):1187-1193. BREEDVELD FC, LAFEBER GJ, BARSELAAR MT van den, d d . Phagocytosis and intracellular killing d Stephylococcus aureus by pdymorphonudear cdls from synovid fluid of pdiente witti rtieumatoki arthritis. Arthritis Rheum 1986;29(2}:166-173. n a O S H I T Z J, KLAJMAN A, DRUCKER I, et d . T lymphocytes d rtieumatoki arthritis patiente show augmented reactivity to a fi'action d mycobaderia cross-reactive w'ltti cartilage. Lancd 1986;2(8502)â05-309. KUUER R, STADT RJ van de. KAMPEN GP van, d d . Heterogeneity d proteoglycans exttacted before and after cdtegenase ti'edment of human articular cartilage. II. Variations In composition witti age and tissue source. Arthritis Rheum 1986;29(10):1248-1255. LENS JW, BERG WB van den, PUTTE LB van de, d d . Flare d antigen-induced arthritis in mice after intravenous chdienge. Kinetics d antigen in ttie droulation and locdization of antigen in ttie arthritic and nonlnflamed jdnt. Arthritis Rheum 1986;29(5):665-674. TNO rapport PG 96.066 188 1986 (vervolg): OTTENHOFF TH. TORRES P, LAS AGUAS JT de, d d . Evidence for an HLA-DR4-assQcteted immune-response gene for Mycobaderiumtoberculosis.A due to ttie pdhogenesis d riieumatdd arthritis? Lancet 1986;2(8502):310-313. PRINS AP. KILJAN E, STADT RJ van de, d d . Inorgank; pyrophosphate rdease by rabbit artkxjlar chondrocytes in vitto. Arthritis Rheum 1986;29(12):1485-1492. SCHALKWUK J, BERG WB van den. PUTTE LB van de. d d . An experimentel modd for hydrogen peroxkte-induced tissue damage. Effecte of a singte inflammdory mediator on (peri]articular tissues. Arthritis Rheum 1986;29(4):532-538. STADT RJ van de. KUUER R, KAMPEN GP van, d d . Hderogendty d proteoglycans exbaded before and after collagenaseta'eabnentd human articular cartilage. I. Physkal properties related to age. Arthritis Rheum 1986;29(10):1239-1247. WOUTERS JM, REEKERS P. PUTTE LB van de. Adult-onsd Still's disease. Disease course and HLA associations. Arthritis Rheum 1986;29(3):415-418. 1987: BREEDVELD FC. ALGRA PR. VIELVOYE CJ, d d . Magnetic resonance imaging in ttie evaluation of patiente with rheumatoid arthritis and subluxations of ttie cen/kal spine. Arthritis Rheum 1987;30(6):624-629. KIEVITS F, IVANYI P, KRIMPENFORT P, d d . HLA-resbided recognition d vird antigens in HLA bansgenic mice. Natore 1987;329(6138):447-449. NIEWOLD TA, HOL PR. ANDEL AC van. et d . Enhancement d amyidd induction by amyidd fibril fragmente in hamster. Lab invest 1987;56(5):S44-€49. SMEENK RJ. LUCASSEN WA, SWAAK TJ. Is anticardidfiin activity a cross-reaction d anti-DNA or a separate entity? Arthritis Rheum 1987;30(6):607-617. STANESCU a UDER 0 . EDEN W van, d d . Histopattidogy d arthritis induced in rate by active immunization to mycobaderid antigens or by systemk; bander of T lymphocyte fines. A light and eledron mnroscopk; sfaidy d ttie artnular surtace using cationized fenitin. Arthritis Rheum 1987;30(7):779-792. VANDENBROUCKE JP, KAAKS R, VALKENBURG HA, d d . Frequency d infections among rheumatoid arthritis patiente, before and after disease onset Arthritis Rheum 1987;30(7):810-813. 1988: ALBADA KUIPERS GA van. UNTHORST J. PEETERS EA. d d . Frequency d infection among patiente wittirtieumatoidarthritis versus patiente wltti odeoarthritis or soft tissue rtieumatism. Arthritis Rheum 1988;31(5):667-671. BROEK MF van den, BERG WB van den, PUTTE LB van de. et d . Sbeptococcd cell wdl-induced arthritis and flare-up reaction in mice induced by homdogous or heterologous cell wdls. Am J Pattid 1988;133(1):139-149. EDEN W van, THOLE J E ZEE R van der, et d . Cloning d ttie mycobaderid epitope recognized by T lymphocytes in acQuvant arthritis. Ndure 1988;331(6152):171-173. RES PC, SCHAAR CG, BREEDVELD FC, d d . Synovtel flukl T ceU reactivity agdnst 65 kD heat shock protein of mycobacteria in eariy chronk; arthritis. Lancd 1988;2(8609):478-480. TAN EM, FELTKAMP TEW, ALARCON-SEGOVIA D, d d . Rderence reageds for antinuclear antibocfies. Arthritis Rheum 1988:31:1331. BEUNINGEN HM van. BERG WB van den. SCHALKWUK J. d d . Age- and sex-rdated differences in antigen-induced arthritis in C57BI/10 mice. Arthritis Rheum 1989:32(6):789-794. BROEK MF van den, HOGERVORST EJ, BRUGGEN MC van, d d . Prdection agdnd sbeptococcd cdl wdl-induced arthritis by prebeabnent witti ttie 65-kD mycobaderid heat shock protein. J Exp Med 1989;170(2):449466. FAABER P, BERSSELAAR LA van den, PUTTE LB van de, d d . Immune complex fomiation between IgM rtieumddd factor and IgG generated by hyduronic add. Arthritis Rheum 1989;32(12):1521 ^1527. HEUDE DM van der, RIEL PL van, NUVER ZWART IH, d d . Effecte of hydroxychloroquine and sulphasdazine on progression of jdnt damage in rtieumatoki arthritis. Lancd 1989:1(8646]:1036-1038. KLASEN IS. LADESTEIN RM, BERG WB van den. d d . Requiremente for flare reactions of jdnt inflammation induced In mk» by doned MT4+. Lyt-2- T cells. Arthritis Rheum 1989;32(3):330-337. KRAAN PM van der. VITTERS EL. PUTTE LB van de, d d. Development of osteoarthritic lesions in mk» by "mdabdic" and 'mechannd' alterations in ttie knee jdnte. Am J Pattid 1989;135(6):1001-1014. ROBINSON WP. UNDEN SM van der. KHAN MA, d aL HLA-Bw60 increases susceptibilitytoankylosing spondylitis in HLA-B27-f patiente [see commente]. Arthritis Rheum 1989;32(9):1135-1141. SCHALKWUK J. JOOSTEN LA, BERG WB van den, d d . Chondrocyte nonresponsivenesstoInsuiin-ilke growtti factor 1 in experimentd arthritis. Arthritis Rheum 1989;32(7):894«00. SCHALKWUK J, JOOSTEN LA, BERG WB van den, d d . Insulin-like growtti factor stimulation of chondrocyte proteoglycan syntiiesis by human synovid flukl. Arthritis Rheum 1989;32(1):66-71. WILDE PC de. KATER L. BAAK JP. et d . A new and highly sensitive immunohistologic diagnostic criterion for Sjogren's syndrome. Arthritis Rheum 1989;32(10):1214-1220. 1990: BOERS M, DUKMANS BA. BREEDVELD FC, d d . Subdink»! rend dydunction in rtieumatoid arthritis. Arthritis Rheum ig90;33(1):95-101. BORG EJ ter. HORST G, HUMMEL EJ, d d . Measuremed d increases in anti-double^tranded DNA antibody ievds as a pred'K;tor of disease exacertiation in systemte lupus eryttiemdosus. Atong-tenn.prospective stody. Arthritis Rheum 1990;33(5):634^43. BRINKMAN K, TERMAAT R, BERDEN JH. d d . Anti-DNA antibodies and lupus nephritis: ttie comptexity of crossreactivity [see commente]. Immund Today 1990:11(7)532-234. TNO rapport PG 96.066 189 1990 (vervolg): COHEN TERVAERT JW. GOLDSCHMEDING a ELEMA JD. d d . Association d autoantibodies to myeloperoxidase witti different fomns d vasculitis [see commente]. Arthritis Rheum 19g0;33(8):1264-1272. COHEN TERVAERT JW. HUITEMA MG, HENE RJ, d d . Prevention d relapses in Wegener's granulomatosis by beabnent based on antineubophil cytoptesmic antibody tibe. Lancd 1990;336(8717):709-711. GRAEFF MEEDER ER de. VOORHORST M, EDEN W van. d d . Antibodies to ttie mycobaderid 65-kd hed-shock protein are reactive witti synovid tissue d adjuvant arthritic rate and pdiente witti rtieumatdd arthritis and osteoarthritis. Am J Pattid 1990;137(5):1013-1017. HABETS WJ, HOET MH, VENROOU WJ van. Epitope patterns d anti-RNP antibodies in riieumatic diseases. Evkience for an antigen-driven autoimmune response. Arthritis Rheum 1990;33(6):834-841. HAZES JM, DUKMANS BA, VANDENBROUCKE JP, d d . Pregnancy and ttie risk d devdoping rtieumatoid arthritis. Arthritis Rheum 1990;33(12):1770-1775. HAZES JM, DUKMANS BA, VANDENBROUCKE JP, et d . Reduction of ttie risk of rtieumatoid arthritis among women who take ord conbaceptives [see commente). Arthrttis Rheum 1990;33(2):173-179. LENT PL van, BERSSELAAR L van den, PUTTE LB van de, d d . Immobilization aggravates cartilage damage during antigen-induced arthritis in mice. Attachment of polymorphonudear leukocytes to artk»jlar cartitega Am J Pattid 1990;136(6):1407-1416. LYDYARD PM, EDEN W van. H e d shock proteins: Immunity and immunopdhdogy. Immund Today 1990;11 (7):228-229. NIETFELD JJ. WILBRINK B. HELLE M. et d . lnterteukin-1-induced interieukin^ te required for ttie inhibition d proteoglycan synttieste by interleukin-1 in human artteular cartilaga Arthritis Rheum 1990;33(11):1695-1701. NOSSENT HC. HENZEN LOGMANS SC. VROOM TM. d d . ContaflMition d rend btepsy date in predicting outeome in lupus nephritia Andys» d 116 patiente. Arthritis Rheum 1990;33(7]:970-977. RES PC, TELGT D. LAAR JM van. d d . High antigen reactivity in mononuclear celte firom sites d chronk: inflammation. Lancet 1990;336(8728):1406-1408. SIEGERT C E DAHA MR. VOORT EA van der, d d . IgG and IgA antibodies to ttie collagen-like region d C l q in rtieumatdd vasculitis. Arthritis Rheum 1990:33(11):1646-1654. TULLEKEN J E UMBURG PC, MUSKIET FA, et d . Vitandn E datos during dietary fldi d l supplementetion in rtieumatoki arthritis [see commente]. Arthritis Rheum 1990;33(9):1416-1419. ZEBEN D van, HAZES JM, VANDENBROUCKE JP, d d . Diminished incklence of severe riieumddd arthritis associated witti ord conbaceptive usa Arthritis Rheum 1990;33(10):1462-1465. 1991: ABBINK JJ, KAMP AM, NIEUWENHUYS EJ, et d . Predominant rde of neubophite in ttie inadivation d dpha 2-macrogtebufin in arthritic jdnte. Arthritis Rheum 1991;34(g):1139-1150. BAKKER NP. ERCK MG van, BOTMAN C ^ d d . Coltegen-induced arthritis in an outt)red group of rtiesus monkeys comprising responder and nonresponder animate. Rdationship between ttie course of arthritis and cdlagen-specific immunity. Arthritis Rheum 1991;34(5):616-624. BEUNINGEN HM van, ARNTZ OJ. BERG WB van den. In vivo dfecte of interieukin-1 on artkailar cartflaga Prdongation of proteoglycan metabdk; distort>ances in old mtee. Arthritis Rheum 1991;34(5):606-615. EDEN W van. Hed-shock protdns as immunogenic baderid antigens wittt ttie potentidtoinduce and regulate autdmmune arthritia Immund Rev 1991 ;121:5-28. ES JH van. GMELIG MEYUNG FH. AKKER WR van de. d d . Somatic mutations in ttie variable regions d a human IgG anti-doubte-sbanded DNA autoantibody sugged a rote for antigen in ttie induction d systemk; lupus eryttiematosua J Exp Med 1991;173(2):461-470. GRAEFF MEEDER ER de. ZEE R van der, RUKERS GT. d d . Recognition d human 60 kD hed shodc protein by mononudear celte from patiente witti juvenile chronte arthritis. Lancet 1991;337(8754):1368-1372. HALMA C, BREEDVELD FC, DAHA M a et d . Biminafion d sdubte 1231-labded aggregates d IgGtepatiente witti systemk; lupus eryttiematosua Effed d semm IgG and numbers of eryttirocyte complement receptor type 1. Arthritis Rheum 1991;34(4):442-452. JEURISSEN M E BOERBOOMS AM, PUTTE LB van de, d d . Influence d mdhobexate and azattiioprine on radtetogk; progresdon te rtieumatoki arthritia A randomized, double-blind stody [see commente). Ann Intem Med 1991;114(12):999-1004. JEURISSEN M E BOERBOOMS AM, PUTTE LB van d a d d . Mettidrexate versus azattiteprine in ttie beabnent d rtieumddd arthritta A forty-dght-week randomized, double-blind btel. Arthritis Rheum 1991;34(8):961-972. KALLENBERG CG. COHEN TERVAERT JW. WOUDE FJ van der. d d . Autdmmunity to lysosomd enzymes: new dues to vasculitis and glomemionephritis? Immund Today 1991;12(2):61-64. KOOL J, RUSELER VAN EMBDEN JG, UESHOUT LM van, d d . Induction d arthritis in rate by sdubte peptidoglycan-polysaccharide complexes produced by human intestind flora. Arthritis Rheum 1991;34(12):1611-1616. NOSSENT HC, SWAAK TJ. BERDEN JH. Systemte tepus eryttiematosus after rend taansplantation: patient and graft sunrivd and disease activity. The Duteh Woridng Party on Systemte Lupus Eryttiematosus [see commente). Ann Intem Med 1991;114(3):183-188. NOSSENT JC, HOVESTADT A, SCHONFELO DH, d d . Singie^jhoton-emtesion computed tomography of ttie bran in ttie evduation of cerebrd lupua Arthritis Rheum 1991;34(11]:1397-1403. OTTEN HG, DAHA MR, LAAR JM van, d d . Subclass disbibution and size d human IgA rtieumatoid factor at mucosd and nonmucosd sites. Arthritis Rheum 1991;34(7):831-839. VERHEUEN R, OBERYE EH, HOOGEN FH van den, d d . The mutations in ttie flbronectin gene describedteJapanese patiente witti systemte sderods are n d present te Dutoh patiente. Arthritis Rheum 1991;34(4):49&492. VERJANS GM, UNDEN SM van der, EYS GJ van, d d . Resbiction fragment lengtti polymorphism d tiie tumor necrosis factor regiontepatiente witti ankylosing spondylitia Arthritis Rheum 1991;34(4):486-489. ZEBEN D van, HAZES JM, ZWINDERMAN AH. et d . Assodation d HLA-DR4 witti a more progressive disease coursetepatiente witti rtieumatoki arthritis. Résulte d a fdtowup stody. Arthritis Rheum 1991;34(7):822-830. TWO rapport PG 96.066 190 1992: BAKKER NP. ERCK MG van. OTTING N, et d . Resistance to collagen-induced arthritis te a nonhuman primate species maps to ttie major histocompatibility complex dass I region. J Exp Med 1992;175(4)â33-937. BODEUTSCH C, WILDE PC de. KATER L. d d . Quantitative immunohtetologte criteria are superior to ttie lymphocytic focus score criterion for ttie diagnosis d Sjogren's syndroma Arthritis Rheum 1992;35(9):1075-1087. BOOG CJ. GRAEFF MEEDER ER de. LUCASSEN MA, d d . Two monodond antibodies generated agdnd human hsp60 showreactivitywitti synovtel membranes of patiente witti juvenite chronte arthritia J Exp Med 1992;175(6):1805-1810. COREMANS i E HAGEN EC, DAHA M a d d . Antitectoferrin antibodies te patiente witti rtieumatdd arthrKis are assodated witti vasculitia Arthritis Rheum 1992;35(12):1466-1475. HEUDE DM van der, LEEUWEN MA van, RIEL PL van, d d . Btennud radiographte assessmente d hands and fed in attiree-yearprospective fdlowup d patiente with eariy rtieumatoid arthritis. Arthritis Rheum 1992-,35(1)2&M. HOET RM, KOORNNEEF I, ROOU DJ d a d d . Changes In anti-U1 RNA antibody levds corrdate witti disease activity m patiente witti systemte lupus eryttiematosus overiap syndrome. Arthritis Rheum 1992;35(10):1202-1210. LAFEBER FP, KRAAN PM van der, ROY HL van, d d . Locd changes m proteoglycan synttieste during cultore are different for nonnd and osteoarthritic cartilaga Am J Pattid 1992;140(6):1421-1429. LENT PL van, BERSSELAAR LA van den, HOEK AE van den, et d . Cationte immune comptex artfvitis te mtee-a new modd. Synergtetic effect d comptement and interieukin-1. Am J Pattid 1992;140(6):1451-1461. OOSTERVELD FG, RASKER JJ, JACOBS JW, d d . The effed d tocd heat and cote ttierapy on ttie inbaartteular and skin surface temperdure of ttie knee. Arthritis Rheum 1992;3S(2):146-151. TERMAAT RM, ASSMANN KJM, DUKMAN HBPM, d d . Anti-DNA antibodtes can bted to ttie glomemlus vtetawodistind mechanisms. Kklney Int 1992:42:1363-1371. BARRERA P, BOERBOOMS AM, JANSSEN EM, d d . Circuteting sdubte tomor necrods factor receptors, interieukin-2receptors,tajmornecrosis factor dpha and interieukin-6 levds in rtieumatoki arthritia Longitodind evduation during mettidrexate and azattiteprtee ttierapy. Arthritis Rheum 1993;36(8):1070-1079. LENT PL van, HOEK AE van den. BERSSELAAR LA van den. d d . In vivoroted phagocytic synovid fining cdteteonset of experimentd arthritia Am J Pattid 1993;143(4):1226-1237. MULDER AH. HORST G, LEEUWEN MA van, et d . Antineubophfl cytoptesmic antibodiestertieumatokiarthritis. Characterization and dinted corretetiona Arthritis Rheum 1993;36(8):1054-1060. TERMAAT RM, ASSMANN KJ, SON JP van. d d . Antigen-spedficity of antibocfies boundtogtememfi d mtee witti systemte lupus eryttiematosus-fike syndromes. Lab Inved 1993;68(2):164-173. WILBRINK B, HOLEWUN M. BIJLSMA JW. et d . Suppression d human cartilage proteoglycan synttieste by rtieumatdd synovtel flukl mononudear celte activated witti mycobaderid 60-kd hea(«hock protdn. Arthritis Rheum 1993;36(4)£14-518. WOLDE Sten.BREEDVELD FC. VRlES RR de, d d . Influence d nonnnherited mdemd HLA antigens on occurrence d rtieumatdd arthritis [see commente]. Lancd 1993;341(8839):200-202. 1994: BEUNINGEN HM van, KRAAN PM van der, ARNTZ OJ, d d . Trandomfiing growtti factor-tda 1 stimulates artteuter chondrocyte proteoglycan synttieste and induces odeophyte fomnation te ttie murine knee joint. Lab Invest 1994;71(2):279-290. BROUWER E HUITEMA MG, MULDER AH. d d . Neubophil activationtevibo andtevivo m Wegener's granulomatosia Kklney int 1994;45(4):1120-1131. ELLiOn MJ. MAINI RN. FELDMANN M. d d . Randomteed doubte-blind comparison of chteieric monodond antibodytotomournecroste fador alpha (cA2) versus placebo te rtieumatdd arthritis. Lancd 1994;344(8930):1105-1110. JENNETTE JC. FALK RJ, ANDRASSY K. d d . Nomendatore of systemte vasculitides. Proposd d an intemationd consensus conterenca Arthritis Rheum 1994;37(2):187-192. KALLENBERG CG, BROUWER E. WEENING JJ. d d . Anti-neubophii cytoplasmte antibodtes: cunrent dtegnodte and pattiophysidogted potentid. Kteney int 1994;46(1):1-15. KLOPPENBURG M, BREEDVELD FC. TERWIEL JP. d d . MInocydine in adive rtieumatdd arthritis. A douUe-bfind, piacdxHxinbdted bid. Arthritis Rheum 1994;37(5):629«36. LANDEWE RB. GOEI THE HS. RUTHOVEN AW van. d d . A randomized, doubl&Mted, 24-week conbolled staJdy of low^tose cyclosporine versus chioroquine for eariy riieumatdd arthritia Arthritis Rheum 1994;37(5):637-643. NIETFELD JJ, DUITS AJ, TILANUS MG, d d . Antisense oligonucieotides. a novd tod lorttieconbol d cytokine eftecte on human cartilaga Focus on interieukins 1 and 6 and prdeoglycan synttieaa Arthritis Rheum 1994;37(9):1357-1362. OOSTERVELD FG, RASKER JJ. Effecte d locd heat and cdd beabnent on surface and artteuter tenff»ratore d arthritic kneea Arthritis Rheum 1994;37(11):1578-1582. STEGEMAN CA, TERVAERT JW, HUITEMA MG, d aL Semm levete d sdubte adhedon motecutes intercdlular adhesten mdecute 1, vascular cdl adhesion mdecule 1, and E-sdecttn te patiente w'itti Wegener's granulomatosis. Relationship to disease activity and relevance during fdlowup. Arthritis Rheum 1994;37(8):1228-1235. STEGEMAN CA, TERVAERT JW, SLUITER WJ, d d . Assodation of chronte nasd carriage of Staphylococcus aureus and higher relapse rates m Wegener granulomatosis. Ann Intem Med 1994;120(1):12-17. TAK PP, KUMMER JA, HACK CE d d . Qranzyme-positive eytotoxte cdte are spedflcdly increased in eariy rtieumatdd synovid tissua Arthritis Rheum 1994;37(12):1735-1743. TNO rapport PG 96.066 191 1994 (vervolg): VANHAGEN PM, MARKUSSE HM, LAMBERTS SW, et d . Somatostatin receptor imaging. The presence of somatostatin receptors in rtieumddd arthritia Arthritis Rheum 1994;37(10):1521-1527. VENNEKER GT, HOOGEN FH van den, BOERBOOMS AM, d d . Abenant expression d membrane cdador protein and decay-aceelerating factor in ttie endottidium d patiente with systemte scterosia A possibte mechantem d vascdar damage. Lab Invest 1994;70(6):830-835. VENROOU WJ van, GELDER CW van. B cdl epitopes on nudear autoantigena What can ttiey tell us? Arthritis Rheum 1994;37(5):608-616. ZIERHUT M, FELTKAMP TEW, FORRESTER J, d d . Immunology d ttie eye and ttie j d n t Immunotegy Today 1994;15:249-251. 1995: ANDERTON SM, ZEE R van der, PRAKKEN B, et d . Activation of T celte recognizing self 60-kD h e d shock protete can p r d e d s g d n d experimentd arthritis. J Exp Med 1995;181(3):943-952. BOOTSMA H, SPRONK P. DERKSEN R. d d . Prevention d relapses te systemte lupus eryttiematosus [published enataun appears te Lancet 1995 Aug 19;346(8973):S16]. Lancd 199S;345(8965):1595-1599. BREEDVELD FC, STRUYK L, LAAR JM van, d d . Therapeutic regulation d T cdte te rtieumatoki arthritia Immunol Rev 1995;144:5-16. BRUGGEN MC van, KRAMERS K, HYLKEMA MN. d d . Decrease d heparan suKate stdning in ttie gtememlar basement membrane te murine lupus nephritis. Am J Pattid 1995;146(3):753-763. DOUQADOS M, UNDEN S van der. LEIRISALO-REPO M,daLSuHasdazine te ttie beabnent of spondyterthropdhy A randomized, muiticenter.double-blted, ptecebo-conboiied stody. Arthritis Rheum 1995:38:618^27. FELSON DT, ANDERSON JJ, BOERS M, et d . American College of Rheumatology. Prdiminary definition d improvement te rtieumddd arthritia Arthritis Rheum 1995;38(6):727-735. GENDi NS, WELSH KI, VENROOU WJ van, d d . HLA type as a predictor d mixed connective tissue dteease differentiation. Ten-year dinted and immunogenetic followup d 46 patiente. Arthritis Rheum 1995;38(2):259-266. HAGEN EC, STEGEMAN CA, D'AMARO J, d d . Decreased fi'equency d HLA-DR13DR6 te Wegener's granulomatosia Kteney Int 1995;48(3):801-805. HEIDE A van der, REMME CA, HOFMAN DM, d d . Prediction of progression d radidogte damage te newly diagnosed rtieumatoid arthritis. Arthritis Rheum 1995;38:1466-1474. KERSTENS PJ, STOLK JN, ABREU RA de, d d . Azattiioprine-reteted bone marrow toxteity and low activities d purine enzymes te patiente witti rtieumatoid arthritia Arthritis Rheum 1995;38(1):142-14S. KRUIZE AA, SMEENK RJT, KATER L Dtegnostic criteria and teimunopattiogeneste d Sjogren's syndrome: implteations for ttierapy. immund Today 1995;16:557-559. LOO AA van de, ARNTZ OJ, BAKKER AC, d d . Rote d interieddn 1 in antigennnduced exacertiations d murine arthritis. Am J Pattid 1995;146(1):239^49. LOO FA van de, JOOSTEN LA, L E I ^ PL van, d d . Rde d interieukin-1. tomor necrosis factor dpha. and interieukin-6tecartilage proteoglycan metebdism and desbuction. Effed d te sito blocking te murine antigen- and zymosan-lnduced arthritia Arthritis Rheum 1995;38(2):164-172. LUBBE PA van der. DUKMANS BAC, MARKUSSE HM, d d . A randomized doubte-blind, placeboconbdied stody of CD4 monodond antibody ttierapy te eariy rtieumatdd arthritia Arthrttte Rheum 1995;38:1097-1106. PREVOO ML, HOF MA van I. KUPER HH, d d . Modified dteease activity scores ttiat indude twenty-dght-jdnt counte. Devdopment and vdklation m a prospective tengihKfind stody of patiente witti rtieumatoki arthritia Arthritis Rheum 1995;38(1}:44-48. SCHAARDENBURG D van, VALKEMA R, DUKMANS BA. d d . Prednisone beabnent of dderiy-onsd rtieumatoki arthritia Disease activity and bone mass te comparison witti chioroquine beabnent Arthritis Rheum 1995;38(3):334-342. SMOLEN JS, BREEDVELD FC, EBERL G, d d . Vdidity and reliabifity d ttie taventy-eight-jdnt count for ttie assessment d rtieumatdd arthritis activity. Arthritis Rheum 1995;38[1):38-43. STRUYK L, HAWES G E CHATILA MK, d d . T ceH receptors te rtieumatdd arthritia Arthritis Rheum 1995;38(5):577-589. TAK PP, LUBBE PA van der, CAUU A, et d . Reduction of synovid inflammation dter anti-CD4 monodond antibody beabnentteeariy rtieumatoid arthritia Arthritis Rheum 1995;38:1457-1465.