Statistisch Jaarboek 2005

Transcription

Statistisch Jaarboek 2005
Statistisch Jaarboek
2005
Voorwoord
Het Statistisch Jaarboek is de bekendste papieren publicatie
van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Periodiek worden
opzet en inhoud aangepast aan de eisen van de tijd en de
mogelijkheden van de techniek. De afgelopen jaren is onze
internetsite, en dan in het bijzonder de CBS-databank
StatLine, een steeds meer centrale plaats gaan innemen in
onze informatieverstrekking. De opzet van het Statistisch
Jaarboek is daaraan nu aangepast: meer aandacht voor
maatschappelijke ontwikkelingen via korte inleidende overzichten, minder pagina’s en een handzamer formaat.
Dit nieuwe Statistisch Jaarboek verschijnt ook in elektronische vorm. Alle tabellen uit deze publicatie, aangevuld met
de meest actuele cijfers, zijn – gratis – terug te vinden op
www.cbsjaarboek.nl. De CBS-databank StatLine bevat àlle,
ook de meest actuele, statistische informatie van het CBS.
Deze databank is – eveneens gratis – toegankelijk via
www.cbs.nl/statline, waar altijd de meest actuele gegevens
van het CBS te vinden zijn.
Directeur-generaal van de Statistiek,
Drs. G. van der Veen
Voorburg/Heerlen, mei 2005
Statistisch Jaarboek 2005
3
Colofon
Uitgever
Centraal Bureau voor de Statistiek
Prinses Beatrixlaan 428
2273 XZ Voorburg
Ontwerp omslag
WAT ontwerpers (Utrecht)
Druk
OBT bv, Den Haag
Inlichtingen
Tel.
0900 0227 (€ 0,50 per minuut)
Fax
(045) 570 62 68
E-mail [email protected]
Bestellingen
Het Statistisch Jaarboek is verkrijgbaar via de reguliere
boekhandel en Sdu Klantenservice
Sdu Klantenservice
Postbus 20014
2500 EA Den Haag
Tel.
(070) 378 98 80
Fax
(070) 378 97 83
E-mail [email protected]
Internet
www.cbs.nl
www.cbsjaarboek.nl
© Centraal Bureau voor de Statistiek,
Voorburg / Heerlen, 2005
Bronvermelding is verplicht
Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan
Kengetal: A-26
ISSN: 0924-2686
ISBN: 90-357-2856-4
Centraal Bureau voor de Statistiek
Statistisch Jaarboek 2005
5
Verklaring van tekens
.
*
x
–
(0,0)
=
=
=
=
=
niets (blank) =
<
>
2004–2005
2004/2005
=
=
=
=
2004/’05
=
gegevens ontbreken
voorlopig cijfer
geheim
nihil 0
het getal is kleiner dan de helft van de
gekozen eenheid
een cijfer kan op logische gronden niet
voorkomen
minder dan, resp. kleiner dan
meer dan, resp. groter dan
2004 tot en met 2005
het gemiddelde over de jaren 2004 en
2005
oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz.
beginnend in 2004 en eindigend in 2005
Als het totaal niet overeenstemt met de som van de getallen,
is dat het gevolg van afrondingen
6
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoud
Voorwoord
3
Colofon
5
Verklaring van tekens
6
1. Bevolking
2. Gezondheid en welzijn
3. Leefsituatie
4. Mobiliteit van personen
5. Onderwijs
6. Cultuur
7. Toerisme, recreatie en sport
8. Rechtsbescherming en veiligheid
9. Wonen
10. Arbeidsmarkt
11. Inkomen, bestedingen en vermogen
12. Sociale zekerheid
13. Demografie bedrijven en jaarrekeningen
14. Innovatie, ICT en investeringen
15. Landbouw
16. Energie
17. Industrie
18. Bouwnijverheid
19. Detailhandel en groothandel
20. Internationale handel
21. Verkeer en vervoer
22. Dienstverlening
23. Macro-economie
24. Financiële instellingen en markten
25. Overheidsfinanciën
26. Prijzen
27. Milieuverontreiniging
28. Milieukosten
29. Natuur
30. Ruimte
9
29
35
41
47
55
61
67
77
81
93
99
105
109
117
125
133
137
143
147
151
155
159
173
181
185
191
201
205
209
Trefwoordenregister
213
Statistisch Jaarboek 2005
7
1. Bevolking
Ruim 16 miljoen inwoners
Op 1 januari 2005 telt Nederland 16,3 miljoen inwoners.
Dertigers vormen met 2,5 miljoen personen de grootste
leeftijdsgroep. Ouderen zijn de snelstgroeiende leeftijdsgroep. Nu zijn 2,3 miljoen personen 65 jaar of ouder, 250
duizend meer dan tien jaar geleden. Kort na 2010 is een
versnelling in de toename van het aantal ouderen te verwachten. Dan bereiken de babyboomers van de naoorlogse
geboortegeneratie de pensioengerechtigde leeftijd. In 2030
zal het aantal 65-plussers door de vergrijzing opgelopen
zijn tot 3,8 miljoen.
Het aantal alleenstaanden in Nederland neemt sterk toe.
Momenteel zijn bijna 2,5 miljoen inwoners alleenstaande. In
2030 zullen het er bijna 3,4 miljoen zijn. Ook het aantal
alleenstaande ouders zal de komende decennia nog verder
toenemen. Het aantal paren met kinderen neemt echter af.
Als gevolg van deze ontwikkelingen zal het aantal huishoudens toenemen van 7 miljoen huishoudens in 2005 tot
ruim 8 miljoen huishoudens in 2030. Momenteel zijn ongeveer 1,6 miljoen inwoners van niet-westerse herkomst. Zij
vormen daarmee 10 procent van de totale bevolking. De
grootste groepen allochtonen zijn Turken, Marokkanen en
Surinamers.
Bevolkingsgroei loopt terug
Het aantal inwoners van Nederland neemt steeds minder
snel toe. In 2000 groeide het aantal inwoners nog met 123
duizend. In dat jaar waren zowel het aantal geboorten als
het aantal immigranten hoog. Na 2000 is de immigratie
sterk gedaald, terwijl de emigratie juist is gestegen. In 2004
was daarom voor het eerst sinds lange tijd sprake van een
vertrekoverschot: 112 duizend mensen zijn geëmigreerd en
90 duizend zijn geïmmigreerd.
De laatste jaren is ook het aantal geboorten teruggelopen.
In 2004 zijn 194 duizend kinderen geboren. In 2000 waren
dat er nog 207 duizend. Een van de oorzaken voor het
teruglopend aantal geboorten is dat er steeds minder vrouwen zijn op de leeftijden waarop ze kinderen krijgen. Door
deze ontwikkelingen is het aantal inwoners in 2004 met
slechts 34 duizend toegenomen. Een zo lage bevolkingsgroei is sinds 1920 niet meer voorgekomen.
Statistisch Jaarboek 2005
9
Bevolking
1.1 Kerncijfers bevolking, 1 januari (x 1 000)
1995
2000
2004
2005*
Totale bevolking
mannen
vrouwen
15 424
7 627
7 797
15 864
7 846
8 018
16 258
8 046
8 212
16 292
8 059
8 233
Burgerlijke staat
ongehuwd
gehuwd
verweduwd
gescheiden
6 736
7 082
876
731
7 049
7 071
882
862
7 389
7 035
878
957
.
.
.
.
Leeftijd
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–79 jaar
80 jaar en ouder
3 760
4 981
4 649
1 558
476
3 873
4 762
5 077
1 652
500
3 988
4 549
5 471
1 693
558
3 949
4 461
5 559
1 715
573
1.2 Bevolking naar leeftijd en demografische druk, 1 januari (%)
1995
2000
2004
2005*
Leeftijd
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–79 jaar
80 jaar en ouder
24,4
32,3
30,1
10,1
3,1
24,4
30,0
32,0
10,4
3,2
24,5
28,0
33,6
10,4
3,4
24,2
27,4
34,1
10,5
3,5
Demografische druk
totaal
groene druk
grijze druk
60,2
39,0
21,1
61,2
39,4
21,9
62,3
39,8
22,5
62,6
39,8
22,8
Inwoners per km2 land (abs.)
455
468
481
482
1.3 Bevolkingsomvang en bevolkingsgroei (x 1 000)
Bevolking op 1 januari
geboorte
sterfte
immigratie
emigratie
saldo overige correcties
Totale groei
Bevolking op 31 december
Bevolkingsgroei (per 1 000
inwoners)
10
1995
2000
2003
2004*
15 424
191
136
96
82
1
15 864
207
141
133
79
3
16 193
200
142
105
105
7
16 258
194
137
90
112
–
70
123
65
34
15 494
15 987
16 258
16 292
4,5
7,8
4,0
2,1
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.4 Bevolking naar geslacht en leeftijd, 1 januari (x 1 000)
1995
2000
2004
2005*
506
483
462
471
581
667
672
620
584
597
452
380
338
286
238
147
91
39
12
2
504
512
490
475
483
595
672
670
614
575
583
436
358
305
242
181
93
44
12
2
523
505
516
498
490
507
633
670
655
597
564
549
398
321
260
186
115
45
14
2
516
505
517
500
489
497
598
667
662
605
562
563
413
329
264
190
119
46
14
2
7 627
7 846
8 046
8 059
483
463
442
451
564
635
642
600
563
570
433
377
357
334
318
234
182
104
38
8
480
489
470
453
473
581
643
645
600
559
563
424
365
339
308
277
182
113
44
10
498
482
492
474
479
502
621
647
638
586
550
536
397
343
314
270
210
113
47
11
493
482
493
479
478
494
592
646
645
596
551
551
411
349
314
270
216
114
49
12
7 797
8 018
8 212
8 233
Mannen
0– 5 jaar
5– 9 jaar
10–14 jaar
15–19 jaar
20–24 jaar
25–29 jaar
30–34 jaar
35–39 jaar
40–44 jaar
45–49 jaar
50–54 jaar
55–59 jaar
60–64 jaar
65–79 jaar
70–74 jaar
75–79 jaar
80–84 jaar
85–89 jaar
90–94 jaar
95 jaar en ouder
Totaal
Vrouwen
0– 5 jaar
5– 9 jaar
10–14 jaar
15–19 jaar
20–24 jaar
25–29 jaar
30–34 jaar
35–39 jaar
40–44 jaar
45–49 jaar
50–54 jaar
55–59 jaar
60–64 jaar
65–79 jaar
70–74 jaar
75–79 jaar
80–84 jaar
85–89 jaar
90–94 jaar
95 jaar en ouder
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
11
Bevolking
1.5 Bevolking naar herkomstgroepering, 1 januari (x 1 000)
1996
2000
2004
2005*
Autochtonen
12 995
13 089
13 170
13 180
Allochtonen
2 499
2 775
3 088
3 112
1e generatie
westers
totaal
EU-landen
Indonesië
niet-westers
totaal
Marokko
Nederlandse Antillen en
Aruba
Suriname
Turkije
1 284
1 431
1 603
1 598
523
261
149
545
267
141
582
275
134
580
310
131
762
141
886
153
1 021
166
1 018
167
56
179
167
69
183
178
84
188
194
82
187
195
2e generatie
westers
totaal
EU-landen
Indonesië
niet-westers
totaal
Marokko
Nederlandse Antillen en
Aruba
Suriname
Turkije
1 215
1 344
1 485
1 514
805
470
263
822
473
264
838
474
265
841
501
265
410
85
523
110
647
140
674
147
31
101
104
38
119
131
47
137
157
48
141
163
15 494
15 864
16 258
16 292
Totale bevolking
1.6 Bevolking naar herkomstgroepering, 1 januari (%)
Autochtonen
Allochtonen
westers
niet-westers
1996
2000
2004
2005*
83,9
16,1
8,6
7,6
82,5
17,5
8,6
8,9
81,0
19,0
8,7
10,3
80,9
19,1
8,7
10,4
1.7 Huishoudens naar type, 1 januari (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
Eenpersoonshuishouden
Meerpersoonshuishouden
samenwonend paar zonder
kind(eren)
niet-gehuwd
gehuwd
samenwonend paar met
kind(eren)
niet-gehuwd
gehuwd
eenouderhuishouden
overig
2 109
4 360
2 272
4 529
2 384
4 612
2 424
4 628
1 843
419
1 425
2 016
495
1 521
2 047
500
1 547
2 053
497
1 557
2 112
100
2 012
361
44
2 082
163
1 920
384
46
2 093
214
1 879
424
48
2 091
231
1 860
435
49
Totaal
6 469
6 801
6 996
7 052
12
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.8 Huishoudens met drie of meer kinderen, 1 januari 2004*
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
0
14
16
18
20
22
%
1.9 Huishoudens naar grootte, 1 januari (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
1 persoon
2 personen
3 personen
4 personen
5 personen
2 109
2 058
903
957
441
2 272
2 242
897
944
446
2 384
2 293
904
965
451
2 424
2 305
906
969
449
Totaal
6 469
6 801
6 996
7 052
Gem. huishoudensgrootte (abs.)
2,35
2,30
2,28
2,28
1.10 Bevolking naar positie in het huishouden, 1 januari (x 1 000)
In particulier huishouden
thuiswonend kind
alleenstaand
samenwonend
niet gehuwd
zonder kind(eren)
met kind(eren)
gehuwd
zonder kind(eren)
met kind(eren)
eenouder
overig
In institutioneel huishouden
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2003
2004*
15 176
4 546
2 109
7 910
15 640
4 541
2 272
8 196
15 978
4 629
2 384
8 279
16 049
4 636
2 424
8 288
837
199
989
326
1 000
428
993
461
2 849
4 025
361
250
3 042
3 839
384
246
3 093
3 757
424
262
3 113
3 721
435
266
248
224
215
209
13
Bevolking
1.11 Bevolking in institutionele huishoudens, 1 januari (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Verzorgingshuis
Verpleeghuis
Zwakzinnige inrichting
Psychiatrische inrichting
Gezinsvervangend tehuis e.d.
Opleidingsinternaat
Klooster
Gevangenis
119
38
30
13
34
3
9
2
105
32
27
12
36
3
6
3
103
29
25
12
36
3
6
3
101
29
24
11
39
3
6
3
Totaal
248
224
217
215
1.12 Bevolking in institutionele huishoudens naar burgerlijke staat,
1 januari (x 1 000)
Mannen
ongehuwd
gehuwd
verweduwd
gescheiden
totaal
Vrouwen
ongehuwd
gehuwd
verweduwd
gescheiden
totaal
1995
2000
2002
2003
51,8
13,3
15,5
4,4
50,6
11,4
13,2
5,2
50,0
11,2
12,8
5,6
50,4
11,1
12,7
5,7
85,0
80,5
79,6
79,9
56,3
12,8
86,6
7,0
48,2
11,0
76,9
7,4
45,3
10,9
73,5
7,5
44,4
10,7
72,1
7,6
162,7 143,5 137,2 134,9
1.13 Geboorte; kerncijfers levendgeborenen (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
191
207
200
194
Geslacht
jongens
meisjes
98
93
106
101
103
97
.
.
Rangnummer uit de moeder
1e kind
2e kind
3e kind
4e en volgende kind
85
70
25
11
96
74
26
11
91
74
25
10
88
71
24
10
161
30
155
52
139
61
131
63
Totaal
Legitimiteit
echtelijk
niet-echtelijk
Levendgeborenen per 1 000 inwoners
Levendgeborenen per 1 000 vrouwen
van 15–49 jaar
Totaal vruchtbaarheidscijfer
14
12,3
13,0
12,3
11,9
47,3
52,4
50,8
.
1,5
1,7
1,7
.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.14 Levendgeborenen naar leeftijd van de moeder (x 1 000)
15–19 jaar
20–24 jaar
25–29 jaar
30–34 jaar
35–39 jaar
40–44 jaar
45 jaar en ouder
Totaal
1995
2000
2002
2003
1,9
18,4
62,7
76,2
27,5
3,6
0,2
2,5
17,5
57,4
87,1
36,8
5,2
0,2
2,6
17,7
51,9
86,1
37,9
5,7
0,2
2,5
17,6
51,2
83,6
39,4
5,8
0,2
190,5
206,6
202,1
200,3
1.15 Gemiddelde leeftijd moeder bij geboorte van het kind
1995
2000
2002
2003
1e kind
2e kind
3e kind
4e en volgende kind
28,6
30,7
32,1
34,1
29,1
31,4
32,9
34,7
29,2
31,6
33,1
34,8
29,3
31,7
33,2
34,9
Totaal
30,2
30,7
30,9
31,0
1.16 Doodgeborenen naar zwangerschapsduur
Totaal
24 weken en meer
28 weken en meer
Per 1 000 geborenen
24 weken en meer
28 weken en meer
1995
2000
2002
2003
1 222
961
1 253
1 000
1 185
945
1 124
928
6,4
5,0
6,0
4,8
5,8
4,7
5,6
4,6
1.17 Geboorten, enkel- en meervoudig (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Enkelvoudige geboorten
Meervoudige geboorten
tweeling
twee jongens
een jongen en een meisje
twee meisjes
totaal
drie- en meervoudig
185,1
3,1
200,2
3,7
195,4
3,8
193,8
3,7
1,1
1,0
1,0
3,1
0,1
1,2
1,3
1,1
3,6
0,1
1,3
1,3
1,2
3,7
0,1
1,2
1,3
1,1
3,6
0,1
Totaal
188,2
203,9
199,2
197,5
Statistisch Jaarboek 2005
15
Bevolking
1.18 Allochtone levendgeborenen naar geboorteland van de
ouder(s) (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
1,6
5,8
0,9
4,4
6,5
2,1
7,5
1,1
4,8
7,0
2,4
7,7
10,2
4,6
6,6
2,3
8,0
0,9
4,3
6,4
25,9
32,6
33,1
33,0
1,1
2,0
1,5
0,9
0,9
1,2
2,3
1,1
1,0
1,1
1,2
2,2
1,0
1,0
1,2
1,1
2,2
1,0
1,1
1,2
Totaal
10,8
12,1
12,2
12,2
Totaal
36,7
44,7
45,3
45,2
1995
2000
2003
2004*
68,2
67,4
135,7
1,0
1,5
68,8
71,8
140,5
1,1
1,6
69,0
72,9
141,9
1,0
1,5
66,4
70,4
136,8
0,8
.
8,8
8,8
8,7
8,4
8,6
8,1
8,4
7,9
8,0
8,0
7,5
7,8
7,7
.
.
.
Niet-westers
Nederlandse Antillen en Aruba
Marokko
Somalië
Suriname
Turkije
Totaal
Westers
België
Duitsland
Indonesië
Verenigd Koninkrijk
Voormalig Joegoslavië
1.19 Sterfte; kerncijfers
Overledenen (x 1 000)
mannen
vrouwen
totaal
Zuigelingensterfte (x 1 000)
Perinatale sterfte (x 1 000)
Overledenen per 1 000 inwoners
Gestandaardiseerde sterfte per
1 000 inwoners
mannen
vrouwen
totaal
Zuigelingensterfte per 1 000
levendgeborenen
Perinatale sterfte per 1 000
geborenen
5,5
5,1
4,8
4,1
8,1
7,8
7,4
.
Levensverwachting bij geboorte
mannen
vrouwen
74,6
80,4
75,5
80,6
76,2
80,9
76,4
81,1
Gem. leeftijd bij overlijden
mannen
vrouwen
71,4
77,8
71,9
78,2
72,4
78,6
.
.
16
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.20 Overledenen naar geslacht en leeftijd (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
0–19 jaar
20–39 jaar
40–59 jaar
60–79 jaar
80 jaar en ouder
1,2
2,1
8,1
33,6
23,2
1,1
1,8
8,8
32,7
24,3
1,0
1,6
8,9
31,3
26,1
0,9
1,5
8,5
30,3
25,2
Totaal
68,2
68,8
69,0
66,4
0–19 jaar
20–39 jaar
40–59 jaar
60–79 jaar
80 jaar en ouder
0,8
1,2
5,1
21,9
38,5
0,8
1,1
5,9
22,1
41,9
0,7
1,0
6,3
21,5
43,5
0,6
0,9
6,2
20,5
42,2
Totaal
67,4
71,8
72,9
70,4
Mannen
Vrouwen
1.21 Gemiddelde leeftijd bij huwelijkssluiting
36
jaren
34
32
30
28
26
24
22
0
’50
’55
’60
’65
’70
Mannen totaal
Mannen eerste huwelijk
Statistisch Jaarboek 2005
’75
’80
’85
’90
’95
’00
Vrouwen totaal
Vrouwen eerste huwelijk
17
Bevolking
1.22 Huwelijkssluiting en partnerschapsregistratie; kerncijfers
Huwelijkssluitingen (x 1 000)
twee mannen
een man en een vrouw
twee vrouwen
totaal
1995
2000
2003
2004*
81,5
88,1
0,7
78,9
0,8
0,6
74,9
0,6
81,5
88,1
80,4
76,1
0,8
1,3
0,8
0,3
9,6
0,3
0,4
10,2
0,5
2,9
10,1
11,1
5,5
5,0
4,7
0,2
0,6
0,7
34,1
31,1
35,0
31,9
.
.
Partnerschapsregistraties (x 1 000)
twee mannen
een man en een vrouw
twee vrouwen
totaal
Huwelijkssluitingen per 1 000
inwoners
Partnerschapsregistraties per
1 000 inwoners
Gem. leeftijd bij huwelijkssluiting
mannen
vrouwen
5,3
32,4
29,6
1.23 Huwende personen naar burgerlijke staat voor het huwelijk
(x 1 000)
Mannen
ongehuwd
verweduwd
gescheiden
totaal
Vrouwen
ongehuwd
verweduwd
gescheiden
totaal
1995
2000
2003
2004*
64,7
1,2
13,5
67,0
1,8
15,8
60,8
1,6
14,7
55,9
1,7
13,7
79,4
84,6
77,1
71,2
64,5
0,9
12,5
66,8
1,4
14,6
60,2
1,3
13,7
55,8
1,4
12,7
77,9
82,8
75,2
70,0
1.24 Huwelijksjublilea (x 1 000)
12,5 jaar
25 jaar
40 jaar
50 jaar
60 jaar
18
1998
2000
2003
2004
69
86
52
26
3
74
79
50
22
4
77
66
54
26
6
77
63
56
27
4
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.25 Huwelijksontbinding (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
Door:
overlijden man
overlijden vrouw
echtscheiding
41,6
16,8
34,2
41,1
17,9
34,7
40,2
18,1
31,5
38,8
17,8
31,6
Totaal
92,5
93,6
89,8
88,2
1.26 Van echt scheidenden naar leeftijd (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Mannen
jonger dan 30 jaar
30–39 jaar
40–49 jaar
50 jaar en ouder
31,6
3,7
12,7
9,9
5,4
32,5
2,2
12,6
11,0
6,8
31,2
1,7
11,0
11,7
6,9
29,4
1,4
10,0
11,5
6,6
Vrouwen
jonger dan 30 jaar
30–39 jaar
40–49 jaar
50 jaar en ouder
32,6
6,9
13,2
8,9
3,7
33,2
4,8
14,1
9,9
4,5
31,8
3,6
13,1
10,5
4,5
30,2
3,3
12,1
10,5
4,3
2000
2002
2003
1.27 Huwelijksontbinding; kerncijfers
1995
Huwelijksontbindingen totaal per
1 000 inwoners
Huwelijksontbindingen door echtscheiding per 1 000 inwoners
6,0
5,9
5,7
5,5
2,2
2,2
2,1
1,9
Huwelijksontbindingen door overlijden per 1 000 echtparen
mannen
vrouwen
totaal
11,7
4,7
16,5
11,6
5,1
16,6
11,5
5,1
16,6
11,4
5,1
16,5
Echtscheidingspercentage
31,7
34,1
34,4
33,3
12,2
12,9
13,6
13,6
40,4
37,7
41,9
39,0
42,7
39,8
43,0
40,0
71,9
68,5
72,7
69,2
73,0
69,3
73,1
69,5
70,4
68,4
71,0
69,2
71,1
69,5
71,2
69,7
Gemiddelde huwelijksduur bij
echtscheiding
Gemiddelde leeftijd bij echtscheiding
mannen
vrouwen
Gemiddelde leeftijd overleden
gehuwden
mannen
vrouwen
Gemiddelde leeftijd achterblijvende partner
mannen
vrouwen
Statistisch Jaarboek 2005
19
Bevolking
1.28 Binnen Nederland verhuisde personen (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
Binnen gemeenten
1 111
972
950
974
Tussen gemeenten
binnen provincies
tussen provincies
606
358
248
614
359
255
616
364
252
620
371
249
1 717
1 586
1 567
1 594
Totaal
1.29 Verhuisde personen naar geslacht en leeftijd (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
120
308
99
30
4
110
251
95
27
5
111
241
97
28
5
110
236
97
27
5
562
488
482
474
121
282
84
48
14
550
111
236
81
42
14
484
111
233
83
42
15
485
110
228
82
41
15
476
62
178
50
12
2
68
171
56
11
2
72
171
59
11
2
71
166
57
11
2
304
307
314
308
64
174
41
17
6
71
171
46
15
5
75
173
47
15
5
74
168
46
14
5
302
307
315
309
Binnen gemeenten verhuisd
Mannen
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–84 jaar
85 jaar en ouder
totaal
Vrouwen
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–84 jaar
85 jaar en ouder
totaal
Tussen gemeenten verhuisd
Mannen
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–84 jaar
85 jaar en ouder
totaal
Vrouwen
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–84 jaar
85 jaar en ouder
totaal
20
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.30 Buitenlandse migratie naar geboorteland (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
Werelddelen
Afrika
Amerika
Azië
Europa
Oceanië
12,7
11,4
16,3
54,8
0,7
17,8
22,4
24,3
66,7
1,3
14,9
15,5
18,0
54,9
1,1
9,1
11,4
13,1
55,1
1,0
Landen
totaal EU-landen
China
Duitsland
voormalig Joegoslavië
Marokko
Nederland
Nederlandse Antillen en Aruba
voormalige Sovjet-Unie
Suriname
Turkije
Verenigd Koninkrijk
16,2
1,5
5,7
7,6
3,2
21,4
3,3
2,2
2,6
4,7
3,5
21,8
2,6
5,2
4,8
4,5
23,8
10,2
6,1
3,6
5,4
5,6
18,2
4,0
4,7
1,4
4,9
19,8
4,3
3,7
3,4
6,7
3,8
17,5
3,1
4,9
0,9
2,9
21,9
2,9
2,8
2,3
3,9
3,4
Totaal
96,1
132,9
104,5
89,7
Immigratie
Emigratie (incl. administratieve correcties)
Werelddelen
Afrika
Amerika
Azië
Europa
Oceanië
5,9
10,1
6,4
59,1
0,8
5,9
8,3
6,8
57,0
0,8
10,8
11,8
10,5
70,7
1,1
11,9
12,1
10,8
76,5
1,1
Landen
totaal EU-landen
China
Duitsland
voormalig Joegoslavië
Marokko
Nederland
Nederlandse Antillen en Aruba
voormalige Sovjet-Unie
Suriname
Turkije
Verenigd Koninkrijk
14,8
0,5
4,2
0,9
2,2
38,5
4,0
0,3
2,1
3,0
4,4
14,5
0,5
4,0
1,3
1,1
37,4
2,4
0,7
1,3
1,2
3,4
16,3
1,2
4,1
1,9
1,6
45,9
4,6
1,6
1,8
2,1
3,8
18,1
1,4
4,6
1,9
1,6
48,6
5,0
1,5
1,8
2,8
4,1
Totaal
82,2
79,0
104,8
112,4
Statistisch Jaarboek 2005
21
Bevolking
1.31 Allochtonen naar herkomstgroepering, 1 januari (x 1 000)
1996
2000
2004
2005*
338
439
573
1 135
14
414
498
638
1 209
17
502
564
699
1 304
19
508
569
703
1 313
19
5
3
23
12
8
12
17
11
16
17
225
87
14
20
281
6
272
13
21
4
30
14
9
16
18
33
23
18
262
107
16
29
303
8
309
15
36
12
42
18
10
19
18
43
28
20
306
131
18
25
325
11
352
18
37
12
44
18
10
19
18
44
29
20
315
130
18
22
328
12
358
18
1 171
1 409
1 668
1 692
732
10
10
11
412
25
23
56
13
739
12
11
12
405
29
27
67
23
748
14
13
13
399
36
30
76
42
810
14
13
13
396
39
30
76
44
Totaal
1 328
1 367
1 420
1 420
Totaal
2 499
2 775
3 088
3 112
Werelddelen
Afrika
Amerika
Azië
Europa
Oceanië
Niet-westers
Afghanistan
Angola
China
Egypte
Ethiopië
Ghana
Hongkong
Irak
Iran
Kaapverdië
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
Pakistan
Somalië
Suriname
Thailand
Turkije
Vietnam
Totaal
Westers
Totaal EU-landen
Australië
Canada
Hongarije
Indonesië
Polen
Verenigde Staten
Voormalig Joegoslavië
Voormalige Sovjet-Unie
22
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.32 Eerste generatie allochtonen naar herkomstgroepering,
1 januari (x 1 000)
1996
2000
2004
2005*
220
278
268
513
5
254
306
315
550
6
296
337
356
606
7
293
335
355
608
7
Afghanistan
Angola
China
Egypte
Ethiopië
Ghana
Hongkong
Irak
Iran
Kaapverdië
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
Pakistan
Somalië
Suriname
Thailand
Turkije
Vietnam
5
2
16
8
6
9
10
10
15
11
141
56
10
17
179
4
167
10
20
3
20
9
7
11
10
30
20
11
153
69
10
21
183
5
178
10
32
10
29
11
7
12
10
36
24
11
166
84
11
17
188
8
194
12
32
9
31
11
7
12
10
36
24
12
167
82
11
15
187
9
195
12
Totaal
762
886
1 021
1 018
Totaal EU-landen
Australië
Canada
Hongarije
Indonesië
Polen
Verenigde Staten
Voormalig Joegoslavië
Voormalige Sovjet-Unie
261
3
3
5
149
13
14
44
8
267
4
4
5
141
16
17
50
16
275
5
4
6
134
21
19
55
33
310
5
4
5
131
24
18
54
34
Totaal
523
545
582
580
Totaal
1 284
1 431
1 603
1 598
Werelddelen
Afrika
Amerika
Azië
Europa
Oceanië
Niet-westers
Westers
Statistisch Jaarboek 2005
23
Bevolking
1.33 Tweede generatie allochtonen naar herkomstgroepering,
1 januari (x 1 000)
1996
2000
2004
2005*
118
161
305
622
9
159
192
323
659
11
205
227
343
697
12
215
234
348
705
12
Afghanistan
Angola
China
Egypte
Ethiopië
Ghana
Hongkong
Irak
Iran
Kaapverdië
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
Pakistan
Somalië
Suriname
Thailand
Turkije
Vietnam
0
1
8
4
2
3
7
1
2
6
85
31
4
3
101
2
104
3
2
1
10
5
2
5
7
4
3
7
110
38
6
7
119
2
131
4
4
2
12
7
3
7
8
7
5
8
140
47
7
8
137
3
157
6
5
2
13
8
3
7
8
8
5
8
147
48
7
7
141
3
163
6
Totaal
410
523
647
674
Totaal EU-landen
Australië
Canada
Hongarije
Indonesië
Polen
Verenigde Staten
Voormalig Joegoslavië
Voormalige Sovjet-Unie
470
7
6
7
263
12
8
13
5
473
8
7
7
264
13
10
17
7
474
9
8
7
265
15
11
21
9
501
9
8
7
265
15
12
22
10
Totaal
805
822
838
841
Totaal
1 215
1 344
1 485
1 514
Werelddelen
Afrika
Amerika
Azië
Europa
Oceanië
Niet-westers
Westers
24
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.34 Wijzigingen van nationaliteit naar voorgaande nationaliteit
(x 1 000)
Verkrijging van het Nederlanderschap (anders dan door geboorte)
Afrikaans
Amerikaans
Aziatisch
Europees
Oceanisch
Chinees
Iraaks
Iraans
Marokkaans
Somalisch
Surinaams
voormalig Joegoslavisch
voormalig Sovjet-Russisch
zonder of onbekend
Verlies van het Nederlanderschap
1995
2000
2002
2003
71,4
19,5
5,6
7,1
38,6
0,1
50,0
18,1
3,6
8,3
12,6
0,0
45,3
14,9
3,5
7,0
10,2
0,1
28,8
8,6
2,2
4,2
7,1
0,1
0,8
0,5
1,4
13,5
1,7
4,0
1,7
.
0,6
1,0
2,4
1,4
13,5
1,6
2,0
3,8
1,1
7,4
0,9
2,4
0,3
12,0
0,4
2,0
0,9
0,8
9,6
0,7
0,8
0,2
7,1
0,2
1,2
0,5
0,5
6,6
0,1
0,2
0,2
0,2
1.35 Verkrijging van het Nederlanderschap (anders dan door
geboorte) naar soort regeling (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Erkenning
Adoptie
Optie
Naturalisatie
zelfstandig
mede
0,5
0,5
2,5
67,9
42,2
25,8
0,8
0,9
2,3
45,9
30,8
15,1
0,7
0,5
2,2
41,9
28,9
13,0
0,3
0,7
3,3
24,6
17,5
7,1
Totaal
71,4
50,0
45,3
28,8
1.36 Bevolking naar leeftijd, 1 januari
80
%
60
40
20
0
’05
’10
’15
Jonger dan 20 jaar
Statistisch Jaarboek 2005
’20
’25
’30
’35
20 tot 65 jaar
’40
’45
’50
65 jaar en ouder
25
Bevolking
1.37 Bevolkingsprognose; kerncijfers bevolking
2005
Bevolking naar leeftijd,
1 januari (x 1 000)
jonger dan 20 jaar
20–39 jaar
40–64 jaar
65–79 jaar
80 jaar en ouder
totaal
2010
2030
2050
3 989
4 463
5 559
1 712
571
3 939
4 151
5 891
1 865
616
3 743
4 266
5 223
2 805
985
3 801
4 189
5 219
2 419
1 277
16 295
16 462
17 022
16 906
191
143
93
109
179
150
109
105
189
199
116
98
184
225
115
85
–17
3
17
30
Bevolkingsmutatie (x 1 000)
levendgeborenen
overledenen
immigratie
emigratie
migratiesaldo (incl. administratieve correcties)
Totaal vruchtbaarheidscijfer
1,73
1,75
1,75
1,75
Levensverwachting bij de
geboorte (jaren)
mannen
vrouwen
76,7
81,2
77,5
81,5
78,8
82,4
79,6
82,6
Bevolking naar leeftijd, 1 jan. (%)
jonger dan 20 jaar
20–64 jaar
65 jaar en ouder
24,5
61,5
14,0
23,9
61,0
15,1
22,0
55,7
22,3
22,5
55,7
21,9
Demografische druk, 1 jan. (%)
totaal
groene druk
grijze druk
62,6
39,8
22,8
63,9
39,2
24,7
79,4
39,4
39,9
79,7
40,4
39,3
1.38 Allochtonenprognose; allochtonen en autochtonen, 1 januari
Totaal (x 1 000)
niet-westerse allochtonen
westerse allochtonen
autochtonen
totaal
Aandeel (%)
niet-westerse allochtonen
westerse allochtonen
autochtonen
26
2005
2010
2030
2050
1 696
1 422
13 177
1 831
1 463
13 169
2 354
1 812
12 855
2 800
2 226
11 880
16 295
16 462
17 022
16 906
10,4
8,7
80,9
11,1
8,9
80,0
13,8
10,6
75,5
16,6
13,2
70,3
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.39 Allochtonenprognose; allochtonen, 1 januari (x 1 000)
2005
2010
2030
2050
Eerste generatie
1 600
1 627
2 023
2 397
Niet-westers
Afrika
Azië
Latijns-Amerika
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
Suriname
Turkije
Westers
Europese Unie
overig Europa
Indonesië
overig buiten Europa
1 018
125
219
43
167
81
188
195
582
304
110
131
37
1 021
108
229
49
171
78
186
200
606
326
119
118
44
1 160
103
303
71
183
95
185
220
862
534
168
78
82
1 266
133
381
93
175
120
158
205
1 132
824
187
54
66
Tweede generatie
1 518
1 666
2 144
2 628
677
69
84
25
147
48
141
163
841
518
25
265
32
809
84
111
33
181
55
156
189
857
522
38
263
35
1 194
118
223
67
253
85
189
259
950
561
87
245
57
1 534
155
339
108
284
129
209
309
1 094
710
134
175
76
Niet-westers
Afrika
Azië
Latijns-Amerika
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
Suriname
Turkije
Westers
Europese Unie
overig Europa
Indonesië
overig buiten Europa
1.40 Huishoudensprognose; huishoudens naar type en grootte,
1 januari (x 1 000)
2005
2010
2030
2050
Totaal
7 096
7 350
8 116
8 088
Huishoudenstype
eenpersoonshuishouden
meerpersoonshuishouden
paren
met eenouder
overig
2 472
4 624
4 129
446
49
2 705
4 646
4 105
490
50
3 389
4 726
4 068
607
51
3 458
4 631
3 881
700
49
Huishoudensgrootte
1 persoon
2 personen
3 personen
4 personen
5 personen
2 472
2 300
904
977
443
2 705
2 319
896
1 003
428
3 389
2 582
793
983
368
3 458
2 561
724
982
363
gemiddelde huishoudensgrootte (abs.)
Statistisch Jaarboek 2005
2,30
2,24
2,10
2,09
27
Bevolking
1.41 Huishoudensprognose; bevolking naar positie in het
huishouden, 1 januari (x 1 000)
2005
2010
2030
2050
1 137
4 144
2 490
73
137
1 254
4 120
2 466
87
139
1 575
4 083
2 373
118
138
1 626
3 896
2 408
137
121
78
65
62
73
8 060
8 132
8 348
8 262
1 334
4 129
2 136
373
129
1 450
4 105
2 116
403
138
1 814
4 068
2 026
489
156
1 832
3 881
2 059
563
160
133
118
120
149
8 234
8 331
8 673
8 644
Mannen
Alleenstaand
Samenwonend
Thuiswonend
Eenouder
In overig huishouden
Wonend in instelling
Totaal
Vrouwen
Alleenstaand
Samenwonend
Thuiswonend
Eenouder
In overig huishouden
Wonend in instelling
Totaal
28
Centraal Bureau voor de Statistiek
2. Gezondheid en welzijn
Uitgaven zorg opnieuw hard gestegen
De uitgaven aan zorg zijn in 2003 met 8,3 procent gestegen
ten opzichte van 2002. In 2001 en 2002 was de toename
nog hoger. De stijging is onder meer veroorzaakt door
hogere loonkosten (groter arbeidsvolume en hogere lonen) in
de instellingen en tariefsverhogingen bij vrije beroepsbeoefenaren. De grootste uitgavengroei zit bij de instellingen voor
thuiszorg en gehandicaptenzorg. Dat komt onder meer door
het inzetten van extra middelen om de wachtlijsten weg te
werken bij deze instellingen.
De procentuele stijging van de uitgaven lag aanzienlijk boven
die van het bruto binnenlands product (BBP). Hierdoor is het
aandeel van de uitgaven aan zorg in het BBP fors opgelopen
en uitgekomen op 12,5 procent. In 1998 bedroegen de uitgaven aan zorg nog 10,4 procent van het BBP.
Alsmaar dikker
Het aandeel volwassenen dat te zwaar is, nam tussen 1981
en 2003 toe van 33 tot 46 procent. Het percentage volwassenen met ernstig overwicht is in deze periode zelfs meer
dan verdubbeld: van 5 procent in 1981 tot 11 procent in
2003. Mannen hebben vaker overgewicht dan vrouwen, terwijl ernstig overgewicht vaker voorkomt bij vrouwen. Verder
hebben ouderen en lager opgeleiden naar verhouding vaker
met overgewicht te kampen dan jongeren en hoogopgeleiden.
Meer medicijngebruikers
Sinds 1984 is het aantal gebruikers van medicijnen voortdurend toegenomen. Gerekend over een periode van veertien
dagen gebruikte toen ongeveer 28 procent van de Nederlandse bevolking medicijnen op recept. Verder zochten bijna
twee van de tien Nederlanders verlichting in niet voorgeschreven middelen. In 2003 gebruikte inmiddels ruim 36
procent van de Nederlanders voorgeschreven medicijnen.
Bijna vier van de tien gebruikten niet voorgeschreven medicijnen.
Statistisch Jaarboek 2005
29
Gezondheid en welzijn
2.1 Gezondheid en functionele beperkingen (%)
2001
2002
2003
Ervaren gezondheid, 0 jaar en ouder
zeer goed
goed
gaat wel
(zeer) slecht
25,3
55,5
15,7
3,6
25,5
55,2
15,6
3,8
25,8
54,7
15,6
3,9
Psychische gezondheid, 12 jaar en ouder
in afgelopen 4 weken:
erg zenuwachtig
zat in de put
minder kalm en rustig
neerslachtig en somber
minder gelukkig
5,9
3,5
18,2
5,6
16,4
5,5
3,2
17,4
4,8
16,1
5,5
2,9
16,3
5,0
14,8
Functionele beperkingen, 12 jaar en ouder
ernstige problemen met:
horen
zien
bewegen
2,6
3,5
7,4
2,8
3,9
7,1
2,4
4,1
7,8
2.2 Langdurige aandoeningen (% van totale bevolking)
Migraine
Hoge bloeddruk
Gewrichtsslijtage
Aandoening nek/schouder
Rugaandoening
Astma/cara
Aandoening elleboog/pols
Eczeem
Gewrichtsontsteking
Kanker
Incontinentie
Darmstoornis
Suikerziekte
Duizelig
Hartinfarct
Vernauwing bloedvaten
Beroerte
Psoriasis
Hartaandoening
Andere langdurige aandoening
2001
2002
2003
14,2
8,6
8,2
8,1
8,1
7,0
5,8
4,5
3,3
3,5
3,6
2,5
2,8
2,4
2,0
1,5
1,2
1,5
1,2
7,9
15,0
9,7
8,8
7,8
8,0
7,4
5,8
4,9
3,0
3,1
3,6
2,7
2,5
2,4
2,2
1,5
1,6
1,5
1,1
6,8
12,5
9,6
9,2
8,6
8,0
7,7
5,3
4,7
3,9
3,7
3,4
3,0
2,8
2,6
2,3
1,9
1,8
1,6
1,4
8,5
2.3 Roken en alcohol, 12 jaar en ouder
2001
2002
2003
Rokers (%)
Zware rokers (%)
Rokers: sigaretten per dag
33,3
9,8
12,4
32,3
8,6
11,9
30,8
8,2
12,1
Drinkt nooit alcohol (%)
Zware drinkers (%)
Drinkers: glazen per dag
18,2
13,6
1,5
17,7
11,7
1,4
18,3
11,3
1,4
30
Centraal Bureau voor de Statistiek
Gezondheid en welzijn
2.4 Lichamelijke activiteit, 12 jaar en ouder
2001
2002
2003
52
52
54
54
934
680
56
918
677
57
870
673
413
130
421
128
434
130
Voldoet aan norm gezond bewegen (%)
Activiteit (minuten per week)
woon-werk/school-verkeer
werkzaamheden op werk/school
huishoudelijk werk
vrije tijd (bijv. wandelen, fietsen
en tuinieren)
sport
2.5 Overgewicht bij personen van 20 jaar en ouder
60
%
50
40
30
20
10
0
’81
’83
’85
’87
’89
Mannen overgewicht
Vrouwen overgewicht
’91
’93
’95
’97
’99
’01
’03
Mannen ernstig overgewicht
Vrouwen ernstig overgewicht
2.6 Lengte en gewicht, 20 jaar en ouder
2000
2002
2003
Gemiddelde lengte (cm)
mannen
vrouwen
174,0
180,4
167,7
173,9
180,2
167,7
174,0
180,4
167,6
Gemiddeld gewicht (kg)
mannen
vrouwen
75,5
82,0
69,1
75,6
82,1
69,3
76,0
82,7
69,4
Overgewicht (%)
mannen
vrouwen
44,1
47,9
40,4
44,8
50,7
39,0
46,1
51,1
41,1
Ernstig overgewicht (%)
mannen
vrouwen
9,4
8,6
10,2
9,7
8,6
10,8
10,7
9,3
12,1
Statistisch Jaarboek 2005
31
Gezondheid en welzijn
2.7 Borstvoeding (% kinderen van 0,5–4 jaar)
Bij de geboorte
Op leeftijd van 6 weken
Op leeftijd van 3 maanden
Op leeftijd van 6 maanden
1989/
1991
1994/
1996
1998/
2000
2001/
2003
67
53
44
26
70
58
48
27
69
57
45
24
75
61
51
27
1989/
1991
1994/
1996
1998/
2000
2001/
2003
61
38
1
65
34
1
66
34
0
68
32
0
1995
2001
2002
2003
2.8 Plaats van bevalling (%)
Ziekenhuis
Thuis
Elders
2.9 Vrouwen en preventie (%)
20 jaar en ouder:
Uitstrijkje in afgelopen 5 jaar
.
61
59
58
30 jaar en ouder:
Mammografie in afgelopen 2 jaar
.
44
42
44
43
43
42
41
16–49 jaar:
Gebruikt anticonceptiepil
2.10 Griepvaccinatie bij personen van 16 jaar en ouder
80
%
60
40
20
0
’91
’92
Totaal
32
’93
’94
’95
’96
Risicogroep
’97
’98
’99
’00
’01
’02
Niet risicogroep
Centraal Bureau voor de Statistiek
Gezondheid en welzijn
2.11 Medische consumptie van de Nederlandse bevolking (in 1 jaar)
1995
2000
2002
2003
3,8
75,2
4,1
75,6
3,8
74,9
3,9
74,4
82,5
8,3
8,9
0,4
81,8
5,2
12,5
0,5
84,4
3,4
11,5
0,7
82,4
3,9
12,8
0,9
1,9
38,9
1,8
38,0
1,8
38,0
1,6
38,7
87,4
12,6
90,2
9,8
92,0
8,0
92,4
7,6
2,1
74,6
2,4
78,2
2,2
78,5
2,3
78,2
9,3
67,2
10,9
12,5
11,6
63,2
11,1
14,1
11,0
62,8
13,4
12,8
10,0
61,1
14,0
14,4
2,5
13,6
2,9
16,2
2,8
17,2
3,0
17,6
Alternatieve genezer(s)
Personen met contact (%)
6,2
5,9
6,6
6,8
Riagg; 4 jaar en ouder
Personen met contact (%)
1,5
1,4
1,5
1,4
33,2
28,5
33,8
34,5
35,6
37,4
36,5
38,2
Contact met huisarts
Gemiddeld aantal contacten
Personen met contact (%)
Wijze van contact met huisarts (%)
bij de huisarts
huisbezoek
telefonisch
anders
Contact met specialist
Gemiddeld aantal contacten
Personen met contact (%)
Plaats van contact (%)
in (polikliniek van) ziekenhuis
anders
Contact met tandarts
Gemiddeld aantal contacten
Personen met contact (%)
Reden van contact (%)
pijn
controle
behandeling na controle
(langlopende) behandeling
Contact met fysiotherapeut
Gemiddeld aantal contacten
Personen met contact (%)
Medicijngebruik
Op recept in 14 dagen (%)
Zonder recept in 14 dagen (%)
2.12 Overledenen naar doodsoorzaak (x 1 000)
Nieuwvormingen
van luchtpijp(-vertakkingen)
en long
van de borst
overig
Psychische stoornissen en
ziekten van het zenuwstelsel
1996
2000
2003
2004
37
39
40
40
9
3
25
9
3
27
9
3
28
9
3
27
6
8
10
10
Ziekten van hart en vaatstelsel
acuut hartinfarct
hersenvaatletsels
overig
52
16
12
24
49
13
12
24
47
11
11
24
44
10
11
23
Ziekten van ademhalingsorganen
13
15
14
13
Overige doodsoorzaken
27
30
31
31
136
141
142
137
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
33
Gezondheid en welzijn
2.13 Kerncijfers zorg
1998
Uitgaven (mln euro)
gezondheidszorg
welzijnszorg
beleids- en beheersorganisaties
totaal
Uitgaven
per hoofd v.d. bevolking (euro)
als % BBP
Financieringsbronnen (mln euro)
overheid en soc. verzekeringen
particuliere zorgverzekeringen
overige financieringsbronnen
2000
2002
2003
23 327 26 555 33 210 35 774
12 069 14 092 17 677 19 445
1 459
1 525
1 719
1 741
36 855 42 173 52 606 56 960
2 346
2 648
3 258
3 510
10,4
10,5
11,8
12,5
25 705 29 030 36 010 39 210
4 796
5 294
7 087
7 691
6 354
7 849
9 508 10 059
2.14 Indexcijfers van zorg (1998=100)
Uitgaven
gezondheidszorg
welzijnszorg
per hoofd van de bevolking
gecorrigeerd voor prijsveranderingen
Werkgelegenheid (fte)
1998
2000
2002
2003
100
100
100
114
117
113
142
146
139
153
161
150
100
104
114
120
100
107
117
120
2002
2003
2003
t.o.v.
2002 (%)
9 870
2 590
5 068
5 760
8 659
3 337
1 525
5 363
12 889
3 199
6 200
6 861
10 796
4 264
1 719
6 677
13 608 5,6
3 535 10,5
6 763 9,1
7 379 7,5
11 945 10,6
4 732 11,0
1 741 1,3
7 255 8,7
42 173
52 606
56 960
2.15 Uitgaven aan zorg naar actoren (mln euro)
2000
Ziekenhuizen
Geestelijke gezondheidszorg
Praktijken van (para-)medici
Genees- en hulpmiddelen
Ouderenzorg
Gehandicaptenzorg
Beleid en beheer
Overig
Totaal
34
8,3
Centraal Bureau voor de Statistiek
3. Leefsituatie
Sporten en uitstapjes populair
Meer dan de helft van de Nederlanders sport wekelijks ten
minste een uur. Drie van de tien mensen zijn ook lid van
een sportvereniging. Een andere favoriete vrijetijdsbesteding is het maken van uitstapjes. Bijna de helft van de
Nederlanders doet dit minstens eens per maand. In 2003
bezocht ruim driekwart van de bevolking van 15 jaar en
ouder minstens een keer een muziek- of toneelvoorstelling,
een museum of een bioscoop. Hoogopgeleiden bezoeken
naar verhouding vaker dan lager opgeleiden een culturele
instelling. Jongeren gaan vaker dan ouderen naar de bioscoop. Ouderen bezoeken daarentegen meer dan jongeren
een museum.
Moderne media verdringen traditionele media
In het gebruik van media tekenen zich de laatste jaren verschuivingen af. De traditionele media, zoals kranten, leggen
het steeds meer af tegen een modern medium als internet.
Zo is het aandeel mensen met een abonnement op een
krant en het aandeel krantenlezers de laatste jaren gestaag
afgenomen. Steeds meer mensen bezitten daarentegen
een computer met internetaansluiting. Het gebruik van internet is de afgelopen tijd fors toegenomen. Bijna zeven van
de tien mensen van 12 jaar en ouder maakten in 2004 gebruik van internet.
Vrijwilligerswerk neemt af
In 2003 heeft 42 procent van de bevolking van 18 jaar en
ouder aan vrijwilligerswerk gedaan. Het aandeel vrijwilligers
is daarmee de afgelopen jaren gedaald. In 1997 verrichtte
nog 46 procent onbetaalde activiteiten in organisatorisch
verband. Vrijwilligerswerk kan variëren van een keer geld
inzamelen voor een goed doel tot elke week de jeugd trainen bij een sportvereniging. Een derde van de personen
van 18 jaar en ouder heeft in 2003 wel eens informele hulp
verleend; zij stonden klaar om familie, vrienden en kennissen te helpen.
Statistisch Jaarboek 2005
35
Leefsituatie
3.1 Cultuurparticipatie (%)
1997
2000
2002
2003
Museum
12 keer per jaar en meer
3–11 keer per jaar
3
13
3
14
1
14
1
14
Concert
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
3
16
5
16
4
13
4
13
Toneel
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
1
7
2
9
2
7
1
7
Bioscoop
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
10
18
10
20
11
18
11
20
1997
2000
2002
2003
Uitstapjes
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
50
24
50
22
48
19
48
19
Grote speeltuin
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
2
6
3
7
3
6
3
6
Pretpark
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
0
5
0
6
1
4
1
4
Grote dierentuin
minstens 1 keer per maand
meer dan 3 keer per jaar
1
5
2
5
1
4
2
4
3.2 Recreatieve activiteiten (%)
3.3 Mediagebruik van personen van 12 jaar en ouder (%)
1997
2000
2003
2004
Kijkt dagelijks televisiejournaal
Abonnement dagblad
Leest dagelijks de krant
77
62
65
75
61
65
76
58
62
76
56
61
Lid bibliotheek
ja, en geleend de afgelopen
twee maanden
ja, en niet geleend de
afgelopen twee maanden
29
27
23
21
10
11
12
11
36
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leefsituatie
3.4 ICT-gebruik van personen van 12 jaar en ouder (%)
2000
2003
2004
44
24
32
.
67
11
22
68
72
9
19
73
Heeft een pc gebruikt
Heeft een pc gebruikt (% van pc-bezitters)
Frequentie pc gebruik thuis (% van pcbezitters)
dagelijks
een keer per week
een keer per maand
helemaal niet
.
.
72
83
74
84
.
.
.
.
40
35
8
17
45
33
7
16
Heeft ooit geïnternet en/of geë-maild
Heeft internet in de afg. 4 weken gebruikt
Gebruik internet thuis (% van internetbezitters)
.
.
69
62
72
66
.
79
81
.
.
.
.
32
38
9
21
37
37
6
19
.
.
.
.
80
22
36
82
28
48
82
26
40
85
30
55
2002
2003
Personen
met thuis pc met internet
met thuis pc zonder internet
zonder pc
met thuis toegang tot internet
Frequentie internet gebruik thuis (%
van internet-bezitters)
dagelijks
een keer per week
een keer per maand
helemaal niet
Activiteiten op het internet (% van
de internetters)
e-mailen
chatten, telefoneren
zomaar wat surfen
zoeken naar specifieke informatie
downloaden gratis software
kopen of bestellen via internet
.
3.5 Vrijwilligerswerk (%)
2000
Totaal participanten vrijwilligerswerk
60
60
60
Georganiseerd vrijwilligerswerk
jeugdwerk
school
verzorging, verpleging
sportvereniging
hobbyvereniging
culturele vereniging
levensbeschouwelijke organisatie
vakbond, bedrijfsorganisatie
politieke organisatie
andere organisatie
45
4
9
7
14
5
5
9
4
1
7
42
5
8
8
12
4
5
9
3
1
7
42
4
8
7
14
5
5
8
2
1
7
Informele hulp
35
35
34
Statistisch Jaarboek 2005
37
Leefsituatie
3.6 Vrijetijdsbesteding (%)
1997
2000
2002
2003
Lid
sportvereniging
hobbyvereniging
muziekschool
tekenacademie
26
9
18
6
28
9
17
7
27
8
17
7
29
8
17
6
Lichamelijke sport
5 uur en meer per week
1–4 uur per week
13
40
13
41
13
42
14
42
Denksport
5 uur en meer per week
1–4 uur per week
8
21
8
20
7
19
7
18
Zingen, muziek maken
5 uur en meer per week
1–4 uur per week
5
12
5
11
5
12
4
11
Uren bespelen muziekinstrument
5 uur en meer per week
1–4 uur per week
3
6
3
6
3
6
3
7
Tekenen, schilderen
5 uur en meer per week
1–4 uur per week
4
9
3
9
3
9
2
8
Doe-het-zelven eigen woning
5 uur en meer per week
1–4 uur per week
8
26
8
26
7
25
7
25
Tevredenheid vrijetijdsbesteding
buitengewoon tevreden
zeer tevreden
tevreden
tamelijk tevreden
niet zo tevreden
8
27
48
12
5
7
29
48
11
4
8
28
48
12
4
6
29
49
11
4
3.7 Kerkelijke gezindte en kerkbezoek van personen van 12 jaar en
ouder (%)
1997
2000
2002
2003
Kerkelijke gezindte
rooms-katholiek
Nederlands hervormd
gereformeerd
overige kerkelijke gezindte
geen kerkelijke gezindte
32
14
7
8
39
31
13
7
8
41
31
13
7
9
41
30
13
6
9
42
Kerkbezoek
een keer per week en meer
twee tot drie keer per maand
een keer per maand
minder dan een keer per maand
zelden of nooit
14
5
5
11
66
12
5
5
10
68
12
5
5
10
69
12
5
4
9
71
38
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leefsituatie
3.8 Kerkelijkheid van personen van 18 jaar en ouder
60
%
50
40
30
20
10
0
1850
1875
1900
1925
Nederlands hervormd
Rooms-katholiek
Gereformeerd
1950
1975
2000
Overige kerkelijke gezindte
Geen kerkelijke gezindte
3.9 Sociale contacten (%)
1997
2000
2002
2003
Met familieleden
een keer per week en meer
twee keer per maand
een keer per maand
minder dan een keer per maand
zelden of nooit
82
9
5
3
2
83
8
5
2
2
85
7
4
2
2
85
8
4
2
1
Met buren
een keer per week en meer
een keer per twee weken
minder dan een keer per twee weken
nooit
67
11
14
8
66
11
14
8
69
11
13
7
70
10
13
7
Met vrienden, kennissen
een keer per week en meer
twee keer per maand
een keer per maand
minder dan een keer per maand
zelden of nooit
77
11
6
3
3
79
11
6
2
2
79
10
6
2
2
79
10
6
2
2
Maakt deel uit van een groep vrienden
ja
soms
nee
71
5
24
71
6
23
71
6
23
72
6
23
Sociale contacten oppervlakkig
ja
soms
nee
20
17
64
18
19
63
18
18
64
17
21
62
Statistisch Jaarboek 2005
39
Leefsituatie
3.10 Tevredenheid leefsituatie (%)
1997
2000
2002
2003
Geluk
erg gelukkig
gelukkig
niet gelukkig, niet ongelukkig
niet zo gelukkig
ongelukkig
21
68
9
2
0
21
68
8
2
0
21
67
9
3
0
21
67
8
3
1
Tevreden met leven dat men leidt
buitengewoon tevreden
zeer tevreden
tevreden
tamelijk tevreden
niet zo tevreden
8
32
47
9
4
9
33
46
8
3
8
35
45
9
4
8
34
46
9
4
40
Centraal Bureau voor de Statistiek
4. Mobiliteit van personen
Auto meest favoriete vervoermiddel
Inwoners van Nederland legden in 2003 bijna 191 miljard
kilometer af. De auto is daarbij het favoriete vervoermiddel.
Van de Nederlandse huishoudens heeft 77 procent minstens één auto. In 21 procent van de huishoudens zijn twee
of meer auto’s aanwezig. Het autobezit neemt nog steeds
toe. Tussen 1995 en 2003 is het aantal personenauto’s toegenomen met 22 procent tot bijna 7 miljoen.
Woon-werkverkeer toegenomen
In 2003 reisden elke werkdag gemiddeld ruim 5 miljoen
mensen naar het werk. De meeste mensen gingen met de
auto. Bijna zes van de tien mensen gebruikten de auto als
bestuurder of passagier om te gaan werken. Bijna 10 procent reisde met het openbaar vervoer. Een kwart fietste
naar het werk en 3 procent ging te voet.
Het aantal mensen dat op een gemiddelde werkdag naar
het werk reist, is tussen 1995 en 2003 met 14 procent toegenomen. Vooral het aantal automobilisten nam met bijna
23 procent toe. Ook maakten meer reizigers gebruik van het
openbaar vervoer om op het werk te komen.
De gemiddelde woon-werkafstand bedroeg 17,6 kilometer
in 2003. Automobilisten reden gemiddeld 22 kilometer om
op het werk te komen. Zij waren gemiddeld 28 minuten
onderweg. Met bijna 44 kilometer hadden treinreizigers de
grootste woon-werkafstand. Zij waren ook het langst onderweg. Gemiddeld reisden zij een uur naar het werk.
In de meeste auto’s zit maar één persoon
De meeste mensen reisden alleen in de auto. In 2003
reisde slechts 16 procent van de mensen die met de auto
naar het werk kwamen als bestuurder of passagier in een
carpoolauto. Het aantal carpoolers is sinds 1995 sterk afgenomen. In dat jaar was nog 26 procent van de mensen die
met de auto naar het werk reisden, carpooler.
Statistisch Jaarboek 2005
41
Mobiliteit van personen
4.1 Verplaatsingen per persoon per dag naar motief (aantal)
1995
2000
2002
2003
Van en naar het werk
Zakelijk bezoek in de werksfeer
Winkelen, boodschappen doen
0,49
0,12
0,68
0,51
0,11
0,64
0,51
0,10
0,65
0,50
0,10
0,65
Onderwijs/cursus volgen
Visite/logeren
Recreatief
Overige motieven
0,29
0,50
0,66
0,44
0,28
0,46
0,61
0,50
0,27
0,48
0,59
0,47
0,28
0,48
0,60
0,49
Totaal
3,17
3,11
3,07
3,09
4.2 Afstand per persoon per dag naar motief (km)
1995
2000
2002
2003
Van en naar het werk
Zakelijk bezoek in werksfeer
Winkelen, boodschappen doen
6,99
3,28
3,12
8,06
3,00
2,96
7,97
2,98
3,07
7,71
2,95
3,09
Onderwijs/cursus volgen
Visite/logeren
Recreatief
Overige motieven
1,67
7,23
5,52
3,63
1,89
6,87
5,32
3,90
1,89
7,35
5,12
3,44
1,83
7,31
5,40
3,63
31,43
32,01
31,82
31,92
Totaal
4.3 Reisduur per persoon per dag naar motief (minuten)
1995
2000
2002
2003
Van en naar het werk
Zakelijk bezoek in werksfeer
Winkelen, boodschappen doen
11,28
4,24
8,96
12,74
3,88
8,13
12,43
3,83
8,13
12,30
3,72
8,11
Onderwijs/cursus volgen
Visite/logeren
Recreatief
Overige motieven
5,01
10,79
14,49
7,06
5,06
9,96
13,36
7,63
4,85
10,43
12,83
6,85
4,79
10,47
13,39
7,13
Totaal
61,84
60,76
59,36
59,91
42
Centraal Bureau voor de Statistiek
Mobiliteit van personen
4.4 Verplaatsingen per persoon per dag naar vervoerwijze (aantal)
1995
2000
2002
2003
Auto (bestuurder)
Auto (passagier)
Trein
Bus/tram/metro
0,94
0,52
0,05
0,11
1,00
0,51
0,06
0,09
1,01
0,51
0,06
0,08
1,00
0,50
0,06
0,08
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige hoofdvervoerwijzen
0,03
0,83
0,64
0,04
0,03
0,80
0,58
0,04
0,03
0,78
0,57
0,05
0,02
0,82
0,57
0,05
Totaal
3,17
3,11
3,07
3,09
4.5 Afstand per persoon per dag naar vervoerwijze (km)
Auto (bestuurder)
Auto (passagier)
Trein
Bus/tram/metro
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige hoofdvervoerwijzen
Totaal
1995
2000
2002
2003
14,59
8,69
2,39
1,46
15,64
8,29
2,76
1,35
15,81
8,18
2,72
1,26
15,91
8,26
2,53
1,15
0,19
2,55
0,65
0,90
0,17
2,37
0,58
0,84
0,17
2,29
0,58
0,82
0,16
2,45
0,57
0,90
31,43
32,01
31,82
31,92
4.6 Reisduur per persoon per dag naar vervoerwijze (minuten)
1995
2000
2002
2003
Auto (bestuurder)
Auto (passagier)
Trein
Bus/tram/metro
20,23
11,58
4,12
3,95
21,35
11,07
4,60
3,44
21,42
10,82
4,45
3,14
21,46
10,78
4,27
2,97
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige hoofdvervoerwijzen
0,49
11,82
8,13
1,52
0,48
11,15
7,21
1,46
0,43
10,68
6,96
1,46
0,43
11,42
7,04
1,55
Totaal
61,84
60,76
59,36
59,91
Statistisch Jaarboek 2005
43
Mobiliteit van personen
4.7 Woon-werkverkeer; reizigers (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Bestuurder auto
w.o.
bestuurder solistauto
bestuurder carpoolauto
Passagier auto
w.o. passagier carpoolauto
Openbaar vervoer
trein
bus/tram/metro
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige vervoerwijzen
2 260
2 668
2 774
2 791
1 899
314
399
367
404
207
197
90
1 084
239
72
2 346
259
354
322
493
249
244
105
1 181
191
98
2 471
218
319
279
480
245
235
99
1 211
172
85
2 474
234
285
249
504
260
244
83
1 270
173
78
Totaal
4 547
5 089
5 140
5 184
1995
2000
2002
2003
4.8 Woon-werk; afstand (km)
Bestuurder auto
w.o.
bestuurder solistauto
bestuurder carpoolauto
Passagier auto
w.o. passagier carpoolauto
Openbaar vervoer
trein
bus/tram/metro
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige vervoerwijzen
21,9
22,3
22,4
21,9
21,6
28,5
22,9
23,8
27,6
42,1
12,4
8,3
4,3
1,5
23,2
21,6
30,0
25,6
27,0
29,7
44,4
14,8
7,6
4,1
1,0
29,2
21,7
32,3
24,4
25,6
31,7
47,6
15,0
7,9
4,0
0,8
27,8
21,2
30,7
25,3
27,0
29,1
43,6
13,7
8,4
4,1
0,8
27,4
Totaal
17,0
18,0
18,2
17,6
2000
2002
2003
4.9 Woon-werk; reisduur (minuten)
1995
Bestuurder auto
w.o.
bestuurder solistauto
bestuurder carpoolauto
Passagier auto
w.o. passagier carpoolauto
Openbaar vervoer
trein
bus/tram/metro
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige vervoerwijzen
28
29
29
28
28
37
29
30
53
66
39
18
17
12
34
28
38
32
33
53
65
41
19
16
10
41
28
39
32
33
55
67
42
18
16
10
38
27
38
32
34
53
64
41
20
16
10
39
Totaal
27
28
28
27
44
Centraal Bureau voor de Statistiek
Mobiliteit van personen
4.10 Voertuig- en rijbewijsbezitters (x 1 000)
Fiets
Brom-/snorfiets
Motor
Auto
Rijbewijs auto
1995
2000
2002
2003
12 668
547
308
5 633
9 040
13 026
533
433
6 478
9 543
13 197
508
487
6 804
9 806
13 385
499
512
6 879
9 944
4.11 Totaal aantal reizigerskilometers van de Nederlandse bevolking
195
x mld
190
185
180
175
170
165
0
1995
1996 1997
1998 1999 2000
2001 2002
2003
4.12 Reizigerskilometers van de Nederlandse bevolking (x mld)
1995
2000
2002
2003
Auto (bestuurder)
Auto (passagier)
Trein
Bus/tram/metro
80,1
51,3
13,0
8,0
89,1
52,0
15,4
7,5
91,9
52,3
15,5
7,2
92,9
53,2
14,5
6,6
Brom-/snorfiets
Fiets
Lopen
Overige vervoersprestatie
1,0
13,7
4,1
4,8
1,0
13,1
3,9
4,6
0,9
13,0
4,0
4,6
0,9
13,9
3,9
5,1
176,0
186,6
189,3
190,9
Totale vervoersprestatie
Statistisch Jaarboek 2005
45
Mobiliteit van personen
4.13 Autobezit per huishouden (in % van totaal aantal huishoudens)
1995
2000
2002
2003
Huishoudens met meer dan twee
auto’s
Huishoudens met twee auto’s
Huishoudens met één auto
1,0
13,3
59,5
1,7
17,1
56,0
2,1
18,9
55,6
2,1
19,0
55,9
46
Centraal Bureau voor de Statistiek
5. Onderwijs
Scholen voortgezet onderwijs steeds groter
Het aantal scholen (hoofdvestigingen) in het voortgezet
onderwijs is in de afgelopen jaren sterk gedaald. In het
schooljaar 2003/’04 waren er 679 scholen in het voortgezet
onderwijs met gemiddeld 1 362 leerlingen. Dat verschilt
nogal van de situatie in 1990/’91. Toen waren er 1 768 scholen in het voortgezet onderwijs met gemiddeld 518 leerlingen.
Ook basisscholen worden steeds groter
Ook in het basisonderwijs is het aantal scholen afgenomen.
In 1990/’91 telde ons land 8 450 basisscholen met gemiddeld 171 leerlingen. Tot 1996/’97 daalde het aantal basisscholen vervolgens met bijna 200 per jaar. De jaren daarna
liep het aantal basisscholen minder snel terug. In 2003/’04
bedroeg het aantal basisscholen 7 007. De gemiddelde
schoolgrootte kwam toen uit op 221 leerlingen. Sinds midden jaren negentig worden ook de nevenvestigingen geteld.
In 2003/’04 hadden 144 basisscholen een of meerdere
nevenvestigingen. Het totaal aantal vestigingen in het basisonderwijs kwam uit op 7 163. De gemiddelde vestigingsgrootte was 216 leerlingen.
Uitgaven aan onderwijs toegenomen
De onderwijsuitgaven zijn in 2002 met 6,9 procent toegenomen ten opzichte van 2001. Vergeleken met 1995 waren de
uitgaven anderhalf keer zo groot. Het aandeel van de onderwijsuitgaven in het bruto binnenlands product (BBP) kwam
net als in 1995 uit op 5,5 procent. Sinds 1995 zijn in alle
onderwijssectoren de uitgaven per deelnemer gestegen, het
sterkst in het (speciaal) basisonderwijs en in het voortgezet
onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Het hoogst zijn de uitgaven in het hoger onderwijs,
7 400 euro in 2002. In het (speciaal) basisonderwijs werd
5 000 euro per deelnemer uitgegeven. In het voortgezet
onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie
ging het om 6 200 euro per deelnemer.
Statistisch Jaarboek 2005
47
Onderwijs
5.1 Instellingen in het door de overheid bekostigde onderwijs
1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04
Basisonderwijs
Speciaal basisonderwijs
Expertisecentra
Voortgezet onderwijs (vwo,
havo, vmbo, lwoo, praktijkonderwijs, svo)
Beroepsopleidende leerweg
Beroepsbegeleidende leerweg
Hoger beroepsonderwijs
Wetenschappelijk onderwijs
7 411
514
337
7 059
368
332
7 039
354
329
7 007
349
324
1 096
141
.
77
13
850
73
70
62
13
692
71
67
59
13
679
70
68
58
13
5.2 Leerlingen/studenten in het door de overheid bekostigde
onderwijs (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04
Basisonderwijs
Speciaal basisonderwijs
Expertisecentra
Voortgezet onderwijs
Beroepsopleidende leerweg
Beroepsbegeleidende leerweg
Hoger beroepsonderwijs
Wetenschappelijk onderwijs
1 477
58
35
894
320
116
270
176
1 547
52
46
894
299
153
312
165
1 550
52
52
914
306
167
322
179
1 548
51
54
925
317
162
335
188
5.3 Gediplomeerden in het door de overheid bekostigde onderwijs
(x 1 000)
1997/’98 2000/’01 2001/’02 2002/’03
Voortgezet onderwijs
Beroepsopleidende leerweg
Beroepsbegeleidende leerweg
Hoger beroepsonderwijs
Wetenschappelijk onderwijs
165
71
36
52
23
153
79
49
56
21
156
73
58
59
22
158
73
58
61
23
5.4 Leerlingen basisonderwijs naar denominatie (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04
Openbaar
Bijzonder
protestants-christelijk
rooms-katholiek
overig bijzonder
469
1 008
414
492
102
492
1 055
400
515
139
488
1 062
424
520
118
483
1 064
424
521
119
Achterstandsleerlingen
582
433
403
384
1 477
1 547
1 550
1 548
Totaal
48
Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderwijs
5.5 Leerlingen speciaal basisonderwijs (x 1 000)
1995/
’96
2000/
’01
2002/
’03
2003/
’04
4 jaar en jonger
5 jaar
6 jaar
7 jaar
8 jaar
9 jaar
10 jaar
11 jaar
12 jaar
0,3
1,0
2,4
4,6
7,3
9,6
10,9
11,0
10,5
0,2
0,9
2,1
4,0
6,2
8,5
10,1
10,3
9,4
0,2
0,8
2,0
3,9
6,2
8,4
10,4
10,8
9,4
0,2
0,8
1,9
3,7
5,7
8,5
10,0
11,1
9,6
Totaal
57,5
51,6
52,1
51,5
5.6 Leerlingen in het voortgezet onderwijs (x 1 000)
2000/
’01
2001/
’02
2002/
’03
2003/
’04
Leerjaren 1 en 2
390,3
390,4
398,3
401,2
Leerjaar 3 en hoger
vwo-havo
vwo
havo
mavo (incl. vrije school)
vbo (incl. lwoo oude stijl)
5,6
128,2
117,3
101,0
121,4
5,1
128,4
121,1
51,8
57,9
6,2
131,8
124,4
2,2
1,1
6,0
136,4
128,4
1,3
vmbo theoretisch
vmbo gemengde leerweg
vmbo kaderberoepsgericht
vmbo basisberoepsgericht
38,4
10,8
28,3
22,6
79,4
16,7
51,0
43,6
79,8
17,5
50,2
40,4
lwoo gemengde leerweg
lwoo kaderberoepsgericht
lwoo basisberoepsgericht
0,5
1,6
16,7
0,5
4,1
31,7
0,6
5,6
32,7
13,4
16,9
17,0
13,8
22,7
24,6
Mannen
Vrouwen
454,6
439,5
458,7
445,6
462,7
450,9
466,9
457,9
Totaal
894,1
904,4
913,7
924,8
praktijkonderwijs
speciaal voortgezet onderwijs
5.7 Slagingspercentages in het voortgezet onderwijs (%)
Vwo
Havo
Mavo/vmbo: theoretisch en gemengde leerweg
Vbo/vmbo: kaderberoeps- en
basisberoepsgerichte leerweg
Statistisch Jaarboek 2005
1995/
’96
2000/
’01
2001/
’02
2002/
’03
88
85
91
90
93
90
94
91
93
95
95
95
91
95
95
94
49
Onderwijs
5.8 Leerlingen in de beroepsopleidende leerweg (x 1 000)
2000/’01 2001/’02 2002/’03 2003/’04
Sector
Landbouw
Techniek
Economie
Zorg en welzijn
16,0
80,5
116,0
86,4
15,5
75,6
124,1
85,6
15,2
72,6
124,7
94,0
15,2
72,5
127,6
101,8
15,5
46,0
55,3
180,1
0,3
21,5
47,1
65,9
165,6
0,6
21,4
50,0
70,8
163,3
0,8
18,8
57,4
73,5
165,9
1,4
Mannen
Vrouwen
145,5
153,3
147,4
153,5
149,1
157,4
154,9
162,1
Totaal
298,8
300,9
306,5
317,0
Niveau (excl. oude mbo opleidingen)
Assistentenopleiding
Basisberoepsopleidingen
Vakopleidingen
Middenkaderopleidingen
Specialistenopleiding
Geslacht
5.9 Leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (x 1 000)
2000/’01 2001/’02 2002/’03 2003/’04
Sector
Landbouw
Techniek
Economie
Zorg en welzijn
8,1
75,2
34,9
34,9
8,5
75,6
36,2
41,6
8,7
72,8
38,0
47,1
9,2
67,9
37,1
47,6
11,7
69,3
50,3
15,7
5,4
13,1
69,9
54,7
18,4
5,7
13,7
70,0
57,0
20,4
5,5
9,5
69,2
56,6
21,4
5,2
Mannen
Vrouwen
100,8
52,3
103,0
58,9
101,5
65,1
97,9
63,9
Totaal
153,1
161,9
166,6
161,8
Niveau (excl. oude bbo opleidingen)
Assistentenopleiding
Basisberoepsopleidingen
Vakopleidingen
Middenkaderopleidingen
Specialistenopleiding
Geslacht
50
Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderwijs
5.10 Ingeschrevenen in het hbo (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04
Voltijd
Deeltijd
Duaal
226,9
41,5
1,5
245,1
59,8
7,0
247,4
64,6
10,2
256,4
66,5
11,7
9,6
54,8
21,8
75,8
37,2
18,3
52,4
8,5
55,6
25,9
103,9
41,2
16,9
59,9
8,6
54,9
26,8
109,6
39,7
19,3
63,3
8,4
55,6
28,1
114,2
39,8
19,8
68,7
Mannen
Vrouwen
137,4
132,4
149,4
162,5
154,0
168,2
160,2
174,3
Totaal
269,8
311,9
322,2
334,5
Agrarisch onderwijs
Technisch onderwijs
Gezondheidszorg onderwijs
Economisch onderwijs
Sociaal-agogisch onderwijs
Kunstonderwijs
Pedagogisch onderwijs
5.11 Geslaagden in het hbo (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03
Voltijd
Deeltijd
43,2
9,9
44,6
11,3
46,2
12,8
47,5
13,6
Agrarisch onderwijs
Technisch onderwijs
Gezondheidszorg onderwijs
Economisch onderwijs
Sociaal-agogisch onderwijs
Kunstonderwijs
Pedagogisch onderwijs
2,1
11,6
5,1
13,3
6,8
3,3
10,9
1,8
10,2
5,9
15,3
8,0
2,8
11,8
1,8
10,4
6,2
16,7
7,8
3,3
12,8
1,6
10,6
6,3
17,9
7,8
3,5
13,4
Mannen
Vrouwen
25,8
27,3
24,1
31,7
25,1
33,9
25,8
35,3
Totaal
53,1
55,9
59,0
61,1
5.12 Ingeschrevenen in het voltijd hbo naar herkomst (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03
Autochtonen
Allochtonen
westers allochtonen
niet-westers allochtonen
Marokkaans
Turks
Overig (buitenlandse studenten
en studenten w.v. sofinummer
onbekend)
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
194,9
24,8
14,9
9,9
1,3
1,6
196,0
34,8
16,3
18,5
3,3
3,2
194,0
36,3
16,4
19,9
3,5
3,5
192,3
38,3
16,6
21,8
3,9
3,9
9,4
16,8
18,9
19,7
229,1
247,5
249,2
250,3
51
Onderwijs
5.13 Ingeschrevenen in het wetenschappelijk onderwijs (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04
Landbouw
Natuur
Techniek
Gezondheid
Economie
Recht
Gedrag en maatschappij
Taal en cultuur
Onderwijs
University College Utrecht
4,9
13,3
25,1
18,8
27,0
27,7
32,3
26,2
0,7
3,7
12,1
24,1
20,3
27,4
24,1
31,3
21,0
0,7
0,4
4,0
12,2
25,5
21,8
30,0
24,4
36,4
23,3
0,7
0,5
4,3
12,6
26,1
23,4
30,9
24,7
39,0
25,1
0,9
0,5
Mannen
Vrouwen
95,2
80,9
85,6
79,6
90,6
88,2
94,9
92,7
176,1
165,2
178,8
187,6
Totaal
5.14 Eerstejaars in het wetenschappelijk onderwijs (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04
Landbouw
Natuur
Techniek
Gezondheid
Economie
Recht
Gedrag en maatschappij
Taal en cultuur
University College Utrecht
0,8
2,5
4,2
2,7
4,4
4,7
5,7
4,0
0,6
2,5
4,7
3,1
6,0
4,2
7,0
4,3
0,1
1,0
2,4
4,8
3,5
6,5
4,3
8,4
4,6
0,2
1,1
2,7
5,1
4,1
6,6
4,4
8,5
5,2
0,2
Mannen
Vrouwen
15,5
13,7
15,9
16,7
17,1
18,7
18,6
19,4
Totaal
29,1
32,6
35,8
38,0
5.15 Geslaagden (doctoraal en master) in het wetenschappelijk
onderwijs (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03
Landbouw
Natuur
Techniek
Gezondheid
Economie
Recht
Gedrag en maatschappij
Taal en cultuur
1,3
2,3
3,7
2,6
4,8
4,2
5,9
4,4
0,5
1,7
2,4
2,7
3,6
3,3
4,0
2,5
0,6
1,7
2,6
2,9
3,8
3,2
4,3
2,6
0,6
1,6
2,8
2,9
4,1
3,2
4,6
2,7
Mannen
Vrouwen
14,6
14,7
10,1
10,6
10,5
11,1
10,6
11,8
Totaal
29,2
20,7
21,6
22,4
52
Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderwijs
5.16 Ingeschrevenen in het voltijd wetenschappelijk onderwijs naar
herkomst (x 1 000)
1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03
Autochtonen
Allochtonen
westers allochtonen
niet-westers allochtonen
Overig (buitenlandse studenten
en studenten w.v. sofinummer
onbekend)
Totaal
137,4
24,2
15,6
8,6
121,1
24,8
13,7
11,1
124,9
26,2
14,1
12,2
128,9
27,9
14,5
13,3
5,7
7,5
7,9
9,4
167,3
153,4
159,1
166,2
5.17 Deelnemers aan enkele vormen van deeltijdonderwijs (x 1 000)
2000/’01 2001/’02 2002/’03 2003/’04
Basiseducatie
Vwo, havo en mavo (vavo)
Nederlands als tweede taal
125
24
10
123
21
13
133
16
14
132
14
17
5.18 Deelnemers (15–64 jaar) aan post-initieel onderwijs (x 1 000)
Mannen
Vrouwen
Totaal
1995
2000
2002
2003
574
497
688
607
663
637
651
666
1 071
1 295
1 300
1 317
5.19 Totale publieke en private uitgaven aan onderwijs (mld euro)
Totale onderwijsuitgaven
aan onderwijsinstellingen
primair onderwijs
secundair onderwijs
tertiair onderwijs
aan huishoudens (excl. subsidies voor collegegelden)
In % van het BBP
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2001
2002*
16,6
14,7
4,7
5,7
4,3
1,9
21,2
19,0
6,5
7,4
5,1
2,2
23,1
21,0
7,3
8,1
5,5
2,1
24,7
22,7
8,3
8,7
5,7
2,0
5,5
5,3
5,4
5,5
53
Onderwijs
5.20 Uitgaven aan onderwijsinstellingen per deelnemer (1 000 euro)
Primair onderwijs
Secundair onderwijs
Tertiair onderwijs
Tertiair excl. R&D
1995
2000
2001
2002*
3,0
4,2
9,8
6,1
3,9
5,5
11,5
7,1
4,4
6,0
12,1
7,5
5,0
6,2
12,1
7,4
5.21 Exploitatierekening van onderwijsinstellingen, 2002 (mln euro)
Vo
Bve
Hbo
Wo
Baten
overheidsbijdragen
collegegelden
baten werk i.o.v. derden
overige baten
5 083
4 744
.
7
333
3 345
2 937
.
136
273
2 321
1 587
405
152
178
4 571
3 065
243
839
424
Lasten
personele lasten
afschrijvingen
inkomensoverdrachten
overige instellingslasten
5 045
4 067
137
.
841
3 328
2 400
197
.
732
2 219
1 534
144
.
541
4 560
2 675
217
563
1 105
38
44
8
90
17
–11
27
33
102
–28
38
113
11
18
–26
4
Saldo baten en lasten (1)
Saldo financiële baten en lasten (2)
Buitengewoon resultaat (3)
Exploitatieresultaat (1+2+3)
54
Centraal Bureau voor de Statistiek
6. Cultuur
Meer voorstellingen en meer bezoekers podiumkunsten
In 2003 waren er ongeveer 47 duizend voorstellingen van
podiumkunsten. Deze voorstellingen werden bezocht door
ruim 17 miljoen bezoekers. Hiermee is het aantal voorstellingen met 9 procent en het aantal bezoekers van deze
voorstellingen met 7 procent gestegen ten opzichte van een
jaar eerder. Voorstellingen van toneel (theater) trokken relatief meer bezoekers. Bij muziek en dans is het aantal voorstellingen gestegen en het aantal bezoeken gedaald. Opera,
musical en muziektheater zagen de voorstellingen en bezoeken toenemen.
Meeste voorstellingen in Noord-Holland
De podiumkunsten zijn duidelijk geconcentreerd in Noorden Zuid-Holland en Noord-Brabant. In Noord-Holland werd
30 procent van alle voorstellingen opgevoerd. In Zuid-Holland en Noord-Brabant respectievelijk 20 en 13 procent.
Samen zijn deze drie provincies goed voor 63 procent van
de voorstellingen en 67 procent van de bezoeken. Ter vergelijking: in deze drie provincies woont ongeveer de helft
van alle inwoners. Uit het dagtochtenonderzoek in ’01/’02 is
bekend dat 60 procent van de bezoekers aan een toneel-,
concert- of balletvoorstelling dat niet in de eigen woonplaats
doet.
Omzet film, televisie en radio licht gestegen
De omzet van de audiovisuele diensten – filmproductie en
-distributie, bioscopen, omroepen, radio- en televisieproductie – is tussen 2001 en 2003 met gemiddeld 1,8 procent per
jaar gestegen. Dat is beduidend lager dan in de jaren vóór
2001. De omroepen en radio- en televisieproducenten
boekten samen een iets hogere groei dan de filmproducenten en bioscopen samen. Productie, distributie en vertoning
van film, radio en televisie gebeuren vaak projectmatig en
met inzet van veel tijdelijke verbanden, zowel bedrijfsmatig
als bij het personeel. Zo staat slechts 59 procent van het
aantal werkzame personen bij filmproductie en -vertoning
op de loonlijst.
Statistisch Jaarboek 2005
55
Cultuur
6.1 Voorstellingen van en bezoeken aan professionele podiumkunsten
1999
2000
2002
2003*
Theater
Muziek
Muziektheater
Dans en beweging
Cabaret- en kleinkunst
Overig
12 686
10 421
3 921
3 045
13 513
10 665
3 795
2 633
14 203
12 595
3 945
3 024
14 815
13 161
4 770
3 636
2 521
3 472
3 680
4 591
Totaal
38 183
39 538
43 373
47 173
1 987
5 371
1 165
2 389
2 073
5 580
943
2 592
2 244
6 137
1 219
2 680
2 557
6 055
3 443
1 322
Voorstellingen
Bezoeken aan voorstellingen
(x 1 000)
Theater
Muziek
Muziektheater
Dans en beweging
Cabaret- en kleinkunst
Overig
Totaal
1 427
1 425
1 728
1 556
14 302
14 560
16 086
17 149
6.2 Aanbod en gebruik van openbare bibliotheken; vanaf 2001
excl. volksbibliotheken
Aantal instellingen
Collecties (x 1 000)
w.o. boeken
Uitleningen (x 1 000)
w.o.
uitgeleende boeken
w.v.
boeken volwassenen
>18 jaar
boeken voor jeugd t/m
17 jaar
Ingeschreven gebruikers
(x 1 000)
w.v.
jeugd t/m 17 jaar
volwassenen vanaf 18 jaar
Personeel
totaal personen
totaal mensjaren
w.o.
vrijwilligers, personen
vrijwilligers, mensjaren
Exploitatie (mln euro)
Totaal baten
w.o.
inkomsten gebruikers
subsidies en bijdragen
56
1999
2000
2001
2002
544
43 277
38 661
158 167
542
42 859
38 096
155 146
508
42 760
37 992
152 022
483
41 466
36 671
146 478
144 697
141 444
137 871
132 753
84 817
82 663
79 619
75 908
59 880
58 780
58 252
56 845
4 328
4 312
4 328
4 290
2 054
2 274
2 052
2 260
2 081
2 247
2 078
2 212
10 230
6 090
10 820
6 370
10 890
6 560
11 020
6 660
6 760
580
7 240
600
7 190
560
6 620
490
475,0
498,4
525,8
558,0
62,1
333,5
65,3
346,4
66,4
364,2
69,1
387,0
Centraal Bureau voor de Statistiek
Cultuur
6.3 Aanbod en gebruik van podia voor professionele podiumkunsten
1999
2000
2002
2003*
Zalen/podia
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel en Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
21
18
23
63
46
47
124
130
10
90
41
21
18
23
61
46
47
126
129
10
90
41
20
18
23
63
47
51
120
131
9
89
40
20
18
20
69
59
52
122
126
10
93
38
Nederland
613
612
611
627
25 538
7 244
5 531
47 574
20 038
29 832
54 845
56 731
6 586
51 337
26 692
25 538
7 244
5 531
46 447
18 631
29 832
55 885
56 731
6 586
52 803
26 692
25 508
7 244
5 531
47 574
21 108
30 501
54 298
60 949
6 156
52 983
26 592
25 313
6 117
5 249
46 339
23 527
28 817
42 874
79 446
5 926
58 154
34 776
331 948
331 920
338 444
356 538
1 657
773
886
2 604
2 895
3 183
9 556
8 698
540
5 192
2 199
38 183
1 379
851
752
2 725
3 407
3 140
11 285
7 897
508
5 127
2 466
39 538
1 593
1 015
637
2 735
3 824
4 146
11 997
8 777
471
5 729
2 449
43 373
1 798
969
915
3 177
4 105
3 818
14 132
9 301
758
6 318
1 882
47 173
481
268
197
1 036
807
1 184
3 394
3 778
155
2 354
647
501
260
167
1 009
766
1 280
3 811
3 594
122
2 355
693
537
333
186
1 049
917
1 552
4 018
4 159
167
2 444
724
671
342
205
1 241
1 029
1 356
4 407
4 626
166
2 511
595
14 302
14 560
16 086
17 149
Maximum aantal bezoekers (stoelen)
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel en Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Voorstellingen
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel en Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Bezoekers (x 1 000)
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel en Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Statistisch Jaarboek 2005
57
Cultuur
6.4 Exploitatie en personeel van audiovisuele diensten
1996
1999
2001
2003*
2 195
1 804
1 966
417
2 970
2 810
2 725
680
3 316
3 281
3 152
700
3 688
3 401
3 341
747
Totaal audiovisuele diensten
Exploitatie (1 000 euro)
bedrijfsopbrengsten
w.o. netto omzet
bedrijfslasten
w.o. personeelskosten
Personeel (x 1 000)
personen
w.o. in loondienst
fte’s
w.o. in loondienst
38,8
12,9
15,3
9,2
29,7
16,3
19,8
13,4
29,7
19,6
19,9
15,8
32,3
18,3
20,4
14,5
Film en video, productie en
vertoning
Exploitatie (1 000 euro)
bedrijfsopbrengsten
w.o. netto omzet
bedrijfslasten
w.o. personeelskosten
Personeel (x 1 000)
personen
w.o. in loondienst
fte’s
w.o. in loondienst
742
719
565
123
732
713
538
109
15,3
5,3
7,3
3,2
10,8
4,5
5,8
3,1
1 212
1 200
1 013
153
8,8
6,2
5,1
4,0
1 333
1 221
1 231
157
13,5
6,6
7,5
4,4
Radio en tv, omroep en
productie
Exploitatie (1 000 euro)
bedrijfsopbrengsten
w.o. netto omzet
bedrijfslasten
w.o. personeelskosten
Personeel (x 1 000)
personen
w.o. in loondienst
fte’s
w.o. in loondienst
1 453
1 085
1 401
294
2 238
2 098
2 187
571
23,5
7,6
8,1
6,0
18,9
11,8
14,2
10,3
2 104
2 082
2 139
548
20,9
13,4
14,8
11,8
2 355
2 180
2 110
590
18,7
11,7
12,9
10,1
6.5 Overheidsuitgaven cultuur (mln euro)
Bibliotheken
Uitvoerende kunsten
Vorming
Overige kunst/vorming
Musea
Monumentenzorg
Media
Archieven
Totaal
58
1994
2000
2001
2002
328
319
168
62
180
142
.
.
393
504
188
145
320
203
649
60
440
579
215
169
297
228
675
59
456
620
241
181
312
208
734
59
1 199
2 462
2 662
2 811
Centraal Bureau voor de Statistiek
Cultuur
6.6 Bezoekers aan professionele podiumkunsten; mutatie t.o.v. het
6.6 voorgaande jaar
8
%
6
4
2
0
–2
1995/ 1996/
‘96
‘97
1997/
‘98
1998/
‘99
2000
2001
2002
2003
7. Toerisme, recreatie en sport
Minder overnachtingen
Het aantal overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties is in 2004 met 0,4 procent gedaald tot 80,9 miljoen.
In 2003 verminderde dit aantal met 1,6 procent. Het aantal
gasten is in 2004 wel gestegen. Dit betekent dat het aantal
overnachtingen per gast is gedaald. Het aanbod van het
aantal mogelijkheden tot overnachtingen in logiesverstrekkende bedrijven is in 2004 gestegen. Hierdoor is de gemiddelde bezetting van het aantal slaapplaatsen gedaald.
Groei aantal hotelgasten
Tussen de diverse vormen van logiesaccommodaties bestaan grote verschillen. Na een aantal moeilijke jaren voor
de hotels is in 2004 het aantal hotelgasten en ook het aantal hotelovernachtingen weer toegenomen. Nederlandse en
vooral buitenlandse gasten kwamen in grotere getale naar
de hotels. Daarentegen hadden de kampeerterreinen en de
bungalowparken te maken met teruglopende aantallen gasten en overnachtingen. De kampeerterreinen kregen vooral
minder buitenlandse overnachtingen. Bungalowparken zagen
de aantallen overnachtingen door zowel Nederlanders als
buitenlanders teruglopen.
Vakantielanden van Nederlanders
Ruim 11,4 miljoen Nederlanders zijn in 2003 voor een lange
periode (met ten minste vier opeenvolgende overnachtingen)
op vakantie geweest. Bij lange vakanties in het buitenland is
Frankrijk, ondanks een sterke terugval, vakantieland nummer
één gebleven. Op grote afstand volgen Duitsland en België.
De top vijf werd afgesloten door Spanje en Oostenrijk. Een
groot deel van de lange buitenlandse vakanties is in het
Middellandse Zeegebied doorgebracht. Spanje, Italië, Turkije en Griekenland waren in deze regio de belangrijkste
bestemmingen. Buiten Europa trok de Verenigde Staten de
meeste toeristen.
Statistisch Jaarboek 2005
61
Toerisme, recreatie en sport
7.1 Aanbod en gebruik van logiesaccommodaties (x 1 000)
1998
2000
2003
2004*
2 786
169
14 493
2 835
173
15 539
2 908
181
14 310
3 129
190
15 517
7 062
7 432
27 618
7 801
7 739
29 722
7 379
6 931
27 182
7 915
7 602
28 386
12 924
14 695
14 027
15 695
13 384
13 798
13 768
14 618
2 035
719
3 177
2 140
726
3 518
2 244
717
4 007
2 341
723
3 539
2 450
727
20 507
2 593
925
20 934
2 967
1 040
23 146
2 715
824
22 509
17 011
3 497
16 878
4 056
18 367
4 779
18 506
4 003
708
179
4 801
711
183
5 604
771
200
5 249
800
205
5 179
3 751
1 050
24 709
4 348
1 257
28 204
4 119
1 130
26 796
4 063
1 116
25 935
18 563
6 146
21 224
6 980
20 526
6 270
19 744
6 190
759
58
1 218
758
57
1 215
780
57
1 376
810
59
1 438
1 115
103
3 962
1 132
83
3 711
1 297
80
4 081
1 333
105
4 083
3 331
631
3 181
530
3 588
494
3 508
575
Hotels, pensions en jeugdaccommodaties
Accommodaties (abs.)
Slaapplaatsen
Gasten
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Overnachtingen
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Kampeerterreinen (toeristisch)
Accommodaties (abs.)
Slaapplaatsen
Gasten
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Overnachtingen
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Huisjesterreinen
Accommodaties (abs.)
Slaapplaatsen
Gasten
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Overnachtingen
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Groepsaccommodaties
Accommodaties (abs.)
Slaapplaatsen
Gasten
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
Overnachtingen
w.v.
Nederlandse
buitenlandse
62
Centraal Bureau voor de Statistiek
Toerisme, recreatie en sport
7.2 Gasten en overnachtingen in logiesaccommodaties per
provincie (x 1 000)
1998
Totaal gasten
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Buitenlandse gasten
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Totaal overnachtingen
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Overnachtingen door
buitenlanders
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003
2004*
416
1 139
1 036
1 454
382
2 652
843
6 636
2 779
1 305
2 134
2 912
412
1 238
1 283
1 493
370
2 868
858
7 221
3 151
1 491
2 224
3 268
459
1 364
1 238
1 524
409
2 909
742
6 724
2 874
1 553
2 239
2 910
438
1 253
1 228
1 612
384
2 670
869
7 218
3 008
1 510
2 546
2 936
23 688
25 876
24 942
25 673
108
241
100
206
130
306
325
4 813
1 400
489
554
640
113
237
159
202
100
366
323
5 031
1 509
617
593
753
111
255
109
214
109
345
229
4 718
1 264
632
525
669
100
238
137
266
92
312
253
5 028
1 383
575
615
649
9 311
10 003
9 181
9 647
1 113
4 690
4 979
4 988
1 624
9 904
2 050
16 092
7 069
6 938
7 209
10 143
1 178
4 905
5 494
5 262
1 606
10 041
1 984
17 363
8 016
7 789
8 122
10 813
1 307
5 397
5 160
5 196
1 667
10 261
1 736
16 582
7 570
8 522
7 820
9 989
1 193
4 851
4 977
5 532
1 477
9 110
1 926
17 250
7 561
8 327
8 935
9 775
76 797
82 571
81 206
80 913
301
1 139
431
620
525
892
613
10 616
3 699
2 676
1 414
2 044
340
1 046
624
591
405
995
655
11 195
4 077
3 350
1 625
2 360
297
1 178
377
523
455
1 000
473
10 700
3 506
3 465
1 395
1 971
288
1 106
501
617
373
851
474
11 135
3 496
3 160
1 512
1 873
24 969
27 261
25 342
25 386
63
Toerisme, recreatie en sport
7.3 Gasten en overnachtingen logiesaccommodaties (x 1 000)
1998
2000
2003
2004*
14 377
15 873
15 762
16 026
Duitsland
België
Groot-Brittannië
Frankrijk
Zwitserland
Italië
Spanje
Denemarken
Rest Europa
Europa excl. Nederland
2 661
615
1 598
456
138
349
215
114
1 225
7 371
2 884
677
1 838
512
144
374
251
119
1 158
7 957
2 803
779
1 646
465
115
339
275
116
894
7 432
2 649
811
1 760
510
141
369
298
126
980
7 644
Amerika
Azië
Australië en Oceanië
Afrika
1 144
591
126
80
1 216
595
128
108
996
531
92
131
1 132
636
118
117
Buitenland totaal
9 311
10 003
9 181
9 647
23 688
25 876
24 942
25 673
Nederland
51 828
55 310
55 864
55 526
Duitsland
België
Groot-Brittannië
Frankrijk
Zwitserland
Italië
Spanje
Denemarken
Rest Europa
Europa excl. Nederland
11 006
1 704
3 293
865
294
738
446
252
2 509
18 599
11 716
1 882
3 982
1 030
320
809
561
271
2 550
23 122
11 350
2 137
3 484
955
265
786
630
266
2 051
21 924
10 612
2 187
3 562
1 016
331
852
675
287
2 129
21 651
2 252
1 152
259
197
2 453
1 167
268
251
1 937
1 017
190
274
2 120
1 147
233
236
Buitenland totaal
24 969
27 261
25 342
25 386
Alle landen
76 797
82 571
81 206
80 913
Gasten uit
Nederland
Alle landen
Overnachtingen van gasten uit
Amerika
Azië
Australië en Oceanië
Afrika
64
Centraal Bureau voor de Statistiek
Toerisme, recreatie en sport
7.4 Overnachtingen van gasten in logiesaccommodaties per maand,
7.4 2004
20
x mln
15
10
5
0
Jan. Febr. Maart April Mei
Totaal
Juni
Juli
Nederland
Aug. Sept. Okt. Nov. Dec.
Buitenland
7.5 Buitenlandse vakanties van Nederlanders naar vakantieland (%)
1995
Frankrijk
Duitsland
België
Spanje
Oostenrijk
Italië
Groot-Brittannië
Turkije
Griekenland
Zwitserland
Tsjechië
Portugal
Noorwegen, Zweden, Finland
Verenigde Staten
Luxemburg
Denemarken
Verre Oosten
Egypte
Caribisch gebied
Hongarije
Overige landen
Totaal (x 1 000)
Statistisch Jaarboek 2005
20,2
11,0
11,8
9,5
8,8
3,8
6,0
0,9
4,0
2,8
2,7
1,8
1,4
1,9
2,2
1,3
1,9
0,2
0,8
0,7
6,3
12 313
2000
19,8
13,7
10,3
10,5
6,9
4,6
4,4
2,7
4,2
2,4
1,6
2,1
1,6
1,8
1,7
1,0
1,4
0,8
0,7
0,9
7,1
13 896
2002
19,8
14,9
13,0
10,3
6,3
4,8
4,8
3,7
3,4
2,6
1,9
1,4
1,4
1,4
1,9
1,1
0,8
0,5
0,4
0,5
5,2
16 758
2003
17,5
14,7
13,8
10,0
6,8
4,7
4,6
4,3
3,2
2,4
1,9
1,7
1,5
1,5
1,4
1,1
1,1
0,8
0,7
0,6
5,6
16 463
65
Toerisme, recreatie en sport
7.6 Vakanties van Nederlanders in binnen- en buitenland
1995
2000
2002
2003
Vakanties in Nederland
vakanties (x 1 000)
uitgaven (mld euro)
uitgaven per vakantieganger (euro)
16 300 16 649 18 710 18 091
1,8
2,1
2,9
2,6
Vakanties in het buitenland
vakanties (x 1 000)
uitgaven (mld euro)
uitgaven per vakantieganger (euro)
12 313 13 896 16 758 16 463
6,5
8,3
9,7
9,8
112
529
127
595
155
581
145
593
7.7 Sportaccommodaties
1994
1997
2000
2003
Zwembaden
Zwembaden
w.v.
overdekt zwembad
openluchtzwembad
combibad
strand- of natuurbad
720
730
760
770
330
260
105
25
325
245
140
20
320
265
155
20
340
250
150
30
Bezoeken per jaar (x 1 000)
per zwembad
per overdekt zwembad
per openluchtzwembad
per combibad
127
153
52
233
128
142
49
236
117
133
39
220
126
135
52
229
Overdekte sportaccommodaties
w.v.
sportzaalaccommodaties
sporthalaccommodaties
tennishalaccommodaties
overige overdekte accommodaties
2 040
2 115
2 210
2 160
430
865
295
450
365
890
285
570
415
890
300
605
440
920
270
530
Bezoeken per week
w.v.
sportzaalaccommodaties
sporthalaccommodaties
tennishalaccommodaties
overige overdekte accommodaties
.
1 060
1 130
1 130
.
.
.
.
70
420
290
280
70
410
360
300
80
500
270
290
Overdekte sportaccommodaties
Openlucht sportaccommodaties
Openlucht sportaccommodaties
w.o.
voetbal
tennis
Wedstrijdvelden en -banen
w.o.
voetbalvelden
tennisvelden
Bezoeken per week
66
4 190
4 090
4 040
4 000
1 280
680
1 320
590
1 270
600
1 250
540
21 030 20 300 20 300 20 370
7 090
7 380
7 340
6 540
7 110
6 440
7 150
5 950
.
348
424
491
Centraal Bureau voor de Statistiek
8. Rechtsbescherming en
veiligheid
Angst voor criminaliteit
Een kwart van de Nederlandse bevolking voelt zich wel
eens onveilig. Meer dan de helft is zelfs bang om ’s avonds
na tienen open te doen. Elk jaar wordt rond een kwart van
de bevolking slachtoffer van veel voorkomende criminaliteit
zoals geweld, diefstal en vernieling. De politie en de marechaussee registreerden in 2003 bijna 1,4 miljoen misdrijven.
Na opsporing en vervolging leidde dit (kanton- en rechtbankfeiten bijeengenomen) tot 130 duizend transacties door
het openbaar ministerie en tot 281 duizend schuldigverklaringen door de rechter. Eind september 2004 waren 16,5
duizend personen gedetineerd. Bijna de helft van hen was
veroordeeld en zat een straf uit, de meeste anderen zaten
in voorlopige hechtenis.
Forse stijging faillissementen
In 2004 zijn ruim 9 300 faillissementen uitgesproken, meer
dan twee keer zoveel als in 2000. De helft van de faillissementen betrof een besloten vennootschap; in 1995 maakten
BV’s nog 40 procent van de faillissementen uit. Het aandeel
failliet gegane eenmanszaken is in dezelfde periode gehalveerd. Daar staat tegenover dat in 2004 ruim een kwart van
de faillissementen betrekking had op een natuurlijk persoon.
In 1995 was dat nog maar een op de vijf. Naast het aantal
faillissementen groeit ook het aantal schuldsaneringen. In
2004 zijn 13 900 schuldsaneringen uitgesproken, 3 400 meer
dan het jaar daarvoor.
35 duizend kinderen bij echtscheiding betrokken in 2003
In 2003 zijn bij de Nederlandse rechtbanken bijna 32 duizend echtscheidingsprocedures afgedaan met een echtscheidingsbeschikking. Dat zijn er door het toenemend aantal flitsscheidingen 5 duizend minder dan in 2001. Bij zes
van de tien echtscheidingen in 2003 zijn minderjarige kinderen betrokken. In totaal ging het bij alle beëindigde zaken in
2003 bij benadering om 35 duizend minderjarige kinderen.
Een op de vijf kinderen was jonger dan vijf jaar.
Statistisch Jaarboek 2005
67
Rechtsbescherming en veiligheid
8.1 Onveiligheidsgevoelens in verband met criminaliteit, bevolking
van 15 jaar en ouder (%)
Voelt zich wel eens onveilig
Bang alleen thuis
Angst bij het open doen
Onveilige plekken in de buurt
Aanpassing uitgaansgedrag
Geschatte kans op inbraak
1995
2000
2003
2004
.
22,6
55,7
34,3
17,4
.
20,7
19,8
55,7
29,2
15,4
5,8
23,6
16,8
57,0
28,8
14,5
5,5
25,4
17,7
56,9
29,8
14,4
5,9
8.2 Slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit, bevolking van
15 jaar en ouder (%)
1995
2000
2003
2004
Geweldsdelicten
seksuele delicten
mishandeling
bedreiging
Diefstaldelicten
inbraak
fietsdiefstal
autodiefstal
diefstal uit auto
zakkenrollerij
overige diefstal
Vernielingen
Doorrijden na ongeval
Kwaadwillige telefoontjes
Overige delicten
5,4
1,1
1,8
2,8
13,9
2,8
4,5
0,3
1,9
2,6
3,7
9,7
1,4
7,1
0,7
5,0
1,0
1,3
3,0
12,3
1,8
4,9
0,3
1,8
2,0
3,1
11,0
1,5
5,7
0,6
5,7
0,9
1,9
3,5
11,9
1,3
4,6
0,1
2,4
1,9
2,7
11,1
1,4
4,8
0,8
5,2
0,8
1,6
3,2
11,9
1,5
4,7
0,2
2,1
1,6
3,0
11,4
1,3
4,7
0,8
Slachtofferschap totaal
25,9
25,7
25,6
25,4
8.3 Door politie en Koninklijke Marechaussee geregistreerde
misdrijven (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Wetboek van Strafrecht (WvS)
w.v.
geweldsmisdrijven
vermogensmisdrijven
w.o.
eenvoudige diefstal
gekwalificeerde diefstal
vernielingen en openbare orde
overige misdrijven WvS
Wegenverkeerswet
Overige Wetten
1 126,7 1 173,7 1 271,2 1 217,2
Totaal
1 226,7 1 305,6 1 422,9 1 383,9
68
65,3
904,9
90,9
887,8
109,2
946,4
111,5
897,3
346,0
532,8
152,8
3,7
89,4
10,5
361,7
497,0
189,8
5,1
117,8
14,2
382,2
528,6
207,3
8,3
130,4
21,2
378,3
479,9
198,8
9,7
140,6
26,1
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.4 Beschikkingen administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften (Wet Mulder) (x 1 000)
1995
Op basis van kenteken
w.v.
te hard rijden
door rood licht rijden
foutparkeren
overig
Op basis van staandehouding
w.v.
te hard rijden
door rood licht rijden
foutparkeren
overig
2000
2002
2003
2 805,2 7 006,1 8 388,4 9 212,5
1 591,2 5 556,1 6 769,9 7 479,4
175,5
224,4
260,5
296,3
859,4
933,6 1 074,7 1 121,9
179,1
292,0
283,3
314,9
458,6
787,9 1 148,7 1 357,5
87,7
41,5
20,1
309,2
92,1
53,5
33,1
609,2
155,5
171,3
70,3
88,9
46,2
54,7
876,7 1 042,6
Bron: Centraal Justitieel Incassobureau.
8.5 Kantonfeiten, transactie door het openbaar ministerie (x 1 000)
Wegenverkeerswet
Regl. verk.regels en verk.tekens
Wet aanspr.verz. motorrijtuigen
(WAM) en Uitv.besluit WAM
Voertuigreglement
APV
Wet personenvervoer
Wetboek van strafrecht
Vreemdelingenwet en -besluit
Overige wetten en regelgeving
Totaal
1995
2000
2002
2003
18,2
88,1
8,9
50,6
6,0
13,0
8,0
18,3
10,2
1,5
3,7
3,5
4,2
2,1
13,1
5,4
9,8
4,1
0,9
3,2
0,4
5,8
2,9
2,3
3,5
1,2
1,6
0,6
6,2
3,5
4,0
3,8
1,7
1,9
0,5
6,8
144,6
89,1
37,1
48,6
8.6 Kantonfeiten, schuldigverklaring door de rechter in eerste
aanleg (x 1 000)
Wegenverkeerswet
Regl. verk.regels en verk.tekens
Wet aanspr.verz. motorrijtuigen
(WAM) en Uitv.besluit WAM
Voertuigreglement
APV
Wet personenvervoer
Wetboek van strafrecht
Vreemdelingenwet en -besluit
Overige wetten en regelgeving
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003
17,2
20,5
11,2
14,8
12,4
15,8
14,1
22,0
23,0
0,3
7,2
38,0
3,2
0,9
8,8
24,0
2,8
17,7
16,3
4,0
0,8
4,6
24,5
1,3
32,4
18,3
5,3
1,3
6,0
30,8
1,6
41,9
28,6
5,7
2,4
6,2
119,2
96,1
117,3
153,3
69
Rechtsbescherming en veiligheid
8.7 Rechtbankstrafzaken, transactie door het openbaar ministerie
(x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Wetboek van Strafrecht (WvS)
w.v.
geweldsmisdrijven
vermogensmisdrijven
vernieling en openbare orde
overige misdrijven WvS
Wegenverkeerswet
Wet op de Economische delicten
Opiumwet
Wet Wapens en munitie
Overige wetten/onbekend
19,6
23,1
29,6
34,3
2,6
13,3
3,5
0,2
13,5
19,7
0,8
1,5
2,5
4,7
10,4
6,5
1,5
15,0
17,5
0,7
1,9
3,5
6,3
12,7
8,7
1,8
15,6
19,0
2,3
2,0
2,7
7,6
14,6
9,8
2,4
18,7
20,2
2,5
2,6
2,8
Totaal
57,6
61,5
71,2
81,1
8.8 Rechtbankstrafzaken, schuldigverklaring door de rechter in
eerste aanleg (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Wetboek van Strafrecht (WvS)
w.v.
geweldsmisdrijven
vermogensmisdrijven
vernieling en openbare orde
overige misdrijven WvS
Wegenverkeerswet
Wet op de Economische delicten
Opiumwet
Wet Wapens en munitie
Overige wetten/onbekend
63,3
66,4
71,6
80,1
12,8
41,5
8,3
0,6
19,5
5,7
4,6
2,0
2,1
16,9
35,9
11,6
2,0
24,4
4,6
6,3
1,8
1,9
19,6
37,4
12,4
2,2
23,0
4,0
8,7
1,8
1,8
22,7
40,4
14,0
3,0
28,4
5,3
9,9
2,1
1,8
Totaal
97,2
105,4
110,9
127,7
8.9 Sancties, opgelegd door de rechter in eerste aanleg in
rechtbankstrafzaken (x 1 000)
Hoofdstraffen
w.o.
geldboete
gevangenisstraf
jeugddetentie
taakstraf
Bijkomende straffen
w.o. ontzegging rijbevoegdheid
Maatregelen
Totaal (incl. onbekend)
70
1995
2000
2002
2003
109,7
120,9
126,9
145,1
48,7
42,8
0,4
14,0
51,3
44,6
4,0
20,8
47,1
47,7
4,8
27,1
55,7
52,1
5,3
31,8
17,7
14,5
19,7
16,7
20,4
16,4
23,6
19,0
6,3
13,8
18,2
21,0
134,6
155,3
165,8
190,3
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.10 Bevolking van de penitentiaire inrichtingen, 30 september
(x 1 000)
Bevolking
w.v. wegens
voorlopige hechtenis
gevangenisstraf
overige
1995
2000
2003
2004
10,3
11,8
14,0
16,5
3,4
5,8
1,1
4,7
5,2
1,8
6,0
6,1
1,9
6,7
7,1
3,0
8.11 Gedetineerden naar strafbaar feit (verdacht of veroordeeld) en
strafduur van de veroordeelden, 30 september (%)
1995
Geweldsmisdrijven
Vermogensmisdrijven
Vernieling en openbare orde
Overige misdrijven WvS
Wegenverkeerswet
Opiumwet
Overige wetten
Onbekend/niet van toepassing
Totaal (abs.=100%)
w.o.
veroordeeld
2000
2003
2004
34
30
5
3
1
15
1
11
29
25
6
3
1
17
2
18
38
20
4
3
0
19
2
13
35
19
5
3
1
20
2
16
10 329
11 759
13 981
16 454
6 032
5 534
6 200
7 908
7
19
25
18
19
12
11
19
12
16
17
24
6
19
12
17
21
25
8
23
12
15
19
23
Veroordeelden naar strafduur
Korter dan 1 maand
1 maand tot 6 maanden
6 maanden tot 1 jaar
1 jaar tot 2 jaar
2 jaar tot 4 jaar
4 jaar en langer
8.12 Afgedane echtscheidingsprocedures naar verzoekende
partij(en) (%)
1995
Man/oudste partner
Gemeenschappelijk verzoek
Vrouw/jongste partner
Totaal (abs.=100%)
Statistisch Jaarboek 2005
1999
2001
2003
20
24
56
14
48
38
12
54
34
14
52
34
37 234
35 079
36 897
31 886
71
Rechtsbescherming en veiligheid
8.13 Geadopteerde kinderen naar leeftijd bij opneming in het
pleeggezin
Adoptie toegew. door rechtbank
0–2 jaar
3–4 jaar
5–6 jaar
7–9 jaar
10 jaar en ouder
Totaal (incl. leeftijd onbek.)
1995
2000
2002
2003
450
181
135
130
159
533
191
107
73
85
758
208
87
68
112
691
233
71
58
108
1 055
989
1 233
1 161
310
265
237
1 299
1 498
1 398
Adoptie Haags Adoptieverdrag
Totaal geadopteerde kinderen
1 055
8.14 Kinderen betrokken bij ondertoezichtstelling en voogdij van
rechtspersonen (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
4,6
4,2
5,5
5,2
5,4
5,9
6,7
5,2
16,8
21,0
20,4
21,4
In het jaar ond. voogdij gesteld
Voogdij in het jaar beëindigd
2,9
1,9
7,4
4,5
4,4
6,2
2,2
5,3
Op 31 dec. onder voogdij staand
w.o. alleenst. minderjarige asielz.
8,4
.
16,7
11,8
15,4
10,4
12,1
6,9
Ondertoezichtstelling
In het jaar ond. toez. gesteld
Ondertoezichtstelling geëindigd
Op 31 dec. onder toezicht staand
Voogdij
8.15 Uitgesproken faillissementen naar rechtsvorm
1995
2000
2003
2004
Bedrijven en instellingen
w.v.
eenmanszaken
naamloze vennootschappen
besloten vennootschappen
vennootschappen onder firma
overige
4 783
3 579
6 386
6 643
2 011
17
2 278
239
238
958
12
2 272
187
150
1 151
22
4 687
320
206
1 381
27
4 585
441
209
Nat. personen (incl. firmanten,
vennoten en nalatenschappen)
1 064
919
2 362
2 695
Totaal
5 847
4 498
8 748
9 338
72
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.16 Uitgesproken faillissementen van bedrijven en instellingen
naar bedrijfsactiviteit
1995
2000
2003
2004
Landbouw, bosbouw, visserij
Industrie en delfstoffenwinning
Bouwnijverheid
Reparatie cons. art. en handel
Horeca
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële instellingen
Verhuur en zakelijke dienstverl.
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Cultuur, recreatie; ov. dienstv.
118
531
580
1 523
383
274
227
857
34
36
169
57
428
531
964
195
254
204
724
29
27
140
122
804
887
1 347
271
404
643
1 611
48
33
180
189
741
852
1 561
332
372
742
1 497
53
56
214
Totaal (incl. onbekend)
4 783
3 579
6 386
6 643
8.17 Definitief uitgesproken schuldsaneringen naar leeftijd
schuldenaar
2000
2001
25 jaar en jonger
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
65 jaar en ouder
Onbekend
520
2 893
2 874
1 688
569
120
10
592
2 843
2 847
1 682
581
118
9
Totaal
w.o.
eenmanszaken
8 674
8 672
1 154
1 601
2003
775
3 513
3 432
2 021
676
146
4
2004
938
4 211
4 541
2 880
1 118
223
4
10 567 13 915
1 624
2 154
8.18 Nationale ombudsman; contacten en verzoekschriften (x 1 000)
1995
Telefonische contacten
Aanbod aan te behandelen zaken
w.v.
schriftelijke klacht in behandeling, 1 jan.
ontvangen verzoekschriften
Afgedane verzoekschriften
w.v.
buitenwettelijk
binnenwettelijk, niet in onderzoek
in onderzoek en afgedaan
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2002
2003
15,0
12,3
17,4
22,0
8,5
10,0
11,9
12,0
1,1
7,4
1,7
8,2
2,2
9,6
1,5
10,5
7,1
8,2
10,4
10,2
1,9
1,7
1,7
1,6
3,2
2,1
3,4
3,1
5,8
2,9
5,8
2,9
73
Rechtsbescherming en veiligheid
8.19 Asielverlening (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Ingediende verzoeken
29,3
43,6
18,7
13,4
Ingewilligde asielverzoeken
o.g.v. oude wet
vluchtelingen A-status
vergunning tot verblijf
voorlopige verg. tot verblijf
o.g.v. Vreemdelingenwet 2000
verblijfsvergunning asiel
bepaalde tijd
onbepaalde tijd
18,5
9,7
8,8
9,8
8,0
6,2
4,3
1,8
4,8
3,1
8,1
0,7
8,3
1,4
Afwijzingen
32,3
53,4
21,9
60,2
8.20 Vertrokken vreemdelingen, naar werelddeel van herkomst
(x 1 000)
1999
2000
2002
2003
Na regulier verblijf
w.o.
Afrika
Azië
Europa
50,9
32,5
29,1
33,6
12,3
6,7
27,9
7,4
4,4
18,0
6,3
4,3
15,9
7,6
4,6
18,0
Na asielverblijf
w.o.
Afrika
Azië
Europa
18,3
16,6
21,3
22,0
3,7
5,3
8,9
3,7
4,7
7,7
7,7
6,9
6,0
8,9
6,0
5,7
Bron: Ministerie van Justitie.
8.21 Meldingen bij de gemeentelijke brandweer naar type (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
46,1
13,6
35,0
26,7
46,0
13,9
45,7
34,0
46,5
14,2
50,5
41,8
54,0
13,9
51,4
41,5
14,0
19,6
4,2
15,0
24,4
7,1
21,0
28,5
6,2
14,9
21,4
4,8
118,9
138,2
152,7
146,4
Brandmeldingen
Branden
w.o. binnenbranden
Loos alarm
w.o. via brandmeldinstallaties
Hulpverleningsmeldingen
Gebouwen
Geen gebouwen
Loos alarm
Totaal
74
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.22 Branden naar oorzaak (excl. schoorsteenbranden) (%)
1995
2000
2002
2003
Binnenbranden
brandstichting
roken
defect/verkeerd gebruik
anders, onbekend
17,0
3,2
30,4
49,4
18,1
3,6
27,5
50,8
14,1
3,3
24,8
57,8
15,0
3,7
24,8
56,5
Buitenbranden
brandstichting
vandalisme
anders, onbekend
26,2
24,1
49,7
29,9
25,8
44,3
26,9
24,8
48,3
27,8
19,4
52,8
8.23 Brandschade naar object (excl. schoorsteenbranden) (mln euro)
Binnenbranden
w.o.
woongebouw
kantoorgebouw
industrie, landbouw, veeteelt
bijeenkomstgebouw
Buitenbranden
w.o.
auto’s
schepen
industrie, nijverheid
Totaal
1995
2000
2002
2003
400
656
878
1 094
76
7
184
76
89
12
298
185
131
15
408
182
152
79
559
139
77
66
110
170
33
9
20
41
4
3
42
4
3
49
28
18
477
721
988
1 264
8.24 Bij arrest, vonnis of beschikking afgedane civiele zaken (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
215,7
149,4
73,9
235,4
129,1
89,7
255,6
178,8
112,3
318,8
201,8
123,9
25,9
6,4
75,5
46,3
23,2
9,9
39,4
31,1
29,4
11,4
66,5
63,3
29,2
13,0
77,9
74,8
34,8
9,6
94,1
37,2
30,2
9,2
100,5
35,8
30,4
9,0
123,1
34,0
32,0
8,4
126,4
31,9
Gerechtshoven
dagvaardingen
verzoekschriften
3,4
3,1
3,2
3,1
3,5
3,5
3,9
3,9
Hoge Raad
dagvaardingen
verzoekschriften
0,3
0,1
0,3
0,2
0,4
0,1
0,4
0,1
Rechtbanken, sector kanton
dagvaardingen
verzoekschriften
familiezaken
w.o.
voogdij/ouderlijk gezag
besch.bewind meerderj.
niet-familiezaken
w.o. arbeidsz. art. 7: 685 BW
Rechtbanken, sector civiel
dagvaardingen
w.o. kort gedingen
verzoekschriften
w.o. echtscheidingen
Statistisch Jaarboek 2005
75
Rechtsbescherming en veiligheid
8.25 Door de bestuursrechtelijke colleges bij uitspraak afgedane
zaken (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Rechtbanken (bestuursrecht)
(excl. vreemdelingenzaken)
ambtenarenzaken
sociale verzekeringswetten
bijstandszaken
bouwzaken
overige en onbekend
57,9
3,8
44,9
2,7
1,9
4,6
28,6
2,5
12,1
3,7
2,8
7,4
29,6
1,8
12,0
3,6
3,1
9,2
32,4
1,9
14,2
3,7
3,2
9,3
Centrale Raad van Beroep
sociale verzekeringswetten
4,2
1,8
4,7
3,1
5,5
2,9
5,3
2,7
Gerechtshoven
belastingen (incl. premieh.
soc. verzekeringswetten)
10,9
7,9
10,6
12,1
Hoge Raad
belastingen (incl. premieh.
soc. verzekeringswetten)
0,7
0,8
0,7
1,0
College van Beroep voor het bedrijfsleven
0,9
0,8
1,0
1,2
5,6
0,2
3,4
1,5
3,1
2,4
1,7
2,4
2,1
3,8
Raad van State
beroepen, speciale wetten
HB Alg. wet bestuursrecht
HB Vreemdelingenwet
76
Centraal Bureau voor de Statistiek
9. Wonen
Woningbouw zit in dal
In 2004 zijn ruim 65 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd. Een jaar eerder kwamen minder woningen gereed,
namelijk 60 duizend. Dat was het laagste aantal sinds 1953.
De woningbouw zit al een aantal jaren in een dal. In de
jaren zestig, zeventig en tachtig werden gemiddeld 113 duizend nieuwe woningen per jaar gebouwd. De piek werd
bereikt in 1973 met ruim 155 duizend nieuwbouwwoningen.
In de eerste vijf jaar van het nieuwe millennium kwamen
gemiddeld 67 duizend woningen per jaar gereed.
Het aantal verleende bouwvergunningen bereikte al in 2001
een dal. Toen werden 63 duizend bouwvergunningen uitgegeven. Sindsdien is het aantal weer wat aangetrokken. In
2004 werden 76 duizend vergunningen verleend. Over het
algemeen is de periode tussen het verlenen van een bouwvergunning en het opleveren van een woning anderhalf tot
twee jaar.
Samenstelling nieuwbouwwoningen verandert
Het aandeel koopwoningen in de gereedgekomen woningen
is de afgelopen decennia toegenomen. Ruim 78 procent van
de opgeleverde woningen in 2004 was een koopwoning. In
de jaren negentig was dat gemiddeld 66 procent en in de
jaren tachtig ging het om 52 procent koopwoningen.
Bijna 7 miljoen woningen in Nederland
In 2004 nam de woningvoorraad in Nederland toe met ruim
52 duizend woningen. Naast de 65 duizend nieuwbouwwoningen kwamen er ook 6,3 duizend woningen bij door woonruimtesplitsing, bestemmingswijziging en andere redenen.
Daartegenover staat dat ruim 19 duizend woningen aan de
woningvoorraad zijn onttrokken door bijvoorbeeld sloop, verbouw en verandering van bestemming.
Ons land telde eind 2004 bijna 7 miljoen woningen. Dit zijn er
2 miljoen meer dan in 1980. Het tempo waarmee de woningvoorraad wordt vergroot, neemt echter gestaag af. Gemiddeld kwamen er in de laatste vijf jaar 55 duizend woningen
per jaar bij. In de jaren tachtig en negentig groeide de voorraad nog met gemiddeld 104 duizend en 80 duizend per jaar.
Statistisch Jaarboek 2005
77
Wonen
9.1 Woonruimtevoorraad op 1 januari (x 1 000)
Voorraad woningen
Voorraad wooneenheden
Voorraad recreatiewoningen
Capaciteit bijzondere woongebouwen
1995
2000
2004
2005
6 192
94
73
6 590
107
87
6 810
111
93
6 861
112
95
317
321
346
346
9.2 Veranderingen in de woningvoorraad (x 1 000)
Voorraad begin periode
Vermeerdering
nieuwbouw
huur
eigen
anderszins
huur
eigen
Vermindering
huur
eigen
Saldo vermeerdering
Administratieve correcties
Voorraad einde periode
1995
2000
2003
2004
6 192
99
94
29
65
5
3
2
14
10
4
85
–1
6 276
6 590
75
71
15
56
3
1
4
14
10
4
61
0
6 651
6 764
65
60
13
47
5
2
3
18
13
5
47
–2
6 810
6 810
72
65
14
51
6
3
4
19
14
5
52
0
6 862
9.3 Gemiddelde woningwaarde per provincie, 1 januari 2004
889 000 tot 104 000 euro
104 000 tot 123 000 euro
123 000 tot 134 000 euro
134 000 tot 149 000 euro
149 000 tot 161 000 euro
78
Centraal Bureau voor de Statistiek
Wonen
9.4 Woningen waarvoor bouwvergunningen zijn verleend
1995
2000
2003
2004
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
3 374
3 493
3 306
7 029
4 046
11 477
7 641
13 578
22 152
2 069
13 705
6 535
2 016
2 806
2 455
5 451
4 985
7 383
7 701
11 202
18 334
1 360
10 157
4 713
1 967
2 299
1 996
4 958
2 370
9 762
5 887
12 798
15 931
1 550
9 750
3 186
1 770
3 276
2 369
5 243
3 010
7 958
6 546
12 039
17 951
1 490
10 454
4 074
Nederland
98 405
78 563
72 454
76 180
9.5 Gereedgekomen koopwoningen
1995
2000
2003
2004
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
2 294
2 984
2 465
4 730
3 744
7 796
4 043
9 161
11 222
1 804
10 575
3 928
1 400
2 233
1 610
3 477
3 796
5 907
5 204
7 603
10 638
1 661
8 947
2 965
1 346
1 494
1 504
4 054
2 960
4 684
3 426
8 044
10 053
954
5 753
2 383
1 194
2 260
1 823
3 764
1 990
6 189
4 239
6 465
11 708
1 256
7 615
2 671
Nederland
64 746
55 441
46 655
51 174
2003
2004
9.6 Gereedgekomen huurwoningen
1995
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Nederland
2000
667
796
624
2 398
1 283
3 163
1 490
4 822
6 855
449
4 699
1 844
369
270
433
830
769
1 453
1 281
2 493
3 946
184
2 494
687
447
345
225
620
862
871
1 068
2 649
3 905
77
1 571
334
346
750
370
881
361
1 732
658
2 431
3 125
229
2 664
593
29 090
15 209
12 974
14 140
Statistisch Jaarboek 2005
79
Wonen
9.7 Woningen particuliere huishoudens naar eigendom en
bouwwijze, 1 januari (x 1 000)
1998
2000
2002*
Bewoonde woningen
6 360
6 505
6 627
Eigen woning
Huurwoning
3 234
3 126
3 394
3 111
3 592
3 035
Vrijstaand
Twee-onder-een-kap
Hoekwoning
Tussenwoning
Flat en overige woonvormen
954
755
865
1 829
1 957
957
788
836
1 871
2 053
960
840
818
1 858
2 150
Bron: VROM.
9.8 Woningen particuliere huishoudens naar outillage, 1 januari
(x 1 000)
1998
2000
2002*
2 kamers en minder
3 kamers
4 kamers
5 kamers
6 kamers
7 en meer kamers
624
1 209
2 273
1 524
479
250
635
1 299
2 252
1 543
499
278
619
1 279
2 235
1 569
568
357
Met garage of carport
Carport
Geen garage of carport
1 929
207
4 224
1 939
211
4 355
1 974
230
4 423
Eigen tuin/erf
Geen eigen tuin/erf
4 783
1 577
4 824
1 681
4 886
1 741
Bad of bad/douche
Douche zonder bad
Bad en douche separaat
Andere badgelegenheid
Geen badgelegenheid
1 399
3 760
1 181
10
9
1 378
3 801
1 309
5
13
1 292
3 857
1 449
29
.
Bron: VROM.
9.9 Woningen particuliere huishoudens naar isolatievoorziening,
1 januari (x 1 000)
1998
2000
2002*
Spouwmuurisolatie
wel aanwezig
niet aanwezig
3 747
2 613
3 889
2 616
4 245
2 382
Dakisolatie
wel aanwezig
niet aanwezig
2 362
3 998
2 656
3 849
3 651
1 593
Dubbel glas in woonkamer
wel aanwezig
niet aanwezig
5 377
983
5 612
893
5 896
731
Bron: VROM.
80
Centraal Bureau voor de Statistiek
10. Arbeidsmarkt
Licht herstel economie leidt nog niet tot banengroei
Nederland heeft al enkele jaren te maken met een minder
goed draaiende economie. In 2003 was er zelfs sprake van
krimp, maar in 2004 vertoonde de economie weer een licht
herstel. De economische groei was met 1,3 procent echter
nog te bescheiden om de werkgelegenheid te laten groeien,
laat staan de werkloosheid te laten dalen. Zowel in 2003 als
in 2004 daalde het aantal banen. Overigens werd in 2002
en 2003 het verlies aan werkgelegenheid in het bedrijfsleven nog enigszins gecompenseerd door een sterke banengroei in het onderwijs en de zorg. Aan het eind van 2004
kwam ook deze groei vrijwel ten einde. Tegelijkertijd nam
wel het banenverlies in het bedrijfsleven af.
Werkloosheid loopt op
Van de beroepsbevolking was in 2004 gemiddeld 6,4 procent werkloos, tegen 5,3 procent in 2003. De werkloosheid
liep op bij zowel mannen als vrouwen en in alle leeftijdsgroepen. De jeugdwerkloosheid steeg tot ruim 13 procent.
Een van de spaarzame lichtpuntjes op de arbeidsmarkt was
de toename van het aantal vacatures in 2004.
Loonmatiging zet door
Door de veranderde economische omstandigheden stegen
ook de lonen minder. In cao’s werden veel lagere loonstijgingen afgesproken dan enkele jaren geleden. Waren de
jaren negentig goede jaren voor werknemers, na 2001
veranderde dit. De gemiddelde cao-loonstijging nam af van
4,4 procent in 2001 tot 1,3 procent in 2004. In samenhang
hiermee is ook de stijging van de loonkosten voor werkgevers teruggelopen, zij het in een lager tempo dan de caolonen. Dit komt doordat in 2002 en 2003 de werkgeverspremies voor werkloosheid en pensioen sterk zijn gestegen. De
contractuele loonkosten namen in 2004 met 2,5 procent
twee keer zo snel toe als de cao-lonen.
Statistisch Jaarboek 2005
81
Arbeidsmarkt
10.1 Werkgelegenheid (x 1 000 personen)
1995
2000
2002
2003
Werknemers
Zelfstandigen
6 020
1 123
6 969
1 155
7 166
1 159
7 141
1 153
Mannen
Vrouwen
4 101
3 042
4 542
3 582
4 610
3 716
4 554
3 741
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
289
1 557
3 027
2 271
281
1 637
3 702
2 504
281
1 617
3 768
2 657
275
1 571
3 708
2 739
Werkzame personen
7 143
8 124
8 325
8 294
1995
2000
2003
2004
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
gesubisidieerd onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
109
1 454
9
1 022
43
380
2 758
1 034
240
384
230
870
1 967
484
392
814
277
118
1 528
9
1 053
37
429
3 470
1 239
281
452
292
1 206
2 169
488
418
942
321
123
1 463
8
1 000
35
420
3 457
1 255
279
454
284
1 185
2 419
531
457
1 095
336
121
1 406
8
964
34
399
3 388
1 226
272
445
280
1 165
2 441
525
462
1 121
334
Mannen
Vrouwen
3 653
2 635
4 121
3 164
4 120
3 343
4 034
3 321
Voltijd
Deeltijd
3 783
2 505
4 131
3 155
4 016
3 446
3 926
3 430
Vast dienstverband
Flexibel dienstverband
5 721
567
6 528
757
6 682
780
6 579
777
Totaal
6 288
7 285
7 462
7 355
10.2 Banen van werknemers (x 1 000)
82
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.3 Banen van werknemers naar geslacht en dienstverband, 2004
(x 1 000)
Mannen Vrouwen Voltijd
Deeltijd
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
gesubisidieerd onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
84
1 123
7
726
27
364
1 928
670
130
315
152
662
899
317
209
226
147
37
282
1
239
8
34
1 460
556
142
130
128
503
1 542
208
253
895
187
61
1 121
8
732
27
354
1 807
648
75
303
190
591
936
356
192
256
132
59
285
1
233
7
44
1 580
578
197
141
90
574
1 504
168
270
865
201
Totaal
4 034
3 321
3 926
3 430
1998
2000
10.4 Vacatures (x 1 000)
2003
2004
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
industrie
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
gesubisidieerd onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
2,0
28,2
18,7
8,8
73,8
23,5
6,1
8,3
4,8
31,1
30,8
7,6
4,0
12,9
6,3
3,4
47,5
28,2
18,6
109,7
34,6
8,5
12,3
7,3
46,8
42,3
9,4
5,8
19,1
7,9
2,1
17,0
10,1
6,4
58,5
21,4
4,9
5,6
3,9
22,7
31,8
6,5
3,0
16,3
6,0
3,1
17,2
10,0
6,7
66,7
20,8
6,7
6,3
5,3
27,5
31,4
6,4
3,3
14,5
7,2
Bedrijfsgrootte
1– 9 werknemers
10–99 werknemers
100 en meer werknemers
34,4
42,6
58,0
49,8
65,5
87,4
31,6
30,2
47,5
40,2
34,4
43,8
Ontstane vacatures
Vervulde vacatures
855,0
834,0
1 018,0
997,0
645,0
671,0
725,0
699,0
Totaal openstaande vacatures
134,9
202,8
109,4
118,3
Statistisch Jaarboek 2005
83
Arbeidsmarkt
10.5 Jaarmutatie in vacatures per provincie, 30 september 2004
Minder dan 0%
00 tot 20%
20 tot 40%
40% en meer
10.6 Jaarmutatie in banen van werknemers per provincie,
10.6 31 december 2003
Lager dan –2,0%
–2,0 tot –1,5%
–1,5 tot –1,0%
–1,0 tot –0,50%
–0,5% en hoger
84
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.7 Beroepsbevolking van 15–64 jaar (x 1 000)
Beroepsbevolking
mannen
vrouwen
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
Werkzame beroepsbevolking
mannen
vrouwen
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
1995
2000
2003
2004
6 596
4 067
2 529
7 187
4 275
2 912
7 510
4 368
3 142
7 516
4 335
3 181
894
2 097
1 801
1 416
389
884
2 069
2 023
1 661
551
915
1 961
2 134
1 761
738
890
1 902
2 147
1 781
795
6 063
3 814
2 249
6 917
4 161
2 755
7 114
4 162
2 952
7 037
4 088
2 949
776
1 925
1 659
1 330
373
825
2 000
1 952
1 605
534
818
1 859
2 031
1 696
709
772
1 791
2 024
1 693
757
533
253
281
270
114
157
396
206
190
479
247
233
118
171
142
86
16
59
69
70
55
16
97
102
103
65
29
119
112
123
88
38
Werkloze beroepsbevolking
mannen
vrouwen
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
10.8 Arbeidspositie van de bevolking naar geslacht en leeftijd, 2004
Mannen
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
Vrouwen
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
0
200
400
600
Werkloze beroepsbevolking
800
1 000 1 200 1 400
x 1 000
Niet beroepsbevolking
Werkzame beroepsbevolking
Statistisch Jaarboek 2005
85
Arbeidsmarkt
10.9 Bruto arbeidsparticipatie, 15–64 jaar (beroepsbevolking
in % van de bevolking)
1995
2000
2003
2004
Mannen
Vrouwen
76,3
48,9
78,7
55,0
79,1
58,2
78,2
58,7
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
44,5
80,4
76,3
68,4
26,9
47,2
84,5
80,0
72,6
34,7
47,6
85,7
82,3
77,2
40,2
46,0
85,5
82,4
77,6
41,8
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen/Arubanen
overig niet-westers
63,8
62,0
50,8
43,5
42,6
60,8
57,1
48,6
68,6
65,9
53,5
48,9
39,2
68,9
59,9
52,1
70,3
67,9
56,8
53,5
49,9
68,0
64,3
53,0
70,2
67,5
56,5
53,7
47,7
70,2
61,0
52,8
Totaal
62,8
67,0
68,8
68,6
10.10 Netto arbeidsparticipatie, 15–64 jaar (werkzame
beroepsbevolking in % van de bevolking)
1995
2000
2003
2004
Mannen
Vrouwen
71,6
43,5
76,6
52,0
75,3
54,7
73,7
54,4
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
38,6
73,9
70,3
64,3
25,7
44,1
81,6
77,2
70,2
33,6
42,6
81,2
78,3
74,4
38,6
39,9
80,5
77,6
73,8
39,8
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen/Arubanen
overig niet-westers
59,6
55,2
37,4
29,9
29,0
49,3
43,8
33,3
66,5
62,6
47,6
44,3
34,2
62,6
54,8
45,0
67,3
63,2
48,6
45,8
41,4
61,2
53,6
44,3
66,5
61,9
47,5
46,4
37,1
62,1
51,5
43,1
Totaal
57,8
64,5
65,1
64,2
86
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.11 Netto arbeidsparticipatie naar geslacht en leeftijd, 2004
100
%
80
60
40
20
0
15–
19
20–
24
Man
25–
29
30–
34
35–
39
Vrouw
40–
44
45–
49
50–
54
55– 60–
59 64
jaar
Totaal
10.12 Werkloosheid (werkloze beroepsbevolking in % van de
beroepsbevolking)
1995
2000
2003
2004
Mannen
Vrouwen
6,2
11,1
2,7
5,4
4,7
6,1
5,7
7,3
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
13,2
8,2
7,9
6,1
4,2
6,7
3,3
3,5
3,3
3,0
10,6
5,2
4,8
3,7
3,9
13,3
5,9
5,7
4,9
4,8
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen/Arubanen
overig niet-westers
6,7
11,0
26,3
31,2
31,9
18,9
23,3
31,6
3,0
5,0
11,0
9,3
12,9
9,1
8,6
13,7
4,2
6,9
14,4
14,4
17,0
10,0
16,6
16,3
5,2
8,3
16,0
13,7
22,3
11,5
15,6
18,4
Basisonderwijs
Mavo
Vbo
Havo/Vwo
Mbo
Hbo
Wo
16,0
11,6
9,3
12,1
6,0
5,8
6,3
7,5
6,5
4,1
5,7
2,7
2,7
2,6
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
8,1
3,8
5,3
6,4
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
87
Arbeidsmarkt
10.13 Netto arbeidsparticipatie naar provincie, 2004
Minder dan 62%
62 tot 63%
63 tot 64%
64 tot 65%
65% en meer
10.14 Werkloosheid naar provincie, 2004
Minder dan 6,0%
6,0 tot 6,5%
6,5 tot 7,0%
7,0% en meer
88
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.15 Werkzame beroepsbevolking (x 1 000)
1995
2000
2003
2004
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen/Arubanen
overig niet-westers
5 348
455
259
46
34
104
22
53
5 831
625
460
92
58
134
42
134
5 954
650
509
98
74
139
47
151
5 879
638
519
103
69
144
46
157
Basisonderwijs
Mavo
Vbo
Havo/Vwo
Mbo
Hbo
Wo
491
413
916
307
2 388
1 055
481
542
485
935
409
2 590
1 298
654
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Elementair beroepsniveau
Lager beroepsniveau
Middelbaar beroepsniveau
Hoger beroepsniveau
Wetenschappelijk beroepsniveau
400
1 510
2 368
1 101
436
468
1 660
2 688
1 417
589
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Werknemers
vaste arbeidsrelatie
flexibele arbeidsrelatie
Zelfstandigen
5 357
4 880
477
706
6 119
5 587
533
798
6 314
5 847
466
800
6 219
5 740
479
818
12–19 uur per week
20–34 uur per week
35 uur en meer
425
1 263
4 375
583
1 645
4 689
650
1 889
4 575
654
1 889
4 494
.
.
.
.
.
.
2 983
3 929
3 056
1 137
3 130
1 968
3 150
3 963
3 170
1 156
3 108
2 053
3 081
3 954
3 140
1 139
3 118
2 070
Aantal dienstjaren
minder dan 1 jaar
1 tot 5 jaar
5 tot 10 jaar
10 tot 20 jaar
20 jaar en meer
onbekend
808
1 729
1 333
1 310
862
21
1 148
2 074
1 152
1 395
1 077
71
922
2 429
1 188
1 395
1 108
72
821
2 319
1 330
1 392
1 097
77
Reisafstand naar werk
(werkenden met vast werkadres)
0– 7 km
8–17 km
18–32 km
meer dan 32 km
2 202
1 150
713
515
2 537
1 380
899
699
2 571
1 410
915
714
2 483
1 378
920
733
Totaal
6 063
6 917
7 114
7 037
Regelmatige werktijden
Onregelmatige werktijden
avondwerk
nachtwerk
zaterdag
zondag
Statistisch Jaarboek 2005
89
Arbeidsmarkt
10.16 Arbeidsduur van werknemers excl. overwerk, 31 december
2003
Jaarlijks
(uren)
Wekelijks Vakantie
(uren)
en adv
(dagen)
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverlening
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverlening
1 350
1 584
1 706
1 573
1 626
1 602
1 325
1 272
1 023
1 480
1 513
1 347
1 271
1 525
1 329
1 123
1 265
30,0
36,1
38,4
35,5
36,4
37,5
29,2
28,2
22,2
32,7
33,3
29,7
27,7
33,2
29,1
24,4
27,9
24,4
32,9
31,2
30,5
30,2
38,7
22,9
22,7
16,0
24,4
24,9
23,3
20,9
23,5
21,9
18,6
22,3
Alle werknemers
w.v.
voltijdwerknemers
1 356
30,0
24,0
1 721
38,4
29,5
10.17 Gemiddeld uurloon van werknemers, 31 december 2003 (euro)
Mannen
Vrouwen
Totaal
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
Zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverlening
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverlening
14,78
18,45
28,16
18,45
24,35
17,81
18,53
16,78
12,60
17,24
25,72
20,05
21,76
21,71
23,10
22,58
18,71
12,27
14,93
22,07
14,73
20,09
14,97
13,92
12,26
11,15
14,74
17,78
15,03
17,05
18,68
19,08
16,25
15,08
14,27
17,94
27,45
17,78
23,73
17,64
16,92
15,08
11,91
16,70
22,58
18,30
19,12
20,75
21,01
17,67
17,07
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
9,77
16,35
20,52
22,51
23,66
9,51
15,38
17,16
17,30
17,73
9,65
15,94
19,34
20,76
22,14
Alle werknemers
w.o.
voltijdwerknemers
19,15
15,49
17,80
19,69
16,02
18,91
90
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.18 Gemiddeld jaarloon van werknemers (1 000 euro)
1995
2000
2002
2003
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
onderwijs
gezond, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
14,0
23,8
40,4
23,7
30,6
22,8
18,5
16,8
8,5
23,1
28,0
18,6
19,7
26,8
22,5
15,4
15,6
16,8
28,3
47,9
28,1
36,5
27,7
22,3
19,5
10,5
27,6
34,9
23,0
23,2
32,8
27,1
18,0
18,9
18,8
32,3
56,6
31,9
41,8
32,0
25,4
21,9
11,1
30,9
40,1
26,9
25,6
35,7
29,0
20,6
21,5
19,2
32,8
57,5
32,5
42,6
32,2
26,0
22,4
11,1
31,5
41,4
27,5
25,9
36,2
29,4
20,8
21,9
Alle werknemers
20,0
23,8
26,7
27,2
10.19 Cao-lonen van werknemers (jaarmutatie in %)
2001
2002
2003
2004*
Particuliere bedrijven
Gesubsidieerde sector
Overheid
4,2
5,2
4,4
3,5
4,2
4,4
2,7
2,9
3,2
1,5
0,5
0,6
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
3,4
4,2
.
3,9
4,2
4,8
4,3
3,6
3,7
3,3
5,8
4,8
4,8
4,3
4,6
5,5
4,4
4,2
3,8
.
3,7
3,8
4,4
3,2
3,5
2,5
2,7
3,7
3,1
4,1
3,9
4,5
4,3
3,5
2,8
2,7
.
2,7
2,8
2,6
2,7
2,5
3,5
2,5
2,6
2,8
3,1
3,0
3,4
3,2
2,9
1,4
1,8
.
1,6
1,1
2,1
1,4
1,8
0,2
1,3
1,9
1,3
0,7
.
0,7
0,4
1,6
Bruto uurloon (incl. bijzondere
beloningen)
4,4
3,6
2,8
1,3
Statistisch Jaarboek 2005
91
Arbeidsmarkt
10.20 Incidentele ontwikkeling van uurlonen van werknemers
(jaarmutatie in %)
Particuliere bedrijven
Gesubsidieerde sector
Overheid
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
Totaal
1996
2000
2001
2002*
0,6
1,1
0,4
0,8
1,5
0,6
1,2
0,4
0,2
0,6
1,6
–0,1
–1,6
1,2
.
1,7
1,6
0,2
0,5
1,0
4,9
0,8
–1,1
–0,2
0,6
0,5
0,7
1,2
0,7
–0,2
0,0
.
–0,2
1,3
0,7
1,5
0,7
–2,0
–0,1
2,1
3,3
0,9
0,6
0,5
1,7
0,5
0,7
1,1
.
1,1
1,2
1,3
1,4
1,2
–0,5
2,7
3,5
0,8
0,2
–0,1
1,0
0,3
–1,2
–2,6
0,6
.
0,9
–2,2
0,0
0,7
0,0
1,2
–0,8
2,3
0,9
0,7
0,7
–0,3
1,7
–0,5
0,6
0,9
1,0
0,7
10.21 Contractuele loonkosten per uur (jaarmutatie in %)
2001
2002
2003
2004*
Particuliere bedrijven
Gesubsidieerde sector
Overheid
4,2
5,1
4,2
3,9
4,9
5,3
3,0
3,5
4,6
2,6
1,5
2,8
Landbouw en visserij
Industrie en bouwnijverheid
delfstoffenwinning
industrie
energie- en waterleiding
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
3,8
3,8
.
3,6
3,8
4,1
4,3
3,3
3,4
3,4
6,6
4,8
4,7
4,3
4,1
5,2
5,0
4,2
4,1
.
3,9
4,7
4,8
3,8
4,0
2,5
4,1
3,8
3,8
5,1
4,9
5,5
5,2
4,6
2,3
3,2
.
3,3
3,3
2,8
3,0
3,1
3,9
3,1
2,4
3,3
4,0
4,4
4,6
3,6
2,8
1,4
3,0
.
2,7
3,0
3,1
2,4
2,4
0,5
2,6
2,3
2,6
2,3
.
3,0
1,5
2,8
Totaal
4,3
4,2
3,4
2,5
92
Centraal Bureau voor de Statistiek
11. Inkomen, bestedingen en
vermogen
Zelfstandigen hebben hoogste inkomen
Het besteedbaar inkomen van huishoudens bedroeg in 2002
gemiddeld 38 800 euro. De hoogte van het inkomen hangt
sterk samen met het soort inkomen. Huishoudens waarvoor
inkomen uit eigen onderneming de belangrijkste bron was,
hadden met 47 500 euro het hoogste gemiddelde inkomen.
Werknemers volgden met 39 300 euro, terwijl huishoudens
die vooral op een uitkering of pensioen aangewezen waren,
met 29 000 euro het laagste inkomen hadden.
Hoogste koopkrachtstijging voor werkenden
De koopkracht van de bevolking nam van 2001 op 2002 toe
met 1,7 procent. De koopkrachtontwikkeling van mensen
loopt sterk uiteen. Het verlies van werk leidt tot een aanzienlijke koopkrachtdaling. Mensen die in 2001 werkten en een
jaar later aangewezen waren op een uitkering of pensioen,
gingen er in doorsnee ruim 12 procent op achteruit. Aan de
andere kant leidt het vinden van werk tot een forse stijging
van de koopkracht. Zo steeg de koopkracht van de groep die
in 2001 vooral afhankelijk was van een uitkering en een jaar
later loon als voornaamste inkomensbron had, gemiddeld
met 15 procent. Degenen die in beide jaren aangewezen
waren op een uitkering of pensioen, gingen er gemiddeld 1,5
procent op vooruit. Zij bleven daarmee ruim een half procent
achter bij de groep die in beide jaren een baan had.
Vooral eenoudergezinnen komen moeilijk rond
Het aantal huishoudens dat aangeeft dat zij moeilijk rond
kunnen komen, neemt de laatste jaren toe. In 2003 gaf 13
procent van de huishoudens aan, dat zij (zeer) moeilijk van
het huishoudensinkomen konden rondkomen. Dit wijst op
een stijging ten opzichte van 2000. Vooral eenoudergezinnen hebben moeite om het hoofd financieel boven water te
houden. Van de eenoudergezinnen had 15 procent betalingsachterstanden bij huur of hypotheek.
Statistisch Jaarboek 2005
93
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.1 Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen naar
voornaamste inkomensbron, 2002* (1 000 euro)
Arbeid
Eigen Over- Totaal
onder- drachten
neming
18,0
19,0
16,5
36,3
22,6
19,5
28,7
45,3
14,3
13,8
14,6
24,2
16,5
17,3
15,8
34,4
Eenpersoonshuishouden
alleenstaande man
alleenstaande vrouw
Meerpersoonshuishouden
(echt)paar
zonder kinderen
uitsluitend minderj. kind.
minstens één meerderj. kind
eenoudergezin
uitsluitend minderj. kind.
minstens één meerderj. kind
overig meerpersoonshuishouden
35,2
34,6
46,6
47,0
38,0
56,1
24,5
20,8
32,9
31,9
34,6
47,0
20,4
32,3
39,3
.
.
47,5
16,8
24,3
29,0
19,0
32,8
38,8
Totaal
31,4
40,9
19,3
28,4
11.2 Huishoudens naar hoogte van besteedbaar inkomen, 2002*
(x 1 000)
Eenpersoonshuishouden
Meerpersoonshuishouden
Totaal
Minder dan 10 000 euro
10 000 tot 20 000 euro
20 000 tot 30 000 euro
30 000 tot 40 000 euro
40 000 tot 50 000 euro
50 000 euro en meer
401
1 387
407
90
24
25
84
721
1 371
1 185
642
597
485
2 109
1 778
1 275
666
622
Totaal
2 335
4 600
6 935
11.3 Gemiddeld persoonlijk inkomen van personen naar
sociaal-economische categorie, 2002* (1 000 euro)
Man
Vrouw
Totaal
Actief
werknemer
zelfstandige
overig actief
34,1
34,0
34,7
37,2
18,7
18,8
21,8
6,1
27,5
27,3
30,6
10,6
Niet-actief
werkloze of bijstandsontvanger
arbeidsongeschikte
pensioenontvanger
student
overig niet-actief
18,8
14,5
20,4
22,9
6,9
26,6
12,3
11,7
12,8
13,7
6,7
19,6
15,2
12,9
16,6
17,7
6,8
21,2
Totaal
29,6
16,1
23,2
94
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.4 Verandering van inkomensbron van personen, 2001–2002*
(% van het totaal)
Voornaamste inkomensbron in 2002
arbeid
Voornaamste inkomensbron
in 2001
inkomen uit arbeid
inkomen uit eigen
onderneming
overdrachtsinkomen
totaal
eigen
onderneming
overtotaal
drachten
94
2
4
100
10
7
87
1
3
92
100
100
63
13
24
100
11.5 Mediane koopkrachtmutatie, 2001–2002* (%)
Voornaamste inkomensbron in 2002
arbeid
Voornaamste inkomensbron
in 2001
inkomen uit arbeid
inkomen uit eigen
onderneming
overdrachtsinkomen
totaal
eigen
onderneming
overtotaal
drachten
2,1
11,8
–12,3
1,9
–15,9
14,6
1,6
40,3
–32,1
1,5
–0,1
1,6
2,1
2,7
1,3
1,7
11.6 Huishoudens naar hoogte van besteedbaar inkomen t.o.v. het
sociaal minimum, 2002* (% van het totaal)
Inkomen in % van het sociaal minimum
Herkomstgroepering
Nederland
westerse landen
niet-westerse landen
Suriname
Ned. Antillen en Aruba
Turkije
Marokko
overig niet-westers
totaal
Statistisch Jaarboek 2005
totaal
tot 101% tot 105% tot 120%
100
100
100
100
100
100
100
100
5,5
8,7
20,7
16,6
23,7
21,3
22,7
22,0
7,4
10,7
25,1
21,4
26,4
24,7
27,9
26,6
13,6
17,2
33,9
27,4
34,7
33,9
39,8
36,2
100
6,9
9,0
15,4
95
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.7 Inkomensbeoordeling en financiële situatie van huishoudens
(% van het totaal)
1995
Rondkomen van het inkomen
zeer moeilijk of moeilijk
eerder moeilijk of eerder gemakkelijk
gemakkelijk of zeer gemakkelijk
13
41
46
Financiële situatie
schulden maken
spaarmiddelen aanspreken
precies rondkomen
beetje geld overhouden
veel geld overhouden
2
4
45
33
14
.
.
.
Betalingsachterstanden afgelopen
12 maanden
huur of hypotheek
gas, water en electriciteit
op afbetaling gekochte artikelen
2000
2002
2003
9
10
13
39
53
38
52
33
55
2
3
39
37
16
2
4
40
37
15
2
4
43
35
14
2
1
1
2
2
1
3
3
2
11.8 Gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen, 2000
Minder dan 17,3 euro
17,3 tot 18,2 euro
18,2 tot 19,1 euro
19,1 euro en meer
96
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.9 Bestedingen van huishoudens naar leeftijd kostwinner, 2003
(% van het totaal)
Jonger 45–64
dan 45 jaar
jaar
Totale bestedingen (euro)
65 jaar Totaal
en
ouder
27 381 31 319 20 394 27 366
Bestedingen
Voeding
brood, gebak en grutterswaren
aardappelen, groenten en fruit
suikerhoudende artikelen en
dranken
oliën en vetten
vlees, vleeswaren en vis
zuivelproducten
overige voedingsmiddelen
17,3
2,2
2,1
17,7
2,1
2,4
17,5
2,1
2,6
17,5
2,1
2,3
3,0
0,2
2,5
1,8
5,6
3,4
0,2
2,9
2,1
4,7
3,1
0,3
3,2
2,3
3,9
3,2
0,2
2,7
2,0
5,0
Woning
huur en onderhoud van woning,
tuin
meubelen, stoffering en linnengoed
huish. apparaten en gereedschappen
verwarming en verlichting
32,8
32,6
41,1
34,0
22,3
22,6
30,1
23,6
Kleding en schoeisel
kleding
schoeisel en opschik
Hygiëne en geneeskundige verzorging
huish.dienstverlening en
reiniging
lichamelijke verzorging
geneeskundige verzorging
Ontwikkeling, ontspanning en verkeer
ontwikkeling
sport, spel en vakantie
overige ontspanning
roken
verkeer en vervoer
Overige bestedingen
particuliere verzekering neg
contributie maatschap. organisaties
collectes en donaties
overige bestedingen neg
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
3,9
3,3
3,2
3,6
2,1
4,5
2,1
4,5
2,3
5,5
2,1
4,7
6,8
5,0
1,9
6,1
4,5
1,6
5,1
4,0
1,2
6,3
4,6
1,7
7,0
6,2
8,7
6,9
3,2
2,4
1,4
2,0
2,3
2,0
2,9
2,4
3,4
2,6
2,3
1,9
33,6
4,2
7,0
4,9
1,1
16,4
34,8
4,5
7,9
4,0
0,9
17,5
24,2
2,7
5,2
3,0
0,7
12,7
32,7
4,1
7,1
4,3
1,0
16,3
2,4
1,1
2,6
0,9
3,3
0,5
2,6
0,9
0,4
0,3
0,6
0,6
0,4
0,7
.
0,9
.
0,6
0,4
0,7
100
100
100
100
97
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.10 Gemiddeld vermogen van huishoudens per kwartielgroep
van besteedbaar huishoudensinkomen, 2000 (1 000 euro)
Leeftijd hoofdkostwinner
jonger dan 25 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
65–74 jaar
75 jaar en ouder
totaal huishoudens
1e
2e
(laagste
inkomens)
3e
4e
(hoogste
inkomens)
11
10
47
54
79
40
35
14
21
41
53
92
90
120
32
39
82
102
163
222
295
141
90
166
223
325
506
697
34
62
109
226
11.11 Huishoudens met duurzame consumptiegoederen (%)
1995
2000
2003
2004
51
20
41
74
38
53
81
44
60
84
51
60
Kleurentelevisie
Breedbeeldtelevisie
Videorecorder
Videocamera
Home- en/of personal
computer
TV-spelcomputer
97
.
68
16
99
.
79
23
98
.
82
24
98
24
80
26
39
13
60
15
71
15
74
18
Compactdisc (CD-speler)
DVD speler
CD(re)writer
MP3 speler
75
.
.
.
88
.
.
.
92
27
31
.
91
48
35
16
Auto
Tourcaravan, vouwwagen
Stacaravan
Tweede woning, vakantie
huisje/-bungalow
68
10
2
72
11
2
76
10
2
78
10
2
3
3
3
3
Magnetronoven of
combi-oven
Vaatwasmachine
Wasdroger
98
Centraal Bureau voor de Statistiek
12. Sociale zekerheid
Meer WW-uitkeringen
Door de oplopende werkloosheid nam in 2004 het aantal
mensen met een WW-uitkering toe. Aan het einde van het
derde kwartaal werden 310 duizend WW-uitkeringen verstrekt, 48 duizend meer dan een jaar eerder. Onder ouderen was de toename naar verhouding klein. De groei van
het aantal WW-uitkeringen gaat overigens minder snel dan
in 2003. Dit komt doordat de arbeidsmarkt in 2004 tekenen
van herstel liet zien. Het aantal mensen met een bijstandsuitkering lag eind september 2004 nog 5 duizend hoger dan
een jaar eerder, maar ook bij de bijstand is de stijging in
2004 minder groot dan in 2003. Vanaf mei 2004 is het aantal bijstandsuitkeringen zelfs licht gedaald. Mogelijk draagt
de invoering op 1 januari 2004 van de nieuwe Wet werk en
bijstand hier aan bij. Met deze nieuwe wet hebben gemeenten een direct financieel voordeel bij het terugdringen van
het aantal bijstandsontvangers.
Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid dalen
Het ziekteverzuim was in 2003 gemiddeld 4,7 procent. Dat
is minder dan een jaar eerder, toen het op 5,3 procent lag.
Mogelijke oorzaak van de daling zijn wijzigingen in de wetgeving rond ziekteverzuim, waardoor er meer aandacht en
begeleiding is voor de zieke werknemer. Daarnaast is het
ziekteverzuim in economisch mindere tijden altijd wat lager.
Werknemers meldden zich in 2003 gemiddeld 1,3 keer ziek
en verzuimden bijna 15 dagen. Ouderen hebben een hoger
ziekteverzuim. Ze melden zich minder vaak ziek dan jongeren, maar zijn wel langer ziek. Werknemers die veel verdienen, hebben een lager ziekteverzuim dan werknemers
met een laag bruto jaarloon.
Ook het aantal arbeidsongeschikten nam in 2004 af. Aan
het einde van het derde kwartaal van 2004 werden 964 duizend arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verstrekt. Dat zijn
er 20 duizend minder dan een jaar eerder. De Wet verbetering Poortwachter die op 1 april 2002 is ingetreden, speelt
hierbij een rol. Deze verplicht werkgevers en werknemers
meer te doen om de zieke werknemer zo snel mogelijk te
laten terugkeren naar het werk en zo de instroom in de
arbeidsongeschiktheid te verminderen.
Statistisch Jaarboek 2005
99
Sociale zekerheid
12.1 Uitkeringen sociale zekerheid, totaaloverzicht 30 september
(x 1 000)
2000
2003
2004
Arbeidsongeschiktheid
WAO
WAZ
Wajong
946
762
57
126
985
790
57
137
964
768
55
141
Werkloosheid (WW)
Bijstand
IOAW
IOAZ
187
359
20
4
262
353
17
3
310
360
14
2
2 326
170
1 851
2 435
153
1 919
2 484
147
1 931
AOW
Anw
AKW
12.2 Personen van 15–64 jaar met een uitkering arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of bijstand, 31 december (in % van de
bevolking van 15–64 jaar)
2000
Arbeidsongeschiktheid
Werkloosheid (WW)
Bijstand
2002
2003
8,5
1,6
3,6
8,8
1,8
3,4
8,6
2,5
3,6
Mannen
Vrouwen
14,0
13,3
13,9
13,6
14,7
14,1
15–19 jaar
20–24 jaar
25–29 jaar
30–34 jaar
35–39 jaar
40–44 jaar
45–49 jaar
50–54 jaar
55–59 jaar
60–64 jaar
1,4
5,5
8,2
9,8
10,9
12,5
15,1
19,1
27,4
34,6
1,5
6,0
8,5
10,3
11,3
12,6
15,1
19,0
25,3
32,9
1,7
7,2
9,7
11,3
12,2
13,4
15,5
19,2
25,0
31,9
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen/Arubanen
overig niet-westers
12,4
14,9
23,5
28,7
27,7
21,2
22,8
19,6
12,5
14,9
23,1
28,1
27,3
20,7
21,9
19,6
12,9
15,7
24,6
29,1
28,7
22,1
23,7
21,4
Eerste generatie allochtonen
Tweede generatie allochtonen
23,0
13,0
22,7
13,1
24,2
14,0
Totaal
Totaal (x 1 000)
100
13,7
13,8
14,4
1 479,2
1 511,1
1 582,5
Centraal Bureau voor de Statistiek
Sociale zekerheid
12.3 Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, 30 september (x 1 000)
2000
2003
2004
WAO
WAZ
Wajong
762,2
57,3
126,3
790,5
57,2
137,0
767,7
55,1
141,5
Mannen
Vrouwen
548,3
397,5
541,9
442,7
528,7
435,6
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
29,9
100,5
169,4
286,4
358,5
33,6
100,9
179,2
279,6
390,0
35,0
93,3
174,4
270,5
390,2
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
763,4
88,5
73,6
788,9
90,7
87,3
772,5
88,5
88,0
Volledig arbeidsongeschikt
Gedeeltelijk arbeidsongeschikt
691,7
253,6
700,5
283,7
683,4
280,5
.
.
.
.
144,1
360,4
285,6
194,5
139,6
359,6
273,9
191,2
945,8
984,6
964,3
2000
2003
2004
103,3
83,9
152,4
109,8
176,6
133,8
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
6,9
34,4
36,6
39,0
70,1
15,7
59,8
65,7
54,5
66,5
16,6
67,7
82,7
70,0
73,3
Noord-Nederland
Oost-Nederland
West-Nederland
Zuid-Nederland
25,3
35,3
79,7
46,2
32,9
50,9
110,8
66,0
39,2
61,3
130,0
77,6
187,2
262,2
310,4
Algemene en endocriene ziekten
Psychische aandoeningen e.d.
Ziekten botspierstelsel
Overige aandoeningen
Totaal arbeidsongeschiktheid
12.4 WW-uitkeringen, 30 september (x 1 000)
Mannen
Vrouwen
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
101
Sociale zekerheid
12.5 Bijstandsuitkeringen, 30 september (x 1 000)
2000
2003
2004
151,5
207,3
151,6
201,1
156,2
203,5
26,8
81,4
93,2
76,4
62,7
18,3
31,2
73,1
87,9
72,3
65,9
22,5
31,7
73,2
90,2
74,3
66,3
23,9
Alleenstaande
Alleenstaande ouder
(Echt)paar
Anders
197,3
96,9
63,0
1,8
198,9
93,6
59,5
0,8
205,0
93,5
60,3
0,9
Geen kinderen
1 kind
2 kinderen
3 kinderen en meer
227,7
59,2
43,7
28,3
225,2
57,2
42,3
28,1
230,3
57,4
43,0
28,9
Korter dan 1 jaar
1 jaar en langer
69,2
289,7
80,1
272,6
78,2
281,4
Totaal
358,9
352,8
359,6
Mannen
Vrouwen
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
65 jaar en ouder
12.6 Bijstandsdebiteuren en -fraude (mln euro)
2002
Bijstandsdebiteuren, uitstaand
saldo, juni
boete/maatregel
terugvordering
verhaal
geldlening
overige vorderingen
totaal (incl. onbekend)
Bijstandsfraude, fraudebedrag,
1e halfjaar
minder dan 5 000 inwoners
5 000 tot 10 000 inwoners
10 000 tot 20 000 inwoners
20 000 tot 50 000 inwoners
50 000 tot 100 000 inwoners
100 000 tot 150 000 inwoners
150 000 tot 250 000 inwoners
250 000 inwoners en meer
totaal alle gemeenten
102
2003
2004
5,4
546,3
116,2
354,7
45,9
6,8
596,2
128,0
375,4
22,1
8,5
628,0
135,1
388,3
17,5
1 075,8
1 136,8
1 184,8
0,0
0,6
1,5
6,7
7,1
5,6
6,9
21,6
0,0
0,3
2,4
6,4
7,1
6,4
5,8
16,8
0,0
0,4
1,5
6,4
7,9
6,9
5,3
29,7
50,0
45,2
58,1
Centraal Bureau voor de Statistiek
Sociale zekerheid
12.7 Uitkeringen, 30 september 2004 (x 1 000)
WAO
WW
Bijstand
Provincies
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
26,5
25,4
23,9
52,7
17,8
86,4
52,0
137,6
131,3
14,6
110,8
65,7
13,8
14,4
11,0
19,8
7,5
34,0
19,5
47,0
57,8
5,7
50,7
26,9
17,1
12,7
8,1
20,1
7,9
32,9
20,3
69,7
103,0
5,7
38,6
23,6
Grote steden
Amsterdam
Rotterdam
‘s-Gravenhage
Utrecht
41,1
24,4
22,3
13,4
19,4
14,2
9,1
5,7
43,3
41,2
22,4
9,2
767,7
310,4
359,6
Totaal (incl. buitenland en onbekend)
12.8 Ziekteverzuimpercentage per regio, 2003
Minder dan 4,2%
4,2 tot 4,7%
4,7 tot 5,1%
5,1% en meer
Statistisch Jaarboek 2005
103
Sociale zekerheid
12.9 Ziekteverzuim van werknemers
Verzuimpercentage
Meldingsfrequentie
Gemid
delde
verzuimduur
(dagen)
2002 *
2003 *
2003 *
2003 *
Mannen
Vrouwen
4,8
6,0
4,3
5,3
1,1
1,6
14,0
15,4
15–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar
3,0
5,4
5,7
6,2
6,3
2,6
4,8
5,0
5,5
5,5
1,1
1,5
1,4
1,3
1,0
9,9
12,8
14,8
17,6
21,8
Ongehuwd
Gehuwd
Gescheiden
Verweduwd
4,3
5,7
8,4
6,5
3,9
5,1
7,4
5,6
1,3
1,3
1,7
1,3
11,8
16,8
18,3
19,6
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Marokkanen
Turken
Surinamers
Antillianen/Arubanen
overig niet-westers
5,1
5,6
7,1
7,8
8,1
7,7
6,8
5,3
4,5
5,0
6,0
6,8
6,8
6,6
5,7
4,5
1,3
1,4
1,6
1,6
1,4
2,1
2,0
1,3
14,6
14,2
15,3
17,5
19,8
13,6
12,3
14,3
Loonklasse
minder dan 30 000 euro
30 000 tot 40 000 euro
40 000 tot 50 000 euro
50 000 euro en meer
5,6
5,3
4,2
3,4
5,0
4,8
3,8
3,1
1,4
1,3
1,2
1,0
15,4
13,9
12,3
11,8
Landbouw en visserij
Nijverheid
delfstoffenwinning
industrie
openbare voorzieningen
bouwnijverheid
Commerciële dienstverlening
handel
horeca
vervoer en communicatie
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
Niet-commerciële dienstverl.
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheid, welzijnszorg
cultuur, overige dienstverl.
.
6,1
4,1
6,4
5,6
5,7
4,5
4,1
3,1
5,8
4,9
4,8
6,0
6,0
5,0
6,8
4,7
.
5,4
3,7
5,7
4,7
4,9
4,1
3,9
2,9
5,0
4,3
4,1
5,2
5,5
4,4
5,8
4,2
.
1,3
1,1
1,4
1,5
1,0
1,1
0,9
0,6
1,2
1,3
1,2
1,8
1,9
1,5
2,1
1,1
.
15,7
11,2
15,2
13,1
17,8
15,4
16,5
20,8
16,1
12,1
14,1
13,4
11,6
12,4
14,5
15,0
Bedrijfsgrootte
1 tot 10 werknemers
10 tot 100 werknemers
100 werknemers en meer
3,5
4,7
6,1
3,3
4,3
5,2
0,4
1,0
1,7
27,5
15,5
13,6
Totaal
5,3
4,7
1,3
14,7
104
Centraal Bureau voor de Statistiek
13. Demografie bedrijven
en jaarrekeningen
Aantal bedrijven stijgt
Het aantal bedrijven is in de periode 1995–2004 met bijna
85 duizend toegenomen. Op 1 januari 1995 waren er bijna
610 duizend bedrijven. Begin 2004 is dit aantal opgelopen
tot ruim 690 duizend. Dit is een stijging van 14 procent.
Deze groei heeft zich vooral voltrokken in het begin van de
periode, terwijl in latere jaren sprake was van enige krimp.
In 2004 is echter het aantal bedrijven weer iets gestegen.
Vooral het aantal bedrijven in de groothandel, het onderwijs
en de overige zakelijke dienstverlening is flink toegenomen.
Grote verschillen per branche
In de periode 1995–2004 is het aantal bedrijven in de bouwnijverheid en in de zakelijke dienstverlening sterk gestegen.
In de zakelijke dienstverlening neemt het aantal uitzendbureaus, adviesbureaus, ICT-bedrijven, advocaten- en accountantskantoren al over een langere periode behoorlijk toe. Bij
de bouwnijverheid is in toenemende mate sprake van subcontracting. Dit betekent dat het werk meer in kleinere bedrijven is georganiseerd. Ook het aantal ideële instellingen en
belangenorganisaties stijgt sterk. In 1995 waren dit er nog
2 900, tegen 7 400 in 2004. In andere branches neemt het
aantal bedrijven af. Zo daalt het aantal bedrijven in de landbouw al vele decennia. De daling van het aantal bedrijven in
de landbouw drukt ook de ontwikkeling van het aantal bedrijven zonder personeel in loondienst. Dit zijn bedrijven waarin
alleen de eigenaar – al dan niet met meewerkende gezinsleden werkzaam is. Ook in de kleding- en bontindustrie daalt
het aantal bedrijven flink. In 1995 waren dit er nog bijna
1 900, tegen ruim 1 000 in 2004. Dit heeft vooral te maken
met de overplaatsing van de kledingindustrie naar lagelonenlanden. Dergelijke bedrijfsverplaatsingen spelen al decennia
lang en zijn nog steeds aan de orde van de dag.
Statistisch Jaarboek 2005
105
Demografie bedrijven en jaarrekeningen
13.1 Bedrijven per activiteit, 1 januari
1995
Landbouw en jacht
Bosbouw; dienstverlening tbv de
bosbouw
Visserij, kweken van vis en
schaaldieren
Turfwinning
Aardolie- en aardgaswinning
Zand-, grind-, klei-, zoutwinning
Voedingsmiddelen en drankenind.
Tabakverwerkende industrie
Textielindustrie
Leer-, lederwaren- en schoenind.
Uitgeverijen, drukkerijen, reproductie
Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie
Rubber- en kunststofverwerkende
industrie
Glas, aardewerk-, cement-, kalkindustrie
Basismetaalindustrie
Metaalproductenindustrie
Machine en apparatenindustrie
Kantoormachine en computerind.
Overige elektrische apparatenindustrie
Audio-, video-, telecom-apparatenindustrie
Medische en optische apparatenindustrie
Auto-, aanhangwagen- en opleggerindustrie
Overige transportmiddelenind.
Meubel- en overige industrie neg
Voorbereiding tot recycling
Openbare energievoorzieningsbedrijven
Waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, reparatie auto’s en
motorfietsen
Groothandel en handelsbemiddeling
Detailhandel (incl. reparatie)
Horeca
Vervoer over land
Vervoer over water
Vervoer door de lucht
Dienstverlening t.b.v. het vervoer
Post en telecommunicatie
Financiële instellingen (excl. verzekering)
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
Activiteiten tbv financiële instellingen
Verhuur van en handel in onroerend goed
Verhuur van roerende goederen
Computerservice, informatietechnologie
Research
Overige zakelijke dienstverl.
106
2000
2003
114 145 103 815 94 020
2004
91 245
510
565
540
545
745
10
70
105
5 895
25
1 310
535
745
5
65
105
5 045
20
1 420
450
740
5
60
100
4 765
20
1 305
435
735
5
65
95
4 665
20
1 275
420
6 460
7 030
6 540
6 465
30
35
40
35
1 190
1 190
1 165
1 145
1 355
235
6 095
4 010
280
1 760
245
6 840
4 390
330
2 025
265
7 465
4 175
285
1 975
265
7 340
4 170
260
860
800
990
955
260
375
405
400
1 520
2 100
2 170
2 210
785
1 200
5 425
95
700
1 565
6 285
215
680
1 425
6 935
200
680
1 440
6 890
210
155
25
43 940
310
415
30
30
63 380 71 295
445
25
71 890
19 165
23 350 20 940
21 065
47 785
85 325
36 785
11 090
4 925
135
4 625
1 355
55 195
85 720
39 745
13 995
4 355
170
6 060
3 000
55 690
79 195
37 550
14 040
3 790
195
5 560
3 265
56 840
80 465
37 730
13 610
3 730
210
5 630
3 410
975
1 355
1 210
1 150
785
665
620
12 800
740
13 925 11 620
11 920
17 465
3 430
19 200 11 370 11 600
4 345
4 260
4 290
6 885
1 060
58 890
14 020 17 790 16 790
1 720
1 835
1 985
89 460 101 190 103 625
Centraal Bureau voor de Statistiek
Demografie bedrijven en jaarrekeningen
13.1 Bedrijven per activiteit, 1 januari (slot)
1995
Openbaar bestuur, sociale verzekeringen
Gezondheids- en welzijnszorg
Milieudienstverlening
Ideële en belangenorganisaties
Cultuur, sport en recreatie
Overige dienstverlening
Totaal
1 255
39 495
690
2 925
12 645
18 305
2000
1 165
41 665
705
4 360
15 100
24 000
2003
1 100
34 765
885
6 305
16 535
25 295
2004
1 085
36 180
820
7 375
17 510
26 145
608 090 694 225 685 775 692 915
13.2 Balans, winst- en verliesrekening en winstverdeling van niet
financiële ondernemingen
1995
2000
2001
2002
33,8
25,1
26,9
30,7
26,7
29,4
27,3
26,9
10,2
22,9
8,0
7,6
27,3
7,5
7,4
28,1
8,4
7,5
30,5
7,9
37,3
37,4
36,3
35,2
30,4
32,3
30,5
32,2
31,6
32,1
30,8
33,9
100
–74,0
26,0
–3,9
–16,4
5,8
2,0
–1,1
0,0
6,7
–1,6
–0,4
4,7
100
–75,4
24,6
–3,6
–15,2
5,8
2,3
–0,7
2,5
10,0
–1,6
–0,5
7,8
100
–75,9
24,1
–3,9
–15,5
4,6
–0,5
–0,8
1,1
4,4
–1,5
–0,3
2,6
100
–75,1
24,9
–4,0
–16,2
4,8
0,2
–0,8
0,1
4,3
–1,4
–0,4
2,5
48,4
51,6
38,1
61,9
110,6
–10,6
122,5
–22,5
Balans (in % van het balanstotaal)
Activa
vaste activa
(im)materiële
financiële
vlottende activa
voorraden
vorderingen
liquide middelen
Passiva
eigen vermogen
vreemd vermogen
op lange termijn
op korte termijn
Winst- en verliesrekening (in %
van de omzet)
Omzet
Kosten
Toegevoegde waarde
Afschrijvingen
Lonen
Bedrijfsresultaat
Resultaat deelnemingen
Resultaat rentebaten en -lasten
Overige resultaten
Resultaat voor belastingen
Belastingen
Aandeel van derden
Nettoresultaat
Winstverdeling (in % van het
netto resultaat)
Winstuitkeringen
Winstinhoudingen
Statistisch Jaarboek 2005
107
Demografie bedrijven en jaarrekeningen
13.3 Balans, omzet en netto winst van niet financiële ondernemingen, 2003 (mld euro)
Landbouw Handel,
Vervoer, Diensten nijver- reparatie, opslag en verlening
heid
en horeca communicatie
Balans
Activa
vaste activa
(im)materiële vaste
activa
financiële vaste
activa
vlottende activa
voorraden
vorderingen
liquide middelen
Passiva
eigen vermogen
vreemd vermogen
op lange termijn
op korte termijn
155,3
212,6
231,3
232,9
115,2
243,0
254,8
229,7
47,0
105,1
36,9
60,0
215,5
59,2
64,2
243,2
72,4
63,7
260,6
67,3
171,5
295,2
314,5
301,0
139,5
148,5
240,8
254,3
273,7
277,8
263,2
289,9
Totaal
459,5
790,2
866,0
854,2
Omzet
528,2
767,1
829,9
826,1
25,1
59,7
21,9
20,3
Netto resultaat
108
Centraal Bureau voor de Statistiek
14. Innovatie, ICT en investeringen
ICT-gebruik gemeengoed geworden
De overgrote meerderheid van de bedrijven met tien of
meer werkzame personen maakte in 2003 gebruik van
internet. Dit gebruik varieert van passief – het bedrijf heeft
‘slechts’ toegang tot internet, tot actief – het bedrijf heeft bijvoorbeeld een website of verkoopt via internet. Het hebben
van internet kan nauwelijks meer groeien, maar het actief
gebruik des te meer. Beveiliging van ICT-systemen met bijvoorbeeld antivirussoftware is gemeengoed onder bedrijven. Toch komt schade door virusaanvallen regelmatig voor.
Geavanceerde beveiligingsmaatregelen zoals data-encryptie of het gebruik van een digitale handtekening, worden
veel minder vaak toegepast.
Minder innovaties
In 2000–2002 heeft 20 procent van de bedrijven technologische vernieuwingen doorgevoerd. Dat is ruim een derde minder dan in de voorgaande drie jaar. In 2002 waren de kosten
van innovaties 8,6 miljard euro, daarvan werd 4,5 miljard
besteed aan R&D dat door de bedrijven zelf werd verricht.
Investeringen onder druk
In de grote sectoren zoals de industrie, vervoer, opslag en
communicatie wordt het meest geïnvesteerd. Met grote
investeringen per werkzame persoon zijn dit kapitaalintensieve sectoren. De delfstoffenwinning en openbare voorzieningsbedrijven hebben een nog kapitaalintensiever productieproces, maar kennen vanwege hun relatief geringe
omvang een aanzienlijk lager investeringsniveau. In de handel, bouw en de horeca zijn de investeringen in verhouding
tot het aantal werkzame personen laag. In 2002 daalden de
investeringen in vervoer, opslag en communicatie. In de
industrie is de laatste jaren sprake van een dalende trend in
de investeringen. Dit heeft deels te maken met conjuncturele ontwikkelingen. Daarnaast is sprake van een sterke
globalisering waardoor productiecapaciteit wordt overgeheveld naar lagelonenlanden. Als de verwachtingen van de
ondernemers in de industrie uitkomen dan zullen de investeringen in deze bedrijfstak in 2004 het laagste niveau
bereiken in tien jaar. In 2005 wordt weer een lichte opleving
van de investeringen in de industrie verwacht.
Statistisch Jaarboek 2005
109
Innovatie, ICT en investeringen
14.1 Bedrijven met 10 en meer werkzame personen met internet,
website, online verkoop en inkoop, 2003 (%)
Internet
Industrie
voedings- en genotmiddelenind.
textiel, kleding en lederindustrie
papier(waren)- en karton(waren)industrie
uitgeverijen, drukkerijen, reproductie
aardolie- en chemische ind.
rubber- en kunststofverw. ind.
basismetaalindustrie
metaalproductenindustrie
machine- en apparatenind.
elektrische en optische apparatenindustrie
transportmiddelenindustrie
hout-, bouwmaterialen-, overige
industrie, recycling
Openbare voorzieningsbedrijven
Bouwnijverheid
Reparatie consumentenartikelen;
handel
handel, reparatie auto’s, motorfietsen
groothandel en handelsbemidd.
detailhandel (incl. reparatie)
Horeca
Vervoer, opslag en communicatie
vervoer en opslag
post en telecommunicatie
Verhuur en zakelijke dienstverl.
verhuur van en handel in onroerend goed
verhuur van roerende goederen
computerservice, informatietechnologie
research
advocaten, accountants, economische adviesbureaus
architecten-, ingenieursbur. e.d.
reclamebureaus e.d.
uitzendbur., arbeidsbemiddeling e.d.
zakelijke diensten, geen reclame/uitzendbureaus
Gezondheids- en welzijnszorg
Cultuur, recreatie en overige
dienstverlening
Website
Online Online
verinkoop
koop
91
83
82
70
46
57
21
24
24
28
23
24
100
69
24
32
98
97
94
95
89
92
80
78
77
74
70
83
44
22
18
30
13
18
45
41
30
26
21
30
93
88
76
76
19
9
41
26
90
100
83
66
88
51
18
19
7
20
59
19
89
65
21
28
92
94
80
76
82
82
88
91
73
72
51
57
55
54
74
74
24
28
11
25
21
20
40
16
27
32
21
18
24
23
39
38
95
83
81
69
10
29
32
45
98
90
92
75
32
20
68
51
92
95
97
82
78
84
90
60
16
13
24
10
37
45
63
23
90
90
55
60
13
5
24
31
87
74
20
31
Bedrijfsgrootte
10– 19 werkzame personen
20– 49 werkzame personen
50– 99 werkzame personen
100–249 werkzame personen
250–499 werkzame personen
500 en meer werkzame personen
83
90
93
97
98
98
56
70
72
81
85
88
15
20
18
19
23
23
23
29
33
43
52
56
Totaal
88
65
18
28
110
Centraal Bureau voor de Statistiek
Innovatie, ICT en investeringen
14.2 Beveiliging ICT-sytemen en veiligheidsproblemen bij bedrijven
met 10 en meer werkzame personen, 2003 (%)
Antivirus
software
Industrie
voedings- en genotmiddelenind.
textiel, kleding en lederindustrie
papier(waren)- en karton(waren)industrie
uitgeverijen, drukkerijen, reproductie
aardolie- en chemische ind.
rubber- en kunststofverw. ind.
basismetaalindustrie
metaalproductenindustrie
machine- en apparatenindustrie
elektrische en optische apparatenindustrie
transportmiddelenindustrie
hout-, bouwmaterialen-, overige
industrie, recycling
Openbare voorzieningsbedrijven
Bouwnijverheid
Reparatie consumentenartikelen;
handel
handel, rep. auto’s, motorfietsen
groothandel en handelsbemidd.
detailhandel (incl. reparatie)
Horeca
Vervoer, opslag en communicatie
vervoer en opslag
post en telecommunicatie
Verhuur en zakelijke dienstverl.
verhuur van en handel in onroerend goed
verhuur van roerende goederen
computerservice, informatietechnologie
research
advocaten, accountants, economische adviesbureaus
architecten-, ingenieursbur. e.d.
reclamebureaus e.d.
uitzendbur., arbeidsbemiddeling e.d.
zakelijke diensten, geen reclame/uitzendbureaus
Gezondheids- en welzijnszorg
Cultuur, recreatie en overige
dienstverlening
Data- Digit.
enhandcryptie tekening
Virusaanval
94
87
95
22
13
20
13
10
12
46
42
40
95
20
15
53
97
95
98
98
96
96
25
46
27
25
19
21
12
20
12
12
12
15
57
49
43
48
37
45
95
94
26
20
16
20
55
58
89
100
89
20
71
14
13
59
15
42
37
42
93
92
96
88
77
90
89
93
92
20
19
23
16
7
24
23
40
31
15
21
16
9
12
11
10
21
17
47
48
52
38
39
46
45
54
46
96
96
27
27
11
19
44
55
95
97
49
43
19
19
52
57
95
93
95
86
39
30
21
19
26
14
9
9
44
49
49
48
83
91
19
31
11
11
41
43
90
18
11
48
Bedrijfsgrootte
10– 19 werkzame personen
20– 49 werkzame personen
50– 99 werkzame personen
100–249 werkzame personen
250–499 werkzame personen
500 en meer werkzame personen
89
91
95
97
97
98
16
19
34
42
50
60
12
14
18
19
21
23
44
44
48
50
57
55
Totaal
91
22
14
45
Statistisch Jaarboek 2005
111
Innovatie, ICT en investeringen
14.3 Bedrijven met 10 en meer werkzame personen met vernieuwing,
2000–2002 (%)
Industrie
voedings- en genotmiddelenind.
textiel, kleding en lederindustrie
papier(waren)- en karton(waren)industrie
uitgeverijen, drukkerijen, reproductie
aardolie-, steenkoolverw. ind.
chemische basisproductenind.
farmaceutische industrie
overige chemische industrie
rubber- en kunststofverw. ind.
basismetaalindustrie
metaalproductenindustrie
machine-industrie
elektrische en optische apparatenindustrie
transportmiddelenindustrie
hout-, bouwmaterialen-, overige
industrie, recycling
Innovatieve
activiteiten
ProProces- Nietductinnova- techn.
innova- ties
vernieuties
wing
30
24
19
18
21
16
30
19
55
39
41
43
26
50
67
65
79
51
53
37
55
18
50
57
40
71
40
42
28
45
22
29
45
33
37
36
32
20
22
38
33
44
33
56
30
42
25
31
48
38
44
30
22
15
32
28
35
23
21
27
40
30
23
30
25
6
6
10
25
63
14
33
12
37
12
20
4
4
6
16
56
10
24
7
24
5
10
4
2
7
14
19
10
13
6
23
7
33
15
14
20
36
44
28
28
23
28
22
16
12
7
24
18
37
53
8
7
23
23
6
12
26
33
3
22
28
54
12
10
7
5
14
Totaal
20
15
10
23
112
Centraal Bureau voor de Statistiek
totaal
Diensten
groothandel
detailhandel
horeca en autohandel
vervoer en communicatie
financiële instellingen
computerservicebureaus
jur. en econ. ddviesdiensten
architecten-, ingenieursbur. e.d.
zakelijke dienstverl. n.e.g.
milieudienstverlening
overige dienstverlening
totaal
Landbouw, winning, energie en
bouw
landbouw, bosbouw en visserij
delfstoffenwinning
openbare voorzieningsbedrijven
bouwnijverheid
totaal
Innovatie, ICT en investeringen
14.4 Research en development
Industrie
voedings- en genotmiddelenind.
textiel, kleding en lederindustrie
papier(waren)- en karton(waren)industrie
uitgeverijen, drukkerijen, reproductie
aardolie-, steenkoolverw. ind.
basischemie en vervaardiging
van kunstvezels
farmaceutische industrie
overige chemische eindprod. ind.
rubber- en kunststofverw. ind.
basismetaalindustrie
metaalproductenindustrie
machine- en apparatenindustrie
elektrische en optische apparatenindustrie
transportmiddelenindustrie
hout-, bouwmaterialen-, overige
industrie, recycling
Uitgaven (mln
euro)
Personeel
(arbeidsjaren)
2001
2002
2001
256
16
283
12
2 794
242
2 905
187
14
11
246
227
9
17
24
9
176
159
237
54
305
401
162
32
68
57
535
284
382
186
39
83
58
480
2 265
3 077
2 018
526
696
1 030
4 785
2 181
2 996
1 901
609
646
1 114
5 084
1 509
147
1 414
132
2002
12 816 11 721
1 742 1 629
46
56
3 573
3 454
157
41
99
54
202
42
28
43
2 363
395
1 158
472
2 996
473
400
600
273
183
297
113
4 144
2 184
4 630
1 085
19
68
30
81
272
1 306
380
1 268
23
6
40
9
210
101
530
103
922
884
62
88
27
40
66
83
22
33
897
518
319
561
700
583
262
557
217
204
2 296
2 101
Totaal bedrijven
4 712
4 543
48 366 47 034
Wetenschappelijk onderwijs
2 184
2 312
26 987 26 660
Researchinstellingen
particuliere non-profit organisaties
(semi-)overheidsinstellingen
65
1 114
58
1 106
993
900
12 860 12 821
1 179
1 164
13 853 13 721
totaal
Commerciële en milieudienstverl.
groothandel en handelsbemidd.
detailhandel (incl. reparatie)
vervoer, opslag en communicatie
financiële instellingen
computerservice, informatietechnologie
researchondernemingen
advocaten, accountants, economische adviesbureaus
architecten-, ingenieursbur. e.d.
zakelijke dienstverlening, geen
consultancy
milieudienstverlening
totaal
Landbouw, winning, energie en
bouw
landbouw, bosbouw en visserij
delfstoffenwinning
openbare voorzieningsbedrijven
bouwnijverheid
totaal
totaal
Statistisch Jaarboek 2005
896
974
33 468 32 468
12 602 12 466
113
Innovatie, ICT en investeringen
14.5 Investeringen in eigendom (mln euro)
Delfstoffenwinning
Industrie
voedings- en genotmiddelenind.
papier-, karton- en grafische ind.
chemische industrie
basismetaal- en metaalproductenindustrie
machine- en apparatenindustrie
elektrische en optische apparatenindustrie
overige industrie
Openbare voorzieningsbedrijven
Bouwnijverheid
Handel en reparatie (excl. apotheken)
handel, reparatie auto’s, motorfietsen
groothandel en handelsbemidd.
detailhandel en reparatie (excl.
apotheken)
Horeca
Vervoer, opslag en communicatie
vervoer over land
vervoer over water
dienstverlening voor het vervoer
post, telecommunicatie en vervoer door lucht
2000
2001
2002
779
8 094
1 488
902
1 477
841
7 369
1 518
792
1 211
1 264
7 862
1 572
829
2 004
1 190
548
774
624
631
423
795
1 695
1 229
1 634
730
1 719
1 270
1 957
696
1 708
1 366
1 540
5 748
5 579
5 518
1 077
2 752
965
2 685
822
2 710
1 919
752
9 432
1 489
612
1 709
1 929
654
8 254
1 459
624
1 219
1 986
726
5 694
1 496
660
1 110
5 623
4 952
2 428
14.6 Investeringen in eigendom naar typen van vaste activa, 2002
(mln euro)
Industrie
Bouw- Handel Vervoer,
nijver- en
opslag
heid
repa- en comratie
municatie
Grond en terreinen
Bedrijfsruimten
Grond-, water- en wegenbouw
Vervoermiddelen extern transport
Computers en randapparatuur
Overige machines en apparaten
Overige materiële vaste activa
83
1 245
94
238
382
5 369
451
43
239
24
400
106
551
178
139
1 465
39
897
585
1 166
1 282
53
573
762
1 891
185
1 940
290
Totaal
7 862
1 540
5 574
5 694
14.7 Investeringen in eigendom van bedrijven naar aantal werknemers, 2002 (mln euro)
Industrie
Bouw- Handel Vervoer,
nijver- en
opslag
heid
repa- en comratie
municatie
Minder dan 10 werknemers
10 tot 100 werknemers
100 en meer werknemers
530
1 672
5 660
414
660
466
1 605
1 974
1 995
601
1 160
3 933
Totaal
7 862
1 540
5 574
5 694
114
Centraal Bureau voor de Statistiek
Innovatie, ICT en investeringen
14.8 Investeringen in eigendom; realisatie (2000 en 2003) en
verwachtingen (okt. 2004 en okt. 2005) in delfstoffenwinning,
industrie en nutsbedrijven (mln euro)
Delfstoffenwinning
Industrie
voedings- en genotmiddelenind.
aardolie- en steenkoolverw. ind.
chemische industrie
metaal- en elektrotechnische
industrie
overige industrie
Nutsbedrijven
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003
2004
2005
779
8 094
1 488
216
1 477
1 479
7 228
1 478
286
2 093
947
6 361
1 641
440
1 193
1 212
6 679
1 542
339
1 205
2 719
2 194
1 229
1 823
1 549
1 432
1 641
1 503
1 718
1 969
1 743
1 787
115
15. Landbouw
Hoge oogsten en lage afzetprijzen
De land- en tuinbouw werd in 2004 gekarakteriseerd door
topoogsten en lage afzetprijzen. De aardappeloogst lag 16
procent hoger dan in 2003 en de oogst van zaaiuien steeg
zelfs met 50 procent. De tarweoogst steeg met 8 procent in
vergelijking met 2003. Ook zijn er meer tomaten, appelen
en peren geplukt. De dalende trend in de veestapel heeft
zich in 2004 niet voortgezet. Het aantal runderen stabiliseerde op 3,8 miljoen en het aantal varkens bleef ruim 11
miljoen. In 2004 waren er 86 miljoen kippen. Dit is iets meer
dan in 2003 toen de sector met vogelpest kampte, maar
nog beduidend minder dan de ruim 100 miljoen kippen in
de jaren 2000–2002.
Minder boerenbedrijven
De laatste tien jaar is het aantal land- en tuinbouwbedrijven
jaarlijks met gemiddeld 3 procent afgenomen. Het aantal
hectare landbouwgrond is daarentegen vrijwel gelijk gebleven, waardoor bedrijven gemiddeld een steeds groter oppervlakte innemen. In 2003 was dit 22,5 hectare, tegen 17,4
hectare in 1995. Per bedrijf is ook het gemiddeld aantal
arbeidsjaren gestegen: van 1,9 in 1995 naar 2,2 in 2003. Het
aandeel gezinsarbeid is vooral in de akkerbouw en veeteelt
hoog. In de tuinbouw en de intensieve veehouderij worden
meer arbeidskrachten buiten het gezin ingeschakeld.
Schaalvergroting
Als maat voor de te verwachten toevoegde waarde wordt in
de landbouwtelling de Nederlandse grootte eenheid (nge)
gebruikt. In 1995 was de gemiddelde economische omvang
per bedrijf gelijk aan 70 nge en in 2003 is dit toegenomen
tot 84 nge. Zo’n gemiddeld bedrijf van 84 nge kan bijvoorbeeld bestaan uit: 66 melkkoeien óf 2 570 vleesvarkens óf
0,45 hectare cherrytomaten óf 100 hectare wintertarwe.
Statistisch Jaarboek 2005
117
Landbouw
15.1 Land- en tuinbouwbedrijven naar (hoofd-)bedrijfstype
1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven
14 663 13 749 12 756 12 611
maaidorsbare gewassenbedrijven
577 1 037 1 021 1 115
gespecialiseerde hakvruchtenbedr. 4 898 3 923 3 398 2 963
akkerbouwgroentenbedrijven
150
161
210
207
overige akkerbouwbedrijven
9 038 8 628 8 127 8 326
Tuinbouwbedrijven
opengrondsgroentenbedrijven
glasgroentenbedrijven
opengrondsbloem(bollen)bedr.
glasbloemenbedrijven
overige tuinbouwbedrijven
Blijvende teeltbedrijven
fruitbedrijven
boomkwekerijbedrijven
overige blijvende teeltbedrijven
Gewassencombinaties
15 889 13 281 11 793 11 324
2 006 1 459 1 236 1 203
3 612 2 644 2 333 2 185
2 352 2 274 2 049 2 004
5 760 5 264 4 744 4 575
2 159 1 640 1 431 1 357
5 750
2 753
2 512
485
5 146
2 211
2 429
506
4 761
1 986
2 298
477
4 668
1 872
2 298
498
2 484
2 095
1 919
1 839
Graasdierbedrijven
gespecialiseerde melkveebedr.
kalvermesterijen
overige rundveebedrijven
graslandbedrijven
overige graasdierbedrijven
54 613 47 075 44 376 43 001
31 011 24 868 22 541 21 953
1 170 1 281 1 119 1 166
5 344 3 739 2 906 2 080
3 396 3 151 3 517 3 483
13 692 14 036 14 293 14 319
Hokdierbedrijven
varkensbedrijven
pluimveebedrijven
overige hokdierbedrijven
10 414
7 738
2 009
667
8 382
6 063
1 831
488
7 198
5 103
1 666
429
5 917
4 340
1 247
330
Veeteeltcombinaties
4 561
3 109
2 533
1 988
Gewassen-/veeteeltcombinaties
4 828
4 646
4 244
4 153
Totaal
113 202 97 483 89 580 85 501
15.2 Gemiddelde economische omvang in de land- en tuinbouw per
bedrijf (nge)
Akkerbouwbedrijven
Tuinbouw- en blijvende teeltbedr.
Graasdierbedrijven
Hokdierbedrijven
Combinaties
Totaal
118
1995
2000
2002
2003
53,5
115,7
58,1
71,9
57,0
57,4
156,7
60,2
97,8
69,8
55,6
166,7
62,0
101,7
73,9
53,3
174,7
62,0
91,3
68,1
69,7
82,2
84,8
84,4
Centraal Bureau voor de Statistiek
Landbouw
15.3 Gemiddelde oppervlakte landbouwgrond per bedrijf (hectare)
1995
2000
2002
2003
33,9
19,6
40,1
11,8
31,8
35,4
19,7
42,3
12,4
34,6
36,9
18,9
45,9
18,5
35,8
37,6
20,3
48,6
22,1
36,4
Tuinbouwbedrijven
opengrondsgroentenbedrijven
glasgroentenbedrijven
opengrondsbloem(bollen)bedr.
glasbloemenbedrijven
overige tuinbouwbedrijven
3,8
7,5
2,0
9,3
1,5
3,6
5,2
10,2
2,6
13,0
1,7
5,1
5,8
11,9
2,7
15,4
1,7
5,4
6,3
13,8
2,8
16,3
1,8
6,1
Blijvende teeltbedrijven
fruitbedrijven
boomkwekerijbedrijven
overige blijvende teeltbedrijven
6,3
8,9
4,0
3,4
7,0
9,3
5,2
5,2
7,4
9,5
5,8
5,8
7,5
9,8
5,9
5,9
Gewassencombinaties
20,2
23,7
28,0
29,0
Graasdierbedrijven
gespecialiseerde melkveebedr.
kalvermesterijen
overige rundveebedrijven
graslandbedrijven
overige graasdierbedrijven
20,4
28,8
4,0
11,2
10,1
8,6
23,2
34,0
6,3
12,2
17,0
9,9
24,9
37,7
8,5
14,4
15,8
10,5
25,6
38,6
9,3
15,3
16,8
10,7
4,6
4,9
3,5
4,2
5,9
6,4
4,5
5,0
6,7
7,3
5,0
5,5
6,3
7,0
4,6
4,3
Akkerbouwbedrijven
maaidorsbare gewassenbedrijven
gespecialiseerde hakvruchtenbedr.
akkerbouwgroentenbedrijven
overige akkerbouwbedrijven
Hokdierbedrijven
varkensbedrijven
pluimveebedrijven
overige hokdierbedrijven
Veeteeltcombinaties
13,6
18,2
21,5
20,3
Gewassen-/veeteeltcombinaties
20,6
24,9
26,9
26,3
Totaal
17,4
20,1
21,8
22,5
15.4 Gemiddeld aantal nge per hectare landbouwgrond
Akkerbouwbedrijven
Tuinbouw- en blijvende teeltbedr.
Graasdierbedrijven
Hokdierbedrijven
Combinaties
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003
1,6
25,9
2,9
15,6
3,2
1,6
27,6
2,6
16,5
3,1
1,5
26,8
2,5
15,3
2,9
1,4
26,2
2,4
14,5
2,7
4,0
4,1
3,9
3,8
119
Landbouw
15.5 Gemiddelde arbeidsvolume in de land- en tuinbouw per bedrijf
(arbeidsjaareenheden)
1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven
maaidorsbare gewassenbedrijven
gespecialiseerde hakvruchtenbedr.
akkerbouwgroentenbedrijven
overige akkerbouwbedrijven
1,2
0,7
1,4
1,7
1,2
1,4
0,9
1,6
1,6
1,4
1,4
0,8
1,6
1,9
1,4
1,4
0,9
1,6
2,2
1,4
Tuinbouwbedrijven
opengrondsgroentenbedrijven
glasgroentenbedrijven
opengrondsbloem(bollen)bedr.
glasbloemenbedrijven
overige tuinbouwbedrijven
4,0
2,3
4,3
3,2
4,9
3,7
5,2
3,1
6,3
4,1
5,8
4,9
5,6
3,4
6,8
4,2
6,3
5,0
5,6
3,3
7,2
4,0
6,4
4,9
Blijvende teeltbedrijven
fruitbedrijven
boomkwekerijbedrijven
overige blijvende teeltbedrijven
2,4
1,9
2,7
3,8
2,9
2,4
3,0
4,3
2,9
2,5
3,0
4,8
3,1
2,5
3,1
5,2
Gewassencombinaties
2,2
2,8
2,7
2,6
Graasdierbedrijven
gespecialiseerde melkveebedr.
kalvermesterijen
overige rundveebedrijven
graslandbedrijven
overige graasdierbedrijven
1,4
1,8
1,4
1,2
0,5
0,9
1,6
2,0
1,8
1,4
0,8
1,1
1,5
1,9
1,6
1,3
0,8
1,1
1,5
2,0
1,6
1,3
0,7
1,1
Hokdierbedrijven
varkensbedrijven
pluimveebedrijven
overige hokdierbedrijven
1,6
1,6
1,8
2,0
1,9
1,8
2,1
2,2
1,9
1,9
2,1
2,5
2,0
1,9
2,3
2,6
Veeteeltcombinaties
1,6
1,9
1,9
1,8
Gewassen-/veeteeltcombinaties
1,3
1,5
1,5
1,5
Totaal
1,9
2,2
2,2
2,2
15.6 Gemiddeld aantal nge per arbeidsjaareenheid in de land- en
tuinbouw
1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven
Tuinbouw- en blijvende teeltbedr.
Graasdierbedrijven
Hokdierbedrijven
Combinaties
43
32
40
44
36
40
34
38
52
37
40
35
41
53
40
38
36
41
45
37
Totaal
37
38
39
38
120
Centraal Bureau voor de Statistiek
Landbouw
15.7 Land- en tuinbouwbedrijven naar grootte
1995
Naar oppervlakte landbouwgrond
zonder landbouwgrond
tot 1 hectare
1 tot 5 hectare
5 tot 15 hectare
15 tot 30 hectare
30 tot 50 hectare
50 tot 100 hectare
100 hectare en meer
Naar economische omvang
tot 20 nge
20 tot 50 nge
50 tot 70 nge
70 tot 100 nge
100 tot 150 nge
150 nge en meer
Totaal
2000
2002
2003
2 061
8 453
27 203
29 451
24 304
14 720
6 143
867
1 769
6 086
22 537
24 188
19 548
14 800
7 325
1 230
1 803
5 573
19 922
21 096
16 937
14 599
8 204
1 446
1 702
5 257
18 746
19 937
15 852
14 134
8 334
1 539
32 592
22 766
14 107
18 346
14 974
10 417
27 706
18 390
11 015
15 121
13 523
11 728
25 696
16 630
9 280
13 336
12 886
11 752
25 026
16 081
8 971
12 684
11 761
10 978
113 202 97 483
89 580
85 501
15.8 Aandeel gezinsarbeid in het arbeidsvolume in de land- en
tuinbouw (%)
1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven
Tuinbouwbedrijven
Blijvende teeltbedrijven
Gewassencombinaties
Graasdierbedrijven
Hokdierbedrijven
Veeteeltcombinaties
Gewassen-/veeteeltcombinaties
85
41
53
68
95
82
95
90
81
32
49
57
88
76
90
87
81
30
47
58
92
75
90
85
81
31
47
60
91
75
91
88
Totaal
73
65
64
65
15.9 Arbeidskrachten op land- en tuinbouwbedrijven (x 1 000)
1995
2000
2003
2004*
211
9
202
213
15
198
188
15
172
174
16
158
276
61
215
148
48
17
2
282
88
194
135
34
21
4
255
79
177
125
29
18
4
230
62
168
122
27
16
3
Arbeidsjaareenheden
Totaal arbeidsvolume
niet-regelmatig werkzaam
regelmatig werkzaam
Personen
Regelmatig werkzame arbeidskrachten
niet-gezinsarbeidskrachten
gezinsarbeidskrachten
bedrijfshoofden
echtgenoten
kinderen (in- en uitwonende)
ov. inwonende familieleden
Statistisch Jaarboek 2005
121
Landbouw
15.10 Oppervlakte landbouwgrond naar gebruik (1 000 ha)
1995
2000
2003
2004*
1 048
1 011
38
1 012
902
110
985
791
195
987
763
223
808
219
179
116
135
36
9
16
22
9
828
205
180
111
137
47
20
20
22
12
818
217
159
103
130
55
25
23
22
12
825
224
164
98
138
48
22
26
25
11
24
43
25
49
28
45
24
43
Tuinbouw open grond en blijv. teelt
blad- en stengelgroenten
knol- en wortelgewassen
koolsoorten
overige groenten open grond
appelen en peren
bloem- en boomkwekerijen
tulpen
overige bloembollen
overig (incl. snelgroeiend hout)
99
12
11
10
8
21
12
8
10
5
105
12
10
10
7
19
15
10
13
8
110
12
11
10
10
17
16
11
14
9
107
11
11
10
10
17
16
11
13
9
Tuinbouw onder glas
groenten
snijbloemen
pot- en perkplanten
overig
10,2
4,4
3,7
1,5
0,6
Grasland
blijvend grasland
tijdelijk grasland
Akkerbouw
snijmaïs
aardappelen
suikerbieten
tarwe
gerst
korrelmaïs
uien
graszaad
handelsgewassen
groenbemestingsgewas/
braakland
overig
Totaal
1 965
10,5
4,2
3,7
1,8
0,8
10,5
4,3
3,5
1,8
0,9
10,3
4,2
3,4
1,9
0,8
1 955
1 923
1 929
2000
2003
2004*
15.11 Veestapel, 1 april (1 000 stuks)
1995
Rundvee
melk- en kalfkoeien
jongvee voor toekomstige melkproductie
vleeskalveren
ander jongvee voor vleesproductie
overig rundvee
4 654
1 708
4 070 3 759
1 504 1 478
3 767
1 471
1 581
669
1 325 1 172
783
732
1 156
765
541
155
285
174
Varkens
biggen
vleesvarkens
fokvarkens
14 397
5 596
7 124
1 677
13 118
5 102
6 505
1 511
Kippen
vleeskuikens
moederdieren
leghennen
89 561 104 015 79 235 85 816
43 827
50 937 42 289 44 262
7 572
9 042 6 448
5 886
38 162
44 036 30 498 35 668
Schapen
lammeren
ooien en rammen
Melkgeiten
122
1 674
873
801
43
222
156
11 169 11 097
4 542
4 466
5 367
5 400
1 260
1 231
1 308 1 185
605
566
703
618
98
221
155
158
1 236
602
633
168
Centraal Bureau voor de Statistiek
Landbouw
15.12 Productie akkerbouw en tuinbouw (mln kg)
1995
2000
2003
2004*
Aardappelen
Suikerbieten
Zaaiuien
Voederbieten
Droog geoogste erwten,
bonen, kapucijners
7 340
6 499
479
132
8 127
6 727
821
71
6 469
6 210
809
49
7 488
6 292
1 225
56
12
12
23
26
Tarwe
Gerst
Rogge
Haver
Triticale
1 167
203
42
15
14
1 143
288
29
13
36
1 130
349
18
15
21
1 224
288
17
10
19
Snijmaïs (droge stof)
Korrelmaïs (droge stof)
Corn-cob-mix (droge stof)
2 527
63
44
2 854
223
87
3 123
206
64
.
.
.
.
29
13
184
27
8
208
27
10
212
27
13
Appelen
Peren
Aardbeien
534
180
34
461
203
34
359
159
36
436
208
.
Tomaten
Komkommers
Paprika
Champignons
Aubergines
Courgette
601
494
244
230
35
14
520
410
285
265
33
11
595
430
315
263
39
12
645
435
318
.
41
11
64
41
13
52
34
4
61
35
6
.
28
.
Winterpeen
Bos- en waspeen
Knolselderij
Radijs
Schorseneren
Kroten
168
201
37
44
27
17
253
132
62
35
21
21
305
127
54
30
25
24
.
.
.
28
.
.
Witte kool
Spruitkool
Bloemkool
Rode kool
Boerenkool
Broccoli
Spitskool
Groene kool
109
88
59
56
15
6
11
12
120
80
43
35
15
10
9
7
129
82
42
35
14
11
9
6
.
.
.
.
.
.
.
.
Prei
Witlof
IJsbergsla
Overige sla
Spinazie
Andijvie
Asperges
117
86
72
54
51
41
14
95
70
50
22
54
31
15
104
64
50
18
41
26
15
.
.
.
.
.
.
.
Cichorei
Vezelvlas
Oliehoudende zaden
Stamsperziebonen
Erwten (groen te oogsten)
Tuinbonen (groen te oogsten)
Statistisch Jaarboek 2005
123
Landbouw
15.13 Vlees-, zuivel- en eierproductie (mln kg)
2000
Vleesproductie (met been, incl.
afsnijvet)
varkens
vleeskuikens
volwassen runderen
kalveren
schapen en geiten
Onbewerkte koemelk ontvangen door
zuivelfabrieken
melkverwerking tot
verse melkproducten
boter
fabriekskaas
melkpoeder
gecondenseerde melk
weipoeder
Kippeneieren
2003
2004*
1 623
676
272
199
19
1 253
535
179
186
16
1 287
592
184
197
16
10 734
10 696
.
1 603
126
684
166
274
130
1 492
116
658
182
278
104
.
.
.
.
.
.
617
433
565
15.14 Aandeel biologische landbouw (% van de totale landbouw)
Land- en tuinbouwbedrijven
naar hoofdbedrijfstype
akkerbouwbedrijven
tuinbouw- en blijvende teeltbedr.
graasdierbedrijven
hokdierbedrijven
combinaties
naar oppervlakte landbouwgrond
zonder landbouwgrond
tot 30 hectare
30 tot 100 hectare
100 hectare en meer
Oppervlakte landbouwgrond
naar hoofdbedrijfstype
akkerbouwbedrijven
tuinbouw- en blijvende teeltbedr.
graasdierbedrijven
hokdierbedrijven
combinaties
naar gebruik
akkerbouwgewassen
grasland
tuinbouw open grond gewassen
tuinbouw onder glas gewassen
Dieren
rundvee
varkens
kippen
schapen
124
1999
2001
2003
0,8
1,1
1,4
0,6
0,9
0,8
0,2
1,3
0,9
1,1
1,1
0,5
1,8
1,4
1,4
1,3
0,9
2,4
1,8
0,6
1,1
1,8
1,7
0,9
1,6
2,1
2,1
1,1
1,9
2,6
1,1
1,6
1,9
1,0
0,7
1,2
0,2
1,4
1,4
0,8
1,8
0,6
1,8
1,8
1,1
2,0
0,8
2,4
0,8
1,3
1,5
0,4
1,2
1,9
2,1
0,7
1,8
2,0
2,8
1,3
0,6
0,1
0,1
1,2
0,9
0,2
0,3
1,6
1,1
0,5
0,4
1,9
Centraal Bureau voor de Statistiek
16. Energie
Energieverbruik toegenomen
Het totale energieverbruik in Nederland is tussen 1994 en
2004 met ruim 15 procent gestegen. De groei van het energieverbruik is vooral toe te schrijven aan de industrie en het
transport. Bij huishoudens is in deze periode het gasverbruik nauwelijks veranderd, terwijl het elektriciteitsverbruik
met een kwart is toegenomen. Sinds 1994 is de totale afzet
van motorbenzines gestegen met ruim 8 procent en het verbruik van autogasolie is met 42 procent gestegen.
Elektriciteitsproductie gestegen
Tussen 1998 en 2003 is het aantal elektriciteit producerende installaties toegenomen met 1,3 procent. Het aantal
warmtekrachtinstallaties (WKK-installaties) is met 10 procent afgenomen en het aantal niet-WKK installaties steeg
met ruim 30 procent. Het opgesteld elektrisch vermogen is
licht gestegen. Dit is toe te schrijven aan de WKK-installaties. Hoewel hun aantal is gedaald, is het opgestelde vermogen per installatie gestegen. Het opgestelde elektrisch
vermogen van de gemiddelde WKK-installatie is nog steeds
minder dan de helft van dat van de gemiddelde niet-WKKinstallatie. Tussen 1998 en 2003 is de elektriciteitsproductie
met 6,5 procent gestegen.
Na enkele jaren waarin minder aardgas werd gewonnen en
veel aardgas werd geïmporteerd, heeft in 2004 een verschuiving terug plaatsgevonden van import naar winning van
aardgas. Per saldo importeert Nederland aardoliegrondstoffen en exporteert het aardolieproducten en aardgas.
Meer duurzame energie
De duurzame energieproductie uit binnenlandse bronnen
loopt op en bedroeg 1,8 procent van het binnenlands energieverbruik in 2004. Hiermee is de productie van duurzame
energie vergeleken met 1995 ruimschoots verdubbeld. Bij
de elektriciteitsvoorziening is het aandeel van de duurzame
binnenlandse bronnen inmiddels gestegen tot 4,5 procent.
Ongeveer twee derde van de duurzame energie is afkomstig uit biomassa. Een kwart van de duurzame energie is
afkomstig uit windenergie. De overige bronnen van duurzame energie zijn waterkracht, zonne-energie, warmtepompen en warmte-koudeopslag. De bijdrage van deze bronnen
aan de duurzame energie is klein.
Statistisch Jaarboek 2005
125
Energie
16.1 Energiebalans (petajoule)
1995
2000
2003*
2004*
Winning
Invoer
2 785
6 107
2 401
7 530
2 443
8 009
2 835
8 218
Uitvoer
Bunkers
5 450
586
6 075
707
6 504
716
6 928
776
91
–98
16
–66
2 947
3 050
3 247
3 283
587
28
17
173
612
35
13
180
672
39
14
183
682
41
16
186
310
252
303
305
15
17
28
65
32
35
66
33
34
66
32
35
2 360
1 016
421
2 439
1 048
462
2 575
1 117
482
2 601
1 142
482
923
928
975
977
Onttrokken aan de voorraad
Binnenlands verbruik
Energieverbruik door energiebedrijven
winningsbedrijven
cokesfabrieken
raffinaderijen
elektr.- en warmte productiebedrijven centraal
elektr.- en warmte productiebedrijven decenraal
vuilverbrandingsinstallaties
distributiebedrijven
Energieverbruik door energieafnemers
industrie
transport
huishoudens en overige afnemers
16.2 Energieverbruik
petajoule
3 500
3 000
2 500
2 000
1 500
1 000
500
0
'50
126
'55
'60
'65
'70
'75
'80
'85
'90
'95
Steenkool + -producten
Aardgas
Aardoliegrondstoffen + -producten
Overige
'00
Centraal Bureau voor de Statistiek
Energie
16.3 Steenkoolbalans (mln kg)
1995
2000
2003
2004*
Invoer
Uitvoer
Voorraadmutatie
17 135
2 866
410
22 296
9 123
–272
21 640
7 498
–536
22 700
9 430
299
Binnenlandse afzet
cokesfabrieken
elektriciteitscentrales
ijzer- en staalindustrie
chemische industrie
overige industrie
overige verbruikers
14 679
4 110
9 018
839
405
304
3
12 901
3 006
8 722
1 036
36
79
24
13 606
3 050
9 159
1 316
0
80
1
13 569
3 130
8 852
1 495
0
90
2
2002
2003
16.4 Aardoliegrondstoffenbalans (mln kg)
1995
2000
Binnenlands verkeer
beginvoorraad
3 496
2 808
4 076
3 980
winning
ontvangsten invoer
entrepôt-uitslag
3 523
52 677
7 144
2 351
54 308
5 998
3 074
48 894
6 343
3 126
49 842
7 660
uitvoer
verwerking
1 205
62 534
184
61 788
893
57 514
1 342
59 995
3 101
3 492
3 980
3 271
eindvoorraad
3
16.5 Aardgasbalans (mln m )
Winning
1995
2000
2003
2004*
80 710
69 180
69 114
81 499
Eigen verbruik winningsbedrijven
Afgefakkeld en/of afgeblazen
Levering aan aardgashandelaren
688
198
895
128
741
52
685
40
79 824
68 157
68 321
80 774
Invoer
Uitvoer
3 652
38 533
16 500
39 329
24 147
45 581
17 860
50 742
0
–5
–32
27
23 923
23 320
23 571
22 678
7 454
13 566
6 242
15 761
8 186
15 098
8 699
16 542
Voorraadmutaties
Binnenlandse afzet
via gasdistributiebedrijven
aan elektriciteits productiebedrijven
overige directe leveringen
Statistisch Jaarboek 2005
127
overige
energie
120
elektriciteit
7
aardgas
2 570
–76
ruwe
aardolie
129
2 018
doorvoer
ruwe
aardolie
steenkool 247
aardolieproducten
doorvoer steenkool 224
aardgas 565
ruwe
aardolie
N.B. In deze figuur zijn verschillende details verwaarloosd.
WINNING 2 826
onttrek.
uit voorraden
INVOER 8 218
UITVOER 6 919
157
11
aardgas 282
centrales
128
307
77
214
elektriciteit
19
16.6 Energiestromen, 2004* (petajoule)
aard- aardoliegas producten
1 606
3 052
elektriciteit
298
ov. energie
109
steenkool
112
aardgas 1 247
aardolie 1 041
bunkers 776
Energie
Centraal Bureau voor de Statistiek
VERBRUIK 3 273
raffinaderijen
Energie
16.7 Elektriciteitsbalans (mln kWh)
1995
2000
2003
2004*
Bruto productie incl. winning
elektr.-productiebedrijven
overige elektr. productie
60 770
20 273
56 546
32 879
66 539
30 156
67 376
31 075
Eigen verbruik
elektr.-productiebedrijven
overige elektr. productie
2 360
959
2 258
1 395
2 566
1 307
2 506
1 340
Totaal netto productie
Invoersaldo
Beschikbaar binnenland
via openbaar net
via zelfopwekkers net
77 724
11 393
85 771
18 915
92 822
16 995
94 605
16 219
78 291
10 845
92 768
11 919
97 550
12 261
99 076
11 750
Netverliezen
Binnenlandse afzet
3 476
85 641
4 083
4 282
4 324
100 604 105 535 106 500
16.8 Binnenlandse productie van duurzame energie
In vermeden primaire energie
(terajoule)
waterkracht
windenergie
fotovoltaische zonne-energie
thermische zonne-energie
warmtepompen
warmte/koude opslag
biomassa
afvalverbrandingsinstal.
biomassaverbranding voor
elektriciteitsopwekking
houtkachels in de industrie
houtkachels bij huish.
stortgas
biogas uit rioolwaterzuiveringsinstallaties
overige biogas
totaal
1995
2000
2003
2004*
728
2 617
9
151
279
71
17 361
5 885
1 179
6 845
66
376
788
516
29 449
12 981
594
10 982
264
550
1 413
966
32 828
12 122
.
15 300
.
.
.
.
40 295
12 345
32
1 844
4 632
2 002
3 272
2 556
4 842
2 333
8 373
2 556
4 842
1 758
2 139
828
2 404
1 061
2 129
1 048
15 568
.
.
.
.
.
.
21 216
39 219
47 598
60 154
In vermeden primaire energie
(% van totaal verbruik)
totaal
0,72
1,29
1,47
1,83
16.9 Duurzame elektriciteit als percentage van het totale
elektriciteitsverbruik (%)
1995
2000
2003
2004*
Binnenlandse productie
waterkracht
windenergie
fotovoltaische zonne-energie
biomassa
1,32
0,10
0,36
0,00
0,86
2,57
0,14
0,79
0,01
1,64
3,30
0,07
1,21
0,03
2,00
4,45
.
1,67
.
2,67
Invoer
waterkracht
windenergie
fotovoltaische zonne-energie
biomassa
.
.
.
.
.
1,43
.
.
.
.
8,68
0,59
0,23
–
7,86
.
.
.
.
.
Statistisch Jaarboek 2005
129
Energie
16.10 Productiemiddelen elektriciteit
1998
2000
2002
2003
Opgesteld vermogen (MWe)
WKK
niet-WKK
20 044 20 777 20 601 20 840
8 963
9 237
9 512
9 500
11 080 11 540 11 089 11 340
Elektriciteitsproductie (GWh)
WKK
niet-WKK
92 006 90 181 95 066 98 066
48 509 47 696 49 771 48 189
43 498 42 485 45 295 48 877
16.11 Energieverbruik huishoudens
1995
3
Aardgas (mln m )
Elektriciteit (mln kWh)
Steenkool en bruinkool (mln kg)
LPG, propaan, butaan (mln m3 ae)
Petroleum (mln kg)
Gas-, diesel-, stookolie <15cSt
(mln kg)
2000
2002
2003
11 400 10 540 10 350 10 600
19 700 21 800 22 800 23 300
8
45
16
7
30
13
7
30
13
7
32
14
95
50
51
54
16.12 Afzet motorbrandstoffen (mln liter)
Autogas
Motorbenzine
euro loodvrij
superplus loodvrij
super met loodvervanger
overige motorbenzine(ongelood)
super gelood
Autogasolie
1995
2000
2003
2004*
1 424
5 310
3 649
792
–
5
863
5 124
1 069
5 347
4 752
479
113
3
–
6 483
816
5 584
5 222
339
21
1
–
7 104
713
5 547
5 214
323
9
1
–
7 357
16.13 Gemiddelde adviesprijzen motorbrandstoffen, af
zelfbediening incl. BTW (euro/100 liter)
Benzines
euro 95
euro 98 (superplus)
euro 98 + loodvervanger
Dieselolie
Dieselolie, in bulk
LPG
Tweetakt
130
1995
2000
86,91
89,63
115,78 115,88 125,22
120,79 121,17 129,86
123,65 123,88 132,96
60,35
84,50
79,47
69,60
64,00
45,30
43,17
127,65 127,34
26,53
98,71
2003
2004*
88,93
.
46,38
.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Energie
16.14 Gemiddelde inkoopprijzen van energiedragers door
industriële bedrijven (euro/GJ)
Steenkool
Steenkoolcokes
Zware stookolie
Gas- en lichte stookolie
Elektriciteit
Aardgas
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003*
1,43
4,75
2,59
6,16
12,73
3,24
1,69
5,23
4,33
12,72
14,20
4,61
2,49
5,68
3,52
12,78
13,98
4,84
1,64
5,15
3,67
13,28
13,98
5,34
131
17. Industrie
Bijdrage aan economie lager
De industrie is, na de financiële en zakelijke dienstverlening, de belangrijkste sector binnen de Nederlandse economie. De industrie genereerde in 2003 ruim 14 procent van
de bruto toegevoegde waarde. In 2000 was dit nog 16 procent. Binnen de Nederlandse industrie zijn de drie grootste
bedrijfstakken de voedings- en genotmiddelen, de chemie
en de productie van elektrotechnische en optische apparaten en instrumenten. Deze bedrijfstakken realiseren samen
ruim de helft van de totale omzet in de industrie. In deze
bedrijfstakken treffen we grote multinationale bedrijven aan
als Unilever, Akzo, DSM en Philips. In de aardolie- en
steenkoolverwerkende industrie, de vierde grote bedrijfstak
met een omzetaandeel van 8 procent, is de multinational
Shell een grote speler.
Productie groeit weer in 2004
Na drie jaren van krimp vertoonde de industriële productie
in 2004 weer een bescheiden groei van 0,3 procent. Het
beeld varieert echter tussen de verschillende takken van de
industrie. De basismetaalindustrie, de chemische industrie
en in mindere mate ook de elektrotechnische industrie vertoonden een hogere productie. In de voedings- en genotmiddelenindustrie was de productie echter lager. Ook de
textiel-, kleding- en lederindustrie heeft het nog steeds
zwaar. Als gevolg van de goedkope importen uit Azië, blijft
de productie in deze tak van de industrie dalen.
Omzet trekt aan
De omzet van de industrie steeg in 2004 met 6 procent.
Deze omzetstijging was grotendeels het gevolg van hogere
afzetprijzen. De sterk gestegen olieprijs was hiervan een
belangrijke oorzaak. De basismetaalindustrie kon profiteren
van een explosieve groei van de Chinese economie, die de
vraag naar staal deed stijgen. Hierdoor liepen de prijzen op.
In de voedings- en genotmiddelenindustrie daalden de prijzen echter.
Statistisch Jaarboek 2005
133
Industrie
17.1 Bedrijven en werknemers industrie per bedrijfstak, 2002
Bedrijven
totaal
Voeding en genotmiddelen
Textielindustrie
Kledingindustrie
Leder- en lederwaren
Houtindustrie
Papier- en kartonindustrie
Uitgeverijen, drukkerijen
Aardolie- en steenkoolverw. ind.
Chemische industrie
Rubber, kunststofverwerking
Bouwmaterialen, glas e.d.
Basismetaalindustrie
Metaalproductenindustrie
Machines en apparaten
Elektrische en optische apparaten
Transportmiddelen
Meubels en overige industrie
Totaal
w.v.
werknemers
(100 fte)
Bedrijven
met 100
en meer
werknemers
w.v.
werknemers
(100 fte)
4 825
1 060
1 605
440
2 345
450
6 910
45
900
1 105
1 790
265
7 270
4 195
3 820
2 370
6 915
1 231
167
44
21
177
233
729
76
678
329
304
229
951
861
831
479
364
255
35
5
5
25
85
115
10
150
85
70
35
165
185
110
90
55
757
68
8
6
36
169
321
71
553
161
173
199
316
378
586
300
103
46 305
7 703
1 480
4 205
17.2 Omzet- en productie-index industrie per branche (2000=100)
Omzet
voeding en genotmiddelen
textiel, kleding, leder
papier-, grafische industrie
aardolie, chemie, rubber en
kunststof
metaal en elektro
hout, bouwmaterialen, meubels
en overige industrie
totaal
Productie
voeding en genotmiddelen
textiel, kleding, leder
papier-, grafische industrie
aardolie, chemie, rubber en
kunststof
metaal en elektro
hout, bouwmaterialen, meubels
en overige industrie
totaal
134
1995
2000
2003
2004
85,8
89,0
81,9
100
100
100
105,7
88,0
95,7
105,8
80,5
95,7
62,3
71,3
100
100
93,8
88,1
105,5
95,5
73,1
100
94,6
93,3
73,4
100
95,0
100,5
94,7
89,3
85,9
100
100
100
99,4
86,2
89,7
98,6
82,8
89,3
91,3
83,6
100
100
109,7
90,1
110,3
91,8
87,9
100
93,0
92,5
88,1
100
95,8
96,0
Centraal Bureau voor de Statistiek
Industrie
17.3 Gerealiseerde totale investeringen industrie per branche
(mln euro)
1995
2000
2002
2003
Voeding en genotmiddelen
Aardolie- en steenkool- verw. ind.
Chemische industrie
Metaal-, elektrotechnische ind. en
transportmiddelenindustrie
Overige industrie
1 305
204
1 168
1 531
218
1 516
1 572
351
2 004
1 478
286
2 093
2 284
2 037
2 998
2 338
1 919
2 017
1 823
1 549
Totaal
7 077
8 600
7 862
7 228
17.4 Bezettingsgraad industrie naar branches en sectoren
(gemiddeld jaar-%)
Branches
voeding en genotmiddelen
textiel, kleding, leder
papier-, grafische industrie
aardolie, chemie, rubber en
kunststof
metaal en elektro
hout, bouwmaterialen, meubels
en overige industrie
1995
2000
2003
2004
86,1
81,8
87,9
86,4
84,9
85,2
83,7
80,4
85,5
83,3
79,6
86,9
85,7
81,8
85,0
82,6
84,0
79,5
85,5
80,2
86,9
86,2
77,3
80,0
Sectoren
sector halffabrikaten
sector investeringsgoederen
consumptiegoederenindustrie
duurzame consumptiegoederen
niet duurzame consumptiegoederen
84,5
83,6
85,1
82,7
85,8
84,4
84,6
84,7
83,9
85,5
81,3
80,6
82,1
76,4
83,7
83,0
81,4
82,6
77,3
83,9
Totaal
84,5
84,5
81,7
82,7
17.5 Ontwikkeling producentenvertrouwen en productiegroei
17.5 industrie
10
%
5
0
–5
–10
j f ma m j j a s o n d j f ma m j j a s o n d j f ma m j j a s o n d
2002
2003
2004
Producentenvertrouwen
Statistisch Jaarboek 2005
Jaarmutatie productie
135
Industrie
17.6 Omzet, arbeidskosten en resultaat voor belastingen industrie
per bedrijfstak; alle bedrijven, 2002 (mln euro)
Netto
omzet
Voeding en genotmiddelen
Textielindustrie
Kledingindustrie
Leder- en lederwaren
Houtindustrie
Papier- en kartonindustrie
Uitgeverijen, drukkerijen
Aardolie- en steenkoolverwerkende ind.
Chemische industrie
Rubber, kunststofverwerking
Bouwmaterialen, glas e.d.
Basismetaalindustrie
Metaalproductenindustrie
Machines en apparaten
Elektrische en optische apparaten
Transportmiddelen
Meubels en overige industrie
Totaal
Arbeids- Resulkosten
taat
voor
belastingen
52 796
2 978
750
388
2 619
5 772
12 902
17 886
39 251
6 370
6 385
5 363
15 024
16 366
20 430
12 365
5 778
5 204
616
131
71
636
1 058
3 221
572
3 968
1 314
1 310
1 090
3 615
3 639
3 908
1 984
1 254
3 635
110
36
22
134
294
1 136
311
995
327
501
99
717
581
470
462
357
223 425
33 593
10 187
17.7 Omzet, arbeidskosten en resultaat voor belastingen industrie
per bedrijfstak; bedrijven met 100 en meer werknemers, 2002
(mln euro)
Netto
omzet
Voeding en genotmiddelen
Textielindustrie
Kledingindustrie
Leder- en lederwaren
Houtindustrie
Papier- en kartonindustrie
Uitgeverijen, drukkerijen
Aardolie- en steenkoolverwerkende ind.
Chemische industrie
Rubber, kunststofverwerking
Bouwmaterialen, glas e.d.
Basismetaalindustrie
Metaalproductenindustrie
Machines en apparaten
Elektrische en optische apparaten
Transportmiddelen
Meubels en overige industrie
Totaal
136
Arbeids- Resulkosten
taat
voor
belastingen
42 411
1 503
183
126
571
4 574
6 806
17 419
31 460
3 256
3 432
4 809
6 509
8 690
16 766
9 028
1 898
3 761
305
31
24
140
813
1 651
550
3 413
703
807
977
1 341
1 782
3 004
1 325
403
3 162
35
5
6
31
229
753
291
786
180
234
76
186
128
138
355
89
159 443
21 032
6 685
Centraal Bureau voor de Statistiek
18. Bouwnijverheid
Bouwnijverheid klimt uit dal
De bouwnijverheid telt ruim 70 duizend bedrijven. Ongeveer
90 procent van de bedrijven in de bouwnijverheid behoort
tot het kleinbedrijf. Het middenbedrijf omvat bijna 10 procent
van de bouwbedrijven en het grootbedrijf slechts 0,5 procent. In de periode 2000–2004 heeft zich een relatief sterke
groei in het aantal kleinere bedrijven voorgedaan. Dit aantal
steeg met ruim 15 procent, terwijl het aantal middengrote
en grote bedrijven afnam. In deze periode werd de bouwnijverheid geconfronteerd met een sterke afname van de
nieuwbouw van utiliteitsgebouwen. Uit de historische reeksen van de productie van nieuwe utiliteitsbouwwerken blijkt
dat zich in de utiliteitsbouw cycli van ongeveer tien jaar
voordoen. Tussen top en dal ligt gemiddeld zo’n vijf jaar.
Echter ruim twee jaar na de laatste top in 2001 is de productie aan nieuwe utiliteitsgebouwen al met bijna 40 procent gedaald.
Herstel utiliteitsbouw
Een goede indicator voor de omslagpunten in de bouwproductie van utiliteitsbouwwerken is de ontwikkeling van de
netto ontvangen opdrachten voor deze bouwwerken bij
architectenbureaus. Uit de lichte stijging die zich in de eerste twee kwartalen van 2004 aftekende, kan worden afgeleid dat de weg omhoog voorzichtig is ingezet.
In 2004 werd voor 5,2 miljard euro aan nieuwe orders
geplaatst voor de nieuwbouw van utiliteitsbouwwerken. Dit
is een toename van ruim 18 procent ten opzichte van 2003,
toen met deze nieuwe orders een bedrag van 4,4 miljard
euro was gemoeid. Deze stijging kwam geheel voor rekening van de budgetsector (zoals rijksoverheid, lagere overheden, onderwijs) die in 2004 vergeleken met 2003 bijna 1
miljard euro meer aan nieuwe orders voor de nieuwbouw
van utiliteitswerken plaatste. De marktsector was in 2004
nog terughoudend met het plaatsen van nieuwe orders voor
de nieuwbouw van utiliteitsbouwwerken. In vergelijking met
2003 daalden de orders hier met bijna 80 miljoen euro.
Statistisch Jaarboek 2005
137
Bouwnijverheid
18.1 Voortgangsfasen van het bouwproces (mln euro)
2002
2003
2004
Netto ontvangen opdrachten bij
architecten
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
17 818 13 576
11 679 9 073
6 139 4 503
3 725 2 781
2 414 1 723
4 763 4 044
.
.
.
.
.
.
Totaal
22 581 17 621
.
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
26 044 26 395
14 378 14 652
11 666 11 743
6 655 6 476
5 011 5 267
5 559 6 307
.
.
.
.
.
.
Totaal
31 603 32 702
.
Onderhanden opdrachten bij
architecten (ultimo)
Geannuleerde opdrachten bij
architecten
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
2 894
1 091
1 803
1 272
529
807
2 350
852
1 498
1 189
309
584
.
.
.
.
.
.
Totaal
3 700
2 935
.
Nieuwe orders bouwwerken
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
15 271 13 227 14 542
9 181 8 799 9 293
6 090 4 428 5 249
4 489 2 960 2 884
1 602 1 468 2 365
4 311 3 295 3 957
Totaal
19 582 16 522 18 500
Nog niet begonnen bouwwerken (ultimo)
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
2 682
1 601
1 081
711
370
942
3 058
1 853
1 205
644
561
916
4 015
2 626
1 390
663
727
1 122
Totaal
3 623
3 974
5 137
138
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bouwnijverheid
18.1 Voortgangsfasen van het bouwproces (slot) (mln euro)
2002
2003
2004
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
14 974
8 700
6 274
4 617
1 657
4 193
12 850
8 546
4 304
3 027
1 276
3 321
13 585
8 521
5 064
2 865
2 200
3 751
Totaal
19 167
16 171
17 337
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
17 653
9 377
8 276
6 165
2 111
3 568
19 150
11 433
7 717
5 493
2 224
3 534
19 711
12 168
7 544
4 481
3 063
3 975
Totaal
21 221
22 684
23 686
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
13 891
7 484
6 407
4 951
1 455
3 857
12 616
7 675
4 941
3 635
1 305
3 394
13 145
8 455
4 691
3 203
1 487
3 521
Totaal
17 747
16 010
16 666
9 361
5 175
4 186
3 068
1 118
1 882
9 595
6 046
3 549
2 460
1 090
1 809
10 035
6 112
3 923
2 121
1 802
2 039
11 243
11 404
12 075
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
13 749
7 187
6 562
5 137
1 424
3 745
11 353
6 490
4 863
3 699
1 163
3 355
13 024
7 786
5 237
3 877
1 361
3 311
Totaal
17 493
14 708
16 335
Begonnen bouwwerken
In uitvoering zijnde bouwwerken (ultimo)
Productie
Nog te produceren (ultimo)
Nieuwbouw
woningen
andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
marktsector
budgetsector
Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
Totaal
Gereedgekomen bouwwerken
Statistisch Jaarboek 2005
139
Bouwnijverheid
3
18.2 Bouwkosten per m , verleende bouwvergunningen (euro)
2002
2003
2004
Woningen
Andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
Marktsector
Budgetsector
217
73
60
179
225
64
49
184
227
73
48
205
Totaal
123
123
129
3
2
18.3 Inhoud (1 000 m ) en oppervlakte (1 000 m ) voor nieuwe orders,
verleende bouwvergunningen
2002
2003
2004
Woningen
inhoud
oppervlakte
35 458
12 362
39 479
13 611
40 960
14 033
Andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.)
inhoud
oppervlakte
66 444
12 288
69 324
12 338
71 485
13 307
Marktsector
inhoud
oppervlakte
59 093
10 543
61 323
10 489
59 937
10 533
Budgetsector
inhoud
oppervlakte
7 351
1 745
8 002
1 849
11 548
2 774
Totaal
inhoud
oppervlakte
101 902 108 803 112 446
24 650 25 949 27 340
18.4 Omzet bouwnijverheid (2000=100)
Bouwnijverheid
Bouwrijp maken van terreinen
B&U- en GWW, geen bouwrijp maken
Bouwinstallaties
Afwerken van gebouwen
Verhuur bouwmachines met personeel
Burgerlijke en utiliteitsbouw
Grond-, water- en wegenbouw
Bouw, geen B&U en GWW
140
2001
2002
2003
107
114
107
105
113
112
105
110
108
108
115
106
108
120
124
104
109
112
104
103
100
107
120
110
102
97
110
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bouwnijverheid
18.5 Waarde productie nieuwbouw utiliteitsgebouwen
6
mld euro
5
4
3
2
1
0
1970
1975
1980
Trend
Statistisch Jaarboek 2005
1985
1990
1995
2000 2004
Productie
141
19. Detailhandel en groothandel
Opnieuw moeilijk jaar detailhandel
In 2004 heeft de detailhandel 2,1 procent minder omgezet
dan een jaar eerder. Dit is het tweede achtereenvolgende
jaar dat de omzet is gedaald. In 2003 daalde de omzet al
met 2,0 procent. Het omzetverlies kwam toen vooral door
een krimp in het omzetvolume. In 2004 zijn zowel de prijzen
als het omzetvolume gedaald.
Prijzenslag in supermarkten
In oktober 2003 brak de prijzenslag tussen de supermarkten uit. Mede hierdoor zijn de prijzen van voedingsmiddelen
en alcoholvrije dranken in 2004 met 3,5 procent gedaald.
De prijzenslag heeft in 2004 de verkopen in de foodsector
relatief sterk beïnvloed. De omzet van de voedings- en
genotmiddelenwinkels, zoals supermarkten, groentewinkels
en slijterijen, is met 0,7 procent afgenomen. De supermarkten wisten hun omzet vrijwel gelijk te houden door de prijsdaling te compenseren met een groei van het omzetvolume.
De speciaalzaken waren daartoe niet in staat en leden een
omzetverlies van 4,8 procent. Vooral de groenteboer en de
slager hebben flink omzet ingeleverd. De speciaalzaken verliezen al jaren marktaandeel aan de supermarkten. Vorig
jaar belandde van iedere uitgegeven euro in de foodsector
ongeveer 83 eurocent in de kassa van de supermarkt. Dit
was in 1995 nog 77 eurocent.
Forse omzetdaling in elektronicawinkels
In de non-foodsector daalden in 2004 zowel de prijzen als
het omzetvolume, wat resulteerde in een omzetverlies van
bijna 3 procent. Vrijwel alle branches in de sector zagen de
omzet dalen. Het sterkst was het omzetverlies bij de winkels
in consumentenelektronica. Die behaalden 7,5 procent minder omzet dan in 2003. Opmerkelijk waren de forse prijsdalingen van audio, video, computers en software. Gemiddeld
daalden de prijzen in de consumentenelektronica met ruim 9
procent. Het omzetvolume van de elektronicawinkels groeide
per saldo wel, namelijk met 1,6 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
143
Detailhandel en groothandel
19.1 Omzetontwikkeling detailhandel, excl. apotheken en
reparatiebedrijven (%-jaarmutatie)
2001
2002
2003
2004*
5,9
4,5
1,4
3,3
2,9
0,4
–2,0
0,3
–2,3
–2,1
–1,5
–0,6
6,6
6,7
–0,1
4,4
3,6
0,8
1,5
1,6
–0,1
–0,7
–1,9
1,2
5,5
3,2
2,3
2,6
2,4
0,2
–4,2
–0,5
–3,7
–2,9
–1,3
–1,7
13,1
–0,2
–1,4
–2,9
6,2
4,5
1,6
3,1
2,9
0,2
–2,0
0,3
–2,3
–2,1
–1,5
–0,6
In winkel
Omzet
Prijs
Volume
voedings- en genotmiddelen
omzet
prijs
volume
non-foodartikelen
omzet
prijs
volume
Niet in winkel
Omzet
Totaal detailhandel
Omzet
Prijs
Volume
19.2 Omzetontwikkeling detailhandel (%-jaarmutatie)
8
%
6
4
2
0
–2
–4
144
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004*
Centraal Bureau voor de Statistiek
Detailhandel en groothandel
19.3 Omzetontwikkeling voedings- en genotmiddelenwinkels
(%-jaarmutatie)
Supermarkten e.d.
Winkels in speciale voedingsen genotmiddelen
w.v.
in aardappelen, groenten en
fruit
in vlees, wild, gevogelte
in vis
in dranken
in tabaksproducten
in overige foodzaken
Totaal voeding en genot
2001
2002
2003
2004*
7,3
5,4
2,7
0,1
3,4
0,2
–3,9
–4,8
–1,9
3,9
1,2
6,8
2,9
3,3
–9,4
0,6
–1,7
1,7
5,7
–0,2
–8,5
–3,6
–1,2
–5,8
3,7
–6,5
–12,3
–6,5
.
–2,6
.
.
6,6
4,4
1,5
–0,7
19.4 Omzetontwikkeling non-foodwinkels (%-jaarmutatie)
2001
Winkels in non-food
w.o.
in drogisterij-artikelen
in bovenkleding
textielsupermarkten
in woninginrichtingsartikelen
in consumentenelectronica
doe-het-zelf zaken
w.o.
bouwmarkten
in huishoudelijke artikelen
2002
2003
2004*
5,5
2,6
–4,2
–2,9
8,6
4,7
2,7
6,0
5,8
7,2
6,8
2,2
10,6
–2,1
2,7
6,5
4,8
–7,0
4,2
–6,8
–4,0
2,7
0,4
–3,2
–2,2
–3,1
–7,5
–3,7
7,8
3,7
6,9
2,0
5,6
2,4
–3,1
0,6
19.5 Omzetontwikkeling detailhandel niet in winkel (%-jaarmutatie)
2001
2002
2003
2004*
Postorder en internet
Markt- en straathandel
22,4
.
4,7
.
–2,9
–0,3
4,1
–8,1
Totaal
13,1
–0,2
–1,4
–2,9
Statistisch Jaarboek 2005
145
Detailhandel en groothandel
19.6 Omzetontwikkeling auto- en motorbranche (%-jaarmutatie)
Importeurs personenauto’s
Personenautobedrijven
Autoservicebedrijven
Benzineservicestations
146
1996
2000
2002
2003
10,0
6,0
1,5
1,1
4,0
5,6
1,4
3,8
8,0
–2,4
–4,3
0,4
7,5
12,5
–1,1
2,0
Centraal Bureau voor de Statistiek
20. Internationale handel
Meer handel in 2004
In 2004 is de internationale handel van Nederland de weg
omhoog ingeslagen. Na enkele mindere jaren laat 2004
aanzienlijke stijgingen zien. In vergelijking met 2003 is de
in- en uitvoer van goederen met 10 procent toegenomen.
De handel met landen buiten de Europese Unie steeg in
2004 relatief harder dan de handel met EU-landen.
Machines belangrijkste goederencategorie
Ruim een derde van de in- en uitvoer had betrekking op
machines. Binnen deze categorie zijn de computers het
belangrijkst. De grootste stijging vond echter plaats bij de
handel in telecommunicatie-apparatuur. Nederland treedt
voor deze producten vooral op als distributeur. Dat wil
zeggen dat deze goederen via Nederland weer verder worden getransporteerd naar het Europese achterland, terwijl de
goederen in Nederland (vrijwel) geen bewerking ondergaan.
Handel met nieuwe EU-landen flink toegenomen
In mei 2004 werd de Europese Unie uitgebreid met tien
nieuwe lidstaten. Sindsdien is de handel met deze nieuwe
landen, waarvan Polen de belangrijkste nieuwkomer is, flink
toegenomen. De invoer uit de nieuwe lidstaten is in de periode mei tot en met december 2004 met ruim 40 procent
toegenomen. De uitvoer nam in dezelfde periode toe met
ruim 30 procent. Het aandeel van deze nieuwe lidstaten in
de totale EU-handel is echter beperkt. Ruim 6 procent van
de Nederlandse invoer uit en uitvoer naar de Europese
Unie heeft betrekking op deze nieuwe landen. Ook in 2004
was Duitsland onze belangrijkste handelspartner. Bijna een
vijfde van de Nederlandse invoer en bijna een kwart van de
uitvoer is verhandeld met onze oosterburen. Opmerkelijk is
de snelle opmars van China. Voor het eerst staat China in
de top vijf van belangrijkste Nederlandse handelspartners
qua invoer. Ruim 6 procent van alle ingevoerde goederen
kwam uit China.
Statistisch Jaarboek 2005
147
Internationale handel
20.1 In- en uitvoer van goederen, totalen (mln euro)
1995
Invoer
Totaal
w.v.
Europese Unie
overige landen
Uitvoer
Totaal
w.v.
Europese Unie
overige landen
Handelsbalans
Totaal
w.v.
Europese Unie
overige landen
2000
2003
2004
117 926 216 057 206 867 228 010
74 003 118 720 117 192 131 176
43 923 97 337 89 675 96 834
133 090 231 854 234 166 257 742
103 383 178 973 176 166 200 852
29 707 52 881 58 000 56 890
15 164
15 797
27 299
29 732
29 380 60 253 58 974 69 676
–14 216 –44 456 –31 675 –39 944
20.2 Invoer volgens secties van de Standard International Trade
Classification (SITC) (mln euro)
1995
Voeding en levende dieren
Dranken en tabak
Niet eetbare grondstoffen, behalve brandstoffen
Minerale brandstoffen
Dierlijke en plantaardige oliën
en vetten
Chemische producten
Fabrikaten
Machines en vervoermaterieel
Niet elders genoemde goederen
Totaal
2000
2003
2004
12 500
1 510
16 707
2 416
18 323
2 464
18 801
2 785
6 069
8 843
8 653
22 176
7 957
21 560
9 196
26 683
1 022
15 597
18 786
39 252
14 348
1 047
24 096
27 045
86 019
27 898
1 520
25 017
24 240
78 161
27 624
1 683
28 549
26 780
86 180
27 352
117 926 216 057 206 867 228 010
20.3 Uitvoer volgens secties van de Standard International Trade
Classification (SITC) (mln euro)
1995
Voeding en levende dieren
Dranken en tabak
Niet eetbare grondstoffen, behalve brandstoffen
Minerale brandstoffen
Dierlijke en plantaardige oliën
en vetten
Chemische producten
Fabrikaten
Machines en vervoermaterieel
Niet elders genoemde goederen
Totaal
148
2000
2003
2004
21 515
3 417
27 974
5 183
29 769
5 606
31 619
5 599
7 046
9 379
11 724
19 917
12 342
19 366
14 370
23 251
1 227
24 239
17 467
35 851
12 949
1 377
36 066
24 436
79 469
25 708
1 661
38 835
23 518
76 720
26 348
1 724
44 007
25 848
83 029
28 295
133 090 231 854 234 166 257 742
Centraal Bureau voor de Statistiek
Internationale handel
20.4 In- en uitvoer naar land en landengroep (mln euro)
Invoer
Uitvoer
2003
2004
2003
2004
Europa
Europese Unie
w.o.
Frankrijk
België
Duitsland
Italië
Verenigd Koninkrijk
overig West-Europa
Oost-Europa
w.o.
Rusland
Afrika
Amerika
w.o.
Verenigde Staten
Azië
w.o.
China
Japan
Australië, Oceanië en ov.
135 577
117 192
146 476
131 176
196 874
176 166
215 950
200 852
11 371
23 533
41 084
5 876
15 028
8 138
10 247
12 083
25 323
44 806
6 018
14 850
8 061
7 239
23 459
27 442
56 777
14 154
23 960
9 210
11 498
24 993
30 721
61 471
15 317
25 831
9 729
5 369
4 618
4 477
23 287
6 021
4 283
26 258
2 789
4 375
15 276
3 187
4 737
16 201
16 242
42 749
18 129
50 232
11 469
15 291
12 051
18 201
10 631
6 462
776
14 258
6 709
761
1 625
2 187
2 349
2 292
2 209
2 654
Totaal
206 867
228 010
234 166
257 742
20.5 Aandeel continenten in de invoer en uitvoer, 2004
Invoer
Uitvoer
0%
7%
1%
6%
2%
22%
12%
64%
2%
Europa
Amerika
Afrika
Azië
Statistisch Jaarboek 2005
84%
Australië/Oceanië
149
Internationale handel
20.6 Invoer van diensten, 2003 (mln euro)
EU-15
Overige
landen
Totaal
Vervoersdiensten
Reisverkeersdiensten
Communicatiediensten
Bouwdiensten
Verzekeringsdiensten
Financiële diensten
Computer- en informatiediensten
Royalty’s en licentierechten
Overige zakelijke diensten
Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten
Overheidsdiensten
5 031
9 562
1 712
403
288
447
1 588
935
13 306
5 406
3 352
716
521
295
241
697
2 110
7 220
10 437
12 915
2 427
925
584
686
2 285
3 045
20 528
399
199
252
638
651
838
Totaal
33 868
21 452
55 320
EU-15
Overige
landen
Totaal
Vervoersdiensten
Reisverkeersdiensten
Communicatiediensten
Bouwdiensten
Verzekeringsdiensten
Financiële diensten
Computer- en informatiediensten
Royalty’s en licentierechten
Overige zakelijke diensten
Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten
Overheidsdiensten
7 051
6 416
1 710
718
183
351
1 679
863
11 203
6 844
1 683
832
921
113
246
1 086
1 886
9 843
13 893
8 099
2 544
1 639
296
597
2 767
2 749
21 046
257
701
244
1 000
501
1 700
Totaal
31 134
24 699
55 833
20.7 Uitvoer van diensten, 2003 (mln euro)
150
Centraal Bureau voor de Statistiek
21. Verkeer en vervoer
Toename aantal voertuigen op de weg
In 2003 waren er in Nederland bijna 8,4 miljoen wegvoertuigen, waaronder bijna 7 miljoen personenauto’s. Er waren
voor het eerst meer dan 1 miljoen bedrijfsvoertuigen, waaronder 840 duizend bestelauto’s. Vooral in de categorie
vrachtvoertuigen groeide het aantal auto’s sterk. In de periode 2000–2003 steeg het totale autopark met gemiddeld 3
procent per jaar. De gemiddelde toename van het aantal
vrachtvoertuigen bedroeg met bijna 6 procent het dubbele.
Meer schepen voor bulkvervoer
Nederland had in 2003 een koopvaardijvloot van 619 zeeschepen en een actieve binnenvloot van bijna 4 800 schepen. Het aantal sleepschepen en duwbakken in de binnenvloot is in de periode 2000-2003 sterk toegenomen. Dit wijst
op een verruiming van het vervoer van bulkgoederen. Ook
bij de koopvaardijvloot is er een lichte toename van het aandeel massagoedschepen.
Belangrijk aandeel in internationale vervoersstromen
Nederland is van oudsher een handelsnatie met een belangrijk aandeel in het vervoer en de overslagfunctie in de internationale vervoersstromen. In 2003 werd ruim 450 miljoen
ton goederen afkomstig uit het buitenland gelost in Nederland en bijna 390 miljoen ton lading werd uit Nederland
afgevoerd naar het buitenland. Ook werd nog eens 610 miljoen ton aan goederen verplaatst in het binnenlandse vervoer. Bijna driekwart van de goederenaanvoer in 2003
kwam over zee. Het betrof vooral bulkgoederen als aardolie
en aardolieproducten, ertsen en mineralen. Vanuit Nederland ging maar een kwart van alle lading over zee, daarnaast werd 30 procent via de binnenvaart en een kwart via
pijpleidingen naar het Europese achterland vervoerd. In het
binnenlandse vervoer gaat juist het grootste deel – bijna 84
procent – over de weg.
Statistisch Jaarboek 2005
151
Verkeer en vervoer
21.1 Infrastructuur; 1 januari (lengte in kilometers)
2000
Wegennet
gemeentelijke en waterschapswegen
provinciale wegen
rijkswegen
w.o.
met gescheiden rijbanen
.
.
.
totaal
Spoorwegnet 1)
netlengte
enkelsporig
dubbel/meersporig
stations voor reizigersvervoer
1)
2003
118 667
7 866
4 997
119 437
7 856
5 104
.
2 516
2 541
.
131 531
132 397
841
3 745
460
841
3 745
460
841
3 745
460
5 046
5 046
5 046
2 808
931
1 877
382
2 809
931
1 878
384
2 806
930
1 876
385
totaal
Vaarwegen
rivieren
kanalen
vaargeulen in meren
2002
Bron: NS.
21.2 Vervoermiddelen, 1 januari
2000
2002
2003
Motorvoertuigenpark (x 1 000)
personenauto’s
bestelauto’s
vrachtauto’s
trekkers
speciale voertuigen
autobussen
motorfietsen
6 343
696
83
57
36
11
414
6 711
798
83
62
43
11
461
6 855
836
82
63
47
11
494
Binnenschepen
motorschepen
sleepschepen
duwbakken
3 746
283
542
3 632
549
670
3 568
538
666
4 571
4 851
4 772
13
222
323
17
231
359
15
253
351
558
607
619
2 776
202
2 783
184
2 832
192
948
58
712
359
307
988
66
729
414
343
990
66
740
416
357
2 384
2 540
2 569
totaal
Zeeschepen
passagiersschepen
massagoedschepen
stukgoedschepen
totaal
Treinen
reizigerstreinstellen
zitplaatsen (x 1 000)
Luchtvloot
commerciële luchtvloot
hefschroefvliegtuigen
zweefvliegtuigen
ballonvaartuigen
ultralights
totaal
152
Centraal Bureau voor de Statistiek
Verkeer en vervoer
21.3 Verkeersgegevens; bewegingen en reizigers (x 1 000)
2000
2002
2003
Aangekomen en vertrokken zeeschepen
Alle havens in Nederland
w.o.
Rotterdam
Vlissingen
Amsterdam
Terneuzen
IJmuiden
Scheveningen
Moerdijk
Delfzijl en Eemshaven
85,3
84,2
85,9
51,8
5,8
8,6
3,4
3,2
2,4
2,4
2,0
50,7
6,1
8,3
3,8
3,4
2,5
2,4
2,2
51,5
8,0
7,9
4,2
3,4
2,3
2,1
2,0
Vliegbewegingen (excl. terreinvluchten)
Schiphol
Rotterdam
Maastricht
Eindhoven
Groningen
Overige luchthavens
429
44
25
20
12
71
414
36
19
14
14
71
405
31
16
13
11
70
39 271
697
383
341
78
40 588
612
312
363
107
39 809
617
273
428
138
100
100
100
105
105
104
106
107
104
Reizigers in de luchtvaart
Schiphol
Rotterdam
Maastricht
Eindhoven
Groningen
Verkeersintensiteit (2000=100)
Buiten bebouwde kom
autosnelwegen
provinciale wegen
Statistisch Jaarboek 2005
153
Verkeer en vervoer
21.4 Goederenvervoer (1 000 ton)
2000
Totaal goederenvervoer
zeevaart
binnenvaart
w.o.
doorvaart via NL-grondgebied
wegvervoer
w.o.
cabotage en derdelanden vervoer
door NL-ondernemers
spoorvervoer
luchtvaart
pijpleidingvervoer
totaal
Binnenlands goederenvervoer
zeevaart
binnenvaart
wegvervoer
spoorvervoer
luchtvaart
pijpleidingvervoer
totaal
Internationaal bilateraal vervoer
zeevaart
binnenvaart
wegvervoer
spoorvervoer
luchtvaart
pijpleidingvervoer
totaal
Gelost in Nederland
zeevaart
binnenvaart
wegvervoer
spoorvervoer
luchtvaart
pijpleidingvervoer
totaal
Geladen in Nederland
zeevaart
binnenvaart
wegvervoer
spoorvervoer
luchtvaart
pijpleidingvervoer
totaal
154
2002
2003
424 469
315 061
432 101
314 007
430 990
287 791*
39 882
584 595
35 395
569 824
35 713
646 756
22 285
28 063
1 268
104 015
23 333
28 097
1 280
121 023
27 537
29 657
1 341
126 003
1 457 470 1 466 332 1 522 538
.
102 029
464 746
5 219
.
.
.
101 769
447 445
5 728
.
.
.
91 612*
517 292
5 708
.
.
571 993
554 942
614 612
424 469
173 150
97 564
22 844
1 268
104 015
432 101
176 843
99 048
22 369
1 280
121 023
430 990
160 466*
101 927
23 989
1 341
126 003
823 309
852 664
844 716
325 072
50 326
45 715
7 719
618
12 830
327 089
53 430
47 016
7 024
625
20 515
328 690
47 844*
48 556
6 726
687
22 750
442 280
455 698
455 253
99 397
122 824
51 849
15 125
650
91 185
105 012
123 413
52 032
15 345
655
100 508
102 300
112 622*
53 372
17 263
654
103 253
381 029
396 966
389 464
Centraal Bureau voor de Statistiek
22. Dienstverlening
Een op de vijf bedrijven bezig met zakelijke diensten
In 2004 hield een op de vijf bedrijven in Nederland zich
bezig met zakelijke diensten, een onderdeel van de dienstensector. Het ging om 150 duizend bedrijven. Deze branche is bij uitstek het terrein van kleine bedrijven. Meer dan
de helft van de bedrijven bestond uit eenmanszaken en een
derde had minder dan vijf werknemers in dienst. Het aantal
bedrijven in de zakelijke diensten groeide de afgelopen vijf
jaar met 10 procent, terwijl het totaal aantal bedrijven in
Nederland in die periode nauwelijks veranderde. Binnen de
zakelijke diensten deed de groei zich voornamelijk voor van
2000 op 2001; het aantal bedrijven steeg toen met 7 procent.
Juridisch- economische branche het grootst
De zakelijke dienstverlening had in 2003 een aandeel van 14
procent in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit aandeel is inclusief de horeca. In de tweede helft van de jaren
negentig is het aandeel gestaag gestegen. In de periode
2000–2003 is het aandeel weinig veranderd. Uitgaande van
de bruto toegevoegde waarde was de juridisch-economische tak de grootste binnen de branche. Onder deze
bedrijfstak vallen onder meer economen, advocaten, juristen, notarissen en accountants. De uitzendbranche nam de
tweede plaats in, gevolgd door de horeca en de ICT.
1,5 miljoen mensen werkzaam in de zakelijke diensten
In totaal waren in 2003, inclusief eigenaren, bijna 1,5 miljoen mensen werkzaam in de branche. Met 45 procent
werkzame vrouwen is het aandeel vrouwen in deze bedrijfstak relatief groot. De uitzendbranche was de grootste werkgever binnen de zakelijke dienstensector. In 2003 nam de
werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening met ruim 2
procent af ten opzichte van het jaar ervoor. Het aantal werkzame personen op de totale arbeidsmarkt daalde in deze
periode met 0,4 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
155
Dienstverlening
22.1 Bedrijven in de zakelijke dienstverlening, 1 januari
Horeca
Verhuur roerende goed
IT
Research
Jur. economische diensten
Architecten en ingenieurs
Keuring en controle
Reclamebureaus
Uitzendbranche
Beveiliging en opsporing
Reiniging
1995
2000
2003
2004
36 785
3 430
6 885
1 060
25 375
9 410
285
7 035
1 420
380
4 905
39 745
4 345
14 020
1 720
39 630
13 945
495
11 170
4 100
730
6 205
37 550
4 260
17 790
1 835
45 970
15 265
580
12 060
6 305
1 040
6 230
37 728
4 290
16 791
1 985
47 175
15 608
611
12 226
6 316
1 129
6 377
22.2 Aandeel bedrijven in de zakelijke dienstverlening naar aantal
werknemers, 1 januari 2004 (%)
0–4
5–9
10–99
100
en meer
Horeca
Verhuur roerende goed
IT
Research
Jur. economische diensten
Architecten en ingenieurs
Keuring en controle
Reclamebureaus
Uitzendbranche
Beveiliging en opsporing
Reiniging
81
87
88
81
91
86
78
92
66
78
75
11
6
5
7
4
6
5
4
9
6
8
8
7
6
10
4
8
14
4
21
13
15
0
1
1
3
0
1
3
0
4
2
2
Totaal zakelijke diensten
86
7
4
0
Totaal Nederland
84
6
8
1
22.3 Werkzame personen in de zakelijke dienstverlening (x 1 000)
Horeca
Verhuur roerende goed
IT
Research
Jur. economische diensten
Architecten en ingenieurs
Reclamebureaus
Uitzendbranche
Overige zakelijke diensten
Totaal
156
1995
2000
2002
2003
265
21
54
26
184
77
44
277
199
299
27
119
31
226
94
53
426
232
306
27
127
32
242
99
55
399
245
298
27
120
32
244
97
52
382
246
1 147
1 507
1 532
1 498
Centraal Bureau voor de Statistiek
Dienstverlening
22.4 Werkzame vrouwen in de zakelijke dienstverlening (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Horeca
Verhuur roerende goed
IT
Research
Jur. economische diensten
Architecten en ingenieurs
Reclamebureaus
Uitzendbranche
Overige zakelijke diensten
139
5
10
7
80
16
20
132
110
154
8
26
11
102
23
25
189
123
156
7
28
12
112
24
28
172
122
153
6
25
12
114
23
26
163
124
Totaal
519
661
661
646
22.5 Werkzame mannen in de zakelijke dienstverlening (x 1 000)
1995
2000
2002
2003
Horeca
Verhuur roerende goed
IT
Research
Jur. economische diensten
Architecten en ingenieurs
Reclamebureaus
Uitzendbranche
Overige zakelijke diensten
126
15
45
18
103
61
24
145
89
145
19
93
20
124
71
28
237
109
150
20
99
20
131
76
28
227
123
146
21
95
20
131
74
26
219
122
Totaal
626
846
874
854
22.6 Kosten en bedrijfsresultaat in de zakelijke dienstverlening, 2002
Reiniging
Beveil. en opsp.
Uitzendbranche
Reclamebranche
Keuring en contr.
Archit. en ingen.
Jurid.ec.diensten
IT
Verhuur roer.goed.
Horeca
0
20
40
60
80
100
% van de opbrengsten
Inkoopwaarde
Overige
personeelskosten
Overige
bedrijfslasten
Arbeidskosten
Afschrijvingen
Bedrijfsresultaat
Statistisch Jaarboek 2005
157
Dienstverlening
22.7 Uitzendbranche (2000=100)
120
110
100
90
80
70
60
I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III
2000
2001
2002
2003
2004
1999
Omzet
seizoengecorrigeerd
Uitzenduren niet in vaste dienst
seizoengecorrigeerd
Uitzenduren vaste dienst
en detachering
seizoengecorrigeerd
22.8 Omzetontwikkeling diensten (2000=100)
Horeca
Computerbranche
Uitzendbureaus
1995
2000
2002
2003
73
39
.
100
100
100
108
106
107
106
103
98
22.9 Omzet-, prijs- en volume-ontwikkeling horeca (2000=100)
Omzet
hotels, eetgelegenheden, cafés
restaurants
cafetaria’s, lunchrooms, snackbars
cafés e.d.
Prijs
hotels restaurants cafés
restaurants
cafetaria’s, lunchrooms, snackbars
cafés e.d.
Volume
hotels restaurants cafés
restaurants
cafetaria’s, lunchrooms, snackbars
cafés e.d.
158
1997
2000
2002
2003
82
83
100
100
107
107
104
104
85
86
100
100
107
106
106
105
.
93
100
100
113
111
116
113
93
90
100
100
113
116
116
120
.
89
100
100
94
97
90
92
91
95
100
100
95
91
91
87
Centraal Bureau voor de Statistiek
23. Macro-economie
Bescheiden herstel Nederlandse economie
De Nederlandse economie liet in 2004 een bescheiden herstel zien. De economische groei lag met 1,3 procent op het
hoogste niveau sinds 2000. Drijvende kracht achter het herstel was de sterke stijging van de uitvoer. De consumptie
van huishoudens en overheid nam nauwelijks toe. Ook de
investeringen in vaste activa groeiden bescheiden. Vooral
de investeringen in machines, computers en bedrijfsauto’s
droegen hieraan bij. Consumenten en ondernemers waren
weliswaar iets beter gestemd dan in 2003, maar over de
toekomst zijn ze nog steeds niet optimistisch. Het herstel
van de economie was niet voldoende om de werkgelegenheid te laten groeien. Het werkloosheidspercentage steeg
tot 6,4. Na drie jaren van daling liep het aantal vacatures
wel weer iets op. De arbeidsproductiviteit is fors gestegen.
Met ruim 3 procent is deze stijging veel groter dan in de drie
voorgaande jaren. Het is gangbaar dat de productiviteit in
deze fase van de conjunctuur flink stijgt.
BBP per inwoner het hoogst in Utrecht
Van onze provincies heeft Utrecht het hoogste bruto binnenlands product (BBP) per inwoner: 35 duizend euro. Daarna
volgen Noord-Holland en Groningen met 32 duizend euro.
Zonder aardgaswinning zou Groningen echter 7 duizend
euro lager uitkomen. Flevoland heeft het laagste BBP per
inwoner: ongeveer 20 duizend euro. Het BBP per inwoner in
Nederland is 28 duizend euro. Nogal wat Flevolanders werken buiten hun provincie, bijvoorbeeld in Amsterdam. Aangezien de locatie waar de productie plaatsvindt maatgevend is
voor het BBP per regio blijft Flevoland achter.
Wel ligt de economische groei in Flevoland al jaren ruim
boven het landelijke gemiddelde. De regionale economische
groei hangt naast veranderingen in de bevolking vooral
samen met de productiestructuur. Als de zakelijke dienstverlening het goed doet, dan weerspiegelt zich dat in een
hogere economische groei in provincies waar deze bedrijfstak goed vertegenwoordigd is.
Statistisch Jaarboek 2005
159
Macro-economie
23.1 Economische en sociale kernindicatoren
2000
2003*
2004*
Macro-economische kerncijfers
BBP (marktprijzen) (% volumemutatie)
Netto nationaal inkomen per inwoner (% mutatie)
Consumentenprijsindex (CPI) (%
mutatie)
Saldo lopende transacties met
buitenland (% BBP)
3,5
–0,9
1,4
2,7
2,6
–1,3
2,1
0,7
1,2
4,9
2,7
2,9
1,8
7 285
–1,0
7 462
–1,3
7 355
64,5
65,1
64,1
3,8
5,3
6,4
3,1
0,0
0,1
Arbeid
Arbeidsvolume (% volumemutatie)
Banen (x 1 000)
Werkzame beroepsbevolking
(% bevolking 15–64 jr)
Werkloze beroepsbevolking
(% beroepsbevolking)
Inkomen, bestedingen en besparingen
Consumptieve bestedingen
(% volumemutatie)
Investeringen in vaste activa
(% volumemutatie)
Netto nationale besparingen
(% netto beschikbaar inkomen)
1,4
–3,1
2,5
14,1
8,7
9,2
40,6
2,2
38,7
–3,2
39,3
–2,3
55,9
54,3
55,2
Overheid
Belasting- en premiedruk (% BBP)
EMU-saldo (% BBP)
Overheidsschuld, EMU-definitie
(% BBP)
Demografie bedrijven
Oprichtingen (abs.)
Faillissementen (abs.)
38 500
4 498
37 100
8 748
.
9 338
Demografie bevolking
Gemiddelde omvang bevolking
(x 1 000)
Migratie-overschot (% bevolking)
160
15 922
16 224
16 273
0,34
0,00
–0,14
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.2 De drie benaderingen van het binnenlands product (mln euro)
2000
2003*
2004*
Vanuit de productie
Productie (basisprijzen)
Intermediair verbruik (excl. aftrekbare BTW) (–)
Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)
Saldo van productgebonden belastingen en subsidies
productgebonden belastingen
productgebonden subsidies (–)
Verschil toegerekende en afgedragen
BTW
Verbruik toegerekende bankdiensten (–)
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
758 825 830 140 858 158
387 772 409 521 425 864
371 053 420 619 432 294
44 281
48 127
3 846
51 413
55 449
4 036
52 829
57 022
4 193
–332
12 711
–566
17 190
–566
18 247
402 291 454 276 466 310
Vanuit de inkomensvorming
Beloning van werknemers
lonen
sociale premies t.l.v. werkgevers
Saldo van belastingen op productie
en invoer en subsidies
belastingen op productie en invoer
subsidies (–)
Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (bruto)
afschrijvingen
exploitatieoverschot/gemengd
inkomen (netto)
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
205 691 240 606 241 836
166 220 190 263 190 497
39 471
50 343
51 339
45 122
52 432
7 310
52 662
60 518
7 856
54 143
62 234
8 091
151 478 161 008 170 331
61 216
71 361
73 787
90 262
89 647
96 544
402 291 454 276 466 310
Vanuit de finale bestedingen
Consumptieve bestedingen
Investeringen in vaste activa (bruto)
Veranderingen in voorraden
Uitvoer van goederen en diensten
Invoer van goederen en diensten (–)
291 930 339 642 345 690
88 955
91 636
95 415
389
146
3
271 432 279 408 305 195
250 415 256 556 279 993
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
402 291 454 276 466 310
Statistisch Jaarboek 2005
161
Macro-economie
23.3 De belangrijkste macro-economische saldi van binnenlands
product tot nationaal vorderingssaldo (mln euro)
2000
2003*
2004*
402 291
61 216
454 276
71 361
466 310
73 787
1 712
–6 575
–6 274
Nationaal inkomen (netto, marktprijzen)
Saldo uit het buitenland ontvangen
inkomensoverdrachten
342 787
376 340
386 249
–3 251
–4 393
–5 796
Beschikbaar nationaal inkomen (netto)
Consumptieve bestedingen (–)
Correctie pensioenvoorziening
(saldo buitenland)
339 536
291 930
371 947
339 642
380 453
345 690
167
186
187
Nationale besparingen (netto)
Investeringen in vaste activa (netto) (–)
Veranderingen in voorraden (–)
47 773
27 739
389
32 491
20 275
146
34 950
21 628
3
Saldo lopende transacties met het
buitenland
Saldo uit het buitenland ontvangen
kapitaaloverdrachten
19 645
12 070
13 319
–1 213
–776
–634
12 685
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
Afschrijvingen (–)
Saldo uit het buitenland ontvangen
primaire inkomens
Nationaal vorderingensaldo
verandering van vorderingen op het
buitenland
verandering van schulden aan het
buitenland (–)
statistisch verschil
18 432
11 294
165 575
169 400
.
149 611
2 468
158 730
624
.
.
23.4 Binnenlands product en nationaal inkomen, alternatieve
definities (mln euro)
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
per arbeidsjaar (euro)
beloning van werknemers
saldo van belastingen op productie
en invoer en subsidies
exploitatieoverschot/gemengd inkomen (bruto)
Afschrijvingen (–)
Binnenlands product (netto, marktprijzen)
Saldo uit het buitenland ontvangen
primaire inkomens
Nationaal inkomen (bruto, marktprijzen)
netto, marktprijzen
per inwoner (euro)
Saldo uit het buitenland ontvangen
inkomensoverdrachten
Beschikbaar nationaal inkomen
bruto, marktprijzen
netto, marktprijzen
per inwoner (euro)
162
2000
2003*
2004*
402 291
62 631
205 691
454 276
70 554
240 606
466 310
73 394
241 836
45 122
52 662
54 143
151 478
161 008
170 331
61 216
71 361
73 787
341 075
382 915
392 523
1 712
–6 575
–6 274
404 003
342 787
21 529
447 701
376 340
23 196
460 036
386 249
23 736
–3 251
–4 393
–5 796
400 752
339 536
21 325
443 308
371 947
22 926
454 240
380 453
23 380
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.5 Binnenlands product en nationaal inkomen, alternatieve
definities (% volumemutaties)
2000
2003*
2004*
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
per arbeidsjaar
netto, marktprijzen
3,5
1,6
3,3
–0,9
0,1
–1,3
1,4
2,8
1,4
Nationaal inkomen (bruto, marktprijzen)
netto, marktprijzen
per inwoner
3,6
3,5
2,7
–0,4
–0,8
–1,3
1,1
1,0
0,7
Beschikbaar nationaal inkomen
bruto, marktprijzen
netto, marktprijzen
per inwoner
3,4
3,2
2,5
–0,4
–0,8
–1,3
0,8
0,7
0,4
23.6 Binnenlands product en nationaal inkomen, alternatieve
definities (% volumemutaties)
2000
2003*
2004*
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
netto, marktprijzen
3,9
4,0
3,0
3,2
1,2
1,1
Nationaal inkomen (bruto, marktprijzen)
netto, marktprijzen
4,0
4,1
2,5
2,6
1,6
1,6
Beschikbaar nationaal inkomen
bruto, marktprijzen
netto, marktprijzen
4,0
4,1
2,5
2,6
1,6
1,6
23.7 Groei economie en werkgelegenheid
6
%
4
2
0
–2
–4
1980
BBP
1985
1990
1995
2000
Arbeidsvolume
Statistisch Jaarboek 2005
163
Macro-economie
23.8 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken
(mln euro)
2000
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
Totaal
2003*
2004*
10 263
9 754
59 476
5 422
21 380
56 431
27 101
97 808
41 839
41 579
10 235
11 042
60 590
7 657
24 251
59 591
29 961
112 219
50 155
54 918
10 121
12 586
60 435
7 577
25 342
60 733
30 792
116 259
50 924
57 525
371 053
420 619
432 294
23.9 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken
(% volumemutaties)
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
Totaal
2000
2003*
2004*
1,5
–2,3
4,4
1,9
4,2
4,4
10,4
2,9
1,3
1,9
3,4
–3,2
–2,8
1,6
–5,0
–1,4
–0,9
0,1
1,2
2,3
1,9
11,7
0,9
–0,3
1,4
2,8
2,6
1,0
–0,5
1,6
3,5
–0,5
1,6
23.10 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken
(deflatoren: % mutaties)
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
Totaal
164
2000
2003*
2004*
5,2
50,8
1,9
–6,7
5,9
1,7
–1,7
5,2
4,4
5,4
–1,6
7,7
3,0
6,7
5,5
–0,8
1,7
3,2
3,5
5,3
–2,9
2,1
–1,1
–0,7
3,1
–0,9
0,2
2,6
2,0
3,1
4,2
3,0
1,2
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.11 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken
(% van het totaal)
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
Totaal
2000
2003*
2004*
2,8
2,6
16,0
1,5
5,8
15,2
7,3
26,4
11,3
11,2
2,4
2,6
14,4
1,8
5,8
14,2
7,1
26,7
11,9
13,1
2,3
2,9
14,0
1,8
5,9
14,0
7,1
26,9
11,8
13,3
100
100
100
23.12 Arbeidsvolume werkzame personen naar bedrijfstakken
(1 000 arbeidsjaren)
2000
2003*
2004*
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
236,1
8,3
971,6
34,4
478,2
1 237,0
403,3
1 292,8
731,4
1 030,1
218,0
7,8
911,5
32,2
468,9
1 226,8
399,3
1 261,8
784,6
1 127,8
225,8
7,9
880,7
31,5
452,1
1 203,2
390,7
1 239,0
781,0
1 141,7
Totaal
6 423,2
6 438,7
6 353,6
23.13 Arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar naar bedrijfstakken
(1 000 euro)
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
Toegevoegde waarde (bruto,
basisprijzen)
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003*
2004*
43
1 175
61
158
45
46
67
76
57
40
47
1 416
66
238
52
49
75
89
64
49
45
1 593
69
241
56
50
79
94
65
50
58
65
68
165
Macro-economie
23.14 Arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar naar bedrijfstakken
(% volumemutaties)
Landbouw, bosbouw en visserij
Delfstoffenwinning
Industrie
Energie- en waterleidingbedrijven
Bouwnijverheid
Handel, horeca en reparatie
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Overheid
Zorg en overige dienstverlening
Toegevoegde waarde (bruto,
basisprijzen)
2000
2003*
2004*
2,3
0,0
4,4
6,4
1,8
2,0
5,7
0,3
–0,1
0,1
6,7
–0,7
0,3
3,1
–2,0
–0,2
0,9
2,6
–0,6
–0,3
–1,6
10,3
4,4
1,9
5,2
4,8
4,8
2,9
0,0
0,4
1,7
0,5
2,9
2003*
2004*
23.15 Goederen- en dienstentotalen (mln euro)
2000
Beschikbaar voor finale bestedingen
binnenlands product (bruto, marktprijzen)
invoer van goederen en diensten
goederen
diensten
652 706 710 832 746 303
Totale finale bestedingen
nationale finale bestedingen
consumptieve bestedingen
overheid
huishoudens incl. IZW
huishoudens
investeringen in vaste activa (bruto)
vennootschappen
overheid
huishoudens incl. IZW huish.
veranderingen in voorraden
uitvoer van goederen en diensten
goederen
diensten
652 706
381 274
291 930
91 288
166
402 291 454 276 466 310
250 415 256 556 279 993
205 292 203 800 225 484
45 123 52 756 54 509
710 832
431 424
339 642
115 348
746 303
441 108
345 690
118 003
200 642 224 294 227 687
88 955 91 636 95 415
47 742 45 999
.
12 467 16 236 16 716
28 746 29 401
.
389
146
3
271 432 279 408 305 195
225 019 226 876 251 313
46 413 52 532 53 882
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.16 Goederen- en dienstentotalen (% volumemutaties)
2000
2003*
2004*
Beschikbaar voor finale bestedingen
binnenlands product (bruto, marktprijzen)
invoer van goederen en diensten
goederen
diensten
6,0
–0,3
3,6
3,5
10,5
10,6
10,3
–0,9
0,6
1,0
–0,7
1,4
7,5
9,1
1,7
Totale finale bestedingen
nationale finale bestedingen
consumptieve bestedingen
overheid
huishoudens incl. IZW huishoudens
investeringen in vaste activa (bruto)
vennootschappen
overheid
huishoudens incl. IZW huishoudens
uitvoer van goederen en diensten
goederen
diensten
6,0
2,6
3,1
2,0
3,5
1,4
0,6
6,3
.
11,3
11,9
8,7
–0,3
–0,5
0,0
1,8
–0,9
–3,1
–3,7
–0,4
.
0,0
0,3
–1,4
3,6
0,6
0,1
–0,2
0,3
2,5
.
1,8
.
8,3
9,9
1,4
23.17 Consumentenvertrouwen, seizoengecorrigeerd
40
saldo positieve en negatieve antwoorden
20
0
–20
–40
1997
1998
1999
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2001
2002
2003
2004
167
Macro-economie
23.18 Consumptieve bestedingen naar goederen- en dienstencategorieën (mln euro)
2000
2003*
2004*
Consumpt. best. door huish. incl. IZWh
goederen
voedings- en genotmiddelen
voedingsmiddelen
genotmiddelen
duurzame consumptiegoederen
overige goederen
diensten
niet-ingezetenen in Nederland (–)
ingezetenen in het buitenland
Individuele consumptie door de overheid
goederen
duurzame consumptiegoederen
overige goederen
diensten
200 642 224 294 227 687
101 041 108 665 107 921
28 137 31 784 31 662
17 413 19 724 19 605
10 724 12 060 12 057
45 085 45 606 44 343
27 819 31 275 31 916
96 711 112 570 116 920
5 665
6 174
6 256
8 555
9 233
9 102
48 449 63 399 65 000
3 164
4 053
4 102
691
914
939
2 473
3 139
3 163
45 285 59 346 60 898
Werkelijke individuele consumptie
goederen
voedings- en genotmiddelen
voedingsmiddelen
genotmiddelen
duurzame consumptiegoederen
overige goederen
diensten
niet-ingezetenen in Nederland (–)
ingezetenen in het buitenland
Collectieve consumptie door de overheid
249 091 287 693 292 687
104 205 112 718 112 025
28 137 31 784 31 662
17 413 19 724 19 605
10 724 12 060 12 057
45 776 46 520 45 283
30 292 34 414 35 080
141 996 171 916 177 816
5 665
6 174
6 256
8 555
9 233
9 102
42 839 51 949 53 003
Consumptieve bestedingen
291 930 339 642 345 690
23.19 Consumptieve bestedingen naar goederen- en dienstencategorieën (% volumemutaties)
2000
2003*
2004*
Consumpt. best. door huish. incl. IZWh
goederen
voedings- en genotmiddelen
voedingsmiddelen
genotmiddelen
duurzame consumptiegoederen
overige goederen
diensten
niet-ingezetenen in Nederland (–)
ingezetenen in het buitenland
Individuele consumptie door de overheid
goederen
duurzame consumptiegoederen
overige goederen
diensten
3,5
3,3
1,3
1,3
1,3
5,6
1,5
3,7
4,3
5,0
2,8
5,1
2,8
5,8
2,6
–0,9
–1,9
–0,1
0,0
–0,1
–3,7
–1,0
0,1
0,0
–0,7
2,9
9,3
10,2
9,0
2,5
0,3
–0,4
0,9
2,5
–1,7
–1,2
–0,5
1,3
0,1
–4,1
0,4
1,7
2,5
1,5
0,3
Werkelijke individuele consumptie
goederen
voedings- en genotmiddelen
voedingsmiddelen
genotmiddelen
duurzame consumptiegoederen
overige goederen
diensten
niet-ingezetenen in Nederland (–)
ingezetenen in het buitenland
Collectieve consumptie door de overheid
3,4
3,3
1,3
1,3
1,3
5,6
1,8
3,4
4,3
5,0
1,2
–0,1
–1,6
–0,1
0,0
–0,1
–3,5
–0,2
0,9
0,0
–0,7
0,5
0,3
–0,3
0,9
2,5
–1,7
–1,1
–0,3
1,0
0,1
–4,1
–0,9
168
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.20 Invoer van goederen en diensten naar productgroepen
(mln euro)
2000
2003*
2004*
Landbouw- en visserijproducten
Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen
Industriële producten
voedings- en genotmiddelen
textiel, kleding, leder en lederwaren
papier, papierproducten, drukwerk
aardolieproducten
chemische producten
rubber- en kunststofproducten
basismetalen en metaalproducten
machines en apparaten
electrotechnische machines
transportmiddelen
overige industriële producten
Overige productgroepen
Consumptie door Ned. in het buitenland
Cif/Fob-correctie
9 820
9 963 10 213
16 873 15 768 19 887
180 497 180 467 198 244
13 711 15 347 16 536
10 782 11 057 11 262
6 750
6 666
6 726
5 810
5 908
7 224
24 093 26 350 29 577
5 431
5 467
6 517
14 233 13 440 16 357
13 449 13 828 14 760
57 416 53 655 59 182
18 060 18 052 19 121
10 762 10 697 10 982
35 057 41 513 42 968
8 555
9 233
9 102
–387
–388
–421
Invoer van goederen (fob) en diensten
250 415 256 556 279 993
Invoer van goederen (cif)
Cif/Fob-correctie en herclassificatie
213 039 211 571 234 079
7 747
7 771
8 595
Invoer van goederen (fob)
205 292 203 800 225 484
Invoer van diensten (cif)
Consumptie door Ned. in het buitenland
Overige invoer van diensten
Cif/Fob-herclassificatie
Invoer van diensten (fob)
Invoer van goederen (fob) en diensten
37 763
8 555
29 208
7 360
45 373
9 233
36 140
7 383
46 335
9 102
37 233
8 174
45 123
52 756
54 509
250 415 256 556 279 993
23.21 Invoer van goederen en diensten naar productgroepen
(% volumemutaties)
Landbouw- en visserijproducten
Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen
Industriële producten
voedings- en genotmiddelen
textiel, kleding, leder en lederwaren
papier, papierproducten, drukwerk
aardolieproducten
chemische producten
rubber- en kunststofproducten
basismetalen en metaalproducten
machines en apparaten
electrotechnische machines
transportmiddelen
overige industriële producten
Overige productgroepen
Consumptie door Ned. in het buitenland
Cif/Fob-correctie
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003*
2004*
4,4
7,0
11,4
7,2
5,0
1,8
2,2
11,5
5,1
8,0
7,0
20,9
7,3
8,1
10,5
5,0
10,5
1,4
3,3
0,9
0,8
–0,1
–0,3
–4,4
–1,0
–2,4
–0,8
–0,1
3,9
3,5
–4,2
–1,3
–0,7
1,0
3,6
2,3
10,0
5,8
3,8
5,0
7,5
8,1
20,2
6,3
7,2
18,2
4,8
3,2
2,2
–4,1
6,7
169
Macro-economie
23.21 Invoer van goederen en diensten naar productgroepen (slot)
(% volumemutaties)
2000
2003*
2004*
Invoer van goederen (fob) en diensten
10,5
0,6
7,5
Invoer van goederen (cif)
Cif/Fob-correctie en herclassificatie
10,6
10,6
1,0
1,0
9,1
9,0
Invoer van goederen (fob)
10,6
1,0
9,1
Invoer van diensten (cif)
Consumptie door Ned. in het buitenland
Overige invoer van diensten
Cif/Fob-herclassificatie
10,2
5,0
11,8
10,6
–0,9
–0,7
–1,0
1,0
0,5
–4,1
1,6
9,2
Invoer van diensten (fob)
10,3
–0,7
1,7
Invoer van goederen (fob) en diensten
10,5
0,6
7,5
23.22 Uitvoer van goederen en diensten naar productgroepen
(mln euro)
2000
2003*
2004*
Landbouw- en visserijproducten
Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen
Industriële producten
voedings- en genotmiddelen
textiel, kleding, leder en lederwaren
papier, papierproducten, drukwerk
aardolieproducten
chemische producten
rubber- en kunststofproducten
basismetalen en metaalproducten
machines en apparaten
electrotechnische machines en
apparaten
transportmiddelen
overige industriële producten
Vervoer, post en telecommunicatie
Financiële en zakelijke diensten
Overige productgroepen
Consumptie door niet-ingezetenen in
Nederland
Uitvoer van gebruikte activa
Cif/fob-correctie
14 054 14 942 15 670
5 915
7 025
8 290
200 143 199 710 222 171
28 545 30 259 31 516
7 296
7 592
7 826
5 966
5 741
6 013
14 083 13 673 17 083
34 434 37 204 41 386
5 598
5 794
6 172
13 032 12 763 15 577
13 090 13 270 13 980
Uitvoer van goederen en diensten
271 432 279 408 305 195
Uitvoer van goederen (fob) excl.
wederuitvoer
Wederuitvoer
Uitvoer van gebruikte activa
132 893 134 396 146 767
91 549 91 684 103 750
577
796
796
Uitvoer van goederen (fob)
225 019 226 876 251 313
58 880
12 509
6 710
16 729
18 210
10 526
54 579
12 141
6 694
17 149
22 665
11 335
61 734
13 912
6 972
17 650
23 234
11 549
5 665
577
–387
6 174
796
–388
6 256
796
–421
Consumptie van diensten door nietingezetenen
Overige uitvoer van diensten
Cif/fob-correctie
5 665
41 135
–387
6 174
46 746
–388
6 256
48 047
–421
Uitvoer van diensten
46 413
52 532
53 882
Uitvoer van goederen (fob) en diensten
170
271 432 279 408 305 195
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.23 Uitvoer van goederen en diensten naar productgroepen
(% volumemutaties)
2000
2003*
2004*
4,7
10,1
12,8
3,5
4,7
2,0
2,4
10,1
6,5
4,7
14,1
3,1
–5,7
0,2
–1,5
1,8
0,3
3,4
0,9
–2,1
2,2
–2,9
7,1
15,6
10,2
3,0
4,5
6,9
9,3
6,6
7,0
8,5
4,9
28,3
8,9
10,6
6,1
15,0
1,9
2,1
–4,4
–5,5
–0,1
–2,5
–0,5
20,1
12,6
5,1
2,2
0,4
2,2
4,3
1,8
10,5
0,0
0,5
1,0
0,1
0,0
6,7
Uitvoer van goederen en diensten
11,3
0,0
8,3
Uitvoer van goederen (fob) excl.
wederuitvoer
Wederuitvoer
Uitvoer van gebruikte activa
8,4
17,2
1,8
–0,9
1,9
0,5
6,0
15,7
0,0
Uitvoer van goederen (fob)
11,9
0,3
9,9
Consumptie van diensten door nietingezetenen
Overige uitvoer van diensten
Cif/fob-correctie
4,3
9,4
10,5
0,0
–1,5
1,0
0,1
1,6
6,7
8,7
–1,4
1,4
11,3
0,0
8,3
Landbouw- en visserijproducten
Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen
Industriële producten
voedings- en genotmiddelen
textiel, kleding, leder en lederwaren
papier, papierproducten, drukwerk
aardolieproducten
chemische producten
rubber- en kunststofproducten
basismetalen en metaalproducten
machines en apparaten
electrotechnische machines en
apparaten
transportmiddelen
overige industriële producten
Vervoer, post en telecommunicatie
Financiële en zakelijke diensten
Overige productgroepen
Consumptie door niet-ingezetenen
in Nederland
Uitvoer van gebruikte activa
Cif/fob-correctie
Uitvoer van diensten
Uitvoer van goederen (fob) en diensten
23.24 Investeringen in vaste activa (bruto) naar type van activa
(mln euro)
2000
2003*
2004*
Woningen
Bedrijfsgebouwen
Grond-, weg- en waterbouwkundige
werken
Vervoermiddelen
Machines en installaties
Overige vaste activa
Verkoop van gebruikte vaste activa
24 061
14 977
26 695
14 797
28 541
14 614
10 126
10 146
14 838
17 205
2 398
11 672
10 203
14 329
16 907
2 967
11 958
11 145
14 542
17 671
3 056
Totaal
88 955
91 636
95 415
Statistisch Jaarboek 2005
171
Macro-economie
23.25 Investeringen in vaste activa (bruto) naar type van activa
(% volumemutaties)
Woningen
Bedrijfsgebouwen
Grond-, weg- en waterbouwkundige
werken
Vervoermiddelen
Machines en installaties
Overige vaste activa
Verkoop van gebruikte vaste activa
Totaal
2000
2003*
2004*
–0,3
9,3
–4,3
–9,2
3,8
–3,0
11,2
4,2
–7,7
0,7
12,2
–2,0
10,0
–5,0
–1,4
–1,0
1,3
7,2
1,2
4,3
3,0
1,4
–3,1
2,5
23.26 BBP per inwoner, 2002 (Nederland=100)
Minder dan 80
880 tot 895
895 tot 105
105 tot 120
120 en meer
172
Centraal Bureau voor de Statistiek
24. Financiële instellingen
en markten
Internetsparen neemt toe
Het geld dat huishoudens overhouden, kan belegd worden in
effecten of op een spaarrekening worden gestort. Eind 2004
bedroeg het spaartegoed van particulieren bij kredietinstellingen bijna 200 miljard euro. Onder de verschillende spaarvormen neemt internetsparen een steeds belangrijkere plaats
in. Vooral na het inzakken van de aandelenbeurzen in 2000 is
sparen een veilig alternatief geworden voor beleggen.
Roodstaan neemt verder toe
Als huishoudens onvoldoende geld hebben voor hun consumptieve uitgaven kunnen ze gebruik maken van een consumptief krediet of rood staan op hun betaalrekening. De
roodstand op betaalrekeningen is de laatste jaren gestaag
opgelopen. Dat komt doordat de kredietinstellingen hiervoor
ruimere mogelijkheden bieden en doordat huishoudens er
meer gebruik van maken. In 2004 nam de roodstand toe
met ruim 6 procent. De uitstaande schuld bij consumptief
krediet nam de laatste vier jaren nog maar beperkt toe. In de
periode 1997–2000 bedroeg de jaarlijkse toename gemiddeld nog ruim 9 procent. Wel is er een verschuiving te zien
naar doorlopend krediet en krediet dat aan een creditkaart is
gekoppeld.
Beroep op de openbare kapitaalmarkt
De overheid, financiële instellingen, beleggingsfondsen en
niet-financiële ondernemingen dekken een deel van hun
financieringsbehoefte op de openbare kapitaalmarkt in de
vorm van aandelen of obligaties. Dit beroep ligt al een aantal jaren rond de 100 miljard euro. Andere vormen van
financiering zijn onderhandse leningen en bankkredieten.
Na 2001 bestaat bijna 90 procent van het beroep op de
openbare kapitaalmarkt uit obligaties. Vergeleken met 2000
hebben de overheid en financiële instellingen de uitgifte van
obligaties meer dan verdubbeld. Na de sterke daling van de
aandelenkoersen is de belangstelling voor beleggen in aandelen gedaald. Voor het bedrijfsleven zijn hierdoor de mogelijkheden voor het aantrekken van nieuw kapitaal door uitgifte
van aandelen afgenomen.
Statistisch Jaarboek 2005
173
Financiële instellingen en markten
24.1 Consumptief krediet (mln euro)
1995
2000
2003
2004
Verstrekt krediet
Rente
Aflossingen
Uitstaand saldo
w.v.
aflopend krediet
doorlopend krediet
spaar-/leenkrediet
creditcard-krediet
6 395
1 125
7 095
10 129
10 658
1 303
10 647
15 244
10 455
1 525
11 253
17 322
10 403
1 545
11 396
17 874
3 337
3 065
10 063
1 737
486
2 507
12 428
1 395
992
2 384
13 134
1 243
1 114
Toegezegde limieten
14 517
23 608
30 558
32 012
1995
2000
2003
2004
6 792
24.2 Spaartegoeden (mln euro)
Beginstand
98 402 130 345 167 766 185 094
Stortingen
Terugbetalingen
Spaarverschil
Bijgeschreven rente
Besparingen
Correcties en statistische verschillen
55 190
52 245
2 945
3 477
6 422
Eindstand
w.v.
internetsparen
telefonische spaarrek.
overige spaarrekeningen
84 414 100 863
83 569 88 957
845 11 906
3 057
4 123
3 902 16 029
.
–2
1 299
94 648
83 816
10 832
3 570
14 402
219
104 824 134 245 185 094 199 715
.
.
.
. 42 595
. 23 664
. 118 835
.
.
.
24.3 Roodstand op betaalrekeningen
1995
2000
2003
2004
Uitstaand debiteurensaldo (mln euro)
2 408
5 482
6 450
6 898
Uitstaande contracten (x 1 000)
2 136
2 540
3 100
2 902
174
Centraal Bureau voor de Statistiek
Financiële instellingen en markten
24.4 Beroep op de Nederlandse kapitaalmarkt via Euronext
Amsterdam (mln euro)
2000
Aandelen
financiële instellingen
beleggingsfondsen
vastgoedfondsen
overige fondsen
totaal
Obligaties
overheid
financiële instellingen
overige private sector
buitenland
totaal
Pand-, bank-, en spaarbrieven
Totaal
2003
2004
2 205
11 472
507
14 014
485
8 044
344
3 351
307
5 017
272
6 033
28 200
12 224
11 626
15 045
26 880
17 542
500
34 235
61 462
4 429
–
32 295
60 011
478
–
59 969
100 126
92 783
2 423
336
295
88 169
112 686
104 705
24.5 Dividend op gewone aandelen van Nederlandse beursgenoteerde fondsen (mln euro)
2000
Bouwnijverheid en installatie
Delfstoffenwinning
Handel
Industrie
Niet-financiële dienstverlening
Transport, opslag, communicatie
Banken/fin. dienstverlening
Verzekeraars
Beleggingsfondsen
Overige fondsen
Vastgoedfondsen
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
2003
2004
164
3 281
739
2 340
703
604
1 445
3 044
166
3 653
154
2 524
657
280
1 507
3 395
110
3 688
109
2 565
719
1 147
1 691
3 920
733
319
838
1 361
129
809
1 377
136
889
14 211
14 634
16 351
175
Financiële instellingen en markten
24.6 Gecombineerde balansgegevens van financiële instellingen
(mln euro)
1995
2000
2002
2003
10
7
16
106
176
118
9
2
49
182
386
397
9
3
45
282
460
282
8
2
62
319
495
333
25
44
113
320
145
45
37
24
10
133
193
400
297
73
75
26
7
131
235
437
370
68
77
18
10
138
224
456
409
68
78
17
1 187
2 230
2 424
2 168
18
81
169
109
69
144
17
182
352
137
189
426
17
212
458
170
297
279
21
247
459
187
348
309
9
30
85
37
435
21
55
138
82
632
37
75
160
91
628
33
74
177
90
672
1 187
2 230
2 424
2 618
2002
2003
Activa
Monetair goud
Vordering op intern. mon. inst.
Chartaal en giraal geld
Deposito’s
Obligaties
Aandelen
Waardepapieren op korte
termijn
Deelnemingen
Leningen op korte termijn
Leningen op lange termijn
Hypotheken
Vaste eigendommen
Transitoria
Overige activa
Totaal
Passiva
Chartaal geld
Giraal geld
Deposito’s
Spaartegoeden
Obligaties
Aandelen en deelnemingen
Waardepapieren op korte
termijn
Leningen op korte termijn
Leningen op lange termijn
Transitoria
Reserves en voorzieningen
Totaal
24.7 Structuurgegevens van kredietinstellingen
1995
Demografie
ondernemingen
w.v.
vennootschappen
coöperatieve banken
bijkantoren buitenland
kredietinstellingen
lokale eenheden
gelduitgifte-automaten
Werkgelegenheid
werkzame personen
werkzame vrouwen
werkzame mannen
werknemers in vte
176
2000
174
87
88
86
.
.
76
1
79
1
77
1
.
6 729
.
10
6 152
6 921
8
4 821
7 442
8
4 499
7 556
105 000 131 069 127 924 122 433
.
.
63 578
59 013
.
.
64 346
63 420
. 127 636 124 198 118 867
Centraal Bureau voor de Statistiek
Financiële instellingen en markten
24.8 Resultatenrekening van kredietinstellingen (mln euro)
2000
2002
2003
Rente en soortgelijke baten
Opbrengsten waardepapieren
Provisie (2000=netto)
Resultaat financiële transacties
Overige baten
54 689
3 767
5 200
1 839
1 746
54 076
3 270
5 280
662
767
51 302
3 523
5 201
948
1 607
Totaal
67 241
64 055
62 581
Rente en soortgelijke lasten
Provisie (2000=netto)
Alg. en administratieve uitgaven
Overige bedrijfslasten
Waardeveranderingen van
vorderingen
en toevoegingen/onttrekkingen
Overige waardeveranderingen
Resultaat uit gewone activiteiten
Buitengewone baten en lasten
Belastingen
Winst/verlies boekjaar
41 975
0
13 737
14
38 901
700
14 395
83
34 735
676
14 818
59
591
1 184
9 741
–714
1 153
7 874
2 017
1 628
6 331
–20
896
5 415
1 729
1 148
9 375
–1
1 553
7 821
Totaal
67 242
64 055
62 581
2000
2002
2003
23
31
23
7
3
22
31
24
8
3
20
33
23
6
4
1 019
588
419
81
1 225
717
495
88
1 299
757
527
97
Baten
Lasten
24.9 Balansgegevens van kredietinstellingen
Balanstotaal (aantal instellingen)
minder dan 100 mln euro
100 tot 1 000 mln euro
1 000 tot 10 000 mln euro
10 000 tot 100 000 mln euro
100 000 mln euro en meer
Balansgegevens (mld euro)
balanstotaal
kredieten
toevertrouwde middelen
totaal kapitaal en reserves
Statistisch Jaarboek 2005
177
Financiële instellingen en markten
24.10 Brancheresultaten van schadeverzekeraars (mln euro)
1995
2000
2002
2003*
554
194
226
1 195
426
–55
22
152
10
14
–23
–12
79
136
276
–59
5
–30
35
746
226
5
197
21
Baten
Technisch resultaat
w.v.
ongevallen en ziekte
motorrijtuigen
zee, transport en luchtvaart
brand e.a. schade
overige
24.11 Beleggingen en vorderingen van schadeverzekeraars
(mln euro)
1995
Immateriële activa
Terreinen
Beleggingen in groepsmaatschappijen
Aandelen
Obligaties
Hypotheken
Andere leningen
Deposito’s bij kredietinstel.
Andere financiële beleggingen
Depots bij verzekeraars
Vorderingen en overige activa
Totaal
2000
2002
2003*
11
465
15
385
36
386
45
377
1 195
2 734
7 277
406
4 417
701
312
105
4 043
1 760
8 036
14 723
426
2 190
526
599
107
6 520
1 807
4 373
15 844
501
1 580
637
1 006
122
7 337
2 201
4 260
17 833
540
1 357
1 072
1 018
152
7 765
21 666
35 287
33 629
36 620
24.12 Beleggingen en vorderingen van levensverzekeraars
(mln euro)
1995
Immateriële activa
Terreinen
Beleggingen in groepsmaatschappijen
Aandelen
Obligaties
Belangen in beleggingspools
Hypotheken
Andere leningen
Deposito’s bij kredietinstel.
Andere financiële beleggingen
Depots bij verzekeraars
Belegg. voor risico van polish.
Vorderingen en overige activa
Totaal
178
2000
2002
2003*
1
6 897
19
12 434
27
14 223
19
12 775
4 979
14 235
21 940
1 077
19 065
32 477
1 271
3 218
294
27 500
7 209
5 557
35 816
43 456
566
28 247
25 215
3 741
4 969
344
65 463
15 487
5 507
22 707
50 925
591
27 397
21 728
3 675
5 053
417
68 351
16 768
5 741
21 307
64 207
609
27 196
18 274
3 321
4 742
425
76 814
17 354
140 163 241 314 237 369 252 784
Centraal Bureau voor de Statistiek
Financiële instellingen en markten
24.13 Technische rekening levensverzekeraars (mln euro)
1995
2000
2002
2003*
12 711
10 575
22 426
10 938
23 118
1 168
24 051
13 268
5 330
14 109
19 599
16 707
Baten
Verdiende premies eigen rek.
Opbrengsten uit beleggingen
Lasten
Uitkeringen eigen rekening
Wijziging overige technische
voorzieningen eigen rekening
Winstdeling, kortingen, bedrijfskosten
Overige techn. lasten e.r.
9 381
11 108
–1 627
11 481
4 990
2 476
5 585
904
2 770
2 784
5 943
990
Resultaat technische rekening
1 108
1 658
761
2 198
24.14 Balans pensioenfondsen, bedrijfseconomische opstelling
(mld euro)
1995
2000
2002
2003*
18
12
78
6
5
15
10
24
14
217
168
31
15
6
14
9
22
16
167
178
15
21
12
6
7
24
15
215
190
11
17
11
6
8
282
498
443
497
Stichtingskapitaal en reserves
Voorz. pensioenverplichtingen
33
243
113
376
–1
434
13
468
Totaal
282
498
443
497
1
5
1
9
1
9
2
14
Activa
Onroerende zaken
Hypotheken
Aandelen
Obligaties
Leningen op schuldbekentenis
Niet-gecons. deelnemingen
Deposito’s en liquide middelen
Premiereserve herverzekering
Overige vorderingen
Totaal
138
Passiva
Leningen
Overige schulden
Statistisch Jaarboek 2005
179
Financiële instellingen en markten
24.15 Resultatenrekening pensioenfondsen, bedrijfseconomische
opstelling (mld euro)
1995
2000
2002
2003*
Premies eigen rekening
Beleggingsopbrengsten
Overige baten
7
21
3
10
12
4
18
–36
5
20
47
3
Totaal
30
26
–12
70
Vermeerdering voorzieningen
pensioenverplichtingen e.r.
Uitkeringen en afkopen e.r.
Andere en overige lasten
14
10
6
23
12
–10
35
14
–61
39
15
16
Totaal
30
26
–12
70
Baten
Lasten
180
Centraal Bureau voor de Statistiek
25. Overheidsfinanciën
Opbrengst rijksbelastingen daalt in 2003
In 2003 bedroeg de opbrengst van de rijksbelastingen 102,9
miljard euro. Vergeleken met 2002 betekent dat een daling
van 1,5 miljard euro. Dit komt vooral doordat, vanwege teruglopende winsten bij bedrijven, de vennootschaps- en dividendbelasting minder opbracht. In 2003 bedroeg de omzetbelasting 33,6 miljard euro.
Rijksuitgaven stegen minder hard
De rijksuitgaven zijn in 2003 met 5,6 procent gestegen ten
opzichte van 2002. In 2001 en 2002 was de groei aanzienlijk hoger: respectievelijk 9,4 en 7,8 procent. Deze geringere stijging komt vooral door de teruggelopen groei van
de uitgaven voor algemeen bestuur, sociale voorzieningen
– zoals bijstandsuitkeringen, studiebeurzen en premies voor
koopwoningen, die niet specifiek door sociale premies worden gedekt – en onderwijs. De rijksuitgaven aan de gezondheidszorg zijn in 2003 het meest gestegen. Zij namen met
ruim 18 procent toe tot 7,8 miljard euro. De stijging had vrijwel geheel betrekking op de grotere bijdrage van het Rijk
aan het fonds voor de AWBZ. Dit gebeurde omdat de uitgaven onvoldoende werden gedekt door AWBZ-premies.
Lokale lasten nemen toe
In de periode 1995–2003 zijn de opbrengsten van de belastingen en heffingen van de gemeenten, provincies en waterschappen met gemiddeld 6 procent per jaar toegenomen.
Bij de provincies zijn deze opbrengsten meer dan verdrievoudigd. Dit komt voornamelijk doordat de opcenten motorrijtuigenbelasting sterk zijn gestegen. De heffingen van de
waterschappen zijn in deze periode met gemiddeld 5,6 procent gestegen, bij gemeenten was sprake van een gemiddelde groei van ruim 5 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
181
Overheidsfinanciën
25.1 Lopende rekening van het rijk naar functie (mln euro)
1995
2000
2002
2003*
Algemeen bestuur
uitgaven
inkomsten
5 694
1 327
8 528
1 360
9 669
1 665
9 650
1 750
Landsverdediging
uitgaven
inkomsten
5 261
202
5 963
289
6 620
193
6 795
194
Openbare orde en veiligheid
uitgaven
inkomsten
3 684
412
5 539
782
6 965
963
7 530
1 092
14 895
315
18 375
384
21 700
410
22 755
434
2 699
30
3 780
36
6 626
57
7 840
55
15 779
412
17 058
99
22 861
261
25 005
126
2 175
572
1 206
163
1 360
205
1 456
226
567
78
1 460
316
1 661
342
1 695
335
251
2 610
221
2 888
199
4 047
224
4 538
Landbouw, jacht en visserij
uitgaven
inkomsten
636
188
794
254
1 227
433
1 429
386
Economische aangelegenheden
uitgaven
inkomsten
663
902
1 086
645
1 072
1 371
1 155
754
3 192
711
3 499
608
4 268
649
4 271
640
24 651
65 572
28 708
91 288
193
193
102
102
80 339
73 523
96 319
99 213
Onderwijs
uitgaven
inkomsten
Volksgezondheid
uitgaven
inkomsten
Sociale voorzieningen
uitgaven
inkomsten
Volkshuisvesting
uitgaven
inkomsten
Cultuur en recreatie
uitgaven
inkomsten
Brandstoffen en energie
uitgaven
inkomsten
Verkeer en vervoer
uitgaven
inkomsten
Functioneel niet toegerekend
uitgaven
inkomsten
Bedrijfsmatige activiteiten
uitgaven
inkomsten
Totaal
lopende uitgaven
lopende inkomsten
182
29 225 30 046
102 594 101 363
163
163
152
152
113 617 120 002
113 352 112 044
Centraal Bureau voor de Statistiek
Overheidsfinanciën
25.2 Belastingen voor het rijk (mln euro)
1995
2000
2002
2003*
Omzetbelasting (rijksdeel BTW)
Accijnzen
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingen op milieugrondslag
Belastingen op personenauto’s
Overige belasting op productie
17 941 26 888
6 476
7 714
1 879
3 930
858
2 849
1 813
2 875
914
1 282
32 252 33 558
8 446
8 586
4 641
4 456
2 953
3 081
2 741
2 874
1 441
1 354
Loonbelasting
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Dividendbelasting
Overige belasting op inkomen
20 139 24 433
2 940
–880
9 460 16 736
955
2 588
2 314
2 935
29 577 28 790
–75
378
15 394 13 392
3 490
3 128
1 799
1 822
Vermogensheffingen
Totaal
774
1 483
1 695
1 460
66 462 92 832 104 353 102 878
25.3 Lasten en baten van de provincies (mln euro)
Algemeen bestuur
lasten
baten
Openbare orde en veiligheid
lasten
baten
Verkeer en vervoer
lasten
baten
Waterhuishouding
lasten
baten
Milieubeheer
lasten
baten
Recreatie en natuur
lasten
baten
Economische en agrarische zaken
lasten
baten
Welzijn
lasten
baten
Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting
lasten
baten
Financiering, algemene dekkingsmiddelen
lasten
baten
Totaal
lasten
baten
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003
141
25
191
31
251
33
269
51
6
3
6
0
9
1
13
0
615
165
1 141
533
1 404
768
1 290
662
183
89
143
28
169
49
161
33
423
285
417
219
459
213
469
210
109
24
134
25
170
37
172
40
173
118
207
264
310
308
385
629
2 018
1 771
902
547
1 082
657
1 162
682
163
103
143
66
242
127
256
148
135
1 392
422
2 106
372
2 396
516
2 655
3 967
3 975
3 706
3 821
4 468
4 589
4 693
5 110
183
Overheidsfinanciën
25.4 Opbrengst van belastingen en heffingen van provincies,
gemeenten en waterschappen (mln euro)
1995
2000
2002
2003*
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Onroerendezaakbelasting
Rioolrechten
Afvalstoffenhef./reinigingsrechten
Bouwleges
Parkeerbelasting
Heffing op waterverontreiniging
Ingezetenenomslag
Omslagheffing gebouwd/ongebouwd
Overig
144
1 859
456
1 009
183
175
707
110
309
557
714
2 558
656
1 245
332
302
970
160
390
348
813
2 940
753
1 382
380
368
1 047
181
453
424
846
2 884
785
1 303
318
376
1 079
204
474
504
Totaal
w.v.
provincies
gemeenten
waterschappen
5 509
7 675
8 741
8 773
259
4 124
1 126
727
5 428
1 520
861
6 199
1 681
885
6 131
1 757
2002
2003*
25.5 Lasten en baten van de gemeenten (mln euro)
1995
Algemeen bestuur
lasten
baten
Openbare orde en veiligheid
lasten
baten
Verkeer, vervoer en waterstaat
lasten
baten
Economische zaken
lasten
baten
Onderwijs
lasten
baten
Cultuur en recreatie
lasten
baten
Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
lasten
baten
Volksgezondheid en milieu
lasten
baten
Ruimtelijke ord., volkshuisv.
lasten
baten
Financiering, alg. dekkingsmidd.
lasten
baten
2000
1 747
356
2 210
462
2 722
639
2 570
477
510
93
710
102
948
151
968
116
3 315
1 831
4 012
2 124
4 843
2 603
4 644
2 447
651
787
1 011
1 149
689
681
642
589
3 546
3 051
4 599
3 178
5 606
3 896
4 890
3 168
2 763
567
3 387
656
4 088
791
3 877
647
10 604 10 840 12 683 12 420
7 734 7 183 8 650 8 180
2 981
2 350
3 457
2 581
3 987
2 955
4 135
3 074
23 209
22 699
7 978
7 628
8 055
7 476
6 466
5 729
1 776 6 147 3 613 3 032
11 642 19 287 19 392 19 217
Totaal
lasten
baten
51 101 44 350 47 233 43 644
51 108 44 350 47 233 43 644
184
Centraal Bureau voor de Statistiek
26. Prijzen
Inflatie in 2004 uitzonderlijk laag
De prijzen voor de consument zijn in 2004 met gemiddeld
1,2 procent gestegen. Dit inflatiecijfer is uitzonderlijk laag.
Na de jaren zestig is alleen in de periode 1986–1989 een
lagere inflatie voorgekomen. Opmerkelijk is dat toen de lage
inflatie in belangrijke mate werd veroorzaakt door dalende
energieprijzen en een verlaging van het BTW-tarief. In 2004
zijn de prijzen van gas en elektriciteit juist flink gestegen.
Verder betaalden automobilisten beduidend meer voor hun
brandstoffen. Ook de tarieven voor consumptiegebonden
belastingen en overheidsdiensten zoals onroerend zaakbelasting en motorrijtuigenbelasting zijn sterker dan in voorgaande jaren verhoogd. De lage inflatie was in 2004 vooral
toe te schrijven aan een sterke prijsdaling voor voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken. Deze producten waren
mede door de prijzenslag in de supermarkten gemiddeld
3,5 procent goedkoper dan in 2003. Ook alcoholhoudende
dranken, kleding en schoeisel, stoffering en huishoudelijke
apparaten, en audio, video, computers en software werden
in 2004 goedkoper.
Prijs aardolie stuwt afzetprijzen industrie omhoog
In 2004 bereikte de prijs van aardolie recordhoogten. Dit
heeft zijn weerslag gehad op de afzetprijzen van de industrie.
De industriële producenten kregen 4,2 procent meer voor
hun producten dan in 2003. Vooral de afzetprijzen van de
aardolie-industrie zijn met 19 procent fors gestegen. Als de
prijsontwikkelingen in de aardolie-industrie buiten beschouwing worden gelaten, is de prijsstijging gematigder. Voor de
afzet resteert dan een prijsstijging van 2,8 procent. De prijzen van verbruikte grondstoffen en halffabrikaten zijn nog
iets meer gestegen dan de afzetprijzen. De fabrikanten in de
industrie hebben hiervoor in 2004 gemiddeld 7,1 procent
meer betaald dan in 2003. De prijzen van geïmporteerde
grondstoffen en halffabrikaten stegen nog sterker, bijna 9
procent. Zonder de invloed van de aardolie-industrie resteert
een prijsstijging van de verbruiksprijzen van 4,6 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
185
Prijzen
26.1 Prijzen afzet nijverheid naar bedrijfstak (excl. bouwnijverheid)
(% jaarmutatie)
Delfstoffenwinning
afzet binnenland
afzet buitenland
totale afzet
Industrie
afzet binnenland
w.v.
intermediaire goederen
consumptiegoederen
investeringsgoederen
afzet buitenland
totale afzet
Openbare voorzieningsbedrijven
afzet binnenland
w.v.
intermediaire goederen
consumptiegoederen
investeringsgoederen
2001
2002
2003
2004
12,7
17,3
14,7
–4,4
–14,0
–8,8
8,4
4,6
6,8
–0,3
–2,8
–1,3
1,9
–0,3
1,3
3,5
1,4
3,2
2,4
0,3
0,9
–0,8
0,2
2,1
–1,7
–1,1
1,2
1,3
1,5
0,3
0,7
4,1
2,7
1,6
4,6
4,2
–0,8
–4,0
5,0
–2,7
–1,2
0,2
–1,7
–4,2
–3,4
–4,4
5,4
4,1
5,7
–2,9
–2,3
–3,1
26.2 Prijzen verbruik nijverheid naar bedrijfstak (excl. bouwnijverheid)
(% jaarmutatie)
2001
2002
2003
2004
Delfstoffenwinning
verbruik van
industriële producten
elektriciteit, gas en water
binnenland, totaal
buitenland (invoerprijzen)
totaal
0,4
–1,1
3,0
–6,1
–3,3
–0,2
–4,0
0,7
–2,7
–1,5
1,4
5,0
2,7
1,1
1,6
4,7
–2,8
1,7
15,4
10,7
Industrie
verbruik van
landbouwproducten
delfstoffen
industriële producten
elektriciteit, gas en water
binnenland, totaal
buitenland (invoerprijzen)
totaal
12,2
12,4
0,9
–1,2
3,8
–2,5
–0,1
–11,3
–4,1
–1,6
–4,2
–4,0
–2,0
–2,8
–0,4
8,2
1,6
5,3
1,7
–0,3
0,5
8,4
–0,3
5,0
–2,9
5,0
8,5
7,1
Openbare voorzieningsbedrijven
verbruik van
delfstoffen
industriële producten
elektriciteit, gas en water
binnenland, totaal
buitenland (invoerprijzen)
totaal
13,3
0,5
–1,6
6,4
5,8
6,2
–5,3
–1,9
–4,3
–4,8
2,5
–2,5
9,0
3,0
5,6
7,4
18,3
11,0
–0,3
0,5
–3,0
–1,3
9,1
2,4
186
Centraal Bureau voor de Statistiek
Prijzen
26.3 Prijzen afzet nijverheid naar bedrijfsklasse (excl. bouwnijverheid) (% jaarmutatie)
Energiehoudende delfstoffenwinning
Zand-, grind-, klei-, zoutwinning
Voedingsmiddelen- en drankenind.
Tabakverwerkende industrie
Textielindustrie
Kleding- en bontindustrie
Leer-, lederwaren- en schoenind.
Hout-, kurk-, rietwarenindustrie
(excl. meubels)
Papier(waren)- en karton(waren)industrie
Uitgeverijen, drukkerijen, reprod.
Aardolie- en steenkoolverw. ind.
Chemische industrie
Rubber- en kunststofverw. ind.
Glas-, aardewerk-, cement-, kalkindustrie
Metaal- en elektrotechnische ind.
w.v.
basismetaalindustrie
metaalproductenindustrie
machine- en apparatenindustrie
elektrische en optische apparatenindustrie
transportmiddelenindustrie
Meubel- en overige industrie
2001
2002
2003
2004
15,5
6,1
–10,0
6,4
7,6
–1,6
–1,2
–3,2
5,1
5,8
1,6
1,1
4,5
–0,8
1,5
0,8
2,0
0,4
–0,4
4,8
1,0
0,4
0,0
1,8
2,9
0,6
–0,1
–1,7
4,7
2,8
1,3
0,2
3,0
2,4
–7,9
–2,3
2,0
–1,6
–0,2
–5,4
–3,9
–0,3
–2,1
–1,7
2,6
2,0
0,9
–1,3
–1,4
18,8
6,8
0,2
4,5
1,0
2,0
0,4
0,4
0,6
–1,6
3,5
–1,6
1,7
2,2
–3,3
1,2
1,3
1,4
0,9
1,0
11,4
3,9
1,3
1,5
–0,2
2,8
–0,2
1,1
1,8
–0,7
0,7
0,8
1,1
4,3
0,4
26.4 Prijzen verbruik nijverheid naar bedrijfsklasse (excl. bouwnijverheid) (% jaarmuatie)
Voedingsmiddelen- en drankenind.
Tabakverwerkende industrie
Textielindustrie
Kleding- en bontindustrie
Leer-, lederwaren- en schoenind.
Hout-, kurk-, rietwarenindustrie
(excl. meubels)
Papier(waren)- en karton(waren)industrie
Uitgeverijen, drukkerijen, reprod.
Aardolie- en steenkoolverw. ind.
Chemische industrie
Rubber- en kunststofverw. ind.
Glas-, aardewerk-, cement-, kalkindustrie
Metaal- en elektrotechnische ind.
w.v.
basismetaalindustrie
metaalproductenindustrie
machine- en apparatenindustrie
elektrische en optische apparatenindustrie
transportmiddelenindustrie
Meubel- en overige industrie
Statistisch Jaarboek 2005
2001
2002
2003
2004
5,5
2,1
1,9
2,4
3,8
–3,8
4,3
–1,2
–0,7
–4,0
–1,1
–3,4
0,6
–0,8
0,4
3,8
–0,8
0,6
–0,3
2,1
–0,7
–1,5
–2,4
0,4
0,7
3,2
–8,9
–1,8
0,2
–3,7
–1,6
–3,9
–3,6
–2,3
–1,0
–2,0
3,9
3,1
2,5
–1,5
–2,9
22,0
9,1
5,9
2,9
0,2
0,6
–1,5
1,1
–0,8
1,6
4,9
–0,4
–0,2
0,3
–3,8
–1,2
–1,2
1,7
1,3
–1,2
15,4
9,2
2,8
–0,7
1,4
0,8
–3,1
0,1
–1,3
–2,9
–1,3
0,4
1,6
1,9
3,6
187
Prijzen
26.5 Consumentenprijzen, alle huishoudens (% jaarmutatie)
Voedingsmiddelen en alcoholvrije
dranken
voedingsmiddelen
brood en graanproducten
vlees
vis, schaal- en schelpdieren
melk, kaas en eieren
oliën en vetten
fruit
groenten en aardappelen
suiker, zoetwaren en ijs
overige voedingsmiddelen
alcoholvrije dranken
koffie, thee en cacao
mineraalwater, frisdranken en
sappen
2001
2002
2003
2004
7,0
7,5
4,4
9,7
10,3
7,6
3,8
10,1
9,4
4,4
5,3
2,6
–0,9
3,3
3,5
3,4
1,0
7,3
4,8
3,9
4,5
4,8
3,4
4,3
0,5
–1,5
1,1
1,3
1,9
0,5
1,1
2,3
1,0
0,3
0,3
3,4
0,6
–1,1
–1,5
–3,5
–3,1
–1,3
–1,3
–1,9
–3,8
–4,8
–4,3
–6,1
–2,3
–5,1
–8,3
–8,9
4,3
1,3
–0,8
–8,1
Alcoholhoudende dranken en
tabak
alcoholhoudende dranken
tabak
6,7
4,9
3,8
7,7
5,8
7,4
5,6
4,4
4,5
3,3
–2,9
16,1
Kleding en schoeisel
kleding en kledingstoffen
schoeisel en schoenreparaties
1,8
0,8
6,7
3,1
2,6
5,5
–3,0
–3,4
–1,2
–1,9
–1,8
–2,1
Huisvesting, water en energie
huisvesting
onderhoud en reparatie van de
woning
watervoorziening en overige
diensten i.v.m. de woning
energie
5,0
2,6
3,3
2,8
3,7
3,1
3,1
3,1
5,9
4,1
3,2
2,4
4,5
15,2
1,7
5,2
1,5
7,3
0,6
3,5
Stoffering, huish. apparaten
meubelen en vloerbedekking
huishoudtextiel
huishoudelijke apparatuur
incl. reparatie
vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen
gereedschappen en werktuigen
voor huis en tuin
dagelijks woningonderhoud
5,4
6,2
6,3
3,8
4,3
6,8
1,6
2,3
2,8
–0,9
–0,4
0,9
0,3
–2,2
1,4
–2,4
4,8
3,5
0,4
–0,6
3,8
6,8
4,0
5,1
–0,2
0,9
0,5
–2,0
Gezondheid
2,9
2,5
1,9
0,7
Vervoer
aankoop voertuigen
gebruik van privé-voertuigen,
w.o. autobrandstoffen
vervoersdiensten
2,7
3,0
2,0
1,2
2,7
2,4
3,7
1,4
2,2
4,0
2,3
4,0
2,4
5,5
5,4
2,8
–0,9
2,2
2,2
–0,7
Communicatie
Recreatie en cultuur
audio en video, computers en
software
duurzame goederen voor recreatie en cultuur
spelart., bloemen, planten
en huisdieren
188
3,2
1,8
0,5
–0,9
–3,8
–6,7
–9,1
–10,8
6,9
3,3
3,6
2,4
5,4
4,0
0,5
–2,8
Centraal Bureau voor de Statistiek
Prijzen
26.5 Consumentenprijzen, alle huishoudens (slot) (% jaarmutatie)
2001
recreatieve en culturele
dienstverlening
boeken, kranten, tijdschriften
en schrijfwaren
pakketreizen
2002
2003
2004
4,9
4,8
4,9
4,2
5,1
6,4
4,2
4,0
3,6
2,3
3,4
–0,5
Onderwijs
3,3
12,0
2,9
1,8
Hotels, cafés en restaurants
restaurants, cafés en kantines
accommodatie
5,8
5,8
6,0
6,6
6,5
7,1
2,4
2,4
2,4
1,9
2,0
1,9
Diverse goederen en diensten
lichaamsverzorging
artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g.
sociale bescherming
verzekering
financiële diensten
andere diensten n.e.g.
4,5
4,7
5,0
3,9
2,6
2,5
1,6
–1,3
5,1
1,4
3,8
4,3
6,5
3,4
5,6
3,5
7,7
7,8
0,6
4,9
1,6
2,5
4,4
0,6
9,5
0,8
–2,2
4,8
1,6
1,9
2,1
1,9
4,3
4,1
5,2
5,5
0,7
2,7
4,8
4,4
Consumptie in het buitenland
2,9
3,0
2,7
2,8
Totaal bestedingen
4,2
3,3
2,1
1,2
Consumptiegebonden belastingen
en overheidsdiensten
consumptiegeb. belastingen
overh.diensten, w.o. collegeen lesgeld voortgezet ond.
26.6 Inflatie
12
%
10
8
6
4
2
0
–2
1970
1975
1980
Statistisch Jaarboek 2005
1985
1990
1995
2000
2004
189
27. Milieuverontreiniging
Uitstoot broeikasgassen stabiel
De Nederlandse uitstoot van de broeikasgassen, uitgedrukt
in CO2-equivalenten, is de laatste vijf jaar stabiel gebleven.
In deze periode is de uitstoot van kooldioxide toegenomen,
terwijl de uitstoot van methaan en lachgas is afgenomen.
Ten opzichte van 1990 is de uitstoot van broeikasgassen
volgens de definitie van het Kyoto-protocol met ruim 3 procent gestegen. De uitstoot van de verzurende stoffen stikstofoxiden en zwaveldioxide verandert weinig. De ammoniakuitstoot neemt daarentegen gestaag af. Meer dan de
helft van de uitstoot van zwaveldioxide in 2003 was afkomstig van zeeschepen.
Afvalwaterzuivering steeds beter
De emissies naar het riool en het oppervlaktewater zijn
sinds 1995 nog maar weinig afgenomen. Deze stabilisatie
volgt op een sterke afname van de verontreiniging tussen
1985 en 1995. De belasting van het oppervlaktewater met
stikstof en fosfor was in 2003 beduidend lager door het
droge weer, waardoor minder uit- en afspoeling vanaf landbouw- en natuurgronden plaatsvond. De zuivering van het
afvalwater in installaties wordt steeds beter. Vooral de zuivering van stikstof uit afvalwater is sterk verbeterd van 57
procent verwijdering in 1995 naar 72 procent in 2003. Het
zuiveringsslib wordt grotendeels verbrand. De hoeveelheid
gestort zuiveringsslib is sinds 2000 met driekwart afgenomen.
Iets minder huishoudelijk afval
Tussen 1995 en 2000 is de hoeveelheid afval (excl. verontreinigde grond, baggerspecie en dierlijke mest) gestegen
van 52 naar 58 miljard kilogram. Sindsdien is deze hoeveelheid nauwelijks gewijzigd. Bedrijfsafval uit de nijverheid,
bouw- en sloopafval en huishoudelijk afval vormen de
belangrijkste stromen. De hoeveelheid huishoudelijk afval is
in 2003 licht gedaald ten opzichte van 2002. Het is voor het
eerst in twintig jaar dat er minder huishoudelijk afval vrijkwam. Per hoofd van de bevolking daalde de hoeveelheid
van 562 kg in 2002 tot 549 kg in 2003.
Statistisch Jaarboek 2005
191
Milieuverontreiniging
27.1 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door alle bronnen
(mln kg)
1995
Kooldioxide
Koolmonoxide
Vluchtige organische stoffen
Methaan
Zwaveldioxide
Stikstofoxiden
Ammoniak
Distikstofoxide
Fijn stof
2000
2002
2003
178 000 181 200 186 900 190 100
898
754
685
667
369
272
241
229
1 135
930
868
835
183
142
138
138
592
530
516
519
193
152
136
130
72
64
58
56
67
58
55
53
27.2 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door alle bronnen, 2003
Kooldioxide
Koolmonoxide
Vluchtige
organische stoffen
Methaan
Zwaveldioxide
Stikstofoxiden
Ammoniak
Distikstofoxide
Fijn stof
0
Processen
192
20
40
Vuurhaarden
60
80
100
%
Mobiele bronnen
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.3 Luchtverontreiniging, broeikasgasemissies volgens IPCC
(1990=100)
1995
2000
2002
2003
Kooldioxide
industrie
energiesector
wegverkeer
huishoudens
107
92
120
112
107
107
88
123
124
98
110
85
134
129
97
112
86
135
131
99
Methaan
landbouw
energiesector
93
98
97
76
89
54
71
84
54
68
82
53
Distikstofoxide
landbouw
industrie
105
110
99
93
92
94
84
84
83
81
81
79
Totaal (CO2-equivalenten)
105
102
103
103
27.4 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door stationaire
bronnen (mln kg)
Kooldioxide
Koolmonoxide
Vluchtige organische stoffen
Methaan
Zwaveldioxide
Stikstofoxiden
Ammoniak
Distikstofoxide
Fijn stof
1995
2000
2002
2003
141 400
305
217
1 129
111
190
191
71
39
139 900
257
157
925
65
146
149
63
31
144 600
242
139
864
61
142
134
56
29
146 700
235
130
831
58
146
128
54
27
27.5 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door mobiele bronnen
(mln kg)
1995
Kooldioxide
Koolmonoxide
Vluchtige organische stoffen
Methaan
Zwaveldioxide
Stikstofoxiden
Ammoniak
Distikstofoxide
Fijn stof
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2002
2003
36 500
41 300
42 300
43 300
593
497
444
432
153
115
103
99
6,1
4,8
4,3
4,1
72
76
78
80
402
384
374
374
2,1
2,5
2,6
2,6
1,7
1,8
1,7
1,7
28
27
26
26
193
Milieuverontreiniging
27.6 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door mobiele bronnen
(mln kg)
Stikstofoxiden
wegverkeer
beroepsbinnenvaart
mobiele werktuigen
zeevaart (incl. op NCP)
overige mobiele bronnen
1995
2000
2002
2003
402
211
29
36
102
24
384
178
31
35
116
23
374
166
32
31
123
21
374
159
32
35
127
21
Fijn stof
wegverkeer
zeevaart (incl. op NCP)
overige mobiele bronnen
28
14,5
8,2
5,1
27
12,1
9,5
5,1
26
11,3
10,1
4,7
26
10,8
10,4
5,0
Zwaveldioxide
zeevaart (incl. op NCP)
overige mobiele bronnen
72
54
17,9
76
67
9,3
78
71
6,6
80
73
6,9
27.7 Waterverontreiniging, emissies door alle bronnen (1 000 kg)
1995
Stikstof
Fosfor
Koper
Chroom
Lood
Cadmium
Kwik
2000
2002
2003
96 695 94 344 96 560 96 408
15 309 13 799 12 174 12 565
282
280
231
219
45,5
30,3
28,1
28,7
152
148
145
140
2,15
1,56
1,54
1,34
2,16
1,07
1,17
1,08
27.8 Waterverontreiniging, belasting van het oppervlaktewater
(mln kg)
Stikstof
directe lozingen
effluent rioolwaterzuivering
overstorten/regenwaterriolen
atmosferische depositie
uit- en afspoeling
Fosfor
directe lozingen
effluent rioolwaterzuivering
overstorten/regenwaterriolen
uit- en afspoeling
194
1995
2000
2002
2003
143
15
36
2,5
19
70
130
12
29
1,9
17
70
120
10
28
1,9
17
63
84
11
24
1,9
17
30
12,8
4,2
3,5
0,20
5,0
11,1
2,5
2,8
0,12
5,6
10,0
1,0
3,0
0,12
5,9
7,2
1,3
2,8
0,12
2,9
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.9 Zuivering van afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties
Influent (1 000 kg)
chemisch zuurstofverbruik
biochemisch zuurstofverbruik
totaal-stikstof
totaal-fosfor
koper
chroom
lood
cadmium
kwik
Effluent (1 000 kg)
chemisch zuurstofverbruik
biochemisch zuurstofverbruik
totaal-stikstof
totaal-fosfor
koper
chroom
lood
cadmium
kwik
1995
2000
2002
2003
920 541
920 719
938 906
923 294
331 103
353 527
355 002
349 710
83 978
84 726
85 955
83 633
13 756
13 300
14 226
14 088
189
158
142
154
32
21
18
16
81
53
50
50
1,5
1,0
0,9
1,0
0,7
0,5
0,4
0,6
100 486
91 033
90 364
77 836
13 490
11 284
11 032
9 146
36 209
28 952
27 746
23 595
3 542
2 845
3 001
2 805
23
18
18
15
6,8
5,6
3,7
3,2
10,0
10,0
8,1
8,3
0,36
0,41
0,37
0,37
0,17
0,14
0,13
0,16
Rendement (%)
chemisch zuurstofverbruik
biochemisch zuurstofverbruik
totaal-stikstof
totaal-fosfor
koper
chroom
lood
cadmium
kwik
89
90
90
92
96
57
74
88
79
87
76
75
97
66
79
88
73
81
59
71
97
68
79
87
80
84
60
71
97
72
80
90
80
83
62
72
27.10 Afzet van zuiveringsslib van rioolwaterzuiveringsinstallaties
(1 000 kg)
1995
Droge stof
Stikstof
Fosfor
Koper
Chroom
Lood
Cadmium
Kwik
Totaal
2000
2002
2003
359 843
336 361
353 853
343 621
16 455
15 962
18 228
15 700
10 345
7 258
9 158
8 271
140
131
138
139
19
17
15
14
63
51
51
44
0,7
0,5
0,5
0,5
0,5
0,4
0,4
0,3
2 135 432 1 426 447 1 534 537 1 498 398
Verwerkingsmethoden
(1 000 kg droge stof)
verbranden en
natte oxidatie
storten
composteren
overig
Statistisch Jaarboek 2005
100 482
178 820
80 312
229
194 848
64 147
39 452
37 913
221 460
39 826
51 131
41 437
228 837
16 051
54 645
44 088
195
Milieuverontreiniging
27.11 Afzet van zuiveringsslib van particuliere afvalwaterzuiveringsinstallaties (1 000 kg droge stof)
1995
Sectoren
voeding en dranken
papier en karton
chemie
overig
totaal
Verwerkingsmethoden
landbouw
diervoeders
verbranden
storten
composteren
overig
2000
39 886
98 437
45 606
36 059
64 152
56 604
45 704
39 290
2002
68 495
56 333
38 436
54 473
2003
59 495
51 227
35 514
50 254
219 988 205 750 217 737 196 491
29 690
14 271
28 501
125 819
3 777
17 929
36 127
21 333
46 880
39 389
1 109
60 912
38 411
18 651
47 213
30 498
14 491
68 474
34 402
12 833
37 558
26 131
9 890
75 678
27.12 Vrijkomen en verwerking van afval in Nederland (mln kg)
1995
2000
2001
2002
Nuttige toepassing
Verbranden
Storten
Lozen
37 660
4 695
8 215
1 420
45 446
7 094
4 834
402
45 467
7 520
4 820
110
44 847
8 607
3 985
450
Totaal
51 990
57 775
57 913
57 890
2000
2002
2003
27.13 Gemeentelijk afval (mln kg)
1995
Afval van huishoudens
inzameling: haalsysteem
inzameling: brengsysteem
Reinigingsdienstenafval
Overig afval
7 443
6 209
1 233
967
401
8 986
6 560
2 426
1 068
208
9 043
6 461
2 582
1 157
172
8 892
6 294
2 599
1 095
170
Totaal
8 811
10 262
10 372
10 157
196
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.14 Huishoudelijk afval naar afvalcategorie (mln kg)
1995
2000
2002
2003
Gemengd ingezameld afval
huishoudelijk restafval
grof huishoudelijk afval
gemengd verbouwingsafval
4 300
3 432
742
126
4 827
3 935
794
98
4 786
3 938
754
95
4 714
3 899
707
107
Gescheiden ingezameld afval
GFT
papier
glas
textiel
klein chemisch afval
wit- en bruingoed
houtafval
grof tuinafval
schoon puin
overig gescheiden afval
3 143
1 427
727
302
35
22
12
37
244
252
85
4 159
1 457
1 022
326
52
21
43
225
359
451
203
4 257
1 406
1 006
342
56
21
57
273
396
448
251
4 178
1 340
984
341
60
21
61
282
378
444
266
27.15 Huishoudelijk afval per inwoner
600
kg
500
400
300
200
100
0
’60
’65
’70
’75
’80
’85
’90
’95
’00
27.16 Bedrijfsafvalstoffen nijverheid naar herkomst (mln kg)
2000
2001
2002
2003
Delfstoffenwinning
Industrie
voedingsmiddelenindustrie
chemische industrie
basismetaalindustrie
overige industrie
Openb. voorzieningsbedrijven
203
18 651
10 127
1 251
2 552
4 721
1 788
182
18 876
10 222
1 311
2 332
5 011
1 736
194
18 236
9 703
1 256
2 325
4 952
1 867
303
17 730
9 212
1 236
2 368
4 914
1 757
Totaal niet-gevaarlijk afval
20 642
20 796
20 296
19 791
Statistisch Jaarboek 2005
197
Milieuverontreiniging
27.17 Bedrijfsafvalstoffen nijverheid naar verwerkingsmethode
(mln kg)
2000
2001
2002
2003
Hergebruik
papier en karton
organ.-biologische stoffen
overige organische stoffen
metalen
steenachtig materiaal
overig anorgan. stoffen
slib
overig hergebruikt afval
Eindverwerking
17 745
753
7 381
517
898
4 636
1 917
847
796
2 897
17 759
801
7 469
643
853
4 583
1 918
825
667
3 037
17 156
827
6 403
621
939
4 866
1 976
1 080
444
3 140
16 795
816
6 220
613
900
4 722
1 840
1 059
625
2 995
Totaal niet-gevaarlijk afval
20 642
20 796
20 296
19 791
27.18 Motorvoertuigen vrijgekomen voor demontage
1996
2000
2003
2004
Personenauto’s (x 1 000)
Bedrijfsauto’s (x 1 000)
253
13
310
17
292
18
275
18
Personenauto’s (mln kg)
Bedrijfsauto’s (mln kg)
223
28
275
31
264
31
249
34
27.19 Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door de
overheid (mln kg)
1992
1995
2001
Insecticiden
Fungiciden
Herbiciden
Overige middelen
817
143
68 831
869
494
83
49 322
473
125
12
41 995
12
Totaal
70 660
50 372
42 144
Naar toepassing
stedelijke beplanting
sportvelden
verhardingen
spoorwegen
waterlopen
overige toepassingen
19 075
5 548
27 189
11 135
3 761
3 952
11 074
4 896
26 651
4 898
557
2 296
10 222
4 164
20 510
6 040
–
1 208
198
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.20 Productie van mest en mineralen (mln kg)
Mest veestapel
rundvee
varkens
pluimvee
schapen en geiten
konijnen en pelsdieren
totaal
Stikstof (als N-totaal)
Fosfaat (als P2O5)
Kalium (als K2O)
1995
2000
2002
2003
61 678
16 146
2 103
1 848
73
56 742
14 127
2 105
1 712
81
54 932
12 272
1 863
1 556
84
53 852
11 719
1 155
1 584
82
81 849
74 767
70 708
68 390
571
209
628
415
183
531
384
172
512
373
162
518
27.21 Mineralenoverschotten in de landbouw
160
1970=100
140
120
100
80
60
40
1970
1975
1980
Stikstof
1985
1990
1995
2000
Fosfor
27.22 Mineralenbalans voor cultuurgrond (mln kg)
1995
2000
2002
2003
Stikstof
aanvoer naar de bodem
aanvoer dierlijke mest
kunstmest
overige aanvoer
afvoer via gewasopbrengst
netto belasting
984
476
395
113
448
536
822
386
330
106
414
408
733
350
285
98
414
319
723
344
283
96
368
355
Fosfor
aanvoer naar de bodem
aanvoer dierlijke mest
kunstmest
overige aanvoer
afvoer via gewasopbrengst
netto belasting
120
86
27
7
55
65
108
74
27
7
58
50
94
67
21
6
58
36
96
66
23
7
50
46
Statistisch Jaarboek 2005
199
Milieuverontreiniging
27.23 Geluidshinder naar bron (% personen van 18 jaar en ouder)
Verkeer en/of industrie
vliegverkeer
railverkeer
wegverkeer
industrie
1995
2000
2003
2004
44
21
5
30
4
43
19
7
29
4
44
18
6
33
4
43
18
6
31
3
27.24 Geurhinder naar bron (% personen van 18 jaar en ouder)
Verkeer en/of industrie
verkeer
industrie
Landbouw
Open haarden en/of
allesbranders
1995
2000
2003
2004
18
8
12
16
15
7
10
11
14
7
9
12
14
7
9
11
11
9
11
11
27.25 Milieugedrag (% personen van 18 jaar en ouder)
Afvalglas naar de glasbak
Groente-, fruitafval gescheiden
inleveren
Tuinafval gescheiden inleveren
Chemisch afval naar speciaal
inzamelpunt brengen
Oud papier en karton gescheiden inleveren
200
1995
2000
2003
2004
91
89
87
86
76
70
75
90
72
91
70
91
83
83
83
83
87
88
89
89
Centraal Bureau voor de Statistiek
28. Milieukosten
Milieubescherming kost bijna 10 miljard euro
In 2003 hebben de bedrijven in de delfstoffenwinning, industrie en openbare voorziening 500 miljoen euro in milieuzorg
geïnvesteerd. Dat is ruim 80 miljoen meer dan in 2002. In
totaal is in Nederland 9,7 miljard euro uitgeven aan milieubeschermende maatregelen in 2001, waarmee de geleidelijke
groei zich voortzet. Hiervan kwam 32 procent ten laste van
de overheid, 41 procent ten laste van de bedrijven en 27 procent is betaald door huishoudens. In 1995 betaalden bedrijven en overheid relatief iets minder, terwijl de huishoudens
iets meer betaalden. De uitgaven aan de bescherming van
de natuur bedroegen in 2001 ruim 940 miljoen euro. Dat is
meer dan een verdubbeling ten opzichte van 1995.
Hogere opbrengsten milieuheffingen en -belastingen
De opbrengst van de milieuheffingen en -belastingen is in
2003 met 5 procent gestegen tot 18,5 miljard euro. Dit is een
toename van bijna 60 procent ten opzichte van de opbrengst
in 1995. De groene belastingen hebben met 15 miljard euro
het grootste aandeel in de milieuheffingen en -belastingen.
Tot de groene belastingen behoren onder meer accijnzen en
belasting op brandstoffen, energie, motorrijtuigen, water en
afvalstoffen. De belastingen op voertuigen zorgen voor bijna
twee derde van de totale opbrengst aan milieuheffingen en
-belastingen.
Sterke groei omzet milieudienstverlening
Het aantal milieudienstverlenende bedrijven is in 2002 met
14 procent gegroeid, terwijl het aantal werkzame personen
zeer licht is gedaald. De omzet van de bedrijven groeit nog
steeds aanzienlijk. Deze was in 2002 met 4,4 miljard euro
bijna 19 procent groter dan in 2001. De groei komt mede
door afvalbedrijven die in de jaren negentig grote bedragen
hebben geïnvesteerd in verwerkingsinstallaties. Naast afvalbedrijven omvat de milieudienstverlening particuliere bedrijven op het gebied van rioolreiniging en sanering van milieuverontreiniging.
Statistisch Jaarboek 2005
201
Milieukosten
28.1 Kosten en financiering milieubeheer (mln euro)
1995
1999
2000
2001
1 882
955
618
1 961
231
955
2 115
1 447
844
2 604
266
1 302
2 217
1 435
977
2 802
286
1 401
2 284
1 547
1 037
2 987
341
1 453
6 601
8 577
9 116
9 650
Naar sector
overheid
bedrijven (excl. bouw)
huishoudens
3 598
2 740
263
4 209
4 039
329
4 473
4 336
307
4 734
4 632
285
Netto milieulasten
overheid
bedrijven (excl. bouw)
huishoudens
1 722
2 927
1 952
2 467
3 678
2 432
.
.
.
3 054
3 990
2 606
6 601
8 577
.
9 650
441
733
900
942
Milieukosten
water
lucht
bodem
afval
geluid
algemeen
totaal
totaal
Kosten natuur en landschap
28.2 Milieu-investeringen door de nijverheid in bedrijven met 20 en
meer werknemers (mln euro)
Excl. bouwnijverheid
water
lucht
bodem
afval
geluid
landschap
totaal
1995
2000
2002
2003
106
153
67
31
25
35
69
245
35
37
16
5
88
227
35
38
25
5
60
170
25
20
15
0
418
407
418
290
Aandeel in tot. investeringen (%)
4,6
4,5
4,1
3,0
202
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieukosten
28.3 Netto milieulasten van de nijverheid in bedrijven met 10 en
meer werknemers (mln euro)
Excl. bouwnijverheid
water
lucht
afval
overig
totaal
Naar sector
delfstoffenwinning
voeding en genotmiddelen
chemie
basismetaal en metaalprod.
overige industrie
openbare voorzieningsbedr.
1997
2000
2001
2002
483
490
329
411
501
666
423
428
487
691
449
457
501
726
484
461
1 713
2 017
2 084
2 172
x
209
508
x
460
253
x
267
x
181
626
233
153
291
570
189
653
229
x
306
599
184
670
x
28.4 Milieukosten van waterschappen (mln euro)
2000
2002
2003
Netto milieukosten
zuiveringsbeheer
overig
1999
856
654
202
911
718
193
907
708
199
956
726
230
Betaalde overdrachten
w.o. slibafzet
100
77
98
88
104
92
107
82
Ontvangen overdrachten
WVO-heffing
overig
960
897
63
1 033
970
63
1 106
1 047
59
1 150
1 079
71
–4
–24
–95
–86
417
347
289
371
Milieulasten
Milieu-investeringen
28.5 Opbrengsten milieuheffingen en -belastingen (mln euro)
1995
2000
2002
2003
Rioolrecht
Waterverontreinigingsheffing
water-/zuiveringsschappen
overig
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
Ov. milieubestemmingsheffingen
457
870
706
164
656
1 003
967
36
731
1 079
1 047
32
794
1 112
1 079
33
1 009
30
1 227
70
1 316
74
1 418
98
Groene belastingen
belasting voertuigen
accijnzen
personenauto’s, motoren (BPM)
motorrijtuigenbelasting
regulerende milieuheffing
9 249 13 973 14 363 15 014
8 374 11 106 11 402 11 925
4 316 5 290 5 737 5 952
1 813 2 875 2 741 2 874
2 245 2 941 2 924 3 099
875 2 867 2 961 3 089
Verwijderingsbijdragen
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
53
117
69
70
11 667 17 046 17 632 18 506
203
Milieukosten
28.6 Milieudienstverlening
1997
Bedrijven
Werkzame personen
2000
2001
2002
549
597
599
682
14 478 20 267 21 275 21 047
Totaal baten (mln euro)
gefactureerde omzet
Totale lasten (mln euro)
Resultaat v. belastingen (mln euro)
Investeringen (mln euro)
2 597
2 309
2 450
147
1 072
3 716
3 320
3 561
154
369
4 116
3 674
3 927
189
345
4 505
4 366
4 309
197
625
204
Centraal Bureau voor de Statistiek
29. Natuur
Meer vleermuizen, minder vlinders en konijnen
Vogels van open duingebieden en open heide gaan sterk in
aantal achteruit. Dat is het gevolg van het vergrassen en
verruigen van deze gebieden, onder meer door toename
van stikstofneerslag vanuit de lucht waardoor deze gebieden dichtgroeien. Vogels die aan ruigte en struweel gebonden zijn doen het daardoor weer goed. Ook de reptielen in
de duinen gaan vooruit en landelijk ook de vleermuizen,
mede als gevolg van beschermingsmaatregelen voor deze
soortgroepen. Bij dagvlinders gaan daarentegen veel soorten sterk in aantal achteruit, waaronder de beschermde
soorten en de soorten van grasland. Dat komt onder meer
door de intensivering van de landbouw. Het aantal konijnen
is de laatste tien jaar dramatisch teruggelopen ten gevolge
van een virusziekte VHS (Viraal Haemorrhagisch Syndroom). De meeste algemene soorten van de amfibieën blijven min of meer stabiel, mede ook door een verbetering
van de waterkwaliteit. Enkele soorten salamanders gaan in
aantal achteruit (kleine watersalamander en alpenwatersalamander), terwijl het aantal groene kikkers weer stijgt.
Weidevogelstand verder achteruit
Sinds 1990 is de weidevogelstand met ongeveer 25 procent
afgenomen. In 2003 is de populatie grutto’s 30 procent kleiner geworden vergeleken met 1990. Het aantal scholeksters
is in dezelfde periode bijna gehalveerd, het aantal veldleeuweriken is meer dan gehalveerd. Soorten die in aantal toenamen, zijn de kuifeend en de tureluur. De laatste jaren zijn
op veel plaatsen beschermende maatregelen genomen,
zoals aanpassing van het maaibeheer, het instellen van
reservaten en nestbescherming. Deze maatregelen hebben
de daling van de weidevogelstand in Nederland nog niet
kunnen stoppen.
Statistisch Jaarboek 2005
205
Natuur
29.1 Wintervogels (1980=100)
Stadsvogels
Roofvogels
1995
2000
2002
2003
128
120
137
127
117
112
107
112
1995
2000
2002
2003
89
67
118
89
65
89
84
135
94
82
80
92
79
49
136
77
38
100
97
155
89
78
78
89
75
45
122
66
32
88
95
131
84
79
82
81
64
35
117
67
30
79
79
144
81
82
84
75
Bron: SOVON en CBS.
29.2 Broedvogels (1990=100)
Duinsoorten
open duin
struweel
Heidesoorten
open heide
Moeras
rietvogels
struweelsoorten
Bossoorten
soorten van oude bossen
bosroofvogels
Weidevogels
Bron: SOVON en CBS.
29.3 Dagactieve zoogdieren (1994=100)
Haas
Konijn
Eekhoorn
Vos
Ree
1995
2000
2002
2003
89
105
57
61
88
84
45
64
65
109
69
47
63
75
120
64
35
83
74
130
Bron: Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming
(VZZ) en CBS.
29.4 Vleermuizen (1990=100)
Baardvleermuis
Franjestaart
Grootoorvleermuis
Ingekorven vleermuis
Meervleermuis
Vale vleermuis
Watervleermuis
1995
2000
2002
2003
129
198
134
200
138
85
114
170
297
121
297
214
150
127
199
430
152
451
230
225
157
201
447
161
489
246
182
141
Bron: Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming
(VZZ) en CBS.
206
Centraal Bureau voor de Statistiek
Natuur
29.5 Reptielen (1994=100)
1995
2000
2002
2003
Duinsoort
Heidesoorten
99
85
280
91
286
88
342
80
Totaal
92
153
145
117
Bron: Stichting Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland
(RAVON) en CBS.
29.6 Amfibieën (1997=100)
Alpenwatersalamander
Bruine kikker
Gewone pad
Groene kikker
Heikikker
Kamsalamander
Kleine watersalamander
Rugstreeppad
2000
2001
2002
2003
89
104
91
127
125
101
88
90
54
101
76
130
106
74
78
146
96
91
89
129
127
97
85
76
74
114
100
132
124
83
70
64
Bron: Stichting Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland
(RAVON) en CBS.
29.7 Vlinders (1992=100)
Beschermde soorten
Duinsoorten
Heidesoorten
Bossoorten
Graslandsoorten
1995
2000
2002
2003
53
98
55
50
87
41
52
52
62
79
41
68
58
53
68
47
66
50
75
70
Bron: De Vlinderstichting en CBS.
Statistisch Jaarboek 2005
207
30. Ruimte
Bebouwd gebied neemt toe
Nederland is een van de kleinere landen in Europa. De
totale oppervlakte beslaat 41 528 vierkante kilometer. Ruim
81 procent is land, 9 procent binnenwater en 10 procent
van Nederland is zee. Bijna 70 procent van het landoppervlakte is in gebruik voor de land- en tuinbouw. Dat areaal
neemt geleidelijk af. Wonen, werken en recreëren vragen
steeds meer ruimte. Bebouwd gebied beslaat ongeveer 11
procent van het landoppervlak en dat aandeel neemt sterk
toe. In de laatste tien jaar is deze oppervlakte met 11 procent gestegen. Met een oppervlakte van gemiddeld 5,2 hectare aan gebouwen per vierkante kilometer land heeft
Zuid-Holland de grootste gebouwdichtheid. In de woonkernen beslaan de gebouwen zelfs 14 procent van het landoppervlakte. Naast de randstedelijke provincies, vinden we
ook een bovengemiddelde gebouwendichtheid in NoordBrabant en Limburg.
Zuid-Holland het drukst, Drenthe het meest open
Naast fysieke kenmerken is ook stedelijkheid een maat voor
de drukte. Stedelijkheid wordt afgeleid van de omgevingsadressen-dichtheid (OAD). Een omgeving is stedelijk als de
OAD boven de 1500 adressen per vierkante kilometer ligt.
Anno 2004 is Drenthe nog het meest open met gemiddeld
693 adressen per vierkante kilometer. In Zuid-Holland is dit
gemiddeld 3 085. Hiermee is Zuid-Holland verreweg de
drukste provincie. In de periode 2000–2004 is de drukte in
Flevoland, Limburg en Noord-Brabant het sterkst toegenomen.
Meer inwoners in stedelijke omgeving
In 2004 woonde bijna 42 procent van de bevolking in een
stedelijke omgeving. In 1997 was dit nog iets minder dan 40
procent. In de periode 1997–2004 is het aantal bewoners in
een stedelijke omgeving met 549 duizend toegenomen. De
bevolking steeg in dezelfde periode met 691 duizend. Het
aantal inwoners in een landelijke omgeving nam af.
Statistisch Jaarboek 2005
209
Ruimte
30.1 Bodemgebruik (1 000 ha)
1996
2000
Verkeer
Bebouwd
Semi-bebouwd
Recreatie
Landbouw
Bos en natuur
Binnenwater
Buitenwater
113
305
38
86
2 360
478
355
417
113
318
49
89
2 326
483
357
417
Totaal
4 153
4 153
2
30.2 Oppervlakte bebouwing op land, 2003 (ha bebouwing /km land)
Woonkernen
Buitengebied
Totaal
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
8,8
8,1
7,6
10,9
11,2
10,2
12,3
12,7
14,0
8,8
12,0
10,3
0,6
0,5
0,5
0,9
0,5
1,0
1,0
1,1
1,2
0,6
1,3
1,4
1,7
1,4
1,3
2,3
1,3
2,6
4,0
4,3
5,2
1,6
3,4
3,5
Nederland
11,2
0,9
2,7
2003
2004
30.3 Lengte van wegen (km)
2001
Rjikswegen
w.v.
hoofdrijbaan
verbindingsbaan
overige
4 892
5 104
5 136
3 227
1 369
296
3 263
1 527
314
3 259
1 560
316
Provinciale wegen
w.v.
hoofdrijbaan
verbindingsbaan
overige
7 885
7 856
7 799
6 855
192
838
6 803
209
843
6 737
216
847
Gemeentelijke en
waterschapswegen
117 669
119 437
120 447
Totaal
130 446
132 397
133 383
210
Centraal Bureau voor de Statistiek
Ruimte
2
30.4 Omgevingsadressendichtheid (per km )
2000
2003
2004
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
1 453
841
683
1 177
1 182
1 100
1 796
3 146
2 677
788
1 289
1 084
1 452
855
694
1 185
1 233
1 113
1 815
3 101
2 692
799
1 313
1 111
1 456
858
693
1 189
1 249
1 117
1 819
3 085
2 688
802
1 317
1 112
Nederland
1 868
1 873
1 871
30.5 Verdeling inwoners naar stedelijk en landelijk gebied, 2004
Stedelijk gebied
Landelijk gebied
Niet ingedeeld
Statistisch Jaarboek 2005
211
Ruimte
30.6 Inwoners in stedelijk en landelijk gebied
44
%
43
42
41
40
39
0
1997
1998
Landelijk
212
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Stedelijk
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
A
Aandelen
Aardgas
Aardolie
Adoptie
Afval
Akkerbouw
Alcohol
Algemene Kinderbijslagwet
(AKW)
Algemene nabestaandenwet
(Anw)
Algemene Ouderdomswet
(AOW)
Allochtonen
Allochtonenprognose
Amfibieën
Ammoniak
Anticonceptiepil
Arbeidsduur
Arbeidsmarkt
Arbeidsongeschiktheid
Arbeidsparticipatie
Arbeidsproductiviteit
Arbeidsvolume
Arrest
Asielverlening
Audiovisuele diensten
Auto- en motorbranche
Auto’s
Autochtonen
Statistisch Jaarboek 2005
173, 175, 176, 178, 179
106, 125, 127, 130, 131,
159, 169–171
106, 110–113, 115,
125, 127, 133–136,
151, 169–171, 185, 187
25, 72
29, 184, 191, 195–198,
200–203
117–124
30, 143, 185, 188
100
100
100
9, 12, 22–24, 26, 27,
51, 53, 86, 87, 89, 100,
101, 104
26, 27
205, 207
191–193
32
90, 136
81–92, 99, 155
99–101
86–88, 159
159, 165, 166
29, 120, 121, 160,
165
75
74
55, 58
146
41, 46, 75, 106, 110,
111, 114, 146, 151,
152, 159, 183, 198,
203
12, 26, 51, 53, 86, 87,
89, 100, 101, 104
213
Trefwoordenregister
B
Balansgegevens
Banen
Basiseducatie
Basisonderwijs
Bebouwd gebied
Bebouwing
Bedrijfsafval
Bedrijfslasten
Bedrijfstakken
Bedrijven
Belasting- en premiedruk
Belastingen
Beleggingen
Beleggingsfondsen
Beleggingsopbrengsten
Beroepsbegeleidende leerweg
Beroepsbevolking
Beroepsopleidende leerweg
Beschikbaar nationaal inkomen
Beschikking
Bestedingen
Besteedbaar inkomen
Bestuursrecht
Betaalrekeningen
Beveiligingssoftware
Bevolking
Bevolkingsprognose
Bibliotheken
Bijgeschreven rente
Bijstand
Binnenlands product
214
176, 177
66, 81–83, 86, 87, 160
53
47–49, 87, 89
209
210
191, 197, 198
58, 107, 177
82, 83, 90–92,104, 106,
107, 110–115, 133–136,
164–166, 186, 187
61, 72, 73, 91, 92,
105–115, 117–121,124,
126,127, 129, 131,
133, 134, 136, 137,
144, 146, 155, 156,
160, 164–166, 181,
186, 197, 201–204
160
76, 107, 136, 161, 162,
177, 181, 183–185,
189, 201, 203, 204
178, 179
173, 175
180
48, 50
81, 85–87, 89, 160
48, 50
162, 163
67, 69, 75
93–98, 160–162,
166–168, 189
93–95
76
173, 174
109, 111
9–30, 33–35, 45, 67, 68,
71, 81, 85–87, 89, 93,
100, 159, 160, 191, 209
26
36, 56, 58
174
76, 94, 99–103, 181
29, 47, 159, 161–163,
166, 167
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Binnenschepen
Binnenvaart
Binnenwater
Biologische landbouw
Bodemgebruik
Borstvoeding
Bos en natuur
Bouwkosten
Bouwleges
Bouwnijverheid
Bouwvergunningen
Brand
Broeikasgassen
Bruto binnenlands product (BBP)
Bruto toegevoegde waarde
Buitenlandse vakanties
Bulkgoederen
Burgerlijk recht
Burgerlijke staat
152
151, 154, 194
210
124
210
32
210
140
184
73, 82–83, 90–92,
104–106, 110–114,
137–141, 164–166,
175, 186, 202, 203
77, 79, 140
74, 75, 126, 129, 130,
148, 178, 185, 188,
191, 195, 196, 200, 201
191
29, 34, 47, 53, 155,
159, 160
133, 155
61, 65
151
75
10, 12–14, 18, 19
C
Cao-loon
Chartaal geld
Chemische bestrijdingsmiddelen
Consumentenprijsindexcijfers
Consumentenvertrouwen
Consumptief krediet
Consumptieve bestedingen
Cultuur
81
176
198
185–189
167
173, 174
160–162, 166–168
36, 52, 55–59, 73, 82,
83, 90–92, 104, 107,
110, 111, 182, 184,
188, 199
D
Dagactieve zoogdieren
Dagvaarding
Deeltijdonderwijs
Demografische druk
Statistisch Jaarboek 2005
206
75
53
10, 26
215
Trefwoordenregister
Deposito’s
Detailhandel
Dienstverband
Dienstverlening
Distikstofoxide
Dividend
Doodgeborenen
Doodsoorzaken
Doorlopend krediet
Duurzame energie
Duurzame goederen
176, 178, 179
106, 110–114, 143–146
82, 83
82, 83, 90–92, 97,
104–107, 110–114,
133, 155–159,
164–166, 175, 184,
189, 201, 204
192, 193
175, 181, 183
15
33
173, 174
125, 129
188
E
Echtscheiding
Echtscheidingsprocedure
Eenmanszaken
Eerste generatie allochtonen
Eerstejaars studenten
Eigendom woningen
Electriciteit
Elektriciteitsproductie
Emigratie
EMU-saldo
Energie
Energiebunkers
Energieverbruik
Europese Unie
Expertisecentra
Export
19, 67, 71, 75
67, 71
67, 72, 73, 155
23, 27, 100
52
77–80
96
125, 130
9, 10, 21, 26
160
82, 83, 90–92, 106,
112, 113, 125–131,
164–166, 182, 185,
187, 188, 193, 201
126
125, 126, 130
21, 27, 147–149
48
58, 125–127, 139,
147–150, 159, 161,
166, 167, 170, 171
F
Faillissementen
Fijn stof
Financiële instellingen
216
67, 72, 73, 160
192, 193, 194
73, 82, 83, 90–92, 104,
106, 112, 113, 173–180
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Flexibele banen
Functionele beperkingen
Fysiotherapeuten
82, 89
30
33
G
Geboorteland
Geboorten
Gebouwen
Gedetineerden
Gediplomeerden
Gelduitgifte-automaten
Geluidshinder
Gemeentelijk afval
Gereedgekomen woningen
Geregistreerde misdrijven
Geslaagden
Geurhinder
Gevangenisstraf
Gewicht
Gezondheid
Giraal geld
Glastuinbouw
Goederenvervoer
Graslandsoorten
Griepvaccinatie
Groene belastingen
Groepsaccommodaties
Groothandel
16, 21
9, 10, 15, 16, 21, 25, 26,
32
74, 137–140, 171, 172,
209
71
48
176
200
196
77
68
51, 52
200
70, 71
29, 31
29–34, 51, 52, 73,
82, 83, 90–92, 104,
107, 110, 111,
181, 182, 184, 188
176
121, 122
154
207
32
201, 203
62
105, 106, 110–114,
143–146
H
Handelspartners
Havens
Havo
Heffingen
Herkomstgroepering
Hoger beroepsonderwijs
Statistisch Jaarboek 2005
147
153
48, 49, 53, 87, 89
181, 183, 184, 201,
203
12, 22–24, 95
48
217
Trefwoordenregister
Horeca
Hotels
Huisartsen
Huishoudelijk afval
Huishoudens
Huishoudensinkomen
Huishoudensprognose
Huisjesterreinen
Huurwoningen
Huwelijkssluitingen
Hypotheken
73, 82, 83, 90–92, 104,
106, 108–112, 114,
155–158, 164–166
61, 62, 158, 189
33
191, 197
9, 12–14, 27, 28, 41,
46, 53, 80, 93–98, 125,
126, 130, 159, 166, 167,
173, 188, 189, 193, 196,
201, 202
93, 94, 98
27, 28
62
79
18
176, 178, 179
I
ICT
ICT-systemen
Immigratie
Import
Incidentele lonen
Industrie
Industriële productie
Inflatie
Infrastructuur
Ingezetenenomslag
Inkomens
Inkomensbronnen
Inkomstenbelasting
Innovaties
Institutionele huishoudens
Internationale handel
Internet
218
37, 68, 70, 105,
109–115, 155
109
9, 10, 21, 26
99, 125–127, 129, 133,
147–150, 161, 162,
166–170, 186
92
73, 75, 82, 83, 90–92,
104–106, 109–115,
125–127, 129, 133–136,
164–166, 175, 185, 187,
193, 197, 200, 201, 203
133
185, 189
152
184
54, 93–98, 160–163,
183
93–95
183
109–115
13
147–150
35, 37, 109, 110, 145,
173, 174
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Internetsparen
Investeringen
Invoer
Isolatie woningen
173, 174
109–115, 135, 159–162,
166, 167, 171, 172,
202–204
99, 125–127, 129, 133,
147–150, 161, 162,
166–170, 186
80
J
Jaarloon
Jeugdaccommodaties
91, 99
62
K
Kampeerterreinen
Kantonfeiten
Kapitaalmarkt
Kerkelijke gezindten
Kippen
Kooldioxide
Koolmonoxide
Koopkracht(mutatie)
Koopwoningen
Kredieten
Kredietinstellingen
61, 62
69
173, 175
38
117, 122, 124
191–193
192, 193
93, 95
77, 79, 181
173, 177
173, 176, 177
L
Landbouw
Landbouwgrond
Langdurige aandoeningen
Leefsituatie
Leerlingen
Lengte
Leningen
Levendgeborenen
Levensverwachting
Levensverzekeraars
Statistisch Jaarboek 2005
50, 52, 73, 75, 82, 83,
90–92, 104–106, 108,
112, 113, 117–124,
164–166, 169–171,
182, 186, 191, 193,
196, 200, 205, 210
117, 119, 121, 122, 124
30
35–40
47–50
31, 152, 210
56, 173, 176, 178, 179
14–16, 26
16, 26
178, 179
219
Trefwoordenregister
Lichamelijke activiteit
Logiesaccommodaties
Loonbelasting
Loonkosten
Lopende rekening
Luchthavens
Luchtvaart
Luchtverontreiniging
Lwoo
31
61–64
183
29, 81, 92
182
153
153, 154, 178
192–194
48, 49
M
Macro-economie
Mavo
Mediagebruik
Medicijngebruik
Medische consumptie
Meervoudige geboorten
Mest
Methaan
Milieubeheer
Mileubelastingen
Milieudienstverlening
Milieugedrag
Milieuheffingen
Milieu-investeringen
Milieukosten
Milieulasten
Milieuverontreiniging
Mineralen
Mobiliteit van personen
Motorbrandstoffen
Motorvoertuigenpark
159–172
49, 53, 87 89
36
29, 33
33
15
118–120, 122, 191, 199
192, 193
183, 202
201, 203
107, 112, 113, 201, 204
200
201, 203
202, 203
201–204
202, 203
191–201
151, 199
41–46
130
152
N
Nationaal inkomen
Nationaal vorderingensaldo
Nationale besparingen
Nationale finale bestedingen
Nationale ombudsman
Nationaliteit
Natuur
Nge, Nederlandse grootte
eenheid
Nieuwbouw
220
160, 162, 163
162
160–162
166, 167
73
25
205–207, 209–212
117, 120
77, 78, 137–139
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Nieuwvormingen
Non-foodwinkels
Nutsbedrijven
33
145
115
O
Obligaties
Omgevingsadressendichtheid
Omzet
Omzetbelasting
Ondertoezichtstelling
Onderwijs
Onderwijsuitgaven
Onroerendezaakbelasting
Openbaar ministerie
Overgewicht
Overheidsfinanciën
Overheidsschuld
Overnachtingen
173, 175, 176, 178, 179
211
55, 58, 107, 108, 133,
134, 136, 140, 143–146,
158, 181, 183, 201, 204
181, 183
72
42, 47–54, 73, 81–83,
87, 89–92, 104, 105,
113, 137, 181, 184, 189
47, 53
184
67–70
29, 31
181–184
160
61–64
P
Parkeerbelasting
Partnerschapsregistratie
Penitentiaire inrichtingen
Pensioenfondsen
Pensions
Personal computer
Persoonlijk inkomen
Pijpleidingen
Pijpleidingvervoer
Podia
Podiumkunsten
Politie
Post-initieel onderwijs
Premiereserve
Premies
Prijzen
Procesinnovaties
Productinnovaties
Statistisch Jaarboek 2005
184
18
71
179, 180
62
35, 37
94
151, 154
154
57
55–57
37, 67, 68
53
179
81, 161, 179–181
117, 130, 131, 133, 143,
160–167, 185, 186, 188,
189
112
112
221
Trefwoordenregister
R
Rechter
Rechtsbescherming
Recreatie
Recreatiewoningen
Reisduur
Reizigers
Rente
Reptielen
Research en development
Resultaat voor belastingen
Rioolrechten
Rioolwaterzuiveringsinstallaties
Roken
Roodstand
Ruimte
Rundvee
67, 69, 70
67–76
36, 42, 61, 66, 73, 78,
107, 110, 111, 182–184,
188, 189, 210
78
42, 43
41, 44, 45, 152, 153
35, 61, 98, 107, 117,
174, 177, 191, 205
205, 207
113
107, 136
184
195
30, 67, 72, 73, 75, 81,
97
173, 174
77, 78, 114, 183, 184,
209–212
118–120, 122, 124, 199
S
Sancties
Schadeverzekeraars
Schuldsaneringen
Sociaal minimum
Sociale contacten
Sociale zekerheid
Spaarrekeningen
Spaartegoeden
Speciaal basisonderwijs
Specialisten
Spoorvervoer
Sport
Sportaccommodaties
Standard International
Trade Classification (SITC)
Stedelijk gebied
222
70
178
67, 73
95
39
99–104
174
174, 176
48, 49
33, 50
154
31, 35, 37, 38, 61, 66,
97, 106, 107, 110–114,
125, 126, 134–136,
147, 169–171, 175,
178, 187, 198
66
148
212
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Steenkool
Sterfte
Stikstofoxiden
Strafrecht
Studenten
106, 112, 113, 115, 127,
130, 131, 133–136, 187
10, 16
191–194
68–70
48, 51, 53
T
Tandartsen
Theaterbezoek
Toegevoegde waarde
Toerisme
Transacties
Treinen
Tuinbouw
Tweede generatie allochtonen
33
55, 56
107, 133, 155, 161,
164–166
61–66
67, 69, 70, 160, 162,
177
152
117–124, 209
24, 27, 100
U
Uitgaven zorg
Uitkeringen
Uitvoer
Utiliteitsgebouwen
Uurloon
29
99–103, 107, 179–181
58, 125–127, 139,
147–150, 159, 161,
166, 167, 170, 171
137
90, 91
V
Vaarwegen
Vacatures
Vakantielanden
Vakanties
Varkens
Vastgoedfondsen
Vbo
Veestapel
Veiligheid
Vennootschapsbelasting
Verhuizingen
Verkeer en vervoer
Statistisch Jaarboek 2005
152
81, 83, 159
61
61, 65, 66
117–120, 122, 124, 199
175
49, 87, 89
117, 122, 199
67–76, 111, 182–184
183
19
97, 151–154, 182–184,
200, 210
223
Trefwoordenregister
Verleende bouwvergunningen
Vermogens
Vermogensheffingen
Verplaatsingen
Vervoermiddelen
Vervoerwijzen
Verweduwing
Verzoekschrift
Vleermuizen
Vleesproductie
Vlinders
Vluchtige organische stoffen
Vmbo
Voedings- en
genotmiddelenwinkels
Voertuigen
Vogels
Voltijdwerk
Vonnissen
Voogdij
Voortgezet onderwijs
Vorderingen
Vrijetijdsbesteding
Vrijwilligerswerk
Vruchtbaarheid
Vwo
77, 140
68, 70, 71, 183
183
42, 43, 105
114, 152, 171, 172
43, 44
19
73, 75
205, 206
124
205, 207
192, 193
48, 49
143, 145
151, 152, 188, 198,
201, 203
205, 206
90
75
72, 75
47–49
102, 107, 108, 162,
177–179
35, 38
35, 37
14, 26
48, 49, 53, 87, 89
W
Waardepapieren
Wajong-uitkering
Waterkracht
Waterverontreiniging
Website
Wegen
Wegennet
Wegvervoer
Welzijn
Werkgelegenheid
Werkloosheid
224
176, 177
100, 101
125, 129
184, 194, 203
109, 110
30, 31, 65, 68–71, 114,
140, 152, 153, 198, 210
152
154
29–34, 50, 73, 82, 83,
90–92, 104, 107,
110, 111, 183
34, 81, 82, 155, 159,
176
81, 87, 99, 100, 159
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Werkloosheidswet (WW)
Werknemers
Werkzame beroepsbevolking
Werkzame personen
Wet Mulder
Wetenschappelijk onderwijs
Wet Werk en Bijstand (WWB)
Windenergie
Winstdeling
Wonen
Woningen
Woningvoorraad
Wooneenheden
Woonkernen
Woonruimtevoorraad
Woon-werkverkeer
99–101, 103, 140
81–83, 89–93, 99, 104,
114, 134–136, 155, 156,
161, 162, 176, 202, 203
85, 89, 160
55, 82, 109–112, 155,
156, 165, 176, 201, 204
69
48, 52, 53, 113
99
125, 129
179
12, 13, 28, 77, 80, 121,
209
77–80, 138–140, 171,
172, 181
77, 78
78
209
78
41, 44
Z
Zakelijke diensten
Zeeschepen
Zeevaart
Zelfstandigen
Ziekmeldingen
Ziekteverzuim
Zonne-energie
Zuigelingensterfte
Zuivering van afvalwater
Zuiveringsslib
Zwaveldioxide
Zwembaden
Statistisch Jaarboek 2005
110, 111, 150,
155–157, 170, 171
151, 152, 191
154, 194
82, 89, 93
99, 104
99, 104
125, 129
16
195
191, 195, 196
191–194
66
225