Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor
Transcription
Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor
Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Provincie Zuid-Holland I.s.m. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, i.s.m. Gemeente Den Haag, Gemeente Westland, Hoogheemraadschap van Delfland, Milieufederatie ZuidHolland juni 2010 Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. dossier : C6158.01.001 registratienummer : WA-WN20100028 versie : definitief Provincie Zuid-Holland I.s.m. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, i.s.m. Gemeente Den Haag, Gemeente Westland, Hoogheemraadschap van Delfland, Milieufederatie ZuidHolland mei 2010 © DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. DHV B.V. INHOUD BLAD 1 1.1 1.2 1.3 AANLEIDING EN VERDIEPING Inleiding Samenhang met andere projecten en activiteiten Leeswijzer 3 3 3 5 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 MONITORING ZANDMOTOR Doel van de monitoring Doelen afkomstig uit het MER Doelen vanuit Beheer van de Zandmotor Waar moet het MEP aan voldoen Uitgangspunten monitoring en evaluatie Opzet en reikwijdte monitoring en evaluatie plan 6 6 6 8 9 11 11 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 TE MONITOREN EN TE ONDERZOEKEN ASPECTEN Klimaat, golven en stroming Morfologie van vooroever tot duin Abiotiek, grondwater en zoutinwaai Biotiek: vegetatie en fauna Recreatie Beheer Beleid en bestuur Onvoorziene gebeurtenissen 13 13 13 15 16 20 21 22 22 4 4.1 4.2 METEN, EVALUEREN EN ONDERZOEKEN Opzet en organisatie meetprogramma Opzet en organisatie beheer en evaluatie pilot 23 23 25 5 5.1 5.2 MONITORINGSPROGRAMMA BINNEN PROJECTBUDGET ZANDMOTOR Ambitieniveaus monitoringprogramma Monitoring door beheerders 29 29 31 6 OPENSTAANDE ZAKEN EN AANBEVELINGEN VOOR VERDERE INVULLING 33 7 LITERATUUR LIJST 35 8 COLOFON 38 Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief -1- DHV B.V. 1 AANLEIDING EN VERDIEPING 1.1 Inleiding Met het concept van de Zandmotor, een megasuppletie voor de kust waarmee de kustveiligheid voor de lange termijn wordt gecombineerd met de realisatie van ruimte voor natuur en recreatie, is nog geen ervaring opgedaan. In 2010 wordt gestart met het uitvoeren van een pilot voor de Delflandse kust om kennis en ervaring op te doen met dit concept. Dit vraagt uitgebreide metingen en dus een monitoringsen evaluatieplan (MEP). Dit MEP is opgebouwd om zoveel mogelijk kennis en ervaring op te doen met het concept, zodat in de toekomst verbeteringen kunnen worden aangebracht in het ontwerp en het beheer. Tevens wordt in het MEP onderzoek gedaan naar de in de MER gemaakte aannames en kennisleemten. Het MEP is gericht op het beantwoorden van de vraag in hoeverre de doelstellingen zoals verwoord in het MER Aanleg en Zandwinning Zandmotor (DHV, 2010) daadwerkelijk worden behaald. Daarnaast zijn alle monitoringsaspecten opgenomen die nodig zijn om de Zandmotor op een goede wijze te kunnen beheren. Dit MEP is onderdeel van de “Uitvoeringsovereenkomst Realisatie Zandmotor” en vormt de onderbouwing voor de keuze van het uit te voeren monitoringspakket. Aan de hand van dit MEP kan, samen met de verplichtingen vanuit de diverse vergunningen een “operationeel” monitoring- en evaluatieplan worden opgesteld. Daarnaast biedt dit MEP input voor de overeenkomsten die in het kader van beheer gemaakt worden met de diverse partijen. 1.2 Samenhang met andere projecten en activiteiten Versterking Delflandse kust & duincompensatie Tussen 2009 en 2010 wordt de Delflandse kust versterkt volgens het alternatief Zeewaarts verbreden. Gelijk met deze kustversterking is als onderdeel van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) een duincompensatie gebied aangelegd. Onderdeel van het duincompensatiegebied is een vochtige duinvallei die door middel van een nieuwe duinrichel van de zee is gescheiden. Deze nieuwe duinenrichel wordt aangelegd van 114.12 tot raai 117 Deze duinenrij sluit aan de zuidzijde vloeiend aan op het bestaande duin. Aan de noordzijde loopt dit nieuwe duin over in de verbrede duinen voor de kustversterking. De versterkingswerken en het duincompensatie gebied voegen samen circa 85 hectare extra duingebied toe. De versterkingswerken zijn onderdeel van de zeereep en zijn in principe niet toegankelijk voor recreanten. In Solleveld ontstaat een groter oppervlak aan grijze duinen. Vooral voor het zwakste, smalste deel van de Delflandse kust wordt extra strand en duin aangelegd. Dit deel is gelegen tussen De Banken en Ter Heijde en voor het lagere zuidelijke deel van Solleveld. Tussen de PMR-duincompensatie en Kijkduin wordt het strand verder verbreed om een meer natuurlijke duinontwikkeling mogelijk te maken. Door natuurlijke duinvorming groeit het oppervlak aan duingebied met de tijd. Voor het Westduinpark wordt de kustlijn strak doorgetrokken. Het bestaande strand wordt daarbij verbreed, wat Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief -3- DHV B.V. het strand aantrekkelijker maakt voor recreanten. Strandslagen blijven behouden en worden waar nodig verlengd en op hoogte gebracht. De huidige voorzieningen blijven gehandhaafd. Voor de versterking van de Delflandse Kust en de duincompensatie is een apart monitor-, evaluatie- en beheerplan opgesteld. Hierin worden al enkele kennisvragen opgepakt. Het MEP voor de pilot met de Zandmotor voor de Delflandse kust sluit hierop aan. Ecoshape – Building with nature Building with Nature is een initiatief van de Nederlandse waterbouwsector, adviesbureaus en kennisinstituten en richt zich op nieuwe manieren om kust-, delta- en riviergebieden duurzaam te ontwerpen en in te richten. In deze nieuwe vorm van ontwerpen staat niet meer het verdedigen tegen water centraal maar het gebruik van natuurlijke processen en ook het ruimte geven aan de natuur. Het instituut doet hiervoor onderzoek en maakt casestudies die wetenschappelijk onderbouwde kennis en hulpmiddelen opleveren. Eén van de cases waaraan wordt gewerkt is de Hollandse kust. Er wordt daarbij gekeken naar zandwinning en de mogelijkheid van het inzetten van een megasuppletie, een Zandmotor. BwN doet onderzoek naar kustmorfologische processen en natuurlijke duinvorming. Er wordt in het kader van het programma gewerkt aan het vergroten van inzicht in ecomorfologische processen en het verbeteren van het modelinstrumentarium. Ten behoeve van de case Hollandse kust worden metingen verricht aan het duincompensatiegebied. Daarbij wordt gekeken naar ontwikkeling van de vooroever en ook de natuurlijke duinontwikkeling wordt daarbij in beeld gebracht. De pilot met de Zandmotor biedt extra mogelijkheden voor het vergaren van verdere kennis en ervaringen op gebied van duurzaam ontwerpen van kustgebieden. Monitoringsgegevens van de pilot van de Zandmotor kunnen tevens dienen als validatie van ontwikkelde modellen. BwN zal dus zelf geen metingen doen op de pilot, maar wel gebruik maken van de meetgegevens. Ook kan de pilot Zandmotor gebruik maken van de meetgegevens, die worden vergaard voor het duincompensatie gebied en de van de modellen die in het kader van de case Hollandse kust worden ontwikkeld. Op dit moment vindt al ondersteuning van het MER-traject plaats vanuit BwN activiteiten. Verdere ondersteuning, met kennis, is mogelijk tijdens de verdere uitwerking van het project en ook in de beheer- en onderhoudsfase. Het programma BwN loopt nog door tot en met 2012. De monitoring van de pilot Zandmotor zal veel langer doorlopen. Reguliere metingen i.k.v. kustveiligheid Elke jaar wordt het profiel van de kust gemeten van duintop tot aan de NAP-5 tot –8 m lijn. Deze jaarlijkse kustmetingen worden aangeduid met Jarkusraaien. Deze raaien zijn doorgaans 200 meter en op plaatsen 100 meter uit elkaar gelegen. De raaien dienen als input voor de toetsing van de kustveiligheid. Voor zandige kusten wordt dit gedaan op basis van afslagberekeningen. Voor het toetsen is een jaarlijkse meting voldoende omdat op basis van het voortschrijdende gemiddelde gekeken wordt naar de noodzaak om extra kustonderhoud te plegen. Voor het toetsen zijn ook raaien om de 200 meter voldoende, omdat het volume aan zand dat in de zeereep aanwezig is niet al te veel verschilt binnen deze afstand. De jarkusraaien worden ieder voorjaar ingemeten. Voor beter inzicht in kustmorfologische processen zijn de Jarkusraaien onvoldoende. De Zandmotor zelf leidt tot een gekromde kustlijn waarbij binnen de 50 tot 100 meter al grote verschillen voorkomen in oriëntatie, volume en ook in erosie en sedimentatieprocessen. Voorts dient de raaidichtheid ook expliciet aangesloten te worden op de schaalgrootte waarmee modellen zullen worden opgezet. 15 mei 2010, versie definitief -4- Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. De morfologische berekeningen laten daarbij ook grote veranderingen in korte tijd zien. Jaarlijkse metingen zijn dan onvoldoende om deze dynamiek goed in beeld te brengen. Er zijn hiervoor frequentere metingen nodig. Er moet eerder worden gedacht aan 4 metingen per jaar in de eerste jaren na aanleg. Monitoringsactiviteiten in het kader van N2000 beheerplan Solleveld en kapittelduinen Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van het beheerplan Solleveld en Kapittelduinen. In dit beheerplan is tevens een monitoringhoofdstuk opgenomen. In het kader van het beheer worden flora en fauna doorgaans om de 5 jaar geïnventariseerd. Er worden daarbij verder weinig tot geen metingen gedaan naar de abiotische processen die bepalend zijn voor de vegetatieontwikkeling. In het monitoringsplan voor de pilot Zandmotor is de ontwikkeling van grondwater, zand- en zoutinwaai wel van groot belang. Deze zal dan ook in het kader van de pilot Zandmotor worden uitgevoerd. Monitoringsactiviteiten MVII De aanleg van de Tweede Maasvlakte heeft mogelijk effect op de Natura 2000 gebieden Duinen Goeree en Kwade Hoek en Voornes Duin. Om eventuele ecologische gevolgen op deze gebieden te bepalen zijn richtlijnen beschreven voor monitorings- en evaluatieprogramma’s voor de duinen van Voorne en Goeree (Bureau for Beach and Dune Research, 2007). Bij het vaststellen van de verschillende monitoringsmethoden (oa. vegetatieontwikkeling) voor de Zandmotor wordt op deze richtlijnen aangesloten. Monitoringsactiviteiten in kader van zandwinning Afgelopen jaren is een aantal MER-en opgesteld voor zandwinactiviteiten op de Noordzee, onder andere voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte en voor de winning van suppletiezand uit de Noordzee. Om inzicht te verkrijgen in de aanwezige kennishiaten en gemaakte aannames is het Evaluatieprogramma MER winning suppletiezand (Grondmij, 2007) opgesteld. Gezien de korte termijn tussen de opgestelde MER-en zijn vergelijkbare kennishiaten (onder ander onderwatergeluid) aanwezig. De monitoring voor de zandwinning voor de Zandmotor kan aansluiten op deze bestaande monitoringsactiviteiten, aanvullende monitoring is niet nodig. Daarnaast wordt in het kader van aanleg van de Tweede Maasvlakte extra onderzoek verricht naar onder andere de ontwikkeling van benthos in de zandwingebieden. In het kader van BwN is binnen de zoekgebieden van zandwinning voor de Tweede maasvlakte een zandwinput gevonden, die als pilot ecologisch wordt vormgegeven. Bij deze pilot worden tevens aanvullende metingen gedaan naar stroming en sediment. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de doelstellingen en opzet van de monitoring. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op te monitoren aspecten. In hoofdstuk 4 komt de meetopzet, organisatie en evaluatie aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de kosten en onderscheidt drie verschillende ambitieniveaus. Hier wordt ook toegelicht welk ambitieniveau en bijbehorende monitoringsinspanningen opgenomen zijn binnen het projectbudget Pilot Zandmotor. Tevens wordt ingegaan op monitoringsactiviteiten die uitgevoerd worden in het kader van beheer en niet gefinancierd worden uit het monitoringsbudget. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 aanbevelingen verricht voor het verder operationeel maken van het monitoringsplan. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief -5- DHV B.V. 2 MONITORING ZANDMOTOR 2.1 Doel van de monitoring Het doel van de uiteindelijke monitoring voor de Zandmotor is drieledig: 1. Onderzoeken of de gestelde doelen uit de MER Aanleg en Zandwinning Zandmotor Delflandse kust worden behaald; 2. Het vergaren van voldoende en adequate informatie om de Zandmotor op een goede wijze te kunnen beheren; 3. Het kunnen voldoen aan de vergunningvoorwaarden betreffende het aanleveren van monitoring gegevens. Daarnaast dient de opgedane kennis gebruikt te worden om een goede afweging te kunnen maken of een eenmalige grootschalige suppletie te verkiezen valt boven de huidige vorm van kustonderhoud, waarbij kleinere hoeveelheden zand verspreid in ruimte en tijd op de Nederlandse kust worden aangebracht. Dit MEP geeft inzicht in de eerste twee punten, vergunningvoorschriften van ontgrondingvergunning, watervergunning en de twee Nb-wet vergunningen zijn nog niet beschikbaar. De verwachting is echter dat de meeste inventarisaties die vanuit vergunningen worden voorgeschreven reeds onderdeel vormen van het plan. 2.2 Doelen afkomstig uit het MER In de MER Aanleg en Zandwinning Zandmotor Delflandse Kust is een drietal doelen geformuleerd: ● ● ● MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie; MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn. MER 3: Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandse kust. Bovenstaande doelen zijn te abstract om rechtstreeks te kunnen vertalen naar een gedetailleerd MEP. In het kader van deze MEP is derhalve een aantal subdoelen benoemd en is per subdoel een hypothese geformuleerd. In deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan. Subdoelen en hypotheses MER 1 Het doel “Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie” kan worden opgedeeld in subdoelen voor respectievelijk veiligheid, natuur en recreatie. Dit leidt tot de volgende subdoelen: • • Voldoende volume van duinen tussen Hoek van Holland en Scheveningen ter bescherming bij duinafslag; Het handhaven van de Basis Kustlijn (BKL) tussen Hoek van Holland en Scheveningen; 15 mei 2010, versie definitief -6- Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. • • • Het kustfundament tussen Hoek van Holland en Scheveningen groeit mee met de zeespiegelstijging; Het op natuurlijke wijze ontwikkelen van bredere en robuustere duinen, zodat er meer ruimte is voor dynamisch beheer, waardoor hogere natuurwaarden zich kunnen ontwikkelen. Door de ontwikkeling van bredere en robuustere duinen onstaat meer ruimte voor recreatie. Door de realisatie van de Zandmotor wordt circa 20 miljoen m3 zand in het systeem gebracht. De verwachting is dat hiermee, in combinatie met de versterkingswerkzaamheden voor de Delflandse kust, het volume aan duinen voor een periode langer dan 50 jaar voldoende is tegen afslag. In de komende 20 jaar zal tevens minder zand nodig zijn voor de handhaving van de BKL. Daarnaast groeit het kustfundament in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen mee met de verwachtte zeespiegelstijging van 3 mm per jaar. De ontwikkeling van bredere en robuustere duinen zorgt voor een hoogwaardig nieuw duinhabitat met hogere natuurwaarden in vergelijking met kunstmatig aangelegde duinen (Vlugtenburg). De kwaliteit van achterliggende bestaande duinen kan zich verbeteren door het toepassen van meer dynamisch beheer. Daarnaast zorgt de Zandmotor door de aangroei van duinen voor meer ruimte voor extensieve recreatie. Subdoelen en hypotheses MER 2 In het doel “Genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud meerwaarde voor recreatie en natuur kan opleveren” komt het pilot karakter van de Zandmotor naar voren. Als subdoel kan gesteld worden dat we de werking en succesfactoren van de Zandmotor op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak inzichtelijk willen krijgen, zodat in de toekomst de kansrijkheid van megasuppleties voor een willekeurige locatie voor de Nederlandse kust beter (modelmatig) kan worden voorspeld. De verwachting is dat voor de technische werking van de Zandmotor een aantal (lokale) factoren sturend zijn: klimatologische omstandigheden, golfcondities, (wijzigingen in) sediment samenstelling en het initiële ontwerp van Zandmotor. Het eenmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand is minder verstorend voor de ecologie (met name voor macrobenthos) dan periodieke suppleties. Hetzelfde geldt voor de zandwinlocatie. De eerste jaren zal de dynamiek van de Zandmotor erg hoog zijn. Om de veiligheid te garanderen zullen verschillende maatregelen genomen moeten worden (gevaar klifvorming etc). Door het nemen van beheermaatregelen is de dynamiek naar verwachting slechts gedeeltelijk bij te sturen. Door het pilot karakter van de Zandmotor is van te voren niet volledig duidelijk hoe de Zandmotor zich zal ontwikkelen. Duidelijke bestuurlijke afspraken tussen de verschillende betrokken partijen zijn hierdoor noodzakelijk voor een goede samenwerking tussen betrokken partijen. Subdoelen en hypotheses MER 3 Het doel “Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandse kust” kan worden opgedeeld in subdoelen voor respectievelijk natuur en recreatie. Dit leidt tot de volgende subdoelen: • Het ontwikkelen van natuurwaarden voor vooroever, strand, intergetijde gebied en duinen; • Het toevoegen van een recreatiegebied voor tenminste 20 jaar met nieuwe recreatiemogelijkheden. De realisatie van de Zandmotor zorgt voor een periode van minstens 20 jaar voor de aanwezigheid van grotere gradiënten in vooroever en strand en biedt kansen voor de ontwikkeling van intergetijde gebied. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief -7- DHV B.V. Hierdoor wordt, mede door een afname van zowel het aantal suppleties voor handhaving van de BKL als het benodigde volume, een toename van natuurwaarden op het strand, intergetijde gebied en vooroever verwacht. De ontwikkeling van bredere en robuustere duinen zorgt voor een hoogwaardig nieuw duinhabitat. Door aanleg van de Zandmotor neemt het areaal dat beschikbaar is voor recreatie aan de Delflandse kust voor minstens 20 jaar toe. Door het ontwerp van de Zandmotor worden nieuwe extensieve vormen van recreatie mogelijk (onder andere struinen/rustig wandelen tijdens strandseizoen). 2.3 Doelen vanuit Beheer van de Zandmotor Vanuit beheer oogpunt kunnen de volgende doelen voor de Zandmotor opgesteld worden, waarbij monitoring van belang is: Beheer 1: Beheer 2: Beheer 3: Beheer 4: Het beheersen van de risico’s van de Zandmotor voor recreanten; Het beheer zo inrichten dat tegemoet wordt gekomen aan zowel de doelstellingen voor recreatie als voor natuur; Het mitigeren van mogelijk negatieve effecten van de Zandmotor. Het beheersen van de externe risico’s door de aanleg van de Zandmotor; Net als voor de doelen vanuit de MER kunnen ook bovenstaande doelstellingen vanuit beheer onderverdeeld worden in subdoelen. Per subdoel is wederom een hypothese geformuleerd. Subdoelen en hypotheses Beheer 1 Het doel “het beheersen van de risico’s door de aanleg van de Zandmotor” kan worden onderverdeeld in de volgende subdoelen: • • • Het voorkomen van onveilige situaties voor recreanten door geulen, klifvorming en druifzand; Het waarschuwen van zwemmers voor aanwezige muistromen; Het tegengaan van slechte water- en bodemkwaliteit in verband met zwemactiviteiten. De aanleg van de Zandmotor is niet zonder risico’s voor recreanten. Door de dynamiek kunnen de omstandigheden op korte termijn wisselen. Langs de kop van de Zandmotor kunnen door muistromen gevaarlijke situaties ontstaan voor zwemmers. Op de Zandmotor kan klifvorming, geulen en drijfzand ontstaan. In de lagune kan door stilstaand water slibsedimentatie plaatsvinden, door opwarming van het ondiepe water kan de (zwemwater) kwaliteit verslechteren. Subdoelen en hypotheses Beheer 2 Het doel “Het beheer zo inrichten dat tegemoet wordt gekomen aan zowel de doelstellingen voor recreatie als voor natuur’ kan worden onderverdeeld in de volgende subdoelen: • Het volgen van de ontwikkeling van habitats, flora en fauna op de Zandmotor; • Het, waar nodig, faciliteren van ontwikkeling van natuurwaarden; • Het toepassen en handhaven van dynamische zonering, zodat natuur en recreatie optimaal samengaan; In de MER zijn geen specifieke doelen vastgesteld voor de ontwikkeling van natuur en recreatie (zie paragraaf 2.2). Het beheer van de Zandmotor is derhalve ingesteld op het spontaan laten ontwikkelen van habitats en natuurwaarden. Door echter rekening te houden met de ontwikkeling van 15 mei 2010, versie definitief -8- Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. natuurwaarden i.r.m. de aanwezige recreatie kan naar verwachting goed ingespeeld worden op de wensen van zowel natuur als recreatie. Subdoelen en hypotheses Beheer 3 Het doel “Het mitigeren van mogelijk negatieve effecten door de aanleg van de Zandmotor” kan worden onderverdeeld in de volgende subdoelen: • Zorgen dat het grondwaterniveau in de achterliggende duinen ondanks de komst van de Zandmotor binnen de huidige natuurlijke fluctuaties blijft; • Het tegen gaan van de natuurlijke successie van de huidige Grijze duinen die door de afname van sand- en saltspray kan plaatsvinden; • Voorkomen dat kalkarme Grijze duinen door toegenomen zandspray kalkrijk worden; • Tijdens de aanleg van de Zandmotor ondervinden omwonenden geen wateroverlast. Doordat in het ontwerp van de Zandmotor een lagune is opgenomen, blijven de grondwaterstanden naar verwachting binnen de huidige fluctuaties. Momenteel wordt deze hypothese modelmatig onderzocht. Door de komst van de Zandmotor komen de huidige duinen verder van de kust te liggen. Hierdoor neemt de invloed van zowel sandspray als saltspray af. Door de huidige zeereep meer dynamisch te beheren en de inzet van extra grazers wordt de natuurlijke successie van de huidige Grijze duinen tegen gegaan. Tijdens de aanleg van de Zandmotor wordt een deel van het zand via een persleiding opgespoten. Door het gebruik van proceswater kan tijdelijk een verhoogde grondwaterstand optreden. Tijdens de uitvoering worden maatregelen genomen om stijging van grondwater te voorkomen. Subdoelen en hypotheses Beheer 4 Het doel “Het beheersen van de externe risico’s door de aanleg van de Zandmotor” kan worden onderverdeeld in de volgende subdoelen: • De komst van de Zandmotor mag geen gevolgen hebben voor de havens van Rotterdam en Scheveningen; • De komst van de Zandmotor mag geen gevolgen hebben voor de uitlaat van het J.J.J.M. van den Burg gemaal. Uit de morfologische berekeningen van Deltares blijkt dat er geen kans is op extra aanzanding in de havens van Rotterdam en Scheveningen en bij de uitlaat van het J.J.J.M. van den Burg gemaal. 2.4 Waar moet het MEP aan voldoen Om te kunnen verifiëren in hoeverre de in bovenstaande paragrafen beschreven doelen en subdoelen worden behaald en of de gestelde hypotheses uitkomen is dit MEP opgesteld. In deze paragraaf wordt aangegeven waaraan het programma moet voldoen. Veiligheid (Kustmorfologie en kustonderhoud) • Het in beeld brengen van de morfologische processen door de aanleg van de Zandmotor, inclusief de daarvoor verantwoordelijke processen. • Het genereren van voldoende informatie om bestaande kustmorfologische modellen te kunnen valideren. • Het evalueren van de Zandmotor als (morfologisch) concept voor lange termijn kustonderhoud en ontwikkeling. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief -9- DHV B.V. • • Het monitoren van erosieprocessen voor zover die van invloed kunnen zijn op de integriteit van de zeewering, zoals bij het ontstaan van een erosiegeul. Het verkrijgen van inzicht op processen die de zwemveiligheid, waaronder muivorming, bepalen en hoe deze kunnen worden afgeleid uit monitoringsdata en kunnen worden voorspeld met modellen. Natuur • Het onderzoeken wat de meerwaarde is voor natuur van een megasuppletie t.o.v. reguliere suppleties. • Het in beeld brengen van de effecten van de Zandmotor op de bestaande natuurgebieden. Het gaat daarbij om het monitoren van in veranderingen in zout- en zandinwaai en grondwaterstanden en de doorwerking daarvan naar flora en fauna. • Het monitoren van de ontwikkeling van natuur voor zowel habitats als soorten en de daarmee samenhangende processen en verantwoordelijke factoren. • Het verkrijgen van kwantitatieve en kwalitatieve informatie omtrent de recreatie en de verstoring van kwetsbare flora en fauna. • Het evalueren hoe natuur en recreatie omgaan met morfologische dynamiek en samen (kunnen) gaan met het uitvoeren van megasuppleties. Recreatie • Het verkrijgen van inzicht in de belevingswaarde van de Zandmotor en de daarvoor verantwoordelijke factoren. • Het vastleggen van de recreatiedruk op de Zandmotor en de omliggende gebieden, waaronder Natura 2000-gebied Solleveld. • Het vastleggen van het areaal dat door aanleg van de Zandmotor beschikbaar is voor recreatiedoeleinden. • Het vastleggen van de diversiteit aan recreatiemogelijkheden. Onderhoud en beheer: • Het monitoren van de vorming van muien, kliffen en andere factoren die van invloed zijn op de zwemveiligheid. • Het in beeld brengen van slibafzetting op het strand en de daarmee samenhangende noodzaak van beheersmaatregelen. • Het monitoren van de waterkwaliteit van de lagune met oog op de zwemveiligheid. • Het monitoren van natuurontwikkeling en de aanwezigheid van bedreigde, kwetsbare soorten die kunnen nopen tot beheersingrijpen/maatregelen. • Het monitoren van het gebruik door recreanten en de daarmee samenhangende recreatiedruk. • Het monitoren van mogelijke ontwikkelingen die kunnen leiden tot een toename in het baggeronderhoud van de haven van Scheveningen of tot een belemmering van de lozing van het gemaal J.J.J.M. van den Burg. Beleid en bestuur • Het monitoren van het proces van samenwerken tussen de betrokken partijen gedurende de fasen van besluitvorming aanleg en aansluitend beheer en onderhoud. • De wijze waarop oplossingen worden gevonden voor de omgang met onzekerheden vooraf, en eventuele calamiteiten bij optreden. 15 mei 2010, versie definitief - 10 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. • • De wijze waarop de Zandmotor is aanbesteed en de mogelijke invloed daarvan op de investeringen. De evaluatie van de Zandmotor als projectmatige ingreep. Commissie MER De Commissie MER vraagt in haar eindconcept toetsingsadvies Zandmotor Delflandse kust nadrukkelijk aandacht voor twee belangrijke monitoringsonderwerpen: De werking van de Zandmotor in het kader van de kustveiligheid: waar en in welke mate moet tussentijds (extra) gesuppleerd worden om te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen; Kennisontwikkeling over: • Verstuivingsdynamiek en duinaangroei van zowel deze suppleties als van geleidelijke kustaangroei door de overige suppleties; • De ontwikkelingen van de Zandmotor in de tijd en onder wisselende (klimatologische) omstandigheden. Daarnaast adviseert de Commissie het onderwatergeluid en de aanwezigheid en het gedrag van zeezoogdieren nauwgezet te monitorien zowel voorafgaand aan de voorgenomen m.e.r. activiteit, vanaf het moment dat begonnen wordt met de activiteiten die onderwatergeluid veroorzaken en na afloop. De Commissie is van mening dat een gezamenlijke monitoring de voorkeur heeft. 2.5 Uitgangspunten monitoring en evaluatie Uitgangspunt van de monitoring is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de al bestaande monitoringsnetwerken en activiteiten. Voor het monitoringsprogramma tijdens de pilot van de Zandmotor zijn de volgende activiteiten en programma’s relevant: • • • • • 2.6 De jaarlijkse Jarkusmetingen waarmee de ligging van de Basiskustlijn in kaart wordt gebracht; Het opgestelde monitoringsprogramma voor de duincompensatie voor de Delflandse kust (natuurlijke duinvorming, ontwikkeling van grondwaterstanden, vegetatieontwikkeling en voorkomen beschermde planten en dieren); Monitoringsactiviteiten vanuit het Natura 2000 beheerplan voor Solleveld en Kapittelduinen; Het Kennisprogramma Building with Nature. De pilot met de Zandmotor is in dit programma opgenomen als case-study en wordt gebruikt voor verdere kennisontwikkeling en validatie van ontwikkelde modellen; Aansluiten op de gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van veldwerk, zoals opgesteld door het Bureau voor Beach and Dune Research voor het meten van effecten van Maasvlakte 2 op de duinen van Voorne en Goeree; Opzet en reikwijdte monitoring en evaluatie plan Uit bovenstaande paragrafen blijkt dat vanuit verschillende doelstellingen monitoring wenselijk is. Het ontstaan van muistromen is bijvoorbeeld zowel vanuit morfologisch oogpunt als voor de zwemveiligheid van belang. Monitoringactiviteiten kunnen derhalve bijdrage aan verschillende doelstellingen. In bijlage Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 11 - DHV B.V. 1 is een sheet opgenomen waarin per subdoel de hypothese, de indicatoren en de bijbehorende parameters zijn weergegeven. Gezien de aanwezige overlap tussen de te meten parameters en de verschillende doelen is besloten om in dit MEP de te monitoren onderdelen per aspect te behandelen. Hiermee wordt voorkomen dat te veel in herhaling wordt gevallen. In dit monitoringsplan wordt ingegaan op de aspecten klimaat, golven en stroming, morfologie van kust en duin, biotiek, abiotiek, recreatie, beheer, bestuur en onvoorziene gebeurtenissen. Het grootste deel van de monitoring vindt plaats op en rondom de aan te leggen Zandmotor en in de omliggende gebieden (onder andere Natura 2000-gebied Solleveld). Gezien de MER doelstelling “Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie” strekt de monitoring zich uit tot het gehele kustfundament (duinen tot doorgaande NAP -20 meter dieptelijn) van Hoek van Holland tot en met Scheveningen. Daarnaast vindt een verificatie meting plaats en de zandwinputten zeewaarts van de doorgaande NAP -20m dieptelijn. 15 mei 2010, versie definitief - 12 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. 3 TE MONITOREN EN TE ONDERZOEKEN ASPECTEN In dit hoofdstuk worden de te monitoren onderdelen per aspect behandeld. In dit monitoringsplan wordt ingegaan op de aspecten klimaat, golven en stroming, morfologie van kust en duin, biotiek, abiotiek, recreatie, beheer, bestuur en onvoorziene gebeurtenissen. Per aspect wordt ingegaan op de te monitoren onderdelen, de mogelijke wijze van monitoring en wordt aangegeven aan welke (sub) doelstelling een bijdrage wordt geleverd. 3.1 Klimaat, golven en stroming Om inzicht te krijgen in de morfologische en ecologische werking van de Zandmotor (MER 2) is het van belang om inzicht te hebben in de invloed van het klimaat (neerslag, verdamping en windsnelheden), golven en stroming op kustmorfologische processen. Weersinvloeden zijn van grote invloed op de aanwas en erosie van de kust en ook voor de ontwikkeling van duinen en vegetatie. Om de morfologische ontwikkelingen te kunnen begrijpen (MER 2) dient inzicht verkregen te worden in parameters als de seizoensgemiddelde windrichting en windsterkte, de golfslag en de golfoploop en de extreme eb- en vloedhoogten. Belangrijkste verklarende indicator lijkt echter het aantal stormdagen in een jaar. Klimatologische en weerskundige invloeden worden regulier gemeten door KNMI en Rijkswaterstaat. Deze gegevens behoeven slechts een interpretatieslag ten behoeve van de monitoring en evaluatie. De locale golfcondities kunnen door middel van een golfboei worden gemeten. Een modelmatige extrapolatie van bestaande golfboeien is tevens mogelijk. Door voor de Zandmotor tijdelijk (gedurende één stormseizoen) een golfboei te plaatsen kan een dergelijke modelmatige extrapolatie goed gevalideerd worden. De stroming langs de Zandmotor kan gemonitord worden met behulp van een Arguspaal (in combinatie met een lokale golfboei en operationeel model) of me behulp van Xband radar. 3.2 Morfologie van vooroever tot duin Profiel vooroever strand en duinen Om te kunnen verifiëren in hoeverre natuurlijke duinvorming in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen door de Zandmotor wordt gestimuleerd (MER 1) zal periodiek de hoogte van vooroever strand en duin vastgelegd moeten worden. Vooral de eerste jaren na aanleg vinden grootschalige morfologische processen plaats: de kust is zich aan het vormen. De opnamen van het kustprofiel dienen ervoor om inzicht te krijgen in de grootschalige morfologische ontwikkelingen van de Zandmotor. Hierbij is de vraag in hoeverre de processen verlopen, zoals is voorspeld. Tevens moet gemeten worden of overal nog wordt voldaan aan de Basis Kust Lijn, zodat indien nodig extra suppleties uitgevoerd kunnen worden. Voor de monitoring van de morfologische ontwikkelingen wordt gebruik gemaakt van de jaarlijkse Jarkus-metingen. Indien nodig kan naast het bereik (t/m doorgaande NAP -20 meter dieptelijn) ook de afstand tussen de Jarkusraaien en de meetfrequentie worden geïntensiveerd. Vooral in de eerste jaren na aanleg verlopen ontwikkelingen erg snel en kan intensiever monitoren nodig zijn. Door de Jarkusmetingen te combineren met de AHN luchtopnamen kunnen ook subtielere veranderingen in beeld gebracht worden. Het voorstel is om in de eerste jaren na aanleg, 3 maal per jaar extra raaien in te Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 13 - DHV B.V. meten door gebruik van jetski’s. Het plaatsen van een Argus meetstation op de kop van de Zandmotor en/of op het strand zorgt voor continue monitoring. Muien, geulen en kliffen Door de dynamiek kunnen rondom de Zandmotor muien, geulen en kliffen ontstaan. Hierdoor kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor zwemmers, surfers en andere recreanten. Het ontstaan van geulen kan invloed hebben op de bereikbaarheid. Om onveilige situaties voor recreanten te beheersen (Beheer 1) is het essentieel dat de reddingsbrigade op de Zandmotor een vaste uitvalsbasis krijgt. Aan de hand van visuele waarnemingen wordt voor de zwemveiligheid de aanwezigheid van muistromen vastgesteld. Aangezien het ontstaan van muistromen ook vanuit morfologisch oogpunt interessant is (MER 2), kan met behulp van het Argus systeem (zie bijlage 3) het ontstaan van muien realtime gemonitord worden. Voor het meten aan stromingen, in verband met zwemveiligheid, en golven kan ook Xband-radar worden ingezet. Ook dit is een nieuwe meettechniek. Een koppeling met Argus, ook wat betreft de meetopstelling, is daarbij waarschijnlijk goed mogelijk. In combinatie met het frequenter uitvoeren van Jarkus-metingen levert dit meer inzicht in het ontstaan van muien. Mogelijk kan aan de hand van Argus en Xband een waarschuwingssysteem voor de reddingsbrigade ontwikkeld worden. Het Argus-systeem is voor deze toepassing een relatief nieuw meetsysteem. De wijze waarop de verzamelde data kunnen worden geanalyseerd en wat daarmee mogelijk is, vormt onderdeel van het onderzoeksprogramma. Onderzocht moet worden in hoeverre bijvoorbeeld het ontstaan van muien direct uit de Argus-beelden kan worden afgeleid, hoe deze informatie kan worden doorvertaald ten behoeve van de zwemveiligheid en of het mogelijk is om de muierigheid te voorspellen met een kustmorfologisch model. Argus is een meetsysteem op basis van visuele waarneming. De positie van het Argus station is daarbij van belang. Voor een beter overzicht en beter bereik is het plaatsen op een meetpaal noodzakelijk. Deze meetpaal kan eventueel worden gekoppeld met de bouw van een uitkijktoren. Voor recreanten kan klifvorming tot gevaarlijke situaties leiden. Het Zuid Hollands Landschap, de beheerder van de Zandmotor, zal op basis van visuele waarnemingen hier op letten. Sedimentsamenstelling en kustprocessen en natuurlijke duinvorming De samenstelling van het zand (slibfractie en korrelgrootteverdeling) is van groot belang bij de ontwikkeling van strandvlakte en duinvorming (MER 2). Om meer inzicht te krijgen in de lokale verschillen in duinvorming zal informatie verkregen moeten worden over de samenstelling van het zand. De samenstelling geeft aan hoe de golfslag de verdeling van de korrelgrootteverdeling en de textuur beïnvloedt en welke effecten dat zal hebben op de duinvorming. Tijdens de monitoringsactiviteiten in het kader van ecologie op vooroever en strand, intergetijde gebied en de jonge duinen worden gelijktijdig sedimentmonsters genomen. Om ook inzicht te hebben van de samenstelling van sediment in de overige delen van het kustfundament wordt voorgesteld om bij het varen voor de Jarkusmetingen rond de Zandmotor tevens gebruik te maken van de Medusa methodiek. 15 mei 2010, versie definitief - 14 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Natuurlijke duinvorming en zand transport snelheid Een belangrijke doelstelling is het stimuleren van natuurlijke duinvorming (MER 1) . Dit proces zal dan ook gemonitord worden o.a. door Argus, maar ook door het doen van veldmetingen aangezien natuurlijke duinvorming sterk afhangt van vegetatiesuccessie. Echter er zijn ook enkele beheersvragen die samenhangen met natuurlijke duinvorming. Vanuit het oogpunt van beheer is het van belang te weten onder welke condities en vormen van meer dynamisch beheer zand de achterliggende duinen nog kan bereiken. Doordat de huidige Grijze duinen door aanleg van de Zandmotor verder van zee af komen te liggen, neemt de mate van sandspray af. Hierdoor bestaat de kans op verruiging van de huidige Grijze duinen. Dit kan deels gemitigeerd worden door een meer dynamisch beheer van de zeereep, tevens wordt de verruiging tegen gegaan door de inzet van extra grazers. Door de kwaliteit van de Grijze duinen te monitoren wordt inzicht verkregen in hoeverre de inzet van extra grazers effectief is. Validatie modellen In het kader van Building with Nature wordt een kustmorfologische model ontwikkeld om in de toekomst de dynamische kustontwikkeling beter te kunnen voorspellen. De pilot met de Zandmotor geeft de mogelijkheid om deze modellen te kunnen valideren. 3.3 Abiotiek, grondwater en zoutinwaai Grondwater Door aanleg van de Zandmotor kan de grondwaterstand in het aangrenzende N2000 gebied Solleveld stijgen. Door deskundigen wordt de stijging van het grondwaterpeil als positief gezien voor de vegetaties in het gebied. Echter na verloop van tijd wordt de Zandmotor kleiner en zal ook het grondwater weer enigszins terugzakken. Een afname van het grondwater op termijn wordt als negatief gezien. In het voorkeursalternatief is voorzien in een lagune om te voorkomen dat de grondwaterstanden in het aangrenzende N2000-gebied Solleveld te veel zullen stijgen. Momenteel wordt hier nog modelmatig naar gekeken. Indien nodig zullen aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Het grondwaterniveau in de Zandmotor is tevens van invloed op de ontwikkeling van de vegetatie (MER 1). Voor de monitoring van de grondwaterstanden in de al bestaande duinen en de duinen op de Zandmotor zijn peilbuizen nodig (Beheer 3). Met deze buizen kan de ontwikkeling van het grondwater en ook van de zoetwaterlens in beeld worden gebracht. Het is op dit moment nog niet duidelijk waar de huidige grondwaterbuizen van het Hoogheemraadschap van Delfland en van Dunea staan en in hoeverre die kunnen worden ingezet. Naar verwachting is het nodig om nog een aantal peilbuizen te plaatsen. Hiermee kan tevens de grondwaterstand tijdens de aanleg goed mee gemonitord worden (Beheer 3). Ook de kwaliteit van het bodem/grondwater is een belangrijke parameter (MER 1). Meting van chloride (zout vanuit zee of nalevering uit zand), stikstof (nutriënten uit neerslag van o.a. NOx) en kalk (opgelost uit zand en schelpen), is van belang om de aanwezigheid en de verspreiding van bepaalde pioniersoorten van de flora te kunnen verklaren. Bij een kwantitatieve monstername (grondwaterstand) is de kwaliteit overigens eenvoudig eens per jaar mee te nemen. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 15 - DHV B.V. Waterkwaliteit Door de vorm van het voorkeursalternatief ontstaat aan de noordkant een lagune. Door de beschermde ligging zal de lagune rijker zijn aan slib en nutriënten tevens kunnen de watertemperaturen hoger te liggen. Het is van belang om de waterkwaliteit te monitoren op het voorkomen van blauwalg met als doel de zwemveiligheid te kunnen garanderen (Beheer 1). De lagune wordt waarschijnlijk een interessante plek voor recreanten om te zwemmen. Het monitoren van de waterkwaliteit is hier noodzakelijk. Hiebij kan worden aangesloten bij het monitoringsnetwerk van Rijkswaterstaat voor zwemlocaties langs de kust. Saltspray Door de uitbreiding van de duinen voor Natura 2000-gebied Solleveld neemt de saltspray af. Om dit effect te mitigeren wordt verruiging van Grijze duinen tegengegaan door de inzet van extra grazers. De wijze van ontwerp van de Zandmotor beïnvloedt de afname aan saltspray. Het Bureau voor Beach and Dune Research (2007) geeft aan dat de monitoring van de saltspray gepaard gaat met grote onzekerheidsmarges bij de opvang van saltspray. In het MEP voor de Zandmotor wordt derhalve in eerste instantie niet de saltspray zelf gemeten, de mate van verruiging wordt echter wel gemonitord (zie paragraaf 3.4). Sandspray Doordat de huidige Grijze duinen door aanleg van de Zandmotor verder van zee af komen te liggen, neemt de mate van sandspray af. Hierdoor bestaat de kans op verruiging van de huidige Grijze duinen. Dit kan deels gemitigeerd worden door een meer dynamisch beheer van de zeereep, tevens wordt de verruiging tegen gegaan door de inzet van extra grazers. De mate van sandspray is erg lastig direct te meten: de metingen zijn ingewikkeld, met de nodige onzekerheid omgeven en dienen voor een lange periode ingezet te worden. (Bureau voor Beach and Dune Research, 2007). Indirecte meting van de sandspray kan gedaan worden door de zand sedimentatiesnelheid (sand burial) te meten door vergelijking van luchtfoto’s. Bureau voor Beach and Dune Research (2007) geeft aan dat hiermee toekomstige veranderingen in zand sedimentatiesnelheden gemeten kunnen worden, nadat meer onderzoek is gedaan naar de relatie tussen de interpretatie van luchtfoto’s en daadwerkelijke zand sedimentatiesnelheden. De monitoring dient tevens over een lange periode worden voorgezet. Het is echter de vrag of kleine verandering in saltspray met deze methodiek wordt gemeten, terwijl dit al wel tot verruiging van Grijze duinen kan leiden. In het MEP voor de Zandmotor wordt derhalve in eerste instantie geen metingen verricht naar de sandspray, de mate van verruiging wordt echter wel gemonitord (zie paragraaf 3.4). 3.4 Biotiek: vegetatie en fauna De Zandmotor wordt onder meer aangelegd om meer ruimte te geven aan de natuur. In tegenstelling tot de duincompensatie is niet van te voren volledig vastgelegd welke biotische waarden waar moeten ontstaan. In het MER is echter wel een voorspelling gedaan van mogelijke ontwikkelingen. Voorts moet rekening worden gehouden met de beheerdoelstellingen van het aanliggende Natura 2000 gebied. Hier wordt gestreefd naar een kwaliteitsverbetering van de achterliggende Grijze duinen. In het N2000gebied Solleveld komt vooral op plaatsen met veel verstuivingdynamiek, zoals de strandopgangen, de Blauwe zeedistel voor. De Blauwe zeedistel zal zich gemakkelijk kunnen verspreiden in het nieuwe duin. 15 mei 2010, versie definitief - 16 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Het huidige voorkeursalternatief voor de Zandmotor is een zandhaak die zich op termijn naar de kust beweegt. Dit is zeer aanschouwelijk in beeld gebracht in de Zeetorenanimatie (La Deich 2010),. Ecomorfologische veranderingen vinden op plaats aan 1) de buitenzijde, die in feite beschouwd kunnen worden als een grote strandsuppletie, 2) op het huidige strand waar duinontwikkeling is voorzien en 3) in de kom van de haak, waar mogelijk een intergetijde gebied met kweldervorming kan plaatsvinden (Figuur 3-1). Dit laatste is een ontwikkeling van een natuurtype dat geheel nieuw is in de setting van de huidige Nederlandse zandige kust. De ecologische monitoring van de Zandmotor dient dan ook in deze drie deelgebieden plaats te vinden waarbij de verschillende doelstellingen als leidraad dienen. 1 . 3 . 2 . Figuur 3-1 Overzicht van relevante deelgebieden voor ecologische monitoring (La Deich 2010) 1. Strand en vooroever (MER 3) De monitoring is gericht op gevolgen van de suppletie op typische vertegenwoordigers van het ecosysteem van de Nederlandse zandige kust; bodemfauna, hogere organismen als vogels en zeezoogdieren en de ecosysteem functie (voedselvoorziening en kinderkamer). Na aanleg van de Zandmotor zullen enkele jaren, in vergelijking met de natuurlijke situatie, sedimentatie en erosieprocessen met een erg hoge snelheid plaatsvinden. Monitoring zal uitwijzen of dit van invloed is op de samenstelling van de levensgemeenschap waar snelle sedimentatie plaatsvindt. De monitoring van bodemfauna vindt plaats door middel van standaard monitoring voor strand en vooroever, zoals nu gebruikt wordt en kortgeleden is opgeschreven door Holzhauer (2010) ikv SO Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 17 - DHV B.V. onderzoek “Ecologisch gericht suppleren, nu en in de toekomst’. Parameters zijn de standaard voor beschrijving bodemfaunagemeenschap, waaronder soortensamenstelling en abundantie en fysische parameters waaronder sedimentstructuur en bathymetrie. Aan te vullen met hydrodynamische parameters om de huidige geomorfologische modellen te kunnen valideren (ontwerpvalidatie). Gezien de verwachte dynamiek in de eerste jaren na aanleg van de Zandmotor zal de eerste 5 jaar jaarlijks gemonitord worden. Na deze periode kan de frequentie worden teruggebracht. Voorgesteld wordt om enkele transecten te beschrijven vanaf de HHWL tot ruim in de vooroever voorbij de buitenste brekerbank (10- 15 m waterdiepte). De vooroever heeft een functie als kinderkamer en is van belang voor de voedselvoorziening van hogere trofische niveaus. Aanvullend op het bodemfaunaonderzoek is onderzoek naar epifauna en demersale vis van belang. Ook de aanwezigheid en gebruik van strand en vooroever door vogels en zeezoogdieren zoals zeehonden zal worden gevolgd. Het monitoringonderzoek sluit daarmee aan bij het onderzoeksen monitoringprogramma: ‘Ecologisch gericht suppleren, nu en in de toekomst’ (Holzhauer et al., 2010). Om effecten te kunnen beschrijven is het noodzakelijk om een referentie gebied mee te nemen voor de gehele looptijd van de monitoring. Om de vraag te kunnen beantwoorden of een eenmalige grootschalige suppletie te verkiezen is boven frequentere kleinschalige suppleties dient een vergelijk gemaakt te worden met gebieden waarin vaker wordt gesuppleerd. Voorgesteld wordt om hiervoor Vlugtenburg te gebruiken, aangezien deze locatie dicht bij de Zandmotor is gelegen. Voordat een reguliere suppletie wordt uitgevoerd zal bij Vlugtenburg een vergelijkbare monitoring van vooroever en strand worden uitgevoerd. 2. Huidig strand en jonge duinontwikkeling (MER 1) De aanleg van de Zandmotor zal leiden tot een bedekking van het huidige strand. De aanleg resulteert in natuurlijke duinontwikkeling waarbij verwacht wordt dat de natuurwaarde hoger is dan die in een kustmatig aangelegd duin. De bedekking is eenmalig en zeer langdurig, de duinontwikkeling krijgt na enige jaren vorm. De ecologische monitoring is gericht op het beschrijven van de ontwikkeling van het profiel, sediment, kolonisatie en ontwikkeling van vegetatie en gebruik door hogere organismen. De monitoring van het profiel vindt plaats door middel van laseraltimetie. De vegetatie ontwikkeling wordt vastgelegd middels standaard gebruikte opnametechnieken tav soortensamenstelling en bedekkinggraad (Permanente Quadranten (pq’s)), aangevuld met aanvullende parameters voor sedimentontwikkeling, sedimenttransport en waterhuishouding. De methodiek wordt afgestemd op het monitorings- en evaluatievoorstel voor de duinen van Voorne en Goeree (Bureau for Beach and Dune Research, 2007). Fysische monitoring door middel van het nemen van sedimentmonsters, beschrijving opbouw profiel, windgedreven transport, grondwaterpeilingen. Gebruik door hogere organismen door in situ waarnemingen aan vogels en aan kleinere organismen zoals amfibieën, vlinders, kevers etc. De profielmetingen worden jaarlijks verricht over een een aantal transecten, waarbij tevens de hierbij fysische parameters worden meegenomen. Daarnaast wordt voorgesteld om seizoensgebonden (2 -4 maal per jaar) vogelwaarnemingen te verrichten. Het gebruik van de ontwikkelde duinen door kleinere organismen hoeft niet meteen na aanleg gemonitord worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van profiel en vegetatie wordt hiermee na enkele jaren gestart. De duinontwikkeling op de Zandmotor vindt plaats op natuurlijke wijze. Om vast te kunnen stellen of natuurlijke duinontwikkeling leidt tot hogere natuurwaarden wordt een vergelijk gemaakt met een ingericht duingebied. Het ligt voor de hand om hiervoor Vlugtenburg te gebruiken. Hier is ter compensatie van de aanleg van de Tweede Maasvlakte een duingebied ingericht dat uitgebreid wordt gemonitord en is dicht gelegen bij de Zandmotor. Om vast te kunnen stellen of de ontwikkeling van het gebied op een natuurlijke wijze plaatsvindt, zal idealiter een vergelijk moeten plaatsvinden met een referentiegebied, waar natuurlijke duinvorming plaatsvindt.In Nederland vindt echter nog weinig 15 mei 2010, versie definitief - 18 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. monitoring (vegetatiekartering) plaats van de ontwikkeling van embryonale duinen. In BwN verband is een dergelijk onderzoek wel ter sprake gekomen, maar dit onderzoek is tot op heden niet gehonoreerd. 3. Nieuwe natuur: intergetijde gebied met kweldervorming (MER 3) De aanleg van de Zandmotor resulteert in het ontstaan van een intergetijdegebied waarin mogelijk zelfs beginnende kweldervorming kan optreden. Dit type habitat komt van nature niet voor langs de Nederlandse zandige kust. In het licht van het ontwerpdoel “ Toevoegen van een aantrekkelijk natuur en recreatiegebied” (MER 3) is het dan ook van groot belang de ontwikkeling van deze habitat nauwkeurig te volgen in ruimte en tijd om zo de verwachte natuurlijke meerwaarde en belevingswaarde te kunnen beoordelen. De ecologische monitoring van het intergetijde gebied is gericht op de ontwikkeling in ruimte en tijd, te beginnen bij een verslibbing van het komgebied, kolonisatie door organismen (planten en dieren), verdere ontwikkeling van habitatkenmerken en na verloop van tijd erosie en het verdwijnen van de habitat. De monitoring wordt opgezet om deze cyclus goed te beschrijven en de verschuivingen in de tijd in kaart te brengen. Dit zal gebeuren door fysische en biologische parameters te kiezen die de basis vormen in het ecotopenstelsel. Op deze wijze zijn graduele veranderingen en omslagpunten te karakteriseren en vindt aansluiting plaats bij de huidige methode van gebiedsbeschrijving. Fysische parameters als hoogteligging (en daarmee droogvaltijd) en sedimentkarakteristieken zijn hierbij van belang. De ecologische parameters zijn gericht op de beschrijving van typische vertegenwoordigers van een intergetijdesysteem voor de bodemfaunagemeenschap, voorkomen van diatomeeënmatten, vegetatie en gebruik door vogels en eventueel zeezoogdieren Aangezien de veranderingen geleidelijk plaatsvinden zal frequentie en de te meten variabelen steeds moeten worden aangepast. De ontwikkeling in areaalgrootte en vorm wordt gevolg door continue Argus opnames (camera’s) van het gebied en jaarlijkse inloding. Daarnaast vindt jaarlijkse bemonstering van transecten voor biologische en fysische parameters (resp. soortensamenstelling, abundantie, bedekkingsgraad en sedimentstructuur), later aangevuld met vaste pq’s voor vegetatie beschrijvingen. De monitoring langs transecten en in PQ’s dient plaats te vinden door middel van standaard technieken. Verder wordt jaarlijks, mogelijk seizoensgebonden, de aanwezigheid van vogels en zeezoogdieren gemonitord. Voor het volgen van de voorspelde ontwikkeling in het gebied van de zandmotor zal waar mogelijk gebruikt worden gemaakt van Argus beelden. Dit kan informatie opleveren over omvang en areaalveranderingen, mogelijk algenmatten, vegetatieontwikkeling, gebruik door vogels en zeezoogdieren en recreatief gebruik. Vegetatie en flora bestaande duinen De aanleg van de Zandmotor beïnvloedt mogelijk de aanwezige habitats in N2000-gebied Solleveld door de afname in zeeinvloed. Een verdere ligging van zee wordt hier positief beoordeeld, omdat het goede mogelijkheden biedt voor de kwaliteitsverbetering van het bestaande grijze duin en het mogelijk kan leiden tot de ontwikkeling van de bijna verdwenen kustheide (habitattype 2150). Een verdere ligging van zee maakt ook het oprukken van de bosrand (habitattype 2180) en het duindoornstruweel (habitattype 2160) richting de nieuwe kustlijn mogelijk. De monitoring van aanwezige habitats binnen N2000-gebied Solleveld valt onder het reguliere monitoringsprogramma. Echter voor het in beeld brengen van de relatie tussen dynamiek, zandinwaai en vegetatieontwikkeling zijn 5 jaarlijkse metingen niet voldoende. Er wordt daarom voorgesteld om de eerste 5 jaar na aanleg van de Zandmotor jaarlijks onderzoek hierna te doen. Als de mogelijkheden Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 19 - DHV B.V. daarvoor aanwezig zijn, kan ook vroeg worden ingezet met een meer dynamisch beheer, waardoor er op termijn ook meer bereikt kan worden als het gaat om een kwaliteitsverbetering van de duinen. Na aanleg van de Zandmotor wordt er ook op de verspreiding van aandachtssoorten hogere planten gemonitord door tijdens het groeiseizoen drie keer het veld in te gaan. Fauna bestaande duinen In het N2000-gebied Solleveld zijn populaties van zandhagedissen en rugstreeppadden aanwezig. Door aanleg van de Zandmotor en de bijbehorende aangroei van de duinen zal de populatie van de zandhagedis zich zeewaarts kunnen uitbreiden. Het monitoren van deze populaties kan worden opgepakt door de beheerder van de Zandmotor (het Zuid- Hollands Landschap). Zandwinning In de MER Aanleg en zandwinning Zandmotor Delflandse kust (DHV, 2010) is, op basis van vergelijkbare studies naar rekolonisatie na zandwinning, aangenomen dat na 4 jaar de aanwezige benthos zich heeft kunnen herstellen. Gezien bovenstaande wordt in dit monitoringsplan geen uitgebreide monitoring opgesteld om de rekolonisatie van de zandwinput te monitoren. Er wordt echter wel budget gereserveerd om na 5 jaar te toetsen in hoeverre de rekolonisatie daadwerkelijk is opgetreden. De Zandmotor zelf is echter ook van invloed op het bodemleven. Kennis hieromtrent is van belang voor het toekomstige ontwerp van een Zandmotor, het bemonsteren van benthos is daarom in het monitoringsplan opgenomen. 3.5 Recreatie Een hoofddoel van de Zandmotor is om te onderzoeken in hoeverre de lange termijn veiligheid van de kust gecombineerd kan worden met meer ruimte voor natuur en recreatie (MER 1). Om de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre hierin wordt geslaagd, zullen metingen verricht dienen te worden naar het areaal dat beschikbaar is voor recreatie, de recreatiedruk en de diversiteit van de recreatiedoeleinden. Aan de hand van Argus video beelden kan continue het aantal recreanten worden vastgesteld. Daarnaast zal de beheerder van de Zandmotor aan de hand van geparkeerde auto’s, deelnemers aan excursies, aantal handhavende acties de recreatie druk vast te kunnen stellen. Om te onderzoeken in hoeverre een aantrekkelijk recreatiegebied wordt toegevoegd aan de Delflandse kust (MER 3) zal periodiek een kwalitatief onderzoek uitgevoerd worden om inzicht te krijgen in de beleving van recreanten van de Zandmotor. Door middel van enquêtes, interviews, etc. kan inzicht verkregen worden hoe recreanten de dynamische zonering ervaren (beheer 3), gevoel van veiligheid bij het zwemmen en of er voldoende voorzieningen aanwezig zijn. Na afronding van het inrichtingsplan zal meer duidelijk worden hoe de recreatie exact wordt ingevuld. Op dat moment kan mogelijk een norm vastgesteld worden als toetssteen voor het succes en de toelaatbare recreatiedruk (aantal bezoekers, rapportcijfer, etc). De recreatiedruk op de bestaande duingebieden is daarbij ook een aandachtspunt. Op dit moment wordt het aantal bezoekers van Solleveld door middel van toegangskaarten gereguleerd. 15 mei 2010, versie definitief - 20 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. 3.6 Beheer Risicobeheersing Door het dynamische karakter van de Zandmotor kunnen onveilige of ongewenste situaties ontstaan. Het gaat hierbij om erosie in relatie tot kustveiligheid, optreden van muien en stroming in relatie tot zwemveiligheid, het ontstaan van onveilige situaties door klifvorming en de afzetting van slib waar dat met oog op de strand recreatie niet gewenst is. Ook zijn er risico’s benoemd inzake het verzanden van de mondig van het van de Burg gemaal en een mogelijk toename in het baggeronderhoud van de haven van Scheveningen tijdens en na de aanleg (Beheer 4). Gezien bovenstaande is het van belang dat er continu toezicht wordt gehouden op de door de beheerder van de Zandmotor, zodat indien nodig ingegrepen kan worden (dichtmaken geulen/afzetten en verflauwen van kliffen). De exacte invulling hiervan is onderdeel van het op te stellen beheerplan. Dynamisch kustbeheer& inzetten grazers Door de komst van duinen voor de kust vermindert de saltspray en zandspray. Vermindering van de zandspray wordt voorkomen door het toepassen van dynamisch kustbeheer, de vermindering van saltspray wordt gemitigeerd door intensiever beheer door het inzetten van extra grazers. Door meer dynamiek in de zeereep toe te laten kan ook meer zand de achterliggende duinen bereiken. Dit is goed voor de kwaliteit van de achterliggende Grijze duinen, die op dit moment dreigen te vermossen. Ook voor de voorste Witte duinen wordt een kwaliteitsverbetering verwacht. In de MER is een meer dynamisch kustbeheer opgenomen in het Voorkeursalternatief. De effectiviteit van deze maatregelen worden gemonitord door periodieke het areaal en kwaliteit van de achterliggende Grijze duinen te inventariseren m.b.v. vegetatiekarteringen zoals ook voorzien in het beheerplan van het N2000 gebied Solleveld en door veldbezoeken door Dunea/terreinbeheerder. De inwaai van kalkrijk zand kan op termijn van invloed zijn op de kwaliteit van Grijze kalkarme duinen. Dit is echter een langdurig proces. Door periodiek in een aantal transecten de sedimentsamenstelling en het kalkgehalte te monitoren kan, indien nodig, worden ingegrepen door lokaal de zeereep minder dynamisch te beheren. Grondwaterstand In het voorkeursalternatief is voorzien in een lagune, om te voorkomen dat de grondwaterstanden in het aangrenzende N2000 gebied Solleveld zullen stijgen. Indien dit niet afdoende werkt, dienen aanvullende maatregelen genomen te worden. Momenteel wordt modelmatig onderzoek verricht naar de invloed van de Zandmotor op de grondwaterstanden. Voor de monitoring van de grondwaterstanden in de bestaande duinen voldoet mogelijk het huidige netwerk van Dunea, er hoeven geen extra peilbuizen geslagen te worden. Om tijdens de aanleg van de Zandmotor in een vroeger stadium informatie te krijgen over de ontwikkeling van de grondwaterstand zullen extra peilbuizen geplaats moeten worden. Zonering Om ruimte voor zowel natuur als recreatie te genereren wordt gewerkt met een dynamische zonering. Door morfologische ontwikkelingen, het ontstaan van natuurwaarden op nieuwe locaties is het mogelijk noodzakelijk om de zonering aan te passen. Tevens kan er gekozen worden om tijdens het broedseizoen Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 21 - DHV B.V. extra zonering toe te passen. Op basis van de fauna monitoring gegevens wordt periodiek gekeken of de huidige zonering nog voldoet (beheer 2). 3.7 Beleid en bestuur Een onderdeel van het onderzoek naar de succesfactoren van de Zandmotor betreft de organisatie rondom de Zandmotor tussen de verschillende partijen (MER 2). De realisatie van de Zandmotor is een uitkomst van een gezamenlijk proces met meerdere partijen. Na afronding van de voorbereidingsfase (opstellen MER en vergunningaanvraag) zou middels een bestuurlijke enquête/interviews meer inzicht verkregen worden van de kwaliteit van de huidige samenwerking. Dit zou periodiek, in gelijke tred met de evaluatie cyclus, herhaald kunnen worden om dit aspect te blijven bewaken. Daarnaast zou naar de wijze van aanbesteding van de aanleg gekeken kunnen worden. 3.8 Onvoorziene gebeurtenissen De Zandmotor is monitoringaspecten kennisontwikkeling, wordt vastgelegd. plaatsvinden. een innovatief en zeer dynamisch concept. Op basis van bovenstaande hebben de betrokken partijen het idee dat alles wat nodig is voor adequaat beheer van de Zandmotor en om te voldoen aan vergunningverplichtingen Door het dynamische aspect kunnen er altijd onvoorziene gebeurtenissen Door de inzet van Argus wordt gezorgd dat deze gebeurtenissen vaststaan op film. Tevens wordt rekening gehouden met het uitvoeren van aanvullende monitoringswerkzaamheden. 15 mei 2010, versie definitief - 22 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. 4 METEN, EVALUEREN EN ONDERZOEKEN In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de organisatie van het meten, het beheer, de evaluatie van de pilot en hoe tot onderzoek wordt gekomen. Als basis van het monitoringsplan fungeert de Masteroverzicht monitoring (Bijlage 1). In dit overzicht is per (sub)doelstelling uitgewerkt welke indicatoren van belang zijn en is aangegeven welke parameters hiervoor gemonitord moeten worden en hoe de monitoring wordt ingericht in ruimte en tijd. Op basis van deze sheet wordt het monitoringsplan verder operationeel gemaakt. In dit hoofdstuk wordt deze tabel in hooflijnen gepresenteerd. 4.1 Opzet en organisatie meetprogramma Onderdelen meetprogramma In onderstaande tabel 4.1 wordt per indicator aangegeven met welke methode die wordt gemeten en met welke frequentie. Tevens is een voorstel voor de verantwoordelijke organisatie aangegeven. Tabel 4.1. Onderdelen meetprogramma Indicator Parameter Methodiek(en) Klimaat & Golven Aantal stormdagen, windsnelheid/richting neerslag KNMI gegevens Frequentie Meetnet + Verantwoordelijke Continue KNMI Golfinformatie Golfboei, Modelmatige extrapolatie bestaande golfboei (validatie boei tijdens stormseizoen) Continue RWS Hoogteligging -20 meter t/m duinen (verlengde) Jarkus-raaien dwarsprofielen Jaarlijks RWS, AHN lengteprofielen Jaarlijks Zandmotor Vluchten zuidvleugel Jaarlijks VROM Extra profielen Jetski’s 3* per jaar Zandmotor Visuele waarnemingen Continue (in seizoen) Reddingsbrigade Argus + XBAND radar Continue Zandmotor Ontwikkeling “Online” voorspellingsmodel gevaarlijke situaties (Argus/golfboei/jetski) Continue (in seizoen) Zandmotor Monstername gelijk met ecologische monitoring Jaarlijks Zandmotor Morfologisch Profiel vooroevers, strand en duinen Muien en geulen Samenstelling zand Veiligheid recreanten, bereikbaarheid Slibfractie korrelgrootte en Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 23 - DHV B.V. Medusa meenemen Jarkusraaien Jaarlijks Zandmotor Morfologisch model uitkomsten vergelijken met metingen Doorlopend onderzoek (binnen 3 jaar) N.t.b. (mog. BWN) Rekolonisatie bodem (biomassa, dichtheid, diversiteit, r/K ratio, IT index) Transecten + bodemmonsters (boxcore) Eerste 5 jaar jaarlijks, daarna 5 jaarlijks Zandmotor Kinderkamerfunctie (epibenthos en vislarven) Transecten, schaaf/trawlnet Eerste 5 jaar jaarlijks, daarna 5 jaarlijks Zandmotor Gebruik vogels en zeezoogdieren (Rode lijst+aandachtsoorten Veldwaarnemingen, Argus beelden Jaarlijks ZHL, Deltares Vegetatie , flora en fauna “Intergetijde gebied” Areaal aan ecotopen, bodemfauna-, vegetatie, vis en gebruik vogels en zeezoogdieren Veldwaarnemingen, Monstername transecten en PQ’s, Argus opnamen Jaarlijks ZHL, n.n.b. Deltares Vegetatie , flora en fauna “huidig strand en jonge duinen” Bedekkingsgraad, habitattype, bodemsamenstelling, grondwater en hogere planten/dieren Monstername, vegetatiekatering, perm. quadranten (PQ’s), veldwaarnemingen + Argus Jaarlijks ZHL + n.n.b. Kwantiteit 4-Jaarlijks Kwaliteit (Cl, N, kalk) Jaarlijks netwerk HHS Delfland/Dunea + mog. aanvulling Kwaliteit duinmeer + lagune Jaarlijks, mogelijk vaker in rec seizoen netwerk HHS Delfland/Dunea ZHL+Dunea Validatie morfologisch model Metingen hoogteligging middel van raaien. door Jarkus methodiek met Biotiek Vegetatie , flora en fauna “vooroever en strand” + A-Biotiek Grondwater Waterkwaliteit Recreatie Recreatiedruk Beleving Aantal recreanten, deelnemers excursies, handhavende acties Tellingen + logboek, Argus methodiek Jaarlijks Kwaliteit voorzieningen Enquete 35-Jaarlijks 15 mei 2010, versie definitief - 24 - Argus beelden (Deltares) ZHL/Provincie Z-H Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Diversiteit recreatie Aantal recreatiedoeleinden Logboek jaarlijks ZHL Continu Beheerders Overleg Zandmotor Beheer Risicobeheersing Onveilige/ongewenste situaties Dynamisch kustbeheer Succes dynamischer kustbeheer Veldwaarnemingen + metingen kalkgehalte habitat Grijze duinen kalkarm Jaarlijks HHS Delfland Dunea Begrazing Succes inzet grazers Veldwaarnemingen Jaarlijks Dunea Zonering Succes zonering Vastleggen ervaringen Seizoensge bonden ZHL Samenwerking Waardering proces Enquete/interviews 5-Jaarlijks Prov. ZH Evaluatie pilot Uitgebreide evaluatie pilot Na 5 jaar voor het eerst Beheerders Overleg Zandmotor extra + Beleid en bestuur Organisatie meetprogramma In tabel 4.1. is, voor zover mogelijk, aangegeven wie verantwoordelijk is voor het doen van de metingen. Naast het inwinnen van gegevens dient ook een partij te worden aangewezen die gegevens verzameld en ook zorgt voor de analyse ten behoeve van beheer en evaluatie. Het dagelijks beheer van de Zandmotor zelf wordt uitgevoerd door Zuid-Hollands Landschap. Daarnaast wordt een Beheerders Overleg Zandmotor (BOZ) opgericht waarin alle beheerders van de Zandmotor en omliggend terreinen zijn vertegenwoordigd. Binnen dit overleg worden beslissingen genomen over hoe om te gaan met onvoorziene gebeurtenissen en ook medegebruik en beheer. Dit overlegorgaan is verantwoordelijk voor de organisatie, uitvoering en evaluatie van de monitoringsactiviteiten. 4.2 Opzet en organisatie beheer en evaluatie pilot Organisatie evaluatie Jaarlijks zal op basis van de monitorgegevens een gezamenlijke evaluatie worden uitgevoerd over de voortgang van de ontwikkeling van de Zandmotor en het omliggende duin- en kustgebied. Gezamenlijk wil zeggen: de beheerders, grondeigenaren en bevoegd gezag (Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap van Delfland, Dunea, ZHL, gemeenten Westland en Den Haag en de Provincie Zuid-Holland verenigd in het BOZ). Het betreft een jaarlijkse evaluatie (analyse, interpretatie van gegevens en rapportage) die kan leiden tot aanpassingen in opzet en beheer. Het verdient aanbeveling dat de rapportage opgesteld wordt door een niet-belanghebbende. Evaluatie vindt plaats aan de hand, en op basis van, een vooraf overeengekomen set van indicatoren. Alle partijen dragen zorg voor het op tijd uitvoeren van de metingen en het aanleveren van de meetgegevens, die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 25 - DHV B.V. Om de gegevens van de verschillende monitoringsactiviteiten goed te kunnen borgen wordt een server aangeschaft. Voor de archivering van gegevens wordt gebruik gemaakt van OpenEarth software. De verschillende organisaties die de monitoringsactivitetien uitvoeren kunnen hun gegevens op deze database kwijt. Onderdelen evaluatie Het evaluatierapport besteedt elk jaar in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: Morfologie • Beschrijving van de morfologische ontwikkelingen van strand en duin in relatie met de weersen klimaatinvloeden; • Een vergelijking tussen de voorspelde effecten in het MER en de daadwerkelijke situatie; • De ligging van de Basis Kustlijn en de noodzaak van aanvullende onderwatersuppleties; • De effecten van de Zandmotor op de mate van zandspray en saltspray; • De invloed van het duinmeer op het sedimenttransport; • De relatie tussen slibfractie en korrelgrootte en sediment transport; • De eventuele noodzaak voor het aanpassen van het monitoringsplan. Natuur • • • • • • • • • Beschrijving van de ontwikkeling van habitats en vegetatie op de Zandmotor (incl. lagune); Beschrijving van het broedsucces van kustbroedvogels op de stranden van de Zandmotor; Het gebruik van zandbanken als rustplaats door zeehonden; De ontwikkeling van de populatie rugstreeppadden en zandhagedissen; De verspreiding van de Blauwe zeedistel; De invloed van abiotische factoren op de ontwikkeling van habitats; De invloed van de Zandmotor op habitats in N2000 gebied Solleveld; De noodzaak voor het toepassen van eventuele beheermaatregelen voor de ontwikkeling van natuur; Eventuele aanpassingen aan de opzet van het monitoringsplan; Beheer • Evaluatie van de veiligheid voor zwemmers en surfers rondom de Zandmotor; • Overzicht van de noodzakelijk beheersingrepen (dichten geulen/onderhoud/aanpassingen bij standtenten) en lessen voor de toekomst; • De effectiviteit van het duinmeer op het handhaven van de huidige grondwaterstand; • Het succes van het toepassen van dynamisch kustbeheer op de zandspray; • De toepassing van effectiviteit van het inzetten van grazers tegen de verruiging; • De effectiviteit van de inzet van dynamisch zonering; Recreatie • Overzicht van de aantallen recreanten verdeeld over bijvoorbeeld zwemmers, wandelaars fietsers (afhankelijk van definitief inrichtingsplan); • Kwalitatieve waardering van Zandmotor als recreatie gebied. Bestuur & organisatie • Evaluatie van de wijze van samenwerking tussen de verschillende partners voor de onderwerpen beheer, communicatie, monitoring en bestuurlijk besluitvorming; 15 mei 2010, versie definitief - 26 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Succes concept Zandmotor en doorkijk naar de toekomst Eens in de 5 jaar zal een meer uitgebreide evaluatie plaatsvinden voor de Zandmotor op basis van de beschikbare gegevens. In deze evaluatie wordt nadrukkelijk stil gestaan of de beoogde doelen van de Zandmotor worden behaald, of met het concept van de Zandmotor de lange termijn veiligheid gecombineerd kan worden met ruimte voor natuur en recreatie en wordt uitvoerig ingegaan op de kennisleemtes zoals in het MER zijn benoemd. Hoofdvraag is in hoeverre de lange termijn veiligheid achter de Delflandse kust gecombineerd kan worden met meer ruimte voor natuur en recreatie op korte termijn. Onderliggende vragen hieromtrent zijn: • Is het ten aanzien van kustonderhoud beter om voor een langere periode ineens te suppleren? • Wat levert het concept van de Zandmotor op voor de natuur? • In hoeverre heeft de recreatie een impuls gekregen door aanleg van de Zandmotor en wat is het beinvloedingsgebied van de Zandmotor voor de recreatie? Voor kennisontwikkeling zijn de volgende vragen van belang: • Welke factoren en ontwerpvariabelen (strandbreedte/reliëf) bepalen de mate van efficiëntie van het transport van vooroever naar strand en wat is de maximale transportcapaciteit? • Wat is de invloed van de korreldiameter op de doorontwikkeling van strand en duin? • Wat is bij een eventuele vervolgfase een goede tijdsspanne voor het bepalen van het volume en de plaats van een Zandmotor en waarvan is dit afhankelijk? • Wat zijn de effecten van de substraatdynamiek op de onderwater bodem en bodemleven?; In het kader van goed beheer zal antwoord moeten worden gevonden op de volgende vragen: • Hoe kan het beste omgegaan worden met risico’s betreffende de zwemveiligheid? • Hoe wordt omgegaan met het vestigen van beschermde soorten op de Zandmotor? • Hoe kan het beste worden omgegaan met dynamiek in relatie tot doelstellingen voor natuur en recreatie? In de MER zijn leemten in kennis beschreven. Op de volgende vragen dient antwoord te worden verkregen: • De morfologische ontwikkeling van de Zandmotor vooral wat betreft het optreden van erosie en de snelheid van ontwikkeling; • De ontwikkeling van muien, meanderen erosiegeulen en kliffen, die niet rechtstreeks met de bestaande morfologische modellen kunnen worden voorspeld; • De natuurlijke duinontwikkeling op de Zandmotor en voor die delen van de kust die door de Zandmotor met zand worden gevoed; • De ontwikkeling van slib, slibrijke stranden en de invloed daarvan op duinontwikkeling; • De natuurlijke dynamiek, die mogelijk is in de bestaande duinen; • De ontwikkeling van het grondwater in het aanliggende duingebied; • De effectiviteit van beheersmaatregelen waarmee natuurlijke dynamiek en duinontwikkeling kan worden gestuurd; • De ontwikkeling van bijzondere soorten; • Het recreatieve gebruik met oog op aan te leggen voorzieningen en te treffen beheermaatregelen om ongewenste verstoring van natuur te voorkomen. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 27 - DHV B.V. Doelgroep resultaten De resultaten van dit MEP zijn voor diverse doelgroepen van belang. Hierbij dient gedacht te worden aan het Beheerders Overleg Zandmotor (BOZ) inclusief besturen, wetenschap, beleidsbepalers voor de veiligheid van de Nederlandse kust, de bevoegde gezagen inzake de vergunningen en het brede publiek. De resultaten zullen, afhankelijk van de doelgroep, op verschillende wijze gecommuniceerd moeten worden. In dit monitoringsplan zijn hiervoor geen kosten opgenomen. 15 mei 2010, versie definitief - 28 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. 5 MONITORINGSPROGRAMMA BINNEN PROJECTBUDGET ZANDMOTOR 5.1 Ambitieniveaus monitoringprogramma Er kunnen voor wat betreft het monitoren drie ambitieniveaus worden onderscheiden. Niveau 1: Minimale monitoring In dit ambitieniveau is de monitoring zo ingericht zodat gekeken wordt in hoeverre de doelstellingen van de pilot worden behaald, wat de mogelijke effecten van de Zandmotor zijn op bestaande natuurgebieden en functies zijn en wordt voldoende inspanning verricht op het waarborgen van de (zwem)veiligheid van de recreanten. De inzet is echter gebaseerd op minimale monitoringsinspanningen, waardoor meer gedetailleerde informatie omtrent morfologische processen (oa. profielen rondom stormen) niet wordt ingezameld. Door te kiezen voor dit pakket worden verschillende kansen voor de ontwikkeling van kennis en innovatie op onder andere het optreden van muien (zwemveiligheid) gemist. Niveau 2: Beter begrip van processen en intensievere monitoring. Bovenop wat minimaal nodig is, wordt intensiever gemonitord met het oog op beter begrip van kustmorfologische processen. Per jaar worden aanvullende metingen verricht met jetski’s, waardoor de invloed van stormen beter in beeld gebracht kan worden. Door het plaatsen van XBAND radar systeem kunnen de morfologische processen beter gevolgd worden. Door de combinatie van Argus, XBAND kan een model worden ontwikkeld, waarmee gevaarlijke zwemsituaties voorspeld kunnen worden. De modelmatige voorspelling van de golfomstandigheden kan gevalideerd worden door tijdelijk een golfboei te plaatsen. De ecologische ontwikkeling van de Zandmotor wordt beter gevolgd doordat de monitoring van het intergetijde gebied (kinderkamerfunctie) in deze variant meer gedetailleerd wordt meegenomen. Daaraast biedt dit pakket tevens de ruimte om de rekolonisatie van de zandwinput na 5 jaar te onderzoeken. Tevens is het mogelijk om Argus in te zetten bij het monitoren van de recreatiedruk. Niveau 3: Optimaal benutten mogelijkheden voor kennisontwikkeling. Dit is de ambitie die het beste past bij de pilot. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Zandmotor biedt om beter inzicht te krijgen in kustmorfologische processen en het proces van natuurlijke duinvorming. In dit ambitieniveau is tevens ruimte voor het neerzetten van een tweede meetpaal inclusief ARGUS. Hiermee wordt het mogelijk om de morfologische ontwikkelingen beter te kunnen volgen. Tevens kunnen meer Argus tools (recreatiedruk, aanwezigheid zeezoogdieren) ingezet worden. Daarnaast is er ruimte om extra morfologische metingen van het intergetijde gebied te verrichten (Jetski’s). De Zandmotor heeft een werkingduur van ca 20 jaar. Voor veel onderzoek is een periode van 5 tot 10 jaar voldoende. Voor zwemveiligheid, beheer en effecten op bestaande natuur is een langere periode van monitoring aan te bevelen. In onderstaande tabel is aangegeven, door middel van een grijze arcering, welke onderdelen deel uitmaken van de drie ambitieniveaus. De kosten zijn gebaseerd op de monitoringskosten. Een deel van de monitoring vindt al plaats door beheer activiteiten en wordt gefinancierd uit de financiering van de beheerorganisatie. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 29 - DHV B.V. Tabel 5-1 Onderdelen drie ambitieniveau’s monitoring Zandmotor Onderwerp Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Morfologie Argus meetpaal op Zandmotor 2e Argus meetpaal X-band radar Zandmotor Tijdelijke golfboei Aanvullende Jarkus metingen Sedimentprofielen Medusa Abiotische processen Grondwater Saltspray+Sandspray Slibafzetting strand Duinvorming Zwemveiligheid Klifvorming Natuur Flora/fauna bestaande duingebieden Flora/fauna nieuwe duingebieden Flora/Fauna vooroever en strand Flora/Fauna Intergetijde gebied Luchtfotogrammetrie Recreatie Aantallen (veldwaarneming) Aantallen (Argus) Beleving Beleid en bestuur Besluitvorming/samenwerking Evaluatie Zandmotor Kosten (in €) Eenmalig 235.000 407.500 573.500 Gem. Jaarlijks kosten 2010-2015 202.833 333.667 483.667 Totaal t/m 2015 1.452.000€ 2.409.500€ 3.475.500€ * zie bijlage 1 voor een gedetailleerde begroting. Minimaal moet rekening worden gehouden met 235.000€ aan investeringen en jaarlijkse kosten van 202.833€. Hierin zijn kosten opgenomen voor de opslag, analyse en rapportage van de gegevens en kosten voor de organisatie van dit monitoringsplan. Binnen het projectbudget van de Pilot Zandmotor is 1,5 miljoen euro gereserveerd voor monitoring en evaluatie. Daarnaast wordt vanaf 2012 jaarlijks 300.000€ beschikbaar gesteld door DG water. Hiermee wordt het totale budget wat ingezet kan worden tot en met 2015 €2.700.000,-. Met dit budget kan ambitieniveau 2 gerealiseerd worden, waarbij tevens nog ruimte is voor onvoorziene uitgaven (circa 3 15 mei 2010, versie definitief - 30 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. ton). Bij bovenstaande berekening is geen rekening gehouden met indexering. Door de wijze van financiering binnen Rijkswaterstaat, doorschuiven van budgetten naar het volgende jaar is niet mogelijk, zal bij het operationeel maken van het monitoring planning jaarlijks gekeken moeten worden naar een optimale besteding. In onderstaande tabel wordt per jaar op basis van de beoogde monitoringsfrequentie de verwachte uitgaven weergegeven. Tabel 5-2 Geschatte kosten monitoring per jaar 2010 2011 2012 Investering Prio 1 235.000 242.500 227.500 242.500 Prio 2 407.500 377.500 327.500 377.500 Prio 3 573.500 522.500 472.500 522.500 2013 146.000 246.000 391.000 2014 242.500 457.500 632.500 2015 116.000 216.000 361.000 Totaal 1.452.000 2.409.500 3.475.500 Met het uitvoeren van ambitieniveau 2 wordt ruimschoots voldaan aan de aanbevelingen van de Commissie MER omtrent monitoring en kennisontwikkeling. In het kader van de basiskustlijn zorg wordt ter hoogte van de Zandmotor gemonitord waar en in welke mate aanvullende suppleties noodzakelijk zijn. Daarnaast wordt kennis omtrent de morfologische ontwikkeling van de Zandmotor (verstuivingsdynamiek en duinaangroei) wordt door het uitvoeren van (extra) jarkusraaien, aanvullende metingen met jetski’s vastgelegd. Deze resultaten kunnen worden vergeleken met resultaten van onderzoek naar morfologische ontwikkeling aan de hand van reguliere suppleties (Arens, 2009). 5.2 Monitoring door beheerders Voor de monitoring en evaluatie van de pilot Zandmotor is het van belang dat ook de gegevens die volgen uit het reguliere beheer van de Zandmotor worden vastgelegd. Daarnaast kunnen beheerders ook monitoringstaken op zich nemen, die niet rechtstreeks voortvloeien uit het reguliere beheer. In deze paragraaf wordt hierop verder ingegaan, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen beheergegevens van de toekomstige beheerder van de Zandmotor, het Zuid Hollands landschap, de reddingsbrigade en gegevens afkomstig van beheerders van gebieden binnen het invloedsgebied van de Zandmotor. Het overzicht kan als input worden gebruikt voor het opstellen van de verschillende overeenkomsten met de verschillende beheerders. In bijlage 4 zijn de beheergrenzen na aanleg van de Zandmotor weergegeven. Zuid Hollands Landschap Jaarlijks vastleggen van het areaal aan duinen, dat beschikbaar is voor recreatie; Jaarlijks vastleggen van het areaal op de Zandmotor dat gezoneerd is; Jaarlijks vastleggen van het aantal recreatiedoeleinden; Het meten van de recreatiedruk (aantallen recreanten, deelnemers excursies en handhavende acties); Het vastleggen van de effectiviteit van de beheermaatregelen (verwijderen kliffen/geulen) om de dynamiek van de Zandmotor bij te sturen; Het jaarlijks vastleggen van vegetatie, flora en fauna op de Zandmotor d.m.v. vegetatiekarteringen, luchtfotogrammetrie en veldwaarnemingen; Het dagelijks vastleggen van het aantal zeehonden op en rond de Zandmotor; Het tellen van het aantal nesten gedurende het broedseizoen; Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 31 - DHV B.V. Rijkswaterstaat RWS verricht van Hoek van Holland tot Scheveningen jaarlijks verdichte Jarkusraai metingen en lodingen vanaf de doorgaande NAP -20m dieptelijn RWS verricht van Hoek van Holland tot Scheveningen laseraltimetrie metingen van strand en duin RWS meet de (zwem)waterkwaliteit in de lagune van de zandmotor; RWS meet morfologisch gedrag van de zandmotor mbv het reguliere, voor de Delflandse kust verdichte meetnet met Jarkus-raaien; RWS zorgt voor een golfboei voor de Zandmotor tijdens één stormseizoen; Dunea - Het monitoren van het aantal geparkeerde auto’s in Solleveld Het meten van de ontwikkeling van de grondwaterstanden tijdens aanleg en beheerfase; Het jaarlijks monitoren van het areaal en kwaliteit van de N2000 instandhoudingsdoelstellingen; Het jaarlijks monitoren van het kalkgehalte in een aantal transecten van grijze duinen kalkarm; HHS Delfland Het meten in hun beheergebied de ontwikkeling van de grondwaterstanden; Het jaarlijks monitoren van het areaal en kwaliteit van de N2000 instandhoudingsdoelstellingen; Het jaarlijks beschrijven hoe invulling is gegeven aan dynamisch zeereepbeheer en het vastleggen van het succes hiervan. 15 mei 2010, versie definitief - 32 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. 6 OPENSTAANDE ZAKEN EN AANBEVELINGEN VOOR VERDERE INVULLING Hieronder worden kort de belangrijkste aanbevelingen voor verdere invulling geschetst, waar duidelijkheid over moet komen om het definitief monitoringsprogramma op te kunnen stellen. 1. Afstemming met beheerafspraken Binnen het projectbudget van de Pilot Zandmotor is 1.5 miljoen euro gereserveerd voor monitoring en evaluatie. Samen met de toezegging vanuit Dg Water kan met dit budget ambitieniveau 2 gerealiseerd worden. In dit monitoringsplan is aangenomen dat een deel van de activiteiten plaatsvindt (en gefinancierd) vanuit beheer. Het is van groot belang om deze afspraken te checken en vast te leggen in de op te stellen overeenkomsten. 2. Operationeel maken plan In scenario 2 wordt voorgesteld om een gecombineerde meetpaal te plaatsen op de Zandmotor voor Argus en XBAND radar. In het proces om het monitoringsplan verder operationeel te maken, zal in detail gekeken moeten worden naar de meest geschikte locaties in combinatie met de beoogde functies van het Argussysteem en XBAND radar. Tevens verdient het aanbeveling om naar de toekomstige inrichting van de Zandmotor te kijken. Mogelijk valt het plaatsen van een Arguspaal te combineren met een uitzichttoren. 3. Het verwerken van gegevens in een onderzoeksprogramma Het verzamelen van gegevens is niet voldoende om onderzoeksvragen te beantwoorden, hiervoor is ook een analyse van deze gegevens nodig. Met name voor wat betreft veel wetenschappelijke vragen is het opzetten van een onderzoeksprogramma nodig. De regie en coördinatie van dit onderzoeksprogramma kan het beste door een wetenschappelijk instituut op zich worden genomen. Het programma Ecoshape is vanwege de beperkte nog lopende duur van het programma hiervoor niet de meest aangewezen organisatie. De directe relatie met andere onderzoeksprogramma’s is nu nog onvoldoende duidelijk. Het wordt aanbevolen om bij de opzet van en onderzoeksprogramma voor de Zandmotor in meer detail aan te sluiten bij andere bestaande onderzoeksprogramma’s. 4. Afspraken maken over organisatorische aspecten Tot slot is er een aantal vragen over de organisatie en verzamelen van gegevens, die bijvoorbeeld binnen het Beheers Overleg Zandmotor beantwoord kunnen worden: • Wie wordt verantwoordelijk voor het samenbrengen van de informatie? • Wie stelt de uitgevoerde evaluaties en aanpassingen op het monitoringsplan vast? • Worden de resultaten toegankelijk te gemaakt voor het publiek? 5. Openstaande aspecten Er zijn twee inhoudelijke discussiepunten, die momenteel nog niet zijn opgenomen in dit MEP. Het wordt aanbevolen om te kijken of het meerwaarde heeft om hier aanvullende monitoring voor op te nemen. Deze monitoring valt in principe niet onder het projectbudget Pilot Zandmotor. Het gaat hier om de volgende twee discussiepunten: • Er is discussie over de hoeveelheid stikstofdepositie die toelaatbaar wordt geacht. Mogelijk is het aan te bevelen om hierna extra onderzoek te doen bijvoorbeeld in enkele proefkwadraten die niet worden begraasd. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 33 - DHV B.V. • • Momenteel wordt door Artesia onderzoek verricht naar de gevolgen van de grondwaterstand door aanleg van de Zandmotor. De resultaten van dit onderzoek kunnen mogelijk van invloed zijn op dit monitoringsplan. In de vergunningen die nodig zijn voor aanleg van de Zandmotor worden wellicht monitoringsverplichtingen opgenomen. Naar verwachting wordt in het 2e ambitieniveau deze aspecten volledig meegenomen. Dit dient echter wel gechecked te worden. 6. Monitoring uitvoeringsaspecten zandwinning In dit monitoringsplan wordt gesteld dat voor de monitoring in het kader van de zandwinning kan worden aangesloten op het Evaluatieprogramma MER winning suppletiezand. Hierdoor wordt tevens voldaan aan de wensen van de Commissie MER. Voor het uitvoeren van metingen aan onder andere onderwatergeluid zijn derhalve geen kosten in dit monitoringsplan opgenomen. Afstemming met het evaluatieprogramma dient nog wel te gebeuren. 15 mei 2010, versie definitief - 34 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. 7 LITERATUUR LIJST Arens, 2009. Bureau voor Strand en Duin Onderzoek Effecten van suppleties op duinontwikkeling geomorfologie. RAPPORTNUMMER RAP2009.01 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Waterdienst. Baptist, M.J., J.A. van Dalfsen, A. Weber, S. Passchier & S. van Heteren, 2006. The distribution of macroozoobenthos in the Southern Nort Sea in relation to meso-scale bedforms. Estuarine, Coastal and Shelf Science 68: 538 – 546. Baptist M., Tamis J., Borsje B. en van der Werf J.J. (2009). Review of the geomorphological, benthic ecological and biogeomorphological effects of nourishments on the shoreface and surf zone of the Dutch coast. Wageningen IMARES rapport C113/08. Beyst B. (2001). Epi- and hyperbenthic communities of Belgian sandy beaches. PhD Thesis. Universiteit Gent. 351 pp. Bos O., Meesters E., van der Wal J.T., et al. (2009). Kwantitatieve bemonstering van benthos en bodem voorafgaand aan zandsuppleties bij Texel (nulmeting). Concept rapport Wageningen IMARES Bureau for Beach and Dune Research, 2007. Guidelines for the monitoring programme “effects of Maasvlakte 2 on the dunes of Voorne and Goeree” DHV, 2010-1 MER Aanleg en zandwinning Zandmotor Delflandse kust. Opdrachtgever Provincie Zuid Holland. DHV, 2010-2. MER Aanleg en zandwinning Zandmotor Delflandse kust. Natuurrapportage Zandmotor Delflandse kust, WA-WN20090133. DHV, 2010-3. Passende Beoordeling Zandmotor Delflandse Kust – Effecten aanleg Zandmotor, WAWN20100017. Holzhauer H., B. van der Valk, J. van Dalfsen, M. Baptist & G. Janssen (VUA) 2009. Ecologisch gericht suppleren, nu en in de toekomst. Deltares rapport 1200689-000-ZKS-0009. Janssen G. en Mulder S. (2005). Zonation of macrofauna across sandy beaches and surf zones along the Dutch coast. Oceanologia 47 (2): 265-282. Janssen G., Kleef H., Mulder S. en Tydeman P. (2008). Pilot assessment of depth related distribution of macrofauna in surf zone along Dutch coast and its implications for coastal management. Marine Ecology 29 (1): 186-194 McLachlan A. en Brown A. (2006). The ecology of sandy shores. Elsevier London. 373pp. Janssen, G.M. & S. Mulder. 2005. Zonation of macrofauna across sandy beaches and surf zones along the Dutch coast. Oceanologia, 47 (2), 265-282. Kaag N.H.B.M., A. Weber, W.E. Lewis & J.A. van Dalfsen (2005): Ecologische monitoring kustverdedigingsproject Oostende (T0-situatie, fase 2): zacht substraat. TNO-rapport R2004/563. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 35 - DHV B.V. Menn, I., Junghans, C. and Reise, K. (2003): Buried alive: Effects of beach nourishment on the infauna of an erosive shore in the North Sea. - Senckenbergiana marit., 32 (1/2): 125-145. Mulder S. (2005). Een verkenning van de natuurbeschermingswetgeving in relatie tot Kustlijnzorg. De effecten van zandsuppleties op de ecologie van strand en onderwateroever. Rijkswaterstaat RIKZ. Rabaut, M., Van de Moortel, L., Van Dalfsen, J., Vincx, M., Degraer, S. subm.-b. Importance of ecosystem engineered habitats for juvenile flatfish Speybroeck J., Bonte D., Courtens W. et al. (2005). How may beach nourishment affect the sandy beach ecosystem? The case of Belgian beaches. In Herrier J.-L., Mees J., Salman A. et al. (eds.). Proceedings of ‘Dunes and Estuaries 2005’. P. 557-568 Speybroeck J., Bonte D., Courtens W. et al. (2008) The Belgian sandy beach ecosystem: a review. Marine Ecology 29 (1): 171-185 Van Dalfsen, J.A. 1998. Effecten op de bodemfauna van het gebruik van een tijdelijke zandwin/overslagput in de kustzone ter hoogte van Heemskerk Van Dalfsen, J.A., 1998. RIACON 2. Long term effects of subaqueous sand extraction North of the island of Terschelling. Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ. Report RIKZ-98.034. Van Dalfsen, J.A. & K. Essink, 1997. Risk analysis of coastal nourishment techniques (RIACON). Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ. Report RIKZ-97.022 Van Dalfsen, J.A. & K. Essink, 1999. RIACON: Risk analysis of coastal nourishment techniques in The Netherlands. Senckenbergiana maritima 29: pp 51-53. Van Dalfsen, J.A.& K. Essink, 2001. Benthic community response to sand dredging and dumping off the Dutch Coast. In: Krönke, I. & Türkay, M. & Sündermann, J. (eds), Burning issues of North Sea ecology, Proceedings of the 14th international Senckenberg Conference North Sea 2000, Senckenbergiana marit. 31 (2): 329-332. Van Dalfsen, J.A., K. Essink, H. Toxvig Madsen, J. Birklund, J. Romero and M. Manzanera, 2000. Differential response of macrozoobenthos to marine sand extraction in the North Sea and the western Mediterranean. - ICES Journal of Marine Science 57: 1439 –1445. Van Dalfsen, J.A., O.W.M Duijts & B. Storm, 1999. Effecten op de bodemfauna van het gebruik van een tijdelijke zandwin/overslagput in de kustzone ter hoogte van Heemskerk. Punaise*2. Koeman en Bijkerk, Rapport 99-13. Van Dalfsen J.A. & W.E. Lewis (2001): PUNAISE*3; Lange-termijn effecten op de bodemfauna van een tijdelijke zandwin/overlagput in de kustzone ter hoogte van Heemskerk (NH). TNO-Rapport R2001/494 Van Dalfsen, J.A. (2006). Inventarisatie brandingszone zandige kust. TNO-rapport B&O-DH-R2005/251 Van Dalfsen J.A. & W.E. Lewis (2006). Ecologisch herstel Verdiepte Loswal. TNO-rapport 2006-DH 0312/B. 15 mei 2010, versie definitief - 36 - Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Van Dalfsen, J.A. (2009). Beschrijving macrofaunagemeenschap Verdiepte Loswal 2008. Wageningen IMARES rapport C018/09 Van Dalfsen, J.A. (2009). Inventarisatie brandingszone. Wageningen IMARES rapport C0138/07 Van Tomme J., Vandewalle S., Speybroeck J. et al. (2009). Studie over de impact van zandsuppleties op het ecosysteem – fase 4’. UGent rapport 207.260. Wijsman J., Goudswaard K., Meesters E. en Vanagt T. (2010). Macrofaunagemeenschap in het onderwatersuppletiegebied Ameland-Midden tijdens de zomer 2009 (T0-meting). Wageningen IMARES rapport C119/09. Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor 15 mei 2010, versie definitief - 37 - DHV B.V. 8 COLOFON Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage : : : : : : Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf : : : : : 15 mei 2010, versie definitief - 38 - Provincie Zuid-Holland Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor C6158.01.001 38 pagina's Eltjo Ebbens,Jasper Fiselier Evelien van Eijsbergen (Waterdienst), Jan Mulder (Deltares), Jan van Dalfsen (Deltares) en Fred Benoist (Provincie Zuid-Holland) Marianne Hilders Jasper Fiselier Teunis Louters 15 mei 2010 Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor DHV B.V. Water Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E [email protected] www.dhv.nl DHV B.V. BIJLAGE 1 Mastersheet monitoring Zandmotor Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor bijlage 1 -1- DHV B.V. Doel MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. Subdoelen Hypothese Veiligheid: voldoende volume van duinen ter bescherming bij duinafslag Veiligheid op langere termijn gegarandeerd (>50 jaar) voor gehele kustgebied Minder zand nodig voor onderhoud aan BKL binnen kustgebied tussen Hoek van Holland en Scheveningen Veiligheid: handhaving van de BKL voor eerste 20 jaar Bij zeespiegelstijging van 3 mm per jaar is over een periode van 20 jaar Veiligheid: meegroeien het kustfundament in het kustgebied van Hoek van Holland tot kustfundament met de Scheveningen meegegroeid zeespiegelstijging Er ontwikkelen hogere natuurwaarden nieuw duin in vergelijking met kunstmatig Duin natuur: ontwikkeling bredere aangelegde duinen (vlugtenburg) en en robuustere duinen op natuurlijke kwaliteit bestaande duinen verbeterd wijze met meer ruimte voor door mogelijkheid meer dynamisch dynamisch beheer zeereep beheer Er ontwikkelen hogere natuurwaarden nieuw duin in vergelijking met kunstmatig Duin natuur: ontwikkeling bredere aangelegde duinen (vlugtenburg) en en robuustere duinen op natuurlijke kwaliteit bestaande duinen verbeterd wijze met meer ruimte voor door mogelijkheid meer dynamisch dynamisch beheer zeereep beheer Er ontwikkelen hogere natuurwaarden nieuw duin in vergelijking met kunstmatig Duin natuur: ontwikkeling bredere aangelegde duinen (vlugtenburg) en en robuustere duinen op natuurlijke kwaliteit bestaande duinen verbeterd wijze met meer ruimte voor door mogelijkheid meer dynamisch dynamisch beheer zeereep beheer Er ontwikkelen hogere natuurwaarden nieuw duin in vergelijking met kunstmatig Duin natuur: ontwikkeling bredere aangelegde duinen (vlugtenburg) en en robuustere duinen op natuurlijke kwaliteit bestaande duinen verbeterd door mogelijkheid meer dynamisch wijze met meer ruimte voor dynamisch beheer zeereep beheer Er ontwikkelen hogere natuurwaarden nieuw duin in vergelijking met kunstmatig Duin natuur: ontwikkeling bredere aangelegde duinen (vlugtenburg) en en robuustere duinen op natuurlijke kwaliteit bestaande duinen verbeterd wijze met meer ruimte voor door mogelijkheid meer dynamisch zeereep beheer dynamisch beheer gebied gebied kustlangs kustdwars Periode frequentie Methode ligging afslagprofiel hoogte Hoek van Holland tot Scheveningen >20jr Jaarlijks laseraltimetrie + berekenen Ligging MKL hoogte Hoek van Holland tot Scheveningen duinvoet tot - 8m hoogte Hoek van Holland tot Scheveningen binnenduinrand tot -20m Hoek van Holland tot Scheveningen Indicator Investerings kosten ZM 2010 2011 2012 2013 2014 2015 1 nvt €0 €0 €0 €0 €0 €0 Jaarlijks laseraltimetrie en Jarkuslodingen + berekenen 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 >20jr 5 - Jaarlijks laseraltimetrie en Jarkuslodingen + berekenen 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 binnenduinrand tot GHW >20 jr Jaarlijks laseralimentrie + berekenen 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 ZM (zelf en invloedsgebied), N2000 gebied Solleveld, vlugtenburg + referentie binnenduinrand tot GHW >20 jr Jaarlijks Vegetatiekartering; beheer 1 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 vegetatie en flora hoogte Bedekkingsgraad, habitattype, bodemsamenstelli ng, grondwater, aandachtsoorten hogere planten/dieren Bedekkingsgraad, habitattype, bodemsamenstelli ng, grondwater, aandachtsoorten hogere planten/dieren ZM (zelf en invloedsgebied), N2000 gebied Solleveld, vlugtenburg + referentie binnenduinrand tot GHW >20 jr Jaarlijks peilbuizen, bemonstering beheer 1 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 Rode lijst soorten flora en fauna ZM (zelf en invloedsgebied), N2000 gebied aantal soorten en Solleveld, omvang populatie vlugtenburg binnenduinrand tot GHW >20 jr Jaarlijks over seizoenen Jaarlijkse veldmeting/waarnemingen beheer 1 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 binnenduinrand tot GHW >20 jr Jaarlijks Broedseizoen Beheer 1 20 jr Jaarlijks Vastleggen aan de hand van zonering Beheer 1 zandvolume kustfundament profiel strand en duin vegetatie en flora Parameters aantal nesten ZM (zelf en invloedsgebied), N2000 gebied Solleveld, vlugtenburg Areaal duinen ZM (zelf en invloedsgebied) duin >20jr Prioriteit ZM? € 5.000 Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Broedvogels Beschikbaar oppervlak aan duinen voor recreatie Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Recreatiedruk Aantal recreanten ZM 20 jr Jaarlijks Vastleggen door beheerder Beheer 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Recreatiedruk Deelnemers excursies ZM 20 jr Jaarlijks Vastleggen door beheerder Beheer 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Recreatiedruk Aantal handhavende acties ZM 20 jr Jaarlijks Vastleggen door beheerder Beheer 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Recreatiedruk passerende auto's/fietesers Vallei Meijendaal 20 jr Jaarlijks Vastleggen door beheerder Beheer 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Recreatiedruk Geparkeerde auto's ?? 20 jr Jaarlijks Vastleggen door beheerder Beheer 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor bijlage 1 -1- zie R6 zie R6 zie R6 zie R6 zie R6 zie R6 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer DHV B.V. Doel MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. MER 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland en Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. Subdoelen Hypothese Indicator Parameters gebied gebied kustlangs kustdwars Periode frequentie Methode Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie Recreatiedruk Argus Recreatie methodiek ZM 20 jr Jaarlijks Argus tool Recreatie: ontwikkeling bredere en robuustere duinen zodat ruimte ontstaat voor recreatie Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie diversiteit aantal recreatiedoeleinde recreatiedoeleind n en (gebruikttypen) ZM 20 jr jaarlijks over seizoenen Vastleggen door beheerder MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts Klimatologische beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak omstandigheden een aantal factoren sturend Aantal stormdagen, windsnelheid, windrichting Condities ter hoogte van ZM 20 jaar Continue KNMI gegevens 1 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak een aantal factoren sturend Golfcondities golfhoogte, richting en periode Condities ter hoogte van ZM Continue (-) tijdelijke Golfboei voor verificatie modelmatige extrapolatie 2 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak Golfcondities een aantal factoren sturend golfhoogte, richting en periode Condities ter hoogte van ZM 20 jaar Continue (-) Modelmatige extrapolatie bestaande golfboeien 1 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts wijzigingen in de beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak een aantal factoren sturend morfologie hoogteligging ZM en beinvloedingsgebie d GLW tot -20 m 10 jaar jaarlijks lodingen met spacing van 100m 1 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts wijzigingen in de beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak morfologie een aantal factoren sturend hoogteligging ZM en beinvloedingsgebie d duinvoet tot -10 m 5 jaar 2 keer per jaar Extra profielen oa Jetski (storm vastleggen) 2 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts wijzigingen in de beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak een aantal factoren sturend morfologie hoogteligging ZM en beinvloedingsgebie d duinvoet tot -10 m 6 jaar 2 keer per jaar Extra profielen oa Jetski (aanvullende metingen lagune etc.) 3 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts wijzigingen in de beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak morfologie een aantal factoren sturend hoogteligging duinvoet tot -2 m Meest dynamische (intergetijde gedeelte ZM gebied) 5-10 jaar continue Argus station op de kop van de ZM 1 € 200.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische en ecologische ontwikkeling slechts wijzigingen in de beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak een aantal factoren sturend morfologie hoogteligging duinvoet tot -2 m Meest dynamische (intergetijde gedeelte ZM gebied) 20 jaar continue Argus stations op het strand/huidig duin 3 € 140.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 bijlage 1 -2- Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor op -15 m op -15 m een seizoen Investerings kosten ZM Prioriteit ZM? 3 Beheer 1 € 25.000 Beheer 2010 2011 2012 2013 2014 2015 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 Beheer €0 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer € 500 € 500 € 500 € 500 € 500 € 500 €0 €0 €0 €0 €0 €0 € 500 € 500 € 500 € 500 € 500 € 500 Meetnetwe Meetnetwe Meetnetwe Meetnetw Meetnetwe Meetnetw rk RWS? rk RWS? rk RWS? erk RWS? rk RWS? erk RWS? DHV B.V. Doel Subdoelen Hypothese Indicator Parameters MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Om modelmatig voor andere situaties te kunnen bepalen of Het zoeken naar succesfactoren op megasuppleties ingezet kunnen technisch, ecologisch, worden zijn voor de morfologische (wijzigingen in ) en ecologische ontwikkeling slechts sedimentsamenstel Korrelgrootte en beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak ling slibgehalte een aantal factoren sturend gebied gebied kustlangs kustdwars Periode Investerings kosten ZM frequentie Methode Prioriteit ZM? ZM (incl. bijbehorende onderwatersuppleti es) en invloedsgebied duinvoet tot -10 m 20 jaar Jaarlijks Transecten + bodemmonsters (duinen) + medusa meting 1 ZM (+ invloedsgebied) + Referentiegebied VOOROEVER (1) 5 10 jr Jaar 1,2,3 en 5, daarna 5-jaarlijks Transecten + bodemmonsters 1 2 € 35.000 €0 1 € 11.500 Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak het éénmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand is minder verstorend voor ecologie (met name rekolonisatie onderwater) dan bij regelmatig (snelheid) bodem suppleren flora en fauna Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak het éénmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand is minder verstorend voor ecologie (met name onderwater) dan bij regelmatig epibenthos & suppleren Kinderkamerfunctie vislarven ZM (+ invloedsgebied) + Referentiegebied INTERGETIJDE (3) 10 jr jaar 1,3 en 5 Transecten, schaaf/trawlnet Uitvoerig pakket Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak het éénmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand is minder verstorend voor ecologie (met name onderwater) dan bij regelmatig epibenthos & suppleren Kinderkamerfunctie vislarven ZM (+ invloedsgebied) + Referentiegebied INTERGETIJDE (3) 10 jr Jaar 1,2,3 en 5, daarna 5-jaarlijks Transecten, schaaf/trawlnet Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak het éénmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand is minder verstorend voor ecologie (met name onderwater) dan bij regelmatig gebruik vogels en suppleren zeezoogdieren rode lijst en aandachtsoorten ZM (+ zie boven Duin bij invloedsgebied) + MER1 Referentiegebied HWL tot -15m (afstand tot kust) 10 jr jaarlijks veldmeting/waarnemingen beheer 1 Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak het éénmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand is minder verstorend voor ecologie (met name onderwater) dan bij regelmatig gebruik vogels en suppleren zeezoogdieren rode lijst en aandachtsoorten ZM (+ invloedsgebied) + Referentiegebied HWL tot -15m (afstand tot kust) 10 jr jaarlijks Argus meting zeehonden 3 Sandspray, saltspray Duinen N2000 gebied Solleveld 20 jr jaarlijks Saltiphone, erosiepins + liuchtfotointerpretatie 3 Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, Door de aanleg van de Zandmotor beheersmatig, organisatorisch en neemt sandspray en saltspray in maatschappelijk vlak achterkliggende duinen af Sandspray, saltspray (-) biomassa, (-) dichtheid, (-) diversiteit (-) r/K ratio (-) IT index Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, Door het nemen van maatregelen is Effectiviteit beheersmatig, organisatorisch en de dynamiek van de ZM slechts beheermaatregele In vorm van maatschappelijk vlak gedeeltelijk bij te sturen. n evaluatie Tevredenheid recreanten, Het zoeken naar succesfactoren op Door middel van dynamische ontwikkelde technisch, ecologisch, zonering kan goed ingespeeld natuurwaarden, beheersmatig, organisatorisch en worden op de wensen van zowel Succes toepassing areaal ZM maatschappelijk vlak natuur als recreatie zonering gezoneerd Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en Aanwezigheid gevaarlijke maatschappelijk vlak zwemsituaties is te voorspellen Aanwezigheid Stroomsnelheid muien en stroming en -richting Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en Aanwezigheid gevaarlijke maatschappelijk vlak zwemsituaties is te voorspellen Aanwezigheid Stroomsnelheid muien en stroming en -richting Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en Aanwezigheid gevaarlijke maatschappelijk vlak zwemsituaties is te voorspellen Aanwezigheid Stroomsnelheid muien en stroming en -richting Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor bijlage 1 -3- ZM en beinvloedingsgebie d 2010 2011 2012 2013 2014 2015 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 0 € 100.000 €0 € 35.000 €0 € 35.000 €0 € 11.500 € 11.500 €0 € 11.500 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 1.000 Beheer 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer zie enq MER 3 (r44) zie enq MER 3 (r44) zie enq MER 3 (r44) zie enq MER 3 (r44) zie enq MER 3 (r44) beheer beheer beheer beheer beheer op ZM duin tot GLW 20 jaar Jaarlijks Evaluatie beheerder 1 zie enq MER 3 (r44) Langs ZM Vooroever 20 jaar Continue Visuele monitoring 1 beheer Vooroever 20 jaar Continue Xband radar 2 € 142.500 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 Continue Argus + XBAND radar (model/golfboei/metingen jetski's) 2 € 30.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 Vooroever 20 jaar DHV B.V. Doel MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn MER 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate kustonderhoud, meerwaarde voor recreatie en natuur gezamenlijk te realiseren zijn Subdoelen Hypothese Indicator Parameters Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak Duidelijke bestuurlijke afspraken zijn noodzakelijk voor een goede samenwerking tussen de betrokken Waardering Tevredenheid partijen proces/organisatie samenwerking gebied gebied kustlangs kustdwars Periode frequentie Methode Prioriteit ZM? bestuurlijk en ambtelijk niveau 20 jaar elke 5 jaar Enquetes Het zoeken naar succesfactoren op technisch, ecologisch, beheersmatig, organisatorisch en maatschappelijk vlak Aanbestedingsmethode? (-) biomassa, (-) rekolonisatie dichtheid, (-) Het zoeken naar succesfactoren op Een grootschalige eenmalige (diepe) (snelheid) diversiteit (-) r/K technisch, ecologisch, winning is minder verstorend voor de bodemfauna, ratio (-) IT index, beheersmatig, organisatorisch en ecologie in het wingebied dan sedimentsamenstel korrelgrootte en maatschappelijk vlak regelmatige kleinschaliger winningen ling slibgehalte Zandwingebied + Referentiegebied 10 jr 1 x jaar 5 Bodemmonsters Investerings kosten ZM 2010 2011 2012 2013 2014 2015 beheer 2 €0 €0 €0 €0 € 30.000 €0 beheer 2 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 € 80.000 €0 2 MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust Door reductie in frequentie van verstoringen (periodiek onderhoud BKl) en grotere gradienten ontstaat Het ontwikkelen van natuurwaarden voor een periode van minimaal 20 voor strand, intergetijde gebied en jaar een hogere natuurwaarde op vooroever strand en vooroever Bodemfauna,(vegetatie), vis, Gebruik door vogels en zeezoogdieren ZM + beinvloedingsgebied + referentiegebied + strand en soortensamenstell vergelijk met vooroever aan de "veelvuldig" ing en gesuppleerd gebied zeezijde 20 jaar abundantie, Eerste 5 jaar jaarlijks, daarna 5- (-) Visuele jaarlijks (adaptief) seizoenswaarnemingen, 1 Zie R6+R27 Zie R6+R27 Zie R6+R27 Zie R6+R27 Zie R6+R27 Zie R6+R27 MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust Door reductie in frequentie van verstoringen (periodiek onderhoud BKl) en grotere gradienten ontstaat Het ontwikkelen van natuurwaarden voor een periode van minimaal 20 voor strand, intergetijde gebied en jaar een hogere natuurwaarde op vooroever strand en vooroever Bodemfauna,(vegetatie), vis, Gebruik door vogels en zeezoogdieren ZM + beinvloedingsgebied + referentiegebied + strand en soortensamenstell vergelijk met vooroever aan de ing en "veelvuldig" abundantie, gesuppleerd gebied zeezijde 20 jaar Eerste 5 jaar jaarlijks, daarna 5jaarlijks (adaptief) (-) Argus opnames, 1 Zie R29 Zie R29 Zie R29 Zie R29 Zie R29 Zie R29 MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust Door reductie in frequentie van verstoringen (periodiek onderhoud BKl) en grotere gradienten ontstaat Het ontwikkelen van natuurwaarden voor een periode van minimaal 20 voor strand, intergetijde gebied en jaar een hogere natuurwaarde op vooroever strand en vooroever Bodemfauna,(vegetatie), vis, Gebruik door vogels en zeezoogdieren ZM + beinvloedingsgebied + referentiegebied + strand en soortensamenstell vergelijk met vooroever aan de "veelvuldig" ing en gesuppleerd gebied zeezijde 20 jaar abundantie, Eerste 5 jaar jaarlijks, daarna 5- (-) monstername langs jaarlijks (adaptief) transecten, 1 R27 R27 R27 R27 R27 R27 1 R28 R28 R28 R28 R28 R28 MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust areaal aan ecotopen, bodemfauna-, Het ontwikkelen van natuurwaarden Door ZM ontstaan voor circa 20 jaar vegetatie-, vis- en voor strand, intergetijde gebied en kansen voor natuurwaarden die nu gebruik vogel en vooroever niet voorkomen zeezoogdieren ZM + beinvloedingsgebied + referentiegebied + intergetijdenvergelijk met gebied (de "veelvuldig" gesuppleerd gebied 'lagune') 20 jaar jaarlijks (adaptief) (-) Visuele seizoenswaarnemingen, (-) Argus opnames, (-) monstername transecten en vaste PQ's Het ontwikkelen van natuurwaarden Zie MER 1 voor duingebied MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust Gedurende min 20 jaar wordt een recreatiegebied toegevoegd met nieuwe recreatiemogelijkheden Realisatie van de ZM zorgt voor nieuwe recreatievormen (struinen/rustig wandelen in zomer) MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust Gedurende min 20 jaar wordt een recreatiegebied toegevoegd met nieuwe recreatiemogelijkheden Realisatie van de ZM zorgt voor nieuwe recreatievormen (struinen/rustig wandelen in zomer) MER 3 Het toevoegen van een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandsekust Gedurende min 20 jaar wordt een recreatiegebied toegevoegd met nieuwe recreatiemogelijkheden Realisatie van de ZM zorgt voor nieuwe recreatievormen (struinen/rustig wandelen in zomer) bijlage 1 -4- ecotopen parameters, soortensamenstell ing en abundantie (bodemfauna,vegetatie-, vis)en soortensamenstell ing, aantal nesten en gebruik (vogels), aantallen zoogdieren Gebruik en Areaal toegankelijk waardering voor recreatie, recreanten, aantal gebruik en hectaren waardering door beschikbaar voor recreanten recreatie Gebruik en Areaal toegankelijk waardering voor recreatie, recreanten, aantal gebruik en hectaren beschikbaar voor waardering door recreanten recreatie Gebruik en Areaal toegankelijk waardering voor recreatie, recreanten, aantal gebruik en hectaren beschikbaar voor waardering door recreanten recreatie Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor ZM + beinvloedingsgebied + binnenduinrand referentiegebied tot GLW 20 jaar ZM + beinvloedingsgebied + binnenduinrand referentiegebied tot GLW 20 jaar ZM + beinvloedingsgebied + binnenduinrand referentiegebied tot GLW 20 jaar Eerste 6 jaar tweejaarlijks, daarna 5-jaarlijks Continue 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 Enquete 1 € 15.000 €0 € 15.000 €0 € 15.000 €0 visuele waarnemingen 1 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer ARGUS opnames 3 Zie R16 Zie R16 Zie R16 Zie R16 Zie R16 Zie R16 Zie R16 DHV B.V. Doel Subdoelen Beheer 1 Het beheersen van de risico's/onveilige situaties van de ZM voor Onveilige situaties recreanten (klifvorming/drijfzand) voorkomen Hypothese Door de dynamiek van de ZM kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor zwemmers Beheer 1 Het beheersen van de risico's/onveilige situaties van de ZM voor recreanten Beheer 1 Het beheersen van de risico's/onveilige situaties van de ZM voor recreanten Door de dynamiek van de ZM kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor zwemmers Door de dynamiek van de ZM kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor strandgasten Onveilige situaties (klifvorming/drijfzand) voorkomen Onveilige situaties (klifvorming/drijfzand) voorkomen Beheer 1 Het beheersen van de risico's/onveilige situaties van de ZM voor Onveilige situaties recreanten (klifvorming/drijfzand) voorkomen Beheer 1 Het beheersen van de risico's/onveilige situaties van de ZM voor recreanten Beheer 2 Het beheer zo inrichten dat tegemoet wordt gekomen aan zowel de doelstellingen voor recreatie als voor natuur In de lagune kan slibsedimentatie ontstaan In de lagune kan door stilstaand water en toename warmte een Tegengaan van slechte water en bodemkwailteit ivm zwemactiviteiten slechte waterkwaliteit Indicator Parameters gebied kustlangs gebied kustdwars Periode frequentie Muien en geulen Stroomsnelheid en -richting Rondom ZM GLW tot -5 m 20 jaar Continue waarnemingen Muien en geulen Stroomsnelheid en -richting Rondom ZM GLW tot -5 m 20 jaar Continue klifvorming hoogteverschil Zeezijde van ZM tot GLW 10 jaar tussen duinvoet en "haak" 10 jaar tussen duinvoet en "haak" Beheerfase Continue Adaptief: eerste 5 jaar, maandelijks gedurende badseizoen 2 weken badseizoen en wekelijks tijdens hoogseizoen bodemsamenstelli ng In lagune slibgehalte + parameters Zwemwaterkwalitie zwemwaterkwalite Lagune en event. t it Duinmeertjes Embryonale duinen, gebruik door vogels en zeezoogdieren Zie onder MER slibafzetting Het volgen van de ontwikkeling van habitats, flora en fauna op de Zandmotor Op de Zandmotor ontstaan spontaan habitats en bijbehorende natuurwaarden Beheer 2 Het beheer zo inrichten dat tegemoet wordt gekomen aan zowel de doelstellingen voor recreatie als voor natuur Het volgen van de ontwikkeling van de recreatie op de Zandmotor Doordat er geen extra onsluitingswegen worden aangelegd, is sprake van extensieve recreatie. Recreatiedruk Beheer 2 Het beheer zo inrichten dat tegemoet wordt gekomen aan zowel de doelstellingen voor recreatie als voor natuur Het toepassen en handhaven van dynamische zonering, zodat natuur en recreatie optimaal samengaan Aantal recreanten, geparkeerde auto's, aantal handhavende Beheergebied acties Zandmotor Tevredenheid recreanten, Door gebruik te maken van zonering ontwikkelde is het mogelijk om recreatie samen natuurwaarden, te laten verlopen met veiligheid en Succes toepassing areaal ZM aanwezige natuurwaarden zonering gezoneerd op ZM Beheer 3 Het beheersen van de externe risico's van de ZM Komst ZM mag geen gevolgen hebben voor havens Rotterdam/Scheveningen en uitlaat J.J.J.M. van den Burg gemaal De ligging van de ZM heeft geen gevolg voor reguliere aanzanding in Morfologische havens en bij gemaal verandering Hoeveelheid Haven van onderhoudbagger Scheveningen/Rott werk erdam Beheer 3 Het beheersen van de externe risico's van de ZM Komst ZM mag geen gevolgen hebben voor havens Rotterdam/Scheveningen en uitlaat J.J.J.M. van den Burg gemaal De ligging van de ZM heeft geen gevolg voor reguliere aanzanding bij Morfologische gemaal verandering bodemligging Beheer 4 (Mogelijke) negatieve effecten van de ZM mitigeren Grondwaterniveau in achterliggende Door realisatie van de lagune blijven duinen ondanks komst ZM binnen de grondwaterstanden binnen de huidige fluctuatie houden huidige fluctuaties Grondwaterspiegel Grondwaterstand (-) Areaal & kwaliteit grijze duinen Solleveld Natuurlijke successie van Grijze Door toepassen van dynamisch en (-) duinen door afname sandspray te beheer wordt de afname aan Kwaliteit grijze beheersmaatregel voorkomen zandspray gecompenseerd duinen en Beheer 4 (Mogelijke) negatieve effecten van de ZM mitigeren Natuurlijke successie van Grijze duinen door afname saltspray te voorkomen Beheer 4 (Mogelijke) negatieve effecten van de ZM mitigeren Door inzet van grazers wordt verdere successie naar duinstruweel Kwaliteit grijze en duinbos voorkomen duinen Prioriteit ZM? Visuele waarnemingen X-band radar en/of ARGUS in combi met lokale golfboei en operationeel model beheer 1 Visuele waarnemingen beheer 1 Bemonstering 2012 2013 2014 Beheer 2015 Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer Zie boven Zie boven Zie boven Zie boven Zie boven Zie boven Beheer Beheer Beheer Beheer Beheer zie boven zie boven zie boven zie boven zie boven Beheer zie boven € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 Jaarlijks Evaluatie beheerder beheer 1 10 jaar Periodiek Lodingen beheer 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 10 jaar Periodiek Lodingen beheer 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 N2000 gebied en bebouwing Kijkduin en Ter Heijde 5 jaar Eerste vijf jaar maandelijks, daarna jaarlijks Peilbuizen beheer 1 Grijze duinen N2000 gebied Solleveld 20 jr Periodiek rond mond van gemaal Beheer 4 (Mogelijke) negatieve effecten van de ZM mitigeren Tijdens aanleg van de ZM ondervinden omwonenden geen waterlast invloedsgebied vooroever +strand zeereep binnenduinrand Zie R44 Zie R44 Beheer Zie R44 Beheer Zie R44 Beheer Beheer Zie R44 Zie R44 Beheer Beheer beheer 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 beheer 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 1 €0 €0 €0 € 30.000 €0 €0 1 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 € 50.000 € 30.000 €0 €0 € 50.000 € 30.000 €0 €0 € 50.000 € 30.000 €0 €0 € 50.000 € 30.000 20 jr Jaarlijks bemonstering beheer 1 tijdens uitvoering wekelijks pijlbuizen beheer 1 iedere 5 jaar net voor suppletie Bemonstering Aanleg 1 1 bijlage 1 -5- 2011 20 jaar Voorkomen dat kalkarme Grijze duinen Door zandspray kan op lange termijn Gehalte aan kalk in kalkarme Grijze door toegenomen zandspray kalkrijk kalkarme Grijze duinen kalkrijker worden duinen Kalkgehalte worden; Uitzetten monitoring Rapportage monitoring beheer 1 2010 Continue Beheer 4 (Mogelijke) negatieve effecten van de ZM mitigeren Referentiemeting Vluchtenburg voor suppletie Referentiemeting morfologische ontwikkeling reguliere suppleties 2 Zie MER 2 Visuele waarnemingen en monstername beheer 1 bedekkingsgraad duinstruweel en bos door aanlegmethode mogelijk water overlast bij omwonenden, door stijging tijdelijk verhoogde grondwaterstand Grondwaterspiegel grondwaterstand Investerings kosten ZM Beheerfase Transect Grijze duinen kalkarm binnen N2000 gebied solleveld Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor Methode € 35.000 DHV B.V. BIJLAGE 2 Beheergrenzen Zandmotor Provincie Zuid-Holland/Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor bijlage 2 -1-
Similar documents
Het tweede jaar Zandmotor
Op het strand spoelt van alles aan: hout, plastic, maar ook natuurlijke materialen, zoals schelpen, kienhout, plantenzaden en zeewier. Sneeuwgorzen zoeken graag voedsel op de vloedlijn en waren dan...
More informationid_3539_rapport INHolland hbo-ba MER
competentiegericht onderwijs centraal staan. Per locatie zijn accenten in de cultuur van de instelling en de uitvoering van het programma aangebracht in relatie tot de regionale context waarin de o...
More information