CD reviews 2014 - Real Roots Cafe
Transcription
CD reviews 2014 - Real Roots Cafe
2014 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Bob Cheevers Album: On Earth As It Is In Austin Label: Independent woensdag 31 december 2014 Na ruim 7 jaar heeft Bob Cheevers zijn stekkie gevonden in het Americanamecca Austin. De man die klinkt en oogt als het jongere broertje van Willie Nelson heeft zijn 10e CD (er bestaan ook nog 8 CD’s in een box onder de naam Cheeversongs archive series met outtakes, alternatieve versies en meer van dat alles, ze zijn alleen rechtstreeks bij hem te bestellen) is hij aan zijn derde Texaanse CD toe. Bob kende zijn eerste succes als performer al in 1957 en heeft tot dusver meer dan 3000 liedjes geschreven. Het aardige van deze nieuweling is dat in ieder van de 15 songs (in totaal ruim een uur muziek) een andere klasbak uit Austin een belangrijke muzikale rol speelt. Dus horen we op gitaren o.m. Marvin Dykhuis (Tish Hinojosa), Stephen Doster, Will Sexton, Chris Gage, Bradley Kopp, Greg Whitland, Jeff Tveraas (schreef overigens vier van de 15 songs) en Charlie White. Verder speelt Chip Dolan accordeon, Slim Bawb pedal steel, Dustin Welch banjo en Warren Hood fiddle, allen in verschillende songs. Verder horen we alleen Bob en zijn akoestische gitaar. Ik vraag vooral aandacht voor het autobiografische ‘You sound just like Willie’, een zinsnede die Bob ongetwijfeld vele malen heeft gehoord, Chris Gage kopieert in dit nummer de gitaarstijl van Nelson op voorbeeldige wijze. Een andere verwijzing naar Willie is de titel ‘Blue eyes always on my mind’, een samenvoegsel van ‘Blue eyes crying in the rain’ en ‘(You were) always on my mind’, twee songs die Willie bekend heeft gemaakt. In dit liedje komen veel titels van bekende Nelson-songs voorbij. Cheevers staat voor constante kwaliteit, voeg daarbij een paar gave liedjes van Tveraas (o.m. de titeltrack is van hem – en dat is een schitterend liedje) en je hebt voldoende genietvol materiaal. Leuk is de variatie in gitaarspel, je kunt na enkele keren beluisteren je favoriet bepalen en je leert het puikje van de musici uit Austin binnen een uurtje goed kennen. Bob dankt met name Lee Duffy, die de Austin Songwriters Group runt, voor het feit dat zij hem in contact bracht met deze voortreffelijke Austinse musici. Austin TX op zijn allerbest! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 1 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jeff Larson Album: Close Circle Label: Ncompass Music woensdag 31 december 2014 De perfecte soundtrack bij een zonnige, nostalgische droom over California - daarvoor doe ik gegarandeerd een beroep op Jeff Larson! Het stapeltje CD's in onze kast gaat terug tot 'Left Of A Dream' (2008), maar de goede man levert al sinds 1998 platen af. Voor zijn geluid grijpt deze singer-songwriter terug naar de succesvolle folkrock van de Westcoast in de vroege jaren zeventig. Het geheim schuilt in een goed gecomponeerde melodie, die makkelijk in het muzikale geheugen blijft hangen en vervolgens in het arrangement rijk van instrumenten voorzien wordt. Voeg daarbij 'n aansprekende tekst, liefst met een titel die nieuwsgierig maakt, zoals "Goodbye Ocean Street Beaches" (over dochterlief die gaat studeren) bijvoorbeeld en dan hebben wij weer een prima album in handen! Dit is een echte gitaarplaat en het doet mij veel genoegen om de sympathieke Jeff Pevar in een glansrol te horen. Een veteraan, die ruim drie decennia met alle mogelijke beroemde namen speelde, zijn naam leende aan de groep CPR en in 2012 een solo-album lanceerde. Zes of twaalf snaren, akoestisch of elektrisch, lap steel, fretloze bas, dobro, mandoline, drums, percussie - hij speelt moeiteloos de sterren van de hemel! Jeff Larson beperkt zich tot akoestische gitaren en ukeleles, terwijl Hank Linderman behalve op bas ook op gitaar te horen is. Jeddrah, de dochter van Timothy B. Schmit, zingt in de koortjes, net als Jeffrey Foskett (Brian Wilson's rechterhand) en Gerry Beckley (speelt ook toetsen) plus Dewey Bunnell - die in 1967, wonend op een luchtmachtbasis, de groep America oprichtten. "Will you rescue me, when darkness falls" vraagt zoetgevooisde Jeff (denk aan Jackson Browne of James Taylor) ons in het eerste nummer. "Every Hour On The Hour" bouwt zichzelf op tot een prettige rocker met knappe koortjes, in de alternatieve mix is de elektrische gitaarsolo vervangen door een akoestische. "Even When The Rain Comes" is een zacht ademende ballade met ukelele, die ons oproept om vooral niet op te geven. "Rain Soaked Cloud" en "How Long Running" klinken als de beste nummers die de Eagles ons boden. "Arizona Again" met elektrische piano, doet dan weer aan America denken; mooie tekst over vriendschap! Mijn favoriete nummer is "Always The Mystery", met prachtig woestijngeluid - dankzij de dobro. Jeff Larson zet de Westcoast traditie voort, zonder melig te gaan klinken, want de geluiden van een pittige elektrische gitaar, ukelele, dobro of mandoline brengen genoeg variatie. Hij doet wonderen voor mijn humeur! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 2 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Liz Cooper & The Stampede Album: Monsters Label: Independent dinsdag 30 december 2014 Oeps, een EP-tje valt bij ons op de deurmat, altijd interessant zeker als het een debuut betreft. Deze is afkomstig van Liz Cooper & The Stampede. Cooper groeide op Baltimore, Maryland en sloeg haar eerste “hole-in-one” op de golfbaan al op zeer jonge leeftijd. Terwijl iedereen in haar omgeving er vanuit ging dat ze een professionele golf carrière na joeg, droomde in alle anonimiteit van een singer-songwriter carrière. Na haar schoolperiode pakte ze haar spullen en vertrok naar Nashville. Binnen een mum van tijd stond ze in de Nashville Music House Recording Studio, waar ze haar debuut EP Monsters opnam. De EP bevat een puike mix van indie folk, rock en Americana liedjes. Naast haar aparte stemgeluid vervuld haar begeleidingsband, The Stampede, een belangrijke rol op deze EU. Ik krijg er overigens niet de vinger achter wie dat zijn. Met de opener Thieves zette ze mij direct op scherp. Het is een geweldig liedje met een ongelofelijke baspartij. Deze doet denken aan de hoogtij dagen van Stephen Stills Manassas. De namen die dan bij mij opkomen zijn die van Calvin "Fuzzy" Samuels en Kenny Passarelli. De titeltrack van de EP zwakt de sterke start iets of wat af. Het is een country deuntje die absoluut beter geklonken had zonder pedal steel. Booze and Cigarettes staat in het teken van Liz Cooper specifieke stemgeluid, die is krachtig, loepzuiver en heeft zo haar eigen randje. Cooper bouwt haar levensbeschouwingen zorgvuldig op in het uit de voegen spattende Locomotive To The Moon. Een behoorlijk uitgebreide beschrijven een bovengemiddelde EP. De kennismaking met Liz Cooper & The Stampede heb ik als buitengewoon prettig ervaren. Met iets of wat minder country invloeden en wat meer indie folk rock trekjes zou Cooper, ook muzikaal gebied wel eens “hole-in-one” kunnen slaan. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 3 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Steve Gunn Album: Way Out Weather Label: Paradise Of Bachelors maandag 29 december 2014 Allereerst dienen wij te spreken over en van het label. Paradise of Bachelors. Opgericht door Brendan Greaves and Christopher Smith, gelocaliseerd in ‘de’ North Carolina Piedmont en langzaam maar zeker uitgegroeid tot één van de meest interessante platenmaatschappijen van dit moment. Net zoals: Tompkins Square. Hiss Golden Messenger. Chris Forsyth. Mike Cooper. Elephant Micah. Steve Gunn. Allemaal hebben ze platen op dit label uitgebracht. En wat voor platen! En mocht u denken dat het vertrek van Hiss Golden Messenger (naar Merge) en Chris Forsyth (naar No Quarter) de heren lelijk met de handen in het haar zal hebben doen zitten, dan zou ik zeggen, luister eens naar Nansemond, het nieuwe album van Nathan Bowles. Ook zijn eerste soloalbum is zeer de moeite waard: A bottle, a Buckeye (2012) heet het. En banjo brengt het. Steve Gunn liet middels voornoemd label in 2013 het prachtige Time Off het licht zien. De in New York wonende gitarist weet op dit album met zijn band de nog altijd duidelijk aanwezige genres zoals country, jazz en folk te overstijgen en bracht James Toth (Wooden Wand) tot de conclusie dat hier sprake is van “(…) subtle but virtuosic guitar dreamweaving.” De kracht van Gunns werk is niet alleen gelegen in het op deze wijze bespelen van de gitaar. Het is zijn wat onzeker aandoende maar hoogst aangename stem die deze muziek een eigen kleur geeft. Kleuren, beter gezegd. Net zo goed (en beter dan de overigens toch van harte aanbevolen, ook zeer recent verschenen samenwerkingen met Mike Cooper – Cantos De Lisboa – en Mike Gangloff – Melodies for a Savage Fix) is Way Out Weather. Luister eerst naar Fiction (u hoort Kurt Vile en u hoort The War on Drugs, maar zij horen vooral Steve Gunn, en u hoort hem uiteindelijk ook) en vervolgens naar Tommy’s Congo, een dot van een desert blues. Dat kan hij dus ook. Na deze twee liedjes zult u het ongetwijfeld beamen: Way Out Weather behoort tot de betere platen van 2014. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 4 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Steve Tallis Album: The First Degree Label: Independent zondag 28 december 2014 In 2005 besprak ik zijn album 'Loko', daarna volgde nog een vriendelijke groet rond de feestdagen en toen viel het contact weg. Gelukkig is de Australische bluesmuzikant Steve Tallis helemaal terug met zijn album 'The First Degree'! Zoals hij zelf aangeeft: opgenomen en gemixed in twee dagen en drie nachten, een 'live first take' met overdubs van de gelaagde gitaren en toetsen. De twaalf songs componeerde hij voornamelijk tijdens de afgelopen zes jaren, die hij in Parijs doorbracht. De lange stilte schrijft hij toe aan grote veranderingen in zijn privé-leven en contractuele problemen met een Frans platenlabel. Steve, een zelfverklaard 'Australian Griot' en 'Blues Shaman', maakt al sinds zijn twaalfde jaar muziek. Eerst beïnvloed door zijn Macedonische familie, de zestiger jaren radio en vervolgens door zeer diverse muzikale helden als Leadbelly, Captain Beefheart, Tim Buckley, Sun Ra, Van Morrison, Howling Wolf, Jack Bruce en The Gun Club's Jeffrey Lee Pierce. Daarnaast verdiepte hij zich in wereldmuziek uit Afrika en India, maar ook in diverse religieuze en culturele uitingen. Overal zijn sporen van terug te vinden in de zelfgeschreven woestijn blues. Steve heeft een krachtige stem met 'n klein beetje vibrato, een intense voordracht bij nadrukkelijk gitaarspel. Hier komt echter het GROTE verschil: 'Loko' was een akoestisch album, met ongewoon gestemde snaren, bijzondere akkoorden en een voorraad exotische percussie-instrumenten. 'The First Degree' is een stevig, elektrisch bluesrock album! 't Is maar dat u het weet... Steve's mede-muzikanten zijn deze keer: Skip McDonald als 'sparring partner' op gitaar, bas, orgel, tubular bells en tweede stem; Evan Jenkins op drums, tamboerijn, shakers, maracas en 'bullfrog guiro'. Steve noemt dit zijn meest persoonlijke album, met z'n eigen opinies en emoties. Over de teksten is inderdaad nagedacht, achter de titeltrack staat tussen haakjes 'Erzulie' - de Haïtiaanse godin van liefde en passie. Via "Athena Boo Boo", dat aan Dr. John doet denken, arriveren we bij de mooie midtempo track "A Promise Is A Cloud" en daarna bij een felle aanklacht tegen misstanden in de kerk. "Be The Echo Of My Cry" komt in de buurt van klassieke blues, "Breathless" is net als "Like Mercury (In My Blood)" een toegankelijk nummer met wah-wah effecten. "Living In Hell" -als het misgaat in de liefde- bevat een krachtig gitaar duel met 'n knipoog naar John Lee Hooker en dan worden de media nog op het matje geroepen in "The Panic Will Be On". Blues from the Maylands Delta! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 5 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tom James Album: Blood To Gold Label: Independent zaterdag 27 december 2014 Toen ik voor het eerst onderstaande YouTube video zag en hoorde, van Tom James nieuwe singel Blood To Gold, had ik meteen zoiets van “WoW”. Wat is deze jongeman toch gegroeid. James is pas tweeëntwintig en bracht drie jaar geleden al de opvallende EP Green & White uit. Wat mij betreft was het wachten op een doorbraak. Die kwam er echter niet? Via het kleine independent label Indie Kitchen Records komt James nu met zijn twee de EP Blood To Gold. De EP bevat vijf zeer gevarieerde tracks met een totale speeltijd van ruim 21 minuten. James opent met de super hitgevoelige titeltrack. Weet niet of je de zangkunsten van Joe Dunwell, van The Dunwells, kent, maar daar lijkt het op. Ook muzikaal gebied valt de appel niet ver van de boom wat dat aangaat. In de songs Layers en Bloom hoor ik ook Symon Bye trekjes. De songs zijn weliswaar minder elektronisch ingericht, maar in de basis hoor ik absoluut This Picture structuur. De uit Falmouth, Cornwall, UK afkomstige singer-songwriter stijgt qua gitaarspel echter ver boven genoemde muzikanten uit. James leerde zijn fingerpicking spel van Andy McKee. Wie zijn vijftig miljoen YouTube hits nog wil ophogen klikt op maar eens op deze LINK. Ook bij de overige twee songs Gentle Man en Red Flare, White Grain zit ik op het puntje van de stoel. Heerlijke EP! Ben Howerd noemde Tom James ooit eens “The next level” van Newton Faulkner en Ed Sheeran. Ik ben het daar wel mee eens maar ik voeg daar nog een extra dimensie aan toe denk ik. Hoe dan ook van Tom James gaan we meer horen. Jan Janssen Artist: Jim Keaveny Album: Out Of Time Label: Independent vrijdag 26 december 2014 Herinnert u zich Jim Keaveny from (East) Austin,Texas nog? De man die zijn inspiratie met name put uit nomade-achtige types als Woody Guthrie en Bob Dylan. In 2004 schreef ik naar aanleiding van zijn tweede eigen productie (uit 2002), ‘The great historical bum’: zijn muziek is eigentijds en o, zo prachtig. Hele mooie basic music, 55 minuten lang. Met een eenvoudige akoestische begeleiding, die zeer doeltreffend is. Jim zelf op gitaar, harmonica, bas en percussie, zijn maatje Cody Bonnett op bas, dobro, banjo en percussie. Alle vocalen zijn van Jim, twee nummers met backing up van Cody. Inmiddels zijn we drie CD’s verder en kwam onlangs de in mei en juni van dit jaar opgenomen CD ‘Out of time’ uit, vijf jaar na de voorganger ‘Music man’ uit 2009. Meer dan een uur prachtige muziek. Jim is gerijpt, zijn muziek heeft nog altijd een nomade-achtige inslag, maar er is meer te genieten op begeleidingsgebied. Jim speelt uiteraard gitaar, harmonica en percussie, maar er is hulp naast bas en drums op accordeon, Wurlitzer, piano, trombone, trompet, fiddle (Jim’s partner Anna Oakley, ook verantwoordelijk voor layout en design van de verpakking van de CD) en de dames van Guy Town (Lisa Machac, Evie Gladish en Julia Ward) zingen de sterren van de hemel in zes van de veertien nummers. Jim rockt, bluest, folkt als nooit tevoren. Er is een prachtige variatie, met het uiterst vrolijke ‘The yippee-I-ay song’ als afsluitend toetje (in dit nummer zingt ene Carmelita de backing vocals). Onderweg is het extra genieten van het lekker huppelende ‘Ridin’ boots’, waarin accordeon en fiddle excelleren en Oakley ook meezingt, van een ‘ouderwetse’ Keaveny-song ‘I found a girl’, het countrynummertje ‘Out of sight’, de pittige rocker ‘Out of time’ met zijn blazers, de basic blues ‘Someone to talk to blues’ en het jazzy ‘Lucy ain’t got no arms’. Dit moet haast wel een echte doorbraak voor Jim Keaveny gaan betekenen. Prachtige CD, zeer gevarieerd, waarbij Jim’s licht hese stem klinkt als nooit tevoren. Een topper!!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 6 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Wild Child Album: The Runaround Label: Noise/Pias vrijdag 26 december 2014 Deze CD zou ik alleen al aanschaffen voor de prachtige trucage foto's: die wolven! Het gaat natuurlijk om de disc, die zich in het digipack bevindt. Vocalisten Kelsey Wilson en Alexander Beggins vormen het hart van de veelzijdige groep Wild Child uit Austin. Kelsey kreeg pas plezier in viool spelen toen zij aan bluegrass en andere niet-klassieke muziek begon, waarbij ze met een pedaal de gekste geluiden ontdekte. Alexander wist als zoon van een gitarist altijd al, dat hij muzikant wilde worden en als twaalfjarige begon hij in bands te spelen. Het tweetal ontmoette elkaar, toen zij zeven weken als ingehuurde muzikanten op tournee waren. Dollend en whiskey drinkend op de achterbank van de bus ontdekten Kelsey (die een ukelele bij zich had) en Alexander dat ze samen goede liedjes konden zingen en schrijven, over hun beider stuklopende relaties bijvoorbeeld. Teruggekomen in Austin belden zij wat vrienden en maakten ze als Wild Child in 2010 het debuut 'Pillow Talk'. Eén van hun liedjes eindigde in een kattenvoer reclame, helaas vindt hun eigen poes Beemo het maar niks! Ben Kweller sprak een berichtje in: dat hij hun album gehoord had en erg enthousiast was. Of ze een papiertje met zijn naam in de hoge hoed konden doen, als ze soms een producer zochten. Na hun gesprek in een bar lieten ze Ben in zijn auto wat demootjes horen en het klikte! Dit volle, vloeiende geluid op 'The Runaround' zit ergens tussen old-time, indie-pop en gypsy folk in. Behalve viool en bariton ukelele horen we bas, drums, toetsen, cello en de banjo van part-time bandlid James Bookert, die ook verplichtingen bij Whiskey Shivers heeft. Op een paar tracks doen blazers mee in de fascinerende arrangementen met soms onverwachte wendingen. Alexander lijkt gelukkig in zijn vocale rol als aangever. Kelsey heeft een verbazingwekkend aparte stem - ze kirt, vibreert, hikt, fluistert en huivert er speels en soepeltjes op los, als een charmante musical diva uit de twintiger jaren. De mid- en uptempo liedjes klinken aanstekelijk vrolijk, met als beste voorbeeld het tot meefluiten nodigende "Crazy Bird" (ook de single), over de gekte van verliefd worden. "Anna Maria" handelt over vreemdgaan - van twee kanten bekeken. "Living Tree" is ook een sterke song en de titeltrack met pianoriedeltje zet gelijk Kelsey's stem goed neer. De teksten zijn vooral een cynisch knipogende beschouwing van romantiek. Al luisterend zit ik gefascineerd naar de wolven te kijken... Johanna Bodde Artist: David Gray Album: Mutineers Label: Kobalt donderdag 25 december 2014 Aan mij vragen of ik het nieuwe album van David Gray, Mutineers, óók aanmerk als een terugkeer naar de sublieme muzikale vorm waarin de Engelsman verkeerde ten tijde van White Ladder (1998), lijkt mij niet gepast. Sindsdien kocht ik immers geen enkel album van de man die ergens in zijn ziel een schommelstoel heeft staan waarop Van Morrison zacht voor zich uit zit te zingen. Wél leerde ik David Gray al in 1994 kennen toen ik Gray kocht en liedjes zoals Falling Free en Mystery Of Love mij als muziek in de oren klonken. Uit de commentaren en beschouwingen die met het verschijnen van Mutineers gepaard gaan, kan de indruk ontstaan dat alle albums na dat prachtige White Ladder altijd wel iets mankeerden. Of de liedjes waren kreupel, of ze konden niet zwemmen. Waarschijnlijk wordt de soep niet zo heet gegeten als ze hier wordt opgediend, critici en hun oordelen, het zal altijd wel behelpen blijven. Ondertussen vertelde Gray in juli van dit jaar de Belfast Telegraph dat hij “(…) feel like I’m singing straight from the heart again and I’ve got back to the source of my music.” Dat had ik wel gehoord toen ik kort na het verschijnen van Mutineers wat liedjes beluisterde: Gray klonk vitaal en verleidend als vanouds. Nu, enkele maanden later, klinkt hij nog steeds zo. Al laat hij wel eens een steekje vallen. Cake And Eat It is bijvoorbeeld niet om over naar huis te schrijven en op een stoplap als “Because I never met a girl like you” zitten we niet te wachten. Gelukkig geldt voor de meeste liedjes dat ze gewoon fraai zijn. Naast de prachtige stem van Gray (als hij in Snow In Vegas zingt “Laying here with you on top of me.” voel je haar bijna zelf op je borstbeen en heupen drukken) moet de hand van producer Andy Barlow (Lamb) wel van groot belang zijn geweest. Op subtiele wijze weet hij de als altijd gedreven folkrock van Gray elektronisch accenten te geven (in As The Crow Flies bijvoorbeeld neigend naar triphop) die deze net wat meer onweerstaanbaar maakt. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 7 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Luke Winslow-King Album: Everlasting Arms Label: Bloodshot Records woensdag 24 december 2014 Everlasting Arms is inmiddels het vierde album van de jonge troubadour Luke Winslow-King. Vorig jaar debuteerde hij bij Bloodshot Records met The Coming Tide. Een prima schijf van deze muzikant uit New Orleans, maar het nieuwe werkstuk is nog veel beter. Luke opent met de titeltrack. Dat is een nieuwe bewerking van de hymne Leaning On The Everlasting Arms uit 1887, geschreven door Anthony J. Showalter. King wordt vocaal ondersteund door zijn vrouw Esther Rose. You can lean on me brother I believe you’ve carried too long… Deze laidback country blues wordt opgevolgd door een pittige hill country blues Swing That Thing, waarop Winslow-King op zijn resonator gitaar helemaal uit zijn dak kan gaan. Zijn kundige slide spel gaat gepaard met het nodige gejengel van de snaren. Levee Man heeft een ouderwetse 20’er jaren New Orleansjazzsfeer. Dit nummer wordt onder meer opgevrolijkt door het fraaie trompetspel van Ben Polcer. Een gevoelige blues met inktzwarte teksten is Graveyard Blues: They’ll be hanging me tonight When the stars are lit and the moon shine bright I finally found one true way to lose My lowdown graveyard blues… Een van de mooiste songs is La Bega’s Carousel. Luke vond de tekst in het boek Folk Songs of the Virgin Islands. De activist Bill Lamotta is de auteur van dit protest lied. Het gaat over stakende werklieden uit een fabriek in St.Croix. Het management probeert de stakers te paaien (vreemd genoeg) met het binnen halen van een carrousel. King’s bewerking mondt uit in een vrolijke ‘calypso beat’ vol frivole blazers. Er zijn voorts twee instrumentale songs waarvan Interlude 1 (As It Goes) opvalt door een mooie Maliwoestijn-blues-sound. Esther Rose neemt de zang voor haar rekening in het weemoedige countryliedje Wanton Way Of Loving, waarin zij zich ontpopt als een ware onbegrepen ‘southern belle’. Niet onvermeld mag blijven Cadillac Slim, dat qua sfeer veel doet denken aan het beste werk van Fats Domino. Het album sluit af met een prachtige country blues Travelling By Myself, waarop Luke nog eens bewijst dat hij een uitstekende gitarist is. Het nieuwe album Everlasting Arms is een mooi voorbeeld van hoe je traditionele rootsmuziek transformeert in aansprekende hedendaags klinkende muziek. Ik kijk uit naar de aanstaande optredens van Luke Winslow-King op de Nederlandse podia. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 8 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dave Fields Album: All-In Label: Independent dinsdag 23 december 2014 Dave Fields heeft de muziek met de paplepel ingegoten gekregen. Uit zijn biografie maak ik op dat de beste man al op zeer jonge leeftijd blootgesteld werd aan muziek van o.a. of Sammy Kahn, Rupert Holmes en Stevie Wonder. Ook lees ik dat hij grootgebracht werd door een oppas die afkomstig was uit de Georgia. Al luisterend naar zijn vierde CD All-In, tel ik inderdaad een en een bij elkaar op. Fields maakt innoverende southern blues rock die hij vermengt met een flinke dosis soul en funk. Change In My Life, Voodoo Eye, Let’s Go Downtown en That’s All Right zijn daar een paar goede voorbeelden van. Heb van het genre niet zoveel verstand, maar ik noteer weldegelijk een knipoog naar historische werken van o.a. een Sonny Landreth. Niet alle songs spreken mij even veel aan. Robert Johnson’s Cross Road en Led Zeppelin’s Black Dog worden wel op een eigentijdse manier gecoverd, maar spreken mij persoonlijk het minst aan. Not Gonna Let You Get Away en Got A Hold On Me daarentegen worden puristisch aan de muur genageld. Zoals gezegd heb er niet zoveel verstand van, maar Dave Fields weet waar Abraham de mosterd haalt. De plaat bevat elf goed gearrangeerde liedje die bij fans in het genre goed in de smaak zal vallen. All-in draagt wat mij betreft met recht de titel All-in. Jan Janssen Artist: Lloyd Spiegel Album: Tangled Brew Label: Independent maandag 22 december 2014 Lloyd Spiegel wordt in zijn land Australië als één van de beste bluesgitaristen beschouwd. Hij sleepte er al heel wat nominaties en prijzen in de wacht, zo verneem ik in zijn bio. Ook buiten de grenzen van down under wordt hij graag gehoord en gezien. Soms in Europa (Duitsland, Italië), vaker in de VS waar hij tot zes keer toe coast to coast tourde en zelfs eens de line-up vormde met grootheden als Etta James, Buddy Guy en Ray Charles. Zijn achtste album Tangled Brew, dat al in 2010 werd opgenomen, bevat geen pure bluesmuziek. In veel van de zelf geschreven nummers zijn er folk-, country- en vooral soulinvloeden te bespeuren. Een rootsplaat eigenlijk, maar dit terzijde. Hij speelt de songs op akoestische en ‘hard hitting’ elektrische gitaar, waarbij hij op de meeste nummers wordt begeleid door Maleisiër Arunachala op percussie en incidenteel door Ruth Rosnan op mandoline, Aaron Barnden op viool en Sarah Morse op cello. De twaalf uitstekende songs klinken warm, krachtig, rauw en variëren van ritmisch funky tot vloeiend melodieus. Spiegel is inderdaad een fabuleus goeie gitarist en gezegend met een prachtige diep donkere soulstem, waarmee hij tot de verbeelding sprekende en bij vlagen huiveringwekkende songteksten over desperate liefdeservaringen voor het voetlicht brengt. Aanwinst. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 9 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ronnie Earl & The Broadcasters Album: Good News Label: Stony Plain Records maandag 22 december 2014 Good News is het vierentwintigste album van Ronnie Earl en om maar gelijk met de deur in huis te vallen: ik heb betere albums van hem in de kast staan. Dat wil overigens niet zeggen dat dit geen goed album is. De kwaliteiten van de muzikanten staan garant voor een hoogwaardig muzikaal product, hoewel het ‘heilige vuur’ af en toe op een laag pitje staat. Ronnie Earl and the Broadcasters bestaan naast gitarist Earl uit Dave Limina op piano en Hammond B3, bassist Jim Mouradian en drummer Lorne Entress. Zangeres Diane Blue neemt op een aantal nummers de vocalen voor haar rekening en Nicholas Tabarias en Zach Zunis zijn ieder op twee nummers op gitaar te horen. Het album gaat hoopgevend van start met “I Met Her On That Train”, een swingende instrumental waarin eerst Dave Limina lekker tekeer gaat op de Hammond B3 en Zach Zunis (Janiva Magness Band) het soleren op gitaar over neemt. Daarna volgt Nicholas Tabarias met een heerlijke rock-a-billy solo en Ronnie Earl neemt zelf de laatste solo voor zijn rekening. Hij laat gelijk horen wat een magistraal gitarist hij toch is. Hierna volgen enkele nummers, die of net iets te glad zijn of net een sprankje pit missen. Pas bij de titelsong, de instrumentale gospel “Good News” gaat het weer de goede kant op. Op “Six String Blessing” werkt de combinatie Diane Blue en Ronnie Earl uitstekend. De stem van Diane heeft de juiste emotie, het Hammond-spel van Dave Limina is van grote klasse en Ronnie weet het plaatje op gitaar verder perfect in te vullen. Daarna weer een paar fraaie, maar tamme nummers. Pas bij de instrumentale shuffle “Puddin’ Pie” sprankelt het weer echt en met de slow blues “Runnin’ In Peace” komt er toch een sterk einde aan de cd. De kwaliteit van de opnames is niets op aan te merken, het is een heldere productie, waarbij elk instrument prima tot zijn recht komt. Natuurlijk mag deze cd niet ontbreken bij de hardcore fans, nieuwelingen zou ik toch even aanraden naar het oudere werk van Earl te luisteren. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 10 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Chip Taylor Album: The Little Prayers Trilogy Label: Trainwreck Records zondag 21 december 2014 Liedjes schrijven doet hij in hetzelfde tempo als eten. Inspiratie alom, zijn familie (vader Elmer komt langs in ‘Elmer’s white boy’, vrouwtje Joan speelt de hoofdrol in ‘Joan’s song’). Het nieuwste project van de inmiddels 74-jarige Chip Taylor is geworden tot een trilogie, drie CD’s met de titels ‘Behind an iron door’ (48 min), ‘Love & pain’ (25 min) en ‘Little prayers’ (38 min), waarbij een aantal songs op zowel disc 1 als disc 3 te horen zijn. In totaal krijgen we een traktatie van 30 songs, volgens de uitleg van Chip het gevolg van een aantal opnamesessies tussen november 2013 en maart 2014. De eerste sessie (25 november 2013) was met alleen piano (Chip’s Noorse vriend Goran Grini, bekend van eerdere CD’s van Taylor, samen met Chip producer van dit drieluik) en gitaar/stem (Chip), in de huisstudio van Chip in Mamaroneck, New York State (zo’n 40 km ten noorden van New York City). De resulterende demo’s werden later in een nieuwe sessie uitgewerkt met oude bekende John Platania (nylon gitaar, elektrische gitaar), Tony Leone (drums), Tony Mercadante (bas) en vrouwelijke backings van Audrey Martels en Zhana Saunders. Er lagen nog twee fraaie opnames met Lucinda Williams en Seth Farber (piano, pump organ, mellotron) – heerlijk gevoelige songs: ‘Sleep with open windows’ en ‘I’ll only be me once’ – ze werden toegevoegd. Zo ontstond CD1, ‘Behind an iron door’. Er volgden meer sessies en meer nieuwe songs. Zoveel mooi nieuw materiaal, oorspronkelijk bedoeld voor één nieuwe CD en de rest voor een toekomstige CD. Uiteindelijk besloten de heren om toch alles uit te brengen op in totaal drie CD’s, waarbij nummer drie, ’Little prayers’ de originele demo’s bevatte, met op enkele nummers wat aanvulling van gitaar, bas en hoorn, ‘the original demo’s just weren’t radio friendly’ – aldus Chip. Chip is op zijn subtielst, zijn stem klinkt gerijpt, hij fluisterzingt in een flink aantal nummers, de jaren gaan best wel tellen. Maar zolang het niveau van zijn songs zo hoog blijft is genieten aan de orde. Niet kapot te krijgen, Iedere nieuwe CD van Chip Taylor is voor mij een must, iedere CD, of beter, ieder project van hem brengt mij weer het nodige luisterplezier. Klonk hij bij de voorganger getekend en somber, op de nieuwe trilogie doet hij er nog een schepje bovenop. Voor de variatie zorgt o.m. Greg Leisz op een heerlijk jankende pedal steel in ‘The same way’ op ‘Love & Pain’, de meest gevarieerde van de drie CD’s, mede dankzij een bluesy aanpak van ‘Track 224’, met Grini excellerend op zijn orgel en Platania op zijn elektrische gitaar. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 11 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Police Dog Hogan Album: Westward Ho! Label: Union Music Store zaterdag 20 december 2014 Een band met London als uitvalsbasis, die maar liefst zeven leden telt (plus een jonge gast-trompettiste), 'urban bluegrass' speelt en zichzelf vernoemd heeft naar een politiehond, die iemand beet bij rellen in Brighton. Het promootje ziet er grappig uit: alsof de disc met de hand beschreven is, met postzegels beplakt en vervolgens afgestempeld. Dit kan interessant worden! 'Westward Ho!' is het derde studio-album van deze energieke, in 2009 opgerichte groep. Het zijn zélf veertigers, maar ze mikken vooral op het jonge publiek, dat graag naar festivals gaat en hopen ongetwijfeld op een zelfde soort succes als Mumford & Sons en Flogging Molly. Deze CD werd geproduceerd door Al Scott, bassist van de folk-punk spelende Oysterband. James Studholme is de bekwame leadvocalist en tevens akoestisch gitarist, vier van de andere muzikanten zingen ook in de veelstemmige koortjes. Behalve bas en drums, wordt er viool, banjo, mandoline en accordeon gespeeld in enthousiaste combinaties van folk, country, pop en rock bij hun stadse bluegrass. Er zit genoeg afwisseling in de twaalf liedjes. Anders dan bij de meeste pret-bandjes is hier ook aandacht besteed aan slimme teksten! Geen gemakzuchtige rijmelarij, ze zitten stampvol met verdekte en soms ironische verwijzingen naar bijvoorbeeld plaatsnamen, literatuur en een bord bij een motel dat aangeeft: 'no musicians and no pets'. Zelfs een niet zo vrolijk onderwerp wordt toch met een positieve saus overgoten. "Thunderheads" komt voorzichtig binnen met het verhaal over een vondeling en bouwt op naar een triomfantelijke climax. "One Size Fits All" is een countryliedje, compleet met gebroken hart. De albumtitel komt uit "West Country Boy", dat sporen van een shanty vertoont. "St Lucie's Day" is mijn favoriet: een ingetogen beginnende folkballad met uitgekiend koortje. Voor "Buffalo" en "From The Land Of Miracles" wordt de oceaan overgestoken, terwijl "Etan Frome" en "Crackington" weer typisch Brits van onderwerp zijn. "Judgement Day" is een uptempo gospel-getint nummer, met Cajun-invloeden en een knipoog naar de spreekwoordelijke religieuze opvoeding. "Home", over rehabilitatie na een gevangenisstraf, blijkt een samenwerking (inclusief voorzichtige rap) te zijn met Platform 7, een band van ex-gevangenen. Deze aanstekelijke liedjes zijn echter in de eerste plaats gemaakt om live te spelen. Afwachten maar, tot Police Dog Hogan hier in de line-up van een festival opduikt! Johanna Bodde Artist: Eliot Bronson Album: Eliot Bronson Label: Saturn 5 Records vrijdag 19 december 2014 De uit Baltimore, Maryland afkomstige singer-songwriter Eliot Bronson bracht tot dusver twee solo platen. Zowel Blackbirds (2011) als Milwaukee (2012) hebben, bij mijn weten, het Europese vaste land niet of nauwelijks bereikt. Zijn nieuwe titelloze CD bevat tien aantrekkelijke luisterliedjes waarbij Bronson’s vocale kwaliteiten centraal staan. Of hij met deze plaat het Europese vasteland wel weet te overtuigen is volgens mij een meer kwestie van tijd. Bronson nam producer Dave Cobb (Jason Isbell) in de arm om vervolgens in diens huisstudio en in de Cowboy Jack Clement Studio’s in Nashville deze plaat op te nemen. Wat meteen opvalt is de harmonische helderde muzikale ondersteuning van Bronson’s, iets of poëtische gekeurde liedjes. Op muzikaal gebied worden ook geen halsbrekende toeren uitgehaald. Simpele naakte melodielijnen spelen in op de levensoverpeinzingen, die Bronson uit zijn pen liet vloeien. De betekenisvolle sfeer op deze plaat wierp bij de vraag op waarom ik nog niet eerder van deze jongen had gehoord. Eliot heeft een oprechte en eerlijke singer-songwriter plaat gemaakt. Het raakt de randen van Americana maar neigt wat mij betreft meer naar moderne folk pop, zoals je die mogelijk gewend van mensen Peter Bradley Adams, Ben Howard of zelfs een David Gray. De vraag is dus nu niet of Bronson het Europese vaste land met deze plaat zal bereiken, maar meer wanneer. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 12 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Bregje Sanne Lacourt Album: The Keeper of Changing Winds Label: Independent donderdag 18 december 2014 Rotterdam is haar stad, ‘The keeper of changing winds’ is haar debuutCD. Het is een verrassend mooie CD, waarbij vooral de prachtige, zwoele stem van Bregje opvalt. Bregje schept haar eigen Americana-mix, waarin folk, pop, jazz, een toefje new-age en blues hand in hand gaan. In de begeleiding is ruimte voor bas, drums, allerlei gitaren, banjo, mandoline, orgel, trompet en piano en op backing vocals horen we acht verschillende mannen en vrouwen. De trompet en trombone van David Rockefeller van het New Cool Collective zijn ook te horen. Opvallend is de cover van Eric Taylor’s ‘Walking back home’, geweldig om dit prachtige lied in een andere versie te horen en Bregje weet heel goed hoe ze tot de luisteraar moet doordringen. En dat geldt uiteraard evenzeer voor haar eigen songs, die zonder meer overtuigen. Vooral het verrassende new-age achtige ‘This roof’ kan mij bekoren, een heerlijk subtiel nummer dat een zwoel arrangement meekrijgt, werkelijk prachtig! En het jazzy ‘Exit’, met zijn trompet en trombone, is een volgend hoogtepunt. Verrassend debuut, lekker eigenzinnig, soms gevoelig, dan weer subtiel, dan weer jazzy en met een hoofdrol voor de prachtige stem van Lacourt. Ga eens luisteren en overtuig jezelf. Fred Schmale Artist: Kenny Butterill Album: Troubadour Tales Label: No Bull Songs donderdag 18 december 2014 Er is altijd muzikaal grensverkeer tussen de Verenigde Staten en Canada geweest. Om een bekend voorbeeld te noemen: in 1967 vertrok Jesse Winchester noordwaarts. Kenny Butterill is een Canadese singersongwriter, die in de jaren tachtig zuidwaarts reisde en een nieuw thuis vond in de bergen van California. Hij neemt lang de tijd voor zijn albums, dit is het derde na 'No One You Know' en 'Just A Songwriter' (met veelgedraaide single "The Townes You Left Behind") - maar dan hebben wij ook gelijk een perfect, prachtig uitziend exemplaar in handen! Kenny's stem klinkt rustig en warm, soms doet hij me zelfs even aan ons aller held Kris Kristofferson denken, andere recensenten vergelijken hem graag met J.J. Cale en Gordon Lightfoot. De muziek leunt het dichtst tegen country aan, maar heeft ook duidelijke folk- en blues-invloeden. Deze twaalf liedjes zijn uitgekozen als de beste, die Kenny in de afgelopen tien jaren schreef. In totaal spelen en zingen meer dan twintig collega's op dit album mee, o.a. Redd Volkaert, Rob Ickes, Cindy Cashdollar, Linda McRae en Sarah Elizabeth Campbell (haar laatste opname). "Hocus Pocus" (oorspronkelijke werktitel: "Hocus Pocus Magic Mojo Music Man") is bedoeld als eerbetoon aan J.J. Cale, maar werd al opgenomen drie weken vóór Cale's overlijden. Zelf is Kenny vooral trots op "Gaia Blues" (Gaia is Moeder Aarde), folk-held Donovan Leitch vervult hier een gastrol op de harmonica, terwijl Zoe Muth en Audrey Auld als engelen met hem meezingen. Het spirituele "Flying With Buddha" kreeg een chant van Tibetaanse monniken als intro. "Willie We Miss Ya" is een oprechte ode aan muzikant Willie P. Bennett, die met Fred Eaglesmith door Europa tourde en in 2008 overleed. Veel van de songs op 'Troubadour Tales' werden gecomponeerd op de Harmony gitaar, die hij van Willie gekregen had. Als bonus track wordt de eerste song "Good Thing That Couldn't Happen Here" nogmaals in een twee minuten langere versie herhaald. De tracks die er voor mijzelf uitspringen zijn: "Pajaro Dunes" met uitgekiend samenspel van accordeon en harmonica; "Dead End Of The Dirt Road" waar Washboard Hank zijn banjo en uiteraard zijn washboard aan toevoegt en vooral "True North", een country blues waarop de onvolprezen Ray Bonneville een stempel drukt met duet stem, uitstekende elektrische gitaarpartij en zijn harmonica. "Welcome to these tales of life and love, brought down to me on the wings of a dove", aldus Kenny Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 13 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Lindsay Lou & The Flatbellys Album: Here Between Label: Independent donderdag 18 december 2014 Direct als Lindsay Lou ademhaalt en het eerste liedje inzet, spint zij een lieflijk web van betovering rond haar luisteraars. Ze zingt als een nachtegaal, de melodielijn van "The Fix" is nogal ongebruikelijk, dus ze moet heel goed weten wat ze doet en dan is er ook nog het ingewikkelde muzikale arrangement, gevolgd door een onberispelijk meerstemmig uitgevoerd refreintje. Behoorlijk indrukwekkend! De geschiedenis van bluegrass band The Flatbellys begon rond 2008 in Lansing, Michigan. Bij een jam-sessie tijdens een festival merkte één van de muzikanten op: "It's good to see a bunch of you flat-bellies out here pickin' with us grey-beards!" en zo kregen de jongens hun naam. Na wat personeelswisselingen leek het einde dichtbij, maar... toen wandelde Lindsay Lou de taverne binnen om mee te doen aan een 'open mic'. Terwijl ze vijf maanden in Ecuador verbleef in het kader van haar studie, schreef zij een stapel songs, die de basis vormden voor het album 'Lindsay Lou - A Different Tune' (2010). Daarna volgde 'Release Your Shrouds' (2012) en tegenwoordig tourt Lindsay Lou, die gitaar en clawhammer banjo speelt, onvermoeibaar door de Verenigde Staten met de enig overgebleven oprichter van de band Joshua Rilko, Mark Lavengood en PJ George, die alledrie diverse instrumenten tot in de puntjes beheersen. Dit is ook niet zomaar bluegrass, er zit stadse intensiteit doorheen en soul uit de zuidelijkere staten, overgoten met persoonlijke passie en ontwapenende eerlijkheid. "Into Words" is een langzamere track, waar Lindsay Lou klinkt als een jazz diva, maar dan wel gecombineerd met oude muziek uit de bergen. Na het wat droevige, maar prachtig opgebouwde "Here Between" eindigt de disc met een cover: "The River Jordan", geschreven door May Erlewine, van het duo Seth and May. Eerst verdiept Lindsay Lou's soepele stem met het prachtige timbre zich, om vervolgens jubelend te eindigen. Er is blijkbaar maar een tijdsbestek van vijftien minuten voor nodig, om volledig betoverd te worden, maar mocht u dit EP'tje -net als ik- toch iets te kort vinden: het volgende album met 'Lou-Grass' is gelukkig al in de maak! Johanna Bodde Artist: The Hot Nut Riveters Album: Moustache Girl Label: Small & Nimble Records donderdag 18 december 2014 Voor de liefhebbers van American Heritage Music zijn hier The Hot Nut Riveters. Bekende old-time nummers als ‘Your feet’s too big’ en ‘It’s a sin to tell a lie’ (beide gezongen door de 24-jarige zangeres Albanie Faletta, afkomstig uit New Orleans en beide bekend van o.m. Fats Waller) komen voorbij naast originals als ‘Leadfoot Larry’ (gitarist, mandolinist Guy Forsyth), ‘Southern hospitality’ en ‘I don’t like work’ (dobroïst, gitarist Nevada Newman), maar allemaal in dezelfde jazzfolk stijl. Vreemde eend in de bijt is ‘Ella tiene un bigote’ (een original van bassist Kristopher Wade) met zijn trompet. De ‘Hot Nut Riveters’, volgens eigen zeggen ‘Texas’s Original Recession Era String Band’ zijn met zeven, naast voornoemde Albanie zes bekende jongens in de muziekscene van de USA (met name uit Austin). De overige namen naast oprichter Guy Forsyth (bekend van zijn bands ‘The Asylum Street Spankers’ en ‘The Guy Forsyth Band’): Mark Rubin (‘Bad Livers’, gitaar/banjo), Oliver Steck (accordeon, trompet) en Matt Smith (gitaar). Er staan 15 leuke liedjes op de CD, op een zestal plekken komt een gesproken tekst voorbij, een beetje in de stijl van de ‘boodschappen’ in de radio-uitzendingen die we o.m. kennen van Hank Williams. Wie houdt er niet van deze typische Amerikaanse retro-muziek, waarin met name de sfeer van de jaren 30 van de vorige eeuw wordt opgeroepen. Lekkere muziek, gevarieerd toch wel. Uitzonderlijk goed gespeeld en gezongen, zeker als Albanie zingt. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 14 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Barr Brothers Album: Sleeping Operator Label: Secret City Records woensdag 17 december 2014 Daar komen ze binnen in ons Café, de broertjes Barr. We verwelkomen ze met open armen, niet in de laatste plaats omdat één van de broertjes een meisje blijkt te zijn. Ze hebben Sleeping Operator meegenomen, hun tweede album. “Kom toch aan de, eh, bar zitten?!” zegt Jan. Sarah Page, Andres Vial, Andrew Barr en Brad Barr. Die laatste twee zijn de echte broers. Ze speelden in een ons onbekende band uit Boston, The Slip, die ooit in Montreal terecht kwam. Middels een brand, een geleende jas (aan een mevrouw) en nog zo wat belevenissen ontstond hun nieuwe band. Hun debuut (The Barr Brothers, 2011) kennen we niet. Dat deert weinig want we zijn momenteel behoorlijk in de wolken met Sleeping Operator. Het is ons een raadsel hoe The Barr Brothers erin geslaagd zijn om zulke gewone liedjes met zulke gewone arrangementen, zo gewoon gezongen ook, zo mooi te laten klinken. Met het gebruik van de zinsnede ‘gewone arrangementen’ vertillen we ons evenwel. Want de fijnzinnigheid en subtiele vormgeving die deze liedjes kenmerken, zijn natuurlijk niet alledaags te noemen. De hand van Ryan Freeland, de producer? Mogelijk. Wat we maar willen zeggen is dat Sleeping Operator klinkt als een jarenzeventig-plaat van Al Stewart. Van Cat Stevens (hebt u zijn nieuwe, door Rick Rubin geproduceerde album al gehoord?). Van Bob Seger. Was ons Café zoals ze daar aan de bar zitten niet louter virtueel, we zouden gevraagd hebben hoe dit toch mogelijk is? En die ngoni in Half Crazy, dat kan toch niets anders betekenen dan dat ze de muziek van Bassekou Kouyaté & Ngoni Ba goed moeten kennen?! Langzaam maar zeker laten we dat eerste oordeel, over ‘het gewone’, dan ook los. Deze allemaal wat langere liedjes hebben meer om het lijf dan we dachten. Naast mooi blijken ze ook boeiend te zijn. Kan het zijn dat de folkrock van The Barr Brothers zich kan meten met de muziek van The National? Dat wanneer u al het hippe van Arcade Fire pelt als vanzelf Sleeping Operator overhoudt? We durven het nog niet hardop te zeggen, maar het feit dat we het denken, vinden we veelzeggend genoeg. Terwijl wij in stilte luisteren naar het prachtige Please Let Me Let It Go (als ze dit voor u draaien als u zelf niet meer kan draaien weet u dat ze u graag zagen) staan ze op. “It’s time to go to another bar.” Jan verheft zijn glas. “Als jullie de plaat hier laten kan me dat niet zo bar veel schelen.” Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 15 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: George Taylor Album: Rain or Shine Label: Independent dinsdag 16 december 2014 George Taylor deed een eerlijke poging om een huisje-boompje-beestje leven te gaan leiden. Hij heeft namelijk Marketing gestudeerd aan de East Tennessee State University in Johnson City. Maar... ondertussen ontdekte hij de singer-songwriters, bluegrass en americana. Hij zag zijn muzikale levenspad voor zich en bracht een debuut album 'Trouble Town' (2010) uit. Daarna ging hij op zoek naar de echte Delta blues, vervolgens bracht hij drie jaren in Austin door en in de zomer van 2013 keerde hij terug naar zijn thuisstaat Virginia. Zijn streven is nog steeds om zo goed mogelijk te worden als artiest! Laten we maar eens luisteren of dat deze serieus uitziende meneer lukt, op zijn nieuwe CD 'Rain Or Shine'... Alle tien liedjes zijn door George geschreven, hij bespeelt ook de akoestische en elektrische gitaren, lapsteel en harmonica; verder heeft hij vier muzikanten ingehuurd. De songteksten staan netjes op zijn website: hulde - dat zouden meer artiesten die geen geld voor boekjes hebben, kunnen doen! "Goodnight" is een vlot rockende countrysong met fiddle, bespeeld door Jerry Reynolds. Voor "The Hard Way" wordt er tempo teruggenomen tot een walsje, omlijst door de pedal steel van Justin Douglas (tevens de co-producer). George heeft dat soort klaaglijke stem, waar ze in Austin dol op zijn: met snik, trilling en buigingen. Een combinatie van Dwight Yoakam, Jimmy LaFave en de oude country sterren. Hij overtuigt in zijn sfeervolle, veel liefdesverdriet bevattende, uit het harde dagelijkse leven gegrepen verhalen. Met de harmonica weet hij ook goed raad, hij zet in de "Railroad Song" tenminste een overtuigende trein op het spoor. Sommige nummers zijn wel wat lang (vier-plus minuten), soms een stukje gesproken, met schaarse begeleiding - dan bestaat dus de kans dat de verveling toeslaat bij ongeduldige, minder op tekst georiënteerde luisteraars. "Scenery" wordt knap en intens opgebouwd. Jodelende uptempo shuffle "Only Blue" is een verrassende afwisseling middenin, waar harmonica, viool en steel gebroederlijk samenspelen. "Breakin' In Boots" is een stevig rootsrock nummer, met elektrische gitaar, waarbij Cody Ground toetsen speelt. Ik had meer echte blues verwacht, als achtste track ("Harvest Moon") krijgen wij er pas één te horen, gelijk goed uitgevoerd met slidegitaar en harmonica. Ik ben inmiddels wel dol op deze stem en dit naar een climax toewerkende lied "The Rain" overtuigt mij definitief. Door piano begeleid, religieus getint "Seat With Your Name" sluit het album af. Overtuigend, inderdaad. Johanna Bodde Artist: Brian Lee Album: Declare Label: Independent zondag 14 december 2014 Uit Seattle, Washington, USA, komt singer-songwriter Brian Lee. Na een EP in 2008 en een volledige CD, ‘Moth’ uit 2010 komt een nieuw EPtje van hem uit met 5 liedjes erop. De songs zijn geschreven door Lee met zijn compaan, gitarist, bassist, producer en zanger Franchot Tone. We horen verder drums, gitaren, piano en Grace Laxson en Amanda Sarles op vocals. Brian Lee maakt goed toegankelijke muziek, met behalve invloeden uit de Americana-sferen ook nog schatplichtigheid aan de Britse pop uit de jaren 60 en 70. Vleugjes Beatles enz. Opener ‘Going West’ is een aangename ballad, waarin Brian Lee vrijwel alleen is te horen. ‘While you were sleeping’ is zo’n voorbeeld van een door de Britpop geïnspireerde song, een lekker vlot en vrolijk nummer. Na een walsje, ‘Hide and seek’ volgt ‘From earth 2014’, dat wel iets weg heeft van Bowie’s ‘Space Oddity’, qua sfeer althans. De titeltrack sluit het EPtje af en is een allerliefst walsje, waarin de meezingende dames voor een heerlijke sfeer zorgen. ‘Declare’ is een leuk EP’tje, lekker poppy en goed in het gehoor liggend. Jammer dat er maar vijf songs op staan. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 16 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dick LeMasters Album: One Bird Two Stones Label: Independent zondag 14 december 2014 Opgegroeid in de zuidoostelijke regio van Texas onderging Dick Lemasters invloeden van blues, country en rock & roll. Als bijna vanzelfsprekend vond hij er inspiratie songs te schrijven, gitaar te spelen en te zingen in een band. Die band kwam er onder de naam Longneck Road. Texas Rock, hun eerste album, verscheen in 2009. Daar bleef het echter bij. Voor het eerst onder eigen naam verscheen begin december een studioalbum One Bird, Two Stones. Een sympathiek album met eigen nummers, al zal de wereld er niet van opkijken. Het zal hem niet of nauwelijks deren, want volgens Lemasters zelf maakt hij primair muziek om zijn gevoelens te uiten. De elf, op zich heel aardige, songs zijn deels ingekaderd door aanstekelijke blues-rockriffs, deels door een zachte troubadourachtige aanpak, goed voor sfeervolle (semi)akoestische inkleuringen. Gevolg daarvan is wel dat het album enigszins verbrokkeld en richtingloos overkomt. Lemasters, die een aardig potje elektrische gitaar speelt en zich als een redelijk goeie zanger laat horen, wordt vergezeld door drummer Adam King, mondharmonicaspeler Dan Moser en vocalist Dougles Greer van wie we, sinds zijn behoorlijk geslaagde album Just A Man uit 2006, weer eens iets mogen vernemen. One Bird, Two Stones bevat een collectie songs die amuseert, maar zelden te oren doet spitsen. Huub Thomassen Artist: Harrison Kennedy Album: Soulscape Label: Dixiefrog Records zondag 14 december 2014 Harrison Kennedy heeft een bijzondere carrière achter de rug. De nu 72-jarige Canadees deed in de jaren zestig tevergeefs een poging op met een Canadese band door te dringen in de Verenigde Staten. Voor de band mislukte dat faliekant, maar Kennedy kreeg een uitnodiging om toe te treden tot de Amerikaanse groep Chairmen Of The Board. De band zat op het label van de legendarische Motown songwriters Holland/Dozier/Holland, die ze in Noord-Amerika en Engeland een giga hit leverden met “Give Me Just A Little More Time”. Een ander nummer van deze band, “Chairman Of The Board”, is een van de twee covers op deze cd. Toch beviel zijn nieuwe levensstijl Kennedy niet en in de jaren zeventig keerde hij terug naar Canada. Daar heeft zich op de blues gestort. En ondanks zijn gerespecteerde leeftijd voelt hij zich sterk genoeg om zich te meten met de jongeren. In 2011 werd hij nog tweede in de categorie solo/duo op de Internationale Blues Challenge in Memphis. Harrison Kennedy is gezegend met een fraaie stem en schijft prima songs. Hij speelt verder banjo, mandoline, harmonica, fife en diverse percussie instrumenten. Hij wordt begeleid door Keith ‘Nappy’ Lindsay op keyboards en akoestische piano, Justin Dunlop op bas (en gitaar op één nummer) en Alec Fraser op percussie. De muziek is pure blues, zonder dat het echt ouderwets klinkt. Het is een cd (bijna) zonder gitaar, maar eigenlijk mis je deze niet. De meeste nummers op de cd Soulscape zijn eigenlijk gewoon goed, maar er zitten ook wel een paar uitschieters tussen. De traditional “Chain Gang Holler” wordt solo gebracht en horen we alleen de stem van Harrison. Mooi en emotioneel gebracht. Er staan een paar zware nummers op, zoals “Back Alley Moan”, waar we Harrison horen op zang en harmonica en verder alleen onder begeleiding van zware piano akkoorden. Het slotnummer “Tragedy” is zo’n somber werkje, maar het grijp je echt nar de strot. Maar nummers als “Cat And Mouse Thang” en “Sport Fishin’” laten dan weer de vrolijke kant van de man te horen. “Lookin’ For Happy” klinkt door de orgelbegeleiding als een gospel. Een prima cd, hier uitgebracht op DixieFrog. Lekker om in de late uurtjes lekker voor te gaan zitten. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 17 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Mastersons Album: Good Luck Charm Label: New West Records zondag 14 december 2014 Leuk uitziend stel, ik denk dat ze expres dat 'beauty and the nerd' gevoel wat vetter aanzetten. Ze geven eerlijk toe, bij de vaak gestelde vraag hoe het voelt om zowel echtpaar als muzikaal duo te zijn, dat de dieptepunten behoorlijk diep gaan, maar de hoogtepunten 't allemaal waard maken! Chris Masterson en Eleanor Whitmore speelden zich in de kijker als leden van Steve Earle's band The Dukes, daarna mochten de publiekslievelingen het voorprogramma doen en in 2012 brachten zij hun debuut-album 'Birds Fly South' uit. Na vijf jaar in New York gewoond te hebben, zijn ze inmiddels teruggekeerd naar hun geboortestaat Texas, waar zij al in hun kinderjaren musiceerden. Eleanor maakte op haar vierde kennis met de viool en Chris speelde vanaf zijn dertiende in de blues clubs van Houston. Beiden werden door bekende namen ingehuurd voor vele muzikale projecten, tot ze elkaar uiteindelijk in 2005 op een festival in Colorado tegenkwamen en concludeerden dat twee beter is dan één! 'Good Luck Charm' getuigt van deze hechte band: vrijwel alle songs werden gezamenlijk geschreven in hotelkamers of back-stage, soms aangevuld met input van een derde collega. Het zijn prettig wegluisterende, opgewekte country-liefdesliedjes geworden, vlekkeloos gespeeld door een volledige band, met o.a. Greg Leisz op pedal steel. Eleanor en Chris nemen zélf alle gitaar- en vioolpartijen voor hun rekening, inclusief specialiteiten als 12-string, mando en high-strung. Het hele productieproces is verzorgd door Jim Scott in California, die eerder werkte met Tom Petty, Wilco en The Dixie Chicks. Eleanor combineert stembereik en techniek van een geschoolde zangeres met eerlijke gevoelens, Chris past zich daar prima bij aan en dan liggen de voorbeelden van geweldig functionerende duo's in de countrymuziek natuurlijk voor het oprapen! Er wordt een poging gedaan om wat politiek getinte statements te maken, zoals in de titel song en in "Cautionary Tale" of om de schaduwzijde van het leven te verkennen, in "Time Is Tender" bijvoorbeeld, maar het aanstekelijke uptempo optimisme overheerst. Waarom ook niet? Zolang je jong, gezond, gelukkig en ook nog muzikaal bent - geniet er met volle teugen van! Het gevaar ligt wel op de loer, dat het iets té zoet wordt (zoals bij The Woodys bijvoorbeeld), dus daar zullen Eleanor en Chris voor moeten waken... Over waken gesproken: hond Shakti laat ook even van zich horen en wordt nog vóór Steve Earle genoemd in de bedankjes! Johanna Bodde Artist: 25 Years Of Real World Records Album: Real World 25 Label: Real World vrijdag 12 december 2014 Het vijfentwintigjarige bestaan van het Britse Real World Records label, wordt gevierd met een heuse box set bestaande uit drie CD’s. De verzamelaar Real World 25 laat je kennismaken, zover je niet al ingewijd was natuurlijk, met wereldmuziek in nagenoeg alle soorten en maten. Ik bedoel je hoort muziekgenres en stijlen waarvoor je niet of nauwelijks een naam voor kunt bedenken. Peter Gabriel was, in 1989, overigens een van de bedenkers van het concept. Het label bracht de afgelopen jaren veel grote, nu zeer bekende namen voort. Wat te denken van The Blind Boys of Alabama, Little Axe, Nusrat Fateh Ali Khan, Afro Celt Soundsystem, Papa Wemba en Joseph Arthur? Ik kom, naast genoemde namen, ook een paar voor mij onbekende namen tegen, waarvan ik meteen van onder de indruk geraakte. Heb genoten van het liedje Innulamane van Toumast. Ook het geluid van Portico Quartet en hun instrumentale bijdrage Line, sprak mij bijzonder aan. Eerlijk gezegd spraken niet alle tracks op deze CD mij tot de verbeelding. Nooit te oud om te leren, toch? Je kan deze verzamelaar moeiteloos vergelijken met Putumayo releases, die een a twee keer per jaar verschijnen. Mooie verzamelaar initiatieven dus die artiesten, uit verre landen, de mogelijkheid biedt zich aan een westerse publiek voor te stellen. Het is wennen en doorluisteren, denk ik. Wie weet ontdek ik nog een paar nieuwe dingen de komende tijd. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 18 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: An Americana Chrismas Album: An Americana Chrismas Label: New West Records vrijdag 12 december 2014 Als Kerst in aantocht is verschijnen de special artikelen weer in de winkels. Lichtjes in allerlei soorten en maten, kadofolders, speciale wijnen en etenswaren. U weet wel wat. En ook de kerstcd’s verschijnen weer. Zowel online als in de – in aantal steeds meer afnemende – CDwinkels liggen dan weer de klassiekers van Bing Crosby, Elvis Presley en ga zo maar door. Er komen elk jaar weer nieuwe CD’s uit, van zichzelf respecterende artiesten, maar ook compilaties. Een aparte compilatie is die van het fameuze Americanalabel New West Records. Er staan 16 songs op, 15 ervan zijn songs van artiesten die ooit een nominatie of award hebben gekregen van de Americana Music Association, nummer 16 is – surprise, surprise – van onze eigen Common Linnets (Ilse Delange en Waylon) die een geheel nieuw liedje inbrengen, o.m. door Ilse geschreven, getiteld ‘At Christmas time’. We komen op de CD veel grote bekenden uit de Americana tegen, Bob Dylan (‘Must be Santa’, een lekker TexMexnummer, heel verrassend), Emmylou Harris (‘The First Noël’, 1979), Johnny Cash (‘The Gifts they gave’, 1963), The Band (‘Christmas must be tonight ‘ 1977), Dwight Yoakam (‘Run, run, Rudolph’, 1997) en Old 97’s (‘Here it is Christmas time’, 2007), Luther Dickinson (‘Hark, the herald angels sing’), Corb Lund (‘Just me and these ponies (for Christmas this year)’, heel recent, Robert Ellis (zingt Willie Nelson’s ‘Pretty paper’), John Prine (‘Everything is cool’) en Neil Young (met Ben Keith en Pegi Young, ‘Les trois cloches’, heel apart!). Minder bekende namen zijn die van Nikki Lane, Ronnie Fauss (voor mij het meest verrassende nummer: ‘Everybody deserves a merry Christmas’, klinkt als Robert Earl Keen, 2014), Valerie June ( een andere ‘Winter wonderland’, 2013) en Max Gomez (‘Season of my memory’, 2013, klinkt als Steve Earle) . Een aparte CD, een leuke variatie, meestal – zoals dat hoort bij kerstmuziek – heerlijk subtiel. Overigens: 6 van de 16 songs zijn ‘brand new recordings’! een KesrtMUST!!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 19 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Paladins Album: More Of The Best Of Vol I Label: Sonic Rendevouz vrijdag 12 december 2014 Na een rockende carrière van ruim drie decennia is een verzamelaar natuurlijk meer dan welkom! The Paladins met Dave Gonzalez op gitaar, bassist Thomas Yearsley en drummer Brian Fahey, noemden deze achttien tracks voor de zekerheid 'More Of The Best Of' en compileerden in chronologische volgorde de succesnummers van hun platen. De bandleden Gonzalez (afkomstig uit East L.A.) en Yearsley speelden al samen toen ze in San Diego hun laatste schooljaar volgden. David 'Whit' Broadley gaf de band een naam: The Paladins, naar een populaire Western televisie-serie uit de jaren zestig. 'Whit' was ongeveer tien jaar ouder, hij speelde rhythm gitaar, zong en schreef mee aan de liedjes tussen 1980 en 1982. Toen kregen ze ook een manager en gingen aan de weg timmeren. Het was de tijd van de 'rockabilly revival' en andere opkomende acts waren The Blasters, The Stray Cats, X, Los Lobos en The Beat Farmers. The Paladins creëerden hun eigen geluid, soort van 'Link Wray meets Carl Perkins' - gaandeweg meer invloeden uit country, blues en jazz aan hun rock&roll toevoegend. In december 1982 tourden ze voor 't eerst door Texas, maar daarna besefte 'Whit' Broadley dat hij niet geschikt was voor het leven 'on the road' en verliet de band. Dave is altijd goede vrienden met hem gebleven en schreef een roerend afscheid toen 'Whit' afgelopen zomer overleed aan de gevolgen van diabetes. Hij is nog te horen in het obscure eerste nummer van deze CD, "Double Datin'". Sindsdien heeft 'Unsung Guitar Hero' Dave Gonzalez het gitaarwerk alleen gedaan. Hij maakte wél uitstapjes met projecten als The Hacienda Brothers en The Stone River Boys. In 2010 kwam Thomas Yearsley (de ex van opvallende blueszangeres Candye Kane) in het nieuws, toen hij gewond raakte bij een poging om zijn hond van de treinrails te trekken. Ondanks alles blijven The Paladins meer dan tweehonderd shows per jaar spelen, zij hebben de wederzijdse energie die het enthousiaste publiek hen verschaft, nodig om te bestaan! Die energie wordt ook overgebracht op deze uitstekende verzamelaar - we horen natuurlijk rockabilly, maar ook stevige bluesrock covers (Ronnie Earl's "Follow Your Heart" en John 'Juke' Logan's "Let's Buzz"), het door snoeiharde wah-wah gitaar ondersteunde "Elvis' Sister", 12-string folkrock nummer "Ticket Home" en knap instrumentaaltje "Soul Farm". Het album eindigt bij vinyl single "Should Have Been Dreamin'" / "Wicked" (2013), twee soul overgoten nummers met toetsen. Vol. 1 betekent meestal dat er nog een Vol. 2 aankomt... Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 20 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Lucinda Williams Album: Down Where The Spirit Meets The Bone Label: Lost Highway donderdag 11 december 2014 Liefst meer dan 100 minuten uitstekende rootsmuziek bied het nieuwe dubbelalbum van Lucinda Williams. Op het afgelopen SXSW-festival in Austin, Texas (zie foto) had ik het genoegen daar al het een en ander van te horen. Down Where The Spirit Needs The Bone is een prachtig document van de inmiddels 61 jarige zangeres. De titel is afkomstig van een gedicht dat haar vader/dichter Miller Williams ooit schreef. Dat gedicht heeft zij bewerkt tot een song Compassion, waarmee zij het dubbelalbum begint. Het is een verstilde akoestische ballade, waarop die herkenbare ‘southern drawl’ van Lucinda meteen opvalt. Het rustige begin wordt omgezet in een funky swampsfeer a la Tony Joe White met de track Protection. Tony Joe is trouwens als gastmuzikant te horen op een andere swampy-song Something Wicked This Way Comes en het aangrijpende West Memphis. Laatstgenoemde song handelt over de zaak West Memphis Three en is een soort pleidooi voor een eerlijker rechtstaat. Nogal cynisch zingt zij: So don’t come around here and try to mess with us, cause that’s the way we do things, in West Memphis. De liefde in al haar facetten komt weer ruim aan bod. Boosheid door afgewezen te worden in Big Mess en Cold Day In Hell. Af en toe is er nog hoop of een verzoening zoals in Stand Right By Each Other. Een prachtige ballade is It’s Gonna Rain, waarbij Lucinda geruggesteund wordt door Jacob Dylan. Maar het kan er ook pittig aan toe gaan op dit album. Neem bijvoorbeeld de southern rock op Everything But The Truth, met een gastrol van toetsenist Ian McLagan. Lekkere zwijmelende country klinkt This Old Heartache, waarop Greg Leisz schittert op zijn pedal steel. Ach, eigenlijk staat er geen zwak nummer tussen de 18 nieuwe liedjes van Williams. Het dubbelalbum wordt afgesloten met een geweldige uitsmijter van bijna 10 minuten. De bewerking van JJ Cale’s Magnolia is een indrukwekkende afsluiter. Ik verwacht dat Down Where The Spirit Needs The Bone hoge ogen zal gooien op de eindejaar lijsten, want Lucinda is weer helemaal ‘back’. Paul Jonker Artist: Justin Townes Earle Album: Single Mothers Label: Loose Music woensdag 10 december 2014 Justin Townes Earle (inmiddels 32 jaar) is de zoon van Steve, die bij de naamgeving zijn goede vriend Townes van Zandt vernoemde. JT is onlangs in het huwelijk getreden en dat zorgt voor een relaxte sfeer op zijn nieuwe – inmiddels vijfde - CD, waar hij in een subtiele setting tien schitterende liedjes brengt. De opnames waren live, met een viermansband, zonder overdubs, geen andere vocalen, geen additionele musici. In ‘Picture in a drawer’ en ‘It’s cold in this house’ horen we zelfs alleen JT (gitaar, zang) en pedal steel speler Paul Niehaus. Vanaf de opener, ‘Worried bout the weather’, waarin JT klinkt als een jaren60 soulzanger (lees Otis Redding’), via de opgekropte woede in de titeltrack (track 2) als ultieme emotie (Vader Steve verliet zijn moeder toen JT 2 jaar oud was): ‘Absent father, never offer even a dollar, he doesn’t seem to be bothered by the fact that he’s forfeited his rights to his own. Absent father is long gone’ in een prachtige softjazzy setting tot de rockende afsluiter ‘Burning pictures’ geeft Earle ons een kijkje in zijn persoonlijke leven, zijn worstelingen en boosheid. ‘Single mothers’ is een prachtige CD, JT’s eigen invulling van Americana met een sterke country-inslag (met name dankzij de prachtige pedal steel van Niehaus), maar ook met de nodige soul. De man is gerijpt en schrijft prachtige, mooi uitgebalanceerde songs. Heel fraai, een aanrader! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 21 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Steve Hill Album: Solo Recordings Volume 2 Label: No Label Records woensdag 10 december 2014 De Canadese zanger/gitarist Steve Hill brengt in 1997 zijn eerste cd uit. Hij laat zich niet in een hokje stoppen en speelt hard rock, stoner rock, country en folk, maar de blues is nooit ver uit de buurt. In 2012 brengt hij, als one man band, zijn zevende cd uit, Solo Recordings Volume 1 en dit album is de terugkeer naar zijn blues roots. Op zich is dit een geslaagde zet. Voor dit album ontvangt hij in 2013 de Award voor beste in eigen beheer uitgebrachte cd van de International Blues Foundation. Hierna volgt een EP met de titel Solo Recordings Volume 1½, en dit jaar breng hij de Solo Recording Volume 2 uit. Steve bespeelt op dit album diverse Gibson gitaren, hij drumt, zingt en speelt harmonica. Hij opent heftig met “Stil Got It Bad”, waarmee de toon direct gezet is. Het merendeel van de nummers klinken lekker ongepolijst, zoals de Stones-achtige rocker “Slim Chance” of “Never Is Such A Long Time”, een nummer met een dreigende slide gitaar. “Go On” is ook zo’n nummer met een lekkere rock riff. Maar hij laat ook een ingetogen kant van zichzelf horen met fraaie ballads als “Tough Luck”, “Better”, Simple Things” en “Long Road”. Acht van de elf nummers zijn van eigen hand, waarvan drie geschreven met Joshua Parlett. Van de drie covers zijn er twee uit de Chicago blues afkomstig: Little Walter’s “Hate To See You Go” en Muddy Waters’ “I Want You To Love Me”. De derde cover is het al genoemde “Simple Things”. Dat nummer is van de hand van Ray Bonneville, die ook wel de Canadese JJ Cale genoemd wordt. One man bands worden, doordat men veelal hetzelfde instrumentarium gebruikt, soms een beetje op een hoop geveegd, maar evenals mensen als Ben Prestage en Claude Hay heeft Steve Hill een eigen, herkenbaar geluid en kan zich met genoemde mannen meten. Steve Hill levert weer een prima werkje in eigen beheer af. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 22 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Cormac O Caoimh Album: The Moon Loses It's Memory Label: Independent dinsdag 9 december 2014 Iemand met zo'n fraaie naam kan natuurlijk alleen maar uit Ierland komen. Uit Cork, om precies te zijn. Nee, ik had 'm nog niet eerder gehoord! Toch is dit al het derde solo-album van singer-songwriter en klassiek opgeleid gitarist Cormac O Caoimh. Zijn folk-pop wordt warm ontvangen door radio en pers, maar ook door gevestigde collega's als Ron Sexsmith en Fiachna Ó Braonáin (Hothouse Flowers). 'The Moon Loses Its Memory' is een CD in samenwerking met fotograaf William Crowley, die een passende kunstzinnige foto leverde bij alle veertien tracks. De foto's zijn zwart-wit met soms een bewerking van kleur. De lay-out is dus sowieso erg mooi! Op muzikaal gebied werkt Cormac samen met naamgenoot Cormac O'Connor, die drums, bas, toetsen en de Telecaster bespeelt. Colum Pettit voegt daar nog viool aan toe en Aoife Regan een duet-stemmetje. Opener "Maze Of Your Heart" maakt gelijk duidelijk, dat Cormac opperbest weet wat hij doet! Zijn jazzy gitaarspel is perfect, zijn stem vloeit als warme honing, het uptempo liedje klinkt melodieus en aanstekelijk met minutieus toegevoegde gastrollen van de andere instrumenten, de tekst is vrij simpel maar steekt goed in elkaar. In "Yellow Crumbs" is de viool bedrieglijk vol als een cello, de bijdragen van Aoife Regan en de piano zijn al even weldoordacht. Titeltrack "The Moon Loses Its Memory" roept liedjes van Paul Simon in herinnering. "Solid" heeft een lekker Latin ritme, waar de viool eigenwijs zijn ding bij doet. "I didn't protect you / Or reach out to hold you / When you asked me not to / That's when I should come through." Tegendraads, ik zei het al. "Man Of Sand" wordt prachtig opgebouwd als een wals van Leonard Cohen, terwijl "Place A Letter On My Front Porch" even aan Elvis Costello doet denken. In "Basement", "Silver As Mercury" en "Burning Coal" wordt de toon in de teksten donkerder en het gitaarspel soms wat dreigend: een denkbeeldig monster, honger naar liefde en vurige kolen die in de sneeuw vallen... Cormac's stem blijft in je oren zingen en creëert zo een intieme sfeer, zelfs een lichte betovering! De korte liedjes kabbelen ogenschijnlijk eenvoudig en toegankelijk voorbij, maar... de koffie blijkt dus iets sterker dan we verwachtten! Dit is geen traditionele Ierse muziek, een licht accent verraadt Cormac maar het album zou ook elders gemaakt kunnen zijn. Alle tracks hebben iets speciaals en onvoorspelbaars. Dat mag ik graag horen! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 23 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: John Mellencamp Album: Plain Spoken Label: Motown/Universal dinsdag 9 december 2014 Na zijn plotseling overlijden, bleek in de week voor Sinterklaas menigeen ineens in verwarring. België, in casu Gent, geheel in staat van ontreddering? Luc de Vos? Gorky? Gorki? Mia? In de Kerk van Nieuwtthijs werd in allerijl een eredienst gehouden en een dag of wat later mocht Nico Dijkshoorn ook een duit in het herdenkingszakje doen. Verder dan Mia – een weergaloos liedje dat het oeuvre van Luc de Vos en dat van zijn band nochtans niet geheel recht doet – kwam hij niet. Evenementpaniek. Beeldbeven. Ook in België mocht men de hand wit van mediamelaatsheid uit de muzikale boezem halen: Research & Development (2011) werd nauwelijks gedraaid op de radio terwijl een gerenommeerde website als Enola het prachtige Eindelijk Vakantie (2000 ) in 2003 nog ‘grotendeels ontgoochelend’ noemde. In De Wereld Draait Door werd met geen woord gerept over de door Bent Van Looy geschilderde cover van dit laatste album terwijl deze toch bij het gesprek aanwezig was en een ingetogen versie van Mia ten gehore bracht. Men kan maar beter liefhebber zijn wanneer men iemand beweent. Het was T Bone Burnett (1992) die ooit zong: Cause when you're talking to that many people. At one time. You're bound to be lying to someone. At some time. En daar hebben we de brug. Die we overigens al hadden in de analogie van de miskenning. Nou ja, een zekere miskenning. Maar omdat we hierover al schreven in onze recensie van het onlangs verschenen Performs Trouble No More: Live at Town Hall (2014), zullen we er geen woorden meer aan vuilmaken. T Bone Burnett is nu, in tegenstelling tot bij de totstandkoming van de uitstekende Mellencamp-albums Life, Death, Love and Freedom (2008) en No Better Than This (2010) slechts executive producer. Plain Spoken, we hebben het over het nieuwe album dat John Mellencamp van deze titel voorzag, moet het dus vooral hebben van de hand van Mellencamp zelf. En, het zij gezegd, dat is bepaald een gelukkige hand. Menig liedje van Mellencamp kent een bitter randje en soms kan hij in al zijn politiek activistische gloed wat belerend zijn. Zo ook hier wanneer hij in Freedom Of Speech een nogal kneuterig betoog over vrijheid ten beste geeft. Een ander liedje op deze plaats had best gemogen. Daarmee hebben we meteen alle aanmerkingen behandeld en kunnen we linea recta naar de conclusie: Plain Spoken is een werkelijk prachtige plaat. De folkrock van Mellencamp, zijn van gruis en droog vuur doortrokken voordracht (gelijkend op die van Springsteen, maar dan zonder de neiging tot overschreeuwen – iemand deze laatste onlangs Bono heeft horen vervangen?) en zijn wijzen op de troost die een aan het weer en de winden van de wereld blootstaande mens zo hard nodig heeft (in Sometimes There’s God bijvoorbeeld – ongetwijfeld heeft hij Dostojewski gelezen), het alles is niet minder dan voortreffelijk te noemen. Het merendeels akoestisch georiënteerde Plain Spoken kent daarnaast ook nog eens verrukkelijke melodieën en mag dientengevolge tot de beste albums van 2014 worden gerekend. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 24 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: John Mellencamp Album: Performs Trouble No More: Live at Town Hall Label: Mercury Records zondag 7 december 2014 John Mellencamps On The Rural Route 7609 mag ongetwijfeld worden gerekend tot de fraaiste compilaties die ooit verschenen. Niet alleen bevatten de vier cd’s van dit in 2010 verschenen werk vierenveertig van Mellencamps beste liedjes, het format, een boek waarin niet oeverloos wordt uitgeweid over de oorsprong en betekenis van deze liedjes (menig ongewassen aap verkondigt heden ten dage te pas en te onpas, met het bord op schoot, vrij naar Reve dus, allerhande tegeltjeswijsheden over muziek) maar waarin wél alle teksten en fraaie foto’s te vinden zijn, kan als onberispelijk worden omschreven. Dat On The Rural Route 7609 nauwelijks aandacht kreeg in ons land lijkt me illustratief voor de receptie die John Mellencamp hier ten deel valt: men gedoogt meer dan men bewondert. De al te eenzijdige bevlogenheid van menig americanaliefhebber in de jaren negentig zal hier ongetwijfeld debet aan zijn geweest, Mellencamps muziek valt feitelijk buiten de grenzen van dit ‘genre’. Dit staat natuurlijk niet gelijk aan beweren dat Mellencamp en zijn muziek hier te lande zijn genegeerd. Hem viel tot nog toe slechts het lot van een Steve Forbert ten deel. Net nu Plain Spoken (2014), zijn nieuwe album en derde op rij dat door T Bone Burnett werd geproduceerd, is verschenen, bereikte ons het eerder dit jaar verschenen Performs Trouble No More: Live at Town Hall. Liedjes van muzikanten als Son House, Bob Dylan, Woody Guthrie, Willie Dixon heeft de in Seymour, Indiana geboren muzikant aangevuld met drie die van zijn eigen hand afkomstig zijn: Paper In Fire, Small Town en Pink Houses. Zijn immer gedreven en vakkundige voordracht is dat logischerwijs ook hier. Er staat altijd veel op het spel: met Springsteen deelt Mellencamp een mededogen voor de struggle for life van Jan met de pet. Daarnaast kent zijn muziek de laatste jaren een steeds grotere hang naar het spirituele, zo niet het religieuze (ten tijde van de opnames van No Better Than This uit 2010 werd hij gedoopt). Het in 2003 opgenomen Performs Trouble No More: Live at Town Hall (dat haar oorsprong vindt in Trouble No More, een coveralbum uit datzelfde jaar) lijkt deze voorliefde reeds te openbaren. Ook zijn begeleiders weten traditiegetrouw van wanten. Vurige, met blues en country aangelengde folk, door de kieren waarvan cajun doorsijpelt, is ons deel. Wim Boluijt Artist: Matt Simons Album: Catch & Release Label: PIAS vrijdag 5 december 2014 De uit New York afkomstige singer-songwriter Matt Simons is in Nederland allang geen onbekende meer. Simons plukte de vruchten van het feit dat zijn liedje With You te horen was in de Nederlandse soap serie Goede Tijden, Slechte Tijden. Ach arm joch, dit zal hem altijd blijven vervolgen! Het donkere deuntje, dat op zijn debuutalbum Pieces stond, was overigens zo’n beetje het enige liedje wat het mainstream publiek bereikte. Simons viel in ons café echter al eerder op. In 2010 belande van hem een EP-tje bij ons op de deurmat. De piano gedreven songs We’re Gonne Get Through en Fall In Line klonken aardig maar werden in niet opgepikt in dit café. Door de media hype rondom Matt Simons, bleef daarna ook Pieces hopeloos op de stapel liggen. Geen idee of ik daar spijt van moet hebben. Catch & Release is de opvolger na ongeveer twee jaar radiostilte. Simons heeft ten opzichte van de EP in muzikaal opzicht een enorme groei doorgemaakt. Simons mag je, als je het hebt over muziekstromingen samenbrengen, volgens mij nu wel een kameleon noemen. Ook als je die afzet tegen het tijdsbeeld waarin hij zijn liedjes componeert weet hij hoe hij ze eigentijds kan neerzetten. Jazz, soul en pop krijgen zo een eigen karakter. Luister maar eens naar de opener You Can Come Back Home, Tonight en Weight On Me. Wat mij opvalt is dat ik Simons muzikaal meer waardeer dan wat hij tekstueel te vertellen heeft. Uitzonderingen, als One Last time en State of Things, daargelaten dan. Persoonlijk ligt een liedje als Already Over You mij wel lekker. Ritmiek en instrumentarium pakken samen en gaan op pad. Maar goed, het komt vaker voor dat Amerikaanse singer-songwriter wereldberoemd zijn in Nederland. Zo ken ik er nog een paar die dat weer zijn in Duitsland. Matt Simons maakt, zoals de titel mogelijk al doet vermoeden, met de release Catch & Release simpel weg gebruik van de situatie waarin hij momenteel verkeert. Ik kan er helemaal mee leven. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 25 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Mike Farris Album: Shine For All The People Label: Compass Records vrijdag 5 december 2014 Na de release van Salvation In Lights (2007) en nadat ik hem persoonlijk ontmoet had tijdens de Americana Awards in Nashville in 2008, voorspelde ik dat we snel meer van Mike Farris zouden horen. Soms sla je de plank helemaal mis! In het geval van Farris zat ik er dus helemaal naast. Het duurde maar liefst zeven jaar voordat, zijn onlangs verschenen CD, Shine For All The People het daglicht zag. Op dit album grossiert Farris opnieuw met zijn handelsmerk. Dit in Europa nog onbesproken megatalent combineert op geniale wijze, gospel soul en blues elementen tot een compleet eigen sound. Shine For All The People bevat tien meeslepende tracks. Nagenoeg alle songs worden, buiten zijn eigen magistrale stem, warm omarmt door een strak spelende band, strijkers en koper instrumenten, Hammond B3 en natuurlijk de backing vocals van McCrary sisters. Bij een “play a loud volume” stand op je stereo-installatie dwalen de subtiliteiten, eerlijke emoties en pure kracht door je luidsprekers. Met de werkelijk sublieme opener River Jordan zet Farris meteen een punt. Kom maar op, ik ben terug! Mary Gauthier's, epische ballad, Mercy Now, stijgt naar grote hoogte. Farris overlevingsdrang en dankbaarheid worden overtuigend over de bühne gebracht in liedjes als Power Of Love en Real Fine Day. Something Keeps Telling Me, ja laat maar komen ik geef mij over. Farris valt, staat op, recht zich en wandelt verder, zonder van zijn geloof af te vallen. Het enige wat je hem eigenlijk kwalijk zou kunnen nemen is waarom het zeven jaar heeft moeten duren. Ideale kandidaat voor mijn Amazing Ten lijstje en de Rhythm & Blues Night 2014 dus. Jan Janssen Artist: Link Of Chain Album: A Songwriter Tribute To Chris Smither Label: Signature Sound donderdag 4 december 2014 Chris Smither viert dit jaar niet alleen zijn vijftigjarig jubileum als muzikant, maar hij hoopt op 11 november ook zeventig jaar te worden. Dit is een stapel cadeautjes van zijn beste vrienden! Mary Gauthier zegt: "Chris Smither's songs are drawn with tattoo ink onto my soul." Haar bezielde bijdrage is "I Feel The Same", met een indrukwekkende elektrische gitaarpartij van Guthrie Trapp en dan hebben we al gelijk één van de vele hoogtepunten op dit album te pakken! Nog meer lovende woorden van Bonnie Raitt: "Chris has been a steady inspiration to both my guitar playing and the music I love." Bonnie's cadeautje is een concert opname van "Love Me Like A Man", waar zij akoestische gitaar speelt en alleen begeleid wordt door haar bassist. Natuurlijk ben ik dan nieuwsgierig naar de twee mij nog onbekende namen: Paul Cebar met "No Love Today" (in een verbluffend moeiteloze, opgewekte jazzband versie) en Heather Maloney met haar zelfverzekerd opgebouwde "Call Yourself". Leuke kennismaking. Vele bekende namen dringen ondertussen rond het buffet en de chocoladefontein op dit verjaardagsfeestje! Dave Alvin krijgt de eer om de disc te openen met de titeltrack en geeft daar uiteraard zijn eigen draai aan. Chris Smither zélf speelt elektrische gitaar bij Loudon Wainwright III's uitvoering van "Place In Line" - een leuke ruil voor Loudon's bijdrage aan "Still On The Levee", het al eerder verschenen en hier besproken eigen jubileum-album van Chris. Jorma Kaukonen en Peter Case hebben aan hun gitaar en stem genoeg voor respectievelijk een gedreven "Leave The Light On" en een intiem "Caveman", terwijl Patty Larkin een heel arsenaal aan snaarinstrumenten tevoorschijn trekt voor de afsluiter "Train Home". Tim O'Brien bespeelt niet alleen de banjo maar ook de cello in "Origin Of Species", terwijl hij jodelt en zich verrassend laat begeleiden op bas en klarinet! Alleen Peter Mulvey's bijdrage is eerder op plaat verschenen, verder zijn alle songs speciaal voor dit project ingeleverd. De altijd professionele en toegewijde Josh Ritter verrast zelfs met een perfect klinkende soundcheck (!) opname van "Rosalie"… Vrijwel niemand kan gitaarspelen zoals Chris Smither doet, dus er viel sowieso een afwisselende verzameling aan uitvoeringen te verwachten, maar al deze klasse-artiesten zorgen ook voor topkwaliteit. Wij zijn heel blij, dat we mee mogen genieten van deze vijftien fantastische muzikale cadeautjes voor Chris Smither! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 26 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Rory Block Album: Hard Luck Child Label: Continental donderdag 4 december 2014 Rory Block (1949, New York – Manhattan) is actief in de blueswereld sinds haar 16e, toen er een CD van haar verscheen met als titel ‘How to play blues guitar’. Ze is met recht een vreemde eend in de blues-bijt. Veel stereotiepen van bluesmuzikanten zijn achtereenvolgens niet op haar van toepassing: ze is blank, vrouw en blond. Met ‘Hard luck child, a tribute to Skip James’ is ze inmiddels aan haar (ongeveer) 30e CD toe, de vijfde in haar ‘Mentor series’, waarin ze eerbetonen wijdt aan haar grote voorbeelden. Na Son House, Mississippi Fred McDowell, Reverend Gary Davis en Mississippi John Hurt is nu Skip James (1902-1969) aan de beurt. Al deze grootheden, inmiddels lang geleden overleden, heeft Rory op jeugdige leeftijd ontmoet en er was sprake van een prettige muzikale interactie. Skip (zijn eigenlijke naam was Nehemia) ontmoette ze toen ze 15 was, in 1964, toen hij al ernstig ziek was (hij leed aan kanker). Ze vond deze volgens velen sombere, mysterieuze man ‘deep, soulful and beautiful’. Als dat geen opmaat is voor een geslaagd eerbetoon? En dat is het geworden! Bekende James songs als ‘Hard time killing floor blues’, ‘Devil got my woman’, ‘Hard luck child’ en het zowaar heel vrolijke ‘I’m so glad’ worden door Rory op schitterende manier vertolkt. De prachtige pianopartijen van James werden door Rory omgezet voor gitaar. Slechts één song is niet van Skip, maar – uiteraard – van Rory zelf: ‘Nehemia James’, een niet geheel onverwachte titel. Prachtig gedaan, het blijft bijzonder om een vrouw deze prachtige bluesclassics te horen vertolken. Gewoon Rory alleen, met haar gitaren. Fred Schmale Artist: The Pineapple Thief Album: Magnolia Label: Kscope donderdag 4 december 2014 Soms, als de ochtend zich bijna over de reeds enige tijd geleden gevallen avond buigt, blikken wij in ons Café een laatste keer in ons glas. Op zo’n moment horen we vooral wat was. Een enkele keer spreken we het uit: IQ. Genesis. ELP. Yes. Namen die enige tijd golden als een vloek. Vangelis. Eloy. UK. Gong. Muziek voor verweesde dagdromers. Verdwaalde fantasten. Dan, terwijl we elkaar nog een laatste keer aankijken en een goedenacht op de schouders slaan, gaan we uit elkaar. In elk van ons een soundtrack van broodkruimels die de hippe vogels zo lang hebben laten liggen dat wij moeiteloos onze weg naar huis vinden. In een recent interview (te vinden op de website PopMatters) met Bruce Soord, dé man van The Pineapple Thief, vielen namen zoals Opeth, Jonas Renske, Katatonia, Steven Wilson, Camel en Caravan. Ook hier liggen onze roots, symfonische rock. We luisterden ernaar in een tijd dat we, net zoals zovelen, de brille van Johnny Cash en Waylon Jennings nog moesten ontdekken. De band uit Somerset, Engeland verraste ons in 2008 met Tightly Unwound. Dromerige progrock, een weinig dramatisch misschien, maar nooit met het theatrale exposé van bijvoorbeeld Radiohead. Of U2. Magnolia, het onlangs verschenen nieuwe album van The Pineapple Thief, doet in niets onder voor Tightly Unwound. De boom die zo kort doch schitterend bloeit, staat hier symbool voor het leven van de mens. Soord verloor zijn vriend Steve Coe (ooit Monsoon) en treurt in Bond: “All I have now is what you gave me.” Alle liedjes kenmerken zich door een nergens opzichtige maar evengoed krachtige gedrevenheid. In Simple As That herkennen we The Smashing Pumpkins terwijl Alone At Sea aan OMD doet denken. Na een liedje of wat lijkt zich meer en meer eenvormigheid te vertonen en kan allicht de indruk ontstaan dat het album toch wat tegenvalt. Wie blijft luisteren, zal spoedig een andere mening zijn toegedaan. De melodieën rijgen zich aaneen tot een keten die u zich graag op de hals haalt. Zeker, het is en blijft progrock en in die zin mogelijk een vreemde eend in de bijt van menig Cafébezoeker. Maar wie, met een voorliefde voor fraaie liedjes die nergens door de muziek in een hoek gespeeld worden, kan dit Magnolia links laten liggen? Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 27 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The South Austin Moonlighters Album: Burn & Shine Label: Blue Rose Records dinsdag 2 december 2014 En nieuw bandje uit het rootsmuziekmecca Austin, Texas, The South Austin Moonlighters. Vier man, twee maal gitaar (in alle soorten en maten, resp. Josh Zee en Phil Hurley), bas (Lonnie Trevino Jr, met uitstapjes op ukulele/glockenspiel/percussie) en drums/percussie (Phil Bass), alle vier zowel lead vocals als backing vocals. Gasten zijn er op orgel/piano/wurlitzer, vibrafoon en zang (twee dames in twee nummers). De debuutCD heet ‘ Burn & Shine’, bevat maar liefst 15 nummers, alles eigen werk, ook weer in diverse combinaties (wel is hier een duidelijke hoofdrol voor Zee) met wat hulp van buitenaf. De heren zijn al geruime tijd actief in de roots-rock muziek in bands als ‘Mother Truckers’ en ‘ Stonehoney’ en hebben op tournees de nodige artiesten begeleid (Hurley bijvoorbeeld was vorig jaar op Take Root te zien en te horen als begeleider van Jimmy Lafave). We horen een leuke mix van Southern Rock, countryrock, New Orleans funk en wat dies meer zij. Bezoekers van Austin en de festivals daar kennen de muziek wel, lekker aanstekelijk, goede samenzang, prima gitaarspel. Denk aan plaatsgenoten als ‘ The Resentments’ en ‘Walt Wilkins & The Mystiqueros’ en in sommige opzichten zelfs aan “The Eagles’. Een goed geproduceerd, goed gezongen en goed gespeeld geheel, een echt groepsprodukt. Laten we hopen dat de heren enige tijd bij elkaar blijven en een keertje deze kant opkomen. Puik! Fred Schmale Artist: The Last Bison Album: VA Label: Independent maandag 1 december 2014 Mumford & Sons? Ik begrijp werkelijk niet wat T Bone Burnett in Marcus Mumford ziet. Er waait immers veel wind door de kieren van de liedjes van deze man en zijn band? Wanneer een band zoals The Last Bison, van welke we hier het derde album bespreken, aan de band van I Will Wait doet denken, moet er even geslikt worden. De door sommigen aangeduide verwantschap met The Decemberists en Fleet Foxes hoor ik niet. Het betreft hier dus folk. Met viool, mandoline en banjo. En ook drums en toetsen. Ben Hardesty en zijn band spelen met de bij deze muziekstroming passende en gepaste gedrevenheid maar de liedjes laten het wat afweten. Bij Maroon valt het orgel in het intro op, maar ook hier volgt de band het hierboven genoemde spoor al weer snel. VA (Virginia) is als een grijze muis die over het onderste deel van Untitled (Brown and Gray) (1969) van Mark Rothko loopt. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 28 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ben Rabb Album: Until It’s Gone Label: Michael J. Media Group zondag 30 november 2014 De uit New York afkomstige singer-songwriter Ben Rabb is een nieuwkomer die opgroeide tussen de muziek van James Taylor, Joni Mitchell en Otis Redding. Tenminste dat maakte ik op uit zijn biografie. Al luisterend naar zijn debuut EP Until It’s Gone, blijkt dit dus een gast te zijn die folk mix met roots pop muziek. De appel valt dus niet ver van de boom als ik aan dit lijstje ook Cat Stevens toevoeg. De EP bevat zes zinderende tracks die allemaal van mij het predicaat “ver bovengemiddeld” krijgen. Tja en het zijn er verdorie maar zes! Luister maar eens naar songs als On The Fence en Bill. Ik kende de beste man niet, maar na het beluisteren van deze songs kreeg ik wel een beeld over hoe Rabb in elkaar stak, steekt en waar hij naartoe wil. Dit alles is geschoeid op ervaringen, scherpe observaties en mogelijk ook waargebeurde verhalen. In mijn beleving heeft hij er nooit ver vanaf gestaan. Zijn storytelling is zo gedetailleerd dat je binnen drie a vier minuten precies weet waar het over gaat. Geen poëtische tekstvondsten dus, maar pure vertellingen die prachtig omgeven worden door Rabb’s weelderig stemgeluid. Neem nou de afsluiter Take My Hand. Rabb houd ons een spiegel voor en appelleert naar het feit dat wij niets geleerd hebben van oorlogen uit het verleden. De burgeroorlog in Syrië is zo actueel als het maar kan zijn, toch laat de wereld de kinderen, die er zwaar onder lijden, in de steek. Trek het je niet aan, dacht ik heel even. Totdat je de actuele beelden op TV ziet. Ben Rabb zou in de jaren zestig en zeventig in een klap wereldberoemd geworden zijn met de release van de EP Until It’s Gone. Maar goed, we leven tot nog toe in een rommelig 2014. Hoop stiekem dat Rabb jullie ook zal overtuigen. Until It’s Gone is een juweel van een EP die mij, binnen drieëntwintig minuten, compleet inpalmde. Jan Janssen Artist: Luke Tuchscherer Album: You Get So Alone At Times That It Just Makes Sense Label: Independent zaterdag 29 november 2014 Uit Bedford, Engeland komt de eerste soloCD van Luke Tuchscherer met deze lange titel (geleend van schrijver Charles Bukowski, die in 1986 een boek met deze titel publiceerde). De man speelt in de altcountryband ‘The Whybirds’, maar treedt ook solo op of met zijn backing-groep ‘The penny dreadfuls’. De eerste opnames voor deze CD vonden al in 2011 plaats en werden pas drie jaar later afgerond. In de begeleiding horen we naast Luke (akoestische gitaar) ook drummer/producer Tom Peters, mede-Whybirds Dave Banks (gitaar) en Ben Haswell plus hulp op bas, gitaar en keyboards en string-arrangementen van Johnny Parry. De muziek op de CD is akoestisch, de sfeer is country-achtig, de liedjes hebben een duidelijke sociale en – vooral - autobiografische inslag. Dat laatste herkennen we in songs als ‘(Lord knows) I’m a bad man’, ‘(To makei it worse) I’m falling in love again’ en ‘Dsarling, it’s just too hard to love’. Mooie, subtiele muziek, uitstekende begeleiding. Tuchscherer treedt met ‘You get so alone at times that it just makes sense’ in de voetsporen van zijn illustere voorganger Iain Matthews, die begin jaren 70 met soortgelijke prachtige muziek naar buiten kwam. Luke Tuchscherer is een man om in de gaten te houden. Prachtige songs, schitterend gezongen en gespeeld, maar toch een eigen sound. Knap gedaan! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 29 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tom Gillam Album: Last Night On Earth (Live, Acoustic & Relaxed) Label: Blue Rose Records zaterdag 29 november 2014 Heb ik Tom Gillam ooit weleens met een akoestische gitaar gezien? Nee, zelfs tijdens het zeer geslaagde duo concert met Joseph Parsons in oktober 2006 (De Witte Bal, Assen), waar de heren grappen maakten over Ozzy Osbourne en de maffia knekelvelden in New Jersey, speelde hij elektrisch. De goede man behoeft hier nauwelijks nog een introductie, denk ik. Hij werd geboren vlakbij de brug naar Philadelphia en is eigenlijk altijd al met muziek bezig geweest. Tom's derde album 'Shake My Hand' zette zijn naam ook in West-Europa op de kaart en al gauw konden wij geen genoeg krijgen van het uitstekende, stevige gitaarspel dat zijn zelfgeschreven songs begeleidde. In maart 2006 overleefde hij een drietal ernstige hartaanvallen. Tom noemde zijn album 'Never Look Back', hij stopte met drinken, ging wat rustiger leven en verhuisde uiteindelijk in 2009 met zijn vrouw Caroline naar Austin, Texas, waar hij zich ondanks de extreme zomerse hitte al gauw thuis voelde tussen zijn vrienden in de hechte muzikantenwereld. Tot onze grote vreugde ging hij deel uitmaken van supergroep US Rails en ik denk nog steeds met heel veel plezier terug aan hun optreden op het Roepaen Festival 2012! Nu ben ik dus razend benieuwd naar deze akoestische live plaat... Uiteraard is dit heel iets anders dan zijn pittig rockende vorige live-album 'Play Loud... Dig Deep' (2008). Na enkele maanden van intensief touren, kwam hij op deze koude avond in december 2013 terug naar zijn oude 'thuis' in New Jersey en speelde in het Barrington Coffee House voor een publiek van familie, vrienden en trouwe fans, die de sneeuw getrotseerd hadden. We horen een aantal nummers van zijn album 'Good For You', zoals het ultiem prachtige liefdesliedje "Last Night On Earth", dat terecht als titel gebruikt is. Verder de al even mooi uitgevoerde live-klassieker "Rainbow Girl" en een verrassende cover: "Hand Me Down Blues" van Terri Hendrix. Na zes liedjes gaat hij achter de piano zitten voor "Where Is Bobby Gentry" en dan komen zijn maatjes van US Rails erbij: Ben Arnold op toetsen en Matt Muir (die zo slim was om alles vakkundig op te nemen en daarna netjes te knippen) met zijn trommels. Zij zingen ook mee en maken de laatste drie nummers tot een absoluut feestje! Grapje op de inderdaad goudgeel gekleurde disc: 'Hush, this is Tom Gillam's first gold album!' Johanna Bodde Artist: Ellen Shae Album: My Window Label: Independent vrijdag 28 november 2014 My Window is de title van de debuutCD van een ‘nieuwe’ vrouwelijke singer-songwriter uit eigen land. Ellen is muzikaal actief sinds haar zevende, toen ze bij de lokale fanfare dwarsfluitlessen kreeg. De klassieke gitaar volgde toen ze 16 was, ze zong in diverse rock- en blues cover bands, maar de akoestische gitaar is haar ding geworden, ze bekwaamde zich als autodidact en ging vervolgens eigen liedjes schrijven. De 9 ‘puur op gevoel’ geschreven liedjes op haar debuutCD horen thuis in het grensgebied van folk, country, blues en Americana. De term ‘Americana’ is dan eigenlijk afdoende. De liedjes komen aangenaam door, met Ellen – uiteraard – op akoestische gitaar, banjo, percussie en zang en hulp van goede landgenoten op bas, dobro (prachtig bespeeld door Peter de Smet), harmonica, viool en mandoline. De arrangementen zijn heel subtiel en kleinschalig gehouden, zodat de mooie heldere stem van Ellen prettig domineert. Mijn favoriet op de CD is ‘The 7ven seas’, met een prachtige harmonica van Gait Klein Kromhof, maar alle songs zijn echt de moeite waard. ‘My window’ is een mooie, gevoelige, sympathieke akoestische CD van een prima nieuwkomer in de vaderlandse Americana-scene. Prima gedaan! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 30 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Landmark 105 Album: This Time Label: V2 Records donderdag 27 november 2014 Onder het motto 'Wie met beide benen op de grond blijft staan komt niet ver' (Loesje) ging de Nederlandse band Landmark 105 aan de slag. De vijf leden kennen elkaar van de Rockacademie en spelen in de beproefde formatie: zang, twee gitaren, bas, drums en toetsen. De inspiratie halen deze enthousiaste jonge mensen uit muziek die begin jaren zeventig populair was, terwijl Ryan Adams hun hedendaagse voorbeeld is. De naam van de band verwijst naar kamer 105 van het Landmark Hotel in Hollywood, waar Janis Joplin in 1970 aan een overdosis bezweek. Men zegt dat haar geest er nog steeds rondwaart... De eerste single ("Start Again") werd als voorproefje op 4 oktober, de overlijdensdag van Janis, gepresenteerd. Verleden jaar bracht Landmark 105 al een EP en gelijknamige single 'Moving On' uit. Vroeger moest er hard gewerkt, gespaard en eventueel geleend worden om een album te maken, tegenwoordig doet men aan 'crowd funding'... De groep heeft een hechte connectie met het eiland Texel, dus daar gingen zij heen om met elkaar mooie liedjes te schrijven en hun muzikale plannen verder uit te stippelen. Daarna brachten zij veertien dagen door in de Arnold Mühren Studio in Volendam voor de opnames van 'This Time', achter de knoppen zaten Attie Bauw (o.a. Cuby & The Blizzards) en Martijn Groeneveld (o.a. Blaudzun). Het album bestaat grotendeels uit live-takes, wat volgens toetseniste Kirsten voor een stukje magie zorgde. Hoe klinkt het resultaat? Als energiek gebrachte, aanstekelijke en prettig wegluisterende pop / folkrock. Het doet 'n beetje aan Fleetwood Mac en Heart denken, maar dan in een modern Krezip en Anouk jasje. Zangeres Liesbet heeft een fijne veelzijdige stem en ze kan haar emoties overtuigend brengen (luister maar eens naar het langzame titelnummer), haar uitspraak is ook goed. Van de ronkende elektrische gitaar tot het swingende keyboard: er wordt ook prima gespeeld en de koortjes klinken vlekkeloos. "Lose Your Head" springt er voor mij uit - vanwege de gedreven country blues sound, uitstekende percussie en vervormde duet stem! "I'll Be Fine" doet aan het vroege werk van Rosanne Cash denken, terwijl in een nummer als "Good For Nothing" de invloed van Janis Joplin hoorbaar is. De teksten kregen voornamelijk 'relatie lief & leed' als onderwerp. De bandleden hebben duidelijk hun best gedaan en ze mogen terecht trots zijn op dit album. Passend bij hun hang naar nostalgie: het wordt ook op vinyl uitgebracht! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 31 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Queen Esther Album: The Other Side Label: Independent woensdag 26 november 2014 Queen Esther is een naam die gemakkelijk in het geheugen van de muziekliefhebber blijft hangen. Haar CD 'Talkin' Fishbowl Blues' uit 2004 (met die bijzondere versie van "Stand By Your Man") had ik dus binnen twee minuten uit de kast gevist. Het heeft inderdaad tien volle jaren geduurd, voor dit solo-album met 'Black Americana', zoals zij haar werk graag noemt, als opvolger verscheen. Maar ze heeft in de tussentijd niet bepaald stil gezeten! We kunnen Queen Esther een wonderkind noemen, ze groeide op in Charleston, South Carolina als enig meisje tussen zes broers in een religieus milieu, waar veel naar de radio geluisterd werd. Haar vier octaven omvattende stem en haar hoge IQ werden snel ontdekt, op vijf-jarige leeftijd begon ze al met een studie Engels en creatief schrijven. Ze ging in Atlanta naar een school met speciale aandacht voor de podiumkunsten, kreeg verschillende studiebeurzen aangeboden en vertrok naar de universiteit in Austin. Heel belangrijk voor haar muzikale ontwikkeling was het contact met bluesgitarist Hubert Sumlin. Queen Esther verhuisde naar New York City en is sindsdien non-stop bezig als zangeres, gitariste, actrice en schrijfster van teksten, liedjes, toneelstukken en het libretto voor The Billie Holiday Project. Ze tourde en maakte platen met o.a. James 'Blood' Ulmer en voor een volledige opsomming verwijs ik u graag naar de Wikipedia. Haar foto's zijn trouwens zo mooi, dat ze ook 'fotomodel' aan het lijstje toe zou kunnen voegen. De ingrediënten voor deze CD zijn voornamelijk blues en country, met wat invloeden uit jazz, gospel, rock en soul. Queen Esther wordt begeleid door een volledige band, inclusief pedal steel en viool. Twee nummers zijn als bonus tracks herhaald in andere versies. Ze swingt binnen met de Southern rock van "Sunnyland" en covert Paul Pena's "Jet Airliner", dat we kennen van The Steve Miller Band. In countryballade "Oh Sun" gebruikt zij de mythe van Icarus, om haar zorgen uit te spreken over een in problemen geraakte geliefde. Ook "Sadness Everlasting" wordt met opmerkzaamheid en gevoel gebracht ("You give your heart and get sadness everlasting"), terwijl "The Other Side" meer de countrygospel kant kiest; "My Big Iron Skillet" is een komische cover van Wanda Jackson's single. Het album sluit briljant af - met "Love Is A Wrecking Ball", begeleid op akoestische gitaar plus lapsteel en nog mooier: emotionele pianoballade "I Feel Like Going Home", de allerbeste song van Charlie Rich! Johanna Bodde Artist: Shovels & Rope Album: Swimmin' Time Label: Independent woensdag 26 november 2014 Achter de merkwaardige groepsnaam ‘Shovels & Rope’ gaat een rootsduo uit Charleston, South Carolina. Cary Ann Hearst (vocals, gitaar, drums, keyboard, percussie) is muzikaal actief sinds einde jaren 90 van de vorige eeuw, heeft inmiddels (sinds 2006) een tweetal CD’s en een EP onder haar eigen naam uit. Michael Trent (vocals, harmonica, gitaar, drums, keyboard, percussie), sinds 2009 de echtgenoot van Hearst, is ook sinds het eind van de vorige eeuw actief in de muziek, in diverse (rock-)bands in de omgeving van Charleston. Zijn eerste soloCD verscheen in 2007 en er was een opvolger in 2010. Als Shovels & Rope verschenen de CD’s ‘Shovels & Rope’ (2008) en ‘O’ Be joyful’ (2012). Nummer drie verscheen recent. Wat brengt deze CD? In de eerste plaats prachtig gevarieerde Americana met ruimte voor wat punkrock en blues, van heel subtiel tot lekker stevig rockend, daarnaast prachtige samenzang, zoals je van een echt paar mag verwachten. Dertien eigen liedjes, ongeveer 53 minuten totaal, opgenomen in de huisstudio in Charleston met Trent als producer. En het duo doet alles zelf, geen inbreng van buitenaf derhalve. Er zijn enkele heel opvallende nummers, zoals het hele korte ‘Fish assassin’, alleen zang en percussie en het als een jaren-60/70 hit klinkende ‘Coping mechanism’. Aanstekelijk, licht experimenteel, tikkie alternatief, heel eigen en anders dan anders, met vooral die heerlijke samenzang, die zowaar soms doet denken aan de overbekende fameuze samenzang van Emmylou en Gram in de jaren 70 (luister naar ‘After the storm’, tevens – naar mijn bescheiden mening - het mooiste nummer van de CD). Reken maar dat we nog heel veel van dit duo gaan horen. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 32 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Paul Thorn Album: Too Blessed to Be Stressed Label: Blue Rose Records dinsdag 25 november 2014 Paul Thorn produceert op zijn nieuwe CD Too Blessed To Be Stressed nog steeds een zeer vertrouwd geluid. Zijn stem lijkt op die van Joe Cocker, hij articuleert als Chris Knight maar spreekt in het Jack Logan jargon. Ik val in herhaling, ik weet het maar ik kan er beter soep van koken dan ie al was. Zijn er dan helemaal geen andere dingen te melden op Thorn’s nieuwe plaat? Mogelijk in tekstuele zin dan. Op zijn vorige albums werd je vaak meegezogen in Thorn’s levensverhalen. Volgens mij is dit de elfde CD die deze voormalige boxer en domineeszoon uit Tupelo, Mississippi aflevert. Domweg de mooiste en meest humoristische verhalen vind je overigens terug op Hammer & Nail uit 1997. Dit snijd de charismatische singer-songwriter echter meer actuele en universele vraagstukken en gebeurtenissen aan. Thorn’s heldere uitspraak maakt luid en duidelijk waar het over gaat. Voor de rest hoef onze kroegbezoekers eigenlijk niet inhoudelijk bij te praten. Too Blessed To Be Stressed feels good… Ongelofelijk eigenlijk dat Thorn’s Americana nog niet echt geland is in Nederland. Hij en zijn begeleidingsband spelen als een geoliede machine. Dit komt het beste tot zijn recht als je Thorn live aan het werk ziet. Ik mocht dit ervaren tijdens de Americana Music Festival & Conference showcases in Nashville in 2008. Paul Thorn en zijn band zouden volgens mij minimaal volgend jaar op de line-up van het Take Root festival 2015 moeten staan. Jan Janssen Artist: Diyet Album: When You Were King Label: Yukon Sound Recording maandag 24 november 2014 Diyet is de voornaam, Van Lieshout de family name vanwege haar huwelijk met ene Robert van Lieshout. We vermoeden Nederlandse roots bij de echtgenoot (in de Thankyou’s bedankt Diyet ‘my Netherlands family’), Diyet zelf heeft gemengd bloed, waaronder Indiaans bloed,ze is dus gedeeltelijk een Aboriginal. Ze werd geboren in een tent, groeide op in ‘a two room cabin’, werd klassiek geschoold in opera en besloot een alternatieve folkie te worden. De Canadese Diyet werd geboren in Yukon, in Burwash Landing, heeft enige tijd als redelijk succesvol songwriter gewerkt in Vancouver, maar ging terug naar haar geboorteplaats om een eigen muzikale carrière op te bouwen. Met ‘When you were king’ uit 2013 is zij aan haar tweede CD na haar debuut ‘The breaking point’, dat haar diverse nominaties opleverde in 2010 en 2011. De nieuweling werd opgenomen in Whitehorse, Yukon onder leiding van producer Bob Hamilton (tevens gitaren, mandoline, pedal steel, bas, mandoline, banjo en achtergrondvocalen) met echtgenoot Robert op gitaren, drums, percussie en achtergrondvocalen, Diyet zelf draagt piano (1 nummer) en Rhodes (ook 1 nummer) bij. Additionele bijdragen horen we op piano, vocals, percussie.negen van de tien nummers zijn geschreven door Diyet en Robert (in ‘Angry people’ schreef ook Hamilton mee), nummer tien door Diyet alleen. De muziek is een soort alternatieve poprock met country- en folkinvloeden. Je kunt horen dat Diyet een klassiek geschoolde stem heeft, helaas kan de stem mij niet echt bekoren. Ik wordt niet warm of koud van de CD, ondanks de goede intenties. ‘Like a drum’ is niet onaardig, hoewel: ‘Ooh, my heart beats like a drum for you’ – oef. Sorry Diyet, jouw stem is niet echt geschikt voor dit repertoire. Daar kan de mooie begeleiding weinig aan veranderen. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 33 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jim Stapley Album: Long Time coming Label: MITA Records zondag 23 november 2014 Jim Stapley, is een 28-jarige Britse zanger/gitarist/songwriter, die op zijn zeventiende school liet voor wat het was en naar Londen vertrok om een carrière in de muziek na te streven. Zijn songwriter capaciteiten werden al vroeg herkend en op zijn achttiende en tekende zijn eerste publishing deal. In 2011 kwam zijn cd Love Is Surrender uit. Zijn muzikale invloeden lopen van Otis Redding tot Jack White en van Cream tot de Black Keys. Uit al deze muzikale invloeden heeft Jim toch een eigen stijl weten te creëren. Na de nodige muzikale omzwervingen tekende hij vorig jaar een contract bij Mita Records en levert nu zijn eerste cd voor dit label af. De cd bevat twaalf door Stapley geschreven songs. Met het openingsnummer “No Good Reason” word ik even op het verkeerde een gezet. Het betreft hier een stevig blues/rock nummer, wat toch wel afwijkt van wat er verder te horen is op dit album. De overige nummers zijn een mix van melodieuze, toegankelijke rocknummers en ballads. In de rocknummers is duidelijk de invloed van bands als Free en Bad Company te horen, zonder dat er overigens sprake is van kopiëren. In de rustigere nummers toont Stapley meer zijn eigen gezicht, zoals in het met fraai piano- en saxspel omlijstte “New Religion”. Echt een pareltje. In enkele nummers wordt gebruikt gemaakt van strijkers. Deze passen perfect in nummers als “Heartstrings” en “Shield”. Het nummer “My Ow Worst Endemie” wordt er net iets te zoet door. De plaat is een heldere en uitgebalanceerde productie en mag tot de betere Britse cd’s van dit jaar gerekend worden. Ton Kok Artist: The Snakes Album: The Last Days Of Rock & Roll Label: Bucketfull Of Brains zaterdag 22 november 2014 Uit de UK komt de alt-country/rock band The Snakes. Sinds het begin van deze eeuw actief en inmiddels goed voor twee EP’s en, inclusief deze nieuweling, zes full-time CD’s. Richard Davies (gitaren, bouzouki, mandoline, dobro, zang), Simon Moor (gitaren, piano, percussie), John O’Sullivan (bas, gitaren, piano, sitar, glockenspiel, pedal steel, mandoline, viool, percussie en achtergrondvocalen) en Chris Jones (percussie) krijgen op deze nieuwe CD hulp op o.m. gitaar, harmonica, hammond orgel, sax, viool, tin whisle en vocals). Tien van de elf songs zijn van eigen hand, waarbij Simon Moore het meest intensief betrokken is, maar Richard Davies met het lekkere ‘Guardian angel’ voor het best in het gehoor liggende liedje zorgt. Er is één cover, maar wel een heel bijzondere: ‘The French girl’ (1966, staat op de LP ‘Play one more’, gecoverd door Gene Clark en Bob Dylan – de laatste in 1967 met The Hawks-later bekend als The Band) van het in de jaren 60 immens populaire Canadese folkduo Ian (Tyson) & Sylvia (Fricker). Andere prettige nummers zijn ‘Make mine a broken heart’ (klinkt als een hit van The Eagles, ik beveel de heren het nummer aan) en het in Keltische sferen gedoopte ‘Jerry’s chair’, met violen en tin whistle. Aardige CD, goede variatie, van folk via country naar alt-country en stevige rock. Mooie arrangementen en goede zang van een band die ook live behoorlijk prettig zal klinken. Geen echte topper, helaas, daarvoor is het eigen repertoire in zijn totaliteit iets te zwak. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 34 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Kenn Morr Band Album: After Image Label: PWR Records vrijdag 21 november 2014 Kenn Morr moest zijn Plan B in werking stellen, nadat de computer crashte (wat is dat toch altijd akelig...) met daarop essentieel materiaal voor zijn nieuwe CD. Hij had al eerder nagedacht over het opnemen van een album vol favoriete songs met zijn band. Dat zou een goede gelegenheid zijn, om de magie van het samen spelen vast te leggen. Dus op de foto naast de twee discs zien we vier heren tijdens een pauze in de studio! Ze zitten in een cirkeltje: Kenn Morr zélf, multi-instrumentalist Tom Hagymasi, bassist Pat Ryan, terwijl Bob Gaspar nonchalant op zijn djembe leunt. Achtentwintig (!) songs, een royale selectie prijsbeestjes van de acht voorgaande albums, werden hier live en akoestisch en vooral vakkundig opgenomen. Mocht u Kenn nog niet kennen: hij is afkomstig van Long Island, waar hij eerst een carrière in de sport (college baseball) nastreefde. Hij vond uiteindelijk zijn thuis in Connecticut en in de folkrock muziek! Invloeden van de grote namen die hem inspireerden, zijn hier en daar nog steeds terug te horen: Gordon Lightfoot in de eerste plaats, Bob Dylan, Van Morrison, Paul Simon, verder de New Riders of the Purple Sage en The Marshall Tucker Band. Zover ik 't kan bekijken, wordt er op de discs een willekeurige volgorde aangehouden. Ik krijg wel het gevoel, dat vooral de opgewektere midtempo liedjes uitgekozen zijn. Kenn klinkt warm en relaxed (hij doet mij af en toe denken aan Terry Lee Hale, Chip Taylor en vooral Elliott Murphy), Tom en Pat zijn steeds dichtbij voor bloedmooie Crosby, Stills & Nash-achtige koortjes of een tweede stem. Alle instrumenten worden zeer vakbekwaam en prachtig bespeeld - ik ben vooral dol op de accordeon, de harmonica en Bob's aanstekelijke getrommel. De teksten zijn min of meer op muziek gezette gedichten. "All you see these days are gray skies / All you're hearing are the blue lies" (uit "Move On"). Tja, dan mis ik (rupsje nooitgenoeg) toch nog enkele eigen favorieten: "Girl With The Auburn Hair", "Gone" en "Lighthouse". Kenn hoopt dat wij nét zoveel plezier bij het luisteren zullen hebben als hij en zijn band bij het spelen - dat lukt heel aardig! Johanna Bodde Artist: Waylon Album: Heaven After Midnight Label: Warner Brothers vrijdag 21 november 2014 Je kan over Waylon zeggen wat je wil, zijn nieuwe CD Heaven After Midnight vond ik absoluut de moeite waard om naar te luisteren. Over de schermutselingen tussen hem en Ilse Delange waag ik mijn niet over te buigen. Het gevecht tussen de wolven in schaapskleren werd al breed genoeg in de media uitgevochten. Heb meerdere keren, met het CD boekje in de hand, zitten luisteren naar de muziek op deze plaat. Al snuffelend kom ik allemaal bekende namen tegen. Namen van gitarist Michael Landau, steelgitarist Greg Leisz (Neal Casal) en bassist Lee Sklar moet je, als regelmatige Real Roots Cafe bezoeker, toch wat zeggen. Tekstueel worden, wat mij betreft, alledaagse thema’s aangesneden. Natuurlijk kun je deze, zij het met een beetje vergezochte fantasie, ook aan recente Common Linnets gebeurtenissen koppelen. Wat je dan moeten weten is dat Waylon de liedjes samen geschreven met dezelfde mensen waarmee ook Ilse DeLange schrijft. Een pot nat achter de coulisse dus. Ik luister echter naar Waylon, die op zijn vorige albums After All (2011) en Wicked Ways (2009) volgens mij opzoek was naar hetgeen hij nu op Heaven After Midnight heeft staan. Buiten het feit dat Waylon qua stem een opvallende zanger is, hoor je gewoon dat hij meent wat hij zingt. Op productioneel gebied valt er volgens mij ook niks op af te dingen. Gitarist Bruce Gaitsch zet Waylon’s grazig geknepen stemgeluid in het centrum, terwijl hij nagenoeg alle songs op dit album radiovriendelijk laat overkomen. Opvallende tracks zijn het breekbare Let It Pour, de country rocker Easy Over You en de country ballad Giving Up Easy. Ik val misschien in herhaling maar mensen die Heaven After Midnight een wereldplaat vinden zouden hun gezichtsveld eens moeten uitbreiden. Kijk, van lekker lui languit op de bank liggen en vreten wat de commerciële en publieke media ons door de strot duwen, word je echt niet wijzer. Daarom valt Heaven After Midnight in dit café binnen de categorie twaalf in een dozijn. Goed, maar zeker niet bijzonders. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 35 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sean Orr & Mark Rubin Album: Texas Fiddle, Okie Guitar Label: Independent donderdag 20 november 2014 Mark Rubin is een druk baasje. Ik ontmoette hem tijdens SXSW in Austin jl. maart, waar zijn organisatie Folk Alliance ieder jaar een showcase heeft. Mark is ook een professionele musicus, actief op gitaren, banjo’s, bas en hij zingt ook. Op zijn in Austin opgenomen duo-CD met de Texaanse fiddler Sean Orr omarmt hij met name de muziek van de Appalachians. We horen beide mannen in een elftal traditionals, waarvan een aantal mij bekend waren (‘Amazing grace’, ‘Great big taters in sandy land’, ‘Twinkle, twinkle little star’ en ‘Silver bells’), en in een nieuwer liedje, ‘Letter from my kid’, het enige nummer waarop een derde musicus actief is, Matt Smith (tevens verantwoordelijk voor de opnames en het mixen van de CD) op Hawaiian steel gitaar. De liefhebbers van subtiele Amerikaanse Appalachian folk weten wat ze kunnen verwachten. Wat ze wellicht niet weten is dat Sean en Mark rasmusici zijn, die met deze CD een raspaardje hebben verwekt. Werkelijk prachtig!! Fred Schmale Artist: The Stray Birds Album: Best Medicine Label: Yep Roc Records donderdag 20 november 2014 Het kan soms verrassend snel gaan in de muziekwereld. Trio The Stray Birds werd opgericht in Lancaster, Pennsylvania - herfst 2010 en in datzelfde jaar verscheen er gelijk een EP. Het zingende drietal Maya de Vitry (gitaar, banjo, viool, piano), Oliver Cranen (gitaar, resonator oftewel dobro, viool) en Charles Muench (bas, banjo) had al een klassieke opleiding achter de rug, was opgegroeid omringd door rootsmuziek, dus deze muzikanten gingen goed toegerust op tournee. Het titelloze album dat in 2012 verscheen werd overal warm ontvangen en The Stray Birds mochten vervolgens de podia van grote folkfestivals in Amerika en Europa betreden. Verleden jaar kwam er een EP met covers als tussendoortje uit en nu is hier 'Best Medicine' - op het Yep Roc label. De opnames zijn 'live in de studio' gemaakt, de bandleden gegroepeerd om de microfoons, de arrangementen zijn dus simpel gehouden, een paar door henzelf bespeelde instrumenten werden later nog toegevoegd. Tien tracks zijn originele werkjes van het trio, vooral geïnspireerd door hun nieuwe leven als reizend muzikant, daarnaast hebben ze ook "Pallet" (Mississippi John Hurt's "Make Me A Pallet On The Floor") en "Who's Gonna Shoe" (Woody Guthrie's "Who's Gonna Shoe Your Pretty Little Feet") gecoverd. De liedjes zijn allemaal gebaseerd op folk, met sterke invloeden van bluegrass uit de bergen en wat blues. De taak van lead-vocalist wordt verdeeld, Maya en ook de twee heren hebben mooie stemmen, die ze professioneel maar met veel gevoel gebruiken en die perfect samenkomen in de driestemmige refreintjes. De CD begint gelijk met de titeltrack, een ode aan de platenwinkel: "Music is the best medicine I sell". Onderweg in Schenectady, NY vonden zij een levendige zaak met vinyl en tweedehands boeken midden tussen de dichtgespijkerde winkelpanden. "Feathers And Bone" en "Simple Man" grijpen terug naar de achtergrond van dit trio boerenkinderen, want leven op het platteland is niet eenvoudig meer. "San Antonio" ("I'm sleeping in a fifteen dollar room / I've got a bed to spare") is bijna even realistisch als "Black Hills", wat een stukje geschiedenis weergeeft: er lagen National Geographic tijdschriften in de studio en in één daarvan stond een artikel over de slachting bij Wounded Knee in 1890. Liefdesliedjes zijn er ook: droevige piano ballade "Never For Nothing" ("Oh, I have lost / but not for nothing"), terwijl "Stolen Love" op banjo gebaseerd is. Met zoveel talent kan het inderdaad snel gaan! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 36 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sid Griffin Album: The Trick Is To Breathe Label: Prima Records woensdag 19 november 2014 California, eerste helft van de jaren tachtig. De muziek die The Long Ryders (met Sid Griffin, Stephen McCarthy) en True West (met Russ Tolman, Sean O'Brien en later Gavin Blair) speelden, werd toen gemakshalve nog 'No Depression Country' genoemd. Inmiddels zou bezig baasje Sid een interessante autobiografie over zijn vele activiteiten kunnen schrijven! Na The Long Ryders volgden The Coal Porters, die transformeerden van een countryrock band tot een alternatieve bluegrass formatie. Er was een modern uitstapje met Western Electric en tribute-concerten voor Gram Parsons en Chris Hillman vonden plaats. Twee solo-albums en een verzameling live-opnamen verschenen tussendoor. Sid volgde zijn verliefde hart en verhuisde van Los Angeles naar London, schreef boeken, vele artikelen voor muziektijdschriften en liner notes voor talloze CD's, hij presenteerde radioprogramma's en een televisiedocumentaire. Ik vergeet toch niks te vermelden? Ja, hij maakt ook nog tijd vrij voor zijn gezin, vandaar dat hij FaceBook links laat liggen, anders komt hij nooit meer achter de computer vandaan! In februari van dit jaar vertrok Sid Griffin naar Nashville om zijn nieuwe album op te nemen in de studio van Thomm Lutz. Hij was gewend om veel dingen zélf te doen, maar dat hoefde deze keer niet. Thomm had al een aantal uitstekende muzikanten ingehuurd: Sierra Hull (mandoline), Justin Moses (banjo, fiddle, dobro), Mark Fain ('doghouse bass') en Paul Griffith (drums, percussie). De gitaarpartijen werden door Sid en Thomm gespeeld. Daar had dit gelegenheidscollectief vier redelijk ontspannen dagen voor nodig. Natuurlijk kan alleen geniaal brein Sid aankomen met een titel als "Elvis Presley Calls His Mother After The Ed Sullivan Show". Hij liet zich verder inspireren door de levensverhalen van Bobbie Gentry en Jimmie Rodgers - The Singing Brakeman. "Everywhere" (samenwerking met Greg Trooper in 1992) werd afgestoft en "Get Together" is een door Dino Valenti geschreven meezinger. "Front Porch Fandango" blijkt een kort instrumentaaltje te zijn en "Punk Rock Club" een gedicht. "Circle Bar" is een nooit gebruikte song, die Sid eind jaren negentig voor een reünie van The Long Ryders schreef. Die reünie vond pas in 2004 plaats, maar deze bloedmooie ode aan een inmiddels overleden vriendin uit New Orleans is voor mij het hoogtepunt van dit luxe, met veel foto's uitgevoerde album. Ik ben dus helemaal blij! Nog één wens over: ik zou graag weer eens willen lunchen en lachen met Sid! Dat kleine zaakje - in die zijstraat van Bond Street? Johanna Bodde Artist: Oh Susanna Album: Namedropper Label: Continental Song City dinsdag 18 november 2014 De Canadese Suzie Ungerleider, actief sinds medio jaren 90 onder de naam Oh Susanna, komt met haar volgende verrukkelijke album, ‘Namedropper’, haar zevende CD sinds de debuut-EP ‘Oh Susanna’ uit 1997 en de opvolger van de ook hier besproken ‘Soon the birds’ uit 2011. ‘Namedropper’ betekent zoiets als: ‘Anderen onder de indruk brengen door namen te noemen van beroemdheden die je kent of hebt ontmoet’. De titel slaat op het gebruikte concept: de 14 songs op de CD zijn nu eens niet van haarzelf, maar speciaal voor de CD geschreven door gewaardeerde Canadese collega’s. Er staan liedjes op van o.m. Ron Sexsmith, Royal Wood, Jim Cuddy, Joel Plaskett, Luke Doucet, Jay Harris, Rueben deGroot (tja – roots hè), Amelia Curran, Melissa McClelland, The Good Lovelies en Old Man Luedeke. Een aantal van hen speelt en zingt ook mee op de CD. Producer is Jim Bryson, die aanvankelijk sceptisch was over Suzie’s idee om covers op te nemen, maar op zijn aanraden werden nieuwe songs geschreven en het resultaat is overweldigend goed. Uiteraard is Suzie’s stem pluspunt nr. 1 en is de begeleiding (voornamelijk gitaar, bas, piano, keyboards en drums) als altijd kleinschalig en zijn de arrangementen verrukkelijk. n be’). Oh Susanna is en blijft een artieste om van te houden. Haar muziek is prachtig, haar stem is mooi en lief. De liedjes op deze nieuwe CD zijn verbluffend mooi en doen zeker niet onder voor de geweldige liedjes die Suzie zelf schrijft. Genietmuziek! Weer een top-10 CD. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 37 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Mark Blomsteel Album: Crank It Label: Independent maandag 17 november 2014 Wie zou de in Amerika gevestigde, maar uit Rotterdam afkomstige, country muzikant Mark Blomsteel kennen in deze kroeg? Ik vroeg mij dit echt af toen ik begon met het schrijven over zijn nieuwe CD Crank It. Blomsteel werd vorig jaar beloond met een Dutch CMA Award voor “Single Van Het Jaar” voor het liedje What’s That Cowgirl See In Me. Nou, heel eerlijk gezegd, ik had nog nooit van Blomsteel gehoord. Dit laatste zegt natuurlijk meer over mij dan over de stilistische country pop die Mark Blomsteel in maakt. Someone Somewhere Tonight is trouwens de eerste single die van dit album getrokken is. Als ik de promotor mag geloven breekt Blomsteel op het moment al potten in Amerika. Tja, en als je dan over Hilversumse ingangen beschikt dan beland al gauw in één van de bekende mainstream radio en TV programma’s. Nu het woord maintream toch gevallen is, haak ik daar maar meteen op in. Alle liedjes op Crank It voldoen, met het grootste gemak, aan dat criterium. Het CD profiel verteld mij dat ik aan het unieke stemgeluid van James Taylor moet gaan denken. Jammer, want die bewering vind ik absoluut te hoog gegrepen. De melodielijnen, die je in tekstuele zin binnen twee a drie draaibeurten zo kunt meezingen, kloppen als een bus. Blomsteel werkte samen met voormalig Beach Boys manager en producer Fred Vail. Vail betrok op zijn beurt weer sessiemuzikanten als Chris Leuzinger, Michael Rhodes en George Marinelli erbij. Bekijk je de achtergronden van die muzikanten, dan denk ik dat een vergelijking met bijvoorbeeld Keith Urban of een Tim McGraw meer opgaan. Moet je daar trots op zijn? Ja, denk ik dan. Maar u en ik weten dat die artiesten in Nederland niet echt het verschil maken. Toch maakt Mark Blomsteel, naar mijn gevoel, weldegelijk wel het verschil. Blomsteel klinkt op Crank, It door de bocht genomen, on Nederlands. Dit laatste is absoluut niet negatief bedoeld maar moet meer gezien worden als een goede raad. Met een beetje meer muzikale en tekstuele verdieping in de Nashvillse Alt Country scene, dicht ik Blomsteel namelijk een betere toekomst toe, dan hij nu laat horen op Crank It. Met andere woorden ik zou hem graag een liedje als 100 Million Little Bombs of Abilene van respectievelijk Buddy Miller en Dave Alvin willen horen zingen. Jan Janssen Artist: Jim & Lynna Woolsey Album: The Road That Brings You Home Label: Independent zondag 16 november 2014 Jim en Lynna Woolsey is een echtpaar (Indiana, USA) dat al meer dan 30 jaar samen de bluegrassmuziek omarmt. Jim is al sinds zijn 15e actief in de muziek, eerst in de band ‘The Pakota Valley Boys’, een lokale bluegrass-formatie in het zuidwesten van Indiana, waarin een aantal jaren later, na hun huwelijk, ook Lynna speelde. Jim en Lynna besloten dat het tijd was om een professionele CD met professionele musici te maken. Ze zochten in Nashville contact met multi-instrumentalist Randy Kohrs (o.a. bekend van zijn werk met Jim Lauderdale, Dolly Parton en Tom T. Hall, met name op zijn hoofd-instrument, de dobro) voor het produceren en die zorgde voor een allstar-begeleiding uit Nashville: Mike Sumner (banjo, co-producer), Clay Hess (mandoline), Mark Fain (staande bas) en Tim Crouch (fiddle). Jullie begrijpen het al: deze CD is verplichte kost voor de bluegrass-fans. Prachtige instrumentatie, lekkere songs, mooie stemmen, very bluegrass! Bijna 50 minuten topklasse bluegrass. Een leuke verrassing! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 38 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Kookaburra Album: Home Label: Independent zondag 16 november 2014 De kookaburra (Dacelo novaeguineae) of lachvogel is de grootste ijsvogelsoort. Hij komt voor in NiuwZeeland, Tasmanië en zuidwest Australië. Kookaburra is ook de naam van een rootsband uit ons eigen land, om precies te zijn uit Den Haag, waar zij in de Lijsterbesstraat oefenen – een van de nummers op de CD is naar deze straat genoemd: ‘Ashberry Road’. Kookaburra bestaat sinds 2007, toen de band werd opgericht door Antal Buisman (gitaren en zang), Hans de Jonckheere (bas) en Hubert Wartena (op veel te jonge leeftijd in 2009 overleden, kort na het verschijnen van de debuutCD ‘Living on kicks’. Het repertoire is folkrock en country-rock, na het toetreden van percussionist Ernesto Do Pandeiro komt er een LatijnsAmerikaanse injectie bij. Naast de drie genoemde heren bestaat Kookaburra nu ook nog uit Adrie Huissoon (zang, gitaar, piano, harmonica) en Leeke Tan (charango/Spaanse gitaar). De recent verschenen derde CD, ‘Home’ (de release-party is op 19 oktober as. in De nieuwe Regentes in Den Haag), staan elf eigen nummers (Huissoon en Buisman) in de eerder genoemde muziekstijlen. Met name het ritme is een belangrijk onderdeel, maar de samenzang mag evenzeer een sterk punt worden genoemd – er is in een aantal nummers vocale hulp van zangeres Lilianne van Sprundel. Dat de heren lekker kunnen rocken horen we met name in ‘Lucky to be alive’, dat doet denken aan het werk van J. J. Cale. Over het geheel genomen heeft de muziek op de CD een aangename eigen stijl, een leuke combinatie van rock, folk met prettige Caribische ritmes, maar soms ook een verwijzing naar de Spaanse flamenco-muziek en naar de muziek van Santana. Een hele leuke groep, dat Kookaburra. Mooi eigen geluid, goede songwriters en prima zang. Een tropische Americana-verrassing uit eigen land. Fred Schmale Artist: Curtis Harding Album: Soul Power Label: Burger Records zaterdag 15 november 2014 Curtis Harding schijnt “volgens kenners” een van de verrassingen van 2014 te zijn. Dit soort oppompende marketing geschal steekt ieder jaar wel een paar keer de kop op. Zonder dat je het in de gaten hebt laat je, je soms daarin meesleuren. Ervaring leert echter dat de tijdelijk bovenmatige media-aandacht onvoldoende standhoud op de lange termijn. Toen ik van plan was om naar het debuutalbum, Soul Power, van Curtis Harding te luisteren, was dus erg sceptisch. Curtis Harding kreeg de gospel, zo te horen, met de paplepel ingegoten. De in Saginaw, Michigan grootgebrachte maar nu vanuit Atlanta, Georgia opererende zanger, heeft een magistraal stemgeluid. Aan de andere kant mix hij op deze plaat moeiteloos the Philly Sound Of Philadelphia met loepzuivere geproduceerde garage rock. Dit laatste heeft ongetwijfeld te maken met de samenwerking met Black Lips gitarist Cole Alexander. In de jaren zestig en zeventig zou je kunnen zeggen dat je Harold Melvin & the Blue Notes zou samen smelten met een band als Hot Tuna. Ondenkbaar in dat tijdsbeeld, bedacht ik meteen toen ik dit opschreef. Maar goed, hoe mooi de eerste singel, Keep On Shining, van dit album ook wordt gebracht, Soul Power kan je behoorlijk op het verkeerde muzikale verkeerde been zetten. Luister maar eens naar songs als, The Drive en I Don't Wanna Go Home. Scheurende gitaren domineren terwijl de band respectvol omgaat met de soulvolle melodielijnen van Harding’s songs. Ook het liedje Surf steekt boven het gemiddelde uit. Door de rauwe bewerking daarvan krijg ik een soort van Sticky Fingers gevoel. Prachtige uptempo! Curtis Harding stoeit op Soul Power op een wel heel eigenzinnige manier met genres als Pop, R&B en rock. Een beetje zoals Mike Farris dit doet met de fundering daarvan gospel en Ellis Hooks dit doet met blues. Soul Power heeft mijn terughoudendheid compleet teniet gedaan. Ik heb mij dus laten verzekeren van mijn waarheid. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 39 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Los Lonely Boys Album: Revelation Label: Blue Rock Artists zaterdag 15 november 2014 Alles ging gesmeerd voor de drie broers Garza, tot... hun ergste nachtmerrie opeens werkelijkheid werd op die late februari avond verleden jaar. Ze hadden in het theater van de Californische plaats Downey gespeeld en gingen hun fans de hand schudden, toen bassist JoJo opeens een doffe klap hoorde. In zijn haast en verblind door de spotlights had gitarist Henry de orkestbak niet opgemerkt en tuimelde hij een paar meter omlaag. JoJo was er vlakbij, maar kon zelf geen hulp bieden omdat Henry zware verwondingen aan zijn nek en rug had. Gelukkig is alles na maandenlange revalidatie weer goedgekomen - Henry kan alleen nog niet lang stilzitten, vertelt hij. De naam Los Lonely Boys werd verzonnen door drummer Ringo, als eerbetoon aan vader Ringo Sr., een conjunto muzikant, die de jongens leerde spelen en een liedje "Lonely Boy" voor hen geschreven had. In 1991 nam hij zijn zoons (toen 13, 11 en 10 jaar oud) mee in de stationwagon, van het Texaanse San Angelo naar Nashville, waar ze in elke vage club optraden. Al was hij de stuwende kracht in hun vroege carrière, de doorbraak kwam pas na hun terugkeer in Texas, met de hit-single "Heaven". Hun gedreven mix van rock, blues, soul, country en tejano - oftewel 'Texican Rock & Roll' is sindsdien spreekwoordelijk! Drie songs op dit studio album (zwart verpakt met glimmende goud- en zilverkleurige accenten) werden pas ná Henry's ongeluk geschreven: reggae rock track "Give A Little More" roept ons op om te focussen op de dingen die écht belangrijk zijn in het leven: "If your brother falls down / You've got to lend a helping hand". "Familia", de titel spreekt al voor zichzelf, is een prachtig gezongen liedje over solidariteit en tot slot "Dream Away", inclusief Spaans coupletje en Henry's kundige gitaarwerk. Aanstekelijke conjunto opener "Blame It On Love", country ballad "The Greatest Ever" en "It's Just My Heart Talking" (gebaseerd op een nooit gebruikt melodietje van JoJo en Ringo) werden in Nashville geschreven door Henry met Radney Foster! Er werd meer samen geschreven: met Matthew Gerrard, leden van The Black-Eyed Peas en ook met Raul Pacheco (Ozomatli), maar "Rule The World", een zeer luide metal rocksong, valt toch 'n beetje buiten de boot. Al met al is dit een heerlijk afwisselend 'feel good' album! De nare gebeurtenis in Downey heeft natuurlijk een stempel op 'Revelation' gedrukt - het is daardoor alleen maar extra mooi geworden! Johanna Bodde Artist: Katie Garibaldi Album: Follow Your Heart Label: Independent vrijdag 14 november 2014 Katie Garibaldi is een singer-songwriter uit San Francisco, die met haar laatste CD, ‘Follow your heart’ haar zevende CD uitbrengt. Op de CD staan 13 geheel zelf geschreven liedjes. Katie speelt zelf akoestische gitaar en krijgt veel hulp. Prominent aanwezig zijn pedal steel, bas, drums, elektrische gitaar, maar we horen ook strings (het zg. Magik*Magik orchestra met viool, cello), mandoline, ukulele, fluit, clarinet, saxofoon, trompet, trombone en harmonica. Katie’s muziek is vooral country-getint met wat pop- en blueselementen. Met de begeleiding is niets mis, maar Katie’s stem is zeer nadrukkelijk aanwezig en is zeker niet ieders smaak. Denk met name aan de stem van Victoria Williams, zowel aanbeden als verguisd. Veel van de liedjes zijn heel persoonlijk en autobiografisch, zoals ‘Wedding day song’ – ze zong het op haar trouwdag en droeg het op aan haar echtgenoot – maar ook ‘White roses’ – opgedragen aan een aan kanker overleden vriend. Song nummer 13 is een bonus, een nieuwe versie van een in 2012 verschenen liedje ‘Stand in my way’. ‘Follow your heart’ is geschikt voor liefhebbers van singer-songwriters van het type Victoria Williams. Garibaldi is wel meer country, maar haar stem in mijn opinie nog geëxalteerder. Je moet ervan houden, dus. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 40 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Lucy Billings Album: Carry The Water Label: Independent vrijdag 14 november 2014 Singer-songwriter Lucy Billings (vocalen, akoestische gitaar, woont in Nashville) komt met haar derde CD, ‘Carry the water’, onberispelijk fraai geproduceerd door multi-instrumentalist John Jennings (piano, keyboards, snaarinstrumenten, additionele drums/percussie, achtergrondvocalen). Op drums horen we Harry Stinson, op bas James T. Brown en op percussie Vince Santoro. Haar vorige CD, ‘No other road’ (2011) werd zeer enthousiast ontvangen en dat mag voor deze opvolger wat mij betreft ook gebeuren. Lucy’s stem is prachtig, haar liedjes aangenaam poëtisch en uit het eigen leven gegrepen, de begeleiding als gezegd is puik. De muziek is folk en kruist ergens tussen Kate Wolf en Mary Chapin Carpenter (luister voor deze laatste vergelijking naar de titeltrack, een subtiel walsje!). De mooiste nummers zijn voor mij naast deze titeltrack Lucy’s ode aan Wyoming, ‘Wyoming’, ‘The answer’, midtempo met een heerlijke dobro, de wonderschone ballad ‘Courage’, het walsje ‘Asking you why’ met mooie piano-begeleiding, het soulvolle ‘What you gonna do?’ en ‘Not far from me’, waar de mandoline een hoofdrol speelt. Prima folk-CD, deze ‘Carry the water’ van Lucy Billings. Geen nieuwlichterij, maar heerlijke akoestische muziek. Lucy is een uitstekende singer-songwriter! Fred Schmale Artist: Anthony D'amato Album: The Shipwreck From The shore Label: New West Records donderdag 13 november 2014 De voor mij volkomen onbekende singer-songwriter Anthony D’Amato komt uit Blairstown, New Jersey. Naar het schijnt heeft hij in het verleden, studie verricht op het werk Pulitzer Prize winnaar Paul Muldoon. Deze poëet stond bekend om zijn complexe, sluwe, zinspelende stijl van schrijven. D’Amato heeft daar een tik van meegekregen, als ik goed geluisterd heb naar diens nieuwe CD The Shipwreck From The Shore. Zijn obscure woordenschat, ingetogen humor, aalgladde woordspelingen en behendige rijm techniek zijn hem op het lijf geschreven. Zelden heb ik iemand zo cryptisch gebroken liefdes relaties zien wegschrijven. Wat dat betreft is D’Amato een goede raadgever luister maar eens naar If It Don't Work Out. The Shipwreck From The Shore bevat tien prima geproduceerde liedjes die allen ruimschoots voldoen aan de betere popmuziek criteria. Naast toetsenist en producer Sam Kassirer, die de meeste van jullie wel zullen kennen van opnamen van Bhi Bhiman, Langhorne Slim en Josh Ritter, zet D’Amato lijzige stemgeluid in een georkestreerde omgeving. Naast de gebruikelijke gitaren, drums en keyboard instrumenten hoor je flinter dunnen laagjes klarinet, trompet en violen. Dit alles daalt langzaam over je heen zonder je te verstikken. Erg fraai komen songs als Good and Ready en Cold Comfort uit de bus. The Shipwreck From The Shore raakt de randen van een Pete Yorn en het orkestrale van Bon Iver. Anthony D’Amato perforeert die klanken en voorziet de leegtes van een compleet eigen geluid. Knap gedaan! Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 41 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Bökkers Album: Humme Label: GooMah Music donderdag 13 november 2014 De nieuwe cd van Bökkers is uit: Humme. Bij het beluisteren dringt de vergelijking met Normaal zich al snel op. Veel uptempo Status Quo-achtige ritmes en het in het Achterhoeks dialect gezongen teksten op. Toch wil ik dit kwartet, bestaande uit Hendrik Jan Bökkers (gitaar/zang), Erik Neimeijer (gitaar/zang), Arjan Pronk (bas) en Jeroen Hobert (drums) niet tekort doen door ze neer te zetten als een Normaal-kopie. Instrumentaal zit het prima in elkaar en ook de teksten zijn, op een enkel uitglijertje na, dik in orde: zeer to the point met een flinke dosis humor. De cd begint met een paar stevige rechttoe rechtaan rockers, maar dan gooien ze er ineens een stukje country doorheen met “Bie Moe”, waarbij de groep hulp krijgt van Jan van der Weerd op piano/Hammond en Ellio Martina op pedal steel, die het nummer een heerlijk lichtvoeting sfeertje weten mee te geven. Een voor veel mannen herkenbare observatie over vrouwen horen we in “Het Is Niet Goed Of Het Deugt Niet”. Het hoeft allemaal niet zo diepgaand en filosofisch te zijn. Soms is een simpele rock ‘n’ roll beat en rechttoe rechtaan tekst alles wat nodig op je punt te maken. Het nummer “She Left Me For Jesus” van singer/songwriter Hayes Carll, staan al een poosje op mijn Spotify afspeellijst. Groot is mijn verrassing dat Bökkers dit nummer covert en dan nog wel met een fantastische vertaling van de briljante Engelse tekst. Chapeau heren! Alleen dit nummer al verantwoordt de aanschaf van deze cd. Luister ook eens naar de tekst van het bluesy “Blauw Bloed”, een leuk kritisch nummer met een knipoog, geschreven door drummer Jeroen Hobert. “Toedoedietap” gaat over bier en is helemaal in de Achterhoekse rock traditie. Met een vertaling van Johnny Cash’ “San Quentin”, “Veenhuizen”, komt een leuk slot aan de cd. Dit is geen vernieuwende of muzikaal bijzonder interessante cd, maar wel een om af en toe eens lekker hard op te zetten en er met een brede grijns op het gezicht naar te luisteren. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 42 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ani Difranco Album: Allergic To Water Label: Righteous Babe Records dinsdag 11 november 2014 Ook het wilde en opstandige punkmeisje wordt eens een volwassen moeder. Ani Difranco kan er, getuige haar nieuwe album Allergic To Water, van meepraten. Tell me in the glance of a hand Let me know I still can Make you feel like a man Wipe away my worries My list of things to do There’s flies in the kitchen And I’m still in love with you Is hier sprake van ironie? Betreft het werkelijk haar man, de producer Mike Napolitano (die ze omschrijft als ‘my ace record-producing husband’)? Wie zal het zeggen? Feit is dat de nu al zo’n twintig jaar aan de weg timmerende muzikante (die ook nog eens te boek staat als activiste en baas van Righteous Babe Records) op Allergic To Water op ingetogen wijze eerst haar dagelijkse leven en pas daarna de wereld daaromheen aandachtig beschouwt. Een ander thema dat het album lijk te kenmerken is de grote hoeveelheid aan informatie die ons vandaag de dag lijkt te overspoelen. Ze spreekt van ‘big talker’, ‘careless words’ en ‘I got a database/Behind my face/Of dithering information’. En dan is er ook nog het geluk dat ons soms de hand van een ander schenkt. Onverwacht. You came out of the blue Like twilight's first star And we picked up on each other From somewhere deep and far And we woke up married After one drunk fuck And I couldn't believe you'd found me I couldn't believe my luck De muziek? Aanvankelijk lijken de liedjes op Allergic To Water allemaal wat gewoontjes. Grijze regenjassen op een druilerige straat. Nodig maar niet noodzakelijk. Maar dat dit werkelijk het geval is, kan een mens die een blik werpt op de lijst met muzikanten die hebben bijgedragen aan Allergic To Water, gewoonweg niet geloven. Tenslotte laten onder meer drummer Terence Higgins, bassist Todd Sickafoose, Ivan Neville en violiste Jenny Scheinman van zich horen. De jazzy folk van DiFranco blijkt meer om het lijf te hebben dan aanvankelijk gedacht. Natuurlijk, na zoveel albums (we begonnen met Living In A Clip uit 1997) hadden we wel zo’n donkerbruin vermoeden. Toch duurde het dus even voordat we hoorden wat er te horen viel: het als altijd zeer percussie-achtige, akoestische gitaarspel van DiFranco, haar even zachte als indringende dictie en de zich langzaam maar zeker ontpoppende swing die uiteindelijk heel het album blijkt te bevolken. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 43 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Drew Nelson Album: The Other Side Label: Independent zondag 9 november 2014 Het moet toch een vreemd gevoel zijn, dat er andere mensen en zelfs mede-muzikanten rondlopen met precies dezelfde naam... Dit is dus de Canadese bluesman Drew Nelson! Opgroeiend in Ottawa, bevond hij zich gelijk op de juiste plek - want dat is blues-stad nummer één voor Canada. Drew is al bijna veertig jaar actief in de muziek en heeft vooral een reputatie opgebouwd als slide-gitarist. Vanaf 1980 speelde hij enkele jaren in de Back Alley John Revue, waar ook Sue Foley opdook - als zestienjarige zangeres. Later werkte hij veel met Dutch Mason, die ook enkele songs van hem opnam. Zijn eigen Drew Nelson Band was de opening act of soms zelfs de begeleiding voor talloze grote namen: B.B. King, Little Richard, Bo Diddley, Eric Burdon en Taj Mahal bijvoorbeeld. 'The Other Side' is Drew Nelson's zesde album en om te beginnen ziet het er al prachtig uit, met foto's van Derek R. Audette, een veelzijdig kunstenaar uit Ottawa. Steve Marriner (voorman van het trio MonkeyJunk) is de producer, co-writer van drie songs en ook multi-instrumentalist in de band. Bij de hoofdschotel blues (geïnspireerd door de Chicago en Delta stijl) zijn er ook veel bijgerechten uit rock & roll, country, reggae en jazz te horen en dat maakt het lekker afwisselend. Drew's stem is niet zwaar en diep, zoals bij veel blueszangers, maar wel gruizig en lijkt 'n beetje op die van John Hiatt - heel prettig om naar te luisteren. De échte ster is natuurlijk die verrukkelijke slide-gitaar… Het album is opgedragen aan Drew's vader, die verleden jaar overleed en de rode draad door de teksten heen is dan ook 'leven, liefde en dood', waarbij alles samenkomt in de afsluitende titel track "The Other Side", een ingetogen folkballad met cello. Er is voor een minder bekende song van Bob Dylan gekozen als op keyboards swingende opener: "Seven Days" en verderop wordt Leonard Cohen's "Bird On The Wire" van een nieuw jasje voorzien, met als verrassing een klaaglijke pedal steel! "Please Come Home" is een ouder nummer, dat Drew samen schreef met zijn in 2006 overleden vriend Back Alley John, de harmonica wordt nu vakkundig bespeeld door Steve Marriner. Die saxofoon uit "Did You Ever" zou ik trouwens ook wel vaker willen horen... Tot zover de 'andere' Drew Nelson! Mocht iemand een naamgenoot van mij kennen - laat u het mij dan even weten? Ik ben wel nieuwsgierig eigenlijk... Johanna Bodde Artist: Voo Davis Album: Vicious Things Label: Butter & Bacon Records zondag 9 november 2014 Vicious Things van Voo Davis is de opvolger van het in 2012 verschenen album A Place For Secrets. En ook deze schijf bevat weer een smakelijke gumbo met de ingrediënten blues, jazz, country, rock, Americana en jamband-stuff. Brian ‘Voo’ Davis (gitaar/zang) laat zich begeleiden door Stephen Bores op bas, Mike Gock op drums, Jon Wade (toesten), Calvin Conway (harmonica/zang) en Brooke Davis (achtergrond zang). Alle nummer op de cd zijn geschreven door Davis, die zelf ook de productie ter hand nam. De cd opent met “One For The Habit, One For The Road” en eerlijk gezegd word ik persoonlijk erg nerveus van dit nummer. Heftige harmonica en slide gitaar, dat een beetje doet denken aan Mike Post’s “Theme From Renegade”, alleen veel gejaagder. Ook het tweede nummer, “Whisper”, heeft dat gejaagde en van gefluister, zoals de titel suggereert, is geen sprake. Maar komt de omslag, de ballad “Phantom Woman” is een rustig nummer van grote klasse en wordt gedragen door prachtig piano spel en subtiel, perfect gedoseerd gitaarwerk. “Waitin’ On That Day” is een prima stuk country blues/gospel met fraai akoestisch slide gitaar werk. Behalve het gebruikelijke instrumentarium duiken af en toe ook mandoline, ukelele en viool op, zoals in het Americana werkje “A Place For You”. Het slotnummer “Put Your Head On My Shoulder” zou zo van de Amerikaanse singer/songwriter Paul Thorn kunnen zijn. Overigens is dit bedoeld als compliment. Twee solo gebrachte instrumentale nummer completeren dit album. Voo Davis levert hier met zijn band een bijzonder gevarieerde cd af, die na elke afspeelbeurt alleen maar blijft groeien. Hoog tijd deze man zijn kunsten eens komt vertonen aan deze kan van de oceaan. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 44 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Musée Mécanique Album: From Shores of Sleep Label: Glitterhouse Records zaterdag 8 november 2014 Dat de uit Portland, Oregon afkomstige formatie Musée Mécanique het zich op muzikaal gebied niet bepaalt makkelijk maakt, bewezen ze al op hun droomdebuutalbum Hold This Ghost uit 2008. De band, vernoemd naar het gelijknamige museum in San Francisco, creëerde op dat album een uniek zwevend popkamergeluid. Op hun nieuwe CD From Shores Of Sleep is dat niet anders. Buiten het oprichting duo, Micah Rabwin en Sean Ogilvie, bestaat de band uit Matthew Berger, Brian J. Perez, John Whaley. De verfijnde instrumentatie in de songs, bestaat uit accordeon, cello, violen klarinet en diverse koperinstrumenten. De liedjes voelen aan als een geleidelijk stromende rivier. Elke track op deze plaat laat een indruk achter, die vaak meesterlijk voorzien wordt van fascinerende synthesizers programmering. Daarnaast hoor je adembenemende harmony vocals, die in flinterdunne laagjes is opgebouwd. De CD opent meteen met een van de beste nummers O. Astoria, dat naadloos aansluit op The Lighthouse And The Hourglass. Het slingerende slidegitaar bezorgt mij een zekere gemoedsonrust. Als de zee zich weelderig opent met The Open Sea, wordt die gedachte getemperd. Wat overblijft is belangstelling, misschien wel nieuwsgierigheid, in wat dan allemaal nog moet gaan komen. De algehele indruk van From Shores Of Sleep is zeker niet grillig of spookachtig te noemen. De titel van de plaat doet absoluut recht aan de beleving daarvan. Oever van de slaap, voelt naar enige tijdje ook zo. Het was een avontuurlijke luistertrip die bij mij in elk geval voor voldoende opwinding heeft gezorgd. Mogelijk voor de meeste rootsmuziek liefhebbers te ingewikkeld georkestreerd. Ik zou zeggen zak er maar eens lekker onderuit en neem eens de tijd dit we besnaart en bespraakt album over je heen te laten komen. Jan Janssen Artist: Dave ‘Hurricane’ Hoerl Album: Un-Twisted Label: Independent vrijdag 7 november 2014 In juni jl. werd de debuut cd aangegekondigd van de Canadese zanger/harmonicaspeler Dave ‘Hurricane’ Hoerl. Nog voor de officiële release plaats vond werd de muzikant getroffen door een zware beroerte en het is op heden onduidelijk in hoeverre hij hier bovenop zal komen. Dave maakt deel uit van de bands The Twisters en The Hooligans en Un-Twisted is zijn debuut cd onder eigen naam. Het zou zonde zijn als deze cd door alle gebeurtenissen tussen de wal en het schip terecht zou komen, want het is een lekker onderkoeld blues schijfje geworden. Elf nummer staan er op. Allemaal vrij kort, zonder uitgesponnen solo’s. Alles lekker puntig en krachtig. Er staan twee covers op en dat zijn “I’d Rather Be Blind, Crippled And Crazy” van O.V. Wright en de American songbook klassieker “I Left My Heart In San Francisco”, dat een instrumentale, door Dave solo gespeelde uitvoering krijgt. Op de meeste nummers wordt hij begeleidt door Dave ‘Double D’ Dykhuizen op gitaar, Chip Hart op drums, Roger Brant op bas, Dave ‘Cob’ Webb op piano en Hammond en Johnny Ferreira op saxen. Op twee nummers, “Soul Mate” en “Snake Charmer” zijn op gitaar te horen James ‘Buddy’ Rogers en Brandon Isaak op gitaar, en Keith Picot op de contrabas. Op zich is er tussen deze twee nummers en de overige songs weinig verschil te horen, het is uiteindelijk het stemgeluid en harmonicaspel van Dave Hoerl, dat uiteindelijk toch bepalend is. Ook als songwriter laat Dave horen het nodige in zijn mars te hebben en zeker de nummers “Fight Of The Century” en het jazzy “Don’t Think It Can Happen To You” springen er bovenuit, evenals trouwens het Bo Diddley-achtige “Grand Old Game”. Dave ‘Hurricane’ Hoerl heeft met deze op Full Swing Records uitgebrachte cd een prima werkje afgeleverd en hopelijk is hij in de toekomst in staat om ons de diverse nummers live te laten horen. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 45 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dave Alvin & Phil Alvin Album: Common Ground Label: Yep Roc Records donderdag 6 november 2014 Een van de opvallende nummers van Dave Alvin’s laatste solo album Eleven Eleven (2011) was What’s Up With Your Brother? Het was een oubollig bluesje (met een knipoog) over de kribbige relatie met zijn broer Phil Alvin. In 2012 kreeg Dave een telefoontje uit Spanje dat zijn broer was overleden. Een uur later bleek hij niet dood te zijn maar wel de hersenen van Phil. Een half uur later kreeg Dave het geruststellende bericht dat het goed ging met zijn broer. Kortom dat was een nogal heftige gebeurtenis en de beide broers besloten tot een hernieuwde samenwerking. Voor het te laat is. Dave en Phil Alvin doken na 30 jaar de studio weer in. 1979 was het jaar dat deze broers de cult-band The Blasters oprichten. Een invloedrijke band met een ideale mix van energieke rock en blues, twangende country, swingende surfmuziek en woeste rockabilly. In 1986 vond David het genoeg en verliet de band. In eerste instantie was hij daarna actief in de L.A. punk band X en later in de experimentele country band The Knitters. Uiteindelijk werd zijn focus gericht op een eigen solo carrière, die tot dusverre zeer succesvol is. Phil ging door met het spelen met The Blasters. In 2003 was er nog een reünie-toer met zijn broer met onder meer een concert in Paradiso. Al vanaf hun jeugd zijn de broers Alvin bezeten van Amerikaanse rootsmuziek. Ongeveer 35 kilometer van het plaatsje Downey lag de fameuze L.A. folk en bluesclub Ash Grove, waar heel veel beroemde muzikanten optraden. Big Bill Broonzy was een van hun helden en deze gemeenschappelijke interesse wordt nu omgezet in een eerbetoon aan deze bluesmuzikant. Broonzy begon zijn muzikale loopbaan in de jaren 20 als traditionele country bluesmuzikant. Hij was een van de eerste die in de vroege jaren 40 elektrisch ging spelen. Zo was hij mede vormgever van de elektrisch versterkte Chicago blues. De muziek van Big Bill Broonzy was een belangrijke inspiratiebron voor bluesmuzikant Muddy Waters. Big Bill was ook een van de eerste pioniers die de oversteek naar Europa maakte. Vooral in Engeland was hij heel populaire en een wegbereider voor de ‘bluesboom’, die daar in de 60’er jaren ontstond. In de laatste periode van zijn leven speelde Broonzy weer veel akoestische folk-blues. Hij overleed in 1958. Dave en Phil hebben 12 liedjes geplukt uit de rijke collectie songs van Big Bill Broonzy. Het album opent met All By Myself met prachtig akoestisch tokkelwerk van Dave op zijn National steel gitaar. Daarna mag Phil zich uitleven met een van zijn favoriete songs ondersteund door de barrel house pianist Gene Taylor (The Blasters). Een van de hoogtepunten is de uitvoering van Southern Flood Blues. Dit was oorspronkelijk een country blues uit 1937, maar nu getransformeerd tot een wild rockertje met mooi smoelschuif-werk van Phil. Een lekkere piano blues is Big Bill Blues. De meest bekende song van Broonzy namelijk Key To The Highway ontbreekt uiteraard niet met felle mondharmonica uithalen van Phil Alvin. Bijzonder is de keuze van Just A Dream een sociaal geëngageerd lied over een beter leven. Een andere favoriet van Phil namelijk Tomorrow klinkt als een heerlijke jump blues. Het album sluit met een prettig vrolijk instrumentaal nummer Saturday Night Rub. Ik had het genoegen om tijdens het muziekfestival SXSW in Austin de start van dit tribute project over Big Bill Broonzy in the Continental Club (zie foto) mee te maken. Maar niet jaloers worden beste lezer! Binnenkort kunt u de gebroeders Alvin ook in Nederland bewonderen. Met hun band The Guilty Ones staat het duo op 11 november in Metropool ( Hengelo) en op 12 november in de poptempel Paradiso. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 46 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Carrie Rodriguez & Ben Kyle Album: We Still Love Our Country Label: Independent woensdag 5 november 2014 Acht liedje zingen ze samen, Ben Kyle en Carrie Rodriguez. De laatste behoeft hier geen introductie en voor de eerste verwijzen we graag naar de recensie van zijn onlangs verschenen soloalbum die we kortgeleden op deze site plaatsten. Fire Alarm schreven ze samen. Een leuk liedje over vurige liefde. Big Kiss komt van Chip Taylor, If I Needed You van Townes Van Zandt en Unwed Faters van John Prine en Robbert Braddock. We Still Love Our Country (in de dubbele betekenis van het woord, inderdaad) hebben we over het hoofd gezien, het album verscheen namelijk al in 2010. We zouden het niet willen ruilen voor welk Romantica-album dan ook, laat staan voor Ben Kyle’s album, maar dat wil niet zeggen dat het er niet toe doet. Het eerder genoemde Big Kiss bijvoorbeeld, is prachtig. Ricky Fataar bespeelt de drums en Luke Jacobs de pedal steel. Hij maakte onlangs ook een plaat met Rodriguez (Rodriguez & Jacobs – Live At The Cactus) en naar verluidt legt het duo nu de laatste hand aan het door Rodriguez geproduceerde debuut van Jacobs. Wim Boluijt Artist: Dr. John Album: Ske-Dat-De-Dat… Spirit Of Satch Label: Proper woensdag 5 november 2014 Louis’ spirit came to me and told me to do something, that’s how this whole thing started. Dr. John heeft 13 liedjes uit het repertoire van jazz-muzikant Louis Armstrong bewerkt en de wijze waarop hij dit heeft gedaan kan ook worden opgevat als een eerbetoon aan de rijke muziekstad New Orleans. Het is niet de eerste keer dat Dr. John een tribute-album maakt. In 1999 verscheen Duke Elegant (met muziek van Duke Ellington) en 7 jaar later bewerkte hij de songs van Tin Pan Alley songwriter Johnny Mercer op de schijf Mercenary. Een eerbetoon aan een van de grootste trompettisten uit de jazz-geschiedenis kan natuurlijk niet zonder de trompet. Voor Ske-Dat-De-Dat kan Dr. John rekenen op de hulp van jazz-grootheden als Nicholas Payton, Arturo Sandoval, Terence Blanchard, Wendell Brunious en James Andrews. Daarnaast speelt The Dirty Dozen Brass Band een thuiswedstrijd in Crescent City. Dr. John opent de nieuwe cd met de bekende song What A Wonderful World in een prachtig nieuw (up tempo) jasje met sfeervolle blazers en de onvolprezen gospelband The Blind Boys Of Alabama. Dan volgt de ‘funky rap’ Mack The Knife met gastrollen voor trompettist Terence Blanchard (geweldige solo) en rapper Mike Ladd. Het nummer swingt als een tierelier en is een van de hoogtepunten. Dat geldt ook voor het prachtige(Afro Cuban) arrangement van Tight Like This met hoofdrollen voor de Cubaanse zangeres Telmary en trompettist Arturo Sandoval, die het nog steeds niet kan na laten om de hoogste noten uit zijn instrument te persen. In het duet I’ve Got The World On A String tussen Dr John en Bonnie Raitt openbaart de laatste zich als een ‘sassy’ zangeres als Sarah Vaughn. Lekker ‘smooth’ klinkt Sometimes I Feel Like A Motherless Child. Crooner Anthony Hamilton neemt de zang voor zijn rekening in combinatie met sfeervolle blaasarrangementen. Die blazers klinken trouwens geweldig op het hele album. Dr. John kreeg bij het arrangeren van die blaaspartijen hulp van trombonist Sarah Morrow. Ledisi and The McCrary Sisters zorgen voor de juiste gospel-feel bij Nobody Knows The Troubles I’ve Seen. Een spetterende opening vol spuitende blazers is te horen op het bluesy Dippermouth Blues. Een van mijn lievelingstracks met Dr. John in een hoofdrol en een mooie trompet solo van James Andrews. Wederom sfeervol en knap gearrangeerd. Blueszangeres Shekemia Copeland gaat een blues-duet aan met Dr. John in het lekker springerig klinkende Sweet Hunk O’ Trash. Onheilspellend, maar o zo mooi is de opening van het laid back klinkende Memories Of You, waarin Dr John zich uitleeft als een ware crooner. Het slot (When You’re Smiling ) van dit heerlijk afwisselende album is in handen van The Dirty Dozen Brass Band, die samen met de ‘doctor’ zorgdragen voor een passend en vrolijk Dixie-feeling. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 47 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Phil Bee’s Freedom Album: Caught Live Label: Independent zondag 2 november 2014 Drie maanden na het uiteenvallen van King Mo staat Phil Bastiaans voor het eerst op het podium met zijn nieuwe band Phil Bee’s Freedom. En evenals bij zijn vorige band het geval was, wordt het eerste optreden opgenomen en verschijnen een aantal nummers nu op de cd Caught Live. De opnamen werden gemaakt in Café De Noot in Hoogland op 30 maart jl. De frontman en het nummer "Big Legged Woman” zijn overigens de enige overeenkomsten met het eerder genoemde King Mo. De muziek bestaat uit een mengeling van soul/funk/jazz/fusion met een beetje blues en kan zich naar mijn mening meten met de van de Britse en Amerikaanse voorbeelden van de muzikanten. Het nummer “Octopus-E” van de Rock Candy Funk Party krijgt na één keer repeteren een uitvoering, die weinigen de band na zullen doen, zo strak wordt dit gespeeld. Vanaf het door toetsenist Pascal Lanslots gecomponeerde openingsnummer “Kairos” tot het laatste live nummer, de Clapton/Cray klassieker “Old Love” staat het als een huis. De acht covers op de cd krijgen allen schitterende bewerkingen, waarbij vooral Pascal Lanslots de kans krijgt zijn veelzijdigheid te bewijzen. Wat gitaarspel betreft, de buiten Limburg nauwelijks bekende Berland Rours en de voormalige SENA Young Talent Guitar Award winnaar Leif de Leeuw vormen een tandem, die zich meten met welke gitaarduo dan ook. Zet daarbij een hechte ritmesectie, bestaande uit Carlo van Belleghem op bas en Marcus Weymaere op drums en Phil heeft de best mogelijk muzikanten om zich heen staan om zijn niet geringe vocale kwaliteiten tentoon te kunnen spreiden. Verder nummers van Derek Trucks, Matt Schofield, Bobby ‘Blue’ Bland, Brook Benton en Warren Haynes. In het bijzonder in de uitvoering van diens “Soulshine” komen de gitaristen hier tot volle glorie: afwisselend solerend en elkaar perfect aanvullend, zonder elkaar ook maar een seconde in de weg te zitten. Als bonus nummer staat er een studio opname op, het door Phil geschreven en aan zijn overleden broer opgedragen nummer “Sweet Rain”, waarbij je aan kippenvel niet ontkomt. Een heel sterk debuut! Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 48 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ryan Adams Album: Ryan Adams Label: Paxam/Columbia zaterdag 1 november 2014 Het meisje van de platenmaatschappij stuurde ons een bestand dat niet alleen het nieuwe, gelijknamige album van Ryan Adams bevat, maar ook een handvol van zijn eerder albums zoals Love Is Hell (2003), Gold (2001), Easy Tiger (2007) en Cold Roses (2005). Vergenoegd ving ik het luisteren aan. Na een paar liedjes was het genoeg. Zoals altijd in geval van Ryan Adams. Twisted Wunderkind, ook nu hij inmiddels de middenvolwassenheid heeft bereikt. Even talentvol als grillig weet hij zich deze beide eigenschappen alleen als dichotomie voor hem uit te drijven. Ongetwijfeld zijn vele van zijn liedjes meer dan fraai, ze geven alleen nooit antwoord op deze twee vragen: ‘wat wil hij zeggen?’ en, belangrijker wellicht, ‘wil hij wel wat zeggen?’ Waarom dan toch een bespreking van mijn hand? Omdat ik hier - www.humo.be/cd-reviews/300451/ryanadams-ryan-adams - een lovende recensie van het hierboven genoemde, nieuwe album las. Misschien ook wel omdat ik me sinds het alom geprezen Heartbreaker (2000) afvraag wat het toch is dat ik niet hoor, dat mij niet raakt. Niet zó raakt. Subtiel heeft Adams de (vermeende?) stekeligheden die hij zo menigmaal over zijn bijna-naamgenoot Bryan Adams uitte, tot inzet van aandacht gemaakt. Zo zou de cover van Ryan Adams, zeker wat betreft het lettertype, overeenkomsten vertonen met Bryan Adams’ Reckless (1984). Ooit zette Adams een fan de zaal uit omdat deze hem vroeg Summer Of ’69 (net als het fameuze Run To You) afkomstig van Reckless) te spelen. Aardig, he ain’t. Dat hij tijdens een recent optreden Run To You speelde, baarde dan ook het nodige opzien. http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=T_rEUtI1dZM Vermakelijk, maar, Bryan, he ain’t. Ryan Adams, de plaat, opent met het pakkende Kim. Daarna volgt Trouble. Het doet aan Tom Petty denken, maar daar blijft het bij. I Just Might roept Springsteen in herinnering. Waar The War On Drugs eerder dit jaar een soortgelijke herinnering tot een vlammend goed wist te maken, blijft Adams wat alledaags. Hetgeen in zijn geval natuurlijk niet de dagen van de meesten onder ons zijn, want Ryan Adams, de man, kan er natuurlijk wel wat van. Ryan Adams is een prima plaat, al is het niet de rockplaat waar menig recensent deze voor houdt. Met het ongemeen sterke, nieuwe Jackson Browne-album Standing In The Breach voor ogen en denkend aan diens vele magere jaren, begrijp ik ineens beter wat ik op Ryan Adams, het album, mis. Maar uitleggen? Dat is niet mogelijk. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 49 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tom Freund Album: Two Moons Label: Surf Road Records zaterdag 1 november 2014 Thomas Hagström Freund is van Zweedse afkomst, dat wil zeggen, zijn moeder was Zweeds. Op 28 augustus 1968 zag Tom het levenslicht in New York City, maar zijn schooltijd bracht hij voornamelijk door in Californië, waar hij Ben Harper ontmoette, met wie hij als duo een CD uitbracht in 1992. Vanaf 1998 verschijnen er van Freund 7 full-time CD’s en vier EP’s en het merendeel daarvan verscheen na 2004, het jaar waarin hij zijn bejubelde ‘Copper moon’ uitbracht. Met zijn nieuweling ‘Two moons’ is hij weer bij de maan beland. En wat een schitterende CD is deze ‘Two moons’. Een hele lekkere gevarieerde mix van rock, pop, folk, jazz, een schitterende eigen definitie van Americana. De 11 songs zijn van Tom zelf, die alleen in ‘Weekend guy’ steun kreeg van collega Brett Dennen (die op dit nummer meezingt). Ook instrumentaal neemt Tom een grote rol op zich: hij speelt piano, gitaar, staande bas, Wurlitzer, cowbell, maracas, Moog, vibes en snare drum, en hij deed de productie. Steun is er op lap steel, pedal steel, bas, drums, keyboards, strings (Oliver Kraus), Wurlitzer, Weissenborn, harmonica, horns, mandocello, mandoline, Rhodes en diverse ritme-instrumenten. Ben Harper is nooit ver weg en zingt mee op de opener ‘Angel eyes’. In het mooiste nummer van de CD, het subtiel dromerige ‘Next time around’ zingt Serena Ryder ‘mermaid vocals’ (een kloppende beschrijving overigens). Maar ook het jazzy (vibes, horns, een Paul Simon-feel) ‘Same old shit different day’ (tevens de ‘titelprijs’) is adembenemend mooi. En wat te denken van de in strings gedoopte afsluiter ‘Sugar pie’, prachtig in het kwadraat! Nieuwsgierig geworden? Kopen, dit moois. Moet ik nog meer zeggen? Een CD die in mijn top-10 van 2014 zal staan en waarschijnlijk behoorlijk hoog! Flarden Paul Simon, Beatles, James Taylor, maar bovenal een geheel eigen aanpak en geluid. Binnenkort in ons land (kan je de CD aanschaffen). Om niet te missen! zaterdag 15 november, Lage Vuursche, In The Woods zondag 16 november, Grootschermer, Museum Nic Jonk (15:00 uur) maandag 17 november, Bergen Op Zoom, Theater Het Zwijnshoofd woensdag 19 november, Haarlem, Gitaarlem donderdag 20 november, Bree (België), CC de Breughel vrijdag 21 november, Den Haag, Acoustic Alley zaterdag 22 november, Bad Nieuweschans, De Oude Remise Fred Schmale Artist: Sister Speak Album: Rise Up For Love Label: Independent vrijdag 31 oktober 2014 Rise up For Love is het debuutalbum van een band uit San Diego. Sister Speak is het vrouwen duo Sherry Anne (gitaar) en drummer Lisa Viegas (die oorspronkelijk uit Vancouver, BC komen), aangevuld door gitarist Tolan Shaw, bassist Jacob Miranda en toetsenist Leo Dombecki. Sherry Anne schreef de tien songs tijdens een noodgedwongen verblijf in Vancouver, toen zij in 2012 tijdens het muziekfestival SXSW haar bekken had gebroken. Het schrijven van liedjes was een helende bezigheid om de pijn te verzachten. De meeste liedjes gaan over de liefde. Bij het produceren van het debuut kreeg Sister Speak de hulp van de vermaarde producer Alan Sanderson (Ryan Adams, Fleetwood Mac). Het album opent met een lekker in het gehoor liggende pop tune Chicago Dream, die klinkt als een denkbeeldige trip door Windy City. Sherri Anne heeft een mooie stem die bijvoorbeeld in het ontroerende liefdesliedje Goodbye My Lover tot volle ontplooiing komt. Dit is een van de hoogtepunten net als de volgende track Lady Love. Een lekkere meezinger met fraai mandolinespel van Meir Shitrit. Mirror 1 en Mirror 2 bezitten een heerlijk dromerige sfeertje om lekker bij weg te doezelen. Daarna dut het album een beetje in met een aantal nummers met vooral akoestische gitaar. Bij Say You Will wordt het vuurtje weer aangewakkerd, gevolgd door de vrolijke afsluiter Honestly. Rise Up For Love is een prima debuut met lekker in het gehoor liggende popsongs. Ik heb echter het idee dat de echte klapper nog komende is, want het talent daarvoor is zeker aanwezig Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 50 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Kelley Mickwee Album: You Used To Live Here Label: Blue Rose Records donderdag 30 oktober 2014 Nadat ik Kelley Mickwee solo debuutalbum You Used to Live Here had beluisterd had ik zoiets van wie zit achter dat gruizige stemgeluid. Na wat research bleek dat Mickwee ooit deel uit maakte van het uit Texas afkomstige girlbandje The Trishas. Nadat ze samen met Savannah Welch (juist ja dochter van), Liz Foster en Jamie Wilson, vorig jaar besloten ermee te kappen, stond Mickwee ineens voor de vraag “what next”. Samen met haar man, gitarist Tim Regan, Eric Lewis, pedal steel, Paul Taylor, drums en Mark Edgar Stuart op bas, namen ze de CD You Used to Live Here in nog geen twee dagen live op. De livingroom setting is dan ook overduidelijk te horen. De CD bevat zeven eerlijke tracks die je gemakkelijk het predicaat Americana zou kunnen geven. Toch denk ik dat je daarmee Mickwee’s ongelofelijke talent iets tekort doet. Ik hoor namelijk ook soul, blues en folk arrangementen, die goed bespraakt en gevuld zijn met soms geniaal gevonden teksten. De opener River Girl schreef ze samen met Kevin Welch. Ook duikt de naam van Owen Temple op in het liedjes Beautiful Accidents. Minder voor de hand liggen namen van Johnny Burke en Phoebe Hunt. Toch hoor je hier het goudeerlijke folk genre doorklinken in songs als Hotel Jackson en Take Me Home. You Used To Live Here is vooral een oprechte plaat. What you hear is what you get. Kelley Mickwee heeft iets bluesy van Bonnie Raitt, heeft het gepolijste van een Crystal Gayle maar draagt het warme geluid van een Eliza Gilkyson. Genoeg namen gedropt om je een richting te geven? Mooi, doe er je voordeel mee want You Used To Live Here verdient het om gehoord geworden. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 51 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Richard van Bergen Album: Rootbag Label: Eigen beheer/Music & Words donderdag 30 oktober 2014 Vier jaar geleden dook de groep Rootbag, bestaande uit Richard van Bergen (gitaar/zang), Dick Wagensveld (bas) en Jeroen ‘JJ’ Goossens (drums) de studio in en werden opnames gemaakt voor een cd. Vervolgens kwam de groep in wild water terecht: de studio in Utrecht, waar de opnames plaatsvonden, brandde af en niet veel later kwam Dick Wagensveld plotseling te overlijden. Jeroen Goossens verdween vervolgens van het toneel en Richard van Bergen ging zich met allerlei andere projecten bezig houden, hoewel hij Rootbag wel in stand hield. Gelukkig waren de opnames niet bij de studiobrand verloren gegaan. Begin dit jaar, aangemoedigd door familie en vrienden, besloot Richard dan toch de cd af te maken. Met behulp van Isa Azier en Mischa “T-99” den Haring dook hij nogmaals de studio in. Iza Azier (gitaar), Anders Tijsma (bas) en Erik Spanjers (percussie) leverden nog wat aanvullende bijdragen en uiteindelijk is daar het eindproduct: Richard van Bergen – ‘Rootbag’. Op zaterdag 25 oktober vond in de dB’s Studio in Utrecht de cd presentatie plaats. Het was bij binnenkomst in de zaal onheilspellend donker, terwijl het ook niet echt druk genoemd kon worden. Toen de band om tien voor half tien het podium opkwam en de eerste noten van “All The Time’ inzette liep het al snel helemaal vol. “Give Me Your Heart” en “When He Comes” waren de volgende nummers op de setlist. Niet alleen materiaal van de cd werd gespeeld. Met “Headache 2Nite” ging men terug naar het repertoire van de Millstreet Blues Band, terwijl ook nieuw materiaal werd gespeeld. Veertien nummers werden gespeeld tijdens de officiële presentatie, maar na een korte pauze nam ook Jeroen Goosens plaats achter het drumstel om een heerlijke second line drum beat in te zetten en werd Professor Longhair’s “Big Chief” gespeeld. Ook Dirk Wagensveld nam een nummer de bas ter hand en met een tweede uitvoering van “Give Me Your Heart” kwam een eind aan een heerlijk avondje muziek met alleen maar enthousiaste reacties uit het publiek. De cd bevat dertien door Richard van Bergen geschreven nummers. Vanaf het openingsnummer “Nobody” wordt je meegezogen naar de Mississippi Delta, de Louisiana swamps en New Orleans. Zoals de nummers live klinken, klinken ze op cd ook, ruw, ongepolijst en recht uit het hart. De contrabas van Dick Wagensveld geeft een lekkere groove aan op het schitterende “OD On Love”, waar Richard het wah wah pedaal eens lekker diep intrapt. Overigens krijgt dit nummers, als eerbetoon aan een van zijn helden, Jimi Hendrix, ook nog een instrumentale slight return. De cd kent geen zwakke nummers. Een nummer “Will This Love” gelijk bleef hangen als een perfecte fusion tussen de Delta blues en New Orleans. Voor mij is Ian Siegal buiten de V.S. de grote man op bluesgebied de laatste jaren. Maar Richard van Bergen’s Rootbag zit daar niet ver vandaan. Grote klasse, deze cd! Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 52 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ron Beer Album: The Blues Don't Say It All Label: Independent donderdag 30 oktober 2014 Het album The Blues Don’t Say It All van de Canadese zanger/gitarist Ron Beer is al weer enige tijd op de markt. De cd is tot stand gekomen onder supervisie van arrangeur en producer Paul Schofield. Begeleiders zijn Bill Evans (toetsen), Neil Chapman (gitaar), John Meydam (drums) en Alex Paris (bas). Als achtergrondzangeres wordt genoemd Barbara Lynn Doran. Verder zijn er blazers te horen, maar hier wordt geen melding van gemaakt op de hoes. Het is een helder geproduceerde, sympathieke en afwisselende cd geworden, die op mij echter geen verpletterende indruk maakt. Het klinkt allemaal net iets te glad en je moet houden van de stem van Beer. Persoonlijk vind ik deze nogal vlak en weinig dynamisch en ook van het droge drumwerk word ik niet warm of koud. Dat wil niet zeggen dat investeren in aanschaf van deze cd weggegooid geld is. Er staan prima werkjes, zoals de ballad “I Understand”, dat een subtiele blazersbegeleiding heeft en waarin Barbara Lynn Doran en fraaie vocale bijdrage levert. In het uptempo “Close To The Flame” brengen de blazers dan weer een lekker stukje swing in. Daarna is het voor mij wel gedaan met hen. Op “Call Me A Doctor” zetten ze nog wel een passend Vaudeville-sfeertje neer, maar op de overige nummers vind ik het meer als cocktail-jazz klinken, hoewel het ingetogen “Puppets And Pantomine” verder toch wel een mooie song is. De cd is zeker niet slecht en best de moeite om naar te luisteren, maar heeft op mij niet echt een onuitwisbare indruk gemaakt. Ton Kok Artist: The Mackenzie Blues Band Album: Slam! Bam! Label: Independent woensdag 29 oktober 2014 Er komen regelmatig cd’s van Canadese muzikanten mijn kant op, die aantonen dat dit land een levendige en kwalitatief goede blues scene heeft. Een tijdje terug viel de cd Slam! Bam! van de MacKenzie Blues Band door de brievenbus en ook dit schijfje verraste mij positief. De groep bestaat uit zangeres Tara Mackenzie (zang), Trevor MacKenzie (gitaar) met verder Joel Dawson op bas/toetsen en Mike Weir achter de drums. Op zich een prima band met Tara MacKenzie als kers op de taart. Deze dame is duidelijk een geschoolde zangeres en heeft een stembereik van minsten 3 octaven. Tara kan echt zingen en hoeft zichzelf niet te overschreeuwen, zoals veel van haar collega’s in de blues/rock hoek dat doen. Op de cd zijn enkele gastmuzikanten te horen, waarvan harmonicaspeler Rod Ramsay de meest indrukwekkende is. De cd opent met “Prelude”, een a capella gezonden stuk met een gospel tintje. Alle nummers op de cd zijn originals, elf door de band zelf geschreven en de fraaie soulballad, “Ain’t Trying To Hide” is van de hand van Drew McIvor, die ook als achtergrondzanger te horen is. De muziek is te plaatsen in de blues/rock hoek, maar er zijn ook jazz, soul, rock, funk en gospel invloeden te horen. In het nummer “On The Other Side” is zelf een vleugje latin aanwezig. Sommige nummers hebben een dreigende lading: “Bone Cage”, “Burn When You Play With Fire” en de slow blues “I Feel A Storm Coming”, dat constant een opjagende gitaar op de achtergrond heeft. De hoes is ook het vermelden waar. Deze is uitgevoerd als een beeldroman uit de jaren vijftig. Deze tweede cd van The MacKenzie Blues Band. Het beste is gewoon even te luisteren naar wat geluidfragmenten op www.mackenziebluesband.com Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 53 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Mathijs Leeuwis Album: Alweer Geen Revolutie Label: Bastaard Platen maandag 27 oktober 2014 Een eigenzinnige Nederlandstalige singer-songwriter, deze Leeuwis. Hij debuteerde in 2009 met ‘Klei, stront en zand’, kwam niet veel later met ‘Wachten op de klap’ (Munich Records) en in 2013 met ‘Het is al lang geleden’. In 2009 won hij de publieksprijs van de ‘Grote prijs van Nederland’, hij laat zich vervolgens zien in de grote landelijke festivals als Lowlands, Zwarte Cross en Noorderzon, maar ook in het theaterfestival Boulevard. Zijn nieuwe en dus vierde CD verschijnt op zijn eigen label ‘Bastaard Platen’. Elf prachtige, sterk beschouwende nummers laten Matthijs zien als een begenadigd songwriter die de Nederlandse taal eer aandoet. Titels als ‘Het sterkste verhaal’, ‘Je weet zo weinig’, ‘Ik wil meer’ en ‘Revolutie’ zijn niet alledaags en dat geldt evenzeer voor de teksten. Hij rockt er flink op los in ‘Lijstjes’ en bluest stevig in ‘Het wiegje’. Afsluiter ‘Het gaat prima’ is een verbitterd verhaal over een door iedereen verlaten man. In de begeleiding o.m. drummers Peter Palermo en Dave Menkehorst, gitarist Theo Sieben, Okieson-voorman Sebastiaan van Bijlevelt ook op gitaar, bassist Paul Verberne en dito Guus van Mierlo, gitarist/steelgitarist Tom Veugen, toetsenist Niels Broos. Een prima CD, duidelijk een van de betere Nederlandstalige CD’s in het singer-songwritergebied. Straffe teksten, dat wel! Fred Schmale Artist: Red Herring Album: Live At Volvers Label: Independent maandag 27 oktober 2014 Vorig jaar werd ik aangenaam verrast door de debuutCD van de Rotterdamse ‘Red Herring’ (een Engelse uitdrukking, gebruikt in de betekenis van ‘dwaalspoor’ of ‘misleidende hint’). Red Herring is een trio, bestaande uit Arthur Deighton (van origine Engels, zang, gitaar, mandoline), Joram Peeters (zang, fiddle, gitaar, mandoline, whistles, bouzouki, harmonica) en Loes van Schaijk (staande bas, gitaar, mandoline, zang). Hun lekkere mix van bluegrass, folk en Keltische muziek is op de live opgenomen (‘Volver’, Spaans voor terugkomen, is een studio in Tilburg, waar opnamen met publiek kunnen worden gemaakt) opvolger in duidelijk rijpere vorm te genieten, waarbij de diversiteit van het repertoire opvalt. Naast een paar Keltische traditionals, aangevuld met eigen werk van Peeters en Deighton zijn er traditionals uit de USA (‘Pick a bale of cotton’ en ‘In the pines’), zijn er covers van bluegrass-grootheden als Darrell Scott/Tim O’Brien, David Grisman en Jimmy Martin en wat minder voor de hand liggende en daardoor verrassende covers van Dolly Parton (‘Jolene’) en Levon Helm (zijn meesterwerk uit de jaren van The Band, ‘The weight’ krijgt hier een fraaie akoestische versie mee). Hank Williams komt voorbij in ‘Tear in my beer gekoppeld aan een Nederlandstalige vertaling ervan (‘Traan in mijn glas’ – Peeters). ‘Live at Volver’ is een uitstekende CD in zijn genre. Het speelplezier spat er af, de muzikaliteit ook. Aanrader voor akoestische fans. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 54 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ben Kyle Album: Ben Kyle Label: Independent zondag 26 oktober 2014 Come all you stumblers who believe love rules. Stand up and let it shine. De woorden die Bruce Cockburn zingt in Mystery, een liedje van Life Short Call Now (2006) komen als vanzelf op wanneer ik naar Ben Kyle luister. Na twee prima platen met Romantica (It's Your Weakness That I Want uit 2004 en het geweldige America uit 2007) viel er een stilte om de op jonge leeftijd met zijn ouders uit Belfast naar Minneapolis geëmigreerde Ier. In figuurlijke zin dan toch, want vier kinderen opvoeden zal ongetwijfeld soms met enige onstuimigheid gepaard gaan. Wel een stilte die zich aan zachtheid paart, waar geluk soms de vinger op de mond doet leggen als iemand slaapt. Waar fluisteren zingen wordt. Precies zo zingt hij op zijn nieuwe album, dat gewoon Ben Kyle heet. Niet beschroomd om wat hij zingt maar wel om waar hij het naar toezingt: hem, haar, hier, daar. Vangen ze het op? Liedjes van dien aard liggen immers zo in scherven. Ben Kyle opent met Don’t Settle werkelijk adembenemend. Zijn schoonzus Yamanthi Kyle zingt mee. Dave Strahan speelt gitaar, Aaron Fabbrini speelt pedal steel en Jessy Greene speelt viool. In niets doet het onder voor de prachtige liedjes van DanWilson. Die dat zelf beaamt: “It sounds and feels great. Don't Settle is wonderful.” Als vanzelf trekt het zich allemaal terug: de waan van de wielen, de zich een weg banende ellebogen, de luidkeels meninggevenden, de vuisten die erop staan om te kunnen slaan. Ben Kyle heeft er een woord voor: “Mercy.” Het liedje met deze naam behoort tot de mooiste die hij ooit schreef. May every curse be broken, and every hope revealed. May every blessing be unbroken, and every broken heart be healed. Ook voor zijn vijanden. Genade. Dat oude woord. Beschimpt en bespuugt. Niet in de laatste plaats door de gelovigen zelf. Schijnheilbrengers. Gesublimeerde agressie in toga en zwart pak. De angsthazen van de Apocalyps. Zij sloopten mijn geloof. Maar niet mijn vertrouwen in dit woord dat over zich laat lopen omdat het ziet wat anderen niet zien. Nog niet zien. Naïef? Misschien. Nooit zal ik vergeten hoe Serj Tankian (System Of A Down) in een vraaggesprek vertelde dat hij als vluchtend kind ooit in Libanon een bombardement meemaakte. “Dit” zou sprak hij “mag een kind, nooit, maar dan ook nooit, meemaken!” Ben Kyle doet niet aan politiek. Nou ja, bijna niet, want als hij over Belfast zingt (op It’s Your Weakness That I Want), weet je dat de troebelen die bestuur en bewind soms veroorzaken nooit ver weg zijn. Ook op Ben Kyle wordt Belfast genoemd (“Filling my shoes with the memories of you and me in Belfast in the fall.”), net zoals Minneapolis. Net nu ik u nog wil vertellen dat de pedal steel op dit album zowel door Luke Jacobs (ook Romantica en momenteel veel op stap met Carrie Rodriguez) als door Eric Haywood worden bespeeld, komt de gedachte in me op dat u inmiddels misschien de indruk hebt gekregen dat Ben Kyle vooral flauwe kost serveert. Religie, dat hebben wij in het hedendaagse vaderland toch wel gehad? Ik waag het te betwijfelen, maar laten we de theologie niet aanroeren tot ze troebel op tafel staat. Ben Kyle is nergens flauw. Preekt u nergens klemvast in een hoek. Zeker, het is een album waarop iets van de onzekerheid van Kyle te horen is. Hij twijfelde namelijk tussen solo gaan of opnieuw met Romantica van wal steken. Het geeft hem een delicate overtuigingskracht. Waar Kyle echter geen misverstand over laat bestaan is zijn vakmanschap: de liedjes en de wijze waarop ze zijn uitgevoerd, onberispelijk is het woord dat het werk van Ben Kyle recht doet. In zekere zin is dit een protestalbum. Een pleidooi voor wellevendheid. Goed doen. Soms een andere wang toekeren. Een kind op zien groeien. Dát zien. Dát te zien. I gave the seed that sprung to feed the soul of my own son But a magic full of mystery grew those legs on which he runs And I’ll never know, how grew his soul, so wonderful and wild He’s a part of me but mystery, mostly grows the child Mystery. Net zoals bij Bruce Cockburn. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 55 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Reed Turner Album: Ghosts In the Attic Label: Independent zondag 26 oktober 2014 Kijk daar, onder die stapel, bij de tafel bij het raam, daar ligt de cd. Achterop lezen we 2013, dus menig cd werd er bovenop gelegd. Ghosts In The Attic. Als Killed That Girl (‘Cause She Was Killin’ Me) weerklinkt, mompelt iemand ‘The Neville Brothers’ en wij knikken instemmend. Even mijmeren we over New Orleans en deze legendarische band. Iemand zet Yellow Moon op en voor een moment of wat zijn we Reed Turner, want daar hebben we het over, vergeten. Dan keren we weer terug naar de cd van de man uit Austin, Texas. Zijn derde denken wij. Maar we kunnen ons vergissen. Room For Doubt is het vierde liedje. Zachtaardig gezongen, voorzien van een delicate swing en de als rook kringelende pedal steel van Kim Deschamps. Vergeten jullie niet het prachtige vioolspel van Phoebe Hunt in het titelnummer te noemen? Nee, dat vergeten we niet. Sterker nog, hebben jullie gehoord hoe mooi Turners stem samengaat met die van Ellie Carroll in Long Gone? Wanneer we bij liedje zes zijn aanbeland (Locking Doors), ontstaat er zowaar wat meer geroezemoes in ons Café: het zal toch niet zo zijn dat dit album niet voor niets onder op die stapel terecht is gekomen? Want een half goed album, daar zit niemand op te wachten. Gelukkig, daar is de viool van Phoebe Hunt weer in het verstilde, akoestische Familiar Sound. Inmiddels is wel duidelijk dat Reed Turner geen man is die met de deur in huis komt vallen. Schroomvallig spreidt hij zijn werk ten toon. Zijn folkrock is uiteindelijk toch meer folk dan rock. Het geklets en het vragen om bier nadat Ghosts In The Attic de helft van de speelduur had overschreden, is veelzeggend. Maar zie, bij The Fire spitsen toch diverse gasten weer hun oren. Bij Long Way To Go is het niet anders. Er rest dan slechts één liedje. Hij kan het dus wel, deze Reed Turner. Wat zou een producer van het kaliber Daniel Lanois of Malcolm Burn hem goed doen! Wim Boluijt Artist: Blair Crimmins And The Hookers Album: Sing-a-Longs Label: Independent zaterdag 25 oktober 2014 Singer-songwriter Blair Crimmins komt uit Atlanta, Georgia en heeft met name de Dixieland en ragtime muziek uit de jaren 20 van de vorige eeuw omarmd. De elf songs op zijn tweede CD ‘Sing-a-Longs’ (in 2012 verscheen het debuut ‘The Musical Stylings of ….’) zijn geheel zelf geschreven en – op voortreffelijke wijze gearrangeerd. Met een bezetting van gitaar/banjo (Blair zelf, hij speelt ook nog accordeon en piano en is de lead vocalist), bas, drums, piano clarinet/saxofoon, trombone, trompet, tuba/sousafoon heeft hij alle mogelijkheden om een fraai retro-resultaat te boeken. In ‘It don’t have to rain’ kunnen we genieten van een heerlijke gastbijdrage van Bernadette Seacrest, door de CD heen horen we achtergrondvocalen van een drietal heren. Behalve de dixieland en ragtime mogen we klezmer als invloed noemen, luister maar naar ‘The Krog Street Strut’ waar de klarinet een heerlijke hoofdrol speelt. Crimmings werd door het blad ‘Creative Loafings’ in 2013 uitgeroepen tot ‘beste songwriter van 2013’ en al heb ik geen idee wat dit voorstelt, de songs op deze CD zijn heel erg sterk en helemaal geschreven voor het repertoire dat Crimmins heeft omarmd. Dus, beste liefhebbers van lekker smeuïge twintiger jaren rootsmuziek in jazz-sferen, grijp naar de creditcard en bestel dit juweel. De fans van Meschiya Lake zullen evenzeer genieten, Blair is strakker in de leer dan zij! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 56 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Dynamite Blues Band Album: Shakedown & Boogie Label: Independent zaterdag 25 oktober 2014 Hoe kan je een oude muziekstijl met gelimiteerde muzikale mogelijkheden vers, speels en toch authentiek laten klinken, zonder er allerlei elementen van andere muzieksoorten aan toe te voegen? Voor het antwoord kan je het best even de cd Shakedown & Boogie van de Dynamite Blues Band beluisteren. In de herfst van 2006 werd de groep Big Blind opgericht, die na twee goed ontvangen cd’s gemaakt te hebben, in augustus 2010 plotseling weer van het toneel verdween. In hun korte bestaan stonden ze wel op alle grote festivals in de Benelux: Ribs & Blues in Raalte, Bluesrock Tegelen, Belgian Rhythm & Blues festival in Peer en Moulin Blues in Ospel. De diverse groepsleden doken daarna op in allerlei bands, zonder overigens het succes van Big Blind te evenaren. Maar in de loop van 2013 kwamen Wesley van Werkhoven (zang/harmonica), J.J. van Duijn (gitaar) en Niels Duindam (drums) weer bij elkaar en aangevuld met bassist Renzo van Leeuwen werd The Dynamite Blues Band opgericht. Onlangs verscheen hun debuut cd Shakedown & Boogie. Vanaf de opener “Howlin’” knalt de band er stevig in met dertien zelfgeschreven nummers. Het dendert door tot einde met alleen de nummers “Doin’ Okay” en “Black Magic” als rustpuntjes. De songs zijn stuk voor stuk pareltjes, die traditioneel klinken, maar toch allemaal net een eigen draai meekrijgen. Hier en daar worden wat riffs en licks geleend, maar dat mag de pret niet drukken. Wesley van Werkhoven is als zanger flink gegroeid en laat ook weer horen, waarom hij een van Ian Siegal’s favoriete harmonica spelers is. Ook gitarist J.J. van Duijn heeft als gitarist in mijn ogen een flinke stap vooruit gemaakt, soms spelend met een lekker smerig randje, soms clean, met een lekkere twang of een beetje slide. In alles is te horen dat hij zich het spel van zijn Amerikaanse favorieten goed heeft eigen gemaakt en van daar uit een herkenbaar eigen geluid heeft ontwikkeld. De heren gaan alle vier vol voor deze band in een poging om hun plaats op de grote festivals te heroveren. Met deze cd hebben ze een flinke stap in de goede richting gezet. Ton Kok Artist: Assunta & The Light Orchestra Album: Occupied By The Sun Label: Alevate Records vrijdag 24 oktober 2014 De muziek op Occupied By The Sun van Assunta & The Light Orchestra raakte mij terwijl ik in een file stond. Yep je leest het goed, ik luisterde de hele plaat meerdere malen nadat een vrachtwagenchauffeur zijn truck in de vangrail had geparkeerd. Eenmaal thuisgekomen stond een concept van deze recensie. binnen tien minuten, op mijn beeldscherm. Assunta & The Light Orchestra bestaat uit singer-songwriter Assunta Mandaglio en gitarist Pieter Thys. Onze zuiderburen mogen erg trots zijn op dit stralende duo. Mandaglio beschik namelijk niet alleen over een kraakhelder stemgeluid maar weet in haar zelf geschreven songs, ook bij mij onder de huid te kruipen. Occupied By The Sun is dus een plaat die je een beetje afgezonderd over je heen moet laten komen. De plaat bevat elf liedjes waarvan één cover van Paul Simon’s You Can Call Me Al. Dit liedje wordt op eigenzinnige wijze gebracht maar kan, wat mij betreft, niet tippen aan songs als The Wizard” en “Journey, Rush, Disappear en Incredible Sun. Deze intiem vorm wegdromen en uitwaaien kende ik nog niet, en dat was dan ook de les die ik geleerd heb. Walk The Thin Line, een nummer, waar je in je gedachten dan, zowaar een orkest hoor. Pieter Thys geeft zijn visitekaartje af en ik voelde de file frustratie van mij af vallen. Heerlijk! In deze tijd van snelheid ontbreekt vaak de tijd om tot bezinning te komen. Occupied By The Sun zal echt potten gaan breken bij de liefhebber van het betere singer-songwriter genre. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 57 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jack Day Album: The First Ten Label: Bucketfull Of Brains vrijdag 24 oktober 2014 De afgelopen weken heeft The First Ten vele, vele uurtjes doorgebracht in de cd-speler en zullen er nog heel wat volgen. Niet of nooit genoeg krijg ik van de eerste tien folksongs, waarmee Londenaar Jack Day zijn albumdebuut al in 2012 samenstelde, maar dat onlangs pas op mijn bureau belandde. Op het hoesje oogt hij als een dromerige jongeman, als je hem hoort klinkt hij als een (levens)ervaren straatmuzikant, die heel wat persoonlijke turbulentie heeft ondergaan. Zijn melodieën blinken uit in superieure eenvoud, de instrumentatie in prachtige soberheid. Zijn gruizige, bij lange na niet perfecte zang, fraaie finkerpicking gitaarstijl en – dankzij fenderbuizenversterker – warme, open gitaarsound, zorgen voor een magnetische aantrekkingskracht. In No One Moves Like You en I Have Been Conveyed neemt de piano – gespeeld door Graham Knight – het over van de gitaar, zingt Bryony Affersen een magnifieke tweede stem in Just A Little Time en speelt Pepe Belmonte een sfeervol stukje mondharmonica in Isn’t It Strange. Wat sfeertekeningen van het album: donker, intiem, intens, puur en van een krachtige emotionele schoonheid. Vergelijkingen met andere singer-songwriters is eigenlijk overbodig. Jack Day heeft ten slotte iets geheel eigens, maar met het mes op de keel noem ik de Amerikaanse Chris Pureka. Beiden verstaan de kunst om met een minimum aan middelen, maximale zeggingskracht te bewerkstelligen. Huub Thomassen Artist: The Devil Makes Three Album: I'm A Stranger Here Label: New West Records donderdag 23 oktober 2014 In 1952 werd de post-WOII film ‘The devil makes three’ uitgebracht met in de hoofdrollen Gene Kelly en Pier Angeli (wie herinnert zich haar?). ‘The devil makes three’ is ook de naam voor een Americana-bandje, een trio, uit Santa Cruz, Californië. Sinds 2002 zijn zes CD’s verschenen met een aanstekelijke mix van bluegrass, country, folk, blues, jazz en rockabilly, twee ervan zijn live-opnamen. Voor hun vierde studioalbum, hun debuut voor kwaliteitslabel New West Records, werd onze held Buddy Miller als producer gevraagd. En wij weten dan dat het goed is! En goed is het! Het trio bestaat uit lead singer/songwriter Pete Bernard (gitaar), Lucia Turino (bas en backing vocals) en Cooper McBean ((gitaar, banjos en backing vocals). De verdere begeleiding is uiteraard van Miller (gitaren), Marco Giovino (drums), Casey Driessen (fiddle) en de nodige blazers onder aanvoering van saxofonist en arrangeur Jim Hoke (ook celeste en vibrafoon). Bijgevoegd is een leuk, retro-look tekstboekje. De muziek is heerlijk aangenaam en klinkt ongemeen fris. De jazzy sound van ‘Forty days’ (hierop horen we ‘The Preservation Hall horns’), het lekker rockende ‘Stranger’ en dito ‘Dead body moving’, de Appalachian sound van ‘A moment’s rest’ met een lekkere banjo en mooie samenzang, de swing van ‘Hallelu’, ‘Mr midnight’ en ‘Spinning like a top’, de Rolling Stones sound-a-like ‘Hand back down’ en de ingetogen pop van ‘Goodbye old friend’, alles komt puik door. Heerlijk gevarieerd, met wat aangename galm, mooie zang, puike songs, ik werd aangenaam verrast door deze CD. Gewoon zeer goed! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 58 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Gregory Page Album: One Way Journey Home Label: V2 Records woensdag 22 oktober 2014 Meer dan ooit laat Page zich op zijn subtiele nieuwe CD ‘One way journey home’ inspireren door de muziek van zijn Ierse grootvader Dave Page, een in de jaren 30 van de vorige eeuw in Ierland beroemde bespeler van de uilleann pipe, de Ierse doedelzak. Een hele belangrijke rol is op de CD dan ook weggelegd voor Eric Rigler op de uillean pipes. Inmiddels woont de in Lonen, Engeland geboren Page alweer geruime tijd in Californië en daar werd de CD opgenomen met – als altijd - Jason Mraz als producer. Wie Gregory onlangs in ons land heeft zien optreden (hij is hier nu weer) weet hoe nostalgisch de sfeer is die Page oproept met zijn ‘vintage’ microfoon, zijn voorhistorische platenspeler en zijn Gibson-gitaar uit 1942. De dertien tracks op de CD zijn een leuke mengeling van nieuwe eigen songs en Ierse traditionals. Er staan twee instrumentaaltjes op, ‘Sliabh Na mBan’ (uileann pipe) en ‘Down by the glenside’ (tin whisle), verder is er een verrukkelijke versie van de traditional ‘Lakes of Pontchartrain’, vermoedelijk geschreven ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog (Page noemt het ‘The Banks of the Pontchartrain’ – niet verwarren met songs met die titel van Hank Williams Sr en Nanci Griffith) – ooit o.a. door Dylan gecoverd en ook door Mark Knopfler met de Chieftains en de CD sluit af met een nog oudere klassieker, ‘The parting glass’ – het slotlied op feesten in de vroege 18e eeuw en populair voordat Robert Burns’ onsterfelijke ‘Auld lang syne’ die rol overnam in het begin van de 19e eeuw. Voor mij is deze nieuwe Page een van de beste CDs van 2014 tot dusver. Ik ben helemaal weg van de verrukkelijke nostalgie die Page als geen ander weet op te roepen! Page’s thema voor de CD is ‘We zijn allen op reis: een verlangen om je ergens thuis te voelen en de zegeningen van het leven te genieten’. Voor alle romantici en anderen die dat misschien nog niet van zichzelf weten. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 59 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Parsons Thibaud Album: Eden Label: Blue Rose Records dinsdag 21 oktober 2014 Een regendruppel? Of toch een traan - die een spoor lijkt te trekken over de voorkant van deze derde CD, die Joseph Parsons en Todd Thibaud samen maakten. Wij kennen beide singer-songwriters en hun muziek al sinds de late jaren negentig, toen zij kort na elkaar bij het Duitse label Blue Rose Records tekenden en vervolgens intensief door West-Europa begonnen te touren. Joseph was de rusteloze reiziger, afkomstig uit Louisiana, die veel bewondering oogstte toen hij losjes vertelde dat hij in 1991 met het Anti Gulf War Peace Team in Baghdad geweest was. Hij woonde geruime tijd in Philadelphia, waar ik hem in 2004 nog opzocht. Mijn trein uit Virginia was zwaar vertraagd en Joseph stond op het punt om naar Australië te vertrekken voor een tour, dus de sightseeing deden wij uiteindelijk om half twee 's nachts! Tegenwoordig woont Joseph met zijn gezinnetje in de buurt van Hannover. Todd was altijd al veel rustiger, hij veroverde mijn muzikale hart met zijn vriendelijke glimlach en het liedje over een 'Johanna'! Daar vroeg ik hem 'n keer nieuwsgierig naar en dit bleek over het dochtertje van zijn beste vrienden te gaan. Hij trakteerde ons op een gestage stroom songs van constante kwaliteit, met uitstekende gitaarpartijen en aanstekelijke refreintjes. De paden van Joseph en Todd kruisten regelmatig en in 2002 vormden zij met Terry Lee Hale en Chris Burroughs de supergroep Hardpan. Toen duurde het nog tot 2007 voor zij een titelloos album als Parsons Thibaud uitbrachten. 'Transcontinental Voices' volgde in 2011 en nu is daar volgens hetzelfde beproefde concept 'Eden'. Tien zelfgeschreven liedjes, die zij om beurten als leadvocalist aan ons voorstellen. Akoestische gitaren, mondharmonica, licht getrommel - dat is alles wat zij nodig hebben bij hun vlekkeloos mooie zang. Het zijn geen broertjes, dus de stemmen zijn heel goed te onderscheiden, maar ze kleuren wél prachtig bij elkaar en lijken soms met elkaar te versmelten in de duetten. Van de vele vergelijkingen kan ik mij het best vinden bij Mark Olson en Gary Louris, oftewel The Jayhawks. Tot mijn verontrusting zag ik hun muziek ergens op Internet aangeduid worden als 'easy listening'. Zo simpel is het dus ook weer niet! In de uitstekende poëtische teksten graaft Todd naar de waarheid - over veranderingen, vertrouwen en vriendschap. Terwijl Joseph diezelfde zoektocht nét wat donkerder aanzet met twijfel, de voorbij vliegende tijd en verdriet over een afscheid. Parsons Thibaud - gewoon de perfecte combinatie! Johanna Bodde Artist: SweetKiss Momma Album: A Reckoning Is Coming Label: Independent dinsdag 21 oktober 2014 Eerlijk gezegd? Ik vind het een beetje teveel van dik hout zaagt men planken van tevoren vastgestelde afmetingen. Southern rock à la Lynyrd Skynyrd en Allman Brothers. Ken Coomer (Wilco) produceerde A Reckoning Is Coming, hetgeen als een collegiale schouderklop van formaat kan worden gezien. In Same Old Stories hoor ik een weinig Slobberbone. Het kan een aanwijzing zijn dat ik zowel niets van deze muziek begrijp als deze mateloos onderschat. Een mooi liedje, zeker. Ook het instrumentale, akoestische Laura Rose wil er bij mij wel in. Birthday Cake doet denken aan The Bottle Rockets. De akoestische versie van Breathe Rebel is mij liever dan de vuur-en-vlam-versie. Toch openbaart zich juist in deze atypische voorkeuren (voor wie atypisch?) de kwaliteit van de band en ga ik gaandeweg het luisteren en schrijven Sweetkiss Momma steeds meer waarderen. Toch die elektrische uitvoering van Breathe Rebel nog eens beluisteren. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 60 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Michael Ward Album: With Dogs And Fishes Label: Independent maandag 20 oktober 2014 Er verscheen eerder (eind 2012) al een smakelijk voorproefje: de maatschappijkritische CD-single 'Working For The One Percent'. Hier is dan het complete album, met een stoere draak op de voorkant! Niet iedereen houdt van draken, maar ik dus wel... en Michael Ward uit San Francisco blijkbaar ook. Hij is al zo'n veertig jaar lang actief in de muziek. Om na te denken over dit nieuwe album, sloot hij zich op in een iets te dure, gehuurde blokhut met uitzicht over Monterey Bay, ver genoeg van zijn eerder door brand geteisterde huis en zijn andere werk als eigenaar van de befaamde Hyde Street Studios. Een productieve tijd, want het leverde een indrukwekkend album op met diepgravende teksten en subliem door een uitgebreide band uitgevoerde muziek - die vervolgens minutieus gedubd, gemixed en gemasterd werd. Rock met invloeden uit rhythm & blues, folk en world. Voor een vergelijking zit ik aan supergroep Little Village te denken. De zeer ervaren 'Dogs and Fishes' zijn: Paul Robinson, Jeff Cleland, Prairie Prince (leuke naam!), Fernando de Sanjines 13 en Chris von Sneidern. Laatstgenoemde is hier nauwelijks bekend, maar Chris maakte diverse albums als singer-songwriter en speelde in mijn favoriete band Map Of Wyoming. "The way you looked at me, when you said my name" - een sax en Michael's prachtig doorleefde stem: zo begint inderdaad een geweldig album, met "Your Language". In "One Bright Night" is een glansrol weggelegd voor de swingende toetsen van Joshua Brody. "Don't Talk About" heeft een 'groove' om over naar huis te schrijven. "Engine Eddy" behoort al jaren als 'crowd pleaser' tot het vaste live-repertoire van de band. Ballad "Taking My Time" kreeg een paar toefjes folkblues mee van de viool en de pennywhistle. "The Pearl Gone By" was oorspronkelijk een jam-sessie van zo'n vijfentwintig minuten die netjes tot onder de tien teruggeknipt werd. Voor mij springt "Bad Boy Rules" eruit: een ode aan Jack Kerouac, Chet Baker ("'Cause he burned so bright, Through the long cold night, Blow on his horn and the reverie starts") en dan worden ook nog Picasso, Pollack, Miles en Bukowski genoemd - gecombineerd met Afrikaanse ritmes en een cornet solo! "My Neighborhood" is een opmerkzame, tegelijkertijd realistische en liefdevolle observatie van zo'n typische ruige buurt in San Francisco. Dan gaan ze nog ruim zeven minuten los voor slotstuk "Chicken Blood And Gin" met basklarinet die 'n didgeridoo nadoet, sax en koortje. Leuk detail: drakenstaart op de disc... Johanna Bodde Artist: Esther Rose Parkes Album: The Other Country Label: Independent zondag 19 oktober 2014 Even voorstellen: Esther Rose Parkes is een Amerikaanse singer-songwriter die inmiddels een aantal jaren in Zweden (Stockholm) verblijft en daar, met de hulp van de eveneens in Zweden neergestreken bluesman Brian Kramer (zie de recensies van zijn CDs) haar eerste CD heeft opgenomen in November 2012. Esther draagt haar CD op aan haar moeder, een poëet en medewerker/zuster/vriendin zoals Esther stelt. Acht van de twaalf zeer poëtisch getinte songs op de CD zijn samen met moeder Linda geschreven, de overige vier door Esther alleen. In de - subtiele - begeleiding naast Brian (national slide, akoestische en 12string gitaren) ruimte voor piano, Wurlitzer, harmonica, bas en cello. De zonder meer fraaie arrangementen zijn van Esther en Brian, Brian produceerde ook de CD. De blues van Kramer is ver weg op deze subtiele schijf, de muziek is optimaal gevoelig, de teksten zeer poëtisch. Neem bijvoorbeeld het begin van de opener, ‘High speed train’: ‘Shouldn’t something have brushed her sleeve, the tingle of a Wim Wenders (filmregisseur uit Duitsland) angel. Holding her back from the might be, steadying her to what is. In a tunnel of rotting leaves or a dead end platform. Is not love always there?. Heel apart, dat wel. Een prachtig gearrangeerde CD met bijzondere, gevoelige songs. Toch moet mij iets van het hart en dat betreft de stem van Parkes, deze is voor mij te ‘apart’, soms wat onzuiver en indringend. Mixed feelings derhalve. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 61 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ollie Vee Album: Lonesome Girl Label: Independent zondag 19 oktober 2014 De liefhebbers van de muziek van Buddy Holly veren op. ‘Ollie Vie’, is dat niet een titel van een song van hem, ‘Rockin’ around with Ollie Vie’. Jawel,dat klopt. Het is dus direct duidelijk waar het Canadese kwartet ‘Ollie Vie’ zijn inspiratie vandaan haalt. De 13 songs op deze heerlijk galmende retro-achtige CD werden geschreven door het drietal Jesse Adamson (gitaar, lead vocals), Johnny Vassos (lead gitaar, backing vocals) en Howard Linscott (staande bas, backing vocals). Adamson speelt daarbij duidelijk een hoofdrol. De percussie op de CD komt van voormalig bandlid John Collin, hij is inmiddels vervangen door Adam Perzia. De arrangementen zijn gedaan in een heerlijke retrostijl, waarin naast de muziek van Holly ook de beginperiode van Elvis manifest doorklinkt. Die lekkere galm, dat typische gitaargeluid, de straffe bas, alles is er. De soms ‘hikkende’ vocalen ook, Adamson’s stem heeft vooral veel weg van die van Elvis. En uiteraard met opnameapparatuur van destijds. Lang leve de beginjaren van de Rock ’n Roll!! Heerlijke retro-muziek, maar toch van deze tijd. Luister naar verwijzingen naar diverse Holly-songs, zoals ‘Not fade away’ (‘Paper Hearts’, het mooiste nummer overigens). Fred Schmale Artist: Larkin Poe Album: Kin Label: RH Music zaterdag 18 oktober 2014 Larkin Poe (de naam is van een voorvader van de dames Lovell, ook Edgar Allan Poe hoort bij de familie, een neef van Larkin) is de groep van de twee jongste zusjes Lovell, Rebecca (mandoline, viool, piano en gitaar) en Megan (dobro en lapsteel), opgericht na het vertrek van de oudste zus, Jessica, uit de succesvolle formatie ‘The Lovell Sisters’. De dames opereren vanuit Atlanta, Georgia. In 2011 verschenen vier EP’s met de seizoenen als thema. Steeds ongeveer een 25 minuten tot een half uur muziek, met de country/folk van The Lovell Sisters als een soort vertrekpunt. Met hun eerste volledige CD, ‘Kin’ is de folk en country totaal verdwenen en horen we alleen nog stevig aangezette rock. Wel weer experimenteel en wel met de mooie samenzang van de zusjes. Maar stevig. Zelf stellen de dames dat ze vanuit hun basis in folk, bluegrass en blues al zoekend en experimenterend terecht zijn gekomen bij hun optimale sound. We kunnen rocken als kerels, dus waarom zouden we dat niet doen. Pas aan het eind van de CD komt een gevoelige ballade voorbij, het door Rebecca gezongen ‘Overachiever’, met alleen pianobegeleiding. De nieuweling zal de hardcore fans van het eerste uur wellicht afschrikken, maar doorluisteren geeft toch een prettige luisterervaring. De dames zijn erg muzikaal en kunnen rocken als weinig anderen. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 62 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Micky & The Motorcars Album: Hearts from Above Label: Blue Rose Records vrijdag 17 oktober 2014 Hearts From Above is de zesde CD van de Texaanse band Micky & The Motorcars. In 2003 zag ik de band voor het eerst live in America. De CD Which Way From Here? uit die tijd, verdween zonder spijt in mijn koffer. Daarna verloor ik de band uit het oog, totdat het Duitse Blue Rose Records in 2008 Naive in Europa uitbracht. Met het daarop volgende Raise My Glass, werd mij wel duidelijk dat Micky & The Motorcars gewoon blijven doen waar ze goed in zijn. Hearts From Above staat dan ook boordevol met strakke en uitstekend uitgebalanceerde country rock. In de kroeg hoor ik ze al roepen “nee Jan dit is pure Americana”. Maar ik kan inhoudelijk, in tekstuele zin dan, geen teksten terugvinden die zich buiten de gebaande paden bevinden. De verhalen over verlaten snelwegen, de radeloosheid na het verlies en de eenzaamheid die daarop volgt, zijn voor mij te standaard om er het predicaat Americana aan te hangen. Als ik de twaalf songs op muzikaal gebied mag beoordelen dan mag ik spreken over uiterst stilistische gemaakte country rock plaat. Micky en Gary Braun trekken aan de kar terwijl de samenstelling van de band de afgelopen jaren nogal aan verandering onderhevig is geweest. Vorig jaar kwam vaste bassist Mark McCoy om het leven tijdens een tragisch ongeval. Met Dustin Schaefer op gitaar, bassist Joe Fladger en Bobby Paugh achter de drumkit tref je nagenoeg een compleet nieuwe samenstelling van de Motorcars aan. Zoals gezegd in tekstuele zin heb ik geen opmerkelijke dingen kunnen noteren. Wat mij achteraf eigenlijk opviel was dat de eigen geschreven songs Hearts From Above, Long Road To Nowhere, From Where the Sun Now Stands en You Led Me the Wrong Way mij het meest aanspraken. Ook het door Alejandro Escovedo en Chuck Prophet geschreven, Sister Lost Soul zette mij aan het denken. Micky Braun gooit zijn hele emotionele hebben en houwen in dat met bedroefdheid bedolven liedje. Met deze poëtische bespiegeling, over onrechtvaardigheid en bedrog, betreed Micky & The Motorcars pas echt buiten de gebaande paden. Hearts From Above is een bovengemiddelde country rock plaat die eigenlijk niet mag ontbreken in de platenkast van onze café bezoekers. De krachtige melodielijnen en de ongelofelijke toegankelijkheid van de catchy songs zouden het mogelijk moeten maken om een breder publiek te bereiken. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 63 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Cory Branan Album: No-Hit Wonder Label: Bloodshot Records donderdag 16 oktober 2014 Laten we maar met de deur in huis vallen: dit is één van de beste platen van dit jaar. Vitaliteit, het elementaire en, het belangrijkste, spitsvondigheid, er zijn er meer die dat allemaal op adequate wijze kunnen vormgeven op een plaat. Niet zovelen kunnen hier ook ontroering aan toevoegen. Cory Branan wel. Hij blijkt een liefhebber van het werk van de dit jaar overleden Gabriel Garcia Marques. Nu is er geen genre dat zo op de werkelijkheid is toegesneden als country en de verbeelding die het magisch realisme in zich draagt, laat zich ogenschijnlijk maar moeizaam met bemodderde cowboylaarzen en aan de toog zittende, al te opzichtig opgemaakte bardelletjes samenvoegen. Cory Branan logenstraft deze gedachte op No-Hit Wonder. In All I Got And Gone zingt hij: The water made it through the roof To the busting baby grand The drops are dripping on the mute yellow keys Like the dead remembering a melody De doden die zich een melodie herinneren. De Colombiaanse meester zou tevreden hebben geknikt. Dit zeer fraaie liedje, waarin een beschroomde accordeon de melodie maar nauwelijks durft te betreden, is, net als de andere tien, een uitgekiende combinatie van vertel- en voordrachtskunst. Het tragikomische van Haar afwezigheid doet aan Charlie Chaplin denken: schrijnen én voortschrijden. De andere liedjes doen nauwelijks voor All I Got And Gone onder. Niet allemaal kennen ze de hierboven vermeldde verwijzingen, zonder uitzondering zijn ze wel intelligent, pakkend en soms ironisch. Voor een melodie die zich in uw hoofd nestelt als een Kate Bush-fan voor de concertzaal, draait Branan zijn hand niet om. Elf keer zijn hand niet om, that is. Deze muziek buigt diep voor de grootmeesters (ladies included) van het genre zonder te vergeten dat de nieuwe eeuw inmiddels alweer veertien jaren telt. Nu kan het zijn dat u denkt dat ik overdrijf. Er worden immers, behalve in Rusland op dit moment, op heel wat plaatsen in de wereld knollen voor citroenen verkocht? Wenden wij ons daarom tot Jason Isbell die op twee liedjes van deze plaat te horen is: “Brilliant stuff.” Nu u weer. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 64 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Giulia Millanta Album: The Funambulist (Songs From The High Wire) Label: Independent donderdag 16 oktober 2014 De plaatselijke persfotograaf kon niet genoeg krijgen van Giulia Millanta, toen zij eind maart optrad bij 'Blueprint Live' in de foyer van het Veendamse Theater VanBeresteyn. Dat deze Italiaanse singer-songwriter fotogeniek is, had ik al eerder opgemerkt toen ik de verbluffend mooie cover van 'Dropping Down' (2011) zag, waar zij letterlijk uit de lucht lijkt te vallen... Het gloednieuwe (vierde) album 'The Funambulist' oogt niet zo spectaculair, er staan alleen twee foto's binnenin. Maar het gaat tenslotte om de uitstekende muziek! Giulia groeide op in Florence en studeerde medicijnen. Muziek is altijd haar passie geweest, al vanaf haar achtste jaar - toen ze gitaar leerde spelen van haar vader. Ze luisterde naar Simon & Garfunkel, Joan Baez, the Beatles en later naar Neil Young, maar ook naar klassiek, opera en traditionele folk uit diverse windstreken. Toch stond haar familie niet te juichen bij Giulia's besluit om een muzikale carrière op te gaan bouwen. Ze begon met het schrijven en zingen van folkliedjes en in 2008 verscheen haar eerste CD. Een hoogtepunt was haar optreden tijdens een Italiaans festival, dat plaatsvond op de binnenplaats van een middeleeuws kasteel - Jackson Browne werd in één van de kamers geïnterviewd, hoorde Giulia zingen door de openstaande ramen en maakte haar na afloop een welgemeend compliment! Giulia ontmoette haar echtgenoot, meester-gitarist David Pulkingham, tijdens een Townes Van Zandt tribute bij het Comomeer. David tourde met Alejandro Escovedo, zag Giulia (die het koud had!) in de ruimte backstage en Cupido spande zijn boog… Tijdens haar optreden, samen met David, bij 'Blueprint Live' vertelde Giulia al uitgebreid over haar nieuwe CD en legde uit dat het moeilijke woord in de titel 'koorddanser' betekent. Zo voelt zij zich ook: balancerend tussen twee werelddelen en culturen. Het veertien tracks (in vier talen) tellende concept-album werd in haar huidige woonplaats Austin opgenomen, met een aantal puike muzikanten. David uiteraard, maar ik zie ook bassist Glenn Fukunaga en cellist Brian Standefer in het lijstje. Mijn favoriet is openingstrack "Ma Voix" (ja, werd live uitgevoerd in Veendam) en dan volgt er nog véél meer moois! Een vergelijking is moeilijk te maken, maar ik moet nogal eens aan 'Jagged Little Pill Acoustic' van Alanis Morrissette denken! Of aan singer-songwriters als Joan Osborne, Kristin Hersh, Dar Williams, Natalie Merchant, Heather Nova - dames, die ook succesvol op het koord tussen folkrock en pop balanceren. Johanna Bodde Artist: Chuck Prophet Album: Night Surfer Label: Yep Roc Records woensdag 15 oktober 2014 Twee jaar geleden deed Chuck Prophet Temple Beautiful op zijn grondvesten schudden. Op zijn nieuwe plaat Night Surfer geeft Chuck Prophet, in tekstuele zin, zijn toekomst fantasie de vrijeloop. Prophet nam de muziek op in San Francisco en Nashville. Producer Brad Jones en niemand minder dan Paul Q Kolderie (Radiohead) weten waar abraham de mosterd haalt. Met Prophet duidelijk aan het roer steekt het op muzikaal gebied weer vertrouwd en prima in elkaar. Dit is weer zo’n typische Chuck Prophet plaat, waarvan je kan zeggen dat niet één nummer als twaalf uit een dozijn klinkt. Toch bevat Prophet’s dertiende release twaalf nummers met een speelduur van iets meer dan drie kwartier. Alle songs hebben een super gave catchy feel. Mijn heupen begonnen al meteen aan het begin (Countrified Inner City, Technological Man) te wiegen. Voetjes tippen en een dansje maken doe al gauw op liedjes als Wish Me Luck, Lonely Desolation, Laughing On The Inside Tell Me Anything en de afsluiter Love Is The Only Thing. Kan mij natuurlijk helemaal uitweiden en allerlei onzin uitkramen over de nieuwe release van Chuck Prophet. Night Surfer is domweg een must have CD. Eentje die kosten wat het kost op mijn Amazing Ten van 2014 zal terecht komen. Mooi bijkomstigheid Chuck Prophet en zijn Mission Express komen binnenkort naar Nederland. 24/10/2014 Roepaen in Ottersum 25/10/2014 Hedon in Zwolle 26/10/2014 Paradiso in Amsterdam Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 65 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: One Of The Boys Album: One Of The Boys Label: Independent zondag 12 oktober 2014 Het was eerst eventjes puzzelen, hoe dit in elkaar zat - met de namen. Door een drukfout viel de titel weg op 't kartonnen hoesje. Maar... we snappen het nu helemaal: Tina Schlieske is One Of The Boys voor haar nieuwste project en hun 6 tracks tellende EP heet 'Pinned Up'! Voor ik de wenkbrauwen kon fronsen bij een EP'tje vol covers, was ik al totaal gevloerd door de fantastische bluesy soulstem en timing van deze mevrouw! Ze komt zelfs weg met één van Prince's mooiste nummers: "When Doves Cry"… En wie is Tina Schlieske nu eigenlijk? Oeps, iemand die ik natuurlijk zou moeten kennen! Ze werd geboren in Chicago maar groeide op in Minneapolis, haar ouders kwamen uit Litouwen, haar oma was een Russische opera diva en ook haar moeder hield veel van muziek. Dus luisterde Tina in de jaren zeventig naar Janis Joplin, Joni Mitchell, David Bowie, T-Rex, Elvis en de Beatles op de FM radio. Het belangrijkst was echter de Aretha Franklin tape van haar zus! Toen ze dertien werd kreeg ze haar eerste gitaar, de elektrische kwam op haar zestiende en ze leerde zichzelf akkoorden uit een muziekboek van... alweer haar zus. Daarna vormde zij al snel haar eigen band: Tina & The B-Sides! Ook wel Tina & The B-Side Movement genoemd. Ze tourde non-stop en na een show in de befaamde club CBGB's kreeg zij zelfs een deal voor twee platen bij Sire Records aangeboden. Twaalf jaar, acht albums en bijna 100.000 verkochte exemplaren later wilde zij toch verandering... Ze ging solo met haar akoestische gitaar, richtte andere bandjes op: Lola & The Red Hots, Tina Schlieske & The Graceland Exiles en zij zong zelfs een seizoen in Double Trouble (dat was Stevie Ray Vaughn's band). Een zeer onvolledige opsomming... en Tina kijkt al uit naar haar volgende tien projecten! Na twee eerdere solo-CD's brengt 'Pinned Up' ons covers van Soul Asylum ("The Game"), Hüsker Dü ("Makes No Sense At All"), Bob Dylan ("Most Of The Time" van 'Oh Mercy' uit 1989), The Jayhawks ("Big Star" van 'Sound Of Lies' uit 1997 - geschreven door Gary Louris), The Replacements ("Sixteen Blue" - uiteraard geschreven door Paul Westerberg) en Prince noemde ik al eerder. Allemaal artiesten, die ook een binding met Minneapolis en/of Minnesota hebben. Jon James speelt bas en Wurlitzer, producer Patrik Tanner alle andere instrumenten, Tina beperkt zich tot ZINGEN... Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 66 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Felice Brothers Album: Favorite Waitress Label: Dualtone zondag 12 oktober 2014 Zeven jaar geleden keerde ik na een zonovergoten dag terug van een fietstocht. Op de deurmat vond ik Tonight At The Arizona (2007) van The Felice Brothers. De drie broers en hun bassist: alsof Cat Stevens Lay, Lady, Lay van Bob Dylan zingt. Traag, introspectief, subtiel en bedachtzaam. Ik luisterde een paar keer naar Tonight At The Arizona en zette het album toen in de kast. Eerder dit jaar werd ik gegrepen door Strangers (2014) van Simon Felice. Hij verliet de band van zijn broers in 2009. Met deze plaat voor ogen begon ik te luisteren naar Favorite Waitress, het nieuwe album van The Felice Brothers. Ik las dat hun vorige plaat, Celebration, Florida (2011) aanmerkelijk meer experiment bevatte dan alles wat daarvoor is verschenen. Dat moet dan zo ongeveer hun meest interessante werk zijn, dacht ik, want net zoals Tonight At The Arizona riep Favorite Waitress gemengde gevoelens op. Begrijp me goed, een slechte plaat kon ik het niet noemen. Liedjes zoals Lion en Saterday Night Alone, ze mochten er best zijn. Het fraaie Constituents liet de gedachten zelfs uitgaan naar Mercury Rev (net zoals The Felice Brothers afkomstig uit de Catskill Mountains). Misschien is dat de hindernis wel die ik nooit nam: springen over het zelfgeplaatste hek dat de ‘alt-country mode’ heet. The Felice Brothers? Mercury Rev? Luisteren. Niet beluisteren. Hoeveel tijd heb ik deze liedjes van The Felice Brothers gegeven om zich te ontplooien? Dat ik Tonight At The Arizona voor het eerst sinds zeven jaar weer eens uit de kast heb gehaald en opgezet, net voordat ik aan dit schrijven begon, is veelzeggend. Onderwijl ik het bovenstaande schreef luisterde ik naar Favorite Waitress. Pas toen ik voornoemde hindernis had genomen en besefte dat een oordeel niet op zijn plaats zou zijn maar het geven van een eerste indruk wél, besloot ik deze te geven: ik hoor geen enkel slecht liedje op Favorite Waitress. En, minstens even belangrijk, ze worden steeds mooier. Niet à la minute, maar toch. Ach, wat weet ik nu eenmaal van de muziek van The Felice Brothers? Eigenlijk niets, toch?! Wim Boluijt Artist: West My Friend Album: When The Ink Dries Label: Grammar Fight Records zaterdag 11 oktober 2014 Even voorstellen: Eden Oliver (zang, gitaar, fluit), Alex Rempel (zang, mandolin, gitaar, bas), Jeff Pointer (zang, accordion, pump organ, piano, clarinet, blokfluit) en Adam Bailey (zang, bas), samen de groep ‘West my friend’ uit Victoria, BC, een hele fraaie stad op Vancouver Island. Ze bestaan nu 5 jaar en vieren dat o.m. met deze nieuwe CD, hun tweede (na ‘Place’ in 2012, gelauterd op Vancouver Island). Op de CD wordt het kwartet aangevuld met percussie, strings en blazers (trompet, flugelhoorn, trombone, French horn in vier nummers, met wisselende samenstelling). De muziek van West my friend is lastig te omschrijven. Het is duidelijk dat de leden klassiek geschoold zijn, met name de stem van de enige dame van het stel, Eden Oliver, is duidelijk geschoold. En de muziek is folkachtig, maar op een totaal eigen wijze. Zelf noemen ze hun muziek kamer-folk, er is een lekkere mix van akoestische instrumenten (met name de accordeon komt opvalland door) met avontuurlijke inbreng van met name blazers in fraaie orchestrale arrangementen (vooral ‘The cat lady song’ – ruim 7 minuten verrassend gevarieerd) en soms mooie vierstemmige harmonie, ze doen soms in dit verband denken aan de helaas ter ziele gegane formatie ‘Girlyman’ (in ‘Troubles’ en ‘Ode to Sylvia Plath’). Maar er is ook sprake van gevoelige ‘simpele’ folk (‘My lover’). Hele bijzondere, intelligente muziek! Een CD die geruime tijd nodig heeft om door te dringen, maar dan komt het grote genieten. Echt een heel aparte, heel bijzondere, heel mooie CD. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 67 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Steven Casper & Cowboy Angst Album: Endless Sky Label: Independent woensdag 8 oktober 2014 Steven Casper is een bezig baasje op muzikaal gebied! Er verschenen al twee volledige albums en vier EP's van zijn vaardige hand. Drie titels staan in onze kast, dus ik ben wel nieuwsgierig naar deze nieuwe... en het is weer een EP! 'Endless Sky' met vijf tracks. Waar deze oprechte voorliefde voor EP's en de enigszins wonderlijke bandnaam Cowboy Angst vandaan komen, wordt nergens uitgelegd. Waar Steven zélf zijn achtergrond heeft wordt wel duidelijk: geboren in New York, opgegroeid in de Amerikaanse ambassades van Japan, Italië, Nigeria en Mexico. De platencollectie van paps & mams ging gelukkig mee naar elke standplaats, dus hij luisterde ontelbare uren naar Hank Williams, Bob Wills, Leadbelly, Woody Guthrie en Mahalia Jackson. Eenmaal volwassen, streek hij neer in Los Angeles en speelde in een stuk of vier onbekende bandjes. Daarna werd het dus Steven Casper & Cowboy Angst en na enige personeelswijzigingen bestaat deze formatie nog steeds. 'Endless Sky' werd geproduceerd door Ira Ingber, die ook genoteerd staat voor gitaar, percussie en achtergrondzang. Ira is niet bepaald een beginneling, hij werkte al met Bob Dylan, Brian Wilson, Frank Sinatra, Karla Bonoff, Bonnie Raitt en Canned Heat. Hij weet dus als geen ander 'n prima 'live-in-de-studiosound' neer te zetten. Net als op de vorige albums, heeft de muziek stevige countryrock als uitgangspunt en gaat dan een paar rootsy zijwegen in. Steven schrijft alle songs, zingt bijzonder verdienstelijk en speelt gitaar. John Groover McDuffie is de leadgitarist (met slide!) en zorgt voor het countrygeluid op de pedal steel en diens broertje de lap steel. Carl Byron is een bekende klavierleeuw uit Santa Monica, het ritmetandem Herb Deitelbaum (bas) en Jay Nowac (drums) maakt al sinds 2004 deel uit van de band. De disc begint met het titelnummer "Endless Sky", een prettige Californische countryrocker. Gospelzangeressen Charity McCrary & Linda McCrary Fisher zingen prachtige koortjes bij bluesy "Rattlesnake Road" (waar het volgens de tekst niet pluis is) en bij de knap opgebouwde countrypop ballad "River" met een ouderwetse fade-out. "Quiet Hours" is een melancholiek soulstuk met aanzwellend hammond b3 orgel, wat enigszins te verwachten was bij deze titel. Terwijl vroeger bandlid Ross 'Big Daddy' Levinson (Tom Waits, Harry Belafonte, Joan Jett) met zijn viool langskomt en Carl Byron zijn accordeon grijpt voor een feestelijk instrumentaal sluitstuk: de wals "The Last Dance Of The Year". Nu maar weer geduldig wachten op de volgende EP... Johanna Bodde Artist: The Ben Miller Band Album: Any Way, Shape Or Form Label: New West Records maandag 6 oktober 2014 Beter dan de mannen in dit filmpje kunnen we het niet verwoorden. Zelfs het legendarische ZZ Top steekt de lof niet onder stoelen of banken nadat de Ben Miller Band het voorprogramma voor aantal shows van het legendarische drietal heeft verzorgd. Legendarisch, zover is het nog niet met de band uit Joplin, Missouri die bestaat uit gitarist Ben Miller, bassist Scott Leeper (one-string washtub bass) en multiinstrumentalist/drummer Doug Dicharry. Hun eerste album voor New West, Heavy Load (2012) heb ik nooit gehoord en dat zal vermoedelijk wel zo blijven want Any Way, Shape Or Form is, hoeveel bewondering ik ook voor het omtoveren van allerhande spullen tot muziekinstrumenten, het diep in de traditonele blues en folk gewortelde geluid en de tomeloze inzet van deze band heb, niet echt aan mij besteed. Kleurrijke mannen zijn het, zeker, maar van hun liedjes gaan er dertien in een dozijn. Daar komt nog bij dat producer Vance Powell (Jack White, Kings Of Leon) alles vooral in de lengte heeft opgenomen zodat wat tegendraads of dwars is aan deze band (en op het eerste gezicht is dat, zoals gezegd, een heleboel) nergens meer wordt waargenomen. Dat ze het hart op de juiste plaats hebben, getuige de oproep in No War om geen oorlog te voeren in de naam van welke religie dan ook, mag ze dan tot eer strekken, dit tweede album wordt er niet minder middelmatig van. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 68 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Scott Krokoff Album: Realizations & Declarations Label: Independent zaterdag 4 oktober 2014 Krokoff is een actieve advocaat, die nooit zijn droom om een goede singer-songwriter te worden heeft opgegeven. Hij hoopt een voorbeeld te kunnen zijn voor gelijkgestemde personen. Zijn project ‘Realisations & Declarations, Vol. 1’ (uitgebracht in november 2012, hij noemt het een EP, er komen er meer als opmaat voor een volledige CD) heeft acht songs. Er staan vier nieuwe liedjes op, drie liedjes zijn van zijn enige CD tot dusver, ‘A better life’ (2007) en nummer acht is een akoestische versie van de opener ‘What the hell’, één van de nieuwe liedjes. Scott’s muziek omarmt de popmuziekstijlen van de jaren 60 en 70 – denk aan Springsteen, The Beatles, The Eagles, Fleetwood Mac, zijn stem en ook zijn muziek heeft verwantschap met Jackson Browne. Maar de basis van zijn muziek is akoestische Americana. Het mengsel is wat mij betreft geslaagd, de CD luistert aangenaam weg, de begeleiding met een belangrijke rol voor hammond B3, maar in de basis vooral elektrische gitaar, bas en drums en aanvulling van piano, keyboards en accordeon, klinkt gelikt. Het mooiste nummer is een puike liefdesballade, “The vow’, waarin een cello een prachtige hoofdrol speelt. De overige nummers zijn up-tempo en hebben een heerlijk vrolijke popsfeer. Een aangename CD, lekker poppy met prima liedjes. Let op de voorzijde van de verpakking: Krokoff, licht bebaard en een keurig pak met stropdas, met zijn rechterarm op zijn gitaar en in de linkerarm zijn advocatenkoffertje. Fred Schmale Artist: Northern National Album: Young & In Love Label: Independent donderdag 2 oktober 2014 Kanne, Rossi en Wilson uit Dallas, allemaal heten ze Michael. Dan zijn er toch wel betere namen te bedenken dan Northern National? En dat Young & In Love is, hoe waar waarschijnlijk ook, nu ook niet een titel om over naar huis te schrijven. Het debuut van deze leuke jongemannen bevat tien, korte, merendeels aantrekkelijke powerpopliedjes. Allemaal achter elkaar afgespeeld zijn ze voor een aandachtig luisteraar echter wel wat veel van het goede, ook al omdat het drietal niet veel verder komt dan ‘take my hand and follow me’ en ‘you’re the one’. Daarbij hoeft overigens aan hun goede bedoelingen niet te worden getwijfeld. Ik denk dat er niet veel Cafébezoekers zijn die dit digitale album zullen gaan kopen, ook al vinden ze, zo vermoed ik, het onderstaande liedje best leuk. Best leuk, dat is Young & In Love ten voeten uit. Wim Boluijt Artist: Lee Palmer Album: 60 Clicks Label: Independent woensdag 1 oktober 2014 Een aangename verrassing, deze heerlijke CD van de mij onbekende Canadese singer-songwriter Lee Palmer. De titel verwijst naar het verlies onlangs van een dierbare vriend, een maat uit zijn rockband op de High School, op 60-jarige leeftijd (‘60 clicks is all he made’). Er zitten diverse stories achter de 10 liedjes, 9 recent geschreven (2013) en één oudje (jaren 90, ‘Changed man’): zo werd ‘Parents’ child’ geïnspireerd door zijn kinderen en ‘Wrong not to write’ is opgedragen aan singer-songwriter Steve Goodman’s ‘Perfect country song’. ’60 clicks’ is Palmer’s tweede CD na een live CD in 2013. Palmer maakt een fijne mix van jazz, blues (‘Fighting the blues’), country (uiteraard in het schitterende ‘Wrong not to write’ met zijn klassieke pedal steel partij – ‘It’s wrong not to write since you left’) en folk. Hij heeft een stem met een licht vibrato, ongeveer als een van mijn favoriete Canadezen, Wayne Rostadt uit Ottawa en laat zich begeleiden door een aantal puike Canadese musici. Met name slider Burke Carroll, Roly Platt op zijn harmonica’s, Elmer Ferrer op zijn Spaanse gitaar en Wendell Ferguson op zijn 66 tele cameo hebben mijn hart gestolen. Een frisse, aangename, relaxte CD van een puike singer-songwriter. Waard om gehoord te worden, deze Lee Palmer. Where have you been all this time, Lee? Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 69 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Robyn Hitchcock Album: The Man Upstairs Label: Yep Roc Records woensdag 1 oktober 2014 Dit had een mooi verzonnen pseudoniem kunnen zijn, maar... de man werd toch écht in 1953 als Robyn Rowan Hitchcock geboren. Een lange, vruchtbare carrière in de Engelse en internationale muziekwereld volgde. The Soft Boys en The Egyptians waren zijn bands, maar hij leverde ook een indrukwekkend lijstje met goed ontvangen solo-albums af. Hoewel hij zijn handtekening zette bij enkele grote Amerikaanse platenlabels, blijft hij toch meer een artiest met een vaste en zeer loyale 'following' - die een stukje buiten de platgetreden paden opereert en altijd gedegen werk aflevert, ook bij zijn vele optredens die hij lardeert met monologen. Robyn's teksten zijn intelligent, soms surrealistisch en melancholiek, maar vooral Brits met oog voor de komische en excentrieke elementen van het dagelijks leven. Zijn samenwerking in The Venus 3 tussen 2006 en 2010 met goede Amerikaanse vrienden Peter Buck (R.E.M.), Scott McCaughey (Young Fresh Fellows) en Bill Rieflin (R.E.M., Ministry) was natuurlijk ook zeer de moeite waard! Verder kan ik nog aktiviteiten op het witte doek vermelden, van kleine filmrollen tot de documentaire en de concert-film die over Robyn Hitchcock gemaakt werden. Zo komen wij uiteindelijk bij het splinternieuwe album 'The Man Upstairs'! Producer Joe Boyd, die in het verleden werkte met Nick Drake en Fairport Convention, stelde voor om er iets speciaals van te maken... Niet het zoveelste 'singer-songwriter legt weer een muzikaal ei' gebeuren, maar gedeeltelijk bekende covers, gedeeltelijk eigen vondsten en tot slot een aantal nieuwe songs. In de categorie bekende covers passen "To Turn You On" (Roxy Music), "The Crystal Ship" (The Doors) en opener / single "The Ghost In You" (The Psychedelic Furs). "Don't Look Down" van Robyn's vriend Grant-Lee Phillips kennen wij hier ook wel, maar "Ferries" van het Noorse I Was A King is zéker een eigen vondst, die gecompleteerd wordt door de bijdrage van bandlid Anne Lise. Bij de nieuwe liedjes valt vooral "Comme Toujours" op (hij vond de tekst uit 1980 terug in een oud kladblok), het klaaglijke "Recalling The Truth" en verder "Trouble In Your Blood". Robyn's stem en (akoestische) gitaar worden fraai begeleid op cello en piano en omlijst door fraaie koortjes. Er werd hard gewerkt: alles is binnen één week in London opgenomen. Ondertussen is Robyn Hitchcock heel gelukkig met de resultaten: "Ik wilde altijd al een folk album maken, geproduceerd door Joe Boyd en nu is dat gelukt: bedankt, universum!" Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 70 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Cyndi Boste Album: Nowadays Label: Sound Vault Records dinsdag 30 september 2014 Na zeven jaar persoonlijke onrust, verlies, zelftwijfel en een verlangen om doodgewoon voor een tijdje te stoppen is Cyndi Boste weer terug aan het muzikale front met haar vijfde release Nowadays. Boste kruipt in positieve zin uit een diep dal. Het verbreken van een langdurige relatie, het verlies van een goede vriend hebben geleid tot een tijdelijk gebrek aan zelfvertrouwen. Het verwerkingsproces duurde en duurde maar tot het moment dat Boste zich begon te realiseren dat ze een grote schare fans, niets vermoedend, achter liet. Boste zocht ze op via de crowdfunding website Pozible. Binnen zestig dagen kon ze geen kant meer op. Haar fans brachten binnen die tijd de complete financiering voor de making of Nowadays bijeen. Benauwd van ongeloof schakelde ze co-producer en vriend Jeremy Edwards en zijn Dust Radio Band in. Samen met drummer George Brugmans, bassist Mike Rix, Roy Payne op pedal steel, Glenny Rae op viool en toetsenist Rob Woolf hebben ze een puike roots en country-rock plaat gemaakt. Nowadays bevat elf eigen geschreven producties die, hoe kan het ook anders, op haar lijf geschreven zijn. Boste heeft iets te vertellen en dat doet ze met een nooit uit de bocht vliegende kristal heldere, welbespraakte versleten stemgeluid. De noodgedwongen pauze heeft haar met beide benen op de grond gezet en uitermate goed gestimuleerd. De normaal, in haar teksten, zo gesloten Cyndi Boste opent als een bloem in de puinhopen, als een klaproos in het grauw. De CD opent, naar mijn gevoel niet voor niets met de classicrock ballad Open Your Mind. I'm Outta Here (Ballad of Chris Green) is een typisch Cyndi Boste backpackers country-rock reisverhaal, zoals je die ook tegenkomt op haar debuutalbum Home Truths uit 1999. Met nummers als Rectify, Happy Day en On My Mind bevestigt Boste haar eigenwijze optimisme over het geleefde leven. Pure hartstochtelijke passie wordt opgelepeld en verslonden zonder daarmee te knoeien. Dan, ja dan volgt de spooky ballad Deep Down Below. Het voelt triomfantelijk aan, is zelf reflecterend en het zet je het mes op de keel. Heerlijk! Boste eindigt dit album met Lasted So Long. Nu snap ik pas waarom fans nooit hebben afgehaakt. Nowadays is een representatieve plaat geworden die een Cyndi Boste laat horen zoals ik die eigenlijk altijd al gewend was van haar. Eerlijk, zonder toeters en bellen maar, zoals eerder gezegd, nog nooit zo open en toegankelijk. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 71 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sleepy Driver Album: Ignatius Label: Independent dinsdag 30 september 2014 Afgelopen juni, exact twee jaar na de release van In A Low Dark Light, verscheen Ignatius, het derde album van de country-popformatie Sleepy Driver uit Canada. Een bandje met Peter Hicks, als onbetwiste spil. Hij is liedjesschrijver, zanger, gitarist en co-producer. Thuis bouwde ie aan concepten voor de songs van Ignatius die in een later stadium met zijn bandleden in de studio werden uitgewerkt. Bewust zo zei hij, want dat houdt iedereen fris. Inderdaad, aan frisheid geen gebrek, wel aan beleving. Ook nu zitten de liedjes geheid in elkaar en worden met verve uitgevoerd. Het kan niet verhinderen dat een wat verveeld gevoel me bekruipt, zoals bij hun voorgaande albums het geval was. Liedjes zonder rafel of schurend randje. Ze zijn, mede door gebruik van synthesizers, bedacht en glad en dat contrasteert scherp met Hicks teksten. Daarin gaat het ten slotte – zoals hijzelf het formuleert – over de gevolgen van het ‘nemen van verkeerde afslagen in je leven’. Dan verwacht je toch iets meer muzikale diepgang en vooral bezieling. Ongetwijfeld heeft Hicks en zijn maten met hart en ziel aan het album gewerkt, maar dat komt helaas niet uit de verf. (Huub) The Old Joe Clarks? Hadacol? Ze brachten ooit platen uit op Checkered Past Records. Sleepy Driver? Ik denk dat het label in de dagen van glorie Sleepy Driver, de band van Peter Hicks, met open armen had ontvangen. Ghosthouse? Old ‘97’s? Ook daaraan doet Ignatius van Sleep Driver, denken. Bedrieglijke eenvoud weet aanvankelijk te voorkomen dat Ignatius (ze zullen toch niet aan Ignatius van Loyola, de stichter van jezuïetenorde hebben gedacht, of gaat het louter om ‘ontbranden’?) uit de startblokken van de muziekbaan in het hoofd geraakt. Gaandeweg doet voornoemde eenvoud echter zijn vermomming af en ontpopt het album zich tot wat het in is: alt-country pur sang. Deze liedjes gaan de wereld niet veranderen, daarvoor bevatten de teksten teveel stoplappen. Maar hé, draai Ignatius. Draai het opnieuw en het grote sijpelen via de oren is begonnen. Curtains, All Roads (met Tina Gaudreau), I Know You Know I Know, ze blinken uit het grote-liedjes-zijn, maar in de plas die zich gaandeweg in uw hoofd vormt, blijken de andere liedjes met evenveel gemak en gratie te zwemmen. Er zijn dit jaar niet veel platen verschenen die een betere collectie liedjes bevatten dan Ignatius. (Wim) Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 72 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Adam Cohen Album: We Go Home Label: Cooking Vinyl maandag 29 september 2014 Even terugspoelen naar het Crossing Border Festival 1998. Een kennis, die destijds voor Columbia Records werkte, had mij aangeraden om toch vooral 'zijn' artiest Adam Cohen te gaan zien. Ja, waarom niet? Een jonge (hij was toen net zesentwintig) rustige, zelfverzekerde ladykiller met een overtuigend charisma stond op het podium. Gekleed alsof hij weggelopen was uit een film noir, nonchalant een paar trekjes van een sigaret nemend (dat mocht destijds nog...), toegejuicht door een groepje trouwe, zeer jonge fans. Toen bleek de muziek ook nog heel leuk te zijn! Ik ging op de grond zitten bij de idolate tienermeisjes en ben niet weggegaan voor de laatste noot gespeeld was. Zijn destijds net uitgekomen debuut CD heb ik nooit kunnen scoren bij mijn kennis en Adam - ik was 'm inmiddels eigenlijk een beetje uit het oog verloren. "The radio is on, but the signal is weak" zingt Adam in de titel track van zijn vijfde album. Bij het beluisteren kwam de betovering weer helemaal terug! Een losjes gehanteerd thema is 'familie' - het hoesje wordt gesierd door een foto van Adam's zoontje Cassius. De teksten zijn gebaseerd op gesprekken: met zijn vader Leonard, met zichzelf en toekomstige conversaties met zijn zoon. Plus nog wat liefdesliedjes natuurlijk! Het album is opgenomen met Adam's goed ingespeelde driekoppige tourband plus drie strijkers. Zélf liefkoost hij zijn akoestische gitaar met nylon snaren, maar hij speelt ook piano en hij zingt natuurlijk prachtig - zijn koortje ook trouwens. Geen studio deze keer, de muzikanten verbleven in het kleine witte huis op het Griekse eiland Hydra, waar Adam een gedeelte van zijn kindertijd doorbracht en de rest van het werk werd gedaan in Montreal, waar hij tijdens zijn eerste levensjaren woonde. Het resultaat klinkt warm en eerlijk, intiem en vertrouwelijk. Adam's frasering is vlekkeloos, de liedjes zijn melodieus, ik kan werkelijk geen enkel puntje van kritiek vinden! Mijn favoriete, melancholiek beginnende en subliem opgebouwde, liefdesliedje is: "Swear I Was There". Al moet het reuze moeilijk zijn om een carrière na te streven in hetzelfde vakgebied als je bijzonder succesvolle vader (geen wonder, dat hij in 2007 een poosje gestopt is...): "You got to carry your father's name" en Adam heeft nu duidelijk zijn plekje gevonden! Al horen we hier en daar 'n opzettelijke knipoog naar Leonard Cohen's teksten, we kunnen Adam gewoon op zijn eigen talenten beoordelen en die heeft hij duidelijk in overvloed. Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 73 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Kina Grannis Album: Elements Label: Independent maandag 29 september 2014 Een slim meisje. Summa cum laude afgestudeerd in sociale wetenschappen. In maart 2013 gaf ze een TEDxvoordracht over 'Finding Community Through the Internet'. Daar komt nog bij dat ze bepaald mooi is en nu en dan ook nog eens acteert. Allemaal zaken die je bij de gemiddelde Slobberbone-liefhebber écht geen streepje voor doen hebben. Misschien maken ze een uitzondering voor dat mooi zijn? Nu is een zekere gereserveerdheid inzake ‘meisje met gitaar hangt singer-songwriter uit’ ook wel op zijn plaats sinds Giel Beelen en Matthijs van Nieuwkerk al deze meisjes (en jongetjes) niet eens meer Andy Warhols beroemde ‘fifteen minutes of fame’ geven maar volstaan met zo’n vijftien seconden. Hoewel het probleem feitelijk natuurlijk niet gelegen is in de tijd maar in de ‘fame’. Het vijfde album van Kina Grannis lijkt dus niet in ons Café thuis te horen. Dat moet u net tegen ons zeggen, op een moment ook nog eens dat we luisteren naar Oh Father. Het miskennen van de kwaliteit van bepaalde muziek, wie heeft zich er niet aan schuldig gemaakt? Wat zeiden ze tegen u als u begin jaren tachtig uw liefde voor het werk van Johnny Cash openbaarde? Zijn de Bee Gees niet verguisd omwille van Saterday Night Fever? Glenn Campbell? Iemand? https://www.youtube.com/watch?v=E7HXV7f05C4 Oh Father dus. Een prachtig liedje. We moeten aan Stevie Ann denken wanneer we Kina Grannis horen zingen. Een zelfde onderkoelde, met een beetje zelfverzekerdheid aangelengde passie waarin altijd een vraag is opgesloten. Hoewel Grannis minder uitbundig klinkt dan deze, kwam ook het werk van Rachel Sage ons voor ogen. Nou ja, minder uitbundig? Juister is het te constateren dat Kina Grannis’ voordracht ingetogen is. Producer Matt Hales liet het zo en streek slechts hier en daar een plooi glad. Luister maar eens naar het fijnzinnig vormgegeven Throw It Away. Toegegeven, soms schuilt het ijle in de stem van Grannis te weinig wanneer ik schouwen wil. Niet een plaat voor elk moment dus, dit Elements. Maar ’s avonds, later, in de stilte van de avond die de dag in het verschiet had, net voor de nacht een aanvang neemt, dan is het wanneer Elements langs de wanden strijkt dat het huis even de adem inhoudt. Een moment maar, nauwelijks opgemerkt. Het is echter genoeg om van de muziek van een slim, mooi meisje dat toespraken voor een hippe club houdt, te genieten. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 74 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Heather Stewart Album: What It Is Label: Independent zaterdag 27 september 2014 Heather Stewart gaf haar carrière een ongebruikelijke wending. Deze Californische dame uit Fresno was bijzonder succesvol in haar goedbetaalde baan als televisie producer bij E! Network's 'Talk Soup', maar voelde zich toch niet helemaal gelukkig achter de schermen. Dus nam zij het moedige besluit om haar ontslag in te dienen en opnieuw van de grond af te beginnen! Ze overwon haar jarenlange onzekerheid, deed zélf een stapje in de spotlights en tourde als achtergrondzangeres met de Inda Eaton Band, openend voor beroemdheden als John Hiatt. Zij acteerde, snuffelde aan musical en cabaret, reisde naar negenentwintig landen om tenslotte, vele ervaringen rijker, in 2008 haar debuut album 'Life Of The Party' uit te brengen. Heather zingt met alle emotie en kracht die zij in zich heeft, een vergelijking komt in de buurt van Sheryl Crow uit. Zij wil niet alleen rocken maar ook een band opbouwen met iedereen, die luistert. "Ik wil, dat de mensen het gevoel hebben, of zij van een bijzonder, intiem etentje met mij genieten. Waarbij we over leven & liefde praten, maar ook een glas wijn drinken en vooral veel lachen." Voor deze nieuwe altcountry CD 'What It Is' werkte Heather met producer Greg Critchley en er werd gestreefd naar het perfecte 'live off the floor' geluid. Niet al te moeilijk met de beste muzikanten van Los Angeles in de studio, bijvoorbeeld Joshua Grange (elektrische gitaar, banjo) en Marty Rifkin (akoestische gitaar, pedal steel, dobro), de ritme sectie begeleidt ook John Mayer. Hoewel Heather met 'n gitaar op de CD-cover afgebeeld staat, speelt zij hier niet. Ze schreef wél de meeste songs, vaak in samenwerking met Greg Critchley en anderen. De track "I Lied" werd aangeleverd door echtgenoot Alex Albrecht. De albumtitel komt uit zijn opmerking: “Well, once you get over what it isn’t, what it is, is pretty good”. Dat ging over een nieuw gerecht in hun favoriete restaurant, maar geldt voor veel dingen in het leven... Dat gaat in een oogwenk voorbij ("Had It All"), we willen meer tijd ("A Little More") om belangrijke dingen te zeggen tegen onze geliefden, er zitten slechte relaties tussen ("Black And Blue"), maar vrouwen moeten sterk zijn en respect afdwingen ("Stand Up"). Vrijwel al dit materiaal werd geschreven na het overlijden van Heather's vader. Het album is dan ook aan hem opgedragen en dat moet haar lievelingsfoto zijn: Daddy met zonnebril, lachend bij zo'n grote Amerikaanse 'slee' in de woestijn! Johanna Bodde Artist: Hank Shizzoe Album: Songsmith Label: Blue Rose Records donderdag 25 september 2014 Allemaal nooit gehoord, al die vele andere albums van deze Zwitser. Ik tel er zo’n twaalf. Al meen ik dat ik de cover met de kabouter van Low Budget uit 1993 weleens heb gezien. Fraai, zonder enige twijfel. Aanvankelijk leek het nieuwe Songsmith mij even mooi als overbodig. Al te kunstig vormgegeven en daardoor nogal gekunsteld aandoend. Tot ik achter die zin (zie hierboven) bleef haken. Meerduidig én juist daardoor zo fascinerend. Daarna bleek ineens hoe vernuftig I Talk Too Much in elkaar steekt. Noem mij iemand die even smaakvol en gedurfd zo’n keyboardpatroon door een americanaliedje weeft?! Ongetwijfeld heeft producer Stephan Eicher (bepaald geen kleine muziekjongen die ook uit Zwitserland komt) hierin de hand gehad. Samen met hem schreef Thomas Erb (Hanks ware naam) het merendeel van de liedjes. Die er, uitgezonderd de wat al te clichématige vaudeville/jazz van Like It’s 1929, allemaal mogen zijn. Denkt u aan Ry Cooder en Hans Theesink in hun meest bedachtzame stand. Of Buddy & The Huddle. Zo neemt dit album langzaam maar zeker de luisteraar voor zich in en blijken er onder de neo-traditonele country meer opmerkelijke ideeën en vondsten te schuilen dan aanvankelijk voor mogelijk werd gehouden. Wat er bijvoorbeeld allemaal niet in Rocket Ship en The Ghost Of Pain te horen is! Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 75 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: West Of Eden Album: Songs From Twisting River Label: Independent woensdag 24 september 2014 West of Eden is een Zweedse groep die het Keltische muziekidioom heeft omarmd. De naam ‘West of eden’ komt van de locatie van de Scilly eilanden, ten westen van Land’s End in de UK (Cornwall). Over de voorganger ‘safe crossing’ (2012) schreef ik destids; ‘‘Safe crossing’ is een mooie moderne Keltisch geöriënteerde folk-CD. Goed gezongen, goed gespeeld, een gaaf thematisch geheel. Met voldoende rockelementen om ook voor jongere luisteraars interessant te zijn’. De nieuwe CD, ‘Songs from Twisting River’, hun achtste (!), is akoestisch en intiem, Martin en Jenny Schaub schreven de twaalf songs samen of alleen, er is muzikale hulp van hun fiddler Lars Broman. In totaal bestaat de groep uit zes man en vrouw, het instrumentarium is fiddle/viola, staande bas, bodhran/drums/percussie, akoestische gitaar/mandoline, Jenny (wat een prachtige stem, past opmerkelijk goed bij het genre) op accordeon/tin whistle en Martin op gitaren/piano/pump organ en natuurlijk zang. Van buitenaf is er o.m. hulp van Kate Rusby (zang), Ron Block (banjo) en producer Damien O’Kane (UK, gitaren/banjo). ‘Songs from Twisting River’ is een prachtschijf, met een aantal juwelen erop. Hoogtepunten zijn ‘Spelling song’, ‘Sycamore Bay’, ‘The bee that stung’ (met Kate Rusby) ‘West of Eden’ laat eens te meer horen dat het zich kan meten met de beste folkgroepen uit de UK. En zeker deze nieuwe CD is het bewijs hiervan. Keltische folk op topniveau. Fred Schmale Artist: Hannah Aldridge Album: Razor Wire Label: TroddenBlack dinsdag 23 september 2014 Veel singer-songwriters plegen een CD zo te openen dat ze meteen je aandacht trekken. De vanuit Nashville en Muscle Shoals opererende, zesentwintigjarige Hannah Aldridge verstaat die kunst als geen ander. Ze trapt onze kroegdeuren open met de stevige country rocker You Ain't Worth The Fight. Amper van de schrik bekomen smijt ze het swingende Old Ghost over de vloer. De geest van JJ Cale is dan al compleet uit de fles. Die naam Aldridge is direct gerelateerd aan haar vader Walt Aldridge. Een beetje country liefhebber weet dan dat deze singer-songwriter, engineer en platen producer mede verantwoordelijk was voor country hits van o.a. Ronnie Milsap, Earl Thomas Conley en Travis Tritt. Wat knap is het dan toch om te constateren dat Hannah Aldridge geheel op eigen benen haar debuutalbum Razor Wire heeft gemaakt. Op deze plaat staan negen eigen geschreven nummers en een remake van Jason Isbell’s Try. Aldridge trommelde voor die gelegenheid niet alleen Isbell's begeleidingsband The 400 Unit op, maar spoorden ook mixer Jimmy Nutt op, die de originele versie op Isbell’s Sirenes Of The Ditch mixte. De overige nummer werden door Chris Mara geproduceerd. Hij liet o.a. Andrew Sovine, Brad Pemberton (Ryan Adams) Lane Baker (bas) en Andrew Higley (Ben Folds)) opdraven. Het geluid en de muzikale begeleiding ondersteunen, in de beste zin van het woord, de donker getinte songs, die Aldridge uit haar pen liet vloeien. Klassieke vlugge pianovingers begeleiden het hartverscheurende liedje Parchman. Het waargebeurde verhaal gaat over een vrouw die al meer dan 25 jaar vastzit in een dodencel. Een slachtoffer van huiselijk geweld dus, maar ze vocht terug. Aldridge zag de documentaire en kruipt diep onder je huid met dit liedje. Als dan Howlin' Bones, Jason Isbell’s Try en het fascinerende Black And White volgen, staat voor mij al vast dat wij van Hannah Aldridge meer gaan horen. Wat een power “I miss you like morphine, straight to my veins” in de genadeloze balled Lie Like You Love Me. I ben echt onder de indruk geraakt. Ik ben er dus zeker van dat de stem en de persoon Hannah Aldridge erin zal slagen zich eigenzinnig te vestigen tussen klinkende namen als Bonnie Raitt, Shelby Lynne en Tift Merritt. Hopelijk kan ze die druk dan aan, want uit haar doodceel blijkt dat Aldridge niet bepaald de gemakkelijkste weg koos om volwassen te worden. Hoe dan ook, Razor Wire is, met al zijn onvolkomenheden, een zorgvuldig en dapper gemaakt album van iemand die de wereld recht in de ogen wil blijven kijken. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 76 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jeff Bell Album: Songs From No One In Particular Label: Rots Records dinsdag 23 september 2014 Naar aanleiding van dit album wordt een slimme woordspeling gemaakt door een recensent op Internet, die opmerkt dat Jeff Bell 'voor niemand' zingt... Veel te kort door de bocht, want ik denk dat er zéker wel wat liefhebbers zijn voor dit alternatieve, hoogst eigenwijze CD'tje dat met iets te nadrukkelijk artistieke foto's versierd werd. Jeff Bell is een singer-songwriter, die in London woont, maar dit hele project in Helsinki opgenomen heeft. Al in 2010, toen werd het als 'download' uitgebracht - pas nu is er een 'echte' CD beschikbaar. Blijkbaar doet Jeff alles zélf: hij speelt gitaar, toetsen, harmonica en drums, terwijl zijn stem met veel keelklanken ergens in de gematigd-rauwe richting van Tom Waits gaat, met soms een opzettelijke knipoog naar Bob Dylan. Alleen bij de mooi met dobro opgebouwde track "I Know" staan credits voor Era Mikkola. De muzikale stijl: een behoorlijk stukje links van de traditionele roots, blues, rock en folk - hoewel hij daar toch ooit zijn inspiratie gehaald moet hebben. Ik denk, dat Jeff zich bewust een mysterieus imago aanmeet, want er is niet ál teveel bekend over hem. Hoewel dit toch zijn zesde album moet zijn en er nog een rijtje andere (samenwerkings)projekten op zijn website vermeld staat. Deze krap vijfendertig minuten durende CD is een collectie van korte beschouwingen, met als onderwerp o.a. eenzaamheid, onrechtvaardigheid, sociale uitsluiting en isolatie plus een beetje zelfmedelijden. De ultrakorte openings track, rock met een onzin tekst, vergeten we maar gelijk helemaal! Daarná wordt het toch een behoorlijk stuk interessanter en weet Jeff mij langzaam maar zeker te overtuigen. Dat verrassende geneuriede refreintje in "Only Words". "Fools Gold" gaat een stoffige blues weg met vervallen gebouwen op, waar de elektrische gitaar een glansrol krijgt. "Hour Of Need" is een wat fragiele piano song. "Rhythm Of The System" heeft -inderdaad- ritme, met gitaargeluiden die als hagedissen over een zonovergoten subtropisch terras bewegen. In "Searching" vluchten de woorden naar een donkere, spookachtige omgeving vol onderdrukte pijn en gespannen aandacht, als de romantiek van een stalker. Zoals het hoort, eindigt het album enigszins optimistisch met "Dreams" en "Always", waar Jeff Bell toegeeft nog in de liefde te geloven al moet hij de neiging onderdrukken om snel terug te gaan naar zijn kamer met de gesloten gordijnen... Johanna Bodde Artist: Chatham County Line Album: Tightrope Label: Yep Roc Records maandag 22 september 2014 Chatham County Line behoort zo langzamerhand tot de gevestigde namen in de folkwereld. Dave Wilson (gitaar, harmonica, zang), John Teer (Mandoline, fiddle, zang), Chandler Holt (banjo, gitaar, zang) en Greg Reading (bas, pedal steel, piano, zang) hebben samen een meer dan compleet bluegrass-instrumentarium, maar ze laten op deze nieuwe CD, hun zesde in ruim 10 jaar, weer horen dat ze meer zijn dan een bluegrassband, een verruiming van het blikveld die bij de vierde CD begon. Ze beheersen inmiddels het Americanaidioom (zelf spreken ze van ‘alternative folk country sound’) op een meer dan gemiddelde wijze en dat levert een sterke CD op. Elf originals, waarbij alle vier van zich doen spreken – drie songs zijn het resultaat van een samenwerking van alle vier de leden, de andere songs hebben vooral inbreng van Reading, Holt en Teer. Hoogtepunt van de CD is de titeltrack, ‘Tightrope of love’, waarin de banjo van Holt een drijvende hoofdrol speelt. Het is tevens het meest ‘traditionele’ bluegrass-nummer. Apart is ‘Ships at sea’, een song die qua sfeer doet denken aan Springsteen’s ‘I’m on fire’. Chatham County line komt uit Raleigh, North Carolina, waar de vreselijke Amerikaanse burgeroorlog in de jaren 60 van de 19e eeuw diepe sporen heeft nagelaten. In het aangrijpende ‘Final reward’ refereren de heren hieraan. In ‘Hawk’ (mandoline en pedal steel naast de banjo in de hoofdrollen) staan ze stil bij de veteranen van WW2, die ons bijna allemaal inmiddels zijn ontvallen. Een geweldig goed collectief, ‘Chatham County Line’. Prachtige, doorleefde muziek, mooi geproduceerd door Wilson en zijn makkers. Meer dan eens doen ze me denken aan de Dillards uit de jaren 60 van de vorige eeuw, ten tijde van hun experimentele fase. Mooi, mooi, mooi! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 77 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: 100 Mile House Album: Wait With Me Label: Chronograph Records zaterdag 20 september 2014 Misschien wel een van de merkwaardigste plaatsnamen in Canada, 100 mile house, in het noorden van BC – ooit begonnen als een stopplek voor reizigers langs de Cariboo Wagon Trail. Het is ook de naam van een Canadese folkgroep, afkomstig uit Edmonton. De kern van het kwartet is het echtpaar Peter Stone (zang, gitaar, banjo en piano) en Denise MacKay (zang, percussie). Ze worden aangevuld door bassist Tom Murray en violist/mandolinist Scott Zubot. Incidenteel horen we Martin Kloppers (Dutch roots?) op cello (5 nummers), Scott Lingley op drums en op 1 nummer Drew Malcolm op elektrische gitaar. Van de 13 songs op de CD neemt ons echtpaar er 11 voor zijn rekening en Zubot de overige twee, beide heel korte en heel subtiele instrumentaaltjes. De muziek is heerlijk intiem en voortreffelijk subtiel, dus zeer genietbaar. Folk, bluegrass, een klein beetje rock, een klassiek tintje – met name als viool en cello de krachten bundelen (hoogtepunten zijn de twee instrumentaaltjes van Zubot), meng het en je weet wat kunt verwachten. Heel belangrijk voor de sound van de groep is het prachtige vioolspel van Zubot , van een welhaast klassieke schoonheid. En dan hebben we het nog niet gehad over de mooie, poëtische teksten. Veel relatieverhalen en gebeurtenissen uit het eigen leven, maar zonder meer de moeite waard om te volgen. Hoogtepunten zijn, naast ‘My love’, ‘Rosalita’ (‘Rosalita, this can’t be right, singing songs for drinks at work on Sunday night’) en het prettig rockende ‘We built this road’ met de elektrische gitaar die beslist geen hoofdrol speelt (dat doet als altijd de viool). Een heerlijke CD, een prima folkgroep, onthoudt de naam: ‘100 mile house’. Fred Schmale Artist: Corb Lund Album: Counterfeit Blues Label: New West Records zaterdag 20 september 2014 Onze ‘cowboy’ uit Alberta, Canada, Corb Lund (hij groeide op in de prairies van zuid Alberta op de boerderij van zijn ouders en bleef zijn hele leven een ‘proud Albertan’), is bepaald geen onbekende meer in de (country)-muziekwereld. Sinds zijn debuut in 1995 is er ongeveer elke 30 maanden een nieuwe CD van de man verschenen, oorspronkelijk onder de naam The Corb Lund Band en tegenwoordig onder de naam Corb Lund & The Hurtin’ Albertans (de begeleidingsband, Grant Siemens gitaarlap steel gitaar, Kurt Ciesla (bas en achtergrondvocalen) en Brady Valgardson (drums). In 2009 werd Corb Lund ingelijfd bij het kwaliteitslabel New West Records en ‘Counterfeit Blues’ is Corb’s derde CD op dit label. Mijn recensieversie is de luxe uitvoering met een gave dvd erbij. ‘Counterfeit blues’ is een bijzondere productie. Alle 12 songs zijn eerder opgenomen door de band, het zijn songs die ze honderden malen samen hebben gespeeld tijdens hun vele concerten – ik zag de band in 2001 op het folk festival van Jasper, Alberta en toen kwam een viertal ervan al langs. Maar de hele CD is ditmaal in twee dagen opgenomen in de fameuze Sun-studio in Memphis, met aan de wand foto’s van een aantal groten die er in vroeger tijden hebben opgenomen, ene Elvis Presley en consorten. Ook de dvd is in Memphis opgenomen, alle liedjes in de Sun studio en het documentaire deel op diverse locaties in de stad. Zoals bekend vindt Corb de inspiratie voor zijn songs in de wereld van de farms en cowboys en het totale leven op het platteland, met uiteraard zijn geliefde Alberta in de hoofdrol. We kunnen dubbel genieten van een aantal van zijn beste songs, ‘Good Copenhagen’, ‘Big butch bass bull fiddle’, ‘Five dollar bill’, ‘Hair in my eyes like a highland steer’, ‘Hurtin’ Albertan’ (de naamgever van zijn band’ en ‘Shine up my boots’. Lekkere ontspannen rockende country en rock, met ruimte voor de steel gitaar en een beetje yodelen. Corb Lund staat voor constante kwaliteit. ‘counterfeit blues’ is een juweel van een productie, niet in de laatste plaats door de toegevoegde dvd. Recht voor zijn raap en aangenaam vrolijk. En wat is die Siemens een geweldige gitarist (hoewel: Corb zelf kan er ook wat van). Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 78 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ed Snodderley Album: Little Egypt Label: Independent zaterdag 20 september 2014 Hij was in ons land, afgelopen maart, aan de zijde van publiekslieveling Malcolm Holcombe, deze Ed Snodderly uit Thunderbolt, Georgia (niet ver van Savannah). We zullen het ongetwijfeld niet opgepikt hebben, maar hij maakte in 2000 deel uit van de cast van de succesfilm ‘O, brother, where art thou’, als fiddelende dorpsgek….! Van Malcolm, de bescheidenheid zelve, kreeg hij tijdens diens optredens behoorlijk wat ruimte om zijn songs te laten horen en dat is ons zeer goed bevallen. Dus waren we benieuwd naar deze solo-CD, uit 2011 alweer. En hij is inderdaad heel sterk, met name door de ‘Appalachian feel’ die eruit spreekt. Ed werd geboren in East Tennessee, waar zijn grootvader en diens old-time fiddle playing in de familieband (actief in de jaren 30) met Ed’s vader (gitaar) en Ed’s ooms (fiddle, piano en banjo) zijn eerste kennismaking met muziek was. In de jaren 70 kreeg Ed een deel met het befaamde Philo label, richtte hij met een ander de concertzaal ‘The down home pickin’ parlor’ in Johnson City in East Tennessee op (hij is nog altijd één van de eigenaren) en in de jaren 90 werd hij bekend met ‘The Brother Boys’, zijn liedjes werden door bekende artiesten als Sam Bush en Jerry Douglas gecovered. Met Little Egypt is hij aan zijn vierde soloCD toe, na twee CD’s met ‘the Brother Boys’. Ed begeleid zichzelf op banjo, gitaar en dobro, er is hulp van Brandon Story op bas en John Gardner op drums/percussie en incidenteel hulp van David Champouillon op trompet en piccolo en Hans Rotenberry en John Cowan (New Grass Revival) op vocals. Denk aan de diepbetreurde John Hartford als je de CD wilt aanschaffen. Ed’s muziek heeft verwantschap met die van Hartford, met name door het banjospel en de zang! Ed is een hele goeie, een echte Appalachian kanjer. Mooie songs, perfecte begeleiding, maar vooral die sfeer! Fred Schmale Artist: Waylon Jennings Album: Analog Pearls Vol 1 Label: Stockfisch Records zaterdag 20 september 2014 We schrijven 1964, we zijn in de opnamestudio ‘Audio Recorders’ in Phoenix, Arizona. Voor A&M Records staat een 27-jarige Waylon Jennings met zijn band ‘The Waylors’ (Gerald W. Cropp – gitaar/Richard D. Albright – drums/ Paul E. Foster – bas) achter de microfoons. Hij is dan een jaar of 9 actief in de muziek, aanvankelijk in Lubbock, waar hij in 1959 bas speelde in de band van Buddy Holly. Bekend is het verhaal dat hij zijn plek in het gewraakte vliegtuig (dat zou leiden tot de vroegtijdige dood van Buddy Holly, Ritchie Valens en The Big Bopper) afstond aan The Big Bopper. Onder leiding van Buddy Holly had Jennings zijn eerste opnames gemaakt in 1958, o.m. het nummer ‘Jole Blon’. Terug naar 1964. Opgenomen werd een twaalftal nummers, waaronder twee nummers van Waylon zelf (‘Just to satisfy you’, ‘Charlie lay down the gun’) en covers van ‘The twelfth of never’ (kennen we van Cliff Richard), het wondeschone ‘Four strong winds’ (Ian Tyson), Bob Dylan’s ‘Don’t think twice, it’s alright’, ‘Kisses sweeter than wine’ (van The Weavers, 1950, een enorme hit van Jimmie Rodgers in 1957) en Harlan Howard’s ‘Sally was a good old girl’. Voor mij is het subtiele ‘River boy’ van Fred Carter het hoogtepunt van de sessie. Waylon Jennings zet de liedjes helemaal naar zijn hand, zijn kenmerkende stijl met die ietwat exalterende stem is al aanwezig, de opnames ademen een Nashville-sfeer van die tijd, al gaat Jennings een ietsje verder dan de standaard Nashville-sound. Saillant detail: producer was Herb Alpert, niet geheel onverwacht, hij was ook de baas van A&M Records. Stockfisch maakt er een lofwaardig mooi product van. We zijn benieuwd naar Analog Pearls vol. 2 etc. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 79 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Captain Legendary Band Album: TCLB Live Label: Independent vrijdag 19 september 2014 Dankzij financiële hulp van fans was het mogelijk deze live dubbel-cd van The Captain Legendary Band uit te brengen. De ene helft van TCLB Live bevat elektrische-, de andere akoestische songs en er is geen overlap tussen beide cd’s. Hun fans zijn voornamelijk afkomstig uit Texas, waar de bandleden oorspronkelijk vandaan komen, en uit de regio van Baton Rouge, Louisiana, momenteel de thuishaven van de groep. Het elektrische gedeelte van de dubbelaar is een pittige mix van energieke alt. country en stomende Southern rock. Veertien recht-toe-recht-aan songs, weldadig in het gehoor liggend, voorzien van pakkende gitaarriffs, lekkere breaks en met veel bezieling gezongen en gespeeld. Zo simpel en mooi kan het zijn. Liefhebbers van deze muziekstroming worden – en dat al decennia lang sinds het debuut van grondleggers Lynyrd Skynyrd in 1973 - door verscheidene bands uit het zuiden van de VS, zoals in dit geval TCLB, met regelmaat op hun wenken bediend. Enig geduld is gevraagd dezelfde luisterconcentratie op te brengen voor het akoestische exemplaar. Naar verhouding meer country dan rock, is de sfeer vergelijkenderwijs minder opwindend, maar ontspannen. De meerwaarde van deze schijf zit ‘m echter in de mooie instrumentale accenten die in de dertien liedjes zijn verwerkt. Het slotnummer Lost In A Song vind ik in dat opzicht zelfs het fijnste nummer van het gehele album. Tot slot: de personele bezetting wordt gevormd door de broers Charlie Hager (zang, gitaren), Jeff Hager (bas), Aaron Bancroft (gitaren en harmoniezang), Matt Groll (drums) en speciale gast Billy Jo High (pedal steel, gitaren, mandoline). Met dank aan de fans van TCLB. Huub Thomassen Artist: Merrymouth Album: Wenlock Hill Label: Navigator Records dinsdag 16 september 2014 Merrymouth is een folk-geöriënteerd trio uit de UK, bestaande uit singer-songwriter Simon Fowler (gitaar, vocals), Dan Sealy (gitaar, vocals) en Adam Barry (piano, orgel, vocals). Op hun tweede CD na het debuut ‘Merrymouth’ uit 2012 worden ze bijgestaan door John McCusker (viool), Ted Atkinson (drums), Catherine Harper (cello, vaak heerlijk dominant aanwezig), Nick Lyndon (bas) en incidenteel trompet, trombone en clarinet. Chas Hodges, de helft van het fameuze duo Chas & Dave, speelt additionele piano op ‘Salt breeze’. Acht van de elf songs zijn geschreven door Fowler (5), Sealy (2) en samen (1), er staan verder twee covers op en een traditional (Het ooit door Bob Dylan bekend geworden ‘He was a friend of mine’, wel met extra lyrics van ons trio). Het resultaat van hun inspanningen is fraaie, mooi gearrangeerde (Sealey en Barry) en typisch Engelse folk-pop. Aangenaam overkomend, goed innestelend. Een beetje vaudeville (‘Teashop serenade’ met blazers klinkt lekker jazzy). De muziek doet mij nog het meest denken aan de vergeten klassieker van The Kinks (‘Muswell Hillbillies’ uit 1971, was toen geen echt succes, maar voor mij een absoluut hoogtepunt in het vroege oeuvre van deze band). Een aparte, vrolijke, gevarieerde, lekker klinkende folk-pop CD. Voor heerlijke luistermomenten, lekker meezingen en –brullen doet alle zorgen vergeten. Aanstekelijk verrassend of verrassend aanstekelijk! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 80 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Chris Smither Album: Still On The Levee Label: Homunculus maandag 15 september 2014 Goede wijn behoeft geen krans, dat gezegde komt al gauw in ons op - als het om artiesten van 't kaliber Chris Smither gaat. Maar... ter ere van zijn 50-jarig jubileum als folkblues muzikant gaan we hem toch zéker een mooie krans met extra veel bloemetjes omhangen! Voor de opnames van het dubbel-album met de prachttitel "Still On The Levee" ging hij terug naar de stad waar hij opgroeide als de zoon van een professor aan de Tulane University, waar hij op zijn moeder's ukelele speelde en wat muzieklessen kreeg van zijn oom. Wie zijn grote voorbeelden werden, is niet moeilijk te raden: Chris omschrijft zijn stijl zelf als 'een-derde Mississippi John Hurt, een-derde Lightnin' Hopkins en een-derde mijzelf'. Zijn eerste song schreef hij op zijn negentiende en daarmee begint ook de eerste disc: "Devil Got Your Man". Toen hij bijna drie-en-twintig was, vertrok hij uit New Orleans naar het Noorden en voelde zich al snel thuis in de Cambridge folk scene. Zijn muzikale pad was niet altijd makkelijk, ook hij heeft verkeerde beslissingen genomen, zijn eigen duivels bevochten en hij is eind jaren zeventig zelfs een tijdje gestopt met spelen, hij werkte toen als timmerman! Het jubileum album (komt bij u in luxe verpakking, met een prachtig boekje vol foto's en teksten) is officieel zijn zestiende. Alle songs werden opnieuw gespeeld, soms behoorlijk anders dan het origineel ('Wat was ik in vredesnaam aan 't doen?') en het totaal kwam oorspronkelijk uit op vijf-en-veertig! Aan producer David Goodrich, door Chris 'Goody' genoemd, de moeilijke taak om uiteindelijk de discs samen te stellen... Gastmuzikanten zijn: Allen Toussaint (piano op "Train Home" en "No Love Today"), Loudon Wainwright III zingt en speelt gitaar op "What They Say", Kris Delmhorst bespeelt de cello, we horen de groep Rusty Belle bij verschillende nummers en... onverwachte verrassing: Dana Coley (sax!) en Jeremy Lyons van de befaamde band Morphine doen hun ding!! Nu mag iedereen zijn of haar favoriete song uitzoeken... Onbegonnen werk, want: allemaal super-prachtig! "Leave The Light On" besluit passend allebei de discs, respektievelijk in akoestische (dochter Robin op viool) en elektrische (duet) versie. Nog meer leuks in dit jubileum jaar: er verschijnt een tribute-album "Link Of Chain", waarop bekende artiesten als Dave Alvin, Bonnie Raitt, Josh Ritter, Patty Larkin, Peter Case, Loudon Wainwright III, Eilen Jewell, Tim O'Brien en Jorma Kaukonen de songs van Chris Smither coveren! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 81 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jeffrey Halford And The Healers Album: Rainmaker Label: Shoeless Records maandag 15 september 2014 De sympathieke, uit San Francisco afkomstige singer-songwriter Jeffrey Halford, maakte op zijn vorige albums Kerosene (1999), Hunkpapa (2001), Railbirds (2005) en Broken Chord (2007) trefzekere melodieuze bluesy roots rock. Samen met zijn band The Healers, bestaande uit Paul Olguin op bas, Adam Rossi op toetsen en Michael Messer achter de drumkit, herrijst het gezelschap als een Phoenix uit de as. Halford daarover “Ik bleef zoeken naar een onvindbaar geluid. Ik nam veel middelmatige dingen op die ik niet goed genoeg vond om uit te brengen. Raakte een tijdje de kern van mij vertellingen niet meer. Weet ook niet precies waarom, maar ik herontdekte mijzelf in de opnamestudio van de Getty Mansion in San Francisco.” Na zes jaar komen Jeffrey Halford & The Healers dus weer met een hagelnieuwe CD die gebukt gaat onder de titel “Rainmaker”. Op dit album staan elf strakke songs die voortborduren op hetgeen waarin Halford & The Healers in het verleden zo uitblonken. Halford blijkt nog steeds een meester te zijn in het maken van uiterst effectieve muziek. Het gaat hierbij altijd om de melodie en niet om de hoeveelheid noten die gezongen of gespeeld worden. Met andere woorden, ook de songs op “Rainmaker” gaan recht op hun doel af. De luisterraar ondervind dit meteen aan den lijve in de heupwiegende titeltrack. Terwijl die deun nog doordendert in je hoofd, snijd de messcherpe boogie “Lost Highway” door je ziel. Dat Halford met de tijd mee gegaan is hoor je in de kraker “Vinyl”. Hoe dubbelzinnig kan het zijn “drop the needle, play some Vinyl”, de tik van dit popdeuntje zit ‘m aan het einde. Opletten dus! De fascinerende verhalen over gevangenistuig, verliefde stelletjes, krakkemikkige poëten, chaotische schilders en dubieuze motelbezoeken vliegen je om de oren. Een understatement daarin is het liedje "North Beach". Het hart van de beat generation, de geest van zijn naamschepper (Jack Kerouac) en het boegbeeld van Gregory Corso gaan compleet uit de fles. “Rainmaker” mag je daarom misschien wel het retro product van de huidige San Francisco Beatnik subcultuur noemen. Het gevoel daarbij is niet zozeer een kopie maar meer geïnspireerd door. Dit is wat ze in Amerika noemen “kick-ass pop with a dash of Bay area freewheeling”. “Rainmaker” etaleert een unieke vorm van rauwe backyard blues roots rock, gespeeld door een stel passievolle en onbezonne surf dudes. (Shoeless Records) Jan Janssen Artist: Jim Wurster Album: Raw Label: Black Janet Music maandag 15 september 2014 Meet Jim Wurster, singer-songwriter from Miami, USA. Schrik niet, Raw is zijn dertiende studio-album sinds 1990. Jim is in de eerste plaats een gitarist, die experimenten niet schuwt, getuige het vele gebruik van effecten (ik citeer: ‘Arion distortion’, ‘Arion flanger’, Arion phaser’, ‘Arion stereo delay’ en DigiTech Synth Wah envelope filter’), leuk voor de liefhebbers ervan. Hij gebruikt de effecten niet overal, maar doseert ze en dat is goed. Verder zingt hij – zijn stem is geschikt voor zijn muziek – en speelt hij Porchboard bass (ligt op de vloer en zorgt dus voor ritmes). Incidenteel is er hulp van anderen op bas, drums en zang (Daphna Rose op het welbekende ‘Bang Bang’ – ooit in 1966 een grote hit van Sonny en Cher en Nancy Sinatra en recentelijk opnieuw een hit in de remixversie van David Guetta onder de titel ‘Shot me down’) en Omine Eagar op het live opgenomen ‘Dade County Jail’. Van de 10 songs zijn er 5 van de hand van Wurster en 5 covers, waaruit zijn inspiratiebronnen blijken: naast ‘Bang Bang’ (Sonny Bono) horen we ‘Southern Pacific’ van Neil Young, ‘Riders on the storm’ (The Doors), ‘Dade county jail’ van folkheld Fred Neil en een afsluitende en interessante ‘Sunshine medley’ met ‘You are my sunshine’ (Jimmy Davis) en ‘Ain’t no sunshine’ van Bill Withers. Geen onaardige CD, met muziek die in het Americana-idioom valt: van folk tot blues met rock-elementen. Beste nummer is de original ‘Ojus’, minste nummer is het te ‘verstoorde’ ‘Big surprise’, ook van Wurster. Voor de liefhebbers van redelijk avontuurlijke Americana en van gitaar-effecten. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 82 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Harpoonist & The Axe Murderer Album: A Real Fine Mess Label: Factor Recordings maandag 15 september 2014 Alles wat we schreven over Checkered Past van The Harpoonist & The Axe Murderer heeft nog niets aan kracht ingeboet. Wel moeten we constateren dat de opmerking over hun website geen hout meer snijdt. Nog altijd prefereren we de muziek van dit Canadese duo boven die van de aan hen verwante The Black Keys. Een kwestie van smaak, zeker? Mogelijk. Wij denken eerder aan het verschil tussen een fris dekbed en een stoffige wollen deken. Want wat spelen die Canadezen heerlijk op de man: scherp, soms snerend en puntig. Altijd lijkt iets of iemand ze op de hielen te zitten. Het onlangs verschenen A Real Fine Mess (een knipoog naar Laurel & Hardy?) is beter dan Checkered Past. Voor het eerst weerklinkt er ook Philly-soul (Feel Me Now). Dat maakt het toch al veelkleurige pallet van Shawn Hall (zang, bas en harmonica) en Matthew Rogers (gitaar, drums, bas en keyboards) er bepaald niet slechter op. We konden immers al blues, rhythmand-blues, huis-tuin-en-keukensoul, rock en een vleugje funk horen?! Puristen zullen opmerken dat A Real Fine Mess, waarop blazers te horen zijn en twee mevrouwen voor aanstekelijke backing vocals zorgen, niet zoveel wegheeft van een fris dekbed als wij hierboven suggereerden. Niet wanneer men Checkered Past voor ogen heeft. Zeker, de heren pakken maken iets grotere gebaren dan op het debuut en de liedjes klinken minder kaal. Het is juist dáárom dat wij deze plaat hun beste tot nog toe vinden. Vanwege de misverstanden die het oproept, hebben we het woord ‘pop’ hierboven niet vermeld. Maar het had gekund en was in zekere zin zelfs op zijn plaats geweest. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 83 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Matthew Foster-Moore Album: The Fine Print Label: Independent donderdag 11 september 2014 Matthew Foster-Moore is weer zo’n blanke pit naam die uit de lucht komt vallen. De uit New York afkomstige singer-songwriter liet drie jaar geleden zijn debuutalbum Headlines aantekenen. Spijtig genoeg geruisloos, wat mij betreft. Matthew Foster-Moore laat namelijk op zijn nieuwe CD The Fine Print een twaalftal super fijn in het gehoor liggende liedjes op je los. Het is een mix van akoestische roots muziek met een vleugje indierock en pop. Matthew Foster-Moore is niet over een nacht ijs gegaan, zo te horen. Het kwaliteitsvisitekaartje worden meteen aan het begin al afgegeven met de eerste singel op deze plaat Not That Young Anymore. Het lekker ritme in dat country rockende nummer wordt opgevolgd door het schuivende Chasing Ghosts. Vraag mij weer af waarom ik nu pas van deze kerel hoor. Na wat journalistische gesnuffel kom ik er achter dat meneer Matthew Foster-Moore de plaat al eind 2013 aan het promoten was. De beste man stond zelfs al op diverse Nederlandse en Duitse podia? Het ongelofelijke talent van deze singer-songwriter wordt nog eens benadrukt in het tragische liedje Dead End Driving. Foster-Moore verloor kennelijk een vriend bij een auto ongeluk. Nog onder de indruk van dat korte donkere verhaal denk dat Moore mij opvrolijkt met Sold Your Soul. Schijn bedriegt; Twenty-eight years old. Gone and lost controle. Tel the devil you sold your soul. Even later in Sounds of the City hetzelfde pak en laken; With empty pockets and broken dreams. It’s sure nice to leave, but it’s good to be home. Don’t leave me broken. Het is vragen aan ongelukken. Ook in mij favoriete track, Talking in Her Sleep, hoor ik dat weer terug. The Fine Print is een album dat donkerder is dan dat je in het begin meekrijgt. De songs hebben tempo, bewegen en kruipen, zonder dat je er erg in hebt, onder de huid. Dat is precies wat producer Jefferson Thomas voor ogen had toen hij Moore toesprak met de woorden “je mag zo donker en huilerig worden als je wilt, maar hou de boel wel in beweging”. Dat is nu juist precies wat deze plaat zo apart maakt. In november komt Matthew Foster-Moore kennelijk weer naar Nederland voor een aantal optredens. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 84 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Richard Thompson Album: Acoustic Classics Label: Proper dinsdag 9 september 2014 De betrekkelijk geringe aandacht die Richard Thompson in muziekland ten deel valt, staat in schril contrast met zijn grote vakmanschap. Hoewel het altijd nog erger kan (want wie kijkt er nog om naar het werk van de zeer aan Richard Thompson verwante – beiden spiritueel, uitzonderlijk goed gitarist, begenadigd liedjesschrijvers, politiek geëngageerd en altijd oog voor interessante mevrouwen – Canadees Bruce Cockburn?), moet worden geconstateerd dat de legendarische Brit hiermee een zeker onrecht wordt aangedaan. Mirror Blue (1994). You? Me? Us? (1996). Mock Tudor (1999). Sweet Warrior (2007). Fenomenale albums die, als Thompson dan wél ergens voor het voetlicht verschijnt, doorgaans worden ondergesneeuwd door zijn zogeheten klassiekers: Shoot Out The Lights (1982) en I Want To See The Bright Lights Tonight (1974). Dat laatste album maakte hij samen met zijn toenmalige vrouw Linda Pettifer. Rumor And Sigh (1991). Bijna was ik deze plaat vergeten. Drie liedjes hiervan zijn te vinden op Acoustic Classics: 1952 Vincent Black Lightening, I Misunderstood en From Galway To Graceland. Wie hier goed naar luistert, zal zich wel tienmaal bedenken voordat hij zelf een liedje gaat schrijven. Of tenminste al het reeds geschrevene met de mantel der bescheidenheid bedekken. Net zoals de andere elf liedjes worden ook deze gespeeld en gezongen door Thompson. Hiervoor gebruikt hij alleen zijn akoestische gitaar. En wat voor de liedjes geldt, geldt ook voor zijn gitaarspel: wie zelf gitaar speelt, weet na het beluisteren van Acoustic Classics dat het eigenlijk allemaal geen naam mag hebben. Tijdverdrijf voor amateurs die slechts op een zeker gedogen van de hun omgevenden kunnen hopen. Folk is nog altijd het belangrijkste bestanddeel van deze muziek (Thompson speelde ooit in Fairport Convention) maar invloeden uit rock, blues, pop en ‘wereldmuziek’ zijn immer aanwezig. Dit is niet de beste introductie tot de muziek van Richard Thompson. Zeker wanneer u er als een berg tegen opziet om al die (oudere) albums aan te gaan schaffen, raad ik u Watching The Dark (1993) aan. Drie cd’s lang het beste wat Thompson tot toen toe had te bieden. Luister naar de live-uitvoering van When The Spell Is Broken op deze verzamelaar en u zult begrijpen dat ik de elektrische gitaarsolo in de akoestische uitvoering op Acoustic Classic mis. Maar dit nieuwe album is ook geen slechte introductie, zoveel zal inmiddels wel duidelijk zijn. Het schitterende Beeswing brengt u misschien ertoe om het door Mitchell Froom geproduceerde Mirror Blue er eens bij te pakken. Of het door Buddy Miller geproduceerde Electric (2013). En dan nog dit. Ik vergeleek Thompson hiervoor met Bruce Cockburn en noemde beide muzikanten ‘spiritueel’. Sinds 1974 noemt Thompson zich moslim. In een uitstekend interview met hem dat onlangs op de website Drowned In Sound verscheen, wees Thompson nog eens op het extremisme in de Islam: “Totally. When you have extremist groups calling themselves Muslims. Islamists doing mean Islamic. It's not Islam wannabes or anything. When you have groups like that who are violent it makes a lot of headlines. I don't think there are that many extremist groups but they certainly grab a lot of attention. These neo-puritanical groups who'd like to impose their puritanical views of Islam on everybody else are dreadful. They're beyond Islam.” Maar ook dit kan je alleen horen als je wilt luisteren, natuurlijk Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 85 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Carrie Clark And The Lonesome Lovers Album: Between The Bed Sheets & Terpentine Label: Independent maandag 8 september 2014 Uit 2011, deze (vierde) CD van de mij onbekende Carrie Clark (Seattle) en haar begeleidingsband The Lonesome Lovers. Afgelopen mei is Carrie moeder geworden, met baby en al was ze een maand later alweer op tournee. Gewoon doorgaan, dus, wat er ook gebeurt. Carrie groeide op met de muziek van Willie Nelson, Johnny Cash, de Beach Boys en Abba, leerde zichzelf gitaar en piano spelen en na haar verhuizing naar Seattle (ze komt uit de staat Oregon, waarin ook deze stad ligt) was ze actief in een folk duo, een indie popgroep en een jazz big band. Die mixture vinden we terug op deze CD, waar folk, country, rock, pop en jazz elkaar afwisselen. De Lonesome Lovers is een vijftal begaafde musici, waarvan multi-instrumentalist Greg Fulton (gitaren, lap steel, mandoline, banjo, ukulele, schreef mee aan vier songs) de hoofdrol speelt en verder bas, drums en accordeon te horen zijn. We horen incidenteel extra gitaren, percussie, viool, cello en clarinet. Voor mij zijn de folkgetinte en country-achtige songs de beste, met name de lieve ballad ‘Where are you’. Carrie’s stem voldoet in deze songs het best. Ook de twee jazzy nummers, met een belangrijke rol voor twee clarinetten, zijn prettig, vooral de ballad ‘Fade away’ (ook piano, violen, cello). In de steviger nummers, met name de rocker ‘What have we done’ en het te zwaar aangezette ‘Down at my knees’ komt ze te schreeuwerig door, althans naar mijn smaak – de gitaarpartijen in het eerste nummer van dit tweetal zijn wel lekker stevig. Alles bij elkaar geen onaardige CD, maar wat onevenwichtig omdat er een te groot verschil in sfeer is tussen de stevige nummers en de rustiger nummers. De speelduur is ruim meer dan 50 minuten, dus is er overwegend veel te genieten. Fred Schmale Artist: Jonah Tolchin Album: Clover Lane Label: Yep Roc Records zondag 7 september 2014 De jongeman uit de Pine Tree State (Maine) schiep zich met Criminal Man (2012) een debuut dat als veelbelovend betiteld kon worden. Dat Ben Knox Miller (Low Anthem) op deze plaat meespeelde, was volgens menigeen een kleine ridderslag van muzikale aard. Toch kleeft aan dat album nog een zeker tekort. De wat bleke folk kent nauwelijks blues, wel een beetje country, en Jonah Tolchin klinkt iets teveel wat hij is: jong. Het talent dat hij op Criminal Man tentoonspreidt is er niet minder om. Het kan niet anders of Marvin Etzioni, ooit bassist van Lone Justice (het onlangs verschenen This Is Lone Justice: The Vaught Tapes, 1983 al gehoord?), producer van o.a. Counting Crows, Toad The Wet Sprocket, Peter Case en Grey DeLisle en maker van een handvol prachtige albums onder zijn eigen naam, moet er ook zo over hebben gedacht. Hij produceerde de 5 Dollar EP als opmaat naar Clover Lane. Etzioni nodigde voor dit nieuwe album mensen zoals Chris Scruggs, Steve Berlin (Los Lobos), John McCauley (Deer Tick) en Mickey Raphael (Willie Nelson) uit. Geen klein bier dus en dat is te horen. Van de weeromstuit klinkt Tolchin niet meer jong maar tijdloos en ademen zijn prachtige liedjes nu evenveel folk als blues uit en sijpelt de country overal op vanzelfsprekende wijze tussendoor. Zo heeft de prille twintiger met Clover Lane één van de betere platen van dit jaar (laten we Willie Watson niet vergeten trouwens) gemaakt en staat hij vanaf nu te boek als een werkelijk begenadigde singer-songwriter. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 86 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Moulettes Album: Constellations Label: Navigator Records zondag 7 september 2014 Het klinkt heel erg Frans, maar ‘Moulettes’ is een op en top Engelse band. Opgericht in 2002 door o.m. songwriter Hannah Miller (ook gitaar, cello en zang) in Glastonbury brengt de band op hun derde CD progressieve alt-folk of Indie-folk met orchestrale elementen - zelf spreken ze van ‘a charismatic, idiosyncratic yet poppy brand of progressive, psychedelic neo-classical folk rock’ en dat dekt de lading volkomen. Een CD die de luisteraar uitdaagt door zijn onverwachte arrangementen en sfeerwendingen. We horen van alles, bijvoorbeeld vaudeville elementen in een op en top Engelse setting in ‘The night is young’, waarop de buigzame stem van Hannah schittert. Hannah zelf introduceert de muziek van de CD als volgt: ‘Je hoort Shostakovitch, Miles Davis, Pentangle, Pink Floyd en Bjork’. De nummers zijn op allerlei locaties opgenomen, er zijn hierdoor vele vaak legendarische gasten te beluisteren zoals Arthur Brown, Herbie Flowers en The Unthanks. Veel musici uit Brighton zorgen voor een kamerorkestsetting in het magnum opus ‘So it goes’. Een bijzondere CD, met heel bijzondere muziek. Door het sterk experimentele karakter niet ieders smaak, zou ik denken, maar de moeite waard om eens te beluisteren. 80 jaar muziekgeschiedenis komt voorbij. Fred Schmale Artist: Dave McGraw & Mandy Fer Album: Maritime Label: Independent zaterdag 6 september 2014 Dave McGraw & Mandy Fer wonen op de, naar het schijnt, prachtige Amerikaanse San Juan Islands, gelegen ten noordwesten van de staat Washington. Dit voorjaar kwam daar - zo laten ze in het cd-boekje optekenen - in een mooi huis, in een stil bos en in alle rust hun tweede album Maritime tot stand. Als het de bedoeling was zo’n verstilde omgeving in de twaalf folk/singer-songwriterliedjes te laten doorklinken, dan zijn ze daarin volkomen geslaagd. De liedjes bekoren, verwonderen en vertederen en wel door de poëtische teksten en de in muzikaal opzicht avontuurlijke benadering. De songopbouw is verassend, de melodiewendingen ongewoon, de ritmes spannend en de instrumentale invulling sober maar warm. De prachtig weemoedige zang van beiden, zowel individueel als close harmony, kleuren perfect samen met de begeleidende instrumenten. Het elektrische gitaarspel van Mandy Fer valt daarin extra op. Dat is fraai gedoseerd, is uiterst creatief en heeft een warme, ronde sound. Het duo, met Dave McGraw op akoestische gitaar, weet zich daarbij omringd door een aantal uitstekende studiomuzikanten dat bijdroeg aan het heel mooie eindresultaat. De crew: Andrew Lauher op drums, Christopher Merrill op bas, Casha Von Dassow op cello en, alleen in het openingsnummer, Mike Grigoni op lap steel. Maritime is een van de betere releases dit jaar. In september staat een aantal optredens van het duo in Nederland gepland, waaronder Take Root op de 13de. Voor meer informatie, check de agenda’s op de bekende websites. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 87 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tammy Lynn & Myles High Album: Turn My Music On Label: Independent vrijdag 5 september 2014 Tammy Lynn en Myles High is een echtpaar dat sinds 1999 actief is in de muziek. Zij komen uit Manchester, New Hampshire en zijn helemaal gek van de Old School R&B uit de 50’er en 60’er jaren. Op hun debuut album Turn My Music On spelen zij 9 songs met R&B, Swing, Country en Surf rock. Daarbij worden zij geholpen door ervaren muzikanten als blazer “Sax” Gordon Beadle, pianist Travis Colby (beiden o.a. actief voor Roomful of Blues) en bassist Jon Ross (Commander Cody). Het album opent met een eigentijdse bewerking van Willie Egan’s rockertje uit 1955 I Don’t Know Where She Went. Een pittig bluesy duet tussen Lynn & High, waarbij meteen de prachtige gitaar licks van Myles opvallen. Het tempo blijft hoog met het eigen rockabilly-liedje Sweet As My Baby. Daarna mag Tammy de vocalen van haar man over nemen in het stompende titelnummer, waarbij de sax op de achtergrond heerlijk aan het scheuren is. Het hoogtepunt van het album is het heerlijk swingende meezingertje Maryann. De stevige stem van Myles wordt begeleid door zoete Doo Wop achtige achtergrondkoortjes. Wanda Jackson’s countrysong The Box It Came In (1966) wordt met veel passie gezongen door Tammy. Dit tranentrekkertje is het enige rustpunt op dit album. De gaspedaal gaat weer omhoog met een bluesy bewerking van Mean Mean Man, gevolgd door de komische bluesklassieker I Ain’t Drunk (sterke zang en smoelschuifwerk van Myles) en Roy Browns’ Good Rockin’ Tonight. Het album wordt afgesloten met een surf rock instrumentaal nummer, waarbij Myles nog eens aantoont een geweldige gitarist te zijn. Een geslaagd debuut met oude muziek, gegoten in een modern jasje en een geluid om je vingers bij af te likken. Paul Jonker Artist: Gait Klein Kromhof Album: Gait Klein Kromhof Label: Independent dinsdag 2 september 2014 Als een artiest of band verlegen zit om een meesterlijke mondharmonicaspeler, dan weten ze Gait Klein Kromhof wel te vinden. Een flink aantal maakte in het verleden al van zijn diensten gebruik, onder wie J.W Roy, The Shiner Twins, Hans Theessink en de Amerikaanse singer-songwriter Tom Mank. Tijd dus voor een wederdienst. Die ontving Kromhof onlangs van verscheidene collega’s die aan zijn eerste eigen album meewerkten. Nou ja, een eigen album, zijn bijdrage is ook hier een bescheiden aan- en invullende rol. Als altijd volledig in dienst van andermans veelal op blues en folk geënte songs, brengt hij in een dozijn nummers op prachtige wijze kleur aan met zijn meestal ingetogen spel. Daaronder zitten stokoude Amerikaanse bluesliedjes met ondermeer Another Man Done Gone, gebracht door zijn eigen Zeeuwse bluesband Champagne Charlie en Nobody’s Fault But Mine, prachtig gezongen door aankomend talent Qeaux Qeaux Joans. Maar er zijn eveneens eigentijdse klasse songs van de hand van en uitgevoerd door Lage landenartiesten met ondermeer Richard van Bergen, Jack Hustinx, Hans Theessink, Bruno Deneckere en Ries de Vuyst. Het gehele album is een heerlijk ontspannen, loom en dromerig stemmende luisterervaring, niet in de laatste plaats door Kromhof’s uiterst subtiele en smoothy mondharmonicaspel. Mooie verrassing! Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 88 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Barn Door Slammers Album: The Barn Door Slammers Label: Ruben Records maandag 1 september 2014 De Barn Door Slammers uit Portland, Oregon hebben de swing bands van de westkust van de USA uit de jaren 40/50 van de vorige eeuw als inspiratiebron. Het zevental bespeelt instrumenten die voor een deel in de jaren 50 werden gebouwd. Zo speelt Dan Lowinger een elektrische Gibson gitaar uit 1951, drummer Tommy Chiffon heeft een 1958 WFL ‘Buddy Rich’ kit, steel gitarist Todd Clinesmith doet het op een 1951 Bigsby T-8 nonpedal steel guitar ‘originally built for Vance Terry (een steel gitarist met enige faam in de jaren 50, hij speelde o.m. bij Bob Wills)’ - Clinesmith bouwt overigens tegenwoordig zijn eigen steel gitaren - en zanger Bret Ervin Lien gebruikt een ‘ ear trumpet microphone’ . Een staande bas en twee fiddles complementeren het geheel. Alles bij elkaar klinken de Slammers behoorlijk ‘authentiek’. Binnen het repertoire passen uiteraard ook Bob Wills nummers als ‘Twin guitar special’, ‘Roped and tied’ en ‘Brain cloudy blues’. Van Jelly Roll Morton horen we ‘Jelly Roll Blues’. Het aardige origineeltje ‘Long time coming’ van Lowinger past wonderschoon binnen het geheel. Zoals altijd is ook deze western swing (de heren spreken van ‘North western Swing’) CD heerlijk onbekommerd en aangenaam luisterbaar. Vergeet je zorgen en laat de zon binnen komen. Een must voor iedere liefhebber van ‘pure’ Western Swing Fred Schmale Artist: Deena Album: Rock River Label: Independent zondag 31 augustus 2014 Deena is Deena Shoshkes, een deerne uit New Jersey (oorspronkelijk Hoboken). Ze is muzikaal actief sinds de jaren 80, toen ze de groep ‘The Cucumbers’ mede oprichtte. Op haar tweede solo-CD ‘Rock river’ staan 12 geheel zelf geschreven songs. We horen in de begeleiding in de eerste plaats Multi-instrumentalist en coproducer Rob Friedman (gitaren, keyboards, drums, bas, percussie, pedal steel, lap steel, mandoline), Deena zelf (zang, gitaren, percussie) met daarnaast op een aantal nummers extra inbreng op bas, gitaar, drums en incidenteel blazers (in ‘My friend superman’), pedal steel en achtergrondzang (o.m. van ‘The jersey girls’ (‘All she wrote’). Deena’s muzikale mix omvat (vooral) country, soul, indie-pop en wat rock. Het bevalt mij over het geheel genomen wel. Haar stem is prettig, haar liedjes zijn bovenmodaal, de begeleiding adequaat aangenaam. Mooiste nummers zijn de country-getinte nummers als ‘Bring it all’, ‘I will never be your valentine’, ‘We’ll take it from there’ en ‘Always tomorrow’. Maar ook het vrolijke, licht Caribisch getinte ‘Heart full of now’ en het rockende ‘All she wrote’ met orgel en blazers (niet vermeld in de credits overigens’ zijn leuk. Gewoon een goede CD, deze ‘Rock River’ van Deena Shoshkes. De moeite waard! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 89 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Easton Stagger Phillips Album: Resolution Road Label: Blue Rose Records zondag 31 augustus 2014 De platenbaas van het Duitse Blue Rose Records weet hoe hij een team moet samensmeden. Edgar Heckmann zou wat dat betreft een goede bondscoach zijn. In 2002 knutselde hij singer-songwriters Todd Thibaud, Chris Burroughs, Terry Lee Hale en Joseph Parsons aan elkaar in de vorm van Hardpan. In 2008 flikte hij het weer en kwam de samenwerking tussen Tim Easton, Leeroy Stagger en Evan Phillips uit zijn koker rollen. Niet gezegd hebbende dat hij daarmee aan de wieg stond, maar ik weet bijna zeker dat onze gepensioneerde tafeltennisser daar de hand in heeft gehad. Voor wat betreft Easton, Stagger en Phillips heeft het een follow-up gehad. Hun tweede album Resolution Road is namelijk nu een feit. Wat meteen opvalt is dat de wat sobere toonzetting, van hun debuut One For The Ditch, nu plaats heeft gemaakt voor een wat stevigere aanpak. Op productioneel gebied leveren de mannen een prima melodieuze eigentijdse folk rock pop plaat af. Op vocaal gebied scoort dit trio een ruime voldoende. De verfijnde solo en harmony vocals sieren de songs terwijl het gebruikte instrumentarium een retro inslag heeft. Alles staat in dienst van de sfeer waarin de catchy liedjes zich in begeven. Lucillia bijvoorbeeld, sluipt binnen en blijft maar groeien tot dat het doek van de melancholie valt. Prachtig! James Glaves, op gitaar is de naam. Een zelfde soort dofheid hoor ik terug in de schommelende afsluiter Baby Come Home. Voor diegene die nog niet bekend zijn met de muzikale schermutselingen van Easton, Stagger en Phillips, Resolution Road voelt als een kruising tussen Tom Petty & The Heartbreakers, The Jayhawks en The Traveling Wilburys. De vraag is hoe hoog leggen deze mannen de lat waar zij zichzelf nog willen overtreffen. Jan Janssen Artist: David Roth Album: Will You Come Home Label: Stockfisch Records zaterdag 30 augustus 2014 In de serie folk-iconen van het Duitse prachtlabel Stockfisch verscheen een CD van David Roth, een Amerikaanse singer-songwriter uit Chicago. Er zijn van hem inmiddels 10 CD’s verschenen op de labels Wind River en Stockfisch (drie CD’s sinds 2004) . De man heeft een enorme staat van dienst als singer-songwriter en als workshop leider, muziekleraar enzovoorts. Op deze derde CD op Stockfisch horen we naast David zelf (vocals, gitaar) bekende begeleiders van het label als Ian Melrose (de man was ooit de lead gitarist van Clannad), Beo Brockhausen (saxofoon, bowed psaltery, tin whistle, percussie) en Hans-Jörg Mauksch op zijn fameuze fretless bass. Daarnaast horen we accordeon, viool, piano, dobro en bodhran en backing vocals van Lea Morris en Mike Silver. De 12 songs zijn op één na een tijdje terug geschreven (acht in de jaren 80, drie in de jaren 90 en alleen de afsluiter ‘Greater good of all’ is vrij recent – 2011) , zijn met name beschouwend van aard. Hij kijkt terug op gebeurtenissen van vroeger, heeft aandacht voor Amerikaanse helden als Martin Luther King (overigens in een lied dat is geschreven met kunstenaar Norman Rockwell als inspiratiebron: ‘Norman’s way’) en auteur Tom Robbins (‘Spacesuits’ stond vele jaren in de setlist van Noel Paul Stookey van Peter, Paul and Mary). In ‘The armor song’ blikt hij autobiografisch terug op alle pogingen tot beïnvloeding van zijn enige zoon door zijn vader. David is een typisch verhalende songwriter. Ik kende David Roth niet, maar hij maakt met deze CD grote indruk op mij. Hij doet mij het meest denken aan een andere grote held van mij, Tom Paxton. Een prachtige, intensief maar ook ingetogen werkstuk. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 90 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dudley Taft Album: Screaming In The Wild Label: Taft Enterprices vrijdag 29 augustus 2014 Screaming In The Wind is Dudley Taft’s derde album en zijn meest bluesy tot op heden, werd mij verteld. Ik moet dus met die persoon nog maar een goed gesprek gaan voeren over de definitie van blues. Doet dat verder iets af aan het album? Nee, op zich niet. Buiten de twee covers heeft zanger/gitarist Taft met zijn begeleiders een tiental prima eigen nummers opgenomen, het merendeel stevige rock met een dosis psychedelica. Het album begin met Skip James’ ‘Hard Time Killing Floor’. De uitvoering komt in eerste instantie op mij over als heiligschennis, maar na een paar keer luisteren, moet ik toegeven dat het toch wel een in zijn eigen stijl integer gebrachte versie is. Ook op deze cd weer een nummer van het repertoire van Freddie King: ‘Pack It Up’. Een prima uitvoering met een lekkere blazerssectie, hoewel het wel de drive mist van de King-versie. Na deze twee openingsnummers komt Taft’s rock kant boven drijven met een lekkere catchy rocker ‘Red Line’. Redelijk clean gespeeld met een mooie twin- guitar partij. De titelsongs ‘Screaming In The Wind’ is een zwaar aangezette ballad, waarin vleugjes Jimi Hendrix en Stevie Ray Vaughan terug te horen zijn. Ook een prima nummer. Het dichts bij de blues komt het fraaie ‘The Reason Why’, met een fraai stukje tekst als: My mind is all confused You got me so mixed up I’m giving you my best But my best ain’t good enough En dit is dan uitgerekend de enige originele tekst, die niet van Taft zelf afkomstig is. Het nummer ‘Barrio’ valt een beetje uit de toon tussen het rock werk, maar de McCrary Sisters zorgen wel voor een aangename invulling als achtergrondzangeressen. Zanger/gitarist Dudley Taft wordt op de cd begeleidt door zijn vaste begeleiders John Kessler (bas) en Jason Patterson (drums). Laatstgenoemde wordt op enkele nummers vervangen door producer Tom Hambridge, terwijl voormalige SRV man Reese Wynans op Hammond B3 een welkome aanvulling is op een aantal nummers. Voor de liefhebbers van een stevig stukje blues/rock is de cd zeker het aanschaffen waard. En ook voor de meer traditionele blues liefhebbers, die af en toe wat steviger werk willen horen is het ook prima te genieten. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 91 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Victor Camozzi Album: Cactus & Roses Label: Independent dinsdag 26 augustus 2014 Zes jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met de muziek van de in Waco, Texas geboren Victor Camozzi. 3 Peso Cigar bevatte een ruime verzameling van autobiografische country-rock die doorbrengt waren met “sex, drugs, rock ‘n’ roll and lots of liqueur” verhalen. Ik riep toen “dit is een kruisbestuiving tussen Tom Waits en Doug Sahm.” Hoe anders klonk het twee jaar geleden verschenen Roadside Paradise. “Will T. Massey en Robert Earl Keen fans meet Victor Camozzi”, riep onze Fred toen. Camozzi komt nu met de CD Cactus & Roses. Opnieuw stond multi-instrumentalist en producer Matt Downs aan de knoppen te draaien. Waarbij ik mij wederom afvraag waarom deze twee niet gewoon een duo vormen. Camozzi & Downs klinkt toch goed in de oren en zou recht doen aan de enorme bijdrage die Downs aan dit album levert. Cactus & Roses werd opgenomen in de Dog Walk studio. Downs en Danny Wilde (The Rembrandts) zijn de eigenaren daarvan. Als er niets mis is met mijn oren, laten beide mannen de ster Camozzi groeien. Camozzi droefgeestige muziek, die overigens niet zo aanvoelt, geven je een inkijk op momenten uit een leven zoals wij die allemaal weleens hebben beleeft. De melodieuze opgeruimde muziek, op deze plaat, zou misschien wat meer afwisseling gehad mogen hebben. Het is namelijk erg moeilijk een nummer eruit te halen die eruit springt. Misschien is dit juist wel juist de kracht van deze plaat? Toch denk ik dat met wat meer muzikale alternantie, Camozzi waarschijnlijk meer kroegfiguren zou kunnen bereiken. Cactus & Roses verscheen, naar mijn gevoel, nagenoeg anoniem al in april van dit jaar. En dat zegt, naar mijn gevoel, veel. Jan Janssen Artist: Jonathan Segel Album: Shine Out Label: Independent maandag 25 augustus 2014 Jonathan Segel is geboren in Marseille (Frankrijk), maar groeide op in Californië, waar hij o.m. studeerde aan de University of California in Santa Cruz. In die stad speelde hij (vooral) viool in de band Camper Van Beethoven, een Amerikaanse alternative rock groep die in 1983 werd geboren in Californië. Segel heeft inmiddels een redelijk omvangrijk en divers solo-repertoire opgebouwd, waarvan ‘Honey’ (2008), ‘All attractions’ (2012) en deze ‘Shine out’ de laatste verschijningsvormen zijn. Jonathan speelt en zingt ‘nearly everything’ op de CD (zijn voornaamste instrumenten zijn gitaar, viool, keyboards en electrische bas en hij maakt veel gebruik van een computer), schreef alle liedjes en kreeg vocale hulp van de Zweedse Sanna Olsson. De opnamen zijn gemaakt in een cabin aan een meer in het midden van Zweden, het land waar Jonathan tegenwoordig woont (in Stockholm weliswaar). De muziek van Segel is intelligent en interessant. Het duurt geruime tijd voordat je thuis raakt in zijn experimentele muzikale wereldje, maar dan komt zijn genie naar boven drijven. Duik in Segel’s imposante extravagante muziekwereldje, laat je meeslepen en verrassen. Aparte muziek, maar wel heel aangenaam. Een uitdaging! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 92 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Paul Batto Album: Lonesome Road Label: Independent zondag 24 augustus 2014 Soberheid, dat is wat deze cd uitstraalt. De hoes is simpel en vermeldt dat de liedjes bewust kort zijn om onnodige herhalingen te voorkomen. Zanger/gitarist/songwriter Paul Batto heeft de nummers opgenomen rechtsreeks in één microfoon en zonder verdere hulp van anderen. De cd is ook vrij kort, maar mocht je meer willen horen: gewoon PLAY opnieuw indrukken, zoals eveneens op de cover staat vermeld. De liedjes van de Slowaak zijn kwetsbaar, ontwapenend en eerlijk. Hij is daarnaast een prima zanger en gitarist, die je vanaf het eerste moment pakt. Mooi singer-songwriter materiaal met een voet stevig in de blues. Het gitaarspel heeft invloeden van over de hele wereld: de Oost-Europese gypsy stijl, blues à la John Lee Hooker, wat klassiek, een vleugje flamenco, alles zit er in. Het begint al met het fraaie “Morning Bird”, direct al een van de sterkste nummers van het album. Melancholie ten top en dat blijft eigenlijk het hele album voortduren. Met titels als “Where Have All The True Souls Gone”, “Slow Train To Nowhere”, “Storm’s Comin’” en “Lonesome Road” kan je eigenlijk al wel aanvoelen, dat je voor de vrolijkere momenten beter iets anders kan opzetten, maar zwaarmoedig is deze plaat ook zeker niet. En net als de cd iets in dreigt te zakken met een paar behoorlijk ingetogen nummers, gooit Batto toch weer iets meer vuur in met werkjes als ‘Penny Wise-Pound Foolish’, “I’m A Gypsy” en tot besluit het titelnummer “Lonesome Road”. Mocht je een optreden van Paul Batto willen ondergaan, in september a.s. geeft de troubadour een aantal optredens in Nederland en België. Dansschoenen thuislaten en je heerlijk mee laten voeren in de melancholieke wereld van Paul Batto. Mooi bluesy singer-songwriters werk. Friday, September 12: Del Mar, St. Truiden Saturday, September 13: Blues Sphere, Luik (B) Sunday, September 14: De Waag, Haarlem Tuesday, September 16: Huisconcert, Vlaardingen Wednesday, September 17: Nix & meer, Enschede Thursday, September 18: De Bunker, Gemert Friday, September 19: private event, Uitgeest Saturday, September 20: 't Keerpunt, Spijkerboor Sunday, September 21: BP, Mortsel (B) Tuesday, September 23: Cultuurhuis, Heerlen Wednesday, September 24: ‘t Rozenknopje , Eindhoven Friday, September 26: Podiumcafé, Steendam Saturday, September 27: Keizershof, Turnhout (B) Sunday, September 28: The Lane, Oostburg Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 93 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jess Klein Album: Learning Faith Label: Blue Rose Records zaterdag 23 augustus 2014 Soms val je in herhaling. Ook dit keer val ik met de deur bij je binnen met de bewering dat het stemgeluid van de uit Texaanse afkomstige singer-songwriter Jess Klein je echt moet liggen. Haar voorgaande CD’s Bound To Love en Behind A Veil werden in deze kroeg redelijk goed ontvangen. De country-rock pop, die deze van oorsprong New Yorkse laat horen, op haar nieuwe CD Learning Faith heeft een positieve groei doorgemaakt. Opnieuw snijdt ze kriebelige thema’s als gebroken liefdes en verlies van dierbaren aan. Wat dat betreft is er dus niet veel veranderd. Toch komt het dit keer wat geloofwaardiger uit mijn luidspeakers. Ze opent met de radiovriendelijke deun Learning Faith. Daarna kleunt ze er klink op los in So Fucking Cool. Zang technisch vliegt de kleine blondine zowaar bijna uit de bocht. Ik zeg bijna want ze blijft in controle ook in het stil zwijgende If There's A God. Raak echt onder de indruk als ik het puike Surrender hoor kloppen. Klein zoekt de randen van vrijpostigheid op maar houd contact met de buitenwereld. Ook in Dear God en Only The Blues blijft ze aan het roer staan. Klein gelooft in real people, de kosmos en hogere machten. Met Long Way Down maakte ze een zachte landing. Ja, Jess Klein meent het nu. Minder glad en gepolijst stuwt ze zich voort en wint ze duidelijk aan zeggingskracht. Jess Klein geeft op Learning Faith zelf reflecterende songs een smoel. Ze gaat doelbewust op haar doel af zonder zich helemaal bloot te geven. Shelby Lynne en Amy Rigby verenigen zich in deze bijzondere talentvolle jonge vrouw. Jan Janssen Artist: Brigitte DeMeyer Album: Savannah Road Label: Independent vrijdag 22 augustus 2014 Brigitte DeMeyer heeft Duits-Belgische roots, ze is trots op haar afkomst, vandaar dat zij haar zesde volledige CD heeft opgedragen aan ‘my mama and her journey through 1940’s Germany to now’. Bij haar voorgaande CD, ‘Rose of Jericho’ (2011), schreef ik destijds: ‘Rose of Jericho’ is een sterke en mooi gevarieerde CD van een sterk ondergewaardeerde en te onbekende goede singer-songwriter, die op de CD hulp krijgt van een aantal uitstekende sidemen. Lekkere muziek, country, rock and soul’. Die kwalificatie blijft overeind, sterker nog, deze nieuweling is zelfs nog beter, dat pleit voor DeMeyer die geheel zelf ook de productie verzorgde. Dit dank zij een dertiental sterke songs (10 schreef zij er samen met Will Kimbrough, één samen met Chris Donohoe en de overige 2 schreef zij alleen) en een superbe begeleiding van klasbakken uit Nashville als Kimbrough (gitaar, steel gitaar, banjo, harmonica en harmony vocalen), Chris Donohoe (bassen), Brady Blade (speelde bij Emmylou Harris, drums en percussie), Jimmy Wallace (piano, orgels, accordeon) en Guthrie Trapp (mandoline en elektrische gitaar). Verder zijn er incidentele bijdragen van anderen, waarbij de jazzy clarinet van Jeff Coffin in ‘Big man’s shoes’ en het heerlijke drievrouwskoortje van de zusjes McCrary in drie heerlijke nummers opvallen. Net als op de voorganger is de soul het sterkst vertegenwoordigd en dat past wonderschoon bij haar stem. De afsluiter, ‘My somebody’, is een Appalachianstyle gospel-ballad met banjo, harmonica en de stemmen van Kimbrough en DeMeyer. Hoogtepunt! Dat nummer gaan we vaker horen! ‘Savannah Road’ is een wonderschoon album. De muziek is absolute topklasse Americana. Een CD die in menig top10 lijstje over 2014 hoort te staan. Zo mooi, dus! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 94 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Umbra Sum Album: Aún No Has Demostrado Nada Label: Independent donderdag 21 augustus 2014 Dat wij meer voor Costa Rica dan voor Nederland waren, is gelegen in Y Seremos Gigantes (wij zullen giganten zijn), het vrolijke muziekje dat Ed Sánchez-Gómez voor Los Ticos schreef nadat ze zich hadden gekwalificeerd voor de World Cup 2014. Net voor deze wedstrijd hadden we Aún no has demostrado nada (je hebt nog niets bewezen) binnengekregen. De vakkundig geschoolde gitarist uit Costa Rico die tegenwoordig in Chicago woont en zich hier Umbra Sum noemt, verrast ons met dit album dat via het Spaanse label Acuarela tot ons kwam. Op zijn website laat hij de namen van Beach Boys en My Bloody Valentine vallen en verhipt als het geen waar is, van beide acts heeft de muziek op dit Spaanstalige album wat weg. Maar ook flamenco en klassieke gitaar zijn referentiepunten. Sánches-Gómez’ zang is wat onvast van toon. Niet dat zijn stem hier misstaat, maar het kan voor de niet-avontuurlijken weleens een eerste, misschien wel onoverkomelijk struikelblok betekenen. Anderzijds, wij denken dat Howe Gelb met een jaloers oor naar dit album luistert. Aún no has demostrado nada zal niet de geschiedenis ingaan als één van de onmisbare albums van dit tijdsgewricht maar wij beleven verrekt veel plezier aan deze uitermate kundig gecomponeerde én gespeelde liedjes. Wim Boluijt Artist: Loudon Wainwright III Album: Haven't Got The Blues Label: Proper woensdag 20 augustus 2014 Het is al weer een hele tijd geleden dat Loudon Wainwright 111 zijn eerste liedje Edgar (1968) schreef. De 67 jarige troubadour is de laatste jaren nog altijd productief met het schrijven van liedjes. In 2010 ontving hij een Grammy voor Best Traditional Folk Album voor zijn High Wide & Hadsome: The Charlie Poole Project. Twee jaar later verscheen het door de pers goed ontvangen Older Than My Old Man Now, waarin hij allerlei zaken rondom het ouder worden aan de kaak stelt. Wainwright omschreef dit album als My death ’n decay opus! Op zijn nieuwe – inmiddels 26e album - Haven’t Got The Blues (Yet) komt dit thema bij de openingstrack meteen om de hoek kijken. Brand New Dance is gegoten in een luchtig rockabilly jasje. You Wake up in the morning and stare into the abyss… zingt Loudon wrang. Wainwright houdt wel van een kwinkslag. Op de voorkant van het CD hoesje zie je de dertiger jaren clown Weary Willie met een sombere grijns liggend in een bad vol schuim. Op de achterzijde van het hoesje zie je Sigmund Freud in de gedaante van country blues zanger Blind Lemon Jefferson. Dat is een verwijzing naar het ironische nummer Depression Blues, dat Loudon voor dit album schreef. Heel macaber is het liedje The Morgue (lijkenhuis). Dat gaat over zijn ex-vrouw die daar ligt met ..a guilty conscience and a broken heart. Bijzonder is ook I Knew Your Mother met een vocale bijdrage van dochter Martha Wainwright. Het is Loudon’s ode aan Kate McGarrigle, waarin hij zijn kinderen uitlegt hoe het gegaan is. How Long It Lasted Is How Long It Could Be. Man & Dog gaat over de geneugten van het hebben van een huisdier in een grote stad. Tot slot noem ik I’ll Be Killing You This Christmas. Loudon schreef dit morbide liedje na de verschrikkelijke moordpartij in de basisschool in Newtown. Ik denk niet dat wij deze song tijdens Kerstmis op de radio zullen horen. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 95 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ward Thomas Album: Footnotes EP Label: Independent woensdag 20 augustus 2014 Een debuut, dus is even voorstellen van belang. Ward Thomas is de naam voor het samenwerkingsverband van de 19-jarige tweeling Lizzy en Catherine Ward Thomas uit Hampshire, UK. Hun eersteling heet ‘Footnotes’, omvat slechts vier nummers (16 minuten muziek) waarvan er drie door de twins zelf zijn geschreven en de afsluiter ‘Caledonia’ door een oude bekende, Dougie McLean. De muziek is Americana met de nadruk op country ‘Nashville stijl’. De opener ‘The good and the right’ is een lekker uptemponummer met in de begeleiding veel toeters en bellen, het tweede nummer is een lieve country-ballad (‘Footnotes’), ‘Take that train heeft een lekker ritme, een lekkere gitaarsolo en ook weer veel begeleiding. En ‘Caledonia’ brengt weer rtust. Vraag me niet wie er allemaal betrokken zijn bij de EP of waar een en ander is opgenomen, daarvan is geen vermelding op het kartonnen hoesje of op de website. Wat wel duidelijk is: de twee stemmen zijn – zoals dat een tweeling betaamt – prachtig op elkaar ingezongen, dus is mijn mening uiteindelijk: lekkere muziek. Wel erg kort om een definitief oordeel te geven, maar liefhebbers van ‘The Bowmans’ en dergelijke zullen dit EP-tje met plezier omarmen. Fred Schmale Artist: Lonesome Shack Album: More Primitive Label: Alive Records maandag 18 augustus 2014 Haunted Boogie Blues is de omschrijving van de muziek van Lonesome Shack. De voorman van dit trio Ben Todd ontwikkelde deze sound in de periode dat hij in een blokhut urenlang bezig was met het luisteren naar oude blues platen. Zijn stolpje noemde hij The Lonesome Shack (naar een song van Memphis Minnie) en die was gelegen in de ghosttown Alma, New Mexico. Nu woont Todd in Seattle en met drummer Kristian Garrard en bassist Luke Bergman vormt hij nu een trio, waarmee hij zijn ideeën kan uitwerken. Na een aantal albums is More Primitive hun eerste ‘echte’ schijf, die uitgebracht is door Alive Natural Sound Records (bekend als de ontdekker van The Black Keys). De tien door Todd geschreven liedjes klinken heel basic en rudimentaire. Enerzijds hoor je de invloeden van de North Mississippi hill country blues (denk aan R.L. Burnside en Jessie Mae Hemphill); anderzijds roept de afgeknepen zang van Ben Todd associaties op met die huilende performance van countrybluesmuzikant Robert Pete Williams. Ondanks de naaktheid in de aanpak klinkt de sound redelijk scherp en modern. De muziek klinkt zo kaal als de afgekloven botten die op het CD hoesje staan. Ben Todd heeft een nieuwe vorm gevonden om de oude blues te doen herleven. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 96 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Putumayo Presents Album: Australia Label: Putumayo World Music maandag 18 augustus 2014 Jaren geleden staken we de Putumayo Collection CD’s regelmatig in onze CD speler. Helaas komen deze verzamel juweeltjes nog maar mondjesmaat uit. Het van oorsprong kledingbedrijf kwam begin jaren negentig met het idee om mensen te laten kennismaken met verschillende muziekculturen uit de hele wereld. Via Putumayo World Music is ze dat de afgelopen jaren twintig jaar behoorlijk gelukt. Wereld continenten worden aan elkaar gekoppeld via velerlei muziek soort en stijlen. Of het nu Blues (Blues Lounge, 2004), Folk (American Folk, 2005) of Americana (Acoustic America 2013) muziek betrof, de releases gingen altijd gepaard met een compilatie van vrolijke melodieuze liedjes. Onder het motto “guaranteed to make you feel good!” heb ik met genot zitten luisteren naar de recente release van Putumayo Presents “Australia” De CD bevat een elf songs van bekende en onbekende artiesten. De samenstellers daarvan zijn, zo te horen, niet over een nacht eis gegaan. Vaste kroegbezoeker zullen namen van The Waifs, Colin Hay (Men At Work), Geoffrey Gurrumul Yunupingu (Yothu Yindi) en Xavier Rubb wel bekend voorkomen. De muzikale bijdrage en muziekstijlen van bovengenoemde heren liggen mijlen ver uit elkaar en toch voel je gewoon dat ze indirect aan elkaar gerelateerd zijn. De plaat opent met het zonnige reggae deuntje Spanish Town van The Beautiful Girls. Schreef deze tekst bij een temperatuur van ver boven de dertig graden. “The day after flight MH17” knapte ik daar behoorlijk van op. Je goed gaan of goed voelen bereikte, wat dat betreft, zijn doel. Natuurlijk ontbreekt de didgeridoo niet op deze verzamelaar. De multi-instrumentalisten Graham Wiggins en Martin Cradick zette de stem en het geluid van Australië, in de jaren tachtig, op de kaart via de formatie Outback. Hun kraakheldere bijdrage, Desert Rain, is het absolute hechtmiddel op deze mooie compacte geluidsdrager. Minder voor de hand, voor mij althans, zijn ook de name Archie Roach en Paul Kelly. De twee heren verzorgen het prachtige slot akkoord in de vorm van We Won’t Cry. Putumayo Presents “Australia” is een van de beste verzamel CD’s die ik dit jaar heb zien voorbijkomen. Binnenlandse muziekculturen smelten samen en de terwijl de liedjes blijvend kleven. Dit continent is een broeinest van multiculturele muziek die, naar mijn gevoel, nog onvoldoende in Europa wordt opgepakt. Jan Janssen Artist: The Wood Brothers Album: The Muse Label: Southern Ground Artists maandag 18 augustus 2014 Afgezien van enkele live albums, is The Muse de vijfde reguliere plaat van The Wood Brothers, een trio dat gevormd wordt door de gebroeders Chris ( bas, harmonica, gitaar, mandoline, zang) en Oliver (zang, gitaar, mandocello) Wood en Jano Rix (drums, percussie, melodica, piano, shuitar?). Sinds 2005 zijn de broers samen actief, nadat beiden gedurende vijftien jaar hun eigen muzikale carrière volgden. Chris zat in de jazz, Oliver hield zich onledig met blues en aanverwante stijlen en country. Die stromingen vloeien op hun albums samen tot wat ik gemakshalve maar ‘Americana’ noem. Meer specifiek heeft The Band (van hun beginperiode) ontegenzeglijk model gestaan voor de elf songs die de plaat rijk is. Vooral op de nummers Wastin’ My Mind en Neon Tombstone en het slotnummer Firewater lijkt The Woodstock-Band en niet The Wood Brothers te spelen, zo zou je – niet beter wetend en lichtelijk overdreven – kunnen zeggen. Plagiaat of inspiratiebron? Ach, het aloude adagium ‘beter goed gejat, dan slecht bedacht’ doet hier gewoon opgeld. Het zijn juist deze songs die de mooiste luistermomenten leveren, al doen de ballades Sweet Maria, het titelnummer en de lekker rommelige uitvoering van de Los Lobos-cover I Got Loaded daar kwalitatief nauwelijks voor onder. Een paar zwakke broeders zijn er jammer genoeg ook te noteren. Honey Tan en Who The Devil dissoneren door foeilelijke funk- en discoritmes. Qua muzikale invulling valt het fantastisch akoestische basspel van Chris op, bezit Oliver een geweldige stem, die overigens in de blues/funknummers ietwat geforceerd aandoet en heeft de voortreffelijke blazerssectie dat onmiskenbare Bandgeluid. Met Buddy Miller en Zac Brown als producers, is op de sound natuurlijk niks af te dingen. Een goed gelukte plaat? Bijna. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 97 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Rick Hart Album: Spiral Label: Independent zondag 17 augustus 2014 Rick Hart is een veel voorkomende naam. Er is zelfs in ons kleine landje een zanger met die naam. Maar de singer-songwriter Rick Hart van de EP ‘Spiral’ is van origine een Australiër (Melbourne), waar hij tot 2006 de frontman was van de altcountry groep ‘Heathen Sway’. De EP heft vijf songs, geschreven door Hart en – de afsluiter, het walsje ‘My hesitation’ – door Hart met Jacques Gentil. De muziek is inderdaad alt-country met elektrische piano, elektrische gitaar en – soms - blazers hun rol spelen. Er is een mooi rustpunt in de ballade ‘Hummingbird’ met alleen een gitaar in de begeleiding. Geen informatie over de sidemen, behalve over de backing vocals (in drie nummers twee of drie dames, in de afsluiter Gentil). Er is wel een los velletje met de teksten, waaruit blijkt dat Hart veel woorden en ook leuke beeldspraak gebruikt (‘Drink a glass half full to a heart half empty, are we too far gone or just about to fade’ zijn de eerste regels van ‘Can’t see the light’). Een aardig EPtje, niet echt opvallend. Rick’s stevig aangezette rock-geöriënteerde countrymuziek komt lekker door, met als hoogtepunt de mid-tempo rocker ‘Mess I’m in’ (‘You’re the reason for the mess I’m in’) met heerlijke damesvocalen. Een soort ‘Bruce Springsteen meets Hoyt Axton’. Fred Schmale Artist: Boo Boo Davis Album: What Kind Of Shit I This Label: Black & Tan Records zaterdag 16 augustus 2014 Acht jaar geleden schafte ik de Putumayo verzamel CD “Lounge Blues” aan. “A unique collection of modern electronica blended with classic acoustic and electric blues music”, verzuchtte Putumayo destijds. Dit was zo ongeveer de inleiding van een recensie over het drie jaar geleden Hi Tech product van Mix & Dorp CD Blues + Beat. Dit gezelschap plaatste vijf nummers van Boo Boo Davis op dat album in een compleet ander daglicht. Boo Boo Davis kon dat volgens mij wel waarderen want op zijn nieuwe release What Kind Of Shit Is This horen we Boo Boo bijna niet anders. Hoe zat het ook alweer “Forget the past and check out a brand new blues era”, zoiets geloof ik. Davis heeft acht modder vette, in een moderne Mississippi Delta Blues gedompelde arrangementen, op deze plaat staan. Deze geven het woord “crossover muziek” opnieuw een compleet nieuwe betekenis. Traditionele blues fanaten hoor ik al kuchen, proesten en zie ik gapen. Ik heb wel wat met dit soort verjonging van het stokoude genre. Mischa den Haring en Jan Mittendorp akà Blu ACID, omkaderen Boo Boo Davis stem met een soms onweerstaanbare ritmische beat. In Half a Rap trekt Davis de conclusie “I don’t rap I talk”. Je bent nooit te oud om te veranderen wordt hier letterlijk en figuurlijk in uitvoering gebracht. In het liedje Blues On My Mind komt Davis zang technisch en muzikaal gezien erg goed op dreef. Deze man past zich moeiteloos aan, aan de getinte klankkleuren van zijn muziek. Plane House bijvoorbeeld, is een soul groove die nagelhard aansluit aan het daarop volgende The Rope. Nee, Davis is nog lang niet klaar met ons. Deze knettergekke revolutionaire Kameleon swingt, springt en ontspant. Deze repeterende soms hypnotiserende Afro, Trance, Lounge Blues zet mij opnieuw aan het denken. Heb ik ooit weleens de blues heb gehad? Zegt het maar… Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 98 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Starroy Album: Rock & Roll Boogie Is Coming!! Label: Independent donderdag 14 augustus 2014 Gek dat we dat ten tijde van het bespreken van Ocho For Willow niet hebben gehoord, Led Zeppelin. Adam Barnard zingt zoals Robert Plant toen het loden gevaarte nog naar hartenlust in andermans liedjes grasduinde zonder daarvan rekenschap af te leggen. In onze recensie van dat eerste album van de Amerikanen spraken we van Mother’s Finest, die band hoorden we wél terug in de wat hoekige Southern boogie van Starroy - http://www.realrootscafe.com/2012/11/20/starroy-ocho-for-willow/. Mixing The Pain, het nieuwe album van Starroy volgt het voetspoor van Ocho For Willow nauwgezet. Dat stemt zowel tevreden als ontevreden. Het eerste omdat de kwaliteit van de band ook nu weer niets te wensen overlaat. Strak, gedreven, hard en swingend. Hecht samenspel ook. Toch kunnen we een lichte teleurstelling niet onder stoelen of banken steken: de gehoopte compositorische vooruitgang is uitgebleven, zo blijkt uit de acht al te alledaagse liedjes op Mixing The Pain. Mocht u Ocho For Willow al in huis hebben dan is een zekere terughoudendheid inzake Mixing The Pain aan te bevelen. Als u echter nog geen muziek van Starroy in huis hebt, leg dan het oor eens te luister bij (één van) deze twee albums. Wim Boluijt Artist: Dirt River Radio Album: Rock 'n' Roll Is My Girlfriend Label: Bad Reputation woensdag 13 augustus 2014 Sinds vorig jaar luister ik nogal gretig naar de muziek van Dirt River Radio, een Australisch country/folk/blues/rock & ‘n’ roll gezelschap. Verantwoordelijk daarvoor is hun tweede album Come Back Romance, All is Forgiven dat bol staat van rauwe, energieke barrock en meeslepende en/of - brullende ballades. Dat album, samengesteld uit E.P.’s en live materiaal, was eigenlijk een tussendoortje, want diende als opmaat voor het recent uitgekomen studioalbum Rock ‘n’ Roll is my Girlfriend. Is er verschil in kwaliteit? Jawel, de tien songs zijn, door de bank genomen, een graadje minder onweerstaanbaar dan die van Come Back Romance, All is Forgiven. De gedrevenheid echter waarmee de vierkoppige band ook nu weer via prachtige (samen)zang, vet expressief gitaarwerk en strakke ritmiek te werk gaat, is gebleven en blijft hartverwarmend. Die gepassioneerde uitvoering onderstreept bovendien dat de muziek van DRR op het livepodium nog beter gedijt. In de enige cover Hard Road, van Harry Vanda en George Young (heel lang geleden The Easybeats-kern vormend), worden de muzikale wortels van de groep feilloos blootgelegd, namelijk die van ACDC, The Black Crowes, Gram Parsons en The Rolling Stones (de laatstgenoemde vooral van hun countryrock tijdperk). Al met al een uitstekend album, dat vooral erg de moeite waard is voor fans van de hiervoor genoemde masters of rock ‘n’ roll. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 99 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: New Adventures Album: Station Zero Label: Independent woensdag 13 augustus 2014 Zestien jaar na het album Babyshake is er nieuw werk van de New Adventures. De nieuwe schijf heet Station Zero. Zanger/gitarist Peter Bootsman is uiteraard nog steeds van de partij, bassist/zanger Harry de Winter is weer terug in de gelederen en Ben E. Top, die al wel op de voorganger te horen was, is nu de vaste drummer. De opnamen: deze werden gemaakt tussen 1990 en 2014 (?), hoewel ik begreep dat de meesten toch stammen uit de latere jaren uit deze periode. Ik heb nog een paar LP’s uit begin jaren tachtig in mijn platenkast staan. Ik ben Bootsman en De Winter later nog wel eens tegengekomen met New Legend, maar daarna ben ik ze uit het oog verloren. En nu is daar dus Station Zero. Is er veel veranderd? Nee, eigenlijk niet. Is dat erg? Nee hoor, waarom iets veranderen wat goed is? De New Adventures spelen nog steeds energieke en catchy rocknummers. Negen van de twaalf nummers zijn geschreven door Bootsman of De Winter. Harry Rijnbergen is iemand, die niet echt een grote naam heeft in Nederlandse muziekwereld. Enkele oudere jongeren kennen hem misschien nog van de Ro-d-Ys uit de jaren zestig. Maar zo af en toe duikt er ergens op een cd een nummer van zijn hand op en altijd zijn dat het pareltjes, zoals hier “Shepherd Of The Hatred”. Rijnbergen zingt en speelt zelf ook gitaar op dit nummer. Pascal Kravetz is verantwoordelijk voor de orkestratie van dit nummer en Monica Tjen A Kwoei neemt de achtergrondvocalen voor haar rekening. Zeker een van de kroonjuwelen op dit album. Een stukje psychedelica wordt ingebracht met de beide covers: The Green Manalishi van Fleetwood Mac en 2000 Lightyears From Home van de heren Jagger/Richards. De nummers hebben een New Adventures jasje aangemeten gekregen en passen prima tussen het eigen werk. Overigens is de Stones cover eigenlijk een product van Harry de Winter en zijn zonen. Herman Brood & his Wild Romance, Vitesse, Meteors, Wild Honey etc. bestaan al lang niet meer, maar niet getreurd: the New Adventures are still going strong. Ton Kok Artist: Paul Stephenson Album: Girl With A Mirror Label: Stockfisch Records dinsdag 12 augustus 2014 Gunter Pauler, het wonderkind van Stockfisch Records, heft inmiddels heel Engeland afgezocht naar goede, onbekende en (soms) een beetje vergeten singer-songwriters. Paul Stephenson is voor mij zijn laatste vondst, maar deze ‘Girl with a mirror’ is toch alweer zijn derde CD voor Stockfisch (sinds 2002). De man groeide op in Noord Engeland, waar The Beatles zijn eerste muzikale helden waren. Daarnaast was het werk van James Taylor heel belangrijk voor zijn muzikale smaakvorming. Paul leerde gitaar spelen door te luisteren naar LPs van Simon & Garfunkel, Dylan en landgenoot Ralph McTell. Vanaf 1979 trekt hij door Europa, waar hij in vele bars speelde met af en toe een festival. Zijn eerste CD verschijnt in 1991, ‘A bend in the road’, waarop hij geheel solo is te horen. Terug naar ‘Girl with a mirror’. De 15 liedjes (bijna 58 minuten) zijn geschreven in de laatste 20 jaar en gaan over mensen, zowel bestaande als imaginaire mensen. Denk aan een priester die het geloof is verloren, een arbeider op zijn klompen, een glazenwasser, de man die ’s nachts zwemt, het meisje met de spiegel, allemaal mensen met een verhaal. En alles in soft focus stijl, met de wonderschone begeleiding die we van Stockfisch kennen, dus weer Ian Melrose op gitaar en dobro, Lea Morris op backing vocals, Hans-Jörg Maucksch op de fretless bas (hoewel – slechts op vier songs, de rest wordt ingevuld met elektrische bas door Alessandro Gulino of Grischka Zepf) en Beo Brockhausen op fluit, udu en sopraansax. Verder horen we accordeon (Manfred Leuchter, 3 songs), pedal steel, drums, viool, cello en het Geigenhof string quartet in twee nummers. Stockfisch blijft door al dit fraais één van mijn favoriete labels, prachtige subtiele folk van een uitstekende singer-songwriter met een aangename stem en een sublieme begeleiding. Hoe meer hoe liever ervan, wat mij betreft. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 100 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: John Gorka Album: Bright Side Of Down Label: Red House Records maandag 11 augustus 2014 Een nieuwe CD van folktopper John Gorka is voor velen een hoogtepunt in hun bestaan. Gorka is geboren in 1958 in New Jersey en sinds begin jaren 80 actief als singer-songwriter in het folk-idioom. Zijn eerste CD verscheen (op Red House) in 1987 (‘I know’), waarna tussen 1990 en 1996 vijf CD’s op Windham Hill verschenen voordat Red House weer in beeld kwam. Sinds 1998 verschenen er zes CD’s op dit label, de voorlaatste dateerde van 2009. Hoog tijd voor een nieuwe werkstuk en het was het wachten waard. Wat een prachtige, subtiele, ingetogen CD levert John hier af. Twaalf juweeltjes, waarvan het schitterende ‘She’s that kind of mystery’ de enige cover is, het is een song van zijn diepbetreurde vriend en collega Bill Morrissey (met een heerlijke tweede stem van de lieftallige Amilia K. Spicer). We horen veel tweede en derde stemmen op het album, Antje Duvekot, Eliza Gilkyson, Lucy Kaplanski, Michael Johnson en Claudia Schmidt zijn te horen in vier andere songs. Muzikale begeleiding komt, naast John (gitaren, banjo, keyboards) van Dick Freymuth (el. gtr/high-strung gtr, bouzouki), Jeff Victor (keyboards), Cale Baglyos Reed (fiddle) en daarnaast uiteraard bas, drums en percussie. John’s liedjes gaan over liefdes (zoals in het vrolijke niemendalletje ‘Honeybee’: ‘She’s a honeybee, she’s a doodlebug, she’s the one we need, she’s the one we love, she’s the only girl we’re thinking of, the honeybee doodle bug’), over zijn reizen (‘Holed up Mason City’) en zijn vaak beschouwend (zoals in het mooie ‘Don’t Judge a life’: ‘Don’t Judge a life as if you knew, like you were there and saw it through. Measure a life by what was best, when they were better than the rest’ of ook in ‘Really spring’: ‘For soon there would be flowers, soon there would be green. My yellows and my blues to match the greenest green I’ve seen’ ). What more is there to say! John is van constante klasse en deze nieuwe CD straalt zoveel beheersing en rust uit. Een prachtschijf! Lang leve Red House en John Gorka!! Fred Schmale Artist: NQ Arbuckle Album: The Future Happens Anyway Label: Blue Rose Records maandag 11 augustus 2014 Neville Quinlan akà singer-songwriter NQ Arbuckle is bepaalt geen onbekende in deze kroeg. Met enige regelmaat genieten wij hier van Arbuckle’s lekker in het gehoor liggende ruige stem. Van mond tot mond wist hij twaalf jaar geleden al de aandacht op zich te vestigen met de release Hanging The Battle-scarred Pinata. Over de daarop volgende albums The Last Supper In A Cheap Town en XOK werd in dit café stevig geroddeld. Het heeft even geduurd, maar naar zes jaar broeden, hebben weer een heuse nieuwe NQ Arbuckle plaat. Anders dan dat we gewent zijn komt The Future Happens Anyway via Duitse Blue Rose Records tot ons. De liedjessmid begint precies waar hij ophield zes jaar geleden. Het laatste nummer op XOK, Spoking The Rocking Horse, sluit wat dat betreft naadloos aan op de opener Back To Earth. Daarna blijft schoenmaker bij zijn oude leest. Arbuckle’s samen geknede observerende liedjes baden in muzikale weelde. Bassist en producer John Dinsmore (Sarah Harmer, Kathleen Edwards) zorgt voor een transparante mix van pure Americana en pop rock. Een paar mooie voorbeelden daarvan zijn Hospitals, Life Boat (Song For Carolyn Mark) en I Wish That My Sadness Would Make You Change. Naast Luke Doucet, zijn vrouw Melissa McClelland zijn er ook gastrollen weggelegd voor musici die ook hout snijden voor Elliott Brood en The Great Lake Swimmers. Dat uit zich in het bijzonder in de openheid van het liedje Rotary Phone. Afgesloten wordt met The Civil War Is Over. Het dramatische slotstuk wordt gedomineerd door slechts een piano. De afgelopen jaren zijn kennelijk niet in de koude kleren gaan zitten, want het leven is beter dan de dood. Met andere woorden NQ Arbuckle heeft weer stof om over na te denken. Wat mij betreft hoeft dit dan geen zes jaar meer te duren. The Future Happens Anyway! Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 101 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Royal Southern Brotherhood Album: Heartsoulblood Label: Ruf Records maandag 11 augustus 2014 In 2012 verscheen het titelloze debuutalbum van de Royal Southern Brotherhood. Het album van de band werd door publiek en pers goed ontvangen. In 2012 verscheen de cd/dvd Songs From The Road: Live In Germany en weer een jaar later is daar nu HeartSoulBlood, die evenals de debuutplaat werd opgenomen in de Dockside Studio te Maurice, Louisiana en werd geproduceerd door Jim Gaines. Na de cd een eerste keer beluisterd te hebben bekroop mij een gevoel van teleurstelling, het album miste gewoon kracht. Eigenlijk met tegenzin heb ik de cd nog een paar keer afgespeeld en ik moet bekennen dat de eerste indruk niet altijd de juiste is. De schijf bevat toch een aantal subtiel in elkaar gezette stukken met een behoorlijke gelaagdheid. Het album groeit, naarmate je het vaker hoort. Het openingsnummer “World Blues” knalt er stevig in met swampy slidegitaarspel. Daarna volgen nog elf stukken waar in de individuele inbreng van Devon Allman en Mike Zito (beiden gitaar/zang) en Cyril Neville (zang/percussie) duidelijk te herkennen is en toch goed verweven zit in het totaalgeluid. De overige bandleden zijn overigens bassist Charlie Wooton en drummer Yonrico Scott. Er is een grote verscheidenheid aan nummers, “Rock And Roll” is precies wat de titel al aangeeft, “Groove On” is een heerlijk relaxed latin nummer, “Here It Is” is Neville Brother-achtige funk en zo kunnen we doorgaan. Beste nummer vind ik persoonlijk Mike Zito’s “Takes A Village”. Compositorisch is het niet echt eens een bijzonder nummer, maar alles klopt er eigen gewoon aan. Het slotnummer van de cd is “Love And Peace”, een krachtig funky nummer met mooi harmonieus gitaarwerk van de heren Allman en Zito. Het nummer zit goed in elkaar, alleen jammer van die beetje oubollige hippie tekst. Mijn eindconclusie, een album dat ruim boven de middelmaat uitsteekt en het predicaat ‘goed’ verdient. Echter … in de hoestekst van de cd wordt het predicaat ‘supergroep’ gehanteerd. Misschien waren mijn verwachtingen na het debuut wat te hoog gespannen, maar ik acht deze mannen tot meer in staat dan ze hier laten horen. Dus de teleurstelling is niet helemaal verdwenen. Ton Kok Artist: Trevor Alguire Album: Miles Away Label: Blue Rose Records vrijdag 8 augustus 2014 Sinds 2006, het jaar waarin zijn debuutalbum As of Yesterday verschijnt, mag de Canadese singersongwriter, annex countryrocker Trevor Alquire zich verheugen in een toenemende populariteit in zijn eigen land, Amerika en ook in Europese landen, zoals Duitsland en Nederland waar hij het voorbije voorjaar nog optrad. Die erkenning is niet meer dan terecht, want zijn nieuwe plaat Miles Away is misschien wel zijn meest complete van de vijf die hij tot dusver uitbracht. Soepel laveert hij tussen energieke snelwegcountryrockers en stevige verandaballades, die stuk voor stuk uitblinken in eenvoud, muzikaliteit, speelplezier en helderheid. Alquire schrijft pakkende melodieën, die hij aan de hand van elektrische gitaren, orgel, drums, bas, en sporadische aanvulling van cello, orgel, pedal steel, omzet in een reeks ragfijne en/of ronkende songs. Zijn prachtige countrytenor vervolmaakt het totaal, dat elf sublieme nummers bevat, waarvan acht direct live in de studio werkelijk kristalhelder werden vastgelegd door zijn uitermate fraai spelende begeleidingsband, onder leiding van Alquire en medeproducer Jason Jakunas. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 102 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Doug Ingoldsby Album: I've Got A Picture Label: Independent donderdag 7 augustus 2014 In de folkscene van New York kennen we natuurlijk Eugene Ruffolo, maar ook Jenai Huff, van wie ik onlangs de tweede CD mocht recenseren. Jenai Huff is de levensgezellin van Doug Ingoldsby, van wie recent de CD ‘I’ve got a picture’ verscheen. Bijzonder is dat de negen songs op de CD op verschillende locaties (NYC, Californië, Oregon) zijn opgenomen met vijf medeproducers, die vaak ook meespelen als gitarist/bassist/mandolinist Jeff Pevar, gitarist/bassist/drummer Jesse Siebenberg en gitarist/zanger Eugene Ruffolo. Ingoldsby schreef acht van de songs zelf, één samen met gitarist Paul Kamm (tevens één van de hoogtepunten van de CD: ‘When angels dream’), song nummer 9 is van Glen Phillips (‘Darkest hour’, dat hier een indringende versie krijgt). De muziek is ingetogen, zoals we dat bijvoorbeeld van Ruffolo gewend zijn. Dat de elektrische gitaar van Pevar soms lekker uitpakt, zoals in ‘I know you’, is voor de afwisseling prettig. Behalve Pevar, Siebenberg, Ruffolo en de gitaar van Ingoldsby horen we daarnaast incidentele bijdragen van zanger Kenny Loggins (Doug kent mensen als Loggins en David Crosby goed) en diverse anderen op orgel, bas, drums, gitaar. Goed voor de broodnodige variatie. Maar het zijn de subtiele songs en de minstens even subtiele zang die de CD aangenaam beluisterbaar maken. Een must voor de fans van Ruffolo en voor liefhebbers van subtiele, soms licht elektrische folk. Mijn hoogtepunt is ‘Brothers’met Siebenberg op diverse gitaren (waaronder een steel gitaar) en Ruffolo/Loggins met achtergrondvocalen, een heerlijk nummer dat wel iets weg heeft van het beste Californische werk van Crosby/Stills/Nash. Fred Schmale Artist: Linde Nijland Album: I'm Here Label: Continental donderdag 7 augustus 2014 We kennen de lieftallige Linde Nijland van haar werk met de bekende Groningse folkformatie Ygdrassil (19912007). Dat leverde 5 prachtige CD’s op en een DVD. Linde’s eerste soloCD verscheen in 1999, bekend werd haar CD met covers van Sandy Denny (‘Linde Nijland sings Sandy Denny’ uit 2003). Met ‘I am here’ is ze inmiddels drie CD’s voorbij haar Denny-project. Met multi-instumentalist Bert Ridderbos (gitaren, banjo, cittern, bas, accordeon en mandoline) en fiddler Joost van Es brengt ze op deze nieuweling zeven eigen nummers (eentje samen met Ridderbos geschreven), één traditional en vier covers, o.m. ‘Leaving London’ van folkgoeroe Tom Paxton, ‘Dialogue’ van J. C. Frank en ‘Pack up your sorrows’ van Richard Farina. Er is incidenteel hulp op cello (van Sarah Bowman, één van die hemels zingende tweeling uit New York City, The Bowmans) en op drums en percussie (drie nummers, Gilbert Terpstra). Geen CD voor de liefhebbers van wat steviger muziek, Linde brengt hemelse lieftallige folk, haar ingetogen lieve sopraan is daar heel geschikt voor. Het mooiste (en wellicht ook gevoeligste) nummer is Linde’s ‘Bye, bye, diddledy –dye’ (‘Bye, bye, diddledy-dye, I don’t know if it’s wrong. When the boat does rock it’s surely breaking. Bye, bye, diddledydye, I love you in this song. When the boat does break it’s surely gone’) . Maar ‘High under skies’, ook van Linde, is eigenlijk even fraai en gevoelig. Linde brengt haar supersensitieve folk met een stem die volgens mij de ‘liefste stem van Nederland en omstreken’ is. Dromerig, gevoelig, aangrijpend. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 103 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Max Gomez Album: Rule The World Label: Independent woensdag 6 augustus 2014 Max Gomez komt uit Taos, New Mexico. Dat gehucht ligt ongeveer een uur rijden, ten noorden van Santa Fé op een hoogte van 2000 meter. De zoon van een ambachtelijke meubelmaker, opgegroeid op te midden van gereedschappen, machines en de geur van hout verspaning. Tegelijkertijd leerde Gomez zichzelf gitaar spelen en kunst van liedjes schrijven. Een niet alleenstaand nostalgische korte samenvatting van een debuterend artiest, zou je zeggen. Waren het niet, dat deze nog jong ogende gast meteen zijn debuut maakt op het major label New West Records. De naam van de kruiwagen heet Patty Griffin. Gomez opende in Amerika vorig jaar Griffin’s American Kid Tournee. Op zijn debuut CD Rule The World staan tien originele zeer gevarieerde folk rock tracks. Gomez stem ligt prettig in het gehoor en het feit dat hij in staat is gebleken op New West zijn debuut te maken, getuigt van zijn enorme talent. Dit weer is zo’n jonge die bij mij in het straatje past. Gomez muziek doet namelijk denken aan Shane Alexander, Shawn Mullins en The Lumineers. Ook Gomez liet zich, zo te horen, beïnvloeden door de “old school” van de traditionele Amerikaanse folk, rock en blues. Tekstueel moet je over enige fantasie beschikken. Gomez zinnen vragen om aandacht, ik heb er niet de vinger achter gekregen wat de ware toedracht en gedachtegang van deze dichter is geweest. De poëtische raadsels hebben mij gedwongen als pure ontvanger te fungeren. Dat op zich al is een kunst! Deze zender verstilde bij songs als Black And White, What It Means, Cherry Red Wine. Bij de meer voor de hand liggende radiovriendelijke liedjes als Rule The World en de nieuwe singel Run From You, constateer ik dat er eigenlijk niet één track op dit album onder de maat is. Max Gomez maakt met Rule The World niet alleen een droomdebuut. Nee, deze jonge blijkt ook een meester in het creëren van essentiële tijdloze muziek waar wij de komende decennia duidelijk meer van gaan horen. Ik geloof in dit soort een oude zielen muziek. Jan Janssen Artist: Carl Cleves & Parissa Bouas Album: Halos 'Round The Moon Label: Stockfisch Records maandag 4 augustus 2014 In 2010 verscheen op het Duitse kwaliteitslabel Stockfisch de CD ‘Out of Australia’ van het duo Carl Cleves (van origine een Belg!) en Parissa Bouas (een Australische van Griekse afkomst). Ik schreef over deze CD destijds o.m. dit: Met ‘Out of Australia’ heeft u een perfect klinkende verhalende en kritiserende schijf te pakken met bloedmooie muziek en dito zang. Een must voor de liefhebbers van verstilde prachtfolk. Die qualificatie blijft geheel overeind na het beluisteren van deze nieuwe CD van het duo. Ook weer op Stockfisch. En net als de voorganger staan er weer twaalf prachtige liedjes op de CD, zes van hem en zes van haar. Carl en Parissa spelen beiden gitaar en zingen, verder horen we weer een paar Stockfisch klasbakken als Ian Melrose (gitaren, fluit), Hans-Jörg Maucksch (op de door mij zo gewaardeerde fretless bass, Lea Morris (vocals) en Beo Brockhausen op sopraansax en percussie. Viool, accordeon en elektrische bas complementeren de begeleiding. De teksten verhalen over leegte (‘The house is empty’: ‘Failed my audition, forgot my lines. Or was it someone who’s been messing with the signs. The house is empty, the flock has flown, if we can’t fly together let me fly on my own’), liefdesperikelen (‘Your lesson to me’, ‘Dear Melanie, ‘You inspire love’, ‘Nothing’s gonna last forever’, ‘All alone’) en een gezellig lang weekeinde met veel muziek (‘Four extraordinary days’). ‘Halos ‘round the moon’ van Carl Cleves & Parissa Bouas is – niet in de laatste plaats dank zij de prachtige productie van Stockfisch’ superman Günter Pauler en de heerlijke instrumentatie met leuke rollen voor sopraansax, fluit en accordeon - een prachtige folkCD en een aanrader voor de liefhebbers van aangename, rustige folk. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 104 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Selwyn Birchwood Album: Don't Call No Ambulance Label: Alligator Creek Records maandag 4 augustus 2014 Terwijl in Europa veel bands denken de blues uitgevonden te hebben en vervolgens meer rock dan blues spelen en roepen dat ze vernieuwend bezig te zijn, zien we gelukkig de laatste tijd vanuit de bakermat van de blues, de Verenigde Staten, een aantal jongere muzikanten opstaan om hun aandeel op te eisen. De laatste tijd zijn er sterke cd’s op de markt gekomen van ondermeer Toronzo Cannon en Jarekus Singleton. Selwyn Birchwood hoort ook in dit rijtje thuis. De Selwyn Birchwood Band komt uit Florida en heeft daar in de loop der tijd een prima live reputatie weten op te bouwen. In 2011 werd in eigen beheer een cd uitgebracht en in 2012 en 2013 deed de groep mee aan de International Blues Challenge in Memphis. In 2013 wisten ze deze te winnen. Bovendien kreeg Birchwood de Albert King-Award voor beste gitarist. Vele deuren openden zich toen voor de band, het leverde veel werk op door de hele V.S. heen en ook in Canada. Hopelijk komt daar volgend jaar Europa bij. En … niet onbelangrijk: het leverde hen een platendeal op met het vermaarde Alligator Records. Het resultaat is de cd Don’t Call No Ambulance. En verzameling van elf zelf door Birchwood geschreven songs, die herinneringen oproepen aan de Mississippi en Chicago, maar ook New Orleans en Macon niet overslaan. Prima songs, die doen denken aan de blueshelden van weleer, maar ook een link hebben richting modernere vertolkers als Gary Clark Jr. en Robert Randolph. Selwyn Birchwood speelt gitaar, lap steel en zingt. De band wordt gecompleteerd door Regi Oliver (saxen, klarinet en fluit), Donald “Huff” Wright op bas en Curtis Nutall op drums. Daar waar nodig worden wat extra muzikanten toegevoegd. Zo is op de stevige blues/rocker “The River Turned Red” fraai slidespel te horen van labelgenoot Joe Louis Walker. Dash Dixon weet een fraaie orgel ondergrond neer te zeggen op de slow blues “Brown Paper Bag”. Het indrukwekkende “Overworked And Underpaid” wordt fraai ingekleurd door het harmonicaspel van R.J. Harman, terwijl Josh Nelms de ritmegitaar voor zijn rekening neemt op “Addicted”. Andere favorieten van mij: “Walking In The Lion’s Den” met naast Birchwood een hoofdrol voor het saxwerk van Regi Oliver en het poppy/soul nummer ”She Loves Me Not”, wat mijn wat doet denken aan de band Wet Willie. Met de overige nummers is trouwens ook niks mis. Wat verder nog opvalt, is het doorleefde stemgeluid van Birchwood, die daardoor ouder klinkt dan hij in werkelijkheid is. Na de “Refuse To Lose” van Jarekus Singleton is deze schijf ook van grote klasse en draag ik mijn Alligator Tshirt weer met trots. Een aanrader! Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 105 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Click Album: Songs By Neale Eckstein & Friends Label: Fox Run Records zondag 3 augustus 2014 Kijk, Tom Prasada-Rao wordt tot de vrienden van Neale Eckstein, een producer, engineer, fotograaf, videomaker en singer-songwriter die veelal werkt in de Fox Run Studio in de buurt van Boston, gerekend. Zijn eerste album, het door Mark Heard geproduceerd Incoming uit 1992 staat sinds genoemd jaar in mijn kast. Een mooie plaat, nog altijd. Het is bij dit ene album gebleven. The Blessing, het liedje dat Neale Eckstein samen met Prasada-Rao opnam, is exemplarisch voor alle andere liedjes op Click. Eckstein schreef of schreef mee en vervolgens werden de liedjes met telkens andere muzikanten opgenomen. Ze zijn zonder uitzondering ingetogen, licht spiritueel van karakter en bedachtzaam van aard, deze liedjes. Zelfs als het tempo wat wordt opgeschroefd, zoals in het titelnummer, is het eerder wandelen dan rennen geblazen. Wie spelen er nog meer mee? David Buskin, Robin Batteau, Eric Schwartz, Dan Navarro, Matt Nakoa, allen zijn ze mij onbekend. Kenny Edwards’ gitaar is te horen in I Saw Her Face. Is hij misschien de gitarist die met Linda Ronstadt en Don Henley speelde? Aangenaam doet Click dus wél aan, maar verdient het album ook het predicaat ‘goed’? Dat hangt ervan af. Als u niet zenuwachtig wordt van zorgvuldig en vakbekwaam vormgegeven folk met een vleugje country, accepteert dat er een draak van een liedje op Click staat (namelijk Angel On A Harley – ‘And send an angel on a Harley when I face my dying day.’) en zich van muzikale hipheid niets aantrekt (u laat bijvoorbeeld het uitstekende nieuwe rap-album van Clipping geheel aan u voorbijgaan): ja. Zo niet, nee. Al kunt u dat laatste geval niet zonder een gebrek aan steekhoudende argumenten beweren dat Click een waardeloos album is. Overigens, goed liedje, dat Crimson Paper! Wim Boluijt Artist: Grant Peeples & The Peeples Republic Album: Punishing The Myth Label: Gatorbone Records zaterdag 2 augustus 2014 De derde (Okla and Ecclesiastes – 2011) en de vierde CD (‘Prior convictions’ - 2012) van Grant Peeples heb ik met plezier omarmd. Grant Peeples, geboren in Tallahassee (Florida) is een geweldig goede singersongwriter en een begenadigd performer. Ook voor zijn vijfde CD, met alweer een intrigerende titel: ‘Punishing the myth’ – de titel van een gedicht van de nu 86-jarige Amerikaanse dichter John Ashbery heeft Grant onze held Gurf Morlix weten te strikken voor de productie. Uiteraard zorgt Gurf voor vele prachtige momenten in de begeleiding op gitaar, pedal steel, bas en B3 orgel. De B3 is in meer liedjes te horen, nu bespeeld door Nick Connolly. Rick Richards horen we wederom op drums en verder zijn er rollen voor de zang van Sara Mac (2 nummers), Elisabeth Williamson (drie nummers) en Eliza Gilkyson (in het mooiste nummer van de CD, ‘The hanging’). Verder zijn er incidentele bijdragen van Gabe Valla (gitaren/mandocello), Erik Alvar (mandoline en bas ), Brian Standefer (cello), Gene Elders (viool) en Longineu Parsons (een heerlijke cornet in de prachtige opener ‘You’re a slave to your imagination’). Van de elf songs op de CD nam Grant er 10 voor zijn rekening, nummer elf, ‘Who Woulda thunk it’ is een cover van een Greg Brown song uit 1985. De meeste teksten zijn politiek getint en tegen oorlog en geweld, getuige titels als ‘The new American dream’, ‘The morning after the coup’ en ‘I can’t imagine him carrying a carbine’. In ‘High Octane Generation’ reciteert Grant een eigen gedicht, waarin hij de veranderingen in de materiaalkeuze van metaal naar kunststof en alle daarmee gepaard gaande maatschappelijke veranderingen hekelt. Live is dit een indringende gebeurtenis. Grant heeft weer een schitterende CD gemaakt, misschien nog indringender dan de twee voorgangers. Het wordt tijd om massaal Grant Peeples te omarmen. De man is absolute topklasse. Kopen die CD. Grant wil heel graag naar Europa komen om een aantal optredens te verzorgen. Laten we hopen dat hem dat lukt, het gaat als altijd natuurlijk om de centjes. Als hij komt gaan we allemaal, toch! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 106 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Anne Janelle Album: So Long At The Fair Label: Independent vrijdag 1 augustus 2014 De klassiek geschoolde celliste Anne Janelle uit Canada, presenteert zich op haar tweede album So Long At The Fair, als een even moderne als eclectische singer-songwriter binnen het idioom van folkmuziek. Maakt het album aanvankelijk een wat barokke en verbrokkelde indruk, naarmate je meer tijd neemt het album te beluisteren groeit de waardering voor wat uiteindelijk een fraai pallet blijkt van groeibriljantjes. De songs flonkeren door de uiterst subtiele arrangementen, verrassend ingeslagen zijwegen van country, Keltische folk, (zigeuner)jazz, swing, r&r, Zuid- Afrikaanse muziek (denk Graceland/Paul Simon) pop en, niet in de laatste plaats, vanwege haar charmante, heerlijk weeïge stemgeluid, te vergelijken met dat van Rain Perry. Anne Janelle begeleidt zichzelf op cello, piano en percussie, daarbij ondersteunt door een handjevol muzikanten, onder wie haar muzikale steun en toeverlaat James Hill (met wie ze ook een folkduo vormt) op ukelele, piano, percussie; gitarist Jeff Torbert, slagwerker Doug Cameron en blazersensemble David Parker, Nick Fisher en Dan St. Amand. Anne Janell, die negen van de twaalf liedjes zelf schreef en drie traditionals bewerkte, heeft met So Long At The Fair een fraai, authentiek en lekker weemoedig makend luisteralbum afgeleverd. Huub Thomassen Artist: Seth Walker Album: Sky Still Blue Label: Independent woensdag 30 juli 2014 Sky Still Blue is de titel van het achtste album van de Amerikaanse zanger/gitarist/songwriter Seth Walker. De man heeft de laatste jaren een behoorlijke reputatie weten op te bouwen, ook in Nederland, en stond in het verleden als eens op Moulin Blues in Ospel. Als we van Walker gewend zijn heeft hij weer een puik album afgeleverd vol met prachtige liedjes, die we het best even kunnen samenvatten onder de noemer Americana. Hij wordt begeleidt door Steve Mackey op bas, Derrek Phillips op drums. Verder worden er waar nodig gebruik gemaakt van wat aanvullend personeel: Jano Rix (toetsen), Chris Wood (contrabas), Ephraim Owens (trompet), Brigitte Demeyer, Oliver Wood en de McCrary Sisters (achtergrond zang). Behalve dat het een bluesy en rootsy album is geworden, zijn er nog meer invloeden te horen. Zo is ‘Another Day’ een aanstekelijk nummer, waar duidelijk Stevie Wonder in terug te horen is. Ook ‘Tomorrow’ klinkt lekker poppy en staat alleen door het gebruik van echte muzikanten met echte instrumenten een eind van het gemiddelde hit gebeuren af. De contrabas en het pianospel tillen dit nummer naar grote hoogte en het geheel wordt vervolmaakt door een jazzy gitaarsolo. Het funky ‘All That I’m Asking’ wordt dan weer mooi ingekleurd door de trompet van Ephraim Owens en ik waan me bij dit nummer in een club ergens New Orleans. Het relaxte ‘High Wire’ heeft een heerlijk Hammond-tapijtje, waar overheen Walker’s warme stem en gitaarspel uitstekend tot hun recht komen. En ook het mooie ‘For A Moment There’, een crooner-achtige song met doo-wop koortje zorgt voor een kippenvel momentje. Tien van de elf nummers zijn zelf geschreven, in samenwerking met onder anderen producer Oliver Wood en Gary Nicholson (de man achter Ilse de Lange’s hit ‘Livin’ On Love’). De enige cover is Van McCoy’s ‘Either Way I Lose’. Sky Still Blue is een prachtig album geworden. Hoogste tijd om deze man weer eens naar de lage landen te halen. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 107 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Zoe Muth Album: World Of Strangers Label: Signature Sound dinsdag 29 juli 2014 Begin vorig jaar besloot de countryzangeres Zoe Muth haar muzikale loopbaan een nieuwe impuls te geven. Zoe nam afscheid van haar band The Lost High Rollers, waarvan alleen haar man/drummer Greg Nies overbleef Met Greg verliet Zoe Muth de stad Seattle ten faveure van Austin, Texas. In haar nieuwe song A Little Piece Of History staat die verhuizing met al haar onzekerheden centraal. Het is de openingstrack van Zoe’s nieuwe en inmiddels derde schijf World Of Strangers. Het muzikale spectrum is duidelijk verbreed en ik verwacht dat zij deze weg in de toekomst zal voortzetten. Op haar vorige cd’s was vooral traditionele country te horen. Zoe Muth weet zich gesterkt door ervaren muzikanten uit de Austin music-scene, waarbij ik het opvallend vind dat gitarist Eric Hisaw slechts op 1 track ( Waltz of the Wayward Wind) aanwezig is. Opvallend omdat Eric haar vaak begeleid tijdens concerten in Austin. Brad Rice (Son Volt) neemt de meeste gitaarpartijen voor zijn rekening. Daarnaast vormen bassist George Reiff (tevens producer), drummer Greg Nies en toetsenist Sweney Tidball de nieuwe band van Zoe Muth. Zoe Muth is een geweldige liedjesschrijver. Haar songs gaan vooral over personen, die het moeilijk hebben in het leven. Zij creëert interessante personen, zoals de eenzame moeder in Mama Needs A Margarita. De song opent krachtig met: Nothing to do, nowhere to go to Just me and the baby eating straight from the jar Half past eight, dad calls says he has to work late But I hear the jukebox playing down at the bar… Prachtig is ook het liedje over de reislustige Annabelle, die zich ondanks haar vele trips een eenzaam mens voelt. Deze ballad wordt omlijst met mooie melancholieke strijkers. Bijzonder fraai is ook de ballade Somebody I Know: I’ve been living in my mind too long Making small talk so my lonely heart don’t show Sinking into the slow moving dream of life. April Fool is de enige cover op dit album. Deze song van Ronnie Lane is wellicht de mooiste muzikale track. Prachtig die zwevende accordeon in combinatie met de Mandola en cello. Kortom er valt veel te genieten op dit album met vooral melancholieke luisterliedjes. Prima herfstplaatje! Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 108 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Nathan Bell Album: Blood Like A River Label: Stone Barn Records maandag 28 juli 2014 Ik vergiste me. Dacht dat hij de Nathan Bell van Colors (verschenen op het prachtige label Lancashire & Somerset Records) was. De voormalige bassist van Lungfish die er wat van kan op de banjo. Die samen met Dave Heumann (Arboretum) Human Bell vormt. Maar nee, het is deze Nathan Bell. Uit Chattanooga, Tennessee. Als hij daar nog woont tenminste. De schrijfster Elissa Wald beschrijft in het cd-boekje van Blood Like A River (2013) hoe Bell een jaar of twaalf nauwelijks tot geen gitaar speelde. Totdat hij in 2011 Black Crow Blue uitbracht. Één van de liedjes op dat album heet Me and Larry Brown. Het is een ode aan de grote schrijver uit Oxford, Mississippi. Als we dan ook nog eens in aanmerking nemen dat hij de zoon van de dichter Marvin Bell is, kan zondermeer worden gesteld dat het literaire Nathan Bell aankleeft. Kan dat evenwel ook van zijn songs worden gezegd? Het antwoord hierop is bevestigend. Enkele van de liedjes op het begin dit jaar verschenen Blood Like A River, zijn gebaseerd op een gedicht, bijna allemaal zijn ze verhalend van karakter. Zijn voordracht is onberispelijk, zijn spel (vooral gitaar, soms een enkele mandoline of mondharmonica) elementair en functioneel. Blood Like A River zal liefhebbers van het werk van Sam Baker en Bob Neuwirth zeker kunnen bekoren. Omdat Bell soms wat al te sentimenteel uit de hoek komt (in Blue Kentucky Gone wil de dochter van een wat melancholisch terugblikkende vader kunnen ‘sing like Emmy Lou’) en de twaalf liedjes tezamen genomen wel heel zwaar op de hand zijn, kan Blood Like A River wél goed maar niet uitstekend worden genoemd. Naschrift. Op zijn website schrijft Nathan Bell dat liedjes van hem terecht gekomen zijn op (recente) albums van Craig Bickhardt, Tom Hampton (Friends and Heroes) en Rachel Brown and The Beatnik Playboys. Als u van Bells werk houdt, doe er u voordeel mee! Wim Boluijt Artist: Bronwynne Brent Album: Stardust Label: Independent zondag 27 juli 2014 Bronwynne Brent is geboren en getogen in de Mississippi Delta, heeft als genre ‘hedendaagse folk’ omarmd en komt met haar tweede CD na een debuut in 2011 met ‘Deep black water’. Na beluisteren van de CD is mijn conclusie: ‘Zeer de moeite waard, mooie melodische liedjes, prima begeleiding, bijzondere stem’. Veel meer heb je niet nodig om een goed geslaagde CD te maken. We lopen een en ander na. Twaalf liedjes staan er op de CD, allen geheel alleen geschreven door onze heldin. De opnames van de CD vonden plaats in Seattle onder de bezielende leiding van producer Johnny Sangster (gitaren, cabasa, shaker, tambourine) met verder in de begeleiding John Convertino (Calexico, drums), Keith Lowe (bas), John Rauhouse (pedal steel), Dan Walker (orgels, piano), Barb Hunter (cello) en Andrew Joslyn op viool (tevens verantwoordelijk voor de prachtige stringarrangementen op een drietal nummers, waarvan ‘When you said goodbye’ van een adembenemende schoonheid is). De liedjes hebben – niet ongewoon in dit genre – met name liefde en relaties als inspiratiebron. Titels als ‘When you said goodbye’, ‘Heart’s on fire’ (‘This heart’s on fire but you wouldn’t know, you can’t see, this raging desire left to burn grows restless and free’), ‘Heartbreaker’ en ‘Lay me down’ spreken boekdelen. Bronwynne’s stem tenslotte is pittig en buigzaam en zuiver. ‘Stardust’ is een prima CD en Bronwynne Brent is een dametje om in de gaten te houden. Lekkere muziek, inderdaad goed beschreven als ‘hedendaagse folk’!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 109 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Rob Heron & The Tea Pad Orchestra Album: Talk About The Weather Label: Tea Pad Records zondag 27 juli 2014 Bij de start van deze bijzondere CD waan je je in de jaren 20, 30 en 40 van de vorige eeuw in het zuiden van de USA. Een zeskoppige stringband brengt vrolijke en snelle deuntjes in een bezetting van gitaar, accordeon, mandoline, harmonica, bas en drums/percussie/piano. Op het vervolg van de CD krijgt het basissextet incidenteel hulp van trompet, clarinet, saxofoon, trombone, fiddle en pedal steel/dobro. De muziek is een mix van jazz, blues, western swing, INK spots-pop en dergelijke. Wie zijn deze vrolijke mensen en waar komen ze vandaan. Schrik niet, het is een bandje uit Newcastle Upon Tyne, in het noordoosten van de UK. Voorman Rob Heron schreef zowaar alle tracks (11) op één na. De muziek is dermate aanstekelijk dat je wenste dat ze binnenkort eens heerlijk de grijze droefenis van alle dag in jouw eigen stad kwamen wegpoetsen. Het basissextet zingt – op de drummer na - en dat levert ook al veel vrolijkheid op. De heren noemen hun op de USA van de vroege decennia van de vorige eeuw geïnspireerde swingbandmuziek met een vette knipoog: ‘North Eastern Swing’. Maar het is de hele verrukkelijke CD lang swingend als de uit de jaren 30 bekende USA bands van Bob Wills en consorten. De hoofdrol is voor de (knoppen)accordeon, die de sfeer zet en klinkt als onze eigen Mat Matthews om een idee te geven. Maar er klinken ook flarden Hank Williams door (het jodelen in ‘Small town blues’ bijvoorbeeld) en fragmentjes Ink Spots (de close harmony Group die furore maakte in de jaren 30 en 40). Wil je vrolijk zijn en de zorgen van alledag vergeten. Bob Heron en zijn Tea Pad Orchestra doen wat vele string bands in de depressietijd in de USA deden: vrolijkheid brengen met hun onbezorgde swingende muziek. Heel apart! Fred Schmale Artist: Matt Anderson Album: Weightless Label: Factor Recordings zaterdag 26 juli 2014 In 2008 verscheen het meer dan voortreffelijke album Something in Between van de Canadees Matt Andersen. Het was mijn kennismaking met een serie superieure liedjes, zijnde een goudeerlijke en dampende mix van gospel, soul, blues, country/folk en rock. Een erg belangrijk wapenfeit bleek bovendien zijn machtige blues/soulstem, samen een gouden combinatie vormend voor een albumklassieker die het nooit vermocht te worden. Zijn recent verschenen album Weightless is (bij mijn weten) pas zijn tweede album in zes jaar dat hij met een volledige band heeft ingespeeld. Wat direct opvalt, is de extra aandacht voor de arrangementen en productie (door Steve Berlin), waardoor de songs deze keer wat minder direct uit hart en ziel lijken te zijn ontsproten. Er is meer aan gesleuteld waardoor het eindresultaat wat gepolijst overkomt, vermoedelijk in de hoop een groter/breder publiek te bereiken. Of dat hier te lande ook gaat lukken, valt zwaar te betwijfelen. Een indicatie vormt het feit dat tijdens een solo-optreden, onlangs in het TV programma V.I. van fan Johan Derksen, ongeveer 300.000 mensen weg zapten. Hoe dan ook, Weightless mag dan vergelijkenderwijs ietsje minder zijn dan zijn voorganger, het is een album dat genoeg mooie momenten kent. Vooral de ballades zijn grandioos door prachtig koperwerk of slide gitaar en natuurlijk door zijn constant smachtende zang. Aan liefhebbers van retro blanke blues/soul & rockartiesten, meer in het bijzonder van Frankie Miller, Bob Seger en Guy Forsyth, zal dit album welbesteed zijn. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 110 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Adam Carroll Album: Let It Choose You Label: Independent vrijdag 25 juli 2014 Adam Carroll is een Texaan, geboren en getogen. Hij woont er nog steeds (Austin, uiteraard) en schrijft er zijn prachtige liedjes met zowel rake teksten als mooie melodietjes. Als echte singer-songwriter brengt hij de liedjes meestal in zijn uppie en doet dat op heel aangename wijze. In maart zag ik hem in Threadgill’s in Austin, waar hij de nodige liedjes van zijn nieuwste CD, ‘Let it choose you’ zong. Op dat moment vielen mij al een aantal songs op: de gevoelige liefdesballade ‘Bernadine’, het trieste epos over een verloren liefde ‘Tears in my Gumbo’ en zijn ode aan een bejaarde singer-songwriter die ooit als kind een country-ster was: ‘Old child country star’ Op de CD zijn de nummers voorzien van gave arrangementen, een mooie samenwerking van Adam en producer Lloyd Maines (bas, percussie, gitaren, mandoline, pedal steel, slide gitaar). Zo krijgt ‘Bernadine’ mooie invulling van accordeon (Bukka Allen) en blazers (Mark ‘Speedy’ Gonzales), doet Bukka ook zijn ding in ‘Tears in my gumbo’ en speelt Lloyd de sterren van de hemel op zijn pedal steel in ‘Old child country star’ in echte ‘fifties style’. Verder horen we behalve het Texaans gewortelde singer-songwriterwerk van Adam ook Keltische- en Cajun-invloeden, in dit laatste geval horen we Adam zelf op de squeeze box, hetgeen hem zowel in de langzame nummers (‘Good behaviour’ en ‘Lil runaway’) als in het vlottere ‘Rough side accordeon’ (overigens alleen Adam en zijn squeeze box!) enorm goed af gaat. Alle twaalf songs zijn van Adam zelf, acht ervan schreef hij met anderen. We horen behalve de eerder genoemde mensen ook nog Riley Osbourn op Wurlitzer orgel en Hammond B3, Pat Manske op drums en Adam’s vrouw Christian op harmonie vocalen. Adam overigens speelt ook nog gitaar, harmonica en piano. Adam’s zevende CD is een topper. Subtiel, soms wat bluesy, dan weer echt Texaans, dan weer cajunesk, soms folky, dan weer country (ook ‘Wrote it for you’), maar altijd mooi. De songs staan als een huis, Adam’s stem is licht onvast hetgeen hem een mooi aura bezorgt. Adam is één van de betere singer-songwriters uit Austin en omgeving. Ga eens luisteren! Fred Schmale Artist: Jacob Latham Album: Midnight Train Label: Independent donderdag 24 juli 2014 De uit Bloomington, Indiana afkomstige singer-songwriter Jacob Latham komt wat mij betreft uit heldere hemel vallen. Toch ploegt deze pas negentienjarige gast al enige tijd zijn eigen muzikale vorens. Dit doet en kan hij omdat hij, buiten zijn singer-songwriter kunsten, over een prima zangstem beschikt en omdat hij ook nog eens multi-instrumenteel is aangelegd. Zo bespeelt hij alle mogelijk soorten gitaren, mondharmonica’s en toetsen instrumenten. Niemand minder dan Paul Mahern (The Reverend Peyton's Big Damn Band, John Mellencamp) zag het in hem zitten en produceerde Latham’s debuut EP Midnight Train. Heb de EP Midnight Train meerdere malen door mijn CD speler gejast. Dit kwam omdat ik van begin af aan meteen de indruk had, dat ik naar iets speciaals aan het luisteren was. De combinatie van muziek en zang hebben een klassiek easy listening uitstraling. Op de een of andere manier zetten het mij aan om opzoek te gaan naar zeggingskracht van de liedjes. Deze ontging mij namelijk bij de eerste paar luisterbeurten. Met die diepgang leerde ik inderdaad een zeer talentvolle jongeman kennen, die zijn belevenissen en kijk op dingen met ons wil delen. Waar ben ik geweest, wat ben ik aan het doen en waar ga of wil ik naartoe, worden openhartig uit de doeken gedaan. Je hoort dan ook pakkende radiovriendelijke songs als Pay Attention To The Rain en Where Do We Go From Here. Het inspireert en typeert een beetje de nieuwe Facebook singer-songwriter lichting, die eraan zit te komen. Latham is buiten dat ook een fanatiek praktiserend natuurliedhebber en bergbeklimmer. Hij vertaald deze energie in songs als Don't Let Them In en Midnight Train. Bijzonder maar niet iets speciaals kan erg fraai klinken, is wat ik gevoeld en beleeft heb bij het beluister van Latham’s debuut EP Midnight Train. Gezien zijn nog jonge leeftijd kan het haast niet anders dan dat we in de toekomst meer moois van hem kunnen verwachten. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 111 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Beachwood Sparks Album: Desert Skies Label: Alive Records woensdag 23 juli 2014 Uit de hoge hoed, opgedoken uit de oude doos: het album dat Beachwood Sparks maakte voordat in 2000 hun gelijknamige debuut op Subpop verscheen. Als u een liefhebber bent van The Tarnished Gold (2012) dan zullen de licht psychedelische, uit de losse pols gespeelde melodieuze liedjes (met als hoogtepunt Time) u wellicht als wat onverzorgd en waterig voor komen. Wie evenwel zoals ik van mening is dat de betrachtte én gerealiseerde keurigheid dat laatste album de das omdoet, vindt Desert Skies vast een verademing. Roky Erickson mag hier immers nog tussen The Byrds en de Beach Boys meefietsen?! Het is dat de liedjes de band uit Los Angeles een beetje in de kou laten staan (nooit slecht maar zelden zo goed als het eerder genoemde Time), anders hadden we hier kunnen spreken van een bijzondere in plaats van een aangename plaat. Overigens, Desert Skies is beter dan menig recensent u her en der wil doen geloven. Wim Boluijt Artist: Sugar Brown Album: Sugar Brown's Sad Day Label: Independent maandag 21 juli 2014 Sugar Brown, bij de burgerlijke stand bekend als Ken Chester Kawashima, is een zoon van een Japanse vader en Koreaanse moeder, die beiden naar de Verenigde Staten geëmigreerd waren. Tegenwoordig woont de man in Toronto, Canada. Hij kwam in aanraking met de blues tijdens zijn studie in Chicago en wist daar een mooie reputatie op te bouwen. Hij speelde regelmatig op de fameuze, maar inmiddels verdwenen Delta Fish Market tussen mensen als Sunnyland Slim, Eddie Taylor en Taildragger. Laatstgenoemde bezorgde hem de stagename Sugar Brown. Hij verhuisde vervolgens naar Japan om de taal en geschiedenis te besturen. Na zijn studie ging hij in Toronto wonen. Sugar Brown’s Sad Day is zijn debuut album. Naast Sugar Brown zelf (zang/gitaar/harmonica) zijn op dit album te horen Bharath Rajakumar (gitaar/harmonica/zang/maracas), Ben Caissie (drums en bas) en Zak Izbinsky (gitaar). Het eerste wat me eigenlijk opviel was het vintage geluid van de opnames. Het blijkt dat de cd is opgenomen in de Regal Radio Studios in Quebec, een studio die helemaal is uitgerust met apparatuur uit de veertiger en vijftiger jaren van de vorige eeuw, wat natuurlijk het een en ander verklaart. Af en toe klinkt het een beetje hol en muzikaal technisch is het ook niet echt top, maar het is wel een heel sympathieke cd, waar het enthousiasme en de liefde voor de muziek duidelijke vanaf spat. Sugar Brown schreef acht van de vijftien nummers zelf en het wordt aangevuld met traditionals als “Pickin’ The Blues” en “It Hurts Me Too” (beiden van Elmore James), “John Henry”, “Rollin’And Tumblin’” en als buitenbeentje “Run, Run, Run” van de Velvet Underground. Niet vernieuwend, niet hoogstaand, maar gewoon een lekkere luister cd. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 112 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Brennen Leigh & Noel McKay Album: Before The World Was Made Label: Independent zondag 20 juli 2014 Noel McKay kennen we nog van de McKay brothers, waarin hij samen met zijn broer zong en speelde. Ze waren ooit (2006) één van de revelaties van het diepbetreurde Blue Highways festival. Noel is inmiddels getrouwd met singer-songwriter Brennen Leigh, een ingetogen langbenige schoonheid. Als duo zag ik ze in 2012 tijdens SXSW en ik was zeer onder de indruk. Nu de eerste duo-CD is verschenen ben ik helemaal onder de indruk. Zo moet een duo-CD zijn. Leuke liedjes, drie van Noel, de overige negen van Noel en Brennen samen met in ‘Please reconsider’ hulp van John Scott Sherrill. En in de begeleiding behalve Noel (gitaar, ukulele) en Brennen (gitaar, mandoline) ook producer Gurf Morlix (pedal steel, lap steel, gitaren) , Lisa Pankratz op drums, Brad Fordham op bas en verder incidenteel fiddle en piano. De teksten zijn erg leuk en handelen over het moeilijke leven van een stel, over de liefde voor elkaar, de ruzies, het weer goedmaken, gekibbel over vakantiebestemmingen, kortom het dagelijkse leven als paar. Titels als ‘Breaking up is easy’, ‘Breaking up and making up again’, ‘Before we come to our senses’, ‘Let’s don’t get married’, ‘Please reconsider’ spreken voor zich. De liefde komt in beeld in ‘The only other person in the room’, ‘Soft guitars’, ‘Salty kisses in the sand’ (hier in een sort Hawaii-arrangement met ukulele) en ‘Be my ball and chain’. En dan is er nog ‘Let’s go to Lubbock on vacation’ . Ik was er een dag in maart – het is geen stad om vakantie te hebben, een bezoekje aan het Buddy Holly Center is zo’n beetje het enige interessante. Ons duo verwoord het als volgt: ‘I’ve loaded up the Nomad and the tank is full of gas. We’ll ride along across the High Plains fast. We’ll find the sweetest spot on God’s creation, my pretty little turtle dove, let’s go to Lubbock on vacation’. Alles bij elkaar is ‘Before the World was made’ een heerlijke CD, mooie (retro) country met veel ironie in de teksten. Gurf: ‘Dit zijn moderne country-duetten à la George Jones en Melba Montgomery, maar met ‘very sophisticated songwriting’’ . En zo is het! Aanrader!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 113 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Marshall Okell Album: Birdy Label: Independent zondag 20 juli 2014 Een gevalletje predicatieve opvoeding, je kind Marshall Dawson Okell noemen. ’Marshall’ verwijst naar de tweede naam van Jimi Hendrix en ‘Dawson’ duidt op Johnny Winters. Wat zal papa nog meer in de moedermelk hebben gebrokkeld? De in 1979 geboren Australiër speelde wat hij kon en behaalde ondertussen een bachelor in Social Science. Waarom ik dit allemaal heb opgezocht? Omdat Jan op een dag ons Café binnenkwam en uit zijn raadselachtige jas (weer of geen weer, Jan draagt altijd een wijde jas van onbestemde snit, die reikt tot over de knieën en waaruit hij keer op keer cd’s weet te toveren die wij nog nooit hebben gezien, laat staan gehoord – we grappen weleens als hij er niet is dat de veelvervigen rok van Jozef, die hem bijna het leven kostte toen zijn broers hem voor dood in een kuil achterlieten, bleek bij deze jas zou hebben afgestoken) Birdy van Marshall Okell tevoorschijn haalde. Het titelnummer doet meteen aan Ladysmith Black Mambazo denken. De toon is gezet en wat zich ontspint, is een werkelijk heerlijke plaat. Misschien iets teveel eenvormigheid nadat de eerste liedjes hebben geklonken? Ach, wie maalt daarom als Birdy zoveel aantrekkelijks te bieden heeft: de rauwe, hartveroverende zang van Okell, zijn slidegitaar, de als een slang door groene zeep kronkelende bas, de trefzekere drums en de fijnzinnige koortjes. Onmiskenbaar (en in Australië wellicht ook onvermijdelijk) heeft deze muziek iets weg van Midnight Oil (al is ze nooit zo verbeten en woedend). Maar evengoed ook van The Clash. Iets van jazz horen we ook (uit die kringen is de drummer afkomstig). En er is meer, iets Zuid-Afrikaans. Highlife ook. U begrijpt, wij kunnen er geen vinger achter krijgen. Wat maakt het ook uit: zoveel soepel swingende melodieën, soms moet een mens gewoon luisteren. Alleen maar luisteren. (Een ding houdt ons nog wel bezig. Deze vierde cd van Marshall Okell stamt uit 2013. Heeft die dus bijna anderhalf jaar in die jas gezeten? Wonderlijk.) Naschrift. Een half uur nadat we deze recensie hadden geschreven, bereikte ons het bericht dat John Dawson Winter III op 70-jarige leeftijd in Zurich is overleden. We luisterden daarna naar Nothin’ But The Blues (1977) en dachten aan het prachtige liedje Loaves Of Bread van Peter Himmelman (Imperfect World, 2005) waarin hij zingt: Lay down Let’s listen to Johnny Rivers Let’s hear his voice He’s got a story to tell He comes in so clear The man can deliver He can pick you up When you look like hell https://www.youtube.com/watch?v=o_40GmjBtHQ&feature=player_detailpage Nu draag jij de fakkel, Marshall Okell. Vuur. Voor Winter. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 114 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Kris Delmhorst Album: Blood Test Label: Signature Sound zaterdag 19 juli 2014 Kris Delmorst nam de opvolger, van het zes jaar geleden uitgebrachte Shotgun Singer, Blood Test op in Brooklyn. Daar op plek waar haar wieg ooit stond, verzamelde ze een select gezelschap muzikanten om zich heen. Met Konrad Meissner op drums, Mark Spencer op bas en multi-instrumentalist en producer Anders Parker haal je niet zo maar wat binnen. Dit zijn de mensen die, buiten ieders solowerken, onder meer Tracy Bonham, Jay Farrar en Laura Cantrell naar een hoger plan trokken. Blood Test is Delmorst zevende CD. Wat mij meteen opviel was de frisse en heldere toonzetting van liedjes op deze plaat. De folk rock muziek klinkt open en ligt duidelijk wat minder zwaar op de maag. De afgelopen jaren hebben daadkracht en levensgeluk haar hoorbaar beïnvloed. Je wordt vanaf track een, als het ware naar binnen gezogen. De melodieuze warmte van de titeltrack fluit je binnen de kortste keren mee. Het derde liedje 92nd St. sluipt bij je naar binnen. Even later vliegt je meubilair door het huis. Het opbouwende liedje explodeert door stevig ronkende gitaren en percussiewerk. Delmhorst doet dit aan het einde van de plaat nog eens dunnetjes over in het gestroomlijnde roller-coaster liedje Temporary Sun. Andere songs die mij echt te verbeelden spraken waren Homeless en de radiovriendelijke afsluiter Lighthouse. Fans zullen wellicht verrast worden door de kleurrijke productie van Delmhorst nieuwe CD Blood Test. Mensen die de muziek van Kris Delmorst nog niet kennen moeten denken aan Kathleen Edwards meets Beth Orton. Blood Test is, naar mijn gevoel, de perfect instapplaat voor de jonge onderzoekers onder ons. Eenmaal verslingert aan deze muziek, raad ik hun aan om daarna ook eens naar Songs For A Hurricane (2003) te luisteren. Jan Janssen Artist: Eileen Rose Album: Be Many Gone Label: Holy Wreckords vrijdag 18 juli 2014 De 49 jarige zangeres Eileen Rose gaat al heel wat jaren mee in het muziek-circuit. Op 14 jarige leeftijd begon zij al liedjes te schrijven. Eileen groeide op in Boston en was al snel actief in de rijke lokale musicscene, waar zij deel uitmaakte van indie-rockbandjes als Daisy Chain en Fledgling. In 2000 maakte Eileen Rose haar eerste solo-album (Shine Like It Dust). Nu ligt haar zesde schijf Be Many Gone ter bespreking op mijn bureau. Eileen woont tegenwoordig in Nashville en trekt daar veel op met haar maatje, gitarist Rich Gilbert die de productie van het nieuwe album deed. De negen eigen songs vallen bij mij bijzonder goed in de smaak. De openings-track met de fraaie titel Queen Of The Fake Smile is een fleurige en vrolijke countrymelodie en meteen valt die rijpe en volle stem van Eileen Rose op. Die geweldige strot van Eileen komt helemaal los als Eileen zich als een ware crooner presenteert in het laidback jazzy She’s Yours. Het hoofdthema van de liedjes is de pijn en verdriet die ontstaat bij gebroken relaties. Eileen klinkt voor haar doen behoorlijk ‘mellow’, maar dat bevalt mij uitstekend. Op Just Ain’t So onderbreekt zij die sound halverwege de schijf met een rockabilly track. Each Passing Hour is gegoten in een Tex Mex-sausje. Ik dacht even dat Freddy Fender weer was opgestaan, maar het blijkt Frank Black (The Pixies) te zijn, die dit mooie duet met Eileen Rose zingt. Hoogtepunt is de rustige song Comfort Me, die Eileen vol verve zingt geruggesteund door de virtuoze vioolklanken van Billy Contreras. Mooi gearrangeerd is ook There Will Be Many Gone met een sfeerrijk muzikaal eind. Het album wordt afgesloten met Space You Needed, waarop Rich Gilbert de gelegenheid krijgt om zijn kunstjes op gitaar te laten horen. Be Many Gone is een heerlijk luisterplaatje waarbij je alle liefdespijn maar op de koop toe moet nemen. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 115 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Fraser Anderson Album: Little Glass Box Label: Independent donderdag 17 juli 2014 Een apart geval, deze CD van de mij geheel onbekende singer-songwriter Fraser Anderson. Opgenomen in Frankrijk in 2010 staat er op de achterzijde van het eenvoudige kartonnen hoesje. Alle songs zijn van Fraser zelf, een expat die een boerderijtje kocht in de Languedoc in Frankrijk, deze renoveerde en met financiële hulp van zijn Franse vrienden deze – zijn derde – CD in zijn eigen omgeving opnam. In die community zitten de nodige Nederlanders – niet onverwacht, natuurlijk: in de bedankjes staan namen als Baan, Luijk, Vandervlist en Bos. Hij zingt en speelt gitaren, hammond, melodica, harmonica en percussie en krijgt hulp van vrienden op bas (Danny Thompson, opgenomen in Londen), drums/percussie, mandola, banjo, keyboards, trompet/flugelhoorn, slide gitaar en zang (zijn vrouw Grace Anderson). De muziek op de CD is rustig, subtiel, vaak jazzy (met name door de elektrische piano in ‘Never know’, ‘Warhorse’ (ook met trompet ). Fraser’s stem zit in de hogere regionen en doet vooral denken aan Eugene Ruffolo. Fraser Anderson is vooral heel subtiel en jazzy bezig. Twaalf ingetogen liedjes met mooie akoestische begeleiding en een belangrijke rol voor de jazzy trompet en ditto elektrische piano. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 116 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Robert Francis Album: Heaven Label: Membran woensdag 16 juli 2014 Wat men toch allemaal leest op websites waar muziek centraal staat. Joseph Arthur is ‘een folkzanger in de marge’. De in dit Café zeer gewaardeerde Chet O’Keefe wordt onoprechtheid aangewreven. En wat te denken van de gesprekken in de schaarse platenzaken die ons land nog rijk is? Klant X spreekt met bewondering over zanger P terwijl klant IJ deze lof direct afdoet als ongegrond en wijst op zanger Q die het wél kan. Verkoper R pakt band S uit de schappen en vraagt of de heren ‘dit’ al hebben gehoord?! Een mening is een vermoeden, gelegen tussen weten en onwetendheid. De woorden van Plato doen nog altijd opgeld. Soms is er ineens een opvallende eensgezindheid in het oordeel. John Fullbright noemen is instemmend knikken oogsten. Hetzelfde zou moeten gelden voor Robert Francis. Maar dat zou slechts een mening kunnen zijn, natuurlijk. Dat zijn zus getrouwd is met Joachim Cooder? Dat deze meespeelt op Heaven, het album waarmee Francis zich in de kijker speelt? Dat hij gitaarles kreeg van John Frusciante? Dat er aan dit album een ogenschijnlijk ‘lost weekend’ vooraf ging waardoor Robert Francis geruime tijd dwaalde door een dal van diepe duisternis? Dat hij zijn eerste gitaar kreeg van Ry Cooder? Allemaal weetjes voor de popquiz die niet bestaat maar die u zo zou winnen. Heaven neemt schoorvoetend een aanvang met Something Tells It Not To. Een sombere piano laat de zanger er alleen voor staan: “You can’t bite the hand that feeds you/If he don’t wanna shake/I’m going down.” Dan volgt Baby Was The Devil. Slechts de ontbrekende waas om het geluid heen verhindert dat het op de laatste War On Drugs had kunnen staan. Evengoed, wat een prachtig liedje is het. Net zoals het direct hierop volgende Love Is A Chemical. De gedachten gaan uit naar Tom Petty en Jackson Browne. Bob Seeger, misschien zelfs die. In Ukiah refereert Francis aan Jonestown waar de religieuze sekte van Jim Jones in 1978 collectief zelfmoord pleegde. Het wemelt sowieso van de plaatsnamen in de liedjes van Francis: Ypsilanti, Babylon, Witchita, Susanville, Copper Harbor. In de laatstgenoemde plaats neemt hij afscheid van Emily, een meisje dat hij ontmoet na een concert, waarna hij samen met haar in ‘an old record store’ naar muziek luistert en high wordt. Veelzeggend is dat hij door haar aan zijn moeder moet denken: “She asked me ‘bout home if I missed it all/I thought Mama oh Mama I’ve been meaning to call.” En altijd is er die stem, lenig als een jonge gymnastiekstudent op het VMBO, gekleurd door een verwaaide wind over vlakten van verdoling. Want een rusteloze tobber mag hij wel worden genoemd. Ook hij wordt soms wakker met een ‘freight train running’ door het midden van zijn hoofd getuige het schitterende, aan Springsteen gelijke Pain. Overigens, The Night Tide, David Kitz en Ben Messelbeck, mag er ook zijn. Even dacht ik, na aanvankelijk overdonderd te zijn geraakt door het grote talent van Francis, dat Heaven tóch alledaags was. Mooi, maar niet het Schone (tja, als de naam van Plato eenmaal is gevallen). Toen luisterde ik die drie laatste liedjes nog eens: Give You My Love (dat orgel, die gitaar!), I’ve Been Meaning To Call (waarin hij Emily ontmoet) en Hotter Than Our Souls (hier wordt soul uit een mouw geschud waarvan u de jas niet herkent). En wist ik wel beter. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 117 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Guy Forsyth Band Album: Red Dress Live Label: Small & Nimble Records/Lizard Discs dinsdag 15 juli 2014 In 1994 debuteerde de Texaan Guy Forsyth met de live cd High Temperature op het Nederlandse Lizard Disc label. Het label werd destijds door Sjef Willemen a.k.a. Doc O-Zone speciaal opgezet om de Texaan zijn platendebuut te laten realiseren. In 2011 overleed Willemen en liet de in 1993 in Metropool, Hengelo, gemaakte opnamen na aan Forsyth. Na zijn debuut kwam Forsyth terecht bij het Antone’s label, om later zijn eigen Small And Nimble Records op te zetten. Nu, twintig jaar na zijn debuut, is de cirkel rond en pakken Small And Nimble Records en Lizard Discs gezamenlijk even flink uit. High Temperature wordt opnieuw uitgebracht en krijgt gezelschap van Red Dress Live, waarop een aantal destijds overgebleven nummers van de opnamen in Hengelo staan. En als klap op de vuurpijl is daar een splinternieuw studioalbum, genaamd The Pleaser. Een indrukwekkend pakket dus, dat op fraaie wijze de ontwikkeling van Forsyth laat horen. Van een compromisloos live album, met nummers die na al die tijd nauwelijks aan kracht hebben ingeboet, naar een toch wel redelijk briljant nieuw studioalbum, gevuld met zelfgeschreven pareltjes. Op de live cd is duidelijk te horen waar Forsyth als harmonicaspeler zijn inspiratie vandaan haalde. Maar liefst vier Little Walter nummers passeren de revue, aangevuld met het nodige eigen werk en nog wat andere covers. Stop er wat seks in en het verkoopt, is de strekking van het nummer ‘Put A Little Sex In It’. Forsyth heeft inderdaad de nodige seks in het album gestopt en in de V.S. zal het ongetwijfeld als X-rated gelabeld worden, maar wij Hollanders gaan hier gelukkig een stuk nuchterder mee om. De Guy Forsyth Band bestaat naast zanger/gitarist/harmonicaspeler Forsyth uit George Rarey (sologitaar/zang), Naj Conklin (bas/zang) en Mark Hays (drums). De CD werd opgenomen in de Wire Recording Studios in Austin, Texas. De cd opent met het heerlijke uptempo ‘Good Stuff’ met lekker slidewerk, waarin beide gitaristen elkaar bij de solo lekker afwisselen. Op de slow blues ‘Play To Lose’ valt de bijzondere frasering van het vocale gedeelte op, vooral in het eerste couplet. Het fraaie harmonicaspel van Forsyth vervolmaakt dit nummer. De solo gaat door merg en been. Heel mooi. In (I’d Rather Be Judged By Twelve Than) ‘Carried By Six’ laat Guy op luchtige wijze horen dat er met hem niet gespot moet worden. ‘Put A Little Sex In It’ heeft ook de nodige sax in zich en is voor mij het onbetwiste meesterstuk van dit album. Behalve over dames in een ‘Miniskirt’, bezingt Guy ook serieuzere zaken als armoede (‘Nobody Gonna Bail Me Out’ en ‘Poverty Line’) en, zeer belangrijk voor Amerikanen met een auto, het vinden van een betrouwbare automonteur (‘Mechanic’). De titelsong ‘The Pleaser’ is een prima harmonica instrumentaaltje en met ‘Time To Move’ komt met een stukje countryblues een eind aan de cd. Kortom, de Guy Forsyth Band heeft met The Pleaser een schijf afgeleverd om de vingers bij af te likken en ook beide live albums zijn het waard om aangeschaft te worden. En ook zeker de moeite om Forsyth live aan het werk te zien. De CD presentatie vindt plaats op 18 juli a.s. op de meest aangewezen plaats hiervoor: Metropool in Hengelo. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 118 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Guy Forsyth Band Album: The Pleaser Label: Small & Nimble Records/Lizard Discs dinsdag 15 juli 2014 n 1994 debuteerde de Texaan Guy Forsyth met de live cd High Temperature op het Nederlandse Lizard Disc label. Het label werd destijds door Sjef Willemen a.k.a. Doc O-Zone speciaal opgezet om de Texaan zijn platendebuut te laten realiseren. In 2011 overleed Willemen en liet de in 1993 in Metropool, Hengelo, gemaakte opnamen na aan Forsyth. Na zijn debuut kwam Forsyth terecht bij het Antone’s label, om later zijn eigen Small And Nimble Records op te zetten. Nu, twintig jaar na zijn debuut, is de cirkel rond en pakken Small And Nimble Records en Lizard Discs gezamenlijk even flink uit. High Temperature wordt opnieuw uitgebracht en krijgt gezelschap van Red Dress Live, waarop een aantal destijds overgebleven nummers van de opnamen in Hengelo staan. En als klap op de vuurpijl is daar een splinternieuw studioalbum, genaamd The Pleaser. Een indrukwekkend pakket dus, dat op fraaie wijze de ontwikkeling van Forsyth laat horen. Van een compromisloos live album, met nummers die na al die tijd nauwelijks aan kracht hebben ingeboet, naar een toch wel redelijk briljant nieuw studioalbum, gevuld met zelfgeschreven pareltjes. Op de live cd is duidelijk te horen waar Forsyth als harmonicaspeler zijn inspiratie vandaan haalde. Maar liefst vier Little Walter nummers passeren de revue, aangevuld met het nodige eigen werk en nog wat andere covers. Stop er wat seks in en het verkoopt, is de strekking van het nummer ‘Put A Little Sex In It’. Forsyth heeft inderdaad de nodige seks in het album gestopt en in de V.S. zal het ongetwijfeld als X-rated gelabeld worden, maar wij Hollanders gaan hier gelukkig een stuk nuchterder mee om. De Guy Forsyth Band bestaat naast zanger/gitarist/harmonicaspeler Forsyth uit George Rarey (sologitaar/zang), Naj Conklin (bas/zang) en Mark Hays (drums). De CD werd opgenomen in de Wire Recording Studios in Austin, Texas. De cd opent met het heerlijke uptempo ‘Good Stuff’ met lekker slidewerk, waarin beide gitaristen elkaar bij de solo lekker afwisselen. Op de slow blues ‘Play To Lose’ valt de bijzondere frasering van het vocale gedeelte op, vooral in het eerste couplet. Het fraaie harmonicaspel van Forsyth vervolmaakt dit nummer. De solo gaat door merg en been. Heel mooi. In (I’d Rather Be Judged By Twelve Than) ‘Carried By Six’ laat Guy op luchtige wijze horen dat er met hem niet gespot moet worden. ‘Put A Little Sex In It’ heeft ook de nodige sax in zich en is voor mij het onbetwiste meesterstuk van dit album. Behalve over dames in een ‘Miniskirt’, bezingt Guy ook serieuzere zaken als armoede (‘Nobody Gonna Bail Me Out’ en ‘Poverty Line’) en, zeer belangrijk voor Amerikanen met een auto, het vinden van een betrouwbare automonteur (‘Mechanic’). De titelsong ‘The Pleaser’ is een prima harmonica instrumentaaltje en met ‘Time To Move’ komt met een stukje countryblues een eind aan de cd. Kortom, de Guy Forsyth Band heeft met The Pleaser een schijf afgeleverd om de vingers bij af te likken en ook beide live albums zijn het waard om aangeschaft te worden. En ook zeker de moeite om Forsyth live aan het werk te zien. De CD presentatie vindt plaats op 18 juli a.s. op de meest aangewezen plaats hiervoor: Metropool in Hengelo. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 119 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Irene Kelley Album: Pennsylvania Coal Label: Patio Records dinsdag 15 juli 2014 Irene Kelley kennen we uiteraard als rechtgeaard Americana-liefhebber. Ze is een bekende songwriter in Nashville, maar woont in een klein stadje in Pennsylvania. Met ‘Pennsylvania coal’ is zij aan haar derde soloCD toe, haar eerste collectie nieuwe liedjes in 10 jaar. De CD is een tribute aan haar grootvader, een mijnwerker, wordt geproduceerd door grammy-winnaar Mark Fain (tevens bas) en heeft bijdragen van enkele grootheden uit de country-scene als Carl Jackson (zang), Rhonda Vincent (zang), Claire Lynch (zang), Stuart Duncan (fiddle), Trisha Yearwood (zang) en Bryan Sutton (gitaar, banjo, dojo – wat is dat??). Er zingen in totaal 12 anderen mee, waaronder Irene’s dochters Justyna en Sara Jean. Dat de muziek vooral bluegrass-getint is mag duidelijk zijn na het lezen van deze namen, maar de folk- en country-invloeden zijn evident. In de begeleiding horen we behalve de eerder genoemde grootheden ook nog Adam Steffey op mandoline, Thomm Jutz op gitaar, Jeff Taylor op accordeon en hammered dulcimer, Scott Neubert op dobro en Pat McInerny op drums (slechts één nummer, drums en bluegrass is geen normele combinatie). De liedjes zijn alle geschreven door Kelley zelf, altijd samen met anderen, zoals bijvoorbeeld Peter Cooper (3 x) en David Olney (2x). ‘Pennsylvania coal’ is een bluegrass-topper. Waar vind je op één CD zoveel grootheden bij elkaar, gevoegd bij de prachtige zang van Irene en al haar gasten. Een must voor alle bluegrass-liefhebbers, een aanrader voor hen die country omarmen, maar minder met bluegrass hebben. Dit is een heel mooie CD!! Fred Schmale Artist: Slow Fox Album: Oh My Label: Rootsy.nu zaterdag 12 juli 2014 Slow-Fox is de artiesten- naam voor de Zweedse singer-songwriter Sofia Henricsson. ‘Oh my’ is een EPtje uit 2013 met daarop zeven nummers, zes van eigen hand en verder een onverwachte (gezien de rest van de EP) cover van Kinky Friedman’s ‘Marilyn and Joe’ (prachtig verstild gezongen samen met Chet O’Keefe). Mijn recensie-exemplaar geeft weinig informatie, maar ik ga ervan uit dat Sofia zelf de elektrische gitaar bespeelt en ook de minimalistische harmonica in My oh my. De productie en alle technische toestanden zijn in handen van Pelle Henricsson – naar ik aanneem de echtgenoot, de fotografie is van Klara Henricsson. Echt een familieproduct dus. De zes eigen nummers op de EP waren (vier) ‘leftovers’ van haar full size debuutCD ‘Like the birds’ plus twee nu in akoestische setting gebrachte nummers van deze CD. Ik ken deze CD niet, dus kan ik onbevangen oordelen over de EP. En het oordeel is heel positief. Sofia heeft een prachtige stem, haar liedjes hebben voldoende variatie om te bekoren. Het enige wat te wensen blijft is een langere speelduur. Maar daar kan de repeatknop uitkomst brengen. Goede EP, subtiel en gevoelig. Een van de betere Zweedse Americanagangers. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 120 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Will Kimbrough Album: Sideshow Love Label: Rootsy.nu donderdag 10 juli 2014 Will Kimbrough (1964, Mobile, Alabama) is momenteel een grote jongen in Nashville. Hij is een veelgevraagd sessiemuzikant (gitaar, mandoline, banjo, bas, keyboards, percussie) en producer (o.m. voor Rodney Crowell, Todd Snider, Kate Campbell, Kim Richey en Josh Rouse). Hij speelde in enkele bands, waaronder de Bis-quits en Daddy. Met het prachtige ‘Sideshow love’ is hij aan zijn achtste solo-project toe sinds 1999. Will brengt ons een mengsel van folk, blues, country, folk en jazz. Luister naar ‘Home economics’ op de nieuwe CD en je hoort de New Orleans invloeden. In ‘When your loving comes around’ en ‘Sideshow love’ horen we de bluesy invloed van J. J. Cale , in ‘Soulfully’ horen we alweer New Orleans, maar dan het New Orleans van Bobby Charles. Echt singer-songwriterwerk horen we in het folky ‘I want too much’ , het vlotte ‘Dance like grownups dance’, het bluesy door banjo gedragen ‘All we can do is love’ en de rustige ballades ‘Has anybody seen my heart’ en ‘Emotion sickness’. De countryfeel is er in ‘Who believes in you’. Naast Will horen we in de begeleiding bas, drums/percussie, cello (mede-producer David Henry), slide gitaar en de heerlijke zang van Lisa Oliver Gray. Grote vraag blijft: wie speelt de harmonica? Maar zeker 80 procent van het geheel is in de bekwame handen van Will zelf. Een ijzersterke Americana-CD, deze nieuweling van Nashville-kanjer Will Kimbrough. Echt prachtig gedaan, mooie songs, prachtige zang, schitterende begeleiding. Kortom, de portemonnee moet weer eens open. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 121 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jarekus Singleton Album: Refuse To Lose Label: Alligator Records woensdag 9 juli 2014 Refuse To Lose is de tweede cd van de Amerikaanse zanger/gitarist Jarekus Singleton. Hij werd geboren in Clinton, Mississippi op 11 juli 1984 en mag dus tot de nieuwe generatie blues artiesten gerekend worden. “Eindelijk weer iemand, die vernieuwend bezig is” was het commentaar van blues muzikant Harold “Fat Harry” van Dort, die mij als eerste op deze cd attendeerde. Ik kan dat alleen maar volmondig beamen. Jarekus Singleton is iemand met een verfrissende, moderne aanpak van de muziek en brengt het genre met deze cd een flinke stap vooruit. Hij buigt de snaren als een blues man, hij zingt als een soul man en hij rijmt als een rapper, aldus de tekst op de hoes. Gospel werd er van huis uit met de paplepel ingegoten, maar tot ontsteltenis van zijn zeer religieuze familie was in zijn jonge jaren een hip hop en rap fan. Toen hij echter Albert King’s “I’ll Play The Blues For You” hoorde, wist hij waar zijn toekomst lag. Jarekus is een goede zanger, een begenadigd gitarist en een briljante songwriter. De opbouw van de teksten en spitsvondigheden daarin zijn sterk beïnvloed door de hip hop en rap. De teksten zijn soms serieus, maar soms ook dolkomisch. Op Refuse To Lose staan twaalf eigen werkjes, die het stuk voor stuk in zich hebben om moderne klassiekers te worden. De overige leden van zijn van zijn band zijn James Salone (orgel), Ben Stirling (bas) en John “Junior” Blackmon. De eerste keer afspelen liet al een verpletterende indruk achter en bij elke draaibeurt valt er nog steeds iets nieuws te ontdekken. Ook met zijn gitaarspel zoekt hij doorlopend de grenzen van de blues op. In tegenstelling tot veel generatiegenoten overschrijdt hij deze niet om te verzanden in rocktrucjes, maar rekt ze wel flink op. In de titelsong zijn de rap invloeden in de zang wel waar te nemen, zonder dat de blues liefhebbers overigens zal afschrikken. De invloeden zitten perfect in elkaar verweven. Funk, shuffles, slow blues, ballads, alles is te vinden op dit album, maar allemaal toch niet standaard gebracht. Het nummer “Blame Game” is nog het meest traditionele blues nummer en is het enige nummer, waar hij zich laat begeleiden door Brandon Santini op harmonica, Ben Sterling op bas en Robert “Nighthawk” Tooms op piano. Deze schijf is van grote klasse en is het beste album, dat ik dit jaar tot op heden gehoord heb. Na een tijdje het somber ingezien te hebben voor Alligator Records is dit toch wel een heel sterke comeback aan het blues front. Ton Kok Artist: Gunther Brown Album: Good Nights For Daydreams Label: Independent dinsdag 8 juli 2014 De tien liedjes op Good Nights For Daydreams gaan over kwellende liefdeszaken. Allemaal van de hand van Pete Dubuc, de spil van alt countrybandje Gunther Brown uit Portland, Maine. Vervuld van verdriet, vertwijfeling en wanhoop, zo intens van slag klinkt zijn raspende stemgeluid en nog eens extra wordt aangezet door de mega mineure klanken van zijn begeleiders op elektrische gitaar (Chris Plumstead), bas (Mark McDonough) en drums (Derek Mills). In een prettig aandoende rauwe, kale en rammelige productie zijn de ongecompliceerde en toegankelijke songs opgenomen. De ene keer geeft dat een fijn meeslepend gevoel zoals bij de superballade Time And Again, een andere keer een vermoeide zucht, tijdens bijvoorbeeld het zich almaar voortslepende Follow You Anywhere. Zeker, Pete Dubuc’s schrijft waarachtige liedjes. Niettemin heb ik er, muzikaal gezien, een tweeslachtig gevoel bij. Om het kort te zeggen: veel gevoel, weinig pit. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 122 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Livingroom Heroes Album: Head Over Heels Label: Independent maandag 7 juli 2014 Livingroom Heroes is de naam voor het samenwerkingsverband van Henri Zoetbrood (akoestische gitaar, lead zang) en Marc van Hout (elektrische gitaar, achtergrondzang) uit Nijmegen. ‘Head over heels’ is een EPtje met vijf zelfgeschreven relaxte songs, ‘live’ (in ‘One shot recordings’) opgenomen in de Wildverband studio van B. J. Baartmans in Boxmeer. De bijna twintig minuten van de EP glijden subtiel, akoestisch en intiem voorbij. Misschien iets te rustig en subtiel, er ontbreekt in mijn ogen een beetje spanning, ik had graag wat meer passie gehoord. Maar misschien komt het doordat de liedjes wat vlak zijn. ‘Head over heels’ is aardig, lief, maar nog niet volwassen genoeg om een blijvende indruk achter te laten. We wachten de eerste volledige CD af voor een ander oordeel. Fred Schmale Artist: Buford Pope Album: Sticks In The Throat Label: Independent zondag 6 juli 2014 Twee jaar geleden proosten wij in deze kroeg nog op de vierde CD, Matching Numbers van Zweed Buford Pope. Ook voor zijn vijfde CD, Sticks In The Throat nam ik de tijd om te luisteren. Niet omdat liedjes daarom vroegen maar puur omdat ik ze dit keer echt op mij in wilde laten werken. De CD trapt donders goed af met Don't Take It Out On Me. Moest daarbij meteen denken aan de Canadees Tom Cochrane. Even later komt Go Your Own Way voorbij. Iggy Pop’s The Passenger is dan wel erg close. Het pakkende countryrock deuntje Highway komt verdacht dichtbij wat onze Zwollse vrienden van The Prodical Sons ooit maakte. Kan nog wel even doorgaan, maar wat voor mij vooral belangrijk was, was de constatering dat deze muziek precies in mijn straatje past. Van dit soort melodieuze, op stevige country rock gestoelde muziek, kan ik geen genoeg krijgen. Bovendien weet Pope zich omringt door een aantal enthousiast en voortreffelijk spelende muzikanten die compleet in dienst van de liedjes spelen. Erg fraai hoor! Ten aanzien van de voorganger is Pope er nu weldegelijk in geslaagd om voldoende goede liedjes te schrijven. In mijn vorige recensie riep ik al dat Buford Pope weldegelijk iets kan op dit gebied. Nu komt het er helemaal uit. Hij steekt, met deze niets vernieuwende muziek, zijn kruin boven het maaiveld uit. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 123 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: H.T. Roberts And Bruno Deneckere Album: Heroes and Has-beens Label: Deep Blue zaterdag 5 juli 2014 Van onze Belgische geweldenaar H. T. Roberts komt blijkbaar ieder jaar een nieuwe CD uit. Na de prachtige live-CD uit 2012, ‘Country Music makes me cry’ en de niet minder fraaie opvolger uit 2013, ‘Rain Change Fair’ is er nu een schitterend project verschenen met collega Bruno Deneckere en de begeleidingsband ‘The landed gentry’: Niels Verhoest (piano, orgel, Wurlitzer)/Niels Delvaux (drums en percussie)/Serge Bakker (bas). Bruno speelt gitaren en harmonica, H. T. gitaren, mandoline, Weissenborn, harmonica, banjo, bouzouki, pedal steel en dulcimer. De CD heeft 14 nummers, waarvan de beide heren ieder de helft voor hun rekening nemen. Bruno en H. T. herdefiniëren country-rock en het resultaat is adembenemend fraai. Lekkere ballads, vlottere nummers, langere nummers, kortere nummers en een prachtige samenzang. De mooiste nummers zijn het lekker vlotte ‘Back into my life again’ (Bruno) met zijn lekkere piano (‘You keep rolling back, back into my life again. Cut me some slack, I think I’m going insane’), de mooie ballade ‘Nashville’ (HT, ‘Out among the heroes & the Has-beens she’ll be touching down & get it right at last’ – ‘Baby says she’ll make it big in Nashville, she says Nashville is her kind of town, she says the people treat her right in Nashville, she loves the place & she sure loves the sound’), de meedeiner ‘Cowboy for hire’ (Bruno) met zijn donkere Johnny Cash-gitaar, de lekkere pedal steel en ditto orgeltje en het country-deuntje ‘Love will do’ (HT). De sfeer op deze heerlijke CD is perfect, zo moet je muziek maken, lekker ontspannen. Samen musiceren, samen zingen, en dan zo’n CD afleveren. Lang leve onze Belgische kanjers! Vele Amerikaanse collega’s kunnen hier een puntje aan zuigen. Fred Schmale Artist: Amelia White Album: Old Postcards Label: White-Wolf Records vrijdag 4 juli 2014 Het valt niet mee om steeds maar weer vergeleken te worden met de muziek van Lucinda Williams. Ik heb die vergelijking altijd maar vreemd gevonden, want de liedjes van Amelia White klinken veel luchtiger. Op haar nieuwe album Old Postcard zingt deze zangeres uit Nashville 11 nieuwe songs, die zij zelf componeerde met muziekmaatjes als Thomm Jutz, John Hadley en Anne McCue. Heel fraai klinkt de melodieuze, dromerige openingstrack Big Blue Sun; dat gaat over een dakloze man die aan het dagdromen is: I wish I was a baby on my Mama’s knee. De gitarist Sergio Webb kleurt de song mooi in met zijn virtuoze spel. Amelia White beschrijft haar album als: a collection of songs that encompass the meaning of home to me from many different angles and characters. In de titeltrack kijkt zij terug naar de tijd dat zij nog een kind was en haar troebele relatie met haar ouders. Dat is een van de hoogtepunten van dit album. Ook Brothers en Daddy Run hebben autobiografische elementen. Het liedje Hollow Heart gaat over een wees die verlangt naar betere tijden. Een van de leukste songs is Get Your Cowboy On met prachtig steelwerk van Pete Finney. Het album wordt afgesloten met River Of My Dreams, waarop Sergio Webb nog even heftig te keer mag gaan op zijn gitaar. Het nieuwe album Old Postcard is een prima aanvulling op de al rijke muziek-catalogus van Amelia White. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 124 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sean Pinchin Album: Rust Bucket Label: Factor Recordings donderdag 3 juli 2014 De vierde cd van de Canadese zanger/gitarist Sean Pinchin heeft de titel Rust Bucket verkregen, een verwijzing naar de oude, roestige resonator gitaar, die op de hoes staat afgebeeld. De cd is een terugkeer naar de blues wortels van de muzikant. De cd is tot stand gekomen met financiële steun van de Canadese regering (uit het nationale muziek fonds), omdat met wel vond dat deze muziek tot het Canadese erfgoed behoort. Er staan tien nummers van eigen hand op dit album. De muziek is over het algemeen rauwe (semi)akoestische blues. Zanger/gitarist Pinchin wordt begeleidt door bassist Mark McIntyre en drummer Andy Warren. Zangeres Emma-Lee is als achtergrond- en harmoniezangeres te horen op een viertal nummers en geeft die nummers net een afwijkend tintje mee. Het nummer “Wanna Stay In Bed” breng Pinchin samen met Steve Strongman (gitaar/harmonica). Ook producer Rob Szabo levert hier en daar ook nog wat instrumentale bijdragen op Rhodes en Hammond B3. Het album bevat een aantal goed in het gehoor liggende songs met als hoogtepunt “Comin’ Home”, een fraai ingetogen gebracht nummer, vol emotie gezongen en onder begeleiding van fraai slide gitaarwerk. Maar ook het uptempo werk als het smerige “Broke Down Automobile”, het stampende “Gotta Move” en de rocker “Complete Fool” gaat hem goed af. Al met al een prima cd in het (semi)akoestische genre. Via zijn website zijn enkele nummers te beluisteren om een indruk te krijgen van de muziek van Sean Pinchin. Ton Kok Artist: The California Honeydrops Album: Like You Mean It Label: Independent woensdag 2 juli 2014 The California Honeydrops wordt aangevoerd door songschrijver zanger, gitarist, toetsenist en trompettist Lech Wierzynski. Geboren in Warschau, Polen brengt hij zijn jeugd door in Washington D.C. Studeert er trompet en jamt in de kleine uurtjes intensief met plaatselijke blues- en jazzmuzikanten. In 2007 vertrekt hij naar Oakland, Californie, speelt in metrostations, begeleidt onder anderen Maria Muldaur en Jackie Payne en start een eigen carrière met The C. Honeydrops. Algauw vergaart de band een flinke live reputatie (luister eens naar de cd Honeydrops Live) en met enige tussenpozen verschijnt er een studioalbum, zoals nu met zijn derde, Like You, Mean It! Een magnifiek rootsalbum, dat vele oude (gekruiste) stijlen laat horen, als er maar zijn te bedenken. New Orléans/brass, rhythm & blues, jazz, dixieland, zydeco, funk, deepsoul en ook niet onbelangrijk, alles verwerkt in ‘kop en staart’ songs. Oude muziek die door deze betrekkelijke jongeling en zijn begeleidingsband plus het grote aantal studiogasten op Fats Dominovrolijke wijze wordt behandeld. De albumsfeer is feestelijk uitbundig en is er eveneens ruimte voor enkele rustige, smoothy, bluesy, jazzy intermezzo’s. Wierzynski’s soepele tenor trekt bijna alleen al elke song naar zich toe, maar het geweldige eindresultaat is vooral ook dankzij de meer dan voortreffelijke en bijzonder kleurrijke instrumentale omlijsting door zijn (band)begeleiders op, toe maar: drums, (bucket)bas, piano, orgel, toetsen, accordeon, wasbord, trompet, trombone, saxofoon, klarinet, gitaar, koortjes. Speciaal aanbevolen voor liefhebbers van ondermeer James Hunter, Sharon Jones en Fats natuurlijk. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 125 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: William Clark Green Album: Rose Queen Label: Blue Rose Records dinsdag 1 juli 2014 William Clark Green maakte tot dusver twee albums die bij mijn weten nooit in Europa werden uitgebracht. De uit Lubbock, Texas afkomstige liedjessmid wist op jonge leeftijd al dat hij iets moest met zijn voorliefde voor muziek zoals die uit de kelen van Steve Earle, Townes Van Zandt en Rodney Crowell klonken. Dangerous Man (2008) en Misunderstood (2010) bevatte dan ook een hartverscheurende swingende mix van Cajun Americana. Kennelijk waren d nog niet rijp genoeg om in de EU te laten landen. Zijn derde CD Rose Queen klinkt op muzikaal gebied niet anders. De melodieën op deze plaat liggen voor de hand en lekker in het gehoor. Het deed mij dan ook meteen denken aan Reckless Kelly en Mickey & The Motorcars. Ik stelde mij dan ook meteen de vraag, zou de family Braun (Micky, Willy, Gary en Cody) een vinger in de pap gehad hebben? Nee dus, dit is William Clark Green in vol ornaat. Hij schreef alle elf tracks op dit album waarvan vier samen met zijn metgezellen Kent Finlay, Brandon Adams, Kenneth O'Meara en Brian Keane. Tekstueel houd Green het levendig. Reflecterende en herkenbare gedachtegangen over echtscheiding en tegenspoed nemen een prominente plaats in op dit album. De CD opent ijzersterk met de titeltrack en Remedy. Binnen een paar seconde zing je zo het refrein in She Likes The Beatles (And I Like The Stones) mee. Een beetje muziekliefhebber weet dat je nooit over dit onderwerp uitgediscussieerd raakt. Tot slot vond ik It's About Time en Hangin' Around de meest radiovriendelijke liedjes. De kracht van Rose Queen zit ‘m in de soms onweerstaanbare melodielijnen en refreinen. Hoewel de gekozen thema’s anders doen vermoeden stemt deze plaat je vrolijk. William Clark Green karakteristieke stem past, tot in de fijnste detail, bij de muziek die hij maakt. Deze Red Dirt Texamericana klinkt alles behalve vernieuwend. Maar voor passie, waarmee Green dit over de bühne brengt, heb ik veel respect. Jan Janssen Artist: Accidentals Album: Bitter Sweet Label: Independent maandag 30 juni 2014 Een leuke verrassing, deze tweede (!) CD van een zeer jong duo. De dames Savannah Buist (18 in 2013, het jaar van de opnames) en Katie Larson (17) spelen en arrangeren de sterren van de hemel. Ik kreeg prompt visioenen van The Bowmans, de tweeling uit New York die mij jaren geleden verbijsterde met hun debuutCD ‘Far from home’ (2005). Wat een volwassen product hebben deze youngsters gemaakt. Prachtige liedjes, een instrumentarium dat voornamelijk door de dames wordt verzorgd – Savannah speelt gitaren, bas, ukulele, viool, viola, ‘strummed viola’, mandoline, orgel, piano, musical saw, glockenspiel, ‘bowed glockenspiel’ (wat mag dat wezen?), Katie doet het met cello, gitaren, bas, glockenspiel, accordeon, ukulele. Er is hulp op bas, drums, allerlei ritme-instrumenten, citer, banjo, orgel, harmonium, mandoline, vibrafoon en toy piano. Het is niet te begrijpen dat de dames op het moment van de opname elkaar pas twee jaar kenden – ze ontmoetten elkaar op hun high school, waar ze uiteraard beide muzikaal actief waren en bij toeval aan elkaar gekoppeld werden. Dat dit heeft geleid tot een zo volwassen aanpak op allerlei fronten, hoewel slechts één van de 15 songs op de CD samen werd geschreven – 9 zijn er van Savannah alleen en 5 van Katie. Maar de samenzang en de arrangementen zijn adembenemend mooi. Een moderne versie van subtiele folk met een duidelijk poprandje is het resultaat. Een heerlijke en innemende CD. Bijzondere muziek, prachtig gespeeld en gezongen. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 126 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jeanette Akerlund Album: En Egen Plats Label: Independent maandag 30 juni 2014 Uit de la met Zweedse singer-songwriters komt deze Jeanette Akerlund tevoorschijn. Een popgetint werkstuk met country- en folk-invloeden, deze debuutCD van de donkerharige Westzweedse (het stadje Kungälv). Ze groeide op in het dorpje Virserum, waar de lokale kerk haar eerste podium werd, als onderdeel van een koor. Op haar 9e schreef ze daar al liedjes. Haar verdere muzikale ontwikkeling vond plaats op een muziekschool in Stockholm, waar ze op haar 18e naar toe ging. Op dit moment is ze muzieklerares – zang en keyboard – en ze treedt op met een duo, ‘Raspberry Blue’. Op de lieve CD horen we vooral producer Emanuel Sandgren (gitaren, piano, synthesizer, lap steel, dobro, rhodes, mandoline, percussie), de man zorgde ook voor de goede arrangementen. Uiteraard zijn er bijdragen op bas en drums en horen we incidenteel meer dobro, rhodes, orgel, cello en viool. De twaalf songs zijn van Jeanette zelf, zeven in het Zweeds, vijf in het Engels. De titel ‘En egen plats’ – zowaar makkelijk vertaalbaar: ‘Een eigen plaats’ – verwijst naar de vurige wens om iets in de muziekwereld te gaan betekenen. Of dat echt gaat lukken is de vraag. De muziek van Jeanette is lief, aangenaam, maar niet opzienbarend. Geen uitspringer derhalve, maar wel een goed in het gehoor liggend geheel. ‘En egen plats’ is een lieve, sympathieke CD. De liedjes zijn prettig, de variatie is goed, de arrangementen ook. Maar het blijft niet echt hangen, helaas. Fred Schmale Artist: Ben Rogers Album: Lost Stories: Volume One Label: Independent zondag 29 juni 2014 Het is een prijs die niet zelden betaald moet worden, zo weet elke man en vrouw die zich slechts ‘wapent’ met een gitaar, mandoline of banjo. Eenvormigheid die zich wreekt, zo ongeveer op driekwart van het album in kwestie. Ook de uit Vancouver afkomstige Ben Rodgers weet zich De Grote Gemene Deler niet van het lijf te houden. Overigens, dan nóg speelt hij liedjes waarvan de meeste mensen in hun leven alleen maar kunnen dromen. En dan doel ik op zowel het spelen als die liedjes. En als alle ware weet hij, weliswaar niet memorabel maar toch alleszins acceptabel te eindigen met een liedje dat neuriën oproept: het licht zwierende walsje Goodnight Forever. Rodgers’ donkere, licht hese stem doet ons denken aan Guthrie Kennard. Of tenminste iemand van diens snit (Malcolm Holcombe?). Zijn meestentijds door akoestische gitaar gevormde liedjes worden bevolkt door indianen, cowboys, Maria Magdalena, Lazarus’ vrouw, drugsdealers en zwervers. Er spreekt bovendien een fascinatie voor het religieuze uit. Niet voor niets heet één van de liedjes, de ‘guest vocals’ hier is de enige bijstand die Rodgers op Lost Stories: Volume One ontvangt, Kingdom Come. Een mooi liedje is dat trouwens. Ook sterk: de mondharmonica van Rodgers, zeker in Once A Wife, Twice A Widow (over de vrouw van de door Jezus uit de dood opgewekte Lazarus). Lost Stories: Volume One mag dan al even uit zijn (2013), het is niet onopgemerkt gebleven. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 127 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Delta Saints Album: Live At Exit/In Label: Independent zaterdag 28 juni 2014 De fans van het eerste uur zullen wellicht bij het beluisteren van de nieuwe schijf van The Delta Saints een beetje teleurgesteld zijn. Het voorheen dominant aanwezige vuige harmonicageluid van Greg Hommert en later Stephen Hanner is verdwenen. Het draait uiteraard nog steeds om het bepalende stemgeluid van zanger/gitarist Ben Ringel. De ritmesectie met bassist David Supica en drummer Ben Azzi grooved nog steeds als vanouds. Gitarist Dylan Fitch komt naar mijn idee echter beter uit de verf in deze bezetting, waaraan toetsenist Nate “Mike Burns” Kremer is toegevoegd. Gitaar en toetsen vullen elkaar perfect aan, zoals onder meer te horen is aan de fraaie harmonieën in “Drink It Slow”. Liep je bij de oude bezetting nog wel eens tegen een muur van geluid aan, nu komen de individuele kwaliteiten van muzikanten naar mijn idee beter tot zijn recht. Evenals de songs trouwens. De twaalf nummers, en dan reken ik de combinatie “Chicago/Boogie” voor het gemak even als één, zijn allen al eerder op cd verschenen. Totaal levert het ruim 74 minuten prachtige muziek op. De CD Live At Exit/In werd opgenomen in Nashville, Tennessee. Nummers als “Bird Called Angola”, “The Devil’s Creek”, “Death Letter Jubilee” klinken nog steeds rauw, maar neem bijvoorbeeld het Rhodes geluid in laatste genoemde nummer, dat toch wel echt iets toevoegd. “Pray On” wordt gedragen door zang van Ben Ringel, die dit nummer vol overgave en passie de zaal in slingert. Zeer indrukwekkend. Het absolute hoogtepunt is voor mij echter het nummer “Crazy”. Dit is een vrijwel perfect nummers, waar niets op af te dingen is. Funky bas, subtiele drums, wederom gepassioneerde zang, mooi pianospel en een werkelijk kippenvel gitaarsolo. En dit alles ruim negen minuten lang. Met deze cd zijn The Delta Saints voor mij gepromoveerd van een prima bandje, naar topband. De exacte releasedatum is nog niet bekend. De groep toert in mei/juni en augustus/september weer door Europa en het moet wel heel gek lopen willen ze mij niet minstens eenmaal in het publiek aantreffen. Ton Kok Artist: WovenHand Album: Refractory Obdurate Label: Glitterhouse Records donderdag 26 juni 2014 Zo fluweel zacht, als tijdens het kapel optreden in Roepaen, zo hard gaat het er aan toe op Wovenhand’s zevende CD Refractory Obdurat. Edward’s en consorten experimenteerde wel vaker met snoeiharde muziek. Dit keer verdenk ik David Eugene Edwards ervan dat hij flirt met post-grunge en black metal muziekstromingen. Dit album puilt, in literaire zin, uit van bloedstollende dramatische vingerverwijzingen. Ben niet anders gewend, dacht ik! Op dit album voert de muzikaliteit echter de boventoon. Drummer Ordy Garrison en gitarist Chuck Franse dragen, in effectief opzicht, behoorlijk bij als je deze emotioneel power muziek goed tot je laat doordringen. Tussen onheilspellende bonkende percussiewerken, vervormde zang en elektrische gitaren overtuigt Edwards mij dat hij deze plaat niet heeft gemaakt om lekker achter over te leunen. Hij strijkt mij een beetje tegen de haren in door mij opdringerig te confronteren met de wil van God. Het voelt aan als het indienen en goedkeuren van een wetsvoorstel waarover je niets te zeggen hebt. Na het lezen van de minuscule lettertje in het tekstboekje constateer ik dat God en Rome gescheiden gehouden worden. Gelukkig! Dit album heet, vrij vertaalt, niet voor niets vuurvast verstokt. Ik neem het allemaal met een korreltje zout en beoordeel het op muzikaliteit en of het van enig niveau heeft. Met dit laatste zit het helemaal snor. Als je allergische bent voor dit soort bewerkingen, wil ik je toch waarschuwen voor kwaadaardige oprispingen waar eigenlijk niemand op zit te wachten. Refractory Obdurat maakte indruk op mij. Hoe gek het ook mag klinken, ik vind het belangrijk en fijn dat dit soort muziek er überhaupt is. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 128 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Willie Watson Album: Folk Singer Vol 1 Label: Acony Records woensdag 25 juni 2014 Richard Brown, one of the earliest musicians to learn the twelve bar ‘blues’ chord pattern, was the first and most important New Orleans folk singer to record. schrijft Harry Smith in 1952 in het fameuze ‘handboek’ dat naast drie dubbelelpees deel uitmaakt van één van de beste liedjesverzamelingen die ooit verschenen: de Anthology of American Folk Music. Vierentachtig liedjes, allemaal opgenomen tussen 1927 en 1932. Blues, folk, country. De periode vanaf het beschikbaar worden van de elektronische opnametechniek tot aan de beurskrach. Dit in 1997 opnieuw uitgegeven werk (Smithsonian Folkways Recordings) dat in huize Boluijt altijd liefkozend wordt aangeduid met ‘de doos’, werd in de liner notes van deze heruitgave door John Fahey gekscherend, maar niet zonder een kern van waarheid te bevatten, vergeleken met de Dode Zee Rollen; “Dead Sea Scrolls? Nah, I’ll take the Anthology.” Willy Watson heeft James Alley Blues van Richard Brown, liedje 61 op ‘de doos’, opgenomen. Hij is niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn die dit doet. Watson, bekend van Old Crow Medicine Show, noemt zijn samen met David Rawlings en Gillian Welch opgenomen debuut dan ook treffend Folk Singer Vol. 1. Of er nu ooit een tweede deel komt of niet, het is een ‘volume’ in deze reeks liedjes van welhaast metafysische proporties die de generaties doorkruisen. Naast James Alley Blues nam Watson nog negen dergelijke liedjes op. Namen als Bascom Lamar Lunford, Uncle Dave Mason, Leadbelly, Memphis Slim, Utah Phillips en Gus Cannon’s Jug Stompers vallen. Watson speelt speelt goed, met een timing en frasering die er mogen zijn, maar hij vermijdt spektakel. Een banjo soms, meestentijds een akoestische gitaar. Zijn liefde voor de liedjes en deze al spelend trachten te doorgronden (volgens Greil Marcus zijn ze afkomstig uit ‘the old, weird America’), dát is waar het op Folk Singer Vol. 1 om draait. En dat Watson vooralsnog het mysterie dat Richard (Rabbit) Brown en al die andere op ‘de doos’ aankleeft, moet ontberen? Ach, daar zal de tijd wel voor zorgen. Over enkele tientallen jaren zal iemand Watson de volgende zinnen horen zingen. Sometimes I just think that you're too sweet to die And other times I think you ought to be buried alive Glimlachen. Haar voor de geest halen en denken “Daar zit wat in!” Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 129 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Clay McClinton Album: Bittin'At The Bit Label: Clayster Music dinsdag 24 juni 2014 Goed nieuws voor de liefhebbers van lekkere Texaanse muziek. De vierde CD van de zoon van Texaan Delbert McClinton (die in 1961 de mondharmonica speelde in Bruce Channel’s wereldhit ‘Hey Baby’, zijn spel werd een voorbeeld voor Lennon’s mondharmonica op de eerste Beatleshit ‘Love me do’) is een lekkere mix van rock, country, blues en Tex-Mex. Geproduceerd door Gary Nicholson, die samen met Clay zeven van de 12 songs op het album voor zijn rekening nam en daarnaast nog een song aanbracht die hij samen met de diepbetreurde Stephen Bruton schreef. Grappig genoeg is Bruce Channel ook betrokken, hij werkte mee (samen met Delbert, overigens) aan de song ‘Beer Joint’. Er is – uiteraard - een cover van een Delbert McClintonjuweel: ‘Victim of life’s circumstances’, een onverwachte cover van ‘Just dropped in’ van de Texaanse cultheld Mickey Newbury, een song van Clay met mijn goede vriend George Ensle uit Austin en – voor mij het absolute hoogtepunt van de CD – een prachtige tex-mex versie van ‘Poison love’ (‘All your poison love has stained the life blood in my heart and soul, dear, and I know my life will never be the same…’), geschreven door Elmer Laird in 1951, ooit een hit van Hank Snow en in 1973 op onnavolgbare wijze op de plaat gezet door Doug Sahm met Flaco Jimenez. Op de bijna even fraaie versie van Clay speelt Joel Guzman de accordeon en Larry Franklin de fiddle. Verder horen we op de CD onder meer Dan Dugmore op steel, Gary Nicholson op akoestische gitaar, Lynn Williams op drums, Ed Friedland op bas en Jon Sanchez op elektrische gitaar. ‘Bitin’ at the bit’ is een heerlijke recht-door-zee Texaanse CD. Verrukkelijke muziek, aanstekelijk, vrolijk, zang en begeleiding zijn onberispelijk gaaf! Kopen, dus!! Clay was op 21 maart jl. betrokken bij een ernstig auto-ongeluk en heeft enkele dagen in coma gelegen. We wensen hem een spoedig herstel, we willen beslist meer van dat moois kunnen genieten in de toekomst. Fred Schmale Artist: Hollis Brown Album: Gets Loaded Label: Alive Records dinsdag 24 juni 2014 Hollis Brown komt uit New York. De band bestaat Mike Montali, Jon Bonilla, Dillon Devito Andrew Zehnal en Adam Bock. Zo te zien heeft drummer Michael Graves de band verlaten. De band debuteerde in 2009 met een titelloos album. Ik maakte toen de opmerking Roxy Music meets The Doors. De opvolger daarvan verscheen vorig jaar. Ride On The Train. Deed mij denken aan de mooiste melodieuze country rock van Wild Turkey en de nazaten daarvan Whiskeytown en The Jayhawks. Hollis Brown verrast mij, in de breedste zin van het woord, met de release Gets Loaded. Het is een heuse tegendraadse remake van Loaded van The Velvet Underground uit 1970. Ga mij niet verder uitweiden over wat The Velvet Underground en hun frontman Lou Reed allemaal wel niet betekend heeft voor de muziekindustrie. Sta er zelf versteld van dat ik, zo’n vier jaar geleden, de muziek van Hollis Brown vergeleek met uitgerekend Roxy Music en The Doors. Heb dat plaatje nog eens opgezet en wist meteen waarom ook alweer. De psychedelische inslag en de ontroerende meeslepende melodieën op dat debuut hoor ik onvermijdelijk terug op Gets Loaded. Zo opent de CD met het maar liefst acht minuten durende Oh Sweet Nuthin', waarmee The Velvet Underground op Loaded eindigde. Het idiote daaraan is dat de afsluiter Who Loves The Sun bijna naadloos daarop aansluit, als je de CD speler op replay hebt staan tenminste. Retro kroegbezoekers, die de plaat in vinyl aanschaffen, moeten dus wel even opstaan. Opmerkelijk is ook dat muziek doordacht maar niet overdreven gecoverd wordt. Zo blijven klassiekers als Sweet Jane en Rock & Roll respectvol overeind. Hoewel de toonzetting en opname techniek anders doet vermoeden, pakken de minder voor de hand liggende songs I Found A Reason, Lonesome Cowboy Bill en Head Held High bijzonder eigentijds uit. Gets Loaded heeft oog voor het origineel maar ontboezemd ook een beetje de ware afkomst. Inspiratie haal je vaak uit iets wat perfect was of is. Hollis Brown toont op Gets Loaded, naar mijn gevoel, de ware aard van het beestje. Lang leuteren over of dit album wel of niet iets toevoegt of waarom vinyl weer hip is heeft geen zin. “Get Loaded, and the world is a much better place than you think” Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 130 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Gloaming Album: The Gloaming Label: Real World zondag 22 juni 2014 Goed bedoeld of niet, er kleeft aan het bestempelen van een plaat tot ‘kandidaat voor mijn jaarlijstje’ iets pedants. De dominee in elke recensent preekt het liefst op en van de eigen preekstoel. Waarom zou dát jaarlijstje meer van belang zijn dan de andere jaarlijstjes? Kwantiteit (de gemiddelde recensent zal ongetwijfeld meer muziek beluisteren dan de gemiddelde luisteraar) en kwaliteit kennen geen lineair-causaal verband. Toch had ik het hier bijna geschreven, dat woord. ‘Jaarlijstje’. Bovenstaande overweging en het inzicht dat het hier inmiddels een stoplap betreft, deden mij op tijd het steven wenden. Bovendien, wat weet ik nu helemaal van Ierse folkmuziek? Van het verschil tussen een ‘reel’ (2/2, 4/4) en een ‘jig’ (12/8 maar ook variaties zoals treble jigs)? Ik ken Brian Finnegan, de fluitspeler uit Armagh, Noord-Ierland. Zijn schitterende The Ravishing Genius Of Bones (2010) kan ik u aanbevelen. En ik ken Kan, het kwartet waar Finnegan deel van uitmaakt en dat met Sleeper (2012) een onwaarschijnlijk mooi album afleverde. Het is niet veel en heeft evenmin iets om het lijf. Luisteren naar The Gloaming is het hart horen kloppen van iets waarvan men slechts de contouren kent, dat verwachtingen opwekt die men niet vervuld wil zien. Wat is verlangen nog als er niets meer te verlangen is? Hoe zal men leven als men slechts kan verlangen naar verlangen? De eeuwen trillen mee in de klank van deze Ierse volksmuziek. De mythes, de poëzie, het volk, de muziek, de dans. De woorden van Yeats (I Am Of Ireland). I am of Ireland, And the Holy Land of Ireland, And time runs on,' cried she. "Come out of charity And dance with me in Ireland.' Drie Ieren telt The Gloaming: Caoimhín Ó Raghallaigh (‘hardanger d’amore’), Iarla Ó Lionáird (zanger van het zogeheten sean-nós – ‘de oude stijl’) en Martin Hayes (viool). The Gloaming telt een inwoner van Chicago wiens voorouders uit Ierland kwamen: Dennis Cahill (gitaar – werkte al veel samen met Martin Hayes). Tenslotte is er de Amerikaan pur sang: Thomas Bartlett (pianist, ‘Doveman’, producer, speelt soms mee met The National). De tien stukken op The Gloaming (‘de schemer’) zijn werkelijk adembenemend en blijken zich na veel luisteren langzaam maar zeker om te vormen tot een aanhoudend golven waarin de geest vaart zonder ook maar iets voor de boeg te hebben. Onwillekeurig gaan de gedachten uit naar het Tír na nÓg, de plaats waar volgens de Iers-Keltische mythologie zich het Paradijs zou bevinden. Het album opent met Song 44, een op muziek gezet gedicht van vele honderden jaren oud. Zo te kunnen zingen als Iarla Ó Lionáird, in het Gaelic nog wel, het is niet velen gegeven. Maar ook de andere muzikanten mogen zich meester noemen. De violen van Caoimhín Ó Raghallaigh en Martin Hayes, de uiterst spaarzaam ingezette maar o zo kleurrijke gitaar van Dennis Cahill. Allemaal raken ze niet alleen de gevoelige maar ook de juiste snaar. Het is echter de piano van Thomas Bartlett die het verschil maakt. In het lange Opening Set flirt hij met jazz en in Freedom/Saoirse draagt hij Ó Lionáirds stem toets voor toets de hoogte in. Dit is een wereld waarvan ik niets weet. Maar juist deze wereld te mogen betreden aan de hand van The Gloaming, veel meer vermag muziek voor een mens niet te betekenen. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 131 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Quique Gomez & Luca Giordano Album: Chicago 3011 Studio Sessions Label: Independent zaterdag 21 juni 2014 In 2011 trokken de Spaanse zanger/harmonicaspeler Quique Gómez en de Italiaanse zanger/gitarist Luca Giordano naar Chicago om daar met een aantal lokale muzikanten de “3011 Studios” in te duiken. Het resultaat is de cd Chicago “3011 Studios” Sessions. De vaste begeleiders zijn Harlan Terson op bas, Marty Binder op drums en Ariyo (Sumito Ariyoshi) op piano. Verder hebben ze Billy Branch, Eddie C. Campbell, Jimmy Burns en Bob Stroger weten te strikken een gastrol te vervullen. Twaalf nummers werden opgenomen, waarvan zes van eigen hand. Als bonus is de studiojam “Jammin’ With Friends” er nog aan toegevoegd. Wat is er te horen? Eigenlijk niets nieuws onder zon, gewoon een degelijke blues plaat, maar duidelijk met liefde en respect voor de Chicago Blues gebracht. Met “Blow My Blues Away” opent de cd. Het is een lekker lui nummer met fraai pianospel van Ariyo. Met de shuffle “The Fool” wordt het wat steviger. Naar mijn mening zijn de zes originals de sterkste nummers van de cd. Op Eddie Taylor’s “Bad Boy” neemt Bob Stroger de bas en zang voor zijn rekening. De man heeft met vrijwel elke Chicago blueslegende op het podium gestaan en levert hier een degelijke, maar niet echt spectaculaire bijdrage. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Jimmy Burns, toch een van mijn muzikale helden, die de oude Frank Sinatra hit “That’s Life” voor zijn rekening neemt. Het harmonicaspel van Billy Branch op Rocket 88 mag er echter best wezen, evenals het door Eddie C. Campbell gezongen “Eddie’s Shuffle”. Op de bonustrack “Jammin’ With Friends” zijn ook de gitaristen Pete Galanis en Breezy Rodio te horen. Het nummer een gezellig onderonsje van de muzikanten, niets meer en niets minder. De heren Gómez en Giordano hebben beide hun eigen carrière, maar gaan zo af en toe ook samen op pad. Deze cd getuigt van een prima ‘klik’ tussen de mannen. Het eigen werk is top en de samenwerking met de Chicago helden is natuurlijk als slagroom op de taart voor hen. Alleszins toch een heel leuke cd. Ton Kok Artist: BettySoo Album: When We’re Gone Label: Independent vrijdag 20 juni 2014 BettySoo is een tweede generatie Koreaanse met een dijk van een stem en een uitstekende songschrijfpen. Ze woont en werkt momenteel in Austin, Texas. Ze debuteerde in 2005 met de CD ‘Let me love you’, in 2007 gevolgd door de EP ‘Never the pretty girl’ en de full size CD ‘Little tiny secrets’. In juni 2009 verscheen haar tot dusver laatste solo-CD Heat Sin Water Skin. Vervolgens verschenen twee duo-CDs uit, met de voortreffelijke Canadese dobroïst Doug Cox. Met hulp van het alom gebruikte fundraising concept is er een nieuwe solo-CD gemaakt met daarop 12 nieuwe BettySoo-originals. In de begeleiding horen we naast BettySoo (gitaren, keyboard, piano, accordeon) verder medeproducer Brian Standefer (de man die op honderden Austin-based CDs de cello speelt en hier ook te horen is op percussie en keyboards) en de Austinse klasbakken Glen Fukunaga (bas), Dave Terry of Rick Richards (drums, percussie), Will Sexton (elektrische gitaar) en incidenteel Lloyd Maines ((steel gitaar) en Joey Colarussa (clarinet, fluit). BettySoo trakteert ons op een heus Americana-geheel, met een paar rockers (‘Listen’, ‘100 different ways of being alone’), een walsje (‘The things she left town with’), een countrydeuntje (‘Last night’), folk-ballads ( ‘Josephine’, ‘When we’re gone’, ‘Nothing heals a broken heart’) , popdeuntjes (‘Hold tight’, ‘Love is real’) en natuurlijk een echte BettySoo-ballad (‘Lullaby’ met clarinetten en fluit). BettySoo is back! Ze heeft de afgelopen vijf jaar veel ellende gezien en meegemaakt en dat hoor je terug in haar songs. De manier om je er doorheen te slaan, schrijf en zing en speel het van je af. That’s what she did! En als altijd levert BettySoo pure kwaliteit af Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 132 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Eleni Mandell Album: Let's Fly A Kite Label: Yep Roc Records vrijdag 20 juni 2014 Mandell toerde met Nick Lowe en zijn band en werd vriendjes met allen, met name Nick’s producer Neil Brockbank. Er werd besloten een album te maken met twaalf eigen liedjes van Eleni als uitgangspunt, de band van Lowe in de begeleiding plus wat gasten. Het geheel werd in Londen, UK opgenomen en ik ben beslist zeer onder de indruk van het resultaat. Eleni’s soepele stem, haar prachtige liedjes en de heerlijke begeleiding met in de hoofdrol Martin Winning op – vooral – clarinet en meerdere gastbijdragen op viool, trompet, flugelhoorn, vibrafoon, accordeon zorgen voor een verrukkelijke luisterervaring. De liedjes zijn opvallend subtiel, gaan voornamelijk over liefde, waarbij soms het gevoel bestaat dat de liefde vooral ook uitgaat naar de twee ‘Little rascals’, Rex en Della, waaraan de CD is opgedragen, naar ik aanneem Eleni’s kindertjes. Zelf zegt ze over de titel van haar nieuwe CD: ‘Ik heb zeker 30 jaar niet gevliegerd, maar nu heb ik kinderen en komen de herinneringen aan die simpele genoegens van de jeugd terug’. Neem de lieflijke walsjes ‘Love never acted’ en ‘Anyone like you’, zwijmel mee met ‘There won’t be anyone like you in my life again, someone who always tells the truth. Lies would suffice instead, and who am I supposed to call to tell me what to do. You say I shouldn’t care at all when I’m feeling blue’, heerlijk gedragen door viool, orgel, accordeon met bas en drums. De opener ‘Put my baby to bed’ klinkt een beetje als de evergreen ‘Blaim it on the bossa nova’, ‘Something to think about’ zou een tophitje uit de jaren 60 kunnen zijn. En de titeltrack is een soort ‘On the Sunny side of the street’. Eleni Mandell maakt tijdloze muziek op haar nieuwe CD, waarop ze haar gevoelens voor vele generaties als inspiratie heeft. Er zijn liedjes voor haar kinderen, voor haar eigen liefde(s?) en voor haar grootmoeder. Het zou me niets verbazen als we in de toekomst leuke andere versies kunnen genieten van deze heerlijke liedjes. Subtiele uberpop. Fred Schmale Artist: Nico Backton And The Wizards Of Blues Album: Down The Line Label: Naked Productions donderdag 19 juni 2014 Het is subtiel, het verschil tussen countryblues en countryfolk. De blues leidt immers, en we denken aan wat Aristoteles in zijn Poetica schrijft, eerder tot een catharsis van emoties door medelijden en vrees dan de folk die meer episch van karakter genoemd mag worden. Natuurlijk, dergelijke overweging lijken triviaal voor de huis-tuin-en-keuken-luisteraar. In geval van Down The Line van Nico Backton & Wizards of Blues doet dit onderscheid er echter wel degelijk toe. Want hoewel ‘le blues-man belge’ en zijn band putten uit de Acatalogus van de blues (Good Morning Little School Girl, Down In Mexico en The Boll Weevil), zelf best aardige liedjes schrijven (Going To The Country, Train Train Train) en met name de gitaren (Backton en Thierry Lopez) prima klinken, is van verscheurdheid en onrust nauwelijks sprake. Zodoende klinkt de band op haar best wanneer ze volgt in het spoor van muzikanten als Ry Cooder (zijn meer bedaagde kant) en Hans Theesink. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 133 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Basko Believes Album: Idiot Hills Label: Rootsy.nu dinsdag 17 juni 2014 Melancholische melodieën voor gebroken momenten of, zoals de Zweedse singer-songwriter Johan Örjansson dit vorig jaar zo mooi liet vereeuwigen, gebroken tijden, krijgt een sublieme vervolg in de vorm van Idiot’s Hill. Onder de nieuwe naam Basko Believes jaagt de jonge Zweed zijn eigen dromen na. Zelf zegt hij daarover “The album “Idiot’s Hill is not a dream that has been fulfilled. No it’s something far cooler than that. It is a dream that is coming true right now.” Na de release van Melancholic Melodies For Broken Times kwam de, iets of wat, lui klinkende zanger in contact met McKenzie Smith en Joey McClennan van de formatie Midlake. Ga er maar aanstaan huis en haard achter zich nalatend, betrok Örjansson een blokhut (Redwood studio) in Denton, Texas. De drang om een compromisloos album te maken was groter dan de vriendschap met de bandleden waarmee hij zijn vorige albums opnam. Het resultaat is werkelijk van een briljant niveau. De opener en de afsluiter op dit album zijn fabelachtige instrumentale nummers, die naadloos in elkaar overlopen. Daar tussenin zitten minuscule doorkijkjes als The Waiting, Lift Me Up en Going Home. Ik noem er een paar, ik vind het erg moeilijk één nummer eruit te tillen zonder een ander tekort te doen. Of toch? The Entertainer misschien? Midlake meets U2 en Bono maakt plaats voor Ryan Adam. Ja dat is iets wat ik voel en hoor. Idiot’s Hill is een klasbak van een album. Basko Believes begrijpt de kunst van het verfijnen van geïnstrumenteerde arrangementen. Zoals woorden onze gedachten verrijken, zo verrijkt deze muziek de omgeving waarin wij leven. Hoogste tijd dat dit naar Nederland komt. Jan Janssen Artist: Jim Suhler Album: Panther Burn Label: Underworld Indie Records dinsdag 17 juni 2014 In 2007 verscheen Jim Suhler’s album Tijuana Bible en die schijf ligt zeven jaar na dato nog steeds op het selecte stapeltje cd’s, dat nog regelmatig een bezoek brengt aan mijn cd-speler. Daarna heeft Suhler zeker niet stil gezeten. Veel optreden met zijn eigen begeleidingsband Monkey Beat, diverse projecten zoals met Jason Elmore & Hoodoo Witch en natuurlijk nog zijn reguliere baan bij George Thorogood & the Destroyers. Uiteindelijk vond hij het hoog tijd voor weer wat werk onder eigen naam en het resultaat is de cd Panther Burn. Om een album als Tijuana Bible te overtreffen valt niet mee, maar Panther Burn mag er zeker wezen. Met het swampy titelnummer zit de stemming er goed in en weet met dit nummer Suhler een sfeertje te creëren dat hij de hele cd weet vast te houden: donker en zweterig. Suhler zingt, speel gitaar en bast ook op een aantal nummers. Naast Suhler is er op deze cd een hoofdrol voor Tim Alexander die op orgel, piano of accordeon, afhankelijk van het soort nummer, de perfecte bijdrage weet te leveren. Dertien nummers zijn door Suhler zelf geschreven, de enige cover is een zeer opmerkelijke: “Remember Mama” van het Royal Scottisch National Orchestra. Dit ingetogen, met slide gitaar gespeelde werkje dient als opmaat voor het country/Americana nummer “Texassippi”. Eenzelfde idee wordt later nog eens gebruik met het stemmige instrumentale “Amer Corner”, dat als intro dient voor de gospel “All God’s Children Get The Blues Sometimes”, met vocale gastrollen voor Carolyn Wonderland en Ray Benson (Asleep At The Wheel). De andere gastspeler op dit album is Kim Wilson, die de harmonica voor zijn rekening neemt op de shuffle “I Declare”. Het album is eigenlijk een mix tussen swamp blues, Texas Blues en Americana en toch wel zeer afwijkend van wat ik van hem hoorde, de laatste keren dat ik hem live zag. “Between Midnight And Day” (met James Elmore op tweede gitaar), “Dinosaur Wine” (met een vleugje J.J. Cale) en “Wordwide Hoodoo” zijn rockers, de andere nummers zijn toch meer ingetogen. Samenvattend kunnen we stellen dat Suhler de tijd sinds zijn vorige cd uitstekend heeft benut om een aantal prima nummers te schrijven en een mooi, sfeervol album op te nemen. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 134 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: John Illsley Album: Testing The Water Label: Absolute maandag 16 juni 2014 Ex Dire Straits bassist John Illsley heeft onlangs zijn pensioengerechtigde leeftijd weten te behalen. Na het uiteen vallen van de Dire Straits bracht hij in de jaren tachtig een aantal solo platen uit. Hoewel Mark Knopfler’s invloeden hoorbaar aanwezig waren kan ik mij niet herinneren of die soloplaten enig hout sneden in Nederland. Naast zijn muzikale talenten is Illsley ook kunstschilder. Met zijn staat van dienst was hij zelfs in staat zijn privé collectie wereldwijd te exposeren. Moet ik eerlijk bekennen, ook dat succes is mij volledig ontgaan. Kan mij echter wel de release Streets Of Heaven, van vier jaar geleden herinneren. Toetsenist Guy Fletcher en Mark Knopfler speelden opnieuw een belangrijke rol op die plaat. Met de release Testing The Water doet Illsley opnieuw een poging om zijn naam en faam hoog te houden. Het wrange daaraan is dat hij onlangs pas bekend maakte dat hij vijf jaar een strijd geleverd heeft tegen leukemie. Hij hield dit angstvallig verborgen voor nagenoeg iedereen. De Engelse media reageerde dan ook verbaast op het bericht dat een aantal songs op dit album geschreven zijn vanuit zijn ziekenhuisbed. Illsley overwon overigens zijn ziekte door een stamceltransplantatie. Het idiote daaraan is dat ik nu pas kan verklaren waarom het in 2010 verschenen Streets Of Heaven tekstueel zo beladen klonk. Luister maar eens naar het liedje op die plaat Only Time Will Tell. Alles valt ineens op s’en plaats! De acht liedjes op Testing The Water verbloemen geen moment het klassieke Dire Straits verleden. Illsley is luid en duidelijk “this is not me being influenced by the band, it’s just the way I've always played and it continues in my own work”. Eerlijk gezegd, geef ik hem dan ook alle credit daarvoor. Je hoort op dit album precies in welke Dire Straits liedjes Illsley de vinger in heeft gehad. Was Knopfler meer de man van country en bluegrass kick, schopte Illsley duidelijk meer tegen indie folk pop invloeden aan. Luister maar eens naar Nothing To Do en When God Made Time. De begeleiding schema’s komen in grote lijnen overeen met wat je tegen zult komen op Communiqué (1979) en Alchemy (1984). Op dit album doen, buiten Guy Fletcher, een paar interessante, voor mij onbekende, muzikanten mee. Zo hoor je het nodige koperwerk van Nigel Hitchcock, Tom Walsh en Mark Nightingale. Robbie Mckintosh en Simon Johnson ondersteunen op subtiele wijze Illsley eigenzinnige gitaarwerk. In de backing horen we Jessica Greenfield en volgens mij Illsley’s dochter Jessica. De songs op Testing The Water worden niet van een nieuwe rol gescheurd. De muzikale patronen en sfeer doezelen simpel aan je voorbij. Geen up’s and down’s, gewoon middel of the road muziek die uiterst vakkundig en met grote zorg is gemaakt. Illsley zegt het zo “If I knew where the good songs came from, I would go there more often”. Beter kon ik eigenlijk niet afsluiten. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 135 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Peter Mulvey Album: Silver Ladder Label: Signature Sound maandag 16 juni 2014 Peter Mulvey komt uit Milwaukee, Wisconsin, dat zo’n 70 km ten noorden van Chicago ligt aan het prachtige Lake Michigan, waar hij in zijn (weinige) vrije uurtjes veel te vinden is. Op de universiteit (in Milwaukee) speelde (gitaar) en zong hij reeds zijn eigen songs. Tijdens een langdurig verblijf in Dublin (Ierland) polijstte hij zijn stijl van optreden, waarna hij sinds het begin van de jaren 90 een trouwe schare volgelingen in de Americana/Folk scene van de USA heeft opgebouwd dank zij een flink aantal CD’s en veel optredens, de teller van het aantal CDs staat inmiddels op 19 (waaronder drie EP’s en twee met Redbird, zijn samenwerkingsverband met Kris Delmhorst en Jeffrey Foucault). Het succes valt niet te verwonderen als je de moeite neemt om zijn prachtige songs over mensen, hun gedrag en hun manier van leven te doorgronden. De liedjes hebben een ‘donker’ karakter, zijn gitaarspel is zeer ritmisch. Peter is regelmatig in ons land voor optredens, maar om onbegrijpelijke redenen heeft de grote schare Americanalovers hier hem nog steeds niet ontdekt. Maar de 60 aanwezigen op 13 maart in Sociëteit Engels in Den Haag waren blij verrast en Peter heeft er weer een aantal fans bij. En terecht, de man is buitengewoon begaafd. Niet alleen vermaakt hij de aanwezigen met zijn show, waarin ruimte voor bijzonder leuke anecdotes, ook zijn liedjes zijn van grote klasse. Dat is op de nieuwe CD goed te horen. In de twaalf liedjes op de door niemand minder dan Chuck Prophet (ook gitaar, drums en zang) geproduceerde CD is een geweldige variatie te horen. Maar de songs zijn als altijd vooral subtiel en voorzien van de nodige droge humor (‘The dress that you hated was always my favorite thing that you ever wore’ in ‘Remember the milkman’), maar daarnaast ook poëtisch (‘Would you meet me in the clear light where the leaves are coming down? And if I learn to say your name would you learn to stick around? We could walk and just say nothing, nothing more, than what else was it where you were looking for’ in ‘What else was it’). In de begeleiding behalve Peter (een meer dan begenadigd guitarist) en Chuck ook o.m. Aidan Hawken (keyboards, gitaren, vocals) en incidenteel Tom Freund (bas), Sara Watkins (viool, vocal) en op de prachtige ballad ‘Where did you go’ Anita Suhanin op harmony vocals. Het wordt tijd dat Nederland Mulvey in de armen sluit. Beter laat dan nooit. Begin dan maar met deze geweldige CD. Onthoudt de naam: ‘Silver ladder’ van Peter Mulvey. Een aanrader. Fred Schmale Artist: Putumayo Collection Album: Native America Label: Putumayo World Music maandag 16 juni 2014 Iedereen is bekend met het bijzondere label Putumayo, verantwoordelijk voor het uitbrengen van vele CD’s met volksmuziek, ofwel ‘World Music’. Dat heeft een groeiend aantal liefhebbers in contact gebracht met vele muziekvormen van overal op deze wereld. Het wachten is op de eerste opnames van Venus of Mars. In ‘Putumayo presents Native America’ zijn Canada en de USA aan de beurt en dan wordt natuurlijk de aandacht gericht op de muziek van de oorspronkelijke bewoners, de ‘Native Americans’ (de huidige naam voor de USA) respectievelijk de ‘First Nations’ (de Canadese term). De uitvoerders zijn vooral singersongwriters en fluitspelers (de fluiten die we ook kennen van de ‘indianen’ uit Zuid-Amerika). Uiteraard zijn de nazaten van de oorspronkelijke bewoners verwesterd, maar ze hebben de via de overlevering ingenomen tradities in hun muziek verwerkt. We horen songs in diverse talen, zoals het Innu uit Quebec (behalve ‘Assikuman-Tetapuakan = The metal chair van Claude McKenzie ook het prachtige ‘Mani-Utenam’ (=Mary’s village) van Chloé Sainte-Marie – een stem als van de Franse diva Marie Laforet ), het ook uit Quebec afkomstige Montagnais, het alweer uit Quebec afkomstige Inuktitut (‘Navvaatara’ van Elisapie Isaac). De muziek doet overigens heel eigentijds aan. Dat geldt veel minder voor de vier instrumentaaltjes met een fluit in de hoofdrol. Hierin klinkt de originele muziek duidelijker door. ‘Putumayo presents Native America’ is een prettig toegankelijke CD met muziek waarin de invloeden van de originele muziek uit Noord Amerika duidelijk doorklinken. Maar de evolutie in de muziek zorgt voor een goed klinkend geheel met voldoende eigentijdse elementen om volop van te kunnen genieten. Een leuk project met helaas een veel te korte speelduur – slechts 32 minuten en 18 seconden. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 136 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Rodney Crowell Album: Tarpaper Sky Label: New West Records maandag 16 juni 2014 Rodney Crowell’s muziek ontdekte ik eind jaren tachtig via de een Duits radio station waarvan mij de naam is ontschoten. Diamonds & Dirt was Crowell’s vijfde CD. Het duet op die plaat “It's Such a Small World” deed hij toen met zijn toenmalige echtgenote, Rosanne Cash. Dit liedje was in Duitsland volgens mij een echte radio hit. Daarna verdween Crowell’s van mijn muzikale radar. In 2001 pikte ik Rodney Crowell weer op via de geweldige CD The Houston Kid. Sindsdien vul ik mijn CD schapje zorgvuldig bij met de Americana van Rodney Crowell. Op Tarpaper Sky omringt Crowell zich opnieuw met muzikanten waarmee hij al jaren zijn studio en podium vult. Zijn tolerante manier van liedjes schrijven spreekt mij opnieuw zeer aan. Ook weet hij je weer te raken met ogenschijnlijke simpele melodieën die variëren van rootsrock, country folk, rock ‘n’ roll tot en met rockabilly uitwassen. Eerlijkheid gebied te zeggen dat de spanning er zo langzamerhand wel vanaf is. The Long Journey Home en Fever On The Bayou en Famous Last Words of A Fool In Love steken met kop en schouders boven de overige zeven songs uit. Het is lekker deinen en huppelen als ik Grandma Loved That Old Man en The Flyboy & The Kid hoor, maar echt verrassen doet deze, inmiddels al vierenzestigjarige, legende mij niet. Crowell sluit zelfs af met de John Denver cover Oh What A Beautiful World. De deun van Take Me Home, Country Roads ligt echt voor het oprapen. Met de release van Tarpaper Sky laat Rodney Crowell horen dat hij een vakman is op het gebied van eerlijke Americana. Toch had het, wat mij betreft, meer mogen knallen. Jan Janssen Artist: Brian Cober Album: Austin Wired Label: Independent zondag 15 juni 2014 De Canadese zanger/gitarist Brian Cober maakte in het verleden deel uit van de groep The Nationals, waarmee hij een drietal cd’s uitbracht. Toen in 2008 de groep werd opgeheven na het overleiden van een van de bandleden is Brian Cober onder eigen naam verder gegaan en levert met Austin Wired zijn tweede cd af. Op zich zal dit album de wereld niet in vuur en vlam zetten, maar is voor gitaristen is toch wel interessant. Brian is namelijk een slide gitarist, die in zijn tienerjaren al een bijzondere manier van spelen heeft ontwikkeld. Hij speelt namelijk double slide. Dit houdt in dat er een slide of bottleneck om zijn middelvinger geschoven wordt en hij ook een kleinere duim slide gebruik. De gitaar wordt vervolgens via de bovenkant van de hals bespeeld. Zijn begeleiders op dit album zijn Big Ben Richardson op bas en Tom Lewis op drums/percussie. Producer is Stuart Sullivan, die een mooi helder product heeft afgeleverd. Van de negen nummers op het album zijn er zeven van de hand van Brian zelf en de covers zijn “Preachin’ Blues” van Robert Johnson en “Find My Baby”, geschreven door landgenoot Noah Zacharin, een hier nauwelijks bekende singer/songwriter. Het Robert Johnson nummer krijgt een tamelijk gejaagde uitvoering, maar is wel volledig in stijl met het haunted life van de man, die zijn ziel verkocht zou hebben op de crossroads. De eigen nummers zijn niet onaardig, hoewel er weinig poëzie in de teksten te ontdekken is. Sterkste nummer is het instrumentale “Nuestro Viento”. “Run And Hideaway” is een lekker lopend pop/rock nummer, terwijl de uitsmijter “Delivery Man” ook tot de sterkere nummer behoort. Een sympathiek plaatje. A Labour Of Love, zoals hij het zelf noemt op het inlegblad van de cd. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 137 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Deadman Album: Chimes At Midnight and How Shall We Then Live Label: Rootsy.nu zondag 15 juni 2014 Ik ben geen muziekkijker. Of het moet een optreden betreffen, ogen in een broekzak terwijl de oren gespitst zijn, het is een beetje onzinnig. Maar een dvd of film waarin de muziek in beeld wordt gebracht? Zelden. En als het er dan toch een keer van komt, is teleurstelling mijn deel. Een recent voorbeeld? Pacing The Cage van (de door mij zeer bewonderde) Bruce Cockburn. Chimes At Midnight, de twintig minuten durende film die Deadman aan de slechts zes liedjes tellende cd How Shall We Than Live? heeft toegevoegd, heb ik dan ook niet gezien. Nochtans, het ziet er allemaal zeer verzorgd uit: zowel het boekje als de verwijzingen naar Shakespeare. De muziek dan maar? Steven Collins, de opperdodeman, werkte eerder met Mark Howard (naast verdienstelijk producer de geluidstechnicus van een aantal Dylanplaten), wiens loom wiegende geluid ook model voor deze door Collins zelf geproduceerde zes liedjes lijkt te hebben gestaan. Alhoewel ze enige gewenning vragen zijn de vijf liedjes best mooi. Want How Shall We Than Live? is zelfs bijzonder fraai. Het zal echter de film moeten zijn die de wat volumineuze vormgeving van dit project rechtvaardigt, want zó bijzonder zijn deze degelijke americanaliedjes nu ook weer niet. Kijkt u maar. Wim Boluijt Artist: Grand Old Grizzly Album: Grand Old Grizzly Label: Independent zaterdag 14 juni 2014 Grand Old Grizzly serveert op hun naamloze debuut charmante liedjes uit, die het midden houden tussen springerige country/poprock en melodieuze folkrock, doortrokken hier en daar met rommelige garagerock. Zanger, gitarist, percussionist Will Thomas schreef, op één na, alle songs in zijn uppie. Hij profileert zich als een sterke (liefdes)liedjesmaker: eenvoudig, ongepolijst, spontaan, divers en toegankelijk. En dat van relaxt akoestisch tot fel elektrisch, uitgevoerd met zijn vaste maten drummer, gitarist Paul Beebe en bassist, toetsenist Mark Riddle. Sporadische americana-accenten worden gelegd door een ingehuurde banjospeler en steelgitarist. Goed zingen gaat Thomas boven zijn macht, maar zijn timbre en dictie compenseren volledig deze imperfectie. Wat ik trouwens mooier vind, want zeggingkracht boven techniek. Door de losse muzikale benadering en aanstekelijke enthousiasme, laat dit bandje uit Houston een prima indruk na. Prima gelukte eersteling. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 138 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Joan Osborne Album: Love And Hate Label: Membran zaterdag 14 juni 2014 Joan Osborne staat in Nederland al jaren te boek als een dag vlieg met de hit One Of Us. Kroegbezoekers van veertig plus en mensen die zich elk jaar druk maken om de TOP 2000 kunnen zich de hit nog wel herinneren. Overigens haar tweede CD Relish, waarop die hit stond, bevatte vooral blues en soulmuziek. Achteraf werd deze vaak als een teleurstellende ervaren. Vel daar geen oordeel meer over, ik vond het een doorgewinterde allround plaat. De uit Anchorage, Kentucky, afkomstige singer-songwriter liet twee jaar geleden Bring It On Home in de rekken zetten. Hoewel de plaat prima in elkaar stak lande de CD niet echt op Nederlandse bodem. In Amerika sleepte dit album echter een Grammy in de wacht. De release Love And Hate zal geen ander lot geschoren zijn. Ook nu maak ik de kanttekening dat de plaat erg goed in elkaar steekt. In Nederland lopen we voor dit soort doorkookte easy listening pop, met rhythm & blues en soul uitstapjes, niet echt warm meer. Jammer, want ik heb weldegelijk zitten genieten van een logisch en samenhangend album dat absoluut niet dichtgesmeerd is met productionele hoogstandjes. Hoewel de twaalf tracks een berustend gevoel nalaten hoor je dat het hier niet gaat om de hoeveelheid noten die gespeeld worden. Let maar eens goed op bij het ingetogen liedje Work On Me en aanstekende Mongrels. Hier is echt niets mis mee! Wat ik hiermee wil zeggen is dat Osborne eigenlijk wat meer durf zou moeten tonen. Met minder geliktheid en meer gevloek en getier zou deze, inmiddels op leeftijd geraakte, dame opnieuw een loepzuivere hit kunnen scoren. Luister maar eens naar Chrissie Hynde’s onlangs uitgebrachte album Stockholm. Weet bijna wel zeker dat Joan Osborne daartoe ook in staat moet worden geacht. Vraag is natuurlijk of ze daar zelf op zit te wachten. Jan Janssen Artist: Mark Lotterman Album: Year Without Summer Label: Harlem Records donderdag 12 juni 2014 Deze prachtige CD heeft mij vanaf de eerste speelbeurt aangenaam verrast. Mijn ‘promotional copy’ bestaat uit de CD met summiere info op de achterzijde van het simpele kartonnen hoesje. De info had ik – voornamelijk vanwege de geringe omvang der lettertjes – niet gelezen voordat ik ging luisteren, dus vroeg ik mij af wie deze man met een stem ergens tussen Johnny Cash en Leonard Cohen in en de sfeer die beslist niet onderdoet voor Cohen eigenlijk was. Het is dus een Nederlander, een Rotterdammer, en ‘Year without summer’ is inmiddels zijn vierde CD. Ik ken de andere drie albums niet, maar het niveau van deze vierde is zeer hoog. Hele ingetogen liedjes, die heerlijke diepe stem plus een eenvoudige begeleiding (naast Mark op akoestische gitaar horen we enkele malen Leon den Engelsen op piano en accordeon, in het mooiste nummer, ‘Indie’ (Mark: ‘ik weet niet eens wat dit woord betekent.’), doet zangeres Tessa Douwstra intensief mee, in het minstens even fraaie ‘Rolling Stones’ (Mark droomt van een simpele rol als tambourinespeler bij de Stones: ‘When I grow old I want to join the Rolling Stones’) horen we gitarist/zanger Bas van Holt en in de afsluiter ‘Watch the season change’ speelt Teus Nobel flugel hoorn, alles werkt mee aan het succes. Alle tien songs zijn opgenomen in Mark’s huis. Prachtige verhalende liedjes van een verrassend goede Nederlandse singer-songwriter. Een heuse aanrader!! Bekijk ‘Indie’ op YouTube en je bent om! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 139 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The DeSoto Caucus Album: Idem Label: Glitterhouse Records donderdag 12 juni 2014 Een partijbijeenkomst van de Spaanse conquistador Hernando De Soto (c. 1500–1542) die de rivier de Mississippi ‘ontdekte’? Een merkwaardige naam hebben de Denen wel. Volgens de mensen die hen kennen is het vijftal zo niet eigenaardig dan toch zeker atypisch. Beleefd, rustig en bescheiden. Het zou allemaal van geen belang zijn als hun derde album niet juist deze kwalificaties oproept. En lof, want dit derde album dat onder hun eigen naam verschijnt, is van grote klasse. Al kostte het me wel enige tijd om dat in te zien. Aanvankelijk zat de Howe Gelb-connectie mij in de weg. Gelb (Giant Sand) roemde ooit de met een aangeboren gebrek aan zelfkritiek op deze aarde pseudo-onzekere, aandachthongerige, beeldverschijnende Carice van Houten. Velen organiseren concerten, weinigen zouden het aandurven om hun naam in de naam van de concertreeks te noemen. Carice van Houten wel, ze noemde ze Carice Presents. Hij hielp haar met het, in mijn ogen behoorlijk overschatte, debuutalbum See You On Ice en sprak meer dan eens lovend over al haar artistieke kwaliteiten. Maar we dwalen af. De mannen van The Desoto Cactus speelden (spelen?) veel met de met een Deense vrouw getrouwde Howe Gelb. Wie de stem van Anders Pedersen voor het eerst hoort, kan niet anders dan aan Gelb denken. Hoewel, misschien is dat vooral míjn overgevoeligheid… Hoe het ook zij, na enige tijd verdween dat associatieve luisteren en begon The Desoto Caucus in mijn oren op eigen benen te staan. Uitstekende teksten (kijk, zo’n liedje als Bridges Of Bern, waar hoor je dat?!), een voortreffelijke productie (die het bezonnen karakter van de heren lijkt te weerspiegelen) en even aanstekelijke als gevarieerde liedjes van de hand van Pedersen. Alleen Bridges Of Bern werd geschreven door Nikolaj Heyman. De muziek kent zeker verwantschap met de muziek van Giant Sand (anders waren ze natuurlijk niet met Gelb gaan spelen), maar de Denen boren de bron van originaliteit voldoende aan om epigonisme te vermijden. Getuige het navolgende tekstfragment uit Don’t Fear. Your luck is totally kaput Prepare to hit the dirt Totally kaput. Een fraaie vondst! Overigens, Gelb zij geprezen voor de laatste opnames die hij met Rainer Ptacek maakte. Luister, word stil van het titelnummer en koop The Farm (2002). Nog beter: koop het hele oeuvre van Ptacek. Excuses. Opnieuw dwalen we af. Wim Boluijt Artist: Ultan Conlon Album: Songs Of Love So Cruel Label: DarkSideOut Records woensdag 11 juni 2014 Singer-songwriter Ultan Conlon komt uit Galway. De titel van zijn nieuwe CD Songs Of Love So Cruel verraad eigenlijk al waar het allemaal om draait op dit album. Conlon stelt lange relaties op de proef maar op het scherps van de snede komt verzoening. Misschien niet een van de meest originele thema’s maar Conlon doet dit met uiterst sfeervolle arrangementen. De CD bevat tiental charmante eigentijdse folk, country en pop songs waarvan de melodielijnen diep geworteld zijn in oude classic pop songs. Naast dit alles beschikt Conlon over een emotioneel zuiver stemgeluid die perfect past bij wat hij wil uitdragen. Na wat luisterbeurten had ik ook het gevoel dat sommige nummers zo in een of andere TV serie of film zouden kunnen opduiken. Wat schets mijn verbazing en wat valt te lezen op Conlon’s website? Conlon’s liedjes hebben wat dit betreft hun doel al bereikt. Songs Of Love So Cruel is een evenwichtige geluidsdrager waarvan je kan gaan houden. Groots of onvoorspelbaar wordt het echter nooit, en toch ligt het aangenaam in het gehoor. In het Cruijfiaans zou ik het zo willen betitelen: “Muziek maken is simpel. Wat moeilijker is, is simpele muziek maken:” Ultan Conlon weet echt te overtuigen maar zou bij de volgende release wat kunnen durven. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 140 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Clela Errington Album: More Love And Happiness Label: Independent zondag 8 juni 2014 Clela, dat is Clela Errington, een Canadese singer-songwriter uit Toronto. Haar stem wordt wel vergeleken met die van Eva Cassidy, haar muziek is een etherisch mengsel van folk, jazz en new age. Haar vierde CD – na een album met originele muziek voor harmonica, een CD met liedjes over haar jeugd in de 1000-islandsstreek in de St Lawrence rivier en een liveCD met jazz- en blues standards – is ontstaan tijdens een creatieve periode volgend op een periode van tegenspoed. Zoals ze zelf stelt: ‘They (the songs) express my search for spiritual strength and my gratitude for the beauty in life’. Dat klinkt wat zweverig en dat geldt voor een deel van de muziek ook. Vandaar de new age kwalificatie. Na een vijftal folk-achtige songs, waarbij met name het mooie ‘More love and happiness’ (‘A song for Kate and Anna McGarrigle’) in positieve zin opvalt komt een te uitgesproken New Age geval waarin Clela haar stem te lang laat doorgaan. Na dit ‘Home on high’ volgen twee mooie, Eva Cassidy schatplichtige, nummers: het lekker bluesy ‘Open up my heart’ en de gevoelige ballad ‘In the mercy of your love’ (met een prachtige piano van John Sheard – die ook het fraaie arrangement schreef). ‘For the beauty of the earth’ is mij dan weer te zweverig. Het eerder solo gebrachte ‘Angels on the radio’ komt terug in een geslaagde mix met een belangrijke rol voor strings en moog en het subtiele ‘Indigo blue’, solo gebracht (Cassidy is weer niet ver weg), sluit de CD af. Over het geheel genomen een niet onaardige CD. Clela heeft een mooie stem, haar songs zijn mij vaak iets te zalvend en etherisch, maar dat is uiteraard persoonlijk. En de niet verkeerde vergelijking met Eva Cassidy zal wellicht interesse opwekken. Fred Schmale Artist: Hat Check Girl Album: Goodbye Butterfield Label: Independent zaterdag 7 juni 2014 Hat Check Girl bestaat uit het Amerikaanse songschrijvende folkduo Annie Gallup (zang, gitaar, lap steel, dobro, banjo, ukelele, Peter Galway (zang, elektrische gitaren, bas, toetsen, harmonica, accordeon, mandoline) en drummer/percussionist Jerry Marotta. Afzonderlijk hebben Gallup en Galway al een behoorlijk oeuvre op hun conto staan, maar sinds 2010 brengt het echtpaar ook samen gemaakte albums uit. Goodbye Butterfield is hun vierde release, een soort conceptalbum over het fictieve plaatsje Butterfield en hun inwoners. Volgens het stel gaat het daarbij om “a collection of stories rooted in a place, how deeply a life is affected by a place”. Een mooi aards onderwerp dat ze met twaalf sterk atmosferische luisterliedjes uitdiepen met fraai (samen)gezongen teksten vol romantiek en nostalgie, voorzien van een warme, vrijwel akoestische begeleiding. Het geeft – afhankelijk van het eigen gemoed – een weldadig aanvoelende dan wel gaapverwekkende ervaring. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 141 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Luka Bloom Album: Head & Heart Label: V2 Records donderdag 5 juni 2014 Je zou het hem willen vragen: “Mijnheer Bloom, waar is het vuur van uw jonge jaren gebleven?” Het fenomenale Riverside dat ons in 1990 naar adem deed happen en nog altijd gerekend kan worden tot de beste folkpop die in de jaren negentig verscheen (leg The Acoustic Motorbike uit 1992 en Turf uit 1994 maar ergens in de buurt van dit album), dat hij niet meer in die geest van vervoering, verwondering en vuur speelt, is begrijpelijk. Jaren gaan tellen als de tafels meer delen van min dan van plus gaan vertonen. Maar het bezonnen karakter van het tot de nok met covers gevulde Head & Heart overviel ons wel een beetje. Daarbij, Luka Bloom mag dan met gitaar en stem alles kunnen zeggen wat u wilt geloven, een groot zanger is hij niet. Nooit geweest ook. En dat wreekt zich hier. John Martyns Head And Heart en The First Time Ever I Saw Your Face bijvoorbeeld. Net te alledaags allemaal. Zelfs het schitterende Every Grain Of Sand van Bob Dylan (sta mij toe hier een opmerking te maken: wat is de Dylan van dit liedje verguisd en genegeerd in de toen zo hippe VPRO-, OOR- en VARA-kringen…) weet hij nauwelijks in een nieuwe taal te laten spreken. Sympathiek zijn en blijven ons de man en zijn muziek, maar we willen hier niet verhullen dat hij beter kan. Wim Boluijt Artist: Mary Gauthier Album: Trouble And Love Label: Proper dinsdag 3 juni 2014 Veelgeprezen singer-songwriter Mary Gauthier komt na ruim vier jaar radio stilte weer eens met een nieuwe studioalbum. De liedjes op Trouble & Love eisen opnieuw veel aandacht en inlevingsvermogen. Loom, warm en kristal helder zingt ze over haar waarheden en observaties. Dit dompelt ze, zoals we gewend zijn, in een melancholische country noir sfeer die je pas naar enige draaibeurten echt opslaat. Karakteristieke figuren en haar norse Louisiana accent vormen een soort van schoonheid die net niet perfect klinkt. Een betere vertolker in dit genre ken ik eigenlijk niet. Trouble & Love bevat volgens mij ook autobiografische teksten. Tussen de vertellende verhalen door hoor regelmatig mijn ziel, mijn gebroken hart en mijn zoektocht. Meeslepend allemaal! Ga er maar aanstaan als Gauthier opent met When A Woman Grows Cold. Verbitterde razernij in haar tekst “Je bent niet meer mijn bezorgdheid. verschroeide aarde kan niet branden”. Het doet je wat! Ook in Oh Soul, met Darrell Scott, verkoopt Gauthier haar ziel. Even later komt ze erachter dat ze zichzelf kwijt is geraakt. Wie ben ik? Zelfbespiegeling of niet, het raakt je gewoon. In Learn To Live Alone voltrekt zich het herstel. Puzzelstukjes vallen samen en het verwerken kan beginnen. De afsluiter Another Train is wat mij betreft dan ook het meest positieve nummer op deze uiterst gevoelige poëtische Mary Gauthier plaat . Trouble & Love, is een schitterende verzameling van waarheidsgetrouwe songs die menselijke ervaring bloot legt. Iedereen die liefgehad heeft en misschien kwijtgeraakt is, kan volgens mij er niet omheen om deze verpletterend mooie plaat aan te schaffen. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 142 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Gann Brewer Album: Peddlers & Ghosts Label: Independent maandag 2 juni 2014 In de never ending reeks American singer-songwriters presenteren we Gann Brewer. Geboren in Mississippi, na het bereiken van de jaren des onderscheids twintig jaar over de hele wereld gezworven en nu min of meer werkend vanuit Memphis, Tennessee. Zijn eerste CD, ‘Gann Brewer’ verscheen in 2008 en nu, vijf jaar later is nummer twee gereed. En ik moet zeggen: Gann bevalt me zeer. Niet omdat hij baanbrekend werk verricht, wel omdat hij lekkere songs schrijft, wel omdat hij een lekkere stem heeft, wel omdat hij eenvoud aanhangt. Eenvoud met name in de begeleiding, waar naast zijn eigen akoestische gitaar en (sporadisch) mondharmonica vooral de mandoline van Lisa Kelly (uit Californië) opvalt en waar soms David Michael Lee te horen is op keyboards en - ook zeer soms – Richard Ford op pedal steel en opnameman Jeremiah Tucker op shakers. Als grote voorbeelden noemt Gann naast Ramblin’ Jack Elliott en Woody Guthrie ook John Prine, Gene Clark, Mississippi John Hurt en Hank Williams. En vooral de eerstgenoemde twee zijn hoorbaar van grote invloed geweest. Weer een subtiele folkie hoor ik jullie al zuchten. Jawel, weer een subtiele folkie. Maar zijn liedjes zijn prima, zijn verhalen interessant, zijn muzikale invulling intens subtiel. Hij doet mij het meest denken aan die jonge goser uit Austin, Jim Keaveny, die in hetzelfde heldere water vist. Gave muziek, en ook nog eens bijna een uur lang. Van de veertien liedjes schreef Gann er overigens twaalf. Voor de liefhebbers van goede Fred Schmale Artist: John Fullbright Album: Songs Label: Blue Dirt Records maandag 2 juni 2014 Ik had het genoegen de eerste twee CD’s van de nog altijd jonge (hij is inmiddels 25 jaar jong) geweldenaar uit Okemah, Oklahoma, John Fullbright te mogen bespreken. Prachtig, prachtiger, Prachtigst. Over ‘From the ground up’, John’s eerste studio-CD (2012) schreef ik: ‘Fullbright wordt een Americana-topper. Hij beheerst alle onderdelen van het spel. ‘From the ground up’ is meer dan voortreffelijk en zal later worden aangemerkt als een echte klassieker. Op naar de volgende voltreffer!’ Dat gaat nu bewaarheid worden. Ik zag hem weer tijdens het SXSW festival van dit jaar in Austin waar hij voor een volgepakte back room in de G&S lounge achter de piano een adembenemend mooi concert gaf. De liedjes die ik daar hoorde waren van superieure kwaliteit. En die superieure songs staan op deze nieuwe studio-CD. Waarbij in de meeste nummers een zeer uitgeklede begeleiding aan de orde is: alleen piano of alleen gitaar, maar daartussendoor enkele nummers met een licht rockende begeleiding van bas en percussie en vaak ook orgel (‘Happy’, ‘Never cry again’, ‘The one that lives too far’), dan weer een subtiele pedal-steel in één van de adembenemend mooie ballads. Deze CD is echt het mooiste wat ik in tijden heb gehoord. Prachtige melodielijnen in de ballads als ‘When you’re here’ (piano met percussie en orgel), het mooiste nummer van alle, ‘She knows’ (alleen piano) en ‘Keeping hope alive’ (alleen gitaar). Maar er is geen zwak nummer op de CD. Ook ‘Until you were gone’ (I didn’t know I was in love with you, until you were gone’, hierop horen we de pedal steel), ‘Write a song’ (wederom alleen gitaar), het Caribisch getinte ‘Going home’ (tevens één van de twee songs waarop John fluit (mond) en zijn mondharmonica bespeelt), het alweer adembenemend mooie ‘All that you know’ (soulful, elektrische piano), ‘High road’ (gitaar) en ‘Very first time’ (piano) zijn fantastische songs. Een CD die herinneringen oproept aan het beste werk van Neil Diamond (de songs), aan het beste werk van Randy Newman (de piano), aan het beste werk van Greg Trooper (de sfeer), aan het beste werk van Mickey Newbury (de songs en de sfeer) en aan het beste werk van Steve Earle (de stem). John is op 10 juni in Paradiso (Amsterdam) en in september in Tivoli (Utrecht), LantarenVenster (Rotterdam), Muziekgebouw (Eindhoven) en Take Root (13 september, Groningen). Hij is inmiddels wat duurder geworden (ik heb ervoor gewaarschuwd) maar dat is een gevolg van zijn superieure kwaliteit. Hoe lang zal het duren voordat een nog grotere grootheid ‘She knows’ covert (‘She knows a thing of two about me’ etc.) – niet lang, denk ik. Dit zou wel eens mijn keus kunnen worden van de beste CD van 2014. Wie kan dit overtreffen Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 143 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sean Chambers Album: The Rock House Sessions Label: Blue Heat Records maandag 2 juni 2014 The Rock House Sessions is de vijfde cd van de Amerikaanse zanger/gitarist Sean Chambers, zijn eerste studio cd sinds 2009. Het album is opgenomen in Kevin McKendree’s Rock House studio en de vaste begeleiders van Chambers op deze schijf zijn bassist Tommy MacDonald, drummer Tom Hambridge en toetsenist Reese Wynans. Laatstgenoemde is tevens de producer. Er zijn nog een aantal gastmuzikanten te horen, waarvan vooral de bijdragen van de de blazerssectie op een drietal nummers en die van harmonicaspeler T.J. Klay het vermelden waard zijn. De eerste drie nummers zijn drie stevige blues/rock nummers, daarna wordt een beetje gas terug genomen met “Meant To Be”, een openhartig liefdesliedje, waarvoor hij geïnspireerd werd door zijn vrouw. Hoewel het tot op dit punt al een sterk album is, wordt er dan ineens nog een schepje bovenop gedaan. Mede door het pompende blazersarrangement wordt het aloude “Come To Poppa” (ten tijde van Ann Peebles bekend als “Come To Mama”) neergezet als een stevig oude stijl soul nummer met een lekker Shaft-achtige gitaarpartij. Dezelfde blazers zijn ook aanwezig op de door Gary Moore geschreven ballad “Holding On” en ook met dit nummer wordt een fraai stukje soul neergezet. Een stevige Texas style shuffle horen we met “Just For The Thrill”, terwijl “It Hurts To See You Go”, dan weer een wat rustiger blues song is met fraaie Rhodes-klanken op de achtergrond en ook hier weer een sterk blazersarrangement. Het enige overbodige nummer is voor mij “Choo Choo Mama”. Op zich mooi, een dergelijk eerbetoon aan Alvin Lee, een van mijn muzikale helden, maar met het Hammond plus harmonica net iets te vet aangezet naar mijn smaak. Hier gaat op less is more voor mij op. Maar verder is dit album op Blue Beat Records voor de liefhebber van het stevigere blues/rock werk zeker de moeite waard. Ton Kok Artist: Marc Ford Album: Holy Ghost Label: V2 Records zondag 1 juni 2014 Wat velen misschien niet weten is dat Marc Ford ooit leadgitarist Jeff Cease verving in de legendarische blues rock formatie The Black Crowes. Een jaar of vijf later vloog Ford zelf de laan uit. Dit omdat hij kennelijk teveel van Shake Your Money Maker gesnoven had. Toen de lucht wat opgeklaard was startte Ford een solo carrière met een aantal niets omvattende albums als resultaat. Parallel daaraan ontpopte Ford zich tot een veel gevraagd producers en studiomuzikant. Zo produceerde en speelde hij mee op albums van o.a. Ryan Bingham en Ben Harper. De meeste nummers op Holy Ghost zijn voorzien van brave gitaarloopjes die opgesiert worden met rustieke open akkoorden. Tekstueel voel je spirituele bevlogenheid die kennelijk een bijgedragen geleverd hebben met betrekking tot zijn comeback. Uit de bocht vliegen doen geen van de songs op dit iets of wat gladgestreken album. Ford vloog Robot Club (Phantom Limb) in als producer die op zijn beurt weer Stew Jackson op pedal steel meesleepte. Dit zelf reflecterende album zou wat meer pit mogen hebben. Zag Ford live tijdens de Rhythm & Blues Night in Groningen. Had daar zoiets van, O mijn hemel dit is weer eens echte Americana. Om heel eerlijk te zijn hoor ik dit niet terug op CD. Het klinkt ingetogen en het lijkt er zelfs op dat van inhouden geen sprake is geweest. Holy Ghost is een typische nacht plaat, waarbij je de zon automatische ziet opgaan in de vroege ochtend. Alles klinkt en voelt vanzelfsprekend waarbij ik mij afvroeg wanneer breek je los. Musiceren is spannend tot het moment dat je muzikanten gaat waarderen die nagenoeg niet meer musiceren. In het geval van Marc Ford misschien iets te zwaar gewogen maar ik had toch echt wel iets meer verwacht. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 144 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Marcus Malone Album: Stand Or Fall Label: Independent zaterdag 31 mei 2014 Stand Or Fall is alweer het zevende album van de uit Detroit afkomstige, maar tegenwoordig in het Verenigd Koninkrijk wonende zanger/gitarist Marcus Malone. In 2011 verscheen “Let The Sunshine In”, op zich een prima album, maar het valt eigenlijk wel een beetje in het niet bij dit nieuwe album. Het album is erg bluesy en bevat tien sterke zelfgeschreven nummers, twee ervan zijn ook in een alternatieve versie te horen zijn. Malone staat op de hoes afgebeeld met een leuke verzameling Gibson-gitaren, op “Stand Or Fall” is hij alleen als zanger te horen. Hij wordt qua stemgeluid nog wel eens vergeleken met Paul Rodgers en vooral in het titelnummer komt dit erg naar voren. Het is een schitterende ballade, die in de verte wat doet denken aan “Gotta Get To Know You”, geschreven door Don Robey onder de naam, jawel, Deadric Malone. Dit is ook wel gelijk het prijsnummer van het album. Sterk gezongen, een prachtig gedragen nummer met fraai gitaarspel van Billy Burke. “It’s Gonna Take Time” is een prachtig nummer over het verwerken van een stukgelopen liefde. Naast Malone excelleren hier 24Pesos gitarist Julian Burdock met mooi ingetogen slidewerk en Alan Glenn op de harmonica. “Living The Blues” is het sterke openingsnummer met harmonicaspeler Will Wilde in de hoofdrol. Dit nummer staat er ook nog een keer op met Julian Burdock op slidegitaar op de voorgrond. Het meeste gitaarwerk komt echter voor rekening van Sean Nolan en Stuart Dixon, die afwisselend ritme- en sologitaar spelen, maar in “One Woman Man” en “Under Pressure” ook prima twin-gitaarwerk laten horen. Mister Malone kent zijn klassiekers, in diverse nummers zitten, bewust of onbewust, verwijzingen naar diverse bekende rock- en blues nummers. Marcus heeft met “Stand Or Fall” een album afgeleverd, waarvan ik nu al kan zeggen dat deze hoog gaat scoren op mijn best of 2014 lijstje. Een aanrader! http://www.youtube.com/watch?v=taCOMdGAcFc Ton Kok Artist: Steve Broderick & The 100 Watt Suns Album: Steve Broderick & The 100 Watt Suns Label: Independent vrijdag 30 mei 2014 Vijf catchy poprocksongs met ‘n rootsrandje brengt liedjesschrijver en zanger Steve Broderick and the 100 Watt Suns op de gelijknamige e.p. ten gehore. Voor een deel gaat Broderick daarbij op herhaling, want we treffen drie nummers aan die al eerder verschenen op zijn twee soloplaten: het titelloze debuut uit 2004 waar Fifty, Fifty van afkomstig is, en Can’t Hold A Candle en A Little Caffeine van het in 2011 verschenen album Shamrock Eyes. In zo’n geval is de aanwezigheid van een zekere meerwaarde niet onbelangrijk. Die is er enigszins door de solide, frisse begeleiding van zijn backinggroep: Dan Watson en Bill Lights, twee uitstekende gitaristen en dito bijzangers, bijgestaan door de fantastische bassist Marty Maroney en drummer Don Gulp. Ook Broderick’s zang, die een soort kruising is van Ben Arnold/Shawn Mullins/Pete Droge, draagt tot die meerwaarde bij. Hij klinkt rootsier en oorspronkelijker. Wie weet is deze e.p., gevuld met mooie meezingsongs, een opmaat naar een beter dan tot nu toe tamelijk marginaal bestaan in de muziek. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 145 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Driving Mrs. Satan Album: Popscotch Label: Agualoca Records donderdag 29 mei 2014 Het uit Londen en Napels akoestische trio Driving Mrs. Satan covert op Popscotch, op niet alledaagse wijze, bekende heavy metal songs in een indie pop stijl. Op dit debuutalbum staat een elftal aan oude metal klassiekers, uitgevoerd met het loep heldere stemgeluid van ene Claudia Sorvillo. Met nog eens Giacomo Pedicini op contrabas en Ernesto Nobili op gitaar, ukelele mag het resultaat er absoluut zijn. Wat mij opviel was dat ik bij de eerste draaibeurt aanhaakte. Met name door de catchy melodieën en de nadrukkelijke aanwezigheid van stand-up bas en speels akoestische gitaarwerk, kon de plaat bij mij niet meer stuk. Ook het feit dat je de nummers in een totaal andere hoedanigheid terug hoort komt in het begin erg fraai over. Luister maar eens naar Caught In The Mosh (van Anthrax). De trompetten en piano geven dit nummer een Latin American aroma mee. Metallica’s driftige Battery wordt lief gekoesterd door akoestisch gitaar, piano en strijkers. Het enige wat overblijft van AC/DC’s Hells Bells is het strakke ritme. Het idee vind ik super origineel en geestig, maar naar verloop van tijd sloop bij toch verveling binnen. Popscotch bevat een aantal leuke nummers, maar over het geheel genomen bleven er bij mij uiteindelijk maar vier tracks echt hangen. Muzikaal gezien had het dus toch meer moeten boeien en aanspreken. Popscotch luistert als een kunstgreep. Het sleurt je mee naar wat je niet voor onmogelijk houd maar eenmaal het kunstje geleerd, blijkt het routineklus. Jan Janssen Artist: Wolf In Loveland Album: We Set Out In Naked Dawn Label: Independent donderdag 29 mei 2014 De wolf is in. Wolves In The Throne Room. Oscar and the Wolf. DeWolff. Wolf. Wolf in Loveland. En we hadden Airwolf, Howlin’ Wolf, John de Wolf en Los Lobos al. Met deze constatering, nauwelijks van waarde of betekenis, openen we deze bespreking van het van een wat curieuze titel voorziene album van Wolf in Loveland. We Set Out In The Naked Dawn. Het naakte ochtendgloren? Heb u de dageraad weleens in slip, kamerjas en op pantoffels langs u raam zien schuifelen? Voordat u mij beschuldigt van een hyperesthetische emotioneel taalsyndroom, in het eerste liedje, The Best Part zingen de Rotterdammers dit: But she just wants to stay good friends. Ontwapenend misschien. Maar ook zwak, dat Engels van deze band. Jan Minnaard, man uit Goes, waarom geen Zeeuws? Het kost me veel moeite, maar wanneer ik erin slaag om de teksten (ook op de metaforiek valt een en ander aan te merken) links te laten liggen, doemt rechts een bijzonder aardige plaat op. Even elementaire als breekbare folkpop bevolkt dit tweede album van Minnaard en zijn mannen en vrouwen. Mooie melodieën, subtiel aangebrachte accenten, een vleugje funk (The Devil Has No Home) en fraaie koortjes. Hiertegenover staat een zekere eenvormigheid. Na een halve plaat heb je het eigenlijk wel gehoord. Nog even denk je, ‘hé, ze citeren Vera Lynn in Over You’. Maar dan is het wel gedaan. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 146 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Blair Dunlop Album: House Of Facks Label: Rooksmere Records dinsdag 27 mei 2014 Een singer-songwriter uit de UK die de American way of writing and singing heeft omarmd, dus een echte Americana-adept is, dat is vrij zeldzaam. En dat het dan ook nog op bijzonder adequate en aangename wijze gebeurt, ook dat is zeldzaam. Mensen uit de UK omarmen toch meestal de eigen folk, nietwaar. En dan is Blair Dunlop (1992) toch gewoon de zoon van de Engelse folkheld Ashley Hutchings (ooit onderdeel van de superclub van Fairport Convention). Dunlop’s eigen carrière begon in 2005 in de film ‘Charlie and the chocolate factory’ van regisseur Tim Burton, waar hij de jonge Willy Wonka mocht spelen. Als muzikant komt hij in beeld in 2011 als hij het leiderschap van The Albion Band overneemt van zijn vader. Er komt een EP en een full length CD uit onder zijn leiding. Solo is hij na twee EPs aan zijn tweede full length toe na zijn debuut in 2013 (‘Blight and blossom’ – het leverde hem o.m. een BBC radio 2 Folk Award op). Over ‘House of jacks’ het volgende. Op mijn promo-exemplaar staan alleen de elf titels, op één na allemaal door Dunlop geschreven – track 11 is van zijn vader: ‘Song of two bridges’. De productie is van Mark Hutchinson. Wie er meespelen wordt niet vermeld, wel is bekend dat Blair zelf gitaar speelt. Maar het klinkt allemaal goed, Blair’s songwriting is avontuurlijk en de soms lekker rockende begeleiding is erop afgestemd. In het fraaie instrumentaaltje ‘Violas reverie’ laat Blair zijn kundigheid op de gitaar duidelijk horen, hij krijgt uiteindelijk steun van accordeon en drums. Mooie tracks zijn verder ‘The ballad of Enzo Laviano’, ‘Something’s gonna give away’, ‘Song of two bridges’ en ‘The station’ (mooie samenzang met???). Een prima singer-songwriter CD. Avontuurlijk genoeg om uit te dagen en traditioneel genoeg om verstokte folklovers te boeien. Luister naar de prachtige ballade ‘The ballad of Enzo Laviano’ en je begrijpt wat ik bedoel. Een verrassing uit de UK. Fred Schmale Artist: Ian Siegal Album: Man & Guitar Label: Nugene Records maandag 26 mei 2014 Vanaf de heftige slidetonen bij het intro van “The Silver Spurs” grijpt deze cd je bij de strot en pas na de laatste tonen van de toegift “Hard Times (Come Again No More)” krijg je kans als luisteraar de kans om weer even op adem te komen. Persoonlijk vind ik Ian Siegal met band het beste wat de blues buiten de Verenigde Staten te bieden heeft, maar qua intensiteit en puurheid is een solo optreden van hem bijna niet te overtreffen. Man & Guitar is een registratie van een concert dat op 31 oktober 2013 rechtstreeks door de BBC op de radio werd uitgezonden vanuit de Royal Albert Hall en is nu zonder enige aanpassing op cd gezet. Siegal kreeg als beperking opgelegd dat er niet gevloekt mocht worden. Wonder boven wonder brengt hij dat er goed vanaf, hoewel hij zo af en toe wel wat zweetdruppeltjes of het hoofd van de regisseur weet te veroorzaken. Met tussen de nummers door een paar leuke anekdotes zijn er in het totaal tien songs te horen. De traditionals “Mary Don’t You Weep” en “’T’Ain’t Nobody’s Business” staan al langer op de solo setlist en worden nu eindelijk vereeuwigd op cd. “Mortal Coil Shuffle”, “Falling On Down Again” en “I Am The Train” zijn bandnummers, die echter in gestripte versie volledig overeind blijven. Dit zegt eigenlijk genoeg over de kwaliteit van Siegal’s songs. Verder is er een mooie uitvoering te horen van een van zijn all-time favorite songs, namelijk Tom Russell’s “Gallo Del Cielo”. Overigens zou het me niet verbazen als we dit nummer binnenkort ook horen op de onlangs met de Rhythm Chiefs opgenomen live cd. Charlie Patton’s “Pony Blues” en de medley “Preachin’ Blues”/”Live So God Can Use You”/”You Got To Move” completeren deze fascinerende cd. Wat valt hier nog aan toe te voegen. Niet langer over kletsen en even opnieuw opzetten. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 147 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: John The Conqueror Album: The Good Life Label: Alive Records maandag 26 mei 2014 Eind 2010 besloten gitarist/zanger Pierre Moore en drummer Michael Gardner de koppen bij elkaar te steken om als duo aan de slag te gaan. Al snel sloot bassist Ryan Lynn zich bij hen aan. John The Conqueror was een feit. De band is genoemd naar een figuur uit de Afro-Amerikaanse folklore, die over magische kruiden scheen te beschikken, de zogenaamde John te Conquerer-root. Alle drie de muzikanten brachten hun muzikale voorkeuren in en het resultaat is een op de Amerikaanse traditionele blues gestoelde muziek met een stads geluid. Alive Natural Sound Records had genoeg vertrouwen in het drietal om in 2012 de titelloze debuut CD uit te brengen en begin dit jaar de opvolger: The Good Life. Er is nog steeds sprake van een trio, hoewel de hoes van de cd ook toetsenspeler Steve Lynn vermeldt, die nummer s als “What Am I Gonna Do” en “John Doe” van net dat extra beetje body voorziet. Het openingsnummer “Get Em’” knalt er lekker in, een lekkere aanstekelijke groove en een catchy refrein. De gitaarsolo is technisch gezien niet van grote klasse, maar wel krachtig, effectief en meeslepend. De ingrediënten van dit nummer zijn in de meeste andere nummers terug te vinden. Een beetje vreemde eend in de bijt tussen de tien door Moore geschreven nummers is Randy Newman’s “Let’s Burn Down The Corn Field”, dat echter, vergeleken met het origineel, een moddervette uitvoering krijgt en er perfect tussen past. “Daddy’s Little Girl” is een fraai werkje met rustig intro, maar als het eenmaal losbarst laat Moore horen als gitarist ook best het nodige in huis te hebben. En in het slotnummer “She Said” blijkt hij ook met slide uit de voeten te kunnen. Al met al een mooi schijfje van deze heren uit Philadelphia, dat bovendien na een paar draaibeurten nog steeds blijft groeien. Ton Kok Artist: Bo Ahlbertz Album: Lazy Afternoon Label: Independent zondag 25 mei 2014 Zweden is een land waar veel leuke Americana artiesten wonen. Bo Ahlbertz is een oude country-rocker met een stem à la onze betreurde Willem Duyn (Big Mouth van Mouth and MacNeal). En bij het vrolijke uptempo deuntje ‘Been there, done that’ is er sprake van een tweede zangstem, de ons welbekende Zweedse Annika Fehling, waardoor de vergelijking met Mouth and MacNeal nog meer gestalte krijgt. Maar Bo haakt meer dan ons vrolijke duo aan bij de countrymuziek. De man is al bijna 40 jaar actief in de muziek, begon in 1975 in Stockholm, maar verkaste spoedig met de folkband Patrask (Zweedse pop-folk met Ierse invloeden) naar Gotland, een Zweeds eiland in de Oostzee. Nadat Patrask aan het vervagen was kwam er ruimte voor soloprojecten, zoals dit ‘Lazy afternoon’. Ik heb niet kunnen achterhalen of hij meer solo-CD’s heeft uitgebracht, van Patrask heb ik vier CD’s en een EP vermeld gezien. Op ‘Lazy afternoon’ brengt Bo een mengsel van country, folk, rock en pop, behalve aan voornoemd M&M doet de muziek mij ook denken aan die van Hoyt Axton, met name door het gebruik van vrouwenkoortjes en door de donkere stem van de hoofdartiest. In de begeleiding horen we een zestiental merendeels Zweden, die een gevarieerd instrumentarium aanreiken: accordeon, dobro, mandoline, lapsteel, fiddle, saxofoon en natuurlijk bas, drums, percussie. Bo zelf speelt akoestische gitaar en bouzouki (10-stringed Irish bouzouki om precies te zijn). Een heel aangename CD van een leuke singer-songwriter. De meeste nummers hebben een behoorlijk tempo. Geen somberheid, maar veel vrolijkheid. De liedjes zijn autobiografisch en handelen over relaties, zoals in zijn ode aan zijn muze, ‘To Ancha’, een prachtige ballad: ‘I was content with life and living, thought it was OK to be alone. Then you showed up, my world was changed, filling me with happiness I’d never known.’ Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 148 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Neal Black & The Healers Album: Before Daylight Label: Dixiefrog Records zondag 25 mei 2014 Neil Black heeft weer eens een nieuw album afgeleverd. Ik ben al even de tel kwijt op hoeveel de teller inmiddels staat, maar zo ongemerkt is de score behoorlijk opgelopen. De geluidsdragers van deze man worden al geruime tijd uitgebracht op het Franse DixieFrog label. Tien songs leveren Neal Black & the Healers af op Before Daylight. Naast Black (zang en gitaar) zijn te horen Mike Lattrell (toetsen en mandoline), Kris Jefferson (bas), Dave Bowler (drums), Bako Mikaelian (harmonica) en Randy H (akoestische gitaar). Black is een prima gitarist, een groots zanger zal hij nooit worden. Aan de stem te horen komt is hij ervaringsdeskundige met betrekking tot het eerste nummer “Jesus & Johnny Walker”. Vooral laatstgenoemde heeft veel invloed gehad op het stemgeluid van Neal. Als je aan de stem kan wennen is het album echter prima te genieten. Het openingsnummer zit qua compositie, tekst en gitaarspel prima in elkaar. Een sterk begin. De teksten van Neal Black gaan over het algemeen over de zelfkant van het leven en een echt vrolijk nummer is niet te vinden. Zo gaat een nummer als “Hangman’s Tree” over het onschuldig veroordeeld worden en “The Road Back Home” over oorlogstrauma’s. Laatstgenoemd nummer doet me een beetje denken aan “End Of The Line”, van de Allman Brothers Band. “The American Dream” is een stukje New Orleans R&B, met een fraaie rol voor harmonicaspeler Bako Mikaelian, die overigens nog een paar mooie bijdragen levert. “The Same Color” is ook al zo’n nummer waar je niet echt vrolijk van wordt, maar bevat dus wel alle ingrediënten, dat van een song een echt blues nummer maakt. Mooi gitaar- en pianowerk in dit nummer. Twee covers, Howlin’ Wolf’s “Mama’s Baby” en de traditional “Goin’ Down The Road”, dat hier wel een erg fraai arrangement krijgt en tot de hoogtepunten van de cd behoort. Naast Black is de hoofdrolspeler op deze cd voor mij Mike Lattrell. Zowel op accordeon, mandoline, Hammond, maar vooral op piano weet hij op de diverse nummers echt meerwaarde te creëren met zijn smaakvolle en creatieve bijdragen. Een prima album van Neal Black, die het waard is om even te beluisteren. En dan te kopen natuurlijk. Ton Kok Artist: The Delines Album: Colfax Label: Decor Records zaterdag 24 mei 2014 Nu je toch aangeschoven bent, zeggen je de namen van Minus 5, The Decemberists, The Damnations TX en Richmond Fontaine wat? Tja, bij een beetje Alt Country rock liefhebber valt het kwartje. Amy Boone, Jenny Conlee-Drizos, Tucker Jackson, Sean Oldham, Freddy Trujillo en vooral Willy Vlautin liepen al een tijdje rond met het idee om het project The Delines te starten. Het debuut Colfax, dat nu ter tafel ligt, is het eindresultaat. Engineer Michael Crow en producer John Askew geven de geluidsdrager een gevarieerde mix van country-soul mee. Met een beetje fantasie hoor je het gesluimer dat je ook van The Cowboy Junkies gewend bent. Niet alle songs spreken tot de verbeelding. Amy Boone’s soulvolle stemgeluid komt, wat mij betreft, het best tot zijn recht in nummers als I Got My Shadow, State Line en de nieuwe single The Oil Rigs at Night. Ik moet even oppassen om dit zomaar te beweren want ik kom ook de naam van haar zus Deborah Kelly op deze plaat tegen. Vlautin pende de titeltrack Colfax Avenue. Playboy noemde het ooit de langste en slechtste straat van Amerika. De songs op Colfax gaan dan ook over hoeren en snoeren seks, drugs en hoe kan het ook anders rock ‘n’ roll. De beklemmende sfeer van afzondering en desinteresse zijn voelbaar. De titel, He Told Her The City Was Killing Him spreekt dan voor zichzelf, toch? Dan is daar heel even die zelf reflectie in I Got My Shadows. Ja, ja Vlautin’s literaire vaardigheden sneeuwen op zijn zachts gezegd niet onder op deze plaat. Colfax is een plaat die niet veel draaibeurten nodig heeft om je te behagen. Ben echter niet geheel ondersteboven geraakt van deze iets of wat te filmische plaat. Veel is al geschreven, gemusiceerd en verfilmt over de “wickedest street in America”. Ik lees waarschijnlijk te weinig boeken. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 149 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Gina Villalobos Album: Sola Label: Pony Farm Music donderdag 22 mei 2014 Gina Villalobos stond acht jaar geleden op het Roots @ Roepaen festival in Ottersum. Het Real Roots Cafe vloog haar exclusief, vanuit Spanje, over. Vijf jaar geleden verscheen haar vierde CD Days On Their Side. In tegenstelling tot haar tweede album Rock N Roll Pony (2004) deed dit album geen stof opwaaien in Nederland. Berustend, maar vooral ook gelaten, borduurde Villalobos voort in het alternatieve Americana genre, waar ook haar grote voorbeelden Lucinda Williams en Rickie Lee Jones voortdurend in baden. Op haar nieuwe, amper een half uur durende, CD Sola klinkt ze op muzikaal gebied scherpzinniger dan ooit tevoren. Daarvoor heeft ze niet de miste muzikanten om zich heen verzameld. Met Kevin Haaland en Josh Grange op gitaren (KD Lang, Dwight Yoakam), Eric Heywood op pedal steel (Son Volt, Ray LaMontagne), Ian Walker op upright bass (KG Lang, The Ditty Bops) en een zekere Quinn op drums (Tracy Chapman, Daft Punk) weet ze mij qua muzikale toonzettingen en melodielijnen toch weer te overtuigen. Ook op tekstueel gebied heeft ze wat te vertellen. Daarbij stelt ze zich soms kwetsbaar op. De steekwoorden zijn ontkenning (Wandering By), realistisch (Hold On To Rockets) en soms shockerend (Tears Gone By). Villalobos raakt de kern van onze gedachten die ons bezighouden in deze onzekere tijd. Op clichématige tekstuele vondsten kan ik haar in elk geval niet op betrappen. Vol met twijfels maar muzikaal uitgespeeld verlaat Villalobos het veld met het enige akoestische liedje op deze CD, Walk Away. Gina Villalobos levert een bovengemiddelde plaat af. Sola bevat 7 songs met diepgang die uitgevoerd worden in moderne muziekstructuren. Het venijn zit hem opnieuw in de staart van deze, wat moet ik zeggen CD of EP. Met andere woorden Gina Villalobos lost haar talentvolle belofte ruimschoots in met Sola. Jan Janssen Artist: Tia McGraff Album: Break These Chains Label: Independent woensdag 21 mei 2014 Uit Ontario, Canada, komt de derde CD van Tia McGraff. Eerder verschenen ‘Small town life’ en ‘Listen, it’s Christmas’. Op deze nieuweling staan 12 songs, waarvan er 11 samen met producer/echtgenoot Tommy Parham zijn geschreven, de afsluiter ‘Whiskey ship’ is een solowerkstuk. De opnames waren in Ottawa en Port Dover in Ontario, het mixen werd in Austin TX gedaan. Behalve Tia (zang en tambourine/shaker) en Tommy (gitaren) horen we multi-instrumentalist Jonathan Edwards (niet te verwarren met de Amerikaanse singer-songwriter van die naam) op basgitaar, elektrische gitaar, slide gitaar, mandoline, percussie en drums, Ellen Day op fiddle, Paul Atkinson op banjo, Ian Bell op accordeon en Kevin Murphy op elektrische gitaar. De heerlijke ‘hobo harmonica’ op de schitterende ballad ‘Conductor for a day’ is van Jim Kimball en is opgenomen in Nashville. Moderne opnametechnieken, waarbij de betrokken artiesten hun bijdrage thuis of in een studio in de buurt opnemen en het resultaat vervolgens via bijvoorbeeld Dropbox verzenden. Als belangrijkste invloeden noemt Tia Joni Mitchell, Patty Griffin en Mary Gauthier. Tia brengt een subtiel muziekje, folk en country met Keltische invloeden. Mij is deze CD uitstekend bevallen. Tia heeft een mooie stem, de liedjes zijn goed en hangen lekker aan. Er wordt goed gemusiceerd. Behalve ‘Conductor for a day’ vallen het vlottere ‘Saints and angels’, de walsjes ‘Between the bed and the door’ en ‘Abigail’ en het vlotte Keltisch getinte ‘Whiskey ship’ duidelijk op. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 150 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jon Langford Album: Here Be Monsters Label: Independent dinsdag 20 mei 2014 Jon Langford’s CD All The Fame Of Lofty Deeds hebben uitvoerig bejubeld in de ze kroeg. Realiseer me nu pas dat dit alweer tien jaar geleden is. Wat ik mij meteen afvroeg was wat heeft onze vriend Jonathan Denis "Jon" Langford in de tussentijd dan wel niet allemaal uitgevreten. Ik zal u de lange en complete opsomming daarvan besparen. Zijn solo CD’s Gold Brick (2006) en Old Devils (2010) zijn in ieder geval geruisloos aan mijn neus voorbij gegaan. Toch fijn dat Here Be Monsters hier is binnengekomen. The Waco Brothers voorman lijkt getemd te zijn als de georkestreerde opener What Did You Do In The War mijn huiskamer in zwiert. Het nodige koperwerk is perfect in balans met de melodie en de gitaararrangementen. Ook bij de ingetogen rocker If You Hear Rumours ligt Langford aan de ketting. Prachig! Tja en dan… ja dan gaat de beer brullen. Niet meteen van kiet af hoor, Drone Operator wordt netjes opgebouwd. Een vergelijk met Rich Hopkins Paraguay ligt voor het grijpen. De deur gaat krakend open, de raamluiken waaien open terwijl Summer Stars zijn intrede doet. Dit is dan ook meteen de prijsvechter op Here Be Monsters. De psychedelische rockende, met gewaagde strijkers en beukende gitaren, Sugar On Your Tongue klinkt lief maar bewijst ook dat Langford goede degelijke songs kan schrijven. Langford zingt met een rollende “R” Welsh accent die duidelijk afsteekt tegen de doorgaans met Indie rock, Alt-Country en Punk doordrenkte liedjes. Here Be Monsters was absoluut het beluisteren waard. Geen groots album maar wel eentje die net even andere muzikale paden inslaat dan dat je gewend bent. Het voelt in het begin als een experiment. Na meerdere luisterbeurten komt ik op een avontuurlijke rollercoaster rit, die als een frisse wind door mijn huis trok. Jan Janssen Artist: The Common Linnets Album: The Common Linnets Label: The Longplay maandag 19 mei 2014 Oeps, en ineens viel het debuutalbum van The Common Linnets bij ons op de deurmat. Schrok mij bijna dood, normaliter laten mainstream promotors onze kroeg links liggen. Tekent zich hier muzikale armoede af? Nee hoor, moet er gewoon even aan wennen, denk ik. Ilse DeLange en Waylon hebben, zo te horen, een behoorlijk zoektocht gehad voordat ze ervoor kozen om met het liedje Calm After The Storm naar het Eurovisie songfestival te gaan. De onkunde van die zelfingenomen zakkenvullende BNers, kwam plezierig genoeg weer eens bovendrijven. Tja, en dan trek je, volledig terecht, een lange neus. Heerlijk! Van kiet af begreep ik de kritiek op dit liedje Calm After The Storm niet. Op dit titelloze album staan dertien trefzekere Americana liedjes. Hoewel de mainstreammedia het woord bijna niet in de mond durft te nemen omvat dit album niets meer maar ook zeker niets minder dan dat. De begeleiding schema’s op deze plaat zijn overigens niet bijster origineel gekozen. Bij Calm After The Storm fluit je zo Every Step You Take van The Police mee. Het daarop volgende Hungry Hands klopt Fleetwood Mac’s Dreams een beetje op. In Arms Of Salvation maakt Waylon en Ilse een knipoog naar Mumford & Sons. Absoluut hoogtepunt op deze plaat is ongetwijfeld het opbouwende When Love Was King. Luister zelf maar eens, Buddy en Julie Miller hadden zoiets ook uit kunnen brengen. Kan nog wel even doorgaan met vergelijkingen, maar dit zou deze mooie zalvende plaat geen recht doen. In dit Café luisteren we misschien wel elke week naar dit soort boeiende samenzweringen. Wij snappen er dan ook geen reet van waarom half Nederland nu ineens met deze mooie, iets of wat gepolijste, Americana plaat loopt te pronken. Beroemd in Nederland. Heel even wereldberoemd zijn, gedurende drie minuut drieëndertig. Een betere promotie voor het Americana genre kan je eigenlijk niet wensen. Super benieuw of deze maand The Common Linnets ook opduiken in de Euro Americana Charts. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 151 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Mathias lilja Album: Mathias lilja Label: Rootsy.nu zondag 18 mei 2014 Wie op basis van het debuut van Mathias Lilja de conclusie trekt dat het haar van deze Zweed nooit in de war zit, dat zijn kleding immer van onberispelijke snit is, dat het gras om zijn huis keurig gemaaid is, dat zijn auto elke zaterdag wordt gewassen, dat hij na de laatste wc-rol te hebben verbruikt altijd een nieuwe terughangt, dat hij nooit voor zal kruipen bij de supermarkt, dat hij, kortom, een keurig man is, die kan er nooit ver naast zitten. Wat heeft Lilja bezield om deze eerste plaat onder zijn eigen naam een dergelijk steriel karakter te geven? Beter, wat heeft hem niet bezield? Waar hij met The Strollers (luistert u eens naar Falling Right Down uit 1999) vuige garagerock het licht deed zien, laat hij op Mathias Lilja etalagepopaltcountry weerklinken. Geen noot zit scheef, elke toon is in orde, de pedal steel glijdt voorbij zoals een pedal steel voorbij hoort te glijden, de mandoline tokkelt delicaat en de drums shuffle-len alsof het allemaal niet op kan. Muzikale kleren maken hier de muzikale man. Achter glas, in onbewogen staat. De cover van No Place To Fall van Townes van Zandt illustreert dit alles: even onberispelijk als overbodig. Wim Boluijt Artist: Ray Bonneville Album: Easy Gone Label: Red House Records zaterdag 17 mei 2014 Ray Bonneville is geen onbekende in deze contreien. De in (Franstalig) Canada geboren en momenteel in Austin woonachtige singer-songwriter met de bluesy feel, ergens tussen Mark Knopfler en J. J. Cale (luister naar ‘When I get to New York’ op de nieuwe CD) in, komt regelmatig naar ons land, de laatste keer in december 2013, waar hij onder meer een tweetal gedenkwaardige concerten gaf samen met Austin-legende Gurf Morlix. Ray is niet een man van veel CD’s, sinds 1993 verschenen er tot 2011 slechts zeven CDs, met als voorlopig hoogtepunt zijn tweede op het kwaliteitslabel Red House Records, het prachtige ‘Goin’ by feel’ (2008) met daarop het award-winnende epos over zijn geliefde New Orleans, ‘I am the big easy’. Na ‘Bad man’s blood’ uit 2011 is er nu nummer vier op Red House, ‘Easy gone’. Wie de muziek van Ray kent weet wat hij kan verwachten: in blues gedoopte folk met een steady ritme. Van de 10 tracks doet Ray alleen de afsluiter ‘Two bends in the road’ geheel alleen, in de van hem bekende éénmansband-optie. In de overige nummers horen we standaard naast Ray op gitaar/harmonica/vocals Gurf Morlix op bas en Geoff Arsenault op drums. Op ‘Where has my easy gone’, het mooiste nummer van de CD, horen we ook nog Eliza Gilkyson meezingen. Er is één nummer met een andere bezetting: In ‘South little one’ horen we naast Bonneville Will Sexton op bas, Rick Richards op drums en Richie Lawrence op piano. De nieuwe van Ray Bonneville is weer een kwalitatief sterke CD, met de van hem bekende donkere bluesy sound. De verhalen van Ray hebben de dagelijkse zware gang door het leven als onderwerp, het reizen (de wegen), de rivieren (waar gaan ze toch heen?), de relaties (‘When I get to New York, first thing I’ll do dial your number, I want to talk to you, find out if the things I heard are true’), en ‘ gewoon’ de moeilijke momenten (‘Shake off my blues’) en Ray weet dat als weinig anderen te verwoorden. Naast 9 eigen nummers (‘Easy gone’ schreef hij samen met Arsenault) is er een opmerkelijke cover van ‘I’m so lonesome I could cry’ van Hank Williams – zelden klonk dit nummer zo doorleefd! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 152 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Reto Burrell Album: Lucky Charm Label: Blue Rose Records zaterdag 17 mei 2014 Reto Burrell is weer terug op het oude nest. Sinds zijn afscheid, in 2014, van Blue Rose Records, verschenen, van de vanuit Lucerne, Zwitserland opererende singer-songwriter, tussen toen en nu nog vijf independent releases. Deze deden het in de Zwitserse alpen bijzonder goed, maar in Nederland hoorde je er helemaal niets van. Jammer! Op de zevende solo release Lucky Charm hamert de Zwitser er weer stevig op los. Burrell stond en staat wat mij betreft nog steeds bekend om zijn super catchy radiovriendelijk rockende melodielijnen. The Walflowers en Tom Petty & The Heartbreakers zijn daarom nooit ver weg als je de liedjes op Lucky Charm hoort. Burrell weet, in de roots, folk en pop genre, opnieuw zijn eigen waarden te verzilveren. De opener Lucky Charm, Come Rain Come Shine en Hit The Ground tillen dit album naar een bijzonder bovengemiddeld niveau. Altijd is daar de diepgang, die hij vaak inwrijft met een zalvende melancholiek. Luister maar eens naar Right Beside Me. Prachtig, toch? Lucky Charm is back to basic muziek die meteen tussen je oren gaat zitten. Het streven naar geluk is misschien wel de sterkste impuls van ons bestaan, laat Burrell weten. Ik hoop dan ook stevig dat Burrell met dit fijne plaatje ook bestaansrecht verwerft in Nederland. Jan Janssen Artist: Thorbjorn Risager & The Black Tornado Album: To Many Roads Label: Ruf Records zaterdag 17 mei 2014 Na de in 2013 verschenen verzamel cd met nummers uit de eerste tien jaar van zijn carrière is er nu weer nieuw werk van de Deen Thorbjørn Risager verschenen. Onder de naam Thorbjørn Risager & the Black Tornado is de cd Too Many Roads uitgebracht, zijn eerste op Ruf Records. Twaalf nummers op dit album, negen van de hand van Risager, drummer Martin Seidelin en tweede gitarist Peter Skjerning leverden ieder één nummer. Het twaalfde nummer is “China Gate”, het titelnummer van een in 1957 verschenen bioscoopfilm. Thorbjørn heeft in de loop der jaren een geheel eigen geluid ontwikkeld. Was het in het begin nog veel B.B. King, tegenwoordig weet je direct bij het horen van een nummer dat het Risager is. Ook hier weer. De productie van de cd’s is niet altijd helemaal naar mijn smaak en ik moet er altijd even aan wennen. Meestal duurt dat één of twee nummers, maar dit is natuurlijk persoonlijk. De band bestaat naast Risager (zang/gitaar/dobro) uit Emil Balsgaard (toetsen), Peter Skjerning (gitaar), Kasper Wagner (saxen, klarinet), Hans Nybo (tenorsax), Peter W. Kehl (trompet, trombone, flugelhorn en sousafoon), Søren Bøjgaard (bas) en Martin Seidelin (drums). Met een lekke rockend “If You Wanna Leave” begint de cd. Achtergrondzangeressen Lea Thorlann en Pia Trøjgaard zorgen in dit nummer nog voor wat extra power. Dan volgt het titelnummer “Too Many Roads” met fraai slidewerk. In dit nummer ligt helemaal de essentie van Risager’s muziek, oude stijl (rhythm &) blues in een modern productiejasje. Met ook weer hier prima achtergrondvocalen van genoemde dames. “China Gate” is een somber werkje, maar geeft een fraai sfeerbeeld weer. Veel solo’s hoor je niet op dit album, maar wat wel opvalt, is dat de nummers zo fraai afgewerkt zijn. Waar nodig prima blazersarrangementen, fraaie koortjes, orgel en piano meestal op de achtergrond, maar prominent aanwezig waar nodig. De schijf blijft van het begin tot het eind boeien, waarbij deze met het slotnummer “Play On” met een lekker boogiewoogie intro een verrassend swingend slot krijgt. Wederom een fraaie cd van Thorbjørn Risager c.s. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 153 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Wyatt Easterling Album: Goodbye Hello Label: Independent zaterdag 17 mei 2014 Wyatt Easterling is in de eerste plaats een Nashville-producer. Hij heeft gewerkt met o.m. John Michael Montgomery, Paul Thorn, Neal McCoy en Keith Urban. In september 2012 stapte hij de Dog Den studio van collega Bill McDermott binnen om wat basistracks op te nemen van eigen liedjes of samen met anderen geschreven liedjes (op de CD staan er drie die hij samen met Robbie Hecht schreef). De zes maanden erna werden de tracks vervolmaakt met hulp van Nashville klasbakken als Dan Dougmore (lap steel of steel op 6 songs), Jeff King (elektrische gitaar op alle nummers), Mark Hill (overal bas), Brian Fullen (overal drums) en Jim Horn (fluit op drie). Wyatt en Bill spelen akoestische gitaar, Bill ook nog klassieke gitaar (2 songs) en Wurlitzer (één track). Een vijftal makkers en makkerinnen zorgt voor achtergrondvocalen, w.o. Robby Hecht en Lisa Brokop. De muziek is rustige mainstream country, de elf liedjes kabbelen rustig voort en zodoende is de CD heel geschikt als achtergrondmuziek, je raakt er niet opgewonden van. Geen onaardige CD, goed gespeeld en geproduceerd. Rustige Nashville-country van een man wiens soepele stem zich het best laat vergelijken met die van bijvoorbeeld Glen Campbell of Eddie Rabbitt. Een beetje vlakke, goed in het gehoor liggende muziek. Fred Schmale Artist: Next Stop : Horizon Album: The Harbour, My Home Label: Tapete Records vrijdag 16 mei 2014 Ik luister naar The Beginning en moet plotseling aan Elbow denken. De zachtaardig muzikale zwier van deze Engelse band kenmerkt ook het tweetal uit Gothenburg: Pär Hagström en Jenny Roos. Terwijl de muziek van de Zweden in feite weinig heeft uit te staan met de muziek van de band uit Manchester. Next Stop: Horizon is meer theatraal, soms zelfs wat cabaretesk. Het paart toegankelijkheid (het aanstekelijke eerste liedje, Something Rare And Something Fine, neemt u bij de hand voordat u een arm hebt uitgestoken) aan ontoegankelijkheid. Opmerkelijk, dat laatste, want hoewel ik nu al weken naar dit tweede album van Next Stop: Horizon luister en het meer dan prachtig vind: echt grip krijg er niet op. Gezien eerdere ervaringen met dergelijke muziek zou de reeds genoemde theatrale component mij moeten afschrikken. Deze doet dat niet. Ook van dat cabareteske moet ik meestal niets hebben. Maar zie, hier wekt het geen afschuw. De stemmen van Hagström en Roos lijken voor elkaar geschapen. Ze harmoniëren dat het een lieve lust is. Ook sterk: het element van springerige jaren-zestig-pop dat menig liedje opfleurt. De uitgekiende en ingenieuze arrangementen mogen er ook zijn. Het album roept evenzeer de vocale opgeruimdheid van The Mamas and the Papas op als de bankencrisis van deze nog zo jonge eeuw. Naïef, maar niet zo naief. Vakwerk noemen we dat. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 154 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Kevin John Cook Album: Shake Your Faith Label: Independent donderdag 15 mei 2014 Het is al een tijdje geleden dat we de CD Western Union bespraken in deze kroeg. Sterker nog het is op de kop af tien jaar geleden dat wij voor het eerst kennis maakte met de Canadese troubadour Kevin Cook. Weet niet of het handig is hoor, maar tegenwoordig voegt Cook zijn middelste naam daaraan toe. Nu dus tekent Kevin John Cook zijn vierde de CD Shake Your Faith aan. Aan de basis is er niet veel veranderd. De elf tracks op dit album baden opnieuw rijkelijk in een mix van country, folk en blues. Cook leunt muzikaal gezien op zijn loepzuiver stemgeluid en zijn fingerpicking gitaarspel. In tegenstelling tot Western Union (2004) wordt hij sfeervol begeleid door een soepel spelende band. Shake Your Faith komt dan ook een stuk robuuster uit de hoek. Luister maar eens naar het rockende Early Warning, het bluesy Shake Your Faith en aan het eind Dog On Dog. Erg melodieus en sfeervol klinkt ook Yellow Belly. Steve Harley & Cockney Rebel is dan ineens niet ver weg. Mijn favoriete nummer tref ik aan midden op deze plaat. The Middle Of The Night zweeft en waait als een albatros. Bob Tildsley is verantwoordelijk voor het geknepen trompetspel. Met de daaropvolgende songs Quirky en Backslider keert Cook voor een deel de band de rug toe en vul de leegte met zijn eigen propriëteit. Shake Your Faith heb ik ervaren als een uitermate prettige luisterervaring. avant-gardistisch wordt echter nooit. Cook heeft daarentegen een charmante plaat gemaakt om mensen te boeien zonder daar iets speciaals voor te doen. Het mooie daaraan is dat ik nog steeds niet de vinger erop kan leggen hoe ik daar nu bij kom. Jan Janssen Artist: Delta Moon Album: Life's A Song - Live volume 1 Label: Independent woensdag 14 mei 2014 Delta Moon is een vanuit Atlanta, GA opererende vierkoppige roots/bluesband. De groepskern wordt sinds de oprichting in 2002, gevormd door Tom Gray en Mark Johnson, die de songs (al dan niet samen) schrijven en de soundbepalende gitaartandem vormen. Die sound laat zich verder omschrijven als een soort spookachtige tranceblues. Donkere melodieën, kalme, pulserende ritmes en hese in whisky gedoopte zang van Gray. Een graadje of wat sterker nog dan op hun zes studioplaten zijn die elementen aanwezig op de gelijktijdige albumreleases van Life’s A Song, vastgelegd op drie podia ergens in het diepe zuiden van Amerika en Turn Around When Possible, opgenomen tijdens een optreden in Bremen, Duitsland. Op beide albums met een gezamenlijke speelduur van ruim twee uur en zonder enige overlap, is nauwelijks verschil hoorbaar. Het zijn de ingrediënten als altijd die hier opnieuw de blues van Delta Moon zo genoeglijk laten smaken: uitstekend eigen songmateriaal, enkele eerbetooncovers aan blues iconen van de Mississippi Delta als Fred McDowell (steevast aanwezig), R.L Burnside, Skip James, dualistische (slide)gitaren soms in afwisseling met banjo, en steel gitaar (!), oervaste ritmesectie (drummers Darren Stanley en bassist Franher Joseph) en de folky, swampy, spooky, stonede sfeer waarin de heren hun bluesinterpretaties hullen. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 155 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Delta Moon Album: Turn Around When Possible - Live volume 2 Label: Independent woensdag 14 mei 2014 Delta Moon is een vanuit Atlanta, GA opererende vierkoppige roots/bluesband. De groepskern wordt sinds de oprichting in 2002, gevormd door Tom Gray en Mark Johnson, die de songs (al dan niet samen) schrijven en de soundbepalende gitaartandem vormen. Die sound laat zich verder omschrijven als een soort spookachtige tranceblues. Donkere melodieën, kalme, pulserende ritmes en hese in whisky gedoopte zang van Gray. Een graadje of wat sterker nog dan op hun zes studioplaten zijn die elementen aanwezig op de gelijktijdige albumreleases van Life’s A Song, vastgelegd op drie podia ergens in het diepe zuiden van Amerika en Turn Around When Possible, opgenomen tijdens een optreden in Bremen, Duitsland. Op beide albums met een gezamenlijke speelduur van ruim twee uur en zonder enige overlap, is nauwelijks verschil hoorbaar. Het zijn de ingrediënten als altijd die hier opnieuw de blues van Delta Moon zo genoeglijk laten smaken: uitstekend eigen songmateriaal, enkele eerbetooncovers aan blues iconen van de Mississippi Delta als Fred McDowell (steevast aanwezig), R.L Burnside, Skip James, dualistische (slide)gitaren soms in afwisseling met banjo, en steel gitaar (!), oervaste ritmesectie (drummers Darren Stanley en bassist Franher Joseph) en de folky, swampy, spooky, stonede sfeer waarin de heren hun bluesinterpretaties hullen. Huub Thomassen Artist: Lauren Lapointe Album: Super Hero Label: Independent maandag 12 mei 2014 Lauren Lapointe heeft van de leuke stad Savannah (aan de oostkust van de USA in de staat Georgia, de stad is bekend om zijn leuke sfeer en vele leuke pleinen, een stedebouwkundig juweel) haar woon- en werkplaats gemaakt. Maar haar derde volledige CD, ‘Superhero’, werd opgenomen in Nashville onder de bezielende leiding van good old Thomm Jutz (hij werkte met o.m. Nanci Griffith, Mary Gauthier en Jeff Talmadge) en met naast Jutz (gitaren, harmonie vocalen) o.m. Mark Fain (bas), Justin Moses (banjo, fiddle, dobro) en de heerlijk zingend spelende steel gitarist Terry Crisp in de begeleiding. En deze ‘Superhero’ mag er zijn, Lauren heeft een heerlijk soepele stem, haar twaalf eigen liedjes (twee ervan samen met Taylor Martin geschreven) zijn zonder meer prettig om te beluisteren, haar muzikale mix van Americana, country, pop en een beetje banjo-aangedreven (roots)rock is niet vernieuwend, maar wel heel aangenaam. ‘Superhero’ is een uitstekende CD in dit genre, waarbij ik moet aantekenen dat country de hoofdmoot is – luister naar bijvoorbeeld ‘Dusty tired angel’ met zijn juichende steel gitaar en lekkere piano en het heerlijke walsje ’Sit home and cry’ – prima gedaan! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 156 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Lydia Loveless Album: Somewhere Else Label: Bloodshot Records maandag 12 mei 2014 Wat een meisje! Wat een vrouw! Wat een muzikant! Het tweede album van de nog jonge Lydia Loveless onttrekt zich pas aan de ogenschijnlijke, degelijke alledaagsheid wanneer er over nagedacht wordt. Een luisteraar met een schep in zijn hoofd. Een luisteraar die bemerkt dat, hoewel de bodem van een goed liedje nooit wordt bereikt, er toch nog heel wat te graven valt voordat dit ‘niet-bereiken’ een feit is. Neem nu Head. Het zesde liedje van Somewhere Else. Don’t stop giving me head. Gebruikt ze hier fellatio om cunnilingus aan te duiden? Het lijkt er – zeker voor een luisterende man – wel op. Enig nadenken doet een andere regel uit dit liedje oplichten. Don’t stop getting undressed. Don’t stop giving me head. Het gaat hier dus wel degelijk over fellatio. En om eigenbelang. Bevrediging over de rug van een ander. Stereotype, mannelijke seksualiteit. Het liedje maakt, net als de andere liedjes trouwens, ook duidelijk dat Loveless een uitstekende band om zich heen heeft verzameld. Strak, elementair en met precies dat rafelige randje dat haar songs siert. Haar man Todd May op bas. Ook de andere liedjes weerspiegelen haar grote talent voor zowel liedjes schrijven als voor liedjes zingen. Wine Lips is een heerlijk, uit de losse pols geschreven liedje over verlangen naar een kus of wat. Chris Isaak gaat over een meisje van zeventien dat kán en wíl opgaan in alles. De titel verwijst naar de zanger van Blue Hotel. Minstens even opmerkelijk is Verlaine Shot Rimbaud. De Franse dichter die zijn vrouw verlaat voor de zeventienjarige Rimbaud en deze later in een hotelkamer in Brussel probeert neer te schieten: het is voor Lydia Loveless een blijk van grote en onvoorwaardelijke liefde. Opmerkelijk dat dit al de tweede Amerikaanse band in korte tijd is die over Rimbaud zingt. Nog maar kort geleden verscheen immers Rimbaud Eyes van Dum Dum Girls?! Tenslotte mogen het licht aangrijpende Everything’s Gone (door jeugdherinneringen weerspiegelt zich het veranderende platteland van Amerika) en They Don’t Know (een voor altcountrybegrippen opmerkelijke cover van het in onze contreien befaamde liedje van Kirsty MacColl) niet onvermeld blijven. Hoewel de muziek, die omschreven kan worden als no-nonsense countryrock die beurtelings aan The Bottle Rockets, Lone Justice en Liz Phair doet denken, wel wat onder moet doen voor de teksten en voordracht en er dus niet gesproken kan worden van een uitzonderlijk album, is het zonder meer duidelijk dat Lydia Loveless met Somewhere Else wél een bijzondere plaat heeft gemaakt. Een plaat die waarschijnlijk in de loop van de tijd alleen maar meer waardering zal gaan oogsten. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 157 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Simone Felice Album: Stranger Label: Team Love Records maandag 12 mei 2014 Ze heeft een e-mail gestuurd naar het Café. Het lezen van mijn naam bracht herinneringen. Aan de tijd dat ze student was. Toen ze ziek werd. Over een smal koord van wereld naar wereld moest lopen en het jonge zingen in haar bloed een krijsen van oudsher werd. Yea, though I walk through the strip mall. In chains of iron. Thrown to the lions. Haunted by sirens. Verzonken in mijn werk las ik plotseling haar e-mail. Ontroering maakte zich van mij meester. Zo lang geleden. Running Through My Head van Simone Felice. In vier zinnen: de consumptiemaatschappij, Psalm 23, de leeuwenkuil en lokkende Sirenen. Er is een Sirene die Leucosia wordt genoemd: het witte zijn. Can’t you hear them screaming. Like so many demons. Give me something to believe in. Step on out of the mess. With your hair falling red. All down your breast. Terwijl ik me nog zo had voorgenomen om niet te verwijzen naar de rampspoed die Simone Felice een aantal jaren geleden trof. In menig recensie wordt naar aanleiding van de recente ziekte en verlies in zijn leven een verband van autobiografische aard gelegd dat nauwelijks of niet op feiten gestoeld is. Oppassen, wilde ik schrijven. Felice is een romanschrijver (Black Jesus), een poëet. Iemand die woorden weegt op gewicht in de waagschaal. Zo is gebleken uit zijn voortreffelijke albums met The Duke & The King en zijn eerste werk onder zijn eigen naam. De onweerstaanbare countrysoul van Long Live The Duke & The King (2010) die door de aanwezigheid van Nowell ‘The Deacon’ Haskins (Parliament/Funkadelic) en Simi Stone soms ook nog eens adembenemend is. Wijzen op de overeenkomsten tussen de muziek van Felice en de muziek van Mercury Rev. Zou dit iets van doen hebben met de Catskill Mountains? Strangers doet ook denken aan de muziek van Cat Stevens. Aan diens voordracht. Het album is zonder meer het beste dat Simone Felice (die ooit met zijn broers deel uitmaakte van The Felice Brothers) tot nu toe heeft gemaakt. Wie zou één, laat staan twee van deze tien liedjes willen missen? The Gallows gaat over een man die wordt opgehangen door ‘a doctor’s son’ die als beul optreedt. De te hangen man ziet in de lucht een ladder en hoop. De zoon van de dokter ontwaart daar slechts een rivier van bloed. Het onuitgesproken mededogen van de veroordeelde raakt de luisteraar diep. Een kind is ‘the best that money can buy’. In this kinddom of slaves. And radio waves. Where nobody ever cries. Our Lady Of The Gun hekelt de verheerlijking van oorlog. Bye Bye Palinville is een loflied op Felices geboorteplaats. Hoewel, het zij opnieuw gezegd, het liedje niet per se autobiografisch is. De arrangementen zijn even verfijnd en veelkleurig als ingetogen. En dan is er die Stem die weerklinkt uit die Ziel. Soul, u begrijpt het wel. Bastille Days. Een bestorming van verlangen. Won’t you let me in. There with your skin on my skin. Won’t you tell me. That we will meet again. Dat had ik allemaal willen verwoorden. Maar haar e-mail raakte me dieper dan deze, tot nu toe mooiste plaat die ik dit jaar hoorde. Straks zal ik haar een bericht sturen en haar vragen welke sirenen ze nu hoort zingen. Ik hoop op een tweestemmig koor van Raidne en Thelxepeia. En dat ze, anders dan de Sirenen, weer kan vliegen. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 158 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Vincent Bucher Album: Hometown Label: Continental maandag 12 mei 2014 Vincent Bucher is niet echt een bekende naam onder de blues liefhebbers, maar de Franse zanger/harmonicaspeler nam in het verleden op met onder andere Lurrie Bell en maakt deel uit van het Heritage Blues Orchestra. Hij heeft dus inmiddels een prima trackrecord opgebouwd. Met “Hometown” levert hij nu een cd af met tien eigen nummers. Hij wordt geleidt door Christophe Garreau op bas, Jeremie Tepper op gitaren/dobro, Danny Montgomery op drums en Slim Batteux op het orgel. Vincent Bucher heeft een prettige stem om naar te luisteren en een cleane manier van harmonicaspelen. Na één keer luisteren had ik de indruk dat het allemaal iets ruiger zou mogen, maar al snel werk wen je aan de stijl en is het toch wel een lekker laid back en verzorgd schijfje. OK, de zang zou iets expressiever kunnen, maar de man is zeker een prima harmonica-speler. Blues is het uitgangpunt voor de muziek, maar een nummer als “The Other Way Around” heeft een lekker zonnig country sfeertje, zonder dat het bluesy karakter van het nummer verloren gaat. “The 14th Jump” kan je horen wat Bucher als harmonicaspeler in huis heeft en waarom hij een groep bewonderaars heeft van Frankrijk tot in de V.S. toe. “Cheers & Handshakes” en “Don’t Leave The Table” zijn “Don’t Leave The Table’ zijn prima uptempo dansbare nummers en met de titelsong laat Bucher horen ook zeker als songwriter zijn mannetje staat. Prima cd’tje op Continental Records. Ton Kok Artist: David Grissom Album: How It Feels To Fly Label: Blue Rose Records zondag 11 mei 2014 Behalve dat David Grissom uit Austin, Texas als leadgitarist zeer frequent zijn diensten verleent aan collega muzikanten, verschijnt er mondjesmaat ook solowerk van zijn hand. Met How It Feels To Fly is de gitarist van de voormalige blues/funk/rockformatie Storyville toe aan zijn vierde album, waarop hij vasthoudt aan het van hem bekende stramien van krachtige melodieuze, afgeronde roots/rocknummers en enkele instrumentale stukken. Het album bevat acht studiosongs en vier live- opnames van een optreden in de vermaarde Saxon Pub in Austin, waaronder twee vrij exacte covers van Jessica van The Allman Brothers/Dickie Betts en ZZ Top’s Nasty Dogs And Funky King. Zo retro al de pest, net als zijn eigen nummers trouwens. Niettemin, hoe lekker zijn de grooves, gitaarsolo’s en zang, waarbij zijn kompanen bassist Schot Nelson, drummer Bryan Austin en toetsenist Stefan Italiano alles uit de kast spelen. Nou ja, die instrumentale gitaarexhibities hoeven voor mij niet zo, bezwaarlijk vind ik het allerminst door Grissom’ geloofwaardige benadering. Alles bij elkaar niet erg opzienbarend, maar nochtans prima luistervoer. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 159 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tip Jar Album: Back Porch Label: Independent zondag 11 mei 2014 We kennen Bart de Win als een uitmuntende singer-songwiter, één van de beste van ons land in het roots/Americana genre. Dat zijn partner Arianne Knegt mooi kan zingen weten we van de drie prachtige soloCD’s van Bart die tot dusver verschenen. Onder de naam Tip Jar (letterlijk: fooienpot) hebben ze de krachten gebundeld met als resultaat een verrukkelijke duet-CD met sterke wortels in de country-muziek (‘I won’t lie’, de walsjes ‘Crossroads’ en ‘You will be fine’, het op ‘You ain’t going nowhere’ lijkende ‘Your first lie’ en vooral ‘Back Porch’) met uitstapjes naar pop (‘This is how we dance’), folk (‘Don’t forget ’ en ‘Love of my life’), bluegrass (‘One biscuit’), blues (‘Lonely song’) en jazz (het aanstekelijke ‘Sing a song’ en het vrolijke ‘As long as I’ve got you’) . Dat de CD zo goed is is onder meer de verdienste van de geweldige Nederlandse musici op de CD: naast Bart op keys zijn dat multi-instrumentalist Harry Hendriks (gitaar, banjolele, banjo, ukulele, bas), Rinus Raaijmakers of Tonnie Ector op bas en vooral Joost van Es op fiddle. De inbreng uit de USA staat op naam van Walt Wilkins (gitaar/zang in één song), zijn makker uit zijn band de ‘Mystiqueros’ Bill Small (vocals in twee songs) en Jimmy Davis (gitaar en zang in twee nummers). Van de 12 songs op de CD schreef Bart er 10, één is er van Bart met zijn zoon Martijn en ‘Crossroads’, een heerlijk countrywalsje, werd geschreven door Arianne. De titel ‘Back Porch’ geeft de wens van een lekker simpel leven als geen ander liedje weer. Lekker uitgezakt in de zon genieten van een biertje of een wijntje, een muziekje aan en geen zorgen aan het hoofd: ‘I wish we had a back porch and a little sunshine, no real trouble on our minds. We’d drink a lot of beer or sip a bit of wine and play every record we could find. Sitting on the back porch sounds like a dream…’. Herkent u het gevoel? Dat straalt de CD uit en ik sluit me daar graag bij aan! Een tip, dit debuut van Tip Jar! Prachtige liedjes, een heerlijk ontspannen sfeer, puike samenzang, uitstekende begeleiding! Niet aarzelen, kopen en genieten! Komt in mijn top 10 van 2014!! Fred Schmale Artist: Bobby Bare Jr. Album: Undefeated Label: Bloodshot Records woensdag 7 mei 2014 Het even geduurd. Undefeated is Bobby Bare Jr’s vierde release op het fijne Bloodshot records label. Zijn vorige release A Storm, A Tree, My Mother's Head (Thirty Tigers) ligt alweer vier jaar terug. Nu is dat helemaal niets bijzonders als je nagaat dat hij meestal de tijd neemt, voordat hij zijn albums in de schappen laat zetten. Undefeated bevat tien gedurfde songs die bij de eerste luisterbeurt behoorlijk zwaar op de maag zullen vallen. Zoals de titel al doet vermoeden hangt en valt dit album met het thema, overleven na een break-up. Bare Jr. giet zijn liefdesverdriet in soms onvoorspelbare psychedelische rock arrangementen. Neem nu de opener North Of Alabama By Morning. Als een sluipmoordenaar neemt deze track bezit van je gemoedsrust. De intro sluit overigens naadloos aan bij het chaotische einde van het afsluitende liedje op deze plaat Don’t Stand At The Store. Deze kroegbaas ziet ze wel vaker aan de bar, gedesillusioneerde emotionele gebroken figuren, die elkaar uit de put proberen te praten doormiddel van drank en sterke verhalen. Met dat beeld voor ogen begrijp je meteen wat Bare Jr. bedoeld met songs als Songs Don’t Wanne Know en The Elegant Imposter. De woordspelingen en bevlogen muzikale texturen vliegen je om de oren op dit album. Als je denkt dat je het snapt komt ineens Blame Everybody (But Yourself) om de hoek. Bobby Bare Jr’s en zijn Young Criminals' Starvation laten zich niet te vangen op dit album. Camper van Beethoven meets My Morning Jacket maar dan compacter. Undefeated is geen plaat die je zomaar even gaat beluisteren. Neem er vooral de tijd voor. Zie het als een uitdaging om de ups en downs van het leven te leren begrijpen. Relaties gaan niet zomaar verloren, ze worden weggegooid. Dat is de boodschap van dit prachtige album. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 160 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dex Romweber Duo Album: Images 13 Label: Bloodshot Records woensdag 7 mei 2014 Ik krijg hier een hoesje in de brievenbus, waarop duidelijk staat dat het van Bloodshot Records afkomstig is. Er zit een sticker erop, waar de titels van twaalf nummers opstaan en de naam Dex Romweber Duo, Images 13. En dat is het dan voor wat betreft de informatie. Toch maar even luisteren. Het eerste nummer “Roll On”: een rauw nummer met zware bas, stevige drums en vuige gitaarriff. Een beetje psychedelische rockabilly. Niet echt mijn ding. Met een Ghostrider-in-the-Skyachtig intro gaat het dan verder met “Long Battle Coming”, maar als snel krijgt dit nummer een heerlijke tempowisseling, waarna mijn aandacht weer helemaal bij de muziek is. Dan komt ineens het Beatlelesque “Baby I Know What It’s Like To Be Alone” voorbij. Met het instrumentale “Prelude In G Minor” gooit men vervolgens het roer weer helemaal om en begint het door te dringen dat dit toch wel een briljant cd-tje is, veel meer dan het doorsnee rockabilly werkje, dat je na het openingsnummer zou verwachten. Dit is een cd met een groot scala aan muziekstijlen, allen op een vrij basic manier gebracht. Met wel met smaak en vol overtuiging. Een pompeus klinkend sixties-achtig “Well Be Together Alain” en een surf song als “Blue Surf” staan gewoon achter elkaar en overtuigen beiden even sterk. Dan weer country, gevold door “Weird (Aurora Borealis)”, dat klinkt als op een zingende zaag gespeelde operamuziek. Een bizarre, maar zeer intrigerende cd. Ik heb begrepen dat de band in feite bestaat uit Dex Romweber (gitaar/zang) en zijn zus Sara achter de drums. Wie de kans krijgt ‘moet’ deze cd beluisteren. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 161 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Eliza Gilkyson Album: The Nocturne Diaries Label: Red House Records dinsdag 6 mei 2014 Eliza Gilkyson behoeft in feite geen introductie. De Texaanse is de dochter van folklegende Terry Gilkyson, een man die succesvol was in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. Terry heeft ons verblijd met prachtige songs als Greenfields, Memories are made of this en The bare necessities (uit Jungle Book). Haar eerste eigen werkstuk verscheen al in 1969, Eliza is dan 19 jaar oud. Maar in ons land breekt ze pas door in 2000, als haar eerste CD op Red House Records verschijnt, ‘Hard times in Babylon´. En het prachtige project in 2001, ‘More than a song’, een samenwerking met Engelsman Iain Matthews en onze Hollandse trots Ad Vanderveen sloeg vervolgens in ons land heel goed aan. Na 2000 verschijnen er nog 7 CD’s op het Red House label, waaronder een project met Lucy Kaplansky en John Gorka onder de titel ‘Red Horse’ en haar volgens velen mooiste CD tot dusver, ‘Land of milk and honey’ (2004),. Na ‘Roses at the end of time’ uit 2011 is het even stil, er zijn gezondheidsproblemen. Maar Eliza herstelt en komt terug met een juweel, ‘The nocturne diaries’, voor mij van het hoge niveau van ‘Land of milk and honey’. Eliza legt uit waar de titel vandaan komt: ‘The Nocturne Diaries’ is een reis door de donkere nacht van de ziel die eindigt bij het eerste daglicht met een gevoel van dankbaarheid en een koppig straaltje hoop’. De liedjes kwamen ‘ tot haar’ tijdens vele slapeloze nachten. Behalve tien eigen songs is er een cover van een liedje van haar vader Terry, ‘Fast freight’ en een song van John Gorka, ‘Where no monument stands’. In de begeleiding naast Eliza op zowel akoestische als elektrische gitaar en op pump organ o.a. mede-producer en zoon Cisco Ryder op drums en percussie en vocalen, Chris Maresh op bas, Warren Hood op fiddle, Mike Hardwick op gitaren en dobro, Ray Bonneville op harmonica, Ian McLagan op hammond orgel, en Rich Brotherton op mandoline en banjo. Er is incidenteel ruimte voor exoten als autoharp, zaag, doumbek, daf, oud, tabla en santour. Hoogtepunten zijn het zeer persoonlijke ‘Eliza Jane’ (in een lekker bluegrass-achtig arrangement), de meezinger ‘Touchstone’ (‘My darling one, you are my touchstone, my guiding light when I’m alone, your love shines through this world’s obstruction, the road to you is my journey home’) en het lieflijke walsje ‘All right here’ (muziek van Jens Lysdal), de afsluiter met een extraatje waarin de zaag een hoofdrol speelt. Meer dan heerlijk! ‘The Nocturne Diaries’ is wederom een gevoelig en persoonlijk album van een van de toppers van de hedendaagse folkwereld. Eliza Gilkyson weet steeds weer hoe je een liedje tot een indringende gebeurtenis kunt laten groeien. Wat een prachtige CD, wat een prachtige arrangementen, wat een heerlijke variatie. Voorlopig de beste CD van 2014 tot dusver. Wie dat gaat verbeteren moet van goede huize komen!!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 162 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Robert Ellis Album: The Lights From The Chemical Plant Label: New West Records maandag 5 mei 2014 Laat ik maar met de deur in huis vallen: The Lights From The Chemical Plant is geen meesterwerk. Dat u inmiddels in menig periodiek anders hebt kunnen lezen, is niet louter een kwestie van smaak. Want hoewel dit tweede album van de zeer getalenteerde Robert Ellis bijzonder goed genoemd mag worden, is het niet zonder zwakke plekken. Daarnaast heeft het mij verbaasd dat ik in geen enkele recensie kon lezen dat Robert Ellis deel uitmaakt (of uitmaakte?) van Grandfather Child. Het gelijknamige debuut (2012) van deze formatie rondom Lucas Gorham werd door hier lovend besproken. http://www.realrootscafe.com/2012/12/27/grandfather-child/ Ook de overeenkomsten tussen Grandfather Child en The Lights From The Chemical Plant (het curieuze slot van Houston en de sacred steel in Only Lies bijvoorbeeld) werden, voor zover ik kon constateren nergens belicht. Eerst de zwakke plekken dan maar? De eerste is de stem van Robert Ellis. Hoog en soms met een bijna snerpend karakter zingt Ellis zijn liedjes zoals ook Danny O’Keefe zijn liedjes zingt. Een kwestie van smaak misschien maar na een tijdje gaat het gebrek aan klankkleur in Ellis’ stem wat vervelen. De tweede zwakke plek is dat het album na de fraaie cover van Paul Simons After All These Years (nog zo’n vergelijking met Grandfather Child is hier mogelijk: de kriskrasgitaarsolo aan het einde van dit liedje) wat eenvormig wordt. Waarom dit album er dan toch mag zijn en menig jaarlijstje zal kleuren? Sing Along, het een na laatste liedje, herstelt de variatie op kleurrijke en imponerende wijze. Ellis zingt over een christelijk hel- en verdoemdominee die deszulks preekt in een kerk en aldus de ziel van een klein jongetje vergiftigt. In mijn geval: fuck you Ds. Van Harten met die preek over het Bijbelboek Openbaring op die zondagavond. I was just a boy when they told me that lie but, lord, it felt so true. And that’s a hell of a thing to do to a kid to teach him right from wrong. You can burn in hell the rest of your days or you can choose to sing along. Niet minder dan fenomenaal dus, dit liedje. Maar ik herken in mijn oordeel een zekere persoonlijke voorkeur. Meer objectieve argumenten zijn de wijze waarop Robert Ellis genres zoals bluegrass, country, pop en een vleugje vaudeville samen laat smelten. Dat hij zowel Billy Joel, Paul Simon, Cat Stevens als Tom T. Hall in herinnering roept zonder ook maar één moment op hun voordracht te steunen, laat staan te leunen. Terwijl de thema’s (eenzaamheid, samen wel of niet oud worden, rusteloosheid, mens versus moderniteit) met smaak en prima teksten worden uitgewerkt. De 10+ die mijn Heavencollega Eric van Domburg Scipio dit album in Heaven mrt/apr 2014, jaargang 16, nummer 2, toebedeelde is me wat al te hoog. Met een 8 kan Robert Ellis ook thuiskomen. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 163 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Carrie Elkin and Danny Schmidt Album: For Keeps Label: Red House Records donderdag 1 mei 2014 In September 2012 was het heerlijke stel Carrie en Danny voor het eerst als duo actief in ons land. Om beurten zongen ze bij die gelegenheid hun heerlijke eigen liedjes, met één uitzondering: de prachtige versie van Carrie van Danny’s fantastische ‘Company of friends’. Er was een singletje verschenen met dit nummer en een door Danny gezongen nummer van Carrie, ‘Swing from a note’. Beide nummers staan gelukkig op deze prachtige Red House CD van het aanstaande echtpaar. In ‘Kiss me now’ doet Danny zijn Carrie de huwelijksaanzoek, een heel bijzondere manier om je liefde te verklaren. De 10 songs op de CD zijn netjes verdeeld over beide songwriters, dus is de parallel met de concertserie van 2012 duidelijk aanwezig. Voor de bezoekers aan die serie is de CD een must, maar dat geldt in feite voor iedere rechtgeaarde folk- of Americanaliefhebber, iedere liefhebber van prachtige liedjes, soms gevoelig, dan weer pittig, maar altijd voorzien van indringende lyrics. In de begeleiding horen we naast Danny en Carrie op hun gitaren Colin Brooks (een van de oprichters van ‘The Band of Heathens’) op dobro, steel en elektrische gitaar, Matthew Shepherd op drums, Andrew Pressman op bas, Johann Wagner op harmonica en Chip Dolan of Keith Gary op orgel en piano. Meegezongen wordt er door Raina Rose, Paul Curreri, Devon Sproule. Rebecca Loebe en Andrew Pressman. ‘For keeps’ is een voortreffelijke singer-songwriter(s)CD van een geweldig koppel. In oktober gaan ze trouwen, waarbij de gitaren en stemmen ongetwijfeld een belangrijke rol zullen spelen. Wish I could be there! Maar we hebben de CD en zullen deze koesteren als een bijzonder kleinood. These two are fabulous, wonderful, kind, artistic. Topklasse! Fred Schmale Artist: The Grand Opening Album: Don't Look Back Into The Darkness Label: Tapete Records donderdag 1 mei 2014 Wie had dat gedacht? Terwijl ik de slowcore en sadcore van Mark Kozelek links laat liggen omdat ik hem inmiddels een onwaarachtige zeurpiet vind, weet John Roger Olsson me met één liedje, Blacker Than Blue, om de vinger te winden. Overigens, het zeurpietisme van Kozelek is zijn grote kracht. Altijd al geweest. Zijn onwaarachtigheid meen ik de laatste jaren te bespeuren in de met de aureool van authenticiteit gebrachte autobiografische teksten die me meer en meer als onwaarschijnlijk voor komen. Hoe ik ook mijn best doe, ik kan zijn zelfingenomen observaties en beschrijvingen niet meer waarderen. John Roger Olsson? Ik ken hem niet. Hij komt uit Stockholm en noemt zijn band The Grand Opening. Nou ja, zijn band: hij is een multi-instrumentalist die zich laat bijstaan door een bassist, een drummer, een cellist en wat zangers. Zijn vorige drie albums ken ik niet, en, laat ik eerlijk zijn, die ga ik ook niet leren kennen. Niet alleen omdat ik vermoed dat Don’t Look Into The Darkness tot zijn beste werk behoort, maar ook omdat deze slowcore met mate dient te worden beluisterd. Saaie Piet ligt juist in dit genre immers altijd op de loer?! Dat Olsson hem buiten de deur heeft weten te houden, terwijl er op het eerste gehoor nauwelijks variatie in sound en songs zit, mag opmerkelijk heten. De muziek van Olsson doet denken aan Sophia (binnenkort een nieuwe cd van Robin Proper Sheppard, met Belgische muzikanten). Dezelfde treinen van traagheid door weidse landschappen. Dezelfde treurnis. Navelstaren door en voor de esthetisch gevoeligen. Waarom is Don’t Look Back Into Darkness een goede plaat (want dat is het)? Door de trompet van Johan Norin in het instrumentale There Is Always Hope. Hier krijgt de slowcore, na drie trage kabbelliedjes, plotseling een jazz-accent. In het daarop volgende liedje, Old News, brengt een cello de spanning op peil. Inmiddels is het dan duidelijk dat de van een zekere gevoeligheid getuigende stem van John Roger Olsson, even zachtaardig als intrigerend is. Geen groot zanger, maar luisteren is onafwendbaar. Na Old News volgt Target dat van een ingenieus arrangement is voorzien. Door al deze verstilling gaan mijn gedachten zelfs uit naar Gazpacho. Zeker wanneer de gitaar Tired Eyes opent, moet ik denken aan deze eveneens Noorderlingen. Al komen zij uit Oslo. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 164 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Angela Perley & The Howlin' Moons Album: Hey Kid Label: Independent dinsdag 29 april 2014 27 jaar is ze pas. Heb het over zangeres en liedjesschrijfster Angela Perley. Perley komt uit Ohio en maakte tot dusver enkel en alleen nog maar wat EP’s en singeltjes. Hey Kid is haar debuutalbum, die ze bijna volledig opnam met haar begeleidingsband The Howlin’ Moons. Drummer Jeff Martin, gitarist Chris Connor en bassist Billy Zehnal spelen in dienst van de doorgaans reclamerende liedjes, maar romen het muzikale concept af met ronkende Americana rock ‘n’ roll en blues rock. Angela Perley beschikt over een messcherp en loepzuiver stemgeluid die doet denken aan Vicki Peterson en Susanna Hoffs (Bangles) eind jaren zeventig maar intussen al is ingesleten in de richting van Lucinda Williams of een Chrissie Hynde (Pretenders). Hey Kid bevat elf goed arrangeerde kick ass songs. Perley opent met het opbouwende Athens. Daarna wordt het tempo opgevoerd en de melodiestructuur verfijnt in songs als Hurricane, Goerge Stone, Ghost en Howlin’ At The Moon. Gek genoeg land Perley op fluweel zijde in het sluipende liedje Rock And Roller. De ballad haalt met het aller grootste gemak eredivisie niveau. Na het rustpuntje volgen uitsluitend en alleen nog maar onvervalste rock ‘n’ roll nummers, die qua inhoud niets te wensen overlaten. Veel om het lijf hebben ze niet maar je gaat als een banaan, als je begrijpt wat ik bedoel. Met een beetje meer diepgang en minder feest zou Angela Perley & The Howlin’ Moons zichzelf op een volgend album opwaarderen naar een volwassen rock band. Hey Kid is een recht voor zijn raap album die live, in een kroeg, uitermate goed tot zijn recht zal komen. Jan Janssen Artist: The Widowbirds Album: Heart's Needle Label: Independent zondag 27 april 2014 Kijk, daar zijn The Widowbirds weer! Bij de bespreking van hun debuut, Shenandoah (2011) spraken we van’ Powderfinger’, ‘Jimmy Barnes’ en ‘klassieke jaren-zeventig-rock met een vleugje folk en country’. http://www.realrootscafe.com/2012/10/15/the-widowbirds-shenandoah/. De Australiërs hebben met Simon Meli een zanger van formaat in huis. Niet zo gek dus dat ook de naam van Jeff Martin (The Tea Party) wel eens valt. Dat we het album met veel omhaal van woorden uiteindelijk als degelijk kwalificeerden, was te wijten aan de overvloed aan clichés in de teksten en composities die wel glimmen maar nooit willen glanzen. Hoe staat het er voor met Heart’s Needle, het tweede album van deze Australiërs? Goed, al getuigt het van minder muzikale en tekstuele groei dan we hadden gehoopt. Nu moet er weer ‘aan een love-maker worden geshaked’, de heren lijken onverbeterlijk. Buitengewoon fraai daarentegen is Lovers Keeper. Gelijkspel dan? Toch niet, want Heart’s Needle is net wat beter dan Shenandoah. Het gaat de band allemaal net wat makkelijker af, dat spelen van enigszins rafelige rock. Maar, omdat de lijzige spanning die het intro van het laatste liedje, Light On The Hill, een forte van de band, in de andere liedjes weleens afwezig is, moeten we ook nu constateren dat Heart’s Needle een goed maar geen opmerkelijk album is geworden. Meli kan zingen als geen ander, zoals gezegd, maar Het Leven klinkt (nog?) niet door in zijn stem. Overigens, dat laatste liedje, dat is écht goed. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 165 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Songs For Slim Album: Rockin Here Tonight (A Benefit Compilation For Slim Dunlap) Label: New West Records vrijdag 25 april 2014 Bob “ Slim” Dunlap was tussen 1987-1991 sologitarist in The Replacements, een indertijd succesvolle indierockband uit Minneapolis. Hij verving Bob Stinson, die samen met zijn broer Tommy de band in 1979 had opgericht. Als nieuweling kon hij gelijk aan de slag met de opnames van Please to Meet Me (’87), het album dat wel als hun beste wordt beschouwd. In 1991 is het over met de groep, waarna Dunlap een paar onopvallende platen uitbrengt maar als muzikant actief blijft. Tot aan 19 februari 2012, de dag waarop hij door een beroerte wordt getroffen, halfzijdig verlamd raakt en 24/7 afhankelijk zal blijven van hulp. Om aan de (zorg)kosten bij te dragen, ontstaat er een vriendeninitiatief via een benefietproject nummers van Dunlap te laten vertolken door collega’s en deze op een ongewone manier uit te brengen met het doel een optimale opbrengst te verkrijgen. Dat lukte. De muzikale weerslag van deze aanpak staat gebundeld op cd 1 van de dubbel-cd A Benefit Compilation For “Slim” Dunlap. Die aanpak omvatte een vijftal nummers, dat in januari 2013 op een EP terechtkwam en dertien liedjes die vanaf februari t/m september als losse single werden uitgebracht. Op cd 2 staan acht niet eerder uitgebrachte ‘bonustracks’ van hetzelfde project, plus een speciaal aan Dunlap opgedragen song When I Fall Down van Chris Mars, maat en drummer van The Replacements. Love Lost rond het project af. Het is een obscuur instrumentaal nummer van ene James Burton en een favoriet van Dunlap. De vertolkers vormen een ware sterrenparade, met ondermeer (natuurlijk) The Replacements, Chris Mars, Steve Earle, Joe Henry, Lucinda Williams, John Sebastian, Deer Tick, Jeff Tweedy, Patterson Hood, The Minus Five, LP.Org ofwel The Jayhawks, et cetera. Het eindresultaat is bijzonder geslaagd. Natuurlijk omdat Dunlap waarachtig goeie rocksongs in vele soorten en maten schreef, maar ook door de bezielde en toegewijde manier waarop zijn songs door zijn vertolkers voor het voetlicht wordt gebracht. Groots gedaan. Huub Thomassen Artist: Clara Hill Album: Walk The Distance Label: Tapete Records donderdag 24 april 2014 Een buitenbeentje, deze experimenteel aangezette nieuwe CD van Clara Hill, geboren en getogen in Berlijn. Clara heeft tussen 2004 en 2007 drie CD’s gemaakt vol experimentele muziek met elementen uit de elektronica en post-rock. De titels geven aan wat je kunt verwachten, een paar voorbeelden: ‘Dawn of a new day’, ‘Insomnia’, ‘Lost winter’, ‘Glacial moraine’. New age achtige titels voor new age achtige muziek, hoewel onze Clara meer van de luisteraar verlangt dan alleen maar open staan voor gevoelige, soms hallucinerende geluidsfragmenten. Clara Hill begon te experimenteren met muziek toen ze nog maar een klein meisje was, gebruik makend van een Oostduitse triola, een Bulgaarse plastic gitaar en een kleine plastic piano. Het experimenteren hield ze voornamelijk voor zichzelf, ze werd heel rustig van haar muziek. Met haar nieuwe CD, na een afwezigheid van vier jaar, keert ze terug naar haar jeugd, naar haar vroege experimenten, dus naar geluid en natuur, met natuurlijk de nodige invulling uit haar verworvenheden sinds toen. Niet makkelijk toegankelijk, maar bij vlagen betoverend en angstaanjagend. Bijzondere muziek, muziek die je moet leren kennen, muziek waar je moeite voor moet doen. Allemaal eigen bedenksels, soms met zang, verder met geluidsfragmenten, gitaar en veel improvisatie. Apart. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 166 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Grady Kelneck Album: Take My Hand Label: Independent woensdag 23 april 2014 Take My Hand is het debuut van singer-songwriter Grady Kelneck uit Toronto, Canada. Een talent dankzij zijn muzikale ouders, met wie hij het poppodium deelde nog voor hij geboren was. Op de achterkant van de digipak omschrijft hij dat als volgt: “ Music has been pumping trough my veins since before i was born. My mom went into labour while playing the drums at a gig with my dad.” Mooi beeld. Er zat dus niks anders op dan muzikant te worden, eerst als indierocker in de groep The Parkas, daarna als een soort van troubadour uitzwervend over het Amerikaanse continent. Ook was hij al te zien in Duitsland en Frankrijk Hoewel Grady Kelner The Band en Townes van Zandt belangrijke inspirators noemt, is hun invloed op Take My Hand hoegenaamd afwezig. Geen moment is een diepgaande groove en/of kwellend moment voelbaar. Oké, er ligt een zweem van melancholie over het album, maar de sfeer van muziek en tekst ademt vooral lichtheid, rust, positivisme en harmonie. De dertien semiakoestische, softe folk/popsongs ontpoppen zich als kleine miniatuurtjes: melodieus, innemend, kabbelend. De versmelting van de vrij hoge, niet al te dynamische, stem van Grady Kelnec met de tedere instrumentale vormgeving door drums, (akoestische) bas, resonator- en akoestische gitaar, orgel, banjo, mandoline, pedal steel en achtergrondvocalen zal me geregeld, relaxt onderuitgezakt, bij dit kristalhelder opgenomen album laten wegdromen. Huub Thomassen Artist: Claude Hay Album: Live At The Clarendon Label: Independent dinsdag 22 april 2014 Het derde studioalbum, I Love Hate You, van de uit Katoomba, New South Wales, Australië afkomstige one man band Claude Hay kwam vorig jaar uit. Een aantal dagen geleden recenseerde ik de CD in deze kroeg. De CD trok vorig jaar al, in de Benelux, voldoende aandacht om hem deze kant op te halen. Hay staat binnenkort dan ook op een aantal prestigieuze blues rock festivals geprogrammeerd. Moulin Blues, Groninger Rhythm and Blues Night en het Kwadendamme Blues festivals waren er in ieder geval als de kippen bij om hem vast te leggen. In het kader daarvan neemt Hay zijn nieuwe CD/DVD, Live At The Clarendon, mee in zijn backpack. De CD/DVD zal dus voorlopig uitsluitend tijdens Hay’s live concerten verkrijgbaar zijn. Toch wist deze kroeg al beslag te leggen op een bonus promo exemplaar. Claude Hay nam de perfect gesneden live beelden op in zijn eigen woonplaats Katoomba. Als een circusattractie wordt de thuiswedstrijd aangekondigd. Hay zit alleen op een verhoogt kermisattractie achtig podium. De menigte is meteen super enthousiast als Hay explosief opent met de titeltrack van zijn vorig jaar verschenen CD I Love Hate You. Het publiek zit opgedoft, soms met open mond, te kijken naar de capriolen die Hay allemaal uithaalt. David Lynch zou betrokken geweest kunnen zijn bij de productie van de DVD. De pakkende verouderde beelden, zonder al te veel camera bewegingen, zijn prima op maat gemaakt en baden in een Twin Peaks achtige omgeving. Kleurrijk, sober, fascinerend en spannend zijn woorden die bij mij opkomen als ik songs als Stone Face, Close en Don't Give Me That voorbij hoor komen. Claude Hay’s onderscheid zich door zijn uiterst moderne aanpak der dingen en deze niet te overdrijven. Het is teveel om op te noemen hoe Hay dit allemaal voorelkaar krijgt. Het enige wat mij nog rest te zeggen is dat Claude Hay de belichaming is van buitengewoon kunstenaar, waarvan het talent van afdruipt. Voor diegene die Claude Hay gaan zien, de komende tijd, is Live At The Clarendon een must have dingetje. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 167 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tinsley Ellis Album: Midnight Blue Label: Heart Fixer Music maandag 21 april 2014 De nieuwe Tinsley Ellis cd is binnen. In 1989 kwam hij onder contract bij het vermaarde Alligator label en sindsdien heeft hij een indrukwekkende stapel cd’s afgeleverd, die bovendien nog allemaal van hoge kwaliteit zijn ook. Zo ook deze nieuwe, getiteld Midnight Blue. Ellis (gitaar/zang) schreef tien nieuwe nummers en heeft deze met behulp van toetsenist Kevin McKendree, bassist Ted Pecchio en drummer Lynn Williams opgenomen. De cd is op zijn eigen Heartfixer Music label uitgebracht. De cd begint met het gedragen “If The River Keeps Rising”. Na het akoestische gespeelde eerste couplet barst het elektrische geweld los. Prima slide-werkt maakt dit nummer compleet. Eigenlijk krijgen we de een na de andere topper te horen. “Surrender” is een meer ingetogen nummer met lekkere Rhodes ondersteuning. “It’s Not Funny”, met lekkere New Orleans-beat is een voor zijn doen een lekker luchtige song. “See No Harm” is een klasse ballade en het zompige “Harder To Find” is voor mij het absolute hoogtepunt. Met de ruim zeven minuten durende slow blues “Kiss Of Death” krijgt de schijf een echt kippenvel einde. Wel vind ik dat Ellis op enkele nummers, zoals “Mouth Turn Dry” en “That’s My Story” en beetje vermoeid klinkt, maar aangezien het gitaarspel ouderwets sprankelend is, is hem dat vergeven. De Tinsley Ellis-fans kunnen deze schijf weer blindelings aanschaffen. Eigenlijk is deze voor iedereen de moeite waard om de verzameling mee uit te breiden. Jammer genoeg staat een bezoek aan Nederland dit jaar weer niet op de agenda van deze Amerikaanse gigant. Ton Kok Artist: Sturgill Simpson Album: High Top Mountain Label: Loose Music zondag 20 april 2014 Direct bij het begin van deze debuut-CD van Sturgill Simpson uit Nashville (oorspronkelijk komt hij uit de Appalachians in Kentucky) is duidelijk dat deze man de pure (honky-tonk) country-muziek van mensen als Waylon Jennings (uit met name zijn outlaw periode) en Merle Haggard heeft omarmd. Maar met name de muziek van de Canadese honky-tonk held Corb Lund kan als referentiekader dienen. Een nummer als ‘You can have the crown’ klinkt als een soort remake van het befaamde ‘Six days on the road’. We horen ballads en up-temponummers met een juichende pedal-steel in een overduidelijke hoofdrol. Vraag me niet wie er meespelen op de CD – op internet wordt alleen Nashville legende en pianist Hargus ‘Pig’ Robbins genoemd de informatie op mijn recensie-exemplaar blijft beperkt tot een opsomming van de 12 titels. Veel meer informatie heb je als goede lezer niet nodig. Houd je van lekkere honky-tonk country, dan is dit jouw CD! De opvolger komt er overigens al aan: ‘Metamodern sounds in country Music’ verschijnt in mei 2014. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 168 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sons Of Bill Album: The Gears Label: Blue Rose Records zaterdag 19 april 2014 Vorig jaar nog verscheen Siren, het derde album van het uit Virginia afkomstige bandje Sons Of Bill. Producer David Lowery (Cracker) werd daarvoor aangetrokken. Volgens mij onder het motto “muzikaal overleven” slaagde dit vijfkoppige bandje daar in ieder geval behoorlijk goed in. Sterker nog, er staat alweer een nieuw album te popelen om uit te komen. Daarvoor heeft de band ex-Wilco Ken Coomer zelfs ingevlogen. Kennelijk duurt het nog even want op de circa vijfendertig minuten durende EP The Gears, staan drie gloed nieuwe nummers. Hoogstwaarschijnlijk komen die op het nieuwe album te staan. Voorproefje of tussendoortje, hoe je het ook wil noemen de songs klinken alle drie veel belovend. De golvende, erg fraai uitgevoerde, harmony vocals in de glasheldere pop rock producties Brand New Paradigm en Bad Dancer, richten zich op een breed publiek. De twee live nummers kon je tot nog toe alleen maar downloaden. De mooie live uitvoering van Neil Young’s Unknown Legend, mag er zijn, maar voegt niets toe als je kijkt naar welke muzikale weg de Sons Of Bill zijn ingeslagen. De twee akoestische song Santa Ana Winds en Radio Can't Rewind vullen de EP The Gears tot bijna een volwaarde CD. Vooral bij de eerste drie nummers denk ik aan een smaakvolle Kings Of Leon en Wilco cocktail. Pa (Bill Wilson) kan trots zijn op zijn zonen. Ik kijk uit naar de nieuwe Sons Of Bill release. Jan Janssen Artist: Krista Detor Album: Flat Earth Diary Label: Tightrope Records vrijdag 18 april 2014 Singer-songwriter en pianiste Krista Detor schrijft filosofische, chansonachtige folksongs met dichterlijke teksten. Haar met muziek omklede percepties van de werkelijkheid, zoals ze het zelf omschrijft, kennen we van vier eerder verschenen albums en in die hoedanigheid ontmoeten we haar wederom op het laatste album Flat Earth Diary. Verstilling, zeggenkracht en afgewogen akoestische inkleuring vormen steevast de karakteristieke peilers van haar songs. Het zijn haar prachtig fraserende, zacht sensuele stem en bijna vloeibare melodieën die een dromerige, sprookjesachtige atmosfeer oproepen. Een zeiltrip over het Canadese Lake Huron vormde daarbij het inspirerende decor. Een groot aantal studiobegeleiders, onder wie producer en levenspartner Dave Weber op gitaar/zang neemt, in afwisseling van elkaar, allerhande instrumenten (akoestische bas, banjo, dobro, gitaren, violen, percussie) ter hand en zorgt met nauwkeurig gedoseerd spel voor een uitzonderlijk mooie muzikale expressie. Meteen toegankelijk is haar muziek niet. Is de luisterbereidheid hoog, dan wordt je beloond. Want Flat Earth Diary is weer een groeibriljant Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 169 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Owen Temple Album: Stories They Tell Label: Blue Rose Records woensdag 16 april 2014 Owen Temple is een puike singer-songwriter, actief in Austin, Texas. Op zijn 21e, in 1997, bracht hij zijn eerste CD uit onder leiding van Lloyd Maines. Nu, 16 jaar verder, zijn we aan het zevende studio-album toe. Mijn exemplaar is gekoppeld aan een leuke live CD, een opname van een concert uit maart 2012 in de befaamde Saxon Pub in Austin. Op beide CD’s is de muzikale leiding in handen van multi-instumentalist (gitaren, orgel, accordeon, mandoline) Gabe Rhodes (op de live-CD speelt hij overigens alleen gitaar), de zoon van Kimmie. Ook bas en drums zijn in en onder dezelfde handen op beide schijfjes, resp. Josh Flowers en Rick Richards. Wat de live-CD betreft blijft het daarbij, op de studio-schijf horen we bovendien Tommy Spurlock op pedal steel en Colin Brooks en Jamie Wilson op vocals. Wat je kunt verwachten is twee maal bijna 40 minuten prachtige singer-songwriter muziek met een prima mengeling van folk, country, blues en rock, muziek die een sterke verwantschap heeft met die van Greg Trooper. Zo goed, dus! Op de studio-CD blinken ‘Cities made of gold’, ‘Cracking the code’, ‘Be there soon’ (I’d give anything to get to you tonight, I’ll be there soon) en vooral ‘Man for all seasons’ uit. Prachtige melodietjes, poëtische teksten met relaties in de hoofdrol, uitstekende begeleiding. Er staan elf songs op de studio-CD en negen op de live-CD, zonder een doublure. En de live-CD klinkt meer bluesy en minder country-achtig, een leuke afwisseling derhave. De verwantschap met Trooper is dan nog duidelijker, getuige juweeltjes als ‘Memphis’ en ‘One day closer to rain’. Met de meerwaarde van het prachtige gitaarspel van Rhodes, uiteraard. Prachtig mooie liedjes van een begenadigd singer-songwriter. Zeer de moeite waard. Met iedere speelbeurt ging ik de muziek meer waarderen. Lang leve Owen en Gabe, zij zorgen voor een aangenaam muzikaal feestje! Een aanrader voor de liefhebbers van goede singer-songwriters. Fred Schmale Artist: Brock Zeman Album: Rotten Tooth Label: Socan woensdag 9 april 2014 Ja, ja we volgen hem al een tijdje in deze kroeg. Heb het over de uit Carleton Place, Ontario afkomstige singer-songwriter Brock Zeman. Hoewel Zeman in Canada behoorlijk wat bekendheid geniet, sijpelt zijn muziek maar moeizaam door bij Nederlandse Alt Country kenners. Zeman komt met zijn tiende CD genaamd Rotten Tooth. Brutaal, nors en swampy opent de Canadees zijn nieuwe plaat met de titeltrack. Uit wel ingelichte bronnen begrijp ik dat dit album verwijst naar het zwarte schaap van de familie. Zelf zegt hij daarover "Rotten Tooth is all about drawing outside the lines and going with your gut.” Juist ja, ik pik dit letterlijk van zijn website. Kreeg zijn vorige release, Me Then You, uit 2012 al buitengewoon goede kritieken in de vakpers, met dit elftal aan liedjes zal dit niet anders zijn. In tekstuele zin maakt Zeman het zich niet moeilijk. Het kwartje valt bij mij meteen dit ook al omdat ze enerzijds duidelijk verstaanbaar zijn, anderzijds omdat ze zo dichtbij liggen. Neem nou het onderwerp in het liedje Where Words Mean Nothing At All. Soms wil je daarover iets zeggen, toch slik je het weg. Day Before Tomorrow dan, ook hier groeit iets vanzelf. Soepel sidderend glipt Don’t Forget to Grow Old aan mij voorbij. Even verderop Dreamland Motel. Zeman klinkt zo smerig als Ian Siegal dat pleegt te doen. Dat Zeman openstaat voor nieuwe muziekstromingen wisten we al. Maar in het super modern klinkende I’m Going’ Fishin verrast hij mij met puntgave funk blues. Heerlijke plaat hoor… Kan mij overigens wel voorstellen dat instappers moeite zullen hebben om Zeman’s ruwe statements en muziek op Rotten Tooth in een keer te verhapstukken. Schrale troost is dat mijn ervaring geleerd heeft, dat Zeman eigenlijk nooit anders geklonken heeft. Het grote voordeel daarvan is dat Zeman’s muziek, na jaren in de kast gestaan te hebben, nog steeds lekker in het gehoor zal liggen. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 170 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Ad VanDerVeen Album: Beat The Record Label: Independent dinsdag 8 april 2014 Zoals Ad op zijn begin vorig jaar verschenen live CD ‘Live at Crossroads’ (opgenomen op 8 januari 2013) liet weten rekent hij de tijd in verschenen CD’s. Voor 2012 en 2013 was dat ‘Driven by a dream’, de live CD’s uit 2013 (er was naast ‘Crossroads’ er ook één met zijn ‘O’Neils), voor 2014 zal hij rekenen met deze ‘Beat the record’. Ad is één van Nederlands beste singer-songwriters, hij ‘krijgt’ nog altijd de mooiste liedjes binnen, getuige deze nieuweling, waarop twaalf nieuwe liedjes staan, waarvan er drie zijn geschreven met anderen en niet de minsten: Thomm Jutz, John Hadley en David Olney, allen uit Nashville, waar ook een deel van de liedjes is opgenomen – door Hadley. In de liner notes staat deze statement van Ad: ‘Songs are a continuous journey anyway and each time you catch them they will be different. Yet the song will still remain the song and Carry its message’. En de liedjes op deze CD hebben hun boodschap. Luister naar het op Samos (Grieks eiland) geschreven ‘Believe’: ‘Believe in what you’re seeing, believe in God above, holding on to hope and mostly you believe in love. Every finest hour must have started with the power to believe’. Uiteraard komt zijn afkomst, zijn familie, ook weer aan bod, in ‘Driftwood’ (Ad speelt piano op dit nummer): ‘Driftwood from the wreckage of a family, went out on your own soon as you could. Music was a raft that you could cling to with your fellow damaged goods’. We horen uiteraard Ad op gitaren, mondharmonica, piano en ‘footstomps’. Ad blijft ons bekoren met zijn ‘gekregen’ songs. Als altijd heel ingetogen, met enorme zeggingskracht. Grote klasse, onze Ad, een vaderlandse topper! Fred Schmale Artist: John Zipperer Album: Full Circle Label: Independent dinsdag 8 april 2014 Singer-songwriter John Zipperer woont en werkt in Californië. Hij was aanvankelijk een TV-acteur en stuntman. Bij het verwisselen van een band voor een vriend in de omgeving van Atlanta, Georgia werd hij geraakt door een grote olie truck en eigenlijk dood had moeten zijn. Dat veranderde zijn leven, hij ging op weg naar Los Angeles om een leven in de muziek na te jagen. Het eerste resultaat is er – de CD ‘Full circle’ met daarop 12 eigen liedjes en een ingetogen cover van Van Morrison’s ‘Brown eyed girl’. Als zovele collega’s mixt Zipperer rock, blues, country en folk. Naast Zipperer (vocals, gitaren) horen we zijn ‘Friends’ op bas, drums, gitaar, mandoline, keyboard, ukulele, fiddle, wurlitzer en meer. In de opener, ’Sailing away’ klinkt John als een reïncarnatie van Jimmy Buffett, niet in de laatste plaats door de inbreng van steel drums. Behalve deze knipoog naar Buffett zijn er vele andere knipogen te bedenken, zoals naar Dan Hicks in het swingende ‘Here by me’. Mooiste nummers zijn de lieve ballad ‘Never really there’ (mandoline en dobro, mooie harmany-vocalen van Tara Sitser), het bluesy ‘Going downtown’ , het walsje ‘The ballad of Micah McDowde’ (banjo, fiddle) , het vrolijke niemendalletje ‘Sing with me’ (Caribisch ritme, vierkoppig koortje) en de country en soul afsluiter ‘To the river’ (fiddle, mandoline en een ‘Call & Response vocal’ met Margaret Owens). Een uitstekende Americana CD van een interessante nieuwkomer. Met dank aan het ziekenhuis in Georgia dat hem wist te redden. Mooie liedjes, leuke variatie, puike begeleiding, mooie stemmen! Aanrader! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 171 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Mr. Bo Weavil Album: As A Striving Lonesome Bull Label: Dixiefrog Records maandag 7 april 2014 Matthieu Fromont a.k.a. Mr. Bo Weavil maakte voorheen deel uit van de Franse band Bo Weavil, maar is met de cd As A Striving Lonesome Bull op de solotoer gegaan. Hij zingt en speelt alle instrumenten zelf: gitaar, harmonica, bas, banjo, percussie (o.a. computerdrums en cajon), Jew’s-harp, fluit. Twee van de nummers zijn als one-man-band opgenomen. De muziek: ongepolijste blues met invloeden variërend John Lee Hooker tot R.L. Burnside en vele anderen. “I Don’t Give A Shit” zou je zelfs een rapnummer kunnen noemen. De nummers draaien rond een riff wat meestal op gitaar wordt ingezet, waar de zang aan toegevoegd wordt. Vervolgens worden dan de details ingevuld door middel van een van de overige instrumenten. De nummers worden overtuigend gebracht. De grooves werken we hypnotiserend, hoewel aan een zekere monotonie niet te ontkomen valt. Qua song springt “It’s Such A Beautiful Day” er bovenuit. Een nummer een beetje in de geest van “Ain’t No Sunshine”. “An Evil House” maakt de naam helemaal waar en heeft een onheilspellende sfeer. Het is niet echt een album dat me direct pakte en had best even tijd nodig op te rijpen. Maar live zal deze Mr. Bo Weavil het ongetwijfeld prima doen. Ton Kok Artist: Harpeth Rising Album: Tales From Jackson Bridge Label: Independent zondag 6 april 2014 Harpeth Rising is een apart folkgroepje, wonend en werkend in Nashville. De leading lady van de groep is de geboren Canadese Jordana Greenberg (Ontario, de provincie van Ottawa en Toronto), die vanaf haar achtste viool studeerde en speelde in de staat Indiana, waar zij toen woonde. Haar carrière als klassiek solo-violiste bracht haar over de hele wereld en ze heeft met vele symfonie-orkesten gespeeld. Op deze vierde CD sinds 2010 (hoewel één ervan een samenwerkingsverband met David Greenberg is) speelt Jordana samen met Rebecca Reed-Lunn op banjo, Chris Burgess (handpercussie) en nieuwkomer Maria DiMeglio (cello) in een volstrekt eigen stijl. Er zijn verder heerlijke zangpartijen te genieten, van alle leden van het kwartet, maar met name de samenzang van Jordana en Rebecca is prachtig. De songs zijn van eigen hand, vijf van Jordana met Rebecca, één van het hele kwartet en vier van Jordana en haar vader David Greenberg met één cover, de overbekende traditional ‘House of the rising sun’ in een zeer eigen, instrumentale, versie. Tekstueel heeft de CD een thema: ‘Keuzes’. Het laatste nummer, ‘Ghost factory’, eindigt in dat verband heel open met ‘Will I dream of going or staying, when I sail away’ ‘Tales from Jackson Bridge’ (hun ‘The Sparrow Agency’ is gevestigd aan Jackson Bridge Road in Bowling Green, Kentucky is, net als voorganger ‘Dead man’s hand’ (2011) een luistersensatie. Je moet wel weer een respectabel aantal speelbeurten nemen om de diepere kracht van de muziek te doorgronden, maar als je eenmaal zover bent komt het pure genieten, want Harpeth Rising zorgt voor pure genietmuziek met hun zeer originele kruisbestuiving van folk, bluegrass, Gypsy Music, Keltische folk en klassieke muziek. Het instrumentaaltje ‘Eris’ (dat is de Griekse godin van chaos) laat duidelijk horen hoe groot en bijzonder de ‘klassieke’ inbreng is. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 172 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Band Of Friends Album: Too Much Is Not Enough Label: Independent zaterdag 5 april 2014 Ik kan bij benadering niet zeggen hoe vaak ik Rory Gallagher destijds live heb gezien. Ik herinner met als hoogtepunt een concert in de Jaap Edenhal in Amsterdam, waar het publiek fantastisch participeerde bij “Out Of The Western Plain”. Ik noemde dat later eens in een gesprek met Lou Martin, die eigenlijk direct wist was ik bedoelde. Het absolute dieptepunt was uiteraard zijn laatste optreden in Rotterdam, een klein half jaar voor zijn dood, waar hij na een paar nummers gedesoriënteerd van het podium afgeholpen moest worden. Reden voor deze intro: ik koester de goede herinneringen aan de G-Man en heb niets met Tribute-bands, die nooit het origineel kunnen evenaren. In deze state of mind ben ik aan deze recensie begonnen. Eerst de CD: Met de opener “Dreamcatcher” komt de groep binnen met een heerlijke catchy rocker met prima slidewerk van Marcel Scherpenzeel, fraai aangevuld met harmonicaspel van Tommy Stead. “Leap Of Faith” is ook een aansprekend uptempo nummer, wat toch af en toe wel wat doet denken aan Creedence’s “Fortunate Son”. Het klinkt af en toe een beetje hoekig, maar zal het live ongetwijfeld live prima doen. “I Don’t Cry” heeft een lekker Rory-sfeertje, zonder dat Marcel als zanger ook maar enigszins probeert te klinken als Rory. Ook hier weer een mooie bijdrage van Tommy Stead. “Body And Soul” is ook weer een lekkere rocker en “Sing With The Band” een aansprekend nummer dat het prima op de classic rock radio stations zou doen. In “Succubus” is goed te horen dat Marcel van wie wat betreft slide-spel veel heeft opgepikt. Marcel Scherpenzeel (gitaar/zang), Gerry McAvoy (bas/zang) en Ted McKenna (drums/zang) hebben me met deze CD positief weten te verrassen. Het drietal schreef zes prima eigen werkjes. De grootste verrassing zit toch wel op het eind, de enige cover, Rory’s “If I Had A Reason” en het valt me een beetje zwaar om te zeggen, maar Marcel Scherpenzeel heeft van dit onbenullige walsje een prachtig werkje weten te maken, dat het origineel naar mijn mening ver overtreft. Chapeau! En dan is er nog de DVD: Hier kom ik toch weer uit bij het begin van mijn verhaal. Natuurlijk doet deze DVD de orginele uitvoeringen niet vergeten, maar zowel voor de oudgedienden met herinneringen aan Rory als voor de nieuwelingen, die hem live nooit meer te horen zullen krijgen: this is as close as it gets! De conclusie is dat de Band Of Friends me met “Too Much Is Not Enough” met toch hebben weten te verrassen en een product hebben afgeleverd dat zeker de moeite waard is. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 173 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Robby Hecht Album: Robby Hecht Label: Old Man Henry Records zaterdag 5 april 2014 Het derde on getitelde album van de vanuit Nashville opererende singer-songwriter Robby Hecht, bevat goed produceerde en gecomponeerde Americana folk muziek. Bij de eerste luisterbeurt begaf hij zich, mij betreft op glad ijs. Dit komt omdat ik persoonlijk nogal gecharmeerd ben van mensen als Joe Purdy, Shane Alexander en een Peter Bradley Adams. Met de wetenschap dat Hecht in 2008 Late Last Night in de schappen liet zetten, waarop weliswaar mensen als Mandy Smith en een Thad Cockrell te horen waren, heb ik er mijn tanden ingezet. Hecht schud de twaalf songs op dit album volgens mij, vol met persoonlijke sentiment. Deze worden ondersteund in relatief simpel klinkende akoestische melodielijnen. Hecht heeft een warm en aangenaam stemgeluid, die lekker loom door mij luisterkamer waaide. Ook Hecht weet je positief te raken, tijdens droevige gedachten. Luister maar eens naar de opener I don’t Believe It. Liefdes verdriet, verpakt in een uiterst radiovriendelijk pop rock deuntje, wordt zorgvuldig in gemasseerd terwijl je er in de tussentijd behoorlijk van opknapt. De eerste getrokken singel op deze plaat is echter het levendige New York City. Het is een ode aan de stad die nooit slaapt. Hard Time en Sea And The Shore, dat Hecht overigens samen schreef met Amy Speace, smelten samen in een soort van folk golf die behoorlijk in de richting gaat van een Damien Rise. Robby Hecht verpersoonlijk scripts uit bijzondere ervaringen en weet zijn gemengde gevoelens daarover, geloofwaardig over te brengen. Als de boodschap eenmaal is overgekomen snap waarom dingen zijn zoals ze zijn en waarom we ze vaak ook niet kunnen veranderen. Robby Hecht muziek, teksten en arrangementen passen dan ook precies in mijn straatje. Of dit voldoende is u te overtuigen om er eens een luisterbeurt aan te wagen, weet ik niet. Wat ik wel zeker weet is dat we in de toekomt meer van Robby Hecht zullen gaan horen. Jan Janssen Artist: Brian Kramer Album: Full Circle Label: Independent vrijdag 4 april 2014 Brian Kramer is een blanke bluesjongen, van origine uit Brooklyn en sinds het einde van de vorige eeuw actief in Zweden (Stockholm). In zijn beginjaren (einde jaren 80 van de vorige eeuw) vond hij in de grote bluesjongen Junior Wells soort mentor voor Brian, hetgeen leidde tot Kramer’s debuutalbum in 1989. Met ‘Myself and mine’ is Brian aan zijn achtste eigen album toe, de opvolger van ‘Myself and mine’ uit 2010, waarop hij solo te horen is. ‘Full circle’ is een band CD met daarnaast in vijf van de tien nummers vrouwelijke zanghulp. We horen zes anderen in de band, op harmonica, mandoline, keyboard/piano, bas, elektrische gitaar en drums, Brian zelf speelt akoestische, elektrische en National slide resonator gitaar. Alle songs op de CD zijn van Brian zelf, ze handelen wederom over zijn eigen leven, zijn liefdes, zijn ‘Full circle’: ‘I’ve come full circle, right back where I have begun. It’s taken me so long, sof ar, to finally see where I’ve come from. I’ve come full circle, right back where I belong. Once tried to escape, break free from my fate. Now I’ve found my way back home’. Terug naar Brooklyn, misschien? Toch niet voorgoed, getuige ‘Goin’ back to Brooklyn’: ‘Goin’ back to Brooklyn one more time, places only live inside my mind’. Net als de geode voorganger horen we Brian’s verwantschap met de (Mississippi) Delta jongens zoals Son House, Robert Johnson en Mississippi John Hurt – deze laatste komt vooral voorbij in de heerlijke opener ‘What would I do without you’. ‘Full circle’ is wederom een prima CD van een goede blueszanger en ditto guitarist, zowel slide als ‘gewoon’. En de band is een gave aanvulling! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 174 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Daddy Long Legs Album: The Devil's In The Details Label: Busted Flat Records woensdag 2 april 2014 Zo, Daddy Long Legs: Bestaat dat nog? Nou nee, niet de in Londen gezetelde Amerikaanse band van eind jaren zestig, begin jaren zeventig, die destijds enkele prima LP’s afleverde. We hebben hier te maken met een Canadese garage bluesband, die met The Devil’s In The Details haar vijfde cd aflevert. Dandy Long Legs bestaat uit Mike Elliott (gitaar/zang), Chris “Junior” Malleck (harmonica/zang), Steve Toms (bas/zang/percussie) en Jeff Wagner (drums). Fans van The Red Devils of een Johnny Maestro kunnen dit album probleemloos aanschaffen. Iets minder geraffineerd misschien als genoemde namen, maar lekkere rauwe recht toe/recht aan blues. De teksten zijn ook niet al te diepgaand en handelen vooral over vrouwen en drank. Maar de nummers zijn prima te genieten. “Borrowed Time” heeft Fabulous Thunderbirds invloeden en in “Easy For Me” klinken de Paladins door. Met het ingetogen “Dug My Own Grave” wordt op wat minder vrolijke wijze afgesloten. Maar wel een lekker bluesje. Alle elf de nummers op de cd zijn van eigen hand. De liefhebbers van harmonica blues zullen ongetwijfeld het fraaie spel van Chris Malleck kunnen waarderen. Ton Kok Artist: Fred Eaglesmith Album: Tambourine Label: Independent dinsdag 1 april 2014 Op het vorige zeer geslaagde album 6 Volt (’12) was een kalm, maar intens musicerende Fred Eaglesmith te horen. Op Tambourine, het twintigste album van ‘onze’ Canadees, trekt hij die benadering door, zonder een doorslag van 6 Volt te hebben gefabriceerd. Weliswaar vormen de enigszins echoënde, ritmische, licht rockende country/folkmelodieën ook nu het muzikale uitgangspunt, maar worden - in mooie afwisseling accenten gelegd uit psychedelische pop (beetje Beatles, West Coast), rhythm and blues ( Animals, Doors) americana (The Band) en meer nog uit Keltische- (Van Morrison) en Southernsoul ( Dan Penn). De songteksten zijn als altijd ironisch en grappig. In de elf semiakoestische nummers treffen we, op Tif Ginn (zang, accordeon, gitaar) na, hetzelfde puike stel begeleiders aan als op 6 Volt. Gitarist Matty Simpson, bassist Justine Fischer, drummer Kori Heppner, mandolinespeler Mike Zinger en multiinstrumentalist/coproduceer Scott Merritt zorgen voor een sec en donker geluid. Een sluier van berustende melancholie hangt over dit persoonlijke, soulvolle album. Ik hou wel van de Eaglesmith in deze vorm. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 175 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Miraculous Mule Album: Deep Fried Label: Bronze Rat dinsdag 1 april 2014 Ora et labora. Met zo nu en dan seks en drank. Want bidden mag dan de geest versterken, werkelijk verstrooiing biedt het niet. De traditonal Early In The Mornin’ weet er alles van. Well, it's early in the mor- in the mornin' Baby, when I rise, Lordy mama. Hoewel het zonneklaar is dat de man in kwestie hard werkt, lijkt er zich toch ook een verdenking van overspel te ontvouwen. Nadat hij eerst heeft gewezen op whosonever told it, told a dirty lie, babe en vervolgens langs de neus weg verklaart dat rocks 'n gravel make a solid road, sugar, kan de man uiteindelijk zijn geilheid niet onderdrukken. Well, the peckerwood a- peckin' on the on the schoolhouse door, sugar. Well he pecks so hard, Lordy, baby. Until his pecker got sore. Een prachtig debuut, dit Deep Fried van Miraculous Mile. Het trio uit London speelt Lord, I Just Can’t Keep From Crying van Blind Willie Johnson, in mijn ogen één van de grootste bluesmannen ooit. In Run On gebruikt het drietal een sample van The Black Diamond Express To Hell van Rev. A.N. Nix. Waar de wortels groeien weten ze dus wel. Maar zijn ze ook in staat om deze oude gospelblues opnieuw leven in te blazen? Wis en waarachtig. De cover spreekt voor haar beurt: een sepiakleurige foto van een doopplechtigheid die ongetwijfeld ergens in het zuiden van de Verenigde Staten heeft plaatsgevonden. Kaal, elementair en een (lichte) vorm van extase. Ziet het oog en hoort het oor, want de muziek kent dezelfde karakteristieken. Slechts gewapende met bas, drums en gitaar en bijgestaan door een enkel orgel of melodica, weet Miraculous Mule op even authentieke als ongepolijste wijze een universeel plattelandsexistentialisme (ook wel ‘Sartre op de boerderij’ geheten) voor het voetlicht te brengen. Groningen als Memphis. Tradioneel dus, maar Jon Spencer en Greg Cartwright zijn nooit veraf. Natuurlijk, dit is geen plaat voor de jaarlijstjes. Maar het zou me niet verbazen wanneer u Deep Fried uiteindelijk toch tot de betere albums van dit jaar gaat rekenen. Wim Boluijt Artist: Aggieland Album: You Make My Day Label: Independent maandag 31 maart 2014 Aggie de Kruijf kent de folkliefhebber van de formatie ‘The very girls’, waarin Aggie schitterde aan de zijde van Ankie Keultjes. Met de prachtige begeleiding van Ad van Meurs waren zij tussen 1997 en 2003 een heerlijke muzikale traktatie. Helaas verdween deze heerlijkheid, maar Ankie is nog altijd actief naast Ad en Aggie begon haar eigen formatie, ‘Aggieland’, een samenwerkingsverband met gitarist Stephan Jankowski (o.m. bekend als begeleider van Rosa King, actief op gitaren, keyboards, als drumprogrammeur, producer, achtergrondvocalist en songwriter ). In 2005 verscheen de eerste CD, ‘Welcome to Aggieland’ met (Trouw:) ‘Blues-folksongs die als glanzende pareltjes uit je boxen rollen’, in 2008 kwam ‘Heading for the sun’ en nu dan ‘You make my day’. Op de nieuweling staan tien liedjes van Aggie, één van Aggie en Stephan en en een – afsluitende – cover van de traditional ‘You got to walk that lonesome valley’. Naast Stephan op gitaren en wat percussie is er in de begeleiding een zeer belangrijke plaats voor Mike Roelofs op Hammond orgel en Wurlitzer piano en horen we verder bas, drums en percussie en in één nummer Anne Zwaga op tenorsax. Productie en muzikale arrangementen zijn van Stephan. De muziek is een mooi mengsel van soul en folk met wat blues- accenten. De teksten zijn ontroerend mooi en brengen veel emotie naar buiten. Neem ‘Springtime’: ‘First day of sunshine in April awakens me. I’m getting warmer within within. Sit outside daydreaming feeling a welcome touch, sunbeams are tickling my skin’. Of ‘Change’: ‘I’ve got some pictures of long ago, showing our street, the place we played, showing the way it all used to look’. Gevoelige, sterke muziek van een als songwriter steeds verder gegroeide Aggie de Kruijf. Mooi, mooi, mooi! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 176 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Debbi Walton Album: Sweet State Of Mind Label: Independent zondag 30 maart 2014 Debbi Walton doet al decennia lang mee in de Austinse muziekscene. Haar repertoire is vergelijkbaar met dat van plaatsgenote Shelley King (die in drie nummers op deze prachtige CD meezingt), bluesy soul. Debbi’s doorleefde, donkere stem is zeer geschikt voor haar repertoire. Ze was een tijd eruit, een break om zichzelf te hervinden en dat heeft gewerkt. Dankzij de Italiaanse bluesgigant Fabrizio Poggi werden er sinds 2010 nieuwe nummers opgenomen in Italië, geproduceerd door Poggi, De rest is opgenomen in Austin met o.m. bassist Donnie Price (de man die mij op deze CD wees). De elf nummers werden deels geschreven door Debbi (vijf, waaronder de titeltrack en het rockende ‘Strong line of women’), de covers zijn van Al Green, Walt Wilkins, Eric Bibb, Paul Thorn, Gretchen Peters (Love’s been rough on me’ in een hele mooie subtiele versie) en Misissippi Fred McDowell (‘You got to move’, heerlijk bluesy met harmonica, slide gitaar en een prachtig achtergrondkoortje). We horen veel mensen op de CD, Italianen en Austinites. Bijdragen op bas, drums, gitaren (o.m. Bob Margolin en Carolyn Wonderland), mandoline, banjo, accordeon, keyboards en zang (naast Shelley King nog zes anderen). De CD is in Europa al uit, de USA volgt in april. Soul zoals soul hoort te zijn, Debbi is geweldig op dreef, er wordt met plezier gemusiceerd. Een topper in zijn genre. Fred Schmale Artist: W.B. Givens Album: Locomotion Label: Independent vrijdag 28 maart 2014 Givens is een singer-songwriter, geboren en getogen op een steenworp afstand van de geboortestreek van de Delta Blues. In het noorden van Mississippi dus. Momenteel woont en werkt hij in de omgeving van Nashville. Zijn inspiratie is traditionele country en bluegrass. Dat is te horen in zijn debuutCD ‘Locomotion’, waarop hij met in de begeleiding o.m. mandoline, fiddle, pedal steel en uiteraard gitaren, bas, drums en percussie, zijn prima liedjes brengt. Luister maar naar ‘The desert’, ‘Low fuel’, het vlotte ‘Come Sunday’ en het heerlijk slepende ‘Gold to dust’ met zijn fiddles en pedal steel. De sfeer doet soms denken aan de juwelen van Gram Parsons uit 1973 en dat is een groot compliment. Geen vernieuwer, deze Givens, maar wat hij brengt is bovengemiddeld goed. Sterke liedjes, een leuke begeleiding, ‘Locomotion’ is een prima debuut van een veelbelovend songwriter. Ik heb er vele malen met enorm genoegen naar geluisterd. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 177 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Matt Harlan Album: Raven Hotel Label: Berkalin Records donderdag 27 maart 2014 Matt Harlan maakte tot dusver twee albums die bij mij nog steeds vers in het geheugen zitten. Tips & Compliments en Bow And Be Simple riepen bij mij een rustiek gevoel van welbehagen op. Raven Hotel is Harlan’s nieuwe CD. Ook op dit album beperkt Harlan zijn talent niet. Zoals ik al gewend was van hem, hoor je doorgaans akoestisch vormgegeven composities die qua muziekstijl behoorlijk van elkaar variëren. Folk (Second Gear), Jazz (Burgundy & Blue) Blues (The Optimist) en country rock (Rock ‘n’ Roll) maken Raven Hotel zeer aangenaam om naar te luisteren. Voor zijn echtgenote, Rachel Jones, creëerde Harlan ook ruimte op deze plaat. Jones zingt prima gestemd in het kabbelende liedje, In Riding With The Wind. Ze deed dit overigens ook al op Harlan’s voorgaande CD’s maar dan in een duet of als backing vocaliste. Wat ook opvalt is de uitermate goed verzorgde productie. Multi instrumentalist Rich Brotherton, die overigens ook Tips & Compliments produceerde, creëert de rust die je bijvoorbeeld ook op Caroline Herring en Eliza Gilkyson albums zult tegenkomen. Dit album walst en schommelt en laat riet fluiten. Op dit album horen we dan ook mensen als Glenn Fukunaga (up-right en elektrische basgitaren) en tenorsaxofonist John Mills terug. In relatie tot eerder genoemde namen valt de appel dus niet ver van de boom. Met de release van Raven Hotel maakt Matt Harlan, persoonlijk gezien, volgens mij geen enorme muzikale groei door. Met doen waar je goed in bent en dit vervolgens uitdiepen is helemaal niks mis mee. Klein maar fijn en tegelijkertijd fascinerend om te constateren hoe sommige singer-songwriters zo super intelligent fijnbesnaard uit de verf kunnen komen. Jan Janssen Artist: Peter Bradley Adams Album: The Mighty Storm Label: I Me Mine Records donderdag 27 maart 2014 Vorige maand besprak ik het vierde album Between Us van de tegenwoordig vanuit Nashville opererende singer-songwriter Peter Bradley Adams. Dit album dateerde uit 2011, maar ik werd op een bijzondere dag zo meegezogen in de vertellende verhalen op dat album, dat ik pardoes besloot de review, uit die tijd, te herschrijven. Tja, en dat overkomt mij niet vaak kan ik je vertellen. Op The Mighty Storm zet, deze buitengewoon talentvolle singer-songwriter, producer, muzikant en componist, Adams zijn zoektocht voort. Vanuit zijn eigen gecreëerde comfort zone laat hij horen dat hij tot één van de meest consistente en welbespraakte singer-songwriters van het moment behoord. Zijn muzikale melancholie op The Mighty Storm is zo specifiek dat je een speciale dag nodig hebt om dit alles echt tot je te laten doordringen. Ook op dit album woekert er een comfortabele rust en vertrouwdheid in tekst en sound. Deze unieke brononderzoeker kijkt naar zijn eigen leven en naar die van anderen en roept ontegenzeggelijk op tot verbroedering. De titeltrack, Be Still My Heart, en het walsende New Orleans preken de overtuiging uit dat het allemaal goed gaat komen. Even later is er die twijfel in Hey Believers. Helemaal aan het einde van de plaat tref ik misschien wel een van de mooiste nummers op deze plaat aan. Liefde in een hectische wereld, waar clementie schaars is en gelatenheid moeizaam verloopt, worden als film voor je afgedraaid. De beelden ontbreken maar op die bijzondere dag functioneert je autoruit als filmdoek. Tenminste dat voelde het bij mij. Peter Bradley Adams maakt na drie jaar geen muzikale groei door. Adams doordachte teksten, die niet altijd even makkelijk te begrijpen en te onthouden zijn, vragen om aandacht. The Mighty Storm biedt een gevoel van elegantie en mystiek die dieper gaat dan het fluwelen gezang van Adams. Dit laatste bedoel ik echt als compliment voor weer een fantastische Peter Bradley Adams plaat. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 178 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Halden Electric Album: Woman Label: Rootsy.nu dinsdag 25 maart 2014 Het spijt me Anders Svendsen van Halden Electric, werkelijk. Je stem, te vlak, te onzeker en bijgevolg te weinig overtuigend. Dit derde album, vakkundig geproduceerd door Freddy Holm en subtiel en delicaat gearrangeerd, had je het niet door iemand anders moeten laten inzingen. Iemand met Een Stem? Toegegeven, na Loving Comes To Life is dat tweede liedje, Always You, een beetje een verademing. Toch neemt het die eerste indruk niet weg. Je kan het echt wel, liedjes schrijven. Neem nu Annie Leaving. Gewoonweg mooi, al wordt het wel voor de voeten gelopen door een al te grote sentimentaliteit. Hoewel ik vind dat mijn kritiek hout snijdt en het me grote moeite kost om dit allemaal te beluisteren (waarom Anders Svendsen, maak je van Women ook nog eens een dubbel-cd?), begrijp ik best dat mijn oordeel, zoals gewoonlijk, van persoonlijke, subjectieve aard is. Het al te keurig spel en het eerder genoemde ontbreken van overtuigingskracht doen mij evenwel aarzelen: is dit album werkelijk beter dan ik denk dat het is? Wim Boluijt Artist: David Berkeley Album: The Fire In My Head Label: Independent maandag 24 maart 2014 One, two, three, four – een majeur akkoord, open gespeeld met een rauw maar niet te rauw distortionsausje, drums als mokerslagen, gemene gitaarlicks en blazers die halverwege vol invallen bij een refrein dat door een heel stadion meegebruld kan worden: “Don’t ever give in, don’t ever give up.” Stadion plat. Zo zou Springsteen Song for the road, het laatste nummer van David Berkeley’s nieuwe album The fire in my head aangepakt hebben. En waarom ook niet? Een verhalende tekst over het proberen te overwinnen van tegenslagen, wellicht tegen beter weten in, met een opbeurend refrein. De net als Springsteen uit New Jersey afkomstige Berkeley pakt het anders aan. We horen een banjo, voorzichtige percussie, een elektrische gitaar voor de sfeer en in plaats van de testosteron gedreven stem van Springsteen het ingetogen, ietwat vlakke, geluid van Berkeley. De trompet is een eenzame en waar Springsteen een majeur akkoord als accent zou gebruiken, houdt Berkeley het bij mineur. De kwaliteit van het nummer staat buiten kijf. En met de andere zeven numers op dit in twee dagen met vrienden opgenomen album is evenmin iets mis. Ook de sporadische accenten van wurlitzer, banjo, een tweede gitaat en trompet zijn zondermeer smaakvol. Maar net als op eerdere albums van Berkeley slaat de bewondering naar een paar draaibeurten om. Niet in verveling, daarvoor zijn de arrangementen in al hun detail te vernuftig en de nummers te goed. Maar in een soort merkwaardige korzeligheid. Waarom maakt Berkeley het geen album waarin hij zich wat groter opstelt? Waarom laat hij zijn nummers niet uit de speakers knallen? Waarom brengt hij niet meer contrast en dynamiek aan? Inderdaad, vragen die ook meteen opdoken bij het nieuwe songfestifalnummer. Maar David Berkeley doet gelukkig niet mee aan een wedstrijd. Hij maakt zijn eigen plaat, voor een helaas te klein publiek. Henri Drost vrijdag 12 december 2014 Pagina 179 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Jenai Huff Album: Grace And Elbow Grease Label: Independent maandag 24 maart 2014 Jenai Huff is een echte laatbloeier, geboren in Californië en woonachtig in New York. In 2011 verscheen haar debuutCD Transitions, met elf mooie covers, geproduceerd in New Jersey door Ben Wisch en met medewerking van Eugene Ruffolo en Shawn Ties voor de achtergrondvocalen. Echtgenoot Doug Ingolsby wist Jenai over te halen tot het maken van de CD. De CD werd prima ontvangen en Jenai besloot meer tijd te wijden aan het schrijven van liedjes. Op deze nieuweling, een EP met zes nummers zijn de uiterst subtiele songs van de hand van Jenai, met in twee nummers muzikale inbreng van anderen. De teksten zijn van Jenai en zijn heerlijk gevoelig en uit het eigen leven gegrepen. In ‘Come home’ treffen we een adembenemend mooi pleidooi voor de terugkeer van een geliefde: ‘I’m the song planted in your heart long ago, I’m calling you, come on let’s go, come follow me, set yourself free, come home’ . ‘Living my dreams’ vertelt van het rijpingsproces van een meisje tot vrouw, afrekenend met de angstdromen van de jeugd: ‘After too many years I’m embarrassed to say all the shoulds and couldn’ts I learned to obey. Now I’m seeing the cost, so many moments lost, so it’s bye to the boogey men, get out of my head’. Ook deze EP van Jenai is een hele fijne, subtiele, folk-CD met een klein beetje pop- en country-invloeden van een subtiel zingende Jenai. In de begeleiding wederom Wisch (ook weer de producer) op piano, keyboards, harmonium en shaker en Ruffolo en Ties in de vocalen met verder multi-gitarist Kevin Barry (zes soorten gitaren en dobro) naast bas en drums . Fred Schmale Artist: Bottle Rockets Album: Bottle Rockets Label: Bloodshot Records zondag 23 maart 2014 Nooit kwam ik verder dan Brand New Year. In 1999 schafte ik me dit album van The Bottle Rockets meteen aan. Wellicht omdat ik na Leftovers (1998) geen platen van The Bottle Rockets meer kocht, begreep ik nooit waarom dit album altijd wat werd genegeerd. The Brooklyn Side, daar ging het om. En dat eerste liedje van Brand New Year dan? Nancy Sinatra. Zag u haar ook in The Sopranos? Hmm. https://www.youtube.com/watch?feature=player_detailpage&v=AQ8e3mO6TVE Nancy is her name/And Frankie is her pa. In Sometimes Found laat Brian Henneman sometimes electric rijmen op sometimes kick. Om te vervolgen met sometimes faeces, sometimes shit. Ik nam me voor om ooit ook de andere platen van The Bottle Rockets te gaan kopen. Het kwam er nooit van. Totdat enige tijd geleden Bottle Rockets (1993) en The Brooklyn Side (1994) opnieuw werden uitgegeven door Bloodshot. Onberispelijk, werkelijk waar. En goed, ook! Wat valt op? Dat The Bottle Rockets hier minder hard klinken dan op Brand New Year. Dat Trailer Mama aan Guadalcanal Diary (daar kocht ik wél alles van!) doet denken. Vooruit, R.E.M. mag ook. Dat Kerosine een prachtig liedje is. Dat Manhattan Countryside klinkt zoals de cowpunk van de jaren tachtig. Dat The Brooklyn Side inderdaad een prachtig album is, in elk geval veel beter dan het debuut. Heeft de tijd dan ruim twintig jaar stilgezeten en helemaal geen vat gehad op dit werk? Echt druk kan Chronos het niet hebben gehad, maar toch, soms klinkt de muziek wat eenvormig en volgen Henneman & Co. een vaker betreden pad: 4/4 op de lage snaren van de gitaar als intro en dan… Iets dergelijks, ongetwijfeld ook daar aanwezig, heb ik bij Brand New Year nooit opgemerkt. Er is werkelijk een overdaad aan extra’s op deze reissues. Teveel wellicht voor de gewone huis-tuin-en-keukenluisteraar. Fraaie platen dus en keurig opnieuw uitgegeven. Maar niet zo goed als Brand New Year. Of vergis ik me? Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 180 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dix Album: For Love Label: Independent zaterdag 22 maart 2014 In 2010 tekende het, uit Nijmegen en omgeving afkomstige, Alt Country bandje DIX hun debuut CD Sayonara aan. Met name de titeltrack en het tragische verhaal daarachter, trok behoorlijk veel media aandacht. Naar mijn gevoel ging men toen compleet voorbij aan de enorme kwaliteit van de overige songs op dat album. Verrast maar met een brede lach op mijn gezicht heb naar de opvolger daarvan For Love zitten luisteren. Wat meteen opvalt is dat DIX het eigen geluid trouw gebleven is. De lekker loom in het gehoor liggende songs worden uitstekend gemusiceerd en gezongen door frontman Erik van Oijen. Johnny Ariëns (backing vocalen en basgitaar) Johan van Halen (drums), Ray van Haalen (gitaar) en Tom Ensink (pedal steel en dobro) musiceren volledig in dienst van de tien liedjes op dit album. De titeltrack, het donkere Gethsemane en het betastende liedje The Moment, zijn zonder enige twijfel de uitschieter op deze voor de rest sfeervolle plaat. Menig Amerikaans Alt Country bandje zou jaloers zijn op bijvoorbeeld de opener Dylan Says. De gedurfde zinspelende tekst raakt de kern van hoe een gelouterde singer-songwriter op kijkt tegen zijn helden. Erg fraai gedaan! For Love is een on Nederlandse, niets vernieuwende, folk rock en Americana plaat. J.W. Roy & The One Night Band, maakte met dit geluid, zestien jaar geleden furore in Nederland en Amerika. Deze allesbepalende muziek bespeelt je innerlijk. Als je er voor openstaat ontvouwd zich een weldadig gevoel van genot, kalmte en rust. Het is een kwestie van tijd dus. Jan Janssen Artist: King Of The World Album: KOTW Label: Independent zaterdag 22 maart 2014 Over een week verschijnt de tweede cd van King Of The World. Schaf dit album aan en de kans is erg groot dat je de beste Nederlandse blues cd van 2014 in handen krijgt. Elf zelfgeschreven juweeltjes staan er op KOTW. Na het fraaie debuut Can’t Go Home, de successen bij de Award uitreiking van de Dutch Blues Foundation en de recente aandacht op televisie zijn de verwachtingen natuurlijk wel erg hoog gespannen. Maar wat mij betreft worden ze volledig ingelost. Het collectief met Erwin Java (gitaar), Govert van der Kolm (toetsen/zang), Fokke de Jong (drums) en Ruud Weber (bas/leadzang) is alleen maar hechter geworden. En vooral Ruud Weber weet als zanger nog meer te overtuigen. Hij was ook (mede)verantwoordelijk voor de elf songs op dit album. De CD werd geproduceerd door de band zelf en voor de opnamen en mix was Erik Spanjers verantwoordelijk. Ik probeer hier echt kritisch te zijn, maar eigenlijk is er op dit album niets aan te merken. Bovendien zitten er in veel van de teksten veel herkenbare elementen voor mij. Met “Fool No More” wordt redelijk ingetogen begonnen, maar daarna gaat men los. Er staan op deze cd ook wat luchtigere nummers met een New Orleans sfeertje, zoals “Get Up And Go” (met fraai slide-spel van Erwin Java) en “Doctor Doctor”. Prijsnummer is de slow blues “If You Want To Leave”, dat me het nodige kippenvel bezorgt. Vrijwel elk nummer op de schijf heeft eigenlijk wel iets dat de song bijzonder maakt. Met “Money Means Trouble”, wederom met Erwin op slidegitaar, krijgt het album een lekker rockend slot, waarbij Govert van de Kolm volledig los gaat achter de Hammond. Nou ja, rockend slot? Laat de cd nog even doorlopen en er volgt nog een verborgen toetje: een bluesy versie van het aloude “I Shall Be Released” met Weber en Van der Kolm in de hoofdrol. Een cd van grote klasse, die de potentie heeft om ook buiten de grenzen het nodige succes te behalen. Binnen de grenzen zal het een zware taak worden om dit voor 2014 te overtreffen. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 181 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Monkey Junk Album: All Frequencies Label: Continental vrijdag 21 maart 2014 Afkomstig uit het Canadese Ottawa brengt MonkeyJunk, opgericht in 2009, met veel elan bluesvarianten aan de man/vrouw. Het trio is samengesteld uit zanger, baritongitarist, toetsenist, mondharmonicaspeler Steve Marriner, sologitarist Tony D en drummer Matt Sobb. All Frequencies, hun derde album, verrast door de buitengewoon smeuïge sound en mooie diversiteit aan songs. Samen met de prachtige vertolking van Bobby Charles’ Why Are People Like That, staan de negen eigen songs sterk in de traditie van de blanke blues. Hindert totaal niet, want de groep overtuigt in hoge mate met een smakelijke melange van zestiger- en zeventigerjaren bluesrock, funk, soul en rhythym & blues. Het werk van The Cream, Free, Led Zeppelin, Jimi Hendrix, Johnny Guitar Watson, Lester Butler en Booker T. & The MG’ moet de band in het bijzonder hebben geïnspireerd. Zeker bij laatstgenoemde klinkt hun invloed in Swank, het instrumentale slotnummer, prachtig maar schaamteloos door. Marriner beschikt over een geweldige blues/soul/rockstem, wiens geluid vooral in de ballade Once I Had Wings, de enige van de plaat, zeer dicht in de buurt komt van Paul Rodgers. De instrumentele omlijsting is dik in orde met de weldadige klanken van warme en felle gitaren, drassig orgeltje, uitbundige mondharmonica en raak meppende drums. Aanstekelijk, broeierig live sfeertje heeft de band weten te scheppen, dankzij uitstekende nummers, gloedvolle uitvoering en kurkdroge, analoge productie. Huub Thomassen Artist: Chet O'Keefe Album: Because Of You Label: Rootsy.nu donderdag 20 maart 2014 Ziet hij er op Game Bird nog uit alsof hij zojuist de sjoel verlaat, de foto die Because Of You siert, geeft hem meer het aanzien van een zwerver. De Sizzler-cap en de wat minder verzorgde, bijna imposante baard lijken te wijzen op één van Gods meer kleurrijke kinderen. Chet O’Keefe. Op zoek naar informatie over hem (die weldadig schaars blijkt te zijn) tref ik een andere foto van de onlangs van Nashville naar Austin verhuisde O’Keefe aan. Een klein geitensikje doet hem goed: hij oogt een stuk jonger. Onlangs nog ging hij op tournee met Kinky Friedman. In 2010 speelde hij met Nanci Griffith in Ierland. Griffith is te horen op het eerder genoemde Game Bird, een subliem album dat vorig jaar in ons Café hoge ogen gooide. Inmiddels zijn we er van overtuigd dat deze cd een plaats in een jaarlijstje of wat had verdiend. Because Of You is net zo goed als Game Bird. Opnieuw stak Thomm Jutz een handje toe, het album is voortreffelijk opgenomen. Van meer doorslaggevende aard voor de grote lof die we O’Keefe opnieuw willen toedelen, zijn echter de bedrieglijk bedaarde voordracht (wie zingt er zo zacht om het onbereikbare heen dan O’Keefe en Kim Richey in Oh Angel?!) en de uitstekende liedjes. Enkele zijn zelfs van de hand van Blaze Foley. O’Keefe mocht ze van Marsha Weldon ‘bewerken’. Voordracht en liedjes vormen iets met een aard van ‘mystieke eenvoud’. Zoals dat ook het geval is in het werk van John Prine of Sam Baker. En dat van Foley. Misschien moeten we hier Michael de Jong ook noemen? In elk liedje ontspint zich een verhaal, kringelt zich een melodie boven woord en ritme uit en zet zich een beeld vast in hart en hoofd. Ook deze keer weer veel drank trouwens. Looks like it’s going to be another drinking day. Weemoed kleurt dit album waarop de vogel nu een blue martin is die op de raamlijst zit. Toch is er nergens ook maar een zweem van zelfbeklag te bespeuren. Want zoals O’Keefe in het deze cd afsluitende Talkin’ Kerryville Blues zegt wanneer hij uitlegt dat hij negenhonderd mijl heeft gereden om twee liedjes te spelen: But I really wouldn’t have it any other way. Dit jaar Because Of You (wel) in een jaarlijstje? Het heeft er alle schijn van. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 182 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Millpond Moon Album: Broke In Brooklyn Label: Independent donderdag 20 maart 2014 De formative Millpond Moon is het samenwerkingsverband van Rune Hauge (gitaar, dobro, zang) en Kjersti Misje (gitaar, piano, zang) uit Noorwegen. De CD ‘Broke in Brooklyn’ stamt uit 2012, werd opgenomen in de eigen Tikopia Studio in hun Noorwegen en gemixed en gemastered door Bill Wolf in Arlington, Virginia. Voor zover ik heb kunnen nagaan is deze CD het debuut van ‘Millpond Moon’. De eerste twee nummers, covers van ‘Barbed wire’ van Arti Traum en ‘You were there for me’ geven de roots van MM’s muziek aan: een mengsel van folk en bluegrass. Behalve de eigen instrumenten, waaronder de dobro een belangrijke rol speelt, horen we bijdragen op fiddle, staande bas, mandoline en – zij het op slechts één nummer – percussie. Van de in totaal 12 nummers op de CD zijn er 9 van eigen hand (8 van Rune, waaronder het instrumentaaltje ‘Tikopia’, en één van Kjersti). Verwacht mooie, uitgebalanceerde akoestische muziek, echte Americana en dat uit Noorwegen. Mooiste nummers zijn het vlotte ‘Broke in Brooklyn’ (‘The Manhattan view is great from here, though we have no money for the subway fare’), het ingetogen ‘Life is a riddle’ (‘Life is a riddle, rough like a strom and soft like a fiddle. But we do what we do, like the tide under the moon the fiddler plays his tune’) en het bijna sacrale ‘High mountain’ (‘High mountain, high mountain, this mountain might get tough to climb, we will make one stap at the time’). ‘Broke in Brooklyn’ is een prachtig klinkende, onberispelijk geproduceerde akoestische CD van een uitstekend Koppel musici. Heerlijke, bijna hemelse muziek! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 183 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Scott H. Biram Album: Nothin' But Blood Label: Bloodshot Records zondag 16 maart 2014 De loftrompet die we warempel pas in 2012 staken over het in 2011 verschenen Bad Ingredients van Scott H. Biram, moet, hoewel deze naar onze mening luid en duidelijk schalde, bij nader inzien nauwelijks hoorbaar zijn geweest. Zo’n Café, het is niet groot en alleen de stamgasten horen wat we schrijven. Het is natuurlijk ons lot, van u als trouwe lezer en van ons als toegewijde scribenten: ons enthousiasme brengt vaak een zekere overschatting met zich mee. De kwaliteit van het muzikale werk en de importantie van ons oordeel, we achten ze niet zelden groter dan ze werkelijk zijn. Maar is dat ook het geval inzake het werk van Scott H. Biram? Nog eens luisterend naar Victory Song van Bad Ingredients zijn wij geneigd om deze vraag met nee te beantwoorden. Als u niet in Zeeland of op de Veluwe woont en de Bijbel voor u een boek uit lang vervlogen tijden is, als zonde voor u een ander woord voor jammer is, als de Heilige Geest vooral gelijkenis vertoont met Casper the Friendly Ghost, dan zal u misschien een en ander ontgaan wanneer u luistert naar Nothin’ But Blood, het nieuwe album van Scott H. Biram. Vuilbekkerij (vrouwen zijn er voor de afwas en om te neuken getuige de even schroeiende als smeulende versie van Mance Lipscombs Alcohol Blues) paart hij hier met het grootste gemak aan Amazing Grace en John The Revelator. Zei hij zelf niet ooit dat ‘the H. is for fuck you’? Op de cover zien we hem tot aan zijn middel in het water staan, met zijn cap nog op. Hij leunt achterover. Is hij dronken of wordt hij overweldigd door een groot geloof dan wel een besef van verval en zondigheid? De rode gloed van het water suggereert bloed. Heilig bloed of verspild bloed? Dat thema, zaterdagavond de beest uithangen, kennen we van Scott H. Biram. Dat hij het op Nothin’ But The Blood aanvult met het op zondagochtend berouwvol ter kerke trekken, is een verandering ten opzichte van Bad Ingredients. Rauw, schofterig, elementair (bijna meer Wolf dan ‘The Wolf’ zelf in Backdoor Man) en overweldigend (Around The Bend klinkt als Slayer at the Grand Old Opry, opmerkelijk aangezien Biram voor alles een dirty ‘ol one man band is), het is Scott H. Biram ten voeten uit. Misschien is Nothin’ But Blood net iets minder opmerkelijk dan Bad Ingredients. Misschien valt u over Birams gitaarspel dat soms struikelt over de ten toon gespreide haast (timing is niet zijn forte). Misschien vindt u al dat gedoe over drank en God overdreven. Misschien woont u niet in Zeeland of op de Veluwe. Misschien komt het merkwaardige Nam Weed waarin iemand zich vooral de heerlijke wiet ten tijde van de oorlog in Vietnam herinnert u als teveel van het goede voor. Wellicht hebt u gelijk en neigen wij teveel naar het opnieuw reiken naar een trompet om wat lof te gaan blazen. En toch. Deze elementaire gospelblues, je hoort het niet zo vaak meer tegenwoordig. Daar komt bij dat wij een gescheurd voorhangsel voor een ziel zien hangen. Sommigen betuigen hun geloof door middel van snake handling. Scott H. Biram doet dat met menig quarter of a pint. Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 184 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Shaver's Jewels Album: The Best Of Shaver Label: New West Records zaterdag 15 maart 2014 Billy Joe Shaver is een grootheid in singer-songwriterland. De geboren Texaan (Corsicana, 1939) kende een getroebleerde jeugd, was een knaap van twaalf ambachten en dertien ongelukken, trouwde als tiener met een vrouw waarmee hij twee maal zou scheiden en hertrouwen, kreeg zoon Eddy in 1962. Een echte outlaw, deze Shaver, die tot recent problemen had met justitie. Hij brak als songwriter door in 1971 toen outlaw music grootheid Waylon Jennings een LP opnam met alleen liedjes van hem, ‘Honky tonk heroes’. Shaver’s eigen debuut ‘Old five and dimers like me’ is eveneens een klassieker in het outlaw genre. Van 1993 tot 2000, het jaar waarin zoon Eddy op oudejaarsdag overleed aan een overdosis heroïne, speelde Billy Joe met Eddy in de band ‘Shaver’, met vijf prachtige tot zeer prachtige studio-CDs als resultaat. De combinatie van de ‘hikkende’ outlaw-countrystem van vader met het vaak stevige elektrische gitaarspel van zoon Eddy was heel apart. Dat Eddy het gitaar spelen leerde van Dickey Betts van The Allman Brothers is overduidelijk te horen. ‘Shaver’s jewels’ is een schitterende compilatie van 17 nummers (meer dan 60 minuten) van die vijf CDs. Juwelen zijn het, één voor één, songs van Billy Joe met (zie verder) inbreng van Eddy. Luister naar de klassiekers ‘I been to Georgia on a fast train’ en ‘Tramp on your street’, het allermooiste nummer van de CD ‘Live forever’ (schreven pa en zoon samen), het verrassend gevoelige ‘Heart to heart’ (geschreven door Eddy) en de showcase voor gitarist Eddy (Betts zou het hem niet verbeterd hebben) ‘The earth rolls on’. Een absolute must voor de liefhebbers van het outlaw genre, een introductie tot een bloeiperiode uit Billy Joe’s rijke muzikale leven. Heel heel prachtig!!! Fred Schmale Artist: Stace England & The Salt Kings Album: America, Illinois Label: Independent zaterdag 15 maart 2014 Uit Illinois komt de alt-country groep Stace England & The Salt Kings. De bezetting is redelijk standaard: gitaar, bas, drums, gitaar/accordeon/dobro met special guests op keyboards, viool, pedal steel en achtergrondvocalen (waarvan het meest bijzondere wordt geleverd door het zeskoppige ‘The Not Shy Kids Choir’ in het mooi slepende ‘Cairo Annie’). De liedjes zijn op drie na geschreven door het collectief van de band. Bonusnummer (nummer 13) is een bijzonder eigenzinnige en rockende versie van Stephen Foster’s klassieker (medio 19e eeuw) ‘Oh, Suzanna’, de band’s bijdrage aan de ‘Cover a cover song that Neil Young and Crazy Horse covered contest’. De muziek is een mengsel van rustige countrynummers (‘Mound City’, ‘Tear in the sky’, ‘You’re not from around here’, ‘Eden’), midtempo country-rock (‘Confluence’, ‘Sandusky’ , ‘Villa ridge’), uptempo rockers (‘Chapel Hill bottoms’, het licht experimentele ‘Asleep in America’). De opener is een bijna klassiek klinkende instrumentele versie van ‘Illinois’ van C. H. Chamberlain, 1925, het lied van de staat Illinois. Geen opzienbarende CD, wel een gedegen country-rock-product. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 185 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Pillac Album: Nervous Breakdown Label: Dixiefrog Records donderdag 13 maart 2014 Bij elke Dixiefrog cd, die op mijn deurmat valt, weet ik bij voorbaat dat de schijf de moeite waard is. Ook bij deze cd van Pillac met de titel Nervous Breakdown word ik niet teleurgesteld. De band rond de Franse zanger/gitarist Xavier Pillac levert een prima cd af vol blues met soul en funkinvloeden. Ook is te horen dat de heren niet onbekend zijn met jazz. Buiten Pillac bestaat de band uit Cedric le Goff op Hammond, Rhodes en Wurlitzer, Antoine Escalier op bas en voormalige Matt Schofield drummer Alain Baudry. Ze worden ondersteund door een drie koppige blazerssectie: Vincent Aubert (trombone), Sylvain Fetis (saxen) en Frank Bougier (trompet). Om te beginnen met een minpuntje: het af en toe behoorlijk aanwezige Franse accent van Pillac. Probeer dit een beetje te negeren en je krijgt een mooie cd te horen. Vier van de nummers zijn door de band zelf geschreven. “I’ve Been Down”, goed gezongen met fraai dobro en slidespel is een prima song, evenals het jazzy “Housekeepin’ Blues”. Johnny ‘Guitar’ Watson’s “You Can Stay But The Noise Must Go” krijgt een uitvoering waar Watson ongetwijfeld trots op geweest zou zijn, lekker funky en men heeft de sfeer van dit nummer helemaal te pakken. Het door Jerry Lynn Williams geschreven “Givin’ It Up For Your Love” wordt erg soulful neergezet en door alle muzikanten fraai ingevuld. I put all my heart and soul in this album schrijft Xavier Pillac op de hoestekst en dat is te horen. Het album is gemaakt met liefde en vakmanschap. Ton Kok Artist: Cameron McGill Album: Gallow's Etiquette Label: Independent woensdag 12 maart 2014 Cameron McGill, een singer-songwriter uit het noorden van de USA (Chicago), komt met zijn zesde CD. Een prachtig gearrangeerd, hier en daar wat ‘barok’ werkstuk met ruimte voor Cameron’s piano en gitaar en verder in de ‘basis’ naast bas en drums saxen en pedal steel. Incidentele aanvulling is er van gitaar, trompet, orgel en tambourine. De muziek op de CD is lastig te labelen, al komt ‘Imagine’ van John Lennon (niet alleen het nummer, maar delen van de hele LP/CD) soms als referentiekader voorbij. Het is vrij avontuurlijke popmuziek, het volle geluid en de warme, vrij ‘hoge’ stem van McGill zorgen voor mooie kippenvelmomenten, met name in het langzame ‘Sucker love’, maar ook in het jazzy ‘Everybody hold on’, het op een popnummertje uit de jaren 50 in de USA lijkende subtiele ‘The tourist’, de zwoele afsluiter ‘Athena, fate isn’t very far’ en het rockende ‘Good love’. Een bijzondere CD, dank zij de fenomenale arrangementen en de mooie variatie in de nummers. Een echte geniet-CD, onderuit op de bank bij de open haard en een glaasje goede wijn….. en Gallow’s etiquette in de CD-speler. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 186 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Sean Taylor Album: Chase The Night Label: Independent woensdag 12 maart 2014 Luisterend naar Chase The Night verkeerde ik lang in de veronderstelling dat het hier een debuut of hooguit een tweede album betrof. Wat rondneuzen op de website van de nog betrekkelijk jonge Engelsman Sean Taylor leerde me dat hij voor Chase The Night al een vijftal albums heeft gemaakt. Wat maakt dat hij op dit zesde album eerder talentvol dan gerijpt klinkt? Laat ik beginnen met op te merken dat er een aantal prachtige songs op Chase The Night staat. So Fine, een ode aan cunnilingus, bijvoorbeeld. Run my tong along the inside of your thigh. Ook heel mooi is London Town (met Danny Thompson op bas, dan word je als muzikant toch tot ridder geslagen, in zekere zin). Evenals Losing You. Al wordt dat laatste liedje wel ontsierd door tekstuele platitudes als ‘losing you’ en ‘feel so blue’. Dit verwacht je niet van een man die Dylan Thomas parafraseert en Wordsworths naam laat vallen in een liedje. Het album is opgenomen in Texas met Mark Hallman. Samen met Taylor speelt hij het leeuwendeel der instrumenten. De folkrock, aangelengd met wat blues, klinkt echter nergens zo aangenaam en goed als in het aan Al Stewart herinnerende Under The Vulcano. Wellicht dat het fraaie saxofoonspel van Michael Buckley daar debet aan is? Vakwerk dus. Aangenaam klinkend ook. En toch, dat element van het onvolgroeide, van het toch uiteindelijk niet tot het hart door kunnen dringen, het verdwijnt niet. Is het de hese, niet van een lichte theatraliteit gespeende voordracht van Taylor? De teksten die hier en daar te weinig om het lijf hebben? Chase The Night is een goede plaat, laat daarover geen twijfel bestaan. Maar het is geen onontkoombare plaat. Geen werk dat werkt, dat kieren wrikt in dichte dingen. Dat kantelt wat onbeweegbaar wordt geacht. Taylor besluit met het sterke River. Opnieuw een ode aan de stad van de ‘sweet Thames’. De meisjes die er wonen, het licht dat er schijnt, de drank die er vloeit. Misschien is het dit: Taylor bezingt deze stad in al haar facetten maar hij klinkt niet alsof hij de stoep ooit vanaf de goot waarnam. Noch bezit hij de ironie van de met een scherp oog observerende buitenstaander (denkt u aan Richard Thompson of Elvis Costello). Wim Boluijt Artist: 16 Sparrows Album: 16 Sparrows Label: Independent maandag 10 maart 2014 Hoewel 16 Sparrow uit de badplaats Venice, Californië komt, ademen de vijf folk/popliedjes de rustieke entourage van het platteland. Begin vorig jaar al verscheen hun gelijknamige e.p., het debuut van de groep die werd opgericht door de drie broers Walter en een Nederlandse jongedame, Madelon genaamd. Het kwartet brengt fijnbesnaarde, melancholische verandamuziek, op louter akoestische instrumenten als gitaar, piano, mandoline, banjo, accordeon en enige percussie. De afgelopen tijd heb ik vaak naar het ruim twintig minuten durende schijfje geluisterd. Dat deed ik door opspelende ambivalentie over het eindresultaat. Aan de ene kant straalt van de vijf indie-folk/popliedjes de warmte af van een gezellig samenzijn rondom kampvuur of keukentafel, aan de andere kant klinken ze tamelijk dun en kleurloos. En Madelon, die een keertje de leadvocal voor haar rekening neemt, komt als duet – en achtergrondzangeres veel beter tot haar recht. Niettemin, de broers schrijven heel aardige melodieën, zijn vaardige instrumentalisten en behoorlijke zangers, maar toch…het zit ‘m in de uitwerking die nogal eendimensionaal uitpakt. Die zou meer gelaagd mogen, intenser, rauwer. Misschien zijn die aspecten wel aanwezig op hun eerste volwaardige album, dat gepland staat in de loop van dit jaar Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 187 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Crankshaft & The Gear Grinders Album: What You Gonna Do Label: Independent zondag 9 maart 2014 Crankshaft and the Gear Grinders is een Amerikaans rock-a-billy/ rhythm & blues trio bestaande uit Alex “Crankshaft” Larson (zang/gitaar/harmonica), Keith Boyles (bas) en Pete Hennig (drums). Vorig jaar verscheen What you Gonna Do?, een studio cd met twaalf door Alex Larson geschreven nummers. Naast de band zijn op de cd ook nog elf gastmuzikanten te horen en worden de nummers waar nodig aangevuld met blazers, extra percussie, achtergrond zang en toetsen. De door Larson zelf geproduceerde schijf kenmerkt zich door een lekker modderig geluid. Met uitzondering van het volgens mij overbodige “Don’t Leave” is het een prettige cd om naar te luisteren. Na een stevig begin met “(What You Gonna Do) When The Sun Goes Down” krijgen we het eerste rustpuntje met “Boomtown”, een van de hoogtepuntjes van de cd. Het bluesy “Trail Of Tears” is er daar ook een van. “I Wanna Play” is een heerlijk lui nummer, dat lekker ingekleurd wordt door de trombone van Matt Hanzelka. De piano vind ik hier iets te diep in de mix zitten. Werkelijk absolute klasse is het ingetogen “Waiting For Me”, waarin op grandioze wijze de blazerssectie in is verweven. Echt klasse! We hebben hier te maken met een prima bandje, dat door het oog voor details toch wel een bovengemiddelde cd heeft afgeleverd. Ton Kok Artist: Gregory Hoskins & Gary Craig Album: The Map Of Above, The Map Of Below Label: Independent zaterdag 8 maart 2014 Uit Ontario in Canada komt deze duo-CD van Gregory Hoskins (gitaren, trompet, zang, 22 jaar actief en acht CD’s op zijn naam) en Gary Craig (drums, percussie, vibrafoon) met hulp van Colin Linden (slide gitaar, een nummer), Jerome Godbo (harmonica, een nummer), Hawskley Workman (drums, vocals, een nummer) en flink wat achtergrondzang (Lisa en Colleen Hodgson in zes nummers en ‘The beggars virtual choir’ – een 30tal fans die in hun telefoon hebben gezongen en de files daarna hebben geupload en doorgestuurd - in vier nummers). Het repertoire is pop met een rock-, soul-, reggae- en bluesrandje. Hoskins schreef alle elf nummers, samen met Craig werden de arrangementen gemaakt. Het arrangement van het reggaenummertje ‘Come over me’ had mooi gepast op Paul Simon’s klassieker ‘Graceland’. De heren werken al samen sinds 1996 en dat is goed te horen: ze zijn een mooi geoliede machine. Mooiste nummers zijn, naast ‘Come on over’ ook het jazzy ‘To be open’ (vibrafoon), de ballad ‘I will find a way to let you down’ en het vrolijke lekker ritmische ‘Mama’s boy’. Een bijzondere CD, die na een aantal speelbeurten gaat leven en gaat nestelen. Een geheel eigen en origineel product. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 188 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Joe Nolan Album: Tornado Label: Rootsy.nu zaterdag 8 maart 2014 Als begeleider is hij opnieuw onovertroffen, Colin Linden, maar laat hij als mentor hier niet een steekje vallen? Komt Joe Nolans tweede album niet te snel? Op 25 augustus 2012 bespraken we hier http://www.realrootscafe.com/2012/08/25/joe-nolan-goodbye-cinderella/ Het debuut van de jonge Canadees. Contouren, vormen en structuren, feitelijk is er geen verschil tussen dit debuut, Goodbye Cinderella, en het nieuwe album, Tornado, te horen. Lindens fameuze gitaar, Gary Graigs drums, de toetsen van John Whynot en de bas van John Dymond, het klinkt allemaal voortreffelijk. Zelf Marc Giovino (drums) maakt zijn opwachting. Vervolgen we met Nolans liedjes. Die zijn in orde, maar uitgezonderd een liedje als The Pawnshop zijn ze toch ook niet dik in orde. Dat wat Goodbye Cinderella parten speelde, een gedegen en goede eerste helft gevolgd door een wat minder goede tweede helft, doet ook opgeld voor Tornado. Teveel begeleiding en te weinig Nolan, zo blijkt. En dat de man in kwestie niet goed weet wat te kiezen, Roy Orbisson en nog wat meer uitgesproken crooners óf folk/country/blues à la Daniel Lanois, doet de consistentie van dit werk ook geen goed. De diversiteit vaart er overigens ook niet wel bij. Een onmiskenbaar talent kleeft deze Joe Nolan aan, evenals de wil om over water te lopen. Vooralsnog geraakt hij echter nog niet ver van de kant. Dit betekent dat we moeten eindigen met de constatering dat Tornado beslist een aardig album is, maar dat het niet is wat het had kunnen, en misschien wel had moeten (leest u mee, mijnheer Linden?) zijn. Wim Boluijt Artist: Birds Of Chicago Album: Live From Space Label: Independent vrijdag 7 maart 2014 Birds of Chicago is de naam voor het samenwerkingsverband van JT Nero (aka Jeremy ‘JT’ Lindsay, bekend van de formatie JT and The Clouds) en Allison Russell (Po’ Girl). Voordat ze (eind 2011) besloten als duo – met in principe begeleiding van piano en drums – door te gaan waren beide zo veel mogelijk actief bij de formatie van de ander. Inmiddels zijn Allison en Jeremy getrouwd er werd een onverwacht presentje eind december bezorgd in de vorm van dochtertje Ida, een prachtig juweeltje. De baby was erbij, samen met Jeremy’s moeder als nanny, toen ‘Birds of Chicago’ op tournee ging in ons land van 30 januari tot 10 februari. Speciaal voor de tournee en natuurlijk de komende concerten in de USA (vanaf 20 februari op de beroemde ‘Folk Alliance’ (nu in Kansas City) kwam een prachtige live CD uit. Iedereen die bij de geweldige concerten in ons land (met o.m. onze eigen toetsenheld Bart de Win in de begeleiding) aanwezig was heeft de CD (opgenomen in hun woonstaat Illinois) natuurlijk aangeschaft en gemerkt dat het een prachtige weergave is van hun live mogelijkheden. De warme stem van JT en de juichende vocalen van Allison, de prachtige samenzang, de onberispelijk mooie begeleiding van de huidige bezetting van The Clouds (bas,drums, piano/accordeon, elektrische gitaar/mandoline en orgel), alles is in optimale vorm aanwezig. En ook nog bijna 80 minuten muziek, maar liefst zeventien nummers, dertien van JT en vier van Allison. Allison brengt ukulele, banjo en clarinet in, JT zijn gitaar. Hoogtepunten zijn het bijna a capella gezogen ‘Barley’ (Allison), de JT toppers ‘Sugar dumplin’, ‘Mountains/Forests’, ‘Cannonball’, ‘Funeral’, ‘Til it’s gone’ en ‘Trampoline’ en het vrolijke Allison-niemendalletje ‘Sans souci’ met zijn Caribische ritme. Fantastisch mooie live-CD. Zoals ik eerder stelde: Allison en Jeremy hebben met hun gezamenlijke project een waar muziekfeest geschapen, moeilijk in een hokje te plaatsen en dat is knap. Chicago vogelfolk met een Caribisch tintje en een poprandje. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 189 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Hitman Blues Band Album: Blues Enough Label: Independent woensdag 5 maart 2014 De Hitman Blues Band is een uit zeven personen bestaande band uit het oosten van de Verenigde Staten. De groep bestaat uit zanger/gitarist Russell “Hitman” Alexander, toetsenist Kevin Rymer, bassist Mike Porter, drummer Guy LaFountaine en de blazerssectie, bestaande uit Michael Snyder (saxen), Eric Altarac (trompet) en Al Alpert (trombone). Verder zijn nog de achtergrondzangeressen Joanne Alexander en Victoria Anyah te horen Met “Blues Enough” levert de groep haar vijfde cd af. Eentje die er mag wezen ook. Russell Alexander, zoon van jazzmuzikant Ray Alexander, schreef de elf song op deze schijf. De titelsong “Blues Enough” is een lekkere, stevige binnenkomer: prima (slide)gitaarsolo’s, heerlijke Hammond, een blazerssectie met een krachtige drive en dan ook nog de bluesharp van special guest Neil Alexander. Daarna volgt er een mooi, oprecht eerbetoon aan Sam “The Bluzman” Taylor. “Every Piece Of Me” is een heerlijke bluesslijper, waarbij je geneigd bent je armen om partner heen te gooien en eens lekker te schuifelen (althans, zo noemden we dat vroeger op school). “Streets Of Downtown” is een aangrijpend nummer over de donkere kant van de het leven, dat je echt naar de strot grijpt. “Better Class Of Bums” is een lekkere, luie shuffle met de nodige humor in de tekst. Met zoveel solisten aan boord (gitaar, orgel, piano, sax, trompet, trombone en harmonica) is er ook ruim voldoende variatie in het instrumentale gedeelte. Bij “Deaf, Dumb & Blind” kan je weer lekker tegen je partner aankruipen. Weer een hele mooie blues ballad. Met vuig slidewerk in “Tough Street” rockt de cd dan naar zijn einde. De drums in dit nummer hadden iets minder dominant gemogen, maar verder is er weinig op de cd aan te merken. Hij heeft mij het nodige luisterplezier opgeleverd. Ton Kok Artist: Greg Brown Album: The Iowa Waltz Label: Red House Records dinsdag 4 maart 2014 Er zijn van die LP’s/CDs die je eeuwig bijblijven. Toen ik en jaar of tien geleden ‘The Iowa waltz’ van Americana-grootheid Greg Brown hoorde was ik met stomheid geslagen: ‘waarom had ik dit moois gemist op mijn zoektochten in Americanaland?’. Het label Red House Records kende ik toen al wel, het was toen al mijn favoriete label en is dat tot vandaag gebleven. Een CD van Red House kan je blindelings kopen, alle artiesten zijn van Americana topklasse. Van John Gorka via Bill Staines langs Eliza Gilkyson en Danny Schmidt naar deze Greg Brown plus al die andere geweldige artiesten is een soort Koninklijke weg! Later begreep ik dat Greg Brown samen met liefhebber Bob Feldman in 1983 het label Red House Records had gestart met de re-release van de twee LP’s die Greg daarvoor in Iowa in eigen beheer had opgenomen, te beginnen met de magistrale ‘The Iowa waltz’, Red House Records RHR CD01 dus. Op Red House verschenen vervolgens bijna alle van de 27 CDs die Greg tot dusver maakte. En ter gelegenheid van het 30-jarig jubileum van Red House verscheen ‘The Iowa waltz’ dus opnieuw, geweldig mooi opgepoetst. Nog even over de muziek op deze absolute folktopper. Greg zingt en speelt gitaar, in de begeleiding veel ruimte voor fiddle, mandoline, harmonica, banjo, bas en drums. Met een leuke aanvulling van trompet op ‘Mississippi serenade’. De meeste liedjes gaan over het mooie leven buiten de steden in Iowa en de USA. Titels als ‘Grand junction’, ‘Out in the country’ (‘Out in the country gravel road ramble all around & the dust blows up till the cool rain tumbles down’), ‘Walking the beans’ en ‘King corn’ spreken boekdelen. Liefhebbers van folk zullen deze CD wellicht al hebben, zo niet, dan moet je direct een bestelling plaatsen bij Red House Records. Geremasterd, met een leuk tekstboekje en nieuwe liner notes van Brown zelf. Fenomenaal mooie muziek, één van de mooiste folkCDs ooit!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 190 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Royal Southern Brotherhood Album: Songs From The Road Label: Ruf Records maandag 3 maart 2014 In 2011 werd het blues/funkcollectief Royal Southern Brotherhood opgericht. De kern bestaat uit zanger/percussionist Cyril Neville (Neville Brothers en Meters), zanger/gitarist Mike Zito (solo recent flink aan de wegtimmerend) en zanger/gitarist Devon Allman (zoon van Gregg), aangevuld met drummer Yorinco Scott (Derek Trucks Band) en bassist Charlie Wooton (Charlie Wooton Project). Medio 2012 verscheen hun eerste, gelijknamige album, om vervolgens na enkele maanden al de live-cd/dvd Songs From The Road uit te brengen. De songs betreffen een optreden tijdens het Crossroad festival in Bonn, dat door het legendarische Rockplalast op beeld en geluid werd vastgelegd. De afgewerkte setlist is vrijwel identiek aan het studio-exemplaar. Gevolg is wel dat zij die ‘m al bezitten weinig reden tot aanschaf hebben, tenzij de dvd als een meerwaarde zou worden getaxeerd. Dan de muziek. Ik kan er kort over zijn. Liefhebbers, (ik ook op z’n tijd) van een stevig aangezette mix van blues, funk, soul en rock, zullen zonder twijfel het optreden appreciëren. Zij worden getrakteerd op vette, jamachtige gitaarexercities, gesteund door een lekker stuwende ritmesectie, inclusief een flink portie funkpercussie. Tien nummers zijn van eigen hand en daarnaast covert de band het ruim dertien minuten durende, geen moment vervelende Fire On The Mountain van The Grateful Dead en Gimmy Shelter van The Stones, welke ze tamelijk goed weten te verprutsen. Ach, vroeger had deze muziek een zekere urgentie (zoals dat tegenwoordig wel wordt genoemd). Nu is het vooral een genoeglijk soort entertainment. Ook prima. Huub Thomassen Artist: Steve Scott Country Album: Those Tears I've Cried Label: Independent zondag 2 maart 2014 Michigan is de thuishaven van Steve Scott. Zijn tweede CD, met zijn typische country-titel ‘Those tears I’ve cried’ is opgenomen in Ann Arbor en Detroit. Zijn muziek is een mengsel van rock, country en bluegrass. Steve en zijn band (gitaar, pedal steel, bas, drums, piano/keyboards en incidenteel mandoline, fiddle, accordeon maken volgens eigen zeggen Blue-Rock-Country en kunnen daarbij lekker rocken, zoals in ‘Lorra’ en ‘Geronimo’, maar ook ballads worden niet geschuwd (‘Those tears I’ve cried’, ‘Halo’) net zomin als aangename midtemponummers als ‘Thoughts on fire’, ‘She’s made it in the USA’ en ‘Hide & seek’. Mijn favoriete nummer is het Mexicaans getinte (o.m. door de trompet) ‘Tequilerama’. Steve Scott Country laat weten dat honky-tonk dancehall Music niet alleen uit Texas komt. Hij kan het ook, dat laat hij op deze lekkere CD goed horen. Geen opvallende nieuwlichterij, maar recht-door-zee country. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 191 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tangled Eye Album: Dream Wall Label: Black & Tan Records zaterdag 1 maart 2014 Ooit had je het Crushers-project met Jan Mittendorp (gitaren), Jasper Mortier (drums) en Ralph de Jongh (gitaar/zang). Later kreeg dit project een vervolg met Dede Priest in de plaats van Ralph. Ondertussen heeft het project duidelijk vorm gekregen en is de naam veranderd in Tangled Eye. Met Dream Wall levert het gezelschap een verrassende en erg fraaie debuut CD af. Toegegeven, het is even wennen, want de plaat is niet direct toegankelijk te noemen. Maar inmiddels is de cd dagelijks te horen in Huize Kok. Jan Mittendorp speelt de diverse gitaren, Jasper Mortier drumt en speelt bas, terwijl Dede zingt en hanteert ook de viool. Opzet is een beetje hetzelfde als wat Mittendorp met Boo Boo Davis deed, alleen is het allemaal wat gestructureerder. Het rauwe geluid is gebleven en gecombineerd met het heldere stemgeluid van Dede levert dat een uniek eindresultaat. Jan Mittendorp is een van de weinige mensen in Nederland, die echt durft te vernieuwen. Dat doet hij al met MiXendorp als richting een jonger publiek, maar hier dus ook weer met de traditionele Amerikaanse rootsmuziek. De combinatie gitaar/drums/viool is geen alledaagse, maar is wel een van de ingrediënten, die dit album van anderen onderscheidt. De plaat begint met het akoestische “Nilas” met begeleiding van gitaar en bassdrum, ingetogen gezongen en met stemmige viool op de achtergrond. Eveneens ingetogen en akoestisch eindigt het album met “Doctor Man”, met een jazzy blues nummer. Daartussen gaat het er wel wat heftiger aan toe. Sommige nummers als “Come On Down”, “Taboo”. “I Been Thinking” en “Ghetto Pocket” zijn wel toegankelijk en pakken je in één keer, maar de cd blijft groeien. De riff van “Come On Down” doet mij denken aan een modderige Mississippi versie van “All Right Now”. Klonk de stem van Dede op haar eerder albums af en toe nog wat meisjesachtig, hier horen een zangeres met een volwassen stemgeluid met een nauwelijks te overtreffen intensiteit, waarbij regelmatig de haartjes op mijn armen overeind gaan staan. Luister bijvoorbeeld maar eens naar het schitterende “Jesus I’m Calling”. In het totaal staan er veertien door het drietal zelf geschreven nummers op. Een pareltje, deze blues ‘n’ roots cd, uitgebracht op Black & Tan Records. Ton Kok Artist: Luna Green Album: Luna Green Label: National vrijdag 28 februari 2014 Op de voorzijde van het leuke boekje blikt de Zweedse schone Luna ons aan met diepblauwe ogen, in de foto’s binnenin het boekje blijkt deze Luna een fris en mooi meisje te zijn. Dat geldt in wezen ook voor haar muziek, de 8 eigen nummers op deze debuutCD zijn frisse en aangename poppy liedjes die een heerlijke begeleiding hebben meegekregen van een zeskoppige begeleidingsband. Luna heeft een lief, onschuldig stemmetje, zoals je dat van een engel verwacht. Leuk is derhalve dat ze haar muzikale minireis begint met het nummer ‘Blue angel’ met daarin de poëtische strofen ‘So, my darling, come drink with me, my darling come near, my darling reach up to me and smile, like a white orchid. Into wishful poetry, sink into our legathy, we are one’. Ze heeft iets met kleuren, want na bovenstaande verwijzingen naar blauw en wit is er ook nog ‘Green eyes’, met alweer wit in de tekst en een adembenemende zin: ‘Kiss me, baby, I’m soft and white, you’re both my poison and my light’. De liedjes zijn vol verwachting en verlangen, Luna wil veel. Een aardige CD, mooie gevoelige liedjes met poëtische teksten en dromerige begeleidingvan gitaar, bas, drums, piano, mandoline, lapsteel, keyboards en maracas. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 192 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Richard Lindgren Album: Driftwood (The 309 Sessions) Label: Rootsy.nu woensdag 26 februari 2014 Een Volkswagen Golf. Als muziek maken synoniem is met het maken van auto’s: Dirtwood (The Sessions) van Richard Lindgren zou precies die auto zijn geweest. Degelijk en beschaafd. Alleszins acceptabel ook, u kunt ermee de straat inrijden zonder een blik met daarin nauwelijks verscholen verachting te ontmoeten. Carrosserie en interieur zijn onberispelijk. Altijd start deze auto en doet wat u van een auto verwacht. Anderzijds, het is een Volkswagen Golf. Niemand zal opkijken, bewondering zult u niet oogsten. U maakt deel uit van een zee van Golven. Precies zó klinkt Richard Lindgren. Ook als hij Mississippi John Hurt covert (Make Me A Pallet On Your Floor), klinkt hij zo. Een Golf met sierstrippen en wat uitbundiger velgen is tenslotte ook geen E-type. De keurigheid die de Zweed (onwillekeurig?) uitdraagt, schept problemen voor zijn geloofwaardigheid. Wanneer hij zingt dat Each and everyone of us Is going straight to hell geloof je hem dan ook niet. Alsof hij zingt dat wij allemaal morgen naar de bakker gaan. Die toon. Dat hij her en der wordt geprezen als één van de beste singer-songwriters van Zweden zullen we dan ook maar laten voor wat het is. Het heeft vast van doen met zijn onberispelijke voordracht. Curieus is het laatste liedje. Geprezen zij Guinness, zoveel is duidelijk. En er is een woman. Ze is black as night en, nu komt het, she does not bite. Ik kan bijna niet geloven dat ik dit goed heb verstaan. Ziet u, dit is niet alleen het probleem van Richard Lindgren. Het is een euvel dat zo langzamerhand het hele genre (altcountry) doordesemd: keurige middelmaat. Het zal toch niet zo zijn dat hiermee ook de luisteraars afdoende getypeerd zijn? Een Golf is prima. Maar er zelf in rijden? Wim Boluijt Artist: Bap Kennedy Album: Let's Start Again Label: Proper dinsdag 25 februari 2014 Steve Earle, Van Morrison en Mark Knopfler dragen het rijke muzikale leven van de uit Ierland afkomstige singer-songwriter Bap Kennedy op handen. De tweeënvijftig jarige liedjessmid maakte ooit deel uit van een losgeslagen punkbandje, maar is nu een gerespecteerd artiest in zijn thuisland. Let's Start Again is, naar mijn weten, Kennedy’s negende solo plaat. Zo aan het begin te horen snap ik wel waarom bijvoorbeeld een Mark Knopfler erg gecharmeerd is van Kennedy’s muziek en melodieën. Dat openbaard zich meteen al in de opener Let's Start Again en het daaropvolgende Revelation Blues. Heel eerlijk gezegd niet mijn kopje thee. Dat laat niet weg dat Kennedy zijn vak verstaat. De doorgewinterde country folk songs doen niet onder voor wat zo af en toe vanuit Amerika wordt ingevlogen. Niets vernieuwend, maar uitermate gladjes weet Kennedy mij uiteindelijk te overtuigen als ik aangekomen ben bij King of Mexico. De zonnige Latin American feel maakt daarna plaats voor een aantal aanstekende popsongs als Song of Her Desire, Radio Waves en Fool's Paradise. De met deze fluweel zacht ingekleurde liedjes maakt Kennedy zich bijzonder maar hij schiet niet door naar grote hoogte. Let's Start Again beoordeel ik dan ook als niet groots. Ik krijg de vinger er achter waarom bovengenoemde namen Kennedy zo hoog hebben zitten. Let's Start Again, klinkt wat mij betreft, daarvoor te oppervlakkig. Ik heb na meerdere luisterbeurten de highlights niet weten te vinden. Zeker is wel dat Kennedy niet alleen een zorgvuldig verzorgde, maar ook een gedoseerde luisterliedjesplaat heeft gemaakt. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 193 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Claude Hay Album: I Love Hate You Label: Independent dinsdag 25 februari 2014 Het derde studioalbum van de uit Katoomba, New South Wales, Australië afkomstige muzikant Claude Hay heet, I Love Hate You. Kijk naar de coverafbeelding en je ziet hoe de kunstenaar daar visueel uiting aan geeft. I Love Hate You is de opvolger van het in dit café eerder bejubelde Deep Fried Satisfied uit 2010. Weet het nog precies, de ritmiek en het brede stijlenpallet van die plaat overdonderde mij destijds. Deze jonge knaap vorm een one man roots & loop band. I Love Hate You bevat elf eigen nummers en één cover van The Beatles (Come Together). Hay bespeelt bijna alle instrumenten zelf. Claude Hay komt binnenkort hoogstwaarschijnlijk naar Europa. Ik ben erg benieuwd hoe hij mij, met die looping technieken, kan overtuigen. Op YouTube staan een paar video’s van hoe dat zo ongeveer eruit ziet. Terugkomend op de inhoud van het vorig jaar verschenen album, valt mij op dat Hay iets meer hardrock beton maakt dan dat hij deed op de voorganger. Met solide slide werk, gitaarriffs en super moderne beat kicks is het verdraaid moeilijk stilzitten. Tekstueel staat Hay ook zijn mannetje. Verwacht geen hoogwaardig dichterlijke poëzie van hem. Deze observaties snap je meteen. De onderwerpen die Hay aansnijdt zijn hedendaagse ergernissen uit het leven. Luister maar de titeltrack, waarmee Hay deze plaat opent. Met de hitsingle Best Days lijkt Hay zelfs doorgebroken te zijn in Australië. “attracted to somebody with big brown eyes?” Kan mij daar iets bij voorstellen. Tot dan klinkt, I Love Hate You, behoorlijk robuust gecontroleerd. Als een eiland duikt dan een eens het fragile Close in de verte op. Ik denk dan, dit had ook zomaar van de plank van Anders Osborne kunnen komen. Prachtig! I Love Hate You gaat, muzikaal gezien, uit van het bestaan van twee tegenover of naast elkaar bestaande, niet meer te herleiden grondbeginselen van de bluesmuziek. Hay blijkt in staat dit te analyseren en vertaald de uitkomsten daarvan in een compleet eigen stijl. Deze vernieuwende frisse muziek klinkt als een kruisbestuiving tussen landgenoten Xavier Rudd, John Butler en de Amerikaan Anders Osborne. Jan Janssen Artist: Stevie Agnew Album: Wreckin' Yard Label: Skimmin' Stone Records zondag 23 februari 2014 Stevie Agnew is een Schot uit Dunfermline, die op zijn eerste album Wreckin’Yard verrassend voor de dag komt met een dozijn prachtige americana-liedjes. Hij is volgens eigen zeggen een groot fan van Springsteen. Misschien dat hij daarom zo Amerikaans klinkt, al blijven de liedjes knap buiten de invloedsfeer van The Boss. Stevie Agnew, zoon van Nazareth’s bassist Pete Agnew, schreef de pakkende, vlotte melodieën, drummer Chris Smith de persoonlijke en sociaal bewogen teksten. Hun samenwerking leidde tot een fraai organisch werkstuk, dat ook nog eens uitblinkt in verscheidenheid aan songs doordat invloeden uit folk, country en (rhythm)blues fraai worden verbonden aan een doorgaans laidback tempo. Het eindresultaat mag er zijn: verfijnde melodieën, smaakvolle instrumentaties en subtiele ritmes vergezellen het sonore, warme stemgeluid van Agnew. Naast alleskunner Smith (ook piano, productie, engineering, artwork) beschikte Agnew over een arsenaal uitstekende semiakoestische begeleiders op dobro, pedal steel, elektrische gitaar, bas (door broer Chris), banjo, piano, dulcitone en een handvol achtergrondvocalisten, onder wie pa Pete en zangeres Kirsten Adamson, wier bibberende meisjesstem veel weg heeft van Dolly Parton in vroeger tijden. Met Agnew geeft ze een paar prachtige ‘hoge school’ duetten ten beste. Met terugwerkende kracht vind ik Wreckin’ Yard een van de beste singer-songwriter albums van 2013. Niettemin ontbrak een top10 notering in mijn eindlijst. Bij nadere beluistering had dat wel had gemoeten. Postuum dan maar. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 194 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Holmes Brothers Album: Brotherhood Label: Alligator Records donderdag 20 februari 2014 De eerste keer dat ik The Holmes Brothers zag wat op “An Evening With The Blues” in Tiel. Terwijl ik me al helemaal ingesteld had op een uurtje gospel, lieten de heren horen een veel breder repertoire te hebben dan alleen stichtelijke liederen en was het van het begin tot het eind een feest. Brotherhood is alweer het twaalfde album van de brothers, waarvan het vijfde op Bruce Iglauer’s Alligator Records. Het trio bestaat uit de broers Sherman en Wendell Holmes. Sherman speelt bas, Wendell gitaar en ze worden aangevuld met drummer Popsy Dixon. Alle drie de heren beschikken over krachtige en goudgerande stemmen. Die combinatie van stemmen is uniek en de heren deelden het podium of namen op met grootheden als Van Morrison, Peter Gabriel, Willie Nelson, Odetta, Bruce Springsteen, Lou Reed, Keith Richards en Bob Dylan, om er maar even een paar te noemen. Het begin met gospel (“Stayed At The Party”) en het eindigt met gospel (“Amazing Grace”), maar daar tussen in laten de heren horen evengoed uit de voeten te kunnen met Memphis soul in nummers als “Passing Through” en “Drivin” In The Drivin’ Rain”, rocker ze er stevig op los in “Gone For Good”, brengen een prachtig country duet met Felicia Holmes in “Loving You From Afar” en draaien ook hun hand niet om voor wat smerige blues: “My World Is My Bond” en “Darkest Hour”. Diverse gastmuzikanten zijn er te horen, waarvan met name Chris Bruce (gitaar en bas) en vooral Glenn Patcha (Hammond, Wurlitzer, Rhodes en piano) een eervolle vermelding verdienen. Een toppertje! Ton Kok Artist: Atomic Road Kings Album: Atomic Road Kings Label: Rip Cat Records maandag 10 februari 2014 De Atomic Road Kings is een kwartet uit California. De drijvende kracht achter de band is Kyle Jester, een zanger/gitarist, die in het verleden heeft opgenomen met mensen als Candye Kane, Thomas Yearsley en Earl Thomas. Bovendien heeft hij ook een cd onder eigen naam uitgebracht: “Ain’t No Way”. De band bestaat verder uit Eric von Herzen op harmonica, Brent Harding op bas en Tom Essa op drums. Als speciale gast is niemand minder dan Kid Ramos te horen op gitaar. Vijf nummer staan er op deze cd, allemaal covers. Het klinkt allemaal zeer degelijk, zonder dat het overigens echt spannend wordt. Eerlijk gezegd voegen deze uitvoeringen niet echt veel toe aan de originelen, hoewel je aan deze cd wel kan horen dat het prima muzikanten zijn, die live best een leuk feestje kunnen bouwen. Dat laatste bleek toen de heren onlangs in de Benelux een paar optredens hebben gegeven en een prima indruk hebben achterlieten. De EP is in elk een leuke indicatie van wat de heren kunnen en de band is zeker een bezoekje waar bij een volgend bezoek aan de lage landen. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 195 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dave DeSmelik Album: We Don't Want A Dying Flame Label: Independent zaterdag 8 februari 2014 Ik heb opnames gemaakt in studio's met de best denkbare apparatuur en in veredelde slaapkamerkasten. Ik heb opgetreden voor een volgepakt veld op festivals en voor drie luisteraars en de barman in de hoek van donkere kroegen." Het is duidelijk: Dave Desmelik is een veteraan, die zojuist zijn negende CD bij ons afleverde. Hij groeide op in Alpharetta, een buitenwijk van Atlanta, Georgia - maar de jaren negentig vonden hem in Flagstaff, Arizona. Met Nolan McKelvey speelde hij in de succesvolle band Onus B. Johnson, die twee albums maakte in 1998 en 2000. Vele tournees in Amerika en Engeland later, waarbij hij met diverse groten uit de rootsmuziek optrad, woont Dave tegenwoordig in Brevard, North Carolina. 'We Don't Want A Dying Flame' (deze fraaie titel komt uit de song "Stretch") bevat dertien zelfgeschreven en gecomponeerde altcountry tracks. Sommigen zijn gloednieuw, anderen moesten even wachten op het juiste moment om opgenomen te worden. Dave zingt, speelt gitaar (akoestisch en elektrisch), toetsen en percussie. Zijn trouwe metgezellen Josh Gibbs (lapsteel) en Andy Gibbon (bas) doen ook mee in een aantal nummers. Opener is een intrigerend mooi, ruim vijf minuten lang geluidslandschap. "Destruction" is nog langer maar heeft wél woorden: Dave informeert graag naar de relevante zaken, betreffende voor hem belangrijke onderwerpen. De elektrische gitaar gromt dreigend op de achtergrond, terwijl zijn akoestische broer onverstoorbaar voorin doortokkelt. "L-I-F-E" mengt levensechte huiselijke geluiden door de muziek, "Red Collar" en "Two Gifts" met een subtiel huilende lapsteel zijn ook prachtige instrumentals. "We're Older (Ode To OBJ)" gaat -inderdaad- over herinneringen, de harmonica onderstreept de Neil Young-achtige nostalgie. In het fantastische "Do You Even Know?" klinkt Dave precies als JJ Schultz en dan eindigt de disc met een kort (achterstevoren gespeld) gitaarstuk. Dave Desmelik doet niet aan voorspelbaarheid, dit door drie muzikanten opgenomen album heeft verrassend veel variatie te bieden, want de nummers zijn volgens een strak plan neergezet, in een logische, lekker wegluisterende volgorde. Opbouwend en weer wegebbend als donkere golven. Er wordt niet met een minzame glimlach om de hete brij heengedraaid, dit is eerlijke, directe en authentieke muziek! Dave beschouwt het schrijven en spelen van songs als zijn therapie, niet verscholen achter een met beroepsgeheim bewaakte deur, nee, wij mogen er gewoon bij zijn... Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 196 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Peter Bradley Adams Album: Between Us Label: Mishara Music zaterdag 8 februari 2014 Een van de meest grillige laid-back singer-songwriters, die ik de afgelopen jaren volg, is Peter Bradley Adams. Adams begon zijn muzikale reis in Birmingham, Alabama. Op jonge leeftijd ontdekte hij de LP van The Beatles Sgt. Peppers, die in zijn vaders platencollectie stond te pronken. Adams is zo iemand die zelden de grote plas oversteekt om zijn muzikale talenten te tonen aan het EU publiek. Met zijn nieuwe CD Between Us, levert hij toch alweer zijn vierde solo plaat af. Between Us is weer zo’n album dat tegen je praat. Al luisterend wordt je meegezogen in Adams verhalen en daagt je uit ze te leren begrijpen en mee te zingen. Muzikaal hoor ik geen bijzondere feitelijkheden. Het schaarse instrumentarium akoestische gitaren, slide gitaar, percussie en hier en daar wat elektronisch geknutsel, klinkt in de basis prima. Dit alles wordt uiterst discreet en weloverwogen uitgevoerd. Wat weer wel erg veel indruk op mij maakt is zijn uniek doodgezwegen stemgeluid (je hoort meteen dat hij het is) en de manier op hoe hij zijn soms lome melodielijnen voorziet van de juiste sfeer. Adams heeft de educatieve gave iets over te brengen, zonder vocale acrobatische kunsten uit te halen. Luister maar eens naar Mother Don't Look Down, waar je ook Kat Maslich hoort, waarmee Adams een aantal jaren geleden het duo Eastmountainsouth vormde. Ook de radiovriendelijke songs My Love Is My Love en Be Still My Heart stijgen door stemklank en ambiance boven het gemiddelde uit. Net zoals op zijn eerder verschenen album komt Adams ook dit keer weer met een mooi anoniem stemgeluid. Dit keer is het Molly Parden (luister maar eens naar haar CD Time Is Medicine) die opvalt door lijzigheid en welbehagen. De liedjes op Between Us zou je zomaar in een of andere TV serie of film tegen kunnen komen. In vergelijk met Peter Bradley Adams vorige albums, maakt hij geen groei door. Adams klinkt volgroeid en is precies daar waar hij wil zijn. Nut en noodzaak weegt hij zorgvuldig af. Heb dan ook het gevoel dat hij de plas het liefst oversteekt om in Europa cultuur te snuiven. Muzikale doorbraak in de EU staat volgens mij wel op zijn verlanglijstje, maar heeft vooralsnog geen prioritiet. Jan Janssen Artist: Spike Flynn Album: Rough Landing Label: Independent vrijdag 7 februari 2014 Spike Flynn is een singer-songwriter uit New South Wales in het verre Australië. In Uralia aldaar werd zijn tweede CD opgenomen. Vier jaar geleden mocht ik zijn eersteling ‘It’s alright’ beoordelen. Ik vatte de recensie als volgt samen: ‘Met ‘It’s alright’ geeft vijftiger Spike Flynn een indrukwekkend visitekaartje af. Prachtige, verhalende liedjes in een heerlijke combinatie van blues en folk. Ik hoop in de toekomst op één CD van dit niveau van deze Spike per jaar.’ Die wens is niet uitgekomen, het duurde zo’n vijf jaar voordat de opvolger er kwam, maar het was het wachten waard. De invloeden van Flynn blijven de vroege blues en singer-songwriters als Guy Clark, Townes van Zandt en Doc Watson. De dertien eigen liedjes op de CD zijn prachtig, verhalend en worden van een prima begeleiding voorzien met een hoofdrol voor Andrew Claremont op fiddle, banjo en mandoline, Tony Green op gitaren en bas en Ritchie Lockwood op drums. Flynn zelf speelt gitaar en harmonica en doet de vocals, bij dat laatste soms bijgestaan door Donna Amini. Incidenteel horen we een elektrische piano en een staande bas. Alle nummers zijn de moeite waard, maar er zijn er een paar die er bovenuit stijgen, zoals de jumpblues ‘Ragin’ against the wind’ (‘Like a pinpoint of light on a blazing sun still all Faith rests on the deeds done. Oh, just a man with a feather ragin’against the wind’), het van een grote hoeveelheid tekst voorziene ‘All you lonesome hobos’ met mandoline en fiddle (klinkt hier als een cello) in de hoofdrol, het aan Townes schatplichtige ‘Hero’s mask’ en de trainsong die klinkt als Cash’s ‘Cry, cry, cry’, ‘Re-incarnation train whistle blues’ waar Flynn zijn harmonica laat werken. De tweede CD van Spike Flynn bevestigt mijn vermoedens na het beluisteren van zijn debuut. Deze man is een grote aanwinst voor het singer-songwritergilde! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 197 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Joseph Arthur Album: The Ballad Of Boogie Christ Act 1 and 2 Label: Real World donderdag 6 februari 2014 Liedjesschrijver, multi-instrumentalist, poëet en schilderkunstenaar Joseph Arthur levert met zijn tweeluik CD The Ballad of Boogie Christ Act 1 & 2, zoals meestal het geval is, een bijzondere plaat af. Arthur schud ze uit de nauw alsof het hem geen enkele moeite kost. Over één ding zijn de critici het eens, de ene CD ligt beter in het gehoor dan de ander. Over het algemeen mag je bij Arthur er vanuit gaan dat als deze kunstenaar iets in de schappen laat zetten dat het er ook echt staat. De uit Akron, Ohio afkomstige buigzame fantasievolle singer-songwriter volgt al jaren zijn eigen bedenksels en laat zich door niets en niemand van de wijs brengen. Ook niet als je naar The Ballad Of Boogie Christ Acts 1 & 2 luistert. Als je CD in je speler schuift gaat het meteen helemaal los. Currency Of Love staat bol van fenomenale strijkerswerk terwijl het erop lijkt dat Arthur achter in een lang hal staat te zingen. Arthur musiceert en bezingt, volgens mij, zijn eigen autobiografie op deze plaat. Soms groot in productionele zin maar ook op momenten piepklein samengesmolten. Luister maar eens naar het ontwapenende I Miss The Zoo. Als je Act 2 in je speler schuift lijkt het er in het begin op dat dit weleens Arthur’s meest hit gevoelige album zou kunnen gaan worden. Blue Lights in the Rear View en de daarop volgende songs Maybe Yes en I Am the Witness doen niet onder van wat je heden ten dagen op 3fm hoort. Had het al eerder over piepkleine ontgoochelingen. Arthur verteld zijn verhaal in Travel As Equals en Holding The Void. Hier hoor je waar het allemaal om te doen is. Soberheid kent zo zijn melodieën en Arthur is daar een grootmeester in. Joseph Arthur levert met The Ballad Of Boogie Christ Acts 1 & 2 een soort van conceptueel album af dat zich in een zucht laat vertalen. Avantgardistische rock ‘n’ roll songs kruisen hun degens met classic rock ouvertures met als middelpunt Joseph Arthur. Jan Janssen Artist: The Belle Game Album: Ritual Tradition Habit Label: Boompa donderdag 6 februari 2014 Tijdens zijn bezoek aan het SXSW 2013 maakte onze Paul al melding van een opvallende bandje uit Canada die hij gezien had. Op zijn aanwijzing zag ik de The Belle Game in Doornroosje in Nijmegen. Het was een geweldig verrassende avond. Hoe zou dit op de plaat klinken, dacht ik meteen. Gelukkig beschikken wij al jaren over een goed netwerk. Op hun in 2012 verschenen CD Ritual Tradition Habit (Boompa Records) maken ze buitengewoon inspirerende, prettig in het gehoor liggende indie pop-rock. Het boegbeeld van de band is wat mij betreft zangeres Andrea Lo. Haar stembereik past ze zich moeiteloos aan bij het enorm gevarieerde muzikale kleurenpallet van de band. De fris klinkende band bestaat overigens uit mij niets zeggende muzikanten Adam Nanji, Katrina Jones, Alex Andrew en Rob Chursinoff. Klasbakken, geloof mij nu maar als ik dit zeg. Het Britse Bella Union Records heeft een neusje voor dit soort indie pop-rock. In de media lees ik dat de band donkere popmuziek maakt. Hoe donker is de nacht als de maan schijnt, denk ik dan. Ik wordt dan vaak heel blij. Zo ook van de gedreven melodieën op deze plaat. Het geraffineerde gitaarwerk en het percussiewerk, baden in uitbundige poëtische vertellingen. Ze zijn, door het tempo en de duidelijk uitspraak, stuk voor stuk, bijzonder goed te volgen. De afzonderlijke liedjes wissel elkaar qua stijl voldoende af terwijl de songs vaak opbouwend van karakter zijn. Neem nu een liedjes als Wasted Lights. Langzaam maar zeker ontstaat hier een prachtig muzikaal landschap. Het tweegevecht tussen koperwerk als leidraad en destructief opzwepende gitarenwerk, tillen deze track naar een ultiem climax. Zo ongeveer verloopt de hele CD. Neem vooral ook eens de tijd om liedjes als River, In Secrets, Tradition en Habit te ontrafelen. Ik beloof je dat je daar geen spijt van zult krijgen. Deze rituele traditionele gewoonte klinkt alles behalve gewoon. Uitzonderlijk en begaafd flirt dit album met een relatief nieuwe muzikale stroming. Radical Face en The Low Anthem zijn een paar namen die mij ineens te binnen schieten. Had dus al erg genoten van hun live optreden in Nijmegen. De herinterpretatie van klassieke pop muziek, op deze plaat, kan volgens mij niet mooier klinken. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 198 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Danny Trashville Album: The Great Unknown Label: Urban Indian zondag 2 februari 2014 Singer-songwriterDanny Trashville (1980, Shawnee, Oklahoma) komt met zijn tweede CD na het titelloze debuut in 2009. De man heeft een mengelmoes van folk (het in viool gedoopte titelnummer), Nashville country (de opnames werden in de buurt van Nashville gedaan), gypsy country (de opener ‘9 & 102’ en ‘Same ole shit’), Ierse drumcountry (‘I can’t wait) en Texaanse Americana (‘In my dreams’, het jazzy swingende ‘Poet song’, het stampende ‘Pawn shop’, de ballad ‘Greener grass’ en ‘She loves me not’ (je weet wel, een bosje kleine bloemetjes en dan wegleggen met ‘She loves me’, ‘She loves me not’ etc, sommige nummers doen mij sterk denken aan het werk van Will T. Massey, maar dan met een nog gruiziger stem). Zijn stem is gruizig genoeg om te denken aan de nodige whisky en zo, maar op zo’n jeugdige leeftijd? De tien liedjes (er is nog een kekke afsluiter, niet vermeld op het doosje, waar een kinderstemmetje in drie minuten een verhaaltje vertelt en zingt dat behoorlijk moeilijk verstaanbaar is) zijn (drie liedjes met een ander) geschreven door ene Daniel Allen Judy, en dat moet de echte naam van Trashville zijn, al wordt dat nergens verduidelijkt. Maar goed, de muziek is aangenaam genoeg. Met in de begeleiding viool, bas, drums, percussie, gitaren brengt Trashville een lekker mengseltje van leuke songs. Een aangename verrassing, deze Trashville. Ga beslist eens luisteren. Fred Schmale Artist: Martyn Joseph Album: Tires Rushing By In The Rain Label: Pipe Records vrijdag 31 januari 2014 Martyn Joseph is een bekende en graag geziene gast in onze lage landen. Zijn wieg stond in Wales, vanaf 1983 maakt hij CD’s en met ‘Tires rushing by in the rain’ is hij aan zijn 19e studio-album toe (zijn 10e op het eigen Pipe Records label) met daarnaast nog 11 live CD’s en een paar collaboraties en EP’s ter aanvulling. Geen geringe productie, derhalve. Zijn werk wordt door de critici zeer goed gewaardeerd en dat zal zeker voor deze eminente nieuweling gelden. Zijn stem wordt door de liefhebbers vaak vergeleken met Bruce Springsteen en dat is wellicht een reden om dit album geheel aan de liedjes van The Boss te wijden. Zeventien juweeltjes komen langs, bekende zoals ‘Thunder Road’, ‘The river’, ‘The ghost of Tom Joad’ en ‘No surrender’ en minder bekende liedjes. Vergelijken met de originelen is zinloos, Martyn interpreteert de Springsteen songs op zijn geheel eigen wijze en zorgt hierdoor voor een hoogstaand geheel met een tijdsduur van meer dan een uur. Hij doet dat helemaal alleen en er is geen slecht moment bij. Een adembenemend mooie CD, schitterende eigen interpretaties van Springsteenjuwelen. Een must voor iedere rootsliefhebber en we hopen dat de man in zijn drukke tourschema van 2014 – tot de zomer is hij in de UK en de USA – een plekje vindt voor het continent en Nederland. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 199 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Joseph Parsons Album: Empire Bridges Label: Meer Music Records donderdag 30 januari 2014 Empire Bridges is alweer het negende studioalbum van de uit Philadelphia afkomstige singer-songwriter Joseph Parsons. Parsons neemt, zoals hij dit eerder deed op The Fleury Session (2006), de productie volledig voor eigen rekening. Parsons nam een groot deel van Empire Bridges op in zijn eigen vakantiehuisje ergens aan het Steinhüder Meer, in noord Duitsland. Empire Bridges is Parsons tweede album die hij opnam met de band waarmee hij de afgelopen zes jaar op tournee was. De band bestaat uit de super strak spelende rhythm sectie Sven Hansen en Freddi Lubitz, op drums en bas. Ook opnieuw van de partij is de uit West Philadelphia afkomstige gitaarvirtuoos Ross Bellenoit. Muzikale ideeën werden zo te horen zorgvuldig met elkaar gedeeld waardoor de band eigentijds en compact overkomt. Op Empire Bridges snijdt Parsons een bijzonder thema aan. Hij belicht een wereld die steeds meer beheerst wordt door lobbyisten, multinationals en politici. Parsons verwoordt de gedachte van het individu, die zich steeds wanhopiger voelt. De liedjes op Empire Bridges gaan de uitdaging aan. Parsons verpakt ze in soms snoei harde rocksongs zoals in de opener Seek The Truth en het daaropvolgende Exhale. Live Like The King snijdt niet alleen messcherp door de kern van het probleem, maar legt de vinger ook op de zere plek. Parsons toucheert geraffineerd de onrust maar blijft daarin gelukkig niet hangen. Dat Parsons al jaren tijdloze themasongs schrijft bewijst: Shy (Revisited). Het nu in volledig pop rock omgedoopte liedje stond op Parsons debuutrelease, uit 1998, voor Blue Rose Records, 5Am. Het komt tekstueel als geroepen en pas helemaal in deze moderne virtuele tijd. De vraag komt steeds terug, waarom trekken wij zoveel muren op en bouwen wij zo weinig bruggen? Empire Bridges is Joseph Parsons meest innovatieve rockplaat tot nu toe. Sommige songs hebben waarachtig hit potentie en zal mede daardoor door een breed publiek gedragen worden. Parsons maakt zijn belofte waar. Hij bouwt bruggen daar waar rivieren zijn en niet daar waar ze niet zijn. Jan Janssen Artist: David Newbould Album: Tennessee Label: Independent dinsdag 28 januari 2014 David Newbould komt oorspronkelijk uit Toronto in Canada, ging in de jaren 90 van de vorige eeuw naar New York City, verkaste in 2002 naar Austin en vandaar in 2009 naar Nashville. Daar werd op twee locaties deze nieuwe (derde?) CD opgenomen. Bijna een uur muziek, alle 12 songs van David zelf, in vier nummers hulp van een ander, met bijpassende ruimte voor deelname in het betrokken liedje. Dat levert in het uptempo nummer ‘You’re with me’ een heerlijke tweede zangstem op van Kalisa Ewing en in de ballad ‘Down for your love’ van Rose Falcon. De muziek is voorbeeldige gedreven country en country-rock met in de begeleiding bekende namen als good old Dan Dugmore op pedal steel (o.m. Linda Rostadt) en gitaristen Gary Burnette (Etta James, Mindy Smith) en Dan Baird. Dat David’s songs de aandacht hebben getrokken blijkt wel uit het feit dat diverse songs gebruikt zijn in TV-series en films, o.m. in de serie ‘Dawson’s creek’. Mooiste songs zijn voor mij ‘Drifting wayward’ (‘Drifting wayward all the time, drifting, drifting, drifting with this heart of mine. Chasing memories in my sleep, chasing (3x) till I’m falling in too deep. Where have all the times gone that we used to share, where are all the moments from these nights, Where are all the treasures we mined out of the air?’’ ) en ‘It can always be worse’ (hoofdrollen voor viool en piano). Een goede country-CD, een van de betere producties uit Nashville, deze ‘Tennessee’ van David Newbould. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 200 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Matt The Electrician Album: It's A Beacon, It's A Bell Label: Independent maandag 27 januari 2014 Matthew Sever, alias Matt the electrician, geboren in San Francisco en getogen in Oregon, is een in Austin gevestigde singer-songwriter, die zijn vroegere beroep in zijn artiestennaam doet voortklinken. Zijn vrolijk bebaarde verschijning was al diverse malen in ons land te zien en te horen. Sinds 1999 verschenen 9 CD’s, waarvan ‘It’s a beacon, it’s a bell’ de meest recente is. De elf nummers op de CD zijn geschreven door Matthew zelf, alleen in het nummer ‘Arkansas’ werd hij daarbij geholpen door Dana Falconberry, die op de CD in dit nummer meezingt. Verder is het Matt alleen op gitaar en zang, op het aparte en korte a cappella gezongen afsluitertje ‘Suitcase’ na, waarin we de dames Amanda Walther en Sheila Carabine van de band ‘Dala’ horen. Matt trakteert ons op prachtige ingetogen en breekbare liedjes met als hoogtepunten ‘Only for you’, ‘Muddy waters’ (het water onder de Lamar Bridge in Austin was bruin en groen na een flinke storm en leverde een in een droom geboren lied op), ‘Pioneer bride’, ‘Under the wire’ en ‘Shivering’. De prettige stem van Matt zit in de hogere regionen, de teksten grijpt hij uit het dagelijkse leven van nu (de lasten van een toerende singer-songwriter en vader) en vroeger, getuige titels als ‘The family grave’, ‘Pioneer bride’, ‘John Elliott’ en ‘Last ones left’. Matt vertelt stories en doet dat op een aangrijpende, indringende wijze. Voor mij is dit het mooiste werk van Matt tot dusver, een juweel. Een singer-songwriter op het hoogtepunt van zijn kunnen. Fred Schmale Artist: Dan Baker Album: Pistol In My Pocket Label: Independent zondag 26 januari 2014 Met singer-songwriterliedjes in de traditie van John Prine en Townes van Zandt verwierf Dan Baker met zijn albums Outskirts of Town (‘08) en Sad Song Junkie (’10) enige bekendheid bij pers en liefhebbers. Prima platen daar niet van, zij het dat ze eenvoudig zijn in te passen binnen het geijkte stramien van de troubadourstijl. Wat wil zeggen: verhalende songteksten uit de eigen (binnen)wereld en een sobere, ingetogen muzikale invulling. Zeker, dat leverde een aantal ontroerend mooie songs op, doch door gebrek aan eigen signatuur bleken de albums geen grote verrassing te zijn. Waar Baker, tekstueel gezien, op zijn derde album Pistol in My Pocket (weer geen vrolijke titel ) uit hetzelfde gevoelige vaatje tapt (verlies, hartzeer, sociaal onrecht, etc.), is dit keer de muzikale benadering veel intenser en doet de sfeer van het album emotioneel geladen en desperaat aan. De arrangementen van de tien songs zijn heel afwisselend en gedurfd; de instrumentale invulling van elektrische- en akoestische gitaar, akoestische bas, drums, keyboards en viool krachtig. Met zijn indringende, schorre stemgeluid stort Baker zijn zielenroerselen, in een mix van intens rauwe emoties, uit over de luisteraar. Pistol in My Pocket, dat in een voormalige kerk in Chelsea, Massachusetts werd opgenomen, zal in het begin wellicht een weerbarstige indruk achterlaten, maar wie doorluistert zal in de ban raken van dit bij vlagen beklemmende, maar fascinerende album, Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 201 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Tom Mank And Sera Jane Smolen Album: Swimming In The Dark Label: Independent zaterdag 25 januari 2014 Een Amerikaans folkduo uit Ithaca, New York State brengt deze sympathieke en redelijk eigenzinnige folkCd uit, hun zesde inmiddels. Er is sprake van een behoorlijke inbreng uit onze lage landen (waar ze al diverse malen hebben getoerd). Uit België (waar een deel van de opnamen plaatsvond in Sint-Gillis-Waas) komt violiste Amy Merrill (4 nummers), uit Hulst Geit Klein Kromhof (harmonica, 4 nummers), uit Haarlem Kathy Ziegler (piano, twee nummers) en uit Amsterdam Marijn Wijnands (Ma Rain), die het nummer Sophie’s Blues samen met Smank schreef en op dat nummer ook meezingt. De 11 liedjes van Mank (behalve Marijn zijn er in nog twee nummers andere dames cowritend, ook zij mogen in ‘hun’ nummer meezingen) zijn de smaakmakers, naast de heerlijk droevige cello van de klassiek geschoolde Sera. Verder horen we uiteraard harmonica, piano, viool, maar ook mandoline, accordeon, gitaar en percussie. Folk op zijn best, met blueselementen, maar ook verwijzingen naar de klassieke muziek. Leuke poëtische teksten over het dagelijkse leven van vroeger en nu (met uiteraard eigen belevenissen). In het pittige ‘Sergeant Oliver’ komt Kerst 1915 in de loopgraven aan de orde met gebruik van een prachtige beeldspraak: ‘Hell’s on vacation, the guns are finally still. In the trenches out there is nothing but time to kill. The moon is stepping out on the clouds, there’s peace in my heart. Think I’ll pass it around, it’s Christmas 1915 after all, one day of peace after all. My darling Maggie, when you’re downtown, please buy me some morphine and send it postal ground’. Zeer sterk! In December 2010 recenseerde ik de voorganger ‘Paper kisses’ en daar was ik behoorlijk lovend over. Voor deze nieuweling geldt dit in beslist sterkere mate: dit is een verrassend mooie prachtschijf! Verdient een kans! Fred Schmale Artist: Gurf Morlix Album: Finds The Present Tense Label: Rootball Records donderdag 23 januari 2014 Import-Texaan Gurf Morlix (hij woont sinds 1975 in Austin) heeft een enorme staat van dienst, met name als producer en begeleider. Zijn werk met Buddy en Julie Miller en vooral Lucinda Williams (11 jaar lang) spreekt wellicht het meest tot de verbeelding, maar er zijn nog tientallen anderen die met hem hebben gewerkt. Na zijn ode aan de Austinse cultheld en goede vriend van Townes Blaze Foley (2011 – ‘Blaze Foley’s 113th wet dream’) is Gurf aan zijn achtste solo-CD toe, dit keer met louter eigen werk - alleen het prachtige ‘Empty cup’ werd mede geschreven door Grant Peeples en stond op diens ‘Okra and Ecclesiastes’ Behalve drums (Rick Richards) en een zestal bijdragen van andere helden uit Austin, Ray Bonneville (harmonica op ‘My life’s been taken’), Eliza Gilkyson (harmoniezang op ‘Empty cup’), Gene Elders op viool en drie verschillende B3-ers (Ian McLagan, Patterson Barrett en Nick Connolly) worden alle verdere instrumenten door Gurf bespeeld. Het moet gezegd, Gurf wordt met de CD beter. Zonder overdrijving is ‘Finds the present tense’ zijn beste tot nu toe. De titel is overigens een woordgrapje: na ‘Present’ moet je even wachten en dan wordt de zin van ‘Gurf Morlix zoekt de tegenwoordige tijd’ plotseling ‘Gurf Morlix vindt het heden moeilijk’. Mooiste nummers op deze gevarieerde Americana-CD zijn naast ‘Empty cup’ en ‘My life’s been taken’ de ballad ‘Small window’, de ultieme blues ‘These are my blues’ en Gurf’s ode aan een zuiver schietende held uit zijn kinderjaren, cowboy Roy Rogers, onder de toepasselijke titel ‘Bang Bang Bang’. Hele gave CD!!!! Aanrader!!! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 202 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: John Hiatt Album: Best Of Here To Stay 2000-2012 Label: New West Records donderdag 23 januari 2014 John Hiatt behoeft weinig introductie voor de trouwe volgers van de Amerikaanse rootsmuziek. De man maakt muziek sinds 1974 en heeft vele songs geschreven voor anderen. Toen het nieuwe millennium aanbrak in het jaar 2000 had hij er 25 jaar van LP’s en CD’s maken voor maar liefst vijf verschillende major labels opzitten en werd hij ‘independent artist’. Alweer meer dat tien jaar worden zijn CD’s uitgebracht op New West Records, acht in totaal tot dusver met vijf verschillende producers, waaronder John zelf. Uit dit rijke repertoire werd een overzicht samengesteld van zeventien nummers, steeds twee nummers van iedere New West CD en tot slot één nog niet uitgebracht nummer, de titeltrack ‘Here to stay’ met gitarist extraordinaire Joe Bonamassa. De muziek van John Hiatt, die op alle foto’s in het begeleidende boekje er opvallend in slaagt om duister te kijken en in ieder geval niet te lachen, is een mooie mix van blues, folk, country, jazz en rock, waarbij de rock-kant het meest aan bod komt op deze verzamelaar. Maar behalve ‘Crossing muddy waters’ met zijn hoofdrol voor de mandoline van David Immerglück komen ook de countrygetinte songs ‘Love you again’ en ‘What love can do’ (beide van de CD ‘Same old man’) en ‘Adios to California’ met een hoofdrol voor de pedal steel van Russ Pahl voorbij. Voor de echte fans van Hiatt is dit een overbodige CD, al zullen ze wellicht dat laatste nummer willen hebben. En voor de liefhebbers die niet zoveel van de laatste dertien jaar John Hiatt hebben is dit een geweldig album. Wat is die man goud! Fred Schmale Artist: Mason Jennings Album: Always Been Label: Stats and Brackets woensdag 22 januari 2014 Zo af en toe bekijk ik de werken van de machtige Bo Ramsey. Gitarist extraordinaire. Producer van Greg Brown, Iris DeMent, Pieta Brown, Dave Moore, Lucinda Williams, The Pines, John Statz en Charlie Parr. Schepper van het eigen oeuvre van bluesy snaarfluisteringen en heeszangen. Zo ook onlangs. Om te ontdekken dat hij Always Been van Mason Jennings heeft geproduceerd. En dat, vrienden van ons Café of dorstigen van elders binnenwaaiend zonder intentie, is een buitengewoon goede plaat. David Mansfield doet mee (The Alpha Band, long ago, wat ik u brom!). En Pieta Brown, Chad Cromwell (Neil Young) en Iris DeMent. Zij, de laatste, zingt met Jennings het op het eerste gehoor al te kleffe Instrument. Hier wordt overduidelijk verwezen naar het Opperwezen dat als het ware van zich doet spreken door des zangers kunsten. Maar zie, een paar keer luisteren en de knulligheid verdwijnt: Instrument blijkt een even ontroerend als innemend mooi liedje. Ach, krijgt niet alles wat mevrouw DeMent zingt krijgt kleur en glans?! Feitelijk is de beschouwing van Instrument karakteristiek voor het gehele Always Been. Dit elfde album van de singer-songwriter uit Minneapolis wekt aanvankelijk sympathie en een zeker enthousiasme. Niemand zal er echter nog over naar huis schrijven. Maar zie! Langzaam maar zeker pakken de liedjes de luisteraar in. Melodie na melodie blijkt te beklijven. Neem nu Wilderness. Op een bedje van country, aangelengd met een viool van Mansfield, bloeit het op. Ach, geldt voor de andere liedjes niet hetzelfde? Al is dan de country vervangen door countrygospel op z’n Staple Singers zoals in Witness en speelt de slide van Ramsey soms een even onmiskenbare als onmisbare rol. Always Been behoort tot de mooiste platen van het afgelopen Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 203 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Frazey Ford Album: Indian Ocean Label: Nettwerk Productions dinsdag 21 januari 2014 Country folk liefhebbers kennen Frazey Ford natuurlijk van haar samenwerking met Trish Klein en Samantha Parton in The Be Good Tanyas. Weet eigenlijk niet wat de status is van hun huidige verrichtingen, feit is wel dat ik daar al een tijdje niets meer van vernomen heb. Indian Ocean is Ford’s tweede solo plaat en volgt haar solodebuut Obadiah uit 2010 op. Op dit verrassende plaatje wordt Ford bijgestaan door de The Hi Rhythm Section. De gebroeders Charles, Leray en Mabon Hodges nestelen zich al jaren in de Royal Studio’s in Memphis. In deze studio legden beroemde soulzangers zoals, Ann Peebles, Al Green en Syl Johnson, hun gouden werken vast. Ik schrijf verrassend omdat Ford’s country folk geluid plaats gemaakt heeft voor een beschaafd melodieus warm aanvoelend soulgeluid. Gebleven is Ford’s bijzondere stemgeluid, die naadloos aansluit op de door haar ingeslagen weg. De elf, als je de bonustrack mee telt, zeer toegankelijke liedjes hebben allen een altmodisch karakter. Dat merk je meteen al bij de opener September Fields. Het is de eerste singel die van deze album getrokken is. Ik dacht eerst dat deze sound een commercieel voorzetje was om een breder publiek te bereiken. Maar niets blijkt minder dan waar. You're Not Free en Season After Season hebben duidelijk een eigenwijs karakter. Het zijn stuk voor stuk schuifelende juweeltjes die prachtig vorm gegeven zijn. Je hoort gewoon dat Ford daar achter het stuur zit. Ford tekstuele kracht tref ik aan op de meer dan zes minuten durende titeltrack. Het klinkt stoffig, versleten en toch glanst en sprankelt het. Het heeft bling bling! Op de valreep van 2014 bewoog Frazey Ford mij er bijna toe, mijn huidige jaarlijstje bij te stellen. Waren het niet dat de officiële release pas 12 januari 2015 zal plaatsvinden. Indian Ocean stapt geniale wijze buiten de gebaande paden en geeft mij een metaforische gevoel. Indian Ocean klink als een oude Wurlitzer, precies zo een als bij ons achter in het café staat. Vergeet het rookverbod, want onze kroeg walmt van de heerlijk rookgeuren. De zoete alcohol geur prikkelt dan in je neus. Met alle respect voor haar voorgaande werken, Indian Ocean is bij verre weg het beste wat Frazey Ford ooit heeft voortgebracht. Jan Janssen Artist: Susan Cattaneo Album: Haunted Heart Label: Jerseygirl Music dinsdag 21 januari 2014 Over Susan Cattaneo heb ik jullie eerder bericht – zie ‘Heaven to heartache’ uit 2011 en ‘Little blue sky’ uit 2012. Susan is geboren en getogen in New Jersey en zij zong al op zeer jonge leeftijd mee met het zeskoppige koor van de familie rond de eettafel. Na wat opgelegd werk in bandjes tijdens haar college-jaren ging zij een jaartje in Italië waar ze Italiaans studeerde en Italiaanse liedjes zong in piano bars. Terug in de USA had ze een echte duo-baan: overdag schrijven voor TV producties, ’s avonds zangeres in een funk-folk band. Ze studeerde songwriting in Boston om daarna in Nashville aan de slag te gaan. De nieuwe CD, ‘Haunted heart’, is opgenomen in Massachusetts in de omgeving van Boston en is het product van een heuse band met naast bas, drums en diverse gitaren (Kevin Barry) ook piano/orgel/vibes (Kenny White). We horen een aanstekelijke en gevarieerde mix van rock, soul, country en folk en genieten gelijkertijd van het prachtige tekstboekje. Uptemponummers en ingetogen ballades wisselen elkaar af. Verwacht geen nieuwlichterij van Cattaneo. Maar deze nieuweling komt beter door dan de twee voorafgaande. Wellicht het gevolg van een band-effect. Men lijkt goed op elkaar ingespeeld en dat doet de overall sound heel goed. Favoriete nummers zijn de ballad ‘Revival’, het vlotte ‘Lies between lovers’ en bovenal de walsjes ‘Queen of the dancehall’ (‘And she’s here every Saturday night, dancing around under coloured lights, the belle of this honky tonk ball, the queen of the dancehall’) en ‘Haunted heart’ (‘Caught in a haunted heart, circling back to find the mark. The moment I knew I belonged to the dark, caught in a haunted heart’) Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 204 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Giant Tiger Hooch Album: 76 Label: Coolbuzz Records maandag 20 januari 2014 Sinds de oprichting van Cool Buzz eind vorige eeuw is er een indrukwekkende lijst cd’s uitgebracht door dit label. Elke uitgebrachte cd werd op een gegeven moment met hoge verwachtingen tegemoet gezien en zelden werd je als luisteraar teleur gesteld. Met de cd 76’ van het Amsterdamse kwartet Giant Tiger Hooch worden we weer eens flink wakker geschud. Recht voor zijn raap, ongepolijste garage rock en blues, die de speakers uit spat. Geen muziek om diepgravend te gaan ontleden, maar muziek om gewoon lekker over je heen te laten komen. Alleen het slotnummer, het akoestische “Eli”, een nummer met alleen zang en gitaar, wijkt af van de rest. De groep bestaat uit Jeroen Ligter (gitaar en zang), Jorrit Makkinga (gitaar), Simon Zijlstra (bas) en A.J. Zijp (drums). Op enkele nummers is tevens zangeres Anouk Visee te horen en harmonica-speler Ivo van Jar maakt met zijn bijdrage van “You And I” een van de hoogtepunten van de cd. Een echt commercieel product is het op het eerste gehoor niet, hoewel het album zeker de potentie heeft om door een breder publiek opgepikt te worden, dan het traditionele blues publiek. De groep is inmiddels ‘wereldberoemd’ in NoordHolland, maar daarbuiten liggen zeker kansen, vooral ook op popfestivals. Mensen, die bekend zijn met Cool Buzz, kunnen deze cd eigenlijk blindelings aanschaffen en moeten zeker niet vergeten deze band eens live te aanschouwen. Ton Kok Artist: Lincoln Durham Album: Exodus Of The Deemed Unrighteous Label: Droog Records maandag 20 januari 2014 Twee jaar geleden werd ik aangenaam verrast door de jonge Texaan, Lincoln Durham. Zijn debuut CD The Shovel vs. The Howling Bones werd in de onafhankelijk pers zo goed ontvangen dat Blue Rose Records een jaar later besloot de plaat in heel Europa uit te brengen. Ray Wylie Hubbard’s telg groeide in de EU daarna uit als één van de ontdekkingen van het jaar. Exodus Of The Deemed Unrighteous, heet Durham’s twee plaat. De plaat werd geproduceerd door George Reiff, die onlangs ook mee knutselde aan de CD Sunday Morning Record van de Band Of Heathens. Reiff en Dave Huffman draaiden aan de knoppen maar Durham had zo te horen het roer steeds stevig in handen. Durham en drummer Rick Richards leven zich dan ook compleet uit op dit tien track tellende album. Durham instrumentarium bestaat uit een Banjo, viool, gitaren, mondharmonica, lap steel gitaar, piano, sigaar box en een klankkleurige Koshi chimes. Durham stem doet overigens nog steeds sterk denken aan Ray Lamontagne meets Ryan Bingham. Heb de plaat meerdere malen beluisterd. Eerlijkheid gebied te zeggen dat deze uittocht, qua melodielijn, niet kan tippen aan Durham’s droomdebuut. Durham klinkt weliswaar eigenzinnig modieus, maar zoek volgens mij te vaak de grenzen op van het krankzinnige. Ik wordt poep nerveus van nummers als Annie Departee en Sinner. Daar staat tegen over dat de opener Ballad Of A Prodigal Son en Stupid Man weer bijzonder lekker in het gehoor liggen. In Exodus Waltz, weer zo’n opgejaagd nummer, beroerd Durham zijn banjo snaren op een werkelijk geniale manier maar ik krijg de hand daarvoor niet op mekaar. Deze man laat zich niet vangen. Durham intonatie en denkbeelden vormen zijn muziek en daar moet je echt aan wennen. Het koste mij moeite om mij te bevrijden van de ruwheid van deze plaat. Op Durham’s vorige album ontbraken te teksten. Gelukkig zitten ze er nu wel bij. Ik ben nog steeds bezig deze super authentieke passievol gemaakte plaat te begrijpen. Wie weet moet ik deze review over een paar maanden herschrijven. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 205 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Peter Gallway Album: Hello Stranger Label: Independent zondag 19 januari 2014 Peter Gallway (geboren en getogen in NYC, momenteel in Santa Barbara, Californië) kennen we onder meer van het duo met de merkwaardige naam ‘Hat check girl’, waarin hij met Annie Gallup mooie muzikale dingen doet. Op deze CD brengt Gallway ons softpop van eigen signatuur – op het nummer ‘Come and get these memories’ (een hit in 1963 van ‘Martha and the Vandellas) na van het succesvolle songwriterskoppel Holland/Dozier/Holland (vele Motown-hits in de jaren 60, zoals ‘Where did our love go’ – The Supremes in 1964 en ‘How sweet it is’ – Marvin Gaye in 1964 naast tientallen andere). Het is geen Motown-sound wat Gallway nastreeft, maar een geheel eigen opvatting van popmuziek met lichte jazzaccenten (luister naar ‘Country Time Rhymes’) en bluesaccenten (vooral dank zij Sebastian in ‘Give me John Ford’), een terugblik op zijn eerste rock ’n roll zomer (1965, hij speelde toen in een lokaal bandje, ‘The Strangers’ – ziedaar de titel van de CD) en zijn eerste liedjes uit die tijd plus bijdragen van een paar oude makkers van toen. De begeleiding is kleinschalig: Peter op alle gitaren, een beetje keyboards en vocals met – zij het slechts incidenteel - Murray Weinstock op piano en John Sebastian (u weet wel, van ‘The Lovin’ Spoonful’) op harmonica en een wagenlading achtergrondvocalisten. ‘Hallo stranger’ brengt ons een serie eigenzinnige licht experimentele liedjes, heel ingetogen, heel subtiel. Maakt een ideale achtergrond in winkels en thuis. Anders dan anders! Fred Schmale Artist: Eric Bibb Album: Jericho Road Label: Dixiefrog Records zaterdag 18 januari 2014 De Amerikaanse folk-blues- troubadour Eric Bibb is een bezig baasje. Sinds zijn debuut heeft hij meer dan 20 albums geproduceerd. Hij groeide op in New York in een omgeving waar de muziek centraal stond. Zijn vader Leon was een gevierde folk muzikant en zijn oom John Lewis maakte deel uit van het vermaarde Modern Jazz Quartet. Grootheden als Pete Seeger, Paul Robeson, Bob Dylan en Odetta kwamen geregeld langs in het huis waar Eric Bibb opgroeide. Met muzikanten als Keb’ Mo’ en Corey Harris behoorde Eric tot de nieuwe lichting bluesmuzikanten, die zich op de akoestische country blues toelegden. Inmiddels is het muziekspectrum van Eric Bibb aanzienlijk verbreed en dat is heel duidelijk te horen op zijn nieuwe schijf Jericho Road. De titel verwijst naar het Bijbelse verhaal van de barmhartige Samaritaan, dat ook een belangrijk inspiratiebron voor Martin Luther King was. De avond voor zijn dood sprak King een menigte toe om het goede voorbeeld van de Samaritaan te volgen: ‘Ultimately, you cannot save yourself without saving others’. Jericho Road is dus een album met breed muzikaal spectrum. Op welk album hoor je zo veel exotische instrumenten als de Turkse saz, kora, kalimaba, Scandinavische clarino, dobro, banjo, accordeon, Ierse penny whistle en djembe. De nieuwe schijf opent met Drinkin’Gourd en bevat een luisterrijke bezwerende sound. De daarop volgende song Freedom Train is geïnspireerd door een citaat van wijlen Nelson Mandela: for to be free is not merely to cast off one’s chains, but to live in a way that respects and enhances the freedom of others. Andere liedjes vinden hun inspiratie bij citaten van Moeder Teresa, Bill Cosby, Shirley MacLain, Dalai Lama en Martin Luther King. De rode draad van de songs is vooral verbondenheid en dat is het duidelijkst te horen in Have A Heart, waarop Ruthie Foster een vocale gast-bijdrage levert. Het mooiste nummer vind ik The Right Thing. Een prachtig gospel achtig nummer dat is geinspireerd op Martin Luther King’s uitspraak: The time is always right to do what is right. De songs op Jericho Road zijn fantastisch geproduceerd door Glen Scott. Daarnaast bevat het begeleidende CD-boekje alle informatie die van belang is voor de luisteraar. Jericho Road is wellicht het beste album uit de al rijke catalogus van Eric Bibb. Paul Jonker vrijdag 12 december 2014 Pagina 206 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Brandy Zdan Album: Lone Hunter Label: Cavalier Recordings vrijdag 17 januari 2014 Brandy Zdan (oorspronkelijk uit Winnipeg, Manitoba, Canada) was onlangs in ons land om samen met publiekslieveling Awna Teixiera (‘Po girl’) en Canada’s sweetheart Cara Luft (oprichtster van The Wailin’ Jennys – all you need is Luft!) een serie concerten te doen onder de title: ‘The ABC of Canadian Music’. Wie er was heeft kunnen genieten van de heerlijk sexy uitstraling van Brandy, die met haar electrische gitaar haar heerlijke songs bracht. Mij is de zwoele ballad ‘O where’ het meest bijgebleven en op deze EP met 6 nummers komt dit nummer als tweede voorbij, met naast Brandy alleen Ricky Ray Jackson op pedal steel en twee ‘Trishas’ als achtergrondvocalisten. Kippenvelmuziek! Het derde nummer, ‘Does everything break’ is minstens even fraai. Verder rockt ze lekker door in ‘Blood as the ink’ (waarop ze ook drumt). Dan komt met name haar verleden naar boven als de helft van het prachtige en pittige koppel ‘Twilight Hotel’ (ze werkte bijna 10 jaar samen met haar toenmalige levenspartner Dave Quanbury in deze formatie, vier CD’s tussen 2004 en 2011). De titelsong is een verstilde ballade met Brandy ook op synthesizer en bass drum. In het afsluitende walsje ‘I remember when you used to love me’ speelt Brandy akoestische gitaar, lap steel gitaar en drums en we horen producer George Reiff (Austin, o.m. Ray Wiley Hubbard en Band of Herathens) op percussie en electrische gitaar. Een meer dan voortreffelijk EPtje, waarvan het enige nadeel de veel te korte speelduur is. Hiervan willen we meer, meer, meer! Dus…Brandy..do it soon! Fred Schmale Artist: Colin Gilmore Album: The Wild And Hollow Label: Independent vrijdag 17 januari 2014 Colin Gilmore is de zoon van Jimmy Dale Gilmore en trad al vele jaren geleden in zijn vaders voetsporen. Na het op deze website beschreven tweede album ‘Goodnight Lane’ uit 2010 is er nu een prachtige opvolger, ‘The wild and the hollow’. De opnames zijn gemaakt in zowel Austin als Illinois. De 10 songs zijn op twee na alle van de hand van Colin zelf, met in drie nummers hulp van een ander. Het zijn wederom prachtige liedjes in een mengwereld van country, folk en rock, waarin ook weer de mooie melodielijnen en de pakkende refreinen (na enkele luisterbeurten doe je uitbundig mee!) opvallen. De begeleiding is als ‘The Rule’ in handen van een vijfkoppig bandje, 2x gitaar, bas, drums, keyboards/accordeon, maar een legertje gastmusici maakt zijn opwachting, waaronder Amanda Shires (fiddle/vocals), Will Sexton (gitaar) en Will Taylor (van ‘Strings attached’ met een string arrangement). Ondanks de tweede opnamelocatie is ‘The wild and the hollow’ toch in de eerste plaats een echt Austins werkstuk, lekkere Americana derhalve van een geweldige singer-songwriter. Mijn favorieten, dat wil zeggen nummers die net nog een klein beetje beter zijn dan de prachtige doorsnee: ‘Warm days love’, een ballad met strings, ‘Only real to me’ met zijn Peggy Sue ritme, ‘All my words are fleeting’ over de ‘geboorte van een eigen liedje’ en de rockende Nick Lowe cover ‘Raging eyes’. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 207 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Stackhouse Album: Big Fish Boogie Label: Stack Records vrijdag 17 januari 2014 This is music that shows true passion and continues the Chicago blues tradition in stellar fashion. A wonderful collection of songs!” Eigenlijk is met deze hoestekst van Barrelhouse Chuck alles al gezegd. Stackhouse is niet helemaal nieuw in het vaderlandse blueswereldje. In 2010 verscheen een EP met vier nummers. En nu is daar het debuutalbum “Big Fish Boogie”. Opvallend is het leeftijdsverschil van de bandleden, maar liefst 35 jaar zit er tussen de jongste, Machiel Meijers en de oudste, drummer Bert Post. Maar als je allemaal hetzelfde doel voor ogen hebt, in dit geval authentieke Chicago Blues, dan speelt dat geen rol. Voor de jongste, Machiel Meijers, is Stackhouse het eerste bandje, veteranen als Willem van Dullemen (gitaar/zang) en Bert Post (drums) hebben in heel wat gerenommeerde bands gespeeld en veel buitenlandse grootheden begeleid. Gitarist Emiel van Pelt behoort ook in de jongeren hoek en bassist Fred van Unen zit er qua leeftijd een beetje tussenin. Speciale gast is pianist Ruud van Ingen, die op drie nummers te horen is. De groep is eigenlijk bij elkaar gebracht door de harmonicaleraar van Machiel, Carlo Reijs. De muziek is vijftiger jaren Chicago blues, relaxed gespeeld met een lekker ruw randje. Het klinkt lekker smerig. Van de twaalf nummers zijn er negen van eigen hand, de meesten van Machiel en/of Willem, maar Emiel van Pelt levert met het instrumentale “Peltdown” ook een parelje af. Mijn eerste gedachte bij “Prove Me Wrong” was “spelen ze nu twee nummers door elkaar?”, maar de heren leggen hier gewoon een ontzettend geraffineerd ritme neer. Wat deze cd onderscheidt van de gemiddelde blanke blues cd is de timing en frasering. Dit is iets wat nauwelijks aan te leren is, maar je als muzikant moet voelen. Bij Stackhouse zit dit wel goed en de heren weten een echt Chess sfeertje te creëren. Tip: niet de cd afzetten na het op de hoes genoemde laatste nummers. Als bonus krijg je dan nog het piano met zang nummer “Big Fish Boogie” te horen. Ton Kok vrijdag 12 december 2014 Pagina 208 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Joanne Shaw Taylor Album: Songs From The Road Label: Ruf Records donderdag 16 januari 2014 Ik ben ooit een keer na tien minuten weggelopen bij een optreden van Joanne Shaw Taylor. Ik vond het veel ongenuanceerd snarengesleur en wist niet hoe snel ik moest teruglopen naar Johnny Mastro & Mama’s Boys, die op ongeveer honderd meter afstand stonden te spelen. Ik moet zeggen dat ik bij het beluisteren van deze cd toch wel positief verrast was. Het gitaarspel heeft naar mijn mening meer body and soul gekregen. Op gitaar staat ze zeker haar mannetje. Als zangeres vind ik haar minder, hoewel ze haar songs toch wel op overtuigende wijze weet te brengen. Na drie studioalbums heeft ze met Songs From The Road heeft ze een prima live plaat afgeleverd. Net als het eerder dit jaar eveneens door Ruf Records uitgebracht Songs From The Road van Savoy Brown hebben we hier te maken met een CD en DVD. Joanne wordt op dit in de Borderline in Londen opgenomen album begeleidt door Julian “Jools” Grudgings op toetsen, Joseph Veloz op bas en Tony Dicello op drums. Stuk voor stuk prima muzikanten, die een degelijk raamwerk neerzetten voor de zangeres/gitariste. De opbouw van de set is prima, er wordt geleidelijk naar een climax toegewerkt. Mooi vind ik het ook dat enkele kleine foutjes, zoals het opnieuw beginnen met de intro van een nummer niet zijn weggeknipt. Op de CD staat één nummer, dat niet op de DVD te horen is, namelijk Jimi’s “Manic Depression”. Daarentegen staan op de DVD maar liefst vijf nummers, die niet op de CD staan. Op eerder genoemde “Manic Depression” na zijn alle nummers terug te vinden op één van haar studio albums. Natuurlijk heeft de DVD wat meerwaarde door de extra nummers en het feit dat het zeker geen straf is om naar Joanne te kijken. De beeldkwaliteit is ook goed, alleen jammer dat de opnamen gemaakt zijn in een kleine club, waardoor je niet de optimale cameraposities krijgt. Het is soms een beetje hinderlijk om tegen de achterhoofden van de mensen in de zaal aan te kijken. Maar verder heb ik niets op deze blues/rock productie aan te merken. De dame produceert echt een heel mooi gitaargeluid. Ton Kok Artist: C. Daniel Boling Album: Sleeping Dogs Label: Berkalin Records woensdag 15 januari 2014 In de lange reeks storytellers presenteren we jullie C. Daniel Boling uit de leuke stad Albuquerque, New Mexico. De man heeft een leven van werken (beveiliging, met pistool!) en reizen achter de rug als hij als vijftiger besluit zich in de muziek te werpen. Tot dusver leverde dit zes CD’s op, waarvan de laatste onlangs verscheen op het uitermate sympathieke Berkalin label. Daniel heeft een aangename tenor-zangstem en schrijft prachtige songs. Kleinschalig begeleid op bas, percussie, dobro, cello, mandoline, harmonica, piano, tuba en tweede gitaar (slechts één liedje heeft percussie, light percussion zelfs) zingt en speelt (gitaar en banjitar – een hybride van banjo en gitaar) Daniel zich door dertien juweeltjes heen. Liedjes over mensen, waaronder zijn eigen ikkie, filosofisch getint. Denk aan een subtiele kruising van Steve Goodman, John Prine en Tom Paxton. In ‘Someday’ geeft Boling een sociaal getinte verklaring af: ‘Someday, someday, we will, we will understand. When we give as much respect to teachers as to movie stars, when we spend as much on homeless shelters as on prison bars, when we see our fellow man in need and give him some of ours’, in ‘As young as your kiss’ blikt hij terug op zijn (liefdes)leven: ‘Where did the years go so quickly, my love, how did we get to be gray. Decades go by in the blink of an eye, it still feels like yesterday the first time I heard you say ‘love me forever and hold me right now’.’ Simpel, maar doeltreffend. Ik vind dit een gave CD. Boling is geen alleswegvagende nieuweling, maar handhaaft zich moeiteloos in het grote contingent subtiele goede singer-songwriters. Gewoon een hele lekkere CD! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 209 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Cara Luft Album: Darlingford Label: Blue Case Tunes woensdag 15 januari 2014 Canada’s sweetheart Cara Luft (oprichtster van The Wailin’ Jennys – all you need is Luft!) was onlangs in ons land om samen met publiekslieveling Awna Teixeira (‘Po girl’) en Brandy Zdan (oorspronkelijk uit Winnipeg, Manitoba, Canada, bekend van de formatie ‘Twilight Hotel) een serie concerten te doen onder de titel: ‘The ABC of Canadian Music’. Cara is de uitbundigste van het stel en paart een aanstekelijke vrolijkheid aan een ferme dosis muzikaliteit. Met haar derde CD sinds haar vertrek uit de Jennys in 2004 overtreft zij haar beide eerdere CDs en en passant ook veel van het werk van de Jennys! Kortom, dit is een uitermate goede folkCD, een lekker eigenzinnig werkstuk van een stuk vrolijkheid uit Winnipeg. Meer dan 50 minuten lang verrast Cara ons met haar veelzijdigheid. Ook de keuze van de opnamelocaties is beslist veelzijdig: ‘in living rooms, churches, hotel rooms, studios all across Canada, USA and UK’. Er zijn dientengevolge ook vele artiesten actief in de begeleiding. Goed geteld zijn dat er 21, waarbij veel aandacht voor ritme-instrumenten (hambone, footsteps, hand claps, foot stomps, big drum, drums en percussie) naast hurdy gurdy, accordeon, mandoline, viool, gitaren, pedal steel, lap steel, hammond orgel en banjo. Vijf achtergrondvocalisten doen mee, waaronder Tim O’Brien. Cara zelf horen we op gitaren, 5string banjo en een aantal percussie-instrumenten. Het repertoire is van Cara zelf (9 nummers, waarvan een zestal samen met Lewis Melville), Derroll Adams (1 nummer), Mike Scott (het nummer ‘Bring ém all in’, ik hoorde het in 2001 op het folkfestival van Jasper, Canada van de Wailin’ Jennys) en twee traditionals. ‘Darlingford’ is een topper in de folkwereld. Anders dan anders, gevarieerd, prachtig gearrangeerd en gespeeld en gezongen. Meest opvallende songs zijn het uptempo ‘Idaho’ (waar de oudere zus van Cara’s moeder woont) en de wonderschone ballad ‘Dallaire’ met een subtiel string quartet – klassieke schoonheid! Extra vermelding: de prachtige verpakking met een schitterend tekstenboekje. Aanrader! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 210 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Raina Rose Album: Caldera Label: Independent dinsdag 14 januari 2014 Het derde liedje, Swing Wide The Gates, kan zich zonder enige twijfel meten met de beste liedjes die in 2013 verschenen. Het is tevens de sleutel die Caldera kan openen. Het daarna volgende I Lost It, met een aanstekelijke Motown-beat, helpt de drempel over. Woman’s made to cry Man is made to sin Swing wide the gates And come back in Dat derde liedje, dat liegt er, zoals gezegd, niet om. Ook al omdat de stem van Paul Curreri zich elegant over de stem van Raina Rose buigt. Ondertussen ijlt een orgel zich tot wolk. Delicaat maar niet teerhartig zingt Rose over vergeving. Daarna volgt, u las het al, verlies. Eveneens een liedje dat er mag zijn, dat I Lost It. Sterk gezongen ook. Nu bevolken Danny Malone, Grace Park en Rebecca Loebe het koortje. Voordat de luisteraar hier geraakt heeft deze waarschijnlijk te kampen gehad met een vooroordeel. De stem van Rose lijkt aanvankelijk namelijk van onbepaalde snit. Dertien in een dozijn is teveel gezegd, maar ervan opkijken, dat zal niet zo snel gebeuren. Eerder sijpelstem dan spreekbuis, verdient de in eerste instantie wat broos aandoende voordracht een nauwgezet luisteren. Tot die dwarrelde, hoge zingzucht op 2:56 in Secret, het eerste liedje, wordt geslaakt. Een eerste, veelzeggende aanwijzing. De ritmesectie, de bas van producer Andrew Pressman en de drums van Robin MacMillan, heeft dan de punten al binnen. Mocht er aan dat laatste twijfel bestaan, deze wordt snel weggenomen door de bekkens van Woodsmoke, het tweede liedje dat van jazzy snit is. Er volgt nog meer fraais: Badlands bijvoorbeeld. Ook Apostle (hier een zingzucht die zich over de toppen van vulkanen – Caldera verwijst naar een kromvormige kater die is veroorzaakt door vulkanische activiteit – lijkt uit te strekken) en Drum Machine (is het er werkelijk één?) mogen er zijn. Vooral de melodie van het laatste liedje is prachtig. En zo’n zin als "I am a church key on the forrest floor", laat een mens niet meer los. Een sterke plaat dus, dit aan door de singer-songwriter uit Portland, Oregon aan haar zoontje Emmett opgedragen Caldera, net wat meer folk en luisterpop dan altcountry. Of dat ook van de handvol platen die ze voor Caldera maakte, gezegd kan worden weet ik niet. De behoefte om ze te beluisteren dan wel aan te schaffen, ontbreekt. De laatste liedjes van Caldera lijken namelijk net iets teveel van het goede. Al weet het allerlaatste, Hands, toch weer twijfel te zaaien: mooi gezongen door Rose en Anthony da Costa en van een kringelende gitaar voorzien door Scrappy Jud Newcomb Wim Boluijt vrijdag 12 december 2014 Pagina 211 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: The Saints Album: King Of The Sun Label: Independent zondag 12 januari 2014 In 1974 werd de Australische band The Saints opgericht door Ed Kuepper en Chris Bailey. Volgens sommigen de eerste groep die punkmuziek maakte, nog voor The Ramones en The Sex Pistols. Hun debuutplaat I ‘Am Stranded uit 1977 wordt dan ook als een klassieker van deze muziekstroming beschouwd. Tien jaar later pas, haakte ik aan bij het werk van de groep toen het (nog steeds) overweldigende album All Fools Day uitkwam. Het primitieve, monotone lawaai bleek plaatst te hebben gemaakt voor niet te weerstane indierockliedjes, compleet met strijkers, koper en toetsen. Tijdens de opname van dit album was Bailey het enige nog overgebleven lid van de oorspronkelijke bezetting. En ook daarna was het een komen en gaan van bandleden. Bailey blijkt gedurende vier decennia de enige constante factor en daardoor synoniem aan The Saints. Met een serie inconsistente albums – All Fools uitgezonderd natuurlijk – was hij de voorbije jaren met The Saints helaas niet bijster sterk op dreef. Dat hij nochtans niet mag worden afgeschreven laat hij zonneklaar horen op King Of The Sun, het twaalfde album van The Saints. Het album bevat elf fraai melodische, mistroostige, bezonken liedjes. Zonder enige opsmuk semiakoestisch omlijst door verrukkelijke blazers, piano, orgel, gitaren, steunend op een kalme zeer to the point spelende ritmesectie. Hoe mooi klinkt zijn onvaste, lijzige, bedrukte stemgeluid; hoe indrukwekkend zijn de songteksten over zijn (liefdes)leven vol introspectie, zelfverwijt, spijt en hoop op betere tijden. Bailey overtreft zichzelf met dit buitengewoon persoonlijke album. Als bonus is een schijf met negen songs bijgevoegd, zijnde een kleine bloemlezing uit het oeuvre van The Saints. Huub Thomassen vrijdag 12 december 2014 Pagina 212 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Drew Holcomb & The Neighbors Album: Medicine Label: Magnolia Music zaterdag 11 januari 2014 Drew Holcomb & The Neighbors is een Americana georiënteerde rock formatie die al een paar jaartjes mee draait in het circuit. Ik leerde zijn muziek, een jaar of acht geleden, kennen via populaire TV serie als Criminal Minds en Army Wives. Het betroffen veelal nummers die afkomstig waren van zijn solo debuutalbum Washed In Blue. Nu staat hij samen met zijn vrouw Ellie Holcomb en buurlui op het podium. Voor de in Nashville wonende, maar in Memphis geboren Drew Holcomb is “music medicine”. Als je zijn biografie erop naslaat en leest hoe hij het verlies van jongere broer heeft verwerkt, dan lopen bij mij de rillingen van blijdschap over het lijf. Het spiegelt op gedragstyperingen, zoals die ooit beschreven zijn door Elisabeth Kübler-ross. Ontkenning, protest, onderhandelen, depressie en aanvaarding van het verlies, lopen dan ook als een rode draad door Drew Holcomb’s nieuwe CD Medicine. Op de nieuwe CD Medicine leggen Drew Holcomb & The Neighbors, naar mijn mening, de muzikale lat behoorlijk hoog. Samen met Nathan Dugger op gitaren en toetsen en Rich Brinsfield op bas tref ik een buitengewone muzikale variatie aan van Americana, indie folk en rock. De twaalf liedjes die op dit album staan werden opgenomen in de studio van Joe Pisapia in Nashville. Pisapia stond ook aan het muzikale roer van o.a. Ben Folds, KD Lang en Josh Rouse. Hoewel Holcomb en zijn vrouw Ellie een buitengewone relatie schijnen te hebben houd ze het, acht jaar on the road, wel voor gezien. Vreemd genoeg opent Holcomb dan meteen met een flashback op het verlies van zijn jeugdliefde in American Beauty. Her blue eyes shined in the summer sun Her kiss felt like a loaded a gun I wish I had held her longer, wish I had held her long Kijk, hier krijg ik nou energie van, maar als ik Ellie was zou ik maar uitkijken. Het is overigens de eerste singel die van dit album getrokken is. Wat mij betreft had dit net zo goed Shine Like Lightning kunnen zijn. Holcomb zet zich af van de major muziekindustrie en troost zich met het idee hij en zijn band al meer dan tien jaar doen wat ze doen en zich daarbij heel gelukkig voelen. Zelf zegt hij daarover, “It’s an anthem for our band and our fans, that we are going to ‘Shine Like Lightning!’ critics and cynics be damned.” Met When It’s All Said And Done wordt uitermate waardig afgesloten. De aanvaarding is er maar twijfels over of God wel bestaat en of hij wel voldoende om ons geeft, blijven overeind. Liefhebbers van Tom Petty & the Heartbreakers, Jayhawks en Wilco zullen smullen van dit medicijn. Ik kon geen zwak moment ontdekken, op deze dijk van een plaat. Het beste medicijn tegen de meeste kwalen is de wil om beter te worden. Met andere woorden “Music was a way of finding hope and meaning in the sorrow and confusion of life”, is getekend Drew Holcomb & The Neighbors. Jan Janssen vrijdag 12 december 2014 Pagina 213 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Son Of Dave Album: Blues At The Grand Label: Kartel woensdag 8 januari 2014 Son of Dave is de artiestennaam van de Canadees Benjamin Darvill. Hij maakte in de jaren negentig deel uit van de Crash Test Dummies, een folk/rock band, die vooral in het thuisland groot was, maar ook in 1994 in diverse Europese landen een nummer één hit had en dat jaar een Grammy nominatie in de wacht sleepte. Hij woont sinds vijftien jaar in Londen en sinds 1990 is hij solo bezig. Blues At The Grand is zijn eerste cd, die volledig is opgenomen met een band. Sluit bij het beluisteren van de cd de ogen en je waan je in een bar van een hotel, dat zijn glorietijd ver achter zich heeft gelaten. Je ruikt bij wijze van spreken de rook en het verschaalde bier, je hoort rinkelende glazen en het geroezemoes van het illustere gezelschap. Son of Dave zingt, speelt piano, gitaar, beat box, bas en harmonica. Hij wordt bijgestaan door bassist Henry Olsen, drummer Joe Waronker, toetsenist Will Foster en de blazers Martin Slatterly en Greg Heath. Tevens zijn de zangeressen Martina Trolley Bird, Josephine Onrijm, Jessica Hymnes en Naomi Yap te horen. De producer van het geheel is Jimmy Hobart (Amy Warehouse, James Morrison). Echt blues is het niet, hoewel alle nummer wel het juiste blues gevoel hebben. Son of Dave wisselt pakkende grooves af met fraaie melodieën en de schijf boeit van begin tot eind. Verwacht geen instrumentale hoogstandjes, maar de nummers zijn af en toe onnavolgbaar en onvoorspelbaar. Elk nummer is een verrassing op zich. Voor Darvill’s doen is het ook een vrolijke cd. De cd is wat aan de korte kant, maar het gebrek aan kwantiteit wordt door de hoge kwaliteit ruimschoots goed gemaakt. Schenk jezelf een lekker drankje in en laat je meevoeren door dit sfeervolle album. Ton Kok Artist: Annika Fehling Album: Rust Gold Label: Rootsy.nu dinsdag 7 januari 2014 Annika Fehling is een Zweedse schone, afkomstig van het eiland Gotland en uit de plaats Visby (zo’n 100 km ten zuid-oosten van Norrköping). Annika is actief in de muziek sinds de vroege jaren 90 van de vorige eeuw. In 1992 won ze voor het eerst een prijs en in 1996 debuteerde ze op CD met ‘JazzFehlings’. In 2010 kwam haar tot dusverre laatste CD uit, ‘Fireflies’, CD nummer 9 onder haar naam. Die CD was een ode aan de Amerikaanse akoestische country en werd geproduceerd door onze goede vriend Will Kimbrough. Op deze EP met slechts 7 songs kijkt ze met name terug op deze CD, getuige de twee songs die op ‘Fireflies’ stonden, ‘Lonely love’ en ‘With me’ en de twee songs die die CD net niet haalden: ‘Better learn how to fly’ en ‘Making it back’. Ook ‘I know better’, geschreven samen met David Olney komt voorbij, nu in een versie met de Duitse rocker Marcus Rill. Annika spreekt over ‘Both a glance over the shoulder and a starting point’. Vermoedelijk slaat dat laatste op de nieuwe richting die zij in wil slaan en die manifest wordt in de overall sound op deze EP: meer de popkant. Voor mij is die nieuwe richting minder opzienbarend, wat vlakker en rustelozer. Jammer. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 214 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dan Krikorian Album: Bloom Label: Independent maandag 6 januari 2014 De uit California afkomstige singer-songwriter Dan Krikorian maakte twee jaar geleden indruk op het Roepaen festival. Volgens mij was hij voor het eerst in Nederland op tournee en geloof het of niet Krikorian gaf binnen dertig minuten zijn visitekaartje af. Klonken zijn eerdere releases Oxford Street (2007), Colors And Chords (2009) en Windsor Blue (2011) al onweerstaanbaar, nu zat het flinterdun verpakte Bloom alweer een tijdje in mijn CD speler. Met tien songs en een totale speeltijd van precies tweeëndertig minuten weet Krikorian mij weer te overtuigen. Het op Daniel Wallace’s boek “Big Fish” geïnspireerde CD Bloom, is geen gemakkelijk album. Wie de verfilming van het boek ooit gezien heeft weet dat het verhaal, over hoofdfiguur Edward Bloom, geen film is om even koffie tussendoor te zetten. In het begin bespeurde ik een zekere muzikale en tekstuele vlakheid. Maar naar meerdere draaibeurten liefkoosde ik ineens het liedje Georgia Reign. Het luie tempo waarin dit liedje zich voortbeweegt zit op productioneel gebied erg kien in elkaar. Krikorian nam Bloom op met de band waarmee hij ook op het podium staat. Mike Teague en Bob Boulding (gitaren, vocals), Randy Querry (bas), Shawn Nourse (drums) leveren vakwerk af. Krikorian blijkt bovendien een meester te zijn in het in goede volgorde zetten van zijn songs. Wat dan opvalt, is de zachtzinnige benadering die ineens uit de bocht lijkt te vliegen in het krachtig uitgevoerde liedje Afternoon. Naarmate de CD vordert, ontdekt je een bewegend gevoel van inspiratie. Luister bijvoorbeeld maar eens naar het liedje Sunday. Krikorian loods zijn muziek, met het verstillende liedje Joe Purdy, aan het einde van de plaat, in veilig vaarwater. Krikorian raakt hiermee de kern van de zaak. Is hij fan of is Joe Purdy zijn grote voorbeeld? U zegt het zelf maar feit is dat Dan Krikorian met Bloom een bovengemiddelde geluidsdrager aflevert. Jan Janssen Artist: Karyn Oliver Album: Magdalena Label: Independent maandag 6 januari 2014 Oorspronkelijk een onderdeel van de muziekscene in Baltimore en New York City (in 2011 verhuisde ze naar deze stad) heeft Karyn haar muzikale thuis gevonden in Nashville, waar onze goede vriend Thomm Jutz haar laatste CD produceerde. Haar eerste CD, ‘Red Dress’, verscheen overigens een paar jaar eerder en ze had er redelijk veel succes mee: finalist bij het prestigueuze Kerrville New Folk contest en ‘Falcon Ridge emerging new artist’ in 2011. Op haar website staan referenties aan de muziek van Janis Joplin (hetgeen vooral manifest wordt in de twee – live opgenomen – bonus acoustic tracks), van Joan Osborne en een beetje van Emmylou. Het is duidelijk, Karyn mixt folk, country en blues op deze aardige CD. De begeleiding is in handen van Jutz (gitaar, mandoline), Barry Walsh (de echtgenoot van Gretchen Peters – piano en keyboards), Terry Crisp (pedal steel), Gary Smith (B3), Mark Fain (bas) en Lynn Williams (drums). En de begeleiding klinkt als een goed geoliede klok! Van de 10 liedjes schreef Karyn er 8, twee ervan komen twee maal voorbij: ‘Water’ en ‘Slip away with me’ – dit vanwege de bonus tracks. Er is een cover van Cohen’s ‘Hallelujah’ – hard op weg om de meest gecoverde song aller tijden te worden – waarop mijn goede vriend Jeff Talmadge in het koortje meezingt. Alles bij elkaar een geslaagde CD, al zijn de bonustracks voor mij een kleine tegenvaller – te geprononceerd gezongen voor mijn smaak. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 215 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Emily Herring Album: Your Mistake Label: Independent zondag 5 januari 2014 Emily Herring is geboren en getogen Texaanse. Volgens haar website heeft ze een Marty Robbins yodel en een stevige outlaw sound, met invloeden van Western Swing, traditionele country, Tejano (Tex-Mex) en ‘southern blues’. En die invloeden zijn inderdaad duidelijk te horen op haar CD ‘Your mistake’. In 12 eigen songs dendert Emily honkytonkend, westernswingend, rockend en bluesend de huiskamer binnen. In de begeleiding naast Emily’s gitaar (ook slide-gitaar) alleen bas, drums, lead gitaar, pedal steel, dobro en lap steel (de laatste drie niet tegelijk). De kartonnen verpakking bevat de teksten, helaas moeilijk leesbaar – witte letters op een vuilgroene achtergrond -, maar met enige moeite lezen we Emily’s vrolijke gang door het eigen leven met titels als ‘Austin (ain’t got no) city limits’ (‘Well, Austin makes the whole world smile. Now, when you see Lyle Lovett at Gruene Hall, the band is almost bigger than the crowd. So they’ll be dancing in the street with no room for two left feet’), ‘Turquoise earrings’, ‘Wanna holler’, ‘Terlingua’ (misschien wel het leukste nummer: ‘Viva Terlingua, another night alone with my Antigua. Your arms can’t be forgotten with tequila’). Puike honkytonk van een echte Texaanse. Alleen het laatste nummer komt mij iets te nadrukkelijk te luid door. Een kleine misrekening op een verder heerlijk vrolijke en gezellige CD. Fred Schmale Artist: Stoney Larue Album: Aviator Label: Blue Rose Records zondag 5 januari 2014 Allereerst wil ik meer weten over de fraaie naam van die stoere meneer! Het blijkt dat LaRue zijn tweede voornaam is, al vier generaties in gebruik bij deze uit Native Americans (Osage, Cherokee) en Duitse immigranten bestaande familie. Zijn achternaam is Phillips, de voornaam vond zijn vader in de programmagids: Stoney Burke was een TV-cowboy! Als geboren Texaan, zoon van een bassist en broer van Bo Phillips, groeide hij op bij zijn grootouders in ZuidOost Oklahoma. Toen de 'Red Dirt' scene ontstond, zat hij er gelijk middenin! Een mengsel van country, Texas swing, Southern rock, bluegrass uit Kentucky en wat Mexicaanse invloeden - dat werd gespeeld door zijn vrienden Jason Boland and The Stragglers, Mike McClure, Brandon Jenkins en Cody Canada (Cross Canadian Ragweed). Stoney vormde de Organic Boogie Band en nam in 2002 het album 'Downtown' met hen op. Dat was succesvol genoeg om sindsdien een bestaan als full-time muzikant te leiden, soms wel driehonderd optredens per jaar boekend. 'Velvet' kwam in 2011 uit en Stoney had er extra geld voor over om de CD's daadwerkelijk in wijnrood fluweel te laten verpakken. Voor zijn nieuwe studio-album 'Aviator' werkte hij weer met producers Frank Liddell (Miranda Lambert - Stoney zong mee op haar hit "All Kinds Of Kinds") en Mike McCarthy. Dertien tracks schreef hij samen met zijn vaste co-writer Mando Saenz, dan is er nog een cover: "Natural High" (Freddy Powers), als bonus-track opgedragen aan Merle Haggard. Rode draad door de teksten is het opgroeien van zijn zoon en de herinnering aan zijn eigen jeugd. Een kroniek van hoogte- en dieptepunten in het leven, verteld op een positieve manier. De tracks werden zoveel mogelijk live opgenomen, alles en iedereen tegelijk: 'Elvis Style' noemt Stoney dat. Er werd analoge 2-inch tape gebruikt in de historische RCA Studio A aan Nashville's Music Row, het inmiddels helaas verkochte gebouw was eigendom van Ben Folds. De beste muzikanten van de stad kwamen opdraven: Josh Grange, Jim Hoke, Randy Scruggs, Glen Duncan en anderen. Het resultaat klinkt voortreffelijk! Stoney heeft een fijne, warme stem, die mij aan Ricky Van Shelton doet denken. De vlotte, energieke liedjes kregen een aantrekkelijke melodie met refrein mee; het is af en toe goed te horen dat Stoney graag naar zijn klassieke rockers, naar Bob Seger en de Grateful Dead luistert. Een 'must have' voor fans van Cody Morrow en Pat Green. Heerlijke countrymuziek! Johanna Bodde vrijdag 12 december 2014 Pagina 216 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Mars Attacks Album: Blood And Thunder Label: Independent zaterdag 4 januari 2014 Mars Attacks is een Oostenrijkse/Zwitserse rockabilly band, die met Blood And Thunder zijn zesde album aflevert. De band bestaat uit Roland Riedberger (zang/gitaar/trompet), Oliver Pfanner (bas/achtergrond zang), Martin Telfser (solo gitaar/achtergrond zang) en David Karlinger (drums/harmonica). Riedberger (5), Telfser (7) en Pfanner (2) leveren de veertien eigen nummers, Chuck Berry’s “Promised Land” completeert de CD. De nummers zijn kort maar krachtig en bij sommige nummers denk je soms, “waar heb ik dat eerder gehoord”. Maar echt storend is dat niet. Het album zorgt voor een lekker vijftiger jaren sfeertje. De hardcore Elvis fans zullen het wellicht niet met eens zijn, maar Roland Riedberger’s stem doet mij af en toe aan die van The King denken. Instrumentaal is de afwerking van de nummers ook dik in orde met hier en daar toevoeging van piano, orgel, sax, strings of steelguitars. Luister maar eens naar de afwerking van nummers als “I Gave You My Life”, “Train To Hell” of ”Overreaction Blues”. Die zitten toch heel knap in elkaar. Laatstgenoemde nummer heeft ook een fraaie drumpartij. De cd luistert gewoon lekker weg en stil zitten is bij de meeste nummers geen optie. Je voelt bij het luisteren de passie van de mannen voor deze muziek. En het niet allemaal even vernieuwend of virtuoos, maar Riedberger heeft wat vocale trucjes om de aandacht van de luisteraar vast te houden. Mars Attacks heeft met Blood And Thunder gewoon een lekkere cd afgeleverd. Ton Kok Artist: Billy Cardine Album: Six String Swing Label: Indidog Records vrijdag 3 januari 2014 Django Reinhardt, de legendarische virtuoze Belgische Sinti-gitarist, en dobrospeler Mike Auldridge zijn de voornaamste invloeden van dobrospeler Billy Cardine, een meester op de slide gitaar. Uiteraard heeft Cardine zijn sporen verdiend in de akoestische muziek, hij heeft aan vele projecten meegewerkt en met vele groten gespeeld: behalve Jerry Douglas en Edgar Meyer ook bijvoorbeeld John Paul Jones (Led Zeppelin). De liefhebbers van Danny Schmidt zullen zijn naam tegenkomen op de CD ‘Enjoying the fall’, zowel als speler als technicus. Zijn project ‘Six string swing’ is een soloproject, waarop naast Billy op zijn prachtige dobro alleen ruimte is voor mandoline, gitaren en bas. Percussie is er op slechts twee nummers. Het repertoire is jazzy, met een hoofdrol voor nummers van Reinhardt. Zo komen het overbekende ‘Nuages’ (uit 1940), maar ook ‘Django’s castle’, ‘Double scotch’, ‘Sweet chorus’ en ‘Oriental shuffle’ uit de koker van deze drievingerige (linkerhand, verminkt na een brand in zijn woonwagen) gitaarheld. Daarnaast horen we o.m. de bekende klassiekers ‘Them there eyes’ (1930, bekend van Billy Holiday) en ‘After you’ve gone’ (1918) en de traditional ‘Hungaria’. ‘Six string swing’ is een heerlijk akoestisch jazzy en instrumentaal werkstuk in de traditie van voorgangers als John Jorgenson (o.m. Desert Rose Band), die in 1988 zijn eerste solo-album uitbracht onder de toepasselijke titel ‘After you’ve gone’ met vergelijkbare ‘Django-style’ muziek. Ik ben als (bebop) jazzfan helemaal happy met dit soort muziek! Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 217 van 218 www.realrootscafe.com [email protected] Artist: Dan Montgomery Album: Sin, Repent, Repeat Label: Fantastic Yes Records donderdag 2 januari 2014 Om als aankomend muzikant inspiratie op te doen vestigde in 2001songschrijver, pianist, gitarist en zanger Dan Montgomery zich in Memphis, Tennessee, ooit de kraamkamer van rock & roll en soul. Sindsdien bracht hij vier albums uit, waarvan Sin, Repent, Repeat zijn meest recente is. En ja, het is een album dat een smeltkroes laat horen van beide muziekstromingen, al is er ook wat ruimte voor country uit Nashville, de stad even verder op. De eerste draairondes lieten geen overweldigende indruk na. Een ‘dertien in een dozijn’ plaat. Dacht ik, maar niks is minder waar. Ik geef toe, wie muzikaal avontuur zoekt is hier aan het verkeerde adres. Maar zij die verzot zijn op piekfijn in elkaar zittende melodieën, aanstekelijke intro’s, lekker rockende gitaren, fijngesneden ballades, gospelkoortje en Montgomery ’s rauwe, gekwelde zang, zullen de dertien kraakhelder geproduceerde liedjes in hun hart sluiten. Een luisterfeest, deze straight gespeelde heartland/power/rock/singer-songwriter liedjes die – dat mag niet onvermelde blijven – stevige, maar prachtige, autobiografische (?) teksten bevatten. Over een gemankeerde levensloop. Drank, drugs, geweld, ontrouw. Dat werk. Huub Thomassen Artist: The Wild Ponies Album: Things That Used Yo Shine Label: Ditch Dog Records woensdag 1 januari 2014 De gelukkigen onder jullie die in oktober een show van Rod Picott hebben bezocht werden verrast met de opener, een korte set van ‘The Wild Ponies’, ofwel het echtpaar Doug en Telisha Williams, net als Rod afkomstig uit East Nashville. Doug en Telisha brachten een lekkere set met lekkere sexy zang van Telisha en uitstekend gitaarspel van Doug. Na hun eigen set waren ze de begeleiders van Rod voor diens set. De CD is een verrassing op zich. Twaalf eigen liedjes van het paar (alleen op ‘Trouble looks good on you’ schreef Amy Speace mee), een meer dan voortreffelijke begeleiding met een hoofdrol voor Doug op gitaren en percussie en Telisha op bas en keyboards maar verder niet te versmaden hulp van Ray Kennedy (ook producer) op keyboards en percussie, Russ Pahl (geweldig!) op pedal steel gitaar, banjo en gitaren en Casey Driessen op fiddle. Bijna 50 minuten ras-Americana met een mooie balans tussen ballads (zoals het prachtige countryliedje ‘Want to be gone’, waarin Telisha sexier klinkt dan ooit), up-tempo songs (met als mooiste de titeltrack – ook een lekker country-nummer), soul (‘Make you mine’), country-rock (‘Broken’) en lichtexperimenteel (‘Revival wasteland’, een mid-tempo rocker met fiddle, steel en licht-psychedelische klanken tussendoor). ‘Things that used to shine’ is voor mij één van de leukste vondsten van 2013. Een heerlijke CD met onberispelijke Americana. Fred Schmale vrijdag 12 december 2014 Pagina 218 van 218
Similar documents
CD reviews 2012 - Real Roots Cafe
Def Leppard) verving in de metal groep Sweet Savage, waarmee hij twee cd’s opnam. Hij ontwikkelde zich pas richting blues en soul door het spelen in de band van Andrew Strong. Duidelijk is dat hij ...
More information22 juni 2015
Jazzmuziek vormde de ene kurk waar Boy Edgar op dreef, artsenij en medisch onderzoek de andere, met als gevolg dat nu eens de muziek, dan weer het medisch bedrijf de overhand kreeg in zijn bestaan....
More information