rd-700 - Roland Central Europe

Transcription

rd-700 - Roland Central Europe
rd-700
stage piano
Nederlandstalige handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland RD-700.
Gelieve de volgende pagina’s aandachtig te lezen, alvorens dit toestel te gebruiken:
* VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
* BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Deze pagina’s bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van dit toestel.
Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuw toestel goed begrijpt, dient u deze
gebruiksaanwijzing in haar geheel te lezen. Bewaar ze ter referentie.
Copyright © 2001 Roland Benelux N.V.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in gelijk welke vorm
gereproduceerd worden, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Roland Benelux N.V.
eilig gebruik van het toestel
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en
Over de Symbolen
OPGEPAST
Het
-symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
WAARSCHUWING ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materi‘le schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
Het
-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
OPGEPAST
* Materi‘le schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Het ● -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing
Waarschuwing
001
006
¥ Gelieve onderstaande instructies en de handleiding te lezen vooraleer u dit toestel gebruikt.
¥ Als u dit toestel op een rack of statief
(goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat
de rack of het statief waterpas en stabiel staat. Ook
als u geen rack of statief gebruikt, moet u zorgen
dat het toestel op een stevig en waterpas
oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en niet
kan wankelen.
..........................................................................................................
..........................................................................................................
002b
¥ Maak het toestel niet open of breng er geen interne
wijzigingen in aan. (Uitgezonderd daar waar deze
handleiding specifieke instructies geeft voor het
installeren van optionele onderdelen; zie p. 15.)
..........................................................................................................
003
¥ Probeer het toestel niet zelf te herstellen of
vervang geen onderdelen (behalve wanneer de
handleiding specifieke instructies hiertoe geeft).
Wend u voor onderhoud steeds tot het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende
Roland-verdeler, zoals vermeld op de "Information"pagina.
..........................................................................................................
004
¥ Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen
die:
¥ Onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij
een radiator of een andere warmtebron);
¥ Vochtig zijn (bv. badkamer, wasplaats, op een
natte vloer);
¥ Blootgesteld zijn aan de regen;
¥ Stoffig zijn;
¥Onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
005
¥ Gebruik voor dit toestel enkel een rack of statief
dat goedgekeurd is door Roland.
..........................................................................................................
008a
¥ Sluit dit toestel enkel aan op een stroombron van
het type dat in deze handleiding beschreven is of
dat op het toestel zelf vermeld staat.
..........................................................................................................
009
¥ Beschadig het elektrische snoer niet. Buig het niet
overmatig, ga er niet op staan, plaats er geen
zware voorwerpen op, enz. Gebruik nooit een
beschadigd snoer; dit kan elektrocutie of brand
veroorzaken!
..........................................................................................................
010
¥ Dit toestel, alleen of in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
zou een geluidsniveau kunnen produceren dat
permanente gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies
of suizende oren gewaar wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een
gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
¥ Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare
materialen, muntstukken, naalden) of vloeistoffen
(water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen
binnendringen.
..........................................................................................................
013
¥ In gezinnen met kleine kinderen dient een
volwasene toezicht te houden tot de kinderen in
staat zijn het toestel te gebruiken in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften.
..........................................................................................................
3
Waarschuwing
Opgepast
014
101a
¥ Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
¥ Plaats het toestel zodanig dat een goede ventilatie
gewaarborgd blijft.
..........................................................................................................
015
..........................................................................................................
¥ Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen
met een overdreven aantal andere toestellen aan
op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met
verlengsnoeren: het totale vermogen van alle
toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag
nooit het nominale vermogen (watt/amp•re) van
het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven
belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..........................................................................................................
101c
016
104
¥ Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt,
gelieve uw handelaar, een Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler te raadplegen. Zie
de ÒInformatieÓ-pagina.
..........................................................................................................
022a
¥ Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het
stopcontact voordat u begint met de installatie van
een circuit board (p. 22).
..........................................................................................................
¥ Gebruik voor dit toestel (RD-700) uitsluitend een
Roland KS-17 statief. Het gebruik van andere
statieven kan resulteren in verwondingen of in
schade aan het toestel.
..........................................................................................................
102b
¥ Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker
vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit
toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..........................................................................................................
¥ Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren
verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren
buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
¥ Klim nooit boven op het toestel of plaats er geen
zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107b
¥ Neem de stroomkabel of de stekker nooit vast met
natte handen wanneer u hem in een stopcontact of
in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..........................................................................................................
108a
¥ Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle
externe apparaten af, alvorens het toestel te
verplaatsen.
..........................................................................................................
109a
¥ Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het
stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken
(p. 22).
..........................................................................................................
110a
¥ Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
..........................................................................................................
115a
¥ Installeer enkel de opgegeven circuit boards (SRXserie). Verwijder enkel de aangeduide schroeven
(p. 15).
..........................................................................................................
118
¥ Als u de schroeven van het afdekplaatje
verwijdert, bewaar ze dan op een velige plaats
buiten het bereik van kinderen, zodat die ze niet
per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
4
Belangrijke opmerkingen
291b
Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” (p. 3-4), ook de volgende zaken in acht te nemen:
Stroombron
Bijkomende voorzorgen
301
551
¥ Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen
met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische
motor of een regelbaar lichtsysteem).
¥ Hou er rekening mee dat de inhoud van het geheugen
onherroepelijk kan verloren gaan als gevolg van een
defect of van het onjuist bedienen van dit toestel. Om het
risico op het verlies van belangrijke data te beperken,
raden we aan om van belangrijke data regelmatig een
backup copy te maken op een MIDI-toestel (bv. een
sequencer).
307
¥ Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen,
schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten
en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
552
Plaatsing
351
¥ Als u dit toestel gebruikt nabij een vermogensversterker
(of een ander apparaat met grote transformators) kan er
brom ontstaan. Ori‘nteer het toestel anders of verwijder
het van de interferentiebron.
352
¥ Dit toestel kan radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik
het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
354a
¥ Stel dit toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet
nabij warmtebronnen, laat het niet achter in een afgesloten
voertuig of stel het op geen enkele andere wijze bloot aan
extreme temperaturen. Overdreven warmte kan het
toestel doen verkleuren of vervormen.
355
¥ Gebruik dit toestel niet op een plaats die blootgesteld is
aan de regen of in een andere vochtige omgeving.
357
¥ Plaats niets dat water bevat (bv. een bloemenvaas) op het
toestel. Vermijd ook het gebruik van insecticiden, parfum,
alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. in de nabijheid van
het toestel. Als er vloeistof op het toestel terechtkomt,
veeg ze dan op met een zachte, droge doek.
¥ Als er data uit het geheugen verloren gaan, bestaat helaas
de kans dat ze niet meer te recupereren zijn. Roland
Corporation neemt geen enkele aansprakelijkheid op voor
zulk dataverlies.
553
¥ Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars
en andere bedieningsorganen, en de jacks en connectors
van het toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen
kan defecten veroorzaken.
554
¥ Sla of druk nooit op de display.
556
¥ Neem bij het aan- en afkoppelen van alle kabels steeds de
connector zelf vast Ð trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt
u kortsluitingen en schade aan de interne elementen van
de kabel.
557
¥ Tijdens de normale werking zal het toestel een kleine
hoeveelheid warmte uitstralen.
558a
¥ Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een
redelijk niveau. U kunt eventueel een hoofdtelefoon
gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over
de mensen rondom u (vooral in de late uren).
559a
358
¥ Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dit kan
defecten veroorzaken, bv. toetsen die geen geluid meer
produceren.
¥ Om het toestel te transporteren, verpakt u het best in de
originele verpakking. Anders dient u te zorgen voor een
gelijkwaardige verpakking.
561
Onderhoud
401a
¥ Gebruik om het toestel schoon te maken een droge, zachte
doek; of een die lichtjes bevochtigd is. Voor hardnekkig
vuil kunt u een zacht, niet-bijtend reinigingsproduct
gebruiken. Veeg het toestel nadien af met een zachte,
droge doek.
¥ Gebruik enkel de opgegeven expressiepedaal (EV-5; apart
verkocht). Als u een andere expressiepedaal gebruikt,
loopt u het risico op defecten of zelfs schade aan het
toestel.
402
¥ Gebruik nooit benzine, thinners, alcohol of gelijk welk
oplosmiddel. Dit om verkleuring en vervorming te
voorkomen.
5
Voornaamste eigenschappen
Progressive Hammer Action
Organ Tone Wheel-klankgenerator
De RD-700 is uitgerust met een ÒProgressive Hammer
ActionÓ-klavier, een nieuwe en nog geavanceerdere versie
van Roland's populaire klavier, dat even comfortabel en
natuurlijk aanvoelt als het klavier van een vleugelpiano. De
elementaire percussie- en damper-functies, welke zorgen
voor de subtiele aanslagveranderingen tussen de registers
van het klavier, werden eveneens verbeterd.
Voor de orgelklanken is de RD-700 uitgerust met een organ
Tone wheel-klankgenerator, welke ook in de Roland VK-7
Combo Organ wordt gebruikt. Hiermee verkrijgt u
orgelklanken door de footage levels te veranderen (p. 73).
Bovendien werd er bij het ontwerp van het Progressive
Hammer Action-klavier rekening gehouden met het milieu:
er wordt geen lood gebruikt voor het hamer-gedeelte.
Nieuwe Pianoklanken
De authentieke pianoklanken van de RD-700 hebben een
breed dynamisch bereik en ruime expressiemogelijkheden.
Dit instrument beschikt eveneens over tal van elektronische
piano-, orgel-, string-, synth pad- en andere klanken zodat u
het zonder probleem als stage piano kunt gebruiken. Als u er
eenmaal mee op het podium hebt gestaan, zal u pas echt
beseffen welke mogelijkheden de RD-700 biedt.
Dit instrument bevat ook een ÒPiano EditÓ-functie waarmee
u subtiele wijzigingen kunt aanbrengen in de piano Tones en
waarmee u Tones kunt cre‘ren voor allerhande muzikale
omstandigheden (p. 64).
128-stemmige polyfonie
De RD-700 heeeft een polyfonie van 128 stemmen, met alle
beschikbare klanken in elke performance mode. U kunt uw
natuurlijke speelstijl behouden , ook wanneer u meerdere
klanken over elkaar legt (layering).
Rhythm- en Arpeggiator-functies
U kunt ritmepatronen weergeven en arpeggioÕs spelen met
ŽŽn druk op een toets.
U kunt verschillende speeltechnieken gebruiken, met een
backing met realistische drumklanken en met arpeggioÕs en
cutting wanneer u gewoon de akkoorden speelt (p. 47, p. 49).
Fast MIDI Control
U kunt ook verscheidene functies, zoals de volumeregeling
en de klankkeuze, snel en eenvoudig aansturen vanaf een
extern MIDI-toestel. Dit geeft u een snelle en intu•tieve
controle wanneer u de RD-700 op het podium gebruikt (p.
57).
Uitbreidbaarheid
U kunt twee SRX Series Wave Expansion Boards, zeer veel
gebruikt in de Roland XV-serie, installeren.
U kunt beschikken over de meest recente klanken, te
beginnen bij de ÒSRX-02 Concert GrandÓ-klank (p. 15).
Estetisch Design
De mooie titaniumkleurige body van dit instrument zorgt op
het podium voor een eersteklas uitstraling. Dankzij de
eenvoudige kabelaansluitingen aan de achterzijde is dit
instrument ook handig en werkbaar in allerlei toepassingen.
Eenvoudige bediening
GM/GM2-compatibel
U kunt de Split- en Layer-modes oproepen en andere
handelingen uitvoeren met ŽŽn druk op een toets (p. 39).
De RD-700 is compatibel met zowel General MIDI als met
General MIDI 2. Wanneer u met muziekbestanden werkt die
conform zijn met General MIDI en/of General MIDI 2 (GM
scores), kunt u de RD-700 combineren met een sequencer, en
de RD-700 gebruiken om de data weer te geven.
Bovendien, met de ONE TOUCH [PIANO]-toets roept u
direct de ideale instellingen op om piano te spelen, ongeacht
de huidige mode of instellingen (p. 33).
Volledig grafisch LCD-scherm
Enkele afspraken in deze handleiding
Het paneel bevat een zeer duidelijk grafisch LCD-scherm. Zo
kunt u vlot allerlei bewerkingen uitvoeren terwijl u de Tonenamen en ander informatie in de display ziet.
¥ Woorden tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar
toetsen op het paneel.
Vb: [SPLIT] verwijst naar de SPLIT-toets.
¥ (p. **) verwijst naar een pagina
¥ Deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat er
typisch in de display verschijnt. Het is echter mogelijk dat
uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het
systeem bevat (bv. nieuwere klanken). Dus wat u in de
display ziet, stemt misschien niet altijd overeen met wat er
in de handleiding staat.
Hoogkwalitatieve effecten
Naast uw favoriete Roland synthesizer multi-effecten van de
XV-serie, beschikt de RD-700 ook over een sympathetic
resonance-effect dat de resonantie van een akoestische piano
reproduceert. Realistische klankveranderingen met de
damper-pedaal (p. 74) en een breder bereik voor de
toonregeling dankzij de digitale equalizer (p. 71).
6
Inhoud
Veilig gebruik van het toestel ................................................................................... 3
Belangrijke opmerkingen .......................................................................................... 5
Voornaamste eigenschappen ................................................................................... 6
Inhoud ......................................................................................................................... 7
Voor- en achterpaneel ............................................................................................. 12
Voorbereidingen....................................................................................................... 15
Een Wave Expansion Board installeren ................................................................................................ 15
Opgelet bij de installatie van een Wave Expansion Board...................................................... 15
Boards van de SRX-serie installeren........................................................................................... 16
De ge•nstalleerde Wave Expansion Boards controleren.......................................................... 18
De RD-700 aansluiten op externe apparatuur...................................................................................... 19
Pedalen aansluiten ........................................................................................................................ 20
Het toestel in- en uitschakelen................................................................................................................ 21
Het toestel aanzetten .................................................................................................................... 21
Het toestel uitschakelen ............................................................................................................... 22
Het volume regelen.................................................................................................................................. 22
De fabrieksinstellingen oproepen
(Factory Reset) ......................................................................................................................................... 23
Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)...................................................................................... 25
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)......................................... 26
Overzicht van de RD-700 ......................................................................................... 28
Basisstructuur van de RD-700 ................................................................................................................ 28
De klanken................................................................................................................................................. 28
Tone................................................................................................................................................. 28
Part .................................................................................................................................................. 28
Basisbediening van de RD-700 ............................................................................................................... 29
De hoofdschermen ........................................................................................................................ 29
Speciale aanduidingen ................................................................................................................. 29
De Functietoetsen.......................................................................................................................... 30
De CURSOR-toetsen ..................................................................................................................... 30
De parameterwaarden wijzigen.................................................................................................. 30
De Demo’s beluisteren (DEMO PLAY).................................................................... 32
Spelen op het klavier ............................................................................................... 33
Piano spelen (One Touch [Piano]) ......................................................................................................... 33
Spelen met een hele reeks Tones ............................................................................................................ 34
Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven
([NUM LOCK])............................................................................................................................. 35
Met een Rhythm Set spelen ......................................................................................................... 36
Wave Expansion Board Tones..................................................................................................... 37
Twee Tones spelen op het klavier .......................................................................................................... 39
Overschakelen naar Single Mode ............................................................................................... 39
Spelen met twee gelayerde Tones ([LAYER]) ........................................................................... 40
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])....................................... 41
Van Tone veranderen in Layer en Split Mode .......................................................................... 42
Het volume regelen voor individuele Parts (PART SWITCH/LEVEL)........................................... 43
De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])............................................................. 44
Galm toevoegen aan het geluid (REVERB-knop) ................................................................................ 45
7
Inhoud
Het geluid ruimer laten klinken (CHORUS-knop).............................................................................. 45
De toonhoogte in real time veranderen (Bender/Modulation-hendel) ........................................... 46
De lage, midden- en hoge tonen regelen (EQUALIZER) ................................................................... 46
Handige functies gebruiken tijdens het spelen..................................................... 47
ArpeggioÕs maken met de akkoorden die u speelt ([ARPEGGIO]) .................................................. 47
De Arpeggio Style veranderen.................................................................................................... 48
Het tempo van de arpeggioÕs wijzigen ...................................................................................... 48
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM]) ..................................................................................................... 49
Het ritmepatroon veranderen ..................................................................................................... 50
Het tempo van het ritme veranderen......................................................................................... 50
Effecten toepassen op het geluid (MULTI EFFECTS) ......................................................................... 51
Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])........................................................................................... 52
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])............................................................................................. 54
De RD-700 gebruiken als Master-klavier................................................................ 57
Wat is MIDI? ............................................................................................................................................. 57
De MIDI-connectors...................................................................................................................... 57
Aansluiten op externe MIDI-klankgenerators .......................................................................... 57
Instellingen voor het MIDI-zendkanaal ................................................................................................ 58
Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel ......................................................................................... 59
Het volume van elke Part regelen (MIDI TX Part) .............................................................................. 60
Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts ([MIDI TX]) ........................................................ 61
Hoe maakt u instellingen? ........................................................................................................... 61
Volume en Pan regelen ................................................................................................................ 61
De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen ............................................................................. 61
De Key Range instellen (LWR/UPR) ......................................................................................... 61
De RD-700 gebruiken als Master-klavier................................................................ 61
De transpositie instellen voor elke individuele part (Key Transpose).................................. 62
Het bereik voor de toonhoogte-verandering van de Bender instellen (Bend Range)......... 62
De Tone Elements wijzigen (ATK/REL/COF/RES) ............................................................... 62
De toonhoogte naadloos veranderen (Portamento)................................................................. 63
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) ............................................................ 63
De Controllers in- en uitschakelen ............................................................................................. 63
De aanslaggevoeligheid instellen (Velocity) ............................................................................. 63
Gedetailleerde instellingen maken voor de Piano Tones (Piano Edit)................ 64
De instellingen maken ............................................................................................................................. 64
Parameters ................................................................................................................................................. 64
De pianoklank kiezen ................................................................................................................... 64
De breedte van het geluid regelen (Stereo Width) ................................................................... 64
De Nuance van het geluid veranderen (Nuance)..................................................................... 64
De ruimtelijke perceptie van het geluid veranderen (Ambience).......................................... 65
De hoeveelheid Reverb-effect regelen (Reverb Level)............................................................. 65
De Midrange Equalizer-instellingen maken (EQ-SW/EQ Gain/
EQ Frequency/EQ Q) ................................................................................................................... 65
8
Inhoud
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])........................................... 66
Instelbare parameters............................................................................................................................... 66
Parameters instellen...................................................................................................................... 67
Systeeminstellingen maken (System) .................................................................................................... 67
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 67
Het volume regelen (Master Volume)........................................................................................ 68
Voorkomen dat de Equalizer-instellingen gewijzigd worden (EQ Control)........................ 68
De huidige Tone behouden (Tone Remain) .............................................................................. 68
De Clock (Timing) Source veranderen (Clock Source)............................................................ 68
Switchen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset...................................... 68
Setups kiezen met Program Change messages (Control Channel)........................................ 68
Het Device ID-nummer instellen (Device ID)........................................................................... 69
De polariteit van de pedaal omkeren (Pedal Polarity) ............................................................ 69
De Keyboard Touch instellen (Key Touch)........................................................................................... 69
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 69
De Key Touch instellen (Key Touch).......................................................................................... 70
De Keyboard Touch fijn afregelen (Key Touch Offset) ........................................................... 70
Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity) ............ 70
Timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens) ............................... 70
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de Key Range (Velocity Keyfollow Sens) ........ 70
Pedal-, [CONTROL]-knop- en Equalizer-instellingen (Control/EQ)............................................... 71
Hoe maakt u de instellingen........................................................................................................ 71
Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2) .............................................................................. 71
De [CONTROL]-knop-instellingen wijzigen (Control/Src) ................................................... 72
De Equalizer-instellingen wijzigen (Freq/Q) ........................................................................... 72
Simulatie van orgelklanken (Tone Wheel Mode) ................................................................................ 73
De toewijzing van de Feet aan de PART LEVEL Sliders wijzigen (Harmonic Bar) ............ 74
De Multi-effecten, Reverb en Chorus instellen (MFX/Reverb/Chorus) ......................................... 74
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 74
De Multi-effecten instellen........................................................................................................... 75
Reverb-instellingen maken .......................................................................................................... 76
Chorus en Delay ............................................................................................................................ 76
Tone-instellingen (Tone Edit) ................................................................................................................. 77
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 77
De in te stellen Part kiezen (<Part>, Tone)................................................................................ 78
Diepte van Reverb/Chorus in-stellen (Reverb/Chorus Amount) ........................................ 78
Een ander effect toepassen op de Tone (MFX) ......................................................................... 78
Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly)............................................................................... 78
De toonhoogte veranderen (Coarse/Fine Tune) ...................................................................... 78
Vloeiende toonhoogte-veranderingen (Portamento Switch/Time) ...................................... 79
Tone-elementen wijzigen ............................................................................................................. 79
De Bend Range veranderen (Bend Range) ................................................................................ 79
Precieze modificatie van akkoordensonoriteit (Stretch Tune) ............................................... 79
Het ritme instellen (Rhythm Pattern) .................................................................................................... 80
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 80
Het tempo regelen (Tempo)......................................................................................................... 80
Van patroon veranderen (Pattern).............................................................................................. 80
Ritmevariaties kiezen (Rhythm Type) ....................................................................................... 80
Een andere Drum Set kiezen (Rhy Set) ...................................................................................... 81
Van patroon veranderen zonder van Drum Set te veranderen (Rhy Set Change).............. 81
De Intro en Ending in- of uitschakelen (Intro/Ending) .......................................................... 81
9
Inhoud
De Arpeggiator instellen (Arpeggio)..................................................................................................... 81
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 81
Het tempo regelen (Tempo)......................................................................................................... 82
Parts kiezen voor de ArpeggioÕs (Dest. Part) ............................................................................ 82
De Key Range voor de Arpeggio Performances instellen (Key Range) ................................ 82
Bepalen hoe de arpeggioÕs gespeeld worden (Style) ............................................................... 82
De octave range in arpeggio style wijzigen (Octave Range) .................................................. 83
De volgorde van de noten veranderen (Motif) ......................................................................... 83
De Groove Feel veranderen (Beat Pattern/Accent Rate/Shuffle Rate) ................................ 84
De aanslagwaarde van de noten constant houden (Velocity) ................................................ 85
ArpeggioÕs aanhouden na het lossen van de toetsen (Arpeggio Hold) ................................ 85
Instellingen voor Keyboard Part en Controllers (Local Part Param)................................................ 85
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 85
De in te stellen Part kiezen (<Local Part>) ................................................................................ 86
De Key Range instellen voor elke Part (Key Range)................................................................ 86
De aanslaggevoeligheid instellen (Velocity Sens/Max).......................................................... 86
De transpositie instellen voor elke individuele Part (Key Transpose).................................. 86
De Controllers in elke part in- en uitschakelen ........................................................................ 87
Interne Parts toewijzen aan Local Parts (Part Assign)............................................................. 87
De MIDI Receive Parts instellen (Internal Part Prm) .......................................................................... 87
Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 87
De in te stellen Part kiezen (<Part>, Tone)................................................................................ 88
Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel).................................................................... 88
Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan) ....................................................................... 88
Effect ON/OFF instellen (MFX Switch)..................................................................................... 88
De vereiste polyfonie instellen (Voice Reserve) ....................................................................... 88
Ontvangst en blokkering van MIDI-boodschappen van externe MIDI Controllers ........... 89
De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key)........................................................... 89
Andere functies (Utility).......................................................................................................................... 90
De instellingen van de RD-700 overzetten naar een extern MIDI- toestel
(Bulk Dump) .................................................................................................................................. 90
De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)................................................... 92
Externe MIDI-apparatuur aansluiten....................................................................... 93
RD-700 Performances opnemen op een externe MIDI Sequencer .................................................... 93
Aansluiten op een externe sequencer......................................................................................... 93
Opname-instellingen (Rec Setting) ............................................................................................. 93
De Performance opnemen ........................................................................................................... 94
De Local Switch ............................................................................................................................. 94
De interne klankgenerator van de RD-700 bespelen vanuit een extern MIDI-toestel.................... 95
De aansluitingen maken............................................................................................................... 95
De kanalen instellen...................................................................................................................... 95
Klanken van de RD-700 kiezen vanop een extern MIDI-toestel ............................................ 95
De RD-700 gebruiken als GM-klankmodule (GM Mode) .................................................................. 96
Aandachtspunten in GM Mode .................................................................................................. 96
GM Scores weergeven .................................................................................................................. 96
10
Inhoud
Problemen oplossen................................................................................................ 97
Foutmeldingen/Andere boodschappen ............................................................... 101
Foutmeldingen ............................................................................................................................ 101
Andere boodschappen ............................................................................................................... 101
Effect-/Parameter-lijst ............................................................................................ 102
Effectparameterlijst ................................................................................................................................ 124
Reverb-parameters...................................................................................................................... 132
Chorus-parameters ..................................................................................................................... 132
Lijst van de Tones.................................................................................................. 133
Lijst van de Rhythm Sets ....................................................................................................................... 136
Lijst van de Arpeggio Styles ................................................................................. 140
Lijst van de ritmepatronen .................................................................................... 141
Setup-lijst................................................................................................................ 142
Sneltoetsen............................................................................................................. 143
Technische Specificaties ...................................................................................... 144
Index........................................................................................................................ 145
Thematische Index................................................................................................. 149
11
Voor- en achterpaneel
Voorpaneel
2
6
7
9
CONTROL
1
1
3
4
5
VOLUME-regelaar
8
6
PART SWITCH/LEVEL
Hiermee regelt u het globale volume dat wordt uitgestuurd
door de OUTPUT jacks en de PHONES jack (p. 22) op het
achterpaneel.
Hiermee schakelt u het geluid van de parts in en uit (PART
SWITCH), en regelt u het volumeniveau voor elke part
(PART LEVEL slider) (p. 43).
2
Wanneer [MIDI TX] aan staat, stuurt u hiermee de parts van
de externe MIDI-klankgenerator aan (p. 60).
EQUALIZER
[ON/OFF]
7
KEYBOARD CONTROL
Hiermee schakelt u de equalizer in/uit (p. 46).
[LOW]-knop
Hiermee regelt u de lage tonen.
[MID]-knop
Hiermee regelt u de middentonen.
[HIGH]-knop
Hiermee regelt u de hoge tonen.
3
REVERB-knop
Hiermee regelt u de hoeveelheid reverb (p. 45).
4
CHORUS-knop
[ARPEGGIO]
Hiermee zet u de Arpeggiator aan/uit (p. 47).
[TRANSPOSE]
Hiermee transponeert u de klavier (p. 44).
8
ONE TOUCH
[SPLIT]
Hiermee zet u het klavier in ÒSplit modeÓ, waarin u
verschillende klanken kunt spelen op verschillende delen
van het klavier (p. 41).
[LAYER]
Hiermee regelt u de hoeveelheid chorus (p. 45).
Hiermee zet u het klavier in ÒLayer modeÓ, waarbij u twee
klanken tegelijk speelt (p. 40).
5
[PIANO]
MULTI EFFECTS
[CONTROL]-knop
Hiermee maakt u automatisch de ideale instellingen om
piano te spelen (p. 33).
Hiermee bepaalt u hoe de effecten worden toegepast (p. 51).
[SETUP]
[ON/OFF]
Hiermee schakelt u de multi-effecten in/uit (p. 51).
Hiermee roept u de opgeslagen instellingen op (Setup)
(p. 52).
Als u tegelijkertijd op [PIANO] en [SETUP] drukt, krijgt u
toegang tot meer gedetailleerde piano performanceinstellingen (PIANO EDIT) (p. 64).
12
Voor- en achterpaneel
10
12
13
11
9
14
15
DISPLAY
14 FUNCTION
Hier ziet u de Tone-namen en de waarden van allerlei
instellingen, enz (p. 29).
[EDIT]
10 CURSOR [
[WRITE]
], [
], [
], [
]
Hiermee bladert u door de schermpaginaÕs en verplaatst u de
cursor (p. 30).
11 [DEC/NO], [INC/YES]/[ENTER]
Druk hierop als u allerlei instellingen wil wijzigen (p. 66).
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in ÒSetupÓ (p. 54).
[MIDI TX]
Deze toets geeft de RD-700 de controle over de externe MIDIklankgenerator (p. 57).
Hiermee wijzigt u de waarden.
Als u de ene toets ingedrukt houdt terwijl u op de andere
drukt, dan verandert de waarde sneller.
Druk op ÒENTERÓ om een waarde te bevestigen of om een
bewerking uit te voeren.
12 PART SELECT-toetsen
Hiermee bepaalt u voor welke part er een klank wordt
gekozen (p. 42).
13 EXPANSION [A], [B]
Hiermee kiest u een klank van een wave expansion board,
apart verkocht (p. 37).
[NUM LOCK]
Als deze toets brandt, kunt u numerieke waarden invoeren
met de TONE SELECT-toetsen (p. 35).
U kunt de demo songs beluisteren door tegelijkertijd op deze
toets en op [WRITE] (DEMO PLAY) te drukken (p. 32).
15 TONE SELECT-toetsen
Hiermee kiest u de klanken (p. 34).
U kunt met deze toetsen ook numerieke waarden invoeren
wanneer de [NUM LOCK]-toets brandt. [NUM LOCK] gaat
automatisch aan in de Edit- en andere schermen, zodat u met
de toetsen numerieke waarden kunt invoeren.
Pitch Bend/Modulation-hendel
Hiermee kunt u de pitch bend bedienen of vibrato toepassen
(p. 46).
13
Voor- en achterpaneel
Achterpaneel
2
5
4
1
THRU
MIDI
OUT
6
IN
DAMPER
PEDAL
FC 1
7
FC 2
R
OUTPUT
L(MONO)
8
PHONES
BALANCED
TIP
HOT
RING
COLD
SLEEVE GND
3
1
GND-aansluitpunt
Sluit hier een aardingskabel (optioneel) aan wanneer de
omstandigheden dit vereisen.
Afhankelijk van de omgeving waarin het toestel is opgesteld,
kan het oppervlak van het paneel soms ruw en korrelig
aanvoelen. Dit komt door een minuscule elektrische lading,
die volledig onschadelijk is. Als u zich daar toch zorgen over
maakt, verbind dit aansluitpunt dan met een externe
aarding. Wanneer het toestel geaard is, zou u een lichte brom
kunnen horen, afhankelijk van het elektrisch net. Als u niet
zeker bent hoe u de aarding moet aansluiten, contacteer dan
een Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler,
(zie de ÒInformatieÓ-pagina).
De aarding nooit aansluiten op:
2
7
OUTPUT R/L (MONO)-connectors
Hierlangs worden de audiosignalen uitgestuurd. Hierop
sluit u een versterker of ander toestel aan. Gebruik voor een
mono-output de L/MONO jack (p. 19).
Dit zijn gebalanceerde outputs.
Op deze jack kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (p. 19).
- Aarding van telefoon of een bliksemafleider (kan
gevaarlijk zijn bij bliksem)
Ook als er een hoofdtelefoon aangesloten is, wordt er nog
geluid uitgestuurd via de output jacks.
[POWER]-schakelaar
AC-aansluiting
Compartiment voor Wave
Expansion Board
MIDI-connectors (IN, OUT, THRU)
Dienen voor het aansluiten van externe MIDI-toestellen en
voor de verzending van MIDI-boodschappen (p. 19, p. 57,
p. 93).
14
Met een optionele expressiepedaal (bv. de EV-5 of een ander
model) aangesloten op de FC-1 of FC-2 jack, kunt u een
aantal functies toewijzen aan de pedaal (p. 20, p. 71).
- Gasleidingen (brand- en explosiegevaar)
Verwijder het afdekplaatje voor de installatie van een
optionele wave expansion boards (SRX-series) (p. 15).
5
Sluit de bijgeleverde pedaalschakelaar (DP-6) aan op de
DAMPER jack. U kunt deze dan als damper-pedaal
gebruiken.
8
Sluit de bijgeleverde stroomkabel hierop aan. (p. 19).
4
PEDAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2)
- Buizen van de waterleiding (gevaar voor elektrische
schokken of elektrocutie)
Hiermee schakelt u het toestel in/uit (p. 21).
3
6
PHONES Jack
Voorbereidingen
Een Wave Expansion Board installeren
U kunt twee optionele Wave Expansion Boards (SRX-series) installeren in
de RD-700.
Wave Expansion Boards bevatten Wave data, Patches en Rhythm Sets. Door
de RD-700 met deze boards uit te rusten, kunt u uw klankenarsenaal
aanzienlijk uitbreiden.
Opgelet bij de installatie van een Wave Expansion Board
● Om het risico op schade aan de interne componenten door statische
elektriciteit te vermijden, dient u op het volgende te letten wanneer u het
board installeert.
¥ Neem altijd eerst een metalen object vast (bv. een waterleiding), om
eventuele statische elektriciteit die u meedraagt, te ontladen.
¥ Neem het board uitsluitend bij de randen vast. Raak de elektronische
Voorbereidingen
componenten en de connectors niet aan.
¥ Bewaar de oorspronkelijke verpakking van het board en stop het
board er opnieuw in wanneer u het moet transporteren.
● Gebruik een kruisschroevendraaier van het juiste formaat (een nr. 2). Als
u een te grote of te kleine schroevendraaier gebruikt, kunt u de kop van
de schroef beschadigen.
● Om een schroef te verwijderen, draait u ze in
tegenwijzerzin. Om een schroef vast te zetten,
draait u ze in wijzerzin.
los
vast
● Let op dat de verwijderde schroeven niet
binnen in de RD-700 terechtkomen.
● Laat het achterpaneel niet open. Bevestig het afdekplaatje opnieuw nadat
u het Wave Expansion Board hebt ge•nstalleerd.
● Raak de circuits of de contactpunten niet aan.
● Let op dat u zich niet bezeert aan de randen van het installatiecompartiment.
● Gebruik nooit overdreven kracht wanneer u een circuit board installeert.
Als het niet van de eerste keer past, verwijder dan het board en begin
opnieuw.
● Controleer nog eens alles wanneer het board ge•nstalleerd is.
● Schakel steeds het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact
alvorens te beginnen met de installatie van het circuit board.
● Installeer enkel het opgegeven type van circuit board(s) (SRX-series).
Verwijder enkel de aangeduide schroeven.
Verwijder het afdekplaatje en installeer de Wave Expansion Boards.
Er zijn twee slots (A en B) waarin u een board kunt installeren. Kies met
EXPANSION [A] of [B] op het voorpaneel welk board u wil gebruiken
wanneer u met waves, tones of Rhythm Sets van de wave expansion boards
werkt.
15
Voorbereidingen
Boards van de SRX-serie installeren
1
2
Schakel de RD-700 en alle erop aangesloten toestellen uit
voordat u een Wave Expansion Board installeert.
Verwijder de schroeven die aangeduid zijn in de onderstaande
afbeelding van het achterpaneel van de RD-700. Verwijder
vervolgens het afdekplaatje.
fig.Q-02.e
Voorbereidingen
Te verwijderen schroeven
3
Plaats het Wave Expansion Board met zÕn connector in de
connector van een SRX-series slot (SRX A of SRX B), en zorg
hierbij dat de pin in het gaatje van het Wave Expansion Board
zit.
fig.Q-05.e
Wave Expansion Board (SRX-serie)
NOTE
Als u in het SRX A slot
hetzelfde Wave Expansion
Board installeert als in het
SRX B slot, dan kunt u
enkel data van het Wave
Expansion Board van het
SRX A slot gebruiken.
Pin
Positioneer ze zoals hier getoond
voordat u het board installeert.
16
Connector
Voorbereidingen
4
Gebruik de sleutel die bij het Wave Expansion Board geleverd
wordt om de pinnen in de LOCK-positie te zetten, zodat het
board op zÕn plaats blijft zitten.
fig.Q-06.e
LOCK
Voorbereidingen
Sleutel
5
Bevestig het afdekplaatje opnieuw met de schroeven die u in
stap 2 verwijderde.
17
Voorbereidingen
De geïnstalleerde Wave Expansion Boards
controleren
Als de Wave Expansion Boards ge•nstalleerd zijn, controleer dan of ze
correct herkend worden.
Hoe u de klanken van een
Wave Expansion Board
kiest, leest u in “Selecting
Wave Expansion Board
Tones” (p. 39).
fig.panel
Voorbereidingen
CONTROL
2
1
2
Zet het toestel aan, zoals beschreven in “Het toestel
aanzetten” (p. 21).
Houd EXPANSION [A] of [B] enkele seconden ingedrukt.
De naam van het ge•nstalleerde wave expansion board verschijnt in de
display.
fig.LCD
Hierboven staat afgebeeld wat u zou zien als u het SRX-02 ÒConcert PianoÓ
Wave Expansion Board installeert in het SRX A slot.
Als u de toets loslaat, keert u terug naar het vorige scherm.
18
NOTE
Als ÒÑÑÑÑÑ-Ó
verschijnt naast de naam
van het slot waarin het
board is ge•nstalleerd, dan
is het mogelijk dat het
wave expansion board niet
correct herkend wordt.
Volg de procedure in “Het
toestel uitschakelen” (p.
22) om het toestel uit te
schakelen en installeer het
wave expansion board
correct.
Voorbereidingen
De RD-700 aansluiten op externe
apparatuur
De RD-700 beschikt niet over een ingebouwde versterker of luidsprekers.
Om geluid te produceren, moet u dus audio-apparatuur (bv. een monitor
speaker of een stereo-installatie) aansluiten, of een hoofdtelefoon gebruiken.
* Audiokabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoons en expressiepedalen zijn niet inbegrepen.
Raadpleeg uw Roland dealer als u zulke accessoires wenst aan te schaffen.
NOTE
Zet steeds het volume dicht
en schakel alle toestellen
uit alvorens aansluitingen
te maken. Dit om defecten
en/of schade aan
luidsprekers en andere
toestellen te voorkomen
fig.00-05.e
Voorbereidingen
Naar stopcontact
MIDI IN
MIDI-klankmodule, enz.
MIDIOUT
Roland
Pedaalschakelaar
(DP-2, DP-6, enz.)
Stereo
hoofdtelefoon
Expressiepedaal (EV-5)
of pedaalschakelaar
MIDI sequencer, enz.
Mixer, enz.
Monitorluidsprekers
(actief)
Eindversterker
1
Controleer het volgende voordat u aansluitingen maakt.
Staat het volume van de RD-700 of van de aangesloten versterker helemaal
dicht?
Zijn de RD-700 en de aangesloten versterker uitgeschakeld?
19
Voorbereidingen
2
3
Sluit de bijgeleverde AC-stroomkabel aan op de RD-700 en
stop het andere eind met de stekker in een AC-stopcontact.
Gebruik een stereo
Verbind de RD-700 met het externe toestel.
Gebruik audiokabels om audio-apparatuur aan te sluiten, zoals een
versterker of luidsprekers. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparatuur aan
te sluiten.
Als u een hoofdtelefoon gebruikt, plug hem dan in op de PHONES jack.
Sluit indien nodig pedaalschakelaars en expressiepedalen aan.
Pedalen aansluiten
Voorbereidingen
Sluit de pedaal bijgeleverd bij de RD-700 (DP-6) aan op een van de Pedal
jacks.
Als u hem aansluit op de Damper jack, dan dient de pedaal als damperpedaal.
Als u de pedaal op de FC-1 of FC-2 jack aansluit, kunt u er verschillende
functies aan toewijzen (p. 71).
De Output Jacks
De output jacks van de RD-700 kunnen zowel met een gebalanceerde als
met een ongebalanceerde output gebruikt worden.
Voor een gebalanceerde output: gebruik een kabel met een gebalanceerde
phone plug (TRS-type).
Voor een ongebalanceerde output: gebruik een kabel met een
ongebalanceerde phone plug (TS-type).
fig.TRS
TRS
TS
SLEEVE (Ground)
TIP (Hot)
SLEEVE (Ground)
TIP (Hot)
RING (Cold)
20
NOTE
hoofdtelefoon.
NOTE
Gebruik enkel de
opgegeven expressiepedaal
(EV-5; apart verkocht). Met
het gebruik van andere
expressiepedalen riskeert u
defecten en/of schade aan
het toestel.
Voorbereidingen
Het toestel in- en uitschakelen
Als u klaar bent met de aansluitingen, zet dan uw toestellen aan in de
opgegeven volgorde. Als u de toestellen in de verkeerde volgorde
inschakelt, dan loopt u het risico op .
Het toestel aanzetten
1
Zet de VOLUME Slider helemaal dicht (naar beneden)
alvorens het toestel aan te zetten.
Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht.
fig.00-06
Voorbereidingen
NOTE
2
Druk op het bovenste deel van de [POWER]-schakelaar om het
toestel aan te zetten.
Om te voorkomen dat de
Pitch Bend-hendel (p. 48)
niet goed werkt, raakt u
hem best niet aan terwijl de
RD-700 opstart.
Het toestel start op en de display licht op.
fig.00-07
NOTE
3
Zet de aangesloten externe toestellen aan.
4
Regel het volume van de aangesloten externe apparatuur.
5
Dit toestel is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Na
het opstarten duurt het
eventjes (enkele seconden)
voordat de normale
werking begint.
Regel ook het volume van de RD-700 om een geschikt
signaalniveau te krijgen.
21
Voorbereidingen
Het toestel uitschakelen
1
Zet de VOLUME Slider helemaal dicht (naar beneden)
alvorens het toestel uit te schakelen.
Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht.
2
Voorbereidingen
3
Schakel de aangesloten externe toestellen uit.
Druk op het onderste deel van de [POWER]-schakelaar,
achteraan op de RD-700.
Het toestel schakelt uit.
fig.00-07
Het volume regelen
fig.00-08
1
Het volume regelt u met de VOLUME-regelaar.
Schuif de regelaar omhoog om het volume te verhogen, of omlaag om het te
verlagen.
Zet ook het volume van de aangesloten apparatuur op een geschikt niveau.
22
Voorbereidingen
De fabrieksinstellingen oproepen
(Factory Reset)
Wanneer u de RD-700 voor de eerste maal gebruikt, roep dan de
fabrieksinstellingen op zodat de RD-700 werkt zoals beschreven in de
procedures in de handleiding.
NOTE
Deze handeling wist de
Setup-instellingen (p. 54)
uit. Als u data uit het
interne geheugen wil
behouden, voer dan de
Opmerkingen
Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (zolang
ÒNow, ExecutingÓ in de display staat).
ÒBulk Dump (Bulk Dump
SETUP)Ó-procedure uit om
de data op te slaan op een
externe sequencer (p. 92).
Voorbereidingen
Als u het toestel uitschakelt terwijl de Factory Reset bezig is, kunnen de
interne data beschadigd geraken en is het mogelijk dat u de RD-700 niet
meer kunt opstarten. Als u vaststelt dat de interne data verloren zijn, of als
er zich een gelijkaardig probleem voordoet, raadpleeg dan de handelaar
waar u het instrument hebt gekocht, of ga naar een Roland Service Center.
Roland neemt echter geen enkele aansprakelijkheid op, en keert geen enkele
vergoeding uit, voor de gevolgen van dataverlies.
fig.panel
CONTROL
2,4 6,7 3,5
1
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu2.eps_150
2
Druk op CURSOR [
3
Druk op CURSOR [
] om Ò9.UtilityÓ te selecteren.
] om het Edit-scherm op te roepen.
23
Voorbereidingen
fig.utility1.eps_150
4
Selecteer ÒFactory Reset AllÓ met CURSOR [
5
Druk op CURSOR [
].
].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
Voorbereidingen
fig.utility1.eps_150
Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op [DEC/NO].
6
Druk op [INC/YES].
Er verschijnt een vraag om te bevestigen.
fig.LCD_150
Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op [DEC/NO].
7
Druk nogmaals op [INC/YES] om de Factory Reset-handeling
te starten.
Tijdens de uitvoering verschijnt ÒNow, ExecutingÓ in de display.
Wanneer de Factory Reset-handeling voltooid is, verschijnt
ÒCOMPLETEDÓ in de display en vervolgens verschijnt het Tone-scherm.
U kunt ook maar een deel van de instellingen terugzetten op hun
fabriekswaarden. Zie “De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen
(Factory Reset)” (p. 92).
24
Het is mogelijk dat u na een
Factory Reset het display
contrast opnieuw moet
regelen. Zie p. 25.
Voorbereidingen
Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)
De display kan soms moeilijk leesbaar zijn onmiddellijk na het opstarten of
na langdurig gebruik; de oorzaak kan ook bij de lichtcondities liggen. Volg
de onderstaande stappen om het contrast van de display te regelen.
De LCD CONTRASTinstelling geldt voor de
gehele RD-700 (d.w.z. het is
een systeeminstelling).
Deze instelling blijft ook
bewaard als het toestel uit
staat.
fig.panel
CONTROL
1
5
3
Voorbereidingen
2,4
1,6
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu1.eps_150
2
3
Selecteer Ò0.SystemÓ met CURSOR [
].
Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
fig.system1.eps_150
4
5
Plaats met CURSOR [
ContrastÓ-parameter.
] of [
] de cursor op de ÒLCD
Kies met [INC/YES] of [DEC/NO] de waarde (1Ð10).
De helderheid van de display verandert wanneer u deze waarde wijzigt.
Regel het contrast zodat de display makkelijk leesbaar is.
25
Voorbereidingen
6
Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Afstemmen op de toonhoogte van
andere instrumenten (Master Tune)
Als u een zuivere sound wil wanneer u samenspeelt met andere
instrumenten, dan moet u zorgen dat de basistoonhoogte van alle
instrumenten dezelfde is. Meestal wordt de stemming van een instrument
aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de middelste ÒAÓ-noot.
Voorbereidingen
Het aanpassen van de basistoonhoogte van een instrument noemen we
Òtuning.Ó
De Master Tune-instelling
is een systeeminstelling en
geld dus voor de gehele
RD-700. Ze blijft bewaard,
ook als het instrument uit
staat.
fig.panel
CONTROL
2
1
3
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu1.eps_150
2
Selecteer Ò0.SystemÓ met CURSOR [
3
Druk op CURSOR [
fig.system1.eps_150
26
].
] om het Edit-scherm op te roepen.
1
Voorbereidingen
CONTROL
4
4
5
6
] de cursor op de ÒMaster TuneÓ-
Kies met [INC/YES] of [DEC/NO] de waarde (415.3Ð440.0Ð
466.2).
Als u [INC/YES] ingedrukt
houdt en op [DEC/NO]
drukt, neemt de waarde
sneller toe. Als u [DEC/
NO] ingedrukt houdt en op
[INC/YES] drukt, neemt de
waarde sneller af.
Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
27
Voorbereidingen
6
Plaats met CURSOR [
parameter.
5
Overzicht van de RD-700
Basisstructuur van de RD-700
De klanken
De RD-700 kan ingedeeld worden in twee delen: een
Wanneer u de RD-700 gebruikt, merkt u dat er verschillende
keyboard controller-gedeelte en een klankgenerator-
termen gebruikt worden wanneer het over klanken gaat.
gedeelte. De twee delen zijn intern met elkaar verbonden via
Hieronder leggen we kort uit wat er precies bedoeld wordt.
MIDI.
fig.00-G1
Tone
Klankgeneratorgedeelte
Overzicht van de RD-700
Spelen
Keyboard Controller-gedeelte
(controllers zoals klavier, pitch bend-hendel, enz.)
Keyboard Controller-gedeelte
Dit gedeelte omvat het klavier, de Pitch Bend/Modulationhendel, de paneelknoppen en eventuele pedalen die op het
achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het
indrukken en lossen van toetsen op het klavier, het
indrukken van een pedaal, enz. worden vertaald in MIDIboodschappen en naar het klankgenerator-gedeelte
gestuurd, of naar een extern MIDI-toestel.
Klankgenerator-gedeelte
Het klankgenerator-gedeelte produceert het geluid. Hier
worden MIDI-boodschappen, ontvangen van het keyboard
controller-gedeelte of van een extern MIDI-toestel, omgezet
in muzieksignalen, die dan als analoge signalen worden
uitgestuurd via de OUTPUT- en PHONES jacks.
De individuele die gebruikt worden wanneer u op de RD-700
speelt, noemen we ÒTones.Ó De RD-700 bevat 468 types van
Tones. Tones zijn toegewezen aan elke part.
Bij de Tones zijn er ook verschillende groepen van percussieinstrumenten, gegroepeerd in ÒRhythm Sets.Ó Elke toets
(nootnummer) van een Rhythm Set produceert een
verschillende percussieklank.
Part
Een klankgenerator die meerdere klanken kan aansturen met
ŽŽn toestel, noemen we een multitimbrale klankgenerator. De
RD-700 bevat een multitimbrale klankgenerator die 16 Tones
tegelijkertijd kan spelen.
Wanneer u de RD-700 als klankgenerator gebruikt, worden
de gegenereerde Tones toegewezen aan ÒPartsÓ. Aangezien u
aan elk van de Parts verschillende Tones kunt toewijzen en u
de Tones individueel kunt aansturen, kunt u meerdere Tones
tegelijkertijd spelen (layer), het klavier in twee delen
opsplitsen en verschillende Tones in de verschillende delen
spelen (Split), of twee partijen tegelijk spelen.
De zestien Parts van de interne klankgenerator van de
RD-700 noemen we de ÒInterne Parts.Ó
Local Parts en MIDI TX Parts
De RD-700 beschikt over Parts (UPPER1, UPPER2 en
LOWER) die u kunt gebruiken om de Interne Parts aan te
sturen met de paneeltoetsen en het klavier. Deze drie Parts,
welke dienen voor de aansturing van de Interne Parts,
noemen we samen de ÒLocal Parts.Ó Drie van de zestien
Interne Parts zijn toegewezen aan de Local Parts voor
aansturing (de RHYTHM Part staat vast op Part 10).
Bovendien kunt u externe MIDI-klankgenerators vrij
aansturen met de RD-700, op dezelfde manier als met de
Local Parts. Zo kunt u ook de externe MIDI-klankgenerator
aansturen met de drie Parts (UPPER1, UPPER2 en LOWER).
Deze groep van drie Parts noemen we dan de ÒMIDI TX
(Transmit) Parts.Ó De externe MIDI-klankgenerator wordt
aan deze drie Parts toegewezen voor aansturing (de
RHYTHM Part kan ook gedeeltelijk ingesteld worden).
28
Overzicht van de RD-700
Basisbediening van de RD-700
fig.00-G5
De hoofdschermen
Het Tone-scherm (Basisscherm)
De namen van de Tones die momenteel geselecteerd zijn
voor de Local Parts, verschijnen hier. Dit is het scherm dat
normaal veschijnt.
Het Rhythm/Arpeggio-scherm
Als u op CURSOR [
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, om de RD-700
optimaal in te stellen om piano te spelen, dan verschijnt dit
scherm.
] drukt wanneer het Tone-scherm in
de display staat, gaat de RD-700 over naar dit scherm.
U kunt Rhythm patterns, Arpeggio patterns en het tempo.
U kunt de UPPER1, UPPER2 en LOWER Tones van de Local
Parts en het tempo wijzigen.
Als u op CURSOR [
] drukt wanneer dit scherm in de
display staat, keert u terug naar het Tone-scherm.
fig.00-G2
fig.00-G4
In het Tone-scherm, als er een ORGAN Tone ÒTone Wheel 1Ð
10Ó geselecteerd is voor gelijk welke van de Local Parts,
verschijnt dit scherm wanneer u op CURSOR [
] drukt. De
mode waarin dit scherm verschijnt, noemen we de ÒTone
Wheel modeÓ, en in deze mode kunt u het opwekken van
klanken met de harmonic bars van een orgel simuleren.
Als u in dit scherm op CURSOR [
naar het Tone-scherm.
] drukt, keert u terug
fig.00-G3
Speciale aanduidingen
Wanneer de inhoud van een Setup (p. 52) gewijzigd
wordt, verschijnt er een asterisk (Ò*Ó) rechts van het
Setup-nummer. Als u de gewijzigde inhoud als een
nieuwe Setup wil gebruiken, bewaar dan de
instellingen in een Setup (p. 54).
Als Clock Source (p. 68) op MIDI staat, verandert de
tempo-aanduiding voor elk scherm in ÒM:Ó.
Het tempo kan gewijzigd worden vanuit externe
MIDI-toestellen wanneer dit symbool verschijnt.
Als EQ Control (p. 68) op SYSTEM staat, verschijnt
dit symbool op het scherm.
Het Setup-scherm
De momenteel geselecteerde Setup verschijnt hier.
Als u op CURSOR [
] drukt wanneer het Tone-scherm of
het Tone Wheel-scherm in de display staat, dan gaat de
RD-700 over naar dit scherm. U kunt dit scherm ook
oproepen door op [SETUP] te drukken. U kunt hier de
Setups wijzigen.
Als dit symbool in de display staat, veranderen de
Equalizer-instellingen niet wanneer u van Setup
verandert.
Als Rhythm Type (p. 80) op Ò2Ó staat, verschijnt dit
symbool op het scherm.
Als u op CURSOR [
] drukt wanneer dit scherm in de
display staat, keert u terug naar het Tone-scherm of het Tone
Wheel-scherm.
29
Overzicht van de RD-700
Het Tone Wheel-scherm
Overzicht van de RD-700
De Functietoetsen
Door de Display-pagina’s bladeren
fig.00-G6
Als er pijltjes (Ò Ó en Ò Ó) rechts bovenaan in het scherm
verschijnen, dan betekent dit dat er nog bijkomende paginaÕs
zijn in de richting van de pijltjes.
U kunt door de schermen bladeren met CURSOR [
[
[EDIT]
] en
].
fig.00-G8
Als u op [EDIT] drukt zodat de indicator oplicht, dan gaat u
naar ÒEdit mode.Ó In Edit mode kunt u gedetailleerde
instellingen maken voor allerlei functies.
Overzicht van de RD-700
U kunt de Edit mode verlaten door nogmaals op [EDIT] te
drukken. Wanneer u de Edit mode verlaat, gaat de [EDIT]indicator uit.
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in ÒSetupÓ
[MIDI TX]
Wanneer u op [MIDI TX] drukt, licht de toetsindicator op en
wordt de mode geactiveerd waarin de RD-700 een externe
MIDI-klankgenerator kan aansturen. De status van deze toets
bepaalt of de toetsen van de RD-700 dienen om de Local
Parts aan te sturen ([MIDI TX] off) of om de MIDI TX Parts
aan te sturen ([MIDI TX] on).
U kunt ook nog gedetailleerde instellingen maken voor de
MIDI-boodschappen die naar de externe klankgenerator
worden verzonden.
[NUM LOCK]
Wanneer u op [NUM LOCK] drukt, licht de toetsindicator op
en kunt u numerieke waarden invoeren met de TONE
SELECT-toetsen. De toetsindicators lichten automatisch op
volgens de ingestelde waarden.
Bewegen tussen in te stellen items (CURSOR)
Als er meer dan ŽŽn parameter in een scherm staat, dan
staande naam en de waarde van de te wijzigen parameter in
een kadertje. Dit kadertje noemen we de Òcursor.Ó Deze
cursor kunt u verplaatsen met de CURSOR-toetsen.
fig.00-G9
Cursor
Ook wanneer er meerdere parameters naast elkaar op een rij
staan, zoals hier in het MIDI TX-scherm, kunt u de cursor
sneller verplaatsen door de CURSOR-toets die wijst in de
richting waarin u de cursor wil verplaatsen, in te drukken
terwijl u ook de CURSOR-toets die in de tegengestelde
richting wijst, indrukt.
fig.00-G10
De CURSOR-toetsen
ig.00-G7
De parameterwaarden wijzigen
De CURSOR-toetsen dienen om door de schermen te
bladeren, en om een item waarvan u de instelling wil
wijzigen, op te zoeken (door de cursor te verplaatsen).
fig.00-G11
Om de waarde van een instelling te wijzigen , kunt u [DEC/
NO] en [INC/YES], of de TONE SELECT-toetsen (numerieke
toetsen) gebruiken.
30
Overzicht van de RD-700
[DEC/NO], [INC/YES]
Als u op [INC/YES] drukt, neemt de waarde toe, en als u op
[DEC/NO] drukt, neemt de waarde af. Als u de toets
ingedrukt houdt, blijft de waarde toe- of afnemen. Om de
waarde sneller te vermeerderen, houdt u [INC/YES]
ingedrukt en drukt u op [DEC/NO]. Om de waarde sneller
te verminderen, houdt u [DEC/NO] ingedrukt en drukt u op
[INC/YES].
TONE SELECT-toetsen (Numerieke
toetsen)
Overzicht van de RD-700
Wanneer [NUM LOCK] aan staat (brandt), kunt u
rechtstreeks numerieke waarden invoeren met de TONE
SELECT-toetsen, welke dan als cijfertoetsen ([0]Ð[9]) dienen.
Wanneer u het cijfer invoert, knippert de waarde. Dit
betekent dat de waarde nog niet bevestigd is. Om ze te
bevestigen, drukt u op [ENTER].
Bij sommige parameters gaat [NUM LOCK] automatisch
branden, zodat u direct numerieke waarden kunt invoeren
met de TONE SELECT-toetsen.
Het minteken (-) of plusteken (+) van een numerieke waarde
kunt u veranderen met [DEC/NO] of [INC/YES].
31
De Demo’s beluisteren (DEMO PLAY)
De demo songs kunt u als volgt beluisteren.
De RD-700 bevat een aantal interne demo songs waarin de speciale
mogelijkheden van dit instrument tot uiting komen.
NOTE
Alle rechten voorbe-
Nr.
Naam v/d song
Componist/Copyright
houden. Ongeoorloofd
01.
02.
03.
04.
05.
06.
RD Party
Retro-Active
Escape
High-End Speak
No me digas
Pastorale
Scott Wilkie
Igor Len
Scott Tibbs
Scott Tibbs
Scott Tibbs
Igor Len
gebruik van dit materiaal
© 2001 Roland Corporation
© 2001 Roland Corporation
© 2001 Roland Corporation
© 2001 Roland Corporation
© 2001 Roland Corporation
© 2001 Roland Corporation
voor andere doeleinden
dan het beluisteren in
persoonlijke, huislijke kring
betekent een inbreuk op de
geldende wetgeving.
fig.panel
CONTROL
4,5
1
2
3
Houd [NUM LOCK] ingedrukt en druk op [WRITE].
De demo’s beluisteren
Selecteer met CURSOR [
]/[
] de song die u wil horen.
Als u CHAIN PLAY selecteert, wordt de hele reeks songs continu herhaald.
3
NOTE
Er worden geen data van
de gespeelde muziek
uitgestuurd via de MIDI
OUT-connector.
Het Demo-scherm verschijnt.
fig.LCD
2
1
Start de weergave van de demo song met CURSOR [ ] of
[INC/YES].
NOTE
Terwijl de demo songs
worden weergegeven, zal
het klavier geen geluid
produceren.
Wanneer de geselecteerde song ten einde is, herneemt de weergave vanaf
het begin van de song.
4
5
Druk op CURSOR [ ] of [DEC/NO] om de weergave van een
song te stoppen.
Druk op [DEC/NO] terwijl de song gestopt is, om het Demoscherm te verlaten.
U keert terug naar het Tone-scherm.
32
Als u op ONE TOUCH
[PIANO] of [SETUP] drukt,
dan stopt de song en
verschijnt het Tone-scherm
of het Setup-scherm in de
display.
Spelen op het klavier
Piano spelen (One Touch [Piano])
Laten we nu eens proberen piano te spelen.
Op de RD-700 kunt u met ŽŽn druk op de knop de optimale instellingen
voor een piano performance oproepen.
fig.panel
CONTROL
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
fig.LCD
De performance-instelling (Single Mode ➔ p. 39) wordt geselecteerd als
piano tone voor het gehele klavier.
Wanneer u op ONE
TOUCH [PIANO] drukt,
worden alle instellingen
behalve de Piano Editinstellingen (p. 64) teruggezet op hun beginwaarde
(bij het opstarten van de
RD-700).
Bewaar alle instellingen die
u wil behouden in Setup
(p. 54).
Spelen
Met de RD-700 kunt u ook meer gedetailleerde instellingen maken om het
geluid nog beter te laten passen bij uw favoriete piano performances. Pas
deze instellingen aan, indien nodig.
¥ Fijnregeling van de Piano Tones (Piano Edit) ➔ p. 64
¥ Fijnregeling van de Piano Touch Sense ➔ p. 69
33
Spelen op het klavier
Spelen met een hele reeks Tones
De RD-700 bevat 468 Tones.
Tones zijn individuele klanken.
Tones worden toegewezen aan de TONE SELECT-toetsen volgens de
geselecteerde Tone-categorie.
Meer info over de interne
tones van de RD-700 vindt
Probeer tijdens het spelen een aantal verschillende Tones uit.
u in de “Lijst van de
Tones” (p. 133).
fig.panel
CONTROL
1
1
3
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
Spelen
2
3
Druk op een van de TONE SELECT-toetsen om de Tonecategorie te kiezen.
Kies een Tone met [INC/YES] of [DEC/NO].
De TONE SELECT-toets van de geselecteerde categorie knippert.
4
2,4
Wanneer u in Layer mode
(p. 40) of Split mode (p. 41)
van Tone verandert,
selecteer dan met de PART
SELECT-toetsen de part
waarvoor u de tone wil
veranderen, zonder op de
ONE TOUCH [PIANO]toets te drukken. Voor
details, zie “Van Tone
veranderen in Layer en
Split Mode” (p. 42).
NOTE
Druk ofwel op de knipperende TONE SELECT-toets of speel
op het klavier.
De TONE SELECT-toets stopt met knipperen en blijft branden, en de
geselecteerde Tone wordt ingesteld.
Als [NUM LOCK] aan
staat, kunt u de Tonecategorie niet kiezen met
de TONE SELECT-toetsen.
Voor details, zie p. 35.
Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
De volgende keer dat u deze TONE SELECT-toets kiest, speelt u met de
Tone die u hier selecteerde.
34
NOTE
Tones geselecteerd met
[RHY/GM2] worden
geregistreerd in deze
volgorde: ÒRhythm SetsÓ,
ÒGM2 Rhythm SetsÓ en
ÒGM2 Tones.Ó Zie de “Lijst
van de Tones” (p. 133).
Spelen op het klavier
Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven
([NUM LOCK])
Elke individuele Tone heeft een verschillende Tone-nummer.
U kunt Tones kiezen door met de TONE SELECT-toetsen het
overeenkomstige Tone-nummer in te geven.
Zet [NUM LOCK] aan wanneer u cijfers wil invoeren met de TONE
SELECT-toetsen.
Meer info over de interne
Tones van de RD-700 vindt
u in de “Lijst van de
Tones” (p. 133).
fig.panel
CONTROL
1
1
4
Druk op [NUM LOCK] zodat de indicator oplicht.
Nu kunt u cijfers invoeren met de TONE SELECT-toetsen.
Als u in Layer mode (p. 40)
of Split mode (p. 41) van
Tone verandert, kies dan
met de PART SELECTtoetsen voor welke part u
van Tone wil veranderen,
zonder op de ONE TOUCH
[PIANO]-toets te drukken.
Voor details, zie “Van
Tone veranderen in Layer
en Split Mode” (p. 42).
Voer het Tone-nummer in met de TONE SELECT-toetsen.
De Tone-naam op het scherm knippert.
4
Druk op [ENTER].
De tone wordt ingesteld.
Speel op het klavier, en u hoort de gekozen Tone.
Wanneer [NUM LOCK] uit staat, dan branden de TONE SELECT-toetsen
die tot de geselecteerde Tone-nummers behoren.
35
Spelen
Welke numerieke waarden u met de toetsen kunt invoeren, staat onder de
toets vermeld.
3
2
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
Hiermee stelt u dezelfde Tone in voor het gehele klavier.
2
3
Spelen op het klavier
Met een Rhythm Set spelen
Bij de Tones die u met de TONE SELECT-toetsen kunt selecteren, zijn er ook
Rhythm Sets. Dit zijn sets met klanken van verschillende percussieinstrumenten en speciale geluidseffecten. Een Rhythm Set selecteren en
percussieklanken spelen, doet u als volgt.
fig.panel
CONTROL
1
1
4
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
Hiermee stelt u dezelfde Tone in voor het gehele klavier.
2
Druk op TONE SELECT [RHY/GM2].
Als [NUM LOCK] op dit moment aan staat, dan kunt u geen Rhythm Setcatrgorie kiezen. Zet [NUM LOCK] uit.
Spelen
3
4
Tones geselecteerd met
[RHY/GM2] worden in
deze volgorde
geregistreerd: ÒRhythm
SetsÓ, ÒGM2 Rhythm SetsÓ
en ÒGM2 Tones.Ó Zie de
“Lijst van de Tones” (p.
133).
Sla verschillende toetsen aan om de verschillende percussieinstrumenten te spelen.
Om een andere Rhythm Set te kiezen, drukt u op [INC/YES]
of [DEC/NO].
36
2
De combinatie van klanken
die aan het klavier zijn
toegewezen, verschilt
naargelang de Rhythm set.
Zie “Lijst van de Rhythm
Sets” (p. 136).
Spelen op het klavier
Wave Expansion Board Tones
U kunt twee optionele wave expansion boards (SRX-serie) in de RD-700
Instructies voor de
installeren.
installatie van een
Volg de onderstaande procedure om Tones van een wave expansion board
te kiezen.
Expansion Board vindt u in
“Een Wave Expansion
Board installeren” (p. 15).
fig.panel
CONTROL
1
1
4
2
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
Hiermee stelt u dezelfde Tone in voor het gehele klavier.
2
Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht.
fig.LCD
3
Als u in Layer of Split
mode van Tone verandert,
kies dan met de PART
SELECT-toetsen voor
welke part u van Tone wil
veranderen, zonder op
ONE TOUCH [PIANO] te
drukken. Voor details, zie
“Van Tone veranderen in
Layer en Split Mode” (p.
42).
Spelen
Als u EXPANSION [A] of [B] enkele seconden ingedrukt houdt,
dan verschijnt de naam van het ge•nstalleerde wave expansion
board in de display (p. 18).
3
4
Druk op [NUM LOCK] zodat de toetsindicator oplicht.
Kies een Tone met [INC/YES] en [DEC/NO], of met de TONE
SELECT-toetsen.
Als u de TONE SELECT-toetsen gebruikt om de Tone-nummers in te
voeren, druk dan nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
5
Details over de Tone list
van de Wave Expansion
Boards vindt u in de ÒPatch
ListÓ en de ÒRhythm Set
ListÓ van de gebruiksaanwijzing van de SRXserie.
Speel op het klavier, en u hoort de gekozen Tone.
37
Spelen op het klavier
Tones kiezen zonder op [NUM LOCK] te drukken
Tones van expansion boards kunt u kiezen met [NUM LOCK] uit.
1. Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht.
2. Geef het Tone-nummer in met de TONE SELECT-toetsen.
Tones van een Wave expansion board worden als volgt aan de TONE
SELECT-toetsen toegewezen.
fig.Q1-10
Tone
Number
001 011 021 031 041 051 061 071 081 Rhythm
Set
:
:
:
:
:
:
:
:
:
010 020 030 040 050 060 070 080 090
091
:
100
101
:
3. Kies de gewenste Tone met [DEC/NO] of [INC/YES].
De TONE SELECT-toets die tot de geselecteerde Tone-nummers
behoort, knippert.
4. Druk ofwel op de knipperende TONE SELECT-toets or play the
keyboard.
Spelen
De TONE SELECT-toets stopt met knipperen en blijft branden, en de
geselecteerde Tone wordt ingesteld.
Tone-nummers van Wave Expansion Board Rhythm Sets
Als u op de RD-700 een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wil
kiezen, dan vindt u deze na de Patches (op de RD-700 ÒTonesÓ genoemd).
Dus als u een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wil kiezen aan de
hand van een Tone-nummer, dan bekomt u dit Tone-nummer door het
gewenste Rhythm Set-nummer (in de Rhythm Set List) op te tellen bij het
nummer van de laatste Patch (in de Patch List).
38
Spelen op het klavier
Twee Tones spelen op het klavier
De instelling die bepaalt of een toets ŽŽn of twee Tones speelt, noemen we
de ÒKey Mode.Ó Er zijn drie Key modes.
● Single: Alle toetsen van het klavier produceren dezelfde Tone. Dit is de
normale speelmodus.
● Split:
EŽn bepaalde toets vormt de grens (het Òsplit pointÓ) tussen het
linker en rechter klaviergedeelte, die beide een verschillende
Tone produceren.
● Layer: Er worden twee klanken (Tones) tegelijkertijd gespeeld.
In Layer mode noemen we de twee overlappende parts UPPER1 en
UPPER2; in Split mode noemen we de part in het rechter klaviergedeelte de
UPPER part, en de part in het linker klaviergedeelte de LOWER part. In
Single mode wordt UPPER1 over het gehele klavier gespeeld.
Aan elke part kan er ŽŽn Tone worden toegewezen.
fig.Q1-13
Layer Mode
UPPER 1
UPPER 2
Split Mode
Split Point
LOWER
UPPER
Spelen
Overschakelen naar Single Mode
Er zijn twee methodes om over te schakelen van modes zoals Split of Layer
mode, waarbij er twee of meer Tones tegelijk gespeeld worden, naar de mode
waarbij er ŽŽn Tone over het hele klavier gespeeld wordt (Single mode).
• Druk op ONE TOUCH [PIANO]
Hiermee schakelt u over naar de mode die het meest geschikt is om piano te
spelen, waabij de piano Tone over heel het klavier gebruikt wordt.
Echter, door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken, annuleert u alle
instellingen die u tot op dat punt had gemaakt. Bewaar alle instellingen die
u wil behouden in een Setup (p. 54) alvorens op ONE TOUCH [PIANO] te
drukken.
• [LAYER] of [SPLIT] uitschakelen (Indicator dooft uit)
Hiermee stelt u de RD-700 in zodat de Tone van UPPER1 over heel het
klavier wordt gespeeld.
39
Spelen op het klavier
Spelen met twee gelayerde Tones ([LAYER])
fig.panel
CONTROL
1,2
1
Druk op [LAYER] zodat de indicator oplicht.
PART SWITCH [UPPER1] en [UPPER2] branden.
Speel op het klavier.
fig.LCD
De Tones voor UPPER1 en UPPER2 klinken samen.
Spelen
2
Om de Layer mode te verlaten, drukt u nogmaals op [LAYER],
en de indicator dooft uit.
Op twee TONE SELECT-toetsen tegelijkertijd drukken (Layer Mode)
* Laat [NUM LOCK] uit staan wanneer u deze handeling uitvoert.
U kunt overgaan naar Layer mode zonder op [LAYER] te drukken, door
gewoon twee TONE SELECT-toetsen tegelijk in te drukken.
Als u bv. een pianoklank wil overlappen met strings, druk dan tegelijkertijd
op [PIANO] en [STRINGS].
De [LAYER]-indicator licht automatisch op en wanneer u op het klavier
speelt, hoort u de piano en de strings samen klinken.
Bij deze werkwijze wordt de Tone van de toets die eerst ingedrukt wordt
(indicator licht rood op), toegewezen aan UPPER1 en de andere Tone
(indicator licht oranje op) wordt toegewezen aan UPPER2. De Part-namen
UP1 en UP2 staan allebei in highlight, omdat beide Parts geselecteerd zijn.
Wanneer er twee TONE SELECT-toetsen geselecteerd zijn, en u drukt
nogmaals op een TONE SELECT-toets, dan wordt de Tone van die toets
gekozen en keert de RD-700 terug naar Single mode.
* De hierboven beschreven procedure zet de RD-700 niet in Layer mode indien [LOWER]
geselecteerd is met de PART SELECT-toetsen.
40
Spelen op het klavier
Verschillende Tones spelen in de twee
klaviergedeelten ([SPLIT])
De opsplitsing van het klavier in een linker- en een rechtergedeelte noemen
we ÒSplitÓ en de toets die op de scheiding ligt, noemen we het ÒSplit Point.Ó
De Split Point-toets hoort bij het UPPER-gedeelte.
Het Split Point staat standaard op ÒC4.Ó
U kunt het Split Point
wijzigen.
Zie “Het Split Point van
het klavier veranderen”
(p. 42).
fig.panel
CONTROL
1,2
1
Druk op [SPLIT], zodat de indicator oplicht.
PART SWITCH [LOWER] licht op.
Speel op het klavier.
fig.LCD
Spelen
In het rechtergedeelte van het klavier hoort u de UPPER Tone en in het
linkergedeelte de LOWER Tone.
fig.LCD
Split Point (C4)
LOWER
2
UPPER
Om Split mode te verlaten, drukt u nogmaals op [SPLIT],
zodat de indicator uitgaat.
Zowel Layer als Split Mode kiezen
Wanneer zowel [LAYER] als [SPLIT] actief zijn, wordt de LOWER Tone
links van het Split Point gespeeld en zijn de UPPER1 en UPPER2 Tones
gelayerd, rechts van het Split Point.
41
Spelen op het klavier
Het Split Point van het klavier veranderen
In de Split mode kunt u de scheiding tussen het LOWER- en het UPPERgedeelte (het Split Point) verschuiven.
1
Houd [SPLIT] enkele seconden ingedrukt.
Er verschijnt een scherm zoals hieronder en de huidige waarde van de
instelling wordt getoond.
fig.LCD
2
U kunt het bereik voor
UPPER1, UPPER2 en
LOWER vrij instellen. Voor
details, zie “De Key Range
instellen voor elke Part
(Key Range)” (p. 86).
Houd [SPLIT] ingedrukt en druk een toets in.
Wanneer u [SPLIT] loslaat, verschijnt de vorige display opnieuw.
De Split Point-toets hoort bij het UPPER-gedeelte.
Van Tone veranderen in Layer en Split Mode
Als u in Layer en Split mode een andere Tone wil kiezen, kies dan met de
PART SELECT-toetsen voor welke part u van Tone wil veranderen.
fig.panel
Spelen
CONTROL
2
1
1
Druk op de PART SELECT-toets van de part waarvoor u de
Tone wil veranderen, zodat de indicator van die part oplicht.
De indicator van de momenteel geselecteerde TONE SELECT-toets licht op
in dezelfde kleur als de indicator van de geselecteerde part. De TONE
SELECT-toetsen lichten echter niet op wanneer [NUM LOCK] aan staat.
2
Kies de Tone-categorie met een TONE SELECT-toets en kies
dan de Tone met [INC/YES] of [DEC/NO].
Wanneer [NUM LOCK] aan staat, kunt u de Tone-nummers ingeven met de
TONE SELECT-toetsen (p. 35).
42
Spelen op het klavier
Het volume regelen voor individuele
Parts (PART SWITCH/LEVEL)
fig.panel
CONTROL
PART LEVEL Slider
PART SWITCH
Parts die u op de RD-700 speelt met de interne klankgenerator van het
instrument, noemen we de Local Parts.
U kunt de PART SWITCHes en de PART LEVEL sliders gebruiken om
individuele instellingen te maken, die bepalen of het geluid van de
verschillende parts al dan niet gespeeld wordt, alsook voor het volume van
de RHYTHM part en de Local Parts (LOWER, UPPER1 en UPPER2).
Voor meer over de
aansturing van MIDI TX
parts, zie “Het volume van
elke Part regelen (MIDI TX
Part)” (p. 60).
PART SWITCH
Hiermee bepaalt u of het geluid van een bepaalde part al dan niet wordt
weergegeven.
Als de PART SWITCH-indicator van een part brandt, dan hoort u de part
wanneer u op het klavier speelt. De Part-namen verschijnen in hoofdletters
op het scherm.
U schakelt PART SWITCH in en uit door erop te drukken.
Het volume van Parts
waarvoor er een Tone
Wheel-instelling 1Ð10 is
geselecteerd, kan niet
geregeld worden met de
PART LEVEL sliders.
Spelen
Als de PART SWITCH-indicator van een part niet brandt, dan is de part niet
te horen wanneer u op het klavier speelt. De Part-namen verschijnen in
kleine letters op het scherm.
NOTE
PART LEVEL Slider
Hiermee regelt u het volume van een individuele Part.
Als de PART SWITCH-indicator van een part niet brandt, dan is de part niet
te horen, ook niet als u de slider beweegt.
Gebruik de VOLUME
slider om het globale
volume te regelen (p. 22).
43
Spelen op het klavier
De toonaard van het klavier
transponeren ([TRANSPOSE])
U kunt performances transponeren zonder de vingerzetting te veranderen,
of u kunt ook de toonhoogte per octaaf verschuiven. Deze functie heet
ÒTranspose.Ó
Dit is een handige functie wanneer u de toonhoogte van het klavier moet
aanpassen aan de toonhoogte van een zanger, of als u moet spelen van een
NOTE
Note messages van MIDI
partituur voor trompet of andere getransponeerde instrumenten.
IN worden niet
De referentiewaarde voor Transpose is C4. Deze instelling kan gewijzigd
worden per halve toon, binnen een bereik van -41Ð0Ð +42.
getransponeerd.
fig.panel
CONTROL
1,2,3
1
Houd [TRANSPOSE] enkele seconden ingedrukt.
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande en de huidige waarde van
de instelling wordt getoond.
fig.LCD
Spelen
Wanneer u de Transposefunctie activeert, blijft het
Split Point ongewijzigd.
2
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en druk op een toets.
Als u een ÒEÓ wil horen terwijl u ÒCÓ speelt op het klavier, houd dan
[TRANSPOSE] ingedrukt en druk op de toets E4. De transpositie waarde
wordt nu Ò+4.Ó
Wanneer u [TRANSPOSE] loslaat, verschijnt het vorige scherm opnieuw.
Wanneer u de transpositiewaarde hebt ingesteld, wordt de Transposefunctie geactiveerd en licht [TRANSPOSE] op. Wanneer de indicator
knippert, wordt er een transpositiewaarde van Ò0Ó ingesteld.
3
Om Transpose uit te schakelen, drukt u op [TRANSPOSE]
zodat de indicator uitgaat.
De volgende keer dat u op [TRANSPOSE] drukt, wordt het geluid
getransponeerd met de hier ingestelde waarde.
44
U kunt de transpositiewaarde voor elk van de
Local parts (p. 31)
individueel instellen. Voor
details, zie “De
transpositie instellen
voor elke individuele Part
(Key Transpose)” (p. 86).
Spelen op het klavier
Galm toevoegen aan het geluid
(REVERB-knop)
De RD-700 kan een Reverb-effect toepassen op de noten die u op het klavier
speelt. Met de Reverb krijgt u een aangename weergalming op wat u speelt,
zodat het net klinkt alsof u in een concertzaal speelt.
fig.Q1-25
Meer gedetailleerde
informatie over de Reverbeffectinstellingen vindt u in
“Reverb-instellingen
maken” (p. 76).
1
Regel met de REVERB-knop hoeveel Reverb-effect u wil
toepassen.
Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere galm; als u de knop in
tegenwijzerzin draait, krijgt u minder galm.
NOTE
Als in Edit mode de Reverb
Amount-instelling van
Tone Edit op Ò0Ó staat, dan
wordt er geen effect toegepast, zelfs niet wanneer u
aan de REVERB-knop
draait (p. 78).
Het geluid ruimer laten klinken
(CHORUS-knop)
fig.Q1-26
Voor meer gedetailleerde
informatie over de Choruseffectinstellingen, zie
“Chorus en Delay” (p. 76).
NOTE
1
Regel met de CHORUS-knop hoeveel Chorus-effect u wil
toepassen.
Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere chorus; als u de knop
in tegenwijzerzin draait, krijgt u minder chorus.
Als in Edit mode de Chorus
Amount-instelling van
Tone Edit op Ò0Ó staat, dan
wordt er geen effect toegepast, zelfs niet wanneer u
aan de CHORUS-knop
draait (p. 78).
45
Spelen
U kunt ook een Chorus-effect toepassen op de noten die u op het klavier
speelt. Met het Chorus-effect geeft u het geluid een extra dimensie en klinkt
het vetter en breder.
Spelen op het klavier
De toonhoogte in real time veranderen
(Bender/Modulation-hendel)
Speel op het klavier en duw de hendel naar links om de toonhoogte te
verlagen, of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit noemen we Pitch
Bend.
U kunt ook vibrato toepassen door het hendeltje naar voren te duwen. Dit
noemen we Modulation.
Als u het hendeltje naar voren duwt en tegelijkertijd naar links of rechts,
krijgt u beide effecten tegelijkertijd.
fig.Q1-27
BENDER
BENDER
Pitch Bend
Modulation
De lage, midden- en hoge tonen regelen
(EQUALIZER)
NOTE
Het effect dat u krijgt wanneer u de hendel beweegt,
kan vari‘ren naargelang
van de Tone die u gebruikt.
Dit effect ligt bovendien
vast voor elke Tone en kan
niet veranderd worden.
Als het Tone Wheel-scherm
getoond wordt, dan dient
de Pitch Bend-hendel om
de snelheid van het Rotaryeffect te regelen. Voor
details, zie “Simulatie van
orgelklanken (Tone
Wheel Mode)” (p. 73).
NOTE
Spelen
De RD-700 is uitgerust met een 3-band equalizer.
U kunt de sterkte van de lage, de midden- en de hoge tonen regelen met
respectievelijk de EQUALIZER [LOW]-, [MID]- en [HIGH]-knoppen.
De Equalizer wordt toegepast op het globale geluid
van de OUTPUT jacks.
fig.Q1-28
NOTE
1
Druk op EQUALIZER [ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
De equalizer wordt geactiveerd.
2
Regel het signaalniveau in elk frequentiegebeid met de knoppen.
Draai de knop naar het minteken (-) om het signaalniveau in het betreffende
frequentiegebied te verlagen; draai de knop naar het plusteken (+) om het
signaalniveau in dat gebeid te verhogen.
3
46
Om de equalizer uit te schakelen, drukt u op EQUALIZER
[ON/OFF] zodat de indicator uitgaat.
Bij sommige EQUALIZERinstellingen kan het geluid
vervormen. Verlaag in dat
geval het volume van de
Parts met de PART LEVEL
sliders of andere regeleenheden, of regel in Edit
mode de Master Volumeinstelling in het System (p.
68) om het globale volume
te verlagen.
U kunt de equalizer nog
preciezer instellen. Voor
details, zie “De Equalizerinstellingen wijzigen
(Freq/Q)” (p. 72).
Handige functies gebruiken tijdens het
spelen
Arpeggio’s maken met de akkoorden
die u speelt ([ARPEGGIO])
Door gewoon een akkoord te spelen, kunt u een arpeggio (een akkoord dat
noot per noot gespeeld wordt) spelen met de noten waaruit dat akkoord
bestaat.
U kunt de Part en het toetsbereik voor de arpeggioÕs
bepalen.
Voor details, zie “De Key
Range voor de Arpeggio
Performances instellen
(Key Range)” (p. 82).
fig.panel
CONTROL
1,3
1
Druk de toetsen in die hieronder zijn aangeduid.
fig.Q2-3
E
C
C
E
G
G
E
C
E
G
E
De arpeggio met de noten C, E, G, E, C, E, G, E, enz.
Probeer ook enkele andere akkoorden te spelen.
3
Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit
en keert het klavier terug naar de normale performance mode.
U kunt ook performances
met arpeggioÕs naar een
extern MIDI-toestel zenden
via MIDI OUT. Stel voor
het verzenden ArpeggioÕs
Dest Part (Edit mode) in op
ÒALLÓ (p. 82).
Met de fabrieksinstellingen
stoppen de arpeggioÕs
wanneer u de toetsen
loslaat, maar u kunt ze ook
laten voortspelen nadat u
de toetsen hebt losgelaten
(p. 71).
Wanneer de Arpeggio Hold
in Edit mode op ÒONÓ staat
(p. 85):
- dan knippert de
[ARPEGGIO]-indicator.
- san stopt een arpeggio die
samen met een ritme
speelt, op het moment dat
het ritme stopt.
47
Handige functies
2
Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
De Arpeggio Style veranderen
U kunt bepalen hoe een arpeggio wordt gespeeld (de style) zodat hij in
verschillende muziekgenres past.
1
Voor meer informatie over
arpeggio styles, zie
Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht.
“Bepalen hoe de
2
Druk op CURSOR [
scherm te gaan.
arpeggio’s gespeeld
worden (Style)” (p. 82).
] om naar het Arpeggio/Rhythm-
In het Tone-scherm kunt u
Het onderstaande Arpeggio/Rhythm-scherm verschijnt.
met CURSOR [
] het
Arpeggio/Rhythm-scherm
oproepen. Vanuit het
Arpeggio/Rhythm-scherm
fig.LCD
3
4
kunt u met CURSOR [
]
terugkeren naar het Tonescherm.
Plaats met CURSOR [
] de cursor op ÒARP.Ó
Kies de style met [INC/YES] en [DEC/NO].
De style van de arpeggio verandert.
Handige functies
5
6
Speel op het klavier.
Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit
en keert het klavier terug naar de normale performance mode.
Het tempo van de arpeggio’s wijzigen
1
2
Plaats in het Arpeggio/Rhythm-scherm met CURSOR [
cursor op Ò Ó.
] de
Wijzig het tempo met [INC/YES] en [DEC/NO].
Wanneer u op het klavier speelt, klinken de arpeggioÕs aan het gekozen tempo.
Door de arpeggiator-instellingen te veranderen, kunt u arpeggioÕs met
verschillende patronen cre‘ren.
Voor details, zie “De Arpeggiator instellen (Arpeggio)” (p. 81).
48
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM])
De RD-700 beschikt over interne drumpatronen uit Jazz, Rock en diverse
Als een Local part en een
andere muziekgenres. Deze drumpatronen noemen we ÒRitmes.Ó
MIDI TX part gelijktijdig
U kunt in gelijk welke key mode de ritmes individueel in- en uitschakelen.
U kunt tijdens het spelen de ritmes combineren met diverse functies,
gespeeld worden, worden
de performances van beide
bv. arpeggioÕs spelen terwijl er een ritme loopt.
parts gesynchroniseerd.
fig.panel
CONTROL
1,2,3
1
Druk op PART SWITCH [RHYTHM] zodat de indicator oplicht.
Het ritmepatroon begint te spelen.
2
Druk nogmaals op [RHYTHM]; de indicator gaat uit en het
ritme stopt.
Het ritme stopt nadat de ending gespeeld is, wanneer het ritme ingesteld is
om met een ending te spelen (p. 81).
Met deze instelling, wanneer er een ritme speelt, kunt u tweemaal snel op
[RHYTHM] drukken om het ritme te stoppen zonder dat de ending
gespeeld wordt.
U kunt de RD-700 zo
instellen dat de ritmes niet
gespeeld worden, zelfs niet
als u op PART SWITCH
[RHYTHM] drukt.
Zet in Edit mode Pattern op
ÒOFFÓ. Zie “Van patroon
veranderen (Pattern)” (p.
80).
Als in Edit mode Arpeggio
Hold op ÒONÓ staat (p. 85),
en als er dan een arpeggio
gespeeld wordt terwijl er
een ritme loopt, dan stopt
de arpeggio gelijk met het
ritme.
49
Handige functies
3
Regel het volume van het ritmepatroon met de [RHYTHM]
slider.
U kunt intro- en endingritmepatronen laten spelen
in het begin en op het einde
van ritmes.
Voor details, zie “De Intro
en Ending in- of
uitschakelen (Intro/
Ending)” (p. 81).
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Het ritmepatroon veranderen
U kunt bepalen hoe een ritme gespeeld wordt (het patroon) zodat het in
diverse muziekgenres past.
1
Druk op PART SWITCH [RHYTHM] zodat de indicator oplicht.
Het ritme begint te spelen.
2
Voor meer informatie over
het soort ritmepatronen, zie
Druk op CURSOR [
scherm te gaan.
“Lijst van de
ritmepatronen” (p. 141).
] om naar het Arpeggio/Rhythm-
Het onderstaande Arpeggio/Rhythm-scherm verschijnt.
fig.LCD
3
Handige functies
4
U kunt vanuit het Tonescherm naar het Arpeggio/
Rhythm-scherm gaan door
op CURSOR [
] te
drukken. Als u in het
Arpeggio/Rhythm-scherm
Plaats met CURSOR [
] of [
op CURSOR [
] drukt,
keert u terug naar het
Tone-scherm.
] de cursor op ÒRHY.Ó
Kies een patroon met [INC/YES] en [DEC/NO].
Het patroon van het ritme verandert.
5
Als u nogmaals op [RHYTHM] drukt, dooft de indicator uit en
stopt het ritme.
Het tempo van het ritme veranderen
1
2
Druk in het Arpeggio/Rhythm-scherm op CURSOR [
de cursor op Ò Ó te plaatsen.
] om
Wijzig het tempo met [INC/YES] en [DEC/NO].
Het ritme wordt gespeeld aan het geselecteerde tempo.
U kunt verschillende zaken zoals het tempo en het patroon van het ritme
veranderen. Voor details, zie “Het ritme instellen (Rhythm Pattern)” (p.
80).
50
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Effecten toepassen op het geluid
(MULTI EFFECTS)
Naast chorus (p. 45) en reverb (p. 45) kunt u met de RD-700 ook nog ÒmultieffectenÓ toepassen op het geluid. De Multi-effecten bieden een verzameling
van 65 verschillende effecten, zoals distortion en rotary, waaruit u kunt
kiezen.
Voor meer details over de
interne effecten, zie de
“Effect-/Parameter-lijst”
In de fabrieksinstellingen is er aan elke Tone een geschikt effect toegewezen.
(p. 102).
fig.panel
CONTROL
1,2,3
1
2
Regel de intensiteit van het multi-effect met de [CONTROL]knop.
De toegelaten waarden die
u met de [CONTROL]knop instelt, vari‘ren
naargelang het geselecteerde effect. Voor details,
zie “MFX Control” (p. 75).
NOTE
Om het multi-effect uit te schakelen, drukt u op MULTI
EFFECTS [ON/OFF]; de indicator gaat uit.
Multi-effects gebruiken in Split of Layer Mode
De RD-700 kan slechts ŽŽn multi-effect tegelijk gebruiken. Daarom is er een
ÒSourceÓ-parameter voor de multi-effectinstellingen die u selecteert en een
ÒDest.Ó-parameter voor de part waarop deze instellingen moeten worden
toegepast.
Effecten worden niet
toegepast op Tones waarvoor de Tone Edit MFXinstellingen in Edit mode
op Ò00 THROUGHÓ staan
(p. 78). In dat geval zal de
MULTI EFFECTS [ON/
OFF]-indicator knipperen.
Hou er dus rekening mee dat er op sommige parts, naargelang de Sourceof Dest.-instellingen, in de Split of Layer mode geen multi-effects worden
toegepast.
Voor meer details, zie “MFX Source, MFX Dest” (p. 75).
U kunt het type en diverse andere instellingen van het multi-effect wijzigen.
Voor details, zie “De Multi-effecten instellen” (p. 75).
51
Handige functies
3
Druk op MULTI EFFECTS [ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])
De Tone-, effect en andere instellingen voor de Local Parts (p. 28) en de
MIDI TX Parts (p. 28) van de RD-700 vormen samen een geheel dat we een
ÒSetupÓ noemen.
Als u de instellingen van uw voorkeur en de instellingen voor de uit te
voeren songs in een Setup hebt opgeslagen, dan kunt u daarna tijdens het
spelen hele groepen instellingen veranderen door gewoon een andere Setup
te kiezen.
U kunt tot 100 verschillende Setups opslaan.
De RD-700 bevat standaard reeds een aantal voorgeprogrammeerde Setups.
NOTE
De huidige instellingen
worden gewist wanneer u
een Setup oproept. Denk
eraan om een Setup die u
wil behouden eerst op te
slaan voordat u een andere
Setup oproept (p. 52).
Laten we nu eens proberen een Setup op te roepen.
fig.panel
CONTROL
1
1
3
Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht.
Handige functies
Het Setup-scherm, hieronder getoond, verschijnt in de display.
2
Wanneer het Tone-scherm
verschijnt, licht de
[SETUP]-indicator op en als
fig.LCD
u dan op CURSOR [
]
drukt, verschijnt het Setupscherm. Vanuit het Setupscherm kunt u met
2
3
Druk op [NUM LOCK] zodat de indicator oplicht.
Kies de Setup die u wil oproepen [INC/YES]/[DEC/NO] of
met de TONE SELECT-toetsen.
Nadat u op [INC/YES] of [DEC/NO] hebt gedrukt, verschijnt het volgende
scherm; Het Setup-scherm verschijnt eventjes later opnieuw.
Het scherm verandert niet wanneer u met de TONE SELECT-toetsen de
Setup-nummers invoert. Druk nadien op [ENTER] om het nummer te
bevestigen.
52
CURSOR [
] terugkeren
naar het Tone-scherm.
Het Tone Wheel-scherm zal
echter verschijnen als
ÒTone WheelÓ geselecteerd
is voor gelijk welke Part in
het Tone-scherm. Voor
details, zie “Simulatie van
orgelklanken (Tone
Wheel Mode)” (p. 73).
Setups die ÒRHY:Ó voor
hun naam hebben, geven u
een Jam Session-gevoel
wanneer u een Rhythm
speelt. Probeer het uit!
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
fig.LCD
4
Speel op het klavier.
De [RHYTHM]-indicator
De huidige instellingen zijn die van de opgeroepen Setup.
knippert als u een Setup
Setups kiezen zonder op [NUM LOCK] te drukken
Met de TONE SELECT-toetsen kunt u groepen van tien Setups tegelijk
selecteert waarvoor Intro/
Ending op ON staat. Druk
op [RHYTHM] om het
ritme te starten met de
Intro.
specifi‘ren.
1. Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht.
Zet nu [NUM LOCK] uit.
2. Geef het Setup-nummer in met de TONE SELECT-toetsen.
De Setups zijn als volgt toegewezen aan de TONE SELECT-toetsen.
fig.Q1-10
SETUP
Number
001 011 021 031 041 051 061 071 081 091
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
010 020 030 040 050 060 070 080 090 100
Handige functies
3. Kies de gewenste Setup met [DEC/NO] en [INC/YES].
Wanneer u op [INC/YES] of [DEC/NO] drukt, dan knipperen de TONE
SELECT-toetsen die in het geselecteerde Setup-nummer zitten en
verschijnt het volgende scherm.
fig.LCD
4. Druk op de knipperende TONE SELECT-toets of speel op het klavier.
De TONE SELECT-toets stopt met knipperen en blijft branden; de
geselecteerde Setup wordt ingesteld.
53
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])
Wanneer de inhoud van een Setup gewijzigd wordt, verschijnt er een
asterisk ( Ò*Ó) rechts van de tempo-aanduiding. Als u de gewijzigde inhoud
als een nieuwe Setup wil gebruiken, voer dan de volgende procedure uit om
de instellingen op te slaan in een Setup.
U kunt ook de naam van een Setup veranderen.
U kunt 100 Setups opslaan in de RD-700.
fig.panel
CONTROL
2,4,8
1
3,6 9,10 5 3
Druk op [WRITE] zodat de indicator oplicht.
Het Setup-scherm verschijnt.
fig.LCD
Nieuwe Setup-naam
Handige functies
Bestemming
2
3
Plaats met CURSOR [
bestemming.
] de cursor op de Setup-naam van
Selecteer de save-destination Setup met [INC/YES] of [DEC/NO].
Als u de Setup-nummers ingeeft met de TONE SELECT-toetsen, druk dan
nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
4
Plaats met CURSOR [
naam.
fig.LCD
54
] de cursor op de nieuwe Setup-
1
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
5
6
Plaats met CURSOR [ ]/[
de karakters wil invoeren.
] de cursor op de posities waar u
Kies de karakters met [INC/YES] of [DEC/NO].
De volgende karakters zijn beschikbaar.
Spatie, AÐZ, aÐz, 0Ð9, ! Ò # $ % & Ô ( ) * +, - . / ; : < = > ? @ [ ´ ] ^ _ ` { | }
Met EXPANSION [A] voegt u een lege spatie ter grootte van 1 karakter in;
met EXPANSION [B] verwijdert u een karakter.
7
Herhaal de stappen 5Ð6 om de naam in te voeren.
Als u op CURSOR [
] drukt, zelfs tijdens het invoeren van de naam, gaat
de cursor naar het save destination Setup-nummer.
8
Wanneer u de bestemming (save destination) en de naam voor
de nieuwe Setup hebt ingevoerd, plaats dan met CURSOR
[
] de cursor op de bevestigingsboodschap.
De [INC/YES]-indicator knippert.
fig.LCD
Handige functies
Als u de Setup niet wil opslaan, druk dan op [DEC/NO].
De handeling wordt geannuleerd en u keert terug naar het Tone-scherm.
9
Druk op [INC/YES].
De bevestigingsboodschap verschijnt.
fig.LCD
NOTE
10
Wanneer u op [INC/YES] drukt, begint het opslaan van de Setup.
Wanneer het opslaan van de Setup voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ
in de display en dooft de [WRITE]-indicator uit.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Schakel nooit het toestel uit
terwijl ÒPlease keep on
powerÓ in de display staat.
Doet u dit wel, dan kan het
interne geheugen
beschadigd geraken,
waardoor dit instrument
onbruikbaar wordt.
55
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Instellingen die niet in de Setup worden opgeslagen
De volgende instellingen worden niet mee opgeslagen in de Setup.
- Rec-instelling (p. 93)
- Positie van de [CONTROL]-knop (waarde)
- Systeeminstellingen (p. 67)
De Systeeminstellingen worden opgeslagen telkens als er een van deze
parameters gewijzigd wordt.
Setup <000>
Wanneer u op de ONE TOUCH [PIANO]-toets drukt en vervolgens op
CURSOR [ ] of [SETUP] om het Setup-scherm op te roepen, dan verschijnt
SETUP<000> .
Deze Setup <000> heet ÒPiano Setup.Ó
fig.LCD
Handige functies
Deze SETUP<000> is de Setup die de instellingen voor ONE TOUCH
[PIANO] bevat; de inhoud hiervan kan niet overschreven worden door op
de [WRITE]-toets te drukken, wat wel zo is bij de andere Setups.
Wanneer u de gewijzigde ONE TOUCH [PIANO]-instellingen opslaat,
bewaar ze dan in SETUP<001> of een hoger nummer.
56
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
Als u een extern MIDI-toestel aansluit op de MIDI OUT-connector op het
achterpaneel van de RD-700, dan kunt u het externe MIDI-toestel aansturen
met de RD-700.
Normaal stuurt de RD-700 Note messages uit via de MIDI OUT-connector,
maar als [MIDI TX] aan staat, kunt u niet alleen Note messages aansturen,
maar ook nog diverse andere instellingen voor externe MIDI-toestellen.
U kunt interne en externe klankgenerators onafhankelijk aansturen.
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instruments Digital Interface) is een standaardspecificatie
die toelaat om muziekdata uit te wisselen tussen elektronische muziekinstruments en computers. Door toestellen die MIDI-connectors hebben, via
een MIDI-kabel met elkaar te verbinden, verkrijgt u een geheel waarin een
MIDI-klavier meerder instrumenten kan aansturen, of kunt u automatisch
instellingen wijzigen in de loop van de song.
De MIDI-connectors
De RD-700 heeft de volgende drie types van MIDI-connector. Hun functies
worden hieronder beschreven.
fig.Q3-02
MIDI
OUT
THRU
IN
Master-klavier
MIDI IN-connector
Performance messages van een extern MIDI-toestel worden hier ontvangen.
Deze binnenkomende boodschappen kunnen de RD-700 bv. opdragen om
bepaalde noten te spelen of om van Tone te veranderen.
Voor instructies over de
externe toestellen, zie “De
RD-700 aansluiten op
externe apparatuur” (p.
19).
MIDI OUT-connector
MIDI-boodschappen worden via deze connector verzonden naar externe MIDItoestellen. De MIDI OUT-connector van de RD-700 dient voor de verzending van
performance data van het keyboard controller-gedeelte alsook data voor het
opslaan van diverse instellingen en patronen (Bulk Dump ➔ p. 90).
MIDI THRU-connector
MIDI-boodschappen die via MIDI IN binnekomen, worden via deze
connector ongewijzigd doorgestuurd naar een extern MIDI-toestel. Gebruik
dit wanneer u bv. meerdere MIDI-toestelen combineert.
Aansluiten op externe MIDI-klankgenerators
fig.Q3-03
MIDI IN
Klankmodule A
MIDI OUT
RD-700
VOLUME
E Q U A LIZ E R
LOW
M ID
R EVE R B
CH O R U S
PAR T S ELE CT
K E Y B O AR D C O NT R OL
H IG H
O N / O FF
R H Y THM
LOWER
UPP ER 2 UPP ER 1
E X PA N SI O N
FU NCT IO N
A R P EGG IO TR A N S P O S E
A
ED IT
LOWER
UPP ER 2
UPP ER 1
IN C / Y ES
PIA N O
E .PIA N O
C LA V /
M A LLE T
ORGA N
S T RI N G S
B
PA D
G T R / B ASS
EN TER
0
1
2
3
4
5
6
WR ITE
M ID I TX N U M LO C K
C U R S OR
S P LIT
LA Y ER
P IA N O
S ET UP
D EM O P LA Y
MUL T I E FF E CT S
T O N E S ELE CT
C O N TROL
O N / O FF
P IA N O ED IT
PAR T SWI TCH / LEVEL
D EC / N O
B RASS /
WI N D S
7
VO IC E /
S Y NTH
8
RH Y / GM 2
9
O N E T OU CH
MODULATION
BENDER
57
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
Instellingen voor het MIDI-zendkanaal
Wanneer u het externe MIDI-toestel hebt aangesloten, stel dan het
zendkanaal (Transmit channel) en het ontvangstkanaal (Receive channel)
voor alle Partds van de externe MIDI-klankgenerator gelijk. Er wordt slechts
geluid geproduceerd als de MIDI-kanalen van het zendtoestel (de RD-700)
hetzelfde ingesteld staan als die van het ontvangsttoestel (de externe MIDI-
U kunt het zend kanaal van
het klavier opslaan in een
Setup (p. 54).
klankgenerator).
fig.panel
CONTROL
2
1
Druk op [MIDI TX] zodat de indicator oplicht.
Het MIDI Tx-scherm verschijnt.
Als ÒChÓ niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR
[
] om het onderstaande scherm op te roepen.
Master-klavier
fig.LCD
2
Verplaats de cursor met CURSOR [ ], [
], [ ] of [
] en
stel met [INC/YES] of [DEC/NO] het zendkanaal (Ch) in voor
elke part.
Part
Instellingen
Beschrijving
1Ð16
RD-700 performance
data worden verzonden
over een geselecteerd
kanaal.
UP1 (UPPER1)
UP2 (UPPER2)
LWR (LOWER)
RHY (RHYTHM)
58
1
Voor instructies over het
instellen van het ontvangstkanaal van de Parts van de
externe MIDI-klankgenerator, zie de handleidingen van de toestellen.
Part-namen voor Parts
waarvoor PART SWITCH
op OFF staat, verschijnen in
kleine letters, bv. Òup1Ó,
Òup2Ó, ÒlwrÓ en Òrhy.Ó
MIDI-boodschappen voor
Parts waarvoor de PART
SWITCH op OFF staat,
worden niet verzonden.
NOTE
Wanneer Rec Mode op ON
staat in de Utility Recinstellingen (Edit mode),
verschijnt het MIDI TXscherm, zoals u hier links
ziet. Zet Rec Mode op OFF
wanneer u het MIDIzendkanaal instelt (p. 93).
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel
Om op een extern MIDI-toestel van Tone te veranderen, moet u het
program-nummer en de MSB/LSB van de Bank Select-boodschap als een
numerieke waarde invoeren op de RD-700.
fig.panel
CONTROL
2
1
1
Druk op [MIDI TX] zodat de indicator uitgaat.
Als ÒMSBÓ niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op
CURSOR [
] om het onderstaande scherm op te roepen.
fig.LCD
NOTE
Tx
Instellingen
MSB (Bank Select MSB)
CC 32
0~127, ---(OFF)
LSB (Bank Select LSB)
CC 00
0~127, ---(OFF)
PC (Program Change)
Program Change
0~127, ---(OFF)
Verplaats de cursor met CURSOR [ ], [
], [ ] of [
], en
stel met [INC/YES] en [DEC/NO] de MSB, LSB en PC in voor
elke part.
Als u tegelijkertijd op [INC/YES] en [DEC/NO] drukt, wordt de waarde
van de instellinge op Ò--- (OFF)Ó gezet.
Als deze instelling Ò--- (OFF)Ó is, worden er geen bank select-boodschappen
verzonden.
Als de externe MIDI-klankgenerator een Programnummer of een Banknummer verzendt
waarvoor er geen Tone is
toegewezen, kan er een
andere Tone gekozen
worden, of in sommige
gevallen wordt er geen
geluid geproduceerd. Als u
het Program-nummer of de
Bank Select niet wil
verzenden, volg dan de
hier links beschreven
procedure om de PC/
MSB/LSB op Ò--- (OFF)Ó in
te stellen.
59
Master-klavier
2
Parameter
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
Het volume van elke Part regelen
(MIDI TX Part)
fig.panel
CONTROL
PART LEVEL Slider
PART SWITCH
[MIDI TX] ON
Wanneer de [MIDI TX]-indicator brandt, kunt u met de PART SWITCH/
LEVEL controls de MIDI TX parts op dezelfde manier aansturen als de Local
parts (p. 28).
PART SWITCH
Wanneer de [MIDI TX]-indicator brandt, bepaalt PART SWITCH of er al
dan niet MIDI Note messages voor elk van de MIDI TX parts verzonden
worden vanuit MIDI OUT.
Master-klavier
Wanneer de PART SWITCH-indicator voor een part brandt, dan worden er
MIDI Note messages verzonden vanuit MIDI OUT wanneer de toetsen van
die part aangeslagen worden.
Wanneer de PART SWITCH-indicator van een part niet brandt, worden er
geen MIDI Note messages verzonden vanuit MIDI OUT, ook al worden de
toetsen van die part aangeslagen.
PART SWITCH wordt in- en uitgeschakeld telkens als u erop drukt.
PART LEVEL Slider
Wanneer de [MIDI TX]-indicator brandt, dan kunt u met PART LEVEL het
volume level voor elk van de MIDI TX parts regelen.
60
Meer over de aansturing
van de Local parts, zie “Het
volume regelen voor
individuele Parts (PART
SWITCH/LEVEL)” (p. 43).
De RD-700
gebruiken als
Master-klavier
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
Gedetailleerde instellingen
voor verzonden Parts
([MIDI TX])
Nadat u op [MIDI TX] hebt gedrukt, kunt u de volgende
parameters voor de MIDI TX parts instellen.
fig.LCD
3. Stel de gewenste waarde in met [INC/YES] en
[DEC/NO].
Druk tegelijkertijd op [INC/YES] en [DEC/NO] om de
waarde op Ò--- (OFF)Ó te zetten.
Volume en Pan regelen
U kunt voor elke Tone de panning (plaats in het geluidsbeeld)
instellen.
De Volume-instelling wordt meestal gebruikt in de Split en
Layer key modes om de gewenste volumebalans tussen de
parts te verkrijgen.
De Pan-instelling positioneert het geluidsbeeld van elke part
wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L
toeneemt, zult u links meer geluid horen. U zult meer geluid
van rechts horen naarmate de waarde voor R toeneemt. Bij
een waarde van Ò0Ó hoort u het geluid uit het midden
komen.
Parameter
TX CC#
Waarde
VOL (Volume)
CC07
0-127
PAN (Pan)
CC10
L63Ð0Ð63R
De hoeveelheid Reverb en Chorus
instellen
U kunt de dieptevan het Reverb- en het Chorus-effect
instellen.
TX CC#
Master-klavier
Parameter
Waarde
REV (Reverb)
CC93
0Ð127
CHO (Chorus)
CC91
0Ð127
De Key Range instellen
(LWR/UPR)
Stel in in welk deel van het klavier de verschillende Parts
moeten klinken.
Hoe maakt u instellingen?
Zo kunt u noten in verschillende delen van het klavier
verschillende Tones laten spelen.
1. Druk op [MIDI TX] zodat de indicator oplicht.
De RD-700 wordt ingesteld om externe MIDI-toestellen
aan te sturen.
2. Plaats met CURSOR [
], [
], [
] of [
cursor op de parameter die u wil instellen.
Bepaal de ondergrens (LWR) en de bovengrens (UPR) van de
key range die u instelt.
] de
U kunt de cursor sneller verplaatsen door de CURSORtoets die in de richting wijst waarin u de cursor wil
verplaatsen, in te drukken en tegelijkertijd ook op de
CURSOR-toets die in de tegengestelde richting wijst, te
drukken.
Parameter
Waarde
LWR (Lower)
A0ÐC8
UPR (Upper)
A0ÐC8
NOTE
Dit heeft enkel effect wanneer [SPLIT] aan staat (p. 41) in de
key range-instellingen.
61
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
NOTE
De ondergrens van de key range kan niet hoger ingesteld
De Tone Elements wijzigen
(ATK/REL/COF/RES)
worden dan de bovengrens; u kunt de bovengrens evenmin
U kunt wijzigingen aanbrengen in de tones door de
lager instellen dan de ondergrens.
instellingen van de volgende vier elementen te veranderen.
ATK (Attack Time):
U kunt PART SWITCH gebruiken voor elke individuele part
om te selecteren of er voor die part al dan niet MIDI Note
messages worden verzonden (p. 60).
U kunt spelen met elke part naar een andere toonhoogte
getransponeerd.
Wanneer de Keyboard Mode ÒLayerÓ is, kunt u een rijker
geluid krijgen door de twee Tones op een verschillend octaaf
in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt
een bas-tone in de lower Part, dan kunt u met de Key Shiftfunctie de toonhoogte van de bas verlagen.
Master-klavier
TRA (Transpose)
zijn volledig volume bereikt.
REL (Release Time):
De transpositie instellen voor
elke individuele part (Key
Transpose)
Parameter
De tijdsduur vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid
niet meer hoorbaar is.
COF (Cutoff):
Hiermee regelt u de opening van de filter.
RES (Resonance):
Hiermee versterkt u de gebieden rondom de cutoff
frequency, wat het geluid een speciale klank geeft.
Overdreven hoge instellingen kunnen oscillatie veroorzaken,
waardoor het geluid vervormt.
Parameter
TX CC#
Waarde
Beschrijving
-63Ð +63
Hoge waarden geven
een zachtere aanslag;
lage waarden geven
een scherpere
aanslag.
-63Ð +63
Hoge waarden geven
een langere uitsterftijd; lage waarden
geven een scherp
afgelijnd geluid.
-63Ð+63
Hoge waarden geven
een helder geluid;
lage waarden laten
het geluid donkerder
klinken.
-63Ð+63
Hoge waarden
maken de speciale
klank van het geluid
sterker; lage waarden verminderen
deze eigenschap.
Waarde
ATK
-48 Ð 0 Ð+48
Het bereik voor de toonhoogteverandering van de Bender
instellen (Bend Range)
REL
CC73
CC73
U kunt bepalen hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u
de Pitch Bend-hendel beweegt (+/- 4 octaves).
COF
Parameter
B.R (Bend Range)
RPN
00H/00H
0Ð48
RES
62
CC74
Waarde
CC71
De RD-700 gebruiken als Master-klavier
De toonhoogte naadloos
veranderen (Portamento)
De aanslaggevoeligheid instellen
(Velocity)
Portamento is een functie die een vloeiende overgang maakt
U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons
tussen de toonhoogtes van opeenvolgende noten.
op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook
De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de toon-
de maximale verandering.
hoogteverandering gebeurt wanneer het portamento-effect
wordt toegepast op het geluid. Hoe hoger de waarde, des te
langzamer de overgang naar de volgende noot.
Parameter
TX CC#
Waarde
POR
(Portamento Switch)
CC65
OFF, ON
P.T
(Portamento Time)
CC5
0Ð127
NOTE
Deze instelling geldt niet voor sommige Tones.
Parameter
SNS
(Velocity Sens)
De toonhoogte veranderen
(Coarse Tune/Fine Tune)
Beschrijving
-63Ð+63
Deze instelling bepaalt hoe
het volume verandert in respons op de aanslagwaarde.
Het volume neemt toe naarmate u de toetsen harder
aanslaat, indien er een positieve waarde is ingesteld; indien er een negatieve waarde
is ingesteld, neemt het
volume af naarmate u de
toetsen harder aanslaat.
Als u hier Ò0Ó instelt, heeft de
aanslagwaarde geen invloed
op het volume.
1Ð127
Dit is de maximumwaarde
voor de volumeverandering
in respons op de aanslagwaarde. Als u deze waarde
verlaagt, krijgt u zachtere
noten, zelfs als u de toetsen
hard aanslaat.
Hier maakt u instellingen voor de toonhoogte van de Parts.
Parameter
C.T
(Coarse
Tune)
F.T
(Fine
Tune)
RPN
Beschrijving
Waarde
00H/02H
Bepaalt de
toonhoogte
v/h geluid, in
halve tonen.
-48Ð +48 (+/4 octaven)
Regelt de
toonhoogte
v/h geluid, in
cents.
-50Ð +50 (+/50 cents)
00H/02H
MAX
(Velocity Max)
1 cent = 1/100 van een halve toon
De Controllers in- en uitschakelen
U kunt bepalen of het externe MIDI-toestel wel (ON) of niet
(OFF) aangestuurd wordt door de pedalen aangesloten op de
PEDAL jack, door de [CONTROL]-knoppen, de Modulationhendel en de Bender.
Parameter
Beschrijving
DMP
Damper-pedaal
FC1
Pedaal aangesloten op FC1 jack
SwitchFC2
Pedaal aangesloten op FC2 jack
CTR
[CONTROL]-knoppen
MOD
Modulation-hendel
BND
Bender
Waarde
ON,
OFF
63
Master-klavier
Waarde
Gedetailleerde instellingen maken voor de
Piano Tones (Piano Edit)
U kunt meer gedetailleerde instellingen maken om de Tones
waarmee u speelt wanneer u op ONE TOUCH [PIANO]
Parameters
drukt (p. 33) naar uw hand te zetten.
Deze functie heet ÒPiano Edit.Ó
De pianoklank kiezen
De die u in Piano Edit maakt, worden opgeslagen in ONE
U kunt bepalen welke piano-tone er geselecteerd wordt
TOUCH [PIANO].
wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt.
U hebt de keuze uit zestien Tones.
NOTE
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden alle
instellingen behalve de Piano Edit-instellingen teruggezet op
hun status van bij het opstarten van de RD-700.
Sla instellingen die u wil behouden op in een Setup (p. 54).
De instellingen maken
1. Houd ONE TOUCH [PIANO] ingedrukt en druk op
[SETUP].
De breedte van het geluid
regelen (Stereo Width)
U kunt bepalen hoe ruim het geluid zal klinken.
Parameter
Stereo Width
Waarde
0Ð63
[EDIT] en [NUM LOCK] branden en het onderstaande
Piano Edit-scherm verschijnt.
fig.04-01
Beschrijving
Bepaalt de breedte van
het geluid. Hoe hoger de
waarde, hoe breder het
geluid wordt uitgespreid.
De Nuance van het geluid
veranderen (Nuance)
U kunt de subtiele nuances van de Tone veranderen door de
fase van het linker- en rechtergeluid te wijzigen.
Parameter
Nuance
Waarde
OFF, TYPE1, 2, 3
NOTE
2. Met CURSOR [
] en [
] bladert u door de schermen
en met CURSOR [
] en [
] plaatst u de cursor op
de parameter die u wil instellen.
3. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
Piano Edit
4. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
ONE TOUCH [PIANO].
64
Afhankelijk van de geselecteerde piano-tone is het mogelijk
dat deze instelling niet beschikbaar is.
NOTE
Dit effect is moeilijk te horen met een hoofdtelefoon.
Gedetailleerde instellingen maken voor de Piano Tones (Piano Edit)
De ruimtelijke perceptie van het
geluid veranderen (Ambience)
Door de ambience van het geluid te veranderen, kunt u het
De Midrange Equalizer-instellingen
maken (EQ-SW/EQ Gain/
EQ Frequency/EQ Q)
geluid laten klinken zoals in een grote open ruimte.
U kunt de EQ voor het middengebied regelen.
Parameter
Ambience
Waarde
0Ð5
Beschrijving
Het effect wordt dieper
naarmate de waarde
toeneemt.
Parameter
Waarde
EQ-SW
ON, OFF
Hiermee schakelt u de
onderstaande instellingen voor EQ-Freq,
EQ Gain en EQ Q in
(ON) of uit (OFF).
EQ Gain
-15.0Ð+15.0 dB
Regelt de signaalsterkte (gain).
EQ
Frequency
200, 250, 315, 400,
500, 630, 800,
1000, 1250, 1600,
2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300,
8000 Hz
Bepaalt het Frequency
Point. Dit is de centrale
frequentie van het gebied waarop de EQ
wordt toegepast.
0.5, 1.0, 2.0, 4.0,
8.0
Regelt de ÒQÓ (bandbreedte) voor de toonregeling. Hoe hoger
deze waarde, hoe
smaller het frequentiegebied waarop de EQ
wordt toegepast.
NOTE
Afhankelijk van de geselecteerde piano-tone is het mogelijk
dat deze instelling niet beschikbaar is.
De hoeveelheid Reverb-effect
regelen (Reverb Level)
U kunt de diepte van het Reverb-effect regelen. Dit werkt
opdezelfde manier als met de REVERB-knop, maar de
instelling die u hier maakt, kunt u eenvoudigweg oproepen
door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken.
Parameter
Reverb Level
Waarde
0Ð127
Beschrijving
Beschrijving
EQ Q
Het reverb-effect wordt
sterker naarmate de
waarde toeneemt.
NOTE
Afhankelijk van de geselecteerde piano-tone is het mogelijk
dat deze instelling niet beschikbaar is.
Piano Edit
65
Gedetailleerde instellingen voor de
functies ([EDIT])
Het wijzigen van de Tone-parameters om zelf nieuwe Tones
te maken en het wijzigen van instellingen voor diverse
fig.EditTable.j
4. Tone Edit (P. 77)
<Part> Tone
Reverb Amount
Chorus Amount
MFX
Mono/Poly
Coarse Tune
Fine Tune
Portamento Switch
Portamento Time
Attack Time
Release Time
Cutoff
Resonance
Bend Range
Stretch Tune
5. Rhythm Pattern (P. 80)
Tempo
Pattern
Rhythm Type
Rhythm Set
Rhythm Set Change
Intro/Ending
6. Arpeggio (P. 81)
Tempo
Destinate Part
Key Range
Style
Octave Range
Motif
Beat Pattern
Accent Rate
Shuffle Rate
Velocity
Arpeggio Hold
functies noemen we Òediting.Ó
Wanneer u op [EDIT] drukt en de indicator brandt, gaat de
RD-700 over naar ÒEdit mode.Ó
U kunt bewerkte instellingen opslaan in Setups.
Bewerkte instellingen worden gewist wanneer u de RD-700
uitschakelt, dus zorg dat u alle instellingen die u wil
behouden, opslaat in een Setup. Voor details, zie
“Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])” (p. 54).
Systeeminstellingen (0. System) worden opgeslagen zodra er
een van hun parameterwaarden gewijzigd wordt. Daarom
gaan de wijzigingen in deze instellingen niet verloren
wanneer het toestel wordt uitgeschakeld.
Instelbare parameters
In Edit mode kunt u de volgende parameters instellen.
fig.EditTable.j
EDIT
0.System (P. 67)
Master Tune (→P. 26)
Master Volume
EQ Control
LCD Control (→P. 25)
Tone Remain
Clock Source
Rx GM System ON
Rx GM2 System ON
Rx GS Reset
Control Channel
Device ID
Pedal Polarity
1. Key Touch (P. 69)
Key Touch
Key Touch Offset
Velocity
Velocity Delay Sensitivity
Velocity Keyfollow Sensitivity
2. Control/EQ (P. 71)
FC1
FC2
Control
Source
EQ Low Frequency
EQ Mid Frequency
EQ Mid Q
EQ High Frequency
<Band> Gain
Harmonic Bar (P. 74)
Edit Mode
3. MFX/Reverb/Chorus (P.74)
66
MFX Source
MFX Destination
Type
MFX Control
<Other Parameter> Value
Reverb Type
Reverb Pre-Delay
Reverb Time
Reverb High Cut
<Other Parameter> Value
Chorus/Delay
Chorus Pre-Delay
Chorus Rate
Chorus Feedback
<Other Parameter> Value
Delay-Center
Delay-Left
Delay-Right
<Other Parameter> Value
7. Local Part Parameter (P. 85) <Local Part>
Key Range
Velocity Sensitivity
Velocity Max
Key Transpose
Damper Pedal Switch
FC1 Pedal Switch
FC2 Pedal Switch
Modulation Switch
Bender Switch
Control Switch
Part Assign
8. Internal Part Parameter (P. 87) <Part>
Receive Channel
Volume
Pan
MFX Switch
Voice Reserve
Rx Bank Select
Rx Program Change
Rx Modulation
Rx Bender
Rx Volume
Rx Hold -1
Rx Pan
Temperament
Temperament Key
9. Utility (P. 90)
Rec Setting
Bulk Dump Temporary
Bulk Dump SETUP
Factory Reset Current
Factory Reset All
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Parameters instellen
Systeeminstellingen maken
(System)
fig.Q5-01
[EDIT]-indicator
licht op
U gaat naar Edit Mode
Functies die invloed hebben op de globale werking van de
RD-700, noemen we ÒSysteem-functies.Ó
Hoe maakt u de instellingen?
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
Edit Menu-scherm
fig.Editmenu1.eps
Kies een menu
2. Selecteer Ò0.SystemÓ met CURSOR [
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
].
fig.Editmenu1.eps
Edit-scherm
Vorig/volgend scherm
fig.system1.eps_150
Kies een item
Wijzig de waarde
:
(Het aantal Edit-schermpagina's kan variëren naargelang het geselecteerde menu.)
fig.system2.eps_150
U kunt de waarde ingeven met
de TONE SELECT-toetsen; druk
op [ENTER] om de waarde te
bevestigen.
Verlaat de Edit Mode
4. Blader door de schermen met CURSOR [
[EDIT]-indicator
gaat uit
plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] en [
], en
] de cursor op de
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
Instellingen voor Systeemfuncties worden opgeslagen in de
RD-700 wanneer er iets wordt gewijzigd in hun parameters.
Deze instellingen worden niet gewist wanneer u het toestel
uitschakelt.
67
Edit Mode
6. Als u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT],
zodat de indicator uitgaat.
Wanneer u de Edit mode verlaat, worden de gewijzigde
Systeeminstellingen opgeslagen in de RD-700.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Voor meer info over de Systeemfunctieparameters, zie de
overeenkomstige paginaÕs.
Master Tune ➔p. 26
LCD Contrast ➔p. 25
afgebroken worden, hoewel Tone Remain aan staat.
De Clock (Timing) Source
veranderen (Clock Source)
Het volume regelen
(Master Volume)
Hiermee regelt u het volume voor de gehele RD-700.
Parameter
Master Volume
kiest, ongeacht de Tone Remain-instelling. Daarom kunnen
bij sommige effectinstellingen bepaalde noten ineens
Waarde
U kunt het tempo aansturen vanuit een extern MIDI-toestel.
Zet dit op MIDI wanneer u synchroniseert op de klok (het
tempo) van een extern MIDI -toestel.
Parameter
Waarde
0Ð127
INT
Voorkomen dat de Equalizerinstellingen gewijzigd worden
(EQ Control)
Clock
Source
MIDI
U kunt verschillende equalizer-instellingen opslaan (p. 72)
voor elke individuele Setup (p. 52).
Deze instelling bepaalt of de EQ-waarden van de Setup mee
moeten veranderen wanneer u van Setup verandert.
Parameter
Waarde
SETUP
SYSTEM
De EQ-instellingen veranderen
niet mee met de Setup.
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er Ò
bovenaan in elk scherm.
Ó rechts
NOTE
Edit Mode
Wanneer dit op SYSTEM staat, kunt u de Control/EQinstellingen niet veranderen (p. 72).
De huidige Tone behouden (Tone
Remain)
Deze instelling bepaalt of de huidige Tone behouden blijft
(ON) of niet (OFF) wanneer er een andere Tone wordt
gekozen.
Parameter
Tone Remain
Waarde
OFF, ON
NOTE
De effectinstellingen veranderen zodra u een andere Tone
68
Gesynchroniseerd op de interne
klok
Gesynchroniseerd op de klok
van het externe MIDI-toestel
De tempo-aanduiding Ò
Ó
verandert in ÒM:Ó in elk scherm.
Het interne tempo stelt u in in het Tone-scherm (p. 29), het
Rhythm Edit-scherm (p. 80) en het Arpeggio Edit-scherm
(p. 81).
Beschrijving
De EQ-instellingen veranderen
mee met de Setup.
EQ
Control
Beschrijving
NOTE
Als Clock Source op MIDI staat, kunt geen tempo instellen
zonder dat er een extern MIDI-toestel is aangesloten. Dit kan
tot gevolg hebben dat bepaalde arpeggioÕs (p. 47) en ritmes
(p. 49) niet klinken of het kan de toepassing van de effecten
be•nvloeden.
Switchen tussen ontvangst van
GM/GM2 System On en GS Reset
U kunt bepalen of General MIDI System On, General MIDI 2
System On of GS Reset-boodschappen van externe MIDItoestellen wel (ON) of niet (OFF) ontvangen worden.
Parameter
Waarde
Rx GM System ON
Rx GM2 System ON
ON, OFF
Rx GS Reset
Setups kiezen met Program
Change messages (Control
Channel)
U kunt op de RD-700 een andere Setup kiezen via MIDIboodschappen vanuit een extern MIDI-toestel.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Stel het MIDI-ontvangstkanaal in om MIDI-boodschappen
(Program Changes) van het externe MIDI-toestel te
ontvangen, om van Setup te veranderen.
Als u geen Setups wil kiezen vanuit een extern MIDI-toestel,
stel dan OFF in.
Parameter
Control Channel
Waarde
1Ð16, OFF
De Keyboard Touch instellen
(Key Touch)
U kunt instellen hoe zwaar of hoe licht het klavier aanvoelt.
Hoe maakt u de instellingen?
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
NOTE
fig.Editmenu1.eps_150
Als de Control Channel-instellingen mee verzonden worden
met het MIDI-ontvangstkanaal van de part, dan heeft het
kiezen van Setups voorrang op het kiezen van Tones.
Voor meer informatie, zie “Setups kiezen” (p. 95).
Het Device ID-nummer instellen
(Device ID)
Het Device ID-nummer is een identificatienummer dat
gebruikt wordt voor de verzending en de ontvangst van
MIDI Exclusive-boodschappen. Wanneer u Exclusive
messages verzendt, dan moeten de Device ID-nummers van
de verschillende toestellen overeenstemmen.
Parameter
Device ID
Waarde
17Ð32
2. Selecteer Ò1.Key TouchÓ met CURSOR [
]/[
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
].
fig.keytouch1.eps_150
4. Plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] de cursor op de
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
De polariteit van de pedaal
omkeren (Pedal Polarity)
Parameter
U keert terug naar het Tone-scherm.
Edit Mode
U kunt de polariteit van pedalen die op de RD-700 zijn
aangesloten, omkeren.
Dit kunt u voor elke Pedal jack op het achterpaneel
individueel instellen (FC1, FC2, DAMPER).
Bij sommige pedalen is het elektrische signaal dat ze
uitsturen wanneer u ze indrukt, het omgekeerde van dat van
andere pedalen. Als uw pedaal net het omgekeerde doet van
wat u had verwacht, stel dan deze parameter in op
ÒReverseÓ.
Als u een Roland-pedaal (zonder polariteitsschakelaar)
gebruikt, stel deze parameter dan in op STANDARD.
6. Als u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT],
zodat de indicator uitgaat.
Waarde
Damper
FC1
STANDARD, REVERSE
FC2
69
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De Key Touch instellen
(Key Touch)
NOTE
Als u met deze parameter buiten het eigenlijke instelbereik
Met deze instelling kunt u de respons regelen die u van het
gaat (in positieve of negatieve richting), dan verandert de
klavier krijgt wanneer u de toetsen aanslaat.
waarde voor de Key Touch automatisch mee.
Parameter
Key Touch
Waarde
Beschrijving
SUPER
LIGHT
Nog lichter dan LIGHT.
LIGHT
Het klavier voelt licht aan.
Om fortissimo (ff) te spelen,
hoeft u minder hard aan te
slaan dan gewoonlijk. Dit
speelt vrij gemakkelijk, ook
voor kinderen.
MEDIUM
HEAVY
SUPER
HEAVY
Dit is de standaardinstelling.
U speelt met de meest
natuurlijke toets. Dit benadert het gevoel van een
akoestische piano het dichtst.
Het klavier voelt zwaar aan.
U moet harder dan normaal
aanslaan om fortissimo (ff) te
spelen. Met een dynamische
aanslag kunt u nog meer
gevoel leggen in wat u speelt.
Nog zwaarder dan HEAVY.
Een constant volumeniveau
instellen in respons op de
aanslagwaarde (Velocity)
Hiermee stelt u een vast volume in voor het geluid, ongeacht
hoe hard u de toetsen aanslaat (de ÒvelocityÓ).
Parameter
Waarde
REAL
Het volume en de manier
waarop het geluid klinkt, veranderen in respons op de aanslag.
1Ð127
Het volume en de manier
waarop het geluid klinkt, zijn
constant.
Velocity
Timing van het geluid in respons
op de aanslag (Velocity Delay
Sens)
U kunt het tijdsinterval tussen het moment dat de toets
wordt aangeslagen en het moment dat het geluid weerklinkt,
instellen.
Naarmate de waarde toeneemt, duurt het langer voor u
geluid hoort als u de toetsen harder aanslaat.
NOTE
Deze instelling verandert automatisch naargelang de waarde
van Key Touch Offset, hetgeen nu volgt.
Parameter
Velo Delay Sens
De Keyboard Touch fijn afregelen
(Key Touch Offset)
Edit Mode
Beschrijving
Met deze instelling kunt u de key touch nog preciezer
afregelen dan met enkel de Key Touch-parameter.
Hier hebt u telkens nog 10 gradaties tussen de waarden van
de Key Touch (zie hierboven).
Parameter
Waarde
Key Touch
Offset
-10Ð +9
Beschrijving
De toets wordt zwaarder naarmate de waarde toeneemt.
Waarde
-63Ð+63
De aanslaggevoeligheid instellen
volgens de Key Range (Velocity
Keyfollow Sens)
Deze instelling bepaalt de aanslaggevoeligheid in functie van
de toetsen die u gebruikt.
Naarmate de waarde toeneemt, gaat het klavier zwaarder
aanvoelen in de hogere registers en lichter in de lagere
registers.
Parameter
Velo Keyfolw Sens
70
Waarde
-63Ð+63
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Pedal-, [CONTROL]-knop- en
Equalizer-instellingen
(Control/EQ)
Functies toewijzen aan pedalen
(FC1/FC2)
Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars
of expressiepedalen (bv. de EV-5) die aangesloten zijn op de
U kunt de functies toegewezen aan de pedalen en aan de
FC1 en FC2 jacks op het achterpaneel.
[CONTROL]-knop, alsook de equalizer-instellingen wijzigen.
Parameter
Hoe maakt u de instellingen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu1.eps_150
2. Selecteer Ò2.Control/EQÓ met CURSOR [
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
]/[
].
].
Waarde
Geen aansturing
CC01-CC31,
CC33-CC95
Controller Numbers 1Ð31,
33Ð95
96:
PITCH
BEND
Hetzelfde effect (pitch bend)
als wanneer u de bender naar
links of rechts beweegt.
97: AFTER
TOUCH
After Touch
98: OCT-UP
Met elke druk op de pedaal
schuift de key range een octaaf
hoger (max. 3 octaven).
99: OCTDOWN
Met elke druk op de pedaal
schuift de key range een octaaf
lager (max. 3 octaven).
100:
START/
STOP
Start/Stopt de externe
sequencer.
FC1
FC2
101:
TAP TEMPO
Het tempo wordt aangepast
aan het interval waarmee u de
pedaal indrukt.
4. Blader door de schermen met CURSOR [
plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] en [
], en
102:
RHY
PLY/STP
] de cursor op de
Starts en stopt ritmes (p. 49).
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
103:
RHYTHM
TYPE
Switcht tussen de variaties van
het ritme (p. 80).
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
104:
ARPEGGIO
SW
Dezelfde functie als [ARPEGGIO]. Schakelt de Arpeggio
(p. 47) in en uit.
U keert terug naar het Tone-scherm.
105:
MFX
ON/OFF
Dezelfde functie als MULTI
EFFECTS [ON/OFF]. Schakelt
de multi-effecten (p. 51) in en
uit.
106:
CONTROL
SRC
Dezelfde MIDI-boodschappen
als de Src-instellingen (p. 72)
verzenden.
71
Edit Mode
OFF
fig.conteq1.eps_150
fig.conteq2.eps_150
Functie/Gewijzigde instelling
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De [CONTROL]-knop-instellingen
wijzigen (Control/Src)
De Equalizer-instellingen
wijzigen (Freq/Q)
Normaal dient de [CONTROL]-knop om instellingen te
De volgende EQUALIZER-instellingen kunt u hier wijzigen.
maken voor de multi-effecten (MFX Control), maar ze kan
ook dienen voor instellingen die het tempo bepalen, of hoe
Parameter
Waarde
de Tones worden gespeeld.
Parameter
Waarde
Beschrijving
OFF
MFX CONTROL
De [CONTROL]-knop
regelt de intensiteit
van het multi-effect.
TONE CONTROL
De [CONTROL]-knop
bepaalt hoe de Tones
worden gespeeld.
TEMPO
CONTROL
De [CONTROL]-knop
regelt het tempo.
CC1ÐCC31,
CC33ÐCC95,
96: PITCH BEND,
97:
AFTER TOUCH
Deze instelling bepaalt
welke MIDI-boodschappen er worden
gebruikt voor de
verzending van de instellingen van de
[CONTROL]-knop. Er
worden geen MIDIboodschappen verzonden wanneer
TEMPO CONTROL
geselecteerd is voor de
Control.
Control
Src
EQ Low
Freq
200, 400 Hz
Bepaalt de frequentie
voor de low-frequency
equalizer. Het frequentiegebied onder deze
waarde zal worden
be•nvloed.
EQ Mid
Freq
200, 250, 315, 400,
500, 630, 1000,
1250, 1600, 2000,
2500, 3150, 4000,
5000, 6300, 8000
Hz
Bepaalt het Frequency
Point voor de midfrequency equalizer.
Dit is de centrale frequentie van het gebied
dat be•nvloed wordt.
0.5, 1.0, 2.0, 4.0,
8.0
Bepaalt de ÒQ-waardeÓ
(bandbreedte) van de
mid-frequency EQ.
Hoe hoger deze
waarde, hoe smaller
het frequentiegebied
dat be•nvloed wordt.
2000, 4000, 8000
Hz
Bepaalt de frequentie
voor de high-frequency
equalizer. Het frequentiegebied boven deze
waarde zal worden
be•nvloed.
LOW, MID,
HIGH
Bepaalt het frequentiegebied voor de Gaininstelling. Dit stemt
overeen met de LOW,
MID en HIGH
EQUALIZER-knoppen.
-12.0Ð+12.0 dB
(0.2 dB steps)
Stelt de gain in van het
gebied dat u koos met
<Band>. U kunt deze
waarde ook wijzigen
met de [EQUALIZER]knop.
EQ Mid-Q
EQ High
Freq
Edit Mode
NOTE
Wanneer TONE CONTROL toegewezen is aan Control, kunt
u de parameters waarop de [CONTROL]-knop invloed heeft,
niet wijzigen. De parameters die veranderd worden, zijn
vooraf bepaald voor elke Tone.
Op sommige Tones wordt er misschien geen effect toegepast
(bv. GM Tones).
<Band>
Gain
Wanneer Control ingesteld staat op TONE CONTROL, dan
kunt u met de [CONTROL]-knop bepalen hoe de tone wordt
gespeeld, ongeacht of MULTIEFFECT [ON/OFF] aan of uit
staat.
Beschrijving
NOTE
Als de EQ Control op SYSTEM (p. 68) staat, kunt u de
bovenstaande parameters niet veranderen. Ò---Ó verschijnt in
het scherm.
72
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Simulatie van orgelklanken
(Tone Wheel Mode)
Als er een van de ÒTone Wheel 1Ð10Ó Tones geselecteerd is
voor de Local Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER), dan kunt u
in ÒTone Wheel modeÓ spelen, waarin de opwekking van
orgelklanken gesimuleerd wordt.
Een orgel heeft negen Òharmonic barsÓ die u in en uit kunt
schuiven. Door verschillende posities van deze drawbars te
combineren, kunt u diverse klanken cre‘ren. Aan elke
drawbar zijn er verschillende ÒFeetÓ toegewezen. Deze
ÒFeetÓ bepalen de toonhoogtes van de klanken.
U kunt met de harmonic bars de opwekking van Tones
simuleren door Feet toe te wijzen aan de PART LEVEL
sliders.
Omdat er maar vier PART LEVEL sliders zijn, kunt u de
Feet-instelling switchen door de PART SWITCH-toetsen aan
of uit te zetten, zodat u acht Feet-instellingen aan de sliders
kunt toewijzen.
4. Kies een Tone Wheel (1-10) met de TONE SELECTtoetsen.
5. Wanneer u de PART LEVEL sliders verschuift, verschuiven de drawbars in de display en verandert de klank.
Door de PART SWITCH-toetsen aan of uit te zetten, kunt
u de klanken voor andere Feet regelen.
Als u de cursor op de waarde onderaan in het scherm
plaatst, kunt u de Feet-klanken regelen met [DEC/NO]
en [INC/YES].
6. Plaats met CURSOR [
]/[
] de cursor op <Perc>
en wijzig de waarde met [DEC/NO] en [INC/YES].
Perc (Percussion) voegt een attack-achtige klank toe aan
het begin van de noot om het geluid frisser te laten
klinken. Het attack-geluid verandert naargelang de
waarde.
NOTE
De Percussion wordt enkel toegepast op de UPPER1 Tone.
Instelling
Wat zijn “Feet?”
Feet verwijst eigenlijk naar de lengte van de pijpen in
pijporgels. De lengte van de pijp die de referentietoonhoogte (de basistoon) voor het klavier produceert, is 8
feet. Als u de lengte van de pijp halveert, stijgt de
toonhoogte een octaaf; omgekeerd, als u de lengte van
de pijp verdubbelt, zakt de toonhoogte een octaaf. Dus,
een pijp die een toon opwekt van 1 octaaf lager dan de
basistoon van 8Õ (acht feet), zal dan 16Õ zijn; voor 1 octaaf
hoger dan de basistoon zal de pijp dus 4Õ zijn, enz.
Beschrijving
OFF
Er wordt geen Percussion toegevoegd.
2nd
De Percussion klinkt ŽŽn octaaf hoger dan
de ingedrukte toets.
3rd
De Percussion klinkt ŽŽn octaaf en een
kwint hoger dan de ingedrukte toets.
Slow
De attenuation time van de Percussion
wordt verlengd, voor een zachtere aanslag.
Fast
Het percussiegeluid sterft sneller weg. Dit
versterkt de aanslag bij scherpe geluiden.
1. Roep het Tone-scherm op (p. 29).
Als het Tone-scherm niet in de display staat, druk dan
op [EDIT] of [MIDI TX] zodat de indicator uitgaat.
2. Kies in het Tone-scherm een [ORGAN] ÒTone Wheel 1Ð
10Ó Tone voor een van de Parts.
De instellingen die u hier wijzigt, wordn in de Tone
opgeslagen. Zelfs als u de Tone Wheel mode verlaat, kunt u
op [ORGAN] drukken om de Tone met de gewijzigde
instellingen te selecteren.
Dit Tone Wheel-scherm verschijnt enkel wanneer er een
Tone Wheel Tone geselecteerd is voor een van de Parts
in het Tone-scherm.
Terwijl het Tone Wheel-scherm in de display staat, kunt u de
golfsnelheid van het Rotary-effect regelen met de Pitch Bendhendel.
fig.05-10
].
Het Rotary-effect is een effect dat de klank van roterende
luidsprekers reconstrueert om het orgelgeluid te verbeteren.
Het Rotary-effect roteert sneller of trager wanneer u de Pitch
Bend-hendel naar links of rechts beweegt; de richting ligt niet
vast.
73
Edit Mode
Het onderstaande Tone Wheel-scherm verschijnt.
De golving van de orgelklank
veranderen (Rotary Effect)
3. Druk op CURSOR [
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
Deze Pitch Bend Lever-instelling heeft alleen effect in het
Tone Wheel-scherm.
De toewijzing van de Feet aan de
PART LEVEL Sliders wijzigen
(Harmonic Bar)
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De Multi-effecten, Reverb en
Chorus instellen
(MFX/Reverb/Chorus)
U kunt de Feet toegewezen aan de PART LEVEL sliders die u
De RD-700 bevat drie effectprocessoren: multi-effects, chorus
in de Tone Wheel mode gebruikt, veranderen.
en reverb. U kunt elke effectprocessor apart instellen.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
Hoe maakt u de instellingen?
fig.05-11
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu1.eps_150
2. Selecteer Ò2.Control/EQÓ CURSOR [
]/[
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
].
fig.05-12
Toewijzing van de Feet in het Tone Wheel-scherm
2. Selecteer Ò3.MFX/Reverb/ChorusÓ met CURSOR
[
]/[
].
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
fig.mfx1.eps_150
16' 5 1/3' 8'
4' 2 2/3' 2' 1 3/5' 1 1/3' 1'
fig.05-12
fig.mfx2.eps_150
4. Plaats met CURSOR [
][
][
][
] de cursor
op de parameter waarmee u de Feet verandert.
ÒLED ONÓ en ÒLED OFFÓ op het scherm geven aan of de
PART SWITCH aan of uit staat.
Edit Mode
Scherm met “CHORUS”-instellingen
fig.mfx3-1.eps_150
Parameter
Waarde
RHY
LWR
16Õ, 5-1/3Õ, 8Õ, 4Õ, 2-2/3, 2Õ, 1-3/5Õ, 1-1/3Õ, 1Õ
UP2
UP1
5. Stel de gewenste Feet-waarde in met [INC/YES] en
[DEC/NO].
74
Scherm met “DELAY”-instellingen
].
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
fig.mfx3-2.eps_150
Parameter
4. Blader door de schermen met CURSOR [
plaats met CURSOR [
] en [
] en [
], en
MFX Dest
] de cursor op de
Waarde
SOURCE
PART
Het multi-effect wordt enkel
toegepast op de part die geselecteerd is in MFX Source.
SAME
MFX
Het multi-effect wordt
toegepast op parts waaraan
hetzelfde multi-effect is
toegewezen als aan de part
geselecteerd in MFX Source.
ALL PART
De multi-effecten worden
toegepast op alle parts.
parameter die u wil instellen.
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De Multi-effecten instellen
De Multi-effecten zijn veelzijdige effecten die het geluid zelf
helemaal veranderen. Er zijn 65 verschillende effecttypes;
kies het type dat het best geschikt is voor uw doeleinden.
Naast de types die bestaan uit enkelvoudige effecten zoals
Distortion, Flanger, e.d., kunt u nog een hele reeks andere
effecten instellen, of zelfs effecten in serie of in parallel
schakelen. Bovendien, hoewel sommige multi-effecttypes
chorus en reverb bevatten, worden de reverb- (p. 76) en
chorus-effecten (p. 76) nog eens apart behandeld.
MFX Source, MFX Dest
Op de RD-700 kunt u het MFX Type mee opslaan met de
tones die toegewezen zijn aan elke part.
Deze instellingen bepalen welke multi-effecten er worden
gebruikt, alsook de part waarop de multi-effecten worden
toegepast.
Parameter
Waarde
Beschrijving
UPPER1,
UPPER2,
LOWER,
RHYTHM
Het MFX Type van de Tone
die toegewezen is aan de geselecteerde part, wordt
toegepast.
MFX Source
NOTE
Als MFX Source op FIXED staat, dan staat MFX Dest vast op
ALL PART, en worden de multi-effecten toegepast op alle parts.
Type
Kies een Multi-Effects Type.
Er zijn 65 verschillende multi-effecten beschikbaar. Zie de
“Effect-/Parameter-lijst” (p. 102).
NOTE
Als MFX Source op UPPER1, UPPER2, LOWER of RHYTHM
staat, dan veranderen de Tone Edit MFX Type-instellingen
(p. 78) eveneens.
MFX Control
U kunt de multi-effect parameters in real time wijzigen met
de [CONTROL]-knop. Kies hier welke parameter u wil
wijzigen.
Welke parameters u kunt wijzigen, hangt af van het multieffect dat u bij Type hebt geselecteerd.
De beschikbare keuzes hangen af van de Type-instelling.
Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102).
<Other Prm>, Value
U kunt de multi-effect parameters nog gedetailleerder
instellen. Als Other Prm geselecteerd is, dan verandert de
aanduiding van de overeenkomstige Value en wordt de
waarde ingesteld. Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102).
NOTE
Multi-effecten worden niet toegepast op parts waarvoor de
Internal Part Prm MFX Switch op ÒOFFÓ staat in Edit mode.
Bij sommige multi-effecttypes kan de intensiteit van het effect
veranderen wanneer u het volume verlaagt van de Part waarop
de multi-effecten worden toegepast. Pas in zulke gevallen het
MFX <Other Prm> Level aan.
75
Edit Mode
FIXED
Het multi-effect verandert
niet, zelfs als u een andere
tone kiest. Deze instelling is
handig als u hetzelfde multieffect wil blijven gebruiken
voor verschillende tones.
Beschrijving
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
ingesteld worden. Parameters die niet kunnen worden
gewijzigd, worden aangeduid met ÒÑÑÐ.Ó
NOTE
Sommige multi-effecten hebben parameters die u kunt instellen
als een nootwaarde (bv., de STEP RATE-parameter van 16: STEP
FLANGER). Wanneer zulke parameters worden toegewezen aan
MFX Control en <Other Prm>, en er is een nootwaarde
opgegeven, dan kan u de waarde niet veranderen met de
[CONTROL]-knop. Als u de waarde wil wijzigen met de knop,
gebruik dan numerieke waarden voor de instellingen.
Let op als u de Feedback-parameter op zijn maximum- of
minimumwaarde zet. Het zou kunnen dat met deze instellingen
het geluid continu blijft doorklinken.
Reverb-instellingen maken
Reverb voegt de galmeigenschappen van zalen of auditoria
toe aan het geluid. Kies uit de vier beschikbare types datgene
dat het meest geschikt is voor uw performance.
U kunt de intensiteit van de reverb voor elke part individueel
instellen (p. 78).
Reverb Type
Wanneer u een ander Reverb Type kiest, worden de Reverbparameters automatisch ingesteld op de optimale waarden.
In plaats van de Reverb-parameters ŽŽn voor ŽŽn in te stellen,
is het vaak handiger om eerst het Reverb Type te kiezen en
dan gewoon de nodige parameters te wijzigen.
Edit Mode
Parameter
Reverb
Type
Waarde
Beschrijving
Reverb Pre-Delay
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval van wanneer het directe
geluid begint tot wanneer u het reverb-geluid hoort.
De delay time wordt langer naarmate deze waarde toeneemt.
Waarden: 0.0Ð100.0
Reverb Time
Hiermee bepaalt u hoe lang de galm duurt.
De galm wordt langer naarmate deze waarde toeneemt.
Waarden: 0Ð127
Reverb High Cut Frequency
Hiermee bepaalt u boven welke frequentie de hoge
frequenties van de Reverb onderdrukt worden. Als u de
hoge frequenties van het return-geluid niet wil afsnijden,
kies hier dan BYPASS.
Waarden: 160, 200, 250, 320, 400, 500, 640, 800, 1000, 1250,
1600, 2000, 2500, 3200, 4000, 5000, 6400, 8000, 10000, 12500,
BYPASS
<Other Prm>, Value
U kunt de Reverb nog nauwkeuriger instellen.
Wanneer u Other Prm selecteert, verandert de aanduiding
van de overeenkomstige Value, en wordt de waarde
ingesteld.
Zie “REVERB” (p. 132).
OFF
Reverb wordt niet
gebruikt.
Chorus en Delay
REVERB
Normale Reverb
SRV ROOM
Simuleert de galm van een
kamer. Dit geeft een
duidelijke en ruime galm.
Chorus geeft het geluid meer diepte en meer body. U kunt
kiezen of u dit als Chorus- of als Delay-effect gebruikt.
SRV HALL
SRV PLATE
Simuleert de galm van een
zaal. Dit geeft een diepere
weergalming dan de
Room reverbs.
Simuleert een plaatgalmapparaat (een soort van
kunstmatige reverb die
gebruik maakt van een
metalen plaat).
U kunt de intensiteit van de Chorus voor elke Tone
individueel instellen (p. 78).
Chorus/Delay
Hier kiest u of u dit effect als Chorus of als Delay wil
gebruiken.
Waarden: Chorus, Delay
Als Chorus/Delay op “Chorus” staat
Chorus Pre-Delay
Bij sommige Reverb Types kunnen bepaalde parameters niet
76
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval vanaf het originele geluid
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
tot wanneer u het chorus-geluid hoort.
Als Other Prm geselecteerd is, verandert de aanduiding van
De delay time wordt langer naarmate deze waarde toeneemt.
de overeenkomstige Value en wordt de waarde ingesteld.
Waarden: 0.0Ð100.0
Zie “DELAY” (p. 132).
Chorus Rate
Tone-instellingen (Tone Edit)
Hiermee bepaalt u de modulatiefrequentie van de chorus.
Het interval tussen de golvingen wordt korter naarmate deze
U kunt gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die
waarde toeneemt.
toegewezen zijn aan de Interne parts.
Waarden: 0.05Ð10.00
Chorus Feedback
Hiermee bepaalt u het signaalniveau van het Chorus-geluid
dat opnieuw naar de Chorus wordt gestuurd (teruggekoppeld). Door middel van de feedback kunt u een dichter
Chorus-geluid verkrijgen.
Hoe hoger deze waarde, des te sterker de feedback.
NOTE
Bij sommige geselecteerde Tones kunnen er bepaalde
parameters zijn die u niet kunt wijzigen.
Hoe maakt u de instellingen?
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu1.eps_150
Waarden: 0Ð127
<Other Prm>, Value
U kunt de Chorus nog nauwkeuriger instellen.
Als Other Prm geselecteerd is, verandert de waarde van de
overeenkomstige Value en wordt de waarde ingesteld.
2. Selecteer Ò4.Tone EditÓ met CURSOR [
]/[
Zie “CHORUS” (p. 132).
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
].
fig.tone1.eps_150
Als Chorus/Delay op Delay staat
Delay-Center
De delay time wordt langer naarmate deze waarde toeneemt.
Waarden: 0Ð1000 (ms), Beat
fig.tone2.eps_150
Delay-Left
Hiermee bepaalt u de delay time voor de delay aan de
linkerkant van het stereoveld.
Waarden: 0Ð1000 (ms), Beat
fig.tone3-1.eps_150
Delay-Right
Edit Mode
Hiermee bepaalt u de delay time voor de delay aan de
rechterkant van het stereoveld
Waarden: 0Ð1000 (ms), Beat
fig.tone1.eps_150
Delay Center, Delay Left en Delay Right kunnen ingegeven
worden als nootwaarde (lengte) van een bepaald tempo.
Geef in dat geval de waarden van de gewenste noot in.
<Other Prm>, Value
U kunt de Delay nog nauwkeuriger instellen.
4. Blader door de schermen met CURSOR [
plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] en [
], en
] de cursor op de
77
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
toegewezen zijn aan hetzelfde MFX Type als de part die
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
voor MFX Source geselecteerd is.
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
Een ander effect toepassen op de
Tone (MFX)
U keert terug naar het Tone-scherm.
De in te stellen Part kiezen
(<Part>, Tone)
Hier bepaalt u welk multi-effect u op de Tone toepast.
Kies voor welke Part u instellingen wil maken.
De hier geselecteerde MFX werkt misschien niet met bepaalde
MFX Source- en MFX Dest-instellingen.
Voor details, zie “MFX Source, MFX Dest” (p. 75).
Parameter
Waarde
<Part>
1Ð16
Parts toegewezen aan de
Local parts krijgen een
marker (UPPER1) na de
Part-naam.
Tone
Wanneer de in te stellen
Part geselecteerd is, verschijnt de naam van de
toegtewezen Tone.
U kunt de Tone kiezen met
de TONE SELECT-toetsen.
Diepte van Reverb/Chorus instellen (Reverb/Chorus Amount)
Hier stelt u de diepte van de Reverb- en Chorus-effecten in.
NOTE
Parameter
MFX
Edit Mode
Parameter
Waarde
Reverb Amount
0Ð127
Chorus Amount
0Ð127
Hoe past u de Reverb/Chorus Amount toe?
Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102).
Het geluid monofoon spelen
(Mono/Poly)
Hiermee bepaalt u of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon
(MONO) wordt gespeeld.
De MONO-instelling komt van pas voor de klank van een
solo-instrument zoals een sax of een fluit.
Bovendien, als u hier MONO/LEGATO instelt, kunt u
monofone performances legato spelen. Legato is een
speelstijl waarbij er een overgang gemaakt wordt tussen de
noten zodat u een vloeiend geheel krijgt. Zulk een naadloze
overgang tissen de noten is handig als u gitaartechnieken
zoals hammer-on en pull-off wil simuleren.
Parameter
NOTE
Als deze waarde op Ò0Ó staat, wordt er geen Reverb- of
Chorus-effect toegepast wanneer u aan de REVERB- of
CHORUS-knop draait.
Waarde
Mono/Poly
Waarde
Beschrijving
MONO
Enkel de laatst gespeelde
noot klinkt.
POLY
Er kunnen twee of meer
noten tegelijkertijd klinken.
MONO/
LEGATO
Legato wordt toegepast op
monofone performances.
De toonhoogte veranderen
(Coarse/Fine Tune)
Hier stelt u de toonhoogte van de Tone in.
Parameter
Waarde
Beschrijving
Stelt de toonhoogte in
per halve toon.
Stelt de toonhoogte in
per cent.
De manier waarop het effect wordt toegepast, hangt af van
de instellingen voor MFX Source en MFX Dest (p. 75).
Coarse Tune
-48Ð +48
(+/- 4 octaves)
- Als MFX Dest op ALL PART staat
Fine Tune
-50Ð +50
(+/- 50 cents)
De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die
voor MFX Source geselecteerd is, geldt voor alle parts.
Als MFX Source echter op FIXED staat, dan geldt de
Reverb/Chorus Amount voor UPPER 1 voor alle parts.
- Als MFX Dest op SAME MFX staat
De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die
geselecteerd is voor MFX Source geldt voor de parts die
78
1 cent = 1/100 van een halve toon
NOTE
Bij sommige Tones kan het gebeuren dat u in een bepaald bereik
niet de gewenste toonhoogte krijgt.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Vloeiende toonhoogteveranderingen (Portamento
Switch/Time)
Parameter
Waarde
Release Time
-63Ð +63
Hoge waarden geven
een langere decay; lage
waarden geven een
strak afgelijnd geluid
-63Ð+63
Hoge waarden geven
een heldere klank; lage
waarden geven een
donker geluid.
-63Ð+63
Hoge waarden versterken de speciale
eigenschap van de
klank; lage waarden
verzwakken deze
eigenschap.
Portamento is een functie die de toonhoogte vlot laat
overgaan van de ene noot naar de volgende.
Als de Mono/Poly-parameter op Mono staat, is portamento
zeer handig wanneer u technieken zoals vioolglissandoÕs wil
Cutoff
Beschrijving
simuleren.
De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de
toonhoogte verandert wanneer het Portamento-effect wordt
toegepast op het geluid. Hoe hoger deze waarde, des te
langzamer verandert de toonhoogte.
Parameter
Waarde
Portamento Switch
ON, OFF
Portamento Time
0Ð127
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de
instellingen van deze vier elementen aan te passen.
Attack Time:
De tijd vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid zijn
volle volume bereikt.
Release Time:
De Bend Range veranderen
(Bend Range)
Hier bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u
de Pitch Bend-hendel beweegt (2 octaven).
Parameter
Bend Range
De tijd vanaf het lossen van de toets tot het geluid niet meer
hoorbaar is.
Cutoff:
Dit bepaalt hoeveel de filter geopend wordt.
Resonance:
Benadrukt de boventonen in de regio van de cutofffrequentie, waardoor het geluid meer karakter krijgt. Een te
hoge instelling kan oscillatie veroorzaken waardoor het
geluid vervormt.
NOTE
Waarde
-63Ð +63
0Ð24
Precieze modificatie van
akkoordensonoriteit (Stretch
Tune)
Hiermee verandert u de toonhoogte volgens de Ôstretch
tuningÕ-methode, zoals bij akoestische pianoÕs. De hoge
tonen klinken dan ietsje hoger en de lage tonen ietsje lager.
Als u OFF kiest, dan is de Patch gestemd volgens de
gelijkzwevende temperatuur. Met een waarde van 3 krijgt u
het grootste verschil in toonhoogte tussen de lage en de hoge
tonen.
Parameter
Beschrijving
Hoge waarden geven
een mildere aanslag;
lage waarden geven
een scherpere aanslag.
Waarde
Stretch Tune
Waarde
Beschrijving
OFF
Dit is de standaard stemcurve.
1
Deze stemcurve rekt de
hoogste en laagste octaven
ietsje uit (Stretch Tuning). Dit is
geschikt om bv. pianosoloÕs te
spelen.
2
3
79
Edit Mode
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen ervoor
zorgen dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt.
Hou het volume in de gaten wanneer u de instellingen
maakt.
Attack Time
NOTE
Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals bedoeld.
Tone-elementen wijzigen
Parameter
Resonance
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Het ritme instellen (Rhythm
Pattern)
Als Clock Source (p. 68) op MIDI staat, verschijnt ÒM:Ó in de
display en wordt de RD-700 gesynchroniseerd volgens het
De RD-700 bevat interne drumpatronen van o.m. Jazz, Rock
tempo van het externe MIDI-toestel. U kunt met de RD-700
en verscheidene andere muziekgenres. Zulk een
het tempo niet veranderen wanneer ÒM:Ó in de display staat.
drumpatroon noemen we een Òritme.Ó
Van patroon veranderen
(Pattern)
Voor het in- en uitschakelen van een ritme, zie
“Ritmepatronen spelen ([RHYTHM])” (p. 49).
Hier kiest u het ritmepatroon. U hebt de keuze uit 85
Hoe maakt u de instellingen?
patronen. Als u OFF kiest, hoort u geen ritme, ook al drukt u
op PART SWITCH [RHYTHM].
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Parameter
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu2.eps_150
Waarde
Zie “Lijst van de ritmepatronen” (p.
141).
Pattern
U kunt ook in het ÒRhythm/Arpeggio-schermÓ (p. 29) van
ritmepatroon veranderen.
2. Kies Ò5.RhythmÓ met CURSOR [
]/[
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
].
fig.rhythm1.eps_150
Als u van patroon verandert terwijl er een ritme speelt, dan
begint het nieuwe patroon vanaf de eerstvolgende maat.
Ritmevariaties kiezen (Rhythm
Type)
Voor elk ritmepatroon zijn er twee variaties die verschillende
percussieklanken gebruiken.
4. Plaats met CURSOR [
] of [
parameter die u wil instellen.
] de cursor op de
Type 1 is het eenvoudige ritme en Type 2 het uitgebreide
ritme.
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
Parameter
Rhythm Type
Waarde
1, 2
Edit Mode
U keert terug naar het Tone-scherm.
Het tempo regelen (Tempo)
Als u hier Ò2Ó instelt, dan verschijnt er een Ò
bovenaan in elk scherm.
Ó rechts
Hier bepaalt u het tempo van het ritme.
NOTE
De RD-700 heeft slechts ŽŽn tempo-instelling. Als u deze
instelling wijzigt, verandert zowel het tempo in het Tonescherm als het tempo voor de arpeggiator (p. 82).
Parameter
Tempo
80
Waarde
20Ð250
U kunt deze functie toewijzen aan een pedaal. Voor details,
zie “Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2)” (p. 71).
Als u van Type verandert terwijl er een ritme speelt, wordt er
een fill-in (korte Phrase) ingevoegd, waarna het nieuwe Type
begint.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Een andere Drum Set kiezen
(Rhy Set)
U kunt voor een ritme een andere drum set (set van drum- en
percussieklanken) kiezen.
Parameter
De functie die u toelaat om arpeggioÕs (akkoorden waarvan
de noten na elkaar worden gespeeld i.p.v. samen) te spelen
Waarde
Rhy Set
De Arpeggiator instellen
(Arpeggio)
Zie “Lijst van de Tones” (p. 133).
door gewoon het akkoord aan te slaan, noemen we de
ÒArpeggiator.Ó
U kunt de Arpeggio tot in de details instellen, inclusief
tempo en bereik.
U kunt ook andere Tones dan Rhythm Sets kiezen.
Meer over de Arpeggiator vindt u in “Arpeggio’s maken
met de akkoorden die u speelt ([ARPEGGIO])” (p. 47).
Als u deze instelling wijzigt, verandert ook de Tone voor
Part 10.
NOTE
Hoe maakt u de instellingen?
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Naargelang welke Rhythm Set er geselecteerd is, is het
mogelijk dat de Rhythm Set niet correct wordt weergegeven.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu2.eps_150
Van patroon veranderen zonder
van Drum Set te veranderen
(Rhy Set Change)
Aan elk ritmepatroon is de meest geschikte drum set
toegewezen. Wanneer u een ander ritmepatroon kiest,
verandert de drum set ook, en dus ook de Tone, maar u kunt
ook dezelfde drum set behouden.
Parameter
Waarde
3. Roep met CURSOR [
]/[
].
] het Edit-scherm op.
fig.arpeggio1.eps_150
Beschrijving
ON
Als u een ander ritme kiest,
verandert de drum set ook.
OFF
Als u een ander ritme kiest,
verandert de drum set niet.
Rhy Set
Change
2. Kies Ò6.ArpeggioÓ met CURSOR [
fig.arpeggio2.eps_150
De Intro en Ending in- of
uitschakelen (Intro/Ending)
Parameter
Waarde
Beschrijving
ON
Intro en ending van het ritme
worden gespeeld.
OFF
Intro en ending van het ritme
worden niet gespeeld.
Intro/Ending
4. Blader door de schermen met CURSOR [
plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] en [
], en
] de cursor op de
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
81
Edit Mode
Deze instelling bepaalt of de intro en de ending van een
ritme gespeeld worden (ON), of niet (OFF).
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Het tempo regelen (Tempo)
Hiermee stelt u de snelheid van de arpeggio in.
Bepalen hoe de arpeggio’s
gespeeld worden (Style)
Hiermee stelt u de stijl van de arpeggio in. Kies uit de
NOTE
onderstaande mogelijkheden.
De RD-700 heeft slechts ŽŽn tempo-instelling. U kunt deze
wijzigen in de tempo display in het Tone-scherm; of u kunt
ook de tempo-instelling van het ritme veranderen (p. 80).
Parameter
Tempo
Parameter
Als Clock Source (p. 68) op MIDI staat, verschijnt ÒM:Ó in de
display en wordt de RD-700 gesynchroniseerd volgens het
tempo van het externe MIDI-toestel. Het tempo kan niet
gewijzigd worden met de RD-700 zolang ÒM:Ó in de display
staat.
Parts kiezen voor de Arpeggio’s
(Dest. Part)
Hiermee bepaalt u welke part de arpeggioÕs zal spelen
wanneer de RD-700 in Split mode of in Layer mode staat
(p. 39).
Dest.Part
Waarde
UPPER1, UPPER2, LOWER,
ALL
Om arpeggio performances uit te sturen via MIDI OUT, moet
u hier ÒALLÓ instellen.
Edit Mode
De Key Range voor de Arpeggio
Performances instellen
(Key Range)
U kunt niet op de gewone manier spelen in het bereik dan
voor de arpeggio performances is ingesteld, maar u kunt
bepalen welk bereik er wordt gebruikt voor de arpeggioÕs,
wat u zelfs toelaat om bv. het klavier te splitsen in Single
mode (p. 39) en arpeggioÕs te spelen als begeleiding op het
linker klaviergedeelte en de melodie op het rechter gedeelte.
Bepaal de uiterst linkse en uiterst rechtse toets van het bereik
dat u voor de arpeggioÕs wil gebruiken.
Parameter
Key Range
82
Waarde
A0ÐC8
Style
Beschrijving
1/4
Ritme wordt verdeeld in
kwartnoten.
1/6
Ritme wordt verdeeld in
triolen van kwartnoten.
1/8
Ritme wordt verdeeld in
achtste noten.
1/12
Ritme wordt verdeeld in
triolen van achtste noten.
1/16
Ritme wordt verdeeld in
16e noten.
1/32
Ritme wordt verdeeld in
32e noten.
PORTAMENTO A, B
Een style die het portamento-effect gebruikt.
GLISSANDO
Een glissando-style.
SEQUENCE
AÐD
Styles voor sequenced
patterns.
ECHO
Een echo-achtige style.
SYNTH BASS,
HEAVY SLAP,
LIGHT SLAP,
WALK BASS
Styles geschikt voor bas.
RHYTHM GTR
1Ð5
Styles voor guitar cutting. De styles 2Ð5 hebben
het meeste effect wanneer
u 3 ˆ 4 noten aanhoudt.
3 FINGER GTR
Getokkelde gitaar.
STRUM GTR
UP, STRUM
GTR DOWN,
STRUM GTR
UD
Gestrumde gitaarakkoorden, zowel op als
neer. Effectief wanneer u
5 ˆ 6 noten aanhoudt.
PIANO BACK.,
CLAVI
CHORD
Styles voor keyboard
instrument backing.
WALTZ,
SWING
WALTZ
Drieledige maat.
Waarde
20Ð250
Parameter
Waarde
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Parameter
Waarde
REGGAE
Style
Beschrijving
Reggae-achtige style.
Effectief wanneer u 3
noten aanhoudt.
PERCUSSION
Geschikte sytle voor
percussie-instruments.
HARP
De speelstijl van een
harp.
SHAMISEN
De speelstijl van een
Shamisen.
BOUND BALL
Style die doet denken aan
een stuiterende bal.
RANDOM
Een style waarbij de
noten in willekeurige
volgorde klinken.
BOSSA NOVA
Ritmische strumming
van de gitaar in bossa
nova-stijl. Houd 3 ˆ 4
noten aan voor het beste
resultaat. U kunt het
tempo opdrijven en dit
als Samba gebruiken.
SALSA
Typische salsa-stijl. Houd
3 ˆ 4 noten aan.
MAMBO
Typische mambo-stijl.
Houd 3 ˆ 4 noten aan.
LATIN PERC
Een style met Latin percussie-instrumenten,
zoals Clave, Cowbell,
Clap, Bongo, Conga,
Agogo, enz.
Typische samba-stijl. Gebruik dit voor ritmepatronen of baslijnen.
TANGO
Typisch tango-ritme.
Houd tonica, terts en
kwint van een triade, enz.
aan voor het beste
resultaat.
HOUSE
LIMITLESS
Een style voor house
piano backing. Houd 3 ˆ
4 noten aan.
U kunt alle parameter-instellingen vrij en
onbeperkt combineren.
Hiermee bepaalt u het bereik in octaven waarover de
arpeggio wordt gespeeld.
Als u wil dat de arpeggio enkel de noten gebruikt die u
werkelijk speelt, zet dan deze parameter op Ò0Ó.
Als u wil dat de arpeggio de gespeelde noten, plus noten van
1 octaaf hoger gebruikt, zet dan deze parameter op Ò+1Ó. Als
u -Ó1Ó instelt, gebruikt de arpeggio de gespeelde noten en die
van 1 octaaf lager.
Parameter
Octave Range
Waarde
-3Ð+3
De volgorde van de noten
veranderen (Motif)
Hier bepaalt u in welke volgorde de noten van de ingedrukte
toetsen gespeeld worden.
NOTE
Naargelang de Style-instellingen (p. 82) kunnen sommige
keuzemogelijkheden misschien onbeschikbaar zijn. Voor
details over de mogelijke waarden, zie “Lijst van de
Arpeggio Styles” (p. 140).
Param
Waarde
Beschrijving
SINGLE
UP
De noten die u indrukt, klinken
afzonderlijk, van laag naar hoog.
SINGLE
DOWN
De noten die u indrukt, klinken
afzonderlijk, van hoog naar laag.
SINGLE
UP&
DOWN
De noten die u indrukt, klinken
afzonderlijk, eerst van laag naar
hoog en dan terug van hoog naar
laag.
SINGLE
RANDOM
De noten die u indrukt, klinken
afzonderlijk, in willekeurige
volgorde.
DUAL UP
De noten die u indrukt, klinken
per twee, te beginnen van laag
naar hoog.
DUAL
DOWN
De noten die u indrukt, klinken
per twee, te beginnen van hoog
naar laag.
Motif
83
Edit Mode
SAMBA
De octave range in arpeggio
style wijzigen (Octave Range)
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Param
Waarde
DUAL
UP&
DOWN
De noten die u indrukt, klinken
per twee, eerst van laag naar hoog
en dan terug van hoog naar laag.
DUAL
RANDOM
De noten die u indrukt, klinken
per twee, in willekeurige
volgorde.
TRIPLE
UP
De noten die u indrukt, klinken
per drie, van laag naar hoog.
TRIPLE
DOWN
De noten die u indrukt, klinken
per drie, van hoog naar laag.
TRIPLE
UP&
DOWN
De noten die u indrukt, klinken
per drie, eerst van laag naar hoog
en dan terug van hoog naar laag.
TRIPLE
RANDOM
De noten die u indrukt, klinken
per drie, in willekeurige volgorde.
NOTE
ORDER
De noten klinken in de volgorde
dat ze worden ingedrukt. De RD700 kan tot 32 noten onthouden,
dus u kunt een melodie maken
door de toetsen in de juiste
volgorde aan te slaan.
GLISSANDO
De noten klinken in een stijgende
en dalende chromatische toonschaal tussen de hoogste en de
laagste ingedrukte toets. Speel gewoon twee noten, de hoogste en
de laagste.
CHORD
Alle gespeelde noten, klinken
samen.
BASS+
CHORD
1Ð5
De laagste van de gespeelde noten
klinkt, en de overige noten
klinken als een akkoord.
BASS+
UP 1Ð8
De laagste van de gespeelde noten
klinkt, en de overige noten
klinken als een arpeggio.
BASS+
RND 1Ð3
De laagste van de gespeelde noten
klinkt, en de overige noten
klinken in willekeurige volgorde.
TOP+UP
1Ð6
De hoogste van de gespeelde
noten klinkt, en de overige noten
klinken als een arpeggio.
BASS+UP
+TOP
Simulatie van een folkgitaar
getokkeld met drie vingers.
Edit Mode
Motif
84
Beschrijving
De Groove Feel veranderen (Beat
Pattern/Accent Rate/Shuffle Rate)
Beat Pattern (Maatpatroon)
Kies een maatpatroon uit het onderstaande lijstje. Deze
instelling bepaalt de locatie van het accent en de lengte van
de noten, en aldus ook de maatsoort (ritme).
NOTE
Naargelang de Style-instellingen (p. 82) kunnen sommige
keuzemogelijkheden soms onbeschikbaar zijn. Voor details
over de mogelijke waarden, zie “Lijst van de Arpeggio
Styles” (p. 140).
Parameter
Waarde
Beat Pattern
1/4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1Ð3, 1/32 1Ð3,
PORTA-A 01Ð11, PORTA-B 01Ð15, SEQ-A
1Ð7, SEQ-B 1Ð5, SEQ-C 1Ð2, SEQ-D 1Ð8,
ECHO 1Ð3, MUTE 01Ð16, STRUM1Ð8,
REGGAE1Ð2, REFRAIN1Ð2, PERC1Ð4,
WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM,
BOSSA NOVA, SALSA 1Ð4, MAMBO 1Ð2,
CLAVE, REV CLA, GUIRO, AGOGO,
SAMBA, TANGO 1Ð4, HOUSE 1Ð2, 3/4,
SWING 3/4
Als PORTA-A 01Ð 11 en PORTA-B 01Ð 15 geselecteerd zijn,
kunt u de portamento attack aansturen met Portamento time
(p. 79). In dit geval hoeft u de Portamento Sw niet op ON te
zetten.
Accent Rate
Hiermee wijzigt u de sterkte van de accenten en de lengte
van de noten om de arpeggio de juiste ÒgrooveÓ te geven. Als
u 100% instelt, krijgt u de meest uitgesproken groove feel.
Parameter
Accent Rate
Waarde
0Ð100%
Shuffle Rate
Hiermee kunt u de timing van de noten wijzigen om shuffleritmes te cre‘ren. Bij een waarde van 50% staan alle noten op
gelijke afstand. Naarmate deze waarde toeneemt, worden de
noten meer Òbouncy,Ó net alsof het gepunte noten waren.
Parameter
Shuffle Rate
Waarde
50Ð90%
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
fig.5-6-4
Shuffle Rate = 50%
50
50
50
Shuffle Rate = 90%
50
90
10
90
10
Instellingen voor Keyboard Part
en Controllers (Local Part Param)
De zestien Parts die door de interne klankgenerator van de
RD-700 gespeeld worden, noemen we de ÒInterne Parts.Ó
NOTE
Van de zestien Interne Parts kunt u er drie kiezen die
Als de Beat Pattern (p. 84) 1/4 is, dan krijgt u geen shuffle-
fungeren als de drie Parts (UPPER1, UPPER2 en LOWER) die
effect, ook al verhoogt u de Shuffle Rate-waarde.
u vrij kunt aansturen met de paneeltoetsen en het klavier van
de RD-700. Deze drie Parts noemen we de ÒLocal Parts.Ó
De aanslagwaarde van de noten
constant houden (Velocity)
U kunt bepalen hoe hard de noten klinken wanneer u de
toetsen aanslaat.
Parameter
Waarde
Beschrijving
REAL
Reproduceert de feitelijke
waarde van de aanslag op het
klavier.
1Ð127
Stel de aanslag in op een vaste
waarde, ongeacht de sterkte van
de aanslag.
De functies Split en Layer zijn zeer eenvoudig uit te voeren
op de Local Parts, gewoon met het klavier van de RD-700, en
u kunt ook nog meer gedetailleerde instellingen maken voor
de Parts.
Hoe maakt u de instellingen?
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Editmenu2.eps_150
Velocity
Arpeggio’s aanhouden na het
lossen van de toetsen
(Arpeggio Hold)
2. Kies Ò7.Local Part ParamÓ met CURSOR [
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
]/[
].
].
fig.intext1.eps_150
Wanneer Hold aan staat, kunt u de arpeggioÕs laten
doorspelen, ook nadat u de toetsen hebt losgelaten.
Parameter
Waarde
Beschrijving
ON
ArpeggioÕs blijven doorspelen nadat u de toetsen
hebt gelost.
OFF
ArpeggioÕs stoppen wanneer
u de toetsen lost.
Arpeggio Hold
fig.intext2.eps_150
fig.IntExt3-1.eps_150
Edit Mode
De [ARPEGGIO]-indicator knippert wanneer de Arpeggio
Hold op ON staat.
Hold aan en uit zetten met de paneeltoetsen
Ook als u niet in het Edit-scherm zit, kunt u de Holdfunctie aan en uit zetten met de paneeltoetsen.
1. Houd [ARPEGGIO] ingedrukt en druk op
[TRANSPOSE].
Telkens als u dit doet, schakelt u de Hold-functie in
of uit.
4. Blader door de schermen met CURSOR [
plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] en [
], en
] de cursor op de
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
U kunt de ÒKey RangeÓ instellen door de opgegeven
toetsen aan te slaan.
85
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons
De in te stellen Part kiezen
(<Local Part>)
Kies voor welke Local Part u instellingen wil maken.
U kunt de Local part kiezen door middel van de PART
SELECT-toetsen.
op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook
de maximale verandering.
NOTE
Deze instelling geldt niet voor sommige Tones.
Parameter
Parameter
<Local Part>
De aanslaggevoeligheid instellen
(Velocity Sens/Max)
Waarde
Beschrijving
-63Ð+63
Deze instelling bepaalt hoe
het volume verandert in respons op de aanslagwaarde.
Het volume neemt toe naarmate u de toetsen harder
aanslaat, indien er een positieve waarde is ingesteld; indien er een negatieve waarde
is ingesteld, neemt het
volume af naarmate u de
toetsen harder aanslaat.
Als u hier Ò0Ó instelt, heeft de
aanslagwaarde geen invloed
op het volume.
1Ð127
Dit is de maximumwaarde
voor de volumeverandering
in respons op de aanslagwaarde. Als u deze waarde
verlaagt, krijgt u zachtere
noten, zelfs als u de toetsen
hard aanslaat.
Waarde
UPPER1, UPPER2, LOWER
De Key Range instellen voor elke
Part (Key Range)
Velocity Sens
Als u in de gewone speelmodus op [SPLIT] drukt, dan wordt
de key range gesplitst op het Split Point en kunt u twee
verschillende Tones op het klavier spelen.
Door middel van Key Range kunt u de key range nog
nauwkeuriger instellen.
Hiermee stelt u de onder- en bovengrens in voor de key
range in elke part.
Velocity Max
Nadat u de cursor op de in te stellen parameter hebt
geplaatst, kunt u deze instelling maken door de gewenste
toets aan te slaan en op [ENTER] te drukken.
Parameter
Key Range
Waarde
A0ÐC8
NOTE
Dit heeft enkel effect als [SPLIT] aan staat (p. 41) in de key
range-instellingen.
Edit Mode
NOTE
De ondergrens van de key range kunt u niet hoger instellen
dan de bovengrens; evenmin kunt u de bovengrens lager
instellen dan de ondergrens.
De transpositie instellen voor
elke individuele Part (Key
Transpose)
U kunt spelen met elke part naar een andere toonhoogte
getransponeerd.
Wanneer de Keyboard Mode ÒLayerÓ is, kunt u een rijker
geluid krijgen door de twee Tones op een verschillend octaaf
in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt
een bas-tone in de lower Part, dan kunt u met de Key Shiftfunctie de toonhoogte van de bas verlagen.
Parameter
Key Transpose
Waarde
-48Ð0Ð+48
U kunt ook voor alle parts dezelfde graad van transpositie
instellen met [Transpose]. Voor details, zie “De toonaard
van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])” (p. 44).
86
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De Controllers in elke part in- en
uitschakelen
Deze instellingen bepalen of de parts wel (ON) of niet (OFF)
worden aangestuurd door de pedalen aangesloten op de
PEDAL jack (Damper, FC1, FC2), door de Modulationhendel, de Bender of door de [CONTROL]-knop.
De MIDI Receive Parts
instellen (Internal Part Prm)
De zestien Parts gespeeld door de interne klankgenerator
van de RD-700, noemen we de ÒInternal Parts.Ó
Wanneer u een extern MIDI-toestel aansluit op een sequencer
of een ander toestel, dan kunt u door het Receive channel toe
Parameter
Waarde
te wijzen aan een Interne Part, MIDI-boodschappen van het
externe MIDI-toestel ontvangen en de Interne Parts
Damper Pedal Sw
aansturen.
FC1 Pedal Sw
Deze parameters bepalen hoe elke Part MIDI-boodschappen
ontvangt.
FC2 Pedal Sw
ON, OFF
Modulation Sw
Hoe maakt u de instellingen?
Bender Sw
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
Control Sw
fig.Editmenu2.eps_150
Interne Parts toewijzen aan Local
Parts (Part Assign)
Hiermee bepaalt u welke interne parts er worden
toegewezen aan de Local parts.
Parameter
Waarde
2. Kies Ò8. Internal Part PrmÓ met CURSOR [
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
]/[
].
].
fig.midipart1.eps_150
Part Assign
1Ð16
fig.midipart2.eps_150
fig.midipart3.eps_150
Edit Mode
4. Blader door de schermen met CURSOR [
plaats met CURSOR [
] en [
parameter die u wil instellen.
] en [
], en
] de cursor op de
5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO].
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
87
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De in te stellen Part kiezen
(<Part>, Tone)
Effect ON/OFF instellen (MFX
Switch)
Kies hier voor welke Part u instellingen wil maken.
Deze instelling bepaalt of de multi-effecten wel (ON) of niet
(OFF) worden toegepast.
Parameter
Waarde
1Ð16
Parts toegewezen aan de Local parts
krijgen een marker (UPPER1) achter
hun Part-naam.
<Part>
Wanneer de in te stellen <Part> geselecteerd is, verschijnt de naam van
de toegewezen tone.
U kunt de Tone kiezen met de TONE
SELECT-toetsen.
Tone
Het ontvangstkanaal instellen
(Receive Channel)
Wanneer u MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel
gebruikt om de RD-700 aan te sturen, stel dan de
ontvangstkanalen voor alle parts van de RD-700 in zodat ze
overeenstemmen met de kanalen die het externe MIDItoestel gebruikt voor de verzending.
Parameter
Receive Channel
Waarde
Bijvoorbeeld, als u MFX Dest (p. 75) op ÒALLÓ instelt (multieffecten toegepast op alle parts), dan wprden de multieffecten niet toegepast op de parts die op ÒOFFÓ staan.
Parameter
ON
MFX Switch
OFF
De vereiste polyfonie instellen
(Voice Reserve)
De RD-700 heeft een maximale polyfonie (het aantal
ÒstemmenÓ dat de klankgenerator tegelijkertijd kan
produceren) van 128 stemmen.
Deze instelling bepaalt het aantal stemmen dat voor elke Part
wordt voorbehouden wanneer er meer dan 128 stemmen
tegelijkertijd worden gespeeld. Bijvoorbeeld, als Voice
Reserve op 6 staat voor Part 1, dan zal Part 1 altijd 6 noten
kunnen produceren, zelfs als er meer dan 128 noten (totaal
van alle Parts) tegelijk gevraagd worden.
U kunt de Voice Reserve voor elke Part individueel instellen.
1Ð16
Parameter
Waarde
Voice Reserve
0Ð64
* Het cijfer tussen haakjes v——r de
waarde geeft het resterende aantal
stemmen aan dat u kunt instellen. Het
totaal van de waarden van alle Parts
kan niet hoger zijn dan 64.
Het volume en de Pan instellen
(Volume/Pan)
U kunt de panning (positie in het stereobeeld) instellen voor
elk van de Tones.
Edit Mode
De Volume-instelling wordt vooral gebruikt in de Split en
Layer key modes om de gewenste volumebalans tussen de
parts te verkrijgen.
De Pan-instelling plaatst elke part in het stereobeeld wanneer
de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort
u meer geluid van de linkerkant komen. Zo ook, als de
waarde voor R toeneemt, hoort u meer geluid van rechts
komen. Bij een waarde van Ò0Ó komt het geluid vanuit het
midden.
Parameter
Waarde
Volume
0Ð127
Pan
L63Ð0Ð63R
88
Waarde
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Ontvangst en blokkering van
MIDI-boodschappen van externe
MIDI Controllers
Parameter
Waarde
JUST MIN
Just (Mineur). De toonschalen van de majeur en
de mineur reine intonaties
verschillen van elkaar. Met
de mineurschaal kunt u
wel hetzelfde effect krijgen
als met de majeurschaal.
PYTHAGOR
EAN
Deze toonschaal, bedacht
door de filosoof Pythagoras, elimineert de dissonantie in kwarten en
kwinten. Dissonantie
wordt geproduceerd door
derde-interval-akkoorden,
maar de melodie‘n zijn
eufonisch.
KIRNBERGER
Deze toonschaal is een
modificatie van de Meantone- en de Just-schalen,
die een grotere vrijheid
biedt voor transpositie
naar andere toonaarden.
Er kan gespeeld worden in
alle toonaarden (III).
MEAN TONE
Deze toonschaal wijkt een
beetje af van de Justschalen, zodat transpositie
mogelijk is.
WERCKMEISTER
Dit is een combinatie van
de Meantone- en de
Pythagorean-schaal. Er
kan in alle toonaarden
gespeeld worden
(1e techniek, III).
ARABIC
Arabische toonschaal.
Geschikt voor Arabische
muziek.
C, C#, D, D#,
E, F, F#, G,
G#, A, A#, B
Bepaalt de grondnoot.
handelingen met modulation-hendels, pedalen, knoppen en
andere bedieningsorganen van externe MIDI-toestellen.
U kunt in elke part individueel instellen of u de volgende
MIDI-boodschappen wel (ON) of niet (OFF) wil ontvangen.
Parameter
Waarde
Rx.Bank Select
Rx.Program Change
Rx.Modulation
Rx.Bender
ON, OFF
Rx.Volume
Rx.Hold-1
Rx.Pan
De stemmingsmethode instellen
(Temperament/Key)
Temperament
Hiermee bepaalt u de stemming en de grondnoot (tonica)
voor elke part.
De meeste moderne songs worden gecomponeerd voor en
gespeeld met gelijkzwevende temperatuur, maar ten tijde
van de klassieke muziek bestonden er nog een aantal andere
stemmingsmethodes. Als u een compositie met de originele
stemming speelt, dan hoort u de samenklank van de
akkoorden zoals de componist het bedoeld had.
Als u met een andere stemming dan gelijkzwevende
temperatuur speelt, dan moet u de grondnoot ingeven om de
te spelen song te stemmen (d.w.z, de noot die overeenstemt
met C voor een majeur-toonaard of met A voor een mineurtoonaard). Bij gelijkzwevende temperatuur hoeft u geen
grondnoot in te stellen.
Parameter
Temperament
Waarde
EQUAL
Beschrijving
Gelijkzwevende temperatuur. Deze stemming verdeelt een octaaf in 12
gelijke delen. Elk interval
produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie.
Deze instelling is actief na
het opstarten.
Temperament Key
89
Edit Mode
JUST MAJ
Just (Majeur). Deze toonschaal elimineert dissonantie in kwinten en
tertsen. Ze is niet geschikt
om melodie‘n te spelen en
kan niet getransponeerd
worden, maar levert een
zeer mooie sonoriteit op.
U kunt de RD-700 van Tone laten veranderen door middel
van MIDI-boodschappen die het resultaat zijn van
Beschrijving
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Andere functies (Utility)
5. Kies ÒBulk Dump TemporaryÓ of ÒBulk Dump SETUPÓ
met CURSOR [
] en [
].
Utility bevat functies voor het verzenden van data naar
externe MIDI-sequencers en andere toestellen en voor het
Parameter
oproepen van de fabrieksinstellingen.
Bulk Dump
Temporary
De inhoud van de momenteel
geselecteerde Setup wordt verzonden.
Bulk Dump SETUP
De inhoud van de Setups in het
opgegeven bereik wordt verzonden.
Meer over de ÒRec SettingÓ in het Utility-menu vindt u in
“Opname-instellingen (Rec Setting)” (p. 93).
De instellingen van de RD-700
overzetten naar een extern MIDItoestel (Bulk Dump)
U kunt de inhoud van de Setups en de systeeminstellingen
van de RD-700 overzetten naar een extern MIDI-toestel. Deze
handeling noemen we Òbulk dump.Ó
Voer deze procedure uit om de data op te slaan op een extern
MIDI-toestel wanneer u bv. nog een andere RD-700 wil
gebruiken met dezelfde instellingen, of om een reservekopie
te hebben van uw Setups en systeeminstellingen.
Waarde
NOTE
Tijdens de Bulk Dump wordt er geen geluid geproduceerd,
ook al speelt u op het klavier. Ritmes en arpeggioÕs die nog
lopen, worden ook gestopt.
Bulk Dump Temporary
6. Druk op CURSOR [
].
Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond.
fig.Editmenu2.eps_150
1. Sluit de MIDI OUT-connector van de RD-700 met een
MIDI-kabel (apart aan te kopen) aan op de MIDI INconnector van een externe sequencer.
2. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
7. Zet de externe sequencer in record mode.
fig.Editmenu2.eps_150
8. Druk op [INC/YES] om de instellingen te verzenden.
Om de Bulk Dump te annuleren, drukt u op [DEC/NO].
De boodschap ÒNow, Executing...Ó verschijnt in de
display tijdens de datatransmissie.
3. Kies Ò9.UtilityÓ met CURSOR [
9. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
ÒCOMPLETEDÓ in de display.
].
4. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
U keert terug naar het Edit-scherm.
fig.utility1.eps_150
Edit Mode
10. Stop de externe sequencer.
90
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Bulk Dump SETUP
6
Druk op CURSOR [
Opgeslagen instellingen terugzenden
naar de RD-700
].
Wanneer u opgeslagen instellingen vanuit een externe
Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond.
sequencer terug naar de RD-700 zendt, wordt er een
Exclusive message verzonden vanuit de externe sequencer,
en daarna worden de data ontvangen door de RD-700.
NOTE
Parameter
Wanneer u SETUP-data terug invoert in de RD-700, dan
worden de data die in de RD-700 aanwezig zijn,
overschreven.
Waarde
From
Setup-nummer van de eerste Setup
die moet worden verzonden.
To
Setup-nummer van de laatste Setup
die moet worden verzonden.
Send System
Bepaalt of de systeeminstellingen
wel (YES) of niet (NO) verzonden
worden.
7. Stel de te verzenden SETUPs in met CURSOR [
[
]/
] en [INC/YES]/[DEC/NO].
8. Druk op CURSOR [
].
Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond.
1. Verbind de MIDI OUT van de externe sequencer met de
MIDI IN van de RD-700 via een MIDI-kabel.
2. Zet het Device ID-nummer op dezelfde waarde als toe u
de bulk dump uitvoerde.
Device ID-nummer instellen ➔ “Het Device ID-nummer
instellen (Device ID)” (p. 69)
3. Zorg dat de [EDIT]-indicator uit is.
Als de [EDIT]-indicator brandt, druk dan op [EDIT]
zodat hij uitdooft en zet de RD-700 in de gewone
performance mode.
4. Verzend (= weergeven) de data vanuit de external
sequencer.
fig.Editmenu2.eps_150
5. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
ÒCOMPLETEDÓ in de display.
NOTE
9. Zet de externe sequencer in record mode.
10. Druk op [INC/YES] om de instellingen te verzenden.
De RD-700 schrijft de ontvangen Bulk Dump SETUP-data
weg in zijn interne geheugen. Schakel het toestel nooit uit
tijdens dit proces (terwijl ÒNow, writing Bulk Dump Data.
Keep on POWER!Ó in de display staat).
Om de Bulk Dump te annuleren, drukt u op [DEC/NO].
Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond.
fig.Editmenu2.eps_150
Voor details over verzending van de exclusive data, zie de
handleiding van uw sequencer.
11. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
ÒCOMPLETEDÓ in de display.
U keert terug naar het Edit-scherm.
12. Stop de externe sequencer.
De weergave vanaf de externe sequencer moet aan hetzelfde
tempo gebeuren als tijdens de bulk dump. Bij een sneller
tempo worden de data misschien niet correct ontvangen.
NOTE
Data ontvangen is onmogelijk als de Device ID van het
ontvangsttoestel anders is dan tijdens de Bulk Dump.
NOTE
In de GM Mode (p. 96) kunt u geen Exclusive messages
ontvangen. Verlaat dus eerst de GM Mode.
91
Edit Mode
NOTE
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De fabrieksinstellingen opnieuw
oproepen (Factory Reset)
6. Druk op [INC/YES].
U wordt gevraagd om te bevestigen.
fig.LCD
U kunt de instellingen van de RD-700 terugzetten op hun
fabriekswaarden.
NOTE
Als u ÒFactory Reset AllÓ uitvoert, worden de Setups (p. 52)
gewist. Als u bepaalde data wil behouden, zet ze dan over
naar een externe sequencer met de ÒBulk Dump SETUPÓprocedure (p. 90).
Met [DEC/NO] kunt u de Factory Reset annuleren.
7. Druk nogmaals op [INC/YES] om de Factory Reset te
starten.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
NOTE
fig.Editmenu2.eps_150
Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (terwijl
ÒNow, ExecutingÓ in de display staat).
8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt
ÒCOMPLETEDÓ in de display.
Het Tone-scherm verschijnt opnieuw in de display.
2. Kies Ò9.UtilityÓ met CURSOR [
].
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
fig.utility1.eps_150
Factory Reset All
5
Druk op CURSOR [
].
Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond.
fig.LCD
4. Kies ÒFactory Reset CurrentÓ of ÒFactory Reset AllÓ met
CURSOR [
] en [
].
Parameter
Waarde
Factory Reset
Current
De huidige Setup wordt teruggezet op
zijn fabrieksinstellingen.
Factory Reset
All
Alle instellingen van de RD-700 worden
terugezet op hun fabriekswaarden.
6. Druk op [INC/YES].
U wordt gevraagd om te bevestigen.
fig.LCD
Edit Mode
NOTE
Tijdens de Factory Reset wordt er geen geluid geproduceerd,
ook al speelt u op het klavier. Ritmes en arpeggioÕs die nog
lopen, worden ook gestopt.
Factory Reset Current
5. Druk op CURSOR [
].
Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond.
fig.LCD
Met [DEC/NO] kunt u de Factory Reset annuleren.
7. Druk nogmaals op [INC/YES] om de Factory Reset te
starten.
NOTE
Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (terwijl
ÒNow, ExecutingÓ in de display staat).
8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt
ÒCOMPLETEDÓ in de display.
Het Tone-scherm verschijnt opnieuw in de display.
92
Externe MIDI-apparatuur aansluiten
RD-700 Performances opnemen
op een externe MIDI Sequencer
2. Kies Ò9.UtilityÓ met CURSOR [
Neem met een externe sequencer uw muziek op op meerdere
fig.utility1.eps_150
].
3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [
].
sporen en geef dan de opgenomen performance weer.
Aansluiten op een externe
sequencer
fig.
4. Kies ÒRec SettingÓ met CURSOR [
MIDI IN
MIDI OUT
5. Druk op CURSOR [
verschijnt:
].
] en het volgende scherm
fig.LCD
MIDI Sequencer
MIDI IN
MIDI OUT
Parameter
Waarde
Normaal staat dit op
OFF. Als dit op ON staat,
is Rec Mode actief en
worden op de RD-700 de
gepaste instellingen gemaakt om op te nemen.
RD-700
1. Zorg dat alle toestellen uitgeschakeld zijn voordat u de
aansluitingen maakt.
Rec Mode
2. Lees eerst “De RD-700 aansluiten op externe
apparatuur” (p. 19) en sluit dan een audio-toestel of een
hoofdtelefoon aan.
3. Sluit het externe MIDI-toestel aan via MIDI-kabels, zoals
getoond in de figuur.
ON, OFF
Local Switch
4. Zet de toestellen aan zoals beschreven in “Het toestel
aanzetten” (p. 21).
Opname-instellingen (Rec Setting)
ÒRec ModeÓ is een handige functie wanneer u opneemt op
een externe sequencer.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
Hiermee zet u de Local
Switch aan en uit. Hoewel dit normaal op ON
staat, moet het tijden het
opnemen op OFF staan.
Voor details, zie “De Local Switch” (p. 94).
6. Stel de waarden in met CURSOR [
[INC/YES] of [DEC/NO].
] of [
] en met
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De instellingen om op te nemen op de externe sequencer,
zijn nu van kracht.
NOTE
fig.Editmenu2.eps_150
Als Rec Mode op ON staat, kunt u de MIDI TX Partinstellingen (p. 58) niet wijzigen. Als u op [MIDI TX] drukt,
zal ook het MIDI TX-scherm niet verschijnen.
93
MIDI-apparatuur
Met de REC Mode-functie krijgt u de meest geschikte
instellingen om de data van de RD-700 op te nemen op een
externe sequencer, zonder dat u alle instellingen voor Parts
en kanalen hoeft te maken.
Beschrijving
Externe MIDI-apparatuur aansluiten
De Performance opnemen
De Local Switch
Volg de onderstaande procedure wanneer u opneemt op een
De schakeling die de MIDI-verbinding maakt of verbreekt
externe sequencer.
tussen het keyboard controller-gedeelte en het
1. Zet de Thru-functie van de externe sequencer aan.
klankgenerator-gedeelte (p. 28), noemen we de Local switch.
Omdat de informatie die beschrijft wat er op het klavier
Voor details, zie ÒDe Local SwitchÓ (rechterkolom).
Hoe u deze functie aanzet, leest u in de handleiding van
uw sequencer.
2. Kies de Setup voor de op te nemen performance.
Hoe u een Setup kiest, leest u op p. 52.
3. Maak de Rec-instelling.
Volg de procedure beschreven in de vorige paragraaf
ÒOpname-instellingenÓ en stel het volgende in.
gespeeld wordt, de klankgenerator niet kan bereiken indien
de Local switch op OFF staat, laat u de Local switch normaal
gezien op ON staan.
Als u echter tijdens het spelen die performance data als
MIDI-boodschappen naar een externe sequencer wil zenden
om ze op te nemen, dan moet u op de extern aangesloten
MIDI sequencer MIDI Thru activeren (zodat de data die via
MIDI IN binnenkomen, ongewijzigd weer worden
uitgestuurd via MIDI OUT).
Rec Mode: ON
Local Switch: OFF
Opname
4. Start de opname op de external sequencer.
Sequencer
MIDI Thru: On
5. Bulk Dump de Setup.
Verzend met de Bulk Dump Temporary-functie (Edit
mode) de inhoud van de geselecteerde Setup naar de
externe sequencer.
Hoe u deze functie uitvoert, leest u in “De instellingen
van de RD-700 overzetten naar een extern MIDItoestel (Bulk Dump)” (p. 90).
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI IN
6. Speel op de RD-700.
7. Stop de opname op de externe sequencer wanneer uw
performance ten einde is.
De opname is nu voltooid.
Local Switch: Off
Klankgeneratorgedeelte
U kunt dan de opgenomen performance beluisteren door
ze weer te geven op de externe sequencer.
MIDI-apparatuur
Rec Mode verlaten
Wanneer Rec Mode op ON staat, kunt u de MIDI TXinstellingen niet wijzigen. Wanneer u klaar bent met de
opname, zet dan de Rec Mode op OFF (zie “Opnameinstellingen (Rec Setting)” (p. 93).
NOTE
De instellingen die u in de Rec Setting maakt, kunt u niet
opslaan. De Rec Setting staat automatisch op ÒRec Mode:
OFF, Local Switch: ONÓ wanneer u het toestel opstart.
94
Keyboard Controllergedeelte
RD-700
In dit geval gaan de data via twee routes, d.w.z. rechtstreeks
vanuit het keyboard controller-gedeelte en via de externe
sequencer, en worden ze langs beide routes tegelijkertijd
naar de klankgenerator gestuurd. Als u nu een toets aanslaat,
zal de klankgenerator de noot dubbel spelen.
Externe MIDI-apparatuur aansluiten
De interne klankgenerator van
de RD-700 bespelen vanuit
een extern MIDI-toestel
U kunt de RD-700 aansturen vanuit een extern MIDI-toestel.
Klanken van de RD-700 kiezen
vanop een extern MIDI-toestel
Door Bank Select- (Controller Number 0, 32) en Program
Change-boodschappen te verzenden vanuit het externe
MIDI-toestel naar de RD-700, kunt u Setups en Tones kiezen.
De aansluitingen maken
Setups kiezen
fig.
De MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel
worden ontvangen door de RD-700, om Setups te kiezen.
MIDI OUT
Nummer
1Ð100
MIDI Sequencer
MIDI IN
RD-700
1. Zorg dat alle toestellen uitgeschakeld zijn voordat u de
aansluitingen maakt.
2. Lees eerst “De RD-700 aansluiten op externe
apparatuur” (p. 19) en sluit dan een audio-toestel of een
hoofdtelefoon aan.
3. Sluit het externe MIDI-toestel aan via een MIDI-kabel,
zoals getoond in de figuur.
4. Zet de toestellen aan zoals beschreven in “Het toestel
aanzetten” (p. 21).
De kanalen instellen
Stel het ontvangstkanaal van de RD-700 in zodat het overeenstemt met het zendkanaal van het externe MIDI-toestel.
Als beide kanalen overeenstemen, dan zal de klankgenerator
van de RD-700 geluid produceren wanneer u op het externe
MIDI-toestel speelt.
Hoe u het zendkanaal van het externe MIDI-toestel instelt,
leest u in de handleiding van het betreffende toestel.
MSB
85
LSB
0
Program Changenummer
1Ð100
Wanneer u van setup verandert, moet u zorgen dat het
MIDI-kanaal van het verzendende toestel overeenstemt met
het Control channel van de RD-700 (p. 70).
Als u de Tones van de parts verandert, zorg dan dat het
MIDI-kanaal van het verzendende toestel overeenstemt met
het ontvangstkanaal van de RD-700. Als het Control channel
en het Receive channel echter beide op hetzelfde kanaal
staan, dan krijgt het Control channel voorrang en wordt er
van setup veranderd.
Tones kiezen
De MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel
worden ontvangen door de RD-700, om Tones te kiezen.
Bank Select
Groep
Nummer
MSB
LSB
Program
Changenummer
PIANO
001 Ð 019
087
064
001 Ð 019
E.PIANO
020 Ð 039
087
065
001 Ð 020
CALV/
MALLET
040 Ð 059
087
066
001 Ð 020
ORGAN
060 Ð 089
087
067
001 Ð 030
STRINGS
090 Ð 109
087
068
001 Ð 020
PAD
110 Ð 129
087
069
001 Ð 020
GTR/
BASS
130 Ð 159
087
070
001 Ð 030
BRASS/
WINDS
160 Ð 179
087
071
001 Ð 020
VOICE/
SYNTH
180 Ð 199
087
072
001 Ð 020
Rhythm
Set
200 Ð 203
086
064
001 Ð 004
MIDI-apparatuur
Hoe u het Receive Channel van de RD-700 instelt, leest u in
“Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel)” (p.
88).
Bank Select
Voor details over de SRX-serie, zie de handleidingen van de
SRX Wave Expansion Boards.
95
Externe MIDI-apparatuur aansluiten
De RD-700 gebruiken als
GM-klankmodule (GM Mode)
De weergave van de GM Score begint, en het volgende
GM Mode-scherm verschijnt op de RD-700.
fig.LCD
De RD-700 heeft een GM modeÑeen handige manier om
GM score data (muziekbestanden voor GM-klankmodule)
weer te geven en te cre‘ren.
Part 1~8
Part 9~16
In GM mode kunt u niet enkel GM Scores correct weergeven,
maar kunt u ook bepaalde Parts uitschakelen, de Parts spelen
Wanneer u op het klavier van de RD-700 speelt, dan
op het klavier van de RD-700 en de Tones voor specifieke
kunt u spelen met de Tone van de momenteel
Parts veranderen.
Aandachtspunten in GM Mode
¥ Alle toetsen en knoppen behalve de CURSOR-toetsen,
[INC/YES], [DEC/NO], ONE TOUCH [PIANO] en
[SETUP] zijn buiten gebruik in GM mode.
¥ Start de weergave in het begin van de song. Als u de
weergave van een song op een ander punt dan het begin
start, dan staande instellingen van de klankmodule niet
terug op de GM- en GM2-beginwaarden, en wordt de
song niet correct weergegeven.
¥ Als de RD-700 een GS Reset-boodschap ontvangt, dan
kan hij ook het GS format lezen (een gezamelijke set van
specificaties opgesteld door Roland, voor de standaardisering van multi-timbrale klankmodules). U kunt dan
muziekdata weergeven die het GS-logo dragen (GS
music data). De Roland Sound Canvas-serie (incl. de
SC-8850 en de SC-8820) heeft echter een ander type van
klankmodule en expanded tone map, dus data die
exclusief voor de Sound Canvas-series aangemaakt zijn,
worden misschien niet correct afgespeeld op de RD-700.
MIDI-apparatuur
¥ U kunt de RD-700 op zich niet in GM mode zetten. De
RD-700 gaat over naar GM mode wanneer hij een GM
System On-, GM2 System On- of GS Reset-boodschap
ontvangt, welke deel uitmaakt van de setup data die zich
in het begin van de weer te geven song bevinden.
¥ U kunt niet overgaan naar GM mode als in het Editscherm de Systeeminstellingen, of Rx GM System ON,
Rx GM2 System ON of GS Reset op ÒOFFÓ staan. Voor
details, zie “Switchen tussen ontvangst van GM/GM2
System On en GS Reset” (p. 68).
GM Scores weergeven
1. Sluit een externe sequencer aan.
Zie p. 95.
2. Geef de GM Score weer met de externe sequencer.
96
geselecteerde Part.
De tone van een specifieke part
veranderen
1. Plaats in het GM Mode-scherm met de CURSOR-toetsen
de cursor op de Part-nummer.
2. Kies met [DEC/NO] en [INC/YES] van welke Part u de
Tone wil veranderen.
3. Plaats met CURSOR [
nummer.
] de cursor op het Tone-
4. Kies de Tone met [DEC/NO] en [INC/YES].
De gekozen Part wordt gespeeld met de gekozen Tone.
Een specifieke Part uitschakelen
1. Plaats in het GM Mode-scherm met de CURSOR-toetsen
de cursor op de marker van de uit te schakelen Part.
2. Zet de Mute aan of uit met [DEC/NO] en [INC/YES].
Display
Betekenis
❍
Er worden MIDI-boodschappen ontvangen.
De performance wordt weergegeven
volgens de MIDI-boodschappen.
Ð
Er worden geen MIDI-boodschappen ontvangen. Deze Part is uitgeschakeld.
Ook als er Parts uitgeschakeld zijn, kunt u op het klavier
van de RD-700 spelen.
GM Mode verlaten
1. Druk in het GM Mode-scherm op [PIANO] of [SETUP].
De RD-700 verlaat de GM mode en het Tone-scherm
verschijnt in de display.
Als u deze stap uitvoert tijdens de weergave van een GM
Score, dan verlaat de RD-700 de GM mode en verschijnt
het Tone-scherm, maar de weergave van de song gaat
verder.
Problemen oplossen
Als de RD-700 niet functioneert zoals u had verwacht,
controleer dan eerst de volgende punten. Als daarmee het
probleem niet opgelost is, raadpleeg dan uw dealer of een
Roland Service Station.
Probleem
* Als er tijdens de werking bepaalde boodschappen in de display
verschijnen, kijk dan bij “Foutmeldingen/Andere
boodschappen” (p. 101).
Geen geluid
Probleem
Toestel start
niet op
Controleer / Oplossing
Staan de eventuele aangesloten versterkers en luidsprekers aan? Staat
het volume dicht?
Staat het volume van de Part dicht?
¥ Controleer de PART LEVEL sliders
(p. 43, p. 60) en de Internal Part
Prm Volume-instellingen in Edit
mode (p. 88).
Staat de VOLUME slider helemaal
dicht?
Geen geluid
Geen geluid van
een specifieke
Part
Is er geluid te horen via de hoofdtelefoon?
¥ Als u wel geluid hoort via de
hoofdtelefoon, dan is mogelijk een
van de audiokabels defect of is er
een probleem met de versterker of
de mixer. Controleer uw kabels en
apparatuur.
Staat PART SWITCH op OFF (p. 43,
p. 60)?
Is het volume van een Part uitgeschakeld met de PART LEVEL slider
(p. 43, p. 60)?
Geen geluid uit
het aangesloten
MIDI-toestel
U hoort geen geluid wanneer u een
toets aanslaat. Staat de Local Switch
op OFF?
¥ Zet in de Utility Rec Setting (Edit
mode) de Local Switch op ON (p.
93).
Geen geluid in
een specifiek
bereik
Stemt het MIDI Receive channel van
de Part overeen met het MIDI Transmit channel van het aangesloten
MIDI-toestel?
¥ Controleer de instellingen voor
MIDI Receive channel met Internal
Part Prm Receive Channel in Edit
mode (p. 88).
Is het toestel in staat om MIDI-boodschappen te verzenden?
¥ Zet [MIDI TX] en PART SWITCH
op ON (p. 60). Er kunnen geen
MIDI-boodschappen verzonden
worden wanneer PART SWITCH
op OFF staat.
Stemt het MIDI Transmit channel
van het keyboard controller-gedeelte
van de RD-700 overeen met het MIDI
Receive channel van het aangesloten
MIDI-toestel?
¥ Maak de Ch-instellingen in het
MIDI TX-scherm (p. 58).
Is het bereik waarin u wil spelen (key
range) ingesteld?
¥ Check de instellingen voor de LWR
en UPR Parts in het MIDI TXscherm (p. 61), alsook voor de
Local Part Param Key Range in
Edit mode (p. 86).
Bepaalde Tones, bv. Rhythm Sets,
bass Tones, Timpani, enz. zullen niet
weerklinken als een deel van deTone
buiten het ingestelde bereik valt.
97
Appendix
Zijn de effectinstellingen correct?
¥ Controleer de ON/OFF-instelling
van MULTI EFFECTS [ON/OFF]
(p. 51), en MFX/Reverb/Chorus
MFX <Other Prm> effect balance
en de level-instellingen in Edit
mode (p. 75, p. 102).
Zijn de Wave Expansion Boards correct ge•nstalleerd?
¥ Wanneer u voor bepaalde instellingen de Tones of Rhythm Sets
van EXPANSION [A] of [B] gebruikt, controleer dan of de Wave
Expansion Boards correct ge•nstalleerd zijn in de slots (p. 16).
Werd het volume verlaagd met een
pedaal of door MIDI-boodschappen
(volume messages of expression
messages) ontvangen van een extern
MIDI-toestel?
Is de stroomkabel van de RD-700 correct ingeplugd in een stopcontact en
in de RD-700 zelf?
Zijn alle aansluitingen correct?
¥ Als u de RD-700 als stand-alone instrument gebruikt, sluit dan audiokabels of een hoofdtelefoon aan
(p. 19).
Controleer / Oplossing
Problemen oplossen
Probleem
Controleer / Oplossing
Probleem
Hebt u een Setup opgeroepen?
¥ Wanneer u een Setup oproept,
worden de huidige Tone, effect en
andere instellingen uitgeschakeld
en wordt de gekozen Setup van
kracht (p. 52). Sla de nodige instellingen opnieuw op in een Setup (p.
54).
De Tones zijn
gewijzigd
Hebt u op ONE TOUCH [PIANO]
gedrukt?
¥ Wanneer u op ONE TOUCH
[PIANO] drukt, worden de
huidige Tone, effect en andere
instellingen uitgeschakeld en
worden de instellingen voor piano
performances van kracht (p. 33).
Sla de nodige instellingen opnieuw
op in een Setup (p. 54).
Is de Tone Control-functie toegewezen aan de [CONTROL]-knop?
¥ Check de Control/EQ Controlinstellingen in Edit mode (p. 72).
Wanneer u een
UPPER Tone
kiest, verandert
LOWER in dezelfde Tone
Tone verandert
niet/Klavier
switcht niet naar
Split of Layer
Staat [MIDI TX] op ON?
¥ Wanneer [MIDI TX] op ON staat,
wordt de externe klankgenerator
aangestuurd. Om de Tone van de
RD-700 te veranderen en instellingen te maken in Keyboard
mode, moet u [MIDI TX] op OFF
zetten (p. 57).
Staat de PART SELECT-toets van de
Part die de te veranderen Tone bevat,
op ON (p. 42)?
98
Appendix
Zet het Receive Channel van Part 10
in Internal Part Prm (Edit mode) op
10 (p. 88).
Staat System Clock Source in Edit
mode op MIDI (p. 68)? Is er een extern MIDI-toestel aangesloten?
¥ U kunt op de RD-700 het tempo
niet instellen als Clock Source op
MIDI staat. Als er dus geen extern
MIDI-toestel is aangesloten, dan
wordt er geen tempo ingesteld
voor het ritme en zal het ritme bijgevolg ook niet weerklinken.
Is het MIDI TX-scherm (p. 57) actief?
¥ Ritmes spelen niet wanneer het
MIDI TX-scherm in de display
staat. Druk op [MIDI TX] zodat de
indicator uitgaat.
Staat de Pattern-instelling van het ritmepatroon (Edit Mode) op OFF (p.
80)?
Intro wordt niet
gespeeld/Ritme
start niet bij het
begin
Is er voor UPPER Part en LOWER
Part dezelfde waarde ingesteld in de
Local Part Param Part Assign-instellingen in Edit mode (p. 87)?
Staat [NUM LOCK] aan?
¥ U kunt met de TONE SELECT-toetsen geen Tone-categorie‘n kiezen
wanneer [NUM LOCK] aan staat.
Ritme weerklinkt
niet
Ritme weerklinkt
niet
Controleer / Oplossing
Effecten worden
niet toegepast/
Effecten klinken
verkeerd
Staat de PART SWITCH [RHYTHM]
van de MIDI TX Part aan?
¥ Zijn de ritmes van de Local Part en
van de MIDI TX Part gesynchroniseerd (p. 49)?
Is er een Tone Wheel 1Ð10 Tone geselecteerd? De effecten worden op het
Tone Wheel anders toegepast dan op
andere Tones.
¥ Effecten ingesteld in MFX/Reverb/Chorus MFX Source (p. 75)
worden toegepast ongeacht de
Part MFX Switch ON/OFF-instellingen (Internal Part Prm, p. 88) of
de MFX-instelling voor de Tones
(Tone Edit, p. 78).
¥ Als Tone Wheel geselecteerd is
voor meerdere Parts, wordt dit
toegepast op alle Parts, ongeacht of
de Rx Bender Switch en Rx Hold-1
Switch in de Internal Part Prminstellingen op ON of OFF staan
(p. 89).
Staat MULTI EFFECTS [ON/OFF]
op OFF (p. 51)?
Is de [CONTROL]-knop ingesteld op
MFX Control?
¥ Zet in Edit mode de Control-instelling van MFX/Reverb/Chorus op
MFX CONTROL (p. 75).
Problemen oplossen
Probleem
Effecten worden
niet toegepast/
Effecten klinken
verkeerd
Geen Pitch
Bend wanneer
de Pitch Bendhendel bewogen
wordt
Geluid komt van
links of rechts
wanneer u een
toets aanslaat
(ge-Pand)
Geluid is
vervormd
Controleer / Oplossing
In sommige gevallen wanneer de
delay timing (DELAY-instellingen in
MFX/Reverb/Chorus) op een nootwaarde staat, is het mogelijk dat het
delay-geluid niet te horen is. Pas het
tempo aan of wijzig de numerieke
waarde van de delay timing (p. 77).
Check de MFX Source- en MFX Destinstellingen voor het multi-effect dat
niet weerklinkt in de Lower Part
waarop het is toegepast (p. 75).
¥ Met bepaalde instellingen worden
de MFX-instellingen van de Lower
Part genegeerd.
Verschijnt het Tone Wheel-scherm in
de display?
¥ U kunt geen pitch bend-effect toepassen met de pitch bend-hendel
wanneer het Tone Wheel-scherm
in de display staat. In dat geval
fungeert de pitch bend-hendel als
een slow/fast switch voor het
Rotary-effect (p. 73).
Het geluid kan vervormd worden
door instellingen van equalizer,
multi-effect en Part volume. Pas de
volgende instellingen aan.
¥ PART LEVEL sliders (p. 43).
¥ Edit mode MFX/Reverb/Chorus
MFX <Other Prm> effect levels (p.
75).
¥ System Master Volumeinstellingen (p. 68).
Dit scherm roept u op door een
Organ Tone (Tone Wheel 1~10) te
kiezen voor de UPPER1-, UPPER2- of
LOWER-Part in het Tone-scherm en
Staat [SPLIT] op OFF?
¥ Key Range gaat pas van kracht
wanneer [SPLIT] op ON staat
(p. 61, p. 86).
Tempo
verandert niet
Staat System Clock Source in Edit
mode op MIDI?
¥ Als u wil spelen met het tempo van
de RD-700, stel hier dan ÒINTÓ in
(p. 68).
Naargelang de gekozen Tone
kunnen de toonhoogtes in bepaalde
registers veranderen.
Toonhoogte
klinkt raar
drukken (p. 73).
Is Coarse Tune, Fine Tune of Stretch
Tune ingesteld voor een bepaalde
Part?
¥ Check de Tone Edit Coarse Tune-,
Fine Tune- en Stretch Tune-instellingen in Edit mode (p. 78, p. 79), of
de C.T- en F.T-instelling in het
MIDI TX-scherm (p. 63).
Is de RD-700 ontstemd? Controleer
de System Master Tune-instellingen
in Edit mode (p. 26).
Werd de toonhoogte gewijzigd met
een pedaal of door Pitch Bendboodschappen van een extern MIDItoestel?
Sommige
noten vallen
weg
Als u meer dan de maximale 128
stemmen tegelijkertijd speelt, kunnen sommige noten wegvallen.
¥ Verhoog de Voice Reserve-instelling voor de Parts waarvan er geen
noten mogen wegvallen (p. 88).
Het geluid blijft
spelen wanneer
u een toets
aanslaat
Is de polariteit van de hold-pedaal
omgekeerd?
¥ Controleer de instellingen van
System Pedal Polarity in Edit mode
(p. 69).
Er kunnen geen
Exclusive
Messages ontvangen worden
Stemt het Device ID-nummer van het
verzendende toestel overeen met het
Device ID-nummer van de RD-700?
¥ Controleer de System Device IDinstellingen in Edit mode (p. 69).
Staat de RD-700 in GM mode?
¥ Druk op ONE TOUCH [PIANO] of
[SETUP] om de GM mode te
verlaten (p. 96).
99
Appendix
vervolgens op CURSOR [ ] te
Controleer / Oplossing
Key Rangeinstellingen
hebben geen
effect
Sommige Tones zijn zo ingesteld dat
het geluid willekeurig van links of
rechts komt (ge-pand) telkens als u
een toets aanslaat. Deze instellingen
kunnen niet gewijzigd worden.
Wordt er een distortion-effect toegepast op het geluid (p. 75, p. 78)?
Draw Barscherm (Tone
Wheel-scherm)
is niet beschikbaar
Probleem
Problemen oplossen
Probleem
Controleer / Oplossing
Setup-naam niet
correct aangeduid
Wanneer een Setup-naam wordt
geregistreerd (p. 54), verschijnen namen met acht of meer van de letters
M, N of W niet correct. Tracht deze
letters in aantal te beperken.
Staat de Receive GM/GM2 System
On Switch op ON?
¥ Zet System Rx GM System On of
System Rx GM2 System On op ON
in Edit mode (p. 68).
Song Data
worden niet
correct weergegeven
Begint de weergave van de song op
een ander punt dan het begin van de
song?
¥ Voeg een GM/GM2 System Onboodschap toe in het begin van
GM Score songs. In sommige gevallen kan een GM Score niet correct weergegeven worden tenzij
deze boodschap ontvangen wordt.
Speelt u GS Format song data af?
¥ Van zodra de RD-700 een GS Resetboodschap ontvangt, kan hij ook
het GS Format lezen. Dit maakt de
weergave mogelijk van muziekbestanden die het GS logo dragen
(GS music files). Echter, data die
exclusief voor de Sound Canvasserie werden aangemaakt, worden
misschien niet correct weergegeven door de RD-700.
Appendix
Tone verandert
niet wanneer u
op een TONE
SELECT-toets
drukt
100
Staat het Tone Wheel-scherm in de
display (p. 73)?
¥ Als u in het Tone Wheel-scherm op
een TONE SELECT-toets drukt,
kiest u een van de Tone Wheels
(1-10).
Foutmeldingen/Andere boodschappen
Foutmeldingen
Andere boodschappen
Melding:
MIDI Buffer Full
Melding:
Now, Transmitting System Exclusive.
Situatie:
Doordat er teveel MIDI-boodschappen tegelijk
ontvangen werden, heeft de RD-700 ze niet
correct kunnen verwerken.
Situatie:
Verschijnt wanneer er een Data Requestboodschap (RQ1) wordt ontvangen.
Maatregel:
Verminder het aantal MIDI-boodschappen dat
verzonden wordt.
Maatregel:
De RD-700 stuurt de gevraagde data uit terwijl
deze boodschap in de display blijft staan.
Melding:
MIDI Communication Error
Melding:
Situatie:
Er is een probleem met de aansluiting van de
MIDI-kabels.
Now, writing Bulk Dump Data. Keep on
POWER!!
Situatie:
Maatregel:
Controleer of de MIDI-kabels niet defect of
uitgetrokken zijn.
Verschijnt wanneer er Bulk Dump data
worden ontvangen.
Maatregel:
Bij ontvangst worden de data weggeschreven
in het interne geheugen van de RD-700;
schakel het toestel vooral niet uit voordat
ÒCOMPLETEDÓ in de display verschijnt.
Melding:
BULK DUMP: Receive Data Error
Situatie:
Er werd een MIDI-boodschap incorrect
ontvangen.
Maatregel:
Als dezelfde foutmelding herhaaldelijk
verschijnt, dan is er een probleem met de
MIDI-boodschappen die naar de RD-700
gestuurd worden.
Melding:
BULK DUMP: Check Sum Error
Situatie:
Er is een probleem met de Check Sum van de
System Exclusive-boodschap.
Maatregel:
Controleer de waarde van de Check Sum.
Melding:
Unavailable while in Rec Mode
Situatie:
Verschijnt als u op [MIDI TX] drukt terwijl Rec
Mode op ÒONÓ staat.
Maatregel:
Als Rec Mode op ÒONÓ staat, kunt u de MIDI
TX-instellingen niet veranderen. Om
wijzigingen aan te brengen in de MIDI TXinstellingen, moet Rec Mode op ÒOFFÓ staan
(p. 95).
Appendix
101
Effect-/Parameter-lijst
*
Parameters met een Ò#Ó kunnen toegewezen worden aan
de MULTI-EFFECTS [CONTROL]-knop. Stel ÒMFX
CONTROLÓ in volgens de instructies in “Hoe maakt u
de instellingen?” (p. 74).
01: STEREO EQ (Stereo Equalizer)
Dit is een 4-bands stereo equalizer (low, mid x 2, high).
Low Freq (Low Frequency)
Bepaalt de frequentie voor het lage gebied (200 Hz/400 Hz).
Low Gain
Regelt de gain voor de lage frequenties.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Freq (High Frequency)
Bepaalt de frequentie voor het hoge gebied (2000 Hz/4000 Hz/
8000 Hz).
High Gain
Regelt de gain voor de hogefrequenties.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Mid1 Freq (Middle 1 Frequency)
Bepaalt de frequentie van Middle 1 (mid range).
Mid1 Q (Middle 1 Q)
Deze parameter bepaalt de breedte van het gebied rond de
Middle 1-frequentie dat be•nvloed wordt door de Gaininstelling. Hoe hoger de waarde voor Middle 1 Q, hoe smaller
het gebied dat be•nvloed wordt.
Mid1 Gain (Middle1 Gain)
Regelt de gain voor het gebeid bepaald door de Middle 1
Frequency- en Q-instellingen.
Positieve (+) waarden versterken het Middle 1-gebied.
Mid2 Freq (Middle 2 Frequency)
Bepaalt de frequentie van Middle 2 (mid range).
Mid2 Q (Middle 2 Q)
Deze parameter bepaalt de breedte van het gebied rond de
Middle 2-frequentie dat be•nvloed wordt door de Gaininstelling. Hoe hoger de waarde voor Middle 2 Q, hoe smaller
het gebied dat be•nvloed wordt.
Mid2 Gain (Middle 2 Gain)
Regelt de gain voor het gebeid bepaald door de Middle 2
Frequency- en Q-instellingen.
Positieve (+) waarden versterken het Middle 2-gebied.
Level (Output Level) #
Bepaalt het output level.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Het is een goed idee om met het Output Level het verschil in
volume te regelen tussen het signaal mŽt Overdrive en het
signaal zonder Overdrive.
Low Gain
Regelt de gain voor het lage frequentiegebied.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de gain voor het hoge frequentiegebied.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Amp Type (Amp Simulator Type)
Hier kiest u het type van gitaarversterker.
SMALL: kleine versterker
BUILT-IN: combo-versterker
2-STACK: grote tweedelige stack amp
3-STACK: grote driedelige stack amp
Pan (Output Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
03: DISTORTION
Dit effect produceert een intensere vervorming dan Overdrive.
Drive #
Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert mee
met de graad van vervorming.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Het is een goed idee om met het Output Level het verschil in
volume te regelen tussen het signaal mŽt Distortion en het
signaal zonder Distortion.
Low Gain
Regelt de gain voor het lage frequentiegebied.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de gain voor het hoge frequentiegebied.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Amp Type (Amp Simulator Type)
Hier kiest u het type van gitaarversterker.
SMALL: kleine versterker
BUILT-IN: combo-versterker
2-STACK: grote tweedelige stack amp
3-STACK: grote driedelige stack amp
Pan (Output Pan) #
02: OVERDRIVE
Appendix
Dit effect cre‘ert een zachte vervorming, zoals die van
vacuumbuizenversterkers.
Drive #
Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert mee
met de graad van vervorming.
102
Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Effect-/Parameter-lijst
04: PHASER
Een phaser voegt een geluid met verschoven fase toe aan het
directe geluid, wat een draaiende modulatie produceert die het
geluid ruimer en dieper maakt.
Manual #
Bepaalt de basisfrequentie van waaruit de klank wordt
gemoduleerd.
Rate #
Bepaalt de frequentie (periode) van de modulatie.
Depth
Bepaalt de diepte van de modulatie.
Resonance
Bepaalt de hoeveelheid feedback voor de phaser.
Het effect komt meer naar voren naarmate deze waarde
toeneemt.
Mix (Mix Level)
Bepaalt volgens welke verhouding het geluid met verschoven
fase gecombineerd wordt met het directe geluid.
Pan (Output Pan)
Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
05: SPECTRUM
Spectrum is een soort van filter die het timbre verandert door
het signaal bij specifieke frequenties te versterken of te
verzwakken. Dit lijkt op een equalizer, maar heeft 8 frequentiepunten die vastliggen op de meest geschikte locaties om het
geluid meer karakter te geven.
Band 1 (Band 1 Gain)
Regelt de 250 Hz gain.
Pan (Output Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
06: ENHANCER
De Enhancer bepaalt de structuur van de boventonen voor de
hoge frequenties, zodat het geluid frisser en strakker wordt.
Sens (Sensitivity) #
Regelt de gevoeligheid van de enhancer.
Mix (Mix Level) #
Bepaalt volgens welke verhouding de door de enhancer
gegenereerde boventonen gecombineerd worden met het
directe geluid.
Low Gain
Regelt de gain voor de lage frequentieband.
Positieve (+) waarden versterken de lage frequentieband.
High Gain
Regelt de gain voor de hoge frequentieband.
Positieve (+) waarden versterken de hoge frequentieband.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
07: AUTO WAH
De Auto Wah stuurt een filter aan om zo een cyclische
verandering van klankkleur te cre‘ren.
Filter (Filter Type)
Hier kiest u het type van filter.
LPF: Het wah-effect wordt toegepast over een breed
frequentiegebied.
BPF: Het wah-effect wordt toegepast over een smal
frequentiegebied.
Band 2 (Band 2 Gain)
Regelt de 500 Hz gain.
Sens (Sensitivity)
Regelt de gevoeligheid waarmee de filter wordt aangestuurd.
Band 3 (Band 3 Gain)
Regelt de 1000 Hz gain.
Manual #
Bepaalt vanaf welke frequentie het effect wordt toegepast.
Band 4 (Band 4 Gain)
Regelt de 1250 Hz gain.
Peak
Bepaalt de hoeveelheid wah-effect in de omgeving van de
frequentie. Bij een lage waarde wordt het effect toegepast in een
breed gebied rond de frequentie. Bij een hoge waarde wordt het
effect toegepast in een smal gebied.
Band 5 (Band 5 Gain)
Regelt de 2000 Hz gain.
Band 6 (Band 6 Gain)
Regelt de 3150 Hz gain.
Band 7 (Band 7 Gain)
Regelt de 4000 Hz gain.
Q
Depth
Bepaalt de diepte van de modulatie.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Appendix
Band 8 (Band 8 Gain)
Regelt de 8000 Hz gain.
Rate #
Bepaalt de frequentie van de modulatie.
Regelt de breedte van alle 8 frequentiebanden tegelijkertijd.
103
Effect-/Parameter-lijst
08: ROTARY
Het Rotary-effect simuleert het geluid van de rotary speakers
die vroeger vaak gebruikt werden in elektrische orgels.
Aangezien u de beweging van de rotors voor de hoge en de lage
tonen onafhankelijk van elkaar kunt regelen, kunt u de unieke
modulatie van deze luidsprekers vrij dicht benaderen. Dit effect
is het meest geschikt voor Patches met een elektrisch orgel.
Low Slow (Low Frequency Slow Rate)
Bepaalt de lage snelheid (SLOW) van de low frequency rotor.
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Pan (Output Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Low Fast (Low Frequency Fast Rate)
Bepaalt de hoge snelheid (FAST) van de low frequency rotor.
Level (Output Level) #
Low Accel (Low Frequency Acceleration)
Bepaalt hoe snel de low frequency rotor van snelheid verandert
bij overschakeling van lage naar hoge snelheid (of omgekeerd).
Hoe lager de waarde, hoe langer de overgang duurt.
10: LIMITER
Low Level (Low Frequency Level)
Regelt het volume van de low frequency rotor.
Threshold (Threshold Level)
Bepaalt bij welk volume de compressie moet beginnen.
Hi Slow (High Frequency Slow Rate)
Bepaalt de lage snelheid (SLOW) van de high frequency rotor.
Ratio (Compression Ratio)
Bepaalt de compressieverhouding.
Hi Fast (High Frequency Fast Rate)
Bepaalt de hoge snelheid (FAST) van de high frequency rotor.
Release (Release Time)
Bepaalt hoe lang de compressir nog blijft nawerken nadat het
Hi Accel (High Frequency Acceleration)
Bepaalt hoe snel de high frequency rotor van snelheid verandert
bij overschakeling van lage naar hoge snelheid (of omgekeerd).
Hoe lager de waarde, hoe langer de overgang duurt.
Hi Level (High Frequency Level)
Regelt het volume van de high frequency rotor.
Separate
Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
Speed #
U kunt de rotatiesnelheid van de low frequency rotor en de
high frequency rotor tegelijkertijd omschakelen.
SLOW: Vertraagt de rotatie tot de opgegeven snelheid (de Low
Slow-/Hi Slow-waarden).
FAST: Versnelt de rotatie tot de opgegeven snelheid (de Low
Fast-/Hi Fast-waarden).
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
09: COMPRESSOR
De Compressor vlakt hoge signaalniveaus af en drijft zwakke
signalen op, zodat het volume gelijkgetrokken wordt.
Attack
Regelt de attack-tijd van een input-geluid.
Sustain
Appendix
Low Gain
Bepaalt over hoveel tijd de zwakke signalen opgedreven
worden, tot ze het opgegeven volume bereiken.
Post Gain
Regelt de output gain.
104
Regelt het output-volume.
De Limiter comprimeert signalen die een bepaald volumeniveau overschrijden, om vervorming te voorkomen.
volume weer onder de drempelwaarde (Threshold Level) is
gezakt.
Post Gain
Regelt output gain.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Pan (Output Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
11: HEXA-CHORUS
Hexa-chorus gebruikt een 6-fasen chorus (zes lagen van chorusgeluid) om een rijk en breed gespreid geluid te verkrijgen.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Regelt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot
het moment dat u het chorus-geluid hoort.
Rate #
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Depth
Bepaalt de modulatiediepte.
Delay Dev (Pre Delay Deviation)
Pre Delay bepaalt het tijdsinterval tussen het begin van het
directe geluid en het begin van het verwerkte geluid. Pre Delay
Effect-/Parameter-lijst
Deviation regelt de verschillen in Pre Delay tussen de
verschillende chorus-geluiden.
Depth Dev (Depth Deviation)
Bepaalt het verschil in modulatiediepte tussen de verschillende
chorus-lagen. De afstand tussen het begin van de verschillende
chorus-geluiden wordt groter naarmate deze waarde toeneemt.
Pan Dev (Pan Deviation)
Bepaalt het verschil in stereopositie tussen de chorus-geluiden.
Bij een waarde van Ò0Ó staan alle chorus-geluiden centraal. Bij
een waarde van Ò20Ó is er tussen elk chorus-geluid een interval
van 60¡ t.o.v. het midden.
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorusgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
chorus-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
12: TREMOLO CHO (Tremolo Chorus)
Tremolo Chorus is een chorus-effect met toegevoegde Tremolo
(cyclische modulatie van het volume).
Pre Delay (Pre Delay Time)
Regelt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot
het moment dat u het chorus-geluid hoort.
Cho Rate (Chorus Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect.
Rate #
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Depth
Bepaalt de modulatiediepte.
Phase
Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorusgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
chorus-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
14: STEREO CHORUS
Dit is een stereo chorus. Er is een filter voorzien zodat u het
timbre van het chorus-geluid kunt regelen.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het verwerkte geluid hoort.
Cho Depth (Chorus Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect.
Rate #
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Phase (Tremolo Phase)
Bepaalt de spreiding van het tremolo-effect.
Depth
Trem Rate (Tremolo Rate) #
Bepaalt de modulatiesnelheid van het tremolo-effect.
Phase
Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
Trem Sep (Tremolo Separation)
Bepaalt de spreiding van het tremolo-effect.
Filter (Filter Type)
Hier kiest u het type van filter.
OFF: er wordt geen filter gebruikt
LPF: het frequentiegebied boven de afsnijfrequentie wegfilteren
HPF: het frequentiegebied onder de afsnijfrequentie wegfilteren
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het tremolo
chorus-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
tremolo chorus-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
13: SPACE-D
Space-D is een meervoudige chorus die een 2-fasen modulatie
in stereo toepast. Dit geeft niet de indruk van een modulatie,
maar produceert een transparant chorus-effect.
Bepaalt de modulatiediepte.
Cutoff (Cutoff Frequency)
Bepaalt de basisfrequentie van de filter (afsnijfrequentie).
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Appendix
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het verwerkte geluid hoort.
105
Effect-/Parameter-lijst
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorusgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
chorus-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
15: ST.FLANGER (Stereo Flanger)
Dit is een stereo flanger. (De LFO heeft dezelfde fase voor links
en rechts.) Hij produceert een metaalachtige resonantie die stijgt
en daalt, net als een straalvliegtuig dat opstijgt of landt. Er is
een filter voorzien zodat u het timbre van het flanger-geluid
kunt regelen.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het flanger-geluid hoort.
Het Step Flanger-effect is een flanger waarbij de flangertoonhoogte stapsgewijs verandert.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het flanger-geluid hoort.
Rate
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Depth
Bepaalt de modulatiediepte.
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
Het effect komt meer naar voren naarmate deze waarde
toeneemt.
Rate #
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Phase
Depth
Bepaalt de modulatiediepte.
Step Rate #
Bepaalt de snelheid (periode) van de toonhoogteverandering.
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het verwerkte geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Positieve (+)
waarden sturen het geluid terug in fase en negatieve (-)
➔
waarden in tegenfase.
Het effect komt meer naar voren naarmate deze waarde
toeneemt.
Phase
Bepaalt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
Filter (Filter Type)
Hier kiest u het type van filter.
OFF: er wordt geen filter gebruikt
LPF: het frequentiegebied boven de afsnijfrequentie wegfilteren
HPF: het frequentiegebied onder de afsnijfrequentie wegfilteren
Cutoff (Cutoff Frequency)
Bepaalt de basisfrequentie van de filter (afsnijfrequentie).
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance)
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het flangergeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
flanger-geluid uitgestuurd.
Appendix
16: STEP FLANGER
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
106
Bepaalt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarden
van een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste
noot in.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance)
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het flangergeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
flanger-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
17: STEREO DELAY
Delay L (Delay Time Left)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het linker delay-geluid hoort.
Delay R (Delay Time Right)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het rechter delay-geluid hoort.
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
Effect-/Parameter-lijst
Mode (Feedback Mode)
U kunt bepalen op welke manier het delay-geluid wordt
teruggestuurd naar het effect.
NORMAL: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar
de linker delay, en het rechter delay-geluid naar de rechter
delay.
CROSS: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar de
rechter delay en het rechter delay-geluid naar de linker delay.
Phase L (Feedback Phase Left)
Bepaalt de fase van het linker delay-geluid.
NORMAL: De fase verandert niet.
INVERT: De fase wordt omgekeerd.
Phase R (Feedback Phase Right)
Bepaalt de fase van het rechter delay-geluid.
NORMAL: De fase verandert niet.
INVERT: De fase wordt omgekeerd.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid
wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback
niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance)
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
delay-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
18: MOD DELAY (Modulation Delay)
Dit effect voegt modulatie toe aan het delay-geluid, zodat u een
flanger-achtig effect krijgt.
Delay L (Delay Time Left)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het linker delay-geluid hoort.
Delay R (Delay Time Right)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het rechter delay-geluid hoort.
Feedback (Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
Rate #
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Depth
Bepaalt de modulatiediepte.
Phase
Bepaalt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid
wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback
niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het
modulationdelay-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt
alleen het modulation delay-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
19: TRI TAP DLY (Triple Tap Delay)
De Triple Tap Delay produceert drie delay-geluiden; centraal,
links en rechts.
Delay C (Delay Time Center)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het centrale delay-geluid hoort.
Delay L (Delay Time Left)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het linker delay-geluid hoort.
Delay R (Delay Time Right)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het rechter delay-geluid hoort.
➔
De Delay C-, Delay L- en Delay R-parameters kunt u instellen
als een nootwaarde van een tempo. Geef in dit geval de waarde
van de gewenste noot in.
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
Level C (Center Level)
Appendix
Mode (Feedback Mode)
U kunt bepalen op welke manier het delay-geluid wordt
teruggestuurd naar het effect.
NORMAL: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar
de linker delay, en het rechter delay-geluid naar de rechter
delay.
CROSS: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar de
rechter delay en het rechter delay-geluid naar de linker delay.
Regelt het volume van het centrale delay-geluid.
Level L (Left Level)
Regelt het volume van het linker delay-geluid.
107
Effect-/Parameter-lijst
Level R (Right Level)
Regelt het volume van het rechter delay-geluid.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid
wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback
niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
delay-geluid uitgestuurd.
20: QUAD TAP DLY (Quadruple Tap Delay)
De Quadruple Tap Delay heeft vier delays.
De stereopositie van de delay-geluiden is als volgt.
fig.MFX-20b
2
L
3
4
R
Delay 1 (Delay Time 1)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment
dat u het delay 1-geluid hoort.
Delay 2 (Delay Time 2)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment
dat u het delay 2-geluid hoort.
Delay 3 (Delay Time 3)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment
dat u het delay 3-geluid hoort.
Delay 4 (Delay Time 4)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment
dat u het delay 4-geluid hoort.
➔
De parameters Delay 1Ð4 kunt u instellen als een nootwaarde
van een tempo. Geef in dit geval de waarde van degewenste
noot in.
Level 1
Regelt het volume van het delay 1-geluid.
Appendix
Level 2
Regelt het volume van het delay 2-geluid.
Level 3
Regelt het volume van het delay 3-geluid.
Level 4
Regelt het volume van het delay 4-geluid.
108
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid
wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback
niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS.
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
delay-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
21: TIME CTRL DLY (Time Control Delay)
U kunt met MIDI-boodschappen toegewezen aan de Controlknop de delay time en de toonhoogte in real time wijzigen.
Als u de delay verlengt, daalt de toonhoogte en als u hem
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
1
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
verkort, stijgt de toonhoogte.
Delay (Delay time) #
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment
dat u het delay-geluid hoort.
Accel (Acceleration)
Deze parameter bepaalt over hoeveel tijd de Delay Time
verandert van de huidige naar een nieuw ingegeven waarde. De
snelheid waarmee de Delay Time verandert, heeft een
rechtstreekse invloed op de snelheid waarmee de toonhoogte
verandert.
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid
wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback
niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS.
Pan (Output Pan)
Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R isuiterst rechts.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance)
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
delay-geluid uitgestuurd.
Effect-/Parameter-lijst
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
22: 2V PCH SHIFT (2 Voice Pitch Shifter)
Een Pitch Shifter verschuift de toonhoogte van het directe
geluid. Deze 2-stemmige pitch shifter bevat 2 pitch shifters en
kan 2 geluiden met verschoven toonhoogte toevoegen aan het
directe geluid.
Coarse A (Coarse Pitch A) #1
Bepaalt de toonhoogte van Pitch Shift A in stapjes van een halve
toon (-2Ð+1 octaven).
Fine A (Fine Pitch A) #1
Hiermee regelt u de toonhoogte van Pitch Shift A fijn af in
stapjes van 2 cents (-100Ð+100 cents).
Een cent is 1/100 van een halve toon.
Pan A (Output Pan A)
Bepaalt de stereopositie van het Pitch Shift A-geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
PreDelayA (Pre Delay Time A)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het Pitch Shift A-geluid hoort.
Coarse B (Coarse Pitch B) #2
Bepaalt de toonhoogte van Pitch Shift B in stapjes van een halve
toon (-2Ð+1 octaven).
Fine B (Fine Pitch B) #2
Hiermee regelt u de toonhoogte van Pitch Shift B fijn af in
stapjes van 2 cents (-100Ð+100 cents).
Een cent is 1/100 van een halve toon.
Pan B (Output Pan B)
Bepaalt de stereopositie van het Pitch Shift B-geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
PreDelayB (Pre Delay Time B)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het Pitch Shift B-geluid hoort.
Mode (Pitch Shifter Mode)
Hoe hoger deze waarde, hoe trager de respons, maar hoe
stabieler de toonhoogte.
Level Bal (Level Balance)
Regel de volumebalans tussen de Pitch Shift A- en Pitch Shift Bgeluiden.
Bij ÒA100:0BÓ wordt enkel het geluiid van Pitch Shift A
uitgestuurd; bij ÒA0:100BÓ wordt enkel het geluid van Pitch
Shift B uitgestuurd.
Balance (Effect Balance)
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het pitch
shift-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
pitch shift-geluid uitgestuurd.
Met deze pitch shifter kunt u het pitch shift-geluid
terugkoppelen naar het effect.
Coarse (Coarse Pitch) #1
Bepaalt de toonhoogte van het pitch shift-geluid in stapjes van
een halve toon (-2Ð+1 octaven).
Fine (Fine Pitch) #1
Hiermee regelt u de toonhoogte van het pitch shift-geluid fijn af
in stapjes van 2 cents (Een cent is 1/100 van een halve toon).
Feedback (Feedback Level) #
Bepaalt het aandeel (%) van het verwerkte geluid dat wordt
teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-)
waarden keren de fase om.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het pitch shift-geluid hoort.
Mode (Pitch Shifter Mode)
Hoe hoger deze waarde, hoe trager de respons, maar hoe
stabieler de toonhoogte.
Pan (Output Pan)
Bepaalt de stereopositie van het pitch shift-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance)
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het pitch
shift-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
pitch shift-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
24: REVERB
Het Reverb-effect voegt galm toe aan het geluid, om een
akoestische ruimte te simuleren.
Type (Reverb Type)
Hier kiest u het type van Reverb-effect.
ROOM1: dichte reverb met korte decay
ROOM2: dunne reverb met korte decay
STAGE1: reverb met veel late weergalmingen
STAGE2: reverb met sterke vroege weerkaatsingen
HALL1: reverb met heldere weergalming
HALL2: reverb met rijke weergalming
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het reverb-geluid hoort.
109
Appendix
Level (Output Level)
Adjust the output level.
23: FBK PCH SHIFT (Feedback Pitch Shifter)
Effect-/Parameter-lijst
Time (Reverb Time) #
Bepaalt de tijdsduur van de weergalming.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het galmgeluid wordt
afgesneden. Hoe lager u deze frequentie instelt, hoe meer hoge
frequentie er worden afgesnede, wat een zachtere en meer
gedempte galm geeft. Als u niet wil dat de hoge frequenties
worden afgesneden, stel deze parameter dan in op BYPASS.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het reverbgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
reverb-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
25: GATED REVERB
Gate Reverb is een speciaal type van reverb waarin het
galmgeluid wordt afgesneden v——r zÕn natuurlijke lengte.
Type (Gated Reverb Type)
Hier kiest u het type van reverb.
NORMAL: conventionele gate reverb
REVERSE: omgekeerde reverb
SWEEP1: galmgeluid beweegt van rechts naar links
SWEEP2: galmgeluid beweegt van links naar rechts
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het reverb-geluid hoort.
Gate Time
Bepaalt het tijdsinterval van wanneer u de reverb hoort tot
wanneer hij verdwijnt.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Appendix
Balance (Effect Balance) #
Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het reverbgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het
reverb-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
110
26: OD→CHORUS (Overdrive→Chorus)
Dit effect schakelt een overdrive en een chorus in serie.
OD Drive
Bepaalt de vervormingsgraad van de overdrive. Het volume
verandert samen met de vervormingsgraad.
OD Pan (Overdrive Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het overdrive-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Cho Delay (Chorus Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het chorus-geluid hoort.
Cho Rate (Chorus Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect.
Cho Depth (Chorus Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect.
Cho Bal (Chorus Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het overdrive-geluid dat door
de chorus wordt gestuurd en het overdrive-geluid dat niet door
de chorus wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het overdrive-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het overdrive-geluid dat door de chorus is
gepasseerd uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
27: OD→FLANGER (Overdrive→Flanger)
Dit effect schakelt een overdrive en een flanger in serie.
OD Drive
Bepaalt de vervormingsgraad van de overdrive. Het volume
verandert samen met de vervormingsgraad.
OD Pan (Overdrive Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het overdrive-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Flg Delay (Flanger Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het flanger-geluid hoort.
Flg Rate (Flanger Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect.
Flg Depth (Flanger Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect.
Flg Fbk (Flanger Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de
fase om.
Effect-/Parameter-lijst
Flg Bal (Flanger Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het overdrive-geluid dat door
de flanger wordt gestuurd en het overdrive-geluid dat niet door
de flanger wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het overdrive-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het overdrive-geluid dat door de flanger is
gepasseerd uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
28: OD→DELAY (Overdrive→Delay)
Dit effect schakelt een overdrive en een delay in serie.
OD Drive
Bepaalt de vervormingsgraad van de overdrive. Het volume
verandert samen met de vervormingsgraad.
OD Pan (Overdrive Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het overdrive-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Dly Time (Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het delay-geluid hoort.
Delay Fbk (Delay Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de
fase om.
Dly HFDmp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de
feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS.
Delay Bal (Delay Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het overdrive-geluid dat door
de delay wordt gestuurd en het overdrive-geluid dat niet door
de delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het overdrive-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het overdrive-geluid dat door de delay is
gepasseerd uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
29: DIST→CHORUS (Distortion→Chorus)
Dit effect schakelt een distortion en een chorus in serie.
De parameters zijn in wezen dezelfde als voor
Ò26: OD→CHORUSÓ, uitgezonderd deze twee.
OD Drive →Dst Drive (Bepaalt de hoeveelheid vervorming.)
OD Pan →Dist Pan (Bepaalt de stereo-positie van het
distortion-geluid.)
30: DIST→FLANGER (Distortion→Flanger)
31: DIST→DELAY (Distortion→Delay)
Dit effect schakelt een distortion en een delay in serie. De
parameters zijn in wezen dezelfde als voor Ò28: OD→DELAYÓ,
uitgezonderd de volgende twee.
OD Drive →Dst Drive (Bepaalt de hoeveelheid vervorming.)
OD Pan →Dist Pan (Bepaalt de stereopositie van het
distortion-geluid.)
32: ENHAN→CHORUS (Enhancer→Chorus)
Dit effect schakelt een enhancer en een chorus in serie.
Enh Sens (Enhancer Sensitivity) #
Regelt de gevoeligheid van de enhancer.
Enh Mix (Enhancer Mix Level)
Bepaalt volgens welke verhouding de boventonen, gegenereerd
door de enhancer, gecombineerd worden met het directe geluid.
Cho Delay (Chorus Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het chorus-geluid hoort.
Cho Rate (Chorus Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect.
Cho Depth (Chorus Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect.
Cho Bal (Chorus Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het enhancer-geluid dat door
de chorus wordt gestuurd en het enhancer-geluid dat niet door
de chorus wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het enhancer-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het enhancer-geluid dat door de chorus is
gepasseerd, uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
33: ENHAN→FLANGER (Enhancer→Chorus)
Dit effect schakelt een enhancer en een flanger in serie.
Enh Sens (Enhancer Sensitivity) #
Regelt de gevoeligheid van de enhancer.
Enh Mix (Enhancer Mix Level)
Bepaalt volgens welke verhouding de boventonen, gegenereerd
door de enhancer, gecombineerd worden met het directe geluid.
Flg Dly (Flanger Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het flanger-geluid hoort.
Flg Rate (Flanger Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect.
Flg Depth (Flanger Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect.
Appendix
Dit effect schakelt een distortion en een flanger in serie.
De parameters zijn in wezen dezelfde als voor
Ò27: OD→FLANGERÓ, uitgezonderd deze twee.
OD Drive →Dst Drive (Bepaalt de hoeveelheid vervorming.)
OD Pan →Dist Pan (Bepaalt de stereopositie van het
distortion-geluid.)
Flg Fbk (Flanger Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
111
Effect-/Parameter-lijst
teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de
fase om.
Flg Bal (Flanger Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het enhancer-geluid dat door
de flanger wordt gestuurd en het enhancer-geluid dat niet door
de flanger wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het enhancer-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het enhancer-geluid dat door de flanger is
gepasseerd, uitgestuurd.
Level (Output Level)
Bepaalt het output-volume.
34: ENHANCR→DELAY (Enhancer→Delay)
Dit effect schakelt een enhancer en een delay in serie.
Enh Sens (Enhancer Sensitivity) #
Regelt de gevoeligheid van de enhancer.
Enh Mix (Enhancer Mix Level)
Bepaalt volgens welke verhouding de boventonen, gegenereerd
door de enhancer, gecombineerd worden met het directe geluid.
DelayTime
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het delay-geluid hoort.
Delay Fbk (Delay Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar de delay-input. Negatieve (-) waarden
keren de fase om.
Dly HFDmp (Delay HF Damp)
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de
delay feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS.
Delay Bal (Delay Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het enhancer-geluid dat door
de delay wordt gestuurd en het enhancer-geluid dat niet door
de delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het enhancer-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het enhancer-geluid dat door de delay is
gepasseerd, uitgestuurd.
Level (Output Level)
Bepaalt het output-volume.
35: CHORUS→DELAY (Chorus→Delay)
Dit effect schakelt een chorus en een delay in serie.
Cho Delay (Chorus Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het chorus-geluid hoort.
Appendix
Cho Rate (Chorus Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect.
Cho Depth (Chorus Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect.
Cho Bal (Chorus Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
112
chorus-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt
enkel het chorus-geluid uitgestuurd.
DelayTime
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het delay-geluid hoort.
Delay Fbk (Delay Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar de delay-input. Negatieve (-) waarden
keren de fase om.
Dly HFDmp (Delay HFDamp)
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de
delay feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS.
Delay Bal (Delay Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het chorus-geluid dat door de
delay wordt gestuurd en het chorus-geluid dat niet door de
delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het chorus-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het chorus-geluid dat door de delay is
gepasseerd, uitgestuurd.
Level (Output Level)
Bepaalt het output-volume.
36: FLANGER→DELAY
Dit effect schakelt een flanger en een delay in serie.
Flg Delay (Flanger Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het flanger-geluid hoort.
Flg Rate (Flanger Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect.
Flg Depth (Flanger Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect.
Flg Fbk (Flanger Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de
fase om.
Flg Bal (Flanger Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
flanger-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt
enkel het flanger-geluid.
DelayTime
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het delay-geluid hoort.
Delay Fbk (Delay Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar de delay-input. Negatieve (-) waarden
keren de fase om.
Dly HFDmp (Delay HFDamp)
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delay-
Effect-/Parameter-lijst
geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de
delay feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS.
39: FLANGER/DELAY
Dit effect schakelt een flanger en een delay in parallel. De
parameters zijn dezelfde als voor Ò36: FLANGER→DELAY.Ó De
parameter ÒDelay BalÓ bepaalt echter de volumebalans tussen
het directe geluid en het delay-geluid.
Delay Bal (Delay Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het flanger-geluid dat door de
delay wordt gestuurd en het flanger-geluid dat niet door de
delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt
enkel het flanger-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ
instelt, wordt enkel het flanger-geluid dat door de delay is
gepasseerd, uitgestuurd.
40: CHORUS/FLANGER
Dit effect schakelt een chorus en een flanger in parallel. De
parameters zijn dezelfde als voor Ò37: CHORUS→FLANGER.Ó
De parameter ÒFlg BalÓ bepaalt echter de volumebalans tussen
het directe geluid en het flanger-geluid.
Level (Output Level)
Bepaalt het output-volume.
37: CHORUS→FLANGR (Chorus→Flanger)
41: STEREO PHASER
Met de Step-effecten kunt u de toonhoogte van het geluid
waarop het Phaser-effect wordt toegepast, stapsgewijs
veranderen.
Dit effect schakelt een chorus en een flanger in serie.
Cho Delay (Chorus Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het chorus-geluid hoort.
Cho Rate (Chorus Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect.
Type (Phaser Type)
Hier kiest u het type van Phaser.
Type 2 voegt meer Phaser-effect toe aan de hoge frequenties
dan Type 1.
Cho Depth (Chorus Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect.
Mode
Bepaalt het aantal trappen voor de phaser (4/8).
Cho Bal (Chorus Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
chorus-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt
enkel het chorus-geluid uitgestuurd.
Polarity
Bepaalt of de linker- en rechterfase van de modulatie hetzelfde
of tegengesteld zijn.
Flg Delay (Flanger Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid
tot het moment dat u het flanger-geluid hoort.
INVERSE: De linker- en rechterfase zijn tegengesteld. Wanneer
u een mono-signaalbron gebruikt, wordt het geluid gespreid.
SYNCHRO: De linker- en rechterfase zijn hetzelfde. Kies dit
wanneer u een stereo-signaalbron gebruikt.
Flg Rate (Flanger Rate)
Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect.
Manual #
Bepaalt de centrale frequentie waarop het phase-effect wordt
toegepast.
Flg Depth (Flanger Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect.
Rate (Phaser Rate) #
Bepaalt de modulatiesnelheid.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
Flg Fbk (Flanger Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de
fase om.
Depth (Phaser Depth)
Bepaalt de modulatiediepte.
Flg Bal (Flanger Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het chorus-geluid en het
chorus-geluid dat door de flanger is gepasseerd. Aks u hier
Resonance (Phaser Resonance)
Bepaalt de hoeveelheid feedback voor de phaser. Hoe hoger
deze waarde, hoe sterker het karakter van het geluid.
ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid uitgestuurd.
Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid dat
door de flanger passeert, uitgestuurd.
Level (Output Level)
Bepaalt het output-volume.
38: CHORUS/DELAY
directe geluid en het delay-geluid.
Cross Fbk (Cross Feedback Level)
Bepaalt het aandeel (%) van het phaser-geluid dat wordt
teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het
signaal terug naar de input met de originele fase, negatieve (-)
waarden produceren een omgekeerde fase.
Step Rate #
Bepaalt de frequentie van de toonhoogteverandering.
➔
De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van
een tempo. Geef in dit geval de waarde in van de gewenste
noot.
113
Appendix
Dit effect schakelt een chorus en een delay in parallel. De
parameters zijn dezelfde als voor Ò35: CHORUS→DELAY.Ó De
parameter ÒDelay BalÓ regelt echter de volumebalans tussen het
tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in.
Effect-/Parameter-lijst
StpRateSw (Step Rate Switch)
Bepaalt of de toonhoogte trapsgewijs verandert (ON) of niet
(OFF).
Mix (Mix Level)
Bepaalt het volume van het geluid met verschoven fase, ten
opzichte van het directe geluid.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
42: KEYSYNC FLANG (Keysync Flanger)
Keysync Flanger stuurt de Flanger aan door het effect te
resetten bij het volume van het geluid dat in het effecttoestel
binnenkomt, waarbij van dezelfde toonhoogte vertrokken
wordt telkens als de Flanger gereset wordt.
Dankzij deze parameter kunt u het flanger-effect aansturen met
uw speeldynamiek op het klavier.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment
dat u het flanger-geluid hoort.
Rate (LFO Rate) #
Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-geluid.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in.
een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot
in.
StpRateSw (Step Rate Switch)
Bepaalt of de toonhoogte trapsgewijs verandert (ON) of niet
(OFF).
Key Sync (Keysync Switch)
Bepaalt of de Flanger LFO gereset wordt volgens het inputgeluid (ON) of niet (OFF).
Threshold (Keysync Threshold)
Bepaalt bij welk volumeniveau de reset wordt toegepast.
KSync Phs (Keysync Phase)
Bepaalt de LFO-fase wanneer de LFO gereset wordt.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
flanger-geluid.
Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid
uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het flangergeluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
43: FORMANT FILTR (Formant Filter)
Dit effect geeft een vocaal karakter aan de klank, zodat hij net
als een menselijke stem klinkt.
Depth (LFO Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-geluid.
Feedback #
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het
signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl
negatieve (-) waarden de fase omkeren. Hoe hoger de waarde,
hoe distinctiever het geluid.
Phase
Bepaalt de ruimtelijke omvang van het flanger-geluid.
Filter (Filter Type)
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.
LPF: Het frequentiegebied boven de afsnijfrequentie wordt
weggefilterd.
HPF: Het frequentiegebeid onder de afsnijfrequentie wordt
weggefilterd.
Cutoff (Cutoff Frequency)
Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer een bepaalde
Appendix
frequentieband afgesneden wordt door een filter.
Step Rate #
Bepaalt de snelheid van de toonhoogteverandering.
➔
De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van
114
Drive Sw (Drive Switch)
Zet de Drive aan/uit.
Drive #
Bepaalt de diepte van de vervorming. Het volume verandert
samen met de vervormingsgraad.
Vowel 1
Bepaalt vocaal 1.
Vowel 2
Bepaalt vocaal 2.
Rate #
Bepaalt bij welke frequentie de twee vocalen geswitcht worden.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in.
Depth #
Bepaalt de diepte van het effect.
Key Sync (KeySync Switch)
Bepaalt of de LFO voor het wisselen van de vocalen volgens het
input-geluid gereset wordt (ON) of niet (OFF).
Effect-/Parameter-lijst
Threshold (Keysync Threshold)
Bepaalt bij welk volumeniveau de reset wordt uitgevoerd.
Manual #
Bepaalt op welk punt de twee vocalen verwisseld worden. Als u
hier 50 instelt, worden de vocalen 1 en 2 in dezelfde tijd verwisseld. Bij waarden hoger dan 50 neemt de tijd voor vocaal 1
toe; bij waarden lager dan 50 neemt de tijd voor vocaal 1 af.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Pan (Output Pan)
Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
44: RING MODULAT (Ring Modulator)
Ring Modulator is een effect dat amplitudemodulatie (AM)
toepast op het input-signaal, wat een rinkelend geluid geeft.
U kunt ook de modulatiefrequentie wijzigen volgens het
volume van het geluid dat in het effecttoestel binnenkomt.
Frequency #
Bepaalt bij welke frequentie de modulatie wordt toegepast.
Modulate (Modulator)
Bepaalt de input van het directe geluid voor de envelope die de
modulatie aanstuurt.
Als u hier SOURCE instelt, wordt de frequentie gemoduleerd
volgens de envelope van het geluid dat in de multi-effects
binnenkomt.
Als u hier DIRECT instelt, wordt de frequentie gemoduleerd
volgens het directe geluid, dat niet door de effecten is
gepasseerd.
Mod_Mon (Modulator Monitor)
Bepaalt of het input-geluid dat als modulator wordt gebruikt,
wel (ON) of niet (OFF) wordt uitgestuurd.
Sens (Sensitivity) #
Bepaalt hoeveel frequentiemodulatie er wordt toegepast.
Polarity
Bepaalt of de frequentiemodulatie naar de hogere frequenties
(UP) of naar de lagere frequenties (DOWN) beweegt.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
45: MULTI TAP DLY (Multi Tap Delay)
De Multi Tap Delay heeft vier delays. Elk van de Delay Timeparameters kunt u ingeven als een nootwaarde van een tempo.
U kunt ook de panning en het volume van elke delay instellen.
Delay 1 (Delay Time 1)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid
van delay 1.
Delay 2 (Delay Time 2)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid
van delay 2.
Delay 3 (Delay Time 3)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid
van delay 3.
Delay 4 (Delay Time 4)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid
van delay 4.
➔
De parameters Delay 1Ð4 kunt u instellen als een nootwaarde
van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Pan 1 (Output Pan 1)
Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 1). L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Pan 2 (Output Pan 2)
Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 2). L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Pan 3 (Output Pan 3)
Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 3). L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Pan 4 (Output Pan 4)
Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 4). L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level 1
Regelt het output-volume van delay 1.
Level 2
Regelt het output-volume van delay 2.
Level 3
Regelt het output-volume van delay 3.
Level 4
Regelt het output-volume van delay 4.
Feedback #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
terugestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het
signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl
negatieve (-) waarden de fase omkeren.
115
Appendix
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Effect-/Parameter-lijst
HF Damp
Bepaalt bij welke frequentie het hoge frequentiegebied van het
teruggekoppelde delay-geluid wordt afgesneden.
Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden,
kies hier dan BYPASS.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
46: REVERSE DELAY
Reverse Delay is een delay-effect dat het input-geluid omkeert
en als delay-geluid gebruikt.
Delay 1 (Delay Time 1)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 1geluid.
Delay 2 (Delay Time 2)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 2geluid.
Delay 3 (Delay Time 3)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 3geluid.
Delay 4 (Delay Time 4)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 4geluid.
➔
De parameters Delay 1Ð4 kunt u instellen als een nootwaarde
van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Feedback 1:4 #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay 1- en 4-geluid dat teruggekoppeld wordt naar het effect. Positieve (+) waarden sturen
het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl
negatieve (-) waarden de fase omkeren.
HF Damp 1:4
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid (Delay 1, 4) wordt afgesneden.
Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden,
kies hier dan BYPASS.
Appendix
Threshold (Threshold Level)
Bepaalt bij welk volumeniveau de reverse delay in werking
treedt.
Pan 1:2:3 (Output Pan 1:2:3)
Regelt de pan van het delay-geluid (Delay 1Ð3). L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level 1:2:3
Regelt het output-volume van delay 1, 2 en 3.
116
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
47: SHUFFLE DELAY
Shuffle Delay voegt een shuffle toe aan het delay-geluid, wat
het geluid een verend en swingend delay-effect geeft.
Delay (Delay Time) #
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
het delay-geluid hoort.
➔
De Delay-parameter kunt u instellen als nootwaarde van een
tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Shuffle (Shuffle Rate) #
Bepaalt de verhouding (%) van de tijd die verstrijkt voordat het
geluid in Delay B speelt, t.o.v. de tijd die verstrijkt voordat het
geluid in Delay A speelt. Bij een waarde van 50% zijn de delaytijden gelijk.
Accel (Acceleration)
Bepaalt hoe snel de Delay Time overgaat van de huidige
waarde naar een nieuw ingestelde waarde. De snelheid
waarmee de Delay Time verandert heeft een rechtstreekse
invloed op de snelheid van de toonhoogteverandering.
Feedback #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het
signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl
negatieve (-) waarden de fase omkeren.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden.
Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden,
kies hier dan BYPASS.
Pan A
Regelt de pan van het delay A-geluid.
Pan B
Regelt de pan van het delay B-geluid.
Level Bal (Level Balance)
Bepaalt de volumebalans tussen delay A en delay B.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
Effect-/Parameter-lijst
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
48: 3D DELAY
49: 3V PCH SHIFT (3 Voice Pitch Shifter)
Dit past een 3D-effect toe op het delay-geluid. Het delay-geluid
wordt 90¡ links en 90¡ rechts geplaatst.
Delay C (Delay Time Center)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
het centrale delay-geluid hoort.
Delay L (Delay Time Left)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
het linker delay-geluid hoort.
Delay R (Delay Time Right)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
het rechter delay-geluid hoort.
➔
De parameters Delay C, Delay L en Delay R kunt u instellen als
een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de
gewenste noot in.
Feedback #
Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt
teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het
signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl
negatieve (-) waarden de fase omkeren.
Level C (Level Center)
Regelt het volume van het centrale delay-geluid.
Level L (Level Left)
Regelt het volume van het linker delay-geluid.
Level R (Level Right)
Regelt het volume van het rechter delay-geluid.
HF Damp
Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden.
Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden,
kies hier dan BYPASS.
Out (Output Mode)
Bepaalt op welke manier het geluid wordt uitgestuurd.
Wanneer u luidsprekers gebruikt, krijgt u het optimale 3D-effect
als u SPEAKER kiest, of wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt,
krijgt u het beste effect met PHONES.
Coarse 1:2:3 (Coarse Pitch 1:2:3)
Bepaalt de toonhoogte in halve tonen voor pitch shift 1Ð3.
Fine 1:2:3 (Fine Pitch 1:2:3)
Hiermee regelt u de toonhoogte voor pitch shift 1Ð3 fijn af in
stapjes van 2 cents.
PreDelay1:2:3 (Pre Delay Time 1:2:3)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
het pitch shift 1Ð3-geluid hoort.
Feedback1:2:3 (Feedback Level 1:2:3)
Bepaalt het aandeel (%) van het pitch shift 1Ð3-geluid dat
teruggekoppeld wordt naar het effect.
Pan 1:2:3 (Output Pan 1:2:3)
Bepaalt de stereopositie van het pitch shift 1Ð3-geluid. L64 is
uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level 1:2:3 (Level 1:2:3)
Bepaalt het volume van pitch shift 1Ð3.
Mode (Pitch Shifter Mode)
Hoe hoger de waarde van deze parameter, hoe trager de
respons, maar hoe stabieler de toonhoogte.
Balance (Effect Balance)
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
50: LOFI COMPRESS
Dit is een effect dat de geluidskwaliteit opzettelijk verlaagt.
Type (LoFi Type)
Verlaagt de audiokwaliteit. Hoe hoger deze instelling, hoe
slechter de audio-kwaliteit.
117
Appendix
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
Een Pitch Shifter verschuift de toonhoogte van het directe
geluid. Deze 3-voice pitch shifter omvat drie pitch shifters en
kan drie geluiden met verschoven toonhoogte toevoegen aan
het directe geluid.
Effect-/Parameter-lijst
PreFilter (Pre Filter Type)
Bepaalt welk type van filter er wordt toegepast voordat het
geluid door het Lo-Fi-effect passeert.
Disc Type (Disc Noise Type)
Bepaalt het type van vinylruis. De frequentie waarbij u deze
ruis hoort, hangt af van het gekozen type.
PostFilter1 (Post Filter 1 Type)
Bepaalt welk type van filter er wordt toegepast nadat het geluid
door het Lo-Fi-effect is gepasseerd.
Disc LPF (Disc Low Pass Filter)
Bepaalt de afsnijfrequentie van de low pass filter die toegepast
wordt op de vinylruis.
Post Fltr2 (Post Filter 2 Type)
OFF: er wordt geen post filter 2 gebruikt.
LPF: Het frequentiegebied boven de Frequency (Cutoff
Frequency) wordt weggefilterd.
HPF:Het frequentiegebied onder de Frequency (Cutoff
Disc Lvl (Disc Noise Level)
Regelt het volume van de vinylruis.
Frequency) wordt weggefilterd.
Frequency (Cutoff Frequency)
Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer een specifieke
frequentieband afgesneden wordt door een filter.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Pan (Output Pan)
Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
51: LOFI NOISE
Naast een Lo-Fi-effect cre‘ert dit effect ook verschillende
soorten ruis, zoals radioruis en ruis van een vinylplaat.
Type (LoFi Type)
Verlaagt de audiokwaliteit. Hoe hoger deze instelling, hoe
slechter de audiokwaliteit.
PstFilter (Post Filter Type)
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.
LPF: Het frequentiegebied boven de Frequency (Cutoff
Frequency) wordt weggefilterd.
HPF: Het frequentiegebied onder de Frequency (Cutoff
Frequency) wordt weggefilterd.
Appendix
Frequency (Cutoff Frequency)
Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer een specifieke
frequentieband wordt afgesneden door een filter.
Radio Dtn (Radio Detune) #
Simuleert de ruis van een slecht afgestemde radio. Naarmate
deze waarde toeneemt, wijkt de tuning verder af.
Noise Lvl (Noise Level)
Regelt het volume van de radioruis.
118
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Pan (Output Pan)
Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
52: SP SIMULATOR (Speaker Simulator)
Speaker Simulator simuleert het luidsprekertype en de micinstellingen waarmee het luidsprekergeluid wordt opgenomen.
Sp Type (Speaker Type)
Kies hier het luidsprekertype. De specificaties van elk type zijn
als volgt. In de kolom ÒSpeakerÓ staat de diameter van de
luidsprekers (in inches) en hun aantal.
Type
Behuizing
Speaker
Microfoon
SMALL 1
kleine open luidsprekerkast
10
dynamic mic
SMALL 2
kleine open luidsprekerkast
10
dynamic mic
MIDDLE
open luidsprekerkast
12 x 1
dynamic mic
JC-120
open luidsprekerkast
12 x 2
dynamic mic
BUILT IN 1
open luidsprekerkast
12 x 2
dynamic mic
BUILT IN 2
open luidsprekerkast
12 x 2
condenser mic
BUILT IN 3
open luidsprekerkast
12 x 2
condenser mic
BUILT IN 4
open luidsprekerkast
12 x 2
condenser mic
BUILT IN 5
open luidsprekerkast
12 x 2
condenser mic
gesloten luidsprekerkast
12 x 4
condenser mic
BG STACK 2 grote gesloten luidsprekerkast
12 x 4
condenser mic
MS STACK 1 grote gesloten luidsprekerkast
12 x 4
condenser mic
MS STACK 2 grote gesloten luidsprekerkast
12 x 4
condenser mic
METAL STACK
grote double stack
12 x 4
condenser mic
2-STACK
grote gesloten luidsprekerkast
12 x 4
condenser mic
3-STACK
grote gesloten luidsprekerkast
12 x 4
condenser mic
BG STACK 1
Mic Set (Mic Setting)
Bepaalt de positie van de microfoon die het geluid van de
speaker opneemt. Dit is regelbaar in drie stappen: bij waarde 1
staat de microfoon het dichtst bij de luidspreker, bij waarde 3
het verst.
Effect-/Parameter-lijst
Mic Lvl (Mic Level) #
Regelt het volume van de microfoon.
Dir Lvl (Direct Level) #
Regelt het volume van het directe geluid.
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
53: OVERDRIVE 2
Dit is een overdrive die een zware vervorming geeft.
Drive #
Bepaalt de graad van de vervorming. Het volume verandert
samen met de vervormingsgraad.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Amp Sw (Amp Simulator Switch)
Zet de Amp Simulator aan/uit.
Amp Type (Amp Simulator Type)
Kies hier het type van gitaarversterker.
SMALL: kleine versterker
BUILT-IN: comboversterker
2-STACK: grote 2-delige stack
3-STACK: grote 3-delige stack
Tone
Regelt de geluidskwaliteit van het Overdrive-effect.
Pan (Output Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
54: DISTORTION 2
Dit is een distortion-effect met een zware vervorming.
Drive #
Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert samen
met de vervormingsgraad.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Amp Type (Amp Simulator Type)
Kies hier het type van gitaarversterker.
SMALL: kleine versterker
BUILT-IN: comboversterker
2-STACK: grote 2-delige stack
3-STACK: grote 3-delige stack
Tone
Regelt de geluidskwaliteit van het Overdrive-effect.
Pan (Output Pan) #
Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst
links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts.
55: STEREO COMPRESSOR
Sustain
Bepaalt gedurende hoeveel tijd zwakke signalen versterkt
worden tot ze het opgegeven volume bereiken.
Attack (Attack Time)
Bepaalt de attack-tijd van een input-geluid.
Post Gain
Regelt de output gain.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
56: STEREO LIMITER
Threshold (Threshold Level)
Bepaalt bij welk volume de compressie moet beginnen.
Release (Release Time)
Bepaalt hoe lang de compressie nog blijft werken nadat het
volume onder het Threshold Level is gezakt.
Ratio (Compression Ratio)
Bepaalt de compressieverhouding.
Post Gain
Regelt de output gain.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
Appendix
Amp Sw (Amp Simulator Switch)
Zet de Amp Simulator aan/uit.
119
Effect-/Parameter-lijst
57: GATE
Het Gate-effect snijdt de delay van de reverb af volgens het
volume van het geluid dat binnenkomt in het effecttoestel.
Gebruik dit wanneer u bv. het decay-geluid wil inkorten.
Key
Bepaalt de input van het geluid dat als trigger dient om de gate
te sluiten.
Als u hier SOURCE kiest, wordt de gate gesloten door het
geluid dat in de Multi-effects binnenkomt.
Als u DIRECT kiest, wordt de gate gesloten door het directe
geluid dat omgeleid wordt rond de multi-effects.
Threshold (Key Threshold)
Bepaalt bij welk volumeniveau de gate begint te sluiten.
Monitor (Key Monitor)
Bepaalt of het geluid dat als gate trigger dient, wel (ON) of niet
(OFF) wordt uitgestuurd.
Mode
GATE: Gate Reverb. Wanneer het volume van het bronsignaal
onder een bepaalde waarde zakt, dan sluit de gate, zodat het
effect van het reverb-geluid afgesneden wordt met een gate
reverb.
DUCK: Ducking Reverb. Wanneer het volume van het
bronsignaal hoog genoeg is, sluit de gate, wat een ducking
reverb-effect geeft. Het reverb-geluid wordt enkel afgesneden
wanneer het input-signaal te sterk wordt, om te voorkomen dat
het gespeelde geluid onduidelijk wordt.
Attack (Attack Time)
Bepaalt hoe lang de gate erover doet om zich volledig te openen
nadat ze getriggered is.
Hold (Hold Time)
Bepaalt na hoeveel tijd de gate begint te sluiten van zodra het
directe geluid onder het threshold level zakt.
Release (Release Time)
Bepaalt hoe lang de gate erover doet om volledig te sluiten
nadat de hold time verstreken is.
Balance (Effect Balance) #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het directe
geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het
effectgeluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
58: SLICER
Appendix
Door het geluid herhaalde malen af te snijden, laat dit effect een
gewoon geluid klinken alsof het als een backing phrase wordt
gespeeld. Dit heeft vooral effect wanneer u het toepast op
sustain-geluiden.
Beat 1-1–4-4
Voor een maat die uit vier kwartnoten bestaat, bepaalt dit het
volume van elke 16e noot wanneer de maat verdeeld wordt in
16e noten. Bij een waarde Ò0Ó wordt er geen geluid uitgestuurd.
120
Rate #
Bepaalt de cyclus voor ŽŽn maat.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Attack
Bepaalt hoe snel het volume verandert tussen de tellen. Hoe
hoger deze waarde, hoe sneller het volume verandert.
Reset #
Bepaalt de input van het geluid dat als trigger dient om de
pattern van ŽŽn maat te resetten.
Als u hier OFF instelt, wordt de pattern niet gereset, ook al is er
een input-signaal.
Als u hier SOURCE instelt, wordt de pattern gereset door het
geluid dat binnenkomt in de multi-effects.
Als u hier DIRECT instelt, wordt de Pattern gereset door het
directe geluid dat omgeleid wordt rond de multi-effects.
Threshold (Reset Threshold)
Bepaalt bij welk volumeniveau de reset begint.
Monitor (Reset Monitor Switch)
Bepaalt of het geluid dat als reset trigger dient, wel (ON) of niet
(OFF) wordt uitgestuurd. Deze parameter is niet beschikbaar
wanneer de Reset-parameter op OFF of SRC staat.
Mode
Bepaalt hoe het volume verandert van tel tot tel.
LEGATO: De volumeverandering van de ene tel naar de
volgende blijft ongewijzigd. Als het volume bij de volgende tel
hetzelfde is als bij de tel ervoor, dan is er geen
volumeverandering.
SLASH: Het volume wordt kortstondig op 0 gezet alvorens
naar het niveau van de volgende tel te gaan. Deze volumeverandering doet zich ook voor als het volume bij de volgende
tel hetzelfde is als dat bij de tel ervoor.
Shuffle #
Bepaalt de timing van de volumeveranderingen in levels voor
de even tellen (maat 1-tel 2/maat 1-tel 4/maat 2-tel 2/...). Hoe
hoger deze waarde, hoe later de timing waarmee de tel
verdergaat.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
59: ISOLATOR
Een equalizer die het volume grotendeels afsnijdt, zodat u een
speciaal effect aan het geluid kunt toevoegen door het volume
in vari‘rende frequentiegebieden af te snijden.
High Lvl (Level High) #
Mid Lvl (Level Middle) #
Low Lvl (Level Low) #
Hiermee versterkt of verzwakt u de High-, Middle- en Lowfrequentiegebieden. Bij -60 dB wordt het geluid onhoorbaar.
0 dB is equivalent aan het input level van het geluid.
Effect-/Parameter-lijst
AP Mid Sw (Anti Phase Middle Switch)
Hiermee zet u de Anti-Phase-functie aan en uit en stelt u de
levels in voor de Middle-frequentiegebieden. Wanneer dit actief
is, wordt het counter-kanaal van het stereogeluid omgekeerd en
toegevoegd aan het signaal.
AP Mid (Anti Phase Middle Level)
Bepaalt het volume voor de aparte midrange (Middle) antiphase-functie. Met sommige instellingen kunt u een soort van
abstract geluid krijgen in de opgegeven Part.
Als u deze volumes voor bepaalde frequenties aanpast, kunt u
bepaalde delen benadrukken. (Dit heeft enkel effect met
stereogeluid.)
AP Low Sw (Anti Phase Low Switch)
Hiermee zet u de Anti-Phase-functie aan en uit en stelt u de
levels in voor de Low-frequentiegebieden. Wanneer dit actief is,
wordt het counter-kanaal van het stereogeluid omgekeerd en
toegevoegd aan het signaal.
AP Low Sw (Anti Phase Low Switch)
Bepaalt het volume voor de aparte lowrange anti-phase-functie.
Met sommige instellingen kunt u een soort van abstract geluid
krijgen in de opgegeven Part.
Als u deze volumes voor bepaalde frequenties aanpast, kunt u
bepaalde delen benadrukken. (Dit heeft enkel effect met
stereogeluid.)
Boost Sw (Low Booster Switch)
Bepaalt of de Low Booster wel (ON) of niet (OFF) wordt
gebruikt. Dit benadrukt de lage frequenties om zo een zwaar
basgeluid te krijgen.
HPF: Het frequentiegebied onder de Cutoff Freq wordt
weggefilterd.
Cutoff (Cutoff Frequency)
Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer er een specifieke
frequentieband wordt afgesneden door een filter.
Out (Output Mode)
Bepaalt hoe het uitgestuurde geluid te horen is. Als u
luidsprekers gebruikt, krijgt u het optimale 3D-effect met
SPEAKER. Als u een hoofdtelefoon gebruikt, kies dan
PHONES.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
chorus-geluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel
het chorus-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
61: 3D FLANGER
Dit past een 3D-effect toe op het flanger-geluid. Het flangergeluid wordt 90¡ links en 90¡ rechts geplaatst.
Boost Lvl (Low Booster Level)
Regelt het volume. Hoe hoger deze waarde, hoe zwaarder de
lage tonen. (Afhankelijk van de Isolator- en filterinstellingen
kan dit effect moeilijk te onderscheiden zijn.)
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
Rate (LFO Rate) #
Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-geluid.
60: 3D CHORUS
➔
Dit past een 3D-effect toe op het chorus-geluid. Het chorusgeluid wordt 90¡ links en 90¡ rechts geplaatst.
Pre Delay (Pre Delay Time)
Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u
het chorus-geluid hoort.
Rate (LFO Rate) #
Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-geluid.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
het flanger-geluid hoort.
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Depth (LFO Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-geluid.
Feedback #
Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt
teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het
signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl
negatieve (-) waarden de fase omkeren. Hoge waarden geven
een meer distinctief geluid.
tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Depth (LFO Depth)
Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-geluid.
Phase
Bepaalt de ruimtelijkheid van het chorus-geluid.
Filter (Filter Type)
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.
LPF: Het frequengebied boven de Cutoff Freq wordt
weggefilterd.
HPF: Het frequengebied onder de Cutoff Freq wordt
weggefilterd.
Appendix
Fltr Type
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.
LPF: Het frequengebied boven de Cutoff Freq wordt
weggefilterd.
Phase
Bepaalt de ruimtelijkheid van het flanger-geluid.
121
Effect-/Parameter-lijst
Cutoff (Cutoff Frequency)
Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer er een specifieke
frequentieband wordt afgesneden door een filter.
StpRateSw (Step Rate Switch)
Bepaalt of de toonhoogte trapsgewijs verandert (ON) of niet
(OFF).
Step Rate #
Bepaalt hoe snel de toonhoogte verandert.
➔
De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van
een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Out (Output Mode)
Bepaalt hoe het uitgestuurde geluid te horen is. Als u
luidsprekers gebruikt, krijgt u het optimale 3D-effect met
SPEAKER. Als u een hoofdtelefoon gebruikt, kies dan
PHONES.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Balance #
Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het
flanger-geluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het
directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel
het flanger-geluid uitgestuurd.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
62: TREMOLO
Tremolo zorgt voor een cyclische modulatie van het volume en
voegt zo een tremolo-effect toe aan het geluid.
Mod Wave (Modulation Wave)
TRI: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een driehoeksgolf.
SQR: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een blokgolf.
SIN: Het geluid wordt gemoduleerd als een sinusgolf.
SAW1/2: Het geluid wordt gemoduleerd als een zaagtandgolf.
De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde
richtingen.
Rate #
Bepaalt de frequentie (snelheid) van de verandering.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
63: AUTO PAN
Het Auto Pan-effect zorgt voor een cyclische modulatie van de
stereopositie van het geluid.
Mod Wave (Modulation Wave)
TRI: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een driehoeksgolf.
SQR: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een blokgolf.
SIN: Het geluid wordt gemoduleerd als een sinusgolf.
SAW1/2: Het geluid wordt gemoduleerd als een zaagtandgolf.
De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde
richtingen.
Rate #
Bepaalt de frequentie (snelheid) van de verandering.
➔
De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een
tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in.
Depth #
Bepaalt de diepte van het toegepaste effect.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
Level (Output Level)
Regelt het output-volume.
64: SYM.RESONANCE
(Sympathetic Resonance)
Wanneer u de damper-pedaal van een akoestische piano
indrukt, dan resoneert het geluid van de aangeslagen snaren
met andere snaren, wat een rijke galm toevoegt en het geluid
zeer breed laat klinken. Dit effect simuleert deze resonantie, die
we ÒSympathetic ResonanceÓ noemen.
Depth
Bepaalt de diepte van de Sympathetic Resonance.
Damper
Dit wordt bediend met een gewone damper-pedaal, waarbij de
resonance-instelling bepaald wordt door hoe ver de pedaal
wordt ingedrukt.
Pre LPF
Bepaalt de referentiefrequentie voor de low-end input cutoff
filter.
Depth #
Appendix
Bepaalt de diepte van het toegepaste effect.
Low Gain
Regelt de low frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied.
High Gain
Regelt de high frequency gain.
Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied.
122
Pre HPF
Bepaalt de referentiefrequentie voor de high-end input cutoff
filter. Als u geen basfrequenties wil afsnijden, kies hier dan
BYPASS.
Pkg Freq
Bepaalt de referentiefrequentie voor de filter die gebruikt
wortdt om het specifieke frequentiebereik in te stellen.
Als u geen basfrequenties wil afsnijden, kies hier dan BYPASS.
Effect-/Parameter-lijst
Pkg Q
Het frequentiebereik is gebaseerd op de frequentie die werd
ingesteld in Pkg Freq.
Hoe hoger deze waarde, hoe smaller de frequentieband die
door Pkg Gain be•nvloed wordt.
Pkg Gain
Regelt de gain (versterking of verzwakking) voor het
frequentiegebied bepaald door Pkg Freq en Pkg Q.
LF Damp
Bepaalt de referentiefrequentie die gebruikt wordt voor het
afsnijden van de lage component van het resonantiegeluid.
Als u deze geluiden niet wil wegfilteren, kies hier dan BYPASS.
HF Damp
Bepaalt de referentiefrequentie die gebruikt wordt voor het
afsnijden van de hoge component van het resonantiegeluid.
Als u deze geluiden niet wil wegfilteren, kies hier dan BYPASS.
Diffusion
Bepaalt de verandering in de dichtheid van de resonantie in
functie van de tijd.
Separate (Separation)
Regelt de ruimtelijke verspreiding van het geluid.
Speed #
U kunt de rotatiesnelheid van de low frequency rotor en de
high frequency rotor tegelijkertijd veranderen.
SLOW: De rotatie vertragen tot de opgegeven snelheid (de Low
Slow-/Hi Slow-waarden).
FAST: De rotatie versnellen tot de opgegeven snelheid (de Low
Fast-/Hi Fast-waarden).
Level (Output Level) #
Regelt het output-volume.
Wanneer u 3D-effecten gebruikt
De drie volgende 3D-effecten gebruiken RSS (Roland
Sound Space) -technologie om een ruimtelijkheid te cre‘ren
die niet mogelijk is met een delay, reverb, chorus, enz.
48: 3D DELAY
60: 3D CHORUS
61: 3D FLANGER
Wanneer u deze effecten gebruikt, raden we aan om uw
luidsprekers als volgt te plaatsen. Zorg er ook voor dat aan
65: OD→ROTARY (Overdrive→Rotary)
beide kanten de luidsprekers ver genoeg van de muur
staan.
Dit effect schakelt een overdrive een een rotary in serie.
Drive
Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert meer
fig.RSS
met de vervormingsgraad.
OD OutLvl (Overdrive Level)
Bepaalt het volume van de Overdrive.
30˚
30˚
OD Sw (Overdrive Switch)
Schakelt de Overdrive in en uit.
Low Slow (Low Frequency Slow Rate)
Regelt de lage snelheid (SLOW) van de low frequency rotor.
Low Fast (Low Frequency Fast Rate)
Regelt de hoge snelheid (FAST) van de low frequency rotor.
Low Accel (Low Frequency Acceleration)
Bepaalt hoe snel de low frequency rotor overschakelt van de
hoge naar de lage snelheid (of omgekeerd). Hoe lager deze
waarde, hoe trager de overgang.
Low Level (Low Frequency Level)
Regelt het volume van de low frequency rotor.
Hi Slow (High Frequency Slow Rate)
Regelt de lage snelheid (SLOW) van de high frequency rotor.
Als de linker- en rechterluidsprekers te ver uit elkaar staan,
of als er te veel weergalming is, dan krijgt u niet het
volledige 3D-effect.
Elk van deze effecten heeft een Out-parameter (Output
Mode). Als u het signaal van de OUTPUT jacks naar
luidsprekers stuurt, zet deze parameter dan op SPEAKER.
Als u door een hoofdtelefoon luistert, zet dit dan op
PHONES. Zo bent u er zeker van dat u het 3D-effect
optimaal zal horen. Als deze parameter niet correct is
ingesteld, kan het 3D-effect geheel of gedeeltelijk verloren
gaan.
Hi Fast (High Frequency Fast Rate)
Regelt de hoge snelheid (FAST) van de high frequency rotor.
Appendix
Hi Accel (High Frequency Acceleration)
Bepaalt hoe snel de high frequency rotor overschakelt van de
hoge naar de lage snelheid (of omgekeerd). Hoe lager deze
waarde, hoe trager de overgang.
Hi Level (High Frequency Level)
Regelt het volume van de high frequency rotor.
123
Effect-/Parameter-lijst
Effectparameterlijst
05: SPECTRUM
Parameter
➔ “De Multi-effecten instellen” (p. 75)
De Multi-effecttypes staan vetgedrukt.
ÒParameterÓ verwijst naar de parameter toegewezen aan
<Other Prm> in MFX Control.
ÒWaardeÓ verwijst naar de waarden die u kunt instellen met de
[CONTROL]-knoppen of in Value.
01: STEREO EQ
Parameter
Low Freq
Low Gain
High Freq
High Gain
Mid1 Freq
Mid1 Q
Mid1 Gain
Mid2 Freq
Mid2 Q
Mid2 Gain
Level
Band 1
Band 2
Band 3
Band 4
Band 5
Band 6
Band 7
Band 8
Q
Pan
Level
Waarde
Band 1 gain
Band 2 gain
Band 3 gain
Band 4 gain
Band 5 gain
Band 6 gain
Band 7 gain
Band 8 gain
Q
Output pan
Output level
-15– +15 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
L64–0–63R
0–127
Waarde
Low frequency
Low gain
High frequency
High gain
Middle 1 frequency
Middle 1 Q
Middle 1 gain
Middle 2 frequency
Middle 2 Q
Middle 2 gain
Output level
200, 400 Hz
-15– +15 dB
2000, 4000, 8000 Hz
-15– +15 dB
200–8000Hz (*1)
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
-15– +15 dB
200-8000 Hz (*1)
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
-15– +15 dB
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
02: OVERDRIVE
Parameter
Waarde
Drive
Level
Low Gain
High Gain
Amp Type
Drive
Output level
Low gain
High gain
Amp simulator type
Pan
Output pan
0–127
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
SMALL, BUILT-IN,
2-STACK, 3-STACK
L64–0–63R
03: DISTORTION
Parameter
Waarde
Drive
Level
Low Gain
High Gain
Amp Type
Drive
Output level
Low gain
High gain
Amp simulator type
Pan
Output pan
0–127
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
SMALL, BUILT-IN,
2-STACK, 3-STACK
L64–0–63R
06: ENHANCER
Parameter
Sens
Mix
Low Gain
High Gain
Level
Waarde
Sensitivity
Mix level
Low gain
High gain
Output level
0–127
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
0–127
07: AUTO WAH
Parameter
Filter
Sens
Manual
Peak
Rate
Depth
Level
Waarde
Filter type
Sensitivity
Manual
Peak
Rate
Depth
Output level
LPF, BPF
0–127
0–127
0–127
0.05–10.00 Hz
0–127
0–127
08: ROTARY
Parameter
Low Slow
Low Fast
Low Accel
Low Level
Hi Slow
Hi Fast
Hi Accel
Hi Level
Separate
Speed
Level
Waarde
Low frequency slow rate
Low frequency fast rate
Low frequency acceleration
Low frequency level
High frequency slow rate
High frequency fast rate
High frequency acceleration
High frequency level
Separation
Speed
Output level
0.05–10.00 Hz
0.05–10.00 Hz
0–15
0–127
0.05–10.00 Hz
0.05–10.00 Hz
0–15
0–127
0–127
SLOW, FAST
0–127
09: COMPRESSOR
04: PHASER
Parameter
Appendix
Manual
Rate
Depth
Resonance
Mix
Pan
Level
124
Parameter
Waarde
Manual
Rate
Depth
Resonance
Mix level
Output pan
Output level
100–8000 Hz
0.05–10.00 Hz
0–127
0–127
0–127
L64–0–63R
0–127
Attack
Sustain
Post Gain
Low Gain
High Gain
Pan
Level
Waarde
Attack time
Sustain
Post gain
Low gain
High gain
Output pan
Output level
0–127
0–127
0, +6, +12, +18 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
L64–0–63R
0–127
Effect-/Parameter-lijst
10: LIMITER
Parameter
Threshold
Ratio
Release
Post Gain
Low Gain
High Gain
Pan
Level
Threshold level
Compression ratio
Release time
Post gain
Low gain
High gain
Output pan
Output level
15: ST.FLANGER
Waarde
Parameter
0–127
1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1
0–127
0, +6, +12, +18 dB
-15– +15 dB
-15– +15 dB
L64–0–63R
0–127
Pre Delay
Rate
Depth
Feedback
Phase
Filter
Cutoff
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
11: HEXA-CHORUS
Parameter
Pre Delay
Rate
Depth
Delay Dev
Depth Dev
Pan Dev
Balance
Level
Pre delay time
Rate
Depth
Pre delay deviation
Depth deviation
Pan deviation
Effect balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
0–20
-20– +20
0-20
D100:0W–D0:100W
0–127
12: TREMOLO CHO
Parameter
Pre Delay
Cho Rate
Cho Depth
Phase
Trem Rate
Trem Sep
Balance
Level
Waarde
Pre delay time
Chorus rate
Chorus depth
Tremolo phase
Tremolo rate
Tremolo separation
Effect balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
0–180 degree
0.05–10.00 Hz
0–127
D100:0W–D0:100W
0–127
13: SPACE-D
Parameter
Pre Delay
Rate
Depth
Phase
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
Pre delay time
Rate
Depth
Phase
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
0–180 degree
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Waarde
Pre delay time
Rate
Depth
Feedback level
Phase
Filter type
Cutoff frequency
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
-98– +98%
0–180 degree
OFF, LPF, HPF
200–8000 Hz (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
16: STEP FLANGER
Parameter
Pre Delay
Rate
Depth
Feedback
Phase
Step Rate
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
Pre delay time
Rate
Depth
Feedback level
Phase
Step rate
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
-98– +98%
0–180 degree
0.10–20.00 Hz, note
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
17: STEREO DELAY
Parameter
Waarde
Delay L
Delay R
Feedback
Mode
Phase L
Phase R
HF Damp
Delay time left
Delay time right
Feedback level
Feedback mode
Feedback phase left
Feedback phase right
HF damp
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0.0–500.0 ms
0.0–500.0 ms
-98– +98%
NORMAL, CROSS
NORMAL, INVERT
NORMAL, INVERT
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
14: STEREO CHORUS
Parameter
Pre Delay
Rate
Depth
Phase
Filter
Cutoff
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
Pre delay time
Rate
Depth
Phase
Filter type
Cutoff frequency
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
0–180 degree
OFF, LPF, HPF
200–8000 Hz (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Appendix
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
125
Effect-/Parameter-lijst
18: MOD DELAY
Parameter
Delay L
Delay R
Feedback
Mode
Rate
Depth
Phase
HF Damp
Delay time left
Delay time right
Feedback level
Feedback mode
Rate
Depth
Phase
HF damp
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
21: TIME CTRL DLY
Waarde
Parameter
0.0–500.0 ms
0.0–500.0 ms
-98– +98%
NORMAL, CROSS
0.05–10.00 Hz
0–127
0–180 degree
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Delay
Accel
Feedback
HF Damp
Delay time
Acceleration
Feedback level
HF damp
Pan
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Output pan
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Waarde
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
22: 2V PCH SHIFT
Parameter
19: TRI TAP DLY
Parameter
Waarde
Delay C
Delay L
Delay R
Feedback
Level C
Level L
Level R
HF Damp
Delay time center
Delay time left
Delay time right
Feedback level
Center level
Left level
Right level
HF damp
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
200–1000 ms, note
200–1000 ms, note
200–1000 ms, note
-98– +98%
0–127
0–127
0–127
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
20: QUAD TAP DLY
Parameter
Waarde
Delay 1
Delay 2
Delay 3
Delay 4
Level 1
Level 2
Level 3
Level 4
Feedback
HF Damp
Delay time 1
Delay time 2
Delay time 3
Delay time 4
Level 1
Level 2
Level 3
Level 4
Feedback level
HF damp
Balance
Level
Effect balance
Output level
200–1000 ms, note
200–1000 ms, note
200–1000 ms, note
200–1000 ms, note
0–127
0–127
0–127
0–127
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
200–1000 ms
0–15
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
L64–0–63R
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Coarse A
Fine A
Pan A
PreDelayA
Coarse B
Fine B
Pan B
PreDelayB
Mode
Level Bal
Balance
Level
Waarde
Coarse pitch A
Fine pitch A
Output pan A
Pre delay time A
Coarse pitch B
Fine pitch B
Output pan B
Pre delay time B
Pitch shifter mode
Level balance
Effect balance
Output level
-24– +12 semitone
-100– +100 cent
L64–0–63R
0.0–500.0 ms
-24– +12 semitone
-100– +100 cent
L64–0–63R
0.0–500.0 ms
1, 2, 3, 4, 5
A100:0B–A0:100B
D100:0W–D0:100W
0–127
23: FBK PCH SHIFT
Parameter
Coarse
Fine
Feedback
Pre Delay
Mode
Pan
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
Coarse pitch
Fine pitch
Feedback level
Pre delay time
Pitch shifter mode
Output pan
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
-24– +12 semitone
-100– +100 cent
-98– +98%
0.0-500.0 ms
1, 2, 3, 4, 5
L64–0–63R
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
24: REVERB
Parameter
Waarde
Type
Reverb type
Pre Delay
Time
HF Damp
Pre delay time
Reverb time
HF damp
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
ROOM1, ROOM2,
STAGE1, STAGE2,
HALL1, HALL2
0.0–100.0 ms
0–127
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Appendix
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
126
Effect-/Parameter-lijst
25: GATED REVERB
Parameter
31: DISTORTION→DELAY
Waarde
Type
Gated Reverb type
Pre Delay
Gate Time
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Pre delay time
Gate time
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
NORMAL, REVERSE,
SWEEP1, SWEEP2
0.0–100.0 ms
5–500 ms
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
26: OD→CHORUS
Parameter
OD Drive
OD Pan
Cho Delay
Cho Rate
Cho Depth
Cho Bal
Level
Waarde
Drive
Overdrive pan
Chorus pre delay time
Chorus Rate
Chorus depth
Chorus balance
Output level
0–127
L64–0–63R
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
D100:0W-D0:100W
0–127
27: OD→FLANGER
Parameter
OD Drive
OD Pan
Flg Delay
Flg Rate
Flg Depth
Flg Fbk
Flg Bal
Level
Waarde
Drive
Overdrive pan
Flanger pre delay time
Flanger rate
Flanger depth
Flanger feedback level
Flanger balance
Output level
0–127
L64–0–63R
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
-98– +98%
D100:0W–D0:100W
0–127
28: OD→DELAY
Parameter
De parameters zijn in wezen dezelfde als voor “28: OVERDRIVE→DELAY,” met
uitzondering van de volgende twee.
OD Drive→Dst Drive, OD Pan→Dist Pan
32: ENHAN→CHORUS
Parameter
Enh Sens
Enh Mix
Cho Delay
Cho Rate
Cho Depth
Cho Bal
Level
Waarde
Enhancer sensitivity
Enhancer mix level
Chorus pre delay time
Chorus rate
Chorus depth
Chorus balance
Output level
33: ENHAN→FLANGER
Parameter
Enh Sens
Enh Mix
Flg Delay
Flg Rate
Flg Depth
Flg Fbk
Flg Bal
Level
Waarde
Enhancer sensitivity
Enhancer mix level
Flanger pre delay time
Flanger rate
Flanger depth
Flanger feedback level
Flanger balance
Output level
Drive
Overdrive pan
Delay time
Delay feedback level
Delay HF damp
Delay Bal
Level
Delay balance
Output level
0–127
L64–0–63R
0.0-500.0 ms
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
29: DIST→CHORUS
De parameters zijn in wezen dezelfde als voor “26: OD→CHORUS,” met
uitzondering van de volgende twee.
OD Drive→Dst Drive, OD Pan→Dist Pan
30: DIST→FLANGER
De parameters zijn in wezen dezelfde als voor “27: OD→FLANGER,” met
uitzondering van de volgende twee.
OD Drive→Dst Drive, OD Pan→Dist Pan
0–127
0–127
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
-98– +98%
D100:0W–D0:100W
0–127
34: ENHANCR→DELAY
Parameter
Waarde
Enh Sens
Enh Mix
DelayTime
Delay Fbk
Dly HFDmp
Enhancer sensitivity
Enhancer mix level
Delay time
Delay feedback level
Delay HF damp
Delay Bal
Level
Delay balance
Output level
Waarde
OD Drive
OD Pan
DlyTime
Delay Fbk
Dly HFDmp
0–127
0–127
0.0-100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
D100:0W–D0:100W
0–127
0–127
0–127
0.0–500.0 ms
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
35: CHORUS→DELAY
Parameter
Waarde
Cho Delay
Cho Rate
Cho Depth
Cho Bal
DelayTime
Delay Fbk
Dly HFDmp
Chorus pre delay time
Chorus rate
Chorus depth
Chorus balance
Delay time
Delay Feedback level
Delay HF damp
Delay Bal
Level
Delay balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
D100:0W–D0:100W
0.0–500.0 ms
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Appendix
127
Effect-/Parameter-lijst
36: FLANGER→DELAY
Parameter
Flg Delay
Flg Rate
Flg Depth
Flg Fbk
Flg Bal
DelayTime
Delay Fbk
Dly HFDmp
Flanger pre delay time
Flanger rate
Flanger depth
Flanger feedback level
Flanger balance
Delay time
Delay feedback level
HF damp
Delay Bal
Level
Delay balance
Output level
42: KEYSYNC FLANG
Waarde
Parameter
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
-98– +98%
D100:0W–D0:100W
0.0–500.0 ms
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
D100:0W–D0:100W
0–127
Pre Delay
Rate
Depth
Feedback
Phase
Filter
Cutoff
Step Rate
StpRateSw
Key Sync
Threshold
KSync Phs
Low Gain
High Gain
Balance
Level
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
37: CHORUS→FLANGR
Parameter
Cho Delay
Cho Rate
Cho Depth
Cho Bal
Flg Delay
Flg Rate
Flg Depth
Flg Fbk
Flg Bal
Level
Waarde
Chorus pre delay time
Chorus rate
Chorus depth
Chorus balance
Flanger pre delay time
Flanger rate
Flanger depth
Flanger feedback level
Flanger balance
Output level
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
D100:0W–D0:100W
0.0–100.0 ms
0.05–10.00 Hz
0–127
-98– +98%
D100:0W–D0:100W
0–127
38: CHORUS/DELAY
Zie “35: CHORUS→DELAY.”
39: FLANGER/DELAY
Zie “36: FLANGER→DELAY.”
41: STEREO PHASER
Appendix
128
Waarde
Phaser type
Mode
Polarity
Manual
Phaser rate
Phaser depth
Phaser resonance
Cross feedback level
Step rate
Step rate switch
Mix level
Low gain
High gain
Output level
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
43: FORMANT FILTR
Parameter
Drive Sw
Drive
Vowel 1
Vowel 2
Rate
Depth
Key Sync
Threshold
Manual
Low Gain
High Gain
Pan
Level
Waarde
Drive Switch
Drive
Vowel 1
Vowel 2
Rate
Depth
Keysync switch
Keysync threshold
Manual
Low gain
High gain
Output pan
Output level
Parameter
Zie “37: CHORUS→FLANGR.”
Type
Mode
Polarity
Manual
Rate
Depth
Resonance
Cross Fbk
Step Rate
StpRateSw
Mix
Low Gain
High Gain
Level
0.0–100 ms
0.05–10.00 Hz, note
0–127
-98– +98%
0–180 degree
OFF, LPF, HPF
200–8000 Hz (*1)
0.1–20.0 Hz, note
OFF, ON
OFF, ON
0–127
0–360 degree
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
OFF, ON
0–127
a, e, i, o, u
a, e, i, o, u
0.05–10.00 Hz, note
0–127
OFF, ON
0–127
0–100
-15– +15 dB
-15– +15 dB
L64–63R
0–127
44: RING MODULAT
40: CHORUS/FLANGR
Parameter
Waarde
Pre delay time
LFO rate
LFO depth
Feedback
Phase
Filter type
Cutoff frequency
Step rate
Step rate switch
Keysync switch
Keysync threshold
Keysync phase
Low gain
High gain
Balance
Output level
1, 2
4-STAGE, 8-STAGE
INVERSE, SYNCHRO
0–127
0.05–10.00 Hz, note
0–127
0–127
-98– +98%
0.1–20.0 Hz, note
OFF, ON
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
0–127
Frequency
Modulator
Mod_Mon
Sens
Polarity
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
Frequency
Modulator
Modulator monitor
Sensitivity
Polarity
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0–127
OFF, SOURCE, DIRECT
OFF, ON
0–127
UP, DOWN
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Effect-/Parameter-lijst
45: MULTI TAP DLY
Parameter
Delay 1
Delay 2
Delay 3
Delay 4
Pan 1
Pan 2
Pan 3
Pan 4
Level 1
Level 2
Level 3
Level 4
Feedback
HF Damp
Delay time 1
Delay time 2
Delay time 3
Delay time 4
Output pan 1
Output pan 2
Output pan 3
Output pan 4
Level 1
Level 2
Level 3
Level 4
Feedback
HF Damp
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
48: 3D DELAY
Waarde
Parameter
0–1800 ms, note
0–1800 ms, note
0–1800 ms, note
0–1800 ms, note
L64–63R
L64–63R
L64–63R
L64–63R
0–127
0–127
0–127
0–127
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Delay C
Delay L
Delay R
Feedback
Level C
Level L
Level R
HF Damp
Delay time center
Delay time left
Delay time right
Feedback
Level center
Level left
Level right
HF Damp
Out
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Output mode
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
46: REVERSE DELAY
Parameter
Waarde
Delay 1
Delay 2
Delay 3
Delay 4
Feedback 1
Feedback 4
HF Damp 1
Delay time 1
Delay time 2
Delay time 3
Delay time 4
Feedback 1
Feedback 4
HF Damp 1
HF Damp 4
HF Damp 4
Threshold
Pan 1:2:3
Level 1:2:3
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Threshold level
Output pan 1:2:3
Level 1:2:3
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0–900 ms, note
0–900 ms, note
0–900 ms, note
0–900 ms, note
-98– +98%
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
0–127
L64–63R
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Waarde
0–1800 ms, note
0–1800 ms, note
0–1800 ms, note
-98– +98%
0–127
0–127
0–127
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
SPEAKER, PHONES
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
49: 3V PCH SHIFT
Parameter
Waarde
Coarse 1:2:3
Fine 1:2:3
PreDelay1:2:3
Feesback1:2:3
Pan 1:2:3
Level 1:2:3
Mode
Balance
Level
Coarse pitch 1:2:3
Fine pitch 1:2:3
Pre Delay time 1:2:3
Feedback level1:2:3
Output pan 1:2:3
Level 1:2:3
Pitch shifter mode
Effect balance
Output level
-24– +12
-100– +100 cent
0.0–500 ms
-98– +98%
L64–63R
0–127
1, 2, 3, 4, 5
D100:0W–D0:100W
0–127
50: LOFI COMPRESS
Parameter
Type
PreFilter
PostFltr 1
PostFltr 2
Frequency
Low Gain
High Gain
Balance
Pan
Level
Waarde
LoFi type
Pre filter type
Post filter 1 type
Post filter 2 type
Post filter cutoff frequency
Low gain
High gain
Effect balance
Output pan
Output level
1–9
TYPE1–6
TYPE1–6
OFF, LPF, HPF
200-8000 Hz
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
L64–63R
0–127
*1: Post filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250,
1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
47: SHUFFLE DELAY
Parameter
Waarde
Delay time
Shuffle rate
Acceleration
Feedback
HF Damp
Pan A
Pan B
Level Bal
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Pan A
Pan B
Level balance
Low gain
High gain
Effect balance
Output level
0–1800 ms, note
0–100%
0–15
-98– +98%
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
L64–63R
L64–63R
A100:0B–A0:100B
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Appendix
Delay
Shuffle
Accel
Feedback
HF Damp
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
129
Effect-/Parameter-lijst
51: LOFI NOISE
Parameter
Type
Pst Filter
Frequency
Radio Dtn
Noise Lvl
Disc Type
Disc LPF
LoFi type
Post Filter type
Post Filter cutoff frequency
Radio detune
Noise Level
Disc NoiseType
Disc Noise LPF
Disc Lvl
Low Gain
High Gain
Balance
Pan
Level
Disc Noise Level
Low gain
High gain
Effect balance
Output pan
Output level
55: ST.COMPRESSOR
Waarde
Parameter
1–9
OFF, LPF, HPF
200-8000 Hz:(*1)
0–127
0–127
LP, EP, SP, RND
200-8000 Hz
BYPASS (*2)
0-127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
L64–63R
0–127
Sustain
Attack
Post Gain
Low Gain
High Gain
Level
*1: Post Filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250,
1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
*2: Disc noise LPF:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000,
2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPS
56: ST.LIMITER
Parameter
Threshold
Release
Ratio
Post Gain
Low Gain
High Gain
Level
Waarde
Threshold level
Release time
Compression ratio
Post gain
Low gain
High gain
Output level
Parameter
Waarde
*1: SMALL 1, SMALL 2, MIDDLE, JC-120, BUILT IN 1, BUILT IN 2, BUILT IN
3, BUILT IN 4, BUILT IN 5, BG STACK 1, BG STACK 2, MS STACK 1, MS
STACK 2, METAL STACK, 2-STACK, 3-STACK
53: OVERDRIVE 2
58: SLICER
Speaker type
Mic setting
Mic level
Direct level
Output level
Parameter
Drive
Level
Low Gain
High Gain
Amp Sw
Amp Type
Drive
Output level
Low gain
High gain
Amp simulator switch
Amp simulator type
Tone
Pan
Tone
Output pan
(*1)
1, 2, 3
0-127
0–127
0–127
Waarde
Parameter
0–127
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
OFF, ON
SMALL, BUILT-IN,
2-STACK, 3-STACK
0–127
L64–63R
Beat 1-1–4-4
Rate
Attack
Reset
Threshold
Monitor
Mode
Shuffle
Level
Drive
Output level
Low gain
High gain
Amp simulator switch
Amp simulator type
Tone
Pan
Tone
Output pan
Appendix
Drive
Level
Low Gain
High Gain
Amp Type
130
Key
Key threshold
Key monitor
Mode
Attack time
Hold time
Release time
Effect balance
Output level
SOURCE, DIRECT
0–127
OFF, ON
GATE, DUCK
0–127
0–127
0–127
D100:0W–D0:100W
0–127
Waarde
Beat 1-1–4-4
Rate
Attack
Reset
Reset threshold
Reset monitor switch
Mode
Shuffle
Output level
0–127
0.05–10.0 Hz, note
0–127
OFF, SOURCE, DIRECT
0–127
OFF, ON
LEGATO, SLASH
0–127
0–127
59: ISOLATOR
54: DISTORTION 2
Parameter
0–127
0–127
1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1
0, +6, +12, +18
-15– +15
-15– +15
0–127
Waarde
Key
Threshold
Monitor
Mode
Attack
Hold
Release
Balance
Level
Sp Type
Mic Set
Mic Lvl
Dir Lvl
Level
0–127
0–127
0, +6, +12, +18
-15– +15
-15– +15
0–127
57: GATE
52: SP SIMULATOR
Parameter
Waarde
Sustain
Attack time
Post gain
Low gain
High gain
Output level
Waarde
Parameter
0–127
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
OFF, ON
SMALL, BUILT-IN,
2-STACK, 3-STACK
0–127
L64–63R
High Lvl
Mid Lvl
Low Lvl
AP Mid Sw
AP Mid
AP Low Sw
AP Low
Boost Sw
Boost Sw
Level
Waarde
Level high
Level middle
Level low
Anti phase middle switch
Anti phase middle level
Anti phase low switch
Anti phase low level
Low Booster switch
Low Booster level
Output level
-60– +4 dB
-60– +4 dB
-60– +4 dB
OFF, ON
0–127
OFF, ON
0–127
OFF, ON
0–127
0–127
Effect-/Parameter-lijst
60: 3D CHORUS
Parameter
Pre Delay
Rate
Depth
Phase
Fltr Type
Cutoff
Out
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Pre delay time
LFO rate
LFO depth
Phase
Filter Type
Cutoff frequency
Output mode
Low gain
High gain
Balance
Output level
64: SYM. RESONANCE
Waarde
Parameter
0.0–100 ms
0.05–10.00 Hz, note
0–127
0–180 degree
OFF, LPF, HPF
200–8000 Hz (*1)
SPEAKER, PHONES
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
Depth
Damper
Pre LPF
Pre HPF
Pkg Freq
Pkg Q
Pkg Gain
LF Damp
HF Damp
Diffusion
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
Pre Delay
Rate
Depth
Feedback
Phase
Filter
Cutoff
StpRateSw
Step Rate
Out
Low Gain
High Gain
Balance
Level
Waarde
Pre delay time
LFO rate
LFO depth
Feedback
Phase
Filter Type
Cutoff frequency
Step rate switch
Step rate
Output mode
Low gain
High gain
Balance
Output level
0 - 127
0 - 127
*1
*1
*2
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
-15 - +15 dB
*1
*1
0 - 64
*1: 16, 20, 25, 32, 40, 50, 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630,
800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000,
10000, 12500, 15000 Hz, BYPASS
*2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
61: 3D FLANGER
Parameter
Waarde
Depth
Damper
Pre LPF
Pre HPF
Peeking Frequency
Peeking Q
Peeking Gain
LF Damp
HF Damp
Diffusion
0.0–100 ms
0.05–10.00 Hz, note
0–127
-98– +98%
0–180 degree
OFF, LPF, HPF
200-8000 Hz (*1)
OFF, ON
0.1–20.0 Hz, note
SPEAKER, PHONES
-15– +15 dB
-15– +15 dB
D100:0W–D0:100W
0–127
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
65: OD→ROTARY
Parameter
Drive
OD OutLvl
OD Sw
Low Slow
Low Fast
Low Accel
Low Level
Hi Slow
Hi Fast
Hi Accel
Hi Level
Separate
Speed
Level
Waarde
Drive
Overdrive Output Level
Overdrive Switch
Low Frequency Slow Rate
Low Frequency Fast Rate
Low Frequency Acceleration
Low Frequency Level
High Frequency Slow Rate
High Frequency Fast Rate
High Frequency Acceleration
High Frequency Level
Separation
Speed
Output Level
0 - 127
0 - 127
OFF, ON
0.05 - 10.00 Hz
0.05 - 10.00 Hz
0 - 15
0 - 127
0.05 - 10.00 Hz
0.05 - 10.00 Hz
0 - 15
0 - 127
0 - 127
SLOW, FAST
0 - 127
62: TREMOLO
Parameter
Waarde
Mod Wave
Modulation wave
Rate
Depth
Low Gain
High Gain
Level
Rate
Depth
Low gain
High gain
Output level
TRI, SQR, SIN, SAW1,
SAW2
0.05–10.0 Hz, note
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
0–127
63: AUTO PAN
Parameter
Waarde
Mod Wave
Modulation wave
Rate
Depth
Low Gain
High Gain
Level
Rate
Depth
Low gain
High gain
Output level
TRI, SQR, SIN, SAW1,
SAW2
0.05–10.0 Hz, note
0–127
-15– +15 dB
-15– +15 dB
0–127
Appendix
131
Effect-/Parameter-lijst
→“Reverb-instellingen maken” (p. 76)
ÒParameterÓ verwijst naar de parameter toegewezen aan
<Other Prm>.
ÒWaardeÓ verwijst naar de waarden die u kunt instellen in
Value.
→“Chorus en Delay” (p. 76)
ÒParameterÓ verwijst naar de parameter toegewezen aan
<Other Prm>.
ÒWaardeÓ verwijst naar de waarden die u kunt instellen in
Value.
Reverb-parameters
Chorus-parameters
REVERB
CHORUS
Parameter
Type
Reverb/Delay type
HF Damp
Reverb/Delay HF damp
Feedback
Delay feedback
Waarde
Parameter
ROOM1, ROOM2,
STAGE1, STAGE2,
HALL1, HALL2
DELAY, PAN-DLY
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
0–127
Depth
Phase
Flt Type
Cutoff
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Waarde
Chorus depth
Phase
Filter type
Cutoff frequency
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz
DELAY
Parameter
SRV ROOM/SRV HALL/SRV PLATE
Parameter
Waarde
Size
Diffusion
Density
LF Damp
LF Gain
HF Damp
Size
Reverb diffusion
Reverb density
LF damp frequency
LF damp gain
HF damp frequency
HF Gain
HF damp gain
1–8
0–127
0–127
50–4000 Hz (*1)
-36–0 dB
4000, 5000, 6400,
8000, 10000, 12500 Hz
-36–0 dB
Appendix
*1: 50, 64, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 320, 1600, 2000, 2500, 3200, 4000 Hz
132
0–127
0–180 degree
OFF, LPF, HPF
200–8000 Hz (*1)
Feedback
Level C
Level L
Level R
HF Damp
Waarde
Feedback
Delay center level
Delay left level
(Delay right level
HF damp
-98– +98%
0–127
0–127
0–127
200–8000 Hz,
BYPASS (*1)
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Lijst van de Tones
MSB: Bank Select MSB (Control Number: 0)
LSB: Bank Select LSB (Control Number: 32)
PC: Program Change
[PIANO]
[CLAV/MALLET]
[STRINGS]
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
St.Concert 1
St.Concert 2
Dynamic Pno1
Dynamic Pno2
St.Concert 3
BrightPiano1
BrightPiano2
MellowPiano1
MellowPiano2
Band Piano 1
Band Piano 2
Honky-Tonk
Rock Piano 1
Rock Piano 2
Soft Piano
Forte Grand1
Forte Grand2
Piano 1
Piano 2
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
064
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
040
041
042
043
044
045
046
047
048
049
050
051
052
053
054
055
056
057
058
059
Clav 1
Clav 2
Mute Clav
Phase Clav
WahWah Clav
Digital Clav
Analog Clav
Harpsichord
St.Harpsichd
Vibes
Warm Vibes
AmbienceVibe
Celesta
Marimba
Dyna Marimba
Islands Mlt
Morning Lite
Digi Bell
Air Bell
Chime Bells
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
066
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
090
091
092
093
094
095
096
097
098
099
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
RD Strings 1
RD Strings 2
Velo String
St.Strings
Fat Strings
RD Orchestra
ChmbrStrings
ChamberSect.
Str Quartet
Prelude
Marcato Str1
Marcato Str2
Film Strings
Film Octaves
Pizzicato
JP-8 Str 1
JP-8 Str 2
JP-8 Str 3
JP-8 Str 4
JP-8 Str 5
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
068
061
062
063
064
065
066
067
075
068
069
070
071
072
073
074
076
077
078
079
080
MSB
LSB
PC
[E.PIANO]
No.
020
021
022
023
024
025
026
027
028
029
030
031
032
033
034
035
036
037
038
039
Tone-naam
Rhodes 1
Rhodes 2
Stage Rhodes
Suitcase
NY Rhodes
Tremolo Rhd
Phaser Dyno
Rholitzer
Hit Rhodes
Wurly
Hard Wurly
60s E.Piano
S.A.E.P.1
S.A.E.P.2
D-50 E.Piano
FM E.Piano 1
FM E.Piano 2
Vibra Rhodes
E.Grand 1
E.Grand 2
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
065
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
[ORGAN]
[PAD]
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
060
061
062
063
064
065
066
067
068
069
070
071
072
073
074
075
076
077
078
079
080
081
082
083
084
085
086
087
088
089
Mellow Bars
Click Organ
Full Stops
Ballad B
Gospel Spin
Full Jazz
Perky B
British B
Rock Organ 1
Rock Organ 2
Rock Organ 3
The Big Spin
Rocker Spin
Purple Spin
96 Years
Surf's Up!
D-50 Organ
Cathedral
Nason Flute
Theater Org
Tone Wheel 1
Tone Wheel 2
Tone Wheel 3
Tone Wheel 4
Tone Wheel 5
Tone Wheel 6
Tone Wheel 7
Tone Wheel 8
Tone Wheel 9
Tone Wheel 10
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
067
041
042
043
044
045
046
047
048
049
050
051
052
053
054
055
056
057
058
059
060
061
062
063
064
065
066
067
068
069
070
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
ClassicJPpad
Soft Pad 1
Soft Pad 2
Lunar Strngs
Morph Pad
Saw Strings
ORBit Pad
Spin Pad
Silky Way
Velcropad
Gluey Pad
Soundtraque
Combing
Glassy Pad
Glasswaves
JP-8Haunting
Earth Blow
JX SqrCarpet
Heirborne
SteppingPhsr
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
069
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
Appendix
133
Lijst van de Tones
[GTR/BASS]
[VOICE/SYNTH]
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
Nylon Gtr 1
Nylon Gtr 2
Steel Gtr
Solo Steel
Steel Away
12str Gtr
Jz Gtr Hall
LetterFrmPat
JC Strat
Clear Guitar
Searing Lead
Dist Gtr
Feed Me!
Blusey OD
RD Ac.Bass
RD Upright
Ac.Upright
RD Fretless
Fretless Dry
Finger Bass
Pick Bass
Slap Bass
MG Bs
Rubber Bass
Wonder Bass
Creamy Bass
Hefty Bass
House Bass
101 Bass
8VCO MonoSyn
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
070
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
021
022
023
024
025
026
027
028
029
030
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
Jazz Scat
St.Choir
Aahs Vox
GregorianChr
Doo Bap Sw
Doo Dat Sw
Voice Oohs
Angels Sing
Beauty Vox
Synth Vox
Vox Bass
Saw Mass
Poly Rock
D-50 Stack
Galactic RD
SquareLead 1
SquareLead 2
MG Lead
SH-2000
Soaring Sync
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
072
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
[BRASS/WINDS]
Tone-naam
MSB
LSB
PC
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
R&R Brass
FullSt Brass
VoyagerBrass
Simply Brass
Bigband Sax
Soprano Sax
Alto Sax
Tenor Sax
Honker Bari
Flute
Oboe
ChamberWinds
Pan Pipes
Poly Brass
Rugby Horn
Afro Horns
Triumph Brs
Saw Brass 1
Saw Brass 2
OB Brass
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
087
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
071
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
Appendix
No.
134
[RHYTHM/GM2]
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
200
201
202
203
RD Pop Kit
RD Rock Kit
RD Jazz Kit
RD House Kit
086
086
086
086
064
064
064
064
001
002
003
004
<GM2 Rhythm Sets>
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
204
205
206
207
208
209
210
211
212
GM2 STANDARD
GM2 ROOM
GM2 POWER
GM2 ELECTRIC
GM2 ANALOG
GM2 JAZZ
GM2 BRUSH
GM2 ORCHSTRA
GM2 SFX
120
120
120
120
120
120
120
120
120
000
000
000
000
000
000
000
000
000
001
009
017
025
026
033
041
049
057
<GM2 Tones>
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
Piano 1
Piano 1w
European Pf
Piano 2
Piano 2w
Piano 3
Piano 3w
Honky-tonk
Honky-tonk 2
E.Piano 1
St.Soft EP
FM+SA EP
Wurly
E.Piano 2
Detuned EP 2
St.FM EP
EP Legend
EP Phase
Harpsichord
Coupled Hps.
Harpsi.w
Harpsi.o
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
000
001
002
000
001
000
001
000
001
000
001
002
003
000
001
002
003
004
000
001
002
003
001
001
001
002
002
003
003
004
004
005
005
005
005
006
006
006
006
006
007
007
007
007
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
Clav.
Pulse Clav
Celesta
Glockenspiel
Music Box
Vibraphone
Vibraphone w
Marimba
Marimba w
Xylophone
Tubular-bell
Church Bell
Carillon
Santur
Organ 1
Trem. Organ
60's Organ 1
70's E.Organ
Organ 2
Chorus Or.2
Perc. Organ
Organ 3
Church Org.1
Church Org.2
Church Org.3
Reed Organ
Puff Organ
Accordion Fr
Accordion It
Harmonica
Bandoneon
Nylon-str.Gt
Ukulele
Nylon Gt.o
Nylon Gt.2
Steel-str.Gt
12-str.Gt
Mandolin
Steel + Body
Jazz Gt.
Pedal Steel
Clean Gt.
Chorus Gt.
Mid Tone GTR
Muted Gt.
Funk Pop
Funk Gt.2
Jazz Man
Overdrive Gt
Guitar Pinch
DistortionGt
Feedback Gt.
Dist Rtm GTR
Gt.Harmonics
Gt. Feedback
Acoustic Bs.
Fingered Bs.
Finger Slap
Picked Bass
Fretless Bs.
Slap Bass 1
Slap Bass 2
Synth Bass 1
SynthBass101
Acid Bass
Clavi Bass
Hammer
Synth Bass 2
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
000
001
000
000
000
000
001
000
001
000
000
001
002
000
000
001
002
003
000
001
002
000
000
001
002
000
001
000
001
000
000
000
001
002
003
000
001
002
003
000
001
000
001
002
000
001
002
003
000
001
000
001
002
000
001
000
000
001
000
000
000
000
000
001
002
003
004
000
008
008
009
010
011
012
012
013
013
014
015
015
015
016
017
017
017
017
018
018
018
019
020
020
020
021
021
022
022
023
024
025
025
025
025
026
026
026
026
027
027
028
028
028
029
029
029
029
030
030
031
031
031
032
032
033
034
034
035
036
037
038
039
039
039
039
039
040
Lijst van de Tones
Tone-naam
MSB
LSB
PC
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
No.
Tone-naam
MSB
LSB
PC
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
Beef FM Bass
RubberBass 2
Attack Pulse
Violin
Slow Violin
Viola
Cello
Contrabass
Tremolo Str
PizzicatoStr
Harp
Yang Qin
Timpani
Orche str
Orchestra
60s Strings
Slow Strings
Syn.Strings1
Syn.Strings3
Syn.Strings2
Choir Aahs
Chorus Aahs
Voice Oohs
Humming
SynVox
Analog Voice
OrchestraHit
Bass Hit
6th Hit
Euro Hit
Trumpet
Dark Trumpet
Trombone
Trombone 2
Bright Tb
Tuba
MutedTrumpet
MuteTrumpet2
French Horns
Fr.Horn 2
Brass 1
Brass 2
Synth Brass1
Pro Brass
Oct SynBrass
Jump Brass
Synth Brass2
SynBrass sfz
Velo Brass 1
Soprano Sax
Alto Sax
Tenor Sax
Baritone Sax
Oboe
English Horn
Bassoon
Clarinet
Piccolo
Flute
Recorder
Pan Flute
Bottle Blow
Shakuhachi
Whistle
Ocarina
Square Wave
MG Square
2600 Sine
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
001
002
003
000
001
000
000
000
000
000
000
001
000
000
001
002
000
000
001
000
000
001
000
001
000
001
000
001
002
003
000
001
000
001
002
000
000
001
000
001
000
001
000
001
002
003
000
001
002
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
001
002
040
040
040
041
041
042
043
044
045
046
047
047
048
049
049
049
050
051
051
052
053
053
054
054
055
055
056
056
056
056
057
057
058
058
058
059
060
060
061
061
062
062
063
063
063
063
064
064
064
065
066
067
068
069
070
071
072
073
074
075
076
077
078
079
080
081
081
081
371
372
373
374
375
376
377
378
379
380
381
382
383
384
385
386
387
388
389
390
391
392
393
394
395
396
397
398
399
400
401
402
403
404
405
406
407
408
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
423
424
425
426
427
428
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
Saw Wave
OB2 Saw
Doctor Solo
Natural Lead
SequencedSaw
Syn.Calliope
Chiffer Lead
Charang
Wire Lead
Solo Vox
5th Saw Wave
Bass & Lead
Delayed Lead
Fantasia
Warm Pad
Sine Pad
Polysynth
Space Voice
Itopia
Bowed Glass
Metal Pad
Halo Pad
Sweep Pad
Ice Rain
Soundtrack
Crystal
Syn Mallet
Atmosphere
Brightness
Goblin
Echo Drops
Echo Bell
Echo Pan
Star Theme
Sitar
Sitar 2
Banjo
Shamisen
Koto
Taisho Koto
Kalimba
Bagpipe
Fiddle
Shanai
Tinkle Bell
Agogo
Steel Drums
Woodblock
Castanets
Taiko
Concert BD
Melo. Tom 1
Melo. Tom 2
Synth Drum
808 Tom
Elec Perc
Reverse Cym.
Gt.FretNoise
Gt.Cut Noise
String Slap
Breath Noise
Fl.Key Click
Seashore
Rain
Thunder
Wind
Stream
Bubble
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
000
001
002
003
004
000
000
000
001
000
000
000
001
000
000
001
000
000
001
000
000
000
000
000
000
000
001
000
000
000
000
001
002
000
000
001
000
000
000
001
000
000
000
000
000
000
000
000
001
000
001
000
001
000
001
002
000
000
001
002
000
001
000
001
002
003
004
005
082
082
082
082
082
083
084
085
085
086
087
088
088
089
090
090
091
092
092
093
094
095
096
097
098
099
099
100
101
102
103
103
103
104
105
105
106
107
108
108
109
110
111
112
113
114
115
116
116
117
117
118
118
119
119
119
120
121
121
121
122
122
123
123
123
123
123
123
439
440
441
442
443
444
445
446
447
448
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
459
460
461
462
463
464
465
466
467
468
Bird
Dog
Horse-Gallop
Bird 2
Telephone 1
Telephone 2
DoorCreaking
Door
Scratch
Wind Chimes
Helicopter
Car-Engine
Car-Stop
Car-Pass
Car-Crash
Siren
Train
Jetplane
Starship
Burst Noise
Applause
Laughing
Screaming
Punch
Heart Beat
Footsteps
Gun Shot
Machine Gun
Laser
Explosion
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
121
000
001
002
003
000
001
002
003
004
005
000
001
002
003
004
005
006
007
008
009
000
001
002
003
004
005
000
001
002
003
124
124
124
124
125
125
125
125
125
125
126
126
126
126
126
126
126
126
126
126
127
127
127
127
127
127
128
128
128
128
Appendix
No.
135
Lijst van de Tones
Lijst van de Rhythm Sets
* ---: Geen geluid.
* [EXC]: weerklinkt niet samen met een ander percussie-instrument van hetzelfde nummer.
Note No.
RD Pop Kit
RD Rock Kit
RD Jazz Kit
RD House Kit
21
R&B Snare
--------------------Finger Snap
707 Claps
Hand Clap 1
Hand Clap 2
Hand Clap 3
Pop Pedal HH
Hand Clap 4
Snare Roll
Pop Kick 1
Pop Kick 2
Pop Side Stick
Pop Sanre 1
Pop Snare Ghost
Pop Snare 2
Pop Low Tom Flm
Pop CHH 1
Pop Low Tom
Pop CHH 2
Pop Mid Tom Flm
Pop OHH
Pop Mid Tom
Pop High Tom Flm
Pop Crash Cymbal 1
Pop High Tom
Pop Ride Cymbal 1
Pop Chinees Cymbal
Pop Ride Bell
Tambourine
Pop Splash Cymbal
Cha Cha Cowbell
Pop Crash Cymbal 2
Vibra-slap
Pop Ride Cymbal 2
High Bongo
Low Bongo
Mute Conga
High Conga
Low Conga
High Timbale
Low Timbale
High Agogo
Low Agogo
Shaker 2
Shaker 3
Short Hi Whistle
Long Low Whistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
High Wood Block
Low Wood Block
Mute Cuica
Open Cuica
Mute Triangle
Open Triangle
Shaker 1
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
Cana
R&B Snare
--------------------Finger Snap
707 Claps
Hand Clap 1
Hand Clap 2
Hand Clap 3
Pop Pedal HH
[EXC1]
Hand Clap 4
Snare Roll
Rock Kick 1
Rock Kick 2
Rock Side Stick
Rock Sanre 1
Rock Snare Ghost
Rock Snare 2
Rock Low Tom Flm
Rock CHH 1
[EXC1]
Rock Low Tom
Rock CHH 2
[EXC1]
Rock Mid Tom Flm
Rock OHH
[EXC1]
Rock Mid Tom
Rock High Tom Flm
Rock Crash Cymbal
Rock High Tom
Pop Ride Cymbal 2
Rock Chinees Cymbal
Rock Ride Bell
Tambourine
Rock Splash Cymbal
Cha Cha Cowbell
Rock Chinees Cymbal 2
Vibra-slap
Pop Ride Cymbal 1
High Bongo
Low Bongo
Mute Conga
High Conga
Low Conga
High Timbale
Low Timbale
High Agogo
Low Agogo
Shaker 2
Shaker 3
Short Hi Whistle
[EXC2]
Long Low Whistle
[EXC2]
Short Guiro
[EXC3]
Long Guiro
[EXC3]
Claves
High Wood Block
Low Wood Block
Mute Cuica
[EXC4]
Open Cuica
[EXC4]
Mute Triangle
[EXC5]
Open Triangle
[EXC5]
Shaker 1
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
[EXC6]
Open Surdo
[EXC6]
Cana
R&B Snare
--------Jazz Swish
Jazz Tap 1
Jazz Tap 2
Finger Snap
707 Claps
Hand Clap
Hand Clap2
Hand Clap
Pop Pedal HH
Gospel Hand Clap
Snare Roll
Pop Kick
Pop Kick
Jazz Snare Swing
Jazz Sanre 1
Pop Snare Swing
Jazz Sanre 2
Jazz Low Tom Flm
Pop CHH 1
Jazz Low Tom
Pop CHH 2
Jazz Mid Tom Flm
Pop OHH
Jazz Mid Tom
Jazz High Tom Flm
Jazz Crash Cymbal 1
Jazz High Tom
Jazz Ride Cymbal 1
Jazz Chinees Cymbal
Jazz Ride Cymbal 2
Tambourine
Pop Splash Cymbal
Cha Cha Cowbell
Jazz Crash Cymbal 2
Vibra-slap
Pop Ride Cymbal 2
High Bongo
Low Bongo
Mute Conga
High Conga
Low Conga
High Timbale
Low Timbale
High Agogo
Low Agogo
Shaker 2
Shaker 3
Short Hi Whistle
Long Low Whistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
High Wood Block
Low Wood Block
Mute Cuica
Open Cuica
Mute Triangle
Open Triangle
Shaker 1
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
Cana
Dance Kick
MC-500 Beep 1
MC-500 Beep 2
Concert Snare
Snare Roll
Finger Snap
High-Q
Slap
Scratch Push
Scratch Pull
Sticks
Square Click
Metronome Click
Metronome Bell
House Kick 1
House Kick 2
House Snare Rim
House Snare 1
House Claps
House Snare 2
House Low Tom 1
House Closed Hi-Hat
House Low Tom 2
House Pedal Hi-Hat
House Mid Tom 1
House Open Hi-Hat
House Mid Tom 2
House High Tom 1
House Crash Cymbal
House High Tom 2
House Ride Cymbal
Reverse Cymbal
House Ride Bell
Shake Tambourine
House Splash Cymbal
House Cowbell
House Crash Cymbal
Vibra-slap
Pop Ride Cymbal 2
House High Bongo
House Low Bongo
House High Conga
House Mute Conga
House Low Conga
High Timbale
Low Timbale
High Agogo
Low Agogo
Cabasa
House Maracas
Short High Whistle
Long Low Whistle
Short Guiro
House Guiro
House Claves
High Wood Block
Low Wood Block
High Hoo
Low Hoo
Electric Mute Triangle
Electric Open Triangle
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
Cana
22
23
C1 24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
C2 36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
C3 48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
C4 60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
C5 72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
C6 84
85
Appendix
86
87
88
136
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
Lijst van de Tones
Note No.
89
90
91
92
93
94
95
C7 96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
C8 108
RD Pop Kit
RD Rock Kit
RD Jazz Kit
RD House Kit
Falamenco Hi-Timbale
Falamenco Lo-Timbale
Falamenco Tmbl Flam
Shekere 1
Shekere 2
Low Bongo Mute
------------------------------------------------Wah Gtr Noise 1
Wah Gtr Noise 2
Falamenco Hi-Timbale
Falamenco Lo-Timbale
Falamenco Tmbl Flam
Shekere 1
Shekere 2
Low Bongo Mute
------------------------------------------------Wah Gtr Noise 1
Wah Gtr Noise 2
Falamenco Hi-Timbale
Falamenco Lo-Timbale
Falamenco Tmbl Flam
Shekere 1
Shekere 2
Low Bongo Mute
-------------------------------------------------Wah Gtr Noise 1
Wah Gtr Noise 2
Falamenco Hi-Timbale
Falamenco Lo-Timbale
Falamenco TmblFlam
Shekere 1
Shekere 2
Low Bongo Mute
LoFi Snare 1
Jungle Snare
Techni Hit
Philly Hit
TR-808 Kick
TR-808 Kick 2
Jungle Kick
Techno Kick
Rock Snare Dry
Electric Snare
Jungle Snare 2
Slappy
Wah Gtr Noise 1
Wah Gtr Noise 2
Appendix
137
Lijst van de Tones
Note No.
27
28
29
30
31
32
33
34
35
C2 36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
C3 48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
C4 60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
C5 72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
C6 84
85
86
87
Appendix
88
138
GM2 STANDARD
GM2 ROOM
GM2 POWER
GM2 ELECTRIC
GM2 ANALOG
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Mix Kick
Standard KK1
Side Stick
Standard SN1
909 HandClap
Elec Snare 3
Real Tom 6
Close HiHat2
Real Tom 6
Pedal HiHat2
Real Tom 4
Open HiHat2
Real Tom 4
Real Tom 1
Crash Cym.1
Real Tom 1
Ride Cymbal
ChinaCymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Mix Kick
Standard KK1
Side Stick
Standard SN1
909 HandClap
Elec Snare 3
Room Tom 5
Close HiHat2
Room Tom 5
Pedal HiHat2
Room Tom 2
Open HiHat2
Room Tom 2
Room Tom 2
Crash Cym.1
Room Tom 2
Ride Cymbal
ChinaCymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Mix Kick
Power Kick1
Side Stick
Dance Snare1
909 HandClap
Elec Snare 3
Rock Tom 4
Close HiHat2
Rock Tom 4
Pedal HiHat2
Rock Tom 4
Open HiHat2
Rock Tom 4
Rock Tom 1
Crash Cym.1
Rock Tom 1
Ride Cymbal
ChinaCymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Mix Kick
Elec Kick 1
Side Stick
Elec. Snare
909 HandClap
Elec Snare 2
Synth Drum 2
Close HiHat2
Synth Drum 2
Pedal HiHat2
Synth Drum 2
Open HiHat2
Synth Drum 2
Synth Drum 2
Crash Cym.1
Synth Drum 2
Ride Cymbal
ReverseCymbl
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Mix Kick
TR-808 Kick
808 Rimshot
808 Snare 1
909 HandClap
Elec Snare 3
808 Tom 2
TR-808 CHH
808 Tom 2
808__chh
808 Tom 2
TR-808 OHH
808 Tom 2
808 Tom 2
808 Crash
808 Tom 2
Ride Cymbal
ChinaCymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
808cowbe
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
808 Conga
808 Conga
808 Conga
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
808marac
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
Lijst van de Tones
Note No.
27
28
29
30
31
32
33
34
35
C2 36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
C3 48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
C4 60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
C5 72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
C6 84
85
86
87
88
GM2 JAZZ
GM2 BRUSH
GM2 ORCHSTRA
GM2 SFX
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Jazz Kick 2
Jazz Kick 1
Side Stick
Standard SN1
909 HandClap
Elec Snare 3
Real Tom 6
Close HiHat2
Real Tom 6
Pedal HiHat2
Real Tom 4
Open HiHat2
Real Tom 4
Real Tom 1
Crash Cym.1
Real Tom 1
Ride Cymbal
ChinaCymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Jazz Kick 2
Jazz Kick 1
Side Stick
Brush Swirl
Brush Slap1
Brush Swirl
Real Tom 6
Close HiHat2
Real Tom 6
Pedal HiHat2
Real Tom 4
Open HiHat2
Real Tom 4
Real Tom 1
Crash Cym.1
Real Tom 1
Ride Cymbal
ChinaCymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Crash Cym.2
Vibraslap
Ride Cymbal
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
-----
Close HiHat2
Pedal HiHat2
Open HiHat2
Ride Cymbal
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Concert BD
ConcertBD Mt
Side Stick
Concert Snr
Castanets
Concert Snr
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Timpani
Tambourine
Splash Cym.
Cowbell
Con.Cymbal2
Vibraslap
Concert Cym.
Bongo High
Bongo Lo
Mute H.Conga
Conga Hi Opn
Conga Lo Opn
High Timbale
Low Timbale
Agogo
Agogo
Cabasa
Maracas
ShrtWhistle
LongWhistle
Short Guiro
Long Guiro
Claves
Woodblock
Woodblock
Mute Cuica
Open Cuica
MuteTriangl
OpenTriangl
Shaker
Jingle Bell
Bell Tree
Castanets
Mute Surdo
Open Surdo
Applause
------------------------------------------------High-Q
Slap
ScratchPush
ScratchPull
Sticks
SquareClick
Mtrnm.Click
Mtrnm. Bell
Gt.FretNoiz
Gt.CutNoise
Gt.CutNoise
String Slap
Fl.KeyClick
Laughing
Screaming
Punch
Heart Beat
Footsteps
Footsteps
Applause
Creaking
Door
Scratch
Wind Chimes
Car-Engine
Car-Stop
Car-Pass
Car-Crash
Siren
Train
Jetplane
Helicopter
Starship
Gun Shot
Machine Gun
Lasergun
Explosion
Dog
HorseGallop
Bird
Rain
Thunder
Wind
Seashore
Stream
Bubble
-----------------
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC7]
[EXC7]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC1]
[EXC2]
[EXC2]
[EXC3]
[EXC3]
[EXC4]
[EXC4]
[EXC5]
[EXC5]
[EXC6]
[EXC6]
[EXC7]
[EXC7]
Appendix
139
Lijst van de Arpeggio Styles
Style
Motief
Beat Pattern
1/4
all
1/ 4
Accent Rate Shuffle Rate
0–100%
50–90%
1/6
all
1/ 6
0–100%
50–90%
1/8
all
1/ 8
0–100%
50–90%
1/12
all
1/12
0–100%
50–90%
1/16
all
1/16 1–3
0–100%
50–90%
1/32
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO, BASS+UP 1–8,
BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6
1/32 1–3
0–100%
50–90%
PORTAMENTO A
all
PORTA-A 01–11
0–100%
50–90%
PORTAMENTO B
all
PORTA-B 01–15
0–100%
50–90%
GLISSANDO
GLISSANDO
1/16 1–3, 1/32 1–3
0–100%
50–90%
SEQUENCE A
all
SEQ-A 1–7
0–100%
50–90%
SEQUENCE B
all
SEQ-B 1–5
0–100%
50–90%
SEQUENCE C
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO, BASS+UP 1–8,
BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6
SEQ-C 1–2
0–100%
50–90%
SEQUENCE D
all
SEQ-D 1–8
0–100%
50–90%
ECHO
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
DUAL RANDOM, NOTE ORDER
ECHO 1–3
0–100%
50–90%
SYNTH BASS
BASS+UP 2
SEQ-A 1, SEQ-C 1
0–100%
50–90%
HEAVY SLAP
BASS+UP 5, TOP+UP 5
MUTE 02, 03
0–100%
50–90%
LIGHT SLAP
BASS+UP 5, TOP+UP 5
MUTE 02, 03
0–100%
50–90%
WALK BASS
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO
WALKBS, REFRAIN 1
0–100%
50–90%
RHYTHM GTR 1
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
DUAL RANDOM, NOTE ORDER, BASS+UP 1–8,
BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6
MUTE 01, 04
0–100%
50–90%
RHYTHM GTR 2
CHORD
MUTE 07, 13, 14
0–100%
50–90%
RHYTHM GTR 3
CHORD
MUTE 08, 12, 15
0–100%
50–90%
RHYTHM GTR 4
CHORD
MUTE 09, 10, 11, 16
0–100%
50–90%
RHYTHM GTR 5
SINGLE UP, SINGLE DOWN
STRUM 1–6
0–100%
50–90%
3 FINGER GTR
BASS+UP+TOP
SEQ-A 7
0–100%
50–90%
STRUM GTR UP
SINGLE UP
STRUM 7–8
0–100%
50–90%
STRUM GTR DOWN
SINGLE DOWN
STRUM 7–8
0–100%
50–90%
STRUM GTR UP&DW
SINGLE UP&DOWN
STRUM 7–8
0–100%
50–90%
PIANO BACKING
CHORD
MUTE 12, REFRAIN 2
0–100%
50–90%
CLAVI CHORD
BASS+CHORD 4, BASS+CHORD 5
MUTE 05, 06
0–100%
50–90%
WALTZ
BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RND 2, TOP+UP 2
3/4, 1/ 6, 1/12
0–100%
50–90%
SWING WALTZ
BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RND 2, TOP+UP 2
SWING 3/4, 1/16 1–3
0–100%
50–90%
REGGAE
CHORD, BASS+CHORD 1
REGGAE 1–2
0–100%
50–90%
PERCUSSION
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
DUAL RANDOM, NOTE ORDER, BASS+UP 1–8,
BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6
PERC 1–4
0–100%
50–90%
HARP
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, GLISSANDO
HARP
0–100%
50–90%
SHAMISEN
TOP+UP 4–6
SEQ-A 2
0–100%
50–90%
BOUND BALL
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO
BOUND
0–100%
50–90%
RANDOM
SINGLE RANDOM, DUAL RANDOM, BASS+RND 1–3
1/ 4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1–3,
1/32 1–3, RANDOM
0–100%
50–90%
BOSSA NOVA
all
BOSSA NOVA
0–100%
50–90%
SALSA
all
SALSA 1–4
0–100%
50–90%
MAMBO
all
MAMBO 1–2
0–100%
50–90%
LATIN PERCUSSION
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,
CLAVE, REV CLA, GUIRO, AGOGO
0–100%
50–90%
50–90%
SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN,
Appendix
DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO
SAMBA
all
SAMBA
0–100%
TANGO
all
TANGO 1–4
0–100%
50–90%
HOUSE
all
HOUSE 1–2
0–100%
50–90%
LIMITLESS
all
all
0–100%
50–90%
all: er is geen beperking voor de waarde van deze parameter
140
Lijst van de ritmepatronen
Nr.
Ritmepatroon
Aanbevolen
Tempo
Nr.
Ritmepatroon
Aanbevolen
Tempo
OFF
---
043
Motown
130
001
ShufflePop 1
92
044
Gospel 1
84
002
003
ShuffleR&B 1
R&B 1
96
108
045
046
Gospel 2
Blue Grass
50
150
004
Funk 1
124
047
Swing 2
111
005
006
8Beat Pop 1
16Beat Pop 1
92
86
048
049
Swing 3
Combo 1
130
140
007
008
8Beat Rock 1
16BeatRock 1
106
124
050
051
Combo 2
Fast Swing 2
160
114
009
Acid Jazz
96
052
Jazz Brush 1
55
010
011
Hip Hop
Swing 1
98
160
053
054
Jazz Brush 2
Free Jazz
60
128
012
013
014
Fast Swing 1
Blues 1
Blues 2
110
120
152
055
056
057
Jazz Waltz
5/4 Swing
6/8 Swing
106
140
120
015
016
Latin Pop
Salsa 1
110
92
058
059
7/4 Swing
Bossa Nova 1
140
120
017
018
019
020
8Bt Fusion 1
16BtFusion 1
Ballad 1
Ballad 2
112
100
83
84
060
061
062
063
Bossa Nova 2
Bossa Nova 3
Fast Bossa
Pop Bossa
130
160
110
120
021
022
023
024
025
8Beat Pop 2
8Beat Pop 3
8Beat Pop 4
8Bt Fusion 2
16Beat Pop 2
96
108
75
112
110
064
065
066
067
068
Salsa 2
Samba 1
Samba 2
Mambo 1
Mambo 2
98
105
124
94
92
026
027
028
029
030
031
032
033
034
035
036
037
038
039
040
041
042
16Beat Pop 3
16BtFusion 2
16BtFusion 3
PowerFusion1
PowerFusion2
West Coast
Latin Fusion
R&B 2
R&B 3
Funk 2
Funk 3
ShufflePop 2
ShuffleR&B 2
ShuffleR&B 3
5/4 Fusion
6/4 Fusion
7/4 Fusion
75
124
124
128
120
124
125
85
112
86
120
184
110
100
160
160
160
069
070
071
072
073
074
075
076
077
078
079
080
081
082
083
084
085
Rhumba
Merengue
Rockaballad1
Rockaballad2
Piano Ballad
3/4 Brush
8Beat Rock 2
8Beat Rock 3
16BeatRock 2
Progressive
5/8 Progress
6/8 Progress
7/8 Progress
Techno
Dance
House
Jungle
120
106
120
89
60
90
130
136
140
80
80
80
80
140
125
130
160
Appendix
000
141
Setup-lijst
→ Handleiding “Selecting Stored Settings ([SETUP])” (p. 54).
Nr.001Ð020 ÒRHY: SetupÓ: Deze Setups laten toe om een ritme te spelen met een Òjam sessionÓ-sfeer. Probeer het
maar. Meer over de ritmes vindt u in “Playing Rhythm ([RHYTHM])” (p. 51).
Setup-naam
Nr.
Setup-naam
Nr.
Setup-naam
001
RHY: Shuffle
041
Marcato Str
081
Scat Vox
002
RHY: R&B Sfl
042
Chamber Wind
082
Air Piano
003
RHY: R&B
043
Brass String
083
Jazz Scat
004
RHY: Funk
044
Slow Strings
084
Glass Voices
005
RHY: Pop 1
045
Octave Str
085
Poly SynSaw
006
RHY: Pop 2
046
Syn Strings
086
Humaniser
007
RHY: Rock 1
047
Harpsi&Str
087
Synth Stack
008
RHY: Rock 2
048
Deep Strings
088
E.Piano/Scat
009
RHY: Groove
049
Organ Str
089
Tubular Vox
010
RHY: Hip Hop
050
Church
090
Techno Combo
011
RHY: Dance
051
Warm OrgPad
091
Warm Pno Pad
012
RHY: House
052
Slicing Svox
092
Groove EP
013
RHY: Swing 1
053
Slicing Pad
093
Pno-Stage EP
014
RHY: Swing 2
054
Cultivate
094
12Str Beauty
015
RHY: Blues 1
055
Bell Pad
095
Organ Layer
016
RHY: Blues 2
056
Heirbone RD
096
Killer Brass
017
RHY:Slo Grv1
057
RandomBellPd
097
2Phazed Pno
018
RHY:Slo Grv2
058
Glassy Pad
098
Talking Stab
019
RHY: Phaser
059
Air Pad
099
Sop-Vibes/EP
020
RHY: Salsa
060
SpaceVox Pad
100
Glass Rhodes
021
Stereo Clav
061
Nylon&Str
022
Piano&Strngs
062
Jazz Combo
023
Rock Piano
063
SearingLd/Bs
024
Piano&Choir
064
Gtr Lead/Org
025
Piano&Pad
065
SynthLead/Bs
026
Christmas
066
West Coast
027
PhsClav/Bs
067
Harpsi&Gtr
028
Quan-Clav
068
Nylon Rhodes
029
Vibes&Glockn
069
Yang Qin
030
EP/Arp Clav
070
3 Finger
031
Tone Wheel
071
Orch Brass
032
MIDI Rhodes
072
Flute/Harp
033
E.Grand
073
Brs&Str Orch
034
EP Pad
074
Flute/String
035
Rocker Organ
075
SopSax/Str
036
Soap Opera
076
Soft SynBrs
037
Rock Split
077
Big Band
038
Synth Organ
078
Fr.Horn Sect
039
Bass/Rhodes
079
Synth Brass
040
Cathedral
080
PsychoRhodes
Appendix
Nr.
142
Sneltoetsen
U kunt de instellingen voor de volgende functies makkelijk wijzigen met een aantal toetsen.
* Ò[A] + [B]Ó betekent dat u [A] ingedrukt houdt en op [B] drukt.
Wat wil u doen?
Handeling
Pag.
Arpeggio Hold in- en uitschakelen
[ARPEGGIO] + [TRANSPOSE]
p. 85
Parts kiezen om Arpeggio’s te spelen
[ARPEGGIO] + PART SWITCH
p. 82
Transpose-instelling wijzigen
[TRANSPOSE] + toets
p. 44
Split Point van het klavier veranderen
[SPLIT] + toets
p. 42
MFX Source wijzigen
MULTI EFFECTS[ON/OFF] + PART SWITCH
p. 75
Hoeveelheid Reverb/Chorus instellen
voor elke Part
PART SWITCH + REVERB- of CHORUS-knop
p. 78
U kunt makkelijk de Edit-schermen voor aanverwante parameters van de volgende functies oproepen
door [EDIT] ingedrukt te houden wanneer u paneeltoetsen, knoppen of andere regelaars bedient.
* Òaaa : bbbÓ betekent de bbb-parameter in Edit-scherm aaa.
Wat wil u doen?
Handeling
Polariteit van de pedaal
omkeren
[EDIT] + Damper
Functies toewijzen aan
pedalen
[EDIT] + FC1/2
System: Damper Polarity
Control/EQ: FC1/FC2
Pag.
p. 69
p. 71
Control/EQ: EQ Low/Mid/
High Freq
p. 72
[EDIT] + CHORUS-knop
MFX/Reverb/Chorus:
Chorus/Delay
p. 76
[EDIT] + REVERB-knop
MFX/Reverb/Chorus:
Reverb Type
p. 76
Parameter van de[CONTROL]-knop veranderen
[EDIT] + [CONTROL]-knop
MFX/Reverb/Chorus: MFX
Control
p. 75
Het Multi-effects Type
veranderen
[EDIT] + MULTI EFFECTS [ON/OFF]
MFX/Reverb/Chorus: MFX
Type
p. 75
De Ritmepatronen
veranderen
[EDIT] + [RHYTHM]
De Arpeggio Style
veranderen
[EDIT] + [ARPEGGIO]
Transpositie voor de
Local Part instellen
[EDIT] + [TRANSPOSE]
Key Range voor de Local
Part instellen
[EDIT] + [SPLIT]
De Equalizer Frequencyinstellingen veranderen
Chorus en Delay
verwisselen
Reverb-type kiezen
[EDIT] + EQUALIZER [ON/OFF]
Rhythm Pattern: Pattern
Arpeggio: Style
Local Part Param:
Key Transpose
Local Part Param: Key Range
[EDIT] + BENDER
Local Part: Bender Sw
[EDIT] + Modulation
Local Part: Modulation Sw
p. 80
p. 82
p. 86
p. 86
Appendix
Controllers voor de Local
Parts in- en uitschakelen
[EDIT] + EQUALIZER-knop
Scherm:Parameter
p. 87
143
Technische Specificaties
RD-700: Digitale Piano (Conform met General MIDI 2-systeem)
● Klavier
● Display
88 toetsen (Progressive Hammer Action-klavier)
128 x 64 dots, Volledig grafische LCD (verlicht)
● Parts
● Connectors
16
Output Jacks (L/MONO, R)
● Maximale polyfonie
128 stemmen
Pedal Jacks (Damper, FC 1, FC 2)
MIDI-connectors (IN, OUT, THRU)
Hoofdtelefoon aansluiting
● Wave-geheugen
64 M bytes (16-bit lineair equivalent)
● Expansion Slots
Wave Expansion Board SRX-serie: 2 slots (*1)
● Tones
● Stroombron
AC 117 V, AC 230 V, AC 240 V
● Opgenomen vermogen
12 W
● Afmetingen
468
(Gewone Tones:189, Tone Wheel Organ: 10,
General MIDI 2 Tones: 256, Rhythm Sets: 4,
General MIDI 2 Rhythm Sets: 9)
141,4 (B) x 37,4 (D) x 14,3 (H) cm
55-11/16 (B) x 14-3/4 (D) x 5-11/16 (H) inches
● Gewicht
● Setups
24,1 kg / 53 lbs 3 oz
100
● Accessoires
● Effecten
Handleiding
Multi-Effecten:65 types
Pedaalschakelaar DP-6
Reverb:
4 types
Stroomkabel
Chorus:
2 types
● Opties
Equalizer:
Digitaal 3-bands
Wave Expansion Board SRX-serie (*1)
● Arpeggiator
Keyboard Stand (KS-17)
45 styles
Pedaalschakelaar (DP-2/6)
● Ritmepatronen
85 styles
● Controllers
PART VOLUME slider (x 4),
Expressiepedaal (EV-5)
*1
De Tones kunnen anders klinken en het aantal dat u kunt
selecteren, kan verschillen in vergelijking met synthesizers van
de Roland XV-serie.
EQUALIZER-knoppen,
REVERB-knop, CHORUS-knop,
MULTI EFFECTS CONTROL-knop,
Pitch Bend/Modulation-hendel
NOTE
In het belang van de productverbetering kunnen de
specificaties en/of het uiterlijk van dit toestel gewijzigd
worden zonder voorafgaande kennisgeving.
144
Index
Symbolen
[CONTROL]-knop ............................................... 12
[HIGH]-knop ...................................................... 12
[LOW]-knop ........................................................ 12
[MID]-knop ......................................................... 12
A
Aansluiten .......................................................... 19
Pedalen .......................................................... 20
AC-aansluiting .................................................... 14
Accent Rate ......................................................... 84
Ambience ........................................................... 65
[ARPEGGIO] ................................................. 12, 47
Arpeggio ...................................................... 47, 81
Arpeggio Hold .................................................... 85
Arpeggio Style .................................................... 48
Arpeggio Tempo ................................................. 48
ATK
Attack Time (MIDI TX Part) ............................. 62
Attack Time (Tone) .............................................. 79
B
B.R
Bend Range (MIDI TX Part) ............................. 62
<Band>
Equalizer Band ............................................... 72
Bank Select .................................................... 59, 95
Beat Pattern ......................................................... 84
Bend Range (Tone) .............................................. 79
Bender Sw (Local Part) ......................................... 87
Bender/Modulation-hendel ................................. 46
BND
Bender Switch (MIDI TX Part) ......................... 63
Bulk Dump ......................................................... 90
Bulk Dump SETUP .............................................. 90
Bulk Dump Temporary ........................................ 90
C
C.T
Coarse Tune (MIDI TX Part) ............................ 63
CHO
Chorus (MIDI TX Part) .................................... 61
Chorus
Chorus-parameters ....................................... 132
Chorus Amount (Tone) ........................................ 78
Chorus Feedback ................................................. 77
Chorus Pre-Delay ................................................ 76
Chorus Rate ........................................................ 77
Chorus/Delay ..................................................... 76
Chorus-effect ...................................................... 45
CHORUS-knop ............................................. 12, 45
Clock Source (System) ......................................... 68
Coarse Tune (Tone) ..............................................78
COF
Cutoff (MIDI TX Part) .....................................62
Compartiment voor Wave Expansion Board ..........14
Control ...............................................................72
Control Channel (System) ....................................69
Control Sw (Local Part) ........................................87
Control/EQ .........................................................71
[CONTROL]-knop ...............................................51
CTR
CONTROL Knob Switch (MIDI TX Part) ...........63
CURSOR ....................................................... 13, 30
Cutoff (Tone) .......................................................79
D
Damper
Damper Pedal Polarity (System) .......................69
Damper Pedal Sw (Local Part) ..............................87
De fabrieksinstellingen oproepen ..........................23
[DEC/NO] .................................................... 13, 31
Delay ..................................................................77
Delay-Center .......................................................77
Delay-Left ...........................................................77
Delay-Right .........................................................77
DEMO PLAY .......................................................32
Dest. Part (Arpeggio) ...........................................82
Device ID (System) ..............................................69
Display Contrast ..................................................25
Display-contrast regelen .......................................25
DMP
Damper Switch (MIDI TX Part) ........................63
E
[EDIT] ..................................................... 66, 13, 30
Edit Mode ...........................................................66
[ENTER] .............................................................13
EQ Control (System) ............................................68
EQ Frequency ......................................................65
EQ Gain ..............................................................65
EQ High Freq ......................................................72
EQ Low Freq .......................................................72
EQ Mid Freq ........................................................72
EQ Mid-Q ...........................................................72
EQ Q ...................................................................65
EQ-SW
Equalizer Switch (Piano Edit) ...........................65
EQUALIZER .......................................................46
EQUALIZER [ON/OFF] ................................ 12, 46
EXPANSION [A], [B] ..................................... 13, 37
Extern MIDI-toestel ..............................................57
Externe MIDI-apparatuur .....................................93
145
Index
F
F.T
Fine Tune (MIDI TX Part) ................................ 63
Factory Reset ................................................. 23, 92
Factory Reset All ........................................... 24, 92
Factory Reset Current .......................................... 92
FC1
FC1 Pedal Assign ............................................ 71
FC1 Pedal Polarity (System) ............................ 69
FC1 Pedal Switch (MIDI TX Part) ..................... 63
FC1 Pedal Sw (Local Part) .................................... 87
FC2
FC2 Pedal Assign ............................................ 71
FC2 Pedal Polarity (System) ............................ 69
FC2 Pedal Sw (Local Part) .................................... 87
Feet .................................................................... 73
Fine Tune (Tone) ................................................. 78
Functietoets ......................................................... 30
G
Gain ................................................................... 72
GM Mode ........................................................... 96
GM Sound Module .............................................. 96
GND-aansluitpunt ............................................... 14
H
Harmonic Bar ................................................ 73, 74
Hoofdtelefoon ..................................................... 14
I
[INC/YES] .................................................... 13, 31
Internal Part Prm ................................................. 87
Interne Part ......................................................... 28
Intro/Ending ...................................................... 81
K
Key Mode ........................................................... 39
Key Range .......................................................... 61
Key Range (Arpeggio) ......................................... 82
Key Range (Local Part) ......................................... 86
Key Touch .................................................... 69, 70
Key Touch Offset ................................................. 70
Key Transpose ..................................................... 62
Key Transpose (Local Part) ................................... 86
Keyboard Controller-gedeelte .............................. 28
Klankgenerator-gedeelte ...................................... 28
L
[LAYER] ....................................................... 12, 40
Layer Mode ................................................... 39, 40
LCD Contrast ...................................................... 25
Lijst van de Arpeggio Styles ............................... 140
146
Lijst van de Rhythm Sets ....................................136
Lijst van de ritmepatronen ..................................141
Lijst van de Tones ..............................................133
Local Part ...................................................... 28, 43
Local Part Param .................................................85
Local Switch .................................................. 93, 94
LSB .....................................................................59
LWR
Key Range Lower (MIDI TX Part) .....................61
M
Master Tune ........................................................26
Master Volume (System) ......................................68
MAX
Velocity Max (MIDI TX Part) ...........................63
MFX (Tone) .........................................................78
MFX Control .......................................................75
MFX Dest ............................................................75
MFX Source .........................................................75
MFX Switch .........................................................88
MFX/Reverb/Chorus ..........................................74
MIDI ...................................................................57
[MIDI TX] ...........................................................61
MIDI TX Part ................................................. 28, 60
MIDI-connector ............................................. 14, 57
[MIDI TX] ..................................................... 13, 30
MOD
Modulation Lever Switch (MIDI TX Part) .........63
Modulation .........................................................46
Modulation Sw (Local Part) ..................................87
Mono/Poly (Tone) ...............................................78
Motif ...................................................................83
MSB ....................................................................59
MULTI EFFECTS .................................................51
MULTI EFFECTS [ON/OFF] .......................... 12, 51
Muziekbestanden ................................................96
N
Nuance ...............................................................64
[NUM LOCK] .......................................... 13, 30, 35
O
Octave Range (Arpeggio) .....................................83
One Touch [Piano] ...............................................33
Opnemen op een externe MIDI Sequencer .............93
Orgelklank ..........................................................73
Output Jack .........................................................20
OUTPUT-connector .............................................14
P
P.T
Portamento Time (MIDI TX Part) .....................63
Index
Pan (Internal Part) ............................................... 88
PAN (MIDI TX Part) ............................................ 61
Part .................................................................... 28
Part Assign (Local Part) ....................................... 87
PART LEVEL Slider ....................................... 43, 60
PART SELECT-toets ............................................ 13
PART SWITCH ................................................... 60
PART SWITCH/LEVEL ................................. 12, 43
Pattern
Rhythm Pattern .............................................. 80
PC ...................................................................... 59
PEDAL Jack ........................................................ 14
Pedal Polarity (System) ........................................ 69
<Perc>
Percussion (Tone Wheel Mode) ........................ 73
PHONES Jack ...................................................... 14
Piano .................................................................. 33
[PIANO] ....................................................... 12, 33
Piano Edit ........................................................... 64
Pitch Bend ........................................................... 46
Pitch Bend/Modulation-hendel ............................ 13
POR
Portamento Switch (MIDI TX Part) ................... 63
Portamento Switch (Tone) .................................... 79
Portamento Time (Tone) ...................................... 79
[POWER]-schakelaar ........................................... 21
[POWER] Switch ................................................. 14
Program Change ................................................. 95
Program-nummer ................................................ 59
R
Rec Mode ............................................................ 93
Rec Setting .......................................................... 93
Receive Channel .................................................. 88
REL
Release Time (MIDI TX Part) ........................... 62
Release Time (Tone) ............................................. 79
RES
Resonance (MIDI TX Part) ............................... 62
Resonance (Tone) ................................................ 79
REV
Reverb (MIDI TX Part) .................................... 61
Reverb
Reverb-parameters ........................................ 132
Reverb Amount (Tone) ........................................ 78
Reverb High Cut Frequency ................................. 76
Reverb Level (Piano Edit) ..................................... 65
Reverb Pre-Delay ................................................ 76
Reverb Time ........................................................ 76
Reverb Type ........................................................ 76
Reverb-effect ....................................................... 45
REVERB-knop ............................................... 12, 45
Rhy Set ...............................................................81
Rhy Set Change ...................................................81
[RHYTHM] .........................................................49
Rhythm Pattern ...................................................80
Rhythm Set .........................................................36
Rhythm Tempo ....................................................50
Rhythm Type ......................................................80
Rhythm/Arpeggio-scherm ...................................29
Ritme ..................................................................49
Ritmepatroon ......................................................50
Rotary Effect (Tone Wheel Mode) .........................73
Rx GM System ON (System) .................................68
Rx GM2 System ON (System) ...............................68
Rx GS Reset (System) ...........................................68
Rx.Bank Select .....................................................89
Rx.Bender ...........................................................89
Rx.Hold-1 ............................................................89
Rx.Modulation ....................................................89
Rx.Pan ................................................................89
Rx.Program Change .............................................89
Rx.Volume ..........................................................89
S
[SETUP] ..............................................................52
Setup ..................................................................52
Instellingen opslaan in Setups ..........................54
Setup oproepen ...............................................52
[SETUP] ..............................................................12
Setup-scherm ......................................................29
Shuffle Rate .........................................................84
Single Mode ........................................................39
Sneltoetsen ........................................................143
SNS
Velocity Sensitivity (MIDI TX Part) ..................63
[SPLIT] .......................................................... 12, 41
Split Mode ..................................................... 39, 41
Split Point ...........................................................42
Src
Control Source ................................................72
Stereo Width .......................................................64
Stretch Tune (Tone) ..............................................79
Style (Arpeggio) ..................................................82
System ................................................................67
T
Temperament ......................................................89
Tempo .......................................................... 80, 82
Tone ............................................................. 28, 34
Tone Edit ............................................................77
147
Index
Tone Remain (System) ......................................... 68
TONE SELECT-toets .................................13, 31, 34
Tone Wheel Mode ............................................... 73
Tone Wheel-scherm ............................................. 29
Tone-scherm ....................................................... 29
TRA
Transpose (MIDI TX Part) ............................... 62
Transmit channel ................................................. 58
[TRANSPOSE] .............................................. 12, 44
TRS .................................................................... 20
TS ....................................................................... 20
Tuning ................................................................ 26
Type
Multi-Effects Type .......................................... 75
U
UPR
Key Range Upper (MIDI TX Part) .................... 61
Utility ................................................................. 90
V
Velocity .............................................................. 70
Velocity (Arpeggio) ............................................. 85
Velocity (MIDI TX Part) ....................................... 63
Velocity Delay Snes ............................................. 70
Velocity Keyfolw Sens ......................................... 70
Velocity Max (Local Part) ..................................... 86
Velocity Sens (Local Part) ..................................... 86
Voice Reserve ...................................................... 88
VOL
Volume (MIDI TX Part) ................................... 61
Volume ......................................................... 22, 68
Internal Part ................................................... 88
Local Part ....................................................... 43
MIDI TX Part .................................................. 60
VOLUME-regelaar ......................................... 12, 22
W
Wave Expansion Board .................................. 15, 37
[WRITE] ..................................................54, 13, 30
148
Thematische Index
Deze index geeft een overzicht van de voornaamste instellingen voor het bespelen van de RD-700.
* [Edit]: aaa: bbbÓ betekent de bbb-parameter in Edit-scherm aaa.
Volume-instellingen
Het volume voor de gehele RD-700 regelen
...................................................... VOLUME Slider (p. 22)
............................. [EDIT]: System: Master Volume (p. 68)
Het volume veranderen voor Individuele Local Parts
............................................... PART LEVEL Slider (p. 43)
Het volume veranderen voor elke Interne Part
..........................[EDIT]: Internal Part Prm: Volume (p. 88)
Effecten (Reverb, Chorus, Multi-Effecten)
De reverb regelen voor de hele RD-700
....................................................... REVERB-knop (p. 45)
De reverb voor elke Tone regelen
.........................[EDIT]: Tone Edit: Reverb Amount (p. 78)
De reverb regelen voor de Piano Tones
....................................PIANO EDIT: Reverb Level (p. 65)
Het reverb-type kiezen
Key Touch en Velocity
............[EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: Reverb Type (p. 78)
De key touch veranderen .......... [EDIT]: Key Touch (p. 69)
De chorus regelen voor de hele RD-700
De Velocity-waarde veranderen voor elke Local Part
................[EDIT]: Local Part Param: Velocity Sens (p. 86)
.......................................................CHORUS-knop (p. 45)
De chorus regelen voor elke Tone
................. [EDIT]: Local Part Param: Velocity Max (p. 86)
.........................[EDIT]: Tone Edit: Chorus Amount (p. 78)
Het chorus-type kiezen
Equalizer
Beletten dat de equalizer-instellingen veranderen
................................... [EDIT]: System: EQ Control (p. 68)
De Equalizer instellen ............... EQUALIZER-knop (p. 46)
................................................. [EDIT]: Control/EQ (p. 71)
....................................................PIANO EDIT: EQ (p. 65)
Toonhoogte en stemming
.......... [EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: Chorus/Delay (p. 76)
Het Multi-Effect-type kiezen
........................ [EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: Type (p. 75)
Het Multi-Effect-type kiezen voor de Tones
.......................................... [EDIT]: Tone Edit: MFX (p. 78)
Bepalen op welke Part de Multi-Effecten worden
toegepast
............ [EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: MFX Source (p. 75)
De toonhoogte veranderen voor de gehele RD-700
De Multi-Effecten in-/uitschakelen voor Individuele Parts
................................. [EDIT]: System: Master Tune (p. 26)
...................[EDIT]: Internal Part Prm: MFX Switch (p. 88)
Het hele klavier transponeren ...........[TRNSPOSE] (p. 44)
De toonhoogte voor elke Tone veranderen
............................. [EDIT]: Tone Edit: Coarse Tune (p. 78)
Aansturing
..................................[EDIT]: Tone Edit: Fine Tune (p. 78)
De pedaal of de Bender uitschakelen voor Individuele
Parts
............................. [EDIT]: Tone Edit: Stretch Tune (p. 79)
...................... [EDIT]: Local Part Param: ** Switch (p. 87)
De functie van de [CONTROL]-knop veranderen
De toonhoogte voor elke Local Part veranderen
....................................[EDIT]: Control/EQ: Control (p. 72)
............. [EDIT]: Local Part Param: Key Transpose (p. 86)
De functie van de pedalen veranderen
Het temperament voor de Internal Part veranderen
................[EDIT]: Internal Part Prm: Temperament (p. 89)
................................[EDIT]: Control/EQ: FC1, FC2 (p. 71)
Key Range
De Key Range instellen voor elke Local Part
................... [EDIT]: Local Part Param: Key Range (p. 86)
149