rd-700 - Roland Central Europe
Transcription
rd-700 - Roland Central Europe
rd-700 stage piano Nederlandstalige handleiding Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland RD-700. Gelieve de volgende pagina’s aandachtig te lezen, alvorens dit toestel te gebruiken: * VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL * BELANGRIJKE OPMERKINGEN Deze pagina’s bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van dit toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuw toestel goed begrijpt, dient u deze gebruiksaanwijzing in haar geheel te lezen. Bewaar ze ter referentie. Copyright © 2001 Roland Benelux N.V. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in gelijk welke vorm gereproduceerd worden, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Roland Benelux N.V. eilig gebruik van het toestel VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN Over WAARSCHUWING en Over de Symbolen OPGEPAST Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar. Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op levensgevaar of WAARSCHUWING ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel. Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materi‘le schade bij onjuist gebruik van het toestel. Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd. OPGEPAST * Materi‘le schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht. Het ● -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken. NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT Waarschuwing Waarschuwing 001 006 ¥ Gelieve onderstaande instructies en de handleiding te lezen vooraleer u dit toestel gebruikt. ¥ Als u dit toestel op een rack of statief (goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat de rack of het statief waterpas en stabiel staat. Ook als u geen rack of statief gebruikt, moet u zorgen dat het toestel op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en niet kan wankelen. .......................................................................................................... .......................................................................................................... 002b ¥ Maak het toestel niet open of breng er geen interne wijzigingen in aan. (Uitgezonderd daar waar deze handleiding specifieke instructies geeft voor het installeren van optionele onderdelen; zie p. 15.) .......................................................................................................... 003 ¥ Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen onderdelen (behalve wanneer de handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op de "Information"pagina. .......................................................................................................... 004 ¥ Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die: ¥ Onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij een radiator of een andere warmtebron); ¥ Vochtig zijn (bv. badkamer, wasplaats, op een natte vloer); ¥ Blootgesteld zijn aan de regen; ¥ Stoffig zijn; ¥Onderhevig zijn aan sterke trillingen. .......................................................................................................... 005 ¥ Gebruik voor dit toestel enkel een rack of statief dat goedgekeurd is door Roland. .......................................................................................................... 008a ¥ Sluit dit toestel enkel aan op een stroombron van het type dat in deze handleiding beschreven is of dat op het toestel zelf vermeld staat. .......................................................................................................... 009 ¥ Beschadig het elektrische snoer niet. Buig het niet overmatig, ga er niet op staan, plaats er geen zware voorwerpen op, enz. Gebruik nooit een beschadigd snoer; dit kan elektrocutie of brand veroorzaken! .......................................................................................................... 010 ¥ Dit toestel, alleen of in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, zou een geluidsniveau kunnen produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of suizende oren gewaar wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist. .......................................................................................................... 011 ¥ Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, naalden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen binnendringen. .......................................................................................................... 013 ¥ In gezinnen met kleine kinderen dient een volwasene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn het toestel te gebruiken in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften. .......................................................................................................... 3 Waarschuwing Opgepast 014 101a ¥ Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!) ¥ Plaats het toestel zodanig dat een goede ventilatie gewaarborgd blijft. .......................................................................................................... 015 .......................................................................................................... ¥ Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/amp•re) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten. .......................................................................................................... 101c 016 104 ¥ Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, gelieve uw handelaar, een Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler te raadplegen. Zie de ÒInformatieÓ-pagina. .......................................................................................................... 022a ¥ Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met de installatie van een circuit board (p. 22). .......................................................................................................... ¥ Gebruik voor dit toestel (RD-700) uitsluitend een Roland KS-17 statief. Het gebruik van andere statieven kan resulteren in verwondingen of in schade aan het toestel. .......................................................................................................... 102b ¥ Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt. .......................................................................................................... ¥ Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen. .......................................................................................................... 106 ¥ Klim nooit boven op het toestel of plaats er geen zware voorwerpen op. .......................................................................................................... 107b ¥ Neem de stroomkabel of de stekker nooit vast met natte handen wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt. .......................................................................................................... 108a ¥ Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe apparaten af, alvorens het toestel te verplaatsen. .......................................................................................................... 109a ¥ Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken (p. 22). .......................................................................................................... 110a ¥ Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt. .......................................................................................................... 115a ¥ Installeer enkel de opgegeven circuit boards (SRXserie). Verwijder enkel de aangeduide schroeven (p. 15). .......................................................................................................... 118 ¥ Als u de schroeven van het afdekplaatje verwijdert, bewaar ze dan op een velige plaats buiten het bereik van kinderen, zodat die ze niet per ongeluk kunnen inslikken. .......................................................................................................... 4 Belangrijke opmerkingen 291b Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” (p. 3-4), ook de volgende zaken in acht te nemen: Stroombron Bijkomende voorzorgen 301 551 ¥ Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem). ¥ Hou er rekening mee dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk kan verloren gaan als gevolg van een defect of van het onjuist bedienen van dit toestel. Om het risico op het verlies van belangrijke data te beperken, raden we aan om van belangrijke data regelmatig een backup copy te maken op een MIDI-toestel (bv. een sequencer). 307 ¥ Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen, schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen. 552 Plaatsing 351 ¥ Als u dit toestel gebruikt nabij een vermogensversterker (of een ander apparaat met grote transformators) kan er brom ontstaan. Ori‘nteer het toestel anders of verwijder het van de interferentiebron. 352 ¥ Dit toestel kan radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers. 354a ¥ Stel dit toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet nabij warmtebronnen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig of stel het op geen enkele andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Overdreven warmte kan het toestel doen verkleuren of vervormen. 355 ¥ Gebruik dit toestel niet op een plaats die blootgesteld is aan de regen of in een andere vochtige omgeving. 357 ¥ Plaats niets dat water bevat (bv. een bloemenvaas) op het toestel. Vermijd ook het gebruik van insecticiden, parfum, alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. in de nabijheid van het toestel. Als er vloeistof op het toestel terechtkomt, veeg ze dan op met een zachte, droge doek. ¥ Als er data uit het geheugen verloren gaan, bestaat helaas de kans dat ze niet meer te recupereren zijn. Roland Corporation neemt geen enkele aansprakelijkheid op voor zulk dataverlies. 553 ¥ Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars en andere bedieningsorganen, en de jacks en connectors van het toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken. 554 ¥ Sla of druk nooit op de display. 556 ¥ Neem bij het aan- en afkoppelen van alle kabels steeds de connector zelf vast Ð trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan de interne elementen van de kabel. 557 ¥ Tijdens de normale werking zal het toestel een kleine hoeveelheid warmte uitstralen. 558a ¥ Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een redelijk niveau. U kunt eventueel een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren). 559a 358 ¥ Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dit kan defecten veroorzaken, bv. toetsen die geen geluid meer produceren. ¥ Om het toestel te transporteren, verpakt u het best in de originele verpakking. Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking. 561 Onderhoud 401a ¥ Gebruik om het toestel schoon te maken een droge, zachte doek; of een die lichtjes bevochtigd is. Voor hardnekkig vuil kunt u een zacht, niet-bijtend reinigingsproduct gebruiken. Veeg het toestel nadien af met een zachte, droge doek. ¥ Gebruik enkel de opgegeven expressiepedaal (EV-5; apart verkocht). Als u een andere expressiepedaal gebruikt, loopt u het risico op defecten of zelfs schade aan het toestel. 402 ¥ Gebruik nooit benzine, thinners, alcohol of gelijk welk oplosmiddel. Dit om verkleuring en vervorming te voorkomen. 5 Voornaamste eigenschappen Progressive Hammer Action Organ Tone Wheel-klankgenerator De RD-700 is uitgerust met een ÒProgressive Hammer ActionÓ-klavier, een nieuwe en nog geavanceerdere versie van Roland's populaire klavier, dat even comfortabel en natuurlijk aanvoelt als het klavier van een vleugelpiano. De elementaire percussie- en damper-functies, welke zorgen voor de subtiele aanslagveranderingen tussen de registers van het klavier, werden eveneens verbeterd. Voor de orgelklanken is de RD-700 uitgerust met een organ Tone wheel-klankgenerator, welke ook in de Roland VK-7 Combo Organ wordt gebruikt. Hiermee verkrijgt u orgelklanken door de footage levels te veranderen (p. 73). Bovendien werd er bij het ontwerp van het Progressive Hammer Action-klavier rekening gehouden met het milieu: er wordt geen lood gebruikt voor het hamer-gedeelte. Nieuwe Pianoklanken De authentieke pianoklanken van de RD-700 hebben een breed dynamisch bereik en ruime expressiemogelijkheden. Dit instrument beschikt eveneens over tal van elektronische piano-, orgel-, string-, synth pad- en andere klanken zodat u het zonder probleem als stage piano kunt gebruiken. Als u er eenmaal mee op het podium hebt gestaan, zal u pas echt beseffen welke mogelijkheden de RD-700 biedt. Dit instrument bevat ook een ÒPiano EditÓ-functie waarmee u subtiele wijzigingen kunt aanbrengen in de piano Tones en waarmee u Tones kunt cre‘ren voor allerhande muzikale omstandigheden (p. 64). 128-stemmige polyfonie De RD-700 heeeft een polyfonie van 128 stemmen, met alle beschikbare klanken in elke performance mode. U kunt uw natuurlijke speelstijl behouden , ook wanneer u meerdere klanken over elkaar legt (layering). Rhythm- en Arpeggiator-functies U kunt ritmepatronen weergeven en arpeggioÕs spelen met ŽŽn druk op een toets. U kunt verschillende speeltechnieken gebruiken, met een backing met realistische drumklanken en met arpeggioÕs en cutting wanneer u gewoon de akkoorden speelt (p. 47, p. 49). Fast MIDI Control U kunt ook verscheidene functies, zoals de volumeregeling en de klankkeuze, snel en eenvoudig aansturen vanaf een extern MIDI-toestel. Dit geeft u een snelle en intu•tieve controle wanneer u de RD-700 op het podium gebruikt (p. 57). Uitbreidbaarheid U kunt twee SRX Series Wave Expansion Boards, zeer veel gebruikt in de Roland XV-serie, installeren. U kunt beschikken over de meest recente klanken, te beginnen bij de ÒSRX-02 Concert GrandÓ-klank (p. 15). Estetisch Design De mooie titaniumkleurige body van dit instrument zorgt op het podium voor een eersteklas uitstraling. Dankzij de eenvoudige kabelaansluitingen aan de achterzijde is dit instrument ook handig en werkbaar in allerlei toepassingen. Eenvoudige bediening GM/GM2-compatibel U kunt de Split- en Layer-modes oproepen en andere handelingen uitvoeren met ŽŽn druk op een toets (p. 39). De RD-700 is compatibel met zowel General MIDI als met General MIDI 2. Wanneer u met muziekbestanden werkt die conform zijn met General MIDI en/of General MIDI 2 (GM scores), kunt u de RD-700 combineren met een sequencer, en de RD-700 gebruiken om de data weer te geven. Bovendien, met de ONE TOUCH [PIANO]-toets roept u direct de ideale instellingen op om piano te spelen, ongeacht de huidige mode of instellingen (p. 33). Volledig grafisch LCD-scherm Enkele afspraken in deze handleiding Het paneel bevat een zeer duidelijk grafisch LCD-scherm. Zo kunt u vlot allerlei bewerkingen uitvoeren terwijl u de Tonenamen en ander informatie in de display ziet. ¥ Woorden tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar toetsen op het paneel. Vb: [SPLIT] verwijst naar de SPLIT-toets. ¥ (p. **) verwijst naar een pagina ¥ Deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat er typisch in de display verschijnt. Het is echter mogelijk dat uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat (bv. nieuwere klanken). Dus wat u in de display ziet, stemt misschien niet altijd overeen met wat er in de handleiding staat. Hoogkwalitatieve effecten Naast uw favoriete Roland synthesizer multi-effecten van de XV-serie, beschikt de RD-700 ook over een sympathetic resonance-effect dat de resonantie van een akoestische piano reproduceert. Realistische klankveranderingen met de damper-pedaal (p. 74) en een breder bereik voor de toonregeling dankzij de digitale equalizer (p. 71). 6 Inhoud Veilig gebruik van het toestel ................................................................................... 3 Belangrijke opmerkingen .......................................................................................... 5 Voornaamste eigenschappen ................................................................................... 6 Inhoud ......................................................................................................................... 7 Voor- en achterpaneel ............................................................................................. 12 Voorbereidingen....................................................................................................... 15 Een Wave Expansion Board installeren ................................................................................................ 15 Opgelet bij de installatie van een Wave Expansion Board...................................................... 15 Boards van de SRX-serie installeren........................................................................................... 16 De ge•nstalleerde Wave Expansion Boards controleren.......................................................... 18 De RD-700 aansluiten op externe apparatuur...................................................................................... 19 Pedalen aansluiten ........................................................................................................................ 20 Het toestel in- en uitschakelen................................................................................................................ 21 Het toestel aanzetten .................................................................................................................... 21 Het toestel uitschakelen ............................................................................................................... 22 Het volume regelen.................................................................................................................................. 22 De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset) ......................................................................................................................................... 23 Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)...................................................................................... 25 Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)......................................... 26 Overzicht van de RD-700 ......................................................................................... 28 Basisstructuur van de RD-700 ................................................................................................................ 28 De klanken................................................................................................................................................. 28 Tone................................................................................................................................................. 28 Part .................................................................................................................................................. 28 Basisbediening van de RD-700 ............................................................................................................... 29 De hoofdschermen ........................................................................................................................ 29 Speciale aanduidingen ................................................................................................................. 29 De Functietoetsen.......................................................................................................................... 30 De CURSOR-toetsen ..................................................................................................................... 30 De parameterwaarden wijzigen.................................................................................................. 30 De Demo’s beluisteren (DEMO PLAY).................................................................... 32 Spelen op het klavier ............................................................................................... 33 Piano spelen (One Touch [Piano]) ......................................................................................................... 33 Spelen met een hele reeks Tones ............................................................................................................ 34 Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven ([NUM LOCK])............................................................................................................................. 35 Met een Rhythm Set spelen ......................................................................................................... 36 Wave Expansion Board Tones..................................................................................................... 37 Twee Tones spelen op het klavier .......................................................................................................... 39 Overschakelen naar Single Mode ............................................................................................... 39 Spelen met twee gelayerde Tones ([LAYER]) ........................................................................... 40 Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])....................................... 41 Van Tone veranderen in Layer en Split Mode .......................................................................... 42 Het volume regelen voor individuele Parts (PART SWITCH/LEVEL)........................................... 43 De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])............................................................. 44 Galm toevoegen aan het geluid (REVERB-knop) ................................................................................ 45 7 Inhoud Het geluid ruimer laten klinken (CHORUS-knop).............................................................................. 45 De toonhoogte in real time veranderen (Bender/Modulation-hendel) ........................................... 46 De lage, midden- en hoge tonen regelen (EQUALIZER) ................................................................... 46 Handige functies gebruiken tijdens het spelen..................................................... 47 ArpeggioÕs maken met de akkoorden die u speelt ([ARPEGGIO]) .................................................. 47 De Arpeggio Style veranderen.................................................................................................... 48 Het tempo van de arpeggioÕs wijzigen ...................................................................................... 48 Ritmepatronen spelen ([RHYTHM]) ..................................................................................................... 49 Het ritmepatroon veranderen ..................................................................................................... 50 Het tempo van het ritme veranderen......................................................................................... 50 Effecten toepassen op het geluid (MULTI EFFECTS) ......................................................................... 51 Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])........................................................................................... 52 Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])............................................................................................. 54 De RD-700 gebruiken als Master-klavier................................................................ 57 Wat is MIDI? ............................................................................................................................................. 57 De MIDI-connectors...................................................................................................................... 57 Aansluiten op externe MIDI-klankgenerators .......................................................................... 57 Instellingen voor het MIDI-zendkanaal ................................................................................................ 58 Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel ......................................................................................... 59 Het volume van elke Part regelen (MIDI TX Part) .............................................................................. 60 Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts ([MIDI TX]) ........................................................ 61 Hoe maakt u instellingen? ........................................................................................................... 61 Volume en Pan regelen ................................................................................................................ 61 De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen ............................................................................. 61 De Key Range instellen (LWR/UPR) ......................................................................................... 61 De RD-700 gebruiken als Master-klavier................................................................ 61 De transpositie instellen voor elke individuele part (Key Transpose).................................. 62 Het bereik voor de toonhoogte-verandering van de Bender instellen (Bend Range)......... 62 De Tone Elements wijzigen (ATK/REL/COF/RES) ............................................................... 62 De toonhoogte naadloos veranderen (Portamento)................................................................. 63 De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) ............................................................ 63 De Controllers in- en uitschakelen ............................................................................................. 63 De aanslaggevoeligheid instellen (Velocity) ............................................................................. 63 Gedetailleerde instellingen maken voor de Piano Tones (Piano Edit)................ 64 De instellingen maken ............................................................................................................................. 64 Parameters ................................................................................................................................................. 64 De pianoklank kiezen ................................................................................................................... 64 De breedte van het geluid regelen (Stereo Width) ................................................................... 64 De Nuance van het geluid veranderen (Nuance)..................................................................... 64 De ruimtelijke perceptie van het geluid veranderen (Ambience).......................................... 65 De hoeveelheid Reverb-effect regelen (Reverb Level)............................................................. 65 De Midrange Equalizer-instellingen maken (EQ-SW/EQ Gain/ EQ Frequency/EQ Q) ................................................................................................................... 65 8 Inhoud Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])........................................... 66 Instelbare parameters............................................................................................................................... 66 Parameters instellen...................................................................................................................... 67 Systeeminstellingen maken (System) .................................................................................................... 67 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 67 Het volume regelen (Master Volume)........................................................................................ 68 Voorkomen dat de Equalizer-instellingen gewijzigd worden (EQ Control)........................ 68 De huidige Tone behouden (Tone Remain) .............................................................................. 68 De Clock (Timing) Source veranderen (Clock Source)............................................................ 68 Switchen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset...................................... 68 Setups kiezen met Program Change messages (Control Channel)........................................ 68 Het Device ID-nummer instellen (Device ID)........................................................................... 69 De polariteit van de pedaal omkeren (Pedal Polarity) ............................................................ 69 De Keyboard Touch instellen (Key Touch)........................................................................................... 69 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 69 De Key Touch instellen (Key Touch).......................................................................................... 70 De Keyboard Touch fijn afregelen (Key Touch Offset) ........................................................... 70 Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity) ............ 70 Timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens) ............................... 70 De aanslaggevoeligheid instellen volgens de Key Range (Velocity Keyfollow Sens) ........ 70 Pedal-, [CONTROL]-knop- en Equalizer-instellingen (Control/EQ)............................................... 71 Hoe maakt u de instellingen........................................................................................................ 71 Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2) .............................................................................. 71 De [CONTROL]-knop-instellingen wijzigen (Control/Src) ................................................... 72 De Equalizer-instellingen wijzigen (Freq/Q) ........................................................................... 72 Simulatie van orgelklanken (Tone Wheel Mode) ................................................................................ 73 De toewijzing van de Feet aan de PART LEVEL Sliders wijzigen (Harmonic Bar) ............ 74 De Multi-effecten, Reverb en Chorus instellen (MFX/Reverb/Chorus) ......................................... 74 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 74 De Multi-effecten instellen........................................................................................................... 75 Reverb-instellingen maken .......................................................................................................... 76 Chorus en Delay ............................................................................................................................ 76 Tone-instellingen (Tone Edit) ................................................................................................................. 77 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 77 De in te stellen Part kiezen (<Part>, Tone)................................................................................ 78 Diepte van Reverb/Chorus in-stellen (Reverb/Chorus Amount) ........................................ 78 Een ander effect toepassen op de Tone (MFX) ......................................................................... 78 Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly)............................................................................... 78 De toonhoogte veranderen (Coarse/Fine Tune) ...................................................................... 78 Vloeiende toonhoogte-veranderingen (Portamento Switch/Time) ...................................... 79 Tone-elementen wijzigen ............................................................................................................. 79 De Bend Range veranderen (Bend Range) ................................................................................ 79 Precieze modificatie van akkoordensonoriteit (Stretch Tune) ............................................... 79 Het ritme instellen (Rhythm Pattern) .................................................................................................... 80 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 80 Het tempo regelen (Tempo)......................................................................................................... 80 Van patroon veranderen (Pattern).............................................................................................. 80 Ritmevariaties kiezen (Rhythm Type) ....................................................................................... 80 Een andere Drum Set kiezen (Rhy Set) ...................................................................................... 81 Van patroon veranderen zonder van Drum Set te veranderen (Rhy Set Change).............. 81 De Intro en Ending in- of uitschakelen (Intro/Ending) .......................................................... 81 9 Inhoud De Arpeggiator instellen (Arpeggio)..................................................................................................... 81 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 81 Het tempo regelen (Tempo)......................................................................................................... 82 Parts kiezen voor de ArpeggioÕs (Dest. Part) ............................................................................ 82 De Key Range voor de Arpeggio Performances instellen (Key Range) ................................ 82 Bepalen hoe de arpeggioÕs gespeeld worden (Style) ............................................................... 82 De octave range in arpeggio style wijzigen (Octave Range) .................................................. 83 De volgorde van de noten veranderen (Motif) ......................................................................... 83 De Groove Feel veranderen (Beat Pattern/Accent Rate/Shuffle Rate) ................................ 84 De aanslagwaarde van de noten constant houden (Velocity) ................................................ 85 ArpeggioÕs aanhouden na het lossen van de toetsen (Arpeggio Hold) ................................ 85 Instellingen voor Keyboard Part en Controllers (Local Part Param)................................................ 85 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 85 De in te stellen Part kiezen (<Local Part>) ................................................................................ 86 De Key Range instellen voor elke Part (Key Range)................................................................ 86 De aanslaggevoeligheid instellen (Velocity Sens/Max).......................................................... 86 De transpositie instellen voor elke individuele Part (Key Transpose).................................. 86 De Controllers in elke part in- en uitschakelen ........................................................................ 87 Interne Parts toewijzen aan Local Parts (Part Assign)............................................................. 87 De MIDI Receive Parts instellen (Internal Part Prm) .......................................................................... 87 Hoe maakt u de instellingen?...................................................................................................... 87 De in te stellen Part kiezen (<Part>, Tone)................................................................................ 88 Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel).................................................................... 88 Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan) ....................................................................... 88 Effect ON/OFF instellen (MFX Switch)..................................................................................... 88 De vereiste polyfonie instellen (Voice Reserve) ....................................................................... 88 Ontvangst en blokkering van MIDI-boodschappen van externe MIDI Controllers ........... 89 De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key)........................................................... 89 Andere functies (Utility).......................................................................................................................... 90 De instellingen van de RD-700 overzetten naar een extern MIDI- toestel (Bulk Dump) .................................................................................................................................. 90 De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)................................................... 92 Externe MIDI-apparatuur aansluiten....................................................................... 93 RD-700 Performances opnemen op een externe MIDI Sequencer .................................................... 93 Aansluiten op een externe sequencer......................................................................................... 93 Opname-instellingen (Rec Setting) ............................................................................................. 93 De Performance opnemen ........................................................................................................... 94 De Local Switch ............................................................................................................................. 94 De interne klankgenerator van de RD-700 bespelen vanuit een extern MIDI-toestel.................... 95 De aansluitingen maken............................................................................................................... 95 De kanalen instellen...................................................................................................................... 95 Klanken van de RD-700 kiezen vanop een extern MIDI-toestel ............................................ 95 De RD-700 gebruiken als GM-klankmodule (GM Mode) .................................................................. 96 Aandachtspunten in GM Mode .................................................................................................. 96 GM Scores weergeven .................................................................................................................. 96 10 Inhoud Problemen oplossen................................................................................................ 97 Foutmeldingen/Andere boodschappen ............................................................... 101 Foutmeldingen ............................................................................................................................ 101 Andere boodschappen ............................................................................................................... 101 Effect-/Parameter-lijst ............................................................................................ 102 Effectparameterlijst ................................................................................................................................ 124 Reverb-parameters...................................................................................................................... 132 Chorus-parameters ..................................................................................................................... 132 Lijst van de Tones.................................................................................................. 133 Lijst van de Rhythm Sets ....................................................................................................................... 136 Lijst van de Arpeggio Styles ................................................................................. 140 Lijst van de ritmepatronen .................................................................................... 141 Setup-lijst................................................................................................................ 142 Sneltoetsen............................................................................................................. 143 Technische Specificaties ...................................................................................... 144 Index........................................................................................................................ 145 Thematische Index................................................................................................. 149 11 Voor- en achterpaneel Voorpaneel 2 6 7 9 CONTROL 1 1 3 4 5 VOLUME-regelaar 8 6 PART SWITCH/LEVEL Hiermee regelt u het globale volume dat wordt uitgestuurd door de OUTPUT jacks en de PHONES jack (p. 22) op het achterpaneel. Hiermee schakelt u het geluid van de parts in en uit (PART SWITCH), en regelt u het volumeniveau voor elke part (PART LEVEL slider) (p. 43). 2 Wanneer [MIDI TX] aan staat, stuurt u hiermee de parts van de externe MIDI-klankgenerator aan (p. 60). EQUALIZER [ON/OFF] 7 KEYBOARD CONTROL Hiermee schakelt u de equalizer in/uit (p. 46). [LOW]-knop Hiermee regelt u de lage tonen. [MID]-knop Hiermee regelt u de middentonen. [HIGH]-knop Hiermee regelt u de hoge tonen. 3 REVERB-knop Hiermee regelt u de hoeveelheid reverb (p. 45). 4 CHORUS-knop [ARPEGGIO] Hiermee zet u de Arpeggiator aan/uit (p. 47). [TRANSPOSE] Hiermee transponeert u de klavier (p. 44). 8 ONE TOUCH [SPLIT] Hiermee zet u het klavier in ÒSplit modeÓ, waarin u verschillende klanken kunt spelen op verschillende delen van het klavier (p. 41). [LAYER] Hiermee regelt u de hoeveelheid chorus (p. 45). Hiermee zet u het klavier in ÒLayer modeÓ, waarbij u twee klanken tegelijk speelt (p. 40). 5 [PIANO] MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop Hiermee maakt u automatisch de ideale instellingen om piano te spelen (p. 33). Hiermee bepaalt u hoe de effecten worden toegepast (p. 51). [SETUP] [ON/OFF] Hiermee schakelt u de multi-effecten in/uit (p. 51). Hiermee roept u de opgeslagen instellingen op (Setup) (p. 52). Als u tegelijkertijd op [PIANO] en [SETUP] drukt, krijgt u toegang tot meer gedetailleerde piano performanceinstellingen (PIANO EDIT) (p. 64). 12 Voor- en achterpaneel 10 12 13 11 9 14 15 DISPLAY 14 FUNCTION Hier ziet u de Tone-namen en de waarden van allerlei instellingen, enz (p. 29). [EDIT] 10 CURSOR [ [WRITE] ], [ ], [ ], [ ] Hiermee bladert u door de schermpaginaÕs en verplaatst u de cursor (p. 30). 11 [DEC/NO], [INC/YES]/[ENTER] Druk hierop als u allerlei instellingen wil wijzigen (p. 66). Hiermee slaat u de huidige instellingen op in ÒSetupÓ (p. 54). [MIDI TX] Deze toets geeft de RD-700 de controle over de externe MIDIklankgenerator (p. 57). Hiermee wijzigt u de waarden. Als u de ene toets ingedrukt houdt terwijl u op de andere drukt, dan verandert de waarde sneller. Druk op ÒENTERÓ om een waarde te bevestigen of om een bewerking uit te voeren. 12 PART SELECT-toetsen Hiermee bepaalt u voor welke part er een klank wordt gekozen (p. 42). 13 EXPANSION [A], [B] Hiermee kiest u een klank van een wave expansion board, apart verkocht (p. 37). [NUM LOCK] Als deze toets brandt, kunt u numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT-toetsen (p. 35). U kunt de demo songs beluisteren door tegelijkertijd op deze toets en op [WRITE] (DEMO PLAY) te drukken (p. 32). 15 TONE SELECT-toetsen Hiermee kiest u de klanken (p. 34). U kunt met deze toetsen ook numerieke waarden invoeren wanneer de [NUM LOCK]-toets brandt. [NUM LOCK] gaat automatisch aan in de Edit- en andere schermen, zodat u met de toetsen numerieke waarden kunt invoeren. Pitch Bend/Modulation-hendel Hiermee kunt u de pitch bend bedienen of vibrato toepassen (p. 46). 13 Voor- en achterpaneel Achterpaneel 2 5 4 1 THRU MIDI OUT 6 IN DAMPER PEDAL FC 1 7 FC 2 R OUTPUT L(MONO) 8 PHONES BALANCED TIP HOT RING COLD SLEEVE GND 3 1 GND-aansluitpunt Sluit hier een aardingskabel (optioneel) aan wanneer de omstandigheden dit vereisen. Afhankelijk van de omgeving waarin het toestel is opgesteld, kan het oppervlak van het paneel soms ruw en korrelig aanvoelen. Dit komt door een minuscule elektrische lading, die volledig onschadelijk is. Als u zich daar toch zorgen over maakt, verbind dit aansluitpunt dan met een externe aarding. Wanneer het toestel geaard is, zou u een lichte brom kunnen horen, afhankelijk van het elektrisch net. Als u niet zeker bent hoe u de aarding moet aansluiten, contacteer dan een Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, (zie de ÒInformatieÓ-pagina). De aarding nooit aansluiten op: 2 7 OUTPUT R/L (MONO)-connectors Hierlangs worden de audiosignalen uitgestuurd. Hierop sluit u een versterker of ander toestel aan. Gebruik voor een mono-output de L/MONO jack (p. 19). Dit zijn gebalanceerde outputs. Op deze jack kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (p. 19). - Aarding van telefoon of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij bliksem) Ook als er een hoofdtelefoon aangesloten is, wordt er nog geluid uitgestuurd via de output jacks. [POWER]-schakelaar AC-aansluiting Compartiment voor Wave Expansion Board MIDI-connectors (IN, OUT, THRU) Dienen voor het aansluiten van externe MIDI-toestellen en voor de verzending van MIDI-boodschappen (p. 19, p. 57, p. 93). 14 Met een optionele expressiepedaal (bv. de EV-5 of een ander model) aangesloten op de FC-1 of FC-2 jack, kunt u een aantal functies toewijzen aan de pedaal (p. 20, p. 71). - Gasleidingen (brand- en explosiegevaar) Verwijder het afdekplaatje voor de installatie van een optionele wave expansion boards (SRX-series) (p. 15). 5 Sluit de bijgeleverde pedaalschakelaar (DP-6) aan op de DAMPER jack. U kunt deze dan als damper-pedaal gebruiken. 8 Sluit de bijgeleverde stroomkabel hierop aan. (p. 19). 4 PEDAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2) - Buizen van de waterleiding (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie) Hiermee schakelt u het toestel in/uit (p. 21). 3 6 PHONES Jack Voorbereidingen Een Wave Expansion Board installeren U kunt twee optionele Wave Expansion Boards (SRX-series) installeren in de RD-700. Wave Expansion Boards bevatten Wave data, Patches en Rhythm Sets. Door de RD-700 met deze boards uit te rusten, kunt u uw klankenarsenaal aanzienlijk uitbreiden. Opgelet bij de installatie van een Wave Expansion Board ● Om het risico op schade aan de interne componenten door statische elektriciteit te vermijden, dient u op het volgende te letten wanneer u het board installeert. ¥ Neem altijd eerst een metalen object vast (bv. een waterleiding), om eventuele statische elektriciteit die u meedraagt, te ontladen. ¥ Neem het board uitsluitend bij de randen vast. Raak de elektronische Voorbereidingen componenten en de connectors niet aan. ¥ Bewaar de oorspronkelijke verpakking van het board en stop het board er opnieuw in wanneer u het moet transporteren. ● Gebruik een kruisschroevendraaier van het juiste formaat (een nr. 2). Als u een te grote of te kleine schroevendraaier gebruikt, kunt u de kop van de schroef beschadigen. ● Om een schroef te verwijderen, draait u ze in tegenwijzerzin. Om een schroef vast te zetten, draait u ze in wijzerzin. los vast ● Let op dat de verwijderde schroeven niet binnen in de RD-700 terechtkomen. ● Laat het achterpaneel niet open. Bevestig het afdekplaatje opnieuw nadat u het Wave Expansion Board hebt ge•nstalleerd. ● Raak de circuits of de contactpunten niet aan. ● Let op dat u zich niet bezeert aan de randen van het installatiecompartiment. ● Gebruik nooit overdreven kracht wanneer u een circuit board installeert. Als het niet van de eerste keer past, verwijder dan het board en begin opnieuw. ● Controleer nog eens alles wanneer het board ge•nstalleerd is. ● Schakel steeds het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens te beginnen met de installatie van het circuit board. ● Installeer enkel het opgegeven type van circuit board(s) (SRX-series). Verwijder enkel de aangeduide schroeven. Verwijder het afdekplaatje en installeer de Wave Expansion Boards. Er zijn twee slots (A en B) waarin u een board kunt installeren. Kies met EXPANSION [A] of [B] op het voorpaneel welk board u wil gebruiken wanneer u met waves, tones of Rhythm Sets van de wave expansion boards werkt. 15 Voorbereidingen Boards van de SRX-serie installeren 1 2 Schakel de RD-700 en alle erop aangesloten toestellen uit voordat u een Wave Expansion Board installeert. Verwijder de schroeven die aangeduid zijn in de onderstaande afbeelding van het achterpaneel van de RD-700. Verwijder vervolgens het afdekplaatje. fig.Q-02.e Voorbereidingen Te verwijderen schroeven 3 Plaats het Wave Expansion Board met zÕn connector in de connector van een SRX-series slot (SRX A of SRX B), en zorg hierbij dat de pin in het gaatje van het Wave Expansion Board zit. fig.Q-05.e Wave Expansion Board (SRX-serie) NOTE Als u in het SRX A slot hetzelfde Wave Expansion Board installeert als in het SRX B slot, dan kunt u enkel data van het Wave Expansion Board van het SRX A slot gebruiken. Pin Positioneer ze zoals hier getoond voordat u het board installeert. 16 Connector Voorbereidingen 4 Gebruik de sleutel die bij het Wave Expansion Board geleverd wordt om de pinnen in de LOCK-positie te zetten, zodat het board op zÕn plaats blijft zitten. fig.Q-06.e LOCK Voorbereidingen Sleutel 5 Bevestig het afdekplaatje opnieuw met de schroeven die u in stap 2 verwijderde. 17 Voorbereidingen De geïnstalleerde Wave Expansion Boards controleren Als de Wave Expansion Boards ge•nstalleerd zijn, controleer dan of ze correct herkend worden. Hoe u de klanken van een Wave Expansion Board kiest, leest u in “Selecting Wave Expansion Board Tones” (p. 39). fig.panel Voorbereidingen CONTROL 2 1 2 Zet het toestel aan, zoals beschreven in “Het toestel aanzetten” (p. 21). Houd EXPANSION [A] of [B] enkele seconden ingedrukt. De naam van het ge•nstalleerde wave expansion board verschijnt in de display. fig.LCD Hierboven staat afgebeeld wat u zou zien als u het SRX-02 ÒConcert PianoÓ Wave Expansion Board installeert in het SRX A slot. Als u de toets loslaat, keert u terug naar het vorige scherm. 18 NOTE Als ÒÑÑÑÑÑ-Ó verschijnt naast de naam van het slot waarin het board is ge•nstalleerd, dan is het mogelijk dat het wave expansion board niet correct herkend wordt. Volg de procedure in “Het toestel uitschakelen” (p. 22) om het toestel uit te schakelen en installeer het wave expansion board correct. Voorbereidingen De RD-700 aansluiten op externe apparatuur De RD-700 beschikt niet over een ingebouwde versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren, moet u dus audio-apparatuur (bv. een monitor speaker of een stereo-installatie) aansluiten, of een hoofdtelefoon gebruiken. * Audiokabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoons en expressiepedalen zijn niet inbegrepen. Raadpleeg uw Roland dealer als u zulke accessoires wenst aan te schaffen. NOTE Zet steeds het volume dicht en schakel alle toestellen uit alvorens aansluitingen te maken. Dit om defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen te voorkomen fig.00-05.e Voorbereidingen Naar stopcontact MIDI IN MIDI-klankmodule, enz. MIDIOUT Roland Pedaalschakelaar (DP-2, DP-6, enz.) Stereo hoofdtelefoon Expressiepedaal (EV-5) of pedaalschakelaar MIDI sequencer, enz. Mixer, enz. Monitorluidsprekers (actief) Eindversterker 1 Controleer het volgende voordat u aansluitingen maakt. Staat het volume van de RD-700 of van de aangesloten versterker helemaal dicht? Zijn de RD-700 en de aangesloten versterker uitgeschakeld? 19 Voorbereidingen 2 3 Sluit de bijgeleverde AC-stroomkabel aan op de RD-700 en stop het andere eind met de stekker in een AC-stopcontact. Gebruik een stereo Verbind de RD-700 met het externe toestel. Gebruik audiokabels om audio-apparatuur aan te sluiten, zoals een versterker of luidsprekers. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparatuur aan te sluiten. Als u een hoofdtelefoon gebruikt, plug hem dan in op de PHONES jack. Sluit indien nodig pedaalschakelaars en expressiepedalen aan. Pedalen aansluiten Voorbereidingen Sluit de pedaal bijgeleverd bij de RD-700 (DP-6) aan op een van de Pedal jacks. Als u hem aansluit op de Damper jack, dan dient de pedaal als damperpedaal. Als u de pedaal op de FC-1 of FC-2 jack aansluit, kunt u er verschillende functies aan toewijzen (p. 71). De Output Jacks De output jacks van de RD-700 kunnen zowel met een gebalanceerde als met een ongebalanceerde output gebruikt worden. Voor een gebalanceerde output: gebruik een kabel met een gebalanceerde phone plug (TRS-type). Voor een ongebalanceerde output: gebruik een kabel met een ongebalanceerde phone plug (TS-type). fig.TRS TRS TS SLEEVE (Ground) TIP (Hot) SLEEVE (Ground) TIP (Hot) RING (Cold) 20 NOTE hoofdtelefoon. NOTE Gebruik enkel de opgegeven expressiepedaal (EV-5; apart verkocht). Met het gebruik van andere expressiepedalen riskeert u defecten en/of schade aan het toestel. Voorbereidingen Het toestel in- en uitschakelen Als u klaar bent met de aansluitingen, zet dan uw toestellen aan in de opgegeven volgorde. Als u de toestellen in de verkeerde volgorde inschakelt, dan loopt u het risico op . Het toestel aanzetten 1 Zet de VOLUME Slider helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel aan te zetten. Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht. fig.00-06 Voorbereidingen NOTE 2 Druk op het bovenste deel van de [POWER]-schakelaar om het toestel aan te zetten. Om te voorkomen dat de Pitch Bend-hendel (p. 48) niet goed werkt, raakt u hem best niet aan terwijl de RD-700 opstart. Het toestel start op en de display licht op. fig.00-07 NOTE 3 Zet de aangesloten externe toestellen aan. 4 Regel het volume van de aangesloten externe apparatuur. 5 Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de normale werking begint. Regel ook het volume van de RD-700 om een geschikt signaalniveau te krijgen. 21 Voorbereidingen Het toestel uitschakelen 1 Zet de VOLUME Slider helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel uit te schakelen. Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht. 2 Voorbereidingen 3 Schakel de aangesloten externe toestellen uit. Druk op het onderste deel van de [POWER]-schakelaar, achteraan op de RD-700. Het toestel schakelt uit. fig.00-07 Het volume regelen fig.00-08 1 Het volume regelt u met de VOLUME-regelaar. Schuif de regelaar omhoog om het volume te verhogen, of omlaag om het te verlagen. Zet ook het volume van de aangesloten apparatuur op een geschikt niveau. 22 Voorbereidingen De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset) Wanneer u de RD-700 voor de eerste maal gebruikt, roep dan de fabrieksinstellingen op zodat de RD-700 werkt zoals beschreven in de procedures in de handleiding. NOTE Deze handeling wist de Setup-instellingen (p. 54) uit. Als u data uit het interne geheugen wil behouden, voer dan de Opmerkingen Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (zolang ÒNow, ExecutingÓ in de display staat). ÒBulk Dump (Bulk Dump SETUP)Ó-procedure uit om de data op te slaan op een externe sequencer (p. 92). Voorbereidingen Als u het toestel uitschakelt terwijl de Factory Reset bezig is, kunnen de interne data beschadigd geraken en is het mogelijk dat u de RD-700 niet meer kunt opstarten. Als u vaststelt dat de interne data verloren zijn, of als er zich een gelijkaardig probleem voordoet, raadpleeg dan de handelaar waar u het instrument hebt gekocht, of ga naar een Roland Service Center. Roland neemt echter geen enkele aansprakelijkheid op, en keert geen enkele vergoeding uit, voor de gevolgen van dataverlies. fig.panel CONTROL 2,4 6,7 3,5 1 1 Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu2.eps_150 2 Druk op CURSOR [ 3 Druk op CURSOR [ ] om Ò9.UtilityÓ te selecteren. ] om het Edit-scherm op te roepen. 23 Voorbereidingen fig.utility1.eps_150 4 Selecteer ÒFactory Reset AllÓ met CURSOR [ 5 Druk op CURSOR [ ]. ]. Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande. Voorbereidingen fig.utility1.eps_150 Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op [DEC/NO]. 6 Druk op [INC/YES]. Er verschijnt een vraag om te bevestigen. fig.LCD_150 Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op [DEC/NO]. 7 Druk nogmaals op [INC/YES] om de Factory Reset-handeling te starten. Tijdens de uitvoering verschijnt ÒNow, ExecutingÓ in de display. Wanneer de Factory Reset-handeling voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display en vervolgens verschijnt het Tone-scherm. U kunt ook maar een deel van de instellingen terugzetten op hun fabriekswaarden. Zie “De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)” (p. 92). 24 Het is mogelijk dat u na een Factory Reset het display contrast opnieuw moet regelen. Zie p. 25. Voorbereidingen Het Display-contrast regelen (LCD Contrast) De display kan soms moeilijk leesbaar zijn onmiddellijk na het opstarten of na langdurig gebruik; de oorzaak kan ook bij de lichtcondities liggen. Volg de onderstaande stappen om het contrast van de display te regelen. De LCD CONTRASTinstelling geldt voor de gehele RD-700 (d.w.z. het is een systeeminstelling). Deze instelling blijft ook bewaard als het toestel uit staat. fig.panel CONTROL 1 5 3 Voorbereidingen 2,4 1,6 Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu1.eps_150 2 3 Selecteer Ò0.SystemÓ met CURSOR [ ]. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. fig.system1.eps_150 4 5 Plaats met CURSOR [ ContrastÓ-parameter. ] of [ ] de cursor op de ÒLCD Kies met [INC/YES] of [DEC/NO] de waarde (1Ð10). De helderheid van de display verandert wanneer u deze waarde wijzigt. Regel het contrast zodat de display makkelijk leesbaar is. 25 Voorbereidingen 6 Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune) Als u een zuivere sound wil wanneer u samenspeelt met andere instrumenten, dan moet u zorgen dat de basistoonhoogte van alle instrumenten dezelfde is. Meestal wordt de stemming van een instrument aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de middelste ÒAÓ-noot. Voorbereidingen Het aanpassen van de basistoonhoogte van een instrument noemen we Òtuning.Ó De Master Tune-instelling is een systeeminstelling en geld dus voor de gehele RD-700. Ze blijft bewaard, ook als het instrument uit staat. fig.panel CONTROL 2 1 3 Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu1.eps_150 2 Selecteer Ò0.SystemÓ met CURSOR [ 3 Druk op CURSOR [ fig.system1.eps_150 26 ]. ] om het Edit-scherm op te roepen. 1 Voorbereidingen CONTROL 4 4 5 6 ] de cursor op de ÒMaster TuneÓ- Kies met [INC/YES] of [DEC/NO] de waarde (415.3Ð440.0Ð 466.2). Als u [INC/YES] ingedrukt houdt en op [DEC/NO] drukt, neemt de waarde sneller toe. Als u [DEC/ NO] ingedrukt houdt en op [INC/YES] drukt, neemt de waarde sneller af. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. 27 Voorbereidingen 6 Plaats met CURSOR [ parameter. 5 Overzicht van de RD-700 Basisstructuur van de RD-700 De klanken De RD-700 kan ingedeeld worden in twee delen: een Wanneer u de RD-700 gebruikt, merkt u dat er verschillende keyboard controller-gedeelte en een klankgenerator- termen gebruikt worden wanneer het over klanken gaat. gedeelte. De twee delen zijn intern met elkaar verbonden via Hieronder leggen we kort uit wat er precies bedoeld wordt. MIDI. fig.00-G1 Tone Klankgeneratorgedeelte Overzicht van de RD-700 Spelen Keyboard Controller-gedeelte (controllers zoals klavier, pitch bend-hendel, enz.) Keyboard Controller-gedeelte Dit gedeelte omvat het klavier, de Pitch Bend/Modulationhendel, de paneelknoppen en eventuele pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken en lossen van toetsen op het klavier, het indrukken van een pedaal, enz. worden vertaald in MIDIboodschappen en naar het klankgenerator-gedeelte gestuurd, of naar een extern MIDI-toestel. Klankgenerator-gedeelte Het klankgenerator-gedeelte produceert het geluid. Hier worden MIDI-boodschappen, ontvangen van het keyboard controller-gedeelte of van een extern MIDI-toestel, omgezet in muzieksignalen, die dan als analoge signalen worden uitgestuurd via de OUTPUT- en PHONES jacks. De individuele die gebruikt worden wanneer u op de RD-700 speelt, noemen we ÒTones.Ó De RD-700 bevat 468 types van Tones. Tones zijn toegewezen aan elke part. Bij de Tones zijn er ook verschillende groepen van percussieinstrumenten, gegroepeerd in ÒRhythm Sets.Ó Elke toets (nootnummer) van een Rhythm Set produceert een verschillende percussieklank. Part Een klankgenerator die meerdere klanken kan aansturen met ŽŽn toestel, noemen we een multitimbrale klankgenerator. De RD-700 bevat een multitimbrale klankgenerator die 16 Tones tegelijkertijd kan spelen. Wanneer u de RD-700 als klankgenerator gebruikt, worden de gegenereerde Tones toegewezen aan ÒPartsÓ. Aangezien u aan elk van de Parts verschillende Tones kunt toewijzen en u de Tones individueel kunt aansturen, kunt u meerdere Tones tegelijkertijd spelen (layer), het klavier in twee delen opsplitsen en verschillende Tones in de verschillende delen spelen (Split), of twee partijen tegelijk spelen. De zestien Parts van de interne klankgenerator van de RD-700 noemen we de ÒInterne Parts.Ó Local Parts en MIDI TX Parts De RD-700 beschikt over Parts (UPPER1, UPPER2 en LOWER) die u kunt gebruiken om de Interne Parts aan te sturen met de paneeltoetsen en het klavier. Deze drie Parts, welke dienen voor de aansturing van de Interne Parts, noemen we samen de ÒLocal Parts.Ó Drie van de zestien Interne Parts zijn toegewezen aan de Local Parts voor aansturing (de RHYTHM Part staat vast op Part 10). Bovendien kunt u externe MIDI-klankgenerators vrij aansturen met de RD-700, op dezelfde manier als met de Local Parts. Zo kunt u ook de externe MIDI-klankgenerator aansturen met de drie Parts (UPPER1, UPPER2 en LOWER). Deze groep van drie Parts noemen we dan de ÒMIDI TX (Transmit) Parts.Ó De externe MIDI-klankgenerator wordt aan deze drie Parts toegewezen voor aansturing (de RHYTHM Part kan ook gedeeltelijk ingesteld worden). 28 Overzicht van de RD-700 Basisbediening van de RD-700 fig.00-G5 De hoofdschermen Het Tone-scherm (Basisscherm) De namen van de Tones die momenteel geselecteerd zijn voor de Local Parts, verschijnen hier. Dit is het scherm dat normaal veschijnt. Het Rhythm/Arpeggio-scherm Als u op CURSOR [ Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, om de RD-700 optimaal in te stellen om piano te spelen, dan verschijnt dit scherm. ] drukt wanneer het Tone-scherm in de display staat, gaat de RD-700 over naar dit scherm. U kunt Rhythm patterns, Arpeggio patterns en het tempo. U kunt de UPPER1, UPPER2 en LOWER Tones van de Local Parts en het tempo wijzigen. Als u op CURSOR [ ] drukt wanneer dit scherm in de display staat, keert u terug naar het Tone-scherm. fig.00-G2 fig.00-G4 In het Tone-scherm, als er een ORGAN Tone ÒTone Wheel 1Ð 10Ó geselecteerd is voor gelijk welke van de Local Parts, verschijnt dit scherm wanneer u op CURSOR [ ] drukt. De mode waarin dit scherm verschijnt, noemen we de ÒTone Wheel modeÓ, en in deze mode kunt u het opwekken van klanken met de harmonic bars van een orgel simuleren. Als u in dit scherm op CURSOR [ naar het Tone-scherm. ] drukt, keert u terug fig.00-G3 Speciale aanduidingen Wanneer de inhoud van een Setup (p. 52) gewijzigd wordt, verschijnt er een asterisk (Ò*Ó) rechts van het Setup-nummer. Als u de gewijzigde inhoud als een nieuwe Setup wil gebruiken, bewaar dan de instellingen in een Setup (p. 54). Als Clock Source (p. 68) op MIDI staat, verandert de tempo-aanduiding voor elk scherm in ÒM:Ó. Het tempo kan gewijzigd worden vanuit externe MIDI-toestellen wanneer dit symbool verschijnt. Als EQ Control (p. 68) op SYSTEM staat, verschijnt dit symbool op het scherm. Het Setup-scherm De momenteel geselecteerde Setup verschijnt hier. Als u op CURSOR [ ] drukt wanneer het Tone-scherm of het Tone Wheel-scherm in de display staat, dan gaat de RD-700 over naar dit scherm. U kunt dit scherm ook oproepen door op [SETUP] te drukken. U kunt hier de Setups wijzigen. Als dit symbool in de display staat, veranderen de Equalizer-instellingen niet wanneer u van Setup verandert. Als Rhythm Type (p. 80) op Ò2Ó staat, verschijnt dit symbool op het scherm. Als u op CURSOR [ ] drukt wanneer dit scherm in de display staat, keert u terug naar het Tone-scherm of het Tone Wheel-scherm. 29 Overzicht van de RD-700 Het Tone Wheel-scherm Overzicht van de RD-700 De Functietoetsen Door de Display-pagina’s bladeren fig.00-G6 Als er pijltjes (Ò Ó en Ò Ó) rechts bovenaan in het scherm verschijnen, dan betekent dit dat er nog bijkomende paginaÕs zijn in de richting van de pijltjes. U kunt door de schermen bladeren met CURSOR [ [ [EDIT] ] en ]. fig.00-G8 Als u op [EDIT] drukt zodat de indicator oplicht, dan gaat u naar ÒEdit mode.Ó In Edit mode kunt u gedetailleerde instellingen maken voor allerlei functies. Overzicht van de RD-700 U kunt de Edit mode verlaten door nogmaals op [EDIT] te drukken. Wanneer u de Edit mode verlaat, gaat de [EDIT]indicator uit. [WRITE] Hiermee slaat u de huidige instellingen op in ÒSetupÓ [MIDI TX] Wanneer u op [MIDI TX] drukt, licht de toetsindicator op en wordt de mode geactiveerd waarin de RD-700 een externe MIDI-klankgenerator kan aansturen. De status van deze toets bepaalt of de toetsen van de RD-700 dienen om de Local Parts aan te sturen ([MIDI TX] off) of om de MIDI TX Parts aan te sturen ([MIDI TX] on). U kunt ook nog gedetailleerde instellingen maken voor de MIDI-boodschappen die naar de externe klankgenerator worden verzonden. [NUM LOCK] Wanneer u op [NUM LOCK] drukt, licht de toetsindicator op en kunt u numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT-toetsen. De toetsindicators lichten automatisch op volgens de ingestelde waarden. Bewegen tussen in te stellen items (CURSOR) Als er meer dan ŽŽn parameter in een scherm staat, dan staande naam en de waarde van de te wijzigen parameter in een kadertje. Dit kadertje noemen we de Òcursor.Ó Deze cursor kunt u verplaatsen met de CURSOR-toetsen. fig.00-G9 Cursor Ook wanneer er meerdere parameters naast elkaar op een rij staan, zoals hier in het MIDI TX-scherm, kunt u de cursor sneller verplaatsen door de CURSOR-toets die wijst in de richting waarin u de cursor wil verplaatsen, in te drukken terwijl u ook de CURSOR-toets die in de tegengestelde richting wijst, indrukt. fig.00-G10 De CURSOR-toetsen ig.00-G7 De parameterwaarden wijzigen De CURSOR-toetsen dienen om door de schermen te bladeren, en om een item waarvan u de instelling wil wijzigen, op te zoeken (door de cursor te verplaatsen). fig.00-G11 Om de waarde van een instelling te wijzigen , kunt u [DEC/ NO] en [INC/YES], of de TONE SELECT-toetsen (numerieke toetsen) gebruiken. 30 Overzicht van de RD-700 [DEC/NO], [INC/YES] Als u op [INC/YES] drukt, neemt de waarde toe, en als u op [DEC/NO] drukt, neemt de waarde af. Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de waarde toe- of afnemen. Om de waarde sneller te vermeerderen, houdt u [INC/YES] ingedrukt en drukt u op [DEC/NO]. Om de waarde sneller te verminderen, houdt u [DEC/NO] ingedrukt en drukt u op [INC/YES]. TONE SELECT-toetsen (Numerieke toetsen) Overzicht van de RD-700 Wanneer [NUM LOCK] aan staat (brandt), kunt u rechtstreeks numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT-toetsen, welke dan als cijfertoetsen ([0]Ð[9]) dienen. Wanneer u het cijfer invoert, knippert de waarde. Dit betekent dat de waarde nog niet bevestigd is. Om ze te bevestigen, drukt u op [ENTER]. Bij sommige parameters gaat [NUM LOCK] automatisch branden, zodat u direct numerieke waarden kunt invoeren met de TONE SELECT-toetsen. Het minteken (-) of plusteken (+) van een numerieke waarde kunt u veranderen met [DEC/NO] of [INC/YES]. 31 De Demo’s beluisteren (DEMO PLAY) De demo songs kunt u als volgt beluisteren. De RD-700 bevat een aantal interne demo songs waarin de speciale mogelijkheden van dit instrument tot uiting komen. NOTE Alle rechten voorbe- Nr. Naam v/d song Componist/Copyright houden. Ongeoorloofd 01. 02. 03. 04. 05. 06. RD Party Retro-Active Escape High-End Speak No me digas Pastorale Scott Wilkie Igor Len Scott Tibbs Scott Tibbs Scott Tibbs Igor Len gebruik van dit materiaal © 2001 Roland Corporation © 2001 Roland Corporation © 2001 Roland Corporation © 2001 Roland Corporation © 2001 Roland Corporation © 2001 Roland Corporation voor andere doeleinden dan het beluisteren in persoonlijke, huislijke kring betekent een inbreuk op de geldende wetgeving. fig.panel CONTROL 4,5 1 2 3 Houd [NUM LOCK] ingedrukt en druk op [WRITE]. De demo’s beluisteren Selecteer met CURSOR [ ]/[ ] de song die u wil horen. Als u CHAIN PLAY selecteert, wordt de hele reeks songs continu herhaald. 3 NOTE Er worden geen data van de gespeelde muziek uitgestuurd via de MIDI OUT-connector. Het Demo-scherm verschijnt. fig.LCD 2 1 Start de weergave van de demo song met CURSOR [ ] of [INC/YES]. NOTE Terwijl de demo songs worden weergegeven, zal het klavier geen geluid produceren. Wanneer de geselecteerde song ten einde is, herneemt de weergave vanaf het begin van de song. 4 5 Druk op CURSOR [ ] of [DEC/NO] om de weergave van een song te stoppen. Druk op [DEC/NO] terwijl de song gestopt is, om het Demoscherm te verlaten. U keert terug naar het Tone-scherm. 32 Als u op ONE TOUCH [PIANO] of [SETUP] drukt, dan stopt de song en verschijnt het Tone-scherm of het Setup-scherm in de display. Spelen op het klavier Piano spelen (One Touch [Piano]) Laten we nu eens proberen piano te spelen. Op de RD-700 kunt u met ŽŽn druk op de knop de optimale instellingen voor een piano performance oproepen. fig.panel CONTROL 1 1 Druk op ONE TOUCH [PIANO]. fig.LCD De performance-instelling (Single Mode ➔ p. 39) wordt geselecteerd als piano tone voor het gehele klavier. Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden alle instellingen behalve de Piano Editinstellingen (p. 64) teruggezet op hun beginwaarde (bij het opstarten van de RD-700). Bewaar alle instellingen die u wil behouden in Setup (p. 54). Spelen Met de RD-700 kunt u ook meer gedetailleerde instellingen maken om het geluid nog beter te laten passen bij uw favoriete piano performances. Pas deze instellingen aan, indien nodig. ¥ Fijnregeling van de Piano Tones (Piano Edit) ➔ p. 64 ¥ Fijnregeling van de Piano Touch Sense ➔ p. 69 33 Spelen op het klavier Spelen met een hele reeks Tones De RD-700 bevat 468 Tones. Tones zijn individuele klanken. Tones worden toegewezen aan de TONE SELECT-toetsen volgens de geselecteerde Tone-categorie. Meer info over de interne tones van de RD-700 vindt Probeer tijdens het spelen een aantal verschillende Tones uit. u in de “Lijst van de Tones” (p. 133). fig.panel CONTROL 1 1 3 Druk op ONE TOUCH [PIANO]. Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone. Spelen 2 3 Druk op een van de TONE SELECT-toetsen om de Tonecategorie te kiezen. Kies een Tone met [INC/YES] of [DEC/NO]. De TONE SELECT-toets van de geselecteerde categorie knippert. 4 2,4 Wanneer u in Layer mode (p. 40) of Split mode (p. 41) van Tone verandert, selecteer dan met de PART SELECT-toetsen de part waarvoor u de tone wil veranderen, zonder op de ONE TOUCH [PIANO]toets te drukken. Voor details, zie “Van Tone veranderen in Layer en Split Mode” (p. 42). NOTE Druk ofwel op de knipperende TONE SELECT-toets of speel op het klavier. De TONE SELECT-toets stopt met knipperen en blijft branden, en de geselecteerde Tone wordt ingesteld. Als [NUM LOCK] aan staat, kunt u de Tonecategorie niet kiezen met de TONE SELECT-toetsen. Voor details, zie p. 35. Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone. De volgende keer dat u deze TONE SELECT-toets kiest, speelt u met de Tone die u hier selecteerde. 34 NOTE Tones geselecteerd met [RHY/GM2] worden geregistreerd in deze volgorde: ÒRhythm SetsÓ, ÒGM2 Rhythm SetsÓ en ÒGM2 Tones.Ó Zie de “Lijst van de Tones” (p. 133). Spelen op het klavier Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven ([NUM LOCK]) Elke individuele Tone heeft een verschillende Tone-nummer. U kunt Tones kiezen door met de TONE SELECT-toetsen het overeenkomstige Tone-nummer in te geven. Zet [NUM LOCK] aan wanneer u cijfers wil invoeren met de TONE SELECT-toetsen. Meer info over de interne Tones van de RD-700 vindt u in de “Lijst van de Tones” (p. 133). fig.panel CONTROL 1 1 4 Druk op [NUM LOCK] zodat de indicator oplicht. Nu kunt u cijfers invoeren met de TONE SELECT-toetsen. Als u in Layer mode (p. 40) of Split mode (p. 41) van Tone verandert, kies dan met de PART SELECTtoetsen voor welke part u van Tone wil veranderen, zonder op de ONE TOUCH [PIANO]-toets te drukken. Voor details, zie “Van Tone veranderen in Layer en Split Mode” (p. 42). Voer het Tone-nummer in met de TONE SELECT-toetsen. De Tone-naam op het scherm knippert. 4 Druk op [ENTER]. De tone wordt ingesteld. Speel op het klavier, en u hoort de gekozen Tone. Wanneer [NUM LOCK] uit staat, dan branden de TONE SELECT-toetsen die tot de geselecteerde Tone-nummers behoren. 35 Spelen Welke numerieke waarden u met de toetsen kunt invoeren, staat onder de toets vermeld. 3 2 Druk op ONE TOUCH [PIANO]. Hiermee stelt u dezelfde Tone in voor het gehele klavier. 2 3 Spelen op het klavier Met een Rhythm Set spelen Bij de Tones die u met de TONE SELECT-toetsen kunt selecteren, zijn er ook Rhythm Sets. Dit zijn sets met klanken van verschillende percussieinstrumenten en speciale geluidseffecten. Een Rhythm Set selecteren en percussieklanken spelen, doet u als volgt. fig.panel CONTROL 1 1 4 Druk op ONE TOUCH [PIANO]. Hiermee stelt u dezelfde Tone in voor het gehele klavier. 2 Druk op TONE SELECT [RHY/GM2]. Als [NUM LOCK] op dit moment aan staat, dan kunt u geen Rhythm Setcatrgorie kiezen. Zet [NUM LOCK] uit. Spelen 3 4 Tones geselecteerd met [RHY/GM2] worden in deze volgorde geregistreerd: ÒRhythm SetsÓ, ÒGM2 Rhythm SetsÓ en ÒGM2 Tones.Ó Zie de “Lijst van de Tones” (p. 133). Sla verschillende toetsen aan om de verschillende percussieinstrumenten te spelen. Om een andere Rhythm Set te kiezen, drukt u op [INC/YES] of [DEC/NO]. 36 2 De combinatie van klanken die aan het klavier zijn toegewezen, verschilt naargelang de Rhythm set. Zie “Lijst van de Rhythm Sets” (p. 136). Spelen op het klavier Wave Expansion Board Tones U kunt twee optionele wave expansion boards (SRX-serie) in de RD-700 Instructies voor de installeren. installatie van een Volg de onderstaande procedure om Tones van een wave expansion board te kiezen. Expansion Board vindt u in “Een Wave Expansion Board installeren” (p. 15). fig.panel CONTROL 1 1 4 2 Druk op ONE TOUCH [PIANO]. Hiermee stelt u dezelfde Tone in voor het gehele klavier. 2 Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht. fig.LCD 3 Als u in Layer of Split mode van Tone verandert, kies dan met de PART SELECT-toetsen voor welke part u van Tone wil veranderen, zonder op ONE TOUCH [PIANO] te drukken. Voor details, zie “Van Tone veranderen in Layer en Split Mode” (p. 42). Spelen Als u EXPANSION [A] of [B] enkele seconden ingedrukt houdt, dan verschijnt de naam van het ge•nstalleerde wave expansion board in de display (p. 18). 3 4 Druk op [NUM LOCK] zodat de toetsindicator oplicht. Kies een Tone met [INC/YES] en [DEC/NO], of met de TONE SELECT-toetsen. Als u de TONE SELECT-toetsen gebruikt om de Tone-nummers in te voeren, druk dan nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen. 5 Details over de Tone list van de Wave Expansion Boards vindt u in de ÒPatch ListÓ en de ÒRhythm Set ListÓ van de gebruiksaanwijzing van de SRXserie. Speel op het klavier, en u hoort de gekozen Tone. 37 Spelen op het klavier Tones kiezen zonder op [NUM LOCK] te drukken Tones van expansion boards kunt u kiezen met [NUM LOCK] uit. 1. Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht. 2. Geef het Tone-nummer in met de TONE SELECT-toetsen. Tones van een Wave expansion board worden als volgt aan de TONE SELECT-toetsen toegewezen. fig.Q1-10 Tone Number 001 011 021 031 041 051 061 071 081 Rhythm Set : : : : : : : : : 010 020 030 040 050 060 070 080 090 091 : 100 101 : 3. Kies de gewenste Tone met [DEC/NO] of [INC/YES]. De TONE SELECT-toets die tot de geselecteerde Tone-nummers behoort, knippert. 4. Druk ofwel op de knipperende TONE SELECT-toets or play the keyboard. Spelen De TONE SELECT-toets stopt met knipperen en blijft branden, en de geselecteerde Tone wordt ingesteld. Tone-nummers van Wave Expansion Board Rhythm Sets Als u op de RD-700 een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wil kiezen, dan vindt u deze na de Patches (op de RD-700 ÒTonesÓ genoemd). Dus als u een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wil kiezen aan de hand van een Tone-nummer, dan bekomt u dit Tone-nummer door het gewenste Rhythm Set-nummer (in de Rhythm Set List) op te tellen bij het nummer van de laatste Patch (in de Patch List). 38 Spelen op het klavier Twee Tones spelen op het klavier De instelling die bepaalt of een toets ŽŽn of twee Tones speelt, noemen we de ÒKey Mode.Ó Er zijn drie Key modes. ● Single: Alle toetsen van het klavier produceren dezelfde Tone. Dit is de normale speelmodus. ● Split: EŽn bepaalde toets vormt de grens (het Òsplit pointÓ) tussen het linker en rechter klaviergedeelte, die beide een verschillende Tone produceren. ● Layer: Er worden twee klanken (Tones) tegelijkertijd gespeeld. In Layer mode noemen we de twee overlappende parts UPPER1 en UPPER2; in Split mode noemen we de part in het rechter klaviergedeelte de UPPER part, en de part in het linker klaviergedeelte de LOWER part. In Single mode wordt UPPER1 over het gehele klavier gespeeld. Aan elke part kan er ŽŽn Tone worden toegewezen. fig.Q1-13 Layer Mode UPPER 1 UPPER 2 Split Mode Split Point LOWER UPPER Spelen Overschakelen naar Single Mode Er zijn twee methodes om over te schakelen van modes zoals Split of Layer mode, waarbij er twee of meer Tones tegelijk gespeeld worden, naar de mode waarbij er ŽŽn Tone over het hele klavier gespeeld wordt (Single mode). • Druk op ONE TOUCH [PIANO] Hiermee schakelt u over naar de mode die het meest geschikt is om piano te spelen, waabij de piano Tone over heel het klavier gebruikt wordt. Echter, door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken, annuleert u alle instellingen die u tot op dat punt had gemaakt. Bewaar alle instellingen die u wil behouden in een Setup (p. 54) alvorens op ONE TOUCH [PIANO] te drukken. • [LAYER] of [SPLIT] uitschakelen (Indicator dooft uit) Hiermee stelt u de RD-700 in zodat de Tone van UPPER1 over heel het klavier wordt gespeeld. 39 Spelen op het klavier Spelen met twee gelayerde Tones ([LAYER]) fig.panel CONTROL 1,2 1 Druk op [LAYER] zodat de indicator oplicht. PART SWITCH [UPPER1] en [UPPER2] branden. Speel op het klavier. fig.LCD De Tones voor UPPER1 en UPPER2 klinken samen. Spelen 2 Om de Layer mode te verlaten, drukt u nogmaals op [LAYER], en de indicator dooft uit. Op twee TONE SELECT-toetsen tegelijkertijd drukken (Layer Mode) * Laat [NUM LOCK] uit staan wanneer u deze handeling uitvoert. U kunt overgaan naar Layer mode zonder op [LAYER] te drukken, door gewoon twee TONE SELECT-toetsen tegelijk in te drukken. Als u bv. een pianoklank wil overlappen met strings, druk dan tegelijkertijd op [PIANO] en [STRINGS]. De [LAYER]-indicator licht automatisch op en wanneer u op het klavier speelt, hoort u de piano en de strings samen klinken. Bij deze werkwijze wordt de Tone van de toets die eerst ingedrukt wordt (indicator licht rood op), toegewezen aan UPPER1 en de andere Tone (indicator licht oranje op) wordt toegewezen aan UPPER2. De Part-namen UP1 en UP2 staan allebei in highlight, omdat beide Parts geselecteerd zijn. Wanneer er twee TONE SELECT-toetsen geselecteerd zijn, en u drukt nogmaals op een TONE SELECT-toets, dan wordt de Tone van die toets gekozen en keert de RD-700 terug naar Single mode. * De hierboven beschreven procedure zet de RD-700 niet in Layer mode indien [LOWER] geselecteerd is met de PART SELECT-toetsen. 40 Spelen op het klavier Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT]) De opsplitsing van het klavier in een linker- en een rechtergedeelte noemen we ÒSplitÓ en de toets die op de scheiding ligt, noemen we het ÒSplit Point.Ó De Split Point-toets hoort bij het UPPER-gedeelte. Het Split Point staat standaard op ÒC4.Ó U kunt het Split Point wijzigen. Zie “Het Split Point van het klavier veranderen” (p. 42). fig.panel CONTROL 1,2 1 Druk op [SPLIT], zodat de indicator oplicht. PART SWITCH [LOWER] licht op. Speel op het klavier. fig.LCD Spelen In het rechtergedeelte van het klavier hoort u de UPPER Tone en in het linkergedeelte de LOWER Tone. fig.LCD Split Point (C4) LOWER 2 UPPER Om Split mode te verlaten, drukt u nogmaals op [SPLIT], zodat de indicator uitgaat. Zowel Layer als Split Mode kiezen Wanneer zowel [LAYER] als [SPLIT] actief zijn, wordt de LOWER Tone links van het Split Point gespeeld en zijn de UPPER1 en UPPER2 Tones gelayerd, rechts van het Split Point. 41 Spelen op het klavier Het Split Point van het klavier veranderen In de Split mode kunt u de scheiding tussen het LOWER- en het UPPERgedeelte (het Split Point) verschuiven. 1 Houd [SPLIT] enkele seconden ingedrukt. Er verschijnt een scherm zoals hieronder en de huidige waarde van de instelling wordt getoond. fig.LCD 2 U kunt het bereik voor UPPER1, UPPER2 en LOWER vrij instellen. Voor details, zie “De Key Range instellen voor elke Part (Key Range)” (p. 86). Houd [SPLIT] ingedrukt en druk een toets in. Wanneer u [SPLIT] loslaat, verschijnt de vorige display opnieuw. De Split Point-toets hoort bij het UPPER-gedeelte. Van Tone veranderen in Layer en Split Mode Als u in Layer en Split mode een andere Tone wil kiezen, kies dan met de PART SELECT-toetsen voor welke part u van Tone wil veranderen. fig.panel Spelen CONTROL 2 1 1 Druk op de PART SELECT-toets van de part waarvoor u de Tone wil veranderen, zodat de indicator van die part oplicht. De indicator van de momenteel geselecteerde TONE SELECT-toets licht op in dezelfde kleur als de indicator van de geselecteerde part. De TONE SELECT-toetsen lichten echter niet op wanneer [NUM LOCK] aan staat. 2 Kies de Tone-categorie met een TONE SELECT-toets en kies dan de Tone met [INC/YES] of [DEC/NO]. Wanneer [NUM LOCK] aan staat, kunt u de Tone-nummers ingeven met de TONE SELECT-toetsen (p. 35). 42 Spelen op het klavier Het volume regelen voor individuele Parts (PART SWITCH/LEVEL) fig.panel CONTROL PART LEVEL Slider PART SWITCH Parts die u op de RD-700 speelt met de interne klankgenerator van het instrument, noemen we de Local Parts. U kunt de PART SWITCHes en de PART LEVEL sliders gebruiken om individuele instellingen te maken, die bepalen of het geluid van de verschillende parts al dan niet gespeeld wordt, alsook voor het volume van de RHYTHM part en de Local Parts (LOWER, UPPER1 en UPPER2). Voor meer over de aansturing van MIDI TX parts, zie “Het volume van elke Part regelen (MIDI TX Part)” (p. 60). PART SWITCH Hiermee bepaalt u of het geluid van een bepaalde part al dan niet wordt weergegeven. Als de PART SWITCH-indicator van een part brandt, dan hoort u de part wanneer u op het klavier speelt. De Part-namen verschijnen in hoofdletters op het scherm. U schakelt PART SWITCH in en uit door erop te drukken. Het volume van Parts waarvoor er een Tone Wheel-instelling 1Ð10 is geselecteerd, kan niet geregeld worden met de PART LEVEL sliders. Spelen Als de PART SWITCH-indicator van een part niet brandt, dan is de part niet te horen wanneer u op het klavier speelt. De Part-namen verschijnen in kleine letters op het scherm. NOTE PART LEVEL Slider Hiermee regelt u het volume van een individuele Part. Als de PART SWITCH-indicator van een part niet brandt, dan is de part niet te horen, ook niet als u de slider beweegt. Gebruik de VOLUME slider om het globale volume te regelen (p. 22). 43 Spelen op het klavier De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE]) U kunt performances transponeren zonder de vingerzetting te veranderen, of u kunt ook de toonhoogte per octaaf verschuiven. Deze functie heet ÒTranspose.Ó Dit is een handige functie wanneer u de toonhoogte van het klavier moet aanpassen aan de toonhoogte van een zanger, of als u moet spelen van een NOTE Note messages van MIDI partituur voor trompet of andere getransponeerde instrumenten. IN worden niet De referentiewaarde voor Transpose is C4. Deze instelling kan gewijzigd worden per halve toon, binnen een bereik van -41Ð0Ð +42. getransponeerd. fig.panel CONTROL 1,2,3 1 Houd [TRANSPOSE] enkele seconden ingedrukt. Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande en de huidige waarde van de instelling wordt getoond. fig.LCD Spelen Wanneer u de Transposefunctie activeert, blijft het Split Point ongewijzigd. 2 Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en druk op een toets. Als u een ÒEÓ wil horen terwijl u ÒCÓ speelt op het klavier, houd dan [TRANSPOSE] ingedrukt en druk op de toets E4. De transpositie waarde wordt nu Ò+4.Ó Wanneer u [TRANSPOSE] loslaat, verschijnt het vorige scherm opnieuw. Wanneer u de transpositiewaarde hebt ingesteld, wordt de Transposefunctie geactiveerd en licht [TRANSPOSE] op. Wanneer de indicator knippert, wordt er een transpositiewaarde van Ò0Ó ingesteld. 3 Om Transpose uit te schakelen, drukt u op [TRANSPOSE] zodat de indicator uitgaat. De volgende keer dat u op [TRANSPOSE] drukt, wordt het geluid getransponeerd met de hier ingestelde waarde. 44 U kunt de transpositiewaarde voor elk van de Local parts (p. 31) individueel instellen. Voor details, zie “De transpositie instellen voor elke individuele Part (Key Transpose)” (p. 86). Spelen op het klavier Galm toevoegen aan het geluid (REVERB-knop) De RD-700 kan een Reverb-effect toepassen op de noten die u op het klavier speelt. Met de Reverb krijgt u een aangename weergalming op wat u speelt, zodat het net klinkt alsof u in een concertzaal speelt. fig.Q1-25 Meer gedetailleerde informatie over de Reverbeffectinstellingen vindt u in “Reverb-instellingen maken” (p. 76). 1 Regel met de REVERB-knop hoeveel Reverb-effect u wil toepassen. Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere galm; als u de knop in tegenwijzerzin draait, krijgt u minder galm. NOTE Als in Edit mode de Reverb Amount-instelling van Tone Edit op Ò0Ó staat, dan wordt er geen effect toegepast, zelfs niet wanneer u aan de REVERB-knop draait (p. 78). Het geluid ruimer laten klinken (CHORUS-knop) fig.Q1-26 Voor meer gedetailleerde informatie over de Choruseffectinstellingen, zie “Chorus en Delay” (p. 76). NOTE 1 Regel met de CHORUS-knop hoeveel Chorus-effect u wil toepassen. Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere chorus; als u de knop in tegenwijzerzin draait, krijgt u minder chorus. Als in Edit mode de Chorus Amount-instelling van Tone Edit op Ò0Ó staat, dan wordt er geen effect toegepast, zelfs niet wanneer u aan de CHORUS-knop draait (p. 78). 45 Spelen U kunt ook een Chorus-effect toepassen op de noten die u op het klavier speelt. Met het Chorus-effect geeft u het geluid een extra dimensie en klinkt het vetter en breder. Spelen op het klavier De toonhoogte in real time veranderen (Bender/Modulation-hendel) Speel op het klavier en duw de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen, of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit noemen we Pitch Bend. U kunt ook vibrato toepassen door het hendeltje naar voren te duwen. Dit noemen we Modulation. Als u het hendeltje naar voren duwt en tegelijkertijd naar links of rechts, krijgt u beide effecten tegelijkertijd. fig.Q1-27 BENDER BENDER Pitch Bend Modulation De lage, midden- en hoge tonen regelen (EQUALIZER) NOTE Het effect dat u krijgt wanneer u de hendel beweegt, kan vari‘ren naargelang van de Tone die u gebruikt. Dit effect ligt bovendien vast voor elke Tone en kan niet veranderd worden. Als het Tone Wheel-scherm getoond wordt, dan dient de Pitch Bend-hendel om de snelheid van het Rotaryeffect te regelen. Voor details, zie “Simulatie van orgelklanken (Tone Wheel Mode)” (p. 73). NOTE Spelen De RD-700 is uitgerust met een 3-band equalizer. U kunt de sterkte van de lage, de midden- en de hoge tonen regelen met respectievelijk de EQUALIZER [LOW]-, [MID]- en [HIGH]-knoppen. De Equalizer wordt toegepast op het globale geluid van de OUTPUT jacks. fig.Q1-28 NOTE 1 Druk op EQUALIZER [ON/OFF] zodat de indicator oplicht. De equalizer wordt geactiveerd. 2 Regel het signaalniveau in elk frequentiegebeid met de knoppen. Draai de knop naar het minteken (-) om het signaalniveau in het betreffende frequentiegebied te verlagen; draai de knop naar het plusteken (+) om het signaalniveau in dat gebeid te verhogen. 3 46 Om de equalizer uit te schakelen, drukt u op EQUALIZER [ON/OFF] zodat de indicator uitgaat. Bij sommige EQUALIZERinstellingen kan het geluid vervormen. Verlaag in dat geval het volume van de Parts met de PART LEVEL sliders of andere regeleenheden, of regel in Edit mode de Master Volumeinstelling in het System (p. 68) om het globale volume te verlagen. U kunt de equalizer nog preciezer instellen. Voor details, zie “De Equalizerinstellingen wijzigen (Freq/Q)” (p. 72). Handige functies gebruiken tijdens het spelen Arpeggio’s maken met de akkoorden die u speelt ([ARPEGGIO]) Door gewoon een akkoord te spelen, kunt u een arpeggio (een akkoord dat noot per noot gespeeld wordt) spelen met de noten waaruit dat akkoord bestaat. U kunt de Part en het toetsbereik voor de arpeggioÕs bepalen. Voor details, zie “De Key Range voor de Arpeggio Performances instellen (Key Range)” (p. 82). fig.panel CONTROL 1,3 1 Druk de toetsen in die hieronder zijn aangeduid. fig.Q2-3 E C C E G G E C E G E De arpeggio met de noten C, E, G, E, C, E, G, E, enz. Probeer ook enkele andere akkoorden te spelen. 3 Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit en keert het klavier terug naar de normale performance mode. U kunt ook performances met arpeggioÕs naar een extern MIDI-toestel zenden via MIDI OUT. Stel voor het verzenden ArpeggioÕs Dest Part (Edit mode) in op ÒALLÓ (p. 82). Met de fabrieksinstellingen stoppen de arpeggioÕs wanneer u de toetsen loslaat, maar u kunt ze ook laten voortspelen nadat u de toetsen hebt losgelaten (p. 71). Wanneer de Arpeggio Hold in Edit mode op ÒONÓ staat (p. 85): - dan knippert de [ARPEGGIO]-indicator. - san stopt een arpeggio die samen met een ritme speelt, op het moment dat het ritme stopt. 47 Handige functies 2 Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht. Handige functies gebruiken tijdens het spelen De Arpeggio Style veranderen U kunt bepalen hoe een arpeggio wordt gespeeld (de style) zodat hij in verschillende muziekgenres past. 1 Voor meer informatie over arpeggio styles, zie Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht. “Bepalen hoe de 2 Druk op CURSOR [ scherm te gaan. arpeggio’s gespeeld worden (Style)” (p. 82). ] om naar het Arpeggio/Rhythm- In het Tone-scherm kunt u Het onderstaande Arpeggio/Rhythm-scherm verschijnt. met CURSOR [ ] het Arpeggio/Rhythm-scherm oproepen. Vanuit het Arpeggio/Rhythm-scherm fig.LCD 3 4 kunt u met CURSOR [ ] terugkeren naar het Tonescherm. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op ÒARP.Ó Kies de style met [INC/YES] en [DEC/NO]. De style van de arpeggio verandert. Handige functies 5 6 Speel op het klavier. Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit en keert het klavier terug naar de normale performance mode. Het tempo van de arpeggio’s wijzigen 1 2 Plaats in het Arpeggio/Rhythm-scherm met CURSOR [ cursor op Ò Ó. ] de Wijzig het tempo met [INC/YES] en [DEC/NO]. Wanneer u op het klavier speelt, klinken de arpeggioÕs aan het gekozen tempo. Door de arpeggiator-instellingen te veranderen, kunt u arpeggioÕs met verschillende patronen cre‘ren. Voor details, zie “De Arpeggiator instellen (Arpeggio)” (p. 81). 48 Handige functies gebruiken tijdens het spelen Ritmepatronen spelen ([RHYTHM]) De RD-700 beschikt over interne drumpatronen uit Jazz, Rock en diverse Als een Local part en een andere muziekgenres. Deze drumpatronen noemen we ÒRitmes.Ó MIDI TX part gelijktijdig U kunt in gelijk welke key mode de ritmes individueel in- en uitschakelen. U kunt tijdens het spelen de ritmes combineren met diverse functies, gespeeld worden, worden de performances van beide bv. arpeggioÕs spelen terwijl er een ritme loopt. parts gesynchroniseerd. fig.panel CONTROL 1,2,3 1 Druk op PART SWITCH [RHYTHM] zodat de indicator oplicht. Het ritmepatroon begint te spelen. 2 Druk nogmaals op [RHYTHM]; de indicator gaat uit en het ritme stopt. Het ritme stopt nadat de ending gespeeld is, wanneer het ritme ingesteld is om met een ending te spelen (p. 81). Met deze instelling, wanneer er een ritme speelt, kunt u tweemaal snel op [RHYTHM] drukken om het ritme te stoppen zonder dat de ending gespeeld wordt. U kunt de RD-700 zo instellen dat de ritmes niet gespeeld worden, zelfs niet als u op PART SWITCH [RHYTHM] drukt. Zet in Edit mode Pattern op ÒOFFÓ. Zie “Van patroon veranderen (Pattern)” (p. 80). Als in Edit mode Arpeggio Hold op ÒONÓ staat (p. 85), en als er dan een arpeggio gespeeld wordt terwijl er een ritme loopt, dan stopt de arpeggio gelijk met het ritme. 49 Handige functies 3 Regel het volume van het ritmepatroon met de [RHYTHM] slider. U kunt intro- en endingritmepatronen laten spelen in het begin en op het einde van ritmes. Voor details, zie “De Intro en Ending in- of uitschakelen (Intro/ Ending)” (p. 81). Handige functies gebruiken tijdens het spelen Het ritmepatroon veranderen U kunt bepalen hoe een ritme gespeeld wordt (het patroon) zodat het in diverse muziekgenres past. 1 Druk op PART SWITCH [RHYTHM] zodat de indicator oplicht. Het ritme begint te spelen. 2 Voor meer informatie over het soort ritmepatronen, zie Druk op CURSOR [ scherm te gaan. “Lijst van de ritmepatronen” (p. 141). ] om naar het Arpeggio/Rhythm- Het onderstaande Arpeggio/Rhythm-scherm verschijnt. fig.LCD 3 Handige functies 4 U kunt vanuit het Tonescherm naar het Arpeggio/ Rhythm-scherm gaan door op CURSOR [ ] te drukken. Als u in het Arpeggio/Rhythm-scherm Plaats met CURSOR [ ] of [ op CURSOR [ ] drukt, keert u terug naar het Tone-scherm. ] de cursor op ÒRHY.Ó Kies een patroon met [INC/YES] en [DEC/NO]. Het patroon van het ritme verandert. 5 Als u nogmaals op [RHYTHM] drukt, dooft de indicator uit en stopt het ritme. Het tempo van het ritme veranderen 1 2 Druk in het Arpeggio/Rhythm-scherm op CURSOR [ de cursor op Ò Ó te plaatsen. ] om Wijzig het tempo met [INC/YES] en [DEC/NO]. Het ritme wordt gespeeld aan het geselecteerde tempo. U kunt verschillende zaken zoals het tempo en het patroon van het ritme veranderen. Voor details, zie “Het ritme instellen (Rhythm Pattern)” (p. 80). 50 Handige functies gebruiken tijdens het spelen Effecten toepassen op het geluid (MULTI EFFECTS) Naast chorus (p. 45) en reverb (p. 45) kunt u met de RD-700 ook nog ÒmultieffectenÓ toepassen op het geluid. De Multi-effecten bieden een verzameling van 65 verschillende effecten, zoals distortion en rotary, waaruit u kunt kiezen. Voor meer details over de interne effecten, zie de “Effect-/Parameter-lijst” In de fabrieksinstellingen is er aan elke Tone een geschikt effect toegewezen. (p. 102). fig.panel CONTROL 1,2,3 1 2 Regel de intensiteit van het multi-effect met de [CONTROL]knop. De toegelaten waarden die u met de [CONTROL]knop instelt, vari‘ren naargelang het geselecteerde effect. Voor details, zie “MFX Control” (p. 75). NOTE Om het multi-effect uit te schakelen, drukt u op MULTI EFFECTS [ON/OFF]; de indicator gaat uit. Multi-effects gebruiken in Split of Layer Mode De RD-700 kan slechts ŽŽn multi-effect tegelijk gebruiken. Daarom is er een ÒSourceÓ-parameter voor de multi-effectinstellingen die u selecteert en een ÒDest.Ó-parameter voor de part waarop deze instellingen moeten worden toegepast. Effecten worden niet toegepast op Tones waarvoor de Tone Edit MFXinstellingen in Edit mode op Ò00 THROUGHÓ staan (p. 78). In dat geval zal de MULTI EFFECTS [ON/ OFF]-indicator knipperen. Hou er dus rekening mee dat er op sommige parts, naargelang de Sourceof Dest.-instellingen, in de Split of Layer mode geen multi-effects worden toegepast. Voor meer details, zie “MFX Source, MFX Dest” (p. 75). U kunt het type en diverse andere instellingen van het multi-effect wijzigen. Voor details, zie “De Multi-effecten instellen” (p. 75). 51 Handige functies 3 Druk op MULTI EFFECTS [ON/OFF] zodat de indicator oplicht. Handige functies gebruiken tijdens het spelen Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP]) De Tone-, effect en andere instellingen voor de Local Parts (p. 28) en de MIDI TX Parts (p. 28) van de RD-700 vormen samen een geheel dat we een ÒSetupÓ noemen. Als u de instellingen van uw voorkeur en de instellingen voor de uit te voeren songs in een Setup hebt opgeslagen, dan kunt u daarna tijdens het spelen hele groepen instellingen veranderen door gewoon een andere Setup te kiezen. U kunt tot 100 verschillende Setups opslaan. De RD-700 bevat standaard reeds een aantal voorgeprogrammeerde Setups. NOTE De huidige instellingen worden gewist wanneer u een Setup oproept. Denk eraan om een Setup die u wil behouden eerst op te slaan voordat u een andere Setup oproept (p. 52). Laten we nu eens proberen een Setup op te roepen. fig.panel CONTROL 1 1 3 Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht. Handige functies Het Setup-scherm, hieronder getoond, verschijnt in de display. 2 Wanneer het Tone-scherm verschijnt, licht de [SETUP]-indicator op en als fig.LCD u dan op CURSOR [ ] drukt, verschijnt het Setupscherm. Vanuit het Setupscherm kunt u met 2 3 Druk op [NUM LOCK] zodat de indicator oplicht. Kies de Setup die u wil oproepen [INC/YES]/[DEC/NO] of met de TONE SELECT-toetsen. Nadat u op [INC/YES] of [DEC/NO] hebt gedrukt, verschijnt het volgende scherm; Het Setup-scherm verschijnt eventjes later opnieuw. Het scherm verandert niet wanneer u met de TONE SELECT-toetsen de Setup-nummers invoert. Druk nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen. 52 CURSOR [ ] terugkeren naar het Tone-scherm. Het Tone Wheel-scherm zal echter verschijnen als ÒTone WheelÓ geselecteerd is voor gelijk welke Part in het Tone-scherm. Voor details, zie “Simulatie van orgelklanken (Tone Wheel Mode)” (p. 73). Setups die ÒRHY:Ó voor hun naam hebben, geven u een Jam Session-gevoel wanneer u een Rhythm speelt. Probeer het uit! Handige functies gebruiken tijdens het spelen fig.LCD 4 Speel op het klavier. De [RHYTHM]-indicator De huidige instellingen zijn die van de opgeroepen Setup. knippert als u een Setup Setups kiezen zonder op [NUM LOCK] te drukken Met de TONE SELECT-toetsen kunt u groepen van tien Setups tegelijk selecteert waarvoor Intro/ Ending op ON staat. Druk op [RHYTHM] om het ritme te starten met de Intro. specifi‘ren. 1. Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht. Zet nu [NUM LOCK] uit. 2. Geef het Setup-nummer in met de TONE SELECT-toetsen. De Setups zijn als volgt toegewezen aan de TONE SELECT-toetsen. fig.Q1-10 SETUP Number 001 011 021 031 041 051 061 071 081 091 : : : : : : : : : : 010 020 030 040 050 060 070 080 090 100 Handige functies 3. Kies de gewenste Setup met [DEC/NO] en [INC/YES]. Wanneer u op [INC/YES] of [DEC/NO] drukt, dan knipperen de TONE SELECT-toetsen die in het geselecteerde Setup-nummer zitten en verschijnt het volgende scherm. fig.LCD 4. Druk op de knipperende TONE SELECT-toets of speel op het klavier. De TONE SELECT-toets stopt met knipperen en blijft branden; de geselecteerde Setup wordt ingesteld. 53 Handige functies gebruiken tijdens het spelen Instellingen opslaan in Setups ([WRITE]) Wanneer de inhoud van een Setup gewijzigd wordt, verschijnt er een asterisk ( Ò*Ó) rechts van de tempo-aanduiding. Als u de gewijzigde inhoud als een nieuwe Setup wil gebruiken, voer dan de volgende procedure uit om de instellingen op te slaan in een Setup. U kunt ook de naam van een Setup veranderen. U kunt 100 Setups opslaan in de RD-700. fig.panel CONTROL 2,4,8 1 3,6 9,10 5 3 Druk op [WRITE] zodat de indicator oplicht. Het Setup-scherm verschijnt. fig.LCD Nieuwe Setup-naam Handige functies Bestemming 2 3 Plaats met CURSOR [ bestemming. ] de cursor op de Setup-naam van Selecteer de save-destination Setup met [INC/YES] of [DEC/NO]. Als u de Setup-nummers ingeeft met de TONE SELECT-toetsen, druk dan nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen. 4 Plaats met CURSOR [ naam. fig.LCD 54 ] de cursor op de nieuwe Setup- 1 Handige functies gebruiken tijdens het spelen 5 6 Plaats met CURSOR [ ]/[ de karakters wil invoeren. ] de cursor op de posities waar u Kies de karakters met [INC/YES] of [DEC/NO]. De volgende karakters zijn beschikbaar. Spatie, AÐZ, aÐz, 0Ð9, ! Ò # $ % & Ô ( ) * +, - . / ; : < = > ? @ [ ´ ] ^ _ ` { | } Met EXPANSION [A] voegt u een lege spatie ter grootte van 1 karakter in; met EXPANSION [B] verwijdert u een karakter. 7 Herhaal de stappen 5Ð6 om de naam in te voeren. Als u op CURSOR [ ] drukt, zelfs tijdens het invoeren van de naam, gaat de cursor naar het save destination Setup-nummer. 8 Wanneer u de bestemming (save destination) en de naam voor de nieuwe Setup hebt ingevoerd, plaats dan met CURSOR [ ] de cursor op de bevestigingsboodschap. De [INC/YES]-indicator knippert. fig.LCD Handige functies Als u de Setup niet wil opslaan, druk dan op [DEC/NO]. De handeling wordt geannuleerd en u keert terug naar het Tone-scherm. 9 Druk op [INC/YES]. De bevestigingsboodschap verschijnt. fig.LCD NOTE 10 Wanneer u op [INC/YES] drukt, begint het opslaan van de Setup. Wanneer het opslaan van de Setup voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display en dooft de [WRITE]-indicator uit. U keert terug naar het Tone-scherm. Schakel nooit het toestel uit terwijl ÒPlease keep on powerÓ in de display staat. Doet u dit wel, dan kan het interne geheugen beschadigd geraken, waardoor dit instrument onbruikbaar wordt. 55 Handige functies gebruiken tijdens het spelen Instellingen die niet in de Setup worden opgeslagen De volgende instellingen worden niet mee opgeslagen in de Setup. - Rec-instelling (p. 93) - Positie van de [CONTROL]-knop (waarde) - Systeeminstellingen (p. 67) De Systeeminstellingen worden opgeslagen telkens als er een van deze parameters gewijzigd wordt. Setup <000> Wanneer u op de ONE TOUCH [PIANO]-toets drukt en vervolgens op CURSOR [ ] of [SETUP] om het Setup-scherm op te roepen, dan verschijnt SETUP<000> . Deze Setup <000> heet ÒPiano Setup.Ó fig.LCD Handige functies Deze SETUP<000> is de Setup die de instellingen voor ONE TOUCH [PIANO] bevat; de inhoud hiervan kan niet overschreven worden door op de [WRITE]-toets te drukken, wat wel zo is bij de andere Setups. Wanneer u de gewijzigde ONE TOUCH [PIANO]-instellingen opslaat, bewaar ze dan in SETUP<001> of een hoger nummer. 56 De RD-700 gebruiken als Master-klavier Als u een extern MIDI-toestel aansluit op de MIDI OUT-connector op het achterpaneel van de RD-700, dan kunt u het externe MIDI-toestel aansturen met de RD-700. Normaal stuurt de RD-700 Note messages uit via de MIDI OUT-connector, maar als [MIDI TX] aan staat, kunt u niet alleen Note messages aansturen, maar ook nog diverse andere instellingen voor externe MIDI-toestellen. U kunt interne en externe klankgenerators onafhankelijk aansturen. Wat is MIDI? MIDI (Musical Instruments Digital Interface) is een standaardspecificatie die toelaat om muziekdata uit te wisselen tussen elektronische muziekinstruments en computers. Door toestellen die MIDI-connectors hebben, via een MIDI-kabel met elkaar te verbinden, verkrijgt u een geheel waarin een MIDI-klavier meerder instrumenten kan aansturen, of kunt u automatisch instellingen wijzigen in de loop van de song. De MIDI-connectors De RD-700 heeft de volgende drie types van MIDI-connector. Hun functies worden hieronder beschreven. fig.Q3-02 MIDI OUT THRU IN Master-klavier MIDI IN-connector Performance messages van een extern MIDI-toestel worden hier ontvangen. Deze binnenkomende boodschappen kunnen de RD-700 bv. opdragen om bepaalde noten te spelen of om van Tone te veranderen. Voor instructies over de externe toestellen, zie “De RD-700 aansluiten op externe apparatuur” (p. 19). MIDI OUT-connector MIDI-boodschappen worden via deze connector verzonden naar externe MIDItoestellen. De MIDI OUT-connector van de RD-700 dient voor de verzending van performance data van het keyboard controller-gedeelte alsook data voor het opslaan van diverse instellingen en patronen (Bulk Dump ➔ p. 90). MIDI THRU-connector MIDI-boodschappen die via MIDI IN binnekomen, worden via deze connector ongewijzigd doorgestuurd naar een extern MIDI-toestel. Gebruik dit wanneer u bv. meerdere MIDI-toestelen combineert. Aansluiten op externe MIDI-klankgenerators fig.Q3-03 MIDI IN Klankmodule A MIDI OUT RD-700 VOLUME E Q U A LIZ E R LOW M ID R EVE R B CH O R U S PAR T S ELE CT K E Y B O AR D C O NT R OL H IG H O N / O FF R H Y THM LOWER UPP ER 2 UPP ER 1 E X PA N SI O N FU NCT IO N A R P EGG IO TR A N S P O S E A ED IT LOWER UPP ER 2 UPP ER 1 IN C / Y ES PIA N O E .PIA N O C LA V / M A LLE T ORGA N S T RI N G S B PA D G T R / B ASS EN TER 0 1 2 3 4 5 6 WR ITE M ID I TX N U M LO C K C U R S OR S P LIT LA Y ER P IA N O S ET UP D EM O P LA Y MUL T I E FF E CT S T O N E S ELE CT C O N TROL O N / O FF P IA N O ED IT PAR T SWI TCH / LEVEL D EC / N O B RASS / WI N D S 7 VO IC E / S Y NTH 8 RH Y / GM 2 9 O N E T OU CH MODULATION BENDER 57 De RD-700 gebruiken als Master-klavier Instellingen voor het MIDI-zendkanaal Wanneer u het externe MIDI-toestel hebt aangesloten, stel dan het zendkanaal (Transmit channel) en het ontvangstkanaal (Receive channel) voor alle Partds van de externe MIDI-klankgenerator gelijk. Er wordt slechts geluid geproduceerd als de MIDI-kanalen van het zendtoestel (de RD-700) hetzelfde ingesteld staan als die van het ontvangsttoestel (de externe MIDI- U kunt het zend kanaal van het klavier opslaan in een Setup (p. 54). klankgenerator). fig.panel CONTROL 2 1 Druk op [MIDI TX] zodat de indicator oplicht. Het MIDI Tx-scherm verschijnt. Als ÒChÓ niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [ ] om het onderstaande scherm op te roepen. Master-klavier fig.LCD 2 Verplaats de cursor met CURSOR [ ], [ ], [ ] of [ ] en stel met [INC/YES] of [DEC/NO] het zendkanaal (Ch) in voor elke part. Part Instellingen Beschrijving 1Ð16 RD-700 performance data worden verzonden over een geselecteerd kanaal. UP1 (UPPER1) UP2 (UPPER2) LWR (LOWER) RHY (RHYTHM) 58 1 Voor instructies over het instellen van het ontvangstkanaal van de Parts van de externe MIDI-klankgenerator, zie de handleidingen van de toestellen. Part-namen voor Parts waarvoor PART SWITCH op OFF staat, verschijnen in kleine letters, bv. Òup1Ó, Òup2Ó, ÒlwrÓ en Òrhy.Ó MIDI-boodschappen voor Parts waarvoor de PART SWITCH op OFF staat, worden niet verzonden. NOTE Wanneer Rec Mode op ON staat in de Utility Recinstellingen (Edit mode), verschijnt het MIDI TXscherm, zoals u hier links ziet. Zet Rec Mode op OFF wanneer u het MIDIzendkanaal instelt (p. 93). De RD-700 gebruiken als Master-klavier Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel Om op een extern MIDI-toestel van Tone te veranderen, moet u het program-nummer en de MSB/LSB van de Bank Select-boodschap als een numerieke waarde invoeren op de RD-700. fig.panel CONTROL 2 1 1 Druk op [MIDI TX] zodat de indicator uitgaat. Als ÒMSBÓ niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [ ] om het onderstaande scherm op te roepen. fig.LCD NOTE Tx Instellingen MSB (Bank Select MSB) CC 32 0~127, ---(OFF) LSB (Bank Select LSB) CC 00 0~127, ---(OFF) PC (Program Change) Program Change 0~127, ---(OFF) Verplaats de cursor met CURSOR [ ], [ ], [ ] of [ ], en stel met [INC/YES] en [DEC/NO] de MSB, LSB en PC in voor elke part. Als u tegelijkertijd op [INC/YES] en [DEC/NO] drukt, wordt de waarde van de instellinge op Ò--- (OFF)Ó gezet. Als deze instelling Ò--- (OFF)Ó is, worden er geen bank select-boodschappen verzonden. Als de externe MIDI-klankgenerator een Programnummer of een Banknummer verzendt waarvoor er geen Tone is toegewezen, kan er een andere Tone gekozen worden, of in sommige gevallen wordt er geen geluid geproduceerd. Als u het Program-nummer of de Bank Select niet wil verzenden, volg dan de hier links beschreven procedure om de PC/ MSB/LSB op Ò--- (OFF)Ó in te stellen. 59 Master-klavier 2 Parameter De RD-700 gebruiken als Master-klavier Het volume van elke Part regelen (MIDI TX Part) fig.panel CONTROL PART LEVEL Slider PART SWITCH [MIDI TX] ON Wanneer de [MIDI TX]-indicator brandt, kunt u met de PART SWITCH/ LEVEL controls de MIDI TX parts op dezelfde manier aansturen als de Local parts (p. 28). PART SWITCH Wanneer de [MIDI TX]-indicator brandt, bepaalt PART SWITCH of er al dan niet MIDI Note messages voor elk van de MIDI TX parts verzonden worden vanuit MIDI OUT. Master-klavier Wanneer de PART SWITCH-indicator voor een part brandt, dan worden er MIDI Note messages verzonden vanuit MIDI OUT wanneer de toetsen van die part aangeslagen worden. Wanneer de PART SWITCH-indicator van een part niet brandt, worden er geen MIDI Note messages verzonden vanuit MIDI OUT, ook al worden de toetsen van die part aangeslagen. PART SWITCH wordt in- en uitgeschakeld telkens als u erop drukt. PART LEVEL Slider Wanneer de [MIDI TX]-indicator brandt, dan kunt u met PART LEVEL het volume level voor elk van de MIDI TX parts regelen. 60 Meer over de aansturing van de Local parts, zie “Het volume regelen voor individuele Parts (PART SWITCH/LEVEL)” (p. 43). De RD-700 gebruiken als Master-klavier De RD-700 gebruiken als Master-klavier Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts ([MIDI TX]) Nadat u op [MIDI TX] hebt gedrukt, kunt u de volgende parameters voor de MIDI TX parts instellen. fig.LCD 3. Stel de gewenste waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. Druk tegelijkertijd op [INC/YES] en [DEC/NO] om de waarde op Ò--- (OFF)Ó te zetten. Volume en Pan regelen U kunt voor elke Tone de panning (plaats in het geluidsbeeld) instellen. De Volume-instelling wordt meestal gebruikt in de Split en Layer key modes om de gewenste volumebalans tussen de parts te verkrijgen. De Pan-instelling positioneert het geluidsbeeld van elke part wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, zult u links meer geluid horen. U zult meer geluid van rechts horen naarmate de waarde voor R toeneemt. Bij een waarde van Ò0Ó hoort u het geluid uit het midden komen. Parameter TX CC# Waarde VOL (Volume) CC07 0-127 PAN (Pan) CC10 L63Ð0Ð63R De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen U kunt de dieptevan het Reverb- en het Chorus-effect instellen. TX CC# Master-klavier Parameter Waarde REV (Reverb) CC93 0Ð127 CHO (Chorus) CC91 0Ð127 De Key Range instellen (LWR/UPR) Stel in in welk deel van het klavier de verschillende Parts moeten klinken. Hoe maakt u instellingen? Zo kunt u noten in verschillende delen van het klavier verschillende Tones laten spelen. 1. Druk op [MIDI TX] zodat de indicator oplicht. De RD-700 wordt ingesteld om externe MIDI-toestellen aan te sturen. 2. Plaats met CURSOR [ ], [ ], [ ] of [ cursor op de parameter die u wil instellen. Bepaal de ondergrens (LWR) en de bovengrens (UPR) van de key range die u instelt. ] de U kunt de cursor sneller verplaatsen door de CURSORtoets die in de richting wijst waarin u de cursor wil verplaatsen, in te drukken en tegelijkertijd ook op de CURSOR-toets die in de tegengestelde richting wijst, te drukken. Parameter Waarde LWR (Lower) A0ÐC8 UPR (Upper) A0ÐC8 NOTE Dit heeft enkel effect wanneer [SPLIT] aan staat (p. 41) in de key range-instellingen. 61 De RD-700 gebruiken als Master-klavier NOTE De ondergrens van de key range kan niet hoger ingesteld De Tone Elements wijzigen (ATK/REL/COF/RES) worden dan de bovengrens; u kunt de bovengrens evenmin U kunt wijzigingen aanbrengen in de tones door de lager instellen dan de ondergrens. instellingen van de volgende vier elementen te veranderen. ATK (Attack Time): U kunt PART SWITCH gebruiken voor elke individuele part om te selecteren of er voor die part al dan niet MIDI Note messages worden verzonden (p. 60). U kunt spelen met elke part naar een andere toonhoogte getransponeerd. Wanneer de Keyboard Mode ÒLayerÓ is, kunt u een rijker geluid krijgen door de twee Tones op een verschillend octaaf in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt een bas-tone in de lower Part, dan kunt u met de Key Shiftfunctie de toonhoogte van de bas verlagen. Master-klavier TRA (Transpose) zijn volledig volume bereikt. REL (Release Time): De transpositie instellen voor elke individuele part (Key Transpose) Parameter De tijdsduur vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet meer hoorbaar is. COF (Cutoff): Hiermee regelt u de opening van de filter. RES (Resonance): Hiermee versterkt u de gebieden rondom de cutoff frequency, wat het geluid een speciale klank geeft. Overdreven hoge instellingen kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid vervormt. Parameter TX CC# Waarde Beschrijving -63Ð +63 Hoge waarden geven een zachtere aanslag; lage waarden geven een scherpere aanslag. -63Ð +63 Hoge waarden geven een langere uitsterftijd; lage waarden geven een scherp afgelijnd geluid. -63Ð+63 Hoge waarden geven een helder geluid; lage waarden laten het geluid donkerder klinken. -63Ð+63 Hoge waarden maken de speciale klank van het geluid sterker; lage waarden verminderen deze eigenschap. Waarde ATK -48 Ð 0 Ð+48 Het bereik voor de toonhoogteverandering van de Bender instellen (Bend Range) REL CC73 CC73 U kunt bepalen hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u de Pitch Bend-hendel beweegt (+/- 4 octaves). COF Parameter B.R (Bend Range) RPN 00H/00H 0Ð48 RES 62 CC74 Waarde CC71 De RD-700 gebruiken als Master-klavier De toonhoogte naadloos veranderen (Portamento) De aanslaggevoeligheid instellen (Velocity) Portamento is een functie die een vloeiende overgang maakt U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons tussen de toonhoogtes van opeenvolgende noten. op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de toon- de maximale verandering. hoogteverandering gebeurt wanneer het portamento-effect wordt toegepast op het geluid. Hoe hoger de waarde, des te langzamer de overgang naar de volgende noot. Parameter TX CC# Waarde POR (Portamento Switch) CC65 OFF, ON P.T (Portamento Time) CC5 0Ð127 NOTE Deze instelling geldt niet voor sommige Tones. Parameter SNS (Velocity Sens) De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) Beschrijving -63Ð+63 Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de aanslagwaarde. Het volume neemt toe naarmate u de toetsen harder aanslaat, indien er een positieve waarde is ingesteld; indien er een negatieve waarde is ingesteld, neemt het volume af naarmate u de toetsen harder aanslaat. Als u hier Ò0Ó instelt, heeft de aanslagwaarde geen invloed op het volume. 1Ð127 Dit is de maximumwaarde voor de volumeverandering in respons op de aanslagwaarde. Als u deze waarde verlaagt, krijgt u zachtere noten, zelfs als u de toetsen hard aanslaat. Hier maakt u instellingen voor de toonhoogte van de Parts. Parameter C.T (Coarse Tune) F.T (Fine Tune) RPN Beschrijving Waarde 00H/02H Bepaalt de toonhoogte v/h geluid, in halve tonen. -48Ð +48 (+/4 octaven) Regelt de toonhoogte v/h geluid, in cents. -50Ð +50 (+/50 cents) 00H/02H MAX (Velocity Max) 1 cent = 1/100 van een halve toon De Controllers in- en uitschakelen U kunt bepalen of het externe MIDI-toestel wel (ON) of niet (OFF) aangestuurd wordt door de pedalen aangesloten op de PEDAL jack, door de [CONTROL]-knoppen, de Modulationhendel en de Bender. Parameter Beschrijving DMP Damper-pedaal FC1 Pedaal aangesloten op FC1 jack SwitchFC2 Pedaal aangesloten op FC2 jack CTR [CONTROL]-knoppen MOD Modulation-hendel BND Bender Waarde ON, OFF 63 Master-klavier Waarde Gedetailleerde instellingen maken voor de Piano Tones (Piano Edit) U kunt meer gedetailleerde instellingen maken om de Tones waarmee u speelt wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] Parameters drukt (p. 33) naar uw hand te zetten. Deze functie heet ÒPiano Edit.Ó De pianoklank kiezen De die u in Piano Edit maakt, worden opgeslagen in ONE U kunt bepalen welke piano-tone er geselecteerd wordt TOUCH [PIANO]. wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt. U hebt de keuze uit zestien Tones. NOTE Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden alle instellingen behalve de Piano Edit-instellingen teruggezet op hun status van bij het opstarten van de RD-700. Sla instellingen die u wil behouden op in een Setup (p. 54). De instellingen maken 1. Houd ONE TOUCH [PIANO] ingedrukt en druk op [SETUP]. De breedte van het geluid regelen (Stereo Width) U kunt bepalen hoe ruim het geluid zal klinken. Parameter Stereo Width Waarde 0Ð63 [EDIT] en [NUM LOCK] branden en het onderstaande Piano Edit-scherm verschijnt. fig.04-01 Beschrijving Bepaalt de breedte van het geluid. Hoe hoger de waarde, hoe breder het geluid wordt uitgespreid. De Nuance van het geluid veranderen (Nuance) U kunt de subtiele nuances van de Tone veranderen door de fase van het linker- en rechtergeluid te wijzigen. Parameter Nuance Waarde OFF, TYPE1, 2, 3 NOTE 2. Met CURSOR [ ] en [ ] bladert u door de schermen en met CURSOR [ ] en [ ] plaatst u de cursor op de parameter die u wil instellen. 3. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. Piano Edit 4. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op ONE TOUCH [PIANO]. 64 Afhankelijk van de geselecteerde piano-tone is het mogelijk dat deze instelling niet beschikbaar is. NOTE Dit effect is moeilijk te horen met een hoofdtelefoon. Gedetailleerde instellingen maken voor de Piano Tones (Piano Edit) De ruimtelijke perceptie van het geluid veranderen (Ambience) Door de ambience van het geluid te veranderen, kunt u het De Midrange Equalizer-instellingen maken (EQ-SW/EQ Gain/ EQ Frequency/EQ Q) geluid laten klinken zoals in een grote open ruimte. U kunt de EQ voor het middengebied regelen. Parameter Ambience Waarde 0Ð5 Beschrijving Het effect wordt dieper naarmate de waarde toeneemt. Parameter Waarde EQ-SW ON, OFF Hiermee schakelt u de onderstaande instellingen voor EQ-Freq, EQ Gain en EQ Q in (ON) of uit (OFF). EQ Gain -15.0Ð+15.0 dB Regelt de signaalsterkte (gain). EQ Frequency 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz Bepaalt het Frequency Point. Dit is de centrale frequentie van het gebied waarop de EQ wordt toegepast. 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 Regelt de ÒQÓ (bandbreedte) voor de toonregeling. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het frequentiegebied waarop de EQ wordt toegepast. NOTE Afhankelijk van de geselecteerde piano-tone is het mogelijk dat deze instelling niet beschikbaar is. De hoeveelheid Reverb-effect regelen (Reverb Level) U kunt de diepte van het Reverb-effect regelen. Dit werkt opdezelfde manier als met de REVERB-knop, maar de instelling die u hier maakt, kunt u eenvoudigweg oproepen door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken. Parameter Reverb Level Waarde 0Ð127 Beschrijving Beschrijving EQ Q Het reverb-effect wordt sterker naarmate de waarde toeneemt. NOTE Afhankelijk van de geselecteerde piano-tone is het mogelijk dat deze instelling niet beschikbaar is. Piano Edit 65 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Het wijzigen van de Tone-parameters om zelf nieuwe Tones te maken en het wijzigen van instellingen voor diverse fig.EditTable.j 4. Tone Edit (P. 77) <Part> Tone Reverb Amount Chorus Amount MFX Mono/Poly Coarse Tune Fine Tune Portamento Switch Portamento Time Attack Time Release Time Cutoff Resonance Bend Range Stretch Tune 5. Rhythm Pattern (P. 80) Tempo Pattern Rhythm Type Rhythm Set Rhythm Set Change Intro/Ending 6. Arpeggio (P. 81) Tempo Destinate Part Key Range Style Octave Range Motif Beat Pattern Accent Rate Shuffle Rate Velocity Arpeggio Hold functies noemen we Òediting.Ó Wanneer u op [EDIT] drukt en de indicator brandt, gaat de RD-700 over naar ÒEdit mode.Ó U kunt bewerkte instellingen opslaan in Setups. Bewerkte instellingen worden gewist wanneer u de RD-700 uitschakelt, dus zorg dat u alle instellingen die u wil behouden, opslaat in een Setup. Voor details, zie “Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])” (p. 54). Systeeminstellingen (0. System) worden opgeslagen zodra er een van hun parameterwaarden gewijzigd wordt. Daarom gaan de wijzigingen in deze instellingen niet verloren wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. Instelbare parameters In Edit mode kunt u de volgende parameters instellen. fig.EditTable.j EDIT 0.System (P. 67) Master Tune (→P. 26) Master Volume EQ Control LCD Control (→P. 25) Tone Remain Clock Source Rx GM System ON Rx GM2 System ON Rx GS Reset Control Channel Device ID Pedal Polarity 1. Key Touch (P. 69) Key Touch Key Touch Offset Velocity Velocity Delay Sensitivity Velocity Keyfollow Sensitivity 2. Control/EQ (P. 71) FC1 FC2 Control Source EQ Low Frequency EQ Mid Frequency EQ Mid Q EQ High Frequency <Band> Gain Harmonic Bar (P. 74) Edit Mode 3. MFX/Reverb/Chorus (P.74) 66 MFX Source MFX Destination Type MFX Control <Other Parameter> Value Reverb Type Reverb Pre-Delay Reverb Time Reverb High Cut <Other Parameter> Value Chorus/Delay Chorus Pre-Delay Chorus Rate Chorus Feedback <Other Parameter> Value Delay-Center Delay-Left Delay-Right <Other Parameter> Value 7. Local Part Parameter (P. 85) <Local Part> Key Range Velocity Sensitivity Velocity Max Key Transpose Damper Pedal Switch FC1 Pedal Switch FC2 Pedal Switch Modulation Switch Bender Switch Control Switch Part Assign 8. Internal Part Parameter (P. 87) <Part> Receive Channel Volume Pan MFX Switch Voice Reserve Rx Bank Select Rx Program Change Rx Modulation Rx Bender Rx Volume Rx Hold -1 Rx Pan Temperament Temperament Key 9. Utility (P. 90) Rec Setting Bulk Dump Temporary Bulk Dump SETUP Factory Reset Current Factory Reset All Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Parameters instellen Systeeminstellingen maken (System) fig.Q5-01 [EDIT]-indicator licht op U gaat naar Edit Mode Functies die invloed hebben op de globale werking van de RD-700, noemen we ÒSysteem-functies.Ó Hoe maakt u de instellingen? 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. Edit Menu-scherm fig.Editmenu1.eps Kies een menu 2. Selecteer Ò0.SystemÓ met CURSOR [ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. ]. fig.Editmenu1.eps Edit-scherm Vorig/volgend scherm fig.system1.eps_150 Kies een item Wijzig de waarde : (Het aantal Edit-schermpagina's kan variëren naargelang het geselecteerde menu.) fig.system2.eps_150 U kunt de waarde ingeven met de TONE SELECT-toetsen; druk op [ENTER] om de waarde te bevestigen. Verlaat de Edit Mode 4. Blader door de schermen met CURSOR [ [EDIT]-indicator gaat uit plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] en [ ], en ] de cursor op de 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. Instellingen voor Systeemfuncties worden opgeslagen in de RD-700 wanneer er iets wordt gewijzigd in hun parameters. Deze instellingen worden niet gewist wanneer u het toestel uitschakelt. 67 Edit Mode 6. Als u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de indicator uitgaat. Wanneer u de Edit mode verlaat, worden de gewijzigde Systeeminstellingen opgeslagen in de RD-700. U keert terug naar het Tone-scherm. Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Voor meer info over de Systeemfunctieparameters, zie de overeenkomstige paginaÕs. Master Tune ➔p. 26 LCD Contrast ➔p. 25 afgebroken worden, hoewel Tone Remain aan staat. De Clock (Timing) Source veranderen (Clock Source) Het volume regelen (Master Volume) Hiermee regelt u het volume voor de gehele RD-700. Parameter Master Volume kiest, ongeacht de Tone Remain-instelling. Daarom kunnen bij sommige effectinstellingen bepaalde noten ineens Waarde U kunt het tempo aansturen vanuit een extern MIDI-toestel. Zet dit op MIDI wanneer u synchroniseert op de klok (het tempo) van een extern MIDI -toestel. Parameter Waarde 0Ð127 INT Voorkomen dat de Equalizerinstellingen gewijzigd worden (EQ Control) Clock Source MIDI U kunt verschillende equalizer-instellingen opslaan (p. 72) voor elke individuele Setup (p. 52). Deze instelling bepaalt of de EQ-waarden van de Setup mee moeten veranderen wanneer u van Setup verandert. Parameter Waarde SETUP SYSTEM De EQ-instellingen veranderen niet mee met de Setup. Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er Ò bovenaan in elk scherm. Ó rechts NOTE Edit Mode Wanneer dit op SYSTEM staat, kunt u de Control/EQinstellingen niet veranderen (p. 72). De huidige Tone behouden (Tone Remain) Deze instelling bepaalt of de huidige Tone behouden blijft (ON) of niet (OFF) wanneer er een andere Tone wordt gekozen. Parameter Tone Remain Waarde OFF, ON NOTE De effectinstellingen veranderen zodra u een andere Tone 68 Gesynchroniseerd op de interne klok Gesynchroniseerd op de klok van het externe MIDI-toestel De tempo-aanduiding Ò Ó verandert in ÒM:Ó in elk scherm. Het interne tempo stelt u in in het Tone-scherm (p. 29), het Rhythm Edit-scherm (p. 80) en het Arpeggio Edit-scherm (p. 81). Beschrijving De EQ-instellingen veranderen mee met de Setup. EQ Control Beschrijving NOTE Als Clock Source op MIDI staat, kunt geen tempo instellen zonder dat er een extern MIDI-toestel is aangesloten. Dit kan tot gevolg hebben dat bepaalde arpeggioÕs (p. 47) en ritmes (p. 49) niet klinken of het kan de toepassing van de effecten be•nvloeden. Switchen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset U kunt bepalen of General MIDI System On, General MIDI 2 System On of GS Reset-boodschappen van externe MIDItoestellen wel (ON) of niet (OFF) ontvangen worden. Parameter Waarde Rx GM System ON Rx GM2 System ON ON, OFF Rx GS Reset Setups kiezen met Program Change messages (Control Channel) U kunt op de RD-700 een andere Setup kiezen via MIDIboodschappen vanuit een extern MIDI-toestel. Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Stel het MIDI-ontvangstkanaal in om MIDI-boodschappen (Program Changes) van het externe MIDI-toestel te ontvangen, om van Setup te veranderen. Als u geen Setups wil kiezen vanuit een extern MIDI-toestel, stel dan OFF in. Parameter Control Channel Waarde 1Ð16, OFF De Keyboard Touch instellen (Key Touch) U kunt instellen hoe zwaar of hoe licht het klavier aanvoelt. Hoe maakt u de instellingen? 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. NOTE fig.Editmenu1.eps_150 Als de Control Channel-instellingen mee verzonden worden met het MIDI-ontvangstkanaal van de part, dan heeft het kiezen van Setups voorrang op het kiezen van Tones. Voor meer informatie, zie “Setups kiezen” (p. 95). Het Device ID-nummer instellen (Device ID) Het Device ID-nummer is een identificatienummer dat gebruikt wordt voor de verzending en de ontvangst van MIDI Exclusive-boodschappen. Wanneer u Exclusive messages verzendt, dan moeten de Device ID-nummers van de verschillende toestellen overeenstemmen. Parameter Device ID Waarde 17Ð32 2. Selecteer Ò1.Key TouchÓ met CURSOR [ ]/[ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. ]. fig.keytouch1.eps_150 4. Plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] de cursor op de 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. De polariteit van de pedaal omkeren (Pedal Polarity) Parameter U keert terug naar het Tone-scherm. Edit Mode U kunt de polariteit van pedalen die op de RD-700 zijn aangesloten, omkeren. Dit kunt u voor elke Pedal jack op het achterpaneel individueel instellen (FC1, FC2, DAMPER). Bij sommige pedalen is het elektrische signaal dat ze uitsturen wanneer u ze indrukt, het omgekeerde van dat van andere pedalen. Als uw pedaal net het omgekeerde doet van wat u had verwacht, stel dan deze parameter in op ÒReverseÓ. Als u een Roland-pedaal (zonder polariteitsschakelaar) gebruikt, stel deze parameter dan in op STANDARD. 6. Als u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de indicator uitgaat. Waarde Damper FC1 STANDARD, REVERSE FC2 69 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) De Key Touch instellen (Key Touch) NOTE Als u met deze parameter buiten het eigenlijke instelbereik Met deze instelling kunt u de respons regelen die u van het gaat (in positieve of negatieve richting), dan verandert de klavier krijgt wanneer u de toetsen aanslaat. waarde voor de Key Touch automatisch mee. Parameter Key Touch Waarde Beschrijving SUPER LIGHT Nog lichter dan LIGHT. LIGHT Het klavier voelt licht aan. Om fortissimo (ff) te spelen, hoeft u minder hard aan te slaan dan gewoonlijk. Dit speelt vrij gemakkelijk, ook voor kinderen. MEDIUM HEAVY SUPER HEAVY Dit is de standaardinstelling. U speelt met de meest natuurlijke toets. Dit benadert het gevoel van een akoestische piano het dichtst. Het klavier voelt zwaar aan. U moet harder dan normaal aanslaan om fortissimo (ff) te spelen. Met een dynamische aanslag kunt u nog meer gevoel leggen in wat u speelt. Nog zwaarder dan HEAVY. Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity) Hiermee stelt u een vast volume in voor het geluid, ongeacht hoe hard u de toetsen aanslaat (de ÒvelocityÓ). Parameter Waarde REAL Het volume en de manier waarop het geluid klinkt, veranderen in respons op de aanslag. 1Ð127 Het volume en de manier waarop het geluid klinkt, zijn constant. Velocity Timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens) U kunt het tijdsinterval tussen het moment dat de toets wordt aangeslagen en het moment dat het geluid weerklinkt, instellen. Naarmate de waarde toeneemt, duurt het langer voor u geluid hoort als u de toetsen harder aanslaat. NOTE Deze instelling verandert automatisch naargelang de waarde van Key Touch Offset, hetgeen nu volgt. Parameter Velo Delay Sens De Keyboard Touch fijn afregelen (Key Touch Offset) Edit Mode Beschrijving Met deze instelling kunt u de key touch nog preciezer afregelen dan met enkel de Key Touch-parameter. Hier hebt u telkens nog 10 gradaties tussen de waarden van de Key Touch (zie hierboven). Parameter Waarde Key Touch Offset -10Ð +9 Beschrijving De toets wordt zwaarder naarmate de waarde toeneemt. Waarde -63Ð+63 De aanslaggevoeligheid instellen volgens de Key Range (Velocity Keyfollow Sens) Deze instelling bepaalt de aanslaggevoeligheid in functie van de toetsen die u gebruikt. Naarmate de waarde toeneemt, gaat het klavier zwaarder aanvoelen in de hogere registers en lichter in de lagere registers. Parameter Velo Keyfolw Sens 70 Waarde -63Ð+63 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Pedal-, [CONTROL]-knop- en Equalizer-instellingen (Control/EQ) Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2) Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars of expressiepedalen (bv. de EV-5) die aangesloten zijn op de U kunt de functies toegewezen aan de pedalen en aan de FC1 en FC2 jacks op het achterpaneel. [CONTROL]-knop, alsook de equalizer-instellingen wijzigen. Parameter Hoe maakt u de instellingen 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu1.eps_150 2. Selecteer Ò2.Control/EQÓ met CURSOR [ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]/[ ]. ]. Waarde Geen aansturing CC01-CC31, CC33-CC95 Controller Numbers 1Ð31, 33Ð95 96: PITCH BEND Hetzelfde effect (pitch bend) als wanneer u de bender naar links of rechts beweegt. 97: AFTER TOUCH After Touch 98: OCT-UP Met elke druk op de pedaal schuift de key range een octaaf hoger (max. 3 octaven). 99: OCTDOWN Met elke druk op de pedaal schuift de key range een octaaf lager (max. 3 octaven). 100: START/ STOP Start/Stopt de externe sequencer. FC1 FC2 101: TAP TEMPO Het tempo wordt aangepast aan het interval waarmee u de pedaal indrukt. 4. Blader door de schermen met CURSOR [ plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] en [ ], en 102: RHY PLY/STP ] de cursor op de Starts en stopt ritmes (p. 49). 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. 103: RHYTHM TYPE Switcht tussen de variaties van het ritme (p. 80). 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de indicator uitgaat. 104: ARPEGGIO SW Dezelfde functie als [ARPEGGIO]. Schakelt de Arpeggio (p. 47) in en uit. U keert terug naar het Tone-scherm. 105: MFX ON/OFF Dezelfde functie als MULTI EFFECTS [ON/OFF]. Schakelt de multi-effecten (p. 51) in en uit. 106: CONTROL SRC Dezelfde MIDI-boodschappen als de Src-instellingen (p. 72) verzenden. 71 Edit Mode OFF fig.conteq1.eps_150 fig.conteq2.eps_150 Functie/Gewijzigde instelling Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) De [CONTROL]-knop-instellingen wijzigen (Control/Src) De Equalizer-instellingen wijzigen (Freq/Q) Normaal dient de [CONTROL]-knop om instellingen te De volgende EQUALIZER-instellingen kunt u hier wijzigen. maken voor de multi-effecten (MFX Control), maar ze kan ook dienen voor instellingen die het tempo bepalen, of hoe Parameter Waarde de Tones worden gespeeld. Parameter Waarde Beschrijving OFF MFX CONTROL De [CONTROL]-knop regelt de intensiteit van het multi-effect. TONE CONTROL De [CONTROL]-knop bepaalt hoe de Tones worden gespeeld. TEMPO CONTROL De [CONTROL]-knop regelt het tempo. CC1ÐCC31, CC33ÐCC95, 96: PITCH BEND, 97: AFTER TOUCH Deze instelling bepaalt welke MIDI-boodschappen er worden gebruikt voor de verzending van de instellingen van de [CONTROL]-knop. Er worden geen MIDIboodschappen verzonden wanneer TEMPO CONTROL geselecteerd is voor de Control. Control Src EQ Low Freq 200, 400 Hz Bepaalt de frequentie voor de low-frequency equalizer. Het frequentiegebied onder deze waarde zal worden be•nvloed. EQ Mid Freq 200, 250, 315, 400, 500, 630, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz Bepaalt het Frequency Point voor de midfrequency equalizer. Dit is de centrale frequentie van het gebied dat be•nvloed wordt. 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 Bepaalt de ÒQ-waardeÓ (bandbreedte) van de mid-frequency EQ. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het frequentiegebied dat be•nvloed wordt. 2000, 4000, 8000 Hz Bepaalt de frequentie voor de high-frequency equalizer. Het frequentiegebied boven deze waarde zal worden be•nvloed. LOW, MID, HIGH Bepaalt het frequentiegebied voor de Gaininstelling. Dit stemt overeen met de LOW, MID en HIGH EQUALIZER-knoppen. -12.0Ð+12.0 dB (0.2 dB steps) Stelt de gain in van het gebied dat u koos met <Band>. U kunt deze waarde ook wijzigen met de [EQUALIZER]knop. EQ Mid-Q EQ High Freq Edit Mode NOTE Wanneer TONE CONTROL toegewezen is aan Control, kunt u de parameters waarop de [CONTROL]-knop invloed heeft, niet wijzigen. De parameters die veranderd worden, zijn vooraf bepaald voor elke Tone. Op sommige Tones wordt er misschien geen effect toegepast (bv. GM Tones). <Band> Gain Wanneer Control ingesteld staat op TONE CONTROL, dan kunt u met de [CONTROL]-knop bepalen hoe de tone wordt gespeeld, ongeacht of MULTIEFFECT [ON/OFF] aan of uit staat. Beschrijving NOTE Als de EQ Control op SYSTEM (p. 68) staat, kunt u de bovenstaande parameters niet veranderen. Ò---Ó verschijnt in het scherm. 72 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Simulatie van orgelklanken (Tone Wheel Mode) Als er een van de ÒTone Wheel 1Ð10Ó Tones geselecteerd is voor de Local Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER), dan kunt u in ÒTone Wheel modeÓ spelen, waarin de opwekking van orgelklanken gesimuleerd wordt. Een orgel heeft negen Òharmonic barsÓ die u in en uit kunt schuiven. Door verschillende posities van deze drawbars te combineren, kunt u diverse klanken cre‘ren. Aan elke drawbar zijn er verschillende ÒFeetÓ toegewezen. Deze ÒFeetÓ bepalen de toonhoogtes van de klanken. U kunt met de harmonic bars de opwekking van Tones simuleren door Feet toe te wijzen aan de PART LEVEL sliders. Omdat er maar vier PART LEVEL sliders zijn, kunt u de Feet-instelling switchen door de PART SWITCH-toetsen aan of uit te zetten, zodat u acht Feet-instellingen aan de sliders kunt toewijzen. 4. Kies een Tone Wheel (1-10) met de TONE SELECTtoetsen. 5. Wanneer u de PART LEVEL sliders verschuift, verschuiven de drawbars in de display en verandert de klank. Door de PART SWITCH-toetsen aan of uit te zetten, kunt u de klanken voor andere Feet regelen. Als u de cursor op de waarde onderaan in het scherm plaatst, kunt u de Feet-klanken regelen met [DEC/NO] en [INC/YES]. 6. Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op <Perc> en wijzig de waarde met [DEC/NO] en [INC/YES]. Perc (Percussion) voegt een attack-achtige klank toe aan het begin van de noot om het geluid frisser te laten klinken. Het attack-geluid verandert naargelang de waarde. NOTE De Percussion wordt enkel toegepast op de UPPER1 Tone. Instelling Wat zijn “Feet?” Feet verwijst eigenlijk naar de lengte van de pijpen in pijporgels. De lengte van de pijp die de referentietoonhoogte (de basistoon) voor het klavier produceert, is 8 feet. Als u de lengte van de pijp halveert, stijgt de toonhoogte een octaaf; omgekeerd, als u de lengte van de pijp verdubbelt, zakt de toonhoogte een octaaf. Dus, een pijp die een toon opwekt van 1 octaaf lager dan de basistoon van 8Õ (acht feet), zal dan 16Õ zijn; voor 1 octaaf hoger dan de basistoon zal de pijp dus 4Õ zijn, enz. Beschrijving OFF Er wordt geen Percussion toegevoegd. 2nd De Percussion klinkt ŽŽn octaaf hoger dan de ingedrukte toets. 3rd De Percussion klinkt ŽŽn octaaf en een kwint hoger dan de ingedrukte toets. Slow De attenuation time van de Percussion wordt verlengd, voor een zachtere aanslag. Fast Het percussiegeluid sterft sneller weg. Dit versterkt de aanslag bij scherpe geluiden. 1. Roep het Tone-scherm op (p. 29). Als het Tone-scherm niet in de display staat, druk dan op [EDIT] of [MIDI TX] zodat de indicator uitgaat. 2. Kies in het Tone-scherm een [ORGAN] ÒTone Wheel 1Ð 10Ó Tone voor een van de Parts. De instellingen die u hier wijzigt, wordn in de Tone opgeslagen. Zelfs als u de Tone Wheel mode verlaat, kunt u op [ORGAN] drukken om de Tone met de gewijzigde instellingen te selecteren. Dit Tone Wheel-scherm verschijnt enkel wanneer er een Tone Wheel Tone geselecteerd is voor een van de Parts in het Tone-scherm. Terwijl het Tone Wheel-scherm in de display staat, kunt u de golfsnelheid van het Rotary-effect regelen met de Pitch Bendhendel. fig.05-10 ]. Het Rotary-effect is een effect dat de klank van roterende luidsprekers reconstrueert om het orgelgeluid te verbeteren. Het Rotary-effect roteert sneller of trager wanneer u de Pitch Bend-hendel naar links of rechts beweegt; de richting ligt niet vast. 73 Edit Mode Het onderstaande Tone Wheel-scherm verschijnt. De golving van de orgelklank veranderen (Rotary Effect) 3. Druk op CURSOR [ Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op Deze Pitch Bend Lever-instelling heeft alleen effect in het Tone Wheel-scherm. De toewijzing van de Feet aan de PART LEVEL Sliders wijzigen (Harmonic Bar) [EDIT], zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. De Multi-effecten, Reverb en Chorus instellen (MFX/Reverb/Chorus) U kunt de Feet toegewezen aan de PART LEVEL sliders die u De RD-700 bevat drie effectprocessoren: multi-effects, chorus in de Tone Wheel mode gebruikt, veranderen. en reverb. U kunt elke effectprocessor apart instellen. 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. Hoe maakt u de instellingen? fig.05-11 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu1.eps_150 2. Selecteer Ò2.Control/EQÓ CURSOR [ ]/[ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. ]. fig.05-12 Toewijzing van de Feet in het Tone Wheel-scherm 2. Selecteer Ò3.MFX/Reverb/ChorusÓ met CURSOR [ ]/[ ]. 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ fig.mfx1.eps_150 16' 5 1/3' 8' 4' 2 2/3' 2' 1 3/5' 1 1/3' 1' fig.05-12 fig.mfx2.eps_150 4. Plaats met CURSOR [ ][ ][ ][ ] de cursor op de parameter waarmee u de Feet verandert. ÒLED ONÓ en ÒLED OFFÓ op het scherm geven aan of de PART SWITCH aan of uit staat. Edit Mode Scherm met “CHORUS”-instellingen fig.mfx3-1.eps_150 Parameter Waarde RHY LWR 16Õ, 5-1/3Õ, 8Õ, 4Õ, 2-2/3, 2Õ, 1-3/5Õ, 1-1/3Õ, 1Õ UP2 UP1 5. Stel de gewenste Feet-waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. 74 Scherm met “DELAY”-instellingen ]. Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) fig.mfx3-2.eps_150 Parameter 4. Blader door de schermen met CURSOR [ plaats met CURSOR [ ] en [ ] en [ ], en MFX Dest ] de cursor op de Waarde SOURCE PART Het multi-effect wordt enkel toegepast op de part die geselecteerd is in MFX Source. SAME MFX Het multi-effect wordt toegepast op parts waaraan hetzelfde multi-effect is toegewezen als aan de part geselecteerd in MFX Source. ALL PART De multi-effecten worden toegepast op alle parts. parameter die u wil instellen. 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. De Multi-effecten instellen De Multi-effecten zijn veelzijdige effecten die het geluid zelf helemaal veranderen. Er zijn 65 verschillende effecttypes; kies het type dat het best geschikt is voor uw doeleinden. Naast de types die bestaan uit enkelvoudige effecten zoals Distortion, Flanger, e.d., kunt u nog een hele reeks andere effecten instellen, of zelfs effecten in serie of in parallel schakelen. Bovendien, hoewel sommige multi-effecttypes chorus en reverb bevatten, worden de reverb- (p. 76) en chorus-effecten (p. 76) nog eens apart behandeld. MFX Source, MFX Dest Op de RD-700 kunt u het MFX Type mee opslaan met de tones die toegewezen zijn aan elke part. Deze instellingen bepalen welke multi-effecten er worden gebruikt, alsook de part waarop de multi-effecten worden toegepast. Parameter Waarde Beschrijving UPPER1, UPPER2, LOWER, RHYTHM Het MFX Type van de Tone die toegewezen is aan de geselecteerde part, wordt toegepast. MFX Source NOTE Als MFX Source op FIXED staat, dan staat MFX Dest vast op ALL PART, en worden de multi-effecten toegepast op alle parts. Type Kies een Multi-Effects Type. Er zijn 65 verschillende multi-effecten beschikbaar. Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102). NOTE Als MFX Source op UPPER1, UPPER2, LOWER of RHYTHM staat, dan veranderen de Tone Edit MFX Type-instellingen (p. 78) eveneens. MFX Control U kunt de multi-effect parameters in real time wijzigen met de [CONTROL]-knop. Kies hier welke parameter u wil wijzigen. Welke parameters u kunt wijzigen, hangt af van het multieffect dat u bij Type hebt geselecteerd. De beschikbare keuzes hangen af van de Type-instelling. Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102). <Other Prm>, Value U kunt de multi-effect parameters nog gedetailleerder instellen. Als Other Prm geselecteerd is, dan verandert de aanduiding van de overeenkomstige Value en wordt de waarde ingesteld. Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102). NOTE Multi-effecten worden niet toegepast op parts waarvoor de Internal Part Prm MFX Switch op ÒOFFÓ staat in Edit mode. Bij sommige multi-effecttypes kan de intensiteit van het effect veranderen wanneer u het volume verlaagt van de Part waarop de multi-effecten worden toegepast. Pas in zulke gevallen het MFX <Other Prm> Level aan. 75 Edit Mode FIXED Het multi-effect verandert niet, zelfs als u een andere tone kiest. Deze instelling is handig als u hetzelfde multieffect wil blijven gebruiken voor verschillende tones. Beschrijving Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) ingesteld worden. Parameters die niet kunnen worden gewijzigd, worden aangeduid met ÒÑÑÐ.Ó NOTE Sommige multi-effecten hebben parameters die u kunt instellen als een nootwaarde (bv., de STEP RATE-parameter van 16: STEP FLANGER). Wanneer zulke parameters worden toegewezen aan MFX Control en <Other Prm>, en er is een nootwaarde opgegeven, dan kan u de waarde niet veranderen met de [CONTROL]-knop. Als u de waarde wil wijzigen met de knop, gebruik dan numerieke waarden voor de instellingen. Let op als u de Feedback-parameter op zijn maximum- of minimumwaarde zet. Het zou kunnen dat met deze instellingen het geluid continu blijft doorklinken. Reverb-instellingen maken Reverb voegt de galmeigenschappen van zalen of auditoria toe aan het geluid. Kies uit de vier beschikbare types datgene dat het meest geschikt is voor uw performance. U kunt de intensiteit van de reverb voor elke part individueel instellen (p. 78). Reverb Type Wanneer u een ander Reverb Type kiest, worden de Reverbparameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. In plaats van de Reverb-parameters ŽŽn voor ŽŽn in te stellen, is het vaak handiger om eerst het Reverb Type te kiezen en dan gewoon de nodige parameters te wijzigen. Edit Mode Parameter Reverb Type Waarde Beschrijving Reverb Pre-Delay Hiermee bepaalt u het tijdsinterval van wanneer het directe geluid begint tot wanneer u het reverb-geluid hoort. De delay time wordt langer naarmate deze waarde toeneemt. Waarden: 0.0Ð100.0 Reverb Time Hiermee bepaalt u hoe lang de galm duurt. De galm wordt langer naarmate deze waarde toeneemt. Waarden: 0Ð127 Reverb High Cut Frequency Hiermee bepaalt u boven welke frequentie de hoge frequenties van de Reverb onderdrukt worden. Als u de hoge frequenties van het return-geluid niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Waarden: 160, 200, 250, 320, 400, 500, 640, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3200, 4000, 5000, 6400, 8000, 10000, 12500, BYPASS <Other Prm>, Value U kunt de Reverb nog nauwkeuriger instellen. Wanneer u Other Prm selecteert, verandert de aanduiding van de overeenkomstige Value, en wordt de waarde ingesteld. Zie “REVERB” (p. 132). OFF Reverb wordt niet gebruikt. Chorus en Delay REVERB Normale Reverb SRV ROOM Simuleert de galm van een kamer. Dit geeft een duidelijke en ruime galm. Chorus geeft het geluid meer diepte en meer body. U kunt kiezen of u dit als Chorus- of als Delay-effect gebruikt. SRV HALL SRV PLATE Simuleert de galm van een zaal. Dit geeft een diepere weergalming dan de Room reverbs. Simuleert een plaatgalmapparaat (een soort van kunstmatige reverb die gebruik maakt van een metalen plaat). U kunt de intensiteit van de Chorus voor elke Tone individueel instellen (p. 78). Chorus/Delay Hier kiest u of u dit effect als Chorus of als Delay wil gebruiken. Waarden: Chorus, Delay Als Chorus/Delay op “Chorus” staat Chorus Pre-Delay Bij sommige Reverb Types kunnen bepaalde parameters niet 76 Hiermee bepaalt u het tijdsinterval vanaf het originele geluid Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) tot wanneer u het chorus-geluid hoort. Als Other Prm geselecteerd is, verandert de aanduiding van De delay time wordt langer naarmate deze waarde toeneemt. de overeenkomstige Value en wordt de waarde ingesteld. Waarden: 0.0Ð100.0 Zie “DELAY” (p. 132). Chorus Rate Tone-instellingen (Tone Edit) Hiermee bepaalt u de modulatiefrequentie van de chorus. Het interval tussen de golvingen wordt korter naarmate deze U kunt gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die waarde toeneemt. toegewezen zijn aan de Interne parts. Waarden: 0.05Ð10.00 Chorus Feedback Hiermee bepaalt u het signaalniveau van het Chorus-geluid dat opnieuw naar de Chorus wordt gestuurd (teruggekoppeld). Door middel van de feedback kunt u een dichter Chorus-geluid verkrijgen. Hoe hoger deze waarde, des te sterker de feedback. NOTE Bij sommige geselecteerde Tones kunnen er bepaalde parameters zijn die u niet kunt wijzigen. Hoe maakt u de instellingen? 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu1.eps_150 Waarden: 0Ð127 <Other Prm>, Value U kunt de Chorus nog nauwkeuriger instellen. Als Other Prm geselecteerd is, verandert de waarde van de overeenkomstige Value en wordt de waarde ingesteld. 2. Selecteer Ò4.Tone EditÓ met CURSOR [ ]/[ Zie “CHORUS” (p. 132). 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. ]. fig.tone1.eps_150 Als Chorus/Delay op Delay staat Delay-Center De delay time wordt langer naarmate deze waarde toeneemt. Waarden: 0Ð1000 (ms), Beat fig.tone2.eps_150 Delay-Left Hiermee bepaalt u de delay time voor de delay aan de linkerkant van het stereoveld. Waarden: 0Ð1000 (ms), Beat fig.tone3-1.eps_150 Delay-Right Edit Mode Hiermee bepaalt u de delay time voor de delay aan de rechterkant van het stereoveld Waarden: 0Ð1000 (ms), Beat fig.tone1.eps_150 Delay Center, Delay Left en Delay Right kunnen ingegeven worden als nootwaarde (lengte) van een bepaald tempo. Geef in dat geval de waarden van de gewenste noot in. <Other Prm>, Value U kunt de Delay nog nauwkeuriger instellen. 4. Blader door de schermen met CURSOR [ plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] en [ ], en ] de cursor op de 77 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. toegewezen zijn aan hetzelfde MFX Type als de part die 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op voor MFX Source geselecteerd is. [EDIT], zodat de indicator uitgaat. Een ander effect toepassen op de Tone (MFX) U keert terug naar het Tone-scherm. De in te stellen Part kiezen (<Part>, Tone) Hier bepaalt u welk multi-effect u op de Tone toepast. Kies voor welke Part u instellingen wil maken. De hier geselecteerde MFX werkt misschien niet met bepaalde MFX Source- en MFX Dest-instellingen. Voor details, zie “MFX Source, MFX Dest” (p. 75). Parameter Waarde <Part> 1Ð16 Parts toegewezen aan de Local parts krijgen een marker (UPPER1) na de Part-naam. Tone Wanneer de in te stellen Part geselecteerd is, verschijnt de naam van de toegtewezen Tone. U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECT-toetsen. Diepte van Reverb/Chorus instellen (Reverb/Chorus Amount) Hier stelt u de diepte van de Reverb- en Chorus-effecten in. NOTE Parameter MFX Edit Mode Parameter Waarde Reverb Amount 0Ð127 Chorus Amount 0Ð127 Hoe past u de Reverb/Chorus Amount toe? Zie de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 102). Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly) Hiermee bepaalt u of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) wordt gespeeld. De MONO-instelling komt van pas voor de klank van een solo-instrument zoals een sax of een fluit. Bovendien, als u hier MONO/LEGATO instelt, kunt u monofone performances legato spelen. Legato is een speelstijl waarbij er een overgang gemaakt wordt tussen de noten zodat u een vloeiend geheel krijgt. Zulk een naadloze overgang tissen de noten is handig als u gitaartechnieken zoals hammer-on en pull-off wil simuleren. Parameter NOTE Als deze waarde op Ò0Ó staat, wordt er geen Reverb- of Chorus-effect toegepast wanneer u aan de REVERB- of CHORUS-knop draait. Waarde Mono/Poly Waarde Beschrijving MONO Enkel de laatst gespeelde noot klinkt. POLY Er kunnen twee of meer noten tegelijkertijd klinken. MONO/ LEGATO Legato wordt toegepast op monofone performances. De toonhoogte veranderen (Coarse/Fine Tune) Hier stelt u de toonhoogte van de Tone in. Parameter Waarde Beschrijving Stelt de toonhoogte in per halve toon. Stelt de toonhoogte in per cent. De manier waarop het effect wordt toegepast, hangt af van de instellingen voor MFX Source en MFX Dest (p. 75). Coarse Tune -48Ð +48 (+/- 4 octaves) - Als MFX Dest op ALL PART staat Fine Tune -50Ð +50 (+/- 50 cents) De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die voor MFX Source geselecteerd is, geldt voor alle parts. Als MFX Source echter op FIXED staat, dan geldt de Reverb/Chorus Amount voor UPPER 1 voor alle parts. - Als MFX Dest op SAME MFX staat De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die geselecteerd is voor MFX Source geldt voor de parts die 78 1 cent = 1/100 van een halve toon NOTE Bij sommige Tones kan het gebeuren dat u in een bepaald bereik niet de gewenste toonhoogte krijgt. Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Vloeiende toonhoogteveranderingen (Portamento Switch/Time) Parameter Waarde Release Time -63Ð +63 Hoge waarden geven een langere decay; lage waarden geven een strak afgelijnd geluid -63Ð+63 Hoge waarden geven een heldere klank; lage waarden geven een donker geluid. -63Ð+63 Hoge waarden versterken de speciale eigenschap van de klank; lage waarden verzwakken deze eigenschap. Portamento is een functie die de toonhoogte vlot laat overgaan van de ene noot naar de volgende. Als de Mono/Poly-parameter op Mono staat, is portamento zeer handig wanneer u technieken zoals vioolglissandoÕs wil Cutoff Beschrijving simuleren. De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de toonhoogte verandert wanneer het Portamento-effect wordt toegepast op het geluid. Hoe hoger deze waarde, des te langzamer verandert de toonhoogte. Parameter Waarde Portamento Switch ON, OFF Portamento Time 0Ð127 U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van deze vier elementen aan te passen. Attack Time: De tijd vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid zijn volle volume bereikt. Release Time: De Bend Range veranderen (Bend Range) Hier bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u de Pitch Bend-hendel beweegt (2 octaven). Parameter Bend Range De tijd vanaf het lossen van de toets tot het geluid niet meer hoorbaar is. Cutoff: Dit bepaalt hoeveel de filter geopend wordt. Resonance: Benadrukt de boventonen in de regio van de cutofffrequentie, waardoor het geluid meer karakter krijgt. Een te hoge instelling kan oscillatie veroorzaken waardoor het geluid vervormt. NOTE Waarde -63Ð +63 0Ð24 Precieze modificatie van akkoordensonoriteit (Stretch Tune) Hiermee verandert u de toonhoogte volgens de Ôstretch tuningÕ-methode, zoals bij akoestische pianoÕs. De hoge tonen klinken dan ietsje hoger en de lage tonen ietsje lager. Als u OFF kiest, dan is de Patch gestemd volgens de gelijkzwevende temperatuur. Met een waarde van 3 krijgt u het grootste verschil in toonhoogte tussen de lage en de hoge tonen. Parameter Beschrijving Hoge waarden geven een mildere aanslag; lage waarden geven een scherpere aanslag. Waarde Stretch Tune Waarde Beschrijving OFF Dit is de standaard stemcurve. 1 Deze stemcurve rekt de hoogste en laagste octaven ietsje uit (Stretch Tuning). Dit is geschikt om bv. pianosoloÕs te spelen. 2 3 79 Edit Mode Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen ervoor zorgen dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou het volume in de gaten wanneer u de instellingen maakt. Attack Time NOTE Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals bedoeld. Tone-elementen wijzigen Parameter Resonance Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Het ritme instellen (Rhythm Pattern) Als Clock Source (p. 68) op MIDI staat, verschijnt ÒM:Ó in de display en wordt de RD-700 gesynchroniseerd volgens het De RD-700 bevat interne drumpatronen van o.m. Jazz, Rock tempo van het externe MIDI-toestel. U kunt met de RD-700 en verscheidene andere muziekgenres. Zulk een het tempo niet veranderen wanneer ÒM:Ó in de display staat. drumpatroon noemen we een Òritme.Ó Van patroon veranderen (Pattern) Voor het in- en uitschakelen van een ritme, zie “Ritmepatronen spelen ([RHYTHM])” (p. 49). Hier kiest u het ritmepatroon. U hebt de keuze uit 85 Hoe maakt u de instellingen? patronen. Als u OFF kiest, hoort u geen ritme, ook al drukt u op PART SWITCH [RHYTHM]. 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Parameter Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu2.eps_150 Waarde Zie “Lijst van de ritmepatronen” (p. 141). Pattern U kunt ook in het ÒRhythm/Arpeggio-schermÓ (p. 29) van ritmepatroon veranderen. 2. Kies Ò5.RhythmÓ met CURSOR [ ]/[ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. ]. fig.rhythm1.eps_150 Als u van patroon verandert terwijl er een ritme speelt, dan begint het nieuwe patroon vanaf de eerstvolgende maat. Ritmevariaties kiezen (Rhythm Type) Voor elk ritmepatroon zijn er twee variaties die verschillende percussieklanken gebruiken. 4. Plaats met CURSOR [ ] of [ parameter die u wil instellen. ] de cursor op de Type 1 is het eenvoudige ritme en Type 2 het uitgebreide ritme. 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de indicator uitgaat. Parameter Rhythm Type Waarde 1, 2 Edit Mode U keert terug naar het Tone-scherm. Het tempo regelen (Tempo) Als u hier Ò2Ó instelt, dan verschijnt er een Ò bovenaan in elk scherm. Ó rechts Hier bepaalt u het tempo van het ritme. NOTE De RD-700 heeft slechts ŽŽn tempo-instelling. Als u deze instelling wijzigt, verandert zowel het tempo in het Tonescherm als het tempo voor de arpeggiator (p. 82). Parameter Tempo 80 Waarde 20Ð250 U kunt deze functie toewijzen aan een pedaal. Voor details, zie “Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2)” (p. 71). Als u van Type verandert terwijl er een ritme speelt, wordt er een fill-in (korte Phrase) ingevoegd, waarna het nieuwe Type begint. Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Een andere Drum Set kiezen (Rhy Set) U kunt voor een ritme een andere drum set (set van drum- en percussieklanken) kiezen. Parameter De functie die u toelaat om arpeggioÕs (akkoorden waarvan de noten na elkaar worden gespeeld i.p.v. samen) te spelen Waarde Rhy Set De Arpeggiator instellen (Arpeggio) Zie “Lijst van de Tones” (p. 133). door gewoon het akkoord aan te slaan, noemen we de ÒArpeggiator.Ó U kunt de Arpeggio tot in de details instellen, inclusief tempo en bereik. U kunt ook andere Tones dan Rhythm Sets kiezen. Meer over de Arpeggiator vindt u in “Arpeggio’s maken met de akkoorden die u speelt ([ARPEGGIO])” (p. 47). Als u deze instelling wijzigt, verandert ook de Tone voor Part 10. NOTE Hoe maakt u de instellingen? 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Naargelang welke Rhythm Set er geselecteerd is, is het mogelijk dat de Rhythm Set niet correct wordt weergegeven. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu2.eps_150 Van patroon veranderen zonder van Drum Set te veranderen (Rhy Set Change) Aan elk ritmepatroon is de meest geschikte drum set toegewezen. Wanneer u een ander ritmepatroon kiest, verandert de drum set ook, en dus ook de Tone, maar u kunt ook dezelfde drum set behouden. Parameter Waarde 3. Roep met CURSOR [ ]/[ ]. ] het Edit-scherm op. fig.arpeggio1.eps_150 Beschrijving ON Als u een ander ritme kiest, verandert de drum set ook. OFF Als u een ander ritme kiest, verandert de drum set niet. Rhy Set Change 2. Kies Ò6.ArpeggioÓ met CURSOR [ fig.arpeggio2.eps_150 De Intro en Ending in- of uitschakelen (Intro/Ending) Parameter Waarde Beschrijving ON Intro en ending van het ritme worden gespeeld. OFF Intro en ending van het ritme worden niet gespeeld. Intro/Ending 4. Blader door de schermen met CURSOR [ plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] en [ ], en ] de cursor op de 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT] zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. 81 Edit Mode Deze instelling bepaalt of de intro en de ending van een ritme gespeeld worden (ON), of niet (OFF). Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Het tempo regelen (Tempo) Hiermee stelt u de snelheid van de arpeggio in. Bepalen hoe de arpeggio’s gespeeld worden (Style) Hiermee stelt u de stijl van de arpeggio in. Kies uit de NOTE onderstaande mogelijkheden. De RD-700 heeft slechts ŽŽn tempo-instelling. U kunt deze wijzigen in de tempo display in het Tone-scherm; of u kunt ook de tempo-instelling van het ritme veranderen (p. 80). Parameter Tempo Parameter Als Clock Source (p. 68) op MIDI staat, verschijnt ÒM:Ó in de display en wordt de RD-700 gesynchroniseerd volgens het tempo van het externe MIDI-toestel. Het tempo kan niet gewijzigd worden met de RD-700 zolang ÒM:Ó in de display staat. Parts kiezen voor de Arpeggio’s (Dest. Part) Hiermee bepaalt u welke part de arpeggioÕs zal spelen wanneer de RD-700 in Split mode of in Layer mode staat (p. 39). Dest.Part Waarde UPPER1, UPPER2, LOWER, ALL Om arpeggio performances uit te sturen via MIDI OUT, moet u hier ÒALLÓ instellen. Edit Mode De Key Range voor de Arpeggio Performances instellen (Key Range) U kunt niet op de gewone manier spelen in het bereik dan voor de arpeggio performances is ingesteld, maar u kunt bepalen welk bereik er wordt gebruikt voor de arpeggioÕs, wat u zelfs toelaat om bv. het klavier te splitsen in Single mode (p. 39) en arpeggioÕs te spelen als begeleiding op het linker klaviergedeelte en de melodie op het rechter gedeelte. Bepaal de uiterst linkse en uiterst rechtse toets van het bereik dat u voor de arpeggioÕs wil gebruiken. Parameter Key Range 82 Waarde A0ÐC8 Style Beschrijving 1/4 Ritme wordt verdeeld in kwartnoten. 1/6 Ritme wordt verdeeld in triolen van kwartnoten. 1/8 Ritme wordt verdeeld in achtste noten. 1/12 Ritme wordt verdeeld in triolen van achtste noten. 1/16 Ritme wordt verdeeld in 16e noten. 1/32 Ritme wordt verdeeld in 32e noten. PORTAMENTO A, B Een style die het portamento-effect gebruikt. GLISSANDO Een glissando-style. SEQUENCE AÐD Styles voor sequenced patterns. ECHO Een echo-achtige style. SYNTH BASS, HEAVY SLAP, LIGHT SLAP, WALK BASS Styles geschikt voor bas. RHYTHM GTR 1Ð5 Styles voor guitar cutting. De styles 2Ð5 hebben het meeste effect wanneer u 3 ˆ 4 noten aanhoudt. 3 FINGER GTR Getokkelde gitaar. STRUM GTR UP, STRUM GTR DOWN, STRUM GTR UD Gestrumde gitaarakkoorden, zowel op als neer. Effectief wanneer u 5 ˆ 6 noten aanhoudt. PIANO BACK., CLAVI CHORD Styles voor keyboard instrument backing. WALTZ, SWING WALTZ Drieledige maat. Waarde 20Ð250 Parameter Waarde Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Parameter Waarde REGGAE Style Beschrijving Reggae-achtige style. Effectief wanneer u 3 noten aanhoudt. PERCUSSION Geschikte sytle voor percussie-instruments. HARP De speelstijl van een harp. SHAMISEN De speelstijl van een Shamisen. BOUND BALL Style die doet denken aan een stuiterende bal. RANDOM Een style waarbij de noten in willekeurige volgorde klinken. BOSSA NOVA Ritmische strumming van de gitaar in bossa nova-stijl. Houd 3 ˆ 4 noten aan voor het beste resultaat. U kunt het tempo opdrijven en dit als Samba gebruiken. SALSA Typische salsa-stijl. Houd 3 ˆ 4 noten aan. MAMBO Typische mambo-stijl. Houd 3 ˆ 4 noten aan. LATIN PERC Een style met Latin percussie-instrumenten, zoals Clave, Cowbell, Clap, Bongo, Conga, Agogo, enz. Typische samba-stijl. Gebruik dit voor ritmepatronen of baslijnen. TANGO Typisch tango-ritme. Houd tonica, terts en kwint van een triade, enz. aan voor het beste resultaat. HOUSE LIMITLESS Een style voor house piano backing. Houd 3 ˆ 4 noten aan. U kunt alle parameter-instellingen vrij en onbeperkt combineren. Hiermee bepaalt u het bereik in octaven waarover de arpeggio wordt gespeeld. Als u wil dat de arpeggio enkel de noten gebruikt die u werkelijk speelt, zet dan deze parameter op Ò0Ó. Als u wil dat de arpeggio de gespeelde noten, plus noten van 1 octaaf hoger gebruikt, zet dan deze parameter op Ò+1Ó. Als u -Ó1Ó instelt, gebruikt de arpeggio de gespeelde noten en die van 1 octaaf lager. Parameter Octave Range Waarde -3Ð+3 De volgorde van de noten veranderen (Motif) Hier bepaalt u in welke volgorde de noten van de ingedrukte toetsen gespeeld worden. NOTE Naargelang de Style-instellingen (p. 82) kunnen sommige keuzemogelijkheden misschien onbeschikbaar zijn. Voor details over de mogelijke waarden, zie “Lijst van de Arpeggio Styles” (p. 140). Param Waarde Beschrijving SINGLE UP De noten die u indrukt, klinken afzonderlijk, van laag naar hoog. SINGLE DOWN De noten die u indrukt, klinken afzonderlijk, van hoog naar laag. SINGLE UP& DOWN De noten die u indrukt, klinken afzonderlijk, eerst van laag naar hoog en dan terug van hoog naar laag. SINGLE RANDOM De noten die u indrukt, klinken afzonderlijk, in willekeurige volgorde. DUAL UP De noten die u indrukt, klinken per twee, te beginnen van laag naar hoog. DUAL DOWN De noten die u indrukt, klinken per twee, te beginnen van hoog naar laag. Motif 83 Edit Mode SAMBA De octave range in arpeggio style wijzigen (Octave Range) Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Param Waarde DUAL UP& DOWN De noten die u indrukt, klinken per twee, eerst van laag naar hoog en dan terug van hoog naar laag. DUAL RANDOM De noten die u indrukt, klinken per twee, in willekeurige volgorde. TRIPLE UP De noten die u indrukt, klinken per drie, van laag naar hoog. TRIPLE DOWN De noten die u indrukt, klinken per drie, van hoog naar laag. TRIPLE UP& DOWN De noten die u indrukt, klinken per drie, eerst van laag naar hoog en dan terug van hoog naar laag. TRIPLE RANDOM De noten die u indrukt, klinken per drie, in willekeurige volgorde. NOTE ORDER De noten klinken in de volgorde dat ze worden ingedrukt. De RD700 kan tot 32 noten onthouden, dus u kunt een melodie maken door de toetsen in de juiste volgorde aan te slaan. GLISSANDO De noten klinken in een stijgende en dalende chromatische toonschaal tussen de hoogste en de laagste ingedrukte toets. Speel gewoon twee noten, de hoogste en de laagste. CHORD Alle gespeelde noten, klinken samen. BASS+ CHORD 1Ð5 De laagste van de gespeelde noten klinkt, en de overige noten klinken als een akkoord. BASS+ UP 1Ð8 De laagste van de gespeelde noten klinkt, en de overige noten klinken als een arpeggio. BASS+ RND 1Ð3 De laagste van de gespeelde noten klinkt, en de overige noten klinken in willekeurige volgorde. TOP+UP 1Ð6 De hoogste van de gespeelde noten klinkt, en de overige noten klinken als een arpeggio. BASS+UP +TOP Simulatie van een folkgitaar getokkeld met drie vingers. Edit Mode Motif 84 Beschrijving De Groove Feel veranderen (Beat Pattern/Accent Rate/Shuffle Rate) Beat Pattern (Maatpatroon) Kies een maatpatroon uit het onderstaande lijstje. Deze instelling bepaalt de locatie van het accent en de lengte van de noten, en aldus ook de maatsoort (ritme). NOTE Naargelang de Style-instellingen (p. 82) kunnen sommige keuzemogelijkheden soms onbeschikbaar zijn. Voor details over de mogelijke waarden, zie “Lijst van de Arpeggio Styles” (p. 140). Parameter Waarde Beat Pattern 1/4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1Ð3, 1/32 1Ð3, PORTA-A 01Ð11, PORTA-B 01Ð15, SEQ-A 1Ð7, SEQ-B 1Ð5, SEQ-C 1Ð2, SEQ-D 1Ð8, ECHO 1Ð3, MUTE 01Ð16, STRUM1Ð8, REGGAE1Ð2, REFRAIN1Ð2, PERC1Ð4, WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM, BOSSA NOVA, SALSA 1Ð4, MAMBO 1Ð2, CLAVE, REV CLA, GUIRO, AGOGO, SAMBA, TANGO 1Ð4, HOUSE 1Ð2, 3/4, SWING 3/4 Als PORTA-A 01Ð 11 en PORTA-B 01Ð 15 geselecteerd zijn, kunt u de portamento attack aansturen met Portamento time (p. 79). In dit geval hoeft u de Portamento Sw niet op ON te zetten. Accent Rate Hiermee wijzigt u de sterkte van de accenten en de lengte van de noten om de arpeggio de juiste ÒgrooveÓ te geven. Als u 100% instelt, krijgt u de meest uitgesproken groove feel. Parameter Accent Rate Waarde 0Ð100% Shuffle Rate Hiermee kunt u de timing van de noten wijzigen om shuffleritmes te cre‘ren. Bij een waarde van 50% staan alle noten op gelijke afstand. Naarmate deze waarde toeneemt, worden de noten meer Òbouncy,Ó net alsof het gepunte noten waren. Parameter Shuffle Rate Waarde 50Ð90% Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) fig.5-6-4 Shuffle Rate = 50% 50 50 50 Shuffle Rate = 90% 50 90 10 90 10 Instellingen voor Keyboard Part en Controllers (Local Part Param) De zestien Parts die door de interne klankgenerator van de RD-700 gespeeld worden, noemen we de ÒInterne Parts.Ó NOTE Van de zestien Interne Parts kunt u er drie kiezen die Als de Beat Pattern (p. 84) 1/4 is, dan krijgt u geen shuffle- fungeren als de drie Parts (UPPER1, UPPER2 en LOWER) die effect, ook al verhoogt u de Shuffle Rate-waarde. u vrij kunt aansturen met de paneeltoetsen en het klavier van de RD-700. Deze drie Parts noemen we de ÒLocal Parts.Ó De aanslagwaarde van de noten constant houden (Velocity) U kunt bepalen hoe hard de noten klinken wanneer u de toetsen aanslaat. Parameter Waarde Beschrijving REAL Reproduceert de feitelijke waarde van de aanslag op het klavier. 1Ð127 Stel de aanslag in op een vaste waarde, ongeacht de sterkte van de aanslag. De functies Split en Layer zijn zeer eenvoudig uit te voeren op de Local Parts, gewoon met het klavier van de RD-700, en u kunt ook nog meer gedetailleerde instellingen maken voor de Parts. Hoe maakt u de instellingen? 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. fig.Editmenu2.eps_150 Velocity Arpeggio’s aanhouden na het lossen van de toetsen (Arpeggio Hold) 2. Kies Ò7.Local Part ParamÓ met CURSOR [ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]/[ ]. ]. fig.intext1.eps_150 Wanneer Hold aan staat, kunt u de arpeggioÕs laten doorspelen, ook nadat u de toetsen hebt losgelaten. Parameter Waarde Beschrijving ON ArpeggioÕs blijven doorspelen nadat u de toetsen hebt gelost. OFF ArpeggioÕs stoppen wanneer u de toetsen lost. Arpeggio Hold fig.intext2.eps_150 fig.IntExt3-1.eps_150 Edit Mode De [ARPEGGIO]-indicator knippert wanneer de Arpeggio Hold op ON staat. Hold aan en uit zetten met de paneeltoetsen Ook als u niet in het Edit-scherm zit, kunt u de Holdfunctie aan en uit zetten met de paneeltoetsen. 1. Houd [ARPEGGIO] ingedrukt en druk op [TRANSPOSE]. Telkens als u dit doet, schakelt u de Hold-functie in of uit. 4. Blader door de schermen met CURSOR [ plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] en [ ], en ] de cursor op de 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. U kunt de ÒKey RangeÓ instellen door de opgegeven toetsen aan te slaan. 85 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT] zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons De in te stellen Part kiezen (<Local Part>) Kies voor welke Local Part u instellingen wil maken. U kunt de Local part kiezen door middel van de PART SELECT-toetsen. op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook de maximale verandering. NOTE Deze instelling geldt niet voor sommige Tones. Parameter Parameter <Local Part> De aanslaggevoeligheid instellen (Velocity Sens/Max) Waarde Beschrijving -63Ð+63 Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de aanslagwaarde. Het volume neemt toe naarmate u de toetsen harder aanslaat, indien er een positieve waarde is ingesteld; indien er een negatieve waarde is ingesteld, neemt het volume af naarmate u de toetsen harder aanslaat. Als u hier Ò0Ó instelt, heeft de aanslagwaarde geen invloed op het volume. 1Ð127 Dit is de maximumwaarde voor de volumeverandering in respons op de aanslagwaarde. Als u deze waarde verlaagt, krijgt u zachtere noten, zelfs als u de toetsen hard aanslaat. Waarde UPPER1, UPPER2, LOWER De Key Range instellen voor elke Part (Key Range) Velocity Sens Als u in de gewone speelmodus op [SPLIT] drukt, dan wordt de key range gesplitst op het Split Point en kunt u twee verschillende Tones op het klavier spelen. Door middel van Key Range kunt u de key range nog nauwkeuriger instellen. Hiermee stelt u de onder- en bovengrens in voor de key range in elke part. Velocity Max Nadat u de cursor op de in te stellen parameter hebt geplaatst, kunt u deze instelling maken door de gewenste toets aan te slaan en op [ENTER] te drukken. Parameter Key Range Waarde A0ÐC8 NOTE Dit heeft enkel effect als [SPLIT] aan staat (p. 41) in de key range-instellingen. Edit Mode NOTE De ondergrens van de key range kunt u niet hoger instellen dan de bovengrens; evenmin kunt u de bovengrens lager instellen dan de ondergrens. De transpositie instellen voor elke individuele Part (Key Transpose) U kunt spelen met elke part naar een andere toonhoogte getransponeerd. Wanneer de Keyboard Mode ÒLayerÓ is, kunt u een rijker geluid krijgen door de twee Tones op een verschillend octaaf in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt een bas-tone in de lower Part, dan kunt u met de Key Shiftfunctie de toonhoogte van de bas verlagen. Parameter Key Transpose Waarde -48Ð0Ð+48 U kunt ook voor alle parts dezelfde graad van transpositie instellen met [Transpose]. Voor details, zie “De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])” (p. 44). 86 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) De Controllers in elke part in- en uitschakelen Deze instellingen bepalen of de parts wel (ON) of niet (OFF) worden aangestuurd door de pedalen aangesloten op de PEDAL jack (Damper, FC1, FC2), door de Modulationhendel, de Bender of door de [CONTROL]-knop. De MIDI Receive Parts instellen (Internal Part Prm) De zestien Parts gespeeld door de interne klankgenerator van de RD-700, noemen we de ÒInternal Parts.Ó Wanneer u een extern MIDI-toestel aansluit op een sequencer of een ander toestel, dan kunt u door het Receive channel toe Parameter Waarde te wijzen aan een Interne Part, MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel ontvangen en de Interne Parts Damper Pedal Sw aansturen. FC1 Pedal Sw Deze parameters bepalen hoe elke Part MIDI-boodschappen ontvangt. FC2 Pedal Sw ON, OFF Modulation Sw Hoe maakt u de instellingen? Bender Sw 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. Control Sw fig.Editmenu2.eps_150 Interne Parts toewijzen aan Local Parts (Part Assign) Hiermee bepaalt u welke interne parts er worden toegewezen aan de Local parts. Parameter Waarde 2. Kies Ò8. Internal Part PrmÓ met CURSOR [ 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]/[ ]. ]. fig.midipart1.eps_150 Part Assign 1Ð16 fig.midipart2.eps_150 fig.midipart3.eps_150 Edit Mode 4. Blader door de schermen met CURSOR [ plaats met CURSOR [ ] en [ parameter die u wil instellen. ] en [ ], en ] de cursor op de 5. Stel de waarde in met [INC/YES] en [DEC/NO]. 6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT] zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. 87 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) De in te stellen Part kiezen (<Part>, Tone) Effect ON/OFF instellen (MFX Switch) Kies hier voor welke Part u instellingen wil maken. Deze instelling bepaalt of de multi-effecten wel (ON) of niet (OFF) worden toegepast. Parameter Waarde 1Ð16 Parts toegewezen aan de Local parts krijgen een marker (UPPER1) achter hun Part-naam. <Part> Wanneer de in te stellen <Part> geselecteerd is, verschijnt de naam van de toegewezen tone. U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECT-toetsen. Tone Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel) Wanneer u MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel gebruikt om de RD-700 aan te sturen, stel dan de ontvangstkanalen voor alle parts van de RD-700 in zodat ze overeenstemmen met de kanalen die het externe MIDItoestel gebruikt voor de verzending. Parameter Receive Channel Waarde Bijvoorbeeld, als u MFX Dest (p. 75) op ÒALLÓ instelt (multieffecten toegepast op alle parts), dan wprden de multieffecten niet toegepast op de parts die op ÒOFFÓ staan. Parameter ON MFX Switch OFF De vereiste polyfonie instellen (Voice Reserve) De RD-700 heeft een maximale polyfonie (het aantal ÒstemmenÓ dat de klankgenerator tegelijkertijd kan produceren) van 128 stemmen. Deze instelling bepaalt het aantal stemmen dat voor elke Part wordt voorbehouden wanneer er meer dan 128 stemmen tegelijkertijd worden gespeeld. Bijvoorbeeld, als Voice Reserve op 6 staat voor Part 1, dan zal Part 1 altijd 6 noten kunnen produceren, zelfs als er meer dan 128 noten (totaal van alle Parts) tegelijk gevraagd worden. U kunt de Voice Reserve voor elke Part individueel instellen. 1Ð16 Parameter Waarde Voice Reserve 0Ð64 * Het cijfer tussen haakjes v——r de waarde geeft het resterende aantal stemmen aan dat u kunt instellen. Het totaal van de waarden van alle Parts kan niet hoger zijn dan 64. Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan) U kunt de panning (positie in het stereobeeld) instellen voor elk van de Tones. Edit Mode De Volume-instelling wordt vooral gebruikt in de Split en Layer key modes om de gewenste volumebalans tussen de parts te verkrijgen. De Pan-instelling plaatst elke part in het stereobeeld wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort u meer geluid van de linkerkant komen. Zo ook, als de waarde voor R toeneemt, hoort u meer geluid van rechts komen. Bij een waarde van Ò0Ó komt het geluid vanuit het midden. Parameter Waarde Volume 0Ð127 Pan L63Ð0Ð63R 88 Waarde Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Ontvangst en blokkering van MIDI-boodschappen van externe MIDI Controllers Parameter Waarde JUST MIN Just (Mineur). De toonschalen van de majeur en de mineur reine intonaties verschillen van elkaar. Met de mineurschaal kunt u wel hetzelfde effect krijgen als met de majeurschaal. PYTHAGOR EAN Deze toonschaal, bedacht door de filosoof Pythagoras, elimineert de dissonantie in kwarten en kwinten. Dissonantie wordt geproduceerd door derde-interval-akkoorden, maar de melodie‘n zijn eufonisch. KIRNBERGER Deze toonschaal is een modificatie van de Meantone- en de Just-schalen, die een grotere vrijheid biedt voor transpositie naar andere toonaarden. Er kan gespeeld worden in alle toonaarden (III). MEAN TONE Deze toonschaal wijkt een beetje af van de Justschalen, zodat transpositie mogelijk is. WERCKMEISTER Dit is een combinatie van de Meantone- en de Pythagorean-schaal. Er kan in alle toonaarden gespeeld worden (1e techniek, III). ARABIC Arabische toonschaal. Geschikt voor Arabische muziek. C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B Bepaalt de grondnoot. handelingen met modulation-hendels, pedalen, knoppen en andere bedieningsorganen van externe MIDI-toestellen. U kunt in elke part individueel instellen of u de volgende MIDI-boodschappen wel (ON) of niet (OFF) wil ontvangen. Parameter Waarde Rx.Bank Select Rx.Program Change Rx.Modulation Rx.Bender ON, OFF Rx.Volume Rx.Hold-1 Rx.Pan De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key) Temperament Hiermee bepaalt u de stemming en de grondnoot (tonica) voor elke part. De meeste moderne songs worden gecomponeerd voor en gespeeld met gelijkzwevende temperatuur, maar ten tijde van de klassieke muziek bestonden er nog een aantal andere stemmingsmethodes. Als u een compositie met de originele stemming speelt, dan hoort u de samenklank van de akkoorden zoals de componist het bedoeld had. Als u met een andere stemming dan gelijkzwevende temperatuur speelt, dan moet u de grondnoot ingeven om de te spelen song te stemmen (d.w.z, de noot die overeenstemt met C voor een majeur-toonaard of met A voor een mineurtoonaard). Bij gelijkzwevende temperatuur hoeft u geen grondnoot in te stellen. Parameter Temperament Waarde EQUAL Beschrijving Gelijkzwevende temperatuur. Deze stemming verdeelt een octaaf in 12 gelijke delen. Elk interval produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie. Deze instelling is actief na het opstarten. Temperament Key 89 Edit Mode JUST MAJ Just (Majeur). Deze toonschaal elimineert dissonantie in kwinten en tertsen. Ze is niet geschikt om melodie‘n te spelen en kan niet getransponeerd worden, maar levert een zeer mooie sonoriteit op. U kunt de RD-700 van Tone laten veranderen door middel van MIDI-boodschappen die het resultaat zijn van Beschrijving Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Andere functies (Utility) 5. Kies ÒBulk Dump TemporaryÓ of ÒBulk Dump SETUPÓ met CURSOR [ ] en [ ]. Utility bevat functies voor het verzenden van data naar externe MIDI-sequencers en andere toestellen en voor het Parameter oproepen van de fabrieksinstellingen. Bulk Dump Temporary De inhoud van de momenteel geselecteerde Setup wordt verzonden. Bulk Dump SETUP De inhoud van de Setups in het opgegeven bereik wordt verzonden. Meer over de ÒRec SettingÓ in het Utility-menu vindt u in “Opname-instellingen (Rec Setting)” (p. 93). De instellingen van de RD-700 overzetten naar een extern MIDItoestel (Bulk Dump) U kunt de inhoud van de Setups en de systeeminstellingen van de RD-700 overzetten naar een extern MIDI-toestel. Deze handeling noemen we Òbulk dump.Ó Voer deze procedure uit om de data op te slaan op een extern MIDI-toestel wanneer u bv. nog een andere RD-700 wil gebruiken met dezelfde instellingen, of om een reservekopie te hebben van uw Setups en systeeminstellingen. Waarde NOTE Tijdens de Bulk Dump wordt er geen geluid geproduceerd, ook al speelt u op het klavier. Ritmes en arpeggioÕs die nog lopen, worden ook gestopt. Bulk Dump Temporary 6. Druk op CURSOR [ ]. Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond. fig.Editmenu2.eps_150 1. Sluit de MIDI OUT-connector van de RD-700 met een MIDI-kabel (apart aan te kopen) aan op de MIDI INconnector van een externe sequencer. 2. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. 7. Zet de externe sequencer in record mode. fig.Editmenu2.eps_150 8. Druk op [INC/YES] om de instellingen te verzenden. Om de Bulk Dump te annuleren, drukt u op [DEC/NO]. De boodschap ÒNow, Executing...Ó verschijnt in de display tijdens de datatransmissie. 3. Kies Ò9.UtilityÓ met CURSOR [ 9. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display. ]. 4. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. U keert terug naar het Edit-scherm. fig.utility1.eps_150 Edit Mode 10. Stop de externe sequencer. 90 Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) Bulk Dump SETUP 6 Druk op CURSOR [ Opgeslagen instellingen terugzenden naar de RD-700 ]. Wanneer u opgeslagen instellingen vanuit een externe Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond. sequencer terug naar de RD-700 zendt, wordt er een Exclusive message verzonden vanuit de externe sequencer, en daarna worden de data ontvangen door de RD-700. NOTE Parameter Wanneer u SETUP-data terug invoert in de RD-700, dan worden de data die in de RD-700 aanwezig zijn, overschreven. Waarde From Setup-nummer van de eerste Setup die moet worden verzonden. To Setup-nummer van de laatste Setup die moet worden verzonden. Send System Bepaalt of de systeeminstellingen wel (YES) of niet (NO) verzonden worden. 7. Stel de te verzenden SETUPs in met CURSOR [ [ ]/ ] en [INC/YES]/[DEC/NO]. 8. Druk op CURSOR [ ]. Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond. 1. Verbind de MIDI OUT van de externe sequencer met de MIDI IN van de RD-700 via een MIDI-kabel. 2. Zet het Device ID-nummer op dezelfde waarde als toe u de bulk dump uitvoerde. Device ID-nummer instellen ➔ “Het Device ID-nummer instellen (Device ID)” (p. 69) 3. Zorg dat de [EDIT]-indicator uit is. Als de [EDIT]-indicator brandt, druk dan op [EDIT] zodat hij uitdooft en zet de RD-700 in de gewone performance mode. 4. Verzend (= weergeven) de data vanuit de external sequencer. fig.Editmenu2.eps_150 5. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display. NOTE 9. Zet de externe sequencer in record mode. 10. Druk op [INC/YES] om de instellingen te verzenden. De RD-700 schrijft de ontvangen Bulk Dump SETUP-data weg in zijn interne geheugen. Schakel het toestel nooit uit tijdens dit proces (terwijl ÒNow, writing Bulk Dump Data. Keep on POWER!Ó in de display staat). Om de Bulk Dump te annuleren, drukt u op [DEC/NO]. Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond. fig.Editmenu2.eps_150 Voor details over verzending van de exclusive data, zie de handleiding van uw sequencer. 11. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display. U keert terug naar het Edit-scherm. 12. Stop de externe sequencer. De weergave vanaf de externe sequencer moet aan hetzelfde tempo gebeuren als tijdens de bulk dump. Bij een sneller tempo worden de data misschien niet correct ontvangen. NOTE Data ontvangen is onmogelijk als de Device ID van het ontvangsttoestel anders is dan tijdens de Bulk Dump. NOTE In de GM Mode (p. 96) kunt u geen Exclusive messages ontvangen. Verlaat dus eerst de GM Mode. 91 Edit Mode NOTE Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset) 6. Druk op [INC/YES]. U wordt gevraagd om te bevestigen. fig.LCD U kunt de instellingen van de RD-700 terugzetten op hun fabriekswaarden. NOTE Als u ÒFactory Reset AllÓ uitvoert, worden de Setups (p. 52) gewist. Als u bepaalde data wil behouden, zet ze dan over naar een externe sequencer met de ÒBulk Dump SETUPÓprocedure (p. 90). Met [DEC/NO] kunt u de Factory Reset annuleren. 7. Druk nogmaals op [INC/YES] om de Factory Reset te starten. 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. NOTE fig.Editmenu2.eps_150 Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (terwijl ÒNow, ExecutingÓ in de display staat). 8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display. Het Tone-scherm verschijnt opnieuw in de display. 2. Kies Ò9.UtilityÓ met CURSOR [ ]. 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. fig.utility1.eps_150 Factory Reset All 5 Druk op CURSOR [ ]. Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond. fig.LCD 4. Kies ÒFactory Reset CurrentÓ of ÒFactory Reset AllÓ met CURSOR [ ] en [ ]. Parameter Waarde Factory Reset Current De huidige Setup wordt teruggezet op zijn fabrieksinstellingen. Factory Reset All Alle instellingen van de RD-700 worden terugezet op hun fabriekswaarden. 6. Druk op [INC/YES]. U wordt gevraagd om te bevestigen. fig.LCD Edit Mode NOTE Tijdens de Factory Reset wordt er geen geluid geproduceerd, ook al speelt u op het klavier. Ritmes en arpeggioÕs die nog lopen, worden ook gestopt. Factory Reset Current 5. Druk op CURSOR [ ]. Er verschijnt een scherm zoals hieronder getoond. fig.LCD Met [DEC/NO] kunt u de Factory Reset annuleren. 7. Druk nogmaals op [INC/YES] om de Factory Reset te starten. NOTE Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (terwijl ÒNow, ExecutingÓ in de display staat). 8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt ÒCOMPLETEDÓ in de display. Het Tone-scherm verschijnt opnieuw in de display. 92 Externe MIDI-apparatuur aansluiten RD-700 Performances opnemen op een externe MIDI Sequencer 2. Kies Ò9.UtilityÓ met CURSOR [ Neem met een externe sequencer uw muziek op op meerdere fig.utility1.eps_150 ]. 3. Roep het Edit-scherm op met CURSOR [ ]. sporen en geef dan de opgenomen performance weer. Aansluiten op een externe sequencer fig. 4. Kies ÒRec SettingÓ met CURSOR [ MIDI IN MIDI OUT 5. Druk op CURSOR [ verschijnt: ]. ] en het volgende scherm fig.LCD MIDI Sequencer MIDI IN MIDI OUT Parameter Waarde Normaal staat dit op OFF. Als dit op ON staat, is Rec Mode actief en worden op de RD-700 de gepaste instellingen gemaakt om op te nemen. RD-700 1. Zorg dat alle toestellen uitgeschakeld zijn voordat u de aansluitingen maakt. Rec Mode 2. Lees eerst “De RD-700 aansluiten op externe apparatuur” (p. 19) en sluit dan een audio-toestel of een hoofdtelefoon aan. 3. Sluit het externe MIDI-toestel aan via MIDI-kabels, zoals getoond in de figuur. ON, OFF Local Switch 4. Zet de toestellen aan zoals beschreven in “Het toestel aanzetten” (p. 21). Opname-instellingen (Rec Setting) ÒRec ModeÓ is een handige functie wanneer u opneemt op een externe sequencer. 1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht. Het Edit Menu-scherm verschijnt. Hiermee zet u de Local Switch aan en uit. Hoewel dit normaal op ON staat, moet het tijden het opnemen op OFF staan. Voor details, zie “De Local Switch” (p. 94). 6. Stel de waarden in met CURSOR [ [INC/YES] of [DEC/NO]. ] of [ ] en met 7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT] zodat de indicator uitgaat. U keert terug naar het Tone-scherm. De instellingen om op te nemen op de externe sequencer, zijn nu van kracht. NOTE fig.Editmenu2.eps_150 Als Rec Mode op ON staat, kunt u de MIDI TX Partinstellingen (p. 58) niet wijzigen. Als u op [MIDI TX] drukt, zal ook het MIDI TX-scherm niet verschijnen. 93 MIDI-apparatuur Met de REC Mode-functie krijgt u de meest geschikte instellingen om de data van de RD-700 op te nemen op een externe sequencer, zonder dat u alle instellingen voor Parts en kanalen hoeft te maken. Beschrijving Externe MIDI-apparatuur aansluiten De Performance opnemen De Local Switch Volg de onderstaande procedure wanneer u opneemt op een De schakeling die de MIDI-verbinding maakt of verbreekt externe sequencer. tussen het keyboard controller-gedeelte en het 1. Zet de Thru-functie van de externe sequencer aan. klankgenerator-gedeelte (p. 28), noemen we de Local switch. Omdat de informatie die beschrijft wat er op het klavier Voor details, zie ÒDe Local SwitchÓ (rechterkolom). Hoe u deze functie aanzet, leest u in de handleiding van uw sequencer. 2. Kies de Setup voor de op te nemen performance. Hoe u een Setup kiest, leest u op p. 52. 3. Maak de Rec-instelling. Volg de procedure beschreven in de vorige paragraaf ÒOpname-instellingenÓ en stel het volgende in. gespeeld wordt, de klankgenerator niet kan bereiken indien de Local switch op OFF staat, laat u de Local switch normaal gezien op ON staan. Als u echter tijdens het spelen die performance data als MIDI-boodschappen naar een externe sequencer wil zenden om ze op te nemen, dan moet u op de extern aangesloten MIDI sequencer MIDI Thru activeren (zodat de data die via MIDI IN binnenkomen, ongewijzigd weer worden uitgestuurd via MIDI OUT). Rec Mode: ON Local Switch: OFF Opname 4. Start de opname op de external sequencer. Sequencer MIDI Thru: On 5. Bulk Dump de Setup. Verzend met de Bulk Dump Temporary-functie (Edit mode) de inhoud van de geselecteerde Setup naar de externe sequencer. Hoe u deze functie uitvoert, leest u in “De instellingen van de RD-700 overzetten naar een extern MIDItoestel (Bulk Dump)” (p. 90). MIDI IN MIDI OUT MIDI OUT MIDI IN 6. Speel op de RD-700. 7. Stop de opname op de externe sequencer wanneer uw performance ten einde is. De opname is nu voltooid. Local Switch: Off Klankgeneratorgedeelte U kunt dan de opgenomen performance beluisteren door ze weer te geven op de externe sequencer. MIDI-apparatuur Rec Mode verlaten Wanneer Rec Mode op ON staat, kunt u de MIDI TXinstellingen niet wijzigen. Wanneer u klaar bent met de opname, zet dan de Rec Mode op OFF (zie “Opnameinstellingen (Rec Setting)” (p. 93). NOTE De instellingen die u in de Rec Setting maakt, kunt u niet opslaan. De Rec Setting staat automatisch op ÒRec Mode: OFF, Local Switch: ONÓ wanneer u het toestel opstart. 94 Keyboard Controllergedeelte RD-700 In dit geval gaan de data via twee routes, d.w.z. rechtstreeks vanuit het keyboard controller-gedeelte en via de externe sequencer, en worden ze langs beide routes tegelijkertijd naar de klankgenerator gestuurd. Als u nu een toets aanslaat, zal de klankgenerator de noot dubbel spelen. Externe MIDI-apparatuur aansluiten De interne klankgenerator van de RD-700 bespelen vanuit een extern MIDI-toestel U kunt de RD-700 aansturen vanuit een extern MIDI-toestel. Klanken van de RD-700 kiezen vanop een extern MIDI-toestel Door Bank Select- (Controller Number 0, 32) en Program Change-boodschappen te verzenden vanuit het externe MIDI-toestel naar de RD-700, kunt u Setups en Tones kiezen. De aansluitingen maken Setups kiezen fig. De MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel worden ontvangen door de RD-700, om Setups te kiezen. MIDI OUT Nummer 1Ð100 MIDI Sequencer MIDI IN RD-700 1. Zorg dat alle toestellen uitgeschakeld zijn voordat u de aansluitingen maakt. 2. Lees eerst “De RD-700 aansluiten op externe apparatuur” (p. 19) en sluit dan een audio-toestel of een hoofdtelefoon aan. 3. Sluit het externe MIDI-toestel aan via een MIDI-kabel, zoals getoond in de figuur. 4. Zet de toestellen aan zoals beschreven in “Het toestel aanzetten” (p. 21). De kanalen instellen Stel het ontvangstkanaal van de RD-700 in zodat het overeenstemt met het zendkanaal van het externe MIDI-toestel. Als beide kanalen overeenstemen, dan zal de klankgenerator van de RD-700 geluid produceren wanneer u op het externe MIDI-toestel speelt. Hoe u het zendkanaal van het externe MIDI-toestel instelt, leest u in de handleiding van het betreffende toestel. MSB 85 LSB 0 Program Changenummer 1Ð100 Wanneer u van setup verandert, moet u zorgen dat het MIDI-kanaal van het verzendende toestel overeenstemt met het Control channel van de RD-700 (p. 70). Als u de Tones van de parts verandert, zorg dan dat het MIDI-kanaal van het verzendende toestel overeenstemt met het ontvangstkanaal van de RD-700. Als het Control channel en het Receive channel echter beide op hetzelfde kanaal staan, dan krijgt het Control channel voorrang en wordt er van setup veranderd. Tones kiezen De MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel worden ontvangen door de RD-700, om Tones te kiezen. Bank Select Groep Nummer MSB LSB Program Changenummer PIANO 001 Ð 019 087 064 001 Ð 019 E.PIANO 020 Ð 039 087 065 001 Ð 020 CALV/ MALLET 040 Ð 059 087 066 001 Ð 020 ORGAN 060 Ð 089 087 067 001 Ð 030 STRINGS 090 Ð 109 087 068 001 Ð 020 PAD 110 Ð 129 087 069 001 Ð 020 GTR/ BASS 130 Ð 159 087 070 001 Ð 030 BRASS/ WINDS 160 Ð 179 087 071 001 Ð 020 VOICE/ SYNTH 180 Ð 199 087 072 001 Ð 020 Rhythm Set 200 Ð 203 086 064 001 Ð 004 MIDI-apparatuur Hoe u het Receive Channel van de RD-700 instelt, leest u in “Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel)” (p. 88). Bank Select Voor details over de SRX-serie, zie de handleidingen van de SRX Wave Expansion Boards. 95 Externe MIDI-apparatuur aansluiten De RD-700 gebruiken als GM-klankmodule (GM Mode) De weergave van de GM Score begint, en het volgende GM Mode-scherm verschijnt op de RD-700. fig.LCD De RD-700 heeft een GM modeÑeen handige manier om GM score data (muziekbestanden voor GM-klankmodule) weer te geven en te cre‘ren. Part 1~8 Part 9~16 In GM mode kunt u niet enkel GM Scores correct weergeven, maar kunt u ook bepaalde Parts uitschakelen, de Parts spelen Wanneer u op het klavier van de RD-700 speelt, dan op het klavier van de RD-700 en de Tones voor specifieke kunt u spelen met de Tone van de momenteel Parts veranderen. Aandachtspunten in GM Mode ¥ Alle toetsen en knoppen behalve de CURSOR-toetsen, [INC/YES], [DEC/NO], ONE TOUCH [PIANO] en [SETUP] zijn buiten gebruik in GM mode. ¥ Start de weergave in het begin van de song. Als u de weergave van een song op een ander punt dan het begin start, dan staande instellingen van de klankmodule niet terug op de GM- en GM2-beginwaarden, en wordt de song niet correct weergegeven. ¥ Als de RD-700 een GS Reset-boodschap ontvangt, dan kan hij ook het GS format lezen (een gezamelijke set van specificaties opgesteld door Roland, voor de standaardisering van multi-timbrale klankmodules). U kunt dan muziekdata weergeven die het GS-logo dragen (GS music data). De Roland Sound Canvas-serie (incl. de SC-8850 en de SC-8820) heeft echter een ander type van klankmodule en expanded tone map, dus data die exclusief voor de Sound Canvas-series aangemaakt zijn, worden misschien niet correct afgespeeld op de RD-700. MIDI-apparatuur ¥ U kunt de RD-700 op zich niet in GM mode zetten. De RD-700 gaat over naar GM mode wanneer hij een GM System On-, GM2 System On- of GS Reset-boodschap ontvangt, welke deel uitmaakt van de setup data die zich in het begin van de weer te geven song bevinden. ¥ U kunt niet overgaan naar GM mode als in het Editscherm de Systeeminstellingen, of Rx GM System ON, Rx GM2 System ON of GS Reset op ÒOFFÓ staan. Voor details, zie “Switchen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset” (p. 68). GM Scores weergeven 1. Sluit een externe sequencer aan. Zie p. 95. 2. Geef de GM Score weer met de externe sequencer. 96 geselecteerde Part. De tone van een specifieke part veranderen 1. Plaats in het GM Mode-scherm met de CURSOR-toetsen de cursor op de Part-nummer. 2. Kies met [DEC/NO] en [INC/YES] van welke Part u de Tone wil veranderen. 3. Plaats met CURSOR [ nummer. ] de cursor op het Tone- 4. Kies de Tone met [DEC/NO] en [INC/YES]. De gekozen Part wordt gespeeld met de gekozen Tone. Een specifieke Part uitschakelen 1. Plaats in het GM Mode-scherm met de CURSOR-toetsen de cursor op de marker van de uit te schakelen Part. 2. Zet de Mute aan of uit met [DEC/NO] en [INC/YES]. Display Betekenis ❍ Er worden MIDI-boodschappen ontvangen. De performance wordt weergegeven volgens de MIDI-boodschappen. Ð Er worden geen MIDI-boodschappen ontvangen. Deze Part is uitgeschakeld. Ook als er Parts uitgeschakeld zijn, kunt u op het klavier van de RD-700 spelen. GM Mode verlaten 1. Druk in het GM Mode-scherm op [PIANO] of [SETUP]. De RD-700 verlaat de GM mode en het Tone-scherm verschijnt in de display. Als u deze stap uitvoert tijdens de weergave van een GM Score, dan verlaat de RD-700 de GM mode en verschijnt het Tone-scherm, maar de weergave van de song gaat verder. Problemen oplossen Als de RD-700 niet functioneert zoals u had verwacht, controleer dan eerst de volgende punten. Als daarmee het probleem niet opgelost is, raadpleeg dan uw dealer of een Roland Service Station. Probleem * Als er tijdens de werking bepaalde boodschappen in de display verschijnen, kijk dan bij “Foutmeldingen/Andere boodschappen” (p. 101). Geen geluid Probleem Toestel start niet op Controleer / Oplossing Staan de eventuele aangesloten versterkers en luidsprekers aan? Staat het volume dicht? Staat het volume van de Part dicht? ¥ Controleer de PART LEVEL sliders (p. 43, p. 60) en de Internal Part Prm Volume-instellingen in Edit mode (p. 88). Staat de VOLUME slider helemaal dicht? Geen geluid Geen geluid van een specifieke Part Is er geluid te horen via de hoofdtelefoon? ¥ Als u wel geluid hoort via de hoofdtelefoon, dan is mogelijk een van de audiokabels defect of is er een probleem met de versterker of de mixer. Controleer uw kabels en apparatuur. Staat PART SWITCH op OFF (p. 43, p. 60)? Is het volume van een Part uitgeschakeld met de PART LEVEL slider (p. 43, p. 60)? Geen geluid uit het aangesloten MIDI-toestel U hoort geen geluid wanneer u een toets aanslaat. Staat de Local Switch op OFF? ¥ Zet in de Utility Rec Setting (Edit mode) de Local Switch op ON (p. 93). Geen geluid in een specifiek bereik Stemt het MIDI Receive channel van de Part overeen met het MIDI Transmit channel van het aangesloten MIDI-toestel? ¥ Controleer de instellingen voor MIDI Receive channel met Internal Part Prm Receive Channel in Edit mode (p. 88). Is het toestel in staat om MIDI-boodschappen te verzenden? ¥ Zet [MIDI TX] en PART SWITCH op ON (p. 60). Er kunnen geen MIDI-boodschappen verzonden worden wanneer PART SWITCH op OFF staat. Stemt het MIDI Transmit channel van het keyboard controller-gedeelte van de RD-700 overeen met het MIDI Receive channel van het aangesloten MIDI-toestel? ¥ Maak de Ch-instellingen in het MIDI TX-scherm (p. 58). Is het bereik waarin u wil spelen (key range) ingesteld? ¥ Check de instellingen voor de LWR en UPR Parts in het MIDI TXscherm (p. 61), alsook voor de Local Part Param Key Range in Edit mode (p. 86). Bepaalde Tones, bv. Rhythm Sets, bass Tones, Timpani, enz. zullen niet weerklinken als een deel van deTone buiten het ingestelde bereik valt. 97 Appendix Zijn de effectinstellingen correct? ¥ Controleer de ON/OFF-instelling van MULTI EFFECTS [ON/OFF] (p. 51), en MFX/Reverb/Chorus MFX <Other Prm> effect balance en de level-instellingen in Edit mode (p. 75, p. 102). Zijn de Wave Expansion Boards correct ge•nstalleerd? ¥ Wanneer u voor bepaalde instellingen de Tones of Rhythm Sets van EXPANSION [A] of [B] gebruikt, controleer dan of de Wave Expansion Boards correct ge•nstalleerd zijn in de slots (p. 16). Werd het volume verlaagd met een pedaal of door MIDI-boodschappen (volume messages of expression messages) ontvangen van een extern MIDI-toestel? Is de stroomkabel van de RD-700 correct ingeplugd in een stopcontact en in de RD-700 zelf? Zijn alle aansluitingen correct? ¥ Als u de RD-700 als stand-alone instrument gebruikt, sluit dan audiokabels of een hoofdtelefoon aan (p. 19). Controleer / Oplossing Problemen oplossen Probleem Controleer / Oplossing Probleem Hebt u een Setup opgeroepen? ¥ Wanneer u een Setup oproept, worden de huidige Tone, effect en andere instellingen uitgeschakeld en wordt de gekozen Setup van kracht (p. 52). Sla de nodige instellingen opnieuw op in een Setup (p. 54). De Tones zijn gewijzigd Hebt u op ONE TOUCH [PIANO] gedrukt? ¥ Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden de huidige Tone, effect en andere instellingen uitgeschakeld en worden de instellingen voor piano performances van kracht (p. 33). Sla de nodige instellingen opnieuw op in een Setup (p. 54). Is de Tone Control-functie toegewezen aan de [CONTROL]-knop? ¥ Check de Control/EQ Controlinstellingen in Edit mode (p. 72). Wanneer u een UPPER Tone kiest, verandert LOWER in dezelfde Tone Tone verandert niet/Klavier switcht niet naar Split of Layer Staat [MIDI TX] op ON? ¥ Wanneer [MIDI TX] op ON staat, wordt de externe klankgenerator aangestuurd. Om de Tone van de RD-700 te veranderen en instellingen te maken in Keyboard mode, moet u [MIDI TX] op OFF zetten (p. 57). Staat de PART SELECT-toets van de Part die de te veranderen Tone bevat, op ON (p. 42)? 98 Appendix Zet het Receive Channel van Part 10 in Internal Part Prm (Edit mode) op 10 (p. 88). Staat System Clock Source in Edit mode op MIDI (p. 68)? Is er een extern MIDI-toestel aangesloten? ¥ U kunt op de RD-700 het tempo niet instellen als Clock Source op MIDI staat. Als er dus geen extern MIDI-toestel is aangesloten, dan wordt er geen tempo ingesteld voor het ritme en zal het ritme bijgevolg ook niet weerklinken. Is het MIDI TX-scherm (p. 57) actief? ¥ Ritmes spelen niet wanneer het MIDI TX-scherm in de display staat. Druk op [MIDI TX] zodat de indicator uitgaat. Staat de Pattern-instelling van het ritmepatroon (Edit Mode) op OFF (p. 80)? Intro wordt niet gespeeld/Ritme start niet bij het begin Is er voor UPPER Part en LOWER Part dezelfde waarde ingesteld in de Local Part Param Part Assign-instellingen in Edit mode (p. 87)? Staat [NUM LOCK] aan? ¥ U kunt met de TONE SELECT-toetsen geen Tone-categorie‘n kiezen wanneer [NUM LOCK] aan staat. Ritme weerklinkt niet Ritme weerklinkt niet Controleer / Oplossing Effecten worden niet toegepast/ Effecten klinken verkeerd Staat de PART SWITCH [RHYTHM] van de MIDI TX Part aan? ¥ Zijn de ritmes van de Local Part en van de MIDI TX Part gesynchroniseerd (p. 49)? Is er een Tone Wheel 1Ð10 Tone geselecteerd? De effecten worden op het Tone Wheel anders toegepast dan op andere Tones. ¥ Effecten ingesteld in MFX/Reverb/Chorus MFX Source (p. 75) worden toegepast ongeacht de Part MFX Switch ON/OFF-instellingen (Internal Part Prm, p. 88) of de MFX-instelling voor de Tones (Tone Edit, p. 78). ¥ Als Tone Wheel geselecteerd is voor meerdere Parts, wordt dit toegepast op alle Parts, ongeacht of de Rx Bender Switch en Rx Hold-1 Switch in de Internal Part Prminstellingen op ON of OFF staan (p. 89). Staat MULTI EFFECTS [ON/OFF] op OFF (p. 51)? Is de [CONTROL]-knop ingesteld op MFX Control? ¥ Zet in Edit mode de Control-instelling van MFX/Reverb/Chorus op MFX CONTROL (p. 75). Problemen oplossen Probleem Effecten worden niet toegepast/ Effecten klinken verkeerd Geen Pitch Bend wanneer de Pitch Bendhendel bewogen wordt Geluid komt van links of rechts wanneer u een toets aanslaat (ge-Pand) Geluid is vervormd Controleer / Oplossing In sommige gevallen wanneer de delay timing (DELAY-instellingen in MFX/Reverb/Chorus) op een nootwaarde staat, is het mogelijk dat het delay-geluid niet te horen is. Pas het tempo aan of wijzig de numerieke waarde van de delay timing (p. 77). Check de MFX Source- en MFX Destinstellingen voor het multi-effect dat niet weerklinkt in de Lower Part waarop het is toegepast (p. 75). ¥ Met bepaalde instellingen worden de MFX-instellingen van de Lower Part genegeerd. Verschijnt het Tone Wheel-scherm in de display? ¥ U kunt geen pitch bend-effect toepassen met de pitch bend-hendel wanneer het Tone Wheel-scherm in de display staat. In dat geval fungeert de pitch bend-hendel als een slow/fast switch voor het Rotary-effect (p. 73). Het geluid kan vervormd worden door instellingen van equalizer, multi-effect en Part volume. Pas de volgende instellingen aan. ¥ PART LEVEL sliders (p. 43). ¥ Edit mode MFX/Reverb/Chorus MFX <Other Prm> effect levels (p. 75). ¥ System Master Volumeinstellingen (p. 68). Dit scherm roept u op door een Organ Tone (Tone Wheel 1~10) te kiezen voor de UPPER1-, UPPER2- of LOWER-Part in het Tone-scherm en Staat [SPLIT] op OFF? ¥ Key Range gaat pas van kracht wanneer [SPLIT] op ON staat (p. 61, p. 86). Tempo verandert niet Staat System Clock Source in Edit mode op MIDI? ¥ Als u wil spelen met het tempo van de RD-700, stel hier dan ÒINTÓ in (p. 68). Naargelang de gekozen Tone kunnen de toonhoogtes in bepaalde registers veranderen. Toonhoogte klinkt raar drukken (p. 73). Is Coarse Tune, Fine Tune of Stretch Tune ingesteld voor een bepaalde Part? ¥ Check de Tone Edit Coarse Tune-, Fine Tune- en Stretch Tune-instellingen in Edit mode (p. 78, p. 79), of de C.T- en F.T-instelling in het MIDI TX-scherm (p. 63). Is de RD-700 ontstemd? Controleer de System Master Tune-instellingen in Edit mode (p. 26). Werd de toonhoogte gewijzigd met een pedaal of door Pitch Bendboodschappen van een extern MIDItoestel? Sommige noten vallen weg Als u meer dan de maximale 128 stemmen tegelijkertijd speelt, kunnen sommige noten wegvallen. ¥ Verhoog de Voice Reserve-instelling voor de Parts waarvan er geen noten mogen wegvallen (p. 88). Het geluid blijft spelen wanneer u een toets aanslaat Is de polariteit van de hold-pedaal omgekeerd? ¥ Controleer de instellingen van System Pedal Polarity in Edit mode (p. 69). Er kunnen geen Exclusive Messages ontvangen worden Stemt het Device ID-nummer van het verzendende toestel overeen met het Device ID-nummer van de RD-700? ¥ Controleer de System Device IDinstellingen in Edit mode (p. 69). Staat de RD-700 in GM mode? ¥ Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [SETUP] om de GM mode te verlaten (p. 96). 99 Appendix vervolgens op CURSOR [ ] te Controleer / Oplossing Key Rangeinstellingen hebben geen effect Sommige Tones zijn zo ingesteld dat het geluid willekeurig van links of rechts komt (ge-pand) telkens als u een toets aanslaat. Deze instellingen kunnen niet gewijzigd worden. Wordt er een distortion-effect toegepast op het geluid (p. 75, p. 78)? Draw Barscherm (Tone Wheel-scherm) is niet beschikbaar Probleem Problemen oplossen Probleem Controleer / Oplossing Setup-naam niet correct aangeduid Wanneer een Setup-naam wordt geregistreerd (p. 54), verschijnen namen met acht of meer van de letters M, N of W niet correct. Tracht deze letters in aantal te beperken. Staat de Receive GM/GM2 System On Switch op ON? ¥ Zet System Rx GM System On of System Rx GM2 System On op ON in Edit mode (p. 68). Song Data worden niet correct weergegeven Begint de weergave van de song op een ander punt dan het begin van de song? ¥ Voeg een GM/GM2 System Onboodschap toe in het begin van GM Score songs. In sommige gevallen kan een GM Score niet correct weergegeven worden tenzij deze boodschap ontvangen wordt. Speelt u GS Format song data af? ¥ Van zodra de RD-700 een GS Resetboodschap ontvangt, kan hij ook het GS Format lezen. Dit maakt de weergave mogelijk van muziekbestanden die het GS logo dragen (GS music files). Echter, data die exclusief voor de Sound Canvasserie werden aangemaakt, worden misschien niet correct weergegeven door de RD-700. Appendix Tone verandert niet wanneer u op een TONE SELECT-toets drukt 100 Staat het Tone Wheel-scherm in de display (p. 73)? ¥ Als u in het Tone Wheel-scherm op een TONE SELECT-toets drukt, kiest u een van de Tone Wheels (1-10). Foutmeldingen/Andere boodschappen Foutmeldingen Andere boodschappen Melding: MIDI Buffer Full Melding: Now, Transmitting System Exclusive. Situatie: Doordat er teveel MIDI-boodschappen tegelijk ontvangen werden, heeft de RD-700 ze niet correct kunnen verwerken. Situatie: Verschijnt wanneer er een Data Requestboodschap (RQ1) wordt ontvangen. Maatregel: Verminder het aantal MIDI-boodschappen dat verzonden wordt. Maatregel: De RD-700 stuurt de gevraagde data uit terwijl deze boodschap in de display blijft staan. Melding: MIDI Communication Error Melding: Situatie: Er is een probleem met de aansluiting van de MIDI-kabels. Now, writing Bulk Dump Data. Keep on POWER!! Situatie: Maatregel: Controleer of de MIDI-kabels niet defect of uitgetrokken zijn. Verschijnt wanneer er Bulk Dump data worden ontvangen. Maatregel: Bij ontvangst worden de data weggeschreven in het interne geheugen van de RD-700; schakel het toestel vooral niet uit voordat ÒCOMPLETEDÓ in de display verschijnt. Melding: BULK DUMP: Receive Data Error Situatie: Er werd een MIDI-boodschap incorrect ontvangen. Maatregel: Als dezelfde foutmelding herhaaldelijk verschijnt, dan is er een probleem met de MIDI-boodschappen die naar de RD-700 gestuurd worden. Melding: BULK DUMP: Check Sum Error Situatie: Er is een probleem met de Check Sum van de System Exclusive-boodschap. Maatregel: Controleer de waarde van de Check Sum. Melding: Unavailable while in Rec Mode Situatie: Verschijnt als u op [MIDI TX] drukt terwijl Rec Mode op ÒONÓ staat. Maatregel: Als Rec Mode op ÒONÓ staat, kunt u de MIDI TX-instellingen niet veranderen. Om wijzigingen aan te brengen in de MIDI TXinstellingen, moet Rec Mode op ÒOFFÓ staan (p. 95). Appendix 101 Effect-/Parameter-lijst * Parameters met een Ò#Ó kunnen toegewezen worden aan de MULTI-EFFECTS [CONTROL]-knop. Stel ÒMFX CONTROLÓ in volgens de instructies in “Hoe maakt u de instellingen?” (p. 74). 01: STEREO EQ (Stereo Equalizer) Dit is een 4-bands stereo equalizer (low, mid x 2, high). Low Freq (Low Frequency) Bepaalt de frequentie voor het lage gebied (200 Hz/400 Hz). Low Gain Regelt de gain voor de lage frequenties. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Freq (High Frequency) Bepaalt de frequentie voor het hoge gebied (2000 Hz/4000 Hz/ 8000 Hz). High Gain Regelt de gain voor de hogefrequenties. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Mid1 Freq (Middle 1 Frequency) Bepaalt de frequentie van Middle 1 (mid range). Mid1 Q (Middle 1 Q) Deze parameter bepaalt de breedte van het gebied rond de Middle 1-frequentie dat be•nvloed wordt door de Gaininstelling. Hoe hoger de waarde voor Middle 1 Q, hoe smaller het gebied dat be•nvloed wordt. Mid1 Gain (Middle1 Gain) Regelt de gain voor het gebeid bepaald door de Middle 1 Frequency- en Q-instellingen. Positieve (+) waarden versterken het Middle 1-gebied. Mid2 Freq (Middle 2 Frequency) Bepaalt de frequentie van Middle 2 (mid range). Mid2 Q (Middle 2 Q) Deze parameter bepaalt de breedte van het gebied rond de Middle 2-frequentie dat be•nvloed wordt door de Gaininstelling. Hoe hoger de waarde voor Middle 2 Q, hoe smaller het gebied dat be•nvloed wordt. Mid2 Gain (Middle 2 Gain) Regelt de gain voor het gebeid bepaald door de Middle 2 Frequency- en Q-instellingen. Positieve (+) waarden versterken het Middle 2-gebied. Level (Output Level) # Bepaalt het output level. Level (Output Level) Regelt het output-volume. Het is een goed idee om met het Output Level het verschil in volume te regelen tussen het signaal mŽt Overdrive en het signaal zonder Overdrive. Low Gain Regelt de gain voor het lage frequentiegebied. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de gain voor het hoge frequentiegebied. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Amp Type (Amp Simulator Type) Hier kiest u het type van gitaarversterker. SMALL: kleine versterker BUILT-IN: combo-versterker 2-STACK: grote tweedelige stack amp 3-STACK: grote driedelige stack amp Pan (Output Pan) # Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. 03: DISTORTION Dit effect produceert een intensere vervorming dan Overdrive. Drive # Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert mee met de graad van vervorming. Level (Output Level) Regelt het output-volume. Het is een goed idee om met het Output Level het verschil in volume te regelen tussen het signaal mŽt Distortion en het signaal zonder Distortion. Low Gain Regelt de gain voor het lage frequentiegebied. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de gain voor het hoge frequentiegebied. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Amp Type (Amp Simulator Type) Hier kiest u het type van gitaarversterker. SMALL: kleine versterker BUILT-IN: combo-versterker 2-STACK: grote tweedelige stack amp 3-STACK: grote driedelige stack amp Pan (Output Pan) # 02: OVERDRIVE Appendix Dit effect cre‘ert een zachte vervorming, zoals die van vacuumbuizenversterkers. Drive # Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert mee met de graad van vervorming. 102 Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Effect-/Parameter-lijst 04: PHASER Een phaser voegt een geluid met verschoven fase toe aan het directe geluid, wat een draaiende modulatie produceert die het geluid ruimer en dieper maakt. Manual # Bepaalt de basisfrequentie van waaruit de klank wordt gemoduleerd. Rate # Bepaalt de frequentie (periode) van de modulatie. Depth Bepaalt de diepte van de modulatie. Resonance Bepaalt de hoeveelheid feedback voor de phaser. Het effect komt meer naar voren naarmate deze waarde toeneemt. Mix (Mix Level) Bepaalt volgens welke verhouding het geluid met verschoven fase gecombineerd wordt met het directe geluid. Pan (Output Pan) Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 05: SPECTRUM Spectrum is een soort van filter die het timbre verandert door het signaal bij specifieke frequenties te versterken of te verzwakken. Dit lijkt op een equalizer, maar heeft 8 frequentiepunten die vastliggen op de meest geschikte locaties om het geluid meer karakter te geven. Band 1 (Band 1 Gain) Regelt de 250 Hz gain. Pan (Output Pan) # Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level (Output Level) # Regelt het output-volume. 06: ENHANCER De Enhancer bepaalt de structuur van de boventonen voor de hoge frequenties, zodat het geluid frisser en strakker wordt. Sens (Sensitivity) # Regelt de gevoeligheid van de enhancer. Mix (Mix Level) # Bepaalt volgens welke verhouding de door de enhancer gegenereerde boventonen gecombineerd worden met het directe geluid. Low Gain Regelt de gain voor de lage frequentieband. Positieve (+) waarden versterken de lage frequentieband. High Gain Regelt de gain voor de hoge frequentieband. Positieve (+) waarden versterken de hoge frequentieband. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 07: AUTO WAH De Auto Wah stuurt een filter aan om zo een cyclische verandering van klankkleur te cre‘ren. Filter (Filter Type) Hier kiest u het type van filter. LPF: Het wah-effect wordt toegepast over een breed frequentiegebied. BPF: Het wah-effect wordt toegepast over een smal frequentiegebied. Band 2 (Band 2 Gain) Regelt de 500 Hz gain. Sens (Sensitivity) Regelt de gevoeligheid waarmee de filter wordt aangestuurd. Band 3 (Band 3 Gain) Regelt de 1000 Hz gain. Manual # Bepaalt vanaf welke frequentie het effect wordt toegepast. Band 4 (Band 4 Gain) Regelt de 1250 Hz gain. Peak Bepaalt de hoeveelheid wah-effect in de omgeving van de frequentie. Bij een lage waarde wordt het effect toegepast in een breed gebied rond de frequentie. Bij een hoge waarde wordt het effect toegepast in een smal gebied. Band 5 (Band 5 Gain) Regelt de 2000 Hz gain. Band 6 (Band 6 Gain) Regelt de 3150 Hz gain. Band 7 (Band 7 Gain) Regelt de 4000 Hz gain. Q Depth Bepaalt de diepte van de modulatie. Level (Output Level) Regelt het output-volume. Appendix Band 8 (Band 8 Gain) Regelt de 8000 Hz gain. Rate # Bepaalt de frequentie van de modulatie. Regelt de breedte van alle 8 frequentiebanden tegelijkertijd. 103 Effect-/Parameter-lijst 08: ROTARY Het Rotary-effect simuleert het geluid van de rotary speakers die vroeger vaak gebruikt werden in elektrische orgels. Aangezien u de beweging van de rotors voor de hoge en de lage tonen onafhankelijk van elkaar kunt regelen, kunt u de unieke modulatie van deze luidsprekers vrij dicht benaderen. Dit effect is het meest geschikt voor Patches met een elektrisch orgel. Low Slow (Low Frequency Slow Rate) Bepaalt de lage snelheid (SLOW) van de low frequency rotor. Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Pan (Output Pan) # Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Low Fast (Low Frequency Fast Rate) Bepaalt de hoge snelheid (FAST) van de low frequency rotor. Level (Output Level) # Low Accel (Low Frequency Acceleration) Bepaalt hoe snel de low frequency rotor van snelheid verandert bij overschakeling van lage naar hoge snelheid (of omgekeerd). Hoe lager de waarde, hoe langer de overgang duurt. 10: LIMITER Low Level (Low Frequency Level) Regelt het volume van de low frequency rotor. Threshold (Threshold Level) Bepaalt bij welk volume de compressie moet beginnen. Hi Slow (High Frequency Slow Rate) Bepaalt de lage snelheid (SLOW) van de high frequency rotor. Ratio (Compression Ratio) Bepaalt de compressieverhouding. Hi Fast (High Frequency Fast Rate) Bepaalt de hoge snelheid (FAST) van de high frequency rotor. Release (Release Time) Bepaalt hoe lang de compressir nog blijft nawerken nadat het Hi Accel (High Frequency Acceleration) Bepaalt hoe snel de high frequency rotor van snelheid verandert bij overschakeling van lage naar hoge snelheid (of omgekeerd). Hoe lager de waarde, hoe langer de overgang duurt. Hi Level (High Frequency Level) Regelt het volume van de high frequency rotor. Separate Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid. Speed # U kunt de rotatiesnelheid van de low frequency rotor en de high frequency rotor tegelijkertijd omschakelen. SLOW: Vertraagt de rotatie tot de opgegeven snelheid (de Low Slow-/Hi Slow-waarden). FAST: Versnelt de rotatie tot de opgegeven snelheid (de Low Fast-/Hi Fast-waarden). Level (Output Level) # Regelt het output-volume. 09: COMPRESSOR De Compressor vlakt hoge signaalniveaus af en drijft zwakke signalen op, zodat het volume gelijkgetrokken wordt. Attack Regelt de attack-tijd van een input-geluid. Sustain Appendix Low Gain Bepaalt over hoveel tijd de zwakke signalen opgedreven worden, tot ze het opgegeven volume bereiken. Post Gain Regelt de output gain. 104 Regelt het output-volume. De Limiter comprimeert signalen die een bepaald volumeniveau overschrijden, om vervorming te voorkomen. volume weer onder de drempelwaarde (Threshold Level) is gezakt. Post Gain Regelt output gain. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Pan (Output Pan) # Bepaalt de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level (Output Level) # Regelt het output-volume. 11: HEXA-CHORUS Hexa-chorus gebruikt een 6-fasen chorus (zes lagen van chorusgeluid) om een rijk en breed gespreid geluid te verkrijgen. Pre Delay (Pre Delay Time) Regelt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het chorus-geluid hoort. Rate # Bepaalt de modulatiesnelheid. Depth Bepaalt de modulatiediepte. Delay Dev (Pre Delay Deviation) Pre Delay bepaalt het tijdsinterval tussen het begin van het directe geluid en het begin van het verwerkte geluid. Pre Delay Effect-/Parameter-lijst Deviation regelt de verschillen in Pre Delay tussen de verschillende chorus-geluiden. Depth Dev (Depth Deviation) Bepaalt het verschil in modulatiediepte tussen de verschillende chorus-lagen. De afstand tussen het begin van de verschillende chorus-geluiden wordt groter naarmate deze waarde toeneemt. Pan Dev (Pan Deviation) Bepaalt het verschil in stereopositie tussen de chorus-geluiden. Bij een waarde van Ò0Ó staan alle chorus-geluiden centraal. Bij een waarde van Ò20Ó is er tussen elk chorus-geluid een interval van 60¡ t.o.v. het midden. Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorusgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het chorus-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 12: TREMOLO CHO (Tremolo Chorus) Tremolo Chorus is een chorus-effect met toegevoegde Tremolo (cyclische modulatie van het volume). Pre Delay (Pre Delay Time) Regelt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het chorus-geluid hoort. Cho Rate (Chorus Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect. Rate # Bepaalt de modulatiesnelheid. Depth Bepaalt de modulatiediepte. Phase Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorusgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het chorus-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 14: STEREO CHORUS Dit is een stereo chorus. Er is een filter voorzien zodat u het timbre van het chorus-geluid kunt regelen. Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het verwerkte geluid hoort. Cho Depth (Chorus Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect. Rate # Bepaalt de modulatiesnelheid. Phase (Tremolo Phase) Bepaalt de spreiding van het tremolo-effect. Depth Trem Rate (Tremolo Rate) # Bepaalt de modulatiesnelheid van het tremolo-effect. Phase Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid. Trem Sep (Tremolo Separation) Bepaalt de spreiding van het tremolo-effect. Filter (Filter Type) Hier kiest u het type van filter. OFF: er wordt geen filter gebruikt LPF: het frequentiegebied boven de afsnijfrequentie wegfilteren HPF: het frequentiegebied onder de afsnijfrequentie wegfilteren Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het tremolo chorus-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het tremolo chorus-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 13: SPACE-D Space-D is een meervoudige chorus die een 2-fasen modulatie in stereo toepast. Dit geeft niet de indruk van een modulatie, maar produceert een transparant chorus-effect. Bepaalt de modulatiediepte. Cutoff (Cutoff Frequency) Bepaalt de basisfrequentie van de filter (afsnijfrequentie). Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Appendix Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het verwerkte geluid hoort. 105 Effect-/Parameter-lijst Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorusgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het chorus-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 15: ST.FLANGER (Stereo Flanger) Dit is een stereo flanger. (De LFO heeft dezelfde fase voor links en rechts.) Hij produceert een metaalachtige resonantie die stijgt en daalt, net als een straalvliegtuig dat opstijgt of landt. Er is een filter voorzien zodat u het timbre van het flanger-geluid kunt regelen. Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. Het Step Flanger-effect is een flanger waarbij de flangertoonhoogte stapsgewijs verandert. Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. Rate Bepaalt de modulatiesnelheid. Depth Bepaalt de modulatiediepte. Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Het effect komt meer naar voren naarmate deze waarde toeneemt. Rate # Bepaalt de modulatiesnelheid. Phase Depth Bepaalt de modulatiediepte. Step Rate # Bepaalt de snelheid (periode) van de toonhoogteverandering. Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het verwerkte geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Positieve (+) waarden sturen het geluid terug in fase en negatieve (-) ➔ waarden in tegenfase. Het effect komt meer naar voren naarmate deze waarde toeneemt. Phase Bepaalt de ruimtelijke spreiding van het geluid. Filter (Filter Type) Hier kiest u het type van filter. OFF: er wordt geen filter gebruikt LPF: het frequentiegebied boven de afsnijfrequentie wegfilteren HPF: het frequentiegebied onder de afsnijfrequentie wegfilteren Cutoff (Cutoff Frequency) Bepaalt de basisfrequentie van de filter (afsnijfrequentie). Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het flangergeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het flanger-geluid uitgestuurd. Appendix 16: STEP FLANGER Level (Output Level) Regelt het output-volume. 106 Bepaalt de ruimtelijke spreiding van het geluid. De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarden van een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het flangergeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het flanger-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 17: STEREO DELAY Delay L (Delay Time Left) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het linker delay-geluid hoort. Delay R (Delay Time Right) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het rechter delay-geluid hoort. Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Effect-/Parameter-lijst Mode (Feedback Mode) U kunt bepalen op welke manier het delay-geluid wordt teruggestuurd naar het effect. NORMAL: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar de linker delay, en het rechter delay-geluid naar de rechter delay. CROSS: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar de rechter delay en het rechter delay-geluid naar de linker delay. Phase L (Feedback Phase Left) Bepaalt de fase van het linker delay-geluid. NORMAL: De fase verandert niet. INVERT: De fase wordt omgekeerd. Phase R (Feedback Phase Right) Bepaalt de fase van het rechter delay-geluid. NORMAL: De fase verandert niet. INVERT: De fase wordt omgekeerd. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het delay-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 18: MOD DELAY (Modulation Delay) Dit effect voegt modulatie toe aan het delay-geluid, zodat u een flanger-achtig effect krijgt. Delay L (Delay Time Left) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het linker delay-geluid hoort. Delay R (Delay Time Right) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het rechter delay-geluid hoort. Feedback (Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Rate # Bepaalt de modulatiesnelheid. Depth Bepaalt de modulatiediepte. Phase Bepaalt de ruimtelijke spreiding van het geluid. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het modulationdelay-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het modulation delay-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 19: TRI TAP DLY (Triple Tap Delay) De Triple Tap Delay produceert drie delay-geluiden; centraal, links en rechts. Delay C (Delay Time Center) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het centrale delay-geluid hoort. Delay L (Delay Time Left) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het linker delay-geluid hoort. Delay R (Delay Time Right) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het rechter delay-geluid hoort. ➔ De Delay C-, Delay L- en Delay R-parameters kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in. Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Level C (Center Level) Appendix Mode (Feedback Mode) U kunt bepalen op welke manier het delay-geluid wordt teruggestuurd naar het effect. NORMAL: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar de linker delay, en het rechter delay-geluid naar de rechter delay. CROSS: Het linker delay-geluid wordt teruggekoppeld naar de rechter delay en het rechter delay-geluid naar de linker delay. Regelt het volume van het centrale delay-geluid. Level L (Left Level) Regelt het volume van het linker delay-geluid. 107 Effect-/Parameter-lijst Level R (Right Level) Regelt het volume van het rechter delay-geluid. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het delay-geluid uitgestuurd. 20: QUAD TAP DLY (Quadruple Tap Delay) De Quadruple Tap Delay heeft vier delays. De stereopositie van de delay-geluiden is als volgt. fig.MFX-20b 2 L 3 4 R Delay 1 (Delay Time 1) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment dat u het delay 1-geluid hoort. Delay 2 (Delay Time 2) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment dat u het delay 2-geluid hoort. Delay 3 (Delay Time 3) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment dat u het delay 3-geluid hoort. Delay 4 (Delay Time 4) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment dat u het delay 4-geluid hoort. ➔ De parameters Delay 1Ð4 kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef in dit geval de waarde van degewenste noot in. Level 1 Regelt het volume van het delay 1-geluid. Appendix Level 2 Regelt het volume van het delay 2-geluid. Level 3 Regelt het volume van het delay 3-geluid. Level 4 Regelt het volume van het delay 4-geluid. 108 HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS. Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het delay-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 21: TIME CTRL DLY (Time Control Delay) U kunt met MIDI-boodschappen toegewezen aan de Controlknop de delay time en de toonhoogte in real time wijzigen. Als u de delay verlengt, daalt de toonhoogte en als u hem Level (Output Level) Regelt het output-volume. 1 Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. verkort, stijgt de toonhoogte. Delay (Delay time) # Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment dat u het delay-geluid hoort. Accel (Acceleration) Deze parameter bepaalt over hoeveel tijd de Delay Time verandert van de huidige naar een nieuw ingegeven waarde. De snelheid waarmee de Delay Time verandert, heeft een rechtstreekse invloed op de snelheid waarmee de toonhoogte verandert. Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, stel deze parameter dan in op BYPASS. Pan (Output Pan) Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R isuiterst rechts. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het delaygeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het delay-geluid uitgestuurd. Effect-/Parameter-lijst Level (Output Level) Regelt het output-volume. 22: 2V PCH SHIFT (2 Voice Pitch Shifter) Een Pitch Shifter verschuift de toonhoogte van het directe geluid. Deze 2-stemmige pitch shifter bevat 2 pitch shifters en kan 2 geluiden met verschoven toonhoogte toevoegen aan het directe geluid. Coarse A (Coarse Pitch A) #1 Bepaalt de toonhoogte van Pitch Shift A in stapjes van een halve toon (-2Ð+1 octaven). Fine A (Fine Pitch A) #1 Hiermee regelt u de toonhoogte van Pitch Shift A fijn af in stapjes van 2 cents (-100Ð+100 cents). Een cent is 1/100 van een halve toon. Pan A (Output Pan A) Bepaalt de stereopositie van het Pitch Shift A-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. PreDelayA (Pre Delay Time A) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het Pitch Shift A-geluid hoort. Coarse B (Coarse Pitch B) #2 Bepaalt de toonhoogte van Pitch Shift B in stapjes van een halve toon (-2Ð+1 octaven). Fine B (Fine Pitch B) #2 Hiermee regelt u de toonhoogte van Pitch Shift B fijn af in stapjes van 2 cents (-100Ð+100 cents). Een cent is 1/100 van een halve toon. Pan B (Output Pan B) Bepaalt de stereopositie van het Pitch Shift B-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. PreDelayB (Pre Delay Time B) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het Pitch Shift B-geluid hoort. Mode (Pitch Shifter Mode) Hoe hoger deze waarde, hoe trager de respons, maar hoe stabieler de toonhoogte. Level Bal (Level Balance) Regel de volumebalans tussen de Pitch Shift A- en Pitch Shift Bgeluiden. Bij ÒA100:0BÓ wordt enkel het geluiid van Pitch Shift A uitgestuurd; bij ÒA0:100BÓ wordt enkel het geluid van Pitch Shift B uitgestuurd. Balance (Effect Balance) Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het pitch shift-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het pitch shift-geluid uitgestuurd. Met deze pitch shifter kunt u het pitch shift-geluid terugkoppelen naar het effect. Coarse (Coarse Pitch) #1 Bepaalt de toonhoogte van het pitch shift-geluid in stapjes van een halve toon (-2Ð+1 octaven). Fine (Fine Pitch) #1 Hiermee regelt u de toonhoogte van het pitch shift-geluid fijn af in stapjes van 2 cents (Een cent is 1/100 van een halve toon). Feedback (Feedback Level) # Bepaalt het aandeel (%) van het verwerkte geluid dat wordt teruggestuurd (teruggekoppeld) naar de input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het pitch shift-geluid hoort. Mode (Pitch Shifter Mode) Hoe hoger deze waarde, hoe trager de respons, maar hoe stabieler de toonhoogte. Pan (Output Pan) Bepaalt de stereopositie van het pitch shift-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het pitch shift-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het pitch shift-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 24: REVERB Het Reverb-effect voegt galm toe aan het geluid, om een akoestische ruimte te simuleren. Type (Reverb Type) Hier kiest u het type van Reverb-effect. ROOM1: dichte reverb met korte decay ROOM2: dunne reverb met korte decay STAGE1: reverb met veel late weergalmingen STAGE2: reverb met sterke vroege weerkaatsingen HALL1: reverb met heldere weergalming HALL2: reverb met rijke weergalming Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het reverb-geluid hoort. 109 Appendix Level (Output Level) Adjust the output level. 23: FBK PCH SHIFT (Feedback Pitch Shifter) Effect-/Parameter-lijst Time (Reverb Time) # Bepaalt de tijdsduur van de weergalming. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het galmgeluid wordt afgesneden. Hoe lager u deze frequentie instelt, hoe meer hoge frequentie er worden afgesnede, wat een zachtere en meer gedempte galm geeft. Als u niet wil dat de hoge frequenties worden afgesneden, stel deze parameter dan in op BYPASS. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het reverbgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het reverb-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 25: GATED REVERB Gate Reverb is een speciaal type van reverb waarin het galmgeluid wordt afgesneden v——r zÕn natuurlijke lengte. Type (Gated Reverb Type) Hier kiest u het type van reverb. NORMAL: conventionele gate reverb REVERSE: omgekeerde reverb SWEEP1: galmgeluid beweegt van rechts naar links SWEEP2: galmgeluid beweegt van links naar rechts Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het reverb-geluid hoort. Gate Time Bepaalt het tijdsinterval van wanneer u de reverb hoort tot wanneer hij verdwijnt. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Appendix Balance (Effect Balance) # Regelt de volumebalans tussen het directe geluid en het reverbgeluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en met ÒD0:100WÓ wordt alleen het reverb-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) # Regelt het output-volume. 110 26: OD→CHORUS (Overdrive→Chorus) Dit effect schakelt een overdrive en een chorus in serie. OD Drive Bepaalt de vervormingsgraad van de overdrive. Het volume verandert samen met de vervormingsgraad. OD Pan (Overdrive Pan) # Bepaalt de stereopositie van het overdrive-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Cho Delay (Chorus Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het chorus-geluid hoort. Cho Rate (Chorus Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect. Cho Depth (Chorus Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect. Cho Bal (Chorus Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het overdrive-geluid dat door de chorus wordt gestuurd en het overdrive-geluid dat niet door de chorus wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het overdrive-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het overdrive-geluid dat door de chorus is gepasseerd uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 27: OD→FLANGER (Overdrive→Flanger) Dit effect schakelt een overdrive en een flanger in serie. OD Drive Bepaalt de vervormingsgraad van de overdrive. Het volume verandert samen met de vervormingsgraad. OD Pan (Overdrive Pan) # Bepaalt de stereopositie van het overdrive-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Flg Delay (Flanger Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. Flg Rate (Flanger Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect. Flg Depth (Flanger Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect. Flg Fbk (Flanger Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Effect-/Parameter-lijst Flg Bal (Flanger Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het overdrive-geluid dat door de flanger wordt gestuurd en het overdrive-geluid dat niet door de flanger wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het overdrive-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het overdrive-geluid dat door de flanger is gepasseerd uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 28: OD→DELAY (Overdrive→Delay) Dit effect schakelt een overdrive en een delay in serie. OD Drive Bepaalt de vervormingsgraad van de overdrive. Het volume verandert samen met de vervormingsgraad. OD Pan (Overdrive Pan) # Bepaalt de stereopositie van het overdrive-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Dly Time (Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het delay-geluid hoort. Delay Fbk (Delay Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Dly HFDmp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Delay Bal (Delay Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het overdrive-geluid dat door de delay wordt gestuurd en het overdrive-geluid dat niet door de delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het overdrive-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het overdrive-geluid dat door de delay is gepasseerd uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 29: DIST→CHORUS (Distortion→Chorus) Dit effect schakelt een distortion en een chorus in serie. De parameters zijn in wezen dezelfde als voor Ò26: OD→CHORUSÓ, uitgezonderd deze twee. OD Drive →Dst Drive (Bepaalt de hoeveelheid vervorming.) OD Pan →Dist Pan (Bepaalt de stereo-positie van het distortion-geluid.) 30: DIST→FLANGER (Distortion→Flanger) 31: DIST→DELAY (Distortion→Delay) Dit effect schakelt een distortion en een delay in serie. De parameters zijn in wezen dezelfde als voor Ò28: OD→DELAYÓ, uitgezonderd de volgende twee. OD Drive →Dst Drive (Bepaalt de hoeveelheid vervorming.) OD Pan →Dist Pan (Bepaalt de stereopositie van het distortion-geluid.) 32: ENHAN→CHORUS (Enhancer→Chorus) Dit effect schakelt een enhancer en een chorus in serie. Enh Sens (Enhancer Sensitivity) # Regelt de gevoeligheid van de enhancer. Enh Mix (Enhancer Mix Level) Bepaalt volgens welke verhouding de boventonen, gegenereerd door de enhancer, gecombineerd worden met het directe geluid. Cho Delay (Chorus Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het chorus-geluid hoort. Cho Rate (Chorus Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect. Cho Depth (Chorus Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect. Cho Bal (Chorus Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het enhancer-geluid dat door de chorus wordt gestuurd en het enhancer-geluid dat niet door de chorus wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het enhancer-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het enhancer-geluid dat door de chorus is gepasseerd, uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 33: ENHAN→FLANGER (Enhancer→Chorus) Dit effect schakelt een enhancer en een flanger in serie. Enh Sens (Enhancer Sensitivity) # Regelt de gevoeligheid van de enhancer. Enh Mix (Enhancer Mix Level) Bepaalt volgens welke verhouding de boventonen, gegenereerd door de enhancer, gecombineerd worden met het directe geluid. Flg Dly (Flanger Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. Flg Rate (Flanger Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect. Flg Depth (Flanger Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect. Appendix Dit effect schakelt een distortion en een flanger in serie. De parameters zijn in wezen dezelfde als voor Ò27: OD→FLANGERÓ, uitgezonderd deze twee. OD Drive →Dst Drive (Bepaalt de hoeveelheid vervorming.) OD Pan →Dist Pan (Bepaalt de stereopositie van het distortion-geluid.) Flg Fbk (Flanger Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt 111 Effect-/Parameter-lijst teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Flg Bal (Flanger Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het enhancer-geluid dat door de flanger wordt gestuurd en het enhancer-geluid dat niet door de flanger wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het enhancer-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het enhancer-geluid dat door de flanger is gepasseerd, uitgestuurd. Level (Output Level) Bepaalt het output-volume. 34: ENHANCR→DELAY (Enhancer→Delay) Dit effect schakelt een enhancer en een delay in serie. Enh Sens (Enhancer Sensitivity) # Regelt de gevoeligheid van de enhancer. Enh Mix (Enhancer Mix Level) Bepaalt volgens welke verhouding de boventonen, gegenereerd door de enhancer, gecombineerd worden met het directe geluid. DelayTime Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het delay-geluid hoort. Delay Fbk (Delay Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggekoppeld naar de delay-input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Dly HFDmp (Delay HF Damp) Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de delay feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Delay Bal (Delay Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het enhancer-geluid dat door de delay wordt gestuurd en het enhancer-geluid dat niet door de delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het enhancer-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het enhancer-geluid dat door de delay is gepasseerd, uitgestuurd. Level (Output Level) Bepaalt het output-volume. 35: CHORUS→DELAY (Chorus→Delay) Dit effect schakelt een chorus en een delay in serie. Cho Delay (Chorus Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het chorus-geluid hoort. Appendix Cho Rate (Chorus Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect. Cho Depth (Chorus Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect. Cho Bal (Chorus Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het 112 chorus-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid uitgestuurd. DelayTime Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het delay-geluid hoort. Delay Fbk (Delay Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggekoppeld naar de delay-input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Dly HFDmp (Delay HFDamp) Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de delay feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Delay Bal (Delay Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het chorus-geluid dat door de delay wordt gestuurd en het chorus-geluid dat niet door de delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid dat door de delay is gepasseerd, uitgestuurd. Level (Output Level) Bepaalt het output-volume. 36: FLANGER→DELAY Dit effect schakelt een flanger en een delay in serie. Flg Delay (Flanger Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. Flg Rate (Flanger Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect. Flg Depth (Flanger Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect. Flg Fbk (Flanger Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Flg Bal (Flanger Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het flanger-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het flanger-geluid. DelayTime Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het delay-geluid hoort. Delay Fbk (Delay Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggekoppeld naar de delay-input. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Dly HFDmp (Delay HFDamp) Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delay- Effect-/Parameter-lijst geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de delay feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. 39: FLANGER/DELAY Dit effect schakelt een flanger en een delay in parallel. De parameters zijn dezelfde als voor Ò36: FLANGER→DELAY.Ó De parameter ÒDelay BalÓ bepaalt echter de volumebalans tussen het directe geluid en het delay-geluid. Delay Bal (Delay Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het flanger-geluid dat door de delay wordt gestuurd en het flanger-geluid dat niet door de delay wordt gestuurd. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het flanger-geluid uitgestuurd. Als u hier ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het flanger-geluid dat door de delay is gepasseerd, uitgestuurd. 40: CHORUS/FLANGER Dit effect schakelt een chorus en een flanger in parallel. De parameters zijn dezelfde als voor Ò37: CHORUS→FLANGER.Ó De parameter ÒFlg BalÓ bepaalt echter de volumebalans tussen het directe geluid en het flanger-geluid. Level (Output Level) Bepaalt het output-volume. 37: CHORUS→FLANGR (Chorus→Flanger) 41: STEREO PHASER Met de Step-effecten kunt u de toonhoogte van het geluid waarop het Phaser-effect wordt toegepast, stapsgewijs veranderen. Dit effect schakelt een chorus en een flanger in serie. Cho Delay (Chorus Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het chorus-geluid hoort. Cho Rate (Chorus Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-effect. Type (Phaser Type) Hier kiest u het type van Phaser. Type 2 voegt meer Phaser-effect toe aan de hoge frequenties dan Type 1. Cho Depth (Chorus Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-effect. Mode Bepaalt het aantal trappen voor de phaser (4/8). Cho Bal (Chorus Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorus-geluid. Als u hier ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid uitgestuurd. Polarity Bepaalt of de linker- en rechterfase van de modulatie hetzelfde of tegengesteld zijn. Flg Delay (Flanger Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het begin van het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. INVERSE: De linker- en rechterfase zijn tegengesteld. Wanneer u een mono-signaalbron gebruikt, wordt het geluid gespreid. SYNCHRO: De linker- en rechterfase zijn hetzelfde. Kies dit wanneer u een stereo-signaalbron gebruikt. Flg Rate (Flanger Rate) Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-effect. Manual # Bepaalt de centrale frequentie waarop het phase-effect wordt toegepast. Flg Depth (Flanger Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-effect. Rate (Phaser Rate) # Bepaalt de modulatiesnelheid. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een Flg Fbk (Flanger Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt teruggekoppeld naar het effect. Negatieve (-) waarden keren de fase om. Depth (Phaser Depth) Bepaalt de modulatiediepte. Flg Bal (Flanger Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het chorus-geluid en het chorus-geluid dat door de flanger is gepasseerd. Aks u hier Resonance (Phaser Resonance) Bepaalt de hoeveelheid feedback voor de phaser. Hoe hoger deze waarde, hoe sterker het karakter van het geluid. ÒD100:0WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid uitgestuurd. Als u ÒD0:100WÓ instelt, wordt enkel het chorus-geluid dat door de flanger passeert, uitgestuurd. Level (Output Level) Bepaalt het output-volume. 38: CHORUS/DELAY directe geluid en het delay-geluid. Cross Fbk (Cross Feedback Level) Bepaalt het aandeel (%) van het phaser-geluid dat wordt teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, negatieve (-) waarden produceren een omgekeerde fase. Step Rate # Bepaalt de frequentie van de toonhoogteverandering. ➔ De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef in dit geval de waarde in van de gewenste noot. 113 Appendix Dit effect schakelt een chorus en een delay in parallel. De parameters zijn dezelfde als voor Ò35: CHORUS→DELAY.Ó De parameter ÒDelay BalÓ regelt echter de volumebalans tussen het tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in. Effect-/Parameter-lijst StpRateSw (Step Rate Switch) Bepaalt of de toonhoogte trapsgewijs verandert (ON) of niet (OFF). Mix (Mix Level) Bepaalt het volume van het geluid met verschoven fase, ten opzichte van het directe geluid. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 42: KEYSYNC FLANG (Keysync Flanger) Keysync Flanger stuurt de Flanger aan door het effect te resetten bij het volume van het geluid dat in het effecttoestel binnenkomt, waarbij van dezelfde toonhoogte vertrokken wordt telkens als de Flanger gereset wordt. Dankzij deze parameter kunt u het flanger-effect aansturen met uw speeldynamiek op het klavier. Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het moment dat u het flanger-geluid hoort. Rate (LFO Rate) # Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-geluid. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in. een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in. StpRateSw (Step Rate Switch) Bepaalt of de toonhoogte trapsgewijs verandert (ON) of niet (OFF). Key Sync (Keysync Switch) Bepaalt of de Flanger LFO gereset wordt volgens het inputgeluid (ON) of niet (OFF). Threshold (Keysync Threshold) Bepaalt bij welk volumeniveau de reset wordt toegepast. KSync Phs (Keysync Phase) Bepaalt de LFO-fase wanneer de LFO gereset wordt. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het flanger-geluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het flangergeluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 43: FORMANT FILTR (Formant Filter) Dit effect geeft een vocaal karakter aan de klank, zodat hij net als een menselijke stem klinkt. Depth (LFO Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-geluid. Feedback # Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl negatieve (-) waarden de fase omkeren. Hoe hoger de waarde, hoe distinctiever het geluid. Phase Bepaalt de ruimtelijke omvang van het flanger-geluid. Filter (Filter Type) OFF: Er wordt geen filter gebruikt. LPF: Het frequentiegebied boven de afsnijfrequentie wordt weggefilterd. HPF: Het frequentiegebeid onder de afsnijfrequentie wordt weggefilterd. Cutoff (Cutoff Frequency) Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer een bepaalde Appendix frequentieband afgesneden wordt door een filter. Step Rate # Bepaalt de snelheid van de toonhoogteverandering. ➔ De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van 114 Drive Sw (Drive Switch) Zet de Drive aan/uit. Drive # Bepaalt de diepte van de vervorming. Het volume verandert samen met de vervormingsgraad. Vowel 1 Bepaalt vocaal 1. Vowel 2 Bepaalt vocaal 2. Rate # Bepaalt bij welke frequentie de twee vocalen geswitcht worden. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef in dit geval de waarde van de gewenste noot in. Depth # Bepaalt de diepte van het effect. Key Sync (KeySync Switch) Bepaalt of de LFO voor het wisselen van de vocalen volgens het input-geluid gereset wordt (ON) of niet (OFF). Effect-/Parameter-lijst Threshold (Keysync Threshold) Bepaalt bij welk volumeniveau de reset wordt uitgevoerd. Manual # Bepaalt op welk punt de twee vocalen verwisseld worden. Als u hier 50 instelt, worden de vocalen 1 en 2 in dezelfde tijd verwisseld. Bij waarden hoger dan 50 neemt de tijd voor vocaal 1 toe; bij waarden lager dan 50 neemt de tijd voor vocaal 1 af. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Pan (Output Pan) Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 44: RING MODULAT (Ring Modulator) Ring Modulator is een effect dat amplitudemodulatie (AM) toepast op het input-signaal, wat een rinkelend geluid geeft. U kunt ook de modulatiefrequentie wijzigen volgens het volume van het geluid dat in het effecttoestel binnenkomt. Frequency # Bepaalt bij welke frequentie de modulatie wordt toegepast. Modulate (Modulator) Bepaalt de input van het directe geluid voor de envelope die de modulatie aanstuurt. Als u hier SOURCE instelt, wordt de frequentie gemoduleerd volgens de envelope van het geluid dat in de multi-effects binnenkomt. Als u hier DIRECT instelt, wordt de frequentie gemoduleerd volgens het directe geluid, dat niet door de effecten is gepasseerd. Mod_Mon (Modulator Monitor) Bepaalt of het input-geluid dat als modulator wordt gebruikt, wel (ON) of niet (OFF) wordt uitgestuurd. Sens (Sensitivity) # Bepaalt hoeveel frequentiemodulatie er wordt toegepast. Polarity Bepaalt of de frequentiemodulatie naar de hogere frequenties (UP) of naar de lagere frequenties (DOWN) beweegt. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 45: MULTI TAP DLY (Multi Tap Delay) De Multi Tap Delay heeft vier delays. Elk van de Delay Timeparameters kunt u ingeven als een nootwaarde van een tempo. U kunt ook de panning en het volume van elke delay instellen. Delay 1 (Delay Time 1) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid van delay 1. Delay 2 (Delay Time 2) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid van delay 2. Delay 3 (Delay Time 3) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid van delay 3. Delay 4 (Delay Time 4) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het geluid van delay 4. ➔ De parameters Delay 1Ð4 kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Pan 1 (Output Pan 1) Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 1). L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Pan 2 (Output Pan 2) Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 2). L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Pan 3 (Output Pan 3) Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 3). L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Pan 4 (Output Pan 4) Bepaalt de stereopositie van het delay-geluid (Delay 4). L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level 1 Regelt het output-volume van delay 1. Level 2 Regelt het output-volume van delay 2. Level 3 Regelt het output-volume van delay 3. Level 4 Regelt het output-volume van delay 4. Feedback # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt terugestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl negatieve (-) waarden de fase omkeren. 115 Appendix High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Effect-/Parameter-lijst HF Damp Bepaalt bij welke frequentie het hoge frequentiegebied van het teruggekoppelde delay-geluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 46: REVERSE DELAY Reverse Delay is een delay-effect dat het input-geluid omkeert en als delay-geluid gebruikt. Delay 1 (Delay Time 1) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 1geluid. Delay 2 (Delay Time 2) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 2geluid. Delay 3 (Delay Time 3) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 3geluid. Delay 4 (Delay Time 4) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot het delay 4geluid. ➔ De parameters Delay 1Ð4 kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Feedback 1:4 # Bepaalt het aandeel (%) van het delay 1- en 4-geluid dat teruggekoppeld wordt naar het effect. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl negatieve (-) waarden de fase omkeren. HF Damp 1:4 Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid (Delay 1, 4) wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Appendix Threshold (Threshold Level) Bepaalt bij welk volumeniveau de reverse delay in werking treedt. Pan 1:2:3 (Output Pan 1:2:3) Regelt de pan van het delay-geluid (Delay 1Ð3). L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level 1:2:3 Regelt het output-volume van delay 1, 2 en 3. 116 Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 47: SHUFFLE DELAY Shuffle Delay voegt een shuffle toe aan het delay-geluid, wat het geluid een verend en swingend delay-effect geeft. Delay (Delay Time) # Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u het delay-geluid hoort. ➔ De Delay-parameter kunt u instellen als nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Shuffle (Shuffle Rate) # Bepaalt de verhouding (%) van de tijd die verstrijkt voordat het geluid in Delay B speelt, t.o.v. de tijd die verstrijkt voordat het geluid in Delay A speelt. Bij een waarde van 50% zijn de delaytijden gelijk. Accel (Acceleration) Bepaalt hoe snel de Delay Time overgaat van de huidige waarde naar een nieuw ingestelde waarde. De snelheid waarmee de Delay Time verandert heeft een rechtstreekse invloed op de snelheid van de toonhoogteverandering. Feedback # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl negatieve (-) waarden de fase omkeren. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Pan A Regelt de pan van het delay A-geluid. Pan B Regelt de pan van het delay B-geluid. Level Bal (Level Balance) Bepaalt de volumebalans tussen delay A en delay B. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. Effect-/Parameter-lijst High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 48: 3D DELAY 49: 3V PCH SHIFT (3 Voice Pitch Shifter) Dit past een 3D-effect toe op het delay-geluid. Het delay-geluid wordt 90¡ links en 90¡ rechts geplaatst. Delay C (Delay Time Center) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u het centrale delay-geluid hoort. Delay L (Delay Time Left) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u het linker delay-geluid hoort. Delay R (Delay Time Right) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u het rechter delay-geluid hoort. ➔ De parameters Delay C, Delay L en Delay R kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Feedback # Bepaalt het aandeel (%) van het delay-geluid dat wordt teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl negatieve (-) waarden de fase omkeren. Level C (Level Center) Regelt het volume van het centrale delay-geluid. Level L (Level Left) Regelt het volume van het linker delay-geluid. Level R (Level Right) Regelt het volume van het rechter delay-geluid. HF Damp Bepaalt boven welke frequentie het teruggekoppelde delaygeluid wordt afgesneden. Als u de hoge frequenties van de feedback niet wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Out (Output Mode) Bepaalt op welke manier het geluid wordt uitgestuurd. Wanneer u luidsprekers gebruikt, krijgt u het optimale 3D-effect als u SPEAKER kiest, of wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt, krijgt u het beste effect met PHONES. Coarse 1:2:3 (Coarse Pitch 1:2:3) Bepaalt de toonhoogte in halve tonen voor pitch shift 1Ð3. Fine 1:2:3 (Fine Pitch 1:2:3) Hiermee regelt u de toonhoogte voor pitch shift 1Ð3 fijn af in stapjes van 2 cents. PreDelay1:2:3 (Pre Delay Time 1:2:3) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u het pitch shift 1Ð3-geluid hoort. Feedback1:2:3 (Feedback Level 1:2:3) Bepaalt het aandeel (%) van het pitch shift 1Ð3-geluid dat teruggekoppeld wordt naar het effect. Pan 1:2:3 (Output Pan 1:2:3) Bepaalt de stereopositie van het pitch shift 1Ð3-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level 1:2:3 (Level 1:2:3) Bepaalt het volume van pitch shift 1Ð3. Mode (Pitch Shifter Mode) Hoe hoger de waarde van deze parameter, hoe trager de respons, maar hoe stabieler de toonhoogte. Balance (Effect Balance) Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 50: LOFI COMPRESS Dit is een effect dat de geluidskwaliteit opzettelijk verlaagt. Type (LoFi Type) Verlaagt de audiokwaliteit. Hoe hoger deze instelling, hoe slechter de audio-kwaliteit. 117 Appendix Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. Een Pitch Shifter verschuift de toonhoogte van het directe geluid. Deze 3-voice pitch shifter omvat drie pitch shifters en kan drie geluiden met verschoven toonhoogte toevoegen aan het directe geluid. Effect-/Parameter-lijst PreFilter (Pre Filter Type) Bepaalt welk type van filter er wordt toegepast voordat het geluid door het Lo-Fi-effect passeert. Disc Type (Disc Noise Type) Bepaalt het type van vinylruis. De frequentie waarbij u deze ruis hoort, hangt af van het gekozen type. PostFilter1 (Post Filter 1 Type) Bepaalt welk type van filter er wordt toegepast nadat het geluid door het Lo-Fi-effect is gepasseerd. Disc LPF (Disc Low Pass Filter) Bepaalt de afsnijfrequentie van de low pass filter die toegepast wordt op de vinylruis. Post Fltr2 (Post Filter 2 Type) OFF: er wordt geen post filter 2 gebruikt. LPF: Het frequentiegebied boven de Frequency (Cutoff Frequency) wordt weggefilterd. HPF:Het frequentiegebied onder de Frequency (Cutoff Disc Lvl (Disc Noise Level) Regelt het volume van de vinylruis. Frequency) wordt weggefilterd. Frequency (Cutoff Frequency) Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer een specifieke frequentieband afgesneden wordt door een filter. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Pan (Output Pan) Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 51: LOFI NOISE Naast een Lo-Fi-effect cre‘ert dit effect ook verschillende soorten ruis, zoals radioruis en ruis van een vinylplaat. Type (LoFi Type) Verlaagt de audiokwaliteit. Hoe hoger deze instelling, hoe slechter de audiokwaliteit. PstFilter (Post Filter Type) OFF: Er wordt geen filter gebruikt. LPF: Het frequentiegebied boven de Frequency (Cutoff Frequency) wordt weggefilterd. HPF: Het frequentiegebied onder de Frequency (Cutoff Frequency) wordt weggefilterd. Appendix Frequency (Cutoff Frequency) Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer een specifieke frequentieband wordt afgesneden door een filter. Radio Dtn (Radio Detune) # Simuleert de ruis van een slecht afgestemde radio. Naarmate deze waarde toeneemt, wijkt de tuning verder af. Noise Lvl (Noise Level) Regelt het volume van de radioruis. 118 Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Pan (Output Pan) Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 52: SP SIMULATOR (Speaker Simulator) Speaker Simulator simuleert het luidsprekertype en de micinstellingen waarmee het luidsprekergeluid wordt opgenomen. Sp Type (Speaker Type) Kies hier het luidsprekertype. De specificaties van elk type zijn als volgt. In de kolom ÒSpeakerÓ staat de diameter van de luidsprekers (in inches) en hun aantal. Type Behuizing Speaker Microfoon SMALL 1 kleine open luidsprekerkast 10 dynamic mic SMALL 2 kleine open luidsprekerkast 10 dynamic mic MIDDLE open luidsprekerkast 12 x 1 dynamic mic JC-120 open luidsprekerkast 12 x 2 dynamic mic BUILT IN 1 open luidsprekerkast 12 x 2 dynamic mic BUILT IN 2 open luidsprekerkast 12 x 2 condenser mic BUILT IN 3 open luidsprekerkast 12 x 2 condenser mic BUILT IN 4 open luidsprekerkast 12 x 2 condenser mic BUILT IN 5 open luidsprekerkast 12 x 2 condenser mic gesloten luidsprekerkast 12 x 4 condenser mic BG STACK 2 grote gesloten luidsprekerkast 12 x 4 condenser mic MS STACK 1 grote gesloten luidsprekerkast 12 x 4 condenser mic MS STACK 2 grote gesloten luidsprekerkast 12 x 4 condenser mic METAL STACK grote double stack 12 x 4 condenser mic 2-STACK grote gesloten luidsprekerkast 12 x 4 condenser mic 3-STACK grote gesloten luidsprekerkast 12 x 4 condenser mic BG STACK 1 Mic Set (Mic Setting) Bepaalt de positie van de microfoon die het geluid van de speaker opneemt. Dit is regelbaar in drie stappen: bij waarde 1 staat de microfoon het dichtst bij de luidspreker, bij waarde 3 het verst. Effect-/Parameter-lijst Mic Lvl (Mic Level) # Regelt het volume van de microfoon. Dir Lvl (Direct Level) # Regelt het volume van het directe geluid. Level (Output Level) # Regelt het output-volume. 53: OVERDRIVE 2 Dit is een overdrive die een zware vervorming geeft. Drive # Bepaalt de graad van de vervorming. Het volume verandert samen met de vervormingsgraad. Level (Output Level) Regelt het output-volume. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Amp Sw (Amp Simulator Switch) Zet de Amp Simulator aan/uit. Amp Type (Amp Simulator Type) Kies hier het type van gitaarversterker. SMALL: kleine versterker BUILT-IN: comboversterker 2-STACK: grote 2-delige stack 3-STACK: grote 3-delige stack Tone Regelt de geluidskwaliteit van het Overdrive-effect. Pan (Output Pan) # Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. 54: DISTORTION 2 Dit is een distortion-effect met een zware vervorming. Drive # Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert samen met de vervormingsgraad. Level (Output Level) Regelt het output-volume. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Amp Type (Amp Simulator Type) Kies hier het type van gitaarversterker. SMALL: kleine versterker BUILT-IN: comboversterker 2-STACK: grote 2-delige stack 3-STACK: grote 3-delige stack Tone Regelt de geluidskwaliteit van het Overdrive-effect. Pan (Output Pan) # Bepaalt de stereopositie van het output-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en 63R is uiterst rechts. 55: STEREO COMPRESSOR Sustain Bepaalt gedurende hoeveel tijd zwakke signalen versterkt worden tot ze het opgegeven volume bereiken. Attack (Attack Time) Bepaalt de attack-tijd van een input-geluid. Post Gain Regelt de output gain. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Level (Output Level) # Regelt het output-volume. 56: STEREO LIMITER Threshold (Threshold Level) Bepaalt bij welk volume de compressie moet beginnen. Release (Release Time) Bepaalt hoe lang de compressie nog blijft werken nadat het volume onder het Threshold Level is gezakt. Ratio (Compression Ratio) Bepaalt de compressieverhouding. Post Gain Regelt de output gain. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Level (Output Level) # Regelt het output-volume. Appendix Amp Sw (Amp Simulator Switch) Zet de Amp Simulator aan/uit. 119 Effect-/Parameter-lijst 57: GATE Het Gate-effect snijdt de delay van de reverb af volgens het volume van het geluid dat binnenkomt in het effecttoestel. Gebruik dit wanneer u bv. het decay-geluid wil inkorten. Key Bepaalt de input van het geluid dat als trigger dient om de gate te sluiten. Als u hier SOURCE kiest, wordt de gate gesloten door het geluid dat in de Multi-effects binnenkomt. Als u DIRECT kiest, wordt de gate gesloten door het directe geluid dat omgeleid wordt rond de multi-effects. Threshold (Key Threshold) Bepaalt bij welk volumeniveau de gate begint te sluiten. Monitor (Key Monitor) Bepaalt of het geluid dat als gate trigger dient, wel (ON) of niet (OFF) wordt uitgestuurd. Mode GATE: Gate Reverb. Wanneer het volume van het bronsignaal onder een bepaalde waarde zakt, dan sluit de gate, zodat het effect van het reverb-geluid afgesneden wordt met een gate reverb. DUCK: Ducking Reverb. Wanneer het volume van het bronsignaal hoog genoeg is, sluit de gate, wat een ducking reverb-effect geeft. Het reverb-geluid wordt enkel afgesneden wanneer het input-signaal te sterk wordt, om te voorkomen dat het gespeelde geluid onduidelijk wordt. Attack (Attack Time) Bepaalt hoe lang de gate erover doet om zich volledig te openen nadat ze getriggered is. Hold (Hold Time) Bepaalt na hoeveel tijd de gate begint te sluiten van zodra het directe geluid onder het threshold level zakt. Release (Release Time) Bepaalt hoe lang de gate erover doet om volledig te sluiten nadat de hold time verstreken is. Balance (Effect Balance) # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het effectgeluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 58: SLICER Appendix Door het geluid herhaalde malen af te snijden, laat dit effect een gewoon geluid klinken alsof het als een backing phrase wordt gespeeld. Dit heeft vooral effect wanneer u het toepast op sustain-geluiden. Beat 1-1–4-4 Voor een maat die uit vier kwartnoten bestaat, bepaalt dit het volume van elke 16e noot wanneer de maat verdeeld wordt in 16e noten. Bij een waarde Ò0Ó wordt er geen geluid uitgestuurd. 120 Rate # Bepaalt de cyclus voor ŽŽn maat. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Attack Bepaalt hoe snel het volume verandert tussen de tellen. Hoe hoger deze waarde, hoe sneller het volume verandert. Reset # Bepaalt de input van het geluid dat als trigger dient om de pattern van ŽŽn maat te resetten. Als u hier OFF instelt, wordt de pattern niet gereset, ook al is er een input-signaal. Als u hier SOURCE instelt, wordt de pattern gereset door het geluid dat binnenkomt in de multi-effects. Als u hier DIRECT instelt, wordt de Pattern gereset door het directe geluid dat omgeleid wordt rond de multi-effects. Threshold (Reset Threshold) Bepaalt bij welk volumeniveau de reset begint. Monitor (Reset Monitor Switch) Bepaalt of het geluid dat als reset trigger dient, wel (ON) of niet (OFF) wordt uitgestuurd. Deze parameter is niet beschikbaar wanneer de Reset-parameter op OFF of SRC staat. Mode Bepaalt hoe het volume verandert van tel tot tel. LEGATO: De volumeverandering van de ene tel naar de volgende blijft ongewijzigd. Als het volume bij de volgende tel hetzelfde is als bij de tel ervoor, dan is er geen volumeverandering. SLASH: Het volume wordt kortstondig op 0 gezet alvorens naar het niveau van de volgende tel te gaan. Deze volumeverandering doet zich ook voor als het volume bij de volgende tel hetzelfde is als dat bij de tel ervoor. Shuffle # Bepaalt de timing van de volumeveranderingen in levels voor de even tellen (maat 1-tel 2/maat 1-tel 4/maat 2-tel 2/...). Hoe hoger deze waarde, hoe later de timing waarmee de tel verdergaat. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 59: ISOLATOR Een equalizer die het volume grotendeels afsnijdt, zodat u een speciaal effect aan het geluid kunt toevoegen door het volume in vari‘rende frequentiegebieden af te snijden. High Lvl (Level High) # Mid Lvl (Level Middle) # Low Lvl (Level Low) # Hiermee versterkt of verzwakt u de High-, Middle- en Lowfrequentiegebieden. Bij -60 dB wordt het geluid onhoorbaar. 0 dB is equivalent aan het input level van het geluid. Effect-/Parameter-lijst AP Mid Sw (Anti Phase Middle Switch) Hiermee zet u de Anti-Phase-functie aan en uit en stelt u de levels in voor de Middle-frequentiegebieden. Wanneer dit actief is, wordt het counter-kanaal van het stereogeluid omgekeerd en toegevoegd aan het signaal. AP Mid (Anti Phase Middle Level) Bepaalt het volume voor de aparte midrange (Middle) antiphase-functie. Met sommige instellingen kunt u een soort van abstract geluid krijgen in de opgegeven Part. Als u deze volumes voor bepaalde frequenties aanpast, kunt u bepaalde delen benadrukken. (Dit heeft enkel effect met stereogeluid.) AP Low Sw (Anti Phase Low Switch) Hiermee zet u de Anti-Phase-functie aan en uit en stelt u de levels in voor de Low-frequentiegebieden. Wanneer dit actief is, wordt het counter-kanaal van het stereogeluid omgekeerd en toegevoegd aan het signaal. AP Low Sw (Anti Phase Low Switch) Bepaalt het volume voor de aparte lowrange anti-phase-functie. Met sommige instellingen kunt u een soort van abstract geluid krijgen in de opgegeven Part. Als u deze volumes voor bepaalde frequenties aanpast, kunt u bepaalde delen benadrukken. (Dit heeft enkel effect met stereogeluid.) Boost Sw (Low Booster Switch) Bepaalt of de Low Booster wel (ON) of niet (OFF) wordt gebruikt. Dit benadrukt de lage frequenties om zo een zwaar basgeluid te krijgen. HPF: Het frequentiegebied onder de Cutoff Freq wordt weggefilterd. Cutoff (Cutoff Frequency) Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer er een specifieke frequentieband wordt afgesneden door een filter. Out (Output Mode) Bepaalt hoe het uitgestuurde geluid te horen is. Als u luidsprekers gebruikt, krijgt u het optimale 3D-effect met SPEAKER. Als u een hoofdtelefoon gebruikt, kies dan PHONES. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het chorus-geluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het chorus-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 61: 3D FLANGER Dit past een 3D-effect toe op het flanger-geluid. Het flangergeluid wordt 90¡ links en 90¡ rechts geplaatst. Boost Lvl (Low Booster Level) Regelt het volume. Hoe hoger deze waarde, hoe zwaarder de lage tonen. (Afhankelijk van de Isolator- en filterinstellingen kan dit effect moeilijk te onderscheiden zijn.) Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u Level (Output Level) Regelt het output-volume. Rate (LFO Rate) # Bepaalt de modulatiesnelheid van het flanger-geluid. 60: 3D CHORUS ➔ Dit past een 3D-effect toe op het chorus-geluid. Het chorusgeluid wordt 90¡ links en 90¡ rechts geplaatst. Pre Delay (Pre Delay Time) Bepaalt het tijdsinterval vanaf het directe geluid tot wanneer u het chorus-geluid hoort. Rate (LFO Rate) # Bepaalt de modulatiesnelheid van het chorus-geluid. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een het flanger-geluid hoort. De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Depth (LFO Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het flanger-geluid. Feedback # Bepaalt het aandeel (%) van het flanger-geluid dat wordt teruggestuurd naar de input. Positieve (+) waarden sturen het signaal terug naar de input met de originele fase, terwijl negatieve (-) waarden de fase omkeren. Hoge waarden geven een meer distinctief geluid. tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Depth (LFO Depth) Bepaalt de modulatiediepte van het chorus-geluid. Phase Bepaalt de ruimtelijkheid van het chorus-geluid. Filter (Filter Type) OFF: Er wordt geen filter gebruikt. LPF: Het frequengebied boven de Cutoff Freq wordt weggefilterd. HPF: Het frequengebied onder de Cutoff Freq wordt weggefilterd. Appendix Fltr Type OFF: Er wordt geen filter gebruikt. LPF: Het frequengebied boven de Cutoff Freq wordt weggefilterd. Phase Bepaalt de ruimtelijkheid van het flanger-geluid. 121 Effect-/Parameter-lijst Cutoff (Cutoff Frequency) Bepaalt de afsnijfrequentie wanneer er een specifieke frequentieband wordt afgesneden door een filter. StpRateSw (Step Rate Switch) Bepaalt of de toonhoogte trapsgewijs verandert (ON) of niet (OFF). Step Rate # Bepaalt hoe snel de toonhoogte verandert. ➔ De Step Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Out (Output Mode) Bepaalt hoe het uitgestuurde geluid te horen is. Als u luidsprekers gebruikt, krijgt u het optimale 3D-effect met SPEAKER. Als u een hoofdtelefoon gebruikt, kies dan PHONES. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Balance # Bepaalt de volumebalans tussen het directe geluid en het flanger-geluid. Als u hier D100:0W instelt, wordt enkel het directe geluid uitgestuurd en als u D0:100W instelt, wordt enkel het flanger-geluid uitgestuurd. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 62: TREMOLO Tremolo zorgt voor een cyclische modulatie van het volume en voegt zo een tremolo-effect toe aan het geluid. Mod Wave (Modulation Wave) TRI: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een driehoeksgolf. SQR: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een blokgolf. SIN: Het geluid wordt gemoduleerd als een sinusgolf. SAW1/2: Het geluid wordt gemoduleerd als een zaagtandgolf. De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde richtingen. Rate # Bepaalt de frequentie (snelheid) van de verandering. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 63: AUTO PAN Het Auto Pan-effect zorgt voor een cyclische modulatie van de stereopositie van het geluid. Mod Wave (Modulation Wave) TRI: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een driehoeksgolf. SQR: Het geluid wordt gemoduleerd zoals een blokgolf. SIN: Het geluid wordt gemoduleerd als een sinusgolf. SAW1/2: Het geluid wordt gemoduleerd als een zaagtandgolf. De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde richtingen. Rate # Bepaalt de frequentie (snelheid) van de verandering. ➔ De Rate-parameter kunt u instellen als een nootwaarde van een tempo. Geef hier de waarde van de gewenste noot in. Depth # Bepaalt de diepte van het toegepaste effect. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. Level (Output Level) Regelt het output-volume. 64: SYM.RESONANCE (Sympathetic Resonance) Wanneer u de damper-pedaal van een akoestische piano indrukt, dan resoneert het geluid van de aangeslagen snaren met andere snaren, wat een rijke galm toevoegt en het geluid zeer breed laat klinken. Dit effect simuleert deze resonantie, die we ÒSympathetic ResonanceÓ noemen. Depth Bepaalt de diepte van de Sympathetic Resonance. Damper Dit wordt bediend met een gewone damper-pedaal, waarbij de resonance-instelling bepaald wordt door hoe ver de pedaal wordt ingedrukt. Pre LPF Bepaalt de referentiefrequentie voor de low-end input cutoff filter. Depth # Appendix Bepaalt de diepte van het toegepaste effect. Low Gain Regelt de low frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het lage frequentiegebied. High Gain Regelt de high frequency gain. Positieve (+) waarden versterken het hoge frequentiegebied. 122 Pre HPF Bepaalt de referentiefrequentie voor de high-end input cutoff filter. Als u geen basfrequenties wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Pkg Freq Bepaalt de referentiefrequentie voor de filter die gebruikt wortdt om het specifieke frequentiebereik in te stellen. Als u geen basfrequenties wil afsnijden, kies hier dan BYPASS. Effect-/Parameter-lijst Pkg Q Het frequentiebereik is gebaseerd op de frequentie die werd ingesteld in Pkg Freq. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller de frequentieband die door Pkg Gain be•nvloed wordt. Pkg Gain Regelt de gain (versterking of verzwakking) voor het frequentiegebied bepaald door Pkg Freq en Pkg Q. LF Damp Bepaalt de referentiefrequentie die gebruikt wordt voor het afsnijden van de lage component van het resonantiegeluid. Als u deze geluiden niet wil wegfilteren, kies hier dan BYPASS. HF Damp Bepaalt de referentiefrequentie die gebruikt wordt voor het afsnijden van de hoge component van het resonantiegeluid. Als u deze geluiden niet wil wegfilteren, kies hier dan BYPASS. Diffusion Bepaalt de verandering in de dichtheid van de resonantie in functie van de tijd. Separate (Separation) Regelt de ruimtelijke verspreiding van het geluid. Speed # U kunt de rotatiesnelheid van de low frequency rotor en de high frequency rotor tegelijkertijd veranderen. SLOW: De rotatie vertragen tot de opgegeven snelheid (de Low Slow-/Hi Slow-waarden). FAST: De rotatie versnellen tot de opgegeven snelheid (de Low Fast-/Hi Fast-waarden). Level (Output Level) # Regelt het output-volume. Wanneer u 3D-effecten gebruikt De drie volgende 3D-effecten gebruiken RSS (Roland Sound Space) -technologie om een ruimtelijkheid te cre‘ren die niet mogelijk is met een delay, reverb, chorus, enz. 48: 3D DELAY 60: 3D CHORUS 61: 3D FLANGER Wanneer u deze effecten gebruikt, raden we aan om uw luidsprekers als volgt te plaatsen. Zorg er ook voor dat aan 65: OD→ROTARY (Overdrive→Rotary) beide kanten de luidsprekers ver genoeg van de muur staan. Dit effect schakelt een overdrive een een rotary in serie. Drive Bepaalt de graad van vervorming. Het volume verandert meer fig.RSS met de vervormingsgraad. OD OutLvl (Overdrive Level) Bepaalt het volume van de Overdrive. 30˚ 30˚ OD Sw (Overdrive Switch) Schakelt de Overdrive in en uit. Low Slow (Low Frequency Slow Rate) Regelt de lage snelheid (SLOW) van de low frequency rotor. Low Fast (Low Frequency Fast Rate) Regelt de hoge snelheid (FAST) van de low frequency rotor. Low Accel (Low Frequency Acceleration) Bepaalt hoe snel de low frequency rotor overschakelt van de hoge naar de lage snelheid (of omgekeerd). Hoe lager deze waarde, hoe trager de overgang. Low Level (Low Frequency Level) Regelt het volume van de low frequency rotor. Hi Slow (High Frequency Slow Rate) Regelt de lage snelheid (SLOW) van de high frequency rotor. Als de linker- en rechterluidsprekers te ver uit elkaar staan, of als er te veel weergalming is, dan krijgt u niet het volledige 3D-effect. Elk van deze effecten heeft een Out-parameter (Output Mode). Als u het signaal van de OUTPUT jacks naar luidsprekers stuurt, zet deze parameter dan op SPEAKER. Als u door een hoofdtelefoon luistert, zet dit dan op PHONES. Zo bent u er zeker van dat u het 3D-effect optimaal zal horen. Als deze parameter niet correct is ingesteld, kan het 3D-effect geheel of gedeeltelijk verloren gaan. Hi Fast (High Frequency Fast Rate) Regelt de hoge snelheid (FAST) van de high frequency rotor. Appendix Hi Accel (High Frequency Acceleration) Bepaalt hoe snel de high frequency rotor overschakelt van de hoge naar de lage snelheid (of omgekeerd). Hoe lager deze waarde, hoe trager de overgang. Hi Level (High Frequency Level) Regelt het volume van de high frequency rotor. 123 Effect-/Parameter-lijst Effectparameterlijst 05: SPECTRUM Parameter ➔ “De Multi-effecten instellen” (p. 75) De Multi-effecttypes staan vetgedrukt. ÒParameterÓ verwijst naar de parameter toegewezen aan <Other Prm> in MFX Control. ÒWaardeÓ verwijst naar de waarden die u kunt instellen met de [CONTROL]-knoppen of in Value. 01: STEREO EQ Parameter Low Freq Low Gain High Freq High Gain Mid1 Freq Mid1 Q Mid1 Gain Mid2 Freq Mid2 Q Mid2 Gain Level Band 1 Band 2 Band 3 Band 4 Band 5 Band 6 Band 7 Band 8 Q Pan Level Waarde Band 1 gain Band 2 gain Band 3 gain Band 4 gain Band 5 gain Band 6 gain Band 7 gain Band 8 gain Q Output pan Output level -15– +15 dB -15– +15 dB -15– +15 dB -15– +15 dB -15– +15 dB -15– +15 dB -15– +15 dB -15– +15 dB 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 L64–0–63R 0–127 Waarde Low frequency Low gain High frequency High gain Middle 1 frequency Middle 1 Q Middle 1 gain Middle 2 frequency Middle 2 Q Middle 2 gain Output level 200, 400 Hz -15– +15 dB 2000, 4000, 8000 Hz -15– +15 dB 200–8000Hz (*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 -15– +15 dB 200-8000 Hz (*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 -15– +15 dB 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 02: OVERDRIVE Parameter Waarde Drive Level Low Gain High Gain Amp Type Drive Output level Low gain High gain Amp simulator type Pan Output pan 0–127 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK L64–0–63R 03: DISTORTION Parameter Waarde Drive Level Low Gain High Gain Amp Type Drive Output level Low gain High gain Amp simulator type Pan Output pan 0–127 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK L64–0–63R 06: ENHANCER Parameter Sens Mix Low Gain High Gain Level Waarde Sensitivity Mix level Low gain High gain Output level 0–127 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB 0–127 07: AUTO WAH Parameter Filter Sens Manual Peak Rate Depth Level Waarde Filter type Sensitivity Manual Peak Rate Depth Output level LPF, BPF 0–127 0–127 0–127 0.05–10.00 Hz 0–127 0–127 08: ROTARY Parameter Low Slow Low Fast Low Accel Low Level Hi Slow Hi Fast Hi Accel Hi Level Separate Speed Level Waarde Low frequency slow rate Low frequency fast rate Low frequency acceleration Low frequency level High frequency slow rate High frequency fast rate High frequency acceleration High frequency level Separation Speed Output level 0.05–10.00 Hz 0.05–10.00 Hz 0–15 0–127 0.05–10.00 Hz 0.05–10.00 Hz 0–15 0–127 0–127 SLOW, FAST 0–127 09: COMPRESSOR 04: PHASER Parameter Appendix Manual Rate Depth Resonance Mix Pan Level 124 Parameter Waarde Manual Rate Depth Resonance Mix level Output pan Output level 100–8000 Hz 0.05–10.00 Hz 0–127 0–127 0–127 L64–0–63R 0–127 Attack Sustain Post Gain Low Gain High Gain Pan Level Waarde Attack time Sustain Post gain Low gain High gain Output pan Output level 0–127 0–127 0, +6, +12, +18 dB -15– +15 dB -15– +15 dB L64–0–63R 0–127 Effect-/Parameter-lijst 10: LIMITER Parameter Threshold Ratio Release Post Gain Low Gain High Gain Pan Level Threshold level Compression ratio Release time Post gain Low gain High gain Output pan Output level 15: ST.FLANGER Waarde Parameter 0–127 1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1 0–127 0, +6, +12, +18 dB -15– +15 dB -15– +15 dB L64–0–63R 0–127 Pre Delay Rate Depth Feedback Phase Filter Cutoff Low Gain High Gain Balance Level Waarde *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 11: HEXA-CHORUS Parameter Pre Delay Rate Depth Delay Dev Depth Dev Pan Dev Balance Level Pre delay time Rate Depth Pre delay deviation Depth deviation Pan deviation Effect balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 0–20 -20– +20 0-20 D100:0W–D0:100W 0–127 12: TREMOLO CHO Parameter Pre Delay Cho Rate Cho Depth Phase Trem Rate Trem Sep Balance Level Waarde Pre delay time Chorus rate Chorus depth Tremolo phase Tremolo rate Tremolo separation Effect balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 0–180 degree 0.05–10.00 Hz 0–127 D100:0W–D0:100W 0–127 13: SPACE-D Parameter Pre Delay Rate Depth Phase Low Gain High Gain Balance Level Waarde Pre delay time Rate Depth Phase Low gain High gain Effect balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 0–180 degree -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Waarde Pre delay time Rate Depth Feedback level Phase Filter type Cutoff frequency Low gain High gain Effect balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 -98– +98% 0–180 degree OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 16: STEP FLANGER Parameter Pre Delay Rate Depth Feedback Phase Step Rate Low Gain High Gain Balance Level Waarde Pre delay time Rate Depth Feedback level Phase Step rate Low gain High gain Effect balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 -98– +98% 0–180 degree 0.10–20.00 Hz, note -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 17: STEREO DELAY Parameter Waarde Delay L Delay R Feedback Mode Phase L Phase R HF Damp Delay time left Delay time right Feedback level Feedback mode Feedback phase left Feedback phase right HF damp Low Gain High Gain Balance Level Low gain High gain Effect balance Output level 0.0–500.0 ms 0.0–500.0 ms -98– +98% NORMAL, CROSS NORMAL, INVERT NORMAL, INVERT 200–8000 Hz, BYPASS (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 14: STEREO CHORUS Parameter Pre Delay Rate Depth Phase Filter Cutoff Low Gain High Gain Balance Level Waarde Pre delay time Rate Depth Phase Filter type Cutoff frequency Low gain High gain Effect balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 0–180 degree OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Appendix *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 125 Effect-/Parameter-lijst 18: MOD DELAY Parameter Delay L Delay R Feedback Mode Rate Depth Phase HF Damp Delay time left Delay time right Feedback level Feedback mode Rate Depth Phase HF damp Low Gain High Gain Balance Level Low gain High gain Effect balance Output level 21: TIME CTRL DLY Waarde Parameter 0.0–500.0 ms 0.0–500.0 ms -98– +98% NORMAL, CROSS 0.05–10.00 Hz 0–127 0–180 degree 200–8000 Hz, BYPASS (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Delay Accel Feedback HF Damp Delay time Acceleration Feedback level HF damp Pan Low Gain High Gain Balance Level Output pan Low gain High gain Effect balance Output level *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS Waarde *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 22: 2V PCH SHIFT Parameter 19: TRI TAP DLY Parameter Waarde Delay C Delay L Delay R Feedback Level C Level L Level R HF Damp Delay time center Delay time left Delay time right Feedback level Center level Left level Right level HF damp Low Gain High Gain Balance Level Low gain High gain Effect balance Output level 200–1000 ms, note 200–1000 ms, note 200–1000 ms, note -98– +98% 0–127 0–127 0–127 200–8000 Hz, BYPASS (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 20: QUAD TAP DLY Parameter Waarde Delay 1 Delay 2 Delay 3 Delay 4 Level 1 Level 2 Level 3 Level 4 Feedback HF Damp Delay time 1 Delay time 2 Delay time 3 Delay time 4 Level 1 Level 2 Level 3 Level 4 Feedback level HF damp Balance Level Effect balance Output level 200–1000 ms, note 200–1000 ms, note 200–1000 ms, note 200–1000 ms, note 0–127 0–127 0–127 0–127 -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 200–1000 ms 0–15 -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) L64–0–63R -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Coarse A Fine A Pan A PreDelayA Coarse B Fine B Pan B PreDelayB Mode Level Bal Balance Level Waarde Coarse pitch A Fine pitch A Output pan A Pre delay time A Coarse pitch B Fine pitch B Output pan B Pre delay time B Pitch shifter mode Level balance Effect balance Output level -24– +12 semitone -100– +100 cent L64–0–63R 0.0–500.0 ms -24– +12 semitone -100– +100 cent L64–0–63R 0.0–500.0 ms 1, 2, 3, 4, 5 A100:0B–A0:100B D100:0W–D0:100W 0–127 23: FBK PCH SHIFT Parameter Coarse Fine Feedback Pre Delay Mode Pan Low Gain High Gain Balance Level Waarde Coarse pitch Fine pitch Feedback level Pre delay time Pitch shifter mode Output pan Low gain High gain Effect balance Output level -24– +12 semitone -100– +100 cent -98– +98% 0.0-500.0 ms 1, 2, 3, 4, 5 L64–0–63R -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 24: REVERB Parameter Waarde Type Reverb type Pre Delay Time HF Damp Pre delay time Reverb time HF damp Low Gain High Gain Balance Level Low gain High gain Effect balance Output level ROOM1, ROOM2, STAGE1, STAGE2, HALL1, HALL2 0.0–100.0 ms 0–127 200–8000 Hz, BYPASS (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Appendix *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 126 Effect-/Parameter-lijst 25: GATED REVERB Parameter 31: DISTORTION→DELAY Waarde Type Gated Reverb type Pre Delay Gate Time Low Gain High Gain Balance Level Pre delay time Gate time Low gain High gain Effect balance Output level NORMAL, REVERSE, SWEEP1, SWEEP2 0.0–100.0 ms 5–500 ms -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 26: OD→CHORUS Parameter OD Drive OD Pan Cho Delay Cho Rate Cho Depth Cho Bal Level Waarde Drive Overdrive pan Chorus pre delay time Chorus Rate Chorus depth Chorus balance Output level 0–127 L64–0–63R 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 D100:0W-D0:100W 0–127 27: OD→FLANGER Parameter OD Drive OD Pan Flg Delay Flg Rate Flg Depth Flg Fbk Flg Bal Level Waarde Drive Overdrive pan Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance Output level 0–127 L64–0–63R 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 -98– +98% D100:0W–D0:100W 0–127 28: OD→DELAY Parameter De parameters zijn in wezen dezelfde als voor “28: OVERDRIVE→DELAY,” met uitzondering van de volgende twee. OD Drive→Dst Drive, OD Pan→Dist Pan 32: ENHAN→CHORUS Parameter Enh Sens Enh Mix Cho Delay Cho Rate Cho Depth Cho Bal Level Waarde Enhancer sensitivity Enhancer mix level Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Chorus balance Output level 33: ENHAN→FLANGER Parameter Enh Sens Enh Mix Flg Delay Flg Rate Flg Depth Flg Fbk Flg Bal Level Waarde Enhancer sensitivity Enhancer mix level Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance Output level Drive Overdrive pan Delay time Delay feedback level Delay HF damp Delay Bal Level Delay balance Output level 0–127 L64–0–63R 0.0-500.0 ms -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 29: DIST→CHORUS De parameters zijn in wezen dezelfde als voor “26: OD→CHORUS,” met uitzondering van de volgende twee. OD Drive→Dst Drive, OD Pan→Dist Pan 30: DIST→FLANGER De parameters zijn in wezen dezelfde als voor “27: OD→FLANGER,” met uitzondering van de volgende twee. OD Drive→Dst Drive, OD Pan→Dist Pan 0–127 0–127 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 -98– +98% D100:0W–D0:100W 0–127 34: ENHANCR→DELAY Parameter Waarde Enh Sens Enh Mix DelayTime Delay Fbk Dly HFDmp Enhancer sensitivity Enhancer mix level Delay time Delay feedback level Delay HF damp Delay Bal Level Delay balance Output level Waarde OD Drive OD Pan DlyTime Delay Fbk Dly HFDmp 0–127 0–127 0.0-100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 D100:0W–D0:100W 0–127 0–127 0–127 0.0–500.0 ms -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 35: CHORUS→DELAY Parameter Waarde Cho Delay Cho Rate Cho Depth Cho Bal DelayTime Delay Fbk Dly HFDmp Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Chorus balance Delay time Delay Feedback level Delay HF damp Delay Bal Level Delay balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 D100:0W–D0:100W 0.0–500.0 ms -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS Appendix 127 Effect-/Parameter-lijst 36: FLANGER→DELAY Parameter Flg Delay Flg Rate Flg Depth Flg Fbk Flg Bal DelayTime Delay Fbk Dly HFDmp Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance Delay time Delay feedback level HF damp Delay Bal Level Delay balance Output level 42: KEYSYNC FLANG Waarde Parameter 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 -98– +98% D100:0W–D0:100W 0.0–500.0 ms -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W–D0:100W 0–127 Pre Delay Rate Depth Feedback Phase Filter Cutoff Step Rate StpRateSw Key Sync Threshold KSync Phs Low Gain High Gain Balance Level *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 37: CHORUS→FLANGR Parameter Cho Delay Cho Rate Cho Depth Cho Bal Flg Delay Flg Rate Flg Depth Flg Fbk Flg Bal Level Waarde Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Chorus balance Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance Output level 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 D100:0W–D0:100W 0.0–100.0 ms 0.05–10.00 Hz 0–127 -98– +98% D100:0W–D0:100W 0–127 38: CHORUS/DELAY Zie “35: CHORUS→DELAY.” 39: FLANGER/DELAY Zie “36: FLANGER→DELAY.” 41: STEREO PHASER Appendix 128 Waarde Phaser type Mode Polarity Manual Phaser rate Phaser depth Phaser resonance Cross feedback level Step rate Step rate switch Mix level Low gain High gain Output level *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 43: FORMANT FILTR Parameter Drive Sw Drive Vowel 1 Vowel 2 Rate Depth Key Sync Threshold Manual Low Gain High Gain Pan Level Waarde Drive Switch Drive Vowel 1 Vowel 2 Rate Depth Keysync switch Keysync threshold Manual Low gain High gain Output pan Output level Parameter Zie “37: CHORUS→FLANGR.” Type Mode Polarity Manual Rate Depth Resonance Cross Fbk Step Rate StpRateSw Mix Low Gain High Gain Level 0.0–100 ms 0.05–10.00 Hz, note 0–127 -98– +98% 0–180 degree OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1) 0.1–20.0 Hz, note OFF, ON OFF, ON 0–127 0–360 degree -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 OFF, ON 0–127 a, e, i, o, u a, e, i, o, u 0.05–10.00 Hz, note 0–127 OFF, ON 0–127 0–100 -15– +15 dB -15– +15 dB L64–63R 0–127 44: RING MODULAT 40: CHORUS/FLANGR Parameter Waarde Pre delay time LFO rate LFO depth Feedback Phase Filter type Cutoff frequency Step rate Step rate switch Keysync switch Keysync threshold Keysync phase Low gain High gain Balance Output level 1, 2 4-STAGE, 8-STAGE INVERSE, SYNCHRO 0–127 0.05–10.00 Hz, note 0–127 0–127 -98– +98% 0.1–20.0 Hz, note OFF, ON 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB 0–127 Frequency Modulator Mod_Mon Sens Polarity Low Gain High Gain Balance Level Waarde Frequency Modulator Modulator monitor Sensitivity Polarity Low gain High gain Effect balance Output level 0–127 OFF, SOURCE, DIRECT OFF, ON 0–127 UP, DOWN -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Effect-/Parameter-lijst 45: MULTI TAP DLY Parameter Delay 1 Delay 2 Delay 3 Delay 4 Pan 1 Pan 2 Pan 3 Pan 4 Level 1 Level 2 Level 3 Level 4 Feedback HF Damp Delay time 1 Delay time 2 Delay time 3 Delay time 4 Output pan 1 Output pan 2 Output pan 3 Output pan 4 Level 1 Level 2 Level 3 Level 4 Feedback HF Damp Low Gain High Gain Balance Level Low gain High gain Effect balance Output level 48: 3D DELAY Waarde Parameter 0–1800 ms, note 0–1800 ms, note 0–1800 ms, note 0–1800 ms, note L64–63R L64–63R L64–63R L64–63R 0–127 0–127 0–127 0–127 -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Delay C Delay L Delay R Feedback Level C Level L Level R HF Damp Delay time center Delay time left Delay time right Feedback Level center Level left Level right HF Damp Out Low Gain High Gain Balance Level Output mode Low gain High gain Effect balance Output level *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 46: REVERSE DELAY Parameter Waarde Delay 1 Delay 2 Delay 3 Delay 4 Feedback 1 Feedback 4 HF Damp 1 Delay time 1 Delay time 2 Delay time 3 Delay time 4 Feedback 1 Feedback 4 HF Damp 1 HF Damp 4 HF Damp 4 Threshold Pan 1:2:3 Level 1:2:3 Low Gain High Gain Balance Level Threshold level Output pan 1:2:3 Level 1:2:3 Low gain High gain Effect balance Output level 0–900 ms, note 0–900 ms, note 0–900 ms, note 0–900 ms, note -98– +98% -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) 200–8000 Hz, BYPASS (*1) 0–127 L64–63R 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS Waarde 0–1800 ms, note 0–1800 ms, note 0–1800 ms, note -98– +98% 0–127 0–127 0–127 200–8000 Hz, BYPASS (*1) SPEAKER, PHONES -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 49: 3V PCH SHIFT Parameter Waarde Coarse 1:2:3 Fine 1:2:3 PreDelay1:2:3 Feesback1:2:3 Pan 1:2:3 Level 1:2:3 Mode Balance Level Coarse pitch 1:2:3 Fine pitch 1:2:3 Pre Delay time 1:2:3 Feedback level1:2:3 Output pan 1:2:3 Level 1:2:3 Pitch shifter mode Effect balance Output level -24– +12 -100– +100 cent 0.0–500 ms -98– +98% L64–63R 0–127 1, 2, 3, 4, 5 D100:0W–D0:100W 0–127 50: LOFI COMPRESS Parameter Type PreFilter PostFltr 1 PostFltr 2 Frequency Low Gain High Gain Balance Pan Level Waarde LoFi type Pre filter type Post filter 1 type Post filter 2 type Post filter cutoff frequency Low gain High gain Effect balance Output pan Output level 1–9 TYPE1–6 TYPE1–6 OFF, LPF, HPF 200-8000 Hz -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W L64–63R 0–127 *1: Post filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 47: SHUFFLE DELAY Parameter Waarde Delay time Shuffle rate Acceleration Feedback HF Damp Pan A Pan B Level Bal Low Gain High Gain Balance Level Pan A Pan B Level balance Low gain High gain Effect balance Output level 0–1800 ms, note 0–100% 0–15 -98– +98% 200–8000 Hz, BYPASS (*1) L64–63R L64–63R A100:0B–A0:100B -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Appendix Delay Shuffle Accel Feedback HF Damp *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS 129 Effect-/Parameter-lijst 51: LOFI NOISE Parameter Type Pst Filter Frequency Radio Dtn Noise Lvl Disc Type Disc LPF LoFi type Post Filter type Post Filter cutoff frequency Radio detune Noise Level Disc NoiseType Disc Noise LPF Disc Lvl Low Gain High Gain Balance Pan Level Disc Noise Level Low gain High gain Effect balance Output pan Output level 55: ST.COMPRESSOR Waarde Parameter 1–9 OFF, LPF, HPF 200-8000 Hz:(*1) 0–127 0–127 LP, EP, SP, RND 200-8000 Hz BYPASS (*2) 0-127 -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W L64–63R 0–127 Sustain Attack Post Gain Low Gain High Gain Level *1: Post Filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz *2: Disc noise LPF:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPS 56: ST.LIMITER Parameter Threshold Release Ratio Post Gain Low Gain High Gain Level Waarde Threshold level Release time Compression ratio Post gain Low gain High gain Output level Parameter Waarde *1: SMALL 1, SMALL 2, MIDDLE, JC-120, BUILT IN 1, BUILT IN 2, BUILT IN 3, BUILT IN 4, BUILT IN 5, BG STACK 1, BG STACK 2, MS STACK 1, MS STACK 2, METAL STACK, 2-STACK, 3-STACK 53: OVERDRIVE 2 58: SLICER Speaker type Mic setting Mic level Direct level Output level Parameter Drive Level Low Gain High Gain Amp Sw Amp Type Drive Output level Low gain High gain Amp simulator switch Amp simulator type Tone Pan Tone Output pan (*1) 1, 2, 3 0-127 0–127 0–127 Waarde Parameter 0–127 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB OFF, ON SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK 0–127 L64–63R Beat 1-1–4-4 Rate Attack Reset Threshold Monitor Mode Shuffle Level Drive Output level Low gain High gain Amp simulator switch Amp simulator type Tone Pan Tone Output pan Appendix Drive Level Low Gain High Gain Amp Type 130 Key Key threshold Key monitor Mode Attack time Hold time Release time Effect balance Output level SOURCE, DIRECT 0–127 OFF, ON GATE, DUCK 0–127 0–127 0–127 D100:0W–D0:100W 0–127 Waarde Beat 1-1–4-4 Rate Attack Reset Reset threshold Reset monitor switch Mode Shuffle Output level 0–127 0.05–10.0 Hz, note 0–127 OFF, SOURCE, DIRECT 0–127 OFF, ON LEGATO, SLASH 0–127 0–127 59: ISOLATOR 54: DISTORTION 2 Parameter 0–127 0–127 1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1 0, +6, +12, +18 -15– +15 -15– +15 0–127 Waarde Key Threshold Monitor Mode Attack Hold Release Balance Level Sp Type Mic Set Mic Lvl Dir Lvl Level 0–127 0–127 0, +6, +12, +18 -15– +15 -15– +15 0–127 57: GATE 52: SP SIMULATOR Parameter Waarde Sustain Attack time Post gain Low gain High gain Output level Waarde Parameter 0–127 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB OFF, ON SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK 0–127 L64–63R High Lvl Mid Lvl Low Lvl AP Mid Sw AP Mid AP Low Sw AP Low Boost Sw Boost Sw Level Waarde Level high Level middle Level low Anti phase middle switch Anti phase middle level Anti phase low switch Anti phase low level Low Booster switch Low Booster level Output level -60– +4 dB -60– +4 dB -60– +4 dB OFF, ON 0–127 OFF, ON 0–127 OFF, ON 0–127 0–127 Effect-/Parameter-lijst 60: 3D CHORUS Parameter Pre Delay Rate Depth Phase Fltr Type Cutoff Out Low Gain High Gain Balance Level Pre delay time LFO rate LFO depth Phase Filter Type Cutoff frequency Output mode Low gain High gain Balance Output level 64: SYM. RESONANCE Waarde Parameter 0.0–100 ms 0.05–10.00 Hz, note 0–127 0–180 degree OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1) SPEAKER, PHONES -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 Depth Damper Pre LPF Pre HPF Pkg Freq Pkg Q Pkg Gain LF Damp HF Damp Diffusion *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz Pre Delay Rate Depth Feedback Phase Filter Cutoff StpRateSw Step Rate Out Low Gain High Gain Balance Level Waarde Pre delay time LFO rate LFO depth Feedback Phase Filter Type Cutoff frequency Step rate switch Step rate Output mode Low gain High gain Balance Output level 0 - 127 0 - 127 *1 *1 *2 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 -15 - +15 dB *1 *1 0 - 64 *1: 16, 20, 25, 32, 40, 50, 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000, 10000, 12500, 15000 Hz, BYPASS *2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 61: 3D FLANGER Parameter Waarde Depth Damper Pre LPF Pre HPF Peeking Frequency Peeking Q Peeking Gain LF Damp HF Damp Diffusion 0.0–100 ms 0.05–10.00 Hz, note 0–127 -98– +98% 0–180 degree OFF, LPF, HPF 200-8000 Hz (*1) OFF, ON 0.1–20.0 Hz, note SPEAKER, PHONES -15– +15 dB -15– +15 dB D100:0W–D0:100W 0–127 *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz 65: OD→ROTARY Parameter Drive OD OutLvl OD Sw Low Slow Low Fast Low Accel Low Level Hi Slow Hi Fast Hi Accel Hi Level Separate Speed Level Waarde Drive Overdrive Output Level Overdrive Switch Low Frequency Slow Rate Low Frequency Fast Rate Low Frequency Acceleration Low Frequency Level High Frequency Slow Rate High Frequency Fast Rate High Frequency Acceleration High Frequency Level Separation Speed Output Level 0 - 127 0 - 127 OFF, ON 0.05 - 10.00 Hz 0.05 - 10.00 Hz 0 - 15 0 - 127 0.05 - 10.00 Hz 0.05 - 10.00 Hz 0 - 15 0 - 127 0 - 127 SLOW, FAST 0 - 127 62: TREMOLO Parameter Waarde Mod Wave Modulation wave Rate Depth Low Gain High Gain Level Rate Depth Low gain High gain Output level TRI, SQR, SIN, SAW1, SAW2 0.05–10.0 Hz, note 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB 0–127 63: AUTO PAN Parameter Waarde Mod Wave Modulation wave Rate Depth Low Gain High Gain Level Rate Depth Low gain High gain Output level TRI, SQR, SIN, SAW1, SAW2 0.05–10.0 Hz, note 0–127 -15– +15 dB -15– +15 dB 0–127 Appendix 131 Effect-/Parameter-lijst →“Reverb-instellingen maken” (p. 76) ÒParameterÓ verwijst naar de parameter toegewezen aan <Other Prm>. ÒWaardeÓ verwijst naar de waarden die u kunt instellen in Value. →“Chorus en Delay” (p. 76) ÒParameterÓ verwijst naar de parameter toegewezen aan <Other Prm>. ÒWaardeÓ verwijst naar de waarden die u kunt instellen in Value. Reverb-parameters Chorus-parameters REVERB CHORUS Parameter Type Reverb/Delay type HF Damp Reverb/Delay HF damp Feedback Delay feedback Waarde Parameter ROOM1, ROOM2, STAGE1, STAGE2, HALL1, HALL2 DELAY, PAN-DLY 200–8000 Hz, BYPASS (*1) 0–127 Depth Phase Flt Type Cutoff *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS Waarde Chorus depth Phase Filter type Cutoff frequency *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz DELAY Parameter SRV ROOM/SRV HALL/SRV PLATE Parameter Waarde Size Diffusion Density LF Damp LF Gain HF Damp Size Reverb diffusion Reverb density LF damp frequency LF damp gain HF damp frequency HF Gain HF damp gain 1–8 0–127 0–127 50–4000 Hz (*1) -36–0 dB 4000, 5000, 6400, 8000, 10000, 12500 Hz -36–0 dB Appendix *1: 50, 64, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 320, 1600, 2000, 2500, 3200, 4000 Hz 132 0–127 0–180 degree OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1) Feedback Level C Level L Level R HF Damp Waarde Feedback Delay center level Delay left level (Delay right level HF damp -98– +98% 0–127 0–127 0–127 200–8000 Hz, BYPASS (*1) *1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS Lijst van de Tones MSB: Bank Select MSB (Control Number: 0) LSB: Bank Select LSB (Control Number: 32) PC: Program Change [PIANO] [CLAV/MALLET] [STRINGS] No. Tone-naam MSB LSB PC No. Tone-naam MSB LSB PC No. Tone-naam MSB LSB PC 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 St.Concert 1 St.Concert 2 Dynamic Pno1 Dynamic Pno2 St.Concert 3 BrightPiano1 BrightPiano2 MellowPiano1 MellowPiano2 Band Piano 1 Band Piano 2 Honky-Tonk Rock Piano 1 Rock Piano 2 Soft Piano Forte Grand1 Forte Grand2 Piano 1 Piano 2 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 064 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 040 041 042 043 044 045 046 047 048 049 050 051 052 053 054 055 056 057 058 059 Clav 1 Clav 2 Mute Clav Phase Clav WahWah Clav Digital Clav Analog Clav Harpsichord St.Harpsichd Vibes Warm Vibes AmbienceVibe Celesta Marimba Dyna Marimba Islands Mlt Morning Lite Digi Bell Air Bell Chime Bells 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 066 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 090 091 092 093 094 095 096 097 098 099 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 RD Strings 1 RD Strings 2 Velo String St.Strings Fat Strings RD Orchestra ChmbrStrings ChamberSect. Str Quartet Prelude Marcato Str1 Marcato Str2 Film Strings Film Octaves Pizzicato JP-8 Str 1 JP-8 Str 2 JP-8 Str 3 JP-8 Str 4 JP-8 Str 5 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 068 061 062 063 064 065 066 067 075 068 069 070 071 072 073 074 076 077 078 079 080 MSB LSB PC [E.PIANO] No. 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037 038 039 Tone-naam Rhodes 1 Rhodes 2 Stage Rhodes Suitcase NY Rhodes Tremolo Rhd Phaser Dyno Rholitzer Hit Rhodes Wurly Hard Wurly 60s E.Piano S.A.E.P.1 S.A.E.P.2 D-50 E.Piano FM E.Piano 1 FM E.Piano 2 Vibra Rhodes E.Grand 1 E.Grand 2 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 065 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 [ORGAN] [PAD] No. Tone-naam MSB LSB PC No. Tone-naam MSB LSB PC 060 061 062 063 064 065 066 067 068 069 070 071 072 073 074 075 076 077 078 079 080 081 082 083 084 085 086 087 088 089 Mellow Bars Click Organ Full Stops Ballad B Gospel Spin Full Jazz Perky B British B Rock Organ 1 Rock Organ 2 Rock Organ 3 The Big Spin Rocker Spin Purple Spin 96 Years Surf's Up! D-50 Organ Cathedral Nason Flute Theater Org Tone Wheel 1 Tone Wheel 2 Tone Wheel 3 Tone Wheel 4 Tone Wheel 5 Tone Wheel 6 Tone Wheel 7 Tone Wheel 8 Tone Wheel 9 Tone Wheel 10 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 067 041 042 043 044 045 046 047 048 049 050 051 052 053 054 055 056 057 058 059 060 061 062 063 064 065 066 067 068 069 070 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 ClassicJPpad Soft Pad 1 Soft Pad 2 Lunar Strngs Morph Pad Saw Strings ORBit Pad Spin Pad Silky Way Velcropad Gluey Pad Soundtraque Combing Glassy Pad Glasswaves JP-8Haunting Earth Blow JX SqrCarpet Heirborne SteppingPhsr 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 069 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 Appendix 133 Lijst van de Tones [GTR/BASS] [VOICE/SYNTH] No. Tone-naam MSB LSB PC No. Tone-naam MSB LSB PC 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 Nylon Gtr 1 Nylon Gtr 2 Steel Gtr Solo Steel Steel Away 12str Gtr Jz Gtr Hall LetterFrmPat JC Strat Clear Guitar Searing Lead Dist Gtr Feed Me! Blusey OD RD Ac.Bass RD Upright Ac.Upright RD Fretless Fretless Dry Finger Bass Pick Bass Slap Bass MG Bs Rubber Bass Wonder Bass Creamy Bass Hefty Bass House Bass 101 Bass 8VCO MonoSyn 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 070 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 Jazz Scat St.Choir Aahs Vox GregorianChr Doo Bap Sw Doo Dat Sw Voice Oohs Angels Sing Beauty Vox Synth Vox Vox Bass Saw Mass Poly Rock D-50 Stack Galactic RD SquareLead 1 SquareLead 2 MG Lead SH-2000 Soaring Sync 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 072 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 [BRASS/WINDS] Tone-naam MSB LSB PC 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 R&R Brass FullSt Brass VoyagerBrass Simply Brass Bigband Sax Soprano Sax Alto Sax Tenor Sax Honker Bari Flute Oboe ChamberWinds Pan Pipes Poly Brass Rugby Horn Afro Horns Triumph Brs Saw Brass 1 Saw Brass 2 OB Brass 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 087 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 071 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 Appendix No. 134 [RHYTHM/GM2] No. Tone-naam MSB LSB PC 200 201 202 203 RD Pop Kit RD Rock Kit RD Jazz Kit RD House Kit 086 086 086 086 064 064 064 064 001 002 003 004 <GM2 Rhythm Sets> No. Tone-naam MSB LSB PC 204 205 206 207 208 209 210 211 212 GM2 STANDARD GM2 ROOM GM2 POWER GM2 ELECTRIC GM2 ANALOG GM2 JAZZ GM2 BRUSH GM2 ORCHSTRA GM2 SFX 120 120 120 120 120 120 120 120 120 000 000 000 000 000 000 000 000 000 001 009 017 025 026 033 041 049 057 <GM2 Tones> No. Tone-naam MSB LSB PC 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 Piano 1 Piano 1w European Pf Piano 2 Piano 2w Piano 3 Piano 3w Honky-tonk Honky-tonk 2 E.Piano 1 St.Soft EP FM+SA EP Wurly E.Piano 2 Detuned EP 2 St.FM EP EP Legend EP Phase Harpsichord Coupled Hps. Harpsi.w Harpsi.o 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 000 001 002 000 001 000 001 000 001 000 001 002 003 000 001 002 003 004 000 001 002 003 001 001 001 002 002 003 003 004 004 005 005 005 005 006 006 006 006 006 007 007 007 007 No. Tone-naam MSB LSB PC 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 Clav. Pulse Clav Celesta Glockenspiel Music Box Vibraphone Vibraphone w Marimba Marimba w Xylophone Tubular-bell Church Bell Carillon Santur Organ 1 Trem. Organ 60's Organ 1 70's E.Organ Organ 2 Chorus Or.2 Perc. Organ Organ 3 Church Org.1 Church Org.2 Church Org.3 Reed Organ Puff Organ Accordion Fr Accordion It Harmonica Bandoneon Nylon-str.Gt Ukulele Nylon Gt.o Nylon Gt.2 Steel-str.Gt 12-str.Gt Mandolin Steel + Body Jazz Gt. Pedal Steel Clean Gt. Chorus Gt. Mid Tone GTR Muted Gt. Funk Pop Funk Gt.2 Jazz Man Overdrive Gt Guitar Pinch DistortionGt Feedback Gt. Dist Rtm GTR Gt.Harmonics Gt. Feedback Acoustic Bs. Fingered Bs. Finger Slap Picked Bass Fretless Bs. Slap Bass 1 Slap Bass 2 Synth Bass 1 SynthBass101 Acid Bass Clavi Bass Hammer Synth Bass 2 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 000 001 000 000 000 000 001 000 001 000 000 001 002 000 000 001 002 003 000 001 002 000 000 001 002 000 001 000 001 000 000 000 001 002 003 000 001 002 003 000 001 000 001 002 000 001 002 003 000 001 000 001 002 000 001 000 000 001 000 000 000 000 000 001 002 003 004 000 008 008 009 010 011 012 012 013 013 014 015 015 015 016 017 017 017 017 018 018 018 019 020 020 020 021 021 022 022 023 024 025 025 025 025 026 026 026 026 027 027 028 028 028 029 029 029 029 030 030 031 031 031 032 032 033 034 034 035 036 037 038 039 039 039 039 039 040 Lijst van de Tones Tone-naam MSB LSB PC No. Tone-naam MSB LSB PC No. Tone-naam MSB LSB PC 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 320 321 322 323 324 325 326 327 328 329 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 Beef FM Bass RubberBass 2 Attack Pulse Violin Slow Violin Viola Cello Contrabass Tremolo Str PizzicatoStr Harp Yang Qin Timpani Orche str Orchestra 60s Strings Slow Strings Syn.Strings1 Syn.Strings3 Syn.Strings2 Choir Aahs Chorus Aahs Voice Oohs Humming SynVox Analog Voice OrchestraHit Bass Hit 6th Hit Euro Hit Trumpet Dark Trumpet Trombone Trombone 2 Bright Tb Tuba MutedTrumpet MuteTrumpet2 French Horns Fr.Horn 2 Brass 1 Brass 2 Synth Brass1 Pro Brass Oct SynBrass Jump Brass Synth Brass2 SynBrass sfz Velo Brass 1 Soprano Sax Alto Sax Tenor Sax Baritone Sax Oboe English Horn Bassoon Clarinet Piccolo Flute Recorder Pan Flute Bottle Blow Shakuhachi Whistle Ocarina Square Wave MG Square 2600 Sine 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 001 002 003 000 001 000 000 000 000 000 000 001 000 000 001 002 000 000 001 000 000 001 000 001 000 001 000 001 002 003 000 001 000 001 002 000 000 001 000 001 000 001 000 001 002 003 000 001 002 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 001 002 040 040 040 041 041 042 043 044 045 046 047 047 048 049 049 049 050 051 051 052 053 053 054 054 055 055 056 056 056 056 057 057 058 058 058 059 060 060 061 061 062 062 063 063 063 063 064 064 064 065 066 067 068 069 070 071 072 073 074 075 076 077 078 079 080 081 081 081 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 384 385 386 387 388 389 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 Saw Wave OB2 Saw Doctor Solo Natural Lead SequencedSaw Syn.Calliope Chiffer Lead Charang Wire Lead Solo Vox 5th Saw Wave Bass & Lead Delayed Lead Fantasia Warm Pad Sine Pad Polysynth Space Voice Itopia Bowed Glass Metal Pad Halo Pad Sweep Pad Ice Rain Soundtrack Crystal Syn Mallet Atmosphere Brightness Goblin Echo Drops Echo Bell Echo Pan Star Theme Sitar Sitar 2 Banjo Shamisen Koto Taisho Koto Kalimba Bagpipe Fiddle Shanai Tinkle Bell Agogo Steel Drums Woodblock Castanets Taiko Concert BD Melo. Tom 1 Melo. Tom 2 Synth Drum 808 Tom Elec Perc Reverse Cym. Gt.FretNoise Gt.Cut Noise String Slap Breath Noise Fl.Key Click Seashore Rain Thunder Wind Stream Bubble 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 000 001 002 003 004 000 000 000 001 000 000 000 001 000 000 001 000 000 001 000 000 000 000 000 000 000 001 000 000 000 000 001 002 000 000 001 000 000 000 001 000 000 000 000 000 000 000 000 001 000 001 000 001 000 001 002 000 000 001 002 000 001 000 001 002 003 004 005 082 082 082 082 082 083 084 085 085 086 087 088 088 089 090 090 091 092 092 093 094 095 096 097 098 099 099 100 101 102 103 103 103 104 105 105 106 107 108 108 109 110 111 112 113 114 115 116 116 117 117 118 118 119 119 119 120 121 121 121 122 122 123 123 123 123 123 123 439 440 441 442 443 444 445 446 447 448 449 450 451 452 453 454 455 456 457 458 459 460 461 462 463 464 465 466 467 468 Bird Dog Horse-Gallop Bird 2 Telephone 1 Telephone 2 DoorCreaking Door Scratch Wind Chimes Helicopter Car-Engine Car-Stop Car-Pass Car-Crash Siren Train Jetplane Starship Burst Noise Applause Laughing Screaming Punch Heart Beat Footsteps Gun Shot Machine Gun Laser Explosion 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 121 000 001 002 003 000 001 002 003 004 005 000 001 002 003 004 005 006 007 008 009 000 001 002 003 004 005 000 001 002 003 124 124 124 124 125 125 125 125 125 125 126 126 126 126 126 126 126 126 126 126 127 127 127 127 127 127 128 128 128 128 Appendix No. 135 Lijst van de Tones Lijst van de Rhythm Sets * ---: Geen geluid. * [EXC]: weerklinkt niet samen met een ander percussie-instrument van hetzelfde nummer. Note No. RD Pop Kit RD Rock Kit RD Jazz Kit RD House Kit 21 R&B Snare --------------------Finger Snap 707 Claps Hand Clap 1 Hand Clap 2 Hand Clap 3 Pop Pedal HH Hand Clap 4 Snare Roll Pop Kick 1 Pop Kick 2 Pop Side Stick Pop Sanre 1 Pop Snare Ghost Pop Snare 2 Pop Low Tom Flm Pop CHH 1 Pop Low Tom Pop CHH 2 Pop Mid Tom Flm Pop OHH Pop Mid Tom Pop High Tom Flm Pop Crash Cymbal 1 Pop High Tom Pop Ride Cymbal 1 Pop Chinees Cymbal Pop Ride Bell Tambourine Pop Splash Cymbal Cha Cha Cowbell Pop Crash Cymbal 2 Vibra-slap Pop Ride Cymbal 2 High Bongo Low Bongo Mute Conga High Conga Low Conga High Timbale Low Timbale High Agogo Low Agogo Shaker 2 Shaker 3 Short Hi Whistle Long Low Whistle Short Guiro Long Guiro Claves High Wood Block Low Wood Block Mute Cuica Open Cuica Mute Triangle Open Triangle Shaker 1 Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo Cana R&B Snare --------------------Finger Snap 707 Claps Hand Clap 1 Hand Clap 2 Hand Clap 3 Pop Pedal HH [EXC1] Hand Clap 4 Snare Roll Rock Kick 1 Rock Kick 2 Rock Side Stick Rock Sanre 1 Rock Snare Ghost Rock Snare 2 Rock Low Tom Flm Rock CHH 1 [EXC1] Rock Low Tom Rock CHH 2 [EXC1] Rock Mid Tom Flm Rock OHH [EXC1] Rock Mid Tom Rock High Tom Flm Rock Crash Cymbal Rock High Tom Pop Ride Cymbal 2 Rock Chinees Cymbal Rock Ride Bell Tambourine Rock Splash Cymbal Cha Cha Cowbell Rock Chinees Cymbal 2 Vibra-slap Pop Ride Cymbal 1 High Bongo Low Bongo Mute Conga High Conga Low Conga High Timbale Low Timbale High Agogo Low Agogo Shaker 2 Shaker 3 Short Hi Whistle [EXC2] Long Low Whistle [EXC2] Short Guiro [EXC3] Long Guiro [EXC3] Claves High Wood Block Low Wood Block Mute Cuica [EXC4] Open Cuica [EXC4] Mute Triangle [EXC5] Open Triangle [EXC5] Shaker 1 Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo [EXC6] Open Surdo [EXC6] Cana R&B Snare --------Jazz Swish Jazz Tap 1 Jazz Tap 2 Finger Snap 707 Claps Hand Clap Hand Clap2 Hand Clap Pop Pedal HH Gospel Hand Clap Snare Roll Pop Kick Pop Kick Jazz Snare Swing Jazz Sanre 1 Pop Snare Swing Jazz Sanre 2 Jazz Low Tom Flm Pop CHH 1 Jazz Low Tom Pop CHH 2 Jazz Mid Tom Flm Pop OHH Jazz Mid Tom Jazz High Tom Flm Jazz Crash Cymbal 1 Jazz High Tom Jazz Ride Cymbal 1 Jazz Chinees Cymbal Jazz Ride Cymbal 2 Tambourine Pop Splash Cymbal Cha Cha Cowbell Jazz Crash Cymbal 2 Vibra-slap Pop Ride Cymbal 2 High Bongo Low Bongo Mute Conga High Conga Low Conga High Timbale Low Timbale High Agogo Low Agogo Shaker 2 Shaker 3 Short Hi Whistle Long Low Whistle Short Guiro Long Guiro Claves High Wood Block Low Wood Block Mute Cuica Open Cuica Mute Triangle Open Triangle Shaker 1 Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo Cana Dance Kick MC-500 Beep 1 MC-500 Beep 2 Concert Snare Snare Roll Finger Snap High-Q Slap Scratch Push Scratch Pull Sticks Square Click Metronome Click Metronome Bell House Kick 1 House Kick 2 House Snare Rim House Snare 1 House Claps House Snare 2 House Low Tom 1 House Closed Hi-Hat House Low Tom 2 House Pedal Hi-Hat House Mid Tom 1 House Open Hi-Hat House Mid Tom 2 House High Tom 1 House Crash Cymbal House High Tom 2 House Ride Cymbal Reverse Cymbal House Ride Bell Shake Tambourine House Splash Cymbal House Cowbell House Crash Cymbal Vibra-slap Pop Ride Cymbal 2 House High Bongo House Low Bongo House High Conga House Mute Conga House Low Conga High Timbale Low Timbale High Agogo Low Agogo Cabasa House Maracas Short High Whistle Long Low Whistle Short Guiro House Guiro House Claves High Wood Block Low Wood Block High Hoo Low Hoo Electric Mute Triangle Electric Open Triangle Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo Cana 22 23 C1 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 C2 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 C3 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 C4 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 C5 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 C6 84 85 Appendix 86 87 88 136 [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] Lijst van de Tones Note No. 89 90 91 92 93 94 95 C7 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 C8 108 RD Pop Kit RD Rock Kit RD Jazz Kit RD House Kit Falamenco Hi-Timbale Falamenco Lo-Timbale Falamenco Tmbl Flam Shekere 1 Shekere 2 Low Bongo Mute ------------------------------------------------Wah Gtr Noise 1 Wah Gtr Noise 2 Falamenco Hi-Timbale Falamenco Lo-Timbale Falamenco Tmbl Flam Shekere 1 Shekere 2 Low Bongo Mute ------------------------------------------------Wah Gtr Noise 1 Wah Gtr Noise 2 Falamenco Hi-Timbale Falamenco Lo-Timbale Falamenco Tmbl Flam Shekere 1 Shekere 2 Low Bongo Mute -------------------------------------------------Wah Gtr Noise 1 Wah Gtr Noise 2 Falamenco Hi-Timbale Falamenco Lo-Timbale Falamenco TmblFlam Shekere 1 Shekere 2 Low Bongo Mute LoFi Snare 1 Jungle Snare Techni Hit Philly Hit TR-808 Kick TR-808 Kick 2 Jungle Kick Techno Kick Rock Snare Dry Electric Snare Jungle Snare 2 Slappy Wah Gtr Noise 1 Wah Gtr Noise 2 Appendix 137 Lijst van de Tones Note No. 27 28 29 30 31 32 33 34 35 C2 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 C3 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 C4 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 C5 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 C6 84 85 86 87 Appendix 88 138 GM2 STANDARD GM2 ROOM GM2 POWER GM2 ELECTRIC GM2 ANALOG High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Mix Kick Standard KK1 Side Stick Standard SN1 909 HandClap Elec Snare 3 Real Tom 6 Close HiHat2 Real Tom 6 Pedal HiHat2 Real Tom 4 Open HiHat2 Real Tom 4 Real Tom 1 Crash Cym.1 Real Tom 1 Ride Cymbal ChinaCymbal Ride Bell Tambourine Splash Cym. Cowbell Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Mix Kick Standard KK1 Side Stick Standard SN1 909 HandClap Elec Snare 3 Room Tom 5 Close HiHat2 Room Tom 5 Pedal HiHat2 Room Tom 2 Open HiHat2 Room Tom 2 Room Tom 2 Crash Cym.1 Room Tom 2 Ride Cymbal ChinaCymbal Ride Bell Tambourine Splash Cym. Cowbell Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Mix Kick Power Kick1 Side Stick Dance Snare1 909 HandClap Elec Snare 3 Rock Tom 4 Close HiHat2 Rock Tom 4 Pedal HiHat2 Rock Tom 4 Open HiHat2 Rock Tom 4 Rock Tom 1 Crash Cym.1 Rock Tom 1 Ride Cymbal ChinaCymbal Ride Bell Tambourine Splash Cym. Cowbell Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Mix Kick Elec Kick 1 Side Stick Elec. Snare 909 HandClap Elec Snare 2 Synth Drum 2 Close HiHat2 Synth Drum 2 Pedal HiHat2 Synth Drum 2 Open HiHat2 Synth Drum 2 Synth Drum 2 Crash Cym.1 Synth Drum 2 Ride Cymbal ReverseCymbl Ride Bell Tambourine Splash Cym. Cowbell Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Mix Kick TR-808 Kick 808 Rimshot 808 Snare 1 909 HandClap Elec Snare 3 808 Tom 2 TR-808 CHH 808 Tom 2 808__chh 808 Tom 2 TR-808 OHH 808 Tom 2 808 Tom 2 808 Crash 808 Tom 2 Ride Cymbal ChinaCymbal Ride Bell Tambourine Splash Cym. 808cowbe Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo 808 Conga 808 Conga 808 Conga High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa 808marac ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] Lijst van de Tones Note No. 27 28 29 30 31 32 33 34 35 C2 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 C3 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 C4 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 C5 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 C6 84 85 86 87 88 GM2 JAZZ GM2 BRUSH GM2 ORCHSTRA GM2 SFX High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Jazz Kick 2 Jazz Kick 1 Side Stick Standard SN1 909 HandClap Elec Snare 3 Real Tom 6 Close HiHat2 Real Tom 6 Pedal HiHat2 Real Tom 4 Open HiHat2 Real Tom 4 Real Tom 1 Crash Cym.1 Real Tom 1 Ride Cymbal ChinaCymbal Ride Bell Tambourine Splash Cym. Cowbell Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Jazz Kick 2 Jazz Kick 1 Side Stick Brush Swirl Brush Slap1 Brush Swirl Real Tom 6 Close HiHat2 Real Tom 6 Pedal HiHat2 Real Tom 4 Open HiHat2 Real Tom 4 Real Tom 1 Crash Cym.1 Real Tom 1 Ride Cymbal ChinaCymbal Ride Bell Tambourine Splash Cym. Cowbell Crash Cym.2 Vibraslap Ride Cymbal Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ----- Close HiHat2 Pedal HiHat2 Open HiHat2 Ride Cymbal Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Concert BD ConcertBD Mt Side Stick Concert Snr Castanets Concert Snr Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Timpani Tambourine Splash Cym. Cowbell Con.Cymbal2 Vibraslap Concert Cym. Bongo High Bongo Lo Mute H.Conga Conga Hi Opn Conga Lo Opn High Timbale Low Timbale Agogo Agogo Cabasa Maracas ShrtWhistle LongWhistle Short Guiro Long Guiro Claves Woodblock Woodblock Mute Cuica Open Cuica MuteTriangl OpenTriangl Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo Applause ------------------------------------------------High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm. Bell Gt.FretNoiz Gt.CutNoise Gt.CutNoise String Slap Fl.KeyClick Laughing Screaming Punch Heart Beat Footsteps Footsteps Applause Creaking Door Scratch Wind Chimes Car-Engine Car-Stop Car-Pass Car-Crash Siren Train Jetplane Helicopter Starship Gun Shot Machine Gun Lasergun Explosion Dog HorseGallop Bird Rain Thunder Wind Seashore Stream Bubble ----------------- [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC7] [EXC7] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6] [EXC7] [EXC7] Appendix 139 Lijst van de Arpeggio Styles Style Motief Beat Pattern 1/4 all 1/ 4 Accent Rate Shuffle Rate 0–100% 50–90% 1/6 all 1/ 6 0–100% 50–90% 1/8 all 1/ 8 0–100% 50–90% 1/12 all 1/12 0–100% 50–90% 1/16 all 1/16 1–3 0–100% 50–90% 1/32 SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO, BASS+UP 1–8, BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6 1/32 1–3 0–100% 50–90% PORTAMENTO A all PORTA-A 01–11 0–100% 50–90% PORTAMENTO B all PORTA-B 01–15 0–100% 50–90% GLISSANDO GLISSANDO 1/16 1–3, 1/32 1–3 0–100% 50–90% SEQUENCE A all SEQ-A 1–7 0–100% 50–90% SEQUENCE B all SEQ-B 1–5 0–100% 50–90% SEQUENCE C SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO, BASS+UP 1–8, BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6 SEQ-C 1–2 0–100% 50–90% SEQUENCE D all SEQ-D 1–8 0–100% 50–90% ECHO SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER ECHO 1–3 0–100% 50–90% SYNTH BASS BASS+UP 2 SEQ-A 1, SEQ-C 1 0–100% 50–90% HEAVY SLAP BASS+UP 5, TOP+UP 5 MUTE 02, 03 0–100% 50–90% LIGHT SLAP BASS+UP 5, TOP+UP 5 MUTE 02, 03 0–100% 50–90% WALK BASS SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO WALKBS, REFRAIN 1 0–100% 50–90% RHYTHM GTR 1 SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, BASS+UP 1–8, BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6 MUTE 01, 04 0–100% 50–90% RHYTHM GTR 2 CHORD MUTE 07, 13, 14 0–100% 50–90% RHYTHM GTR 3 CHORD MUTE 08, 12, 15 0–100% 50–90% RHYTHM GTR 4 CHORD MUTE 09, 10, 11, 16 0–100% 50–90% RHYTHM GTR 5 SINGLE UP, SINGLE DOWN STRUM 1–6 0–100% 50–90% 3 FINGER GTR BASS+UP+TOP SEQ-A 7 0–100% 50–90% STRUM GTR UP SINGLE UP STRUM 7–8 0–100% 50–90% STRUM GTR DOWN SINGLE DOWN STRUM 7–8 0–100% 50–90% STRUM GTR UP&DW SINGLE UP&DOWN STRUM 7–8 0–100% 50–90% PIANO BACKING CHORD MUTE 12, REFRAIN 2 0–100% 50–90% CLAVI CHORD BASS+CHORD 4, BASS+CHORD 5 MUTE 05, 06 0–100% 50–90% WALTZ BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RND 2, TOP+UP 2 3/4, 1/ 6, 1/12 0–100% 50–90% SWING WALTZ BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RND 2, TOP+UP 2 SWING 3/4, 1/16 1–3 0–100% 50–90% REGGAE CHORD, BASS+CHORD 1 REGGAE 1–2 0–100% 50–90% PERCUSSION SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, BASS+UP 1–8, BASS+RND 1–3, TOP+UP 1–6 PERC 1–4 0–100% 50–90% HARP SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, GLISSANDO HARP 0–100% 50–90% SHAMISEN TOP+UP 4–6 SEQ-A 2 0–100% 50–90% BOUND BALL SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO BOUND 0–100% 50–90% RANDOM SINGLE RANDOM, DUAL RANDOM, BASS+RND 1–3 1/ 4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1–3, 1/32 1–3, RANDOM 0–100% 50–90% BOSSA NOVA all BOSSA NOVA 0–100% 50–90% SALSA all SALSA 1–4 0–100% 50–90% MAMBO all MAMBO 1–2 0–100% 50–90% LATIN PERCUSSION SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, CLAVE, REV CLA, GUIRO, AGOGO 0–100% 50–90% 50–90% SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, Appendix DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO SAMBA all SAMBA 0–100% TANGO all TANGO 1–4 0–100% 50–90% HOUSE all HOUSE 1–2 0–100% 50–90% LIMITLESS all all 0–100% 50–90% all: er is geen beperking voor de waarde van deze parameter 140 Lijst van de ritmepatronen Nr. Ritmepatroon Aanbevolen Tempo Nr. Ritmepatroon Aanbevolen Tempo OFF --- 043 Motown 130 001 ShufflePop 1 92 044 Gospel 1 84 002 003 ShuffleR&B 1 R&B 1 96 108 045 046 Gospel 2 Blue Grass 50 150 004 Funk 1 124 047 Swing 2 111 005 006 8Beat Pop 1 16Beat Pop 1 92 86 048 049 Swing 3 Combo 1 130 140 007 008 8Beat Rock 1 16BeatRock 1 106 124 050 051 Combo 2 Fast Swing 2 160 114 009 Acid Jazz 96 052 Jazz Brush 1 55 010 011 Hip Hop Swing 1 98 160 053 054 Jazz Brush 2 Free Jazz 60 128 012 013 014 Fast Swing 1 Blues 1 Blues 2 110 120 152 055 056 057 Jazz Waltz 5/4 Swing 6/8 Swing 106 140 120 015 016 Latin Pop Salsa 1 110 92 058 059 7/4 Swing Bossa Nova 1 140 120 017 018 019 020 8Bt Fusion 1 16BtFusion 1 Ballad 1 Ballad 2 112 100 83 84 060 061 062 063 Bossa Nova 2 Bossa Nova 3 Fast Bossa Pop Bossa 130 160 110 120 021 022 023 024 025 8Beat Pop 2 8Beat Pop 3 8Beat Pop 4 8Bt Fusion 2 16Beat Pop 2 96 108 75 112 110 064 065 066 067 068 Salsa 2 Samba 1 Samba 2 Mambo 1 Mambo 2 98 105 124 94 92 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037 038 039 040 041 042 16Beat Pop 3 16BtFusion 2 16BtFusion 3 PowerFusion1 PowerFusion2 West Coast Latin Fusion R&B 2 R&B 3 Funk 2 Funk 3 ShufflePop 2 ShuffleR&B 2 ShuffleR&B 3 5/4 Fusion 6/4 Fusion 7/4 Fusion 75 124 124 128 120 124 125 85 112 86 120 184 110 100 160 160 160 069 070 071 072 073 074 075 076 077 078 079 080 081 082 083 084 085 Rhumba Merengue Rockaballad1 Rockaballad2 Piano Ballad 3/4 Brush 8Beat Rock 2 8Beat Rock 3 16BeatRock 2 Progressive 5/8 Progress 6/8 Progress 7/8 Progress Techno Dance House Jungle 120 106 120 89 60 90 130 136 140 80 80 80 80 140 125 130 160 Appendix 000 141 Setup-lijst → Handleiding “Selecting Stored Settings ([SETUP])” (p. 54). Nr.001Ð020 ÒRHY: SetupÓ: Deze Setups laten toe om een ritme te spelen met een Òjam sessionÓ-sfeer. Probeer het maar. Meer over de ritmes vindt u in “Playing Rhythm ([RHYTHM])” (p. 51). Setup-naam Nr. Setup-naam Nr. Setup-naam 001 RHY: Shuffle 041 Marcato Str 081 Scat Vox 002 RHY: R&B Sfl 042 Chamber Wind 082 Air Piano 003 RHY: R&B 043 Brass String 083 Jazz Scat 004 RHY: Funk 044 Slow Strings 084 Glass Voices 005 RHY: Pop 1 045 Octave Str 085 Poly SynSaw 006 RHY: Pop 2 046 Syn Strings 086 Humaniser 007 RHY: Rock 1 047 Harpsi&Str 087 Synth Stack 008 RHY: Rock 2 048 Deep Strings 088 E.Piano/Scat 009 RHY: Groove 049 Organ Str 089 Tubular Vox 010 RHY: Hip Hop 050 Church 090 Techno Combo 011 RHY: Dance 051 Warm OrgPad 091 Warm Pno Pad 012 RHY: House 052 Slicing Svox 092 Groove EP 013 RHY: Swing 1 053 Slicing Pad 093 Pno-Stage EP 014 RHY: Swing 2 054 Cultivate 094 12Str Beauty 015 RHY: Blues 1 055 Bell Pad 095 Organ Layer 016 RHY: Blues 2 056 Heirbone RD 096 Killer Brass 017 RHY:Slo Grv1 057 RandomBellPd 097 2Phazed Pno 018 RHY:Slo Grv2 058 Glassy Pad 098 Talking Stab 019 RHY: Phaser 059 Air Pad 099 Sop-Vibes/EP 020 RHY: Salsa 060 SpaceVox Pad 100 Glass Rhodes 021 Stereo Clav 061 Nylon&Str 022 Piano&Strngs 062 Jazz Combo 023 Rock Piano 063 SearingLd/Bs 024 Piano&Choir 064 Gtr Lead/Org 025 Piano&Pad 065 SynthLead/Bs 026 Christmas 066 West Coast 027 PhsClav/Bs 067 Harpsi&Gtr 028 Quan-Clav 068 Nylon Rhodes 029 Vibes&Glockn 069 Yang Qin 030 EP/Arp Clav 070 3 Finger 031 Tone Wheel 071 Orch Brass 032 MIDI Rhodes 072 Flute/Harp 033 E.Grand 073 Brs&Str Orch 034 EP Pad 074 Flute/String 035 Rocker Organ 075 SopSax/Str 036 Soap Opera 076 Soft SynBrs 037 Rock Split 077 Big Band 038 Synth Organ 078 Fr.Horn Sect 039 Bass/Rhodes 079 Synth Brass 040 Cathedral 080 PsychoRhodes Appendix Nr. 142 Sneltoetsen U kunt de instellingen voor de volgende functies makkelijk wijzigen met een aantal toetsen. * Ò[A] + [B]Ó betekent dat u [A] ingedrukt houdt en op [B] drukt. Wat wil u doen? Handeling Pag. Arpeggio Hold in- en uitschakelen [ARPEGGIO] + [TRANSPOSE] p. 85 Parts kiezen om Arpeggio’s te spelen [ARPEGGIO] + PART SWITCH p. 82 Transpose-instelling wijzigen [TRANSPOSE] + toets p. 44 Split Point van het klavier veranderen [SPLIT] + toets p. 42 MFX Source wijzigen MULTI EFFECTS[ON/OFF] + PART SWITCH p. 75 Hoeveelheid Reverb/Chorus instellen voor elke Part PART SWITCH + REVERB- of CHORUS-knop p. 78 U kunt makkelijk de Edit-schermen voor aanverwante parameters van de volgende functies oproepen door [EDIT] ingedrukt te houden wanneer u paneeltoetsen, knoppen of andere regelaars bedient. * Òaaa : bbbÓ betekent de bbb-parameter in Edit-scherm aaa. Wat wil u doen? Handeling Polariteit van de pedaal omkeren [EDIT] + Damper Functies toewijzen aan pedalen [EDIT] + FC1/2 System: Damper Polarity Control/EQ: FC1/FC2 Pag. p. 69 p. 71 Control/EQ: EQ Low/Mid/ High Freq p. 72 [EDIT] + CHORUS-knop MFX/Reverb/Chorus: Chorus/Delay p. 76 [EDIT] + REVERB-knop MFX/Reverb/Chorus: Reverb Type p. 76 Parameter van de[CONTROL]-knop veranderen [EDIT] + [CONTROL]-knop MFX/Reverb/Chorus: MFX Control p. 75 Het Multi-effects Type veranderen [EDIT] + MULTI EFFECTS [ON/OFF] MFX/Reverb/Chorus: MFX Type p. 75 De Ritmepatronen veranderen [EDIT] + [RHYTHM] De Arpeggio Style veranderen [EDIT] + [ARPEGGIO] Transpositie voor de Local Part instellen [EDIT] + [TRANSPOSE] Key Range voor de Local Part instellen [EDIT] + [SPLIT] De Equalizer Frequencyinstellingen veranderen Chorus en Delay verwisselen Reverb-type kiezen [EDIT] + EQUALIZER [ON/OFF] Rhythm Pattern: Pattern Arpeggio: Style Local Part Param: Key Transpose Local Part Param: Key Range [EDIT] + BENDER Local Part: Bender Sw [EDIT] + Modulation Local Part: Modulation Sw p. 80 p. 82 p. 86 p. 86 Appendix Controllers voor de Local Parts in- en uitschakelen [EDIT] + EQUALIZER-knop Scherm:Parameter p. 87 143 Technische Specificaties RD-700: Digitale Piano (Conform met General MIDI 2-systeem) ● Klavier ● Display 88 toetsen (Progressive Hammer Action-klavier) 128 x 64 dots, Volledig grafische LCD (verlicht) ● Parts ● Connectors 16 Output Jacks (L/MONO, R) ● Maximale polyfonie 128 stemmen Pedal Jacks (Damper, FC 1, FC 2) MIDI-connectors (IN, OUT, THRU) Hoofdtelefoon aansluiting ● Wave-geheugen 64 M bytes (16-bit lineair equivalent) ● Expansion Slots Wave Expansion Board SRX-serie: 2 slots (*1) ● Tones ● Stroombron AC 117 V, AC 230 V, AC 240 V ● Opgenomen vermogen 12 W ● Afmetingen 468 (Gewone Tones:189, Tone Wheel Organ: 10, General MIDI 2 Tones: 256, Rhythm Sets: 4, General MIDI 2 Rhythm Sets: 9) 141,4 (B) x 37,4 (D) x 14,3 (H) cm 55-11/16 (B) x 14-3/4 (D) x 5-11/16 (H) inches ● Gewicht ● Setups 24,1 kg / 53 lbs 3 oz 100 ● Accessoires ● Effecten Handleiding Multi-Effecten:65 types Pedaalschakelaar DP-6 Reverb: 4 types Stroomkabel Chorus: 2 types ● Opties Equalizer: Digitaal 3-bands Wave Expansion Board SRX-serie (*1) ● Arpeggiator Keyboard Stand (KS-17) 45 styles Pedaalschakelaar (DP-2/6) ● Ritmepatronen 85 styles ● Controllers PART VOLUME slider (x 4), Expressiepedaal (EV-5) *1 De Tones kunnen anders klinken en het aantal dat u kunt selecteren, kan verschillen in vergelijking met synthesizers van de Roland XV-serie. EQUALIZER-knoppen, REVERB-knop, CHORUS-knop, MULTI EFFECTS CONTROL-knop, Pitch Bend/Modulation-hendel NOTE In het belang van de productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit toestel gewijzigd worden zonder voorafgaande kennisgeving. 144 Index Symbolen [CONTROL]-knop ............................................... 12 [HIGH]-knop ...................................................... 12 [LOW]-knop ........................................................ 12 [MID]-knop ......................................................... 12 A Aansluiten .......................................................... 19 Pedalen .......................................................... 20 AC-aansluiting .................................................... 14 Accent Rate ......................................................... 84 Ambience ........................................................... 65 [ARPEGGIO] ................................................. 12, 47 Arpeggio ...................................................... 47, 81 Arpeggio Hold .................................................... 85 Arpeggio Style .................................................... 48 Arpeggio Tempo ................................................. 48 ATK Attack Time (MIDI TX Part) ............................. 62 Attack Time (Tone) .............................................. 79 B B.R Bend Range (MIDI TX Part) ............................. 62 <Band> Equalizer Band ............................................... 72 Bank Select .................................................... 59, 95 Beat Pattern ......................................................... 84 Bend Range (Tone) .............................................. 79 Bender Sw (Local Part) ......................................... 87 Bender/Modulation-hendel ................................. 46 BND Bender Switch (MIDI TX Part) ......................... 63 Bulk Dump ......................................................... 90 Bulk Dump SETUP .............................................. 90 Bulk Dump Temporary ........................................ 90 C C.T Coarse Tune (MIDI TX Part) ............................ 63 CHO Chorus (MIDI TX Part) .................................... 61 Chorus Chorus-parameters ....................................... 132 Chorus Amount (Tone) ........................................ 78 Chorus Feedback ................................................. 77 Chorus Pre-Delay ................................................ 76 Chorus Rate ........................................................ 77 Chorus/Delay ..................................................... 76 Chorus-effect ...................................................... 45 CHORUS-knop ............................................. 12, 45 Clock Source (System) ......................................... 68 Coarse Tune (Tone) ..............................................78 COF Cutoff (MIDI TX Part) .....................................62 Compartiment voor Wave Expansion Board ..........14 Control ...............................................................72 Control Channel (System) ....................................69 Control Sw (Local Part) ........................................87 Control/EQ .........................................................71 [CONTROL]-knop ...............................................51 CTR CONTROL Knob Switch (MIDI TX Part) ...........63 CURSOR ....................................................... 13, 30 Cutoff (Tone) .......................................................79 D Damper Damper Pedal Polarity (System) .......................69 Damper Pedal Sw (Local Part) ..............................87 De fabrieksinstellingen oproepen ..........................23 [DEC/NO] .................................................... 13, 31 Delay ..................................................................77 Delay-Center .......................................................77 Delay-Left ...........................................................77 Delay-Right .........................................................77 DEMO PLAY .......................................................32 Dest. Part (Arpeggio) ...........................................82 Device ID (System) ..............................................69 Display Contrast ..................................................25 Display-contrast regelen .......................................25 DMP Damper Switch (MIDI TX Part) ........................63 E [EDIT] ..................................................... 66, 13, 30 Edit Mode ...........................................................66 [ENTER] .............................................................13 EQ Control (System) ............................................68 EQ Frequency ......................................................65 EQ Gain ..............................................................65 EQ High Freq ......................................................72 EQ Low Freq .......................................................72 EQ Mid Freq ........................................................72 EQ Mid-Q ...........................................................72 EQ Q ...................................................................65 EQ-SW Equalizer Switch (Piano Edit) ...........................65 EQUALIZER .......................................................46 EQUALIZER [ON/OFF] ................................ 12, 46 EXPANSION [A], [B] ..................................... 13, 37 Extern MIDI-toestel ..............................................57 Externe MIDI-apparatuur .....................................93 145 Index F F.T Fine Tune (MIDI TX Part) ................................ 63 Factory Reset ................................................. 23, 92 Factory Reset All ........................................... 24, 92 Factory Reset Current .......................................... 92 FC1 FC1 Pedal Assign ............................................ 71 FC1 Pedal Polarity (System) ............................ 69 FC1 Pedal Switch (MIDI TX Part) ..................... 63 FC1 Pedal Sw (Local Part) .................................... 87 FC2 FC2 Pedal Assign ............................................ 71 FC2 Pedal Polarity (System) ............................ 69 FC2 Pedal Sw (Local Part) .................................... 87 Feet .................................................................... 73 Fine Tune (Tone) ................................................. 78 Functietoets ......................................................... 30 G Gain ................................................................... 72 GM Mode ........................................................... 96 GM Sound Module .............................................. 96 GND-aansluitpunt ............................................... 14 H Harmonic Bar ................................................ 73, 74 Hoofdtelefoon ..................................................... 14 I [INC/YES] .................................................... 13, 31 Internal Part Prm ................................................. 87 Interne Part ......................................................... 28 Intro/Ending ...................................................... 81 K Key Mode ........................................................... 39 Key Range .......................................................... 61 Key Range (Arpeggio) ......................................... 82 Key Range (Local Part) ......................................... 86 Key Touch .................................................... 69, 70 Key Touch Offset ................................................. 70 Key Transpose ..................................................... 62 Key Transpose (Local Part) ................................... 86 Keyboard Controller-gedeelte .............................. 28 Klankgenerator-gedeelte ...................................... 28 L [LAYER] ....................................................... 12, 40 Layer Mode ................................................... 39, 40 LCD Contrast ...................................................... 25 Lijst van de Arpeggio Styles ............................... 140 146 Lijst van de Rhythm Sets ....................................136 Lijst van de ritmepatronen ..................................141 Lijst van de Tones ..............................................133 Local Part ...................................................... 28, 43 Local Part Param .................................................85 Local Switch .................................................. 93, 94 LSB .....................................................................59 LWR Key Range Lower (MIDI TX Part) .....................61 M Master Tune ........................................................26 Master Volume (System) ......................................68 MAX Velocity Max (MIDI TX Part) ...........................63 MFX (Tone) .........................................................78 MFX Control .......................................................75 MFX Dest ............................................................75 MFX Source .........................................................75 MFX Switch .........................................................88 MFX/Reverb/Chorus ..........................................74 MIDI ...................................................................57 [MIDI TX] ...........................................................61 MIDI TX Part ................................................. 28, 60 MIDI-connector ............................................. 14, 57 [MIDI TX] ..................................................... 13, 30 MOD Modulation Lever Switch (MIDI TX Part) .........63 Modulation .........................................................46 Modulation Sw (Local Part) ..................................87 Mono/Poly (Tone) ...............................................78 Motif ...................................................................83 MSB ....................................................................59 MULTI EFFECTS .................................................51 MULTI EFFECTS [ON/OFF] .......................... 12, 51 Muziekbestanden ................................................96 N Nuance ...............................................................64 [NUM LOCK] .......................................... 13, 30, 35 O Octave Range (Arpeggio) .....................................83 One Touch [Piano] ...............................................33 Opnemen op een externe MIDI Sequencer .............93 Orgelklank ..........................................................73 Output Jack .........................................................20 OUTPUT-connector .............................................14 P P.T Portamento Time (MIDI TX Part) .....................63 Index Pan (Internal Part) ............................................... 88 PAN (MIDI TX Part) ............................................ 61 Part .................................................................... 28 Part Assign (Local Part) ....................................... 87 PART LEVEL Slider ....................................... 43, 60 PART SELECT-toets ............................................ 13 PART SWITCH ................................................... 60 PART SWITCH/LEVEL ................................. 12, 43 Pattern Rhythm Pattern .............................................. 80 PC ...................................................................... 59 PEDAL Jack ........................................................ 14 Pedal Polarity (System) ........................................ 69 <Perc> Percussion (Tone Wheel Mode) ........................ 73 PHONES Jack ...................................................... 14 Piano .................................................................. 33 [PIANO] ....................................................... 12, 33 Piano Edit ........................................................... 64 Pitch Bend ........................................................... 46 Pitch Bend/Modulation-hendel ............................ 13 POR Portamento Switch (MIDI TX Part) ................... 63 Portamento Switch (Tone) .................................... 79 Portamento Time (Tone) ...................................... 79 [POWER]-schakelaar ........................................... 21 [POWER] Switch ................................................. 14 Program Change ................................................. 95 Program-nummer ................................................ 59 R Rec Mode ............................................................ 93 Rec Setting .......................................................... 93 Receive Channel .................................................. 88 REL Release Time (MIDI TX Part) ........................... 62 Release Time (Tone) ............................................. 79 RES Resonance (MIDI TX Part) ............................... 62 Resonance (Tone) ................................................ 79 REV Reverb (MIDI TX Part) .................................... 61 Reverb Reverb-parameters ........................................ 132 Reverb Amount (Tone) ........................................ 78 Reverb High Cut Frequency ................................. 76 Reverb Level (Piano Edit) ..................................... 65 Reverb Pre-Delay ................................................ 76 Reverb Time ........................................................ 76 Reverb Type ........................................................ 76 Reverb-effect ....................................................... 45 REVERB-knop ............................................... 12, 45 Rhy Set ...............................................................81 Rhy Set Change ...................................................81 [RHYTHM] .........................................................49 Rhythm Pattern ...................................................80 Rhythm Set .........................................................36 Rhythm Tempo ....................................................50 Rhythm Type ......................................................80 Rhythm/Arpeggio-scherm ...................................29 Ritme ..................................................................49 Ritmepatroon ......................................................50 Rotary Effect (Tone Wheel Mode) .........................73 Rx GM System ON (System) .................................68 Rx GM2 System ON (System) ...............................68 Rx GS Reset (System) ...........................................68 Rx.Bank Select .....................................................89 Rx.Bender ...........................................................89 Rx.Hold-1 ............................................................89 Rx.Modulation ....................................................89 Rx.Pan ................................................................89 Rx.Program Change .............................................89 Rx.Volume ..........................................................89 S [SETUP] ..............................................................52 Setup ..................................................................52 Instellingen opslaan in Setups ..........................54 Setup oproepen ...............................................52 [SETUP] ..............................................................12 Setup-scherm ......................................................29 Shuffle Rate .........................................................84 Single Mode ........................................................39 Sneltoetsen ........................................................143 SNS Velocity Sensitivity (MIDI TX Part) ..................63 [SPLIT] .......................................................... 12, 41 Split Mode ..................................................... 39, 41 Split Point ...........................................................42 Src Control Source ................................................72 Stereo Width .......................................................64 Stretch Tune (Tone) ..............................................79 Style (Arpeggio) ..................................................82 System ................................................................67 T Temperament ......................................................89 Tempo .......................................................... 80, 82 Tone ............................................................. 28, 34 Tone Edit ............................................................77 147 Index Tone Remain (System) ......................................... 68 TONE SELECT-toets .................................13, 31, 34 Tone Wheel Mode ............................................... 73 Tone Wheel-scherm ............................................. 29 Tone-scherm ....................................................... 29 TRA Transpose (MIDI TX Part) ............................... 62 Transmit channel ................................................. 58 [TRANSPOSE] .............................................. 12, 44 TRS .................................................................... 20 TS ....................................................................... 20 Tuning ................................................................ 26 Type Multi-Effects Type .......................................... 75 U UPR Key Range Upper (MIDI TX Part) .................... 61 Utility ................................................................. 90 V Velocity .............................................................. 70 Velocity (Arpeggio) ............................................. 85 Velocity (MIDI TX Part) ....................................... 63 Velocity Delay Snes ............................................. 70 Velocity Keyfolw Sens ......................................... 70 Velocity Max (Local Part) ..................................... 86 Velocity Sens (Local Part) ..................................... 86 Voice Reserve ...................................................... 88 VOL Volume (MIDI TX Part) ................................... 61 Volume ......................................................... 22, 68 Internal Part ................................................... 88 Local Part ....................................................... 43 MIDI TX Part .................................................. 60 VOLUME-regelaar ......................................... 12, 22 W Wave Expansion Board .................................. 15, 37 [WRITE] ..................................................54, 13, 30 148 Thematische Index Deze index geeft een overzicht van de voornaamste instellingen voor het bespelen van de RD-700. * [Edit]: aaa: bbbÓ betekent de bbb-parameter in Edit-scherm aaa. Volume-instellingen Het volume voor de gehele RD-700 regelen ...................................................... VOLUME Slider (p. 22) ............................. [EDIT]: System: Master Volume (p. 68) Het volume veranderen voor Individuele Local Parts ............................................... PART LEVEL Slider (p. 43) Het volume veranderen voor elke Interne Part ..........................[EDIT]: Internal Part Prm: Volume (p. 88) Effecten (Reverb, Chorus, Multi-Effecten) De reverb regelen voor de hele RD-700 ....................................................... REVERB-knop (p. 45) De reverb voor elke Tone regelen .........................[EDIT]: Tone Edit: Reverb Amount (p. 78) De reverb regelen voor de Piano Tones ....................................PIANO EDIT: Reverb Level (p. 65) Het reverb-type kiezen Key Touch en Velocity ............[EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: Reverb Type (p. 78) De key touch veranderen .......... [EDIT]: Key Touch (p. 69) De chorus regelen voor de hele RD-700 De Velocity-waarde veranderen voor elke Local Part ................[EDIT]: Local Part Param: Velocity Sens (p. 86) .......................................................CHORUS-knop (p. 45) De chorus regelen voor elke Tone ................. [EDIT]: Local Part Param: Velocity Max (p. 86) .........................[EDIT]: Tone Edit: Chorus Amount (p. 78) Het chorus-type kiezen Equalizer Beletten dat de equalizer-instellingen veranderen ................................... [EDIT]: System: EQ Control (p. 68) De Equalizer instellen ............... EQUALIZER-knop (p. 46) ................................................. [EDIT]: Control/EQ (p. 71) ....................................................PIANO EDIT: EQ (p. 65) Toonhoogte en stemming .......... [EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: Chorus/Delay (p. 76) Het Multi-Effect-type kiezen ........................ [EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: Type (p. 75) Het Multi-Effect-type kiezen voor de Tones .......................................... [EDIT]: Tone Edit: MFX (p. 78) Bepalen op welke Part de Multi-Effecten worden toegepast ............ [EDIT]: MFX/Reverb/Chorus: MFX Source (p. 75) De toonhoogte veranderen voor de gehele RD-700 De Multi-Effecten in-/uitschakelen voor Individuele Parts ................................. [EDIT]: System: Master Tune (p. 26) ...................[EDIT]: Internal Part Prm: MFX Switch (p. 88) Het hele klavier transponeren ...........[TRNSPOSE] (p. 44) De toonhoogte voor elke Tone veranderen ............................. [EDIT]: Tone Edit: Coarse Tune (p. 78) Aansturing ..................................[EDIT]: Tone Edit: Fine Tune (p. 78) De pedaal of de Bender uitschakelen voor Individuele Parts ............................. [EDIT]: Tone Edit: Stretch Tune (p. 79) ...................... [EDIT]: Local Part Param: ** Switch (p. 87) De functie van de [CONTROL]-knop veranderen De toonhoogte voor elke Local Part veranderen ....................................[EDIT]: Control/EQ: Control (p. 72) ............. [EDIT]: Local Part Param: Key Transpose (p. 86) De functie van de pedalen veranderen Het temperament voor de Internal Part veranderen ................[EDIT]: Internal Part Prm: Temperament (p. 89) ................................[EDIT]: Control/EQ: FC1, FC2 (p. 71) Key Range De Key Range instellen voor elke Local Part ................... [EDIT]: Local Part Param: Key Range (p. 86) 149