Owner`s Manual - Roland Central Europe
Transcription
Owner`s Manual - Roland Central Europe
Owner’s Manual Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS DR-880 Dr. Rhythm. Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina's: • VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL (p. 2–3) • BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 4–5) Deze pagina's bevatten belangrijke informatie i.v.m. de correcte bediening van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik als een handige referentie. ■ Opmaak van deze handleiding • Tekst of een cijfer tussen rechte haken [ ] verwijst naar toetsen. [EFFECT] EFFECT-toets [PATTERN] PATTERN-toets • Referenties zoals (p. **) verwijzen naar andere pagina's in deze handleiding. Copyright © 2004 BOSS CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION. VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN Over WAARSCHUWING en Over de Symbolen OPGEPAST Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar. Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op levensgevaar of WAARSCHUWING ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel. Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel. Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd. OPGEPAST * Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht. Het ● -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken. NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT Waarschuwing Waarschuwing 001 008c • Lees onderstaande instructies en de handleiding voor u dit toestel gebruikt. • Gebruik alleen de adapter die bij het toestel wordt geleverd. Zorg er ook voor dat de netspanning overeenstemt met de ingangsspanning die op de adapter vermeld staat. Sommige adapters gebruiken een verschillende polariteit of zijn voor een andere spanning ontworpen. Het gebruik van dergelijke adapters kan schade, defecten of elektrische schokken veroorzaken. .................................................................................................. 002c • Maak het toestel of de adapter niet open en breng geen wijzigingen aan. .................................................................................................. 003 • Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen onderdelen (behalve als deze handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Rolandverdeler (zie 'Informatie'). .................................................................................................. 004 • Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die: • onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, bij een verwarmingsbuis, op een warmtebron); • vochtig zijn (bv. badkamer, wasplaats, natte vloer); • nat zijn; • blootgesteld zijn aan regen; • stoffig zijn; • blootgesteld zijn aan sterke trillingen. .................................................................................................. 009 • Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig en plaats er geen zware voorwerpen op. Anders zou de kabel beschadigd kunnen raken, wat schade en kortsluiting zou veroorzaken. Bij beschadigde kabels is er gevaar voor brand of schokken! .................................................................................................. 010 • Dit toestel kan, al dan niet in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, mogelijk een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u gehoorverlies of suizende oren gewaarwordt, stop dan meteen het gebruik van dit toestel en raadpleeg een oorspecialist. .................................................................................................. .................................................................................................. 007 011 • Zorg ervoor dat dit toestel altijd waterpas en stabiel staat. Plaats het nooit op een wankel statief, of op een hellend oppervlak. • Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank enz.) in het toestel kunnen binnendringen. .................................................................................................. 2 Waarschuwing Opgepast 012b 101b • Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de adapter uit het stopcontact en vraag een nazicht bij uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler (zie onder “Informatie”) indien: • de adapter, de stroomkabel of de stekker beschadigd zijn; • rook of ongewone geuren vrijkomen; • voorwerpen of vloeistof in het toestel terechtgekomen zijn; • het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere manier nat is geworden); • het toestel niet normaal schijnt te werken of een duidelijke verandering in prestaties vertoont. • Het toestel en de adapter moeten zo geplaatst worden dat ze goed verlucht kunnen worden. .................................................................................................. 013 • In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot de kinderen zelf alle essentiële regels voor een veilig gebruik van het toestel kunnen volgen. .................................................................................................. 014 • Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!) .................................................................................................. 015 • Vermijd om dit toestel samen met een overdreven aantal andere toestellen op hetzelfde stopcontact aan te sluiten. Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen die u op het verlengsnoer aansluit, mag nooit het nominale vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten. .................................................................................................. 016 • Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, raadpleegt u best uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Rolandverdeler (u vindt een lijst onder "Informatie"). .................................................................................................. 023 • Speel een cd-rom niet af op een gewone audio-cd-speler. Het geluidsniveau zou zo hoog kunnen zijn dat het permanente gehoorschade veroorzaakt. Ook beschadiging van luidsprekers of andere apparaten is mogelijk. .................................................................................................. 102c • Neem de adapterkabel altijd uitsluitend bij de stekker vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt of hem er uittrekt. .................................................................................................. 103b • Op gezette tijden moet u de adapter loskoppelen en met een droge doek schoonmaken om al het stof en ander vuil van de pinnen te verwijderen. Trek de stekker ook uit het stopcontact als het apparaat voor een langere tijd niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de stekker en het stopcontact stof ophoopt, wordt de isolatie minder betrouwbaar en is er mogelijk brandgevaar. .................................................................................................. 104 • Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Houd alle kabels en snoeren ook buiten het bereik van kinderen. .................................................................................................. 106 • Klim nooit op het toestel en plaats er geen zware voorwerpen op. .................................................................................................. 107c • Neem de adapter of de stekker nooit met natte handen vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of hem loskoppelt. .................................................................................................. 108b • Voor u het toestel verplaatst, dient u de adapter en alle kabels van externe apparaten los te koppelen. .................................................................................................. 109b • Schakel het toestel uit en haal de adapter uit het stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken. .................................................................................................. 110b • Trek de adapter uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen in uw buurt vermoedt. .................................................................................................. .................................................................................................. 3 BELANGRIJKE OPMERKINGEN 291a Behalve de punten onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2–3 moet u ook het volgende lezen en naleven: Stroomvoorziening 301 • Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al gebruikt wordt door een apparaat met een omvormer (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of airco) of met een motor. Naar gelang van de manier waarop dit elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een hoorbaar gebrom veroorzaken. Als het niet haalbaar is om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het stopcontact. 302 • De adapter zal bij langdurig, ononderbroken gebruik opwarmen. Dat is normaal, dus u hoeft zich geen zorgen te maken. 354a • Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het niet naast een warmtebron, laat het niet in een afgesloten voertuig staan of stel het op geen enkele wijze aan extreme temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of verkleuren. 355b • Wanneer het toestel verplaatst wordt naar een plek waar de temperatuur en/of vochtigheid erg verschillend is, kunnen zich waterdruppeltjes (condensatie) in het toestel vormen. Schade of storingen kunnen het gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal uren staan voor u het gebruikt, tot de condensatie volledig verdampt is. 307 • Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit, dient u alle toestellen uit te schakelen. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten. Plaatsing 351 • Het gebruik van dit apparaat in de buurt van versterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransformators) kan gebrom veroorzaken. In dat geval kunt u het toestel anders richten of verder van de bron van interferentie plaatsen. 352a • Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit toestel niet in de buurt van dergelijke ontvangers. 352b • Storing kan optreden als apparaten voor draadloze communicatie, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit toestel worden gebruikt. Deze storingen kunnen voorkomen bij een inkomende of uitgaande oproep, of tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt, kunt u de draadloze apparaten verder uit de buurt van het toestel plaatsen of uitschakelen. 4 Onderhoud 401a • Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een zachte, droge doek, eventueel licht bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, nietagressief detergent. Veeg daarna het toestel goed droog met een zachte, droge doek. 402 • Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of eender welk oplosmiddel, om mogelijke verkleuring en/of vervorming te vermijden. Herstellingen en data 452 • Houd er rekening mee dat de data in het geheugen van het toestel bij een herstelling gewist kunnen worden. Maak altijd een backup van belangrijke data met een MIDIapparaat (bv. een sequencer) of computer, of maak notities (indien mogelijk). Bij reparaties wordt het nodige gedaan om dataverlies te vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om data te herstellen (bv. als de schakelingen van het geheugen zelf defect zijn). Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af. BELANGRIJKE OPMERKINGEN Verdere voorzorgen 551 • Onthoud dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of verkeerd gebruik van het toestel. Om het risico te vermijden dat u belangrijke gegevens zou verliezen, raden we u aan dat u regelmatig een back-up van dergelijke gegevens maakt met een MIDIapparaat (bv. een sequencer) of computer. 561 • Gebruik alleen het juiste zwelpedaal (EV-5; wordt apart verkocht). Als u andere zwelpedalen aansluit, riskeert u storingen of beschadiging van het toestel. 562 • Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te maken. Als u een kabel van een andere producent gebruikt, neem dan de volgende voorzorgen: • Sommige verbindingskabels hebben een weerstand. Gebruik geen kabels met een weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij het gebruik van een dergelijke kabel kan het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar zijn. Contacteer de producent van de kabel voor meer informatie over de specificaties van de kabel. 552 • Gegevens die in het geheugen opgeslagen werden, kunnen jammer genoeg niet hersteld worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af. 553 • Wees voorzichtig genoeg bij het gebruik van de knoppen, schuifknoppen en andere bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en aansluitingen. Een ruw gebruik kan defecten veroorzaken. 554 • Sla of druk nooit hard op het scherm. 556 • Neem bij het aansluiten en losmaken van de kabels steeds de stekker zelf vast. Trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade aan interne elementen van de kabel. 985 • De verklaringen in deze handleiding gaan gepaard met afbeeldingen van wat op het scherm te zien zou moeten zijn. Het kan echter zijn dat uw toestel een nieuwe, verbeterde versie is (bv. met nieuwe klanken), zodat de schermweergave niet altijd exact overeenstemt met de afbeelding in de handleiding. 558a • Probeer het volume op een redelijk niveau te houden, om uw buren niet te storen. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral later op de avond). 559a • Als u het toestel gaat vervoeren, verpakt u het indien mogelijk in de oorspronkelijke doos (inclusief vulling). Zoniet dient u voor een gelijkaardige verpakking te zorgen. Gebruik van cd-roms 801 • Vermijd aanraking van of krassen op de glanzende onderzijde van het schijfje (hier zijn de gegevens opgeslagen). Beschadigde of vuile cd-roms kunnen niet altijd correct gelezen worden. Houd uw cd-roms schoon met een cd-reiniger van een gespecialiseerde winkel. .................................................................................................................................................................................... 204 * Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. 206e * De screenshots in dit document worden gebruikt overeenkomstig de richtlijnen van Microsoft Corporation. 206j * Windows® heet officieel “Microsoft® Windows® operating system”. 207 * Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. 209 * Mac OS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. 220 * Alle productnamen die in deze handleiding genoemd worden zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. 231 * OMS is een geregistreerd handelsmerk van Opcode Systems, Inc. 232 * FreeMIDI is een handelsmerk van Mark of the Unicorn, Inc. 5 Inhoud VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL.................................................. 2 BELANGRIJKE OPMERKINGEN............................................................ 4 Voornaamste eigenschappen.............................................................. 11 Bedieningspanelen............................................................................... 13 Voorpaneel..................................................................................................................13 Achterpaneel ..............................................................................................................16 Voor u begint te spelen........................................................................ 17 Het toestel aansluiten................................................................................................17 Het toestel in- en uitschakelen.................................................................................18 Het contrast van scherm regelen .............................................................................20 Eerste kennismaking ...........................................21 De demosong beluisteren.................................................................... 22 Gebruik van de pads ............................................................................ 23 Klanken kiezen (een padbank kiezen)....................................................................23 Patronen spelen.................................................................................... 24 Patronen selecteren en afspelen...............................................................................24 Het tempo regelen .....................................................................................................26 De toonsoort wijzigen ...............................................................................................27 Patronen met andere klanken afspelen (kits selecteren)......................................28 Klankeigenschappen aanpassen met de TSC-functie...........................................30 Op uw gitaar/bas meespelen met patronen ....................................... 32 De speciale gitaar/bas-effecten gebruiken ............................................................33 Hoofdstuk 1 Een overzicht van de DR-8...................................35 DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen) ................................................................................................................ 36 Patronen en songs ............................................................................... 38 Patronen ......................................................................................................................38 Songs............................................................................................................................39 Kits ...............................................................................................................................40 Padbank.......................................................................................................................41 Over TSC (Total Sound Control) .............................................................................42 Gitaar/bassectie.................................................................................... 43 Gitaareffecten .............................................................................................................43 Signal flow (tot de output van het geluid) .......................................... 44 Uitgangen....................................................................................................................45 Output-instellingen ...................................................................................................45 Typische handelingen en meldingen.................................................. 46 6 Inhoud Een padbank selecteren ............................................................................................46 De cursor verplaatsen ...............................................................................................46 Bladeren tussen schermen ........................................................................................46 Een waarde aanpassen..............................................................................................47 Het Play-scherm.........................................................................................................47 Hoofdstuk 2 Patronen (afspelen, opnemen, bewerken)............49 Een patroon spelen .............................................................................. 50 Het tempo regelen .....................................................................................................50 De toonsoort wijzigen ...............................................................................................50 De schermweergave wijzigen ..................................................................................51 Een patroon opnemen.......................................................................... 52 Opnemen in real time en stap voor stap ................................................................52 Voor u begint te op te nemen...................................................................................52 <1> Selecteer het userpatroon dat u wilt opnemen ..............................................52 <2> De basisopties van het patroon selecteren .....................................................53 <3-1> In real time opnemen .....................................................................................54 <3-2> Stap voor stap opnemen ................................................................................55 <4> Opname van een akkoordenschema ...............................................................58 <5> Opname van een fill-in......................................................................................60 Patronen bewerken (Pattern Edit)....................................................... 61 Een deel van een patroon kopiëren (Copy Measure) ...........................................61 Lege maten in een patroon invoegen (Insert Measure)........................................62 Een deel van een patroon wissen (Erase) ...............................................................63 Ongewenste maten verwijderen (Delete Measure) ..............................................64 Een patroon opslaan ............................................................................ 65 Een naam geven (Pattern Name).............................................................................65 Uw patroon bewaren ................................................................................................65 Een patroon kopiëren of wissen ......................................................... 66 Een patroon kopiëren................................................................................................66 Een patroon wissen ...................................................................................................66 Hoofdstuk 3 EZ Compose/Groove Modify................................67 Gebruik van EZ Compose.................................................................... 68 Een patroon creëren...................................................................................................68 Een akkoordenschema toevoegen ...........................................................................69 Een fill-in toevoegen..................................................................................................70 Gebruik van Groove Modify................................................................. 71 Volumewijzigingen instellen (Velocity Modify) ...................................................71 Ghost notes toevoegen ..............................................................................................72 7 Inhoud Een shuffle-ritme creëren..........................................................................................73 Hoofdstuk 4 Song (opnemen / bewerken / spelen)..................75 Een song opnemen .............................................................................. 76 Voor u begint te op te nemen...................................................................................76 <1> Selectie van de user song die u wilt opnemen...............................................76 <2> Basisinstellingen voor de song.........................................................................76 <3> Stap-voor-stapopname van een song..............................................................77 Uw song bewaren ................................................................................. 79 Uw song een naam geven (Song Name) ................................................................79 Uw song wegschrijven..............................................................................................79 Een song kopiëren/wissen .................................................................. 80 Een song kopiëren .....................................................................................................80 Een song wissen (Clear)............................................................................................80 Een song afspelen................................................................................ 81 Het tempo regelen .....................................................................................................81 De toonhoogte wijzigen ............................................................................................82 Een loop maken..........................................................................................................82 De schermweergave wijzigen ..................................................................................83 Hoofdstuk 5 Gitaar/bas spelen ...............................................85 Het gebruik van effecten...................................................................... 86 Effect-patches selecteren...........................................................................................86 Een effect-patch bewerken (Patch Edit)..................................................................86 Een effect-patch bewaren/kopiëren .................................................... 88 Uw effect-patch een naam geven ............................................................................88 Uw effect-patch wegschrijven..................................................................................88 Een effect-patch kopiëren .........................................................................................89 De stemfunctie en het zwelpedaal ...................................................... 90 Uw gitaar/bas stemmen ...........................................................................................90 Een zwelpedaal als volumepedaal gebruiken .......................................................91 Parameterlijst van de gitaareffecten................................................... 92 GTR MULTI (Guitar multi) ......................................................................................92 BASS MULTI ..............................................................................................................92 ACO (Acoustic) MULTI............................................................................................92 Beschrijving van de effecten.....................................................................................93 Hoofdstuk 6 De TSC-instellingen bewerken .............................99 8 Inhoud TSC-patches bewerken ...................................................................... 100 Bewerken (edit) ........................................................................................................100 Een TSC-patch bewaren/kopiëren .................................................... 103 Een patchnaam invoeren ........................................................................................103 Een TSC-patch wegschrijven..................................................................................103 Een TSC-patch kopiëren .........................................................................................104 Hoofdstuk 7 Een originele kit samenstellen (Kit Edit) .............105 Een kit bewerken ................................................................................ 106 Selecteer de kit die u wilt bewerken .....................................................................106 De drumpartij bewerken ........................................................................................106 De baspartij bewerken ............................................................................................110 Een kit bewaren/kopiëren .................................................................. 113 Een kit een naam geven ..........................................................................................113 Een kit wegschrijven ...............................................................................................113 Een kit kopiëren .......................................................................................................114 Hoofdstuk 8 Handige functie-en systeeminstellingen..............115 FAVORITE-functie .............................................................................. 116 Uw favorieten oproepen.........................................................................................116 Favorieten toewijzen ...............................................................................................117 Alle huidige instellingen opslaan...................................................... 118 Systeeminstellingen........................................................................... 119 Het uitgangssignaal regelen (Output Setting).....................................................119 De gevoeligheid van de pads regelen (Pad Sens) ...............................................120 De baspartij stemmen..............................................................................................120 Voetschakelaars gebruiken.....................................................................................121 Een aftelling toevoegen...........................................................................................123 Alle patronen en songs met dezelfde kit of TSC-patch afspelen ......................123 Een opstartpatroon instellen ..................................................................................124 Hoofdstuk 9 Gebruik van MIDI..............................................125 De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880 ................................................................. 126 Het MIDI-kanaal instellen ......................................................................................126 De “Volume receive”-optie ....................................................................................126 De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer synchroniseren................................................................................... 128 Sync Mode ................................................................................................................128 9 Inhoud Een uitvoering op een extern MIDI-apparaat opnemen met de DR-880 .............................................................................................................130 Gegevens van uw MIDI-keyboard of MIDI-pads opnemen .............................130 Gegevens van uw sequencer of ritmebox opnemen...........................................130 Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen................. 131 De Device ID instellen.............................................................................................131 Gegevens van de DR-880 versturen (Bulk Dump)..............................................131 Hoofdstuk 10 Gebruik van USB ..............................................133 Voor u USB gebruikt .......................................................................... 134 Ondersteunde besturingssystemen.......................................................................134 Opmerkingen over USB..........................................................................................134 Een USB-functie kiezen...........................................................................................134 Een patroon creëren met SMF-data .................................................. 135 Windows-gebruikers...............................................................................................135 Macintosh-gebruikers .............................................................................................137 Een back-up maken............................................................................ 138 Windows-gebruikers...............................................................................................138 Macintosh-gebruikers .............................................................................................139 Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover)141 Windows-gebruikers...............................................................................................141 Macintosh-gebruikers .............................................................................................142 MIDI-boodschappen met uw computer uitwisselen (MIDIcommunicatie) .................................................................................... 143 Installatie van de driver en instellingen ...............................................................143 Een USB-functie kiezen...........................................................................................143 Appendices .......................................................145 Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset).............................. 146 Problemen oplossen .......................................................................... 147 Meldingen op het scherm .................................................................. 148 Parameterlijst...................................................................................... 149 Presets................................................................................................. 151 MIDI-implementatietabel .................................................................... 160 Specificaties........................................................................................ 162 Index .................................................................................................... 163 10 Voornaamste eigenschappen ■ Hoogwaardige sound ■ Ritmepatronen en songs ● Vlijmscherpe, hoogwaardige klanken De DR-880 bevat 500 voorgeprogrammeerde ritmepatronen. Daarnaast kunt u nog eens 500 ritmepatronen zelf creëren. Naast opnames in real time of stap voor stap kunt u dankzij de EZ Compose functies of de Groove Modify functie gemakkelijk originele patronen creëren. U kunt verschillende ritmepatronen combineren om een “song” te maken. Het toestel kan maximaal honderd songs opslaan. Met de DR-880 wordt het kinderspel om ritmepatronen met drums en bas te spelen. Het toestel biedt 440 hoogwaardige, recente drumen percussieklanken plus 40 verschillende basklanken. Een expressieve aanslag stuurt het volume en de klankkleur. Een brede waaier aan expressieve mogelijkheden ligt nu binnen handbereik: creëer nu de meest realistische geluiden, zo krachtig of subtiel als u zelf wenst. Behalve honderd voorgeprogrammeerde drumkits kunt u zelf nog eens honderd kits creëren en opslaan. ● “Insert effects” voor gedurfde, creatieve klankmanipulatie De drumpartij biedt drie insert effects processors (driebands-equalizer en compressor). Aangezien u aan basdrum, snare en andere instrumenten elk afzonderlijk effecten kunt toekennen, kunt u deze effecten intensief gebruiken voor maximale creatieve mogelijkheden. De baspartij biedt een compressor en COSMversterker, wat de realistische sound geeft van een bas die door een versterker weerklinkt. COSM (Composite Object Sound Modeling) Composite Object Sound Modeling (COSM) is een originele technologie voor geluidsmodellering die door Roland werd ontwikkeld. De vele factoren die het originele geluid bepalen, zoals de elektrische schakelingen, structurele eigenschappen, gebruikte materialen en akoestische kenmerken worden hierbij ● TSC-functie (Total Sound Control) De TSC-functie regelt het algemene karakter van het geluid en de galm. Met de stereo driebandsequalizer en hoogwaardige reverb verkrijgt u om het even welke sfeer, van een natuurlijke sound tot de galm van allerlei grote ruimtes. De TSC-instellingen worden als patches opgeslagen en zijn gemakkelijk te wisselen. Er zijn twintig voorgeprogrammeerde patches en u kunt er ook twintig zelf creëren en opslaan. ● EZ Compose Dankzij de EZ Compose functies kunt u gemakkelijk geavanceerde, originele patronen met bijzonder lekkere ritmes creëren zonder dat u de noten een voor een hoeft in te spelen. Met de drie EZ COMPOSE knoppen op het bedieningspaneel kunt u deze functies combineren. [PATTERN] Creëer een origineel ritmepatroon door een frase te selecteren voor elke component (hi-hat, basdrum, snaardrum, percussie en bas). [CHORD PROGRESSION] Kies een akkoordenschema voor de baspartij door een geschikte akkoordentemplate te selecteren. Dit is een uiterst eenvoudige manier om een terugkerend akkoordenschema of bluesschema in te stellen. [FILL IN] Het toestel biedt een rijke verzameling overgangen, van korte fill-ins tot overgangen van een hele maat. Kies gewoon een geschikte overgang en voeg hem toe aan het ritmepatroon. ● Groove Modify functie Met deze functie kunt u gemakkelijk “ghost notes” toevoegen. Als u de noten een voor een zou spelen, zou dat heel wat moeilijker zijn. U kunt Shuffle of Velocity regelen om uw ritmepatroon de perfecte groove te geven. 11 Voornaamste eigenschappen ■ Gitaar/bas ingang De DR-880 biedt een gitaar/bas ingang en hoogwaardige, ingebouwde multi-effecten, waaronder een COSM AMP effect. U kunt een gitaar/bas rechtstreeks op de DR-880 aansluiten en met de ritmepatronen meespelen. De gitaar/ bas klinkt even realistisch als wanneer u door een echte versterker speelt. De ingebouwde multi-effectprocessor biedt algoritmes voor elektrische gitaar, akoestische gitaar en bas. De instellingen voor elk effect worden opgeslagen als “patches”. U kunt kiezen uit vijftig voorgeprogrammeerde patches, en u kunt zelf nog eens vijftig patches met uw eigen instellingen opslaan. Er is ook een stemfunctie om uw gitaar/bas te stemmen zolang die is aangesloten. ■ Gebruiksgemak en talrijke aansluitingen ● Groot, verlicht scherm Het grote LCD-scherm toont op een duidelijke manier akkoordenschema's, patronen en informatie over gespeelde en bewerkte gegevens. ● FAVORITE-functie Vaak gebruikte patronen, songs of effect-patches kunt u aan een knop toewijzen, zodat ze onmiddellijk beschikbaar zijn. Zo kunt u een patroon/song afspelen of een effect selecteren door gewoon op een knop te drukken. Deze functie biedt vier knoppen x 20 banken, zodat u in totaal 80 patronen, songs of effect-patches kunt toewijzen. ● Bediening met een voetschakelaar U kunt vier voetschakelaars aansluiten (worden apart verkocht). Zelfs terwijl u gitaar of bas speelt, kunt u de DR-880 met uw voeten bedienen – ideaal voor jamsessions of concerten. Als u de voetschakelaars toewijst, kunt u kiezen uit een hele reeks functies, waaronder starten/ stoppen van de weergave, selecteren van patronen, instellen van “tap tempo” of selecteren van gitaareffecten. Sluit een zwelpedaal aan om het volume te regelen of om als wah-wah-pedaal te gebruiken. 12 ● Een hele reeks uitgangen De master output van het toestel biedt behalve gewone jacks ook RCA/cinch-uitgangen, zodat de DR-880 gemakkelijk op allerlei apparaten kan worden aangesloten (waaronder mengpanelen, versterkers en audioapparatuur). Er is ook een coaxiale digitale uitgang, zodat u de output van de DR-880 rechtstreeks in digitale vorm op uw digitale recorder kunt opnemen, zonder verlies aan geluidskwaliteit. Er zijn ook twee individuele uitgangen. Die kunt u gebruiken om enkel de signalen van een aangesloten gitaar/bas naar uw versterker te sturen of om voor een specifiek instrument een externe effectprocessor te gebruiken ● USB-aansluiting Als u de DR-880 via de USB-connector op uw computer aansluit, kunt u SMF-data laden en als ritmepatronen gebruiken. De USB-connector kan ook voor een MIDI-interface worden gebruikt. ● Gesynchroniseerde weergave met digitale recorders en MIDI-sequencer Dankzij MIDI kunt u de DR-880 synchroniseren met digitale recorders, zoals die van de BRreeks, of met uw MIDI-sequencer. De weergave van een extern MIDI-toestel kunt u met de DR880 ook opnemen. ● Aanslaggevoelige pads De pads zijn aanslaggevoelig. U kunt het volume of de klank wijzigen naar gelang van de kracht waarmee u de pads aanslaat. Als u een patroon opneemt en u varieert de kracht waarmee u de pads aanslaat, dan kan dat een effect hebben op de sterkte (velocity) van de noten. Bedieningspanelen Voorpaneel fig.001-010 1 2 3 11 4 5 26 27 28 7 6 8,9,10 12,13,14,15,16 17,18,19 20,21,22 23,24,25 29 31 1. [GUITAR/BASS INPUT]-knop Regelt het niveau van de gitaar of bas die op de GUITAR/BASS INPUT is aangesloten. 2. PART LEVEL [DRUM]-knop Regelt het volume van de drumpartij. [BASS]-knop Regelt het volume van de baspartij. 3. [MASTER VOLUME]-knop Regelt het algemene volume van de DR-880. 4. Scherm Toont de huidige modus en instellingen. 5. VALUE-schijf Om de waarde van een instelling te regelen. 30 32 6. GUITAR/BASS INPUT Gebruik deze knoppen voor een gitaar of bas die u op de “GUITAR/BASS INPUT”-jack hebt aangesloten. [EFFECT]-toets Gebruik deze toets om het gitaar- of baseffect te selecteren, in of uit te schakelen of om de instellingen te wijzigen. [TUNER]-toets Gebruik deze toets om uw gitaar/bas te stemmen. 7. [OUTPUT SETTING]-toets Met deze toets regelt u het uitgangssignaal. 8. [SONG/PATTERN]-toets Schakelt tussen song- en patroon-modus. 9.[KIT]-toets Met deze toets selecteert u een drumkit. 13 Bedieningspanelen fig.001-010 1 2 3 11 4 5 26 27 28 7 6 8,9,10 12,13,14,15,16 17,18,19 20,21,22 23,24,25 29 31 10. [PAD]-toets 30 17. Met deze toets selecteert u een padbank. 18. 19. 20. 15. [EXIT]-toets Gebruik deze toets om een Edit-scherm te verlaten. 16. [ENTER]-toets Gebruik deze toets om een selectie te maken of een waarde te bevestigen. 14 (Stop)-toets Beëindigt de weergave van de song of het patroon. 14. [EDIT]-toets Gebruik deze toets om instellingen aan te passen. (Fast-Forward)-toets Hiermee spoelt u verder door in de song of het patroon. 13. [DISPLAY]-toets Met deze toets wijzigt u de inhoud van het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm. (Rewind)-toets Om terug te spoelen naar het begin van de song of het patroon. 12. [SHIFT]-toets Gebruik deze toets om de functie van de andere toetsen te wijzigen. (Reset)-toets Hiermee keert u terug naar het begin van de song of het patroon. 11. [CURSOR]-toetsen Met deze toetsen verplaatst u de cursor. 32 21. (Play)-toets Start de weergave van de song of het patroon. 22. [REC]-toets (opnametoets) Druk op deze toets om een patroon in real time op te nemen (p. 54). 23. [LOOP]-toets Schakelt loop-weergave (p. 82) in of uit. Bedieningspanelen 24. [KEY]-toets Gebruik deze toets om de toonsoort van een song of patroon te wijzigen. 25. [TEMPO (TAP)]-toets Gebruik deze toets om het tempo van een song of patroon in te stellen. U kunt het tempo ook instellen door meermaals op deze toets te drukken. Tik lichtjes en regelmatig (de Tap-Tempofunctie). 31. PHONES-jack (hoofdtelefoon) Op deze jack kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. 32. “GUITAR/BASS INPUT”-jack Op deze jack kunt u uw gitaar of bas aansluiten. 26. [EZ COMPOSE] Druk op deze toetsen om de EZComposefuncties te gebruiken. [PATTERN]-toets Gebruik deze toets om gemakkelijk patronen te creëren. [CHORD PROGRESSION]-toets Gebruik deze toets om gemakkelijk akkoordenschema's toe te voegen. [FILL IN]-toets Gebruik deze toets om gemakkelijk overgangen toe te voegen. 27. [GROOVE MODIFY]-toets Druk op deze toets als u de GrooveModifyfunctie wilt gebruiken. 28. [TSC]-toets (Total Sound Control) Gebruik deze toets om de TSC-patch in of uit te schakelen, of om de instellingen te wijzigen. (p. 30, p. 100) 29. Pads Met deze pads speelt u drum- en basklanken. 30. FAVORITE Aan deze knoppen kunt u tachtig (20 banken x 4) van uw favoriete patronen/songs of gitaareffect-patches toewijzen. 1–4 toetsen Druk op een van deze toetsen om een patroon, song of gitaareffect-patch op te roepen. [BANK]-toets Selecteer een bank door deze knop ingedrukt te houden en op een pad te drukken. 15 Bedieningspanelen Achterpaneel fig.001-020 11 10 1 2 3 4 1. “AC IN”-aansluiting (adapter) Sluit hier de bijgeleverde adapter van de BRC-reeks aan. Sluit enkel een BRC-adapter aan. Andere modellen kunnen defecten veroorzaken. 2. POWER-schakelaar Dit is de power-schakelaar waarmee u de DR-880 in- en uitschakelt. 3. USB-connector Met deze aansluiting kunt u de DR-880 via een USB-kabel op uw computer aansluiten. 4. MIDI-aansluitingen (IN/OUT) Deze aansluitingen ontvangen (IN) en versturen (OUT) MIDI-gegevens. Gebruik MIDI-kabels om het toestel op uw MIDI-sequencer of MIDI-klankmodule aan te sluiten. 5. “DIGITAL OUT”-uitgang Dit is een coaxiale uitgang voor digitale geluidssignalen. Deze uitgang verstuurt dezelfde geluiden als de “MASTER OUT”-jacks. Sluit deze uitgang aan op uw digitale recorder. 5 7 6 8 9 6. CTL 1, 2 jack Hier kunt u voetschakelaars aansluiten (FS-6 of FS-5U; worden apart verkocht) om allerlei functies van de DR-880 te bedienen. 7. “CTL 3, 4/EXP PEDAL”-jack Hier kunt u voetschakelaars aansluiten (FS-6 of FS-5U; worden apart verkocht) of een zwelpedaal (Roland EV-5; wordt apart verkocht) aansluiten om allerlei functies van de DR-880 te bedienen. 8. “INDIVIDUAL A, B”-jacks Alleen de klanken die u bepaalt, komen uit deze uitgangen. 9. “MASTER OUT”-jacks R/L (MONO) Dit zijn de uitgangen van de geluidssignalen. Zowel jacks als RCA/cinch-aansluitingen zijn aanwezig. Als u jacks gebruikt en in mono werkt, sluit u uw toestel aan op de “L (MONO)”-uitgang. 10.Kabelhaak Wikkel de kabel van de bijgeleverde adapter rond deze haak. Als er per ongeluk aan de kabel wordt getrokken, blijft de stekker veilig in het toestel zitten en wordt de stroom niet onderbroken. Zo wordt bovendien schade aan de stekker van de adapter vermeden. 11. Veiligheidssleuf ( LOCK) SECURITY http://www.kensington.com/ 16 Voor u begint te spelen Het toestel aansluiten De DR-880 heeft geen versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren, moet u een versterker, audiosysteem of hoofdtelefoon aansluiten. Geluidskabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoon en voetschakelaars worden niet meegeleverd. U kunt ze apart kopen bij uw dealer. fig.002-010 MIDI sequencer etc. Pad controller etc. Digital recorder etc. Audio set Computer Monitor speakers (Powered) Foot switch (FS-6 etc.) AC adaptor (BRC-series) Expression pedal (Roland EV-5) Guitar or Bass Stereo headphones Mixer, Guitar amp, etc. Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume dicht zetten en alle toestellen uitschakelen alvorens ze aan te sluiten. 17 Voor u begint te spelen * Om ongewenste stroomonderbrekingen te vermijden (als de stekker per ongeluk uit het toestel wordt getrokken) en om overmatige druk op de adapter te voorkomen, bevestigt u de stroomkabel met behulp van de kabelhaak, zoals op de afbeelding. fig.002-020 1 Voor u het toestel aansluit, moet u het volgende controleren: • Hebt u de volumeregelaars van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op nul gezet? • Hebt u de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten uitgeschakeld? 2 Sluit uw versterker of audiosysteem (of hoofdtelefoon) aan zoals op het diagram. Om de mogelijkheden van de DR-880 volledig te benutten, kunt u best een stereosysteem aansluiten. Als met een monosysteem werkt, sluit het dan aan op de “OUTPUT L (MONO)”-jack van de DR-880. Het toestel in- en uitschakelen ■ Het toestel inschakelen Wanneer alles is aangesloten (p. 17), zet u alle toestellen in de juiste volgorde aan. Door toestellen in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen. 1 Voor u het toestel inschakelt, controleert u het volgende: • Is de DR-880 correct aangesloten op uw andere apparaten? • Hebt u het volume van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op nul gezet? 2 fig.002-030 18 Zet de DR-880 aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel. Voor u begint te spelen Het volgende verschijnt op het scherm, en het toestel is klaar om te spelen. Het scherm dat nu verschijnt, wordt het “Pattern Play”-scherm genoemd. fig.002-031d Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na het inschakelen duurt het eventjes (enkele seconden) voor het toestel in werking treedt. 3 4 Schakel nu de versterker en andere aangesloten apparaten in. Druk op [ ]. Het toestel begint te spelen. Luister naar de weergave en draai aan de [MASTER VOLUME]-knop en de [PART LEVEL (DRUM, BASS)]-knoppen om het volume van de DR-880 te regelen. fig.002-040 Regel het volume op uw aangesloten versterker of audiosysteem. 5 Druk op [ ] om de weergave te stoppen. ■ Het toestel uitschakelen 1 Voor u het toestel uitschakelt, controleert u het volgende: • Hebt u het volume van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op nul gezet? 2 3 Schakel de versterker of het aangesloten audiosysteem uit. Schakel de DR-880 uit. 19 Voor u begint te spelen Het contrast van scherm regelen Naar gelang van de plaats waar de DR-880 is opgesteld, is het scherm soms moeilijk te lezen. Als dat het geval is, kunt u het contrast van het scherm aanpassen. fig.002-050 3 2 1 4 2 1 Druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. fig.002-060d 2 Verplaats de cursor met [CURSOR] / naar de optie “LCD” en druk op [ENTER]. De LCD-contrastinstellingen verschijnen op het scherm. fig.002-070d 3 4 Gebruik de [VALUE]-schijf om het contrast te regelen (waarde: 1–16). Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de contrastwaarde wordt opgeslagen. Als het contrast is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 20 Eerste kennismaking 21 De demosong beluisteren Beluister eerst de demosong, die de mogelijkheden van de DR-880 demonstreert. fig.003-010 Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal is enkel voor persoonlijk gebruik bestemd. Ongeoorloofd gebruik is een schending van de wet. 2 4 4 3 1 Zorg ervoor dat het “Pattern Play”-scherm (p. 19) wordt weergegeven. Is dat niet het geval, druk dan net zo vaak op [EXIT] tot het “Pattern Play”-scherm verschijnt. 2 U kunt demo-modus selecteren als het “Pattern Play”-scherm of “Song Play”scherm (p. 75) wordt weergegeven. Houd [SONG] ingedrukt en druk op [KIT]. De DR-880 staat nu in demo-modus. De demosong begint. fig.003-020d DR-880 Demo Song Copyright © 2004 BOSS Corporation 3 Druk op [ ] om de demosong te stoppen. Als u op [ ] drukt, gaat de weergave verder vanaf het punt waar u bent gestopt. Als de demosong ten einde is, start hij opnieuw van bij het begin. * Er worden geen gegevens van deze muziek naar MIDI OUT gestuurd. 4 22 Druk op [SONG/PATTERN] of [EXIT] om demo-modus te verlaten. Gebruik van de pads Met de pads kunt u de ingebouwde klanken van de DR-880 gebruiken. fig.003-030 2 1 Sla de pads aan. U hoort de drumklanken (instrument) die aan de pads zijn toegekend. Klanken kiezen (een padbank kiezen) Als u andere padbanken selecteert, kunt u met een en dezelfde pad verschillende instrumenten spelen. 2 Druk op [PAD]. Druk op [PAD] om een padbank te selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt op het scherm. Een padbank is een reeks drumklanken die aan de twintig pads is toegewezen. Er zijn drie drumbanken: DRUM 1–3. fig.003-031d * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de padbankinstellingen naar het vorige scherm terug. Druk op een pad om het instrument te bespelen dat aan die pad is toegewezen. Voor meer details over padbanken, zie p. 41. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD] om de bass pads te selecteren. Als u een pad aanslaat, hoort u een basklank. De toonhoogte stemt overeen met de noot die op de rechter bovenhoek van de pad is vermeld. 23 Eerste kennismaking 1 De pads zijn aanslaggevoelig. De kracht waarmee u een pad aanslaat, beïnvloedt het volume en de klank. Patronen spelen De DR-880 biedt 500 presetpatronen en 500 userpatronen. Om te horen hoe deze patronen klinken, doet u het volgende. Een “patroon” bestaat uit twee tot vier maten met ritmische gegevens die voor een repetitieve weergave zijn Patronen selecteren en afspelen fig.003-040 2 Userpatronen daarentegen kunnen aangepast en 1 3 4 1 Druk op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt “PATTERN”. fig.003-050d Preset / User Pattern mode Pattern name Chord progression Current chord Current Current Beat Position (measure - beat) Next chord tempo key 2 Met de VALUE-schijf selecteert u het patroon dat u wilt spelen. Behalve de presetpatronen 001-500 kunt u ook de userpatronen 001-500 selecteren. 24 Presetpatronen kunnen tijdelijk gewijzigd worden, maar u kunt een presetpatroon niet met uw wijzigingen overschrijven. Patronen spelen * Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG/PATTERN] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. 3 Druk op [ ]. De patronen van de DR-880 bestaan uit een “drumpartij” en een “baspartij”. De drumpartij speelt drums en percussieklanken, de baspartij speelt basklanken. Het geselecteerde patroon begint te spelen. Tijdens de weergave kunt u aan de VALUE-schijf draaien om het patroon te kiezen dat erna gespeeld moet worden. De naam van het gekozen patroon wordt gemarkeerd. Als het huidige patroon beëindigd is, begint het gekozen patroon te spelen. 4 Om de weergave te stoppen, drukt u op [ Eerste kennismaking * Als u tijdens het spelen op [CURSOR] / drukt, schakelt u over naar het vorige/volgende patroon, dat onmiddellijk begint te spelen. Dat is handig als u de patronen wilt beluisteren om een keuze te maken. ]. Als u weer op [ ] drukt, gaat de weergave verder vanaf het punt waar u was gestopt. Als u op [ ] drukt en dan op [ weer bij het begin van het patroon. ], start de weergave Voor meer informatie over presetpatronen, zie p. 156. 25 Patronen spelen Het tempo regelen In dit deel leest u hoe u het tempo van het patroon wijzigt. fig.003-060 2 1 1 Druk op [TEMPO (TAP)]. De tempoinstelling verschijnt op het scherm. fig.003-080d 2 Gebruik de VALUE-schijf om het tempo aan te passen. U kunt het tempo instellen met een waarde van 20 tot 260. U kunt het tempo ook instellen door met het gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken. Deze functie heet “tap tempo”. Druk minstens vier maal op [TEMPO (TAP)] met het interval van het gewenste tempo. Het tempo waarmee u de toets aanslaat, wordt ingesteld. Op het scherm ziet u de huidige tempoinstelling verschijnen. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de tempoinstelling naar het vorige scherm terug. 26 Patronen spelen De toonsoort wijzigen In dit deel leest u hoe u de toonsoort (of toonhoogte) van een patroon wijzigt. Deze functie heet “Key Shift”. fig.003-090 2 1 Eerste kennismaking 1 Druk op [KEY]. Het “Key Shift”-scherm verschijnt. fig.003-100d 2 Regel de toonsoort met de VALUE-schijf. Waarde: -12 – +12 U kunt de toonsoort aanpassen in stappen van een halve toon over ± 1 octaaf. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key Shift”instelling naar het vorige scherm terug. 27 Patronen spelen Patronen met andere klanken afspelen (kits selecteren) Zelfs als u hetzelfde patroon blijft gebruiken, kunt u de sfeer van het patroon (de manier waarop het wordt gespeeld) wijzigen door het patroon met andere instrumenten af te spelen. Probeer het maar: speel hetzelfde patroon met verschillende instrumenten. Selecteer nieuwe kits terwijl het patroon wordt afgespeeld. De DR-880 biedt 100 preset kits en 100 user kits die u zelf kunt instellen. Een “kit” bestaat uit een verzameling van zestig slagwerkinstrumenten en één basklank. Preset kits kunnen tijdelijk gewijzigd worden, maar u kunt een preset kit niet met uw wijzigingen overschrijven. fig.003-110 3 2 4 1 1 2 Druk op [ starten. ] om de weergave van het patroon te Druk op [KIT]. De kitinstellingen verschijnen op het scherm. fig.003-111d Kit number 3 Selecteer een kit met de VALUE-schijf. Probeer verschillende kits en beluister de verschillende klanken. 28 User kits daarentegen kunnen aangepast en overschreven Patronen spelen Behalve de preset kits P001-P100 kunt u ook de user kits U001-U100 selecteren. * Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [KIT] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. 4 Om de weergave te stoppen, drukt u op [ ]. • Voor meer details over kits, zie p. 40. • Voor meer informatie over preset kits, zie p. 154. • Als u de kitinstellingen wilt wijzigen, lees dan eerst “Hoofdstuk 7 Een originele kit samenstellen (Kit Edit)” Eerste kennismaking 29 Patronen spelen Klankeigenschappen aanpassen met de TSC-functie Total Sound Control (TSC) is een functie waarmee u de klankeigenschappen en ambience kunt beïnvloeden. De klank- en ambience-instellingen worden opgeslagen in “TSC-patches”. Zo kunt u de klankeigenschappen en ambience wijzigen door gewoon een andere patch te selecteren. De DR-880 biedt 20 preset TSC-patches en 20 user TSCpatches. fig.003-330 3 2 1 2 Druk op [ starten. ] om de weergave van het patroon te Druk op [TSC]. De TSC-instellingen verschijnen op het scherm. fig.003-340d Patch number 3 Selecteer een TSC-patch met de VALUE-schijf. Probeer verschillende TSC-patches uit en beluister de verschillende klanken. 30 Preset patches kunnen tijdelijk gewijzigd worden, maar u kunt een preset patch niet met uw wijzigingen overschrijven. User patches daarentegen kunnen aangepast en overschreven worden. Patronen spelen Behalve de preset patches P01-P20 kunt u ook de user patches U01-U20 selecteren. * Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TSC] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. * Telkens als u op [TSC] drukt, schakelt u de TSC-functie aan (de toets brandt) of uit (de toets dooft). • Voor meer details over TSC, zie p. 42. • Voor meer informatie over preset patches, zie p. 155. Eerste kennismaking • Als u de instellingen van de TSC-patches wilt wijzigen, lees dan eerst “Hoofdstuk 6 De TSC-instellingen bewerken” (p. 99). 31 Op uw gitaar/bas meespelen met patronen In dit deel leest u hoe u uw gitaar/bas op de DR-880 aansluit en met patronen meespeelt. fig.003-150 4 2 1 1 2 3 4 Sluit uw gitaar/bas aan op de “GUITAR/BASS INPUT”jack. (p. 15) Selecteer een patroon (p. 24) en druk op [ weergave te starten. ] om de Speel op uw gitaar/bas. Regel het volume van uw gitaar/bas met de [GUITAR/ BASS INPUT]-knop. • U kunt de stemfunctie van de DR-880 gebruiken om uw gitaar/bas te stemmen. Voor meer details, zie “Uw gitaar/ bas stemmen” (p. 90). • U kunt een zwelpedaal aansluiten op de “CTL 3, 4/EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel en hiermee het volume van uw gitaar/bas regelen. Voor meer details, zie “Een zwelpedaal als volumepedaal gebruiken” (p. 91). 32 Op uw gitaar/bas meespelen met patronen De speciale gitaar/bas-effecten gebruiken De DR-880 biedt talrijke effecten voor gitaar/bas en een brede waaier aan “effect-patches” (instellingen voor deze effecten). In dit deel leest u hoe u een effect-patch selecteert uit de 50 preset patches en 50 user patches, en hoe u deze effecten met uw gitaar/bas gebruikt. fig.003-160 Preset patches kunnen tijdelijk gewijzigd worden, maar u kunt een preset patch niet met uw wijzigingen overschrijven. User patches daarentegen kunnen aangepast en overschreven worden. 2 Eerste kennismaking 1 1 Druk op [EFFECT]. Het “Guitar Effects”-scherm verschijnt. fig.04-050d Patch number 2 Selecteer een patch met de VALUE-schijf. Probeer verschillende effect-patches uit en beluister de verschillende klanken. Behalve de preset patches P01-P50 kunt u ook de user patches U01-U50 selecteren. 33 Op uw gitaar/bas meespelen met patronen * Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. * Telkens als u op [EFFECT] drukt, schakelt u het effect aan (de toets brandt) of uit (de toets dooft). • Voor meer details over effect-patches, zie p. 43. • Voor meer informatie over preset patches, zie p. 155. • Als u de instellingen van de effect-patches wilt wijzigen, lees dan eerst “Een effect-patch bewerken (Patch Edit)” (p. 86). 34 Hoofdstuk 1 Een overzicht van de DR-880 Dit hoofdstuk verklaart de algemene structuur van de DR-880 en legt de basisfuncties uit. Lees dit hoofdstuk om een algemeen overzicht van de DR-880 te krijgen. 35 DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen) Creëer een origineel patroon en speel mee met uw gitaar/ bas Creëer een originele song voor een concert of opname Patronen creëren Klanken kiezen Kits selecteren en wijzigen (p. 53, p. 106) Een TSC-patch selecteren en wijzigen (p. 53, p. 100) Een song creëren Gebruik van gitaareffecte Spelen en opnemen 36 EZ Compose (p. 68) Groove Modify (p. 71) Opname in real time of stap voor stap (p. 52) Een song creëren Een loop bewerken (p. 76) (p. 82) Patches selecteren Een user patch creëren (p. 86) (p. 86) Een patroon afspelen Een song afspelen Uw gitaar/bas bespelen Voetschakelaars gebruiken Een zwelpedaal gebruiken (p. 50) (p. 81) (p. 32) (p. 121) (p. 91) Digitale output Gesynchroniseerde weergave FAVORITE-functie (p. 119) (p. 128) (p. 116) DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen) Hstuk 1 Patronen creëren Met de EZ Compose functie kunt u gemakkelijk originele patronen creëren. U kunt ook akkoordenschema's en fill-ins toevoegen. Met de Groove Modify functie kunt u de patronen die u creëert een ander ritmisch gevoel geven. Natuurlijk kunt u ook patronen creëren door ze in real time of stap voor stap op te nemen. U kunt patronen bewerken en zelfs individuele noten wijzigen. Via een USB-verbinding kunt u kunt SMF-data van uw computer importeren en als een patroon gebruiken. Klanken kiezen Selecteer een kit met de klanken van de instrumenten die u wilt gebruiken. Verder kunt u ook een TSC-patch selecteren om de algemene klank en ambience te beïnvloeden (TSC = Total Sound Control). U kunt ook de kit en TSC-patch voor elk patroon instellen. U kunt kits en TSC-patches bewerken en opslaan als user kits en user patches. Een song creëren U kunt een song creëren door de afgewerkte patronen in de gewenste volgorde te plaatsen. Met loop-instellingen kunt u een bepaald stuk van uw song herhaaldelijk afspelen. Gitaareffecten gebruiken U kunt gitaareffecten gebruiken terwijl u gitaar of bas speelt. U kunt de preset patches gebruiken, maar u kunt ook user patches creëren en opslaan. Spelen en opnemen U kunt uw afgewerkte patronen of songs afspelen en met uw gitaar of bas meespelen via de “GUITAR/BASS INPUT”-jack. Met een voetschakelaar kunt u bv. de start/stop-functie bedienen, en met een zwelpedaal kunt u het gitaarvolume regelen of een wah-wah-effect bekomen. Het geluid van de DR-880 en van een aangesloten gitaar/bas wordt via DIGITAL OUT als een digitaal signaal verstuurd, zodat u het met een digitale recorder kunt opnemen. De weergave van de DR-880 kan via MIDI gesynchroniseerd worden met een MIDI-sequencer of digitale recorder. Bovendien kunt u uw favoriete patronen, songs of gitaareffect-patches aan de FAVORITE-toetsen toewijzen, zodat u ze tijdens het spelen onmiddellijk kunt oproepen. 37 Patronen en songs Patronen Een “patroon” bestaat bij de DR-880 uit twee tot vier maten ritmische gegevens die ontworpen zijn om repetitief afgespeeld te worden. Een patroon heeft de volgende structuur. fig.01-010 P500 U500 Pattern name Tempo Measure 2 1 TSC Kit 3 Pattern name 4 P002 Tempo Measure TSC Kit 2 1 3 4 3TSC 4 Dm7 4 G U002 P001 U001 Pattern name Measure Tempo 1 2Kit Am7 1 2 3TSC 4 F Dm7 3 4 G Drum part Bass part Chord progression Pattern name Measure Tempo 1 2Kit Am7 1 F 2 3 Drum part F Am7 Am7 F Dm7 Dm7 G G Bass part Chord progression Fill in F Am7 Am7 F Dm7 Dm7 G G Fill in Preset pattern (P001–P500) User pattern (U001–U500) Drumpartij Kit Dit is de partij met drumklanken (zoals hi-hat en snaardrum) en percussieklanken (zoals koebel en conga). Deze instelling bepaalt met welke kit (p. 40) de drumpartij wordt gespeeld. Baspartij Dit is de partij van de bas (basklank). Deze instelling bepaalt welke TSC-patch (p. 42) wordt gebruikt. Akkoordenschema Naam van het patroon Dit is het akkoordenschema voor de baspartij. U kunt elk patroon een naam van maximaal veertien tekens geven. Fill-in Deze instelling voegt tijdens de weergave een fill-in toe. U kunt een fill-in patroon kiezen uit de fill-in bibliotheek (p. 60). Op de opgegeven plek wordt dan een fill-in gespeeld. Tempo Deze instelling bepaalt het weergavetempo van het patroon. 38 TSC Patronen en songs ■ Conversie van akkoorden (Arrange) fig.01-011 Hstuk 1 Original performance data Rec. Key: C De DR-880 heeft een “Arrange”-functie. Deze functie converteert de basgegevens zodat ze overeenstemmen met de akkoorden die in het akkoordenschema zijn opgegeven. Ook al blijft de baspartij gewoon doorlopen, dan zullen veranderingen in het akkoordenschema of de opgegeven akkoorden de baspartij toch wijzigen. Arrange: On A m7 A7 A -- (N.C) performed with the original performance data transposed Songs Bij de DR-880 bestaat een “song” uit patronen die in de gewenste volgorde zijn geplaatst voor een complete compositie. Een song heeft de volgende structuur. fig.01-020 U100 Tempo Song name U002 U001 Song name Step Pattern 2 3 4 U002 U003 U004 2 U002 1 U001 U001 1 U001 Kit2 1 Tempo TSC Kit U002 3 TSC 3 U003 U003 4 4 U004 U004 Song (U001–U100) Patroon Kit Geef de patronen op in de gewenste volgorde. Deze instelling bepaalt met welke kit (p. 40) de song wordt gespeeld. Elk patroon in de song heeft ook een eigen kit, maar u kunt kiezen of u de song afspeelt met de kit die voor elk patroon apart is ingesteld of met de kit voor de hele song. Tempo Deze instelling bepaalt het weergavetempo van het song. Elk patroon in de song heeft ook een specifiek weergavetempo, maar u kunt kiezen of u de song afspeelt met het tempo dat voor elk patroon apart is ingesteld of met het tempo voor de hele song. TSC Deze instelling bepaalt welke TSC-patch (p. 42) voor de song wordt gebruikt. Elk patroon in de song heeft ook een specifieke TSC-patch, maar u kunt kiezen of u de song wilt afspelen met de TSC-patch die voor elk patroon apart is ingesteld of met de TSC-patch voor de hele song. 39 Patronen en songs Kits De DR-880 bevat 440 instrumenten (drumklanken) en 40 bassen (basklanken). Reeksen van telkens zestig instrumenten en één bas zijn opgeslagen als “kits”. Voor elke kit kunt u ook een insert-effect kiezen. fig.01-030 Preset kit (P001–P100) Instrument 001 002 003 004 438 439 440 Bass tone 001 002 040 User kit (U001–U100) P100 U100 1 2 1 2 DRUMP002 1 1 DRUMU002 1 DRUM 1 1 2 DRUM 2 20 DRUM 1 1 20 20 2 1 1 DRUM 2 2 2 DRUM 3 20 DRUM 2 1 20 20 2 1 DRUM 3 BASS 2 20 DRUM 3 Insert Effect 1 20 U001 2 1 1 DRUM 1 2 2 DRUM 2 20 DRUM 1 1 20 20 2 1 1 DRUM 2 2 2 DRUM 3 20 DRUM 2 1 20 20 2 1 DRUM 3 BASS 2 20 DRUM 3 Insert Effect BASS20 • KICK • OTHERS • SNARE • BASS BASS BASS20 • KICK • OTHERS • SNARE • BASS BASS P001 2 20 1 2 • KICK • OTHERS Insert Effect • SNARE • BASS • KICK • OTHERS • SNARE • BASS ● De DR-880 bevat 100 preset kits en 100 user kits die u zelf kunt aanpassen. ● Elk patroon onthoudt het kitnummer dat bij het creëren van dat patroon werd gebruikt. Als u patronen speelt, krijgt u dus soms ook een andere kit zodra u een volgend patroon start. • KICK • OTHERS Insert Effect • SNARE • BASS • KICK • OTHERS • SNARE • BASS Insert-effect Voor elke kit kunt u “insert-effecten” kiezen, die rechtstreeks op de instrumenten en bas worden toegepast. Insert-effecten voor instrumenten Aparte equalizer- en compressoreffecten zijn beschikbaar voor basdrum, snaardrum en andere instrumenten. Zo kunt u effecten toepassen die voor het specifieke karakter van het instrument geschikt zijn. Insert-effecten voor de basklank Het toestel biedt compressoreffecten en een simulator van een basversterker. 40 Patronen en songs Hstuk 1 Padbank De instrumenten (drumklanken) van een kit zijn georganiseerd in drie groepen met elk twintig instrumenten. Deze groepen worden “padbanken” genoemd. fig.01-040 DRUM 1 Kit U001 1 2 DRUM 1 20 1 2 DRUM 2 20 1 2 16 17 18 19 20 11 12 13 14 15 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 DRUM 2 16 17 18 19 20 11 12 13 14 15 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 DRUM 3 20 BASS Insert Effect • KICK • OTHERS • SNARE • BASS BASS -1 DRUM 3 16 17 18 19 20 11 12 13 14 15 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 BASS Druk op [PAD] om een padbank (DRUM 1–3) te selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt op het scherm. Druk op een pad om het instrument te bespelen dat aan die pad is toegewezen. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD] om de baspads te selecteren. Als u een pad aanslaat, hoort u een basklank. De toonhoogte stemt overeen met de noot die op de rechter bovenhoek van de pad is vermeld. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [PAD] drukt om “BASS -1” te selecteren, speelt u de noten een octaaf lager. Selecteer “BASS +1” om de noten een octaaf hoger te spelen. BASS +1 De maximale polyfonie De DR-880 heeft een maximale polyfonie van 32 noten (stemmen). Sommige basklanken gebruiken twee stemmen als u één noot speelt. Als u een dergelijke basklank gebruikt, is de maximale polyfonie minder dan 32 noten. Voor meer details over het aantal stemmen dat elk instrument gebruikt, zie p. 153. 41 Patronen en songs Over TSC (Total Sound Control) Total Sound Control (TSC) is een functie waarmee u de eigenschappen en ambience van het totaalgeluid kunt beïnvloeden. TSC biedt een “stereo driebands-equalizer” om het totaalgeluid te regelen en een “ambience/reverb”effect om de galm van het totaalgeluid aan te passen. De instellingen voor deze twee effecten worden opgeslagen in een “TSC-patch”. Met TSC-patches verkrijgt u gemakkelijk verschillende sounds, van een natuurlijk omgevingsgeluid tot allerlei soorten galm van grote ruimtes of hallen. TSC heeft de volgende structuur. fig.01-050 User patch (U01–U20) Kit U20 U001 1 2 DRUM 1 20 1 2 DRUM 2 20 1 2 DRUM 3 20 BASS STEREO EQ U02 AMBIENCE / TSC STEREO U01 REVERB EQ STEREO P20 AMBIENCE / EQ STEREO REVERB/ AMBIENCE EQ P02 REVERB AMBIENCE / STEREO P01 REVERB OUT L EQ STEREO OUT R AMBIENCE / EQ Rev. Send L REVERB/ AMBIENCE Rev. Send R REVERB Preset patch (P01–P20) Insert Effect • KICK • OTHERS • SNARE • BASS ● De DR-880 biedt twintig preset TSC-patches en nog eens twintig user TSC-patches om uw eigen instellingen op te slaan. ● U kunt een preset patch tijdelijk wijzigen, maar u kunt een preset patch niet met uw wijzigingen overschrijven. User patches kunt u onbeperkt aanpassen en overschrijven. 42 Gitaar/bassectie Hstuk 1 De DR-880 biedt een gitaar/bas-ingang, zodat u op uw gitaar/bas met het ritme kunt meespelen. Op de gitaar/bas kan een apart effect worden toegepast. fig.01-060 User patch (U01–U50) Guitar effect U50 MASTER OUT • Patch name U02 • Effect On/Off U01 • Effect type (Algorithm) P50 • Patch level OUTPUT SETTING • Setting name for each effect • Patch P02 • Effect On/Off P01• Effect type (Algorithm) level • Patch name • Patch for each effect • Setting On/Off • Effect • Effect type (Algorithm) • Patch level • Settings for each effect INDIVIDUAL OUT Pattern/Song Preset patch (P01–P50) Gitaareffecten De DR-880 bevat talrijke effecten die speciaal voor gitaar/bas zijn gecreëerd. De gebruikte effecttypes en de manier waarop ze verbonden zijn, worden bepaald door verschillende “algoritmes”. Drie algoritmes zijn beschikbaar: Guitar Multi, Bass Multi en Acoustic Multi. Guitar Multi Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Bass Multi Dit is een multi-effect voor basgitaar. Elk effect in het algoritme heeft verschillende parameters (naar analogie met de knoppen van een effectapparaat) die u kunt instellen om de sound te regelen. Het algoritme en de parameterinstellingen voor elk effect worden samen opgeslagen als een “effect-patch”. Als u een nieuwe effect-patch kiest, veranderen in één klap de effectencombinatie, de status van deze effecten (aan/uit) en hun parameterwaarden. Dit betekent dat u onmiddellijk een compleet nieuw geluid verkrijgt. Effect-patches zijn als volgt georganiseerd. Acoustic Multi Preset patches 1–50 Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar. U kunt de instellingen van preset patches tijdelijk wijzigen, maar u kunt uw wijzigingen niet opslaan. De volgorde waarin de effecten (FX) zijn verbonden, verandert naar gelang van het effect dat is geselecteerd. User patches 1–50 Deze patches kunt u onbeperkt aanpassen en overschrijven. 43 Signal flow (tot de output van het geluid) Het volgende diagram toont de signal flow van de drumpartij, baspartij en het geluid van de GUITAR/BASS INPUT, tot op het punt waar het signaal de audio output van de DR-880 bereikt. fig.01-100 MASTER OUT Guitar effect OUTPUT SETTING Kit Rev. Send Direct / Insert effect Individual TSC Drum part Reverb Send Level DIRECT Insert effect KICK Key pad SNARE OTHERS INDIVIDUAL Bass part Reverb Send Level DIRECT Insert effect Key pad BASS INDIVIDUAL 44 DIGITAL OUT INDIVIDUAL OUT Signal flow (tot de output van het geluid) De DR-880 biedt de volgende uitgangen: “MASTER OUT”, “INDIVIDUAL A/B” en “DIGITAL OUT”. MASTER OUT Deze uitgangen versturen het geluid van de drumpartij, de baspartij en de GUITAR/BASS INPUT. INDIVIDUAL A/B Deze uitgangen kiest u als u alleen specifieke geluiden wilt versturen. DIGITAL OUT Deze uitgang verstuurt een digitaal audiosignaal dat identiek is aan de output van MASTER OUT. Met de outputinstellingen (Out Assign: p. 107–p. 111) bepaalt u voor elk instrument of het de insert-effecten gebruikt en of het via de “MASTER OUT”- of “INDIVIDUAL”-uitgangen wordt verstuurd. Output-instellingen Output-instellingen zijn de laatste aanpassingen voor het geluid via MASTER OUT wordt verstuurd. ● Gebruik “Output Select” om de output te optimaliseren voor het toestel dat op MASTER OUT is aangesloten (bv. een versterker of audiosysteem). ● Regel het niveau van het audiosignaal dat via DIGITAL OUT wordt verstuurd. ● Gebruik de tweebands-equalizer om de laatste aanpassingen te maken voor het geluid wordt verstuurd. ● Regel het volume van de ambience. ● Stel de uitgang in voor de GUITAR/BASS INPUT en specificeer welk apparaat op de uitgang is aangesloten. 45 Hstuk 1 Uitgangen Typische handelingen en meldingen Een padbank selecteren De cursor verplaatsen Padbank Als u een instelling kunt aanpassen, ziet u de cursor als gemarkeerde tekst (negatief beeld) op het scherm. Als u een pictogram kiest, verschijnt de cursor in de vorm van een kader rond het pictogram. Druk op [PAD] om een padbank (DRUM 1–3) te selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt op het scherm. fig.01-110d fig.01-130d Cursor * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de padbank-instellingen naar het vorige scherm terug. Sla een pad aan om het instrument te bespelen dat aan die pad is toegewezen. Cursor Baspad Houd [SHIFT] ingedrukt en druk dan op [PAD] om de baspads te selecteren. Als u een pad aanslaat, hoort u een basklank. De toonhoogte stemt overeen met de noot die op de rechter bovenhoek van de pad is vermeld. fig.01-120d Als er verschillende instellingen op het scherm verschijnen, gebruikt u de [CURSOR]-toetsen om de cursor te verplaatsen naar de instelling die u wilt aanpassen. Als u een [CURSOR]-toets ingedrukt houdt, blijft de cursor verder bewegen. Bladeren tussen schermen ● Kies BASS -1 om de basklank een octaaf lager te spelen. ● Kies BASS +1 om de basklank een octaaf hoger te spelen. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de baspad-instellingen naar het vorige scherm terug. 46 Als het symbool “ ” of “ ” aan de linker- of rechterkant van het scherm verschijnt, is dat omdat niet alle informatie op het scherm paste. Druk op [CURSOR] om het scherm aan de linkerkant te zien of [CURSOR] om het scherm aan de rechterkant weer te geven. fig.01-140d Typische handelingen en meldingen Het Play-scherm Gebruik de [CURSOR] / toetsen om de bovenste of onderste items te zien. “Pattern Play”-scherm fig.01-150d Hstuk 1 Als de symbolen “ ” of “ ” aan de linkerkant van het scherm verschijnen, was er niet voldoende ruimte om alle parameters te tonen. Bijkomende parameters bevinden zich hoger of lager. U kunt de inhoud van het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm aanpassen (het normale weergavescherm). Druk op [DISPLAY] om een van de volgende opties te kiezen. fig.02-040 Chord progression display (4 measures x 3 lines) Chord progression display (2 measures x 3 lines) Chord progression display (1 measure x 3 lines) Een waarde aanpassen Draai aan de VALUE-schijf om de geselecteerde waarde aan te passen. Om een waarde sneller aan te passen, houdt u [SHIFT] ingedrukt terwijl u aan de VALUE-schijf draait. Voorbeeld: een patch kiezen VALUE-schijf: P001 → P002 → P003 → P004 → P005 → ... [SHIFT] + VALUE-schijf: P001 → P011 → P021 → P031 → P041 → ... Pattern display ● Voor meer details over de inhoud van het scherm, zie p. 51. “Song Play”-scherm Druk op [DISPLAY] om een van de volgende opties te kiezen. fig.03-171 Chord progression display (4 measures x 3 lines) Chord progression display (2 measures x 3 lines) fig.01-160d Chord progression display (1 measure x 3 lines) Playback pattern display ● Voor meer details over de inhoud van het scherm, zie p. 83. 47 48 Hoofdstuk 2 Patronen (afspelen, opnemen, bewerken) Pattern Mode dient om patronen te spelen, te creëren en te bewerken. Als het Play-scherm wordt weergegeven en het afspelen is gestopt, drukt u op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt “PATTERN”. 49 Een patroon spelen 1. Met de VALUE-schijf selecteert u het patroon dat u wilt spelen. * Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. Behalve de presetpatronen 001-500 kunt u ook de userpatronen 001-500 selecteren. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG/ PATTERN] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. 2. Druk op [ ]. Het geselecteerde patroon begint te spelen. ❍ Tijdens de weergave kunt u aan de VALUEschijf draaien om het patroon te kiezen dat erna gespeeld zal worden. De naam van het gekozen patroon wordt gemarkeerd. Als het huidige patroon is beëindigd, begint het gekozen patroon te spelen. 3. Om de weergave te stoppen, drukt u op [ ]. ❍ Als u weer op [ ] drukt, gaat de weergave verder vanaf het punt waar u was gestopt. ❍ Als u op [ ] drukt en dan op [ ], start de weergave weer bij het begin van het patroon. 2. Regel het tempo met de VALUE-schijf. Het tempo heeft een bereik van 20 tot 260. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de tempoinstelling naar het vorige scherm terug. ■ Het tempo instellen met Tap Tempo U kunt het tempo ook instellen door met het gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken. Deze functie heet “Tap Tempo”. 1. Druk minstens vier maal op [TEMPO (TAP)] met het gewenste tempo. Het tempo waarmee u op de toets tikt, wordt ingesteld. Op het scherm verschijnt de huidige tempoinstelling. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de tempoinstelling naar het vorige scherm terug. De toonsoort wijzigen U kunt de toonsoort wijzigen waarin een patroon wordt afgespeeld. Dit wordt de “Key Shift”-functie genoemd. 1. Druk op [KEY]. Het “Key Shift”-scherm verschijnt. fig.02-030d Het tempo regelen 1. Druk op [TEMPO (TAP)]. De tempoinstelling verschijnt op het scherm. fig.02-020d 2. Regel de toonsoort met de VALUE-schijf. Waarde: -12 – +12 U kunt de toonsoort aanpassen in stappen van een halve toon over ± 1 octaaf. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key Shift”-instelling naar het vorige scherm terug. 50 Een patroon spelen (8) Huidig akkoord → Volgend akkoord Het huidige en volgende akkoord worden gedetailleerd weergegeven. In het patroonscherm kunt u kiezen tussen “weergave van het akkoordenschema” (4 maten x 3 lijnen / 2 maten x 3 lijnen / 1 maat x 3 lijnen) en “weergave van het patroon”. (9) Akkoordenschema Toont het akkoordenschema van het patroon. De cursor beweegt verder tijdens het afspelen en duidt de maat aan die wordt afgespeeld. Druk op [DISPLAY] om de gewenste weergave voor het akkoordenschema te kiezen: “4 maten x 3 lijnen”, “2 maten x 3 lijnen” of “1 maat x 3 lijnen”. Als minder maten op het scherm verschijnen, wordt het akkoordenschema met meer details weergegeven. 1. Druk op [DISPLAY]. Druk herhaaldelijk op de toets om de verschillende opties voor de schermweergave te zien: fig.02-040 Chord progression display (4 measures x 3 lines) fig.02-060d Chord progression display (2 measures x 3 lines) Chord progression display (1 measure x 3 lines) 4 measures x 3 lines Pattern display ■ Weergave van het akkoordenschema 2 measures x 3 lines fig.02-050d 1 measure x 3 lines (2) (1) (5) ■ Weergave van het patroon fig.02-070d (9) (2) (1) (6) (7) (5) (3) (4) (6) (7) (8) (1) Pattern mode (2) Nummer van het patroon (3) Huidig tempo (4) Huidige toonsoort (5) Naam van het patroon Een “*” voor de naam van het patroon betekent dat het patroon werd bewerkt. (6) Maatsoort (7) Maat – tel Geeft de huidige positie aan. (3) (4) (10) (10) Stap Een raster toont ● symbolen met de timing van belangrijke instrumenten (hi-hat, snaardrum, basdrum) en de timing van de basnoten. De schermweergave verandert tijdens het afspelen. 51 Hstuk 2 De schermweergave wijzigen Een patroon opnemen Opnemen in real time en stap voor stap Voor u begint te op te nemen In real time opnemen Hier volgt de procedure om een patroon op te nemen. In deze methode slaat u de pads aan terwijl u een metronoom hoort. Wat u speelt, wordt precies op die manier als een patroon opgenomen. Als de timing waarmee u de pads aanslaat niet perfect is, kunt u de Quantizefunctie gebruiken om de timing te corrigeren. Stap voor stap opnemen In deze methode geeft u de timing (stap) en het volume aan waarmee elke noot weerklinkt. Vervolgens speelt u de noten een voor een. Als u zich niet zeker genoeg voelt om een patroon in real time op te nemen, biedt stap-voor-stap opnemen een gemakkelijke manier om een accuraat patroon te creëren. U kunt ook een opname in real time en stap voor stap combineren om een patroon te creëren. Een patroon dat u in real time hebt opgenomen, kunt u bijvoorbeeld stap voor stap bewerken. Of u kunt de basis van een patroon stap voor stap opnemen en vervolgens in real time bijkomende klanken toevoegen. fig.02-170 <1> Select the user pattern you want to record <2> Make basic settings for the pattern <3-1> Realtime-record the pattern <3-2> Step-record the pattern <4> Recording a chord progression <5> Recording a fill-in De instellingen voor Key Shift (patrooninformatie: p. 53) en Chord Progression (p. 58) worden bij de opname van patronen genegeerd. <1> Selecteer het userpatroon dat u wilt opnemen 1. Open het patroonscherm. 2. Selecteer een userpatroon met de VALUE-schijf (001–500). U kunt eventueel ook een reeds opgenomen patroon wissen en overschrijven. Zie “Een patroon wissen” (p. 66). 52 Een patroon opnemen <2> De basisopties van het patroon selecteren * Deze instellingen kunt u na de opname nog wijzigen. 1. Druk op [EDIT] in het patroonscherm. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Pattern Edit”-menu verschijnt. Verklaring Tempo 20–260 Tempo Arrange OFF, ON Bepaalt of de Arrange-functie voor de baspartij is ingeschakeld. OFF: Gebruik deze optie als u de opname ongewijzigd wilt afspelen. De Arrange-functie is uitgeschakeld. ON: De Arrange-functie arrangeert het opgenomen stuk volgens het geselecteerde akkoordenschema. Key -, C–B, Cm–Bm fig.02-180d De toonsoort bij het afspelen van het patroon. * De toonsoort aan de linkerkant van het scherm is de toonsoort nadat Key Shift werd toegepast. (Voorbeeld) Als de toonsoort Am is en de waarde van Key Shift is +2, dan verschijnt “Bm” op het scherm. Rec.Key C–B, Cm–Bm 3. Verplaats de cursor naar het “INFO”pictogram en druk op [ENTER]. De patrooninformatie verschijnt op het scherm. fig.02-190d Toonsoort bij de opname van de baspartij * Als u bij de opname de toonsoort instelt, dan wordt de baspartij met deze instelling gearrangeerd. Key Shift -12–+12 Transponeert de weergave in stappen van een halve toon. Kit Number P001–P100, U001–U100 Nummer van de kit waarmee dit patroon wordt gespeeld TSC-schakelaar OFF, ON TSC aan/uit TSC Number 4. Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt bewerken en kies een waarde met de VALUE-schijf. Parameter/ Bereik Verklaring Beat 2/4–8/4, 4/8–16/8 Maatsoort Measures 1–999 Aantal maten * Als u na de opname het aantal maten verhoogt, wordt een overeenkomstig aantal lege maten aan het einde toegevoegd. Als u het aantal maten verlaagt, worden de verwijderde maten niet afgespeeld. P01–P20, U01–U20 Nummer van de gebruikte TSCpatch Stel Key en Rec Key correct in. Als u deze opties fout instelt, wordt het patroon in sommige situaties in de verkeerde toonsoort afgespeeld: • als u de baspartij met een akkoordenschema (p. 58) arrangeert; • Als u EZ Compose gebruikt om een patroon met de Current data te creëren (p. 68) en een akkoordenschema toevoegt met Current of USER PATTERN data (p. 69). 53 Hstuk 2 Hier bepaalt u de basisinstellingen van het patroon, zoals de maatsoort, het aantal maten en het tempo. Parameter/ Bereik Een patroon opnemen <3-1> In real time opnemen 1. Selecteer een padbank of de baspads, naar gelang van de partij die u wilt opnemen. Om de drumpartij op te nemen Druk op [PAD] om een padbank te selecteren (1–3). Om de baspartij op te nemen Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD] om de baspads te selecteren. Kies “BASS -1” als u de klanken een octaaf lager wilt opnemen of “BASS +1” om de klanken een octaaf hoger op te nemen. 2. Druk op [REC]. [REC] gaat branden en het realtime-recordingscherm verschijnt. Bovendien wordt de metronoom gestart. fig.02-200d 4. Verplaats de cursor naar “Rec. Velo” en regel het volume (recording velocity) van het instrument of de bas met behulp van de VALUE-schijf. 1–127: De noten worden opgenomen met de waarde die u instelt, ongeacht de kracht waarmee u de pads aanslaat. SENS: De noten worden opgenomen met de kracht waarmee u de pads aanslaat. 5. Druk op [ ] om de opname te starten. [ ] begint in de maat te knipperen. Op het scherm verschijnt “Recording...” * Als er al een patroon is opgenomen, dan begint het nu te spelen. 6. Op het ritme van de metronoom slaat u de pads aan om het instrument of de basklank op te nemen. * Indien nodig drukt u op [PAD] (of houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [PAD]) om tussen de drumpartij en baspartij te schakelen. 7. Als u noten wilt wissen die u per ongeluk hebt opgenomen, gaat u als volgt te werk. Op het scherm verschijnt “Rec Standby...”. Het toestel is klaar om op te nemen. 3. Verplaats de cursor naar “Quantize” en stel de kwantisering in met de VALUE-schijf. Als u de kwantiseringsfunctie tijdens een opname in real time gebruikt, verbetert het toestel kleine onvolkomenheden in de timing waarmee u de pads aanslaat. De aanslagen worden dus precies opgenomen volgens de maatsoort die u instelt. Waard e -- 54 (Voor de basklank) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op een van de pads. De noten die gevonden worden terwijl u [SHIFT] en de pad ingedrukt houdt, worden verwijderd. 8. Herhaal stap 6 en 7 indien nodig. Waard e Geen kwantisering triolen van 8sten triolen van 32sten 8sten 32sten triolen van kwartnoten triolen van 16den kwartnoten 16den (Voor een instrument) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de pad van het instrument dat u wilt verwijderen. ❍ Als u uw opname wilt instuderen, drukt u nogmaals op [REC]. [REC] begint dan te knipperen om aan te geven dat het toestel in rehearsal-modus staat. Op het scherm verschijnt “Rec Rehearsal...” Sla de pads aan op het ritme van de metronoom om uw uitvoering te oefenen. Een patroon opnemen * Als u de pads aanslaat in rehearsal-modus, wordt er geen opname gemaakt. 9. Als de opname klaar is, drukt u op [ Pattern display area (5) (6) (9) (Baspartij) fig.02-220d (1) <3-2> Stap voor stap opnemen 1. Selecteer een padbank of de baspads, naar gelang van de partij die u wilt opnemen. Om de drumpartij op te nemen Druk op [PAD] om een padbank te selecteren (1–3). Om de baspartij op te nemen Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD] om de baspads te selecteren. Kies “BASS -1” als u de klanken een octaaf lager wilt opnemen of “BASS +1” om de klanken een octaaf hoger op te nemen. 2. Druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “STEP REC”-pictogram en druk op [ENTER]. Het pattern step-record-scherm verschijnt. (4) Measure ]. 10.Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). (3) (1) (2) (4) (3) Pattern display area Measure (5) (7) (8) (9) 5. Verplaats de cursor naar de volgende parameters en stel een waarde in met de VALUE-schijf. (1) DRUM (drumpartij), BASS (baspartij) Deze optie bepaalt wat op het scherm wordt weergegeven. (Drumpartij) ALL: Alle instrumenten worden getoond. BANK1-PAD01–BANK3-PAD20: Alleen de instrumenten van de geselecteerde bank of pad worden getoond. (Baspartij) ALL: Noten en pitchbend-gegevens worden weergegeven. NOTE: Noten worden weergegeven. PITCH BEND: Pitchbend-gegevens worden getoond (p. 57). 55 Hstuk 2 Als u klaar bent met oefenen, drukt u op [REC]. De toets brandt. Op het scherm verschijnt “Recording...” of “Rec Standby...” (Drumpartij) fig.02-210d Een patroon opnemen (2) OCT (baspartij) Deze optie bepaalt de status van de baspads. NORM: Normale status. -1: De basnoten worden een octaaf lager gespeeld. +1: De basnoten worden een octaaf hoger gespeeld. (3) Qtz Deze optie bepaalt hoe elke maat is onderverdeeld. Het aantal rasterlijnen per maat op het scherm verschilt naar gelang van de gekozen Quantize-waarde. Elke rasterlijn stelt één stap voor. Waarde 32sten 6. Verplaats de cursor met [ ][ ] naar de stap die u wilt opnemen. Sla de pad van een instrument of basnoot aan om een opname te maken. Zodra een instrument of basnoot is opgenomen, verschijnt “●” op het scherm. Ook het volume wordt dan opgeslagen. U gaat automatisch een stap verder. Gebruik van de toetsen [ Verplaatst de cursor naar het begin van het patroon. ] [ ] Verplaatst de cursor naar het begin van de vorige stap. [ ] Verplaatst de cursor naar het begin van de volgende stap. [SHIFT]+ [CURSOR] Verplaatst de cursor naar het punt waar het volgende instrument of de volgende basnoot wordt opgenomen. [SHIFT]+ [CURSOR] Verplaatst de cursor naar het punt waar het vorige instrument of de vorige basnoot wordt opgenomen. [SHIFT]+ pad Wist het instrument dat met die pad overeenstemt in de huidige stap. Bij een basklank kunt u op eender welke pad drukken. [SHIFT]+ [EXIT] Wist het instrument of de basnoot op de huidige positie en verplaatst de cursor naar het punt waar het volgende instrument of de volgende basklank is opgenomen. [ENTER] Speelt het instrument of de basnoot die op de huidige positie is opgenomen. [ Start de weergave vanaf het begin van de huidige maat. Druk op [ ] om de weergave te stoppen. triolen van 16den 16den triolen van 8sten 8sten triolen van kwartnoten kwartnoten hele noten (4) REC-VEL Deze optie bepaalt het volume (velocity) van het instrument of de bas die u gaat opnemen. 1–127: De noten worden opgenomen met de waarde die u hier opgeeft, ongeacht de kracht waarmee u de pads aanslaat. SENS: Het volume van de noten die u opneemt, stemt overeen met de kracht waarmee u de pads aanslaat. ] [DISPLAY]+ pad Toont het instrument van die pad op het scherm. U kunt de klank controleren zonder een opname te maken. (5) POSITION Toont de huidige positie in “measure:beat:clock”-eenheden. Selecteer deze optie met de cursor en stel met de VALUE-schijf een measure:beat:clock-positie in. Als u dan een pad aanslaat, wordt de noot op de gekozen positie opgenomen. 56 Een patroon opnemen (7) NOTE (baspartij) Toont de noot die op de geselecteerde positie is opgenomen. Als u deze optie met de cursor selecteert en een andere noot kiest met de VALUE-schijf, kunt u de opgenomen noot door de nieuwe noot vervangen. (8) DUR (baspartij) Toont de duur (lengte) van de noot op de geselecteerde positie in “tellen” en “ticks”. Als u deze optie met de cursor selecteert en de “tellen” en “ticks” met de VALUE-schijf instelt, kunt u de duur van de opgenomen basnoot wijzigen. * Een tel wordt onderverdeeld in “ticks”. Er gaan 96 ticks in een kwartnoot. (9) VEL Toont de velocity-waarde van het instrument of de basnoot die op de geselecteerde positie is opgenomen. Als u deze optie met de cursor selecteert en aan de VALUE-schijf draait, kunt u deze waarde voor de opgenomen noot wijzigen. * U kunt hetzelfde instrument of dezelfde basklank niet meer dan eenmaal op dezelfde positie opnemen. Als u dat toch probeert, wordt de vorige noot door de nieuwe opname overschreven. 7. Herhaal stap 5 en 6 indien nodig. * Indien nodig drukt u op [PAD] (of houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [PAD]) om tussen de drumpartij en baspartij te schakelen. 8. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT]. 9. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). ■ Opname van pitchbendgegevens in de baspartij U kunt pitchbend-gegevens in de baspartij opnemen. Zo kunt u bastechnieken als hammering-on of pulling-off simuleren. Hstuk 2 (6) PAD (drumpartij) Toont de padbank, het padnummer en de naam van het instrument dat op de geselecteerde positie is opgenomen. Als u deze optie met de cursor selecteert en de padbank en het padnummer met de VALUE-schijf wijzigt, kunt u het opgenomen instrument vervangen door het instrument van de gekozen padbank en het gekozen padnummer. 1. Open het step-record-scherm voor de baspartij (p. 55). 2. Verplaats de cursor naar “BASS” en selecteer “P.BEND” met de VALUE-schijf. fig.02-230d (1) (2) (3) 3. Verplaats de cursor naar “Qtz” en stel de kwantisering in met de VALUE-schijf. 4. Stel de positie in waarop u pitchbendgegevens wilt opnemen. Om de opnamepositie te bepalen, verplaatst u de cursor met [ ][ ] naar de stap die u wilt opnemen, of stelt u de POSITIONwaarde in (measure:beat:clock) . 5. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [CURSOR] of [CURSOR] om de pitchbend-gegevens op te nemen. [SHIFT]+[CURSOR] : Telkens als u op deze toetsen drukt, wordt de pitchbend-waarde met een halve toon verhoogd. (Bend Range = 12) [SHIFT]+[CURSOR] : Telkens als u op deze toetsen drukt, wordt de pitchbend-waarde met een halve toon verlaagd. (Bend Range = 12) In het patroon verschijnt een “B” op de plaats waar pitchbend-data werden opgenomen. * Als voor DISPLAY de waarde “ALL” is ingesteld, krijgt “●” voorrang bij stappen waar zowel een basnoot als pitchbend-gegevens zijn opgenomen. 57 Een patroon opnemen (1) POSITION Toont de huidige positie in “measure:beat:clock” eenheden. U kunt deze optie met de cursor selecteren en een measure:beat:clock positie instellen met de VALUE-schijf. Als u dan een pad aanslaat, wordt de noot op de gekozen positie opgenomen. <4> Opname van een akkoordenschema (2) RANGE Toont het bereik van de pitchbend die op de geselecteerde positie is opgenomen. Als u deze optie met de cursor selecteert en aan de VALUE-schijf draait, kunt u het bereik van de opgenomen pitchbend wijzigen. Range: 0–12 2. Druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. * Als u voor RANGE een andere waarde dan 12 instelt, wordt deze waarde van kracht vanaf de volgende opgenomen basnoot. Als u pitchbend-gegevens met een andere RANGE dan 12 wilt opnemen, moet u dus de gewenste RANGE en een VALUE van 0 instellen op een punt voor de basnoot vanaf waar deze instellingen van kracht moeten worden. * RANGE staat bij het begin van het patroon ingesteld op 12. (3) VALUE Toont de waarde van de pitchbend die op de huidige positie is opgenomen. Als u deze optie met de cursor selecteert en aan de VALUE-schijf draait, kunt u de waarde van de opgenomen pitchbend wijzigen. Waarde: -8192–8191 6. Herhaal stap 4 en 5 indien nodig. 7. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT]. 8. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). Hier kunt u een akkoordenschema voor de baspartij opnemen. 1. Selecteer het patroon waarvoor u een akkoordenschema wilt opnemen. 3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “CHORD”pictogram en druk op [ENTER]. Het akkoordenschema verschijnt op het scherm. fig.02-240d (2) (4) (1) (3) 5. Verplaats de cursor naar “Qtz” en gebruik de VALUE-schijf om de kwantisering in te stellen. Het aantal rasterlijnen per maat op het scherm verschilt naar gelang van de gekozen kwantisering. Elk vakje is een stap. Waarde 32sten triolen van 16den 16den triolen van 8sten 8sten triolen van kwartnoten kwartnoten hele noten 58 Een patroon opnemen Gebruik van de toetsen [ Verplaatst de opnamepositie naar het begin van het patroon. ] [ ] Verplaatst de opnamepositie naar het begin van de vorige stap. [ ] Verplaatst de opnamepositie naar het begin van de volgende stap. [SHIFT]+ [CURSOR] Verplaatst de opnamepositie naar het punt waar het volgende akkoord is opgenomen. [SHIFT]+ [CURSOR] Verplaatst de opnamepositie naar het punt waar het vorige akkoord is opgenomen. [SHIFT]+ pad Verwijdert het akkoord dat op de huidige stap is opgenomen. [SHIFT]+ [EXIT] Verwijdert het akkoord dat op de huidige positie is opgenomen en verplaatst de cursor naar de positie waar het volgende akkoord is opgenomen. Start de weergave vanaf het begin van de huidige maat. Druk op [ ] om de weergave te stoppen. [ ] * Als in de patrooninformatie de Arrange-functie op “ON” staat (p. 53), treedt deze functie in werking. Als u een fill-in (p. 60) hebt opgenomen, wordt die afgespeeld. 7. Verplaats de cursor naar elk van de volgende opties en gebruik de VALUEschijf om een akkoord in te stellen. (1) ROOT Stel de grondtoon van het akkoord in. Bereik: - - -, C–B * U kunt de waarde ook met de pads instellen. (2) TYPE Stel het akkoordtype in. Waarde: - - (N.C) Maj 7 M7 m m7 M9 7(b5) 7(13) 7(b9) 7(#9) 6 6(9) m6 m6(9) 9 m9 dim add9 madd9 mM9 mM7 m7(b5) sus4 7sus4 aug aug7 - - (N.C: non-chord type) Kies dit type als u niet wilt dat de noten van uw uitvoering naar een akkoord worden omgezet. Als u bijvoorbeeld “C” als grondtoon opgeeft en “- -” als akkoordtype, dan wordt uw originele uitvoering ongewijzigd afgespeeld. Als u een andere grondtoon dan “C” instelt en u kiest bijvoorbeeld “D” als non-chord type, dan wordt uw originele uitvoering een hele toon hoger afgespeeld. (3) ON-BASS Stel een “on-bass” akkoord in (een akkoord met een andere basnoot dan de grondtoon van het akkoord). Als u geen on-bass akkoord wilt gebruiken, stelt u hier “- -” in. Waarde: - -, C–B * Als TYPE op “- -” (non-chord type) is ingesteld, wordt het on-bass akkoord genegeerd, zelfs als u hier een waarde instelt. (4) OCT. SHIFT Bepaalt de octaafinstelling van het akkoord. Het akkoord wordt een octaaf hoger gespeeld. 0: Het octaaf blijft ongewijzigd. (Normaal) -1: Het akkoord wordt een octaaf lager gespeeld. Het resultaat van de ROOT en OCT.SHIFT instellingen wordt in de rechter benedenhoek van het scherm weergegeven. Een octaafwijziging wordt getoond als “▲” (+1) of “▼” (-1). +1: 8. Herhaal stap 6 en 7 indien nodig. 9. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT]. 10.Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 59 Hstuk 2 6. Stel de positie in waar u een akkoord wilt opnemen. Verplaats de cursor met [ ][ ] naar de stap waar u een opname wilt maken of gebruik de POSITION measure:beat:clock waarde om de opnamepositie in te stellen. Een patroon opnemen <5> Opname van een fill-in U kunt kiezen uit talrijke fill-ins en ze in het geselecteerde patroon toevoegen. 1. Selecteer het patroon waarvoor u een fillin wilt opnemen. 2. Druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “FILL”pictogram en druk op [ENTER]. Het opnamescherm voor fill-ins verschijnt. fig.02-250d Gebruik van de toetsen [ Verplaatst de cursor naar het begin van de eerste maat. ] [ ] Verplaatst de cursor naar de vorige maat. [ ] Verplaatst de cursor naar de volgende maat. [SHIFT]+ [EXIT] Verwijdert de fill-in van de geselecteerde maat. Start de weergave vanaf het begin van de huidige maat. Druk op [ ] om de weergave te stoppen. [ ] * Als in de patrooninformatie de Arrange-functie op “ON” staat (p. 53), treedt deze functie in werking. Als u een fill-in hebt opgenomen, wordt die afgespeeld. De weergave van de maat toont de huidige maat en het nummer van de fill-in die in deze maat is opgenomen. 7. Herhaal stap 5 en 6 indien nodig. 5. Verplaats de cursor naar “POSITION” en selecteer met de VALUE-schijf de maat waar u een fill-in wilt opnemen. 6. Verplaats de cursor naar “FILL IN” en selecteer met de VALUE-schijf het nummer van de fill-in die u wilt opnemen. De naam van de geselecteerde fill-in verschijnt op het scherm. Waarde: s001–s050, L001–L050 fig.02-051d * Een fill-in die langer is dan de maatsoort kunt u niet in de eerste maat en de volgende maat na de fill-in plaatsen (bv. een fill-in van meer dan twee tellen kunt u niet in de eerste maat van een patroon in maat 2/4 plaatsen). 60 8. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT]. 9. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). Patronen bewerken (Pattern Edit) Een deel van een patroon kopiëren (Copy Measure) fig.02-400 ● Copying to the same pattern Copy source 3. Verplaats de cursor naar de gekozen optie en gebruik de VALUE-schijf om een waarde in te stellen. Parameter/ Bereik copy Verklaring Src 1 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 CURRENT, P001–P500, U001–U500 7 8 9 10 Het patroon waaruit u kopieert Als u uit het huidige patroon wilt kopiëren, selecteert u “CURRENT”. Src Meas 1–n ● Copying from a different pattern 1 2 3 4 2 3 4 5 6 Num of Meas 1–n copy 1 Beginmaat van het bronpatroon * “n” is het aantal maten van het bronpatroon. 7 Aantal maten van het bronpatroon dat u wilt kopiëren * “n” is het aantal maten van het bronpatroon. Dest Meas 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1–(n+1) Beginmaat van het doelpatroon * “n” is het aantal maten van het huidige patroon. Part 1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor naar het “EDIT”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. fig.02-410d Zie hieronder Type van de gegevens die u kopieert ALL: Drumpartij, baspartij en akkoordenschema's DRUM: Drumpartij BASS: Baspartij DRUM & BASS: Drum- en baspartij CHORD: Akkoordenschema's 2. Verplaats de cursor naar het “COPY”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Measure Copy”-scherm verschijnt. Inst ALL, 1-01–3-20 Als Part is ingesteld op DRUM, bepaalt u nu welk(e) instrument(en) u gaat kopiëren. 61 Hstuk 2 In dit deel leest u hoe u een deel van het huidige patroon (of een ander patroon) kopieert naar het huidige patroon. U hebt twee opties: ofwel worden de originele gegevens door de gekopieerde gegevens vervangen, ofwel worden de originele en gekopieerde gegevens samengevoegd. fig.02-420d Patronen bewerken (Pattern Edit) Parameter/ Bereik Verklaring (Ex.) Pad number Instrument Pad bank Kies uit de instrumenten van de geselecteerde kit. Als u ALL selecteert, worden alle instrumenten van de geselecteerde kit gekopieerd. * U kunt op een pad drukken om een instrument te kiezen. Times 1–999 Lege maten in een patroon invoegen (Insert Measure) Hier leest u hoe u lege maten in het huidige patroon invoegt. fig.02-430 insert 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7 Aantal kopieën van de data Copy Mode REPLACE, MERGE Bepaalt op welke manier de gegevens gekopieerd worden REPLACE: De gegevens van het doelpatroon worden gewist bij het kopiëren van de brongegevens. MERGE: De gegevens van het doelpatroon worden bewaard en samengevoegd met de gekopieerde brongegevens. 8 9 10 1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor naar het “EDIT”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. fig.02-410d * Als Part is ingesteld op “CHORD”, dan verschijnt deze parameter niet. De kopie wordt dan gemaakt met de REPLACE-optie. * Als Part is ingesteld op “ALL”, dan wordt altijd een kopie gemaakt met de REPLACE-optie voor het akkoordenschema. * Als u de MERGE-optie kiest, krijgt u soms grote hoeveelheden overlappende gegevens op dezelfde positie, wat onverwachte resultaten kan geven bij het afspelen. 4. Druk op [ENTER] om te bevestigen. Druk op [EXIT] om te annuleren. Op het scherm verschijnt “Now working...” en de kopie wordt gemaakt. Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Als het bronpatroon en het geselecteerde patroon (doelpatroon) niet dezelfde maatsoort hebben, worden de gegevens aangepast aan de maatsoort van het doelpatroon. Het aantal maten zal dan wijzigen. * Als u een kopie probeert te maken met meer dan 999 maten, dan stopt het kopiëren zodra het aantal maten 999 bedraagt. * Als het resultaat van de kopie een hoger aantal maten in het patroon oplevert, dan wordt de Measures-waarde (p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt. 5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 62 2. Verplaats de cursor naar het “INSERT”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Insert Measure”-scherm verschijnt. fig.02-440d 3. Selecteer het gewenste veld en stel met de VALUE-schijf een waarde in. Parameter/ Bereik Verklaring Dest Meas 1–(n+1) Maat waar lege maten worden ingevoegd * “n” is het aantal maten van het huidige patroon. Num of Meas Patronen bewerken (Pattern Edit) fig.02-460d Parameter/ Bereik Verklaring Het aantal lege maten dat ingevoegd wordt 1–(999-n) * Aangezien de lege maten het totale aantal maten in het patroon verhogen, wordt de Measures-waarde (p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt. 3. Verplaats de cursor naar de gekozen optie en gebruik de VALUE-schijf om een waarde in te stellen. Parameter/ Bereik Dest Meas 5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 1–n Een deel van een patroon wissen (Erase) 1–n In dit deel leest u hoe u gegevens in een bepaald stuk van het huidige patroon kunt wissen. Zie hieronder fig.02-450 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Verklaring De maat vanaf waar u gegevens wilt wissen * “n” is het aantal maten van het huidige patroon. Num of Meas Aantal maten dat u wilt wissen * “n” is het aantal maten van het huidige patroon. Part Type van de gegevens die u in de geselecteerde maten wilt wissen ALL: Drumpartij, baspartij en akkoordenschema's DRUM: Drumpartij erase 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 BASS: Baspartij DRUM & BASS: Drum- en baspartij 1. Verplaats de cursor in het “Pattern Edit”-menu naar het EDIT-pictogram en druk op [ENTER]. fig.02-410d CHORD: Akkoordenschema's Inst ALL, 1-01–3-20 Als Part is ingesteld op DRUM, bepaalt u nu welk(e) instrument(en) u wilt wissen. Kies uit de instrumenten van de geselecteerde kit. Als u ALL selecteert, worden alle instrumenten in de huidige kit gewist. * U kunt een pad aanslaan om een instrument te kiezen. 2. Verplaats de cursor naar het “ERASE”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Erase”-scherm verschijnt. 4. Om de geselecteerde gegevens te wissen, drukt u op [ENTER]. Druk op [EXIT] om te annuleren. Op het scherm verschijnt “Now working...” en de gegevens worden gewist. Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. 63 Hstuk 2 4. Om de lege maten met de ingestelde opties in te voegen, drukt u op [ENTER]. Druk op [EXIT] om te annuleren. Op het scherm verschijnt “Now working...” en de lege maten worden ingevoegd. Als deze operatie beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. Patronen bewerken (Pattern Edit) 5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). Num of Meas 1–n fig.02-470 3 1 2 3 4 5 6 7 5 6 7 8 9 10 delete 4 1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor naar het “EDIT”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. fig.02-410d 2. Verplaats de cursor naar het “DELETE”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Delete Measure”-scherm verschijnt. fig.02-480d 3. Verplaats de cursor naar de gekozen optie en gebruik de VALUE-schijf om een waarde in te stellen. 64 De maat vanaf waar u gegevens wilt verwijderen * “n” is het aantal maten van het huidige patroon. In dit deel leest u hoe u ongewenste maten uit het huidige patroon verwijdert. Als deze maten zijn verwijderd, schuiven de volgende maten op en nemen ze de lege ruimte in. 2 Verklaring Dest Meas 1–n Ongewenste maten verwijderen (Delete Measure) 1 Parameter/ Bereik Het aantal maten dat u wilt verwijderen * “n” is het aantal maten van het huidige patroon. 4. Om de geselecteerde maten te verwijderen, drukt u op [ENTER]. Druk op [EXIT] om te annuleren. Op het scherm verschijnt “Now working...” en de maten worden verwijderd. Als de maten verwijderd zijn, verdwijnt de melding van het scherm. * Aangezien het aantal maten in het patroon daalt als u deze procedure uitvoert, wordt de Measures-waarde (p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt. 5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). Een patroon opslaan Uw patroon bewaren 1. Verplaats de cursor in het “Pattern Edit”menu naar “WRITE” en druk op [ENTER]. Het “Pattern Write”-scherm verschijnt. fig.02-270d Als u het patroon opnieuw selecteert of het toestel uitschakelt voor u het patroon opslaat, dan gaat het gewijzigde patroon verloren. Een naam geven (Pattern Name) U kunt een naam (pattern name) van maximaal veertien tekens aan uw patroon geven. 1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor naar het “NAME”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. Het “Pattern Name”-scherm verschijnt. fig.02-260d 2. Plaats de cursor op het punt waar u een teken wilt toevoegen en gebruik de VALUE-schijf om een teken te kiezen. Gebruik van de toetsen [CURSOR] [CURSOR] De cursor verplaatsen. [CURSOR] Van kleine letters naar hoofdletters overschakelen. [CURSOR] Van hoofdletters naar kleine letters overschakelen. [SHIFT]+ [CURSOR] Een spatie invoegen [SHIFT]+ [CURSOR] Het geselecteerde teken verwijderen en de volgende tekens naar links opschuiven. 3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. 4. Ga verder met “Uw patroon bewaren”. 2. Met de VALUE-schijf selecteert u het userpatroon waarin u uw data wilt opslaan. 3. Verplaats de cursor naar “NOTE DATA FIX” en kies on/off met de VALUE-schijf. NOTE DATA FIX Deze optie bepaalt hoe het patroon wordt opgeslagen als de Arrange-functie (p. 53) in de patrooninformatie ingeschakeld is. ON: Uw patroon wordt bewaard met de baslijn die door de Arrange-functie werd gearrangeerd. Als u de Write-operatie uitvoert en deze optie staat op ON, dan wordt Arrange in de patrooninformatie automatisch uitgeschakeld. * Als u het patroon opslaat terwijl NOTE DATA FIX is ingeschakeld en u zet vervolgens in de patrooninformatie de Arrange-instelling aan, dan wordt het patroon (waarop Arrange al is uitgevoerd) nogmaals gearrangeerd. Dat kan ongewenste resultaten opleveren. OFF: Het patroon wordt opgeslagen zonder dat het door de Arrange-functie is verwerkt. 4. Druk op [ENTER] om uw data op te slaan. Als u besluit om het patroon niet op te slaan, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en het patroon wordt opgeslagen. Als het patroon is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 65 Hstuk 2 Als u een patroon hebt gecreëerd of bewerkt en u wilt het bewaren, dan moet u het “Write”commando uitvoeren om het patroon als een userpatroon in het geheugen op te slaan. Een patroon kopiëren of wissen Een patroon kopiëren Een patroon wissen 1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor naar het “COPY”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. 1. Selecteer het patroon dat u wilt wissen. * Als er een bewerkt patroon is dat nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. Het “Pattern Copy”-scherm verschijnt. fig.02-280d * Het is niet mogelijk om een presetpatroon te wissen. 2. Druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “CLEAR”pictogram en druk op [ENTER]. Op het scherm verschijnt “Clear pattern?” fig.02-290d Copy source Copy destination 2. Verplaats de cursor naar het nummer van het bronpatroon en selecteer een patroon met de VALUE-schijf. 3. Verplaats de cursor naar het nummer van het doelpatroon en selecteer een patroon met de VALUE-schijf. 4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de kopie wordt gemaakt. Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 66 5. Als u zeker bent dat u het patroon wilt wissen, drukt u op [ENTER]. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en het patroon wordt gewist. Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Hoofdstuk 3 EZ Compose/ Groove Modify Wat is EZ Compose? “EZ Compose” is de naam van een reeks functies waarmee u een patroon kunt creëren door gewoon een paar opties op het scherm in te stellen. U hoeft niet alle noten van het ritme individueel te programmeren. U kunt ook een akkoordenschema en fill-ins toevoegen. Wat is Groove Modify? De “Groove Modify” functies dienen om de “groove” (het ritmische gevoel) van het patroon te wijzigen. Groove Modify biedt de volgende drie functies: • Velocity Modify • Ghost Note • Shuffle 67 Gebruik van EZ Compose U kunt EZ Compose in patroon-modus gebruiken, maar niet in song-modus Parameter/ Bereik Verklaring BEAT 4/4, 3/4 Maatsoort MEAS Een patroon creëren 1–32 Met EZ Compose kunt u voor elke groep klanken een favoriet patroon selecteren en hiermee een nieuw patroon creëren. P001–P100, U001–U100 * Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. Het “EZ Compose Pattern”-scherm verschijnt. fig.02-080d Preset-patronen voor hi-hat/ cimbalen Type: 8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE TYPE/No.: KICK SNR Zie hieronder 1. Druk op EZ COMPOSE [PATTERN]. Nummer van de gebruikte kit TYPE/No.: HH CYM Zie hieronder EZ Compose creëert patronen in maat 4/4 of 3/4. Als het huidige patroon een andere maatsoort heeft, dan wordt de maat in 4/4 of 3/4 omgezet. Aantal maten KIT Preset-patronen voor bas-/ snaardrum Type: 8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE TYPE/No.: PERC Zie hieronder Preset-patronen voor percussie Type: ROCK POPS, CONGA BONGO, SLOW LATIN, LATIN POPS TYPE/No.: BASS Zie hieronder Preset-patronen voor bas Type: STEADY&SIMPL, ROCK BLUES, BALLAD, FUNK SOUL * Als u het huidige patroon wilt gebruiken, kiest u “Current” als TYPE. * Kies “-- -- -- -- -- --” als TYPE voor patronen die u niet wilt gebruiken (en die dus niet worden afgespeeld). 2. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. Druk op [ ] om het patroon met de geselecteerde opties te spelen. 3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 68 Gebruik van EZ Compose Een akkoordenschema toevoegen Parameter/ Bereik Verklaring KIT In dit deel leest u hoe u een akkoordenschema kunt kiezen uit allerlei voorgeprogrammeerde akkoordenschema's. De baspartij volgt dan het geselecteerde schema. * Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. Het “EZ Compose Chord Progression”scherm verschijnt. fig.02-090d Nummer van de gebruikte kit TYPE/No. Zie hieronder Type en nummer van de presetakkoordenschema's Type: 2MEAS Maj, 2MEAS Min, 4MEAS Maj, 4MEAS Min, 8MEAS Maj, 8MEAS Min, 16MEAS Maj, 16MEAS Min, BLUES Maj, BLUES Min, USER PATTERN * Als u het akkoordenschema van het huidige patroon wilt gebruiken, kiest u “Current” als TYPE. * Als u “- - - - - - - - - - -” kiest, wordt geen akkoordenschema ingesteld. * Als u “USER PATTERN” kiest, wordt het schema van het geselecteerde userpatroon gebruikt. * Als u “Current” of “USER PATTERN” kiest, zullen de toonsoort en het akkoordenschema alleen kloppen als de Key (p. 53) van het gekozen patroon correct is ingesteld. KEY C–B, Cm–Bm Toonsoort voor de weergave * Het akkoordenschema wordt getransponeerd volgens de KEY-instelling. TIMES 2. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. 1–32 Het aantal keer dat het gekozen schema wordt herhaald * De maximumwaarde voor MEAS is 32. * MEAS (het aantal maten) wordt automatisch bepaald door de TYPE/No.- en TIMES-instellingen. U kunt het aantal maten niet rechtstreeks wijzigen. Het scherm toont het gekozen akkoordenschema. Als u dat wenst, kunt u op [DISPLAY] drukken om te bepalen hoeveel informatie over het akkoordenschema gelijktijdig op het scherm verschijnt. De opties zijn “4 measures x 3 lines”, “2 measures x 3 lines” of “1 measure x 3 lines”. Druk op [ ] om het patroon met de geselecteerde opties te spelen. 3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 69 Hstuk 3 1. Druk op EZ COMPOSE [CHORD PROGRESSION]. P001–P100, U001–U100 Gebruik van EZ Compose Een fill-in toevoegen U kunt kiezen uit talrijke fill-ins en ze in het geselecteerde patroon toevoegen. 1. Druk op EZ COMPOSE [FILL IN]. * Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. Het “EZ Compose Fill-In”-scherm verschijnt. fig.02-100d Parameter/ Bereik Verklaring KIT P001–P100, U001–U100 Nummer van de gebruikte kit SMALL: INTERVAL 1–32MEAS Bepaalt het aantal maten waarna een korte (Small) fill-in wordt toegevoegd. (Voorbeeld) Als u hier 4MEAS instelt, wordt een korte fill-in toegevoegd aan maat 4, maat 8, maat 12 enz. * Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de fill-in niet gespeeld. SMALL: No. - - -, s001–s050, L001–L050 Nummer van de preset (Small fillin) die u wilt gebruiken * Als u “- - -” kiest, wordt de Small fill-in niet toegevoegd. LARGE: INTERVAL 2. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. 1–32MEAS Bepaalt het aantal maten waarna een lange (Large) fill-in wordt toegevoegd. (Voorbeeld) Als u hier 16MEAS instelt, wordt een lange fill-in toegevoegd aan maat 16, maat 32, maat 48 enz. * Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de fill-in niet gespeeld. LARGE: No. - - -, s001–s050, L001–L050 Nummer van de preset (Large fillin) die u wilt gebruiken * Als u “- - -” kiest, wordt de Large fill-in niet toegevoegd. * Als de Small fill-in en Large fill-in in dezelfde maat voorkomen, krijgt de Large fill-in voorrang. Druk op [ ] om het patroon met de geselecteerde opties te spelen. Druk op [FILL IN] om enkel de maten te spelen waarin een fill-in voorkomt. Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de maat met de fill-in niet gespeeld. 3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 70 Gebruik van Groove Modify Groove Modify is in patroon-modus beschikbaar, niet in song-modus (p. 75). Parameter/ Bereik 0–100 Hier leest u hoe u accenten en expressie aan het patroon kunt toevoegen om een realistische dynamiek te verkrijgen, net als bij echte drums. 1. Selecteer een patroon (p. 50). 2. Druk op [GROOVE]. Het “Groove Modify”-menu verschijnt. fig.02-110d Diepte van de Velocity-Modifyfunctie Als u “0” als waarde instelt, wordt Velocity Modify niet toegepast. * Als u alleen Velocity Balance gebruikt, zet de diepte dan op “0”. ■ De volumebalans regelen (Velocity Balance) U kunt de balans regelen door het volume (velocity) van elke noot in een patroon apart in te stellen voor elke groep klanken (hi-hat/ cimbalen, basdrum, snare, percussie en bas). 5. Druk op [CURSOR] . Het “Velocity Balance”-scherm verschijnt. fig.02-121d 3. Verplaats de cursor naar het “VELOCITY MODIFY”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Velocity Modify”-scherm verschijnt. fig.02-120d 6. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON 4. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. Schakel Velocity Modify in of uit * U kunt ook op [GROOVE] drukken om deze functie in of uit te schakelen. HH/Cym Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON 0–150% Kick Schakel Velocity Modify in of uit * U kunt deze optie ook in- of uitschakelen met [GROOVE]. 0–150% Nummer van het sjabloon dat u wilt gebruiken Regel het volume van de basdrum Snare Template 8FEEL 1–8, 16FEEL 1–12 Regel het volume van de hi-hat/ cimbalen 0–150% Regel het volume van de snaardrum 71 Hstuk 3 Volumewijzigingen instellen (Velocity Modify) Verklaring Depth Gebruik van Groove Modify Parameter/ Bereik Verklaring Perc 0–150% Regel het volume van de percussie BASS 0–150% Regel het volume van de bas Bij een waarde van 0 % klinkt het geluid bijzonder zwak. Bij een waarde van 100 % klinkt het volume zoals in het patroon is bepaald. Bij een waarde van 101 % of meer is het volume hoger dan in het patroon is bepaald. Ghost notes toevoegen Door “ghost notes” aan het patroon toe te voegen kunt u een realistische groove creëren, net als bij het gebruik van echte drums. 1. Selecteer een patroon (p. 50). 2. Druk op [GROOVE]. Het “Groove Modify”-menu verschijnt. fig.02-110d 7. Druk op [ENTER] om de ingestelde opties te bevestigen. Druk op [EXIT] om te annuleren. 8. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). 3. Verplaats de cursor naar het “GHOST NOTE”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Ghost Note”-scherm verschijnt. fig.02-140d 4. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON Schakel Ghost Note in of uit * U kunt deze optie ook in- of uitschakelen met [GROOVE]. Template Zie hieronder Nummer van het sjabloon dat u wilt gebruiken STRAIGHT 1–20: Deze zijn geschikt voor strakke patronen. SHUFFLE 1–20: Deze zijn geschikt voor shuffle-patronen. Depth 0–100 Volume van de ghost notes 5. Druk op [ENTER] om te bevestigen. Druk op [EXIT] om te annuleren. 6. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure “Een patroon opslaan” (p. 65). 72 Gebruik van Groove Modify Een shuffle-ritme creëren Parameter/ Bereik Verklaring Een “shuffle-ritme” verkrijgt u door de timing van de backbeats in het patroon te verschuiven. Rate 1. Selecteer een patroon (p. 50). Bepaalt hoe ver de backbeats van de downbeats zullen liggen. Bij een waarde van 50 % liggen de backbeats exact halfweg tussen de aangrenzende downbeats. Bij een waarde van 100 % vallen de backbeats samen met de volgende downbeat. 2. Druk op [GROOVE]. Het “Groove Modify”-menu verschijnt. fig.02-110d 50–100% De mate waarin de backbeat verschuift 75% 3. Verplaats de cursor naar het “SHUFFLE”pictogram en druk op [ENTER]. De Shuffle-instellingen verschijnen. 90% fig.02-160d backbeat backbeat backbeat backbeat Depth 0–100 4. Verplaats de cursor naar een optie en stel met de VALUE-schijf een waarde in. Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON Schakel Shuffle in of uit * U kunt ook op [GROOVE] drukken om deze functie in of uit te schakelen. Resolution 1/8, 1/16 Mate waarin de backbeats verschuiven in verhouding tot de Rate-waarde Bij een waarde van 100 verschuiven de noten helemaal naar de timing die met de Rate-optie is ingesteld. Bij een lagere depth-waarde zullen de noten minder verschuiven. Bij een waarde van 0 verschuiven de noten helemaal niet. 5. Druk op [ENTER] om de ingestelde opties te bevestigen. Druk op [EXIT] om te annuleren. 6. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Een patroon opslaan” (p. 65). Timing van de shuffle-weergave 1/8: De shuffle wordt gegenereerd in achtste noten. 1/16: De shuffle wordt gegenereerd in zestiende noten. 1/8 1/16 73 Hstuk 3 50% 74 Hoofdstuk 4 Song (opnemen / bewerken / spelen) U gebruikt song-modus om songs op te nemen, te bewerken en te spelen. Als het Play-scherm wordt weergegeven en het afspelen is gestopt, drukt u op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt “SONG”. 75 Een song opnemen Een song opnemen doet u met een “stap-voorstap opname” om elk patroon in de gewenste volgorde af te spelen. <2> Basisinstellingen voor de song De basisopties van de song stelt u als volgt in. ● U kunt maximaal 100 songs opnemen. ● Een song kan maximaal 500 patronen bevatten, en alle songs samen kunnen in totaal 50.000 patronen bevatten. Voor u begint te op te nemen * Deze instellingen kunt u na de opname nog wijzigen. 1. Druk op [EDIT] in het “Song Play”scherm. Het Edit-menu verschijnt. 2. Verplaats de cursor naar het “SONG”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Song Edit”-menu verschijnt. fig.03-031d Hier volgt de procedure om een song op te nemen. fig.03-020 <1> Selecteer de user song voor de opname <2> Selecteer de basisopties voor de song 3. Verplaats de cursor naar het “INFO”pictogram en druk op [ENTER]. De songinformatie verschijnt op het scherm. fig.03-040d <3> Neem de song stap voor stap op <1> Selectie van de user song die u wilt opnemen 1. Open het “Song Play”-scherm. 2. Selecteer met de VALUE-schijf een user song (001–500). U kunt ook een eerder opgenomen song wissen en door een nieuwe song vervangen. Zie “Een song wissen (Clear)” (p. 80). 4. Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt bewerken en pas de waarde aan met de VALUE-schijf. Parameter / Waarde Verklaring Init.Tempo OFF, 20–260 Tempoinstelling voor de song OFF: De song wordt afgespeeld met het tempo dat voor elk patroon afzonderlijk is ingesteld. 20–260: Het tempo van elk patroon afzonderlijk wordt genegeerd en de song wordt afgespeeld met het tempo dat u hier instelt. 76 Een song opnemen Parameter / Waarde Verklaring Key Shift -12–+12 Transponeert de weergave in stappen van een halve toon. * De toonsoort aan de linkerkant van het scherm toont het resultaat van de Key-Shift-instelling. (Voorbeeld) Als de Key (patroon) Am is en de waarde van Key Shift is +2, dan verschijnt “Bm” op het scherm. <3> Stap-voor-stapopname van een song 1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de cursor naar het “STEP REC”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. Het “Song Step Recording”-scherm verschijnt. fig.03-050d Loop Start De maat vanaf waar loop-weergave (p. 82) begint * ‘n’ is het aantal maten van de song Loop End 1–n De maat waar loop-weergave beëindigd wordt * ‘n’ is het aantal maten van de song Kit Select SONG, PATTERN Selecteer een kit voor het afspelen van de song 2. Selecteer met de VALUE-schijf het eerste patroon dat u in uw song wilt opnemen. Het scherm toont de maatsoort (BEAT) en het aantal maten (LENGTH) van het geselecteerde patroon. fig.03-060d (1) SONG: De kit van elk patroon afzonderlijk wordt genegeerd. De kit die u met Kit Number instelt, wordt voor de hele song gebruikt. PATTERN: U gebruikt de kit die voor elk patroon afzonderlijk is ingesteld. Patroon Kit Number P001–P100, U001–U100 Nummer van de kit waarmee deze song wordt gespeeld TSC Select SONG, PATTERN Selecteer de TSC-patch waarmee deze song wordt gespeeld SONG: De TSC-patch van elk patroon afzonderlijk wordt genegeerd. De TSC-patch die u met TSC Number instelt, wordt voor de hele song gebruikt. PATTERN: U gebruikt de TSC-patch die voor elk patroon afzonderlijk is ingesteld. TSC Switch OFF, ON TSC aan of uit TSC Number P01–P20, U01–U20 Nummer van de TSC-patch die u wilt gebruiken 5. Als u klaar bent, drukt u op [EXIT]. Stap Maatsoort Maatnummer 3. Druk op [ ] om met de volgende stap verder te gaan en selecteer met de VALUE-schijf het volgende patroon dat u in uw song wilt opnemen. * U kunt geen stap overslaan. U moet eerst een patroon opnemen voor u met de volgende stap kunt verdergaan. (1) POSITION Hier ziet u de positie in de song van de eerste maat van het patroon dat u voor deze stap hebt geselecteerd. Druk op [ ] om naar stap 1 terug te keren. Druk op [ ] om naar de vorige stap terug te keren. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [ ] om naar de volgende lege stap te gaan. 77 Hstuk 4 1–n Een song opnemen 4. Herhaal stap 3 zo vaak als nodig is. fig.03-080d Hetzelfde patroon als het geselectee patroon • U kunt een patroon invoegen in een stap die al opgenomen was; zie “Een patroon in de song invoegen”. Ingevoegde stap • U kunt een opgenomen patroon verwijderen; zie “Een patroon verwijderen”. * U kunt geen patronen opnemen, invoegen of verwijderen terwijl een song wordt afgespeeld. Om deze handelingen uit te voeren, moet u eerst de weergave stoppen. 5. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT]. 6. Om de song te bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Uw song bewaren” (p. 79). ■ Een patroon in de song invoegen 3. Gebruik de VALUE-schijf om het gewenste patroon voor de nieuwe stap te selecteren. ■ Een patroon verwijderen In dit deel leest u hoe u een ongewenst patroon uit de song kunt verwijderen. Als u een patroon verwijdert, zullen de volgende patronen opschuiven. fig.03-090 Wissen In dit deel leest u hoe u een patroon in het midden van de song kunt invoegen. Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3 Patroon 4 Patroon 5 fig.03-070 Stap 1 2 3 4 5 Patroon 5 invoegen Patroon 1 Patroon 2 Patroon 4 Patroon 5 Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3 Patroon 4 Stap 1 2 3 Stap Patroon 1 Patroon 2 Patroon 5 Patroon 3 Patroon 4 Stap 1 2 3 4 5 1. In het “Song Step Recording”-scherm gebruikt u [ ][ ] om de stap te selecteren waar u een patroon wilt invoegen. 2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [ENTER]. Een nieuwe stap wordt ingevoegd, en de volgende stappen zullen één stap opschuiven. De ingevoegde stap heeft hetzelfde patroon als de stap die u in stap 1 hebt geselecteerd. 78 1 2 3 4 4 1. In het “Song Step Recording”-scherm gebruikt u [ ][ ] om de stap te selecteren waaruit u een patroon wilt verwijderen. 2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [ERASE] ([EXIT]). Het patroon in de geselecteerde stap wordt verwijderd. Uw song bewaren Als u een song hebt opgenomen of bewerkt en wilt bewaren, moet u hem met de Writeprocedure als een user song opslaan. Als u de song opnieuw selecteert of het toestel uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan gaat de song verloren. Uw song wegschrijven 1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de cursor naar het “WRITE”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. Het “Song Write”-scherm verschijnt. fig.03-110d Hstuk 4 Uw song een naam geven (Song Name) 4. Ga nu verder met “Uw song wegschrijven”. U kunt uw song een naam van maximum veertien tekens geven. 1. Verplaats de cursor in het “Song Edit”scherm naar het “NAME”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Song Name Edit”-scherm verschijnt. fig.03-100d 2. Plaats de cursor op het punt waar u een teken wilt toevoegen en gebruik de VALUE-schijf om het gewenste teken te selecteren. 2. Met de VALUE-schijf selecteert u het user-songnummer waarin u uw song wilt opslaan. 3. Om de song in het geheugen op te slaan, drukt u op [ENTER]. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de song wordt opgeslagen. Als de song is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Gebruik van de toetsen [CURSOR] [CURSOR] De cursor verplaatsen. [CURSOR] Van kleine letters naar hoofdletters overschakelen. [CURSOR] Van hoofdletters naar kleine letters overschakelen. [SHIFT]+ [CURSOR] Een spatie toevoegen [SHIFT]+ [CURSOR] Het geselecteerde teken verwijderen en de volgende tekens naar links verschuiven. 3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. 79 Een song kopiëren/wissen Een song kopiëren Een song wissen (Clear) 1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de cursor naar het “COPY”-pictogram en vervolgens drukt u op [ENTER]. 1. Selecteer de song die u wilt wissen (Clear). * Als een bewerkte song nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u de song wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 79). Als u hem niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. Het “Song Copy”-scherm verschijnt. fig.03-120d Bronsong 2. Druk op [EDIT]. Het edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “SONG”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Song Edit”-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “CLEAR”pictogram en druk op [ENTER]. Op het scherm verschijnt “CLEAR SONG?” fig.03-130d Doelsong 2. Verplaats de cursor naar het nummer van de bronsong en selecteer een songnummer met de VALUE-schijf. 3. Verplaats de cursor naar het nummer van de doelsong en selecteer een user song met de VALUE-schijf. 4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de kopie wordt gemaakt. Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 80 5. Druk op [ENTER] om de song te wissen. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de song wordt gewist. Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Een song afspelen 1. Open het “Song Play”-scherm. 2. Met de VALUE-schijf selecteert u de song die u wilt spelen. 1. Druk op [TEMPO (TAP)]. De tempoinstelling verschijnt op het scherm. fig.03-140d * Als een bewerkte song nog niet is opgeslagen, dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm. Als u de song wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert u de Write-procedure uit (p. 79). Als u hem niet wilt bewaren, drukt u op [ENTER]. 3. Druk op [ ]. De geselecteerde song begint te spelen. 4. Om de weergave te stoppen, drukt u op [ ]. ❍ Als u weer op [ ] drukt, gaat de weergave verder vanaf het punt waar u was gestopt. ❍ Als u op [ ] drukt en dan op [ ], start de weergave weer bij het begin van de song. Het tempo regelen Hstuk 4 ❍ Tijdens de weergave kunt u aan de VALUEschijf draaien om de song te kiezen die erna gespeeld zal worden. De naam van de gekozen song wordt gemarkeerd. Als de huidige song is beëindigd, begint de gekozen song te spelen. 2. Regel het tempo met de VALUE-schijf. U kunt het tempo instellen tussen 20 en 260. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de tempoinstelling naar het vorige scherm terug. ■ Het tempo met Tap Tempo instellen U kunt het tempo ook instellen door met het gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken. Deze functie heet “Tap Tempo”. 1. Druk minstens vier maal op [TEMPO (TAP)] met het gewenste tempo. Het tempo waarmee u op de toets tikt, wordt ingesteld. Op het scherm verschijnt de huidige tempoinstelling. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de tempoinstelling naar het vorige scherm terug. U kunt het tempo regelen tijdens het afspelen. De manier waarop het tempo wijzigt, hangt echter af van de optie “Init. Tempo” (p. 76) in de songinformatie. Init.Tempo is op OFF ingesteld: Het patroon dat speelt op het moment dat u op [TEMPO (TAP)] drukt, wordt met het nieuwe tempo weergegeven. Het volgende patroon begint te spelen met zijn oorspronkelijke tempo. Init.Tempo heeft een andere waarde dan OFF: De song wordt afgespeeld met het nieuwe tempo dat u instelt. 81 Een song afspelen De toonhoogte wijzigen fig.03-041d U kunt de toonhoogte (key) wijzigen waarin de song wordt afgespeeld. Deze functie heet “Key Shift”. 1. Druk op [KEY]. Het “Key Shift”-scherm verschijnt. fig.03-150d 4. Verplaats de cursor naar “Loop Start” en selecteer met de VALUE-schijf de maat waar de loop-weergave moet starten. 5. Verplaats de cursor naar “Loop End” en selecteer met de VALUE-schijf de maat waar de loop-weergave moet stoppen. 2. Regel de toonhoogte met de VALUEschijf. Waarde: -12 – +12 U kunt de toonhoogte aanpassen in stappen van een halve toon over ± 1 octaaf. * Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key Shift”-instelling naar het vorige scherm terug. Een loop maken U kunt een aantal maten selecteren om in een loop (voortdurende herhaling) af te spelen. 1. Druk op [EDIT] in het “Song Play”scherm. Het edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “SONG”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Song Edit”-menu verschijnt op het scherm. fig.03-030d 3. Verplaats de cursor naar het “INFO”pictogram en druk op [ENTER]. De songinformatie verschijnt op het scherm. 82 6. Druk meermaals op [EXIT] om naar het “Song Play”-scherm terug te keren. 7. Druk op [LOOP] zodat de toets gaat branden (Loop on). 8. Druk op [ ]. De song wordt weergegeven en de geselecteerde maten worden in een loop afgespeeld. 9. Om de loop-weergave te stoppen drukt u op [LOOP], zodat de toets dooft (Loop off). 10.Om de weergave te stoppen, drukt u op [ ]. 11.Om de loop-instelling te bewaren, volgt u de procedure die beschreven wordt in “Uw song wegschrijven” (p. 79). Als u ongewenste patronen uit een song verwijdert en het totale aantal maten in de song wordt daardoor lager dan de “Loop End”-maat die u hebt ingesteld, dan blijft de “Loop End”-waarde ongewijzigd. In dat geval zal de loop-weergave niet starten, ook al hebt u [LOOP] ingedrukt (en de toets brandt). U zult de “Loop End”-waarde dus moeten aanpassen. Een song afspelen De schermweergave wijzigen (8) Huidig akkoord → Volgend akkoord Het huidige en volgende akkoord worden gedetailleerd weergegeven. In het “Song Play”-scherm kunt u kiezen tussen “chord progression display” (weergave van het akkoordenschema, 4 maten x 3 lijnen / 2 maten x 3 lijnen / 1 maat x 3 lijnen) en “playback pattern display” (weergave van het patroon). (9) Akkoordenschema De cursor beweegt verder tijdens het afspelen en duidt de maat aan die wordt afgespeeld. Druk op [DISPLAY] om een weergave voor het akkoordenschema te kiezen: “4 maten x 3 lijnen”, “2 maten x 3 lijnen” of “1 maat x 3 lijnen”. Als minder maten tegelijk op het scherm worden weergegeven, ziet u meer details in het akkoordenschema. 1. Druk op [DISPLAY]. Druk herhaaldelijk op de toets om de verschillende opties voor de schermweergave te zien: fig.03-181d Hstuk 4 fig.03-171 Chord progression display (4 maten x 3 lijnen) Chord progression display (2 maten x 3 lijnen) 4 maten x 3 lijnen Chord progression display (1 maat x 3 lijnen) Playback pattern display 2 maten x 3 lijnen ■ Chord progression display 1 maat x 3 lijnen fig.03-180d (1) (2) (5) ■ Playback pattern display fig.03-190d (1) (2) (9) (3) (4) (6) (7) (5) (7) (8) ( 10 ) (1) Song-modus (2) Songnummer (3) Huidig tempo (11) (3) (4) (6) (4) Huidige toonsoort (5) Naam van de song Een “*” voor de naam van de song betekent dat de song is bewerkt. (6) Maatsoort (7) Maat – tel Geeft de huidige positie aan. (10) Huidig patroon Geeft het huidige patroon aan (nummer/ naam). (11) Volgend patroon Geeft het volgende patroon aan (nummer/ naam). 83 84 Hoofdstuk 5 Gitaar/bas spelen Uw gitaar/bas aansluiten Het volume van uw gitaar/bas regelen Regel het volume met de de GUITAR/BASS INPUT knop. De handelsmerken in dit document zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars. Het zijn aparte bedrijven die geen verband met BOSS hebben geen licentie of goedkeuring verleend hebben voor de BOSS DR-880. Hun merken worden alleen gebruikt om de apparaten te benoemen waarvan de BOSS DR-880 de sound simuleert. 85 Het gebruik van effecten Effect-patches selecteren 1. Druk op [EFFECT]. Het “Guitar Effects Edit”-scherm verschijnt. fig.04-050d Patch number Een effect-patch bewerken (Patch Edit) 1. Verplaats de cursor naar een van de opties die hieronder worden beschreven en selecteer een nieuwe waarde met de VALUE-schijf. fig.04-060d (5) (1) (3) 2. Verplaats de cursor naar het nummer van de effect-patch en selecteer met de VALUE-schijf de gewenste effect-patch. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. “Effect-patch” (p. 155) (2) (4) (1) Effect-patch Selecteer de effect-patch die u wilt bewerken. (2) Effect on/off Telkens u op [EFFECT] drukt, worden de gitaareffecten in- of uitgeschakeld. (3) EFFECT TYPE (algoritme) Selecteer het algoritme dat u wilt gebruiken. Waarde: GTR MULTI, BASS MULTI, ACO MULTI (4) PATCH LEVEL Regel het volume van de effect-patch. Waarde: 0–100 (5) Effectendiagram (algoritme) U kunt elk effect met de cursor selecteren en met de VALUE-schijf het effect in- of uitschakelen. Effecten die uitgeschakeld zijn, worden met stippellijnen weergegeven. Als u met de cursor een effect selecteert en op [ENTER] drukt, verschijnt het “Parameter Edit”-scherm van dat effect. Druk op [CURSOR] selecteren. 86 om een scherm te Het gebruik van effecten Het “Parameter Edit”-scherm fig.04-070d (6) (7) (6) Effectendiagram (algoritme) Met [CURSOR] / opent u het “Parameter Edit”-scherm voor het effect waarop de cursor zich bevindt. Hstuk 5 (7) Parameters Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt bewerken en gebruik de VALUE-schijf om de waarde te wijzigen. Met [CURSOR] / kunt u de rest van het parameterscherm weergeven. 2. Als u de nodige instellingen hebt gemaakt, drukt u op [EXIT] om terug te keren naar het “Guitar Effects Edit”scherm. Om aan te geven dat de instellingen van het effect tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het patch-nummer als “*TMP”. Als u de effectpatch opnieuw selecteert of het toestel uitschakelt terwijl “*TMP” op het scherm staat, worden voor alle patch-instellingen de oorspronkelijke waarden hersteld. Zorg er dus voor dat u uw wijzigingen niet verliest. 3. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg dan de procedure die beschreven wordt in “Een effect-patch bewaren/kopiëren” (p. 88). * Als u de effect-patch een naam wilt geven of de bestaande naam wilt wijzigen, lees dan eerst “Uw effect-patch een naam geven” (p. 88). 87 Een effect-patch bewaren/kopiëren Als u een effect-patch hebt gecreëerd of bewerkt en u wilt hem bewaren, dan moet u hem als een user patch wegschrijven (Write). Uw effect-patch wegschrijven In dit deel leest u hoe u een effect-patch bewaart. Als u de effect-patch opnieuw selecteert of het toestel uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan gaat de patch verloren. 1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects Edit”-scherm naar het “WRITE”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Effect Patch Write”-scherm verschijnt. Uw effect-patch een naam geven fig.04-090d U kunt elke user patch een naam van maximum twaalf tekens geven (Patch Name). 1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects Edit”-scherm naar het “NAME”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Patch Name Edit”-scherm verschijnt. 3. Druk op [ENTER] om de patch op te slaan. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de effect-patch wordt opgeslagen. Als de effect-patch is weggeschreven, verdwijnt de melding van het scherm. fig.04-080d 2. Plaats de cursor op het punt waar u een teken wilt toevoegen en selecteer het gewenste teken met de VALUE-schijf. Gebruik van de toetsen [CURSOR] [CURSOR] De cursor verplaatsen. [CURSOR] Van kleine letters naar hoofdletters overschakelen. [CURSOR] Van hoofdletters naar kleine letters overschakelen. [SHIFT]+ [CURSOR] Een spatie toevoegen [SHIFT]+ [CURSOR] Het geselecteerde teken verwijderen en de volgende tekens naar links verschuiven. 3. Druk op [EXIT] als de naam is ingevoerd. 4. Ga nu verder met “Uw effect-patch wegschrijven”. 88 2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user patch. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Een effect-patch bewaren/kopiëren Een effect-patch kopiëren 1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects Edit”-scherm naar het “COPY”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Effect Patch Copy”-scherm verschijnt. fig.04-100d Copy source Copy destination 2. Verplaats de cursor naar het nummer van de bron-patch en kies een patch-nummer met de VALUE-schijf. Hstuk 5 3. Verplaats de cursor naar het nummer van de doel-patch en kies een patch-nummer met de VALUE-schijf. 4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de kopie wordt gemaakt. Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 89 De stemfunctie en het zwelpedaal Uw gitaar/bas stemmen De DR-880 biedt een chromatische stemfunctie om een gitaar/bas te stemmen die op de GUITAR/BASS INPUT jack is aangesloten. 1. Druk op [TUNER]. Het Tuner-scherm verschijnt. 4. Bekijk de stempijltjes. Stem uw instrument zo dat zowel het linker als het rechter pijltje branden. fig.04-040d When the pitch is higher than the Displayed note fig.04-030d Tuning guide When the pitch matches the Displayed note 2. Speel één noot op de snaar die u wilt stemmen. Op het scherm verschijnt de naam van de noot die het dichtst in de buurt ligt van de snaar die u hebt bespeeld. When the pitch is lower than the Displayed note * Speel slechts één duidelijke noot op de snaar die u wilt stemmen. 3. Stem uw instrument zo dat de correcte noot verschijnt voor de snaar die u stemt. (Typische stemming voor elke snaar) 7de 6de 5de 4de 3de 2de 1ste Gitaar B Bass E A D G B E B E A D G 5. Herhaal stap 2–4 om de andere snaren te stemmen. * Als uw gitaar een vibratohendel heeft en u stemt een snaar, dan raken de andere snaren intussen soms ontstemd. Stem dan eerst alle snaren zo dat de correcte nootnamen verschijnen. Daarna stemt u elke snaar verder tot ze allemaal correct zijn gestemd. 6. Als u alle snaren hebt gestemd, drukt u op [EXIT]. 90 De stemfunctie en het zwelpedaal ■ De referentietoonhoogte wijzigen * De referentietoonhoogte van de stemfunctie is hetzelfde als de master tune instelling van de DR-880 (p. 120). 1. Druk op [EDIT] in het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “MASTER TUNE”-pictogram en druk op [ENTER]. De master-tune-instellingen verschijnen op het scherm. Een zwelpedaal als volumepedaal gebruiken Als u een zwelpedaal aansluit (zoals de Roland EV-5; wordt apart verkocht) op de “CTL 3, 4/ EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel, dan kunt u met uw voeten het volume regelen van de gitaar/bas die u op de “GUITAR/BASS INPUT”-jack aansluit. fig.04-300 fig.07-070d 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Hstuk 5 3. Kies een waarde met de VALUE-schijf. Bereik: 435 Hz–445 Hz ● Gebruik alleen het juiste zwelpedaal (EV-5; wordt apart verkocht). Als u andere zwelpedalen aansluit, riskeert u storingen of beschadiging van het toestel. ● De Roland EV-5 heeft een minimumvolume van 0. Als u een effect-patch hebt geselecteerd die een pedal wah gebruikt (P-WAH: p. 94), dan fungeert het zwelpedaal automatisch als wah-pedaal. 91 Parameterlijst van de gitaareffecten GTR MULTI (Guitar multi) BASS MULTI fig.04-200 fig.04-210 AMP NS FX DLY Effect REV CMP AMP Pagina NS FX DLY Effect Pagina GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM p. 93 COMPRESSOR p. 96 NOISE SUPPRESSOR FX p. 93 BASS AMP SIM p. 97 COMPRESSOR p. 94 NOISE SUPPRESSOR p. 93 A-WAH p. 94 T-WAH p. 97 P-WAH p. 94 P-WAH p. 94 CHORUS p. 94 CHORUS p. 94 PHASER p. 95 PHASER p. 95 FLANGER p. 95 FLANGER p. 95 TREMOLO p. 95 TREMOLO p. 95 PAN p. 95 PAN p. 95 DELAY p. 96 REVERB p. 96 ■ FX FX DELAY p. 96 ■ FX Parameter/ Bereik Parameter/ Bereik Verklaring On/Off On/Off OFF, ON OFF, ON FX Select Schakelt FX in/uit FX Select COMPRESSOR, A-WAH, P-WAH, CHORUS, PHASER, FLANGER, TREMOLO, PAN Kies één effect Verklaring T-WAH, P-WAH, CHORUS, PHASER, FLANGER, TREMOLO, PAN Schakelt FX in/uit Kies één effect ACO (Acoustic) MULTI fig.04-220 ACO EQ CHO Effect 92 REV Pagina ACOUSTIC PROCESSOR p. 98 EQUALIZER p. 98 CHORUS p. 94 REVERB p. 96 Parameterlijst van de gitaareffecten Beschrijving van de effecten Parameter/ Bereik Verklaring METAL STACK Een stevige sound voor metal ■ GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM (Guitar amp/Acoustic simulator) Single->AC Transformeert de sound van een elektrische gitaar met een singlecoil-element in het geluid van een akoestische gitaar. Dankzij COSM-technologie wordt de respons van allerlei gitaarversterkers of de sound van een akoestische gitaar gesimuleerd. Humbckr->AC Transformeert de sound van een elektrische gitaar met een singlecoil-element in het geluid van een akoestische gitaar. Parameter/ Bereik Gain Verklaring OFF, ON 0–100 Distortion-niveau Bass On/Off Schakelt GUITAR AMP/ ACOUSTIC SIM in/uit Type 0–100 Lage tonen Middle 0–100 Middentonen Zie hieronder Kies een gitaarversterker of akoestische simulator JC-120 De sound van een Roland JC-120 WARM CLEAN Een warm, gepolijst geluid CLEAN TWIN Een model van een Fender Twin Reverb TWEED Een model van een Fender Bassman 4 x 10” Combo 0–100 CRUNCH Een knerpende sound met een natuurlijk klinkende distortion * Let op dat u Level niet te hoog instelt. VO DRIVE Een model met de kenmerkende sound van de VOX AC-30TB ■ NOISE SUPPRESSOR BG LEAD Een model met de lead sound van een MESA/Boogie combo SMOOTH Drv Een sound met een zachte drive MS1959 (I) Een model van input I van een Marshall 1959 MS HiGAIN Een model van een Marshall met een versterkt middenbereik POWER STACK De sound van een amp stack met een actief tooncircuit 0–100 Presence 0–100 Ultrahoge tonen Level Totale volume van de voorversterker Dit effect onderdrukt de ruis en brom die door een gitaarelement worden veroorzaakt. Het onderdrukt deze ruis op een manier die aan de envelope (het volumeverloop) van de gitaarklank is aangepast. U verkrijgt daarom een natuurlijk klinkende ruisonderdrukking die de gitaarsound nauwelijks beïnvloedt. Parameter/ Bereik Een model van het RED channel van een MESA/Boogie DUAL Rectifier On/Off T-AMP Crnch Een model van AMP2 van een Hughes & Kettner Triamp Threshold T-AMP LEAD Een model van AMP3 van een Hughes & Kettner Triamp 0–100 SLDN Een model van een Soldano SLO100 LEAD STACK Een high-gain lead sound 5150 DRIVE Een model van het lead channel van een Peavey EVH5150 R-FIER RED Hoge tonen Hstuk 5 MATCH DRIVE Een model met de typische sound van de Matchless D/C-30 Treble OFF, ON Verklaring Schakelt NOISE SUPPRESSOR in/ uit Diepte waarmee de ruisonderdrukking wordt toegepast Kies bij veel ruis een hogere waarde voor deze parameter, en bij minder ruis een lagere waarde. * Als u voor Threshold een hoge waarde kiest en u bespeelt uw gitaar met een laag volume, dan kan het zijn dat het geluid wegvalt. 93 Parameterlijst van de gitaareffecten ■ COMPRESSOR: GTR MULTI Dit effect produceert een lange sustain door het volume van het ingangssignaal gelijkmatiger te maken. U kunt deze functie ook als “limiter” gebruiken en vervorming vermijden door de geluidspieken af te zwakken. Parameter/ Bereik Depth 0–100 Parameter/ Bereik Verklaring Regelt hoe lang ingangssignalen van een laag niveau worden versterkt tot een constant volume 0–100 Hogere waarden voor deze parameter geven een langere sustain. Level 0–100 Volume van het effectgeluid ■ A-WAH (Auto wah) Dit effect creëert een automatisch wah-effect dankzij een filter met een vast patroon Parameter/ Bereik Bepaalt de richting van het filter dat op het ingangssignaal wordt toegepast UP: Het filter beweegt naar een hogere frequentie. DOWN: Het filter beweegt naar een lagere frequentie. Sens Bepaalt de gevoeligheid van de filterbeweging 0–100 Volume van het effectgeluid ■ P-WAH (Pedal wah) Dit effect produceert de sound van een wahpedaal. * Als u op het achterpaneel een zwelpedaal aansluit (Roland EV-5; wordt apart verkocht) op de “CTL3, 4/ EXP PEDAL”-jack, dan fungeert dat pedaal als een wahpedaal. Parameter/ Bereik 0–100 Volume van het effectgeluid ■ CHORUS Dit effect creëert een rijke en ruimtelijke sound door een geluid met een lichtjes gemoduleerde toonhoogte aan de klanken van de gitaar of bas toe te voegen. Parameter/ Bereik Centrale frequentie van het waheffect Peak Diepte van het wah-effect in de buurt van de centrale frequentie 0–100 BPM –BPM Depth Rate E.Level BPM 94 0–100 0–100 –BPM Auto-wah snelheid Modulatiesnelheid * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4 van de BPM-waarde. Hogere waarden geven een krachtiger geluid, wat het wah-effect nog versterkt. Een waarde van “50” geeft het typische wah-geluid. 0–100, Verklaring Rate 0–100, Freq 0–100 Verklaring Level Verklaring Polarity UP, DOWN Diepte van het wah-effect Level 0–100 Sustain Verklaring * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4 van de BPM-waarde. Diepte van het effect Volume van het chorusgeluid Parameterlijst van de gitaareffecten ■ PHASER ■ TREMOLO Dit effect voegt een gefaseerd signaal aan het gitaargeluid toe, wat het geluid een ronddraaiend karakter geeft. Dit effect geeft een cyclische variatie van het volume. Parameter/ Bereik Parameter/ Bereik Verklaring Rate BPM Rate 0–100, 0–100, –BPM Rotatiesnelheid * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4 van de BPM-waarde. Depth BPM –BPM Rotatiediepte Manual Depth 0–100 Resonance 0–100 Scherpte van het effect ■ FLANGER Dit effect geeft een soort zwiepende, wervelende modulatie. Diepte van het effect ■ PAN Bij dit effect varieert het volume van afwisselend het linker en het rechter kanaal. Dat geeft de indruk dat het geluid tussen de linker- en rechterkant beweegt als u in stereo luistert. Parameter/ Bereik Wave Shape 0–100 Parameter/ Bereik Verklaring BPM 0–100, BPM –BPM Regelt de variatie in het volume Rate 0–100, Rate Modulatiesnelheid * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4 van de BPM-waarde. Verklaring –BPM Snelheid van de volumewisseling * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4 van de BPM-waarde. Depth 0–100 Diepte van de volumewisseling Depth 0–100 Modulatiediepte Manual 0–100 Centrale frequentie waarin het effect wordt toegepast Resonance 0–100 Scherpte van het effect 95 Hstuk 5 Centrale frequentie waarin het phaser-effect wordt toegepast Modulatiesnelheid * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4 van de BPM-waarde. 0–100 0–100 Verklaring Parameterlijst van de gitaareffecten ■ DELAY ■ COMPRESSOR: BASS MULTI Voegt een vertraagde versie van de gitaar/ basklanken toe, wat het geluid rijker maakt of een kenmerkende echo geeft. Dit effect produceert een lange sustain door het volume van het ingangssignaal gelijkmatiger te maken. U kunt deze functie ook als “limiter” gebruiken en vervorming vermijden door de geluidspieken af te zwakken. Dit effect helpt ook om het geluid consistenter te maken. Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON Schakelt de delay in of uit Time 0–1200ms, BPM –BPM Parameter/ Bereik ON/OFF Delay-tijd OFF, ON * Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. Als dat een delay-tijd geeft die te lang is, wordt het effect gesynchroniseerd met een veelvoud van twee of vier maal de BPM. Threshold Feedback 1:1.00, 1:1.12, 1:1.25, 1:1.40, 1:1.60, 1:1.80, 1:2.00, 1:2.50, 1:3.20, 1:4.00, 1:5.60, 1:8.00, 1:16.0, 1:INF 0–100 De mate waarin het vertraagde geluid wordt herhaald E.Level 0–120 Verklaring Volume van het delay-geluid 0–100 Schakelt de compressor in/uit Volume vanaf waar de compressor actief wordt Ratio Compressieverhouding Attack ■ REVERB Dit effect voegt galm aan het geluid toe. 0–100 Sterkte van de attack als u aan een snaar plukt Release Parameter/ Bereik Verklaring 0–100 On/Off OFF, ON Schakelt de reverb in/uit Type ROOM, HALL, PLATE Level Type galm ROOM: Simuleert de akoestische eigenschappen van een kamer, wat een warme galm geeft. HALL: Simuleert de akoestische eigenschappen van een concertgebouw, wat een heldere en ruime galm geeft. PLATE: Simuleert een “plate reverb” (een apparaat met een vibrerende metalen plaat), wat een metaalachtige galm geeft met uitgesproken hoge frequenties. Time 0.1–10.0 sec Lengte van de galm Tone -50–+50 Tonaal karakter van de galm E.Level 0–100 96 Tijd vanaf het ogenblik dat het signaal onder de ingestelde Threshold-waarde valt totdat de compressor niet langer wordt toegepast Volume van de galm 0–100 Volume nadat het geluid door de compressor wordt gestuurd Parameterlijst van de gitaareffecten ■ BASS AMP SIM (Bass amp simulator) Dankzij COSM-technologie simuleert dit effect de respons van allerlei basversterkers. Parameter Dit effect activeert een filter naar gelang van het volume van het bassignaal. Het produceert een herkenbare sound waarbij het filter uw speelstijl volgt. Waarde Parameter/ Bereik On/Off OFF, ON ■ T-WAH (Touch wah) Schakelt BassAmpSim in/uit Type Verklaring Polarity Bepaalt de richting van het filter dat op het ingangssignaal wordt toegepast Zie hieronder Het type basversterker CONCERT 810 Een model van een Ampeg SVT SESSION Een model van een SWR SM-400 BASS 360 Een model van een Acoustic 360 T.E Een model van een Trace Elliot AH600SMX Down: Het filter beweegt naar een lagere frequentie. B MAN Een model van een Fender Bassman 100 Sens FLIP TOP Een model van een Ampeg B-15 BASS CLEAN Een gepolijste sound Freq BASS CRUNCH Een knerpende sound met een natuurlijk klinkende distortion 0–100 BASS HiGAIN Voor een high-gain geluid Peak FLAT Een vlakke respons 0–100 Distortion-niveau Bass 0–100 Lage tonen Middle 0–100 Middentonen Treble 0–100 Up: Het filter beweegt naar een hogere frequentie. 0–100 0–100 Gevoeligheid van de filterbeweging Centrale frequentie van het waheffect Diepte van het wah-effect in de buurt van de centrale frequentie Een lage waarde voor deze parameter geeft een waheffect in een brede zone rond de centrale frequentie. Een hoge waarde voor deze parameter geeft een waheffect in een smalle zone rond de centrale frequentie. Een waarde van “50” geeft het typische wah-geluid. Level 0–100 Volume van het effectgeluid Hoge tonen Presence 0–100 Ultrahoge tonen Level 0–100 Het algemene volume van de versterker 97 Hstuk 5 Gain Up, Down Parameterlijst van de gitaareffecten ■ ACOUSTIC PROCESSOR Dit effect is geschikt voor de steriele output van het element van een elektroakoestische gitaar. Het geeft de typische, rijkere sound van een gitaar die door een microfoon wordt opgenomen. Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON Schakelt ACOUSTIC PROCESSOR in/uit Low -50–0–+50 Regelt de sterkte van de lage frequenties. High -50–0–+50 Regelt de sterkte van de hoge frequenties. Level 0–100 Regelt het volume van de acoustic processor. ■ EQUALIZER Dit is een driebands-equalizer. Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON Schakelt EQUALIZER in/uit Low -20 – +20 dB Lage tonen Mid -20 – +20 dB Middentonen High -20 – +20 dB Hoge tonen Level -20 – +20 dB 98 Volume van het geluid voor het door de equalizer wordt gestuurd Hoofdstuk 6 De TSC-instellingen bewerken U kunt de instellingen van de stereo driebands-equalizer en de “ambience/reverb” van de TSC-functie bewerken en opslaan in twintig user patches. 99 TSC-patches bewerken Bewerken (edit) EDIT-scherm van de Ambience/Reverb fig.05-030d 1. Druk op [TSC]. Het EDIT-scherm van de TSC-patches verschijnt. fig.05-010d 4. Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt bewerken en pas de waarde aan met de VALUE-schijf. 2. Verplaats de cursor naar het TSCpatchnummer en selecteer de TSC-patch die u wilt bewerken. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TSC] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. * Telkens u op [TSC] drukt, wordt TSC in- of uitgeschakeld. * U kunt elk van de twee effecten in- of uitschakelen door de cursor naar “EQ” of “AMB” te verplaatsen en aan de VALUE-schijf te draaien. Effecten die uitgeschakeld zijn, worden met stippellijnen weergegeven. U kunt het EDIT-scherm voor elk effect openen door de cursor naar “EQ” of “AMB” te verplaatsen en op [ENTER] te drukken. 3. Met [CURSOR] / opent u het EDITscherm van de stereo EQ of van de ambience/reverb. EDIT-scherm van de stereo EQ fig.05-020d 100 5. Als u een waarde hebt gekozen, drukt u op [EXIT] om terug te keren naar het EDIT-scherm van de TSC-patches. Om aan te geven dat de instellingen van de TSC-patch tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het patchnummer als “*TMP”. Als u opnieuw een TSC-patch selecteert of het toestel uitschakelt terwijl “**TMP” op het scherm staat, keren alle patch-instellingen naar hun oorspronkelijke waarden terug. In dat geval bent u uw wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig. 6. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg dan de procedure “Een TSC-patch bewaren/kopiëren” (p. 103). * Als u een TSC-patch een (andere) naam wilt geven voor het opslaan, volg dan eerst de procedure “Een TSC-patch een naam geven” (p. 103). TSC-patches bewerken ■ Parameters van de stereoequalizer Parameter/ Bereik Verklaring Verklaring Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de Shelving, 0.3–16.0 responscurve rond de centrale frequentie van de High-equalizer Other than Shelving (Peaking) Shelving-type On/Off OFF, ON Parameter/ Bereik Schakelt de stereo EQ in/uit High Gain (-20– +20 dB) + High Gain (-20– +20 dB) High Q (0.5–16.0) Input Gain -20 – +20 dB Volume van het geluid voor het door de equalizer wordt gestuurd Gain 0 Frequency Low Gain -20 – +20 dB Boost/cut-waarde van de lage tonen - Low Freq 20.0 Hz – 12.5 kHz Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de responscurve rond de centrale frequentie van de Low-equalizer Shelving-type Other than Shelving (Peaking) Low Gain (-20– +20 dB) Low Gain (-20– +20 dB) Low Q (0.5–16.0) ■ Ambience/Reverb-parameters Parameter/ Bereik Verklaring On/Off OFF, ON Schakelt AMBIENCE/REVERB in/ uit Type Gain 0 - Zie hieronder Frequency Low Freq (20.0 Hz–12.5 kHz) Low Freq (20.0 Hz–12.5 kHz) ROOM: Simuleert de galm van een kamer. Mid Gain -20 – +20 dB Boost/cut-waarde van de middentonen HALL: Simuleert de galm van een concertzaal. Centrale frequentie van de middentonen PLATE: Simuleert de galm van een plate reverb (een reverb met een metalen plaat). Mid Freq 20.0 Hz – 20.0 kHz Rev Time Mid Q 0.5–16 Helling van de responscurve rond de centrale frequentie van de Midequalizer High Gain -20 – +20 dB Boost/cut-waarde van de hoge tonen High Freq 400 Hz – 20.0 kHz High Q Ambience/Reverb-type AMBIENCE: Simuleert een ambience-microfoon die bij opnames wordt gebruikt (en die op een zekere afstand van de geluidsbron wordt geplaatst). Centrale frequentie van de hoge tonen 0.1–10.0 s Lengte van de galm Rev.Level 0–100 Volume van de galm Pre Delay 0–20 ms Tijd die verstrijkt voor de galm weerklinkt Low Cut Freq Flat, 55.0 Hz–2.00 Frequentie vanaf waar de lowkHz cutfilter actief wordt Als u “Flat” kiest, heeft de low-cutfilter geen effect. 101 Hstuk 6 + High Freq (400 Hz–20.0 kHz) Centrale frequentie van de lage tonen Low Q Shelving, 0.5–16 High Freq (400 Hz–20.0 kHz) TSC-patches bewerken Parameter/ Bereik Verklaring High Cut Freq 700 Hz–20.0 kHz, Frequentie vanaf waar de highFlat cutfilter actief wordt Als u “Flat” kiest, heeft de high-cutfilter geen effect. Size 1–10 Grootte van de kamer die wordt gesimuleerd ER Level 0–100 Volume van de vroege reflecties (early reflections) Density 0–100 Dichtheid van de vroege reflecties Rel Density 0–100 Dichtheid van de late reverberatie Low Damp 0.10–1.00 Demping van de lage frequenties van de late reverberatie L. Damp Freq 55 Hz–4.00 kHz Frequentie vanaf waar de lage frequenties van de late reverberatie worden gedempt De late reverberatie in de zone onder de ingestelde L. Damp Freq wordt gedempt. High Damp 0.10–1.00 Demping van de hoge frequenties van de late reverberatie H. Damp Freq Frequentie vanaf waar de hoge 400 Hz – 20.0 kHz frequenties van de late reverberatie worden gedempt De late reverberatie in de zone boven de ingestelde H. Damp Freq wordt gedempt. 102 Een TSC-patch bewaren/kopiëren Als u een TSC-patch hebt gecreëerd of bewerkt en u wilt hem bewaren, dan moet u hem als een user patch wegschrijven (Write). Een TSC-patch wegschrijven In dit deel leest u hoe u een TSC-patch bewaart. Als u de TSC-patch opnieuw selecteert, een ander patroon of een andere song selecteert of het toestel uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan gaat de patch verloren. 1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch Edit”-scherm naar het “WRITE”pictogram en druk op [ENTER]. Het “TSC Patch Write”-scherm verschijnt. fig.05-040d Een patchnaam invoeren U kunt elke user patch een naam van maximum twaalf tekens geven (Patch Name). 1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch Edit”-scherm naar het “NAME”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Patch Name Edit”-scherm verschijnt. fig.05-031d 2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user patch. 2. Plaats de cursor op het punt waar u een teken wilt toevoegen en gebruik de VALUE-schijf om een teken te kiezen. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Gebruik van de toetsen [CURSOR] [CURSOR] De cursor verplaatsen. [CURSOR] Van kleine letters naar hoofdletters overschakelen. [CURSOR] Van hoofdletters naar kleine letters overschakelen. [SHIFT]+ [CURSOR] Een spatie toevoegen [SHIFT]+ [CURSOR] Het geselecteerde teken verwijderen en de volgende tekens naar links verschuiven. 3. Druk op [EXIT] als de naam is ingesteld. 4. Ga nu verder met “Een TSC-patch wegschrijven”. 103 Hstuk 6 3. Druk op [ENTER] om de patch op te slaan. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de TSC-patch wordt opgeslagen. Als de TSC-patch is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. Een TSC-patch bewaren/kopiëren Een TSC-patch kopiëren 1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch Edit”-scherm naar het “COPY”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “TSC Patch Copy”-scherm verschijnt. fig.05-050d Copy source Copy destination 2. Verplaats de cursor naar het nummer van de bron-patch en kies een patchnummer met de VALUE-schijf. 3. Verplaats de cursor naar het nummer van de doel-patch en kies een patchnummer met de VALUE-schijf. 4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de kopie wordt gemaakt. Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 104 Hoofdstuk 7 Een originele kit samenstellen (Kit Edit) Met Kit Edit kunt u klanken en instellingen voor de drumpartij en baspartij kiezen. U kunt uw nieuwe kit in een van de honderd user kits opslaan. 105 Een kit bewerken In dit deel leest u hoe u een kit bewerkt. fig.06-010 Selecteer de kit die u wilt bewerken Bewerk de drumpartij Bewerk de baspartij * Wanneer u het toestel aanschaft, bevatten de user kits dezelfde instellingen als de preset kits. Selecteer de kit die u wilt bewerken 1. Druk op [KIT]. Het “Kit Edit”-scherm verschijnt. fig.06-020d De drumpartij bewerken 1. Gebruik [CURSOR] / om het gewenste scherm te selecteren. 2. Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt bewerken en pas de waarde aan met de VALUE-schijf. * Om de klanken te horen, drukt u op de pads (1–20) of speelt u een patroon af. 3. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT] om naar het “Kit Edit”-scherm terug te keren. Om aan te geven dat de instellingen van de kit tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het kitnummer als “*TMP”. Als u de kit opnieuw selecteert of het toestel uitschakelt terwijl “*TMP” op het scherm staat, keren alle kitinstellingen naar de oorspronkelijke waarden terug. In dat geval bent u uw wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig. 4. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg dan de procedure “Een kit bewaren/ kopiëren” (p. 113). 2. Verplaats de cursor naar het kitnummer en gebruik de VALUE-schijf om de kit te selecteren die u wilt bewerken. * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [KIT] om tussen Preset (P) en User (U) te schakelen. 3. Selecteer de partij die u wilt bewerken Om de drumpartij te bewerken, beweegt u de cursor naar “DRUM PART” en drukt u op [ENTER]. Om de baspartij te bewerken, beweegt u de cursor naar “BASS PART” en drukt u op [ENTER]. * Als u uw kit een (andere) naam wilt geven voor u uw wijzigingen opslaat, volg dan de procedure “Een kit een naam geven” (p. 113) voor u de kit opslaat. ■ PART COMMON (instellingen voor beide partijen) fig.06-030d 4. Ga verder met “De drumpartij bewerken” of met “De baspartij bewerken”. Parameter/ Bereik Verklaring Part Level 0–100 106 Volume van de drumpartij Een kit bewerken ■ PAD (Pad Parameters) fig.06-040d Parameter/ Bereik Verklaring IFX (OTHERS): Het “Others”-insert-effect wordt op het geluid toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”-instelling van het insert-effect (p. 108). IND. A: Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”-jack gestuurd. Om een pad te selecteren die u wilt bewerken, doet u het volgende: 1. Druk op [PAD] om een padbank te selecteren. 2. Druk op de gewenste pad (1–20). Parameter/ Bereik Selecteer een klank (instrument) voor deze pad Regel het volume van het instrument Pan L50–CENTER– R50 Mute Group Verklaring Level 0–100 IND. A+B: Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks gestuurd. OFF, 1–31 Inst zie p. 151 IND. B: Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL B”-jack gestuurd. Regel de pan-waarde Bepaalt hoe het geluid moet klinken als u opeenvolgende noten met een of meer instrumenten speelt OFF: Wanneer u opeenvolgende instrumenten bespeelt, blijft de vorige klank doorgaan terwijl de nieuwe klank wordt weergegeven. 1–31: Instrumenten die tot dezelfde Mute Group behoren, kunnen niet samen weerklinken. Dat wordt meestal gebruikt voor instrumenten die normaal niet tegelijk worden bespeeld, zoals een open hi-hat en een gesloten hi-hat. Pit. Coarse * Als Out Assign is ingesteld op IFX (KICK/SNARE), gebruik dan het “Reverb Send”-niveau van het inserteffect (p. 108) om de waarde te regelen. positieve waarden: Hoe hoger de waarde, hoe hoger de toonhoogte. Een waarde van +1 betekent een verlaging van een halve toon. Rev.Send 0–100 Diepte van de galm die op elk instrument wordt toegepast * Alleen als Out Assign op MASTER is ingesteld. Out Assign Zie hieronder Selecteer de uitgang voor elk instrument, of het insert-effect dat wordt toegepast MASTER: Het geluid gaat naar de “MASTER OUTPUT”-jacks zonder dat een insert-effect wordt toegepast. -50 –0–+50 Grove afstelling van de toonhoogte 0: Het instrument behoudt zijn oorspronkelijke toonhoogte. negatieve waarden: Hoe hoger de waarde, hoe lager de toonhoogte. Een waarde van -1 betekent een verlaging van een halve toon. * Bij sommige instrumenten kan het zijn dat positieve waarden de toonhoogte niet correct aanpassen. Pitch Fine -50–+50 Fijne afstelling van de toonhoogte IFX (KICK): Het “Kick”-insert-effect wordt op het geluid toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”instelling van het insert-effect (p. 108). Decay Time/ Rel. Time/Decay Lev IFX (SNARE): Het “Snare”-insert-effect wordt op het geluid toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”-instelling van het insert-effect (p. 108). 0–127 Deze parameters bepalen hoe het volume verloopt in de tijd, vanaf het ogenblik dat het instrument wordt bespeeld tot het geluid helemaal uitsterft. Dit wordt de “omhullende” (envelope) genoemd. 107 Hstuk 7 * Dit geldt als Out Assign is ingesteld op MASTER, IFX (OTHERS) of IND. A+B Een kit bewerken Parameter/ Bereik Volume Verklaring Decay Time Parameter/ Bereik 0–100 Rel. Time Out Assign (voor KICK/SNARE) zie hieronder Decay Lev Tijd Noot aan Verklaring Diepte van de galm Noot uit ■ INS. FX Drie aparte effecten (KICK, SNARE en OTHERS) zijn beschikbaar. * KICK en SNARE zijn mono-effecten, OTHERS is een stereo-effect. Uitgang van het geluid MASTER: Het geluid wordt naar de “MASTER OUT”-jacks gestuurd. IND. A: Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”-jack gestuurd. IND. B: Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL B”-jack gestuurd. IND. A+B: Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks gestuurd. Out Assign (voor OTHERS) fig.06-300 KICK, SNARE INS. FX Zie hieronder Pan L R Uitgang van het geluid MASTER: Het geluid gaat naar de “MASTER OUT”-jacks. IND. A+B: Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks. OTHERS INS. FX L L R R EQ (Equalizer) COMMON (gemeenschappelijke instellingen) Dit is een parametrische driebands-equalizer. Lage en hoge tonen kunnen naar shelving worden omgeschakeld. (Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK (Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK fig.06-060d fig.06-070d Parameter/ Bereik Verklaring Parameter/ Bereik Pan (voor KICK/SNARE) EQ On/Off L50–CENTER– R50 OFF, ON Panning van KICK/SNARE * Dit geldt alleen als Out Assign op MASTER of IND. A+B is ingesteld. * Het OTHERS-effect heeft deze parameter niet. Rev. Send 108 Verklaring Schakelt de EQ in/uit Input Gain -20–+20 dB Volume van het geluid voor het door de equalizer wordt gestuurd Low Gain -20–+20 dB Boost/cut van de lage tonen Een kit bewerken Parameter/ Bereik Parameter/ Bereik Verklaring Low Freq 20 Hz–12.5 kHz Verklaring Ander type (Peaking) Shelving Centrale frequentie van de lage tonen + High Gain (-20 - +20 dB) High Q (0,5-16,0) Low Q Shelving, 0.5–16 Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de responscurve rond de centrale frequentie van de Low-equalizer Shelving + Ander type (Peaking) Low Gain (-20 - +20 dB) Low Gain (-20 - +20 dB) High Gain (-20 - +20 dB) Gain 0 Frequentie - High Freq (400 Hz - 20,0 kHz) High Freq (400 Hz - 20,0 kHz) Low Q (0,5 - 16,0) Gain 0 - Frequentie Low Freq (20,0 Hz - 12,5 kHz) Low Freq (20,0 Hz - 12,5 kHz) Mid Gain -20–+20 dB Boost/cut-waarde van de middentonen Mid Freq 20 Hz–20.0 kHz Centrale frequentie van de middentonen Mid Q Helling van de responscurve rond de centrale frequentie van de Midequalizer Hstuk 7 0.5–16 High Gain -20–+20 dB Boost/cut-waarde van de hoge tonen High Freq 400 Hz–20.0 kHz Centrale frequentie van de hoge tonen High Q Shelving, 0.5–16 Schakel over naar een shelvingequalizer of regel de helling van de responscurve rond de centrale frequentie van de High-equalizer 109 Een kit bewerken De baspartij bewerken COMP (Compressor) Dit effect comprimeert het volume van het ingangssignaal U kunt het ook als limiter gebruiken om geluidspieken te onderdrukken en vervorming te vermijden. (Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK fig.06-080d Parameter/ Bereik Verklaring Cmp On/Off OFF, ON Schakel de COMP in/uit Threshold 0–100 Volume vanaf waar de compressor actief wordt Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF Compressieverhouding Attack 0–100 Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het ingangssignaal de ingestelde Threshold overschrijdt totdat de compressor actief wordt. Release 0–100 Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het signaal onder de ingestelde Threshold valt totdat de compressor niet langer wordt toegepast Level 0–100 110 Volume van het signaal nadat het door de compressor is gestuurd 1. Gebruik [CURSOR] / om het gewenste scherm te selecteren. 2. Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt bewerken en kies een waarde met de VALUE-schijf. 3. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT] om naar het “Kit Edit”-scherm terug te keren. Om aan te geven dat de instellingen van de kit tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het kitnummer als “*TMP”. Als u de kit opnieuw selecteert of het toestel uitschakelt terwijl “*TMP” op het scherm staat, keren alle kitinstellingen naar de oorspronkelijke waarden terug. In dat geval bent u uw wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig. 4. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg dan de procedure die beschreven wordt in “Een kit bewaren/kopiëren” (p. 113). * Als u uw kit een (andere) naam wilt geven voor u uw wijzigingen opslaat, volg dan de procedure “Een kit een naam geven” (p. 113) voor u de kit opslaat. Een kit bewerken ■ PART COMMON (gemeenschappelijke instellingen) Parameter/ Bereik Decay Time1 Volume fig.06-090d Attack Lev Verklaring Decay Time2 Rel. Time Decay Lev Tijd Noot aan Parameter/ Bereik Verklaring Tone Zie p. 153 Selecteer de basklank Level 0–100 ■ INS. FX (insert-effect voor de baspartij) * Dit is een mono-effect. fig.06-310 INS. FX Volume van de baspartij Pan L50–CENTER– R50 Noot uit Pan L R Panning van de baspartij fig.06-110d * Alleen als Out Assign op MASTER of IND. A+B is ingesteld. Rev. Send 0–100 Diepte van de galm * Alleen als Out Assign op MASTER is ingesteld. Out Assign Selecteer de uitgang voor het geluid, of het insert-effect dat wordt toegepast MASTER: Het geluid gaat naar de “MASTER OUT”-jacks. IFX (BASS): Het “Bass”-insert-effect wordt op het geluid toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”instelling van het insert-effect (p. 111). IND. A: Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”-jack. Parameter/ Bereik Verklaring Pan L50–CENTER– R50 Panning van het geluid Rev. Send 0–100 Diepte van de galm Out Assign Zie hieronder Selectie van de uitgang IND. B: Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL B”-jack. MASTER: Het geluid wordt naar de MASTER OUT jacks gestuurd. IND. A+B: Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”jacks. IND. A: Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL A jack gestuurd. DecayTime1/DecayTime2/Rel. Time/ Attack Lev/Decay Lev 0–100 Deze parameters bepalen hoe het volume verloopt in de tijd, vanaf het ogenblik dat de bas wordt bespeeld tot het geluid helemaal uitsterft. Dit wordt de “omhullende” (envelope) genoemd. Hstuk 7 Zie hieronder IND. B: Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL B jack gestuurd. IND. A+B: Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL A en B jacks gestuurd. 111 Een kit bewerken COMP (Compressor) AMP SIM (Bass amp simulator) Dit effect maakt het volume van het ingangssignaal regelmatiger, wat een langere sustain geeft. U kunt het ook als limiter gebruiken om geluidspieken te onderdrukken en vervorming te vermijden. Dit effect helpt ook om het geluid consistenter te maken. Dankzij COSM-technologie simuleert dit effect de respons van een basversterker. fig.06-130d fig.06-120d Parameter/ Bereik Verklaring Amp On/Off OFF, ON Parameter/ Bereik Verklaring Cmp On/Off OFF, ON Comp aan/uit Threshold 0–100 Volume vanaf waar de compressor actief wordt Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF Compressieverhouding AMP SIM aan/uit Type Zie hieronder Type basversterker CONCERT 810 Een model van een Ampeg SVT. SESSION Een model van een SWR SM-400. BASS 360 Een model van een Acoustic 360. T.E. Een model van een Trace Elliot AH600SMX. B-MAN Een model van een Fender Bassman 100. FLIP TOP Een model van een Ampeg B-15. Attack BASS CLEAN Gepolijste sound. 0–100 BASS CRUNCH Een knerpende sound met een natuurlijke distortion Sterkte van de attack als u aan een snaar plukt Release 0–100 Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het signaal onder de ingestelde Threshold valt totdat de compressor niet langer wordt toegepast Voor een sound met high gain. FLAT Een vlakke respons. Gain 0–100 Volume van het signaal nadat het door de compressor is gestuurd Distortion-niveau Bass 0–100 Level 0–100 BASS HiGAIN Lage tonen Middle 0–100 Middentonen Treble 0–100 Hoge tonen Presence 0–100 Ultrahoge tonen Level 0–100 112 Het algemene volume van de versterker Een kit bewaren/kopiëren Als u een kit hebt gecreëerd of bewerkt en u wilt ze bewaren, dan moet u ze als een user kit wegschrijven (Write). Als u opnieuw een kit selecteert, een ander patroon of een andere song selecteert of het toestel uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan gaat de nieuwe kit verloren. Een kit wegschrijven 1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”scherm naar het “WRITE”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Kit Write”-scherm verschijnt. fig.06-150d Een kit een naam geven U kunt elke user kit een naam van maximum twaalf tekens geven (Kit Name). 1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”scherm naar het “NAME”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Kit Name Edit”-scherm verschijnt. fig.06-140d 2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user kit. 3. Om uw nieuwe kit in de geselecteerde user kit op te slaan, drukt u op [ENTER]. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de kit wordt opgeslagen. Als de kit is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. 2. Plaats de cursor op het punt waar u een teken wilt toevoegen en gebruik de VALUE-schijf om een teken te kiezen. Gebruik van de toetsen [CURSOR] [CURSOR] De cursor verplaatsen. [CURSOR] Van kleine letters naar hoofdletters overschakelen. [CURSOR] Van hoofdletters naar kleine letters overschakelen. [SHIFT]+ [CURSOR] Een spatie toevoegen [SHIFT]+ [CURSOR] Het geselecteerde teken verwijderen en de volgende tekens naar links verschuiven. 3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. 4. Ga nu verder met “Een kit wegschrijven”. 113 Hstuk 7 * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Een kit bewaren/kopiëren Een kit kopiëren 1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”scherm naar het “COPY”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Kit Copy”-scherm verschijnt. fig.06-160d Bronkit Doelkit 2. Verplaats de cursor naar het nummer van de bronkit en kies een kitnummer met de VALUE-schijf. 3. Verplaats de cursor naar het nummer van de doelkit en kies een kitnummer met de VALUE-schijf. 4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de kopie wordt gemaakt. Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 114 Hoofdstuk 8 Handige functieen systeeminstellingen 115 FAVORITE-functie U kunt uw favoriete patronen/songs/effectpatches aan de FAVORITE-toetsen toewijzen. U kunt ze dan oproepen door op die toetsen te drukken. U kunt ook een combinatie registreren, bijvoorbeeld een patroon + effect-patch of een song + effect-patch. Met de FAVORITE-toetsen [1]-[4] x 20 banken kunt u in totaal tachtig patronen, songs of effectpatches opslaan. Uw favorieten oproepen * Als u geen andere bank hoeft te selecteren, kunt u gewoon op FAVORITE [1]-[4] drukken om de inhoud van een toets op te roepen. 1. Druk op FAVORITE [BANK]. De huidige bank en de inhoud van [1]-[4] in die bank verschijnen op het scherm. fig.07-010d • Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt intussen op een toets waaraan een patroon is toegewezen, dan wordt dat patroon gereserveerd. Het nieuwe patroon begint te spelen zodra het huidige patroon beëindigd is. Als een song wordt afgespeeld en u drukt intussen op een toets waaraan een song is toegewezen, dan geeft dat een analoog resultaat. • Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt op een toets waaraan een song is toegewezen, dan stopt de weergave onmiddellijk. Song-modus wordt geactiveerd en de DR-880 pauzeert. Het toestel is dan klaar op de song te spelen. Als een song wordt afgespeeld en u drukt intussen op een toets waaraan een patroon is toegewezen, dan geeft dat een analoog resultaat. • Als een patroon/song is gereserveerd en u drukt op [ ] om te stoppen, dan wordt de reservering geannuleerd. 2. Druk op een pad (1–20) om een bank te selecteren. * Als u de bank wilt gebruiken die al geselecteerd is, gaat u meteen verder met stap 3. * Als u de FAVORITE-procedure op dit punt wilt annuleren, drukt u op [EXIT]. 3. Druk op een van de FAVORITE-toetsen [1]-[4]. De toets die u indrukt, gaat branden. 116 • Als u op een toets drukt waaraan een een effect-patch is toegewezen, dan wordt die effect-patch onmiddellijk geselecteerd. FAVORITE-functie Favorieten toewijzen 1. Stop de weergave van het patroon of de song, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op FAVORITE [BANK]. Het “Write Favorite”-scherm verschijnt. 7. Om uw favorieten te activeren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en uw instellingen worden opgeslagen. Als uw instellingen zijn opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. fig.07-020d 2. Verplaats de cursor naar de volgende opties en kies een waarde met de VALUEschijf. PTN of SNG, nummer Kies “PTN” voor een patroon of “SNG” voor een song. Kies daarna het nummer. U kunt [SONG/PATTERN] indrukken om tussen PTN en SNG te schakelen. GFX-nummer Selecteer het nummer van de effect-patch. * Als u geen patroon/song of effect-patch wilt selecteren, draai de VALUE-schijf dan naar links en kies “- - - -” als waarde. 3. Druk op een pad (1–20) om een bank voor uw favoriet te selecteren. Hstuk 8 4. Druk op een van de FAVORITE-toetsen [1]–[4] om het nummer te selecteren waaraan u uw favoriet wilt toewijzen. 5. Als u tevreden bent met uw instellingen, drukt u op [ENTER] om ze te bevestigen. 6. Herhaal stappen 2–5 om andere favorieten toe te wijzen. 117 Alle huidige instellingen opslaan In dit deel leest u hoe u de huidige instellingen van de volgende categorieën kunt opslaan: Instellingen Bestemming Patroon of song Userpatroon / user song Kit User kit TSC User-TSC-patch Gitaareffecten User-gitaareffect-patch Als u deze instellingen parallel hebt aangepast, is het handiger om alle instellingen met één procedure op te slaan (in plaats van voor elke categorie instellingen apart de Write-procedure uit te voeren). 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [WRITE] ([REC]). Het “Write All”-scherm verschijnt. Voor instellingen die werden gewijzigd, worden het nummer en de naam getoond. “- - -” verschijnt voor instellingen die niet werden gewijzigd. fig.07-200d 2. Verplaats de cursor naar de bestemming van elk item en kies een nummer met de VALUE-schijf. Als u uw instellingen als usergegevens wilt bewaren, selecteer dan “U**”. Voor een item dat u niet wilt opslaan, kiest u “- -- - ”. * Als de huidige waarde een presetnummer is, zal voor de bestemming aanvankelijk een presetnummer ingesteld zijn. Als u de Write-procedure met deze instellingen probeert uit te voeren, verschijnt “Select user ***” op het scherm, en uw gegevens worden niet opgeslagen. U moet een usernummer als bestemming kiezen of “- - - ” als waarde instellen. 118 3. Druk op [ENTER] om de gegevens op te slaan. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...”, en de geselecteerde waarden worden opgeslagen. Als de geselecteerde waarden zijn opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Systeeminstellingen Het uitgangssignaal regelen (Output Setting) Dit zijn de laatste instellingen voor het signaal naar MASTER OUT wordt gestuurd. 1. Druk op [OUTPUT SETTING]. De “Output Setting”-scherm verschijnt. fig.07-030d Parameter/ Bereik Verklaring High EQ -20 – +20 dB Boost/cut van de hoge tonen Ambience 0–200% Ambience-volume ■ GUITAR fig.07-050d 2. Gebruik [CURSOR] / om het gewenste scherm te selecteren. 3. Verplaats de cursor naar een parameter en kies een waarde met de VALUE-schijf. ■ MASTER Parameter/ Bereik Verklaring Out Assign MASTER, IND. A+B IND. A, IND. B Selecteer de uitgang(en) voor het signaal van de “GUITAR/BASS INPUT”-jack MASTER: MASTER OUT fungeert als uitgang fig.07-030d IND. A+B: INDIVIDUAL A/B fungeren als uitgang IND. A: INDIVIDUAL A fungeert als uitgang IND. B: INDIVIDUAL B fungeert als uitgang Verklaring Output Sel GUITAR AMP, LINE/PHONES Selecteer het apparaat dat op MASTER OUT is aangesloten GUITAR AMP: Kies deze waarde als een gitaarversterker is aangesloten LINE/PHONES: Kies deze waarde als een audiosysteem of een opnameapparaat is aangesloten, of als u een hoofdtelefoon op de “PHONES”-jack hebt aangesloten D. Out Lev 0–200% Regel het niveau van het digitale audiosignaal dat via de “DIGITAL OUT”-jack wordt verstuurd Low EQ -20 – +20 dB Boost/cut van de lage tonen * Als u IND. A+B, IND. A of IND. B selecteert, wordt de parameter hieronder getoond. Parameter/ Bereik Verklaring Output Sel GUITAR AMP, LINE/PHONES Selecteer het apparaat dat op de “INDIVIDUAL A/B”-jacks is aangesloten GUITAR AMP: Kies deze waarde als een gitaarversterker is aangesloten LINE/PHONES: Kies deze waarde als een audiosysteem of een opnameapparaat is aangesloten, of als u een hoofdtelefoon op de “PHONES”-jack hebt aangesloten 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. 119 Hstuk 8 Parameter/ Bereik Systeeminstellingen Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. De gevoeligheid van de pads regelen (Pad Sens) 1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm en druk op [EDIT] Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “PAD”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Pad Setting”-scherm verschijnt. De baspartij stemmen In dit deel leest u hoe u de referentietoonhoogte van de baspartij instelt. * De master tune en de referentietoonhoogte van de stemfunctie (p. 91) zijn een gemeenschappelijke instelling. * Die heeft geen invloed op de drumpartij. 1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm en druk op [EDIT] Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “MASTER TUNE”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Master Tune Edit”-scherm verschijnt. fig.07-070d fig.07-060d 3. Kies een waarde met de VALUE-schijf. Bereik: 0–10 Lagere waarden geven minder gevoeligheid: u moet een pad harder aanslaan voor een sterk accent, maar het wordt makkelijker om subtiele variaties in de dynamiek te leggen. Hogere waarden geven meer gevoeligheid: u moet een pad minder hard aanslaan voor een sterk accent, maar het wordt moeilijker om subtiele variaties in de dynamiek te leggen. 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 120 3. Kies een waarde met de VALUE-schijf. Bereik: 435 Hz–445 Hz 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Systeeminstellingen Voetschakelaars gebruiken Als u de FS-5U aansluit fig.07-080 U kunt maximum vier voetschakelaars aansluiten (zoals de FS-6 of FS-5U; worden apart verkocht) op de “CTL 1, 2”- en de “CTL 3, 4/ EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel. Kies zelf welke functie u met de voetschakelaars bedient, bijvoorbeeld start/stop. Als u de FS-6 aansluit PCS-31 fig.07-081 rood Sw. 4 stereo 1/4" jack stereo 1/4" jack wit Sw. 3 PCS-31 rood Sw. 2 wit Sw. 1 • Om twee voetschakelaars op één jack aan te kunnen sluiten, hebt u een speciale kabel nodig (PCS-31; wordt apart verkocht). • Zet de POLARITY-schakelaar zoals op de afbeelding. fig.07-083 Sw. 4 Sw. 3 Sw. 2 Sw. 1 • Gebruik een stereo 1/4” jack om de voetschakelaar(s) aan te sluiten. • Zet de MODE- en POLARITY-schakelaars zoals op de afbeelding wordt getoond. fig.07-082 Als u één FS-5U op elke jack aansluit fig.07-084 Hstuk 8 Sw. 3 Sw. 1 • Als u slechts één voetschakelaar op elke jack aansluit, worden de instellingen voor Sw. 1 en Sw. 3 gebruikt. 121 Systeeminstellingen 1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm en druk op [EDIT] Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “FOOT SWITCH”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Foot Switch”-scherm verschijnt. fig.07-090d 3. Verplaats de cursor naar Sw. 1–4 en selecteer met de VALUE-schijf de functie die u aan elke voetschakelaar wilt toewijzen. Waarde Verklaring START Stemt overeen met een druk op [ ]. STOP Stemt overeen met een druk op [ ]. RESET Stemt overeen met een druk op [ ]. START/STOP De weergave van het patroon of de song start of stopt telkens als u de voetschakelaar indrukt. De weergave start op het punt waar u was gestopt. RST+STA/STP De weergave van het patroon of de song start of stopt telkens als u de voetschakelaar indrukt. De weergave start vanaf het begin van het patroon of de song. TAP TEMPO Stel het tempo in door de voetschakelaar met het gewenste interval in te drukken. LOOP Stemt overeen met een druk op [LOOP]. PTN/SNG INC Selecteer het patroon of de song met het volgende nummer. PTN/SNG DEC Selecteer het patroon of de song met het vorige nummer. * Als u de voetschakelaar indrukt terwijl een patroon of song wordt afgespeeld, dan begint het patroon of de song die u hebt geselecteerd te spelen zodra de huidige song of het huidige patroon beëindigd is. G.FX ON/OFF 122 Schakel gitaareffecten in/uit Waarde Verklaring G.FX Pt. INC Selecteer de effect-patch met het volgende nummer. G.FX Pt. DEC Selecteer de effect-patch met het vorige nummer. FAVORITE 1–4 Stemt overeen met een druk op FAVORITE [1]–[4]. FAVOR. INC Selecteer de favoriet met het volgende nummer. FAVOR. DEC Selecteer de favoriet met het vorige nummer. FAV.BNK.INC Selecteer de FAVORITE-bank met het volgende nummer. FAV.BNK.INC Selecteer de FAVORITE-bank met het vorige nummer. Een druk op de voetschakelaar heeft hetzelfde effect als een tik op de pad van het overeenkomstige BANK1 PAD01– nummer in die bank. BANK3 PAD20 Verplaats de cursor naar “V” en bepaal het volume (1–127) waarmee de noot gespeeld moet worden. 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Systeeminstellingen Een aftelling toevoegen Als u een aftelling hebt toegevoegd en u drukt op [ ], dan hoort u een aftelling voor het patroon of de song begint te spelen. 1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm en druk op [EDIT] Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “PLAY OPTION”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Play Option”-scherm verschijnt. fig.07-100d Alle patronen en songs met dezelfde kit of TSC-patch afspelen Als u een patroon of song afspeelt, wordt normaal de kit en de TSC-patch gebruikt die voor elk patroon of elke song is ingesteld. Als u dat wenst, kunt u er echter voor zorgen dat de huidige kit en/of TSC-patch wordt gebruikt om gelijk welk patroon of gelijk welke song te spelen. 1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm en druk op [EDIT] Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “PLAY OPTION”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Play Option”-scherm verschijnt. fig.07-100d 3. Verplaats de cursor naar de gewenste optie en selecteer een waarde met de VALUE-schijf. Parameter/ Bereik Verklaring Measures OFF, 1–2MEAS Het aantal maten dat wordt afgeteld Als u OFF kiest, telt het toestel niet af. 3. Verplaats de cursor naar een parameter en kies een waarde met de VALUE-schijf. fig.07-110d STICK, Hi-HAT, VOICE Hstuk 8 Inst De klank waarmee wordt afgeteld Level 0–100 Volume van de aftelling 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Parameter/ Bereik Verklaring Kit SelMod LINK, MANUAL Bepaal hoe kits worden geselecteerd LINK: De kit die voor elk patroon en elke song apart is ingesteld, wordt afgespeeld. MANUAL: De huidige kit wordt gebruikt voor elk patroon of elke song. 123 Systeeminstellingen Parameter/ Bereik Verklaring TSC SelMod LINK, MANUAL Bepaal hoe TSC-patches worden geselecteerd LINK: De TSC-patch die voor elk patroon en elke song apart is ingesteld, wordt voor de weergave gebruikt. MANUAL: De huidige TSC-patch wordt voor elk patroon of elke song gebruikt. 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. Een opstartpatroon instellen In dit deel leest u hoe u een patroon kunt instellen dat meteen wordt geselecteerd zodra u de DR-880 inschakelt. 1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song Play”-scherm en druk op [EDIT] Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “PLAY OPTION”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “Play Option”-scherm verschijnt. fig.07-100d * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 3. Verplaats de cursor naar “PowerOnPtn” en selecteer een patroon met de VALUEschijf. Bereik: P001–U500 fig.07-120d 4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 124 Hoofdstuk 9 Gebruik van MIDI Over MIDI MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard waarmee elektronische muziekinstrumenten en computers allerlei gegevens kunnen uitwisselen. Als u de MIDI-aansluitingen van verschillende toestellen met MIDIkabels verbindt, kunnen ze gegevens versturen en ontvangen. MIDI-aansluitingen De DR-880 heeft “MIDI IN”- en “MIDI OUT”-aansluitingen. MIDI IN Deze connector ontvangt data van een ander MIDI-apparaat. Verbindt hem met de “MIDI OUT”-aansluiting van een extern MIDI-apparaat. MIDI OUT Deze connector verstuurt data van de DR880. Verbindt hem met de “MIDI IN”aansluiting van een extern MIDI-apparaat. MIDI-implementatietabel Een MIDI-boodschap kan alleen goed worden verstuurd als beide MIDIapparaten dat type boodschap ondersteunen. U kunt gemakkelijk en snel controleren of twee MIDI-apparaten met elkaar kunnen “praten” dankzij de MIDIimplementatietabel die bij de handleiding van elk MIDI-apparaat zit. Vergelijk de MIDI-implementatietabellen van de twee apparaten om te zien welke boodschappen tussen de twee apparaten kunnen worden verstuurd en ontvangen. * Een aparte publicatie met als titel “MIDIimplementatie” is eveneens verkrijgbaar. Deze brochure geeft meer details over de manier waarop MIDI in dit toestel werd geïmplementeerd. Als u deze publicatie nodig hebt (wanneer u bijvoorbeeld op byte-niveau gaat programmeren), contacteer dan het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler. Als u de MIDI-connectoren wilt gebruiken voor communicatie met externe MIDI-apparaten, zet de USB-modus dan op “STORAGE” (p. 134). U kunt de USB-connector gebruiken voor MIDIcommunicatie met uw computer. (Zie p. 143.) 125 De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880 U kunt de DR-880 bespelen door data vanaf een extern MIDI-apparaat te versturen. De DR-880 kan ook een extern MIDI-apparaat bespelen. fig.08-030d fig.08-040 MIDI-klankmodule MIDI OUT MIDI IN MIDI IN MIDI OUT 4. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum” of “MIDI Ch. Bass” en kies voor beide een MIDI-kanaal met de VALUE-schijf. Parameter/ Bereik Verklaring MIDI Ch. Drum 1–16, OFF Pad controller DR-880 Het MIDI-kanaal voor de drumpartij. Bij “OFF” worden geen MIDIboodschappen verstuurd/ontvangen. MIDI Ch. Bass Het MIDI-kanaal instellen Als u data wilt uitwisselen tussen een extern MIDI-apparaat en de DR-880, dan moet u op beide apparaten hetzelfde MIDI-kanaal instellen. U kunt een apart MIDI-kanaal instellen voor de drumpartij en de baspartij. De “Volume receive”-optie Met deze optie bepaalt u of volumeboodschappen ontvangen worden of niet. Kiest u voor “ON”, dan wordt het volume van de drum- en baspartij bepaald door de volumeboodschappen die op de respectieve MIDI-kanalen voor drum- en baspartij worden ontvangen. 1–16, OFF * U moet voor de drumpartij en baspartij verschillende MIDI-kanalen instellen. * Program-change-boodschappen worden ontvangen via het MIDI-kanaal van de drumpartij. * Als u op de pads tikt (p. 127), worden note-boodschappen verstuurd via het MIDI-kanaal van de drum- of baspartij. 5. Verplaats de cursor naar “Rx MIDI Vol” en selecteer ON/OFF met de VALUE-schijf. Parameter/ Bereik 2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER]. Het MIDI-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”pictogram en druk op [ENTER]. Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt. 126 Verklaring Rx MIDI Vol ON: Ontvangt volumeboodschappen. OFF, ON 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. Het MIDI-kanaal voor de baspartij. Bij “OFF” worden geen MIDIboodschappen verstuurd/ontvangen. OFF: Ontvangt geen volumeboodschappen. 6. Druk op [EXIT] als de waarde is ingesteld. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880 Uitvoeringsgegevens MIDI-boodschap Drum Ch Bass Ch Note on/off Ja Bank select (CC#00) Ja Program change Ja Volume (CC#7) Ja Ja Ja RPN (Bend range) Ja Pitch bend Ja Note-boodschappen Deze boodschappen worden gebruikt om de drum- en baspartij te spelen. Op een toetseninstrument geven deze boodschappen aan dat een noot werd gespeeld. Noteboodschappen bevatten de volgende informatie: Note-off: Bank Select/Program Change Banknummer Programmanumm er 0 1 P001 U001 2 P002 U002 3 P003 U003 : : : Wordt verstuurd als u een pad aanslaat 100 P100 U100 101 negeren negeren (enkel voor de baspartij) Wordt verstuurd als u een pad loslaat : : : 128 negeren negeren De kracht waarmee u een pad aanslaat Velocity: * Als het nootnummer van de ontvangen note-boodschap met geen enkele pad overeenstemt, wordt die noteboodschap genegeerd. 1 Note number: Het nummer van een pad waaraan een instrument of basklank is toegewezen Note-on: Als u een pad aanslaat, verstuurt de DR-880 een note-on-boodschap met het nootnummer dat aan die pad is toegewezen. Als de DR-880 een note-boodschap van een extern MIDI-apparaat ontvangt, weerklinkt het instrument of de bas van de pad met het overeenkomstige nootnummer. De pads van de DR-880 stemmen met de volgende MIDI-nootnummers overeen: fig.08-041 Padbank: DRUM 1 49 57 55 53 51 50 48 45 41 52 37 39 56 44 46 36 35 38 40 42 Padbank: DRUM 2 90 93 84 59 69 94 70 82 92 54 91 95 96 97 60 61 62 63 64 Padbank: DRUM 3 73 74 58 80 81 71 72 75 67 68 76 77 85 66 65 86 87 78 79 83 * Voor informatie over de boodschappen die door een aangesloten apparaat kunnen worden ontvangen en verstuurd, raadpleeg de handleiding van dat apparaat. Pitch Bend/Bend Range Pitchbend-boodschappen zijn boodschappen die de toonhoogte van de bas wijzigen. U kunt RPNboodschappen gebruiken om te bepalen binnen welk bereik de toonhoogte kan wijzigen (bend range). Als u bijvoorbeeld een bend range van 12 wilt instellen, verstuurt u de volgende boodschappen: RPN MSB (CC#101) 00 RPN MSB (CC#101) 00 DATA ENTRY MSB (CC#6) 12 (de gewenste waarde) 127 Hstuk 9 89 Deze boodschappen selecteren een andere kit. Verstuur het banknummer en dan het programmanummer. Het banknummer alleen volstaat niet om een andere kit te selecteren. Als u binnen dezelfde bank blijft, kunt u alleen het programmanummer versturen. De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer synchroniseren U kunt de DR-880 met een digitale recorder, MIDI-sequencer of ritmebox synchroniseren. Sync Mode Master en slave Sync Mode bepaalt of de DR-880 als master of slave fungeert. Als twee of meer apparaten gesynchroniseerd worden, moet een apparaat als master fungeren, terwijl alle andere apparaten slaves zullen zijn. 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. fig.08-020 MIDI OUT MIDI IN 2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER]. Het MIDI-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”pictogram en druk op [ENTER]. Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt. fig.08-030d Master Slave (DR-880) Als u het master-apparaat start of stopt, verstuurt het start/stop-boodschappen. Elk slave-apparaat start of stopt naar gelang van de MIDI-boodschappen die het ontvangt. Het master-apparaat verstuurt ook TimingClock-boodschappen die het tempo weergeven. Elk slave-apparaat wordt gesynchroniseerd volgens de Timing-Clock-boodschappen die het ontvangt. Ook andere boodschappen worden van het master- naar het slave-apparaat verstuurd, zoals het songnummer (Song Select) en de positie binnen de song (Song Position Pointer). Boodschappen die de DR-880 gebruikt voor synchronisatie De DR-880 gebruikt de volgende MIDIboodschappen voor synchronisatie: • Start • Timing Clock • Continue • Song Select • Stop • Song Position Pointer * Voor informatie over de MIDI-boodschappen die door de aangesloten apparaten ondersteund worden, raadpleegt u de handleiding van die apparaten. 128 4. Verplaats de cursor naar “Sync Mode” en selecteer een waarde met de VALUEschijf. Parameter/ Bereik Verklaring Sync Mode INTERNAL: De DR-880 fungeert als master. De weergave start/ stopt als u de DR-880 bedient en het tempo wordt door de DR-880 bepaald. MIDI: De DR-880 fungeert als slave. Het apparaat start/stopt naar gelang van de boodschappen die het van een extern MIDI-apparaat ontvangt. De weergave wordt gesynchroniseerd met de Timing-Clock-boodschappen die van een extern MIDI-apparaat worden ontvangen. REMOTE: Alleen de start/stop-functies van de DR-880 worden gestuurd door boodschappen die van een extern MIDIapparaat worden ontvangen. AUTO: Master/slave-instellingen worden automatisch omgewisseld. Normaal fungeert de DR-880 als master, maar het apparaat wordt automatisch een slave zodra het een startboodschap van een extern MIDI-apparaat ontvangt op een moment dat de DR-880 is gestopt. De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer synchroniseren 5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. Tempo van de DR-880 als slave Als de DR-880 als slave fungeert, kunt u het tempo niet met de DR-880 zelf bepalen. Hstuk 9 129 Een uitvoering op een extern MIDIapparaat opnemen met de DR-880 Een uitvoering op een extern MIDI-keyboard of op MIDI-pads kunt u met de DR-880 in real time opnemen. U kunt met de DR-880 ook gegevens van uw MIDI-sequencer of ritmebox opnemen. • Als u een uitvoering van een extern apparaat wilt opnemen, zet u Sync Mode op “AUTO” (p. 128). • De DR-880 kan de gegevens alleen correct ontvangen als beide apparaten hetzelfde kanaal gebruiken. Voor informatie over het instellen van het MIDI-kanaal, zie p. 126. Gegevens van uw sequencer of ritmebox opnemen Als u gegevens van een aangesloten sequencer of ritmebox wilt opnemen, gebruikt u het aangesloten apparaat om de opname op de DR880 te starten. fig.08-060 MIDI OUT MIDI IN Gegevens van uw MIDI-keyboard of MIDI-pads opnemen Als u uw MIDI-keyboard of MIDI-pads wilt gebruiken om een patroon op te nemen, moet u het patroon met de DR-880 in real time opnemen. MIDI-sequencer etc. DR-880 1. Zet de DR-880 klaar om de opname te starten. 2. Start de weergave op de aangesloten sequencer of ritmebox. De DR-880 begint gelijktijdig op te nemen. fig.08-050 MIDI OUT 3. Als de opname klaar is, drukt u op [ MIDI IN MIDI-keyboard DR-880 1. Stel eerst de opties in die beschreven worden in “<2> De basisopties van het patroon selecteren” (p. 53). 2. Ga verder met de procedure die beschreven wordt in “<3-1> In real time opnemen” (p. 54) en bespeel in stap 6 uw externe MIDI-keyboard of MIDI-pads. 3. Als de opname klaar is, drukt u op [ 130 ]. ]. Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen “Bulk Dump” verwijst naar het proces waarbij data van de DR-880 naar een MIDI-sequencer of een andere DR-880 worden verstuurd. “Bulk Load” verwijst naar het proces waarbij gegevens van een MIDI-sequencer (of van een andere DR-880) worden ontvangen en weer in de DR-880 worden geladen. De Device ID instellen Bulk Dump en Bulk Load gebruiken een zogenaamde “exclusieve boodschap” om gegevens te versturen die eigen zijn aan een bepaald apparaat (zoals patronen en kits). Een exclusieve boodschap kan alleen goed worden verstuurd en ontvangen als het Device-IDnummer van beide apparaten overeenstemt. 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER]. Het MIDI-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”pictogram en druk op [ENTER]. Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt. * Zet het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Anders kunnen uw gegevens beschadigd worden. Gegevens van de DR-880 versturen (Bulk Dump) fig.08-070 MIDI OUT Versturen (DR-880) MIDI IN Ontvangen (MIDI-sequencer etc.) 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER]. Het MIDI-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “B. DUMP”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Bulk Dump”-scherm verschijnt. fig.08-090d fig.08-030d 5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de nieuwe waarde wordt opgeslagen. Als de nieuwe waarde is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. Hstuk 9 4. Verplaats de cursor naar “Device ID” en selecteer het Device-ID-nummer met de VALUE-schijf. Bereik: 17–32 4. Met de VALUE-schijf selecteert u het gegevenstype dat u wilt versturen. Parameter/ Bereik Verklaring Data Block All: Alle gegevens van de DR-880 PTN/SONG: Alle userpatronen en user songs KIT: Alle user kits 131 Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen Parameter/ Bereik Verklaring TSC: Alle user-TSC-patches GUITAR FX: Alle user-gitaareffect-patches ■ Verstuurde gegevens terug in de DR-880 laden (Bulk Load) Verstuur de gegevens vanaf het aangesloten MIDI-apparaat. fig.08-100 SYSTEM: Systeeminstellingen (outputinstelling, LCD-contrast, padgevoeligheid, master tune, voetschakelaar, MIDI, aftelling) 5. Druk op [ENTER]. Op het scherm verschijnt “Now dumping...” en de bulk dump begint. Als u de bulk dump wilt afbreken, drukt u op [EXIT]. Als de melding “Stopped” verschijnt, drukt u op [ENTER]. * Als u Bulk Dump met de optie “ALL” uitvoert, kan het zijn dat het geheugen van het externe apparaat tijdens het proces vol raakt, zodat geen verdere gegevens ontvangen kunnen worden. Als dat gebeurt, kiest u een andere optie dan “ALL” en voert u Bulk Dump opnieuw uit. MIDI OUT Versturen (MIDI-sequencer etc.) MIDI IN Ontvangen (DR-880) 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”pictogram en druk op [ENTER]. Het MIDI-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “B. LOAD”pictogram en druk op [ENTER]. Het “Bulk Load”-scherm verschijnt. fig.08-110d 4. Verstuur de gegevens vanaf het aangesloten MIDI-apparaat. Terwijl de DR-880 gegevens ontvangt, verschijnt “Now receiving...” op het scherm. 5. Druk op [EXIT] om de bulk load te beëindigen. 132 Hoofdstuk 10 Gebruik van USB Als u de USB-connector van de DR-880 en uw computer met een USB-kabel verbindt, hebt u de volgende mogelijkheden. SMF-import U kunt patronen creëren door SMFgegevens (Standard MIDI File) van uw computer te importeren. ■ Een computer aansluiten Gebruik de USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. USB-kabels zijn verkrijgbaar in computerwinkels en dergelijke. Een reservekopie maken en laden U kunt de usergegevens van de DR-880 op uw computer opslaan (back-up). U kunt opgeslagen gegevens ook van uw computer naar de DR-880 overbrengen (herstellen). USB-connector USB connector computer of van youruw computer USB-kabel USB cable MIDI-communicatie Uw computer en de DR-880 kunnen MIDIboodschappen uitwisselen. Hiervoor moet u de USB-MIDI-driver op uw computer installeren. Lees “InstallManualE.pdf” (PDF-bestand) op de cd-rom en volg de instructies. 133 Voor u USB gebruikt Ondersteunde besturingssystemen SMFimport 2. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. Gegevens MIDI backup/ communi recover catie fig.09-010d Windows XP/ 2000/Me of hoger Ja Ja Ja Windows 98/ 98SE Nee Nee Ja Mac OS 9 Ja Ja Ja Mac OS X Ja Ja Ja * Als u SMF-gegevens importeert of een back-up maakt of laadt, dan wordt de standaarddriver van het besturingssysteem automatisch geïnstalleerd wanneer u de DR-880 via USB op uw computer aansluit. Opmerkingen over USB Wanneer de DR-880 en uw computer met elkaar kunnen communiceren of wanneer gegevens worden verstuurd, moet u de onderstaande instructies volgen. Anders bestaat het risico dat uw computer de gegevens niet correct zal verwerken. Bovendien kunnen gegevens op geheugenkaarten verloren gaan. Instructies: • De USB-kabel niet loskoppelen • De computer niet in stand-by of in de slaapstand zetten, niet opnieuw starten of afsluiten • De DR-880 niet uitschakelen Een USB-functie kiezen Voor u de DR-880 op uw computer aansluit, moet u bepalen of u USB gaat gebruiken voor “SMF-import / backup / recovery” of voor “MIDI-communicatie”. 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 134 3. Verplaats de cursor naar het “MODE”pictogram en druk op [ENTER]. Het “USB Mode”-scherm verschijnt. 4. Met de VALUE-schijf selecteert u de gewenste USB-functie. STORAGE: Kies deze optie als u SMF-data wilt importeren of als u gegevens wilt wegschrijven of laden. MIDI: Kies deze optie als u MIDI-boodschappen tussen de DR-880 en uw computer wilt uitwisselen. 5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de USB-functie wordt opgeslagen. Als de USB-functie is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm. 6. Schakel de DR-880 uit en weer in. Als u voor de USB Mode “MIDI” hebt ingesteld, dan zal MIDI-communicatie via de MIDI-aansluitingen van de DR-880 niet langer mogelijk zijn. Als u de MIDI-aansluitingen wilt gebruiken voor MIDIcommunicatie met externe MIDI-apparaten, kiest u “STORAGE” als USB Mode. * Gelijktijdig gebruik van MIDI-communicatie via USB en MIDI-communicatie via de MIDI-aansluitingen is niet mogelijk. Een patroon creëren met SMF-data U kunt patronen creëren door SMF-data van uw computer te importeren (SMF = Standard MIDI File). De volgende SMF-data kunnen niet geïmporteerd worden: • SMF Format 2 • SMF-data met een andere maatsoort dan 2/ 4–4/8 of 4/8–16/8 • SMF-data die groter zijn dan de vrije ruimte in het geheugen van de DR-880 Data Song name Tempo Beat Bank select (CC#00) Program change Note on/off RPN (Bend range) Pitch bend Verklaring Alleen single-byte alfanumerieke tekens en symbolen Alleen bij het begin van de song; het bereik is beperkt tot 20–260 Alleen bij het begin van de song; het bereik is beperkt tot 2/4–4/8 en 4/8–16/8 Windows-gebruikers 1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. 2. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “IMPORT”pictogram en druk op [ENTER]. Het “SMF Import”-scherm verschijnt. * Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Import”scherm verschijnt niet. Druk in dat geval op [ENTER] en kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw op (p. 134). fig.09-020d Alleen bij het begin van de song; alleen voor Drum Ch Drum Ch, Bass Ch Alleen Bass Ch Alleen Bass Ch 5. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum” en selecteer met de VALUE-schijf het MIDI-kanaal van de drumpartij die u wilt importeren. Bereik: 1–16, OFF * Als u OFF kiest, wordt de drumpartij niet geïmporteerd. * Als u OFF kiest, wordt de baspartij niet geïmporteerd. 7. Verplaats de cursor naar “PATTERN” en selecteer met de VALUE-schijf het patroon waarin u de data wilt importeren. Bereik: 001–500 * Het userpatroon dat u als bestemming selecteert, wordt tijdens het importproces overschreven. 135 Hstuk 10 6. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Bass”. Kies met de VALUE-schijf het MIDI-kanaal van de baspartij die u wilt importeren. Bereik: 1–16, OFF Een patroon creëren met SMF-data 8. Druk op [ENTER]. Zodra een verbinding met de PC tot stand is gekomen, verschijnt op het scherm “1.Copy one SMF” en “2.CloseConnection.” Een “BOSS_DR-880”-pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram) verschijnt op uw computer. fig.09-030 (Voorbeeld) BOSS_DR-880 Windows 2000/Me 1) Klik met de rechter muisknop op het “DR-880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram) in Deze Computer en selecteer “Verwijderen”. 2) Klik op in het systeemvak en selecteer “Veilig verwijderen station (*:)”. fig.09-200 Verwisselbare Schijf (*:) 9. Sleep het SMF-bestand dat u wilt importeren nu naar het DR-880-pictogram (of naar het “Verwisselbare schijf (*:)”pictogram). * U kunt slechts één bestand tegelijk importeren. Sleep dus geen twee of meer bestanden tegelijk. Als het kopiëren beëindigd is, verschijnt het beginscherm opnieuw. 10.Sluit de USB-verbinding. Windows XP Klik met de rechter muisknop op het “DR880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer “Verwijderen”. Als het niet lukt om de hardware op deze manier te verwijderen, doe dan het volgende. 1) Klik op in het systeemvak en selecteer “Veilig verwijderen station (*:)”. fig.09-200 Taakbalk Systeemvak 2) In het dialoogvenster “Hardware veilig verwijderen” klikt u op [OK]. 136 Taakbalk Systeemvak 3) In het dialoogvenster “Hardware veilig verwijderen” klikt u op [OK]. 11.Druk op [EXIT]. * Als u op [EXIT] drukt zonder dat u de SMF-data naar de DR-880 hebt gekopieerd, verschijnt de melding “No file!”. In dat geval drukt u op [ENTER] om naar het “SMF Import”-scherm terug te keren. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de SMF-data worden geïmporteerd. Als de SMF-data geïmporteerd zijn, verdwijnt de melding van het scherm. Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de DR-880 en de computer losmaken. Als u op [EXIT] drukt voor u stap 10 hebt uitgevoerd, verschijnt “Import cancel?” op het scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 10 uit. Als u op [ENTER] drukt, wordt de import geannuleerd, en u keert naar het “SMF Import”scherm terug. Een patroon creëren met SMF-data Macintosh-gebruikers 1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. 2. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “IMPORT”pictogram en druk op [ENTER]. Het “SMF Import”-scherm verschijnt. * Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Import”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw op (p. 134). fig.09-020d 8. Druk op [ENTER]. Zodra een verbinding met de PC tot stand is gekomen, verschijnt op het scherm “1.Copy one SMF” en “2.CloseConnection.” Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op uw computer. fig.090-031 (Voorbeeld) BOSS_DR-880 9. Sleep het SMF-bestand dat u wilt importeren nu naar het DR-880pictogram. * U kunt slechts één bestand tegelijk importeren. Sleep dus geen twee of meer bestanden tegelijk. 10.Sluit de USB-verbinding. Sleep het “DR-880”-pictogram naar de prullenmand. 11.Druk op [EXIT]. 5. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum” en selecteer met de VALUE-schijf het MIDI-kanaal van de drumpartij die u wilt importeren. Bereik: 1–16, OFF * Als u OFF kiest, wordt de drumpartij niet geïmporteerd. 6. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Bass” en selecteer met de VALUE-schijf het MIDI-kanaal van de baspartij die u wilt importeren. Bereik: 1–16, OFF 7. Verplaats de cursor naar “Pattern Num.” en selecteer met de VALUE-schijf het patroonnummer waarin u de data wilt importeren. Bereik: 001–500 Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de SMF-data worden geïmporteerd. Als de SMF-data geïmporteerd zijn, verdwijnt de melding van het scherm. Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de DR-880 en de computer losmaken. Als u op [EXIT] drukt voor u stap 10 hebt uitgevoerd, verschijnt “Import cancel?” op het scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 10 uit. Als u op [ENTER] drukt, wordt de import geannuleerd, en u keert naar het “SMF Import”scherm terug. * Het userpatroon dat u als bestemming selecteert, wordt tijdens het importproces overschreven. 137 Hstuk 10 * Als u OFF kiest, wordt de baspartij niet geïmporteerd. * Als u op [EXIT] drukt zonder dat u de SMF-data naar de DR-880 hebt gekopieerd, verschijnt de melding “No file!”. In dat geval drukt u op [ENTER] om naar het “SMF Import”-scherm terug te keren. Een back-up maken Windows-gebruikers 1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. 2. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “BACKUP”pictogram en druk op [ENTER]. Het “USB Backup”-scherm verschijnt. * Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Backup”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw op (p. 134). fig.09-210d Bestandsnaam SYSTEM.DR8 UGFX.DR8 UKIT.DR8 USEQ.DR8 UTSC.DR8 Inhoud Systeeminstellingen User-gitaareffect-patches User kits Userpatronen en user songs User-TSC-patches 6. Kopieer de bestanden waarvan u een back-up wilt maken naar een map op uw computer. Het is een goed idee om een nieuwe map te maken voor de opslag van een back-up. 7. Sluit de USB-verbinding. Windows XP Klik met de rechter muisknop op het “BOSS_DR-880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer “Verwijderen”. * Als bewerkte gegevens nog niet zijn opgeslagen, dan verschijnt de melding “Cancel edit?” op het scherm. Als u op [ENTER] drukt, worden uw wijzigingen ongedaan gemaakt, en de oorspronkelijke gegevens worden gekopieerd. Als u op [EXIT] drukt, wordt de back-up afgebroken, en u keert naar het USB-menu terug. Als een verbinding met de PC is gemaakt, verschijnt de melding “Copy data files”. Op de PC verschijnt een “BOSS_DR-880”pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”). fig.09-030 (Voorbeeld) BOSS_DR-880 Verwisselbare Schijf (*:) 138 5. Dubbelklik op het “BOSS_DR-880”pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram). De bestanden van de DR-880 verschijnen op de computer. Als het niet lukt om de hardware op deze manier te verwijderen, doe dan het volgende. 1) Klik op in het systeemvak en selecteer “Veilig verwijderen station (*:)”. fig.09-200 Taakbalk Systeemvak 2) In het dialoogvenster “Hardware veilig verwijderen” klikt u op [OK]. Een back-up maken Windows 2000/Me 1) Klik met de rechter muisknop op het “BOSS_DR-880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer “Verwijderen”. Macintosh-gebruikers 2) Klik op in het systeemvak en selecteer “Veilig verwijderen station (*:)”. 3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. fig.09-200 1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. 2. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “BACKUP”pictogram en druk op [ENTER]. Het “USB Backup”-scherm verschijnt. Taakbalk Systeemvak 3) In het dialoogvenster “Hardware veilig verwijderen” klikt u op [OK]. 8. Druk op [EXIT]. Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de DR-880 en de computer losmaken. * Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Backup”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw op (p. 134). fig.09-210d Als u op [EXIT] drukt voor u stap 7 hebt uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 7 uit. * Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat geval kan het zijn dat de back-up onvolledig is, waardoor een recovery onmogelijk wordt. * Als bewerkte gegevens nog niet zijn opgeslagen, dan verschijnt de melding “Cancel edit?” op het scherm. Als u op [ENTER] drukt, worden uw wijzigingen ongedaan gemaakt, en de oorspronkelijke gegevens worden gekopieerd. Als u op [EXIT] drukt, wordt de back-up afgebroken, en u keert naar het USB-menu terug. Als een verbinding met de computer tot stand is gekomen, verschijnt de melding “Copy data files”. Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op uw computer. Hstuk 10 fig.09-031 (Voorbeeld) BOSS_DR-880 139 Een back-up maken 5. Dubbelklik op het “BOSS_DR-880”pictogram. De bestanden van de DR-880 verschijnen op de computer. Bestandsnaam SYSTEM.DR8 UGFX.DR8 UKIT.DR8 USEQ.DR8 UTSC.DR8 Inhoud Systeeminstellingen User-gitaareffect-patches User kits Userpatronen en user songs User-TSC-patches 6. Kopieer de bestanden waarvan u een back-up wilt maken naar een map op uw computer. Het is een goed idee om een nieuwe map te maken voor de opslag van een back-up. 7. Sluit de USB-verbinding. Sleep het “BOSS_DR-880”-pictogram naar de prullenmand. 8. Druk op [EXIT]. Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de DR-880 en de computer losmaken. Als u op [EXIT] drukt voor u stap 7 hebt uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 7 uit. * Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat geval kan het zijn dat de back-up onvolledig is, waardoor een recovery onmogelijk wordt. 140 Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover) Windows-gebruikers 1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. 2. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. 4. Selecteer het “RECOVER”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “USB Recover”-scherm verschijnt. * Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Recover”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw op (p. 134). fig.09-220d 8. Sluit de USB-verbinding. Windows XP Klik met de rechter muisknop op het “BOSS_DR-880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer “Verwijderen”. Als het niet lukt om de hardware op deze manier te verwijderen, doe dan het volgende. 1) Klik op in het systeemvak en selecteer “Veilig verwijderen station (*:)”. fig.09-200 Taakbalk Systeemvak 2) In het dialoogvenster “Hardware veilig verwijderen” klikt u op [OK]. Windows 2000/Me 1) Klik met de rechter muisknop op het “BOSS_DR-880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer “Verwijderen”. Als een verbinding met de PC is gemaakt, verschijnt de melding “Copy data files”. Op de PC verschijnt een “BOSS_DR-880”pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”). 2) Klik op in het systeemvak en selecteer “Veilig verwijderen station (*:)”. fig.09-200 fig.09-030 (Voorbeeld) BOSS_DR-880 Verwisselbare Schijf (*:) 6. Selecteer alle bestanden die u naar de DR-880 wilt kopiëren. 7. Kopieer ze naar het “BOSS_DR-880”pictogram (of het “Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram) op uw PC. Systeemvak 3) In het dialoogvenster “Hardware veilig verwijderen” klikt u op [OK]. 9. Druk op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de back-up wordt geladen. Als de back-up is geladen, verdwijnt de melding van het scherm. Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de DR-880 en de computer losmaken. 141 Hstuk 10 5. Open de map op de computer waarin u de back-up hebt opgeslagen. Taakbalk Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover) fig.09-031 Als u op [EXIT] drukt voor u stap 8 hebt uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 8 uit. * Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat geval kan het zijn dat de back-up niet volledig is geladen. De DR-880 kan dan instabiel worden. Macintosh-gebruikers 1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op uw computer aan te sluiten. 2. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 3. Verplaats de cursor naar het “USB”pictogram en druk op [ENTER]. Het USB-menu verschijnt op het scherm. 4. Verplaats de cursor naar het “RECOVER”-pictogram en druk op [ENTER]. Het “USB Recover”-scherm verschijnt. * Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Recover”scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw op (p. 134). fig.09-220d (Voorbeeld) BOSS_DR-880 5. Open de map op de computer waarin u de back-up hebt opgeslagen. 6. Selecteer alle bestanden die u naar de DR-880 wilt kopiëren. 7. Kopieer deze bestanden naar het “BOSS_DR-880”-pictogram op uw computer. 8. Sluit de USB-verbinding. Sleep het “BOSS_DR-880”-pictogram naar de prullenmand. 9. Druk op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de back-up wordt geladen. Als de back-up is geladen, verdwijnt de melding van het scherm. Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de DR-880 en de computer losmaken. Als u op [EXIT] drukt voor u stap 8 hebt uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 8 uit. * Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat geval kan het zijn dat de back-up niet volledig is geladen. De DR-880 kan dan instabiel worden. Als een verbinding met de computer tot stand is gekomen, verschijnt de melding “Copy data files”. Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op uw computer. 142 MIDI-boodschappen met uw computer uitwisselen (MIDI-communicatie) Installatie van de driver en instellingen Om MIDI-communicatie tussen de DR-880 en uw computer mogelijk te maken, moet u eerst het stuurprogramma (driver) installeren. * De USB MIDI driver staat op de cd-rom “DR-880 Driver”. Wat is de USB MIDI driver? De USB MIDI driver is een stuurprogramma dat MIDI-boodschappen verstuurt tussen de DR-880 en een applicatie op uw computer (bijvoorbeeld een opnameprogramma of een sequencerprogramma) als uw computer en de DR-880 via een USB-kabel verbonden zijn. De USB MIDI driver stuurt MIDIboodschappen van uw applicatie naar de DR-880 en van de DR-880 naar uw applicatie. Het stuurprogramma installeren Het programma en de procedure om de USB MIDI driver te installeren verschillen naar gelang van uw computersysteem. Lees “InstallManualE.pdf” (PDF-bestand) op de cdrom en volg de instructies. * U hebt Adobe Reader nodig om “InstallManualE.pdf” te lezen. Een USB-functie kiezen Als u de USB-connector wilt gebruiken voor MIDI-communicatie met uw computer, zet de USB Mode dan op “MIDI” (p. 134). fig.09-040 Applicatie USB MIDI driver USB-connector USB-kabel Computer Hstuk 10 143 144 Appendices 145 Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) U kunt de fabrieksinstellingen van de DR-880 herstellen. Deze operatie heet “Factory Reset”. Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden uw data door de oorspronkelijke instellingen vervangen. Als de DR-880 belangrijke gegevens bevat die u wilt bewaren, gebruik dan Bulk Dump (p. 131) om die gegevens op een extern MIDI-apparaat op te slaan, of maak een back-up met USB (p. 138) om de gegevens op een computer te bewaren, voor u de fabrieksinstellingen herstelt. 1. Stop de weergave en druk op [EDIT]. Het Edit-menu verschijnt op het scherm. 2. Verplaats de cursor naar het “FACTORY RESET”-pictogram en druk op [ENTER]. Op het scherm verschijnt “Factory reset?” fig.11-010d 3. Als u zeker bent dat u de fabrieksinstellingen wilt herstellen, druk dan op [ENTER]. Om te annuleren, drukt u op [EXIT]. Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de fabrieksinstellingen worden hersteld. Als die operatie beëindigd is, verdwijnt de melding van het scherm. * Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens beschadigd worden. 146 Problemen oplossen Problemen met het geluid De loop-weergave start niet als u op [LOOP] drukt Geen geluid ❐ Werkt u misschien in Pattern Mode? ❐ Staat het MASTER VOLUME op nul? (p. 13) ❐ Staat de “PART LEVEL DRUM”-knop op nul? (p. 13) ❐ Hebt u voor Loop End een hogere waarde ingesteld dan het aantal maten in de song? (p. 77, p. 82) ❐ Staat de “PART LEVEL BASS”-knop op nul? (p. 13) Problemen met MIDI ❐ Hebt u een patroon of song zonder gegevens geselecteerd? ❐ Hebt u het apparaat zo ingesteld dat het geluid naar de INDIVIDUAL-jacks wordt gestuurd? (p. 107–p. 111, p. 119) Het volume van de gitaar/bas die u op de GUITAR/BASS INPUT aansluit, is te laag De communicatie tussen de DR-880 en een extern MIDI-apparaat werkt niet correct ❐ Is het MIDI-kanaal misschien niet correct ingesteld? (p. 126) ❐ Zijn de “Note Number”-instellingen misschien niet correct? (p. 127) ❐ Staat de “GUITAR/BASS INPUT”-knop op nul? (p. 13) Problemen met USB ❐ Gebruikt u misschien een verbindingskabel met een weerstand? Gebruik liever een verbindingskabel zonder weerstand. SMF-data importeren of een back-up maken/laden lukt niet ❐ Ondersteunt het besturingssysteem van uw computer de DR-880? (p. 134) Het geluid wordt onderbroken ❐ Probeert u meer dan 32 noten tegelijk te spelen? (De DR-880 kan maximum 32 noten tegelijk spelen.) ❐ Hebt u misschien Mute Group ingesteld? (p. 107) De weergave start niet als u op [ drukt ❐ Is de USB-kabel goed aangesloten? ] ❐ Staat de Sync Mode misschien op “MIDI”? (p. 128) De MIDI-communicatie met uw computer lukt niet ❐ Is de USB-kabel goed aangesloten? ❐ Ondersteunt het besturingssysteem van uw computer de DR-880? (p. 134) ❐ Is het stuurprogramma correct geïnstalleerd? (p. 143) ❐ Hebt u “MIDI” als USB Mode ingesteld, de DR-880 uitgeschakeld en weer opgestart? (p. 134) 147 Appendices ❐ Hebt u een patroon of song zonder gegevens geselecteerd? ❐ Hebt u “STORAGE” als USB Mode ingesteld, de DR-880 uitgeschakeld en weer opgestart? (p. 134) Meldingen op het scherm Buffer full! Now working... Oorzaak 1:Te veel MIDI-boodschappen werden tegelijk ontvangen, en de DR-880 kon ze niet allemaal verwerken. Oorzaak:Gegevens worden verwerkt. Actie 1: Verminder het aantal MIDI-boodschappen dat door het externe apparaat wordt verstuurd. Now writing... Oorzaak 2:U probeerde een buitensporige hoeveelheid data af te spelen, en de DR880 kan niet alles verwerken. Actie 2: Verminder de hoeveelheid data die wordt afgespeeld of verlaag het weergavetempo. Actie: Wacht tot de melding verdwijnt. Oorzaak:Gegevens worden in het geheugen opgeslagen. Actie: Schakel het toestel nooit uit zolang deze melding op het scherm staat. * Als u het toestel uitzet terwijl deze melding op het scherm staat, kan het zijn dat behalve de data die nu worden opgeslagen, ook eerder opgeslagen data verloren gaan. Checksum Error! Too Busy! Oorzaak:MIDI-Exclusive-boodschappen werden bij een Bulk Load niet correct ontvangen. Oorzaak:Het systeem probeerde abnormaal grote hoeveelheden data gelijktijdig te verwerken, maar dat is niet gelukt. Actie: Probeer de procedure opnieuw. File error! Oorzaak:Tijdens een SMF-import probeert u een ongeldig bestand of een bestand van een verkeerd type te gebruiken. Actie: Zorg dat het apparaat geen overdreven hoeveelheden data gelijktijdig moet verwerken (in patronen of ontvangen MIDI-boodschappen) en probeer de hoeveelheid data te reduceren. Actie: Gebruik het juiste bestandstype. Use pattern mode Memory full! Oorzaak:U probeerde EZ Compose of Groove Modify te gebruiken in song-modus. Oorzaak:Het geheugen is vol. Actie: Schakel patroon-modus in voor u EZ Compose of Groove Modify gebruikt. Actie: Bewaar eerst uw patroon of song en verwijder overbodige patronen of songs. MIDI off line! Oorzaak:Een “MIDI Active Sensing”-fout is opgetreden. In het apparaat dat op MIDI IN is aangesloten of in de MIDI-kabel werd een probleem ontdekt. Actie: Controleer het apparaat dat op MIDI IN is aangesloten of de kabel waarmee die verbinding is gemaakt. User data is damaged. Factory Reset Oorzaak:De gegevens in het geheugen van de DR-880 zijn beschadigd. (Deze melding verschijnt als u het apparaat inschakelt.) Actie: Druk op [ENTER] om de fabrieksinstellingen van de DR-880 te herstellen. System Error! Not supported! Oorzaak:Een onbekende fout is opgetreden in het systeem. Oorzaak:U probeert data te importeren die door de DR-880 niet worden ondersteund. Actie: Stop onmiddellijk met het gebruik van het apparaat en raadpleeg uw dealer of dichtstbijzijnde Roland Service Center. Actie: Zorg voor SMF-data in een formaat dat wordt ondersteund. (p. 135) 148 Parameterlijst Patroon Parameter Naam van het patroon Bereik Standaard 14 tekens INFO Beat 2/4–8/4, 4/8–16/8 Measures 1–999 Tempo 20–260 Arrange OFF, ON Key -, C–B, Cm–Bm Rec.Key C–B, Cm–Bm Key Shift -12–+12 Kit Number P001–P100, U001–U100 TSC Switch OFF, ON TSC Number P01–P20, U01–U20 4/4 4 120 OFF C 0 P001 ON P01 Song Parameter Song name INFO Init.tempo Key Shift Loop Start Loop End Kit Select Kit Number TSC Select TSC Switch TSC Number Bereik Standaard 14 tekens OFF, 20–260 -12–+12 1–n 1–n SONG, PATTERN P001–P100, U001–U100 SONG, PATTERN OFF, ON P01–P20, U01–U20 120 0 1 1 SONG P001 SONG ON P01 System Parameter Bereik Standaard Output Select/Master GUITAR AMP, LINE/PHONES D. Out Lev Low EQ High EQ Ambience Output Select/Guitar Out Assign 0–200% -20 – +20 dB -20 – +20 dB 0–200% Output Sel GUITAR AMP, LINE/PHONES MASTER, IND. A+B, IND. A, IND. B LINE/ PHONES 100% 0 dB 0 dB 100% MASTER LINE/ PHONES 149 Appendices Output Sel Parameterlijst Parameter LCD Contrast PAD Pad Sens MASTER TUNE Mastr Tune FOOT SWITCH Sw. 1–Sw. 4 PLAY OPTION/COUNT IN Measures Inst Level PLAY OPTION/OTHERS Kit SelMod TSC SelMod PowerOnPtn MIDI/SETTING MIDI Ch. Drum MIDI Ch. Bass Rx MIDI Vol Sync Mode Device ID USB/MODE USB Mode 150 Bereik Standaard 1–16 9 0–10 5 435–445 Hz 440 Hz START, STOP, RESET, START/STOP, RST+STA/STP, TAP TEMPO, LOOP, PTN/SNG INC, PTN/SNG DEC, G.FX ON/OFF, G.FX Pt. INC, G.FX Pt. DEC, FAVORITE 1–4, FAVOR. INC, FAVOR. DEC, FAV.BNK.INC, FAV.BNK.DEC, BANK1 PAD01–BANK3-PAD20 (V=1–127) 1: START/STOP 2: TAP TEMPO 3: G.FX Pt. INC 4: G.FX Pt. DEC OFF, 1MEAS, 2MEAS STICK, Hi-HAT, VOICE 0–100 OFF STICK 80 LINK, MANUAL LINK, MANUAL P001–P500, U001–U500 LINK LINK P001 1–16, OFF 1–16, OFF OFF, ON INTERNAL, MIDI, REMOTE, AUTO 17–32 10 2 OFF AUTO 17 STORAGE, MIDI STORAGE Presets Instrument Nr. Kick Dry Kick 1 Dry Kick 2 Dry Kick 3 Dry Kick 4 Dry Kick 5 Dry Kick 6 Rock Kick1 Rock Kick2 RockDryKck DryHybdKck ReverbKick StdioKick1 StdioKick2 Warm Kick Hush Kick Hush Kick2 Wide Kick1 Wide Kick2 Reg.Kick 1 Reg.Kick 2 RckCmpKck1 RckCmpKck2 Jazz Kick Jz DryKick Maple Kick HybridKick Verb Kick Round Kick Power Kick Sharp Kick Old Kick Elec Kick MdverbKick TightKick1 TightKick2 HipHopKck1 HipHopKck2 R&B Kick 1 R&B Kick 2 R&B Kick 3 R&B Kick 4 R&B Kick 5 Nr. 043 044 045 046 047 048 049 050 051 052 053 054 055 056 057 058 059 060 061 062 063 064 Naam TechnoKck1 TechnoKck2 TechnoKck3 TechnoKck4 70s Kick 1 70s Kick 2 TR909Kick1 TR909Kick2 TR909Kick3 TR909Kick4 TR909Kick5 TR909Kick6 909 DryKck TR808 Kick TR707 Kick TR606 Kick TR606DstBD Plstic BD1 Plstic BD2 DR110 Kick SH32 Kick AnalogKick Snare 065 066 067 068 069 070 071 072 073 074 075 076 077 078 079 080 081 082 083 084 Dry 1 Rim Dry 1 Snr Dry 2 Rim Dry 2 Snr Dry 3 Rim Dry 3 Snr Dry 4 Rim Dry 4 Snr Dry 5 Rim Dry 5 Snr Dry 6 Rim Dry 6 Snr Dry 7 Snr Rock Rim Rock Snare FatsoSnare DryHybdSnr RockRimSnr Heavy Rim Heavy Snr Nr. 085 086 087 088 089 090 091 092 093 094 095 096 097 098 099 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 Naam Stdio1 Rim Stdio1 Snr Stdio2 Rim Stdio2 Snr TitanSnr 1 TitanSnr 2 TitanSnr 3 TitanSnr 4 Bright Snr Iron Snr 1 Iron Snr 2 Wood Snr 1 Wood Snr 2 Wood Snr 3 Wood Snr 4 Wet Snare1 Wet Snare2 AmbientSN1 AmbientSN2 Reg.Snare1 Reg.Snare2 HibridSnr1 HibridSnr2 Rash Snare SharpSnare Old FillSN PiccoloSnr MapleSnare NaturlSnr1 NaturlSnr2 Ballad Snr BechSnare1 Bech 2 Rim Bech 2 Snr Jazz 1 Rim Jazz 1 Snr Jazz 2 Rim Jazz 2 Snr Brush Slap Brush Swsh Swish&Turn BrushSnare R&B Snre 1 Nr. 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 Naam R&B Snre 2 R&B Snre 3 R&B Snre 4 R&B Snre 5 R&B Snre 6 R&B Snre 7 R&B Snre 8 R&B Snre 9 R&B Snre10 R&B Snre11 R&B Snre12 JnglTinySD TinySnare1 TinySnare2 DJ Snare Phat Snare Lo-HardSnr TR909 Snr1 TR909 Snr2 TR909 Snr3 TR909 Snr4 909 DrySnr TR808 Snr1 TR808 Snr2 TR808 Snr3 808 DrySnr 707 DrySnr TR606 Snr1 TR606 Snr2 TR909 Rim TR808 Rim DR110Snare CR78 Snare Flange Snr Dirty Snr1 Dirty Snr2 Analog Snr Elec Snare Cross Stick 166 167 168 169 Dry Stick Funk Stick Rock Stick Wood Stick 151 Appendices 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037 038 039 040 041 042 Naam Presets Nr. 170 171 172 173 174 175 176 177 Naam Wild Stick Stdio1Stck Stdio2Stck Reg.Stick Soft Stick Side Stick R&B Stick1 R&B Stick2 Tom 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 152 Dry 1 Tom1 Dry 1 Tom2 Dry 1 Tom3 Dry 1 Tom4 Dry 2 Tom1 Dry 2 Tom2 Dry 2 Tom3 Dry 2 Tom4 Dry 3 Tom1 Dry 3 Tom2 Dry 3 Tom3 Dry 3 Tom4 Dry 4 Tom1 Dry 4 Tom2 Dry 4 Tom3 Dry 4 Tom4 Roto Tom 1 Roto Tom 2 Roto Tom 3 Roto Tom 4 Stdio1Tom1 Stdio1Tom2 Stdio1Tom3 Stdio1Tom4 Reg.Tom 1 Reg.Tom 2 Reg.Tom 3 Reg.Tom 4 Room Tom 1 Room Tom 2 Room Tom 3 Room Tom 4 Jazz Tom 1 Jazz Tom 2 Jazz Tom 3 Jazz Tom 4 Maple Tom1 Maple Tom2 Nr. 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 Naam Maple Tom3 Maple Tom4 Verb Tom 1 Verb Tom 2 Verb Tom 3 Verb Tom 4 BrushTom 1 BrushTom 2 BrushTom 3 BrushTom 4 Stdio2Tom1 Stdio2Tom2 Stdio2Tom3 Stdio2Tom4 BrBeatTom1 BrBeatTom2 BrBeatTom3 BrBeatTom4 R&B Tom 1 R&B Tom 2 R&B Tom 3 R&B Tom 4 Deep Tom 909 DstTom 707 DryTom TR909 Tom 808 DryTom TR808 Tom Hi-Hat 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 Light CHH1 Light CHH2 Light CHH3 Light HfHH Light PdHH Light OpHH Dry 1ClHH1 Dry 1ClHH2 Dry 1 OpHH Dry 2ClHH1 Dry 2ClHH2 Dry 2 OpHH Dry 2 PdHH Reg.ClHH 1 Reg.ClHH 2 Reg.HfHH Reg.PdHH Reg.OpHH Nr. 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 Naam Stdio ClHH Stdio PHHH Stdio PdHH Stdio OpHH Rock ClHH1 Rock ClHH2 Rock ClHH3 Rock PdHH Rock OpHH Jazz ClHH Jazz PdHH Jazz OpHH Brush ClHH Brush OpHH TR808 ClHH TR808 OpHH TR909 CHH1 TR909 CHH2 TR909 OpHH TR909 PdHH 909 DryCHH 909 DryOHH 707 DryCHH 707 DryOHH TR606 ClHH TR606 OpHH HipHop CHH HipHop OHH BrBeatCHH1 BrBeatCHH2 BrBeatOpHH R&B ClHH 1 R&B OpHH 1 R&B ClHH 2 R&B OpHH 2 Cimbaal 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 Stdio Cym1 Stdio Cym2 Stdio Cym3 Stdio Cym4 Reg.CrCym1 Reg.CrCym2 Dry CrCym RockCrCym1 RockCrCym2 Jazz CrCym BrushCrCym Nr. 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 320 321 322 323 324 325 326 327 328 329 330 Naam StdioRide1 StdioRide2 StdioRide3 StdioRide4 StdRdBell1 StdRdBell2 Rock Ride1 Rock Ride2 RockRdBell Reg.RdBell Jazz RdCym Rock China RockSplash SwishCymbl TR909Crash 808 DryCym 707 DryCym TR606 Cym TR909 Ride 707DryRide DR110 Cym MG Nz Cym US Nz Cym Percussie 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 Conga L2Op Bongo H Bongo L Conga H Mt Conga H Op Conga L Mt Conga L Op Conga HSlp Timbale H Timbale L Agogo H Agogo L Cowbell Cabasa Up Cabasa Dwn Maracas Whistle 1S Whistle 1L Whistle 2S Whistle 2L Guiro Guiro Long Claves Presets Nr. 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 Naam Nr. WoodBlockH WoodBlockL Mute Cuica Open Cuica TriangleMt TriangleOp Tambourin1 Tambourin2 Shaker 1 Shaker 2 Sleighbell Wind Chime Castanet Mute Surdo Open Surdo OpPandeiro MtPandeiro Asian Gong Vibraslap Snap Club Snap TR707 Tamb CR78 Guiro CR78 Beat 378 379 380 381 382 383 384 385 386 387 388 389 390 391 392 Naam Nr. CR78 Tamb CR78Cowbel 808Cowbell 808 Claves 808Conga 808Maracas Tabla 1 Tabla 2 Tabla 3 Udo Udu PotHi Udu PotSlp Cajon 1 Cajon 2 Cajon 3 Nr. Group Clap TR808 Clap Disc Clap Dist Clap TR909Clap1 TR909Clap2 TR707 Clap Cheap Clap 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 439 440 Fx 409 410 411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 Clap 393 394 395 396 397 398 399 400 Naam 401 402 403 404 405 406 407 408 Hand Clap Club Clap Short Clap Real Clap R8 Clap Amb Clap Hip Clap Funk Clap Back Hit Tekno Hit Philly Hit Dist Hit Thin Beef Smear Hit Scratch1ps Scratch2ps Scratch2pl Scratch1pl MG Zap 1 MG Zap 2 MG Zap 3 Beam HiQ Vox Kick 1 Naam Vox Kick 2 Vox Snare1 Vox Snare2 Vox Hihat1 Vox Hihat2 Vox Hihat3 Vox Cymbal One Two Three Four Aah! Hou! Pa! Chiki! Bass Glis1 Bass Glis2 Bass Tone Nr. FingerBs 1 Finger/Nz1 FingerBs 2 Finger/Nz2 FingerBs 3 Finger/Nz3 RockFinger PickedBs 1 Picked/Nz1 PickedBs 2 Picked/Nz2 PickedBs 3 Picked/Nz3 RockPicked Stemm en 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Nr. 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Naam Stick Bass PickMute 1 PickMute 2 Slap Bass Slap/Nz Slap Pop WetFretles FatFretles Upright Bs Upright/Nz AcousticBs Fing/Slap1 Fing/Slap2 Fing/Harm1 Stemm en 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 Nr. 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 Naam Fing/Harm2 4 PoleBass SH101 Bass Tick Bass Juno Bass Solid Bass Drumn'Bass House Bass GarageBass FM Bass MGSaw Bass TB303 Bass Stemm en 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 Appendices 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 Naam 153 Presets Kit Nr. P001 P002 P003 P004 P005 P006 P007 P008 P009 P010 P011 P012 P013 P014 P015 P016 P017 P018 P019 P020 P021 P022 P023 P024 P025 P026 P027 P028 P029 P030 P031 P032 P033 P034 P035 P036 P037 P038 P039 P040 P041 P042 P043 P044 P045 154 Naam Studio 1 Studio 2 Studio 3 Studio 4 Studio 5 Studio 6 Studio 7 Comp Studio Total Comp Room 1 Room 2 Room 3 Room 4 Room 5 Room 6 Room 7 Natural 1 Natural 2 Natural 3 Rock 1 Rock 2 Rock 3 Rock 4 Rock 5 Rock 6 Rock 7 Rock 8 Rock 9 Rock 10 Rock 11 Light Rock Long HH Funk Rock 1 Funk Rock 2 Power 1 Power 2 Power 3 Power 4 Maple Hard Ambient Gated Dry Pop 1 Pop 2 Pop 3 Nr. P046 P047 P048 P049 P050 P051 P052 P053 P054 P055 P056 P057 P058 P059 P060 P061 P062 P063 P064 P065 P066 P067 P068 P069 P070 P071 P072 P073 P074 P075 P076 P077 P078 P079 P080 P081 P082 P083 P084 P085 P086 P087 P088 P089 P090 Naam Pop 4 Pop 5 Pop 6 Pop 7 Pop 8 Half R&B Fusion 1 Fusion 2 Fusion 3 Fusion 4 Fusion 5 Fusion 6 Funk 1 Funk 2 Funk 3 Soul 1 Soul 2 Reggae Ballad Rockabilly Country 1 Country 2 Slow Light Unplugged 1 Unplugged 2 Unplugged 3 Vintage 1 Vintage 2 Vintage 3 Jazz 1 Jazz 2 Jazz 3 Brush 1 Brush 2 R&B 1 R&B 2 R&B 3 R&B 4 R&B 5 HipHop 1 HipHop 2 HipHop 3 HipHop 4 HipHop 5 House 1 Nr. P091 P092 P093 P094 P095 P096 P097 P098 P099 P100 Naam House 2 Techno 1 Techno 2 Techno 3 BreakBeats 1 BreakBeats 2 BreakBeats 3 Electro Voice Drum India Presets TSC Patch Nr. P01 P02 P03 P04 P05 P06 P07 P08 P09 P10 Naam AMBIENCE 1 AMBIENCE 2 AMBIENCE 3 SMALL ROOM MEDIUM ROOM RICH ROOM SMALL HALL WARM HALL RICH HALL LIGHT PLATE Nr. P11 P12 P13 P14 P15 P16 P17 P18 P19 P20 Naam COOL PLATE RICH PLATE BRIGHT ROOM TIGHT ROOM HEAVY ROOM TIGHT HALL POWER PLATE Lo-Fi PLATE CATHEDRAL STADIUM Effect-patch Nr. P01 P02 P03 P04 P05 P06 P07 P08 P09 P10 P11 P12 P13 P14 P15 P16 P17 P18 P19 P20 P21 P22 P23 P24 P25 Naam COOL LEAD CLEAN CHORUS R-FIER STACK CHORUS COMBO HEAVY METAL ECHO LEAD T-AMP LEAD 1959 LEAD LEAD STACK CHORUS LEAD SMOOTH LEAD CLASSIC STK 5150 STACK HiGAIN STACK POWER STACK T-AMP DRIVE COMBO DRIVE SMOOTH DRIVE FLANGE DRIVE CHORUS DRIVE COOL CRUNCH TWEED BLUES STACK CRUNCH VOXY DRIVE T.WAH CRUNCH Effecttype GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI Nr. P26 P27 P28 P29 P30 P31 P32 P33 P34 P35 P36 P37 P38 P39 P40 P41 P42 P43 P44 P45 P46 P47 P48 P49 P50 Naam TEMPO DELAY COMBO ECHO '60s ECHO MILD CRUNCH PHASE CRUNCH TIGHT CRUNCH BLUES CRUNCH T.WAH LEAD TREMOLO DRV JC-120 CLEAN WARM CLEAN MILD JAZZ BRIGHT CLEAN CLEAN LEAD CLEAN PAN E.Gt->Ac.Gt ACOUSTIC POWER AcGt AcGt CHORUS AcGt SOLO CLEAN BASS ROCK BASS POWER BASS BASS CHORUS DRIVE BASS Effecttype GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI GTR MULTI ACO MULTI ACO MULTI ACO MULTI ACO MULTI BASS MULTI BASS MULTI BASS MULTI BASS MULTI BASS MULTI Appendices 155 Presets Pattern Categorie Nr. 001 Cool Groove Nr. Naam Rock 041 Cry Rock Naam 081 AcousticRock 1 002 Shuffle Funk Shuffle Funk 042 Ride Rock 082 AcousticRock 2 003 Heavy Rock Heavy Rock 043 Light Rock 083 Break Rock 004 Foxy Rock Rock 044 Start Rock 005 Latin Pop Latin Pop 045 Hot Rock 006 Perc Bossa Bossa Nova 046 Hardest Rock 086 Crush Rock 007 Goin’ On Pop 047 Double Rock 087 Massive Rock 008 Rock Fusion Rock Fusion 048 After Rock 088 8th Heavy 009 FretlessFusion Fusion 049 Blues Rock 010 R&B Pop 050 Three Chords 1 R&B Pop Categorie Rock Blues Rock Blues Nr. Naam 085 Heavy Step 090 Dark Rock 1 012 16Measures 2 052 Wing Blues 013 Shaker Rock 053 BluesShuffle 1 014 Bnz Rock 1 054 BluesShuffle 2 015 Bnz Rock 2 055 Slow Blues Slow Blues 095 Tension Rock 016 Bnz Rock 3 056 Rock Ballad Rock Ballad 096 J-Rock 017 Super Rock 057 West Coast West Coast 097 Ridge Rock 018 Dream Rock 1 058 Rockabilly Rockabilly 098 Hard Rock 1 019 Dream Rock 2 059 Ride Beat 020 Deep Rock 060 Strong Beat 021 Slap Bass 061 16Beat Rock 1 022 Guitar Rock 1 062 16Beat Rock 2 023 Guitar Rock 2 063 Fast 16Beat 024 Guitar Rock 3 064 Anthem Rock 104 Hard Shuffle 2 025 Rock Toms 065 Moon Shuffle 105 Hard Shuffle 3 066 Foot Shuffle 106 Neo Classical 026 Slow Rock Rock 091 Dark Rock 2 092 Dark Rock 3 093 Fast Rock 1 094 Fast Rock 2 Fast Rock 099 Hard Rock 2 16 Beat Rock 100 Hard Rock 3 101 Standard Hard 102 Fast Hard Fast 16 Beat Hard Rock 103 Hard Shuffle 1 027 Ex Dream Rock 067 Ride Shuffle 028 Air Rock 068 Rock Jam 1 029 Ballad Rock 069 Rock Jam 2 109 Shout Metal 030 Dixie Rock 070 Town Shuffle 110 Twin Pedal 1 031 American Rock 071 City Shuffle 111 Twin Pedal 2 032 Flame Rock 072 Shuffle Rock 112 Twin Pedal 3 033 Reggae Rock 073 Surf Rock 1 034 I’ll Be Rock 074 Surf Rock 2 035 Bass & Drum 075 StraightRock 1 115 Alternatively 036 Jelly Jam 1 076 StraightRock 2 116 Alt Heavy Rock 037 Jelly Jam 2 077 Miami 038 Latin Rock 1 078 Simple Rock 1 039 Latin Rock 2 079 Simple Rock 2 119 Alt Light Hat 040 Latin Rock 3 080 Simple Rock 3 120 Alt Rock 1 156 Heavy Rock 089 Metallic 051 Three Chords 2 Blues Shuffle Rock 084 Machine Rock 011 16Measures 1 Blues Rock Categorie 107 Thrash Ready.. Shuffle Rock Surf Rock Rock 108 Thrash Go! Heavy Metal 113 Punker 114 Tri Heavy 117 Ultramarine 118 Alt Light Ride Alt Rock Presets Nr. Naam 121 Alt Rock 2 122 Alt Rock 3 Categorie Alt Rock Nr. Naam Categorie 164 R&B Shuffle 165 Cool R&B Nr. Naam 207 Speed Funk 2 R&B Pop 208 Pop Funk 1 Pop Funk 123 Human Beat Box 166 Pop Pinball 124 My Face Pop 167 Cop Pop 125 Pickup 168 Elec Pop 126 Way Pop 169 Breeze Ballad 212 FunkyShuffle 1 127 6/8 Pop 170 R&B Ballad 1 213 FunkyShuffle 2 Shuffle Funk 128 Cool Pop 1 171 R&B Ballad 2 214 FunkyShuffle 3 129 Cool Pop 2 172 Slow Shuffle 1 215 Gospel 1 130 Groove Cut 173 Slow Shuffle 2 131 Light Pop 1 174 Slow 16Beat 132 Light Pop 2 175 Slow Ballad 1 218 Gospel Pop 1 133 Light Pop 3 Pop 209 Pop Funk 2 Categorie Funk Elec Pop Ballad 210 Fusion Funk 1 211 Fusion Funk 2 216 Gospel 2 217 Gospel 3 176 Slow Ballad 2 219 Gospel Pop 2 134 All Night Pop 177 Slow Ballad 3 220 Gospel Pop 3 135 Planet Fusion 178 Very Slow 221 Country 1 136 Pop 16Beat 179 Funky Soul 1 222 Country 2 137 Pop 8Beat 180 Funky Soul 2 223 Country 3 138 Pop Four 181 Soul 1 139 Scaling Bass 182 Soul 2 140 Slap Pop 183 Soul 3 226 Train 2 141 Slow Pop 1 184 Soul 4 227 Train 3 142 Slow Pop 2 185 Peddler Funk 228 Train 4 143 Night Pop 186 Soul Funk 229 Blue Grass 1 144 Anybody Pop 187 Funk Machine 230 Blue Grass 2 145 Don’t Stop 188 Super Funk 231 Blue Grass 3 189 Oakland Funk 232 Go Go Rock 1 190 House Funk 233 Go Go Rock 2 148 Heavy Pop 191 Funky Boy 234 Twist 1 149 PopinRockLatin 192 Funk Pop 235 Twist 2 150 Medium Pop 1 193 Heavy Funk 236 Charleston 1 151 Medium Pop 2 194 Fast Funk 237 Charleston 2 152 Swing Pop 195 Funk Rock 1 153 Cool Shuffle 196 Funk Rock 2 154 High Groove 197 Funk Series A 240 Jazz Brush 2 155 Groovy Pop 198 Funk Series B 241 Brush Pop 1 156 Happy Shuffle 199 Funk Series C 242 Brush Pop 2 200 Funk Series D 243 Slow Brush 1 201 FunkStraight 1 244 Slow Brush 2 159 Shuffle Jam 202 FunkStraight 2 245 Jazz Club 1 160 Soul Pop 1 203 Perc Funk 1 246 Jazz Club 2 161 Soul Pop 2 204 Perc Funk 2 247 Jazz Club 3 162 Shuffle Pop 1 205 Perc Funk 3 248 Jazz Blues 1 163 Shuffle Pop 2 206 Speed Funk 1 249 Jazz Blues 2 146 Fretless Pop 147 Pop Rock 157 Pop Shuffle 158 Med Shuffle Pop Rock Shuffle Pop Soul Funk Fusion Funk Gospel Country 224 Country 4 225 Train 1 Train Blue Grass Go Go Twist Charleston 238 It’s Jazz!! 239 Jazz Brush 1 Brush Jazz Jazz Waltz 157 Appendices Jazz Club Presets Nr. Naam Categorie 250 Jazz Waltz 1 251 Jazz Waltz 2 Nr. Naam 293 Fusion 1 Jazz Waltz 294 Fusion 2 252 Jazz Waltz 3 295 Pop Fusion 253 6/8 Jazz 296 6/8 Fusion 1 254 Jazz Ballad Jazz Ballad 255 Mid Blues 1 256 Mid Blues 2 297 6/8 Fusion 2 Categorie Fusion Pop Fusion Naam 337 Pop Latin 1 338 Pop Latin 2 340 Pop Latin 4 299 5/4 Fusion 5/4 Fusion 342 Latin Jam 1 300 7/4 Fusion 7/4 Fusion 343 Latin Jam 2 258 5/4 Jazz 1 301 Reggae 1 5/4 Jazz 260 Foxtrot 1 261 Foxtrot 2 302 Reggae 2 303 Reggae 3 Foxtrot 344 Mambo 1 Reggae 345 Mambo 2 346 Mambo 3 304 Reggae 4 347 Mambo 4 262 Foxtrot 3 305 Samba 1 348 Beguine 1 263 SwingFoxtrot 1 306 Samba 2 349 Beguine 2 264 SwingFoxtrot 2 Swing Foxtrot 307 Samba 3 265 SwingFoxtrot 3 308 Samba 4 266 5/4 Swing 309 Samba 5 352 Bachata 3 310 Samba 6 353 Cha Cha Cha 1 267 Swing 1 268 Swing 2 Swing Samba 311 Big Samba 1 351 Bachata 2 270 Swing 4 313 Big Samba 3 271 Big Jazz Hi 314 Up Samba 1 272 Big Jazz Low 315 Up Samba 2 273 Big Series A 316 Rio Samba 1 274 Big Series B 317 Rio Samba 2 275 Big Series C 318 Bossa Nova 1 361 Musette 1 276 Big Series D 319 Bossa Nova 2 362 Musette 2 320 Bossa Nova 3 Big Samba 356 Merengue 1 Up Samba Rio Samba Bossa Nova 357 Merengue 2 359 Rhumba 1 360 Rhumba 2 363 Waltz 1 279 Big Band 1 322 Bossa Nova 5 365 Eng Waltz 1 280 Big Band 2 323 Bossa Nova 6 366 Eng Waltz 2 281 Big Band 3 324 Luv Bossa 1 282 Big Band 4 325 Luv Bossa 2 283 Big Band 5 326 Up Bossa 1 284 16BeatFusion 1 327 Up Bossa 2 285 16BeatFusion 2 328 Brush Bossa 1 286 16BeatFusion 3 329 Brush Bossa 2 287 Groove Six 330 Salsa 1 373 Paso Doble 1 331 Salsa 2 374 Paso Doble 2 289 Bound Fusion 1 332 Salsa 3 375 Paso Doble 3 290 Bound Fusion 2 333 Salsa 4 291 Contemporary 1 334 Salsa 5 377 Tango 2 292 Contemporary 2 335 Salsa 6 378 Tango 3 158 Luv Bossa Up Bossa Brush Bossa Salsa Merengue 358 Merengue 3 321 Bossa Nova 4 Fusion Bachata 355 Cha Cha Cha 3 278 Big Ballad 2 288 8Beat Fusion Beguine 354 Cha Cha Cha 2 Cha Cha Cha 312 Big Samba 2 Big Band Mambo 350 Bachata 1 269 Swing 3 277 Big Ballad 1 Latin Pop 341 Pop Latin 5 257 Mid Blues 3 259 5/4 Jazz 2 Categorie Salsa 339 Pop Latin 3 6/8 Fusion 298 6/8 Fusion 3 Jazz Blues Nr. 336 Salsa 7 364 Waltz 2 367 Slow Waltz 1 368 Slow Waltz 2 Rhumba Musette Waltz Eng Waltz Slow Waltz 369 Polka 370 Polka Pop 1 371 Polka Pop 2 Polka 372 Polka Pop 3 Paso Doble 376 Tango 1 Tango Presets Nr. Naam Categorie Nr. Naam 379 R&B 1 422 Garage 2 380 R&B 2 423 Break Beats 1 381 R&B 3 424 Break Beats 2 382 R&B 4 425 Drum’n’Bass 1 383 R&B 5 R&B Dance 426 Drum’n’Bass 2 Categorie Nr. Garage 465 Shuffle 1 Break Beats Naam 466 Shuffle 2 467 Shuffle 3 468 Shuffle 4 Drum’n’ Bass 469 Shuffle 5 384 R&B 6 427 Drum’n’Bass 3 385 R&B 7 428 Drum’n’Bass 4 386 R&B 8 429 Two Step 1 387 R&B 9 430 Two Step 2 388 Street Hop 431 Techno 1 389 Hip Hop 1 432 Techno 2 390 Hip Hop 2 433 Techno 3 391 Hip Hop 3 434 Techno 4 477 Fast Shuffle 2 392 Hip Hop 4 435 Techno 5 478 6/8 Slow 1 393 Hip Hop 5 436 Dutch Trance 394 Hip Hop 6 437 Euro Trance 395 Hip Hop 7 470 Shuffle 6 Two Step 472 Shuffle 8 473 Shuffle 9 474 Shuffle 10 475 Shuffle 11 Techno Trance 476 Fast Shuffle 1 479 6/8 Slow 2 Hard Trance 481 Intro 1 Hard Core 482 Intro 2 397 Hip Hop 9 440 Disco Disco 483 Intro 3 398 Hip Hop 10 441 8Beat 1 484 Intro 4 399 Hip Reggae 1 442 8Beat 2 485 Intro 5 400 Hip Reggae 2 443 8Beat 3 486 Intro 6 401 Hip Reggae 3 444 8Beat 4 487 Intro 7 402 Rock Hop 1 445 8Beat 5 488 Intro 8 403 Rock Hop 2 446 8Beat 6 489 Intro 9 404 G-Funk 1 447 8Beat 7 405 G-Funk 2 448 8Beat 8 406 G-Funk 3 492 Ending 2 450 8Beat 10 493 Ending 3 408 G-Funk 5 451 8Beat 11 494 Ending 4 409 Abstract 1 452 8Beat 12 495 Ending 5 410 Abstract 2 453 8Beat 13 496 Ending 6 454 8Beat 14 497 Ending 7 412 Abstract 4 455 8Beat 15 498 Ending 8 413 Cool House 456 16Beat 1 499 Ending 9 414 House 1 457 16Beat 2 500 Ending 10 415 House 2 458 16Beat 3 416 House 3 House 461 16Beat 6 421 Garage 1 Hard House Garage 16 Beat Appendices 460 16Beat 5 418 Shuffle House 420 Hard House 2 Ending 459 16Beat 4 417 House 4 419 Hard House 1 Intro 491 Ending 1 407 G-Funk 4 Abstract 6/8 Beat 490 Intro 10 8 Beat 449 8Beat 9 411 Abstract 3 G-Funk Fast Shuffle 480 6/8 Slow 3 439 Hard Core Hip Hop Shuffle 471 Shuffle 7 438 Hard Trance 396 Hip Hop 8 Categorie 462 16Beat 7 463 16Beat 8 464 16Beat 9 159 160 Control Change 7 0 6, 38 100, 101 Key s Channel s After Touch Pitch Bend Note On Note Off True Voice Velocity Note Number: O O O O O X O O O X X O X O X X O 9n V=1—127 X 0—127 ************** 0—127 0—127 Mode 3 X Mode 3 X Default Messages Altered Mode ************** 1—16 1—16 1—16 1—16 Default Changed Verstuurd Herkend MIDI-implementatietabel Basic Channel Functie... Model DR-880 Dr. Rhythm *3 Volume Bank Select Data Entry RPN MSB, LSB *1 *2 Memorized Opmerkingen *4 Versie: 1.00 Datum: 11 aug. 2004 MIDI-implementatietabel : True Number Mode 1: OMNI ON, POLY Mode 3: OMNI OFF, POLY Notes X X X X O X O O *7 *6 *6 *6 0—99 Kit Change O: Yes X: No Relatie tussen percussie-instrument en nootnummer is gemeenschappelijk voor versturen en ontvangen. Sommige klanken worden mogelijk niet met de juiste toonhoogte afgespeeld. Instellingen: O of X. Om preset/user kits in te stellen. Als Sync mode = MIDI, dan kan deze boodschap niet verstuurd worden. Als Sync mode = INTERNAL, dan kan deze boodschap niet ontvangen worden. Als Sync mode = INTERNAL of REMOTE, dan kan deze boodschap niet ontvangen worden. *5 *5 Mode 2: OMNI ON, MONO Mode 4: OMNI OFF, MONO *1 *2 *3 *4 *5 *6 *7 X X X X O X : Local On/Off : All Notes Off : All Sound Off : Reset All Controllers : Active Sensing : System Reset Aux Messages O O : Clock : Commands System Realtime O O X *5 *5 O O X : Song Position : Song Select : Tune Request O O O O ************** System Common System Exclusive Program Change Appendices 161 Specificaties DR-880: Dr.Rhythm Maximale polyfonie 32 stemmen * Afhankelijk van de gebruikte basklank kan de maximale polyfonie lager zijn. MIDI IN, OUT Adapter (Voorzijde) Hoofdtelefoon (stereo 1/4” jack) Gitaar/bas-ingang (1/4” jack) Instrumenten Stroomvoorziening Drums: Bas: Stroomverbruik 440 40 600 mA (max.) Kits Preset: User: 100 100 Patronen Preset: User: Afmetingen 273 (W) x 242 (D) x 72 (H) mm Gewicht 500 500 Songs User: Adapter (BRC-serie) 100 Maximaal aantal noten Ongeveer 30.000 noten * Dit aantal kan lager zijn, afhankelijk van de inhoud van het patroon of de song. Resolutie Per kwartnoot: 96 Tempo 1,4 kg (adapter niet inbegrepen) Accessoires Adapter Handleiding DR-880 Driver cd-rom Roland Service (informatieblad) Opties Voetschakelaar (FS-5U) Dubbele voetschakelaar (FS-6) Zwelpedaal (Roland EV-5) Kabel voor voetschakelaar (Roland PCS-31) (stereo 1/4” jack – 1/4” jack x 2) Kwartnoot: 20–260 bpm Pads 20 (aanslaggevoelig) Scherm LCD met achtergrondverlichting Aansluitingen (Achterzijde) Master Out L (MONO), R (1/4” jack) Master Out L, R (RCA) Individual A, B (1/4” jack) Digital Out (coaxiaal) CTL 1,2 (1/4” TRS-jack) CTL 3,4/EXP PEDAL (1/4” TRS-jack) USB 162 * Met het oog op productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit toestel zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Index Symbolen *TMP ...................................................... 87, 100, 106, 110 “Pattern Play”-scherm .......................................... 19, 47 “Song Play”-scherm .................................................... 47 A AC IN ............................................................................. 16 ACO MULTI ........................................................... 43, 92 Acoustic Multi .............................................................. 43 ACOUSTIC PROCESSOR ........................................... 98 Aftelling ....................................................................... 123 Akkoordenschema ..................................... 38–39, 58, 69 Algoritme ................................................................ 43, 86 AMB ............................................................................. 100 Ambience .................................................................... 119 Ambience/Reverb ............................................. 100–101 AMP SIM ..................................................................... 112 Arrange .................................................................... 39, 53 Attack Lev ................................................................... 111 AUTO .......................................................................... 128 A-WAH ......................................................................... 94 B B. DUMP ..................................................................... 131 B. LOAD ...................................................................... 132 BACKUP ............................................................. 138–139 Back-up ........................................................................ 138 BANK ............................................................ 15, 116–117 Bank Select .................................................................. 127 Banknummer .............................................................. 127 Basklank ........................................................................ 40 Baspad ........................................................................... 46 Baspartij ..................................... 25, 38, 55, 105, 110, 120 BASS ....................................................... 13, 55, 57, 68, 72 BASS +1 ................................................................... 41, 46 BASS -1 .................................................................... 41, 46 BASS AMP SIM ............................................................ 97 Bass amp simulator ................................................... 112 BASS MULTI .......................................................... 43, 92 Bass Multi ...................................................................... 43 BASS PART ................................................................. 106 BEAT .............................................................................. 68 Beat ................................................................................. 53 Bend Range ................................................................. 127 Besturingssysteem ..................................................... 134 Bewaren ................................................... 79, 88, 103, 113 Bulk Dump .................................................................. 131 Bulk Load .................................................................... 132 C CHORD ......................................................................... 58 CHORD PROGRESSION ...................................... 15, 69 CHORUS ....................................................................... 94 CLEAR ..................................................................... 66, 80 Clear ............................................................................... 80 COMMON ................................................................... 108 COMP .................................................................. 110, 112 COMPRESSOR ....................................................... 94, 96 Compressor ......................................................... 110, 112 Contrast ......................................................................... 20 COPY ............................................ 61, 66, 80, 89, 104, 114 Copy Mode .................................................................... 62 COSM ......................................................... 11, 93, 97, 112 CTL 1, 2 .................................................................. 16, 121 CTL 3, 4/EXP PEDAL ................................... 16, 91, 121 Current ..................................................................... 68–69 CURSOR ........................................................................ 14 D D. Out Lev ................................................................... 119 Data Block ................................................................... 131 Decay Lev ............................................................ 107, 111 Decay Time ................................................................. 107 DecayTime1 ................................................................ 111 DecayTime2 ................................................................ 111 DELAY ........................................................................... 96 DELETE ......................................................................... 64 Delete ............................................................................. 64 Depth ........................................................................ 71–73 Dest Meas ................................................................ 61–64 Device ID ..................................................................... 131 DIGITAL OUT ........................................................ 16, 45 DISPLAY ..................................................... 14, 47, 51, 83 Driver ........................................................................... 143 DRUM ...................................................................... 13, 55 DRUM 1, 2, 3 ........................................................... 41, 46 DRUM PART .............................................................. 106 Drumpartij ................................................. 25, 38, 55, 105 DUR ................................................................................ 57 E EDIT ............................................................................... 14 EFFECT .............................................................. 13, 33, 86 EFFECT TYPE ............................................................... 86 Effect-patch ............................................................. 43, 86 ENTER ........................................................................... 14 EQ ......................................................................... 100, 108 EQUALIZER ................................................................. 98 Equalizer ...................................................................... 108 ERASE ...................................................................... 63, 78 Erase ............................................................................... 63 EXIT ................................................................................ 14 EZ COMPOSE ................................................... 15, 68–70 EZ Compose ............................................................ 67–68 F FACTORY RESET ...................................................... 146 Factory Reset ............................................................... 146 Fast-Forward ................................................................. 14 FAVORITE .................................................... 15, 116–117 163 Index FILL ................................................................................ 60 FILL IN .............................................................. 15, 60, 70 Fill-in .................................................................. 38, 60, 70 FLANGER ..................................................................... 95 FOOT SWITCH .......................................................... 122 FS-5U ............................................................................ 121 FS-6 ............................................................................... 121 FX ............................................................................. 43, 92 G GFX .............................................................................. 117 GHOST NOTE .............................................................. 72 Ghost Note .................................................................... 72 GROOVE ................................................................. 71–73 GROOVE MODIFY ...................................................... 15 Groove Modify ....................................................... 67, 71 GTR MULTI ............................................................ 43, 92 GUITAR ....................................................................... 119 GUITAR AMP ............................................................ 119 GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM ............................... 93 Guitar Multi .................................................................. 43 GUITAR/BASS INPUT ............................. 13, 15, 32, 85 H Herstellen .................................................................... 133 HH CYM ....................................................................... 68 HH/Cym ....................................................................... 71 High EQ ....................................................................... 119 I IFX (BASS) ................................................................... 111 IFX (KICK) .................................................................. 107 IFX (OTHERS) ............................................................ 107 IFX (SNARE) ............................................................... 107 IMPORT .............................................................. 135, 137 Import .......................................................................... 133 Importeren .................................................................. 135 IND. A ......................................................... 107–108, 111 IND. A+B ............................................. 107–108, 111, 119 IND. B .......................................................... 107–108, 111 INDIVIDUAL ......................................................... 16, 45 INFO ........................................................................ 53, 76 Init.Tempo ..................................................................... 76 INS. FX ................................................................. 108, 111 INSERT .......................................................................... 62 Insert-effect ................................................................... 40 Inst ............................................................ 61, 63, 107, 123 Installeren .................................................................... 143 Instrument ............................................................... 23, 40 INTERNAL ................................................................. 128 INTERVAL .................................................................... 70 Invoegen .................................................................. 62, 78 K KEY ........................................................ 15, 27, 50, 69, 82 164 Key ............................................................................ 53, 82 Key Shift ................................................ 27, 50, 53, 77, 82 Kick ................................................................................. 71 KICK SNR ..................................................................... 68 KIT ........................................................ 13, 28, 68–70, 106 Kit ............................................................... 28, 38–40, 123 Kit Edit ......................................................................... 105 Kit Name ..................................................................... 113 Kit Number ............................................................. 53, 77 Kit Select ........................................................................ 77 Kit SelMod ................................................................... 123 Kopiëren ...................................... 61, 66, 80, 89, 104, 114 L LARGE ........................................................................... 70 LCD ................................................................................ 20 Level ............................................................. 107, 111, 123 LINE/PHONES .......................................................... 119 LINK ..................................................................... 123–124 LOOP ....................................................................... 14, 82 Loop ............................................................................... 82 Loop End ................................................................. 77, 82 Loop Start ................................................................ 77, 82 Low EQ ........................................................................ 119 M MANUAL ............................................................ 123–124 MASTER .............................................. 107–108, 111, 119 Master .......................................................................... 128 MASTER OUT ........................................................ 16, 45 MASTER TUNE .................................................... 91, 120 MASTER VOLUME ..................................................... 13 Maximale polyfonie ..................................................... 41 MEAS ............................................................................. 68 Measures ................................................................ 53, 123 MERGE .......................................................................... 62 MIDI ....................................... 16, 125–126, 128, 131, 134 MIDI Ch. Bass ............................................. 126, 135, 137 MIDI Ch. Drum .......................................... 126, 135, 137 MIDI IN ....................................................................... 125 MIDI OUT ................................................................... 125 MIDI-communicatie ........................................... 133, 143 MIDI-kanaal ................................................................ 126 MODE .......................................................................... 134 Mute Group ................................................................. 107 N NAME ................................................ 65, 79, 88, 103, 113 NOISE SUPPRESSOR .................................................. 93 Nootnummer .............................................................. 127 NORM ............................................................................ 56 NOTE ....................................................................... 55, 57 NOTE DATA FIX ......................................................... 65 Note-boodschap ......................................................... 127 Num of Meas .......................................................... 61–64 Index O Q OCT ................................................................................ 56 OCT. SHIFT .................................................................. 59 ON-BASS ....................................................................... 59 Opname in real time .................................................... 52 Opslaan .......................................................................... 65 OS ................................................................................. 134 Out Assign ............................................ 45, 107–108, 111 Output Sel ................................................................... 119 OUTPUT SETTING ............................................. 13, 119 Output Setting ...................................................... 45, 119 Output-instellingen ..................................................... 45 Qtz ............................................................................ 56–58 Quantize ........................................................................ 54 P P.BEND .......................................................................... 57 PAD .............................................. 14, 23, 46, 57, 107, 120 Pad ........................................................................... 15, 23 Pad Parameter ............................................................ 107 Pad Sens ...................................................................... 120 Padbank ............................................................. 23, 41, 46 PAN ............................................................................... 95 Pan ................................................................ 107–108, 111 Part ........................................................................... 61, 63 PART COMMON ............................................... 106, 111 PART LEVEL ................................................................ 13 Part Level .................................................................... 106 Patch Edit ...................................................................... 86 PATCH LEVEL ............................................................ 86 Patch Name ........................................................... 88, 103 Patroon ........................................................ 24, 38–39, 68 PATTERN ............................................. 15, 24, 49, 53, 68 Pattern Mode ................................................................ 49 Pattern Name .......................................................... 38, 65 PERC .............................................................................. 68 Perc ................................................................................. 72 PHASER ........................................................................ 95 PHONES ........................................................................ 15 Pit. Coarse ................................................................... 107 PITCH BEND ................................................................ 55 Pitch bend ................................................................... 127 Pitch Fine ..................................................................... 107 Pitchbend ...................................................................... 57 Play ................................................................................ 14 PLAY OPTION ................................................... 123–124 POSITION ................................................... 56, 58, 60, 77 POWER .......................................................................... 16 PowerOnPtn ............................................................... 124 Preset kit .................................................................. 28, 40 Preset patch ................................................. 30, 33, 42–43 Presetpatroon ............................................................... 24 Program Change ........................................................ 127 Programmanummer .................................................. 127 PTN .............................................................................. 117 P-WAH .......................................................................... 94 R RANGE .......................................................................... 58 Rate ................................................................................. 73 REC ................................................................................. 14 Rec Rehearsal ................................................................ 54 Rec Standby ................................................................... 54 Rec. Velo ........................................................................ 54 Rec.Key .......................................................................... 53 Recording ................................................................ 54–55 RECOVER ........................................................... 141–142 Recover ........................................................................ 141 REC-VEL ........................................................................ 56 Referentietoonhoogte .......................................... 91, 120 Rel. Time .............................................................. 107, 111 REMOTE ...................................................................... 128 REPLACE ...................................................................... 62 Reservekopie ............................................................... 133 Reset ............................................................................... 14 Resolution ...................................................................... 73 Rev. Send ..................................................... 107–108, 111 REVERB ......................................................................... 96 Rewind ........................................................................... 14 ROOT ............................................................................. 59 Rx MIDI Vol ................................................................ 126 S Scherm ..................................................................... 13, 20 SENS ......................................................................... 54, 56 SETTING ..................................................... 126, 128, 131 Shelving ....................................................................... 101 SHIFT ............................................................................. 14 SHUFFLE ................................................................. 72–73 Shuffle ............................................................................ 73 Slave ............................................................................. 128 SMALL ........................................................................... 70 SMF ...................................................................... 133, 135 Snare ............................................................................... 71 SNG .............................................................................. 117 SONG ............................................................................. 75 Song ................................................................................ 39 Song Name .................................................................... 79 SONG/PATTERN .................................................. 13, 24 Song-modus .................................................................. 75 Src ................................................................................... 61 Src Meas ......................................................................... 61 Stap voor stap opnemen ........................................ 52, 76 Stem ................................................................................ 41 Stemmen ........................................................................ 90 STEP REC ................................................................ 55, 77 Stereo EQ ............................................................. 100–101 Stop ................................................................................. 14 STORAGE .................................................................... 134 165 Index STRAIGHT .................................................................... 72 Sync Mode ................................................................... 128 Synchroniseren ........................................................... 128 T Tap Tempo .............................................................. 50, 81 Template .................................................................. 71–72 Tempo .............................................. 26, 38–39, 50, 53, 81 TEMPO (TAP) ............................................ 15, 26, 50, 81 TIMES ............................................................................ 69 Times .............................................................................. 62 Tone ............................................................................. 111 Toonsoort ................................................................ 27, 50 Total Sound Control ........................................ 15, 30, 42 TREMOLO .................................................................... 95 TSC ........................................... 15, 30, 38–39, 42, 99–100 TSC Number ........................................................... 53, 77 TSC Select ...................................................................... 77 TSC SelMod ................................................................ 124 TSC Switch .................................................................... 77 TSC-patch .................................... 30, 38–39, 42, 100, 123 TSC-schakelaar ............................................................. 53 TUNER .................................................................... 13, 90 T-WAH .......................................................................... 97 TYPE .................................................................. 59, 68–69 U USB ......................................... 16, 134, 137–139, 141–142 USB MIDI Driver ....................................................... 143 User kit .................................................................... 28, 40 User patch ................................................... 30, 33, 42–43 Userpatroon .................................................................. 24 V VALUE .............................................................. 13, 47, 58 VEL ................................................................................ 57 Velocity Balance ........................................................... 71 Velocity Modify ............................................................ 71 Verwijderen .................................................................. 78 Voetschakelaar ........................................................... 121 Volumeboodschap ..................................................... 126 W Wissen ..................................................................... 66, 80 WRITE ....................................... 65, 79, 88, 103, 113, 118 Write .................................................. 65, 79, 88, 103, 113 Z Zwelpedaal ................................................................... 91 166 For EU Countries This product complies with the requirements of European Directive 89/336/EEC. G601738001