Handleiding navigatiesysteem (Entry)

Transcription

Handleiding navigatiesysteem (Entry)
Auris
Auris Handleiding navigatiesysteem (Entry)
06-2010
08545-08010-00
Handleiding navigatiesysteem (Entry)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
Inleiding
Hartelijk dank voor de aanschaf van het navigatiesysteem. Lees
deze handleiding aandachtig door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze handleiding altijd in uw auto.
Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde accessoires die ooit voor auto’s ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsignalen van het Global Positioning System (GPS) van
het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met
behulp van deze signalen en sensoren in de auto kan het systeem de
positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemming.
Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen
van uw vertrekpunt naar uw bestemming. Daarnaast is het navigatiesysteem ontworpen om u op een efficiënte manier naar een voor u
onbekende bestemming te brengen. De elektronische landkaarten zijn
gebaseerd op kaarten van AISIN AW. Zij betrekken hun informatie van
NAVTEQ. De berekende routes zijn niet altijd de kortste routes of routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw kennis van de situatie ter
plaatse of door een stuk van de berekende route “af te snijden” kunt u
soms sneller uw bestemming bereiken.
Het navigatiesysteem beschikt over ongeveer 40 categorieën POI’s,
zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk
uw bestemming kunt selecteren. Als uw bestemming niet via een van
deze categorieën geselecteerd kan worden, kunt u de straatnaam of
een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestemming selecteren, waar het systeem u naartoe kan leiden.
Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op
het display getoonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken
aanwijzingen geven bij het naderen van een verkeersknooppunt de
nog af te leggen afstand en de richting die u moet volgen aan. Dankzij
deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het verkeer
houden.
Voor de weergave van de informatie van het navigatiesysteem wordt
gebruikgemaakt van door Free Type Team ontwikkelde software.
1
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
Houd er rekening mee dat alle actuele navigatiesystemen hun beperkingen hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waarmee de actuele locatie
van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie
van de satellieten, het wegennet, de conditie van de auto en andere omstandigheden. Zie voor meer informatie over de beperkingen
van het systeem bladzijde 242 en 243.
E 2010 TOYOTA MOTOR CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal mag niet worden gereproduceerd of gekopieerd, noch geheel noch gedeeltelijk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Toyota Motor Corporation.
Vertaling en productie: WK automotive bv, Oosterhout (NB)
WKA--10C075--08010--00
2
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
Belangrijke informatie over
deze handleiding
Veiligheidsinstructie
Deze handleiding geeft onderwerpen die uit
veiligheidsoverwegingen bijzondere aandacht vragen, op de volgende wijze aan.
WAARSCHUWING
Dit is een waarschuwing tegen iets wat
mensen letsel kan toebrengen. U wordt
geïnformeerd over wat u moet doen of
niet moet doen om het risico voor uzelf
en voor anderen te vermijden of te verminderen.
OPMERKING
Dit is een waarschuwing tegen iets wat
schade aan de auto of uitrusting ervan
kan veroorzaken. U wordt geïnformeerd
over wat u moet doen of niet moet doen
om schade aan uw auto en de uitrusting
ervan te vermijden of het risico te verminderen.
INFORMATIE
Hiermee wordt aanvullende informatie
verstrekt.
Deze handleiding bevat informatie voor zowel hybrideauto’s als auto’s met benzinemotor. Informatie voor auto’s met benzinemotor wordt weergegeven tussen
punthaakjes.
Houd u aan de volgende instructies om dit
systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Het systeem is bedoeld om u te assisteren
bij het bereiken van uw bestemming en zal
dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent
als bestuurder verantwoordelijk voor het
veilig functioneren van uw auto en voor de
veiligheid van uw passagiers.
Gebruik de functies van dit systeem zodanig dat ze geen afleiding vormen en een
veilige rit niet beletten. De veiligheid tijdens
het rijden moet altijd als eerste prioriteit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd
de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken,
moet u eerst de werking en mogelijkheden
ervan goed leren kennen. Lees eerst de
volledige handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het
systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruik maken van het systeem tot ze de
aanwijzingen in deze handleiding gelezen
en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige
mogelijkheden niet beschikbaar als de auto
rijdt. Schermtoetsen die niet beschikbaar
zijn, worden gedimd weergegeven.
3
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
WAARSCHUWING
D Wees extra voorzichtig als u het navigatiesysteem tijdens het rijden bedient. Onvoldoende aandacht voor de
weg, het verkeer of de weersomstandigheden kan leiden tot een ongeval.
D Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de toestand van
de weg. Als een verkeerssituatie recentelijk gewijzigd is, kan het routebegeleidingssysteem u van verkeerde
informatie voorzien, zoals het advies
om een eenrichtingsweg in te rijden.
Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk
naar de stembegeleiding en werp alleen
een blik op het scherm als de wegsituatie
dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op
de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze alleen als referentie. Het is mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort als het systeem de
actuele locatie niet kan vaststellen.
De gegevens in het systeem zijn soms niet
volledig. De wegsituatie, inclusief beperkingen (niet linksaf slaan, afgesloten straten,
enz.), kan gewijzigd zijn. Kijk daarom voordat u een instructie van het systeem gaat
opvolgen of deze handeling veilig en conform de plaatselijke regelgeving kan worden uitgevoerd.
Het systeem kan u niet waarschuwen voor
zaken als de veiligheid van een gebied, de
toestand van het wegdek en de beschikbaarheid van hulpdiensten. Als u niet overtuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in.
Het systeem ondersteunt de bestuurder,
maar vervangt nooit diens persoonlijke
beoordeling.
Gebruik dit systeem alleen waar dit wettelijk is toegestaan. In sommige landen is het
gebruik van beeld-- en navigatieschermen
naast de bestuurder verboden.
4
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
Inhoudsopgave
Uw navigatiesysteem —
— Index functies navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Korte uitleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Scherm “Bestemming” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Scherm “Menu” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— Scherm “Instellen” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Basisfuncties
〈Basisinformatie〉
10
12
14
16
17
Beknopte
handleiding
1
2
Opstartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Bediening touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
3
Invoeren van letters en cijfers/Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Bediening kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weergave actuele locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wisselen van scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kaartrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
26
26
31
33
34
Voorbeeld bediening navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
4
5
6
7
8
Index
5
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
2
Zoeken bestemming
Zoeken van bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Selecteren van het zoekgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van adres . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ nabij cursor . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van geheugen . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van kaart . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van oprit/afrit autosnelweg . .
Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer . . . . . . .
40
40
42
43
43
47
51
54
55
55
56
57
58
58
Starten van routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
3
Routebegeleiding
Routebegeleidingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Specifieke stembegeleidingstermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Afstand en reistijd tot bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invoeren en wissen van een bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toevoegen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Herschikken van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wissen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69
70
70
71
72
Invoeren van route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoekcriterium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellen van omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wegvoorkeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Route starten vanaf aangrenzende weg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
73
73
74
75
76
Kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weergeven van POI∗--iconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Routeoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Routevoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gereden route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
76
76
79
80
81
∗:
6
Point of Interest (nuttig adres)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
4
Geavanceerde functies
〈Functies voor een effectief gebruik〉
Onderbreken en hervatten van de begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Vastleggen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Wijzigen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Wissen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Wissen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Vastleggen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Wijzigen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Wissen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Verwijderen van vorige punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
5
Overige functies
Onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Instellingen onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Dealerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Kalender met memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Toevoegen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Wijzigen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Memolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Handsfree--systeem (voor mobiele telefoon) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Invoeren van een BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Bellen met de BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Beantwoorden van oproepen op de BluetoothR --telefoon . . . . . . . 145
Praten via BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Wijzigen van de instellingen van de BluetoothR --telefoon . . . . . . . . 147
Selecteren van een BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Afstellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Instellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Instellen pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Taal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
7
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
6
Audiosysteem
Korte uitleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Gebruik van audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Basishandelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Bediening van de CD--speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Bediening van de BluetoothR --audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Afstandsbediening audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
Bedieningstips audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
7
Rear View Monitor--systeem
Rear View Monitor--systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
8
Appendix
Beperkingen van het navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Database--informatie kaart en updates . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
INDEX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
8
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
9
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
Uw navigatiesysteem —
— Index functies navigatiesysteem
hKaarti
Weergave van kaarten
Bladzijde
Bekijken van het kaartscherm
12
Weergave van de actuele locatie van de auto
26
Bekijken van de kaart van de omgeving van de actuele locatie
26
Wijzigen van de schaal
33
Wijzigen van de kaartrichting
34
Weergave van
POI’s∗
76
Weergave van de geschatte reis--/aankomsttijd tot aan de
bestemming
69
Selecteren van het dubbele kaartscherm
31
Wissen van de schermtoetsen van het kaartscherm
104
Weergave van de verkeersinformatie (RDS--TMC)
112
Zoeken van bestemmingen
Bladzijde
Zoeken van de bestemming (via thuisadres, POI∗, telefoonnummer, enz.)
40
Wijzigen van het land
40
Bedienen van de kaart met de geselecteerde bestemming
59
hRoutebegeleidingi
Voordat u de routebegeleiding start
Instellen van de bestemming
59
Weergeven van alternatieve routes
59
Starten van routebegeleiding
59
Voordat u de routebegeleiding start of tijdens de routebegeleiding
∗:
Bladzijde
Bekijken van de route
59
Toevoegen van bestemmingen
70
Wijzigen van de route
73
Weergave van de geschatte reis--/aankomsttijd tot aan de
bestemming
69
Point of interest (nuttig adres)
10
Bladzijde
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
Tijdens routebegeleiding
Bladzijde
Onderbreken van de routebegeleiding
84
Instellen van het volume van de routebegeleiding
85
Wissen van de bestemming
70
Weergave van de gehele route
79
hHandige functiesi
Geheugenpunten
Vastleggen van geheugenpunten
Markeren van iconen op de kaart
Informatie
Bladzijde
89
88
Bladzijde
Weergave van onderhoud auto
122
Weergave van de kalender
126
Handsfree--systeem (voor mobiele telefoon)
Bladzijde
Starten van Bluetoothr
134
Bellen met de Bluetoothr--telefoon
138
Een gesprek aannemen met de Bluetoothr--telefoon
145
11
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
— Korte uitleg
1
Symbool “Noorden boven” of “Rijrichting boven”
Dit symbool geeft aan dat de kaart wordt
weergegeven met het noorden boven of
met de rijrichting boven. Door dit symbool te
kiezen wordt de oriëntatie van de kaart
gewijzigd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2
Schaalindicator
Dit getal geeft de schaal van de kaart
aan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
3
Nationaliteitsaanduiding
Als de auto een landsgrens overschrijdt,
wordt de nationale vlag van dat land
aangegeven.
12
4
Toets MAP/VOICE
Met deze toets kunt u een gesproken
aanwijzing herhalen, de scroll--functie
uitschakelen, de routebegeleiding starten
en de actuele locatie weergeven. . . 26, 67
5
Toets DEST
Druk op deze toets om het scherm
“Bestemming” op te roepen. . . . . 14, 34, 40
6
Toets MENU
Druk op deze toets om het scherm “Menu”
weer te geven. . . . . . . . . . . . . . . 16, 83, 245
7
Toets Uitzoomen
Met deze toets kunt u de schaal verkleinen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
8
Mark.
Met deze toets kunt u de positie van de
cursor opslaan als geheugenpunt. . . . . . 27
9
Route
Met deze toets kunt u de route wijzigen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70, 73
10 Kaart.
Kies deze toets om informatie over de route
naar de bestemming en over POI’s op het
kaartscherm te krijgen. . . . . . 76, 79, 80, 81
18
GPS--merkteken
(Global Positioning System)
Op het moment dat uw auto GPS--signalen
ontvangt, wordt dit teken weergegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
11 AAUit
Druk op deze toets voor een wijder zicht.
Sommige schermtoetsen worden dan niet
weergegeven. De oorspronkelijke toetsen
verschijnen weer als de toets Aan""
bediend wordt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
12 Toets Inzoomen
Met deze toets kunt u de schaal vergroten.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
13 Toets Schermconfiguratie
Met deze toets kunt u de schermmodus
wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
14 Toets DISPLAY
Met deze toets kunt u het scherm “Display”
weergeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
15 Toets INFO/TEL
Druk op deze toets om het scherm
“Informatie” weer te geven.
. . . . . . . . . . . . . . 20, 122, 126, 134, 183, 186
16
Afstand en reistijd tot bestemming
Geeft de afstand, de geschatte reistijd tot
de bestemming en de geschatte
aankomsttijd op de plaats van bestemming
weer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
17
Symbool RDS--TMC
Dit symbool verschijnt als er
RDS--TMC--informatie ontvangen wordt. 112
13
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
— Scherm “Bestemming”
In het scherm “Bestemming” kunt u de bestemming kiezen. Druk op de toets DEST om het
scherm “Bestemming” weer te geven.
1
Adres
U kunt met behulp van de invoertoetsen de
straatnaam en het huisnummer invoeren.43
2
POI
U kunt een van de vele POI’s selecteren die
in de database van het systeem zijn
opgeslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
3
POI nabij cursor
U kunt een bestemming uit de categorie
POI’s kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
14
4
Vorige
U kunt een bestemming selecteren uit de
100 laatst ingevoerde bestemmingen en
met behulp van het vorige startpunt. . . . . 55
5
Geheugen
U kunt uit de vastgelegde
“Geheugenpunten” een locatie selecteren.
(Zie “Vastleggen van geheugenpunten” op
bladzijde 89 voor meer informatie over het
vastleggen van geheugenpunten.) . . . . . 54
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
6
Kaart
U kunt een bestemming selecteren door
eenvoudigweg de locatie op de getoonde
kaart aan te raken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
7
Kruispunt
U kunt de namen van twee elkaar
kruisende straten invoeren. Dit is handig
wanneer u niet het precieze adres, maar
alleen de buurt weet. . . . . . . . . . . . . . . . . 56
8
Op/afrit autosnelw.
U kunt de naam van de op--/afrit invoeren.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
9
”?”
U kunt op dit scherm de helpfunctie voor
het scherm “Bestemming” bekijken. . . . . 25
10
Toets zoekgebied
U kunt het zoekgebied aanpassen door
deze toets aan te raken. . . . . . . . . . . . . . 40
11
Toets sneltoegang
U kunt een van de 5 vooraf ingevoerde
bestemmingen kiezen door het scherm aan
te raken. Om deze functie te kunnen
gebruiken, moet u de optie “Sneltoegang”
voor elk geheugenpunt activeren.
(Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op
bladzijde 90 voor meer informatie over het
vastleggen van een sneltoegang.) . . . . . 43
12
Toets Thuis
U kunt een huisadres selecteren zonder dat
u telkens het adres hoeft in te voeren. Om
deze functie te kunnen gebruiken moet
“Thuis” vastgelegd zijn. (Zie “Vastleggen
van thuis” op bladzijde 95.) . . . . . . . . . . . . 42
13 Tel.nummer
U kunt een bestemming opgeven door een
telefoonnummer in te voeren. . . . . . . . . . . 58
14 Coördinaten
U kunt een bestemming selecteren door de
lengte-- en breedtecoördinaten in te geven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
15
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
— Scherm “Menu”
Dankzij het scherm “Menu” kan het navigatiesysteem effectief worden gebruikt. Druk op de
toets MENU om het scherm “Menu” weer te geven.
1
Pauzeer begeleiding en Herneem
begeleiding
Onderbreken en hervatten van de
routebegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
2
Volume
Instellen van het volume van de
stembegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
3
”?”
U kunt op dit scherm de helpfunctie voor
het scherm “Menu” bekijken. . . . . . . . . . . 25
4
Kaart--DVD
Oproepen van informatie over de
DVD--versie of het gebied dat de DVD
bestrijkt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
16
5
Kies gebruiker
Er kunnen maximaal 3 verschillende
instellingen voor verschillende gebruikers
worden opgeslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
6
Instellen
Wijzigen van verschillende instellingen van
het navigatiesysteem. . . . . . . . . . . . 17, 101
7
Geheugen
Wijzigen van geheugenpunten, thuis en te
vermijden gebieden. Wissen van het vorige
punt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
8
RDS--TMC
Instellen van verkeersinformatie. . . . . . . 112
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
— Scherm “Instellen”
U kunt de onderwerpen instellen die op het scherm “Instellen” worden weergegeven. Druk
op de toets MENU en kies Instellen om het menu “Instellen” op te roepen.
1
Afstand
U kunt kiezen uit km en mijl. . . . . . . . . 102
2
Geschatte reistijd
U kunt instellen of de geschatte reistijd en
aankomsttijd op het routebegeleidingsscherm moeten worden weergegeven. 102
3
Layout toetsenbord
Wijzigen van de indeling van het
toetsenbord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
4
--functie
Instellen of elke schermtoets en straatnaam
op de kaart moeten worden weergegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
5
POI’s tonen
Op het scherm “POI’s tonen” kunnen 6
verschillende iconen worden weergegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
6
3D oriëntatiepunt
Aan of Uit zetten van de weergave van het
3D oriëntatiepunt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
17
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
7
Verkeersmelding
Het systeem waarschuwt u voor
(seizoensgebonden) verkeersbeperkingen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
8
Tijdzone
Selecteren van de gewenste tijdzone.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
9
Spraakherkenning dialoog
Instellen van spraakherkenning voor de
routebegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
10 Stembegeleiding in alle modi
Instellen van stembegeleiding in alle modi.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
11
Automat. stembegeleiding
Instellen van automatische
stembegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
12
Pop--upbericht
Aan of Uit zetten van de weergave van
pop--upberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
13
IJking
Handmatig instellen van het merkteken
voor de actuele locatie van de auto of
corrigeren van een rekenfout bij het
verwisselen van de banden. . . . . . . . . . 110
14
Stand.
Initialiseren van alle instellingen. . . . . . 101
15 ”?”
Bekijken van de helpfunctie voor het
scherm “Instellen”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
18
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
HOOFDSTUK
1
BASISFUNCTIES
〈Basisinformatie〉
D Opstartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
D Bediening touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
D Invoeren van letters en cijfers/Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
D Helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
D Bediening kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weergave actuele locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wisselen van scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kaartrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
26
26
31
33
34
D Voorbeeld bediening navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
19
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Opstartscherm
D Onderhoudsinformatie
Het systeem informeert u wanneer bepaalde onderdelen vervangen moeten worden
en toont dealerinformatie (indien geprogrammeerd) op het scherm.
Wanneer de auto een vooraf ingestelde afstand of voorgeschreven datum voor een
periodieke onderhoudscontrole bereikt en
het navigatiesysteem in werking is, wordt
het scherm “Informatie” weergegeven.
Wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat, wordt het opstartscherm weergegeven en treedt het systeem in werking.
WAARSCHUWING
Wanneer de auto stilstaat als het hybridesysteem in werking is <bij draaiende
motor>, moet uit veiligheidsoverwegingen altijd de parkeerrem worden geactiveerd.
Na een aantal seconden wordt het scherm
WAARSCHUWING weergegeven.
Lees de instructies en volg deze op.
Als u “Kaart tonen” op het scherm kiest,
wordt het kaartscherm weergegeven.
20
Het scherm verschijnt niet meer als u de
toets “Deze boodschap niet meer tonen.” hebt gekozen. Dit scherm verdwijnt wanneer het scherm gedurende
een aantal seconden niet wordt bediend.
Kies Deze boodschap niet meer tonen.
om te voorkomen dat dit informatiescherm
opnieuw wordt weergegeven.
Zie “Onderhoudsinformatie” op bladzijde
122 voor meer informatie over het vastleggen van onderhoudsinformatie.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Bediening touchscreen
D Memo--informatie
Dit systeem informeert over geregistreerde
memo’s. Op de desbetreffende datum verschijnt de memo op het scherm als het navigatiesysteem in werking is. Elke keer als
het systeem wordt ingeschakeld, wordt het
memo--informatiescherm weergegeven.
Bijna alle belangrijke functies van dit systeem kunnen worden bediend door op de
toetsen op het touchscreen te drukken.
Raak, om beschadiging van het scherm
te voorkomen, de gewenste toets licht
aan met uw vinger. Als u een toets op
het scherm indrukt, klinkt er een piep.
Bedien de toetsen op het scherm alleen
met uw vinger.
INFORMATIE
D Als het systeem niet reageert op de
aanraking van uw vinger, neem uw
vinger dan van het scherm en probeer
het nogmaals.
D Niet- verlichte toetsen op het touchscreen kunnen niet worden bediend.
U kunt de actuele memo bekijken door
“Memo” te kiezen. (Zie “Wijzigen van een
memo” op bladzijde 129.)
Het scherm verschijnt niet meer als u de
toets “Deze boodschap niet meer tonen.” hebt gekozen. Dit scherm verdwijnt wanneer het scherm gedurende
een aantal seconden niet wordt bediend.
Kies Deze boodschap niet meer tonen
om te voorkomen dat dit informatiescherm
opnieuw wordt weergegeven.
Zie “Kalender met memo” op bladzijde 126
voor het vastleggen van memo--informatie.
D Verwijder vingerafdrukken met een
brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het
scherm te reinigen.
D Het display kan als het nog koud is
iets donkerder worden en de bewegende beelden kunnen dan iets worden vervormd.
D Bij extreem koud weer is het mogelijk
dat de kaart niet wordt weergegeven
en dat ingevoerde gegevens worden
gewist. Ook is het dan mogelijk dat de
toetsen harder moeten worden ingedrukt dan normaal.
D Wanneer u naar het scherm kijkt door
gepolariseerd materiaal zoals een gepolariseerde zonnebril, wordt het
scherm mogelijk donker en moeilijk te
zien. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, en wijzig de
scherminstellingen op het scherm
“Scherm” of zet uw zonnebril af.
21
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Invoeren van letters en
cijfers/Scrollen
Als u zoekt naar een adres of een naam, of
als u een memo wilt invoeren, kunt u de letters en cijfers invoeren via het scherm.
D Invoeren van letters
Kies A--Z of
te geven.
om de lettertoetsen weer
INFORMATIE
U kunt de lay- out van het toetsenbord
wijzigen. (Zie bladzijde 103).
Voer de letters in door op de desbetreffende
toets te drukken.
:
Als u deze toets aanraakt, wordt
er één letter gewist. Als deze toets
vastgehouden wordt, worden er
meer letters gewist.
Bij sommige invoerschermen kunnen de
letters in hoofdletters en kleine letters worden ingevoerd.
: Voor het invoeren in kleine letters.
: Invoeren van hoofdletters.
22
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
D Invoeren van cijfers en symbolen
D Oproepen van de lijst
Kies 0--9 om de cijfertoetsen en symbooltoetsen op het scherm weer te geven.
Voer de cijfers en symbolen in door op de
desbetreffende toetsen te drukken.
: Als u deze toets aanraakt, wordt
er één letter gewist. Als deze toets
wordt vastgehouden, worden er
meer letters gewist.
Kies Lijst om een adres of naam op te zoeken. Na het invoeren van een deel van het
adres of de naam verschijnt er al een lijst
op het scherm.
Als het aantal alternatieven vier of minder
is, wordt de lijst weergegeven zonder dat
Lijst gekozen hoeft te worden.
: Door deze toets aan te raken,
worden er andere symbolen
weergegeven.
INFORMATIE
Het aantal overeenkomende onderwerpen wordt aan de rechterkant van het
scherm aangegeven. Als het aantal alternatieven groter is dan 9.999, verschijnt
∗∗∗∗ op het scherm.
23
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
D Scrollen
Kies, wanneer een lijst wordt weergegeven,
de juiste toets om door de lijst te scrollen.
Naar volgende of vorige pagina.
D Sorteren
U kunt de volgorde van een lijst die op het
scherm wordt weergegeven herschikken.
TYPE A
1. Kies “Sorteer op”.
Naar volgende of vorige
onderwerp.
Dit symbool geeft aan welk
gedeelte van de totale lijst wordt
weergegeven.
Als
rechts naast de naam
van het onderwerp verschijnt,
past de volledige naam niet op
het scherm. Kies
om de rest
van de naam weer te geven.
Bedien
om naar het begin
van de naam te gaan.
24
2. Kies de gewenste sorteercriteria.
De sorteercriteria zijn als volgt:
Afstand: Voor het rangschikken op afstand
vanaf uw actuele locatie.
Datum: Voor het rangschikken op volgorde
van datum.
Categorie: Voor het rangschikken op volgorde van categorie.
Icoon: Voor het rangschikken op volgorde
van icoon.
Naam: Voor het rangschikken op volgorde
van naam.
Eigensch.: Voor het rangschikken op volgorde van eigenschap.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Helpfunctie
TYPE B
Sort. op afstand: Voor het sorteren op afstand tot de actuele locatie van de auto. De
afstand vanaf de actuele locatie van de
auto tot aan de bestemming wordt rechts
van de naam weergegeven.
Sort. op naam: Voor het sorteren op alfabetische volgorde van de naam.
U kunt een uitleg van de functies van de
schermen “Bestemming”, “Instellen” en
“Menu” bekijken.
Kies
.
: Bekijken van de vorige pagina.
: Bekijken van de volgende pagina.
: Als u wilt terugkeren naar het vorige scherm.
25
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Werking kaartscherm —
— Weergave actuele locatie
Bij het inschakelen van het navigatiesysteem wordt eerst de actuele locatie weergegeven.
Op het scherm verschijnen de actuele locatie van de auto en een kaart met de omgeving.
De actuele locatie van de auto ( 1 ) wordt
weergegeven in het midden of midden onder in het kaartscherm.
Afhankelijk van de schaal van de kaart
( 2 ) verschijnt er onder in het scherm een
straatnaam.
U kunt dit scherm te allen tijde oproepen
door op de toets MAP/VOICE te drukken.
Tijdens het rijden wordt de actuele locatie
van de auto op het scherm weergegeven en
beweegt de kaart.
De actuele locatie wordt automatisch vastgelegd als uw auto signalen ontvangt van
het GPS (Global Positioning System). Als
uw actuele locatie niet correct wordt weergegeven, wordt dit automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van
het GPS (Global Positioning System).
INFORMATIE
D Als de 12V- accu losgenomen is geweest, of bij een nieuwe auto, wordt
de actuele locatie mogelijk niet goed
weergegeven. De actuele locatie wordt
automatisch vastgelegd als uw auto
signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System).
D Zie bladzijde 110 om de actuele locatie
handmatig te corrigeren.
26
— Scrollen
Wanneer u een willekeurig punt op de kaart
aanraakt, beweegt dat punt naar het midden van het scherm en wordt het aangegeven met de cursor ( 1 ).
Gebruik de scroll--functie om het gewenste
punt naar het midden van het scherm te bewegen om een ander punt op de kaart dan
de actuele locatie te bekijken.
Als u uw vinger onafgebroken op het
scherm houdt, zal de kaart in die richting
blijven scrollen totdat u uw vinger van het
scherm haalt.
Afhankelijk van de schaal van de kaart
( 2 ) wordt voor het punt dat wordt aangewezen een straatnaam, naam van een stad,
enz. weergegeven. De afstand van de acwordt ook getoond
tuele locatie tot
( 3 ).
Na het verplaatsen van het scherm wordt
het scherm vastgezet met de gekozen locatie in het midden, totdat u een andere functie activeert. Het merkteken dat de actuele
locatie van uw auto aangeeft, zal zich blijven verplaatsen langs de berekende route
en kan mogelijk van het scherm verdwijnen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Wanneer u op de toets MAP/VOICE drukt,
wordt het merkteken dat de actuele locatie
van de auto aangeeft, weer in het midden
van het scherm weergegeven en beweegt
de kaart mee met de route die u aflegt.
D Invoeren van de cursorpositie als een
bestemming
U kunt met de scrollfunctie een specifiek
punt op de kaart invoeren als bestemming.
INFORMATIE
Het merkteken kan tijdens het verplaatsen van de kaart van het scherm verdwijnen. Beweeg de kaart met een van de
scrolltoetsen of druk op de toets
MAP/VOICE om het merkteken in het
midden van de kaart weer te geven.
Kies Enter .
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
D De cursorpositie opslaan als geheugenpunt
Het opslaan als geheugenpunt geeft snel
toegang tot een specifiek punt.
Kies “Mark.”.
27
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
Nadat u de toets Mark. hebt gekozen, verschijnt onderstaande melding gedurende
enkele seconden op het scherm, waarna de
kaart weer verschijnt.
Het geheugenpunt wordt nu op de kaart
.
aangegeven met het symbool
Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op
bladzijde 90 voor het wijzigen van de
icoon, naam, enz.
Er kunnen maximaal 106 geheugenpunten
worden opgeslagen. Als u meer dan 106
geheugenpunten wilt opslaan, verschijnt er
eerst een mededeling op het scherm.
28
D Informatie weergeven over de icoon
waarbij de cursor zich bevindt
Plaats de cursor op de icoon om de informatie te zien over de icoon die als geheugenpunt is opgeslagen met behulp van de
cursor.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
INFORMATIE POI
Als de cursor op een POI--icoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van
het scherm de naam en de toets Info.
Als er reeds een bestemming is ingevoerd,
worden Toev.
en Vervang.
weergegeven.
Toev.
gen.
: Om een bestemming toe te voe-
Vervang : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te geven.
Kies Mark. om dit POI vast te leggen als
geheugenpunt. (Zie “Vastleggen van geheugenpunten” op bladzijde 89.)
kiest, kan het vastgelegde telefoonAls
nummer worden gebeld.
Kies “Info”.
INFORMATIE
Het punt dat u gekozen hebt, kan op het
scherm worden getoond. (Zie “POI’s tonen” op bladzijde 76.)
Op het scherm wordt informatie zoals de
naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven.
Als u Enter ” kiest, wordt de cursor ingevoerd als bestemming.
29
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
INFORMATIE GEHEUGENPUNT
Als de cursor op een geheugenpunt--icoon
wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets
Info.
INFORMATIE BESTEMMING
Als de cursor op een bestemmingsicoon
wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets
Info.
Kies “Info”.
Kies “Info”.
Op het scherm wordt informatie zoals de
naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven.
kiest, wordt de cursor ingeAls u Enter
voerd als bestemming.
Als er reeds een bestemming is ingevoerd,
en Vervang.
weergegeworden Toev.
ven.
Toev. : Om een bestemming toe te voegen.
Vervang : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te geven.
Kies Bewerk om een geheugenpunt te wijzigen. (Zie “Wijzigen van geheugenpunten”
op bladzijde 90.)
Kies Wissen om een geheugenpunt te wissen.
kiest, kan het vastgelegde telefoonAls
nummer worden gebeld.
Op het scherm wordt informatie zoals de
naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven.
Kies Wissen om een bestemming te verwijderen.
30
kiest, kan het vastgelegde telefoonAls
nummer worden gebeld.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
— Wisselen van scherm
U kunt kiezen uit verschillende schermconfiguraties.
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen
bepaalde schermconfiguratietoetsen niet
worden geselecteerd.
: Weergeven van het enkele kaartscherm. (Zie bladzijde 32.)
: Weergeven van het dubbele kaartscherm. (Zie bladzijde 32.)
1. Kies deze toets om het volgende
scherm weer te geven.
:
Weergeven van het kompasscherm. (Zie bladzijde 33.)
:
Weergeven van het routeplan.
(Zie bladzijde 66.)
: Weergeven van het pijlenscherm.
(Zie bladzijde 66.)
: Weergeven van de autosnelweginformatie. (Zie bladzijde 64.)
:
Weergeven van het begeleidingsscherm voor kruispunten en autosnelwegen. (Zie bladzijde 65.)
2. Kies een van de volgende toetsen om
de gewenste schermconfiguratie te selecteren.
31
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
D Schermconfiguraties
ENKEL KAARTSCHERM
Dit is een normaal kaartscherm.
DUBBEL KAARTSCHERM
Een kaart kan gescheiden worden weergegeven.
kiest,
Als u op een ander scherm
wordt het enkele kaartscherm weergegeven.
kiest,
Als u op een ander scherm
wordt het dubbele kaartscherm weergegeven.
Op het scherm wordt een enkele kaart
weergegeven.
Op het scherm wordt een dubbele kaart
weergegeven. De linkerkaart is de hoofdkaart.
De rechterkaart kan worden gewijzigd door
op een willekeurig punt op de rechterkaart
te drukken.
Op dit scherm kunnen de volgende procedures worden uitgevoerd.
1. Wijzigen van de schaal van de kaart
2. Weergeven van POI--iconen
3. Tonen RDS--TMC informatie.
(Zie bladzijde 112.)
4. Wijzigen van de kaartrichting
Kies OK als u de wijziging hebt voltooid.
Hierna verschijnt het scherm met de dubbele kaart weer.
32
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
— Schaal
KOMPASSTAND
De actuele locatie van de auto wordt niet
aangegeven met een kaart maar met een
kompas.
kiest,
Als u op een ander scherm
wordt het kompasscherm weergegeven.
Kies
of
om de schaal van de
getoonde kaart te wijzigen. De horizontale
balk onder aan het scherm en de indicator
geven de schaal aan. De schaal loopt van
50 m tot 500 km.
Op het scherm verschijnen informatie over
de bestemming en de actuele locatie en
een kompas.
Het merkteken voor de bestemming wordt
weergegeven in de richting van de bestemming. Controleer tijdens het rijden de lengte-- en breedtecoördinaten en het kompas
om er zeker van te zijn dat uw auto in de
richting van de bestemming rijdt.
INFORMATIE
Wanneer de auto uit het dekkingsgebied
rijdt, schakelt het begeleidingsscherm
over op het kompasscherm.
of
totdat de schaal op de
Kies
gewenste grootte wordt weergegeven. Door
uw vinger op de toets te houden gaat de
schaal geleidelijk over naar de gewenste
grootte.
U kunt de gewenste schaal ook instellen
door op de balk zelf te drukken.
verschijnt, kunt u de schaal van
Als
de kaart veranderen om de gehele route
naar de volgende bestemming op het
scherm weer te geven door deze toets aan
te raken.
De schaal is weergegeven onder het symbool “Noorden” of “Rijrichting” links boven in
het scherm.
INFORMATIE
Als de schaal maximaal is (500 km),
wordt
niet weergegeven. Als de
schaal minimaal is (50 m), wordt
niet weergegeven.
33
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
— Kaartrichting
U kunt de oriëntatie van de kaart wijzigen
van “Noorden boven” naar “Rijrichting boven” door de toets links boven in het
scherm te kiezen.
Kies
of
Voorbeeld bediening
navigatiesysteem —
— Routebegeleiding
Als u met behulp van POI een bestemming
opgeeft, wordt u naar de bestemming begeleid.
.
" Noorden boven
1. Druk op de toets DEST.
" Rijrichting boven
2. Kies POI.
Noorden boven
Het noorden is altijd boven, onafhankelijk
van de bewegingsrichting van de auto.
Rijrichting naar boven
De rijrichting is altijd naar boven. Het rode
pijltje geeft het noorden aan.
34
INFORMATIE
U kunt op 13 verschillende manieren
naar bestemmingen zoeken. (Zie “Zoeken
van bestemming” op bladzijde 40.)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
3. Voer de naam van de bestemming in.
Bij elke letter die u invoert, wordt de keuze
beperkt.
De letters die niet beschikbaar zijn in de database, worden gedimd weergegeven.
Wanneer er niet meer dan vier onderwerpen zijn, worden deze in een lijst weergegeven.
Zelfs als u een onvolledige naam invoert,
verschijnt de lijst als u Lijst kiest.
5. Kies “Enter”.
Het systeem zoekt de route en geeft de
geadviseerde routes weer.
4. Selecteer de bestemming uit de getoonde lijst.
35
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
— Vastleggen van thuis
Als uw huisadres geregistreerd is, kunt u de
toets “Thuis” op het scherm “Bestemming”
gebruiken. (Zie “Zoeken van bestemming
met behulp van thuis” op bladzijde 42.)
1. Druk op de toets MENU.
6. Kies “Begeleid.”.
De routebegeleiding start.
U wordt zowel via het scherm als door een
stem begeleid. (Zie “Routebegeleidingsscherm” en “Specifieke stembegeleidingstermen” op bladzijde 64 en 67.)
2. Kies “Geheugen”.
INFORMATIE
U kunt de route wijzigen. (Zie “Starten
van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
3. Kies “Vastleg.”.
4. Kies “Adres”.
36
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
5. Voer de straatnaam in.
Bij elke letter die u invoert, wordt de keuze
beperkt.
De letters die niet beschikbaar zijn in de database, worden gedimd weergegeven.
Wanneer er niet meer dan vier onderwerpen zijn, worden deze in een lijst weergegeven.
Zelfs als u een onvolledige naam invoert,
verschijnt de lijst als u Lijst kiest.
6. Selecteer de straatnaam uit de getoonde lijst.
7. Voer het huisnummer in.
8. Kies “Enter”.
Het vastleggen van het huisadres is voltooid en het scherm “Geheugenpunten” verschijnt.
37
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
BASISFUNCTIES
De geregistreerde informatie voor
“Thuis” verschijnt.
U kunt de icoon, de sneltoegang, de naam,
de locatie en het telefoonnummer van de
bestemming wijzigen. (Zie “Wijzigen van
geheugenpunten” op bladzijde 90.)
38
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
HOOFDSTUK
2
ZOEKEN VAN BESTEMMING
D Zoeken van bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Selecteren van het zoekgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van thuis . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van adres . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ nabij cursor . . .
Zoeken van bestemming met behulp van geheugen . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming . .
Zoeken van bestemming met behulp van kaart . . . . . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt . . . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van oprit/afrit autosnelweg
Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten . . . . . . . .
Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer . . . .
D Starten van routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
∗:
40
40
42
43
43
47
51
54
55
55
56
57
58
58
59
Point of Interest (nuttig adres)
39
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
Zoeken van bestemming —
— Selecteren van het
zoekgebied
SELECTEREN VAN HET ZOEKGEBIED
OP HET SCHERM BESTEMMING
1. Druk op de toets DEST.
Druk op de toets DEST.
2. Kies de toets voor het zoekgebied op
het scherm “Bestemming” om een kaart
van Europa op te roepen.
Het zoekgebied is afhankelijk van de
kaart--DVD die in het navigatiesysteem is
geplaatst. (Zie voor database--informatie
en updates “Database--informatie kaart en
updates” op bladzijde 244.)
U kunt op 12 verschillende manieren naar
uw bestemming zoeken. (Zie bladzijde 42
t/m 58.)
INFORMATIE
Tijdens het zoeken naar de bestemming
is de reactie van de schermtoetsen mogelijk traag.
40
3. Kies de toets van het land dat u wilt
selecteren.
4. Nadat u OK hebt gekozen, keert het
scherm “Bestemming” terug.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
SELECTEREN VAN HET ZOEKGEBIED
OP HET INVOERSCHERM
Om een adres, POI, op--/afrit autosnelweg,
kruispunt of telefoonnummer in een ander
zoekgebied te kunnen selecteren, moet het
zoekgebied worden gewijzigd.
A
AND
B
Andorra
België
Bulgarije
CH
Zwitserland∗1
CZ
Tsjechië
D
Duitsland
E
EST
F
2. Kies de toets van het land dat u wilt
selecteren.
3. Nadat u OK hebt gekozen, keert het
vorige scherm terug.
Oostenrijk∗1
BG
DK
1. Kies op het invoerscherm de toets
voor het zoekgebied om een kaart van
Europa op te roepen.
Het zoekgebied is afhankelijk van de
kaart--DVD die in het navigatiesysteem is
geplaatst. (Zie voor database--informatie
en updates “Database--informatie kaart en
updates” op bladzijde 244.)
Landen
Toets
Denemarken
Spanje∗2
Estland
Frankrijk∗3
FIN
Finland
FL
Liechtenstein
GR
Griekenland
H
Hongarije
HR
Kroatië
I
Italië∗4
IRL
Ierland
L
Luxemburg
LT
Litouwen
LV
Letland
MC
Monaco
N
Noorwegen
NL
Nederland
P
Portugal
PL
Polen
RO
Roemenië
RSM
San Marino
S
Zweden
SK
Slowakije
SLO
Slovenië
41
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van thuis
Toets
TUR
UK
V
∗1:
∗2:
∗3:
∗4:
Landen
1. Druk op de toets DEST.
Turkije
Verenigd Koninkrijk
Vaticaanstad
Inclusief Liechtenstein
Inclusief Andorra
Inclusief Andorra en Monaco
Inclusief San Marino en Vaticaanstad
2. Kies de toets “Thuis” op het scherm
“Bestemming”.
Op het scherm verschijnt de kaart met uw
huis en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van
routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Om deze functie te kunnen gebruiken moet
“Thuis” vastgelegd zijn. (Zie voor het vastleggen van de bestemming “Thuis” bladzijde 95.)
42
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van sneltoegang
1. Druk op de toets DEST.
— Zoeken van bestemming
met behulp van adres
Er zijn twee manieren om de bestemming in
te voeren met behulp van een adres.
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Adres” op het scherm “Bestemming”.
2. Kies een van de snelzoektoetsen op
het scherm “Bestemming”.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde snelzoekbestemming en de
wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet
u de optie “Sneltoegang” voor elk geheugenpunt activeren. (Zie bladzijde 92 voor
het vastleggen van sneltoegangen.)
43
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
(a) Invoeren van een straatnaam
1. Voer de straatnaam in.
3. Selecteer de gewenste stad of voer
hem in.
Naam invoeren: Verkleinen van de lijst
door de naam van de stad in te voeren.
2. Kies de gezochte straatnaam.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Als dezelfde straat in meerdere steden
voorkomt, verschijnt op het scherm een lijst
met deze steden.
4. Voer het huisnummer in.
Als er een lijst huisnummers op het scherm
verschijnt, kunt u een deel van de lijst selecteren.
Als dezelfde straat in meerdere steden
voorkomt, verschijnt op het scherm een lijst
met deze steden.
44
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
(b) Selecteren van de stad die gezocht
moet worden
INVOEREN VAN DE STADSNAAM
1. Kies “Stad invoeren”.
Kies “Stad”.
2. Voer de stadsnaam in.
Om op stad te zoeken zijn er vier mogelijkheden.
1. Voer de stadsnaam in
2. Kies een van de 5 dichtstbijzijnde
steden
3. Voer de postcode in
4. Kies een van de laatste 5 steden
3. Kies de toets van de gezochte stad in
de weergegeven lijst.
INFORMATIE
D U kunt het zoekgebied aanpassen
door “Zoektocht zone” te kiezen.
D Kies “Alle steden” om het invoeren
van de stad te beëindigen.
: Om de geselecteerde bestemming en
de voorkeursroute weer te geven.
(Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Het actuele scherm verandert in het scherm
waar de straatnaam kan worden ingevoerd.
Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het
huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart.
45
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
KIEZEN UIT DE 5 DICHTSTBIJZIJNDE
STEDEN
1. Kies “5 dichtstbijzijnde steden”.
INVOEREN VAN DE POSTCODE
1. Kies “Postcode invoeren”.
2. Voer de postcode in.
2. Kies de toets van de gezochte stad in
de weergegeven lijst.
Het actuele scherm verandert in het scherm
waar de straatnaam kan worden ingevoerd.
Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het
huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart.
3. Kies de toets van de gezochte postcode in de weergegeven lijst.
Het actuele scherm verandert in het scherm
waar de straatnaam kan worden ingevoerd.
Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het
huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart.
46
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van POI
KIEZEN UIT DE 5 LAATSTE STEDEN
Kies de gezochte stad.
Als het navigatiesysteem nooit is gebruikt,
worden er geen steden op het scherm
weergegeven.
Het actuele scherm verandert in het scherm
waar de straatnaam kan worden ingevoerd.
Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het
huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart.
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies POI op het scherm “Bestemming”.
3. Voer de naam in van het gezochte
POI.
4. Kies de gezochte bestemming.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Als u de naam van een specifiek POI invoert en er meer dan twee adressen zijn
met dezelfde naam, verschijnt er een lijst op
het scherm.
47
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
(a) Selecteren van de stad die gezocht
moet worden
Kies de gezochte bestemming.
Als dezelfde naam in meerdere steden bestaat, kunt u uw bestemming gemakkelijker
opzoeken met de toetsen Stad en Categorie. (Zie “(a) Selecteren van de stad die gezocht moet worden” op bladzijde 48 en “(b)
Selecteren uit de categorieën” op bladzijde
51.)
Kies “Stad”.
INFORMATIE
Het punt dat u gekozen hebt, kan op het
scherm worden getoond. (Zie “POI’s tonen” op bladzijde 76.)
Om op stad te zoeken zijn er vier mogelijkheden.
1. Voer de stadsnaam in
2. Kies een van de 5 dichtstbijzijnde
steden
3. Voer de postcode in
4. Kies een van de laatste 5 steden
INFORMATIE
D U kunt het zoekgebied aanpassen
door “Zoektocht zone” te kiezen.
D Kies “Alle steden” om het invoeren
van de stad te beëindigen.
48
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
INVOEREN VAN DE STADSNAAM
1. Kies “Stad invoeren”.
KIEZEN UIT DE 5 DICHTSTBIJZIJNDE
STEDEN
1. Kies “5 dichtstbijzijnde steden”.
2. Voer de stadsnaam in.
2. Kies de gezochte stad.
3. Kies de toets van de gezochte stad in
de weergegeven lijst.
49
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
INVOEREN VAN DE POSTCODE
1. Kies “Postcode invoeren”.
2. Voer de postcode in.
3. Kies de toets van de gezochte postcode in de weergegeven lijst.
50
KIEZEN UIT DE 5 LAATSTE STEDEN
Kies de gezochte stad.
Als het navigatiesysteem nooit is gebruikt,
worden er geen steden op het scherm
weergegeven.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van POI nabij
cursor
(b) Selecteren uit de categorieën
De bestemming kan worden ingevoerd door
de categorie POI’s te selecteren en door
zoekpunten te selecteren.
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies de toets “POI nabij cursor” op
het scherm “Bestemming”.
Kies “Categorie”.
Als de gewenste categorie POI’s op het
scherm is verschenen, kies dan de naam
om een gedetailleerde lijst van de categorie
op het scherm op te roepen.
Als de gewenste categorie POI’s niet op het
scherm is verschenen, kies dan Lijst alle
categorieën om alle categorieën POI’s
weer te geven.
3. Voer het zoekpunt op de volgende
manier in:
1. Voer het stadscentrum in
2. Geef de actuele locatie op als zoekpunt
3. Geef het zoekpunt in via het
kaartscherm
4. Geef het zoekpunt in vanaf elke
willekeurige bestemming
Het is mogelijk de namen weer te geven
van de POI’s die zich binnen ongeveer 30
km van het geselecteerde zoekpunt bevinden.
Als u de gezochte categorie kiest, verschijnt
de lijst POI’s of het scherm waar u de naam
van het POI kunt invoeren.
51
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
INVOEREN VAN HET STADSCENTRUM
1. Kies “Voer stadscentrum in”.
INVOEREN VAN DE ACTUELE LOCATIE
ALS ZOEKPUNT
Kies “Huidige positie”.
Het zoekpunt wordt op de actuele locatie
ingesteld en het scherm “POI bij cursor”
wordt weergegeven.
INVOEREN VAN HET ZOEKPUNT VIA
HET KAARTSCHERM
1. Kies “Kaart”.
2. Voer de naam van het stadscentrum
in.
3. Kies het gewenste stadscentrum.
Kies een van de pijlen om de kaart in de
desbetreffende richting te verplaatsen. Het
verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van
het scherm haalt.
4. Kies “Enter”.
Het zoekpunt is nu ingevoerd en het
scherm “POI bij cursor” verschijnt.
52
Kies een van de pijlen om de kaart in de
desbetreffende richting te verplaatsen. Het
verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van
het scherm haalt.
2. Kies “Enter”.
Het zoekpunt is nu ingevoerd en het
scherm “POI bij cursor” verschijnt.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
INVOEREN VAN HET ZOEKPUNT VIA
WILLEKEURIGE BESTEMMINGEN
1. Kies de toetsen voor de bestemming
aan de onderzijde van het scherm.
Kies een van de pijlen om de kaart in de
desbetreffende richting te verplaatsen. Het
verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van
het scherm haalt.
2. Kies “Enter”.
Het zoekpunt is nu ingevoerd en het
scherm “POI bij cursor” verschijnt.
D Zoeken van POI’s bij het zoekpunt
Wanneer het zoekpunt is ingevoerd, verschijnt het scherm “POI bij cursor”.
Selecteer de gewenste categorieën
POI’s.
Lijst: Als de gewenste categorieën POI’s al
zijn geselecteerd, wordt een lijst van POI’s
weergegeven uit de geselecteerde categorieën.
De icoon van de geselecteerde categorie
wordt links boven in het scherm weergegeven.
Als de gewenste categorie POI’s niet op het
scherm is verschenen, kies dan Lijst alle
categorieën om alle categorieën POI’s
weer te geven.
Selecteer de gewenste categorieën POI’s
in de lijst en kies OK.
De icoon van de geselecteerde categorie
wordt links boven in het scherm weergegeven.
53
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van geheugen
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Bestemming”.
Uw lijst van geregistreerde geheugenpunten wordt weergegeven. (Zie “Geheugen”
op bladzijde 88 voor het opslaan en wijzigen van geheugenpunten.)
Cat. selecteren: Om naar het keuzescherm
voor de categorieën POI’s terug te keren.
Lijst tonen: Weergeven van de lijst met
POI’s in de geselecteerde categorieën.
3. Kies het gezochte geheugenpunt.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Als u de toets van het gewenste onderwerp
kiest, verschijnt de kaart van de bestemming op het scherm met de voorkeursroute.
(Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
De pijlen die de richting van de POI’s aangeven, verschijnen alleen wanneer uw actuele locatie als zoekpunt is ingevoerd.
Op route: Als dit controlelampje gaat branden als de toets wordt ingedrukt, wordt de
lijst gezochte onderwerpen langs de route
weergegeven.
54
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van vorige
bestemming
— Zoeken van bestemming
met behulp van kaart
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Vorige” op het scherm
“Bestemming”.
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Kaart” op het scherm
“Bestemming”.
De voorgaande bestemmingen, tot maximaal 100 stuks, worden op het scherm
weergegeven.
3. Kies de gezochte bestemming.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Het scherm verandert en geeft de kaart aan
die werd weergegeven voordat de bestemming werd ingevoerd, met de wegvoorkeur.
(Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
INFORMATIE
U kunt de lijst met vorige bestemmingen
wissen. (Zie “Wissen van vorige punten”
op bladzijde 100.)
55
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van kruispunt
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Kruispunt” op de tweede
pagina van het scherm “Bestemming”.
3. Voer de naam in van de twee kruisende straten, vlak bij de bestemming die
moet worden gevonden.
4. Kies de toets voor het gewenste
onderwerp.
Na het invoeren van de twee elkaar kruisende straten, verschijnt de kaart van de
bestemming op het scherm met de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
56
Als dezelfde straten elkaar op meer dan 1
kruispunt kruisen, wijzigt het scherm en
geeft dit het menu weer waarin de stadsnaam gekozen kan worden waar de straten
kruisen. Kies de stad en de kaart met de
geselecteerde bestemming en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op
bladzijde 59.)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van oprit/afrit
autosnelweg
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies voor het invoeren van een oprit/
afrit van een autosnelweg de toets “Op--/
afrit autosnelw.” op de tweede pagina
van het scherm “Bestemming”.
Vul bij het invoeren de complete naam in.
5. Kies de gezochte oprit of afrit.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Naam invoeren: Wanneer u deze toets
kiest en een naam invoert, verschijnt er een
lijst op het scherm.
3. Selecteer de gewenste autosnelweg
met behulp van de bijbehorende toets.
4. U kunt of een oprit of een afrit van
een autosnelweg selecteren.
57
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
— Zoeken van bestemming
met behulp van coördinaten
— Zoeken van bestemming
met behulp van
telefoonnummer
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Coördinaten” op de tweede
pagina van het scherm “Bestemming”.
1. Druk op de toets DEST.
2. Kies “Tel.nummer” op de tweede
pagina van het scherm “Bestemming”.
3. Voer de breedte-- en lengtegraad in.
4. Kies OK wanneer het invoeren is
voltooid.
Als u de toets van het gewenste punt kiest,
verschijnt de kaart van de bestemming op
het scherm met de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
3. Voer het telefoonnummer in.
4. Kies OK nadat het telefoonnummer is
ingevoerd.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Als er meer dan 1 bestemming is met hetzelfde telefoonnummer, verschijnt het volgende scherm.
INFORMATIE
Om een bestemming als geheugenpunt
vast te leggen met behulp van een telefoonnummer, moet het telefoonnummer
eerst zijn opgeslagen. (Zie bladzijde 94.)
58
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
Starten van routebegeleiding
Na het invoeren van de bestemming, verschijnt de kaart van de bestemming met de
wegvoorkeur op het scherm.
1
Actuele locatie
Bestemming
3
Soort route en de afstand
4
Totale afstand
3. Kies “Begeleid.” om de routebegeleiding te starten.
3 routes: Om de gewenste route te kiezen
uit drie alternatieven. (Zie bladzijde 61.)
Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 70 en 73.)
2
1. Kies een van de pijlen om de kaart in
de desbetreffende richting te
verplaatsen.
Het verplaatsen stopt wanneer u uw vinger
van het scherm haalt.
2. Kies “Enter”.
Het systeem zoekt de route en geeft de
geadviseerde routes weer.
Als er reeds een bestemming is ingevoerd,
worden Toev. ” en Vervang. ” weergegeven.
Toev.
gen.
”: Om een bestemming toe te voe-
Vervang. ”: Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te geven.
Wegvoorkeur: Om de voorkeursroute te
wijzigen. (Zie bladzijde 60.)
Info: Als deze toets aan de bovenzijde van
het scherm verschijnt, kunnen door het kiezen van deze toets onderwerpen als naam,
adres en telefoonnummer worden opgeroepen.
59
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
INFORMATIE
D De routebegeleiding kan worden on-
D Route wijzigen voor het starten van
de routebegeleiding
WEGVOORKEUR
derbroken en worden hervat. (Zie “Onderbreken en hervatten van begeleiding” op bladzijde 84.)
D Als “Begeleid.” wordt gekozen totdat
er een pieptoon klinkt, wordt de demomodus gestart. Druk op de toets
MAP/VOICE om de demomodus te beëindigen.
D Het is mogelijk dat de route voor de terugreis anders is dan de route voor de
heenreis.
D De route naar de bestemming hoeft
niet altijd de kortste route of een route
zonder verkeersopstoppingen te zijn.
1. U kunt de wegvoorkeur wijzigen door
“Wegvoorkeur” te kiezen.
D Routebegeleiding is mogelijk soms
niet beschikbaar als er geen weggegevens zijn van bepaalde locaties.
D Bij het invoeren van de bestemming op
een kaart met een schaal groter dan 1
km, verandert de schaal automatisch
naar 500 m. Voer de bestemming nogmaals in.
D Als u een bestemming invoert, wordt
de weg die het dichtst bij het gekozen
punt ligt als bestemming ingesteld.
WAARSCHUWING
Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de toestand van de
weg. Als een verkeerssituatie gewijzigd
is, kan het routebegeleidingssysteem u
van verkeerde informatie voorzien.
60
2. Selecteer de gewenste wegvoorkeur
met behulp van de bijbehorende toets.
Bij het zoeken van de route vermijdt het
systeem de routes waarvan het lampje uit
is.
3. Kies OK nadat u de gewenste wegvoorkeur hebt gekozen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
KIEZEN UIT 3 ROUTES
INFORMATIE
D Ook als het controlelampje “Autosnelweg toelaten” niet brandt, kan het systeem in sommige gevallen niet voorkomen dat de route toch gedeeltelijk via
een autosnelweg voert.
D Als de bestemming via een veerboot
bereikt wordt, geeft het routebegeleidingssysteem een route over water
weer. Nadat de auto per boot is verplaatst, wordt de actuele locatie mogelijk niet meer goed weergegeven. Dit
wordt automatisch gecorrigeerd als
uw auto signalen ontvangt van het
GPS (Global Positioning System).
1. Kies “3 routes” om de gewenste route te kiezen uit drie alternatieven.
2. Kies “Snel1”, “Snel2” of “Kort” om
de gewenste route te selecteren.
Snel1: Geadviseerde route.
Deze route wordt aangegeven door een
lichtblauwe lijn.
Snel2: Alternatieve route.
Deze route wordt aangegeven door een
paarse lijn.
Kort: Een route om uw bestemming via de
kortst mogelijke afstand te bereiken.
Deze route wordt aangegeven door een
groene lijn.
Info: Om de volgende informatie over elk
van de 3 routes weer te geven.
61
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ZOEKEN VAN BESTEMMING
1
2
3
4
5
6
62
Totale reistijd
Totale afstand
Tolweg
Autosnelweg
Veerboot
Autotrein
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
HOOFDSTUK
3
ROUTEBEGELEIDING
D
D
D
D
Routebegeleidingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Specifieke stembegeleidingstermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstand en reistijd tot bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invoeren en wissen van een bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toevoegen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Herschikken van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wissen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
D Invoeren van route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zoekcriterium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellen van omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wegvoorkeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Route starten vanaf aangrenzende weg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
D Kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weergeven van POI* --iconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Routeoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Routevoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gereden route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
∗:
64
67
69
70
70
71
72
73
73
74
75
76
76
76
79
80
81
Point of Interest (nuttig adres)
63
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Routebegeleidingsscherm
Afhankelijk van de instellingen kunnen tijdens de routebegeleiding verschillende routebegeleidingsschermen worden weergegeven.
D Schermlay--out
1
Afstand tot de volgende afslag en
de richting aangegeven door de pijl
Naam van actuele straat
Afstand tot de bestemming en
reis--/aankomsttijd
Actuele locatie
Begeleidingsroute
2
3
4
5
INFORMATIE
D Tijdens rijden op een autosnelweg
Tijdens het rijden op een autosnelweg geeft
het volgende scherm de afstand tot het volgende knooppunt en de volgende afrit aan
of POI’s in de omgeving van de autosnelwegafrit.
1
2
3
4
Actuele locatie
POI’s in de buurt van de afrit of het
nummer van de afrit en de naam
van het knooppunt
Afstand vanaf de actuele locatie tot
aan de afrit of het knooppunt
Naam van actuele straat
D Wanneer de auto van de begeleidings-
: Weergeven van de afstand tot aan de
volgende parkeerplaatsen en de
POI’s bij de parkeerplaatsen.
D Voor sommige gebieden is het wegen-
: Scrollen naar verder weg gelegen
knooppunten of afritten.
route raakt, wordt de route opnieuw
gezocht.
net nog niet volledig gedigitaliseerd.
De routebegeleiding kiest daarom mogelijk niet de beste weg.
D Wanneer u uw bestemming hebt be-
reikt, wordt de naam van de bestemming aan de bovenzijde van het
scherm weergegeven. Kies “Uit” om
het scherm te wissen.
64
: Scrollen naar dichterbij gelegen
knooppunten of afritten.
: Scrollen naar de drie dichtstbijzijnde
knooppunten of afritten.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
D Wanneer u een autosnelwegafrit of
knooppunt nadert
Wanneer de auto een afrit of knooppunt nadert, wordt het begeleidingsscherm voor
autosnelwegen weergegeven.
1
2
3
D Bij het naderen van een kruispunt
Wanneer de auto een kruispunt nadert,
wordt het begeleidingsscherm voor kruispunten weergegeven.
1
Naam weg/gebied
Afstand vanaf de actuele locatie tot
aan de afrit of het knooppunt
Actuele locatie
: Het begeleidingsscherm voor het rijden op de autosnelweg verdwijnt en het
kaartscherm wordt weergegeven.
kiest of op de toets
Wanneer u
MAP/VOICE drukt, verschijnt het begeleidingsscherm voor autosnelwegen weer.
2
3
4
Naam volgende straat
Afstand tot het knooppunt
Actuele locatie
Rijbaanbegeleiding
: Het hulpscherm voor de kruisingen
verdwijnt en het kaartscherm wordt weergegeven.
Wanneer u
kiest of op de toets
MAP/VOICE drukt, wordt het begeleidingsscherm voor kruispunten weer weergegeven.
65
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
D Andere schermen
ROUTEPLAN
U kunt op dit scherm de lijst van afslagen
op de begeleidingsroute bekijken.
PIJLENSCHERM
U kunt op dit scherm informatie over volgende afslagen op de begeleidingsroute
bekijken.
kiest,
Wanneer u tijdens het rijden
wordt het routeplan weergegeven.
kiest,
Wanneer u tijdens het rijden
wordt het pijlenscherm weergegeven.
1
2
3
4
66
Naam volgende straat of bestemming
Richting afslag
Afstand tot volgende afslag
Naam van actuele straat
1
2
3
4
Afslagnummer, straatnaam of naam
volgende straat
Richting afslag
Afstand tot volgende afslag
Naam van actuele straat
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Specifieke
stembegeleidingstermen
6 km
500 m
1
2
3
“Rijd ongeveer 6 kilometer tot de rotonde.”
“Over 500 meter bij de rotonde, links
houden. Neem de derde afslag.”
“Volgende afslag rechts.”
Omkeren wordt als volgt aangegeven.
1
“Probeer over 500 meter om te keren.”
2
“Probeer om te keren.”
INFORMATIE
Zelfs als een snelweg en een ventweg
een gelijk verloop hebben, zal het advies
van de stembegeleiding op verschillende
punten worden gegeven.
67
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Bern
1
2
“Uw bestemming ligt recht voor u.”
of
“De routebegeleiding zal worden beëindigd.”
“U hebt uw bestemming bereikt. De
routebegeleiding is nu afgelopen.”
of
“U bent in de omgeving van uw bestemming, de routebegeleiding wordt
nu beëindigd.”
1
2
“Over 3 kilometer rechts aanhouden.”
“Houd rechts aan naar snelweg richting Bern en blijf rechts aanhouden.”
INFORMATIE
D Stembegeleiding wordt mogelijk eerder of later weergegeven.
D Het is mogelijk dat u geen stembegeleiding hoort of dat er geen vergroot
kruispunt wordt weergegeven als het
systeem de actuele locatie niet kan
vaststellen.
D Als u de gesproken aanwijzing niet
goed verstaan hebt, kunt u de toets
MAP/VOICE indrukken om de aanwijzing te herhalen.
D Zie “Volume” op bladzijde 85 voor
meer informatie over het instellen van
het volume van de gesproken aanwijzingen.
68
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Afstand en reistijd tot
bestemming
De route inclusief IPD--wegen
IPD--wegen (IPD = in--process data) zijn
wegen die nog niet volledig zijn gedigitaliseerd. De geometrie, de naam en de administratieve code zijn echter al bekend.
Nadat de route berekend is, zal het systeem u meedelen of er IPD--wegen in de
berekening zijn opgenomen.
Het gedeelte van de route dat bestaat uit
IPD--wegen is in lichtblauw aangegeven.
1
“Het is mogelijk dat er onbekende verkeerssituaties voorkomen op de route
naar de bestemming.” (startpunt)
2
“Na 400 m bocht naar links.”
3
“Volgende linksaf. Houd u aan alle verkeersregels.”
4
Het gebied met IPD--wegen.
WAARSCHUWING
Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de verkeerssituatie,
vooral op IPD--wegen. De routebegeleiding beschikt niet altijd over de meest
recente informatie over verkeerssituaties, zoals de rijrichting van eenrichtingswegen.
Tijdens het rijden op de route worden de
afstand en de geschatte reistijd tot de bestemming weergegeven. Als de auto de
route niet volgt, worden de afstand tot en de
richting van de bestemming weergegeven.
Tijdens het rijden op een route waarlangs
meerdere bestemmingen liggen, worden op
het scherm de afstand en de geschatte reistijd tot elk van die bestemmingen weergegeven.
1. Kies deze toets om het volgende
scherm weer te geven.
2. Kies een nummertoets om de gewenste bestemming weer te geven.
69
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Invoeren en wissen van een
bestemming —
— Toevoegen van bestemmingen
De afstand, de geschatte reistijd en de geschatte aankomsttijd vanaf de actuele locatie tot de geselecteerde bestemming worden weergegeven.
U kunt bestemmingen toevoegen en opnieuw naar routes zoeken.
Geschatte reistijd wordt
weergegeven.
Geschatte aankomsttijd wordt
weergegeven.
Om de geschatte aankomsttijd
weer te geven.
1. Kies “Route”.
Om de geschatte reistijd weer te
geven.
Weergegeven tijdens het niet
volgen van de aanbevolen route.
De richting van de bestemming
d
ijl
INFORMATIE
Als de auto de geadviseerde route volgt,
wordt de afstand gemeten langs de route. De reis- /aankomsttijd wordt berekend
op basis van de ingevoerde informatie
over de rijsnelheid. (Zie bladzijde 102.)
Als de auto de geadviseerde route niet
volgt, is de afstand de lineaire afstand
tussen de actuele locatie en de bestemming.
2. Kies “Toev.” achter “Bestemming”.
3. Voeg een extra bestemming toe op
dezelfde manier als bij het opgeven van
een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.)
4. Druk op de gewenste toets “Toev.”
om de volgorde van de bestemmingen te
bepalen.
70
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Herschikken van
bestemmingen
Als er meerdere bestemmingen geselecteerd zijn, kunt u de volgorde waarin de bestemmingen worden aangedaan wijzigen.
4. Kies OK nadat u de bestemmingen
hebt geselecteerd.
De route wordt opnieuw bepaald en de gehele route verschijnt op het scherm. Ook als
OK niet gekozen wordt, verschijnt na enkele seconden automatisch de gehele route
op het scherm als de volgorde is bepaald.
1. Kies “Route”.
2. Kies “Herschik” achter “Bestemming”.
3. Selecteer de bestemmingen in volgorde van aankomst met behulp van de
toetsen.
Aan de rechterkant van het scherm wordt
de nieuwe volgorde weergegeven.
Als u Opnieuw kiest, wordt elke afzonderlijke wijziging ongedaan gemaakt.
71
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Wissen van
bestemmingen
U kunt een al ingevoerde bestemming wissen.
1. Kies “Route”.
2. Kies “Wissen” achter “Bestemming”.
Als er meer dan een bestemming is opgeslagen, verschijnt er een lijst op het scherm.
3. Kies de bestemming die u wilt
wissen.
Alles wissen: Om alle bestemmingen in de
lijst te wissen.
Er verschijnt een scherm waarin u gevraagd
wordt uw opdracht te bevestigen.
72
4. Kies “Ja” om de bestemming(en) te
wissen.
Als u Ja kiest, kunt u de gegevens niet terughalen.
Als u Nee kiest, verschijnt het vorige
scherm weer.
5. Als er meer dan één bestemming is
vastgelegd, kies dan OK na het wissen
van de bestemmingen.
De route wordt opnieuw bepaald en de gehele route verschijnt op het scherm.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Invoeren van de route —
— Zoekcriterium
U kunt de zoekcriteria vaststellen voor de
route naar uw bestemming.
1. Kies “Route”.
De complete route van startpunt tot aan de
bestemming wordt getoond.
Begeleid.: Om de begeleiding te starten.
Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 70 en 73.)
2. Kies “Zoekcriterium”.
3. Kies “Snel”, “Snel 1”, “Snel 2” of
“Kort” en kies OK.
73
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Instellen van omleiding
U kunt tijdens de routebegeleiding een route instellen waarmee u een file, veroorzaakt
door wegwerkzaamheden, een ongeval,
enz. kunt omzeilen.
1. Kies “Route”.
2. Kies “Omleiding”.
74
3. Kies de toets voor de gewenste omleiding.
1 km, 3 km of 5 km: Kies een van deze
toetsen om het berekenen van de omleiding
te starten. Na de omleiding keert het systeem weer terug naar de ingestelde route.
Hele route: Als u deze optie kiest, wordt de
route naar de bestemming helemaal opnieuw berekend.
Om verkeer heen: Als u deze toets kiest,
zoekt het systeem een route op basis van
de ontvangen verkeersinformatie.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Wegvoorkeur
U kunt aangeven over wat voor soort wegen de route die berekend wordt, moet leiden.
Op de afbeelding is een voorbeeld te zien
van een omleiding die het systeem berekent bij een file.
1
Hier wordt aangegeven waar de file,
veroorzaakt door een ongeval of wegwerkzaamheden, staat.
2
De door het systeem voorgestelde omleiding.
1. Kies “Route”.
INFORMATIE
D Als uw auto op de snelweg rijdt, is de
afstand die omgereden wordt in te
stellen op 5, 15 en 25 km.
D Mogelijk kan het systeem geen omleidingsroute weergeven. Dit is afhankelijk van de gekozen afstand en de aanwezigheid van wegen in de omgeving.
2. Kies “Wegvoorkeur” om het type weg
naar uw bestemming te wijzigen.
3. Selecteer de gewenste wegvoorkeur
met behulp van de bijbehorende toets.
Bij het zoeken van de route vermijdt het
systeem de routes waarvan het lampje uit
is.
4. Kies OK nadat u de gewenste
wegvoorkeur hebt gekozen.
75
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Starten van route vanaf
aangrenzende weg
Kaart —
— POI’s tonen
U kunt de routebegeleiding starten vanaf de
aangrenzende weg.
(Bijv. wanneer de routebegeleiding wordt
ingesteld op de autosnelweg, terwijl de auto
parallel aan deze weg rijdt.)
Voorzieningen, zoals restaurants en benzinestations, kunnen op het scherm worden
weergegeven. U kunt deze ook markeren
als bestemming en ze gebruiken voor routebegeleiding.
1. Kies “Route”.
1. Kies “Kaart.”.
2. Kies “Start van aangrenzende weg”.
Als er geen aangrenzende weg is, wordt
deze toets niet weergegeven.
2. Kies “POI iconen tonen” om de
categorieën POI’s op het scherm weer te
geven.
Op het scherm verschijnt een lijst met een
beperkt aantal POI’s. (Zie bladzijde 105 om
de weergegeven POI’s te wijzigen.)
76
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
D Selecteren van de POI’s die moeten
worden weergegeven
U kunt maximaal 5 categorieën iconen op
het scherm weergeven.
Kies de gewenste categorie POI’s om
POI--iconen op de kaart weer te geven.
Als u de gewenste categorie POI’s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de
geselecteerde POI--iconen op het kaartscherm weergegeven.
Kies Wissen om de weergave van de POI-iconen op de kaart uit te schakelen.
Andere POI’s: Kies deze toets als het gewenste POI niet kan worden gevonden in
het beknopte overzicht.
Lijst nabije POI’s: Kies deze toets als u de
dichtstbijzijnde POI’s zoekt en de toets van
de gewenste categorie hebt gekozen. Het
systeem geeft een overzicht van de gekozen POI’s die zich binnen een afstand van
30 km van de locatie van de auto bevinden.
(Zie bladzijde 78.)
Kies “Andere POI’s” op het scherm
“POI’s tonen”.
Wanneer u in het beknopte of complete
overzicht een categorie POI’s kiest, worden
op het scherm de iconen van deze locaties
op de kaart weergegeven.
Selecteer de gewenste categorieën
POI’s.
De icoon van de geselecteerde categorie
wordt links boven in het scherm weergegeven.
Als u de gewenste categorie POI’s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de
geselecteerde POI--iconen op het kaartscherm weergegeven.
Als de gewenste categorie POI’s niet op het
scherm is verschenen, kies dan Lijst alle
categorieën om alle categorieën POI’s
weer te geven.
77
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
D Lijst nabije POI’s weergeven
POI’s die binnen 30 km van de actuele locatie liggen, verschijnen vanuit de geselecteerde categorieën.
Kies de gezochte categorie in de lijst.
De icoon van de geselecteerde categorie
wordt links boven in het scherm weergegeven.
Als u de gewenste categorie POI’s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de
geselecteerde POI--iconen op het kaartscherm weergegeven.
Kies Meer om naar het keuzescherm voor
de categorieën POI’s terug te keren.
1. Kies “Lijst nabije POI’s” op het
scherm “POI’s tonen”.
2. Kies de toets voor het gewenste POI.
De geselecteerde POI’s worden op de kaart
weergegeven.
Op route: Als dit controlelampje gaat branden als de toets wordt ingedrukt, wordt de
lijst gezochte onderwerpen langs de route
weergegeven.
78
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Routeoverzicht
D Invoeren van een POI als bestemming
U kunt een van de POI--iconen op het
scherm vastleggen als bestemming en gebruiken voor de routebegeleiding.
1. Kies “Kaart.”.
1. Kies rechtstreeks de icoon van het
POI dat u als bestemming wilt invoeren.
De kaart op het scherm wordt gewijzigd,
waarbij de icoon in het midden van het
scherm verschijnt. De icoon overlapt nu de
. De afstand vanaf uw actuele locursor
catie wordt nu links onder op het scherm
weergegeven. De afstand is gemeten in
een rechte lijn vanaf de actuele locatie van
de auto naar het POI.
2. Als de cursor het gewenste POI
overlapt, kies dan “Enter ”.
Op het scherm verschijnt de kaart met de
geselecteerde bestemming en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op
bladzijde 59.)
2. Kies “Routeoverzicht”.
De complete route vanaf de actuele locatie
van de auto tot aan de bestemming wordt
getoond.
Begeleid.: Om de begeleiding te starten.
Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 70 en 73.)
Routeplan: Op het volgende scherm verschijnt een lijst met de wegen naar de bestemming.
79
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Routevoorbeeld
U kunt scrollen door de lijst met behulp van
1. Kies “Kaart.”.
of
. Niet alle wegnamen
de toetsen
verschijnen echter in de lijst. Als een weg
van naam verandert zonder dat er een andere richting wordt ingeslagen (bijv. als een
weg door twee of meer steden heen loopt),
verschijnt een eventuele andere naam niet
in de lijst. De straatnamen worden, samen
met de afstand tot de volgende afslag, op
volgorde vanaf het startpunt weergegeven.
Deze merktekens geven aan welke
richting u op moet bij een kruising.
Kies “Kaart” op het scherm “Routeplan”.
Het punt dat u gekozen hebt, verschijnt op
het scherm.
80
2. Kies “Routevoorbeeld”.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
— Gereden route
: Om de volgende bestemming weer
te geven.
: Om de route naar de volgende bestemming vooraf te bekijken.
: Om de route naar de volgende bestemming vooraf versneld te bekijken.
U kunt de gereden route tot maximaal 200
km opslaan en de route op het scherm terugzien.
INFORMATIE
Deze optie is beschikbaar op de kaart
met een kleinere schaal dan 50 km.
: Om het vooraf bekijken af te breken.
: Om de route naar de vorige bestemming of het startpunt nogmaals
te bekijken.
: Om de route naar de vorige bestemming of het startpunt nogmaals
versneld te bekijken.
: Om de vorige bestemming of het
startpunt weer te geven.
Kies “Kaart.”.
81
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
ROUTEBEGELEIDING
Opn.: Om het vastleggen van de gereden
route te starten.
Stop: Om het vastleggen van de gereden
route te stoppen.
Als u Stop kiest, wordt het volgende
scherm weergegeven.
Als u Ja kiest, wordt het vastleggen beëindigd. De gereden route blijft op het scherm
staan.
Als u Nee kiest, wordt het vastleggen beëindigd. De gereden route wordt gewist.
82
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
HOOFDSTUK
GEAVANCEERDE FUNCTIES
4
〈Functies voor een effectief gebruik〉
D Onderbreken en hervatten van de begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
D Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
D Gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
D Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Vastleggen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Wijzigen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Wissen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Wissen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Vastleggen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Wijzigen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Wissen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Verwijderen van vorige punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
D Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
D RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
83
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Onderbreken en hervatten
van begeleiding
D Onderbreken van begeleiding
D Hervatten van de begeleiding
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Herneem begeleiding”.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Pauzeer begeleiding”.
INFORMATIE
Wanneer de routebegeleiding niet is ingeschakeld, kan de optie “Pauzeer begeleiding” niet worden gebruikt.
Op het scherm wordt de kaart met de actuele locatie weergegeven zonder routebegeleiding.
84
Op het scherm wordt de kaart met de actuele locatie weergegeven met routebegeleiding.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Volume
U kunt het volume van de stembegeleiding
instellen of uitschakelen.
Kies vervolgens een nummer op het scherm
om het gewenste volume in te stellen.
Kies Uit om de stembegeleiding uit te schakelen wanneer u deze niet nodig hebt.
1. Druk op de toets MENU.
Wanneer een van de nummers of Uit is geselecteerd, licht deze toets op.
3. Kies OK om uw keuze te bevestigen.
INFORMATIE
De gesproken aanwijzingen blijven gegeven worden, ook als het display wordt gewijzigd in een ander scherm.
2. Kies “Volume”.
Zelfregelend volume: Als u de optie “Zelfregelend volume” selecteert, wordt het volume automatisch verhoogd wanneer de rijsnelheid meer dan 80 km/h bedraagt.
Kies “Zelfregelend volume” om de
automatische volumeregeling in te
schakelen. Het controlelampje gaat
branden.
85
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Gebruikersprofiel
Het systeem kan de volgende instellingen
opslaan voor maximaal drie gebruikers.
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D Vastleggen
Kaartrichting
Schaal
Kaartconfiguratie
Begeleidingsmodus
Configuratie
Volume
Taal
Gereden route
Reistijd/aankomsttijd
Rechterscherm van dubbele kaart
1. Kies “Opslaan”.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
Wegvoorkeur
Onderhoudsmelding
RDS--TMC
2. Kies “Ja” om op te slaan. Om terug te
keren naar het vorige scherm, kies “Nee”
of
.
Wanneer u een toets kiest die al is vastgelegd, verschijnt het volgende scherm.
1. Druk op de toets MENU.
Kies Ja om te vervangen. Om het vervangen te annuleren, kiest u Nee of
2. Kies “Kies gebruiker”.
86
.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Andere gebruiker kiezen
D Gebruiker wissen
Kies het nummer van de gebruiker.
1. Kies “Wissen”.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
De bovenstaande boodschap verschijnt en
daarna wordt het kaartscherm opnieuw
weergegeven.
2. Kies “Ja” om te wissen. Om terug te
keren naar het vorige scherm, kies “Nee”
of
.
87
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Geheugen —
U kunt punten of gebieden op de kaart opslaan.
U kunt de opgeslagen punten gebruiken op
het scherm “Bestemming”. (Zie “Zoeken van
bestemming met behulp van thuis” op bladzijde 42 of “Zoeken van bestemming met
behulp van sneltoegang” op bladzijde 43 en
“Zoeken van bestemming met behulp van
geheugen” op bladzijde 54.)
Geregistreerde gebieden worden tijdens het
zoeken van de route vermeden.
Op dit scherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren.
1
Vastleggen van geheugenpunten
(Zie “Vastleggen van geheugenpunten”
op bladzijde 89.)
2
Wijzigen van geheugenpunten
(Zie “Wijzigen van geheugenpunten”
op bladzijde 90.)
3
Wissen van geheugenpunten
(Zie “Wissen van geheugenpunten” op
bladzijde 94.)
Vastleggen of wissen van thuis
(Zie “Vastleggen van thuis” op
bladzijde 95 of “Wissen van thuis” op
bladzijde 96.)
4
1. Druk op de toets MENU.
5
Vastleggen van te vermijden
gebieden
(Zie “Vastleggen van te vermijden
gebieden” op bladzijde 96.)
6
Wijzigen van te vermijden gebieden
(Zie “Wijzigen van te vermijden
gebieden” op bladzijde 97.)
Wissen van te vermijden gebieden
(Zie “Wissen van te vermijden
gebieden” op bladzijde 100.)
7
2. Kies “Geheugen”.
8
Wissen van eerdere punten
(Zie “Wissen van eerdere punten” op
bladzijde 100.)
9
Aantal resterende geheugenpunten
10
88
Aantal resterende te vermijden
gebieden
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Vastleggen van
geheugenpunten
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op
bladzijde 90 voor het wijzigen van de opgeslagen informatie.
INFORMATIE
Er kunnen maximaal 106 geheugenpunten
worden opgeslagen.
3. Kies “Vastleg.”.
4. Voer de locatie op dezelfde manier in
als bij het zoeken naar een bestemming.
(Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde
40.)
Nadat het vastleggen van geheugenpunten
is voltooid, wordt het scherm “Geheugenpunten” weergegeven.
5. Kies OK.
89
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Wijzigen van
geheugenpunten
Van de opgeslagen geheugenpunten kunt u
de icoon, het attribuut, de naam, de locatie
en/of het telefoonnummer wijzigen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
5. Kies de toets die u wilt wijzigen.
Icoon: Voor het kiezen van iconen die u op
de kaart wilt weergeven. (Zie bladzijde 91.)
3. Kies “Bewerken”.
Sneltoegang: Voor het instellen van een
eigenschap. Geheugenpunten met een
vastgelegde eigenschap kunnen worden
gebruikt voor de toetsen “Sneltoegang” en
“Thuis”. (Zie bladzijde 92.)
Naam: Voor het wijzigen van namen van
geheugenpunten. De namen kunnen op de
kaart worden weergegeven. (Zie bladzijde
93.)
Locatie: Voor het wijzigen van gegevens
over een locatie. (Zie bladzijde 93.)
Tel. nummer: Voor het wijzigen van telefoonnummers. (Zie bladzijde 94.)
6. Kies OK.
4. Kies het gewenste geheugenpunt.
90
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Wijzigen van icoon
1. Kies “Icoon” op het scherm
“Geheugenpunten”.
GELUIDSICONEN
Wanneer de auto het geheugenpunt nadert,
klinkt het gekozen geluid.
1. Kies “Met geluid” op het scherm
“Icoon veranderen”.
2. Kies de gewenste icoon.
U kunt naar de volgende pagina met behulp
van de toetsen Pagina 1, Pagina 2 of Met
geluid.
2. Kies de gewenste geluidsicoon.
Wanneer u Klok (met richting) kiest, verschijnt het volgende scherm.
Kies
of
om de richting in te stellen. Kies “Enter”.
De klok maakt alleen geluid als uw auto het
geheugenpunt nadert vanuit de ingestelde
richting.
91
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Wijzigen van sneltoegang
WISSEN VAN SNELTOEGANG
U kunt de eigenschappen van de sneltoegangen wijzigen. Geheugenpunten met een
vastgelegde eigenschap kunnen worden
gebruikt voor de schermtoetsen “Sneltoegang” en “Thuis”. (Zie “Zoeken van bestemming met behulp van thuis” op bladzijde 42
en “Zoeken van bestemming met behulp
van snelzoeken” op bladzijde 43.)
1. Kies “Sneltoegang” op het scherm”
“Geheugenpunten”.
1. Kies “Wissen”.
2. Kies de gewenste eigenschap.
Het is mogelijk een geregistreerde eigenschap te vervangen.
2. Kies “Ja” om een eigenschap te
wissen. Om terug te keren naar het
vorige scherm, kies “Nee” of
3. Kies “Ja” om de eigenschap te
vervangen. Om terug te keren naar het
vorige scherm, kies “Nee” of
.
INFORMATIE
U kunt een “Thuis” en vijf “Sneltoegangen” instellen.
92
.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Wijzigen van een naam
D Wijzigen van locatie
1. Kies “Naam” op het scherm
“Geheugenpunten”.
1. Kies “Locatie” op het scherm
“Geheugenpunten”.
2. Voer de naam in met behulp van de
alfanumerieke toetsen.
U kunt maximaal 24 karakters invoeren.
2. Raak de pijlentoets op het scherm
aan om de cursor
naar het gewenste
punt op de kaart te bewegen.
3. Kies OK.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
3. Kies “Enter”.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
WEERGEVEN VAN DE NAMEN VAN
GEHEUGENPUNTEN
U kunt aangeven of de naam van het geheugenpunt zichtbaar moet zijn op de kaart.
Kies “Aan” op het scherm “Geheugenpunten” om de naam weer te geven. Kies
“Uit” om deze niet weer te geven.
93
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Wissen van
geheugenpunten
D Wijzigen van telefoonnummer
1. Kies “Tel. nummer” op het scherm
“Geheugenpunten”.
2. Voer het nummer in met behulp van
de cijfertoetsen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
3. Kies “Wissen”.
3. Kies OK.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
4. Kies de te wissen toets.
Wis alles: Voor het wissen van alle geheugenpunten in het systeem.
5. Kies “Ja” om het geheugenpunt te
wissen. Kies “Nee” om het wissen te annuleren.
94
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Vastleggen van thuis
Als u thuis hebt vastgelegd, kan deze informatie worden opgeroepen via de toets
“Thuis” op het scherm “Bestemming”. (Zie
“Zoeken van bestemming met behulp van
thuis” op bladzijde 42.)
1. Druk op de toets MENU.
Wanneer het vastleggen van het huisadres
is voltooid, wordt het scherm “Geheugenpunten” weergegeven.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
5. Kies OK.
Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op
bladzijde 90 voor het wijzigen van de opgeslagen informatie.
3. Kies “Vastleg.”.
4. Voer de locatie op dezelfde manier in
als bij het zoeken naar een bestemming.
(Zie “Zoeken van bestemming” op
bladzijde 40.)
95
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Wissen van thuis
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
— Vastleggen van te
vermijden gebieden
Plaatsen waar u niet langs wilt rijden om
files of wegopbrekingen te omzeilen, kunt u
opgeven als te vermijden gebieden.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
3. Kies “Wissen”.
4. Kies “Ja” om het huisadres te wissen.
Kies “Nee” om het wissen te annuleren.
3. Kies “Vastleg.”.
4. Voer het te vermijden punt op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een
bestemming of roep de kaart op van het
gebied dat u wilt vermijden. (Zie “Zoeken
van bestemming” op bladzijde 40.)
96
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Wijzigen van te vermijden
gebieden
U kunt de naam, de locatie en/of de omvang van een geregistreerd gebied wijzigen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
5. Raak de pijlentoets op het scherm
aan om de cursor
naar het gewenste
punt op de kaart te bewegen.
6. Kies “Enter”.
3. Kies “Bewerken”.
7. Kies
of
om de grootte van
het te vermijden gebied te wijzigen.
8. Kies OK.
4. Kies het gewenste gebied.
INFORMATIE
D Als een bestemming in het te vermijden gebied ligt of de berekende route
onvermijdelijk door het te vermijden
gebied loopt, wordt mogelijk een route
weergegeven die door dit gebied loopt.
D U kunt maximaal 10 locaties vastleggen
als te vermijden gebied. Als er al 10 gebieden zijn ingevoerd, verschijnt de
melding “Bijkomende punten kunnen
niet meer ingegeven worden. Verwijder
overbodige punten alvorens de handeling opnieuw uit te voeren.”
97
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Wijzigen van een naam
1. Kies “Naam” op het scherm “Te verm.
geb. wijz.”.
5. Kies de toets die u wilt wijzigen.
Naam: Voor het wijzigen van de naam van
het te vermijden gebied. De namen kunnen
op de kaart worden weergegeven. (Zie
bladzijde 98.)
Locatie: Voor het wijzigen van de locatie.
(Zie bladzijde 99.)
Omv. geb.: Voor het wijzigen van de omvang van het gebied. (Zie bladzijde 99.)
Actief: Voor het in-- en uitschakelen van de
optie te vermijden gebied. Kies Aan op het
scherm “Te verm. geb. wijz.” om de optie in
te schakelen. Kies Uit op het scherm “Te
verm. geb. wijz.” om de optie uit te schakelen.
2. Voer de naam in met behulp van de
alfanumerieke toetsen.
U kunt maximaal 24 karakters invoeren.
3. Kies OK.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
WEERGEVEN VAN DE NAMEN VAN DE
TE VERMIJDEN GEBIEDEN
U kunt instellen dat de naam van een te vermijden gebied op de kaart wordt weergegeven.
6. Kies OK.
Kies “Aan” op het scherm “Te verm. geb.
wijz.” om de naam weer te geven. Kies
“Uit” om deze niet weer te geven.
98
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Wijzigen van locatie
D Wijzigen omvang gebied
1. Kies “Locatie” op het scherm
“Te verm. geb. wijz.”.
1. Kies “Omv. geb.” op het scherm
“Te verm. geb. wijz.”.
2. Raak de pijlentoets op het scherm
aan om de cursor
naar het gewenste
punt op de kaart te bewegen.
2. Kies
of
om de grootte van
het te vermijden gebied te wijzigen.
3. Kies “Enter”.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
3. Kies OK.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
99
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
— Wissen van te vermijden
gebieden
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
— Wissen van vorige punten
U kunt de vorige bestemming wissen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Geheugen” op het scherm
“Menu”.
3. Kies “Wissen”.
3. Kies “Vorige punten wissen”.
4. Kies de te wissen toets.
Alles wissen: Wist alle te vermijden gebieden.
5. Kies “Ja” om het gebied te wissen.
Kies “Nee” om het wissen te annuleren.
4. Kies de te wissen toets.
Wis al: Voor het wissen van alle vorige punten in het systeem.
5. Kies “Ja” om het punt te wissen. Kies
“Nee” om het wissen te annuleren.
100
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Configuratie
U kunt de onderwerpen instellen die op het
scherm “Instellen” worden weergegeven.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
INFORMATIE
Kies “Stand.” om alle in te stellen onderwerpen te resetten.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen”.
3. Kies de onderwerpen die u wilt
instellen.
4. Kies OK.
101
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Eenheid afstand
D Geschatte reistijd
U kunt de meeteenheid voor afstanden wijzigen.
1. Druk op de toets MENU.
U kunt de snelheid instellen die wordt gebruikt bij het berekenen van de geschatte
reis--/aankomsttijd.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
1. Druk op de toets MENU.
3. Kies “km” of “mijl” om de gewenste
eenheid te selecteren.
De geselecteerde toets licht op.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
3. Kies “Snelh. wijz.” achter “Geschatte
reistijd”.
4. Kies OK.
INFORMATIE
Deze optie is alleen in het Engels beschikbaar. Zie “Taal selecteren” op bladzijde
186 om de taal te wijzigen.
4. Kies
of
om de gemiddelde
snelheid op een “Stedelijke weg”,
“Landweg” en “Autosnelweg” in te
stellen.
Kies Stand. om de standaardsnelheid in te
stellen.
5. Kies OK nadat u het instellen van de
gewenste snelheden hebt voltooid.
102
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
INFORMATIE
D De weergegeven tijd tot het bereiken
van de bestemming is een schatting op
basis van de geselecteerde snelheden
en de actuele locatie van de auto in relatie tot de berekende route.
D De weergegeven tijd is echter sterk afhankelijk van de verkeerssituatie onderweg, die kan worden beïnvloed door
files, wegwerkzaamheden, enz.
D Selecteren van de indeling van het
toetsenbord
U kunt de lay--out van het toetsenbord wijzigen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
D De maximale tijdsaanduiding is 99 uur
en 59 minuten.
3. Kies ABC, QWE of AZE achter
“Layout toetsenbord” om de indeling
van het toetsenbord te kiezen.
103
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
TYPE LAY--OUT
D Functie schermindeling (
functie)
Alle schermtoetsen en de actuele straatnaam kunnen op de kaart worden weergegeven of verborgen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”.
om pagina 2 van het scherm “InKies
stellen” op te roepen.
" Type ABC
3. Kies “Wijzigen” achter “
functie”.
" QWE
4. Druk op de toets die u wilt uitschakelen. De toets is niet meer verlicht.
" AZE
De geselecteerde toets licht op.
4. Kies OK.
104
Kies Stand. voor de standaardinstellingen.
5. Kies OK.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Wijzigen van POI--categorie
(Weergeven van POI--iconen)
Selecteer een van de 6 iconen op het bovenste scherm “POI’s tonen”, zodat u eenvoudig de op de kaart weer te geven iconen
kunt instellen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
om pagina 2 van het scherm “InKies
stellen” op te roepen.
4. Kies de categorie die u wilt wijzigen.
3. Kies “Categ. wijz.” achter “POI’s tonen”.
5. Kies de toets van de op het bovenste
scherm “POI’s tonen” weer te geven
categorie.
6. Kies OK.
105
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D 3D oriëntatiepunt
D Verkeersmelding
Als de functie “3D oriëntatiepunt” is ingeschakeld, geeft het systeem het 3D oriëntatiepunt weer op de kaart.
Als de functie “Verkeersmelding” is ingeschakeld, informeert het systeem u over
(tijdelijke) verkeersbeperkingen.
Inschakelen van de functie “3D oriëntatiepunt”:
Inschakelen van de functie “Verkeersmelding”:
1. Druk op de toets MENU.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
om pagina 2 van het scherm
Kies
“Instellen” op te roepen.
om pagina 2 van het scherm
Kies
“Instellen” op te roepen.
3. Kies “Aan” achter “3D
oriëntatiepunt”.
3. Kies “Aan” achter “Verkeersmelding”.
De geselecteerde toets licht op.
4. Kies OK.
4. Kies OK.
106
De geselecteerde toets licht op.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Tijdzone
U kunt de tijdzone wijzigen.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
om pagina 2 van het scherm “InKies
stellen” op te roepen.
5. Kies “Andere”, pas de tijdzone aan
met YB en kies
.
3. Kies “Wijzigen” achter “Tijdzone”.
Het scherm “Tijdzone veranderen” verschijnt.
6. Kies “Aan” achter “Zomeruur” om de
zomertijd in te stellen. Kies “Uit” om de
zomertijd uit te schakelen.
7. Kies OK.
4. Kies de gewenste tijdzone.
De geselecteerde toets licht op.
Andere: De tijdzone kan handmatig worden
aangepast.
107
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Spraakherkenning dialoog
D Stembegeleiding in alle modi
Als de functie “Spraakherkenning dialoog” is
ingeschakeld, wordt de spraakherkenning
dialoog automatisch hoorbaar.
Als de functie “Stembegeleiding in alle modi” is ingeschakeld, hoort u in alle modi de
stembegeleiding.
Als de functie “Spraakherkenning dialoog” is
uitgeschakeld, is de stembegeleiding niet
hoorbaar als het spraakherkenningssysteem wordt gebruikt.
Als de functie “Stembegeleiding in alle modi” is uitgeschakeld, is de stembegeleiding
niet hoorbaar als het audiosysteem wordt
gebruikt.
Inschakelen van de functie “Spraakherkenning dialoog”:
1. Druk op de toets MENU.
Inschakelen van de functie “Stembegeleiding in alle modi”:
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
Kies
tweemaal om pagina 3 van het
scherm “Instellen” op te roepen.
Kies
tweemaal om pagina 3 van het
scherm “Instellen” op te roepen.
3. Kies “Aan” achter “Spraakherkenning
dialoog”.
3. Kies “Aan” achter “Stembegeleiding
in alle modi”.
De geselecteerde toets licht op.
4. Kies OK.
De geselecteerde toets licht op.
108
4. Kies OK.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
D Automat. stembegeleiding
Als de functie “Automat. stembegeleiding”
ingeschakeld is, wordt de stembegeleiding
automatisch hoorbaar.
D Pop--upbericht
Als de functie “Automat. stembegeleiding” is
uitgeschakeld, is de stembegeleiding alleen
hoorbaar als de toets MAP/VOICE wordt
ingedrukt.
1. Druk op de toets MENU.
Inschakelen van de functie “Automat. stembegeleiding”:
1. Druk op de toets MENU.
Kies
tweemaal om pagina 3 van het
scherm “Instellen” op te roepen.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt
het pop--up--bericht weergegeven.
Inschakelen van de functie “Pop--upbericht”:
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
Kies
tweemaal om pagina 3 van het
scherm “Instellen” op te roepen.
3. Kies “Aan” achter “Pop--upbericht”.
De geselecteerde toets licht op.
4. Kies OK.
3. Kies “Aan” achter “Automat.
stembegeleiding”.
De geselecteerde toets licht op.
4. Kies OK.
109
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Wanneer het Pop--up--bericht is uitgeschakeld, worden de volgende berichten niet
weergegeven.
D Actuele locatie/ijking na vervanging
van banden
U kunt de actuele locatie van de auto handmatig corrigeren. U kunt tevens foute berekeningen van de afstand corrigeren die veroorzaakt zijn door het vervangen van
banden.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Instellen” op het scherm
“Menu”.
Kies
tweemaal om pagina 3 van het
scherm “Instellen” op te roepen.
Deze melding verschijnt als de POI--functie
is ingeschakeld en de schaal van de kaart 1
km of groter is.
3. Kies “Aanpassen” achter “IJking”.
Het bericht verschijnt wanneer de kaart naar
de modus dubbel kaartscherm schakelt.
4. Kies de gewenste toets.
INFORMATIE
Zie voor meer informatie over de nauwkeurigheid van de weergave van de actuele locatie “Beperkingen van het navigatiesysteem” op bladzijde 242.
110
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
IJKING LOCATIE/RICHTING
Tijdens het rijden wordt de actuele locatie
automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). Als het systeem door slechte
ontvangst geen signalen van het GPS ontvangt, kan de actuele locatie ook handmatig
gecorrigeerd worden.
4. Kies de toets
of
om de
richting van het merkteken voor de
actuele locatie van de auto te wijzigen.
5. Kies “Enter”.
De kaart wordt weergegeven.
1. Kies “Positie/Richting”.
2. Raak de pijlentoets op het scherm
aan om de cursor
naar het gewenste
punt op de kaart te bewegen.
3. Kies “Enter”.
111
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
RDS-- TMC
(Radio Data System Traffic
Message Channel)
IJKEN NA VERVANGING VAN BANDEN
De ijkfunctie wordt gebruikt na het vervangen van de banden. Hiermee worden rekenfouten als gevolg van eventuele verschillen
in omtrek tussen de oude en de nieuwe
banden gecompenseerd. Als deze procedure na het vervangen van de banden niet
wordt uitgevoerd, kan het zijn dat de actuele
locatie niet correct wordt weergegeven.
Kies voor de ijkingsprocedure de toets
“Bandenvervanging” op het scherm
“IJking”.
Er verschijnt een boodschap op het scherm
en de snelle ijking wordt automatisch gestart. Enkele seconden later verschijnt de
kaart op het scherm.
112
Dit systeem is voorzien van een functie
waarbij u verkeersinformatie kunt ontvangen van RDS--TMC--zenders, informatie die
met de normale FM--signalen wordt meegezonden. Hiermee kan de bestuurder verkeersopstoppingen vermijden. Op deze manier worden de verkeersdoorstroming en de
veiligheid op de weg bevorderd.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
(a) Tonen van RDS--TMC informatie
4. Kies “Alles aan” of “Alles uit” en
vervolgens OK.
1. Druk op de toets MENU.
" Op het routescherm
2. Kies RDS--TMC.
" Op het scherm “Autosnelweg”
3. Kies “Toon RDS--TMC--info”.
113
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
1
Teken RDS--TMC
De iconen worden weergegeven op de
kaart. Kies de desbetreffende toets op het
scherm om de gewenste informatie te tonen.
2
Pijlen RDS--TMC informatie
(b) Automatisch vermijden van verkeersopstoppingen
Aan de hand van RDS--TMC--informatie
wordt automatisch een nieuwe route berekend.
De TMC--informatie wordt gegeven in de
vorm van pijlen langs de route. De kleur van
de pijl staat voor specifieke informatie over
de weg.
Rood geeft stilstaand verkeer aan.
Oranje geeft files aan.
Blauw geeft een wegafsluiting, een ongeval, enz. aan.
3
Symbool RDS--TMC
Dit controlelampje gaat branden als er
TMC--informatie ontvangen wordt.
Wanneer verkeersinformatie wordt ontvangen, verandert de indicator in een toets.
: Er is ontvangst
: Er wordt verkeersinformatie
ontvangen
: Er wordt informatie ontvangen over
verkeersbepalingen die op de
route van toepassing zijn (toets)
Als een nieuwe route wordt berekend, verschijnt op het scherm een melding voor het
accepteren van de nieuwe route.
Als u Ja kiest, verschijnt de nieuwe route op
het scherm. Kies Nee om terug te gaan
naar het vorige scherm.
1. Druk op de toets MENU om het
scherm “Menu” op te roepen en kies
vervolgens RDS--TMC.
2. Kies “Aut. Verk. vermijd.”.
114
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
(c) RDS--TMC--stembegeleiding
Het systeem beschikt over TMC--stembegeleiding. Als er verkeersproblemen zijn op de
aangegeven route, geeft het systeem stembegeleiding.
1. Druk op de toets MENU om het
scherm “Menu” op te roepen en kies
vervolgens RDS--TMC.
(d) Wijzigen gebied
Het gebied wordt automatisch aangepast op
basis van de actuele voertuigpositie. Het is
ook mogelijk handmatig een land als zoekgebied te selecteren.
1. Druk op de toets MENU om het
scherm “Menu” op te roepen en kies
vervolgens RDS--TMC.
2. Kies “Stembegeleiding”.
2. Kies “Handm.” om een kaart van
Europa verdeeld in afzonderlijke landen
weer te geven.
Kies, om het zoekgebied te selecteren, de
bij het desbetreffende land behorende toets
en vervolgens OK. Het scherm wijzigt in het
vorige scherm en geeft het geselecteerde
land weer.
115
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
(e) Selecteren van een
RDS--TMC--zender
Het systeem selecteert op basis van de signaalsterkte automatisch een zender die
RDS--TMC--informatie uitzendt. U kunt ook
handmatig een RDS--TMC--zender selecteren.
1. Druk op de toets MENU om het
scherm “Menu” op te roepen en kies
vervolgens RDS--TMC.
(f) RDS--TMC--tekstinformatie
Als u de RDS--TMC--icoon op de kaart kiest,
verschijnt de RDS--TMC--informatiebalk op
het scherm.
1. Kies “Info” in de balk om het scherm
“Verkeersinfo” weer te geven.
2. Kies “Handm.” om het scherm
“Radiostation” op te roepen.
2. Kies “Details” voor meer
gedetailleerde verkeersinformatie.
Kies de toets van het gewenste station. Het
scherm wijzigt in het vorige scherm en geeft
het geselecteerde station weer.
116
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
(g) Verkeer op de route
1. Druk op de toets MENU om het
scherm “Menu” op te roepen en kies
vervolgens RDS--TMC.
3. Kies “Kaart” om de kaart van het
gebied weer te geven waarop de
verkeersinformatie betrekking heeft.
2. Kies “Verkeer op de route” om het
scherm “Verkeer op de route” weer te
geven.
Het soort gebeurtenis wordt boven in het
scherm weergegeven.
Op het scherm verschijnt informatie over het
verkeer langs de voorkeursroute.
Kies Kaart of Details. (Zie “(f) RDS--TMC-tekstinformatie” op bladzijde 116.)
117
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
(h) Verkeersinfo, alle
1. Druk op de toets MENU om het
scherm “Menu” op te roepen en kies
vervolgens RDS--TMC.
2. Kies “Alle verkeersinfo” om het
scherm “Alle verkeersinfo” op te roepen.
3. Kies de toets van de gewenste weg in
de lijst.
118
D Als het systeem RDS--TMC informatie
ontvangt van twee of meer landen,
verschijnt onderstaand scherm.
Kies de toets van de gewenste naam in
de lijst.
D Als het systeem RDS--TMC informatie
ontvangt vanuit het Verenigd Koninkrijk, verschijnt onderstaand scherm.
Kies de toets van het gewenste wegtype.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
4. Alle verkeersinformatie die het systeem van het RDS--TMC station kan ontvangen, wordt weergegeven, ongeacht
de aangegeven route.
5. Kies “Kaart” of “Details”.
(Zie “(f) RDS--TMC--tekstinformatie” op bladzijde 116.)
119
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
120
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
HOOFDSTUK
OVERIGE FUNCTIES
5
D Onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Instellingen onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Dealerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
D Kalender met memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toevoegen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wijzigen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Memolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
126
128
129
129
D Handsfree--systeem (voor mobiele telefoon) . . . . . . . . . . . . . . .
Invoeren van een Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bellen met de Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beantwoorden van oproepen op de Bluetoothr--telefoon . . . . .
Praten via Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wijzigen van de instellingen van de Bluetoothr--telefoon . . . . .
Selecteren van een Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
131
134
138
145
145
147
172
D Afstellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
D Instellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
D Instellen pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
D Taal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
121
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Onderhoudsinformatie —
— Instellen
onderhoudsinformatie
Wanneer het navigatiesysteem is ingeschakeld, geeft het scherm “Informatie” weer
wanneer een onderdeel of een vloeistof vervangen moet worden. (Zie bladzijde 20.)
Zie INFORMATIEONDERWERPEN op bladzijde 123 voor meer informatie over alle
schermtoetsen.
Alles wissen: Voor het wissen van alle ingevoerde condities.
Reset alles: Voor het resetten na het uitvoeren van de controle/vervanging.
Dealer inst.: Voor het opslaan of wijzigen
van dealerinformatie. (Zie “Dealerinstellingen” op bladzijde 124.)
Wanneer het systeem is ingeschakeld en
Aan is geselecteerd, geeft het systeem onderhoudsinformatie weer op het scherm “Informatie”, en een geluidssignaal. (Zie bladzijde 20.)
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Onderhoud”.
3. Kies de gewenste toets.
122
Wanneer Uit is geselecteerd, wordt het
scherm “Informatie” uitgeschakeld.
Als de auto onderhoud nodig heeft, wordt
de kleur van de schermtoets oranje.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
INFORMATIEONDERWERPEN
ENGINE OIL: Vervang motorolie
OIL FILTER: Vervang filter motorolie
ROTATION: Wissel wielen
TYRE: Vervang banden
BATTERY: Vervang 12V--accu
BRAKE PAD: Vervang remblokken
WIPER: Vervang ruitenwisserbladen
LLC: Vervang koelvloeistof
BRAKE OIL: Vervang remvloeistof
ATF: Vervang ATF (automatische--transmissievloeistof)
SERVICE: Periodiek onderhoud
AIR FILTER: Vervang luchtfilter
PERSONAL: U kunt nieuwe informatieonderwerpen aanmaken naast de al bestaande.
4. Voer de voorwaarden in.
Datum waarop gewaarschuwd moet worden: U kunt de datum voor de volgende onderhoudsbeurt invoeren.
Afstand waarna gewaarschuwd moet
worden: U kunt de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt invoeren.
Wissen: Voor het wissen van de voorwaarden voor datum en afstand.
Reset: Voor het resetten van de voorwaarden voor datum en afstand.
5. Kies OK.
Hierna verschijnt het scherm “Onderhoud”
weer.
INFORMATIE
D Zie voor informatie over het periodiek
onderhoud het boekje “Onderhoud en
Garantie” van uw Toyota.
D Afhankelijk van uw rijgedrag en de wegcondities kan er een tijdsverschil optreden tussen de ingevoerde gegevens en
de werkelijke datum of gereden afstand.
123
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Dealerinstellingen
U kunt een dealer in het systeem opslaan.
Als de dealerinformatie is opgeslagen, is
routebegeleiding naar de dealer beschikbaar.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Onderhoud” op het
informatiescherm.
3. Kies “Dealer inst.” op het scherm
“Onderhoud”.
5. Kies de toets die u wilt wijzigen.
Dealer: Voor het invoeren van de naam van
een dealer. (Zie bladzijde 125.)
Contact: Voor het invoeren van de naam
van een contactpersoon. (Zie bladzijde
125.)
Locatie: Voor het instellen van een locatie.
(Zie bladzijde 125.)
4. Als de dealer niet is opgeslagen,
voert u de locatie van de dealer op dezelfde manier in als bij het zoeken naar
een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.)
Wanneer het instellen van de dealer is voltooid, wordt het scherm “Dealer inst.” weergegeven.
124
Tel.nummer: Voor het instellen van een telefoonnummer. (Zie bladzijde 126.)
Dealer wissen: Voor het wissen van de
dealerinformatie die op het scherm wordt
weergegeven.
Enter ”: Voor het instellen van de weergegeven dealer als een bestemming.
(Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Bewerken van dealer of
contactpersoon
1. Kies “Dealer” of “Contact” op het
scherm “Dealer instellen”.
D Bewerken van locatie
1. Kies “Locatie” op het scherm “Dealer
instellen”.
2. Voer de naam in met behulp van de
alfanumerieke toetsen.
2. Raak de pijlentoets op het scherm
aan om de cursor
naar het gewenste
punt op de kaart te bewegen.
U kunt maximaal 24 karakters invoeren.
3. Kies OK.
3. Kies “Enter”.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
125
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Kalender met memo —
D Wijzigen van telefoonnummer
1. Kies “Tel.nummer” op het scherm
“Dealer instellen”.
U kunt op de kalender memo’s voor bepaalde datums invoeren. Wanneer het systeem
is ingeschakeld, informeert het u over de
geregistreerde memo’s. (Zie bladzijde 21.)
Wanneer de memo met informatie over de
locatie is opgeslagen, kan de memo ook
worden gebruikt voor routebegeleiding.
2. Voer het nummer in met behulp van
de cijfertoetsen.
3. Kies OK.
Het vorige scherm wordt nu weergegeven.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Kalender”.
126
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Op dit scherm wordt de actuele datum in
geel gemarkeerd.
of
maand.
of
: Voor het wijzigen van de
: Voor het wijzigen van het
jaar.
Vandaag: Voor het weergeven van de huidige maandkalender (als een andere
maand wordt weergegeven).
Lijst: Voor het weergeven van de lijst met
geregistreerde memo’s. (Zie “Memolijst” op
bladzijde 129.)
Als u een datum kiest op het scherm “Kalender”, wordt het scherm “Memo” weergegeven.
U kunt memo’s wijzigen met behulp van de
toets “Lijst”. (Zie “Wijzigen van een memo”
op bladzijde 129.)
Memo toev.: Om een memo toe te voegen.
(Zie “Toevoegen van een memo” op bladzijde 128.)
Mark.
”: Voor het wijzigen van de kleur
van het merkteken dat naast de datum
wordt weergegeven. Kies voor de standaardkleur de toets Wissen op het scherm.
Datum
”: Voor het wijzigen van de kleur
van de datum. Kies voor de standaardkleur
de toets Wissen op het scherm.
Vorige: Om naar het scherm “Memo” van
de vorige dag te gaan.
Vandaag: Om naar het scherm “Memo” van
vandaag te gaan.
Volgende: Om naar het scherm “Memo”
van de volgende dag te gaan.
127
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Toevoegen van een memo
Wanneer een memo is toegevoegd, informeert het systeem u over de geregistreerde
memo als het systeem op de datum van de
memo wordt ingeschakeld. (Zie bladzijde
21.)
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Kalender” op het scherm
“Informatie”.
3. Kies de datum van de toe te voegen
memo op het scherm “Kalender”.
6. Voer de tekst in met behulp van de
toetsen.
U kunt maximaal 24 karakters invoeren.
Kies na het invoeren van de tekst OK rechts
onder op het scherm.
4. Kies “Memo toev.”.
U kunt maximaal 100 memo’s toevoegen.
7. Kies “Locatie” voor het noteren van
informatie op de memo.
Er wordt een scherm weergegeven dat
overeenkomt met het zoekscherm voor de
bestemming. Volg dezelfde procedure als
bij het zoeken van een bestemming. (Zie
“Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.)
5. Kies “Memo”.
128
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Wijzigen van een memo
— Memolijst
U kunt de geregistreerde memo bewerken.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
Als u een criterium instelt, kunt u een memolijst weergeven.
2. Kies “Kalender” op het scherm
“Informatie”.
3. Kies de datum van de te bewerken
memo op het scherm “Kalender”.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Kalender” op het scherm
“Informatie”.
3. Kies “Lijst” op het scherm
“Kalender”.
4. Kies de memo die u wilt wijzigen.
4. Voer het gewenste zoekcriterium in
om een lijst van de memo’s op te stellen.
Deze week: Voor het weergeven van de
memolijst van deze week.
Deze maand: Voor het weergeven van de
memolijst van deze maand.
5. Kies het onderwerp dat u wilt wijzigen.
Memo: Om een memo te bewerken.
(Zie “Toevoegen van een memo” op bladzijde 128.)
Toekomst: Voor het weergeven van de lijst
met toekomstige memo’s.
Verleden: Voor het weergeven van de lijst
met eerdere memo’s.
Alles: Voor het weergeven van de lijst met
alle memo’s.
Periode: Voor het weergeven van de memolijst van een specifieke periode.
(Zie bladzijde 130.)
Locatie: Om een geregistreerde locatie te
wijzigen. (Zie “Toevoegen van een memo”
op bladzijde 128.)
Enter ”: Voor het instellen van de geregistreerde locaties als een bestemming.
(Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.)
Wissen: Voor het wissen van de memo.
129
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Memo’s weergeven van een
specifieke periode
1. Kies “Periode” op het scherm
“Zoeken in lijst”.
5. Als u de memo wilt wissen en/of
wijzigen, drukt u op de toets van de
desbetreffende memo.
Alles ws.: Voor het wissen van alle weergegeven memo’s.
Er wordt een bericht weergegeven.
2. Voer de periode in met behulp van de
cijfertoetsen.
6. Kies “Ja” om te wissen. Kies “Nee”
om het wissen te annuleren.
U kunt zoeken in de periode van 1 januari
2005 tot en met 31 december 2024.
3. Kies OK nadat u de periode hebt
ingesteld.
Het scherm “Memolijst” zal worden weergegeven.
130
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Handsfree-- systeem
(voor mobiele telefoon)
Door uw mobiele telefoon aan te sluiten
op het handsfree--systeem kunt u bellen
zonder uw handen van het stuurwiel te
nemen.
Bluetoothr.
Dit systeem ondersteunt
Bluetoothr is een draadloos datasysteem
waarmee u kunt bellen met uw mobiele telefoon zonder dat u de telefoon daarvoor
hoeft in te pluggen of in een houder te plaatsen.
Als uw mobiele telefoon geen Bluetoothr
ondersteunt, werkt het systeem niet.
WAARSCHUWING
Gebruik uw mobiele telefoon alleen als dit
veilig en wettelijk toegestaan is. Hetzelfde
geldt voor het tot stand brengen van een
Bluetoothr - verbinding tussen uw telefoon en het systeem in de auto.
INFORMATIE
D Onder de volgende omstandigheden
werkt het systeem mogelijk niet.
D De mobiele telefoon is uitgeschakeld.
D De actuele locatie ligt buiten het
communicatiegebied.
D De mobiele telefoon is niet aangesloten.
D De batterij van de mobiele telefoon
is bijna leeg.
D Als er gelijktijdig zowel een mobiele te-
lefoon met Bluetoothr als een audio- apparaat met Bluetoothr wordt gebruikt,
kan het volgende gebeuren:
D De Bluetoothr - verbinding kan worden
verbroken.
D Mogelijk gaat het geluid van de draagbare speler storen.
OPMERKING
Laat uw mobiele telefoon niet achter in de
auto. Als de temperatuur in het passagierscompartiment erg hoog is, kan de
telefoon beschadigd raken.
D Ook als uw mobiele telefoon zowel
handsfree- systemen als Bluetoothr - audio ondersteunt, is het mogelijk dat u
niet gelijktijdig verbinding kunt maken.
131
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Door op de bovenstaande telefoontoets
te drukken, kunt u een gesprek aannemen of beëindigen zonder uw handen
van het stuur te nemen.
" Microfoon
U kunt bovenstaande microfoon gebruiken om via de telefoon te praten.
De stem van degene aan de andere kant
van de lijn is te horen via de luidspreker aan
bestuurderszijde. Als degene aan de andere kant van de lijn iets zegt, dan wordt het
geluid van het audiosysteem of de stembegeleiding van het navigatiesysteem onderbroken.
INFORMATIE
D Wacht met praten tot degene aan de andere kant van de lijn is uitgepraat. Wanneer door elkaar heen gepraat wordt,
kan het zijn dat het stemgeluid niet ontvangen wordt. (Dit wijst niet op een storing.)
D Stel het volume van de ontvangen stem
niet te hoog in. Anders kan er echo ontstaan. Spreek altijd duidelijk in de richting van de microfoon.
D Onder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat degene met wie u belt
uw stem niet hoort.
D Er wordt op een slecht wegdek gereden. (Geluid van de auto.)
D Er wordt met hoge snelheid gereden.
D Er is een portierruit geopend.
D De ventilatieroosters zijn op de microfoon gericht.
D De aanjager maakt veel geluid.
D Er zit een storing in het netwerk van
de mobiele telefoon.
132
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
4
Geeft de kwaliteit van de ontvangst
aan.
Te slecht
Uitstekend
De kwaliteit van de ontvangst komt niet altijd overeen met de kwaliteit van de ontvangst van uw telefoon.
INFORMATIE
1
Geeft de kwaliteit van de
Bluetoothr --verbinding aan.
Blauw geeft aan dat de Bluetoothr --verbinding uitstekend is.
Geel geeft aan dat de Bluetoothr --verbinding slecht is, waardoor de kwaliteit van het
stemgeluid mogelijk verslechtert.
: Er is geen verbinding met Bluetoothr.
2
Dit systeem ondersteunt de volgende
functies.
D HFP (Handsfree- profiel) Ver. 1,0
D OPP (Object Push profiel) Ver. 1,1
Als uw mobiele telefoon geen HFP- profiel
ondersteunt, kunt u hem niet als
Bluetoothr - telefoon invoeren. Bovendien
kunt u in dat geval ook geen gebruik maken van het OPP- profiel.
Geeft aan hoe vol de batterij nog is.
Leeg
Vol
Dit wordt niet weergegeven als er geen
Bluetoothr --verbinding is.
De resterende hoeveelheid komt niet altijd
overeen met de hoeveelheid die uw mobiele
telefoon aangeeft. Dit systeem is niet uitgerust met een oplaadfunctie.
3
Geeft het ontvangstgebied aan.
Rm wordt weergegeven wanneer u niet via
het netwerk van uw eigen telefoonaanbieder belt.
Ho wordt weergegeven wanneer u via het
netwerk van uw eigen telefoonaanbieder
belt.
133
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Invoeren van een
Bluetoothr - telefoon
In het display is een antenne voor de
Bluetoothr --verbinding ingebouwd. In de
volgende gevallen kan het zijn dat de
aanduiding voor de Bluetoothr --verbinding geel wordt en de Bluetoothr --telefoon niet functioneert.
Om het handsfree--systeem te kunnen
gebruiken, dient uw telefoon in het systeem te worden ingevoerd. Zodra uw telefoon is geregistreerd, kunt u handsfree
bellen.
D Uw mobiele telefoon ligt achter het
display (achter de stoel, in het
dashboardkastje of in het opbergvak in
de middenconsole).
D Uw mobiele telefoon maakt contact met
of is afgeschermd door metaal.
Leg de Bluetoothr --telefoon op een plaats
neer waar de aanduiding voor de kwaliteit
van de Bluetooth--verbinding blauw is.
Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth
SIG, Inc.
Wanneer u afstand doet van uw auto:
Wanneer u het handsfree--systeem gebruikt, wordt een groot aantal persoonlijke gegevens geregistreerd. Initialiseer
uw gegevens wanneer u afstand doet
van uw auto. (Zie “(c) Wissen van persoonlijke gegevens” op bladzijde 185.)
Als u de gegevens hebt geïnitialiseerd, kunt
u de gegevens nooit meer oproepen. Let
dus goed op wanneer u de gegevens initialiseert.
U kunt de volgende gegevens in uw systeem initialiseren.
D Gegevens uit het telefoonboek
D Gebelde nummers en ontvangen
oproepen
D Snelkiezen
D Gegevens Bluetoothr --telefoon
D Beveiligingscode
134
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Telephone”.
op het
U kunt ook drukken op de toets
stuurwiel om dit scherm weer te geven.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
3. Kies “Instellingen”.
6. Voer als dit scherm wordt weergegeven het op het scherm weergegeven
wachtwoord in de telefoon in.
Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over
de werking van de telefoon.
Kies Annuleren om te annuleren.
4. Kies “Bluetooth∗”.
7. Dit scherm wordt weergegeven wanneer er verbinding is gemaakt.
Wanneer u de telefoon weer gebruikt, hoeft
u hem niet opnieuw toe te voegen.
5. Kies “Registreren”.
∗:
Bluetooth is een geregistreerd
handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
135
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Verbinding maken met een Bluetoothr --telefoon
AUTOMATISCH
Wanneer dit scherm verschijnt, volgt u de
aanwijzingen op het scherm om het opnieuw te proberen.
De automatische verbinding wordt ingeschakeld wanneer u uw telefoon registreert. Schakel deze optie altijd in en zorg
ervoor dat er verbinding kan worden gemaakt met de Bluetoothr --telefoon.
Iedere keer dat u Auto. verbind. kiest,
wordt de automatische verbinding in-- of uitgeschakeld.
Als het contact in stand ACC of AAN
wordt gezet, maakt de geselecteerde
Bluetoothr --telefoon automatisch verbinding en wordt de controle voor de verbinding weergegeven.
Dit scherm verschijnt de eerste keer dat er
verbinding wordt gemaakt met de Bluetoothr --telefoon nadat het contact in stand
ACC of AAN is gezet.
136
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
HANDMATIG
Wanneer de automatische verbinding is
mislukt of uitgeschakeld, dient u de
Bluetoothr handmatig aan te sluiten.
D Opnieuw verbinding maken met de
Bluetoothr --telefoon
Als de verbinding met de Bluetoothr --telefoon als gevolg van een slechte ontvangst van het Bluetoothr --netwerk wegvalt wanneer het contact in stand ACC of
AAN staat, probeert het systeem automatisch opnieuw verbinding te maken met
de Bluetoothr --telefoon. In dit geval
wordt het resultaat niet weergegeven.
Als de verbinding met de Bluetoothr --telefoon met opzet wordt verbroken (bijvoorbeeld wanneer u de telefoon uitzet), wordt
deze functie niet uitgevoerd. Maak op een
van de volgende manieren verbinding.
Kies “Verbinden” nadat u op de telefoon
de verbinding met Bluetoothr hebt ingeschakeld.
D Selecteer opnieuw de
Bluetoothr --telefoon.
D Voer de Bluetoothr--telefoon in.
Dit scherm wordt weergegeven wanneer er
verbinding is gemaakt.
U kunt nu uw Bluetoothr --telefoon gebruiken.
137
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Bellen met de Bluetoothr
--telefoon
Na het invoeren van de Bluetoothr --telefoon kunt u handsfree bellen. U kunt op
de volgende 7 manieren bellen.
D Via intoetsen nummer
D Via telefoonboek
U kunt iemand bellen door het telefoonnummer in te toetsen.
Het systeem beschikt over één telefoonboek. U kunt maximaal 1.000 nummers
opslaan.
Voer met behulp van de cijfertoetsen het
gewenste telefoonnummer in.
Elke keer dat u A kiest, wordt het laatst ingevoerde cijfer gewist.
kiest, wordt het laatstgeWanneer u
belde nummer ingevoerd.
of druk op de toets
Kies
stuurwiel.
138
op het
U kunt de gegevens uit het telefoonboek
van uw mobiele telefoon gebruiken om te
bellen.
1. Kies “Telefoonboek” om het scherm
“Telefoonboek” op te roepen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Via nummerherhaling
U kunt iemand opbellen met behulp van
nummerherhaling. Het systeem slaat de
5 laatst gebelde nummers op. Als er vijf
nummers zijn opgeslagen, dan wordt
vervolgens steeds het oudste nummer
gewist.
2. Selecteer het gewenste nummer uit
de lijst.
1. Kies “Log” om het scherm “Gebelde
nummers” op te roepen.
Kies
of druk op de toets
stuurwiel.
op het
139
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Via ontvangen oproepen
U kunt iemand opbellen met behulp van
ontvangen oproepen. Het systeem slaat
de 5 laatst ontvangen oproepen op. Als
er vijf nummers zijn opgeslagen, dan
wordt vervolgens steeds het oudste
nummer gewist.
D Wanneer u via het telefoonboek belt,
wordt de naam (indien geregistreerd)
weergegeven.
D Wanneer u vaker hetzelfde nummer belt,
wordt het nummer maar één keer in de
lijst opgeslagen.
2. Selecteer het gewenste nummer uit
de lijst.
Kies
of druk op de toets
stuurwiel.
140
op het
1. Kies “Log” om het scherm “Gebelde
nummers” op te roepen.
2. Kies “Ontv. gesprekken” om het
scherm “Ontv. gesprekken” op te
roepen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Via snelkeuze
U kunt iemand opbellen met behulp van
een telefoonnummer uit de telefoonboeken, de gebelde nummers of de ontvangen oproepen dat u hebt geregistreerd
als snelkeuzenummer. (Zie “(a) Invoeren
van snelkeuzenummers” op bladzijde
148 voor meer informatie over het invoeren van snelkeuzenummers.)
D Wanneer een oproep wordt ontvangen
van een nummer dat in het telefoonboek
is geregistreerd, dan worden de naam
en het nummer weergegeven.
D Ook wanneer u een ontvangen oproep
niet beantwoord hebt, wordt het nummer
opgeslagen. In dat geval wordt links van
het nummer Abs. weergegeven.
D Oproepen zonder nummerweergave,
zoals wanneer u vanuit een telefooncel
wordt gebeld, worden niet in het
systeem opgeslagen.
1. Kies “Snelkiezen” om het scherm
“Snelkiezen” op te roepen.
3. Selecteer het gewenste nummer uit
de lijst.
Kies
of druk op de toets
stuurwiel.
op het
2. Kies het nummer dat u wilt bellen.
U kunt naar de andere pagina’s gaan
door “Snelkiezen 2” of “Snelkiezen 3” te
kiezen.
D Afhankelijk van de mobiele telefoon die
u hebt, kan het zijn dat een
internationaal nummer niet wordt gebeld.
141
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Via spraakherkenning
U kunt iemand opbellen met behulp van
een gesproken opdracht. (Zie HULPSCHERM op bladzijde 143 voor meer informatie over de werking en commando’s van de spraakherkenning.)
BELLEN VIA NAAM
U kunt iemand opbellen door een spraaklabel op te geven die in het telefoonboek
geregistreerd staat. Zie “D Spraakherkenning instellen” op bladzijde 160 voor
het instellen van spraakherkenning.
Voorbeeld: Charlize bellen.
U:
1. Druk op de spraaktoets.
Druk op de spraaktoets.
Systeem: “Zeg na de piep de naam.”
U:
“Charlize.”
Systeem: “Charlize gekozen. Druk als u
klaar bent kort op de knop
Praten.”
U:
Druk op de spraaktoets.
Systeem: “Zeg na de piep ”Bellen”.”
U:
“Bellen”
Systeem: “De naam wordt gebeld.”
Nu kunt u Charlize bellen.
2. Spreek een commando uit.
142
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
HULPSCHERM
Het spraakcommandosysteem beschikt
over een hulpscherm. Hierop kunt u een
lijst met spraakcommando’s en een bedieningshandleiding zien.
Commandolijst
1. Als het scherm “Begel. gebruiken”
wordt weergegeven, kies dan “Commandolijst” aan de bovenzijde van het
scherm.
Wanneer de gezochte naam meerdere keren voorkomt, wordt “Volgende” weergegeven.
Er kunnen maximaal 6 namen, inclusief de
eerste, worden weergegeven.
U kunt op de volgende manieren naar een
andere naam gaan.
D Kies “Volgende”.
D Druk op de spraaktoets en zeg “Volgende”.
Bellen zonder spraakherkenning
Zodra het nummer wordt weergegeven,
kunt u ook bellen door de telefoontoets in te
drukken of “Bellen” te kiezen.
Spraakherkenning uitschakelen
2. U kunt door de lijst scrollen met de
toetsen
of
.
Kies OK als u klaar bent.
U kunt de spraakherkenning op de volgende manier uitschakelen.
D Houd de spraaktoets ingedrukt.
D Druk op
op het stuurwiel.
D Kies “Annuleren”. (Behalve wanneer dit
via een spraakcommando wordt uitgevoerd.)
D Zeg “Annuleren”.
143
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Bedieningshandleiding
1. Kies, als het scherm “Commandolijst”
wordt weergegeven, “Begel. gebruiken”
aan de bovenzijde van het scherm.
2. Selecteer de gewenste categorie met
behulp van de toetsen aan de rechterzijde van het scherm “Begel. gebruiken”.
3. U kunt door de handleiding scrollen
met de toetsen
of
Kies OK als u klaar bent.
144
.
D Via nuttig adres (POI)
U kunt bellen door
te kiezen wanneer
deze toets op het scherm van het navigatiesysteem wordt weergegeven. (Zie
bladzijde 29 voor meer informatie.)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Ontvangen van oproepen
op de Bluetoothr --telefoon
Wanneer er een oproep wordt ontvangen, wordt dit scherm weergegeven en
klinkt er een geluidssignaal. Kies
of
op druk op
spreken.
op het stuurwiel om te
De telefoon ophangen:
Kies
of druk op de toets
stuurwiel.
op het
De oproep niet beantwoorden:
Kies
en blijf deze toets aanraken.
Het volume van de ontvangen oproep instellen:
Kies – of + of gebruik de volumetoets
op het stuur.
Afhankelijk van de mobiele telefoon die u
hebt, kan het zijn dat bij een internationale
oproep de naam van degene aan de andere
kant van de lijn niet juist wordt weergegeven.
— Praten via de
Bluetoothr - telefoon
Als u via de telefoon aan het praten bent,
wordt dit scherm weergegeven. Op het
scherm kunnen onderstaande handelingen worden uitgevoerd.
Instellen van het volume van degene aan
de andere kant van de lijn:
Kies – of + of gebruik de volumetoets
op het stuur.
De telefoon ophangen:
of druk op de toets
Kies
stuurwiel.
op het
Dempen van uw stem:
Kies Dempen.
Invoeren van een nummer:
Kies 0--9.
Doorsturen van een gesprek
Kies Doorsturen.
Als u overschakelt van bellen met uw mobiele telefoon naar handsfree bellen, wordt
het handsfree--scherm weergegeven en
kunt u dit gebruiken.
Afhankelijk van de mobiele telefoon die u
hebt, kunnen de wijze en werking van het
doorschakelen verschillen.
Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over
de werking van de telefoon.
145
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Toets het gewenste nummer in.
De telefoon ophangen:
of druk op de toets
Kies
stuurwiel.
op het
Als u een nummer uit het telefoonboek
belt waaraan een doorkiescode is toegevoegd, verschijnt dit scherm. (Als er
geen doorkiescode is toegevoegd, worden “Verznd” en “Stop” niet weergegeven.)
Controleer het nummer dat op het
scherm wordt weergegeven en druk op
“Verznd”. De doorkiescode wordt verzonden.
Wanneer u op de toets Stop drukt, wordt
deze functie afgesloten en verschijnt het
scherm voor een normaal telefoonnummer.
De telefoon ophangen:
Kies
of druk op de toets
stuurwiel.
op het
De doorkiescode bestaat uit een letter (p of
w) en de code zelf, en wordt achter het telefoonnummer weergegeven.
(Bijv. 056133w0123p#1:)
U kunt dit doen voor bijvoorbeeld uw antwoordapparaat of de telefoonservice van
uw bank. U kunt het telefoonnummer en het
codenummer in het telefoonboek opslaan.
146
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Wijzigen van de
instellingen van de
Bluetoothr - telefoon
D Versturen van een beltoon via de
snelkeuze--beltoon
U kunt een beltoon versturen via de snelkeuze--beltoon. (Zie “(b) Invoeren van
snelkeuze--beltoon” op bladzijde 150
voor meer informatie over het invoeren
van de snelkeuze--beltoon.)
Kies “Instellingen” om het scherm
“Instellingen” op te roepen.
1. Kies “Snelkeuze--beltoon”.
U kunt de instellingen van de telefoon
wijzigen.
2. Kies de gewenste toets om een
beltoon te versturen.
147
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(a) Snelkeuzenummer opslaan
U kunt nummers uit het telefoonboek, de
eerder gebelde nummers en de ontvangen oproepen opslaan als snelkeuzenummers. U kunt maximaal 17 snelkeuzenummers opslaan.
Het zesde nummer is de snelkeuze voor
nummerherhaling.
4. Druk op het gewenste
telefoonnummer.
1. Kies “Snelkiezen” om het scherm
“Snelkeuze Instellingen” op te roepen.
5. Kies de toets waaronder u de
gegevens wilt opslaan.
Onder 6 wordt het laatst gebelde nummer
opgeslagen (nummerherhaling).
2. Kies “Registreren” achter
“Snelkiezen”.
Als u een toets kiest die u al geregistreerd hebt, wordt dit scherm weergegeven.
6. Kies “Ja” om de gegevens te
overschrijven.
3. Selecteer de gegevens die u wilt
opslaan.
148
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Afzonderlijk wissen van de
snelkeuzenummers
D Wissen van alle snelkeuzenummers
U kunt de snelkeuzenummers 01 -- 17
afzonderlijk wissen.
Als u alle snelkeuze--beltonen in één keer
wist, worden alle 17 nummers gewist.
1. Kies “Wis al” achter “Snelkiezen”.
1. Kies “Wissen” achter “Snelkiezen”.
2. Kies “Ja”.
2. Kies de schermtoets waarvan u de
gegevens wilt wissen.
3. Kies “Ja”.
149
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(b) Invoeren van de snelkeuze--beltoon
U kunt de gewenste snelkeuze--beltoon
invoeren. U kunt maximaal 6 snelkeuze-beltonen opslaan.
3. Voer het nummer in en kies OK.
1. Kies “Registreren” achter
“Snelkeuze--beltoon”.
4. Kies de schermtoets waaronder u de
gegevens wilt opslaan.
2. Gebruik het toetsenbord om de naam
in te voeren.
Als u een schermtoets kiest waaronder
reeds gegevens zijn opgeslagen, wordt
dit scherm weergegeven.
5. Kies “Ja” om de gegevens te
overschrijven.
150
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Bewerken van de snelkeuze--beltoon
U kunt de snelkeuze--beltoon bewerken.
3. Gebruik het toetsenbord om de naam
in te voeren.
1. Kies “Bewerken” bij
“Snelkeuze--beltoon”.
4. Voer het nummer in en kies OK.
2. Druk op de toets die u wilt bewerken.
151
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Afzonderlijk wissen van de
snelkeuze--beltonen
D Wissen van alle snelkeuze--beltonen
U kunt de snelkeuze--beltonen 1 -- 6
afzonderlijk wissen.
Als u alle snelkeuze--beltonen in één keer
wist, worden alle 6 nummers gewist.
1. Kies “Wis al” bij “Snelkeuze-beltoon”.
1. Kies “Wissen” bij
“Snelkeuze--beltoon”.
2. Kies “Ja”.
2. Kies de schermtoets waarvan u de
gegevens wilt wissen.
3. Kies “Ja”.
152
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(c) Instellen van het volume
D Automatische volume--instellingen bij
het rijden op hoge snelheid
U kunt het volume één stapje hoger instellen wanneer de rijsnelheid hoger is
dan 80 km/h. (Wanneer de rijsnelheid
weer lager wordt dan 70 km/h, wordt het
volume weer verlaagd tot het eerdere niveau.)
Elke keer dat u Adaptieve volumeregeling
kiest, kunt u het volume hoger of lager instellen.
1. Kies “Volume” om het scherm “Volume--instelling” op te roepen.
2. Kies “--” of “+” om het “Gespreksvolume” of “Beltoonvolume” aan te passen.
“Gespreksvolume” . . . . Instellen van het
volume van de
stem van degene
aan de andere kant
van de lijn.
“Beltoonvolume” . . . . . . Instellen van het
volume van de beltoon.
153
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D De instellingen initialiseren
(d) Instellen van het scherm
U kunt de instellingen terugzetten.
Kies “Stand.”.
Kies “Ja”.
154
1. Kies “Scherm” om het scherm
“Scherminstellingen” op te roepen.
2. Regel de scherminstellingen en kies
OK.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Weergave ontvangen oproep
U kunt aangeven hoe het display voor de
ontvangst van een gesprek weergegeven
moet worden.
D Automatisch beantwoorden
Wanneer u een gesprek ontvangt, verschijnt automatisch het spraakscherm. U
kunt na een vooraf ingestelde tijd beginnen te praten zonder een toets te kiezen.
Kies “Vol” of “Icoon”.
“Vol” . . . . . . . . . . Wanneer u een gesprek
ontvangt, wordt het
handsfree scherm
weergegeven en kunt u
de telefoon bedienen via
het scherm.
“Icoon” . . . . . . . . De melding verschijnt aan
de bovenzijde van het
scherm. U kunt nu alleen
de toets op het stuurwiel
gebruiken.
Kies “Aan” achter “Auto. beantw.” en
“--” of “+” om de wachttijd voor het automatische beantwoorden in te stellen van
1 en 60 seconden.
155
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D De status van de Bluetoothr --verbinding bij het inschakelen
Als het contact in stand ACC of AAN
wordt gezet en de Bluetoothr automatisch verbinding heeft gemaakt, wordt de
controle voor de verbinding weergegeven.
D De instellingen initialiseren
U kunt de instellingen terugzetten.
Kies “Stand.”.
Kies “Ja”.
Kies “Aan” of “Uit” achter “Toon
Bluetooth∗ verbindingsstatus bij contact
aan.”
∗:
Bluetooth is een geregistreerd
handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
156
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(e) Telefoonboek instellen
U kunt telefoonnummers opslaan in het
telefoonboek.
D Telefoonnummer overbrengen
U kunt de telefoonnummers in uw
Bluetoothr --telefoon overbrengen naar
het systeem. U kunt de gegevens van
maximaal 1.000 personen (maximaal 2
nummers per persoon) opslaan in het
telefoonboek.
Het verzenden dient te gebeuren terwijl het
hybridesysteem in werking is <bij draaiende
motor>.
Kies “Tel.boek” om het scherm “Telefoonboek beheer” op te roepen.
1. Kies “Gegevens verzenden” om het
scherm “Selecteer groep” op te roepen.
U kunt de instellingen van het telefoonboek regelen.
2. Selecteer de groep waarnaar u de gegevens wilt verzenden.
3. Kies “Overschr” of “Voeg toe aan”.
157
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Gegevens uit het telefoonboek registreren
U kunt de gegevens uit het telefoonboek
registreren.
4. Zet de telefoon aan, zodat de gegevens uit het telefoonboek naar de
Bluetoothr --telefoon worden doorgestuurd.
Tijdens het verzenden van de gegevens
verschijnt dit scherm. Kies Annuleren om
het doorsturen te annuleren. Als het doorsturen wordt onderbroken, kunnen de gegevens die reeds zijn doorgestuurd wel in het
systeem worden opgeslagen.
1. Kies “Registreren” bij
“Telefoonboek”.
2. Kies de gewenste schermtoets om
het telefoonboek te bewerken.
5. Wanneer dit scherm wordt
weergegeven, is het verzenden voltooid.
3. Kies na het beëindigen van de
bewerking OK.
Probeer de gegevens opnieuw te
verzenden als dit scherm verschijnt.
158
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Bewerken van de naam
Als u geen naam invoert, wordt het
nummer weergegeven.
D Bewerken van het telefoonnummer
U kunt onder TEL1 en TEL2 twee afzonderlijke telefoonnummers opslaan. Per
persoon kunt u maximaal 2 nummers opslaan.
1. Kies “Naam”.
1. Kies TEL1 of TEL2.
2. Gebruik het toetsenbord om de naam
in te voeren.
2. Voer het nummer in en kies OK.
3. Kies de gewenste icoon.
159
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Selecteren van de groep
D Instellen van de spraakherkenning
U kunt een groep selecteren voor een
contactpersoon (bijvoorbeeld: “Familie”,
“Vrienden”, “Kantoor”). U kunt de contactpersoon dan gemakkelijker vinden
met behulp van de groepsweergave.
U kunt de spraakherkenning instellen. U
kunt maximaal 20 nummers opslaan voor
de spraakherkenningsfunctie.
Voer een spraaklabel in een rustige omgeving in.
U kunt kiezen tussen “Geen groep” of
“Groep 01” t/m “Groep 19”.
Geen groep wordt weergegeven als u geen
groep kiest.
1. Kies “Stemherken.”.
1. Kies “Groep”.
2. Selecteer het telefoonnummer en kies
REC om een stemlabel op te nemen.
2. Kies de gewenste groep.
3. Kies PLAY om het stemlabel af te
spelen.
Als u het label wilt wissen, kiest u Wissen
en OK.
160
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Toevoegen van gegevens aan het
telefoonboek
U kunt gegevens toevoegen aan het
telefoonboek.
D Bewerken van de gegevens
U kunt de opgeslagen gegevens
bewerken.
1. Kies “Bewerken”.
1. Kies “Voeg toe aan”.
2. Selecteer de gegevens waaraan u
loggegevens wilt toekennen.
2. Selecteer de gegevens die u wilt
bewerken.
3. Controleer de toegevoegde gegevens
op het scherm en kies OK.
161
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Wissen van de gegevens
U kunt gegevens wissen.
Wis alle gegevens uit het systeem
wanneer u afstand doet van uw auto.
3. Kies de gewenste schermtoets.
Kies OK als u de gegevens wilt bewerken.
1. Kies “Wissen” bij “Telefoonboek”.
Ook op dit scherm kunt u de gegevens
bewerken door “Bewerken” te kiezen.
2. Kies de gewenste schermtoets.
3. Kies “Ja”.
162
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
U kunt ook op de volgende manier
gegevens wissen.
4. Kies “Ja”.
1. Kies “Telefoonboek”.
2. Selecteer de gewenste gegevens.
3. Kies “Wissen”.
163
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Wissen van alle telefoongegevens
3. Wanneer u “Groepsgegevens”
selecteert, wordt het scherm “Selecteer
groep” weergegeven.
1. Kies “Wis al” bij “Telefoonboek”.
4. Kies de gewenste groep.
2. Selecteer de wismethode.
Groepsgegevens
. . . . . Wissen van alle telefoongegevens in de groep.
Alle contactgegevens
. . . . . Wissen van alle telefoongegevens.
164
5. Kies “Ja”.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
U kunt ook op de volgende manier
gegevens wissen.
D Invoeren van een groepsnaam
U kunt 20 groepen invoeren. Standaard
zijn “Geen groep” en “Groep 01” -“Groep 19” vastgelegd.
U kunt bij “Groep 01” -- “Groep 19” een
andere naam invullen.
1. Kies “Telefoonboek”.
1. Kies “Registreren” achter
“Groepsnaam”.
2. Kies “Alles wissen”.
2. Selecteer de groep die u wilt
registreren.
3. Kies “Ja”.
3. Kies OK wanneer u klaar bent met het
bewerken.
165
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Selecteren van een groepsicoon
D Bewerken van een groepsnaam
1. Kies “Icoon”.
1. Kies “Naam”.
2. Kies de gewenste icoon.
2. Gebruik het toetsenbord om de naam
in te voeren.
166
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Wissen van een groepsnaam
U kunt de groepsnamen afzonderlijk of
allemaal tegelijk wissen. Als u een
groepsnaam wist, keert die groep terug
naar de standaardinstellingen (behalve
“Geen groep”).
D Wissen van alle groepsnamen
1. Kies “Wis al” achter “Groepsnaam”.
1. Kies “Wissen” achter “Groepsnaam”.
2. Kies “Ja”.
2. Selecteer de groep die u wilt wissen.
3. Kies “Ja”.
167
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Wissen van de loggegevens
ALLES TEGELIJK
U kunt de loggegevens afzonderlijk of
allemaal tegelijk wissen.
Wis alle gegevens in het systeem wanneer u afstand doet van uw auto.
AFZONDERLIJK
1. Kies “Alles wissen” op het scherm
“Gebelde nummers” of “Ontv.
gesprekken”.
1. Kies “Wissen” op het scherm
“Loggegevens”.
2. Kies “Ja”.
2. Kies “Ja”.
168
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(f) Instellen van de beveiliging
Wanneer u de beveiliging instelt, kunt u
voorkomen dat andere mensen gebruik
maken van bepaalde functies van het
handsfree--systeem. Dit is bijvoorbeeld
handig wanneer u de auto door iemand
anders laat parkeren of wanneer u niet
wilt dat anderen de door u geregistreerde
gegevens kunnen bekijken.
Om de beveiliging in of uit te schakelen,
dient u de beveiligingscode in te voeren.
Vergeet niet de standaardcode te wijzigen
wanneer u de beveiliging voor de eerste
keer gebruikt.
D Wijzigen van de beveiligingscode
De beveiligingscode bestaat uit 4 cijfers
en is standaard “0000”.
Kies een nieuwe code die anderen niet kunnen achterhalen.
Vergeet de code niet nadat u hem gewijzigd
hebt. Uw dealer kan de beveiligingscode
niet achterhalen wanneer u hem vergeet.
Als u de beveiligingscode vergeet, moeten
de persoonlijke gegevens worden geïnitialiseerd. In dat geval worden niet alleen de
gegevens uit het telefoonboek gewist, maar
ook de geheugenpunten in het navigatiesysteem, enz. (Voor meer informatie zie
D “Initialiseren van de beveiligingscode” op
bladzijde 171.)
1. Kies “Tel.boek vergrendelen”.
2. Kies “Wijzig”.
169
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Telefoonboek vergrendelen
Door het telefoonboek te vergrendelen,
kunt u de volgende functies vergrendelen.
D Weergeven van het telefoonboekscherm
en verzenden, vastleggen, wijzigen en
wissen van de gegevens uit het
telefoonboek.
D Weergeven van het snelkeuzescherm,
3. Voer de beveiligingscode in en kies
OK.
Elke keer dat u A kiest, wordt een cijfer gewist.
vastleggen en wissen van de
snelkeuzenummers en bellen van
snelkeuzenummers.
D Weergeven van de naam van degene
aan de andere kant van de lijn tijdens
het bellen of gebeld worden.
D Weergeven van het scherm met gebelde
nummers en het scherm met ontvangen
gesprekken, wissen van gebelde en
ontvangen nummers.
D Weergeven van het scherm met
telefooninformatie.
D Wijzigen van de beveiligingscode.
4. Kies “Ja”.
170
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Initialiseren van de beveiligingscode
U kunt de instellingen terugzetten.
1. Kies “Aan”.
1. Kies “Stand.”.
2. Voer de beveiligingscode in en kies
OK.
2. Voer de beveiligingscode in en kies
OK.
3. Kies “Ja”.
171
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
— Verbinding maken met
een Bluetoothr --telefoon
D Een Bluetoothr --telefoon selecteren
Als u meer dan één Bluetoothr --telefoon
registreert, dient u één voorkeurstelefoon te selecteren.
Er kan worden gekozen uit een maximum
van 6 verschillende Bluetoothr --telefoons.
Als u nog geen Bluetoothr --telefoon hebt
ingevoerd, wordt op het scherm “Leeg”
weergegeven.
Wanneer u een telefoon selecteert, wordt
het Bluetoothr --merkteken weergegeven.
1. Kies “Instellingen” om het scherm
“Instellingen” op te roepen.
Hoewel er 6 Bluetoothr --telefoons in het
systeem kunnen worden ingevoerd, kan er
slechts één Bluetoothr --telefoon tegelijk
worden gebruikt.
2. Kies “Selecteer telefoon” om het
scherm “Selecteer telefoon” op te
roepen.
3. Kies OK.
Als het bovenstaande bericht verschijnt,
kunt u de Bluetoothr --telefoon gebruiken.
172
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Als een andere Bluetoothr --telefoon verbinding probeert te maken, wordt dit scherm
weergegeven.
D Weergeven van Bluetoothr --informatie
U kunt de informatie van de
Bluetoothr --telefoon in het systeem bekijken of instellen.
Toestelnaam
. . . . De naam van de Bluetoothr --telefoon die op het scherm wordt
weergegeven. U kunt de naam
wijzigen.
Adres van Bluetooth∗--toestel
. . . . Het adres dat het systeem aan
het toestel toekent. Dit kunt u niet
wijzigen.
Kies “Ja” of “Nee”.
1. Selecteer de gewenste telefoon en
kies “Informatie”.
∗:
Bluetooth is een geregistreerd
handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
173
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Wijzigen van een toestelnaam
U kunt de naam van een apparaat wijzigen. Als u de naam van een apparaat wijzigt, verandert de geregistreerde naam
van uw mobiele telefoon niet.
2. Kies nadat u de gegevens hebt
gecontroleerd
.
1. Kies “Wijzig”.
2. Gebruik het toetsenbord om de
toestelnaam in te voeren.
174
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Wijzigen van de Bluetoothr --instellingen
Ga als volgt te werk om de toestelnaam
of het wachtwoord te wijzigen.
U kunt de weergave en instellingen van de
Bluetoothr --informatie in het systeem wijzigen.
De volgende onderwerpen worden weergegeven.
Toestelnaam
. . . . De naam in het Bluetoothr --netwerk. Deze kunt u wijzigen.
Wachtwoord
. . . . De PIN--code wanneer u uw mobiele telefoon in het systeem invoert. U kunt dit wijzigen in een
code van 4 -- 8 cijfers.
1. Kies “Bluetooth∗”.
Toesteladres
. . . . Het adres dat het systeem aan
het toestel toekent. Dit kunt u niet
wijzigen. Als u twee Bluetoothr -telefoons met dezelfde toestelnaam of wachtwoord hebt geregistreerd en u ze niet van elkaar
kunt onderscheiden, kijk dan
naar het adres.
2. Kies “Wijzig” achter “Toestelnaam” of
“Wachtwoord”.
∗:
Bluetooth is een geregistreerd
handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
175
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Initialiseren van de Bluetoothr -instellingen
U kunt de instellingen terugzetten.
3. Gebruik het toetsenbord om de
toestelnaam in te voeren.
U kunt maximaal 20 karakters invoeren.
1. Kies “Stand.”.
4. Voer een wachtwoord van 4 -- 8 cijfers
in.
Als u A kiest, wordt het ingevoerde nummer
gewist.
176
2. Kies “Ja”.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Verwijderen van een Bluetoothr -telefoon
1. Kies “Wissen” achter “Bluetooth∗ -telefoon”.
Als u de telefoon wist terwijl een andere
Bluetoothr --telefoon bezig is verbinding
te maken, verschijnt deze melding.
Kies “Ja”.
2. Selecteer de telefoon die u wilt
wissen en kies OK.
3. Kies “Ja”.
∗:
Bluetooth is een geregistreerd
handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
177
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
D Weergeven van de gegevens van de
Bluetoothr --telefoon die u wilt wissen
U kunt de gegevens van de
Bluetoothr --telefoon weergeven voordat
u de telefoon wist. Op die manier kunt u
controleren of u de juiste telefoon wist.
1. Selecteer de telefoon waarvan u de
gegevens wilt weergeven.
2. Kies nadat u de gegevens hebt gecontroleerd
178
.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
179
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
180
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
181
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Afstellen scherm
Het is mogelijk om het contrast en de helderheid van het scherm aan te passen. U
kunt ook het display uitschakelen of de
dag-- of nachtstand selecteren.
D Afstellen van helderheid en contrast
van het scherm
Het is mogelijk om de helderheid en het
contrast van het scherm aan te passen aan
de omstandigheden. U kunt het display ook
uitschakelen.
Contrast +: Het contrast neemt toe.
Contrast –: Het contrast neemt af.
Helderheid +: Vergroot de helderheid van
het scherm.
Helderheid –: Vermindert de helderheid
van het scherm.
3. Kies na het afstellen van het scherm
OK.
Het scherm gaat uit wanneer u Scherm uit
kiest. Kies een willekeurige toets, bijvoorbeeld INFO/TEL, om het scherm weer in te
schakelen. Het geselecteerde scherm verschijnt.
INFORMATIE
Wanneer u gedurende 20 seconden geen
toets kiest op het scherm “Display”, verschijnt het vorige scherm weer.
1. Druk op de toets DISPLAY.
2. Kies de gewenste toets om het contrast en de helderheid aan te passen.
182
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Instellen scherm
D Wisselen tussen dag-- en nachtstand
Afhankelijk van de stand van de lichtschakelaar staat het scherm in de dag-- of nachtstand.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
Om het scherm weer te geven in de dagstand, zelfs als de koplampen zijn ingeschakeld, drukt u op “Dagmodus” op het
scherm voor het aanpassen van de helderheid en het contrast.
Als het scherm in de dagstand wordt gezet
wanneer de verlichting is ingeschakeld, blijft
deze instelling opgeslagen in het systeem,
ook als het hybridesysteem <de motor>
wordt uitgeschakeld.
2. Kies “Scherminstelling”.
183
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(a) Automatische overgang
U kunt ervoor zorgen dat het systeem na
het audioscherm automatisch naar het navigatiescherm terugkeert.
Kies “On” of “Off” en vervolgens OK.
On: 20 seconden nadat de bediening van
het audioscherm is beëindigd, gaat het systeem automatisch terug naar het navigatiescherm.
Off: Het audioscherm blijft zichtbaar.
184
(b) Toetskleur
U kunt de kleur van de schermtoetsen selecteren.
Kies “Groen” of “Oranje” en vervolgens
OK.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
(c) Persoonlijke gegevens verwijderen
U kunt de volgende persoonlijke gegevens
verwijderen of terugzetten naar de beginwaarden:
S Onderhoudsvoorwaarden
S Instelling Onderhoudsinformatie uit
S Geheugenpunten
S Te vermijden gebieden
S Vorige punten
S Routebegeleiding
S Route vastleggen
S Instellingen telefoon
S Gegevens telefoonboek
1. Kies “Initialiseren van
gebruikersdata”.
Het scherm “Persoonlijke gegevens verwijderen” verschijnt.
S Gekozen nummers en ontvangen
oproepen
S Snelkiezen
S Bluetoothr telefoongegevens
S Beveiligingscode
S Instellingen audio
S Bluetoothr audio--instellingen
2. Kies “Verwijderen”.
Het scherm “Verwijderen van persoonlijke
gegevens bevestigen” verschijnt.
3. Kies “Ja”.
185
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Instellen pieptoon
U kunt de pieptoon uitschakelen.
Een taal selecteren
De taal van de schermtoetsen, pop--upberichten en stembegeleiding kan worden gewijzigd.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
1. Druk op de toets INFO/TEL.
2. Kies “Biep uit”.
Biep uit wordt gemarkeerd.
Kies nogmaals Biep uit om de pieptoon in
te schakelen.
186
2. Kies “Taal”.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
Het scherm “Kies taal voor spraakherkenning” verschijnt wanneer u de ingestelde
taal wijzigt.
U kunt de taal van het handsfree--systeem
kiezen. Dit systeem ondersteunt Engels,
Duits, Frans, Italiaans, Spaans en
Nederlands. (Zie “D Via spraakherkenning”
op bladzijde 142.)
Op dit scherm kunt u de taal die op het
scherm verschijnt, instellen.
3. Kies de toets van de gewenste taal op
het scherm.
GB:
Engels
D:
Duits
F:
Frans
I:
Italiaans
NL:
Nederlands
E:
Spaans
S:
Zweeds
DK:
Deens
N:
Noors
P:
Portugees
Kies GB, D, F, I, E of NL om de taal te selecteren voor de spraakherkenning en
kies vervolgens OK.
GB:
D:
F:
I:
E:
NL:
Engels
Duits
Frans
Italiaans
Spaans
Nederlands
187
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
OVERIGE FUNCTIES
188
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
HOOFDSTUK
AUDIOSYSTEEM
6
D Korte uitleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
D Gebruik van audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Basishandelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de CD--speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de BluetoothR --audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
191
191
196
200
210
D Afstandsbediening audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
D Bedieningstips audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
189
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Korte uitleg
Het kiezen van bijvoorbeeld een voorkeuzezender en het afstellen van de balans gebeurt via
het touchscreen. Druk op de toets AUDIO om het scherm “Audio” weer te geven.
1
Knop TUNE·FILE
Draai aan deze knop om een radiostation op een hogere of lagere golflengte
of een volgend of vorig bestand te kiezen. Zie bladzijde 196 en 206 voor
meer informatie.
2
Toets CLOSE
Druk op deze toets om een CD te
plaatsen of uit te werpen. Zie bladzijde
200 voor meer informatie.
Toets SEEK/TRACK
of
om een radiozender
Druk op
te zoeken of om een gewenst programma, muziekstuk of bestand te beluisteren. Zie bladzijde 197, 203, 206
en 220 voor meer informatie.
3
190
4
5
6
Scherm weergave functietoetsen
Kies de toetsen op het scherm om de
radio, CD--speler of BluetoothR --audio
te bedienen. Zie bladzijde 193 voor
meer informatie.
Toets TA
Druk op deze toets om naar een station te zoeken dat regelmatig verkeersinformatie uitzendt. Zie bladzijde 197
voor meer informatie.
Toets AUDIO
Druk op deze toets om het audioscherm op te roepen. Zie bladzijde 192
voor meer informatie.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Gebruik van
audiosysteem —
— Basishandelingen
7
8
9
10
Toets FM1·2 of FM3
Druk op deze toets om een FM--zender te kiezen. Zie bladzijde 192 en 196
voor meer informatie.
Toets AM·DAB
Druk op deze toets om te kiezen tussen een MW-- of een DAB--zender. Zie
bladzijde 192 en 196 voor meer informatie.
Toets CD·AUX
Gebruik deze toets om de CD--speler,
Bluetoothr --audio of AUX te activeren.
Zie bladzijde 192 en 202 voor meer informatie.
Knop PWR·VOL
Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen. Draai aan
de knop om het volume te regelen. Zie
bladzijde 192 voor meer informatie.
In dit deel wordt een aantal basishandelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw
Toyota--audiosysteem. Het kan voorkomen
dat niet alle genoemde onderwerpen op uw
systeem van toepassing zijn.
Uw audio/--videosysteem functioneert als
het contact in stand ACC of AAN staat.
OPMERKING
Wanneer het hybridesysteem uitgeschakeld is <de motor niet draait>, laat dan
het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan nodig is, om te voorkomen dat
de 12V- accu ontladen raakt.
191
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D In-- en uitschakelen systeem
D Andere functies selecteren
AUDIO: Druk op deze toets om de schermtoetsen van het audiosysteem (stand audioregeling) weer te geven.
PWR·VOL: Druk op deze knop om het
audiosysteem in of uit te schakelen. Draai
deze knop om de geluidssterkte in te stellen. Het audiosysteem zal bij het inschakelen de laatst ingestelde functie activeren.
U kunt ervoor zorgen dat het systeem na
het scherm “Audio” automatisch naar het
vorige scherm terugkeert. Zie voor meer
informatie “(a) Automatische overgang” op
bladzijde 184.
Druk op de toets CD·AUX, AM DAB,
FM1·2, of FM3 om de gewenste functie te
activeren. De gekozen functie wordt meteen ingeschakeld.
Druk op één van deze toetsen als u een andere functie wilt selecteren.
Als er geen CD is geplaatst, verschijnt het
scherm CD niet.
192
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Wanneer de audioweergave is geselecteerd, worden de toetsen voor de radio,
CD--speler en Bluetoothr --audio op het
scherm weergegeven.
Druk licht op het scherm om de toets te
bedienen.
De geselecteerde toets licht op.
INFORMATIE
D Als het systeem niet reageert op de
aanraking van uw vinger, neem uw
vinger dan van het scherm en probeer
het nogmaals.
D Niet- verlichte toetsen op het touchscreen kunnen niet worden bediend.
D Verwijder vingerafdrukken van het display met een brillendoekje.
193
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Toonregeling en geluidsverdeling
Klank
De geluidskwaliteit wordt bepaald door de
instellingen van de hoge tonen, het middengebied en de lage tonen. Het is zelfs zo dat
verschillende muzieksoorten en praatprogramma’s beter klinken door deze instellingen daaraan aan te passen.
Geluidsverdeling
Het is ook belangrijk het geluid goed over
de aanwezige luidsprekers te verdelen. Stel
de geluidsverdeling links--rechts en voor-achter goed af.
Houd er rekening mee dat, als u luistert
naar een stereoweergave, het veranderen
van de geluidsverdeling links--rechts ervoor
zorgt dat de geluidssterkte aan één kant
toeneemt en aan de andere kant afneemt.
1. Druk op de toets AUDIO.
2. Kies SOUND.
194
3. Kies de gewenste toets.
TREB + of –: Instellen van de hogetonenweergave.
MID + of –: Instellen van de weergave van
het middengebied.
BASS + of –: Instellen van de lagetonenweergave.
FRONT of REAR: Instellen van de geluidsverdeling tussen de luidsprekers voor en
achter.
L of R: Instellen van de geluidsverdeling
tussen de linker en rechter luidsprekers.
4. Kies OK.
U kunt de toon van iedere modus (zoals
AM, FM1 en CD--speler) instellen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D DSP--regeling
U kunt de automatische geluidsregeling en
het equalizersysteem wijzigen.
1. Druk op de toets AUDIO.
D CD--speler
Plaats de CD in de speler met het label
naar boven gericht. De CD--speler zal alle
nummers afspelen, te beginnen met het
eerste nummer. Vervolgens begint de CD-speler weer met het eerste nummer.
OPMERKING
Probeer nooit onderdelen van de
CD- speler te demonteren of te smeren.
Plaats geen andere voorwerpen in de
CD- opening.
2. Kies DSP.
De CD--speler is uitsluitend ontworpen voor
het gebruik van 12 cm CD’s.
D AUX--aansluiting
U kunt genieten van het geluid van draagbare spelers die op de AUX--aansluiting
kunnen worden aangesloten. Druk op de
toets CD·AUX om de AUX--modus in te
schakelen. Zie de “handleiding” voor meer
informatie.
Automatische geluidsregeling (ASL):
Kies HIGH, MID of LOW als het audiogeluid
door het geluid van de weg, de wind of andere geluiden moeilijk te horen is. Het
audiosysteem regelt de geluidssterkte en
de toonregeling afhankelijk van de hoeveelheid lawaai.
Als het systeem is ingeschakeld, wordt het
niveau van de geluidsregeling op het
scherm weergegeven.
Kies de toets OFF om het systeem uit te
schakelen.
Equalizersysteem (EQ):
Het equalizersysteem kent drie verschillende, voorgeprogrammeerde equalizerstanden. Afhankelijk van het type carrosserie
van uw auto kunt u kiezen uit COMPACT,
SUV of SEDAN.
Kies de toets OFF om het systeem uit te
schakelen.
195
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
— Bediening van de radio
D Luisteren naar de radio
De radio zal automatisch overgaan op stereo--ontvangst als een stereo--uitzending
wordt ontvangen. Op het scherm wordt ST
weergegeven. Als een stereo--uitzending
zwak wordt en gaat storen, zal de mate
waarin de kanalen gescheiden worden,
automatisch worden verminderd tot het
laagste ruisniveau bereikt is. Wanneer de
ontvangst erg zwak wordt, zal de radio op
mono--ontvangst overgaan. Als dit het geval
is, verdwijnt de melding ST.
D Vastleggen van een radiozender in
het geheugen
Druk op deze toetsen om te kiezen
tussen een AM of FM station.
Op het display wordt de aanduiding MW,
FM1, FM2 of FM3 weergegeven.
Als uw auto is uitgerust met DAB (digital
audio broadcast) verschijnt, als u op de
toets AM·DAB drukt, de aanduiding MW of
DAB op het scherm.
Draai de knop naar rechts om een hogere frequentie te selecteren of naar
links om een lagere frequentie te selecteren.
196
1. Stem af op de gewenste radiozender.
2. Druk op één van de voorkeuzetoetsen (1 -- 6) en houd deze ingedrukt totdat
een pieptoon is te horen.
De radiozender is nu onder de toets op het
touchscreen vastgelegd. De frequentie verschijnt op de schermtoets.
Voor elke frequentieband kunnen maximaal
6 radiozenders worden opgeslagen. Het
wijzigen van een voorkeuzezender gebeurt
op dezelfde manier.
Het geheugen van de voorkeuzezenders
wordt gewist wanneer de 12V--accu wordt
losgenomen of een zekering doorbrandt.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Afstemmen op een radiozender
Op één van de hierna beschreven methodes kan worden afgestemd op een radiozender.
Afstemmen op voorkeuzezenders: Kies
de voorkeuzetoets (1 -- 6) waaronder het
door u gewenste station is opgeslagen. De
geselecteerde toets wordt verlicht en de
zenderfrequentie verschijnt op het scherm.
Afstemmen met de zoekfunctie: Druk op
of
van SEEK/TRACK. De radio begint
nu de ingestelde band af te zoeken tot een
zender wordt ontvangen. Iedere keer dat de
toets wordt ingedrukt, wordt de volgende
zender gezocht.
D Automatisch voorkeuzezenders
instellen
AST (Autostore, automatisch voorkeuzezenders instellen)
Met deze toets worden per golflengte maximaal 6 radiostations toegekend aan de
voorkeuzetoetsen. (FM3 en MW). Druk op
AST totdat een pieptoon is te horen. Kies
nogmaals de toets om deze functie uit te
schakelen.
Als u in de FM--modus (FM1, FM2, FM3) de
toets AST kiest, wordt het station automatisch opgeslagen in FM3. Zelfs als u bijvoorbeeld in FM1 de zenders automatisch opslaat, schakelt het systeem automatisch
over naar FM3.
Als de radio geen stations kan vinden, zal
de radio het station laten horen waar naar
werd geluisterd voordat de toets AST werd
gekozen.
D RDS (Radio Data Systeem)
AF--functie (alternatieve frequentie):
Als een zender is gekozen, wordt automatisch de frequentie gekozen met de beste
ontvangst.
Iedere keer dat de toets AF wordt gekozen, verandert de instelling als volgt:
AF--ON, REG--OFF: Op het scherm wordt
AF weergegeven. Om een zender met de
beste ontvangst binnen hetzelfde RDS--netwerk te selecteren, om zo de zender te kunnen volgen over een grotere afstand.
AF--ON, REG--ON: Op het scherm worden
AF en REG weergegeven. Om een zender
te selecteren binnen eenzelfde gebied.
AF--OFF, REG--OFF: De AF--functie is uitgeschakeld.
TA--functie (verkeersmelding):
De tuner zoekt automatisch een station dat
standaard verkeersinformatie uitzendt of
een station waar op dat moment verkeersinformatie wordt uitgezonden.
197
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Bij FM--ontvangst:
De radio wordt in de stand TP (verkeersprogramma) gezet door op de toets TA te drukken. Op het scherm wordt TP weergegeven. Wanneer geen zender met
verkeersprogramma wordt ontvangen, zal
de melding TP gaan knipperen.
In de stand TP gaat de radio zoeken naar
een zender met verkeersprogramma. Als
zo’n zender wordt ontvangen, zal de naam
van het programma op het scherm worden
weergegeven. Als een TA--zender wordt
ontvangen, zal de radio automatisch overschakelen naar het programma met verkeersinformatie. Zodra het programma eindigt, keert het systeem weer terug naar de
oorspronkelijke weergave. Als de stand AF
ook is ingeschakeld, zal de radio aan de
hand van de AF--lijst een zender met verkeersprogramma zoeken.
De radio wordt in de stand TA gezet door
nogmaals op de toets TA te drukken. De
melding TA wordt op het scherm weergegeven en de geluidssterkte van de FM--zender
wordt gedempt.
In de stand TA gaat de radio zoeken naar
een zender met verkeersprogramma. Als
die gevonden is, zal er bij een verkeersmelding worden overgeschakeld naar die zender. Wanneer een zender met verkeersprogramma wordt ontvangen, verschijnt de
zenderaanduiding op het scherm. Als de
stand AF ook is ingeschakeld, zal de radio
aan de hand van de AF--lijst een zender
met verkeersprogramma zoeken.
198
Terwijl de radio naar een verkeersprogramma zoekt, verschijnt de melding TP SEEK
op het scherm. Wanneer de radio geen verkeersprogramma kan vinden, verschijnt gedurende 2 seconden de melding NOTHING
op het scherm, waarna opnieuw wordt begonnen met zoeken.
Als het signaal van een zender met verkeersprogramma gedurende 20 seconden
wegvalt, zal de radio automatisch opnieuw
beginnen met het zoeken naar een zender
met verkeersprogramma.
EON (Enhanced Other Network): Als het
RDS--station (met EON--gegevens) waar u
naar luistert geen verkeersinformatie uitzendt, terwijl de radio in de stand TA (verkeersmelding) staat, zal de radio automatisch overschakelen op een
verkeersinformatieprogramma met behulp
van de EON AF--lijst. Nadat de verkeersinformatie beëindigd is, zal de radio automatisch terugkeren naar het programma waarnaar u oorspronkelijk luisterde. Er zal een
pieptoon te horen zijn om aan te geven
wanneer deze functie in werking treedt en
wanneer deze wordt beëindigd.
Bij het afluisteren van een disc:
Als op de toets TA wordt gedrukt terwijl de
CD--speler is ingeschakeld, wordt gezocht
naar een station dat verkeersinformatie uitzendt en verschijnt de melding TA op het
display.
Als een verkeersmelding wordt uitgezonden, wordt de weergave van de CD--speler
automatisch onderbroken en de verkeersinformatie weergegeven. Zodra het programma eindigt, keert het systeem weer terug
naar de oorspronkelijke weergave.
TA VOL--functie (geluidssterkte verkeersinformatie): De geluidssterkte waarmee de
verkeersinformatie wordt uitgezonden,
wordt in het geheugen opgeslagen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
De volgende keer dat er een verkeersmelding is, vergelijkt het systeem de op dat moment ingestelde geluidssterkte met de opgeslagen geluidssterkte. Het systeem kiest
vervolgens de hoogste geluidssterkte. De
geluidssterkte waarmee de verkeersinformatie wordt doorgegeven, is echter beperkt.
Als deze minder is dan de minimale TA--geluidssterkte--instelling, dan wordt dit minimum gehanteerd.
PTY (programmatype)
Als een RDS--station wordt ontvangen verschijnen de frequentie en het programmatype van het station op het scherm. Tijdens
de ontvangst van andere radiozenders
wordt alleen de frequentie op het display
aangegeven.
Als op de toets PTY wordt gedrukt terwijl
het programmatype op het display wordt
aangegeven, worden de letters van het programmatype groen. Als u een ander programmatype wenst, kies dan nogmaals
(herhaaldelijk) de toets PTY totdat respectievelijk NEWS, SPORTS, TALK, POP en
CLASSICS op het display verschijnt. Als de
toets PTY SEEK wordt gekozen, gaat de
radio zoeken naar een RDS--zender van het
desbetreffende programmatype. Wanneer
de radio een zender met het desbetreffende
programmatype vindt, zal dit programma te
horen zijn. Als de radio geen RDS--station
kan vinden, verschijnt eerst de melding
NOTHING en vervolgens het laatst gekozen
programmatype op het scherm.
ALARM (calamiteitenuitzending)
Deze uitzending waarschuwt in het geval
van landelijke of plaatselijke calamiteiten.
Het is niet mogelijk om de calamiteitenuitzending uit te schakelen. Calamiteitenuitzendingen worden ook ontvangen als het
RDS--systeem is uitgeschakeld. Wanneer
een calamiteitenuitzending wordt ontvangen, verschijnt de melding ALARM op het
display. Gedurende de calamiteitenuitzending wordt de geluidssterkte van een verkeersmelding gebruikt. Wanneer een calamiteitenuitzending op het ingestelde of een
ander RDS--station wordt uitgezonden, is
het ook te horen als het volume is gedempt
of als u naar een CD luistert. Wanneer de
radio voor een calamiteitenuitzending wordt
afgestemd op een andere zender in het netwerk, zal de radio weer terugkeren naar de
oorspronkelijke zender als de uitzending is
beëindigd. Wanneer naar de CD--speler
wordt geluisterd, wordt de CD stopgezet tot
de uitzending is afgelopen.
De volgende keer dat er een verkeersmelding is, vergelijkt het systeem de op dat moment ingestelde geluidssterkte met de opgeslagen geluidssterkte. Het systeem kiest
vervolgens de hoogste geluidssterkte. De
geluidssterkte waarmee de verkeersinformatie wordt doorgegeven, is echter beperkt.
Als deze minder is dan de minimale TA--geluidssterkte--instelling, dan wordt dit minimum gehanteerd.
Tijdens een verkeersmelding kan de geluidssterkte hiervan ook handmatig worden
ingesteld.
De verkeersmelding kan worden uitgeschakeld door RDS uit te schakelen of door op
de toets TA te drukken.
199
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
— Bediening van de
CD--speler
De CD--speler kan audio--CD’s, tekst-CD’s, WMA-- en MP3--bestanden afspelen.
D Audio--CD, CD--tekst . . . . . . . . . 202
D MP3/WMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Zie “Bedieningstips audiosysteem” op
bladzijde 228 voor de CD’s die voor deze
speler geschikt zijn.
(a) Plaatsen of uitwerpen van discs
Het contact moet in stand ACC of AAN
staan.
WAARSCHUWING
Verklaring bij de CD--speler:
Dit is een klasse I laserproduct.
D Het vrijkomen van laserstralen kan
blootstelling aan gevaarlijke straling
tot gevolg hebben.
D Verwijder nooit de kap van de speler
en probeer de speler nooit zelf te repareren. Laat reparaties over aan bevoegd personeel.
1. Druk kort op
de toets CLOSE. Het
display gaat open.
D Laserkracht: Ongevaarlijk.
2. Plaats een disc.
de toets CLOSE om
3. Druk kort op
het display te sluiten.
200
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
De disc wordt automatisch geladen nadat
deze is geplaatst.
Wanneer de opdruk naar beneden wijst,
wordt de disc niet afgespeeld. In dat geval
wordt de melding “Check CD ” (controleer
disc) op het scherm weergegeven.
(b) Een disc uitwerpen
WAARSCHUWING
D Plaats geen voorwerpen op het ge-
opende display. Deze kunnen bij een
ongeval of bij hard remmen door de
auto slingeren en de inzittenden letsel
toebrengen.
D Houd het display tijdens het rijden gesloten, om letsel te voorkomen bij een
ongeval of plotseling remmen.
D Zorg ervoor dat tijdens het bewegen
van het display uw vingers niet bekneld raken. U kunt hierdoor letsel
oplopen.
Druk op de toets
CLOSE.
Het display wordt geopend en de disc wordt
uitgeworpen. Vervolgens kan een disc worden geplaatst.
OPMERKING
Houd het display niet tegen als het beweegt. Hierdoor kan het audiosysteem
beschadigd raken.
INFORMATIE
Onder zeer koude weersomstandigheden
kan het display trager reageren en het
geluidsniveau toenemen.
201
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
(c) Afspelen van een disc
Druk op de toets CD AUX als er al een
disc in de speler geladen is.
Het scherm CD verschijnt.
202
(d) Audio--CD bedienen
D Afspelen van een audio--CD
Druk op de toets AUDIO om dit scherm
weer te geven.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Muziekstuk kiezen
Kies het gewenste muziekstuk. De CD-speler begint met het afspelen van het
geselecteerde muziekstuk.
Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid
wordt gebruikt voor directe toegang tot een
gewenst muziekstuk.
of
van
Druk op de toets
SEEK/TRACK tot het nummer van het gewenste muziekstuk op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de CD--speler dat muziekstuk af te
spelen.
TRACK LIST: U kunt uit een lijst het gewenste muziekstuk selecteren.
Kies TRACK LIST. De lijst met muziekstukken wordt weergegeven.
: Met deze toets gaat de lijst 6 muziekstukken omhoog. Als u deze toets kiest terwijl de eerste pagina van de lijst wordt
weergegeven, verschijnt de laatste pagina.
: Met deze toets gaat de lijst 6 muziekstukken omlaag. Als u deze toets kiest terwijl de laatste pagina van de lijst wordt
weergegeven, verschijnt de eerste pagina.
van
Vooruitspoelen: Druk op de toets
SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om
de disc versneld vooruit te spoelen. Zodra
de toets wordt losgelaten, zal de disc weer
normaal worden afgespeeld.
van
Terugspoelen: Druk op de toets
SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om
de disc terug te spoelen. Zodra de toets
wordt losgelaten, zal de disc weer normaal
worden afgespeeld.
203
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Zoeken van een muziekstuk
D Overige functies
Druk kort op SCAN tijdens het afspelen
van de disc.
Op het scherm wordt de melding SCAN
weergegeven. De CD--speler laat de eerste
10 seconden van alle muziekstukken van
de CD horen. Kies nogmaals SCAN om een
muziekstuk te selecteren. Als het einde van
de CD is bereikt, begint de speler opnieuw
met scannen vanaf het eerste nummer.
Als alle muziekstukken te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de disc weer
normaal afgespeeld.
RPT: Gebruik deze toets om het muziekstuk
dat momenteel wordt afgespeeld, te herhalen.
Druk tijdens het afspelen van het muziekstuk kort op RPT.
Op het scherm wordt de melding RPT weergegeven. Aan het einde van het muziekstuk
wordt automatisch teruggegaan naar het
begin van dat muziekstuk en wordt dit opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals de toets
RPT om deze functie uit te schakelen.
RAND: Hiermee kunt u de afspeelvolgorde
door de wisselaar laten bepalen.
Druk tijdens het afspelen van de CD kort
op RAND.
Op het scherm wordt de melding RAND
weergegeven. Het systeem speelt de muziekstukken van de disc in willekeurige
volgorde af. Kies nogmaals de toets RAND
om deze functie uit te schakelen.
Als een CD--TEXT--disc is geplaatst, worden de titel van de disc en van het muziekstuk weergegeven. Er kunnen maximaal 16
karakters worden weergegeven.
204
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
(e) CD’s met MP3/WMA--bestanden bedienen
D Afspelen van een disc met
MP3--/WMA--bestanden
D Selecteren van een map
FOLDERY: Kies deze toets om naar de
volgende map te gaan.
FOLDERB: Kies deze toets om naar de
vorige map te gaan.
FOLDER LIST: U kunt uit een lijst de gewenste map selecteren.
Kies FOLDER LIST. De mappenlijst wordt
weergegeven.
Druk op de toets AUDIO om dit scherm
weer te geven.
Kies het gewenste mapnummer. De wisselaar begint met het afspelen van het eerste
bestand van de geselecteerde map.
: Met deze toets gaat de lijst 6 mappen
omhoog. Als u deze toets kiest terwijl de
eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina.
: Met deze toets gaat de lijst 6 mappen
omlaag. Als u deze toets kiest terwijl de
laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina.
FILE: De bestandenlijst verschijnt.
DETAIL: Details van het bestand dat op dat
moment wordt afgespeeld worden weergegeven.
205
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Bestand selecteren
Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid
wordt gebruikt voor directe toegang tot een
gewenst bestand.
van
Druk op de toets of
SEEK/TRACK tot het nummer van het gewenste bestand op het scherm verschijnt.
Zodra de toets wordt losgelaten, begint de
CD--speler dat bestand af te spelen. Wanneer RAND of FLD.RPT is ingeschakeld,
verschijnt het nummer van het bestand binnen de map waar u momenteel naar luistert.
van
Vooruitspoelen: Druk op de toets
SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om
de disc versneld vooruit te spoelen. Zodra
de toets wordt losgelaten, zal de disc weer
normaal worden afgespeeld.
van
Terugspoelen: Druk op de toets
SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om
de disc terug te spoelen. Zodra de toets
wordt losgelaten, zal de disc weer normaal
worden afgespeeld.
206
Knop TUNE·FILE: Deze mogelijkheid wordt
gebruikt voor directe toegang tot een gewenst bestand van de CD.
Draai de knop TUNE·FILE om omhoog of
omlaag door de bestanden te bladeren van
de disc waar u momenteel naar luistert. Het
nummer van het bestand wordt op het
scherm weergegeven. Wanneer RAND of
FLD.RPT is ingeschakeld, kunt u door alle
bestanden bladeren van de map waar u
momenteel naar luistert.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
FILE: U kunt uit een lijst het gewenste bestand selecteren.
Kies FILE. De bestandenlijst wordt weergegeven.
Kies het nummer van het gewenste bestand. De CD--speler begint met het afspelen van het geselecteerde bestand.
: Met deze toets gaat de lijst 6 bestanden omhoog. Als u deze toets kiest terwijl
de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina.
: Met deze toets gaat de lijst 6 bestanden omlaag. Als u deze toets kiest terwijl de
laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina.
FOLDER: De mappenlijst verschijnt.
DETAIL: Details van het bestand dat op dat
moment wordt afgespeeld worden weergegeven.
207
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Zoeken naar een bestand
D Zoeken naar een map
Druk kort op SCAN tijdens het afspelen
van de disc.
Op het scherm wordt de melding SCAN
weergegeven. De CD--speler laat de eerste
10 seconden van alle bestanden in de map
horen. Kies nogmaals SCAN om een bestand te selecteren. Als de zoekfunctie is
geactiveerd en het einde van de map is bereikt, wordt deze functie voortgezet met het
eerste bestand van die map.
Als alle bestanden te horen zijn geweest in
de zoekfunctie, wordt het afspelen hervat.
Kies SCAN tijdens het afspelen van de
disc en houd deze toets ingedrukt totdat
FLD.SCAN op het scherm verschijnt.
Het programma aan het begin van elke map
wordt gedurende 10 seconden afgespeeld.
Kies nogmaals SCAN om verder te luisteren naar het programma van uw keuze.
Als alle mappen te horen zijn geweest in de
zoekfunctie, wordt het afspelen hervat.
208
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Overige functies
RPT: Hiermee kunt u het bestand dat, of de
map die, momenteel wordt afgespeeld herhalen.
Herhalen van een bestand —
Druk tijdens het afspelen van het bestand kort op RPT.
Op het scherm wordt de melding RPT weergegeven. Aan het einde van het bestand
wordt automatisch teruggegaan naar het
begin van het bestand, waarna dit opnieuw
wordt afgespeeld. Kies nogmaals de toets
RPT om deze functie uit te schakelen.
Herhalen van een map —
Kies RPT tijdens het afspelen van de
map en houd de toets ingedrukt totdat
FLD.RPT op het scherm verschijnt.
Aan het einde van de map wordt automatisch teruggegaan naar het begin van de
map en wordt hij opnieuw afgespeeld. Kies
nogmaals de toets RPT om deze functie uit
te schakelen.
RAND: Hiermee kunt u de afspeelvolgorde
van de map of de disc waar u momenteel
naar luistert door de wisselaar laten bepalen.
Willekeurig afspelen van de bestanden in
een map —
Druk tijdens het afspelen van de CD kort
op RAND.
Op het scherm wordt de melding RAND
weergegeven. Het systeem speelt een bestand af in de map waar u op dat moment
naar luistert. Kies nogmaals de toets RAND
om deze functie uit te schakelen.
Willekeurig afspelen van de bestanden in
alle mappen van een disc —
Kies RAND tijdens het afspelen van de
disc en houd de toets ingedrukt totdat
FLD.RAND op het scherm verschijnt.
Het systeem speelt de bestanden van alle
mappen in willekeurige volgorde af. Kies
nogmaals de toets om deze functie uit te
schakelen.
Als een bestand wordt overgeslagen of als
het systeem niet correct werkt, kies dan
nogmaals RAND om het systeem opnieuw
in te stellen.
209
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
— Bediening van de
Bluetoothr --audio
(f) Als de speler niet correct werkt
Als de speler of een ander apparaat niet
correct werkt, worden de volgende berichten op het audiosysteem weergegeven.
Als de melding “No CD” (geen CD) op
het display verschijnt: Dit geeft aan dat er
geen CD in de CD--speler aanwezig is.
Als de melding “Check CD” (Controleer
CD) op het display verschijnt: Dit geeft
aan dat de CD vuil, beschadigd of verkeerd
geplaatst is. Reinig de disc of plaats de disc
op de juiste wijze. De melding “Check CD”
verschijnt ook wanneer een CD die niet afgespeeld kan worden is geplaatst. Zie “Bedieningstips audiosysteem” op bladzijde
228 voor de CD’s die voor deze speler geschikt zijn.
Als de melding CD ERROR op het display verschijnt: De volgende oorzaken zijn
mogelijk.
D Er is een storing in het systeem. Verwijder de disc.
D De CD--speler is te warm door een erg
hoge omgevingstemperatuur. Verwijder
de disc en laat de speler afkoelen.
Als de aanduiding NO MUSIC FILE op
het display verschijnt: Dit geeft aan dat er
geen afspeelbare gegevens op de disc
staan.
Als de storing niet kan worden verholpen: Breng uw auto naar een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Als een disc met MP3--/WMA--bestanden
CD--DA--bestanden bevat, worden alleen de
CD--DA--bestanden afgespeeld. Als een
disc met MP3--/WMA--bestanden andere
dan CD--DA--bestanden bevat, worden alleen de MP3--/WMA--bestanden afgespeeld.
210
Het BluetoothR --audiosysteem maakt het
mogelijk muziek die wordt afgespeeld op
een draagbaar apparaat draadloos weer
te geven via de luidsprekers van de auto.
Dit audiosysteem ondersteunt
BluetoothR, een systeem voor de draadloze overdracht van muziek vanaf een
draagbare audiospeler.
Als uw draagbare speler BluetoothR niet
ondersteunt, zal het Bluetoothr --audiosysteem niet werken.
INFORMATIE
Draagbare spelers moeten voldoen aan
de volgende specificaties om gekoppeld
te kunnen worden aan het
BluetoothR - audiosysteem. Sommige
functies echter zijn niet voor elk type
draagbare speler beschikbaar.
D BluetoothR - specificatie:
Versie: 1.1 of hoger (Aanbevolen: Versie 2.0 + EDR of hoger)
D De volgende profielen:
G A2DP (Advanced Audio Distribution
Profile) Versie 1.0
G AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) versie 1.0 of hoger (Aanbevolen: versie 1.3 of hoger)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
INFORMATIE
Bluetooth is een handelsmerk van
Bluetooth SIG, Inc. Inc.
D Onder de volgende omstandigheden
werkt het systeem mogelijk niet.
D De draagbare speler is uitgescha-
keld.
WAARSCHUWING
Gebruik uw draagbare speler en het
Bluetoothr --audiosysteem alleen wanneer dit veilig en toegestaan is.
OPMERKING
Laat uw draagbare speler niet achter in
de auto. De apparatuur kan met name
door de hoge temperaturen in de auto
beschadigd raken.
D De draagbare speler is niet aange-
sloten.
D De batterij van de draagbare speler
is bijna leeg.
D Afhankelijk van het type draagbare
speler dat op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde functies mogelijkerwijs niet beschikbaar.
D Als er gelijktijdig zowel een mobiele
telefoon met Bluetoothr als een audio- apparaat met Bluetoothr wordt gebruikt, kan het volgende gebeuren:
D De Bluetoothr - verbinding kan worden verbroken.
D Mogelijk gaat het geluid van de
draagbare speler storen.
D Ook als uw mobiele telefoon zowel
handsfree- systemen als
Bluetoothr - audio ondersteunt, is het
mogelijk dat u niet gelijktijdig verbinding kunt maken.
211
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
1
Geeft de kwaliteit van de
Bluetoothr --verbinding aan.
Blauw geeft aan dat de Bluetoothr--verbinding uitstekend is.
Geel geeft aan dat de Bluetoothr--verbinding slecht is, waardoor de geluidskwaliteit
mogelijk achteruitgaat.
: Er is geen verbinding met Bluetoothr.
2
Geeft aan hoe vol de batterij nog is.
Leeg
Vol
Dit wordt niet weergegeven als er geen
Bluetoothr --verbinding is.
De resterende hoeveelheid komt niet altijd
overeen met de hoeveelheid die uw draagbare speler aangeeft. Het systeem beschikt
niet over een oplaadfunctie.
212
In het display is een antenne voor de
Bluetoothr--verbinding ingebouwd. In de
volgende gevallen kan het zijn dat de
aanduiding voor de Bluetoothr --verbinding geel wordt en het systeem niet
functioneert terwijl u de Bluetoothr --apparatuur gebruikt.
D Uw draagbare speler bevindt zich op
een plaats vanaf waar er geen contact
met het display mogelijk is (achter de
stoel, in het dashboardkastje of in het
opbergvak in de middenconsole).
D Uw draagbare speler maakt contact met
of is afgeschermd door metaal.
Leg de Bluetoothr --apparatuur op een
plaats neer waar de aanduiding voor de
kwaliteit van de Bluetooth--verbinding blauw
is.
De informatie van de draagbare speler
wordt geregistreerd als het
Bluetoothr --audiosysteem wordt aangesloten. Verwijder uw draagbare apparatuur
wanneer u afstand doet van uw auto.
(Zie “D Een draagbare speler wissen” op
bladzijde 226.)
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
213
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
214
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
215
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
(a) Invoeren van een BluetoothR --audiospeler
Om het BluetoothR --audiosysteem te
kunnen gebruiken, moet u uw draagbare
speler aanmelden bij het systeem. Als de
speler geregistreerd is, kunt u muziek
afspelen via het audiosysteem van de
auto.
Er kunnen maximaal twee draagbare spelers worden geregistreerd.
Raadpleeg de handleiding van uw draagbare speler voor de bediening hiervan.
1. Druk op de toets INFO/TEL om het
scherm “Informatie” op te roepen.
4. Voer als dit scherm verschijnt het
weergegeven wachtwoord in in de
draagbare speler.
Zie de handleiding van de draagbare speler
voor de werking ervan.
Kies Annuleren om de invoer te annuleren.
2. Kies “Bluetooth∗ --instellingen” om
het scherm “Bluetooth instellen” op te
roepen.
5. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit
scherm weergegeven.
Wanneer u de draagbare speler weer gebruikt, hoeft u hem niet opnieuw toe te voegen.
∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
3. Kies “Registreren” om uw draagbare
speler met het systeem te verbinden.
216
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Aansluiten van een draagbare speler
De draagbare speler kan zowel automatisch als handmatig op het audiosysteem worden aangesloten.
AUTOMATISCH
Als dit scherm wordt weergegeven, volg
dan de aanwijzingen op het scherm om
nogmaals te proberen verbinding te maken.
INFORMATIE
D Het wachtwoord wordt gebruikt om de
draagbare speler in het audiosysteem
van de auto te registreren. U kunt zelf
een wachtwoord kiezen. (Zie “(c) Wijzigen van de BluetoothR - audio- instellingen” op bladzijde 222.)
D Voor draagbare spelers waarbij geen
wachtwoord ingevoerd kan worden,
zoals die zonder bedieningsschakelaars, moet het wachtwoord van het
audiosysteem worden gewijzigd in dat
van de draagbare speler.
(Zie “(c) Wijzigen van de BluetoothR audio- instellingen” op bladzijde 222.)
Wanneer u uw draagbare speler
registreert, wordt de automatische
verbinding ingeschakeld. Schakel deze
optie altijd in en laat de BluetoothR
draagbare speler in een stand staan,
waarin een verbinding tot stand kan
worden gebracht.
D Raadpleeg de handleiding van de
draagbare speler voor informatie over
het wachtwoord van de draagbare
speler.
Als het contact in stand ACC of AAN
wordt gezet, maakt de geselecteerde
BluetoothR draagbare speler automatisch verbinding en wordt de controle
voor de verbinding weergegeven.
Dit scherm verschijnt de eerste keer dat er
verbinding wordt gemaakt met de
BluetoothR draagbare speler nadat het
contact in stand ACC of AAN is gezet.
217
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
HANDMATIG
Als de functie “Auto BluetoothR --verbinding” “Uit” is, moet u handmatig verbinding maken met de BluetoothR draagbare speler.
Kies “Verbinden” nadat u op de draagbare speler de verbinding met BluetoothR
hebt ingeschakeld.
Als er verbinding is gemaakt, wordt dit
scherm weergegeven. U kunt nu uw
BluetoothR draagbare speler gebruiken.
Vanaf draagbare speler
Gebruik de bediening van de draagbare
speler om verbinding te maken vanaf de
draagbare speler.
Ga eerst naar het scherm “Bluetooth∗ --audio aansluiten” om verbinding te maken
vanaf de draagbare speler.
INFORMATIE
Mogelijk is de functie “Auto
BluetoothR - verbinding” niet voor alle
draagbare spelers beschikbaar. Deze
moeten dan handmatig worden verbonden.
∗:
218
Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Opnieuw verbinding maken met de
BluetoothR --audiospeler
Als de verbinding met het BluetoothR -audiosysteem als gevolg van een slechte
ontvangst van het BluetoothR --netwerk
wegvalt wanneer het contact in stand
ACC of AAN staat, probeert het systeem
automatisch opnieuw verbinding te
maken met de BluetoothR --audiospeler.
In dit geval wordt het resultaat niet
weergegeven.
Als de verbinding met de BluetoothR --speler
met opzet wordt verbroken (bijvoorbeeld
wanneer u de speler uitzet), wordt deze
functie niet uitgevoerd. Maak op een van de
volgende manieren verbinding.
D Selecteer opnieuw de draagbare speler.
D Voer de draagbare speler in.
(b) Bedienen van een
BluetoothR --audiospeler
Druk op de toets CD AUX. Het scherm
“Bluetooth∗ --audio” verschijnt.
Wanneer een ander scherm verschijnt, druk
dan nogmaals op de toets CD AUX totdat
het scherm “Bluetooth∗ --audio” verschijnt.
Afhankelijk van de draagbare speler die op
het systeem is aangesloten, zijn bepaalde
functies (bijv. weergave van de naam van
de artiest of de hier getoonde toetsen) mogelijk niet beschikbaar.
∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
219
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Afspelen via het BluetoothR --audiosysteem
D Muziekstuk kiezen
Kies " om het afspelen te starten.
Kies
om het afspelen te onderbreken.
Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid
wordt gebruikt voor directe toegang tot
een gewenst muziekstuk.
of
van SEEK/TRACK.
Druk kort op
Doe dit totdat het gewenste muziekstuk op
het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt
losgelaten, begint de speler dat nummer af
te spelen.
Vooruitspoelen:
van SEEK/TRACK ingeHoud de toets
drukt om vooruit te spoelen. Zodra de toets
wordt losgelaten, begint de speler vanaf dat
punt af te spelen.
Terugspoelen:
van SEEK/TRACK ingeHoud de toets
drukt om terug te spoelen. Zodra de toets
wordt losgelaten, zal de speler weer normaal gaan afspelen.
220
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Album kiezen
D Overige functies
ALBUMY: Kies deze toets om het volgende album te selecteren.
ALBUMB: Kies deze toets om het vorige
album te selecteren.
RPT: Gebruik deze toets om het muziekstuk
dat momenteel wordt afgespeeld, te herhalen.
Herhalen van een muziekstuk —
Druk tijdens het afspelen van het muziekstuk kort op RPT.
Op het scherm wordt de melding RPT weergegeven. Aan het eind van het muziekstuk
zal de speler het muziekstuk automatisch
herhalen. Kies nogmaals RPT om deze
functie uit te schakelen.
RAND: Kies deze toets om de afspeelvolgorde van het album waar u momenteel naar
luistert door de speler te laten bepalen.
Druk tijdens het afspelen van het muziekstuk kort op RAND.
Op het scherm wordt de melding RAND
weergegeven. Het systeem speelt een muziekstuk af van het album waar u op dat
moment naar luistert. Kies nogmaals RAND
om deze functie uit te schakelen.
INFORMATIE
Afhankelijk van het type draagbare speler dat op het systeem is aangesloten,
zijn bepaalde functies mogelijkerwijs niet
beschikbaar.
221
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
(c) Wijzigen van de BluetoothR --audio-instellingen
D Een draagbare speler selecteren
Als u een tweede draagbare speler registreert, kan elk van beide worden geselecteerd om verbinding mee te maken.
D Weergave informatie draagbare
speler
U kunt de informatie van de draagbare
speler op het audiosysteem bekijken.
Toestelnaam
. . . . . . De naam van de BluetoothR draagbare speler die op het scherm wordt
weergegeven. U kunt de naam wijzigen.
Adres van Bluetooth∗ --toestel
. . . . . . Het adres dat het systeem aan het
toestel toekent. Dit kunt u niet wijzigen.
Verbindingsmethode
. . . . . . De verbindingsmethode kan worden
worden gewijzigd tussen “Van voertuig” en “Van draagbare speler”.
1. Kies “Draagb. speler selecteren” om
het scherm “Draagbare speler selecteren” weer te geven.
U kunt uit maximaal twee
BluetoothR --draagbare spelers kiezen.
“Leeg” wordt weergegeven wanneer u geen
BluetoothR draagbare speler hebt geregistreerd. Wanneer u de draagbare speler
kiest, wordt het Bluetoothr --merkteken
weergegeven.
1. Selecteer de gewenste draagbare
speler en kies vervolgens “Informatie
draagbare speler”.
2. Selecteer de draagbare speler en kies
OK.
Hoewel er maximaal twee draagbare spelers in het systeem kunnen worden ingevoerd, kan er slechts één draagbare speler
tegelijk worden gebruikt.
2. Kies nadat u de gegevens hebt ge.
controleerd
∗:
222
Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Wijzigen van een toestelnaam
U kunt de naam van een apparaat wijzigen. Als u de naam van een toestel wijzigt, wordt de naam in uw draagbare
speler niet gewijzigd.
D De verbindingsmethode wijzigen
De verbindingsmethode kan worden geselecteerd.
Van voertuig: Sluit het audiosysteem aan
op de draagbare speler.
Van draagbare speler: Sluit de draagbare
speler aan op het audiosysteem.
1. Kies “Bewerken”.
Kies de gewenste verbindingsmethode
“Van voertuig” of “Van draagbare speler” en kies OK.
INFORMATIE
Als de verbindingsmethode wordt ingesteld als “Van draagbare speler”, kan
“Auto Bluetooth∗ - verbinding” (zie blz.
217) niet worden geselecteerd.
2. Gebruik het toetsenbord om de naam
in te voeren en kies OK.
∗:
Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
223
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Weergeven van de BluetoothR --
audio--instellingen
U kunt de instellingen van de
BluetoothRaudio--informatie in het systeem bekijken.
Toestelnaam
. . . . . . De naam in het BluetoothR --netwerk.
Deze kunt u wijzigen.
Wachtwoord
. . . . . . Het wachtwoord wanneer u uw
draagbare speler in het systeem invoert. U kunt dit wijzigen in een code
van 4 -- 8 cijfers.
Toesteladres
. . . . . . Het adres dat het systeem aan het
toestel toekent. Dit kunt u niet wijzigen. Als u twee BluetoothR draagbare spelers met dezelfde toestelnaam
of met hetzelfde wachtwoord hebt
geregistreerd en u ze niet van elkaar
kunt onderscheiden, kijk dan naar
het adres.
D De toestelnaam of het wachtwoord
wijzigen
1. Kies “Bluetooth∗ --instellingen”.
2. Kies “Bewerken” achter
“Toestelnaam” of “Wachtwoord”.
3. Gebruik het toetsenbord om de
toestelnaam in te voeren.
U kunt maximaal 20 karakters invoeren.
∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
224
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Initialiseren van de BluetoothR --
audio--instellingen
U kunt de instellingen terugzetten.
4. Voer een wachtwoord van 4 -- 8 cijfers
in.
Als u A kiest, wordt het ingevoerde
nummer gewist.
1. Kies “Standaard”.
2. Kies “Ja”.
225
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
D Draagbare speler wissen
1. Kies “Bluetooth∗ --instellingen”.
2. Kies “Verwijderen” achter
“Bluetooth∗ --instellingen”.
3. Selecteer de draagbare speler die u
wilt wissen en kies OK.
226
4. Kies “Ja”.
∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Afstandsbediening audio:
— Stuurwieltoetsen
1
Sommige functies van het audiosysteem
kunnen worden geregeld met behulp van
toetsen op het stuurwiel.
Details over de specifieke schakelaars en
opties volgen hierna.
1
Bedieningstoetsen volume
2
--toetsen
3
Schakelaar MODE
Bedieningstoetsen volume
Druk op de zijde + voor een hogere geluidssterkte. Zolang u de toets ingedrukt houdt,
neemt de geluidssterkte toe.
Druk op de zijde -- voor een lagere geluidssterkte. Zolang u de toets ingedrukt houdt,
neemt de geluidssterkte af.
2
--toetsen
Radio
Een ingestelde radiozender selecteren:
of . Doe dit nogDruk snel op de toets
maals om de volgende zender te selecteren.
Een radiozender zoeken:
of
ingedrukt tot u een pieptoon
Houdt
hoort. Doe dit nogmaals om de volgende
zender te zoeken. Als u tijdens het zoeken
of
drukt, stopt het sysop de toets
teem met zoeken.
CD--speler en BluetoothR --audio
Gebruik deze toetsen om in beide richtingen een muziekstuk of bestand over te
slaan.
Een track of bestand selecteren:
of
tot het geDruk kort op de toets
wenste muziekstuk of bestand is geselecteerd. Als u terug wilt naar het begin van
het huidige muziekstuk of bestand, drukt u
eenmaal kort op de toets .
MP3/WMA
Selecteren van een map:
of
ingedrukt tot u een pieptoon
Houd
hoort. Blijf dit doen totdat de gewenste map
is geselecteerd.
3
Schakelaar MODE
Telkens wanneer u de toets MODE indrukt,
wijzigt de audiomodus.
Druk op de toets MODE om het audiosysteem in te schakelen.
Houd de toets MODE ingedrukt tot u een
pieptoon hoort, om het audiosysteem uit te
schakelen.
227
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Bedieningstips
audiosysteem
OPMERKING
Om een goede werking van het audiosysteem te waarborgen:
D Let erop dat er geen vloeistoffen over
het audiosysteem worden gemorst.
D Plaats alleen de voor deze speler geschikte discs in de opening van de
CD- speler.
D Het gebruik van een mobiele telefoon
in of nabij de auto kan een geluid
veroorzaken via de luidsprekers van
de auto. Dit duidt echter niet op een
storing.
Radio--ontvangst
Doorgaans duiden problemen met de radio-ontvangst niet op storingen in de radio,
maar zijn zij het gevolg van omstandigheden buiten de auto.
Nabijgelegen gebouwen of terreinen kunnen de FM--ontvangst bijvoorbeeld storen.
Hoogspanningsleidingen of telefoonkabels
kunnen de AM--signalen storen. Radiosignalen hebben uiteraard maar een beperkt
bereik: hoe verder u bij het station vandaan
bent, hoe zwakker het signaal is. Bovendien
veranderen tijdens het rijden voortdurend
de omstandigheden voor ontvangst.
De volgende veelvoorkomende problemen
met de ontvangst duiden mogelijk niet op
storingen in de radio:
228
FM
Zenders die faden of fluctueren: Over het
algemeen is het effectieve bereik van FM
ongeveer 40 km. Wanneer u eenmaal buiten dit bereik komt, hoort u mogelijk fluctuaties, die toenemen naarmate de afstand tot
de radiozender toeneemt. Dit gaat vaak gepaard met vervorming.
Reflectievervorming: FM--signalen zijn reflecterend, waardoor twee signalen tegelijkertijd de antenne kunnen bereiken. Wanneer dit gebeurt, schakelen de signalen
elkaar uit, waardoor een kortstondige flutter
of achteruitgang van de ontvangst ontstaat.
Atmosferische storingen en flutters: Dit
komt voor wanneer signalen door gebouwen, bomen of andere hoge voorwerpen
worden belemmerd. De atmosferische storingen en flutters worden mogelijk minder
wanneer u het basniveau verhoogt.
Wisselen van zender: Als het FM--signaal
waar u naar luistert onderbroken of zwak is
en er een andere sterke zender dichtbij is
op de frequentieband, stemt de radio mogelijk af op die zender totdat het oorspronkelijke signaal weer kan worden opgepikt.
AM
Faden: Uitzendingen in AM worden, vooral
’s nachts, door de bovenste atmosfeer gereflecteerd. Deze gereflecteerde signalen
kunnen botsen met de signalen die direct
vanaf de radiozender worden ontvangen,
waardoor de zender beurtelings sterk en
zwak klinkt.
Interferentie van zenders: Wanneer een
gereflecteerd signaal en een signaal dat
rechtstreeks van een radiozender wordt
ontvangen bijna dezelfde frequentie hebben, kunnen ze elkaar hinderen, waardoor
de uitzending moeilijk te verstaan is.
Atmosferische storingen: AM wordt gemakkelijk beïnvloed door externe elektromagnetische velden, zoals hoogspanningsleidingen, bliksem of elektromotoren.
Hierdoor ontstaan atmosferische storingen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
MP3/WMA--bestanden
D MP3 (MPEG Audio Layer 3) en WMA
(Windows Media Audio) zijn standaarden voor audiocompressie.
D De MP3--/WMA--speler speelt MP3-- en
WMA--bestanden af op CD--ROM,
CD--R en CD--RW.
Het apparaat speelt opnames af die
compatibel zijn met ISO 9660 niveau 1
en niveau 2 en met het bestandssysteem Romeo en Joliet.
D Voeg de desbetreffende bestandsextensie (.mp3 of .wma) toe wanneer u een
MP3-- of WMA--bestand een naam
geeft.
D De MP3--/WMA--speler geeft bestanden
met de bestandsextensies .mp3 of .wma
weer als MP3-- of WMA--bestanden. Gebruik de desbetreffende bestandsextensie om storingen bij de weergave te
voorkomen.
D De speler speelt alleen de eerste sessie
af bij multisessie--CD’s.
D MP3--bestanden zijn compatibel met de
formaten ID3 Tag versie 1,0, versie 1.1,
versie 2.2 en versie 2.3--formaten. Het
apparaat geeft in andere formaten geen
titel van de disc of van het muziekstuk of
de naam van de artiest weer.
D WMA--bestanden kunnen een WMA--tag
bevatten die op dezelfde manier wordt
gebruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten informatie zoals de titel van een
muziekstuk of de naam van de artiest.
D De optie voor verliesvrije weergave is
alleen beschikbaar wanneer u
MP3--/WMA--bestanden afspeelt die zijn
opgenomen op 32, 44,1 of 48 kHz. (Het
systeem speelt MP3--bestanden af op
frequenties van 16, 22,05 en 24 kHz. De
optie voor verliesvrije weergave is echter niet beschikbaar voor bestanden die
op deze frequenties zijn opgenomen.)
D De geluidskwaliteit van MP3--/WMA--bestanden neemt over het algemeen toe
bij hogere bitrates. Voor een redelijke
geluidskwaliteit adviseren wij u discs te
gebruiken die zijn opgenomen met een
bitrate van ten minste 128 kbps.
Afspeelbare bitrates
MP3--bestanden:
MPEG1 LAYER 3: 64 -- 320 kbps
MPEG2 LSF LAYER3: 64 -- 160 kbps
WMA--bestanden:
Versie 7, 8 CBR—48 -- 192 kbps
Versie 9 CBR: 48 -- 320 kbps
D De MP3--/WMA--speler speelt geen
D
D
D
D
D
D
D
MP3--/WMA--bestanden af van discs die
zijn opgenomen met gegevensoverdracht via packet writing (UDF--formaat).
Gebruik liever discs die zijn opgenomen
met “pre--mastering”--software dan packet--writing software.
De afspeellijsten van m3u zijn niet compatibel met de audiospeler.
De formaten MP3i (MP3 interactive) en
MP3PRO zijn niet compatibel met de
audiospeler.
De MP3--speler is compatibel met VBR
(Variabele Bitrate).
Wanneer u bestanden die zijn opgenomen als VBR--bestanden afspeelt, wordt
tijdens het vooruit-- of terugspoelen de
afspeeltijd niet juist weergegeven.
U kunt alleen mappen controleren die
MP3--/WMA--bestanden bevatten.
U kunt MP3--/WMA--bestanden afspelen
in mappen tot maximaal 8 lagen. Wanneer u echter discs gebruikt die vele lagen mappen bevatten, begint de weergave mogelijk met enige vertraging.
Daarom raden wij u aan om niet meer
dan twee lagen mappen op een disc te
zetten.
U kunt maximaal 192 mappen of 255
bestanden op een CD afspelen.
229
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
001.mp3
002.wma
Map 1
003.mp3
Map 2
004.mp3
005.wma
Map 3
006.mp3
D De afspeelvolgorde van de CD met de
getoonde structuur is als volgt:
230
CD--R en CD--RW
D U kunt geen CD--R/CD--RW’s afspelen
die niet zijn “gefinaliseerd” (een proces
waardoor discs op een conventionele
CD--speler kunnen worden afgespeeld).
D Mogelijk kunnen CD--R/CD--RW’s die op
een CD--recorder of PC zijn opgenomen
door disc--eigenschappen, krassen of
vuil op de disc, of vuil en condens op de
lens of het apparaat niet worden afgespeeld.
D Afhankelijk van de instellingen van de
applicaties en de omgeving, kunnen
discs die op een PC zijn opgenomen
mogelijk niet worden afgespeeld. Neem
discs op met het juiste formaat. (Neem
contact op met de producent van de
desbetreffende applicatie voor meer informatie.)
D CD--R/CD--RW’s raken mogelijk beschadigd door directe blootstelling aan zonlicht, hoge temperaturen of andere omstandigheden voor opbergen.
Beschadigde discs worden mogelijk niet
afgespeeld.
D Als u een CD--RW in een MP3--/WMA-speler plaatst, duurt het wat langer dan
bij conventionele CD’s of CD--R’s voor
de disc wordt afgespeeld.
D U kunt geen opnames op CD--R/CD-RW’s afspelen met het DDCD--systeem
(Double Density CD).
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Gebruik en onderhoud van CD--speler en
CD’s
D De CD--speler is uitsluitend ontworpen
voor het gebruik van 12 cm CD’s.
D De CD--speler werkt mogelijk niet wanneer deze is blootgesteld aan extreem
hoge temperaturen. Gebruik op warme
dagen de airconditioning om het interieur te koelen alvorens een disc af te
spelen.
D Door schokken en trillingen kan een
CD--speler weleens een stukje overslaan.
D Bij vocht in de CD--speler kan het gebeuren dat er geen geluid hoorbaar is,
ook al lijkt de speler te werken. Verwijder dan de disc uit de speler en laat
hem drogen.
CD--speler
Audio-CD’s
D Gebruik alleen discs waarop een van
bovenstaande pictogrammen staat afgebeeld. De volgende producten worden
mogelijk niet afgespeeld op de CD--speler.
SACD’s
dts--CD’s
CD’s met kopieerbeveiliging
WAARSCHUWING
CD--spelers maken gebruik van
onzichtbare laserstralen, die schadelijk
kunnen zijn bij gebruik buiten de
CD--speler. Gebruik de CD--speler
daarom alleen zoals in de
gebruiksaanwijzing staat aangegeven.
231
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
" CD’s met speciale vorm
" CD’s met een label
OPMERKING
D Gebruik geen speciaal gevormde,
transparante, inferieure of gelabelde
discs zoals in de afbeeldingen aangegeven. Door gebruik van dergelijke
discs kan de speler of wisselaar beschadigd raken of kan het niet mogelijk zijn om de disc uit te werpen.
D Dit systeem is niet ontworpen voor het
gebruik van DualDiscs. Het gebruik
hiervan kan de speler beschadigen.
" Transparante CD’s
" Kwalitatief inferieure CD’s
232
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
Goed
Fout
D Ga voorzichtig met een disc om, vooral
als deze wordt geplaatst in een houder
van het magazijn. Houd een disc aan de
randen vast en buig de disc niet. Voorkom vingerafdrukken op een disc, vooral
op de glimmende zijde.
D Vuil, krasjes, slingering, gaatjes en andere beschadigingen kunnen de oorzaak zijn van het overslaan of herhalen
van een muziekstuk. (Gaatjes zijn te
constateren door de disc tegen het licht
te houden.)
D Verwijder de disc uit de speler wanneer
u hem niet gebruikt. Berg ze op in hun
opbergdoosjes, vrij van vocht, warmte
en direct zonlicht.
Schoonmaken van een disc: Veeg deze
met een zachte, pluisvrije, licht vochtige
doek schoon. Veeg vanuit het midden naar
de zijkanten, niet in een rondgaande beweging. Gebruik geen reinigingsdoekjes voor
langspeelplaten, omdat deze een antistatische stof bevatten.
233
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
AUDIOSYSTEEM
BEGRIPPEN
Packet writing —
Dit is een algemene benaming voor het on-demand opslaan van gegevens op een
CD--R, etc., op dezelfde manier waarop gegevens op een diskette of harde schijf worden opgeslagen.
ID3--Tag —
Dit is een methode om informatie die gerelateerd is aan een muziekstuk in een
MP3--bestand vast te leggen. Deze informatie kan de titel van het muziekstuk, de naam
van de artiest, de titel van het album, het
muziekgenre, het productiejaar, commentaar of andere gegevens bevatten. Met behulp van software met opties voor het bewerken van ID3--tags kunt u de inhoud van
de tags onbeperkt wijzigen. De tags bestaan uit een beperkt aantal karakters. U
kunt de informatie zien wanneer het muziekstuk wordt weergegeven.
WMA--Tag —
WMA--bestanden kunnen een WMA--tag
bevatten die op dezelfde manier wordt gebruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten
informatie zoals de titel van een muziekstuk
of de naam van de artiest.
ISO 9660--formaat —
Dit is de internationale standaard voor het
opmaken van CD--ROM--mappen en --bestanden. Voor ISO 9660 zijn twee verschillende niveaus.
Niveau 1:
De bestandsnaam is in formaat 8.3 (bestandsnaam van 8 karakters, bestandsextensie van 3 karakters. Bestandsnamen
dienen te worden samengesteld uit hoofdletters en nummers van 1--byte. Het symbool “_” mag ook worden gebruikt.)
Niveau 2:
De bestandsnaam kan uit maximaal 31 karakters bestaan (inclusief het scheidingsteken “.” en de bestandsextensie). Elke map
mag niet meer dan 8 hiërarchieën bevatten.
234
m3u —
Afspeellijsten die met WINAMP--software
zijn gemaakt, hebben een bestandsextensie
voor afspeellijsten (.m3u).
MP3 —
MP3 is een standaard voor audiocompressie die door een werkgroep (MPEG) van de
ISO (International Standard Organization) is
bepaald. MP3 comprimeert audiogegevens
tot ongeveer 1/10 van het formaat van conventionele discs.
WMA —
WMA (Windows Media Audio) is een formaat voor audiocompressie ontwikkeld door
Microsoft. Dit formaat comprimeert bestanden tot een formaat dat kleiner is dan
MP3--bestanden. De formaten voor het decoderen van WMA--bestanden zijn versie 7,
8 en 9.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
HOOFDSTUK
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
7
D Rear View Monitor--systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
235
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
Rear View Monitor--systeem
Het Rear View Monitor--systeem helpt de
bestuurder bij het achteruitrijden door
het gebied achter de auto op een scherm
weer te geven. Het links en rechts dat op
het scherm wordt weergegeven is hetzelfde als het links en rechts in de binnenspiegel.
Wanneer de selectiehendel in stand R
staat en het contact AAN (IG ON) staat,
wordt het beeld van het gebied achter de
auto op het scherm weergegeven.
Als de selectiehendel in een andere stand
dan R wordt gezet, wordt op het display het
vorige scherm weergegeven. Het kiezen
van een andere functie van het navigatiesysteem resulteert in de weergave van
weer een ander scherm.
Het Rear View Monitor--systeem is een
aanvullend systeem om u te assisteren bij
het achteruitrijden. Controleer voordat u
achteruit gaat rijden eerst de omgeving achter en rond de auto visueel.
WAARSCHUWING
D Vertrouw bij het achteruitrijden niet
uitsluitend op het Rear View Monitor-systeem. Controleer altijd zelf of de
weg achter de auto vrij is.
Wees voorzichtig, net als bij het achteruitrijden in een andere auto.
D Kijk niet alleen naar het scherm bij het
achteruitrijden. Het beeld op het
scherm kan afwijken van de werkelijke
situatie. De weergegeven afstanden
tussen objecten en vlakke oppervlakken kunnen afwijken van de werkelijke
situatie. Als u alleen naar het scherm
kijkt bij het achteruitrijden, kan een
aanrijding het gevolg zijn. Controleer
voordat u achteruit gaat rijden eerst
de omgeving van de auto en kijk ook
in de spiegels.
D Gebruik het systeem niet als de achterklep niet volledig gesloten is.
D Controleer met eigen ogen de omgeving van de auto, aangezien het weergegeven beeld vaag of donker kan
worden, en bewegende beelden vertekend weergegeven worden of niet geheel zichtbaar zijn wanneer de buitentemperatuur laag is. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de
omgeving van de auto en kijk ook in
de spiegels.
D Gebruik het systeem niet wanneer u
sneeuwkettingen of een reservewiel
gebruikt.
236
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
OPMERKING
D Als de achterzijde van de auto wordt
geraakt, kan de stand van de camera
veranderen. Laat de positie en de bevestigingshoek van de camera in dat
geval controleren door een Toyotadealer of erkende reparateur.
D Gebied dat op het scherm wordt
weergegeven
Het beeld dat wordt weergegeven, is
slechts een globaal beeld.
D De camera is waterdicht afgesloten.
Verwijder, demonteer of wijzig hem
daarom niet. Anders kan hij onjuist
gaan werken.
D Bij een snelle temperatuurverandering,
bijvoorbeeld wanneer bij koud weer
heet water op de auto terechtkomt,
werkt het systeem mogelijk niet goed.
D Stel de camera niet bloot aan hevige
schokken.
D Als de camera vuil is, kan deze geen
duidelijk beeld overbrengen. Als zich
water, sneeuw of modder op de lens
bevindt, spoel dit dan af met water en
droog de lens af met een zachte doek.
Reinig de lens als deze erg vuil is met
een mild schoonmaakmiddel en spoel
hem af.
D Als u de cameralens reinigt met een
harde borstel of schuurmiddel, kunt u
de lens beschadigen, waardoor de
beeldkwaliteit in negatieve zin wordt
beïnvloed.
D Zorg ervoor dat er geen organische
oplosmiddelen, autowas, ruitenreiniger of ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergelijke stoffen zo
snel mogelijk van de lens.
D Stel de camera of de omgeving van de
camera tijdens het wassen van de auto
niet bloot aan sterke waterstralen.
Hoeken bumper
Het gebied dat door de camera bestreken kan worden, is beperkt. De camera
is niet in staat objecten te signaleren die
zich dicht bij de hoeken van de bumper
of onder de bumper bevinden.
D Neem contact op met uw Toyota- dealer of erkende reparateur als de banden van uw auto vervangen worden.
Als de banden worden vervangen kan
het op het scherm weergegeven gebied wijzigen.
237
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
D De camera van het Rear View
Monitor--systeem
Het gebied dat op het scherm wordt
weergegeven, kan variëren als gevolg
van de positie van de auto of de wegcondities.
238
De camera van het Rear View Monitor--systeem bevindt zich op de achterklep, zoals
aangegeven in de afbeelding. De camera is
voorzien van een speciale lens. De afstand
op het beeld op het scherm wijkt af van de
werkelijke afstand.
Onder de volgende omstandigheden kan
het beeld op het scherm moeilijk te zien
zijn, ook als het systeem naar behoren
functioneert.
D In het donker (bijvoorbeeld ’s nachts)
D Als de temperatuur rond de lens hoog of
laag is
D Als er waterdruppels op de lens aanwezig zijn of als de luchtvochtigheid hoog
is (bijvoorbeeld bij regen)
D Wanneer de camera verontreinigd is
(bijvoorbeeld door sneeuw of modder)
D Als er krassen of vuil op de lens aanwezig zijn
D Als de zon of koplampen van andere auto’s rechtstreeks op de lens van de camera schijnt/schijnen
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
Als er een heldere lichtbundel (bijv. zonlicht
dat gereflecteerd wordt door de carrosserie)
opgevangen wordt door de camera, kan het
smear--effect*, een bijzondere eigenschap
van de camera, optreden.
*: Smear--effect — Een verschijnsel dat zich
voordoet als een heldere lichtbundel (bijv.
zonlicht dat door de carrosserie gereflecteerd wordt) wordt opgevangen door de camera; als het opgevangen beeld door de
camera wordt doorgestuurd, verschijnt de
lichtbron op het scherm met een verticale
streep boven en onder de lichtbron.
Als de camera wordt gebruikt bij fluorescerend licht, natriumlampen, kwiklampen enz.,
kan het lijken alsof de verlichting en de verlichte gebieden knipperen.
239
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM
240
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
APPENDIX
HOOFDSTUK
APPENDIX
8
D Beperkingen van het navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
D Database--informatie kaart en updates . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
241
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
APPENDIX
Beperkingen van het
navigatiesysteem
Dit navigatiesysteem bepaalt de actuele
locatie van de auto aan de hand van signalen van een satelliet, diverse voertuigsignalen, kaartgegevens, enz. Toch kan
het voorkomen dat de actuele locatie
niet wordt weergegeven, afhankelijk van
de toestand van de satelliet, het wegennet, de toestand van de auto en andere
omstandigheden.
Het GPS (Global Positioning System), ontwikkeld en bestuurd door het ministerie van
Defensie van de Verenigde Staten van
Amerika, bepaalt de voertuigpositie door
gebruik te maken van 3 tot 4 satellieten. Het
systeem heeft een bepaalde mate van onnauwkeurigheid. In de meeste gevallen
compenseert het systeem deze onnauwkeurigheid automatisch, maar sporadisch
kan het voorkomen dat het tot op een afstand van maximaal 100 meter onnauwkeurig is. In het algemeen zullen fouten binnen
enkele seconden worden gecorrigeerd.
Als uw auto signalen ontvangt van de satellieten, verschijnt het GPS--merkteken links
boven in het beeldscherm.
Het GPS--signaal kan fysiek belemmerd
worden, waardoor de positie van de auto op
de kaart onjuist wordt weergegeven. Het
doorgeven van signalen kan gehinderd worden door tunnels, grote gebouwen, vrachtwagens of zelfs door voorwerpen die op het
dashboard liggen.
Ook kan het voorkomen dat de satellieten
geen signalen uitzenden wegens onderhoud of reparaties.
Ook als het navigatiesysteem de juiste
GPS--signalen ontvangt, kan het in sommige omstandigheden voorkomen dat de actuele locatie niet wordt weergegeven of dat
er onvolledige informatie wordt verstrekt.
OPMERKING
Het aanbrengen van folie op de ruiten
kan het doorgeven van GPS- signalen
belemmeren. De meeste folies bevatten
metaaldeeltjes die de ontvangst van
GPS- signalen kunnen storen. Wij adviseren daarom om geen folie aan te brengen in auto’s die zijn uitgerust met een
navigatiesysteem.
242
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
APPENDIX
(a) De actuele locatie van de auto kan
eventueel in de volgende situaties niet
juist worden weergegeven:
D Bij het rijden over een Y--vormige weg
waarvan de wegen dicht bij elkaar liggen.
D Bij het rijden over een kronkelige weg.
D Bij het rijden over een glad wegdek
zoals op zand, grind, sneeuw, enz.
D Bij het rijden over een lange rechte weg.
D Als de snelweg parallel loopt met een
ventweg.
D Nadat de auto per boot verplaatst is of is
gesleept.
D Als de positie op een lange route gezocht moet worden tijdens het rijden met
hoge snelheid.
D Als gereden wordt zonder dat de ijking
van de actuele locatie correct is uitgevoerd.
D Nadat de auto vaak heen en weer gereden is of omgekeerd is op een plateau,
bijvoorbeeld in een parkeergarage.
D Bij het verlaten van een overdekte parkeerplaats of een parkeergarage.
D Als een dakdrager is geplaatst.
D Tijdens het rijden met sneeuwkettingen.
D Als de banden versleten zijn.
D Na het vervangen van een of meerdere
banden.
D Bij het gebruik van grotere of kleinere
banden dan volgens de specificaties is
voorgeschreven.
D Als de bandenspanning niet in orde is.
INFORMATIE
Als het systeem geen signalen van het
GPS ontvangt, kan de actuele locatie ook
handmatig gecorrigeerd worden. Zie
bladzijde 110 voor meer informatie over
de handmatige correctie van de actuele
locatie.
(b) Onvolledige routebegeleiding kan
voorkomen in de volgende situaties:
D Tijdens afslaan op een andere kruising
dan volgens de routebegeleiding wordt
geadviseerd.
D Als u meer dan één bestemming hebt
ingevoerd maar een van de bestemmingen overslaat, zal het systeem automatisch een route berekenen om terug te
keren naar de bestemming van de vorige route.
D Er is geen routebegeleiding tijdens het
afslaan op een kruispunt.
D Er is geen routebegeleiding tijdens het
passeren van een kruispunt.
D Tijdens het automatisch herbepalen van
de route kan de routebegeleiding de volgende afslag links of rechts niet aangegeven.
D Het kan veel tijd kosten om de route opnieuw te bepalen als met hoge snelheid
wordt gereden. Tijdens het automatisch
herbepalen van de route kan een omweg weergegeven worden.
D Na het automatisch herbepalen van de
route kan dezelfde route weergegeven
worden.
D Er kan ten onrechte worden weergegeven of aangekondigd dat er gekeerd
moet worden.
D Een locatie kan meerdere namen hebben en het systeem noemt een of meerdere van deze namen.
D Sommige routes kunnen niet bepaald
worden.
D Als de route naar uw bestemming over
onverharde wegen voert, kan het voorkomen dat het systeem geen route kan
berekenen.
D Het kan voorkomen dat uw bestemming
zich aan de tegenovergestelde zijde van
de straat bevindt.
D Als een verkeerssituatie (tijdelijk) gewijzigd is, zoals een afgesloten weggedeelte waar u niet mag inrijden.
243
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
APPENDIX
Database--informatie kaart
en updates —
D De weginformatie en de kaarten die zijn
opgeslagen in het geheugen van uw navigatiesysteem kunnen verouderd of niet
compleet zijn.
Voer na het vervangen van de banden de
procedure “IJking na vervanging van
banden” uit. (Zie bladzijde 112.)
Bij de berekeningen van dit navigatiesysteem speelt de maat van de banden een
belangrijke rol en daarom moeten de banden voldoen aan de fabrieksspecificaties
voor uw auto. Het monteren van banden
met andere dan de voorgeschreven afmetingen kan leiden tot een onjuiste weergave
van de positie van de auto. De bandenspanning heeft eveneens invloed op de diameter van de banden; zorg er daarom voor
dat de bandenspanning van alle banden
van uw auto in orde is.
Om de informatie voor u zo actueel mogelijk
te houden verzamelen wij continu informatie
over wegwerkzaamheden en voeren we onderzoek ter plekke uit. Namen van wegen
en straten, faciliteiten en hun locaties zijn
echter aan verandering onderhevig. Op bepaalde wegen kunnen werkzaamheden
plaatsvinden. Daarom kan de informatie in
het systeem over sommige gebieden afwijken van de praktijk.
De kaartgegevens worden normaal gesproken eens per jaar bijgewerkt. Neem contact
op met een Toyota--dealer of erkende reparateur, voor informatie over de beschikbaarheid en prijs van een update.
De database van Europese kaarten is onderverdeeld in 4 DVD’s. Zie de afzonderlijk
meegeleverde handleiding van de discs of
“Oproepen van informatie over de DVD-versie of het gebied dat de DVD bestrijkt”
op bladzijde 245 voor informatie over het
gebied dat de disc bestrijkt.
Indien uw auto of uw bestemming zich buiten het dekkingsgebied van de DVD--rom
bevindt, kan er geen bestemming worden
gezocht, is er geen routebegeleiding mogelijk en kan er geen gedetailleerde kaart worden weergegeven.
Plaats de gewenste DVD--rom in het navigatiesysteem. (Zie “De kaart--DVD verwisselen” op bladzijde 245.)
INFORMATIE
Er is enige overlap in het dekkingsgebied
van de DVD’s.
Indien er voor de route naar uw bestemming twee DVD’s nodig zijn, plaats dan
eerst de DVD waar de actuele locatie van
de auto op staat.
Stel een tijdelijke bestemming in in het
gebied waar de twee DVD’s elkaar overlappen. Wanneer u uw tijdelijke bestemming bereikt, vervangt u de eerste DVD
door de DVD waar uw bestemming op
staat en stelt u uw uiteindelijke bestemming in.
244
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
APPENDIX
— Oproepen van informatie
over de DVD--versie en het
gebied dat de DVD bestrijkt
— De kaart--DVD
verwisselen
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Kaart--DVD”.
1. Druk op de toets MENU.
2. Kies “Kaart--DVD”.
3. Kies
worpen.
DVD. De DVD wordt uitge-
Bevestig op dit scherm de naam en versie
van de DVD.
Kies de toets Dekkingsgebied om informatie op te roepen over het gebied dat de
DVD bestrijkt. Op het scherm verschijnt de
gewenste informatie.
Neem contact op met een officiële Toyota-dealer of erkende reparateur voor informatie over de beschikbaarheid van een meer
recente update.
245
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
APPENDIX
D Plaats geen voorwerpen op het ge-
opende display. Deze kunnen bij een
ongeval of bij hard remmen door de
auto slingeren en de inzittenden letsel
toebrengen.
D Houd het display tijdens het rijden gesloten, om letsel te voorkomen bij een
ongeval of plotseling remmen.
D Zorg ervoor dat tijdens het bewegen
van het display uw vingers niet bekneld raken. U kunt hierdoor letsel
oplopen.
4. Plaats de nieuwe kaart--DVD met het
etiket naar boven.
CLOSE om het
5. Druk op de toets
display te sluiten.
De kaartgegevens worden normaal gesproken eens per jaar bijgewerkt. Neem contact
op met een Toyota--dealer of erkende reparateur voor informatie over de beschikbaarheid en prijs van een update.
WAARSCHUWING
Verklaring bij de speler:
Dit is een klasse I laserproduct.
D Het vrijkomen van laserstralen kan
blootstelling aan gevaarlijke straling
tot gevolg hebben.
D Verwijder nooit de kap van de speler
en probeer de speler nooit zelf te repareren. Laat reparaties over aan bevoegd personeel.
D Laserkracht: Ongevaarlijk.
246
OPMERKING
Houd het display niet tegen als het beweegt. Hierdoor kan het navigatiesysteem beschadigd raken.
INFORMATIE
Onder zeer koude weersomstandigheden
kan het display trager reageren en het
geluidsniveau toenemen.
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
INDEX
INDEX
Zie ook “Index functies navigatiesysteem” op bladzijde 10 voor de
verschillende functies van het navigatiesysteem.
247
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
INDEX
123
B
3D oriëntatiepunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
5 dichtstbijzijnde steden . . . . . . . . . . . . . 46, 49
5 laatste steden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 50
BASS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Bedienen van een Bluetoothr --audiospeler 219
Bediening kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Bediening touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Bediening van de CD--speler . . . . . . . . . . . . 200
Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Begeleiding hervatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Begeleiding onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Begeleidingsscherm voor autosnelwegen31, 65
Begeleidingsscherm voor kruispunten . . 31, 65
Bellen met de Bluetoothr --telefoon . . . . . . . 138
Bellen op naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Bellen via nummerherhaling . . . . . . . . . . . . 139
Bellen via ontvangen oproepen . . . . . . . . . . 140
Bellen via POI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Bellen via snelkiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Bellen via spraakherkenning . . . . . . . . . . . . 142
Beperkingen van het navigatiesysteem . . . 242
Bestand selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Beveiligingscode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Bewerken van de gegevens . . . . . . . . . . . . 161
Bewerken van de naam . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Bewerken van de snelkeuze--beltoon . . . . . 151
Bewerken van dealer of contactpersoon . . 125
Bewerken van een groepsnaam . . . . . . . . . 166
Bewerken van het telefoonnummer . . . . . . 159
Bewerken van locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Binnenkomende oproepen . . . . . . . . . . . . . . 140
Bluetoothr . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Bluetoothr --audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Bluetoothr --audio afspelen . . . . . . . . . . . . . 220
Bluetoothr --audioinstellingen weergeven . . 224
Bluetoothr --audioinstellingen wijzigen . . . . 222
Bluetoothr --informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Bluetoothr --instellingen initialiseren . . 176, 225
Bluetoothr --instellingen wijzigen . . . . . . . . . 175
Bluetoothr --telefoon verwijderen . . . . . . . . . 177
A
A2DP
(Advanced Audio Distribution Profile) . . 210
Aansluiten van een draagbare speler . . . . . 217
Actuele locatie als zoekpunt . . . . . . . . . . . . . 52
Actuele locatie/ijking na vervanging van
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Adaptieve volumeregeling . . . . . . . . . . . . . . 153
Afspelen van een audio--CD . . . . . . . . . . . . 202
Afspelen van een disc . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Afspelen van een disc met
MP3--/WMA--bestanden . . . . . . . . . . . . . . 205
Afstand en reistijd tot bestemming . . . . . . . . 69
Afstandsbediening audio . . . . . . . . . . . . . . . 227
Afstellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Afstemmen op een radiozender . . . . . . . . . 197
Afzonderlijk wissen van de snelkeuze-beltonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Afzonderlijk wissen van de
snelkeuzenummers . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Album kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Als de speler niet correct werkt . . . . . . . . . 210
ASL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Audio--CD bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Audiofuncties selecteren . . . . . . . . . . . . . . . 192
Audiosysteem in-- en uitschakelen . . . . . . . 192
Automat. stembegeleiding . . . . . . . . . . . . . . 109
Automatisch beantwoorden . . . . . . . . . . . . . 155
Automatisch vermijden van
verkeersopstoppingen . . . . . . . . . . . . . . . 114
Automatische geluidsregeling . . . . . . . . . . . 195
Automatische overgang . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Automatische volume--instellingen bij het
rijden op hoge snelheid . . . . . . . . . . . . . . 153
AUX--aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
AVRCP
(Audio/Video Remote Control Profile) . . 210
248
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
INDEX
C
H
Camera van het Rear View Monitor-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
Categorieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
CD’s met MP3/WMA--bestanden,
omgaan met . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Cijfers en symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Commandolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Contrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Cursorpositie als bestemming . . . . . . . . . . . 27
Cursorpositie als geheugenpunt . . . . . . . . . . 27
Handsfree--systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Helderheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Help . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Herschikken van bestemmingen . . . . . . . . . 71
HFP (Hands Free Profile) . . . . . . . . . . . . . . 131
Huisnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Hulpscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
D
Database--informatie kaart en updates . . . 244
Dealerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Dekkingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
Disc uitwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Draagbare speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Draagbare speler wissen . . . . . . . . . . . . . . . 226
Draagbare spelers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
DSP--regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Dubbel kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Dubbele kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
E
Eenheid afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Enkel kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Enkele kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
G
Gebelde nummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Geluidsiconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Gereden route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Geschatte aankomsttijd . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Geschatte reistijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 102
GPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
I
IJken na vervanging van banden . . . . . . . . 112
IJking locatie/richting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Informatie bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Informatie geheugenpunt . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Informatie over de icoon . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Informatieonderwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Initialiseren van de beveiligingscode . . . . . 171
Instellen pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Instellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Instellen van de beveiliging . . . . . . . . . . . . . 169
Instellen van de spraakherkenning . . . . . . . 160
Instellen van het scherm . . . . . . . . . . . . . . . 154
Instellen van het telefoonboek . . . . . . . . . . 157
Instellen van het volume . . . . . . . . . . . . . . . 153
Instellen van omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Instellingen onderhoudsinformatie . . . . . . . 122
Invoeren en wissen van een bestemming . . 70
Invoeren van de snelkeuze--beltoon . . . . . . 150
Invoeren van een Bluetoothr --audiospeler . 216
Invoeren van een Bluetoothr --telefoon 134, 172
Invoeren van een groepsnaam . . . . . . . . . . 165
Invoeren van letters en cijfers . . . . . . . . . . . . 22
Invoeren van route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
K
Kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Kaart--DVD verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . 245
Kaartrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Kalender met memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Kiezen uit 3 routes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Kompasscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Kompasstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
249
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
INDEX
L
R
Layout toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Lettertoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Lijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Lijst nabije POI’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Luisteren naar de radio . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Radio Data Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Rangschikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
RDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
RDS--TMC (Radio Data System Traffic
Message Channel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
RDS--TMC--stembegeleiding . . . . . . . . . . . . 115
RDS--TMC--tekstinformatie . . . . . . . . . . . . . 116
Rear View Monitor--systeem . . . . . . . . . . . . 236
Registreren van gegevens in het
telefoonboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Rijrichting naar boven . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Route starten vanaf aangrenzende weg . . . 76
Route wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Routebegeleidingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . 64
Routeoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Routeplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 66
Routevoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
M
Memo’s van een specifieke periode . . . . . . 130
Memolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Microfoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
MID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
MP3/WMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Muziekstuk kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . 203, 220
N
Noorden boven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
O
Onderbreken en hervatten van de
begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Ontvangen van oproepen op de
Bluetoothr --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Opnieuw verbinding maken met de
Bluetoothr --audiospeler . . . . . . . . . . . . . . 219
OPP (Object Push Profile) . . . . . . . . . . . . . 131
Opstartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
P
Persoonlijke gegevens verwijderen . . . . . . 185
Pijlen RDS--TMC informatie . . . . . . . . . . . . 113
Pijlenscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 66
Plaatsen of uitwerpen van discs . . . . . . . . . 200
POI als bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
POI nabij het zoekpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
POI’s die op het scherm weergegeven kunnen
worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
POI’s tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76, 105
POI--categorieën wijzigen . . . . . . . . . . . . . . 105
POI--informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Pop--upbericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Positiekiezer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Postcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46, 50
Praten via de Bluetoothr --telefoon . . . . . . . 145
PWR VOL--knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
250
S
Schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Scherm “Geheugenpunten” . . . . . . . . . . . . . . 89
Scherm autosnelweginformatie . . . . . . . . 31, 64
Scherm layoutfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Scherm uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 26
Scrollfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Selecteren van de groep . . . . . . . . . . . . . . . 160
Selecteren van een groepsicoon . . . . . . . . 166
Selecteren van een map . . . . . . . . . . . . . . . 205
Selecteren van een RDS--TMC--zender . . . 116
Selecteren van het zoekgebied . . . . . . . . . . . 40
Snelkeuze--beltoon . . . . . . . 147, 150, 151, 152
Snelkeuzenummer opslaan . . . . . . . . . . . . . 148
Snelkiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141, 148, 149
Sneltoegang wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Specifieke stembegeleidingstermen . . . . . . . 67
Spraakherkenning dialoog . . . . . . . . . . . . . . 108
Spraaklabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142, 160
Spraaktoets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Stadscentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Stadsnaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 49
Starten van routebegeleiding . . . . . . . . . . . . 59
Stembegeleiding in alle modi . . . . . . . . . . . 108
Straatnaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Stuurwieltoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
Symbool RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
INDEX
T
V
Taal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Teken RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Telefoonboek . . . . . . . . . . . . 157, 158, 161, 162
Telefoonboek vergrendelen . . . . . . . . . . . . . 170
Telefoonboek verzenden . . . . . . . . . . . . . . . 157
Telefoonnummer overbrengen . . . . . . . . . . 157
Telefoontoets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 95
Tijdzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Toestelnaam of wachtwoord wijzigen . . . . . 224
Toets AM·DAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets AUDIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets CD·AUX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets CLOSE . . . . . . . . . . . . . . . 190, 200, 201
Toets DEST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Toets FILE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Toets FM1·2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets FM3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets FOLDER LIST . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Toets Lijst alle categorieën . . . . . . . . . . . 51, 53
Toets MAP/VOICE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Toets Op route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Toets RAND . . . . . . . . . . . . . . . . 204, 209, 221
Toets RPT . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204, 209, 221
Toets SEEK/TRACK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets TA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Toets TRACK LIST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Toetskleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Toevoegen van bestemmingen . . . . . . . . . . . 70
Toevoegen van een memo . . . . . . . . . . . . . 128
Toevoegen van gegevens aan het
telefoonboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Tonen van RDS--TMC informatie . . . . . . . . 113
Toonregeling en geluidsverdeling . . . . . . . . 194
TREB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
TUNE·FILE--knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Vastleggen van geheugenpunten . . . . . . . . . 89
Vastleggen van te vermijden gebieden . . . . 96
Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 95
Verbinding maken met een Bluetoothr -telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Verkeer op de route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Verbindingsmethode wijzigen . . . . . . . . . . . 223
Verkeersinfo, alle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Verkeersmelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Versie database . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
Versturen van een beltoon via de
snelkeuze--beltoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Verwijderen van vorige punten . . . . . . . . . . 100
Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Voorkeursroute . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60, 75
U
Uit--functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Uitwerptoets . . . . . . . . . . . . . . . . 190, 200, 201
W
Weergave actuele locatie . . . . . . . . . . . . . . . 26
Weergave informatie draagbare speler . . . 222
Weergave ontvangen oproep . . . . . . . . . . . 155
Wijzigen gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Wijzigen omvang gebied . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Wijzigen van de beveiligingscode . . . . . . . . 169
Wijzigen van de instellingen van de
Bluetoothr --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Wijzigen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . 129
Wijzigen van een toestelnaam . . . . . . . . . . 223
Wijzigen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . 90
Wijzigen van iconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Wijzigen van locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 93, 99
Wijzigen van naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93, 98
Wijzigen van sneltoegang . . . . . . . . . . . . . . . 92
Wijzigen van te vermijden gebieden . . . . . . . 97
Wijzigen van telefoonnummer . . . . . . . . 94, 126
Wijzigen van toestelnaam . . . . . . . . . . . . . . 174
Wisselen van scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Wissen van alle groepsnamen . . . . . . . . . . 167
Wissen van alle snelkeuze--beltonen . . . . . 152
Wissen van alle snelkeuzenummers . . . . . 149
Wissen van alle telefoongegevens . . . . . . . 164
Wissen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . 72
Wissen van de gegevens . . . . . . . . . . . . . . 162
Wissen van de loggegevens . . . . . . . . . . . . 168
Wissen van een groepsnaam . . . . . . . . . . . 167
Wissen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . 94
Wissen van te vermijden gebieden . . . . . . 100
Wissen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
251
AURIS/AURIS HV_NAVI_EE
INDEX
Z
Zoekcriterium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Zoeken naar een bestand . . . . . . . . . . . . . . 208
Zoeken naar een map . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Zoeken van bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Zoeken van bestemming met behulp van
adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Zoeken van bestemming met behulp van
coördinaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Zoeken van bestemming met behulp van
geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Zoeken van bestemming met behulp van
kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Zoeken van bestemming met behulp van
kruispunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Zoeken van bestemming met behulp van
oprit/afrit autosnelweg . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Zoeken van bestemming met behulp van
POI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Zoeken van bestemming met behulp van
POI nabij cursor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Zoeken van bestemming met behulp van
sneltoegang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Zoeken van bestemming met behulp van
telefoonnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Zoeken van bestemming met behulp van
thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Zoeken van bestemming met behulp van
vorige bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Zoeken van een muziekstuk . . . . . . . . . . . . 204
Zoeken van een stad . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 48
Zoekpunt via willekeurige bestemmingen . . 53
252
Auris
Auris Handleiding navigatiesysteem (Entry)
06-2010
08545-08010-00
Handleiding navigatiesysteem (Entry)

Similar documents

Klik hier voor brochure

Klik hier voor brochure – Vrijwel automatische software updates. – Via de gebruiksvriendelijke browser kunt u Toyota Hotspot functies naar eigen inzicht instellen. – Eenvoudig in het gebruik met een aan/uit schakelaar en ...

More information

Infotainment system Ampera, v.5

Infotainment system Ampera, v.5 teem vrijwaart de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid cor‐ rect en oplettend aan het verkeer deel te nemen. De overeenkom‐ stige verkeersregels moeten zon‐ der uitzondering in acht worden...

More information