Ceratotherium simum
Transcription
Ceratotherium simum
Witte neushoorn met een brede lip Ceratotherium simum Een echte grazer De bovenlip van een neushoorn verraadt welke voedselbron de betreffende neushoornsoort prefereert. Witte neushoorns hebben een brede bovenlip waarmee ze goed kunnen grazen. De andere neushoornsoorten eten vooral twijgen en blad. Ze hebben een puntige lip, waarmee ze handig blaadjes van takken kunnen plukken. De brede lip van de witte neushoorn heeft voor verwarring gezorgd in de naamgeving van deze soort. In het Afrikaans heet deze neushoorn namelijk weitlip neushoorn. Weit betekent breed. Maar in het Engels werd weit vertaald tot white (wat wit betekent). Omdat witte neushoorns helemaal niet wit zijn, is het een verwarrende naam. Duidelijker is het om breedlip neushoorn te zeggen. Tandeloos De brede bovenlip van witte neushoorns is sterk gespierd en helpt bij het grazen. Witte en zwarte neushoorns hebben geen snijtanden of hoektanden. Dit is een uniek kenmerk onder hoefdieren. Bij de witte neushoorns hebben een brede bovenlip waarmee ze goed kunnen grazen herkauwende hoefdieren (zoals koeien, giraffen en geiten) ontbreken de snijtanden in de bovenkaak, maar de ondertanden helpen wel bij het afplukken van gras. Om het gras te vermalen maken witte neushoorns gebruik van grote en ruwe kiezen met hoge kronen. Veel eten is veel poepen Om zijn kolossale lichaam in conditie te houden (een mannetje van de witte neushoorn kan wel 2.300 kilo wegen) moet een neushoorn veel eten. Daar komt nog eens bij dat neushoorns een primitieve spijsvertering hebben. Ze kunnen voedingsstoffen dus niet goed uit het voedsel halen. Daardoor moeten ze nóg meer eten. In dierentuinen krijgen neushoorns elke dag ongeveer 25 kilo hooi (dat is één baal), 4 kilo brokken en een emmer wortels of andere groenten te eten. Daarbij drinken ze 5 volle emmers water leeg! Vanwege de slechte spijsvertering poepen neushoorns veel voedsel halfverteerd weer uit. Je kunt in de neushoornmest dus ongeveer zien wat ze zwarte neushoorns hebben een puntige lip waarmee ze goed blaadjes kunnen plukken Ein echter Grasfresser Die Oberlippe eines Nashorns verrät, welche Futterquelle die betreffende Nashornart bevorzugt. Weiße Nashörner haben eine breite Oberlippe, mit der sie gut grasen können. Die übrigen Nashornarten fressen vorwiegend Zweige und Blätter. Sie besitzen eine spitze Lippe, mit der sie gut Blätter von den Zweigen rupfen können. Die breite Lippe des Weiße Nashorns hat bei der Benennung der Art Verwirrung gestiftet. Auf Afrikaans heißt dieses Nashorn nämlich weitlip Nashorn (breitlippiges Nashorn). Aber weit wurde mit white (weiß) ins Englische übersetzt. Da ‘weiße’ Nashörner kein bisschen weiß sind, ist das ein irreführender Name. Es ist zutreffender, es Breitmaulnashorn zu nennen. Zahnlos Die breite Oberlippe des Breitmaulnashorns ist sehr muskulös, was beim Grasen sehr nützlich ist. Breit- und Spitzmaulnashörner besitzen weder Schneide- noch Eckzähne, ein typisches Merkmal von Huftieren. Bei den wiederkäuenden Huftieren wie Kühen, Giraffen und Ziegen fehlen die Schneidezähne im Oberkiefer, aber die unteren Zähne helfen beim Abrupfen des Grases. Zum Zermalmen des Grases setzen Breitmaulnashörner große und raue Backenzähne mit hohen Kronen ein. Viel fressen, viel ... Um seinen kolossalen Körper zu versorgen (ein männliches Breitmaulnashorn kann bis zu 2.300 Kilo wiegen), muss ein Nashorn viel fressen. Hinzu kommt, dass Nashörner gegeten hebben. Omdat neushoorns veel eten en slecht verteren moeten de dierverzorgers per neushoorn elke dag ongeveer twee kruiwagens met mest opruimen! Stekeblind en gevoelig Neushoorns hebben slechte ogen. Ze kunnen maar een paar meter ver zien. En zelfs dan is hun beeld erg vaag. Het goede gehoor en de scherpe reuk compenseren voor dit slechte zicht. Om te achterhalen waar een geluid vandaan komt, kunnen neushoorns hun oren alle kanten op draaien. Daar moet je maar eens op letten als je de neushoorns bekijkt! Hoewel de neushoornhuid erg ruw en stevig lijkt, is hij juist extreem gevoelig. Een neushoorn voelt net als wij een vlieg op zijn huid kriebelen. Om hun huid tegen insecten te beschermen nemen neushoorns graag een modderbad. Ook ossenpikkers (kleine vogeltjes) helpen hen door insecten, teken en ander ongedierte van de huid en uit de oren te pikken. In Afrika zie je ook regelmatig koereigers op neushoorns zitten. Zij gebruiken de brede rug als uitkijkpost en jagen op de uit het gras opvliegende en -springende insecten die de neushoorn verstoort. neushoorns hebben een primitieve spijsvertering en mesten daarom erg veel Ossenpikkers houden de neushoornhuid schoon door er insecten, teken en ander ongedierte af te pikken A true grazer eine primitive Verdauung besitzen. Sie können daher die Nährstoffe aus der Nahrung schlecht verwerten und müssen noch mehr fressen. In Tierparks erhalten Nashörner täglich ungefähr 25 Kilo Heu (entspricht einem Ballen), 4 Kilo Trockenfutter und einen Eimer Möhren oder anderes Grünzeug zu fressen. Dazu trinken sie 5 volle Eimer Wasser! Wegen ihrer schlechten Verdauung scheiden die Nashörner viel halbverdaute Nahrung wieder aus. Man kann am Nashornmist ganz gut erkennen, was die Tiere gefressen haben. Da die Nashörner viel fressen und schlecht verdauen müssen die Tierpfleger pro Nashorn täglich ungefähr zwei Schubkarren voll Mist wegräumen! White rhinoceroses have a wide upper lip, ideal for grazing. The other species of rhinoceros eat mainly twigs and leaves and have a pointed lip. The wide lip of the white rhinoceros was a source of confusion in naming the animal. In Afrikaans, this rhinoceros is called the weitlip rhinoceros. Weit means wide, but it was translated as white. As white rhinoceroses aren’t white at all, the name is rather confusing. It would be more logical to call them wide-lipped rhinoceroses. Stockblind und empfindsam Lots of food means lots of excrement Nashörner haben schlechte Augen. Sie können nur ein paar Meter weit sehen. Und selbst dann sehen sie nicht sehr scharf. Das gute Gehör und der gute Geruchssinn kompensieren das schlechte Sehvermögen. Um herauszufinden, woher das Geräusch kommt, können Nashörner ihre Ohren in alle Richtungen drehen – achten Sie mal darauf, wenn Sie sich ein Nashorn anschauen! Obwohl die Nashornhaut wie ein rauer Panzer wirkt, ist sie sehr empfindlich. Ein Nashorn fühlt genau wie wir, wenn eine Fliege auf seiner Haut krabbelt. Um seine Haut gegen Insekten zu schützen, nehmen Nashörner gern ein Schlammbad. Auch der Madenfresser, ein kleiner Vogel, hilft dabei, indem er Insekten, Zecken und anderes Ungeziefer aus der Haut und aus den Ohren pickt. In Afrika sieht man auch regelmäßig Kuhreiher auf Nashörnern. Sie nutzen den breiten Rücken als Ausguck und jagen die aus dem Gras auffliegenden und -springenden Insekten, die das Nashorn aufscheucht. Rhinoceroses have a primitive digestive system. They therefore need to eat a lot. Their poor digestive system means their food is only half digested when it comes out the other end. You can therefore see what they have eaten. The animal keepers have to clear up around two wheelbarrows’ worth of manure per rhinoceros each day! Stone-blind and sensitive Rhinoceroses can only see a few metres in front of them, and even then they cannot see clearly. Their acute senses of hearing and smell compensate for their poor vision. In order to determine where a sound is coming from, rhinoceroses can turn their ears right the way around. Although rhinoceros skin looks very rough and thick, it is actually very sensitive. A rhinoceros can feel a fly tickling on its skin just like we can. Rhinoceroses like to take mud baths to protect their skin from insects. Bijzondere hoorn Het meest opvallende kenmerk van de neushoorn is de hoorn. Neushoorns gebruiken hun neushoorn om met rivalen te vechten, hun jongen te verdedigen en soms om vijanden aan te vallen. Bij de geboorte heeft het jong nog geen hoorn, maar er is al wel een welving in het neusbeen aanwezig. De groei van de hoorn begint meteen na de geboorte en blijft het hele leven door groeien (gemiddeld 7 cm per jaar). Door tegen rotsen of boomstronken te schuren zorgt de neushoorn ervoor dat de hoorn niet te lang wordt. De hoorn heeft geen kern van bot zoals bij koeien of giraffen, maar hij bestaat uit talloze samengeperste keratinevezels (hetzelfde materiaal waar ook hoeven, nagels en haren van gemaakt zijn). De hoorn kan bij een harde stoot van de neus afbreken, maar daarna groeit er meteen weer een nieuwe hoorn aan. Kwakzalverij Niet alleen de natuurliefhebber is onder de indruk van de bijzondere neushoornhoorn. In Jemen maakt men er kostbare handvaten van voor traditionele dolken (jambiyas). De bezitter van zo’n dolk stijgt in aanzien en daarom willen veel mensen er een hebben. In de traditionele Aziatische geneeskunst gelooft men dat de hoorn van neushoorns een geneeskrachtige werking heeft. Gemalen hoorn wordt verwerkt in ‘medicijnen’ tegen een reeks van ziekteverschijnselen. Van verkoudheid, koorts, flauwvallen en vermoeidheid tot zelfs ‘bezetenheid door de duivel’. Vanwege hun bijzondere hoorn worden neushoorns daarom al decennia lang bejaagd. de hoorn van neushoorns bestaat uit dikke, haarachtige vezels De ondergang? Naast de jacht op de neushoornhoorn, blijft er ook steeds minder van het oorspronkelijk leefgebied van neushoorns over. Het wordt ontgonnen tot landbouwgrond of in beslag genomen door grazend vee. Al met al is het aantal neushoorns op aarde in de afgelopen 100 jaar sterk gedaald: van 1 miljoen tot een kleine twintigduizend (tellingen 2005). Hoewel handel in neushoornhoorn sinds 1987 verboden is, zijn er nooit effectieve maatregelen genomen om dit te bekrachtigen. De illegale smokkel gaat dus nog steeds door. Wanneer houdt dit op? Als er geen neushoorns meer zijn? Neushoorns worden ondanks een verbod nog steeds bejaagd vanwege hun hoorn Ein ganz besonderes Horn Das auffallendste Kennzeichen eines Nashorns ist das Horn. Nashörner benutzen ihr Horn, um mit Rivalen zu kämpfen, ihre Jungen zu verteidigen und manchmal, um Feinde anzugreifen. Bei der Geburt hat das Junge noch kein Horn, doch es ist schon eine Wölbung am Nasenbein vorhanden. Das Wachstum des Horns beginnt gleich nach der Geburt und hört ein Leben lang nicht auf (im Durchschnitt 7 cm pro Jahr). Indem es das Horn an Felsen oder Baumstämmen wetzt, sorgt das Nashorn dafür, dass das Horn nicht zu lang wird. Das Horn hat keinen knochigen Kern wie bei Giraffen oder Kühen, sondern es besteht aus zahllosen zusammengepressten Keratinfasern (dasselbe Material, aus dem auch Hufe, Nägel und Haare bestehen). Das Horn kann bei einem harten Stoß von der Nase abbrechen, doch danach wächst sogleich ein neues Horn nach. In Jemen worden de handvaten van traditionele dolken gemaakt van neushoornhoorn Quacksalberei Nicht nur Tierliebhaber sind vom Nashorn-Horn beeindruckt. Im Jemen fertigt man daraus Dolchgriffe an, für die traditionellen Djambia-Dolche. Der Besitzer eines Special horn solchen Dolches stiegt im Ansehen, daher möchten viele Leute so einen Dolch haben. In der traditionellen asiatischen Medizin glaubt man an die heilende Wirkung des Nashorn-Horns. Gemahlenes Horn wird in einer Reihe von Mittelchen verarbeitet: gegen Krankheiten wie Erkältung, Fieber, Ohnmacht, Müdigkeit und sogar „Besessenheit durch den Teufel“. Wegen ihres Horns werden Nashörner schon seit Jahrzehnten gejagt. Rhinoceroses use their horns to fight with rivals, to defend their young and sometimes to attack their enemies. Baby rhinoceroses don’t have horns to start with, but once born their horns continue to grow for the rest of their lives. The horn has no bony core as cows have, but is made of countless compacted keratin fibres (the same material as hooves, fingernails and hair). Der Untergang? Alternative medicine Neben der Jagd auf das Horn des Nashorns bleibt den Nashörnern auch immer weniger ihres ursprünglichen Lebensraumes. Es wird zu Bau- oder Weideland. Alles zusammengenommen ist daher die Zahl der Nashörner in den vergangenen 100 Jahren stark gesunken: von einer Million auf 20.000 (Zählungen von 2005). Obwohl der Handel mit Nashorn-Horn seit 1987 verboten ist, wurden noch keine effektiven Maßnahmen getroffen, um dies auch durchzusetzen. Der illegale Schmuggel blüht also auch weiterhin. Wann hört dies endlich auf? Wenn die Nashörner ausgestorben sind? In Yemen, rhinoceros horns are used to make valuable handles for traditional daggers, while practitioners of traditional Asian medicine believe that the horns have powerful healing qualities. Rhinoceroses have therefore been hunted or their unique horns for many decades. Extinction? The number of rhinoceroses in the world has fallen from a million a hundred years ago to under twenty thousand in 2005. Although the trade in rhinoceros horns has been prohibited since 1987, illegal smuggling still continues. When will this stop? Na de geboorte begint de hoorn direct te groeien Neushoorns vroeger en nu Neushoorns behoren samen met de tapirs en paardachtigen tot de onevenhoevigen. Voor neushoorns betekent dit dat ze drie gehoefde tenen per poot hebben. Van klein naar groot Het eerste neushoornachtige zoogdier ontstond al zo’n 50 miljoen jaar geleden. Dit kleine paardachtige dier had nog geen hoorn op zijn neus. Tien miljoen jaar later verschenen er drie verschillende neushoornfamilies, elk met hun eigen specifieke aanpassingen: de rennende neushoorns (Hyracodontidae); de water neushoorns (Amynodontidae) en de voorouders van de huidige neushoorns (Rhinocerotidae). Al deze neushoorns varieerden enorm van elkaar. De één was zo groot als een hond, terwijl de grootste, Indricotherium, met zijn schouderhoogte van vijf meter en een geschat gewicht van 20 tot 30 ton het grootste landzoogdier was dat ooit geleefd heeft! Ook de hoorns verschilden: sommige soorten hadden geen hoorn maar wel slagtanden; andere hadden één of twee hoorns, en bij weer andere soorten waren de hoorns vertakt of wezen naar opzij. Er waren neushoornsoorten zonder haar, zoals de hedendaagse soorten, maar ook neushoorns met haar. De wolharige neushoorn die tijdens de laatste ijstijd leefde had zelfs een lange wollige vacht die hem tegen de koude beschermde (een replica van deze soort vind je in de ijstijd van GaiaPark). Uitgestorven De grote variatie van weleer is verdwenen. Veel neushoornsoorten stierven uit omdat evenhoevige hoefdieren veel efficiënter met het voedselaanbod omsprongen. Er ontstonden herkauwers zoals giraffen, antilopen en schapen. Tegenwoordig leven er nog maar vijf soorten neushoorns. Twee soorten leven in Afrika: de zwarte neushoorn en de witte neushoorn. In Azië komen drie soorten neushoorns voor: de Indische, de Sumatraanse en de Javaanse neushoorn. In GaiaPark zie je de witte neushoorn. Met een gewicht van maximaal 2.300 kilo en een schouderhoogte van 160-185 cm is de witte neushoorn de grootste nog levende neushoornsoort. Er bestaat een noordelijke en zuidelijke ondersoort die ca 2.000 kilometer van elkaar verwijderd leven. De zuidelijke ondersoort was eind negentiende eeuw bijna uitgestorven. Dankzij effectief natuurbeheer leven er nu weer ruim 17.480 zuidelijke witte neushoorns in natuurparken in Oost- en Zuidelijk Afrika. De noordelijke ondersoort van de witte neushoorn staat op het randje van uitsterven; in 2006 leefden nog slechts vier individuen in het wild. Ook de vier andere neushoornsoorten zijn in meer of mindere mate bedreigd. Op de onderstaande kaart zie je de aantallen per soort volgens officiële tellingen van het IUCN (2008). Indische neushoorn: met 2.575* individuen de minst bedreigde Aziatische neushoornsoort Elasmotherium werd 5m lang en had een hoorn van 2 meter. Hij leek het meest op de huidige neushoorns de wolharige neushoorn stierf 10.000 jaar geleden uit, aan het einde van de laatste ijstijd Nashörner früher und heute Nashörner gehören zusammen mit den Tapiren und den Pferdearten zu den Unpaarhufern. Für Nashörner bedeutet das, dass sie drei gehufte Zehen pro Fuß haben. Von klein zu groß Das erste nashornartige Säugetier entstand schon vor ca. 50 Millionen Jahren. Dieses kleine pferdeartige Tier hatte noch kein Horn auf seiner Nase. Zehn Millionen Jahre später erschienen drei verschiedene Nashornfamilien, jede mit ihren eigenen spezifischen Anpassungen: die Riesennashörner (Hyracodontidae); die flusspferdähnlichen Wassernashörner (Amynodontidae) und die Vorläufer der heutigen Nashörner (Rhinocerotidae). Diese Nashornarten unterschieden sich erheblich voneinander. Das eine war so groß wie ein Hund, während das größte, das Indricotherium, mit seiner Schulterhöhe von fünf Metern und einem Schätzgewicht von 20 bis 30 Tonnen das größte Landsäugetier war, das jemals gelebt hat! Auch die Hörner unterschieden sich: einige Arten hatten kein Horn, aber Stoßzähne; andere hatten ein oder zwei Hörner, und bei wieder anderen Arten waren die Hörner verzweigt oder zeigten zur Seite. Es gab unbehaarte Nashörner, wie die heutigen Arten, aber auch Nashörner mit Fell. Das Wollnashorn, das während der letzten Eiszeit lebte, hatte ein langes, wolliges Fell, das es gegen die Kälte schützte (eine Nachbildung dieser Art ist im Eiszeit-Gebiet des GaiaParks zu sehen). Ausgestorben Die Artenvielfalt von einst ist verschwunden. Viele Nashornarten starben aus, da die Paarhufer viel effizienter mit dem Nahrungsangebot umgingen. Es entstanden Wiederkäuer wie Giraffen, Antilopen und Schafe. Heute leben nur noch fünf Nashornarten, zwei davon in Afrika: das Spitzmaulnashorn und das Breitmaulnashorn. In Asien kommen drei Nashornarten vor: das Panzernashorn (indisches Nashorn), Paraceratherium was een gigantische prehistorische neushoorn van 6m hoog en 9m lang! Metamynodon was een nijlpaardachtige ‘waterneushoorn’ das Sumatranashorn und das Javanashorn. Im GaiaPark lebt das Breitmaulnashorn. Mit einem Gewicht von maximal 2.300 Kilo und einer Schulterhöhe von 160-185 cm ist das Breitmaulnashorn die größte noch lebende Nashornart. Es gibt eine nördliche und südliche Untergattung, die ca. 2.000 Kilometer voneinander entfernt leben. Die südliche Untergattung war am Ende des 19. Jahrhunderts beinahe ausgestorben. Dank effektiven Naturschutzes leben nun wieder rund 17.480 südliche Breitmaulnashörner in Naturparks in Ost- und Südafrika. Die nördliche Untergattung des Breitmaulnashorns ist vom Aussterben bedroht. Laut offizieller Zählungen lebten im Jahr 2008 nur mehr vier Tiere in freier Wildbahn. Verteilt über mehrere Unterarten leben insgesamt noch rund 4.180 Spitzmaulnashörner in Afrika. Von den asiatischen Arten ist das Panzernashorn mit 2.575 in freier Wildbahn lebenden Exemplaren die zahlreichste Art. Das Sumatranashorn ist viel seltener (275 Exemplare) und das Javanashorn ist mit 40 - 60 Tieren, die teilweise isoliert voneinander leben, fast schon zum Aussterben verurteilt. witte neushoorn: nog zo’n 17.480* exemplaren in het wild zwarte neushoorn: 4.180* individuen, verdeeld over diverse ondersoorten Rhinoceroses then and now Rhinoceroses are odd-toed ungulates, just like tapirs and animals in the horse family. The first rhinoceros-like creature evolved around 50 million years ago. Over time, countless species evolved, each with its own specific modifications. One was only the size of a dog, while the largest – Indricotherium – was the largest land mammal that ever lived, standing five metres tall at the shoulder and an estimated weight of 20 to 30 tonnes! The horns also differed greatly between the species, ranging from no horn at all, to one or two horns, to branched horns or outward-pointing horns. There were also rhinoceroses with hair, such as the woolly rhinoceros which lived during the last ice age. Sumatraanse neushoorn: zeldzaam, nog maximaal 275* dieren in het wild Javaanse neushoorn: 40-60* exemplaren van elkaar geïsoleerd. Zeer ernstig met uitsterven bedreigd Extinct The great variety of rhinoceros species has been lost. Many species died out because even-toed ungulates made much more efficient use of their food supply. Ruminants such as giraffes, antelope and cows evolved. Today, there are only five species of rhinoceros left. Two species can be found in Africa: the black rhinoceros and the white rhinoceros (which you can see at GaiaPark). There are three species in Asia: the Indian, Sumatran and Javan rhinoceroses. Weighing up to 2,300 kg and standing 160-185 cm tall at the shoulder, the white rhinoceros is the largest surviving species of rhinoceros. There are around 17,480 white rhinoceroses in the wild (official figures 2008). * officiële tellingen IUCN 2008