Onderzoeksopzet Onderzoeksvaardigheden case
Transcription
Onderzoeksopzet Onderzoeksvaardigheden case
Diaspora en printmedia in Europa De invloed van etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk Auteur: Anjalie Ramkisor Studentnummer: 07079656 Opleiding: Haagse Hogeschool, opleiding Communicatie deeltijd Academie: European Studies & Communication Management Opdrachtgever: Giovanni Massaro van Mira Media, kenniscentrum voor media en diversiteit. Begeleider: Sandra Binken-Faassen Datum afronding: 15 september 2011 1 Diaspora en printmedia in Europa De invloed van etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk Auteur: Anjalie Ramkisor Studentnummer: 07079656 Opleiding: Haagse Hogeschool, opleiding Communicatie deeltijd Academie: European Studies & Communication Management Opdrachtgever: Giovanni Massaro van Mira Media, kenniscentrum voor media en diversiteit. Begeleider: Sandra Binken-Faassen Datum afronding: 15 september 2011 2 Voorwoord “Een onderneming die niets anders voortbrengt dan geld is een armzalig soort van organisatie”. Henry Ford 1863-1947, Amerikaans industrieel (Citaten over waarde, 2011) --------------Al heel lang speel ik met het idee om onderzoek te doen naar etnische printmedia in Nederland. Ik kwam op dat idee doordat ik in 2003/2004 als vrijwilliger werkte als assistent marketing en public relations voor Fabmagazine om werkervaring op te doen. FABmagazine was een initiatief van Angela Loy. Zij wilde graag een Nederlandse ‘Ebony’ (Amerikaans blad voor Afro-Amerikanen) opzetten in Nederland, omdat zij herkenning miste in het huidige tijdschriftenaanbod. Als Surinaams-Creoolse vrouw miste zij vooral informatie over verzorging van bijvoorbeeld kroeshaar en de gekleurde huid. FAB stond voor Feminine, Attractive & Beautiful en zou een lifestyle glossy worden voor de gekleurde vrouw tot 35 jaar. Ze heeft uiteindelijk een heel team met journalisten, fotografen, grafisch vormgevers en zelfs een cartoonist bij elkaar gekregen, die allemaal op vrijwillige basis voor het magazine wilden werken, omdat ze het een geweldig initiatief vonden. In 2004 ontving ze zelfs een ZAMI-award en een geldbedrag van € 500,= van Stichting Zami voor het initiatief. De ZAMI-award is een jaarlijkse prijs bedoeld voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen die een voorbeeldrol vervullen in de multiculturele Nederlandse samenleving (Zami, 2011). Maar door gebrek aan geld en expertise heeft het webzine slechts vier maanden bestaan. Toen we door wanbetaling van de Belgische server onze website kwijtraakten, zijn we uiteindelijk in 2004 met FABmagazine gestopt. Ik heb het altijd jammer gevonden en ik was benieuwd hoe andere etnische printmedia in Nederland het ervan afbrachten. Mijn opdrachtgever Giovanni Massaro van Mira Media vertelde dat dit onderwerp redelijk uitvoerig was onderzocht in Nederland. De organisatie was echter benieuwd hoe het eraan toeging in andere landen van Europa. Ik heb deze kans aangegrepen om toch iets met het onderwerp etnische printmedia te kunnen doen, want daar lag mijn interesse. Het is een speciale reis geworden, die me naar Zaventem, Londen en 3 Rome bracht. In deze scriptie gaat het onder andere over diaspora (= het tussen andersdenkenden verspreid wonen van een volk). Aangezien mijn familie ook een diasporageschiedenis heeft (de overgrootouders van mijn ouders zijn vanuit India naar Suriname gekomen als arbeidsmigranten, mijn ouders zijn vanuit Suriname naar Nederland verhuisd en ik ben in Nederland geboren), was het een reis met veel herkenning. Ik had deze reis niet kunnen maken zonder de steun en hulp van een aantal mensen. Ik wil hen graag langs deze weg bedanken. Allereerst mijn ouders. Dankzij hun financiële steun en support kon ik mijn opleiding doen. Ze hebben me erg gesteund in de laatste vier jaar en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Ik wil ook graag andere familieleden bedanken, die me enorm gesteund hebben in mijn beslissing om op 35-jarige leeftijd jaar toch weer in de schoolbanken te kruipen. Ik wil mijn begeleiders Sandra Binken-Faassen van de Haagse Hogeschool en Giovanni Massaro van Mira Media heel erg bedanken. Zonder hun adviezen, commentaar, aanvullingen, kritieken en ook mentale support, had ik deze scriptie niet kunnen schrijven. Verder wil ik iedereen bedanken die zijn medewerking heeft verleend bij mijn onderzoek: In Italië zijn dat: Anna Meli en Valentina Lombardo van Cospe, Danilo Angeletti, Gianluca Luciano en Ejaz Ahmad van StranieriinItalia en Ilaria Avoni en Faustin Akafack van FelsiMedia/RETE MIER. In België zijn dat: Katleen de Ridder van het Minderhedenforum, Serpil Aygün van Binfikir en Tercan Baştürk, Saïd Tan en Ümit Vurel van Zaman Benelux. In Engeland zijn dat: Sailesh Ram van de Eastern Eye, de heer Virk van Des Pardes Weekly, Mohammed Nobab Uddin van Janomat Bengali Newsweekly, Afua Adom van Pride Magazine en Saad Saraf van Media Reach Advertising. Ook wil ik Kim de Jeu, Jan Martin van Wolferen en Nathalie Bourne bedanken voor het meelezen en hun zeer nuttige opmerkingen op de inhoud. En Angela Puggioni en Annemarie Piersma voor hun (eind)redactie. En als laatste mijn klasgenoot Feyza Erdurcan, die echt mijn steun en toeverlaat is geweest in de laatste maanden van mijn scriptie. Anjalie Ramkisor, 7 september 2011 4 Inhoudsopgave 1 Inleiding 7 2 Probleemstelling 9 2.1 Aanleiding 9 2.2 Doelstelling 9 2.3 Hoofd- en deelvragen 10 2.4 Onderzoeksmethode 10 2.5 Afbakening 11 2.6 Definities 11 3 4 5 6 Migratie 14 3.1 Waarom migreren mensen 14 3.2 Migratiegeschiedenis Nederland 15 3.3 Migratiegeschiedenis België 15 3.4 Migratiegeschiedenis Italië 16 3.5 Migratiegeschiedenis Verenigd Koninkrijk 17 Ontstaan etnische media 20 4.1 Literatuur 20 4.2 België 22 4.3 Italië 23 4.4 Verenigd Koninkrijk 24 4.5 Samenvatting 26 Succesfactoren en faalfactoren 27 5.1 Succesfactoren België 27 5.2 Succesfactoren Italië 29 5.3 Succesfactoren Verenigd Koninkrijk 29 5.4 Samenvatting succesfactoren 32 5.5 Faalfactoren België, Italië en het Verenigd Koninkrijk 33 Bereik 34 6.1 Definitie bereik 34 6.2 Belangrijkheid bereik 35 6.3 Samenvatting 36 5 7 8 Adverteerders 38 7.1 België 38 7.2 Italië 38 7.3 Verenigd Koninkrijk 39 Invloed etnische printmedia 41 8.1 Situatie in België 41 8.2 Situatie in Italië 42 8.3 Situatie in het Verenigd Koninkrijk 42 9 Conclusies 45 10 Adviezen 47 Bijlage 1: Literatuurlijst 50 Bijlage 2: Interview 1 t/m 12 55 Bijlage 3: Lijst etnische printmedia België, Italië en het Verenigd Koninkrijk 6 1 Inleiding Nederland is een land van tijdschriften. Voor elke hobby, doelgroep en elk interessegebied is er wel een tijdschrift. Kranten spelen ook een belangrijke rol, maar er is vooral een overvloed aan tijdschriften. Daarnaast is Nederland met 16,7 miljoen inwoners en 223 nationaliteiten een multi-etnisch land (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2011, “Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering, 1 januari.”). Het is dus niet zo verwonderlijk dat al die verschillende nationaliteiten ook bepaalde media-uitingen in Nederland opzetten om meer binding te hebben met hun oorspronkelijke afkomst of cultuur. Deze uitingen noemen we etnische (print)media. Een voorbeeld hiervan is het eerste glossy tijdschrift voor de Marokkaans-Nederlandse vrouw op de Nederlandse markt, genaamd ‘Hoda’. ‘Een veilig blad voor moslima’s’ is de koptitel van het artikel over dit nieuwe Marokkaans-Nederlandse tijdschrift in de Volkskrant van 4 augustus 2011. ‘Hoda’ betekent ‘gids’ of ‘goede weg’ en is vernoemd naar de oprichtster van het tijdschrift, Hoda Hamdaoui. Hamdaoui heeft het tijdschrift opgericht omdat ze vindt dat de huidige vrouwenbladen te ‘wit’ zijn en ze een stukje herkenning mist in het huidige aanbod. Haar tijdschrift is bedoeld voor vrouwen tussen de 18 en 35 jaar. Het behandelt dezelfde onderwerpen als andere vrouwenbladen, maar ‘Hoda’ heeft een Marokkaans-Nederlandse invalshoek. Het tijdschrift besteedt aandacht aan mode en geeft bijvoorbeeld tips hoe moslima’s kleding met een hoofddoek kunnen combineren, maar ook politiek en religie komen aan de orde. Zo is het eerste nummer helemaal gewijd aan de Ramadan. Andere kenmerken zijn, dat er géén grote koppen over seks in het tijdschrift staan en de modellen bovendien minder bloot zijn afgebeeld (Venema, 2011, blz. 7). In Nederland verstaan we onder etnische printmedia: “Kranten, tijdschriften, nieuwsbrieven of informatiebulletins, die uitsluitend gericht zijn op één of meer culturele minderheidsgroepen; maar ook publicaties, die structureel aandacht besteden aan de multiculturele samenleving en daarbij een algemeen publiek aanspreken” (Balgobind, Holst, van & Massaro, 2006, blz. 5). Wat is het nu het werkelijke aanbod aan etnische printmedia op de Nederlandse markt? En hoe doen de etnische printmedia het op de Nederlandse markt? 7 Het Stimuleringsfonds voor de Pers, dat de pluriformiteit (= verscheidenheid, Van Dale, 2011) in de Nederlandse pers handhaaft en bevordert, heeft diverse onderzoeken naar etnische printmedia laten uitvoeren. Het Stimuleringsfonds wilde inzicht in hoe de diverse nationaliteiten, culturen, religies en migratiegeschiedenissen in Nederland weerspiegeld werden in het aanbod van gedrukte media. De conclusie van de diverse rapporten was, dat het aanbod van etnische printmedia instabiel is. Uit een inventarisatie van Mira Media in 2006 kwam naar voren dat er honderd verschillende etnische printmedia te vinden waren in Nederland (Balgobind, et al., 2006, blz. 8). Recent onderzoek van Cilla Smits uit 2010 heeft uitgewezen, dat van de honderd etnische printmedia die in 2006 bekend waren, er in 2010 nog maar 25 tijdschriften waren die aan de criteria voldeden en als succesvol konden worden beschouwd (Smits, 2010, blz. 35). Het aantal is dus flink gereduceerd! Onderzoeken via Mira Media hebben aangetoond dat er verschillende redenen zijn waarom etnische printmedia in Nederland verdwijnen: - de etnische printmedia hebben problemen bij het vinden van adverteerders en/of betaalbare distributiekanalen; - de markt van etnische printmedia is te niche: de markt is te klein en de oplages vaak ook. Het segment is te specifiek en daarom niet aantrekkelijk voor grote adverteerders zoals KPN. Onder segment wordt de etnische doelgroep verstaan waar het etnisch medium zijn geconcentreerde marketingmix op richt. Segmentatie is het opsplitsen van een heterogene markt in kleinere, homogene groepen personen of bedrijven, die identieke behoeften hebben of hetzelfde reageren op een - speciaal voor hen ontwikkelde - marketingmix. (Verhage, B., 2004, blz. 953). Geconcentreerde marketing wil zeggen dat de makers van etnische printmedia zich richten op één segment in plaats van de gehele markt als hun werkterrein te beschouwen (Verhage, B., 2004, blz. 931); - er is soms te weinig capaciteit om op tijd voldoende content te leveren; - tot slot ontbreekt het bij het personeel vaak ook aan voldoende commerciële vaardigheden om een commercieel succes te maken van het printmedium (Sterk, 2009, blz. 1). Dit is de situatie in Nederland. Maar hoe zit het met etnische printmedia in overige landen van Europa? Kampen ze met dezelfde problemen? Of kunnen Nederlandse printmedia het een en ander van hen leren? In deze scriptie gaan we hier dieper op in. 8 2 Probleemstelling 2.1 Aanleiding Sinds het einde van de jaren negentig heeft de politiek in Nederland veel aandacht besteed aan het bevorderen van een juiste afspiegeling van al die bevolkingsgroepen in het mediaaanbod en het versterken van het aanbod van media voor minderheden. De overheid heeft een aantal instanties, zoals TNO, onderzoek laten doen naar de ontwikkelingen op het gebied van diversiteit en mediadiversiteit in Nederland in de afgelopen jaren (Ministerie van OC&W, 2008, blz. 1). Ook het Stimuleringsfonds voor de Pers heeft door onder andere Mira Media specifieke onderzoeken naar etnische printmedia in Nederland laten uitvoeren. De uitkomst was, dat het aanbod van etnische printmedia vaak instabiel was en vele commerciële etnische printmedia vaak financieel niet overleven en daarom verdwijnen. Omdat de situatie in Nederland uitvoerig onderzocht was, was het voor mijn opdrachtgever Mira Media interessant om te onderzoeken hoe etnische printmedia in andere Europese landen zich staande houden en wat de markt van etnische printmedia in Nederland van hen kan leren. De voorkeur voor onderzoek lag bij twee Noord-Europese landen (België en het Verenigd Koninkrijk) en één Zuid-Europees land (Italië). 2.2 Doelstelling Het doel van deze scriptie is tweeledig. 1. Onderzoeken wat de succesfactoren zijn van etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk, om na inventarisatie adviezen te kunnen geven aan de markt van etnische printmedia in Nederland. 2. Onderzoeken wat de maatschappelijke invloed is van deze etnische printmedia en in hoeverre ze nieuwe invalshoeken of gezichtspunten creëren over actuele en maatschappelijke onderwerpen in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk. 9 2.3 Hoofd- en deelvragen De hoofdvraag waarmee bovenstaande punten worden onderzocht, luidt als volgt: Welke factoren zijn van belang bij het economische, danwel maatschappelijk-inhoudelijke succes van etnische printmedia in Europese landen, zoals België, Italië en het Verenigd Koninkrijk in vergelijking met Nederland? De hoofdvraag wordt beantwoord met behulp van de volgende deelvragen: 1. Hoe en waarom ontstaan etnische media? 2.a. Welke factoren zijn van belang voor het economische succes van etnische printmedia in Europese landen, zoals België, Italië en het Verenigd Koninkrijk? 2.b. Wat zijn de faalfactoren? 3. Wat is het bereik van de etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk? 4. Hoe groot is de belangstelling van adverteerders en om welke adverteerders gaat het bij etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk? 5. In hoeverre leveren etnische printmedia een bijdrage aan het creëren van nieuwe invalshoeken of gezichtspunten over actuele en maatschappelijke onderwerpen in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk? 2.4 Onderzoeksmethode Voor het beantwoorden van de hoofd- en deelvragen is er onderzoek gedaan door middel van deskresearch en kwalitatief onderzoek. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden tussen 1 februari 2011 en 15 september 2011. 10 Deskresearch Deskresearch bestond uit het bestuderen van artikelen, eerdere onderzoeken, rapporten, een aantal (studie)boeken met betrekking tot het onderwerp, diverse websites van etnische printmedia en demografische gegevens via het Centraal Bureau voor de Statistiek en Eurostat. Kwalitatief onderzoek Via de informatie afkomstig van internet of van de contactpersonen van Mira Media, zijn de namen van hoofdredacteuren van etnische printmedia, uitgevers of experts in België, het Verenigd Koninkrijk en Italië achterhaald. Vervolgens is er kwalitatief onderzoek gedaan door middel van persoonlijke interviews met hoofdredacteuren van etnische printmedia, uitgevers of experts (eigenaar mediabureau etnomarketing, oprichter netwerk van etnische printmedia) in België, het Verenigd Koninkrijk en Italië. 2.5 Afbakening Het onderzoek is specifiek gericht op etnische printmedia. Andere media, zoals radio en televisie, zijn niet meegenomen in dit onderzoek om het onderwerp van de scriptie beheersbaar te houden. Bovendien gaat mijn voorkeur uit naar het onderzoeken van de problematiek bij etnische printmedia. Vakgebieden zoals radio en televisie hebben namelijk weer een heel eigen problematiek. Het onderzoek is verder geografisch beperkt, omdat alleen (hoofd)redacteuren, uitgevers en experts uit België, het Verenigd Koninkrijk en Italië zijn geïnterviewd. Het onderzoek is niet representatief voor overige landen in Europa. 2.6 Definities In deze scriptie wordt de term etnische (print)media gebruikt, vanwege de definitie van etnische minderheid volgens het woordenboek Van Dale. Bovendien is deze term ook bekend in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Verder worden de woorden etnische minderheid en migrant door elkaar gebruikt in deze scriptie. Een etnische minderheid Bevolkingsgroep die oorspronkelijk uit een ander land afkomstig is (Van Dale, 2011). 11 Migrant Iemand die naar een andere streek of ander land verhuist (Van Dale, 2011). Etniciteit Gevoel van onderlinge verbondenheid tussen de leden van een etnische groep op basis van ras, cultuur, taal, religie, nationaliteit en uiterlijke kenmerken; het hangt sterk samen met een concrete maatschappelijke en culturele context (Thesaurus zorg en welzijn, 2011). Printmedia of gedrukte media ´Het gemeenschappelijke kenmerk van deze media is de visuele en statistische vorm van de weergave van feiten, gedachten en gevoelens, die langs mechanische weg worden vermenigvuldigd, en die bestaat uit tekens (letters, afbeeldingen) en dragers (papier). Onder printmedia of gedrukte media in ruime zin worden alle uitingen gerekend, zoals boeken, dagbladen (kranten), tijdschriften, affiches, folders, brochures, informatiebulletins et cetera´ (Olsthoorn & Velden, van der, 1996, blz. 313). Deze scriptie bespreekt alleen kranten, magazines en tijdschriften. Etnische (print)media (synoniemen: media gericht op etnische minderheden of migranten, etnisch-culturele media, allochtonenmedia, multiculturele media, media voor culturele minderheden en minderhedenmedia). In het rapport ‘Gedrukte media in de multiculturele samenleving’ wordt de volgende definitie voor printmedia voor culturele minderheden gebruikt: `Het zijn kranten, tijdschriften, nieuwsbrieven of informatiebulletins, die uitsluitend gericht zijn op één of meer culturele minderheidsgroepen; maar ook publicaties, die structureel aandacht besteden aan de multiculturele samenleving en daarbij een algemeen publiek aanspreken` (Balgobind, et al., 2006, blz. 5). 12 Etnisch-culturele minderheden Voor de afbakening van etnisch-culturele minderheden in Nederland wordt gerefereerd aan de nota Media- en minderhedenbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen uit 1999. Het zijn: eerste en tweede generaties Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en Arubanen, Molukkers, Indische Nederlanders, Chinezen, ZuidEuropeanen (voor zover die geen deel uitmaakten van de EU) en vluchtelingen en immigranten uit diverse landen in de derde wereld en Oost-Europa (Balgobind, et al., 2006, blz. 5). Diaspora Diaspora betekent verspreiding of verstrooiing. De term wordt ook wel gebruikt voor het tussen andersdenkenden verspreid wonen van een volk. Tijdschrift Het op gezette tijden verschijnend blad; bijvoorbeeld week- of maandblad (Van Dale, 2011). Mainstream media Media die er voor iedereen zijn en die uitgaan van inclusie. (Inclusie is het maatschappelijke proces dat vertrekt vanuit gelijkwaardigheid, antidiscriminatie en meerwaarde van diversiteit. In dit proces past men de opvattingen en structuren aan de verschillen tussen mensen aan, zodat alle burgers erbij kunnen horen en rechten en kansen hebben om evenwaardig te participeren in de samenleving (Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap, 2011)). Bereik Definitie van Knecht en Stoelinga: ‘Bereik is het aantal personen van een bepaalde doelgroep of van een bevolkingsgroep, dat zintuiglijk wordt geconfronteerd met een specifiek medium dan wel met een door een concrete communicatie-uiting ingenomen deel van een medium’ (Ruler, van, Elving, Hooff, van den, Smit & Verhoeven, 2005, blz. 205). Of: ‘het aantal personen, dat is bereikt met een medium of een reclameboodschap’. 13 3 Migratie “…the history of our planet has been in great part the history of the mixing of peoples.” Arthur M. Schlesinger Jr., Amerikaanse historicus (Neuliep, 2005, blz. 1) Vaak hangen het ontstaan van etnische printmedia en de diaspora/migratiegeschiedenis van etnische minderheden in een land samen. Daarom is het nuttig om eerst wat algemene informatie te geven over waarom mensen migreren naar een ander land. Daarnaast staan we in het bijzonder stil bij de migratiegeschiedenis in België, het Verenigd Koninkrijk en Italië, aangezien deze scriptie de etnische printmedia in deze landen behandelt. Voor de volledigheid wordt er ook een kort beeld van de migratiegeschiedenis van Nederland weergegeven. 3.1 Waarom migreren mensen? De mens migreert, sinds de mens bestaat. Mensen migreren omdat ze op zoek zijn naar betere leefomstandigheden (Kennislink, 2011, “Migratie”, para. 2). Een migrant is iemand die naar een andere streek of ander land verhuist (Van Dale, 2011). Er zijn verschillende soorten migratie: - Kennismigratie: bijvoorbeeld topmanagers die in een ander land een bedrijf gaan runnen; - Seizoenmigratie: goedkope arbeidskrachten uit bijvoorbeeld Bulgarije, die tijdens het seizoen aardbeien of komkommers komen plukken in Nederland; - Tijdelijke migratie: bijvoorbeeld studenten die een jaartje ervaring opdoen in een ander land; - Politieke vluchtelingen: mensen, die vluchten voor het regime van hun thuisland; - Mensen die verliefd worden op iemand uit een ander land en hun partner volgen naar zijn of haar land. (Kennislink, 2011, “Wat is migratie”, para. 2). Ondanks het beeld dat er heerst, zijn de meeste migranten meestal te arm om naar de rijkere westerse landen te migreren. Men migreert vaak naar een buurland of een ander land in de regio (Kennislink, 2011, “Migratiestromen wereldwijd”). 14 3.2 Migratiegeschiedenis Nederland Nederland heeft een lange geschiedenis van immigratie, die al begon in de 16e eeuw. Migranten, zoals de Hugenoten, Sefardische Joden en Griekse en Italiaanse ambachtslieden, kwamen naar Nederland vanwege de welvaart en omdat Nederland een open houding had tegenover andere religies (Vijfeeuwenmigratie, 2011, “1580-1700”). Tussen 1800 en 1900 trokken veel mensen uit Nederland weg, omdat Nederland zijn grote rol op de transnationale markt verloor. Dit bleef zo tot na de Tweede Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog was er vooral een tekort aan laaggeschoolde werknemers en daarom kwamen er weer migranten naar Nederland (Eijl, van., 2006, “Geschiedenis van migranten”, p. 4). Eerst werden Spanjaarden en Italianen naar Nederland gehaald als gastarbeider. Later kwamen ze vooral uit Turkije en Marokko. Relatief veel Spanjaarden en Italianen keerden terug naar eigen land, terwijl de Turken en Marokkanen bleven en hun gezinnen lieten overkomen voor permanent verblijf (Eijl, van., 2006, “Geschiedenis van migranten”, p. 4). Andere nieuwe migranten kwamen van de overzeese gebiedsdelen, zoals de Molukken en het voormalige Nederlands-Indië, maar ook de Antillen en Suriname (Eijl, van., 2006, “Geschiedenis van migranten”, p. 5). Door sluiting van grote oliemaatschappijen op Aruba en Curaçao kwamen in de jaren zestig Antillianen naar Nederland op zoek naar werk. De Surinamers kwamen rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. De migratie ging gemakkelijk, omdat deze landen tot het Nederlandse Rijk behoorden (Vijfeeuwenmigratie, 2011, “1945-heden”). De laatste jaren komen er vooral vluchtelingen uit oorlogsgebieden zoals voormalig Joegoslavië en Irak (Eijl, van., 2006, “Geschiedenis van migranten”, p. 5). En sinds in 2004 acht Midden- en Oost-Europese landen lid werden van de Europese Unie (namelijk Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië), is het aantal migranten uit deze landen in Nederland ook gestegen (Vijfeeuwenmigratie, 2011, “1945-heden”). 3.3 Migratiegeschiedenis België Per 1 juni 2011 wonen er ongeveer 11 miljoen mensen in België (Rijksregister, 2011). België heeft geen rijk kolonisatieverleden zoals het Verenigd Koninkrijk of Nederland, omdat België lange tijd deel uitmaakte van Spanje, Oostenrijk, Frankrijk of Nederland. Pas in 1830 15 werd België onafhankelijk (Landenweb.net, 2011, “Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische revolutie”, para. 3). Congo werd een kolonie in 1908. België veranderde na de onafhankelijkheid in 1830 van een landbouwstaat in een industriestaat, waarbij de mijnbouw en de metaalindustrie de belangrijkste sectoren waren (Landenweb.net, 2011, “Tot de Eerste Wererldoorlog”, para. 3). Voor de Eerste Wereldoorlog waren er veel Italianen in België die elders werk waren gaan zoeken (Koning Boudewijnstichting, 2011, “ Voor 1920”, blz. 9). Na de Eerste Wereldoorlog werd België een toevluchtsoord voor politieke vluchtelingen, zoals Italiaanse antifascisten, Duitse antinazi´s en Poolse, Hongaarse en Roemeense Joden (Koning Boudewijnstichting, 2011, “ Van 1920 tot 1940”, blz. 10). Toen in Limburg nieuwe steenkoolmijnen werden geopend en steenkool de voornaamste energiebron was op dat moment, werden er voornamelijk goedkope arbeidskrachten uit Italië gehaald. De werk- en leefomstandigheden waren slecht en op een gegeven moment weigerde Italië nog mensen te sturen vanwege die slechte omstandigheden (Koning Boudewijnstichting, 2011, “ Van 1920 tot 1940”, blz. 10). In de jaren zestig verschoven de activiteiten van de steenkoolindustrie naar onder andere de zware industrie en de bouwsector. Hiervoor werden Spanjaarden en Grieken, gehaald als gastarbeiders. Daarna kwamen de gastarbeiders uit Marokko en Turkije (Koning Boudewijnstichting, 2011, “Van 1920 tot 1940”, blz. 10). Door de economische crisis vanwege de olieboycot in de jaren zeventig, voerde België een immigratiestop in. Alleen hoogopgeleide personen mochten nog in België komen werken. De stroom mensen uit Turkije en Marokko bleef nog wel stijgen in verband met gezinshereniging (Koning Boudewijnstichting, 2011, “ De jaren ‘70”, blz. 11). Na het wegvallen van de Berlijnse Muur in 1989 nam de migratie van mensen uit landen van Oost-Europa toe (Koning Boudewijnstichting, 2011, “ De jaren ‘90”, blz. 11). De laatste cijfers via Eurostat over migrantengroepen in België zijn van 2008. De grootste migrantengroepen waren in 2008 afkomstig uit (van groot naar klein): Italië, Frankrijk, Nederland, Marokko, Spanje, Turkije, Duitsland, Polen, Portugal, Verenigd Koninkrijk en Congo (CBS, 2008, “Eurostat 2008”). 3.4 Migratiegeschiedenis Italië Per juli 2011 wonen er ongeveer 60,7 miljoen mensen in Italië (Istat, 2011). Ook Italië heeft geen rijk kolonisatieverleden, net zoals België. Dat komt, omdat Italië, in de tijd van grote 16 kolonisatie, uit allemaal kleine landjes bestond. Pas in 1870 werd Italië een eenheidsstaat. Italië was tot voor kort meer een emigratieland dan een immigratieland. In de beginjaren van 1900 leidde de snelle groei van de Italiaanse bevolking, de lage lonen en hoge belastingen tot een emigratiegolf van Noord-Italianen naar Midden- en West-Europa. ZuidItalianen trokken naar Brazilië, Argentinië en de Verenigde Staten (Landenweb, 2011, `Bevolking`, para. 1). In de jaren dertig trokken Italianen die zich verzet hadden tegen Mussolini weg. Na de Tweede Wereldoorlog gingen veel Italianen onder andere in België en Nederland werken als gastarbeider. Sinds 1983 is de immigratie groter dan de emigratie (Landenweb, 2011, “Bevolking”, para. 1). Door de snel vergrijzende bevolking en de daaruit voortvloeiende vraag naar allochtone arbeidskrachten, neemt de laatste jaren het aantal migranten uit Oost-Europa, Afrika, Azië en Latijns-Amerika steeds meer toe. Italië ligt wat dat betreft geografisch gunstig, want het ligt op het kruispunt van Afrika en Azië én dicht bij Oost-Europa. De Roemenen zijn nu de grootste groep allochtonen in Italië (Culturalpolicies, 2011, “4.2.4. Culturele diversiteit en integratie”, para. 4). Italië heeft vooral te maken met illegale immigratie uit onder andere Albanië en Turkije via de Zuid-Italiaanse havens en stranden (Landenweb, 2011, “Bevolking”, para. 1). Maar de laatste tijd heeft Italië ook te kampen met vluchtelingen uit Tunesië en Libië, vanwege het bloedig neerslaan van de volksopstand door Khadaffi. (Nu.nl, 2011, “48.000 migranten van Afrika naar Italië”, para 1). De laatste cijfers over migrantengroepen in Italië zijn van 2009. De grootste migrantengroepen waren in 2009 afkomstig uit (van groot naar klein): Roemenië, Albanië, Marokko, China, Oekraïne, Filippijnen, Tunesië, Polen, India en Moldavië (CBS, 2009, Eurostat 2009). 3.5 Migratiegeschiedenis Verenigd Koninkrijk Per juli 2011 wonen er ongeveer 62 miljoen mensen in het Verenigd Koninkrijk (Office for national statistics, 2011). De officiële naam van het Verenigd Koninkrijk is het ‘Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland’ en bestaat uit vier gebieden, namelijk Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland (Europa nu, 2011). Het Verenigd Koninkrijk is een grootmacht geworden door driehonderd jaar handel en kolonisatie. Na de Tweede Wereldoorlog was de financiële leidingpositie van het Verenigd Koninkrijk verzwakt en lag de focus op herstel van het thuisland. Het Britse Rijk was niet voorbereid op vrijheidsbewegingen in de koloniën. India werd onafhankelijk in 1947 en niet veel later volgden 17 koloniën in de rest van Azië en Afrika. Na enkele rampzalige pogingen om de koloniën te behouden, besloot men dat het Britse Rijk omgevormd zou worden tot het Britse Gemenebest. Er kwamen tussen 1950 en 1965 vele migranten uit onder andere India, Pakistan, Sri Lanka, Bangladesh, China, veel Afrikaanse landen als ook Griekse en Turkse Cyprioten naar het Verenigd Koninkrijk. Als arbeidsimmigranten wilden zij graag het laaggeschoolde werk doen, op zoek naar een beter leven (Georgiou, 2004, blz. 4). Na het wegvallen van het Berlijnse Muur kwamen er bovendien veel migranten uit Oost-Europa naar het Verenigd Koninkrijk. En na het toetreden van Polen en Roemenië tot de Europese Unie, wisten migranten uit deze landen de weg naar het Verenigd Koninkrijk te vinden. Door oorlogen en hongersnood kwamen er mensen uit Rwanda, Somalië, Afghanistan, Irak, Palestina en Ethiopië naar het Verenigd Koninkrijk (Georgiou, 2004, blz. 13). Deze migratiegolven hebben van het Verenigd Koninkrijk een multicultureel en multi-etnisch land gemaakt. Volgens de volkstelling van 2001 (ook wel Census 2001, recentere cijfers zijn niet bekend), was de bevolking onderverdeeld in de volgende etnische groepen (uitgedrukt in percentages op een bevolkingsaantal van ruim 59 miljoen mensen): Brits en blank (White British) 85,67%, Blank overig (White (other)) 5,27%, Indiaas (Indian) 1,8%, Pakistaans (Pakistani) 1,6%, Iers en blank (White Irish) 1,2%, Gemengd ras (Mixed race) 1,2%, AfroCaraïbisch (Black Carribean) 1,0%, Afrikaans (Black African) 0,8%, Bengalees (Bangladeshi) 0,5%, Overig Aziatisch (niet Chinees) (Other Asian (non-Chinese)) 0,4%, Chinees (Chinese) 0,4%, Overig (Other) 0,4%, Zwart overig (Black (others)) 0,2%. (Office for National Statistics, 2011). 18 19 4 Ontstaan etnische media In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht hoe en waarom etnische media ontstaan. Daarmee wordt de eerste deelvraag beantwoord: ‘1. Hoe en waarom ontstaan etnische media?’. Literatuuronderzoek wordt aangevuld met informatie uit het kwalitatief onderzoek. 4.1 Literatuur Myria Georgiou heeft veel onderzoek gedaan naar etnische en diasporische media in het Verenigd Koninkrijk. In haar rapport ‘Mapping minorities and their Media: The National Context- The UK´zegt Myria het volgende: “Het Verenigd Koninkrijk is multi-etnisch geworden, omdat volkeren uit de voormalige koloniën naar grote steden in Engeland verhuisden op zoek naar werk. Vanwege het soms gewelddadige koloniaal verleden was de Britse overheid gevoelig voor discriminatie en maakten zij wetgeving, die religieuze en taalkundige diversiteit toestond. Dat betekent niet, dat de migranten of etnische minderheden meteen omarmd werden door de Britse bevolking. De migranten/etnische minderheden gingen, omdat zij een minderheid vormden, op zoek naar hun identiteit en een manier van zelfpresentatie. In een land, waar veel media aanwezig waren, vormen deze media automatisch een belangrijk element bij het vormen van identiteit en gemeenschap.” (Georgiou, 2004, blz. 4-16) Myria geeft ook aan dat er verschillen zijn tussen etnische minderheidsgroepen. Sommige minderheidsgroepen ervaren het land waarin ze nu wonen als hun thuisland. Andere minderheidsgroepen met een diasporische inslag voelen dat ze thuishoren bij een bepaalde gemeenschap, maar ze voelen zich ook onderdeel van een bredere samenleving/ gemeenschap, die internationaal kan zijn (Georgiou, 2004, blz. 10-11). Enkele voorbeelden van het onderverdelen van groepen door middel van diaspora: mensen uit India en Pakistan vallen onder arbeidsdiaspora. Mensen uit Ethiopië en Sierra Leone vallen onder politieke diaspora (Georgiou, 2004, blz. 14-15). De groepen zijn verspreid gaan leven vanwege arbeid, of omdat ze bijvoorbeeld op de vlucht waren voor politieke onenigheid in hun land van herkomst. 20 Diasporische (print)media hebben vaak de volgende kenmerken: 1. Ze spreken een lezerspubliek aan op lokaal, nationaal of transnationaal niveau; 2. Ze worden gemaakt in het land van herkomst, in het land waar lezers zich gevestigd hebben, of in beide; 3. Ze kunnen een commercieel initiatief zijn, een initiatief vanuit de (etnische) gemeenschap, een gemeentelijk initiatief of een initiatief van andere organisaties; 4. Ze fungeren als spreekbuis voor de etnische gemeenschap of presenteren zich als een onafhankelijke en commerciële organisatie; 5. De inhoud kan in de etnische taal zijn, in de taal van het land waar lezers zich gevestigd hebben, of in een combinatie van talen; 6. Ze spreken de gemigreerde generatie aan, de nieuwe generatie, of verschillende generaties binnen de etnische gemeenschap; 7. Ze zijn gericht op informatieverstrekking of ontspanning, maar gewoonlijk is er sprake van een combinatie van deze twee; 8. De inhoud van de media is gerelateerd aan thema's die te maken hebben met het land van oorsprong, met gebeurtenissen en feiten op lokaal en nationaal niveau en in de diaspora. Ook een combinatie van al deze thema’s is mogelijk; 9. Ze positioneren zich als organisaties in een multiculturele samenleving. Of ze nemen juist een positie in waarbij segregatie en etnocentrisme (= neiging om de sociale groep waartoe men behoort als enige referentiepunt te beschouwen bij de beoordeling van andere groepen (Jandt. 2003, blz. 76)) een centrale rol spelen (Georgiou, 2004, blz. 17-18 ). In ‘Mapping Diasporic Minorities and their Media in Europe’ geeft Myria nogmaals uitleg over het ontstaan van etnische en diasporische media: “De ontwikkeling van nieuwe technologieën en nieuwe informatiestromen zorgen ervoor dat media onderdeel worden van het dagelijks leven met al zijn spanningen. Media gaan dan ook een rol spelen in het debat over bestaansrecht en identiteit. Etnische media en diasporische media kunnen een krachtige spreekbuis/stem worden voor de gemeenschap, die zij vertegenwoordigen. Ze kunnen een krachtig beeld van zelfrepresentatie creëren voor deze groep. Etnische media kunnen 21 symbolen van ‘empowerment’ worden, ze kunnen hun gemeenschap informeren en kunnen symbolen van de gemeenschap communiceren. Ze kunnen ook een soort rol van mediator aannemen en de participatie van de gemeenschap in het land waarin ze wonen bevorderen, alsook in het land waar ze oorspronkelijk vandaan komen, maar ook transnationaal of mondiaal” (Georgiou, 2003, blz. 7). Gesprekken met de hoofdredacteuren van etnische printmedia, uitgevers en experts in België, het Verenigd Koninkrijk en Italië bevestigen voor een groot deel deze bevindingen van Myria Georgiou, maar nuanceren die ook: 4.2 België Serpil Aygün, hoofdredacteur van Binfikir, heeft samen met haar man Erdinç de krant opgericht om twee redenen: Erdinç werkte eerst voor een website waar een artikel van hem werd gecensureerd. Serpil en Erdinç wilden graag een podium creëren waar iedereen zonder censuur zijn mening of idee kon uiten. Zo ontstond (de toenmalige website) Binfikir. De tweede reden was, dat de Binfikir-ploeg erachter kwam dat de Turkse gemeenschap in België het Belgische nieuws niet echt volgde. Een half jaar na de Dutroux-affaire vroeg een medewerker of iemand van de affaire had gehoord. Het nieuws over de affaire had de medewerkster - via het Turkse nieuws - gehoord. Serpil en haar man zagen dit als signaal om een medium op te richten dat de Turkse gemeenschap van actueel nieuws uit België kon voorzien (S. Aygün, persoonlijk interview, 5 april 2011). In 2009 is Zaman Benelux ontstaan, omdat het Duitse moederbedrijf een extra kantoor voor de Benelux wilde oprichten om aan de vraag uit de Benelux naar de krant te kunnen voldoen. Het doel van Zaman Benelux is om de Turkse gemeenschap in Nederland en België te informeren over het dagelijkse actuele nieuws uit Nederland en België, en over nieuws uit Turkije dat met Europa te maken heeft (T. Baştürk, persoonlijk interview, 18 april 2001). Volgens Katleen de Ridder, stafmedewerker Media en Beeldvorming bij het Minderhedenforum in België, zijn er twee belangrijke redenen voor het opzetten van initiatieven van etnische printmedia: 22 1. De behoefte om je tonen aan de buitenwereld, je eigen verhaal te ´vertellen´ aan anderen, te laten weten wie je bent. 2. Uit onvrede over hoe etnische groepen in de media geportretteerd worden (K. de Ridder, persoonlijk interview, 4 april 2011). 4.3 Italië Faustin Akafack van Felsi Media en RETE MIER vertelt dat er ook in Italië veel etnische printmedia zijn, omdat elk soort (nieuwe) media in Italië een subsidie krijgt van (meestal) gemeentelijke overheden. Maar deze initiatieven leven wel dag bij dag. Als het geld op is, verdwijnt ook meestal alles wat is opgebouwd. Er is wel behoefte aan etnische printmedia, maar de ervaring wijst uit dat etnische minderheden niet bereid zijn om ervoor te betalen. Bijna alle etnische printmedia die in Italië verschijnen, zijn daarom gratis (F. Akafack, persoonlijk interview, 1 juli 2011). Gianluca Luciano, eigenaar van uitgeverij StranieriinItalia, kiest ervoor om de kranten in de etnische taal van de migranten te publiceren, om de lezers thuis te laten voelen. Gianluca: ”Je kunt iemand geen beter gevoel van ‘thuis zijn’ geven, dan diegene een krant met informatie over zijn of haar (etnische) gemeenschap te laten lezen in zijn of haar eigen taal, terwijl diegene in een ander land woont”. Gianluca heeft uiteraard ook een commercieel doel. Hij richt zich op het segment ‘nieuwkomers’. Het gaat dan om migranten die korter dan tien jaar in Italië zijn, zodat hij adverteerders kan aantrekken die deze groep potentieel nieuwe klanten graag willen aanspreken (G. Luciano, persoonlijk interview, 4 juli 2011). Ejaz Ahmad is hoofdredacteur voor de Pakistaanse krant ‘Azad’, die onder uitgeverij StranieriinItalia wordt uitgegeven. Ejaz : “Met ‘Azad’ wil ik graag de integratie van de Pakistaanse gemeenschap in Italië bevorderen. De adverteerders willen via de 14 etnische kranten van StranieriinItalia nieuwe markten bereiken. Het is dus een win-winsituatie” (E. Ahmad, persoonlijk interview, 5 juli 2011). 23 4.4 Het Verenigd Koninkrijk Afua Adom van Pride Magazine zegt het volgende: "Pride Magazine is een lifestyle magazine voor de gekleurde vrouw (Afro-roots) van 20 tot 35 jaar. De heer Kusnie, uitgever, heeft Pride opgericht omdat er nog geen magazine op dit gebied was. Kennelijk was er veel behoefte naar, want het magazine bestaat ondertussen al twintig jaar en de vraag naar Pride Magazine blijft alleen maar stijgen” (A. Adom, persoonlijk interview, 7 juni 2011). De heer Virk, hoofdredacteur van de Punjabi krant Des Pardes Weekly, zegt hierover: “De krant is ontstaan, omdat de Punjabi- gemeenschap graag nog wilde weten wat er in India gebeurt. Maar de gemeenschap had ook behoefte aan nieuws uit Engeland op sociaal, politiek en cultureel gebied. Omdat ze de Engelse taal vaak nog niet machtig waren, was er zeker behoefte aan nieuws in hun eigen taal (het Punjabi). Zo ontstond Des Pardes Weekly, die aan deze behoefte probeert te voldoen” (Dhr. Virk, persoonlijk interview, 9 juni 2011). Janomat Bengali Newsweekly is opgericht met dezelfde reden als Des Pardes Weekly. De Bengaalse gemeenschap wilde graag weten wat er in Bangladesh gebeurt. Maar ook de Bengalezen waren de Engelse taal niet machtig en hadden behoefte aan nieuws in hun eigen taal. Er is echter nog een andere reden. Bangladesh heette vroeger Oost-Pakistan. Bangladesh is pas sinds 1971 een onafhankelijk land. Janomat is in 1969 opgericht door een groep studenten, toen het Bengaalse gedeelte nog deel was van Oost-Pakistan. Ze richtten de krant op om ‘gehoord’ te worden en hadden bovendien een middel nodig om hun meningen en opinies over de Bengaalse identiteit te verspreiden. Zo is Janomat ontstaan. De krant werkte dus als spreekbuis. De naam Janomat betekent ook ‘de mening van het publiek’ (M. Nobab Uddin, persoonlijk interview, 8 juni 2011). Ook Sailesh Ram van ‘the Eastern Eye’ bevestigt de functie van spreekbuis/stem van een etnisch printmedium. Sailesh Ram: “De ondertitel van de Eastern Eye is ‘the voice of British Asians’. De krant is in eerste instantie gestart om de Brits-Indiase gemeenschap een ‘stem’ te geven” (S. Ram, persoonlijk interview, 10 juni 2011). 24 Conclusie Uit de interviews kunnen we concluderen dat sommige kenmerken uit het onderzoek van Myria Georgiou naar het ontstaan van etnische (print)media of diasporische media, overeenkomen met wat de geïnterviewden vertellen. De kenmerken die overeenkomen, zijn: - de etnische printmedia zijn opgericht om als spreekbuis of stem te fungeren voor de gemeenschap die zij vertegenwoordigen; - de etnische printmedia zijn opgericht om de etnische doelgroep te informeren over zaken uit het land waar ze vandaan komen en uit het land waar ze nu wonen; - de etnische printmedia zijn opgericht om de participatie van de gemeenschap in het land waar ze nu wonen te bevorderen; - ze spreken een lezerspubliek aan op lokaal, nationaal of transnationaal niveau; - ze worden gemaakt in het land van herkomst, in het land waar lezers zich gevestigd hebben, of in beide; Maar sommige etnische printmedia zijn gewoon een goede zet op de markt. Het is misschien een mix van idealisme en de juiste timing. In het geval van Pride magazine was er nog geen lifestyle magazine voor de gekleurde vrouw met Afro-roots op de markt. Ook StranieriinItalia speelt in op het ontstaan van nieuwe markten door de komst van migranten. 25 4.5 Samenvatting Naam Redenen voor het opzetten van etnische printmedia Serpil Aygün 1. Een platform creëren, waar iedereen zonder censuur zijn mening kan geven. 2. De Turkse gemeenschap in België voorzien van actueel nieuws uit België. 3. De participatie van Turken in de Belgische gemeenschap bevorderen. Turkse migranten informeren over het dagelijkse actuele nieuws uit Nederland en België, en over nieuws uit Turkije dat met Europa te maken heeft. Er was veel vraag naar de van oorsprong Duitse krant en zo is Zaman Benelux ontstaan. 1. Zelfpresentatie 2. Uit onvrede met de manier waarop de etnische groepen in de mainstream media geportretteerd worden. Elk nieuw medium krijgt subsidie, dus het is gemakkelijk om een etnisch printmedium op te zetten. En het aantal migranten in Italië blijft stijgen. Ze zijn interessant voor adverteerders, omdat zij hen als potentiële nieuwe klanten zien. Ejaz wil graag de integratie van de Pakistaanse gemeenschap in Italië bevorderen. Niets geeft een migrant meer een gevoel van ‘thuis zijn’ dan het lezen van een krant in de eigen etnische taal. Maar er is ook een commercieel belang, want de nieuwe migranten zijn interessant voor adverteerders. Pride Magazine is een lifestyle magazine voor de gekleurde vrouw (Afro-roots) van 20 tot 35 jaar. Het blad is opgericht door de heer Kushnie, omdat er nog geen magazine op dit gebied was. Er was kennelijk wel een gat in de markt, want het magazine bestaat ondertussen al twintig jaar en de vraag naar Pride Magazine blijft alleen maar stijgen. De Punjabi-doelgroep wilde graag nog weten wat er in India gebeurt, maar had ook behoefte aan nieuws uit Engeland op sociaal, politiek en cultureel gebied. Omdat deze doelgroep de Engelse taal vaak nog niet machtig was, was er zeker behoefte aan nieuws in de eigen taal (Punjabi). 1. De krant is in eerste instantie opgericht om als spreekbuis/stem te fungeren met betrekking tot de Bengaalse identiteit. 2. De Bengaalse doelgroep wilde graag weten wat er in Bangladesh gebeurde. Ook had men behoefte aan nieuws uit Engeland op sociaal, politiek en cultureel gebied. Omdat de immigranten de Engelse taal vaak nog niet machtig waren, was er zeker behoefte aan nieuws in de eigen taal (Bengaals). De krant is in eerste instantie gestart om de Brits-Indiase gemeenschap een stem te geven. Tercan Baştürk Katleen de Ridder Faustin Akafack Ejaz Ahmad Gianluca Luciano Afua Adom De heer Virk Mohammed Nobab Uddin Sailesh Ram 26 Organisatie/ printmedia Binfikir Land Zaman Benelux België Minderhedenforum België Felsimedia/Rete Mier Italië Azad StranieriinItalia Italië Italië Pride Magazine Verenigd Koninkrijk België Des Pardes Weekly Verenigd Koninkrijk Janomat Bengali Newsweekly Verenigd Koninkrijk Eastern Eye Verenigd Koninkrijk 5 Succesfactoren en faalfactoren Dit hoofdstuk brengt in kaart wat de succesfactoren én faalfactoren van etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk zijn. Daarmee geeft dit hoofdstuk antwoord op, waarmee deelvraag 2.a: ‘Welke factoren zijn van belang voor het economische succes van etnische printmedia in Europese landen, zoals België, Italië en het Verenigd Koninkrijk?’. En op deelvraag 2.b: ‘Wat zijn de faalfactoren?’. In paragraaf 5.1 t/m 5.4 worden de succesfactoren besproken. In hoofdstuk 5.5 komen de faalfactoren aan bod. 5.1 Succesfactoren België Katleen de Ridder vindt dat etnische printmedia in België niet zo succesvol zijn. Uit recent onderzoek (onderzoek is niet openbaar) is gebleken, dat er momenteel maar tien etnische printmedia in België te vinden zijn. Uit onderzoek van de Europese Unie kwam ook naar voren dat België het land is met de minste etnische media in Europa. De etnische printmedia die wel succesvol zijn in België, overleven omdat ze kunnen teren op een eigen groep. Ze zijn meestal mono-etnisch gericht (ze richten zich op één etnische groep) en adverteerders komen ook uit die groep. De succesvolle etnische printmedia hebben geen steun van de overheid en leven niet van subsidies. De kracht zit dus in adverteerders en lezers uit de gemeenschap waarvoor de kranten gemaakt worden (K. de Ridder, persoonlijk interview, 4 april 2011). Serpil van Binfikir denkt dat hun idealisme toch de grootste kracht is. Serpil en Erdinç proberen met hun krant het leven voor de Turkse gemeenschap in België enigszins te verbeteren. Ze hopen door middel van Binfikir te bereiken dat de Turkse gemeenschap beter aan de Belgische maatschappij kan deelnemen, door een brug te vormen tussen de Turkse gemeenschap en de Belgische maatschappij. Een ander stokpaardje van hen is dat zij een onpartijdige krant zijn. Het succes zit verder ook bij de passie en bezieling van de oprichters Serpil Aygün en Erdinç Utku, want ze doen heel veel zelf. Zij schrijven, samen met een redactie van vrijwilligers voor de krant, naast hun betaalde baan. Serpil en Erdinç doen verder zelf de opmaak en de distributie. Ze verdelen de krant in drie dagen in zowel het Vlaamse als Waalse (Franse) gedeelte in België, waar een grote Turkse gemeenschap is. Daar gaat veel tijd in zitten en deze offeren ze op om Binfikir te kunnen maken en gratis te 27 kunnen verspreiden (S. Aygün, persoonlijk interview, 5 april 2011). Tercan Baştürk van Zaman Benelux vindt het nog te vroeg om te zeggen of de krant succesvol is, omdat deze editie pas twee jaar bestaat. Hij is wel trots op het feit dat Zaman Benelux het enige (Turkse) etnische printmedium is dat dagelijks verschijnt. Andere etnische media in België of Nederland verschijnen wekelijks of maandelijks. En voor veel doelgroepen, zoals de Marokkanen, is er geen etnisch printmedium in België. Tercan geeft toch drie succesfactoren voor Zaman Benelux. De eerste succesfactor van Zaman Benelux is: de goed opgeleide journalisten. Journalisten, die bij Zaman Benelux werken, zijn in België of Nederland geboren en opgegroeid en hebben in België of Nederland journalistiek gestudeerd. Zaman geeft daarnaast ook iedereen een tweemaandelijkse journalistieke opleiding per jaar binnen de organisatie, waardoor ze bekend raken met het gedachtegoed van Zaman. De krant wil niet op een goedkope manier het nieuws overbrengen, maar op een hoger journalistiek niveau. Een tweede succesfactor is het abonnementensysteem van Zaman Benelux. Zaman heeft ongeveer 11.000 abonnees en de oplage van de krant wordt aan de hand van het aantal abonnees gedrukt. Hierdoor zijn ze verzekerd van inkomsten en wordt de kwaliteit van de krant gewaarborgd. Een derde succesfactor is dat Zaman Benelux veel investeert in relatiemarketing en warme banden probeert te onderhouden met de abonnees. Relatiemarketing heeft te maken met het opbouwen, onderhouden en versterken van de relatie tussen een organisatie en een klant. Deze relatie kenmerkt zich door een focus op de lange termijn en een wederzijdse afhankelijkheid (Vries, Helsdingen, & Ees, van, 2005, pag 41). Dat wil zeggen: als je investeert in de relatie met je klanten, zijn zij eerder tevreden en krijgt de organisatie een beter imago, waardoor klanten minder snel bij een bedrijf weg zullen gaan. Zaman Benelux heeft regiovertegenwoordigers, bij wie abonnees terechtkunnen als er iets niet goed is gegaan. Aan klachten wordt serieus opvolging gegeven. Er wordt ook persoonlijk gebeld met abonnees om te vragen of alles naar wens is. Dat is één van de krachten van Zaman Benelux (T. Baştürk, persoonlijk interview, 18 april 2001). 28 5.2 Succesfactoren Italië Het succes van Gianluca Luciano van StranieriinItalia zit in de combinatie van een goed idee en een goede marketingstrategie. Een marketingstrategie is de manier waarop een organisatie, binnen de grenzen van het werkterrein van de organisatie, haar beoogde omzet of te behalen marktaandeel probeert te verwezenlijken met de inzet van marketinginstrumenten (Verhage, 2004, blz. 950-951). StranieriinItalia is een uitgeverij die ongeveer 14 verschillende etnische kranten uitgeeft in de eigen taal van de migranten. Gianluca heeft alleen grote commerciële adverteerders. Hij is van mening dat je contracten met de grote bedrijven moet hebben om een uitgeverij van etnische kranten draaiende te houden (G. Luciano, persoonlijk interview, 4 juli 2011). Azad is een krant, die wordt uitgegeven via uitgeverij StranieriinItalia. Het succes van Azad is, dat deze krant liberaal is. Dat is een pluspunt, omdat er in Pakistan veel censuur aanwezig is. Maar Ejaz Ahmad benadrukt, dat Azad zonder StranieriinItalia niet zo succesvol zou zijn, want StranieriinItalia zorgt voor de advertentieverkoop, distributie en publiciteit voor de krant. 5.3 Succesfactoren Verenigd Koninkrijk Afua Adom antwoordt dat het succes van Pride magazine ligt bij het team dat Pride magazine maakt. Het team is een afspiegeling van de lezers en ze kennen hun lezers goed. Ze weten hoe ze voor deze groep moeten schrijven en ze luisteren goed naar hun lezers. Dit doen ze onder andere door veel te communiceren met hun lezers via Facebook en door gebruik te maken van focusgroepen. De uitgever stuurt dan vragenlijsten via de mail en maakt gebruik van de antwoorden om het magazine te verbeteren. Eén van de laatste acties was de vraag, wat men anders wilde zien in het magazine. Hieruit kwam naar voren dat de uitstraling van het magazine jonger en kleurrijker moest worden. Pride magazine heeft daarom nu meer kleur en de uitstraling is jonger (A. Adom, persoonlijk interview, 7 juni 2011). 29 Het succes van Des Pardes Weekly komt volgens de heer Virk door goede journalistiek. De journalisten van Des Pardes werken hard om goede informatie te vinden en zorgen er ook voor dat het nieuws heel integer en objectief wordt gebracht, zodat de lezers het vertrouwen krijgen dat er geen onzin geschreven wordt (Dhr. Virk, persoonlijk interview, 9 juni 2011). Het succes van Janomat Bengali Newsweekly komt volgens de heer Nobab Uddin, omdat deze krant de eerste Bengaalse krant was in het Verenigd Koninkrijk. De krant is dus een sterk merk dat een grote ‘merkwaarde’ heeft opgebouwd in de Bengaalse gemeenschap. Merkwaarde wil zeggen dat de bekendheid van het merk en de reputatie van het merk samen de merkwaarde van het merk bepalen (Vries, W. de & Helsdingen, P. & Ees, C. van (2005), Dienstenmarketingmanagement, blz. 506-508). Een andere succesfactor voor het slagen van de krant, is hun specifieke lezersgroep. Janomat schrijft voor de Bengaalse gemeenschap in de Bengaalse taal. Het Bengaals wordt in Bangladesh en in een groot deel van Calcutta (hoofdstad van deelstad West-Bengalen in India) gesproken. Het doel van Janomat is om de Bengaalse gemeenschap te informeren over wat er in het Verenigd Koninkrijk en de rest van de wereld gebeurt. Ook wordt de taal ‘levend’ gehouden. Een derde succesfactor, vindt Mohammed, is de objectieve en betrouwbare journalistiek. Janomat is niet gelieerd aan enige politieke partij in Bangladesh. De krant is onafhankelijk en objectief. Een vierde succesfactor is dat de Bengaalse gemeenschap blijft groeien, omdat er nog steeds een stroom mensen migreert vanuit Bangladesh naar het Verenigd Koninkrijk. Velen van hen kunnen geen Engels lezen of schrijven. Door de constante stroom Bengaalse migranten blijft de doelgroep stabiel. Verder is de kwaliteit van de krant heel goed. De kleuren, het papier, het formaat, de druk en ook de inhoud zijn van hoge kwaliteit (M. Nobab Uddin, persoonlijk interview, 8 juni 2011). Ook het succes van de Eastern Eye komt door het sterke merk en de ‘merkwaarde’ van de krant. Sailesh Ram leidt dat af van de vele telefoontjes, die Eastern Eye uit de gemeenschap ontvangt. Wie een verhaal heeft voor de Indiase gemeenschap, denkt toch als eerste aan Eastern Eye. Daaruit blijkt wel hoe sterk het merk is. Sailesh ziet de krant ook echt als ‘een stem’ van de Indiase gemeenschap. Hij merkt dat mensen die de krant opbellen met hun verhalen dat ook zo zien (S. Ram, persoonlijk interview, 10 juni 2011). 30 Conclusie succesfactoren Om een succesvol printmedium te kunnen worden, zijn de volgende succesfactoren van belang. - Adverteerders zijn en blijven een heel belangrijke bron van inkomsten. Hoe meer grote adverteerders, hoe meer inkomsten, hoe meer kans om te overleven; - De grote kranten hebben een vast mediabureau die de contacten en contractafhandelingen met de commerciële adverteerders regelt; - Merkbekendheid van je tijdschrift of krant kan heel erg helpen, dus investeer in publiciteit; - Investeer in goede journalistiek; - Ken je lezersgroep goed; - Investeer in het onderhouden van relaties met je lezers/klanten. Dat schept loyaliteit aan je merk/product. Een stabiele lezersgroep is belangrijk; - Succes hangt ook erg af van de lezers. Als lezers niet voor een etnisch medium willen betalen, heeft het geen zin; - Investeer niet alleen in goede journalistiek, maar ook in het uiterlijk van de krant; - Zorg ervoor dat de distributie van de krant goed geregeld is; - Investeer in onderzoek naar bereik. Adverteerders willen heel graag weten waar de verkooppunten zijn en hoeveel mensen hun reclameboodschap of advertentie heeft bereikt; 31 5.4 Samenvatting succesfactoren Naam Succesfactoren Serpil Aygün De krant is gratis, onpartijdig en er is geen censuur. Idealisme is de grootste kracht. De krant probeert een brug te slaan tussen de Turkse gemeenschap en de Belgische maatschappij. Maar ook de passie en bezieling van de oprichters zijn grote troeven. Zij schrijven (samen met een redactie) artikelen, verzorgen de opmaak en distribueren zelf in het Vlaamse en Waals gedeelte van België. Succes is te danken aan de goed opgeleide journalisten. Degenen die bij Zaman Benelux werken, hebben in België of Nederland gestudeerd. Zaman geeft daarnaast ook iedereen een tweemaandelijkse journalistieke opleiding per jaar binnen de organisatie, waardoor journalisten bekend raken met het gedachtegoed van Zaman. Zaman wil op een hoger journalistiek niveau het nieuws brengen. Tweede succesfactor is dat men veel investeert in relatiemarketing en warme banden probeert te onderhouden met de abonnees. Derde succesfactor is het abonnementensysteem. Zaman heeft 11.000 abonnees en de oplage van de krant wordt aan de hand van het aantal abonnees gedrukt. Succesvolle printmedia overleven omdat ze mono-etnisch zijn gericht (ze richten zich op één etnische groep). Ook adverteerders komen uit die groep. Ze ontvangen geen steun van de overheid. De kracht zit dus in adverteerders en lezers uit de gemeenschap waarvoor de krant gemaakt wordt. Het succes van StranieriinItalia zit in de combinatie van een goed idee en een goede marketingstrategie. StranieriinItalia is een uitgeverij die ongeveer 14 verschillende etnische kranten uitgeeft in de eigen taal van de migranten. Gianluca heeft alleen grote commerciële adverteerders. Hij is van mening, dat je contracten met de grote adverteerders moet hebben om een uitgeverij van etnische kranten draaiende te houden. Azad pleegt geen censuur. Kranten in Pakistan doen dat wel. De doelgroep vindt de juridische informatie nuttig. Maar Azad zou niet succesvol zijn zonder StranieriinItalia, want StranieriinItalia zorgt voor de advertentieverkoop, distributie en publiciteit voor de krant. Het team dat Pride magazine maakt is een afspiegeling van de lezers, dus de makers kennen hun lezers goed. Ze weten hoe ze voor deze groep moeten schrijven en ze luisteren ook goed naar deze lezers. Dit doen ze onder andere door veel te communiceren met hun lezers via Facebook en via focusgroepen. De uitgever stuurt dan vragenlijsten via de e-mail en gebruikt de antwoorden om het magazine te verbeteren. Goede journalistiek. De journalisten van Des Pardes Weekly zorgen er ook voor dat het nieuws heel integer en objectief wordt gebracht. Janomat Bengali Newsweekly was de eerste Bengaalse krant in het Verenigd Koninkrijk en heeft daarom een sterke merkbekendheid en merkwaarde opgebouwd in de Bengaalse gemeenschap. Andere succesfactoren zijn de specifieke lezersgroep, die blijft bestaan omdat de stroom migranten blijft toenemen. De krant is niet gelieerd aan een politieke partij en dus betrouwbaar. En verder is niet alleen de inhoud van hoge kwaliteit door goede journalistiek, maar ook het uiterlijk ziet er professioneel uit. De Eastern Eye heeft ook een sterke merkbekendheid. De krant is - vooral om zijn naam- twee jaar geleden door de uitgeverij AMG opgekocht van de vorige eigenaar. Tercan Baştürk Katleen de Ridder Gianluca Luciano Ejaz Ahmad Afua Adom De heer Virk Mohammed Nobab Uddin Sailesh Ram 32 Organisatie/ printmedia Binfikir Land Zaman Benelux België Minderhedenforum België StranieriinItalia Italië Azad Italië Pride Magazine Verenigd Koninkrijk Des Pardes Weekly Janomat Bengali Newsweekly Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Eastern Eye Verenigd Koninkrijk België 5.5 Faalfactoren België, Italië en het Verenigd Koninkrijk België De reden dat er weinig etnische printmedia in België is, heeft volgens Katleen de Ridder te maken met het perslandschap in Vlaanderen. “Je hebt 5 grote persgroepen (De Persgroep, Concentra, Roularta, Corelio en De Vijver) en die monopoliseren het hele medialandschap. Je moet als nieuwkomer lid zijn van zo´n groep, wil je succes hebben. Er is door Corelio geprobeerd om een intercultureel tijdschrift uit te geven, genaamd Kalima. Maar na verschijning van het eerste nummer is het initiatief al doodgebloed, omdat Corelio toch onzeker was over de financiële haalbaarheid van het tijdschrift. En omdat er bijvoorbeeld over de distributie niet was nagedacht” (K. de Ridder, persoonlijk interview, 4 april 2011). Italië In Italië zijn er drie sterke groepen voor etnische printmedia: StranieriinItalia, de L’Espresso group en enkele individuele organisaties (zoals Immigrazione-Oggi en Mixa). De reden dat er niet meer succesvolle etnische printmedia in Italië zijn, komt volgens Faustin van Felsi Media omdat etnische printmedia net zo snel verdwijnen als ze opkomen, als de subsidie op is. De kleine organisaties die etnische (print)media willen maken, kunnen niet concurreren met de drie grote organisaties. Omdat zij sterk zijn, zijn zij ook degenen die de grote adverteerders vinden (F. Akafack, persoonlijk interview, 1 juli 2011). Verenigd Koninkrijk Sailesh Ram van de Eastern Eye is de enige die op deze vraag een antwoord geeft. De andere geïnterviewden zien hun krant als een succesvolle krant. Sailesh geeft aan, dat hij lezers kwijtraakt door de moslimdiscussie van de laatste tijd. Hoe negatiever mensen over moslims praten, hoe sterker de identiteit gaat opspelen bij de islamitische lezers. Een lezer voelt zich dan niet meer aangesproken als het over de ‘voice of British Asians’ gaat, want hij voelt zich meer een Britse moslim, dan een ‘British Asian’ (S. Ram, persoonlijk interview, 10 juni 2011). 33 6 Bereik Dit hoofdstuk brengt het bereik van de etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk in kaart. Het geeft daarmee antwoord op de derde deelvraag: ‘Wat is het bereik van de etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk?’ 6.1 Bereik De definitie van bereik is volgens de definitie van Knecht en Stoelinga: ‘Het aantal personen van een bepaalde doelgroep of van een bevolkingsgroep, dat zintuiglijk wordt geconfronteerd met een specifiek medium dan wel met een door een concrete communicatie-uiting ingenomen deel van een medium’. Of makkelijker gezegd: ‘het aantal personen dat geconfronteerd wordt met een medium of een reclameboodschap’(Ruler, et al., 2005, blz. 205). Er zijn verschillende soorten bereik: actueel bereik (het aantal personen dat binnen een verschijningsinterval van een medium wordt bereikt; bij een weekblad is dat binnen een week), effectief bereik (het minimum aantal contacten dat nodig is om een boodschap effectief te laten zijn), gemiddeld bereik (het gemiddeld aantal mensen dat wordt geconfronteerd met een mediumtitel/programma/reclame) en totaalbereik (het aantal personen (vaak als percentage van het totaal dat bereikt had kunnen worden) dat wel eens met het medium is geconfronteerd) (Ruler, et al., 2005, blz. 217). Verder heb je ook mediumbereik (het aantal mensen dat geconfronteerd wordt met bijvoorbeeld de Telegraaf), nummerbereik (het bereik van de Telegraaf van maandag 8 augustus 2011), paginabereik (hoeveel mensen zagen pagina 12) en reclamebereik (hoeveel mensen zagen de reclame of advertentie op pagina 12) (Ruler, et al., 2005, blz. 205). Bij het begrip mediumbereik kunnen nog wat nuanceringen worden aangebracht. Zo kan er sprake zijn van alleen ‘fysiek bereik’. Neem bijvoorbeeld een gratis folder die op de deurmat ligt... deze kan door de bewoner gelezen worden, maar ook ongelezen worden weggegooid. Hoewel er sprake is van fysiek bereik, zal de reclameboodschap niet het gewenste effect hebben. Verder zijn de kennis, houding en het gedrag van mensen ten opzichte van het medium van invloed op hoe men een boodschap tot zich neemt (Boer & Brennecke, 2003, blz. 44-45). Ook de lengte van een bericht en het kleurgebruik kunnen van invloed zijn op de manier waarop mensen een boodschap tot zich nemen. 34 De geïnterviewden in deze scriptie, op Gianluca Luciano na, gaan uit van alleen fysiek bereik. Ze houden geen rekening met variabelen als de lengte van het bericht, hoe vaak er contact is geweest met het medium, kleurgebruik of kennis, houding en gedrag ten opzichte van een medium en dergelijke. 6.2 Belangrijkheid bereik Gianluca Luciano van uitgeverij StranieriinItalia meet vaak het bereik van zijn kranten (G. Luciano, interview, 4 juli 2011). Ook Saad Saraf van Media Reach Advertising reclamebureau meet het bereik van de etnische kranten waarin waar hun klanten advertenties plaatsen. Bijvoorbeeld door middel van enquêtes of via e-mail. Het bureau heeft ook eens verkeerstellers geplaatst om te tellen hoeveel auto´s er langs een bepaald billboard reden. Saad zegt dat dit het belangrijkste is wat je als bureau moet doen, omdat adverteerders cijfers willen zien. Ze willen zien hoeveel keer een advertentie is gelezen of hoeveel mensen langs een billboard rijden. Bedrijven willen weten hoeveel mensen in contact komen met hun advertentie (S. Saraf, persoonlijk interview, 9 juni 2011). Conclusie Uit de interviews blijkt dat veel van de etnische printmedia niet investeren in bereik onderzoek. Gianluca Luciano en Saad Saraf geven beiden aan, dat deze cijfers erg belangrijk zijn voor adverteerders. Zij willen graag weten wie hun advertentie leest en waar deze lezers geconfronteerd worden met hun advertentie. Eén van de aanbevelingen van deze scriptie is dan ook om te investeren in bereik onderzoek. Dat trekt adverteerders en dat verzekert etnische printmedia weer van inkomsten. 35 6.3 Samenvatting Naam Bereik etnische printmedia Serpil Aygün Binfikir is een maandelijkse krant meten een oplage van 11.000 exemplaren. De krant probeert zoveel mogelijk mensen te bereiken door gratis te zijn en een uitgedacht distributiesysteem te hanteren. Zaman Benelux is een dagelijkse krant met een oplage van 12.000 kranten per dag. Een krant kost € 1,10. Een recente enquête wees uit dat de krant 50.000 mensen bereikt. StranieriinItalia publiceert 14 kranten in vreemde talen. De 14 kranten hebben een gezamenlijke oplage van 350.000 lezers per maand. Het gemiddeld bereik is twee personen per krant (dus 700.000 mensen) en het totaalbereik 1,6 % per exemplaar. Met de lezers van de website erbij, komt StranieriinItalia op ongeveer 800.000 tot 1 miljoen lezers per maand. Pride Magazine is een maandelijks magazine. De uitgeverij verkoopt ongeveer 80.000 exemplaren per maand voor 3 pond (= € 3,44) per exemplaar. Het bereik is 210.000 mensen. Tercan Baştürk Gianluca Luciano Afua Adom De heer Virk Mohammed Nobab Uddin Sailesh Ram Des Pardes Weekly is een wekelijkse krant met een oplage van 48.000-50.000 exemplaren per week, waarvan misschien 90% verkocht wordt. De prijs per exemplaar is 1,50 pond (= € 1,72) per krant. Het bereik wordt geschat op 250.000 mensen, omdat een gezin meestal uit 4 of 5 mensen bestaat. Janomat Bengali Newsweekly is een wekelijkse krant met een oplage van 7.000 tot 12.000 exemplaren per week. De krant kost 50 pence (= € 0,57) per exemplaar. Het bereik wordt geschat op minimaal 35.000 tot maximaal 100.000 lezers. Elk exemplaar wordt ongeveer door 5 mensen gelezen. Er is geen onderzoek naar gedaan, maar er zijn ongeveer 12.000 Indiase restaurants in het Verenigd Koninkrijk, meestal in handen van Bengalezen. Een groot aantal restaurants heeft een abonnement op Janomat. Als de krant in een restaurant ligt, wordt hij minimaal door 5 mensen gelezen. De Eastern Eye is een wekelijkse krant met een oplage van ongeveer 23.000 – 25.000 exemplaren per week. Een krant kost 50 pence (= € 0,57). Per week worden er ongeveer 22.000 exemplaren verkocht. Het bereik van de krant ligt ongeveer op 80.000 mensen per week (dus ongeveer 4 mensen komen in contact per krant), maar het laatste onderzoek stamt wel uit 2003. 36 Organisatie/ printmedia Binfikir Land Zaman Benelux België StranieriinItalia Italië Pride Magazine Verenigd Koninkrijk Des Pardes Weekly Verenigd Koninkrijk Janomat Bengali Newsweekly Verenigd Koninkrijk Eastern Eye Verenigd Koninkrijk België 37 7 Adverteerders Dit hoofdstuk brengt de belangstelling van adverteerders voor etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk in kaart. Daarmee geeft dit hoofdstuk antwoord op de vierde deelvraag: ‘Hoe groot is de belangstelling van adverteerders en om welke adverteerders gaat het bij etnische printmedia in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk?’. Bij etnische printmedia in België en het Verenigd Koninkrijk gaat het om kleine adverteerders uit de etnische gemeenschap én grote adverteerders uit het gastland. Gianluca Luciano van StranieriinItalia heeft alleen commerciële Italiaanse adverteerders. 7.1 België Binfikir heeft adverteerders vanuit de Turkse zakenwereld. Maar ook grote Belgische bedrijven adverteren in Binfikir, zoals Ortel Mobile en Citibank (een bekende Belgische bank). Citibank is bij Binfikir terechtgekomen, omdat ze graag de Turkse gemeenschap wilde bereiken in verband met een promotie (S. Aygün, persoonlijk interview, 5 april 2011). Zaman heeft voornamelijk Turkse bedrijven als adverteerders. Zaman Benelux wordt echter ook benaderd door Nederlandse en Belgische bedrijven, die specifiek de Turkse doelgroep willen bereiken, zoals Corendon (vliegmaatschappij), Base en Ortel Mobile (beiden mobiele netwerkproviders) (T. Baştürk, persoonlijk interview, 18 april 2001). 7.2 Italië Gianluca Luciano van StranieriinItalia heeft alleen commerciële Italiaanse adverteerders. Hij vindt deze adverteerders omdat de nieuwkomers (migranten) een potentiële nieuwe afzetmarkt opleveren. Ook de adverteerders zijn tevreden. Western Union is bijvoorbeeld adverteerder vanaf het begin van StranieriinItalia en elke keer wordt het contract verlengd. StranieriinItalia publiceert 14 etnische kranten in de taal van het herkomstland van de migrant. Het contract met Western Union houdt in, dat een advertentie van Western Union in alle 14 kranten komt te staan. Soms dezelfde advertentie, soms wordt de taal per krant aangepast. Maar de adverteerders kunnen ook beslissen om bijvoorbeeld alléén in vijf kranten te verschijnen en hun boodschap alléén op die gemeenschappen te richten. 38 Luciano is er trots op, dat het bedrijf Eni (te vergelijken met de Nederlandse Shell) onlangs met een advertentie in het Urdu in de Pakistaanse krant ‘Azad’ is verschenen. Dat is een unicum. De gedachte hierachter is, zegt Luciano, dat je reclameboodschap/advertentie meer effect heeft als je de lezer aanspreekt in de taal van zijn land van herkomst. Het doel is natuurlijk wel commercieel, namelijk dat er meer verkocht wordt (in dit geval meer gas of benzine). In het begin was het moeilijk om adverteerders te vinden, maar nu vindt Luciano wel adverteerders en mensen komen ook naar hen toe. Een apart bedrijf zoekt de adverteerders en sluit de contracten af. Het mediabedrijf was ook opgericht door Gianluca, maar de wet heeft ervoor gezorgd dat het bedrijf afgestoten moest worden (G. Luciano, persoonlijk interview, 4 juli 2011). 7.3 Verenigd Koninkrijk Afua Adom van Pride Magazine weet niet precies hoeveel de inkomsten uit advertenties zijn, maar er zijn wel veel advertenties in het magazine. Bijvoorbeeld automerken, WestEndshows (musicals zoals The Lion King), haar- (Bump, Texture Softener, Olive Miracle, Vivica A. Fox Hair Collection), beauty- (Palmers´s Cocoa Butter Formula, Vaseline Cocoa Butter) en make-up producten (Black Up, Sleek Make Up, Iman Cosmetics). Kortom: alles wat bij de lifestyle hoort. Soms benadert Pride Magazine zelf bedrijven voor advertentiemogelijkheden en soms komen de adverteerders naar Pride Magazine toe. Het werkt beide kanten op. Het magazine heeft adverteerders uit de doelgroep (Afro- en Caribische gemeenschap), maar ook grote Engelse bedrijven (A. Adom, persoonlijk interview, 7 juni 2011). Des Pardes Weekly heeft adverteerders uit de Punjabi-gemeenschap. Dit zijn zowel kleine winkeltjes als grote commerciële bedrijven, voornamelijk vastgoedbedrijven uit Engeland en India. En ook af en toe de overheid. Met veel adverteerders wordt al jarenlang samengewerkt (Dhr. Virk, persoonlijk interview, 9 juni 2011). Sailesh Ram van de Eastern Eye geeft aan, dat de Eastern Eye zowel commerciële adverteerders als O2 en Vodafone heeft, maar ook kleinere adverteerders uit de Indiase gemeenschap. Hij zegt verder, dat het tegenwoordig moeilijker om een etnische krant of een 39 etnisch magazine draaiende te houden dan tien tot vijftien jaar geleden. Vroeger waren etnische printmedia ook gegarandeerd van advertentie-inkomsten via de overheid. Vanwege de ‘Equality legislation’ (wet op gelijkheid) was de overheid verplicht hun informatie te plaatsen in zoveel mogelijk media, dus ook in etnische media. Zeker als het ging om een vacature, moest de overheid zo breed mogelijk adverteren om de diversiteit te bevorderen. Tegenwoordig plaatsen overheidsinstanties vacatures gewoon op hun eigen website. Dus het is nu moeilijker geworden om uit de kosten te komen, want het drukken van een magazine is duur. De kranten die in hun eigen taal publiceren, zoals Janomat Bengali Newsweekly (Bengaals) en Des Pardes weekly (Punjabi), hebben nog geen problemen met overleven. Hun doelgroep is loyaal is aan de ‘etnische’ krant. Overigens vooral omdat hun lezers de Engelse taal niet machtig zijn. Maar voor de rest van de markt van etnische printmedia is het moeilijker geworden. De Eastern Eye moet concurreren met de mainstream media, wat adverteerders betreft. En dat maakt het lastiger. (S. Ram, persoonlijk interview, 10 juni 2011). Conclusie Bedrijven die adverteren in etnische printmedia zijn vaak winkeliers en organisaties uit de doelgroep. In Engeland adverteerde tot voor kort ook de overheid, zoals de gemeente, politie en luchtmacht. Dit loopt nu terug. Commerciële adverteerders die wel altijd willen adverteren in etnische printmedia, zijn meestal geldtransferbedrijven, zoals Western Union en Moneygram, telefoonmaatschappijen, zoals Vodafone, O2 en Lyca Mobile, en vliegmaatschappijen. Luciano concentreert zich op het aantrekken van om grote bedrijven (zoals Eni, vergelijkbaar met de Nederlandse Shell) als adverteerder. Hij is van mening dat je contracten met de grote bedrijven moet hebben om een uitgeverij van etnische kranten draaiende te houden. 40 8 Invloed etnische printmedia Dit hoofdstuk brengt in kaart in hoeverre etnische printmedia een bijdrage leveren aan het creëren van nieuwe invalshoeken of gezichtspunten op het mainstream nieuws. Daarmee geeft dit hoofdstuk antwoord op de vijfde deelvraag: ’In hoeverre leveren etnische printmedia een bijdrage aan het creëren van nieuwe invalshoeken of gezichtspunten over actuele en maatschappelijke onderwerpen in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk?’ 8.1 Situatie in België Serpil Aygün: “Het zou kunnen dat als de etnische printmedia in het Nederlands of Frans zouden verschijnen, ze misschien een bijdrage zouden kunnen leveren aan bijvoorbeeld de beeldvorming, maar dat is op dit moment niet zo en dat is één van onze handicaps. Daarnaast is niet alleen de taal, maar ook de inhoud en de houding van de Belgische kranten belangrijk. Men kan nooit een positief effect bereiken tegenover verkeerde beeldvorming, als de Belgische kranten discriminerende of soms extreem nationalistische taal gebruiken en jouw mening niet wordt gehoord of gevraagd” (S. Aygün, persoonlijk interview, 5 april 2011). Leveren etnische printmedia een bijdrage aan het mainstream nieuws? Katleen de Ridder zegt dat dat op dit moment eigenlijk niet gebeurt. Invalshoeken vanuit etnische media worden bijna niet gebruikt in de mainstream media. Dat was aanleiding voor het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting: of er niet een, kruisbestuiving kon plaatsvinden. De etnische media zouden op deze manier ook kunnen leren van de professionalisering van de mainstream media (K. de Ridder, persoonlijk interview, 4 april 2011). Tercan van Zaman Benelux zegt dat Zaman Benelux wel geraadpleegd wordt als het over onderwerpen met betrekking tot Turkije of over de Turkse gemeenschap in België of Nederland gaat (T. Baştürk, persoonlijk interview, 18 april 2001). 41 8.2 Situatie in Italië Faustin Akafack: “Etnische (print)media spelen geen rol in het bijdragen van andere invalshoeken op het nieuws over migranten. Daarvoor zijn ze te klein”(F. Akafack, persoonlijk interview, 1 juli 2011). Ejaz Ahmad van Azad zegt hierover: “De etnische media in Italië hebben niet dezelfde waarde als de etnische media in Amerika. Obama is bijvoorbeeld op de cover van de Ebony (Amerikaans tijdschrift voor Afro-Amerikanen) verschenen. Het tijdschrift Ebony is in Amerika echt een begrip. De kranten in Italië worden gemaakt uit winstoogmerk en niet om een belangrijke bijdrage te leveren aan de beeldvorming van migranten. Italianen komen ook niet echt in aanraking met de etnische media. Alleen, alleen de gemeenschappen waarvoor ze bedoeld zijn. Het nieuws zal de Italianen niet bereiken en heeft dus ook weinig invloed op de beeldvorming”(E. Ahmad, persoonlijk interview, 5 juli 2011). 8.3 Situatie Verenigd Koningrijk Afua Adom van Pride magazine zegt dat Pride Magazine soms wel een rol speelt in het creëren van nieuwe invalshoeken op het gebied van bepaalde maatschappelijk onderwerpen in Engeland. Een recent voorbeeld is het commentaar op de nieuwste muziekvideo van Rihanna, waarop het lijkt alsof ze verkracht wordt. Pride magazine schreef, dat alles wat artiesten maken, als kunst/creativiteit moet worden gezien. In kunst moet men zich kunnen uiten. Pride begreep niet waarom er zo´n ophef over de video werd gemaakt. Het ging uiteindelijk maar om een muziekvideo. (A. Adom, persoonlijk interview, 7 juni 2011). De nuancering bij deze opmerking is, dat dit bericht alleen de lezers van Pride bereikt. Het is nog maar de vraag of deze mening bij het grote publiek terecht komt. Volgens Saad Saraf, eigenaar van een mediabureau gespecialiseerd in etno-marketing, hebben de etnische (print)media wel invloed, afhankelijk hoe bekend deze etnische (print)media zijn. Saraf: “De etnische media fungeren als een ‘stem’ uit die gemeenschap. De overheid luistert wel naar deze media, afhankelijk van hoe goed, professioneel en bekend ze zijn. Het werkt ook beide kanten op. De overheid gebruikt deze media om hun informatie over te brengen. En de gemeenschap informeert de overheid wat hun wensen, behoeften, aspiraties en problemen zijn”. (S. Saraf, persoonlijk interview, 9 juni 2011). 42 Sailesh Ram van de Eastern Eye vindt dat deze krant zeker een rol speelt bij het creëren van nieuwe invalshoeken op bepaalde nieuwsberichten. Eastern Eye kijkt natuurlijk anders naar immigratie-issues dan bijvoorbeeld de ’Sunday’, een nogal rechtse krant. Zijn krant probeert dan zulk nieuws op een positieve manier te belichten (S. Ram, interview, 10 juni 2011). Conclusie In alle drie de landen is de bijdrage aan het creëren van nieuwe invalshoeken of gezichtspunten over actuele en maatschappelijke onderwerpen, zeer gering. De etnische printmedia zijn meestal te klein om iets te betekenen. En de etnische printmedia worden niet gelezen door het mainstream publiek. Sommige van de geïnterviewden zeggen dat ze wel een bijdrage leveren aan het creëren van nieuwe invalshoeken op bepaalde nieuwsberichten. Maar het is niet te peilen of deze berichtgeving ook door de mainstream media of het mainstream publiek wordt opgepakt, omdat zij deze etnische printmedia vaak niet onder ogen krijgen. 43 44 9 Conclusies Welke factoren zijn van belang bij het economische of maatschappelijk-inhoudelijke succes van etnische printmedia in Europese landen, zoals België, Italië en het Verenigd Koninkrijk in vergelijking met Nederland? Een conclusie uit de interviews is, dat kenmerken uit het onderzoek van Myria Georgiou voor het ontstaan van etnische (print)media, overeenkomen met wat de geïnterviewden vertellen. De kenmerken, die overeenkomen, zijn: - de etnische printmedia zijn opgericht om als spreekbuis of stem te fungeren voor de gemeenschap die zij vertegenwoordigen; - de etnische printmedia zijn opgericht om de etnische doelgroep te informeren over zaken uit het land waar ze vandaan komen en uit het land waar ze nu wonen; - de etnische printmedia zijn opgericht om de participatie van de gemeenschap in het land waar ze nu wonen te bevorderen; - ze spreken een lezerspubliek aan op lokaal, nationaal of transnationaal niveau; - ze worden gemaakt in het land van herkomst, in het land waar lezers zich gevestigd hebben, of in beide; Maar sommige etnische printmedia zijn gewoon een goede zet op de markt. Het is misschien een mix van idealisme en de juiste timing. In het geval van Pride magazine was er nog geen lifestyle magazine voor de gekleurde vrouw met Afro-roots op de markt. StranieriinItalia speelt in op het ontstaan van nieuwe markten voor adverteerders door de komst van migranten en de informatiebehoefte van die migranten. Om een succesvol printmedium te kunnen worden, zijn de volgende succesfactoren van belang: - adverteerders zijn en blijven een hele belangrijke bron van inkomsten. Hoe meer grote adverteerders, hoe meer inkomsten, hoe meer kans om te overleven; - de grote kranten hebben een vast mediabureau die de contacten en contractafhandelingen met de commerciële adverteerders regelen; - merkbekendheid van je tijdschrift of krant helpt, dus investeer in publiciteit; - investeer in goede journalistiek; - ken je lezersgroep goed; 45 - investeer in het onderhouden van relaties met je lezers/klanten. Dat schept loyaliteit aan je merk/product, en een stabiele lezersgroep is belangrijk; - succes hangt ook erg af van de lezers. Als lezers niet voor een etnisch medium willen betalen, heeft het geen zin; - investeer niet alleen in goede journalistiek, maar ook in het uiterlijk van de krant; - zorg ervoor dat de distributie van de krant goed geregeld is; - investeer in onderzoek naar bereik. Adverteerders willen heel graag weten waar de verkooppunten zijn en hoeveel mensen hun reclameboodschap of advertentie heeft bereikt. Bedrijven die adverteren in etnische printmedia zijn vaak winkeliers en organisaties uit de doelgroep. In Engeland adverteerde tot voor kort ook de overheid, zoals de gemeente, politie en luchtmacht. Dit loopt nu terug. Commerciële adverteerders die wel altijd willen adverteren in etnische printmedia, zijn meestal geldtransferbedrijven, zoals Western Union en Moneygram, telefoonmaatschappijen, zoals Vodafone, O2 en Lyca Mobile, en vliegmaatschappijen. Luciano concentreert zich op het aantrekken van grote bedrijven (zoals Eni, vergelijkbaar met de Nederlandse Shell) als adverteerder. Hij is van mening dat je contracten met de grote bedrijven moet hebben om een uitgeverij van etnische kranten draaiende te houden. In alle drie de landen leveren etnische printmedia geen of een geringe bijdrage bij de beeldvorming over migranten. De etnische printmedia zijn meestal te klein om iets te betekenen. En de etnische printmedia worden meestal niet gelezen door het mainstream publiek. Sommige van de geïnterviewden vinden dat ze wel een bijdrage leveren aan het creëren van nieuwe invalshoeken op bepaalde nieuwsberichten. Maar het is niet te controleren of deze berichtgeving ook door de mainstream media of het mainstream publiek wordt opgepakt, omdat de mainstream media of het mainstream publiek deze etnische printmedia vaak niet onder ogen krijgen. 46 10 Adviezen De aanbevelingen in dit hoofdstuk hebben betrekking op etnische printmedia in Nederland. • Richt een mediabureau op in Nederland, zoals Media Reach Advertising, dat gespecialiseerd is in etnomarketing en bemiddelt tussen adverteerders en etnische printmedia. Beide groepen maken dan gebruik van de expertise van het mediabureau. Voor de adverteerders neemt het werk uit handen. Het mediabureau komt met een plan in welke etnische printmedia het beste kan worden geadverteerd en onderhandelt met deze media over de prijzen. En aan de andere kant neemt het ook werk voor de etnische printmedia uit handen, want het is in Nederland redelijk lastig om grote commerciële bedrijven als adverteerder te vinden. • Het advies van Gianluca Luciano, eigenaar van uitgeverij StranieriinItalia voor de Nederlandse markt is, om verschillende etnische printmedia onder de paraplu van één uitgever te stoppen, zodat je verschillende doelgroepen kunt bereiken. Anders kun je niet overleven als uitgever. Zorg dat de uitgever de baas is, zodat er ten minste één persoon aan het roer is die het gemeenschappelijke doel - namelijk winst maken of informatie geven -, voor ogen houdt. Luciano heeft verder ook een slim business model ontwikkeld. Want hij heeft alleen grote commerciële bedrijven als adverteerders en sluit jaarcontracten met ze af. En hij heeft per krant maar één of twee mensen in dienst, waardoor zijn personeelskosten per krant minimaal zijn. • Investeer in onderzoek naar bereik. Adverteerders willen heel graag weten waar de verkooppunten zijn van het (etnisch) printmedium, waar ze in staan en hoeveel mensen in contact zijn gekomen met hun reclameboodschap of advertentie. • Ken je lezer goed. Hoe meer jouw blad of krant een afspiegeling is van de leefwijze van de lezer, hoe meer hij zich in het blad zal herkennen en hoe eerder hij of zij zich ermee verbonden gaat voelen. Want het succes hangt af van de lezers. Als je lezers niet voor een etnisch medium willen betalen, heeft het geen zin. 47 • Sailesh Ram geeft het advies voor wie als nieuw etnisch medium wil verschijnen op de Nederlandse markt, het internet waarschijnlijk de beste plek is om te beginnen (als webmagazine bijvoorbeeld). En met adverteerders als mobiele-telefoonproviders, kun je toch winst maken en overleven. Je hebt geen team journalisten nodig om nieuws te vergaren voor het internet. Naarmate je bekender wordt, een sterkere merknaam krijgt en groeit als webmagazine, kun je misschien overwegen om als gedrukt medium uit te komen. Het is tegenwoordig echt moeilijk om met niets een printmedium te beginnen, want drukken/printen en distributie is duur. Zonder grote adverteerders of goede losse verkoop, houd je het niet langer dan twee of drie jaar uit. Dus begin als webmagazine. Zorg ervoor dat je één persoon hebt die verstand heeft van schrijven en één persoon die verstand heeft van marketing. Als je één van de twee disciplines niet beheerst, ben je al gedoemd om te mislukken. • De raad van Afua Adom is, dat je als eigenaar van een etnisch printmedium veel doorzettingsvermogen moet hebben. Als je geen goedkope distributeur kan vinden, ga dan zelf distribueren. Als je de grote adverteerders niet kunt krijgen, ga dan naar de kleinere. Als je iets wilt opzetten, vind dan ook een manier om dat gedaan te krijgen. Ga free publicity deals aan, wat dan ook. Pas als je je product op de markt hebt gezet, zullen mensen naar je toekomen, dus vindt een manier om dat gedaan te krijgen. Als je zelf gaat distribueren, zoek dan uit in welke steden en gebieden je doelgroep in grote concentratie aanwezig is en zorg ervoor dat die in aanraking komt met je medium. • Met de opkomst van digitale apparaten zoals IPads, IPhones, laptops en dergelijke, kun je niet om deze technologie heen. De technologie blijft zich ook steeds verder ontwikkelen. Nieuws zal in de toekomst waarschijnlijk het beste digitaal worden aangeboden en dat zal niet gratis zijn. Europa zal misschien met wetgeving komen voor het digitaal aanbieden van nieuws. Mensen sluiten in de toekomst waarschijnlijk abonnementen af voor het digitaal ontvangen van nieuws, want mensen zullen altijd behoefte hebben aan informatie. Zorg ervoor dat je je in deze ontwikkelingen verdiept en de ontwikkelingen blijft volgen. 48 • Het aantal migranten en allochtonen in Nederland zal in de toekomst alleen maar stijgen. Vanwege de sterk vergrijzende bevolking en het dalende vruchtbaarheidscijfer, heeft Nederland in de toekomst arbeidsmigranten nodig hebben om vergrijzing tegen te gaan. In Nederland worden er steeds minder kinderen per vrouw geboren. Om de vergrijzing tegen te gaan, moet er 2,1 kind per vrouw geboren worden. Op dit moment is dat 1,64 per vrouw (Bevolkingsdaling.nl, 2011. Dit cijfer kan alleen maar aangevuld worden door het toelaten van migranten als arbeidsmigranten. Zij gaan deel uitmaken van de actieve bevolking. Als deze migranten vrouw en kinderen meenemen, gaat automatisch het vruchtbaarheidscijfer ook omhoog. De adverteerders in Nederland moeten bewust gemaakt worden van dit feit. Zij moeten ervan worden overtuigd en dat het ook lucratief zal zijn om te adverteren in etnische printmedia, omdat deze nieuwkomers de potentiële afzetmarkten zullen vormen. 49 Bijlage 1: Literatuurlijst Boeken 1. Bakker, P. & Scholten, O. (2005).). Communicatiekaart van Nederland. Overzicht van media en communicatie. Amsterdam: Kluwer. 2. Boer, C. de & Brennecke, S. (2003). Media en publiek. Theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom. 3. Floor, J.M.G. & Raaij, W.F. van (2006). Marketingcommunicatiestrategie. Groningen: Wolters-Noordhoff BV. 4. Jandt. F, (2003). Barriers to Intercultural Communication. Syllabus Engels 4. 5. Neuliep (2005). The Necessity of Intercultural Communication. Syllabus Engels 4. 6. Olsthoorn, A. & Velden, J. van der (1996). Elementaire Communicatie. Zutphen: Thieme. 7. Ridder, K. de (2010). De witte media. Of waarom “allochtonen” altijd slecht nieuws zijn. Leuven: Uitgeverij LannooCampus 8. Ruler, B. van, Elving, W., Hooff, B. van den, Smit E. & Verhoeven, P. (2006). Communicatiemanagement. In communicatiewetenschappelijk perspectief. Amsterdam: Boom onderwijs. 9. Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2005). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam: Pearson Education Benelux BV. 10. Verhage, B. (2004). Grondslagen van de marketing. Groningen: Wolters-Noordhoff BV. 11. Vries jr., W. de, Helsdingen, P.J.C. van & Ees, C. van (2005). Dienstenmarketingmanagement. Groningen: Wolters-Noordhoff BV. Rapporten 1. Balgobind, S. & Holst, R. van & Massaro, G. (2006): Gedrukte media in de multiculturele samenleving. Onderzoeksrapport in opdracht van het Bedrijfsfonds voor de Pers. Den Haag: Bedrijfsfonds voor de Pers. 2. Eijl, van C. (2006): Migranten in Nederland.nl. Verslag vooronderzoek website migratiegeschiedenis. Onderzoeksrapport in opdracht van Centrum voor de Geschiedenis van Migranten en het Gemeentearchief Amsterdam. Amsterdam: Centrum voor de Geschiedenis van de Migranten. 50 3. Georgiou, M. (2004): Mapping minorities and their media: The national context – The UK. Londen: London School of Economics. 4. Georgiou, M., (2003): Mapping Diasporic Minorities and their Media in Europe. A working paper for the project: “Diasporic minorities and their media: a mapping”. Onderzoeksrapport in opdracht van European Media Technology and Everyday Life Network. Londen: London School of Economics. 5. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2008): Nota Media en diversiteit. Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 6. Smits, C. (2010): Het Suc6-nummer. Succesfactoren multiculturele magazines. Onderzoeksrapport in opdracht van Mira Media. Utrecht: Mira Media. 7. Sterk, G. (2009): Een voor allen. Onderzoeksverslag in opdracht van Mira Media. Utrecht: Mira Media. Artikelen Venema, S. (2011, 4 augustus). Een veilig blad voor moslima´s. De Volkskrant, blz. 7. Websites • Centraal Bureau voor de Statistiek (2011): Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering, 1 januari. Geraadpleegd op 30 augustus 2011 van www.cbs.nl: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37325&D1=0&D2=0&D3= 0&D4=0&D5=11-251&D6=l&HDR=G2,G3,T,G1&STB=G4,G5&VW=T • Citaten over waarde (2011). Geraadpleegd op 4 september 2011 van www.valuequotes.net: http://www.valuequotes.net/dutch.html • Copendium. Cultural policies and trends in Europe (2011). Geraadpleegd op 30 juli 2011 van www.culturalpolicies.net: http://www.culturalpolicies.net/ web/italy.php?aid=424 • Digitaal basisboek bevolkingsdaling. Geraadpleegd op 10 september 2011 van http://www.bevolkingsdaling.nl/Default.aspx?tabid=1347 • Europa nu (2011). Geraadpleegd op 11 augustus 2011 van www.europanu.nlwww.europa-nu.nl: http://www.europa-nu.nl/id/vgaxlcr0e01r/ verenigd_koninkrijk 51 • Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (2011). Geraadpleegd op 4 september 2011 van www.gripvzw.be: http://www.gripvzw.be/component/glossary/ Begrippenlijst--1/I/Inclusieve-samenleving-41/ • Istat (2011). Geraadpleegd op 30 juli 2011 van www.istat.it: http://www.istat.it/en/ • Kennislink (2011). Geraadpleegd op 30 juli 2011 van www.kennislink.nl: http://www.kennislink.nl/publicaties/dossier-migratie • Koning Boudewijnstichting (2006). Huwelijk en migratie. Beeldvorming over partnerkeuzebij allochtone jongeren. Afstudeerproject van projectgroep 3BAO. Geraadpleegd op 30 juli 2011 van http://www.huwelijkenmigratie.khlim.be/ documentatie/projecthuwelijkenmigratie.pdf • Landenweb.net (2011). Geraadpleegd op 30 juli 2011 van www.landenweb.net: http://www.landenweb.net/belgie/geschiedenis • Landenweb.net (2011). Geraadpleegd op 13 februari 2011 van www.landenweb.net: http://www.landenweb.net/italie/bevolking • Minderhedenforum (2011). Geraadpleegd op 20 april 2011 van www.minderhedenforum.be: www.minderhedenforum.be/overhetforum.htm • Nu.nl (2011). Geraadpleegd op 30 juli 2011 van www.nu.nl: http://www.nu.nl/buitenland/2590340/48000-migranten-van-afrika-italie.html • Office for national statistics (2011). Geraadpleegd op 7 september 2001 van www.ons.gov.ukwww.ons.gov.uk: http://www.ons.gov.uk/ons/publications/rereference-tables.html?edition=tcm%3A77-50032 • Office for national statistics (2011). Geraadpleegd op 7 september 2001 van www.ons.gov.ukwww.ons.gov.uk: http://www.ons.gov.uk/ons/publications/rereference-tables.html?edition=tcm%3A77-230167 • Rijksregister (2011). Geraadpleegd op 31 juli 2011 van http://www.ibz.rrn.fgov.be/fileadmin/user_upload/Registre/nl/statistieken_bevolkin g/stat_1_n.pdf • Stichting Zami (2011). Geraadpleegd op 7 september 2011 van www.zami.nl. • Stimuleringsfonds voor de pers (2011). Geraadpleegd op 17 augustus 2011 van www.stimuleringsfondspers.nl. 52 • Thesaurus Zorg en Welzijn (2011). Geraadpleegd op 7 september 2011 van www.thesauruszorgenwelzijn.nl: http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/etniciteit.htm • Van Dale online woordenboek (2011). Geraadpleegd op diverse data in juni,en augustus 2001 van www.vandale.nl: http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/ • Vijfeeuwenmigratie (2011). Geraadpleegd op 5 september 2011 van www.vijfeeuwenmigratie.nl: http://www.vijfeeuwenmigratie.nl/periode. Foto’s Gemaakt door A.S.D. Ramkisor d.d. 11 september 2011. 53 54 Bijlage 2: Interviews Interview 1: Katleen de Ridder Naam: Katleen Ridder Naam organisatie: Minderhedenforum Datum: 4 april 2011 Katleen de Ridder is 38 jaar en is sinds 2004 stafmedewerker Media en Beeldvorming bij het Minderhedenforum te België. Het Minderhedenforum is een koepelorganisatie van meer dan 1500 organisaties van etnisch-culturele minderheden over heel Vlaanderen en Brussel. Het doel van het Minderhedenforum is de maatschappelijke positie van etnisch-culturele minderheden in Vlaanderen te versterken en het respect tussen groepen bevorderen. Sinds 2000 treedt het Minderhedenforum op als spreekbuis en belangenbehartiger van de etnischculturele minderheden in Vlaanderen en Brussel. Het Minderhedenforum wordt als enige gesteund en erkend door de Vlaamse overheid. Katleen ziet zichzelf meer als lobbymedewerkster en probeert diversiteit op de politieke en publieke agenda te plaatsen. Ze is ook auteur van het boek ‘De witte media. Of waarom `allochtonen´ altijd slecht nieuws zijn’. Het boek beschrijft hoe de media in België bijdragen aan de pessimistische kijk op interculturaliteit en laat door middel van talrijke voorbeelden zien hoe het beter kan. Het boek bestrijkt een onderzoeksperiode van zeven jaar. Ik heb via Katleen het rapport ‘Mapping Etnische Media’ ontvangen. Een onderzoek dat in opdracht van de Koning Boudewijnstichting door Kif Kif is gedaan. Kif Kif is een interculturele beweging die strijdt voor gelijkheid en tegen racisme. Het rapport is nog niet openbaar. De bedoeling van het rapport was om te onderzoeken of massamedia en etnische media met elkaar zouden kunnen samenwerken en bijvoorbeeld content/inhoud met elkaar zouden kunnen uitwisselen. De etnische media zouden op deze manier ook kunnen leren van de professionalisering van de mainstream media. Maar om dat te kunnen realiseren, moest de Koning Boudewijnstichting onderzoeken welke etnische media er waren. De markt van etnische media is een beweeglijke markt, dus het was nodig om de huidige situatie in kaart te brengen. Katleen heeft niet meegewerkt aan het onderzoek, maar was wel bij de opstartfase betrokken. De belangrijkste conclusie voor Katleen (met de focus op printmedia) uit het rapport, is dat er weinig etnische printmedia in Vlaanderen aanwezig zijn. Er is wel veel radio voor etnische minderheden. De reden kan zijn, dat het natuurlijk duur is om printmedia te maken. Je moet drukpersen hebben et cetera. Radio maken is goedkoper en minder risicovol. Een andere reden dat er weinig etnische printmedia in Vlaanderen zijn, heeft te maken met het perslandschap in Vlaanderen. Je hebt 5 grote persgroepen (De Persgroep, Concentra, Roularta, Corelio en sinds kort De Vijver) die het hele medialandschap domineren en monopoliseren. Je moet als nieuwkomer lid zijn van zo´n groep, wil je succes hebben. 55 Eén van de persgroepen (Roularta) heeft geprobeerd om een intercultureel tijdschrift uit te geven, genaamd Kalima. Maar na verschijning van het eerste nummer is het initiatief al doodgebloed. Men was onzeker over de financiële haalbaarheid en er was bijvoorbeeld niet nagedacht over de distributie. De voornaamste redenen dat er maar tien etnische printmedia zijn in België, zijn volgens Katleen dus: er is geen expertise, drukken/printen is duur is en nieuwkomers krijgen geen kans op Belgische bodem door de aanwezigheid van 5 sterke persgroepen. Volgens Katleen zijn de belangrijkste redenen dat initiatieven van etnische printmedia worden opgezet: 1. De behoefte om je tonen aan de buitenwereld, je eigen verhaal te vertellen aan anderen. 2. Uit onvrede over hoe etnische groepen in de media geportretteerd worden. De printmedia in België overleven omdat ze kunnen teren op een eigen groep. Ze zijn meestal mono-etnisch (ze richten zich op één etnische groep) gericht en adverteerders komen ook uit die groep. Zeer weinig overleven door subsidies. De adverteerders zijn meestal kleine ondernemers uit de eigen groep. Op de vraag, in hoeverre etnische media een rol spelen bij het creëren van nieuwe invalshoeken of gezichtspunten over actuele en maatschappelijke onderwerpen in België, antwoordt Katleen, dat dat op dit moment eigenlijk niet gebeurt. Invalshoeken vanuit etnische media worden bijna niet gebruikt in de mainstream media. Dat was ook de aanleiding voor het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting: te onderzoeken of er niet een soort kruisbestuiving kon plaatsvinden. Als ik vraag, hoe de toekomst van etnische printmedia in België eruit gaat zien, zegt Katleen dat ze hoopt dat er een opening wordt gemaakt voor een intercultureel tijdschrift, zoals Kalima. Maar het is koffiedikkijken of dat ook echt zal gebeuren. Het is bijna niet te voorspellen hoe het met de etnische printmedia-sector zal gaan. Het onderwerp interculturaliteit moet wel hoog op de agenda komen, omdat de samenleving binnen 10 à 15 jaar heel erg zal veranderen. Hopelijk is het dan ook niet meer noodzakelijk om het onderwerp interculturaliteit te agenderen, maar zal het meer organisch bewegen in de samenleving. In het boek ‘De witte media’ zegt Katleen het volgende: “Interculturaliteit uit de niche halen en naar de mainstream media brengen? Dit is de uitdaging, die interculturele media in de 21e eeuw aangaan. Want de etnische minderheden zijn wel de babyboomers van de 21e eeuw”. Maar gaat dat lukken zonder overheidssteun? Katleen antwoordt, dat overheidssteun heel belangrijk is. Het commerciële geloof in de etnische media is er niet en Katleen vraagt zich af of de 5 mediagroepen hier geld vrij voor gaan maken. Het geld moet dan ergens vandaan komen en de overheid is het meest logische vanuit sociaal oogpunt. De huidige minister van Media, Ingrid Lieten, heeft laten merken dat ze diversiteit heel belangrijk vindt. Ze heeft bijvoorbeeld bij de Vlaamse televisieomroep wat druk uitgeoefend wat betreft diverser personeelsbeleid, waardoor er nu wel wat beweegt. Maar Katleen weet niet of zij gaat ingrijpen in de printmedia-markt. Ze heeft wel aangekondigd dat ze de subsidies voor kranten wil herzien. Ze wil in de toekomst subsidies toekennen op basis van andere criteria, waaronder interculturaliteit. Katleen heeft alleen nog niets concreets gezien. 56 De huidige minister van Media, Ingrid Lieten, heeft ook het voorwoord voor het boek ‘De witte media’ geschreven. Op mijn vraag hoe dat is gekomen, vertelt Katleen, dat de minister zich heel erg profileert op het thema diversiteit. Dat deed ze ook in haar vorige functie, als CEO van ‘De Lijn’ (Vlaamse busmaatschappij). Ze heeft zich toen heel sterk gemaakt voor divers personeel op de bussen. Toen zij de overstap maakte naar minister, wilde zij al snel in dialoog met het Minderhedenforum. Het tijdschrift EKIP biedt zijn nummers ook aan via internet in pdf-vorm. Wat vindt Katleen hiervan? Is dit slim en is dit een goede ontwikkeling? Katleen vindt zichzelf geen expert, maar vindt het wel een goede ontwikkeling en ook een logische ontwikkeling. Het heeft voordelen en nadelen. Je bereikt meer mensen, maar niet iedereen vindt het fijn om tijdschriften online te lezen. Katleen denkt dat dit ook de trend van de toekomst is. Het accent verschuift toch meer en meer online. Katleen vindt term etnische media niet echt een goede term. Etnisch-culturele media zegt niets. Allochtonenmedia is nog erger. Minderhedenmedia is ook niet beter, want daar zit het woordje ‘minder’ in en ze vindt dat al een negatieve belichting. We gebruiken daarom de term etnische media, omdat we geen beter alternatief hebben. Op de vraag wat de markt van etnische media in Nederland van België kan leren, antwoordt Katleen dat België in dit opzicht meer van Nederland kan leren. Op het gebied van etnische printmedia zijn er veel meer initiatieven in Nederland dan in België. Stellingen over het belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in mijn land een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten. Antwoord: Mee oneens. Uitleg: Er zijn gewoon onvoldoende etnische printmedia om de beeldvorming te kunnen wegen. • Etnische media hebben een marginale financiële en economische positie in mijn land. Antwoord: Jammer genoeg ben ik het ermee eens. Uitleg: Er gaat niet veel geld om, er zijn niet veel lezers, de weinige etnische print die bestaat is erg gebonden aan het verenigingsleven maar heeft geen maatschappelijk-journalistiek project. • Etnische media bereiken in mijn land een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: Mee eens, maar het gaat niet om een grote groep. • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Mee oneens. Uitleg: Dit is op dit moment niet feitelijk waar. Zou wel graag willen, dat het zo was. 57 Interview 2: Binfikir Naam: Serpil Aygün Naam krant: Binfikir Datum interview: 5 april 2011 Serpil Aygün is 36 jaar en één van de oprichters en hoofdredacteur van Binfikir. Binfikir is opgezet door Erdinç Utku en Serpil Aygün, samen met vijf vrienden en is in mei 2004 begonnen als website. Sinds november 2005 komt Binfikir ook als gratis maandelijkse krant uit. Serpil is als masterstudent Overheidsmanagement naar België gekomen en heeft in België haar man leren kennen. Erdinç was een schrijver en columnist en werkte voor een Turkse website. Toen een artikel van hem bij deze website werd gecensureerd, ontstond bij hem het idee om een eigen website op te zetten. De website Binfikir is opgezet met als doel een onpartijdige website te zijn. Mensen hebben verschillende meningen en iedereens mening mag gehoord worden. Binfikir betekent ook letterlijk ‘duizend gedachten’. In België wonen er zoveel mensen en er zijn ook zoveel meningen. Ook onder de Turkse gemeenschap zijn mensen verschillend. Je hebt religieuze mensen, je hebt moderne mensen, je hebt mensen die links of rechts politiek georiënteerd zijn, je hebt nationalistische mensen. Serpil en Erdinç hebben met dat idee de website gecreëerd, zodat al die meningen een podium kregen en de website meteen ook een mooie afspiegeling gaf van de Turkse gemeenschap en de maatschappij. Een tweede reden, waarom Binfikir is opgezet, is dat de voormalige Binfikir-ploeg erachter kwam, dat de Turkse gemeenschap in België het Belgische nieuws niet echt volgde. Een half jaar na de Dutroux-affaire, vroeg een medewerker of iemand van de affaire had gehoord. Zij had over de affaire gehoord via het Turkse nieuws. Serpil en haar man vonden dit echt een signaal om een medium op te richten dat de Turkse gemeenschap van actueel nieuws uit België kon voorzien. Er is bewust gekozen voor actueel nieuws uit België, omdat er genoeg Turkse kranten in België zijn die de gemeenschap informeren met nieuws uit Turkije, zoals Sabah en Zaman. Het is voor de voormalige Binfikir-ploeg en Serpil en Erdinç echt één van de belangrijkste reden geweest om de website op te zetten, omdat de gemeenschap meer het nieuws uit Turkije volgde. Serpil en Erdinç houden ook van Turkije, maar vinden het ook belangrijk om het nieuws te volgen in het land waar je woont. Als voorbeeld illustreert Serpil, dat de regeringsvorming van België, die nu al enige tijd duurt dus ook aandacht krijgt, maar regeringsvorming in Turkije niet. De eerste twee jaren verscheen Binfikir 11 x per jaar. In augustus verscheen Binfikir niet, omdat iedereen dan op vakantie ging. De laatste vier jaar verschijnt Binfikir maar 10 x per jaar en niet in juli én augustus. De redactie bestaat uit 7 tot 8 mensen en bestaat voor het grote deel uit vrijwilligers. Serpil is de enige die officieel in dienst is bij Binfikir als vaste kracht voor 19 uur per week. De rest werkt voor Binfikir naast een betaalde baan. Er zijn vaste rapporteurs in Brussel en Gent die nieuws doorgeven. En er zijn ook 12 columnisten die vrijwillig schrijven voor Binfikir. Een 58 bekende Turkse cartoonist, Gürcan Gürsel (bekend van ‘Rode oortjes’), was zo enthousiast over Binfikir, dat hij gratis cartoons tekent voor Binfikir. Ook Huseyin Ozer, eigenaar van het Turkse restaurant ‘Sofra’ in Londen, schrijft gratis voor Binfikir, zoals ook Mustafa Kör. Mustafa is een Nederlandstalige schrijver van Turkse afkomst uit Maasmechelen en hij is bekend van het boek ‘De Lammeren’. Daar zijn ze best trots op. Ze zijn niet alleen trots op de beroemde schrijvers., Serpil is ook trots op de jongere schrijvers die voor Binfikir schrijven. Zo schrijft een masterstudent heel goede stukken over de politiek. Serpil probeert wel de reiskosten van de rapporteurs te betalen. Serpil geeft ook aan, dat ze geen auteursrechten hoeven te betalen. Eén van de stokpaardjes van Serpil en Erdinç is, dat de teksten in correct Turks worden geschreven. Teksten worden goed gecontroleerd en geredigeerd. Er zijn genoeg kranten waar het Turks niet goed gebruikt wordt en de oprichters vinden dat wel belangrijk. De krant is dus gratis, de oplage is 10.000 exemplaren en de krant wordt maandelijks verspreid. De krant wordt in drie dagen in steden verspreid waar een grote Turkse gemeenschap aanwezig is, zoals Brussel, Antwerpen, Gent, Luik, Charleroi, Limburg, Verviers et cetera. Dus zowel in het Vlaamse als het Waalse (Franse) gedeelte. De krant wordt in de Turkse wijken van die steden verspreid en bij winkels, restaurants en cafés neergelegd, maar specifiek bij Turkse bakkers, slagers, supermarkten, kappers en ook moskeeën en verenigingen. De kranten worden zelf door Serpil en Erdinç en nog een paar medewerkers gedistribueerd. Er is nog geen geld om de distributie te laten doen, maar de oprichters hebben het liever ook zelf in de hand, omdat ze de gemeenschap het beste kennen. Serpil en Erdinç willen graag dat de doelgroep de krant leest. Ze zijn heel trots op de krant, dus ze willen ook dat de kranten daar komen te liggen, waar de doelgroep komt. In een café worden er bv. twintig kranten gelegd, maar bij een supermarkt liggen er 100 exemplaren. Binfikir is ook de enige krant die bij verenigingen en in moskeeën van beide bekende Turkse islamstromingen ligt (DİYANET VAKFI = officiele interpretatie van de Islam volgens de Turkse Staat en MİLLİ GÖRÜŞ = deze heeft een andere interpretatie van de Islam). De winkels waar je Binfikir kan vinden, worden ook op de website vermeld. Naast de distributie worden er per maand ook 1000 exemplaren per post naar mensen en verenigingen verstuurd. Verzending is gratis, omdat Binfikir de verkoopcijfers van de Turkse kranten in België kent en deze kranten worden niet goed verkocht. (Je hebt Sabah en Hurriyet. Dit zijn kranten uit Turkije). Men wil gratis blijven, anders wordt de krant niet gelezen en dat vinden de oprichters wel belangrijk. Die 1000 adressen zijn van mensen die hebben aangegeven, dat zij Binfikir in hun brievenbus willen ontvangen. Zij wonen in steden, waar de Turkse gemeenschap niet zo groot is en de krant dus niet gedistribueerd wordt. Eén van de voordelen, dat ze de krant zelf distribureren is, dat ze meteen krijgen te horen wat de lezers van de krant vinden. Serpil denkt, dat je met de krant meer mensen bereikt dan via de website, omdat veel ouderen bijvoorbeeld geen internet hebben. En omdat Binfikir in moskeeën ligt, bereiken zij ook de vrouwen. Serpil vertelt, dat na de rellen rondom de Zweedse cartoonist, die beledigende tekeningen had gemaakt over de islam, een columnist en een cartoonist van Binfikir iets getekend en geschreven hadden over deze rel in de krant. Mensen reageerden geschokt, maar Serpil gaf aan, dat Binfikir openstaat voor alle meningen en hier ook ruimte voor moest zijn. 59 Binfikir heeft ook een Facebookpagina om jongeren te kunnen bereiken. Deze wordt ook goed bezocht. Serpil plaatst artikelen van de website op Facebook. Bezoekers klikken er op en komen dan op de website terecht en de redactie kan dan zien, dat het artikel wordt gelezen. De kosten (drukkosten, portokosten) worden uit advertentie-inkomsten betaald. De krant werd eerst in Duitsland gedrukt, maar de laatste anderhalf jaar in België. Adverteerders komen uit de Turkse zakenwereld, maar ook Belgische bedrijven adverteren in Binfikir, zoals Ortel Mobile. Ortel Mobile is bijvoorbeeld bij Binfikir terechtgekomen door een vertegenwoordiger van Ortel mobile, die op straat kaartjes uitdeelde en toen Serpil tegenkwam, die Binfikir aan het uitdelen was. Andere namen zijn bijvoorbeeld Citibank, die graag de Turkse gemeenschap wilde bereiken in verband met een promotie. In het begin was het natuurlijk nog niet zo, maar hoe meer bekendheid de krant kreeg, hoe meer adverteerders zelf contact opnamen met Binfikir. Binfikir vindt het belangrijk, dat ze onpartijdig zijn. In de Turkse gemeenschap is men gewend, dat als men adverteert of doneert, dat men dan bijna eist, dat er een berichtje in de krant komt, als er bijvoorbeeld een nieuwe winkel wordt geopend. Daar werkt Binfikir niet aan mee. Sinds 2008 heeft Binfikir de overstap gemaakt van een commercieel bedrijf naar een vereniging. Tegelijkertijd met de vereniging hebben ze ook twee scholen opgericht, namelijk een theateropleiding en een cartoonopleiding. Daar hebben ze subsidies voor ontvangen en een gedeelte wordt wel gebruikt voor de krant, zoals de huur van het kantoor (omdat natuurlijk voor de krant en de opleiding uit hetzelfde kantoor wordt gewerkt). Ze hebben nooit subsidie van de overheid voor de krant ontvangen, omdat je dan afhankelijk bent van de subsidiegever. Binfikir heeft wel de stille wens om een Nederlandse en Franse pagina toe te voegen aan de krant (namelijk een samenvatting van het belangrijkste nieuws uit de krant over de Turkse gemeenschap, die gebruikt kan worden als bron voor Nederlandse en Franstalige media). Maar dat brengt kosten met zich mee en deze wens is nog niet uitgekomen. Op de vraag wat beter zou kunnen, zegt Serpil dat het financieel beter kan. Het zou een opluchting zijn, als ze verzekerd waren van inkomsten dat ze niet elke maand hoefden te stressen of ze de drukkosten kunnen betalen. En ze hoopt dat ze meer jongeren kan aantrekken om op vrijwilligersbasis voor hen te schrijven. Er zijn veel studenten Communicatie in België, maar ze vinden Binfikir (nog) niet. Binfikir heeft een jongerenpagina en de inhoud van de pagina wordt zelf door de drie studenten die bij Binfikir werken gevuld. Maar ze hoopt dat dat in de toekomst meer wordt. De opmaak van Binfikir worden ook door Serpil en Erdinç zelf gedaan. Het succes van Binfikir zit hem er dan ook in, dat Serpil en Erdinç zo in Binfikir geloven. Ze zijn bijna 24/7 bezig met Binfikir. Ze schrijven, redigeren, maken de lay-out, distribueren zelf… en dat is toch de kracht, dat Binfikir nu bestaat. Over de term etnische media, antwoordt Serpil, dat de term etnische media een beetje verklaart wat ze doen, maar dat de term niet helemaal klopt. Want ze zijn bijvoorbeeld niet een medium met een Turkse doelgroep, maar voor een Turkstalige doelgroep. Er zijn veel Koerden en mensen uit Oostbloklanden, die Turks kunnen lezen en de krant lezen. ‘Lokaal Turks medium’ is ook geen goede term, omdat ze nationaal verschijnen. Dat komt niet vaak voor, want Vlaanderen heeft zijn eigen Vlaamse kranten en Wallonië zijn Waalse kranten. 60 In Binfikir worden beide kanten (Vlaamse en Waalse standpunten) belicht en Binfikir wordt in beide gedeelten verspreid. Daarom zegt Serpil dat ze een nationale krant zijn. De term lokaal dekt de lading dus niet. Wat kan de markt van etnische media in Nederland van de oprichters van Binfikir leren? Serpil denkt dat hun idealisme toch de grootste kracht is. Serpil en Erdinç willen de Turkse gemeenschap echt iets (mee) geven. Ze proberen met hun krant het leven voor de Turkse gemeenschap in België enigszins beter te maken. Ze hopen met hun krant ook te bereiken, dat de Turkse gemeenschap beter aan de Belgische maatschappij kan deelnemen. Ze proberen een brug te vormen tussen de Turkse gemeenschap en de Belgische maatschappij. Op de vraag of digitalisering de toekomst is, meldt Serpil dat zij Binfikir het liefst als printmedium (in gedrukte vorm) blijven uitgeven. Serpil vindt het toch een meerwaarde, als je iets in je handen hebt, wat je kan voelen. Op de vraag hoe Binfikir er over vijf jaar uitziet, hoopt Serpil dat het nog een keer gaat lukken om in het Nederlands, Frans en eventuel Engels uit te komen. Verdieping/belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in mijn land een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten Antwoord: Niet mee eens. Uitleg: Het zou kunnen, dat als de etnische printmedia in het Nederlands of Frans zou verschijnen, ze misschien een bijdrage zouden kunnen leveren aan de beeldvorming. Maar dat is op dit moment niet zo en dat is één van de handicaps. Daarnaast is niet alleen de taal, maar ook de inhoud en de houding van de Belgische kranten belangrijk. Men kan nooit een positief effect hebben m.b.t. verkeerde beeldvorming, als de Belgische krant discriminerende of soms extreem nationalistische taal gebruikt en jouw mening niet wordt gehoord of gevraagd. • Etnische media hebben een marginale financiële en economische positie in mijn land Antwoord: Mee eens. • Etnische media bereiken in mijn land een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: Mee eens. • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Mee eens. Uitleg: In de mainstream media komt het toch vaak voor, dat men heel veel vooroordelen heeft t.o.v. migranten. In Binfikir kan men daar een andere kijk op geven. Het is alleen jammer, dat hiermee alleen de Turkse gemeenschap wordt bereikt. Als Binfikir in het Nederlands of Frans zou verschijnen, zou het misschien een groter effect hebben. Het is wel een paar keer voorgekomen, dat Binfikir als bron wordt genoemd in artikelen in de mainstream media. 61 Inhoud Binfikir 1 Hoe is de verdeling van soorten content per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Soort nieuws Nieuws Achtergronden Commentaar Columns Meer dan 50% X 25-50% 10-25% Minder dan 10% x x x Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Onderwerp Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 1 Ingevuld door hoofdredacteur Serpil Aygün 62 Meer dan 50% 2550% x 1025% x x x x x x Minder dan 10% x x x Interview 3: Zaman Benelux Naam: Tercan Baştürk Naam krant: Zaman Benelux Datum: 18 april 2011 Tercan Baştürk is 38 jaar en is hoofdredacteur bij Zaman Benelux, een dagelijkse Turkse krant, dat in België en Nederland en sporadisch in Luxemburg wordt verspreid. Hiervoor was Tercan als freelance journalist werkzaam bij Zaman Europa. Zaman Europa bestaat sinds 1994 en werd in Duitsland ontwikkeld en opgericht. Zaman Europa werd in Duitsland gedrukt en daarna over Duitsland, Engeland, Nederland, België, Oostenrijk, Scandinavië etc. verspreid. Omdat Zaman erg groeide, zijn gedeeltes afgestoten en zijn er diverse kantoren in diverse landen opgericht. Zo is op 20 april 2009 Zaman Benelux ontstaan. Het idee van de krant is om de doelgroep te informeren over het dagelijkse actuele nieuws uit Nederland en België, als ook nieuws uit Turkije, dat met Europa te maken heeft. Bij Zaman Benelux werken er ongeveer 40 mensen in vaste dienst en wordt er bijna geen gebruikt gemaakt van vrijwilligers. De Turkse gemeenschap in België en Nederland, kan je onderverdelen in drie groepen. De eerste groep zijn mensen, die uit Turkije zijn gekomen, in Turkije zijn geboren en daar hebben gestudeerd, vaak Turks spreken en met hun gedachten vaak in Turkije zijn. De tweede groep mensen, zijn geboren in Turkije, maar hebben deels in Turkije gestudeerd en gedeeltelijk in België of Nederland. Ze zijn rond de dertig jaar en qua denken actief in beide werelden, dus zowel België of Nederland als Turkije. En je hebt een derde groep. Ze zijn onder de dertig jaar, zijn geboren en opgegroeid in België of Nederland en krijgen de Turkse taal en cultuur van hun ouders mee. Deze groep is meer geïnteresseerd in België of Nederland. Zaman Benelux probeert alle drie groepen aan te spreken. Ze richten zich voornamelijk op de eerste en de tweede groep. En met de kunst- en cultuurbijlage op de zaterdag, proberen ze ook de derde groep aan te spreken. In november 2011 komt Zaman Benelux ook in het Nederlands als wekelijkse krant in België en Nederland uit, waar men voornamelijk hoopt de tweede en derde groep meer aan te kunnen spreken. Zaman Benelux wordt op aanvraag afgedrukt. Men heeft ongeveer 11.000 abonnees en er worden ongeveer 1000 kranten verkocht in de losse verkoop voor € 1,10 per stuk. Er worden dagelijks dus ongeveer 12.000 kranten gedrukt. De inkomsten van de krant zijn afkomstig uit reclame (adverteerders) en van de abonnees. De meeste Turkse kranten in België zijn gratis, maar Zaman Benelux vraagt wel een bedrag voor de krant. Zaman Benelux heeft een afdeling Marketing en heeft accountmanagers in dienst, die actief bezig zijn om adverteerders te werven. De adverteerders zijn voornamelijk Turkse bedrijven, maar Zaman 63 Benelux wordt ook benaderd door Nederlandse en Belgische bedrijven, die specifiek de Turkse doelgroep willen bereiken, zoals Corendon, Base en Ortel Mobile. Zaman Benelux heeft pas een onderzoek gedaan naar het bereik van de krant door middel van een enquête. Daar is uitgekomen, dat er ongeveer 50.000 mensen worden bereikt in de Benelux. Van iedere lezer, die de krant ontvangt, leest vaak ook de partner en de kinderen de krant. De krant wordt in België gedrukt en om 23.00 uur ´s avonds door speciale distributiebedrijven in België en Nederland gedistribueerd, namelijk Corelio in België en De Persgroep in Nederland. Zaman Benelux is het enige (Turkse) etnische printmedium, dat dagelijks verschijnt. Andere etnische media in België of Nederland verschijnen wekelijks of maandelijks. Voor veel doelgroepen is er geen etnisch medium. Er bestaat bijvoorbeeld geen Marokkaans printmedium, dat in België wordt gemaakt. Uit onderzoek van de Europese Unie kwam ook naar voren, dat België het land is met de minste etnische media. De Belgische overheid is bezig, dit op te pakken. Zaman Benelux heeft dus wel iets bereikt, maar om echt te zeggen dat Zaman Benelux succesvol is, vindt Tercan het nog te vroeg om iets te kunnen zeggen. Zaman Benelux bestaat pas twee jaar en hij vindt dat hij over tien jaar echt wat kan zeggen. De succesfactoren voor het slagen van het de krant, ligt volgens Tercan aan de goed opgeleide journalisten. Degenen die bij Zaman Benelux werken, zijn in België of Nederland geboren en opgegroeid en heb in België of Nederland gestudeerd. Zaman geeft daarnaast ook iedereen een tweemaandelijkse journalistieke opleiding per jaar binnen de organisatie, waardoor ze bekend raken met het gedachtengoed van Zaman. Men wil niet op een goedkope manier het nieuws overbrengen, maar op een hoog journalistiek niveau. Said Tan, commercieel directeur van Zaman Benelux, vult hierbij aan, dat één van de succesfactoren is, dat men veel investeert in relatiemarketing en warme banden probeert te onderhouden met de abonnees. Zaman Benelux heeft regiovertegenwoordigers, waar abonnees bij terecht kunnen, als er iets niet goed is gegaan en men bijvoorbeeld een klacht heeft. Daar wordt dan serieus opvolging aan gegeven. Er wordt ook persoonlijk gebeld met abonnees om te vragen of alles naar wens is. Dat is één van de krachten van Zaman Benelux. Op de vraag in hoeverre Zaman Benelux een rol speelt bij het creëren van nieuwe invalshoeken of gezichtspunten over actuele en maatschappelijke onderwerpen in België, zegt Tercan dat Zaman Benelux wel geraadpleegd wordt, als het gaat over onderwerpen met betrekking tot Turkije of over de Turkse gemeenschap in België of Nederland. Op de vraag hoe hij Zaman ziet over vijf jaar, meldt Tercan dat 16 mei 2011 de website van Zaman Benelux in het Nederlands zal verschijnen en in november 2011 zal ook de krant in het Nederlands verschijnen. Hij hoopt dat het aantal abonnementen hiermee zal stijgen. Digitalisering is de toekomst. Ziet Tercan Zaman Benelux in de toekomst alleen digitaal verschijnen? Tercan antwoordt, dat je hier bijna niet om heen kan. Met de opkomst van digitale apparaten, zoals IPads, IPhones, laptops e.d. kan je er niet om heen en de technologie stopt hier niet. Nieuws zal in de toekomst waarschijnlijk meer digitaal aangeboden worden en dat zal niet gratis zijn. Hij denkt dat Europa ook met wetgeving zal komen voor het digitaal aanbieden van nieuws. En dat wel de toekomst is en abonnementen 64 zullen worden afgesloten voor het digitaal ontvangen van nieuws, omdat mensen altijd behoefte zullen hebben aan informatie. Tercan vindt persoonlijk, dat deze ontwikkeling het leven wel vereenvoudigt. Hij kan nu met zijn telefoon of IPad overal werken, waar hij maar wil. Hij kan tien kranten lezen op zijn IPad in de trein. De branche vindt digitalisering waarschijnlijk geen goede ontwikkeling, want de branche is klassiek ingesteld en houdt van papier. Op de vraag of etnische printmedia digitaal aangeboden moet worden in de toekomst, antwoordt Tercan, dat als de doelgroep dit accepteert het mogelijk zou zijn. Op de vraag wat hij van de term etnische media vindt, antwoordt Tercan, dat het een logische term is, omdat de krant een etnische doelgroep heeft. Maar als de term op een andere manier zou worden gebruikt, bijvoorbeeld stigmatiserend, zou het hem wel storen. Want vooral als hij ook in het Nederlands zal verschijnen, hoopt hij niet alleen de Turkse doelgroep te bereiken, maar ook mensen die nieuwsgierig zijn naar Turks nieuws. Persoonlijk vindt hij de term ‘etnische media’ niet zo prettig, want hij ziet Zaman Benelux als een serieuze journalistieke krant. Wat kan de markt van etnische media in Nederland van Zaman Benelux leren? Tercan vindt dat hij hier nog geen antwoord op kan geven. Hij kan nog niet zeggen of Zaman Benelux succesvol is, want Zaman Benelux bestaat pas twee jaar. Over een periode van tien jaar kan hij meer zeggen. Zaman is wel op eigen kracht opgezet, zonder subsidies en ze zijn wel zelfvoorzienend. Stellingen m.b.t. verdieping of belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in mijn land een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten Antwoord: Weet niet. Uitleg: Zaman Benelux bestaat nog te kort. Ze bestaan pas twee jaar, dus hij kan niet echt een goed antwoord geven op deze vraag. • Etnische media hebben een marginale financiële en economische positie in mijn land Antwoord: Mee eens. Uitleg: De oplages van de etnische media zijn meestal lager dan de mainstream media. • Etnische media bereiken in mijn land een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt. Antwoord: Mee eens. • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media. Antwoord: Mee eens. Uitleg: De onderwerpen, die vaak aan bod komen zijn racisme, discriminatie en bijvoorbeeld wetgeving, dat invloed heeft op de gemeenschap. 65 Inhoud Zaman 2 Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Onderwerp Meer dan 50% Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 2 Ingevuld door de hoofdredacteur Tercan Baştürk 66 2550% X X 1025% x x x x X X x x Minder dan 10% Interview 4: Al-Hayat Naam: Ahmad Asfahani Naam krant: Al-Hayat Datum interview: 7 juni 2011 Plaats: Londen, Engeland Verdieping/belang van etnische media • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: niet mee eens. Uitleg: Al-Hayat concurreert niet met de mainstream media, omdat de krant ook in een andere taal verschijnt. Ahmad Asfahani is een Libanese journalist en werkt al 31 jaar in Londen. Hij is mediaconsultant bij Al-Hayat en schrijft ook een politieke column voor de krant. Al-Hayat is een van oorsprong Libanese krant, opgericht in 1946. In 1966 wordt de oprichter de heer Mroue in Libanon vermoord. De krant wordt gedwongen te stoppen in 1976. In 1987 start Jamil Mroue, de zoon van de heer Mroue de krant weer in Londen met financiële hulp van een Saoedische prins. Zeven jaar later verkoopt hij de krant aan een Saoedische zakenman. (De meeste Arabische kranten zijn in handen van Saoedische zakenlieden, maar dat komt omdat zij geld hebben. Het is nogal duur om de krant op vier continenten te printen, maar de Saoedische zakenmensen hebben het vaak financieel goed en daarom lukt het wel). De doelgroep van de krant is de pan-Arabische gemeenschap overzees en Londen is een klein onderdeel van de markt, waar de krant zich op richt. Al-Hayat is een dagelijkse krant (7 dagen per week) en de internationale editie heeft 24 pagina´s (de Saoedische editie heeft 36 pagina´s). De taal is Arabisch. De oprichters hebben de krant opgericht met het idee om een soort `Herald Tribune´van de pan-Arabische gemeenschap te worden. Dus een krant waar de professionaliteit en internationaal nieuws hoog in het vaandel staan. De krant wordt door de volledige gecomputeriseerde nieuwsvergaring en door satelliettechnologieën, dagelijks in Londen, Frankfurt, Caïro, Bahrein, Beiroet en New York geprint. De oplage voor Londen is 5.000 exemplaren en het gemiddeld bereik is 2 personen per krant, dus 10.000. De gecombineerde oplage bedraagt 180.000 tot 200.000, afhankelijk van de beschikbaarheid van vliegtuigen van printcentra naar bepaalde Arabische hoofdsteden en overheden. Het bereik in de Arabische wereld is 4 personen per exemplaar, dus ongeveer 800.000 mensen worden bereikt. De krant wordt geprint bij een commerciële, etnische drukkerij die diverse etnische printmedia drukt. Daarna wordt het door een distributiemaatschappij (Quickmarsh), gedistribueerd. In Londen worden 800 abonnementen persoonlijk rondgebracht door het distributiebedrijf. De rest van de abonnementen worden per post verstuurd. Al-Hayat heeft onderzoek gedaan in welke steden grote concentraties van Arabische mensen leven, en in deze steden wordt een oplage van de krant bij kiosken en winkels afgeleverd voor losse verkoop. 67 De krant heeft een pluralistische kijk, omdat de krant journalisten in dienst heeft, die een pro-Arabische visie hebben, maar ook journalisten, die pro-Westers zijn. Ook al verslaat de krant pan-Arabisch nieuws, het Libaneze perspectief blijft de boventoon voeren. Het verschil met de andere Arabische kranten, zoals Al-Arab en Asharq Al-Awsat is het volgende. Al-Arab is een etnische krant, die in Engeland wordt gemaakt en gericht is op de Arabische gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk. Tussen 1970 en 1980 zijn er veel Arabische kranten naar het Verenigd Koninkrijk gekomen, vanwege de burgeroorlog in Libanon. Libanon was voorheen de mediahoofdstad van de Arabische wereld, maar na het ontstaan van de oorlog zijn diverse kranten uitgeweken naar het Verenigd Koninkrijk, omdat het Verenigd Koninkrijk een vrij land is en er vele faciliteiten waren om een krant te starten. Nu is Al-Hayat weer zijn voornaamste bezigheden aan het terugverhuizen naar het Midden-Oosten. Op het hoofdkantoor in Londen werken er ongeveer 60 tot 70 mensen. Wereldwijd (de zes hoofdkantoren bij elkaar) zijn dat er 600 tot 700. De krant werkt niet met vrijwilligers, maar heeft soms wel stagiaires of trainees in dienst. De krant overleeft door drie redenen: door de losse verkoop van de krant, 25- 30% uit advertenties en door de financiële support van de Saoedische eigenaar. Al-Hayat heeft in Londen 800 tot 1000 abonnees. De adverteerders komen van over de hele wereld, omdat de krant wereldwijd verspreid wordt. Eén van de recente adverteerders was bijvoorbeeld Al Jazeera, die reclame maakte voor een Champignons League wedstrijd. Al-Hayat heeft een overeenkomst met een agentschap, die adverteerders regelt. De overeenkomst houdt in, dat A-Hayat een minimumbedrag garandeert van bijvoorbeeld 5 miljoen pond voor adverteerders en het bureau zoekt dan voor dat bedrag bedrijven, die willen adverteren. Ook al kost het meer of minder, Al-Hayat betaalt 5 miljoen pond. Het voordeel voor Al-Hayat zit in dat zij zich op de journalistiek kunnen focussen. Binnenkort is er een ´Libanon-dag´in Londen. Al-Hayat plaatst dan gratis een advertentie in de krant om de Libanese gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk te bedienen. Deze advertentie verschijnt dan alleen in Engelse krant. Ahmad vertelt dat er veel etnische printmedia in het Verenigd Koninkrijk zijn. De markt is groot. Hij zegt wel, dat er in de laatste 7 á 8 jaar veel verandert. Het belangrijkste segment is tegenwoordig Oost-Europa. Er zijn nieuwe etnische printmedia opgekomen in Londen, gericht op bijvoorbeeld Polen en Roemenen. Niet India, niet Pakistan, maar Oost-Europa. Als reden geeft Ahmad op, dat London altijd een kosmopolische stad is geweest. Het heeft dus een aantrekkingskracht op mensen. En ook al heeft Nederland ook een koloniaal verleden net zoals het Verenigd Koninkrijk, het Verenigd Koninkrijk is altijd een supermacht geweest. Dat trekt ook automatisch mensen aan. London heeft officieel 7,5 miljoen inwoners, maar overdag zijn dat 10 miljoen door de forenzen. En dan zijn de illegalen nog niet meegerekend. Bijna 50% van de inwoners van Londen, zijn van een etnische minderheid. Ahmad beschouwt Al-Hayat als een succesvolle krant, ook al hebben ze de laatste jaren veel concurrentie van het internet en sateliettelevisie. Als de Arabische mensen in het Verenigd Koninkrijk willen weten wat er in de Arabische wereld gebeurt, kan men gewoon de televisie aanzetten en hoeft men er niet op uit om Al-Hayat te gaan kopen. Er zijn ongeveer 400 Arabische sattelietzenders, van politiek tot entertainment. Of men kan de krant op internet 68 lezen, want de krant wordt gratis aangeboden op internet. Je hebt dus geen abonnement nodig en je hoeft niet de deur uit te gaan om de krant te kopen. Dat merkt het bedrijf wel. Arabische media op internet is tot nu toe altijd gratis geweest. Het succes van de krant komt, omddat zij dieper op het nieuws ingaan. Ahmad: “Je moet om onderscheidend te zijn, verder dan het actuele nieuws gaan en komen met analyses, achtergrondverhalen, onderzoeken of exclusieve verhalen et cetera. Omdat je binnen een seconde op de hoogte kan zijn van het nieuws via internet en sateliet. Je moet dus uitzoeken, waarom iets is gebeurd, hoe het is gebeurd en wie bijvoorbeeld verantwoordelijk is. Als je geen exclusief nieuws of analyses et cetera hebt, ben je gedoemd als printmedia”. Als ik aangeef, dat ik het gevoel heb, dat lezers meer geïnteresseerd zijn in entertainment, zegt Ahmad, dat er nog steeds een deel is, dat op de hoogte wil blijven van het ´serieuze´ nieuws. Wat verandert kan worden, is dat er meer openheid mag komen. Er is nog veel censuur/grip op de inhoud door de eigenaar van de krant of door lokale overheden. Er kan bijvoorbeeld niet heel open over relaties of vrouwenissues geschreven worden in bepaalde landen. En er kan niet altijd openlijk over politieke vrijheid in bepaalde landen geschreven worden. Ahmad vindt wel, dat ze met Al-Hayat bepaalde zaken, zoals politieke vrijheid in andere landen, bespreekbaar maken, maar de journalisten hebben wel een rode lijn en beperkingen, waar ze zich aan moeten houden. Ahmad geeft aan, dat Al-Hayat zeker bijdraagt bij het creëren van nieuwe invalshoeken bij actuele en sociale onderwerpen. Tijdens de laatste verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk publiceerde Al-Hayat artikelen over de drie partijen en hun standpunten, zodat de lezers daarover konden discussiëren. Als er een terroristische dreiging is, komt er een artikel over in de krant. En Al-Hayat plaatst ook informatie met betrekking tot wetgeving voor studenten en migranten, die naar het Verenigd Koninkrijk willen komen. Deze artikelen worden internationaal geplaatst, omdat het belangrijke informatie is, voor mensen die overwegen om naar het Verenigd Koninkrijk te komen. Over vijf jaar hoopt Ahmad, dat ze hebben kunnen realiseren, dat de krant overzees aangevuld wordt met lokaal nieuws. De versie van Al-Hayat voor het Verenigd Koninkrijk heeft 24 pagina´s. De Saoedische versie heeft 24 pagina´s plus 12 pagina´s Saoedisch nieuws. In de toekomst hoopt hij ook een Egyptische versie te kunnen maken met 24 pagina´s plus 12 pagina´s lokaal Egyptisch nieuws, een versie voor Libanon et cetera. De Engelse versie blijft 24 pagina´s, want er zijn veel Arabische kranten in het Verenigd Koninkrijk en de Arabische gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk is ook goed geïntegreerd. Men kan goed Engels lezen en spreken. Het heeft niet zoveel zin om de krant dan uit te gaan breiden, want ze halen hun nieuws ook uit de mainstream media. De krant zal ook niet in het Engels verschijnen, omdat de website al vertaald wordt in het Engels. Ahmad ziet de Al-Hayat niet alleen digitaal verschijnen. Vooral in de rest van de Arabische wereld houdt men ervan om de krant vast te houden. Ahmad prefereert zelf ook de papieren versie. “Ik ben een oude man en ik houd ervan om dingen van papier te lezen”, zegt hij. 69 Hij heeft geen problemen met de term ´etnische media´. Hij vindt wel dat de rol van etnische media in het Verenigd Koninkrijk moet zijn, dat men op zoekt gaat naar gemeenschappelijke gronden en men zich niet met het etnisch medium probeert zich af te keren tegen de Engelse maatschappij. Zijn advies aan de markt in Nederland is het volgende: De etnische kranten in het Verenigd Koninkrijk zijn gestart door zakenmensen, die hun huiswerk goed hebben gedaan. Etnische printmedia heeft bijna nooit een subsidie van de overheid ontvangen voor het opstarten van een etnisch printmedium. Bestudeer de markt en kijk of het rendabel/winstgevend is om een etnisch printmedium te starten. Om een voorbeeld te geven van de Poolse gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk: je weet dat het arbeidsmigranten zijn, het aantal is 500.000 en ze komen om te werken en als er geen werk is, gaat men vaak terug naar Polen. Je start dan een krant op in het Pools en je distribueert deze krant via Poolse winkels in gebieden, waar de Poolse gemeenschap in grote getale woont. Adverteerders moeten uit de gemeenschap komen. Als je je huiswerk goed gedaan hebt, moet het lukken om te overleven. Inhoud Al Hayat 3 Hoe is de verdeling van soorten content per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Soort nieuws Nieuws Achtergronden Commentaar Columns Meer dan 50% 25-50% 10-25% x Minder dan 10% x x x Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Onderwerp Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc) 3 Ingevuld door hoofdredacteur Ahmad Asfahani 70 Meer dan 50% 2550% x 1025% x x x x Minder dan 10% x x x x x x Interview 5: Pride Magazine Naam: Afua Adom Naam krant: Pride Magazine Datum interview: 7 juni 2011 Plaats: Londen, Engeland Verdieping/belang van etnische media • Etnische media hebben een marginale financiële en economische positie in mijn land Antwoord: Mee eens. Uitleg: Er zijn maar drie magazines voor de gekleurde vrouw in Engeland, die je bij nieuwskiosken kan vinden, namelijk Pride Magazine, Black magazine en Black Hair & Beauty. De laatste twee gaan ook meer over haar. Dat is toch weinig aanbod. • Etnische media bereiken in mijn land een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: Mee eens. Uitleg: Pride magazine wordt geschreven voor mensen met een Afrikaanse of Caraïbische achtergrond. Ze herkennen zich in het magazine. De modellen uit het magazine lijken op deze doelgroep en daarom kan men zich inleven in de modellen en de onderwerpen. Ze hebben dezelfde culture ideeën en er wordt ook geappelleerd aan hun culturele identiteit. De make-up in het magazine is voor de donkere huid en daar kan deze doelgroep zich beter in vinden dan in bijvoorbeeld de Glamour of de Marie-Claire. • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Soms. Uitleg: Etnische groeperingen worden bijvoorbeeld vaak genoemd als het om geweld van “gangs” gaat. In Pride magazine wordt het onderwerp dan wel van een andere kant belicht. Afua Adom is een “feature” redacteur bij Pride Magazine. Dat betekent, dat ze niet alleen teksten over een onderwerp schrijft, maar hele pagina´s qua beeld en tekst bij elkaar plaatst. Pride Magazine bestaat al twintig jaar (dus sinds 1991) en is een lifestyle magazine voor de gekleurde vrouw (Afro-roots) van 20 tot 35 jaar. Het is opgericht door de uitgever de heer Kushnie, omdat er nog geen magazine op dit gebied was. Er werken momenteel tien mensen bij Pride en ze werken soms met stagiaires. Voor de rest zijn er geen vrijwilligers. Pride Magazine verkoopt ongeveer 80.000 exemplaren per maand en het bereik is 210.000 mensen. Pride wordt gedistribueerd over het gehele land door een afhankelijke drukker die ook distribueert. De inkomsten van het magazine komen meer uit de losse verkoop via de kiosken, dan door abonnementen. Ze weet niet precies hoeveel de inkomsten uit advertenties zijn, maar er zijn wel veel advertenties in het magazine van bv. automerken, West End-shows (musicals), haar-, beauty- en make-upproducten en alles wat bij de lifestyle hoort. Soms benadert Pride Magazine de bedrijven voor advertentiemogelijkheden en soms komen de adverteerders naar Pride Magazine toe. Het werkt beide kanten op. Ze hebben adverteerders uit de doelgroep (Afro- en Caraïbische gemeenschap), maar ook grote Engelse bedrijven. 71 Afua vindt Pride magazine een succesvol magazine. Ze zijn één van de weinige en ook het langstlopende magazine voor gekleurde vrouwen in het Verenigd Koninkrijk. Ze bestaan al twintig jaar en de verkoopcijfers gaan meer omhoog dan omlaag. De succesfactoren voor het slagen van het magazine, zijn onder andere dat Pride zijn lezersgroep kent. Het team, dat Pride magazine maakt is een afspiegeling van de lezers, dus ze kennen hun lezers goed. Ze weten hoe ze voor deze groep moeten schrijven en ze luisteren ook naar de lezers. Dit doen ze onder andere door veel interactie met hun lezers via Facebook en ze maken ook vaak gebruik van focusgroepen. De uitgever stuurt dan vragen naar hun lijst met e-mailadressen en men maakt dan gebruik van de antwoorden. Eén van de laatste acties was, wat men anders wilde zien in het magazine. Er kwam uit, dat het magazine jonger en kleurrijker moest worden. Dat hebben ze ook aangepast. Wat misschien wel verbeterd kan worden in het magazine, zijn sommige foto´s. Vaak krijgen ze foto´s van beroemdheden opgestuurd via hun p.r.-medewerker en Afua vindt die foto´s niet altijd sterk of mooi. Pride magazine speelt soms wel een rol in het creëren van nieuwe invalshoeken op het gebied van bepaalde maatschappelijk onderwerpen in Engeland. Een recent voorbeeld is bijvoorbeeld het commentaar op de nieuwste muziekvideo van Rihanna, waar het lijkt alsof ze verkracht wordt. Pride magazine heeft toen aangegeven, dat alles wat door artiesten gemaakt wordt, als kunst/creativiteit moet worden gezien. In kunst moet men zich kunnen uiten. Pride begreep niet echt waarom er zo´n ophef over werd gemaakt. Uiteindelijk ging het maar om een muziekvideo. Over vijf jaar hoopt Afua, dat Pride magazine nog groter wordt en ook in andere landen wordt verkocht. Ze ziet het magazine in de toekomst niet alléén digitaal verschijnen, omdat ze nog van de oude stempel zijn en geloven in de “power of print”. Bij Pride vindt men dat boodschappen op papier toch meer impact hebben. Ze zullen misschien wel digitaal gaan, maar hethet gedrukte magazine zal niet verdwijnen. Ze vindt persoonlijk een bericht op internet minder geloofwaardig, dan op papier, want iedereen kan van alles op het internet plaatsen. Ook al is het bericht door een journalist geschreven, dan vraagt ze zich af, waarom ze niet geschreven hebben voor een papieren krant of magazine. Over de term etnische media, zegt ze dat ze begrijpt dat men een label op je wilt plaatsen en Pride magazine dan heel toepasselijk onder etnische media valt. Ze vindt het daarom niet erg. Het is wel logisch. Haar advies voor de Nederlandse markt met betrekking tot etnische printmedia is: het is moeilijk te zeggen, want de Engelse markt is toch anders dan de Nederlandse markt. In Engeland zijn er bijvoorbeeld meer distributeurs dan in Nederland. Maar het draait wel allemaal om doorzettingsvermogen. Als je niet een goedkope distributeur kan vinden, ga een ander zoeken of ga zelf distribueren. Als je de grote adverteerders niet kan krijgen, ga naar de kleinere. Als je iets wil opzetten, vindt dan ook een manier om dat gedaan te krijgen. Ga 72 free publicity deals aan, wat dan ook. Pas als je je product op de markt hebt gezet, dan pas zullen mensen naar je toe komen. Dus vindt een manier om dat gedaan te krijgen. Inhoud Pride Magazine 4 Hoe is de verdeling van soorten content per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Soort nieuws Nieuws Achtergronden Commentaar Columns Meer dan 50% 25-50% 10-25% x Minder dan 10% x x x Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer)? Onderwerp Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 4 Ingevuld door redacteur Afua Adom 73 Meer dan 50% 2550% x x 1025% x x x x x x Minder dan 10% Interview 6: Janomat Bengali Newsweekly NoamNoam: Mohammed Nobab Uddin Naam krant: Janomat Bengali Newsweekly Datum interview: 8 juni 2011 Plaats: Londen, Engeland Verdieping/belang van etnische media • Etnische media hebben een marginale financiële en economische positie in het Verenigd Koninkrijk Antwoord: Mee eens. Uitleg: Je kunt niet concurreren met de mainstream media, want je doelgroep is een kleine groep. Het bereik van je etnisch printmedium is gelimiteerd. Je kunt het niet vergelijken met de mainstream media. Er leven ongeveer 350.000 Bengalezen in het Verenigd Koninkrijk op een bevolking van ongeveer 62 miljoen mensen. De doelgroep van Janomat is dus 350.000 mensen van Bangladesh, en alleen Bangladesh. Het wordt niet gelezen door Pakistanen of Indiase mensen, want de krant is geschreven in het Bengaals en dat kunnen mensen uit Pakistan of India niet lezen. Voor Janomat is een markt met 350.000 mensen groot, maar als je vergelijkt met kranten uit de mainstream media, die een doelgroep van een paar miljoen mensen hebben, zijn zij klein. Het is dus logisch, dat zij een marginale economische positie innemen op de markt van printmedia. • Etnische media bereiken in het Verenigd Koninkrijk een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: Eens. Uitleg: De mainstream media kan niet alle etnische minderheden bereiken. Er zijn pas twee generaties Bengalezen in het Verenigd Koninkrijk en sommigen van de oudere generatie kan nog steeds geen Engels lezen of schrijven. De overheid, de politiek en de mainstream media kunnen de Bengaalse gemeenschap het beste bereiken via etnische (print)media. Janomat speelt dus een belangrijke rol in het doorgeven van informatie, omdat de gemeenschap niet door andere media wordt bereikt. • Etnische media vormen in het Verenigd Koninkrijk een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Mee eens. Uitleg: Er zijn kranten, die qua politiek rechts georiënteerd zijn, zoals de ´Sunday Telegraph´. Soms zie je al aan de koppen, dat het om een anti-moslim artikel gaat. De ´Guardian´ en de ´Independent´ zijn mainstream media, maar dat zijn meer neutrale kranten. Wat Janomat doet, is dat zij naar het vaak negatieve artikel kijken en ze brengen dan hetzelfde nieuws, maar dan op een neutrale, objectieve en meer uitgebalanceerde manier. Ze vormen dan inderdaad een tegenwicht, maar het belangrijkste aspect is, dat de waarheid verteld wordt. Mohammed Nobab Uddin is hoofdredacteur bij Janomat Bengali Newsweekly. Janomat Bengali Newsweekly is opgericht op 21 februari 1969. Janomat is één van de oudste etnische krant in het Verenigd Koninkrijk. Toen zij begonnen, was Janomat niet de eerste, want er waren meer etnische printmedia in die tijd. Maar Janomat is, volgens Mohammed, de enige van die etnische printmedia, die het overleefd heeft en is blijven bestaan. Mohammed Nobab Uddin is in 1977 als hoofdredacteur bij Janomat gekomen. 74 Bangladesh bestaat pas sinds haar onafhankelijkheid in 1971. Daarvoor heette Bangladesh, sinds 1947 (onafhankelijkheid India en Pakistan), Oost-Pakistan. Janomat is opgericht door een groep studenten in 1969. Toen was het Bengaalse gedeelte nog deel van Oost-Pakistan. Ze hebben de krant opgericht om “gehoord” te worden. Ze hadden een middel nodig om hun meningen en opinies over de Bengaalse identiteit te verspreiden. Zo is Janomat ontstaan. De krant werkte dus als stem/spreekbuis. De naam Janomat betekent ook ´de mening van het publiek´. De doelgroep van de krant is de Bengaalse gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk met de leeftijd van 20 jaar en ouder. Janomat is een wekelijkse krant en heeft een oplage van 7.000 tot 12.000 exemplaren per week. De oplage hangt af van de nieuwswaarde van die week. Er zijn nu bijvoorbeeld gemeenteraadsverkiezingen in Bangladesh en de gemeenschap wil daar graag over lezen. Dan laat Mohammed een grotere oplage drukken/printen. Het bereik wordt geschat op minimaal 35.000 tot maximaal 100.000 lezers. Elk exemplaar wordt ongeveer door 5 mensen gelezen. Er is geen onderzoek gedaan, maar er zijn ongeveer 12.000 Indiase restaurants in het Verenigd Koninkrijk en deze zijn meestal in handen van Bengalezen. Een groot aantal restaurants heeft een abonnement op Janomat. Als de krant in een restaurant ligt, zal het zeker door 5 mensen gelezen worden. De krant wordt “in house” geprint en op drie manieren gedistribueerd. Ten eerste hebben ze hun eigen distributeur, die de krant naar Bengaalse winkels brengt in Londen, Birmingham en nog een paar steden rondom Londen. Voor steden, die verder liggen dan Londen en waar de Bengaalse gemeenschap groot is, wordt de krant verspreid door een distributeur, die ook kranten uit de mainstream media distribueert. De kranten worden dan in bundels bij (tabak)winkels afgeleverd. En de derde groep wordt per post naar abonnees gestuurd. Er werken 12 mensen vast bij Janomat en ongeveer 20 vrijwilligers. De vrijwilligers worden niet betaald, maar ze willen graag deel uitmaken van Janomat en daarom schrijven ze artikelen voor de krant. Maar elk artikel wordt gecheckt op feiten, ook de verhalen, die geschreven zijn door de vrijwilligers. De inkomsten van de krant komen uit abonnementen, losse verkoop en adverteerders. De krant kost 50 pence (= €0,57) per exemplaar. De inkomsten uit advertenties zijn ongeveer 60% en de krant heeft ongeveer 1500 abonnementen, iets wat erg goed is voor de krant, want de abonnees brengen van tevoren geld in de kas (ze hebben een jaarabonnement). En er komt ook veel binnen uit losse verkoop. Er zijn 15 Bengaalse kranten in het Verenigd Koninkrijk. Voor drie kranten (waaronder Janomat) moet je betalen, de overige kranten zijn gratis. Janomat doet het dus heel goed. Janomat heeft twee soorten adverteerders, namelijk de kleinere Bengaalse winkeliers, die adverteren, maar ook grote adverteerders, zoals de overheid. De National Government of Statistics (= vergelijkbaar met CBS) is nu bijvoorbeeld bezig met een nieuwe volkstelling (census) en heeft daarvoor een advertentie geplaatst in onder andere Janomat. Andere grote adverteerders zijn de Royal Airforce en de Metropolitan Police. De Royal Airforce is bezig met rekruteren en daarvoor is onlangs een advertentie in het Bengaals geplaatst (aangepast door Janomat). De adverteerders vinden Janomat vaak na bemiddeling van mediabureaus (zoals Media Reach Advertising). Maar Janomat vindt zelf ook adverteerders. Het werkt beide kanten op. 75 Mohammed beschouwt Janomat Bengali Newsweekly als een succesvolle krant, omdat de krant al 42 jaar weet te overleven. Dat betekent, dat ze een goede krant hebben en dat ze het bedrijf ook goed hebben gerund, anders hadden ze het niet overleefd. Eén van de succesfactoren voor het slagen van de krant, is hun specifieke lezersgroep. Janomat schrijft dus voor de Bengaalse gemeenschap in de Bengaalse taal. Het Bengaals wordt in Bangladesh en in een groot deel van Calcutta (hoofdstad van deelstad WestBengalen in India) gesproken. Het doel van Janomat is om de Bengaalse gemeenschap te informeren, wat er in het Verenigd Koninkrijk en de rest van de wereld gebeurt. Tevens wordt de taal “levend” gehouden. Een tweede succesfactor, vindt Mohammed, is de objectieve en betrouwbare journalistiek. Janomat heeft alleen geschoolde journalisten in dienst en dat zie je aan de schrijfwijze. Qua inhoud probeert men altijd een balans te vinden. Janomat is niet gelieerd aan enige politieke partij in Bangladesh. Ze zijn onafhankelijk en objectief. Dat komt over, volgens Mohammed, en dat is nog een reden, waarom mensen uit de gemeenschap Janomat kopen. Een derde succesfactor is dat de Bengaalse gemeenschap blijft groeien, omdat er nog steeds een stroom mensen migreert vanuit Bangladesh naar het Verenigd Koninkrijk, waarvan velen geen Engels kunnen lezen of schrijven. De stroom migranten bestaan uit ouderen, studenten en Bengalezen, die door hun huwelijk naar het Verenigd Koninkrijk komen. De tweede generatie, die in het Verenigd Koninkrijk geboren is, kan geen Bengaals lezen of schrijven, maar door de blijvende stroom Bengaalse migranten blijft de doelgroep stabiel. Verder is de kwaliteit van de krant heel goed. De kleuren, het papier, het formaat, de druk, als ook de inhoud, zijn van hoge kwaliteit. Wat verbeterd kan worden, is dat Janomat een grote investering nodig heeft om meer journalisten aan te kunnen trekken, om te kunnen concurreren met nieuws van het internet. Ze zetten de krant online, maar het is een wekelijkse krant en tegen de tijd, dat het nieuws op internet wordt geplaatst, is het al gedateerd, omdat je niet kan concurreren met het dagelijkse nieuws, dat via internet binnenstroomt. Mohammed denkt dat het aantal lezers over vijf jaar licht gestegen zal zijn, als hij naar de afgelopen jaren kijkt. Maar hij voelt er niet voor om in de toekomst een tweetalige krant uit te brengen. Zijn redenering is, dat als iemand een Engelse krant wilt lezen, men gewoon een mainstream krant kan kopen. Hij denkt ook niet dat een tweetalige krant zal aanslaan bij bijvoorbeeld zijn zoon of dochter. Want het Engels zal een letterlijke vertaling zijn van het Bengaals, maar bepaalde dingen kan je niet overbrengen in een andere taal. Je mist “the flavour” van de Bengaalse taal. Hij denkt ook niet, dat de tweede generatie een tweetalige krant zal kopen. Hij vindt het verder moeilijk om te voorspellen, hoe de markt of de krant zal veranderen. Janomat Bengali Newsweekly is ook digitaal te vinden, maar Mohammed ziet het papieren formaat in de toekomst niet verdwijnen, omdat de lezers liever een papieren versie hebben. Ze zullen waarschijnlijk naast elkaar blijven verschijnen, dus op papier en digitaal. Mohammed houdt niet zo van de term “etnische media”. Hij prefereert de term `diversiteitsmedia`, maar denkt dat er elke 15 jaar naar de terminologie gekeken moet worden, omdat de maatschappij blijft veranderen. 76 Zijn advies voor de Nederlandse markt is: het Verenigd Koninkrijk is een groot rijk geweest met veel koloniën. Na hun bruut en gewelddadig verleden, was het Verenigd Koninkrijk gevoelig naar de migranten toe, die naar het Verenigd Koninkrijk kwamen om te werken, en ze hebben dus veel kansen gehad om zich te ontwikkelen en zich te kunnen uiten. De etnische media in het Verenigd Koninkrijk vormen verder vaak een brug tussen de etnische gemeenschap en de overheid. De overheid kan daarom niet zonder deze etnische media. Mohammed denkt verder, dat het ook helpt als etnische minderheden op goede functies terechtkomen, waar ze invloed kunnen uitoefenen op het maken van beleid met betrekking tot diversiteit. Verder is de support van je de winkeliers/zakenlui uit je gemeenschap, het belangrijkste voor het slagen van een etnisch printmedium. Veel etnische printmedia in het Verenigd Koninkrijk overleven, niet door steun van de overheid, maar door de adverteerders uit de eigen doelgroep. Inhoud Janomat Bengali Newsweekly 5 Hoe is de verdeling van soorten content per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Soort nieuws Nieuws Achtergronden Commentaar Columns Meer dan 50% x 25-50% 10-25% Minder dan 10% x x x Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Onderwerp Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 5 Ingevuld door hoofdredacteur Mohammed Nobab Uddin 77 Meer dan 50% 2550% x 1025% x x x x x Minder dan 10% x x x x x Interview 7: Media Reach Advertising reclamebureau Naam: Saad Saraf Datum interview: 9 juni 2011 Plaats: Londen, Engeland Verdieping/belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in mijn land een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten Antwoord: Mee eens. Uitleg: De etnische media fungeren wel als een “stem” uit die gemeenschap. De overheid luistert wel naar deze media, afhankelijk van hoe goed, professioneel en bekend deze media zijn. Het werkt ook beide kanten op. De overheid kan deze media gebruiken om hun informatie over te brengen naar de etnische gemeenschap en de gemeenschap informeert de overheid wat hun wensen, behoeften, aspiraties en problemen zijn. • Etnische media hebben een marginale financiële en economische positie in mijn land Antwoord: Ja en nee. Uitleg: Toen hij 21 jaar geleden zijn reclamebureau startte, waren er maar acht etnische kranten in Engeland. En al deze kranten probeerden de migrantengroepen te bereiken. Nu zijn er meer dan 150 satelliet televisiestations, meer dan 250 etnische printmedia (kranten en tijdschriften), er zijn meer dan 25 radiostations en er zijn websites et cetera. De meeste etnische media zijn succesvol en winstgevend. De meeste inkomsten komen uit advertenties van commerciële bedrijven, als van bedrijven vanuit de gemeenschap. De overheid was vroeger flexibel tegenover mensen, die hun eigen bedrijf wilde starten. Mensen hebben dat gedaan, zijn welvarend geworden en zijn een ‘eigen’ krant begonnen. De etnische media zijn dus behoorlijk verweven met bedrijven uit hun gemeenschap. Ze zijn daarom toch in een betere positie, dan mainstream media. Ze hebben misschien een klein aandeel in de markt, maar economisch zijn ze wel stabiel. • Etnische media bereiken in mijn land een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: Mee eens. Uitleg: Je kunt mainstream media gebruiken om etnische gemeenschappen te bereiken, maar het verschil is dat je 10.000 pond kan uitgeven om 5% van de etnische gemeenschappen te bereiken met mainstream media, terwijl je met 1000 pond in etnische media 100% van de etnische gemeenschappen kan bereiken. Je kunt dus beter je boodschap via etnische media verspreiden, want dan is er weinig verspilling. Hij zegt verder, ook al ben ik hier vanaf mijn 17e, toch ben ik benieuwd naar nieuws uit Irak en zoek dat op via internet. In mijn vrije tijd wil ik graag lezen over mijn eigen cultuur in mijn eigen taal. Etnische media zal niet verdwijnen, is zijn mening. • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Gedeeltelijk mee eens. Uitleg: De etnische media brengen nieuws uit hun gemeenschap en dat hoeft niet zozeer een tegenwicht te zijn. Het gaat meer over kwesties, die in hun gemeenschap spelen, zoals gedwongen huwelijken en bijvoorbeeld de kritiek op de boerka. 78 Saad Saraf is opgegroeid in Irak. Op 17-jarige leeftijd kwam hij naar Londen om te studeren en heeft na zijn studie, Media Reach Advertising opgericht. Het reclamebureau bestaat al 21 jaar en was het eerste bureau dat gespecialiseerd was in etnomarketing. Hij heeft het bureau opgericht, omdat er een behoefte was vanuit de overheid om met diverse groepen te communiceren en er ontstonden aan de andere kant heel veel etnische bedrijven, die best wel reclame konden gebruiken. Hij heeft het bureau dus opgericht om te faciliteren en aan de behoeftes van beide groepen om met elkaar in contact te komen te voldoen. Zijn specialiteit is dat hij 26 verschillende etnische groepen kan bereiken in het Verenigd Koninkrijk en Europa. Hij wil niet gespecialiseerd zijn om één doelgroep te bereiken, bijvoorbeeld alleen de Afrikaanse gemeenschap. Hij wil zo divers mogelijk zijn. Hij heeft pas een voorlichtingscampagne over minimumsalarissen en bepaalde rechten gemaakt gericht op Oost-Europeanen, zoals Polen, Roemenen, Russen et cetera. Het is beter voor een land om migranten voor te lichten en bewust te maken, wat de rechten en plichten zijn in dat land. Saad zegt, dat landen met rechtse politiek automatisch de migranten schuld zullen geven van alles. Het is onwetendheid en jammer, want ze plukken niet de vruchten van diversiteit. Ze zijn alleen maar bang, omdat het aantal migranten stijgt en ze focussen zich daarom alleen op negatieve aspecten. Want juist steden, die openstaan voor diversiteit en multicultureel zijn, doen het goed. Kijk maar naar Londen, New York en Dubai. Als je open staat, komen mensen met kennis naar je land, mensen die mooie dingen kunnen maken, mensen met geld. Als je land of stad dan het centrum wordt van al deze dingen, komt er automatisch meer welvaart. Daarmee trek je weer automatisch “empowered” en “verlichte” mensen. Het is jammer, dat landen blind zijn voor deze positieve ontwikkelingen. Als gekleurde migranten naar Nederland of Europa komen, vallen ze op vanwege hun huidskleur. Maar het toenemende aantal migranten van de laatste tijd, komen juist uit landen als Polen en Litouwen. Ze vallen niet op omdat hun huidskleur dezelfde is als de inwoners van Noordwest-Europa. Maar dat zijn juist de groepen, waar men bang voor moet zijn, omdat zij de banen, zoals lassers en loodgieters, krijgen en aannemen omdat ze goedkoper zijn. De Arabische gemeenschap in Londen bestaat ongeveer uit 500.000 mensen. De ‘Asian Community’ bestaande uit Indiërs, Pakistanen en Bengalezen vormen de grootste groep migranten. Dat zijn er namelijk 2 miljoen. Mensen lezen hun eigen media nog graag, maar er zullen waarschijnlijk in de toekomst veel als online magazines verschijnen. Op de vraag waarom we zoveel etnische printmedia in het Verenigd Koninkrijk kunnen vinden, antwoordt Saad als volgt: als mensen naar het Verenigd Koninkrijk komen, zijn de media waarin ze zich kunnen uiten, radio, printmedia of televisie. Het maken van printmedia is het goedkoopst (volgens Saad), omdat de pulp voor het papier in het Verenigd Koninkrijk zelf wordt gemaakt. Printen is goedkoop. En omdat er veel etnische bedrijven zijn, die graag willen adverteren in etnische media, komt er geld binnen, waardoor het merk of product alleen maar beter van wordt. Sommigen etnische media beginnen met hun eigen geld en sommigen beginnen met een subsidie. Het belangrijkste is, dat je je personeel blijft trainen hoe ze het product moeten marketen, hoe ze bedrijven kunnen bereiken en hoe ze meer exemplaren kunnen verkopen, zodat er geld binnen blijft komen. Marketing is aan de ene 79 kant hoe meer lezers/kijkers je kan trekken, de andere kant is hoe je het product het best kan verkopen. Als je stil zit en niets doet, gebeurt er ook niets. Grote Britse bedrijven zoals British Telecom en de Royal Mail weten Media Reach te vinden. Hoe komen ze bij Media Reach terecht? Saad: Ze komen bij Media Reach terecht, omdat het voor deze bedrijven een hele nuttige service is. Ze hebben geprobeerd om rechtstreeks met etnische (print)media te communiceren, maar dat vonden ze vaak lastig. Omdat etnische printmedia heel vaak niet telefonische bereikbaar zijn of er toch een taalprobleem is, wat het ook lastig maakt om te communiceren en over te brengen, wat zij graag willen bereiken. Of men plaatst de advertentie niet, zoals met British Telecom was afgesproken. Wat Media Reach Advertising doet, is dat zij met hun ervaring weten hoe ze hier mee om moeten gaan. Media Reach doet ook alle voorbereiding. Zij maken het plan in bijvoorbeeld welke etnische media de advertentie geplaatst moet worden om de doelstelling van British Telecom te bereiken. Ze weten hoe ze met bedrijven zoals British Telecom om moeten gaan, maar ook met de bedrijven, die etnische media maken. En dat is prettig voor deze bedrijven. Het werkt beide kanten op. Media Reach heeft een marketingafdeling, die adverteerders vinden, maar soms komen bedrijven ook naar hen toe. Saad doet veel en is vrij bekend. Hij geeft trainingen, hij blogt, hij spreekt op seminars en hij is ook voorzitter van de ´Ethnic Diversity Association´. De bedrijven zoals British Telecom en Royal Mail adverteren in etnische media, omdat ze de etnische gemeenschappen als potentiële nieuwe klanten zien. Je hebt iets van 10 miljoen mensen in Londen, waarvan 4 miljoen etnische migranten zijn in Londen alleen al. Dan heb je dus een grote potentiële markt. Op mijn vraag hoe wordt bepaald in welke etnische media bedrijven het beste kunnen adverteren, meldt Saad dat zij de bedrijven daarin adviseren. Als zij aangeven in welke doelgroepen ze willen bereiken, maken zij een plan in welke media ze het beste kunnen adverteren. Als ze adverteren, plaatsen ze soms een ongewijzigde advertentie in etnische media, die men ook gebruikt voor de mainstream media. Maar soms wordt het vertaald, zoals bijvoorbeeld voor de Bengaalse gemeenschap. British Telecom heeft wel eens geadverteerd in Janomat Bengali Newsweekly. Media Search doet altijd onderzoek of de boodschap is overgekomen d.m.v. enquêtes, via e- mail en ze hebben ook een keer verkeerstellers gehad om te tellen hoeveel auto´s langs een bepaalde billboard reden. Saad zegt, dit is het belangrijkste wat je moet als bureau, want adverteerders willen cijfers zien. Ze willen zien hoeveel keer een advertentie gelezen is of hoeveel mensen langs een billboard rijden. 80 Interview 8: Des Pardes Weekly Naam: De heer Virk Naam krant: Des Pardes Weekly Datum interview: 9 juni 2011 Plaats: Londen, Engeland De heer Virk is een oudere man van 73 jaar en is sinds 1986 hoofdredacteur van Des Pardes Weekly. Hij heeft daarvoor jaren als journalist in India gewerkt. Des Pardes is een wekelijkse Punjabi krant en is opgericht in 1965 (= Punjabi is de officiële taal van de deelstaat Punjab van India en wordt ook gesproken in een groot gedeelte van Pakistan). De krant wordt tweetalig gedrukt, dus een deel in het Engels en een deel in het Punjabi. ‘Des’ betekent land en ‘Pardes’ betekent in het buitenland. Des Pardes betekent dus ‘land in het buitenland’. Des Pardes is (volgens de heer Virk) het enige etnische medium in de hele wereld, dat verkocht wordt voor 1,50 pond (= €1,72. Dit klopt dus niet, want etnische media in Nederland zijn meestal duurder…). De doelgroep is de Punjabi gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk, maar de krant heeft ook veel lezers in Europa, Amerika, Canada, India en Zuidoost-Azië. De eerste Indiërs uit Punjab zijn in 1950 naar het Verenigd Koninkrijk gekomen. Het succes van de krant komt, omdat deze groep graag nog wilde weten wat er in India gebeurde. Maar ook omdat ze behoefte hadden aan nieuws uit het Verenigd Koninkrijk op sociaal, politiek en cultureel gebied. Zo ontstond Des Pardes, die aan deze behoefte probeerde te voldoen. Er zijn nu ongeveer 250.000 mensen uit Punjab in het Verenigd Koninkrijk, dus de gemeenschap is erg groot. Bij Des Pardes werken 22 mensen vast en er zijn een paar vrijwilligers. De oplage van de krant is 48.000 tot 50.000 per week, waarvan misschien 90% verkocht wordt. De oplage verschilt soms per week, maar dat hangt van het nieuws en/of de politieke situatie in het Verenigd Koninkrijk af. Het bereik wordt geschat op 250.000, omdat een gezin meestal uit 4 of 5 mensen bestaat. De inkomsten van de krant komen uit abonnementen, losse verkoop en adverteerders. De inkomsten uit advertenties zijn ongeveer 65-70% en de krant heeft ongeveer 12.000 tot 15.000 abonnementen. Des Pardes heeft adverteerders uit de Punjabi gemeenschap, zowel kleine winkeltjes als grote commerciële bedrijven, welke voornamelijk vastgoedbedrijven zijn uit het Verenigd Koninkrijk en India. En ook af en toe de overheid. Met vele adverteerders is er al een jarenlange samenwerking. Soms benadert Des Pardes bedrijven voor advertentiemogelijkheden en soms komen de adverteerders naar Des Pardes toe. Het werkt beide kanten op. Des Pardes heeft een marketing afdeling. De krant wordt ‘in house’ geprint en zelf gedistribueerd. Elke donderdag wordt de krant geprint en door vier mensen per busje gedistribueerd over vier regio´s. De krant wordt ook elke donderdag per koeriersservice naar Schotland gestuurd en per mail naar abonnees in Europa et cetera. De heer Virk beschouwt Des Pardes Weekly als een succesvolle krant. Eén van de succesfactoren is goede journalistiek. De journalisten van Des Pardes werken hard om goede 81 informatie te vinden en zorgen er ook voor dat het nieuws heel integer en objectief wordt gebracht, zodat de lezers het vertrouwen krijgen, dat het geen onzin is wat er geschreven wordt. De inhoud van de krant is meestal nieuws uit India en activiteiten in het Verenigd Koninkrijk op sociaal, cultureel en politiek gebied, als ook sport, gezondheid en familieberichten (bijvoorbeeld bruiloftaankondigingen) uit de Punjabi gemeenschap. De doelgroep van Des Pardes is de eerste (oudere) generatie Indiërs uit Punjab, maar toch voornamelijk de tweede generatie. Deze generatie kan Punjabi lezen. Dat leren ze meestal in de Sikh-tempel (= Gurudwara. De meeste mensen uit Punjab zijn Sikh van geloofsovertuiging. Een sikh is te herkennen aan een tulband. Omdat een sikh zijn haren op het gehele lichaam niet mag afknippen, wordt het hoofdhaar met deze tulband bijeengehouden. De meeste Sikhs zijn heel gelovig en gaan elke week naar de tempel). Op mijn vraag wat verbeterd kan worden, geeft de heer Virk aan, dat ze gestart zijn met columns en spreekwoorden om lezers aan te trekken. Het werkt wel, dus ze willen dat in de toekomst nog meer stimuleren. Des Pardes is ook digitaal te vinden, maar de heer Virk ziet het papieren formaat in de toekomst niet verdwijnen, omdat de lezers liever een papieren versie hebben. De heer Virk staat neutraal tegenover de term “etnische media”, want ze zijn een etnisch medium. Hij vindt het prima. Zijn advies voor de Nederlandse markt m.b.t etnische printmedia is: het succes hangt af van je lezers. Als je lezers niet voor een etnisch medium willen betalen, heeft het geen zin, want hij weet dat er genoeg etnische gemeenschappen in Nederland zijn. Maar de markt voor etnische media in het Verenigd Koninkrijk is ook groter en anders dan in Nederland. Ze hebben ook vanuit niets moeten beginnen, maar ze zijn langzaam gegroeid. En er zijn veel veranderingen geweest. In de jaren ´60-´70 hadden ze veel advertentie-inkomsten van de bioscopen, maar dat verdween toen ze sloten. En toen kwamen de cd’s en dvd´s. Inhoud Des Pardes Weekly 6 6 Ingevuld door hoofdredacteur de heer Virk 82 Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer)? Onderwerp Meer 2510Minder dan 50% 50% 25% dan 10% Politiek x Economie x Religie x Cultuur x Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport x Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs x Kansen voor minderheden x Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 83 Interview 9: Eastern Eye Naam: Sailesh Ram Naam krant: Eastern Eye Datum interview: 10 juni 2011 Plaats: Londen, Engeland Verdieping/belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in mijn land een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten Antwoord: Mee eens. Uitleg: We brengen nieuws op een andere manier. Onze focus en nieuwsagenda zijn anders dan van de mainstream media. Dus we brengen zeker een andere kijk op migranten. • Etnische media bereiken in mijn land een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: Niet mee eens. Uitleg: Sailesh zou heel erg verbaasd zijn, als hun lezers ook niet in contact zouden komen met een krant of nieuws uit de mainstream media. De lezers van de Eastern Eye zullen niet alleen deze krant lezen, maar ook andere kranten. • Etnische media vormen in mijn land een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Mee eens. Uitleg: Er zijn tijden geweest, dat de sfeer in Het Verenigd Koninkrijk erg anti-immigratie was. Dat is nu veel beter geworden. Alleen is het nu omgeslagen van anti-immigranten naar anti-moslims. De mainstream media, zoals de Sunday, publiceren zulke verhalen. De Eastern Eye doet dit niet. Sailesh gaat geen groep in negatief daglicht brengen. Hij probeert nieuws op een positieve wijze te belichten. Sailesh Ram is hoofdredacteur van de Eastern Eye. De Eastern Eye wordt gepubliceerd door de uitgeverij AMG/Garavi Gujarat House. In hetzelfde gebouw worden ook de Asian Trader (business-to-business-magazine), Garavi Gujarat (tijdschrift voor de Gujarati gemeenschap), Pharmacy Business en Asian Hospitality gemaakt. De Eastern Eye verscheen eerst onder een andere uitgever, maar is twee jaar geleden door AMG opgekocht, omdat de toenmalige uitgever failliet ging. De reden was dat de (merk)naam van de krant een heel erg bekende naam was onder de doelgroep. Eerst werd alleen de Garavi Gujarat uitgegeven voor de Gujrati gemeenschap door de uitgever, maar ze hebben waarschijnlijk uit winstoogmerk de Eastern Eye opgekocht. De Eastern Eye is opgericht in 1989. De Eastern Eye is een krant voor de “South Asian” gemeenschap. Onder ‘South Asian’ worden de mensen bedoeld, die afkomstig zijn uit India, Pakistan, Bangladesh en (een deel van) Sri Lanka. In Sri Lanka heb je twee grote groepen, namelijk Tamil en Singalezen en ze schrijven niet echt voor de Tamil gemeenschap. Die hebben toch weer hun eigen kranten. De Eastern Eye is een wekelijkse krant en verschijnt in het Engels. Er zijn meer etnische media, die in het Engels verschijnen, zoals Asian Express, Asian Voice et cetera en die zijn vaak ook gratis. De Eastern Eye kost 50 pence (= € 0,57). Dat betekent dus grote concurrentie voor de Eastern Eye, maar de Eastern Eye is één van de weinigen, die in heel het Verenigd Koninkrijk verschijnt. Het wordt via een professionele 84 distributeur over het Verenigd Koninkrijk verspreid. De ondertitel van de krant is ‘the voice of British Asians’. De krant is in eerste instantie gestart om de Brits-Indiase gemeenschap een “stem” te geven. De Eastern Eye is verder een echte familiekrant, voor jong en oud. De jongeren zullen zich meer aangetrokken voelen tot het Bollywoodnieuws en sport en de ouderen tot het andere nieuws, maar het is een familiekrant. Bij de Eastern Eye werken ongeveer 12 mensen. Bij de hele uitgeverij (AMG) ongeveer 50. De krant wordt ‘in house’ geprint (de drukpersen staan in de kelder). Er wordt op uitzonderlijke basis met vrijwilligers gewerkt. De oplage van krant is ongeveer 23.000 – 25.000 per week en per week worden er ongeveer 22.000 verkocht. Het bereik van de krant ligt ongeveer op 80.000 (dus ongeveer 4 mensen komen in contact per krant), maar het laatste onderzoek stamt wel uit 2003. De inkomsten komen ongeveer 60% uit advertenties, gedeeltelijk uit de verkoop en ook nog wat uit abonnementen. Sailesh geeft aan, dat het tegenwoordig wel wat moeilijker is om een etnische krant of magazine draaiende te houden dan tien tot vijftien jaar geleden. Vroeger waren ze ook gegarandeerd van advertentie-inkomsten via de overheid. Vanwege de “Equality legislation = wet op gelijkheid” was de overheid verplicht in zoveel mogelijk media en dus ook etnische media hun informatie plaatsen. Zeker als het een bepaalde vacature betrof, dan moesten ze zo breed mogelijk adverteren, om diversiteit op bepaalde functies te bevorderen. Tegenwoordig plaatsen ze de vacature gewoon op hun eigen website. Dus het is nu moeilijker geworden om uit de kosten te komen, want het printen van een magazine is duur. Voor de kranten, die in hun eigen taal publiceren, zoals Janomat Bengali Newsweekly en Des Pardes weekly (Punjabi krant), zal het nog niet gelden, want hun doelgroep leest wel graag de “etnische” krant, omdat ze vaak slecht Engels kunnen lezen of schrijven. Maar voor de rest van de markt van etnische magazines is het toch moeilijker geworden. De Eastern Eye moet toch concurreren met de mainstream media en dat maakt het wat lastiger. Andere adverteerders zijn telefoonbedrijven, zoals O2 en Vodafone, maar ze hebben ook kleinere adverteerders uit de Indiase gemeenschap. De Eastern Eye heeft een marketing & sales afdeling, die adverteerders vinden, maar soms komen bedrijven ook naar hen toe. Sailesh vindt de Eastern Eye succesvol. Hij merkt dat, omdat ze vaak opgebeld worden, door mensen die hun verhaal graag in deze krant zien verschijnen. Als ze een verhaal hebben voor de Indiase gemeenschap, denken ze toch als eerste aan Eastern Eye. Daaraan is wel duidelijk te merken hoe sterk het merk is. En hij ziet de krant ook echt als ‘een stem’ van de Indiase gemeenschap. Hij merkt dus, dat de mensen die hen opbellen met hun verhalen, dat ook zo zien. Op mijn vraag wat verbeterd kan worden, antwoordt Sailesh, dat de krant onlangs een revisie heeft ondergaan en daaruit is gekomen, dat ze minder Bollywood nieuws en meer zakelijk nieuws zullen plaatsen. 85 Sailesh vindt dat deze krant zeker een rol speelt in het creëren van nieuwe invalshoeken op bepaalde nieuwsberichten. Ze kijken natuurlijk anders naar immigratie-issues dan bijvoorbeeld de ‘Sunday’, dat een nogal rechtse krant is. Ze proberen zulk nieuws dan op een positieve manier te belichten. Sailesh ziet het formaat van de krant in de toekomst wel veranderen. Hij wil daar nu niets over zeggen omdat het bedrijfsgevoelige informatie betreft, maar het formaat ziet hij in de toekomst zeker veranderen (het is nu A3-formaat). En er wordt ook gekeken naar digitale mogelijkheden. Hij ziet het papieren formaat in de toekomst niet verdwijnen, want uitgevers zijn erg traditioneel en houden van papier, maar hij denkt toch dat het in de toekomst ergens gaat veranderen, omdat de wereld ook verandert. Je hebt tegenwoordig IPad en smartphones en gratis kranten zoals bv. Metro en mensen vergaren op een andere manier hun nieuws. Hij vindt het laatste persoonlijk niet een hele fijne ontwikkeling, want in zijn tijd had iedereen bijvoorbeeld een abonnement en werd de krant thuis bezorgd, maar probeer maar nu een jongere van 25 een krant te laten kopen. Je houdt deze ontwikkeling niet tegen en je moet er toch iets op verzinnen, maar die beslissing ligt bij de uitgevers. Op mijn vraag, wat hij van de term ‘etnische media’ vindt, zegt Sailesh, dat het goed is dat deze media bestaat, omdat het een deel is en uiting is van culturele identiteit en de gemeenschap een ‘stem’ krijgt, als ze niet gehoord of gezien worden in de mainstream media. Hij heeft geen probleem met de term, want het wordt al jaren zo gebruikt. Het probleem van de laatste jaren is echter, dat de markt van etnische media tegenwoordig zeer versnipperd raakt door de islamdiscussie van de laatste tijd. Je hebt verschillende gemeenschappen in Het Verenigd Koninkrijk, die vroeger onder de term ‘Asian’ vielen, zoals de Pakistaanse, Bengaalse of Sri Lankaanse gemeenschap. De redactie heeft bij de lezers altijd een beroep gedaan, op iets wat ze gemeen hadden, namelijk hun ‘British-Asian’ roots. Maar tegenwoordig speelt identiteit een grotere rol en voelen mensen zich meer ‘een Pakistaan’ of ‘een Britse moslim’ of ‘een christen’. Dus soms trek je juist mensen, omdat ze zich wel onder de grote gemene deler van het woord ‘Asian’ kunnen vinden en soms verlies je soms mensen, omdat ze zich ‘British Asian’, maar ‘British muslim’ voelen. Je moet als journalist/redactie toch meer rekening houden met deze gevoeligheden en dat is soms lastig. Sailesh vindt dat je meer naar de overeenkomsten moet kijken, dan juist te focussen waar je van elkaar verschilt, omdat je als “British-Asian community” een groot stuk geschiedenis met elkaar deelt. Zijn advies voor de Nederlandse markt m.b.t etnische printmedia is: op zo´n markt als in Nederland, is internet waarschijnlijk de beste plek om te verschijnen (als webmagazine bijvoorbeeld). En met adverteerders als mobiele telefoonproviders, kan je toch winst maken en overleven. In het Verenigd Koninkrijk en vooral Londen is een hele gemengde gemeenschap. Voor adverteerders in het Verenigd Koninkrijk is het slim om breed mogelijk te adverteren en ‘nieuwe markten’ aan te spreken. Voor hen is het dus lucratief om in etnische media te adverteren. In Nederland is dat misschien anders en is internet gewoon een goede optie. Je hebt ook niet een team journalisten nodig om nieuws te vergaren voor het internet. Hoe bekender je wordt en als je alsmaar groeit als webmagazine, kan je misschien overwegen om als gedrukte media uit te komen. Het is tegenwoordig echt moeilijk om met niets een printmedium te beginnen, want drukken/printen en distributie is duur. 86 Dus als je geen grote adverteerders of goede losse verkoop hebt, zal je het niet langer dan twee of drie jaar uithouden. Dus begin als webmagazine. En zorg er ook voor dat je één persoon hebt, die verstand heeft van schrijven en één persoon hebt, die verstand heeft van marketing. Als je één van de twee disciplines niet beheerst, ben je al gedoemd om te mislukken. Inhoud Eastern Eye 7 Hoe is de verdeling van soorten content per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Soort nieuws Nieuws Achtergronden Commentaar Columns Meer dan 50% x 25-50% 10-25% x Minder dan 10% x x Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Onderwerp Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 7 Ingevuld door hoofdredacteur Sailesh Ram 87 Meer dan 50% 2550% x x x x x x x x x 1025% x Minder dan 10% Interview 10: Felsi Media/RETE MIER Naam: Ilaria Avoni en Faustin Akafack Naam organisatie: Felsi Media/RETE MIER Datum: 1 juli 2011 Plaats: Bologna, Italië Ilaria Avoni werkt als project-assistant bij Felsi Media, een non-profit organisatie. Deze organisatie is begonnen met een groep vrienden, die allemaal een etnische minderheid waren in Italië. Het kantoorgebouw van Felsi Media fungeert ook als kantoor van Rete Mier. Faustin Akafack is oprichter van Il Tamburo, Felsi Media en RETE MIER. Faustin is tien jaar geleden naar Italië gekomen vanuit Kameroen. Felsi Media is begonnen met twee etnische/interculturele media, namelijk een etnisch magazine, genaamd il Tamburo (betekent: de drum), en een etnisch webradio-programma, genaamd radio Asterisco. Beiden zijn nog wel actief, maar niet zo actief als in het begin, vanwege gebrek aan geld. Een gevolg is dat ze journalisten niet meer kunnen betalen. Het geld kwam van adverteerders. Radio Asterisco had veel programma´s, maar omdat ze de journalisten niet meer kunnen betalen, wordt er nu meer muziek gedraaid. Er zijn wel plannen om radio Asterisco weer nieuw(er) leven in te blazen. Felsimedia werkt verder op intercultureel gebied. Aan de ene kant op het gebied van communicatie, zoals het creëren van websites, etnische magazines, etnische radioprogramma´s, congressen en evenementen. En aan de andere kant werken ze aan educatie en mediation. Er is een centrum voor migranten, net iets buiten Bologna, waar Felsimedia workshops en cursussen geeft op bijvoorbeeld het gebied van ICT. En Felsimedia werkt samen met een aantal scholen, om als mediator te fungeren als er problemen zijn met kinderen van migranten en leraren. In Bologna zijn op dit moment de grootste etnische groepen, mensen uit Marokko, Roemenen en Chinezen. En zijn ook veel Albanese studenten in Bologna (Bologna is echt een studentenstad), als ook veel studenten uit Afrika. Dat laatste komt, omdat er verdragen zijn gesloten met Afrikaanse landen. RETE MIER is een samenwerkingsverband met een aantal etnische media uit de regio Emilia Romagna (zie afbeelding hiernaast, bron: http://www.aawijn.nl/italie). De regio Emilia Romagna bestaat weer uit 7 provinciën, nl. Piacenza, Parma, Reggio Emilia, Modena, Bologna, Ferrara, Ravenna, Forli-Cesena en Rimini. RETE betekent netwerk, MIER is een afkorting van Media Interculturali Emilia Romagna. Rete Mier bevat o.a. Segni e Sogni (multicultureel magazine voor migranten), CittàMetticcia (de krant voor immigranten in Ravenna), il Tamburo (multiculturele online 88 magazine uit Bologna in het Italiaans), Associna (website voor tweede generatie Chinese jongeren in Bologna) en een Albanese website (Albania News). Albania News is vrij moderne website. Ze schrijven veel over wat er in Italië gebeurt en ook een beetje over Albanië. Ze zijn erg marketing georiënteerd en houden goed bij, hoeveel bezoekersaantallen ze hebben per dag. FelsiMedia probeert voor alle aangesloten media te bewerkstelligen, dat ze op dezelfde professionele manier kunnen werken. Er zijn veel etnische printmedia in Italië. Maar ze gaan net zo snel ten onder als ze opkomen. Het is ook niet goedkoop om iets te printen of te drukken. Maar elk soort (nieuwe) media in Italië krijgt een subsidie. Ze leven alleen dag bij dag. Als het geld op is, verdwijnt ook meestal alles dat men heeft opgebouwd. Bijna alle etnische printmedia, die in Italië verschijnen, zijn gratis. Men heeft geprobeerd in het begin om etnische printmedia te verkopen, maar niemand wilde er voor betalen. Het maken van etnische media is ongeveer 10 jaar geleden begonnen door onderstaande organisaties. Op dit moment zijn het ook deze drie organisaties, die de markt van etnische printmedia in Italië monopoliseren. De kleine organisaties, die etnische (print)media willen maken, kunnen niet concurreren met deze organisaties, want onderstaande organisaties, zijn ook degene die de grote adverteerders vinden. In die tien jaar hebben zij zich ontwikkeld tot stabiele organisaties. Dat zijn o.a.: StranieriinItalia. Dit is een uitgeverij, die ongeveer 14 verschillende etnische kranten uitgeeft in eigen taal van de migranten, dus niet in het Italiaans. Deze kranten zijn momenteel populair. L’Espresso group: Zij publiceren La Repubblica, de belangrijkste mainstream krant in Italië. Ze hebben ook marktonderzoek gedaan naar de migranten als publiek en hebben een aantal jaar geleden het etnisch magazine ‘Metropolis’ gestart. Het tijdschrift behandelde problemen van migranten. Vroeger was het een wekelijkse bijlage op zondag bij de krant, maar nu is het gereduceerd naar één pagina in La Repubblica en bevat dan lokaal nieuws over migranten in bijvoorbeeld Verona, Bologna en Rome. In Rome wordt de pagina over Rome toegevoegd, in Bologna de pagina over Bologna. En de derde groep zijn een paar individuele organisaties, die etnische media maken, zoals ImmigrazioneOggi en Mixa. Deze organisaties hebben goede banden met de overheid. Als er subsidies verstrekt worden op het gebied van etnische media of diversiteit, zijn zij ook meestal degene die dit geld krijgen. Ze blijven ook sterk, omdat het aantal migranten in Italië blijft stijgen. De migratie naar Italië is later begonnen dan andere landen in Europa. Het is pas de laatste tien jaar gegroeid. Er is veel immigratie uit Noord-Afrika, Roemenië en Albanië. Dit zijn ook de belangrijkste groepen voor de adverteerders. Je wilt deze groepen bereiken als uitgever, maar ook als adverteerder, daarom blijft etnische printmedia wel bestaan. De taal in de etnische media is meestal Italiaans, maar de advertenties worden wel vaak gemaakt in de talen van de migranten, zoals in het Roemeens of Albanees. Er zijn grote adverteerders, die adverteren, zoals oliemaatschappijen en mobiele telefoonproviders, zoals Vodafone et cetera, maar ook etnisch georiënteerde bedrijven als Western Union, Moneygram en Ortel. 89 Etnische (print)media spelen geen rol in het bijdragen van andere invalshoeken op het nieuws over migranten. Daarvoor zijn ze te klein. Willen ze net zo groot worden als mainstream media, is dat meestal vanwege economische redenen en niet vanwege idealistische redenen. Met economische redenen wordt bedoeld, dat ze winst willen maken om te overleven. De trend van nu is dat bestaande kranten digitaal verschijnen. Faustin ziet dat niet snel in Italië gebeuren. Daar zijn een aantal redenen voor. De kleine bedrijven, die etnische printmedia maken, draaien vaak op vrijwilligers. Ze hebben vaak niet de professionele kwaliteiten om online te verschijnen. De grotere etnische printmedia, die wel journalisten in dienst hebben, willen graag met hun vak bezig zijn, namelijk journalistiek. Maar ze hebben niet de behoefte of de tijd om met hun publiek via internet in dialoog te gaan. Elke etnische groep presenteert zichzelf en fungeert niet als “de stem” voor hun gemeenschap. Omdat ik deze uitspraak niet begrijp, legt Faustin uit, dat hij de magazine Il Tamburo maakt als objectieve journalist. Het is vóór de Afrikaanse gemeenschap, maar niet ván de gemeenschap. Als hij echt als ‘stem’ zou fungeren, zou het publiek meer betrokken moeten zijn, zodat hij kan groeien en als ‘stem’ voor de gemeenschap kan fungeren. De betrokkenheid van het publiek is wat dat betreft nu nog niet groot. En de etnische media die wel in online versie verschijnen, zijn nog in de experimentele fase. De bezoekersaantallen zijn nog niet hoog, want het gaat meestal om gemeenschapsnieuws en het is niet van hoog journalistiek niveau. Mensen gaan niet surfen om dit nieuws te lezen. Ze zijn niet van hoog journalistiek niveau, omdat de invloed van de uitgever of organisatie of overheid te groot is. De meeste kleine etnische printmedia hebben de lokale overheid (gemeente) als uitgever en zijn ze niet helemaal vrij in wat ze schrijven. Het journalistieke niveau zou misschien stijgen, als er echt concurrentie zou zijn onder etnische printmedia onderling. Faustin denkt ook, dat mensen wel voor etnische printmedia zouden willen betalen als de journalistieke kwaliteit hoger zou worden. Wanneer ze verkocht zouden worden en met elkaar zouden concurreren, zouden alleen de beste kranten overleven. Maar daarvoor zou de uitgever de salarissen van de journalisten moeten verhogen en hij zou moeten investeren in zijn journalisten. Dat is natuurlijk ook een economische afweging. De inhoud van de etnische printmedia is nieuws uit Italië, niet uit het geboorteland, want de etnische printmedia kunnen niet concurreren met het internet. Als men iets wil weten over wat er in het geboorteland gebeurt, kan men dat opzoeken via het internet. De doelgroep wordt ook steeds meer de jongeren, die kinderen zijn van migranten. Ze zijn opgegroeid in Italië en zijn niet zo geïnteresseerd in nieuws uit het geboorteland. Op mijn vraag, wat ze van de term etnische media vinden, geeft Ilaria aan, dat zij meestal het woordje “intercultureel” gebruiken en niet etnisch. Etnisch vinden ze niet fijn klinken. 90 Interview 11: StranieriinItalia Naam: Gianluca Luciano Naam organisatie: StranieriinItalia Datum: 4 juli 2011 Plaats: Rome, Italië Gianluca Luciano is oprichter en eigenaar van uitgeverij StranieriinItalia. Voordat hij met StranieriinItalia is begonnen, was hij een advocaat bij een NGO (non-governemental organisation). Hij is in 2000 met de uitgeverij begonnen met zijn eigen spaargeld en heeft nooit subsidie van de overheid ontvangen. Hij kwam op het idee, toen hij een gids voor nieuwkomers aan het maken was en hij er achter kwam, dat er geen media was voor nieuwkomers in Italië. Onder nieuwkomers, verstaat Gianluca, de migranten, die niet langer dan tien jaar in Italië zijn. Hij is eerst begonnen met een website, genaamd StranieriinItalia, om nieuwkomers te informeren, maar is daarna overgestapt naar printmedia. De naam StranieriinItalia betekent “vreemdelingen in Italië”. Hij geeft 14 gratis etnische kranten uit in hun eigen taal. 10 maandelijkse kranten, twee tweewekelijkse kranten en twee wekelijkse kranten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Naam krant Shodes Bidesh Punjab Express Azad Ako ay Pilipino Agora Noticias Gazeta Ukrainska Al Maghrebiya Expreso Latino Africa News Africa Nouvelles Nasz świat Bota Shqiptare Ziarul Românesc Gazeta Românească Etnische groep Bengalezen Punjabi´s Pakistanen Filippijnen Brazilianen Oekraïners Taal Bengaals Punjabi Urdu Filippijns Braziliaans Oekraïens Verschijning maandelijks maandelijks maandelijks maandelijks maandelijks maandelijks Oplage 7.000 13.000 7.000 15.000 13.000 21.000 Prijs gratis gratis gratis gratis gratis gratis Marokkanen/Tunesiërs Latijns-Amerikanen Afrikanen Afrikanen Polen Albanezen Roemenen Roemenen Arabisch Spaans Engels Frans Pools Albanees Roemeens Roemeens maandelijks maandelijks maandelijks maandelijks tweewekelijks tweewekelijks wekelijks wekelijks 28.000 27.000 18.000 27.000 16.000 20.000 15.000 10.000 gratis gratis gratis gratis gratis € 1,50 gratis € 1,20 Al Maghrebiya is een krant voor de Marokkaanse én Tunesische gemeenschap. Expreso Latino is voor de Latijns-Amerikaanse gemeenschap, maar deze krant is vooral gericht op de migranten uit Peru en Ecuador (deze groepen zijn de grootste Latijns-Amerikaanse groepen in Italië). Hij geeft verder twee maandelijkse Afrikaanse kranten uit, namelijk Africa News en Africa Nouvelles. Africa News verschijnt in het Engels en richt zich op de Engelssprekende migranten uit Afrika, zoals Nigeria en Ghana. Africa Nouvelles verschijnt in het Frans en richt zich op Franssprekende migranten uit bijvoorbeeld de Ivoorkust en Senegal. De meeste kranten zijn gratis, behalve twee kranten. De Gazeta Românească is de enige die bij nieuwsstands over heel Italië wordt verkocht. De krant is gericht op de Roemeense 91 gemeenschap en kost € 1,20 per exemplaar. Bota Sqiptare, de krant voor de Albanese doelgroep wordt voor 90% gratis verspreid and voor 10% verkocht via nieuwsstands. Het wordt verkocht bij kiosken op treinstations en metrostations in de grote steden van Italië voor € 1,50 per exemplaar. De reden, dat je de Gazeta Românească verkocht wordt, is omdat de Roemeense de grootste gemeenschap is in Italië en zij wel betalen wel voor nieuws uit hun land. Gianluca geeft ook een gratis Roemeense krant uit, maar hij is ook verzekerd van de omzet van de Roemeense krant. Verder geeft hij nog drie etnische printmedia uit in het Verenigd Koninkrijk, namelijk The Afro News weekly (voor de Engelssprekende Afrikaanse gemeenschap, oplage 20.000), The Polish Observer (Pools, 25.000) en Ziarul Românesc weekly (Roemeens, 12.000). Het heeft hem drie of vier jaren gekost om al deze verschillende kranten op te zetten. Soms heeft hij een bestaande krant opgekocht. Hij is trots op het feit, dat Stranieriinitalia een professionele uitgever is, met een omzet van 3 miljoen dollar per jaar in Italië en 0,5 miljoen in het Verenigd Koninkrijk. De 14 kranten hebben in Italië een gezamenlijke oplage van 350.000 lezers per maand. Met de lezers van de website erbij, komt hij op ongeveer 800.000 tot 1 miljoen lezers per maand. Elk jaar maakt de Italiaanse overheid rond een bepaalde tijd bekend hoeveel migranten een werk- en verblijfsvergunning kunnen krijgen. Rond deze tijd trekt de website heel veel lezers, want mensen zoeken hier informatie over en zij willen weten hoe zij de vergunningen kunnen aanvragen. Het gemiddeld bereik is twee personen per krant en het totaalbereik 1,6 % per exemplaar. De kranten zijn dus gericht op nieuwkomers in Italië en daarom wordt het gedrukt in hun eigen “etnische” taal. Er zijn momenteel 5 miljoen nieuwkomers in Italië en dat is ongeveer 10% van de totale Italiaanse bevolking. De inhoud van de etnische printmedia is vooral juridisch nieuws en nieuws over de gemeenschap. Als de nieuwkomers hier langer dan tien jaar zijn, zijn ze niet meer zo geïnteresseerd naar nieuws uit de gemeenschap en worden hun behoeften voldaan aan nieuws uit de mainstream media. De reden, dat Gianluca kiest om de kranten in de etnische taal van de nieuwkomers te schrijven, is om de lezers zich thuis te laten voelen. Gianluca: “Je kunt iemand geen beter gevoel van “thuis zijn” geven, dan diegene een krant met informatie over zijn of haar (etnische) gemeenschap te laten lezen in zijn of haar eigen taal, terwijl diegene in een ander land woont”. Als je als migrant gaat werken in een ander land, spreekt hij een andere taal op zijn werk en bij andere dagelijkse werkzaamheden. In zijn vrije tijd wilt hij uiteraard weer in zijn eigen taal communiceren. Als wijze van experiment had de burgemeester van Rome omroepberichten in de metro in een paar talen laten omroepen. Daarna had men een onderzoek gedaan onder de reizigers, wat ze daar van vonden. De nieuwkomers vertelden, dat ze zich daardoor thuis voelde. Volgens Gianluca hebben de Italianen niet zoveel problemen met de migranten en hij denkt dat het komt door de katholieke achtergrond en christelijke inslag van de Italianen. Alle kranten hebben 24 tot 28 pagina´s en alle kranten van StranieriinItalia hebben vijf pagina´s per krant hetzelfde nieuws. Het gaat voornamelijk over juridisch of politiek nieuws met betrekking tot migranten. De andere negentien pagina´s worden opgevuld met nieuws 92 uit de gemeenschap door de hoofdredacteur/journalist van die krant. Per krant heeft Gianluca één of twee personen in dienst. Deze journalisten hebben (vrijwillige) medewerkers in het hele land zitten, die ook nieuws verzamelen en/of schrijven voor de krant. Gianluca zegt verder: “Het bereiken van je doelgroep heeft in de eerste plaats te maken met welke soort media je kiest (radio, televisie of printmedia) en op de tweede plaats is het afhankelijk uit welk land de migrant/etnische minderheid komt. Als voorbeeld geeft Gianluca aan, dat als je de Surinaamse gemeenschap in Nederland wil bereiken, je dat niet zult bereiken via een etnisch printmedium, omdat Surinamers redelijk geïntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving. De problemen, de onderwerpen en de issues, die binnen deze Surinaamse gemeenschap spelen, zijn terug te vinden in de mainstream media, want ze zullen dezelfde problemen als de autochtonen in de Nederlandse maatschappij, bijvoorbeeld dat ze vanwege de economische crisis moeilijk hun huis kunnen verkopen en dat er veel banen verdwijnen”. Gianluca zegt, dat in elk land het moeilijk is om adverteerders te vinden voor etnische media. Het is te kostbaar voor een adverteerder, zoals L’Oréal om differentiatie (= elk marktsegment (=doelgroep) wordt benaderd met een andere marketingmix om zoveel mogelijk van het product te kunnen verkopen, Floor, J. & Raaij, W. van, 2006, blz. 284) toe te passen en te adverteren in etnische media, omdat de oplages van etnische printmedia vaak te klein zijn en de winst op een product dus minimaal is. De adverteerders, die wel altijd willen adverteren in etnische printmedia, zijn meestal geldtransferbedrijven, zoals Western Union en Moneygram en telefoonmaatschappijen, zoals Vodafone, O2, Lyca Mobile en vliegmaatschappijen. Gianluca concentreert zich om grote bedrijven als adverteerder te trekken, zoals Eni (= te vergelijken met de Nederlandse Shell). Gianluca heeft alleen grote commerciële adverteerders. Hij is van mening, dat je contracten met de grote bedrijven moet hebben om een uitgeverij van etnische kranten draaiende te houden. Hij vindt deze adverteerders wel, omdat de nieuwkomers (migranten) een potentiële nieuwe afzetmarkt opleveren. Ze zijn ook tevreden, want Western Union is bijvoorbeeld vanaf het begin adverteerder en elke keer wordt het contract verlengd. StranieriinItalia publiceert 14 etnische kranten in de taal van het herkomstland van de migrant. Het contract met Western Union is dat een advertentie van Western Union in alle 14 kranten komt te staan. Soms is het met dezelfde advertentie, soms wordt de taal per krant aangepast. Maar de adverteerders kunnen ook beslissen om bijvoorbeeld alléén in vijf kranten te verschijnen en hun boodschap alléén op die gemeenschappen te richten. Waar Gianluca heel trots op is, dat het bedrijf Eni (= te vergelijken met de Nederlandse Shell), onlangs met een advertentie in het Urdu in de Pakistaanse krant is verschenen. Dat is wel een unicum. De gedachte hierachter is, zegt Gianluca, dat je reclameboodschap/ advertentie meer effect heeft, als je lezer aanspreekt in zijn taal van land van herkomst. En het doel is 93 natuurlijk wel commercieel, namelijk dat er meer verkocht wordt (in dit geval meer gas of benzine). In het begin was het moeilijk om adverteerders te vinden, maar nu vinden ze wel adverteerders en mensen komen ook naar hen toe. Ze hebben een bedrijf, dat de adverteerders zoekt en contracten afsluit. Het bedrijf was ook opgericht door Gianluca, maar de wet heeft er voor gezorgd, dat het bedrijf afgestoten moest worden. De grootste concurrentie voelt Gianluca uit de Chinese gemeenschap. Ze maken één of twee Chinese kranten in Italië voor de Chinese gemeenschap. Ze printen en distribueren in heel Italië en ze zijn een grote speler op de markt. Hij had ook eerst een Chinese krant, maar is gestopt met het uitgeven van deze krant. De kranten zullen in de toekomst ook gratis blijven. Gianluca distribueert over heel Italië. Hij heeft 1400 verkooppunten verspreid over heel Italië. Hij vertelt verder, dat het voor de adverteerders heel belangrijk is om te weten, waar en op welke adressen de kranten verspreid worden. Als adverteerder wil men weten, waar lezers in contact zullen komen met hun advertentie. Gianluca hoopt dat zijn kranten over vijf jaar deel uit zullen maken van de mainstream media. Hij zoekt partnerschap met een andere uitgever en zijn doel is om in heel Europa een soort kruisbestuiving te hebben, zodat bijvoorbeeld Italianen, maar ook Nederlanders en Engelsen in contact komen met nieuws uit etnische gemeenschappen. Digitalisatie is de toekomst. De website en het Facebookaccount van Stranieriinitalia doen het goed op het internet. Gianluca denkt dat de papieren kranten niet zullen verdwijnen op korte termijn, maar dat er een mix zal zijn van mensen, die graag van papier lezen en mensen die nieuws digitaal lezen. Het zal geleidelijk waarschijnlijk wel veranderen. Zijn advies voor de Nederlandse markt is om verschillende etnische bladen onder de paraplu van één uitgever te stoppen, zodat men verschillende doelgroepen kan bereiken, anders kan je niet overleven als uitgever. Zorg dat de uitgever de baas is, zodat er ten minste één iemand aan het roer is, die het gemeenschappelijke doel, namelijk winst maken of informatie geven, voor ogen houdt. Verdieping/belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in Italië een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten Antwoord: Niet mee eens. Uitleg: De meeste Italianen krijgen de etnische kranten niet onder ogen en weten niet eens dat deze kranten bestaan. 94 Interview 12: Azad Naam: Ejaz Ahmad Naam krant: Azad Datum interview: 5 juli 2011 Plaats: Rome, Italië Verdieping/belang van etnische media • Etnische printmedia leveren in Italië een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over buitenlanders/migranten Antwoord: Niet mee eens. Uitleg: De etnische media in Italië hebben bijvoorbeeld niet dezelfde waarde als de etnische media in Amerika. Obama is bijvoorbeeld op de cover van de Ebony (= Amerikaans tijdschrift voor Afro-Amerikanen) verschenen. Het tijdschrift Ebony is in Amerika echt een begrip. De kranten hier worden gemaakt uit winstoogmerk en niet om een belangrijke bijdrage te leveren aan de beeldvorming van migranten. Ejaz vindt, dat dat wel het doel zou moeten zijn. De Italianen komen ook niet echt in aanraking met de etnische media, alleen de gemeenschap waarvoor het is bedoeld komt in aanraking met de etnische media. Het nieuws zal de Italianen niet bereiken en heeft dus ook weinig invloed op de beeldvorming. • Etnische media bereiken in Italië een groep mensen, die door andere media niet wordt bereikt Antwoord: mee eens. Uitleg: Er is lange tijd maar één cultuur in Italië geweest. Pas de laatste twintig jaar, na de val van de Berlijnse muur komen er mensen uit andere landen en culturen naar Italië. In 1990 waren er 100.000 immigranten in Italië. In 2011 is dat opgelopen naar ongeveer 5 miljoen, waarvan 1 miljoen mensen hier gekomen zijn om te studeren. De journalistiek in Italië is het niet gewend om over andere culturen te schrijven. Ze hebben hun schrijfwijze nog niet aangepast aan de veranderde samenleving. De gemeenschap wordt wel bereikt met Azad. Volgens Ejaz zijn de meeste migranten, die naar Italië komen zeer geschoold en veel van hen zijn vrouw. Ze komen hier vaak werken als schoonmaker of babysitter (laaggeschoold werk), maar ze komen hier naar toe, omdat ze in Italië toch betere kansen hebben, dan in hun thuisland (Dossierimmigrazione, 2011). De immigratie uit Europa is gestopt, omdat nu veel landen bij de EU behoren en er dus vrij verkeer is van personen en men bijvoorbeeld ook naar Londen kan migreren. De immigratie uit China is ook gestopt, maar de immigratie uit Azië (bijvoorbeeld Afghanistan) is heel hoog. • Etnische media vormen in Italië een tegenwicht voor de berichtgeving van officiële media Antwoord: Het is moeilijk te vergelijken, want Azad is een maandelijkse krant en is dus niet te vergelijken met dagelijkse kranten uit de mainstream media. De onderwerpen, die in Azad worden belicht, zijn bijvoorbeeld integratie en misdaad/criminaliteit door leden uit de gemeenschap (de Pakistaanse gemeenschap is een kleine gemeenschap en als Ejaz hier over schrijft, en je naam in de krant genoemd wordt, is het meestal een schande. Ejaz hoopt dat de criminaliteit door leden uit de Pakistaanse gemeenschap hiermee afneemt). Als ook juridisch nieuws met betrekking tot immigratie en nieuws uit Europa met betrekking tot de Islam. Toen bijvoorbeeld Aboutaleb burgemeester van 95 Rotterdam werd, heeft hij daar een artikel over geschreven. Het is positief nieuws voor de gemeenschap en hij vindt het belangrijk om dat te melden. Italianen zijn vooral gericht op Italië en niet op nieuws uit andere landen. Ejaz Ahmad is hoofdredacteur van Azad, een gratis maandelijkse Pakistaanse krant, dat wordt uitgegeven door uitgeverij StranieriinItalia. Ejaz is 21 jaar geleden naar Italië gekomen. De krant heeft een oplage van 10.000 exemplaren. De krant wordt in het Urdu uitgegeven en bestaat ongeveer 10 jaar. Ejaz is bij StranieriinItalia gekomen, toen men op zoek was naar een Pakistaanse journalist. Daar heeft hij op gereageerd en toen is Azad geboren. Beiden bereiken hiermee hun doel. Ejaz wil graag integratie van de Pakistaanse gemeenschap in Italië bevorderen en StranieriinItalia wil graag nieuwe markten bereiken. Hij doet dit naast zijn gewone werk, want hij geeft les in Urdu aan de universiteit van Rome, is verder een schrijver en mediator. De Pakistaanse gemeenschap in Italië bestaat uit ongeveer 100.000 mensen, waarvan ongeveer 80.000 legaal en 20.000 illegaal. In Italië is het gemakkelijk om illegaal te verblijven, omdat Italië niet zo georganiseerd is als Noord-Europa. Het bereik van de krant is minimaal 20.000. Het getal zal hoger zijn, omdat de krant ook in de moskee ligt, en daar wordt het zeker door 10 tot 20 mensen gelezen. De partner, van degene die de krant meeneemt, leest ook de krant. De kinderen niet, want die kunnen meestal geen Urdu lezen. Ejaz is kritisch, objectief, maar ook liberaal en zo schrijft hij ook. Hij is vaak aangesproken door leden uit de gemeenschap, omdat hij erg liberaal is en de meesten uit de gemeenschap zijn dat niet. De letterlijke vertaling van Azad is liberaal. Ejaz heeft deze naam bedacht en vindt het heel belangrijk om liberaal te zijn, vooral omdat hij dat in Pakistan niet kon zijn. Daar had hij als journalist niet dezelfde vrijheid, die hij nu heeft. Ejaz vindt ook, dat Azad in het Italiaans zou moeten verschijnen, omdat de gemeenschap nu permanent woont in Italië en de kinderen, die hier geboren worden geen Urdu kunnen lezen. Ejaz is de enige, die voor Azad werkt. Hij heeft nog een paar mensen in andere steden, zoals Milaan, die soms op vrijwillige basis een artikel schrijven, maar ze zijn niet in loondienst van StranieriinItalia en hij kan ze ook niet betalen. Ze schrijven voor de krant, want de artikelen worden wel geplaatst met hun eigen naam erbij en dat is goede publiciteit. De krant is gratis en wordt gefinancierd door advertenties. Adverteerders zijn afkomstig uit de Pakistaanse gemeenschap, zoals reisbureaus en halal winkels, maar ze hebben ook grote adverteerders, zoals Eni (Eni is een multinationaal bedrijf in gas en olie en vergelijkbaar met Shell). Hij heeft een gering aantal abonnees, iets van 20 tot 30. Ejaz is geen voorstander van abonnees, want de Italiaanse post werkt niet zo goed en soms komt de krant niet aan en dat is geen goede publiciteit voor de krant. Ejaz vindt Azad een succesvolle krant. Mensen wachten wanneer de krant uitkomt. De krant is populair vanwege het juridische nieuws met betrekking tot immigratie, maar ook met betrekking tot nieuws voor mensen, die in Italië willen studeren. En tevens vanwege nieuws uit de gemeenschap, zoals huwelijksaankondigingen, ook van gemengde huwelijken. Ze zijn ook blij met de krant, vanwege de informatie, die er in staat. In Pakistan is er veel censuur, Azad heeft dat niet. Hij geeft verder ook aan, dat Azad zonder StranieriinItalia niet succesvol zou zijn. StranieriinItalia zorgt voor de advertentieverkoop, distributie en publiciteit voor de 96 krant. Op de vraag wat verbeterd kan worden, zegt Ejaz, dat het goed zou zijn als werk voor de krant zijn dagelijkse baan zou worden. Hij heeft sterke banden met de gemeenschap en kan alert zijn op fundamentalisme. Hij ziet Azad echt als een hulpmiddel voor integratie van Pakistanen in Italië. Over vijf jaar ziet hij de krant niet zoveel veranderen. Het blijft in Urdu verschijnen, maar hij denkt dat de oplage wel hoger zal worden, omdat de gemeenschap steeds groter wordt. Hij ziet de krant misschien wel digitaal verschijnen in de toekomst, want dat is wel de toekomst. De gemeenschap zit niet vaak op internet en houdt ervan om van papier te lezen, maar je weet niet hoe het verandert in de toekomst. Hij vindt de term etnische media niet storend. Hij is blij, dat er etnische media is. Zelf ziet hij Azad niet als een etnische krant, maar als een Italiaanse krant gericht op de Pakistaanse gemeenschap, die in Italië woont. Inhoud Azad 8 Hoe is de verdeling van soorten content per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Soort nieuws Nieuws Achtergronden Commentaar Columns Meer dan 50% 25-50% 10-25% Minder dan 10% x x x x Hoe is de verdeling van onderwerpen per nummer (gemiddeld, of het laatste nummer) Onderwerp Politiek Economie Religie Cultuur Infotainment/entertainment/showbizznieuws Sport Human interest Sociaal-maatschappelijk (bv. hoofddoekjesverbod) Onderwijs Kansen voor minderheden Overig (gezin, milieu, gezondheid etc.) 8 Ingevuld door redacteur Ejaz Ahmad 97 Meer dan 50% x 2550% 1025% x x x x Minder dan 10% x x x x X x