Bekijk hier - De Oosterpoort

Transcription

Bekijk hier - De Oosterpoort
de oosterpoort
programma
zaterdag 23 mei, 20.15 uur
het noors solistenkoor
(det norske solistkor)
grete pedersen dirigent
Dit concert is een coproductie van De Oosterpoort en de Grieg Stichting Nederland en
wordt financieel ondersteund door de Kunstraad Groningen, het Buechli Fest-Meijer
Fonds, het Fonds Landbouw in de Provincie Groningen, de Emmaplein Foundation, het
Prins Bernhard Cultuurfonds, dhr Ben Remkes, en de Noorse Ambassade in Den Haag.
Programma
Traditional folksong
Ve no velkomne med æra
Edvard Grieg
Fire Salmer:
Jesus Kristus er opfaren
Guds sønn har gjort meg fri
Edvard Grieg
Ved Rondane
Til Ole Bull
Kveldssang for Blakken
Jeg lagde mig så sildig
Maja Linderoth
Sonatform denaturerad prosa
(nieuw werk, Nederlandse première)
Knut Nystedt
Peace
Be not afraid
pauze
Edvard Grieg
To religiøse kor:
Blegnet, segnet
Ave Maris Stella
Edvard Grieg
Fire Salmer:
I himmelen
Hvad est du dog skjøn
Het Noors Solistenkoor
Het Noors Solistenkoor (Det Norske
Solistkor) geldt niet alleen als het beste
kamerkoor van Noorwegen, maar tevens
als een van de vocale topensembles uit
de Scandinavische regio. Het koor werd
in 1950 opgericht met de bedoeling een
toonaangevend ensemble te creëren
voor de uitvoering van zowel het
klassieke koorrepertoire als de nieuwste
koormuziek. Zijn eerste dirigent was
componist en koordirigent Knut Nystedt,
welke het koor gedurende veertig jaar
leidde. In 1990 werd hij opgevolgd
door Grete Pedersen, die sindsdien de
artistieke leiding heeft.
Het ensemble werkt geregeld samen met
orkesten als het Noors Radio Orkest,
het Noors Kamerorkest en het Italiaanse
barokensemble Europa Galante. De kern
van haar repertoire wordt gevormd door
de klassieke werken uit de Scandinavische
en de internationale koorliteratuur.
Verder heeft het koor een grote faam
verworven in het hedendaagse repertoire.
Het brengt veelvuldig nieuwe werken van
Noorse en internationale componisten in
première. De leden van het koor zijn allen
goed opgeleide, zorgvuldig geselecteerde
zangers, die binnen en buiten het koor
ook solistisch optreden. Het aantal
zangers in het koor varieert afhankelijk
van het uit te voeren repertoire.
Het Noors Solistenkoor treedt nationaal
en internationaal op in concertzalen
en kerken, maar gaat ook concerten
op minder voor de hand liggende
locaties, waarbij een nieuw publiek met
koormuziek in aanraking kan worden
gebracht, niet uit de weg. Behalve met
chefdirigent Grete Pedersen, werkt het
koor geregeld met gastdirigenten, zoals
Tonu Kaljuste, Fabio Biondi en diverse
jonge Noorse dirigenten.
Het ensemble maakt veelvuldig
cd-opnamen. De in 2007 bij BIS
verschenen opname met koormuziek
van Edvard Grieg oogste grote lof van
de internationale vakpers. Daarna
verschenen (alle op het label BIS): ’White
Night – impressions of Norwegian
folk music’(2010) en ’Im Herbst’, een
zeer succesvolle CD met romantische
koormuziek van Schubert en Brahms.
In 2013 volgden de twee meest recente
opnamen: ’Refractions’, met twintigste
eeuwse koormuziek van Valen, Berg,
Messiaen en Webern en de ’Rós. Songs
of Christmas’, met o.m. Praetorius,
Hildegard von Bingen en Noors
kerstrepertoire.
Grete Pedersen
Grete Pedersen studeerde koor- en
orkestdirectie aan de Noorse Hogeschool
voor Muziek. Ze vervolgde haar studies
bij Terja Kvam en Eric Ericson. Pedersen
is internationaal vermaard om haar
uitvoeringen van barokke, romantische
en hedendaagse koormuziek. Dankzij
haar vele concerten, in Noorwegen en
daarbuiten, de optredens voor radio en
televisie en een aantal veelgeroemde
cd-opnamen is Grete Pedersen inmiddels
een veelgevraagd dirigent. Pedersen
werkt geregeld als gastdirigent met
gerenommeerde koren als het Nederlands
Kamerkoor, het Groot Omroepkoor en het
Zweeds Radiokoor. Daarnaast doceert zij
koordirectie aan de Noorse Hogeschool
voor Muziek en geeft ze met regelmaat
masterclasses.
In 1984 richtte Pedersen het Oslo
Kamerkoor op, dat ze tot 2004 dirigeerde
en dat in dat jaar werd onderscheiden
met de Ereprijs van de Noorse
Koorassociatie. Bij dit koor ontwikkelde
zij een nieuwe, op de Noorse ’kvede’traditie en de volksmuziek gebaseerde
uitvoeringspraktijk. Sedert 1990 is
Perdersen chefdirigent en artistiek leider
van het Noors Solistenkoor. In aanvulling
op talloze wereldpremières, heeft zij
zich meer en meer toegelegd op grotere
producties met koren en orkesten, onder
meer met het Noors Radio Orkest,
het Noors Kamerorkest en de Noorse
Baroksolisten.
Toelichting
Edvard Grieg
Noorse volksliederen en dansen zijn
rijk vertegenwoordigd in de muziek van
Grieg. Nadat hij piano en compositie
aan het conservatorium van Leipzig had
gestudeerd, keerde hij terug naar zijn
geboorteland waar hij de jonge componist
Richard Nordraak leerde kennen. Via
hem kwam Grieg in aanraking met
Noorse volksmuziek. Samen besloten
zij een eigen Noorse muziekstijl te
ontwikkelen, maar Nordraak stierf kort
daarna. Grieg zette hun plannen voort
en begon concertreizen te ondernemen
om zo zijn eigen nationalistische muziek
te kunnen verspreiden. Daarbij werd hij
geholpen door zijn vrouw Nina Hagerup,
een beroemde zangeres, en de Noorse
regering die hem financieel steunde,
zodat Grieg geen les hoefde te geven
en al zijn tijd aan het componeren kon
besteden. Hij liet zelfs een villa bouwen
nabij zijn geboortestad Bergen. Op zijn
landgoed ‘Troldhaugen’ (Trollenheuvel)
kon hij zich ongestoord bezighouden
met het schrijven van nieuwe muziek.
De bekendste werken van Grieg zijn
het ‘Pianoconcert in a-mineur’ (1868)
en de ‘Peer Gynt-suites’ (samengesteld
in 1886), die hij voor het toneelstuk
van Henrik Ibsen schreef. Zijn
composities worden gekenmerkt door
het gebruik van op het eerste gehoor
simpele melodieën, in combinatie met
nationalistische elementen als Noorse
volksdansen. Hiermee creëerde Grieg een
persoonlijke en poëtische muziekstijl, die
tegenwoordig nog steeds erg populair is.
Fire Salmer
De laatste composities van Griegs
hand zijn de Fire Salmer. Deze vier
liederen zijn onder andere gebaseerd
op de rijke barokke teksten van Adolf
Brorson. Muzikaal zijn ze geworteld in
de volksmuziek, maar door het gebruik
van een moderne expressie weet Grieg
een compleet eigen muzikale wereld te
creëren. De psalmen kenmerken zich door
een voortdurend alterneren tussen solist
en koor, waarbij Grieg door een kleurrijk
gebruik van harmonieën het koor de
tekst nog eens extra laat onderstrepen.
Een prachtig voorbeeld hiervan is het
middendeel van “Guds Søn har gjort mig
fri”, waar het gelijktijdig laten klinken
van de mineur en majeur tonaliteit een
klinkende uitbeelding lijkt te zijn van het
gevecht tussen licht en donker.
Teksten
Jesus Kristus er opfaren
(Hans Thomissön)
Jesus Kristus er opfaren
Over alle Engleskare.
Himlen indgangen
Og tog så Fængslet fangen.
Kyrie eleison!
Herre Jesus, vi takke dig
For dine Velgjerninger slig.
Som du besteede
Os til stor Trøst og Glæde.
Kyrie eleison!
Nu vi prise din Himmelgang
Med idel Englefryd og Sang.
Din Lov vi sjunge
Med Hjerte, Mund og Tunge.
Kyrie eleison!
Guds Søn har gjort meg fri
(Hans Adolf Brorson)
Guds Søn har gjort mig fri
fra Satans Tyranni,
fra Syndestand, fra Lovens Band,
fra Dødens Skræk og Helvedbrand.
Min Goel lagde sig
imellem Gud og mig,
sig undergav min Syndestraf,
til Marter, Død og Grav.
Det var den Kjærlighed til mig
som er så ubegribelig,
så god imod
en Ond fra Top til Rod;
Jesus Christ Our Lord is Risen
Jesus Christ our Lord is risen
Heavenward from out death’s prison.
With angel legions
He captured hell’s dread regions
Kyrie eleison!
Saviour Jesus, we thank Thee, Lord,
For Thy great blessings us toward;
Through Thy ascending
Our fears of death found ending.
Kyrie eleison!
Thy ascencion, in joyous lays,
With heart and mouth and tongue we
praise,
And join the chorus
Of angels singing o’er us.
Kyrie eleison!
God’s Son Hath Set Me Free
God’s Son hath set me free
From Satan’s tyranny,
From base desire, enslavement dire,
From fear of death and hell’s hot fire.
Lord Christ did intercede,
With God for me did plead;
He underwent my punishment,
To torture, death, was sent.
I cannot fathom love so great
However much I contemplate:
That He could be
So merciful to me,
der ingen Ting var til Behag,
undtagen den forbudne Smag,
med Mund og Hånd,
ja Sjæl og Ånd
i Fjendens Lænkebånd.
A sinner frail, whom naught could suit
But tasting the forbidden fruit;
By day, by night,
Old Satan’s might
My soul had captured quite.
Nu er jeg Gud i Vold,
trods Slangen tusindfold!
Lad ham kun stå og se mig gå
med Friheds Purpurklædning på.
Hvad gjør det godt i Bryst
at følge Jesu Røst,
på Sandheds Sti alt Ondt forbi,
til Himlens Sorgenfri!
But now I’m in God’s care,
In spite of Satan’s snare;
No longer sad, I wander glad
In Liberation purple-clad.
Lad Verden sig ej bilde ind
endnu engang at få mig blind,
Nej, nej, den Vej
til Pølen går jeg ej.
Nej, jeg er kjøbt for dyre til
at prøve Syndens Lykkespil,
jeg blæser ad den Lokkemad
og ser til Himlen glad.
Mit Hjerte i mig ler,
når jeg min Grav beser,
ej Blomsterdal, ej Fyrstesal
så tryg en Seng mig vise skal.
Min Død er Færgemand
til Livets faste Land,
Gud Zebaot, hans eget Slot,
Ja! det er evig godt.
Er Vinden her skjønt tidt imod,
at spæge lidt det kåde Blod,
al Kur er sur
for mennesklig Natur;
Den gjør dog let som Rå og Hind
det derudi forsøgte Sind,
Ja, Korsets Hegn er just det Tegn
til Friheds rette Egn.
How deeply I rejoice
To follow Jesus’ voice:
He bids me cleave to him and leave
All sin – forget to grieve.
Let Mammon not expect to find
Me e’er again so weak, so blind.
Nay, nay! I’ll stray
No more from off the way.
For my salvation Christ did pay;
I shall not gamble it away.
I do despise the tempter’s lies,
To heaven lift my eyes.
My heart laughs blithe and bold
When I my grave behold;
No flow’ry bed, nor princely stead,
Can show a couch so free from dread.
To where God’s Castle stands
In Deathless Life’s fair lands
Death pilots me across the sea –
Towards Eternity.
Though stormy winds about me still
Are blowing contrary and chill
My soul is whole
And craves the perfect goal.
My spirit leaps, like deer or hind,
To think of leaving sin behind;
Oh blessed sign! Christ’s Cross doth shine,
Makes bliss eternal mine.
Ved Rondane
(Aasmund Olavsson Vinje)
No ser eg atter slike fjell og dalar
som dei eg i min fyrste ungdom såg,
og same vind den heite panna svalar;
og gullet ligg på snjo som før det låg.
Det er eit barnemål som til meg talar,
og gjer meg tankefull, men endå fjåg.
Med ungdomsminne er den tala blanda:
det strøymer på meg, so eg knapt kan
anda.
Ja, livet strøymer på meg som det
strøymde,
når under snjo eg såg det grøne strå.
Eg drøymer no som før eg altid drøymde,
når slike fjell eg såg i lufti blå.
Eg gløymer dagsens strid som før eg
gløymde,
når eg mot kveld av sol eit glimt fekk sjå.
Eg finner vel eit hus som vil meg hysa,
når soli heim til notti vil meg lysa.
Now again I see mountains and valleys
As I saw them in my early youth,
And the same wind cools my fevered brow;
And the gold gleams on the snow as it was
before.
It is the voice of a child that speaks to me,
And makes me thoughtful, yet still happy.
Its talk is mixed with remembrance of
youth;
They flow over me so that I can hardly
breathe.
Yes, life flows over me as it flowed,
When I saw the green shoots beneath the
snow,
Now I dream as I always dreamed before
When I saw such mountains in the blue air.
O forget the torments of the day, as I forgot
them before,
When I caught a glimpse of the evening sun.
Surely I shall find a house to shelter me,
When the sun shall light my way home for
the night.
Kveldssang for Blakken
(Nordahl Rolfsen)
Fola, fola Blakken!
Nu er Blakken god og træt;
Blakken skal bli god og mæt;
Fola, fola Blakken!
Uf, den leie bakken
og den lange stygge vei!
Den var rigtig dryg for dig,
Du gamle, gamle Blakken.
Far han kasted frakken;
Blakken kan ei kaste sin,
Svetter i det gamle skind,
Den snilde, snilde Blakken.
Snart skal Blakken sove,
Ikke mere slit i dag,
Ikke mer sælegnag!
Goodnight Song for Dobbin
Come, come Dobbin!
Now Dobbin is very tired;
Dobbin shall eat his fill;
Come, come Dobbin!
Oh, that steep hill
And the long, tiring path!
Almost too much for you,
You old, old Dobbin.
Father threw off his coat;
Dobbin cannot throw his off,
Sweats in his old skin
Dear old Dobbin.
Soon Dobbin will sleep,
No more work today,
No more harness!
And no more pulling!
Og ikke mer traave!
Fola, fola Blakken!
Gaar du ind i stalden din,
kommer vesle gutten ind
og klapper dig på nakken.
Ser du gutten smile?
Hører du det bud han har?
Han skal hilse deg fra far:
I morgen skal du hvile.
Drøm om det, du Blakken:
Bare æde, bare staa,
Kanske rundt på tunet gaa
med veslegut paa nakken.
Come, come Dobbin!
Go into your box
And the little lad will come
And stroke you on the neck.
Do you see the lad smile?
Do you hear his message?
He is to tell you from father:
Tomorrow you shall rest.
Dream about that, Dobbin:
Just eating and resting
And perhaps a walk around the place
With the lad on your back.
Jeg lagde meg så sildig
(Norsk folkevise)
I Lay Down So Late
(Norwegian folk-song)
Jeg lagde meg så sildig alt sent om en
kveld,
Jeg vidste ingen kvide til at have;
Saa kom der da bud ifra kjæresten min,
Jeg maatte til hende vel fare.
Ingen har man elsket over hende.
I lay down so late in the evening,
Nor was I anxious at all;
There came a message from my beloved
That I should go to her.
No one has been more loved than her.
Saa ganger jeg op udi høienloft,
Som altid jeg var vant til at gjøre.
Der stander de jomfruer alt udi flok
Og klæder min kjærest til døde.
Ingen har man elsket over hende.
Saa gikk jeg mig ud paa den grønne eng,
der hørte jeg de klokker at ringe;
ei andet jeg vidste, ei andet jeg fornam,
end hjertet i stykker vilde springe.
Ingen har jeg elsket over hende.
Peace I leave with you
Peace I leave with you,
my peace I give unto you;
not as the world giveth, give I unto you.
Let not your heart be troubled,
neither let it be afraid.
Be not afraid
Be not afraid
I am with thee,
tremble not for I am thy God!
I strengthen thee for I am thy help, I
uphold thee with the right hand of my
righteousness
By redemption thou art saved, You are
mine,
Fear not for you are called and named
fear not
you are mine!
So I step inside the great hall,
As I´ve been wont to do.
There stands a group of maidens
Dressing my love for death
No one has been ore loved than her.
Then I went out in the green meadow,
And I heard the church bells ringing;
I knew nothing else, felt only
That my heart would burst in pieces.
I have loved no one more than her.
Vær ikke redd,
for jeg er med deg.
Se deg ikke rådvill omkring,
for jeg er din Gud!
Jeg gjør deg sterk og hjelper deg,
ja, holder deg oppe med min frelserhånd.
Frykt ikke, jeg har løst deg ut;
jeg har kalt deg ved navn, du er min.
Tekst fra Jesaja 41:10, 43:1
Blegnet, segnet
(O.P. Monrad)
Blegnet hun, midt i Livets Glød.
Segnet hun som ei anet død.
Døden agted ej
Livets Blomstervej:
Fagrest Blomst den brød.
Sorgens Toner lyde,
Kan ei Fred betyde,
Længslens Suk og Råb,
kan det rumme Håb?
Båren sænkes i Jorden ned.
Tåren spejler det mørke Sted.
Han som misted jo
kjærlig Lykkes Ro,
Far og Mor stå ved.
Da usynlig kommer
Livets store Dommer,
lærer dem det Råb,
som kan rumme Håb.
Ave Maris Stella
Ave maris stella. Dei Mater alma, Atque
semper virgo, felix coeli porta.
Solve vincla reis, profer lumen caecis:
Mala nostra pelle bona cuncta posce.
Vitam praesta puram, iter para tutum: Ut
videntes Iesum semper collaetemur.
Sit laus Deo Patri summo Christo
decus, Spiritui Sancto, tribus honor unus.
Amen.
Withered, Fallen
She withered, in the midst of life.
She fell, without expecting death.
Death had no respect
For life´s flowery path,
Broke the loveliest of flowers.
Tones of mourning are heard
And will not bring peace.
Sights and moans of longing,
Can they offer hope?
The coffin is lowered into the ground;
A tear reflects the dark place.
He who has lost
The peace of true love.
Father and mother are at hans
As invisibly comes
Life´s great judge,
Teaches them the cry
That may offer hope.
Hail star of the sea. God’s cherishing
mother, And, though still a virgin, the
blessed entrance-way of heaven.
Bound by Satan’s fetters, health and vision
needing. God will aid and light us at thy
gentle pleading. So, as now we journey, aid
our weak endeavour, Till we gaze on Jesus
and rejoice for ever.
Father, Son and Spirit. Three in one
confessing, Give us equal glory, equal praise
and blessing. Amen.
Fire Salmer
I Himmelen (Laurentius Laurentii)
Four Psalms
In Heav’n Above
I Himmelen, i Himmelen,
Hvor Gud, vor Herre bor,
Hvor saligt did at komme hen,
Hvor er den Glæde stor.
For evig, evig skal vi der
Se Gud i Lyset som han er,
Se Herren Zebaot.
In Heav’n above, in heav’n above,
Where God almighty dwells;
What bliss to reach that realm of love,
My heart with longing swells;
For there in all eternity
In dazzling radiance we shall see
The Lord of Sabaoth.
Og Legemet, og Legemet
Som lagdes bort i Muld,
Det vorder alt så skinnende,
Ja, som det skjære Guld.
Og ved af ingen Vunde mer
Mens Åsyn det til Åsyn ser
Gud Herren Zebaot.
From darkest night, from darkest night,
Our bodies ’neath the mould,
Shall then become all shining bright
As bright as purest gold.
Our wounds assuaged by heav’nly grace,
We’ll see our Maker face to face,
The Lord of Sabaoth.
Og Sjælen får sin Prydelse,
Den Krone, som er sagt,
Retfærdighedens Brudekrans,
Og så den hvide Dragt.
O Gud, hvad Lyst at være dig nær,
At se i Lyset som Du er
Dig, Herren Zebaot.
Each soul shall find its comfort there
As promised long ago;
The wreath of righteousness shall wear
A robe as white as snow.
Oh God! What rapture will be mine,
To see Thee in Thy radiance shine,
O Lord of Sabaoth.
Hvad est du dog skjøn
(Hans Adolf Brorson)
How Fair is Thy Face
Hvad est du dog skjøn,
Ja skøn, ja skøn
Du allerlifligste Guds Søn!
O du min Sulamit, Sulamit, Ja mit, ja mit,
Alt, hvad jeg har er også dit.
How fair is Thy face,
Yea fair, yea fair,
Thou Son of God, Thou Prince of Grace!
O Thou my Shulamite, sweet and kind,
Yea kind, yea kind,
All that I have is also Thine.
Min Ven, du est min,
Ja min, ja min;
Så lad mig altid være din!
Ja, evig vist, evig vist,
Ja vist, ja vist!
Du min skal blive her og hist.
My friend, Thou art mine,
Yea mine, yea mine;
For evermore let me be Thine.
Thou canst me save, canst me save,
Yea save, yea save,
Both here on earth and ’yond the grave.
Men tænk, jeg er her,
Ja her, ja her;
Iblandt så mange dragne Sværd!
O så kom, Due! kom Due!
Ja kom, ja kom!
I Klippens Rif er Ro og Rum.
Remember my plight,
Yea plight, yea plight:
Around me hostile swords flash bright.
Fly hither. Dove of Grace, Dove of Grace,
Apace, apace!
Among the rocks are peace and space.
Noors Solistenkoor o.l.v. Grete Pedersen
Sopranen
Ditte Marie Bræin
Camilla Wiig Revholt
Ingeborg Dalheim
Ingrid Stige
Alten
Mari Askvik
Eva B. Landro
Nina T. Karlsen
Silje Vatne Heggem
Tenoren
Håvard Gravdal
Robert Lind
Øystein Stensheim
Paul Kirby
Bassen
Arild Bakke
Peder Arnt Kløvrud
Svein Korshamn
Halvor Festervoll Melien