Handleiding Buurtsportvereniging - vrijwillige inzet voor en door
Transcription
Handleiding Buurtsportvereniging - vrijwillige inzet voor en door
Actief voor Sportorganisaties Maatschappelijke organisaties Onderwijs Overheden De buurtsportvereniging handleiding Handleiding van de Buurtsportvereniging Benut het zelforganiserend vermogen in de wijk Een handleiding die buurtsportcoaches, sportverenigingen en andere sportaanbieders helpt om samen met bewoners een laagdrempelig sportaanbod te realiseren voor jong en oud. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 1 Colofon Dit is een uitgave van Sportservice Noord-Holland Haarlem, juli 2012 Met medewerking van Christine Kuiper, Movisie Niels Hermens, Verwey Jonker Instituut Met dank aan alle betrokkenen bij de zeven lokale organisaties Sciandri Sportmanagement Sportsupport Haarlem Sportservice Zuid-Holland en Sportbedrijf Delft Talent in Opleiding en Sccholengemeenschap Echnaton Sportservice Den Helder Sportservice Haarlemmermeer Sportservice Zaanstad Het project is mogelijk gemaakt dankzij ondersteuning van De Provincie Noord-Holland ZonMw De gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Den Helder, Zaanstad, Delft en Almere Het Oranje Fonds Woningbouwcorporatie Y-mere Voor de hulp bij de uitvoering van het onderzoek bedanken wij INHolland Haarlem: Rick Bon, Harold Meijer, Floranne Paulissen, Dave Boerrigter, Said Lamou, Christan van Spanje, Job van den Dries, Abdullah Moqbel, Bianca Mooij Hogeschool van Amsterdam: Kevin van der Weel en Ashley Metzelaar Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Alicja Pres Kantooradres Nieuwe Gracht 7 2011 NB Haarlem Postadres Postbus 338 2000 AH Haarlem www.sportservicenoordholland.nl [email protected] Disclaimer Dit rapport is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. Echter voor onjuistheden en onvolledigheden, op welke grond dan ook kan Sportservice Noord-Holland op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld te worden. Sportservice Noord-Holland is niet aansprakelijk voor schade die is of dreigt te worden toegebracht en voortvloeit uit of in enig opzicht verband houdt met het gebruik van het rapport. Aan de inhoud van dit rapport kunnen geen rechten worden ontleend. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van opdrachtnemer. Ongeautoriseerd of oneigenlijk gebruik van de inhoud van het rapport kan een inbreuk op intellectuele rechten, regelgeving met betrekking tot privacy, publicatie en/of communicatie in de breedste zin van het woord opleveren. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 2 Voorwoord Deze handleiding voor de Buurtsportvereniging is geschreven voor buurtsportcoaches en is gebaseerd op praktijkervaringen en onderzoek rondom wijkgericht werken op het gebied van sport en bewegen in de buurt. Dat maakt dat de handleiding specifiek is toegespitst op de dagelijkse praktijk van de buurtsportcoach. Woord van dank Deze handleiding is het resultaat van de inzet van een groot aantal mensen en organisaties. Onze dank gaat uit naar de zeven lokale organisaties die verantwoordelijk waren voor de lokale uitvoering. Maar ook is dank verschuldigd aan NOC*NSF en Rotterdam Sportsupport die vooraf en tijdens de projectperiode ons hebben geïnspireerd, alle studenten die hebben bijgedragen aan de uitvoering van het onderzoek, de Provincie Noord-Holland, ZonMw, de betrokken gemeenten, het Oranje Fonds voor de financiële ondersteuning. Tot slot, alle kinderen, jongeren, ouders, bewoners die hebben deelgenomen en hebben bijgedragen aan een van de activiteiten van De Buurtsportverenigingen. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 3 Inhoudsopgave 1. Introductie van de Buurtsportvereniging ................................................................... 6 1.1 Inleiding ..................................................................................................................... 6 1.2 Doel en resultaat ....................................................................................................... 7 1.3 Doelgroepen.............................................................................................................. 7 1.4 Visie .......................................................................................................................... 7 1.5 Wanneer is deze aanpak geschikt? .......................................................................... 7 1.6 Leeswijzer en leerdoelen .......................................................................................... 8 2. Verkennen: De situatie in de wijk ................................................................................ 9 2.1 Inleiding ..................................................................................................................... 9 2.2 Wijkscan: bepalen van de uitgangssituatie ............................................................. 10 2.3 Betrokkenheid bewoners ........................................................................................ 11 2.3.1 De betrokkenheidsladder ................................................................................. 11 2.3.2 De relevante factoren voor het bepalen van de betrokkenheid ....................... 13 2.3.3 ‘Meten’ van betrokkenheid (WERKVORM) ................ 14 2.3.4 Voorbeelden voor gebruik beoordelingsschema ............................................. 15 2.4 Een veranderende rol van de buurtsportcoach: leren loslaten ............................... 17 2.5 Competenties buurtsportcoach ‘nieuwe stijl’ ........................................................... 18 3. Verbeelden: Bepalen van de ambities ...................................................................... 20 3.1 Inleiding ................................................................................................................... 20 3.2 Het organiseren van een startbijeenkomst ............................................................. 20 3.3 De ideale situatie (WERKVORM) ................ 22 4. Vormgeven: Plan van aanpak .................................................................................... 23 4.1 Inleiding ................................................................................................................... 23 4.2 Bepalen van de strategie ........................................................................................ 23 4.2.1 Uitvoerende organisatie ................................................................................... 24 4.2.2 Koepelorganisatie ............................................................................................ 24 4.2.3 Netwerkorganisatie .......................................................................................... 25 4.3 Bepalen van het sportaanbod ................................................................................. 27 4.3.1 Aansprekende activiteiten ................................................................................ 27 4.3.3 Activiteiten voor meisjes en vrouwen ............................................................... 29 4.3.4 Activiteiten voor ouders.................................................................................... 30 5. Verankeren: Aan de slag! ........................................................................................... 31 5.1 Kick-off van de Buurtsportvereniging ...................................................................... 31 5.2 PR en Sociale Media .............................................................................................. 31 5.3 Het zoeken en vinden van vrijwilligers .................................................................... 31 5.4 Het aanspreken van bewoners op hun talenten ..................................................... 33 5.5 Het maken van een talentenkaart (WERKVORM)................. 34 5.6 Het organiseren van een brainstorm (WERKVORM) ................ 35 5.7 Het organiseren van een evenement (WERKVORM) ................ 36 5.8 Voldoen aan verwachtingen van bewoners ............................................................ 37 6. Aan de slag met de Buurtsportvereniging ............................................................... 38 7. Literatuurlijst ............................................................................................................... 39 7.1 Literatuur ................................................................................................................. 39 7.2 Onderzoek in kader van het project de Buurtsportvereniging ................................ 40 7.3 Bronnen sportbeleid ................................................................................................ 41 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 4 Bijlagen ............................................................................................................................ 42 Bijlage 1 De Buurtsportvereniging in vogelvlucht ...................................................... 43 A. Doel en doelgroep .................................................................................................... 43 B. Samenvatting Resultaten de Buurtsportvereniging .................................................. 44 C. Inzicht in succesfactoren .......................................................................................... 46 Bijlage 2 Vragenlijst bepalen basishouding professional WERKVORM .................. 48 Bijlage 3 Talentenkaart met plaatjes ............................................................................. 52 Bijlage 3 Eindrapport Proces- en effectevaluatie: ....................................................... 53 Bijlage 4 Publieksversie “Aan de slag met de Buurtsportvereniging” ..................... 53 Bijlage 5 Stappenplan voor wijkscan ............................................................................ 53 Bijlage 6 Overzicht databanken ..................................................................................... 54 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 5 1. Introductie van de Buurtsportvereniging 1.1 Inleiding Sporten en bewegen in de buurt staat hoog op de politieke agenda. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vindt dat iedere Nederlander dichtbij huis moet kunnen sporten. De minister heeft daarom besloten tot het uitbreiden van het aantal buurtsportcoaches, voorheen Combinatiefunctionarissen, De invulling van deze functie wordt vooral overgelaten aan de lokale praktijk, maar het doel is wel het realiseren van een aantrekkelijk sportaanbod in de buurt in samenwerking met vrijwilligers(organisaties). Maar hoe benut je de kracht van een wijk? Hoe maak je bewoners (waaronder ook jongeren) enthousiast zelf iets te organiseren? Hoe creëer je (mede)eigenaarschap in de buurt bij bewoners? Hoe werk je daarbij samen met andere partijen? De buurtsportcoach organiseert niet meer vóór maar met bewoners/jongeren. Deze handleiding geeft jou als buurtsportcoach gerichte handvatten om met de Buurtsportvereniging aan de slag te gaan. Van september 2010 tot juni 2012 heeft Sportservice Noord-Holland samen met Sciandri Sportmanagement en Sportsupport Haarlem en ondersteund door de Provincie NoordHolland het initiatief genomen tot het project de Buurtsportvereniging. In vijf wijken waar sport en bewegen geen vanzelfsprekend onderdeel vormde van het dagelijks leven zijn we aan de slag gegaan met het versterken van het sportaanbod door bewoners uit te nodigen en te begeleiden bij het samen ontwikkelen van de door hen gewenste sportactiviteiten in de wijk. Dankzij een bijdrage van ZonMw was het mogelijk dit project uit te voeren in twee andere provincies en extra aandacht te besteden aan het betrekken van bewoners en het vergroten van de vrijwillige inzet (in het zogenoemde empowerment programma). De deelnemers werden begeleidt bij het ontwikkelen van organisatorische kwaliteiten of konden een opleiding volgen tot sporttechnisch kader. Kader 1: Positief opvoeden en opgroeien, de rol van de Buurtsportvereniging: De activiteiten binnen de Buurtsportverenigingen maken het mogelijk dat jeugdigen die willen sporten, maar geen lid (kunnen) zijn van een reguliere sportvereniging toch kunnen sporten in hun directe woonomgeving. Ook de betrokkenheid en participatie van ouders bij de activiteiten van de Buurtsportverenigingen neemt toe en ouders geven aan dat hun kind minder op straat rondhangt. Deelnemers, ouders en buurtbewoners hechten veel waarde aan de positieve sfeer die er heerst en waarderen de begeleiding. Bron: Hermens, N. en E. van Marissing (2012), Eindrapport Proces- en effectevaluatie De Buurtsportvereniging, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, juni 2012 Het volledige onderzoek is te vinden op www.verwey-jonker.nl en www.sportservicenoordholland.nl. Naar het project de Buurtsportvereniging is een uitvoerig onderzoek gedaan. In bijlage 1. lees je meer over de uitvoering van het project van september 2010 tot juni 2012. 1 Op basis van dit onderzoek naar de succesfactoren en de inzichten die zijn opgedaan tijdens het project de Buurtsportvereniging hebben we deze handleiding ontwikkeld. Kortom: we helpen je bij de vraag hoe je het zelforganiserend vermogen van wijkbewoners kunt benutten en kunt komen tot de Buurtsportvereniging. 1 Hermens, N. en E. van Marissing (2012), Positief Opvoeden en Opgroeien, De Rol van de Buurtsportverenigingen, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, juni 2012 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 6 1.2 Doel en resultaat Het doel van de Buurtsportvereniging is samen met bewoners komen tot een ideale wijk waarin de mogelijkheden aanwezig zijn voor een levenlang sporten voor iedereen. Beoogde resultaten van de aanpak zijn: Het activeren van ouders, hun kinderen en overige buurtbewoners bij het realiseren van het door hun gewenste sport- en spelaanbod (de vrijwillige inzet te vergroten); Duurzaam versterken van de sociale cohesie in de wijk; Een actieve/sportieve levensstijl bevorderen; Verbeteren van het sportaanbod. 1.3 Doelgroepen Met de Buurtsportvereniging willen we de volgende groepen bereiken: 1. Einddoelgroep Groepen die niet of niet voldoende deelnemen aan sport of andere maatschappelijke activiteiten. 2. Subdoelgroep De bewoners van de wijk, zij zijn waar mogelijk zelf verantwoordelijk voor het organiseren/arrangeren van de activiteiten en het onderhouden van relaties met betrokken partijen in sport, onderwijs en welzijn. 3. Intermediaire doelgroepen: a. sportverenigingen, zij bieden in samenwerking met scholen sportaanbod aan in de wijk. Tussen sportverenigingen, scholen en andere maatschappelijke organisaties is er een nauwe samenwerking. b. De professionals, zij hebben op het gebied van sportstimulering en verenigingsondersteuning, uiteindelijk een adviserende en ondersteunende rol. 1.4 Visie Deze handleiding is geschreven vanuit de visie dat de eigen kracht van burgers en hun zelforganiserend vermogen weer centraal moet staan. Alleen waar nodig speelt de professional, in dit geval jij als buurtsportcoach, een stimulerende rol. We kijken voornamelijk naar capaciteitsgerichte methoden, waarbij talenten en vaardigheden van buurtbewoners worden geïnventariseerd en ontwikkeld, om buurtbewoners (weer) vitaal te maken. De focus ligt vooral op kansen in plaats van problemen en op de zelfredzaamheid van bewoners. Het versterken van onderlinge netwerken en het stimuleren van samenwerking staat voorop. Hierbij gaan we uit van een aanpak op maat: in de ene wijk is meer ondersteuning nodig dan in de andere wijk. Streven is altijd te zoeken naar het maximaal haalbare participatieniveau in de wijk. De instrumenten opgenomen in deze handleiding helpen hierbij. 1.5 Wanneer is deze aanpak geschikt? De Buurtsportvereniging richt zich op de wijken waar er vaak (nog) geen sprake is van een vitale netwerkorganisatie waarin bewoners het initiatief nemen. Dit zijn wijken waar weinig verenigingen zijn en het aantal leden van sportbonden achter blijft bij het landelijk 2 gemiddelde . 2 Het recent door NOC*NSF ontwikkelde Kennis en Informatie Systeem voor de Sport (KISS) biedt inzicht in het percentage leden van landelijke sportbonden op postcodeniveau. Over het algemeen ligt het percentage in grote steden ruim 10% onder het landelijke gemiddelde. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 7 1.6 Leeswijzer en leerdoelen Aansluitend op de visie hanteren we in deze handleiding een waarderende aanpak. Deze aanpak richt zich op de veranderkracht van mensen en sluit aan bij talenten en ervaringen die mensen al hebben. Daarmee is het een effectieve methode die inspireert, motiveert en verbindt. De Buurtsportvereniging is onderverdeeld in 4 stappen: Verkennen, Verbeelden, Vormgeven en Verankeren. 1. Verkennen (Hoofdstuk 2) Wat zijn de doelen en doelgroepen van de gemeente waarop we ons richten? Wat is het huidige sportaanbod in de wijk en wie zijn de huidige samenwerkingspartners? Welke factoren bepalen welke vrijwillige inzet in de wijk haalbaar is? Welke ervaring heb je zelf met vrijwillige inzet van bewoners? 2. Verbeelden (Hoofdstuk 3) Welke wensen leven in de wijk? Voor welke ambitie willen de bewoners gaan? Hoe kan ik deze achterhalen? Zijn de ambities realistisch? Welke acties zijn nodig om de ambitie te realiseren? 3. Vormgeven (Hoofdstuk 4 ): Wat is in mijn wijk de hoogst haalbare organisatievorm van de Buurtsportvereniging? Hoe kan ik bewoners en organisaties verder betrekken en ondersteunen bij het sportaanbod (en de randvoorwaarden die daarvoor nodig zijn) dat zij zelf belangrijk vinden? Wat willen en kunnen zij? 4. Verankeren (Hoofdstuk 5): Hoe borg ik de voortgang? Hoe draag ik zorg voor continuïteit in betrokkenheid? Hoe worden de talenten van de individuele bewoners benut en ontwikkeld? Hoe pas ik de structuur en organisatie aan de wensen en mogelijkheden van de bewoners en betrokken organisaties aan? Na het lezen van de handleiding: Heb je inzicht in de principes van zelforganisatie versterkend werken en wat dit betekent voor jouw werk en rol als buurtsportcoach. Ken je tools waardoor je snel een wijkanalyse kunt maken. Dit helpt je om aan te sluiten bij het participatieniveau van de wijk en realistische doelen te stellen. Heb je inzicht in welke aanpak je kunt kiezen om de betrokkenheid (op korte of lange termijn) om te zetten in vrijwillige inzet bij sport- en beweegactiviteiten. Weet je hoe te bepalen welke ondersteuning bewoners, verenigingen en andere (zelf)organisaties nodig hebben. De kernboodschap van deze handleiding is dan ook: Benut het zelforganiserend vermogen van mensen in de buurt en werk samen aan de ideale wijk met de mogelijkheden voor een levenlang sporten voor iedereen. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 8 2. Verkennen: De situatie in de wijk Fase 1: Verkennen (analyse van de mogelijkheden van de wijk) In de Verkenningsfase onderzoek en waardeer je wat er is. Welke randvoorwaarden zijn er in de wijk opdat er een Buurtsportvereniging kan ontstaan? 2.1 Inleiding Voor het bepalen van de aanpak is het belangrijk te weten wat het aantal sportverenigingen en andere zelforganisaties is, wat de sociaal-economische status van de bewoners is en welke sporten de voorkeur hebben van bewoners. Dit hoofdstuk helpt je daarbij. De verkenning bestaat uit twee onderdelen: 1. De wijkscan voor het verzamelen van algemene informatie over de bewoners en het aanwezige en gewenste sportaanbod. 2. Het ‘meten’ van de betrokkenheid als basis voor het bepalen van de mate waarin bewoners zich inzetten voor hun wijk. De aanpak van de wijkscan is het onderwerp van de volgende paragraaf. Vervolgens introduceren we de betrokkenheidsladder. Het hoofdstuk sluit af met een werkvorm waarin je de betrokkenheidsladder kunt toepassen. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 9 2.2 Wijkscan: bepalen van de uitgangssituatie In deze paragraaf benoemen we de stappen die je dient te zetten bij het verkennen van 3 de situatie in de wijk: de wijkscan . 1. Doelstelling Voor het bepalen van de rol van de buurtsportcoach is het vertrekpunt dat wat de opdrachtgever, meestal de gemeente, ziet als de belangrijkste problemen. Wat wil de opdrachtgever bereiken? 2. Foto van de wijk Hierna breng je de wijk in kaart. Dit doe je door het verzamelen van gegevens zoals leeftijd, opleidingsniveau, inkomst en sportdeelname. Je haalt dit uit databases van verschillende organisaties. Wanneer de gegevens uit de wijk bekend zijn kan je dit vergelijken met de opgestelde doelen. Op deze manier kun je conclusies trekken over de realisatie van doelen, of je deze doelen bij moet stellen en of je voor een andere aanpak moet kiezen. 3. Inventarisatie aanwezig sport- en beweegaanbod Bij de wijkscan hoort ook een inventarisatie van de sport- en beweegaanbieders in een wijk. Je onderzoekt het huidige aanbod van verenigingen, commerciële partijen, zelforganisaties, buurthuizen, jongerenwerk en het naschools aanbod en voor welke doelgroep het geschikt is. De inventarisatie van het sport- en beweegaanbod kan in deze fase nog globaal worden gedaan. In fase 2. Verbeelden ga je meer de diepte in en betrek je de buurtbewoners bij dit onderzoek. Dit kan op een snelle of een uitgebreide manier. Hoe je dit kunt doen lees je in hoofdstuk 3, waar de ambities op het gebied van sport en bewegen in de wijk, samen met bewoners worden benoemd. 3 Sportservice Haarlemmermeer heeft in samenwerking met de Hogeschool INHolland Haarlem een wijkscan ontwikkeld. In deze paragraaf is een deel uit de handleiding Meer dan een scan3 (Boerrigter, D. en F. Paulissen, 2012) opgenomen. In het document wordt beschreven hoe de wijkscan is opgebouwd en welke stappen de wijkscan bevat. Daarnaast wordt bij elke stap beschreven wat de doelstellingen zijn en hoe de stap invulling moet krijgen. De volledige wijkscan is op te vragen bij Sportservice Noord-Holland. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 10 2.3 Betrokkenheid bewoners Deelname van bewoners, zelfs meepraten over ambities en het gewenst sportaanbod, is niet vanzelfsprekend. Om dit gemakkelijker te maken hebben we de betrokkenheidsladder ontwikkeld. Deze helpt je om de mate van betrokkenheid te bepalen zodat je een reëel verwachtingspatroon kunt maken van de mogelijke rol van bewoners. In deze paragraaf lichten we de betrokkenheidsladder toe. 2.3.1 De betrokkenheidsladder Het vergroten en benutten van vrijwillige inzet is een lastige klus. Als sportprofessional met de georganiseerde sport als referentiekader ben je geneigd om mensen direct te vragen of zij willen helpen of zelfs ‘vrijwilliger’ willen worden. In wijken waar de Buurtsportvereniging zich op richt, is dit vaak niet de beste aanpak. In veel gevallen komen bepaalde doelgroepen, zoals ouders niet naar de sportactiviteiten en zul je eerst een ontmoeting moeten realiseren. De directe relatie met de sportvereniging ontbreekt en daarom moet er eerst een gesprek tot stand komen over de wederzijdse wensen en verwachtingen. Een veel gebruikt instrument om te bepalen op welke wijze bewoners ‘politiek betrokken’ kunnen zijn is de participatieladder van Hart (1992, in IPP 2002). Wat betekenen deze stappen als je probeert bewoners te betrekken bij sport- en beweegactiviteiten? Op basis van concrete situaties die zich voordoen in de dagelijkse praktijk is de participatieladder vertaald naar de wereld van sport en bewegen. Het maakt een groot verschil of bewoners nauwelijks weet hebben van de activiteiten in de wijk en hun kinderen niet stimuleren om mee te doen of dat er vitale netwerken van bewoners onderling zijn waarbij activiteiten al georganiseerd worden door meer of minder formele zelforganisaties. Je zult een aantal stappen moeten nemen en aan verschillende randvoorwaarden moeten voldoen voordat je de vraag “wilt u iets doen voor de sportactiviteiten in de wijk” kunt stellen. Deze stappen en ervaringen zijn beschreven in de betrokkenheidsladder (zie tabel 2 op de volgende bladzijde). Door middel van een inschatting van de wijk op verschillende factoren kan je de wijk in kaart brengen op het gebied van betrokkenheid. Op basis hiervan kan je realistische verwachtingen en doelstellingen bepalen en – samen met anderen - een ambitie en strategie formuleren. Opdracht: Lees de betrokkenheidladder door en beantwoord de volgende vragen voor jezelf. 1. Welke rol neem je in? 2. Welke rol zou je in willen nemen? 3. Klopt jouw rol met hetgeen bewoners doen? 4. Wat leer je hieruit? ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 11 Tabel 2. De betrokkenheidsladder Mate van Wat (doen bewoners participatie o.g.v. sport en bewegen). Sociale activering De rol van de Buurtsportvereniging /buurtsportcoach Hoe Initiatief nemen Zelf doen, initiatief Faciliteren Zelf organiseren, eigen toko/ dojo, initiatief nemen tot aanvraag sportimpuls Zelf ondernemen Coproduceren Helpen Samen activiteiten ontwikkelen (bijv. via Sportimpuls) Oudere jongeren trainen de jongere jeugd Samen met bewoners en Bijv. in startbijeenkomst organisaties plan maken en bewoners/organisaties, organiseren van activiteiten. activiteiten. Meebeslissen Meedenken Zelf ideeën opperen Meedenken met hoe Betrokken bij doen Ouders en jongeren (willen) worden opgeleid. Plan voorleggen aan bewoners en zelforganisaties voor instemming Bewoners kunnen ja of nee zeggen Adviseren In gesprek met….. Gedachten uitwisselen Incidenteel helpen Elkaar corrigeren Plan voor aanbod in wijk voorleggen aan bewoners en contacten leggen met zelforganisaties.. Advies van bewoners meenemen in aanbod Raadplegen Het huis uit: Kijken bij het speelveld Aanmoedigen (halen en brengen) Meedoen aan activiteiten Ontmoeting organiseren (koffie-ochtenden) Vragen aan wijkbewoners wat zij willen en inventariseren netwerk in de wijk. Aanbod aanpassen op basis vraag bewoners Informeren Zitten nog thuis: Ouders: Stimuleren kinderen om mee te doen Jongeren en ouders zijn geïnteresseerd om mee te doen Enige echte Betrokkenheid Organiseren activiteiten Vaststaand wijksportaanbod Nulpunt (Thuis) hangen Geen interesse Af en toe meedoen Niet echt betrokken De goede en grote jongens sporten wel en domineren speelpleinen en de buurt Organiseren activiteiten Vaststaand wijksportaanbod Bewoners bedenken zelf een plan en kloppen aan voor raad bij jou Movisie/ SSNH, 120606 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 12 2.3.2 De relevante factoren voor het bepalen van de betrokkenheid Hoe kan je als professional goed inschatten waar jouw buurt staat op deze betrokkenheidsladder? Verschillende met elkaar in verband staande en overlappende 4 factoren geven jou een indicatie van de aanwezige betrokkenheid . Wanneer je jouw wijk analyseert kan je kijken naar de volgende factoren: 1. Normen en waarden; Wat zijn de heersende denkbeelden onder de buurtbewoners over gewenst en ongewenst gedrag? Hoeveel waarde hechten zij aan verschillende soorten vrijetijdsbesteding? Voelen de buurtbewoners zich verantwoordelijk voor het vervullen van eigen wensen en om te werken aan hun eigen ontwikkeling d.m.v. het volgen van cursussen? Zijn er veel verschillende culturen en etniciteiten in de wijk met ieder hun eigen normen en waarden? 2. Sociale controle; In welke mate spreken buurtbewoners elkaar aan op elkaars gedrag, houden ze elkaar in de gaten en zetten zij zich in voor een veilig en prettige leefomgeving? 3. Solidariteit; Initiatieven vanuit de buurt zorgen voor een versterking van de bestaande banden en meer vrijwillige inzet binnen bestaande netwerken. Hoe bereidt zijn de buurtbewoners om zich (belangeloos) in te zetten voor de buurt en andere buurtbewoners? Op welke manier wordt hierin de samenwerking met anderen gezocht en krijgt deze solidariteit vaste vorm? 4. Sociale integratie; Contacten en vertrouwen tussen mensen in de wijk lijken positief te zijn voor de mate van vrijwillige inzet. Dus, hoeveel contact hebben de buurtbewoners onderling? Binnen welke kaders vindt dit contact plaats? Wat zegt dit over de sterkte van de sociale relaties tussen de buurtbewoners? 5. Verbondenheid; Weinig verhuizingen zorgen voor een sterkere (pedagogische) civil society. Dus welke verbondenheid voelen buurtbewoners met de wijk? Zijn ze er aangehecht? Hoeveel waarde hechten zij aan de wijk als vestigingsplek? 6. Sociaal Economische Status; Sociaal economische status staat voor de positie van mensen binnen de maatschappij en het daaraan verbonden aanzien, gebaseerd op de verschillen in de 5 tot hen beschikbare hulpbronnen (RIVM ). De hoeveelheid tot hun beschikking staande hulpbronnen hangt onder andere af van het inkomensniveau, de taalbeheersing en het opleidingsniveau. Verschillen in sociaaleconomische status maakt dat niet iedere bewoner evenveel mogelijkheid heeft om zijn behoeften kenbaar te maken en/of zich voor zijn omgeving in te zetten. De thuissituatie is daarmee concurrerend met (georganiseerd) vrijwilligerswerk. 7. Fysieke kenmerken van de wijk. Voldoende veilige en uitdagende speelplekken zorgen voor een sterkere (pedagogische) civil society. Welke mogelijkheden biedt de wijk om veilig buiten te spelen en in hoeverre daagt de openbare ruimte uit hier gebruik van te maken? 4 O.b.v. ervaringen pilotprojecten en onderzoek Verwey Jonker Instituut 5 RIVM, Wat is sociaaleconomische status? [http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/segv/wat-issociaaleconomische-status/] ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging september 2012 13 2.3.3 ‘Meten’ van betrokkenheid (WERKVORM) Op basis van de in de voorgaande paragraaf beschreven factoren kun je de situatie in jouw buurt inschatten aan de hand van de betrokkenheidsladder. Door op de verschillende aspecten buurt(bewoners) in te schalen, ontstaat een algemeen beeld van de wijk en aangrijpingspunten om op in te zetten. Het beoordelingsschema Opdracht Denk eens na over de wijk waarin je werkt. Vul, waar mogelijk met anderen, voor de wijk onderstaand schema in. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: medewerkers van een welzijnsorganisatie die zicht hebben op de buurt, informele sleutelfiguren uit de wijk, zelforganisaties rondom sport of bijvoorbeeld mensen van een sportschool. Door mensen al vanaf het begin te betrekken creëer je meer betrokkenheid. Hier heb je bij de volgende stappen profijt van! Trede 6 Initiatief nemen Trede 5 Coproduceren Trede 4 Meebeslissen Trede 3 Adviseren Trede 2 Raadplegen Indicatoren in de wijk Trede 1 Informeren Factoren in de wijk Trede 0 Nulpunt NB: Let wel even op als je onderstaand schema met verschillende mensen invult. Niet alle termen zullen voor iedereen duidelijk zijn. Probeer alles zo helder mogelijk toe te lichten. Eventueel helpen de voorbeelden uit paragraaf 3.4.2 je om een en ander concreet te maken. Gegeven prioriteit aan sport Interesse in volgen cursussen Nemen van verantwoordelijkheid voor realiseren individuele wensen Aanwezige nationaliteiten Hangjongeren en overlast Veiligheidsgevoel bewoners Mate van criminaliteit Vrijwilligers en zelforganisaties Gedrag ouders t.a.v. halen en brengen, kijken en helpen bij activiteiten Georganiseerde onderlinge ontmoetingen ouders Minder Minder Meer Meer Minder Meer Meer Meer Minder Meer Minder Minder Minder Meer Minder Meer Minder Meer Minder Meer Verbondenheid met de buurt Verhuismobiliteit Meer Minder Sociaal Economische Status Beheersing Nederlandse taal Inkomensniveau Opleidingsniveau Aanwezigheid (multi)probleemgezinnen Minder Minder Minder Meer Meer Meer Meer Minder Fysieke kenmerken v.d. wijk Aanwezigheid veilige en uitdagende speelplekken Minder Meer Normen en waarden Sociale Controle Solidariteit Sociale integratie ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 14 2.3.4 Voorbeelden voor gebruik beoordelingsschema Ter illustratie van het gebruik van het beoordelingsschema vind je hieronder een aantal praktijkvoorbeelden die naar voren zijn gekomen in gesprekken met betrokken in de 6 pilotprojecten . Laag op de betrokkenheidsladder: organisatietype uitvoerende organisatie Normen en waarden “Toch hebben ouders het geld er niet altijd voor over, sommige kinderen betalen de bijdrage uit eigen zak.” (Projectleiderbijeenkomst) Prioriteit aan sport – Trede 0 “Het doel van het wandelen is de moeders bewust te maken van een gezonde leefstijl en dat bewegen belangrijk en leuk is. Zonder onze inzet gaan deze vrouwen niet samen wandelen. ‘Het is echt een stok achter de deur.” (Combinatiefunctionaris) Prioriteit aan Sport – Trede 2 Sociale Controle “De jongens geven aan dat ze naar de sportinstuif komen omdat het leuk is, er verder weinig te doen is in de buurt en dat het er bovendien veilig en vertrouwd is. Op straat zijn vaak ‘grote jongens’ die hen wegsturen of bang maken. Hier zijn die niet en kunnen zij ongestoord voetballen. Ze zeggen het niet met zoveel woorden, maar ze laten wel merken dat ze het ook prettig vinden dat er enige vorm van toezicht is.” (Groepsgesprek jongens) Aanwezigheid hangjongeren en overlast –Trede 0 “Er is iemand nodig die in de wijk bekend is. Deze persoon moet aanwezig en zichtbaar zijn en is zowel uitvoerend bezig maar ook aanspreekbaar voor ouders. Dit kan niet vanuit kantoor worden aangestuurd. De mensen in de wijk zijn erg met zichzelf bezig, niet met de buurt. De buurtbewoners hebben een negatief gevoel bij mensen die iets van ze willen. Ze kennen de medewerkers, deze zitten al tien jaar in de wijk. Dit geeft hen een veilig gevoel, ze weten dat hun kinderen daar goed zitten.” (Projectleiderbijeenkomst) Veiligheidsgevoel en vertrouwen van bewoners – Trede 1 Sociaaleconomische Status “Wij zien veel kinderen met overgewicht en een gedeelte van de wijk is echt een problematische buurt. Gezinnen hebben het financieel niet altijd goed op orde, kinderen eten slecht en de mentaliteit om dit te verbeteren is niet altijd aanwezig. Op dit moment zijn de activiteiten gratis. Andere projecten en initiatieven in de wijken zeggen dat je een vergoeding moet vragen. Ik denk dat als je wilt dat ze in aanraking komen met sporten en bewegen je geen geld moet vragen, want dan komen ze niet”. Ze erkend dat dit natuurlijk wel een lastig dilemma is: “voor niks gaat natuurlijk de zon op en als je iets leuk vindt en je hebt het geld niet, dan ga je op zoek naar een manier waarop je dat wel krijgt. Maar je moet je niet vergissen: sommige mensen hebben echt een hele nare thuissituatie in termen van financiën.” (Directrice basisschool) Inkomensniveau – Trede 1 6 Alle voorbeelden zijn voren gekomen tijdens het kwalitatieve onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de proces- en effectevaluatie. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 15 Sociale Integratie “Bij de sportinstuif in de wijk komen per veertig kinderen zo’n vijf ouders gedurende een activiteit kijken. Ze nemen dan hapjes en drankjes mee en vinden het gezellig bij elkaar te komen.” (Activiteitenbegeleider en moeders) Georganiseerde onderlinge ontmoetingen ouders – Trede 2 Midden op de betrokkenheidsladder: organisatietype koepelorganisatie Normen en waarden “Vanuit het voetbaltoernooi is aan de jeugd d.m.v. een enquête gevraagd wat zij wensen in de wijk en of ze hier iets in kunnen beteken. Naar aanleiding van deze enquête is een gesprek gevoerd met de jongeren. Van daaruit hebben zij een opdracht gekregen om een klein zaalvoetbaltoernooi te organiseren waarbij een doel is gesteld van vijf teams. Wij hebben daarvoor de zaal en de prijzen geregeld. De jongeren krijgen hierdoor training in het organiseren van activiteiten en de bedoeling is dat ze nieuwe evenementen gaan organiseren waarbij de lat weer iets hoger ligt.” (Projectleider) Interesse in volgen cursussen – Trede 5 Solidariteit “In de wijk zijn al verschillende zelforganisaties actief. Zo is een stichting actief met het aanbieden van activiteiten in een sportzaal. In eerste instantie is de huur door ons betaald. Later is met hulp een subsidie aangevraagd waarmee de zaalhuur nu wordt bekostigd. Ook bij de samenwerking tussen verschillende zelforganisaties in het aanbieden van kickboxlessen hebben wij samen een succesvolle subsidieaanvraag gedaan.” (Vrijwilliger) Aanwezigheid vrijwilligers en zelforganisaties – Trede 4/5 Verbondenheid met de buurt “De gezinnen die hier wonen zijn daarentegen wel erg betrokken. Ze zijn hier vaak opgegroeid en wonen er al lange tijd. De wijk is een echte volkswijk, de jonge bewoners blijven graag in de wijk wonen waardoor de betrokkenheid bij de wijk zeer groot is.” (Directrice basisschool) Verhuismobiliteit – Trede 5 Fysieke kenmerken van de wijk “Met bijeenkomsten voor bewoners proberen wij erachter te komen wat de wensen zijn van de bewoners (..) Er waren bijvoorbeeld bewoners die een speeltuin wilden.” (Medewerker Voortgezet Onderwijs) Veilige en uitdagende speelplekken – Trede 3 Ze woont zelf ook in de wijk en zegt erover: “het is hier nu een stuk positiever. Dat heeft met een aantal dingen te maken. De aanwezige speelvoorzieningen worden nu door jongeren veel minder gebruikt als hangplek en er is meer structuur in het activiteitenaanbod. Mensen met verschillende culturele achtergronden leren elkaar kennen op het plein en bij de activiteiten.” (Medewerkster Brede School) Veilige en uitdagende speelplekken – Trede 3 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 16 Hoog op de ladder: organisatietype netwerkorganisatie “De dansactiviteit is ontstaan toen er een nieuwe bewoner kwam. Ze miste een dergelijke activiteit in haar wijk. Samen met een vriendin besloot zij om een vergelijkbare activiteit te ontwikkelen voor bewoners. Ze kwam uiteindelijk bij ons terecht. Vanwege het grote netwerk in de wijk (familie en vrienden) groeide de activiteit al snel uit z’n jasje en werd het zaaltje in de school ingeruild voor de gymzaal.” (Projectleider) Verantwoordelijkheid realiseren eigen behoefte – Trede 6 “Er is een groep die al veel vrijwilligerswerk doet op een hoop gebieden, dus niet alleen sport. En dat is belangrijk, mensen die de kar willen trekken”, aldus de directrice van de basisschool. Tegelijkertijd ziet ze wel veel vrijwilligers en initiatieven in de wijk. Daarvoor is volgens haar een betaald iemand nodig die de kar trek en mensen activeert. Als een vrijwilliger dit moet doen dan is dit niet duurzaam genoeg en heb je kans dat het na een aantal jaar plots ophoudt.” (Directrice basisschool) Aanwezigheid vrijwilligers en zelforganisaties – Trede 5/6 2.4 Een veranderende rol van de buurtsportcoach: leren loslaten Op basis van de betrokkenheid van de buurtbewoners wil de Buurtsportvereniging de vrijwillige inzet benutten en uiteindelijk ook vergroten. De rol die jij als buurtsportcoach hebt is voor het nastreven van deze ambitie belangrijk. Hoe dichter je bij de gewenste situatie komt, hoe meer jouw rol zal veranderen van uitvoerend naar coachend. Vrijwilligers krijgen, zowel in de organisatie als de uitvoering, een belangrijkere rol. Het is niet altijd eenvoudig om deze switch te maken. Vanuit je opleiding en werkervaring ben je er immers op ingesteld om gefocust te zijn op ‘de bal’ en de deelnemers van de activiteit. Voor het bereiken van bewonersparticipatie wordt van jou als buurtsportcoach echter verwacht dat je ook oog hebt voor de ouders en bewoners, die wel of niet al langs de lijn te vinden zijn. Voor een duurzaam voortbestaan van de sportactiviteiten, ook als de subsidiekraan is dichtgedraaid, is het belangrijk dat de uitvoerende taak van jou als professional zal veranderen naar een meer coachende taak. Als buurtsportcoach kun je verschillende houdingen aannemen ten opzichte van het loslaten van werkzaamheden en het betrekken van vrijwilligers, namelijk: - de ontmoedigende houding - de neutrale houding - de positieve maar niet veranderingsgezinde houding - de stimulerende houding. WERKVORM Zie bijlage 2 voor een vragenlijst voor het bepalen van de basishouding van professionals ten aanzien van het betrekken van bewoners en jongeren bij de organisatie van de activiteiten in de wijk Voor een buurtsportcoach is een stimulerende houding essentieel. Iemand met een stimulerende houding vindt dat vrijwilligers onmisbaar zijn voor het voortbestaan van de Buurtsportvereniging en is van mening dat de Buurtsportvereniging zich moet aanpassen aan de wensen uit de wijk om aantrekkelijk genoeg en bovendien betaalbaar te blijven. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 17 2.5 Competenties buurtsportcoach ‘nieuwe stijl’ Als buurtsportcoach werk je samen met bewoners en andere organisaties aan een wijk waarin de mogelijkheden aanwezig zijn voor een levenlang sporten voor iedereen. Om dit te kunnen doen beschik je naast een stimulerende houding over een aantal competenties. 7 Deze staan hieronder beschreven (Movisie, 2012) . Je versterkt eigen kracht van bewoners Je hebt een stimulerende houding ten opzichte van ideeën en initiatieven van wijkbewoners. Je faciliteert en ondersteunt groepen in georganiseerde en ongeorganiseerde verbanden, zodat talenten in de groep en het zelforganiserend vermogen optimaal worden benut om gedeelde behoeften op het gebied sport en bewegen te realiseren Je brengt bewoners in beweging Je mobiliseert de bereidheid van ouders, hun kinderen en overige buurtbewoners om elkaar te helpen en om met elkaar mogelijkheden te creëren voor ‘een levenlang sporten voor iedereen’. Jij kunt ouders, hun kinderen en overige buurtbewoners in verschillende mate faciliteren, begeleiden en ondersteunen, zodat zij actief aan de slag gaan met het realiseren van het door hun gewenste sport- en spelaanbod. Je helpt hen door jouw ervaringen met organiseren van sport activiteiten in het algemeen en voor speciale doelgroepen te delen. Daarbij weet je wanneer je los kunt laten of wat je juist moet sturen. Je bent zichtbaar en gaat op bewoners af Jij kent de wijk en bent bekend bij groepen bewoners, professionals en organisaties als aanspreekpunt voor vragen, als professional die bijdraagt aan een actieve/sportieve leefstijl voor ondersteuning bij individuele of collectieve initiatieven hieromtrent en als professional die de sociale cohesie in de wijk duurzaam wil versterken. Je focus ligt daarmee breder dan alleen bij sport. Jij verheldert vragen en behoeften Je kunt knelpunten en mogelijkheden snel zichtbaar maken en hebt een goed beeld van de wijk. Dit doe je door te luisteren naar verhalen van ouders, hun kinderen en overige buurtbewoners, zodat verschillende perspectieven, meningen, behoeften en wensen rondom een sport- en spelaanbod helder worden. Je kunt structuur en helderheid bieden. Door interesse te tonen, bij door bewoners georganiseerde activiteiten je gezicht te laten zien en aanspreekbaar te zijn wek je vertrouwen en ben je toegankelijk. Je helpt bewoners verbindingen te leggen Jij stimuleert ontmoeting en brengt formele en informele groepen met elkaar in contact, zodat ze vanuit gemeenschappelijke belangen en maatschappelijke betrokkenheid kunnen werken aan verbetering van een het sport- en spelaanbod en sociale cohesie in de wijk. Je durft los te laten en inspireert bewoners Je ondersteunt groepen bewoners bij het verkrijgen van nieuwe inzichten en geeft hen de ruimte om vragen en problemen met deze inzichten aan te pakken. Je zoekt samen met hen naar een passende en creatieve aanpak om gedeelde behoeften rondom sport en spel te realiseren en resultaten te boeken. Het lukt je om ouders, hun kinderen en overige buurtbewoners zoveel mogelijk eigenaar te laten zijn van hun eigen vraagstukken. Je kunt accepteren dat activiteiten soms een andere kwaliteit en/of invulling hebben dan als jij deze zelf had georganiseerd. 7 De competenties zijn gebaseerd op de geformuleerde WMO-competenties van de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlenin (Concept 13 augustus 2012). Deze competenties zijn aangepast aan de specifieke functie van buurtsportcoach. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 18 Je werkt samen en versterkt professionele netwerken Je werkt aan een breed netwerk en stevige samenwerkingsrelaties met bewoners, organisaties, verenigingen, ondernemers en beleidsmakers zodat op integrale en doelmatige wijze gewerkt kan worden aan het verbeteren van het sportaanbod. Je beweegt je in uiteenlopende leef- en systeemwerelden Je beweegt je soepel in de diversiteit van culturen, leefwerelden en informele netwerken, waardoor groepen bewoners de ondersteuning als aansluitend en transparant ervaren. Je maakt verbindingen mogelijk tussen verschillende bewoners, groepen, organisaties en instanties. Je doorziet verhoudingen en anticipeert op veranderingen Je hebt een antenne voor sociale verhoudingen tussen bewoners en organisaties en wat er leeft in de wijk. Je herkent veranderingen in je werkgebied, waardoor je proactief en preventief samen met bewoners en andere organisaties kan inspringen op kansen, mogelijkheden en sluimerende problemen. Je benut professionele ruimte en bent strategisch Je gebruikt je professionele ruimte optimaal om samen met ouders, hun kinderen en overige buurtbewoners, organisaties en professionals te ondernemen, te experimenteren en te vernieuwen. Je draagt daarbij zorg voor evenwicht tussen benutten van professionele ruimte en het geven van ruimte aan groepen bewoners. De bewoners blijven hierbij verantwoordelijk voor de situatie. Jij verheldert overeenkomsten en tegenstellingen tussen groepen en organisaties en weet daarbij het accent te leggen op gemeenschappelijk belang. Je bent in staat ‘deals’ te sluiten met bewoners door bijvoorbeeld verschillende belangen tussen groepen of formele en informele organisaties zo te ruilen dat aan ieders belang tegemoet wordt gekomen. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 19 3. Verbeelden: Bepalen van de ambities Fase 2: Verbeelden (gewenst toekomstbeeld creëren met de wijk) In de Verbeeldingsfase stel je met buurtbewoners, vrijwilligersorganisaties en professionele partijen een gewenste toekomst voor, waarbij je aansluit bij de huidige situatie. Hierin spreek je over de gewenste situatie en over de mogelijkheden om deze vorm te geven. 3.1 Inleiding In hoofdstuk 2 hebben we de ervaringen met het vergroten van de bewonersparticipatie besproken. Voor de start van het project moet je nadenken over de optimale organisatie, wat kunnen bewoners doen, hoe kan je hen ondersteunen en wat moet je zelf aanpakken. Doe dit niet alleen! Probeer zoveel mogelijk bewoners te betrekken en hun ideeën te gebruiken bij het verbeelden van de ideale situatie. De praktijk leert dat het goed werkt om ondersteuning te bieden aan individuele bewoners met ideeën, die dit ook om willen zetten in actie. Vaak komen deze ideeën van sleutelfiguren in de buurt. Als je als buurtsportcoach goed thuis bent in de wijk, dan ken je deze sleutelfiguren meestal al. Ben je wat minder thuis in de wijk, dan kun je andere organisaties raadplegen of deze zien als vindplaats voor actieve wijkbewoners. Voorbeelden zijn: welzijnsorganisatie, wijkagent, moskee, kerk, school, sportschool of zelforganisatie. Binnen de aanpak vormen actieve wijkbewoners de belangrijkste samenwerkingspartners. Voor een goed resultaat is het van belang om hen al in een vroeg stadium te betrekken bij de totstandkoming van de Buurtsportvereniging. Dit kun je het beste doen in een gezamenlijke bijeenkomst. In hoofdtuk 3.2 vind je een draaiboek hoe je dit kunt doen. De aanpak is geschikt voor een aantal van vier á acht personen. Tips vooraf: Het werkt het beste om mensen persoonlijk te vragen. Kan/wil iemand niet dan weet de persoon misschien iemand anders. Het kan zijn dat je in een wijk werkzaam bent waarin het heel moeilijk is om bewoners al in dit stadium te betrekken. Je kunt dan volstaan met een bijeenkomst met professionals. Maak de bijeenkomst zo toegankelijk mogelijk. Zorg ervoor dat je het op een avond/middag organiseert waarop mensen makkelijk kunnen komen en maak gebruik van goed bereikbare locaties. 3.2 Het organiseren van een startbijeenkomst Tijd 15 min 15 min Wat Inloop Nodig Start Welkom. Wie zijn er? Uitleg van de aanleiding van de bijeenkomst. Doel is het formuleren van de gemeenschappelijke ambitie en inventariseren welke acties nodig zijn om de ambitie te realiseren. Het gaat om verbeteren van sportaanbod en Handouts Stiften Plakband Flaps Stiften Post-its ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 20 60 min. verhogen van participatie. Programma kort toelichten Aan de slag met ambitie Door een dialoog en het verkennen van positieve ervaringen ga je aan de slag met het formuleren van een ambitie: Kennismaken (indien nodig) aan de hand van één zin: wat was het leukste/mooiste moment dat je hebt beleefd rondom sport? (Energie genereren en aansluiten bij positieve ervaringen.) Wat zijn je grootste wensen rondom sportactiviteiten in deze wijk? (Deze vraag leidt tot input voor de ambitie.) Stel je voor: wat vertellen wijkbewoners over drie jaar met enthousiasme over wat jullie bereikt hebben? (Hiermee stem je de ambitie af op de buitenwereld.) Zie ook de werkvorm in paragraaf 2.3.3. Waar sta je dan op de betrokkenheidsladder? Na het gesprek geef je in gemeenschappelijkheid antwoord op de volgende vragen: We dromen van een wijk waarin …. We willen hiermee bereiken dat….. En doen dit door……. Dit is eigenlijk de samenvatting van wat er is besproken. Controleer of iedereen met de formulering instemt. 45 min. 30 min. Wat is er nodig? Wat is er allemaal nodig om de ambitie te bereiken? Met elkaar ga je brainstormen over wat er nodig is om de ambitie te bereiken. Het is handig om hierbij te werken met een indeling: wat heb jij als persoon nodig om met de ambitie aan de slag te gaan? Wat is er nodig van andere organisaties? Wat is er nodig van bewoners? En een categorie overig. Mensen schrijven e.e.a. op post-its. Na 15 minuten schrijven orden je de briefjes en analyseer je ze met de aanwezigen. Wat komt er uit? Welke acties volgen daaruit? Acties en afspraken Op basis van de acties die nodig zijn om de ambitie te realiseren kun je een plan van aanpak maken. Bepaal in deze bijeenkomst alvast wat de eerste acties moeten zijn. En kijk ook wat, wanneer haalbaar is. Bijvoorbeeld door de vraag te stellen: op welke termijn kunnen we de ambitie realiseren? Daarbij zul je altijd zien dat hier stappen aan vooraf gaan. Beheer het verwachtingenniveau van aanwezigen en doe tegelijkertijd recht aan de energie die de ambitie geeft. In de bijeenkomst inventariseer je verder alvast wie, wat wil oppakken en wanneer de vervolgafspraak is. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 21 Vragen op A4 Handout waarop de inwoners hun ambitie kunnen schrijven 3.3 De ideale situatie (WERKVORM) Opdracht: We stappen in een tijdmachine en reizen af naar de nabije toekomst. Het is 2014. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport reikt een prijs uit aan een wijk die dankzij de eigen kracht van bewoners en in samenwerking met alle betrokken organisaties in korte tijd een aantrekkelijk sportaanbod gerealiseerd heeft, waar vooral kinderen/jongeren veel gebruik van maken. En waar veel wijkbewoners bij betrokken zijn. Jullie zijn één van de genomineerden! Op de prijsuitreiking worden jullie geïnterviewd door een journalist over wat jullie hebben gedaan om genomineerd te worden voor deze prijs. Vragen: • Wat hebben jullie de afgelopen twee jaar gedaan waardoor jullie zo succesvol zijn? • Wie hebben hier allemaal aan bijgedragen? • Waarom verdienen jullie deze prijs? • Wat heeft jullie daarbij geholpen?Dit is toch hetzelfde als de eerste vraag? • Waar zijn jullie trots op en wat willen jullie aan de journalist hierover vertellen? Bespreek wat jullie kunnen doen om deze prijs in de wacht te slepen. Fantaseer er op los en laat je niet beperken door middelen en (on)mogelijkheden. Alles kan en mag! Schrijf de ideeën op een flap. Eén van jullie koppelt straks terug aan de hand van de vraag: waarom hebben jullie deze prijs gekregen? ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 22 4. Vormgeven: Plan van aanpak Fase 3: Vormgeven (plan van aanpak voor de wijk) In de Vormgevingsfase denk je na over activiteiten die nodig zijn om de gedroomde situatie te bereiken en de mensen/organisaties die daarbij eventueel zouden kunnen helpen. 4.1 Inleiding Bepaald is hoe de wijk ervoor staat, hoe groot de aanwezige betrokkenheid is, welke doelen (ambities) voor de komende periode daarbij realistisch zijn en er is een eerste beeld geschetst van welke acties daarvoor nodig zijn. Op basis van deze kennis kun je de Buurtsportvereniging vormgeven. Dit hoofdstuk draagt drie ideaaltypische organisatievormen aan die, afhankelijk van de aanwezige betrokkenheid, het best aansluiten op de wijk. Gegeven het aanwezige aanbod en de mate van betrokkenheid van bewoners wordt een organisatiestrategie gekozen. Met andere woorden: in welke situatie kan je je als professional en professionele organisatie op welke manier het best organiseren (organisatietype) om zo een goede match te vinden tussen de Buurtsportvereniging en de wensen en mogelijkheden van jouw specifieke buurt. Dit levert belangrijke input op voor het plan van aanpak. Vervolgens lichten we een aantal aansprekende voorbeeldactiviteiten uit die je onder de noemer Buurtsportvereniging kunt uitrollen. Tot slot kun je lezen hoe je kunt toewerken naar het inzetten van vrijwilligers. Tip: maak het plan van aanpak niet alleen, maar in samenspraak met betrokkenen. 4.2 Bepalen van de strategie Komt uit het beoordelingschema een buurt naar voren die op veel, of juist weinig vlakken hoog scoort op de betrokkenheidsladder dan heeft dit consequenties voor wat je als buurtsportcoach kunt verwachten van de buurt in termen van vrijwillige inzet en dus wat realistische doelstellingen en ambities zijn. Kort gezegd komt het er op neer dat je afhankelijk van het betrokkenheidsniveau van de wijk streeft naar de lichtst mogelijke aanpak. Een en ander is weergegeven in onderstaand schema. Op basis van de ambities en betrokkenheid van buurtbewoners is het belangrijk de organisatie zo in te richten dat deze het best kan inspelen op de wensen, behoeften en mogelijkheden van jouw buurt en de bewoners. De vorm die het best past bij de specifieke situatie in de wijk is in belangrijke mate afhankelijk van de trede van de betrokkenheidsladder waarop de wijk staat. Het vraagt daarom inzicht in de wijk, niet alleen op sportgebied, maar vooral ook in de samenhang tussen bewoners. Vervolgens moet je dit inzicht vertalen naar een strategie die tot doel heeft het aanbod te versterken én de bewoners bij organisatie te betrekken. Het ideaalbeeld is de situatie waarin bewoners en zelforganisaties het initiatief nemen tot het organiseren en uitvoeren van activiteiten en professionals die daarin een ondersteunende en coachende rol hebben. Maar betreft het kwetsbare wijk dan is een zwaarder organisatie nodig met een sterk accent op de uitvoering. Drie ideaaltypische organisatievormen zijn mogelijk om de Buurtsportvereniging vorm te geven in de wijk, 8 waarbij de netwerkorganisatie het ultieme einddoel is . 8 Op basis van het onderzoek van het Verwey Jonker Instituut (p.29). ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 23 4.2.1 Uitvoerende organisatie Trede 0- 2 op de betrokkenheidsladder Blijkt uit de analyse van de wijk dat er nauwelijks tot geen betrokkenheid onder buurtbewoners is, en is daarom de voorlopige ambitie mensen vooral uit het huis en in beweging te krijgen, dan krijgt de Buurtsportvereniging vooral vorm als uitvoerende organisatie. Hierin ligt de regie bij jou als buurtsportcoach of een professionele sportorganisatie die het initiatief neemt om sportief aanbod te creëren en tot uitvoering te brengen en om buurtbewoners daarmee te activeren in beweging te komen. Van buurtbewoners zelf kan simpelweg nog niet worden verwacht dat zij zich actief zullen inzetten voor de wijk en de energie die door jou als professional erom wordt gestoken om dit toch voor elkaar te krijgen zal zicht niet terug betalen. Een goed activiteitenaanbod en bewoners die daarbij komen kijken zijn echter een goede broedplaats om bewoners zowel te enthousiasmeren voor sport en spel als ook om ze met elkaar in contact te brengen en betrokken te krijgen bij wat er in de buurt speelt. Het empowerment proces (zie blz. 6) wordt gestart en sleutelfiguren in de wijk worden betrokken bij activiteiten. Versterken sport en spelaanbod in de wijk, samen met sportverenigingen en andere sportaanbieders in/rond de wijk. Introduceren van een licht organisatiemodel onder leiding van professionals, waarbij contact gezocht wordt met de aanwezige zelforganisaties in de wijk. De professional zoekt contact met bewoners, verleidt hen om deel te nemen of te komen kijken en gaat met hen in gesprek over hun wensen en behoeften ten aanzien van het sportaanbod. 4.2.2 Koepelorganisatie Trede 3- 5 op de betrokkenheidsladder Wanneer uit het bestaande sportaanbod in de wijk blijkt dat er al een zekere mate van betrokkenheid van buurtbewoners is, dan is het voor de Buurtsportvereniging mogelijk zich een andere rol toe te eigenen dan alleen als verzorger van activiteiten. Mogelijk zijn er al verschillenden maatschappelijke initiatieven in de wijk aanwezig waaraan veel buurtbewoners deelnemen, waar ze komen kijken en/of helpen. In zulke gevallen is het belangrijk dat de verschillende activiteiten op elkaar worden afgestemd en elkaar daarmee versterken in plaats van ondermijnen. Zo is het goed voor te stellen dat voorheen verschillende organisaties op dezelfde dag een activiteit organiseerden en dat zij elkaar daarmee beconcurreerden. Met de Buurtsportvereniging is het jouw taak dit te voorkomen door continu in gesprek te zijn met alle betrokkenen in de buurt, van bewoners en zelforganisaties tot scholen, verenigingen en andere maatschappelijke organisaties. Van daaruit kun je een goed gecoördineerd en helder gecommuniceerd aanbod in de wijk verzorgen. Bij een koepelorganisatie draag je zorg voor: Het verder uitbouwen van de (sport)activiteiten van de buurtvereniging. Het betrekken van zelforganisaties bij de uitvoering van de activiteiten. Het gesprek met bewoners gaat over de bijdrage die zij kunnen en willen leveren aan de activiteiten in de wijk. Het empowerment programma kan worden gestart. Opleiding en begeleiding aanbieden aan bewoners waardoor zij meer invloed krijgen op gebeurtenissen en situaties die belangrijk voor hen zijn. Zij worden actief betrokken bij ontwikkelingen in de wijk. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 24 4.2.3 Netwerkorganisatie Trede 6- 9 op de betrokkenheidsladder Ben je als professional werkzaam in een wijk die hoog scoort op de betrokkenheidsladder en is er dus veel initiatief van bewoners en zelforganisatie? Dan vraagt de Buurtsportvereniging om een organisatievorm waarbij jij vooral goede ondersteuning biedt bij hulpvragen vanuit de buurt. De vragen kunnen gaan over de huur van accommodaties en materialen tot aan het verkrijgen van vergunningen en subsidies of het informeren over kansen en mogelijkheden. De Buurtsportvereniging heeft zijn eigen plaats in de wijk gekregen en de samenwerking met de scholen, andere sportverenigingen en buurtorganisaties is duidelijk vastgelegd. De Buurtsportvereniging is een duurzame samenwerkingsvorm in de wijk. De coördinator/ buurtsportcoach begeleidt op afstand, bewaakt de continuïteit en ondersteunt waar nodig. In de tabel drie op de volgende pagina worden de verschillende organisatietypen schematisch samengevat. Cruciaal bij de te volgen strategie is het bepalen van de aanpak die nodig is om van een uitvoerende organisatie naar een koepel te komen en vandaar naar een zichzelf organiserend netwerk. Het bepalen van reële verwachtingen over de fasering is een belangrijke voorwaarde voor succes. Door een te korte termijn te hanteren kan de opgebouwde betrokkenheid verloren gaan (WRR, 2012). ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 25 Tabel 3 Drie type organisatievormen voor het BSV Type organisatie Rol BSV Uitvoerende organisatie (trede 0-2) Verzorgen aanbod, creëren ontmoeting en activeren bewoners Koepel-organisatie (trede 3-5) Netwerkorganisatie (trede 6-9) Potentieel van georganiseerde vrijwillige inzet bij sportactiviteiten in de buurt Wie heeft de regie over de BSV? Doel en ambities met betrekking tot participatie burgers Wie neemt het initiatief voor sportieve activiteiten Weinig bewoners aanwezig bij de sportactiviteiten in de buurt. De professional binnen de BSV. Meedoen aan sport, kijken bij de sportactiviteiten in de buurt. Professional. Communiceren, coördineren, verbinden en waar nodig (tijdelijk) uitvoeren Ouders en andere buurtbewoners komen kijken bij en helpen mee met de activiteiten in de buurt. De professional binnen de BSV, bewoners helpen mee in uitvoering. Bewoners zetten zich in voor de buurt, leren elkaar kennen en stemmen activiteiten op elkaar af. Professional en bewoners gezamenlijk. Waar nodig ondersteunen met als doel continueren en het versterken van het netwerk Buurtbewoners nemen zelf grotendeels de organisatie en uitvoering van de activiteiten op zich. Georganiseerde bewonersinitiatieven. Georganiseerde burgers komen met gerichte vragen naar de BSV. Bewoners. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 26 4.3 Bepalen van het sportaanbod Om als de Buurtsportvereniging succesvol te zijn, in welke organisatievorm dan ook, is het belangrijk dat de activiteiten aansluiten op de behoeften van de bewoners. Organiseren bewoners activiteiten nog niet zelf dan is hier voor jou als professional een belangrijke taak weggelegd. In deze paragraaf bespreken we activiteiten die in de praktijk al succesvol zijn ingezet. Wellicht dat deze activiteiten ook aansluiten op de wensen en behoeften in jouw wijk. Onderstaande voorbeelden waren succesvolle activiteiten tijdens de introductie van het project De Buurtsportvereniging. 4.3.1 Aansprekende activiteiten Straatvoetbal Het zal niet als een verassing komen dat voetbal in alle wijken de populairste activiteit is, in toenemende mate ook bij meisjes. Het talent ligt, daarbij letterlijk, op straat. De afgelopen twee jaar zijn in twee van deelnemende wijken (Schalkwijk en Slotervaart) de straatvoetbalteams Nederlands Kampioen geworden, door het winnen van de Danone Cup en hebben zij deelgenomen aan de internationale finale in respectievelijk Barcelona en 9 Zuid-Afrika . Sport in de wijk Schalkwijk, 2011 SV Mondriaan, Slotervaart, 2010 Een goede manier om aandacht te vragen voor (de organisatie van) het straatvoetbal is het 10 introduceren van Panna Knock-Out . Panna is een razendsnelle vorm van straatvoetbal (2 tegen 2), waarbij het poorten van je tegenstander het ultieme doel is. Maar Panna Knock Out is meer dan ‘scoren door poorten’ alleen. Het bevordert sociale cohesie, actieve levensstijl, persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie. Panna Knock Out is dé manier, om met relatief weinig middelen maximaal te scoren, door: * samenwerking met bewoners en * partnerships met wijkverenigingen en maatschappelijke organisaties, * het combineten met trainingen, opleidingen, maatschappelijke workshops en het * een internationale competitie is. 9 Tekenend voor de kloof tussen het straatvoetbal en de reguliere vereniging is het gegeven dat in sommige wijken deze talenten niet welkom zijn. 10 Menukaart Sportimpuls ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 27 Scoren in alle opzichten dus. Op straat, met de jeugd, bij de jeugd; en dat allemaal in de eigen wijk! Jaarlijks wordt in een periode van 30 weken een structureel, wekelijks sportaanbod gepresenteerd aan een groep jongeren die verbonden is in een buurtvereniging. Ze nemen deel aan trainingen en wedstrijden. Het model kan ook worden toegepast op andere sporten beweegactiviteiten die populair zijn onder jongeren (streetdance). De maatschappelijke benutting richt zich primair op persoonlijke ontwikkeling met de indicatoren zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en samenwerken. Sportservice Nederland heeft een jarenlange ervaring in het aanbieden van een POP voor (vaak bewerkelijke) jongeren en het aanbieden van meetinstrumenten daartoe. Overige aansprekende activiteiten Daarnaast vinden de kinderen diversiteit aan activiteiten belangrijk. Bijna alle kinderen zeggen het heel leuk te vinden dat er veel verschillende activiteiten bij de Buurtsportvereniging worden aangeboden. Aan te bevelen is om een divers 11 activiteitenprogramma aan te bieden, op deze manier is er voor ieder wat wils . Voorbeelden van populaire en succesvolle activiteiten zijn: Kickboksen In de wijk Schalkwijk in Haarlem is met de Buurtsportvereniging aansluiting gezocht bij de bestaande initiatieven en activiteiten in de wijk. Vanuit een betrokken bewoner die al veertig jaar in de wijk woont is een kickboksschool opgezet. Via het aanbieden van sportaanbod wordt zo geprobeerd een bijdrage te leveren aan een betere wijk, met name voor moeilijk opvoedbare jeugd. Voor de jeugd is het belangrijk dat er genoeg mogelijkheden zijn om in hun eigen buurt te sporten. “Sporten is goed voor hun ontwikkeling, goed voor hun gezondheid en het belangrijkste is dat ze op het moment dat ze sporten niet op straat rondlopen.” Zijn droom is om een sportleerwerkbedrijf op te starten voor vroegtijdig schoolverlaters. Door aan te sluiten bij dit bestaande initiatief heeft de kickboksschool ondersteuning gekregen die het mogelijk maakt meer te kunnen doen. Sportsupport Haarlem betaalde in eerste instantie de huur van de accommodatie en hielp hen bij het vergroten van de naamsbekendheid in de buurt. De visie van de Buurtsportvereniging in deze wijk is daarbij dat initiatieven vanuit de buurt als succesvol kunnen worden bestempeld wanneer deze langzamerhand weer kan worden losgelaten binnen de randvoorwaarden die voor hen wordt gecreëerd. Samen met een andere zelforganisatie in de stad gaat de kickboksschool nu samenwerken bij het aanbieden van activiteiten voor zowel vaders en zonen gezamenlijk als moeders en dochters gezamenlijk. Deze activiteiten voor de vrouwen worden dan ook aangeboden door een vrouwelijke begeleider van Gym Schalkwijk . Sportsupport heeft deze partijen tot elkaar gebracht en meegeschreven in de subsidieaanvraag. 11 Onderzoek naar de factoren die de sportdeelname van meisjes bepalen (Metzelaar, A. 2011). ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 28 Gym Schalkwijk opgericht door bewoners 4.3.3 Activiteiten voor meisjes en vrouwen Meisjes in het bijzonder en vrouwen in het algemeen, zijn een lastige doelgroep om te betrekken bij sportactiviteiten. Zeker in multiculturele wijken. Het is daarom belangrijk voor jou om goed na te denken over hoe je deze doelgroep toch kunt bereiken. Hierbij moet aan een aantal zaken worden gedacht zoals: - Wat zijn voor meisjes en vrouwen aansprekende sporten? - Onder welke omstandigheden willen meisjes en vrouwen sporten? De sporten die de meiden het liefst wil beoefenen zijn op de eerste plaats streetdance en 12 op de tweede plaats voetbal . We bevelen daarom aan om in ieder geval te zorgen dat één van deze sporten wordt aangeboden om ook de meisjes in de wijk aan te trekken. Twee voorbeelden zijn gegeven in de vorige paragraaf: een dansactiviteit voor meisjes en fitnesslessen voor vrouwen. Tip: houd rekening met de aard van de sport. Zo kan voetbal soms erg fysiek zijn en niet aansprekend zijn voor meisjes als dit in gemengde vorm wordt aangeboden. In dit geval kan gekozen worden om apart meisjesvoetbal aan te bieden., Dansen In de wijk Graan voor Visch in Haarlemmermeer wordt twee keer per week de dansactiviteit Total Dance voor vrouwen aangeboden. Total Dance is ontstaan toen een bewoner vanuit Amsterdam naar Haarlemmermeer verhuisde. Ze ontdekte dat een dergelijke activiteit in Haarlemmermeer nog niet bestond. Samen met een vriendin besloot zij om een vergelijkbare activiteit te ontwikkelen voor bewoners uit Graan voor Visch. Ze kwam uiteindelijk terecht bij de coördinator van de Buurtsportvereniging van Sportservice Haarlemmermeer, met wie ze gezamenlijk een laagdrempelige dansactiviteit opzette. In eerste instantie werden de lessen verzorgd door een professional en hielpen de twee buurtbewoonsters bij de administratie (deelnemersaantallen en het innen van de bijdrage). 12 Onderzoek naar de factoren die de sportdeelname van meisjes bepalen (Metzelaar, A. 2011). ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 29 Uit de continu gevoerde overleggen over de voortgang en ontwikkeling van de activiteit kwamen een aantal wensen van de twee bewoonsters naar voren waarmee men vervolgens aan de slag is gegaan. Ze wilden graag nog meer sportmogelijkheden aanbieden voor vrouwen en waren daartoe bereid een cursus te volgen. Resultaat is dat de twee vrijwilligsters een intensieve cursus tot aerobicsleider hebben afgerond waarbij zij gedurende de cursus praktijkervaring hebben kunnen opdoen binnen de dansactiviteit die ze in samenwerking met Sportservice hebben opgezet. Nu de bewoners geslaagd zijn voor de cursus en veel ervaring hebben kunnen opdoen, beschikken ze over de benodigde vaardigheden om de professional te vervangen en zelf wekelijks de les te verzorgen. De ambitie is zo groot dat zij ook lessen willen verzorgen in andere wijken en daar bereid zijn meer uren in te steken. Als professionele organisatie heeft Sportservice Haarlemmermeer de ambitie uitgesproken de organisatie van deze activiteit steeds meer in handen te willen leggen van deze vrijwilligers. Dit betekend dat toegewerkt wordt naar de situatie waarin de deelnemersbijdragen voor de vrijwilligsters zijn en ook de promotie van de activiteit bij hen ligt. Ondersteuning van Sportservice krijgt dan nog vorm in het zorgen voor de zaalhuur, hoewel het einddoel is dat deze uiteindelijk ook deze uit de deelnemersbijdrage kan worden bekostigd. Belangrijk in de overweging van niet-westerse meisjes en hun ouders om mee te doen aan sportieve activiteiten is de cultuur en het geloof. Het blijkt dat Marokkaanse meisjes behoefte hebben aan een vrouwelijke sport- en spelleider. Zij vinden vrouwelijke docenten betrouwbaarder en begripvoller. Daarnaast moeten veel Marokkaanse meiden les krijgen van een vrouw omdat zij niet gemengd mogen sporten en een mannelijke sport- en spelleider tegen dit principe in gaat. Dit zijn overigens wel de oudste kinderen uit de leeftijdscategorie (11 en 12 jaar). Om de optimale omstandigheden voor de doelgroep meisjes te creëren is het daarom belangrijk om in ieder geval een vrouwelijke sport- en spelleider te hebben. Daarnaast verdiend het logischerwijs aanbeveling om sporten aan te bieden die alleen toegankelijk zijn voor meiden en vrouwen. 4.3.4 Activiteiten voor ouders Ook activiteiten aanbieden aan ouders blijkt in sommige gevallen dé manier om in contact te komen en ze betrokken te krijgen. Hierbij kun je aansluiten bij bestaande contactmomenten in de wijk (op school, de moskee of een andere ontmoetingsplaats). Als aansluiten bij contactmomenten niet mogelijk is, kun je proberen op een andere moment met de ouders in gesprek te gaan. Succes daarvan is afhankelijk van de al aanwezige betrokkenheid in de buurt en de plek op de betrokkenheidsladder. Een goed voorbeeld is het organiseren van ouder-kind toernooien waarmee de Buurtsportvereniging ervoor kan zorgen dat ouders meer betrokken raken. Wanneer er sprake is van een multiculturele wijk dan kan, om (allochtone) moeders te betrekken, een moeder-dochter dag georganiseerd worden waarbij alleen vrouwen en meisjes welkom zijn. Met zo’n activiteit die exclusief voor vrouwen is, wordt ingespeeld op twee drempels die participatie onder hen moeilijk maakt: het stelt vaders gerust dat de moeders met hun dochters mee zijn en het stimuleert de moeders tegelijkertijd om ook mee te doen. Om voldoende bewoners te enthousiasmeren voor dergelijke dagen, ook onder de volwassenen, kan gekozen worden om een activiteit met de meest populaire sporten (voetbal en dansen) en te organiseren. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 30 5. Verankeren: Aan de slag! Fase 4: Verankering (actieplan en uitvoering in de wijk) In de laatste fase creëren de organisatieleden de gewenste situatie door concrete stappen te zetten. De droom wordt vertaald naar uitvoerbare handelingen en geeft zo richting aan de eigen organisatie. 5.1 Kick-off van de Buurtsportvereniging Het is belangrijk om de Buurtsportvereniging, die soms als overkoepelende naam voor deels bestaande activiteiten zal gelden, vanaf de aftrap gelijk goed onder de aandacht te brengen. Begin de Buurtsportvereniging daarom met een knal: een groot kick-off evenement. Voorbeelden zijn een zeskamp, een panna voetbal toernooi, een sportdag of een (sportief) buurtfeest. 5.2 PR en Sociale Media Goede communicatie is een belangrijke succesfactor. Denk daarom uitgebreid na over de doelgroep, de boodschap en natuurlijk het communicatiemiddel. Binnen de Buurtsportvereniging zijn sociale media bij uitstek geschikt om jongeren en ouders te bereiken en betrekken. Sociale media is een verzamelnaam voor alle internettoepassingen waarmee het mogelijk is om informatie met elkaar te delen op een gebruiksvriendelijke en vaak leuke wijze. Bekende voorbeelden zijn Hyves (gericht op jongere jeugd) en Facebook (gericht op oudere jeugd en volwassenen). Sociale media zijn omgevingen waar een hoge mate van interactie plaatsvindt. Zij geven de consument de mogelijkheid eenvoudiger te voldoen aan behoeften zoals sociaal gedrag, erkenning en zelfontplooiing. Door goed om te gaan met sociale media wordt de Buurtsportvereniging deel van het 'netwerk' waardoor buurtbewoners en deelnemers sneller en beter vertrouwd raken met de activiteiten. Sterke kanten van sociale media zijn onder andere de actualiteit en het feit dat de inhoud makkelijk te verspreiden is binnen een netwerk. Een zwak punt kan zijn dat deelnemers, wijkbewoners en medewerkers van alles plaatsen over de Buurtsportvereniging. Dit kan zorgen voor veel positieve publiciteit, maar ook voor negatieve publiciteit. Probeer dit laatste dan ook te gebruiken als feedback, om negatieve reacties in de toekomst te voorkomen. Sociale Media is op deze manier een belangrijk instrument om reacties te krijgen op basis waarvan beter kan worden ingespeeld op de behoeften in de wijk. 5.3 Het zoeken en vinden van vrijwilligers Iedereen heeft het tegenwoordig ontzettend druk. Werk, soms een zorgtaak, kinderen, veel ruimte blijft er niet meer over om dan ook nog eens een actieve rol in de buurt te spelen. Echter, actieve burgers zijn hard nodig. Dit roept de vraag op: hoe stimuleer je burgers om in hun spaarzame vrije tijd ook nog eens actief te zijn voor hun buurt? Uit de praktijk blijkt dat ontmoetingen de basis vormen voor spontane initiatieven van bewoners. Zo’n ontmoeting kan tot stand worden gebracht met een wijkfeest, een grootse sportieve kick-off activiteit maar er kan ook worden aangesloten bij bestaande initiatieven als koffieochtenden op school of in het wijkcentrum. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 31 Wanneer we beter kijken naar problemen die de Buurtsportvereniging ondervindt rondom de participatie dan heeft dit vaak te maken met het benaderen en betrekken van allochtone ouders. Cultuur- en taalverschillen liggen hier regelmatig aan ten grondslag. De ouders weten niet wat er van hen verwacht wordt of voelen zich niet prettig bij dingen die voor autochtonen heel gewoon zijn. Het is daarom zaak om hen hier eerst uitleg over te geven en te laten wennen, in plaats van hen rechtstreeks te benaderen voor een concrete taak. Enkele tips op een rij: - Stel goede functieprofielen op van vacatures. - Schets een motiverend einddoel of visie voor de wijk of een direct voordeel voor de betrokkenen zodat duidelijk is waarvoor ze het gaan doen. - Betrek sleutelfiguren. - Benader bewoners persoonlijk. Houd rekening met een taal- en cultuurbarrière. - Haak in op bestaande of nieuwe bewonersinitiatieven zodat draagvlak onder de bewoners al aanwezig is. - Spreek mensen op hun eigen kracht aan. - Sta ook open voor incidentele vrijwilligerstaken. - Inventariseer welke taken er binnen de Buurtsportvereniging liggen en specificeer deze. Op deze manier wordt duidelijkheid verschaft aan de bewoner waar ze precies voor gevraagd worden en welke tijdsinvestering dit van ze vraagt. Zo wordt voorkomen dat ze de hulpvraag afwijzen omdat ze bang zijn dat ze er teveel tijd mee kwijt zijn. - Richt je sportaanbod ook op ouders, zij zijn dan direct in beeld voor vrijwilligerstaken. - Zorg voor herkenbaarheid van de activiteit en de Buurtsportvereniging, bijvoorbeeld door een vaste locatie te gebruiken. - Management van verwachtingen zorgt er voor dat het voor bewoners helder is waar je naar toe werkt. Achteraf is het als buurtsportcoach lastig om te repareren, als mensen in eerste instantie andere verwachtingen had, dat jij bijvoorbeeld alles zou uitvoeren. Een goede communicatie vormt dus een belangrijke succesfactor. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 32 5.4 Het aanspreken van bewoners op hun talenten Als vrijwilligers zich aansluiten, is het belangrijk om de talenten van geïnteresseerde vrijwilligers optimaal te benutten. Een eenvoudige methode waarmee je bewoners aan kunt spreken op hun capaciteiten, is de talentenkaart of een variant hierop. Met de talentenkaart kun je kwaliteiten van buurtbewoners koppelen aan concrete taken binnen de Buurtsportvereniging. Je kunt de talentenkaart het beste face tot face invullen, of beter nog, gebruiken als handvat tijdens een persoonlijk gesprek. Als bewoners bereidt zijn om mee te denken kan een goed ingevulde talentenkaart de basis vormen voor een verder gesprek over de ontwikkeling van de wijk, de wensen van de bewoners, de rol die zij willen spelen en de talenten die zij hebben. Ook andere projecten ten behoeve van het werven van vrijwilligers, zoals de methode Meer Vrijwilligers In Kortere Tijd, leren ons dat een persoonlijke benadering tot het beste resultaat leidt. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 33 5.5 Het maken van een talentenkaart (WERKVORM) Maak, eventueel samen met sleutelfiguren, een talentenkaart. Deze talentenkaart moet een overzicht bevatten van alle vrijwilligersactiviteiten die onder de Buurtsportvereniging vallen. Om de kaart een duidelijkere opzet te geven, is het goed om de activiteiten in enkele categorieën te verdelen, bijvoorbeeld sportactiviteiten, organisatorische activiteiten en overige activiteiten. Enkele voorbeelden op een rij: Sportactiviteiten: Coach, trainer (voor verschillende sportactiviteiten). Scheidsrechter, grensrechter. Kleding wassen. Chauffeur. Organisatorische activiteiten: Coördinator. PR / Webmaster. Ledenadministratie. Overige activiteiten: Verzorgen eten/drinken. Onderhoud accommodatie. Fotografie. Om het invullen van de talentenkaart voor iedereen zo laagdrempelig mogelijk te maken, is het goed om zoveel mogelijk met afbeeldingen te werken en de hoeveelheid tekst tot een minimum te beperken. Ook kun je, wanneer je met een doelgroep te maken hebt die het Nederlands niet machtig is, ervoor kunnen kiezen om de talentenkaart te vertalen. Op de talentenkaart moet het ook mogelijk zijn aan te geven met welke frequentie de bewoners ingezet willen worden en op welke momenten. Hoe verder? Aan de hand van de ingevulde talentenkaarten en de daarop aangegeven beschikbaarheid, kun je een lijst maken van vrijwilligers en de activiteiten waarop zij ingezet kunnen worden. De buurtbewoners, die zich willen inzetten voor de Buurtsportvereniging, moeten goed geïnformeerd worden over het vrijwilligerswerk en de daarbij behorende spelregels. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 34 5.6 Het organiseren van een brainstorm (WERKVORM) Organiseer een brainstorm voor nieuwe vrijwilligers en sleutelfiguren. Het is belangrijk om tijdens deze eerste bijeenkomst al gelijk aan de slag te gaan met de organisatie van een eerste, eenvoudige activiteit. De betrokkenen zijn dan immers al direct enthousiast en reeds begonnen aan de organisatie. Zij zullen dan niet snel meer een stap terug doen. Essentieel voor het bereiken van draagvlak is dat de ideeën van de bewoners zelf komen. Een brainstorm is een uitstekend middel om tot voldoende ideeën te komen. Houd het doel van de Buurtsportvereniging in het achterhoofd. Geef alle deelnemers een bierviltje of blaadje. Ze schrijven hierop hun eerste idee. Het viltje leggen ze in het midden van de tafel, waarna ze een viltje van een ander pakken. Op het nieuwe viltje schrijven ze een nieuw idee, wat geïnspireerd kan zijn op het idee van wat de ander al had opgeschreven, maar dit hoeft niet! Geef de aanwezigen vijf minuten om zo tot ideeën te komen. Verzamel de ideeën, en schrijf ze op een flip-over. Laat de deelnemers individueel hun voorkeur bepalen door het beste idee drie punten e e te geven, het 2 idee twee punten en het 3 idee een punt. Tel vervolgens alle punten op. Met het idee dat het meeste punten ontvangt, ga je daadwerkelijk aan de slag. De basis leg je al tijdens deze avond. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 35 5.7 Het organiseren van een evenement (WERKVORM) Tijdens de bijeenkomst met geïnteresseerde vrijwilligers en sleutelfiguren kun je onderstaand model gebruiken om met een gekozen idee aan de slag te gaan. Gezamenlijk Groep 1 Wat? Communicatie en PR Stap 1: Brainstorm: wat zijn jullie ideeën? Stap 6: Wie moeten jullie binnen de vereniging informeren over het evenement? Aan wie moet je toestemming vragen? Stap 2: Met welk idee gaan we vanavond aan de slag? Wie, waar en wanneer? Stap 7: Hoe gaan jullie de deelnemers, toeschouwers, pers en andere gasten uitnodigen? Stap 3: Voor wie gaan jullie het organiseren? Zijn dit leden of niet-leden? Van welke leeftijden? Hoeveel deelnemers kunnen er maximaal komen? Stap 8: Hoe kunnen de deelnemers inschrijven? Stap 4: Wat is de locatie? Stap 9: Schrijf een persbericht voor in de lokale kranten. Stap 5: Op welke datum/data vindt het evenement plaats? Stap 10: Schrijf een stukje voor jullie website. Groep 2 Stap 11: Vertel na afloop over het succes van jullie evenement. Groep 3 Geld en sponsoring Benodigdheden en doen Stap 12: Welke kosten zijn er? Stap 17: Wat hebben jullie nodig aan materialen? Stap 13: Welke inkomsten zijn er? Stap 14: Probeer een sponsor te bedenken. Wat kun je sponsoren bieden? Benader deze telefonisch of schrijf een email. Stap 15: Maak een begroting. Stap 18: Wat hebben jullie nodig aan mensen? Wie kan jullie helpen bij de organisatie? Stap 19: Maak een draaiboek met wat er allemaal moet worden geregeld: Wie doet wat en wanneer moet dit klaar zijn? Stap 16: Hoe beheren jullie het geld? Bron: NISB, WhoZnext ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 36 5.8 Voldoen aan verwachtingen van bewoners Vrijwilligers hebben verschillende motieven voor het doen van vrijwilligerswerk: - Relationele motieven. - Motieven voor zelfontplooiing. - Ontspanningsmotieven. - Inhoudelijke motieven. - Externe/expressieve motieven. In veel onderzoeken naar de motivatie van actieve burgers komt naar voren dat waardering en respect belangrijke drijfveren zijn voor burgers om actief te zijn. Voor een goede participatiestructuur is het dan ook belangrijk om het belonen/waarderen van de vrijwilligers een plaats te geven. Een beloning kan twee vormen hebben, tastbaar of niet tastbaar. Het niet tastbare kan bijvoorbeeld zijn dat vrijwilligers met hun inzet bepaalde activiteiten in de wijk mogelijk maken. Voor de Buurtsportvereniging kan dit zijn dat vrijwilligers met hun inzet de gezondheid van de wijk verhogen. Een van de spelregels van de Buurtsportvereniging kan zijn dat van iedere ouder een minimale vrijwillige inzet wordt verwacht. De beloning die ouders voor deze vrijwillige inzet krijgen, is dat hun kind kan deelnemen aan de activiteiten van de Buurtsportvereniging. Het is natuurlijk het doel om uiteindelijk de vrijwillige inzet vanzelfsprekend te laten zijn, maar een dergelijke spelregel kan helpen om dat te bereiken. Een ander veel gebruikte tastbare beloning, ligt in de vorm van deskundigheidsbevordering. Als vrijwilligers via trainingen en cursussen hun kennis kunnen aanvullen, dan vinden zij dit zeer welkom. Zeker in de Buurtsportvereniging, waar veel verschillende vormen van vrijwilligerswerk mogelijk zijn, kan het lokale sportservicepunt eventueel in samenwerking met een vrijwilligerscentrale een variëteit aan cursussen aanbieden. Een aantal voorbeelden van beloningen: Vrijwilligersuitjes. Onkostenvergoeding. Kleding van de Buurtsportvereniging. Verkiezing buurtsport vrijwilliger van het jaar. Korting op lidmaatschap de Buurtsportvereniging. Kaartjes voor speciale sportevenementen. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 37 6. Aan de slag met de Buurtsportvereniging Wilt je onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het toepassen van de Buurtsportvereniging in jouw wijk of gemeente, neem dan contact op met Sportservice Noord-Holland: www.sportservicenoordholland.nl. Dankzij het samenwerkingsverband van alle Provinciale Sportservice Organisaties in Sportkracht 12 kan Sportservice Noord-Holland u altijd van dienst zijn. Sportservice Noord-Holland kan u in contact brengen met een van de andere provinciale sportorganisaties. De Buurtsportvereniging staat op de menukaart sport en bewegen en kan ingezet worden in een aanvraag in het kader van de Sportimpuls van het VWS programma Sport en Bewegen in de Buurt 2012-2016: www.effectiefactief.nl ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 38 7. Literatuurlijst 7.1 Literatuur Aalberts, C., (2004) Politieke betrokkenheid en politieke sensitiviteit onder jongeren. Amsterdam: UVA Van Afferen, P. en E. Puyt (2008), Jeugdparticipatie in Beuningen, ISBS, Nijmegen, 2008 Boonstra, N. & N. Hermens (2009). Niet welkom op het plein. Veilige speelpleinen sluiten ook groepen uit. In: Omstreden ruimte. Over de organisatie van spontaniteit en veiligheid. Boutellier, H., Boonstra, N. & M. Ham (red). Amsterdam: Van Gennep. Boonstra, N. en R. van Wonderen (2010), De buurt als opvoedingsomgeving. De SECONDANT#2. Tijdschrift van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, april 2010, 24e jaargang, www.hetccv.nl Boonstra, N. en Hermens, N. (2010). Sportief in de buurt! Een betere wijk door de Schoolsportvereniging,. Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, april 2010.. Breedveld, K, Romijn, D. & A. Cevaal (2009). Scoren op het Cruyff Court, winnen in de wijk. Een studie naar het gebruik en de effecten van moderne trapveldjes. Den Bosch: W.J.H. Mulier Instituut, Arko Sport Media. Koerseigen, (2009), De toekomst van de schoolsportvereniging, St. Rotterdam Sportsupport , Rotterdam, april 2009 Movisie (2012), Wmo-competenties in de branche Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, CONCEPT, Utrecht, 13 augustus 2012. Gebruikt met toestemming. Puyt, E. (2009) De buurt bestaat niet, de schoolsportvereniging als ontbrekende schakel in het sportstimuleringsbeleid. Eindrapport Sportlocatie als Ontmoetingsplaats, Sportservice Noord-Holland, Haarlem, april 2009. Sociaal Cultureel Planbureau (2009) Kunnen alle kinderen meedoen, Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen. Nulmeting in het kader van de besteding van de Aboutaleb-gelden, Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, mei 2009. Dit rapport is te vinden via de website van het SCP: http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9789037704167/Kunnen%20alle%20kinderen%20me edoen.pdf Verweel, P., Jeroen Vermeulen en Eric van Veen (2010), De Richard Krajicek Foundation maakt het verschil in de buurt, Bestuurs- en Organisatiewetenschappen (USBO) Universiteit Utrecht en Richard Krajicek Foundation (RKF), mei 2010. Verwey-Jonker Instituut (2002), Wijken voor bewoners, Asset Based Community Development in Nederland, Verslag over de ABCD-methode van het Verwey-Jonker Instituut, het NIZW en het Kenniscentrum Grote Steden. Verwey-Jonker Instituut, 2002. Verwey-Jonker Instituut (2009b), Het goede voorbeeld, Leefbare buurten door de inzet van ‘ jongeren van de straat’, juni 2009 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 39 7.2 Onderzoek in kader van het project de Buurtsportvereniging Sportservice Noord-Holland (2009). De buurt bestaat niet Eindrapport Sportlocatie als Ontmoetingsplaats. Haarlem, mei 2009. Movisie, NJi (2009) Verkenning Programmavoorstel Vrijwillige Inzet. Notitie ter voorbereiding van het ZonMw programmavoorstel ‘Vrijwillige Impuls voor en door jeugd en gezin 2009 – 2011’, Utrecht, 2009. PRIMOnh (2010), Participatie in de Buurtsportvereniging, Purmerend, december 2010 Verwey-Jonker Instituut (2011), Resultaten 1- meting, Utrecht, januari 2010 Lamou, S. (2011), Inventarisatie succes- en faalfactoren de Buurtsportvereniging Graan voor Visch, Onderzoeksrapport, Hogeschool INHolland, januari 2011. Dries, J. van den (2011), Inventarisatie succes- en faalfactoren Buursportvereniging S.V. Mondriaan, Onderzoeksrapport, Hogeschool INHolland, januari 2011 Mooi, B. (2011), Inventarisatie succes- en faalfactoren de Buurtsportvereniging Nieuw Den Helder, Onderzoeksrapport, Hogeschool INHolland, januari 2011 Moqbel, A. (2011), Inventarisatie succes- en faalfactoren de Buurtsportvereniging Schalkwijk Onderzoeksrapport, Hogeschool INHolland, januari 2011 Spanje, C. van, (2011), Inventarisatie succes- en faalfactoren Buursportclub Zaanstad, Onderzoeksrapport, Hogeschool INHolland, januari 2011 DSP-Groep, Opvoeden samen met de buurt, De pedagogische civil society: een inhoudelijke oriëntatie, onderzoek in opdracht van ZonMw, Amsterdam, april 2012. Metzelaar, A. (2011), de Buurtsportvereniging, Onderzoek naar de factoren die het beweeggedrag van meisjes beïnvloeden, Onderzoeksrapport, Hogeschool van Amsterdam, juni 2011. Verwey-Jonker Instituut (2011), Professionals en vrijwilligers(organisaties) rond jeugd en gezin, Literatuur over samenwerken in de pedagogische civil society, onderzoek in opdracht van ZonMw, Utrecht juli 2012. Verwey-Jonker Instituut (2011), Veilig sporten in de buurt, vier jaar onderzoek naar schoolsportverenigingen in Rotterdam, Utrecht, september 2011 Movisie (2011), Training Versterken Buurtsportwerk, Presentatie en training voor projectleiders en pioniers, Utrecht, december 2011. Bon R. en Meijer H. (2012), De toekomst van de Buurtsportvereniging. Onderzoek naar de fase na de projectperiode en de mogelijkheden van de sportimpuls, Haarlem, juni 2012. Verwey-Jonker Instituut (2012), Positief Opvoeden & Opgroeien, De rol van de Buurtsportvereniging, Eindrapport van de Proces- en Effectevaluatie, Utrecht juli 2012. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 40 7.3 Bronnen sportbeleid Provincie Noord-Holland (PNH, 2009a), Meedoen in Noord-Holland, Programma Zorg en Welzijn 2009-2012, Haarlem, januari 2009 Provincie Noord-Holland (PNH, 2009b), Meedoen in Noord-Holland, Uitvoeringsprogramma Zorg en Welzijn 2009-2012, Haarlem, januari 2009 Gemeente Zaanstad (2008), Sportnota 2008-2014, Zaankanters in beweging, mei 2008, blz. 45. De sportnota is te vinden op: http://www.zaanstad.nl/repositories/pdfs/sc/Definitieve_Nota_Sportbelei1.pdf Gemeente Haarlemmermeer (2009), Sportnota 2009-2012, Sport in beweeglijk perspectief, februari 2009, De sportnota is te vinden op http://www.haarlemmermeer.nl/Sport_en_vrije_tijd/Beleid Stadsdeel Slotervaart (2009), sportnota 2009-2012, Demarrage, Sport in Slotervaart 20092012. De sportnota is te vinden op: http://www.google.nl/search?hl=nl&q=Demarrage+sport+in+Slotervaart&meta=&aq=f&oq Gemeente Den Helder (2006), Kadernota sportbeleid Wat ons beweegt, blz. 52. De sportnota is te vinden op: http://www.denhelder.nl/2006/foto/KadernotaLokaalSportbeleid.pdf Gemeente Haarlem (2010) “Haarlem Sport! Agenda voor de sport 2010-2014”, gevonden op 8 februari 2010, http://www.haarlem.nl/nieuws/nieuwsbericht/artikel/staatssecretaris-jetbussemaker-op-bezoek-in-haarlem/ Poel H. van der (2010). Visiedocument, Nederland sportland, modellen voor lokaal sportbeleid. Vereniging Sport en Gemeenten januari 2010, Oosterbeek Vereniging Nederlandse Gemeenten (2012), Bestuurlijke Afspraken Sport en Bewegen in de Buurt, Den haag, januari 2012. Ministerie van VWS (2011), Nota gezondheidsbeleid Gezondheid dichtbij, Den Haag 25 mei 2011. Ministerie van VWS (2012), Programma Sport en Bewegen in de Buurt, Den Haag, november 2011. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 41 Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. De Buurtsportvereniging in vogelvlucht Talentenkaart Het onderzoeksrapport Positief Opvoeden en Opgroeien, De rol van de Buurtsportvereniging, De publieksversie, een beknopte samenvatting van aanpak en resultaten Stappenplan voor wijkscan Overzicht databanken ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 42 Bijlage 1 De Buurtsportvereniging in vogelvlucht A. Doel en doelgroep Doel van de Buurtsportvereniging is bewoners stimuleren nieuw sportaanbod te ontwikkelen, waarbij bewoners en organisaties elkaar ondersteunen en helpen bij de uitvoering. De buurten waar het project is uitgevoerd worden gekenmerkt door sociaaleconomische achterstanden, zoals armoede en taalproblemen. Vaak is er sprake van jeugdoverlast en gevoelens van onveiligheid op straat. Al deze factoren leiden ertoe dat ouders terughoudend zijn met het vrij laten buiten spelen van hun kinderen. Reguliere sportverenigingen zijn echter vaak buiten de wijk gevestigd en zijn onder meer vanwege contributie en verkeersveiligheid letterlijk en figuurlijk onbereikbaar voor veel gezinnen uit de onderzochte buurten, zo blijkt uit groepsgesprekken met ouders van kinderen die sporten bij de Buurtsportverenigingen. De contributie is, zeker wanneer ouders meerdere opgroeiende kinderen hebben die willen sporten, vaak een reden om af te zien van een lidmaatschap van een sportvereniging. De Buurtsportvereniging voorziet daarmee in de behoefte van ouders die het niet breed hebben, maar het wel belangrijk vinden dat hun 13 kind dichtbij en veilig kan sporten en bewegen . Een belangrijk subdoel van de Buurtsportvereniging is bijdragen aan een positief opvoeden opgroeiklimaat. Dit kan worden gedefineerd als alles in de omgeving van een jeugdige dat gerelateerd is aan opvoeding, vorming, opgroeien en met leefbaarheid en sociale cohesie te maken heeft. Denk bijvoorbeeld aan luisteren naar elkaar, elkaar aanspreken op negatief gedrag, gezag accepteren en respectvol met elkaar omgaan. In dit onderzoek gaan we in op het opvoed- en opgroeiklimaat in een specifieke context, namelijk de buurt. Voorbeelden van factoren die van invloed zijn op het opvoed- en opgroeiklimaat in een buurt zijn de mate van sociale organisatie zoals contacten tussen ouders, informele sociale controle, en onderlinge hulp en steun van bewoners, en de fysieke kwaliteit van de woonbuurt. Deze hebben invloed op het gedrag van jeugdigen (Sampson, 1999; JungerTas, Steketee & Moll, 2008). De nadruk ligt op relaties tussen mensen (zie ook Donkers en Vermulst, 2011). We definiëren een positief opvoed- en opgroeiklimaat in de buurt als een situatie waarin voldoende contacten zijn tussen bewoners, een zekere mate van informele sociale controle is op het gedrag van jeugdigen, en waar bewoners elkaar onderling helpen 14 en steunen De doelgroep is bewoners in wijken waar weinig tot geen sportaanbod is. Het zijn vaak wijken waar sprake is van meervoudige problematiek. Ook nog even helder vermelden of e.e.a. zich alleen richt op sportactiviteiten voor jeugd of op wijkbewoners algemeen. Uit SCP onderzoek naar armoede blijkt dat ouders die participeren de meest cruciale factor is voor participatie van kinderen (meer dan financiële middelen). Ook inzetten op participatie van ouders zal leiden tot meer participatie van jongeren in in dit geval sport. Het resultaat is dat er nieuw sportaanbod voor nieuwe doelgroepen gerealiseerd wordt waarbij het zelforganiserend vermogen van bewoners wordt benut in samenwerking met sportverenigingen en zelforganisaties door de verbindende functie die de buurtsportcoach heeft. Het project kan worden uitgevoerd door elk (gemeentelijke) sportorganisatie en sportaanbieder die zich richt op het inzetten van sport als middel tot het verbeteren van het leefklimaat in de wijk en de leefstijl van de bewoners. 13 14 VWJ, 13 VJI, blz. 5 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 43 B. Samenvatting Resultaten de Buurtsportvereniging De aanpak van de Buurtsportvereniging voorziet in sportaanbod van juist die doelgroep die normaal weinig of niet sport, vooral jongeren van allochtone afkomst en/of met ouders uit de lagere inkomensgroepen nemen deel aan de activiteiten. Met andere woorden: de BSV vervult een functie in het vergroten van de sportparticipatie, juist onder de moeilijker te bereiken doelgroepen. Voor de sociale veiligheid in de wijk is het relevant dat, zoals blijkt uit het onderzoek, het percentage ouders dat aangeeft dat hun kind door georganiseerd sport- en spelaanbod in de wijk minder vaak op straat rondhangt tussen 2010 en 2012 is verdubbeld naar 65 procent. Bijna alle (95%) van de bevraagde buurtbewoners vindt het mede daarom goed voor de wijk dat er sport- en spelactiviteiten worden aangeboden. 15 Tabel 1 Deelname de Buurtsportvereniging en motieven naar etniciteit en sekse Kinderen met Kinderen met een een autochtone allochtone achtergrond achtergrond Sporten bij de Buurtsportvereniging 15% 24% Lid van een reguliere sportvereniging 54% 37% Lidmaatschap reguliere sportvereniging als 43% 18% reden niet meedoen bij de Buurtsportvereniging De kinderen geven in de groepsinterviews aan dat zij bij de Buurtsportvereniging sporten omdat het er leuk is en omdat ze daar ‘gewoon lekker kunnen sporten’.Het organiseren 16 van meer wedstrijdjes wordt door vier op de tien kinderen aangedragen als verbeterpunt . Figuur 1 Redenen waarom kinderen meedoen met activiteiten die vallen onder de Buurtsportvereniging 15 16 VJI 16 VWJ, 17 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 44 Een samenvatting van de bevindingen op het gebied van vrijwillige inzet van bewoners bij de activiteiten van de Buurtsportverenigingen en de sociale samenhang in de wijken leidt tot drie conclusies. Allereerst blijkt dat vrijwillige inzet niet vanzelfsprekend is en dat het zich moeilijk laat afdwingen. Het zit niet in de aard van veel ouders en om uiteenlopende redenen zijn ze moeilijk te bereiken of weten de professionals niet hoe ze dat het beste kunnen doen. Een top-down benadering met bijvoorbeeld het uitdelen van flyers of het rechtstreeks vragen van ouders blijkt niet succesvol te zijn. Een aantal geïnterviewden pleit ervoor vooral enthousiasme op te wekken door het organiseren van een zichtbaar en kwalitatief goed aanbod (sportlessen waarbij deelnemers sportieve en sociale vaardigheden ontwikkelen en waarbij aandacht is voor een positief pedagogisch klimaat). Dat trekt de interesse van mensen en op de lange termijn zou dit tot meer betrokkenheid en vrijwillige inzet kunnen leiden. Daarbij moet worden uitgegaan van het positieve, dat wil zeggen: niet kijken naar wie er allemaal niet betrokken zijn en waarom, maar juist het kleine groepje dat wel actief is koesteren zonder hen daarbij te overvragen. Ten tweede constateren we dat de manier waarop de Buurtsportverenigingen vrijwillige inzet van bewoners kunnen bevorderen afhankelijk is van de mate waarin bewoners zelf al actief zijn in hun wijk. In Schalkwijk, Graan voor Visch en Wippolder bestonden al initiatieven, namelijk achtereenvolgens Gym Schalkwijk en Stichting Samen Haarlem, Total Dance en Buitenspel. In deze wijken lijkt vooral behoefte aan een coördinerende en waar nodig ondersteunende Buurtsportvereniging, zodat de vrijwillige inzet nog verder kan worden bevorderd. Dit is belangrijk voor een positief opgroei- en opvoedklimaat. In wijken als Overtoomse Veld en Stedenwijk moeten andere strategieën gehanteerd worden, bijvoorbeeld door het belonen van vrijwillige inzet van jongeren uit de wijk of de hulp inzetten van scholen. Tot slot lijken kinderen uit de wijken en hun ouders door de activiteiten van de Buurtsportvereniging allereerst meer contact te krijgen met andere buurtbewoners. Dit zijn vaak ouders of andere bewoners die elkaar al kennen, wat betekent dat de Buurtsportvereniging bestaande banden binnen groepen versterkt. Dit is positief voor het ontwikkelen van gedeelde normen en waarden en voor onderlinge hulp en draagt ook bij 17 aan het gevoel van buurtbetrokkenheid . 17 VWJ, 24 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 45 Figuur 5 Betrokkenheid van volwassen buurtbewoners bij de Buurtsportvereniging 18 (gevraagd aan volwassenen zelf) C. Inzicht in succesfactoren Het project De School/De Buurtsportvereniging in heel Nederland heeft nadrukkelijk bijgedragen aan inzicht in de factoren die bepalen welke mate vrijwillige inzet haalbaar is. In sommige wijken is sociale participatie (meedoen, kijken, aandacht hebben voor) het maximaal haalbare, in andere wijken is het incidenteel helpen en ondersteunen mogelijk en in enkele wijken nemen bewoners zelf initiatieven en blijken deze met enige hulp en coaching zelf te kunnen uitvoeren. Belangrijke factoren daarbij zijn niet alleen kenmerken van de wijk, de aanwezigheid van zelforganisaties maar ook de cultuur van de uitvoerende organisaties en de houding van de professionals die actief zijn in de wijk. Het is voor sportbuurtwerkers in de wijk (nog) niet vanzelfsprekend om verantwoordelijkheden te delen of uit handen te geven aan bewoners. Zij voelen zich verantwoordelijkheid voor de activiteit, maar geven zo weinig ruimte aan ouders en anderen om een rol te spelen. Ook als dat binnen de organisatie of de gemeente wel het doel is. Het project heeft nadrukkelijk bijgedragen aan inzicht in de factoren die bepalen welke mate vrijwillige inzet haalbaar is. In sommige wijken is sociale participatie (meedoen, kijken, aandacht hebben voor) het maximaal haalbare, in andere wijken is het incidenteel helpen en ondersteunen mogelijk en in enkele wijken nemen bewoners zelf initiatieven en blijken deze met enige hulp en coaching zelf te kunnen uitvoeren. Belangrijke factoren daarbij zijn niet alleen kenmerken van de wijk, de aanwezigheid van zelforganisaties maar ook de cultuur van de uitvoerende organisaties en de houding van de professionals die actief zijn in de wijk. Het is voor sportbuurtwerkers in de wijk (nog) niet vanzelfsprekend om verantwoordelijkheden te delen of uit handen te geven aan bewoners. Zij voelen zich verantwoordelijkheid voor de activiteit, maar geven op deze manier weinig ruimte aan ouders en anderen om een rol te spelen. Ook als dat binnen de organisatie of de gemeente wel het doel is. 18 VWJ, 20 ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 46 Uit het onderzoek van de pilot-projecten is gebleken dat een centrale persoon in de wijk van cruciaal belang is. Binnen het project was dat de coördinator van de Buurtsportvereniging, de spin in het web, in de toekomst zal de buurtsportcoach die rol gaan spelen. De buurtsportcoach is binnen de wijk belast met het activeren van buurtbewoners in een integrale aanpak met en via sportverenigingen, lokale welzijnsorganisaties, onderwijs en zelforganisaties. Bewoners, zelforganisaties en andere maatschappelijke organisaties zijn ook van groot belang. De buurtsportcoach moet in staat zijn contacten te leggen en te onderhouden met de bewoners. Het opleiden en begeleiden van de uitvoerende professionals bij het betrekken van bewoners en het overdragen van verantwoordelijkheden (de kanteling in de sport, bijvoorbeeld geïnitieerd door de sportimpuls) is een belangrijke voorwaarde voor het succes van het nieuwe beleid. De buurtsportcoach moet dit niet alleen belichamen, maar ook collega's en partners moeten helpen die rol ook te spelen. Initiatieven als de Buurtsportvereniging gebaat zijn bij een herkenbare en vertrouwde plek dichtbij huis. Dat kan de school zijn, een sporthal of een plein. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 47 Bijlage 2 Vragenlijst bepalen basishouding professional WERKVORM Over participatie inde wijk kun je verschillend denken. Deze vragenlijst brengt in korte tijd opvattingen en ideeën in beeld over de de rol van bewoners in de wijk. Moeten bewoners meer participeren op het gebied van sport en bewegen? Willen ze dat wel? Kun je bewoners vragen bepaalde taken op zich te nemen? De vragenlijst bestaat uit acht vragen. Elke vraag heeft vier antwoordmogelijkheden. Degene die de vragenlijst invult, kiest steeds het antwoord dat het dichtst bij zijn of haar eigen opvatting ligt. De antwoordalternatieven horen steeds bij een van de basishoudingen ten opzichte van participatie. Door het invullen van de vragenlijst ‘verklikt’ de invuller als het ware zij of haar basishouding. De vier basishoudingen De vier basishoudingen ten opzichte van participatie zijn: A de ontmoedigende houding Iemand met een ontmoedigende houding vindt dat je moet uitkijken bewoners een te grote verantwoordelijkheid of invloed te geven. Mogelijke motieven voor deze basis houding zijn: Bewoners zijn onervaren, kunnen fouten maken en dat kan ten kosten gaan van de naam van de organisatie of het project, De deelnemers en de professional hebben een sterke band met elkaar en hebben een bepaalde sfeer opgebouwd. Bewoners betrekken bij de organisatie kan die cultuur doorbreken waardoor de motivatie afneemt. B de neutrale houding Iemand met een neutrale houding maakt het niet uit welke leeftijd iemand heeft. Iedereen die wat wil doen is welkom. Mogelijke motieven voor deze opstelling zijn: Zolang iemand zelf iets wil doen is het goed. Jongeren en volwassenen die ‘overgehaald’ moeten worden om bepaalde taken te vervullen, haken immers ook het eerste af. Het is moeilijk mensen te vinden die iets willen doen. Dan ben je blij met iedereen die wil aanpakken. C de positieve, maar niet veranderingsgezinde houding Iemand met een positieve, maar niet veranderingsgezinde houding vindt dat bewoners die dat graag willen een kans moeten krijgen. Als buurtsport vereniging hoef je het echter niet te stimuleren. Mogelijkheden voor deze houding zijn: er is onvoldoende oog voor de drempels die bewoners ervaren wanneer ze een actievere rol willen spelen. De bestaande cultuur wordt niet aangepast aan de specifieke wensen van bewoners. D de stimulerende houding Iemand met een stimulerende houding vindt dat bewoners onmisbaar zijn voor het voortbestaan van de buurtsportvereniging. Om aantrekkelijk genoeg te blijven moet de vereniging zich aanpassen aan de opvatting van de bewoners. Mogelijke motieven voor deze houding zijn: de wens om bewoners langdurig te binden aan de activiteiten in de wijk. de voordelen die het biedt als bewoners de leiding of ruimte krijgen. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 48 Het invullen van de vragenlijst Aandachtspunten Zorg voor voldoende kopieën van de vragenlijst en van het scoreformulier. Geef iedereen de vragenlijst, maar houd het scoreformulier nog apart. Zorg voor voldoende tijd om de vragenlijst in te vullen. Pas als iedereen de vragenlijst heeft ingevuld, licht je toe welke basisverhoudingen gemeten zijn. Deel nu de scorelijsten uit en laat iedereen zijn of haar score uitrekenen. Neem de scores over op bijvoorbeeld een flip-over. De resultaten bieden vrijwel zeker stof tot discussie. Vragen die je aan de orde kunt stellen zijn bijvoorbeeld: Welke beeld leeft bij de verschillende groepen? Overheerst een bepaald beeld en hoe komt dat? Hoe zou je de bestaande -ongewenste- houdingen kunnen veranderen? Hoe kun je de deelname van bewoners aan de activiteiten in de wijk stimuleren? Vragenlijst Deze vragenlijst brengt in korte tijd opvattingen en ideeën in beeld over de plaats van bewoners in de wijk. De vragenlijst bestaat uit acht vragen. Elke vraag heeft vier antwoordmogelijkheden. Kies steeds het antwoord dat het dichtst bij je eigen opvatting ligt. 1. Waarom zou je? 1.1 Je moet uitkijken bewoners niet te overvragen in het vervullen van taken in de buurt. 1.2 Mij maakt het niet uit welke leeftijd het verenigingskader heeft. 1.3 Betrokkenheid van bewoners is een eerste prioriteit om het voorbestaan van de vereniging te garanderen; daar moet je veel voor over hebben. 1.4 Je moet wel bewoners inschakelen om bepaalde taken te vervullen: zo gemakkelijk is het niet om aan vrijwilligers te komen. 2. Kansrijk of luchtfietserij? 2.1 Het zijn voornamelijk jongeren die veel sporten en het is eigenlijk vreemd dat het volwassenen zijn die dit organiseren. 2.2 Je moet bewoners die echt wat willen de kans geven actief te zijn in de organisatie. 2.3 Jongeren komen om te sporten en zitten er niet op te wachten allerlei andere dingen te doen. Volwassenen zijn niet geïnteresseerd in de sportactiviteiten. 2.4 Er is niets op tegen om bewoners te vragen voor bepaalde taken bij de organisatie van activiteiten. 3. Bewoners laten meedenken en meebeslissen? 3.1 Als je je beperkt tot bewoners die het echt willen, kan zoiets goed werken. 3.2 Ik denk dat we toe moeten naar een jeugdraad met echte verantwoordelijkheden en bevoegdheden en met eigen budget. 3.3 Er is bij bewoners nu eenmaal weinig belangstellig voor organisatorische zaken. 3.4 Bewoners zijn overal welkom waar onderwerpen aan de orde zijn die voor hen van belang zijn. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 49 4. Een enquête onder bewoners? 4.1 Het is leuk om te informeren naar de mening van jeugdleden over de vereniging, maar dat verplicht ons ook om vervolgens iets met die opvatting te doen. 4.2 Laten we eens aan enkele bewoners vragen of ze iets zien in zo’n onderzoek. Ze kunnen dan ook vragen naar de dingen in de wijk die hen nu belemmeren om actief te zijn. 4.3 Als het idee voor een enquête van bewoners zelf komt, vind ik het best. 4.4 Bewoners komen om te sporten en niet om aan onderzoeken mee te doen. Je moet uitkijken met dat soort papieren rompslomp! 5. Bewoners inschakelen bij organisatie? 5.1 Als bewoners dat uitdrukkelijk willen moeten ze taken kunnen vervullen. 5.2 De belangrijkste taak van bewoners is deelnemen aan activiteiten. In die zin hebben we in deze wijk helemaal geen probleem met participatie. 5.3 Laten we eens een lijst maken van mogelijke taken die bewoners kunnen vervullen en hen vragen daarop in te teken. 5.4 Bewoners inschakelen voor de taken die hun interesse hebben: ja, graag! Maar dan moeten we ook zorgen voor de bijbehorende ondersteuning, beloningen en dergelijke. 6 Bewoners vragen voor commissiewerk? 6.1 We moeten bereid zijn commissies in te stellen waar bewoners echt hun stempel op kunnen drukken, die ze kunnen runnen zoals zij denken dat het goed is. 6.2 Bewoners zijn wat mij betreft welkom in alle commissies die over bewoners gaan. 6.3 Als we nou eens bescheiden beginnen en een bewoner vragen om af en toe te helpen. 6.4 Dat lijkt me echte een station te ver: het is al mooi als jongeren en bewoners komen sporten en je moet oppassen hen niet af te schrikken. 7 Ondersteuning van actieve bewoners? 7.1 Daar ga je al: als je bewoners ondervraagt door hen in te zetten voor te ingewikkelde taken, moet je ze vervolgens ondersteunen omdat het niet goed loopt. Laat ze toch lekker sporten. 7.2 Je moet als professional inderdaad bewoners die een actieve rol op zich nemen ondersteunen. 7.3 Je zult goed moeten formuleren wat je bewoners aan mogelijkheden biedt, zoals informatiebijeenkomsten, mentor-begeleiding, bondstrainingen en dergelijke. 7.4 Als bewoners kiezen voor de taken die hen aanspreken, hoef je hen ook niet te ondersteunen. Je moet gewoon controleren of ze hun taken goed doen. 8 De eerste stap: Welke uitspraak spreekt je het meeste aan? 8.1 Laten we eens een bijeenkomst beleggen over de vraag hoe bewoners het ervaren om in deze wijk actief te zijn, wat ze belemmert etc. Bewoners moeten daar praten, professionals (voornamelijk) luisteren. Laten we ons voornemen het meeste van wat de bewoners wensen zo snel mogelijk te honoreren! 8.2 Professionals zouden bewoners die dat verdienen wat vaker een compliment kunnen maken. 8.3 We moeten eens op een rijtje zetten hoe we bewoners die in de wijk actief zijn onze waardering kunnen laten blijken. 8.4 Ik vind dat we eens moeten ophouden met elkaar een probleem aan te praten. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 50 Bepaal de score Bepaal nu met behulp van het onderstaande scoreformulier je basishouding ten opzichten van participatie. Omcirkel bij elke vraag welk antwoord je hebt gegeven. De basishouding die je het meest hebt gescoord is jouw basishouding. Heb je bij verschillende houdingen een (ongeveer) even hoge score, dan zit jouw basis houding er tussen in. Basis houding A Antwoord Score ….. B C D 1.1 1.2 1.4 1.3 2.3 2.2 2.4 2.1 3.3 3.1 3.4 3.2 4.4 4.3 4.1 4.2 5.2 5.1 5.3 5.4 6.4 6.3 6.2 6.1 7.1 7.4 7.2 7.3 8.4 8.2 8.1 8.3 ….. ….. .…. ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 51 Bijlage 3 Talentenkaart met plaatjes ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 52 Bijlage 3 Eindrapport Proces- en effectevaluatie: Het onderzoeksrapport Positief Opvoeden en Opgroeien, de Rol van de Buurtsportverenigingen is op te vragen via: www.sportservicenoordholland.nl. of [email protected] Het rapport kan ook worden gedownload via: www.verwey-jonker.nl/ Bijlage 4 Publieksversie “Aan de slag met de Buurtsportvereniging” De publieksversie is op te vragen via: www.sportservicenoordholland.nl. of [email protected] Bijlage 5 Stappenplan voor wijkscan Het stappenplan voor de wijkscan is op te vragen via: www.sportservicenoordholland.nl. of [email protected] ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 53 Bijlage 6 Overzicht databanken Databank Effectieve sociale interventies van MOVISIE: www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies Databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJI: www.nji.nl > Kennis > Databanken > Effectieve Jeugdinterventies Databank Methodieken Pedagogische Kwaliteit van het NJI: www.nji.nl > Kennis > Databanken > Methodieken Pedagogische Kwaliteit De Interventie-database van het Loketgezondleven.nl met een overzicht van leefstijlinterventies: www.loketgezondleven.nl/interventies/i-database Interventies op het gebied van jeugdgezondheid van het NCJ: www.ncj.nl/bibliotheek/interventies Databank Interventies naar werk van Divosa: www.interventiesnaarwerk.nl Database voor effectieve sport- en beweeginterventies van het NISB: www.effectiefactief.nl Wetenschappelijke onderbouwde elementen in de dagelijkse praktijk van de jeugd-ggz van het Landelijk Kenniscentrum KJP: www.kenniscentrum-kjp.nl/nl/Professionals/Themas Kennisbank voor effectieve wijkinterventies: www.watwerktindewijk.nl ©2012 Sportservice Noord-Holland Handleiding De Buurtsportvereniging juli 2012 54