Jaarverslag 2008

Transcription

Jaarverslag 2008
Jaarverslag 2008
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen
STV-Innovatie & Arbeid
Vlaamse Havencommissie
Mobiliteitsraad van Vlaanderen
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Colofon
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen
Wetstraat 34-36
1040 Brussel
Tel.: 02/20.90.111
Fax: 02/21.77.008
E-mail: [email protected]
http://www.serv.be
Redactie
Christine Jacobs
Verantwoordelijke uitgever
Pieter Kerremans
Wetstraat 34-36
1040 Brussel
WD/2009/4665/5
2
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
3
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag 2008 van de SERV, STV-Innovatie & Arbeid, de Vlaamse Havencommissie, de Mobiliteitsraad van Vlaanderen en de andere commissies ondergebracht bij de
SERV.
Voor zijn Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008 onderzocht de SERV de krapte op de
arbeidsmarkt. Hieruit bleek de noodzaak om het arbeidspotentieel van de 50-plussers maar
ook van vrouwen, allochtonen en personen met een handicap beter te benutten.
Het studiewerk voor dit rapport gaf de sociale partners een stevige basis voor het VESOCakkoord Samen op de bres voor 50+ dat ze op 23 oktober 2008 afsloten met de Vlaamse Regering. Dit akkoord vertrekt vanuit het recht op begeleiding voor 50-plussers die aan de slag
gaan of blijven. De individuele begeleiding voor zowel werkzoekenden als werkenden staat
daarbij centraal. Het akkoord richt zich zowel op de werkzoekenden, de werkenden als de
werkgevers. Ook in het Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008 nam de SERV het
Vlaamse risicokapitaalinstrumentarium en de relatie met ondernemerschap en innovatie onder
de loep.
De SERV bracht in 2008 90 adviezen en aanbevelingen uit. U vindt een overzicht van alle
adviezen in deel 1 van dit jaarverslag.
Deel 2 presenteert de werking van STV-Innovatie & Arbeid. De projectprogrammatie van STVInnovatie & Arbeid is opgebouwd rond twee onderzoeksassen.
Ten eerste is er de driejaarlijkse TOA-enquête (Technologie, Organisatie, Arbeid) die eind
2007 plaatsvond. De enquête peilt naar de mate waarin organisaties nieuwe innovatieve pr ocessen, organisatie- of managementconcepten toepassen. Voor het eerst werden de ondernemingen met minder dan 10 werknemers in dezelfde steekproef opgenomen. STV-Innovatie
& Arbeid publiceerde in 2008 de eerste rapporten over dit grootschalige onderzoek.
Het tweede terugkerende project is de Werkbaarheidsmonitor, een schriftelijke bevraging van
20.000 loontrekkende Vlamingen. Het is een instrument om de kwaliteit van arbeid of de werkbaarheid in Vlaanderen te meten en op te volgen. In 2007 vond de eerste werkbaarheidsm eting bij zelfstandige ondernemers plaats. In 2007 publiceerde STV-Innovatie & Arbeid de globale resultaten voor de Vlaamse arbeidsmarkt. In 2008 volgden verdere analyses. Hierbij
kwamen onder meer de thematiek van het arbeidsethos en de arbeidsoriëntaties aan bod.
Voor veertien sectoren werd een sectorprofiel samengesteld.
Voor de Mobiliteitsraad van Vlaanderen was 2008 het eerste volledige werkjaar. In dit jaar
ging veel aandacht naar het verzamelen van data en indicatoren voor het vijfjaarlijks mobil iteitsrapport. De Mobiliteitsraad formuleerde dit eerste jaar ook al acht adviezen.
4
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Tot slot wil ik een blik vooruit werpen op 2009.
In 2009 verwachten we de nieuwe strategische adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondsheids-, en Gezinsbeleid. Minister Veerle Heeren heeft zich geëngageerd om de raad
vóór Pasen op te starten.
STV-Innovatie & Arbeid bestaat in 2009 vijfentwintig jaar. Om haar vernieuwde opdracht en
focus te benadrukken, heet STV-Innovatie & Arbeid voortaan Stichting Innovatie & Arbeid. De
Stichting groeide uit tot expert in het onderzoek naar de invoering van sociale innovati es en
naar de kwaliteit van arbeid. Een unicum in Vlaanderen.
Ook de SERV kent een nieuwe start. Sinds 1 januari 2009 is het nieuwe SERV-decreet van
kracht. Het bevestigt de rol van de SERV als hét orgaan waarbinnen het sociaalec onomische
overleg plaatsvindt tussen de Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties. Vanuit deze
overlegopdracht is het logisch dat de SERV functioneert als strategische adviesraad voor
Werk en Sociale Economie, voor Economie en voor Energie en voor de Diensten voor het
Algemeen Regeringsbeleid. Daarnaast bevestigt dit nieuwe decreet de rol van en de relatie
met de diverse commissies die bij de SERV zijn gehuisvest.
Ik hoop dat voor alle SERV-medewerkers deze nieuwe start mag leiden tot veel vernieuwend
enthousiasme voor een geslaagd 2009.
Ann Vermorgen
SERV-voorzitter 2009
5
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Inhoud
Colofon ......................................................................................................................................2
Voorwoord .................................................................................................................................4
Inhoud ........................................................................................................................................6
Deel 1 Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen .............. 14
Hoofdstuk 1 De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen ............. 15
1.
Werking ......................................................................................................................... 15
2.
Taken SERV .................................................................................................................. 16
3.
Werkgroepen................................................................................................................. 16
4.
Nieuw decreet in werking in 2009 ............................................................................... 17
Hoofdstuk 2 VESOC ............................................................................... 18
1.
Vergaderingen in 2008 ................................................................................................. 18
Hoofdstuk 3 De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen: 24-ste
werkjaar.............................................................................. 20
1.
Werking ......................................................................................................................... 20
2.
Vergaderingen in 2008 ................................................................................................. 22
Hoofdstuk 4 Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008 .............. 27
Hoofdstuk 5 Milieu.................................................................................. 29
1.
Vlarem en uniek loket .................................................................................................. 29
2.
Milieuhandhaving ......................................................................................................... 30
3.
Natuur: instandhoudingsdoelstellingen ..................................................................... 31
4.
Afval: samenwerkingsakkoord verpakkingsafval ...................................................... 31
5.
Water: prijzen en regulering ........................................................................................ 32
Hoofdstuk 6 Energie ............................................................................... 33
1.
VESOC-akkoord energiekosten ................................................................................... 33
6
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2.
Energiepremies ............................................................................................................ 34
3.
Energieprestatieregelgeving ....................................................................................... 36
4.
Andere energiedecreten en -besluiten ....................................................................... 37
Hoofdstuk 7 Begroting en fiscaliteit ..................................................... 39
1.
Evaluatierapport ........................................................................................................... 39
2.
Themarapport: impact van de vergrijzing op de Vlaamse begroting ....................... 40
3.
Begrotingsadvies juli 2008 .......................................................................................... 40
Hoofdstuk 8 Arbeid en diversiteit ......................................................... 42
Hoofdstuk 9 Onderwijs........................................................................... 46
Hoofdstuk 10 Ruimtelijke ordening ....................................................... 48
1.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ......................................................................... 48
2.
Aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en
handhavingsbeleid ....................................................................................................... 48
3.
Grond- en pandenbeleid .............................................................................................. 49
4.
Milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen ................................... 49
5.
Vlaams stedelijk gebied rond Brussel ........................................................................ 50
6.
Andere ........................................................................................................................... 51
Hoofdstuk 11 Regionaal economisch beleid ........................................ 52
1.
Studie en aanbeveling over de werking van het sociaaleconomisch
streekoverleg ................................................................................................................ 52
Hoofdstuk 12 Welzijn ............................................................................. 54
Hoofdstuk 13 Economie en innovatie ................................................... 55
1.
Adviezen en aanbevelingen ......................................................................................... 55
2.
Andere activiteiten ....................................................................................................... 56
Hoofdstuk 14 Media ................................................................................ 57
Hoofdstuk 15 Profielenwerking beroepen en competenties ............... 58
7
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
1.
Beroepscompetentieprofielen in 2008 ........................................................................ 58
2.
Advies over de tweede lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid
(ervaringsbewijzen) 2007 ............................................................................................. 59
3.
Advies over de eerst lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid
2008 ............................................................................................................................... 60
4.
Standaarden voor competentiebeoordeling voor een ervaringsbewijs ................... 61
5.
Het decreet Vlaamse Kwalificatiestructuur ................................................................ 62
6.
Workshop met testcentra ............................................................................................ 62
7.
De verdere concretisering van Competent ................................................................ 62
Hoofdstuk 16 Begeleidingscommissie van het Pendelfonds .............. 64
Hoofdstuk 17 Internationale werking .................................................... 66
1.
SADC - Economische Unie Zuidelijk Afrika ............................................................... 66
2.
Samenwerkingsproject in Kroatië ............................................................................... 67
3.
ViA-atelier Internationalisering ................................................................................... 67
4.
Bezoek van de Franstalige Afrikaanse landen ........................................................... 68
Hoofdstuk 18 Sectorconvenants ........................................................... 69
Hoofdstuk 19 Sectorcommissies .......................................................... 72
1.
Sectorcommissie Goederenvervoer ........................................................................... 72
2.
Sectorcommissie Hout en Bouw ................................................................................. 72
3.
Sectorcommissie Metaal- en Technologische Industrie ........................................... 73
4.
Sectorcommissie Textiel en Confectie ....................................................................... 74
5.
Sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg ..................................................... 74
6.
Sectorcommissie Toerisme ......................................................................................... 75
Hoofdstuk 20 Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling ............ 76
1.
Adviescommissie ......................................................................................................... 76
2.
Activiteiten in 2008 ....................................................................................................... 77
Hoofdstuk 21 Begeleidingscommissie Herplaatsingsfonds ............... 79
8
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
1.
Herplaatsingsfonds ...................................................................................................... 79
2.
Activiteiten in 2008 ....................................................................................................... 80
Hoofdstuk 22 Commissie Diversiteit ..................................................... 83
1.
Overzicht adviezen uitgebracht in 2008 ..................................................................... 83
2.
Overzicht activiteiten 2008 .......................................................................................... 84
Hoofdstuk 23 Vlaamse Luchthavencommissie .................................... 87
1.
Vlaamse Luchthavencommissie verankerd in SERV-decreet ................................... 87
2.
Meer en beter werk met het luchthavenactieplan ...................................................... 87
3.
Beheershervorming regionale luchthavens ............................................................... 88
4.
De vliegticketbelasting… een voetnoot?.................................................................... 89
Deel 2 STV-Innovatie & Arbeid ................................................ 90
Hoofdstuk 1 Inleiding ............................................................................. 91
Hoofdstuk 2 Onderzoeksas Technologie – Organisatie - Arbeid ........ 93
1.
TOA 4 (2007) enquête ................................................................................................... 93
2.
ICT en human capital ................................................................................................... 97
3.
Prestatiebeloning ....................................................................................................... 101
4.
Temporele flexibiliteit ................................................................................................ 105
5.
Competentiebeleid: cases uit de 101 goede praktijkvoorbeelden ......................... 106
Hoofdstuk 3 Onderzoeksas werkbaar werk ........................................ 109
1.
Werkbaarheidsmonitor werknemers 2007 ................................................................ 109
2.
Werkbaarheidsmonitor zelfstandige ondernemers 2007 ........................................ 111
3.
Goederentransport: nieuwe rij- en rusttijden .......................................................... 114
4.
Het vervullingsbeleid van vacatures Werkgeversbevraging over de
arbeidsmarkt ............................................................................................................... 118
5.
Retentie- en verzuimbeleid in callcenters ................................................................ 119
Hoofdstuk 4 Vorming en dienstverlening 2008 .................................. 122
1.
STV-Innovatie & Arbeid Vormingsaanbod................................................................ 122
9
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2.
Ondersteuning van vormingsinitiatieven ................................................................. 123
3.
Zelf aan de slag .......................................................................................................... 124
4.
Doelgroep van vormingsinitiatieven ......................................................................... 125
5.
Vormingspakketten .................................................................................................... 125
6.
Simulatiespelen .......................................................................................................... 127
Deel 3 Vlaamse Havencommissie ......................................... 131
Hoofdstuk 1 Vlaamse Havencommissie.............................................. 132
1.
Taakomschrijving ....................................................................................................... 132
Hoofdstuk 2 Werking Vlaamse Havencommissie 2008 ...................... 134
1.
Commissievergaderingen 2008 ................................................................................. 134
2.
Dagelijks bestuur ....................................................................................................... 136
3.
Werkgroepen............................................................................................................... 137
4.
Schriftelijke procedures ............................................................................................ 138
5.
Studienamiddag met de Nationale Bank van België ............................................... 139
6.
Wegwijzer – editie 2009 ............................................................................................. 139
Deel 4 Mobiliteitsraad van Vlaanderen ................................. 141
Hoofdstuk 1 Mobiliteitsraad van Vlaaderen ........................................ 142
1.
Inleiding ...................................................................................................................... 142
2.
Invulling van de adviesopdracht ............................................................................... 144
3.
Aanbevelingen van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen .......................................... 147
4.
Het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport ............................................................................ 148
Hoofdstuk 2 Werkzaamheden van de bijzondere MORA-commissies149
1.
Personenvervoer ........................................................................................................ 149
2.
Goederenvervoer ........................................................................................................ 150
Deel 5 Praktische informatie ................................................. 152
Hoofdstuk 1 Wetgeving ........................................................................ 153
10
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
1.
Decreet op de SERV: gecoördineerde tekst ............................................................. 153
2.
Vlaamse Havencommissie ......................................................................................... 160
Hoofdstuk 2 Samenstellingen.............................................................. 167
Hoofdstuk 3 Samenstellingen.............................................................. 168
1.
Raad............................................................................................................................. 168
2.
VESOC ......................................................................................................................... 170
3.
Sectorcommissie Goederenvervoer ......................................................................... 172
4.
Sectorcommissie Hout en Bouw ............................................................................... 174
5.
Sectorcommissie Metaal- en technologische industrie .......................................... 176
6.
Sectorcommissie Textiel en Confectie ..................................................................... 178
7.
Sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg ................................................... 179
8.
Sectorcommissie Toerisme ....................................................................................... 181
9.
Adviescommissie voor Private Arbeidsbemiddeling in het Vlaams Gewest......... 183
10.
Overlegplatform Vlaamse Arbeidsbemiddelingsbureaus ....................................... 185
11.
Begeleidingscommissie Herplaatsingsfonds .......................................................... 187
12.
Commissie Diversiteit ................................................................................................ 189
13.
Vlaamse Havencommissie ......................................................................................... 192
14.
Vlaamse Luchthavencommissie ............................................................................... 195
15.
Mobiliteitsraad van Vlaanderen ................................................................................. 199
Hoofdstuk 4 SERV-secretariaat ........................................................... 203
1.
Secretariaat-generaal ................................................................................................. 203
2.
Personeels- en financiële dienst ............................................................................... 203
3.
Studiedienst: SERV-domeinen .................................................................................. 203
4.
SERV–commissies ..................................................................................................... 204
5.
SERV–projecten.......................................................................................................... 205
6.
Informaticadienst ....................................................................................................... 206
7.
Communicatie ............................................................................................................. 206
8.
Documentatiecentrum ................................................................................................ 206
11
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
9.
STV-medewerkers ...................................................................................................... 206
10.
Ondersteunende diensten ......................................................................................... 207
Hoofdstuk 5 Externe communicatie .................................................... 208
1.
SERV-bericht .............................................................................................................. 208
2.
Elektronische nieuwsbrieven .................................................................................... 208
3.
Adviezen, aanbevelingen en standpunten ............................................................... 208
4.
STV-brochures en -informatiedossiers .................................................................... 209
5.
Persmededelingen en –conferenties ........................................................................ 209
6.
Website........................................................................................................................ 209
7.
De Vrije Markt ............................................................................................................. 210
8.
Sociaal – economisch jargon .................................................................................... 217
9.
Documentatiecentrum ................................................................................................ 217
10.
Openbaarheid van bestuur ........................................................................................ 219
11.
Klachtenbehandeling ................................................................................................. 219
Hoofdstuk 6 Publicatielijst ................................................................... 220
1.
SERV............................................................................................................................ 220
2.
STV-Innovatie & Arbeid.............................................................................................. 226
3.
Vlaamse Havencommissie ......................................................................................... 227
4.
Vlaamse Luchthavencommissie ............................................................................... 228
5.
Mobiliteitsraad van Vlaanderen ................................................................................. 229
12
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
13
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deel 1
Sociaal-Economische Raad
van Vlaanderen
14
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 1
De Sociaal-Economische Raad van
Vlaanderen
1. Werking
De SERV is het overleg- en adviesorgaan van de Vlaamse sociale partners. In de raad zetelen
tien vertegenwoordigers van de representatieve Vlaamse werkgeversorganisaties
(Boerenbond, UNIZO, Verso en Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) en tien
vertegenwoordigers van de representatieve Vlaamse werknemersorganisaties (ABVV, ACLVB,
ACV). De raad is het hoogste orgaan binnen de SERV. In de adviezen en aanbevelingen
streeft de raad naar consensus.
De Vlaamse Regering benoemt de leden op voordracht van de sociale partners. Hun mandaat
duurt vier jaar en is verlengbaar.
Het uitgebreid dagelijks bestuur van de SERV bestaat uit telkens één vertegenwoordiger van
de SERV-partners (ABVV, ACLVB, ACV, Boerenbond, UNIZO, en Voka-Vlaams Netwerk van
Ondernemingen) en, met raadgevende stem, uit de administrateur-generaal en adjunctadministrateur-generaal van de SERV. Het voorzitterschap wisselt jaarlijks. Elk jaar levert een
andere partner, volgens een toerbeurt, respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter aan het
dagelijks bestuur. De voorzitter en ondervoorzitter komen nooit tegelijk uit de werkgevers- of
de werknemersgroep.
In 2008 was Karel Van Eetvelt (UNIZO) voorzitter. Ilse Dielen werd in de loop van 2008 als
ondervoorzitter opgevolgd door Ann Vermorgen. De dagelijkse leiding over het secretariaat
berust bij de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal.
15
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Taken SERV
Vereenvoudigd kunnen we de bevoegdheden van de SERV bundelen onder twee krachtlijnen:


studie, aanbeveling en advies,
overleg.
Advies
De SERV adviseert over alle belangrijke sociale en economische aangelegenheden waarvoor
de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest bevoegd zijn, of waarbij ze worden
betrokken. Dat doet de SERV op eigen initiatief of op verzoek van het Vlaams Parlement, de
Vlaamse Regering of een Vlaams Minister. De Vlaamse Regering moet het advies van de
SERV inwinnen over elk voorontwerp van decreet met een sociaaleconomische inslag. Ook
brengt de SERV elk jaar verplicht advies uit over het Vlaamse begrotingsbeleid. Daarnaast
formuleert de raad aanbevelingen en standpunten over sociaaleconomische thema‟s, maakt
studies en verzorgt publicaties.
In 1995 heeft de SERV een aanpassing van het reglement van orde goedgekeurd. Het begrip
sociale en economische aangelegenheden wordt strikter ingevuld. De raad bepaalt, op
voorstel van het dagelijks bestuur, of een adviesvraag betrekking heeft op zijn
aandachtspunten. Dit zijn onderwerpen met een duidelijk sociaaleconomische inslag. Indien dit
niet het geval is, deelt de SERV aan de adviesvrager onmiddellijk en gemotiveerd mee dat hij
m.b.t. deze adviesvraag geen opmerkingen formuleert.
Overleg
Naast deze adviesopdracht vervult de SERV een overlegfunctie. Aan de ene kant houdt dit de
voorbereiding in van het drieledige overleg met de Vlaamse Regering binnen het Vlaams
Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). De SERV verzorgt hiervoor het secretariaat.
Aan de andere kant omvat dit het overleg tussen de sociale partners onderling.
Het decreet betekent ook de decretale verankering voor de extra opdrachten (bijv. onderzoek
door STV-Innovatie & Arbeid en beroepsprofielen) die aan de SERV werden toebedeeld. Het
decreet verduidelijkt ook de rol van secretariaat die de SERV opneemt voor de diverse
autonome commissies
3. Werkgroepen
Voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken kan de SERV een beroep doen op
deskundigen en permanente of tijdelijke werkgroepen oprichten. De SERV-organisaties kiezen
16
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
de leden. Ook kan de raad beslissen andere deskundigen aan de werkzaamheden van de
werkgroepen te laten deelnemen.
4. Nieuw decreet in werking in 2009
Sinds 1 januari 2009 is het nieuwe SERV-decreet van kracht. Het vervangt het oprichtingsdecreet van de SERV. De werking voor dit jaarverslag 2008 vond nog plaats binnen het kader
van het oude decreet.
Een nieuw decreet was nodig omdat de context fundamenteel gewijzigd is sinds de oprichting
van de SERV. De SERV kreeg in de loop der jaren belangrijke nieuwe taken. Daarnaast heeft
het advieslandschap een belangrijke evolutie ondergaan met de oprichting van strateg ische
adviesraden voor de verschillende beleidsdomeinen.
Het nieuwe decreet bevestigt de rol van de SERV als hét orgaan waarbinnen het sociaalec onomische overleg plaatsvindt tussen de Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties. Dit
is de kernopdracht van de SERV volgens het nieuwe decreet.
Vanuit deze overlegopdracht is het logisch dat de SERV functioneert als strategische advie sraad (SAR) voor materies die nauw verband houden met dit sociaaleconomisch overleg. Zo is
de SERV de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Werk en Sociale Econ omie, voor
Economie (binnen het beleidsdomein Economie, wetenschappen en Innovatie) en voor Energie (binnen het beleidsveld Leefmilieu, Natuur en Energie; het gaat om een gedeelde b evoegdheid met de Minaraad). Tenslotte is de raad ook strategische adviesraad voor het b eleidsdomein Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid.
Door deze opdracht als strategische adviesraad heeft de adviesbevoegdheid van de SERV
een scherpere focus gekregen.
17
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 2
VESOC
Het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC), in 1983 opgericht, is het drieledige
overlegorgaan tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse werkgevers- en de Vlaamse
werknemersorganisaties. Deze drie groepen hebben onderling een protocol afgesloten dat
door de huidige Vlaamse Regering werd hernieuwd op 13 oktober 2004. Indien binnen het
VESOC een consensus wordt bereikt, verbindt de regering zich ertoe deze consensus uit te
voeren. De sociale partners zullen hem bij hun leden verdedigen en aan de uitvoering
meewerken.
Het overleg handelt over alle beleidsaangelegenheden met een sociaaleconomische dimensie
die ofwel behoren tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest,
ofwel het akkoord, advies of de betrokkenheid van de Vlaamse Regering vereisen. Ook andere
punten mogen op de agenda komen.
De Minister-president van de Vlaamse Regering zit het VESOC voor. Het bestaat uit een vaste
delegatie van de Vlaamse Regering, die wordt aangevuld met de overige leden van de
Vlaamse Regering naargelang de dagorde, uit acht leden die de werkgevers
vertegenwoordigen en uit acht leden die de werknemers vertegenwoordigen. Sinds 1 oktober
1990 staat de SERV in voor het secretariaat van het VESOC.
1. Vergaderingen in 2008
Het VESOC kwam in 2008 twee keer samen, namelijk op 18 januari en 23 oktober 2008. Deze
laatste samenkomst stond in het teken van het 50+ akkoord Op de bres voor 50+.
Op de bres voor 50+
Het akkoord „Samen op de bres voor 50+‟, gesloten door de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners, vertrekt vanuit het recht op specifieke begeleiding van mensen die na
hun 50ste aan de slag gaan of blijven. Kenmerkend aan het akkoord is de grote aandacht
voor individuele begeleiding van zowel werkzoekenden als werkenden. Het akkoord richt zich
zowel op werkzoekenden, werknemers als werkgevers en omvat volgende vier grote lijnen:
• 50-plussers aan het werk houden
• Vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen
• Werkgevers aanzetten om 50-plussers aan te werven
• Verbeterde aanpak werkloze 50-plussers
Op de samenkomst van 23 oktober bereikten de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale
partners ook een akkoord over de monitoring en benchmarking van de energiekosten.
18
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Tenslotte namen de VESOC-partners op 23 oktober 2009 ook akte van het principeakkoord
beschutte en sociale werkplaatsen en keurden ze er de uitgangspunten en principes van goed.
Andere thema‟s die in 2008 in de VESOC-werkgroep onderwerp vormden van het overleg
tussen de Vlaamse Regering, de werkgevers- en werknemersorganisatie zijn:












Inclusief beleid personen met een arbeidshandicap
Herstructureringsbeleid
Samenwerkingsakkoord over begeleiding en actieve opvolging werkzoekenden
Omzetting dienstenrichtlijn – screening van de reglementering
Interregionale mobiliteit
Het VESOC-actieplan diversiteit 2008
Opvolging uitrol Competentieagenda 2010
Relanceplan: herstel het vertrouwen
De Lissabonstrategie
Addenda sectorconvenanten
Ronde Tafels Industrieel Beleid
Sociale economie
19
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 3
De Sociaal-Economische Raad van
Vlaanderen: 24-ste werkjaar
1. Werking
Naar jaarlijkse gewoonte volgt een overzicht van de adviezen en aanbevelingen die de SERV
in 2008 heeft uitgebracht. Er werden 90 adviezen en aanbevelingen uitgebracht en op de
website gepubliceerd. Rond twee adviesvragen kwam geen consensus tot stand en werden de
standpunten van de organisaties in de raad aan de bevoegde Minister overgemaakt. Voor acht
adviezen werkte de SERV samen met de Minaraad. In 2008 bracht de SERV onder een
nieuwe formule het Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen uit. De SERV presenteerde ook
een rapport over de integrale waterprijzen dat op ruime belangstelling kon rekenen.
Domeinen
arbeidsmarkt
begroting
bestuurlijk beleid
diversiteit
economie
energie
Europees beleid
fiscaliteit
landbouw
media
milieu
mobiliteit
onderwijs
regionaal beleid
regulering
ruimtelijke ordening
welzijn en gezondheid
Aantal adviezen
8
4
2
2
4
9
2
2
1
1
24
1
11
1
3
6
9
90
Onterecht schrijven beleidsmakers het lange regelgevingsproces dikwijls toe aan de verplichte
adviesvragen aan adviesraden. Voor decreten waarvoor de volledige procedure werd
afgerond, blijkt echter dat de SERV slechts verantwoordelijk is voor gemiddeld 12% van de
looptijd tussen de eerste principiële goedkeuring en de afkondiging na de parlementaire
goedkeuring. Voor besluiten bedraagt de tijd die de SERV nodig heeft voor advies 32% van de
procedure tot definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering. De looptijd voorafgaand aan
de eerste principiële goedkeuring, met ambtelijke voorbereiding, interne overheidsadviezen,
20
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
interkabinettenoverleg,… werd dan nog niet meegerekend. De oorzaak van lange
doorlooptijden ligt dus elders.
Tabel 1
Aandeel van het SERV-advies in de looptijd van een dossier, gemeten vanaf
de 1e principiële goedkeuring door de VR (enkel regelgeving)
2005
2006
2007
2008
aard
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk VR
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk
Parl
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk VR
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk
Parl
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk VR
besluiten
40%
-
25%
-
32%
decreten
27%
12%
28%
14%
28%
14%
24%
12%
Eindtotaal
29%
12%
27%
14%
29%
14%
25%
12%
Tabel 2
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk
Parl
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk
VR
32%
Adviestermijnen per minister
Aantal dossiers
adviesvrager
Minister Vandenbroucke
Minister Peeters
Minister Vanackere
Minister Van Mechelen
Minister Ceyssens
Minister Keulen
Minister Leterme
Minister Bourgeois
Minister Van Brempt
Minister Anciaux
Minister Crevits
Eindtotaal
5 of
minder
10
advies termijn in dagen (2008)
> 10 < 30 meer geen totaal
30
dan termijn
30
1
4
1
1
12
5
7
3
4
2
12
6
7
7
7
3
%
hoog
dringend
0%
17%
0%
57%
14%
0%
1
1
3
0%
0%
2
5
21
67
0%
9%
2
3
6
1
2
18
54
Aandeel
advies in
looptijd tot
def goedk
Parl
21
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Vergaderingen in 2008
16 januari


Bekrachtiging advies gelijke kansen & diversiteit – plan 2008
Bekrachtiging advies instemming avenant samenwerkingsovereenkomst tussen Federale
staat – Vlaams – Waals – Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie

Bekrachtiging advies overeenkomst deelname Bulgarije en Roemenië aan de Europese
Economische Ruimte
Bekrachtiging advies instemming raamakkoord België – Frankrijk betreffende grensoverschrijdende samenwerking inzake gezondheidszorg


Bekrachtiging advies Hoger Beroepsonderwijs en reactie op samenwerkingsprotocol onderwijs – sociale partners

Bekrachtiging advies Minaraad-SERV samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest –
Gemeenten/provincies/NGO‟s



Bekrachtiging advies wijziging decreet betreffende het inwerkingsbeleid


Bekrachtiging advies instemming protocol inzake ontplofbare oorlogsresten




Bekrachtiging standaard sociaal tolk
Bekrachtiging standaard bestuurder hydraulische graafmachine

Goedkeuring advies over de tweede lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid
2007

Goedkeuring evaluatierapport begroting 2008 en themarapport Vlaamse begroting op lange
termijn in het licht van de vergrijzing

Goedkeuring standaard patronenmaakster
Bekrachtiging advies Minaraad-SERV decreet duurzame ontwikkeling
Bekrachtiging advies voorontwerp decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer
Bekrachtiging advies ontwerpdecreet kwalitatieve verbetering en digitalisering van de
Vlaamse formulieren
Goedkeuring advies instemming verdrag inzake afval in de Rijn- en binnenvaart
Goedkeuring advies instemming internationaal verdrag betreffende de controle van schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen
12 maart


Bekrachtiging advies consultatie Europese meerjarenbegroting

Bekrachtiging advies SERV-Minaraad wijzigingsbesluit omzetting zwemwaterrichtlijn: aanpassing Vlarem I & II

Bekrachtiging advies SERV-Minaraad wijzigingsbesluit afvalwatersanering: zoneringsplannen: aanpassing Vlarem I & II
Bekrachtiging advies SERV-Minaraad voorontwerp besluit betreffende het integratiespoor
voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan
22
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Bekrachtiging advies wijzigingsbesluit vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

Bekrachtiging advies besluit toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woningen

Bekrachtiging advies besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning en
verrekening van de gratis elektriciteit voor huishoudelijke afnemers

Bekrachtiging advies milieubeleidsovereenkomst betreffende de selectieve inzameling van
oude en vervallen geneesmiddelen















Bekrachtiging advies milieubeleidsovereenkomst betreffende de aanvaardingsplicht voor
afgewerkte olie
Bekrachtiging advies kaderdecreet BB inzake beheersovereenkomsten, interne controle en
interne audit
Bekrachtiging advies Onderwijs XVIII
Bekrachtiging advies decreet betreffende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de
werkingsmiddelen in het secundair onderwijs
Bekrachtiging advies over beroepsprofielen voor het ontwikkelen van nieuwe HBOopleidingen
Geen consensus voorontwerp decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008
Bekrachtiging advies wijziging decreet betreffende de armoedebestrijding
Bekrachtiging advies principiële goedkeuring ontwerpdecreet instemming met het Verdrag
van Lissabon tot wijziging Verdrag EU en Verdrag tot oprichting Europese Gemeenschap
Bekrachtiging advies SERV-Minaraad voorontwerpbesluit aanpassing Vlarem – reglementering (Vlarem-actualiseringstrein)
Bekrachtiging standaard groepsfitnessbegeleiders
Goedkeuring advies decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Goedkeuring advies actualisatie Vlaams actieplan armoedebestrijding 2005-2009
Goedkeuring advies aanvullend advies over de beroepscompetentieprofielen voor het pilootproject hoger beroepsonderwijs
Goedkeuring SERV Jaarverslag 2007
Goedkeuring Financieel Jaarverslag SERV 2007
14 mei






Kennisname advies van de commissie Diversiteit over hooggeschoolde allochtonen en de
Vlaamse arbeidsmarkt
Kennisname advies van de commissie Diversiteit over professionele integratie personen
met een handicap
Kennisname beroepscompetentieprofiel ploegbaas schilder- en decoratiewerken
Bekrachtiging advies decreet stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Bekrachtiging advies milieubeleidsovereenkomsten reclamedrukwerk en persdrukwerk
Bekrachtiging advies decreet organisatie zorgverzekering
23
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Goedkeuring advies decreet verlaging tarief registratierecht op aankopen door beroepspersonen

Bekrachtiging advies decreet diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij

Goedkeuring advies decreet betreffende de indeling in zorgregio‟s en samenwerking en
programmatie van gezondheids- & welzijnsvoorzieningen



Goedkeuring aanbeveling herziening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Goedkeuring aanbeveling over EVC in Vlaanderen
Goedkeuring standaarden stoomstrijkster, fitnessbegeleider, personal trainer, onderhoudstechnicus liften en installateur liften
11 juni









Kennisname adviezen van de commissie Diversiteit

over de VESOC-krachtlijnennota evenredige arbeidsdeelname

over het statistisch etniciteitscriterium
Bekrachtiging advies besluit betreffende werkervaring
Bekrachtiging advies SERV-Minaraad samenwerkingsakkoord betreffende preventie en
beheer van verpakkingsafval
Bekrachtiging advies decreet tot aanpassing en aanvulling ruimtelijke plannings-, vergunningen- & handhavingsbeleid
Bekrachtiging advies decreet betreffende het grond- & pandenbeleid
Bekrachtiging standaarden voor ervaringsbewijs mecanicien, residentieel elektronisch installateur, dispatcher, pijpfitter en hulpboekhouder
Goedkeuring rapport integrale waterprijzen
Goedkeuring advies wijzigingsdecreet verdrag van Aarhus
Mandaat tot finalisering van het Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008
9 juli


Kennisname Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008

Kennisname advies van de commissie Diversiteit betreffende de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap bij de lokale en provinciale besturen


Bekrachtiging advies Interregionale Banenconferentie

Bekrachtiging advies (a) decreet betreffende afstemming van de aanvraagprocedure van de
stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning en (b) decreet eisen en handhavingsmaatregelen op vlak van energieprestatie en het binnenklimaat

Kennisname advies van de commissie Diversiteit inzake werkbaar werk voor personen met
een arbeidshandicap
Bekrachtiging advies ontwerpbesluit betreffende erkenning en subsidiëring van initiatieven
conciërges sociale huisvesting in het kader van lokale diensteneconomie
Bekrachtiging advies decreet instemming met wijziging Verdrag van Helsinki inzake bescherming en gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren
24
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Bekrachtiging advies ontwerpdecreet houdende bepalingen van de begeleiding van de
tweede aanpassing van de begroting 2008




Bekrachtiging beroepscompetentieprofiel operationeel manager retail
Bekrachtiging standaard voor ervaringsbewijs helpdesk operator

Goedkeuring advies decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning


Goedkeuring advies Nationaal Strategisch Plan voor de Visserij

Goedkeuring begrotingsadvies 2008
Goedkeuring advies decreet betreffende de sectorconvenants
Goedkeuring advies over de eerste lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid
2008
Goedkeuring advies ontwerp decreetswijziging m.b.t. het decreet van 7 mei 2004 inzake de
SERV en het decreet van 5 april 1995 inzake milieubeleid
10 september


Bekrachtiging advies River Information Services







Bekrachtiging advies evaluatie natuur- en bosbeleid

Goedkeuring advies toekenning subsidies aan sociale verhuurkantoren voor uitvoeren van
energiebesparende investeringen in woongebouwen

Goedkeuring advies toekenning subsidie voor plaatsing micro-warmtekrachtinstallaties en
warmtepompen door niet-commerciële instellingen en publieke rechtspersonen

Goedkeuring advies SERV-Minaraad decreet algemene bepalingen betreffende het energiebeleid

Goedkeuring advies voorontwerp besluit tot invoering titel XVI van het decreet algemene
bepalingen inzake milieubeleid
Goedkeuring advies decreet Geografische Data-Infrastructuur


Bekrachtiging advies milieubeleidsovereenkomst aanvaardingsplicht afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur
Bekrachtiging advies decreet avenant aan samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie
Bekrachtiging advies decreet vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie
Bekrachtiging advies decreet Hogere Zeevaartschool
Goedkeuring advies decreet betreffende onderwijsgebonden sport
Goedkeuring advies decreet radio-omroep en televisie
Goedkeuring advies voorontwerp besluit invoering van het energieprestatiecertificaat voor
niet-residentiële gebouwen bij verkoop/verhuur
Geen consensus adviesvraag voorontwerp woonzorgdecreet
12 november

Kennisname advies Mobiliteitsraad van Vlaanderen over het ontwerp van decreet betreffende het mobiliteitsbeleid
25
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Bekrachtiging aanvullend advies decreet algemene bepalingen betreffende het energiebeleid

Bekrachtiging advies voorontwerp besluit toekenning steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten

Bekrachtiging advies voorontwerp besluit toekenning steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaams Gewest

Bekrachtiging advies voorontwerp decreet betreffende waarborgregeling voor kleine en
middelgrote ondernemingen


Bekrachtiging advies voorontwerp decreet tot wijziging van het gemeentedecreet
Bekrachtiging advies decreet betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn


Bekrachtiging advies decreet betreffende het algemeen welzijnswerk




Bekrachtiging advies decreet betreffend het hoger beroepsonderwijs
Bekrachtiging advies decreet betreffende de kwaliteit in het onderwijs

Bekrachtiging advies decreet houdende bepalingen van de begeleiding van de begroting
2009

Bekrachtiging beroepscompetentieprofiel technisch commercieel medewerker binnendienst
grafimedia

Goedkeuring advies besluit toekenning van een rentetoelage voor ondernemingen bij hinder
door wegenwerken



Goedkeuring advies decreet betreffende het centraal referentieadressenbestand
Bekrachtiging advies decreet diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn,
Volksgezondheid & Gezin
Bekrachtiging advies decreet betreffende de kwalificatiestructuur
Bekrachtiging advies ontwerp eindrapport over de afbakening van het Vlaams stedelijk
gebied rond Brussel
Goedkeuring aanbeveling over de werking van het sociaaleconomisch streekoverleg
Goedkeuring SERV-begroting 2009
26
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 4
Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen
2008
In 2008 publiceerde de SERV een nieuwe editie van het Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen volgens een andere formule dan de voorgaande edities. Het rapport is veel dunner en
focust op de agendering van de sociaaleconomische prioriteiten voor Vlaanderen. Het wil
gangmaker zijn voor het overleg met de Vlaamse Regering over de aanpak van de krapte op
de arbeidsmarkt en de verbetering van het investeringsklimaat door een gestroomlijnd risicokapitaalinstrumentarium.
Ondanks de financiële en economische crisis blijven de aanbevelingen voor een betere benutting van het potentieel op de Vlaamse arbeidsmarkt, meer interregionale mobiliteit en tot slot
een duidelijker kader voor arbeidsmigratie overeind. Immers de demografische evolutie zet
zich door. Acties voor een betere benutting van het arbeidspotentieel bij 50-plussers, vrouwen, allochtonen en personen met een handicap blijven noodzakelijk.
Krapte op de arbeidsmarkt in Vlaanderen en Nederland
De SER van Vlaanderen en de SER in Nederland organiseren elke twee jaar een studiedag
waarin actuele beleidsvraagstukken worden bestudeerd en vooral vergeleken. Op 7 oktober
2008 was het centrale thema Krapte op de arbeidsmarkt
27
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Dit onderwerp sluit aan bij discussies en debatten die in beide landen worden gevoerd over
de dreigende tekorten aan werknemers, in aantal maar ook in ervarings- en opleidingsniveau.
De Vlaamse en Nederlandse ministers op het terrein van de arbeidsmarkt, Frank Vandenbroucke en Piet Hein Donner, leidden de bijeenkomst in met plenaire lezingen over de actuele situatie op de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel.
Vervolgens presenteerde het Netwerk Toekomstverkenningen vier scenario‟s over arbeid in
de toekomst.
In de namiddag kwamen drie deelaspecten van de arbeidsmarkt aan bod. De studiedag sloot
af met visies van Vlaamse en Nederlandse sociale partners op de krapte op de arbeidsmarkt.
In het tweede deel neemt de SERV het Vlaamse risicokapitaalinstrumentarium en de relatie
met ondernemerschap en innovatie onder de loep. Op basis van analyses en onderzoek van
de Belgische/Vlaamse risicokapitaalmarkt en het Vlaamse beleidsinstrumentarium werden een
aantal aandachtspunten voor het beleid geformuleerd. Eén van die aandachtspunten b etrof
het voornemen van de SERV om na te gaan of en in welke mate het risicokapitaalinstrumentarium in staat is Vlaamse activiteiten in de economie te verankeren.
Om het debat over verankering te stofferen organiseerde de SERV op 5 december 2008 een
informatienamiddag waarop een aantal gereputeerde gastsprekers (Herman Daems, Prof. Leo
Sleuwaegen) en getuigen uit de bedrijfswereld (John Dejaegher, Christian Dumolin, Peter
Pelgrims, Luc Gysemberg) hun visie weergaven.
Op onze website www.serv.be kan u het Sociaal-Economisch Rapport
Vlaanderen 2008 slechts inkijken. Het Sociaal-Economisch Rapport
Vlaanderen 2008 kost 15 euro en kunt u bestellen bij de
Wetenschappelijke Uitgeverij Academia Press, tel. 09.233.80.88, fax
09.233.14.09, www.academiapress.be
28
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 5
Milieu
In 2008 formuleerde de SERV acht adviezen over leefmilieu. Op twee na gaat het om gez amenlijke, unanieme adviezen met de Minaraad. Voor een aantal milieuadviesvragen besliste
de raad geen advies uit te brengen. De SERV publiceerde in 2008 ook een rapport over waterprijzen.
1. Vlarem en uniek loket
De SERV bracht samen met de Minaraad drie adviezen uit over aanpassingen van Vlarem, de
milieuvergunningsreglementering. Verder adviseerde de SERV alleen over de invoering van
een uniek loket voor de bouw- en milieuvergunning.
Het belangrijkste advies betreft de zgn. Vlarem-actualisatietrein. In hun advies toonden
SERV en Minaraad zich tevreden met een reeks langverwachte aanpassingen en vereenvo udigingen aan Vlarem. Niettemin zijn er een aantal aspecten waarover de raden minder tevreden zijn. Zo vinden de raden de aanpassing van de drempels van drijfkracht qua principe pos itief, maar is de impact ervan te weinig cijfermatig onderbouwd. Ze vragen om te onderzoeken
of er geen andere hinderparameters als indelingscriterium gebruikt kunnen worden. De raden
merken op dat de facto een nieuwe tussenklasse (2A) wordt ingebouwd en zien dit als ove rgangsmaatregel. Verder vragen de raden ook meer maatwerk voor de milieucoördinatorplicht.
De actualisering voorziet in de mogelijkheid tot het opleggen van bijzondere voorwaarden aan
derde klasse inrichtingen. Volgens SERV en Minaraad kan dit alleen maar na nadere afweging
en onder restrictieve voorwaarden. Tot slot is er volgens de raden nood aan een verdere vereenvoudiging van de formulieren en moet ervoor gezorgd worden dat deze digitaal ingediend
kunnen worden.
Volgens SERV en Minaraad voert het besluit inzake zoneringsplannen een omslachtige en
dubbele regeling in. Gemeenten die al over een zoneringsplan beschikken moeten de n ieuwe
lozingsvoorwaarden hanteren terwijl gemeenten die nog niet beschikken over een goedgekeurd zoneringsplan terugvallen op de oude indeling en voorwaarden. De raden erkennen dat
de aanpassing aan de nieuwe zoneringsplannen noodzakelijk is, maar stellen vast dat het
besluit verder gaat. In het buitengebied mogen enkel nog gescheiden rioleringen aangelegd
worden. Het is onduidelijk in welke gevallen hiervan kan worden afgeweken of in welke vol gorde van prioriteit de herbestemming van het opgevangen hemelwater moet gebeuren.
29
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
SERV en Minaraad merken op dat de omzetting van de zwemwaterrichtlijn naar de Vlaamse
regelgeving inhoudelijk weinig afwijkt van de richtlijn. De raden missen wel concrete bepali ngen over de actieplannen die de Europese lidstaten moeten opstellen. De raden wijzen erop
dat het halen van de nieuwe, strengere normen inspanningen zal vergen omdat in een aantal
Vlaamse zwemwateren de minder strenge norm van de vorige richtlijn nog altijd wordt overschreden.
De SERV is al lang pleitbezorger voor een uniek loket op gemeentelijk niveau. Het voorontwerp van decreet dat de SERV adviseerde zet een nieuwe stap in de realisatie daarvan. De
raad vraagt om de datum van inwerkingtreding in het decreet zelf op te nemen en niet over te
laten aan de Vlaamse Regering. De raad vindt de vooropgestelde evaluatie in 2013 te laat en
dringt aan op een goed voorbereide evaluatie twee jaar na de inwerkingtreding. Verder vraagt
de raad ook afstemming met het eMil-vergunningenloket. De raad heeft vragen bij de verlenging van de vergunningsprocedure van 75 naar 105 dagen. De exploitant moet volgens de
SERV ook altijd de keuze behouden om beide vergunningsaanvragen samen dan wel apart in
te dienen.
2. Milieuhandhaving
SERV en Minaraad hebben gezamenlijk een advies uitgebracht over een ontwerp van besluit
op het milieuhandhavingsdecreet van 21 december 2007. Bij de aanwijzing van de toezich thouders op gemeentelijk vlak moet volgens de raden zoveel mogelijk rekening gehouden worden met het aantal en de soort van de inrichtingen op het grondgebied. Wat de toezichtsopdrachten betreft opteren de raden voor het behoud van de huidige taakverdeling tussen de
lokale besturen en de gewestelijke afdeling Milieu-inspectie. Het begrip „hoog toezicht‟ is te
vaag en moet verder uitgeklaard worden. De raden pleiten voor een efficiënte informatiedoorstroming inzake milieu-inbreuken en –misdrijven bijv. via een internetdatabank. De raden vragen dat de lijst van milieu-inbreuken periodiek zou geëvalueerd worden. Tot slot stellen de
raden vast dat de kosten voor de invoering van de nieuwe regeling substantieel zijn. SERV en
Minaraad vragen een voortdurende aandacht voor kosteneffectiviteit van de instrumenten en
van de voorgestelde instellingen en door hen te volgen procedures.
Verder brachten SERV en Minaraad een gezamenlijk advies uit over een voorontwerp van
decreet betreffende handhavingsbepalingen voor het milieubeheersrecht. De raden appreciëren daarin de politieke wil om werk te maken van de handhaving van het milieurecht in het
algemeen en van het milieubeheersrecht in het bijzonder. Ze vinden de verruiming van de titel
Handhaving van het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid tot milieub eheersrecht, het oppervlaktedelfstoffendecreet en het mestdecreet in zijn geheel genomen
positief. Het geeft een duidelijk signaal aan de samenleving dat de overheid de handhaving
30
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
van de regels voor natuur en bos opwaardeert. De raden waarderen het dat de administratie
meer instrumenten krijgt voor de handhaving van het milieubeheersrecht zoals bijv. de veralgemeende mogelijkheid om bestuurlijke maatregelen en geldboeten op te leggen. De mog elijkheid om mondeling bestuurlijke maatregelen op te leggen en de optie die de strafrechter
krijgt om het herstel te bevelen van de schade die het gevolg is van een milieumisdrijf, vinden
de raden een goede aanpassing van de eerder uitgewerkte algemene regeling inzake handhaving van het milieurecht. SERV en Minaraad stonden positief tegenover de beslissing dat g ewestelijk personeel het statuut van officier van gerechtelijke politie kan krijgen en belast kan
worden met opsporingstaken rond milieuverontreiniging. Het is niet duidelijk waarom daar
werd op teruggekomen.
3. Natuur: instandhoudingsdoelstellingen
SERV en Minaraad formuleerden samen een briefadvies over het besluit over de instandhoudingsdoelstellingen. Hoewel voor de implementatie van de Habitatrichtlijn op basis van
het Natuurdecreet strikt genomen geen apart uitvoeringsbesluit nodig was, zien de raden een
duidelijke meerwaarde in een besluit dat voor meer duidelijkheid en transparantie kan zorgen,
inclusief over de financiële bepalingen. De raden vinden het ook positief dat bij de voorbere iding van dit besluit ruim overleg werd gepleegd met betrokken doelgroepen. De raden dringen
erop aan om zo snel mogelijk gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen en instandhoudingsdoelstellingen per gebied vast te leggen die kunnen dienen als toetsingskader voor elke passende beoordeling. De raden stellen voor om hiervoor zo spoedig mogelijk een handleiding op
te stellen.
4. Afval: s amenwerkingsakkoord verpakkingsa fval
SERV en Minaraad vinden het positief dat een groot aantal van de huidige uitgangspunten en
principes bewaard blijven in het nieuwe intergewestelijk samenwerkingsakkoord rond verpakkingsafval. Ze vinden het belangrijk dat er een beleid wordt gevoerd om het aantal vrijbu iters te verminderen. Het nieuwe samenwerkingsakkoord zet daartoe stappen in de goede
richting, op voorwaarde dat controle op parallelle import sluitend gebeurt. Een belangrijke
wijziging is de invoering van een nieuwe heffing om een deel van de kosten die nog bij de
gemeenschap berusten te vergoeden. De raden formuleren bemerkingen bij de modaliteiten
van deze heffing. De raden dringen aan op het uitklaren van de discussiepunten die nog bestaan over de vergoedingen van de lokale besturen voor recyclage en nuttige toepassing.
31
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
5. Water: prijzen en regulering
Het verzameldecreet leefmilieu en energie bevatte een aantal belangrijke wijzigingen aan
het drinkwaterdecreet ondermeer betreffende de operationalisering van de reguleringsinstantie
voor de watersector. Er wordt geopteerd om geen aparte instantie op te richten zoals aanvankelijk voorzien, maar deze te integreren binnen de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). De
raad ziet duidelijk een aantal synergieën zowel inhoudelijk als budgettair, maar wijst erop dat
er nog andere pistes zijn die soortgelijke synergieën kunnen opleveren. Hij dringt er op aan
om andere pistes te onderzoeken en pas een definitieve keuze te maken na afweging van de
voor- en de nadelen van de verschillende opties. De SERV kan niet akkoord gaan met de
beperkte invulling van het takenpakket van de reguleringsinstantie. De raad dringt aan op de
volledige invulling van het decretaal voorziene takenpakket.
De prijs van water 2008: analyse en aanbevelingen
In 2008 publiceerde de SERV een rapport over waterprijzen. Dit rapport toont de evolutie van
de waterprijs in Vlaanderen tussen 2006 en 2008 en dit zowel voor gezinnen als voor bedrijven. Het bevat ook de beleidsaanbevelingen die de SERV koppelt aan zijn analyse.
Tussen 2006 en 2008 zijn de waterprijzen sterk toegenomen. Voor gezinnen steeg de waterprijs gemiddeld met 30 %. Alle componenten van de integrale waterfactuur zijn toegenomen,
maar het zijn vooral de bijdragen voor waterzuivering en riolering die duurder werden. Achter
die globale stijging gaan zeer grote verschillen schuil tussen de gemeenten onderling. Voor
bedrijven is het veel moeilijker om een eenduidig beeld te schetsen. Alleen al voor de gemeentelijke saneringsbijdrage worden verschillende berekeningsmethoden naast elkaar gebruikt afhankelijk van de gemeente en het drinkwaterbedrijf.
De stijgende prijzen zijn een gevolg van Europese verplichtingen voor afvalwaterzuivering en
de doorrekening van de kosten ervan. Maar het verband tussen bijvoorbeeld de rioleringsbijdrage die de gemeenten aanrekenen en de kosten die een gemeente maakt, is niet duidelijk.
Welke kosten worden doorgerekend evenmin. Ook de redenen voor de zeer uiteenlopende
tariefstructuren en modaliteiten zijn niet transparant. Door de complexe regelgeving en de
soms ondoorzichtige facturen zijn de aangerekende bedragen, kortingen en terugbetalingen
nauwelijks te controleren.
Gelet op deze vaststellingen is er volgens de SERV dringend nood aan een overheidsvisie op
de financiering van het waterbeleid en de kostenterugwinning van waterdiensten. Bovendien
moet er dringend werk gemaakt worden van een performante regulator voor de watersector.
32
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 6
Energie
In 2008 werd in VESOC een akkoord afgesloten over energiekosten. De SERV bracht in 2008
elf adviezen uit over energie. Twee adviezen bespreken het voorstel tot codificatie van de
energieregelgeving. Daarnaast formuleerde de SERV ook een advies over het verzameld ecreet dat heel wat wijzigingen inzake energie bevat en over rapportage van energiegegevens.
Drie adviezen hebben betrekking op de energieprestatieregelgeving. Vier adviezen handelen
over wijzigingen of invoering van energiepremies. De SERV organiseerde verder ook overleg,
o.a. met de vzw Samenlevingsopbouw rond de problematiek van energiearmoede.
1. VESOC-akkoord energiekosten
Op 23 oktober 2008 werd in VESOC een akkoord over energiekosten afgesloten tussen de
Vlaamse Regering en de sociale partners. In de Ondernemingsconferentie van 2003 engageerde de Vlaamse Regering zich om een benchmarking van de energiekosten uit te voeren
met de omringende landen. In 2008 kwamen vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering en
de sociale partners opnieuw samen om te bekijken welke initiatieven zinvol zijn in het licht van
de nieuwe ontwikkelingen.
In het kader van VESOC maken zij nu afspraken om enerzijds de opvolging van de energi ekosten concreet vorm te geven en anderzijds initiatieven te nemen voor de beheersing van de
energiekosten.
VESOC-akkoord energiekosten
Structurele monitoring van elektriciteitskosten
De VREG wordt belast met de opdracht te bestuderen onder welke voorwaarden en omstandigheden een monitoring van de totale elektriciteitskosten (en de componenten ervan) voor
de gebruikers kan uitgevoerd worden. De VREG zal de sociale partners betrekken bij deze
studie. Ook zullen de sociale partners via periodieke informatievergaderingen op de hoogte
gehouden worden van de resultaten van de monitoring. De focus van de monitoring zal verschillend liggen voor de diverse types van afnemers die gemonitored worden. De sociale
partners engageren zich om mee te werken aan de samenstelling van een eventueel gebruikerspanel, dat ingezet kan worden voor de gegevensverzameling.
Toetsing van nieuwe energieregelgeving
Gezien het belang van de energiekosten voor de koopkracht van de gezinnen en voor de
competitiviteit van de bedrijven, engageert de Vlaamse Regering zich om in reguleringsimpactanalyses (RIA‟s) of in nota‟s aan de Vlaamse Regering terdege rekening te houden met
het effect van wijzigingen aan de regelgeving op de energieprijzen. Verder engageert de
Vlaamse Regering zich om, gezien het sociaaleconomisch belang van energiegerelateerde
33
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
regelgeving, alle terzake relevante voorontwerpen van decreet of van besluit ter advies voor
te leggen aan de SERV.
Efficiënte inzet van openbare dienstverplichtingen
Volgens de Vlaamse Regering en de sociale partners zijn openbare dienstverplichtingen
noodzakelijk in een geliberaliseerde energiemarkt. Wel moet ernaar gestreefd worden om, ze
zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren. De sociale partners engageren zich om in het
kader van de SERV de bestaande sociale en ecologische openbaredienstverplichtingen op
hun effectiviteit en efficiëntie door te lichten. De sociale partners kunnen bij hun doorlichting
gebruik maken van relevante informatie en onderzoeksresultaten verzameld door of in opdracht van de Vlaamse Overheid. De Vlaamse Regering en de sociale partners zullen de
analyse en de aanbevelingen van de SERV over de openbaredienstverplichtingen in het kader van VESOC bespreken.
Garanties voor marktwerking
Door betere marktwerking kan de basisprijs voor energie verlagen. De sociale partners plannen om in de SERV te werken aan een toets voor marktwerking en om die toe te passen op
de bestaande energiewet- en regelgeving. Verder zullen de sociale partners in de SERV een
analyse maken van de taken en werking van de VREG. Het akkoord heeft verder aandacht
voor mechanismen om de dienstverlening en de efficiëntie van het netbeheer te verbeteren,
om de transparantie en de vergelijkbaarheid van de geafficheerde en de gefactureerde tarieven te verhogen en voor de nodige sensibilisering om een leverancierskeuze te vergemakkelijken.
Gunstige randvoorwaarden voor capaciteitsuitbreiding
De Vlaamse Regering en de sociale partners engageren zich om samen te werken aan de
creatie van randvoorwaarden die gunstig zijn voor uitbreiding van de productiecapaciteit. Zij
zullen onderzoeken en aanbevelingen formuleren over hoe de toelatingsprocedures voor
nieuwe productiecapaciteit versneld en vereenvoudigd kunnen worden. Zij zullen samen nadenken over de noodzaak en de gevolgen van netaanpassingen, uitgaande van de nieuwste
inzichten wat de inpassing van decentrale energieproductie (smart grids) en intelligente meters (smart metering) betreft.
Bijkomende elementen van regionale regelgeving en overleg met het federale niveau
De Vlaamse Regering engageert zich om te bekijken wat binnen de Vlaamse energieregelgeving kan gebeuren om invulling te geven aan enkele bekommernissen, of om die in haar
overleg met het federale niveau onder de aandacht te brengen. Het betreft het toezicht op de
doorrekening van kosten, nettarieven en heffingen aan de eindafnemers die zijn aangesloten
op het distributienet, de duiding van de regionale verschillen inzake distributienettarieven, het
functioneren van de aardgasmarkt en de wijze waarop de overdracht van de tariefbevoegdheid voor het distributienet naar de gewesten zal verlopen.
2. Energiepremies
Micro-warmtekrachtinstallaties en warmtepompen
De SERV vindt het een goede zaak om voor energiebesparing micro-WKK‟s en warmtepompen extra te ondersteunen. De subsidieregeling voor niet-commerciële instellingen en publiekrechtelijke rechtspersonen die de Vlaamse Regering voorstelt, is volgens de SERV eerder een
34
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
beperkt initiatief. Om de impact van de voorgestelde regeling te doen stijgen, adv iseert de
raad om te zorgen voor demonstratie- en leereffecten van de geselecteerde projecten.
Sociale verhuurkantoren
De SERV vindt dat specifieke REG-inspanningen voor verhuurde woningen dringend zijn,
zeker in de laagste segmenten van de private huurmarkt. De raad waardeert dan ook dat de
Vlaamse Regering een regeling heeft uitgewerkt voor energiebesparende investeringen door
sociale verhuurkantoren. Aan de andere kant bereikt de voorgestelde regeling slechts een
zeer klein segment van de private huurmarkt (1,2%). De SERV vindt dan ook dat de vraag
expliciet moet worden gesteld of het wenselijk is om nu voor sociale verhuurkantoren een
afzonderlijke regeling goed te keuren waarvan de inpasbaarheid in een meer generieke regeling voor de hele private huurmarkt niet is onderzocht. In elk geval meent de SERV dat de
modaliteiten van de voorgestelde subsidieregeling op meerdere punten moet worden h erbekeken.
Niet-belastingbetalers
De SERV heeft heel wat bedenkingen bij de nieuwe Vlaamse premieregeling voor mensen die
niet of niet volledig kunnen genieten van de federale belastingvermindering voor energieb esparende uitgaven omdat ze geen of onvoldoende belastingen betalen. Deze regeling zal de
lage inkomensgroepen onvoldoende bereiken en gaat gepaard met aanzienlijke administrati eve formaliteiten. Ook denkt de SERV dat de regeling veel implementatieproblemen zal veroorzaken en te fraudegevoelig is. Tot slot maakt de regeling de complexe wereld van energiesubsidies nog ingewikkelder. De SERV suggereert een andere aanpak gericht op de lage
inkomensgroepen. Met de federale overheid moet overlegd worden over een belastingkrediet
of over een korting rechtstreeks op de factuur als alternatief voor de voorgestelde regeling.
Daarnaast is overleg met de federale overheid nodig over de belastingsvermindering voor
energiebesparende investeringen. Op Vlaams niveau zijn slimme financieringsopties mogelijk
zoals een isolatiecheque, speciale kredietformules (renteloze leningen, interestsubsidies…).
Meer algemeen pleit de SERV voor een totaalvisie op het gebruik van energiepremies.
Dakisolatie
De SERV staat achter de doelstelling van de Vlaamse Regering om het plaatsen van dakisolatie te stimuleren. Maar hij vindt de voorgestelde nieuwe premie een dure maatregel voor we inig energiebesparing. De SERV betwijfelt immers of die veel extra energiebesparing oplevert.
Onderzoek leert dat de nieuwe premie voor een groot deel dreigt terecht te komen bij gezinnen die ook zonder die extra premie hun dak zouden isoleren. Er is ook het probleem van
overcompensatie en fraudegevoeligheid. De SERV vindt de maatregel bovendien te weinig
sociaal en te weinig gericht. De premie zal onvoldoende de gezinnen bereiken die de ondersteuning het hardst nodig hebben. De raad suggereert dan ook alternatieven. Onderzoek in
opdracht van het Vlaams Energie Agentschap leert dat voor de meeste gezinnen de bestaa n-
35
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
de premies volstaan om de stap te zetten naar dakisolatie, als die beter bekend en bereikbaar
zijn en anders georganiseerd worden. Daarvoor moeten de huidige woon- en energiepremies
veel beter op mekaar inspelen en moet de bevolking intensiever en meer doelgericht worden
geïnformeerd over de bestaande premies en hun financieel rendement. Daarnaast kan het
zeer effectief zijn om aan de bevolking het signaal te geven dat de bestaande energiesubs idies tijdelijk zijn, en bijvoorbeeld over tien jaar worden stopgezet. Specifiek voor sociaal zwakkere bevolkingsgroepen moeten maatregelen zich richten op het probleem van de prefinanci ering en op persoonlijke begeleiding in de (te vereenvoudigen) administratieve procedures.
3. Energieprestatieregelgeving
Verstrenging energieprestatie-eisen zorgt voor problemen
De SERV heeft - in aanvulling op de VEA-evaluatie – een eigen evaluatie gemaakt van de
EPB-regelgeving en – praktijk anno 2008. Bij deze evaluatie heeft de raad ook architecten en
vertegenwoordigers uit de bouwsector betrokken.
SERV evalueert energieprestatieregels voor gebouwen
De Vlaamse Regering wil de energieprestatie-eisen voor nieuwbouwwoningen vanaf 2010
verstrengen van E100 naar E80. De SERV vindt een periodieke aanscherping van de energieprestatie-eisen zeker nodig. Maar de voorgestelde verstrenging is niet voor alle types gebouwen haalbaar. Bovendien zijn er nog heel wat onopgeloste problemen met de bestaande
EPB-regeling. Die problemen moeten dringend aangepakt worden. De meeste van die problemen zullen immers vergroten als de eisen verstrengen. Dat blijkt uit een evaluatie die de
SERV heeft gemaakt van de energieprestatieregelgeving en –praktijk.
Verstrenging E-peil niet in alle gevallen haalbaar
Europa verplicht de lidstaten om energieprestatie-eisen (een E-peil) vast te leggen waaraan
gebouwen moeten voldoen. Een periodieke aanscherping van die energieprestatie-eisen is
volgens de SERV zeker nodig. Maar het voorstel van de Vlaamse Regering om de energieprestatie-eisen voor nieuwbouwwoningen vanaf 2010 te verstrengen van E100 naar E80, is
niet voor alle types gebouwen haalbaar. De raad verwacht met name problemen voor ingesloten appartementen en voor sommige kleine vrijstaande woningen. Verder meent de SERV
dat een verstrenging niet los mag staan van maatregelen om een aantal dringende problemen met de bestaande EPB-regeling op te lossen. De meeste van die problemen zullen vergroten als de eisen verstrengen.
EPB-berekening vóór de start van werken nodig
Op dit moment kunnen de bouwwerken starten zonder dat men weet of het gebouw de EPBeisen zal halen. Dat is een risico voor de bouwheer, die een boete krijgt als het gebouw niet
aan de eisen voldoet of hoge kosten moet maken om in een laat stadium het gebouw alsnog
aan de eisen te laten voldoen. Als de eisen strenger worden, wordt het belangrijker dat de
EPB-berekeningen vroeger gebeuren. De SERV stelt daarom voor om de berekeningen te
verplichten vóór de start van de werken.
36
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Betere afbakening van verantwoordelijkheden
De huidige regelgeving bakent niet duidelijk af wie verantwoordelijk is voor welk deel van de
naleving van de EPB-regelgeving. De verantwoordelijkheden van bouwheer, architect, aannemer, installateur en verslaggever zijn vaak onduidelijk of lopen door elkaar. De SERV
vraagt een betere afbakening van verantwoordelijkheden om onnodige en dure rechtszaken
te vermijden.
Aangepaste methodiek en software
Er zijn meerdere problemen met de bestaande EPB-methodiek en EPB-software waarmee de
berekeningen worden uitgevoerd. Zo bevoordeelt de methodiek ongewild (dure) installaties in
vergelijking met maatregelen zoals compactheid, oriëntatie en schikking van de ruimtes in
een gebouw. De SERV vraagt ook een meer gebruiksvriendelijke EPB-software en een eenvoudigere aanpak voor (kleine) verbouwingen.
Energieprestatieregelgeving moet eenvoudiger
De SERV vraagt dat de Vlaamse Regering werk maakt van een vereenvoudiging van de wetgeving inzake energieprestatiecertificaten zodat fragmentering van de regelgeving en versni ppering van de markt voor energiedeskundigen worden vermeden. De raad formuleerde deze
vraag naar aanleiding van zijn advies over het voorontwerp van besluit houdende de invoering
van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur. Dit besluit is het laatste in de rij binnen de omzetting van de Europese richtlijn 2002/91/EG.
Nood aan rechtszekerheid bij vrijstellingen en afwijkingen EPB-eisen
De SERV vindt het positief dat de Vlaamse Regering gebruikt maakt van de mogelijkheden om
vrijstellingen en afwijkingen op de energieprestatie-eisen (EPB) voor bepaalde gebouwen toe
te staan. Wel vraagt de raad om de gevallen waarbij vrijstellingen en afwijkingen afhankelijk
zijn van een beoordeling zoveel mogelijk te beperken. Voor de gevallen waar toch een beoordeling nodig blijft, moeten er garanties komen voor rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De
raad vraagt ook om de afwijkings- en vrijstellingsprocedures zo snel mogelijk vast te leggen,
zodat betrokkenen er effectief van kunnen genieten. Op termijn verwacht de raad dat voor
bepaalde gevallen alternatieve pisten worden onderzocht om de energieprestaties te verbeteren en dat de regelgevingen inzake EPB en ruimtelijke ordening coherenter worden.
4. Andere energiedecreten en -besluiten
Codificatie energiedecreten voldoet niet
De SERV verwelkomt de codificatie door de Vlaamse Regering van vijf afzonderlijke energiedecreten. Maar met het voorontwerp waarover de SERV om advies werd gevraagd, realiseert
de beoogde doelstellingen om de energiewetgeving te vereenvoudigen en de samenhang en
transparantie te verbeteren niet. De codificatie is te beperkt ingevuld. Er werden naar het oordeel van de raad onvoldoende inspanningen gedaan om de coherentie en transparantie van
de energieregelgeving te verbeteren, om de inhoud van de procedures beter te integreren, op
37
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
elkaar af te stemmen of te vereenvoudigen, om een goede structuur te zoeken. Ook op jur idisch-technisch vlak bevat het voorontwerp nog talrijke fouten en tekortkomingen zoals inco nsistenties in de gebruikte terminologie en definities, overbodige bepalingen die zijn blijven
staan en verkeerde verwijzingen. De raad vraagt daarom dat zo snel mogelijk een nieuwe en
betere codificatie wordt uitgewerkt.
Het voorontwerp bevat in tegenstelling tot wat de nota aan de Vlaamse Regering vermeldt
bovendien heel wat inhoudelijke wijzingen. De SERV maakte hierover een aanvullend advies.
Het gaat om bepalingen waarover ten gronde weinig discussie bestaat, maar waarvoor de
toelichting of de juridisch-technische uitwerking tekort schiet.
Verzameldecreet
Het voorontwerp van verzameldecreet bevat een uitgebreid hoofdstuk over energie. Zo worden
wijzigingen voorgesteld voor gratis elektriciteit, openbare dienstverplichtingen inzake dienstverlening, groene stroomcertificaten, de bevoegdheden van de VREG, de aansluitbaa rheid
van het gasnet, energierapportage, energie-advisering en EPB-regelgeving.
De SERV begrijpt dat een wijziging van de regelgeving inzake gratis elektriciteit zich opdringt.
De voorgestelde wijziging gaat voorbij aan de fundamentele knelpunten met de regeling van
de gratis elektriciteit. Het statuut van de nieuwe openbare dienstverplichtingen inzake diens tverlening moet verduidelijkt worden en uitgebreid worden met dienstverlening bij geplande en
niet-geplande onderbrekingen. Er moet onderzocht worden hoe de schadeloosstelling door de
netbeheerders best wordt georganiseerd. Inzake groenestroomcertificaten formuleert de SERV
een aantal aanbevelingen voor de bepaling van de quota. De raad dringt aan op meer transparantie van de groenestroomcertificatenmarkt.
Rapporteren van afname- en productiegegevens
De SERV bracht advies uit over een voorontwerp van besluit dat het rapporteren van afname en productiegegevens regelt door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de
brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare-energie- en zelfopwekkingsinstallaties. In zijn advies vraagt de raad vooral aandacht voor het vermijden van
dubbele gegevensopvraging en van onnodige administratieve lasten. Daarnaast wijst de raad
op enkele onvolkomenheden en onduidelijkheden in het voorontwerp.
38
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 7
Begroting en fiscaliteit
De werkzaamheden van de SERV in verband met begroting spitsen zich toe op een evaluati erapport in januari, waarin de goedgekeurde begroting wordt geanalyseerd, en een advies in juli
waarbij de SERV zijn decretaal verplicht advies geeft over het begrotingsbeleid voor de komende jaren.
In 2008 werd daarnaast ook in januari een themarapport gepubliceerd over de Vlaamse begroting op lange termijn in het licht van de vergrijzing.
1. Evaluatierapport
Het evaluatierapport analyseert enerzijds de goedgekeurde begroting 2008 en bevat anderzijds een eerste analyse van de uitvoering van de begroting 2007.
Opvallend voor de begroting 2008 is dat het gaat om een expansieve begroting. De beleidsmogelijkheden liggen € 1,2 mld hoger dan in 2007. Deze sterke toename heeft deels te maken
met een sterke ontvangstendynamiek, maar ook doordat het vereiste saldo met € 310 mln
lager is dan in 2007. Dit laat toe dat de uitgaven reëel met 2,8% kunnen stijgen, wat duidelijk
hoger is dan de economische groei die vooropgesteld werd.
Deze sterke dynamiek wordt voornamelijk gevoed door nieuwe initiatieven. De aanpassing
van de uitgaven aan de inflatie en andere parameters heeft slechts een zeer beperkte impact.
De nadruk op nieuwe initiatieven in de begroting heeft naast een sterke uitgavendynamiek ook
tot gevolg dat de kloof tussen verbintenissen en effectieve betalingen weer groter zal worden
in 2008.
Een tweede luik in het evaluatierapport betreft een eerste analyse van de uitvoe ring 2007.
Aanleiding hiervoor is de vaststelling dat eind 2007 beslist werd om in het kader van het lokaal
pact een aanzienlijke schuldovername ten voordele van de gemeenten te doen. In het kader van een begrotingsevaluatie stelt zich dan onmiddellijk de vraag hoe dit gefinancierd kon
worden. Een belangrijk element hierin is dat het overschot op de begroting 2007 voor meer
dan € 400 mln hoger ligt dan voorzien bij de definitieve begroting. Hoewel een voorzichtig
begrotingsbeleid een goede zaak is, is het ook belangrijk dat de kredieten die ingeschreven
worden in de begroting in de mate van het mogelijke worden aangewend. Het sys tematisch
realiseren van grote begrotingsoverschotten doet bij de SERV alvast vragen rijzen over de
prioriteit die wordt gegeven aan bepaalde kredieten en de administratieve mogelijkheid om ze
uit te voeren. In dat kader voert de SERV ook een pleidooi om het debat over Vlaamse reserveringen in een meer globaal perspectief te plaatsen.
39
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Themarapport: impact van de vergrijzing op de
Vlaamse begroting
Naast het gebruikelijke evaluatierapport heeft de SERV ook opnieuw een themarapport goe dgekeurd. Daarin wordt een eerste analyse gepresenteerd van de budgettaire uitdagingen voor
de Vlaamse begroting op lange termijn in het licht van de vergrijzing. Met dit rapport willen de
sociale partners een bijdrage doen in het debat dat over deze problematiek ook op Vlaams
niveau gevoerd moet worden.
Een eerste vaststelling in het rapport is dat, wanneer men uitgaat van de vereiste van een
evenwichtsbegroting vanaf 2010, de niet-vergrijzingsuitgaven iets sneller kunnen groeien dan
de economie. Anders gezegd, de druk van de vergrijzingsuitgaven heeft op Vlaams niveau niet
tot gevolg dat de andere uitgaven gefnuikt worden in hun dynamiek.
Aangezien de vergrijzingsuitgaven in België een aanzienlijke impact zullen hebben op de
evolutie van de overheidsuitgaven de komende decennia, betekent dit wel dat het zwaartepunt
van de bijkomende inspanningen op federaal niveau zal liggen. Zoals de federale overheidsfinanciën er nu uitzien is het echter niet vanzelfsprekend dat ze deze bijkomende last kunnen
dragen. Vandaar dat het themarapport ook nagaat wat het gevolg zou zijn van een gedeeltelijke overheveling van vergrijzingsuitgaven van het federale niveau naar de gemeenschappen en
gewesten. De marge die Vlaanderen heeft op budgettair vlak blijkt uit deze analyse in ieder
geval niet groot genoeg om bijvoorbeeld de lasten van de pensioenen voor de statutaire ambtenaren en het onderwijzend personeel van de Vlaamse Gemeenschap voor zijn rekening te
nemen zonder minstens een gedeeltelijke compensatie met extra middelen vanuit het federale
niveau.
3. Begrotingsadvies juli 2008
Het begrotingsadvies van juli bevat een eerste analyse van de beleidsmogelijkheden voor de
volgende legislatuur. Hierbij bouwt de SERV verder op de vaststellingen die naar voren komen
uit het vergrijzingsrapport. Indien de bevoegdheden en het financieringsmechanisme niet veranderen, kan Vlaanderen een evenwichtsbegroting aanhouden waarbij de uitgaven evolueren
op het niveau van de economische groei. De vraag is echter of het realistisch is om te vero nderstellen dat Vlaanderen in de nabije toekomst geen bijkomende inspanningen zal moeten
doen. De SERV is in elk geval van oordeel dat het niet uit te sluiten valt dat de toenemende
druk van de vergrijzingskosten die nu op de federale overheid weegt, gedeeltelijk zal herve rdeeld worden naar de gemeenschappen en gewesten. Bij wijze van voorbeeld heeft de SERV
doorgerekend wat het gevolg zou zijn wanneer de gemeenschappen en gewesten vanaf 2015
de overheidspensioenen, met inbegrip van het onderwijzend personeel, geheel of gedeeltelijk
zouden overnemen. Indien hierop niet zou worden geanticipeerd in de komende legislatuur,
zouden de groeimogelijkheden vanaf 2015 aanzienlijk lager liggen dan ervoor. Dit strookt niet
40
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
met de doelstelling van de SERV dat de groei op lange termijn zo gelijkmatig mogelijk moet
zijn. Deze kloof kan enkel beperkt worden door de inspanningen te spreiden en de uitgave ndynamiek in de volgende legislatuur te beperken door extra reserves aan te leggen. Deze
beperking van de uitgavendynamiek zou toch nog toelaten om nieuwe beleidsinitiatieven te
nemen in de komende legislatuur ten belope van € 1,8 mld dan wel € 2,6 mld, afhankelijk van
het gekozen scenario.
Aangezien deze keuze zou impliceren dat er in eerste instantie overschotten worden aangelegd met het oog op toekomstige tekorten, dient dit ook vastgelegd te worden in een eigen
Vlaams stabiliteitsprogramma. Het Vlaams begrotingstraject mag daarbij niet opgeofferd wo rden door ad hoc aanpassingen van de bijdragen van gewesten en gemeenschappen zoals het
geval was in de afgelopen jaren.
Bij de opmaak van dit advies konden we nog geen rekening houden met de gevolgen van de
financieel-economische crisis. Bij het begrotingsadvies van 2009 is het de bedoeling om hiermee rekening te houden en op basis hiervan de beleidsruimte voor de volgende legislatuur te
actualiseren.
41
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 8
Arbeid en diversiteit
Advies voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003
betreffende het inwerkingsbeleid
De SERV en de commissie Diversiteit gaven aan, in de lijn van eerder advies, geen fundamentele bedenkingen te hebben bij de voorgestelde aanpassingen omwille van het veranderende
federale kader. De SERV en de commissie Diversiteit hielden er echter wel aan te pleiten voor
betere afstemming met het voorontwerp van aanpassingen aan het inburgeringsdecreet. Verder werd erop gewezen dat het voorontwerp een overbodige, uitdrukkelijke uitsluiting van a fgewezen asielzoekers bevatte.
Advies betreffende de erkenning en subsidiëring van initiatieven conciërges s ociale huisvesting i.h.k.v. lokale diensteneconomie
In dit advies gaf de SERV aan ten gronde te kunnen instemmen met het ontwerp van besluit.
De SERV uitte hierbij wel de nood aan aangepaste omkadering, begeleiding en opleiding van
de doelgroepwerknemers, zeker gezien de veelzijdige invulling van de functie van conciërge
binnen de wooncomplexen en –buurten van sociale huisvesting.
Advies avenant 2008 samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie
Op 22 juli 2008 ontving de SERV een vraag tot advies betreffende het ontwerp van decreet
houdende de avenant 2008 aan het samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie van 30
mei 2005. De avenant legt de budgettaire inspanningen voor het begrotingsjaar 2008 vast. De
SERV had geen opmerkingen.
Advies Interregionale mobiliteit
In het kader van de voorbereiding van de Interministeriële Tewerkstellingsconferentie formuleerde de SERV op 9 juli 2008 een gezamenlijk advies met de CESRW en de ESRBHG. In het
advies geven de drie raden enkele uitgangspunten weer voor interregionale mobiliteit van
werknemers en formuleerden ze bedenkingen bij de voorbereidende teksten van de Interministeriële Conferentie en dit zowel voor het luik arbeidsmarktbeleid als voor het luik fysieke mobiliteit. In dit advies namen de sociale partners zelf ook meerdere engagementen.
42
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
In opvolging van de gezamenlijke werkzaamheden, beslisten de SERV, de CESRW en de
ESRBHG om in de toekomst op regelmatige basis overleg te hebben.
Uitrol Competentieagenda
Op 14 mei 2007 onderschreven de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners de
Competentie Agenda 2010. Hiermee gaan de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners de uitdaging aan om een Competentieagenda voor Vlaanderen uit te voeren, met nieuwe
initiatieven en duidelijke engagementen. In het kader van de uitrol van de Competentieagenda
2010 ontplooide de SERV in 2008 volgende initiatieven.

Het verzamelen van 101 goede voorbeelden competentieontwikkeling en competentiemanagement. Begin 2008 deed de SERV een oproep naar bedrijven en organisaties om inspirerende voorbeelden in te sturen. Om weerhouden te worden diende het voorbeeld van
competentieontwikkeling en -management tot stand te zijn gekomen in dialoog met de
werknemers en inspirerend te werken voor andere bedrijven en organisaties. Op 16 mei
ging het Vlaanderen In Actie – atelier Talent door. Daar presenteerde de SERV, in één van
de vier workshops, een eerste reeks van 54 goede voorbeelden. Medio 2009 loopt deze actie ten einde.

Op het niveau van de sectoren werden ook meerdere initiatieven genomen (zie ook Sectorconvenants). Er was de sectorconferentie Samen talent in goede banen leiden van 8 december, waar de SERV nauw betrokken was bij de organisatie en het project Werk voor
durvers, gerealiseerd in de schoot van de netwerken voor sectorconsulenten in het kader
van een beter geïnformeerde studie- en beroepskeuze (Actie 1 CA 2010).
43
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Nog in het kader van de uitrol van de Competentieagenda 2010 bereidden de SERVpartners in de tweede helft van 2008 een analyse voor van de stimuli voor opleidingen in
bedrijven en opleidingen van werknemers. Deze werkzaamheden, waarvoor het Steunpunt
WSE een starttekst leverde, zullen in 2009 gefinaliseerd worden.
Samen op de bres voor 50+
Sociale partners bereidden, op vraag van de Vlaamse Minister van Werk, een akkoord voor
betreffende de arbeidsmarktpositie van de 50-plussers. Deze voorbereidende werkzaamheden
resulteerden in het akkoord Samen op de bres voor 50+ dat op VESOC-niveau werd afgesloten.
Relanceplan: Herstel het vertrouwen
Met de bedoeling een antwoord te formuleren op de opkomende economische crisis, kwamen
de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners tot een Relanceplan. Dit plan bevatte
ook meerdere arbeidsmarktaspecten zoals het opzetten van addenda aan de sectorconvena nten, het verder ontwikkelen van het herstructureringsbeleid en het uitbreiden van de Vlaamse
50+premie. De uitwerkingsmodaliteiten van deze maatregelen werden mee voorbereid en
vorm gegeven in de werkgroep arbeidsmarktbeleid van de SERV.
Europees Sociaal Fonds (ESF)
In 2007 ving voor ESF een nieuwe programmaperiode aan. Het programma, dat loopt tot 2013
en werd opgesteld in overleg met de sociale partners op VESOC-niveau, kent vijf prioriteiten.
De SERV neemt in het nieuwe programma de rol van piloot op. Piloten garanderen voor hun
beleidsfocus in ESF de betrokkenheid en continue opvolging van de beleidsoriëntaties die
diverse beleidsdomeinen kunnen overstijgen. De SERV is piloot voor de thema‟s aa npassing
van de arbeidsorganisatie, opleiding werkenden en (in samenwerking met het departement
WSE) loopbaanontwikkeling.
In het werkjaar 2008 trad de SERV onder meer voor volgende oproepen als lezer op: activ erende arbeidsorganisatie, geletterdheid, lerende netwerken competentiemanagement, ge ndermainstreaming in bedrijven, leeftijdsbewust personeelsbeleid, opleiding voor werkenden,
coaching en opleiding op de werkvloer in de sociale economie, sociale inclusie, activerende
arbeidsmarkt, competentiebeleid sectoren en sectorale (opleidings)fondsen II, loopbaandienstverlening 2008, alternerend leren voor BuSO en deeltijds lerenden, brug en voortrajecten voor deeltijds lerend, maatschappelijk verantwoord ondernemen, werkervaring …
ESF-project: Voor meer MVO in Vlaanderen
Op vraag van de Vlaamse Minister van Sociale Economie startte de SERV in 2007 met een
werking over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en dit onder de vorm van een ESFproject. De uitgebreide communicatiecampagne en de conferentie Maarschappelijk Verantwoord Ondermenen van 2007 kregen in 2008 een vervolg. Dit maal opteerden de SERVpartners voor gerichte acties. Sociale partners hebben immers de overtuiging dat deze ge-
44
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
richte acties de in 2007 geleverde inspanningen kunnen versterken. Het project voor meer
MVO DNA omvatte volgende doelstellingen:


Ondersteunen van de ESF-oproep voor projecten MVO in KMO‟s. De oproep heeft
als doelstelling MVO op duurzame basis in de bedrijfsvoering te implementeren of
dieper te verankeren. De SERV-partners zijn van mening dat de verdere concrete
uitbouw van MVO op bedrijfsniveau cruciaal is en wensten de oproep te ondersteunen.
Ondersteunen van de sociale partners en het bedrijfseconomisch werkveld. Sensibiliseren en informeren van enerzijds werkgevers en werknemers en anderzijds hun
vertegenwoordigers op alle niveaus (interprofessioneel, sectoraal, bedrijfsniveau),
zijn essentiële succesfactoren van MVO.
Deze doelstellingen werden geconcretiseerd in vier actielijnen die in 2009 zullen worden afgerond:
 Redactionele ondersteuning: doel is de MVO-inspanningen te ondersteunen met
een reeks van inhoudelijke media-artikelen die betrekking hebben op de verscheidene aspecten van het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
 Een promomodule voor events: Het is belangrijk om het thema MVO on top of mind
te krijgen van zowel de werkgevers als de werknemers. Dit kan gebeuren door in te
breken op events waar MVO niet de focus vormt. Daarvoor zal een promotiefilm
MVO worden ontwikkeld.
 Inhoudelijke ondersteuning: Er is nog altijd een grote nood aan inhoudelijke duiding
van MVO. De doelstelling is de basisvragen te overstijgen en aan de hand van een
tiental Q&A verder te bouwen aan de inhoudelijke duiding van MVO.
 Ondersteunen van de sociale partners: actielijn vier wenst de rol te exploreren die
sociale partners, hun leden en hun geledingen kunnen opnemen in het bevorderen
van maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen. De uitkomst zal
meegenomen worden bij het opstellen van een globaal infopakket.
45
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 9
Onderwijs
In 2008 kregen ook voor de sociale partners belangrijke onderwijsdossiers bijna hun beslag:
leren & werken, leerzorg, hoger beroepsonderwijs en de Vlaamse Kwalificatiestructuur. De
SERV bracht ook advies uit over de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsmiddelen in het secundair onderwijs. De sociale partners vroegen in een brief van 15 oktober
aan de bevoegde Minister zich te mogen uitspreken over het op te richten Kwaliteit szorgagentschap. Deze vraag werd niet gehonoreerd.
De sociale partners spraken hun steun uit voor de voorziene hervorming van het leren en werken in Vlaanderen. In het advies van 14 mei noemden zij het voorontwerp van decreet een
sterke eerste aanzet tot het op- en herwaarderen van het alternerend stelsel als een volwaardige leerweg. Dit omwille van de getrapte aanpak (persoonlijke ontwikkelingstrajecten, voortr ajecten, brugprojecten en werkervaring), het voltijds engagement, de (aanzet tot) neutrale
screening en de studiebekrachtiging. Bijkomend vroeg de raad, onder andere, dat de veralg emeende modularisering optimaal kan worden ingevoerd door het realiseren van de noodzakelijke randvoorwaarden daartoe, dat de stages een sluitend juridisch kader zouden krijgen alsook een structurele betrokkenheid van (sectorale) sociale partners bij de regionale
overlegplatformen die moeten waken over het voltijds engagement.
Een ander dossier met een verregaande impact is dat van de Vlaamse Kwalificatiestructuur,
waarover de SERV advies uitbracht op 15 oktober. De raad ziet een positieve evolutie in de
validiteit van de beroepskwalificaties: ze worden voortaan ontwikkeld op basis v an door de
sociale partners gevalideerde ijkpunten, namelijk de beroepscompetentieprofielen van de
SERV. In het advies gaf de raad enkele essentiële voorstellen mee ter aanpassing van het
voorontwerp van decreet: de evenwaardigheid tussen beroeps- en onderwijskwalificaties worden gewaarborgd; standaarden voor ervaringsbewijzen worden automatisch ingeschaald op
basis van de beroepskwalificatie waarvan ze zijn afgeleid; er worden onderwijskwalificaties
van niveau een bepaald; het DBSO en bepaalde vormen van het BUSO krijgen een plaats in
de kwalificatiestructuur, de samenstelling van de inschalingscommissies wordt verduidelijkt
zodat pariteit en de aanwezigheid van alle relevante actoren gewaarborgd is en tot slot wordt
monitoring, evaluatie en bijsturing van het voorontwerp van decreet voorzien.
Over het hoger beroepsonderwijs bracht de SERV een eerste advies uit op 16 januari bij de
discussienota Treden naar succes, werken en leren. Het Hoger Beroepsonderwijs in het
Vlaamse onderwijs, dit werd al besproken in het jaarverslag van 2007. In het voorontwerp van
decreet Hoger Beroepsonderwijs, uitgebracht op 15 oktober 2008, formuleerden de sociale
46
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
partners kritiek op het ontbreken van een afdoende EVC–beleid, de onvoldoende operationalisering van werkplekleren en het invoeren van twee niveaus HBO, nl. HBO 4 en 5 wat tot verwarring zou kunnen leiden. De raad zag ook een grotere rol weggelegd voor het volwassene nonderwijs, en voor Syntra en de VDAB, omwille van de flexibiliteit van de organisatiestru ctuur
en de ervaring met werkende lerenden. Ten slotte miste het voorontwerp realiteitszin voor de
financiering; er zijn ook middelen nodig ter ondersteuning van trajectbegeleiding en werkpl ekleren maar deze worden niet voorzien. Begin 2009 legde de Minister een nieuw voo rontwerp
van decreet, Secundair na Secundair en Hoger Beroepsonderwijs, aan het parlement voor.
Hierover bracht de SERV een advies op eigen initiatief uit.
Eind 2008 werd gestart met de voorbereiding van het advies over het voorontwerp van decreet
voor leerzorg. Met het decreet wordt het zorgaanbod van het gewoon en buitengewoon onderwijs onder één referentiekader gebracht. Dit vertrekt vanuit een andere visie op handicap
en onderwijsbehoeften nl. vanuit het afstemmingsprobleem tussen de onderwijso mgeving en
de specifieke behoefte van de leerling. De sociale partners noemden het de ve rdienste van de
bevoegde Minister dat hij dit debat is aangegaan en over de krachtlijnen van dit gevoelig do ssier een consensus heeft kunnen bereiken. Toch meende de raad dat er eerst nog barrières,
zoals bijv. de nood aan extra competentieontwikkeling van leerkrachten, dienden te worden
weggewerkt vooraleer deze onderwijsvernieuwing volledig kon worden ingevoerd. Ook de
onduidelijkheid over financiering en de nood aan een verdere verfijning van het referentiekader maakten dat de SERV een leerzorg basisdecreet verdedigde dat in een volgende legislatuur verder ingevuld kan worden.
47
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 10
Ruimtelijke ordening
1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
De SERV bracht op 14 mei 2008 een aanbeveling uit over het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De SERV stelt vast dat de planhorizon van het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaa nderen voorbij is. Dit betekent dat een actualisering en gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen noodzakelijk is.
Enerzijds moet het de ambitie zijn om de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaand eren te voltooien. Anderzijds dient, binnen de krijtlijnen van het huidige structuurplan, een actu alisering te gebeuren voor de ruimtebehoevende thema‟s.
In deze aanbeveling gaat de raad achtereenvolgens in op het belang van de realisatie van het
huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Vervolgens formuleert de raad aandachtspunten
bij de actualisatie voor wonen, werken en landbouw, bos en natuur. Daarna wordt stilgestaan
bij het lange termijn spoor en worden ook hiervoor een aantal thema‟s aangekaart. Het gaat
ondermeer over de evaluatie van het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de stru ctuurplanning en de detectie van nieuwe ontwikkelingen met impact op het ruimtegebruik.
De vaststelling kan gemaakt worden dat als alles vlot verloopt pas in de tweede helft van 2009
een geactualiseerde versie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal bestaan. Dit bet ekent dat aangepaste selecties en nieuwe taakstellingen pas dan van kracht worden en vermoedelijk – zeker voor de taakstellingen– via uitvoeringsplannen nadien gerealiseerd moeten
worden.
De raad dringt er op aan dat het spoor van de actualisering en bijstelling binnen de huidige
legislatuur wordt afgerond. Daarnaast ondersteunt de raad de ontwikkeling van het lange te rmijn spoor Ontwerpend Vlaanderen 2020-2050, zonder dat hierdoor een planhiaat ontstaat
tussen 2012 en 2020.
2. Aanpassing en aanvulling van het ruimte lijke
plannings -, vergunningen - en handhavingsb eleid
De raad dringt in zijn advies van 23 mei 2008 over het voorontwerp van decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid aan op
48
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
een wetgevende stabiliteit in de komende periode. Dat komt ook ten goede aan de besturen
die met de nieuwe decretale basis worden geconfronteerd.
Voorts meent de raad dat het decreet ruimtelijke ordening ook de aanknopingspunten moet
bevatten om de doelstellingen met ruimtelijke implicaties van andere sectoren te realiseren.
Het is belangrijk dat sectorale doelstellingen met ruimtelijke gevolgen door een eigen sectorale
decretale basis worden verzekerd, waardoor ook de relatie met de wetgeving ruimtelijke ord ening duidelijk wordt.
3. Grond- en pandenbelei d
Met het decreet over het grond- en pandenbeleid wordt sterk ingezet op de terechte doelstelling van menswaardig, behoorlijk en betaalbaar wonen.
Naar aanleiding hiervan vraagt de raad in zijn advies van 4 juni 2008 dat nieuwe decreten die
instrumenten introduceren met een belangrijke maatschappelijke impact vooraf worden g etoetst op hun effectiviteit.
Verder wordt vastgesteld dat voor de realisatie van deze doelstelling enkel wordt ingezet op
een grondactiveringsbeleid en dat het pandenbeleid, dat een belangrijke rol kan spelen, niet
wordt ontwikkeld. Dit kan overigens het effect hebben dat de doelstelling van het Ruimt elijk
Structuurplan Vlaanderen, Vlaanderen Open en Stedelijk, onder druk komt te staan. Overigens
is het merendeel van de bouwprojecten renovatie of vernieuwbouw in al bestaande concentraties in steden of kernen in het buitengebied. Met een pandenbeleid zou men dus in de s ociale
huisvesting en het stedelijk verdichtingsbeleid heel wat kunnen bereiken.
In het advies wordt verder ingegaan op de randvoorwaarden die volgens de raad moeten vervuld worden om de maatschappelijke doelstellingen achter dit decreet ook daadwerkelijk te
realiseren.
4. Milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvo eringsplannen
Het gezamelijke SERV-Minaraad advies van 29 januari 2008 over de milieueffectrapportage
over ruimtelijke uitvoeringsplannen (integratiespoor) gaat in op de omzetting in het Vlaamse
recht van de Europese plan-MER-richtlijn.
Op basis van een theoretische vergelijking van de voor- en nadelen van het generieke spoor
en het integratiespoor menen Minaraad en SERV dat het integratiespoor intrinsiek de meeste
mogelijkheden biedt om efficiënt de doelstellingen van de milieueffectrapportage te bereiken.
Maar om het integratiespoor waar te maken moet van bij het begin van het planningsproces
49
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
voldoende milieuexpertise betrokken worden bij de planningswerkzaamheden en moet er vo ldoende openheid zijn binnen het planningsproces zodat de milieuexpertise daadwerkelijk gevaloriseerd wordt.
Minaraad en SERV staan positief tegenover het concept achter het ontwerpbesluit. Het besluit
biedt een juridische basis voor de experimenten die op het terrein plaatsvinden en geeft zo de
kans om meer ervaring op te doen. Maar SERV en Minaraad vragen met aandrang da t – na
een leerperiode - werk wordt gemaakt van een volwaardige integratie van het instrument planMER - en van de bepalingen van de plan-MER-richtlijn - in de regelgeving ruimtelijke ordening.
Een belangrijke vraag is of ook de structuurplannen onderworpen moeten worden aan planMER. SERV en Minaraad vragen dat de overheid dit verder uitzoekt.
5. Vlaams stedelijk gebied rond Brussel
Het ontwerp eindrapport voor het overlegproces over het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel
formuleert een voorstelling van afbakening. De SERV stelt in zijn advies van 15 oktober 2008
ondermeer vast dat de uitgangspunten zeer behoudend zijn en dat de uitdagingen voor het
economisch kerngebied van Vlaanderen onvoldoende worden benoemd. De raad meent dat
een actieve en expliciete strategie ontwikkeld moet worden die een antwoord geeft op die
uitdagingen. Dit gebeurt niet, waardoor het document al bij de uitgangspunten onevenwichtig
is. Een evenwichtige benadering impliceert dat men naast behoudende uitgangspunten over
open ruimte ook ambitieuze doelstellingen formuleert voor de stedelijke functies van het
VSGB.
Vanuit een ruimtelijk-economische invalshoek is verder de vraag of de keuze van het plangebied en het uiteindelijk voorstel van afbakeningslijn voor het VSGB wel voldoende re levantie
en meerwaarde heeft.
Bij het voorstel van de task force Vlaamse Rand voor het flankerend beleid, meent de raad dat
het voorstel zoals het nu is opgemaakt onvoldoende scherp is geformuleerd. Het is een herhaling van de flankerende opties die geformuleerd werden in het ontwerprapport.
De in het ontwerprapport genomen opties veronderstellen een veelheid van acties, instrume nten en middelen om ze te realiseren. Het ware nuttig geweest dat de taskforce een oplijsting
maakte van de noodzakelijke maatregelen, de middelen en de besturen die gevat worden.
Hieruit kan dan mogelijk een concretisering en een prioretisering afgeleid worden.
Deze concretisering en prioretisering is noodzakelijk als men een RUP wil maken dat de voor genomen opties ook effectief kan realiseren. Daarom vraagt de raad dat het bestuurlijke coördinatieplatform snel wordt geïnstalleerd, waarbij de eerste opdracht erin bestaat alsnog deze
budgettering en prioretisering op te maken.
50
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
6. Andere
6.1. Geograf ische Data-Infrast ructuur Vla andere n
In zijn advies over het voorontwerp van decreet betreffende de Geografische DataInfrastructuur Vlaanderen van 10 september 2008 ondersteunt de SERV de actualisering van
de decretale onderbouw die enerzijds rekening houdt met de door de Europese INSPIRE rich tlijn beoogde uitgangspunten. Anderzijds ondersteunt de raad de met dit nieuwe decreet b eoogde doelstellingen.
De uitbreiding van de deelnemers alsook de introductie van het principe van subsidiariteit bij
productie van authentieke geografische informatie is een belangrijk principe. Het is hierbij
echter wel belangrijk dat alle relevante publieke en private partijen als deelnemer gedefinieerd
kunnen worden. Ook dient een transparante kostprijstoerekening te worden gehanteerd. Nu
wordt de toegang voor de deelnemers aan GDI-Vlaanderen kosteloos voor alle vormen van
publieke taken.
51
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 11
Regionaal economisch beleid
1. Studie en aanbeveling over de werking van het
sociaaleconomisch streekoverleg
De SERV hecht veel belang aan een goed functionerend sociaaleconomisch streekoverleg. In
2008 werden daarom de leden van de SERR bevraagd. Er werd hierbij gepeild naar de wijze
waarop de sociale partners in de streek de werking van de SERR en RESOC ervaren.
Het sociaaleconomisch streekoverleg mobiliseert, naast de betrokken besturen, heel wat mensen uit het sociaaleconomisch middenveld. Het bi- en tripartiete streekoverleg wordt hierbij als
een absolute meerwaarde beschouwd.
De studie resulteerde op 12 november 2008 in een aanbeveling, waarin vier kernideeën centraal staan.
Vooreest pleit de raadt voor een duurzaam systeem van sociaaleconomisch streekoverleg en
stabiliteit in structuren. Tegelijkertijd dient de bottom-up filosofie, die mee aan de basis lag van
het streekoverleg, te worden gerespecteerd, waardoor bestaande lokale dynamieken zich
verder kunnen ontwikkelen.
Ten tweede roept de raad de partijen in het streekoverleg op werk te maken van de ontwikkeling van het opgezette cogovernance systeem, met ook de ontwikkeling van terugkoppelingsmechanismen zodat het democratisch gehalte en maatschappelijk draagvlak
verzekerd is.
Ook het Vlaamse niveau is hierbij betrokken via het Platform Socio-Economisch Streekontwikkelingsbeleid. Dit platform vervult zijn voorziene rol, zowel naar samenstelling als naar inhoud,
niet. De raad vraagt om dit te herbekijken.
Ten derde vraagt de raad een krachtig ondersteunend signaal van de Vlaamse Overheid. De
raad heeft zich altijd verzet tegen een radicale toepassing van het afstoten van de streekontwikkeling door het Vlaamse bestuursniveau. Het streekbeleid belangt ook het Vlaamse niveau
aan. Het is nodig dat de Vlaamse Overheid de resultaten van het sociaaleconomisch streekoverleg naar waarde schat. Dit impliceert ondermeer respect voor de advisering van de arbeidsmarktdossiers en de betere ontwikkeling van de economische invalshoek. Dit betekent
verder dat het Vlaams niveau strategische referentiekaders moet ontwikkelen zowel voor ec o-
52
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
nomie als voor arbeidsmarkt en dat adviesvragen worden gesteld aan de RESOC over (rui mtelijk-) economische thema‟s.
Ten vierde vraagt de raad dat het streekpact wordt geconcretiseerd in een streekcontract met
verbintenissen van alle betrokken partijen. De huidige engagementen zijn immers niet sterk
genoeg.
Het streekcontract moet top-down met Vlaamse accenten en bottom-up met streekspecifieke
accenten worden ingevuld. Het bevat ook de concrete engagementen van de actoren zodat
ook duidelijk is wie de uitvoerder is, welke middelen aangewend worden en binnen welk tijd skader. Dit streekcontract moet periodiek worden hernieuwd.
Voor projecten die zich situeren op Vlaams niveau impliceert dat overleg in een voorafgaande
fase, zodat ze ondermeer via de reguliere departementale programma‟s gerealiseerd kunnen
worden. Voor projecten waar cofinanciering met Europese middelen nodig is, dient de garantie
te bestaan dat de geselecteerde projecten bij prioriteit geselecteerd en gerealiseerd worden.
De raad vraagt verder dat voor de overige relevante streekprojecten in de streekpacten een
jaarlijks callsysteem wordt ontwikkeld, waarop de betrokken actoren in de streek kunnen intekenen.
De raad vraagt een agendering van dit dossier op VESOC.
53
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 12
Welzijn
De SERV heeft zich in 2008 ten gronde aangesloten bij een aantal voorstellen van regelingen
die hem door de Vlaamse Regering werden voorgelegd.
Het betreft ondermeer:

Het voorontwerp van decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet houdende organisatie van de
zorgverzekering

Het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en subsidiëring van
initiatieven conciërges sociale huisvesting in het kader van de lokale diensteneconomie


Het voorontwerp van decreet betreffende het algemeen welzijnswerk

Het voorontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Het voorontwerp van decreet betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
In zijn advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet betreffende de
armoedebestrijding heeft de SERV gevraagd dat het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding en
de jaarlijkse actualisatie ervan, zou worden overlegd binnen het VESOC. Consequent heeft de
SERV de adviesvraag over de actualisatie 2008 van het Vlaams Actieplan niet behandeld en
aanbevolen als een VESOC-thema.
In het advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet betreffende de
indeling in zorgregio‟s dringt de SERV erop aan om, waar relevant, de mogelijkheid open te
houden om een gedifferentieerde regio-indeling vast te leggen in functie van de subsector. Dit
in samenspraak met de actoren binnen de welzijns- en gezondheidssector.
In afwachting van de installatie van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-,
Gezondheids- en Gezinsbeleid werd het secretariaat van deze adviesraad in de loop van 2008
ingebed bij de SERV.
54
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 13
Economie en innovatie
1. Adviezen en aanbevelingen
De SERV gaf advies over het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 16 mei
2007 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het
Vlaams Gewest. De raad ondersteunt in zijn advies van 17 september 2008 de duidelijke beleidskeuze voor de ondersteuning van milieuvriendelijke en/of energiebesparende maatregelen. Wel dient de effectieve realisatie van het vooropgestelde slaagpercentage (82 %) van
nabij opgevolgd te worden.
Verder werd de SERV op 25 juli 2008 om advies gevraagd over het voorontwerp van besluit
tot toekenning van steun aan KMO’s voor ondernemerschapsbevorderende diensten. In
zijn advies van 19 september 2008 bestempelt de raad dit initiatief als een positieve maatregel
ter ondersteuning van de KMO‟s, maar dringt aan op een rechtszeker en stabiel kader. Positief
is alleszins de stroomlijning van het KMO-instrumentarium, het feit dat de steunintensiteit en
de steunplafonds worden opgetrokken en de inkorting van de tweejarige cyclus tot een jaar.
Daarnaast vestigt de raad de aandacht op een aantal concrete aspecten van de nieuwe regeling.
Op 25 juli 2008 werd de raad ook om advies gevraagd over het voorontwerp van decreet tot
wijziging van het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor KMO‟s.
De raad geeft in zijn advies van 17 september 2008 te kennen alvast positief te staan tegenover het wetgevend initiatief. Een van de cruciale kernpunten van de bijsturing betreft de mogelijkheid om een specifiek waarborgbeleid te voeren voor bepaalde doelgroepen van KMO‟s.
De raad ondersteunt deze optie, maar is omwille van budgettaire efficiëntie van mening dat
een dergelijke differentiatie telkens goed onderbouwd moet worden en niet ten koste mag
gaan van andere KMO‟s.
De SERV gaf advies over de toekenning van een rentetoelage voor ondernemingen die lijden
onder de verstoorde bereikbaarheid tengevolge van openbare werken. De raad kan zich
achter de bijsturingen en beoogde doelstellingen van het besluit scharen, zeker wat de actu alisering van het maximale jaarlijks steunpercentage betreft. In het licht van de huidige financieel-economische crisis kan het van doorslaggevend belang zijn om kredieten bij de banken los
te weken. Algemeen is de raad van oordeel dat de mogelijkheid moet worden voorzien om het
55
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
maximale jaarlijkse steunpercentage aan de courante marktvoorwaarden aan te passen in
functie van substantieel gewijzigde financieeleconomische omstandigheden.
Ten slotte gaf de SERV advies over de prioriteiten van het Belgisch EU-voorzitterschap
tijdens de tweede jaarhelft van 2010. In zijn advies van 15 december 2008 heeft de SERV zich
niet louter beperkt tot de afbakening van de voor Vlaanderen prioritaire beleidsthema‟s voor
het EU-voorzitterschap. De raad gaat in een eerste deel dieper in op de betrokkenheid van
Vlaanderen in de Belgische standpuntbepaling en het Europese besluitvormingsproces enerzijds en op de betrokkenheid van de Vlaamse sociale partners hierin anderzijds. In een tweede
deel komen de prioritaire thema‟s aan bod die volgens de raad zowel voor Vlaanderen als voor
Europa belangrijk zijn: de (post)Lissabonstrategie en de hervorming van de Europese Structuurfondsen, de implementatie van de vrijmaking van de interne dienstenmarkt, het Gemee nschapsoctrooi en ICT-toepassingen, het proefproject verlaagde BTW-tarieven voor arbeidsintensieve diensten, en het energie- en klimaatbeleid.
2. Andere activiteiten
De SERV is al enige tijd actief rond de Europese dienstenrichtlijn. Dat was al het geval ten
tijde van de voorbereiding van de richtlijn, de zogenaamde Bolkestein-richtlijn, waarover de
SERV een aanbeveling heeft uitgebracht die aan de basis lag van het standpunt van de
Vlaamse Regering destijds. Thans draait in België en Vlaanderen het omzettingsproces op
volle toeren. Omdat de behoefte werd aangevoeld om meer duiding te geven over de context
waarbinnen de resultaten van de (pre)screeningen van de interne regelgeving moeten beoordeeld worden, werd op 17 oktober 2008 door de SERV een vormingssessie georganiseerd.
Steve Fritz, policy advisor bij de Europese Commissie, Prof. Jules Stuyck K.U.Leuven en Prof.
Lode Vereeck van de Universiteit Hasselt gaven de nodige reflecties bij de omzettingsprakti jken van de dienstenrichtlijn in Europa en Vlaanderen.
De huidige financieel-economische crisis weegt op het vertrouwen van de ondernemingen,
werknemers en burgers. Tijdens de VESOC-bijeenkomst van 23 oktober 2008 deed de Vlaamse Regering een oproep aan de Vlaamse sociale partners om een gezamenlijk actieplan op te
stellen om het vertrouwen te herstellen. De SERV nam zijn verantwoordelijkheid en op 5 november 2008 stellen de Vlaamse sociale partners een actieplan van prioritaire beleidsmaatr egelen voor ter bestrijding van de impact van de financiële crisis op de economie. Dit actieplan
heeft mede aan de basis gelegen van het Relanceplan Herstel het vertrouwen van de Vlaamse Regering dat op 14 november 2008 wordt gepresenteerd.
56
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 14
Media
De SERV bracht in 2008 advies uit over het nieuw voorontwerp van decreet betreffende de
radio-omroep en de televisie dat de bestaande decreten actualiseert en hervormt tot één
nieuw decreet. De reden voor de hervorming berust in de Omzetting van de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (Richtlijn 2007/65/EG). Tegelijk wordt de gelegenheid benut
om te komen tot een meer eenduidige, coherente en toekomstgerichte mediaregelgeving.
De SERV onderschrijft de argumentatie om de decreten voor de radio-omroep nu aan te passen en te hervormen tot één nieuw decreet. De tijdige omzetting van de Europese Richtlijn
Audiovisuele Mediadiensten vormt daarbij een belangrijk argument.
De SERV vraagt bijzondere aandacht voor de regeling van het sociaaleconomische televisieprogramma in samenwerking met de SERV-partners. Op 12 juli 2007 werd tussen de VRT
en de Vlaamse sociale partners hieromtrent een overeenkomst afgesloten. De hoeksteen van
deze overeenkomst bestaat erin dat het betrokken televisieprogramma en begeleidend radi oprogramma wordt gerealiseerd door de VRT-nieuwsdienst. De SERV heeft erop aangedrongen
dit decretaal te verankeren.
Daarnaast kan de SERV de mogelijke afwijkingen van het principieel verbod op productplaatsing slechts onderschrijven voor zover de VRM de gestelde toepassingsvoorwaarden daa dwerkelijk van nabij en strikt bewaakt. A fortiori in geval van samengaan in één programma van
sponsoring en productplaatsing met betrekking tot eenzelfde goed of dienst. De SERV vraagt
ook te voorzien in een regeling voor de omroepdiensten in hun rol als mediapartner. Achterli ggend is de bekommernis naar het verwezenlijken van verscheidenheid (sector, omvang) in de
evenementen waaromtrent tot ruilcontracten wordt gekomen.
57
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 15
Profielenwerking beroepen en
competenties
1. Beroepscompetentieprofielen in 2008
In 2008 heeft de SERV 19 beroepscompetentieprofielen gepubliceerd, nl.:



















Tandartsassistent
Waterklerk
Mangelstrijkster/bediener tunnelfinisher
Zelfstandit gespecialiseerd voetverzorger
Ploegbaas schilder- en decoratiewerken
Onderhoudstechnicus liften
Installateur liften
Podiumtechnicus beeld
Podiumtechnicus geluid
Podiumtechnicus licht
Dentaaltechnicus
Operationeel manager retail
Hoeknaadlasser
Pijplasser
Plaatlasser
Technisch commercieel medewerker binnendienst grafimedia
Onderhoudstechnicus lasautomaten automotive
Sorteerder
Tuinbouwarbeider
58
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Advies over de tweede lijst van beroepen en t itels van beroepsbekwaamheid (ervarings bewijzen) 2007
In januari 2008 bracht de SERV advies uit over de tweede lijst van beroepen waarvoor een
titel van beroepsbekwaamheid (ervaringsbewijs) kan worden gecreëerd. De oproep hiervoor
werd door de SERV in juni 2007 gelanceerd via de interprofessionele partners. Volgende criteria werden gehanteerd bij het bepalen van prioriteiten in de voorstellen: het voorstel moet
paritair gesteund zijn, het effect of de meerwaarde van een ervaringsbewijs moet aang etoond
zijn, er is bij voorkeur al een SERV-beroepsprofiel of een door de SERV gelegitimeerd beroepsprofiel. Wanneer er geen beroepsprofiel bestaat, wordt met de betrokken sectoren afg esproken of een beroepscompetentieprofiel in het nieuwe SERV-format wordt opgesteld. De
SERV heeft nog een aantal bijkomende selectiecriteria gehanteerd, nl. beroepen waarvoor
competentietekorten bestaan die via het ervaringsbewijs kunnen worden aangevuld, nieuwe
beroepen waarvoor via het ervaringsbewijs instroom kan worden gecreëerd, snelgroeiende
segmenten of snelle evoluties waardoor de vraag naar (nieuwe) competenties groot is en het
ervaringsbewijs een oplossing kan geven, knelpuntberoepen die via het ervaringsbewijs sneller kunnen worden ingevuld, beroepen waarin kansengroepen zitten en voor wie het erv aringsbewijs dus een valorisering zou zijn, beroepen waarin kansengroepen kunnen instromen
via een ervaringsbewijs, en beroepen waarvoor het ervaringsbewijs positieve effe cten zou
hebben voor vrouwen.
Zoals altijd organiseerde de SERV telkens nog een bijkomende consultatie ronde over transversale of transsectorale ervaringsbewijzen. Daarbij is aan sectoren die niet de originele i ndieners waren van het voorstel voor dergelijk ervaringsbewijs, gevraagd of ze zich wilden aansluiten bij het ontwikkelwerk en/of de legitimering in de SERV. Zo heeft de SERV bereikt dat
een aantal ervaringsbewijzen door meer dan de initiële aanvragers zijn gelegitimeerd, wat het
draagvlak vergroot van die ervaringsbewijzen.
Op de tweede lijst van 2007 kwamen volgende beroepen te staan:






07/21 veldoperator continuproductie (naam is gewijzigd in: allround operator proceschemie)
07/22 schermoperator continuproductie (naam is gewijzigd in: basisoperator proceschemie)
07/23 residentieel elektrotechnisch installateur
07/24 bandenmonteur
07/25 ruitenplaatser
07/26 sorteerder
59
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA




07/27 helpdesk - operator
07/28 uitvoerend CAD-tekenaar bouwkunde
07/29 dispatcher
07/30 hulpboekhouder
3. Advies over de eerst lijs t van beroepen en t itels van beroepsbekwaamheid 2008
De eerste lijst voor beroepen en ervaringsbewijzen 2008 werd ook samengesteld op basis
van de voorstellen voor ervaringsbewijzen die door de sociale partners werden ingediend in
antwoord op de oproep die de SERV lanceerde in juni 2007 via de interprofessionele partners.
Gezien de tweede lijst van 2007 was beperkt tot tien beroepen, werd met de betreffende sectoren een fasering afgesproken naar 2008. Met andere woorden, de eerste lijst 2008 is gebaseerd op voorstellen die niet op de tweede lijst 2007 zijn gekomen.
Een uitzondering op deze werkwijze is het ervaringsbewijs arbeidsconsulent. De SERV ontving
een vraag van de VDAB om het ervaringsbewijs arbeidsconsulent op te nemen op de lijst van
beroepen en ervaringsbewijzen. Deze vraag is met dit advies aanvaard door de interprofess ionele sociale partners.
Uiteraard golden voor de eerste lijst 2008 dezelfde selectiecriteria als voor de tweede lijst
2007 en werd ook nu een bijkomende consultatieronde georganiseerd over transversale of
transsectorale ervaringsbewijzen.
De beroepen op de eerste lijst 2008 zijn:









08/01 administratief commercieel medewerker binnendienst
08/02 arbeidsconsulent
08/03 autoverkoper
08/04 industrieel elektrotechnisch installateur
08/05 internetontwikkelaar
08/06 koetswerkopbouwer
08/07 magazijnier
08/08 machineregelaar kunststofverwerking
08/09 operator verpakking in de farmaceutische industrie
60
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA









08/10 PC- en netwerktechnicus
08/11 plaatwerker
08/12 productiemedewerker kunststofverwerking
08/13 receptionist/telefonist
08/14 spuiter
08/15 tertiair elektrotechnisch installateur
08/16 voorbereider plaatwerker
08/17 voorbereider spuiter
08/18 webdesigner
4. Standaarden voor competentiebeoordeling voor
een ervaringsbewijs
Nadat de lijsten met beroepen die de SERV heeft voorgesteld, zijn bekrachtigd door de
Vlaamse Regering, kan gestart worden met het ontwikkelwerk voor de standaarden voor beoordeling van kandidaten voor een ervaringsbewijs. De SERV ontwikkelt die standaarden in
samenwerking met de betrokken sectoren en door hen aangeduide experten.
In 2008 ontwikkelde de SERV de 15 volgende standaarden die ook door de betrokken sociale
partners zijn gevalideerd:











Bestuurder hydraulische graafmachine
Dispatcher
Fitnessbegeleider
Groepsfitnessbegeleider
Help desk operator
Hulpboekhouder
Installateur liften
Mecanicien
Onderhoudstechnicus liften
Patronenmaakster
Personal trainer
61
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA




Pijpfitter
Residentieel elektrotechnisch installateur
Sociaal tolk
Stoomstrijkster
Sinds het ontwikkelwerk begon in 2005 heeft de SERV 51 standaarden gemaakt, dus in princ ipe zou er voor 51 beroepen een assessment mogelijk zijn. In de praktijk moeten hiervoor testcentra worden erkend. Momenteel zijn er voor 39 beroepen testcentra erkend door de Vlaa mse Minister van Onderwijs, Vorming en Werk en dus actief. De testcentra organiseren de
begeleiding en beoordeling (of assessment) voor de beroepen waarvoor iemand een ervaringsbewijs kan krijgen. Einde 2008 hadden ongeveer 650 personen al een ervaringsbewijs.
5. Het decreet Vlaamse Kwalificatiestructuur
Twee, voor de profielenwerking, belangrijke ontwerpdecreten zagen het licht in 200 8. Het eerste was dat van de Vlaamse Kwalificatiestructuur. In principe zullen de beroepscompetentieprofielen en competentieprofielen die de SERV maakt i.s.m. de sectoren en andere belangrijke
stakeholders, de basis vormen voor de beroepskwalificaties. De beroepscompetentieprofielen
zullen worden ingeschaald in een van de acht niveaus van de Vlaamse kwalificatiestructuur en
worden dan beroepskwalificaties. In de toekomst zullen onderwijs en andere, reguliere ople idingsverstrekkers zich moeten verankeren met hun opleidingen op de kwalificaties die in de
kwalificatiestructuur staan.
6. Workshop met testcentra
Op 18 april organiseerde de SERV een workshop met de erkende testcentra voor de erv aringsbewijzen. Daarop kwam vooral de interpretatie van de standaarden aan bod. De testcentra hadden vragen over onder meer de voorwaarden voor slagen, over de identieke moeilijkheidsgraad van de proeven, over de formulering en keuze van de testcentra, over de
differentiatie tussen goede en minder goede beroepsbeoefenaars en over de voorgeschreven
beoordelingstechnieken. De SERV heeft een aantal acties ondernomen naar aanleiding van
die workshop. Zo werden de standaarden gescreend en aangepast aan een aantal opmerki ngen met betrekking tot de richtlijnen voor beoordeling.
7. De v erdere concretisering van Competent
Sinds begin 2007 is de SERV een partnerschap aangegaan met de VDAB om een compete ntiemanagementsysteem uit te bouwen voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Dit project werd onder
62
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
de naam Competent erkend door ESF onder Doelstelling 3, Zwaartepunt 4 en Hefboomkrediet.
Het project liep oorspronkelijk van 1 januari 2007 tot 30 juni 2008, maar heeft een verlenging
gekregen tot 30 juni 2009.
De doelstellingen van Competent zijn kort samengevat: het creëren van een competentiemanagementsysteem dat gevalideerd is door de sociale partners, toegankelijk is voor individuele
eindgebruikers, maximaal inzetbaar is voor allerlei vormen van ICT-based dienstverlening
(bijvoorbeeld vacature matching, competentiematching) en dat de samenwerking met partners
actief ondersteunt, zowel op Vlaams niveau als op nationaal en Europees niveau. In 2008 is
de technische ontwikkeling gestart voor de ondersteuning van zowel de werkprocessen in
Competent als de inhoud.
63
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 16
Begeleidingscommissie van het Pende lfonds
In uitvoering van het Vlaamse pendelplan werd begin 2007 door de Vlaamse Regering een
pendelfonds opgericht. Het opzet van dit fonds is het ondersteunen van concrete acties in
bedrijven met het oog op de realisatie van de doelstellingen van het pendelplan: een duurzamer woon-werkverkeer. Bedrijven en instellingen kunnen voor een maximale looptijd van vier
jaar een project gesubsidieerd krijgen door het pendelfonds. Openbare besturen kunnen daarin ook participeren, maar dan telkens in samenwerking met bedrijven. Het pendelfonds komt
tussen voor een maximum van 50 % van de subsidiabele kosten. Voor de goedkeuring en
opvolging van de projecten doet de bevoegde Minister van Mobiliteit een beroep op het advies
van een begeleidingscommissie. In deze begeleidingscommissie nemen de vertegenwoordigers van de sociale partners een toonaangevende plaats in. Het lag dan ook voor de hand dat
deze begeleidingscommissie zou functioneren binnen de SERV. Naast zes vertegenwoord igers van de sociale partners – aangeduid door de organisaties van de SERV - zetelen ook nog
twee vertegenwoordigers van de regering en een vertegenwoordiger van de Vlaamse admin istratie. De commissie wordt voorgezeten door een externe voorzitter. Enkel de sociale par tners zijn stemgerechtigd. De social profit heeft een waarnemend lid in de commissie. Het secretariaat van de SERV verzorgt het secretariaat en de logistieke ondersteuning van de
commissie. De regelgeving schrijft voor dat de Minister in principe twee oproepen lanceert per
jaar, waarbinnen de bedrijven hun projecten kunnen indienen bij de begeleidingscommissie.
De oproepen lopen telkens over een periode van vier maanden. Tot nu toe zijn er al vier o proepen gelanceerd: twee in 2007 (waarvan de eerste oproep door de begeleidingscommissie
werd geadviseerd in de loop van 2007) en twee in 2008 (waarvan de tweede oproep pas afgesloten werd eind januari 2009). De Minister beslist over de toekenning van de subsidie op
basis van het advies van de begeleidingscommissie. Tot nu toe heeft de Minister de begeleidingscommissie telkens gevolgd in haar advies.
In 2008 heeft de begeleidingscommissie zo moeten adviseren over twee oproepen. De tweede
oproep van 2007 kende minder succes dan de eerste: minder ingediende projecten en ook
minder positief geadviseerde projecten. In tegenstelling met de projecten uit de eerste oproep
werden slechts vijf projecten aangehouden voor subsidiëring (in plaats van 11 in de eerste
oproep). Vanaf 2008 is het pendelfonds in een stroomversnelling gekomen: over geheel 2008
genomen werden maar liefst 51 projecten ingediend: 26 in de eerste oproep van 2008 en
nog eens 25 in de oproep die werd afgesloten in de loop van januari 2009. Eind 2008 heeft de
begeleidingscommissie geadviseerd over de 26 projecten die werden ingediend tussen 1 juni
64
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
en 30 september 2008. Daarvan hebben 20 projecten een positief advies gekregen (in een
aantal gevallen werden de ingediende projecten niet volledig weerhouden door de commissie
en door de Minister). Daarmee zijn op dit ogenblik in totaal 36 projecten in uitvoering (of is
de start op korte termijn voorzien). De totale door de Minister toegekende subsidie voor deze
projecten bedraagt iets minder dan 11 mln euro.
Operationele projecten moeten ook jaarlijks een evaluatierapport indienen op basis waarvan
de Minister kan beslissen over het verder zetten van de projecten of eventueel bijsturen ervan.
Ook daarover moet de begeleidingscommissie de Minister adviseren. In de loop van 2008 –
begin 2009 werden in uitvoering daarvan al adviezen gegeven over acht projecten. De begeleidingscommissie heeft op vraag van de Minister ook een advies uitgebracht over de voortgang van een project dat al operationeel was voor de oprichting van het pendelfonds, met
name het Max Mobiel – project in Gent. Meer informatie over het pendelfonds is beschikbaar
op de site van het pendelfonds zelf, www.mobielvlaanderen.be/pendelfonds.
65
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 17
Internationale werking
2008 was weer een druk jaar voor de internationale werking van de SERV. Er waren twee
internationale projecten operationeel en er was de medewerking aan het atelier Internationalisering van Vlaanderen in Actie. Verder was er ook de tweejaarlijkse studiedag die de SERV en
de Nederlandse SER samen organiseren en die dit jaar in het teken stond van krapte op de
arbeidsmarkt.
1. SADC - Economische Unie Zuidelijk Afrika
Het IAO-project Versterking van de sociale dialoog in de Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap ging in 2008 definitief van start. Dit trainingsproject wordt geleid door het IAO
Trainingscentrum van Turijn en het IAO-kantoor van Harare waarbij de SERV en de Nederlandse SER met hun respectieve sociale partners optreden als technische partners uit het
noorden. Doel van het project is het aanreiken van voorbeelden van sociaal overleg over de
sociaaleconomische topprioriteiten van de regeringen zoals de sociaaleconomische raden van
Nederland en Vlaanderen aanbieden.
In februari 2008 had een uitgebreide vormingssessie in Turijn plaats en later op het jaar was
er een workshop in Botswana. Bij de cursus in Turijn waren lesgevers van de beide sociaaleconomische raden van Nederland en Vlaanderen betrokken.
In Botswana focuste de workshop op het sociaal overleg in de diamantsector. Vlaamse lesgevers stelden aan een publiek van sociale partners en ministeries van Botswana, Namibië en
Zuid-Afrika het overlegmodel in de diamantsector voor. De workshop besteedde uiteraard ook
aandacht aan het Kimberley-proces en aan de organisatie van de diamanthandel en nijverheid.
66
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Samenwerkingsproject in Kroatië
Het bilateraal samenwerkingsproject van de SERV met de Kroatische Sociaal-Economische
Raad dat focuste op de versterking van het sociaal–economisch overleg en de partners in de
regio‟s van Kroatië werd afgesloten in februari 2008 op een grote slotconferentie. Op deze
conferentie was een delegatie van de SERV aanwezig, inclusief de SERV-voorzitter die het
project plechtig mocht afsluiten.
Slotconferentie Zagreb februari 2008
3. ViA-atelier Internationalisering
De SERV liet een video-opname maken over het innovatiemodel van Finland. Het dagelijks
bestuur van de SERV ging samen met de voorzitter van het Vlaams Parlement op studiereis
naar ditzelfde land en had er contacten met de hoofdspelers van het Finse innovatiebeleid.
67
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
4. Bezoek van de Franstalige Afrikaanse landen
In november kwam een grote delegatie van de Franstalige Afrikaanse landen op bezoek in
België. De SERV stond in voor een dagje Vlaanderen en focuste op de organisatie van de
overheid en op het beter bestuurlijk beleid.
De groep werd ontvangen op de SERV, bij het kabinet van de Minister-president en bij de
Vlaamse administratie, afdeling personeelszaken. Ambtenaren van de afdeling bestuurlijk
beleid informeerden de Afrikanen over het statuut van de ambtenaar en de organisatie van de
overheid in Vlaanderen.
68
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 18
Sectorconvenants
Een sectorconvenant is een samenwerkingsprotocol, met een looptijd van twee jaar, tussen de
Vlaamse Overheid en een sector. De convenant bevat engagementen op drie domeinen: een
betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidmarkt, het bevorderen van leven lang leren
van werknemers en werkzoekenden en de implementatie van een geïntegreerd competentiebeleid in bedrijven en organisaties en, als rode draad, het stimuleren van diversiteit. Eind
2008 zijn er 28 sectoren met een convenant.
110 sectorconsulenten staan in voor het realiseren van de engagementen, zij worden beto elaagd door de Vlaamse Overheid (budget van 5,6 miljoen euro). De sectorconvenants zijn
terug te vinden op werk.be. De opvolging (onderhandeling en evaluatie) van de convenants is
in handen van het Departement Werk en Sociale Economie. Eind november 2008 werd door
de Vlaamse Regering een begin gemaakt van de decretale verankering van de convenantwerking met het voorontwerp van decreet betreffende de sectorconvenants in het raam van h et
Vlaams werkgelegenheidsbeleid. De SERV bracht hierover een overwegend positief advies uit
op 9 juni 2008. De goedkeuring door het Vlaams Parlement wordt verwacht begin 2009.
Het voorbije werkjaar waren er geen structurele wijzigingen in het modelconvenant. De voornaamste acties blijven: samenwerking met scholen, stimuleren van een geïnformeerde studieen beroepskeuze, opwaarderen van het beroeps- en technisch onderwijs, ondersteunen van
werkplekleren (leren en werken, stages voor leerlingen en leerkrachten), opmaak van beroepscompetentieprofielen, bevorderen van basiscompetenties zoals Nederlands en ICT, re aliseren van instroom van werkzoekenden in de sector, uitbouwen van strategisch competenti ebeleid in bedrijven, enzovoort.
Diversiteit komt aan bod via het opstellen en verspreiden van een sectorale nondiscriminatiecode, het initiëren van diversiteitsplannen en, bij wijze van mainstreaming, door er
voor te zorgen dat kansengroepen aan bod komen in alle acties.
Voor het nakomen van deze engagementen moeten partnerschappen worden aangegaan en
moet er een samenwerking worden uitgebouwd met partners zoals VDAB, Syntra, de onderwijskoepels, SERV, Regionale Technologiecentra, zelforganisaties van de kansengroepen,
RESOC‟s en andere.
69
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De SERV coördineert thematische netwerken van
sectorconsulenten. Elk netwerk komt vier maal per jaar
bijeen en staat in het teken van ervaringsuitwisseling,
het doorgeven van (beleids)informatie, het opbouwen
van expertise en het opzetten van sectoroverschrijdende samenwerking. Dit laatste vertaalde zich in
meerdere gezamenlijke initiatieven van sectoren; in
2008 werkten 21 sectoren intens samen aan een studie- en beroepenkeuzetool Werk voor durvers, een
CD–rom en website (durvers.be). Nog in 2008 ging
ook de nodige tijd in de voorbereiding van de SID in‟s
2009 in Oost–Vlaanderen, Limburg en Vlaams–
Brabant.
De verdere uitrol en opvolging van de Competentieagenda 2010 leidde wel tot een inhoudeli jke verschuiving in de werking van de sectorconsulenten. Heel wat sectoren tekenden in op de
ESF oproep Competentiebeleid en sectoren of zijn partner in de ESF oproep Lerende netwerken. Acties in de eerstgenoemde oproep zijn, in een eerste fase, het maken van een sectorf oto over de stand van zaken van competentiebeleid in de sector en het ontwikkelen van een
sectorvisie daarop en, in een tweede fase, het ontwikkelen van acties naar de doelgroepen
leerlingen, werkenden en werkzoekenden.
Op 14 november 2008 keurde de Vlaamse Regering het impulsplan Herstel het vertrouwen
goed. Er wordt daarin een belangrijke rol weggelegd voor de sectoren om enerzijds mensen
die getroffen zijn door herstructurering nieuwe kansen te bieden en anderzijds de compete nties van zittende werknemers op peil te houden. Begin 2009 zullen onderhandelingen worden
gevoerd over een addendum bij het sectorconvenant; sectoren die rond deze beleidslijnen
extra en/of nieuwe engagementen opnemen, zullen financieel ondersteund worden.
Op de sectorconferentie van 8 december 2008 Samen talent in goede banen leiden werd de
VIONA-studie De dynamische kracht van sectorconvenants voorgesteld. De conclusie van het
HIVA-onderzoek is dat de sectorconvenant wel degelijk dynamiek teweeg brengt op vlak van
de uitbreiding van thema‟s die sectoren opnemen, het draagvlak voor competentiebeleid, de
kwaliteit van acties, de sterkte van samenwerkingsverbanden, …. De diverse stakeholders
vinden de sectorconvenant een meerwaarde en een strategisch instrument.
28 sectorconvenants
ANPCB Bedienden (Cevora), Audiovisuele sector (Mediarte – Sociaal Fonds Audiovisuele
sector), Autosector en aanverwanten (Educam), Beheer van gebouwen (SF Beheer Gebouwen), Bouw (FVB), Binnenscheepvaart (Fonds Rijn- en Binnenvaart), Elektriciens (Vormelek),
70
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Grafische sector (Grafoc), Groene sectoren (Eduplus), Horeca (Horeca Vorming Vlaanderen),
Hout (OCH), Internationale Handel (Logos), Kappers, Fitness en Schoonheidszorgen (Federatie Belgische Kappers – Belgische Beroepsvereniging Fitness en Wellnessindustrie), Kleding en Confectie (IVOC), Lokale besturen, Metaal en Technologische Industrie Arbeiders
(INOM Arbeiders – FTML - Tofam Oost- en West-Vlaanderen –- FTMA – RTM VlaamsBrabant en Brussel), Metaal en Technologische Industrie Bedienden (INOM Bedienden –
VIBAM – OBMB – Vormetal - LIMOB), Montage (Montage vzw), Personenvervoer (SF Bus en
Car), Podiumkunsten (Sociaal Fonds Podiumkunsten), Scheikundige Nijverheid (Fondsen
Vorming SN - SIRA - Acta), Social profit (VIVO), Textiel (Cobot), Textielverzorging (IVOC),
Transport en Logistiek (SFTL), Uitzendsector (Vooruitzenden), Verhuissector (SF Verhuizingen – Ambassador vzw), Voeding (IPV)
71
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 19
Sectorcommissies
Elke sectorcommissie bestaat uit twintig vertegenwoordigers van de representatieve Vlaamse
sociale partners uit de betrokken sector. Tien leden vertegenwoordigen de Vlaamse
werkgeversorganisaties. Tien leden vertegenwoordigen de Vlaamse werknemersorganisaties.
Het voorzitterschap en het dagelijks bestuur volgen dezelfde methode als bij de SERV.
Jaarlijks wordt de vertegenwoordiger van een andere organisatie respectievelijk voorzitter of
ondervoorzitter van de sectorcommissie en van het dagelijks bestuur. De voorzitter en
ondervoorzitter mogen nooit tegelijk uit de werkgevers- of werknemershoek komen.
1. Sectorcommissie Goederenvervoer
De sectorcommissie Goederenvervoer werd opgericht op 29 april 1991. Binnen deze
commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met het goederenvervoer
in Vlaanderen: het goederenvervoer over de weg, per spoor, via de binnenscheepvaart, de
luchtvaart en het maritiem vervoer.
1.1. Bijee nkomsten
De sectorcommissie Goederenvervoer kwam in 2008 niet bijeen.
2. Sectorcommissie Hout en Bouw
De sectorcommissie Hout en Bouw werd opgericht op 26 maart 1997. Deze commissie
formuleert aanbevelingen en adviezen van de bouw- en houtsector.
2.1. Activite iten
De werkgroep bouw heeft in 2008 het actieplan in uitvoering van de Vlaamse sectorconvenant
van zeer nabij opgevolgd (aansturing sectorconsulenten, gedetailleerde arbeidsmarktanalyses,
evaluaties,..). Daarnaast werd geïnvesteerd in een samenwerking met de VDAB (ondermeer
dossier kwaliteit instroom vanuit onderwijs in de bouwsector), alsook met de SERV
(ondermeer studiekeuzetool, betrokkenheid bij SERV-dossiers).
De werkgroep heeft het beroepscompetentieprofiel ploegbaas schilder en decoratiewerken
gelegitimeerd en de ontwikkeling van het beroepscompetentieprofiel isolateur aanbevolen.
72
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De werkgroep heeft de bijeenkomst van het Vlaams Bouw Overlegcomité (VBOC) van 10
februari 2009 voorbereid.
2.2. Bijee nkomsten
De sectorcommissie Hout en Bouw kwam in 2008 niet samen.
De werkgroep Bouw van de sectorcommissie Hout en Bouw heeft in 2008 vergaderd op:







10 januari
12 februari
17 maart
8 april
1 juli
30 september
2 december
3. Sectorcommissie Metaal - en Technologische
Industrie
De sectorcommissie Metaalverwerking is opgericht op 29 april 1991.
In de loop van 2000-2001 heeft de sectorcommissie een dossier voorbereid om de titulatuur
en bevoegdheidsomschrijving te wijzigen. Dit initiatief werd geïnspireerd vanuit de vaststelling
dat de geldende titel en bevoegdheidsomschrijving niet langer de lading dekten van de sector,
zowel organisatorisch als ratione materiae.
Dit initiatief mondde uit in een besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 (B. S.
1 februari 2002) waarbij de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19
september 1990 tot uitvoering van artikel 7bis van het decreet van 27 juni 1985 op de SERV,
worden gewijzigd.
Sindsdien gaat de sectorcommissie door het leven onder de benaming sectorcommissie
Metaal- en Technologische Industrie. Binnen deze commissie gebeurt het sociaal overleg over
alles wat verband houdt met volgende domeinen: metalen en materialen, de eerste
metaalverwerking, de ijzer- en staalproductie, de metaalproducten, de metaalbouw inclusief
montageactiviteiten, de machinebouw, de productie van defensie- en veiligheidsmateriaal, van
elektrotechniek en elektronica, van informatie- en communicatietechnologie, de vervaardiging
73
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
van automobiel-, lucht- en ruimtevaartuigen evenals van ander transportmateriaal, de
kunststofverwerking inclusief de nieuwe materialen.
3.1. Bijee nkomsten
De sectorcommissie Metaal- en Technologische Industrie kwam in 2008 niet bijeen.
4. Sectorcommissie Textiel en Confectie
De sectorcommissie Textiel en Confectie werd opgericht op 29 april 1991. Binnen de ze
commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met textiel en confectie in
Vlaanderen: de bewerking of verwerking van textielstoffen in de diverse stadia van het
omvormings- of veredelingsproces, de productie van textielvezels voor scheikundige
procedés, het roten en zwingelen van vlas, de confectie en maatwerk van alle artikelen in
textielstoffen en de fabricage, de confectie of de omvorming van bestanddelen of van
kledingtoebehoren inclusief het verven of reinigen ervan.
4.1. Bijee nkomsten
De sectorcommissie Textiel en Confectie kwam in 2008 niet bijeen.
5. Sectorcommissie Welzijns - en Gezondheidszorg
De sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg werd opgericht op 21 april 1994. Binnen
deze commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met de welzijns- en
gezondheidszorg in Vlaanderen: onderdelen van het gezondheidsbeleid, de bijstand aan
personen, het onthaal en de integratie van inwijkelingen, het bejaardenbeleid en de
jeugdbescherming.
5.1. Bijee nkomsten
De sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg kwam in 2008 niet samen.
Het dagelijks bestuur van de sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg werd betrokken
bij een aantal dossiers binnen het welzijns- en gezondheidsdomein die op het niveau van de
SERV werden ingeleid.
74
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
6. Sectorcommissie Toerisme
De sectorcommissie Toerisme werd opgericht op 31 oktober 2001. Deze commissie heeft als
opdracht het sociaal overleg binnen de sector Toerisme op gang brengen. De bedrijfstakken
binnen dit sociaal overleg zijn erg verscheiden: de logiesverstrekkende bedrijven, de
restaurants en cafés, de vermaak- en recreatiebedrijven, de kantoren die organiseren,
verkopen en/of bemiddelen (reisbureaus, touroperators, …) en het personenvervoer.
6.1. Bijee nkomsten
De sectorcommissie Toerisme kwam in 2008 niet bijeen.
75
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 20
Adviescommissie
Private Arbeidsbemidd eling
1. Adviescommissie
Eind 2008 waren er 1.137 bureaus erkend om arbeidsbemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen
uit te oefenen.
Het gaat hierbij om uitzendbureaus, wervings- en selectiebureaus, outplacementbureaus,
sportmakelaars en bemiddelaars van schouwspelartiesten.
Heel wat bureaus zijn erkend voor meerdere vormen van arbeidsbemiddeling. Aan de 1.137
erkende bureaus werden 1.633 erkenningen toegestaan.
De private ondernemingen die arbeidsbemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen willen
uitoefenen, moeten hiertoe vooraf worden erkend door de Vlaamse Minister die bevoegd is
voor het werkgelegenheidsbeleid.
In de praktijk neemt het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie een
beslissing namens de bevoegde Vlaamse Minister.
De erkenning wordt al dan niet toegestaan op voorstel van de Adviescommissie die al sinds
1991 werkzaam is in de schoot van de SERV.
Van bureaus die de regelgeving niet naleven, kan - indien het om ernstige en/of herhaalde
overtredingen gaat - op voorstel van de Adviescommissie de erkenningsduur beperkt worden
tot zes maanden of de erkenning zelfs ingetrokken worden.
Ook in Wallonië en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een erkenningsregeling.
De bureaus worden in beginsel voor onbepaalde duur erkend. Indien er echter bij het
onderzoek van de erkenningsaanvraag van een bureau in de Adviescommissie enige twijfel
bestaat rond het voldoen aan bepaalde aspecten van de regelgeving, kan de Adviescommissie
een erkenning van bepaalde duur - in de praktijk altijd een jaar - voorstellen.
Zo heeft de Adviescommissie in 2008 voor drie bureaus (waarvan een uitzendbureau) een
erkenning voor een jaar geadviseerd. Na verloop van dit jaar kan - als blijkt dat het betrokken
bureau de regelgeving correct naleeft - deze erkenning voor een jaar overgaan in een
erkenning van onbepaalde duur.
Eind 2008 beschikten 1.035 bureaus over een algemene erkenning als bureau voor private
arbeidsbemiddeling. Met deze erkenning kan aan werving en selectie voor gewone, vaste jobs
worden gedaan.
76
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Sinds het Decreet van 13 april 1999 worden bureaus die een aanvraag doen voor een
bemiddelingsactiviteit waarvoor een aparte erkenning vereist is, automatisch ook erkend als
bureau voor private arbeidsbemiddeling.
Dit impliceert echter niet dat al deze bureaus in de feiten ook aan werving en selectie voor
gewone, vaste jobs doen.
Eind 2008 waren er 133 bureaus erkend om (algemene) uitzendactiviteiten in Vlaanderen te
verrichten en 17 bureaus voor het verrichten van uitzendactiviteiten in de bouw.
Sinds 2002 is ook in de bouwsector uitzendarbeid toegelaten. Een bureau mag
uitzendactiviteiten in de bouw echter niet combineren met uitzendactiviteiten in andere
sectoren.
Voor uitzendactiviteiten in de bouw zijn er, naast deze die gelden voor algemene
uitzendactiviteiten, een aantal specifieke erkenningsvoorwaarden onder meer voor de
opleiding van uitzendkrachten.
Ook voor uitzendactiviteiten in de artistieke sector werd in 2003 een afzonderlijke erkenning
voorzien. Hiervoor waren er eind 2008 16 bureaus erkend.
Er waren eind 2008 153 bureaus erkend om outplacementactiviteiten te verrichten; 127 om
aan arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars te doen en 253 om
schouwspelartiesten te bemiddelen.
2. Activiteiten in 2008
Tijdens de tien bijeenkomsten in 2008 werden door de Adviescommissie 176 adviezen
uitgebracht.
Er werden in 2008 33 hoorzittingen gehouden met de vertegenwoordiger(s) van bureaus,
waarvan 16 bij het indienen van een nieuwe erkenningsaanvraag.
De meeste hoorzittingen vonden plaats met vertegenwoordigers van uitzendbureaus, die
systematisch worden uitgenodigd bij nieuwe erkenningsaanvragen.
Dit laatste is overigens een uiting van de meer algemene vaststelling dat de werking van de
Adviescommissie vooral is toegespitst op het uitzendgebeuren.
Er mag van uitgegaan worden dat de Vlaamse erkenningsregeling voor private
arbeidsbemiddeling zoals ze nu bestaat, vanaf 2010 nog enkel zal gelden voor
uitzendactiviteiten en dit als gevolg van het van kracht worden van de Europese
Dienstenrichtlijn.
Op grond van deze richtlijn zal voor het verrichten van arbeidsbemiddelingsdiensten - met
uitzondering dan van uitzendactiviteiten - aan buitenlandse bureaus uit landen van de
Europese Gemeenschap, geen voorafgaande erkenning meer kunnen opgelegd worden.
77
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
In 2008 werden door de Adviescommissie 164 nieuwe erkenningsaanvragen geadviseerd.
Verder waren er zeven bureaus die naast de bemiddelingsactiviteiten waarvoor ze al erkend
waren, nog bijkomende erkenningen hebben gevraagd, vooral om ook
outplacementactiviteiten te kunnen verrichten.
Van de bureaus die in 2008 een nieuwe erkenning hebben gevraagd, waren er 16 die een
erkenning voor (algemene) uitzendactiviteiten hebben gevraagd.
Door 20 bureaus werd een erkenning gevraagd voor het verrichten van
outplacementactiviteiten.
Door 43 vennootschappen of natuurlijke personen werd een erkenning gevraagd om
schouwspelartiesten te bemiddelen en verder waren er 15 sportmakelaars die een erkenning
hebben gevraagd.
Er waren in 2008 geen nieuwe erkenningsaanvragen om uitzendactiviteiten in de bouw of
uitzendactiviteiten in de artistieke sector te verrichten.
In 2008 heeft de Adviescommissie de intrekking voorgesteld van de erkenning van twee
uitzendbureaus omdat niet langer werd voldaan aan de erkenningsvoorwaarden. Deze
adviezen werden gevolgd door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale
Economie.
Als gevolg van deze beslissingen moesten deze twee uitzendbureaus hun activiteiten in
Vlaanderen stop zetten.
Door de Adviescommissie werd ook een negatief advies uitgebracht over drie
erkenningsaanvragen (waarvan twee uitzendbureaus) omdat niet voldaan was aan de
erkenningsvoorwaarden.
Ook deze adviezen werden gevolgd door het Vlaams Subsidieagentschap.
Er werden door de Adviescommissie ook twee verdeelde (werknemers-werkgevers) adviezen
uitgebracht die beide betrekking hadden op de erkenningsaanvraag van een uitzendbureau
(cf. voorstel tot erkenning versus niet-erkenning).
Het Vlaams Subsidieagentschap besliste om beide uitzendbureaus voor een periode van een
jaar te erkennen.
Alle overige adviezen die de Adviescommissie in 2008 heeft geformuleerd, werden bij
eenparigheid uitgebracht en werden overigens ook allemaal gevolgd door het Vlaams
Subsidieagentschap.
In 2008 werden verder zes erkenningsaanvragen zonder voorwerp bevonden. Het ging om vijf
aanvragen van vzw's waarvan gebleken is dat ze niet de intentie hadden om in Vlaanderen
aan betalende arbeidsbemiddeling te doen en een aanvraag van een uitzendbureau.
In 2008 werden door het Vlaams Subsidieagentschap de erkenningen geschrapt van 27
bureaus wegens stopzetting van de arbeidsbemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen.
78
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 21
Begeleidingscommissie
Herplaatsingsfonds
1. Herplaatsingsfonds
Het Herplaatsingsfonds – opgericht bij Decreet van 18 mei 1999 – heeft als doel om vanuit
Vlaamse overheidsmiddelen outplacementbegeleiding te financieren voor werknemers die
werkloos geworden zijn in een onderneming of vzw die zelf niet meer over de financiële middelen beschikt om deze begeleiding te betalen.
Aanvankelijk was het toepassingsgebied beperkt tot werknemers die werkloos geworden zijn
als gevolg van het faillissement van een onderneming of van de gerechtelijke ontbinding van
een vzw wegens kennelijke staat van onvermogen.
In 2003 werd dit toepassingsgebied - mede op voorstel van de SERV - uitgebreid tot de exwerknemers van ondernemingen waaraan een gerechtelijk akkoord is toegestaan en de exwerknemers van ondernemingen in moeilijkheden. Voor deze laatste ondernemingen, moet he t
bewijs geleverd worden dat ze onvoldoende financiële middelen hebben om zelf de outplacementbegeleiding te financieren.
Bij Besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006 werden een aantal toepassingsmodaliteiten aangepast met de bedoeling onder meer de administratieve procedure te versnellen en vooral het Herplaatsingsfonds ook als sociaal vangnet te laten fungeren voor ontslagen
werknemers van kleinere ondernemingen.
De tegemoetkoming vanuit het Herplaatsingsfonds bedraagt € 2.289,64 per ex-werknemer die
wordt begeleid.
Deze tegemoetkoming kan worden aangevuld met een extra tegemoetkoming van € 572,41
voor ex-werknemers die opleiding nodig hebben om terug op de arbeidsmarkt ingeschakeld te
worden.
De begeleidingscommissie van het Herplaatsingsfonds geeft de Vlaamse Minister bevoegd
voor werkgelegenheid advies over de aanvragen tot tegemoetkoming vanuit het Herplaatsing sfonds.
Enkel voor dossiers die betrekking hebben op meer dan 20 ex-werknemers, wordt door de
Begeleidingscommissie een individueel advies over de aanvraag tot tegemoetkoming uitg ebracht.
Kleinere dossiers worden door het Herplaatsingsfonds getoetst aan een globaal advies dat de
Begeleidingscommissie in oktober 2006 heeft geformuleerd.
79
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Een stuurgroep binnen de betrokken onderneming of vzw duidt de ex-werknemers aan die –
binnen de toegekende enveloppe – in aanmerking komen voor de outplacementbegeleiding.
Kleinere dossiers (tot maximum 50 ex-werknemers) kunnen behandeld worden door een permanente stuurgroep opgericht in de schoot van de Sociaal-Economische Raad van de Regio.
Uit het Jaarverslag 2007 van het Herplaatsingsfonds blijkt dat sinds het operationeel worden
van het Herplaatsingsfonds in 2000 en eind 2007 514 aanvragen tot tegemoetkoming werden
ingediend, veelal van gefailleerde ondernemingen.
Voor 454 van deze aanvragen werd door de bevoegde Vlaamse Minister – op voorstel van de
Begeleidingscommissie - een positieve beslissing genomen.
Tot eind 2007 waren er 8.399 effectief opgestarte outplacementbegeleidingen waarvoor door
de Vlaamse Overheid ongeveer € 23,1 mln aan premies werden toegekend.
Eind 2008 heeft de Vlaamse Regering - na overleg hierover met de Vlaamse sociale partners beslist de opdrachten van het Herplaatsingsfonds over te dragen aan de VDAB. De bedoeling
is de opdrachten van het Herplaatsingsfonds maximaal af te stemmen op de werking van de
Tewerkstellingscellen en van de sociale interventieadviseurs die werken in de schoot van de
VDAB. Dit moet leiden tot een meer efficiënte werking en een aanzienlijke administratieve
vereenvoudiging.
In het Vlaams decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 werd een
bepaling opgenomen die voorziet in het opheffen van het Decreet van 18 mei 1999 en van het
Besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006. Als gevolg hiervan houdt de werking van de begeleidingscommissie Herplaatsingsfonds in de schoot van de SERV op.
2. Activiteiten in 2008
De Begeleidingscommissie heeft in 2008 43 aanvragen voor tegemoetkoming individueel geadviseerd, tegenover 31 aanvragen in 2007.
In 2008 waren er 199 dossiers waarin een tegemoetkoming werd gevraagd voor maximum 20
werknemers en die dus onder het globaal advies van de Begeleidingscommissie vallen, tegenover 181 dossiers in 2007.
Voor alle ingediende aanvraagdossiers werd door de Begeleidingscommissie voorgesteld om
de gevraagde tegemoetkoming toe te staan.
Er werd in 2008 voor 3.835 ex-werknemers een aanvraag tot tegemoetkoming ingediend
(3.067 in 2007).
80
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De hiernavolgende tabel geeft een overzicht – enkel voor de dossiers die door de Begeleidingscommissie individueel werden geadviseerd – van het aantal gevraagde en door de Begeleidingscommissie goedgekeurde tegemoetkomingen:
Aantal
Dossier nr.
Firmanaam
tegemoetkomingen
Sector
33
Overige drukkerijen
120
Vervaardiging van meubelen
VG.HF.511 NV SAUCAS DISPLAY
25
Vervaardiging artikelen van papier en karton
VG.HF.515 LIEFMANS BROUWERIJ GROEP
72
Brouwerijen
VG.HF.519 GROEP FIROSA
46
Bloementeelt
VG.HF.522 NV PLAATSLAGERIJ VANDERBORGHT
34
Algemene metaalbewerking
VG.HF.524 NV FRICON
26
Vervaard. van hijs-, hef- en transportwerktuigen
VG.HF.528 NV R&F FOLDING BOXES
89
Vervaardiging golfkarton en verpakkingsmateriaal
VG.HF.553 NV LIGHT MANUFACTORY
31
Vervaardiging verlichtingsapparaten
VG.HF.567 NV CURELCO
55
Callcenters
VG.HF.585 NV COSMO COMPUTER SERVICES & MORE
41
Groothandel kantoorbenodigdheden
38
Bouwsector
195
Personeelsselectie en plaatsing
VG.HF.602 BVBA J&M
56
Verwerking en verwijdering van ongevaarlijk afval
VG.HF.607 NV L.S. VERHOEVEN TRANSPORT
29
Goederenvervoer over de weg
VG.HF.620 BVBA EVOLUTION IN MACHINING
28
Vervaardiging van gereedschap
VG.HF.622 BVBA DECOMAX INTERIEUR
25
Schrijnwerk
VG.HF.627 BVBA GENT SERVICE CENTER
23
Reparatie van consumentenelektronica
VG.HF.629 NV GARAGE HOSTE
25
Alg. Onderhoud en reparatie van auto's
VG.HF.639 NV GEMIDIS
24
Groothandel elektrisch materiaal
VG.HF.642 NV WILAN
22
Stukadoorswerk
VG.HF.652 VZW DE LOODS
23
Maatschappelijke dienstverlening
VG.HF.656 NV MAXIMA
51
Detailhandel computers en software
VG.HF.646 GROEP TELCO CONSULTANTS
96
Accountants en belastingsconsulenten
VG.HF.661 NV KDM
45
Schrijn- en timmerwerk
237
Vervaardiging van vloerkleden en tapijt
VG.HF.672 GROEP WEST-KONSTRUKT
31
Bouwsector
VG.HF.688 PGE ADENCO
34
Oppervlaktebehandeling van metalen
VG.HF.691 NV 'T SPOOKHUYS
28
Eetgelegenheden met volledige bediening
VG.HF.703 NV REMBO STYLING
25
Groothandel in kleding
VG.HF.710 GROEP SPIN
322
Textiel
VG.HF.712 NV MOENS ARTHUR ONDERNEMINGEN
121
Bouw van autowegen en andere wegen
VG.HF.506 NV ACOM FLEXIBLES
VG.HF.508 NV VAN PELT LUMMEN
VG.HF.593GROEP ARB WONINGBOUW
VG.HF.597 BVBA CLEAN HOUSE
VG.HF.671 NV RALOS
81
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
VG.HF.713 NV SWINKELS / THIJS DE BEER
70
Textielveredeling
VG.HF.714 GROEP OP SINJOREN DISTRIBUTIE
22
Reclamebureaus
VG.HF.715 NV ETABLISSEMENTEN VAUTERIN
26
Vervaardiging andere bovenkleding
VG.HF.716 NV LUHNS DETERGENTS
60
Vervaardiging zeep en wasmiddelen
VG.HF.726 GROEP BENE EN DITS
52
Groothandel in vlees en vleeswaren
VG.HF.730 BVBA GOBEL & PARTNER
40
Overige technische testen en analyses
VG.HF.738 NV JEMASTYL
29
Vervaardiging andere bovenkleding
VG.HF.742 NV GASCO EUROPE
26
Groothandel in chemische producten
VG.HF.750 GROEP HANS TEXTIEL & DIKADO
86
Textiel
VG.HF.756 NV ILLOCHROMA
97
Vervaardiging van artikelen van papier of karton
VG.HF.758 NV ALGEMENE AANNEMINGEN MERCKX
52
Bouwsector
Totaal aantal gevraagde tegemoetkomingen
in 2008
2.610
Daarnaast waren er in 2008 nog 199 aanvragen voor ondernemingen met maximum 20
werknemers die dus werden getoetst aan het globaal advies van de Begeleidingscommissie.
Hierbij werd voor 1.225 ex-werknemers een tegemoetkoming gevraagd.
Uit het gegeven dat in 2008 voor 3.835 ex-werknemers een tegemoetkoming van het
Herplaatsingsfonds werd gevraagd, mag niet afgeleid worden dat dit aantal ex-werknemers
inderdaad ook een outplacementbegeleiding heeft gevolgd. In de praktijk volgt altijd maar een
gedeelte van de ex-werknemers waarvoor een tegemoetkoming wordt gevraagd, de
outplacementbegeleiding. In 2007 bedroeg de verhouding tussen initieel gevraagde
tegemoetkomingen en effectief gestarte begeleidingen ca. 30%. Uiteraard wordt de
tegemoetkoming maar betaald voor de ex-werknemers die de begeleiding volgen.
Alle adviezen van de Begeleidingscommissie werden door de bevoegde Vlaamse Minister
gevolgd.
Zoals vorige jaren moet vastgesteld worden dat ondanks de uitbreiding van het
toepassingsgebied in 2003 (cf. supra), ook in 2008 het merendeel van de aanvragen uitgaat
van ondernemingen in faling. Slechts één aanvraag ging uit van een onderneming in
moeilijkheden (groep Hans Textiel & Dikado). Eén aanvraag was niet ontvankelijk omdat het
ging om een vrijwillige vereffening van een vzw en niet om een gerechtelijke ontbinding (vzw
De Loods). Alle overige aanvragen voor tegemoetkoming gingen uit van ondernemingen in
faling.
82
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 22
Commissie Diversiteit
De commissie Diversiteit, bestaande uit de SERV-partners en vertegenwoordigers van de
kansengroep allochtonen en de kansengroep personen met arbeidshandicap, heeft als
opdracht om het beleid te adviseren over de evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen
en diversiteit. De commissie Diversiteit bestaat uit twee werkgroepen (personen met een
arbeidshandicap en allochtonen), een dagelijks bestuur en een commissie Diversiteit. De
werking van de commissie Diversiteit vindt onder meer haar basis in de twee
gemeenschappelijke platformteksten over evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, namelijk
die voor allochtonen (3 december 2002) en die voor personen met een arbeidshandicap (2
december 2003). Eind 2008 werd een ontwerp van decreet betreffende de SERV goedgekeurd
waarin de commissie Diversiteit als een autonoom orgaan bij de SERV wordt verankerd met
haar drieledige structuur (vakbonden, werkgeversorganisaties, kansengroepen).
1. Overzicht adviezen uitgebracht in 2008

Advies aan minister Frank Vandenbroucke over het voorontwerp van decreet tot wijziging
van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid (09/01/2008)

Advies betreffende de beleidsacties ten aanzien van de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap (23/04/2008)



Advies over hooggeschoolde allochtonen en de Vlaamse arbeidsmarkt (13/05/2008)

Advies aan minister Frank Vandenbroucke over werkbaar werk voor personen met een
arbeidshandicap (09/07/2008)

Advies betreffende de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap bij de lokale
en provinciale besturen (09/07/2008)

Advies over het Gelijke kansen en diversiteit– plan 2009. Naar een evenredige vertegenwoordiging van kansengroepen bij de Vlaamse Overheid‟ (28/11/2008)

Advies betreffende het statistisch etniciteitscriterium van de VDAB (28/11/2008)
Advies betreffende het statistisch etniciteitscriterium van de VDAB (14/05/2008)
Advies over het ontwerp van de VESOC-krachtlijnnota evenredige arbeidsdeelname 2008
(15/05/2008)
Alle adviezen van de commissie Diversiteit staan op de website www.serv.be.
83
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Overzicht activiteiten 2008
2.1. Discuss ie hooggeschoolden van alloc htone afkomst
Op woensdag 22 oktober 2008 hield de werkgroep personen van allochtone afkomst van de
commissie Diversiteit een discussie met een aantal beleidsverantwoordelijken. Aanleiding was
het advies van 13 mei 2008 over hooggeschoolden van allochtone afkomst en de Vlaamse
arbeidsmarkt. Daniël De Schrijver, coördinator van NARIC-Vlaanderen, en Rita Dunon,
vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs, stonden onder meer stil bij de erkenning
van diploma‟s en bij EVC-trajecten (Elders of Eerder Verworven competenties) op het niveau
van het hoger onderwijs. Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Dienst voor
Arbeidsbemiddeling, en Marleen Heysse, directeur van het Vlaams Minderhedencentrum,
gaven aan welke inspanningen hun diensten kunnen leveren om de arbeidsmarktpositie van
hooggeschoolden met een allochtone achtergrond te verbeteren.
2.2. Onderhoud met minister Keulen ove r lokale best ure n en
kansengroepen
Op woensdag 19 november 2008 bracht een delegatie van de commissie Diversiteit een
bezoek aan minister Keulen. De delegatie bestond uit de voorzitter en ondervoorzitter van de
SERV/commissie Diversiteit, vertegenwoordigers van het Minderhedenforum, het
Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid, de administrateur-generaal, adjunct-administrateurgeneraal van de SERV en de stafmedewerker van de commissie Diversiteit.
De Minister van Binnenlands Bestuur wilde het met de commissie hebben over de
tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap en personen van allochtone afkomst bij
de lokale besturen. De concrete aanleiding voor het gesprek was het advies van de commissie
Diversiteit van 9 juli 2008 over de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap. De
thema‟s die aan bod kwamen waren streefcijfers en registratie, erkenning van competenties en
diplomavereisten en de nieuwe ondersteunende maatregelen voor personen met een
arbeidshandicap.
Karel Van Eetvelt (voorzitter SERV/commissie Diversiteit) schetste het doel en de werking van
de commissie Diversiteit.
84
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2.3. Studie namiddag Dive rs in ove rle g
Op vrijdag 12 december 2008 hield de commissie Diversiteit een studienamiddag Divers in
overleg over de betrokkenheid van kansengroepenorganisaties bij het Vlaamse
werkgelegenheidsbeleid. Dit evenement vond plaats naar aanleiding van het vijfjarige bestaan
van de commissie.
Tijdens de studienamiddag stonden de ruim 100 aanwezigen stil bij de lessen uit vijf jaar
praktijk en bij de elementen die belangrijk zijn voor een succesvol overleg tussen sociale
partners en kansengroepen. Dit zowel in als buiten de commissie Diversiteit.
Aan het debat participeerden Ann Vermorgen (namens de werknemersorganisaties), Philippe
Muyters (namens de werkgeversorganisaties), Johan Vermeiren (Gebruikersoverleg Handicap
en Arbeid), Naïma Charkaoui (Minderhedenforum), Fons Leroy (VDAB) en Anne Coetsier
(Serr/Resoc Gent en Rondom Gent). Karel Van Eetvelt (voorzitter SERV/commissie
Diversiteit) schetste het doel en de werking van de commissie Diversiteit. Saïda Sakali
(Koning Boudewijnstichting) en minister van werk Frank Vandenbroucke zetten hun vi sie over
de dialoog met kansengroepen uiteen.
85
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2.4. Interne eva luatie c ommissie Divers iteit
In oktober 2008 vond een interne evaluatie van de commissie Diversiteit plaats. De leden van
de werkgroepen werden bevraagd over het doel en de werking van de commissie. In totaal
vulden achttien personen de vragenlijst in. De resultaten werden besproken in de werkgroep.
In december 2008 werd aan het dagelijks bestuur van de commissie Diversiteit een nota
bezorgd met een samenvatting van de conclusies. Deze nota kon dienen als reflectiemateriaal
voor de studienamiddag Divers in overleg. Ook werden begin 2009 op basis van de interne
evaluatie verbetervoorstellen geformuleerd.
2.5. Samenkomsten commiss ie Dive rsite it in 2008
De commissie Diversiteit wordt gevormd door de leden van de SERV en de door de Minister
aangeduide vertegenwoordigers van de kansengroep allochtonen en kansengroep personen
met een arbeidshandicap. In 2008 kwam de commissie Diversiteit niet samen. Ook vond er
geen dagelijks bestuur van de commissie plaats. De werkgroepen kwamen elf maal bijeen.
86
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 23
Vlaamse Luchthavencommissie
1. Vlaamse Luchthavencommissie verankerd in
SERV-decreet
U hebt in deel 1 van dit jaarverslag kunnen lezen dat vanaf 1 januari 2009 het gewijzigd SERV
decreet in voege treedt. Concreet betekent dit dat zo de Vlaamse Luchthavencommissie een
decretale basis krijgt:
“Onderafdeling 3 Vlaamse Luchthavencommissie
Art. 18. §1. Bij de Raad is een commissie opgericht die de Vlaamse Regering adviseert bij de
voorbereiding van het luchthavenbeleid, hierna te noemen de Vlaamse Luchthavencommissie.
§ 2. De Vlaamse Luchthavencommissie hanteert een geïntegreerde benadering van het luch tvaart- en luchthavenbeleid, waarbij sociaaleconomische, ruimtelijke, mobiliteits - en milieueffecten tegelijkertijd worden afgewogen.
§ 3. De Vlaamse Luchthavencommissie kan op eigen initiatief of op vraag van de Vlaamse
Regering studies en aanbevelingen richten aan de Vlaamse Regering.
§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels met betrekking de bevoegdh eid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Luchthavencommissie.”
De Vlaamse Luchthavencommissie had hiertoe in de aanbeveling van 8 januari 2008 opgeroepen en is dan ook verheugd dat de Vlaamse Regering hieraan gevolg heeft gegeven. Het is
een motivatie om verder mee te bouwen aan een Vlaams luchthavenbeleid op hoog niveau.
2. Meer en beter werk met het luchthavenactieplan
Begin juli 2008 heeft de Vlaamse Luchthavencommissie (VLC) samen met de minister van
Werk, Vorming en Opleiding Frank Vandenbroucke een plan voor duurzame werkgelegenheid
op en rond Brussels Airport uitgewerkt. Dit plan kwam er na een studie over de arbeidsmarkt
in de luchthavenregio en op aanbeveling van de VLC. Daaruit blijkt dat de arbeidsmarkt in de
luchthavenregio met zeer specifieke uitdagingen geconfronteerd wordt voor het invullen van
arbeidsplaatsen. De vereiste talenkennis, problemen bij de arbeidsorganisatie en de bereikbaarheid van de luchthaven zouden de instroom van nieuwe arbeidskrachten bemoeilijken.
Rekening houdend met deze uitdagingen, besloot minister Vandenbroucke naar oplossingen
te zoeken. Met het plan creatie van een duurzame werkgelegenheid op en rond Brussels Airport wenst de Minister positief in te spelen op een groeiperspectief voor de luchthaven. De
oplossingen voor deze uitdagingen zijn in overleg met de Vlaamse Luchthavencommissie
87
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
uitgewerkt. Bij het overleg zijn ook vertegenwoordigers betrokken van de Vlaams e minister
van Mobiliteit Kathleen Van Brempt, de Brusselse minister van Mobiliteit Pascal Smet en de
Brusselse minister van Tewerkstelling Benoit Cerexhe.
De oplossingen bevinden zich op een drietal gebieden:

bemiddeling en opleiding & onderwijs (en toeleiding vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
Onder dit hoofdstuk wordt er werk gemaakt van de taal- en de vacaturescan, jobdatings en de
aanleg van een arbeidsmarktreserve voor potentiële kandidaten. VDAB i.s.m. Actiris en met de
steun van VOKA moedigen bedrijven aan om deel te nemen.

mobiliteit
De mobiliteit van de werknemers en vooral de nachtmobiliteit tussen 23 en 5 uur blijft een
probleem vormen in de luchthavenregio. Om na te gaan welke mogelijkheden er bestaan,
werden er twee studies opgestart. Naast een beeld van de huidige vervoerswijze van de wer knemers worden nieuwe concepten onderzocht voor de nachtelijke verplaatsingen. De resultaten worden in maart 2009 opgeleverd.

arbeidsorganisatie
De vereiste flexibiliteit inzake arbeidsregime, werktijden en de keuze voor interim-arbeid als
gevolg van de fluctuerende vraag, zijn belangrijke knelpunten in het aantrekken en behouden
van arbeidskrachten. De Vlaamse Luchthavencommissie roept in haar aanbeveling op dat
bedrijven samen met hun werknemers op zoek gaan naar creatieve en innovatieve oplossi ngen. In navolging hiervan werd op 5 december 2008 het permanent tewerkstellingsforum opgericht. Het forum wil informeel overleg voeren over de afstemming van vraag en aanbod op
de arbeidsmarkt.
3. Beheershervorming regionale luchthavens
In 2008 zijn verdere stappen gezet in de verzelfstandiging van de regiona le luchthavens. De
voorgestelde LOM-LEM structuur werd met het decreet van 10 juli 2008 formeel verankerd. De
Commissie merkt hierbij op dat het ontwerpdecreet op het vlak van de personeelsrechten voor
de medewerkers van de luchthavens na overleg met het Sectorcomité aangepast werd. Dit
was een uitdrukkelijke vraag van de Vlaamse Luchthavencommissie (advies 8 november
2007).
De uitvoering van het decreet vormt de opdracht van de nieuwe administratie afdeling luchthavenbeleid. In 2009 zal de zoektocht naar geïnteresseerde private partners voor de beide
LEM‟en aangevat worden. De start van de nieuwe beheersvorm is voorzien voor 2010.
88
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
4. De vliegticketbelasting… een voetnoot?
De regering Leterme nam zich bij de opmaak van de begroting 2009 voor om een vliegtuigtickettaks in te voeren.
De Vlaamse Regering vroeg hierover advies (27 oktober 2008) aan de Vlaamse Luchthavencommissie. Dit advies moest de Regering toelaten om gedocumenteerd aan de onderhand elingen met de federale regering deel te nemen. Gelet op de dringendheid werd in eerste instantie een informatiedossier opgemaakt. De Vlaamse Luchthavencommissie formuleerde
hierbij enkele belangrijke overwegingen bij het nut en het effect van de invoering van een
vliegtickettaks. Ten eerste is een coherent beleid op en tussen de verschillende beleidsniveaus voor de luchtvaart en de luchthavens nodig. De invoering van een ticketbelasting in
België zou ook voor een directe verzwakking van de concurrentiepositie zorgen. Ten slotte
versterkt elke bijkomende kostenverhogende factor, op het moment van economische en financiële crisis, deze negatieve trend en bemoeilijkt daardoor het herstel.
Op basis van het overleg tussen de gewesten en de federale regering werd op vrijdag 7 november 2008 beslist om geen vliegticketbelasting in te voeren.
Op 9 september trok een uitgebreide delegatie van de Vlaamse Luchthavencommissie op studiereis
naar de Waalse regionale luchthavens.
89
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deel 2
STV-Innovatie & Arbeid
90
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 1
Inleiding
STV-Innovatie & Arbeid werd opgericht in 1983 en is sinds 1984 operationeel binnen de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, SERV. STV-Innovatie is de enige paritair
beheerde onderzoeksinstelling in Vlaanderen en is uitgegroeid tot hét kenniscentrum voor de
Vlaamse sociale partners rond de thematiek van de samenhang tussen technologische en
organisatorische innovatie en de inzet van arbeid.
Alle onderzoeksprojecten worden aangebracht door de sociale partners, in consensus. Er
wordt veel aandacht geschonken aan het valoriseren van de onderzoeksresultaten naar de
verschillende doelgroepen van de sociale partners en dit op verschillende niveaus. Resultaten
worden gebruikt ter ondersteuning van SERV-adviezen of –aanbevelingen, of worden
toegankelijk gemaakt voor een breed publiek van human resources verantwoordelijken tot
vakbondsdélégés. Ook internationaal wordt de werking van STV-Innovatie & Arbeid
gevaloriseerd, bijvoorbeeld binnen het Europese netwerk WORK-in-NET.
De ruggengraat van het onderzoeksprogramma zijn twee grootschalige enquêtes die
driejaarlijks worden afgenomen.
Sinds 1989 wordt de Technologie-Organisatie-Arbeid (TOA) screening georganiseerd (1998,
2001, 2004, 2007,…). Het is een telefonische bevraging bij een representatieve steekproef
van een 2.000-tal bedrijfs- of personeelsverantwoordelijken. De bevraging peilt naar de kennis
over en het toepassen van vernieuwende managementconcepten en diverse vormen van
innovatief ondernemings- of organisatiebeleid.
De tweede enquête, de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor, is een schriftelijke bevraging van
20.000 werknemers en van 6.000 zelfstandige ondernemers. De bevraging past in de
afspraken die de sociale partners en de Vlaamse Regering maakten in het kader van het Pact
van Vilvoorde (2001). Eén van de doelstellingen van dit pact is om tot een hogere
werkzaamheidsgraad te komen, onder meer via een betere kwaliteit van de werkplek, via een
hogere werkbaarheid dus. De metingen voor werknemers gebeurden in 2004 en 2007, die
voor zelfstandige ondernemers werd opgestart in 2007. Beide metingen worden driejaarlijks
herhaald.
Dit jaarverslag geeft een overzicht van alle activiteiten die STV-Innovatie & Arbeid in 2008
organiseerde.
91
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Figuur 1
Overzicht projectuitvoering 2008
Onderzoeksas TOA
•
Analyse TOA-data (continu doorlopend project)
•
ICT en Human Capital in KMO‟s (afgewerkt)
•
Prestatiebeloning (afgewerkt)
•
Temporele flexibiliteit (in uitvoering)
•
Competentiebeleid in de praktijk (in uitvoering)
Onderzoeksas Werkbaar Werk
•
Analyse Werkbaarheidsmonitor loontrekkenden (continu doorlopend project)
•
Analyse Werkbaarheidsmonitor zelfstandige ondernemers (continu doorlopend project)
•
Nieuwe rij- en rusttijden in het goederenvervoer over de weg (afgewerkt)
•
Werkgeversbevraging over rekruteringsstrategieën (in uitvoering)
•
Retentiebeleid bij callcenteroperators (in uitvoering)
In het hoofdstuk over valorisatie worden meer in detail de vormings- en valorisatie-initiatieven
besproken. In 2008 publiceerde STV-Innovatie & Arbeid vier brochures, zeven informatiedossiers, twee technische nota‟s en zeventien sectorprofielen.
Er werd meegewerkt aan diverse vormingsinitiatieven.
92
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 2
Onderzoeksas Technologie – Organisatie Arbeid
1. TOA 4 (2007) enquête
1.1. Waarover gaat het project ?
Sinds 1998 wordt de TOA-enquête (Technologie, Organisatie, Arbeid) naar de toepassing van
(nieuwe) vormen van arbeidsorganisatie driejaarlijks uitgevoerd. De bedoeling is om in een
beknopte, representatieve enquête een aantal basiselementen van de bedrijfsorganisatie op te
vragen om de grote trends te volgen. De vergelijkbaarheid tussen de verschillende edities
wordt zo groot mogelijk gehouden.
1.2. Projectaa npak
Tussen midden november en eind december 2007 werd de vragenlijst afgenomen bij pers oneelsverantwoordelijken en zaakvoerders. Nieuw aan deze editie is dat voor het eerst on dernemingen met minder dan tien werknemers in dezelfde steekproef worden opgenomen. 2200
respondenten hebben een volledige vragenlijst beantwoord. De netto respons lag op 68%
1.3. Belangrijkste res ultaten en valorisatie
Op basis van de gegevens van de TOA-enquête worden twee doelstellingen van het Pact van
Vilvoorde opgevolgd: het competentiegericht ondernemen en het innovatiecijfer.
Competentiegericht ondernemen
In het Pact van Vilvoorde formuleerden de sociale partners en de Vlaamse Regering het toenemen van vernieuwende vormen van arbeidsorganisatie en personeelsbeleid gericht op de
ontwikkeling en benutting van competenties als een belangrijke doelstelling. Om na te gaan in
welke mate competentieontwikkeling onderwerp is van het organisatiebeleid werkte STVInnovatie & Arbeid de Indicator van Competentiegerichte Ondernemingen (ICO) uit. Via de
ICO worden de ondernemingen getoetst op dertien criteria. Elk van deze criteria staat voor
een bepaald aspect van competentiegericht ondernemen. Het gaat over klassieke competentiebevorderende maatregelen, het benutten van competenties, externe netwerkvorming gericht
op competentiebevordering en op arbeidsorganisatorische maatregelen die competentieont-
93
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
wikkeling en –benutting faciliteren. Het uiteindelijke ICO-cijfer is het percentage ondernemingen dat op minstens zeven van de dertien criteria scoort. In 2007 bedraagt de ICO 42%.
Product- of dienstinnovatie
De sociale partners en de Vlaamse Regering hebben in het Pact van Vilvoorde een toename
van de product- of dienstinnovatie als een belangrijke doelstelling geformuleerd (doelstelling
9). Zij beogen dat in 2010 25% van de totale omzet van de Vlaamse economie op basis van
nieuwe of verbeterde producten wordt gerealiseerd. In 2007 wordt 17% van de omzet op
basis van nieuwe of verbeterde producten gerealiseerd. Dit percentage is sinds 2001 niet
gewijzigd.
Algemene trends
In de periode 2001–2007 zijn in het algemeen voor de ondernemingen met minstens tien
werknemers volgende trends op te tekenen (de richting van het driehoekje geeft de richting
van de trend aan, een gelijkheidsteken betekent een status-quo):
Technologie
Toegenomen
Automatisering
Beeldschermafhankelijk
personeel
E-commerce
Innovatie
Flexibiliteit
Uitzendarbeid
Telewerk
Werkorganisatie
Bevoegdheden van teams
Interne communicatie
Percentage personeel betrokken bij werkoverleg
Opleiding voorzien
Opleidingsplan
Beleid gericht op competentiebevordering
Beoordelings- en
beloningsbeleid
Beoordelings- en/of
functionerinsgsgesprek
Beloningsgrondslagen bij
variabele beloning bij nietleidinggevenden
Afgenomen
Informaticainvesteringen
Gelijk gebleven =
Vaak gebruik van bronnen van innovatie
Omzet op basis van
nieuwe of verbeterde
producten
Overuren
Polyvalentie
Variabele uurroosters
Tijdelijke contracten
Weekendwerk
Tijdelijke werkloosheid
Nachtwerk
Business units
Teams op tijdelijke
basis
Teams
Gedelegeerde
verantwoordelijkheid
Uitbesteding
Werkoverleg
Suggestiesystemen
Percentage personeel dat opleiding
volgt
Competentiegericht
ondernemen
Percentage
personeel dat deelneemt aan gesprekken
Variabele beloning
94
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Technologie: automatisering neemt toe; almaar meer personeel is voor zijn of haar werk afhankelijk van een beeldscherm; E-commerce zit in de lift; bestellingen gebeuren meer en meer
elektronisch; Informatieaanvragen en formaliteiten worden almaar meer via e-mail of internet
afgehandeld.
Innovatie: de omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten blijft constant en het str even naar een vlakkere hiërarchie door het delegeren van verantwoordelijkheden of het verminderen van het aantal leidinggevenden is stilgevallen.
Organisatiestructuur: het aantal teamgeorganiseerde ondernemingen en organisaties blijft
constant, maar deze teams krijgen meer bevoegdheden en er werken almaar minder ondernemingen en organisaties met tijdelijke teams.
Uitbesteding neemt niet toe. Voor de bestudeerde activiteiten is er ofwel een terugloop ofwel
een status-quo wat het volledig uitbesteden betreft.
Globaal maken iets minder ondernemingen en organisaties gebruik van de verschillende vormen van flexibiliteit, dit geldt echter niet voor uitzendarbeid en telewerk.
Almaar minder ondernemingen zijn als een business unit georganiseerd.
De inzet van arbeid: meer ondernemingen en organisaties houden een beoordelings- of functioneringsgesprek met hun medewerkers, het aantal personeelsleden dat hierbij betrokken is,
blijft wel stabiel. Er zit weinig beweging in de toepassing van suggestiesystemen en werkove rleg maar hier is er wel meer personeel bij betrokken.
Of er meer aandacht is voor competenties valt moeilijk te zeggen. Enerzijds voorzien meer
ondernemingen en organisaties in opleiding. Ook het aantal ondernemingen en organisaties
met een opleidingsplan neemt toe. Anderzijds blijft het percentage personeel dat opleiding
volgt constant. De Indicator voor Competentiegerichte Ondernemingen (ICO) doet vermoeden
dat competentiegericht ondernemen stabiliseert.
Het aantal ondernemingen en organisaties met variabele beloning neemt niet toe.
Motieven en hindernissen: Organisatieverandering wordt gedreven door een streven naar
meer kwaliteit alsook door personeelsgebonden motieven, namelijk het beter motiveren van
het personeel en het beter benutten van hun competenties.
Ondernemingen en organisaties worden bij hun organisatieverandering vooral gehinderd door
wettelijke beperkingen, weerstand bij het personeel en moeilijkheden in verband met inform atica of techniek.
95
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Periode 2004–2007
In de periode 2004–2007 zijn dit de belangrijkste trends en resultaten voor de ondernemingen
met minder dan tien werknemers.
Technologie: automatisering neemt toe; minder micro-ondernemingen investeren in informatica; E-commerce zit in de lift. Bestellingen gebeuren meer en meer elektronisch.
Innovatie: de omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten is toegenomen; meer micro-ondernemingen doen inspanningen om de werkplanning en het voorraadbeheer te verb eteren. Het aantal micro-ondernemingen met een ISO-certificaat is gestegen. Almaar meer
micro-ondernemingen hebben een beleidsnota of bedrijfsplan. Klanten, leveranciers en werknemers blijven de belangrijkste bronnen van innovatie. Voor een stijgend aantal microondernemingen is de samenwerking met consultants en bedrijfsadviseurs of met onderwijs- en
onderzoeksinstellingen een belangrijke bron van innovatie.
Organisatiestructuur: minder micro-ondernemingen hebben een vast samenwerkingsverband
met een of meerdere leveranciers. Het delegeren van verantwoordelijkheden is toegenomen in
de micro-ondernemingen. Meer personeel is zelf verantwoordelijk voor de timing of de werkmethode. De verwachting is dat uitbesteding toeneemt maar dit is niet het geval. De resultaten
geven eerder een gemengd beeld waarbij er een verschuiving is van volledig naar gedeeltelijk
uitbesteden van een aantal activiteiten.
Polyvalentie blijft onveranderd de belangrijkste vorm van flexibiliteit, weekendwerk en tijdelijke werkloosheid komen minder voor. Het gebruik van tijdelijke contracten is toegenomen in
micro-ondernemingen. Telewerk is veel belangrijker geworden. Het inzetten van externe arbeidskrachten, namelijk zelfstandigen/freelancers of uitzendkrachten, blijft constant.
De inzet van arbeid: meer micro-ondernemingen houden een beoordelings- en/of functioneringsgesprek met hun medewerkers. Er zit weinig beweging in de toepassing van werkoverleg.
Meer micro-ondernemingen voorzien in opleiding. Het gebruik van opleidingsplannen is verdubbeld.
Het aantal micro-ondernemingen met variabele beloning is niet toegenomen. Men beloont
meestal zowel leidinggevenden als niet-leidinggevenden variabel.
Motieven en hindernissen: organisatieverandering wordt gedreven door een streven naar
meer kwaliteit en kostenbesparingen, maar ook door personeelsgebonden motieven, namelijk
het beter motiveren van het personeel en het beter benutten van hun competenties. Microondernemingen worden bij hun organisatieverandering vooral gehinderd door wettelijke beperkingen. Weerstand bij het personeel speelt het minst vaak mee.
96
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
1.4. Valorisatie
Op basis van dit onderzoek werden drie publicaties afgewerkt:

Hellings, S. en Delagrange, H. (2008). Nieuwe vormen van werkorganisatie: Trends 20012004- 2007. Brochure. SERV/STV-Innovatie & Arbeid: Brussel

Hellings, S. en Delagrange, H. (2008) Nieuwe vormen van werkorganisatie: Trends 20012004- 2007 bij ondernemingen met minder dan tien werknemers. Brochure: SERV/STV Innovatie & Arbeid: Brussel

Delagrange, H. (2008) TOA 2007. Indicatoren voor het Pact van Vilvoorde: ICO en productof dienstinnovatiecijfer. Informatiedossier: SERV/STV-Innovatie & Arbeid: Brussel
Een methodologisch dossier dat alle edities overspant en een aantal thematische analyses zijn
in voorbereiding en worden voorzien in het voorjaar van 2009.
Contactpersoon
Hendrik Delagrange, 02.20.90.167
[email protected]
Sandra Hellings, 02.20.90.166
[email protected]
2. ICT en human capital
2.1. Waarover gaat het project
Centraal in het project staat het ontwerp van een checklist ICT & Human Capital voor KMO‟s.
Die geeft gestructureerd inzage in het beleid en de organisatorische aspecten in een KMO
voor Informatie- en CommunicatieTechnologie, kortweg ICT.
Daarnaast wordt in het project nagegaan welke ICT in bedrijven aanwezig is en welke hiervan
de invloed is op de organisatie van het werk en de taken van de werknemers. ICT omvat alle
infrastructuur die zorgt voor dataopslag en dataverkeer.
97
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2.2. Projectaa npak
Op basis van gesprekken met bedrijfsleiders van KMO‟s en bevoorrechte getuigen uit de ICT sector zijn tien aandachtpunten opgespoord bij de implementatie van ICT. Deze zijn niet directief maar ondersteunend om een betere beslissing te nemen op maat van het bedrijf.
Over de invoering van ICT-toepassingen binnen een KMO bestaat er weinig cijfermateriaal.
Wel beschikken we over twee bestaande enquêtes uit 2006. Enerzijds een enquête naar het
gebruik van ICT in ondernemingen, een jaarlijkse enquête door de federale overheid in o pdracht van Eurostat. Anderzijds een ICT-enquête op vraag van het Europees Parlement, in
België geïntegreerd in de Enquête ArbeidsKrachtentelling (EAK). De Studiedienst van de
Vlaamse Regering verwerkt sinds kort deze gegevens op jaarlijkse basis.
2.3. Belangrijkste res ultaten
De checklist behandelt tien aandachtspunten bij invoering van ICT in KMO‟s. Zo is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de bedrijfsactiviteiten en van de gewenste ontwikkelingen. Op basis daarvan kan nagegaan worden hoe ICT het bedrijfsbeleid kan ondersteunen of
sturen en welke infrastructuur daarvoor nodig is. Budgettaire beperkingen zullen mee besli ssen over volgende keuzes. Waar wordt de ICT beheerd? Kan het bedrijf een eigen ICTafdeling of een ICT-specialist opbrengen? Allemaal vragen waarbij heel wat informatie moet
worden verzameld, intern en extern het bedrijf. De eerste vijf aandachtspunten helpen hierbij.
U vindt ze in de rechter pijl van volgende figuur. Bij een aantal aandachtspunten wordt verw ezen naar een module [M] in de checklist waar u meer uitleg vindt.
Figuur 2
Het ICT-project als stappenplan
O
Welke
bedrijfsactiviteiten en
ICT zijn er? [M1]
Welke
veranderingen
zijn gewenst? [M1 & M2]
Hoe de efficiëntie
evalueren?
(productiviteit,
kwaliteit, …)
C
Wat zijn de gevolgen
voor het
personeelsbeleid?
[M8]
M
M
Aandachtpunten
ICT project
U
N
I
Wat zijn de gevolgen
voor de competenties
van de werknemers?
[M7]
C
A
T
I
E
Wat is de impact op de
arbeidsorganisatie?
[M6]
Wie of waar
wordt ICT beheerd,
onderhouden, update
gemaakt? [M5]
I
N
Hoe kan ICT de
veranderingen
ondersteunen? [M2 & M9]
Wat is nodig aan
ICT infrastructuur?
[M3 & M4]
Wat is het ICT
budget? (aankoop en
onderhoud)
F
O
R
M
A
T
I
E
Bron: Checklist ICT & Human Capital in KMO blz. 24
98
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De meer technische beslissingen zijn maar één kant van het verhaal. De arbeidsorganisatie en
de inzet van de mensen de andere kant. De keuzes bij ICT-projecten kunnen een belangrijke
impact hebben op de arbeidsorganisatie, de competenties van de medewerkers en het personeelsbeleid. Communicatie met de werknemers die met de ICT zullen werken en met de inte rne ICT-specialist(en) omvat niet alleen technische, maar ook sociale aspecten. Verand eringen
kunnen bij werknemers onzekerheid te weeg brengen: kan ik mijn job houden? Hoe krijg ik die
nieuwe vaardigheden onder de knie? Biedt de ICT loopbaanperspectieven? Wat zit erin voor
mij? Hiermee is de cirkel rond, maar de pijlen geven meteen symbolisch weer dat het om een
continu proces gaat.
In het SERV jaarverslag 2007 zijn uit dit onderzoek de belangrijkste gegevens voor ICT-bezit
en –gebruik bij zelfstandigen opgenomen. In dit jaarverslag nemen we enkele gegevens op
over IT-toepassingen en -koppelingen in ondernemingen. IT-toepassingen voor orderbeheer
zijn vaker aanwezig in grotere dan in kleinere Vlaamse ondernemingen met een computer. Bij
de Vlaamse ondernemingen met IT-toepassingen voor orderbeheer is er ook een significant
verschil naar de bedrijfsgrootte voor de koppeling aan alle andere activiteiten. Hoe groter het
bedrijf hoe meer kans op een koppeling aan de facturatie en het betalingssysteem; aan het
beheren van de productie, dienstverlening of logistiek; aan het intern systeem voor (her -) bestelling van vervangingsvoorraden; aan het bedrijfssysteem van de leverancier (voor leveranciers buiten de ondernemingsgroep) en aan het bedrijfssysteem van klanten (voor klanten
buiten de ondernemingsgroep).
Tabel 3
Informatisering van orderbeheer en koppeling met andere processen
Bedrijfsgrootte
(aantal werknemers)
5-9
10-49
50-249
250+
Gemiddeld
32,1%
47,2%
73,1%.
85,8%
42,9%
Facturatie en betalingssysteem
83,2%
82,6%
90,9%
91,1%
84,2%
Productie, dienstverlening of logistiek
53,2%
62,9%
81,4%
87,5%
62,9%
Herbestelling voorraden
40,5%
44,1%
56,4%
74,9%
45,5%
Bedrijfssysteem van uw leverancier
25,9%
19,8%
22,3%
33,6%
22,6%
Bedrijfssysteem van uw klanten
16,9%
14,5%
24,8%
33,9%
17,3%
Orderbeheer
Waarvan het orderbeheer ook gekoppeld is met
Intern
Extern
Bron: ICT gebruik in ondernemingen, blz. 16
Samengevat kunnen we stellen dat kleine Vlaamse ondernemingen minder dan grote Vlaamse
ondernemingen beschikken over IT-toepassingen voor orderbeheer. Bij kleine Vlaamse ondernemingen met IT-toepassingen voor orderbeheer komt het minder vaak dan in grote Vlaamse
ondernemingen voor dat deze gekoppeld wordt aan andere bedrijfsprocessen of aan externen.
99
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Naarmate het orderbeheer aan meerdere andere bedrijfsactiviteiten gekoppeld is, spreekt men
van een geïntegreerde informatisering van activiteiten. Bij een bedrijfsbrede informatisering
spreekt men over ERP of Enterprise Resource Planning-systemen. ERP‟s zijn computerprogramma's waarmee de middelen - zoals geld, voorraden, mensen en machines - van een organisatie beheerd kunnen worden.
Figuur 3
Aantal koppelingen van orderbeheer (implementatie van ERP)
11,0%
250+
51,5%
37,6%
15,8%
50-249
62,2%
22,0%
32,1%
10 tot 49
13,0%
5 tot 9
12,8%
55,0%
32,0%
0%
10%
20%
30%
40%
Max. één koppeling
55,2%
50%
Semi- ERP
60%
70%
ERP
Bron: ICT gebruik in ondernemingen, blz. 17
ERP‟s zijn de backbone omdat het de ruggengraat van de bedrijfsactiviteiten vormt. Bij een
koppeling van het orderbeheer aan twee of drie andere activiteiten kunnen we spreken van
een semi-ERP.
Gemiddeld genomen hebben 55,9% van de Vlaamse ondernemingen een semi-ERP informatisering. Bij 14,9% van de Vlaamse ondernemingen kunnen we spreken van een ERP of bedrijfsbrede informatisering. Ook uit deze resultaten blijkt dat de kans op een bedrijfsbrede
informatisering stijgt naarmate de onderneming meer werknemers heeft.
2.4. Valorisatie
Er zijn drie publicaties beschikbaar:

Verdonck, G. en Moreas, M. (26/02/2008) ICT gebruik bij zelfstandige ondernemers Een
selectie uit de ICT-enquête in de enquête arbeidskrachten EAK 2006. Informatiedossier:
SERV/STV Innovatie & Arbeid: Brussel

Verdonck, G. (26/02/2008) ICT in ondernemingen Infrastructuur, ICT-gebruik en menselijke
inzet. Informatiedossier: SERV/STV Innovatie & Arbeid: Brussel
100
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Verdonck, G. (26/02/2008) ICT en human capital in KMO ICT en Algemeen Managers.
Checklist: SERV/STV Innovatie & Arbeid: Brussel
Er zijn verschillende presentaties van de resultaten gegeven, oa:


ICT studiedag: ICT, brug naar betere dienstverlening. Dinsdag, 26 februari, 2008.

Deelname aan de stakeholdersmeeting van het Agentschap Ondernemen KMO ifv ICT
stimuleringsprojecten.
Verso algemene vergadering: Informatieve sessie over technologische innovatie en ICTgebruik. Verso 21 mei 2008.
Contactpersoon
Gert Verdonck, 02.20.90.165
[email protected]
3. Prestatiebeloning
3.1. Waarover gaat het project?
Het basisprincipe van prestatiebeloning is eenvoudig: „loon naar werken‟. Hierbij houdt de
financiële beloning verband met het werkresultaat of met het werkgedrag dat in een welo mschreven periode plaats vindt. Dit lijkt een zeer gemakkelijke definitie maar STV-Innovatie &
Arbeid stelde vast dat er in praktijk verschillende concrete vormen van prestatiebeloning bestaan. Het eerste doel van dit project was dan ook om meer klaarheid te scheppen in de def initie van prestatiebeloning. Ook leverde dit onderzoek informatie op over de verspreiding van
prestatiebeloning. Tot slot kreeg STV-Innovatie & Arbeid via dit project inzicht in de praktijk
van prestatiebeloning in Vlaamse ondernemingen en social profitorganisaties.
3.2. Projectaa npak
De eerste fase van dit onderzoek bestond uit een uitgebreid literatuuronderzoek. Deze informatie werd aangevuld met interviews met experts over beoordelen en belonen. Op basis van
deze informatie werd het theoretisch kader van het onderzoek uitgetekend. Vervo lgens werd
geput uit drie informatiebronnen: een telefonische enquête bij bedrijven, een webenquête bij
werknemers en casestudies.
STV-Innovatie & Arbeid voert driejaarlijks een telefonische enquête uit bij Vlaamse bedrijven
en organisaties. In deze enquêtes wordt er gepeild naar technologie, organisatie en arbeid. In
de laatste editie, deze van 2007, kwamen voor het eerst vragen over prestatiebeloning aan
bod. Deze TOA-enquête had een respons van 68%.
101
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
In november 2006 heeft STV-Innovatie & Arbeid een onderzoek uitgevoerd naar beoordelingsen functioneringsgesprekken. Het gaat over een webenquête bij een bestaan d internetpanel
van Vlaamse werknemers. Ook in deze enquête werden vragen over prestatiebeloning g esteld. De enquête haalde een respons van 52%.
In 17 ondernemingen en social profitorganisaties uit een waaier van sectoren werden g evalstudies uitgevoerd. Er werden gesprekken gevoerd met HR-managers, Compensation &
Benefits managers, medewerkers van de personeelsdienst en in een aantal organisaties ook
met werknemersvertegenwoordigers.
3.3. Belangrijkste res ultaten
Prestatiebeloning gedefinieerd
We kunnen een onderscheid maken tussen vaste en variabele, tussen directe en indirecte en
tussen individuele en collectieve systemen van prestatiebeloning.
Dit onderzoek spitste zich toe op indirecte prestatiebeloning. Bij zulke beloningssystemen
wordt de verdienste, de prestatie of het resultaat van de werknemer in een voorgaande periode, beoordeeld en beloond. Er zijn dus altijd één of meerdere (tussen)personen betrokken
(vaak de direct leidinggevende). Zowel individuele als collectieve prestatiebeloning kwamen
aan bod. Bij individuele systemen wordt de hoogte van de beloning op basis van het individu ele gedrag of de individuele resultaten bepaald. Bij collectieve beloningsvormen vormt het co llectieve gedrag of zijn de collectieve prestaties de beloningsgrondslag (bijv. een teambeloning). Verder bestudeerden we niet enkel variabele prestatiebeloning waarbij de beloning
telkens opnieuw moet worden verdiend (zoals bij éénmalige premies, bonussen, incentives),
maar hadden we ook aandacht voor vaste prestatiebeloningssystemen waarbij (goede) prestaties worden vertaald in een onomkeerbare sprong op de salarisschaal (zoals bij loonsverhogingen).
De verspreiding van prestatiebeloning
Van de Vlaamse werknemers werkt 27% in een systeem van indirecte prestatiebeloning. Dit
wil zeggen dat deze werknemers na een beoordelings- en/of functioneringsgesprek een extra
financiële beloning kunnen krijgen. Prestatiebeloning komt vooral voor bij professionals en
kaderleden. 46% van hen kan een extra beloning krijgen. Bovendien is een bonus een typisch
beloningsinstrument voor kaderleden. 34% van de kaderleden werkt in een bonussysteem.
Van de Vlaamse werknemers heeft 19% in 2006 ook effectief een extra beloning gekregen:
8% van de werknemers kreeg een loonsverhoging, 6% een bonus en 5% een bonu s en een
loonsverhoging. Dit betekent dat 8% van de werknemers wel extra kan worden beloond op
102
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
basis van zijn of haar prestaties maar in het afgelopen jaar niets extra heeft gekregen. De
redenen kunnen uiteenlopend zijn: minder goede beoordeling, budgettaire overwegingen…
Verder stelde STV-Innovatie & Arbeid vast dat 30% van de organisaties en bedrijven een systeem van indirecte prestatiebeloning heeft. In deze organisaties wordt het krijgen van een
extra financiële beloning gekoppeld aan een formeel beoordelings- en/of functioneringsgesprek. Prestatiebeloning komt iets meer voor in de dienstensector en in grote ondernemingen.
De motieven voor prestatiebeloning
Het motief bij uitstek voor prestatiebeloning is het beïnvloeden van de prestaties van werkn emers, individueel of collectief. Wie goed presteert, ziet dat verzilverd in een loonsverhoging of
een extra bonus. Zo wil men het rendement van de organisatie maximaliseren. De gevalsstudies leerden dat nog andere motieven aan de basis kunnen liggen voor de invoering van prestatiebeloning. Zo kan men via prestatiebeloning (schaarse) medewerkers aantrekken en (goede) medewerkers binden aan de onderneming. Prestatiebeloning wordt ook ingezet om
gewenst arbeidsgedrag aan te leren en blijvend aan te moedigen. Sommige bedrijven stellen
het beheersen van de loonkosten als doel om variabele prestatiebeloning in te voeren. Als het
bedrijf in goede jaren extra vast loon toekent voor goede individuele prestaties dan blijft dit
structureel hangen in moeilijke tijden. Ook proberen een aantal bedrijven via prestatiebeloning
het specifieke karakter, het eigen beleid en de eigen cultuur van de organisatie te benadru kken. Verder voeren een aantal bedrijven prestatiebeloning in als gevolg van een veranderende
marktsituatie. Sommige bedrijven ondergingen in het verleden een fusie en willen een uniform
en meer prestatiegericht beloningsbeleid voor de verschillende entiteiten.
Beoordelen en belonen
Het welslagen van prestatiebeloning hangt in de praktijk af van de invulling van een aantal
randvoorwaarden. Zo staat of valt het systeem van prestatiebeloning met de kwaliteit van de
beoordeling die eraan ten grondslag ligt. Negatieve gevolgen van prestatiebeloning hebben
vaak te maken met knelpunten in het opvolgings- en beoordelingssysteem.
Ten eerste moeten de objectieven of beoordelingscriteria specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch … zijn. In sommige bedrijven en organisaties zijn deze vaag en/of onvoldoende
afgeleid uit het werk dat moet worden gedaan. Dit staat een objectieve beoordeling in de weg.
Ten tweede hangt het welslagen van prestatiebeloning af van de duidelijkheid van de relatie
tussen inspanning, beoordeling en beloning. Zo mag er niet te veel tijd zijn tussen de inspa nning, de beoordeling en de beloning. In praktijk hebben slechts twee op tien werknemers met
prestatiebeloning meer dan één keer per jaar een formeel beoordelings- en/of functioneringsgesprek. Bovendien spelen bij de beoordeling soms factoren mee waarop de medewerker
geen vat heeft. Sommige bedrijven houden rekening met het bedrijfsresultaat bij het bepalen
van de bonussen. In dit geval krimpt de impact van de werknemer op de indiv iduele bonus. Is
103
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
men, zoals bij teamwerk, erg afhankelijk van elkaar om de gestelde doelstellingen te behalen,
dan zijn collectieve vormen van prestatiebeloning aangewezen. In sommige bedrijven werkt
men ook in zulke situatie met een individuele bonus.
De direct leidinggevende krijgt als voornaamste beoordelaar een centrale rol toegemeten in
het prestatiebeloningsverhaal. Ongeveer één op tien werknemers met prestatiebeloning
plaatst vraagtekens bij zijn/haar beoordelaar. Het is belangrijk dat binnen een bedrijf alle b eoordelaars dezelfde prestatienormen hanteren zodat een bepaalde prestatie tot een bepaalde
beoordelingsscore (en beloning) leidt ongeacht de beoordelaar. In praktijk is dit niet altijd zo.
Sommige direct leidinggevenden hebben het moeilijk met het differentiëren van hun medewe rkers. Het liefst willen ze alle medewerkers positief beoordelen en belonen of laten ze hu n medewerkers om beurt de beste zijn. Hier ontbreekt een duidelijk link tussen prestaties en bel oning. Verder is er nood aan ondersteuning vanuit de HR-afdeling, anders verwatert het
beoordelingssysteem.
Andere aandachtspunten bij prestatiebeloning
Naast de randvoorwaarden in verband met het systeem van beoordelen en de rol van de b eoordelaar tekende STV-Innovatie & Arbeid tot slot nog enkele meer algemene aandachtspunten op.
Ten eerste is aanvaarding van prestatiegericht belonen door de werknemers een be langrijke
voorwaarde voor het welslagen van dit systeem. Dit vergt duidelijke communicatie vanuit de
organisatie in een klimaat van wederzijds vertrouwen en openheid. Daarbij aansluitend is het
belangrijk om de werknemers/de syndicale afvaardiging bij het invoeren van prestatiebeloning
te betrekken. Dit kan zowel bij de conceptuele uitwerking van het beloningsbeleid als bij het
implementatieproces zelfs. Slechts in een beperkt aantal bedrijven gebeurt dit ook effectief.
Ten tweede mag het beoordelen niet beperkt blijven tot het jaarlijkse formele gesprek. Er is
nood aan permanente informele coaching. Ten derde is er nood aan een voldoende transp arant beloningsbeleid. Werknemers moeten weten hoe het systeem werkt, waarop ze worden
beoordeeld en waarom ze wel of niet een beloning krijgen. Ten vierde is het belangrijk dat het
beloningsbeleid is ingebed in een globaal HR-beleid, waarbij er een nauwe samenhang is
tussen financiële en niet-financiële beloningsvormen (bijv. erkenning, opleiding).
3.4. Valorisatie

Hellings, S., Roelandt, P., Bamps, H., (2008) Prestatiebeloning in Vlaanderen, STVInformatiedossier: Brussel

Hellings, S., (2008) Voor wat hoort wat? Prestatiebeloning in Vlaanderen, STV-Brochure:
Brussel
104
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA



SERV-Studiedag Beoordelen en Belonen, 25 april 2008
HRMagazine-Studiedag Belonen, 13 november 2008
Artikels in: De Standaard, HR Square, HRMagazine, Managers online.nl, 6 minutes, Trends
Contactpersonen
Patrick Roelandt, 02.20.90.176
[email protected]
Sandra Hellings, 02.20.90.166
[email protected]
4. Temporele flexibiliteit
4.1. Waarover gaat het project ?
In dit project wordt op zoek gegaan naar concrete voorbeelden van flexibele werktijden op
vraag van de werknemers. Daarbij moet ook het bedrijf, door op de vraag in te gaan, zelf een
voordeel hebben. Het gaat om win-winsituaties waarbij een betere werk-privé balans voor de
werknemer samengaat met voordelen voor de werkgever. De werk-privé balans kan gaan om
een betere afstemming tussen werk en gezins- en zorgtaken, of om meer tijd voor persoonlijke
interesses. De temporele flexibiliteit kan kwantitatief of kwalitatief zijn. Het gaat dan respecti evelijk om meer vrije tijd of om meer keuze om de vrije tijd naar eigen behoeften op te nemen.
De voordelen voor de werkgever kunnen direct of indirect zijn. Directe voordelen zijn productiviteitswinst of een grotere omzet. Indirecte voordelen kunnen daar ook toe leiden, maar doen
dit via bijvoorbeeld een grotere motivatie of tevredenheid van de werknemers. Andere indirecte voordelen kunnen liggen in een daling van het verloop en absenteïsme van de werknemers.
En in een grotere keuze van de werkgever bij rekrutering omwille van het positieve imago van
het bedrijf.
4.2. Projectaa npak
Het gaat om een kwalitatief onderzoek en is hoofdzakelijk explorerend. In interviews en casestudies wordt nagegaan hoe win-winsituaties tot stand komen als gevolg van vragen naar
meer temporele flexibiliteit.
In een literatuurverkenning en gesprekken met deskundigen, wordt nagegaan in welke Vlaa mse bedrijven voorbeelden van win-winsituaties bij temporele flexibiliteit te vinden zijn.
105
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Een eerste voorbereidende fase van de casestudies bestaat uit interviews met managers over
de vragen naar temporele flexibiliteit van hun werknemers. In welke mate krijgen zij vragen?
Zijn er win-winsituaties gerealiseerd? Hoe is het overlegproces verlopen? Welke zijn de bestaande maatregelen om de werk-privé balans te verbeteren? In 23 bedrijven worden gesprekken gevoerd van één uur.
In een tweede fase worden een eerste reeks casestudies uitgevoerd. De keuze wordt gemaakt
door de deskundigen die dit project begeleiden, met aandacht voor bedrijfsgrootte en activite iten. In een tiental bedrijven worden gesprekken gevoerd met werknemers en werknemersvertegenwoordigers over de vragen naar temporele flexibiliteit en een betere werk-privé balans.
De items uit de eerste fase, worden hier uitgediept. Afhankelijk van de resultaten, wordt al dan
niet een tweede reeks casestudies georganiseerd.
In een derde en laatste fase worden de casestudies gebundeld in een informatiedossier.
Contactpersoon
Gert Verdonck, 02.20.90.165
[email protected]
5. Competentiebeleid: cases uit de 101 goede
praktijkvoorbeelden
5.1. Waarover gaat het project
In de Competentieagenda 2010 hebben de Vlaamse Regering en de sociale partners afgesproken om het competentiebeleid in bedrijven en organisaties te stimuleren (prioriteit 6). Om
deze doelstelling te bereiken werden een aantal actielijnen geformuleerd, waaronder het ve rzamelen van 101 goede praktijkvoorbeelden van competentiebeleid door de SERV. Onder
goede praktijkvoorbeelden wordt begrepen: bedrijven of organisaties die werk maken van
competentieontwikkeling en dit doen op basis van sociale dialoog met hun werknemers. In mei
2008 presenteerde de SERV de eerste 54 goede voorbeelden op het ViA-atelier Talent. Begin
oktober 2008 deed de SERV een tweede oproep die loopt tot maart 2009. Het doel is in totaal
101 goede praktijkvoorbeelden te verzamelen.
De SERV-werkgroep Arbeidsmarktbeleid beoordeelt de ingezonden dossiers op basis van drie
criteria:
1.
Het moet gaan over competentieontwikkeling/management,
2.
doorheen een moderne sociale dialoog tussen werkgevers en werknemers,
3.
en het moet inspirerend/vernieuwend zijn.
106
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Er is niet één goede vorm van competentieontwikkeling. Een kwaliteitsvol competentiebeleid
betekent immers maatwerk. Het wordt uitgewerkt volgens de specifieke noden en co ntext van
een bedrijf of organisatie. Opdat ook andere organisaties en bedrijven zouden kunnen leren uit
de goede praktijkvoorbeelden die door de SERV-werkgroep Arbeidsmarktbeleid werden verzameld, bestudeert STV-Innovatie & Arbeid een aantal goede voorbeelden in casestudies. Het
doel is om enerzijds het competentiebeleid in deze bedrijven en organisaties te beschri jven en
anderzijds om waardevolle pistes aan te geven voor andere organisaties en bedrijven in de
uitbouw van hun competentiebeleid.
5.2. Projectaa npak
Uit de dossiers die door de SERV-werkgroep Arbeidsmarktbeleid werden goedgekeurd, selecteerden we acht bedrijven of organisaties als cases. De selectie van deze cases gebeurde
opnieuw in samenspraak met de SERV-werkgroep Arbeidsmarktbeleid. Het was niet de bedoeling om de acht beste praktijkvoorbeelden te selecteren. Wel om een brede waaier van
verschillende vormen van competentiebeleid aan bod te laten komen en dit in een mix van
bedrijven of organisaties qua sector en grootte.
Figuur 4
Verdeling van de acht cases naar grootte en sector
Grootte (aantal werknemers)
Sector
1-9
10-99
100-499
Bouw
X
Hout (bouw)
X
Lokale besturen
X
Metaal
X
Social profit
Voeding
500 of meer
X
X
X
X
Op basis van de informatie in de ingediende dossiers en interviews met de bedrijfsleiding,
personeelsmanagers en werknemersvertegenwoordigers krijgen we een beeld van het competentiebeleid binnen de geselecteerde bedrijven en organisaties: wat was de aanleiding om met
competentie te gaan werken? Hoe is het competentiebeleid tot stand gekomen? Hoe verliep
de communicatie over het competentiebeleid met de personeelsleden? Hoe werden de vakbonden geïnformeerd en/of mede betrokken? Wat waren de succesfactoren en wat waren de
moeilijkheden? Enzovoort.
107
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
5.3. Valorisatie
De resultaten van de cases worden in het voorjaar 2009 gerapporteerd in een gezamenlijke
publicatie van SERV en STV-Innovatie & Arbeid. In deze publicatie wordt het competentiebeleid in elk van de 101 goede praktijkvoorbeelden kort toegelicht. Het competentieb eleid uit de
acht bedrijfscases wordt uitgebreid beschreven. Daarnaast worden over het geheel van deze
bedrijven en organisaties die elementen belicht die succesfactoren zijn en/of inspirerend ku nnen zijn voor andere bedrijven en organisaties. De publicatie en de resultaten van het onderzoek worden voorgesteld tijdens een ontmoetingsmoment tussen bedrijfsleiders, personeelsverantwoordelijken en sociale partners in het kader van de Lerende Netwerken op vrijdag 3
april 2009.
Contactpersoon
Liselotte Hedebouw, 02.20.90.175
[email protected]
108
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 3
Onderzoeksas werkbaar werk
1. Werkbaarheidsmonitor werknemers 2007
1.1. Waarover gaat het project?
De Vlaamse Werkbaarheidsmonitor is een instrument om de kwaliteit van arbeid of de wer kbaarheid in Vlaanderen te meten en op te volgen. De monitor werd door de STV-Innovatie &
Arbeid ontwikkeld naar aanleiding van het engagement van de sociale partners en de Vlaamse
Regering om stappen te zetten die tegen 2010 leiden tot een hogere werkbaarheidsgraad.
Vier facetten van werkbaar werk worden door de monitor in beeld gebracht: psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en de werk-privé-balans. Om zicht te
krijgen op oorzaken en achtergronden van werkbaarheidsknelpunten zoomt de monitor ook in
op een reeks potentiële risicofactoren in de arbeidssituatie: werkdruk, emotionele belasting,
belastende arbeidsomstandigheden, gebrek aan autonomie of taakvariatie en een deficit op
het vlak van ondersteuning door de directe leiding.
1.2. Projectaa npak
De werkbaarheidsmonitor voor werknemers is gebaseerd op een schriftelijke bevraging van
een representatief staal van 20.000 werknemers. In 2004 werd een nulmeting uitgevoerd (respons 60,6%) en in 2007 een tussenmeting (respons 53,3%). Een volgende meting is gepland
in 2010. Deze aanpak maakt het mogelijk om de evoluties op het vlak van werkbaar werk in de
tijd te volgen.
1.3. Belangrijkste res ultaten
In 2007 werden de globale resultaten voor de Vlaamse arbeidsmarkt gepubliceerd. In 2008
werden verdere analyses uitgevoerd. Hierbij werden onder meer de thematiek van het arbeidsethos en de arbeidsoriëntaties behandeld en werd een sectorpr ofiel voor veertien sectoren samengesteld.
In 2004 waren het openbaar bestuur (59,1%), gevolgd door de onderwijssector (57,2%) en de
gezondheids- en welzijnszorg (56,1%) de sectoren met het grootste aandeel werknemers die
een werkbare job hebben. In 2007 zijn dat de financiële sector (60,7%), gevolgd door het
openbaar bestuur (60,3%) en de onderwijssector (59,7%).
109
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De sectoren met de laagste werkbaarheidsgraad waren in 2004 textiel en confectie (43%),
horeca (43,4%) en de zakelijke diensten (44,6%). In 2007 zijn dat de transportsector (43,2%),
post- en telecommunicatie (44,5%) en textiel en confectie (44,7%).
In 2004 waren er vier sectoren die een hogere werkbaarheidsgraad hadden dan het cijfer voor
Vlaanderen, met name: de chemische industrie, het openbaar bestuur, de gezondheids- en
welzijnssector en de onderwijssector. In 2007 zijn daar twee sectoren bijgekomen, de bouwsector en de financiële sector.
Als we de verschuivingen overlopen tussen 2004 en 2007 dan kunnen we vaststellen dat voor
drie sectoren een betekenisvol (statistisch significant) verschil opgetekend wordt. Dat is het
geval voor de bouwsector (van 51,1% naar 57,9%), de groot- en kleinhandel (van 45,6% naar
50,9%) en de financiële sector (van 51,4% naar 60,7%).
Tabel 4
Werkbaarheidsindicatoren bouwsector, groot- en kleinhandel, financiële
sector 2004 – 2007
bouw
werkstress
motivatieproblemen
onvoldoende leermogelijkheden
problemen werk-privé-balans
2004
31,4
20,6
20,5
12,2
groot/kleinhandel
2007
24,1
17,9
14,3
9,4
2004
29,4
21,4
30,8
12,8
2007
30,4
19,7
27,3
11,9
financiële sector
2004
34,1
21
14,9
13,9
2007
28,8
15,8
10,3
12,1
Leeswijzer: gele inkleuring wijst op een significante (Pearson) chi² (p ≤0,05) en dus een statistisch
betekenisvol verschil tussen 2004 en 2007.
De werkbaarheidsgraad is een samengesteld cijfer dat aangeeft welk percentage van de
werknemers een job heeft die voldoende leermogelijkheden biedt, goed te combiner en is met
het privéleven en geen aanleiding geeft tot werkstress en motivatieproblemen.
Uit tabel 1 kunnen we afleiden dat de verbetering van de werkbaarheidsgraad in de bouwse ctor vooral toe te schrijven is aan het feit dat minder werknemers werkstressproblemen hebben
en/of een job die weinig leermogelijkheden biedt. In de groot- en kleinhandel en de financiële
sector zijn er voor de vier deelaspecten van werkbaar werk geen significante verschillen maar
is de verbetering eerder het gevolg van een gecombineerde vooruitgang op de deelaspecten.
Voor de financiële sector gaat het om een verbetering op elk van de vier deelaspecten, voor
de groot- en kleinhandel enkel om een verbetering op het vlak van motivatie, leermogelijkh eden en werk-privé-balans.
110
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
1.4. Valorisatie

Bourdeaud‟hui, R. en Vanderhaeghe, S. (2008), sectorprofiel 2004-2007 voor 14 sectoren
(www.serv.be/werkbaarwerk)

Bourdeaud‟hui, R. en Vanderhaeghe, S. (2008), Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de
Vlaamse arbeidsmarkt. (loontrekkenden en zelfstandige ondernemers), SERV/STVInnovatie & Arbeid: Brussel.

Focus op werkbaar werk:

Arbeidsethos in Vlaanderen. Wat is de houding van de werkende Vlaming ten opzichte van betaalde arbeid?

Werk-privé-balans en verplaatsingstijden. Maken lange verplaatsingstijden het moeilijk om het werk in evenwicht te houden met het privé-leven? (+ technische nota)

Werkbaar werk voor personen met een handicap of ernstige gezondheidsproblemen
(+ technische nota)

Werkbaar werk voor werknemers 2004 – 2007. Sectoren onder de loep.
Contact
www.serv.be/werkbaarwerk
Bourdeaud‟hui Ria, 02.20.90.168
[email protected],
Vanderhaeghe Stephan, 02.20.90.172
[email protected]
2. Werkbaarheidsmonitor zelfstandige ondern emers 2007
2.1. Waarover gaat het project?
De Vlaamse Werkbaarheidsmonitor is een instrument om de kwaliteit van arbeid of de werkbaarheid in Vlaanderen te meten en op te volgen. De monitor werd door STV – Innovatie &
Arbeid ontwikkeld naar aanleiding van het engagement van de sociale partners en de Vlaamse
Regering om stappen te zetten die tegen 2010 leiden tot een hogere werkbaarheidsgraad.
Vier facetten van werkbaar werk worden door de monitor in beeld gebracht: psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en de werk-privé-balans. Om zicht te
krijgen op oorzaken en achtergronden van werkbaarheidsknelpunten zoomt de monitor ook in
op een reeks potentiële risicofactoren in de arbeidssituatie van de zelfstandige ondernemers:
werkdruk, emotionele belasting, taakvariatie en belastende arbeidsomstandigheden.
111
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2.2. Projectaa npak
De werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers is gebaseerd op een schriftelijke
bevraging van een representatief staal van 6.000 zelfstandige ondernemers in Vlaanderen. De
nulmeting 2007 werd afgesloten met een respons van bijna 40%. Een volgende meting is gepland in 2010. Deze aanpak maakt het mogelijk om de evoluties voor werkbaar werk in de tijd
te volgen.
2.3. Belangrijkste res ultaten
Het werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers in de bouwsector, handel en vrije
beroepen spoort vrij goed met het gemiddelde van de Vlaamse zelfstandige ondernemers.
Enerzijds zien we dat heel veel (meer dan negen op 10) ondernemers gemotiveerd aan de
slag zijn en leermogelijkheden uit hun job putten. Anderzijds stellen we vast dat velen (meer
dan drie op tien) het moeilijk hebben om werk en privé in balans te houden en geconfronteerd
worden met werkstress. Bij de vrije beroepen zijn de cijfers op alle vlakken iets gunstiger dan
in de andere sectoren.
Tabel 5
Werkbaarheidsindicatoren zelfstandige ondernemers, Vlaanderen 2007
36,7
34,2
35,6
werkstress
41
8,2
4,9
motivatieproblemen
9,9
7,8
Vlaanderen
vrije beroepen
5,6
handel
1,7
onvoldoende leermogelijkheden
7,9
bouw
2,6
34,5
31,9
32,4
problemen werk-privé-balans
38,6
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
We kunnen de vier werkbaarheidsaspecten ook gezamenlijk bekijken. We spreken over wer kbaar werk wanneer aan vier voorwaarden voldaan wordt: het werk is motiverend, biedt vo ldoende leermogelijkheden, blijft in balans met het gezins- en sociaal leven en men wordt er
niet overspannen (werkstress) door. Als we deze voorwaarden toepassen voor de zelfstandige
ondernemers dat kunnen we berekenen dat 47,7% van de Vlaamse zelfstandige ondernemers
112
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
in 2007 werkbaar werk heeft. Bij zelfstandige ondernemers in de bouwsector is dat 44,5%, in
de handel 48% en bij de vrije beroepen 51,1%.
Werkdruk, emotionele belasting, taakvariatie en (fysieke) arbeidsomstandigh eden
Werkbaar werk krijgt vorm in een context waarin verschillende factoren een rol spelen. De
werkbaarheidsenquête neemt er vier onder de loep: de werkdruk, de emotionele belasting, de
afwisseling in het werk (taakvariatie) en de (fysieke) arbeidsomstandigheden.
Het risico waar het grootste deel van de zelfstandige ondernemers mee geconfronteerd wordt
is de hoge werkdruk. Routinewerk daarentegen treffen we slechts bij een kleine minderheid.
Opvallend voor de vrije beroepen is dat een grote groep (47,1%) emotioneel belastend werk
heeft en bij zelfstandige ondernemers uit de bouwsector zien we dat er veel meer dan gemiddeld (40,2% versus 17,2%) onder belastende arbeidsomstandigheden gewerkt wordt.
2.4. Valorisatie

Bourdeaud‟hui, R. en Vanderhaeghe, S. (2008), sectorprofiel voor vrije beroepen, zelfstandige ondernemers in de bouwsector en handel (www.serv.be/werkbaarwerk)

Bourdeaud‟hui, R. en Vanderhaeghe, S. (2008), Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de
Vlaamse arbeidsmarkt. (loontrekkenden en zelfstandige ondernemers), SERV/STVInnovatie & Arbeid: Brussel.

Focus op werkbaar werk: Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de handel, bouw
en vrije beroepen?
Contact
www.serv.be/werkbaarwerk
Bourdeaud‟hui Ria, 02.20.90.168
[email protected],
Vanderhaeghe Stephan, 02.20.90.172
[email protected]
113
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
3. Goederentra nsport: nieuwe rij - en rusttijden
3.1. Waarover gaat het project?
In Europa mogen chauffeurs noch in het personenvervoer, noch in het goederenvervoer onb eperkt rijden. Ze moeten regelmatig een rustpauze inlassen. De regels over hoe dit moet g ebeuren, zijn vastgelegd in de Europese verordening 561/2006 inzake rij- en rusttijden. De
nieuwe verordening is sinds 11 april 2007 van kracht en kwam in de plaats van verordening
3820/85, die volledig werd ingetrokken.
De verordening heeft tot doel de verkeersveiligheid te verhogen, de arbeidsomstandigheden
van de chauffeurs te verbeteren, bij te dragen aan de eerlijke concurrentie tussen transportbedrijven en te leiden tot betere controles van de rij- en rusttijden.
De nieuwe verordening wijzigt een aantal regels in verband met de rij- en rusttijden. Maar ze
zorgt ook voor de invoering van de digitale tachograaf en uitgebreide controlemogelijkheden.
Dit maakt dat de nieuwe verordening een belangrijke impact heeft op de sector. Het pr oject
had tot doel na te gaan of de verordening in de praktijk ook de doelstellingen behaalt die voorop werden gesteld.
3.2. Projectaa npak
Het project focust enkel op het goederenvervoer voor derden, ook wel het beroepsgoedere nvervoer genoemd. In deze sector gelden de regels inzake rij- en rusttijden voor het besturen
van alle voertuigen met een maximum toegelaten massa van meer dan 3,5 ton.
Een eerste fase van het onderzoek bestond uit het grondig analyseren van de nieuwe verordening voor rij- en rusttijden en het voeren van gesprekken hierover met deskundigen op het
terrein. In een tweede fase werden bedrijfscases uitgevoerd. Er werden zeventien bedrijven in
Vlaanderen gekozen op voorstel van de sociale partners. De bedrijven verschillen qua grootte,
bestemming (nationaal, internationaal, cabotage), type vervoer (algemeen vervoer, groepage,
distributie, …) en type goederen (tank, vaste bulk, container, stukgoederen/pallets, …). In
deze bedrijven werden gesprekken gevoerd met de bedrijfsleiding, transportplanners, chau ffeurs en werknemersvertegenwoordigers. Ten slotte werden ook gesprekken gevoerd met
controleurs van de drie belangrijkste bevoegde controlediensten voor de rij- en rusttijden: FOD
Mobiliteit en Vervoer, Federale Politie en FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
3.3. Belangrijkste res ultaten
De interviews leveren een rijk beeld op van de knelpunten van de verordening voor rij- en
rusttijden in de praktijk. We beperken ons hier tot een kort, algemeen overzicht.
114
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Wijzigingen
De nieuwe verordening voor rij- en rusttijden wijzigt een aantal regels, vooral op het vlak van
rusttijden. Maar de grootste wijzigingen vinden we bij de controlemogelijkheden, die sterk
uitgebreid zijn. Bij controles langs de weg moeten chauffeurs nu meer gegevens voorleggen:
de geregistreerde rij- en rusttijden van de afgelopen 28 dagen. Voordien was dit slechts enkele dagen, later 15 dagen. De nieuwe rij- en rusttijden gaan ook gepaard met een nieuw controleapparaat: de digitale tachograaf. Dit toestel registreert de rij- en rusttijden per minuut. Dit
maakt ook controle tot op de minuut mogelijk. Bovendien kunnen met behulp van specifieke
software meer gegevens sneller en preciezer worden gecontroleerd. Deze bijkomende wijz igingen zorgen ervoor dat chauffeurs en bedrijven de verordening inzake rij- en rusttijden beter
naleven. Daardoor is ook de duur en het tijdstip van elke rijtijd en elke rusttijd van groter b elang geworden.
Bijdragen aan eerlijke concurrentie tussen transportbedrijven
Eerlijke concurrentie betekent dat alle bedrijven aan dezelfde regels gebonden zijn en ze ook
toepassen. De verordening inzake rij- en rusttijden geldt uniform in alle Europese lidstaten.
Toch wijzen de geïnterviewden op een aantal knelpunten. Zo registreert de digitale tachograaf
de rij- en rusttijden tot op de minuut. Elke minuut waarin minstens vijf seconden wordt gereden, telt daarbij als één minuut rijtijd. Hierdoor registreert de digitale tachograaf meer rijtijd
dan de analoge tachograaf. Het verschil in rijtijd loopt op naarmate chauffeurs frequenter mo eten stoppen. In de overgangsfase van de analoge naar de digitale tachograaf biedt het werken
met een analoge tachograaf dan ook een economisch voordeel. Daarom heeft de Europese
Commissie een richtsnoer (nr. 4) opgesteld waardoor controleurs voor transporten met een
digitale tachograaf én frequente stops een tolerantie van 15 minuten per rijtijd van 4 uur en 30
minuten kunnen toepassen. In de praktijk is het richtsnoer echter weinig bekend bij controleurs
en niet afdwingbaar.
Bij het besturen van lichte voertuigen (maximum toegelaten massa van niet meer dan 3,5 ton)
hoeven chauffeurs zich niet aan de rij- en rusttijden te houden. Dit geldt onder bepaalde voorwaarden ook voor landbouwvoertuigen. Deze voertuigen worden almaar vaker ingezet om de
rij- en rusttijden te omzeilen. Denk bijvoorbeeld aan bestelwagens in de distributie.
Hoewel er geen concrete en betrouwbare cijfers voorhanden zijn, blijkt uit de interviews dat de
pakkans bij het overtreden van de verordening inzake rij- en rusttijden klein is. Gokken op
geen controle kan daardoor een belangrijk economisch voordeel opleveren.
Verbeteren arbeidsvoorwaarden van de chauffeurs
Chauffeurs en bedrijven proberen de rij- en rusttijden beter na te leven. Chauffeurs nemen
effectief meer rustpauzes, maar dit betekent niet altijd meer kwaliteitsvolle rust. Zo kan de
extra rust niet altijd thuis worden doorgebracht. Door onvoorziene omstandigheden, zoals
115
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
onverwachte files of lange wachttijden, hebben chauffeurs aan het eind van de dag of week
onvoldoende rijtijd over om thuis te raken voor hun dagelijkse of wekelijkse rust.
De werktijd van de chauffeurs die internationale transporten over lange afstand uitvoeren b estaat hoofdzakelijk uit rijtijd en haast geen andere werktijd. Het behalen van de maximale d agelijkse rijtijd van 9 uren (twee keer per week tien uren) staat voor deze chauffeurs meestal
gelijk aan het einde van de werkdag. Het systematisch, correct toepassen van de verordening
inzake rij- en rusttijden betekent voor deze chauffeurs afwisselend overdag en ‟s nachts rijden.
Dit kan de normale nachtrust verstoren. Een goede oplossing voor dit type vervoersactiviteiten
ligt niet voor de hand.
Een goede rustplaats vinden is voor chauffeurs niet evident. Er is niet alleen een tekort aan
parkings maar ook het comfort op de parkings is vaak beperkt: veel lawaai, beperkte sanitaire
voorzieningen, geen (betaalbare en kwaliteitsvolle) eetgelegenheden, gevaar voor overvallen
en diefstallen, …
Verhogen van de verkeersveiligheid
Zowel de chauffeurs als de bedrijven proberen de rij- en rusttijden beter na te leven. Chauffeurs beseffen almaar meer dat tijdig en voldoende rust nemen belangrijk is voor hun eigen
veiligheid en die van de andere weggebruikers. Chauffeurs merken op dat de bedrijven vaker
expliciet vragen om de rij- en rusttijden zo goed mogelijk te respecteren. En transportplanners
houden bij het opmaken van de rittenplanning meer rekening met de rij- en rusttijden van de
chauffeurs. Toch is het nog altijd zo dat bij dringende transporten de rij- en rusttijden moeten
wijken voor het tijdig uitvoeren van een transport. Ook zou een kleine kern van bedrijven sy stematisch de rij- en rusttijden negeren.
Het wettelijk correct respecteren van de rij- en rusttijden is echter niet voldoende. Het belangrijkste is hoe chauffeurs hun rusttijd invullen. Dat is een verantwoordelijkheid van de chauffeur,
maar wordt ook door externe factoren beïnvloed, zoals voldoende en kwaliteitsvolle parkings.
Wanneer in de planning is voorzien om op een bepaalde parking te stoppen en deze parking
volzet blijkt te zijn, heeft de chauffeur de keuze. De chauffeur kan verder rijden naar de vo lgende parking maar daardoor een inbreuk begaan op de verordening voor rij- en rusttijden. Of
de chauffeur kan toch stoppen, maar dat betekent dan vaak dat de chauffeur moet parkeren
op onveilige plaatsen, zoals de pechstrook van de op- en afritten van de parking. Omwille van
het tekort aan parkings, mogen chauffeurs bij een volle parking verder rijden om een geschikte
rustplaats te vinden (richtsnoer 1). In de praktijk is de toepassing van dit richtsnoer echter
onzeker. Controleurs gaan er vaak van uit dat het volzet zijn van een bepaalde parking in de
planning kan worden voorzien, terwijl bedrijven aan hun chauffeurs vragen om hun max imale
rijtijd te benutten.
116
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Beter controleren van de rij- en rusttijden
De rij- en rusttijden zelf worden in Europa geregeld op basis van een Europese verordening
waardoor de regels uniform gelden in alle Europese lidstaten. De controles op de rij- en rusttijden en de sancties bij het overtreden van de rij- en rusttijden zijn echter veel minder uniform.
De controles en sancties worden geregeld op basis van Europese richtlijnen die worden o mgezet in nationale wetten. Dit maakt dat er in de praktijk verschillen zijn tussen lidstaten in wat
en hoe streng er wordt gecontroleerd en welke boetes er bij inbreuken worden opgelegd. Maar
ook binnen België zijn er verschillen tussen controlediensten en individuele controleurs. T ypisch voor de transportsector is de grote flexibiliteit die van de chauffeurs en de bedrijven
wordt verwacht. Die flexibiliteit zal ook altijd terug te vinden zijn in de geregistreerde rij- en
rusttijden: geen enkele chauffeur kan de verordening inzake rij- en rusttijden 100% naleven.
Sommige controleurs houden hier rekening mee, andere controleurs houden zich zeer strikt
aan de letter van de wet. Elke inbreuk, hoe klein ook wordt dan gesanctioneerd.
Deze verschillen geven geen eenduidig signaal aan de bedrijven en chauffeurs over het b elang van de verordening voor rij- en rusttijden.
3.4. Valorisatie
De resultaten werden gepubliceerd in een brochure en een informatiedossier:

Hedebouw, L. (2008). Wie rijdt, moet ook rusten. Brochure: SERV/STV-Innovatie & Arbeid,
Brussel

Hedebouw, L. (2008). Nieuwe rij- en rusttijden in het beroepsgoederenvervoer over de weg.
Informatiedossier: SERV/STV-Innovatie & Arbeid, Brussel
Tijdens een paritaire studiedag Wie rijdt, moet ook rusten op 26 januari 2009 presenteerden
we de resultaten van het onderzoek. Tijdens deze studiedag werd over deze resultaten ook
gedebatteerd met de sociale partners, de controlediensten en beleidsmakers.
De resultaten van het onderzoek werden besproken in een artikel Meer rust, maar niet altijd
beter uitgerust in het tijdschrift De verkeersspecialist (februari 2009).
Contactpersoon
Liselotte Hedebouw, 02.20.90.175
[email protected]
117
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
4. Het vervullingsbeleid van vacatures Werkg eversbevraging over de arbeid smarkt
4.1. Waarover gaat het project?
Dit project wil zich toespitsen op één facet, met name: hoe slagen bedrijven er (niet) in om het
geschikte personeel te vinden? Met dit onderzoek wenst SERV/STV-Innovatie & Arbeid na te
gaan naar welke oplossingen bedrijven in 2008 hebben gezocht om de krapte op de arbeid smarkt te pareren en hun vacatures toch ingevuld te krijgen.
Deze vraagstelling sluit aan bij verschillende engagementen die door de Vlaamse sociale
partners en de Vlaamse Regering gemaakt voor de Vlaamse Competentieagenda 2010. Het is
de bedoeling van dit project om relevante en nieuwe informatie ter beschikking te stellen va n
de sociale partners die de verdere invulling en concretisering van enkele aspecten van de
Competentieagenda kunnen ondersteunen.
De arbeidsmarkt is een complexe markt die voortdurend in beweging is. Telkens opnieuw
treden nieuwe problemen en vraagstukken op. In de loop van het jaar 2008 kondigde zich een
economische achteruitgang aan. We kunnen uiteraard niet blind blijven voor de golf van herstructureringen in tal van sectoren. Maar ondanks de economische malaise blijft dit onderwerp
actueel. Het aantal ontvangen vacatures bij de VDAB blijven vooralsnog op een hoog peil
liggen. Tal van knelpuntpuntvacatures hebben vooral structurele en geen conjuncturele oorzaken.
4.2. Projectaa npak
In de loop van 2009 organiseert STV-Innovatie en Arbeid een webenquête bij een representatief staal van werkgevers waarbij zal worden nagegaan welke strategieën ze hebben ontwi kkeld om hun vacatures in te vullen.
De invalshoek van de enquête is hun laatste aanwerving in 2008.
Hierbij worden volgende onderzoeksvragen gesteld:

Ontwikkelen bedrijven een specifieke strategie om hun vacatures optimaal ingevuld te krijgen?

Welke (combinaties van) verschillende kanalen gebruiken ondernemingen om hun vacatures op de meest gepaste wijze in te vullen?
118
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Bestaat er een verschil in de benutte kanalen naargelang het functietype (arbeiders, uitvoerende bedienden, professional/hogere bediende/kaderlid)?



Welke zijn de redenen waarom bepaalde functietypes sneller of trager worden ingevuld?
Zoekt men doelgericht binnen de kansengroepen?
Heeft men bij de laatste aanwerving bewust gebruik gemaakt van een tewerkstellingsmaatregel?
4.3. Belangrijkste res ultaten
De resultaten worden verwacht in de loop van 2009.
4.4. Valorisatie
Een eerste valorisatie bestaat in een terugkoppeling van de projectresultaten naar de concrete
doelstellingen van de Competentieagenda. Meer specifiek de prioriteiten Stimuleren van competentiebeleid, in al zijn facetten, in bedrijven en organisaties (prioriteit 6) en oudere werknemers (prioriteit 7).
Via een ronde tafel van sociale partners en externe deskundigen, waar de projectresultaten
worden toegelicht en bediscussieerd, kan de link met de Competentieagenda geconcretiseerd
worden.
Daarnaast zullen de klassieke valorisatie-instrumenten ingezet worden: informatiedossier,
brochure, perscontact, vormingsaanbod, publicatie in tijdschriften.
Contactpersoon
Patrick Roelandt, tel. 02.20.90.176
[email protected]
5. Retentie - en verzuimbeleid in c allcenters
5.1. Waarover gaat het project
Verloop en verzuim van callcenteroperators
In 2008 verrichtte STV-Innovatie & Arbeid op vraag van de Vlaamse sociale partners een onderzoek naar praktijkvoorbeelden van de invulling van het knelpuntberoep van callcenteroperator en de knelpunten van het relatief groot verloop en verzuim van callcenteroperators.
Callcenters of contactcenters horen tot de snelst groeiende ICT-dienstverlening in Vlaanderen.
De werkgelegenheid in de inhousecenters, geïntegreerd in een onderneming, en de externe
119
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
zelfstandige third party of facilitaire centers wordt op ongeveer 60.000 eenheden geschat.
Tussen 2004 en 2007 zou het aantal werknemers betrokken bij callcenteractiviteiten zijn verdubbeld.
Toch kampt de sector met een aantal problemen. De job van callcentermedewerker is een
knelpuntberoep in Vlaanderen. In vergelijking met andere beroepen raken de vacatures volgens de VDAB moeilijk ingevuld hoewel zelden ervaring of een diploma wordt gevraagd. Een
aantal specifieke kenmerken van het beroep – stress, avondwerk, deeltijds werk – en de lage
verloning zorgen er volgens de VDAB voor dat de arbeidsvoorwaarden minder aantrekkelijk
zijn en werkzoekenden minder gemakkelijk kiezen voor dit beroep. Callcenters hebben het ook
moeilijk om personeel te behouden. Verloopcijfers tot 40% op jaarbasis zijn niet uitzonderlijk,
vooral in de autonome callcentra. Callcentermedewerkers kennen ook een hoog ziekteverzuim, namelijk 5,45% tegenover 2,25% voor alle Belgische werknemers voor kortstondig ziekteverzuim (minder dan een maand). De problemen namen afgelopen jaren ook toe door de
stijgende krapte op de arbeidsmarkt. Sinds eind 2008 is het niet helemaal duidelijk welk effect
de crisis op de callcenters en de mogelijke retentie- en verzuimproblemen heeft.
Werkwijze
Onderzoek van het verloop- en verzuimbeleid in twaalf callcenters
STV-Innovatie & Arbeid verrichtte onderzoek naar deze problemen en mogelijke oplossingen
op basis van literatuurstudie, kwalitatief verkennend onderzoek bij een twaalftal callcenters in
Vlaanderen en een ronde tafel met de betrokken bedrijven en de sociale partners uit de sector. Er werd bekeken hoe inhouse en facilitaire callcenters oplossingen zoeken in hun eigen
personeels- en organisatiebeleid om de verloop- en verzuimproblemen aan te pakken.
5.2. Belangrijkste res ultaten
Bijsturen van personeels- en organisatiebeleid
De callcenters kunnen hun personeels- en organisatiebeleid op verschillende terreinen, al dan
niet tegelijk, bijsturen. Het is daarbij niet altijd duidelijk of de gekozen strategie een direct gu nstige invloed op het verloop en het verzuim van callcenteroperators heeft, maar de callcenters
hopen dit wel te bereiken.
Voor de bijsturing van werkorganisatie en technologie mikken de callcenters op: een nauwere
band met de opdrachtgever en aldus opwaardering van het callcenter; meer langlopende opdrachten; meer klemtoon op dienstverlening dan op verkoop; meer aandacht voor kwaliteit
naast de aandacht voor productiviteit; verzachting van de strakke taakkenmerken door jobvariatie en ondersteuning door kennismanagementsystemen; teams die een zekere identificatie
met de taak of opdrachtgever toelaten; meer ondersteuning van de hiërarchie; minder strakke
scripting voor het beantwoorden van oproepen; inspraak in de opgevolgde kwalitatieve par ameters van gesprekken en afspraken rond monitoring.
120
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Voor de bijsturing van toeleiding en opleiding van callcenteroperators zetten de callcenters de
volgende elementen in de verf: klemtoon op competenties en niet op diplomavereisten; ruimte
voor kansengroepen en groepen met specifieke kwalificaties die een troef zijn in het callcenter
(bijvoorbeeld met een bepaalde talenkennis); toeleiden van kandidaten waarvan men hoopt
dat ze het bedrijf niet snel zullen verlaten; meer professionele methoden van werving en sele ctie; niet-vaste contracten zoals uitzendcontracten en stageplaatsen als selectie- en instroomkanalen; kortere en meer modulaire basisopleiding en live coaching en niet-klassikale methoden voor bijkomende opleiding zoals workshops en e-learning.
Inzake bijsturing van arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen ,
treden de volgende elementen op de voorgrond: aandacht voor ergonomie en faciliteiten voor
het personeel; flexibiliteit met afwijkende werktijden en deeltijdse contracten ondersteund met
planningssystemen en inspraak van het personeel; voorzichtige verbetering van de loonvoorwaarden door het toekennen van extra‟s; doorgroeimogelijkheden in skills naast de beperkte
verticale doorgroeimogelijkheden; systemen voor de opvolging van verloop en verzuim en voor
de beloning van aanwezigheid; toename van de betrokkenheid van medewerkers door meetings, enquêtes en medewerking aan kennissystemen en ontwikkeling van het regulier overleg.
Hogere jobvereisten en opwaardering profiel?
Samengevat zien we bij de callcenters zaken bewegen waarvan men kan verwachten dat ze
een gunstig effect hebben op de motivatie van medewerkers en op het verloop en verzuim.
Daar tegenover staat dat deze evoluties op een intensifiëring van callcenteractiviteiten en
callcenterjobs lijken te wijzen. De grotere klantgerichtheid gaat gepaard met een grotere verantwoordelijkheid en het meer doordacht en intensief inzetten van middelen en mensen. Het
ziet er ook naar uit dat dit de jobvereisten voor callcentermedewerkers zou kunnen verhogen
en hun profiel zou kunnen opwaarderen. Misschien ontstaan dan weer andere problemen die
tot een verloop- en verzuimpatroon aanleiding geven.
Naargelang de klemtonen die de callcenters in hun bedrijfs- en werkorganisatie en hun personeelsbeleid leggen, zal er wellicht een nog grotere variatie in het landschap van de callcenters
en callcenterjobs ontstaan
5.3. Valorisatie
De gegevens van het STV-onderzoek worden gepubliceerd in het informatiedossier: Baisier, L.
(2009). Retentie- en verzuimbeleid in callcenters. Praktijkvoorbeelden van de invulling van het
knelpuntberoep van callcenteroperator. SERV, Brussel
Contactpersoon
Leen Baisier, 02.209.01.69,
[email protected]
121
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 4
Vorming en dienstverlening 2008
De eerste opdracht van STV-Innovatie & Arbeid bestaat erin onderzoek uit te voeren rond de
innovaties die zich in het bedrijfsleven voordoen en die de inzet van arbeid beïnvloeden. Een
belangrijke graadmeter voor het nut van het STV-onderzoek is wat met de resultaten ervan
tijdens of na het onderzoeksproject gedaan wordt. De verspreiding van STV-publicaties, de
aandacht in de pers of de publicaties van de sociale partners, de mate waarin de
onderzoeksresultaten tijdens studiedagen of vormingactiviteiten aan bod komen, zijn
valorisatie-initiatieven die onderzoeksresultaten bij een ruim publiek bekend maken.
1. STV-Innovatie & Arbeid Vormingsaanbod
In 2008 werkten we mee aan 106 vormingsinitiatieven. In dit taartdiagram krijgt u een
overzicht van de thema‟s die aan bod kwamen.
Werkstress of de werkbaarheids-monitor (WBM), of kwaliteit van de arbeid blijft een veel
gevraagd thema. Het gaat om vormingsactiviteiten voor de vakbonden waar de cijfers van de
WBM worden toegespitst op een sector (bijv. industrie, diensten, financiële sector, …), of de
kortere presentaties over de WBM voor een publiek van werkgevers, arbeidsgeneesheren en
preventieadviseurs. Voor het ACLVB hebben we een vormingssessie ontwikkeld waarin de
nadruk ligt op de werkbaarheidsindicator werk-privé balans met als titel Combinatie arbeid en
gezin.
122
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Competentiebeleid en –ontwikkeling bevat tien sessies met het simulatiespel Ruimte voor
competenties. Het spel werd in een organisatie gebruikt om de direct leidinggevenden inzicht
te geven in wat competenties zijn en hoe ze inzetbaar zijn in het ontwikkelen van
medewerkers. De leidinggevenden formuleerden zelf kerncompetenties voor hun bedrijf,
afdeling en eigen functie.
Binnen verschillende UNIZO-projecten (peterschapsproject, CONNECT, regionale vorming,
studieclubs, OVO, FVIB en NIVVT) werden voor verschillende beroepsgroepen vormingen
rond samenwerken in associaties opgezet. Soms betrof het een seminarie, op andere
momenten werd er interactief met de deelnemers gewerkt.
TOA staat voor Technologie – Organisatie – Arbeid. STV-Innovatie & Arbeid gaat na in welke
mate deze elementen het bedrijfs- en personeelsbeleid beïnvloeden. Op basis van deze
gegevens werden verschillende opleidingsscenario‟s uitgewerkt die op een bepaald aspect
van dit ruime onderzoek focussen.
In de Hogeschool Antwerpen werkt STV-Innovatie & Arbeid mee aan de cursus
onderzoekstechnieken. Verschillende medewerkers hebben hun onderzoekstechniek aan de
studenten uitgelegd. Op basis van deze informatie hebben de studenten zelf een
leeronderzoek gedaan rond ziekteverzuim in sociale werkplaatsen. Op een paritaire studiedag
op 27 oktober 2008 werden de resultaten voor de hele sector toegelicht en werd er met de
sector bekeken hoe het ziekteverzuimbeleid kan worden vorm gegeven.
Een volledig overzicht van thema‟s waarrond wij vorming geven of instrumenten hebben
ontwikkeld vindt u in de vormingsbrochure.
2. Ondersteuning van vormingsinitiatieven
Organisaties (bedrijven, vakbonden, beroepsfederaties, onderwijsinstellingen enz.) kunnen
een beroep doen op STV-Innovatie & Arbeid ter ondersteuning van vormingssessies,
cursussen, studiedagen, infovergaderingen, seminaries enzovoort. Die ondersteuning kan
verschillende vormen aannemen. Louter informatie verstrekken via het documentatiecentrum.
Of onderzoekers laten meewerken aan een vormingsprogramma (zeer actueel
onderzoeksmateriaal ter beschikking stellen, inhoudelijk bijwerken van vormingswerkers en/of
kaders). Of het geven van een lezing, een uiteenzetting over een onderzoek of de resultaten.
STV-Innovatie & Arbeid organiseert workshop op de sectorconferentie ‘Samen talent in
goede banen leiden’
Meer dan 400 mensen uit sectororganisaties, bedrijven, vakbonden, onderwijs, enz. schreven
in voor deze conferentie.
De focus van de conferentie ligt op de thematische workshops. In elke workshop staan good
practices centraal die de discussie tussen (inter)sectorale sociale partners, beleidsmakers en
onderwijspartners zullen voeden rond hefbomen en knelpunten bij de uitvoering van de engagementen van de Competentieagenda.
123
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Inzetten op vernieuwing van de arbeidsorganisatie is het sluitstuk van een coherent competentiebeleid. Investeringen in opleiding en competentieontwikkeling renderen enkel maar als
de opgedane kennis en kunde kan ingezet worden in de dagelijkse werkpraktijk (bijvoorbeeld
via polyvalentie in de werkverdeling, het benutten van de creativiteit van medewerkers via
systematisch werkoverleg, het werk maken van zelfsturende teams, enz.). In deze workshop
kwamen aan de hand van concrete cases vragen aan bod zoals: vinden de sectorale partners
het wenselijk en haalbaar om nieuwe werk- en organisatievormen als bijkomend aandachtspunt in hun werkagenda in te schrijven? Zijn sectorale expertisecentra en sectorconsulenten
al voldoende geplaatst en gewapend om sociale innovatieprojecten deskundig te ondersteunen?
Zeven organisaties (Virga Jesseziekenhuis, Philips Innovative Applications, TTL Camerlynck,
BnS Engeering NV, Brouwerij Martens, Ruimtelijke Ordening en Erfgoed Vlaams-Brabant, de
Kringwinkel Midden West-Vlaanderen) waren bereid om hun bedrijfsverhaal voor te leggen
aan de deelnemers. Via een discussiebord werd aan zeven discussietafels de bedrijfspraktijk
besproken.
3. Zelf aan de slag
Om vormingswerkers, opleidingsverantwoordelijken, docenten, die op zoek zijn naar duidelijke
informatie voor een opleiding/cursus, al een aardig eind op weg te helpen werkt STV-Innovatie
& Arbeid vormingspakketten uit. Deze pakketten zijn modulair samengesteld zowel voor de
inhoud als de werkvormen. Dit betekent dat iedere organisator of samensteller van een cursu s
zelf een selectie kan maken uit het pakket dat het best aansluit bij de eigen doelstellingen en
het doelpubliek van de cursus.
Wie een complex thema wil behandelen waarin allerlei factoren een rol spelen, waar het
eerder gaat om evoluties en mechanismen dan om exacte informatie en wie vooral
deelnemers hierin een inzicht wil geven kan gebruik maken van een simulatiespel.
124
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Bonus voor beter werk. Prestatiebeloning doorgelicht.
Seminarie van HRMagazine, 13 november 2008
STV-Innovatie & Arbeid werkte mee aan een seminarie van HRMagazine rond prestatiebeloning. Na een uiteenzetting over eigen onderzoek de pro‟s en contra‟s van prestatiebeloning
en twee praktijkgetuigenissen (Colruyt en Aluro) namen de 80 deelnemers plaats aan de
speltafels om het spel „Wie verdient het?‟ te spelen. Omdat het spel nooit met zoveel mensen
werd gespeeld werden we ondersteund door de professionele spelbegeleiders van het Centrum Informatieve Spelen. Aan elke tafel werden de deelnemers volgens een bepaald systeem beloond:
 gewoon vast loon zonder bonussen of premies,
 loon aangevuld met een bonus op basis van de groepsprestatie en individuele prestatie,
 loon aangevuld met een bonus op basis van gekende criteria voor eigen en groepsprestaties,
 loon aangevuld met een bonus op basis van gekende criteria voor de prestaties van de
groep.
Aan elke tafel gaf dit aanleiding tot geanimeerde discussies over het systeem, loon naar werken, samenwerken, problemen oplossen, afspraken maken, elkaar ondersteunen, evaluatiegesprekken, transparantie van het loonbeleid, met je collega‟s over je loon spreken, enzovoort.
Voor meer informatie: www.serv.be/stichting/vorming
4. Doelgroep van vormingsinitiatieven
In 2008 bereikten we ongeveer 6.500 personen. Dat is een 1.000 minder dan vorig jaar omdat
we ook minder vormingsactiviteiten hadden. De groepen per activiteit zijn wel groter. De
verhouding blijft constant, de helft zijn mensen uit de vakbond, 30% uit bedrijven, 4%
studenten en 5% wordt gevormd door een paritair publiek. Anderen (11%) zijn
sectorconsulenten, onderwijsverstrekkers, preventieadviseurs, arbeidsgeneesheren, e.d.
5. Vormingspakketten
Om vormingswerkers, opleidingsverantwoordelijken, docenten, die op zoek zijn naar duidelijke
informatie voor een opleiding/cursus, al een aardig eind op weg te helpen werkt STV-Innovatie
& Arbeid vormingspakketten uit. Deze pakketten zijn modulair samengesteld zowel voor de
inhoud als de werkvormen. Dit betekent dat iedere organisator of samensteller van een cursus
zelf een selectie kan maken uit het pakket dat het best aansluit bij de eigen doelstellingen en
het doelpubliek van de cursus.
Werkstress: achtergronden en aanpak
Op basis van onderzoek rond werkstress in het onderwijs, de textielsector, ziekenhuizen en
grootwarenhuizen publiceerde STV-Innovatie & Arbeid een algemene brochure Gejaagd door
het werk. Arbeid en stress in veranderende bedrijven, die de grondslag vormt van dit
vormingspakket. Dit vormingspakket wil vooral basisinformatie en discussiestof aanreiken die
van nut kan zijn bij het uittekenen van een preventiebeleid op ondernemingsvlak. Het pakket
gaat in op de achtergronden van werkstress, wat is werkstress en hoe herkent men
125
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
stressbronnen in de werkomgeving. Het bevat werkvormen om een robotfoto te maken van
risicovolle werksituaties. Het geeft aan hoe nieuwe trends voor management en
personeelsinzet geanalyseerd kunnen worden vanuit de vraag of een toename van werkstress
onontkoombaar is. Het vormingspakket bespreekt de belangrijkste elementen uit een
stresspreventieplan en geeft een overzicht van de desbetreffende regelgeving.
Andere tijden, andere bedrijven?
Bedrijven waar zelden of nooit termen zoals human resources, integrale kwaliteitszorg, lean
production, teamwerk, total quality, outsourcing, organisatieverandering, … worden gebruikt
zijn vandaag de dag uiterst zeldzaam. Het management is constant op zoek naar middelen om
de concurrentie een stapje voor te zijn. Men hoort niet zelden voortdurend veranderen is de
enige kans op overleven in deze moordende concurrentieslag.
Deze veranderingen gaan ook aan de werknemers en hun vertegenwoordigers niet
onopgemerkt voorbij. Werknemers worden medewerkers, zij krijgen een nieuw profiel
aangemeten, men spreekt van taakverruiming, verantwoordelijkheid, samenwerking,
teamspirit, enzovoort.
Dit pakket biedt de mogelijkheid om allerlei bedrijfsveranderingen in een ruimer kader te
plaatsen. Welke invloed heeft de omgeving op het bedrijfsbeleid? Hoe reageren bedrijven op
nieuwe uitdagingen van de markt? Heeft dit invloed op het personeelsbeleid? Samen met de
deelnemers kan u de veranderingen in hun eigen bedrijf in kaart brengen en verduidelijken. Op
basis van de gegevens die de deelnemers verstrekken via de bedrijventest kan u niet alleen
werken rond de situaties in de bedrijven zelf, maar ook rond de gemeenschappelijke
kenmerken en de uitgesproken verschillen.
De klok rond. Een vormingspakket over gezondheidsrisico’s en sociaal leven in
ploegenarbeid
In Vlaanderen werken iets meer dan 200.000 mensen in ploegen. Zij werken op andere uren of
momenten van de dag: ‟s ochtends, ‟s middags, ‟s avonds, ‟s nachts, tijdens het weekend. Een
kwart draait ploegen in een volcontinu systeem, 24u op 24, zeven dagen op 7.
Werken in een volcontinu ploegensysteem houdt risico‟s in voor de gezondheid en het sociale
leven. De onregelmatige uren waarop ploegenarbeiders werken kunnen slaap- en
spijsverteringsproblemen veroorzaken door opgebouwde vermoeidheid, onregelmatig te eten
en/of verkeerde eetgewoonten. Toch zijn er ook werknemers die al jaren in ploegen
meedraaien en geen klachten hebben.
Gezondheidsproblemen en sociale problemen bij mensen die in ploegen werken ontstaan
meestal door:

slecht roosterontwerp;
126
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA


moeilijke combinatie arbeid – gezin, arbeid – sociale leven;

verschillen in individuele tolerantie ten opzichte van ploegenwerk.
problemen op het werk (ontoereikende supervisie, slechte organisatie van het werk, weinig
overleg, …);
Het beste ploegenstelsel bestaat niet. Elk stelsel heeft zijn sterke en zwakke punten. Maar ook
elke ploegenarbeider zal andere accenten leggen. Wat voor de ene een probleem is, is voor
de andere een voordeel.
Varianten in ploegenstelsel komen er niet zomaar. Ze zijn het gevolg van keuzes die een onderneming maakt in haar bedrijfs- en arbeidsorganisatie. Met dit vormingspakket willen we
aangeven dat binnen bepaalde marges verbeteringen mogelijk zijn aan bestaande ploegensystemen. In dit pakket vindt u inspiratie om wie betrokken is bij ploegenarbeid (werknemers,
managers, lijnverantwoordelijken, preventieadviseurs, bedrijfsgeneeskundige diensten, personeelsverantwoordelijken, vakbondsafgevaardigden, trainingsverantwoordelijken, sectorveran twoordelijken, …) inzicht te geven in ploegenstelsels en de mogelijke gezondheidsrisico‟s en
sociale risico‟s. Het pakket stelt werkwijzen voor om tijdens vormingssessies ploegenstelsels
te analyseren en mogelijke verbeteringen bespreekbaar te maken.
Met dit pakket willen we niet in de plaats treden van diegenen die betrokken zijn bij het vorm
geven van ploegenstelsels. Een ploegenstelsel invullen of verbeteren is een
ondernemingsgebonden aangelegenheid met een eigen rol voor de verschillende partijen. Wij
hopen wel dat het pakket een inspiratiebron of ondersteuning kan zijn in dit vaak ingewikkelde
besluitvormingsproces.
6. Simulatiespelen
Wie een complex thema wil behandelen waarin allerlei factoren een rol spelen, waar het
eerder gaat om evoluties en mechanismen dan om exacte informatie en wie vooral
deelnemers hierin een inzicht wil geven kan gebruik maken van een simulatiespel.
Het toeleveringsspel
In dit simulatiespel worden de deelnemers geconfronteerd met de realiteit van een
toeleveringsnetwerk en met just-in-time. De spelers moeten oplossingen zoeken voor
problemen zoals transportproblemen, kwaliteitsproblemen, organisatieproblemen, stockbeheer
problemen enzovoort. De deelnemers krijgen een inzicht in de grote afhankelijkheid tussen de
bedrijven en de gevolgen hiervan op de inzet van machines en mensen.
127
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Het netwerkspel
In dit spel staat de make-or-buy beslissing centraal. De spelers worden geconfronteerd met de
beslissing om activiteiten van een bedrijf al dan niet uit te besteden. Door het spel krijgen zij
inzicht in de motivatie om uit te besteden, het verloop van een dergelijke uitbesteding en de
gevolgen ervan, de relaties en communicatiestromen tussen de bedrijven.
Het teamspel
Het teamspel wil teamwerk niet promoten. Het wil wel het inzicht in het veranderingsproces
vergroten. Wat verandert er? Welke problemen duiken op? Hoe worden problemen
aangepakt? Zo worden hardnekkige mythes de wereld uitgeholpen.
Het teamspel verduidelijkt hoe teamwerk functioneert en geeft de bedrijfseconomische
noodzaak ervan aan. Het spel gaat in op de belangrijkste problemen (samenwerken in een
team, het takenpakket van het lagere kader, het invoeringsproces) en maakt die
bespreekbaar. Het biedt ook de mogelijkheid om organisatorische veranderingen zoals JIT,
integrale kwaliteitszorg en andere te kaderen binnen teamwerk.
Het Teamspel beantwoordt duidelijk aan een vraag van de bedrijven. In de grote bedrijven
wordt het op grote schaal gebruikt. Het spel werd aangekocht door Volvo Cars, IVOC (Instituut
voor Vorming en Opleiding in de Confectie), Bayer Antwerpen NV, CIS (Centrum Informatieve
Spelen), Philips Matsushita Battery Corporation, Fabrimetal/Delphi, Fabrimetal/CKZ
Antwerpen, BACOB, Volkswagen, Teamconsult, Interface Consult, CM (Christelijke
mutualiteiten) en ACLVB.
Wie verdient het?
In het voorjaar slaat de evaluatiekoorts weer toe in bedrijven en organisaties. Dat zorgt vaak
voor de nodige commotie zowel bij medewerkers als leidinggevenden. Toch vinden
medewerkers het belangrijk om één keer per jaar met hun direct leidinggevende een gesprek
te hebben over het eigen functioneren en dat van hun afdeling. Wat het beloningsaspect
betreft gaan zowel leidinggevenden als medewerkers principieel akkoord met de koppeling van
beloning aan een prestatiebeoordeling. Maar ondanks deze principiële goedkeuring, bestaat er
zowel bij leidinggevenden als bij medewerkers heel wat kritiek op het (eigen) systeem.
128
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
STV-Innovatie & Arbeid ontwikkelde in samenwerking met het Centrum Informatieve Spelen
een spelvorm om in organisaties de discussie over het beoordelings- en beloningssysteem op
verschillende niveaus mogelijk te maken. Maar niet alleen de systemen zijn onderwerp van
gesprek, ook elementen als loon naar werk, samenwerken, problemen oplossen, afspraken
maken, elkaar ondersteunen, evaluatiegesprekken houden, … komen aan bod.
Ruimte voor competenties
In 2002 vroeg STV-Innovatie & Arbeid aan 1..581 personeelsverantwoordelijken of zij
vertrouwd zijn met het begrip competentiemanagement. Voor een grote meerderheid van
ondernemingen (60%) was het antwoord negatief. Toch zegt 33% van de ondernemingen het
geheel of gedeeltelijk toe te passen. Dit is een opmerkelijk hoge score. Het concept word t
hoofdzakelijk in grote bedrijven toegepast en is meer doorgedrongen in de non-profit.
Bedrijfsstrategen zien competenties als de unieke combinatie van resources waarmee een
organisatie een strategisch voordeel kan opbouwen. HRM-specialisten zien er een kans in om
een geïntegreerd personeelsbeleid te voeren en via competentiemanagement bij te dragen tot
het succes van de organisatie. Voor de medewerkers vormt het een versterking van hun
positie op de interne en externe arbeidsmarkt.
Toch staat de sociale dialoog rond competenties in Vlaanderen nog in zijn kinderschoenen.
Dat niet alle partijen rond de tafel evenveel kennis hebben van het gebruikte jargon is een van
de belangrijke oorzaken van een stroeve dialoog. Uit onderzoek blijkt dat een goed werkend
systeem van competentiemanagement alleen mogelijk is als er een draagvlak voor bestaat.
Dat kan er enkel komen als er daadwerkelijk overleg gepleegd wordt met de werknemers en
hun afgevaardigden.
Daarom werd met de steun van de Vlaamse Overheid, over de vakbondsgrenzen heen, een
project gestart rond de sociale dialoog over competenties. Het resultaat is een
simulatieoefening om deelnemers wegwijs te maken in competentiemanagement: Wat houdt
het begrip precies in? Hoe moet u er in uw organisatie mee omgaan? En wat betekent dat
uiteindelijk voor de medewerkers? Wat zijn de kansen en valkuilen van
competentiemanagement?
Het antwoord krijgt u als u Ruimte voor Competenties speelt.
Het competentiespel werd ontwikkeld met de (zeer heterogene) doelgroep van
vakbondsafgevaardigden in het achterhoofd, dat zowel bruikbaar is voor de groep van
uitvoerenden (arbeiders, lagere bedienden) als voor kaderleden en hoger geschoolden.
Ondanks deze uitdrukkelijke keuze is het competentiespel niet enkel bruikbaar binnen
vakbondsmiddens maar voor iedereen die ten gronde rond competenties,
competentiemanagement en competentieontwikkeling wil werken. Het was een bewuste keuze
van de initiatiefnemers om in het spel geen dogmatische vakbondshouding te verwerken t.a.v.
129
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
competenties. Wel om er een uitnodiging van te maken om met kennis van zaken en vanuit
een constructief kritische houding een visie te ontwikkelen rond het thema.
Ruimte voor competenties is een simulatiespel. De deelnemers kruipen in de rol van een
werknemer uit het bedrijf TEKAR 6 (tekar is gewoon een omkering van het woord raket) . Deze
onderneming heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelen van spaceshuttles met als
eindbestemming het ISS (Internationaal ruimtestation). De spelers (het spel is gemaakt voor
groepen van 6 tot 30 deelnemers) hebben als initiële opdracht een degelijke spaceshuttle op
het lanceerplatform te brengen en die te voorzien van een competente bemanning.
Het spelen van Ruimte voor competenties neemt idealiter een dag in beslag (twee
spelrondes), nabespreking inbegrepen.
Voor de uitvoering van het spel tekende het Centrum Informatieve Spelen, STV-Innovatie &
Arbeid was bij het project betrokken als expert (onderzoek competentiemanagement en
expertise in de ontwikkeling van simulatiespelen).
130
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deel 3
Vlaamse Havencommissie
131
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 1
Vlaamse Havencommissie
1. Taakomschrijving
Voor de Vlaamse en Belgische economie zijn de vier Vlaamse havens, Antwerpen, Gent, Ze ebrugge en Oostende van zeer groot belang. De havens kennen een enorme rechtstreekse en
onrechtstreekse bedrijvigheid: vervoer, overslag en opslag, logistiek, distributie, handel, diensten, industrie, enz. Deze activiteiten zorgen voor een tewerkstelling van tienduizenden pers onen en voor een toegevoegde waarde van meerdere miljarden euro per jaar. Bijgevolg hecht
Vlaanderen een groot belang aan haar havens en aan een gedegen havenbeleid.
Omdat de havens zo belangrijk zijn voor de Vlaamse economie heeft de Vlaamse Regering in
1989 de Vlaamse Havencommissie (VHC) opgericht, met als opdracht het leveren van een
bijdrage tot de voorbereiding van het havenbeleid. Deze opdracht bestaat uit enerzijds een
advies- en aanbevelingsopdracht en anderzijds een informatie- en studieopdracht.
1.1. De adv ies- e n aanbevelingsopdrac ht
Zowel het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering, de bevoegde minister als de SERV kunnen de Vlaamse Havencommissie om advies vragen. Bovendien kan de Vlaamse Havencommissie op eigen initiatief een aanbeveling doen.
De algemene adviezen en aanbevelingen hebben betrekking op algemene beleidsobjectieven
voor de infrastructuur en exploitatie van de havens, algemene voorstellen over de concurre ntievoorwaarden tussen havens (financiering, subsidiëring, samenwerkingsverbanden), de b evordering van de coördinatie tussen het beleid van de havens, overleg en een verste rkte samenwerking tussen de havens. De Vlaamse Havencommissie kan ook aanbevelingen
formuleren over alle hinterlandverbindingen van de havens en het interregionaal en internati onaal overleg over het zeehavenbeleid. De algemene beleidsobjectieven moeten wor den omgezet in concrete infrastructuurplannen en projecten voor het geheel van de havens.
De Havencommissie ontvangt ook adviesvragen over ontwerpen van decreet, ontwerpbeslu iten en beleidsnota‟s die relevant zijn voor het havenbeleid. De regering vraagt advies voor ze
een beslissing neemt.
132
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Analoog adviseert de Havencommissie over havenprojecten waarvoor de Vlaamse Overheid
subsidie verleent of (mede-)investeerder is. De Minister moet aan de commissie advies vragen
over de projecten met een overheidsinvestering van ten minste tien miljoen euro. Tot enkele
jaren geleden lag de nadruk in de adviezen van de Vlaamse Havencommissie vooral op de
haalbaarheid en de wenselijkheid van investeringsprojecten in de havens. Belangrijke voorbeelden van dergelijke investeringsprojecten zijn de Flanders Container Terminal (Zeebrugge),
het Verrebroekdok (Antwerpen), het Kluizendok (Gent), de renovatie van de haven van Oos tende, de Containerkade Noord en de Containerkade West (Antwerpen). Ondertussen is de
nadruk in de adviezen en aanbevelingen verschoven naar meer algemene beleidsmatige onderwerpen, zoals Europese aangelegenheden (Europees havenbeleid), Strategische plannen,
het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, havenbestuurlijke bevoegdheden, financiering van
havens, enz.).
1.2. De informatie - en studieopdracht
Het secretariaat van de Havencommissie vervult autonoom de algemene informatieopdracht
van de Vlaamse Havencommissie. Jaarlijks publiceert de Vlaamse Havencommissie een Jaaroverzicht Vlaamse havens, een statistisch en sociaaleconomisch overzicht van de vier Vlaamse havens gedurende het voorbije jaar. Binnen haar informatie- en studieopdracht kan de
Vlaamse Havencommissie ook opdrachten geven aan externen, bijvoorbeeld studiebureaus,
om één of meerdere aspecten van een havenrelevant probleem te onderzoeken. Begin 2004
publiceerde de Vlaamse Havencommissie de Wegwijzer in Europese haven- en vervoerdossiers. Voor een hele reeks Europese dossiers werd hierin bondig maar duidelijk uitgelegd waar
het over gaat en wat de actuele stand van zaken is van het dossier. In 2005 en 2008 verscheen een nieuwe editie. De editie 2008 is een grondig herwerkte Wegwijzer, waarin heel wat
nieuwe onderwerpen aan bod komen. De uitgave 2008 kwam tot stand in samenwerking met
de Nationale Havenraad van Nederland. De tekst en de bijhorende documenten van de Wegwijzer worden op de website van de Havencommissie actueel gehouden. (zie
www.serv.be/vhc)
De jaarverslagen, jaaroverzichten, rapporten en studies zijn verkrijgbaar bij het secretariaat
van de Vlaamse Havencommissie of via de bestelmodule van de SERV-website.
(www.serv.be)
133
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 2
Werking Vlaamse Havencommissie 2008
1. Commissievergaderingen 2008
In 2008 vergaderde de plenaire Vlaamse Havencommissie twee maal, op 24 juni en op 27
november. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste agendapunten van deze twee ve rgaderingen.
24 juni 2008
Tijdens de vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 24 juni 2008 kwamen vier
agendapunten aan bod: het verlenen van vergunningen in Vlaamse zeehavens, verslaggeving
over Flanders Port Area, de stand van zaken van het Europees havenbeleid en de wenselij kheid om een studie te maken over de ontwikkeling van containertrafieken in Vlaanderen en de
Hamburg-Le Havre range. Ten slotte kreeg de vergadering een overzicht van de werkzaamheden van de diverse werkgroepen.
Het eerste punt van de agenda betrof het verlenen van vergunningen in Vlaamse zeehavens.
De werkgroep Vergunningen werkte in twee vergaderingen aan een ontwerptekst over vergunningverlening (milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning) in zeehavens. De Vlaa mse Havencommissie bereikte hierover geen consensus. Beslist werd dit punt verder te bespreken op de volgende vergadering van het dagelijks bestuur.
Een tweede agendapunt betrof een verslaggeving over Flanders Port Area. In de Task Force
van Flanders Port Area is de heer Jean-Pierre Merckx, secretaris van de Vlaamse Havencommissie, de trekker van het actiepunt Communicatie en draagvlak. De vijf actiepunten waren op 24 juni 2008 de conceptfase voorbij: ze waren voltooid of in uitvoering. Er werd altijd
gerapporteerd aan de Task Force Flanders Port Area. De Vlaamse Havencommissie wordt op
de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Binnen het actiepunt Communicatie en draagvlak
werden vijf punten verder uitgewerkt:





Actiepunt 1: Opstelling communicatieplan
Actiepunt 2: Organisatie Vlaamse Havendag op zaterdag, 5 juli 2008
Actiepunt 3: Opleidings- en kennismakingsdagen voor ambtenaren
Actiepunt 4: Opstelling Basistekst Flanders Port Area
Actiepunt 5: Website Flanders Port Area
De Havencommissie kreeg de vraag na te gaan waar ze een belangrijkere rol kan spelen in
het actiepunt Opleidingen en Arbeidsmarkt van Flanders Port Area.
134
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Op de vergadering van 24 juni 2008 werd een van de stand van zaken gegeven van het Europees havenbeleid. De plenaire vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 19 december 2007 besliste om geen formeel standpunt te formuleren over de mededelingen van de
Europese Commissie inzake een Europees havenbeleid en inzake een geïntegreerd maritiem
beleid voor de Europese Unie. De werkgroep Europees havenbeleid volgde de vervolgacties
verder op.
De Europese Commissie plande de organisatie van drie nieuwe workshops. In de werkgroep
Europees havenbeleid werd gevraagd om een onderhoud te organiseren met de mensen van
DGTREN die zich bezighouden met de organisatie van de workshops en de voorbereiding van
de inhoud van die workshops, om te weten te komen wat er nog te verwachte n valt in de komende maanden. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 23 april 2008.
De plenaire vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 24 juni besliste om een studie
te maken over de ontwikkeling van containertrafieken in Vlaanderen en de Hamburg-Le Havre
range. Het havenbestuur van Zeebrugge stelde in de plenaire vergadering van 19 december
2007 voor om de ontwikkeling van de containertrafieken in de Hamburg-Le Havre range, en de
rol die Vlaanderen daarin speelt, nader te bekijken en hierover een discussie te voeren. De
vergadering vertrouwde de studie toe aan het secretariaat van de Havencommissie.
Ten slotte kreeg de plenaire vergadering een overzicht van de werkzaamheden van de wer kgroepen, Maatschappelijk draagvlak, Europees havenbeleid, Strategisch Plan haven Antwerpen en Vergunningen.
27 november 2008
Op de vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 27 november 2008 kwamen vier
belangrijke agendapunten aan bod: de heer Toon Colpaert gaf een uiteenzetting en een stand
van zaken over het actiepunt van Flanders Port Area Opleidingen en arbeidsmarkt, het ontwerpadvies over het Strategisch Plan van de haven van Antwerpen werd behandeld, de derde
editie van de Wegwijzer in Europese haven- en vervoersdossiers en het RIS (River Information Services op de binnenwateren) kregen een toelichting.
Eerst gaf de heer Toon Colpaert een uiteenzetting en stand van zaken over het actiepunt Opleidingen en arbeidsmarkt van Flanders Port Area. Op de plenaire vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 24 juni werd opgemerkt dat de Vlaamse Havencommissie nauwer
betrokken moet zijn bij het thema Opleidingen en arbeidsmarkt. Dit thema, waarvoor Toon
Colpaert de trekker is, is een van de tien thema‟s die onder Flanders Port Area vallen. Het
dagelijks bestuur besliste in zijn vergadering van 24 september 2008 om de heer Toon Colpaert uit te nodigen. Tijdens de plenaire vergadering van 27 november 2008 gaf de heer Co l-
135
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
paert een uiteenzetting aan de hand van zijn presentatie Werkt de haven? Flanders Port Area.
De activering van de havengebonden arbeidsmarkt. Na de uiteenzetting werd beslist om in
een werkgroep te onderzoeken hoe de Havencommissie kan meewerken aan dat project.
Het tweede punt betrof het ontwerpadvies van de Havencommissie over het Strategisch Plan
van de haven van Antwerpen. Het Advies van de Vlaamse Havencommissie over het Strategisch Plan haven van Antwerpen werd besproken en unaniem goedgekeurd.
Het “Advies van de Vlaamse Havencommissie over het Strategisch Plan haven van Antwerpen” kan u raadplegen of downloaden van de website: www.serv.be/vhc (zie publicaties).
Ten derde werd aangekondigd dat het secretariaat een nieuwe Wegwijzer Europese haven- en
vervoerdossiers heeft opgemaakt. Deze publicatie uit 2004 en 2005 werd geactualiseerd samen met de Nationale Havenraad Nederland. Via de website van de Havencommissie (zie
www.serv.be/vhc) en de Nationale Havenraad is het mogelijk om altijd over de geactualiseerde
informatie te beschikken en PDF-documenten te downloaden. Het document is sinds 11 december 2008 beschikbaar. Tijdens de viering van 40 jaar Nationale Havenraad Nederland in
Den Haag werd het boekje officieel voorgesteld.
De plenaire vergadering van de Havencommissie besprak ook het RIS (River Information Services op de binnenwateren). Dit onderwerp kwam al aan bod in het dagelijks bestuur van 24
september 2008 bij de adviesvraag over dit dossier. Op die vergadering gaven drie deskund igen van het Departement MOW een toelichting. Op de plenaire Havencommissie werd verslag
uitgebracht en werd melding gemaakt van de brief die de voorzitter aan minister Crevits heeft
gestuurd.
De plenaire vergadering besliste een memorandum op te stellen tegen de verkiezingen van
zeven juni 2009. Een werkgroep bereidt dit memorandum voor.
Ten slotte kreeg de plenaire vergadering een overzicht van de werkzaamheden in de wer kgroepen.
2. Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van de Vlaamse Havencommissie is verantwoordelijk voor de algemene
werking en formuleert de opdrachten aan de werkgroepen en het secretariaat. Op basis van
de voorstellen van het secretariaat en de werkgroepen werkt het dagelijks bestuur de ontwerpaanbevelingen en/of ontwerpadviezen af voor de Vlaamse Havencommissie.
136
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
In 2008 vergaderde het dagelijks bestuur twee maal, namelijk op 24 september en op 20 november 2008. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste agendapunten van deze vergaderingen.
24 september 2008
Tijdens de vergadering van het dagelijks bestuur van 24 september 2008 kwamen vier
agendapunten aan bod: de verlening van vergunningen in zeehavengebieden, de nauwere
betrokkenheid van de Havencommissie bij het uitwerken van het actiepunt Opleidingen en
arbeidsmarkt binnen het initiatief Flanders Port Area, het RIS (River Information Services op
de binnenwateren) en de aanpak van de studie over de invloed van de ontwikkelingen van de
containerbusiness op de Vlaamse havens.
20 november 2008
Op de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 november 2008 kwamen drie agendapunten aan bod: Etienne Poelvoorde van de SERV gaf een toelichting over de overheidsuitgaven
voor de havens en de begroting, de stand van zaken betreffende het RIS (River Information
Services op de binnenwateren) werd besproken en het ontwerpadvies over het Strategisch
Plan voor de haven van Antwerpen werd behandeld.
3. Werkgroepen
De dossiers voor het dagelijks bestuur en de Havencommissie worden voorbereid in werkgroepen.
De werkgroepen zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding van het grootste d eel van de
adviezen en aanbevelingen. Ze zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers,
werkgevers en havenbesturen. Afhankelijk van het onderwerp worden soms ook vertege nwoordigers van de transportmodi wegvervoer, spoorwegen en binnenvaart uitgenodigd. Het
secretariaat kan ook deskundigen van de administratie MOW (Mobiliteit en Openbare Werken), afdeling Haven- en Waterbeleid uitnodigen, indien dat nodig is.
In 2008 vergaderden de werkgroepen van de Vlaamse Havencommissie zeven maal. In 2008
vergaderde de werkgroep Europees havenbeleid één maal en de werkgroep Maatschappelijk
draagvlak, Vergunningen en Strategisch Plan haven Antwerpen vergaderde telkens twee keer.
Hierna volgt een overzicht van de werkzaamheden in 2008 in de werkgroepen van de Vlaamse
Havencommissie.
De werkgroep Maatschappelijk draagvlak heeft van eind 2006 tot mei 2007 gewerkt aan de
aanbeveling over het maatschappelijk draagvlak van de Vlaamse havens. De Aanbeveling van
de Vlaamse Havencommissie over de vergroting van het maatschappelijk draagvlak van de
137
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vlaamse havens werd op de plenaire vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 23 mei 2007 goedgekeurd. In de periode
daarna is de werkgroep ingeschakeld voor de uitwerking van het
actiepunt Communicatie en Maatschappelijk Draagvlak in het
kader van Flanders Port Area. De werkgroep vergaderde daarvoor op 28 februari en op 14 april 2008, en droeg in belangrijke
mate bij tot de organisatie van de eerste Vlaamse havendag op
zaterdag 5 juli 2008. De werkgroep en het secretariaat hebben
bovendien meegewerkt aan de voorbereiding van de opleidingsen kennismakingsdagen voor ambtenaren, aan de opstelling van
de basisnota Flanders Port Area en aan de uitwerking van de
nieuwe website van Flanders Port Area. Op dit ogenblik volgt de werkgroep de opmaak op van
een communicatieplan voor de vergroting van het maatschappelijk draagvlak van de havens.
De Werkgroep Europees Havenbeleid volgt de initiatieven van de Europese Commissie rond
de ontwikkeling van een Europees havenbeleid en het maritiem beleid nauwgezet op. In 2008
kwam de werkgroep slechts één maal bijeen. Deze werkgroep heeft begin mei 2008 een nonpaper over de workshop Europese Commissie Port-related environmental issues opgesteld in
functie van de workshop die de Europese Commissie over havens en milieu organiseerde op 6
mei 2008 in Venetië. Daarnaast plande de Europese Commissie in 2008 nog twee workshops
(één over de sociale dialoog in de havens en één over staatssteun aan de havens), maar uiteindelijk vonden deze twee workshops niet plaats. Hierdoor verviel ook de noodzaak om die
twee workshops voor te bereiden in de werkgroep van de Vlaamse Havencommissie. De
werkgroep volgt deze materie verder op en doet, indien nodig, voorstellen aan het dagelijks
bestuur.
De werkgroep Strategisch Plan Antwerpen bereidde het ontwerpadvies over het Strategisch
Plan Antwerpen voor. De werkgroep heeft in 2008 twee maal vergaderd (29 januari en 24
oktober 2008).
De werkgroep Vergunningen heeft in twee werkgroepvergaderingen (25 april en 10 juni 2008)
gewerkt aan een ontwerptekst over vergunningverlening (milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning) in zeehavens.
4. Schriftelijke procedures
De gewone procedure voor een adviesvraag of een aanbeveling is de volgende: de werkgroep
bereidt het advies of de aanbeveling voor, waarna het dagelijks bestuur het ontwerp beoordeelt. Uiteindelijk moet het ontwerpadvies of de ontwerpaanbeveling in de plenaire vergad e-
138
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
ring van de Vlaamse Havencommissie worden besproken en goedgekeurd. Soms gebeurt het
echter dat, wegens het dringend karakter van sommige adviesvragen, de gewone procedure
niet kan worden gevolgd. In dat geval gebeurt het overleg over de ontwerptekst schriftelijk. De
schriftelijke goedkeuring door het dagelijks bestuur wordt achteraf door de plenaire Vlaamse
Havencommissie bevestigd. In 2008 was dit voor geen enkel dossier het geval.
5. Studienamiddag met de Nationale Bank van
België
Op 26 juni 2008 werd, tijdens een studienamiddag bij de Nationale Bank van België (NBB), het
Jaaroverzicht Vlaamse havens 2007 voorgesteld aan de havensector. Dit gebeurde in samenwerking met de dienst micro-economische informatie van de Nationale Bank. De heer George
van Gastel lichtte het rapport van de NBB, Economisch belang van de Belgische havens:
Vlaamse zeehavens, Luiks havencomplex en haven van Brussel toe. Prof. Em. Dr. Willy Winkelmans, voorzitter van de Havencommissie, gaf een voordracht met als titel Meten is weten,
waarin hij inging op het belang van informatie en statistiek, in functie van de voorstell ing van
het Jaaroverzicht Vlaamse havens 2007. Sinds jaren publiceert de Nationale Bank van België
havenstudies. De studies van de Vlaamse Havencommissie en die van de Nationale Bank van
België zijn complementair. Beide organisaties werken samen bij de red actie maar leggen wel
hun eigen accenten. Mede daardoor werden beide studies voor het eerst publiek gemaakt op
een gezamenlijke studienamiddag op 26 juni 2008 in de Nationale Bank in Brussel.
Op deze studienamiddag gaf Prof. Dr. Alain Verbeke een overzicht van de wijze waarop het
belang van zeehavens voor hun omgeving wordt gemeten in ons land, in Frankrijk en in het
Verenigd Koninkrijk (Innovatie in de economische impactmeting van zeehavens: een vergelijking van impactanalyses in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk).
De studienamiddag werd afgesloten met een toespraak van minister-president Kris Peeters,
uitgesproken door de heer Koen Geens, kabinetchef, over het economisch belang van Fla nders Port Area.
6. Wegwijzer – editie 2009
De Europese Commissie lanceert met grote regelmaat nieuwe voorstellen die een impact hebben op de havens. De complexiteit van de procedures en de diversiteit van de behandelde
materies maken het niet eenvoudig om alle havenrelevante dossiers op te volgen. Begin 2004
publiceerde de Vlaamse Havencommissie voor het eerst een Wegwijzer die de lezer op het
goede pad zet. In 2005 kwam er een tweede, herziene editie en in 2008 werkten de secretari a-
139
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
ten van de Vlaamse Havencommissie en de Nationale Havenraad (Nederland) aan een volledig herziene en fors uitgebreide derde versie.
De havensector is vrij lang gevrijwaard gebleven van Europese regelgeving die rechtstreeks
impact heeft op het beheer en de ontwikkeling van zeehavens en op de wijze waarop in h avens diensten aan scheepvaart en lading worden verleend, vergunningen worden uitgereikt en
arbeid wordt verricht. Weliswaar waren er al lang belangrijke richtlijnen in voege die, zoals
later zou blijken, een grote impact op de havens hebben (bijvoorbeeld de Vogel- en de Habitatrichtlijn), maar de grote bewustwording over het belang van het Europese beleid voor de h avensector kwam pas tot stand bij de lancering van het zogenoemde Port Package, het pakket
waarin onder meer de controversiële Havenrichtlijn zat. Sindsdien is niets nog hetz elfde. De
behoefte aan informatie over de Europese vervoer- en havendossiers groeit.
De Europese Unie doet nu zeer regelmatig nieuwe voorstellen van richtlijnen die van belang
kunnen zijn voor de havens. Deze voorstellen doorlopen een complexe procedure, waarbij in
elke stap van de procedure nieuwe verslagen, documenten of adviezen worden geproduceerd.
Het volgen van één of meerdere dossiers is daarom niet eenvoudig.
Het boekje van de Vlaamse Havencommissie en
de Nationale Havenraad Wegwijzer in Europese
haven- en vervoerdossiers probeert hieraan tegemoet te komen voor iedereen die op één of andere
manier met havens te maken heeft en die wil weten waar de Europese Unie mee bezig is. Het is
uitdrukkelijk géén allesomvattend encyclopedisch
naslagwerk. De Wegwijzer schetst voor een selectie van 44 onderwerpen (de belangrijkste havenrelevante onderwerpen) in één of enkele bladzijden
waar het over gaat, hoe de procedure tot nu toe is
verlopen en wat de actuele stand van zaken is.
Ook wordt verwezen naar de meest relevante
documenten in het dossier. Enkele belangrijke
begrippen worden uitgelegd, inclusief de belangrijkste beslissingsprocedures.
De nieuwe editie van de Wegwijzer werd op 11 december 2008 publiek gemaakt tijdens de
feestelijke viering van veertig jaar zeehavenoverleg in Nederland, in de Ridderzaal in Den
Haag.
140
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deel 4
Mobiliteitsraad van
Vlaanderen
141
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 1
Mobiliteitsraad van Vlaaderen
1. Inleiding
De Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) is de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken en adviseert de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement over de hoofdlijnen van het beleid, over voorontwerpen van decreet en over strategische
besluiten met betrekking tot mobiliteit. Bovendien heeft de Mobiliteitsraad de opdracht om een
vijfjaarlijks mobiliteitsrapport op te stellen.
2008 is het eerste volledige werkjaar van de Mobiliteitsraad, na zijn oprichting in september
2007. In 2008 vergaderde de Mobiliteitsraad van Vlaanderen 11 maal onder het voorzitterschap van de heer Daan Schalck. De bijzondere MORA-commissies goederenvervoer en personenvervoer kwamen in 2008 respectievelijk zeven en acht maal bijeen en voor de voorbereiding van diverse adviezen werden bovendien acht maal een werkgroep ad hoc
bijeengeroepen.
Samenstelling van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen
Aangevuld met de voorzitter telt de Mobiliteitsraad 28 leden.
De SERV–partners zetelen met 12 leden in de Mobiliteitsraad. Binnen deze delegatie zetelen
naast de vertegenwoordigers van de koepelorganisaties ook vertegenwoordigers va n de sectorale organisaties die de private vervoersaanbieders vertegenwoordigen.
Het mobiliteitsmiddenveld wordt vertegenwoordigd door de Komimo, de Fietsersbond, de
Voetgangersbeweging en de Bond voor Trein Tram en Busgebruikers.
Naast de lokale overheden vertegenwoordigd door de VVSG en VVP, zetelen de milieuverenigingen vertegenwoordigd in de Minaraad en de vertegenwoordigers van de openbare vervoermaatschappijen en van de mobiliteitsverenigingen De Lijn en NMBS.
Om de Mobiliteitsraad bij te staan met de nodige academische kennis werden door de Vlaamse Regering ook drie deskundigen aangesteld.
Het MORA-secretariaat bestaat uit zes medewerkers en werd ondergebracht bij de SERV.
Het eerste volledige werkjaar
De Mobiliteitsraad van Vlaanderen heeft in 2008 gestadig gewerkt om zijn plaats als strategische adviesraad voor mobiliteit en openbare werken in te vullen en heeft nu al al aangetoond
dat hij zijn opdracht als hét overlegplatform voor verkeer en vervoer in Vlaanderen kan waarmaken.
142
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Bij de aanvang van 2008 werden de decretaal voorziene MORA-commissies personenvervoer
en goederenvervoer gestart, onder het respectievelijke voorzitterschap van Mark Keppens
(Voetgangersbeweging) en Lode Verkinderen (SAV).
Met een uitgebreid besproken werkprogramma is getracht aan te geven hoe er naast de formele decretale opdracht kan worden gewerkt aan kennisopbouw in de expertisevelden, mobiliteit, openbare werken, verkeersveiligheid. De Mobiliteitsraad wil door een vertegenwoordiging
van de Mobiliteitsraad in stuurgroepen, de deelname aan workshops of de samenwerking met
andere instanties zoals de steunpunten, anticiperen op de inhoudelijke kennis nodig voor a dviezen, aanbevelingen en het Mobiliteitsrapport.
In januari heeft de Mobiliteitsraad op uitnodiging van Febiac een raad georganiseerd op het
Autosalon met als thema Op weg naar morgen. In de raad werd een debat gehouden over de
milieu-impact van wagens en over de nieuwe technologische mogelijkheden.
In april was de Mobiliteitsraad te gast bij De Lijn voor een toelichting en discussie over zijn
strategisch plan.
In februari werd de Mobiliteitsraad door Satellic Traffic Management, de technische organisatoren van het Duitse Mautsysteem voor vrachtwagens, uitgenodigd voor een demonstratie van
het systeem van slimme kilometerheffing zoals van toepassing in Duitsland. Deze demonstratie toonde overtuigend de impact en de mogelijkheden van een gevariabiliseerde kilometerheffing aan, en de mogelijkheden om te werken met verschillende zonale tarieven.
In juni werd het indicatorenboek Goederenvervoer 2007 toegelicht door de heer Thierry Vanelslander, coördinator van het steunpunt goederenstromen.
Het indicatorenboek is een eerste stap om alle relevant cijfermateriaal toegespitst op het
Vlaamse goederenvervoer samen te brengen.
Op dezelfde vergadering werden de lange termijn vooruitzichten m.b.t. de Belgische mobiliteit
van het Federaal Planbureau toegelicht door mevrouw Inge Mayeres en de heer Olivier Marchal. Het PLANET-model maakt voorspellingen voor de mobiliteit tot het jaar 2030. De voorspellingen leveren zowel socio-economische gegevens op als gegevens over vervoersstromen
en de impact op het leefmilieu die daarmee verband houdt.
De heer Alex Van Breedam van het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) kwam het concept
Extended Gateways voorstellen en de uitwerking ervan in de Vlaamse Provincies.
Vlaanderen heeft door zijn ligging in Europa en zijn poorten een grote goederenstroom te
verwerken. Om de logistiek duurzaam te kunnen afhandelen heeft het VIL de strategie van de
Extended Gateways ontwikkeld. Dit concept probeert de totale logistieke kost en de totale
maatschappelijke kost door de juiste lokalisatie van bedrijven te minimaliseren en dit door
clustering en bundeling.
143
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Invulling van de adviesopdracht
De belangrijkste taken van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen zijn uiteraard de rechtstreekse
adviesvragen van de Vlaamse Regering of het Vlaams Parlement. Deze hebben betrekking op
de strategische beleidsvraagstukken, de hoofdlijnen van het te voeren beleid, het begrot ingsbeleid inzake mobiliteit of de voorontwerpen van decreet of besluit.
In 2008 werd de Mobiliteitsraad vijfmaal om advies gevraagd door de Minister van Mobiliteit en
telkens eenmaal door respectievelijk de Minister van Openbare Werken, de Minister van Arbeid en de Minister-president.
Advies over hoofdstuk XIV ‘Aslasten’ van het ontwerp van decreet houdende
diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en
visserij (23.04.2008)
De Mobiliteitsraad van Vlaanderen gaf advies over het aslastendecreet. De Mobiliteitsraad kan
zich aansluiten bij de intenties van de Vlaamse Regering om beschadiging van het wegdek
zoveel mogelijk te vermijden en uit te sluiten. De Mobiliteitsraad kan zich dan ook grotendeels
vinden in de inhoud van het voorliggende ontwerpdecreet, maar formuleert nog een aantal
bedenkingen en bekommernissen. Zo voorziet het aslastendecreet nog geen medeveran twoordelijkheid van de verlader. In het decreet zouden hiervoor de nodige bepali ngen moeten
worden opgenomen. Omwille van de complexiteit van het uitzonderlijk vervoer en de bijzondere omstandigheden waarin dit vervoer moet worden verricht, wordt in het advies ook gepleit
voor de invoering van een tolerantiemarge voor aslastafwijkingen in het uitzonderlijk vervoer.
Belangrijk is ook dubbele inning van de boetes te vermijden.
Advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 13
februari 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en
basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en
de subsidiëring van mobiliteitsprojecten (21.05.2008)
De Mobiliteitsraad vindt de aanpassingen van de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring logisch omdat ze inspelen op ervaringen en noden van de praktijk. In het voor liggende
decreet worden meer realistische herkenningsvoorwaarden en betere opvolgingsafspraken
geformuleerd.
De Mobiliteitsraad pleitte in zijn advies voor meer betrokkenheid bij de mobiliteitscampagnes.
De betrokkenheid van de Mobiliteitsraad in het proces van de mobiliteitscampagnes moet
leiden tot een breder draagvlak en engagement voor de mobiliteitscampagnes. De Vlaamse
Regering is hier bij de opmaak van het besluit op ingegaan.
144
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Advies over de voorstellen ter verbetering van de fysieke interregionale mobiliteit van werknemers en werkzoekenden (04.07.2008)
In een advies over de verbetering van de fysieke interregionale mobiliteit van werknemers en
werkzoekenden vraagt de Mobiliteitsraad het belang en de impact van pilootprojecten voor het
interregionaal woon-werkverkeer te evalueren en de sociale partners daarbij te betrekken en
ook projecten met collectief vervoer uit te werken. De Mobiliteitsraad vraagt vervoersaanbod
en -vraag op elkaar af te stemmen. Ten slotte wijst de Mobiliteitsraad op het belang van bedrijfsvervoersplanning en van het opnemen van het thema mobiliteit in het sociaal overleg.
Advies over het ontwerp van decreet betreffende het mobiliteitsbeleid
(24.10.2008)
Lange tijd ontbak het in Vlaanderen aan een juridisch kader voor het mobiliteitsbeleid dat de
planning en de opvolging van het beleid regelt. Dit in tegenstelling tot het ruimtelijk- en het
milieubeleid. De Minister van mobiliteit opteerde in haar beleidsbrief om deze lacune weg te
werken. Om voldoende draagvlak te creëren voor deze beleidskeuze heeft de Minister al in
maart van het jaar haar greenpaper mobilteitsdecreet aan de Mobiliteitsraad voorgelegd.
Het eigenlijke voorontwerp van Mobiliteitsdecreet werd vervolgens in september aan de Mobiliteitsraad voorgelegd.
Het mobiliteitsdecreet voorzag in het verplicht opmaken van het Mobiliteitsplan Vlaanderen als
strategisch, richtinggevend plan voor de Vlaamse Regering. De opmaak van gemeentelijke
mobiliteitsplannen blijft, zoals momenteel is uitgewerkt in de mobiliteitsconvenants, niet verplicht. Op tussenliggend niveau kunnen de provincies thematische actieplannen ontwikkelen
op basis van een charter tussen de provincie en Vlaamse Regering. Ook op tussenliggend
niveau kan voor een vervoersregio van De Lijn een mobiliteitsplan opgemaakt worden.
Mobiliteitsmonitoring wordt opgenomen als essentieel onderdeel van het mobiliteitsbeleid en
hiervoor wordt een centrale, geïntegreerde gegevensdatabank opgericht. Daarnaast gelden
duurzame mobiliteit, vroegtijdige participatie en het STOP-principe als basisbeginsels voor het
mobiliteitsbeleid.
De Mobiliteitsraad is ervan overtuigd dat voorliggend decreet meer rechtszekerheid, continuïteit en consistentie aan het mobiliteitsbeleid zal geven. Het regelt bovendien de belangrijke
afstemming van mobiliteitsbeleid op verschillende beleidsniveaus en met andere beleidsdomeinen. Volgens de raad is het decreet dan ook een stap vooruit en wordt mobiliteit eindelijk
een volwaardig beleidsdomein.
Niettemin formuleerde de Mobiliteitsraad in zijn advies belangrijke bekommernissen.
Zo wil de Mobiliteitsraad ondermeer:

Een duidelijkere taakstelling voor de uitwerking van gebiedsgerichte en thematische actieplannen door de provincie conform de afspraken in het kerntakendebat.
145
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

De opname van het begrip comodaliteit als basisprincipe voor zowel goederen als personenvervoer.

Meer garantie voor de complementariteit tussen planning, toetsing en monitoring, die niet
wordt gegarandeerd door het decreet, gezien enkel planning en monitoring een decretale
basis krijgen.
De Vlaamse Regering heeft in oktober ook de principiële beslissing genomen om mobiliteitstoetsing te integreren in bestaande instrumenten op de domeinen van milieu e n ruimtelijke
ordening.
Voor de Mobiliteitsraad zijn de kwalitatieve aspecten van de mobiliteitstoets en de mate
waarmee deze zullen leiden tot milderende maatregelen dan wel bijsturing van projecten en
plannen van cruciaal belang.
Een goede werking van het mobiliteitsdecreet kan er pas komen als er engagement en s amenwerking is van alle betrokken actoren om via de voorgenomen plannen en instrumenten
tot de gewenste duurzame mobiliteit te komen.
Dit wordt dan ook de uitdaging voor het toekomstige Vlaamse mobiliteitsbeleid.
Advies over het ontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 14 mei 2004
betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM (19.11.2008)
Naar aanleiding van deze adviesvraag benadrukte de Mobiliteitsraad dat geweld tegen conducteurs, buschauffeurs of reizigers op het openbaar vervoer, uiteindelijk moet kunnen leiden
tot een algemeen openbaar vervoersverbod. De Mobiliteitsraad toonde begrip voor het feit dat
onvoldoende medewerking vanuit de Federale overheid kan leiden tot frustratie bij de region ale overheid, de openbaar vervoersmaatschappijen, bestuurders en reizigers. Maar eerder dan
op zoek te gaan naar een derde partij om dit openbaar vervoersverbod uit te spreken, is het
volgens de leden van de Mobiliteitsraad aangewezen om samen met de federale en regionale
ministers van Mobiliteit de rechterlijke macht en meer bepaald het college van procureursgeneraal te sensibiliseren om een snelle en effectieve procedure uit te werken tot het gerechtelijk vorderen van een openbaar vervoersverbod.
Advies over het voorontwerp van besluit betreffende de aanvullende reglement en
en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens (12.12.2008)
Het decreet voorziet een verregaande autonomie voor de lokale besturen. Voor de inwerkin gtreding van het decreet moest worden gewacht op het uitvoeringsbesluit waarin ondermeer de
aanvangsdatum van het decreet wordt bepaald. De Vlaamse Minister van Mobiliteit, Sociale
Economie en Gelijke Kansen heeft op 21 november 2008 de Mobiliteitsraad Vlaanderen om
advies gevraagd over het voorontwerp van uitvoeringsbesluit (betreffende de aanvullende
reglementen en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens).
146
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De Mobiliteitsraad vindt het positief dat aan de gemeenten ruime bevoegdheden worden to egekend waardoor hun autonomie danig wordt versterkt. Toch wordt vastgesteld dat de Vlaa mse Regering noch in het decreet noch in het voorontwerp van besluit ingaat op diverse bedenkingen en aanbevelingen zoals geformuleerd in het advies van de Mobiliteitsraad van 19
december 2007.
Advies over de prioriteiten van de Mobiliteitsraad voor het Belgisch EUVoorzitterschap 2010 (12.12.2008)
De Mobiliteitsraad werd net als de andere strategische adviesraden door de Vlaamse Ministerpresident gevraagd naar de raad prioritaire aandachtspunten en thema‟s voor het Belg ische
voorzitterschap. De Mobiliteitsraad heeft na een uitgebreide consultatie, met ondermeer een
gedachtewisseling met de Vlaamse EU-parlementsleden en medewerkers van de commissie
TREN, volgende aanbevelingen gedaan:
In zijn advies stelde de Mobiliteitsraad de verkeersveiligheid duidelijk prioritair, met het concrete voorstel om als Vlaanderen de organisatie van de jaarlijkse actiedag road safety action
day naar zich toe te trekken.
Gezien het belang van de logistieke sector voor Vlaanderen moet het Belgisch voorzitterschap
er op toezien dat de herziening van het Witboek leidt tot concrete acties.
Vlaanderen is bij uitstek één van de meest verstedelijkte regio‟s in Europa. Daarom vindt de
Mobiliteitsraad dat de Vlaamse Regering dit Europese initiatief, tot het zoeken van oplossi ngen voor deze stedelijke problematiek, mee moet ondersteunen.
3. Aanbevelingen van de Mobiliteitsraad van
Vlaanderen
Het decreet voorziet ook dat de Mobiliteitsraad zijn activiteiten niet enkel ontwikkelt als respons op concrete adviesvragen. In ruime mate wordt aangegeven dat de Mobiliteitsraad vanuit
een proactieve houding zelf aanbevelingen uitbrengt over alle mobiliteitsth ema‟s.
De Mobiliteitsraad formuleerde dan ook de ambitie om in een aantal mobiliteitsdossiers een
visie te formuleren in een fase waarin een Minister nog geen volledige duidelijkheid heeft over
een problematiek, of wanneer het beleid nog in een ontwikkelingsfase verkeert. De Mobiliteitsraad is in die zin door de Minister van Mobiliteit om advies gevraagd over de Greenpaper Mobiliteitsdecreet. De Mobiliteitsraad kreeg zo de mogelijkheid zich uit te spreken over de krijtlijnen van een decretale onderbouwing van een duurzaam mobiliteitsbeleid.
Voor een goed werkende Mobiliteitsraad is een goede opvolging van Europese, federale en
regionale regelgeving en van de werking van de respectievelijke parlementen, de Europese
commissie en de federale regering noodzakelijk. Voor de opvolging van Europese dossiers
147
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
heeft de Mobiliteitsraad in 2008 een beroep kunnen doen op de permanente vertegenwoordiging en VLEVA.
De effecten van beslissingen op andere beleidsniveaus moeten door de Mobiliteitsraad immers correct worden geschat om zowel in de adviesverlening als in de beleidsondersteuning
te worden meegenomen.
Ook geeft het decreet uitdrukkelijk aan dat de Mobiliteitsraad reflecties aanlevert over de bij
het Vlaams Parlement ingediende beleidsnota‟s.
Aangezien de start van de Mobiliteitsraad in het midden van de legislatuur viel, leidde een
eerste bespreking van de beleidsbrieven in het begin van 2008 tot een intern informatiedo cument.
Op het einde van het jaar werd in een brief aan beide voogdijministers de standpunten me egedeeld over de beleidsbrieven 2008-2009. Vanaf de volgende verkiezingen zullen op de beleidsnota‟s en brieven de volledige screening, bespreking en adviesprocedure volgen.
4. Het vijfjaarlijks mobilite itsrapport
De Mobiliteitsraad is ook decretaal verplicht om een vijfjaarlijks mobiliteitsrapport op te stellen
dat een analyse van en gedragen aanbevelingen over de mobiliteitsproblematiek bevat.
Om tot een goede strategische visie op het mobiliteitsbeleid te komen is een geïntegreerde
benadering van de mobiliteitsproblematiek absoluut vereist. Belangrijk hierbij is na te gaan
waar de noodzakelijke knowhow en data aanwezig zijn om het mobiliteitsrapport te onderbo uwen. Het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport moet daarbij inzicht verschaffen in het gecombineerd
effect van de marktontwikkelingen en de beleidsinitiatieven. Het mobiliteitsrapport moet de
richting aanduiden voor de beleidsverantwoordelijken in Vlaanderen. De Mobiliteitsraad moet
ook aandacht hebben voor de doelmatigheid van investeringen en overheidsinterventie bij de
stijgende vraag naar kwaliteitsvolle mobiliteit, de realisatie van een duurzame modal shift, het
prijsbeleid dat gevoerd moet worden om de schade aan het milieu te verminderen en de rol
van technologie. In 2008 werd in de Mobiliteitsraad de structuur van het rapport in deze zin
vastgelegd.
148
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 2
Werkzaamheden van de bi jzondere MORAcommissies
1. Personenvervoer
De bijzondere MORA-commissie Personenvervoer vergaderde acht maal onder het voorzitterschap van de heer Marc Keppens. In dit eerste werkjaar werd veel aandacht besteed aan het
verzamelen van data en indicatoren voor het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport. Het accent werd
hierbij gelegd op de kernthema‟s die het lopende werkjaar op de commissie behandeld werden, het woon-werkverkeer, verkeersveiligheid, klimaat en fijn stof.
In het kader van de commissiewerkzaamheden werden regelmatig externe gasten uitgenodigd
om de belangrijkste invalshoeken van het debat toe te lichten.
Zo werd de driejaarlijkse diagnostiek woon-werkverkeer toegelicht door de heer Jean-Paul
Gailly, directeur-generaal van de FOD Mobiliteit. De commissie besteedde in dit debat vooral
aandacht aan de kwaliteit van de gegevens, de geschiktheid van de diagnostiek voor mobiliteitsmanagement en het aspect overleg in de onderneming. De commissie vindt het een uitdaging om na te gaan hoe de gegevens optimaal op een tussenliggend regionaal niveau kunnen
worden aangewend. Niet enkel door de Vlaamse Regering maar ook door de SociaalEconomische Raden van de Regio of door de Regionaal Economische en Sociale Overlegc omités.
Ook de Lijn heeft op regelmatige basis de commissie van toelichting en informatie voorzien.
Zo werd ondermeer een toelichting gegeven over het rapporteringbesluit als evaluatieopdracht
in het kader van de beheersovereenkomst. Ook over zijn kwaliteitsbarometer heeft De Lijn
uitgebreid gerapporteerd.
De Vlaamse fietsmanager, de heer Jan Pelckmans, gaf voor de commissie een voorstelling
over de functie fietsmanager, over het ontwerp Vlaams Totaalplan Fiets, het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en het fietsbeleid voor het woon-werkverkeer.
Mevrouw Anita Rombauts van de NMBS gaf een overzicht van de bij de NMBS beschikb are
gegevens over het woon-werkverkeer.
149
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De heer Jean-Pierre Vijverman van het Vlaams Verkeerscentrum beschreef de taken Traffic
Control Center, Traffic Information Center en Kenniscentrum die het Vlaams Verkeerscentrum
op zich neemt. Ook de verkeersmodellen die bij de Vlaamse Overheid worden gebruikt werden
toegelicht. De heer Steven Logghe van Be-Mobile gaf een uiteenzetting over de wijze waarop
Be-Mobile verkeersstromen in kaart brengt en vervolgens verkeersinformatie genereert.
Ook het steunpunt Verkeersveiligheid heeft een zeer grote bijdrage geleverd aan de inhoudelijke werking van de MORA-commissie Personenvervoer. Zo werden door mevrouw Katrien
Ramaekers de studies m.b.t. Company Cars Analysis (COCA) Professional Mobility and Car
Ownership (PROMOCO) toegelicht, en gaven de heer Tom Brijs en mevrouw Elke Hermans
een toelichting over prestatie-indicatoren voor verkeersveiligheid.
2. Goederenvervoer
De MORA-commissie Goederenvervoer vergaderde in 2008 zeven maal onder het voorzitterschap van de heer Lode Verkinderen. Ook hier werd aandacht besteed aan het verzamelen
van data en indicatoren voor het mobiliteitsrapport. De kernthema‟s die het lopende werkjaar
op de commissie behandeld worden zijn het infrastructuurbeleid en de comodaliteit versus
modal shift.
Het project Flanders Logistics, dat werd gestart binnen Vlaanderen in Actie (ViA), bestond er
uit na te gaan in welke mate er op Vlaams niveau bijgedragen kan worden aan een verdere
stroomlijning van de regelgeving in de logistieke sector. De Mobiliteitsraad stond in voor de
organisatie van de bevraging en de bundeling van de resultaten. Er werd een inventaris gemaakt van administratieve procedures, regelgeving alsook de uitvoering van regelgeving, die
als hinderlijk worden ervaren door diverse partijen in de logistieke sector. Deze inventaris was
het resultaat van onderzoek van bronnen, gekoppeld aan een bevraging van een zo ruim m ogelijk pallet van sectororganisaties. Samen met de resultaten van de bespreking in de MORAcommissie Goederenvervoer werd dit in een rapport overgemaakt aan de het departement
Mobiliteit en Openbare Werken.
In de MORA-commissie Goederenvervoer is een uitgebreide presentatie gegeven over het
Strategisch plan van de haven van Antwerpen. Enerzijds om de leden te informeren over het
lopende proces en de procedure voor de opmaak van het Strategisch Plan van de Haven van
Antwerpen. Anderzijds boog de commissie zich over de vraag of, en zo ja, welke rol de Mobiliteitsraad moet spelen in dit dossier.
Na deze bespreking was er consensus dat de Mobiliteitsraad geen rol wenst te spelen in deze
formele fase van de besluitvorming. In de eerste plaats gaat het Strategisch Plan over de
150
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
ruimtelijke afbakening van de grenzen van het havengebied en worden er geen concrete ke uzes of specifieke scenario‟s naar voren geschoven.
De beslissingen echter, die uit de opmaak van de strategische plannen van de havens voor tvloeien, zullen een belangrijke weerslag hebben op de mobiliteit. De Mobiliteitsraad was er wel
van overtuigd dat de consequenties van de geplande havenontwikkelingen van strategisch
belang zijn voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken op het niveau van het
Vlaams Gewest. Daarom werd aan de Minister-president voorgesteld om in overleg na te gaan
hoe de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken betrokken kan worden bij de mobiliteitsimpact van de verdere havenontwikkelingen.
De MORA-commissie Goederenvervoer besteedde uitvoerig aandacht aan het streven van de
Vlaamse Regering naar een modale verschuiving van de weg naar alternatieve modi. Na de
evaluatie van het Europese Witboek Transport in 2006 wordt echter niet meer modal shift als
principe naar voren geschoven maar comodaliteit. Sindsdien worden de begrippen modal shift
en comodaliteit voortdurend door elkaar gebruikt. De MORA-commissie heeft willen nagaan
wat de impact zou zijn op het Vlaamse beleid indien wordt gekozen voor comodaliteit en of
hiervoor een draagvlak is bij de MORA-leden. Het debat werd geïnspireerd door een discussievoormiddag met de heer Marc Vanderhaegen (Europese Commissie – DG TREN), de heer
Dirk Sterckx (Europees Parlement, Commissie Vervoer en Toerisme), professor Cathy Macharis (VUB) en professor Frank Witlox (UGent en UA).
De MORA-commissie Goederenvervoer vertrok vanuit de vaststelling dat bij de voorspelde
evolutie van transportgroei een bijkomende shift van wegvervoer naar de alternatieve modi
nodig zal zijn. Daarom pleit de Commissie voor comodaliteit waarbij elke modus wordt ingezet
voor de goederenstroom waarvoor hij het meest geschikt is. Deze comodaliteit moet ook de
negatieve effecten die transport veroorzaakt, beheersen en doen dalen.
Bovendien zijn er maatregelen nodig om comodaliteit te ondersteunen, zoals ruimtelijke ord ening (ruimtelijk clusteren van bedrijven), lokalisatie van inter-modale terminals, kader scheppen voor samenwerking tussen bedrijven, rekening houden met kwaliteitsvoorwaarden.
De MORA-commissie wil ook een goed inzicht krijgen in het Vlaamse Infrastructuurbeleid.
Ondermeer de stand van zaken van de belangrijkste infrastructuurprojecten zowel voor weginfrastructuur, spoorwegen en binnenvaart. Belangrijker is echter inzicht krijgen in het beleidsproces van beslissing tot uitvoering van infrastructuurprojecten en het onderhoud van de infr astructuur. Het succes van een doelgericht en accuraat mobiliteitsbeleid hangt immers mee af
de besluitvorming. Daarom wordt nagegaan hoe de besluitvorming voor infrastructuurpr ojecten
tot stand komt en welke stadia moeten worden doorlopen en stappen moeten worden genomen om te komen van een vastgestelde behoefte tot de effectieve realisatie en monit oring van
infrastructuurprojecten. Na een debat moet dit leiden tot een aanbeveling in het Mobiliteitsra pport.
151
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deel 5
Praktische informatie
152
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 1
Wetgeving
Op 7 mei 2004 werd een nieuw decreet voor de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen
(B.S. 25.08.2004) goedgekeurd. Op 26 februari 2009 verscheen in het Belgisch Staatsblad het
Decreet van 19 december 2008 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 inzake de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, van het decreet van 5 april 1995 houdende
algemene bepalingen inzake milieubeleid en van het decreet van 30 april 2004 betreffende het
verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid. Op 17 februari 2009 verscheen het Besluit
van 23 januari 2009 van de Vlaamse Regering tot bepaling van de datum van inwerkingtreding
van twee decreten inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. Hiermee treedt het
nieuwe SERV-decreet in werking op 1 januari 2009.
In 2008 was dus nog altijd het onderstaande decreet van 1985 van toepassing.
1. Decreet op de SERV: gecoördineerde tekst 1
27 juni 1985 - Decreet op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen
(Belgisch Staatsblad - 03.09.1985)
4 april 1990 - Decreet tot wijziging van het decreet van 27 juni 1985 op de SociaalEconomische Raad van Vlaanderen (Belgisch Staatsblad - 23.06.1990)
14 mei 1996 - Decreet houdende wijziging van het decreet van 27 juni 1985 op de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Belgisch Staatsblad - 06.06.1996)2
7 juli 2006 - Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen
(Belgisch Staatsblad – 05.09.2006)
7 december 2007 - Decreet houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor
het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor
Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Belgisch Staatsblad –
21.12.2007)3
De Vlaamse Raad heeft aangenomen en Wij, Vlaamse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:
1
2
3
In deze gecoördineerde tekst werd de nummering van de artikels van de grondwet overgenomen, zoals die
n.a.v. de goedkeuring werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Ter informatie hebben we daa rnaast en
indien nodig - tussen haakjes en cursief - de nieuwe nummering van de grondwet vermeld.
Door deze wijziging werd de bepaling dat de SERV toegevoegde leden telt (artikel 3, § 1, tweede lid), opgeheven.
Nog niet in werking. Datum te bepalen door de Vlaamse Regering
153
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Artikel 1. Dit decreet regelt aangelegenheden bedoeld in artikelen 39, 127, 128 en 129 4 van
de Grondwet.
Art. 2. De Gewestelijke Economische Raad voor Vlaanderen, ingesteld door de kaderwet van
15 juli 1970 houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie, heet
voortaan Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, in afkorting SERV, hierna te noemen de
Raad.
Art. 3 § 1. De Raad is samengesteld uit tien leden voorgedragen door de representatieve
organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw en uit tien leden
voorgedragen door de representatieve organisaties van de werknemers. Deze twintig leden
worden door de Vlaamse Regering benoemd op dubbele lijsten voorgedragen door die
organisaties.
§ 2. Overeenkomstig de bij § 1 bepaalde procedure benoemt de Vlaamse Regering voor ieder
lid een plaatsvervanger.
§ 3. De duur van het mandaat van de leden bedraagt vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar.
Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn
plaatsvervanger welke diens mandaat voltooit.
§ 4. De Raad kan, voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken, een beroep doen op
deskundigen, permanente of tijdelijke werkgroepen, onder de voorwaarden bepaald in het
reglement van orde.
Art. 4 § 1. De Raad verkiest onder zijn leden een voorzitter en stelt uit zijn leden het dagelijks
bestuur samen.
Het dagelijks bestuur is samengesteld uit een gelijk aantal leden voorgedragen door de
organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw enerzijds en door de
organisaties van de werknemers anderzijds, de voorzitter van de Raad die het dagelijks
bestuur voorzit, meegerekend.
§ 2. De Raad stelt zijn reglement van orde op dat verplicht voorziet in:
1°
de bevoegdheden van de voorzitter;
2°
de bevoegdheden en de werkwijze van het dagelijks bestuur;
3°
de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;
4°
de periodiciteit van de vergaderingen;
5°
de bekendmaking van de handelingen;
6°
de regeling inzake het personeel;
4
Dit is al de nieuwe nummering van de grondwet.
154
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
7°
8°
9°
de voorwaarden waaronder de Raad een beroep kan doen op deskundigen,
permanente of tijdelijke werkgroepen, overeenkomstig artikel 3, § 4;
de organisatie van de administratieve en materiële opvang en het verzekeren van
het secretariaat van de in de artikel 7bis, 7ter en 7quater bedoelde commissies;
de organisatie van de administratieve en materiële opvang en het verzekeren van
het secretariaat van het overleg in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité.
Dit reglement is onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering.
§ 3. De voorzitter vertegenwoordigt de Raad in gerechtelijke en buitengerechtelijke
handelingen. De rechtsgedingen waarbij de Raad betrokken is, hetzij als eiser hetzij als
verweerder, worden ten verzoeke van de voorzitter uit naam van het dagelijks bestuur
ingesteld. De voorzitter stelt de vorderingen in kortgeding en de eis tot inbezitstelling in; hij
verricht alle daden van bewaring of alle handelingen tot sluiting van verjaring en van verval.
Art. 5 § 1. De Raad heeft een algemene bevoegdheid tot studie, aanbeveling en advies,
eigen initiatief, over alle aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater (artikel 39) van
Grondwet, die een sociaaleconomische dimensie hebben of waaromtrent het akkoord,
betrokkenheid of het advies van het Vlaams Gewest voorzien is. De studies, adviezen
aanbevelingen worden gericht aan de Vlaamse Raad en aan de Vlaamse Regering.
op
de
de
en
§ 2. De Vlaamse Regering wint het advies in van de Raad over
a)
alle voorontwerpen van decreet die een sociaaleconomische dimensie hebben en die
algemene aangelegenheden regelen bedoeld in artikel 107quater (artikel 39) van de Grondwet
uitgezonderd het voorontwerp van decreet houdende de begroting van de Vlaamse
Gemeenschap;
b)
alle voorontwerpen van decreet houdende oprichting, afschaffing of verandering van
bevoegdheden van instellingen waarvan de opdracht een sociaaleconomische dimensie heeft
en die onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest ressorteren;
c)
alle ontwerpen van wet of van koninklijk besluit die een sociaaleconomische dimensie
hebben en waarvoor in toepassing van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming
der instellingen het akkoord van de Vlaamse Regering vereist is.
Art. 6 § 1. De Raad heeft een algemene bevoegdheid tot studie, aanbeveling en advies, op
eigen initiatief, over alle aangelegenheden bedoeld in artikel 59bis (artikels 127, 128 en 129)
van de Grondwet, die een sociaaleconomische dimensie hebben. De studies, adviezen en
aanbevelingen worden gericht aan de Vlaamse Raad en aan de Vlaamse Regering.
§ 2. De Vlaamse Regering wint het advies van de Raad in over
155
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
a)
alle voorontwerpen van decreet die een sociaaleconomische dimensie hebben en die
algemene aangelegenheden regelen bedoeld in artikel 59bis, § 2 (artikel 127 § 1) en § 2bis
(artikel 128 § 1) wat betreft de beroepsomscholing en -bijscholing, de vorming, het onderwijs
en de persoonsgebonden aangelegenheden, uitgezonderd het voorontwerp van decreet
houdende de begroting van de Vlaamse Gemeenschap;
b)
alle voorontwerpen van decreet houdende oprichting, afschaffing of verandering van
bevoegdheden van instellingen waarvan de opdracht een sociaaleconomische dimensie heeft
en die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap ressorteren.
Art. 7. In de schoot van de Raad is er een Stichting Technologie Vlaanderen. Deze heeft tot
taak om op het gebied van de maatschappelijke implicaties van de invoering en het gebruik
van nieuwe technologieën:
a)
informatie en documentatie bijeen te brengen;
b)
lopende onderzoeksprojecten te coördineren;
c)
initiatieven te nemen tot de uitvoering van maatschappelijk onderzoek;
d)
de onderzoeksresultaten te verspreiden;
e)
adviezen te formuleren aan de Vlaamse Regering;
f)
op hun verzoek de afgevaardigden van de organisaties genoemd in artikel 3 § 1 te
begeleiden door middel van adviezen en informatie, wanneer zij betrokken zijn bij de invoering
en het gebruik van nieuwe technologieën.
Art. 7bis § 1. Na advies of op verzoek van de Raad kan de Vlaamse Regering voor iedere
bedrijfstak die zij omschrijft, bij de Raad sectoriële commissies oprichten.
§ 2. Iedere sectoriële commissie is samengesteld uit een gelijk aantal stemgerechtigde leden
die de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties van de betrokken bedrijfstak
vertegenwoordigen. Zij worden door de Vlaamse Regering benoemd op dubbele lijsten,
voorgedragen door de Raad.
Iedere sectoriële commissie kiest onder zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter. Er
bestaat een wisselend voorzitter- en ondervoorzitterschap tussen de leden van de
werkgevers- en werknemersorganisaties. Voorzitter en ondervoorzitter kunnen nooit tot
dezelfde groep van leden die de werkgevers- of werknemersorganisaties vertegenwoordigen,
behoren.
De Vlaamse Regering bepaalt het aantal leden zonder dat dit aantal twintig leden mag
overschrijden.
Het mandaat van de leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De led en blijven in
functie totdat hun opvolgers zijn aangesteld. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te
oefenen wordt vervangen door zijn plaatsvervanger welke diens mandaat voltooit.
156
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
§ 3. Overeenkomstig de bij § 2 bepaalde procedure wordt voor ieder lid een plaatsvervangend
lid benoemd. De sectoriële commissies kunnen voor het onderzoek van bijzondere
vraagstukken een beroep doen op deskundigen.
§ 4. Iedere sectoriële commissie stelt zijn reglement van orde op. Dit reglement van orde is
onderworpen aan de goedkeuring van de Raad en van de Vlaamse Regering.
§ 5. De sectoriële commissies hebben een algemene bevoegdheid van studie, aanbeveling en
advies inzake de aangelegenheden bedoeld in artikelen 59bis (artikels 127, 128 en 129) en
107quater (artikel 39) van de Grondwet die een sociaaleconomische dimensie hebben en tot
de materies van de bedrijfstak behoren. Zij kunnen op eigen initiatief of op verzoek studies,
adviezen en aanbevelingen richten aan de Vlaamse Raad, de Vlaamse Regering, het lid van
de Vlaamse Regering dat terzake bevoegd is en aan de Raad.
Art. 7ter § 1. Onder de benaming “Vlaamse Overlegcommissie Vrouwen” wordt bij de Raad
een commissie tot bevordering van de situatie van de vrouw opgericht.
§ 2. De Vlaamse Overlegcommissie Vrouwen bestaat uit tien leden, die de representatieve
organisaties van werknemers, die zitting hebben in de Raad, vertegenwoordigen en tien leden,
die de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw, die
zitting hebben in de Raad, vertegenwoordigen. Deze leden worden door de Raad benoemd.
Aan de in het voorgaande lid bedoelde leden worden zeven leden toegevoegd die de
vrouwenorganisaties vertegenwoordigen. Zij worden aangeduid door de Vlaamse Regering. Zij
oefenen geen politiek mandaat uit. Deze mandaten worden evenredig verdeeld over de
politieke fracties waaruit de Vlaamse Raad is samengesteld.
Alle leden hebben stemrecht.
De Vlaamse Overlegcommissie Vrouwen verkiest onder zijn leden benoemd door de Raad een
voorzitter en een ondervoorzitter. Er bestaat een wisselend voorzitter- en ondervoorzitterschap
tussen de leden van de werkgevers- en werknemersorganisaties.
Voorzitter en ondervoorzitter kunnen nooit tot dezelfde groep van leden die de werkgevers- of
werknemersorganisatie vertegenwoordigen, behoren.
Het mandaat van de leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in
functie tot hun opvolgers zijn aangesteld. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te
oefenen wordt vervangen door zijn plaatsvervanger welke diens mandaat voltooit.
§ 3. De bepalingen van artikel 7bis, §§ 3 en 4 zijn mede van toepassing voor de Vlaamse
Overlegcommissie Vrouwen.
157
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
§ 4. De Vlaamse Overlegcommissie Vrouwen heeft een algemene bevoegdheid van
informatie, studie, aanbeveling en advies inzake de aangelegenheden bedoeld in artikelen
59bis (artikels 127, 128 en 129) en 107quater (artikel 39) van de Grondwet, die een
sociaaleconomische dimensie hebben en die inzonderheid op de situatie van de vrouw
betrekking hebben. Zij kan op eigen initiatief of op verzoek adviezen, studies en
aanbevelingen richten aan de Vlaamse Raad, de Vlaamse Regering, het lid van de Vlaamse
Regering dat ter zake bevoegd is en aan de Raad. De wijze waarop de commissie tot haar
adviezen en aanbevelingen zal komen wordt bepaald in het reglement van orde.
Art. 7quater. Bij de Raad wordt een commissie tot voorbereiding van het havenbeleid, hierna
genoemd de Vlaamse Havencommissie, opgericht. De Vlaamse Regering bepaalt de
bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie.
Art. 7quinquies. De Raad staat in voor het verstrekken van de nodige administratieve en
materiële opvang en het verzekeren van het secretariaat van de in artikelen 7bis, 7ter en
7quater bedoelde commissies.
Art. 7sexies. De Raad staat in voor het verstrekken van de nodige administratieve en
materiële opvang en het verzekeren van het secretariaat van het overleg tussen de Vlaamse
Regering en de sociale gesprekspartners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité.
Art. 7septies. Met het oog op coördinatie van de werking van de Raad en die van de
commissies opgericht krachtens artikel 7bis wordt een coördinerend bestuur opgericht dat
bestaat uit de voorzitter en het dagelijks bestuur van de Raad en de Voorzitters en
Ondervoorzitters van de sectoriële commissies.
De werking van dit coördinerend bestuur wordt bepaald door de Vlaamse Regering, na
voorafgaandelijk advies van de Raad.
Art. 7octies. Bij de Raad wordt een Mobiliteitsraad van Vlaanderen opgericht. Het decreet van
7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen bepaalt de
samenstelling, de taken en bevoegdheden, de werking en de werkingsmiddelen van de
Mobiliteitsraad van Vlaanderen.
Artikel 7novies.
Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de "toekomstige versie".
Binnen de Raad is de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en
Gezinsbeleid opgericht. Deze strategische adviesraad wordt geregeld door het decreet van 28
november 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse
Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen
van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
158
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Art. 8. Voor 10 september van elk jaar brengt de Raad een met redenen omkleed advies uit
over het te voeren begrotingsbeleid. Het advies wordt toegezonden aan de Vlaamse Regering.
Indien het advies niet tijdig is verstrekt, moet erop niet worden gewacht.
Art. 9. De adviezen bedoeld in artikel 5, § 2 en artikel 6, § 2 worden verstrekt een maand te
rekenen vanaf de aanvraag.
Ingeval van spoed, die met redenen wordt omkleed, kan de Vlaamse Regering de termijn
inkorten zonder dat hij minder dan vijf werkdagen mag bedragen.
Indien het advies niet tijdig is verstrekt, moet erop niet worden gewacht.
Art. 10. De Vlaamse Raad, de Vlaamse Regering of het lid van de Vlaamse Regering dat
terzake bevoegd is, kan de Raad, de sectoriële commissies, de Vlaamse Overlegcommissie
Vrouwen en de Vlaamse Havencommissie om adviezen en studies vragen. De Raad kan de
sectoriële commissies, de Vlaamse Overlegcommissie Vrouwen en de Vlaamse
Havencommissie om adviezen en studies vragen.
De in het eerste en tweede lid bedoelde adviezen en studies worden uitgebracht binnen de
termijn, opgelegd in de adviesaanvraag, die minstens 5 werkdagen moet omvatten.
Art. 11. De Raad beschikt voor het uitvoeren van zijn opdrachten, over een dotatie die jaarlijks
ingeschreven wordt in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. De dotatie ten laste van
de begroting van de Vlaamse Gemeenschap omvat:
1°
een vast gedeelte, dat bepaald wordt in functie van de algemene werkingskosten;
2°
een variërend gedeelte, dat bepaald wordt in functie van de opdrachten waarmee
de Vlaamse Regering de Raad belast.
De Raad moet aan de Gemeenschapsminister, die de Raad tot zijn bevoegdheid
heeft, jaarlijks de begroting overmaken opgesplitst in functie van de verschillende
commissies die bij dit decreet zijn ingesteld.
In de begroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt bovendien voorzien in een
bijzondere dotatie voor de uitgaven van de Stichting Technologie Vlaanderen
bedoeld in artikel 7.
Art. 12. Wat de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest betreft worden opgeheven:
artikel 11, § 1, artikel 12, artikel 13, met uitzondering van punt 2, 2°, a) en e) en van punt 3, en
artikel 14 van de wet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de planning en economische
decentralisatie.
159
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. Vlaamse Havencommissie
Voor de Vlaamse Havencommissie zijn de volgende juridische teksten van belang:
1. Het decreet op de SERV (zie hierboven). Artikel 7quater, art. 7quinquies en art. 10.
2. Het oprichtingsbesluit van de Vlaamse Havencommissie: Besluit van de Vlaamse
Executieve tot oprichting en samenstelling van een Vlaamse Havencommissie (B.S. 17.02.1990). Deze tekst wordt echter volledig vervangen door een nieuw besluit van 12
januari 2001 (B.S. 15 maart 2001), met uitzondering van artikel 1 (waarin de Vlaamse
Havencommissie werd opgericht). In vorige jaarverslagen werd deze tekst integraal
afgedrukt.
3. Het Havendecreet. In het Havendecreet wordt de functie van de Vlaamse
Havencommissie herbevestigd in artikel 24:
(…) Art. 24. De Vlaamse Havencommissie adviseert de Vlaamse Regering over het
Vlaamse havenbeleid. De Vlaamse Regering kan te allen tijde de bevoegdheid, de
samenstelling en de werking ervan nader bepalen.
De Vlaamse Havencommissie brengt adviezen uit en voert studies uit, hetzij op eigen
initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering of het Vlaams Parlement. (...)
De tekst van het Havendecreet vindt u op de website (www.serv.be/vhc, kies wetgeving).
4. Het nieuwe uitvoeringsbesluit over de Vlaamse Havencommissie. Op 12 januari 2001
heeft de Vlaamse Regering het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de
bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie
goedgekeurd (BS 15 maart 2001).
De geconsolideerde tekst wordt hieronder weergegeven (en vindt u ook op de website van
de Vlaamse Havencommissie, www.serv.be/vhc).
12 JANUARI 2001 - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bevoegdheid, de
samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie
(Belgisch Staatsblad – 15.03.2001)
DE VLAAMSE REGERING
Gelet op het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal - Economische Raad van Vlaanderen,
inzonderheid op artikel 7quater, ingevoegd bij het decreet van 4 april 1990;
Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens,
inzonderheid op artikel 24;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 november 1989 tot oprichting en
samenstelling van een Vlaamse havencommissie;
160
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juni 2000;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse Minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 juli
2000;
Gelet op de beraadslaging op 17 juli 2000 van de Vlaamse Regering en haar aanvraag van 27
juli 2000 tot advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies 30.529/3 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2000, met
toepassing van artikel 84, eerste lid,1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
HOOFDSTUK I. Bevoegdheid van de Vlaamse Havencommissie
Art. 1. § 1. De Vlaamse Havencommissie, hierna de Commissie te noemen, heeft als opdracht
een algemene bijdrage te leveren aan de voorbereiding van het havenbeleid.
Deze bijdrage houdt onder meer in:
1°
het uitwerken van algemene beleidsdoelstellingen voor de infrastructuur en exploitatie
van de havens. Het uitwerken van algemene voorstellen voor concurrentievoorwaarden tussen
de havens (financiering, subsidiëring, samenwerkingsverbanden);
2°
het uitwerken van algemene voorstellen voor concurrentievoorwaarden tussen de
havens (financiering, subsidiëring, samenwerkingsverbanden);
3°
het uitwerken van voorstellen met betrekking tot alle hinterlandverbindingen van de
havens;
4°
het voorbereiden van interregionaal en internationaal overleg met betrekking tot het
zeehavenbeleid;
5°
het uitwerken van de algemene beleidsdoelstellingen
infrastructuurplannen en projecten voor het geheel van de havens.
in
concrete
161
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
§ 2. Meer in het bijzonder heeft de Commissie tot opdracht:
1°
het stimuleren en opzetten van een wetenschappelijk, beleidsvoorbereidend
instrumentarium dat de economische aspecten van het zeehavenbeleid moet ondersteunen,
onverminderd de eigen opdracht van de diensten van de Vlaamse Regering ter zake,
behelst deze opdracht meer in het bijzonder de prognoses van goederenstromen op
middellange en lange termijn, het onderzoek naar de concurrentiepositie van de Vlaamse
havens, de studie over de capaciteit en de capaciteitsbenutting, de sectorale analyses voor
specifieke goederencategorieën, het onderzoek naar het meest wenselijke evaluatie instrumentarium voor havenprojecten en de studies over de sociale en economische bijdrage
van de havens, onder meer voor de werkgelegenheid;
2°
het organiseren van overleg tussen de in de Commissie aanwezige partijen
aangaande alle knelpunten bij de uitvoering van het havenbeleid, en het be vorderen van de
samenwerking tussen de havens;
§ 3. Voor 1 juli van elk jaar brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit over
een meerjarenplan voor de havenuitbouw, met aanduiding van de budgettaire gevolgen voor
de begroting van het Vlaams Gewest.
§ 4. De Commissie zal bovendien op basis van het vigerende besluit van de Vlaamse
Regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en
intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering, alsmede betreffende de
subsidie- en medefinancieringspercentages, adviezen verstrekken over de voorgelegde
sociaaleconomische studie van nieuwe projecten, die door de havenbedrijven, worden
ingediend bij de Vlaamse Regering en waarvan de totale investeringskost over de
verschillende begrotingsjaren heen meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 30, § 3,
van dit decreet.
§ 5. De Commissie verstrekt, op vraag van de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare
werken, een advies over alle investeringsdossiers, bedoeld in artikel 29, van het voornoemd
decreet van 2 maart 1999, voorzover de totale investeringskost over de verschillende
begrotingsjaren heen, meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 30, §3, van dit decreet.
De Vlaamse Minister richt zijn vraag aan de Commissie voorafgaand aan de beraadslaging
binnen de Vlaamse Regering. Hij kan de termijn vaststellen waarbinnen dit advies uitgebracht
moet worden.
De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, stelt de Commissie in kennis van
alle investeringsdossiers, bedoeld in artikel 29 van het voornoemde decreet van 2 maart 1999,
162
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
voorzover de totale investeringskost over de verschillende begrotingsjaren heen, lager ligt dan
het bedrag, bedoeld in het artikel 30, §3, van dit decreet.
§ 6. De Commissie stelt jaarlijks voor 1 april een programma op van de in opdracht van de
Commissie uit te voeren onderzoeken.
Dit programma moet door de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, worden
goedgekeurd, die er de nodige kredieten voor aanwijst. De uitvoering ervan gebeurt onder de
verantwoordelijkheid van de administratie Waterwegen en Zeewezen van het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap, in samenwerking met het secretariaat van de Commissie. De
Commissie stelt een begeleidingscommissie aan voor dit onderzoeksprogramma. De
onderzoeksrapporten worden steeds aangevuld met de conclusies van de Commissie.
Art. 2. De Commissie brengt een jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden.
HOOFDSTUK II Samenstelling en werking
Art. 3. § 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en 30 leden. De Vlaamse Minister,
bevoegd voor de openbare werken, wordt gemachtigd de voorzitter en de effectieve leden van
de Vlaamse Havencommissie te benoemen. Hij krijgt tevens de bevoegdheid over te gaan tot
de wijziging van de samenstelling van de Commissie.
§ 2. Acht effectieve leden vertegenwoordigen de werknemers en worden benoemd op
voordracht van hun representatieve organisatie in de Sociaal-Economische Raad van
Vlaanderen.
§ 3. Acht effectieve leden vertegenwoordigen de werkgevers en worden benoemd op
voordracht van hun representatieve organisaties in de Sociaal-Economische Raad van
Vlaanderen.
§ 4. Elf effectieve leden worden benoemd op voordracht van de havenbedrijven in de
hiernavolgende verhouding:
havenbedrijf van Antwerpen: 5 vertegenwoordigers;
havenbedrijf van Zeebrugge: twee vertegenwoordigers;
havenbedrijf van Gent: twee vertegenwoordigers;
havenbedrijf van Oostende: twee vertegenwoordigers.
§ 5. Drie effectieve leden vertegenwoordigen erkende instellingen voor respectievelijk het
spoorvervoer; een vertegenwoordiger van de NMBS, het wegvervoer; een vertegenwoordiger
163
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
van de SAV (Koninklijke beroepsvereniging goederenvervoerders Vlaams Gewest en Brussel
hoofdstedelijk Gewest) en de binnenscheepvaart; een vertegenwoordiger van het Algemeen
Actiecomité der Belgische Binnenscheepvaartorganisaties.
§ 6. De voorzitter is niet stemgerechtigd.
§ 7. De voorzitter en de effectieve leden worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het
mandaat is hernieuwbaar.
§ 8. De kandidaten – voor de effectieve leden, bedoeld in § 2, § 3, § 4 en § 5 – worden
voorgedragen op dubbele kandidatenlijsten.
§ 9. De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, benoemt een plaatsvervanger
voor ieder effectief lid, op voordracht van de in de §§ 2 tot 5 bedoelde organisaties,
havenbedrijven en instellingen. De §§ 7 en 8 zijn op hen van toepassing.
§10. De plaatsvervangende leden voltooien het mandaat van het effectieve lid dat ze
vervangen.
Art. 4. De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, kan op eigen initiatief, of op
uitnodiging van de Commissie, de vergaderingen bijwonen. De administratie Waterwegen en
Zeewezen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kan een ambtenaar afvaardigen
voor het bijwonen van de vergaderingen van de Commissie.
Art. 5. § 1. De adviezen en aanbevelingen van de Commissie worden uitgebracht ten aanzien
van de Vlaamse Regering, de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, of het
Vlaams Parlement. De goedkeuring geschiedt bij gewone meerderheid van de aanwezige
effectieve leden. Bij adviezen ter uitvoering van artikel 1, § 4, neemt het havenbedrijf, dat een
project ter advies voorlegt, geen deel aan de stemming.
§ 2. Van een eenparig advies van de Commissie kan de Vlaamse Minister, bevoegd voor de
openbare werken, slechts afwijken mits een motivering.
§ 3. Bij in artikel 1, §6, bedoelde adviezen van de Commissie vermelden in voorkomende
geval de afwijkende standpunten van de leden.
Art. 6. De leden van de Commissie kunnen een beroep doen op de medewerking van externe
deskundigen, die geen deel uitmaken van de Commissie, alsmede op de diensten van de
Vlaamse Regering via de functioneel bevoegde Minister.
164
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Art. 7. In de Commissie kunnen werkgroepen worden opgericht, die bijzondere punten aan een
voorbereidend onderzoek onderwerpen.
Art. 8. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op, dat onder meer voorziet in:
1°
de wijze van bijeenroeping en beraadslaging van de Commissie;
2°
de manier waarop voorstellen op de agenda van de Commissie geplaatst worden;
3°
de voorwaarde waaronder de leden beroep kunnen doen op externe deskundigen en
op de diensten van de Vlaamse Regering, via de functioneel bevoegde Minister;
4°
de bevoegdheden van de voorzitter;
5°
de samenstelling, de wijze van bijeenroeping en beraadslaging en de bevoegdheden
van het dagelijks bestuur, voor zover de oprichting ervan opportuun geacht wordt;
6°
de bekendmaking van de handelingen;
7°
de opdracht en de rol van het secretariaat.
Art. 9. § 1. Het secretariaatswerk van de Commissie gebeurt door de administratie van de
Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen.
§ 2.
Het secretariaat heeft meer in het bijzonder als taak:
1°
de administratieve ondersteuning van de Commissie;
2°
de redactie van ontwerpadviezen;
3°
ontwerponderzoeksprogramma's en ontwerpverslagen op te stellen;
4°
de toevertrouwde opdrachten uit te voeren en de uitbestede onderzoeksopdrachten,
alsmede van de werking van de begeleidingscommissies en werkgroepen te coördineren.
Art. 10. De bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988
houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan
commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering,
voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van
165
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
instellingen en ondernemingen die bij de Vlaamse Regering behoren, zijn van toepassing op
de voorzitter, voor toelagen.
Voor de toepassing van voormelde bepalingen is de Commissie ingedeeld bij categorie III,
zoals vermeld in het genoemd besluit, en heeft de voorzitter de hoedanigheid van de
personen, vermeld in artikel 1, 3°, van het voormeld besluit.
Een aanvullend representatiebudget ten behoeve van de voorzitter wordt bepaald ten bedrage
van € 2.231 per jaar.
HOOFDSTUK III slotbepalingen
Art. 11. Vanaf datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 geldt in
plaats van het bedrag van € 2.231, vermeldt in artikel 10, het bedrag van 90.000 BEF.
Art. 12. Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 november 1989 tot oprichting en
samenstelling van een Vlaamse Havencommissie wordt opgeheven met uitzondering van
artikel 1.
Art. 13. Dit besluit treedt in werking op datum van de publicatie ervan in het Belgisch
Staatsblad.
166
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 2
Samenstellingen
167
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 3
Samenstellingen
1. Raad
In dit jaarverslag vindt u de samenstelling zoals ze werd opgenomen in het Belgisch
Staatsblad geactualiseerd tot 31.12.2008. De publicatie in het Staatsblad loopt achter op de
samenstelling in de realiteit.
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Clauwaert Alain (voorzitter algemene centrale ABVV)
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
Debaene Jean-Marie (directeur studiedienst Vlaams ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Callaert Jan (nationaal secretaris ACV-TEXTURA)
Callens Piet (verbondssecretaris ACV Dender en Waas)
Cnop Walter (algemeen secretaris ACV-metaal)
Dielen Ilse (nationaal secretaris ACV)
Van Elsen Kris (verbondssecretaris ACV-Kempen)
Vercammen Sandra (medewerker bewegingsploeg ACV)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Vercamst Jan (gewestsecretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Beyers Alfons (hoofd studiedienst Boerenbond)
De Becker Sonja (algemeen secretaris Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen)
Dillen Marc (secretaris-generaal Vlaamse Confederatie Bouw)
Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
168
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen
Aerts Bruno (directeur Verso)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO)
Van Havere Katleen (adviseur studiedienst UNIZO)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Bostyn Peter (adviseur Vlaams ABVV)
De Batselier Georges (ondervoorzitter ABVV-Metaal)
Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
De Cleir Jan (adviseur studiedienst ACV)
Jonckheere Fernand (verbondssecretaris ACV Oostende-Westhoek)
Persoone Marijke (adjunct algemeen secretaris LBC-NVK)
Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV)
Verjans Mathieu (voorzitter ACV-verbond Limburg)
Verwimp Katrien (politiek secretaris ACV-Transcom)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Engelen Hugo (adjunct-gewestsecretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Gotzen Rudi (adviseur politiek Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Bosch Claire (directeur Milieuzaken-Voedingsindustrie Vlaanderen)
Daelemans Anneliese (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Dieryck Frans (gedelegeerd bestuurder Essenscia Vlaanderen)
Muyldermans Herwig (directeur FEDERGON)
Rossie Jos (secretaris generaal FEBELGRA Vlaanderen)
Van den Bosch Marc (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
169
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen
Bode Agnes (algemeen directeur Familiehulp)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Bortier Johan (directeur studiedienst UNIZO)
Penne Katrien (adviseur studiedienst UNIZO)
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO)
Ondervoorzitter
Dielens Ilse (nationaal secretaris ACV)
Leden
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV)
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
2. VESOC
(op 31.12.2008)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
De Baene Jean-Marie (directeur studiedienst Vlaams ABVV)
Polenus Carlos (vice-voorzitter BBTK)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Callaert Jan (algemeen secretaris ACV Textura)
Persoone Marijke (adjunct-algemeen secretaris LBC-NVK)
Van Elsen Kris (verbondssecretaris ACV-Kempen)
Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV)
170
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Engelen Hugo (gewestsecretaris Vlaamse Regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
De Becker Sonja (algemeen secretaris Boerenbond)
Devisch Noël (voorzitter Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen)
Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vandeurzen Urbain (voorzitter Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vermeylen Eric (directeur studiedienst Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen
Aerts Bruno (directeur Verso)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Bortier Johan (directeur studiedienst UNIZO)
Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO)
Leden van de Vlaamse Regering (vaste delegatie)
Peeters Kris (minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van institutionele
hervormingen, bestuurszaken, buitenlands beleid, media, toerisme, havens, landbouw,
zeevisserij en plattelandsbeleid)
Vandenbroucke Frank (vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van
werk, onderwijs en vorming)
Van Mechelen Dirk (vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van
financiën, begroting en ruimtelijke ordening)
Voorzitter
Peeters Kris (minister-president van de Vlaamse Regering)
Wonen de vergadering bij met raadgevende stem
Stroobants Eric (wnd. secretaris-generaal departement diensten voor het algemeen
regeringsbeleid)
Vanderpoorten Dirk (secretaris-generaal departement voor werk en sociale economie)
Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV)
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
171
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
3. Sectorcommissie Goederenve rvoer
(31.12.2008 Staatsblad)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Baete Bob (national secretaris haven BTB)
De Clercq Werner (federaal secretaris BTB)
De Deyn Erwin (nationaal secretaris BBTK)
Van Den Rijse Angeline (economisch adviseur studiedienst ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Naveau Vic (nationaal verantwoordelijke LBC/NVK)
Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV)
Verwimp Katrien (politiek secretaris ACV-Transcom)
Vliebergh Ria (secretaresse ACV-Transcom)
Wouters Raf (algemene sectorverantwoordelijke belangengroep vervoer over de weg ACVTranscom)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Quisthoudt Erik (bestendig secretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Charon Olivier (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
De Maegt Isabelle (hoofd externe relaties FEBETRA)
Liebaert Jean-Pierre (directeur-zaakvoerder confederatie bouw)
Otten Eric (trade director Ahlers Bridge nv)
Restiau Robert (directeur Vlaamse Havenvereniging)
Smeulders Annie (directeur-expediteur APK Logistics bvba)
Vienne Erna (manager Belgium P&O North Sea Ferries LTD)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Vandorpe Gilles (economisch adviseur studiedienst UNIZO)
Van Lancker Christiaan (afgevaardigde UNIZO, Bond van Eigenschippers vzw)
Verkinderen Lode (secretaris-generaal SAV)
172
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Gestels Marjan (gewestelijk voorzitter ABVV-BBTK)
Loridan Marc (secretaris vakgroep Haven ABVV-BTB)
Opdelocht Roger (secretaris Koopvaardij & Binnenvaart ABVV-BTB Antwerpen)
Van Hove Roger (algemeen secretaris ACOD spoor)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Chaffart Myriam (algemeen sectorverantwoordelijke-water ACV-Transcom)
De Bie Inge (stafmedewerker studiedienst ACV-metaal)
De Smedt Christine (secretaris ACV-Transcom)
François Jan (algemeen sectorverantwoordelijke verkeer ACV-Transcom)
Van Laethem Marc (voorzitter ACV-Transcom)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaams Regionaal ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Claessens Evrard (hoogleraar Universiteit Antwerpen, faculteit TEW )
De Wilde Ranell (afgevaardig-bestuurder CMBT Investments CMB Transport)
Degraef Philippe (verantwoordelijke externe relaties Febetra)
Paelinck Honoré (afgevaardigd - bestuurder Port- en Transport Consulting nv)
Schram-De Cort Rita (personeelsverantwoordelijke Brabo cvba)
Van De Veire Bart (risk & quality manager Antwerp Combined Terminals nv)
Van de Vel An (manager scientific relations Umicore nv)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Buyl Florent (bedrijfsleider - zaakvoerder Transport Buyl)
Clyncke Jan (manager legal environment Van Gansewinkel Benelux)
Van Wauwe Erna (gedelegeerd bestuurder Transportbedrijf Roosens nv)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
Milo Nico (attaché SERV)
173
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
4. Sectorc ommissie Hout en Bouw
(31.12.2008 Staatsblad)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
De Deyn Erwin (nationaal secretaris BBTK)
Desmet Rik (federaal secretaris algemene centrale)
Henckaerts Bart (adjunct-provinciaal secretaris algemene centrale Limburg)
Jaenen Gaby (secretaris algemene centrale ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Daerden Justine (nationaal verantwoordelijke ACV-bouw en industrie)
Daneels Piet (secretaris ACV-bouw en industrie)
Heireman Frieda (medewerker studiedienst ACV-bouw en industrie)
Meersman Sofie (ACV-bouw en industrie)
Van Reeth Rik (secretaris LBC-NVK)
Vanthourenhout Stefaan (nationaal verantwoordelijke ACV-bouw en industrie)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Börner Peter (nationaal secretaris verantwoordelijke bouw ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Bekker Ria (sociaal juridisch adviseur Febelhout)
Byvoet Brigitte (adjunct-directeur confederatie Bouw Limburg)
Cordeel Dirk (ondervoorzitter Vlaamse Confederatie Bouw)
Dillen Marc (secretaris-generaal Vlaamse Confederatie Bouw)
Lenaers Rob (gedelegeerd bestuurder - voorzitter Vanhout nv)
Vaessen Leon (gedelegeerd bestuurder Vaessen nv)
Van Steertegem Guy (directeur-generaal Febelhout Vlaanderen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
De Roock Chris (economisch adviseur Febelhout Vlaanderen)
Hoedemakers Robert (gedelegeerd bestuurder Bouwbedrijf Hoedemakers)
Masschelein Hilde (secretaris-generaal Bouwunie)
174
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Clauwaert Alain (algemeen secretaris ABVV-algemene centrale)
Soetaert Jan (adviseur algemene centrale)
Verheye Erwin (propagandist ABVV-algemene centrale)
Vermeersch Hendrik (secretaris BBTK Brussel)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Borloo Deef (medewerker studiedienst ACV-bouw en industrie)
Crevits Enid (vormingsdienst ACV-bouw en industrie)
Cuyvers Thieu (secretaris ACV-bouw en industrie)
Vandereeckt Marc (secretaris ACV-bouw en industrie regio Brussel-Halle-Vilvoorde)
Verhelst Ann (secretaris ACV-bouw en industrie)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Goignies Gerrit (adviseur Vlaamse Confederatie Bouw)
De Wandeleer Pascal (adviseur Febelhout Vlaanderen)
Dhondt Jan (adjunct-adviseur Vlaamse Confederatie Bouw)
De Witte Inge (bestuurder Covadak)
Potteau Paul (Potteau Labo)
Sprengers Karen (innovatie-adviseur Febelhout Vlaanderen)
Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Larik Anja (economisch adviseur UNIZO)
Ramaekers Geert (adviseur Bouwunie)
Van Hoe Marnix (directeur FEMA)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
Dethée Michel (opdrachthouder SERV)
175
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
5. Sectorcommissie Metaal - en technologische
industrie
(31.12.2008 Staatsblad)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
De Batselier Georges (ondervoorzitter ABVV-Metaal)
De Witte Cindy (adviseur ABVV-Metaal)
Jonckheere Karel (algemeen secretaris CMB-Antwerpen)
Polenus Carlos (vice-voorzitter BBTK)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
De Bie Inge (stafmedewerker studiedienst ACV-metaal)
De Decker Eddy (provinciaal secretaris ACV-metaal)
De Wilde Marc (algemeen secretaris ACV-metaal)
Plessers Annemie (secretaris LBC-NVK)
Van Woensel Tinne (stafmedewerker vormingsdienst ACV-metaal)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Roelandt Johan (nationaal verantwoordelijke metaal ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen)
Joris Anne-Marie (personeelsdirecteur - bestuurder Etap Yachting)
Schools Jozef (assistent algemene directie Van Hool nv)
Snaet Willy (algemeen secretaris - lid directiecomité Bekaert nv)
Van den Boer Jos (manager personeelsrelaties Ford Genk)
Van den Houte Jan (personeelsdirecteur Robert Bosch Productie)
Vermeulen Veerle (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Locquet Willy (bestuurder Locquet nv)
Vanpeteghem Hilde (bestuurder Vanpeteghem A&G bvba)
Verdonck Kristien (secretaris VLAMEF-VEGRAB)
176
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Debrouwere John (provinciaal secretaris PMB West-Vlaanderen)
Jorissen Herwig (voorzitter CMB)
Merckx Kristien (secretaris BBTK-Antwerpen)
Moerman Albert (provinciaal secretaris PMB Oost-Vlaanderen)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Diesbecq Nathalie (stafmedewerker ACV-metaal)
Nelissen Guido (stafmedewerker ACV-Metaal)
Sebreghts Wim (provinciaal secretaris Oost-Vlaanderen)
Van den Heede Eric (nationaal secretaris LBC-NVK)
Vranken Jean (gewestelijk secretaris ACV-chemie)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Lefevre Martine (sectorieel verantwoordelijke financiële sector Vlaamse reg ionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Helskens André (personeelsdirecteur Samsonite Europe nv)
Hufkens Goedele (adviseur Agoria Antwerpen-Limburg)
Simoens Bernard (directeur Agoria Oost- en West-Vlaanderen)
Van de Vel An (manager scientific relations Umicore nv)
Vanhaverbeke Stephan (adviseur Agoria Brabant)
Verheyen Cecile (personeelsmanager Volvo Europe Truck nv)
Vervoort Karel (afgevaardigd beheerder FLAG)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Larik Anja (economisch adviseur UNIZO)
Leenders Luc (algemeen directeur Leenders nv)
Van Hecke Frank (bvba SVVH)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
Knaepen Wim (attaché SERV)
177
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
6. Sectorcommissie Textie l en Confe ctie
(31.12.2008 Staatsblad)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Colpaert John (politiek secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant)
Lancksweerdt Nicole (medewerker nationaal secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant)
Verbanck Rita (gewestelijk secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant)
Wittevrongel Donald (voorzitter ABVV-textiel, kleding, diamant)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Callaert Jan (nationaal secretaris ACV-Textura)
De Geyter Maurice (hoofd studiedienst ACV-Textura)
De Tremerie Rein (nationaal secretaris ACV-Textura)
Schaut Dirk (secretaris LBC-NVK)
Uyttenhove Dirk (voorzitter ACV-Textura)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Cassier Etienne (nationaal verantwoordelijke textiel ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Blomme Marc (adviseur Febeltex Textielfederatie)
Groeninck Sylvie (economisch adviseur Febeltex)
Linsen Kelly (adviseur studiedienst Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Magnus Erik (directeur-generaal Creamoda)
Quix Jean-Francois (directeur-generaal Febeltex)
Santens Jean-Baptiste (gedelegeerd bestuurder Santens nv)
Staels Ann (afgevaardigd beheerder Staels R&G Confectie nv)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Ardies Luc (nationaal secretaris Verbond)
Declerck Jan (afgevaardigd bestuurder Decotex nv)
Samyn Roos (algemeen directeur Samyn bvba)
178
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Decroubele Yrida (ABVV-textiel, kleding, diamant Turnhout en Mechelen)
Meyfroot Dominique (secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant)
Misplon Filip (medewerker nationale studiedienst ABVV-textiel, kleding, diamant)
Willems Hilde (ABVV-textiel, kleding, diamant)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
De Norre Vera (vormingsdienst ACV-Textura)
Gheysens Christian (secretaris ACV-Textura)
Vannieuwenhuyse Raf (provinciaal verantwoordelijke ACV-Textura)
Weyns Luc (secretaris ACV-Textura)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Baeckelandt Dirk (bestendig secretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Bekaert Michel (president and chief executieve officer Bekaert Textiles nv)
Jonnaert Karin (sociaal adviseur Febeltex)
Platteau Luc (directeur-generaal Centexbel)
Siau Bernard (gedelegeerd bestuurder Alsico)
Staels Marc (algemeen-directeur Staels-Borco nv)
Vandewalle Griet (sociaal adviseur Febeltex Noord & Oost)
Van Gramberen Annemie (economisch adviseur Creamoda)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
De Backker Luc (gedelegeerd bestuurder Kleding De Backker nv)
Van Havere Katleen (adviseur studiedienst UNIZO)
Wellens Evar (NULL)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
7. Sectorcommissie Welzijns - en Gezondheidszorg
(31.12.2008 Staatsblad)
179
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Langenus André (nationaal secretaris ABVV)
Luyten Mil (federaal secretaris ACOD-lokale en regionale besturen)
Merckx Kristien (secretaris ABVV-BBTK Antwerpen)
Van Heetvelde Werner (federaal secretaris ABVV-Algemene Centrale)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Dahmani Fatiha (vakbondssecretaris LBC-NVK)
De Francesco Paolo (adviseur studiedienst ACV)
Leroy Marc (secretaris ACV-voeding en diensten)
Pieters Benigne (secretaris ACV-openbare diensten)
Selleslach Marc (vakbondssecretaris LBC-NVK)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hove Chantal (bestendig secretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Aerts Bruno (directeur VERSO)
Bode Agnes (algemeen directeur Familiehulp)
Cuyt Frank (directeur VWV)
Jaminé Luc (coördinator Verbond Sociale Ondernemingen)
Mahieu Saskia (stafmedewerker ouderenzorg VVI)
Meulemans Bert (adviseur gezins- en welzijnsbeleid Boerenbond)
Rabau Paul (voorzitter Nationale Raad kinisitherapie)
Stabel Kurt (beheerder Federatie Onafhankelijke seniorenzorg)
Theunis Klaartje (stafmedewerker VVI)
Van Esch Wim (directeur Pluralistisch Overleg jeugdzorg)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Govers Dimitri (consulent social profit BBTK)
Puype Dominiek (adjunct-gewestelijk secretaris ABVV-algemene centrale)
Schillemans Leen (adviseur studiedienst Vlaams ABVV)
Stuer Luk (secretaris BBTK-Mechelen)
180
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
De Bruyne Michel (adviseur studiedienst ACW)
Dirix Frans (nationaal secretaris ACV-voeding, diensten)
Tommissen Jean-Paul (secretaris lokale besturen ACV-openbare diensten)
Van De Wal Jacinta (secretaris LBC-NVK)
Van Mierlo Werner (secretaris LBC-NVK)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hees Gert (regionaal verantwoordelijke social profit)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Lievens Jos (directeur FDGG)
Moens Isabel (stafmedewerker VVI)
Pals Griet (stafmedewerker Vlaams Welzijnsverbond)
Penne Katrien (adviseur studiedienst UNIZO)
Reynaert Jan (stafmedewerker VLAB)
Serneels Diane (stafmedewerker VVJG)
Sterckx Jos (coördinator Pluralistisch Platform gehandicaptenzorg)
Swinnen Monique (directrice KVLV)
Van der Stock Lieven (directeur SPIT vzw)
Van Roye Luc (directeur Nederlandstalige Kamer VOV)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
Dethée Michel (opdrachthouder SERV)
Mathot Axel (attaché SERV)
8. Sectorcommissie Toerisme
(31.12.2008 Staatsblad)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Clauwaert Alain (algemeen secretaris ABVV-algemene centrale)
Houbrechts Edith (medewerker voedingscentrale ABVV)
Quackelbeen Freddy (gewestelijk secretaris Voeding-Horeca-Tuinbouw ABVV)
Van Hoorick Paul (directeur Linx+)
181
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Beeckmans Thomas (secretaris LBC-NVK)
Dendooven Jan (gewestelijk secretaries ACV openbare diensten)
Stalpaert Pia (ACV-voeding en diensten)
Van Bever Christiaan (secretaris ACV-voeding en diensten)
Vandendriessche Michel (algemeen secretaris vzw Vakantiegenoegens)
Witters Dorien (medewerker ACV-Transcom)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Vleeschouwers Bart (innovatieconsulent Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Boeck Veerle (algemeen secretaris ABTO)
Denaux Veerle (bestuurder FCM travel solutions)
Glorieux Luc (bestuurder-directeur FBAA, Ere-Voorzitter FTI)
Jassogne Jan (afgevaardigd bestuurder CIB)
Van De Velde Geert (bedrijfsjurist Thomas Cook Belgium)
Van Eysendeyk Rudy (algemeen directeur Koninklijke Maatschappij Dierkunde van
Antwerpen)
Unie van Zelfstandige Ondernemers
De Bauw Luc (secretaris-generaal HO.RE.CA Vlaanderen)
Metsu Dirk (algemeen secretaris CKVB)
Nowak Nathalie (ondervoorzitter VLARA)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Craeye Annemie (medewerker wegvervoer ABVV-BTB Antwerpen)
De Weghe Jan (federaal secretaris ABVV-BBTK)
Moreels Frank (federaal secretaris ABVV)
Van Heetvelde Werner (federaal secretaris ABVV-Algemene Centrale)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
De Groot Jasmine (secretaris luchtvervoer ACV-openbare diensten)
182
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Giets Yves (medewerker studiedienst ACV-voeding en diensten)
Van Bever Christiaan (gewestelijk secretaris ACV-voeding en diensten)
Vandervurst Jean-Paul (algemeen sectorverantwoordelijke ACV-Transcom Cultuur)
Verhaegen Magali (nationaal verantwoordelijke LBC-NVK)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Decoo Erik (nationaal verantwoordelijke ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Daelemans Anneliese (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Langeraet Peter (regiocoördinator Toerisme Antwerpse Kempen)
Mees Nina (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Reijmers Peter (algemeen directeur Center Parcs België)
Van Roy Dirk (financieel directeur Plopsaland)
Van Sevenant Bart (directeur Kamer van Koophandel West-Vlaanderen)
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen
Tandt Linda (voorzitter vzw gezinsvakanties - familiatours)
Vercammen Frederik (coördinator vorming en ontwikkeling Centrum voor Jeugdtoerisme)
Unie van Zelfstandige Ondernemers
Moers Chantal (hoteluitbaatster)
Monsieur Philippe (voorzitter Nautiv)
Wonen de vergadering bij met raadgevende stem
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
Poelvoorde Etienne (opdrachthouder SERV)
9. Adviescommissie voor Private
Arbeidsbemiddeling in het Vlaams Gewest
(op 31.12.2008)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Desmet Pia (federaal secretaris BBTK)
Diepvents Philippe (adviseur arbeidsmarktbeleid en sociale economie ABVV)
183
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Wirken Pascale (adviseur algemene centrale ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Diesbecq Nathalie (stafmedewerker ACV-metaal)
Leroy Marc (secretaris ACV-Voeding en Diensten)
Le Compte Servaas (bijzonder medewerker ACV-Transcom)
Leurs André (juridisch adviseur ACV-studiedienst)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Truyens Gert (adjunct-gewestsecretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers:
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Brodsky Rob (bestuurder secretaris-generaal BEXSA)
Cattelain Ann (adviseur juridische dienst FEDERGON)
Duvillier Gianni(adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Kerckhofs Goele (attaché Vlaamse Confederatie Bouw)
Muyldermans Herwig (directeur FEDERGON)
Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Cuyt Bjorn (adviseur studiedienst UNIZO)
Van Assche Danny (adviseur sociale zaken studiedienst UNIZO)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
De Batselier Georges (ondervoorzitter ABVV-Metaal)
Jaenen Gaby (secretaris algemene centrale ABVV Limburg)
Muylaert Laurette (nationaal secretaris ACOD-cultuur)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Daerden Justin (nationaal verantwoordelijke ACV-bouw en industrie)
De Francesco Paolo (adviseur studiedienst ACV)
Demoor Ann (juridisch adviseur ACV)
Lambert Erika (nationaal verantwoordelijke uitzendarbeid LBC-NVK)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België:
Heirwegh Veerle (diensthoofd werklozen- werkzoekendenwerking ACLVB)
184
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond (BB)
Kusters Ben (adviseur bedrijfsverzorging Boerenbond)
Vanoirbeek Luc (sociaal adviseur Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Desmet Lieven (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Magerman Koenraad (directeur juridisch studiecentrum SD-Workx)
Platteau Ilse (juridisch adviseur FEDERGON)
Renson Sandrine (medewerker FEDERGON)
Verschueren Paul (directeur economische dienst FEDERGON)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Sap Jan (directeur-generaal UNIZO)
Vertegenwoordigers van het departement werk en sociale economie
Barbé Jos (celhoofd Vlaams subsidieagentschap werk en sociale economie)
Nottebaert Martine (adjunct van de directeur Vlaams subsidieagentschap voor werk en soci ale
economie)
Deskundigen
De Witte Karel (prof. Arbeids- en organisatiepsychologie KULeuven)
Plets Isabel (deskundige Lydian Lawyers)
Voorzitter
Vanachter Othmar (prof. fac. Rechtsgeleerdheid KULeuven)
Wonen de vergadering bij met raadgevende stem
Van Vlem Dirk (opdrachthouder SERV)
Maes Anja (administratief medewerker adviescommissie)
Beerens Annick (administratief medewerker adviescommissie)
10. Overlegplatform Vlaamse
Arbeidsbemiddelingsbureaus
(op 31.12.2008)
185
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Leden
Vertegenwoordigers van de beroepsfederaties van private
arbeidsbemiddelingsbureaus
Cattelain Ann (FEDERGON)
Muyldermans Herwig (FEDERGON)
Verschueren Paul (FEDERGON)
Vertegenwoordigers van de publieke arbeidsbemiddeling
Vercammen Eddy (VDAB)
Vertegenwoordigster van de sector van de kosteloze arbeidsbemiddeling
Velleman Marleen (SLN)
Vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties binnen de
SERV
Cuyt Bjorn (UNIZO)
Kusters Ben (Boerenbond)
Teughels Sonja (Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vertegenwoordigers van de meest representatieve werknemersorganisaties binnen de
SERV
De Francesco Paolo (ACV)
Diepvents Philippe (ABVV)
Truyens Gert (ACLVB)
Vertegenwoordigers van de bevoegde Vlaamse administratie
Nottebaert Tine (Vlaams subsidieagentschap voor werk en sociale economie)
Vandevoorde Michiel (departement voor werk en sociale economie)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de beroepsfederaties van private
arbeidsbemiddelingsbureaus
Smekens Marleen (FEDERGON)
Van Vyve François (FEDERGON)
Velghe Christophe (FEDERGON)
Vertegenwoordigers van de publieke arbeidsbemiddeling
Nolmans Yvan (VDAB)
Vertegenwoordiger van de sector van de kosteloze arbeidsbemiddeling
Vancoillie Joeri (SLN)
186
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties binnen de
SERV
Duvillier Giani (Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Boelens Kurt (UNIZO)
Penninckx Iris (Boerenbond)
Vertegenwoordigers van de meest representatieve werknemersorganisaties binnen de
SERV
De Baene Jean-Marie (ABVV)
Leurs André (ACV)
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB)
Voorzitter
Van Gramberen Mieke (kabinetschef van de Vlaamse Minister van werk, vorming en
onderwijs)
Secretariaat
Van Vlem Dirk (opdrachthouder SERV)
Maes Anja (administratief medewerker)
11. Begeleidingscommissie Herplaatsingsfonds
(op 31.12.2008)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Diepvents Philippe (adviseur studiedienst Vlaams ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Van Der Hallen Peter (adviseur studiedienst ACV)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Botterman Chris (adjunct-algemeen secretaris Boerenbond)
187
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Cuyt Bjorn (adviseur studiedienst UNIZO)
Vertegenwoordigers van het Vlaams subsidieagentschap voor werk en sociale
economie
Storms Pascal (coördinator Herplaatsingsfonds Vlaams subisidieagentschap voor werk en
sociale economie)
Vernaillen Eric (administrateur-generaal Vlaams subsidieagentschap voor werk en sociale
economie)
Gekozen door de Vlaamse Regering
Vrijens Marion (raadgever economie van het kabinet van de minister-president van de
Vlaamse Regering Kris Peeters)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Vermeersch Françoise (adviseur studiedienst Vlaams ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
De Francesco Paolo (adviseur studiedienst ACV)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Engelen Hugo (adjunct-gewestsecretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Penninckx Iris (adviseur milieubeleid Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Duvillier Gianni (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Sap Jan (adviseur studiedienst UNIZO)
Voorzitter
Van Gramberen Mieke (kabinetschef Vlaams Minister van werk, onderwijs en vorming)
188
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Wonen de vergadering bij met raadgevende stem
Van Vlem Dirk (opdrachthouder SERV)
Maes Anja (administratief medewerker adviescommissie)
Beerens Annick (administratief medewerker adviescommissie)
12. Commissie Diversiteit
(op 31.12.2008)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Clauwaert Alain (voorzitter algemene centrale ABVV)
Clauwaert Annick (directeur Vorming en Ondersteuning Vlaams ABVV)
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Callaert Jan (nationaal secretaris ACV-Textura)
Chaffart Myriam (algemeen sectorverantwoordelijke water ACV-Transcom)
Cnop Walter (algemeen secretaris ACV-metaal)
Dielen Ilse (nationaal secretaris ACV)
Jonckheere Fernand (verbondssecretaris ACV Oostende-Westhoek)
Van Elsen Kris (verbondssecretaris ACV-Kempen)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Engelen Hugo (adjunct-gewestsecretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Beyers Alfons (adviseur structuurbeleid studiedienst Boerenbond)
De Becker Sonja (algemeen secretaris Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen)
Desmet Lieven (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwek van Ondernemingen)
Dillen Marc (secretaris-generaal Vlaamse Confederatie Bouw)
Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwek van Ondernemingen)
189
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen
Aerts Bruno (directeur Verso)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO)
Van Havere Katleen (adviseur studiedienst UNIZO)
Vertegenwoordigers van de representatieve kansengroepen
Chakkar Mohamed (coördinator Federatie Marokkaanse Verenigingen)
Dariyeri Bilal (stafmedewerker Unie van Turkse Verenigingen)
Debbaut Peter (stafmedewerker Vlaamse Federatie Gehandicapten)
Luyts François (vrijwilliger Vlaamse Federatie Gehandicapten)
Marzo Fernando (voorzitter werkgroep tewerkstelling Forum van Etnisch-Culturele
Minderheden)
Pieters Didier (medewerker Werkbank vzw Jong-Katholieke Vereniging Gehandicapten)
Vermeiren Johan (vrijwillig medewerker GRIP)
Vertegenwoordiger afdeling werkgelegenheidsbeleid departement werk en sociale
economie
Van den Cruyce Ann (afdelingshoofd Werkgelegenheidsbeleid)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
De Baene Jean-Marie (hoofd studiedienst Vlaams ABVV)
De Batselier Georges (ondervoorzitter ABVV-Metaal)
Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Coolbrandt Jan (nationaal secretaris CCOD – sector vervoer)
Rosvelds Sandra (medewerker studiedienst ACV)
Van Sevenant Siska (gewestelijk secretaris ACV Leuven)
Vercammen Sandra (bewegingsploeg ACV)
Verjans Mathieu (voorzitter ACV verbond Limburg)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Ellen Van Hertbruggen (studiedienst ACLVB, Vlaamse Regionale)
190
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Gotzen Rudi (adviseur politiek Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Bosch Claire (directeur milieuzaken – voedingsindustrie Vlaanderen)
Dieryck Frans (gedelegeerd bestuurder Essenscia Vlaanderen)
Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Muyldermans Herwig (directeur FEDERGON)
De Brabanter Jan (secretaris-generaal Febelgra Vlaanderen)
Duvillier Gianni (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwek van Ondernemingen)
Vereniging voor Social Profit ondernemingen
Bode Agnes (algemeen directeur Familiehulp)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Bortier Johan (directeur studiedienst UNIZO)
Penne Katrien (adviseur studiedienst UNIZO)
Vertegenwoordigers van de representatieve kansengroepen
Belkiran Selamet (coördinator Unie van Turkse Verenigingen)
Caballero Juan (toeleider Federatie Marokkaanse Verenigingen)
Charkaoui Naima (coördinator Forum van Etnisch-culturele Minderheden vzw)
Frederickx Jan (arbeidsbegeleider Katholieke Vereniging Gehandicapten)
Weeghams Ilse (coördinator Vlaamse patiëntenforum GRIP)
Vertegenwoordiger afdeling werkgelegenheidsbeleid departement werk en sociale
economie
Vandevoorde Michiel (coördinatorcel evenredige arbeidsdeelname en diversiteit)
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO)
Leden
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
Dielen Ilse (nationaal secretaris ACV)
Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV)
191
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV)
13. Vlaamse Havencommissie
(op 31.12.2008)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
Loridan Marc (secretaris vakgroep Haven)
Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Claes Michel (algemeen sectorverantwoordelijke water ACV Transcom)
Dielen Ilse (natioaal secretaris ACV)
Van Den Eynde Jan (interprofessioneel regionale vakbondsverantwoordelijke ACV)
Verschingel Lode (secretaris LBC-NVK)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Quisthoudt Erik (bestendig secretaris ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Degryse Patrick (financieel en administratief directeur NHM nv – voorzitter Oostendse
Havengemeenschap)
De Meyer Rudi (directeur Vlaamse Havenvereniging)
Stoop John, (voorzitter Voka-Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland)
Van Severen Peter (directeur Gentse Havengemeenschap)
Vermeylen Eric (directeur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vienne Erna (manager Belgium P&O North Sea Ferries LTD)
UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers
Larik Anja (economisch adviseur Bouwunie)
Van De Voorde Eddy (hoogleraar UFSIA-RUCA - faculteit TEW)
192
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordigers van de havens
Het Gemeentelijk Havenbedrijf van Antwerpen
Bernaers Greet (directeur infrastructuur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
Bruyninckx Eddy (afgevaardigd bestuurder Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
De Block Christiaan (chief operational officer Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
Janssens Patrick (burgemeester van de stad Antwerpen)
Van Peel Marc (schepen van de haven van de stad Antwerpen)
De Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ)
Coens Joachim (voorzitter MBZ)
Kerckaert Pierre (administrateur-generaal MBZ)
Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Gent
Bernard Katty (financieel en administratief directeur Havenbedrijf Gent GAB)
van Rouveroij Sas (schepen van de haven van de stad Gent)
Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Oostende
Gerard Paul (gedelegeerd bestuurder AG Haven Oostende)
Vens Vanessa (bestuurder AG Haven Oostende)
Vertegenwoordigers van de transportmodi
Het wegvervoer
Fonteyn Freija (hoofd juridische dienst SAV)
Het spoorvervoer
Migom Alex (general manager BE Netwerk NMBS)
De binnenscheepvaart
De Somere Petra (marktprospector promotie Binnenvaart Vlaanderen)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Stessens Karel (voorzitter ACOD)
Van Den Rijse Angeline (adviseur ABVV)
Verbeeck Monique (medewerker BTB)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Buysse Marc (secretaris ACV Gent-Eeklo)
193
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
de Smedt Christine (secretaris Haven ACV-Transcom)
François Jan (algemeen sectorverantwoordelijke verkeer CVCC)
Van Poucke Eric (verbondssecretaris)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Bollen Hilde (coördinator promotie binnenvaart Vlaanderen)
Depauw Guy (secretaris-generaal APZI vzw)
Devogele Marc (directeur Sita Recycling Service nv)
Dubois Mireille (commercieel directeur SEA-Invest)
Rondelez Henk (directeur CEWO vzw)
Van Meenen Maria (gedelegeerde bestuurder Dissaco)
UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers
Laureys Cindy (fiscaal adviseur studiedienst UNIZO)
Vandorpe Gilles (economisch adviseur studiedienst UNIZO)
Vertegenwoordigers van de havens
Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Antwerpen
Blomme Jan (adviseur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
Van Vaerenberg Christien (juridisch adviseur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
Verbist Jan (commandant Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
Waterschoot Kristof (adviseur van de voorzitter)
Wittemans Ann (communicatiemanager Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen)
De Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ)
Maertens Luc (directeur MBZ)
Van Cauwenberghe Patrick (adjunct van de directeur MBZ)
Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Gent
Mortier Peter (adjunct-directeur-generaal Havenbedrijf Gent GAB)
Van Craeyvelt Eugeen (directeur-generaal Havenbedrijf Gent GAB)
Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Oostende
Allaert Georges (bestuurder AG Haven Oostende)
Pannecoucke Eddy (bestuurder AG Haven Oostende)
194
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordigers van de transportmodi
Het wegvervoer
Verkinderen Lode (secretaris-generaal SAV)
Het spoorvervoer
Kerckaert Koen (wnd. dienstchef coördinatie en security NMBS)
De binnenscheepvaart
Lambrechts Paul (marktprospector promotie binnenvaart Vlaanderen)
Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem
Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV)
Merckx Jean-Pierre (secretaris Vlaamse Havencommissie)
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Winkelmans Willy (gewoon hoogleraar UFSIA-RUCA - faculteit TEW)
Leden
Coens Joachim (voorzitter MBZ)
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
De Meyer Rudi (directeur Vlaamse Havenvereniging)
Dielen Ilse (nationaal secretaris ACV)
Gerard Paul (gedelegeerd bestuurder AG Haven Oostende)
Van De Voorde Eddy (hoogleraar UFSIA-RUCA - faculteit TEW)
Van Peel Marc (schepen van de haven van de stad Antwerpen)
van Rouveroij Sas (schepen van de haven van de stad Gent)
Wonen de vergadering bij met raadgevende stem
Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV)
Merckx Jean-Pierre (secretaris Vlaamse Havencommissie)
14. Vlaamse Luchthavencommissie
(op 31.12.2008)
195
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Marchand Steven (provinciaal secretaris ABVV Vlaams-Brabant)
Moreels Frank (federaal secretaris ABVV)
Van den Rijse Angeline (economisch adviseur ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Callaerts Kurt (secretaris ACV-Transcom)
Coolbrandt Jan (nationaal secretaris sector vervoer ACV openbare diensten)
Dielen Ilse (nationaal secretaris ACV)
Tordeur Guy (verbondssecretaris ACV-Brussel)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Vuchelen Thierry (bestendig secretaris ACLVB zone Halle-Vilvoorde)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Mees Paul (provinciaal secretaris BB)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
Marien Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Peeters Eric (equity partner Cushman & Wakefield)
Van Den Driessche Johan (managing partner KPMG Tax Advisers)
Vanneste Johan (managing director VLM Airlines)
Vermeylen Eric (directeur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Van De Voorde Eddy (professor Universiteit Antwerpen stadscampus)
Van Espen Nancy (regiosecretaris UNIZO Vlaams-Brabant en Brussel)
Vertegenwoordigers van de luchthavenuitbaters
Cleirbaut Eddy (luchthavencommandant Luchthaven Antwerpen)
Lefevere Tru (head of communications Brussels Airport Company)
Paridaens Paul (ere-commandant luchthaven Antwerpen)
Van den Bossche Luc (voorzitter Brussels Airport Company)
Van Dyck Paul (head of environment Brussels Airport Company)
Van Eeckhoutte Stefaan (directeur WIV)
Vanspauwen Gino (algemeen directeur Internationale Luchthaven Oostende-Brugge)
196
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Deskundigen
De Somere Petra (marktprospector Promotie Binnenvaart Vlaanderen)
Grietens Erik (beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu)
Kerckaert Koen (dienstchef NMBS Groep)
Peeters Francy (directeur entiteit Vlaams-Brabant De Lijn)
Symens Peter (beleidsmedewerker Natuurpunt)
Verschueren Raoul (directeur-generaal Belgocontrol)
Vertegenwoordigers Vlaamse Overheid zonder stemrecht
Cattrysse Paul (afdelingshoofd luchthavenbeleid departement mobiliteit en openbare werken)
Goudeseune Willy (ingenieur departement mobiliteit en openbare werken, Infrastructuur,
wegen West-Vlaanderen)
Mertens Geert (adjunct van de directeur departement ruimtelijke ordening, woonbeleid en
onroerend erfgoed, ruimtelijke planning)
Stevens David (adjunct van de directeur departement leefmilieu, natuur en energie, entiteit
gebiedsgericht beleid)
Vermoesen Koen (teamverantwoordelijke agentschap economie, entiteit ruimtelijke economie)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
De Deyn Erwin (voorzitter BBTK)
Meyers Stefaan (secretaris Algemene centrale ABVV)
Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Francois Jan (algemeen sectorverantwoordelijke mobiliteit ACV-Transcom)
Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV)
Swaans Tim (regiopropagandist ACV)
Verschingel Lode (secretaris LBC-NVK)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbuggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaams regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Vleugels Hugo (consulent landelijke gilden)
197
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Witte Freek (expert overheidsrelaties Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Putman Guy (general manager Barco View Avionics)
Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Van Milders Bernard (gedelegeerd bestuurder Flying Service)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Thijssens Kristof (secretaris GTL Taxi-Nat. Groep taxiondernemingen)
Van Craeynest Ingrid (adviseur SAV)
Vandorpe Gilles (economisch adviseur UNIZO)
Vertegenwoordigers van de luchthavenuitbaters
De Winne Kristoff (aviation strategy & development manger Brussels Airport Company)
Douchy Peter (voorzitter WIV)
Monsieur Jacinte (project manager aviation strategy & development Brussels Airport
Company)
Stroobants Jos (director aviation development Brussels Airport Company)
Vanpraet Ann (salles & marketing manager/financieel Internationale Luchthaven Oostende Brugge)
Velders Sophie (ingenieur Luchthaven Antwerpen)
Verbist Wim (adjunct-commandant Luchthaven Antwerpen)
Deskundigen
Bollen Hilde (coördinator promotie binnenvaart Vlaanderen)
De Decker Catharina (Belgocontrol)
Dewulf Dirk (afdelingschef NMBS)
Jacobs Philippe (afdelingshoofd De Lijn)
Kochuyt Valérie (beleidsmedewerker Natuurpunt vzw)
Vertegenwoordiger Vlaamse Overheid zonder stemrecht
Maes Jo (adjunct van de directeur afdeling luchthavenbeleid departement mobiliteit en
openbare werken)
Dagelijks bestuur
Waarnemend voorzitter
Cabus Peter (prof. Dr. KULeuven, opdrachthouder SERV)
Leden
Cleirbaut Eddy (luchthavencommandant Luchthaven Antwerpen)
Marchand Steven (provinciaal secretaris ABVV Vlaams-Brabant)
Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
198
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Van de Voorde Eddy (prof. Faculteit TEW UA)
Van den Bossche Luc (voorzitter Brussels Airport Company)
Van Eeckhoutte Stefaan (directeur WIV)
Vanspauwen Gino (algemeen directeur Internationale Luchthaven Oostende-Brugge)
Vermorgen Ann (nationaal secretaris ABVV)
Secretariaat
Deschamps Pieter (attaché SERV)
15. Mobiliteits raad van Vlaanderen
(op 31.12.2008)
Leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV)
Stessens Karel (voorzitter ACOD)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Coolbrandt Jan (nationaal secretaris sector vervoer ACV openbare diensten)
Dielen Ilse (nationaal secretaris ACV)
Wouters Raf (algemeen sectorverantwoordelijke belangengroep vervoer over de weg)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Engelen Hugo (Vlaams gewestsecretaris Vlaamse regionale ACLVB)
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Van Der Velden Marleen (stafmedewerker GIS Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Maegt Isabelle (hoofd externe relaties FEBETRA)
Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen)
Vanfraechem Stephan (research consultant Alfaport Antwerpen vzw)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Vandorpe Gilles (economisch adviseur studiedienst UNIZO)
Verkinderen Lode (secretaris-generaal SAV)
199
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordiger van de VVSG
Brouwers Karin (schepen ruimtelijke ordening en jeugd stad Leuven)
Vertegenwoordiger van de VVP
Van Snick Els (vervoerseconoom Provinciaal administratief centrum “Het Zuid”)
Vertegenwoordigers van de milieuverenigingen, zetelend in de Minaraad
Grietens Erik (beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu)
Van Laer Liesbet (beleidsmedewerker Natuurpunt)
Vertegenwoordigers van de openbare vervoeraanbieders
Kesteloot Roger (directeur onderzoek De Lijn centrale diensten)
Kerckaert Koen (wnd. Dienstchef coördinatie en security NMBS groep)
Vertegenwoordigers van de mobiliteitsverenigingen
D‟Haese Patrick (algemeen directeur Fietsersbond vzw)
Denhaen Moniek (coördinator cel Recht op mobiliteit Touring)
Keppens Marc (bestuurslid Voetgangersbeweging vzw)
Marechal Pieter (beleidsmedewerker Komimo vzw)
Popelier Geert (manager juridische dienst VAB)
Vanseveren Jan (adviesmedewerker BTTB vzw)
Deskundigen
Meersman Hilde (professor departement TPR Universiteit Antwerpen)
Vereeck Lode (hoofddocent departement Economie-Rechten Universiteit Antwerpen)
Verhetsel Ann (professor departement Transport en Ruimtelijke Economie Universiteit
Antwerpen)
Plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers van de werknemers
Algemeen Belgisch Vakverbond
Moreels Frank (federaal secretaris ABVV)
Van Den Rijse Angeline (economisch adviseur studiedienst ABVV)
Algemeen Christelijk Vakverbond van België
François Jan(algemeen sectorverantwoordelijke mobiliteit ACV-Transcom)
Piens Luc (algemeen sectorverantwoordelijke spoorwegen ACV-Transcom)
Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV)
Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België
Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB)
200
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vertegenwoordigers van de werkgevers
Boerenbond
Meulemans Bert (adviseur gezins- en welzijnsbeleid studiedienst Boerenbond)
Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen
De Belder Joris (adviseur belangenbehartiging, ruimtelijke ordening en mobiliteit Voka-Vlaams
Netwerk van Ondernemingen)
De Kimpe Frederiek (attaché Vlaamse Confederatie Bouw)
Van Severen Peter (directeur Gentse Havengemeenschap)
UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers
Bergers Carine (juridisch adviseur FBAA)
Steenbergen Pierre (secretaris GTL-Taxi)
Vertegenwoordiger van de VVSG
Vansevenant Peter (directeur mobiliteit Stad Gent)
Vertegenwoordiger van de VVP
Vanhee Marc (industrieel ingenieur Provinciehuis Antwerpen)
Vertegenwoordigers van de milieuverenigingen, zetelen in de Minaraad
Claeys Bram (beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu)
Gysels Jos (diensthoofd beleid Natuurpunt)
Vertegenwoordigers van de openbare vervoeraanbieders
Christiaens Sofie (adviseur H-CS, 112 B-Mobility)
Meynaerts Anneliese (analist directie onderzoek De Lijn centrale diensten)
Vertegenwoordigers van de mobiliteitsverenigingen
De Mol Johan (UGent-CDO
De Coster Anuschka (educatief medewerker Fietsersbond vzw)
Dhollander Karen (wetenschappelijk onderzoeker Voetgangersbeweging vzw)
Fannes Ilse (projectcoördinator Komimo vzw)
Van Coillie Karel (hoofd juridische dienst cel Recht op mobiliteit, Touring)
Van der Borst Maya (medewerker VTB-VAB)
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Schalck Daan
201
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Leden
Van Den Rijse Angeline (economisch adviseur studiedienst ABVV)
Vandorpe Gilles (economisch adviseur studiedienst UNIZO)
Marechal Pieter (beleidsmedewerker Komimo vzw)
Popelier Geert (manager juridische dienst VTB-VAB)
Wonen de vergadering bij met raadgevende stem
Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV)
Van Thillo Frank (secretaris Mobiliteitsraad)
202
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 4
SERV-secretariaat
1. Secretariaat -generaal
Administrateur-generaal
Directiesecretariaat
Adjunct–administrateur –generaal
Directiesecretariaat
Pieter KERREMANS
Ingrid TAELEMANS
Esther DEMAN
Kathleen VERMEIRE
2. Personeels - en financiële dienst
Hoofd personeels- en financiële dienst
Medewerker
Attaché
Secretariaat
Anne REYNIERS
Katia COOLS
Bart MOUTON
Martine JANSSENS
3. Studiedienst: SERV -domeinen
Wetgeving en regulering
Buitenlands Beleid en Internationale samenwerking
Financiën en begroting
Onderwijs en vorming
Onderwijs algemeen
Onderwijs – arbeidsmarkt
Wetenschappelijk onderzoek
Permanente vorming
Welzijn, volksgezondheid en cultuur
Economie, werkgelegenheid en toerisme
Economie - algemeen
Peter VAN HUMBEECK
Wim KNAEPEN
Ria VAN PEER
Ingrid TAELEMANS
Etienne POELVOORDE
Axel MATHOT
Mieke VALCKE
Mieke VALCKE
Leen VANAERSCHOT
Leen VANAERSCHOT
Michel DETHEE
Axel MATHOT
Michel DETHEE
203
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Wim KNAEPEN
Ingrid SCHURMANS
Erwin EYSACKERS
Natuurlijke rijkdommen en energie
Peter VAN HUMBEECK
Annemie BOLLEN
Werkgelegenheid
Dirk VAN VLEM
Francis DEVISCH
Katrijn VANDERWEYDEN
Rien VAN MEENSEL
Sociaaleconomische regionale ontwikkeling
Wim KNAEPEN
Peter CABUS
Innovatie en telecommunicatie
Wim KNAEPEN
Toerisme
Etienne POELVOORDE
Landbouw
Wim KNAEPEN
Michel DETHEE
Leefmilieu en Natuurbehoud
Peter VAN HUMBEECK
Annemie BOLLEN
Annick LAMOTE
Mobiliteit
Etienne POELVOORDE
Netwerken
Mieke VALCKE
Ruimtelijke Ordening, huisvesting, monumenten en landschappen
Peter CABUS
Wetenschappen en technologisch innovatiebeleid
Wim KNAEPEN
Bestuurszaken
Binnenlandse aangelegenheden
Peter CABUS
Wim KNAEPEN
Staatshervorming
Axel MATHOT
Cultuur, sport en media
Michel DETHEE
Axel MATHOT
4. SERV–commissies
Sectorcommissies
Metaal- en technologische industrie
Textiel en Confectie
Goederenvervoer
Welzijn- en gezondheidszorg
Hout en bouw
Toerisme
Wim KNAEPEN
Nico MILO
Nico MILO
Michel DETHEE
Axel MATHOT
Michel DETHEE
Etienne POELVOORDE
204
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Vlaamse Havencommissie
Jean-Pierre MERCKX
Dirk NEYTS
Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling
Dirk VAN VLEM
Anja MAES
Annick BEERENS
Begeleidingscommissie Herplaatsingsfonds
Dirk VAN VLEM
Anja MAES
Annick BEERENS
Overlegplatform Vlaamse arbeidsbemiddelingsbureaus
Commissie Diversiteit
Vlaamse Luchthavencommissie
Dirk VAN VLEM
Anja MAES
Francis DEVISCH
Rien VAN MEENSEL
Katrijn VANDERWEYDEN
Peter CABUS
Pieter DESCHAMPS
Mobiliteitsraad van Vlaanderen
Frank VAN THILLO
Hans TINDEMANS
Ann WUYTS
Nico MILO
Greet VAN CAUWENBERGE
Nathalie SELLEKAERTS
Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid
Gunter NAETS
Barbara KREKELS
Bilal BENYAICH
5. SERV–projecten
Beroepsprofielenproject
Leen VANAERSCHOT
Veerle DE KEERSMAECKER
Marthe DEBROUWERE
Anne ROOSE
205
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Ann OLBRECHTS
Barbara KREKELS
Sharon DUVERGER
Katleen HAVET
Wim LEFEBVRE
Leen VERACHTERT
Saskia VANDE VELDE
David WILLEMS
Riky DE BIEVRE
6. Informaticadienst
Hoofd dienst informatica
Medewerker
Guibert JORIS
Tom VERZELE
7. Communicatie
Communicatieverantwoordelijke
Medewerker
Christine JACOBS
Martine MUYLLE
8. Documentatiecentrum
Bibliothecarissen
Webmaster
Claudine HUYGHE
Marc VAN DEN BERGH
Claudine HUYGHE
9. STV-medewerkers
Directeur
Stafmedewerkers
Paul BERCKMANS
Paul DE HONDT
Frank JANSSENS
Jos COENEN
Patrick VERBRUGGEN
Vormingsverantwoordelijke
Brigitte LAUWERS
Wetenschappelijk medewerkers
Leen BAISIER
Hadewych BAMPS
206
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Ria BOURDEAUD‟HUI
Hendrik DELAGRANGE
Liselotte HEDEBOUW
Sandra HELLINGS
Patrick ROELANDT
Stephan VANDERHAEGHE
Gert VERDONCK
10. Ondersteunende diensten
Secretariaat
Verzendingsdienst
Onthaal
Logistiek
Dorina PYNAERT
Rita VAN BELLE
Lieve VAN DEN HEUVEL
Suzanne VAN DER CAMMEN
Huguette VAN DER WILDT
Patrick BAEYENS
Monique DE MEYER
Barbara FAELENS
Rita COECKELBERGHS
Pascal LEFEVRE
Chantal DE COKERE
207
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 5
Externe communicatie
1. SERV-bericht
Het SERV-bericht verschijnt driemaandelijks. Het SERV-bericht
gaat dieper in op de adviezen en de thema‟s waar de SERV rond
werkt. Regelmatig brengen we een interview. In ieder nummer
vindt u ook een overzicht van de adviezen van de raad. Verder
besteden we aandacht aan het verklaren van jargon. SERVbericht is gratis en heeft ongeveer 5.000 abonnees.
Sinds 2007 worden de STV-berichten als een rubriek binnen het
SERV-bericht gepubliceerd.
2. Elektronische nieuwsbrie ven
Kort na elke raad verschijnt een elektronische nieuwsbrief. Zo bent u snel op de hoogte van
onze adviezen. De informatie in de nieuwsbrief is bewust beknopt. Wie de volledige tekst wil
lezen kan rechtstreeks naar het juiste advies (in pdf) klikken op de website www.serv.be. U
kunt zich op de nieuwsbrief abonneren door een mail te sturen, bij voorkeur met uw
adresgegevens, naar [email protected].
De Focus op Innovatie & Arbeid is een periodieke nieuwsbrief, die door STV-Innovatie &
Arbeid via e-mail wordt verspreid. Zowel de onderzoeken rond Werkbaar Werk als de andere
STV-onderzoeken komen hierin aan bod.
Ook de Vlaamse Havencommissie heeft een elektronische nieuwsbrief. Hierop kunt u
abonneren door een mail te sturen naar [email protected].
3. Adviezen, aanbevelingen en stan dpunten
De belangrijkste adviezen, standpunten, aanbevelingen en studies van de SERV worden
gepubliceerd en zijn verkrijgbaar bij de SERV. U vindt alle adviezen, standpunten en
aanbevelingen ook terug op de website www.serv.be onder de rubriek publicaties.
208
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
4. STV-brochures en -informatiedossiers
De resultaten van de STV-onderzoeken worden gepubliceerd. In de brochures vindt iedere
geïnteresseerde een beknopte en vlot leesbare weergave. De informatiedossiers zijn
uitgebreidere rapporten en richten zich op studiediensten, deskundigen, onderzoekers,
beleidsmakers en bedrijven.
5. Persmededelingen en –conferenties
In 2008 publiceerden de SERV, STV-Innovatie & Arbeid, de commissie Diversiteit en de
Vlaamse Luchthavencommissie 20 persberichten. De SERV organiseerde ook vier
persconferenties en drie interviews. Deze acties waren rechtstreeks en onrechtstreeks
aanleiding voor 139 artikels in de dagbladpers. Vaak komen persberichten ook terecht op vak en nieuwswebsites. Af en toe haalden we ook het televisie- en radionieuws. De toppers qua
media-aandacht waren: de waterprijs, de begrotingsrapporten en de studie over
prestatiebeloning. Verder kregen de arbeidsmarkt- en energiedossiers veel aandacht. Alle
persberichten vindt u terug op de website www.serv.be onder de rubriek nieuws persberichten.
6. Website
De SERV-website is een belangrijk informatiekanaal van de SERV en is een volwaardig
publicatiemiddel naast de alsmaar minder gedrukte SERV-publicaties.
Op de website vindt u:

Algemene informatie over de SERV, VESOC, STV-Innovatie & Arbeid, de sectorcommissies; de Vlaamse Havencommissie(VHC), De Vlaamse Luchthavencommissie(VLC) en de
Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA)

Actualiteit en informatie: de persberichten, agenda van de raad, de maandelijkse enieuwsbrieven;
Publicaties: de volledige tekst van alle SERV- VHC-, VLC- en MORA- adviezen en aanbevelingen het SERV-bericht, de STV-brochures en informatiedossiers (vanaf 2003) en Focus
op werkbaar werk.


De informatiebank beroepen: hier vindt u informatie over meer dan 100 beroepen en hun
bijhorende competenties en standaarden. Ook voor informatie over sectoren kan u er terecht. Zoekingangen op beroep en sector wijzen de weg. Ten slotte vindt u er ook de volledige tekst van de beroeps(competentie)profielen en de standaarden terug.
Nieuw in 2008

SERV

Diverse werkterreinen: Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008
209
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA







Oproep 101 goede voorbeelden: Ondern. zkt. ondern.
(kl/gr, pr/s pr) met goede praktijk ontwikkeling/beheer competenties
Krapte op de arbeidsmarkt: SER-SERV-studiedag 7 oktober 2008
Pact 2020
Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA)

Adviezen over aanvullende reglementen en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens, het Belgisch EU-voorzitterschap, het ontwerp mobiliteitsdecreet, voorstellen ter verbetering van de fysieke interregionale mobiliteit van werknemers en
werkzoekenden

Verkeersspecialist 150: vijftien jaar kritische berichtgeving over de mobiliteit in
Vlaanderen met medewerking van de meeste MORA-leden

Website in de kijker: wekelijks
STV-Innovatie & Arbeid:

werkterrein Werkbaar werk met de presentatie van de resultaten van de meting 2007
bij zelfstandige werknemers en ondernemers zijn gebundeld in informatiedossiers,
sectorprofielen en de reeks Focus op werkbaar werk

Nieuwe rij- en rusttijden in het beroepsgoederenvervoer over de weg: brochure en informatiedossier

Resultaten TOA 2007: TOA 2007 Indicatoren Pact van Vilvoorde ICO en product- en
dienstinnovatiecijfer

Nieuwe vormen van werkorganisatie: trends 2001-2004-2007

Informatiedossier ICT gebruik bij zelfstandigeondernemers. Een selectie uit de ICTenquete in de enquete arbeidskrachten EAK 2006

Informatiedossier arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt
loontrekkenden en zelfstandige ondernemers
Vlaamse Havencommissie:

steekkaarten Vlaamse havens

presentaties studiedag Vlaamse zeehavens 26 juni 2008
Vlaamse Luchthavencommissie;

groeicijfers Vlaamse regionale luchthavens

luchtvaartstatistieken
7. De Vrije Markt
Op zaterdag 7 september kwam de eerste uitzending van het nieuwe, wekelijkse
sociaaleconomische programma De Vrije Markt op TV Eén op het scherm.
De Vrije Markt wordt sinds 7 september 2007 iedere zaterdag uitgezonden van 12u45 tot 13u.
In 15 minuten worden drie thema‟s uit de sociaaleconomische weekactualiteit belicht in een
gesprek/discussie waarbij een VRT-journalist (een)werkgever(s) of werknemer(s) of (een)
Vlaamse sociale partner(s) interviewt over de sociaaleconomische actualiteit. Tussen het
gesprek kunnen beeldfragmenten zitten die de actualiteit illustreren. VRT-journalist Guy
Janssens is eindredacteur.
De radioprogramma‟s door de erkende sociaaleconomische verenigingen, zijn vanaf
september vervangen door een wekelijkse uitzending van minimaal vier minuten op radio 1 op
210
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
vrijdagavond tussen 18u30 en 19u. De sociaaleconomische cel van de VRT-nieuwsdienst
verzorgt de radio- en TV-uitzending. Het radioprogramma kondigt De Vrije Markt van de
volgende dag aan en gaat in op de thema‟s die aan bod komen.
Het sociaaleconomisch programma wordt aangekondigd via een trailer, uitgezonden op
vrijdagavond op TV Eén tussen 18u58 en 23u15.
7.1. Overzic ht uit zend ingen De Vrije Mark t
20 december 2008
2008 was een bewogen economisch en financieel jaar. De Vrije Markt blikt er zaterdag op
terug met drie zwaargewichten: Jan Huyghebaert, voorzitter van de raad van bestuur van de
KBC-groep, Julien De Wilde, voorzitter van het geplaagde Agfa Gevaert, en Luc Cortebeeck,
voorzitter van ACV.
13 december 2008
De Vrije Markt blikt terug op het bewogen economische en financiële jaar, in het gezelschap
van Luc Coene, vice-gouverneur van de Nationale Bank, Geert Noels van vermogensbeheerder Petercam en Jean-Luc Dehaene, voormalig premier en bestuurder bij bedrijven als Inbev
en Dexia.
6 december 2008
Iedereen heeft al wel eens horen spreken over sociale economie, maar wat is het precies? De
Vrije Markt legt de vraag voor aan Bea Cantillon, directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck en aan Greet Casterman, directeur van het Vlaams Overleg Sociale
Economie.
29 november 2008
Spruitjeslucht
De Vrije Markt gaat de boer op en gaat kijken hoe de spruitjesoogst verloopt bij Pinguin, de
grootste producent van diepvriesgroenten in ons land.
Melksnorren
Over enkele jaren zal Europa definitief komaf maken met de beruchte melkquota. De ove rschotten uit de jaren 60 en 70 zijn in de voorbije decennia allemaal weggewerkt en dus k an er
nu echt plaats gemaakt worden voor de vrije markt.
De gasten zijn Piet Vanthemsche, voorzitter van de Boerenbond, en Dirk De Coster, voorzitter
van het Verbond van Groentenverwerkende Bedrijven.
211
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
22 november 2008
Career Launch
De Vrije Markt gaat we na of de Vlaamse bedrijven nog wel mensen aanwerven in deze benarde economische tijden en gaat een kijkje nemen op de jobbeurs 'career launch' in Leuven
waar heel wat bedriiven aanwezig zijn. Maar werven ze wel aan of staan ze er alleen maar om
reclame te maken voor zichzelf?
Allochtonen en jobs
En wat de aanwerving van allochtonen betreft loopt het in Vlaanderen helemaal mis, als we
een recent OESO-rapport mogen geloven. Allochtonen, zelfs van de tweede en de derde g eneratie hebben het bij ons aanzienlijk moeilijker dan in onze buurlanden om een baan te vinden. We praten erover met Fons Leroy van de VDAB en Ann Vermorgen, de nieuwe topvrouw
van het Vlaamse ACV.
15 november 2008
Van Miert en Dehaene over de wereldwijde crisis
De vrije markt laat Karel Van Miert en Jean-Luc Dehaene aan het woord. Beide (ex)-politici
staan nog altijd met hun beide voeten in de wereld van de echte economie. Beiden zijn b estuurders van grote bedrijven. Van Miert onder meer van Philips, Agfa-Gevaert en de Persgroep.
Dehaene is dan weer bestuurder bij Inbev en voorzitter van de Raad van bestuur van Dexia.
De geknipte mensen om een boom op te zetten over de wereldwijde economische en financi ële crisis en de aanpak ervan.
8 november 2008
Rudy De Leeuw (ABVV) en VBO-leider Pieter Timmermans worden geconfronteerd met het
rapport van de Centrale Raad van het Bedrijfsleven: moeten de werknemers de volgende twee
jaar hun buikriem aanhalen om de bedrijven beter te laten concurreren met het buitenland en
zo banen te redden?
25 oktober 2008
Hoe staan bedrijfsleiders tegenover de financiële crisis? De vrije markt was op het VOKA congres in Leuven en sprak met o.a. Paul Buysse, Christl Joris en Hugo Vandamme. In de
studio wordt het onderwerp verder uitgebeend met Luc Coene (Nationale Bank) en Her man
Daems.
18 oktober 2008
Alle commentatoren waren het erover eens: de regeringsverklaring van premier Leterme is
niet meteen een bevlogen werkstuk. Maar tussen de vele wollige passages staan toch een
212
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
paar opvallende dingen. Zo is er ondermeer het pleidooi om ratingagentschappen beter in de
gaten te houden. Het zijn de excessen die ons nu in een zware financieel-economische crisis
hebben gedompeld. Over de beleidsverklaring, de noodzaak aan Europese samenwerking om
de crisis te bedwingen en het sociaal overleg praat Guy Janssens met Marc Leemans, nationaal secretaris ACV en Karel Vinck, voorzitter van Umicore.
10 oktober 2008
De vrije markt trok naar Den Haag, niet om Wouter Bos te gaan kapittelen voor zijn grote
bankroof, maar voor een gezamenlijke studiedag van de Vlaamse SERV en zijn Nederlandse
tegenhanger, de SER. Gespreksthema daar was het arbeidsmarktbeleid en de problematiek
van de knelpuntberoepen. Heel wat jobs raken om één of andere reden niet ingevuld, maar
misschien verandert dat in de nabije toekomst. Is er nog wel sprake van een krapte op de
arbeidsmarkt, nu er een economische crisis of zelfs een recessie op de loer ligt? En wordt
staken dan niet onverantwoord? Of is het net de gewone man/vrouw die het gelag dreigt te
moeten betalen? Gasten zijn Karel Van Eetvelt (UNIZO) en Caroline Copers (ABVV).
3 oktober 2008
Zijn onze banken definitief gered nu de regering Dexia en Fortis te hulp is geschoten? Kunnen
spaarders en beleggers weer op twee oren slapen? En hoe zwaar zal de actiedag van de va kbonden (6 oktober) wegen op de economie? Jan Renders (ACW) en Thomas Leysen (VBO)
zijn te gast.
27 september 2008
Spaarders worden hoe langer hoe ongeruster: niet alleen de aandelenportefeuille ging zwaar
onderuit, maar ook bij beleggingsformules die tot nu toe als absoluut veilig golden worden
vraagtekens geplaatst. Ivan Van de Cloot van denktank Itinera en Stefan Pintjens van Budget
Week zijn te gast.
20 september 2008
Karel Van Eetvelt van UNIZO en Luc Cortebeeck van het ACV zijn te gast.
De toon wordt nijdiger tussen de organisaties van werkgevers en werknemers, naarmate de
onderhandelingen over een nieuw interprofessioneel akkoord dichterbij komen. Unizo zegt dat
er geen sprake kan zijn van een verhoging van de brutolonen, bovenop de index.
ABVV stelde niet zo lang geleden een vierdaagse werkweek voor. Een zesdagenweek ziet
UNIZO dan wel zitten.
13 september 2008:
Geert Noels van Petercam en publicist Paul Huybrechts (Vlaamse beleggersclubs) wisselen
van gedachten over de toestand en de toekomst van de financiële instellingen in de Sta tes, nu
213
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
twee grote spelers - Fannie Mae en Freddie Mac - in feite zijn genationaliseerd. En dat in het
paradijs van de vrijhandel.
27 juni 2008
De Vlaamse werkgevers vrezen dat de krapte op de arbeidsmarkt nog gaat toenemen met de
vergrijzing. En tegelijk pleiten ze ervoor het aantal ambtenaren met 70.000 te verminderen.
Sonja Teugels van VOKA verdedigt die standpunten tegen Jean-Marie Debaene van het
Vlaams ABVV.
21 juni 2008
Welke gevolgen ondervindt de scheepvaart van de dure olie? En welke rol speelt dat allemaal
in de ontwikkeling van de haven van Antwerpen? De gasten in De Vrije markt weten er alles
van. Eddy Bruyninckx is de directeur van de haven en Nicolas Saverys is CEO van de rederij
Exmar.
14 juni 2008
Kunnen de vakbondsacties van de voorbije week de koopkracht redden? En zou de dure olie
ons niet een beetje kunnen helpen in de concurrentiestrijd met de lagelonenlanden? We vr agen het aan Karel Van Eetvelt van UNIZO en Marc Leemans van het ACV.
7 juni 2008
Het leven wordt duurder, dat zien we aan de inflatiecijfers. En die stijgen omdat de olieprijzen
alles meesleuren in hun niet aflatende klim. Maar wanneer stopt die eens? Als alle olie op is?
Of weten Rudi Thomaes van het VBO en Gaëtan van de Werve van de Petroleumfederatie
beter?
31 mei 2008
Waarom durft modehuis Fred & Ginger in deze woelige financiële tijden een beursintroductie
aan? En worden risico en winst altijd eerlijk verdeeld tussen franchisegever en franchisen emer? In De Vrije Markt bekijken we de twee kanten van de medaille. Zowel die van de franchisegever als die van de franchisenemer. En dat doen we met Dieter Penninckx, zaakvoerder
van Fred & Ginger en met Johan Bortier van UNIZO.
25 mei 2008
Hoe ziet de toekomst van het medialandschap eruit? Telecomoperatoren en internetbedrijven
denken aan eigen televisiekanalen. Om nog niet te spreken van You-tube, waarop iedereen
zijn eigen televisie kan maken. Maar wie kijkt daar naar? En is dat economisch leefbaar?
Guy Janssens praat in deze aflevering met Rik De Nolf, gedelegeerd bestuurder van Roularta
en Gabriël Fehervari, CEO van Alfacam.
214
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
17 mei 2008
We zijn met teveel en er is niet genoeg eten voor iedereen. Gevolg: het beschikbare voedsel
wordt duurder. Of is er ook speculatie in het spel? En moeten we dan onze gewassen wel
omzetten in brandstof of eerder onze toevlucht zoeken tot genetische manipulatie?
Guy Janssens praat met Piet Vantemsche, de nieuwe voorzitter van de Boerenbond en Luc
Ardies van UNIZO
10 mei 2008
Waar zitten de ondernemers in Vlaanderen? Of zijn de risico's te groot geworden? En zou het
geen slecht idee zijn om Flanders Technology uit de jaren 80 nieuw leven in te blazen. Luc De
Bruyckere van vleeswaren Ter Beke en Hans Crijns van de Vlerickhogeschool zijn onze gasten.
3 mei 2008
1 Mei en Rerum Novarum vallen dit jaar samen. Tijd voor de vakbonden dus om wat meer
naar elkaar te kijken. Misschien delen ze wel dezelfde mening over het banenplan van de
Vlaamse Regering. We vragen het aan Caroline Copers van het ABVV en Ilse Dielen van
ACV.
26 april 2008
De Vlaamse economie stelt het nog goed, dank u. De werkloosheid staat op het laagste peil in
jaren. Maar de kwaliteit van de jobs laat vaak te wensen over, vooral voor hooggeschoolden.
En bij wie werk heeft, komt een op de vijf amper rond met zijn of haar loon. Met o.m. Jan Denys van Randstad.
19 april 2008
Bijna 1,4 miljoen werknemers kiezen binnenkort hun vertegenwoordigers in de Ondernemingsraad of in het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk. Over het belang van de
sociale verkiezingen praten we met Rudy De Leeuw van het ABVV en Luc Cortebeeck van
ACV.
12 april 2008
Loonmatiging is het nieuwe modewoord. Maar hoe? Door de index af te schaffen, zoals nu
wordt geopperd. Maar wat dan met die extreem hoge toplonen? Moeten we daar niet mee
beginnen. We vragen het aan hoogleraar Lutgart Van den Berghe en Jan Vercamst, nationaal
voorzitter van het ACLVB.
215
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
15 maart 2008
De werkgevers reiken oplossingen aan met hun solidariteitspact en Voka-voorzitter Urbain
Vandeurzen komt uitleggen waarom. Luc Cortebeek van het ACV mag hem het antwoord van
de vakbond geven. En dan is er nog de internationale financiële crisis. Hoe raken we daar uit?
22 maart 2008
De financiële wereld stond van de week op instorten. Een forse ingreep van de Amerikaanse
Centrale bank heeft het ergste vermeden. Maar de storm is nog niet over. Intussen is Yves
Leterme wel in veiliger vaarwater terecht gekomen. Of is dat maar schijn? met Luc Coene,
vice-gouverneur Nationale Bank van België en Geert Noels, beurshuis Petercam
8 maart 2008
De grens overtrekken om te sparen is niet meer nodig. De fiscus ziet u ook daar. En wie zijn
geld in aandelen belegt, mag binnenkort weer een extraatje verwachten. De vrije markt praat
met Luc Voets van het ABVV en Marina De Moerlooze van de banksector.
1 maart 2008
Agfa-Gevaert kreunt onder de rode cijfers. Anne Vleminckx komt uitleggen wat er fout gaat in
het bedrijf en waarom een 200-tal mensen moeten afvloeien. Ferre Wyckmans van LBC neemt
het op voor de bedienden en kaderleden die binnenkort hun ontslagbrief mogen verwachten.
23 februari 2008
In de chemie werken de luxepaardjes van de industrie. Maar de sector heeft ook zijn verzuchtingen. Wouter De Geest van BASF kent ze trouwens goed. Maar Luc Cortebeeck van het
ACV heeft ongetwijfeld een andere mening. U hoort ze zaterdag in De vrije markt.
16 februari 2008
All-in-akkoorden in het oog van de storm.
„All in' - akkoorden zijn arbeidsovereenkomsten waarbij de verwachte indexaanpassing en de
reële loonsverhoging in één pakket worden onderhandeld. De werkgevers juichen dat systeem
toe: ze staan niet voor onaangename verrassingen als de inflatie en dus de index onverwacht
stijgen. Maar in tijden van hoge inflatie, zoals nu, wordt de reële loonstijging 'gekannibaliseerd'
door de indexstijging. De vakbonden staan dus op zijn minst huiver ig tegenover het systeem.
Een stevige boterham voor het interprofessioneel overleg voor eind dit jaar.
Notionele intrestaftrek: dure snoepjes voor bedrijven.
Belastingverlaging is een liberaal stokpaardje en met deze stelling verklappen we beslist geen
staatsgeheimen. De tweede regering Verhofstadt voerde daarom de notionele intrestaftrek in.
Een systeem waarbij bedrijven het eigen kapitaal dat ze in hun bedrijf inversteren fiscaal m o-
216
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
gen aftrekken. Maar het systeem dreigt ten onder te gaan aan zijn eigen su cces: uitkijken dus
of het systeem het komende begrotingsconclaaf overleeft.
ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw en VBO-directeur-generaal Pieter Timmermans kruisen de
degens.
2 februari 2008
De index beschermt de koopkracht. Voor veel mensen geen overbodige lu xe om hun levensstandaard op peil te houden. Een lening kan helpen, maar het krediet wordt (te) duur. Ivo M echels van Test Aankoop en Karel Van Eetvelt zoeken mee naar oplossingen.
26 januari 2008
Komt het nog wel goed met de beurzen en zo ja, wanneer? En hebben de stakingsacties rond
Ford Genk een kettingreactie in gang gezet? De Vrije Markt vraagt het aan Marc Coucke van
Omega Pharma en Gilbert De Swert, kabinetschef van de Minister van Werk.
19 januari 2008
Op de beurs is het vandaag speuren naar positief nieuws, maar de koersen blijven zakken.
Om ons op te monteren zoeken we wat glamour op het autosalon. Of is dat ook maar een
façade? Vragen voor beursanalist Geert Noels en ex-Volvobaas Peter Leyman.
12 januari 2008
Guy Verhofstadt is een man van vele ideeën, maar ze vallen niet altijd bij iedereen in goede
aarde. De sociale partners zijn kritisch voor zijn sociale voorstellen. Rudy De Leeuw, voorzitter
van het ABVV en Philippe Muyters, gedelegeerd bestuurder van Voka –Vlaams Netwerk van
ondernemingen komen uitleggen waarom.
8. Sociaal – economisch jargon
De sociaaleconomische jargon- en letterwoordenlijst vindt u op de website terug:
www.serv.be/jargon en www.serv.be/letterwoorden.
Deze lijsten krijgen regelmatig een update. Nieuwe jargonwoorden zoals loonbonus, notionele
intrestaftrek, OMNIO-statuut en comodaliteit worden in een toegankelijke taal omschreven.
Letterwoorden zoals VLABEST, VOP, VIPA, OOOC, VOP en DAMB worden met hun
omschrijving opgenomen.
9. Documentatiecentrum
Het SERV-documentatiecentrum gebruikt voor de ontsluiting van de documentatie het
Libisnetwerk.
217
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
De SERV-catalogus is toegankelijk via www.serv.be/documentatiecentrum.
Daarnaast maakt het SERV-documentatiecentrum deel uit van Felnet – oorspronkelijk
Flanders Environmental Library Network – een samenwerkingsverband van de voornaamste
milieudocumentatiecentra in Vlaanderen en Brussel. Felnet is raadpleegbaar op
www.felnet.eu. Deze site (ook bereikbaar via de SERV-website) is de grootste virtuele
milieudatabank in Vlaanderen en omvat onder meer de SERV-collectie over milieu, vervoer en
ruimtelijke ordening.
Het SERV-documentatiecentrum is een actieve partner binnen het overleg Vlaamse
overheidsbibliotheken en de professionele belangenorganisaties Belgische Vereniging voor
Documentatie (ABD-BVD) en Vlaamse vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en
Documentatiewezen (VVBAD).
9.1. Collectie
Eind 2008 bevatte het SERV-documentatiecentrum:

ongeveer 9.500 monografieën, overheidspublicaties en rapporten waarvan een 400-tal in
digitale vorm;


een 300-tal lopende tijdschriftabonnementen waarvan een 15-tal in elektronische vorm;


een serie Cd-rom‟s zoals Bel-first, Balanscentrale Nationale Bank, Trends Top 100.000;

daarnaast beschikt het SERV-documentatiecentrum over uitgebreide statistische data: onder meer gedetailleerde arbeidsmarktgegevens, demografische en financiële data. Deze
zijn hoofdzakelijk elektronisch beschikbaar en deels in boekvorm.
jaarverslagen van regionale, federale en supranationale instellingen en van beroepsfederaties en bedrijven;
een ruime reeks video‟s met onder meer alle uitzendingen van Vlaanderen NV, Het Vermogen en De Late Shift;
9.2. 2008
In 2008 werd(en) onder meer:


de collectie jaarverslagen toegespitst op de core business van de SERV-familie;

een aantal praktische instrumenten voor de SERV-medewerkers eenvoudiger ter beschikking gesteld;
de eigen SERV-publicaties verder elektronisch toegankelijk gemaakt via de Libis-website
met een link naar het resp. pdf-document;
218
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

het documentatiecentrum heringericht met een betere bezoekersruimte en zoekmogelijkheden.
9.3. Facilite iten
Een ruim publiek (sociale partners, onderzoekscentra, bedrijven, particulieren, studenten)
vindt de weg naar het SERV-documentatiecentrum.
Raadpleging ter plaatse is mogelijk op woensdag- en vrijdagnamiddag na afspraak.
De faciliteiten op een rijtje:




Raadpleging van internet en eigen catalogus;
een beperkte mogelijkheid tot fotokopiëren (tegen betaling);
raadpleging van de catalogus, van Cd-rom‟s en Internet;
het bekijken van de video‟s.
Vragen van gebruikers worden opgevolgd of verder doorverwezen.
10. Openbaarheid van bestuur
De SERV volgt de bepalingen over de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten
en instellingen van de Vlaamse Regering. Aangezien in principe alle beslissingen van de
SERV gepubliceerd worden, zijn ze openbaar. Iedereen kan ze opvragen (eventueel na
betaling). De openbaarheid geldt niet zolang over een aangelegenheid geen eindbeslissing is
genomen. Onvoltooide documenten of interne mededelingen zijn niet automatisch openbaar.
In 2007 ontving de SERV geen vragen tot inzage van documenten.
11. Klachtenbehandeling
De SERV ontving in de loop van 2008 één klacht. De klacht handelde over de beschadiging
van een vest door het gebruik van een textielklever tijdens het bijwonen van een SERVstudiedag. De klager kreeg binnen de gestelde termijn antwoord en werd financieel vergoed
voor de schade. Er wordt ook voor gezorgd dat gelijkaardige problemen in de toekomst
vermeden worden.
219
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Hoofdstuk 6
Publicatielijst
1. SERV
1.1. Advie zen, aanbevelingen en sta ndpunten
De adviezen, aanbevelingen en standpunten kunnen gratis gedownload worden van de
website. Een kopie kost € 8,68.
Arbeid en werkgelegenheid

Advies over de tweede lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid 2007.
(16/01/2008)

Advies instemming avenant samenwerkingsovereenkomst tussen Federale staat – Vlaams
– Waals – Brussels Hoofdstedelijk Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende
meerwaardeneconomie. (16/01/2008)
Advies besluit betreffende werkervaring. (11/06/2008)






Advies interregionale Banenconferentie. (09/07/2008)
Advies decreet betreffende de sectorconvenants. (09/07/2008)
Advies over de eerste lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid 2008
(09/07/2008)
Advies ontwerpbesluit betreffende erkenning en subsidiëring van initiatieven conciërges
sociale huisvesting in het kader van lokale diensteneconomie. (09/07/2008)
Advies decreet avenant aan samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie. (10/09/2008)
Begroting


Advies Consultatie Europese meerjarenbegroting. (12/03/2008)


Begrotingsadvies 2008. (09/07/2008)
Advies ontwerpdecreet houdende bepalingen van de begeleiding van de tweede
aanpassing van de begroting 2008. (09/07/2008)
Advies decreet houdende bepalingen van de begeleiding van de begroting 2009.
(12/11/2008)
Bestuurlijk Beleid


Advies voorontwerp decreet tot wijziging van het gemeentedecreet. (12/11/2008)
Advies decreet betreffende het centraal referentieadressenbestand. (12/11/2008)
220
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Diversiteit


Advies Gelijke kansen & diversiteit – plan 2008. (16/01/2008)
Advies wijziging decreet betreffende het inwerkingsbeleid. (16/01/2008)
Economie




Advies voorontwerp van besluit toekenning steun aan kleine en middelgrote ondernemingen
voor ondernemerschapsbevorderende diensten. (12/11/2008)
Advies voorontwerp van besluit toekenning steun aan ondernemingen voor ecologieinvesteringen in het Vlaams Gewest. (12/11/2008)
Advies voorontwerp van decreet betreffende waarborgregeling voor kleine en middelgrote
ondernemingen. (12/11/2008)
Advies besluit van toekenning van een rentetoelage voor ondernemingen bij hinder door
wegenwerken. (12/11/2008)
Energie

Advies wijzigingsbesluit vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en
het binnenklimaat van gebouwen. (12/03/2008)

Advies besluit toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende
investeringen in woningen. (12/03/2008)
Advies besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning en verrekening van
de gratis elektriciteit voor huishoudelijke afnemers. (12/03/2008)







Advies (a) decreet betreffende afstemming van de aanvraagprocedure van de
stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning en (b) decreet eisen en
handhavingsmaatregelen op vlak van energieprestatie en het binnenklimaat . (09/07/2008)
Advies voorontwerp besluit invoering van het energieprestatiecertificaat voor nietresidentiële gebouwen bij verkoop/verhuur. (10/09/2008)
Advies toekenning subsidies aan sociale verhuurkantoren voor uitvoeren van
energiebesparende investeringen in woongebouwen. (10/09/2008)
Advies toekenning subsidie voor plaatsing micro-warmtekrachtinstallaties en
warmtepompen door niet-commerciële instellingen en publieke rechtspersonen.
(10/09/2008)
Advies SERV-Minaraad decreet algemene bepalingen betreffende het energiebeleid
(10/09/2008)
Aanvullende advies decreet algemene bepalingen betreffende het energiebeleid.
(12/11/2008)
Europees Beleid


Advies overeenkomst deelname Bulgarije en Roemenië aan de Europese Economische
Ruimte. (16/01/2008)
Advies principiële goedkeuring ontwerpdecreet instemming met het Verdrag van Lissabon
tot wijziging Verdrag EU en Verdrag tot oprichting Europese Gemeenschap. (12/03/2008)
221
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Fiscaal

Advies decreet verlaging tarief registratierecht op aankopen door beroepspersonen.
(14/05/2008)

Advies decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de
enige woning. (09/07/2008)
Landbouw

Advies Nationaal Strategisch Plan voor de Visserij. (09/07/2008)
Media

Advies decreet radio-omroep en televisie. (10/09/2008)
Milieu

Advies Minaraad-SERV samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest/ Gemeenten/provincies/NGO‟s . (16/01/2008)




Advies Minaraad-SERV decreet duurzame ontwikkeling. (16/01/2008)

Advies SERV-Minaraad wijzigingsbesluit afvalwatersanering, zoneringsplannen, aanpassing
Vlarem I & II. (12/03/2008)

Advies wijzigingsbesluit omzetting zwemwaterrichtlijn, aanpassing Vlarem I & II.
(12/03/2008)

Advies milieubeleidsovereenkomst betreffende de selectieve inzameling van oude en vervallen geneesmiddelen. (12/03/2008)

Advies milieubeleidsovereenkomst betreffende de aanvaardingsplicht voor afgewerkte olie.
(12/03/2008)

Advies SERV-Minaraad voorontwerpbesluit aanpassing Vlarem-reglementering (Vlaremactualiseringstrein). (12/03/2009)

Advies SERV-Minaraad milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen (integratiespoor) (12/03/2008)

Advies over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woningen (12/03/2008)

Advies milieubeleidsovereenkomsten reclamedrukwerk en persdrukwerk. (14/05/2008)
Advies instemming protocol inzake ontplofbare oorlogsresten. (16/01/2008)
Advies instemming verdrag inzake afval in de Rijn- en binnenvaart. (16/01/2008)
Advies instemming internationaal verdrag betreffende de controle van schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen. (16/01/2008)
222
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Advies decreet diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw
en visserij. (14/05/2008)

Advies SERV-Minaraad samenwerkingsakkoord betreffende preventie en beheer van verpakkingsafval. (11/06/2008)


Advies wijzigingsdecreet verdrag van Aarhus. (11/06/2008)

Advies ontwerp decreetswijziging m.b.t het decreet van 7 mei 2004 inzake de SERV en het
decreet van 5 april 1995 inzake milieubeleid. (09/07/2008)

Advies milieubeleidsovereenkomst aanvaardingsplicht afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. (10/09/2008)


Advies evaluatie natuur- en bosbeleid. (10/09/2008)
Advies decreet instemming met wijziging Verdrag van Helsinki inzake bescherming en gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren. (09/07/2008)
Advies voorontwerp besluit tot invoering titel XVI van het decreet algemene bepalingen
inzake milieubeleid. (10/09/2008)
Mobiliteit

Advies River Information Services. (10/09/2008)
Onderwijs

Advies hoger beroepsonderwijs en reactie op het samenwerkingsprotocol onderwijs –
sociale partners. (1601/2008)


Advies Onderwijs XVII. (12/03/2008)
Advies decreet betreffende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de
werkingsmiddelen in het secundair onderwijs. (12/03/2008)
Advies over beroepsprofielen voor het ontwikkelen van nieuwe HBO-opleidingen.
(12/03/2008)








Advies decreet stelstel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap. (14/05/2008)
Aanbeveling over EVC in Vlaanderen. (14/05/2008)
Advies decreet Hogere Zeevaartschool. (10/09/2008)
Advies decreet betreffende onderwijsgebonden sport. (10/09/2008)
Advies decreet betreffende het hoger beroepsonderwijs. (12/11/2008)
Advies decreet betreffende de kwaliteit in het onderwijs. (12/11/2008)
Advies decreet betreffende de kwalificatiestructuur. (12/11/2008)
Regionaal Beleid

Aanbeveling werking van het sociaaleconomisch streekoverleg. (12/11/2008)
223
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
Regulering

Advies ontwerpdecreet kwalitatieve verbetering en digitalisering van de Vlaamse
formulieren. (16/01/2008)

Advies voorontwerp decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
(16/01/2008)

Advies kaderdecreet BB inzake beheersovereenkomsten, interne controle en interne audit.
(12/03/2008)
Ruimtelijke Ordening


Aanbeveling herziening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (14/05/2008)




Advies decreet betreffende het grond- & pandenbeleid. (11/06/2008)
Advies decreet tot aanpassing en aanvulling ruimtelijke plannings-vergunningen- &
handhavingsbeleid. (11/06/2008)
Advies decreet vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie. (10/09/2008)
Advies decreet geografische data-infrastructuur. (10/09/2008)
Advies ontwerp eindrapport over de afbakening van het Vlaams Stedelijk Gebied rond
Brussel. (12/11/2008)
Welzijn- en Gezondheidszorg









Advies instemming raamakkoord België – Frankrijk betreffende grensoverschrijdende
samenwerking inzake gezondheidszorg. (16/01/2008)
Advies decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk
welzijn. (12/03/2008)
Advies actualisatie Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009. (12/03/2008)
Advies wijziging decreet betreffende de armoedebestrijding. (12/03/2008)
Advies decreet organisatie zorgverzekering. (14/05/2008)
Advies decreet betreffende de indeling in zorgregio‟s en samenwerking en programmatie
van gezondheids- & welzijnsvoorzieningen. (14/05/2008)
Advies decreet betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein
welzijn. (12/11/2008)
Advies decreet betreffende het algemeen welzijnswerk. (12/11/2008)
Advies decreet diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volkgezondheid
& Gezin. (12/11/2008)
1.2. Beroeps profie len
De beroepsprofielen kunnen gratis gedownload worden van de website. Een kopie kost € 5,00.



Beroepscompetentieprofiel sociaal tolk (december 2007) (herwerkte versie)
Beroepscompetentieprofiel stoomstrijkster (december 2007) (herwerkte versie)
Beroepscompetentieprofiel tandartsassistent (januari 2008)
224
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA















Beroepscompetentieprofiel waterklerk (januari 2008)



Beroepscompetentieprofiel onderhoudstechnicus lasautomaten automotive (oktober 2008)
Beroepscompetentieprofiel sorteerder (november 2008)
Beroepscompetentieprofiel mangelstrijkster / bediener tunnelfinisher (maart 2008)
Beroepscompetentieprofiel zelfstandig gespecialiseerd voetverzorger (april 2008)
Beroepscompetentieprofiel ploegbaas schilder- en decoratiewerken (maart 2008)
Beroepscompetentieprofiel onderhoudstechnicus liften (mei 2008)
Beroepscompetentieprofiel installateur liften (mei 2008)
Beroepscompetentieprofiel podiumtechnicus beeld (juni 2008)
Beroepscompetentieprofiel podiumtechnicus geluid (juni 2008)
Beroepscompetentieprofiel podiumtechnicus licht (juni 2008)
Beroepscompetentieprofiel dentaaltechnicus (juni 2008)
Beroepscompetentieprofiel operationeel manager retail (juli 2008)
Beroepscompetentieprofiel hoeknaadlasser (juli 2008)
Beroepscompetentieprofiel pijplasser(juli 2008)
Beroepscompetentieprofiel plaatlasser (juli 2008)
Beroepscompetentieprofiel technisch commercieel medewerker binnendienst grafimedia
(oktober 2008)
Beroepscompetentieprofiel tuinbouwarbeider (december 2008)
1.3. Rapporten



Evaluatierapport begroting 2008 en themarapport Vlaamse begroting op lange termijn in het
licht van de vergrijzing. (16/01/2008)
Rapport integrale waterprijzen. (11/06/2008)
Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2008 (11/06/2008)
1.4. Jaarversla g
Vanaf dit jaar wordt het jaarverslag niet meer gedrukt. U kunt het gratis downloaden van de
webstite

Jaarverslag 2008 Sociaal – Economische Raad van Vlaanderen, STV-Innovatie & Arbeid,
Vlaamse Havencommissie, Mobiliteitsraad van Vlaanderen.
1.5. Tijdschrift
Het SERV-bericht kan gratis gedownload worden van de website.

SERV-bericht vier nummers per jaar (gratis)
225
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
2. STV-Innovatie & Arbeid
2.1. Broc hures
Alle brochures kunnen gratis gedownload worden van de website. Een gedrukte versie kost
€ 5,00 tenzij anders vermeld.

Beoordelings- en functioneringsgesprekken. Een enquête bij werknemers in Vlaanderen. L.
Hedebouw (31.07.2007)


Voor wat hoort wat? Prestatiebeloning in Vlaanderen. S. Hellings (25.04.2008)

Wie rijdt, moet ook rusten. Nieuwe rij- en rusttijden in het beroepsgoederenvervoer.
L.Hedebouw (30.11.2008)
Nieuwe vormen van werkorganisatie. Trends 2001-2004-2007. S.Hellings en H.Delagrange
(08.09.2008)
2.2. Informatie dossie rs
Alle informatiedossiers kunnen gratis gedownload worden van de website. Een gedrukte versie
kost € 7,50 tenzij anders vermeld.






Externe Arbeidsmobiliteit in Vlaanderen: stand van zaken. H. Delagrange (30.03.2007)
Vlaamse werkbaarheidsmonitor loontrekkenden 2007. Indicatoren voor de kwaliteit van de
arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt, evolutie 2004-2007. R. Bourdeaud‟hui en S.
Vanderhaeghe (30.06.2007) € 10,00
Beoordelings- en functioneringsgesprekken. Een enquête bij werknemers in Vlaanderen.
L. Hedebouw (31.07.2007)
Organisatievernieuwing in praktijk. Voorbeelden uit Finland, Nederland, Ierland, Duitsland
en België. L. Baisier (26.11.2007)
Vlaamse werkbaarheidsmonitor zelfstandige ondernemers 2007. Indicatoren voor de
kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt, 2007. R. Bourdeaud‟hui en
S. Vanderhaeghe (29.11.2007) € 10,00
Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt: loontrekkenden en
zelfstandige ondernemers. R.Bourdeaud‟hui en S.Vanderhaeghe (29.01.2008) € 10,00

Checklist ICT & Human Capital in KMO. Checklist bestemd voor ICT- en Algemeen
managers. G.Verdonck + bijlage (25.02.2008)

ICT in ondernemingen. Infrastructuur, ICT gebruik en menselijke inzet. F.Verschaeren
(M.A. Moreas) en G.Verdonck (27.02.2008)

ICT gebruik bij zelfstandige ondernemers. Een selectie uit de ICT enquête in de enquête
arbeidskrachten EAK 2006. F.Verschaeren (M.A Moreas) en G.Verdonck (25.02.2008)


Prestatiebeloning. H.Bamps, S.Hellings en P.Roelandt (29.04.2008)
TOA 2007: Indicatoren voor het Pact van Vilvoorde. ICO en product- of dienstinnovatiecijfer.
H.Delagrange (31.08.2008)
226
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Nieuwe rij- en rusttijden in het beroepsgoederenvervoer over de weg. L.Hedebouw
(30.11.2008)
2.3. Technische nota ’s
Alle technische nota‟s kosten € 7,50 per stuk, tenzij anders vermeld.



Werkbaar werk bij deeltijders. R. Bourdeaud‟hui, S. Vanderhaeghe (11.2005) enkel op de
website beschikbaar
Werkstress bij werknemers in ploegen- of nachtdienst. R. Bourdeaud‟hui, S. Vanderhaeghe
(08.2005) enkel op de website beschikbaar
Werk en privéleven in balans? (Werkbaar werk en overwerk). R. Bourdeaud‟hui,
S. Vanderhaeghe (02.2006) enkel op de website beschikbaar

Toelichting bij de focus „Karasek‟. R. Bourdeaud‟hui, S. Vanderhaeghe (07.2006) enkel op
de website beschikbaar

Technische nota Is er een verband tussen de verplaatsingstijd van en naar het werk en de
werk-privé balans en werkstress van werknemers? R. Bourdeaud‟hui, S. Vanderhaeghe
(04.2008) enkel op de website beschikbaar

Technische nota Werkbaar werk bij de werknemers die tijdens hun dagdagelijkse
bezigheden hinder ervaren door een handicap, een langdurige lichamelijke aandoening of
een langdurige lichamelijke ziekte. R. Bourdeaud‟hui, S. Vanderhaeghe (05.2008) enkel op
de website beschikbaar
2.4. Vormings materiaal


Werkstress. Achtergronden en aanpak B. Lauwers (februari 2000) (€ 24,79)
De klok rond… Gezondheid en sociaal leven in ploegenarbeid. B. Lauwers
(september 2004) (€ 12,50)
2.5. Feestpublicatie STV -Innovatie & Arbe id 15 jaar

Vernieuwing aan het werk. Portretten van functies in verandering. (13.12.1999) (€ 5)
3. Vlaamse Havenco mmissie
3.1. Advie zen en aa nbeve lingen 2007

Advies van de Vlaamse Havencommissie over het Besluit van de Vlaamse Regering over
de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van
projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven. (18/01/2007)

Advies van de Vlaamse Havencommissie over het Groenboek naar een toekomstig
maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën. (18/01/2007)
227
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA

Advies van de Vlaamse Havencommissie over vier uitvoeringsbesluiten en 2 ministeriële
besluiten bij het Scheepvaarbegeleidingsdecreet. (23/05/2007)

Aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over de vergroting van het maatschappelijk
draagvlak van de Vlaamse havens. (23/05/2007)

Aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over het in voorbereiding zijnde Europese
havenbeleid. (05/07/2007)

Advies van de Vlaamse Havencommissie over de omzendbrief met betrekking tot de
modaliteiten voor socio-economische evaluatie van grote infrastructuurwerken in de
Vlaamse zeehavens. (24/09/2007)
3.2. Advie zen en aa nbeve lingen 2008

Advies van de Vlaamse Havencommissie over het strategisch plan haven van Antwerpen.
(27/11/2008)
3.3. Rapporten 2008


Jaaroverzicht Vlaamse havens 2007. (26/06/2008)
Wegwijzer in Europese haven- en vervoerdossiers (2009) derde herziene uitgave
(31/12/2008)
4. Vlaamse Luchthavencommissie
4.1. Advie zen en aa nbeve lingen 2007

Aanbeveling van de Vlaamse Luchthavencommissie over de evaluatie richtlijn 2002 30 EU.
(15/05/2007)

Advies over het voorontwerp van decreet over het beheer en de uitbating van de regionale
luchthavens Oostende-Brugge en Kortrijk-Wevelgem LOM LEM. (08/11/2007)
4.2. Advie zen en aa nbeve lingen 2008

Aanbeveling Creatie van duurzame werkgelegenheid op en rond Brussels Airport.
(08/05/08)

Aanbeveling Bestuurlijke verankering van de Vlaamse Luchthavencommissie. (10/04/2008)
4.3. Technische nota

Creatie van een duurzame werkgelegenheid op en rond Brussels Airport. (08/07/2008)
228
Jaarverslag 2008
SERV – STV – VHC - MORA
5. Mobiliteits raad van Vlaanderen
5.1. Advie zen en aa nbeve lingen2007

Advies over het voorontwerp van decreet over de aanvullende reglementen op het
wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens. (19/12/2007)


Aanbeveling Groenboek, een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur. (19/12/2007)
Advies verkeersveiligheidsplan Vlaanderen. (09/11/2007)
5.2. Advie zen

Advies van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen voor het Belgisch EU-Voorzitterschap 2010.
(12/12/2008)

Advies over het voorontwerp van besluit betreffende de aanvullende reglementen en de
plaatsing en bekostiging van verkeerstekens. (12/12/2008)

Advies over het ontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 14 mei 2004
betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM. (19/11/2008)


Advies over het ontwerp mobiliteitsdecreet. (24/10/2008)

Advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 13 februari 2004
tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van
mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van
mobiliteitsprojecten. (21/05/2008)

Advies over hoofdstuk XIV 'Aslasten' van het ontwerp van decreet houdende diverse
bepalingen inzake energie leefmilieu openbare werken landbouw en visserij. (23/04/2008)

Advies over de voorstellen ter verbetering van de fysieke interregionale mobiliteit van
werknemers en werkzoekenden. (04/07/08)
Advies greenpaper mobiliteitsdecreet. (19/03/2008)
5.3. Rapporten

Stroomlijning van regelgeving in de logistieke sector. Inventarisatie van knelpunten.
(18.06.2008)
229