vakgroep kindergeneeskunde
Transcription
vakgroep kindergeneeskunde
Jaarverslag 2012 VAKGROEP KINDERGENEESKUNDE Neonatologie Kindergeneeskunde Opleiding Kinderarts JAARVERSLAG 2012 Inleiding Samenwerking In 2012 stond samenwerking centraal. Ook was het een jaar waarin door personele veranderingen het profiel van vakgroep verder is versterkt. Hiermee is nog meer nadruk komen te liggen op de opleiding tot kinderarts, wetenschappelijk onderzoek en topklinische zorg. Door duidelijke keuzes te maken voor speerpunten ontstaat steeds meer focus en wordt excellente zorg geleverd op een hoog niveau. Er is het afgelopen jaar door alle betrokkenen hard gewerkt om deze visie samen te realiseren, niet in de laatste plaats door de verpleegkundigen, doktersassistenten en paramedici. Samen leveren we kwalitatief hoogwaardige zorg aan kinderen. Personeel. In het afgelopen jaar hebben Nico Hartwig, Vincent Roelfsema en Josine van der Heyden de vakgroep versterkt. Nico heeft als beoogd opleider kindergeneeskunde en affiliatiecoördinator van het SFG de opleiding een sterke impuls gegeven. Vincent en Josine versterken het topklinische karakter van de vakgroep verder. Dit geeft nieuwe mogelijkheden voor het verder ontwikkelen van de speerpunten en stimuleert wetenschappelijk onderzoek van de vakgroep. Hiermee krijgt de regionale visie op samenwerking die de vakgroep nastreeft steeds duidelijker gestalte. Samenwerking. Samen met het ErasmusMC/Sophia Kinderziekenhuis en de Beter Keten kreeg het regionale plan voor ketenzorg van te vroeg geboren pasgeborenen vorm. De post IC/HC neonatologie speelt hierin een regionale rol en kan in de toekomst verder ontwikkelen naar een center of excellence voor post IC zorg. Ook met het Vlietland ziekenhuis krijgt de samenwerking steeds meer gestalte na de bestuurlijke fusie van beide ziekenhuizen. In november hebben de vakgroepen kindergeneeskunde onder begeleiding van Dada Consult nader kennis gemaakt. Hierbij zijn kansrijke initiatieven voor vakinhoudelijke samenwerking besproken die de komende jaren verder zullen worden uitgewerkt. Uiteindelijk kan dit leiden tot de vorming van een gezamenlijke vakgroep kindergeneeskunde. De vakgroep kindergeneeskunde van het IJsselland ziekenhuis zal hierbij ook een rol moeten spelen. Het overleg tussen de vakgroepvoorzitters is daarom in 2012 geïntensiveerd. De vakgroep kindergeneeskunde van het SFG is er van overtuigd dat door regionale samenwerking kwalitatief hoogwaardige kindergeneeskundige zorg in de gehele regio Rijnmond Noord ook in de toekomst mogelijk blijft. Pasgeborene zorg Op de kraamafdeling, kinderafdeling en neonatologie post IC/HC geven de kinderartsen topklinische zorg aan pasgeborenen. 2 JAARVERSLAG 2012 Missie en visie Organisatiestrategie Missie. De vakgroep stelt zich tot doel om de zorg aan zieke kinderen op een excellerend niveau uit te voeren, zowel in medisch technisch opzicht, als in zorg en aandacht voor de gehele patiënt. De vakgroep wil dit bereiken door flexibiliteit, efficiëntie en samenwerking zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Deskundigheid, betrouwbaarheid en gastvrijheid zijn hierbij de kernwaarden. Visie. De vakgroep kindergeneeskunde biedt klantgerichte en kwalitatief hoogwaardige patiëntenzorg en een excellerende opleiding tot kinderarts met aandacht voor wetenschappelijk onderzoek en aandacht voor de psychosociale aspecten van ziekte. De nadruk ligt hierbij op een aantal zorgvuldig gekozen zorginhoudelijke speerpunten. Organisatie. De patiënt en de opleiding tot kinderarts staan centraal in de organisatie van de vakgroep kindergeneeskunde. Op de kinderafdeling, afdeling neonatologie, kraamafdeling en spoedeisende hulp wordt kindergeneeskundige zorg verleend door of onder supervisie van de kinderartsen. De vakgroep heeft een dagelijks bestuur bestaande uit de specialist manager, de opleider en een derde lid. Het bestuur is verantwoordelijk voor het organisatorische beleid, de werkstructuren, lange termijn ontwikkeling, bezetting en beheert de financiën. De opleider is verantwoordelijk voor de opleiding. De verantwoordelijkheid voor de uitwerking hiervan ligt echter bij de hele vakgroep. Profiel. De vakgroep heeft een profiel bestaande uit algemene kindergeneeskunde met een aantal topklinische speerpunten/subspecialisaties en een excellente opleiding tot kinderarts. De vakgroep streeft er naar om in samenwerking met anderen te komen tot een gedifferentieerd en volledig aanbod van kindergeneeskundige zorg in Rijnmond Noord. De vakgroep kindergeneeskunde in het SFG profileert zich daarbij nadrukkelijk als topklinisch centrum en heeft de volgende zorginhoudelijke speerpunten geformuleerd: 1. pasgeborenenzorg, inclusief neonatologie post IC/HC en acute zorg 2. kinderendocrinologie, waaronder obesitas 3. kinderneurologie, inclusief incontinentieproblematiek 4. kinderlongziekten, in het bijzonder astma Organogram De zorg aan patiënten en de opleiding tot kinderarts staat centraal in de organisatie van de vakgroep. Deze kernactiviteiten vinden plaats op de kinderafdeling, kraam en neonatologie, SEH en polikliniek onder leiding van de kinderartsen. Uit: Meerjarenbeleidsplan Vakgroep kindergeneeskunde. 3 JAARVERSLAG 2012 Vakgroep Aandachtsgebieden Drs. Jacqueline Versteeg In dienst sinds 1981 Kinderarts met aandachtsgebied: algemene pediatrie, ADHD Dr. Hannie Eggink In dienst sinds 2007 Kinderarts met aandachtsgebied: ontwikkelingsstoornissen Lid voorbehouden handelingen Dr. Mieke Jongejan In dienst sinds 1993 Kinderarts met aandachtsgebied: obesitas, kindermishandeling, ontwikkelingsstoornissen Plaatsvervangend opleider Drs. Alike Kamerbeek In dienst sinds 2010 Kinderarts-neonatoloog met aandachtsgebied: acute zorg Drs. Miriam Jacobs In dienst sinds 1999 Kinderarts met aandachtsgebied: hemato-oncologie Drs. Kim Horsnell In dienst sinds 2012 Kinderarts-intensivist met aandachtsgebied: acute zorg, sedatie Drs. Jacintha Verhallen In dienst sinds 2004 Kinderarts met aandachtsgebied: allergie, mictiestoornissen. Lid commissie Kwaliteit Drs. Angelique Haringsma In dienst sinds 2004 Kinderarts-neonatoloog: acute zorg, bewegingsstoornissen Lid Reanimatiecommissie Lid Stafbestuur Dr. Roel Bolt In dienst sinds 2007 Kinderarts met aandachtsgebied: kinderlongziekten, infectieziekten Vakgroep voorzitter Lid Klachtencommissie Resultaat 2012 Aantallen patiënten (realisatie 2012, afspraak 2012 en verschil tov 2011). Totaal 8,2 FTE kinderartsen en 8 arts-assistenten (incl. 2 in opleiding) Dr. Vincent Roelfsema In dienst sinds 2012 Kinderarts-neuroloog: epilepsie, ontwikkelingsstoornis Drs. Josine van der Heyden In dienst sinds 2013 Kinderarts-endocrinoloog: kinderendocrinologie Parameter Realisatie Afspraak T.o.v. 2011 Eerste polibezoek 4898 4447 -108 Opname 2853 2602 +89 Dagbehandeling 768 700 +8 * herhalingsfactor polikliniek bezoek = 1.34 ** ligduur = 4.8 4 Dr. Nico Hartwig In dienst sinds 2012 Kinderarts-infectioloog: infectieziekten, immunologie Opleider Kindergeneeskunde Onderwijs coördinator SFG JAARVERSLAG 2012 Afdeling Kindergeneeskunde Gespecialiseerde kwaliteit Op de kinderafdeling worden kinderen opgenomen in de leeftijd variërend tussen 018 jaar. Er liggen kinderen op de afdeling die behandeld worden door de kinderarts maar ook door vele andere specialismen zoals chirurgie, KNO en dermatologie. De kinderafdeling heeft een opnamecapaciteit van 21 bedden verdeeld over 16 opnameplekken en vijf dagbehandelingplekken. Er wordt zoveel mogelijk getracht kinderen en jongeren in dezelfde leeftijd bij elkaar te leggen. In vier gesluisde kamers worden kinderen opgenomen die een infectie hebben. Alle opnameplekken zijn aangesloten op een centrale monitorpost. Op de afdeling vinden weinig geplande opnames plaats, het overgrote deel (70%) zijn spoedopnames. De gemiddelde ligduur op de afdeling was 4,2 dagen. In de afgelopen periode zijn er veel ontwikkelingen geweest. Hierbij valt te denken aan invoering van het EVS, EPD, EVD en personeelsveranderingen. In 2012 had het optimaliseren van deze ontwikkelingen de prioriteit. Personele bezetting. De arts-assistent heeft de functie van afdelingsarts en wordt gesuperviseerd door een kinderarts. Wekelijks vindt een multidisciplinair overleg plaats met de kinderverpleegkundigen, diëtisten, kinderfysiotherapeuten, logopedie, kinderpsycholoog, maatschappelijk werker, ergotherapeut en pedagogische zorg. Het team (totaal 29 fte) bestaat uit 31 kinderverpleegkundigen (en 1 in opleiding), 2 afdelingsassistenten, 2 secretaresses en 3 pedagogisch medewerkers. Vanaf oktober 2011 heeft de kinderafdeling 2 teamcoördinatoren. Zij werken gedeeltelijk mee in de patiëntenzorg en coördineren daarnaast de dagelijkse gang van zaken op de afdeling. Dit bevordert het overzicht en doorstroming van patiënten en geeft een duidelijk aanspreekpunt voor de coördinerend kinderarts. Specialisaties. Twee kinderverpleegkundigen hebben de opleiding tot kinderlongverpleegkundige gevolgd. Zij zien de kinderen met astma die opgenomen zijn geweest twee weken na ontslag terug. Tijdens dit spreekuur wordt de medicatie, het ziektebeeld en de thuissituatie uitgebreid besproken waardoor de kwaliteit van zorg enorm verbeterd is. In 2012 hebben zij in totaal 323 kinderen gezien. Op de afdeling zijn twee kinderurotherapeuten werkzaam die samen met een kinderarts gespecialiseerd in mictiestoornissen “lower urinary tract symptoms” behandeld. Hiermee heeft de afdeling een unieke regiofunctie. Samenwerking Op de kinderafdeling werken pedagogisch medewerkers, logopedisten, fysiotherapeuten, dietisten en maatschappelijk werkers samen met artsen en verpleegkundigen. 5 JAARVERSLAG 2012 Afdeling Kindergeneeskunde Gespecialiseerde kwaliteit In het afgelopen jaar hebben een kinderverpleegkundige en een pedagogisch medewerker op de afdeling de Video Interactie Begeleiding (VIB) uitgevoerd. In de regio Rotterdam is het SFG het enige ziekenhuis waar VIB wordt aangeboden. Hiermee wordt het ziekte-inzicht bevorderd en de opnameduur verkort. De VIB wordt niet alleen ingezet voor de patiëntenzorg maar ook voor teamontwikkeling. Een kinderverpleegkundige is opgeleid tot lactatiekundige en is werkzaam op diverse afdelingen. In 2012 heeft het ziekenhuis onder andere hierdoor het WHO borstvoedingscertificaat behaald. Op de afdeling werken 3 kinderoncologieverpleegkundigen. Afhankelijk van het aanbod van kinderen vanuit het SKZ, begeleiden zij oncologiepatiënten en dienen zij de cytostatica toe. In 2012 zijn op de kinderafdeling 97 cytostaticakuren gegeven. In totaal zijn er 24 keer opnames geweest als gevolg van complicaties van de cytostatica, bijvoorbeeld koorts bij neutropenie. Kwaliteit. MIP meldingen worden maandelijks besproken. Van deze meldingen worden kwartaalrapportages gemaakt die de medewerkers via de nieuwsbrief te lezen krijgen. Vanuit de kwartaalrapportages worden trends herkend en kunnen verbeteringen doorgevoerd worden. De complicaties van behandelingen worden vastgelegd in Chipsoft en regelmatig besproken door de kinderartsen. De IGZprestatie-indicator “ondervoeding in het ziekenhuis” wordt geregistreerd in het EVD. Op de afdeling worden scenariotrainingen gedaan met verpleegkundigen en kinderartsen/arts-assistenten volgens de APLS structuur. Reanimatievaardigheden worden hiermee op peil gehouden. In het kader van het VMS veiligheidsprogramma heeft de kinderafdeling twee thema’s uitgewerkt: 1. vroegtijdige herkenning van het vitaal bedreigde kind 2. vroege herkenning en behandeling van pijn Voor de vroegtijdige herkenning van het vitaal bedreigde kind is het Spoed Interventie Systeem (SIS) ontwikkeld, wat bestaat uit vroegtijdige signalering (PEWS scorekaart), consultatie (SBAR methode) en borging (evaluatie, implementatie, scholing). Voor de vroege herkenning en behandeling van pijn is een nieuw pijnprotocol geschreven, een verplichte e-learningmodule ontwikkeld en zijn pijnscorelijsten toegevoegd in het EVD waarop de pijnscore wordt bijgehouden. Kinderafdeling Op de kinderafdeling zijn de kinderartsen betrokken bij de zorg aan zieke kinderen. Ook van andere specialisten 6 Specialisatie. Twee kinderverpleegkundigen hebben de opleiding tot kinderlongverpleegkundige gevolgd. Zij zien de kinderen met astma die opgenomen zijn geweest twee weken na ontslag terug. Tijdens dit spreekuur wordt de medicatie, het ziektebeeld en de thuissituatie uitgebreid besproken waardoor de kwaliteit van zorg enorm verbeterd is. In 2012 hebben zij in totaal 323 kinderen gezien. Op de afdeling zijn twee kinderurotherapeuten werkzaam die samen met een gespecialiseerde kinderarts mictiestoornissen bij kinderen behandeld. Hiermee heeft de afdeling een unieke regiofunctie. JAARVERSLAG 2012 Afdeling Neonatologie Post Intensive Care zorg In 2012 heeft de eerste verpleegkundig specialist haar opleiding afgerond. Zij zorgt voor continuïteit van zorg rondom de premature pasgeborenen, participeert in de visite, verricht ingrepen en assisteert bij de opvang van pasgeborenen. Ook wordt een tweede verpleegkundig specialist opgeleid. Productie. Totaal zijn er 20 opname plekken. De post IC/HC bedden zijn uitgebreid van 4 naar 6 stuks met een bezetting van rond de 100% (totaal 250 kinderen). In totaal werden 147 kinderen overgenomen vanuit de academische centra (79% vanuit Erasmus MC). Ongeveer 60 additionele pasgeborenen konden niet opgenomen worden wegens plaatsgebrek. De belangrijkste opname diagnoses zijn: infecties, perinatale problemen, respiratoire problemen en chronische longziekte. Kwaliteit. De gevolgen van de landelijke rapporten zoals “Een goed begin”, regulier overleg en perinatale besprekingen heeft er toe geleid dat de babysterfte in Nederland in de afgelopen jaren is gedaald. Daarbij wordt een toename gezien van betrokkenheid van de kinderarts bij bevallingen. De vakgroep zorgt voor 24/7 beschikbaarheid van een geautoriseerd en getrainde arts die samen met een neonatologie en een O&G verpleegkundige zorgt voor een adequate opvang van pasgeborenen. Dit team kan na oproep binnen enkele minuten op zowel de kraamafdeling als de operatiekamer beschikbaar zijn. De pasgeborene zorg blijft ook de komende jaren het speerpunt van de afdeling Kindergeneeskunde. Zorgontwikkeling. In 2012 zijn diverse kinderen met een saturatiemeter naar huis ontslagen. Het betreft hier ziekenhuis verplaatste zorg onder supervisie van de kinderarts. Ouders zijn getraind en kunnen de apparatuur bedienen. Zij kunnen dus eerder met hun te vroeg geboren baby naar huis. Ook hebben zij basisvaardigheden aangeleerd voor neonatale reanimatie thuis. In het thuistraject is hier extra aandacht voor geweest. Ook zijn kinderen met een voedingssonde naar huis ontslagen in goede samenwerking met de gespecialiseerde thuiszorg. Nazorg wordt vooral poliklinisch verzorgt. De neonatologen zien de prematuren geboren voor 33 weken regelmatig terug op de NICU poli. Dit gebeurd in samenwerking met de verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen. De follow-up wordt tot de leeftijd van 4 jaar voortgezet waarbij samen met gespecialiseerde kinderfysiotherapeuten de ontwikkeling en groei nauwgezet worden gevolgd. Zorgen met passie Er wordt op de afdeling neonatologie samen met de ouders voor te vroeg geboren baby’s gezorgd. 7 JAARVERSLAG 2012 Afdeling Neonatologie Post Intensive Care zorg Toekomst. Samen met het ErasmusMC/Sophia Kinderziekenhuis onderzoekt de afdeling Neonatologie de mogelijkheden tot verdere samenwerking. Hierbij wordt gedacht aan uitbreiding van de indicaties voor opname op de post IC/HC. Er valt te denken aan jongere of lichtere prematuren of pasgeborenen die meer ondersteuning nodig hebben en nu nog op de IC Neonatologie zijn opgenomen. Dit kan alleen indien er nog intensievere samenwerking tussen beide afdelingen plaats vindt, zoals uitwisseling van personeel en gezamenlijke protocollen. Specialisaties De zorg aan de allerkleinsten op de afdeling neonatologie wordt geleverd door gespecialiseerde verpleegkundigen. Ook werken er verpleegkundig specialisten. 8 JAARVERSLAG 2012 Polikliniek Kindergeneeskunde Afwisseling Dagelijks zijn er spreekuren door kinderartsen, arts-assistenten en co-assistenten. Daarnaast worden spoedpatiënten gezien en zijn er themaspreekuren (Dikke Vrienden Club, follow-up neonatologie, helmspreekuur, bewegingsspreekuur en urinewegproblemenspreekuur). Gecombineerde multidisciplinaire behandeling vindt plaats samen met de logopedie en kinderfysiotherapie. Op de polikliniek worden kleine ingrepen verricht zoals tongriempje knippen, bloeddrukmeten, catheterisatie, vaccinaties en bloedprikken. Er zijn 8 spreekkamers beschikbaar, waaronder een prikkamer waar kleine kinderen dagelijks door ervaren doktersassistenten worden geprikt. De doktersassistenten hebben ervaring en deskundigheid om met jonge kinderen om te gaan. Bij ieder bezoek wordt van de kinderen de lengte en het gewicht in het EPD genoteerd teneinde de groei te kunnen vervolgen. De formatie op de polikliniek is in 2012 verminderd door effectief te plannen. Er wordt continue gewerkt om de kwaliteit op de polikliniek te verbeteren. De aanstelling van een eerste medewerkster helpt in dit proces. De poliklinische spreekuren van de kinderartsen zijn anders ingedeeld om de continuïteit in de kliniek en polikliniek te verbeteren. Hierbij rouleren de kinderartsen over alle afdelingen en hebben ongeveer evenveel poliklinische spreekuren. De kinderartsen blijven op deze manier betrokken bij alle afdelingen en houden voldoende ervaring om het vak in de volle breedte uit te oefenen. Kwaliteit. In 2012 heeft een patiënten belevingsonderzoek plaatsgevonden waar de polikliniek kindergeneeskunde een gemiddeld rapportcijfer van 8,5 behaalde. Alle voorbereidingen zijn getroffen om ook in 2013 voor alle doktersassistenten een voorbehouden handelingen carrousel te organiseren. Hiermee blijven de doktersassistenten bekwaam in het uitvoeren van de vele handelingen op polikliniek. De meest voorkomende poliklinische DBC’s zijn: Neonatale follow-up • Astma • Infectie • Gastro-oesofageale reflux • Mictiestoornissen • Huisartsen overleggen in de regel direct met de kinderartsen en kinderen kunnen na overleg 24 uur per dag direct worden gezien op de SEH en de polikliniek. Polikliniek Arts-assistenten in opleiding en niet in opleiding zijn ook werkzaam op de poli. Zij zijn getraind in acute situaties en blijven deze vaardigheden continue oefenen. Er wordt altijd gewerkt onder direct beschikbare supervisie. 9 JAARVERSLAG 2012 Opleiding Gedeelde verantwoordelijkheid Opleiding. De vakgroep kindergeneeskunde verzorgt de opleiding tot kinderarts in nauwe samenwerking met het ErasmusMC/Sophia. In 2012 heeft Nico Hartwig de vakgroep kindergeneeskunde versterkt als beoogd opleider. Hij is tevens affiliatie coördinator bij het leerhuis van het Sint Franciscus Gasthuis. De assistentengroep bestaat uit 2 artsen in opleiding tot specialist en 6 ANIOS. Opleiden vormt een belangrijk speerpunt voor de vakgroep. Hiermee wordt rekening gehouden in het weekprogramma en er wordt tijd gereserveerd voor het uitvoeren van de opleidingstaken. Tevens wordt tijd ter beschikking gesteld aan de opleider voor onderwijsontwikkeling en –vernieuwing. Alle kinderartsen hebben een rol of taak in de diverse opleidingen. De vakgroepsleden hebben zich daartoe in de afgelopen jaren geschoold in docentprofessionalisering. Naast de opleiding aan arts-assistenten participeren de kinderartsen bij de opleiding van coassistenten, huisartsen in opleiding en spoedeisende hulp artsen in opleiding. Ook zijn er regelmatig stagiaires en verloskundestudenten. Het afgelopen jaar is het nieuwe opleiden verder vormgegeven, met nadruk op meerdere gestructureerde opleidingsmomenten, evalueren en beoordelen. Om de assistent in de gelegenheid te stellen om een bijdrage te leveren aan onderzoek, protocollen voor te bereiden zijn er verdiepingsweken ingeroosterd. Er wordt de mogelijkheid geboden voor stages bij diverse, zelf uit te kiezen instellingen zoals Diabeter, het Medisch Kleuter Dagverblijf, de Geestelijke Gezondheidszorg, de Revalidatiekliniek, de institutionele of ambulante gehandicaptenzorg (MEE), het AMK en andere samenwerkingspartners. Toekomst. Er wordt op dit moment gezocht naar een structuur om het wetenschappelijk onderzoek in de algemene kindergeneeskundige praktijk vorm te geven. Daarbij gaan gedachten uit naar 2 of 3 onderzoekslijnen die vanuit de staf zijn geïnitieerd en die mede steunen op de arts-assistenten voor de praktische uitvoering. Per onderzoekslijn zullen 1 a 2 arts-assistenten (mede) verantwoordelijkheid dragen voor de wetenschappelijke achtergrond van de vraagstellingen, voortgang van het onderzoek en inclusie van patiënten. Wetenschappelijke begeleiding wordt via het leerhuis worden ondersteund. Opleiding kinderarts Arts-assistenten in opleiding en niet in opleiding werken onder directe en laagdrempelige supervisie van de kinderartsen. Er wordt competentie gericht opgeleid. www.werkenbijhetSFG.nl 10 JAARVERSLAG 2012 Andere activiteiten Wetenschap In 2012 is een start gemaakt met een duidelijkere positionering van het wetenschappelijk onderzoek binnen de vakgroep. Er is geparticipeerd in de volgende onderzoeksprojecten: • Haar-cortisol in obesitas/stress en obesitas (samen met ErasmusMC/Sophia) • RISK studie (samen met UMC Utrecht/WKZ) • Salbutamol farmacologie (samen met ErasmusMC/Sophia) • Neopins (multicenter neonatologie) • Kindermishandeling op de SEH (samen met ErasmusMC/Sophia) • TIKI studie (ITP en IVIG) (samen met UMC Utrecht/WKZ) Doelstelling De vakgroep heeft tot doelstelling in 2013 een wetenschapsbeleid te formuleren. Hierbij wordt zowel in het kader van de opleiding tot kinderarts als de STZ status van het ziekenhuis wetenschappelijk onderzoek geformuleerd in een drietal lijnen: neonatologie, endocrinologie (o.a. obesitas) en luchtwegen (astma/infectie). Selectie van recente publicaties • J.C. van der Heyden, et al. Decreased excitability of the distal motor nerve of young patients with type 1 diabetes mellitus. Pediatr Diabet 2013. • Brandt-Wouters E, Klinkenberg S, Roelfsema V et al. Sodium channel myotonia can present with stridor. Neurology 2013:80;e108 • Verhallen JTCM. Incontinentie bij kinderen. Tijdschr Kindergnk 2012:80;106 • Spuessens EB, Hartwig NG, et al. Macrolide resistance determination and molecular typing of Mycoplasma pneumoniae. J Clin Microbiol 2012;50:1999-4 • Sluijter M, Hartwig NG, et al. The RUVA homologues from Mycoplasma genitalium and Mycoplasma pneumoniae. PLoS One 2012:7;e38301 • Hest R Van, Altena R van, Hartwig NG, et al. Casus multiresistente tuberculose in Nederland. Tegen de tuberculose 2011;107:3-5 • E.C.F.M. Louwers, H.T.M. Jongejan, et al. Detection of child abuse in emergency departments; a multicentre study. Arch dis child 2011:96:422-5 • J.E. de Niet, M. Jongejan, et al. Somatic complaints and social competence predict treatment success. Int J Pediatr Obesity 2011:6;e472-9 • A.P.J. de Pagter, R. Bolt, M.Jongejan, R.van Ruyven, Y.Assen, H.EgginkMeester. Rode ogen: foto mislukt? Tijdschr Kindergeneesk 2011:79:86-8. Jaarverslag 2012 Kindergeneeskunde Met dank aan: Afdelingsmanagers: Belia Quak Suze in ’t Veld Ellen Schroder 11