Desmet Nick INDUSTRIEEL PRODUCTONTWERPEN Sancoa
Transcription
Desmet Nick INDUSTRIEEL PRODUCTONTWERPEN Sancoa
Sancoa Uitwerken van ee nieuw chocolade concept PROJECT AANGEBODEN DOOR Desmet Nick VOOR HET BEHALEN VAN DE GRAAD VAN BACHELOR INDUSTRIEEL PRODUCTONTWERPEN HOWEST | ACADEMIEJAAR 2014-2015 Confiserie Vandenbulcke is een producent van chocolade-specialiteiten uit Heule. In 2014 besliste het bedrijf om een productlijn op de markt te brengen met flavanolrijke chocolade, die specifieke gezondheidsvoordelen biedt. De doelstelling van deze masterproef is om een naam, logo en stijl voor deze nieuwe flavanolrijke productlijn te ontwikkelen, en om het eerste product (incl. verpakking) in deze lijn te ontwerpen en productieklaar te maken. De opdracht werd in vier met elkaar verbonden onderdelen opgesplitst. Eerste deel was de ontwikkeling van de identiteit van de nieuwe productlijn, met daarbij een naam, logo en een passende stijl voor verpakkingen en marketingmateriaal. Een tweede deel was de concrete ontwikkeling van een verpakking voor een eerste product, die deze stijl ondersteunt. Als derde onderdeel beschouwden we de ontwikkeling van een tray, de houder die de producten in de doos op hun plaats houdt. Tenslotte diende uiteraard ook het product zelf, gebaseerd op een platte schijf chocolade (galet) ontwikkeld te worden. Na het onderzoeken van de eisen van elk van deze onderdelen, werden na exploratie eerste ideeën gegenereerd. Uit deze ideeën werden de finale concepten gekozen in overleg met de organisatie. Deze concepten werden verder doorontwikkeld werden tot ze klaar waren voor productie. Het resultaat is een zeshoekige rechtopstaande doos met een stijl die natuur en gezondheid uitstraalt. Daarin houdt een tweeledige tray de ontwikkelde galetten op hun plaats. De galetten zijn rond en hebben een vorm meegekregen. Daarvoor werd een gepast stortmal (blister) ontworpen. Het product kreeg de naam Sancoa. 1 Inhoud Deel 1. 1.1. De opdracht.........................................................................................................................4 Confiserie Vandenbulcke .....................................................................................................5 1.1.1. Het bedrijf ...................................................................................................................5 1.1.2. De producten ...............................................................................................................5 1.2. Flavanolrijke chocolade .......................................................................................................6 1.2.1. Flavanolen in chocolade ...............................................................................................6 1.2.2. Acticoa.........................................................................................................................7 1.2.3. Toepassingen ...............................................................................................................7 1.3. De doelstelling van het project ............................................................................................8 1.3.1. De identiteit.................................................................................................................8 1.3.2. De verpakking ..............................................................................................................8 1.3.3. De tray .........................................................................................................................9 1.3.4. Het product ............................................................................................................... 10 1.4. Deel 2. 2.1. De aanpak ......................................................................................................................... 11 Exploratie en eerste conceptgeneratie............................................................................... 12 Identiteit ........................................................................................................................... 13 2.1.1. Relevante spelers....................................................................................................... 13 2.1.2. Eigen ontwerp ........................................................................................................... 15 2.2. De verpakking.................................................................................................................... 22 2.3. De tray .............................................................................................................................. 25 2.4. Product ............................................................................................................................. 28 2.4.1. Mogelijkheden tot decoratie en vorming ................................................................... 28 2.4.2. Brainsketching van de decoratie: transfervellen ......................................................... 28 Deel 3. 3.1. Conceptkeuze .................................................................................................................... 31 Identiteit ........................................................................................................................... 32 3.1.1. Stijl ............................................................................................................................ 32 3.1.2. Stijl van de verpakking ............................................................................................... 33 3.2. Verpakking ........................................................................................................................ 37 3.2.1. Concept 1 .................................................................................................................. 37 3.2.2. Concept 2 .................................................................................................................. 38 3.2.3. Concept 3 .................................................................................................................. 39 3.2.4. Keuze ......................................................................................................................... 39 3.3. De tray .............................................................................................................................. 41 2 3.3.1. Eerste concept ........................................................................................................... 41 3.3.2. Tweede concept ........................................................................................................ 42 3.3.3. Derde concept ........................................................................................................... 43 3.3.4. Keuze ......................................................................................................................... 44 3.4. Product ............................................................................................................................. 45 3.4.1. Keuze techniek........................................................................................................... 45 3.4.2. Keuze concepten galetten .......................................................................................... 46 Deel 4. 4.1. : Uitwerking voor productie ............................................................................................... 47 Verdere uitwerking verpakking .......................................................................................... 48 4.1.1. Uitwerking frontzijde (verpakkingsstijl) ...................................................................... 48 4.1.2. Uitwerking volledige verpakking ................................................................................ 51 4.2. Uitwerking Tray ................................................................................................................. 53 4.3. Het product ....................................................................................................................... 55 4.3.1. Berekenen van de galetten ........................................................................................ 55 4.3.2. Ontwerpen van de blister........................................................................................... 56 4.1. Conclusie ........................................................................................................................... 59 3 Na het eerste contact met de organisatie, werd de nodige aandacht besteed aan het begrijpen van de context, aan het concreet definiëren van de (verschillende delen van de) opdracht, en aan het inventariseren en begrijpen van de eisen die aan de deelontwerpen worden gesteld. 4 Confiserie Vandenbulcke is een derde generatie familiebedrijf, gevestigd in Heule. Sinds de oprichting in 1949 verkocht het bedrijf reeds meer dan een miljoen kilogram gespecialiseerde chocoladeproducten, waaronder chocolade galetjes, truffels, een uitgebreid assortiment aan pralines en hun specialiteit: zeevruchten. Het bedrijf bekwam hiermee rechtstreekse aanwezigheid in veertig landen. De missie van het bedrijf klinkt als volgt: “Door de productie van chocolade producten met traditionele smaken, innovatieve vormen en stijlvolle verpakkingen wil Confiserie Vandenbulcke NV een zoete toekomst uitbouwen voor haar familiale aandeelhouders, medewerkers, klanten, leveranciers alsook voor mens en milieu.” Confiserie Vandenbulcke besteedt in toenemende mate aandacht aan het innoveren van hun bestaand gamma. Dit doen ze door te experimenteren met smaken, vormen en door nieuwe producten uit te werken. De specialiteit van het bedrijf zijn de bekende zeevruchten (zie figuur 1). Ze worden zowel onder de eigen merken Vandenbulcke en Chevalier Chocolatier, als onder verschillende private labels op de markt gebracht. Dit geldt ook voor een ruim gamma pralines (zie figuur 2) dat het bedrijf dagelijks produceert. Derde in rij zijn de truffels (zie figuur 3). 5 Figuur 1: zeevruchten Figuur 2: pralines Figuur 3: truffels Het bedrijf biedt verder, naast een aanbod aan seizoensproducten zoals paaseitjes, sint-chocolade, … ook een assortiment producten aan, dat gebaseerd is op een schijf chocolade, de zogenaamde galetten. Ze worden onder verschillende vormen op de markt gezet (zie figuur 4), maar worden allen geproduceerd op één specifieke machine: de one-shot machine. Van deze machine wordt op vandaag niet de volledige capaciteit benut binnen de onderneming. Figuur 4: verschillende uitvoeringen gebaseerd op galetten Flavanol is een micronutriënt dat natuurlijk aanwezig is in cacaobonen. Het is een antioxidant die tot de categorie flavonoïden, ook gekend als vitamine P, behoort. Als antioxidant zijn flavanolen in het menselijk lichaam zeer nuttig. Vele gezondheidsvoordelen zijn al wetenschappelijk bewezen, zoals een verbeterde immuun functie, cardiovasculaire gezondheid, verbeterde concentratie en een vertraging van verouderingsprocessen. Toen cacaobonen voor het eerst ontdekt werden door Europeanen werden ze enkel gebruikt in dranken. Onder meer de aanwezigheid van de flavanolen zorgde ervoor dat genezende eigenschappen aan de dranken werden toegeschreven. Door het agressieve traditionele verwerkingsproces van boon tot chocolade gaan deze nutriënten echter verloren. In de voorbije jaren werd er een nieuw verwerkingsproces uitgewerkt dat erin slaagt om 80% van de flavanolen die terug te vinden zijn in rauwe cacao, in chocolade te behouden. Op die wijze wordt chocolade op een nieuwe manier gezond gemaakt. 6 Eén van de bedrijven die aan de basis stonden van deze ontwikkeling is het Belgische BarryCallebaut. Het bedrijf bracht de flavanol-rijke chocolade voor het eerst op de markt in 2009 onder de merknaam Acticoa. Met Acticoa wil Barry-Callebaut de goede smaak van hoge kwaliteitschocolade combineren met de gezondheid bevorderende effecten van de cacaoboon. In 2012 diende Barry Callebaut een aanvraag in tot het verkrijgen van een officiële gezondheidsclaim voor zijn Acticoa product: “Cocoa flavanols help maintain endothelium-dependent vasodilation, which contributes to normal blood flow”. De EFSA(1) stelde na een onderzoek door de NDA(2) dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de consumptie van cacao flavanolen en het behouden van een normale endotheel afhankelijke vasodilatatie, en dit bij een dagelijkse inname van 200 mg cacao flavanolen via 2,5 gram flavanolrijk cacaopoeder of via 10 gram flavanolrijke donkere chocolade. Na het bekomen van de gezondheidsclaim in 2012 bracht Barry-Callebaut de Acticoachocolade zelf naar de winkelrekken. Daarnaast werd de chocolade ook aangeboden als grondstof voor chocoladeverwerkende bedrijven. De Acticoa-chocolade heeft een gelijkaardige verwerkingstemperatuur en viscositeit als traditionele chocolade. Dit betekent dat er weinig aanpassing nodig is aan machines om toepassingen te creëren met de nieuwe chocolade. Gelijktijdig met Barry-Callebaut, heeft Mars, Inc. een procedé uitgewerkt met dezelfde doelstelling. De twee bedrijven zijn sinds 2012 in een strijd verwikkeld betreffende de eigendomsrechten en de toelating om de flavanolrijke chocolade op de markt te brengen. Recent kwam er een conclusie, die voor Barry-Callebaut inhield dat zij de chocolade wel op de markt mogen brengen naar chocoladeverwerkende bedrijven, maar dat ze deze niet rechtstreeks in de winkelrekken mogen plaatsen. Tevens mogen geen verwijzingen naar het merk Acticoa gemaakt worden vanaf verpakkingen van verwerkers die de Acticoa-chocolade gebruiken. In het heetst van de strijd, tussen 2012 en 2014 heeft Barry-Callebaut ervoor geopteerd om geen verdeling van Acticoa-chocolade te verzorgen. Gevolg hiervan is dat er op vandaag een eerder beperkt aantal Acticoa-producten op de markt zijn, en dus nog een volledig potentieel onbenut is. 7 In 2014 besliste Confiserie Vandenbulcke de opportuniteit van het beschikbaar worden van de Acticoa chocolade van Barry Callebaut te combineren met de beschikbare capaciteit van de one-shot machine door een productlijn te lanceren met flavanol rijke chocolade. De doelstelling van deze masterproef is het ontwikkelen van de naam, logo en stijl voor de nieuwe flavanol rijke productlijn, en het ontwerpen en productieklaar maken van het eerste product (gebaseerd op de galetten) en het ontwikkelen van de verpakking ervan. De opdracht werd in verschillende delen opgesplitst. Er dient een productidentiteit ontwikkeld te worden in de vorm van een naam, logo en stijl voor verpakking en marketing voor de nieuwe productlijn van Confiserie Vandenbulcke. De identiteit of de stijl is het meest kenmerkende aan een product. Het drukt uit waar het product voor staat, en bepaalt in grote mate de aantrekkingskracht ervan. Het is hetgene wat in de winkelrekken het onderscheid maakt tussen het product en de concurrerende producten. Het kan een product maken of kraken. Daarom moet er ook veel aandacht aan besteed worden. De identiteit van de nieuwe productlijn van Confiserie Vandenbulcke dient volledig uitgewerkt te worden, daar er op vandaag geen producten met geen gemeenschappelijke kenmerken in het bedrijf aanwezig zijn. Het bedrijf wenst dat de stijl van de productidentiteit in zekere vorm de natuur, chocolade en gezondheid combineert. Ook zijn ze fan van een stijl die zij zelf “craft” noemen. Verpakkingen in deze stijl zien er authentiek en handgemaakt uit en worden vaak gezien in bio-winkels en fair trade verkooppunten. Er dient een verpakking ontwikkeld te worden die de productidentiteit ondersteunt en tevens de onbeschadigde transport van het product kan verzekeren. De verpakking bestaat uit een kartonnen verpakking (doos) en een tray. De verpakking dient uiteraard de identiteit van de productlijn te ondersteunen en is bij voorkeur uniek en in het oog springend. Er wordt een verpakking met een inhoud van ongeveer 150 gram uitgewerkt. 1.3.2.1. Eisen eigen aan het gebruik van flavanol rijke chocolade De verpakking moet duidelijk maken wat flavanolen zijn en hoe deze soort micronutriënt werkt. Weinig van de potentiële consumenten weten immers wat flavanolen zijn. Zonder de health claim (Zie 2.2) moet de chocolade beschouwd worden als een gewone, maar wel wat duurdere chocolade. De health claim is het unieke van de chocolade, en de reden waarom mensen deze chocolade zouden kopen. De verwijzing ernaar moet daarom duidelijk zijn op de voorkant van de verpakking, zodat de 8 consument na een korte observatie het verschil ziet tussen de flavanol rijke chocolade en een doorsnee chocolade. Daarbij mag geen gebruik gemaakt worden van de merknaam ‘Acticoa’, omwille van de redenen omschreven in 1 2.3. De health claim mag enkel op een bepaalde manier verwoord worden. Aangezien de claim enkel over de bloedvaten gaat, mag er geen beroep worden gedaan op de andere voordelen van flavanolen. 1.3.2.2. Eisen eigen aan de algemene wetgeving Sinds 2015 is de wetgeving rond de labeling van verpakking veranderd. De nieuwe wet eist dat alle macronutriënten, allergenen en enkele andere nutriënten op de verpakking vermeld worden. Ook moeten het nettogewicht, houdbaarheidsdatum en bewaarvoorschriften vermeld worden. De consument moet ook de fabrikant kunnen contacteren dus moet er een handelsnaam en adres zichtbaar zijn op de verpakking. 1.3.2.3. Overige eisen Uiteraard moet de verpakking ook voldoen aan de gangbare economische eisen. Er dient rekening gehouden te worden met een realistische kostprijs van de verpakking, met de stockage ruimte die nodig is om een afgevulde verpakking te bewaren, etc . Producten van kleine oplage, zoals dit product in eerste instantie zal zijn, worden bij een beschutte werkplaats waar Confiserie Vandenbulcke mee samenwerkt manueel afgevuld. Verpakkingen die manueel gemakkelijk afvullen hebben hierdoor extra pluspunten. Hoewel dit belangrijke eisen zijn, waren ze niet het vertrekpunt van het verpakkingsontwerp. Er dient een tray ontwikkeld te worden die de galetten goed positioneert binnen de kartonnen verpakking en zo voor de nodige bescherming ervan zorgt. De tray is een schaaltje uit kunststof waar de chocoladeproducten in gelegd worden, vooraleer ze in de verpakking geschoven worden. De vorm van de tray hangt af van de vorm van de verpakking en uiteraard de vorm van het product.. Figuur 5: voorbeeld van een tray voor pralines De tray dient zo ontworpen te worden dat de verschillende basisfuncties ervan vervuld worden. Een eerste functie is om de producten op hun plaats te houden. Belangrijk daarbij is te voorkomen dat de verschillende chocolade producten elkaar raken. De chocolade wordt meestal getempereerd1 om te kunnen blinken. Wrijving van de producten tegen elkaar is nefast voor de glans. 1 Tempereren is een proces waarbij de chocolade opnieuw tot ongeveer 32°C wordt opgewarmd om koelvlekken te voorkomen en om een mooie glans te creëren. 9 Een tweede functie van de tray is het beschermen van de producten tegen schokken. Vooral wanneer je met dunne schijven werkt, kunnen schokken voor breuk van het product zorgen, en dit is natuurlijk niet gewenst. In ons geval heeft de tray ook als functie om te beschermen tegen organoleptische contaminatie. Chocolade neemt gemakkelijk smaken en geuren over van andere producten die er dicht bij worden gestockeerd. De combinatie van de tray en verpakking moet hiertegen beschermen. Trays worden typisch via vacuümvormen geproduceerd, in een dunne film. Dit levert ook bepaalde vereisten aan de vorm van de tray. Zo moet uiteraard ondersnijding vermeden worden en de lossingsgraad gerespecteerd worden. Om met dunne film te kunnen blijven werken (en bijgevolg de kostprijs laag te houden) dient er gestreefd te worden naar beperkte hoogteverschillen binnen de tray. Er dient een galet ontwikkeld te worden die op de one-shot machine kan geproduceerd worden. Deze galet past als eerste product binnen de flavanol rijke productlijn van Confiserie Vandenbulcke. Er wordt uitgegaan van een galet van minimaal 10 gram. Dit omdat de actieve werking van de flavanolen vanaf dit gewicht beschreven is in de health claim. 1.3.4.1. Eisen eigen aan de machine Het product dient geproduceerd te worden op de one-shot machine. Deze bestaat uit drie hoofdonderdelen: de nozzles, de band en de hopper. Chocolade wordt in vloeibare vorm aangevoerd via een hopper. In deze hopper is er een schroef aanwezig die de chocolade in beweging houdt en drijft naar de aansluitingen van de nozzles. De nozzles zijn een reeks spuitkoppen die de chocolade op de band of in een mal storten. Ze kunnen enkel op en neer bewegen, zijwaartse manipulatie kan alleen met de transportband. In de nozzles zijn er twee spuitkoppen aanwezig. Eén voor chocolade en één voor eventuele vulling. Zo kan er in één beweging gevulde chocolade gemaakt worden (zie figuur 6). De transportband staat in voor de afvoer van de chocolade naar de koeltunnel waar de chocolade kan uitharden. Figuur 6: werkingsprincipe van de one-shot machine voor de productie van gevulde chocolade De machine is er technisch ook voor uitgerust om stortvormen (blisters genaamd), die op de transportband geplaatst worden, te gebruiken. Dankzij sensoren detecteert de one-shot of en welke blister wordt aangereikt, en vult hij correct af. Op die manier is de machine erg flexibel en erg geschikt voor de kleinere oplages. Dit in tegenstelling tot de andere machines, die voorzien zijn om 10 grote reeksen te produceren, gebruik makend van vaste mallen. Op vandaag heeft Confiserie Vandenbulcke geen ervaring met de toepassing van de blisters op de one-shot machine. Bij het uitwerken van de nieuwe concepten zijn we uiteraard van een eerste exploratiefase waarbij er kennis werd opgedaan en ons oriënteerden vooraleer een ruimere hoeveelheid aan concepten werden ontwikkeld. Dit wordt getoond in deel 2. Samen met het R&D-team van Confiserie Vandenbulcke werd telkens het aantal concepten vernauwd tot een aantal dat verder werd uitgewerkt zoals getoond in deel 3, om uiteindelijk een finaal concept te bekomen. Dit concept werd dan met Confiserie Vandenbulcke en leveranciers technisch volledig productieklaar gemaakt zoals besproken in deel 4. Doorheen het project werd het werk opgesplitst in de vier delen: de identiteit, de verpakking, de tray en het product. De concepten rond de identiteit en de verpakking werden simultaan gegenereerd. De reden hierachter is dat de stijl een grote invloed heeft op de vorm en het type van de verpakking. Dan pas werd de tray ontworpen, dit omdat de vorm van de tray zeer afhankelijk is van de verpakking. Simultaan werd de galet ontworpen. 11 In dit deel beschrijven we hoe de eerste concepten tot stand gekomen zijn. In deze ontwerpfase werden de markt en inspirerende concepten verkend. Dit ging hand in hand met het genereren van nieuwe concepten. De techniek die ik heb gebruikt tijdens de concept generatie is brainsketching. Hierbij worden alle ideeën op papier geschetst en dienen dan als inspiratie voor volgende concepten. Deze techniek is ideaal voor deze situatie aangezien ik de mogelijkheid had om elke dag langs te gaan om heel kort te tonen wat er die dag is gebeurd en feedback te vragen. 12 Alseerste dient naam, logo en stijl van de nieuwe productlijn ontwikkeld te worden. Om ons te oriënteren hebben we kort de meest relevante spelers in de markt bekeken, waarna er eigen concepten werden gegenereerd. 2.1.1.1. CocoaVia CocoaVia is de brand van het flavanol rijke product van Mars, Inc. Dit is de grootste speler op het gebied van de gezonde chocolade momenteel op de markt, hoewel ze nog geen grote aanwezigheid hebben op de Belgische markt. Ze spelen sterk het gezondheidsvoordeel van cardiovasculaire dilatie uit in hun marktbenadering, volledig in lijn met de verkregen health claim. Hun producten kunnen momenteel enkel gekocht worden in apotheken en speciaalzaken. Hun huidige product range bevat cacaopoeder en capsules die rijk aan flavanolen zijn. Met deze range staat CocoaVia meer als een supplement in de markt, niet als voeding. Chocolade galletjes en tabletten zijn geen deel van hun range. Figuur 7: voorbeelden uit het productgamma van CocoaVia 13 2.1.1.2. Althaea Enkele jaren geleden zette Althaea producten op de markt gebruik makend van de flavanol rijke chocolade Aticoa (zie paragraaf 1.2.2). Zij waren hiermee de eersten in België. Intussen zijn deze producten wegens redenen beschreven in paragraaf 1.2.3, van de markt gehaald. Sinds dan ligt de focus van Althaea op Fair Trade producten. Althaea werkt er momenteel aan om hun Acticoa serie opnieuw op de markt brengen. Figuur 8: Voorbeelden uit het productaanbod van Althaea 2.1.1.3. Cavalier Cavalier gebruikt geen flavanol rijke chocolade, maar benadert het gezondheidsthema via chocolade gezoet met stevia. De product range van Cavalier ligt veel breder dan die van Althaea of CocoaVia. Cavalier gebruikt de chocolade om pralines, tabletten en hazelnootpasta te maken. Naast deze product range met stevia maken ze ook producten met gewone chocolade en koekjes. 14 Figuur 9: voorbeelden uit het productgamma van Cavalier 2.1.2.1. Naam Om een naam te ontwikkelen werd gestart met het opmaken van een lijst potentiële kanshebbers. Ik haalde mijn inspiratie eerst uit oude en intussen uitgestorven talen zoals Gallisch en OudSchots. Ik haalde woorden uit verschillende databanken te vinden op het internet. De resultaten bleken niet bruikbaar. Deze talen zijn te anders dan de hedendaagse talen. De links die ons onderbewustzijn legt naar chocolade en gezondheid waren er niet. Enkele voorbeelden van deze woorden zijn; muirn, wat leven betekent in Schots-Gaelic, awydd Oud-Welsh voor verlangen en slànteil Gaelic voor gezond. Ik besloot om me te richten op meer zuiderse en Latijnse talen. Hierbij waren er meer interessante combinaties. De eerder vermelde links die ons onderbewustzijn legt naar gezondheid en chocolade waren er deze keer wel. Woorden zoals cor, sana, vitae en sanguis waren hier het meest interessant om mee te werken. Ook experimenteerde ik voor- en achtervoegsels als –coa, -co. Hieronder enkele resultaten van de brainstorm. Cocoaflory Coavit Thoreco Sangamant Cacoflory Vitaco Sanamo Coacor Coramo Sancoa Cocoary Theoco Flacoa Corachy Chocotheo Sanachoc Zoals beschreven in (3.1.1) werd uiteindelijk de naam Sancoa gekozen. 2.1.2.2. Logo Als start van het logo-ontwerp werden een aantal concepten op papier uitgetekend. De meest geslaagde ontwerpen werden daarna iets verder uitgewerkt in Illustrator. Hieronder mijn brainstorm rond het logo, uitgewerkt in Illustrator. 15 Figuur 10: aantal resultaten brainstorm logo 16 2.1.2.3. Stijl van de verpakking De stijl van de verpakking ook af van de vorm ervan. Aangezien er in deze fase van het project nog twijfel was tussen verschillende vormen van verpakking werden er ook concepten gemaakt voor elk. Tijdens het brainstormen probeerde ik natuurlijke vormen, lijnen en kleuren te gebruiken, niet noodzakelijk gecombineerd in één concept. Eerste ideeën werden uitgetekend op papier, waarna de meer succesvolle ontwerpen in Illustrator werden uitgewerkt. Onderstaand een aantal van de uitgewerkte concepten. 17 18 19 20 Figuur 11: voorstelling van een aantal concepten voor de stijl toegepast bij de verpakking 21 Als eerste stap in deze fase zijn we op verkenning gegaan tussen bestaande verpakkingen van chocolade en andere soortgelijke producten, niet in het minst binnen het bedrijf zelf. Op basis van de verschillende te vinden vormen, werden schematisch exploratiemogelijkheden uitgewerkt. Deze schetsen kunnen meer beschouwd worden als communicatiemiddel naar de organisatie dan als echt vernieuwende concepten. Onderstaand een aantal van deze schema’s. 22 23 Figuur 12: schematische voorstelling van een aantal verpakkingsopties 24 De eerste stap in het verkennen van de trays was het bestuderen van de trays die op vandaag binnen het bedrijf werden toegepast. De beperking hier echter was dat het bedrijf enkel gebruik maakt van enkelvoudige trays. Om meer kennis te verkrijgen over de gesloten trays en te zien welke variaties daarbinnen allemaal te verkrijgen zijn, werd een brainstorm sessie georganiseerd met ESBE Plastics GmbH, het bedrijf dat de trays voor Vandenbulcke levert en een ruime ervaring heeft met beide soorten trays. Op basis van de input van deze brainstorm werden verder concepten uitgewerkt. De vorm van de tray is zeer afhankelijk van de vorm van de verpakking. Op het moment dat de eerste concepten van de tray uitgewerkt werden was de vorm van de verpakking nog niet volledig beslist. Daarom werden er tijdens de brainstorms ook verschillende types tray uitgewerkt. Hieronder zijn enkele schetsen van de brainstorm opgenomen. 25 26 Figuur 13: voorbeelden van schetsen van de brainstorms rond het tray-ontwerp 27 De ontwikkeling van het product bestaat uit enerzijds de bepaling van de vorm (al dan niet gebruik maken van een blister, vorm van de blister, etc..) en de eventuele decoratie (kleur, opdrukking, etc..). De exploratiefase bestond er voornamelijk in de voor en nadelen van de verschillende vorm en decoratie technieken af te zetten ten opzichte van hun mogelijkheden. Het grondige doorspreken hiervan was binnen Confiserie Vandenbulcke zeer belangerijk daar ze geen ervaring hebben met het toepassen van blisters binnen de one-shot machine. In deze exploratiefase werd dan ook meermaals overleg gepleegd met de engineers van IBC Belgium. Dit is een bedrijf dat op vandaag blisters en transfervellen levert binnen de organisatie. Commen exploratie? Met de one-shot kan een kleurdecoratie op de chocolade aangebracht worden. Dit gebeurt door middel van transfervellen. Deze vellen worden aangebracht op de transportband vóór het storten van de chocolade. Het zijn vellen waar er een patroon of tekening op gedrukt staat. Wanneer chocolade op een dergelijk vel wordt gestort en uithardt, blijft de tekening op de chocolade staan. De kleuren en de tekening worden gemaakt met cacaoboter, dit zorgt ervoor dat de chocolade nog steeds veilig blijft om te eten. Een andere vorm van decoratie is het aanbrengen van reliëf, gebruik makend van reliëfvellen. In plaats van een tekening wordt er een reliëf in het vel gedrukt. Chocolade die hierop gestort wordt neemt dan dit reliëf over. Het voornaamste nadeel van dit soort vellen is dat ze, in tegenstelling tot transfervellen, niet op rollen verkrijgbaar zijn. Dus elk vel moet apart op de band gelegd worden. Zoals eerder vermeld is het ook mogelijk om een blister te gebruiken op deze machine. Dit geeft ons de mogelijkheid om complexe vormen te creëren. Bij het gebruik van een blister kan er ook een opdrukking geplaatst worden, die overgenomen wordt door de chocolade. Er is natuurlijk ook een mogelijkheid om met gekleurde chocolade te werken. Een laatste mogelijkheid is om met de hand te decoreren. Dit wordt momenteel gedaan bij de studentenhaver met chocoladebodem. Uiteraard zorgt deze handmatige decoratie voor een hoge productiekost, en om deze reden wordt ze afgeraden. Ik ben begonnen met een brainstorm rond patronen die kunnen worden gebruikt met transfervellen. Bij het toepassen van blisters waarin de chocolade gestort wordt, kunnen deze eerder bedachte concepten al als inspiratie dienen. 29 Figuur 14: voorbeeld van een aantal opties tot decoratie 30 Zoals vermeld bij de conceptgeneratie, had ik de kans om vaak langs te gaan bij het bedrijf om feedback te verkrijgen. Dit heb ik ook gretig gedaan. Daarnaast waren er ook om de twee weken Research & Development vergaderingen. De feedback en argumenten die ik daar vergaard heb, speelden een grote rol in het kiezen van de concepten. 31 3.1.1.1. Naam Uit de longlist van namen werd een shortlist van 7 geselecteerd in overleg met de sales manager van Confiserie Vandenbulcke. De 7 geselecteerde namen waren de volgende: Figuur 15: voorgestelde namen Ze werden vervolgens voorgelegd aan een panel van betrokken personen die elk hun favoriete naam konden aanduiden. Vanuit deze oefening werd Sancoa als naam weerhouden. De beschikbaarheid van de naam Sancoa werd via het merkenregister van BOIP2 onderzocht en er werden geen registraties op de naam gevonden. 3.1.1.2. 2 Logo Benelux Office for Intellectual Property, www.boip.int 32 In het keuzeproces voor het bepalen van het logo werd geen voorselectie van concepten gemaakt, maar werden alle concepten uit de exploratiefase voorgesteld aan Confiserie Vandenbulcke. Er werd dan gestemd door het R&D team welk logo de voorkeur kreeg en er werd extra feedback gegeven. Hieronder de top 3 gekozen concepten. Figuur 16: top drie van de gekozen concepten voor het logo Vertrekkende van de favorieten logo’s werd verder gewerkt en werde verschillende aspecten gecombineerd tot één concept. Figuur 17: finale logoconcept Het keuzeproces was hier gelijkaardig als bij het logo, alleen werd hier slechts een preselectie van 3 concepten aangeboden. Er werd dan opnieuw gestemd door het R&D team om te bepalen welke verpakking er verder zou uitgewerkt worden. 33 3.1.2.1. Eerste concept Figuur 18: eerste concept voor stijl, toegepast in zeshoekige verpakking Dit concept is gebaseerd op een verpakking die al door Confiserie Vandenbulcke wordt gebruikt in Korea voor kleine verpakkingen van zeevruchten. Die verpakking sprong bij mij in het oog door de kleuren, ze brengen het gevoel van chocolade naar voor en combineren dit met een gevoel van authenticiteit. Dit heb ik dan ook verwerkt in mijn concept. 34 3.1.2.2. Tweede concept Figuur 19: tweede concept voor stijl, toegepast in zeshoekige verpakking Deze stijl geeft meer het ‘premium’ gevoel. Deze stijl toont meer aan dat het product uniek en speciaal is, een duidelijk hogere klasse dan andere chocolades. Deze klasse komt er door het gebruik van deze soort kleuren gebruikt. Het geel/goud benadrukt de hoge waarde, het het donker grijs zorgt voor het nodige contrast. 35 3.1.2.3. Derde concept Figuur 20: derde concept voor stijl, toegepast in zeshoekige verpakking Dit concept raakt de meer authentieke en natuurlijke aard van het product. Hier probeerde ik het geheel ouder te laten lijken. De zijkanten zijn afgelijnd met een afbeelding van gedroogde cacaobonen, die de link legt naar de natuur. 3.1.2.4. Keuze Er werd getwijfeld tussen het eerste en het tweede concept. Hoewel er veel leden van het team fan waren van de premium stijl werd er toch gekozen voor het eerste concept. Dit concept heeft meer potentieel om aan alle eisen te voldoen. Het heeft volgens het R&D-team meer potentieel op esthetisch vlak. Het premium concpet (concept 2) straalt volgens het team minder goed een gezonde stijl uit. Deze verpakking uit concept 1 vormt de basis voor de definitieve uitwerking in hoofdstuk 4.1 36 Uit de brainstorms en met de feedback die we tussenin hebben gekregen werden de drie concepten die het interessantst lijken voor Confiserie Vandenbulcke verder uitgelicht. Figuur 21: concept 1 voor verpakking Dit concept is gebaseerd op de verpakking van Celebrations. Wanneer het deksel van deze verpakking wordt gehaald, vallen de zijkanten open. Het belangrijk nadeel van deze verpakking is het sluiten van de verpakking, zowel na de productie als bij de consument thuis. Een ander nadeel is dat er niet veel plaats is voor een tray door de kartonnen plooivlakken, dus de producten zouden los in de verpakking moeten liggen. Voordelen Leuk concept Opstaand: galetjes kunnen gestapeld worden Nadelen Er kan niet met een tray gewerkt worden Producten moeten los liggen Apart deksel nodig voor hersluiting Plooivlakken kunnen in de weg zitten voor product 37 Figuur 22: concept 2 voor verpakking Voor het verpakken van platte producten als galetten is het zeer voordelig wanneer ze kunnen gestapeld worden, dit is veel interessanter dan het plaatsen van verschillende stapeltjes naast elkaar, zoals bijvoorbeeld in concept 3 (zie paragraaf 3.2.3). Dit is een pluspunt voor dit concept. Een hectagonale vorm is ook een vorm die stevig is, in de natuur voorkomt en gemakkelijk stapelt. Wanneer het product in een doos voor transport wordt geplaatst, zal er onbenutte ruimte zijn. Voordelen Opstaand: galetjes kunnen gestapeld worden Stevige vorm Link naar de natuur: bijkorf structuur Weinig ongebruikte ruimte binnen de verpakking Nadelen Ongebruikte ruimte in de omdoos Ingewikkelde vorm om op te plooien 38 Figuur 23: concept 3 voor verpakking Dit ontwerp gaat meer naar de standaard vorm van een doos uit. De afgekante hoeken geven de verpakking hier een meer unieke vorm, wat een betere kans heeft om in het oog te springen in een supermarkt of winkel. Deze verpakking heeft hetzelfde probleem als het tweede concept. Er zal altijd ruimte over zijn wanneer deze verpakking in een doos voor transport wordt geplaatst. Voordelen Weinig gebruikte vorm Nadelen Ongebruikte ruimte in de verpakking Ongebruikte ruimte in de omdoos De efficiënte plaatsing van de galetjes en stevigheid van de verpakking maken het tweede concept de beste keuze. De voorkeur van Confiserie Vandenbulcke ging dan ook vrij unaniem naar dit tweede concept uit. Het eerste concept leek voor het R&D team te ingewikkeld. De potentiële kost die eraan verbonden is, was voor hen een groot nadeel, hoewel er mij initeel gezegd was dat de kost geen grote factor was. Ower het derde concept werd wat getwijfeld. Maar werd uiteindelijk aan de kant geschoven aangezien de meerwaarde van de aangepast vorm ten opzichte van een standaard rechthoekige doos onvoldoende groot werd bevonden. 39 Figuur 24: Gekozen concept voor de verpakking 40 Met de informatie over de vorm van de verpakking en uit de brainstorm over de trays verkregen we de volgende 3 concepten. In het keuzeproces werd niet gestemd, maar werden in groep de voor- en nadelen van elk concept besproken. Met deze informatie konden we de concepten tegenover elkaar leggen en een keuze maken. Het eerste concept is een tray die dezelfde vorm van de verpakking heeft. De galetjes worden rechtop in de tray gezet tussen de opstaande wanden. De vorm van de tray zorgt ervoor dat het geheel stevig vast zit in de verpakking. De tray wordt gesloten met poppertjes op de hoeken. Op overeenkomende hoeken zijn er indrukken in de kunststof die zodanig in elkaar passen dat de wrijving genoeg is om het geheel gesloten te houden. Figuur 25: poppertjes voor het dicht houden van de verpakking Een belangrijk nadeel van deze tray is dat wanneer het product te groot is, het alle wanden van de tray zal raken. Aangezien elke galet cirkelvormig is, en de tray zeshoekig, zal de tray het product op elke wand slechts op 1 welbepaald punt raken. Eventuele schokken op het karton worden direct aan het product doorgegeven in dit ene punt, wat kan leiden tot het breken van de galetjes. Dit komt echter alleen voor wanneer de galetjes te groot zijn en constant alle wanden van de tray raken. Bij het oplijsten van de voor- en nadelen van dit concept kwam naar voor dat deze tray flexibel genoeg was om eventueel ook andere producten te dragen, niet enkel Sancoa galetten. Dit werd als belangrijk voordeel beschouwd. Figuur 26: eerste concept tray 41 Dit concept is gelijkaardig aan het eerste concept, alleen neemt de tray niet de vorm aan van de verpakking, maar van het product. De tray wordt in de verpakking geklemd door de rand waar de poppertjes in verwerkt zijn. Het voordeel hiervan is dat de tray mooi de galetjes omcirkelt. Wanneer er een schok door de tray loopt, ontvangen de galetjes de schok over hun hele raakvlak. Dit zorgt ervoor dat de chocolade een kleinere kans heeft op breken. Een belangrijk nadeel van deze verpakking is dat de maten van de galetjes niet veel mogen verschillen, anders zitten ze niet meer mooi vast in de tray, wat het grote voordeel hiervan wegneemt. Figuur 27: tweede concept tray 42 Gelijkaardig aan het tweede concept neemt deze tray ook niet de vorm van de verpakking over, maar van het product. De tray zit opnieuw ingeklemd in de doos via de opstaande rand die de poppertjes bevat. Het voordeel van deze tray is dat de inklemming van de galetjes beter is. Het is ook gemakkelijker tijdens het inpakken om de tray te sluiten. Jammergenoeg bleek uit een bespreking met de leverancier van de trays dat de hoek in dit concept te complex is om te produceren op de machines die zij bezitten. Bijgevolg werd deze denkpiste verlaten. Figuur 28: Derde concept tray 43 Aangezien het derde concept al geëlimineerd is vanwege problemen met de productie, werd de keuze beperkt tot de eerste twee concepten.Na een korte analyse van de argumenten voor en tegen, kunnen we tot een beslissing komen. 3.3.4.1. Pro: − − Con: − − De vorm heeft dezelfde vorm van de verpakking, dit helpt de stevigheid van het geheel. Doordat de tray wat groter is kunnen er eventueel ook grotere galetjes in komen, indien Confiserie Vandenbulcke dit nodig vindt. Slechte inklemming geeft de galetjes de mogelijkheid om te verschuiven (aangezien de tray de vorm van de doos volgt, en niet deze van het product. Het verschuiven kan lelijke plekken veroorzaken. Indien de galetjes te groot zijn kunnen schokken breuk veroorzaken. 3.3.4.2. Pro: − − Con: − − Eerste concept: Tweede concept: De galetjes zijn ingeklemd zodat schokken gelijkmatiger worden doorgegeven, en bijgevolg minder risico is op breuk. De tray wordt mooi ingeklemd in de verpakking De verpakking is minder flexibel: er is geen speling voor grotere galetjes. De maten van de tray moeten nauwkeurig zijn, wanneer de tray ingeklemd wordt in de verpakking mogen deze niet te groot zijn anders zal de kartonnen verpakking vervormen. We hebben ervoor gekozen om met het eerste concept verder te werken. De mogelijkheid om nog met grotere galetjes te kunnen werken is te interessant om te laten liggen. Dit geeft Confiserie Vandenbulcke wat extra flexibiliteit en de kans om deze trays ook voor andere galetjes te gebruiken, niet enkel Sancoa galets. 44 Eerst moest een keuze gemaakt worden naar welke techniek of technieken voor decoratie er zouden gebruikt worden. Gezien Confiserie Vandenbulcke op vandaag nog niet werkt met blisters (gietmallen), was dit een belangrijke overweging. Er werd meteen gekozen om een enkelvoudige chocolade te produceren (dus zonder vulling), die ook geen gekleurde chocolade bevatte. Zowel vulling als gekleurde chocolade gaan immers moeilijker samen met het gezonde imago dat het product wil uitstralen. In het geval van de vulling is er vaak ook sprake van toegevoegde vetten en koolhydraten, wat een verhoging van het aantal calorieën met zich meebrengt. Bij gekleurde chocolade zijn (vaak kunstmatige) kleurstoffen toegevoegd. Beide kunnen beschouwd worden als een werkelijk nadeel voor de gezondheid. De beste optie leek op het eerste zicht om te werken met transfervellen. Confiserie Vandenbulcke gebruikt deze vellen vaak en hun machines zijn goed voorzien hierop. De mogelijkheden van patronen en tekeningen zijn eindeloos. Maar deze tekeningen kunnen niet worden gecentreerd op een galet. Nog een groot nadeel is het grote verlies van de transfervellen. Overal waar er geen chocolade op wordt gestort blijven er nog restanten van de tekening. Op grote lengtes kan dit leiden tot een goede 30% van de rol die niet benut is geweest. De andere optie was met een mal te werken waar chocolade in wordt gestort. Het voordeel hiervan is dat de grootte en vorm altijd hetzelfde blijven. Ook kunnen we met deze techniek een reliëf in de galet leggen. De mallen waarin de chocolade wordt gestort kunnen zelfs herbruikbaar gemaakt worden. Een combinatie met de transfervellen is hier ook mogelijk. Dezelfde materie die op de transfervellen gedrukt staat kan in de mal gedrukt worden. Het grootste nadeel is de investeringskost bij opstart. er moeten mallen gemaakt worden om de stortvormen te maken. Ook moet de machine wat aangepast worden om deze techniek te kunnen toepassen en moeten de blisters manueel op de band gelegd worden. Ondanks de nadelen is er gekozen voor de tweede techniek. Het gebruik van mallen brengt een zekere flexibiliteit met zich mee, er kan altijd met de dikte van de galetten gespeeld worden. 45 Nadat beslist werd dat met blisters zou gewerkt worden, werden verschillende vormvarianten uitgewerkt. Uit de brainstorm werden de volgende concepten gekozen. 3.4.2.1. Concepten De keuze van het ontwerp is een subjectief gegeven. Om de keuze tussen de verschillende ontwerpen toch zoveel mogelijk te staven, werd een rondvraag georganiseerd. Er werden ongeveer 20 mensen bevraagd, inclusief het R&D team en enkele mensen van Barry Callebaut. Aan elk van hen werd telkens gevraagd om hun voorkeur mee te geven, en tevens werd telkens de eerste reactie gevraagd. Het gros van de stemmen ging naar het derde concept, hoewel ik af en toe commentaar hoorde over hoe het op een tennisbal leek. 46 Nadat de concepten werden gekozen, werden deze doorontwikkeld om ze volledig productieklaar te maken. Dit gebeurde in samenwerking met het bedrijf Confiserie Vandenbulcke en de leveranciers van de trays en de blisters. 47 4.1.1. Vertrekkende van het eerder geselecteerde concept (hoofdstuk 9.2.4), werd eerst de layout van de frontzijden van de verpakking verder uitgewerkt. In deze verdere uitwerking hebben we de feedback die bij de stemming gegeven werd ook meegenomen. Zo werd aangegeven dat het bedrijf de layout van de verpakking graag nog iets completer en verfijnder wou zien. Er werden verschillende alternatieve kleuren en gradiënten naast elkaar geplaatst, zoals te zien op volgende pagina’s. De verschillende varianten werden aan alle aanwezige medewerkers van de organisatie voorgesteld (ongeveer 40 personen), waarbij iedereen op zijn of haar favoriete concept kon stemmen. Op basis van deze stemming werd dan een finaal concept weerhouden (zie figuur 31). 48 49 Figuur 29: voorstelling varianten stijl verpakking 50 4.1.2. Met de keuze van de layout van de frontzijde van de verpakking, was de basis gelegd voor de verdere afwerking van de volledige verpakking. Conform de geldende regulering (hoofdstuk 4.2.2.) werden de details op de verpakking aangebracht. Het resultaat wordt getoond in onderstaande figuur. Het concept werd voorgesteld aan Autajon, het bedrijf dat instaat voor de meeste verpakkingen die Confiserie Vandenbulcke op vandaag gebruikt. We hebben gebruik gemaakt van de expertise van Autajon om een ontvouwing en kapvorm te bekomen. De maten van de verpakking werden bepaald volgend op deze van van de tray, die in hoofdstuk 4.2 worden bepaald. 51 Figuur 30: finale uitwerking verpakking 52 De producent van trays bij Confiserie Vandenbulcke is ESBE Plastic GmbH. Ze specialiseren zich in trays en kunststoffen verpakkingen voor zowel voedsel en non-food. Ze zijn gevestigd in Duitsland en gebruiken een extern bedrijf voor al hun communicatie. Dit bedrijf is NTC International BV. Ik werd eerder tijdens mijn stage al eens kort betrokken bij het ontwerpen van een tray voor truffels. Daar kwam ik voor het eerst in contact met Uwe Hefner van ESBE en Jordi Remie van NTC. Zij waren mijn contactpersoenen voor het productieklaar maken tray. Figuur 31: eerste technisch ontwerp tray Een aandachtspunt voor de productie van de tray is het hoogteverschil tussen het grondvlak en de nokken die de galetten ondersteunen.Indien dit verschil te groot is, kan het concept niet worden geproduceerd in een normale materiaaldikte. Indien de tray zou worden geproduceerd volgens het originele technisch ontwerp, zou de kunststof te dun worden en is er een risico dat de kunststof scheurt tijdens de productie. 53 Een evidente oplossing leek om gewoon de nokken lager te maken en zo verder te gaan. Er werd echter voor geopteerd om de vorm van de nokken aan te passen zodat de producten op een iets andere manier in de tray worden vastgehouden. Dit maakte de productie gemakkelijker en het verlaagde de kansen tot falen. Gedetailleerde tekeningen van het originele concept en de uitwerking ervan zijn te vinden in de bijlage. Figuur 32: voorstelling aanpassing nokken (origineel concept – aangepast concept De maten van de tray werden bepaalde door 3 constraints: de dikte van de galetten, de diameter van elke galet en het totale geplande nettogewicht. De lengte wordt bepaalde door het aantal galetten en de dikte van de galetten. Het aantal galetten bindt direct in met het geplande totaalgewicht. De breedte hangt af van de diameter van de galetten. Figuur 33: finaal technisch concept van de tray De tray wordt gemaakt uit PET, gelijkaardig met de blisters. Dit materiaal is gemakkelijk recycleerbaar en goed te vervormen met de juiste technieken. 54 Uit eerdere informatie weten we dat er minimaal 10 gram flavanol rijke chocolade moet geconsumeerd worden voor er enig effect is. Daarom moet elke galet meer dan 10 gram wegen, zo heeft elke consument na het eten van een galet de dagelijkse behoefte van flavanolen binnen. Het soortelijk gewicht van chocolade is 1.1 gram per cm³. De formule voor het soortelijk gewicht is: Waarbij m de massa is en V het volume. De formule voor het volume is: Waarbij r de straal is en h de hoogte. Dus wordt de formule: Er werd gekozen om de galet een diameter van 50mm te geven. Als richtlijn voor het gewicht is er 12 gram gekozen. Dit ligt confortabel genoeg boven de minimumvereiste van 10 gram: wanneer er een afwijking zou zijn in de machine, zal deze ook nog steeds genoeg afvullen in de stortvorm. Wanneer we met die gegevens de formule aanvullen, bekomen we: 1.1 Omgezet naar de hoogte van de galet bekomen we: = 0.55 cm Conclusie: met een diameter van 50 mm moeten de galets ongeveer 5 mm dik zijn. 55 Zoals eerder toegelicht in het dossier (verwijzing) werd beslist de galets te produceren gebruik makend van gietvormen (blisters) waarin de chocolade wordt gestort. 4.3.2.1. Eisen Confiserie Vandenbulcke wil de blisters, eens gevuld en gekoeld, transporteren naar het externe bedrijf waar de galetten worden uit de blisters gehaald en verpakt. Het transport gebeurt in dozen met een binnenmaat van ongeveer 360 mm op 255 mm. De blisters moeten hier in kunnen passen. De positie van elke spuitkop moet overeenkomen met het centrum van een stortvorm, zoniet kan dit leiden tot een onvolledige vulling van de vorm, of de kan de chocolade naast een stortvorm gegoten worden. De one-shot heeft vier spuitmonden naast elkaar gepositioneerd, met een afstand van 60 mm tussen elke spuitmond. Daarnaast moet de sensor elke blister kunnen detecteren zonder problemen. Blisters worden traditioneel in polyethyleentereftalaat, PET, geproduceerd. Dit materiaal wordt gekozen door de gemakkelijke recycleerbaarheid. De sensor voor de detectie van blisters op de one-shot is te hoog geplaatst om de meeste doorzichtige blisters te kunnen detecteren. Dus moet de blister ofwel hoger zijn of moet het materiaal aangepast worden. Ook moeten de nodige lossingshoek aanwezig zijn. Hierzonder kan het galetje niet uit de blister gehaald worden zonder te breken. 4.3.2.2. Eerste technische uitwerking We zijn vertrokken van een blister met een overmeten maat van 350mm op 248 mm, wat binnen de maten van de kartonnen transportdoos valt. In de lengte passen er vijf stortvormen in. In de lengte zijn we sowieso beperkt tot vier vormen, zoals vastgelegd door de plaatsing van de spuitmonden van de machine. Dit geeft ons een resultaat van 20 galetjes per blister die kunnen geproduceerd worden. De diepte van elke gietvorm is groter dan de dikte die vereist is van elke galet. Dit geeft het bedrijf een bepaalde marge om mee te spelen. Dit is voor het geval datde machine niet correct afgesteld staat en teveel chocolade in de stortvorm giet. 56 De blister wordt voorzien van een opstaand hoekje dat de sensor helpt om de blister te detecteren. Een gedetailleerde tekening is te vinden in de bijlage. 4.3.2.3. Contact met IBC Belgium Voor de productie van deze blisters heeft Confisserie Vandenbulcke gekozen samen te werken met IBC Belgium BVBA. IBC staat momenteel reeds in voor de productie van de transfervellen die Confiserie Vandenbulcke gebruikt. Hoewel IBC niet vaak blisters zoals deze maakt, hebben ze wel al wat ervaring met het produceren en optimaliseren van blisters. Na het eerste technische ontwerp werd samengewerkt met de engineers van IBC om de blister verder productieklaar te maken. Een eerste wijziging die zich opdrong was het aanpassen van het opstaande hoekje, voorzien zodat de sensoren de blister met zekerheid correct zouden detecteren. Met de machines die IBC Belgium heeft, kunnen ze dit hoekje niet realiseren. Daarom werd ervoor geopteerd het hoekje weg te laten, maar om het materiaal waaruit de blisters gemaakt zullen worden aan te passen naar een niet-doorzichtige materie. Een tweede wijziging is de toevoeging van kleine uitsnedes voor de vingers, dit om de blister makkelijker in de kartonnen doos te zetten en er terug uit te kunnen nemen. 57 4.3.2.4. Eindconcept Het materiaal is polypropeen geworden. De reden hierachter is omdat het materiaal relatief goedkoop is en nog vervormbaar genoeg is zo de galetten uit de blister kunnen worden gehaald. Op elke stortvorm zit er een lossingshoek van 5°. 58 Doorheen het project werden een naam, logo en stijl ontwikkeld die de identiteit uitmaken van de nieuwe flavanol-rijke productlijn binnen Confiserie Vandenbulcke. Tevens werd een eerste product ontwikkeld binnen deze productlijn. Het betreft een galet, die geproduceerd wordt door het storten van chocolade in een stortvorm. Naast de galet werd ook een blister ontworpen, die 12 galetten positioneerd binnen een zeshoekige doos. Deze doos werd voorzien van een layout gebaseerd op de nieuw ontwikkelde identiteit. De concepten werden productieklaar afgewerkt, in overleg met de leveranciers van Confiserie Vandenbulcke. Met dit dankwoord wil ik me richten naar allen die geholpen hebben bij het tot stand komen van deze thesis. Zonder deze mensen zou het resultaat nooit zo goed en volledig geweest zijn zoals het nu is. Als eerste wil ik iedereen van het R&D-team van Confiserie Vandenbulcke bedanken voor hun waardevolle feedback en informatie. Ook wil ik Ann Verslype, Annelies Maesen en Kaatje Desmet bedanken voor hun hulp bij het opstellen en nalezen van dit dossier. Hartelijk dank aan iedereen! 59 Bijlagen 59,60 64,33 34,53 350 248 59,60 R1 119,33 0 5 , 2 A 59,60 A 34,67 0,25 5 1 R Blister_S 15decembre2014 41,70 66,67 47,85 66,67 66,67 66,67 COUPE A-A R1 5 41,63 9,25 R1 64,33 0 5 , 2 Sancoa tray concept 8 7 6 5 4 3 2 1 F E E 25,50 F D 65,00 D C B 65,00 130,00 C B -Konizität 5Grad Weitergabe von Zeichnung/Modell an Dritte nur mit ausdrücklicher Genehmigung von Fa. ESBE-Plastic Gezeichnet 0 Mat. 4181 PET Name Ho. Klappackung Sancoa Kontrolliert 197,50 R8, 0 A Datum 11.12.2014 Zchng.Nr. A Norm Firma 1 ESBE Plastic Vandenbulcke Status 8 7 6 5 4 Änderungen 3 Datum A2 Name 2 1 Bd Industriel/Industrielaan 115 1070 Bruxelles/Brussel Tél.: +32 2 556 0 556 Fax: +32 2 556 0 500 [email protected] Demande d'étude / Studieaanvraag Client/Klant: CONFISERIE VANDENBULCKE Num.: M046931B 275 g/m² Cal.: 456 µm W: 35.00 D: 200.00 07/11/14 M046931B Carton/Karton: 223 (Alaska) Mes./Afm.(mm): L: 35.00 4.9.2013 EN Official Journal of the European Union L 235/3 COMMISSION REGULATION (EU) No 851/2013 of 3 September 2013 authorising certain health claims made on foods, other than those referring to the reduction of disease risk and to children’s development and health and amending Regulation (EU) No 432/2012 (Text with EEA relevance) lation (EC) No 1924/2006, the Authority was required to deliver an opinion on a health claim related to the effects of a reformulated acidic non-alcoholic drink on reduction of tooth demineralisation (Question No EFSA-Q-201000784) (3). The claim proposed by the applicant was worded as follows: ‘ “Toothkind” drinks help to maintain healthy teeth’. THE EUROPEAN COMMISSION, Having regard to the Treaty on the Functioning of the European Union, Having regard to Regulation (EC) No 1924/2006 of the European Parliament and of the Council of 20 December 2006 on nutrition and health claims made on foods (1), and in particular Article 18(4) thereof, (7) On 16 December 2010, the Commission and the Member States received the scientific opinion from the Authority which concluded that on the basis of the data presented, a cause and effect relationship had been estab lished between the consumption of typical conventional juice drinks at an exposure frequency of four times per day and of typical sugar-containing beverages (8-12 g sugars/100 ml) at an exposure frequency of seven times per day and tooth demineralisation. Furthermore, it concluded that replacement of those beverages with ‘toothkind’ drinks may contribute to reduced tooth demineralisation. (8) Following consultation with the Member States, the Commission requested additional advice from the Auth ority, inter alia, on whether the beneficial effect is shown or expected to be shown for less frequent consumers of conventional juice drinks and typical sugar-containing non-alcoholic beverages. The Authority in its opinion of 8 July 2011 (Question No EFSA-Q-2011-00781) (4) concluded that a beneficial effect on maintaining tooth mineralisation may be expected for people who consume conventional juice drinks or sugar-containing nonalcoholic beverages and who are also frequent consumers of sugars and/or acids from other beverages or foods that can contribute to tooth demineralisation, if one or more servings of conventional juice drinks or sugar-containing non-alcoholic beverages are substituted by an equivalent number of servings of ‘toothkind’ juice drink. Furthermore, it was clarified that ‘reduction of tooth demineralisation’ has a similar meaning to ‘main tenance of tooth mineralisation’. Accordingly, a health claim reflecting this conclusion and accompanied by specific conditions of use should be considered as complying with the requirements of Regulation (EC) No 1924/2006, and it should be included in the Union list of permitted claims, established by Regulation (EU) No 432/2012. (9) The Authority indicated in its opinion that its conclusions could not have been reached without considering 15 studies claimed by the applicant as proprietary. Those studies are the following: Whereas: (1) Regulation (EC) No 1924/2006 provides that health claims made on food are prohibited unless they are auth orised by the Commission in accordance with that Regu lation and included in a list of permitted claims. (2) Pursuant to Article 13(3) of Regulation (EC) No 1924/2006, Commission Regulation (EU) No 432/2012 (2) was adopted, which established a list of permitted health claims made on foods other than those referring to the reduction of disease risk and to children’s development and health. (3) Regulation (EC) No 1924/2006 also provides that appli cations for authorisations of health claims are to be submitted by food business operators to the national competent authority of a Member State. The national competent authority is to forward valid applications to the European Food Safety Authority (EFSA), hereinafter referred to as ‘the Authority’, for a scientific assessment, as well as to the Commission and the Member States for information. (4) The Commission is to decide on the authorisation of health claims taking into account the opinion delivered by the Authority. (5) In order to stimulate innovation, health claims which are based on newly developed scientific evidence and/or which include a request for the protection of proprietary data shall undergo an accelerated type of authorisation. (6) Following an application from GlaxoSmithKline Services Unlimited, submitted pursuant to Article 13(5) of Regu (1) OJ L 404, 30.12.2006, p. 9. (2) Commission Regulation (EU) No 432/2012 of 16 May 2012 estab lishing a list of permitted health claims made on foods, other than those referring to the reduction of disease risk and to children’s development and health (OJ L 136, 25.5.2012, p. 1). (3) The EFSA Journal 2010; 8(12):1884. (4) The EFSA Journal 2011; 9(7):2293. L 235/4 EN Official Journal of the European Union 4.9.2013 — Adams G, North M, De’Ath J. Principal Investigator: West NX, 2004. An investigation into the Erosive Effect of Hot Drinks. GlaxoSmithKline Report NHCMA0303, UK, (sucrose) and a negative control (sorbitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1010201, UK, — Adams G, North M. Principal Investigator Duggal MS, 2003. Development of Intra-Oral Cariogenicity (ICT) Model #3. GlaxoSmithKline Report NHCMA0301, UK, — Gard’ner K, Moohan M, Smith S. Principal Investi gator: Ong TJ, 2003a. A single blind, four-way crossover study to investigate the effect of two formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sor bitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1010199, UK, — Adnitt C, Adams G, North M. Principal Investigator Toumba KJ., 2005. Development of Intra-Oral Cario genicity (ICT) Model #4. GlaxoSmithKline Report NHCMA0302, UK, — Broughton J, North, M, Roman L. Principal Inves tigator Toumba KJ., 2006. Development of IntraOral Cariogenicity (ICT) Model #5. GlaxoSmithKline Report NHCMA0401, UK, — De’Ath, J, North M, Smith S. Principal Investigator: Ong TJ., 2002a. A single blind, four-way crossover study to investigate the effect of two formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sorbitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1760182, UK, — De’Ath J, North M, Smith S. Principal Investigator: Jackson R, 2002b. A single blind, four-way crossover study to investigate the effect of two formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sor bitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1760183, UK, — De’Ath J, North M, Smith S. Principal Investigator: Preston A, 2002c. A single blind, four-way crossover study to investigate the effect of two formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sor bitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1760184, UK, — De’Ath J, Moohan M, Smith S. Principal Investigator: Toumba KJ, 2003. A single blind, four-way crossover study to investigate the effect of two formulations of fruit drinks in comparison to a positive control — Gard’ner K, Moohan M, Smith S. Principal Investi gator: Jackson R, 2003b. A single blind, four-way crossover study to investigate the effect of two formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sor bitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1010200, UK, — Hollas M, McAuliffe T, Finke M. Principal Investigator: West NX, 2005. An investigation into the effect of a modified blackcurrant drink on tooth enamel with and without additional tooth brushing. Glaxo SmithKline Report NMA0501, UK, — May R, and Hughes JM. Principal Investigator: Toumba KJ, 1998c. A single blind, five-way crossover study to investigate the effect of three new formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sorbitol) on the pH of dental plaque. Glaxo SmithKline Report N1010068, UK, — May R, and Moohan M. Principal Investigator: Duggal MS, 1999. A single blind, three-way crossover study to investigate the effect of a new formulation of fruit drink in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sorbitol) on the pH of dental plaque in children. GlaxoSmithKline Report N1010104, UK, — May R, Darby-Dowan A, Smith S. Principal Investi gator: Curzon M, 1998a. A single blind, five-way crossover healthy volunteer study to investigate the effect of a new orange and a new strawberry formu lation of fruit drink in comparison to a blackcurrant 4.9.2013 EN Official Journal of the European Union — Laville M, Rabasa-Lhoret R, Normand S and Braesco V, 2005. Measurement of metabolic outcome of carbohydrates of two types of cereal products, fruit drink and two control treatments on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1010021, UK, — May R, Hughes JM. Principal Investigator: Duggal MS, 1998b. A single blind, five-way crossover study to investigate the effect of three new formulations of fruit drinks in comparison to a positive control (sucrose) and a negative control (sorbitol) on the pH of dental plaque. GlaxoSmithKline Report N1010067, UK. (10) (11) (12) (13) All the justifiable information provided by the applicant has been assessed by the Commission and it is considered that the requirements laid down in Article 21(1) of Regulation (EC) No 1924/2006 are fulfilled for all 15 studies claimed as proprietary. By letter dated 12 June 2013, the applicant informed the Commission that there have been some changes to the structure and location of its business. Therefore, the applicant formally requested that protection of proprietary data is granted to GlaxoSmithKline Services Unlimited and its affiliates, GSK House, 980 Great West Road, Brentford, TW89GS, United Kingdom. Accord ingly, the scientific data and other information included in those studies may not be used for the benefit of a subsequent applicant for a period of five years from the date of authorisation, under the conditions laid down in Article 21(1) of Regulation (EC) No 1924/2006. Following an application from Kraft Foods Europe — Biscuits R & D submitted pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006, the Authority was required to deliver an opinion on a health claim related to the effects of slowly digestible starch (SDS) in starchcontaining foods and reduction of post-prandial glycaemic responses (Question No EFSA-Q-201000966) (1). The claim proposed by the applicant was worded as follows: ‘Slowly digestible starch provides carbohydrates that are regularly and continuously absorbed and released. They contribute to a moderate post-prandial glycaemic response’. On 21 July 2011, the Commission and the Member States received the scientific opinion from the Authority which concluded that on the basis of the data presented, a cause and effect relationship had been established between the consumption of SDS, as compared to the consumption of rapidly digestible starch (RDS), in cereal products and reduced postprandial glycaemic responses. Accordingly, a health claim reflecting this conclusion should be considered as complying with the requirements of Regulation (EC) No 1924/2006 and should be included in the Union list of permitted claims, established by Regulation (EU) No 432/2012. The Authority indicated in its opinion that the four studies claimed as proprietary by the applicant were required to establish conditions of use for this specific claim. Those studies are the following: — Brand-Miller JC, Holt S, Atkinson F, Fuzellier G and Agnetti V, 2006. Determination of the postprandial responses to two cereal foods eaten alone or as part of a mixed meal, (1) The EFSA Journal 2011; 9(7):2292. L 235/5 — Rabasa-Lhoret R, Peronnet F, Jannot C, Fuzellier G and Gausseres N, 2007. Metabolic fate of four cereal products consumed as part of a breakfast by healthy female subjects, — Vinoy S, Aubert R and Chapelot D, 2000. A cereal product high in slowly available glucose increases subsequent satiety feelings and decreases glucose and insulin responses. (14) All the justifiable information provided by the applicant has been assessed by the Commission and it is considered that the requirements laid down in Article 21(1) of Regulation (EC) No 1924/2006 are fulfilled for the studies claimed as proprietary. By letter dated 1 October 2012, the applicant informed the Commission about the restructuring process, by means of which the Kraft Foods group span off its business, thereby creating two fully independent groups, one of them being the Mondelēz International group. As from 1 October 2012, Kraft Foods Europe — Biscuits R & D belongs to the Mondelēz International group, and the applicant formally requested that the protection of proprietary data is granted to the Mondelēz International group. Accordingly, the scientific data and other information included in those studies may not be used for the benefit of a subsequent applicant for a period of five years from the date of authorisation, under the conditions laid down in Article 21(1) of Regulation (EC) No 1924/2006. (15) Following an application from Barry Callebaut Belgium NV submitted pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006, the Authority was required to deliver an opinion on a health claim related to the effects of cocoa flavanols on endothelium-dependent vasodilation (Question No EFSA-Q-2012-00002) (2). The claim proposed by the applicant was worded as follows: ‘Cocoa flavanols help maintain endotheliumdependent vasodilation which contributes to healthy blood flow’. (16) On 17 July 2012, the Commission and the Member States received the scientific opinion from the Authority which concluded that on the basis of the data presented a cause and effect relationship had been established between the consumption of cocoa flavanols and the claimed effect. Accordingly, a health claim reflecting this conclusion should be considered as complying with the requirements of Regulation (EC) No 1924/2006 and should be included in the Union list of permitted claims, established by Regulation (EU) No 432/2012. (17) The Authority indicated in its opinion that its conclusions could not have been reached without considering one human intervention study claimed by the applicant as proprietary. That study is Grassi D, Desideri G, Necozione S, Di Giosia P, Cheli P, Barnabei (2) The EFSA Journal 2012; 10(7):2809. L 235/6 EN Official Journal of the European Union R, Allegaert L, Bernaert H and Ferri C, 2011. Cocoa consumption dose-dependently improves flow-mediated dilation and arterial stiffness and decreases blood pressure in healthy subjects. (18) (19) All the justifiable information provided by the applicant has been assessed by the Commission and it is considered that the requirements laid down in Article 21(1) of Regulation (EC) No 1924/2006 are fulfilled for the study claimed as proprietary. Accordingly, the scientific data and other information included in that study may not be used for the benefit of a subsequent applicant for a period of five years from the date of authorisation, under the conditions laid down in that Article. One of the objectives of Regulation (EC) No 1924/2006 is to ensure that health claims are truthful, clear and reliable and useful to the consumer, and that the wording and the presentation are taken into account in that respect. Therefore, where the wording of claims used by the applicant has the same meaning for consumers as that of an authorised health claim, because they demon strate the same relationship that exists between a food category, a food or one of its constituents and health, they should be subject to the same conditions of use as those listed in the Annex to this Regulation. (20) In accordance with Article 20 of Regulation (EC) No 1924/2006, the Register of nutrition and health claims containing all authorised health claims should be updated in order to take into account this Regulation. (21) Since the applicants claim protection of proprietary data, it is considered appropriate to restrict the use of these claims in favour of the applicants for a period of five years. However, the authorisation of these claims restricted for the use of an individual operator does not prevent other applicants from applying for authori sation to use the same claims in case the application is based on data and studies other than those protected under Article 21 of Regulation (EC) No 1924/2006. 4.9.2013 (22) The comments from the applicants and the members of the public received by the Commission pursuant to Article 16(6) of Regulation (EC) No 1924/2006 have been considered when setting the measures provided for in this Regulation. (23) Regulation (EU) No 432/2012 should therefore be amended accordingly. (24) The Member States have been consulted, HAS ADOPTED THIS REGULATION: Article 1 1. The health claims set out in the Annex to this Regulation shall be included in the Union list of permitted claims as provided for in Article 13(3) of Regulation (EC) No 1924/2006. 2. The use of health claims referred to in paragraph 1 shall be restricted to the applicants for a period of five years after the entry into force of this Regulation. After the expiry of that period, those health claims may be used, in conformity with the conditions applying to them, by any food business operator. Article 2 The scientific data and other information included in the appli cations, which are claimed by the applicants as proprietary and without the submission of which the health claims could not have been authorised, are restricted for use for the benefit of the applicants for a period of five years from the date of entry into force of this Regulation under the conditions laid down in Article 21(1) of Regulation (EC) No 1924/2006. Article 3 The Annex to Regulation (EU) No 432/2012 is amended in accordance with the Annex to this Regulation. Article 4 This Regulation shall enter into force on the twentieth day following that of its publication in the Official Journal of the European Union. This Regulation shall be binding in its entirety and directly applicable in all Member States. Done at Brussels, 3 September 2013. For the Commission The President José Manuel BARROSO 4.9.2013 ANNEX In the Annex to Regulation (EU) No 432/2012, the following entries are inserted in an alphabetical order: Nutrient, substance, food or food category EFSA Journal number Relevant entry number in the Consolidated List submitted to EFSA for its assessment In order to bear the claim, reformulated acidic drinks shall comply with the description of the food subject to the claim — 2010;8(12):1884 — Consumption of products high in slowly digestible starch (SDS) raises blood glucose concentration less after a meal compared to products low in SDS (**) The claim may be used only on food where the digestible carbohydrates provide at least 60 % of the total energy and where at least 55 % of those carbohydrates is digestible starch, of which at least 40 % is SDS — 2011;9(7):2292 — Cocoa flavanols help maintain the elasticity of blood vessels, which contributes to normal blood flow (***) Information shall be given to the consumer that the beneficial effect is obtained with a daily intake of 200 mg of cocoa flavanols. — 2012;10(7):2809 — Conditions of use of the claim Replacing sugar-containing, acidic drinks, such as soft drinks (typically 8-12 g sugars/100 ml), with reformulated drinks contributes to the maintenance of tooth mineralisation (*) Slowly digestible starch Cocoa flavanols ‘Reformulated, non-alcoholic, acidic drink with: — less than 1 g fermentable carbo hydrate per 100 ml (sugars and other carbohydrates except polyols), EN Conditions and/or restrictions of use of the food and/or additional statement or warning Claim — calcium in a range from 0,3 to 0,8 mol per mol acidulant, The claim can be used only for cocoa beverages (with cocoa powder) or for dark chocolate which provide at least a daily intake of 200 mg of cocoa flavanols with a degree of polymerisation 1-10 Official Journal of the European Union — display of pH between 3,7-4,0. (*) Authorised on 24.9.2013 restricted to the use of GlaxoSmithKline Services Unlimited and its affiliates, GSK House, 980 Great West Road, Brentford, TW89GS, United Kingdom, for a period of five years. (**) Authorised on 24.9.2013 restricted to the use of Mondelēz International group, Three Parkway North Deerfield, IL 60015, United States of America, for a period of five years. (***) Authorised on 24.9.2013 restricted to the use of Barry Callebaut Belgium NV, Aalstersestraat 122, B-9280 Lebbeke-Wieze, Belgium, for a period of five years.’ L 235/7 EFSA Journal 2012;10(7):2809 SCIENTIFIC OPINION Scientific Opinion on the substantiation of a health claim related to cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006 1 EFSA Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies (NDA)2, 3 European Food Safety Authority (EFSA), Parma, Italy ABSTRACT Following an application from Barry Callebaut Belgium nv, submitted pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006 via the Competent Authority of Belgium, the Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies (NDA) was asked to deliver an opinion on the scientific substantiation of a health claim related to cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. Cocoa flavanols are sufficiently characterised. The claimed effect is “help maintain endothelium-dependent vasodilation which contributes to healthy blood flow”. The target population proposed by the applicant is the general healthy adult population. The Panel considers that maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation is a beneficial physiological effect. In weighing the evidence, the Panel took into account that cocoa flavanols consumed for 12 weeks have been shown to increase fasting ED-FMD significantly in the target population in one human intervention study, that in another study the effect was dose-dependent and occurred after one week of consumption, that the effect was supported by two additional studies, and that it was also observed in two out of three studies in patients under pharmacological treatment for coronary artery disease, although the mechanisms by which regular consumption of cocoa flavanols may induce a sustained effect on fasting ED-FMD are unknown. The Panel concludes that a cause and effect relationship has been established between the consumption of cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. The following wording reflects the scientific evidence: “Cocoa flavanols help maintain endothelium-dependent vasodilation, which contributes to normal blood flow”. In order to obtain the claimed effect, 200 mg of cocoa flavanols should be consumed daily. This amount could be provided by 2.5 g of high-flavanol cocoa powder or 10 g of high-flavanol dark chocolate, both of which can be consumed in the context of a balanced diet. The target population is the general population. © European Food Safety Authority, 2012 KEY WORDS Cocoa flavanols, endothelium-dependent vasodilation, health claims 1 2 3 On request from the Competent Authority of Belgium following an application by Barry Callebaut Belgium nv, Question No EFSA-Q-2012-00002, adopted on 27 June 2012. Panel members: Carlo Agostoni, Jean-Louis Bresson, Susan Fairweather-Tait, Albert Flynn, Ines Golly, Hannu Korhonen, Pagona Lagiou, Martinus Løvik, Rosangela Marchelli, Ambroise Martin, Bevan Moseley, Monika Neuhäuser-Berthold, Hildegard Przyrembel, Seppo Salminen, Yolanda Sanz, Sean (J.J.) Strain, Stephan Strobel, Inge Tetens, Daniel Tomé, Hendrik van Loveren and Hans Verhagen. Correspondence: [email protected] Acknowledgement: The Panel wishes to thank the members of the Working Group on Claims: Carlo Agostoni, Jean-Louis Bresson, Susan Fairweather-Tait, Albert Flynn, Ines Golly, Marina Heinonen, Hannu Korhonen, Martinus Løvik, Ambroise Martin, Hildegard Przyrembel, Seppo Salminen, Yolanda Sanz, Sean (J.J.) Strain, Inge Tetens, Hendrik van Loveren and Hans Verhagen for the preparatory work on this scientific opinion. Suggested citation: EFSA Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies (NDA); Scientific Opinion on the substantiation of a health claim related to cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006. EFSA Journal 2012;10(7):2809. [21 pp.]. doi:10.2903/j.efsa.2012.2809. Available online: www.efsa.europa.eu/efsajournal © European Food Safety Authority, 2012 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation SUMMARY Following an application from Barry Callebaut Belgium nv, submitted pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006 via the Competent Authority of Belgium, the Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies (NDA) was asked to deliver an opinion on the scientific substantiation of a health claim related to cocoa flavanols and maintenance of normal endotheliumdependent vasodilation. The scope of the application was proposed to fall under a health claim based on newly developed scientific evidence and including a request for the protection of proprietary data. The food constituent that is the subject of the health claim is cocoa flavanols. Flavanols are flavonoids and belong to a larger group of polyphenols. The flavanols in cocoa (Theobroma cacao L.) consist of monomeric catechins (mainly epicatechin) and oligomeric flavanols (procyanidins) ranging from dimers to decamers. The Panel considers that cocoa flavanols are sufficiently characterised. The claimed effect is “help maintain endothelium-dependent vasodilation which contributes to healthy blood flow”. The target population proposed by the applicant is the general healthy adult population. The capacity of blood vessels to respond to an increase in blood flow by dilating is designated as flow-mediated dilation (FMD). Endothelium-dependent vasodilation contributes to the maintenance of an adequate blood flow to body cells and tissues. The Panel considers that a sustained increase of endothelium-dependent vasodilation in fasting conditions in response to an intervention (e.g. regular consumption of a food/constituent) is a beneficial physiological effect. The Panel considers that maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation is a beneficial physiological effect. The human intervention studies identified by the applicant as being strictly pertinent to the claim (five published and one unpublished randomised controlled trials) were aimed at assessing the effects of cocoa flavanols on ED-FMD in fasting conditions during regular consumption of the food constituent (1-12 months) in non-diseased populations. One of the studies also assessed the acute effects of cocoa flavanol consumption on ED-FMD. The Panel considered that no conclusions could be drawn from two of these studies for the scientific substantiation of the claim due to important methodological limitations. One intervention study showed an effect of cocoa flavanols consumed for 12 weeks on fasting ED-FMD, another intervention study showed a dose-dependent effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD after one week of consumption, and the effect was observed under the conditions of use proposed by the applicant, and two additional intervention studies which may not have been adequately controlled for other food constituents in cocoa also supported an effect of cocoa flavanols on ED-FMD. In addition, the applicant provided three human intervention studies as supportive evidence for the scientific substantiation of the claim which investigated the effects of cocoa flavanols on ED-FMD in fasting conditions during repeated consumption of the food constituent (for 30 days to 6 weeks) in subjects with coronary artery disease (CAD) under pharmacological treatment for this condition. Two out of the three studies showed an effect of cocoa flavanols consumed for 30 days on fasting EDFMD in subjects with CAD who were under pharmacological treatment, and the effect occurred after seven days of consumption of cocoa flavanols. A number of human intervention studies conducted in different population subgroups (e.g. smokers, older adults, obese subjects, subjects with type 2 diabetes and CAD) and which addressed the acute effects of cocoa flavanols when consumed on a single occasion on ED-FMD were also provided by the applicant as supportive evidence for the scientific substantiation of the claim. One of the studies also assessed the acute effects of cocoa flavanols on ED-FMD during repeated consumption (for seven days) of the food/constituent. Consumption of cocoa flavanols on a single occasion induced an acute, dose-dependent increase in ED-FMD which was maximal two hours after consumption of the EFSA Journal 2012;10(7):2809 2 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation food constituent, parallels blood concentrations of the flavanol metabolites, returns to baseline six hours after ingestion, and is sustained with repeated consumption of cocoa flavanols. The evidence provided in support of mechanisms by which repeated consumption of cocoa flavanols may induce longer-term effects on fasting ED-FMD was weak. Cocoa flavanols (mostly epicatechins) may exert an acute effect on ED-FMD by enhancing nitric oxide (NO) production in the endothelium each time they are consumed. In weighing the evidence, the Panel took into account that cocoa flavanols consumed for 12 weeks have been shown to increase fasting ED-FMD significantly in the target population in one human intervention study, that in another human intervention study the effect was dose-dependent and occurred after one week of consumption under the conditions of use proposed by the applicant, that the effect was supported by two additional intervention studies, and that it was also observed in two out of three studies in patients under pharmacological treatment for CAD, whereas the mechanisms by which regular consumption of cocoa flavanols may induce a sustained effect on fasting ED-FMD are unknown. The Panel also took into account that consumption of cocoa flavanols on a single occasion induces an acute and dose-dependent increase in ED-FMD which is sustained with regular consumption of the food/constituent, and that this acute effect may be mediated by the enhancement of NO production in the endothelium each time cocoa flavanols are consumed. The Panel concludes that a cause and effect relationship has been established between the consumption of cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. The Panel considers that the following wording reflects the scientific evidence: “Cocoa flavanols help maintain endothelium-dependent vasodilation, which contributes to normal blood flow”. In order to obtain the claimed effect, 200 mg of cocoa flavanols should be consumed daily. This amount could be provided by 2.5 g of high-flavanol cocoa powder or 10 g of high-flavanol dark chocolate. These amounts of cocoa powder or dark chocolate can be consumed in the context of a balanced diet. The target population is the general population. EFSA Journal 2012;10(7):2809 3 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation TABLE OF CONTENTS Abstract .................................................................................................................................................... 1 Summary .................................................................................................................................................. 2 Table of contents ...................................................................................................................................... 4 Background .............................................................................................................................................. 5 Terms of reference ................................................................................................................................... 5 EFSA Disclaimer...................................................................................................................................... 6 Information provided by the applicant ..................................................................................................... 7 Assessment ............................................................................................................................................... 7 1. Characterisation of the food/constituent ......................................................................................... 7 2. Relevance of the claimed effect to human health ............................................................................ 8 3. Scientific substantiation of the claimed effect ................................................................................ 8 4. Panel’s comments on the proposed wording ................................................................................. 18 5. Conditions and restrictions of use ................................................................................................. 18 Conclusions ............................................................................................................................................ 18 Documentation provided to EFSA ......................................................................................................... 18 References .............................................................................................................................................. 18 Glossary / Abbreviations ........................................................................................................................ 21 EFSA Journal 2012;10(7):2809 4 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation BACKGROUND Regulation (EC) No 1924/20064 harmonises the provisions that relate to nutrition and health claims, and establishes rules governing the Community authorisation of health claims made on foods. As a rule, health claims are prohibited unless they comply with the general and specific requirements of this Regulation, are authorised in accordance with this Regulation, and are included in the lists of authorised claims provided for in Articles 13 and 14 thereof. In particular, Article 13(5) of this Regulation lays down provisions for the addition of claims (other than those referring to the reduction of disease risk and to children’s development and health) which are based on newly developed scientific evidence, or which include a request for the protection of proprietary data, to the Community list of permitted claims referred to in Article 13(3). According to Article 18 of this Regulation, an application for inclusion in the Community list of permitted claims referred to in Article 13(3) shall be submitted by the applicant to the national competent authority of a Member State, which will make the application and any supplementary information supplied by the applicant available to the European Food Safety Authority (EFSA). STEPS TAKEN BY EFSA The application was received on 14/12/2011. The scope of the application was proposed to fall under a health claim based on newly developed scientific evidence and including a request for the protection of proprietary data. The scientific evaluation procedure started on 20/01/2012. On 28/03/2012, the Working Group on Claims of the NDA Panel agreed on a list of questions for the applicant to provide additional information to accompany the application, and the clock was stopped on 29/03/2012, in compliance with Art. 18(3) of Regulation (EC) No 1924/2006. On 13/04/2012, EFSA received the requested information as submitted by the applicant and the clock was restarted. On 27/04/2012, the NDA Panel agreed on a list of questions for the applicant to provide additional information to accompany the application, and the clock was stopped on 02/05/2012, in compliance with Art. 18(3) of Regulation (EC) No 1924/2006. On 17/05/2012, EFSA received the requested information as submitted by the applicant and the clock was restarted During its meeting on 27/06/2012, the NDA Panel, having evaluated the data submitted, adopted an opinion on the scientific substantiation of a health claim related to cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. TERMS OF REFERENCE EFSA is requested to evaluate the scientific data submitted by the applicant in accordance with Article 16(3) of Regulation (EC) No 1924/2006. On the basis of that evaluation, EFSA will issue an opinion on the scientific substantiation of a health claim related to: cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. 4 Regulation (EC) No 1924/2006 of the European Parliament and of the Council of 20 December 2006 on nutrition and health claims made on foods. OJ L 404, 30.12.2006, p. 9–25. EFSA Journal 2012;10(7):2809 5 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation EFSA DISCLAIMER The present opinion does not constitute, and cannot be construed as, an authorisation for the marketing of cocoa flavanols, a positive assessment of its safety, nor a decision on whether cocoa flavanols is, or is not, classified as a foodstuff. It should be noted that such an assessment is not foreseen in the framework of Regulation (EC) No 1924/2006. It should also be highlighted that the scope, the proposed wording of the claim, and the conditions of use as proposed by the applicant may be subject to changes, pending the outcome of the authorisation procedure foreseen in Article 18(4) of Regulation (EC) No 1924/2006. EFSA Journal 2012;10(7):2809 6 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation INFORMATION PROVIDED BY THE APPLICANT Applicant’s name and address: Barry Callebaut Belgium nv., Aalstersestraat 122, B-9280 LebbekeWieze, Belgium. The application includes a request for the protection of proprietary data in accordance with Article 21 of Regulation (EC) No 1924/2006 for one unpublished study report (Grassi et al., 2011). Food/constituent as stated by the applicant According to the applicant, the food constituent for which the claim is made is cocoa flavanols. Health relationship as claimed by the applicant According to the applicant, regular consumption of at least 200 mg of cocoa flavanols leads to a sustained and physiologically relevant increase in endothelium-dependent vasodilation. Wording of the health claim as proposed by the applicant The applicant has proposed the following wording for the health claim: “cocoa flavanols help maintain endothelium-dependent vasodilation which contributes to healthy blood flow”. Specific conditions of use as proposed by the applicant According to the applicant, the effect of cocoa flavanols on endothelium-dependent vasodilation is obtained by daily consumption of at least 200 mg cocoa flavanols, either in the form of 2.5 g of highflavanol cocoa powder or 10 g of high-flavanol dark chocolate. The target population as proposed by the applicant is the general healthy adult population. ASSESSMENT 1. Characterisation of the food/constituent The food constituent that is the subject of the health claim is cocoa flavanols. Flavanols are flavonoids and belong to a larger group of polyphenols. The flavanols in cocoa (Theobroma cacao L.) consist of monomeric catechins (mainly epicatechin) and oligomeric flavanols (procyanidins) ranging from dimers to decamers. The variety and country of origin, as well as the fermentation and roasting processes applied to cocoa beans, affect the flavanol content in cocoa. Flavanols are measurable in foods by established methods. In cocoa beans fermented for several days, the amount of monomeric flavanols account for 34-37 % of total flavanol content (Wollgast and Anklam, 2000). The Panel noted that, as stated by the applicant, only monomers and rarely dimers (of epicatechin subunits) are absorbed after oral consumption, whereas procyanidins are unchanged in the stomach and unabsorbed in the small intestine. The Panel also noted that in some of the studies provided for the scientific substantiation of the claim the total dose of cocoa flavanols used was not reported, but rather the amount of monomeric catechins. Upon EFSA’s request, the applicant confirmed that the food constituent which is the subject of the health claim is cocoa flavanols with a degree of polymerisation (DP) of 1-10. EFSA Journal 2012;10(7):2809 7 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation The Panel considers that the food constituent, cocoa flavanols, which is the subject of the health claim, is sufficiently characterised. 2. Relevance of the claimed effect to human health The claimed effect is “help maintain endothelium-dependent vasodilation which contributes to healthy blood flow”. The target population proposed by the applicant is the general healthy adult population. The capacity of blood vessels to respond to physical and chemical stimuli in the lumen confers the ability to self-regulate tone and to adjust blood flow and distribution in response to changes in the local environment. Many blood vessels respond to an increase in flow, or more precisely shear stress, by dilating. This phenomenon is designated as flow-mediated dilation (FMD). A principal mediator of FMD is endothelium-derived nitric oxide (NO). Endothelial denudation or treatment with a nitric oxide synthase (NOS) inhibitor abolishes FMD in a variety of arterial vessels (Corretti et al., 2002). Endothelium-derived prostanoids and the putative endothelium-derived hyperpolarizing factor have also been implicated as back-up mechanisms mediating changes in arterial diameter in response to shear stress, so that there may be some redundancy in the system in order to ensure an appropriate response of blood vessels to shear stress. Endothelium-dependent vasodilation contributes to the maintenance of an adequate blood flow to body cells and tissues. Endothelium-dependent vasodilation can be assessed in vivo at different points of the arterial tree using well established methods (e.g. the FMD technique). The effect of a food/constituent on endothelium-dependent vasodilation can be expressed as changes in endothelium-dependent FMD (ED-FMD) either in fasting conditions after regular consumption of the food/constituent, or as acute changes in ED-FMD occurring shortly after consumption of the food/constituent. The Panel considers that a sustained increase in endothelium-dependent vasodilation in fasting conditions in response to an intervention (e.g. regular consumption of a food/constituent) is a beneficial physiological effect. The Panel considers that maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation is a beneficial physiological effect. 3. Scientific substantiation of the claimed effect The applicant performed a literature search in PubMed 08/03/2011 to identify randomised controlled trials, systematic reviews, meta-analyses and observational studies published in English on the effects of cocoa flavanols on endothelium-dependent vasodilation assessed as changes in flow-mediated dilation using various combinations of the search terms “cocoa”, “chocolate”, “intake”, “flavanol”, “endothelium”, “vascular”, “vasodilation”, “flow-mediated dilation”, “nitric-oxide”, and “FMD”. Extensive hand searching was also applied. A total of 25 potentially pertinent publications were identified. After applying the exclusion criteria defined by the applicant (e.g. acute interventions lasting less than one day, studies performed on diseased populations under medical supervision and pharmacological treatment for various conditions, endothelial function assessed using other techniques than FMD in locations of the vascular tree other than the brachial artery), 18 publications were excluded. Two additional studies were excluded by the applicant due to the lack of a control group (Heiss et al., 2007), or to the high exclusion rates for endothelial function analysis (seven subjects (44 %) in the high flavanol group and eight subjects (50 %) in the low flavanol groups), or when power calculations were not performed (Wang-Polagruto et al., 2006). The applicant identified five published (Davison et al., 2008; Engler et al., 2004; Grassi et al., 2005, 2008; Njike et al., 2011) and one unpublished (claimed as proprietary by the applicant, Grassi et al., 2011) randomised controlled trials (RCT) in healthy subjects as being strictly pertinent to the claim. EFSA Journal 2012;10(7):2809 8 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation Randomised controlled trials in healthy subjects The human intervention studies identified by the applicant as being strictly pertinent to the claim were aimed at assessing the effects of cocoa flavanols on ED-FMD in fasting conditions during regular consumption of the food constituent (1-12 months) in non-diseased populations. One of the studies also assessed the acute effects of cocoa flavanol consumption on ED-FMD (Davison et al., 2008). In a randomised, controlled, single-blind, cross-over study (Njike et al., 2011), 44 overweight men and women (age ~52 years) consumed either a sugar-free cocoa beverage (22 g/day cocoa, 805 mg procyanidins including 48 mg epicatechin and 21 mg catechin), a sugar-sweetened cocoa beverage (22 g/day cocoa, 91 g/day sugar) or a sugar-sweetened cocoa-free (placebo) beverage (91 g/day sugar) for six weeks each with four-week wash-out periods in between. Subjects were asked to refrain from consuming flavonoid-rich foods 24 h prior to each test day. The ED-FMD was apparently assessed before and after each treatment after an eight-hours overnight fast and then 2 h following each treatment. However, results were only provided as percentage changes overtime for fasting ED-FMD. Upon EFSA’s request for clarification, the applicant stated that this study was not standalone, but rather the continuation of a previous study on the acute effects of dark chocolate on ED-FMD (Faridi et al., 2008), that the authors could not clarify whether baseline FMD values were obtained before and after each intervention phase, and that it was unclear how acute (changes in FMD 2 h after cocoa consumption) and longer-term (changes in fasting FMD after consumption of cocoa for six weeks) effects could have been calculated from the raw data collected. The applicant subsequently requested that this particular study should not be considered as pertinent to the claim. The Panel agrees that no conclusions can be drawn from this study for the scientific substantiation of the claim. In a double-blind, placebo-controlled, parallel intervention study (Engler et al., 2004), 21 normotensive men and women (age ~32 years) were randomised to consume after lunch dark chocolate bars (46 g/day) with either a high (213 mg/day procyanidins, including 46 mg/day epicatechins; n=11) or low (traces; n=10) flavanoid content for two weeks. The ED-FMD was assessed at the beginning (after a 12-h fast) and end (2 h after consumption of the chocolate bar) of the study and expressed as the peak (%) change in the brachial artery diameter from baseline within 2 minutes of hyperaemia. The Panel notes that the study design did not allow an assessment of the effects of cocoa flavanols on ED-FMD either 2 h after consumption of cocoa nor in fasting conditions after regular administration of cocoa for two weeks because the measurement conditions at baseline and at the end of the study were not comparable with respect to the time at which cocoa flavanols were administered. The Panel considers that no conclusions can be drawn from this study for the scientific substantiation of the claim. A total of 65 obese and overweight males and females (age 18-65 years) were randomly assigned in a double-blind, parallel, controlled trial (Davison et al., 2008) to consume either a high-flavanol (HF) cocoa drink (902 mg flavanols including epicatechin, catechin and procyanidins) or a low-flavanol (LF) cocoa drink (36 mg flavanols) daily, each with or without exercise (four intervention arms), for 12 weeks. The test drinks were comparable for energy, macronutrient composition and other cocoa constituents such as caffeine and theobromine. To monitor compliance with the intervention, subjects recorded their drink consumption in a diary each day and were asked to return empty sachets at weeks 6 and 12. The ED-FMD was assessed at baseline after a 12-h overnight fast and also at 2 h after consumption of one packet (half daily dose) of the assigned drink, and at weeks 6 and 12 after a 12-h overnight fast. Images of the artery were taken before cuff inflation, 10 s before cuff release, 10 s after cuff release and then every 30 s for an additional 3 min. The coefficient of variation (CV) of the technique was reported to be 5 %. The Panel notes that this procedure is not in agreement with international guidance for the assessment of ED-FMD, which recommends the continuous recording of the artery from 30 s before to 2 min after cuff deflation (Corretti et al., 2002). The Panel also notes that endothelium-independent vasodilation (EIVD) of the brachial artery after sublingual glyceryl trinitrate (GTN) administration as control was not measured in this study. Upon EFSA’s request to clarify the reason for deviation from the standard protocol, the applicant argued that multiple studies EFSA Journal 2012;10(7):2809 9 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation have shown the peak increase in diameter of the brachial artery to occur between 60 and 90 seconds post cuff occlusion, which is within the time recordings that were taken in the study (3 min), and that although discrete recording (as in this study) versus continuous recording (as recommended) may have increased the margin of error in the detection of peak change in diameter, this should not have compromised the validity of the FMD results obtained, particularly when the CV of the technique was reported in the study. The applicant also argued that the vasodilator response to nitroglycerin may only be expected to be impaired in subjects at high cardiovascular risk, but not in healthy subjects as in the present study, and that all previous studies which have assessed the effects of cocoa flavanols on EIVD using GTN showed no effect of the intervention (e.g. Balzer et al., 2008; Grassi et al., 2005, 2008), suggesting that this test may not be essential to validate ED-FMD measurements. The Panel shares the view of the applicant on these points. RM-ANOVA was used to determine the effect of the treatments, time of measurement and their interactions on the dependent variables. Where ANOVA showed no interactive effect between exercise and cocoa, factorial analysis was performed for each of the separate treatments to detect independent effects. Where ANOVA showed a statistically significant main effect, pair-wise comparisons were performed using Tukey’s Honestly Significant Differences test to determine differences between means. A total of 49 subjects (LF+exercise=13; HF+exercise=13; LF=11; HF=12) completed the study and entered data analysis. The Panel notes a dropout rate of 25 %, and that statistical analyses were performed in the sample of completers only. FMD increased significantly (p=0.02) in the HF group compared to LF 2 h after consuming a single 450 mg dose of the cocoa drink. With respect to the ED-FMD measurement in fasting conditions, there were no significant three-way interactions (cocoa x exercise x time). Fasting ED-FMD significantly increased (by 1.6 %) at weeks 6 and 12 relative to baseline in the HF group compared to LF (cocoa x time interaction, p=0.002). The Panel considers that this study shows an effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD at doses of about 900 mg/day consumed for 12 weeks in overweight subjects. The Panel notes that this study also shows an acute effect (two hours after consumption) of cocoa flavanols on ED-FMD. In an unpublished randomised, double-blind, cross-over study by the same authors (Grassi et al., 2011, unpublished, claimed as proprietary by the applicant), 20 male and female subjects (age ~54 years) received, in a random order, 0 mg, 80 mg, 200 mg, 500 mg or 800 mg cocoa flavanols (monomers and oligomers, DP 1-10) in a beverage containing 10 g of cocoa powder, for one week each and with a one-week wash-out in between. The test drinks were comparable for energy, macro- and micronutrient composition, as well as for other cocoa constituents such as caffeine and theobromine. Subjects were asked to avoid flavonoid-rich foods (tea, red wine and chocolate), dietary supplements or aspirin, and to maintain their usual daily intake of fruit and vegetables. ED-FMD was measured after each treatment and in fasting conditions as described in Grassi et al. (2005). EIVD was not assessed. Results were evaluated using a linear mixed model with Proc Mixed Procedure with subjects treated as a random factor and treatment and sequence as fixed factors. Estimates for differences between mean responses at each dose [0 (control), 80, 200, 500 and 800 mg cocoa flavanols (CF) per day] were computed using Dunnett-Hsu correction for multiple comparisons. Compared to the control beverage (6.2±1.05 %), FMD was significantly higher after the 80 mg/day dose (7.27±1.61 %; p<0.0001), the 200 mg/day dose (7.62±1.41 %; p<0.0001) the 500 mg/day dose 8.16±1.41 %; p<0.0001), and the 800 mg/day dose (8.21±1.29 %; p<0.0001) of cocoa flavanols, corresponding to absolute increases in FMD of 1.07 % (80 mg), 1.42 % (200 mg CF), 1.96% (500 mg CF) and 2.01% (800 mg), respectively. Significant differences were also observed between the FMD obtained after the 800 mg/day dose compared to the 80 mg/day (p=0.0003) and the 200 mg/day (p=0.05) doses, but not compared to the 500 mg/dose. Upon EFSA’s request, the applicant provided a formal assessment of dose-response effects, which were statistically significant when using both linear and e-power regression analyses. The optimum curve fit was found by using a pseudo-Hill equation, which showed a plateau. It was calculated that the plateau was reached at a dose of approximately 500 mg/day cocoa flavanols, and that EC50 was reached at approximately 90 mg/day cocoa flavanols. The Panel notes that the curve starts to flatten off at approximately 200 mg cocoa flavanols per day. The Panel considers that this study shows a dose-dependent effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD after EFSA Journal 2012;10(7):2809 10 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation one week of consumption in healthy subjects, and that the effect occurs under the conditions of use proposed by the applicant. In a randomised, single-blind, cross-over study (Grassi et al., 2005), 20 men and women (age ~44 years) with never-treated essential hypertension and impaired glucose tolerance, and 15 normotensive subjects consumed daily dark chocolate (100 g) with 500 mg polyphenols (including 66 mg epicatechin and 22 mg catechin) or flavanol-free white chocolate (90 g) for 15 days, each with a 7-day chocolate-free wash-out period in between and after a run-in period which excluded all cocoa foods. The authors state that the dark and white chocolate bars contained 480 kcal energy and similar amounts of cocoa butter, macronutrients, fibre, electrolytes and vitamins (values not reported). The Panel notes that the total amount of cocoa flavanols administered to the intervention group was not reported. However, the Panel also notes that considering the ratio of total cocoa polyphenols to total cocoa flavanols reported in the study by Grassi et al. (2008), and considering that the amount of monomeric flavanols account for 34-37 % of total flavanol content in cocoa beans, the amount of cocoa flavanols provided in this study may have been around 300 mg/day. It is unclear whether this study was controlled for other cocoa constituents, such as caffeine and theobromine, which have been shown to exert an effect on FMD in some intervention studies. Exclusion criteria were pregnancy, concomitant diseases, use of medications including dietary supplements, smoking, and alcohol consumption. Subjects were asked to refrain from flavanoid-rich foods and beverages (a detailed list was given to each participant), including wine as well as all other alcoholic beverages. FMD of the brachial artery was assessed before and after each intervention in fasting for 12 h. A cuff was placed around the forearm just below the elbow. After 1-minute acquisition to measure basal diameter, the cuff was inflated for 5 minutes at 250 mm Hg and then deflated to induce reactive hyperaemia. EDFMD was defined as the maximal dilation of the brachial artery induced by increased flow expressed as the peak (%) change in the brachial artery diameter. The EIVD was obtained by administering 25 μg sublingual GTN. Differences between hypertensives and normotensives were analysed by paired Student’s t-test. Within each treatment group, changes in ED-FMD and GTN-mediated vasodilation from baseline were analysed by 1-factor ANOVA. For multiple comparisons, data were analysed with a 2-factor RM-ANOVA with time and treatment as the two factors. Post-hoc comparisons were performed by Tukey’s honestly significant difference test. Baseline ED-FMD of the brachial artery was significantly lower in hypertensive subjects compared with controls (7.4±1.4% vs. 9.9±0.9 %; p<0.0001) and significantly increased in hypertensive subjects after consumption of dark chocolate (8.9±1.4 %; p<0.0001) but not after consumption of white chocolate (7.5±1.3 %). EDFMD also increased significantly in the control group after consumption of dark chocolate (11.8±1.3%; p<0.0001) but not after consumption of white chocolate (10.1±0.9 %). Upon EFSA’s request, the applicant clarified that changes in ED-FMD during consumption of dark versus white chocolate were statistically significant (p<0.0001) in both groups of subjects. Baseline GTN-induced vasodilation remained unchanged after both the dark and white chocolate intake in both groups of subjects. It is unclear from the publication whether carry-over effects were tested. Upon EFSA’s request for clarification, the applicant stated that no carry-over effects were detected between intervention phases in this study. The Panel considers that this study supports an effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD, and no effect on EIVD, at doses of about 300 mg/day when consumed for 15 days in healthy subjects and in subjects with untreated hypertension. However, the Panel notes that an effect of other food constituents in cocoa (e.g. caffeine, theobromine) on ED-FMD cannot be excluded. In another randomised, controlled, cross-over study by the same research group with a similar design (Grassi et al., 2008), 19 men and women (age ~45 years) with hypertension and impaired glucose tolerance who were not on pharmacological treatment for hypertension consumed 100 g/day of dark (1008 mg total polyphenols, including 111 mg epicatechin and 36 mg catechin) versus white (flavanol-free) chocolate for 15 days each divided in two servings, with a one week wash-out period in between. The Panel notes that the total amount of cocoa flavanols administered to the intervention group was not reported. However, the Panel also notes that considering the ratio of total cocoa polyphenols to total cocoa flavanols reported in the study by Grassi et al. (2008), and considering that EFSA Journal 2012;10(7):2809 11 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation the amount of monomeric flavanols account for 34-37 % of total flavanol content in cocoa beans, the amount of cocoa flavanols provided in this study may have been around 500 mg/day. This study was not controlled for the macronutrient composition of the intervention or for other cocoa constituents such as caffeine and theobromine. Subjects were asked to refrain from flavanoid-rich foods and beverages (a detailed list was given to each participant), including wine as well as all other alcoholic beverages. ED-FMD and EIVD were assessed as in Grassi et al. (2005) at the beginning and end of each intervention. Data were analysed using Proc Mixed Procedure with subject treated as a random factor and treatment, sequence, and baseline as fixed factors. Multiple comparisons were performed by Tukey’s honestly significant difference test. Dark chocolate consumption significantly increased ED-FMD (from 5.0 1.2 to 6.3 1.3 %; p<0.05), whereas white chocolate did not affect ED-FMD (from 5.0 1.4 to 5.0 1.3 %). Changes in ED-FMD during consumption of dark versus white chocolate were statistically significant (p<0.05). Baseline GTN-induced vasodilation remained unchanged after both dark (from 8.40 0.95 to 8.20 1.34 %) and white (from 8.51 0.80 to 8.31 1.27 %) chocolate intake. Upon EFSA’s request, the applicant stated that no carry-over effects were detected between intervention phases in this study. The Panel considers that this study supports an effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD, and no effect on EIVD, at doses of about 500 mg/day when consumed for 15 days in subjects with untreated hypertension and impaired glucose tolerance. However, the Panel notes that an effect of other food constituents in cocoa (e.g. caffeine, theobromine) on ED-FMD cannot be excluded. The Panel notes that, in healthy subjects, one intervention study showed an effect of cocoa flavanols consumed for 12 weeks on fasting ED-FMD (Davison et al., 2008), that one intervention study showed a dose-dependent effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD after one week of consumption, that the effect is observed under the conditions of use proposed by the applicant (Grassi et al., 2011, unpublished), and that two additional intervention studies which may have not been adequately controlled for other food constituents in cocoa also supported an effect of cocoa flavanols on ED-FMD (Grassi et al., 2005, 2008). Other human intervention studies Human intervention studies in patients with coronary artery disease Three human intervention studies on the effects of cocoa flavanols on ED-FMD in fasting conditions during repeated consumption of the food constituent (for 30 days to 6 weeks) in subjects with coronary artery disease (CAD) (Balzer et al., 2008; Farouque et al., 2006; Heiss et al., 2010) under pharmacological treatment for this condition were provided by the applicant as supportive evidence for the scientific substantiation of the claim. In an efficacy study performed after a dose-finding study described below under “acute human intervention studies” (Balzer et al., 2008), 41 diabetic subjects with established and stably-treated type 2 diabetes mellitus, previous history of CAD and under pharmacological treatment with bloodpressure lowering, cholesterol-lowering and antiplatelet medications were randomised to receive 75 mg or 966 mg of cocoa flavanols per day divided in three doses for 30 days. Subjects were asked to maintain their usual diet and physical activity patterns. No instructions were given to restrict flavanol intake from other sources in the diet. ED-FMD, which was the primary outcome of the study, was assessed at baseline and on days 8 and 30 of the study, both after an overnight fast and two hours after consumption of the test cocoa drinks assigned. Sample-size calculations, based on the feasibility study, indicated that 20 patients in each group were needed to detect an effect size of 0.9 % with a 5 % 2-sided significance and 80 % power. ED-FMD values at the start of the intervention (day 0) were not statistically different between the low and high flavanol groups (3.3 1.2% vs. 3.3 1.1%, respectively). In the high flavanol dose group, baseline ED-FMD values significantly increased from 3.3 1.1 % on day 0 to 4.1 1.1% (p<0.001) on day 8, and to 4.3 1.2% (p<0.0001) on day 30, whereas no significant changes were reported in the low flavanol group. Between-group differences were statistically significant. The acute effects on FMD (two hours after cocoa ingestion) in the treatment EFSA Journal 2012;10(7):2809 12 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation group were of similar effect size at study entry (3.3 1.1% to 4.8 1.4%, p<0.0001) and after 8 (4.1 1.1% to 5.7 1.6%, p<0.0001) and 30 days (4.3 1.2 % to 5.8 1.6 %, p<0.0001) of cocoa intake, whereas no acute effects were observed in the low flavanol group. No effect of cocoa flavanols was observed on EIVD for any dose at any time point. Fasting plasma concentrations of flavanol metabolites increased from 1,473 671 nmol/l on day 0 before regular intake of flavanol-rich cocoa to values of 2,152 1,222 nmol/l on day 8 (p<0.01) and 2,178 995 nmol/l on day 30 (p<0.01). No significant changes in plasma flavanol metabolites were observed in the control group (day 0: 1,485 1,062 nmol/l; day 8: 1,287 846 nmol/l; day 30: 1,501 1,299 nmol/l). The Panel considers that this study shows an effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD, and no effect on EIVD, at doses of 966 mg/day consumed for 30 days in diabetic subjects with CAD, and that the effect is already observed after seven days. In a randomised, controlled, double-blind, cross-over trial (Heiss et al., 2010), 20 patients on secondary prevention for CAD (64 3 years of age) received a dietary high-flavanol cocoa drink (HF, 375 mg) and a macronutrient- and micronutrient-matched low-flavanol cocoa drink (LF, 9 mg) twice daily (750mg/day and 18 mg/day, respectively) in random order over 30 days with one week of wash-out between interventions. The ED-FMD of the brachial artery and the number and function of circulating angiogenic cells (CACs) were the primary and secondary outcomes of the study, respectively. Measurements were taken at baseline and at the end of the intervention after overnight fasting. A total of 16 subjects completed the study and entered data analyses. The primary test for an effect was two-way RM-ANOVA (2 factors were drink [HF/LF] vs. time [pre/post]) and the Holm-Sidak test for post-hoc comparisons. The average baseline ED-FMD values were 4.4 0.5 % and 4.6 0.5 % (p=0.125) before starting the LF or HF cocoa drinks, respectively. By the end of the 30-day periods, FMD values significantly increased to 5.7 0.5 % (LF) and 8.4 0.8 % (HF, each p<0.001 vs. pre-intervention values), and the post-HF values were significantly greater than post-LF values (p<0.001 between groups). The baseline diameter of the brachial artery, the baseline and hyperaemic blood flow velocities, as well as corresponding blood flow at baseline and at reactive hyperaemia, were unaffected by treatments. After 30-day HF, CD34+/KDR+-CACs increased 2.2-fold and CD133+/KDR+-CACs increased 8.0-fold, relative to LF control (each p<0.001). The Panel considers that this study shows an effect of cocoa flavanols on fasting ED-FMD at doses of about 750 mg/day consumed for 30 days in subjects with CAD. In a randomised, double-blind, placebo-controlled, parallel intervention (Farouque et al., 2006), 40 subjects (61 8 years; 30 male) with CAD (>50% stenosis in at least one epicardial coronary artery) were randomised to consume a flavanol-rich chocolate bar and cocoa beverage daily (total flavanols, 444 mg/day) or matching isocaloric placebos (total flavanols, 19.6 mg/day) for six weeks. Subjects were asked to consume their usual diet during the study. Brachial artery ED-FMD, EIVD (GNT) and systemic arterial compliance (SAC) were assessed after an overnight fast at baseline, and after three and six weeks of daily consumption of the test products, as well as at 90 min following consumption of the first beverage (day 0). Power calculations indicated that 16 and 20 subjects would be required in each treatment arm to detect a difference in FMD of 4–5 % between groups at a p value <0.01 with 90 % power. ED-FMD and SAC responses did not differ between groups at baseline. No acute or chronic changes in ED-FMD or SAC were observed in either group. The Panel notes that this study does not show an effect of cocoa flavanols on ED-FMD or EIVD in patients with CAD. The Panel notes that two out of three intervention studies showed an effect of cocoa flavanols consumed for 30 days on fasting ED-FMD in subjects with CAD who were under pharmacological treatment, and that the effect occurred after seven days of consumption of cocoa flavanols. Acute human intervention studies A number of human intervention studies conducted in different population subgroups (e.g. smokers, older adults, obese subjects, subjects with type 2 diabetes and CAD) and which addressed the acute EFSA Journal 2012;10(7):2809 13 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation effects of cocoa flavanols when consumed on a single occasion on ED-FMD were also provided by the applicant as supportive evidence for the scientific substantiation of the claim. One of the studies also assessed the acute effects of cocoa flavanols on ED-FMD during repeated consumption (for seven days) of the food/constituent (Heiss et al., 2007). In a feasibility study (Balzer et al., 2008), 10 patients (50-80 years) with established and stably-treated type 2 diabetes mellitus, previous history of CAD and under pharmacological treatment with bloodpressure lowering, cholesterol-lowering and antiplatelet medications were randomised in a doublemasked, three-period cross-over design, and consumed a cocoa drink which provided 75 mg (control), 371 mg or 963 mg of flavanols on three different occasions with a wash-out period in between of at least three days. All cocoa drinks were closely matched for energy, macro- and micronutrients, theobromine and caffeine content. Subjects were asked to maintain their usual diet and physical activity patters. No instructions were given to restrict flavanol intake from other sources in the diet. ED-FMD was assessed at baseline (after an overnight fast) and at one, two, three, four and six hours after consumption of the test drinks according to the guidelines of the American College of Cardiology (Corretti et al., 2002). The EIVD was measured 4 min after sublingual application of 400 μg GTN. Based on previous reports showing that flavanol metabolites reach a maximum plasma concentration around two hours after ingestion, a blood sample was also taken at that time point for the measurement of plasma flavanol concentrations. Before the intervention, the mean ED-FMD for the study population was 3.8 0.3 %. Baseline values did not differ among the three interventions. Consumption of 75 mg of cocoa flavanols did not significantly affect ED-FMD values at any time point, whereas intake of 371 mg and 963 mg significantly increased ED-FMD values from baseline in a dose-dependent manner. ED-FMD returned almost to baseline values at six hours after cocoa ingestion. The ED-FMD values were significantly higher for the 963 mg dose compared to the 75 mg dose at two and three hours after cocoa consumption. The maximum biological effects as measured by ED-FMD were reached at around two hours, and their half-life at around four hours, after consumption of the cocoa drinks containing 371 or 963 mg of flavanols. No effect of cocoa flavanols was observed on EIVD for any dose. The sum of aglyconic flavanols and their respective conjugated flavanol metabolites in plasma increased dose-dependently within two hours from 509 69 nmol/l to 1,038 95 nmol/l when ingesting 371 mg of flavanols (p<0.05), and from 463 53 nmol/l to 1,427 80 nmol/l when a 963-mg flavanol dose was given (p<0.01). The consumption of the control cocoa drink (75 mg of flavanols) did not result in a statistically significant increase in flavanol plasma concentrations (472 54 nmol/l to 666 72 nmol/l). The Panel considers that this study shows an acute, dose-dependent increase in ED-FMD following consumption of cocoa flavanols which is maximal at two hours, that ED-FMD values almost return to baseline after six hours, and that changes in EDFMD parallel blood concentrations of flavanol metabolites. The Panel notes that this acute effect was sustained overtime with repeated consumption of the food (at 8 and 30 days) in the efficacy study by the same authors described above (Balzer et al., 2008). In an initial study involving six subjects with at least one risk factor for CAD, Heiss et al. (2003) assessed the time course of the effects of cocoa flavanols on ED-FMD, which was measured 0, 2, 4 and 6 hours after ingestion of 100 ml of cocoa drink containing 176 mg of flavan-3-ols (70 mg of epicatechin plus catechin, 106 mg of procyanidins, HF) (n=6) or a control drink (100 ml cocoa drink with <10 mg of flavan-3-ols or water, LF) (n=3). Consumption of the HF cocoa drink increased ED-FMD maximally at two hours, whereas the LF drinks did not affect ED-FMD. There was no significant difference in ED-FMD in the three individuals receiving either water or the LF cocoa drink. Then 20 subjects of similar characteristics received 100 ml of cocoa drinks with HF or LF on two consecutive days, in a random order. The ED-FMD of the brachial artery was measured each day at baseline and at 2 h after ingestion of the drinks. The EIVD of the brachial artery following sublingual application of 400 μg GNT was also assessed after the last FMD measurement. The sum of nitrosylated and nitrosated species (collectively referred to as RXNO) was measured two hours after ingestion on both days. In addition, a number of other vascular parameters such as blood pressure, heart rate and plasma concentrations of nitrite and nitrate, which would not be expected to change as a EFSA Journal 2012;10(7):2809 14 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation result of acute flavanol intake, were also assessed. Ingestion of the HF cocoa drink significantly increased plasma levels of RXNO from 22 to 36 nmol/l and FMD from 3.4 % to 6.3 % (p<0.001 for both comparisons). Changes in plasma levels of RXNO and in FMD were correlated (r=0.42; p=0.02). No changes in FMD or RXNO were observed after the LF drink. No changes in any of the other parameters assessed were observed after consumption of any drink. The Panel considers that this study shows an acute effect of cocoa flavanols on ED-FMD which is maximal at about two hours after ingestion, and shows no effect on EIVD, in subjects at low risk of CAD. In order to assess the potential of a dietary intervention using flavanol-rich foods to reverse endothelial dysfunction, and the dose needed to achieve the effect, plasma RXNO and ED-FMD were measured in a subgroup of 11 healthy volunteers, with smoking as the only major cardiovascular risk factor (Heiss et al., 2005). In a preliminary dose-founding study, RXNO and FMD were measured in four smokers before and two hours after ingestion of tap water (100 ml) or 50, 100 and 200 ml of high-flavanol cocoa drink (HFCD) on four separate days. The HFCD contained 176 to 185 mg of flavan-3-ols per 100 ml (40 % epicatechin/catechin, 60 % procyanidins). Dose-dependent increases in RXNO and FMD were observed two hours after consumption of HFCD. Plasma concentrations of free aglyconic flavanols, as well as those of conjugated flavanol metabolites, increased significantly only following the ingestion of >100 ml HFCD containing 176 mg of total flavanols. The increases in epicatechin, catechin, epicatechin-7-beta-D-glucuronide, 4’-O-methyl-epicatechin, and 4’-Omethyl-epicatechin-β-D-glucuronide correlated significantly with the increase in RXNO. The increases in FMD correlated with the increase in epicatechin (r=0.66, p=0.020) and catechin (r=0.62, p=0.031). A randomised double-blind cross-over study was conducted subsequently in 11 smokers. On two days, RXNO and FMD were measured before and two hours after ingestion of 100 ml HFCD or a control low-flavanol cocoa drink (LFCD, 100 ml cocoa drink with <11 mg of flavanols). Volunteers fasted overnight and were required to refrain from smoking 12 h before beginning and during the entire assessment period. RM-ANOVA with two within-subject factors (baseline vs. 2 h post-drink and high-flavanol drink vs. control drink) revealed a significant two-way interaction (FMD, p=0.002; RXNO, p=0.03). The pair wise comparison showed that RXNO and FMD significantly increased 2 h after ingestion of 100 ml HFCD (4.2 0.9 % to 6.9 0.9 %, p<0.001, and 20 3 nmol/l to 29 2 nmol/l; p<0.001) but was unaltered after the LFCD (4.5 0.9% to 3.6 0.9 %, p=0.141, and 23 4 nmol/l to 20 3 nmol/l, p=0.452), and baseline values were not significantly different on the two study days. In a subset of subjects (n=4), inhibition of endothelial nitric oxide synthase (eNOS) via intravenous infusion of L-NG-monomethyl-arginine (L-NMMA), mimicking acute endothelial dysfunction, abolished the cocoa-related improvement in endothelial dysfunction and the increase in the circulating NO pool. Intravenous infusion of ascorbic acid, which has been shown to increase endothelial function in smokers by increasing tetrahydrobiopterine, a cofactor of eNOS, did not improve further endothelial dysfunction when given in addition to the HFCD (administered at 0 h) at the 2-h time point. The Panel considers that this study shows an acute dose-dependent effect of cocoa flavanols on ED-FMD in smokers, and that the effect is observed at doses of about 176 mg of cocoa flavanols. Another intervention study by the same authors (Heiss et al., 2007) was designed to investigate the time course of endothelial function during daily consumption of high-flavanol (HF) cocoa. The FMD was determined acutely (for up to six hours after single-dose ingestion), chronically (after 2, 4 and 7 days of cocoa consumption corresponding to days 3, 5 and 8 of the study), and after a 7-day wash-out (day 15), in 11 subjects with smoking-related endothelial dysfunction but normal GNT-mediated EIVD. Also plasma nitrite and nitrate were measured at baseline and days 8 and 15 of the study. The daily consumption of a flavanol-rich cocoa drink (3 x 306 mg flavanols/day) over seven days (n=6) resulted in continuous FMD increases at baseline (after overnight fast and before flavanol ingestion), and in sustained FMD increase at 2 h after ingestion. Fasted FMD responses increased from 3.7 0.4 % on day 1 to 5.2 0.6 %, 6.1 0.6 % and 6.6 0.5 % (p<0.05 for all) on days 3, 5 and 8, respectively. The FMD returned to 3.3 0.3 % after a wash-out week of cocoa-free diet (day 15). A significant increase of FMD of about 2.4 0.3 % 2 h after consumption of the HF drink was observed at all testing EFSA Journal 2012;10(7):2809 15 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation days. Fasting plasma concentrations of nitrites (but not nitrates) significantly increased at day 8 and returned to baseline at day 15. Plasma concentrations of nitrites (but not nitrates) also increased significantly 2 h after cocoa administration at baseline and day 8. The Panel notes the absence of a control group but considers that this study supports an acute effect (two hours after consumption) of cocoa flavanols on ED-FMD which is sustained overtime with repeated consumption (for seven days) of the food. In addition, Berry et al. (2010) showed that a single dose of high-flavanol (701 mg CF; 139 mg epicatechin) cocoa beverage significantly increased FMD compared to a single dose of a low-flavanol (22 mg CF; 0 mg epicatechin) cocoa beverage (from 3.4±0.5 % to 6.1±0.6 %) in 21 obese but otherwise healthy volunteers. Another randomised, double-blind, placebo-controlled, cross-over study (Monahan et al., 2011) was designed to investigate whether the effect of acute cocoa ingestion on ED-FMD as measured by an increase in brachial artery FMD was dose-dependent in healthy older adults (n=23, mean age 63 years). Measurements were obtained on five different days, at least three days apart, before and 1 h and 2 h after consumption of 0 (placebo), 2, 5, 13 and 26 g of cocoa, providing about 0, 80, 200, 500 or 1000 mg of cocoa flavanols, respectively. The Panel notes that this study was not controlled for other components in cocoa (0, 0, 6, 12 and 27 mg of caffeine and 0, 27, 66, 138 and 279 mg of theobromine in increasing doses of cocoa, respectively) but considers that differences in the content of these constituents between the cocoa doses used may have been too low to account for a significant effect on FMD. Changes in brachial artery FMD 1-h and 2-h post-ingestion compared with baseline were used to determine the effects of cocoa. The FMD was unchanged 1 h and 2 h after placebo (0 g cocoa) but significantly increased 1 h and 2 h after consumption of 2, 5, 13 and 26 g of cocoa in a dose-dependent manner. The increase in FMD 1 h and 2 h after consumption of 5, 13 and 26 g of cocoa, but not after consumption of 2 g of cocoa, was statistically significant compared to placebo. The Panel considers that this study shows an acute dose-dependent effect of cocoa flavanols on ED-FMD in healthy older adults. Other studies using white chocolate as control or with no control group have also reported an effect of cocoa flavanol-containing products on ED-FMD of the brachial artery at higher doses (>700 mg) (Faridi et al., 2008; Hermann et al., 2006; Schroeter et al., 2006; Vlachopoulos et al., 2005; Westphal and Luley, 2011), with or without sugar (Faridi et al., 2008), and that the effect correlated with plasma concentrations of RXNO species and could be inhibited by the administration of L-NMMA, an inhibitor of eNOS (Schroeter et al., 2006). The Panel notes that consumption of cocoa flavanols on a single occasion induces an acute, dosedependent increase in ED-FMD which is maximal 2 h after consumption of the food constituent, parallels blood concentrations of the flavanol metabolites, returns to baseline 6 h after ingestion, and is sustained with repeated consumption of cocoa flavanols. Summary of the evidence provided by human intervention studies The Panel notes that cocoa flavanols consumed for 12 weeks have been shown to increase fasting EDFMD significantly in the target population (Davison et al., 2008), that this effect is dose-dependent and occurs after one week of consumption under the conditions of use proposed by the applicant (Grassi et al., 2011, unpublished), that the effect is supported by two additional intervention studies of shorter duration (Grassi et al., 2005, 2008), and that it is also observed in two out of three studies in patients under pharmacological treatment for CAD (Balzer et al., 2008; Heiss et al., 2010). The Panel also notes that consumption of cocoa flavanols on a single occasion induces an acute, dose-dependent increase in ED-FMD which is maximal 2 h after consumption of the food constituent, parallels blood concentrations of the flavanol metabolites, returns to baseline 6 h after ingestion, and is sustained with repeated consumption of cocoa flavanols (Balzer et al., 2008; Heiss et al., 2003, 2005, 2007; Monahan et al., 2011). EFSA Journal 2012;10(7):2809 16 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation Mechanisms of action With regard to the longer-term effects of cocoa flavanols on fasting ED-FMD, the applicant proposes “an increased expression/activity of eNOS, changes in NO bioavailability, changes in expression/activity of eNOS-related proteins that may influence cellular localization of eNOS, cofactor availability, or substrate accessibility, or eNOS-independent mechanisms as biologically plausible mechanisms”. However, the applicant also acknowledges that the precise mechanisms involved in longer-term effects of cocoa flavanols on FMD, and their relative contribution to the effect, remain to be elucidated. The Panel notes that the evidence provided for any of these mechanisms is weak. The applicant proposed an enhancement of NO production by eNOS as the most plausible and best documented mechanism by which cocoa flavanols could induce (at least in part) an acute effect on endothelium-dependent vasodilation. Some evidence was provided in support of this mechanism in humans. The FMD responses at two hours following consumption of cocoa flavanols appear to correlate with increased plasma concentrations of flavanol metabolites (mostly catechin and epicatechin) and RXNO in plasma (Balzer et al., 2008; Heiss et al., 2003, 2005, 2007; Schroeter et al., 2006), and the effect was inhibited, at least in part, by L-NMMA (Heiss et al., 2005; Schroeter et al., 2006), an inhibitor of eNOS. Intravenous infusion of ascorbic acid, which has been shown to increase endothelial function by increasing tetrahydrobiopterine, a cofactor of eNOS, did not appear to have an additional effect on ED-FMD in addition to cocoa flavanols (Heiss et al., 2005). Upon EFSA’s request for clarification about the food constituents which may be responsible for the claimed effect, the applicant clarified that only cocoa flavanol monomers and rarely dimers (mostly epicatechin) may be responsible for the acute effects of cocoa flavanols on FMD as they are absorbed in the small intestine and plasma concentrations of catechins, epicatechins and their metabolites correlate with the increase in FMD after a single dose of cocoa flavanols (Balzer et al., 2008; Heiss et al., 2003, 2005, 2007; Schroeter et al., 2006). The applicant also states that procyanidins and the fraction of epicatechin, which is not absorbed in the small intestine are extensively metabolised by gut microbiota into low molecular weight phenolics, which are then absorbed and could contribute to the effects of cocoa flavanols on fasting FMD, but not to the acute effect (Rios et al., 2003). Although no evidence has been provided that procyanidin microbial metabolites exert an effect on fasting FMD in vivo in humans, such an effect cannot be ruled out. The Panel considers that the evidence provided in support of mechanisms by which repeated consumption of cocoa flavanols may induce longer-term effects on fasting ED-FMD is weak. The Panel also considers that cocoa flavanols (mostly epicatechins) may exert an acute effect on ED-FMD by enhancing NO production in the endothelium each time they are consumed. Weighing of the evidence In weighing the evidence, the Panel took into account that cocoa flavanols consumed for 12 weeks were shown to increase fasting ED-FMD significantly in the target population in one human intervention study, that in another human intervention study the effect was dose-dependent and occurred after one week of consumption under the conditions of use proposed by the applicant, that the effect is supported by two additional intervention studies, and that it is also observed in two out of three studies in patients under pharmacological treatment for CAD, whereas the mechanisms by which regular consumption of cocoa flavanols may induce a sustained effect on fasting ED-FMD are unknown. The Panel also took into account that consumption of cocoa flavanols on a single occasion induces an acute and dose-dependent increase in ED-FMD which is sustained with regular consumption of the food/constituent, and that this acute effect may be mediated by the enhancement of NO production in the endothelium each time cocoa flavanols are consumed. EFSA Journal 2012;10(7):2809 17 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation The Panel concludes that a cause and effect relationship has been established between the consumption of cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. The Panel could not have reached its conclusions without the human intervention study claimed as proprietary by the applicant (Grassi et al., 2011, unpublished). 4. Panel’s comments on the proposed wording The Panel considers that the following wording reflects the scientific evidence: “Cocoa flavanols help maintain endothelium-dependent vasodilation, which contributes to normal blood flow”. 5. Conditions and restrictions of use In order to obtain the claimed effect, 200 mg of cocoa flavanols should be consumed daily. This amount could be provided by 2.5 g of high-flavanol cocoa powder or 10 g of high-flavanol dark chocolate. These amounts of cocoa powder or dark chocolate can be consumed in the context of a balanced diet. The target population is the general population. CONCLUSIONS On the basis of the data presented, the Panel concludes that: The food constituent, cocoa flavanols, which is the subject of the claim, is sufficiently characterised. Maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation is a beneficial physiological effect. A cause and effect relationship has been established between the consumption of cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation. The following wording reflects the scientific evidence: “Cocoa flavanols help maintain endothelium-dependent vasodilation, which contributes to normal blood flow”. In order to obtain the claimed effect, 200 mg of cocoa flavanols should be consumed daily. This amount could be provided by 2.5 g of high-flavanol cocoa powder or 10 g of highflavanol dark chocolate. These amounts of cocoa powder or dark chocolate can be consumed in the context of a balanced diet. The target population is the general population. DOCUMENTATION PROVIDED TO EFSA Health claim application on cocoa flavanols and maintenance of normal endothelium-dependent vasodilation pursuant to Article 13(5) of Regulation (EC) No 1924/2006 (Claim serial No: 0319_BE). December 2011. Submitted by Barry Callebaut Belgium nv. REFERENCES Balzer J, Rassaf T, Heiss C, Kleinbongard P, Lauer T, Merx M, Heussen N, Gross HB, Keen CL, Schroeter H and Kelm M, 2008. Sustained benefits in vascular function through flavanolcontaining cocoa in medicated diabetic patients a double-masked, randomized, controlled trial. Journal of the American College of Cardiology, 51, 2141-2149. EFSA Journal 2012;10(7):2809 18 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation Berry NM, Davison K, Coates AM, Buckley JD and Howe PR, 2010. Impact of cocoa flavanol consumption on blood pressure responsiveness to exercise. British Journal of Nutrition, 103, 14801484. Corretti MC, Anderson TJ, Benjamin EJ, Celermajer D, Charbonneau F, Creager MA, Deanfield J, Drexler H, Gerhard-Herman M, Herrington D, Vallance P, Vita J, Vogel R and International Brachial Artery Reactivity Task Force, 2002. Guidelines for the ultrasound assessment of endothelial-dependent flow-mediated vasodilation of the brachial artery: a report of the International Brachial Artery Reactivity Task Force. Journal of the American College of Cardiology, 39, 257-265. Davison K, Coates AM, Buckley JD and Howe PR, 2008. Effect of cocoa flavanols and exercise on cardiometabolic risk factors in overweight and obese subjects. International Journal of Obesity, 32, 1289-1296. Engler MB, Engler MM, Chen CY, Malloy MJ, Browne A, Chiu EY, Kwak HK, Milbury P, Paul SM, Blumberg J and Mietus-Snyder ML, 2004. Flavonoid-rich dark chocolate improves endothelial function and increases plasma epicatechin concentrations in healthy adults. Journal of the American College of Nutrition, 23, 197-204. Faridi Z, Njike VY, Dutta S, Ali A and Katz DL, 2008. Acute dark chocolate and cocoa ingestion and endothelial function: a randomized controlled crossover trial. American Journal of Clinical Nutrition, 88, 58-63. Farouque HM, Leung M, Hope SA, Baldi M, Schechter C, Cameron JD and Meredith IT, 2006. Acute and chronic effects of flavanol-rich cocoa on vascular function in subjects with coronary artery disease: a randomized double-blind placebo-controlled study. Clinical Science, 111, 71-80. Grassi D, Necozione S, Lippi C, Croce G, Valeri L, Pasqualetti P, Desideri G, Blumberg JB and Ferri C, 2005. Cocoa reduces blood pressure and insulin resistance and improves endotheliumdependent vasodilation in hypertensives. Hypertension, 46, 398-405. Grassi D, Desideri G, Necozione S, Lippi C, Casale R, Properzi G, Blumberg JB and Ferri C, 2008. Blood pressure is reduced and insulin sensitivity increased in glucose-intolerant, hypertensive subjects after 15 days of consuming high-polyphenol dark chocolate. Journal of Nutrition, 138, 1671-1676. Grassi D, Desideri G, Necozione S, Di Giosia P, Cheli P, Barnabei R, Allegaert L, Bernaert H and Ferri C, 2011, (unpublished, claimed as proprietary by the applicant). Cocoa consumption dosedependently improves flow-mediated dilation and arterial stiffness and decreases blood pressure in healthy subjects. Heiss C, Dejam A, Kleinbongard P, Schewe T, Sies H and Kelm M, 2003. Vascular effects of cocoa rich in flavan-3-ols. The Journal of the American Medical Association, 290, 1030-1031. Heiss C, Kleinbongard P, Dejam A, Perre S, Schroeter H, Sies H and Kelm M, 2005. Acute consumption of flavanol-rich cocoa and the reversal of endothelial dysfunction in smokers. Journal of the American College of Cardiology, 46, 1276-1283. Heiss C, Finis D, Kleinbongard P, Hoffmann A, Rassaf T, Kelm M and Sies H, 2007. Sustained increase in flow-mediated dilation after daily intake of high-flavanol cocoa drink over 1 week. Journal of Cardiovascular Pharmacology, 49, 74-80. Heiss C, Jahn S, Taylor M, Real WM, Angeli FS, Wong ML, Amabile N, Prasad M, Rassaf T, Ottaviani JI, Mihardja S, Keen CL, Springer ML, Boyle A, Grossman W, Glantz SA, Schroeter H and Yeghiazarians Y, 2010. Improvement of endothelial function with dietary flavanols is associated with mobilization of circulating angiogenic cells in patients with coronary artery disease. Journal of the American College of Cardiology, 56, 218-224. EFSA Journal 2012;10(7):2809 19 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation Hermann F, Spieker LE, Ruschitzka F, Sudano I, Hermann M, Binggeli C, Luscher TF, Riesen W, Noll G and Corti R, 2006. Dark chocolate improves endothelial and platelet function. Heart, 92, 119-120. Monahan KD, Feehan RP, Kunselman AR, Preston AG, Miller DL and Lott ME, 2011. Dosedependent increases in flow-mediated dilation following acute cocoa ingestion in healthy older adults. Journal of Applied Physiology, 111, 1568-1574. Njike VY, Faridi Z, Shuval K, Dutta S, Kay CD, West SG, Kris-Etherton PM and Katz DL, 2011. Effects of sugar-sweetened and sugar-free cocoa on endothelial function in overweight adults. International Journal of Cardiology, 149, 83-88. Rios LY, Gonthier MP, Remesy C, Mila I, Lapierre C, Lazarus SA, Williamson G and Scalbert A, 2003. Chocolate intake increases urinary excretion of polyphenol-derived phenolic acids in healthy human subjects. American Journal of Clinical Nutrition, 77, 912-918. Schroeter H, Heiss C, Balzer J, Kleinbongard P, Keen CL, Hollenberg NK, Sies H, Kwik-Uribe C, Schmitz HH and Kelm M, 2006. (-)-Epicatechin mediates beneficial effects of flavanol-rich cocoa on vascular function in humans. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 103, 1024-1029. Vlachopoulos C, Aznaouridis K, Alexopoulos N, Economou E, Andreadou I and Stefanadis C, 2005. Effect of dark chocolate on arterial function in healthy individuals. American Journal of Hypertension, 18, 785-791. Wang-Polagruto JF, Villablanca AC, Polagruto JA, Lee L, Holt RR, Schrader HR, Ensunsa JL, Steinberg FM, Schmitz HH and Keen CL, 2006. Chronic consumption of flavanol-rich cocoa improves endothelial function and decreases vascular cell adhesion molecule in hypercholesterolemic postmenopausal women. Journal of Cardiovascular Pharmacology, 47 Suppl 2, S177-186. Westphal S and Luley C, 2011. Flavanol-rich cocoa ameliorates lipemia-induced endothelial dysfunction. Heart and Vessels, 26, 511-515. Wollgast J and Anklam E, 2000. Review on polyphenols in Theobroma Cacao: changes in composition during the manufacture of chocolate and methodology for identification and quantification. Food Research International, 33, 423-447. EFSA Journal 2012;10(7):2809 20 Cocoa flavanols and endothelium-dependent vasodilation GLOSSARY / ABBREVIATIONS ANOVA Analysis of variance CACs Circulating angiogenic cells CAD Coronary artery disease CF Cocoa flavanols CV Coefficient of variation DP Degree of polymerisation EC50 Half maximal effective concentration ED-FMD Endothelium-dependent flow-mediated dilation EIVD Endothelium-independent vasodilation eNOS Endothelial nitric oxide synthase FMD Flow-mediated dilation GTN Glyceryl trinitrate HF High-flavanol HFCD High-flavanol cocoa drink LF Low-flavanol L-NMMA L-NG-monomethyl-arginine NO Nitric oxide NOS Nitric oxide synthase RCT Randomised controlled trials RM-ANOVA Repeated measures ANOVA RXNO Sum of nitrosylated and nitrosated species SAC Systemic arterial compliance EFSA Journal 2012;10(7):2809 21 GUIDANCE ON THE USE OF THE COCOA FLAVANOL HEALTH CLAIM IN THE EUROPEAN UNION The Approved Health Claim Cocoa flavanols help maintain the elasticity of blood vessels, which contributes to normal blood flow 1,2 This claim is linked to a substance present in chocolate and cocoa. Under no condition this claim can be linked to the food itself Examples: Allowed = Chocolate with cocoa flavanols help maintain the elasticity of blood vessels … Not allowed = Chocolate helps maintain the elasticity of blood vessels … Conditions of use of the Claim Information shall be given to the consumer that the beneficial effect is obtained with a daily intake of 200 mg of cocoa flavanols. The claim can be used only for cocoa beverages (with cocoa powder) or for dark chocolate which provide at least a daily intake of 200 mg of cocoa flavanols with a degree of polymerisation 1-10. This condition of use is met by using 2.5g of high-flavanol cocoa powder or 10g of highflavanol dark chocolate. Specific principles for the use of the health claim. The use of health claims is only permitted if the labeling of the product on which the claim is used includes: 1. A statement indicating the importance of a varied and balanced diet and a healthy lifestyle 2. The quantity of the food and pattern of consumption required to obtain the claimed beneficial effect If no labeling is present on the medium used to make the claim, these information should be presented by other means in the presentation and advertising of the health claim. Allowed flexibility for the use of the claim Some flexibility of wording of the claim is possible provided its aim is to help consumer understanding taking into account factors such as linguistic and cultural variations and the target population. Adapted wording must have the same meaning for the consumer as the authorized claim in the EU Register. 1 Authorised on 24.9.2013 restricted to the use of Barry Callebaut Belgium NV, Aalstersestraat 122, B-9280 LebbekeWieze, Belgium, for a period of five years.’ 2 http://new.eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=OJ:L:2013:235:TOC Adapted wording must have the same meaning for the consumer as the authorized claim in the EU Register and may only aim to help consumer understanding. This guidance may not be interpreted as an acceptance by Barry Callebaut of any adapted wording of the authorized claim. The author of the adapted wording is solely responsible for the use of such adapted wording. Barry Callebaut | Address 1 | Address 2 | Address 3 | Address 4 Phone +Phone nr here | Fax +Fax nr here The adapted wording of the claim must demonstrate the same relationship between the cocoa flavanols and health. This means that a claim may not be made ‘stronger’ than the authorized claim. It is our position that the meaning of ‘normal’ under the nutrition & health claim regulation can be interpreted as ‘healthy’. Therefore the word normal can be substituted by the word ‘healthy’ in the reworded claim provided that this claim is accompanied by the specific approved health claim. Reference to general, non-specific benefits of cocoa flavanols or chocolate for overall good health or health-related well-being may only be made if accompanied by the approved health claim: ‘Cocoa flavanols help maintain the elasticity of blood vessels, which contributes to normal blood flow’ Examples of allowed claims * Chocolate with cocoa flavanols help to support a healthy blood flow. Chocolate with cocoa flavanols plays a role in the cardiovascular system. Chocolate with cocoa flavanols support a normal blood flow towards the muscles. * The above mentioned claims should always be accompanied by the claim with the approved wording. Conclusion Barry Callebaut recommends using the claim ‘Cocoa flavanols help maintain the elasticity of blood vessels, which contributes to normal blood flow’ with the wording as approved by the European Commission. Nevertheless Barry Callebaut recognizes that some flexibility of wording is foreseen under the Regulation 1924/2006 on nutrition & health claims. In case it is desired to reformulate the wording of the approved health claim, or include additional wording to the approved health claim, we recommend that: - The total labeling info around the approved health claim does not change the meaning for the average informed customer. - The new wording is not misleading. - The aim should be to explain the health claim in a common language, without changing its meaning. It is allowed to focus on selective parts of the approved health claim under the condition that the total health claim is mentioned. Dated: June 20, 2014 Please contact your Barry Callebaut sales representative for the most up-to-date version of this document. Adapted wording must have the same meaning for the consumer as the authorized claim in the EU Register and may only aim to help consumer understanding. This guidance may not be interpreted as an acceptance by Barry Callebaut of any adapted wording of the authorized claim. The author of the adapted wording is solely responsible for the use of such adapted wording. Barry Callebaut | Address 1 | Address 2 | Address 3 | Address 4 Phone +Phone nr here | Fax +Fax nr here Persbericht Confiserie Vandenbulcke pakt uit met ChoVita Confiserie Vandenbulcke, gelegen in Heule, brengt een nieuw soort chocolade op de markt. Deze chocolade bevat flavanolen. “Flavanolen zijn een antioxidant die de bloedvaten elastisch houdt, en dus de bloeddruk verlaagt,” aldus Jelle Vandenbulcke. Het grote geheim is dat er geen toegevoegde stoffen in de chocolade zitten. De flavanolen zijn al natuurlijk aanwezig in de cacaobonen. Het enige verschil met gewone chocolade is dat het verwerkingsproces gecontroleerd gebeurt en zo de flavanolen worden behouden. “Zo kan iedereen, zonder zorgen, met zijn hele hart genieten,” lacht Mark Vandenbulcke. De productie gaat eind deze zomer van start. Confiserie Vandenbulcke levert chocolade over de hele wereld, maar zal zich voorlopig focussen op verspreiding binnen de Europese Unie. Capita Selecta Onderzoek: Spieren en heffen in de werkplaats. Introductie Als capita selecta onderzoek heb ik gekozen om een onderzoek te maken rond werkplaats ergonomie en zware gewichten te heffen. Het gebeurt vaak dat er geklaagd wordt over een pijnlijke rug of over overbelaste spieren. Met dit onderzoek wil ik de klachten identificeren en manieren zoeken om dit te voorkomen, vermijden of zelfs grotendeels te genezen. Werkwijze. Eerst moet er beslist worden welke klachten er het meest voorkomen. Dit kunnen we te weten komen door interviews met mensen uit de industrie en door algemeen opzoekingswerk. Ook is het interessant om de wetgeving en extreme gevallen te onderzoeken. Met deze parameters kunnen we dan overgaan naar het bekijken van de bestaande producten en uiteindelijk zelf concepten uitwerken en testen. Onderzoek Wetten en richtlijnen Uit de wetboeken valt er niet veel informatie te halen. Uit het Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten kunnen we geen vaste parameters halen. Het woordgebruik is vaag en is vaak afhankelijk van persoon tot persoon. Het artikel beschrijft situaties waar een persoon zich in kan bevinden die mogelijks tot letsels kan leiden. De gevallen die toepasbaar kunnen zijn voor onze situatie: - Wanneer de last te zwaar of te groot is. - Wanneer de last onhandig, of moeilijk vast te pakken is. - Wanneer de lichamelijke inspanning te groot is. - Wanneer er moeten lichamelijke inspanningen worden verricht die met name de wervelkolom te vaak of te langdurig belasten. Als we dan overgaan naar de richtlijnen vinden we wel nuttige informatie. Het maximum gewicht die mag geheven worden bedraagt 25 kilogram voor mannen en 20 kilogram voor vrouwen. Hierbij worden ook allerhande tips gegeven die van toepassing zijn voor het heffen van zware gewichten: - Houd de rug recht. - Hef met de benen, niet met de rug, zorg ervoor dat de benen gebogen zijn voor het heffen. - Hou de last op heuphoogte en zo dicht mogelijk bij het lichaam. Hieronder een afbeelding met de correcte heftechniek. - - Voor mij persoonlijk leek het limiet van 25 kilogram wat licht. Dit met de voorkennis dat er mensen bestaan die regelmatig tien keer dit gewicht tillen. Daarom leek het interessant om eens te kijken naar de hulpmiddelen en techniek die deze mensen gebruiken. De oefening die het meest op het algemeen heffen van een object lijkt is gekend als de deadlift. Het voornaamste verschil is de grip. Bij het algemeen heffen van een object is de grip anders, maar de bewegingen van het lichaam blijven hetzelfde. Bij het deadliften is een correcte houding en techniek zeer belangrijk. Hier kan er sneller iets mis gaan en zijn kwetsuren niet ongekend. Correcte techniek: - Sta met het midden van de voet onder de bar, benen op heupbreedte, tenen licht naar buiten gericht. - Handen op de bar, ongeveer op schouderbreedte. - Armen verticaal en net buiten de benen. - Buig door de knieën tot de schenen de bar raken. Laat de heupen niet dieper vallen. Hef de bar op. Hou het gewicht dicht bij de benen. Niet achteruit leunen. Hou de rug recht of ‘neutraal’ tijdens de hele beweging. Gebruiksvoorwerpen Bij het heffen worden er verschillende objecten gebruikt om het heffen comfortabel te maken en om mogelijke letsels te voorkomen. - Straps Simpele strips die rond de pols worden gebonden om dan rond de bar te wikkelen. Dit helpt om gewichten te heffen die groter zijn dan de gripkracht van de persoon die het gewicht heft. - Riem Een brede riem die vaak uit leer wordt gemaakt om de ruggengraat te ondersteunen tijdens de oefening. - Knee bandages Strips die rond de knieën gaat. Ze helpen om de knieën te stabiliseren terwijl er zware gewichten op steunen. Met deze extra informatie kunnen we verdergaan naar interviews met mensen uit de industrie. Ik heb me specifiek gericht naar mensen die al last hebben van pijn of al letsels geleden hebben. Aangezien ik me wil richten naar mensen die last hebben van pijnlijke spieren en gewrichten heeft het geen nut om gezonde mensen te ondervragen. De leeftijd van de ondervraagden is zeer breed genomen aangezien iedereen last kan hebben van spierpijn of zwakke gewrichten en niet enkel ouderen. Naam Tom Vantyghem Tom Maes Tom Vandekerkhove Sven Degruytere Ronny Maes Jeffry Degrijse Sander Mattens Ann Verslype George Verslype Sven Luypaert . Positie Elektricien Monteur & metaalbewerker Metaalbewerker Onderhoudselektricien Metaalbewerker & CEO Magazijnier Magazijnier Bediende (groenten en fruit) Gepensioneerd, voormalig monteur Magazijnier Fysieke problemen Rug Rug en knieën Rug en polsen Rug en knieën Rug knieën Rug Rug en nek Eerde behandeld? Nee Nee Ja Nee Nee Nee Ja Ja Maximaal gewicht (kg) / / 30 / / 35 40 20 knieën Rug, knieën en nek Nee Nee / / Frequentie /dag 3-5 10-15 20-25 3-5 5-10 20-25 20-25 10-15 0 Leeftijd 25 30 24 23 52 24 27 48 20-25 78 32 Conclusies: Acht van de tien ondervraagden heeft last van de rug. Vier van de tien heeft last van de knieën. Twee van de tien heeft last van de nek. Eén van de tien heeft last van de polsen. Met deze cijfers lijkt het beste om de focus te leggen op de problemen rond de rug. De geïnterviewden vertelden ook vaak over problemen met bepaalde objecten vastnemen, Tom Vandekerkhove in dit geval vertelt dat het zo is dat hij last heeft beginnen krijgen van zijn polsen. Met de parameters vastgelegd kunnen we overgaan naar verschillende oplossingen zoeken voor de problemen. Concepten & prototypes: Elk van deze ontwerpen werden samen met Sander Mattens, magazijnier bij Music on the Road getest. 1 Touw en riem Dit concept is specifiek gefocust op het probleem van lagere rugpijn. Door een riem te gebruiken die vastgemaakt is aan het gewicht kan er vanuit de benen gehoffen worden zonder de spieren in de rug te activeren. Conclusie uit het concept: de riem elimineert inderdaad de lagere rug, maar het concept is niet praktisch aangezien de gebruiker zeer dicht bij het object moet komen om zelfs maar te proberen het gewicht te heffen. 2 added grip Een te zwakke grip voorkomt dat we het maximum van onze kracht kunnen gebruiken. Daarnaast kunnen de spieren in de voorarmen overbelast raken indien ze constant gewichten moeten blijven vasthouden over een lange periode. Dit ontwerp een helpt om de last van deze spieren te verlichten. Conclusie uit dit concept: Hoewel praktisch zou er een manier moeten zijn om de haken gemakkelijk aan en uit te doen. 3 Riem Bij sommige objecten is het moeilijk om een degelijke grip te krijgen. Hierdoor moeten de spieren in de voorarm extra moeite doen om het voorwerp blijven vast te houden. Dit kan leiden tot overbelasting en soms een tenniselleboog. Een simpele riem rond het object voor extra grip is al voldoende zijn om dit te voorkomen. Conclusies: Hoewel handig zou er een manier moeten zijn om te voorkomen dat het object die gehoffen wordt kantelt of op de een of andere manier uit de riem valt. Daarnaast neemt dit niet echt het probleem van de lagere rug weg. Indien het gewicht groot of zwaar genoeg is zal dit toch de voorarm zwaar belasten. 4 Bar & touw Dit concept is gebaseerd op de deadlift. Hierbij kan de positie van de handen gevariëerd worden onafhankelijk van de grootte van het stuk. De persoon die het object moet opheffen hoeft ook niet zo laag meer gaan om het stuk te kunnen heffen, wat extra moeite spaart voor de rug. Met de juiste voorkennis van de deadlift techniek kan de persoon op deze manier het object zonder problemen heffen. Conclusies: Indien er met het gewicht moet gewandeld worden zal dit tegen de benen zitten. De gebruiker moet in principe al voorkennis hebben van de deadlift techniek om dit zonder problemen te kunnen uitvoeren. 5 Touw Gelijkaardig aan het vorige concept, hoeft de uitvoerder hier niet zo diep naar de grond gaan. Ook hier wordt de grip verbeterd. Conclusies: Gelijkaardig met het vorige, het object moet hoger kunnen gehoffen worden dan de benen. Nogmaals moet de uitvoerder in principe extra voorkennis hebben van de correcte heftechnieken. 6 Spieren versterken Een oplossing die vaak over het hoofd wordt gezien en toch effectief kan zijn, is de spieren die de beweging uitvoeren versterken en stretchen. Zelfs al wanneer dit gebeurt, is dit vaak te laat. Toch is maar 1 uur per week genoeg om de oefeningen te doen en te stretchen. Met de kennis vergaard is de volgende routine een optimale manier om de spieren sterker te maken die belangrijk zijn bij het heffen van objecten. Kracht: Deadlifts, 5 herhalingen, 5 sets. Front squats, 5 herhalingen, 5 sets. Bent over rows, 5 herhalingen, 5 sets. Stretching: Heupen en gluteus maximus stretch, 2 keer 30 seconden houden. Ruggegraat stretch, 2 keer langs elke kant, 30 seconden houden. Algemene conclusie: Op het vlak van lichaam en heffen heb ik gemerkt dat het zeer moeilijk is om de rug te elimineren of op zijn minst te sparen. De rug is zeer zeker de kapstok van het lichaam en is prominent bij alle bewegingen. Literatuurlijst Mediarte. (z.j.). Wetgeving manueel hanteren van lasten. Geraadpleegd van http://www.mediarte.be/sites/default/files/fileupload/wetgeving__lasten_samenvatting_def.pdf Montmans, R. M. (2014). Tips heffen en tillen. Geraadpleegd van http://www.ergonomiesite.be/arbeid/tiltechnieken.htm Provikmo. (2014). Heffen en Tillen (/). Geraadpleegd van https://www.admb.be/welzijnsmap/fixed_forms/1303-ergonomieheffen%20en%20tillen_to_pdf.pdf Snook, S. S., Campanelli, R. C., & Hart, J. H. (1978). A Study of Three Preventive Approaches to Low Back Injury.. Geraadpleegd van http://journals.lww.com/joem/abstract/1978/07000/a_study_of_three_preventive_approac hes_to_low_back.9.aspx Sancoa Desmet Nick