Zuid-Groenland - hiking advisor

Transcription

Zuid-Groenland - hiking advisor
Trekking in Zuid-Groenland
11 tot 27 augustus 2014
Frank Coen, Ruth Goris, Steven Lauwereins en Katleen Van Roy
Inspiratie – waarom Zuid-Groenland?
Om van een traditie te spreken is het nog wat vroeg, maar net als de vorige jaren wilden Frank en ik (Steven)
ook in augustus 2014 ergens in het hoge noorden gaan stappen. Een paar jaar geleden zag ik foto’s van een
trektocht in Oost-Groenland (ik denk met HT-wandelreizen) en sindsdien is de bestemming in mijn hoofd
blijven zitten. Eind 2013 stootte ik op de website
http://www.backpacker.com/march_2009_worlds_best_unknown_treks_polar_route_greenland/destinatio
ns/12827 en dook het idee weer op. We besloten al snel dat we in 2014 naar Groenland zouden trekken,
restte nog enkel de vraag waar in Groenland.
Drie opties leken haalbaar: het westen, met de in de link hierboven beschreven tocht van Kangerlussuaq
naar Sisimiut, en Disko Bay; het zuiden, rond Narsarsuaq en/of Nanortalik en tenslotte het oosten, vanuit
Kulusuk.
Het westen viel al snel af. De foto’s in de reportage hierboven zijn wel mooi, doch op de ijsbergen na niet
mooier dan wat we de voorbije jaren in Noorwegen en Zweden reeds zagen. Bleven over: het zuiden of het
oosten.
Het oosten is gemakkelijker bereikbaar (minder transportkosten) en leek ook makkelijker terrein. Het zuiden
zag er dan weer mooier, doch ruwer uit. Alsook, in tegenstelling tot in het oosten moet je in het zuiden niet
vrezen voor een confrontatie met een ijsbeer en hoeft er dus geen geweer meegesleurd te worden.
Wanneer we in de Lonely Planet het volgende lazen over Groenland: “If you visit only one area of Greenland,
the area around Nanortalik makes a superb choice (…). If you’re touring extensively in South Greenland save
the Nanortalik region as the finale or you may find everywhere else a slight anticlimax” was de beslissing
gevallen: we gaan richting Zuid-Groenland.
Voor de voorbereiding van de wandeltocht hebben we vooral gebruik gemaakt van de ervaringen van
Willem Vandoorne en Joery Truyen, waarvoor onze dank:
http://willemvandoorne.wordpress.com/2014/01/25/greenland-part-iv-a-loop-into-cape-farewell-country/
http://dzjow.com/tag/tasermiut/
Daarnaast gebruikten we de wandelkaart Tasermiut Fjorden – Nanortalik van Greenland Tourism
(1:100.000). Hier staat een pad op ingetekend, al is dat maar een benadering en zeker niet altijd correct (zie
verder).
Praktische informatie
Tijd
In Groenland is het 4u vroeger dan bij ons (dus als het in België 10u is, is het daar 6u).
1
Transport
Reizen naar afgelegen plaatsen is duur. Het leeuwendeel van ons reisbudget is dan ook opgegaan aan
transport.
Datum
11/8
Middel
Vliegtuig
Vertrekplaats
Brussel
Vertrekuur
16u10
Aankomstplaats
Kopenhagen
Aankomstuur
17u45
12/8
Vliegtuig
Kopenhagen
11u20
Narsarsuaq
12u10
Helikopter
Helikopter
Boot
Boot
Helikopter
Vliegtuig
Vliegtuig
Narsarsuaq
Qaqortoq
Nanortalik
Tasiusaq
Nanortalik
Narsarsuaq
Kopenhagen
17u15
9u15
13u00
12u20
8u25
15u20
6u50
Qaqortoq
Nanortalik
Klosterdalen
Nanortalik
Narsarsuaq
Kopenhagen
Brussel
17u40
10u05
15u15
13u00
9u10
23u50
8u25
13/8
25/8
26/8
27/8
TOTAAL
Prijs
149,19 €
(h/t)
6286 DKK
(h/t)
970 DKK
1694 DKK
1200 DKK
100 DKK
1485 DKK
149,19 € +
11735 DKK
= ca. 1725 €
We hadden de transportkosten enigszins kunnen beperken door de helikoptervluchten wat vroeger te
boeken. In tegenstelling tot de vluchten van en naar Narsarsuaq die we reeds eind januari hadden geboekt,
hadden we het boeken van de helikoptervluchten uitgesteld tot in mei. De rechtstreekse vlucht van
Narsarsuaq naar Nanortalik was toen reeds volzet waardoor we genoopt waren om via Qaqortoq te vliegen
en dus een helikoptervlucht extra hebben moeten betalen. Een onverwacht voordeel was dat Qaqortoq een
veel aangenamer dorp bleek te zijn dan Nanortalik, en we bijgevolg toch een iets idyllischer beeld hebben
van de Groenlandse dorpen.
De boot vanuit Klosterdalen hebben we geboekt via Nanortalik Tourism Service ([email protected]).
Aanvankelijk bedroeg de prijs 1600 DKK per persoon, maar na wat aandringen hebben we dit kunnen
verlagen tot 1200 DKK per persoon. Ook de terugvaart vanuit Tasiusaq was halvelings afgesproken via Niels
van NTS en zou ons 500 DKK per persoon kosten. We zijn onderweg een Duitser tegengekomen die voor de
boottocht van Nanortalik naar Tasiusaq 1200 DKK betaald had; een pak minder dus dan de 2000 DKK die wij
voor de boot zouden betalen. Aan de baai rond Tasiusaq hebben we een visser aangesproken met de vraag
of hij toevallig niet naar Nanortalik moest, wat het geval bleek te zijn (de dag erna). Hij heeft ons meteen van
net voor Saputit naar Tasiusaq gevoerd en de dag erna meegenomen naar Nanortalik. Er was niets
afgesproken over een prijs. We hebben een paar keren de vraag gesteld, maar er nooit duidelijk antwoord
op gekregen door zijn gebrekkige kennis van het Engels. Bij aankomst in Nanortalik hebben we het cash geld
gegeven dat we op zak hadden (400 DKK), maar echt blij leek hij daar niet mee te zijn.
Communicatie
Wij huurden de satelliettelefoon van Niels van NTS voor 150 DKK per dag. We hebben éénmaal naar Niels
gebeld om op de hoogte gebracht te worden van de weersvoorspellingen en ik heb éénmaal een minuutje of
twee naar huis gebeld.
Totale budget: 2030 DKK = 272 €.
2
Verzekering
Katleen en ik zijn lid van de Klim- en Bergsportfederatie. Voor Groenland dien je een aanvullende verzekering
af te sluiten via de OeAV (Oostenrijkse Alpenvereniging) voor 1,6 € per dag. Meer info via
[email protected]. Wij kregen dit adres van het KBF-secretariaat.
Ruth en Frank namen een reisverzekering bij Ethias. De verzekering ‘Ethias Assistance voor personen’ dekt
wereldwijde medische bijstand en is goedkoopst op jaarbasis (55 €). Meer info: www.ethias.be.
Overnachtingen
Kopenhagen: appartement gehuurd via Airbnb bij ene Rasmus, vlakbij de metro en twee metrostops
verwijderd van de luchthaven. Er waren ons twee dubbele bedden beloofd, doch we hebben het moeten
stellen met één klein dubbel bed en twee matrassen op de grond. We kochten nog een 24u-ticket voor de
metro zodat we ’s avonds nog konden gaan eten in het centrum van Kopenhagen (80 DKK pp).
Qaqortoq: overnachting in de jeugdherberg. Piepkleine kamer met twee stapelbedden voor 275 DKK pp,
inclusief ontbijt.
Nanortalik: overnachting in hotel Tupilak dat wordt uitgebaat als hostel. Grauw en afgeleefd, maar goede
douche en een living met keuken waar je zelf eten kan maken. Iets ruimere kamers dan in Qaqortoq voor
295 DKK pp, zonder ontbijt.
Beestjes
Noord-Europa in de zomer, dat betekent: muggen! Wel, van muggen hebben wij in feite weinig last gehad.
Er waren weliswaar muggen, maar niet zo verschrikkelijk veel. Kleine vliegjes daarentegen waren er met
hopen en die bleken ook best vervelend. Steken deden ze evenwel slechts sporadisch, en meestal aan
randen: aan de rand van de pet, aan de rand van de broeksriem, ... Waarschijnlijk omdat ze zich op die
plaatsen in het nauw gedreven voelden. De vliegen waren vooral vervelend omdat ze voortdurend rond je
hoofd cirkelden en in je ogen, neus, oren en mond vlogen. Wij hadden alle vier een hoofdnetje mee, maar
dat bleek geen onverdeeld succes. Het waren drie verschillende netten en met twee ervan (CarePlus en
Lifesystems) vonden wij het moeilijk wandelen omdat je het in die dingen al snel warm kreeg en vooral ook
omdat je dieptezicht wat verloren ging, wat zeer vervelend is in blokkenterrein. Het vierde netje (Sea To
Summit) was heel wat lichter van structuur, zodat je nog een goed zicht had, vrij kon ademen en je toch geen
last had van de insecten. Hoedanook, een hoofdnetje bleek onontbeerlijk.
Meer info nodig?
Contacteer ons gerust via [email protected] of [email protected].
Verslag van de reis
Dag 1 – maandag 11 augustus
Vlucht Brussel – Kopenhagen, een zoektocht naar ons logeeradres en een kort bezoekje aan Kopenhagen
centrum.
3
Dag 2 – dinsdag 12 augustus
Na de nacht in Kopenhagen kruipen we op onze vlucht richting Narsarsuaq. Rond de middag krijgen we
vanuit het vliegtuig de eerste beelden van Groenland te zien en het ziet er al meteen zeer goed uit: een
enorme ijsvlakte die op vele plaatsen tot aan de fjorden komt, met hier en daar een rotsige top. Wat verder
verdwijnt het ijs en wordt de omgeving groener, met veel water, maar het blijft wel zeer ruig.
Omstreeks de middag landen we in Narsarsuaq, waar we nog een goede vijf uur moeten wachten op onze
helikoptervlucht richting Qaqortoq. Op het vliegtuig waren onvoldoende maaltijden mee voor iedereen en
onder de slachtoffers bevinden zich Ruth en Katleen. Als compensatie ontvangen ze van Air Greenland een
bon van 125 DKK pp waarmee ze in hotel Narsasuaq mogen gaan eten. Het middagbuffet (brood,
aardappelen en veel vis) kost hier slechts 57 DKK pp, zodat we met de bons alle vier kunnen gaan eten.
Qaqortoq is een mooi en kleurrijk dorpje met een grote supermarkt en enkele restaurantjes (toch tenminste
twee). Wij gaan eten in de burgerbar van het hotel Narsaq omdat daar veel locals blijken te dineren. Terecht:
lekkere burgers met frietjes, royale porties en dat allemaal aan een schappelijke prijs (rond 60 DKK).
De ijskap vanuit het vliegtuig.
Qaqortoq.
4
Dag 3 – woensdag 13 augustus
Helikoptervlucht richting Nanortalik. Bij aankomst wandelen we onmiddellijk naar het toeristenbureau. Hier
laten we wat reservekleren voor de terugreis achter, kopen we gas (120 DKK voor een patroon van 450 g) en
huren we een satelliettelefoon. In de supermarkt aan de overkant kopen we nog wat brood voor de eerste
dagen. Niels heeft ook een boot voor ons geregeld met Melik, de schaapsherder uit Saputit. Nu moeten we
nog beslissen welke route we gaan stappen en waar we dus willen gedropt worden.
Ons eerste idee was om naar Tasiusaq te varen en vanaf daar, langs Tasersuaq, naar Kangerluk te stappen
om vervolgens in de Issortusut vallei naar boven te lopen, door het Issutussoq-massief te steken en naar het
topje te gaan vanwaar Joery en Willem zo een geweldig zicht hadden. Vervolgens zouden we, langs
Itillersuaq, naar Nalasut stappen en als er nog tijd over zou zijn, zouden we doorwandelen richting
Nanortalik. Het alternatief was de klassieke tocht tussen Klosterdalen en Tasiusaq via Qinguadalen. Een
derde optie was een combinatie van beide, wat in principe zou kunnen lukken op 12 dagen – pechsituaties
niet te na gesproken. Na lang wikken en wegen besluiten we voor de derde optie te gaan.
We nemen dus de boot naar Klosterdalen, waar we rond 15u30 aankomen. De boottocht door de fjord
belooft alvast veel moois de komende dagen: de fjord is omgeven door hoge loodrechte wanden die groene
valleien omringen. Ons oog valt meteen op Ketil, één van de machtigste bigwalls van deze regio. In de verte
zien we hoe de fjord helemaal tot de grote ijskap reikt. Melik stopt nu en dan met zijn boot om ons foto’s te
laten nemen van ijsbergen (die weinig talrijk zijn) of de omgeving. Het pad loopt volgens de kaart langs de
zuidelijke oever van de Uiluiit Kuua, doch Melik dropt ons aan de noordelijke oever omdat er aan die kant
minder struiken zouden zijn. We zijn er mentaal op voorbereid dat we ons de komende dagen door de vele
struikjes zullen moeten wringen, maar als we dat enigszins kunnen vermijden: graag.
We lopen een klein beetje omhoog in de hoop een overzicht over de vallei te krijgen en te kunnen zien waar
we het beste wandelen. Beide oevers blijken sterk begroeid, maar in de valleibodem lijkt het, althans vanop
een afstand gezien, wel degelijk mogelijk om vlot te wandelen. We dalen dus in die richting af en het blijkt
hier inderdaad best gemakkelijk wandelen, hetgeen ongetwijfeld te maken heeft met de droge weer van de
afgelopen week. Af en toe is er een drassiger stuk, maar dat weegt niet op tegen de struiken die we
vermijden. Al snel moeten we een eerste stroom doorwaden en hierna houden we onze sandalen aan en
stappen nog een paar km verder. Het vrij makkelijke wandelen staat in sterk contrast met de ruige omgeving
met de gigantische en steile wanden die Klosterdalen omringen. We kamperen in Klosterdalen naast de
rivier.
5
Helikoptervlucht van Qaqortoq naar Nanortalik.
Drijvende ijsschotsen in Tasermiut fjord.
6
Klosterdalen vanuit Tasermiut fjord.
Gedropt in Klosterdalen. Hier begint onze trektocht. Op de achtergrond: gletsjer Sermeq aan de kop van de Tasermiut fjord.
7
Dankzij de lage rivierstand kunnen we het beruchte bushwhacken in Klosterdalen grotendeels vermijden.
8
Dag 4 – donderdag 14 augustus
Wanneer we opstaan hangen er lage wolken. In combinatie met de opkomende zon leidt dit tot een
vreemde maar mooie sfeer. Zodra de zon goed en wel boven de bergen zit, verdwijnen de wolken en wordt
het warm. We stappen verder langs de rivier op sandalen. Dat gaat net als gisteren vrij makkelijk, al moeten
we nu en dan wat meer in de flank lopen, door struiken en over blokken. De sandalen worden snel weer
ingeruild voor botinnen.
Nog voor het pad op de kaart de flank op gaat zoeken wij een weg naar boven. Aanvankelijk is het lastig door
de struiken maar al snel vinden we een droge rivierbedding die gemakkelijker wandelt. Eens de meeste
struiken achter ons liggen, lopen we oostelijk in de richting van de pas. Het laatste stuk is wat steiler, maar
nooit moeilijk en tegen de middag staan we op de pas.
Tijdens de middagpauze komen er wat wolken opzetten en begint het stevig te waaien. Gelukkig hebben we
de wind in de rug en bovendien zorgt die wind er voor dat de vervelende vliegen even verdwijnen. Op de pas
krijgen we een mooi uitzicht op wat ons de komende anderhalve dagen te wachten staat: we zien twee
meren en daarachter de Kangikitsoq-fjord. De reusachtige toppen, de uitgestrekte vlaktes, de gletsjertongen
die bijna tot de valleibodem reiken en het dreigende weer zorgen voor een beangstigende sfeer.
Het pad op de kaart passeert het meer nabij de pas langs de zuidkant, maar wij kiezen voor de noordkant
omdat die er eenvoudiger uit ziet (in de zuidkant zien we steile rotsen het meer in duiken). ‘Eenvoudig’ blijkt
veel gezegd: het gaat voortdurend over blokken in een flank. We doen er bijna anderhalf uur over om de
twee kilometer langs het meer te overbruggen. Ook daarna zijn er nog veel blokken, al wordt het wel
makkelijker, en moeten we nog één rivier doorwaden (eenvoudig). Een lange afdaling door lage vegetatie
brengt ons aan het meer op 146 m. Aan de noordelijke kant zijn goede kampeerplekken te vinden. De tent
opzetten is een gevecht met afwisselend de wind en de vliegen. Twee elementen die ervoor zorgen dat we al
snel na het eten in de tent kruipen.
Mistige ochtend in Klosterdalen.
9
Na een tijdje bushwhacken wordt de klim uit Klosterdalen gemakkelijker.
Op de pas worden we getrakteerd op een adembenemend uitzicht op de massieven rond Klosterdalen.
10
Op weg naar de Tupaassat vallei.
De westelijke oever van het grote meer in de Tupaassat vallei lijkt ons een ideale plek om de tenten op te zetten.
In de verte duikt de Kangikitsoq-fjord op.
11
Tupaassat vallei.
Dag 5 – vrijdag 15 augustus
Het doel van vandaag is tot bij de Kangikitsoq-fjord te geraken. Dat is nog geen 10 km stappen, maar uit het
verslag van Joery Truyen maken we op dat het terrein dat ons te wachten staat zeer zwaar wordt. De wind
van gisteren is gaan liggen, de wolken zijn volledig verdwenen en al snel staat de zon aan een stralend
blauwe hemel.
De passage langs het meer op 146 m gaat vlot. We blijven langs de oever lopen en dat loopt goed. Net voor
het einde van het meer lopen we rechts even de flank omhoog om te zien wat ons te wachten staat. Het
terrein rond de rivier is bezaaid met gigantische rotsblokken, maar het lijkt erop dat we die grotendeels
kunnen ontwijken door wat hoger in de flank te blijven lopen. Maar eerst volgt er een korte passage
(~100 m) doorheen gigantische boulders en die vraagt behoorlijk wat tijd, want het is echt zoeken naar een
weg. Daarna krijgen we kleinere blokken en grote stukken waar het makkelijk wandelen is. Bijna aan
Drepanocladus Dam besluiten we terug af te dalen, en dat gaat opnieuw door grote rotsblokken. Ook nu zijn
we 20 minuten onderweg op niet veel meer dan 100 m, erna volgen lage struikjes. Wat verder moeten we
weer de helling op – achteraf gezien was het beter geweest niet af te dalen- om rond het water te geraken,
waarna het makkelijk stappen is tot aan de fjord.
Hier komen we zowaar mensen tegen. Het blijken twee Duitsers te zijn die tot daar gekajakt hebben en nu
via Klosterdalen naar de Tasermiut-fjord willen stappen. Hun opvouwbare kajak zit in de rugzakken, die een
pak boven de 30 kg moeten wegen (de kajak alleen al weegt 10 kg, vertellen ze ons).
Om 16u stoppen we met wandelen. We vinden de rivier die we morgen zullen volgen en zetten de tent op
nabij de monding van die rivier in de fjord. We wassen onszelf en onze kleren en genieten nog wat van de
zon.
12
Eenvoudige passage langs de zuidelijke oever van het meer in de Tupaassat vallei.
De rivierbedding is bezaaid met gigantische rotsblokken. We beslissen die te vermijden door in de rechterflank te blijven lopen.
13
Het is zoeken, klefferen en klauteren langs een korte passage doorheen grote rotsblokken.
Bijna aan Drepanocladus Dam dalen we af naar de valleibodem. Te vroeg, want kort daarna moeten we terug de helling op om het
water te kunnen passeren.
14
Nog een laatste eenvoudig stukje langs de valleibodem tot aan de Kangikitsoq-fjord, ons eindpunt voor vandaag.
We zetten de tenten op aan de Kangikitsoq-fjord, nabij de monding van de rivier die we morgen zullen volgen.
15
Dag 6 – zaterdag 16 augustus
We zijn pas rond 9u30 op weg. Het wandelen gaat eerst vlot, maar al gauw moeten we ons tussen halfhoge
(1 m) en soms wat hogere struiken wringen. Wat verder wordt het terrein veel makkelijker, maar dat duurt
niet lang: afwisselend struiken en blokken, en heel vaak een combinatie van beide. Dat laatste betekent dat
je amper ziet waar je je voeten zet en moet hopen dat ofwel de struiken je gewicht gaan houden ofwel dat
er een steen direct onder zit. Heel dit stuk hebben wij redelijk in de flank gelopen, al het lijkt makkelijker om
dicht bij het water te blijven (maar dan is wel wat langer stappen).
We lopen langs een grote lege vlakte en aan de westelijke kant ervan buigen we af naar het noorden,
richting de tweede pas van onze tocht. De klim naar de pas is steil en het is zweten onder de stralende zon,
maar echt moeilijk terrein is het niet. Al snel zien we het meer van de pas links onder ons liggen.
Aanvankelijk blijven we op dezelfde hoogte verder lopen, maar even verder stoten we op een verticale
rotswand die tot in het meer reikt. We keren even terug om wat hoger te klimmen en trachten boven deze
wand te geraken. Het is zoeken naar een weg naar beneden. Uiteindelijk vinden we een weg maar die is niet
zonder moeilijkheden: we klauteren eerst twee passen naar beneden (de rugzakken geven we door) en
vervolgens dalen we een korte maar steile sneeuwhelling af. Gevolg: één grote en één minder grote
glijpartij, gelukkig zonder ernstige gevolgen.
Doorheen blokken stappen we in 20 minuten naar de rivier en eens we daar zijn is het zeer makkelijk en
plezant wandelen. We volgen de hele tijd de rivier, en in de grauwe omgeving duiken regelmatig groene
stukken op met mooie paarse bloemen. Dit bovenste deel van Qinguadalen biedt een resem zeer mooie
kampeerplekken. We besluiten omstreeks 16u om er eentje te kiezen en genieten nog wat van de zon voor
ze achter de bergen zit en de temperatuur een duik neemt.
Klim naar de pas.
16
Bij de pas stoten we op een loodrechte wand die tot in het meer reikt. We vinden geen evidente weg naar beneden.
De afdaling vergt wat kunst- en vliegwerk.
17
Eenmaal voorbij de pas maakt het ruige landschap plaats voor wat meer groen en gemakkelijker terrein.
Dag 7 – zondag 17 augustus
Vandaag deel 1 van Qinguadalen. Dit deel is berucht wegens het vele bushwhacken. We zijn er op voorbereid
dat we ons vandaag door een wildgroei aan takken en struiken van 1 tot 3 meter hoog zullen moeten
wringen.
We blijven de rivier volgen. Aanvankelijk is het terrein zeer makkelijk met af en toe een korte passage over
blokken. Na een goed uur belanden we toch weer tussen de gigantische blokken, waar we af en toe moeten
zoeken naar een doenbare doorgang en één keer moeten we de rugzakken doorgeven om verder te
geraken. Om 8u15 waren we al op weg maar pas rond 11u30 laten we de blokken achter ons. Er volgt een
vlak en groen stuk met een eerste doorwading. Daarna, kort voor het meer rond 260 m, krijgen we een
voorproevertje van het bushwhacken. Even maar, want al snel vinden we een toendra-passage die ons naar
een op de kaart aangeduide kampplaats leidt. We zijn dankbaar voor elke kleine kilometer waarop we vlot
kunnen stappen…
Hierna wordt het terrein weer lastiger (blokken en struiken), weer gevolgd door een open stuk (droge
rivierbedding). Op het einde hiervan moeten we opnieuw een stroom door, waarna we na een korte passage
door de struiken op een drassige veenvlakte terecht komen. Hierna volgen kort op elkaar twee
doorwadingen en na nog enkele korte bushwhack-passages vinden we om 16u30 in een meander van de
rivier een plaats om twee tenten op te zetten.
Tot nu toe valt het bushwhacken veel beter mee dan wat we gevreesd hadden, maar het is afwachten wat
morgen brengt.
De dag begon mistig, maar rond 10u30 brak de zon alweer door. We worden verwend.
18
De ochtendmist en het moerassige landschap zorgen voor een bevreemdende sfeer in hoog-Qinguadalen.
19
Hoog-Qinguadalen.
Na wat zoeken vinden een kampeerplaats tussen de struiken, nabij een meander van de rivier.
20
Dag 8 – maandag 18 augustus
Vandaag wordt, volgens alles wat we gelezen en gehoord hebben, geen moeilijke maar wel een lastige dag
door de vele struiken. Tot aan Tasersuaq is het hemelsbreed ca. 7 km en die zou zo goed als volledig door
een dichte begroeiing moeten afgelegd worden. Lag het aan geluk, onze verkennerstalenten of het mooie
weer? Of waren de verslagen die we hadden gelezen misschien overdreven? Feit is dat de passages door de
struiken voor ons al bij al beperkt bleven.
We volgen eerst nog even de rivier om dan door de struiken naar een open plek te klimmen. Van hieruit zien
we wat verder weer een volgende open plek, waar we naartoe stappen. Op die manier wisselen we de
eerste kilometers af tussen lange open stukken met passages van max. 300 m door de dichte begroeiing.
Vanaf op ca. 4 km van Tasersuaq moeten we ons nog amper door de struiken wringen. We slagen erin quasi
voortdurend goed begaanbare stukken te vinden door nu eens naast de rivier te lopen en dan weer wat
hoger in de flank te gaan lopen. Enkel de laatste 700 m mogen we het echte bushwhacken nog eens aan den
lijve ondervinden. Kort na de middag zijn we aan Tasersuaq, waar we besluiten de rest van de namiddag uit
te rusten en eens een duik te nemen in het grote meer.
Vandaag was er dichte, laaghangende (250 m?) mist tot de middag. Daarna werd het alweer een prachtige
dag.
Het idee was om nu naar het oosten af te buigen en de route te volgen die Willem Vandoorne gevolgd heeft.
Dat betekent dat we over drie dagen de moeilijkste passage van onze tocht zouden bereiken: langs het meer
ten westen van Issuttussoq. Uit het verslag van Willem blijkt dat dit geen eenvoudige passage is, met veel
onstabiele blokken in een steile helling. Omdat we willen weten welk weer ons te wachten staat, bel ik met
de sattelliettelefoon even naar Nanortalik om de weersvoorspellingen te horen te krijgen. Morgen zou het
mooie weer nog aanhouden, overmorgen al wat minder en daarna zou het twee dagen gaan regenen,
waarna het weer beter moet worden. Dat betekent dat we de moeilijke passage langs het meer in de regen
zouden moeten doen en dat, bovendien, een dag wachten ook geen zin heeft. Omdat het terrein tot nu toe
al vrij lastig geweest is, besluiten we na lang wikken en wegen om die passage te laten voor wat het is en
naar het westen te gaan om dan via Itillersuaq naar StordalensHavn te wandelen. Bij slecht weer zou dit
geen probleem mogen zijn.
We slagen erin het bushwhacken in Qinguadalen te beperken door grote, open plekken af te wisselen met passages van maximum
300 m doorheen de struiken.
21
Qinguadalen.
We bereiken Tasersuaq.
22
Genieten aan de oever van Tasersuaq. We wanen ons aan de één of andere Spaanse costa.
23
Dag 9 – dinsdag 19 augustus
Onze kaart hanteert voor de beoordeling van de moeilijkheidsgraad van de routes dezelfde quotering als bij
het skiën: zwart betekent ‘zwaar’ en blauw betekent ‘gemakkelijk’. Het eerste deel van de passage langs
Tasersuaq is zwart gekleurd, vervolgens blauw. We hadden vernomen dat de moeilijkheid er vooral in
bestaat dat er op een gegeven moment een rots omzeild moet worden, en dat kan klaarblijkelijk enkel door
heupdiep in Tasersuaq te waden. De zon is alweer volop van de partij, dus een doorwading schrikt ons niet
af. Immers, liever een heupdiepe doorwading omheen een rots dan de alternatieve route: een lange
beklimming én een lange afdaling door de struiken; een route die vreemd genoeg op de kaart als iets minder
moeilijk staat aangeduid (rood).
Waar de Qingeq Kujallek in Tasersuaq uitmondt, doorwaden wij de rivier. Ze is diep en reikt tot bijna aan ons
middel, maar er zit niet veel stroming op. De oever van Tasersuaq wandelt aanvankelijk zeer vlot (dankzij de
kleine strandjes hier en daar), tot zowat 500 m voor het pad op de kaart overgaat van zwart naar blauw. Hier
wordt het wat moeilijker, met grote blokken, en moeten we meer in de flank gaan lopen. Vergeleken met
wat we de voorbije dagen zoal te verduren kregen qua terrein blijft het allemaal wel goed te doen. Ook de
befaamde rots blijkt geen groot obstakel te vormen: door een kleine klauterpartij naar het meer toe kunnen
we hem zelfs passeren zonder onze botinnen uit te trekken. Nog voor de middag zijn we de ‘neus’ op de
kaart gepasseerd.
Volgens de kaart wordt het volgende deel een stuk gemakkelijker. Blijkt dat Groenlanders een raar gevoel
hebben voor de quotering van hun paden... Hoewel hier op vele stukken inderdaad een goed begaanbaar
pad te vinden is, moeten we al gauw kiezen tussen ofwel een paar meter van de kant van het meer
wandelen waar het bushwhacken geblazen is, ofwel toch langs de oever blijven wandelen waar we
voortdurend over blokken moeten wandelen en springen. Met momenten krijgen we zelfs een combinatie
van beide. Deze kilometers zijn waarlijk lastiger dan de kilometers in de voormiddag. Wanneer we dit alles
achter de rug hebben is het nog een kleine kilometer over kiezelstrandjes stappen (ook best vermoeiend!)
en hierna komt dan eindelijk de echte toendra en ligt het moeilijke terrein voor deze reis grotendeels achter
ons.
Na een lange dag (vertrokken om 8u30) houden we rond 17u halt op een goeie kilometer voor Saputit. Ook
vandaag konden we de hele dag onder een stralende zon stappen. Tijdens de middagpauze gaf de
thermometer van mijn uurwerk 25°C aan!
Afwas aan Tasersuaq.
24
We doorwaden de rivier bij de monding van de Qingeq Kujallek in Tasersuaq.
Aanvankelijk is het makkelijk wandelen langs Tasersuaq.
25
Tasersuaq.
Dag 10 – woensdag 20 augustus
We vertrekken om 9u. Na het blokkenterrein van de voorbije dagen zou het wandelen vanaf nu heel wat
makkelijker moeten gaan. Het eerste stuk, waarbij we links van het topje 232 m passeren, loopt inderdaad
makkelijker. Het topje biedt een schitterend panorama op onder andere de baai van Tasiusaq en de
Tasermiut fjord. Echter, van zodra we de Itillersuaq-vallei indraaien worden we opnieuw getrakteerd op
moeilijker terrein: slechte toendra met vele verscholen stenen en putten. Na een tijdje beslissen we om af te
dalen naar de rivier en hier gaat het wandelen heel wat makkelijker. Af en toe is de ondergrond drassig,
maar nergens zakken we echt diep weg – de getten mogen in de rugzak blijven. Op ca. 1 km van de pas
houden we het voor bekeken. ‘Pas’ is echter een groot woord: de klim gaat hier immers zeer geleidelijk. ‘Vals
plat’ is misschien een betere term. Ook vandaag scheen de zon de hele dag.
Op weg naar de pas die toegang geeft tot de Itillersuaq vallei.
26
Het 232 m topje biedt een schitterend uitzicht op onder andere de baai van Tasiusaq.
27
Itillersuaq.
28
Itillersuaq.
Dag 11 – donderdag 21 augustus
Om 6u30 word ik wakker en ben sta ik even op. De hemel zit potdicht, alles zit in de wolken. Zou de
weersvoorspelling van drie dagen geleden nu dan toch bewaarheid worden? Na nog wat dutten staan we
om 7u30 toch maar op. Tegen 9u15 zijn we klaar om te vertrekken en zijn de wolken verdwenen. De enige
wolken die ons vergezellen in de klim naar de pas zijn wolken van vliegjes; ook zeer vervelend natuurlijk.
Wanneer we de pas bereiken steekt een wind op die ons even verlost van de vliegen, maar het blijft wel
aangenaam warm.
Tegen 12u15 bereiken we na een makkelijke wandeling met twee doorwadingen Stordalens Havn, waar we
wat besluiteloos rondhangen om er tenslotte onze tent op te zetten. Een poging om de (naamloze?) rivier
over te steken om aan de andere kant een top te beklimmen draait op niets uit: er zit teveel stroming op en
aangezien we niet per sé aan de overkant moeten zijn, gaan we het ons ook niet te moeilijk maken.
De wandeling mag dan al over vrij makkelijk terrein gaan, de omgeving is allesbehalve minder ruw
geworden: waar de toppen rond Tasiusaq lager, groener en ronder zijn, worden ze richting Stordalens Havn
weer hoger en scherper. We lopen voortdurend langs laaghangende gletsjertongen, best indrukwekkend!
We ontmoeten hier nog een Duitser die ons weet te vertellen dat het nog twee dagen mooi weer zou
blijven, om dan om te slaan. Wij overwegen om morgen zonder rugzak een stuk van het pad richting
Aapillatoq te wandelen in de hoop misschien tot aan het uitzichtspuntje van Joery en Willem te geraken (ook
al lijkt dat niet eenvoudig), maar de weersvoorspellingen doen ons anders besluiten. We willen immers ook
nog de naamloze top van 1300 m in het westen van het Putooruttoq-massief opwandelen en dat kan enkel
bij mooi weer.
29
Itillersuaq & Stordalens Havn.
30
Dag 12 – vrijdag 22 augustus
We vertrekken om 9u en keren op onze stappen terug in de Itillersuaq vallei. Wat we gisterenochtend en
eergisterennamiddag gewandeld hebben keren we langs dezelfde weg terug. Aangezien het aangenaam
wandelen is in de Itillersuaq vallei –met de gemakkelijke toendra en de machtige massieven langs
weerszijden van de vallei— zien we daar niet tegen op. Bij het naar boven wandelen doorheen de vallei
waait er een frisse wind. Die zorgt ervoor dat we sinds lang nog eens een half uur onze trui moeten aandoen
tijdens het wandelen. Na dat halfuurtje is het alweer aangenaam warm. Onderweg zijn we er nog getuige
van hoe een groot stuk van één van de gletsjers afbreekt en met veel gebulder naar beneden valt.
Omstreeks 15u bereiken we de voet van de top die we morgen willen beklimmen. We zetten de tenten op
naast de rivier en nemen opnieuw een duik in het water.
Mooie ochtend bij Stordalens Havn.
Itillersuaq.
31
De Itillersuaq vallei is omzoomd met steile wanden en gletsjers. Indrukwekkend!
Dag 13 – zaterdag 23 augustus
Vandaag willen we het topje van 1300 m ten westen van het Putooruttoq-massief opwandelen. Althans,
1300 m volgens de kaart. Joery en Willem spreken van 1400 m en ook mijn hoogtemeter zou wat later iets in
die richting aangeven.
Wanneer we om 6u30 wakker worden zit de hemel potdicht. Ook om 7u30 is dat nog steeds zo, maar we
staan toch maar op... om na het ontbijt toch maar terug in de slaapzak te kruipen, want er is geen enkele
beweging te zien in de wolken. Rond 9u15 begint het finaal toch op te klaren en tegen 10u zijn we op weg
onder, opnieuw, een stralende zon. De trui gaat mee in de rugzak, want we gaan er van uit dat het een dikke
1000 m hoger wel een pak frisser zal zijn.
Aanvankelijk krijgen we weer de vervelende combinatie van blokken en kniehoge struiken, maar al gauw
verdwijnen de struiken en wordt het terrein een pak makkelijker, tot ca. 600m. Blokken, blokken en nog
eens blokken. Tot ca. 1200m is het vrij steil, al is het nergens moeilijk. We komen bij een klein plateau
vanwaar we een mooi uitzicht hebben op de vreemde, piramidevormige top, die we omstreeks 14u
bereikten. Wat een uitzicht! In de verte zien we de immense ijskap en talloze scherpe pieken. In het zuiden
en het zuidwesten vlakken de pieken wat af richting de oceaan. En onze trui? Die mag in de rugzak blijven,
het is hier snikheet. De chocola die we gespaard hebben om op dit hoogtepunt op te eten, is gesmolten en
houden we noodgedwongen voor een frisser moment.
Over de afdaling doen we —op een rustig tempo— 3 uur.
We belonen onszelf met een feestmaal. Op de koop toe krijgen we omstreeks middernacht zwak, doch
duidelijk noorderlicht te zien.
32
Op weg naar de 1300 m top ten westen van Putooruttoq-massief.
33
De vreemde, piramide-vormige top. Ter referentie: aan de basis zijn Katleen, Steven en Frank te zien.
34
1300 m top ten westen van Putooruttoq-massief.
35
Dag 14 – zondag 24 augustus
Volgens de weersvoorspelling die ons ter ore was gekomen via de Duitse wandelaar die we ontmoetten in
Stordalens Havn, zou het vandaag dus gaan regenen. Daar blijkt niets van aan. We staan om 7u30 op onder
een stralende hemel. We ontbijten rustig en zijn vertrekkensklaar omstreeks 10u30. Al een halfuurtje later
bereiken we de baai van Tasiusaq. We wandelen richting het dorpje over een soort weg, al verdwijnt die af
en toe.
Omdat de prijs van de bootrit naar Nanortalik met Melik nogal hoog is (500 DKK per persoon) besluiten we
een visser aan te spreken in de hoop dat hij naar Nanortalik moet en ons wil meenemen. Het blijkt de leraar
van het schooltje in Tasiusaq te zijn. Hij brengt ons meteen met zijn boot naar Tasiusaq en belooft ons
morgen naar Nanortalik te brengen. Op onze herhaaldelijke vraag hoeveel we hem daarvoor moeten betalen
krijgen we geen antwoord.
In Tasiusaq aangekomen nodigt hij ons uit bij hem thuis en trakteert op koffie, thee, koekjes en crackers. De
conversatie verloopt door zijn gebrekkige Engels moeizaam en de vrouw des huizes spreekt al helemaal geen
Engels. Zij zit tijdens ons bezoek hoofdzakelijk naar een ongetwijfeld boeiende soap te kijken op haar
gigantische flatscreen. Na een tijdje zien we de leraar vertrekken in zijn boot en wat later houdt de vrouw
haar soap voor bekeken, zodat we nog alleen achter blijven in de huiskamer. We ruimen op en gaan op zoek
naar een plekje om de tent te zetten en die vinden we een kleine 100 m ten oosten van het dorpje. We
nemen nog een frisse duik in de oceaan.
36
Een visser brengt ons prompt van net vòòr Saputit naar Tasiusaq en belooft ons morgen naar Nanortalik te brengen.
Tasiusaq.
37
Onze laatste avond in deze schitterende omgeving.
38
Dag 15 – maandag 25 augustus
Vannacht heeft het zowaar geregend! Onze eerste regendruppels in Groenland! Tegen de tijd dat we uit de
tent komen (7u30) is de regen achter de rug, maar het is wel zwaar bewolkt en vooral een heel pak frisser
dan de voorbije dertien dagen. We gaan naar Tasiusaq waar de leraar ons om iets na schooltijd (12u) zoals
afgesproken komt oppikken. Op een dik half uur zijn we in Nanortalik. Omdat we niet weten wat hij van ons
verwacht qua beloning geven we hem maar al het geld dat we op zak hebben (400 DKK, we hadden niet
voorzien geld nodig te hebben), wat hij zonder veel enthousiasme in ontvangst neemt. Had hij meer
verwacht? Had hij gehoopt te krijgen wat we anders aan Melik moesten betalen? Geen idee…
We halen onze spullen op in het toerismebureau en installeren ons in hotel Tupilak, een vervallen hotel dat
nu als hostel wordt uitgebaat door Niels van het toerismebureau. Veel soeps is het niet, maar de eerste
douche (warm dan nog wel) in bijna 2 weken doet deugd.
We bezoeken het lokale museum, dat uit vele kleine gebouwen bestaat (25 DKK pp). We krijgen zowaar een
gids mee, maar meer dan ons meetronen van het ene gebouwtje naar het andere, en liefst zonder veel
getreuzel, doet hij niet. Daarna gaan we op zoek naar een plaats om ’s avonds de Groenlandse keuken uit te
proberen, maar zonder succes. Het enige dat we vinden zijn twee fastfood-barakken. Dan maar pasta en een
pot saus gaan halen in de supermarkt.
Terug naar Nanortalik via de Tasermiut-fjord.
Dag 16 (dinsdag 26 augustus)
We keren huiswaarts. Net als wij lijkt ook het mooie weer Nanortalik te verlaten, want ook vandaag is het
bewolkt en fris.
39
Conclusie
De landschappen die we te zien hebben gekregen tijdens deze tocht kunnen we nog het beste omschrijven
als het perfecte huwelijk tussen de uitgestrektheid en desolaatheid van Scandinavië, de ruigte en steile
toppen van de Alpen en de bigwalls die we vooral kennen uit Yosemite NP in de Verenigde Staten.
Het moet gezegd dat het moeilijke terrein gedurende de eerste dagen van onze trektocht wel enigszins in de
kleren kroop: de eindeloze blokkenvelden, het bushwhacken, het klauterwerk,... Het permanent stralende
weer maakte dit meer dan draaglijk en we vragen ons toch af hoe het ons vergaan zou zijn bij slechter weer.
Samengevat, het was een stevige maar werkelijk fantastische tocht doorheen de mooie wildernis van ZuidGroenland.
Frank, Ruth, Katleen en Steven.
40