EPLAN NEWS
Transcription
EPLAN NEWS
EPLAN NEWS (EPLAN NIEUWS) voor versie 2.1 Copyright © 2011 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal. Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd. De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenigvuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract. RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG. EPLAN®, EPLAN Electric P8®, EPLAN Fluid®, EPLAN PPE®, EPLAN Cabinet®, EPLAN Pro Panel® en EPLAN Mechatronic Integration® zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. Windows NT®, Windows 2000®, Windows XP®, Windows Vista®, Windows 7®, Microsoft Windows®, Microsoft® Excel®, Microsoft® Access® en Notepad® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. PC WORX®, CLIP PROJECT® en INTERBUS® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH & Co. AutoCAD® en AutoCAD Inventor® zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc. STEP 7®, SIMATIC® en SIMATIC HW Konfig® zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG. InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc. Adobe® Reader® en Adobe® Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. TwinCAT® is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH. Unity Pro® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric. RSLogix 5000® en RSLogix Architect® zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation. Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren. EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright © by Open CASCADE S.A.S. De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.opencascade.org Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................. 9 Leestips .............................................................................................................. 10 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform .................................. 12 Projectgegevens-navigators .............................................................................. 12 Functies verwijderen in de navigators ................................................................ 12 Duidelijkere boomweergave ............................................................................... 14 Verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven ................................................. 15 Verbindingen ....................................................................................................... 16 Uitbreidingen voor de verbindingen-navigator .................................................... 16 Verbindingen filteren op bron- en doeleigenschappen ....................................... 18 Namen van verbindingseigenschappen gewijzigd .............................................. 19 Verbindingen synchroniseren ............................................................................. 19 Artikelbeheer ....................................................................................................... 21 Actualiseren van de artikeldatabank ................................................................... 21 Namen van hoofdknooppunten gewijzigd ........................................................... 21 Nieuw hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing".................................................. 23 Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten .................................................. 23 Namen van productgroepen gewijzigd ............................................................... 25 Nieuw tabblad "Productie" voor het toekennen van boorpatronen ..................... 25 Attributen voor artikeloverkoepelende gegevens................................................ 27 Sprongfuncties in het artikelbeheer .................................................................... 27 Artikeloverkoepelende gegevens synchroniseren .............................................. 29 Meldingenbeheer ................................................................................................. 30 Alleen afgehandelde meldingen controleren ...................................................... 30 Beperken van tijdsintensieve controleprocedures .............................................. 31 Wijziging van het gedrag bij selectiegerichte weergave ..................................... 32 Uitgeschakelde controleprocedures ................................................................... 32 Gedrag van controleprocedure 001016 gewijzigd .............................................. 33 Macro's ................................................................................................................. 33 Macro's actualiseren........................................................................................... 33 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" ...................... 37 2D-gegevens en 3D-gegevens opslaan in verschillende macro's ...................... 38 Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren ............. 39 Draaien van de 3D-weergave bij het wisselen van viewpoints ........................... 42 Montagehulp weergeven .................................................................................... 42 Nieuwe werkbalk voor onderdelenlogica ............................................................ 42 Veldgrootte van montageoppervlakken weergeven en wijzigen ......................... 43 EPLAN NEWS 2.1 3 Inhoudsopgave Montageoppervlakken genereren ....................................................................... 44 Modelaanzichten met vereenvoudigde weergave .............................................. 45 STEP-export als nieuwe uitbreiding ................................................................... 46 Onderdelen .......................................................................................................... 47 Posities verplaatsen van het bij het onderdeel ingevoerde artikel ...................... 47 Grafische editor ................................................................................................... 49 Uitvoergrootte definiëren voor de PDF-export .................................................... 49 Meldingen van verbindingen weergeven in de grafische editor .......................... 52 Weergave van niet-geplaatste verbindingen bij het schemasymbool ................. 53 Verwerkingen ....................................................................................................... 54 Vereenvoudigd selecteren van het bronproject bij het verwerken in een ander project ...................................................................................................... 54 Alleen de gebruikte symbolen van een project weergeven in het symbooloverzicht ............................................................................................................. 56 Doorlopend nummer weer beginnen bij "1" ........................................................ 57 Tijdelijke aanduiding-objecten ........................................................................... 59 Makkelijker overdragen van variabelen uit de eigenschappen ........................... 59 Apparaatselectie.................................................................................................. 60 Makkelijker selecteren uit toebehorenlijst ........................................................... 60 Blokeigenschappen ............................................................................................ 60 Nieuw formaatelement voor apparaatgroepen ................................................... 60 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Revision Management" ....................................................................................................... 62 Eigenschappenvergelijking van verbindingsdefinitiepunten ............................... 62 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Project Options" ............ 63 Secties naderhand wijzigen ................................................................................ 63 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN User Rights Management" ....................................................................................................... 65 Actualiseren van het rechtenbeheer ................................................................... 65 Nieuwe interface voor koppeling met Autodesk Vault ..................................... 67 Gebruikersinterface ............................................................................................ 68 Nieuwe gemeenschappelijke menuopdracht voor de gegevensovername ......... 68 Eigenschapsvoorbeeld geschrapt ...................................................................... 68 Navigatordialoogvenster voor onderdeeleigenschappen verwijderd .................. 68 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken.............................. 69 Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren ............................. 70 Bewerkingsbereiken voor een project definiëren ............................................. 72 Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen ....................... 74 Weergave van bewerkingsbereiken in de multi-user-monitor ............................. 74 4 EPLAN NEWS 2.1 Inhoudsopgave Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren ................................................. 74 Bewerkers selecteren ......................................................................................... 75 Tijdelijk in het gehele project werken ................................................................ 76 Actualiseren van verbindingen ........................................................................... 76 Bewerkingsbereiken verwerken ......................................................................... 77 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik ........................................... 78 Multi-user-monitor configureren ........................................................................ 79 Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten ......................................... 80 De multi-user-monitor gebruiken ....................................................................... 81 Mogelijke werkwijze ............................................................................................ 83 Performance-verbeteringen ................................................................ 84 Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank ................. 84 Gewijzigd gedrag van het programma .............................................................. 85 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 ......................................... 86 Klemmen / stekers ............................................................................................... 86 Artikelen voor stekercontacten en verzamelrailaansluitingen opslaan ............... 86 Beter overzicht op het tabblad "Verbindingen" ................................................... 88 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" .. 90 Geactualiseerde interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLCconfiguratiesystemen ......................................................................................... 90 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid .................................................. 92 Draaien en spiegelen van symbolen en macro's .............................................. 92 Draaien en spiegelen van symbolen .................................................................. 93 Draaien en spiegelen van macro's ..................................................................... 95 Transformatiepunt voor symboolvarianten ......................................................... 96 Nieuwe layer voor interne verbruikersleidingen............................................... 97 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts ........................................................ 98 Voorwaarden...................................................................................................... 101 Instellingen voor Sequential Function Charts ................................................... 102 Functiediagrammen maken .............................................................................. 104 Functies in het diagram plaatsen...................................................................... 104 Macro's in het diagram plaatsen ....................................................................... 105 Overige informatie over het plaatsen van grafische symbolen / macro's .......... 106 Waarden voor schaal en procesvolgorde invoegen .......................................... 107 EPLAN NEWS 2.1 5 Inhoudsopgave Nieuw weergavetype "Functioneel" ................................................................. 108 Overkoepelend bewerken van eigenschappen................................................. 108 Gegevenssynchronisatie tussen de weergavetypen ........................................ 109 Weergavetype voor symbolen .......................................................................... 109 GRAFCET-diagrammen maken ........................................................................ 109 Variabelentabel invoegen ................................................................................. 111 GRAFCET-elementen invoegen ....................................................................... 111 Beschrijvende teksten ...................................................................................... 113 Nieuwe speciale tekens voor GRAFCET .......................................................... 114 Speciale onderwerpen EPLAN PPE .................................................. 115 ODC van PLT-systeemelementen in de functieomgeving weergeven .......... 115 In EPLAN View filteren op de ICS-code ........................................................... 116 Automatisch nummeren van PLT-systeemnummers ..................................... 116 Sortering bij de selectie van PLT-systemen ................................................... 118 Structuurcodes bij het invoegen van macro's automatisch synchroniseren.................................................................................................. 118 ODC-overname bij het tekenen van het PLT-systeem uitgebreid ................. 119 EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface uitgebreid ........................................... 121 EPLAN Pro Panel Professional ......................................................... 122 Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional ......................................... 129 Productiegegevens voor NC-machines ........................................................... 132 Routeringsverbindingen genereren ................................................................. 133 Werkwijze bij het routeren van verbindingen .................................................... 134 Routeringspaden .............................................................................................. 134 Routeringsbereiken .......................................................................................... 136 Bedradingsblokkeringen ................................................................................... 137 Routeringspadnetwerk ..................................................................................... 137 Weergave van het routeringspadaanzicht ........................................................ 138 Routeren van verbindingen .............................................................................. 139 Routeringsverbindingen in de verbindingen-navigator ..................................... 140 Bundelen van routeringsverbindingen .............................................................. 141 Optimaliseren van de netten............................................................................. 142 Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines........................... 143 Verwerking montagelijst ................................................................................... 144 Formulieren voor montagelijsten ...................................................................... 145 In de layoutruimte-navigator filteren op relevante onderdelen .......................... 146 6 EPLAN NEWS 2.1 Inhoudsopgave Ondersteuning bij het maken van stamgegevens .......................................... 146 Automatische schakelkastinterpretatie ............................................................. 146 Basispunten als speciale montagepunten voor de toebehorenplaatsing .......... 147 Basispuntschema overdragen ..........................................................................148 Import en export van gegevens ....................................................................... 149 Import van gegevens ........................................................................................ 149 Export van gegevens ........................................................................................ 150 Gegevensovername uit EPLAN Cabinet .......................................................... 151 Gegevensovername van Cabinet-projecten ..................................................... 151 Gegevensovername van NC-gegevens ........................................................... 152 Gegevensovername van stamgegevens .......................................................... 152 Gegevensovername van toebehoren ............................................................... 153 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal ........................................ 154 Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configurator van Endress+Hauser ................................................................................................ 160 De Rittal Therm-configurator openen .............................................................. 162 Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatelijst ...................... 163 Een bepaalde macrovariant invoegen ............................................................. 164 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" .......................................................................................... 165 Programma openen via opdrachtregelparameter ........................................... 165 Overige vernieuwingen van de EPLAN API..................................................... 166 Vernieuwingen in de stamgegevens ................................................ 171 Stamgegevens: Symbolen ................................................................................ 171 Stamgegevens: Formulieren ............................................................................ 176 Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures .......... 177 Stamgegevens: Macro's ................................................................................... 178 Overige vernieuwingen en informatie .............................................. 181 Klantenaanvragen en meldingen ..................................................................... 181 Validatiecode ..................................................................................................... 184 Validatiecode online aanvragen ....................................................................... 184 Installatie ............................................................................................................ 186 Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager ..................................... 186 EPLAN NEWS 2.1 7 Inhoudsopgave Softwarevereisten en vrijgaven........................................................................ 192 Algemene voorwaarden.................................................................................... 192 Besturingssystemen ......................................................................................... 192 Microsoft-producten .......................................................................................... 193 SQL-server ....................................................................................................... 193 Autodesk-producten ......................................................................................... 193 PDF-redlining ................................................................................................... 193 PLC-systemen (PLC & Bus Extension) ............................................................ 193 Afgekondigde besturingssystemen ...................................................................194 Overige afkondigingen ..................................................................................... 194 Hardwarevereisten ............................................................................................ 195 Hardwarevereisten computerplatform .............................................................. 195 Aanbevolen configuratie computerplatform ...................................................... 195 Minimum vereisten netwerk .............................................................................. 196 Minimum vereisten multi-user-gebruik .............................................................. 196 8 EPLAN NEWS 2.1 Voorwoord Voorwoord Geachte EPLAN-gebruiker, In moderne productontwikkelingsprocessen in de machine- en installatiebouw moeten projecten snel en efficiënt worden uitgevoerd. Om aan deze trend tegemoet te komen, is het van belang om engineeringtools uniform te maken en incompatibele gegevensformaten en als gevolg daarvan onderbrekingen in de interdisciplinaire informatiestroom consequent te vermijden. Het EPLAN-platform is een geïntegreerde engineeringoplossing, waarmee de consistentie van projectgegevens in alle disciplines en fasen van het project is gewaarborgd en de engineering naadloos in uw hele productontwikkelingsproces kan worden geïntegreerd. Het gevolg: snellere engineeringresultaten en betere documentatie voor machines en installaties. Met plezier bieden wij deze update, het nieuwe EPLAN-platform 2.1, aan. De nieuwe versie bevat innovatieve functies en geïntegreerde systeemoplossingen en zorgt daardoor voor doorslaggevende uniformiteit in het engineeringproces. Het meeste recente voorbeeld: EPLAN Pro Panel Professional Wat ooit als 3D-montageopbouw is begonnen, is inmiddels een integratieve engineeringoplossing voor de schakelkast- en schakelcentrumbouw. Schemavervaardiging, schakelkast-layout, productie-integratie en montage zijn geïntegreerd in een enkele oplossing, die voor meer toegevoegde waarde zorgt. EPLAN-platform 2.1 heeft nog talrijke andere voordelen waarvan u kunt profiteren; u zult versteld staan van de nieuwe mogelijkheden van uw EPLAN-software. Wij wensen u veel succes met het EPLAN-platform 2.1. Het team van EPLAN Software & Service EPLAN NEWS 2.1 9 Voorwoord Leestips Belangrijke informatie: Raadpleeg vóór het installeren van deze versie eerst de informatie in het hoofdstuk "Overige vernieuwingen en informatie" vanaf pagina 181. Lees vooral paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" op pagina 192 goed door. Als u overstapt van een oudere EPLAN-versie op de actuele versie dient u er ook rekening mee te houden dat de installatie nu anders is en door middel van een nieuw installatieprogramma wordt verricht (zie paragraaf "Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager" op pagina 186). Bij het openen van oude projecten met de EPLAN-versie 2.1 worden deze projecten geactualiseerd. Zie paragraaf "Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank" op pagina 84. Als u een "oude" artikeldatabank wilt gebruiken, moet die artikeldatabank eerst worden geactualiseerd (zie paragraaf "Actualiseren van de artikeldatabank" op pagina 21). Als u gebruikmaakt van het rechtenbeheer en u overstapt op versie 2.1, dient u het rechtenbeheer te actualiseren. Zie paragraaf "Actualiseren van het rechtenbeheer" op pagina 65. Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en schrijfwijzen die in dit document worden gehanteerd: Let op: Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschuwingen. Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door! Opmerking: Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullende opmerkingen. 10 EPLAN NEWS 2.1 Voorwoord Voorbeeld: Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool. Tip: Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma vereenvoudigen. Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw) aangegeven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend. Cursieve teksten geven aan wat belangrijk is en waar u beslist op moet letten. Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weergegeven in niet-proportioneel lettertype. Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het programma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1] voor de functietoets "F1"). Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoorbeeld Help > Inhoud). De menu's en opties die in het menupad worden genoemd, moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen om een bepaalde programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier genoemde menupad opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van EPLAN. Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen worden in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen "inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de instelling is dan niet actief ) gebruikt. EPLAN NEWS 2.1 11 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Projectgegevens-navigators Functies verwijderen in de navigators De functie "verwijderen" is nu in de navigators hetzelfde als in de grafische editor. Via de snelmenuopdracht Verwijderen kunt u in de navigators nu ook geplaatste functies / objecten verwijderen. Voordeel: De functie in de navigators is uniform gemaakt en daardoor kunt u makkelijker en sneller verwijderen. Bij het bewerken hoeft u niet heen en weer te schakelen tussen een navigator en de grafische editor om een geplaatste functie te verwijderen. Daardoor bespaart u tijd, wordt de kwaliteit van het project verhoogd en wordt professionele databankgerichte engineering makkelijker. De geselecteerde functies worden na een controlevraag verwijderd. Als u in een boom een boomstructuurniveau hebt geselecteerd, worden alle functies onder het geselecteerde boomstructuurniveau verwijderd. Er worden zowel geplaatste als niet-geplaatste functies verwijderd. Als een geplaatste functie wordt verwijderd, wordt deze tegelijkertijd in de grafische editor of in de layoutruimte verwijderd. Opmerking: Houd er rekening mee dat bij het verwijderen van geplaatste functies ook de verbindingen die in het project voorkomen kunnen worden gewijzigd. Er kunnen nieuwe verbindingen ontstaan of er kunnen verbindingen worden verwijderd. 12 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform In de potentiaal- en de afbreekpunt-navigator is de snelmenuopdracht Verwijderen toegevoegd. Met deze menuopdracht worden zoals hierboven beschreven de geselecteerde objecten (potentiaaldefinities etc.) en afbreekpunten verwijderd. Navigators voor apparaten / artikelen: Ook in de 2D-schakelkastopbouw- en de 3D-montageopbouw-navigator is de menuopdracht Verwijderen in het snelmenu nieuw. Met deze menuopdracht worden hier alleen artikelplaatsingen verwijderd. Dat houdt in dat de menuopdracht alleen voor artikelplaatsingen kan worden uitgevoerd. De geselecteerde artikelplaatsingen worden na een controlevraag verwijderd. De artikelen en functies blijven behouden. In de materiaallijsten-navigator worden met Verwijderen de geselecteerde artikelreferenties verwijderd, deze functie blijft dus hetzelfde. Plaatsing van een functie verwijderen U kunt nu ook een geplaatste functie verwijderen met Bewerken > Plaatsing verwijderen als u de grafische editor niet hebt geopend. Daardoor beschikt u nu over de mogelijkheid om vanuit een navigator de grafische plaatsingen in het schema te verwijderen. Na een controlevraag worden de plaatsingen van de geselecteerde objecten verwijderd. De menuopdracht Plaatsing verwijderen is niet van invloed op de objecten in de navigators voor apparaten / artikelen (materiaallijsten-, 2D-schakelkastopbouw-navigator etc.), op objecten in de layoutruimtenavigator en in de 3D-weergave van een geopende layoutruimte. In deze navigators worden artikelplaatsingen beheerd en geen geplaatste of niet-geplaatste functies. EPLAN NEWS 2.1 13 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Opmerking: De instellingen voor deze functies in het rechtenbeheer staan in de lijst Rechten onder het onderwerp Grafische editor / navigator. De rechten voor het verwijderen van functies en andere objecten heten Verwijderen in de grafische editor en Verwijderen in navigators. Verwijderen van een plaatsing wordt mogelijk op basis van het recht Plaatsing verwijderen. Als een gebruikersgroep voor bepaalde bewerkingen geen rechten heeft, worden de bijbehorende menuopdrachten verborgen. Duidelijkere boomweergave Tot nu toe werden in de boomweergaven van de navigators alle onderdelen, klemmenstroken etc., die niet met behulp van structuurcodes in een gedefinieerde projectstructuur waren gerangschikt, bovenaan achter elkaar gezet. Om de boomweergave van de navigators in zulke gevallen duidelijker te maken, worden nu alle onderdelen, klemmenstroken etc., die van doorlopende nummering zijn voorzien, met onderdeelcodes in het boomstructuurniveau Zonder structuurcode geplaatst. Voordeel: Door de overzichtelijkere boomweergaven kunt u ook in omvangrijke projecten makkelijker met de projectgegevensnavigators werken. Dit boomstructuurniveau wordt alleen weergegeven in projecten met een coderingsstructuur (bijv. IEC-coderingsstructuur), en dus niet doorgenummerde projecten. Het reeds bekende boomstructuurniveau Zonder ODC wordt onder het boomstructuurniveau Zonder structuurcode geplaatst. Op dit hiërarchieniveau worden de onderdelen weergegeven die evenmin een onderdeelcode hebben. 14 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Doordat de boomweergave anders wordt afgebeeld, wordt ook de weergave van de gegevens sneller geactualiseerd. Als er een object wordt gewijzigd dat bij de onderdelen met doorlopende nummering hoort, wordt nu alleen nog maar het bijbehorende niveau en niet meer de hele boom geactualiseerd. Verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven Een verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven van de navigators zorgt ervoor dat bij een kolomsortering een eerder verrichte sortering op een andere kolom behouden blijft. Voordeel: Lijstweergaven zijn met name handig als u snel een tabel met een overzicht over de projectgegevens wilt hebben. Door de nieuwe kolomsortering worden zoekacties tot een minimum beperkt en kunt u het project sneller ontwerpen. EPLAN NEWS 2.1 15 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voorbeeld: U bent in de verbindingen-navigator en hebt de lijst met verbindingen oplopend op de eerste kolom Bron gesorteerd. Vervolgens klikt u op de kolom Verbindingskleur / -nummer. De lijst is nu alfanumeriek oplopend op verbindingskleur / -nummer gesorteerd. In vorige versies zouden voor verbindingen met dezelfde verbindingskleur (bijvoorbeeld BK) de items in de kolom Bron nu willekeurig zijn geordend, maar nu zijn deze items nog steeds correct gesorteerd (voor BK bijvoorbeeld =EB3+ET1-X1:1, =EB3+ET1-X1:7, =EB3+ET1-X1:13, =EB3+ET2-A2:7 etc.). Verbindingen Uitbreidingen voor de verbindingen-navigator De verbindingen-navigator heeft nu ook een boomweergave. In de boomweergave worden de verbindingen gesorteerd op de structuurcodes van de onderdeelstructuur. De verbindingen worden dubbel weergegeven, een keer onder de bron-ODC en een keer onder de doel-ODC. 16 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: De uitgebreide weergave zorgt er door de structuur en de grotere overzichtelijkheid ook bij omvangrijke projecten voor dat u makkelijker met de verbindingsgegevens kunt werken. U kunt afhankelijk van de taak de weergave (lijst- of boomweergave) selecteren die het beste bij deze centrale projectgegevens past. Er zijn nieuwe mogelijkheden voor de snelinvoer van een filter, zodat u sneller kunt vinden wat u zoekt en u nog meer kostbare tijd bij het ontwerpen van projecten bespaart. De volgende informatie over een verbinding wordt weergegeven in de boom (indien aanwezig): Aansluitcode van de bron-ODC / doel-ODC Weergegeven ODC van de kabels / pakketten Verbindingskleur / -nummer Verbindingscode EPLAN NEWS 2.1 17 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Functiedefinitie van de verbinding Weergegeven ODC van het tegendoel. Filteren door middel van snelinvoer Bovendien is het in de verbindingen-navigator mogelijk om de verbindingen te filteren door middel van snelinvoer. Daarvoor is zowel in de boomals in de lijstweergave onder het filter het nieuwe veld Waarde: <Eigenschap> beschikbaar. In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een gedefinieerd en geactiveerd filter snel de waarde van een filtercriterium aanpassen. Meer informatie over de snelinvoer vindt u in de online-help voor dit dialoogvenster. Verbindingen filteren op bron- en doeleigenschappen In de verbindingen-navigator is het nu ook mogelijk om de verbindingen te filteren op de eigenschappen van de bron en / of het doel. Zodoende kunt u bijvoorbeeld filteren op verbindingen die van een bepaald onderdeel komen of naar een bepaald onderdeel lopen. Om dit mogelijk te maken, is de criteriumselectie voor het filter van de verbindingen-navigator uitgebreid. In het dialoogvenster Criteriumselectie beschikt u nu voor het selecteren van een filtercriterium, behalve over de verbindingseigenschappen, over de twee nieuwe hiërarchieniveaus "Bron of doel" en "Bron en doel". Om ervoor te zorgen dat de performance niet nadelig wordt beïnvloed, zijn deze twee eigenschapslijsten in het filter uitgevoerd als OF- en als EN-koppeling. 18 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Uitvoer van de verbindingslijst Ook bij de uitvoer van de verbindingslijst in het dialoogvenster Filter / sortering - Verbindingslijst hebt u nu voor het filter en de sortering toegang tot de bron- en doeleigenschappen. De bijbehorende dialoogvensters voor de criteriumselectie zijn hiervoor uitgebreid. Namen van verbindingseigenschappen gewijzigd Om ervoor te zorgen dat het verschil tussen de verbindingseigenschappen Verbindingstype (ID 31075) en Verbinding: Type (ID 31048) duidelijker is, zijn de namen van deze eigenschappen gewijzigd. Oude naam: Nieuwe naam: Verbindingstype Beheertype Verbinding: Type Verbinding: Typenummer Het beheertype van een verbinding (bijvoorbeeld geplaatst, niet-geplaatst etc.) geeft aan hoe die verbinding in EPLAN wordt beheerd. De eigenschap kan voor het sorteren van de verbindingen in de verbindingen-navigator worden gebruikt. In de eigenschap Verbinding: Typenummer wordt het typenummer van het verbindingsartikel (bijvoorbeeld het typenummer van het draadtype, buistype of slangtype) ingevoerd of overgenomen van het geselecteerde artikel uit het artikelbeheer. Verbindingen synchroniseren Een verbinding kan in het schema meerdere keren verdeeld in de weergavetypen "Meerlijnig", "Enkellijnig" of "3D-montageopbouw" voorkomen. Verbindingen met het weergavetype "Montageopbouw 3D" worden aangeduid als routeringsverbindingen. Dat zijn verbindingen die in een layoutruimte zijn gerouteerd. EPLAN NEWS 2.1 19 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Wanneer u de bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) niet hebt geactiveerd, kunt u de eigenschappen van de verdeelde verbindingen onafhankelijk van elkaar bewerken. Hierdoor kunnen er verschillen tussen de eigenschappen van de verbindingen ontstaan. Als u die verschillen niet meer wilt hebben, kunt u nu de eigenschappen van de verdeelde verbindingen voor het hele project synchroniseren. De mogelijkheid om de gegevens van verdeeld weergegeven functies te synchroniseren, bestond al een tijd in EPLAN. Om die reden is de bestaande menuopdracht Synchroniseren (onder Hulpprogramma's > Synchroniseren) gesplitst in de twee submenuopdrachten Functies en Verbindingen. Voor het synchroniseren van verdeeld weergegeven verbindingen zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar: Als u de waarden van de geselecteerde meerlijnige verbindingen aan de bijbehorende verbindingen van de andere weergavetypen wilt doorgeven, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Synchroniseren > Verbindingen > Meerlijnig --> alle weergavetypen. Om de geselecteerde routeringsverbindingen te synchroniseren, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Synchroniseren > Verbindingen > 3D-montageopbouw --> alle weergavetypen. Zodra u de controlevraag die daarop volgt met [OK] hebt beantwoord, wordt de synchronisatie uitgevoerd. 20 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Artikelbeheer Actualiseren van de artikeldatabank Als u het programma voor het eerst hebt geïnstalleerd en het vervolgens opstart, kunt u meteen beschikken over de actuele artikeldatabank. Als u met meerdere versies van EPLAN werkt (bijvoorbeeld als u overstapt op versie 2.1) en in versie 2.1 een "oude" artikeldatabank hebt ingesteld, wordt u bij het openen van het artikelbeheer gevraagd of u de artikeldatabank wilt actualiseren. Als u de vraag met [Ja] beantwoordt, wordt de artikeldatabank geactualiseerd. Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daardoor blijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen deze niet worden bewerkt. Andere programmacomponenten die eveneens gebruikmaken van de gegevens uit de artikeldatabank, voeren een bijbehorende melding uit als de artikeldatabank niet overeenkomt met de actuele versie. Opmerking: Als u met meerdere versies van EPLAN werkt, moet voor het bewerken en onderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste versie van EPLAN worden gebruikt. Een geactualiseerde artikeldatabank kan in oudere versies van EPLAN bijvoorbeeld voor een artikel- of apparaatselectie worden geopend, maar niet worden bewerkt. Namen van hoofdknooppunten gewijzigd In het kader van de uitbreidingen voor EPLAN Pro Panel Professional was het noodzakelijk om een paar begrippen uniform te maken. Als gevolg daarvan zijn in het artikelbeheer de namen van de twee hoofdknooppunten "Constructie" en "Aansluitingen" alsmede de bijbehorende tabbladen gewijzigd. EPLAN NEWS 2.1 21 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Interface-element Oude naam: Nieuwe naam: Hoofdknooppunten Constructie Boorpatroon Tabblad Constructie Boorpatroon Tabblad Boorpatroon Uitsparingen Hoofdknooppunten Aansluitingen Aansluitbeeld Tabblad Aansluitingen Aansluitbeeld Tabblad Aansluitklemmen Aansluitingen Analoog aan de hierboven vermelde wijzigingen is ook de naam van het veld Aansluitingen op het tabblad Technische gegevens gewijzigd in Aansluitbeeld. Voorbeeld: De onderstaande afbeelding toont de nieuwe hoofdknooppunten met de nieuwe namen in de boomstructuur van het artikelbeheer. Als boomconfiguratie voor de weergave van de boom is de instelling "Standaardinstelling EPLAN" geselecteerd. 22 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Nieuw hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing" Het nieuwe hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing" is ook een uitbreiding voor EPLAN Pro Panel Professional. In dit gedeelte van het artikelbeheer definieert u de plaatsingsinstructies voor de toebehoren van de 3D-montageopbouw. Hier kunt u bijvoorbeeld opgeven op welke positie op een profielframe, schakelkastbehuizing etc. de toebehoren worden geplaatst en of de toebehoren bij het plaatsen met een bepaalde hoek worden gedraaid. Om een gedefinieerde toebehorenplaatsing aan toebehoren van een artikel toe te kennen, kunt u op het tabblad Toebehoren (of voor een toebehorenlijst op het tabblad Artikelen) de nieuwe kolom Toebehorenplaatsing gebruiken. Op die manier kunt u een toebehorenplaatsing selecteren. Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten Het is ook nieuw dat u nu voor elk hoofdknooppunt een eigen boomconfiguratie kunt definiëren. Daartoe wordt er in het dialoogvenster Boomconfiguratie een nieuwe kolom van het recordtype weergegeven. Voordeel: In het artikelbeheer is overzichtelijkheid van groot belang. Met de nieuwe configuratiemogelijkheden kunt u nu onder het hoofdknooppunt boomconfiguraties definiëren die onafhankelijk van elkaar zijn. Aangezien u iedere boomconfiguratie specifiek kunt afstellen op de componenten die er in staan, is de overzichtelijkheid van de structuur aanzienlijk verbeterd. Gebruikers met verschillende specialisaties kunnen hun eigen individuele boomstructuur definiëren. Doordat artikelrecords sneller worden gevonden, bespaart u tijd en wordt het werken met het artikelbeheer makkelijker. EPLAN NEWS 2.1 23 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Het standaardschema voor de boomconfiguratie bevat voor alle mogelijke recordtypen al een voorgedefinieerd hoofdknooppunt. Aan de hoofdknooppunten zijn echter – met uitzondering van het hoofdknooppunt "Artikel" – geen eigenschappen toegewezen. Om voor een recordtype (bijvoorbeeld een toebehorenlijst) een hoofdknooppunt te configureren, klikt u voor het desbetreffende recordtype in de kolom Hoofdknooppunten en opent u vervolgens met de knop [...], die aan de rechterrand van de rij wordt weergegeven, het dialoogvenster Boomconfiguratie – Hoofdknooppunten. Daar selecteert u vervolgens in de nieuwe vervolgkeuzelijst Recordtype het recordtype waarvoor u een afzonderlijk hoofdknooppunt wilt configureren. 24 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Namen van productgroepen gewijzigd Om ervoor te zorgen dat u het verschil tussen elektrotechnische artikelen uit de productgroepen "Kabels / verbindingen" en "Draden" beter kunt herkennen, zijn de namen van deze productgroepen gewijzigd. Oude naam: Nieuwe naam: Kabels / verbindingen Kabels Draden Verbindingen Samen met de naamswijziging van de productgroep "Draden" zijn ook het bijbehorende tabblad Draadgegevens en een aantal velden op dat tabblad hernoemd. Interface- Oude naam: element Nieuwe naam: Tabblad Draadgegevens Verbindingsgegevens Veld Adertype Typenummer Veld Eenheid aderdoorsnede / Eenheid verbindingsdoorsnede / diameter diameter Veld Kabelgewicht (kg/km) Verbindingsgewicht (kg/km) Nieuw tabblad "Productie" voor het toekennen van boorpatronen Voor het opslaan van boorpatrooninformatie (bijvoorbeeld het boortype) beschikt u in het artikelbeheer voor ieder artikel over het nieuwe tabblad Productie. Op dit tabblad kunt u aan ieder artikel een willekeurig aantal boorpatronen toekennen. EPLAN NEWS 2.1 25 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Om een nieuwe rij te genereren, klikt u op de knop (Nieuw) in de werkbalk boven de tabel. Klik in het veld Boorpatroon op [...]; er wordt een selectiedialoogvenster geopend waar u het gewenste boorpatroon kunt selecteren. In de kolommen Inspringing X-richting en Inspringing Y-richting kunt u voor het desbetreffende boorpatroon een verplaatsing definiëren. Daardoor kunt u identieke boorpatronen voor artikelen van verschillende grootte gebruiken. Als gevolg van deze vernieuwing is op het tabblad Technische gegevens het veld Constructie verwijderd. Gegevens die in dit veld waren ingevoerd, blijven behouden en worden bij het actualiseren van de artikeldatabank in de eerste rij van de tabel met boorpatronen gezet. Opmerking: Het veld Constructie is uitsluitend uit de gebruikersinterface van het artikelbeheer verwijderd. Om de compatibiliteit met EPLAN Cabinet te waarborgen, is deze eigenschap nog wel aanwezig in de artikeldatabank. 26 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Gebruikt boorpatroon bij de 3D-artikelplaatsing wijzigen Bij plaatsen van een component (bijvoorbeeld een kabelgoot) op een montageoppervlak wordt in eerste instantie het standaardboorpatroon gebruikt dat zich bij het artikel bevindt. Daarbij wordt het boorpatroon op de eerste rij van de tabel op het tabblad Productie als standaardwaarde gedefinieerd. Als u bij een artikel meerdere boorpatronen hebt opgeslagen, hebt u in het eigenschappendialoogvenster van de 3D-artikelplaatsing de mogelijkheid om het boorpatroon te selecteren dat bij de desbetreffende montagesituatie past. Daarvoor beschikt u op het tabblad Artikel voor de artikelreferentiegegevens over de nieuwe eigenschap Gebruikte boorpatroon (ID 20284). Als het artikel meerdere boorpatronen heeft, kunt u het gewenste boorpatroon bij de 3D-artikelplaatsing selecteren door middel van een vervolgkeuzelijst. Attributen voor artikeloverkoepelende gegevens Op het tabblad Attributen hebt u de mogelijkheid om uw eigen classificatiekenmerken op te slaan. Analoog aan de artikelen beschikken nu ook de artikeloverkoepelende gegevens Toebehorenlijst, Toebehorenplaatsing, Boorpatroon en Aansluitbeeld over dit tabblad. U kunt de attributen gebruiken om te filteren met het veldgebaseerde filter of om een boomconfiguratie te maken. Sprongfuncties in het artikelbeheer Op meerdere plekken in het artikelbeheer wordt er via het artikelnummer (of andere items) verwezen naar een ander artikel of een ander record (boorpatroon, aansluitbeeld). Om de navigatie te verbeteren, beschikt u op die plekken nu in het snelmenu over de menuopdracht Ga naar. Met deze snelmenuopdracht kunt u naar het ingevoerde artikel / record springen. EPLAN NEWS 2.1 27 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: Artikelbeheer: Met de nieuwe sprongfuncties navigeert u met een druk op de knop, ook in omvangrijke artikelstammen, snel en doeltreffend tussen de kruisverwezen artikelgegevens. Op die manier bespaart u tijd en wordt het werken met bij elkaar horende artikelrecords, die steeds meer met elkaar verweven zijn, makkelijker. Engineering: De koppeling van artikelen met toebehoren en toebehorenlijsten en de nieuwe mogelijkheden voor toebehorenplaatsingen beschikken over talrijke automatische functies en helpen de gebruiker bij de engineering. Op die manier bespaart u tijd, en de eenvoudige toegang tot hoogwaardige stamgegevens uit het artikelbeheer zorgt er op een doeltreffende manier voor dat u bij het ontwerpen van projecten minder fouten maakt. Het snelmenu is op de volgende plekken uitgebreid met de menuopdracht Ga naar: Veld Aansluitbeeld (tabblad Technische gegevens) Tabelcel Boorpatroon (tabblad Productie) Tabelcel Artikelnummer / naam bij toebehoren (tabblad Toebehoren) Tabelcel Toebehorenplaatsing bij toebehoren (tabblad Toebehoren) Tabelcel Artikelnummer bij een bouwgroep (tabblad Bouwgroep) Tabelcel Artikelnummer bij een module (tabblad Module) Veld Artikelnummer bij beugels en rails van een verzamelrail (tabblad Verzamelrailsysteem) Tabelcel Artikelnummer bij een schakelkast (tabblad Deuren en tabblad Montageplaten) Tabelcel Artikelnummer bij een toebehorenlijst (tabblad Artikel) Tabelcel Toebehorenplaatsing bij een toebehorenlijst (tabblad Artikel). 28 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Artikeloverkoepelende gegevens synchroniseren Alle artikeloverkoepelende gegevens van het artikelbeheer (bijvoorbeeld boorpatronen, aansluitbeelden, fabrikant- / leveranciersgegevens) worden nu samen met de artikelgegevens gesynchroniseerd. Daardoor worden de gegevens, waarnaar bij de artikelen wordt verwezen, in het project opgeslagen en bij het actualiseren van de verwerkingen meegenomen. Dit nieuwe kenmerk heeft ook invloed op de volgende functies: de synchronisatie van de projectstamgegevens nadat het project is geopend de artikelgegevenssynchronisatie na een wijziging in het artikelbeheer het actualiseren van de artikelgegevens van een huidig project via de menuopdracht Huidig project actualiseren het voltooien van de artikelgegevens van een huidig project via de menuopdracht Huidig project voltooien. Bovendien is het dialoogvenster voor de artikelsynchronisatie uitgebreid, dat u via Hulpprogramma's > Artikel > Huidig project synchroniseren kunt openen. In het dialoogvenster Artikelsynchronisatie <Projectnaam> worden nu niet alleen artikelen, maar ook de overige gegevens van het artikelbeheer weergegeven (boorpatronen, fabrikant- / leveranciersgegevens etc.). Op die manier kunt u gericht afzonderlijke gegevens in het project actualiseren. Om ervoor te zorgen dat het gegevenstype in het dialoogvenster herkenbaar is, hebben de tabellen Opgeslagen artikelen en Systeemartikelen nu standaard de kolom Artikeltype. In de kolom Artikelnummer wordt de naam van het desbetreffende record weergegeven. Met uitzondering van de kolommen Status en Laatste wijziging worden de overige kolommen alleen bij een artikel gevuld. EPLAN NEWS 2.1 29 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Meldingenbeheer Alleen afgehandelde meldingen controleren U hebt voor een project een controleprocedure uitgevoerd en daarna een deel van de gegenereerde meldingen afgehandeld. Daarvoor hebt u in het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> voor de desbetreffende melding in de kolom Afgehandeld het bijbehorende selectievakje ingeschakeld. Als u vervolgens een controleprocedure uitvoert, kunt u controleren of de correcties die u in het project hebt verricht, zijn gelukt. Om ervoor te zorgen dat bij deze achteraf uitgevoerde test niet alle controles van een controleprocedureschema hoeven te worden uitgevoerd, is het nu mogelijk om de controleprocedure te beperken tot de "afgehandelde" meldingen. Voordeel: Met de functie Alleen afgehandelde meldingen controleren kunt u de workflow bij het bewerken van controleproceduremeldingen verbeteren. Doordat de controleprocedure beperkt blijft tot de afgehandelde meldingen, gaat het achteraf testen van meldingen veel sneller. U kunt de nieuwe mogelijkheden gebruiken om de kwaliteitsborging bij het ontwerpen van projecten te verbeteren. Om dat mogelijk te maken, is het dialoogvenster Controleprocedure uitvoeren uitgebreid. Hier beschikt u nu over het selectievakje Alleen afgehandelde meldingen controleren. 30 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden bij de volgende offlinecontroleprocedure alleen de meldingen gecontroleerd waarvoor in het meldingenbeheer het selectievakje Afgehandeld is ingeschakeld. Alle niet-afgehandelde meldingen blijven onveranderd in de meldingendatabank. In dit geval worden alle andere instellingen voor de controleprocedure of een gemaakte selectie in de navigators niet meegenomen. In het dialoogvenster Controleprocedure uitvoeren zijn het veld Instellingen en het selectievakje Toepassen op het gehele project grijs weergegeven. In het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> is er bovendien nog de nieuwe snelmenuopdracht Alleen afgehandelde meldingen controleren. Met deze snelmenuopdracht kunt u de beperkte controle meteen uitvoeren zonder een dialoogvenster te openen. Opmerking: Als er voor een project bewerkingsbereiken zijn gedefinieerd, worden bij een controleprocedure met de beperking Alleen afgehandelde meldingen controleren alleen de meldingen die als "afgehandeld" zijn gemarkeerd bij objecten van het eigen bewerkingsbereik meegenomen. Meer informatie over het definiëren van bewerkingsbereiken vindt u in de paragraaf "Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken" op pagina 69. Beperken van tijdsintensieve controleprocedures Tot nu toe kon u de beperking van offline-controleproceduremeldingen tot een bepaald aantal in- en uitschakelen. De instelling bevond zich in het dialoogvenster Instellingen: Meldingenbeheer (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Meldingenbeheer.) Als in het instellingsdialoogvenster het selectievakje Offlinecontroleproceduremeldingen beperken was uitgeschakeld, werden alle offline-controleproceduremeldingen weergegeven. Bij grote projecten nam dat redelijk veel tijd in beslag. EPLAN NEWS 2.1 31 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform In de nieuwe versie van EPLAN is het aantal maximaal mogelijke offlinecontroleproceduremeldingen beperkt tot 10.000. Om die reden is het oude selectievakje verwijderd; u kunt de beperking invoeren in het veld Max. aantal controleproceduremeldingen. Bovendien worden de twee tijdsintensieve controles 008004 en 008005 – voor zover daarvoor in het desbetreffende controleprocedureschema het controletype "Offline" is ingesteld – nu altijd aan het einde van de controleprocedure uitgevoerd. Wijziging van het gedrag bij selectiegerichte weergave Als u in het dialoogvenster Meldingenbeheer het selectievakje Selectie inschakelt, worden in het meldingenbeheer alleen nog maar de meldingen voor de geselecteerde pagina's in de pagina-navigator of voor de geselecteerde objecten in een projectgegevens-navigator of in de grafische editor weergegeven. Dankzij deze functie kunt u bijvoorbeeld de meldingen paginagericht afhandelen. Tot nu toe werden bij een groot aantal meldingen de geselecteerde pagina of de geselecteerde objecten gewisseld, wat er toe kon leiden dat het even duurde totdat de bijbehorende meldingen werden weergegeven. Daarom wordt er nu alleen nog maar rekening gehouden met het ingeschakelde selectievakje Selectie als er hoogstens 1000 meldingen in de meldingendatabank zitten. Desgewenst kunt u het aantal meldingen beperken door middel van de reeds vermelde projectinstelling Max. aantal controleproceduremeldingen. Uitgeschakelde controleprocedures Veel controleprocedures, die vanaf versie 2.0 aan EPLAN zijn toegevoegd, zijn nu standaard uitgeschakeld. In de controleprocedureschema's die door EPLAN zijn meegeleverd, zijn de desbetreffende controles op het controletype "Nee" gezet. 32 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: U kunt nu zelf beslissen welke controleprocedures voor u van belang zijn. Die controleprocedures kunt u dan inschakelen en vervolgens het project op basis van de bijbehorende criteria controleren. Het project wordt dan op een compacte en vlotte manier gecontroleerd. Bovendien ontstaan er in "oude" projecten, waarin geen fouten zaten, na een update naar een nieuwe programmaversie geen "nieuwe" meldingen meer als er controleprocedures worden uitgevoerd. Meer informatie over de wijzigingen aan de controleprocedures vindt u in de paragraaf "Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures" op pagina 177. Gedrag van controleprocedure 001016 gewijzigd Om ervoor te zorgen dat u niet-geplaatste klemmen in de klemmenstrook-navigator als reserveklemmen kunt gebruiken, worden niet-geplaatste klemmen niet meer gecontroleerd door de controleprocedure 001016 "Klem zonder doelen". Macro's Macro's actualiseren In de nieuwe versie van EPLAN beschikt u bij de macrovakken van ingevoegde macro's nu over de snelmenuopdracht Macro actualiseren. Deze nieuwe functie vervangt de oude snelmenuopdracht Macro wisselen / draaien / actualiseren. Met de functie Macro actualiseren kunt u de macro's in een project individueel of geautomatiseerd voor het hele project actualiseren. De oude functie "Macro draaien" is vervangen door de nieuwe functie "Draaien en spiegelen van symbolen en macro's" (zie pagina 92). De mogelijkheid om bij deze actie een macro te vervangen door een andere macro is komen te vervallen. EPLAN NEWS 2.1 33 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: De macro's die in een project zijn ingevoegd, kunnen na een aanpassing snel en zonder verder ingrijpen door de gebruiker worden geactualiseerd. Daarbij kan het actualiseren geautomatiseerd voor het hele project worden uitgevoerd. Op die manier kunt u gericht wijzigingen uit de macrostamgegevens in actuele projecten overnemen en de kwaliteit van uw projecten aanzienlijk verhogen dankzij hoogwaardige sjablonen. Een mogelijke toepassing voor het actualiseren van macro's is de "Synchronisatie van stamgegevens voor macro's". U hebt uw macro's in het macroproject aangepast en u wilt dat de aangepaste macro's worden doorgegeven aan de reeds bestaande projecten. Opmerking: Macro's in een project kunnen alleen worden geactualiseerd als samen met de macro's ook de macrovakken in het schema worden ingevoegd. Daarvoor dient u in de instellingen het selectievakje Macrovakken ook invoegen in te schakelen (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.) Macro's individueel via een macrovak actualiseren Klik op het gewenste macrovak en kies de snelmenuopdracht Macro actualiseren. In tegenstelling tot de oude functie wordt er geen dialoogvenster geopend. Het macrobestand dat bij het geselecteerde macrovak hoort, wordt in de gedefinieerde macrodirectory gezocht. Wanneer de geselecteerde macro in deze directory staat, wordt binnen het macrobestand de passende variant en het passende weergavetype bepaald en wordt de macro met het bijbehorende macrovak in het schema geactualiseerd. Als er zich bij het actualiseren fouten voordoen, worden die in de systeemmeldingen bijgehouden. 34 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Macro's in het hele project met een nieuwe actie actualiseren Met de nieuwe actie XGedUpdateMacroAction kunt u de macro’s geautomatiseerd actualiseren. U hebt de volgende mogelijkheden: Actie als knop op een gebruikergedefinieerde werkbalk zetten (via het dialoogvenster Aanpassen) Actie invoeren via een opdrachtregel (bijvoorbeeld in het Windowsdialoogvenster Uitvoeren) Actie uitvoeren door middel van een zelfgemaakt script Actie uitvoeren via EPLAN API. Als u de actie voor een specifiek project wilt uitvoeren, moet u ook nog de volgende opdrachtregelparameters opgeven: /ProjectName: Projectnaam met volledig bestandspad (optioneel). Wanneer het opgegeven project niet is geopend, wordt het door de actie automatisch geopend en daarna weer gesloten. Geselecteerde macro's actualiseren met de nieuwe actie Als er voor de actie XGedUpdateMacroAction geen project wordt opgegeven, wordt de actie uitgevoerd voor de selectie die in de grafische editor of de pagina-navigator is gemaakt. U hebt de volgende mogelijkheden: Als u een macrovak in de grafische editor hebt geselecteerd, wordt die macro geactualiseerd. Als u op een pagina meerdere macrovakken hebt geselecteerd, worden die macro's geactualiseerd. Als u een of meer pagina's in de pagina-navigator hebt geselecteerd, worden alle macro's geactualiseerd die zich op die pagina's bevinden. Als u een project in de pagina-navigator hebt geselecteerd, worden alle macro's in dat project geactualiseerd. EPLAN NEWS 2.1 35 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Gegevens uit het gewijzigde macrovak doorgeven Uit een aangepaste macro worden bij het actualiseren ook gewijzigde gegevens van het tabblad Macrovak doorgegeven aan het project. Voordeel: Door de gegevens door te geven die bij het macrovak zijn opgeslagen, worden er op een veilige manier revisies verricht aan de macro's in het project. Behalve de eigenschappen als Naam, Weergavetype en Variant worden ook de waarden van de volgende tegen schrijven beveiligde eigenschappen doorgegeven: Versie Bronproject Bron / referentie Beschrijving Handmatige objecttoekenning Macrovakken bij het invoegen op de montageplaat niet gebruiken. Bij alle andere eigenschappen – bijvoorbeeld grafische informatie zoals eigenschapsgroeperingen of formatteringen – blijven de in het project verrichte instellingen bij het actualiseren behouden. 36 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Pro Panel" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Compact, EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid Compact en EPLAN Fluid. Met "EPLAN Pro Panel" kunnen onderdelen van de elektro- en fluidtechniek naar keuze uit het EPLAN-project, uit het EPLAN-artikelbeheer of vanuit het EPLAN Data Portal worden geplaatst. Met mechanische componenten zoals kabelgoten, montagerails, montageplaten of complete schakelkasten kunnen met "EPLAN Pro Panel" complexe montageopbouwconstructies eenvoudig in de 3D-weergave worden gerealiseerd. EPLAN NEWS 2.1 37 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Als gevolg van de uitbreidingen voor het nieuwe modulepakket EPLAN Pro Panel Professional is er voor de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" het volgende veranderd: Bij alle acties in de 3D-omgeving wordt eerst de artikelmacro uit de montagegegevens gebruikt (zie pagina 38). Bij de 3D-import van STEP-bestanden kan de detailleringsgraad worden gedefinieerd (zie pagina 39). Bij het wisselen van 3D-viewpoint wordt het 3D-model nu als animatie naar de nieuwe weergave gedraaid (zie pagina 42). Montagehulp (bijvoorbeeld montagepunten) kan in de 3D-weergave worden weergegeven en verborgen (zie pagina 42). Voor de onderdelenlogica is er een nieuwe werkbalk (zie pagina 42). De veldgrootte van montageoppervlakken kan worden weergegeven en gewijzigd (zie pagina 43). Montageoppervlakken kunnen nu ook in de layoutruimte-navigator worden gegenereerd (zie pagina 44). De modelaanzichten kunnen vereenvoudigd worden weergegeven (zie pagina 45). De export van grafische gegevens in STEP-formaat is verkrijgbaar als uitbreiding van de licentie (zie pagina 46). 2D-gegevens en 3D-gegevens opslaan in verschillende macro's Opmerking: Voor een optimale performance tijdens het werken met het EPLAN-platform, moet u 2D- en 3D-gegevens niet samen in één macrobestand, maar in gescheiden macrobestanden opslaan. 38 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: Met de verdeling van 2D- en 3D-gegevens over verschillende macrobestanden zorgt u ervoor dat 2D-gebruikers niet onnodig gebruik hoeven te maken van de grote hoeveelheid 3D-gegevens. Wij raden aan om het macrobestand met de 3D-gegevens en het weergavetype "3D-montageopbouw" in het artikelbeheer op het tabblad Montagegegevens in het veld Grafische macro op te slaan. Het macrobestand met de 2D-gegevens en de andere weergavetypen (meerlijnig, overzicht etc.) dient u net als voorheen op het tabblad Technische gegevens van het artikelbeheer in het veld Macro op te slaan. Via de bestandsextensie kunt u de bestanden van elkaar onderscheiden (bijv. de 3D-macro ABC.12345_3D.ema en de 2D-macro ABC.12345_2D.ema). Bij alle acties in de 3D-omgeving waarbij een artikelmacro wordt gebruikt (bijv. apparaten invoegen), wordt vanaf versie 2.0 SP 1 eerst de "grafische artikelmacro" gecontroleerd. Als voor het artikel op het tabblad Montagegegevens een grafische macro is ingevoerd en deze het gewenste weergavetype "3D-montageopbouw" krijgt, wordt deze macro gebruikt. Als dat niet het geval is, wordt de op het tabblad Technische gegevens aangegeven "technische artikelmacro" gebruikt. Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren Bij de import van STEP-bestanden beschikt u nu over de mogelijkheid om de detailleringsgraad van het te importeren bestand te definiëren. Voordeel: Met behulp van de detailleringsgraad kunt u de hoeveelheid gegevens bij de 3D-import aanzienlijk terugbrengen. Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: 3D-import uitgebreid met de schuif Detailleringsgraad (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > 3D-import.) EPLAN NEWS 2.1 39 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Er zijn vijf instellingen tussen de volgende waarden mogelijk: Laag Gemiddeld Hoog. Bij een lage detailleringsgraad worden grote STEP-bestanden sneller geïmporteerd, maar worden afrondingen minder scherp weergegeven. Bij een hoge detailleringsgraad worden afrondingen beter weergegeven, maar wordt de hoeveelheid gegevens groter en de importtijd langer. De daadwerkelijke import van de STEP-bestanden wordt verricht via het menupad Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave). Voorbeeld: Hieronder is het resultaat van de STEP-import voor een airconditioningsapparaat met verschillende detailleringsgraden afgebeeld. a) Detailleringsgraad: Laag 40 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform b) Detailleringsgraad: Gemiddeld c) Detailleringsgraad: Hoog De kwaliteit van de weergave heeft geen invloed op het gebruik van de macro in de toepassing. EPLAN NEWS 2.1 41 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Draaien van de 3D-weergave bij het wisselen van viewpoints De geanimeerde wijziging van de viewrichting zorgt voor een beter overzicht en betere oriëntatie. Bij het wisselen van het 3D-viewpoint wordt het in 3D-weergave afgebeelde 3D-model nu geanimeerd en optisch duidelijk naar de nieuwe weergave gedraaid. Op die manier kunnen ook beginners het wisselen van de viewrichting beter volgen. Als u niet wilt dat deze functie wordt gebruikt, dient u de nieuwe instelling Draaien bij het wisselen van viewpoints uit te schakelen. U vindt het selectievakje daarvoor in het dialoogvenster Instellingen: 3D (onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > 3D). Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het 3D-viewpoint zonder beweging gewisseld. Montagehulp weergeven Tot nu toe waren de montagepunten alleen zichtbaar bij het plaatsen van andere componenten. Met de nieuwe versie kunt u nu de zichtbaarheid van de zogeheten montagehulp (handles, montagepunten etc.) regelen. Daarvoor beschikt u in het menu Beeld over de nieuwe menuopdracht Montagehulp. Als u die menuopdracht hebt gekozen, wordt de montagehulp in de 3D-weergave van de geopende layoutruimte weergegeven en kunt u deze selecteren en bewerken. Nieuwe werkbalk voor onderdelenlogica Voor het maken en bewerken van de onderdelenlogica beschikt u nu over een nieuwe werkbalk. Met de werkbalk Pro Panel-onderdelenlogica kunt u montageoppervlakken, handles, montagepunten en inbouwoppervlakken definiëren alsmede inbouwoppervlakken wijzigen. 42 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform De nieuwe pictogrammen voor deze functies worden ook voor de desbetreffende menuopdrachten onder Bewerken > Onderdelenlogica weergegeven. Veldgrootte van montageoppervlakken weergeven en wijzigen De veldgrootte is de fysieke omvang van de component (bijvoorbeeld van een deur) die in de NC-machine wordt gespannen (met alle aanbouwen). Deze waarde definieert de grootte van een NC-relevant oppervlak vanuit productietechnisch oogpunt. Daarbij is het voor de bepaling van het bewerkingsnulpunt van belang of bijvoorbeeld de deur met of zonder scharnieren in de boorautomaat wordt gelegd. Via de veldgrootte krijgt de machine dus informatie over de omvang van de component die wordt bewerkt. Bij montageplaten, schakelkasten en vrije montageplaten uit het EPLANartikelbeheer is de veldgrootte al voorgedefinieerd. Gewoonlijk komt de veldgrootte overeen met een rechthoek om de hele component heen, inclusief alle aanbouwen. In de nieuwe versie van de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" hebt u de mogelijk om de veldgrootte van een montageoppervlak te laten weergeven en deze desgewenst op een eenvoudige manier te wijzigen. Daarvoor is in het snelmenu van de layoutruimte-navigator de nieuwe menuopdracht Veldgrootte beschikbaar. Nadat u de snelmenuopdracht hebt gekozen, worden er twee verticale en twee horizontale lijnen weergegeven die de grenzen van de veldgrootte vormen. U kunt een van de lijnen selecteren door erop te klikken. EPLAN NEWS 2.1 43 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform De lijn hangt dan aan de cursor en kan met de muis of de pijltoetsen parallel worden verplaatst. Door nogmaals te klikken of met de toets [Spatiebalk] sluit u de actie af en krijgt de veldgrootte van dit montageoppervlak een nieuwe definitie. Montageoppervlakken genereren Verder is nieuw dat het snelmenu van de layoutruimte-navigator nu ook de menuopdracht Montageoppervlak genereren heeft. Met deze menuopdracht kunt u voor een artikelplaatsing of voor een als 3D-gegevens geïmporteerd object dat nog geen montageoppervlakken heeft, automatisch montageoppervlakken genereren. Daarbij worden montageoppervlakken gegenereerd die geschikt zijn voor de aanwezige functiedefinitie van de componenten. Voordeel: Door de toekenning van een geschikte functiedefinitie kunt u voor een artikelplaatsing via de snelmenuopdracht Montageoppervlak genereren snel montageoppervlakken genereren. Dat maakt het onderhoud van de stamgegevens veel makkelijker. De snelmenuopdracht is alleen actief als de component die in de navigator is geselecteerd nog geen montageoppervlak heeft en over een van de volgende functiedefinities uit de bereiken "Schakelkastsystemen" en "Systeemtoebehoren" beschikt: Lichaam, algemeen Montageplaat, algemeen Deur, algemeen Wand, algemeen Scheidingswand, algemeen Bodemplaat, algemeen Flensplaat. 44 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Nadat u de snelmenuopdracht Montageoppervlak genereren hebt gekozen, worden de montageoppervlakken die voor de desbetreffende functiedefinitie zijn bedoeld automatisch gegenereerd, aan de componenten toegekend en in de layoutruimte-navigator weergegeven. Opmerking: Bij de import van STEP-bestanden wordt automatisch de functiedefinitie toegekend die in het dialoogvenster Instellingen: 3D-Import is vooringesteld. De functiedefinitie van een 3D-artikelplaatsing kan echter ook naderhand worden gewijzigd. Klik daarvoor in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Artikelplaatsing voor het veld Functiedefinitie op [...] en selecteer in het vervolgdialoogvenster de gewenste functiedefinitie. Modelaanzichten met vereenvoudigde weergave De modelaanzichten in EPLAN Pro Panel kunnen nu vereenvoudigd worden weergegeven. Voordeel: De vereenvoudigde weergave zorgt ervoor dat er veel minder lijnen in het modelaanzicht worden weergegeven. Dat houdt onder andere in dat het modelaanzicht sneller wordt geactualiseerd, maar zorgt ook voor meer overzichtelijkheid in de weergave en bij het afdrukken, aangezien er wordt afgezien van irrelevante details. Ook de labeling in het modelaanzicht, bijvoorbeeld de labeling van een klemmenstrook, wordt vereenvoudigd weergegeven. EPLAN NEWS 2.1 45 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Hiervoor is het veld Stijl op het tabblad Beeld uitgebreid met de volgende opties: Verborgen lijnen / vereenvoudigde weergave: De geselecteerde componenten worden onafhankelijk van de instelling die in de bijbehorende layoutruimte is gekozen met verborgen lijnen en in vereenvoudigde weergave bij klemmenstroken en 3D-macro's afgebeeld. Shading / vereenvoudigde weergave: De geselecteerde componenten worden onafhankelijk van de instelling die in de bijbehorende layoutruimte is gekozen met shading en in vereenvoudigde weergave bij klemmenstroken en 3D-macro's afgebeeld. Hierdoor kunt u nu voor een modelaanzicht een eigen weergave kiezen, onafhankelijk van de vraag of er voor het bijbehorende model in de 3D-weergave al of niet een vereenvoudigde weergave is gekozen. Zo kunt u bijvoorbeeld voor een modelaanzicht de stijl "Shading" selecteren, terwijl in de bijbehorende 3D-weergave de vereenvoudigde weergave is ingesteld. De gekozen stijl blijft ook behouden nadat het modelaanzicht is geactualiseerd. STEP-export als nieuwe uitbreiding Via de menuopdrachten Layoutruimte > Exporteren > STEP kunt u de grafische gegevens in het formaat STEP exporteren. De geëxporteerde gegevens kunnen dan in externe CAD-programma's worden geladen en daar worden gevisualiseerd. Voor deze export hebt u een extra licentie voor de uitbreiding "EPLAN STEP Export" nodig (zie ook paragraaf "Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional" op pagina 130). 46 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Opmerkingen: Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over analytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd. De aanvullende module "EPLAN STEP Export" is optioneel verkrijgbaar als uitbreiding van de licentie voor EPLAN Pro Panel en EPLAN Pro Panel Professional. Voordeel: Met de geëxporteerde gegevens kan de mechanische ontwerp- en / of fluid-ontwerpafdeling uw 3D-samenstelling van een machine of installatie uitbreiden met een 3D-uitbeelding van de uitgebouwde schakelkast. Onderdelen Posities verplaatsen van het bij het onderdeel ingevoerde artikel In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen beschikt u nu over de mogelijkheid om de posities van de bij het onderdeel ingevoerde artikelen te verplaatsen. De posities van de artikelen hebben bijvoorbeeld invloed op de volgorde waarin de artikelen in verwerkingen worden uitgevoerd. Voordeel: Met de pijlknoppen kunt u snel en makkelijk de posities van de artikelen in het eigenschappendialoogvenster bepalen en op die manier de gewenste volgorde heel eenvoudig definiëren. Ook de opbouw van de artikelverwerkingen kan zodoende gewoon direct vanuit het schema worden gestuurd. Om dat mogelijk te maken, is het tabblad Artikel boven de tabel met de artikelnummers uitgebreid met de bekende pijlknoppen. EPLAN NEWS 2.1 47 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Met de pijlknoppen van de werkbalken kunt u de rijpositie van een of meerdere geselecteerde artikelen wijzigen. De artikelen kunnen alleen naar vrije rijen worden verplaatst. Bij het verplaatsen wordt altijd het complete artikel met alle artikelreferentiegegevens verplaatst. De knoppen zijn alleen actief als de geselecteerde artikelen kunnen worden verplaatst. Knop Betekenis (Naar het begin verplaatsen) Verplaatst het geselecteerde artikel naar de bovenste vrije positie. (Naar boven verplaatsen) Verplaatst het geselecteerde artikel naar boven op de positie van de volgende lege regel. (Naar onder verplaatsen) Verplaatst het geselecteerde artikel naar onder op de positie van de volgende lege regel. (Wisselen) 48 Wisselt de positie van twee geselecteerde artikelen. EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Grafische editor Uitvoergrootte definiëren voor de PDF-export Tot nu toe werden de projectpagina's bij een PDF-export uitgevoerd in het papierformaat dat in het gebruikte plotkader opgeslagen was. Met de nieuwe versie van EPLAN kunt u nu ook de uitvoergrootte van de projectpagina's in het geëxporteerde PDF-bestand beïnvloeden. Op die manier kunnen de uitgevoerde pagina's bijvoorbeeld direct op de schaal DIN A4 worden gebracht. Voordeel: Bij de PDF-export kunnen de projectpagina's meteen op de schaal worden gebracht waarop deze later zullen worden afgedrukt. Afhankelijk van uw eisen kunt daarbij voor de PDFexport flexibel definiëren of de door het plotkader bepaalde grootte wordt afgedrukt of dat de pagina's op een vast geselecteerde schaal worden gebracht. Op die manier kunt u verschillende paginagroottes in een PDF-document in een uniform formaat afdrukken. Om de uitvoergrootte bij de PDF-export te definiëren, klikt u in het dialoogvenster PDF-export op de knop Instellingen en kiest u de menuopdracht Uitvoergrootte. EPLAN NEWS 2.1 49 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform In het dialoogvenster Instellingen: PDF-uitvoergrootte dat dan wordt geopend, kunt u uit de volgende twee opties kiezen: Oorspronkelijke grootte: Dit is de standaardinstelling. Als u deze optie selecteert, worden de projectpagina's in het papierformaat uitgevoerd dat via het gebruikte plotkader is gedefinieerd. Aanpassen aan pagina: Als u deze optie selecteert, worden de projectpagina's op de schaal van het geselecteerde papierformaat gebracht en in het PDF-bestand uitgevoerd. De paginaverhoudingen blijven behouden bij het op schaal brengen. De velden Breedte en Hoogte worden dan geactiveerd. Hier kunt u de afmetingen van een bepaald formaat papier handmatig invoeren. Of u gaat met de knop [...], die zich naast het veld Breedte bevindt, naar een vervolgdialoogvenster waarin u een papierformaat selecteert. 50 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Of de afmetingen hier in mm of inch worden weergegeven, is afhankelijk van de ingestelde weergegeven eenheid voor lengte in de gebruikersinstellingen. In het vervolgdialoogvenster Papierformaat selecteren selecteert u in de vervolgkeuzelijst Formaat het gewenste papierformaat. De volgende formaten zijn mogelijk: A0 A1 A2 A3 A4 A5 ANSI A (Letter) ANSI B (Ledger, Tabloid) ANSI C (Broadsheet) ANSI D ANSI E. Met de beide opties Staand en Liggend kunt u definiëren of de PDFpagina's staand of liggend worden afgedrukt. EPLAN NEWS 2.1 51 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Opmerking: Houd er rekening mee dat de projectpagina's bij de PDF-uitvoer niet worden gedraaid. Als u bijvoorbeeld als uitvoergrootte het papierformaat DIN A4 staand hebt geselecteerd terwijl de projectpagina het papierformaat DIN A4 liggend heeft, wordt de projectpagina op de schaal DIN A5 gebracht en op de PDF-pagina uitgevoerd. In de velden Breedte en Hoogte worden de afmetingen van het geselecteerde papierformaat in de ingestelde weergegeven eenheid voor lengte weergegeven. De afmetingen worden overgedragen aan het dialoogvenster Instellingen: PDF-uitvoergrootte. Meldingen van verbindingen weergeven in de grafische editor De eigenschap Meldingstekst (ID 20185) is nu ook een eigenschap van verbindingen en kan bij een verbindingsdefinitiepunt worden weergegeven. Voordeel: Doordat de meldingen meteen worden weergegeven, krijgt u sneller en makkelijker een overzicht van de meldingsstatus in het project. Direct bij de verbinding wordt er een opmerking weergegeven, zodat u de oorzaak van de melding gericht kunt verhelpen. Als de eigenschappen van een verbinding door een verbindingsdefinitiepunt worden gedefinieerd, geeft dit nieuwe kenmerk u de mogelijkheid om de meldingen bij die verbinding in de grafische editor te laten weergeven. Ga daarvoor in het eigenschappendialoogvenster van het desbetreffende (Nieuw) verbindingsdefinitiepunt naar het tabblad Weergave. Klik op en open het dialoogvenster Eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering van de schemasymbolen. Selecteer op het tabblad Verbinding de eigenschap Meldingstekst. Vervolgens worden (na de bijbehorende controleprocedure) in de grafische editor de meldingsteksten weergegeven die bij deze verbinding zijn uitgevoerd. 52 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Weergave van niet-geplaatste verbindingen bij het schemasymbool Aansluitingen van schemasymbolen, waarop een niet-geplaatste verbinding is aangesloten, worden in de grafische editor aangeven met een rood diagonaal streepje. Met de nieuwe versie wordt de weergave van niet-geplaatste verbindingen samen met de weergave van de aansluitrichtingen ingeschakeld (via de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichting). Voorbeeld: In dit voorbeeld is aansluiting 1 van zekering -F1 verbonden met een niet-geplaatste functie. De niet-geplaatste verbinding bij aansluiting 1 wordt weergegeven met een rood diagonaal streepje. EPLAN NEWS 2.1 53 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Verwerkingen Vereenvoudigd selecteren van het bronproject bij het verwerken in een ander project Vanaf versie 2.0 SP 1 wordt er voor het verwerken in andere projecten een nieuwe strategie toegepast. De gegevens van een schemaproject (het zogeheten "bronproject") worden nu verwerkt in een actueel geopend project, het "verwerkingsproject". In de sjablonen van het verwerkingsproject geeft u op uit welk bronproject de gegevens komen. Wanneer deze gegevens vervolgens worden verwerkt, wordt het bronproject gedurende deze verwerking op de achtergrond als alleen-lezen geopend, worden de gegevens uitgelezen en de verwerkingen in het verwerkingsproject gegenereerd. Ondertussen kan een andere gebruiker aan het bronproject werken. Met deze werkwijze kunnen ook de verwerkingen in het verwerkingsproject worden geactualiseerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de online-help van het EPLAN-platform in de paragraaf "Bronprojecten". Voordeel: Door de verwerking in een afzonderlijk project kan documentatie flexibel worden opgebouwd, met name bij omvangrijke projecten. Met de nieuwe functies is het eenvoudiger om de projecten toe te wijzen, zodat het werken met het verwerkings- en bronproject makkelijker wordt. Bronproject selecteren In deze versie is het invoeren en verwijderen van het bronproject voor meerdere sjablonen tegelijkertijd eenvoudiger gemaakt. Daarvoor beschikt u in het dialoogvenster Verwerkingen op het tabblad Sjablonen over de nieuwe snelmenuopdracht Bronproject. 54 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Om voor reeds bestaande sjablonen van een verwerkingsproject het bronproject in te voeren, selecteert u in de boom van het tabblad Sjablonen een bepaald boomstructuurniveau (een projectnaam, een verwerkingstype zoals een artikellijst etc.). Kies daarna in het snelmenu de menuopdrachten Bronproject > Bronproject selecteren en vervolgens in het geopende selectiedialoogvenster het gewenste bronproject. Voor alle sjablonen die zich onder de markering in de boom bevinden, wordt het geselecteerde bronproject ingevoerd. Als u bijvoorbeeld op het bovenste boomstructuurniveau een projectnaam hebt geselecteerd, wordt voor alle sjablonen van dat project hetzelfde bronproject ingevoerd. Ingevoerd bronproject verwijderen Analoog daaraan kunt u voor meerdere sjablonen tegelijkertijd het bronproject weer verwijderen door deze sjablonen in de boom op het tabblad Sjablonen te selecteren en de snelmenuopdrachten Bronproject > Ingevoerd bronproject verwijderen te kiezen. EPLAN NEWS 2.1 55 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Alleen de gebruikte symbolen van een project weergeven in het symbooloverzicht In EPLAN beschikt u over de mogelijkheid om een symbooloverzicht te genereren waarin alleen de symbolen worden uitgevoerd die in het project worden gebruikt. Voordeel: Met de nieuwe formuliereigenschap Alleen gebruikte symbolen uitvoeren krijgt u voor uw projecten een compact overzicht van alle symbolen die in het project worden gebruikt. Op die manier kunt u met een druk op de knop een verwerking maken die voor het voltooien van projectdocumentatie veel wordt gevraagd. Hiervoor beschikt u in de formuliereigenschappen van de desbetreffende formulieren voor het symbooloverzicht over de nieuwe eigenschap Alleen gebruikte symbolen uitvoeren (ID 13114). Selecteer deze eigenschap eerst in de Eigenschapselectie en schakel vervolgens het bijbehorende selectievakje in de kolom Waarde in. 56 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Nadat u vervolgens de stamgegevens van het huidige project hebt gesynchroniseerd, kunt u een overzichtelijker symbooloverzicht als verwerking uitvoeren. Tip: Bij de meegeleverde stamgegevens van deze versie hoort een formulier (F25_004.f25) waarvoor de eigenschap Alleen gebruikte symbolen uitvoeren al ingeschakeld is. Doorlopend nummer weer beginnen bij "1" De eigenschap Doorlopend nummer (ID 13063) kan in verwerkingen in de vorm van lijsten (artikellijst, artikellijstoverzicht, klemmenstrookoverzicht etc.) worden gebruikt om de rijen door te nummeren. Daarbij wordt elk verwerkingsblok (bijvoorbeeld een klemmenstrook) afzonderlijk genummerd. Met de nieuwe versie hebt u nu toegang tot de eigenschappen Doorlopend nummer (Koptekst) (ID 13092) en Doorlopend nummer (Pagina) (ID 13093). Als deze eigenschappen worden gebruikt, worden de rijnummers bij een bepaalde gebeurtenis weer op "1" gezet. Bij elke nieuwe pagina weer beginnen met "1" Als u de eigenschap Doorlopend nummer (pagina) toepast, begint binnen een verwerkingsblok het rijnummer op elke pagina weer met "1". Bij welke gebeurtenis er een nieuwe pagina ontstaat, kunt u bij het genereren van de verwerkingen met behulp van de eigenschap Nieuwe pagina bij gewijzigde eigenschapswaarde beïnvloeden. EPLAN NEWS 2.1 57 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Bij elke nieuwe koptekst weer beginnen met "1" Als de eigenschap Doorlopend nummer (koptekst) wordt gebruikt, begint het rijnummer binnen een verwerkingsblok weer met "1" als de koptekst wordt gewijzigd. Met de formuliereigenschappen Koptekst nieuw genereren bij wijziging en / of Voor de eerste x sorteringseigenschappen kopteksten genereren kunt u definiëren wanneer er een nieuwe koptekst op een verwerkingspagina wordt gegenereerd. Voor het tijdelijke aanduiding-element "Record" in de verwerkingen beschikt u over alle drie de eigenschappen voor het "Doorlopend nummer". Voorbeeld: U voert een artikellijstoverzicht gesorteerd op fabrikant uit. Als u in het dialoogvenster Filter / sortering voor het veld Nieuwe pagina bij gewijzigde eigenschapswaarde het schema "Fabrikant" gebruikt, wordt er bij een wijziging van de fabrikant een nieuwe pagina gegenereerd. De eigenschap Doorlopend nummer (Pagina) die als tijdelijke aanduidingtekst in het formulier is ingevoegd, zorgt ervoor dat op iedere nieuwe uitgevoerde pagina het rijnummer weer met "1" begint. 58 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Tijdelijke aanduiding-objecten Makkelijker overdragen van variabelen uit de eigenschappen Om ervoor te zorgen dat bij tijdelijke aanduiding-objecten het overdragen van variabelen die in de eigenschappen van de toegewezen schemaobjecten zijn ingevoerd makkelijk wordt, is het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Tijdelijke aanduiding-object uitgebreid. Op het tabblad Toekenning beschikt u nu over de nieuwe menuopdracht Variabelen overdragen. Voordeel: Met de functie Variabelen overdragen kunt u binnen tijdelijke aanduiding-objecten voorgedefinieerde variabelen uit de eigenschappen van de toegewezen schemaobjecten snel overdragen. Met deze functie kunt u geldige variabelenamen (bijv. <Variabele>) uit de kolom Huidige waarde kopiëren en overdragen naar de kolom Variabele. Voor het overdragen van een variabele moet de rij / kolom / cel waar de variabele in staat, zijn geselecteerd. Als er in de kolom Variabele al een variabele is ingevoerd, wordt die bij deze actie niet overschreven. Tip: Bij deze manier van werken is het aan te raden om het selectievakje Gevulde kolom 'Huidige waarde' weergeven in te schakelen. Dan worden in de tabel op het tabblad Toekenning alleen nog de eigenschappen weergegeven die in de kolom Huidige waarde een invoer hebben. Om alle variabelen die in de eigenschappen zijn gedefinieerd over te dragen, selecteert u de kolom Huidige waarde en kiest u daarna de snelmenuopdracht Variabelen overdragen. Vervolgens worden alleen de variabelenamen overgedragen naar de kolom Variabele. EPLAN NEWS 2.1 59 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Apparaatselectie Makkelijker selecteren uit toebehorenlijst Om bij de apparaatselectie een bijbehorend artikel uit een toebehorenlijst te selecteren, klikt u in de lijst Toebehoren in de desbetreffende cel in de kolom Selectie. In het dialoogvenster Toebehoren selecteren dat dan wordt geopend, wordt er om het selecteren makkelijker te maken behalve het artikelnummer nu ook informatie (bijvoorbeeld Typenummer, Bestelnummer etc.) weergegeven. Daarbij worden er in dit selectiedialoogvenster dezelfde kolommen weergegeven die u in de kolomconfiguratie voor de lijst Hoofdartikel hebt gedefinieerd. Blokeigenschappen Nieuw formaatelement voor apparaatgroepen Voor de blokeigenschappen beschikt u in het dialoogvenster Formaat nu over het nieuwe formaatelement "Apparaatgroep (overige functies)". Met dit formaatelement kunt u binnen een apparaatgroep, vanuit een functie van een apparaatgroep toegang krijgen tot de eigenschappen van de andere functies. Daarmee kunt u bijvoorbeeld bij een apparaatgroep de artikelgegevens of de eigenschappen van de hoofdfunctie laten weergeven, als de hoofdfunctie op een andere pagina is geplaatst. Voordeel: Met blokeigenschappen is het mogelijk om eigenschappen flexibel en automatisch in het project te laten weergeven en daardoor het informatiegehalte van de documentatie individueel te definiëren. De nieuwe functies zorgen met name bij apparaatgroepen voor nieuwe mogelijkheden. Daarbij garandeert het redundantievrije gegevensbeheer hoge kwaliteit en wordt tegelijkertijd het gegevensmanagement makkelijker en sneller. 60 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voorbeeld: In het voorbeeldproject EPLAN-DEMO is op de pagina =FB3+FT2/1 (met de paginabeschrijving Pneumatiek kleminrichting) een klepapparaatgroep als apparaatkast met de weergegeven ODC 1-1V1 geplaatst. Bij de apparaatkast, de hoofdfunctie, is het artikel opgeslagen. Bij de apparaatgroep horen twee kleppen (magneetspoelen), waarvoor het weergavetype "Paarkruisverwijzing" is ingesteld. Om de artikelgegevens van de hoofdfunctie bij de tegenpolen van de kleppen op de elektrotechnische schemapagina te laten weergeven, dient u eerst naar de desbetreffende pagina =EB3+ET2/3 te springen. Klik daarvoor op een van de kleppen met paarkruisverwijzing en kies vervolgens de snelmenuopdracht Ga naar (tegenpool). Met behulp van de eigenschapselectie voegt u bij de klep (bijvoorbeeld -Y1) de eigenschap Blokeigenschap: Formaat [1] toe aan de eigenschappentabel. Met de knop [...] in de kolom Waarde opent u het dialoogvenster Formaat. Selecteer in het veld Beschikbare formaatelementen onder "Apparaatgroep (overige functies)" de invoer "Functieeigenschappen 1". Klik op de knop (Volgend niveau). Op die manier kunt u naar de overige functies van de apparaatgroep gaan en daar de gewenste eigenschap selecteren. Vouw in het veld Beschikbare formaatelementen het formaatelement "Artikelgegevens" uit. Selecteer onder de groep "Artikelgegevens algemeen" bijvoorbeeld de invoer "Artikelgegevens 1" en klik op (Naar rechts verplaatsen). Selecteer in het dialoogvenster Formaat: Blokeigenschappen bijvoorbeeld de eigenschap Artikelnummer. Nadat u het dialoogvenster Formaat en het eigenschappendialoogvenster hebt afgesloten, wordt het artikelnummer van de klep-apparaatgroep MEBH-5/3G-1/8-B-110AC als eigenschapstekst in het schema weergegeven. Desgewenst kunt u dit voor de tweede klep herhalen. EPLAN NEWS 2.1 61 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Revision Management" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Revision Management" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select. Bij EPLAN Electric P8 Professional en EPLAN Fluid wordt deze aanvullende module standaard meegeleverd. Met het revisiebeheer, de aanvullende module "EPLAN Revision Management", kunnen achteraf aangebrachte wijzigingen aan bestaande installaties automatisch worden geregistreerd en gedocumenteerd. Eigenschappenvergelijking van verbindingsdefinitiepunten Bij de eigenschappenvergelijking van projecten in het revisiebeheer werden verbindingsdefinitiepunten tot nu toe gerekend tot de "onderdelen". Daardoor werden wel wijzigingen aan de weergegeven ODC, maar niet aan verbindingsspecifieke eigenschappen (zoals Verbindingscode, Verbindingskleur / -nummer etc.), geregistreerd. Met de nieuwe versie kunt u bij de eigenschappenvergelijking nu alle eigenschappen van de verbindingsdefinitiepunten vergelijken. Hiervoor wordt er bij de vergelijking rekening gehouden met de verbindingen en de verbindingsdefinitiepunten. Voordeel: Normconforme wijzigingstracering en revisies worden door de voorschriften die voortvloeien uit standaards en richtlijnen steeds belangrijker. Daarom is het ook zo belangrijk dat het EPLAN-platform de gebruiker automatisch helpt. Als u tijd wilt besparen en de kwaliteit van uw producten wilt verhogen, kunt u het revisiebeheer van EPLAN gebruiken om wijzigingen gedurende het hele traject op een geïntegreerde en transparante manier te documenteren. 62 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Om die reden beschikt u in het dialoogvenster Instellingen: Eigenschappenvergelijking van projecten voor de categorie "Verbindingen" in het veld Niet vergelijken over nog meer eigenschapsgroepen (bijvoorbeeld Algemeen, Formaten etc.). Als u de gewenste verbindingsspecifieke eigenschappen naar het veld Vergelijken verplaatst, worden wijzigingen in die eigenschappen nu ook betrokken bij de eigenschappenvergelijking van projecten. Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Project Options" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Project Options" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN PPE. Met deze aanvullende module kunt u gedeeltes van een machine of installatie als projectopties definiëren en deze in het EPLAN-project weergeven of verbergen. Op die manier kunnen uitrustingskenmerken of een afwijkende dimensionering van een machine of installatie eenvoudig via projectopties worden weergegeven en beheerd. Verborgen projectopties worden dan ook niet meer verwerkt. Secties naderhand wijzigen In deze versie is de projectopties-navigator van de aanvullende module "EPLAN Project Options" uitgebreid. Met de nieuwe snelmenuopdracht Objecten aan de sectie toekennen hebt u nu de mogelijk om projectoptiesecties naderhand gericht te wijzigen. Daarbij kan de inhoud van een sectie worden uitgebreid met andere objecten of helemaal worden vervangen door nieuwe objecten. EPLAN NEWS 2.1 63 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: Wijzigingen aan afzonderlijke machine- en installatie-opties of de varianten daarvan kunnen nu snel en eenvoudig in het "complete project" worden ingevoerd. Daardoor kunt u nu nog flexibeler met projectopties werken. En dat kan een doorslaggevend voordeel zijn als u snel, maar wel kwalitatief hoogstaand op gewijzigde vereisten in het project wilt reageren. Selecteer eerst de objecten die u aan de sectie wilt toevoegen of waarmee u de sectie wilt vervangen. Dat kunnen bijvoorbeeld een schemasectie in de grafische editor, objecten in een layoutruimte, functies in een van de projectgegevens-navigators of pagina's in de pagina-navigator zijn. Selecteer in het dialoogvenster Projectopties - <Projectnaam> de sectie die u wilt wijzigen. Kies de snelmenuopdracht Objecten aan de sectie toekennen. Als de selectie objecten bevat die wel kunnen worden toegekend aan de sectie, wordt er gevraagd of niet-geselecteerde objecten uit de sectie moeten worden verwijderd. Als u in de vraag op [Ja] klikt, wordt de huidige inhoud van de sectie verwijderd en vervangen door de geselecteerde objecten. Als u in de vraag op [Nee] klikt, blijft de huidige inhoud van de sectie behouden en wordt deze uitgebreid met de geselecteerde objecten. Opmerking: Aan een sectie die pagina's bevat kunnen alleen extra pagina's (maar geen functies) worden toegekend. Aan een sectie die functies bevat kunnen alleen extra functies (maar geen pagina's) worden toegekend. Als u objecten hebt gemarkeerd die niet aan de sectie kunnen worden toegekend, wordt er een melding weergegeven en wordt de actie geannuleerd. 64 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Tip: Als er in het navigatordialoogvenster Projectopties - <Projectnaam> een sectie is geselecteerd, wordt de inhoud van de sectie weergegeven in het grafische voorbeeld. Als er meerdere secties zijn geselecteerd, worden deze in het voorbeeld onder en naast elkaar weergegeven. Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN User Rights Management" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN User Rights Management" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN PPE. Met de aanvullende module "EPLAN User Rights Management", het rechtenbeheer, kan een beheerder zowel de rechten van de gebruikers als de gebruikersinterface (dialoogvensters, menustructuur etc.) van het EPLAN-platform configureren. Actualiseren van het rechtenbeheer De nieuwe EPLAN-versie is uitgebreid met een groot aantal rechten voor het rechtenbeheer. Bij de eerste installatie zijn de nieuwe rechten al aan de voorgedefinieerde gebruikersgroepen (beheerders, gasten etc.) toegekend. EPLAN NEWS 2.1 65 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Voordeel: Met name bij projecten waaraan veel engineers werken, kan het EPLAN-rechtenbeheer worden gebruikt om de exacte definitie van bevoegdheden en verantwoordelijkheden te ondersteunen en implementeren. U kunt iedere gebruiker voorzien van de programmafuncties die voor zijn taken nodig zijn. Functies waarvoor de gebruiker geen bevoegdheid heeft, worden in de menu's verborgen. Op die manier wordt de gebruiker met een overzichtelijke en op zijn taken afgestemde programmaversie optimaal ondersteund. Als u overstapt van een oudere EPLAN-versie op versie 2.1, dient u het rechtenbeheer nog te actualiseren. Dat kunt u bijvoorbeeld merken aan het feit dat er ook voor de groep beheerders in het veld Rechten nieuwe, niet toegewezen thema's zijn (Sequential Function Charts, productieinterfaces). Bovendien is een aantal reeds aanwezige themabereiken uitgebreid met nieuwe rechten. Als gevolg daarvan zijn de rechten in die themabereiken ook voor beheerders slechts gedeeltelijk toegewezen als er nog niet is geactualiseerd. Het gaat om de volgende themabereiken: Contoureditor Grafische editor / navigator Instellingen: Bedrijf Instellingen: Gebruiker Instellingen: Projecten Interfaces Layoutruimte Macrotechniek Opties / tijdelijke aanduiding-objecten PLC Projectbeheer. 66 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Om te actualiseren, klikt u in het dialoogvenster Rechtenbeheer op de knop [Actualiseren]. Na het actualiseren wordt automatisch het dialoogvenster Systeemmeldingen geopend. Hier kunt u bekijken welke rechten zijn toegevoegd of verwijderd. De nieuwe rechten zijn vervolgens beschikbaar voor de bestaande gebruikersgroepen. Ze zijn standaard voor alle groepen geactiveerd, ook voor de groep "Gasten". Nieuwe interface voor koppeling met Autodesk Vault Naast de Autodesk Productstream Professional-interface beschikt u in het EPLAN-platform nu ook over een interface voor koppeling met Autodesk Vault. Met deze bidirectionele EPLAN-interface worden ontwerpgegevens uit AutoCAD Inventor of Mechanical samen met elektroen fluidtechnische projecten beheerd. Een dergelijke interface met een van de productdatamanagement-oplossingen (PDM) van Autodesk kan in het EPLAN-platform als aanvullende module worden geïnstalleerd. Voordeel: Met de koppeling van het EPLAN-platform aan het productdatamanagement wordt ook de machine- en installatiedocumentatie van de automatiseringstechniek naadloos in het volledige engineering-PDM-proces geïntegreerd. Daardoor is de status van alle documenten voor iedereen die bij het project is betrokken transparant en ook na afloop van de ontwerpfase volledig inzichtelijk. Via de integratie is EPLAN bovendien betrokken bij alle via het PDM gedefinieerde workflows en vrijgaveprocessen. EPLAN NEWS 2.1 67 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Gebruikersinterface Nieuwe gemeenschappelijke menuopdracht voor de gegevensovername De menuopdrachten voor de gegevensovername van projecten en gegevens uit de vorige EPLAN-producten zijn verplaatst van het menu Project naar het menu Hulpprogramma's. De gegevensovername wordt nu opgeroepen via de gemeenschappelijke submenuopdracht Gegevensovername. Voorbeeld: De dialoogvensters voor de EPLAN 5-gegevensovername worden nu geopend via het menupad Hulpprogramma's > Gegevensovername > EPLAN 5 / fluidPLAN. Eigenschapsvoorbeeld geschrapt Het dialoogvenster Eigenschapsvoorbeeld, dat u in EPLAN tot nu toe via het menupad Beeld > Eigenschapsvoorbeeld kon openen, maakt geen deel meer uit van de nieuwe versie. Navigatordialoogvenster voor onderdeeleigenschappen verwijderd Het dockbare navigatordialoogvenster voor de eigenschappen van een onderdeel is niet meer beschikbaar. Het bijbehorende menupad Projectgegevens > Onderdelen > Eigenschappen is verwijderd uit het EPLAN-platform. De onderdelen-navigator en de eigenschappendialoogvensters voor de onderdelen zijn uiteraard nog steeds beschikbaar in het EPLAN-platform. 68 EPLAN NEWS 2.1 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Multiuser Management" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional en EPLAN Fluid. Als er meerdere gebruikers aan een project werken, gaat het vaak om omvangrijke projecten. Hoewel de individuele gebruiker slechts aan een deel van het project werkt, moet het programma altijd alle projectgegevens meenemen, actualiseren en synchroniseren. Bovendien zijn grote projecten vaak zeer onoverzichtelijk voor individuele gebruikers. Om er bij dergelijke toepassingen voor te zorgen dat de hoeveelheid gegevens voor de individuele gebruiker overzichtelijk en compact blijft en het gegevensbeheer door het EPLAN-platform binnen de perken blijft, bieden wij de nieuwe aanvullende module "EPLAN Multiuser Management" aan. Met deze functie kunnen projecten die zijn gestructureerd door middel van codeblokken worden onderverdeeld in zogeheten "bewerkingsbereiken". Voordeel: Door de onderverdeling van een project in afzonderlijke werkomgevingen kunnen de gebruikers zich elk op hun eigen taak concentreren. Maar tegelijkertijd zorgt het EPLAN-platform ervoor dat alle overkoepelende projectinformatie permanent wordt gesynchroniseerd en dat er handige navigatiefuncties ter beschikking staan. Daardoor worden ook omvangrijke projecten overzichtelijker, wordt de oriëntatie makkelijker en wordt de kwaliteit van het projectwerk uiteindelijk hoger. Aangezien EPLAN in deze configuratie minder gegevens per gebruiker hoeft te beheren, wordt de reactiesnelheid van het programma hoger. EPLAN NEWS 2.1 69 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Als bij multi-user-gebruik de afzonderlijke gebruikers alleen in bepaalde bereiken werken, zorgen de duidelijke gedefinieerde bevoegdheden ervoor dat er minder multiuser-conflicten ontstaan. Er is minder overleg nodig en het werk aan het project gaat sneller. De onderverdeling van de projecten in bewerkingsbereiken wordt verricht op basis van de structuurcodes die in het project voor een codeblok aanwezig zijn. Daarbij kan ofwel iedere gebruiker afzonderlijk definiëren in welke bewerkingsbereiken hij wil werken, ofwel wordt de toewijzing van de bewerkingsbereiken centraal door een beheerder geregeld. In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren" op pagina 70 "Bewerkingsbereiken voor een project definiëren" op pagina 72 "Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren" op pagina 74 "Tijdelijk in het gehele project werken" op pagina 76 "Bewerkingsbereiken verwerken" op pagina 77. Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren Om de selectie van bewerkingsbereiken in een project te activeren, beschikt u in het dialoogvenster Projecteigenschappen: <Projectnaam> over het nieuwe tabblad Bewerkingsbereiken. 70 EPLAN NEWS 2.1 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Selectie van bewerkingsbereiken actief: Als dit selectievakje is ingeschakeld, kunt u uit de bewerkingsbereiken een selectie maken. De menuopdrachten daarvoor vindt u onder Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken. Als het selectievakje is uitgeschakeld, is ook het selecteren van bewerkingsbereiken uitgeschakeld en bewerkt u het totale project. Opmerking: Projecten met doorlopende nummering kunnen niet in bewerkingsbereiken worden verdeeld. Codeblok voor indeling: In de vervolgkeuzelijst worden alle codeblokken weergegeven die in de projectstructuur als identificerend zijn gedefinieerd. In het voorbeeldproject EPLAN-DEMO zijn dat bijvoorbeeld de codeblokken "Groep", "Groepsnummer" en "Inbouwplaats". Selecteer hier het codeblok dat u voor de onderverdeling van het huidige project wilt gebruiken. Met elke in het project gedefinieerde structuurcode van het geselecteerde codeblok wordt er een bewerkingsbereik gedefinieerd. Voorbeeld: Voor het voorbeeldproject EPLAN-DEMO zijn in de projecteigenschappen op het tabblad Structuur de codeblokken "Groep", "Groepsnummer" en "Inbouwplaats" als identificerend gedefinieerd. U kunt uit deze codeblokken een selectie maken op het tabblad Bewerkingsbereiken in het veld Codeblok voor indeling. Als u in deze vervolgkeuzelijst het codeblok "Groep" selecteert voor het onderverdelen van het project in bewerkingsbereiken, worden in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren de structuurcodes "CA1", "EB3", "FB3" en "REPORT" als bewerkingsbereiken weergegeven. EPLAN NEWS 2.1 71 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Bewerkingsbereiken voor een project definiëren Als u voor een project in de projecteigenschappen de selectie van bewerkingsbereiken hebt ingeschakeld, beschikt u over de functies die nodig zijn om bewerkingsbereiken te definiëren. De bijbehorende menuopdrachten zijn dan geactiveerd onder Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken. Om de bewerkingsbereiken binnen een project te definiëren, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken > Definiëren. Als alternatief kunt u op de werkbalk Standaard op het nieuwe (Bewerkingsbereiken definiëren) klikken. pictogram In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren dat dan wordt geopend, worden de structuurcodes weergegeven van het codeblok dat voor de onderverdeling in bewerkingsbereiken is geselecteerd. In de tabel Definitie definieert u uw bewerkingsbereiken door in de kolom Mijn bewerkingsbereiken de selectievakjes voor de gewenste structuurcodes in te schakelen. In de kolom Alle bewerkers wordt bovendien weergegeven welke andere bewerkers een bewerkingsbereik in het project hebben geselecteerd. 72 EPLAN NEWS 2.1 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Nadat u het dialoogvenster met [OK] hebt afgesloten, worden in de projectgegevens-navigators alleen nog maar de pagina's, onderdelen etc. met de bijbehorende structuurcodes weergegeven. Als voor een project de selectie van de bewerkingsbereiken is ingeschakeld, wordt in de titelbalk van de navigators voor de projectnaam een procentteken "%" weergegeven (bijvoorbeeld in de pagina-navigator: Pagina's - %EPLAN-DEMO). Opmerkingen: Onderdelen, klemmenstroken etc. die niet met behulp van structuurcodes in een gedefinieerde projectstructuur zijn gerangschikt, horen bij het bewerkingsbereik "Lege code". Dit bewerkingsbereik kan ook voor de bewerking worden geselecteerd. Als een gebruiker bij de projectbewerking een nieuwe structuurcode invoert, wordt die weliswaar meteen in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren weergegeven, maar de maker van deze structuurcode wordt niet automatisch voor de bewerking van het bereik ingevoerd. Tip: Via de snelmenuopdracht Ga naar (tekening) hebt u de mogelijkheid om naar een object (pagina / layoutruimte) te springen, dat niet bij uw bewerkingsbereik hoort. Op die manier kunt u bijvoorbeeld van een verwerkingspagina naar de bijbehorende schemapagina springen en daar wijzigingen aanbrengen, ook als die niet bij uw bewerkingsbereik hoort. EPLAN NEWS 2.1 73 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen Als voor een project de selectie van bewerkingsbereiken is ingeschakeld, wordt bij het openen van dat project meteen het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren weergegeven. Als u met meerdere gebruikers via een netwerk aan een project werkt, wordt in de kolom Alle bewerkers weergegeven of een andere gebruiker voor dit project al bewerkingsbereiken heeft gedefinieerd. U kunt hier niet zien of een andere gebruiker het project al heeft geopend. Weergave van bewerkingsbereiken in de multi-user-monitor Om ervoor te zorgen dat u bij multi-user-gebruik kunt zien of een andere gebruiker in een geopend project bewerkingsbereiken heeft geselecteerd, is het dialoogvenster Multi-user-monitor uitgebreid (zie de bijbehorende paragrafen vanaf pagina 78). Daarvoor heeft de linkertabel Eigen geopende projecten in multi-usergebruik nu de kolom Bereik. In die kolom worden de structuurcodes weergegeven die een andere gebruiker in het desbetreffende project als bewerkingsbereik heeft gedefinieerd (bijvoorbeeld voor het voorbeeldproject EPLAN-DEMO: CA1; EB3). Als er tijdelijk een andere gebruiker in het gehele project werkt, wordt in de kolom Bereik de invoer "Geen beperkingen" weergegeven. Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren Als u het rechtenbeheer van EPLAN gebruikt, kan de toewijzing van de bewerkingsbereiken centraal door een beheerder worden verricht. Opmerking: De gebruikersnamen die voor de toewijzing van de bewerkingsbereiken worden gebruikt, moeten van tevoren in het rechtenbeheer zijn gemaakt. 74 EPLAN NEWS 2.1 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Om als beheerder de bewerkingsbereiken van een project aan meerdere bewerkers toe te wijzen, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken > Definiëren als beheerder. In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren dat dan wordt geopend, is de kolom Alle bewerkers geactiveerd. U kunt daar voor het desbetreffende bewerkingsbereik nieuwe bewerkers opgeven of bewerkers verwijderen. Meerdere bewerkers worden gescheiden door een komma. Tip: In de kolom Alle bewerkers kunt u de inhoud van een cel met kopiëren en plakken naar andere cellen brengen. Bewerkers selecteren U hebt ook de mogelijkheid om de gebruikers te laten weergeven die in het rechtenbeheer zijn gedefinieerd en daarvan een of meerdere te selecteren. Klik daarvoor in de rij van het gewenste bewerkingsbereik in de cel Alle bewerkers en vervolgens op de knop [...]. In het vervolgdialoogvenster Bewerkers selecteren schakelt u in de kolom Toewijzen de selectievakjes in voor de bewerkers aan wie u het desbetreffende bewerkingsbereik wilt toekennen. Of u schakelt de selectievakjes uit voor de bewerkers van wie u het bewerkingsbereik wilt wegnemen. Met de vervolgkeuzelijst Gebruikersgroep hebt u de mogelijkheid om de bewerkers te filteren op de desbetreffende gebruikersgroep (beheerders, gast, schemabewerker etc.). Nadat u het vervolgdialoogvenster hebt afgesloten met [OK], worden de geselecteerde bewerkers in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren in de kolom Alle bewerkers weergegeven. EPLAN NEWS 2.1 75 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Tijdelijk in het gehele project werken In het EPLAN-platform zijn er bewerkingsacties (bijvoorbeeld het nummeren van onderdelen) die u niet alleen voor de huidige selectie uitvoert, maar ook kunt uitbreiden tot het gehele project. De betreffende dialoogvensters bevatten het selectievakje Toepassen op het gehele project. Als u in een project met gedefinieerde bewerkingsbereiken werkt, hebben dergelijke bewerkingsacties ook als de instelling is ingeschakeld geen invloed op het gehele project, maar alleen op uw bewerkingsbereik. Als u de bewerking toch voor het gehele project wilt uitvoeren, moet u uw bewerkingsbereik tijdelijk uitbreiden tot het gehele project. Kies daarvoor de menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken > Gehele project. Als alternatief kunt u op de werkbalk Standaard op het (Gehele project bewerken) klikken. Vervolgens nieuwe pictogram wordt in de projectgegevens-navigators weer het gehele project weergegeven. Nadat u de actie hebt afgesloten, stopt u met de tijdelijke bewerking in het gehele project door de menuopdracht opnieuw te kiezen. Actualiseren van verbindingen Een handmatig uitgevoerde of automatisch verrichte actualisering van verbindingen heeft alleen invloed op het huidige bewerkingsbereik. Daarbij geldt dat een verbinding bij een bewerkingsbereik hoort zodra een doel van die verbinding bij het bewerkingsbereik hoort. Opmerking: Houd er rekening mee dat niet-actuele verbindingen kunnen leiden tot onvolledige verwerkingen (bijvoorbeeld bij aansluitschema's). Om de verbindingen voor het gehele project te actualiseren, dient u eerst uw bewerkingsbereik uit te breiden tot het gehele project. 76 EPLAN NEWS 2.1 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken Bewerkingsbereiken verwerken Voor het verwerken van bewerkingsbereiken beschikt u onder Hulpprogramma's > Verwerkingen over de menuopdracht Project verwerken. Met deze menuopdracht worden alle verwerkingen verwerkt die geheel of gedeeltelijk in uw bewerkingsbereik liggen. Alle verwerkingspagina's die buiten uw eigen bewerkingsbereik liggen, kunnen niet verwijderd, gemaakt of geactualiseerd worden. Dat geldt ook voor de modelaanzichten. Om het gehele project te verwerken, dient u eerst uw bewerkingsbereik uit te breiden tot het gehele project. Wij raden u aan om de verwerkingen van uw bewerkingsbereik uit te voeren in een apart verwerkingsproject. De verwerkingen van het gehele project kunnen ofwel in een ander verwerkingsproject worden uitgevoerd ofwel in het project zelf aanwezig zijn en bijvoorbeeld 's nachts worden gegenereerd en geactualiseerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de online-help in de paragraaf "Bronprojecten". EPLAN NEWS 2.1 77 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Multiuser Monitor" is als optie verkrijgbaar bij alle modulepakketten van de programmavarianten EPLAN Electric P8, EPLAN Fluid, EPLAN PPE, EPLAN Education for Classrooms en EPLAN View. Vanaf versie 2.0 SP 1 is er een monitor voor multi-user-gebruik beschikbaar. Met deze nieuwe aanvullende module kunt u precies zien welke andere gebruikers er in welk project actief zijn. U kunt in één oogopslag zien welke acties door andere gebruikers in het project worden uitgevoerd, zodat u de bewerking van projecten efficiënt kunt coördineren. Voordeel: Wie is er nu met welk project bezig? Zijn er in het huidige project op het moment grote verwerkingen of controleprocedures aan de gang? Met name bij de bewerking van projecten met meerdere gebruikers is het van belang om eenvoudig en snel een overzicht te krijgen over de acties van de afzonderlijke bewerkers. Gestructureerd en efficiënt projectwerk leidt tot het sneller afhandelen van projecten; dit wordt optimaal ondersteund door de multi-user-monitor. Samen met het doordacht organiseren van projectwerk is de nieuwe multi-user-monitor de centrale informatieleverancier die voor meer transparantie in uw projecten zorgt. In de volgende paragrafen wordt de configuratie en het gebruik van de multi-user-monitor uitgelegd: "Multi-user-monitor configureren" op pagina 79 "Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten" op pagina 80 "De multi-user-monitor gebruiken" op pagina 81. 78 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik Multi-user-monitor configureren De monitor voor het multi-user-gebruik is als client-server-oplossing uitgevoerd. De servertoepassing wordt via de EPLAN-installatiewizard op de gewenste computer geïnstalleerd. Dit kan ook een "normaal" EPLAN-werkstation zijn. Vervolgens is de servertoepassing in het configuratiescherm van de servercomputer als service beschikbaar. Deze service EPLAN Multiuser Monitor wordt automatisch opgestart. De-installeren is zoals gebruikelijk mogelijk in het configuratiescherm via het dialoogvenster Software. Om ervoor te zorgen dat de andere EPLAN-werkstations zich bij het opstarten van het programma op deze "monitorserver" kunnen aanmelden, moet er op de desbetreffende client-pc's nog een instelling in EPLAN worden verricht (zie de volgende paragraaf op pagina 80). Als de service en de client-server-verbinding is ingesteld, neemt de monitorserver de informatie via de uitgevoerde acties in ontvangst, combineert het deze informatie en verdeelt het deze vervolgens weer naar de EPLAN-werkstations. Opmerkingen: De installatie van de servertoepassing "EPLAN Multiuser Monitor" moet op een gebruikersaccount met beheerderequivalente rechten worden verricht. Om services te kunnen opstarten, afsluiten en herstarten, moet u de nodige bevoegdheden hebben. Wij raden aan om zowel de instelling van de multi-user-monitor als de betreffende instellingen op de EPLAN-werkstations door de systeembeheerder te laten uitvoeren. De overige instellingen en voorwaarden voor het multi-user-gebruik vindt u in de online-Help van EPLAN in de paragraaf "Multi-user-gebruik". EPLAN NEWS 2.1 79 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten Om ervoor te zorgen dat in de multi-user-monitor van een EPLAN-werkstation de gegevens van het multi-user-gebruik kunnen worden weergegeven, dient u eerst een paar instellingen te verrichten. Het menupad daarvoor is: Opties > Instellingen > Gebruiker > Beheer > Multi-usermonitor. In dit dialoogvenster geeft u aan op welke computer de monitorserver als service is ingesteld. In de velden Servernaam en Poort dient u de nodige gegevens op te geven. Schakel het selectievakje Actief in om verbinding met de server te maken. Klik op de knop [Controleren] om de instellingen te controleren: Als er een verbinding met de servercomputer bestaat, wordt dit in het veld Status gemeld. 80 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik De multi-user-monitor gebruiken Om de multi-user-monitor te openen, kiest u Project > Multi-user-monitor. Het dialoogvenster Multi-user-monitor is opgebouwd uit tabellen en lijkt wat dat betreft op andere bekende dialoogvensters, zoals het meldingenbeheer. Analoog aan het meldingenbeheer kan de multi-user-monitor aan het rand van het EPLAN-hoofdvenster worden gedockt en afgedockt en in een werkomgeving worden opgeslagen. In dit dialoogvenster worden de projecten die voor het multi-user-gebruik van belang zijn, in twee tabellen weergegeven. Als u geen project in multi-user-gebruik hebt geopend of geen toegang tot de projectdirectory voor multi-user-gebruik hebt of als er geen verbinding met de monitorserver is, is een van de tabellen of zijn beide tabellen leeg. Eigen geopende projecten in multi-user-gebruik: In de linker tabel vindt u gedetailleerde informatie over het multi-usergebruik. Hier worden de projecten aangegeven die tegelijkertijd door u en door een andere gebruiker zijn geopend. Voor deze projecten worden de volgende gegevens weergegeven: Project Gebruiker Bereik Productversie Projectactie Voortgang. EPLAN NEWS 2.1 81 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik Als een gebruiker voor een project dat ook door u is geopend een actie met een bepaalde looptijd heeft gestart (controleprocedures, verwerkingen etc.), wordt dit in de kolom Voortgang door een voortgangsbalk aangegeven. Als u in de kolom Gebruiker op het gebruikerskenmerk (hyperlink) klikt, wordt het e-mailprogramma op uw computer gestart en kunt u deze gebruiker een e-mail zenden. Door op het pictogram voor de betreffende projectnaam te klikken, wordt in beide tabellen aanvullende informatie over een gebruiker weergegeven (naam, telefoon, computer). Voorwaarde daarvoor is dat de gebruikers die aan het multi-user-gebruik meedoen hun gebruikersgegevens hebben opgegeven in de instellingen (Opties > Instellingen > Gebruiker > Weergave > Gebruikerskenmerk / adres). Opmerking: Projecten die uitsluitend door u zijn geopend, worden niet in de multiuser-monitor bijgehouden. Andere geopende projecten: In de rechter tabel van het dialoogvenster worden alle projecten weergegeven die alleen door andere gebruikers zijn geopend. Voor deze projecten worden de volgende gegevens weergegeven: Project Gebruiker. Als er meerdere andere gebruikers een project hebben geopend, worden voor het betreffende project in de klom Gebruiker meerdere gebruikerskenmerken weergegeven. Als u in deze tabel een gebruiker een e-mail wilt verzenden, moet u eerst de volgende informatieregel uitvouwen. Klik hier op de gebruikersnaam die als hyperlink wordt aangegeven. 82 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik Mogelijke werkwijze Voorafgaand aan de actie in de multi-user-monitor informeren U wilt bij multi-user-gebruik voor een geopend project een omvangrijke actie starten (bijvoorbeeld een projectoverkoepelende controleprocedure, een projectoverkoepelende verwerking etc.). Daarvoor dient u eerst met de monitor na te gaan of een andere gebruiker voor het huidige project ook een dergelijke actie heeft gestart. Als dat niet het geval is, start u de gewenste actie. Als er voor het huidige project een omvangrijke actie wordt uitgevoerd, hebt u de volgende mogelijkheden: U accepteert dat het uitvoeren van uw actie meer tijd in beslag neemt en start de actie. U kunt uw actie tot een later moment uitstellen. U kunt met de andere gebruiker contact opnemen en afspraken maken. Hiervoor kunt u bijvoorbeeld op het gebruikerskenmerk van de andere gebruiker in de kolom Gebruiker klikken en een e-mail verzenden. Tijdens de actie in de multi-user-monitor informeren U start een actie. Omdat de uitvoering van de actie langer duurt dan u gewend bent, opent u de multi-user-monitor. Hier gaat u na of de vertraging te wijten is aan parallel lopende acties bij multi-user-gebruik. Als dit het geval is, hebt u de volgende mogelijkheden: U accepteert dat het uitvoeren van uw actie meer tijd in beslag neemt en wacht totdat de actie is beëindigd. U stopt de actie door te klikken op [Annuleren]. Vervolgens kunt u – zoals reeds genoemd – met de andere gebruiker contact opnemen en afspraken maken. EPLAN NEWS 2.1 83 Performance-verbeteringen Performance-verbeteringen Dankzij een aantal optimaliseringen en interne wijzigingen is het gelukt om voor verschillende delen van het EPLAN-platform aanzienlijke performance-verbeteringen te behalen. Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank Door de talrijke uitbreidingen en wensen van klanten die in de praktijk zijn gebracht, was het nodig om verregaande wijzigingen in de projectdatabanken voor versie 2.1 aan te brengen. De geoptimaliseerde projectdatabanken zorgen o.a. voor een betere performance wat betreft "multi-user-gebruik", "filtertechniek", "weergave in de navigators", "actualiseren van verbindingen" en "verwerkingen". Invloed op projecten Deze wijzigingen en optimaliseringen hebben tot gevolg dat nieuwe projecten altijd met nieuwe projectdatabanken worden gemaakt. Om ervoor te zorgen dat oude projecten met de nieuwe EPLAN-versie kunnen worden bewerkt, is het absoluut noodzakelijk dat de projectdatabanken van die projecten worden geactualiseerd. De oude projecten worden geactualiseerd zodra deze voor het eerst met de huidige EPLAN-versie worden geopend. Er wordt op dat moment een vraag weergegeven waarmee u kunt aangeven of u wilt dat de actualisatie wordt uitgevoerd. Let op: Nieuwe projecten en oude projecten die zijn geactualiseerd, kunnen worden geopend met de EPLAN-versies 2.0, 2.0 SP 1 en 2.1. Met oudere EPLAN-versies (vóór versie 2.0) kunnen de geactualiseerde projecten niet meer worden geopend! 84 EPLAN NEWS 2.1 Performance-verbeteringen Als u een oud project niet actualiseert, kan dat project wel met versie 2.1 worden geopend, maar niet worden bewerkt; het kan uitsluitend worden bekeken. Gewijzigd gedrag van het programma Om de performance te verbeteren, is het gedrag van het EPLAN-platform op de volgende punten gewijzigd: Voorafgaand aan het afdrukken worden de verbindingen niet meer geactualiseerd (vanaf EPLAN-versie 2.0 SP1). Als u in de grafische editor door de pagina's van een project bladert, wordt nu eerst alleen de grafische informatie weergegeven, voordat een pagina helemaal wordt opgebouwd. Op die manier kunt u sneller bladeren, als u meerdere pagina's achter elkaar "omslaat". Bij multi-user-gebruik vindt bij het openen van een project de controle van de projectstamgegevens voor een eventuele synchronisatie van stamgegevens alleen nog plaats bij de eerste gebruiker. Op die manier kan het project sneller worden geopend door andere gebruikers. Bij het actualiseren van verwerkingspagina's houdt het programma nu alleen nog maar rekening met de eigenschappen die bij het actualiseren van de verwerking kunnen worden gewijzigd. Op die manier hoeven er geen overbodige gegevens te worden opgehaald en worden de verwerkingspagina's sneller geactualiseerd. Door een interne wijziging is het ook gelukt om de performance bij de controleprocedures te verbeteren. Welke wijzigingen aan het programma er in het meldingenbeheer zijn aangebracht om de performance te verbeteren, vindt u in de paragraaf "Meldingenbeheer" op pagina 30. EPLAN NEWS 2.1 85 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Klemmen / stekers Artikelen voor stekercontacten en verzamelrailaansluitingen opslaan In EPLAN hebt u nu de mogelijkheid om artikelen voor stekercontacten op te slaan. Daardoor kunt u nu bij iedere pen en bus van een steker de bijbehorende artikelen invoeren. Ook bij verzamelrailaansluitingen kunnen nu artikelen worden opgeslagen. Voordeel: U kunt nu individueel assembleerbare stekers definiëren. U bepaalt individueel hoe gedetailleerd een steker wordt ontworpen. Desgewenst kunt u alle informatie opslaan die nodig is om ook vrij configureerbare stekers te kunnen maken. Nadat het ontwerp in het schema is gemaakt, kunnen er op basis van de projectgegevens omvangrijke verwerkingen (bijvoorbeeld gedetailleerde productiedocumenten) met een druk op de knop worden gegenereerd. Daarvoor zijn de eigenschappendialoogvensters van de stekercontacten en verzamelrailaansluitingen uitgebreid met het tabblad Artikelen. De hier ingevoerde artikelen worden standaard als stekercontactartikel / verzamelrailaansluitingsartikel geregistreerd. De artikelen die op het tabblad Artikelen worden ingevoerd, kunnen op dezelfde manier als de artikelen van klemmen worden verwerkt. Om die reden zijn de artikelinstellingen voor de verwerkingen, de labelingen en de materiaallijst van de materiaallijst-navigator uitgebreid. 86 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Met de nieuwe selectievakjes Stekerartikel, Stekercontactartikel, Verzamelrail-artikel en Verzamelrailaansluiting-artikel kunt u definiëren welke artikelen er in de materiaallijst worden geregistreerd of in een artikelverwerking / labeling worden uitgevoerd. Opmerking: Voor volledig geconfigureerde stekers voert u gewoonlijk alle artikelen (zowel de stekerbehuizing als de stekercontacten) bij de stekerdefinitie in. Voor vrij configureerbare stekers voert u bij de stekerdefinitie alleen het artikel voor de stekerbehuizing in. De artikelen voor de stekercontacten voert u in bij het desbetreffende stekercontact. EPLAN NEWS 2.1 87 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Tijdelijke aanduidingen voor stekercontacten De tijdelijke aanduiding-teksten van de stekeraansluitlijst zijn voor de weergave van artikel- en artikelreferentiegegevens voor stekercontacten uitgebreid. U beschikt nu in het dialoogvenster Tijdelijke aanduidingteksten - Stekeraansluitlijst over de volgende nieuwe tijdelijke aanduiding-elementen voor het desbetreffende formulier: Buszijde: Stekercontact-artikel Buszijde: Stekercontact-artikelreferentie Stekercontact-artikel Stekercontact-artikelreferentie Penzijde: Stekercontact-artikel Penzijde: Stekercontact-artikelreferentie. Bovendien zijn de namen van de volgende tijdelijke aanduiding-elementen gewijzigd: Oude naam: Nieuwe naam: Artikelgegevens Steker-artikel Artikelreferentiegegevens Steker-artikelreferentie Buszijde: Artikel Buszijde: Steker-artikel Buszijde: Artikelreferentie Buszijde: Steker-artikelreferentie Penzijde: Artikel Penzijde: Steker-artikel Penzijde: Artikelreferentie Penzijde: Steker-artikelreferentie Beter overzicht op het tabblad "Verbindingen" Op het tabblad Verbindingen van het eigenschappendialoogvenster voor klemmen kunt u bepaalde eigenschappen van de klemmenaansluitingen en de bijbehorende verbindingen wijzigen (bijvoorbeeld het potentiaaltype of de eigenschap Kabelaansluiting.) In de nieuwe versie wordt hier voor iedere functieaansluiting van de klem met het aansluittype "Ader / draad" een apart tabblad Aansluiting [n] weergegeven. Functieaansluitingen met andere aansluittypen (bijvoorbeeld brugaansluitingen) worden niet weergegeven. 88 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Voordeel: Doordat er voor iedere ader- / draadaansluiting een apart tabblad wordt weergegeven, krijgt u een beter overzicht van de afzonderlijke aansluitingen, ook als er een groot aantal doelen is. Voorbeeld: Voor een klem met zes aansluitingen (bijvoorbeeld symbool X4_B_1), waarvan de eerste vier het aansluittype "Ader / draad" en de overige twee het aansluittype "Vaste brug" hebben, worden er vier tabbladen weergegeven: Aansluiting 1, Aansluiting 2, Aansluiting 3 en Aansluiting 4. EPLAN NEWS 2.1 89 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select. Bij EPLAN Electric P8 Professional wordt deze aanvullende module standaard meegeleverd. De aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" is een zeer effectief hulpmiddel bij het beheer van PLC-besturingen en bus-systemen. Voordeel: Schema- en PLC-configuratiegegevens kunnen bidirectioneel worden uitgewisseld. Dat levert een goede afstemming tussen het elektro-ontwerp en de PLC-automatiseringstechniek op, waardoor de kwaliteit van de productdocumentatie hoger wordt en de afstemming met latere projectfasen (bijvoorbeeld productie, inbedrijfstelling, service) sneller en makkelijker verloopt. Geactualiseerde interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLC-configuratiesystemen Bij deze versie zijn er twee interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLC-configuratiesystemen geactualiseerd. Schneider Unity Pro Met deze interface is er PLC-gegevensuitwisseling tussen EPLAN Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" van Schneider Electric mogelijk. EPLAN ondersteunt nu ook versie 5.0 van "Unity Pro". Siemens SIMATIC STEP 7 Ook de interface voor "Siemens SIMATIC STEP 7" is uitgebreid. EPLAN ondersteunt nu ook versie 5.5. 90 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 In de twee dialoogvensters voor de gegevensuitwisseling PLC-gegevens exporteren en PLC-gegevens importeren zijn de volgende formaten aangepast aan de nieuwe kenmerken die hierboven zijn vermeld: Schneider Unity Pro V4.0 / V5.0 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 / 5.5. EPLAN NEWS 2.1 91 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Draaien en spiegelen van symbolen en macro's Het draaien en spiegelen van grafische elementen is een standaardfunctie van het EPLAN-platform. Met de nieuwe EPLAN Fluid-versie kunt u nu ook "logische" symbolen en macro's draaien en spiegelen. Voordeel: Met het draaien en spiegelen van symbolen en macro's kunt u eenvoudig en snel stamgegevens en deelschakelingen maken. Mogelijke toepassingen in de fluid-techniek Als u bij het maken van stamgegevens in een macroproject varianten van symboolmacro's wilt maken, is dankzij het draaien en spiegelen van macro's het moeizaam tekenen van de grafische symbolen en het plaatsen van de eigenschapsteksten niet meer nodig. In de mobiele hydraulica worden vaak deelschakelingen toegepast, die bestaan uit meerdere apparaten. Met behulp van spiegelen kunt u snel een gespiegelde kopie van een deelschakeling maken. Opmerking: U beschikt ook in alle andere programmavarianten van het EPLAN-platform over de functie "Draaien en spiegelen van symbolen en macro's". Aangezien het draaien en spiegelen nu niet meer alleen voor grafische elementen geldt, zijn de menuopdrachten Draaien en Spiegelen uit het menu Bewerken > Grafisch verwijderd en in het menu Bewerken onder de menuopdracht Verplaatsen weer ingevoegd. 92 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Draaien en spiegelen van symbolen Bij het draaien en spiegelen van symbolen worden de symboolvarianten intern uitgewisseld. De eigenschapsgroepering van de geplaatste eigenschapsteksten (weergegeven ODC, kruisverwijzingen etc.) wordt meegedraaid of meegespiegeld. Dat houdt in dat de symbolen altijd slechts in stappen van 90 graden kunnen worden gedraaid of gespiegeld. Wil het resultaat van een draaiing / spiegeling aan uw verwachtingen voldoen, dan moeten de symboolvarianten in de stamgegevens goed zijn opgebouwd. Bij het draaien zijn de varianten A tot en met D mogelijk. Voorbeeld: In der onderstaande afbeelding wordt symboolvariant A van een geluiddemper (symbool 254 / F15.3.1 uit bibliotheek PNE1ESS) in drie stappen van 90 graden gedraaid. In dit voorbeeld is het coördinatenkruis het punt waarom wordt gedraaid. EPLAN NEWS 2.1 93 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Bij een draaiing van symboolvariant A met 90 graden wordt symboolvariant B, bij een draaiing met 180 graden symboolvariant C en bij een draaiing met 270 graden symboolvariant D gebruikt. Bij het spiegelen worden voor de symboolvarianten A-D de gespiegelde varianten E-H gebruikt. Daarbij wordt altijd de variant gekozen die aan de andere kant van de spiegelingsas ligt. Voorbeeld: Bij het spiegelen van een geluiddemper (symboolvariant A) in spiegelingsas 1 ontstaat er een geluiddemper met de symboolvariant E. Als er daarentegen in as 2 wordt gespiegeld, heeft de geluiddemper de symboolvariant G. 94 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Het daadwerkelijke draaien en spiegelen van "logische" elementen wordt net als bij grafische elementen uitgevoerd. Als er een draaihoek wordt gekozen (90°, 180°, 270°) waarvoor een symboolvariant beschikbaar is, wordt dat in de grafische editor weergegeven door middel van een voorbeeld. U kunt het draaipunt, de draaihoek of de spiegelingsas ook via het invoervak opgeven. Tip: Als u bij het draaien / spiegelen op de toets [Ctrl] drukt, wordt er een kopie van de geselecteerde "logische" elementen (symbolen, macro's) gedraaid / gespiegeld en ingevoegd. De oorspronkelijke elementen worden daarbij niet gewijzigd. Na de actie wordt standaard het bekende dialoogvenster Invoegmodus weergegeven. Hier kunt u de online-nummering voor de onderdelen instellen. Opmerking: Als er grafische en logische elementen samen worden gedraaid of gespiegeld, wordt de tekening ook slechts in stappen van 90 graden gedraaid of gespiegeld. Draaien en spiegelen van macro's Het draaien en spiegelen van macro's (symbool- (*.ems) of venstermacro's (*.ema)) wordt verricht op basis van macrovarianten. Daarbij worden intern alle objecten binnen een macrovak geïdentificeerd. Bij de acties blijft de logische informatie (zoals weergegeven ODC, aansluitcodes etc.) behouden, alle grafische informatie (zoals positie van het grafische symbool en de eigenschapsteksten alsmede de symboolvariant) wordt uit de desbetreffende macrovariant gehaald. EPLAN NEWS 2.1 95 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Wanneer een vereiste macrovariant voor het betreffende macrovak niet beschikbaar is, worden de objecten op basis van bestaande symbolen getransformeerd (gedraaid / gespiegeld). In dat geval (of wanneer er zich andere inconsistenties voordoen) wordt u hierover in de systeemmeldingen geïnformeerd. Opmerking: Als u wilt dat het draaien en spiegelen van macro's uitsluitend op basis van symbolen wordt verricht, dient u bij het uitvoeren van de desbetreffende actie op de toets [Shift] te drukken. Als u gebruik maakt van de toetsencombinatie [Ctrl] + [Shift], vindt de actie plaats op basis van symbolen en blijft tegelijkertijd de originele macro behouden. Transformatiepunt voor symboolvarianten Als basispunt voor het draaien en spiegelen wordt normaal gesproken de eerste aansluiting van een symbool gebruikt. In de symbooleditor hebt u de mogelijkheid om voor een symboolvariant een ander basispunt – het zogeheten "transformatiepunt" – te definiëren. Dit is van belang als u bij een van deze acties ziet dat een symboolvariant inconsistent is opgebouwd (bijvoorbeeld grafische symbolen verschoven ten opzichte van de aansluitingen) of als u voor een macro een systeemmelding (bijvoorbeeld object op verkeerde positie) krijgt. Om in de symbooleditor een transformatiepunt voor een symboolvariant te definiëren, voegt u via de eigenschapselectie de nieuwe eigenschap Transformatiepunt (ID 16045) aan de symbooleigenschappen van die variant toe. 96 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Elke symboolvariant kan een eigen transformatiepunt hebben; de symboolvarianten worden via de index van elkaar onderscheiden. Voer in het desbetreffende veld in de kolom Waarde een coördinatenwaarde in (bijvoorbeeld "2.0/2.0"). Daarbij heeft de invoer betrekking op het invoegpunt van de betreffende symboolvariant. Hierdoor wordt het transformatiepunt op de X-/Y-as van het grafische coördinatensysteem verplaatst ten opzichte van het invoegpunt. Nieuwe layer voor interne verbruikersleidingen Interne verbindingen voor verbruikersleidingen kunnen in EPLAN Fluid nu op een aparte layer worden opgeslagen. Daarvoor beschikt u in de nieuwe versie nu over de volgende layer: EPLAN526, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Verbruikersleiding intern. De eigenschappen van deze layer, die in het layerbeheer zijn gedefinieerd, bepalen hoe de interne verbruikersleidingen worden weergegeven. Standaard heeft deze layer soortgelijke instellingen als de layer voor interne verbindingen, EPLAN510, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Interne verbindingen / directe verbindingen. Opmerking: Om ervoor te zorgen dat de layer voor interne verbruikersleidingen automatisch aan een verbinding wordt toegewezen, moet de verbinding de functiedefinitie "Intern" hebben en moet de eigenschap Druk- / stuurleiding de waarde "Verbruikersleiding" hebben. Die eigenschappen kunnen van een aansluiting of een verbindingsdefinitiepunt afkomstig zijn. Bovendien mag er bij het verbindingsdefinitiepunt op het tabblad Grafische weergave verbinding geen layer zijn ingesteld, aangezien die layer anders voor de verbinding zou worden gebruikt. EPLAN NEWS 2.1 97 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional. Bij EPLAN Fluid wordt deze aanvullende module standaard meegeleverd. Daarbij is het niet van belang of EPLAN Fluid als zelfstandig programma of als add-on bij EPLAN Electric P8 wordt geïnstalleerd. Met de nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" hebt u in het EPLAN-platform nu de mogelijkheid om Sequential Function Charts te maken. Tot de Sequential Function Charts worden de bekende functiediagrammen (volgens de richtlijn VDI 3260) en de GRAFCET-diagrammen (volgens de norm DIN EN 60848) gerekend. Voordeel: Met de Sequential Function Charts geeft het EPLAN-platform u de mogelijkheid om het engineeringproces nog uniformer te maken. Met name in de fluid-techniek hebt u nu nog maar één programma nodig om uw fluid-schema's en functiediagrammen / GRAFCET-diagrammen te maken. Door de integratie van de Sequential Function Charts in de machine- / installatiedocumentatie heeft iedereen die bij het project is betrokken eenvoudig toegang tot de actuele beschrijving van de functionele processen en wordt de individuele afstemming veel sneller en makkelijker. Sequential Function Charts zijn eenvoudige grafische weergaven die het proces van een installatie, een machine of een apparaat overzichtelijk weergeven en beschrijven. Bij het maken van Sequential Function Charts wordt u door EPLAN ondersteund aan de hand van nieuwe formulieren, symbolen etc. 98 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts In EPLAN wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende drie typen Sequential Function Charts: Tekstgerichte functiediagrammen Diagrammen van dit type geven eenvoudige weg-tijd- of weg-stapdiagrammen weer, waarin u eigenschapsteksten van de in EPLAN ontworpen onderdelen kunt plaatsen. Symboolgerichte functiediagrammen Diagrammen van dit type zijn functiediagrammen waarin u naast de eigenschapsteksten onderdelensymbolen of artikelmacro's plaatst. GRAFCET-diagrammen Diagrammen van dit type zijn weergaven van procesbesturingen. Ook in deze diagrammen kunt u de eigenschapsteksten van de EPLANonderdelen plaatsen (zie pagina 109). In het linkerdeel van de diagrammen worden de in EPLAN beheerde onderdelen (motoren, pompen, kleppen etc.) als "aandrijforganen" / "actoren" geplaatst. Dit bereik wordt het "beschrijvend deel" genoemd. In het rechterdeel van de diagrammen tekent de gebruiker de daadwerkelijke functiedefinitiebeschrijving ("weergavedeel"), waarin het proces in de machine / installatie wordt weergegeven. EPLAN NEWS 2.1 99 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Voorbeeld: De volgende afbeelding toont de schematische opbouw van een functiediagram met onderdelensymbolen. Hierbij is A het formulier met de vooringestelde indeling, dat in de pagina-eigenschappen wordt ingevoerd. In het bereik B – het beschrijvende deel – plaatst u de symbolen uit EPLAN. De tijd- / stappenschaal in het bereik C is in het formulier geïntegreerd. De waarden van de schaal kunt u bijvoorbeeld met een macro invoegen. Het bereik D met de procesvolgorde – het weergavedeel – wordt met grafische elementen getekend. 100 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Voorwaarden De plaatsing van eigenschapsteksten gebeurt met behulp van speciale symbolen. Deze speciale symbolen voor de Sequential Function Charts bevatten geen grafische symbolen; er is alleen gedefinieerd welke eigenschappen op welke manier worden geplaatst. Met de symboolbibliotheek OS_SYM_ESS.slk zijn hiervoor enkele van deze symbolen beschikbaar. De door ons meegeleverde speciale symbolen zijn geschikt voor de volgende typen Sequential Function Charts: Symbool 1 / OS1: tekstgerichte functiediagrammen Symbool 2 / OS2: symboolgerichte functiediagrammen Symbool 3 / OS3: GRAFCET-diagrammen. Om ervoor te zorgen dat u in uw huidige project toegang hebt tot de symbolen uit de symboolbibliotheek OS_SYM_ESS.slk, dient u die symboolbibliotheek nog toe te voegen aan uw project. De instelling hiervoor verricht u via het menupad Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Symboolbibliotheken. Opmerking: Houd er rekening mee dat de genoemde speciale symbolen alleen dan correcte plaatsingen opleveren, wanneer ook de door EPLAN meegeleverde formulieren worden gebruikt. Bij gebruik van eigen formulieren moet u eventueel ook de meegeleverde speciale symbolen aanpassen of eigen geschikte symbolen maken. EPLAN NEWS 2.1 101 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Instellingen voor Sequential Function Charts Voordat u Sequential Function Charts maakt, dient u eerst in de instellingen te definiëren welk speciaal symbool er wordt gebruikt. Dat gebeurt via het nieuwe dialoogvenster Instellingen: Sequential Function Chart (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Sequential Function Chart.) In het groepsvak Symbool voor eigenschapsplaatsing wordt het symbool weergegeven dat voor de plaatsing van de eigenschapsteksten in de Sequential Function Charts wordt gebruikt. Om een nieuw symbool te selecteren, klikt u in het veld Nummer / naam op [...], waarna het dialoogvenster Symboolselectie wordt geopend. Wilt u symboolgerichte functiediagrammen maken, dan moet u daarvoor in de instellingen het selectievakje Functioneel plaatsen met grafisch symbool inschakelen. 102 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij het plaatsen naast de eigenschapsteksten ook het grafische symbool van de in de onderdelennavigator geselecteerde functie in het functiediagram ingevoegd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden bij het plaatsen alleen de eigenschapsteksten van de in de onderdelen-navigator geselecteerde functie ingevoegd. Opmerking: Om symboolgerichte functiediagrammen te maken, kunt u in de onderdelen-navigator ook de snelmenuopdracht Macro plaatsen gebruiken. De projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool is niet van invloed op het "functioneel" plaatsen van macro's. De grafische macro wordt altijd ingevoegd. In de volgende tabel worden de vereiste instellingen in relatie tot het betreffende type Sequential Function Chart gecombineerd. Overzichtstabel Sequential Speciaal Function Chart symbool Formulier Functioneel Plaatsing van plaatsen met grafisch symbool Tekstgericht functie- 1 / OS1 F28_001.f28 Uitgeschakeld Tekst F28_002.f28 Ingeschakeld Tekst + diagram Symboolgericht functiediagram a) Symbolen 2 / OS2 plaatsen b) Macro's plaatsen symbool 2 / OS2 F28_002.f28 (Geen effect) Tekst + symbool GRAFCET EPLAN NEWS 2.1 3 / OS3 – Uitgeschakeld Tekst 103 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Functiediagrammen maken Een functiediagram kan op een bestaande pagina of apart op een nieuwe pagina worden gemaakt. Als u voor een functiediagram een nieuwe pagina maakt, raden wij u aan het paginatype "Overzicht" te gebruiken. Voer in de pagina-eigenschappen van deze nieuwe pagina het te gebruiken formulier bij de eigenschap Formuliernaam in. Voor de functiediagrammen beschikt u in de stamgegevens over de volgende beide formulieren van het type "Grafisch (*.f28)": Formulier F28_001.f28: voor tekstgerichte functiediagrammen Formulier F28_002.f28: voor symboolgerichte functiediagrammen. Aangezien de formulieren die wij meeleveren gebaseerd zijn op een raster van 3 mm, dient u voor deze pagina in de pagina-eigenschap Raster de waarde 3,00 mm in te voeren. Functies in het diagram plaatsen Het centrale dialoogvenster voor het invoegen van EPLAN-functies in een functie- of een GRAFCET-diagram is de onderdelen-navigator. Het maakt daarbij niet uit of de functie al in het schema is geplaatst of via de snelmenuopdracht Nieuw apparaat als een nieuw, nog niet geplaatst apparaat wordt gegenereerd. Voor de functies die u in het functiediagram wilt plaatsen, dient u gegevens in de eigenschappen in te voeren. Standaard worden voor een functie de waarden van de eigenschappen Weergegeven ODC, Functietekst en Toestand uitgevoerd. Welke eigenschappen van een functie in het functiediagram worden weergegeven, hangt af van het ingestelde speciale symbool (zie paragraaf "Voorwaarden" op pagina 101). 104 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Voor een functiediagram is het belangrijk dat de toestand van een installatie of een apparaat kan worden weergegeven. Voor dit doel kunt u de nieuwe geïndexeerde eigenschap Toestand [1 -10] (ID 20285) gebruiken, die u in het eigenschappendialoogvenster van een onderdeel via het dialoogvenster Eigenschapselectie kunt selecteren. De eigenschap Toestand 10 is de standaardinstelling voor de invoer van variabelen voor GRAFCET-diagrammen (zie paragraaf "Variabelentabel invoegen" op pagina 111), maar deze eigenschap kan ook ergens anders worden gebruikt. Om een functie op de geopende pagina te plaatsen, markeert u de functie in de onderdelen-navigator en kiest vervolgens de snelmenuopdrachten Plaatsen > Functioneel. Vervolgens hangen de eigenschapsteksten (weergegeven ODC, functietekst etc.) en – afhankelijk van de reeds vermelde projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool – het grafische symbool van de functie aan de cursor en kunnen deze door u in het diagram worden geplaatst. Bij het plaatsen worden de verschillende eigenschapsteksten en – voor zover eveneens geplaatst – het grafische symbool van de functie tot een groep gecombineerd. Daardoor kunt u deze eigenschappen gemeenschappelijk bewerken, verplaatsen of verwijderen. Macro's in het diagram plaatsen Bij het maken van symboolgerichte functiediagrammen kunt u ook de grafische weergave van een artikelmacro in het functiediagram plaatsen. Selecteer daartoe in de onderdelen-navigator een hoofdfunctie, waarbij via het artikel een macro is opgeslagen, en kies de snelmenuopdrachten Macro plaatsen > Functioneel. EPLAN NEWS 2.1 105 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Bij deze actie worden de functies die aan de macro ten grondslag liggen intern in een grafische weergave geconverteerd. Daarbij worden het eerst beschikbare weergavetype en de eerst beschikbare variant van de macro gebruikt. De gecombineerde grafische weergave van de macro en de eigenschapsteksten van de hoofdfunctie hangen aan de cursor en kunnen door u in het diagram worden geplaatst. Overige informatie over het plaatsen van grafische symbolen / macro's Bij het aanvullend plaatsen van grafische symbolen / macro's in symboolgerichte functiediagrammen kunt u rekening houden met het volgende: Bij het plaatsen kunt u met de toets [Tab] door de varianten van het symbool / de macro "bladeren". Met de sneltoetsen [Shift] + [Tab] "bladert" u bij het plaatsen van macro's door de weergavetypen. Bij het plaatsen van een functie wordt het symbool van de geselecteerde functie gebruikt. Als u in de boom van de navigator een onderdeel-hiërarchieniveau hebt geselecteerd, wordt het symbool van de eerste hoofdfunctie gebruikt. Bij het plaatsen van macro's wordt onafhankelijk van de geselecteerde functie altijd de artikelmacro van de hoofdfunctie gebruikt. Als voor de geselecteerde functie geen symbool aanwezig is of geen artikelmacro is opgeslagen, wordt u gevraagd of u een symbool / een macro wilt selecteren. Als u die vraag met [Ja] beantwoordt, wordt er een bijbehorend selectiedialoogvenster geopend. Als een grafisch(e) symbool / macro groter is dan in de projectinstelling Doelgrootte voor grafisch(e) symbool / macro is aangegeven, wordt de grafische weergave op schaal gebracht (verkleind). Er wordt niet vergroot. 106 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Via de projectinstelling Positie voor grafisch(e) symbool / macro kan een verplaatsing van de positie van het (de) te plaatsen grafisch(e) symbool / macro worden gedefinieerd. Basispunt voor de verplaatsing is het invoegpunt van het speciale symbool voor de eigenschapsplaatsing. Waarden voor schaal en procesvolgorde invoegen Nadat u in het linker, beschrijvende bereik van het functiediagram de functies uit EPLAN hebt geplaatst, moet u vervolgens nog de waarden voor de tijd- / stappenschaal evenals de procesvolgorde in het diagram invoegen. In de beschikbare formulieren is al een tijd- / stappenschaal aanwezig. Waarden voor de schaal kunnen bijvoorbeeld met behulp van een macro worden ingevoegd. Daarvoor stellen wij in de stamgegevens in de macro-subdirectory OS_ESS de macro Numbers.ema met voorbeeldwaarden ter beschikking. De procesvolgorde dient door u met behulp van grafische elementen (bijvoorbeeld polylijnen) te worden ingetekend. Typische elementen van de functiediagrammen invoegen Om enkele typische elementen van de functiediagrammen sneller te kunnen invoegen, wordt u hierbij door EPLAN ondersteund. Pijlen, signaalpunten, EN- en OF-voorwaarden kunnen met behulp van de daarvoor bestemde menuopdrachten via het menupad Invoegen > Sequential Function Chart in het desbetreffende functiediagram worden ingetekend. Als alternatief kunt u ook de nieuwe werkbalk Sequential Function Chart gebruiken en hier op de volgende knoppen klikken: (pijl) (signaalpunt) (EN-voorwaarde) (OF-voorwaarde). EPLAN NEWS 2.1 107 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Bovendien is er nog een aantal venstermacro's met speciale elementen beschikbaar (bijvoorbeeld overgangen tussen pagina's, verschillende signaleringselementen etc.). U vindt deze macro's na het installeren van de nieuwe versie in de macro-subdirectory OS_ESS. Nieuw weergavetype "Functioneel" Bij het "functioneel" plaatsen van functies in functie- en GRAFCET-diagrammen wordt van een geselecteerde functie een kopie gemaakt, die als nevenfunctie wordt beheerd. Zo'n nevenfunctie krijgt het nieuwe weergavetype "Functioneel". In de onderdelen-navigator worden de bijbehorende functies gekenmerkt door een speciaal pictogram ( ). In de grafische editor worden de in een functioneel diagram geplaatste functies als nevenfunctie geplaatst, dat wil zeggen zonder tabblad Artikelen. Als u dubbelklikt op het bijbehorende symbool of de geplaatste eigenschapsteksten wordt het bekende eigenschappendialoogvenster geopend. Op het tabblad Symbool- / functiegegevens is in het veld Weergavetype de invoer "Functioneel" ingesteld. Functies met het weergavetype "Functioneel" kunnen vaker worden geplaatst. Dat betekent dat het symbool of de eigenschapsteksten van een functie vaker in het functiediagram (bijvoorbeeld op verschillende pagina's) kunnen worden geplaatst. Daarom blijven functies met dit weergavetype bij de controleprocedure 007004 "Dubbele aansluitcode: %1!s!" buiten beschouwing. Overkoepelend bewerken van eigenschappen Ook bij het overkoepelend bewerken van eigenschappen en het verwerken wordt er rekening gehouden met het nieuwe weergavetype "Functioneel". Welke gegevens van een gemeenschappelijke eigenschap bij de algemene bewerking worden overgenomen, wordt door de volgorde van de weergavetypen bepaald. 108 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts De exacte volgorde van de weergavetypen vindt u in de online-Help in de paragraaf "Volgorde van de weergavetypen bij de algemene bewerking en verwerking". Gegevenssynchronisatie tussen de weergavetypen Afhankelijk van de volgorde van bewerken kunnen er verschillen ontstaan tussen het weergavetype "Functioneel" en de andere weergavetypen van een functie. Bij de synchronisatiefuncties onder Hulpprogramma's > Synchroniseren > Functies wordt nu ook rekening gehouden met het weergavetype "Functioneel" (bijvoorbeeld het synchroniseren via de menuopdracht Meerlijnig --> alle weergavetypen). Op die manier worden verschillen tussen de verdeeld weergegeven functies weggehaald. Weergavetype voor symbolen Ook bij het maken van symbolen in de symbooleditor kunt u het weergavetype "Functioneel" gebruiken. In de symbooleigenschappen kunt u voor de eigenschap Symbool-weergavetype (gecodeerd) dit nieuwe weergavetype als mogelijke waarde selecteren. Hierdoor is het mogelijk eigen speciale symbolen voor functiediagrammen zonder grafische weergave en met gewijzigde eigenschapsplaatsing te maken. GRAFCET-diagrammen maken GRAFCET-diagrammen zijn weergaven van procesbesturingen, waarvoor de specificatietaal GRAFCET (GRAphe Fonctionnel de Commande Etapes / Transitions) conform DIN EN 60848 is gebruikt. De werkwijze bij het maken van GRAFCET-diagrammen is hetzelfde als bij de functiediagrammen. Een dergelijke procesbesturing kan zowel op een bestaande als op een nieuwe pagina worden weergegeven. Er hoeft geen formulier te worden opgeslagen. EPLAN NEWS 2.1 109 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Voorbeeld: De volgende afbeelding toont de schematische opbouw van een GRAFCET-diagram. A —— Tabel GRAFCET B —— Variabele ODC Functietekst Zv -P1 Pomp Zu 1-1A1 Cilinder Het bereik A toont de variabelentabel. De koptekst en de tabelkop worden met behulp van een macro gemaakt. Een afzonderlijke tabelrij B met de eigenschapsteksten (variabele, ODC etc.) wordt via het functioneel plaatsen vanuit de onderdelen-navigator toegevoegd. In het bereik C zijn de structuur en het werkingsdeel van het GRAFCETdiagram weergegeven. De GRAFCET-elementen Stappen, Acties en Transities kunnen via het menu GRAFCET worden ingevoegd. 110 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Variabelentabel invoegen U kunt op de gewenste pagina een tabel voor de variabelen van het GRAFCET-diagram invoegen. Daarbij wordt de tabelkop van deze tabel met behulp van een macro ingevoegd. Selecteer daarvoor in de reeds vermelde macro-subdirectory OS_ESS het venstermacro Table_GRAFCET.ema en plaats deze macro. Het invoegen van een afzonderlijke tabelrij met de eigenschapsteksten van een functie (variabele, weergegeven ODC, functietekst etc.) gebeurt vanuit de onderdelen-navigator via de snelmenuopdrachten Plaatsen > Functioneel. De eigenschapsgroepering van de teksten wordt daarbij door het in de projectinstellingen opgeslagen speciale symbool gedefinieerd. Het grafische kader krijgt de rij via het speciale symbool OS3. Opmerkingen: Als u het speciale symbool OS3 gebruikt, wordt de waarde van de eigenschap Toestand 10 als variabeletekst geplaatst. Gewoonlijk worden de in EPLAN ontworpen onderdelen alleen tekstueel in de variabelentabel van het GRAFCET-diagram geplaatst. Dit betekent dat de projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool dan moet zijn uitgeschakeld (zie paragraaf "Instellingen voor Sequential Function Charts" op pagina 102). GRAFCET-elementen invoegen De voornaamste elementen van een GRAFCET-diagram zijn de stappen, bijbehorende acties en transities: Stappen Met een stap wordt de status voor een deel van het proces aangegeven. Ten behoeve van identificatie moeten de stappen een code hebben. Voor de weergave van een stap in het diagram wordt een vierkantje geadviseerd. EPLAN NEWS 2.1 111 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Acties Aan een stap kunnen een of meer acties worden toegekend. Een actie geeft aan wat er met een variabele moet gebeuren. Gewoonlijk wordt een actie door een rechthoek weergegeven. De variabelen kunnen overzichtelijk in een variabelentabel worden gecombineerd. Via de aanvullende plaatsing van onderdeelcodes in deze variabelentabel wordt een relatie met de EPLAN-onderdelen tot stand gebracht. Transities Een transitie is de overgang van een stap naar de volgende. In het diagram wordt een transitie meestal door een lijn weergegeven die de stappen in een rechte hoek met elkaar verbindt. Een transitie mag een naam krijgen; deze moet links worden geplaatst en moet tussen haken staan. Rechts naast de transitie staat de transitievoorwaarde. In alle typen processen moeten stappen en transities elkaar steeds afwisselen. Raadpleeg norm DIN EN 60848 voor de correcte opbouw en de betekenis van de afzonderlijke elementen van een GRAFCET-diagram. Om ervoor te zorgen dat u deze GRAFCET-elementen snel en eenvoudig kunt invoegen, worden deze ondersteund door EPLAN. Kies daarvoor in het menupad Invoegen > Sequential Function Chart > GRAFCET de menuopdrachten Stap, Stap met transitie, Actie, Actie met koppeling en Transitie. Als alternatief kunt u ook op de nieuwe werkbalk Sequential Function Chart op de volgende knoppen klikken: (GRAFCET-stap) (GRAFCET-stap met transitie) 112 EPLAN NEWS 2.1 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts (GRAFCET-transitie) (GRAFCET-actie) (GRAFCET-actie met koppeling). Al deze GRAFCET-elementen zijn ook als venstermacro beschikbaar in de reeds vermelde macro-subdirectory OS_ESS. Bovendien kunt u via de macro Arrows.ema ook bestaande pijlen in een GRAFCET-diagram invoegen. Tip: Als u bij het invoegen van een GRAFCET-element op de toets [Tab] drukt, kunt u door verschillende voorbereide varianten "bladeren". Op die manier kunt u via selectie van het desbetreffende GRAFCET-element bijvoorbeeld beginstappen, bijbehorende stappen, macrostappen etc. invoegen. Dit werkt ook met de actie en de transitie. Verder zijn er combinaties beschikbaar, zoals stap met transitie. Beschrijvende teksten Het sterretje (*) in de ingevoegde GRAFCET-elementen geeft aan dat u hier teksten zoals stapnaam, transitienaam of -voorwaarde of de codering van een actie kunt invoeren. De verschillende objecten van een GRAFCET-element zijn tot één groepering gecombineerd. Om een afzonderlijke tekst direct te kunnen invoeren zonder de groepering op te heffen, houdt u de toets [Shift] ingedrukt en opent vervolgens het dialoogvenster Eigenschappen - Tekst door op het betreffende sterretje te klikken. Meer informatie (bijvoorbeeld opmerkingen, die tussen aanhalingstekens moeten staan) kunnen door u als grafische tekst in het GRAFCET-diagram worden ingevoegd. EPLAN NEWS 2.1 113 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts Tip: Via de variant C van het speciale symbool OS3 is het mogelijk om alleen de weergegeven ODC van het geselecteerde onderdeel te plaatsen. Met de variant D is het mogelijk om alleen de variabele van het geselecteerde onderdeel te plaatsen. Daardoor kunt u de onderdeelcodes, de variabelen of de teksten in de procesbesturing van een GRAFCET-diagram invoegen. Nieuwe speciale tekens voor GRAFCET Om ervoor te zorgen dat u bij het maken van teksten in GRAFCET-diagrammen speciale tekens kunt gebruiken, is het dialoogvenster Speciale tekens uitgebreid met de volgende speciale tekens: Pijl naar boven (↑) Pijl naar onder (↓) Ongelijk (≠). Om deze speciale tekens bij het invoeren van tekst of in bepaalde tekstvelden te gebruiken, klikt u in het desbetreffende veld en kiest u de snelmenuopdracht Speciale tekens. Opmerking: Houd er rekening mee dat speciale tekens niet bij alle lettertypen beschikbaar zijn. Als u deze speciale tekens wilt gebruiken, moet u in het dialoogvenster Instellingen: Lettertypen geschikte lettertypen selecteren. 114 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Speciale onderwerpen EPLAN PPE ODC van PLT-systeemelementen in de functieomgeving weergeven Tot nu toe konden de in de boom van de functieomgeving-navigator geplaatste PLT-systeemelementen alleen op basis van de codes Apparaattype, Component, Apparaatveld of van aanvullende eigenschappen (bijvoorbeeld P&I-schema) worden weergegeven. Met de nieuwe versie hebt u de mogelijkheid om tevens de onderdeelcode van een toegewezen functie in de boom te laten weergeven. Voordeel: U kunt individueel kiezen welke identificerende eigenschap u bij het PLT-systeemelement wilt weergeven. Door de weergave van de onderdeelcode wordt de oriëntatie in de functieomgeving makkelijker. Als de eigenschappen direct in de functieomgeving worden weergegeven, kunt u alle informatie in één oogopslag zien. U bespaart veel tijd, omdat u niet meer in andere dialoogvensters naar informatie hoeft te zoeken. Hiervoor is het dialoogvenster Beeld, dat u vanuit de functieomgevingnavigator via Snelmenu > Beeld kunt openen, uitgebreid. Hier beschikt u nu voor het veld PLT-systeemelement over een nieuwe vervolgkeuzelijst met de volgende items: <leeg item> ODC (identificerend) ODC (identificerend, zonder projectstructuren) ODC (weergegeven) ODC (volledig). EPLAN NEWS 2.1 115 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Als u hier een item "ODC (<...>)" hebt gekozen, wordt de boomweergave van de functieomgeving geactualiseerd en de bijbehorende ODC naast het in het veld PLT-systeemelement gekozen item weergegeven in de vorm "<ODC>". Voorbeeld: U hebt in het voorbeeldproject EPLAN-PPE-DEMO voor de weergave van de PLT-systeemelementen de instellingen Apparaattype en ODC (weergegeven) verricht. Dan wordt in de boom van de functieomgevingnavigator als code van een PLT-systeemelement bijvoorbeeld het volgende weergegeven: Transmitter <+S1 T3-D9>. In EPLAN View filteren op de ICS-code Als u in EPLAN View een EPLAN PPE-project openen en naar de lijst van de functieomgeving-navigator gaat, kunt u daar nu ook filteren op ICS-code. Klik in de lijstweergave van de navigator voor het veld Filter op de knop [...], vervolgens wordt het dialoogvenster Lijst filteren geopend. In dit dialoogvenster is het veld ICS-code nu ook in EPLAN View geactiveerd. Met [...] kunt u alle ICS-codes selecteren die in het project aanwezig zijn en op die manier de onderdelen van de installatie filteren op een bepaalde ICS-code. Automatisch nummeren van PLT-systeemnummers Bij het kopiëren en invoegen van PLT-systemen in de functieomgevingnavigator, bij het invoegen van gekopieerde P&I-schemapagina's of -paginasecties en bij het invoegen van P&I-schemamacro's wordt het dialoogvenster PLT-systeemstructuur aanpassen geopend. Bij het plaatsen van de PLT-systemen in de bestaande PLT-systeemstructuur hebt u nu ook de mogelijkheid om de PLT-systeemnummers automatisch te nummeren. 116 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Voordeel: Met het nummeren door een druk op de knop wordt het volgende PLT-systeemnummer automatisch opgezocht, waardoor het correct nummeren makkelijker wordt. In combinatie met de mogelijke specificatie van startwaarden en stapgroottes voor de nummering en de identificatie van PLT-systemen (specificatie in de instellingen) regelt u voor het hele project een gestandaardiseerde toekenning van PLT-systeemnummers. Dat levert projecten met een hogere kwaliteit op, aangezien vanaf het begin dubbele PLT-systeemnummers en onbedoelde gaten in de cijfergroepen van de PLT-systemen worden voorkomen. Daarvoor beschikt u nu onder de knop [Nummeren] over de nieuwe menuopdracht Automatisch. De menuopdracht Handmatig komt overeen met de reeds aanwezige nummering via het vervolgdialoogvenster Nummeren. Als u de menuopdracht Automatisch kiest, wordt het hoogste aanwezige PLT-systeemnummer voor de ICS-code opgezocht en het daaropvolgende hoogste nummer / de daaropvolgende hoogste nummers voorgesteld voor de kolom Nummer. EPLAN NEWS 2.1 117 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Opmerking: Houd er rekening mee dat het nummeringsgedrag van PLT-systemen wordt beïnvloed door de instellingen onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > PPE > PLT-systemen. In het groepsvak Nummeren van PLT-systemen kunt u de startwaarde en de stapgrootte voor de nummering definiëren. Of EPLAN PPE bij de hierboven vermelde acties voor het hele project of installatiespecifiek identieke PLT-systemen accepteert, hangt af van de instellingen in het groepsvak Identieke PLT-systeemnummers. Sortering bij de selectie van PLT-systemen Als u bij het invoegen van macro's of schemasecties met PLT-systemen in het dialoogvenster PLT-systeemstructuur aanpassen in een cel van de kolom Nummer klikt en vervolgens op de knop [...] klikt, wordt het dialoogvenster PLT-systeem selecteren geopend. De PLT-systemen die in dit dialoogvenster worden weergegeven worden nu – net als in de functieomgeving-navigator – gesorteerd op hun meetobject, bewerkingsfunctie en nummer. Voordeel: De sortering ondersteunt u door een verbeterde overzichtelijkheid bij het afboeken van bestaande PLT-systeemnummers, als u in EPLAN PPE P&ID schemasecties met PLT-systemen plaatst. Structuurcodes bij het invoegen van macro's automatisch synchroniseren In het dialoogvenster Instellingen: Structuurcode beschikt u vanaf versie 2.0 SP 1 over een nieuwe instelling (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > PPE > Structuurcode). Het selectievakje Structuurcodes na het invoegen van macro's automatisch synchroniseren is standaard ingeschakeld. 118 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Met deze instelling bepaalt u dat bij het invoegen van macro's met PLTsystemen de toegewezen onderdelen in die macro's automatisch de structuurcodes krijgen die op basis van de EPLAN PPE-instellingen voor de structuurcodes zijn bepaald. Als de instelling niet is ingeschakeld, houden de onderdelen de structuurcodes die in de macro's zijn gedefinieerd. Voordeel: Door het gebruik van sjablonen / macro's en de automatische overname van projectspecifieke structuurcodes door het toewijzen van de functionele installatiestructuur gaat het werk aan het project sneller en stijgt de kwaliteit van de documentatie. Informatie uit de voorontwerpfase kan zonder extra werk en kosten in de "detail engineering" worden overgenomen, wat automatisch leidt tot consistente projectgegevens die ook nog na de ontwerpfasen nuttig zijn. Welke methode (instelling) u concreet kiest, hangt daarbij voor het overgrote deel af van de gewenste workflow. ODC-overname bij het tekenen van het PLT-systeem uitgebreid Vaak worden al tijdens het voorontwerp voor veldapparaten of aanvullende automatiseringscomponenten onderdeelcodes gedefinieerd. Daarbij worden deze onderdelen deels ook al in installatieoverzichten (P&I-schema's) geplaatst of volledig databankgericht in de functionele installatiestructuur gedefinieerd. Het EPLAN-platform beschikt nu over uitgebreide mogelijkheden om deze belangrijke informatie uit de voorontwerpfase bij het automatisch tekenen van schema's in de "detail engineering" over te nemen. EPLAN NEWS 2.1 119 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Voordeel: Het EPLAN-platform zorgt ervoor dat deze informatie en de verschillende weergavetypen van de onderdelen tijdens het verdere verloop van het project consistent blijven. De engineer profiteert van de automatische overname van de informatie uit de voorontwerpfase – tijdrovend handmatig synchroniseren is niet meer nodig. Door de automatische synchronisatie is de kwaliteit van de gehele machine- en installatiedocumentatie te allen tijde gewaarborgd. EPLAN PPE zorgt ervoor dat de kloof die er in het systeem vaak gaapt tussen voorontwerp en "detail engineering" wordt overbrugd. Als voorwaarde voor de ODC-overnamen bij het tekenen van het PLTsysteem moet de instelling ODC-overname van bestaande functie zijn ingeschakeld (onder: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > PPE > Apparaten). Als er in een installatie, PLT-systeem, PLT-systeemfunctie of PLT-systeemelement (zonder specificatie) een of meer functies of functiesjablonen zijn toegewezen (op het tabblad Functies), worden bij het uitvoeren van de snelmenuopdracht PLT-systeem tekenen (op het tabblad Pagina's) nu bij de passende functies in de toegewezen macro automatisch de bestaande en reeds toegewezen onderdeelcodes overgenomen van de functies bij het PLT-systeem. Dat werkt ook als de functie van een onderdeel al in een ander weergavetype is geplaatst. Op die manier kan een functie (bijvoorbeeld een aandrijving) die al op een pagina van het type "P&I-schema" is geplaatst, in een ander weergavetype in het schema worden geplaatst. Daarbij wordt de ODC, die al in het P&I-schema is gedefinieerd, overgenomen voor de aandrijving in het schema. 120 EPLAN NEWS 2.1 Speciale onderwerpen EPLAN PPE EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface uitgebreid Met de EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface is de gegevensuitwisseling tussen EPLAN PPE en AutoCAD voor het maken van installatieoverzichten (P&ID, P&I-schema's etc.) in AutoCAD mogelijk. Deze interface ondersteunt nu ook de 64 bit-versie van AutoCAD 2011. EPLAN NEWS 2.1 121 EPLAN Pro Panel Professional EPLAN Pro Panel Professional Opmerking: EPLAN Pro Panel Professional is verkrijgbaar als optionele add-on-variant voor EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional, en als stand-alone-variant. Als toepassing voor de integratieve planning, confectionering en productie van schakelkasten presenteren wij in combinatie met het huidige EPLAN-platform onze nieuwe oplossing "EPLAN Pro Panel Professional". Voordeel: De automatiseringstechniek en de machine- en installatiebouw kunnen profiteren van dit nieuwe interdisciplinaire engineeringtool voor de schakelkast- en schakelcentrumbouw, dat voldoet aan de eisen die in alle branches worden gesteld. Ontwerp, 3D-layout, productie en montage versmelten op basis van uniforme gegevens tot een volledig geïntegreerde oplossing. Op die manier gaat het ontstaansproces van het product sneller – en dat betekent minder kosten en meer toegevoegde waarde. Uniforme gegevens – automatisch gesynchroniseerd Integratie is het trefwoord voor alle facetten van het EPLAN-platform. De apparaten en onderdelen die in de elektroafdeling zijn ontworpen, kunnen nu meteen voor de 3D-montageopbouw worden gebruikt. De gegevenssynchronisatie die normaal gesproken gebruikelijk is tussen de betrokken programma's en het tijdrovende terugzetten van informatie uit materiaallijsten is niet meer nodig. 122 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional De processen voor de productontwikkeling in de schakelkastengineering gaan aanzienlijk sneller; per slot van rekening is er helemaal geen sprake meer van redundant gegevensbeheer en het grote aantal uit te voeren stappen dat daarmee verbonden is, en evenmin van de typische inspanningen die er voor "reverse engineering" moeten worden geleverd. Een ander voordeel is dat mogelijke fouten bij de projectsynchronisatie van tevoren worden voorkomen. Bovendien kunnen belangrijke basisfuncties van het EPLAN-platform, zoals revisiebeheer, rechtenbeheer en speciale programmering, door middel van EPLAN API volledig worden benut, en dat is nog lang niet alles: de integratie omvat ook de productie, montage en bedrading. De directe gegevensovername door NC-machines, ader-routing en kabelconfectionering zorgen voor een soepele workflow door het hele ontstaansproces van het product heen. Met zekerheid ontworpen – correct geproduceerd Of het nu gaat om dynamische collisioncontrole of om het automatisch controleren van relevante montagevoorwaarden: de software zorgt ervoor dat professionele 3D-layoutplanning makkelijk verloopt, ook voor gebruikers die er alleen af en toe mee werken. Productierelevante gegevens over boringen of freesbewerkingen worden in het 3D-model meegenomen en kunnen verder worden bewerkt. Behalve associatieve montagetekeningen kunnen ook speciale boorsjablonen flexibel worden gemaakt. EPLAN NEWS 2.1 123 EPLAN Pro Panel Professional Nog een uitermate belangrijk praktisch voordeel: productie-informatie wordt bij het maken van de stamgegevens slechts een keer opgeslagen – ook voor componenten met een variabele lengte, zoals kabelgoten of montagerails. Daarna zijn de componenten en NC-gegevens automatisch geïntegreerd in de desbetreffende 3D-montageopbouw; dat levert snelle resultaten en een constante kwaliteit op. Met de NC-interface worden wijzigingen aan behuizingen, deuren of montageplaten eenvoudig doorgegeven aan de bijbehorende productiesystemen – Steinhauer en Perforex zijn slechts twee voorbeelden voor de diepgaande productieintegratie en de beschikbare interfaces. Kabels flexibel gerouteerd Flexibeler werken bij 3D-ader-routing: behalve aders kunnen er ook kabels binnen een 3D-montageopbouw worden gerouteerd. Op een intuïtieve manier kunnen er trajecten in de ruimte worden gedefinieerd en verbindingen worden gerouteerd – desgewenst onafhankelijk van gedefinieerde kabelgoten. Nieuwe routeringsbereiken maken de 3D-routing nog veelzijdiger en ondersteunen de virtuele en geautomatiseerde bedrading (van bijvoorbeeld Lütze-framesystemen). Met zogeheten "bedradingsblokkeringen" kunnen draden en kabels bijvoorbeeld naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere schakelkastcomponenten worden geleid – waardoor de draden en kabels kort kunnen blijven. De resultaten die wat betreft de lengte geoptimaliseerde bedrading en bekabeling van de componenten oplevert, worden gebruikt voor het optimaliseren van het schema, onder het motto netgebaseerde bedrading. 124 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Gegevens – de kern van engineering Wat zou engineering zijn zonder de nodige apparaatgegevens? EPLAN Pro Panel Professional biedt een groot aantal mogelijkheden om apparaatgegevens te gebruiken. Ook 3D-geometriegegevens zijn geen probleem. Daar zorgt de geïntegreerde STEP-interface voor. Of ze nu direct van de fabrikant van de componenten komen, van willekeurige 3D-CADprogramma's worden overgenomen of via diverse gegevensportalen en gegeven-cd's (bijvoorbeeld RiCAD-3D van Rittal) worden geleverd, de STEP-gegevens worden in EPLAN Pro Panel Professional ingelezen en gedeeltelijk geautomatiseerd of interactief in gekwalificeerde EPLANmacro's voor de 3D-montageopbouw omgezet. Helemaal nieuw is wat dat betreft de ondersteuning van de EPLAN-toebehorenselectie. Gericht uitgebreid en aangepast aan de specifieke vereisten van gebruikers in de 3D-montageopbouw, kunnen toebehorencomponenten bijvoorbeeld bij schakelkasten of apparaten worden gedefinieerd en opgeslagen – compleet met componenten-expertise en toegestane combinatorische analyse. EPLAN Cabinet-klanten kunnen twee vliegen in een klap slaan. Want zij kunnen de bestaande EPLAN Cabinet-gegevens in EPLAN Pro Panel Professional gewoon weer gebruiken. Zo heeft de XL-variant van EPLAN Pro Panel een uitgebreide functie voor de overname van bestaande gegevens en de integratie daarvan in het EPLAN-platform. In perfecte harmonie met EPLAN Cabinet neemt EPLAN Pro Panel Professional alle significante artikelgegevens over, zoals grafische 3D-macro's, voorgemonteerde 3D-kasten of artikelen uit het EPLAN Cabinet-toebehorenbeheer – en die laatste uiteraard inclusief integratie in de toebehorenselectie van het EPLAN-platform. EPLAN NEWS 2.1 125 EPLAN Pro Panel Professional 3D-montageopbouwen uit EPLAN Cabinet kunnen niet alleen worden overgenomen, maar desgewenst ook direct en geautomatiseerd in de onderliggende EPLAN Electric P8-projecten worden geïntegreerd. Componentenrelaties tussen het schema en de 3D-montageopbouw worden tot stand gebracht. Aangezien EPLAN Cabinet net als alle andere programma's van het EPLAN-platform gebruikmaakt van een en dezelfde EPLAN-artikeldatabank om artikelgegevens te maken en onderhouden, kunnen bestaande artikelgegevens in EPLAN Pro Panel Professional direct en zonder gegevensmigratie worden gebruikt. Met EPLAN Pro Panel Professional kunnen ook productiegerichte gegevens worden overgenomen, die in EPLAN Cabinet zijn gedefinieerd. Dat geldt voor artikel-boorpatronen en aderaansluitbeelden van apparaten en onderdelen, maar evengoed voor vrij gedefinieerde, NC-machinespecifieke contouren voor uitsparingen. Met zijn diepgaande integratie bespoedigt de EPLAN Pro Panel Professional-versie op een doeltreffende manier parallelle engineering op basis van uniforme gegevens. En dat levert op: geen gegevensconversie, gegevenscontrole en "reverse engineering" meer, minder kosten, stijgende kwaliteit, kortere "time-to-market" en duurzame investeringszekerheid. EPLAN Pro Panel Professional – uitgebreid aanbod Naast de basisfuncties voor de 3D-montageopbouw die al in EPLAN Pro Panel beschikbaar waren, behoren met name de volgende componenten tot het uitgebreide aanbod van de professional-versie: Uitgebreide functie voor de 3D-montageopbouw NC-gegevens – definitie, beheer en projectintegratie van: – artikelgerichte boorpatronen – individueel gedefinieerde boringen, uitsparingen en indelingen 126 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional NC-contoureditor voor het maken van specifieke NC-contouren en machinespecifieke NC-records 1:1-uitvoer van boorsjablonen in PDF-formaat voor het handmatig bewerken van schakelkastcomponenten Uitgebreid toebehorenbeheer Aanvullende componenttypen – verzamelrails, C-profielen, gebruikergedefinieerde profielen Definitie en assemblage van verzamelrailsystemen Uitgebreid maken van stamgegevens Uitgebreide en geautomatiseerde definitie van de onderdelenlogica Aanvullende verwerkingen voor productie en montage Gegevensovername van EPLAN Cabinet-gegevens Beschikbaarheid en installatie als add-on- of stand-alone-variant. EPLAN Pro Panel Professional kan op de volgende manier worden geïnstalleerd: Add-on-installatie: Bij een add-on-installatie wordt EPLAN Pro Panel Professional toegevoegd aan een reeds bestaande EPLAN Electric P8-installatie. EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional kunnen op die manier modulair worden uitgebreid met speciale functies voor de 3D-montageopbouw en voor het maken van 3D-modellen inclusief NC-productiegegevens. Andere nuttige aanvullingen op deze combinatie van EPLAN Electric P8 en EPLAN Pro Panel Professional zijn aanvullende modules van het EPLAN-platform, zoals EPLAN Project Management, EPLAN Multi Language Translation, EPLAN Project Reference, EPLAN User Rights Management, EPLAN API Extension en eventueel EPLAN Net Based Wiring. EPLAN NEWS 2.1 127 EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone-installatie: Deze variant biedt omvangrijke functies voor het maken en bewerken van schema's in elektrotechnische EPLAN-projecten, voor de 3D-montageopbouw en het maken van 3D-modellen inclusief NC-productie-informatie. In tegenstelling tot de add-on-installatie kan de stand-alone-variant van EPLAN Pro Panel Professional niet modulair worden uitgebreid met aanvullende modules van het EPLAN-platform, zoals EPLAN Project Management, EPLAN Revision Management, EPLAN Multi Language Translation of EPLAN Change of Standard. Opmerking: Een gedetailleerd overzicht van de aanvullende EPLAN-modules, die in combinatie met EPLAN Pro Panel Professional kunnen worden gebruikt, kunt u vinden in de specificaties van EPLAN Pro Panel Professional. Hieronder wordt eerst de modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional behandeld, waarna een aantal van de belangrijkste nieuwe functies worden gepresenteerd. Meer informatie over deze en andere functies vindt u in de online-Help in de paragraaf "EPLAN Pro Panel". Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod: "Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional" (zie pagina 129) "Productiegegevens voor NC-machines" (zie pagina 132) "Routeringsverbindingen genereren" (zie pagina 133) "Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines" (zie pagina 143) "Verwerking montagelijst" (zie pagina 144) "Ondersteuning bij het maken van stamgegevens" (zie pagina 146) "Import en export van gegevens" (zie pagina 149) "Gegevensovername uit EPLAN Cabinet" (zie pagina 151). 128 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional Het modulepakket EPLAN Pro Panel Professional kan optioneel worden uitgebreid met de volgende aanvullende modules: EPLAN Production NC <interfacenaam>: Deze NC-interfacemodules geven de coördinaten en afmetingen van boorgaten, uitsparingen of geblokkeerde vlakken (alleen bij Perforexmachines), alsmede andere productiegegevens voor de bewerking van montageplaten, deuren of bijvoorbeeld zijkanten, direct door aan NC-boor- en freesautomaten. Voor de volgende aanvullende modules, die als interfaces met NC-machines dienen, zijn er licenties beschikbaar: – EPLAN Production NC DXF (willekeurige fabrikant) – EPLAN Production NC Perforex (fabrikant Kiesling) – EPLAN Production NC Steinhauer (fabrikant Steinhauer). EPLAN Process Wiring: Op basis van een ontworpen schema kunt u met deze aanvullende module automatisch en interactief routeringspadnetwerken in het 3D-model definiëren en 3D-routeringsverbindingen genereren tussen de componenten die in de layoutruimte zijn geplaatst. Via bedradingsblokkeringen kunnen de verbindingen bij het routeren naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere schakelkastcomponenten worden geleid – ook als er voor het schakelkastmodel op die plekken nog geen fysieke uitsparingen zijn ingesteld. Het modelleren van de uitsparingen in het mechanische ontwerp dat anders voor de routing vereist is, is niet meer nodig. EPLAN NEWS 2.1 129 EPLAN Pro Panel Professional De gegenereerde routeringsverbindingen vormen de basis voor verschillende verwerkingen. Zo kan er bijvoorbeeld een "Algemene bedradingsartikellijst" worden geconfigureerd en uitgevoerd. Het geëxporteerde bestand kan door confectioneringsmachines, die dit formaat kunnen interpreteren, worden gebruikt voor het automatisch inkorten, labelen en aderafwerken. Met de hieronder vermelde aanvullende modules kunnen bovendien besturingsbestanden voor het direct aansturen van draadconfectioneringsautomaten worden gegenereerd. EPLAN Production Wiring <interfacenaam>: Met deze aanvullende modules is het mogelijk om productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van verschillende fabrikanten uit te voeren en gegevens door te geven aan serviceverlenende bedrijven. Voor elke interface voor een fabrikantspecifieke draadconfectionering is er een aparte licentie nodig. De volgende licentieuitbreidingen zijn mogelijk: – EPLAN Production Wiring CableCenter (fabrikant Metzner) – EPLAN Production Wiring CadCabel – EPLAN Production Wiring KOMAX – EPLAN Production Wiring Steinhauer PWA – EPLAN Production Wiring Schleuniger EASY ProductionServer – EPLAN Production Wiring WuS-Tec. EPLAN STEP Export: Met deze aanvullende module is het mogelijk om de grafische 3D-gegevens van een layoutruimte uit te voeren in het op internationaal vlak gebruikelijke STEP-formaat (STandard for the Exchange of Product Model Data). De geëxporteerde gegevens kunnen in externe CAD-programma's worden geladen en weergegeven, voor zover het desbetreffende externe programma over een functie voor STEP-import beschikt. 130 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Opmerkingen: Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over analytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd. De aanvullende module "EPLAN STEP Export" is optioneel verkrijgbaar als uitbreiding van de licentie voor EPLAN Pro Panel en EPLAN Pro Panel Professional. EPLAN Project Processing: Met deze aanvullende module kunnen gegevens uit externe programma's (CAE-systemen, ERP-systemen etc.) alsmede handmatige gemaakte gegevens over apparaten en verbindingen worden overgenomen in verschillende bestandsformaten (*.txt, *.csv, *.asc). Noodzakelijke extra informatie, zoals het niveau bij etageklemmen, wordt uitgebreid met basisfuncties van het EPLAN-platform. Op basis van de onderdelen en verbindingen die op deze manier worden overgenomen, is het mogelijk om in de 3D-montageopbouwnavigator een 3D-montageopbouw inclusief routeringsverbindingen te maken. Deze functie zorgt ervoor dat in de schakelkast- en schakelcentrumbouw niet alleen EPLAN-projectgegevens, maar ook gegevens uit vreemde CAE-systemen of bijvoorbeeld ERP-systemen in EPLAN Pro Panel Professional kunnen worden verwerkt. EPLAN NEWS 2.1 131 EPLAN Pro Panel Professional Productiegegevens voor NC-machines NC-machines zijn boor-, snij- of freesautomaten die via een besturingsprogramma informatie uit de planningsfase in productieprocessen kunnen omzetten. NC-productie wordt in de schakelkastbouw overwegend toegepast voor montageplaten, deuren en andere assembleerbare schakelkastcomponenten. Met EPLAN Pro Panel Professional kunnen er productiegegevens voor NC-machines worden gemaakt en via de desbetreffende interface worden geëxporteerd. In de contoureditor van EPLAN Pro Panel Professional worden contouren grafisch gemaakt en door het genereren van een NC-record voorzien van machinespecifieke informatie. Bovendien kunnen er boringen en elementen in een freescontour worden geplaatst. Net als plotkaders en formulieren wordt de contoureditor geopend via het menupad Hulpprogramma's > Stamgegevens > Contour (NC-gegevens). In de 3D-montageopbouw kunnen mechanische componenten zoals montageplaten, deuren en zijwanden worden voorzien van verschillende, ook vrij gedefinieerde uitsparingen. Deze handmatig geplaatste openingen worden desgewenst uitgevoerd naar NC-machines of zogeheten "boorsjablonen". Met boorsjablonen is in EPLAN Pro Panel Professional de uitvoer mogelijk van componentaanzichten inclusief de bijbehorende boorpatronen en uitsparingen op schaal 1:1, in de vorm van een PDF-bestand per component en aanzicht en inclusief gegevens over de boorcoördinaten. Deze sjablonen – op schaal 1:1 afgedrukt met een plotter of grootformaatprinter – dienen voor het handmatig boren en bewerken van de montageplaat. In EPLAN wordt deze export uitgevoerd via het menupad Hulpprogramma's > Verwerkingen > Mechanische bewerking > Boorsjabloon. 132 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Met de NC-DXF-interface kunt u de coördinaten en afmetingen van de boorgaten en overige productiegegevens voor de bewerking van montageplaten, deuren en zijkanten direct doorgeven aan NC-boor- en freesautomaten en deze als basis voor het programmeren van de machines gebruiken. Met de NC-Perforex- en NC-Steinhauer-interface kunnen er originele, speciaal op de specifieke machine afgestemde NC-machineprogramma's worden gegenereerd. Die kunnen in Perforex- en Steinhauer-bewerkingsmachines worden gebruikt. Het machineprogramma hoeft niet meer moeizaam handmatig te worden uitgebreid. De NC-machine-interfaces (DXF, Perforex, Steinhauer) zijn verkrijgbaar als aanvullende modules. De NC-export wordt verricht via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen > Mechanische bewerking > "Interfacenaam". Routeringsverbindingen genereren De meerlijnige verbindingen tussen de onderdelen in het schema dienen als basis voor het bepalen van de optimale routeringstrajecten en draadlengten binnen de 3D-montageopbouw. Tussen de logica-componenten die in een 3D-layoutruimte zijn geplaatst, kunnen op die manier 3D-verbindingen worden gerouteerd (gegenereerd). Deze verbindingen met het weergavetype "3D-montageopbouw" worden in het EPLAN-platform aangeduid als routeringsverbindingen. Een routeringsverbinding heeft alle eigenschappen die een meerlijnige verbinding ook heeft, en beschikt bovendien over informatie over zijn routeringstraject. EPLAN NEWS 2.1 133 EPLAN Pro Panel Professional Werkwijze bij het routeren van verbindingen Het routeren van verbindingen wordt verricht in meerdere stappen achter elkaar: Definiëren van meerlijnige verbindingen in het schema, toewijzen van een artikel aan de verbinding Plaatsen van 3D-artikelplaatsingen van de betrokken objecten in de layoutruimte Definiëren van een routeringspadnetwerk dat beschikbaar is voor het routeren van de verbinding (automatisch gevormd op basis van geplaatste kabelgoten etc.; kan interactief worden uitgebreid) Genereren van de routeringsverbindingen Bepalen van het routeringstraject (totaal van de routeringspaden, bedradingsblokkeringen en routeringsbereiken die een in de layoutruimte gerouteerde verbinding doorloopt). Als de meerlijnige verbinding een toegewezen draadartikel heeft, wordt de routeringsverbinding wat betreft kleur en diameter volgens de specificaties uit het artikel gevisualiseerd en is zodoende ook voorbereid voor de bestelling of productie van draden. Hieronder gaan we ervan uit dat de eerste twee stappen al zijn uitgevoerd. De beschreven stappen zijn enkel de stappen die relevant zijn voor het routeren. Routeringspaden Een routeringspadnetwerk, waarin kabels en verbindingen worden gerouteerd, bestaat uit met elkaar verbonden routeringspaden, routeringsbereiken en bedradingsblokkeringen. 134 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Routeringspaden zijn ingevoegde standaardpaden, waarlangs verbindingen kunnen worden gerouteerd. Routeringspaden worden grafisch weergegeven door blauwe lijnen met snappunten aan het start-, einden middelpunt. Bij de routeringspaden wordt er een onderscheid gemaakt tussen automatische en handmatige routeringspaden: Automatische routeringspaden: Bij het genereren van het routeringspadnetwerk worden er, met gebruikmaking van de geplaatste kabelgoten, routeringsbereiken en uitsparingen, automatisch routeringspaden gegenereerd. Handmatige routeringspaden: Routeringspaden kunnen ook handmatig worden gegenereerd om het routeringspadnetwerk buiten kabelgoten uit te breiden. Bij dit soort routeringspaden wordt het routeringstraject gespecificeerd door willekeurige start- en eindpunten. EPLAN NEWS 2.1 135 EPLAN Pro Panel Professional Voorbeeld: Op de onderstaande afbeelding is een handmatig ingevoegd routeringspad afgebeeld. Routeringsbereiken In routeringsbereiken worden de verbindingen niet langs een routeringspad geleid, maar wordt er altijd volgens de kortst mogelijke, directe verbinding gerouteerd. Zo kan bijvoorbeeld een bedrading op de achterzijde van een montageplaat worden gerealiseerd. In een routeringsbereik mogen geen componenten liggen of binnenkomen, aangezien er anders conflicten ontstaan en deze componenten bij het routeren niet worden meegenomen. Deze voorwaarde wordt gecontroleerd door middel van de controleprocedure 026036. 136 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Bedradingsblokkeringen Bedradingsblokkeringen zijn bedoeld om verbindingen bij het routeren naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere schakelkastcomponenten te sturen, zonder dat er een uitsparing in het model van de component aanwezig is. Die uitsparing wordt namelijk mogelijk pas in een latere fase van de productie van de component ingevoegd. Een bedradingsblokkering krijgt slechts één routeringspad. Daardoor kan de bedradingsblokkering ook slechts verbindingen uit één richting krijgen. Voor het invoegen van een bedradingsblokkering kiest u de menuopdrachten Invoegen > Bedradingsblokkering. Met een start- en eindpunt definieert u de bedradingsblokkering op een ingeschakeld vlak van een montageplaat of deur. De bedradingsblokkering wordt als blokje in de component ingevoegd. Iedere keer dat een verbinding door een bedradingsblokkering wordt gevoerd, wordt er een lengtetoeslag bijgeteld. Voor de lengtetoeslag is er in de projectspecifieke instellingen voor de routeringsverbindingen een projectoverkoepelende standaardinstelling. De toeslag kan echter ook individueel voor elke bedradingsblokkering in het eigenschappendialoogvenster worden gedefinieerd. Dat kan met de eigenschap Lengtetoeslag (ID 36031). Routeringspadnetwerk Het routeringspadnetwerk vormt de basis waarin de routeringsverbindingen worden gerouteerd. Als er iets in het traject is gewijzigd, bijvoorbeeld door het toevoegen van routeringspaden, routeringsbereiken en / of bedradingsblokkeringen, moet het routeringspadnetwerk opnieuw worden gegenereerd. EPLAN NEWS 2.1 137 EPLAN Pro Panel Professional Om het routeringspadnetwerk voor een 3D-montageopbouw in een geopende layoutruimte te genereren, kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeringspadnetwerk genereren. De informatie over alle in de layoutruimte gevonden routeringspaden wordt verzameld en in een routeringspadnetwerk gebundeld. Daarbij wordt er door iedere kabelgoot een automatisch routeringspad gelegd. Opmerking: Bij het genereren van het routeringspadnetwerk wordt de geopende layoutruimte volledig verwerkt. Het is ook mogelijk om in de layoutruimtenavigator meerdere layoutruimtes te markeren om deze gezamenlijk te verwerken. Daarbij wordt er voor iedere layoutruimte een afzonderlijk routeringspadnetwerk berekend; routeren van de ene layoutruimte naar de andere is niet mogelijk. Weergave van het routeringspadaanzicht Om het actueel geldige routeringspadnetwerk in de geopende 3D-layoutruimte beter te herkennen, kunt u het routeringspadaanzicht gebruiken. Kies daarvoor de menuopdrachten Beeld > Verbindingen > Routeringspadaanzicht. Daardoor worden alle kanalen, routeringstrajecten, bedradingsblokkeringen en routeringspaden gemarkeerd waardoor een verbinding kan lopen. Tevens wordt de transparantie van alle artikelplaatsingen in de layoutruimte ingesteld op 50%. Op die manier is het routeringspadnetwerk duidelijk zichtbaar. Het routeringspadaanzicht kan worden beïnvloed door het definiëren van een verbindingsfilter. 138 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Routeren van verbindingen Bij het routeren worden er tussen de 3D-artikelplaatsingen in de layoutruimte 3D-routeringsverbindingen gegenereerd. Die definiëren de route die draden en kabels in het routeringspadnetwerk volgen. Als er bij een artikelplaatsing geen aansluitingen zijn gedefinieerd, worden die voorafgaand aan het routeren automatisch gegenereerd. Behalve het berekende, optimale routeringstraject of het routeringstraject dat door de gebruiker is gedefinieerd, wordt ook de lengte van de draden berekend. Alle berekeningen kunnen later als bedradingsinstructie worden verwerkt of voor het aansturen van draadconfectioneringsmachines worden gebruikt. Voor het routeren van verbindingen in de geopende layoutruimte kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeren. Nadat u het te bedraden selectiebereik met de te routeren artikelplaatsingen en verbindingen hebt geselecteerd, berekent het programma het optimale routeringstraject en genereert het de routeringsverbindingen. Na het routeren worden de routeringsverbindingen in de 3D-weergave van de layoutruimte weergegeven. Als u de weergegeven layoutruimte afsluit en op een later tijdstip opnieuw opent, worden de gerouteerde verbindingen in de 3D-weergave in eerste instantie verborgen; ze kunnen echter te allen tijde weer worden weergegeven. EPLAN NEWS 2.1 139 EPLAN Pro Panel Professional Voorbeeld: De onderstaande afbeelding toont een routeringsverbinding door drie kabelgoten. Routeringsverbindingen in de verbindingen-navigator In de boom van de verbindingen-navigator worden de gegenereerde routeringsverbindingen met het weergavetype "3D-montageopbouw" parallel aan de reeds aanwezige meerlijnige verbindingen weergegeven. Dit type verbindingen is in de boomweergave aangegeven met het pictogram . Met de uitbreidingen voor EPLAN Pro Panel Professional zijn er bij verbindingen nu de volgende nieuwe eigenschappen beschikbaar: Bundel (ID 31092) Bundelgroep (ID 31093) Routeringstraject (layoutruimte) (ID 31095) Routeringstraject-voorinstelling (layoutruimte) (ID 31094) Aansluitmaat bron (ID 31096) 140 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Aansluitmaat doel (ID 31097) Dubbele hulzen voorgeschreven bij 2 doelen bij de bron (ID 31098) Dubbele hulzen voorgeschreven bij 2 doelen bij het doel (ID 31099) Beveiligde routering (ID 31113) Routeringsrichting bron (ID 31114) Routeringsrichting doel (ID 31115). Bij het routeren wordt een aantal van de hierboven vermelde eigenschappen (bijvoorbeeld Routeringstraject (layoutruimte), Routeringsrichting bron etc.), alsmede een aantal andere eigenschappen (bijvoorbeeld Lengte (ID 31003)), gevuld met waarden. Ook in de verbindingen-navigator kunt u verbindingen routeren. Daarvoor is in het snelmenu van de verbindingen-navigator de menuopdracht Routeren beschikbaar. Nadat u in de boom van de navigator een reeds bestaande meerlijnige verbinding hebt geselecteerd, kunt u hiermee door middel van de snelmenuopdracht gericht een routeringsverbinding genereren. Bundelen van routeringsverbindingen Achter elkaar of parallel te routeren draden kunnen door het vormen van bundels organisatorisch worden gecombineerd en als gelabelde bundels ter beschikking worden gesteld. Daardoor wordt het bedradingsproces bespoedigd en wordt de volledige schakelkastproductie en -montage op een effectieve manier gerationaliseerd. Ook in EPLAN Pro Panel Professional hebt u de mogelijkheid om de gegenereerde routeringsverbindingen te bundelen. De bundels kunnen op hun beurt in bundelgroepen worden georganiseerd. Daarbij mag een bundel niet aan meerdere bundelgroepen worden toegewezen. Met behulp van de controleprocedure 026033 kunt u dat te allen tijde controleren. EPLAN NEWS 2.1 141 EPLAN Pro Panel Professional Routeringsverbindingen kunnen zowel handmatig via de verbindingseigenschap Bundel (ID 31092) als automatisch met een bijbehorende functie worden gebundeld. Met de interfaces voor de draadconfectionering kan deze informatie worden verwerkt en doorgegeven aan productie-automaten, die vervolgens afzonderlijke draden of geheel geconfectioneerde en gelabelde bundels maken. Optimaliseren van de netten Als het bij het routeren ontstane routeringstraject niet optimaal is of als het routeringstraject is beïnvloed door een wijziging aan de routering, hebt u de mogelijkheid om het routeringstraject te optimaliseren. Nadat u de gegenereerde routeringsverbindingen bijvoorbeeld in de verbindingen-navigator of in de geopende layoutruimte hebt geselecteerd, kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Netten automatisch optimaliseren. In het dialoogvenster Netten automatisch optimaliseren dat vervolgens wordt geopend, definieert u de instellingen voor het optimaliseren van de netten. Het resultaat van de netanalyse wordt in het dialoogvenster Netten automatisch optimaliseren: Resultaatvoorbeeld weergegeven. Alle verbindingen die in dit dialoogvenster de status "Nieuw" hebben, worden opnieuw gerouteerd bij de optimalisatie die daarna wordt verricht. Bij het automatisch optimaliseren worden de verbindingen als volgt aangepast: Alle aansluitingen blijven aangesloten. De totale lengte van de te routeren draden is zo kort mogelijk. Er komen maximaal twee verbindingen op een aansluiting uit. Er wordt altijd een verbindingsketting gegenereerd. 142 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Aanpassing van het schema Op basis van de berekende bedradingsvolgorde in de virtuele 3D-prototypes van de schakelkast kunnen ook de verbindingen in het schema worden geoptimaliseerd en dienovereenkomstig opnieuw worden genummerd. Daarbij worden de bestaande verbindingen in het schema "logisch" gecorrigeerd. Daardoor ontstaan er een of meer netten met netgebaseerde verbindingen, waarvoor in het schema netdefinitiepunten worden ingevoegd. Opmerking: Om de geoptimaliseerde netten in het meerlijnige schema via de netdefinitiepunten verder te kunnen bewerken, hebt u de aanvullende module "EPLAN Net Based Wiring" nodig. Deze module is verkrijgbaar als optie voor EPLAN Electric P8 Professional. Tip: Voor het definiëren van het routeringspadnetwerk, voor het routeren van verbindingen en voor het optimaliseren van netten kunt u ook de bijbehorende knoppen op de werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken. Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines Op basis van de in de layoutruimte gegenereerde routeringsverbindingen kunt u een "algemene bedradingsartikellijst" uitvoeren. Dit bestand kan door confectioneringsmachines die dit formaat kunnen interpreteren, worden gebruikt voor het automatisch inkorten en afwerken van adereinden. EPLAN NEWS 2.1 143 EPLAN Pro Panel Professional Bovendien is het met EPLAN Pro Panel Professional mogelijk om productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van de volgende fabrikanten en servicebedrijven uit te voeren: CadCabel Komax Metzner (Triathlon Kabelcenter) Schleuniger (Easy Production Server) Steinhauer (Personal Wiring Assistant) Wus-TEC. Voor elk van de vermelde machine- of fabrikanteninterfaces is een aparte licentie via de bijbehorende aanvullende module "EPLAN Production Wiring <interfacenaam>" nodig. Verwerking montagelijst In EPLAN Pro Panel Professional is het mogelijk om voor de 3D-artikelplaatsingen van een layoutruimte de verwerking Montagelijst te genereren. Montagelijsten worden gebruikt om de hiërarchische structuur van een 3D-montageopbouw in de layoutruimte in een verwerking weer te geven. Hierbij kan de verwerking voor een specifieke artikelplaatsing (montageplaat, schakelkast, verzamelrails etc.) worden uitgevoerd. Bij deze functiegerichte verwerking worden de 3D-artikelplaatsingen verwerkt waarvoor in het eigenschappendialoogvenster de nieuwe eigenschap Montagelijst maken (ID 36032) is ingeschakeld. Deze eigenschap kan bij alle 3D-functies (behalve bij montageoppervlakken) via de eigenschapselectie worden gekozen. Voor onderdelen met ingeschakelde eigenschap worden in de uitgevoerde montagelijst alle onderdelen weergegeven van het hiërarchieniveau dat er direct onder ligt. Daarbij worden de weergegeven objecten standaard op legendapositie gesorteerd. 144 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional U kunt in het dialoogvenster Verwerking definiëren een montagelijst genereren met het nieuwe verwerkingstype "Montagelijst". Net als bij andere functiegerichte verwerkingen kunt u de uitvoer van de montagelijst handmatig selecteren. In het vervolgdialoogvenster Handmatig selecteren worden alle 3D-artikelplaatsingen weergegeven waarvan de eigenschap Montagelijst maken is ingeschakeld. Voorbeeld: Als de eigenschap Montagelijst maken voor bijvoorbeeld een schakelkast is ingeschakeld, worden de onderdeelgegevens van de schakelkast uitgevoerd in het kopbereik van de verwerking. In het gegevensbereik worden alle onderdelen weergegeven die zich in de layoutruimte hiërarchisch direct onder deze schakelkast bevinden. Voor een montageplaat die in deze schakelkast is geplaatst, worden de bijbehorende onderdelen die zich op een lager hiërarchieniveau bevinden niet uitgevoerd. Als u dat wel wilt, kan ook de eigenschap Montagelijst maken voor de montageplaat worden ingeschakeld. In dat geval wordt er een tweede montagelijst met de gegevens van de montageplaat en de daarop geplaatste onderdelen uitgevoerd. Formulieren voor montagelijsten Bij het genereren van de montagelijst wordt het formulier gebruikt dat in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's voor het nieuwe formuliertype "Montagelijst (*.f32)" is opgegeven. EPLAN NEWS 2.1 145 EPLAN Pro Panel Professional Voor formulieren van dit type kunnen er in het dialoogvenster Tijdelijke aanduiding-tekst - Montagelijst tijdelijke aanduiding-teksten uit de volgende elementen worden geselecteerd: Artikelgegevens Artikelplaatsingen Artikelreferentiegegevens Onderdeelgegevens Record. U kunt daarbij zowel in het kopbereik als in het gegevensbereik dezelfde tijdelijke aanduiding-teksten selecteren. In de layoutruimte-navigator filteren op relevante onderdelen Als u wilt weten welke onderdelen er voor het genereren van de montagelijst zullen worden gebruikt, maakt u voor de layoutruimte-navigator een nieuw filter en selecteert u als filtercriterium voor dat filter de nieuwe eigenschap Montagelijst maken. Ondersteuning bij het maken van stamgegevens Bij het maken van stamgegevens wordt u ondersteund door talrijke functies in EPLAN Pro Panel Professional. Een aantal van die nieuwe functies wordt op andere plekken in dit document behandeld. Lees daarvoor ook de paragrafen "Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten" op pagina 23 en "Montageoppervlakken genereren" op pagina 44. Automatische schakelkastinterpretatie Met de functie "Automatische schakelkastinterpretatie" geeft u de bestaande logica van een schakelkast door aan een andere schakelkast van hetzelfde ontwerptype die nog moet worden gedefinieerd. Op die manier is het maken van eigen schakelkastseries aanzienlijk eenvoudiger en sneller, en veel minder moeizaam. 146 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Om een geïmporteerd 3D-object in de geopende layoutruimte als schakelkast op te slaan, kiest u de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Automatische schakelkastinterpretatie. Nadat u het gewenste 3D-object hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Voorbeeldkast selecteren geopend. Hier selecteert u de schakelkast die als interpretatievoorbeeld wordt gebruikt en waarvan de eigenschappen worden doorgegeven aan de te interpreteren schakelkastgeometrie. Vervolgens worden de componentdefinities en de onderdelenlogica van de voorbeeldkast doorgegeven aan de nieuwe schakelkast, inclusief gedefinieerde montageoppervlakken op bijvoorbeeld montageplaten, deuren en zijwanden. Tot slot maakt u een 3D-macro van de nieuwe schakelkast en wijst u die macro in het artikelbeheer toe aan een bijbehorend artikel. Basispunten als speciale montagepunten voor de toebehorenplaatsing In EPLAN Pro Panel Professional wordt er onderscheid gemaakt tussen automatisch gegenereerde en gebruikergedefinieerde basispunten. Automatische basispunten worden gegenereerd bij alle schakelkasten die direct zonder macro uit de artikeldatabank worden gegenereerd (productgroep "Schakelkast", productsubgroepen "Onderdeel" en "Frame"). Daarnaast is het mogelijk om gebruikergedefinieerde basispunten in een macro op te slaan en deze als eigenschap van een toebehorenplaatsing te gebruiken. Basispunten zijn vast gedefinieerde montagepunten in een layoutruimte. Deze speciale montagepunten zijn onderdelen van de onderdelenlogica die worden toegepast bij het werken met schakelkasttoebehoren. EPLAN NEWS 2.1 147 EPLAN Pro Panel Professional Met de basispunten is het mogelijk om schakelkastcomponenten (bijvoorbeeld zijwanden, sokkels etc.) op een vast gedefinieerde en eventueel door de fabrikant gespecificeerde plaats in te bouwen. Deze componenten kunnen daarna niet meer worden verplaatst. De plaatsing wordt in het artikelbeheer in het nieuwe hoofdknooppunt Toebehorenplaatsing gedefinieerd. Basispuntschema overdragen Bij schakelkasten die als STEP-gegevens in de layoutruimte zijn geïmporteerd, kunnen de basispunten die voor de toebehorenplaatsing zijn vereist interactief worden gedefinieerd . Voor de Rittal-schakelkastsystemen "TS8", "AE" en "CM" heeft EPLAN Pro Panel Professional voorgedefinieerde schema's en functies om de basispunten aangepast aan de schakelkastserie automatisch te plaatsen. Dat maakt de toewijzing van de basispunten stukken eenvoudiger en sneller. Selecteer daarvoor de geïmporteerde 3D-grafische weergave in de layoutruimte of in de layoutruimte-navigator en kies de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Basispuntschema overdragen. Nadat u in het vervolgdialoogvenster de naam van de schakelkastserie hebt ingesteld, worden de basispunten bij de 3D-grafische weergave automatisch gedefinieerd. 148 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Import en export van gegevens In EPLAN Pro Panel Professional hebt u meerdere functies voor de import en export van gegevens. Import van gegevens Met de import via de menuopdrachten Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave) kunnen 3D-grafische weergaven van externe programma's worden overgenomen. De grafische gegevens moeten daarvoor beschikbaar zijn in het internationaal gebruikelijke formaat STEP (STandard for the Exchange of Product Model Data). Bij deze import hebt u nu de mogelijkheid om de detailleringsgraad van het te importeren bestand te definiëren (zie paragraaf "Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren" op pagina 39). Er zijn nog twee functies waarmee u onderdelen en routeringsverbindingen uit andere CAE- of ERP-systemen kunt importeren en op basis van die gegevens uw 3D-montageopbouw in EPLAN Pro Panel Professional kunt ontwerpen. De import van onderdelen gaat via het menupad Projectgegevens > Onderdelen > Importeren. De import van routeringsverbindingen gaat via het menupad Projectgegevens > Verbindingen > Importeren (Routeringsverbindingen). Bij deze twee importacties worden de volgende bestandstypen gebruikt: Tekstbestand (*.txt) Komma-gescheiden Unicode-bestand (*.csv) ASCII-bestanden (*.asc). Om een import van onderdelen en routeringsverbindingen te kunnen uitvoeren, hebt u een licentie nodig voor de aanvullende module "EPLAN Project Processing". EPLAN NEWS 2.1 149 EPLAN Pro Panel Professional Export van gegevens De grafische 3D-gegevens van een layoutruimte kunnen met de menuopdrachten Layoutruimte > Exporteren in verschillende formaten (STEP, VRML) worden geëxporteerd. Zoals reeds vermeld op een andere plek in dit document, kunt u met de menuopdracht STEP de grafische gegevens in het formaat STEP uitvoeren (zie paragraaf "STEP-export als nieuwe uitbreiding" op pagina 46). Voor deze export hebt u een licentie nodig voor de aanvullende module "EPLAN STEP Export". Opmerking: Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over analytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd. Bij de export via de submenuopdracht VRML wordt er een bestand in het formaat VRML (Virtual Reality Modeling Language) gegenereerd. De geëxporteerde gegevens kunnen voor de visualisatie in 3D en voor een betere communicatie met andere afdelingen, leveranciers en klanten worden weergegeven in browsers en daar naar alle kanten worden gedraaid en worden vergroot / verkleind. De dialoogvensters voor de export van grafische 3D-gegevens lijken op de exportdialoogvensters die van het EPLAN-platform bekend zijn (bijvoorbeeld voor de DXF- / DWG-export). De instellingen voor de STEPen de VRML-export dient u in de gebruikersinstellingen (submap Interfaces) in een instellingsdialoogvenster te verrichten. 150 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Gegevensovername uit EPLAN Cabinet Om de investeringen die u doet in het maken van EPLAN Cabinet-gegevens te beschermen, heeft EPLAN Pro Panel Professional een groot aantal krachtige functies voor efficiënte gegevensmigratie. Op die manier is hergebruik van bestaande EPLAN Cabinet-gegevens binnen het EPLAN-platform gewaarborgd. Met de EPLAN Cabinet-gegevensovername hebt u de mogelijkheid om 3D-projectgegevens, NC-gegevens, stamgegevens en toebehoren uit EPLAN Cabinet door te geven aan het EPLAN-platform. Opmerking: Aangezien EPLAN Cabinet en EPLAN Pro Panel Professional gebruikmaken van dezelfde EPLAN-artikeldatabank, kunnen de bestaande artikelgegevens zonder gegevensmigratie in EPLAN Pro Panel Professional worden gebruikt. Gegevensovername van Cabinet-projecten Bij de import van projecten worden de tekeningen van de modelruimte en de 3D-projectgegevens uit EPLAN Cabinet-projecten doorgegeven aan bestaande of nieuwe EPLAN-platform-projecten. De import wordt verricht via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Gegevensovername > EPLAN Cabinet > Project. Bij de import wordt de 3D-montageopbouw uit EPLAN Cabinet desgewenst in een corresponderend, gelijknamig of in een nieuw EPLAN-project geïntegreerd. Daarbij wordt er voor elk tekeningenbestand (*.zei) uit EPLAN Cabinet in het EPLAN-project een layoutruimte gegenereerd. Het nieuwe gegenereerde of uitgebreide EPLAN-project kan vervolgens in het EPLAN-platform worden geopend en bewerkt. EPLAN NEWS 2.1 151 EPLAN Pro Panel Professional De Ga naar-sprongfuncties worden layoutruimte-overkoepelend ondersteund. Hierdoor zijn bijvoorbeeld alle kruisverwezen "delen" van een bepaalde component of alle weergavetypen van een bepaalde functie met elkaar gekoppeld, onafhankelijk van de vraag of deze objecten in de 2D- of 3D-weergave zijn geplaatst. Gegevensovername van NC-gegevens De in de NC-databank opgeslagen freescontouren uit EPLAN Cabinet worden overgenomen via de submenuopdracht NC-gegevens. Daarbij wordt elke contour uit de NC-databank geconverteerd in een contourbestand (*.fc1) van het EPLAN-platform. De freescontouren worden als NC-records in de contourbestanden opgeslagen. Bij deze import is het ook mogelijk om de in de NC-databank gedefinieerde machines en machine-instellingen uit EPLAN Cabinet over te dragen en op een later tijdstip te gebruiken. Opnieuw afstemmen tussen het EPLAN-platform en NC-bewerkingsmachines is overbodig. Deze instellingen worden in het EPLAN-platform als schema opgeslagen. Gegevensovername van stamgegevens Bij de gegevensovername via de submenuopdracht Grafische macro worden stamgegevens (grafische macro's, voorgemonteerde kasten, schakelkastcomponenten) in een nieuw of reeds bestaand EPLANmacroproject geïmporteerd. Met een dienovereenkomstige instelling kunt u bij deze gegevensovername uit de Cabinet grafische macro’s automatisch 3D-macro's van het EPLAN-platform genereren. 152 EPLAN NEWS 2.1 EPLAN Pro Panel Professional Gegevensovername van toebehoren Bij dit type gegevensovername worden de in EPLAN Cabinet gedefinieerde kasttoebehoren geïmporteerd in het EPLAN-artikelbeheer. Voor de toebehoren uit EPLAN Cabinet worden in het artikelbeheer van het EPLAN-platform toebehorenplaatsingen gegenereerd. Om deze gegevensovername uit te voeren, kiest u de submenuopdracht Toebehoren. Opmerkingen: Voor de gegevensovername van projecten en stamgegevens uit EPLAN Cabinet moet het werkstation beschikken over een uitvoerbare EPLAN Cabinet-installatie met versie 2.0 of hoger, inclusief geldige licentie. De gegevensovername van views (gebruikergedefinieerde aanzichten van de modelruimte), openingen in kabelgoten, gerouteerde verbindingen, NC-machinespecificaties van het type "NC DXF" en NC-gebruikersinstellingen (voor elementen, gedrag bij ontbrekend gereedschap, nabewerking) uit EPLAN Cabinet is niet mogelijk! Voor de NC-gebruikersinstellingen worden in EPLAN Pro Panel Professional bedrijfsinstellingen met standaardwaarden gebruikt, die u heel eenvoudig kunt aanpassen. Meer details en informatie over deze functies vindt u in de online-Help van het EPLAN-platform in de paragraaf "Gegevensovername uit EPLAN Cabinet". EPLAN NEWS 2.1 153 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Vlak na de nieuwe versie van het EPLAN-platform wordt er ook een nieuwe versie van het EPLAN Data Portal met uitgebreide functies gelanceerd. Via ons internetportaal voor apparaatgegevens, het EPLAN Data Portal, hebt u toegang tot stamgegevens van bekende fabrikanten die u direct in het EPLAN-platform kunt overnemen. Behalve alfanumerieke artikelgegevens bevatten deze stamgegevens o.a. schemamacro's, artikelinformatie in verschillende talen, voorbeeldafbeeldingen, documenten etc. De gegevens die de fabrikanten ter beschikking stellen, worden bij het downloaden direct geïntegreerd in het EPLAN-platform. Voordeel: Met het EPLAN Data Portal wordt de integratie van artikelgegevens in het engineeringproces stukken makkelijker voor engineers. Zonder eerst lang in fabrikantencatalogi te moeten zoeken, kan tijdens de engineering direct gebruik worden gemaakt van geclassificeerde en op toepasbaarheid in EPLAN geteste stamgegevens waardoor de engineeringstijd aanzienlijk wordt gereduceerd. Hoogwaardige stamgegevens maken uniform gebruik in EPLAN makkelijker en zorgen voor betere projectdocumentatie, van schema's en gedetailleerde verwerkingen tot en met de integratie van fabrikantendocumentatie (informatiebladen, handboeken) in hoogwaardige productieplannen. Ook bij de inbedrijfstelling en bij onderhoudswerkzaamheden zijn gedetailleerde componentgegevens van doorslaggevend belang. Het is mogelijk om elk artikel en elke component selectief te downloaden. Dat zorgt voor een duidelijke structuur en gerichte actualisatie van uw persoonlijke artikelbeheer. 154 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Om op een productieve manier gebruik te maken van het portaal, hebt u de aanvullende module "EPLAN Data Portal" en een geldig softwareservicecontract voor uw EPLAN-licentie nodig. Zodra de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikbaar is, kunt u de website http://www.eplandata.de/portal/ gebruiken om snel artikelen te zoeken. De aanvullende module kan door de volgende programmavarianten van het EPLAN-platform worden gebruikt: EPLAN Electric P8 (versie 2.1) EPLAN Fluid (versie 2.1) EPLAN PPE (versie 2.1) EPLAN Pro Panel Professional (versie 2.1) EPLAN Education for Classrooms (versie 2.1). Opmerkingen: Om van het EPLAN Data Portal gebruik te kunnen maken, hebt u een internetverbinding nodig en mag de toegang niet door een firewall of andere beveiligingsprogramma's worden geblokkeerd! Als u problemen ondervindt, controleer dan eerst de firewall, de virusscanner of de proxy-instellingen. EPLAN Data Portal kan worden gebruikt met Microsoft Internet Explorer 8 en Internet Explorer 9. Nadat de aanvullende module via de EPLAN Setup Manager is geïnstalleerd, wordt deze met zijn dialoogvensters (navigator, instellingen etc.) geïntegreerd in de gebruikersinterface van het EPLAN-platform. Nadat u een gebruikersaccount hebt gecreëerd, opent u de EPLAN Data Portalnavigator door in het menu Hulpprogramma's de menuopdracht Data Portal-navigator te kiezen. EPLAN NEWS 2.1 155 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Een overzicht van de belangrijkste vernieuwingen van het EPLAN Data Portal: Nog meer gegevens en fabrikanten Het EPLAN Data Portal bevat steeds meer componentgegevens en deze worden steeds omvangrijker. Er zijn nog meer fabrikanten (bijvoorbeeld Endress+Hauser) toegevoegd aan de lijst met meer dan dertig fabrikanten van componenten. Fabrikanten die al wat langer deel uitmaken van het portaal, breiden de omvang van hun gegevens in het EPLAN Data Portal permanent uit. Toegang via een webbrowser zonder aanmelden Met de lancering van het nieuwe EPLAN-platform kunt u via een webbrowser toegang tot het EPLAN Data Portal krijgen, ook als u niet met EPLAN werkt en via uw EPLAN-programmavariant met het EPLAN Data Portal bent verbonden. In dergelijke gevallen kunt u informatie inwinnen over de artikelen in het EPLAN Data Portal, maar een productieve toegang tot de gegevens is niet mogelijk. Zo is bijvoorbeeld het importeren van artikelen en invoegen van macro's of artikelen in de grafische editor van het EPLAN-platform pas mogelijk als u een programmavariant van het EPLAN-platform hebt opgestart en u bent aangemeld op het EPLAN Data Portal. Deze variant houdt in dat de artikelen van de in het EPLAN Data Portal aanwezige fabrikanten worden opgezocht en als zoekresultaat worden weergegeven, als u het artikel of de artikelen gewoon zoekt via internet (bijvoorbeeld met Google of een andere zoekmachine). Nieuwe catalogus "eCl@ss" (catalogus weergeven) klikt om de artikelen in Als u op de knop een catalogusstructuur weer te geven, beschikt u in de vervolgkeuzelijst Productcatalogus nu over een item voor eCl@ss. 156 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Als u dit item selecteert, worden de artikelen van het EPLAN Data Portal gerangschikt volgens het classificatiesysteem eCl@ss. De boom van deze productcatalogus heeft dan de numerieke klassenstructuur van eCl@ss. In deze catalogus worden alleen artikelen weergegeven die de fabrikanten volgens eCl@ss hebben geclassificeerd. Als u binnen uw bedrijf al met de eCl@ss-structuur werkt, is dat een aanzienlijk voordeel bij de oriëntatie in het EPLAN Data Portal. Koppeling van productconfigurators met het EPLAN-platform Met het EPLAN Data Portal 2.1 is het mogelijk om productconfigurators met het EPLAN-platform te koppelen. Daardoor zult u de mogelijkheid hebben om de gewenste producten direct met de productconfigurators van de desbetreffende componentenfabrikant te configureren – direct in het EPLAN Data Portal, online en web-based. Nieuwe koppeling met de Endress+Hauser-configurator In de nieuwe versie is de Endress+Hauser-configurator gekoppeld met het EPLAN Data Portal. Met deze configurator kunt u de basisartikelen van Endress+Hauser volgens uw vereisten configureren (zie paragraaf "Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configurator van Endress+Hauser" op pagina 160). Nieuwe koppeling met de Rittal Therm-configurator Met dit ontwerp- en berekeningsprogramma voor verwarmings-, koelen airconditioningsoplossingen van de firma Rittal kan de ventilatiebehoefte van schakelkasten worden bepaald. De vereiste airconditioningsapparaten en toebehoren worden berekend en inclusief toebehoren geconfigureerd, waarna deze in het winkelmandje van het EPLAN Data Portal kunnen worden gelegd. Vervolgens kunnen de componenten worden doorgegeven aan de apparatenlijst van het EPLAN-platform en voor het verdere ontwerp worden gebruikt (zie paragraaf "De Rittal Therm-configurator openen" op pagina 162). EPLAN NEWS 2.1 157 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatenlijst Met een nieuwe functie kunt u nu artikelen uit het winkelmandje van het EPLAN Data Portal doorgeven aan de apparatenlijst van het EPLAN-platform (zie de bijbehorende paragraaf op pagina 163). Gericht macrovarianten invoegen Met de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal hebt u nu de mogelijkheid om een bepaalde variant van een macro (bijvoorbeeld variant C) gericht te selecteren en in de grafische editor van het EPLANplatform te plaatsen (zie de bijbehorende paragraaf op pagina 164). Omvang van de artikelimport beïnvloeden Tot nu toe werden bij de import van een artikel uit het EPLAN Data Portal altijd ook alle bijbehorende documenten, macro's etc. geïmporteerd. Naargelang het artikel kan dat redelijk wat tijd in beslag nemen. In de nieuwe versie hebt u nu de mogelijkheid om de omvang van de import te beïnvloeden. Daarvoor is het dialoogvenster Instellingen met het groepsvak Omvang van de artikelimport uitgebreid. Met vier nieuwe selectievakjes kunt u hier definiëren of de grafische macro, het EMI-model, de Cabinet grafische macro en de bijbehorende documenten bij de import van een artikel ook worden geïmporteerd. Verbeterde plaatsing van artikelen De artikelen in het EPLAN Data Portal zijn aangepast aan de uitbreidingen in het EPLAN-platform. Dat geldt met name voor de nieuwe gegevensvelden in het EPLAN-artikelbeheer (toebehorenplaatsingen, artikelen met meerdere boorpatronen (constructies) etc.). Bovendien is het nu mogelijk om artikelen voor de 3D-montageopbouw (bijvoorbeeld schakelkasten, verzamelrails etc.) in een geopende layoutruimte direct te plaatsen. 158 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Verbeterde gebruikersinterface Om de uniformiteit van de gebruikersinterface te verhogen, worden in het EPLAN Data Portal voor de artikelen nu dezelfde pictogrammen gebruikt als in het EPLAN-artikelbeheer. Als u in de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal door de lijst met artikelen, een gevuld winkelmandje etc. scrollt, wordt er nu boven die weergave een contextafhankelijke werkbalk met de belangrijkste functies weergegeven. Voorbeeld: De onderstaande afbeelding toont de contextafhankelijke werkbalk bij het scrollen door de lijst met artikelen. Raadpleeg voor informatie over alle vernieuwingen onze website www.eplan.de/portal-news. Meer informatie over alle nieuwe functies vindt u ook in de online Help van de EPLAN Data Portal Server. EPLAN NEWS 2.1 159 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configurator van Endress+Hauser Met de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikt u nu over een koppeling met de productconfigurator van Endress+Hauser. Met die koppeling hebt u web-based direct vanuit het EPLAN Data Portal toegang tot de Endress+Hauser-productconfigurator en kunt u de gewenste artikelgegevens direct overnemen in EPLAN. Deze configurator wordt in de rest van dit document E+H-configurator genoemd. Op basis van een basisartikel maakt u met de E+H-configurator een gebruikergedefinieerde productconfiguratie die u opslaat als gebruikergedefinieerd artikel. Het openen van de E+H-productconfigurator en het ter beschikking stellen van de artikelgegevens in EPLAN-formaat lopen direct via het EPLAN Data Portal. U start de E+H-configurator door bijvoorbeeld in de visitekaartje-weergave van de artikellijst voor een artikel van Endress+Hauser op de knop te klikken. Vervolgens wordt in het EPLAN Data Portal een webpagina van Endress+Hauser met de configurator geopend. Voer in de E+H-configurator voor het geselecteerde artikel de gewenste instellingen uit. Daardoor wordt het veld naast het winkelmandjesymbool gevuld en wordt er een bestelnummer gegenereerd. Om de gemaakte configuratie te controleren en op te slaan, klikt u op het winkelmandjesymbool. Als u alle vereiste gegevens hebt opgegeven, wordt de E+H-configurator afgesloten en wordt er in het EPLAN Data Portal een gebruikergedefinieerd artikel gegenereerd. Net als alle andere artikelen kunt u dat artikel in het artikelbeheer van het EPLAN-platform importeren of als apparaat in de grafische editor importeren. 160 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Lijst met gebruikergedefinieerde artikelen Alle gebruikergedefinieerde artikelen worden verzameld in een aparte artikellijst. Om deze lijst te laten weergeven, klikt u in de bovenste werk. De artikelen die in de lijst Gebruikergedefinieerde balk op de knop artikelen zijn verzameld, kunnen met de desbetreffende knoppen allemaal tegelijk worden geïmporteerd of verwijderd. en de lijst Gebruikergedefinieerde artikelen zijn alleen beDe knop schikbaar als er met de E+H-configurator gebruikergedefinieerde artikelen zijn gegenereerd. Gebruikergedefinieerde artikelen worden in het EPLAN Data Portal kortstondig opgeslagen en vervolgens verwijderd. Gebruikergedefinieerde artikelen direct maken Als u het bestelnummer van een geconfigureerd artikel weet, kunt u dat nummer gebruiken om de E+H-configurator te starten met voorgedefinieerde instellingen. Daarvoor selecteert u in de catalogus of in de artikellijst de artikelen van Endress+Hauser en klikt u vervolgens op de werkbalk naast het veld . In het dialoogvenster dat dan wordt geopend, Voorfilter op de knop voert u het bestelnummer van het desbetreffende artikel in en klikt u op de knop [Verzenden]. Vervolgens wordt de E+H-configurator geopend met de bijbehorende standaardinstellingen. Met een klik op het winkelmandjesymbool wordt er een gebruikergedefinieerd artikel in het EPLAN Data Portal gegenereerd. Door een reeds bestaande configuratie aan te passen, kunt u op die manier bijvoorbeeld snel meerdere gebruikergedefinieerde artikelen maken. EPLAN NEWS 2.1 161 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal De Rittal Therm-configurator openen De nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikt over een koppeling met de huidige versie 6.1 van de Rittal Therm-configurator. Dit programma van Rittal zorgt voor de berekening en het ontwerp van individuele verwarmings-, koel- en airconditioningsoplossingen voor schakelkasten en behuizingen. Met de configurator kunt u de nodige componenten in Rittal Therm bepalen, er een algehele oplossing van maken en deze via het winkelmandje doorgeven aan het EPLAN Data Portal. Opmerking: Om vanuit het EPLAN Data Portal de Rittal Therm-configurator te kunnen openen, moet u zich eerst bij Rittal Therm registreren (bijvoorbeeld onder http://www.rittal.com/registration). Daar krijgt u de gegevens die nodig zijn voor het aanmelden bij de configurator. Voorafgaand aan het openen van de Rittal Therm-configurator kunt u de taal voor de configurator en uw aanmeldingsgegevens bij Rittal Therm invoeren in het dialoogvenster Instellingen. Op die manier zijn de taalkeuze en het aanmelden bij Rittal Therm niet meer nodig; die zou u anders moeten verrichten als u de Rittal Therm-configurator voor het eerst opent. Om de Rittal Therm-configurator te openen, selecteert u de fabrikant Rittal en klikt u vervolgens op de werkbalk naast het veld Voorfilter op de knop . In Rittal Therm 6.1 wordt de schakelkastventilatie in projecten ontworpen. In een project voert u voor een geselecteerde schakelkastbehuizing de relevante gegevens (verliesvermogen, max. buiten- en binnentemperatuur etc.) voor de berekening in. Nadat de berekening is uitgevoerd en er is bepaald welke koeltoestellen er nodig zijn, kunt u de vereiste artikelen doorgeven aan het EPLAN Data Portal. 162 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Daarvoor klikt u in de samenvatting van een project op de knop . De desbetreffende hoofdartikelen en de toebehoren worden doorgegeven aan het winkelmandje van het EPLAN Data Portal. Als er al artikelen in het winkelmandje zitten, wordt er een vraag weergegeven waarmee u het winkelmandje eerst leeg kunt maken. Met een nieuwe functie van het winkelmandje kunt u die artikelen dan in de EPLAN-apparatenlijst importeren en van daaruit als apparaat in een geopende layoutruimte plaatsen. Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatelijst Op de werkbalk van het winkelmandje beschikt u nu over de nieuwe . Met deze knop kunt u de artikelen die in het winkelmandje knop zitten in de apparatenlijst van het EPLAN-platform importeren. Op die manier kunt u de apparatenlijst van het EPLAN-platform vullen met artikelen uit het EPLAN Data Portal. Vanuit de apparatenlijst kunnen de artikelen vervolgens als apparaten in het schema / in de 3D-layoutruimte worden geplaatst. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: De artikelen zijn aanwezig in het artikelbeheer. (Daarvoor moet u deze artikelen eventueel eerst in het artikelbeheer importeren.) De artikelen hebben een macro of informatie over de breedte, hoogte en diepte voor de vereenvoudigde weergave in de 3D-layoutruimte. EPLAN NEWS 2.1 163 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal Een bepaalde macrovariant invoegen Als een macro, die bij een artikel in het EPLAN Data Portal is opgeslagen, over meerdere varianten beschikt, hebt u nu de mogelijkheid om een bepaalde macrovariant gericht te selecteren voor plaatsing in de grafische editor. Klik daarvoor in de detailweergave van een artikel op het macrovoorbeeld en open zodoende de macrodetailweergave. Klik hier op de knop die zich naast het veld Varianten van macro <macronaam> bevindt. Hierdoor worden de varianten onder de macrodetailweergave weergegeven. Om een specifieke variant in te voegen, klikt u op de knop die zich direct boven de desbetreffende variantnaam bevindt. De macrovariant hangt nu aan de muisaanwijzer en kan in de grafische editor worden geplaatst. 164 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN API Extension" is in het kader van EPLAN API Developer Networks (EADN) als ontwikkelaarspakket voor de programmavarianten EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN PPE optioneel verkrijgbaar. Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Interface) beschikbaar. Met de aanvullende module EPLAN API kunt u zelf, in samenwerking met EPLAN of andere partners, oplossingen op maat ontwikkelen. Meer informatie over EPLAN API en EADN vindt u op de website van EPLAN in de rubriek "Services > EPLAN API Developer Network". In de volgende paragrafen staat informatie over de verschillende vernieuwingen in EPLAN API. Om met de nieuwe versie van EPLAN API eigen toepassingen te kunnen ontwikkelen, hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft nodig. Programma openen via opdrachtregelparameter Door het gewijzigde installatiegedrag worden er nu meerdere programmacomponenten met programmabestanden geïnstalleerd (zie paragraaf "Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager" op pagina 186). U kunt het programma nog steeds openen met een opdrachtregelparameter via het bestand W3u.exe van uw geïnstalleerde EPLAN-programmavariant. EPLAN NEWS 2.1 165 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Voorbeeld: Bij installatie van EPLAN Electric P8 onder het besturingssysteem Windows 7 (64 bit-versie) is het bestandspad van dat bestand: "C:\Program Files (x86)\EPLAN\Electric P8\2.1.4\BIN\ W3u.exe". Overige vernieuwingen van de EPLAN API Ontbrekende artikelen in een project opslaan In het nieuwe EPLAN API is het nu ook mogelijk om ontbrekende artikelen in een project op te slaan. Hiervoor wordt er in de klasse Synchronize een variant van de methode PartsFromSystemToProject met een aanvullende parameter StoreMode uitgevoerd. Projecten inpakken met de actie "backup" Om ervoor te zorgen dat u projecten nu ook met de actie backup kunt inpakken, is de parameter BACKUPMETHOD uitgebreid met de modus PACK. Deze modus kan via de opdrachtregel bijvoorbeeld als volgt worden geopend: W3u.exe backup /TYPE:PROJECT /PROJECTNAME:"C:\Users\Public \EPLAN\Electric P8\Projects\Company code\EPLAN-DEMO.elk" /BACKUPMETHOD:PACK /BACKUPMEDIA:DISK. EPLAN API-sjablonen voor Visual Studio 2010 De sjablonen uit EPLAN API kunnen nu ook worden gebruikt in Microsoft Visual Studio 2010 en Visual Studio 2010 Express. Met deze sjablonen wordt het bijvoorbeeld makkelijker om add-ins en offline-programma's te maken. 166 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Teksten converteren in pad-functieteksten Om tekstobjecten te converteren in pad-functieteksten, beschikt u in de klasse PathText over de nieuwe methode ToPathText. Voor het converteren van pad-functieteksten in teksten kunt u de nieuwe methode ToText uit de klasse PathText gebruiken. Nieuwe methoden voor verwerkingen Voor deze versie is de klasse ReportBlock van EPLAN API uitgebreid met twee nieuwe methoden. Met de methode Delete kunt u verwerkingsblokken verwijderen. Met de methode Freeze kunt u verwerkingspagina's blokkeren. In de gebruikersinterface vindt u de bijbehorende snelmenuopdrachten in het dialoogvenster Verwerkingen. Aantal aansluitingen definiëren In EPLAN API is het nu ook mogelijk om bij klemmen met een variabel aantal aansluitingen het aantal te definiëren. De klasse Function is hiervoor uitgebreid met de nieuwe eigenschap Pins. Netten traceren In de klasse ConnectionService is de nieuwe methode TrackNet beschikbaar. Met deze methode kunt u via EPLAN API alle verbindingen opzoeken die bij hetzelfde net horen. Alle elementen onder een knooppunt selecteren Met de nieuwe eigenschap SelectionRecursive uit de klasse SelectionSet kunt u binnen een navigatordialoogvenster alle elementen onder een bepaald knooppunt selecteren. Geplaatste objecten draaien Om ervoor te zorgen dat u objecten die op een pagina zijn geplaatst door middel van EPLAN API met een opgegeven hoek kunt draaien, beschikt de klasse Edit nu over de nieuwe methode Rotate. EPLAN NEWS 2.1 167 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Informatie over beschikbare licenties Om informatie over beschikbare licenties op te vragen, beschikt u in de naamruimte Eplan.EplApi.ApplicationFramework in de klasse License over de nieuwe methode GetLicenseModules. Daardoor worden de licenties uitgevoerd zoals deze op het tabblad Licenties op de gebruikersinterface worden weergegeven. Elementengroep bepalen Met de nieuwe eigenschap Group uit de klasse Placement kunt u opvragen bij welke elementengroep een element hoort dat in de grafische editor is geplaatst en eventueel gegroepeerd. Import van STEP-bestanden Voor de import van grafische 3D-gegevens in STEP-formaat is de naamruimte Eplan.EplApi.HEServices van EPLAN API uitgebreid. Voor deze import is de nieuwe methode Graphics3D aan de klasse Import toegevoegd. Meerdere artikelen selecteren in de artikelselectie Bij de selectie van artikelen in het dialoogvenster Artikelselectie met de methode ShowPartSelectionDialog kunt u nu ook meerdere artikelen selecteren. Deze methode hoort bij de klasse EplApplication. Nieuw object voor modelaanzichten Met het nieuwe object ViewPart uit de naamruimte Eplan.EplApi.DataModel kunt u nu toegang krijgen tot de eigenschappen van modelaanzichten. Nieuwe methoden voor het bewerken van schema's De klasse SchemeSetting is uitgebreid met meerdere nieuwe methoden voor het bewerken van schema's. Daardoor zijn in EPLAN API nu dezelfde acties mogelijk (schema maken, kopiëren, verwijderen etc.), als in de gebruikersinterface. 168 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Klemmen sorteren In EPLAN API bevat de klasse DeviceService nu de nieuwe methode SortTerminalStrips. Met deze methode hebt u de mogelijkheid om de klemmen van een klemmenstrook automatisch te sorteren op bepaalde criteria (numeriek, paginagericht etc.). Labeling uitvoeren voor geselecteerde objecten Met EPLAN API is het nu ook mogelijk om de labeling voor geselecteerde objecten uit te voeren. Om dat mogelijk te maken, is de actie label uitgebreid met de parameter /USESELECTION. Met deze parameter wordt gedefinieerd of er bij de uitvoer van labels rekening wordt gehouden met de huidige selectie in de gebruikersinterface (optioneel, 0 = nee, 1 = ja.) Standaardwaarde: 0). Bovendien beschikt u in de klasse Label nu over een nieuwe variant van de methode DoLabel. Daarmee kunt u bepaalde objecten die u zelf doorgeeft gericht in de labeling uitvoeren. Apparaatgroepen maken Met EPLAN API kunt u apparaten groeperen tot een apparaatgroep. Hiertoe is aan de naamruimte Eplan.EplApi.DataModel de nieuwe klasse DeviceGroup toegevoegd. Verdeeld weergegeven functies synchroniseren Voor het synchroniseren van verdeeld weergegeven functies beschikt u in de klasse Synchronize nu over de methode PIDToOtherPlacementTypes. Met deze methode kunt u de eigenschappen van de P&I-schemafunctie voor alle weergavetypen doorgeven. In de gebruikersinterface komt dat overeen met het menupad Hulpprogramma's > Synchroniseren > Functies > P&I-schema --> alle weergavetypen. EPLAN NEWS 2.1 169 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" Voor het synchroniseren van verbindingen zijn er in EPLAN API de volgende methoden: MultilineToAllConnectionTypes (komt in de menuopdracht Synchroniseren overeen met de submenuopdrachten Verbindingen > Meerlijnig --> alle weergavetypen) PanelLayout3DToAllConnectionTypes (komt in de menuopdracht Synchroniseren overeen met de submenuopdrachten Verbindingen > 3D-montageopbouw --> alle weergavetypen) 170 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de stamgegevens Vernieuwingen in de stamgegevens Stamgegevens: Symbolen Opmerking: Op de volgende pagina's is een aantal nieuwe symbolen uit verschillende symboolbibliotheken weergegeven. De afbeeldingen tonen de symbolen in variant "A" in de meerlijnige weergave. Onder elke afbeelding staan de naam en het nummer van het symbool. IEC-, GOST- en GB-norm In de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol, GOST_symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en GB_single_symbol beschikt u over de volgende nieuwe symbolen: O_SP // 1263 XBS_SK // 1383 Aan de symboolbibliotheek IEC_ED_ESS zijn 77 nieuwe symbolen toegevoegd: TA_GS_08 // 8 EPLAN NEWS 2.1 BE_GS_36 // 36 BE_GS_35_1 // 37 BE_GS_35_2 // 38 171 Vernieuwingen in de stamgegevens PG_ZUB_10 // 100 PG_ZUB_11 // 101 ALLG_03 // 140 NP_1 // 170 TA_ZUB_05_1 // 201 TA_ZUB_05_2 // 202 TA_ZUB_05_3 // 203 TA_ZUB_05_4 // 204 TA_ZUB_06_1 // 211 TA_ZUB_06_2 // 212 TA_ZUB_06_3 // 213 TA_ZUB_06_4 // 214 TA_ZUB_07_1 // 221 TA_ZUB_07_2 // 222 TA_ZUB_07_3 // 223 TA_ZUB_07_4 // 224 TA_ZUB_08_1 // 231 TA_ZUB_08_2 // 232 TA_ZUB_08_3 // 233 TA_ZUB_08_4 // 234 TA_ZUB_09_1 // 241 TA_ZUB_09_2 // 242 TA_ZUB_09_3 // 243 TA_ZUB_09_4 // 244 172 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de stamgegevens TA_ZUB_10_1 // 251 TA_ZUB_10_2 // 252 TA_ZUB_10_3 // 253 TA_ZUB_10_4 // 254 TA_ZUB_11_1 // 261 TA_ZUB_12_1 // 262 TA_ZUB_13_1 // 264 TA_ZUB_13_2 // 265 BE_ZUB_15_1 // 266 Q_F_EL_21 // 271 Q_F_EL_22 // 272 Q_F_EL_23 // 273 Q_F_EL_24 // 274 Q_F_EL_01 // 281 Q_F_EL_02 // 282 Q_F_EL_03 // 283 Q_F_EL_05 // 285 Q_F_EL_06 // 286 Q_F_EL_08 // 288 Q_F_EL_11 // 291 Q_F_EL_12 // 292 Q_F_EL_13 // 293 Q_F_EL_15 // 295 Q_F_EL_16 // 296 EPLAN NEWS 2.1 173 Vernieuwingen in de stamgegevens Q_F_EL_17 // 297 Q_ZUB_01 // 301 C_REG_01 // 308 R_SPT // 311 XB_01 // 320 XD_01 // 321 W_END_1 // 322 BE_GS_51 // 351 BE_GS_52 // 352 BE_GS_53 // 353 BE_GS_55 // 355 BE_GS_56 // 356 BE_GS_57 // 357 BE_ZUB_21 // 361 BE_ZUB_22// 362 BE_ZUB_23 // 363 BE_ZUB_24 // 364 BE_ZUB_25 // 365 BE_ZUB_26 // 366 BE_ZUB_31 // 371 174 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de stamgegevens BE_ZUB_32 // 372 BE_ZUB_33 // 373 BE_ZUB_34 // 374 BE_ZUB_35 // 375 BE_ZUB_36 // 376 NFPA-norm In de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol beschikt u over de volgende nieuwe symbolen: O_SP // 1263 XBS_SK // 1383 Fluid-techniek en proces-engineering Aan de symboolbibliotheken HYD1ESS en HYD2ESS zijn de volgende nieuwe symbolen toegevoegd: V11.5.1_22_41 // 669 EPLAN NEWS 2.1 GS7.5.1_03 // 769 175 Vernieuwingen in de stamgegevens Aan de symboolbibliotheek PNE1ESS zijn de volgende nieuwe symbolen toegevoegd: V11.5.1_22_41 // 669 GS7.5.1_03 // 769 Aan de symboolbibliotheek PID_ESS is een nieuw symbool toegevoegd: ZUB_28 // 769 Stamgegevens: Formulieren Er zijn vijf nieuwe formulieren gemaakt: – F25_004.f25 – F28_001.f28 – F28_002.f28 – F32_001.f32 – F32_002.f32 176 (bestandstype "Symbooloverzicht") (bestandstype "Grafisch"; voor Sequential Function Charts) (bestandstype "Grafisch"; voor Sequential Function Charts) (bestandstype "Montagelijst") (bestandstype "Montagelijst"). EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de stamgegevens Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures Om de controleprocedures overzichtelijker en sneller te maken, zijn de volgende overbodige controles verwijderd: Meldingsklasse: Nummer: Meldingstekst: Klemmen 001013 Formulierpositie is dubbel toegewezen. Klemmen 001018 Doelen zonder ODC. Kabels 003004 Schuine kabeldefinitielijn. Kabels 003020 Te veel subkabels. Verbindingen 005041 Enkelzijdige kabeldefinitie. Het tot nu toe aanwezige controleschema "Offline" is vervangen door het controleschema "Standaard". Een controleschema waarin alle controles op het controletype "Offline" zijn afgesteld, controleert niet specifiek genoeg en kan – afhankelijk van het project dat er wordt gecontroleerd – redelijk wat tijd in beslag nemen. Bovendien beschikt u nu over een nieuw controleschema met de naam "Pro Panel". Met dit schema worden alleen de controleprocedures uit de meldingsklasse 026 "3D-montageopbouw" gecontroleerd. EPLAN NEWS 2.1 177 Vernieuwingen in de stamgegevens Stamgegevens: Macro's Voor de aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" zijn er meer dan 20 nieuwe venstermacro's gemaakt. Deze macro’s ondersteunen u bij het maken van Sequential Function Charts / GRAFCETdiagrammen. Na de installatie beschikt u over de macro's in de macro-subdirectory OS_ESS. De onderstaande afbeeldingen tonen de mogelijke varianten van een macro (voor zover aanwezig) van links naar rechts in de volgorde "variant A - variant H": Action.ema Action_connection.ema Arrows.ema 178 EPLAN NEWS 2.1 Vernieuwingen in de stamgegevens PF.ema SGA.ema SGAUE.ema SGDS.ema SGE.ema SGEA.ema SGGA.ema SGT.ema SGWS.ema SGWS5P.ema SM.ema Step.ema EPLAN NEWS 2.1 179 Vernieuwingen in de stamgegevens Step_Transition.ema Transition.ema ZG.ema 180 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie Overige vernieuwingen en informatie Klantenaanvragen en meldingen Opmerking: Houd er rekening mee dat de hierna genoemde EPLAN-service niet in alle landen beschikbaar is. In deze nieuwe versie van het EPLAN-platform zijn vele aanvragen en wensen van u opgenomen. In dit document konden echter niet alle onderwerpen worden opgenomen. U kunt echter op elk moment de status van uw melding ("issue") bij ons opvragen. Meld u zich dan via internet bij EPLAN-support (alleen mogelijk voor klanten met een software-service-overeenkomst) en klik op onze supportpagina onder Call-Tracking op de link Login Call-Tracking. In uw internetbrowser wordt dan de "EPLAN Support Call-Tracking"-pagina geopend. EPLAN NEWS 2.1 181 Overige vernieuwingen en informatie Om u hier te kunnen aanmelden, hebt u de volgende gegevens nodig: Gebruikersnaam (= Username (uw achternaam)) De eerste vijf posities van uw software-servicenummer (= Software service number). Als u het formulier hebt ingevuld, bevestigt u dit met [Login]. Geef op de volgende pagina in het veld Issue No. het bewerkingsnummer op dat u van de supportafdeling hebt ontvangen en klik op [Search]. 182 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie U wordt doorgeleid naar uw melding. Daar krijgt u een overzicht van uw supportaanvraag. EPLAN NEWS 2.1 183 Overige vernieuwingen en informatie Validatiecode Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe validatiecode (vrijschakelcode) nodig. Deze staat op de pakbon die met uw cd wordt verzonden. Bovendien kunt u de validatiecode online op het internet oproepen (zie volgende paragraaf). Validatiecode online aanvragen Met EPLAN hebt u de mogelijkheid om de laatste stap van het installeren snel en makkelijk uit te voeren en de validatiecode die voor de licentiëring is vereist online van internet te halen. Nadat de vereiste gegevens zijn ingevoerd, wordt de validatiecode automatisch naar het licentiedialoogvenster overgedragen. Opmerking: Houd er rekening mee dat voor het aanvragen en overdragen van de validatiecode een actieve internetverbinding nodig is. Voor netwerklicenties of voor licenties zonder dongle is het online aanvragen van een validatiecode niet mogelijk. Om ervoor te zorgen dat u de validatiecode online kunt oproepen, is het dialoogvenster Validatiecode invoeren dienovereenkomstig uitgebreid. Dit dialoogvenster wordt bijvoorbeeld geopend als u de toepassing na het installeren voor het eerst opstart. Klik hier op de nieuwe knop [Online aanvragen]. 184 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie In het dialoogvenster Validatiecode online aanvragen zijn de Bedrijfsnaam en het Serienummer reeds automatisch ingevoerd. Deze gegevens zijn nodig om de validatiecode te kunnen aanvragen. Actuele informatie Wanneer u voortaan nog beter op de hoogte wilt worden gehouden van de nieuwste ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld via onze eNewsletter) schakelt u het selectievakje Ik ga akkoord met het toezenden van informatie in. De gegevens (Naam, Telefoon, E-mailadres etc.) worden dan door EPLAN opgeslagen. Instellingen voor internet Standaard worden de instellingen van een bestaande internetverbinding overgenomen. Via de knop [Instellingen] en het vervolgdialoogvenster kunt u echter ook een proxyserver als netwerkcomponent gebruiken. In dat geval moet u het Adres, de Poort etc. invoeren. Neem voor deze instellingen contact op met uw systeembeheerder. Teruggave van de validatiecode Wanneer u op [Verzenden] klikt, worden de gegevens versleuteld naar EPLAN verzonden. Als uw gegevens bij EPLAN bekend en geldig zijn, wordt een validatiecode gegenereerd en naar het licentiedialoogvenster verzonden. Door te klikken op [OK] wordt het programma gestart. EPLAN NEWS 2.1 185 Overige vernieuwingen en informatie Installatie Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager Het installeren van EPLAN-programmavarianten en aanvullende modules wordt nu uitgevoerd door middel van de nieuwe EPLAN Setup Manager. De ergonomie is verbeterd en de gebruikersinterface is gebruiksvriendelijk vormgegeven om u bij het installeren te helpen. In de EPLAN Setup Manager wordt alle belangrijke informatie over de afzonderlijke stappen bij de installatie weergegeven in het dialoogvenster. Desgewenst kun u een detailweergave openen en wijzigingen aanbrengen aan de standaardinstellingen. 186 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie Hoewel dit installatieprogramma er heel anders uitziet en het anders "aanvoelt" dan de installatie-assistent, zullen de meeste instellingen u toch bekend voorkomen (bijvoorbeeld het definiëren van de doeldirectory's). Onderverdeling in installatiepakketten Nog een vernieuwing in de EPLAN Setup Manager is de onderverdeling van de programmacomponenten en de te installeren gegevens (stamgegevens, interfacetalen etc.) in meerdere installatiepakketten. Er is nu voor de programmakern van alle programmavarianten – de programmabestanden van het EPLAN-platform – een gemeenschappelijk installatiepakket. De bestanden (bijvoorbeeld W3u.exe) worden in een nieuwe gemeenschappelijke programmadirectory met de naam Platform geïnstalleerd. Voor de besturingssystemen Windows Vista en Windows 7 is dat standaard de volgende directory: \Program Files\EPLAN\Platform (32 bit-versie) \Program Files (x86)\EPLAN\Platform (64 bit-versie). Voor Windows XP is de directory standaard \Program Files\EPLAN \Platform. Voordeel: Door de onderverdeling in meerdere installatiepakketten kunnen programmabestanden gericht worden geactualiseerd. Doordat zo'n pakket niet al te veel gegevens bevat, kunnen bijvoorbeeld eventuele correcties of de gegevens van een hotfix snel en makkelijk via internet worden gedownload (patch-techniek). EPLAN NEWS 2.1 187 Overige vernieuwingen en informatie Doordat de EPLAN-programmavarianten gebruikmaken van de programmabestanden van het EPLAN-platform, is er op pc's waarop meerdere EPLAN-producten zijn geïnstalleerd minder geheugenruimte nodig. Als er een correctie voor het EPLAN-platform is gedownload, geldt die voor alle geïnstalleerde EPLAN-programmavarianten. Bovendien zijn er voor elke programmavariant, voor elke aanvullende module, voor de EPLAN License Client en voor de stamgegevens aparte installatiepakketten. Gebruikergedefinieerde installatie Dat merkt u als u voor de gebruikergedefinieerde installatie hebt gekozen en in het bijbehorende installatiedialoogvenster op de knop [Gebruikergedefinieerde installatie] klikt. Vervolgens wordt de tabel Programmacomponenten weergegeven. 188 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie Als u bijvoorbeeld zoals afgebeeld EPLAN Electric P8 installeert, worden hier de volgende vijf installatiepakketten als programmacomponenten weergegeven: EPLAN License Client: Installatiepakket voor de licentiëring. EPLAN Electric P8 2.1: Installatiepakket voor de programmabestanden van de programmavariant. EPLAN Electric P8 Addon 2.1: Installatiepakket voor de originele EPLAN-stamgegevens van de programmavariant. EPLAN Platform 2.1: Installatiepakket voor de programmabestanden van het EPLAN-platform. EPLAN Platform Addon 2.1: Installatiepakket voor de productoverkoepelende originele EPLANstamgegevens van het EPLAN-platform. Opmerking: Zorg ervoor dat de installatiepakketten met de programmabestanden allemaal in dezelfde programmadirectory worden geïnstalleerd. Als u nog een EPLAN-programmavariant installeert, dient u eveneens die programmadirectory te selecteren. Nieuw is ook dat hier aanvullende informatie wordt weergegeven, zoals het versienummer en de status van een programmacomponent. Op die manier kunt u bijvoorbeeld zien welke programmacomponenten er al geïnstalleerd zijn. Componenten die voorheen bij het installeren eventueel zijn vergeten, kunnen dan nog achteraf worden geïnstalleerd. EPLAN NEWS 2.1 189 Overige vernieuwingen en informatie De programmabestanden van een EPLAN-programmavariant worden net als voorheen in een aparte programmadirectory geïnstalleerd. De bestanden voor EPLAN Electric P8 (bijvoorbeeld install.xml) worden zodoende onder de besturingssystemen Windows Vista en Windows 7 standaard opgeslagen in de volgende directory: \Program Files\EPLAN\Electric P8 (32 bit-versie) \Program Files (x86)\EPLAN\Electric P8 (64 bit-versie). Onder het besturingssysteem Windows XP worden de bestanden standaard in de volgende directory opgeslagen: \Program Files\EPLAN\Electric P8. Stamgegevens en talen Om de stamgegevens en de talen voor de gebruikersinterface en de online-Help te selecteren, klikt u op de knop [Stamgegevens en talen]. Vervolgens worden de tabellen Stamgegevenstypen, Interfacetalen en Help-talen uitgevouwen, waarin u uw selectie kunt maken. De taal die in het veld Geactiveerd wordt weergegeven, is de taal die standaard als interfacetaal / help-taal is ingesteld als u de desbetreffende programmavariant voor het eerst opstart. Als u in de tabellen Interfacetalen en Help-talen selectievakjes voor meerdere talen hebt ingeschakeld, kunt u in de bijbehorende vervolgkeuzelijst Geactiveerd een van deze talen instellen als "starttaal". Installatie starten Als u door op het desbetreffende selectievakje te klikken een programmacomponent hebt uitgeschakeld die voor de installatie absoluut noodzakelijk is, krijgt u daarover een melding van de EPLAN Setup Manager. Op die manier wordt voorkomen dat de installatie onvolledig wordt uitgevoerd. 190 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie Om de installatie te starten, klikt u op de knop [Installeren]. Nadat de installatie is voltooid, sluit u de EPLAN Setup Manager af door op de knop [Voltooien] te klikken. Opmerkingen: De installatie van de stamgegevens wordt uitgevoerd door middel van aanvullende modules. Om die reden worden de bijbehorende installatiepakketten in de EPLAN Setup Manager "Addon" genoemd. In de EPLAN-programmavariant die is geïnstalleerd, worden de stamgegevens daarom ook als geregistreerde aanvullende modules weergegeven in het dialoogvenster Aanvullende modules. Ook bij de synchronisatie van stamgegevens in het dialoogvenster Synchronisatie van stamgegevens - systeemstamgegevens worden de stamgegevens in het veld Bron weergegeven als aanvullende modules. Deïnstallatie Als u in het configuratiescherm in het bijbehorende deïnstallatiedialoogvenster bijvoorbeeld op het item "EPLAN Electric P8 2.1" dubbelklikt, wordt de EPLAN Setup Manager eveneens opgestart. Met de EPLAN Setup Manager kunt u alle geïnstalleerde EPLAN-programmacomponenten gezamenlijk of afzonderlijk deïnstalleren. Selecteer hier de programmacomponenten die u wilt verwijderen en klik op [Wissen]. Programmacomponenten die geen programmavariant zijn (bijvoorbeeld "EPLAN Platform 2.1" of "EPLAN Electric P8 Addon"), worden wel in het configuratiescherm weergegeven, maar kunnen niet afzonderlijk worden gedeïnstalleerd. Voor het bijbehorende item in het configuratiescherm zijn de knop [Wissen] en de menuopdracht Deïnstalleren niet beschikbaar. EPLAN NEWS 2.1 191 Overige vernieuwingen en informatie Softwarevereisten en vrijgaven Alle vrijgaven hebben betrekking op de 32 bit-versie van de producten, voor zover niet anders vermeld. Algemene voorwaarden Voor het EPLAN-platform hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft nodig. Op de website van Microsoft vindt u meer informatie hierover en kunt u de laatste versie van het .NET framework downloaden. .NET Framework 4.0 staat op het EPLAN-opslagmedium. Ga hiervoor naar de volgende directory: cd-rom\Services\Net Framework 4.0\nl_NL Om .NET Frameworks te installeren, dubbelklikt u op het bestand DotNetFx40_Full_x86_x64.exe. Besturingssystemen EPLAN raadt de toepassing van het 64 bit Windows-besturingssysteem aan. Het EPLAN-platform kan worden gebruikt onder de volgende besturingssystemen: Werkstation Microsoft Windows XP Professional SP3 (32 bit) Microsoft Windows Vista SP2 (32 bit en 64 bit) Enterprise, Business N, Ultimate Microsoft Windows 7 SP1 (32 bit en 64 bit) Professional, Enterprise, Ultimate Server Microsoft Windows Server 2003 SP2 (32 bit en 64 bit) Microsoft Windows Server 2008 SP2 (32 bit en 64 bit) 192 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie Microsoft-producten Microsoft Office 2007 Microsoft Office 2010 Microsoft Internet Explorer 8 Microsoft Internet Explorer 9 SQL-server Microsoft SQL Server 2005 SP2 Microsoft SQL Server 2008 R2 Autodesk-producten Autodesk Productstream Professional 2011 Autodesk Productstream Professional 2012 Autodesk Vault 2011 Autodesk Vault 2012 PDF-redlining Adobe Reader versie X PLC-systemen (PLC & Bus Extension) Beckhoff TwinCAT 2.10 Beckhoff TwinCAT 2.11 Phoenix Contact PC Worx 5 Phoenix Contact PC Worx 6 Rockwell RSLogix professional 18 Schneider Unity Pro 4.0 Schneider Unity Pro 5.0 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 SP4 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.5 EPLAN NEWS 2.1 193 Overige vernieuwingen en informatie Afgekondigde besturingssystemen Windows 2000 Professional Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde besturingssysteem Windows 2000 Professional niet meer. Windows 2000 Server Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde server-besturingssysteem Windows 2000 Server niet meer. Microsoft heeft de officiële support voor dit besturingssysteem beëindigd. Opmerking: Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u op de website van Microsoft. Overige afkondigingen Interfacekaarten voor parallelle dongles Vanaf versie 2.0 SP 1 wordt er bij het EPLAN-platform een nieuwe dongle-driver geleverd. Deze dongle-driver ondersteunt als gevolg van de uitgebreide technologie voor de nieuwe besturingssystemen van Microsoft (Windows 7 en Windows Server 2008) geen interfacekaarten (PCI-kaarten) meer. Om die reden worden interfacekaarten voor parallelle dongles niet meer ondersteund door de huidige versie van het EPLAN-platform. 194 EPLAN NEWS 2.1 Overige vernieuwingen en informatie Hardwarevereisten Hardwarevereisten computerplatform Het computerplatform is een PC met een Intel Pentium 4 processor of compatibel. Als u een processor van vóór 2005 gebruikt, moet u controleren of deze processor SSE2-commandosets ondersteunt. Gebruik hiervoor het programma "CPU-Z". U kunt dit programma gratis downloaden op http://www.cpuid.com/. De invoering van de instructiesetuitbreiding SSE2 (Streaming SIMD Extensions 2) begon bij Intel met de Pentium 4 in het jaar 2001. Bij AMDprocessors werd deze uitbreiding geïntroduceerd bij de Athlon 64 in het jaar 2005. Indien u een Intel-computersysteem gebruikt, moet de CPU na 2002 zijn geproduceerd. Bij het gebruik van AMD-processors moet de CPU na 2005 zijn geproduceerd. Aanbevolen configuratie computerplatform Processor: Intel Pentium D met 3 GHz of vergelijkbaar of Intel Core 2 Duo met 2,4 GHz of vergelijkbaar Werkgeheugen: 4 GB*1 Harde schrijf: 160 GB Monitor / Resolutie: 2 beeldschermen 21" of 16:10 grafisch systeem met een resolutie van 1680 x 1050 3D-weergave: grafische kaart van ATI of Nvidia met actuele OpenGL driver *1: Voor afzonderlijke functies, zoals PDF- en DXF-uitvoer, is bij grote projecten of zeer omvangrijke tekeningen meer geheugenruimte nodig. EPLAN NEWS 2.1 195 Overige vernieuwingen en informatie Minimum vereisten netwerk Gebruik, zoals in de softwarevoorwaarden van de productbeschrijving is aangegeven, alleen een server met Microsoft Windows-besturingssysteem. Netwerkoverdrachtssnelheid van de server: 1 Gbit/s Netwerkoverdrachtssnelheid van de client-computer: 100 Mbit/s Aanbevolen latentietijd: < 1 ms Minimum vereisten multi-user-gebruik Neem voor de minimum vereisten voor multi-user-gebruik contact op met de support van EPLAN. Op basis van uw wensen kunnen wij u individueel adviseren 196 EPLAN NEWS 2.1