schip en werf - SWZ Maritime
Transcription
schip en werf - SWZ Maritime
schip en werf 14-daags tijdschrift, gewijd aan Scheeps- en Werktuigbouw, Elektrotechniek, Scheepvaart en aanverwante vakken i O v e r n e m in g v a n a r t i k e l e n e n z . t o e s t e m m in g v a n d e u itg e v e r s boden. Jaarabonnem ent (bij vooruitbetaling) zonder is v e r ƒ 4 8 ,- , buiten Nederland f 7 8 .- , losse n u m m e rs / 3 .5 0 van oude jaargangen ƒ 4 ,3 5 (alle prijzen ind. B .T .W .). ORGAAN VAN: NEDERLANDSE VERENIGING VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED - CENTRALE BOND VAN SCHEEPSBOUWMEESTERS IN NEDERLAND - NATIONAAL INSTITUUT VOOR SCHEEP VAART EN SCHEEPSBOUW - NEDERLANDS SCHEEPSBOUWKUNDIG PROEFSTATION REDACTIE: prof. ir. J.H. Krietem eijer (hoofdredacteur) en ir. J.N. Joustra. REDACTIE-ADRES: Postbus 25123, Burg. s'Jacobplein 10, Rotterdam -3002, Tel. 36 54 17 UITGEVERS WYT - ROTTERDAM-3006 Tel. 76 25 66*. Pieter de H oochw eg 111, Telex 21403, P ostrekening 58458 Vierenveertigste jaargang - 2 sept. 1977 - nr. 18 Ro/ro over hoogtepunt heen In ons vorige artikel hebben wij gesigna ro/ro-carriers te plaatsen. Dat klopt, nog leerd hoe van verschillende zijden wordt m aar enkele weken geleden, werden er gewezen op een algehele verdieping van opnieuw bestellingen geplaatst voor weer de crisis in de scheepvaart (en daarmee twee van deze hoogwaardige carriers, die samenhangend uiteraard in de scheeps m oeten worden ingezet op de dienst bouw). Het probleem van de overtonnage Europa-Zuid Afrika. was niet alleen actueel voor de internatio Wij hebben in deze kolommen de uitne nale tankvaart, ook in het transport van mende verdiensten van de ro/ro-carrier al droge massalading dreigt nu een ernstig diverse malen bezongen, hoewel wij toen overschot aan tonnage te ontstaan, dat reeds w aarschuwden, dat er toch binnen volgens sommigen nog een zwaardere cri afzienbare tijd een einde aan de stroom sis teweeg zal brengen dan die welke mo nieuwbouw moest komen, anders konden menteel in de tankvaart heerst. Terloops er moeilijkheden ontstaan. Het is merk stipten wij aan, dat de Duitse reder Kruse waardig, dat de lessen van het verleden had gewaarschuwd, dat de depressie zich zo moeilijk worden geleerd; eigenlijk is hier en daar zelfs tot de lijnvaart begint uit men ziende blind. Als het er op aan komt te strekken. om een nieuwe markt te veroveren, dan lijden velen aan een ernstige vorm van Een voorbeeld van deze jongste ontwikke bewustzijnvemauwing, zo in de geest van; ling ligt thans voor het grijpen. Als niet als ik maar eenmaal mijn schepen in de snel iets wordt ondernom en, zit de wereld vaart heb, dan zien wij later wel weer tegen het einde van 1979 met een nieuw verder. Toch is een roll-on/roll-off schip overschot opgescheept, ditmaal in de sec niet iets, waarvoor men zo maar een win tor roll-on/roll-off van de algemene lijn kel binnenloopt om het te kopen. Hoogvaart. Op basis van de bestaande varende waardige ro/ro’s maken doorgaans deel vloot en het aantal nieuwbouwopdrachten uit van rederijen die bij conferences zijn die begin van dit jaar waren geplaatst, zal aangesloten, waar het men zich kan ver de wereld eind 1979 in het bezit zijn van oorloven tot zeer grote investeringen over niet minder dan 746 schepen, speciaal in te gaan. Zoals, bijvoorbeeld voor de vaart gericht voor het vervoer van rollende la op het M idden-Oosten. Het is waarschijn dingen, samen een brt vertegenwoordi lijk niet teveel gezegd, dat de laatste ex gend van 4,7 miljoen ton. ’En dat’, aldus plosie van ro/ro-bestellingen voor een be een recente uitspraak van een directielid langrijk deel op gang is gebracht door re van de Duitse scheepvaartmaatschappij derijen die deze schepen specifiek op dit ’H ansa’ ’gaat ver uit boven de behoefte vaargebied hebben ingezet. D aar hebben die er dan over de gehele wereld zal be deze vaartuigen zich m et recht de eretitel staan’. Een beetje triest voegde hij hier van congestion-beaters verworven; in een nog aan toe, dat het zich thans steeds dui tijd dat de meeste havens op het Arabische delijker aftekenende dreigement van over schiereiland met conventionele schepen tonnage, er de reders niet van weerhoudt, en lading waren volgepropt, was de ro/ro, toch maar steeds nieuwe opdrachten voor die het met een betrekkeliik k lein e kade S. en W. - 44e jaarga behoefde te stellen, en waarvan de lading gelijk ’wegrolde’, een uitkomst. De Saoedi-Arabische autoriteiten hebben of ficiéél verklaard, dat de congesties in ha vens zoals Djeddah en Dammam zijn op gelost door de verhoogde inzet van sche pen voor rollende ladingen. Nu de meeste verstoppingen daar tot het verleden beho ren zijn stemmen opgegaan, die verkon digden, dat de rol van de ro/ro daar was uitgespeeld. Maar anderen delen deze mening niet. Zij wijzen er op dat dit type nu ’gestabiliseerd’ is, het aandeel heeft bemachtigd waar het als volwaardig ver voerssysteem recht op heeft gekregen en dat er bovendien de komende jaren nog met de aanvoer van bijzonder veel rollend materieel naar die landen rekening mag worden gehouden. Inhoud va n d it num m er: Ro/ro over hoogtepunt heen Een werf is meer dan een helling New method of anchoring floating oil rigs Condition monitoring: long term or short term? Crude Tanker pollution Abatement Nieuwsberichten 549 N ergen s is echter de inzet van de ro/rocarrier zo veelomvattend en intensief ge weest als op het M idden-Oosten. Op de grote routes zijn dit soort carriers in be scheiden mate bezig geweest met de vaart op Australië; op de Noord-Atlantic varen zij ook en binnen afzienbare tijd zouden er vier gloednieuwe schepen tussen Europa en Zuid Afrika moeten heen en weer va ren. De ro/ro verscheen ook in Lagos, N igerië, maar daar was de inzet door aller lei om standigheden veel minder geslaagd dan aanvankelijk was verwacht. Hoewel de situatie in Nigerië veel overeenkomst vertoonde met het M idden-Oosten in de congestiedagen, bleek toch, dat er onder ling van grote verschillen sprake was. Zo ontkomt men niet aan de conclusie, dat de ro/ro toch in veel opzichten is m eege groeid met de handel en het vervoer op specifiek het M idden-Oosten en die af hankelijkheid van één bepaald vaargebied is in wezen maar een griezelige zaak. De 'Arona' van 2387 brt, een in 1972 gebouwde Finse ro/ro, één van de vele schepen op het Midden-Oosten. De vraag naar tweedehands ro/ro's was op een gegeven ogenblik zo groot, dat door liefhebbers pittige prijzen werden betaald. Het in Bremen gevestigde Institut für Seeverkehrswirtschaft, dat de betreffende cijfers heeft vergaard, constateert voorts, dat er een trendverschuiving aan de gang is. Van de varende vloot is tot dusver 36,5 procent betrokken gew eest in de vaart op de korte en middelgrote routes; het aan deel van schepen op de lange routes in de totale ro/ro bedroeg 32,7 procent. Aan de hand van de specificaties van de schepen die per 1 januari in aanbouw waren o f in bestelling zijn gegeven, stelt het Bremense instituut vast, dat het aandeel in de grote vaart zal toenemen tot 49 procent, terwijl het aandeel in de korte en middel 550 grote vaart zal verminderen tot 28 procent. (Tot deze laatste worden gemeenlijk gere kend de kustvaart op de Noord- en O ost zee, maar ook de verbindingen vanuit Eu ropa naar het M iddellandse Zee-gebied.). De toevloed van de nieuwe ro/ro-carriers richt zich dus in het bijzonder op de lange routes en hieruit zou voorzichtig de con clusie kunnen worden getrokken, dat de reders ook denken aan een verhoogde in zet op de Atlantic (Noord en Zuid) en waarschijnlijk ook de Indische Oceaan en de Pacific. Het is daarbij merkwaardig, dat de omvang van de ro/ro-tonnage op de korte routes afneemt; juist in die gebieden, met zijn talrijke ferry verbindingen, is de positie vrijwel stabiel, ja , men mocht aan de hand van vervoersprognoses, bijvoor beeld voor het lijnverkeer tussen het vaste land en Engeland, wel rekenen op een iets hogere inzet. Een aantekening daarbij: de ro/ro was aanvankelijk vrijwel uitsluitend betrokken op de korte vaartroutes, pas on der invloed van Atlantic Container Line en Scandinavische pioniers op Australië, is er een meer wereldwijde oriëntering ont staan, die uiteindelijk tot een ware explo sie leidde toen het M idden-Oosten in de ro/ro-arm en viel. Hoewel operators van deze gespécialiseerde tonnage ongaarne vernem en, dat het hoogtepunt van ro/ro in dit vaargebied voorbij is erkennen zij wel, dat de opkomst van de oude concurrent, het container schip, in deze vaargebieden een niet weg te cijferen factor is. Het lijkt wel, alsof nu ro/ro de rommel in het M idden-Oosten heeft opgeruim d, plotseling weer ruimte is ontstaan, niet voor meer roll-on/rollo ff vaartuigen, m aar voor de container schepen. Mocht dit inderdaad een ontwikkeling zijn, die in de komende maanden wordt versterkt, dan is het oppassen geblazen, want dan zal de overtonnage zich eerder m anifesteren dan het door Bremen ge noemde tijdstip van eind 1979. Iets van deze terugslag was trouwens al merkbaar op het tweede dit jaa r in Londen gehouden Ro/ro-Congres, waar, in tegeristelling tot het eerste in 1976, heel wat kritiek op dit type losbarstte. Wij weten niet o f het Bremense instituut rekening heeft gehouden met de ro/ro-carriers die in Rusland in aanbouw zijn; de aantallen daarvan zijn waarschijnlijk in het westen niet bekend, maar de Russische m inister Guzhenko heeft het er wel onlangs over gehad. Als ook de Russen hun ro/ro in de strijd wer pen - zij hebben er overigens al diverse dan wordt het beeld nog somberder. EEN WERF IS MEER DAN EEN HELLING door Dr. Ir. K. J. Saurwalt 'In the fight to obtuin orders, and keep the concern opertating, the financial back-up often takes the second place, and the liqtddity prohletn is recognised too late' ') 1.0 rond 1700 Ingaande 1 mei 1684 verhuurde Teunis Ariensz Snoey, ingeze tene van Delfshaven voor vijfentwintig gulden per jaar aan de meester scheepm aker Cornelis Robbrechtsz de Bruin een huis en een boomgaard voor de tijd van drieëntwintig jaar. Tevens ver kreeg de huurder het recht het gehuurde tussentijds voor vijfhon derd Carolusguldens te kopen. W anneer hij daarvan geen gebruik maakte rustte op de verhuurder de plicht tot zich te nemen alles wat de huurder ‘alrede heeft getim m ert ende naer desen sal comen te tim m eren'. Kennelijk wordt hier een sleephelling be doeld.2) Maart 1685 liep het eerste vaartuig te water in de Yssel, een gebeuren dat door de eeuwen heen op deze plaats bleef plaats vinden. Een traditie die heden ten dage ter plaatse voortgezet wordt door de w erf van 'V an der Giessen de N oord’ te Krimpen aan de Yssel. Vergelijken we de vijfhonderd Carolusguldens met het bedrag van globaal honderddertig miljoen gulden welke door Com m issie II nodig geacht wordt om dit laatste bedrijf te herstructureren, dan is het verschil een duidelijke aanwijzing van de ontw ikkelingen die zich bij het werfbedrijf in de afgelopen ie uwen voorgedaan hebben. Een m oderne w erf is een gecom pliceerd geheel gew or den, samengesteld uit een groot aantal afdelingen waarbij het wel en wee van het gehele bedrijf niet alleen afhankelijk is van vele interne factoren, m aar tevens van vele belangrijke, zich geheel buiten het bedrijf ontw ikkelende, invloeden. 3) 2.0 Externe invloeden Het werfbedrijf is een van de vele staalverwerkende industrieën, die tot voor kort een belangrijke, m aar niet opvallende plaats in het internationale bedrijfsleven innam. Het heeft echter even als de scheepvaart een sterk internationaal karakter. Vooral de laatste jaren bleek overduidelijk dat externe internatio nale invloeden de gang van zaken in deze bedrijfstak practisch bepalen. In figuur 1 zijn deze invloeden schematisch weergegeven. F ig . I . O p hei w erkbed rijf in vloed uitoefenende externe fa c to re n . S. en W. - 44e jaargang no. Hoewel de werven gezamenlijk internationaal en nationaal trach ten enige invloed op de externe factoren uit te oefenen, kan men op dit moment slechts vaststellen, dat de situatie op de vrachtenmarkt en de maatregelen van de afzonderlijke nationale overhe den de gang van zaken in hoge mate bepalen. W aar ter wereld het werfbedrijf de grootste activiteiten kan ont wikkelen is afhankelijk van de ondersteuning van de plaatselijke nationale overheid, de situatie op de internationale kapitaalmarkt en de situatie op de plaatselijke arbeidsmarkt. Dit om dat het bankwezen en de overheid gezamenlijk de financieringsm ogelijkheden bepalen die het werfbedrijf de rederijen aan kan bieden en omdat de situatie op de arbeidsm arkt, via de loonkosten een groot gedeelte van de nieuwbouw- en reparatiekosten bepaalt. 3.0 De invloed van de vrachtenmarkt Tot voor kort bleek de situatie op de vrachtenmarkt in hoge mate bepalend te zijn voor het aantal opdrachten dat aan de werven verleend wordt. Hoge vrachtprijzen leiden tot een toename van het aantal opdrachten, terwijl een daling van de vrachtprijzen de stroom van opdrachten aanzienlijk doet m inder worden. Tussen de over een ja a r berekende gemiddelde prijs van reischarters en de een halfjaar daarop, gedurende een jaar, volgende nieuwbouwopdrachten kon een hoge korrelatiecoëfficiënt worden aan getoond. De vrachtenm arkt, reagerend op de veranderingen van vraag en aanbod, bepaalt niet alleen de vrachttarieven maar tevens hoeveel schepen opgelegd blijven o f gesloopt zullen worden. Bij dalende vrachtprijzen zal men tevens trachten door een verla ging van de vaarsnelheid de brandstof kosten en door de beman ning tijdens de vaart reparatiewerkzaam heden te laten verrichten de werfreparatiekosten te verminderen. De ontwikkelingen op de vrachtenmarkt bepalen dus niet alleen het aantal nieuwbouwopdrachten, m aar ook het aantal en de aard van de reparatieopdrachten. Zie figuur 2. De nieuwbouw- en reparatiecapaciteit zal slechts op lange termijn aan een gewijzigde situatie op de nieuwbouw- en reparatiemarkt aangepast kunnen worden. Op korte termijn gezien zijn deze capaciteiten practisch constant en kan alleen een verschuiving van nieuwbouw naar reparatie o f om gekeerd plaats vinden. De stand der techniek heeft slechts op zeer lange termijn gezien enige invloed op de vrachtenm arkt, omdat de kosten van het zeevervoer slechts voor een deel de kostprijs van vele produkten op de wereldmarkt bepalen. Hoewel theoretisch gezien een da ling van de vrachtprijzen de wereldhandel dient te stim uleren, is het de vraag o f dit effect inderdaad op korte termijn optreedt o f dat een verlaging van de vrachtprijzen slechts tot een toenam e van de in de tussenhandel gemaakte winsten leidt. Een opgelegde koopvaardij vloot oefent een sterk deprim erende invloed op het werfbedrijf uit. Het aantal schepen dat jaarlijks gesloopt wordt is, gezien de weinig fluctuerende sloopcapaciteit, aan niet zulke sterke fluc tuaties onderhevig. De voorde sloopprijs belangrijke schrootprijs oefent een waarneembare invloed uit op het aantal schepen dat jaarlijks voor de slo o p verkocht wordt 551 F ig . 2. Samenhang nissen de vrachtenm arkt en de scheepsnieuw bouw en reparatiem arkt. Tabel 1 Enkele globale waarden beterffende de wereld koopvaardijvloot Betrokken op schepen groter dan 300 BRT4). Globale om vang van de wereldvloot: Begin 1976 " 30 900 schepen totaal 322 800 000 BRT Eind 1976 31 400 schepen totaal 344 400 000 BRT Globale omvang van de opgelegde vloot: Begin 1976 630 schepen totaal 24 300 000 BRT Eind 1976 390 schepen totaal 19 600 000 BRT ln 1976 werden ruim 2700 schepen opgeleverd, totaal 33 900 000 BRT In 1976 werden ruim 900 schepen gesloopt. totaal 10 100 000 BRT In 1976 gingen ruim 200 schepen verloren, totaal I 333 000 BRT Tabel 2 Hoofdkriteria ter overweging van nieuwbouwoffertes Kwaliteit ontwerp Aanbiedingsprijs Kwaliteit bouw Betalingsvoorwaarden Onderhoudskosten Financieringsmogelijkheden Bedrijfszekerheid Garant iebepalingen Bouwplaats Financiële risico’s Levertijd Valutarisico Aard te verwachten Arbeidsverhoudingen samenwerking Tabel 3 f Hoofdkriteria ter overweging van reparatieoffertes Reparatie-prijs C .Q . tarieven Te verwachten bijkomende kosten Arbeidsverhoudingen 552 Ligging w erf t.o .v . de vaar route Te verwachten reparatietijd Kwaliteit werk Aangeboden reparatieperiode In figuur 2 werden de schepen die jaarlijks verloren gaan niet aangegeven. Dit omdat daarvan een aantal weer geborgen en gesloopt wordt en omdat het aantal dat totaal verloren gaat betrekkelijk gering is. Zie tabel 1. Bovendien spant men zich in het aantal schepen dat jaarlijks verloren gaat te verminderen. 4.0 Externe relaties van een een w erf Elke afzonderlijke w erf ondergaat de beïnvloeding van buiten via de directe relaties. In figuur 3 is een overzicht gegeven van de belangrijkste ondernem ingen, organisaties en instanties waar mede een werf dagelijks te maken heeft. De belangrijksten hiervan zijn de opdrachtgevers, het bankwe zen, de werknemers en de vakorganisaties, de overheid, de classificatiebureaus, de inspecties, de leveranciers en de onder aannemers. 4.1 De opdrachtgevers Van oudsher zijn de opdrachtgevers de belangrijkste relaties van een werf. Het is tot voor kort nimmer gangbaar geweest schepen in voorraad te bouwen. Wegens het uitblijven van niewbouw opdrachten zijn enkele Europese werven noodgedwongen er toe overgegaan, met regeringssteun, een aantal schepen voor eigen risico en rekening in voorraad te bouwen. Vroeger waren de te verwachten kwaliteit en de bouwprijs in hoge mate bepalend voor de keuze van een reder aan wie een nieuwbouwopdracht zou worden verleend. Nu beoordeelt men naast de kwaliteit van het aangeboden schip een com binatie van economische facetten, zoals deze aangegeven zijn in tabel 2 en 3. Alle aangegeven facetten worden bij het afwegen van offertes beoordeeld in het licht van de te verwachten economische levens duur van het nieuw te bouwen of te repareren schip. Bij het verlenen van een nieuwbouwopdracht blijkt meestal dat, wanneer het aangeboden schip w'at betreft ontwerp en uitvoering voldoet aan de gebruikelijke bestekseisen, het zwaartepunt van de uitein- jzr - -, — * O V E R H E ID S U B S ID IE S G A R A N T IE S BANKW EZEN K R E D IE T E N A F L O S S IN G E N LE N IN G E N RENTE B E L A S T IN G E N K A P IT A A L V E R S T R E K K E R S SOCIALE P RE M IES E I G E N A A R S ,V E N N O T E N B ELA S TIN G FA - AANDEELHOUDERS CIL1TEITEN HYPOTHEEKNEMERS * O B L IG A T IE H O U D E R S K A P ITA A L i i— t OPDRACHTEN OPDRACHTGEVERS C O N T R A C T P R IJ Z E N WERF U ITGEKEER DE W IN S T N IE U W B O U W A F LO S SIN G E N , R E N T E RE DER IJ E N , M A R I NE BETA LIN GS V OO RW A A R R E P A R A T IE O V E R H E ID S D IE N S T E N D E N FINANCIERING D IV E R S IF IC A T IE A R B E ID IN V A S T E C L A S S IF IC A T I E B U R E A U S B E T A L IN G E N IN S P E C T IE S A F L O S S IN G E N D IENST T I J D E L I J K E D IE N S T IN G E L E E N D RENTE C A O 's LOONKOSTEN N IE U W E S C H E P E N * R E P A R A T IE S UITRUSTING VAKORGANISATIES D IE N S T E N IN B E S T E D IN G E N L E V E R A N C IE R S M A T E R IA L E N IN S T A L L A T IE S U IT R U S T IN G W E R K VOOR D ER DE N ONDERAANNEMERS L E V E R IN G IN S TA L L A T IE S EN DE INSTALLERING DAARVAN U IT B E S T E D IN G E N Z U S T E R - EN B E V R IE N DE B E D R I J V E N F ig . 3 , O verzich t van de v o or een w e rf belangrijkste ondernem ingen, organisaties en instanties. Tabel 4 De geschatte kosten van enkele werven W erf geschatte kosten X ƒ 1000,- Sunderland shipbuilders LTD. Pallion Yard Camell Laird Shipbuilders LTD Birkenhead Cochin Shipyard LTD India Haldia Shipyard India Hindustan Shipyard India Sam Sung Heavy Industries Korea Chukto Yard Korea Korean Shipbuilding and Engineering Corp. Herstructurering ’Van der Giessen de N oord’ Hyundai Shipbuilding and Heavy Industries Co Hyundai Mipo Dockyard delijke beslissing geheel bij de combinatie financieringskosten plus betalingsvoorwaarden (waarvan de aanbiedingsprijs een deel vormt) kom t te liggen. 4.2 Het bankwezen Met het oog op de financiering van de investeringen, de lopende bedrijfsactiviteiten en voor de aan te bieden financieringsmogelijkheden, is het van belang dat een w erf kan rekenen op de volle medewerking van het bankwezen. Dit kan slechts wanneer het bankwezen vertrouwen in de w erf heeft. Natuurlijk moet de kwaliteit van het aangebodene en van de verrichte werkzaamhe den aan redelijke eisen voldoen, m aar een superieure kwaliteit en lage aanbiedingsprijzen behoeven nog niet noodzakelijkerwijs S. ©n W. - 44e jaargctng nc 48 86 223 172 204 639 245 430 130 425 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 nieuwbouw tot ton DWT 2 x 35 50 85 150 260 1 000 100 1 000 60 1 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 reparatie tot ton DWT 120 000 400 000 tot de verlening van opdrachten te leiden. In een groot aantal gevallen is de via de werven door de banken aangeboden finan ciering doorslaggevend. V oor de aanleg van een werf, voor het instandhouden van de bedrijfsuitoefening en voor de financiering van de nieuw te bou wen schepen zijn grote kapitalen en kredieten nodig, zie tabel 4. Vandaar dat scheepseigenaren, banken en werven in een groot aantal gevallen de benodigde kapitalen niet met elkander bijeen kunnen brengen en de hulp van regeringen in de vorm van garanties, subsidies, deelname, belasting faciliteiten en soms ook de vorming van semieoverheids- o f overheidsbedrijven noodza kelijk wordt. 553 Tabel 5 Aandeel arbeidskosten van de jaarom zet van de Nederlandse scheepsbouw Jaar Jaaromzet Nederlandse Scheepsbouwindustrie Aantal werknemers Nederlandse Scheepsbouw industrie per 31.12. Index gem. uurloonkosten Grootmetaal G eschatte arbeidskosten Percentage van de Nederlandse jaarom zet Tabel 6 Aandeel arbeidskosten van de jaarom zet van de scheepsbouw in het verenigd koninkrijk in 1971 Jaaromzet in £ Arbeidskosten £ Percentage van de omzet 117 000 000 48 000 000 41% Tabel 7 Factoren die de beschikbare kw antiteit en kwaliteit van de factor arbeid bepalen kwaliteit-produktiviteit kwantiteit Scholing Ervaring routine G em otiveerdheid Onderlinge verhoudingen W erkom standigheden Sociale begeleiding Management Betrouwbaarheid Inzetbaarheid Ligging w erf t.o .v . de woonwijken Vervoersmogelijkheden Bereidheid om te verhuizen Sociaal aanzien van de w erf Arbeidsverhoudingen Continuïteit werf 4.3 Arbeid De factor arbeid is voor het werfbedrijf van de allergrootste betekenis. Prim air om dat de mens ontwerpt en bouwt maar ook indirect om dat de arbeidskosten de aanbiedingsprijs voor een aanzienlijk deel bepalen. Zie tabel 6. Van een grote arbeidsreserve gaat in de westerse landen een arbeidsproduktiviteit bevorderende invloed uit. Voor een bepaalde w erf is van groot belang o f men voldoende arbeidskrachten kan aantrekken, kw antiteit, en hoe de produktiviteit van deze werknemers is, kwaliteit. Vooral de produktiviteit is afhankelijk van een groot aantal factoren, zie tabel 7 De vitale vraag is o f ingrijpen in het bedrijfsgebeuren mogelijk is wanneer dit noodzakelijk is en o f men het inderdaad doet. Dit kan men alleen goed doen w anneer het management van een bedrijf weet wat zich intern en extern afspeelt. 4.4 M anagem ent Voor de juiste inzet van werknemers is een goed m anagement noodzakelijk. Ook dit management behoort tot de arbeidstaken die op een w erf verricht dienen te worden. Enkele aspecten van het m anagement zijn aangegeven in tabel 8. 4.5 Leveranciers en onderaannem ers Een bekende vuistregel stelt dat de kostprijs van een nieuw schip voor een derde uit m ateriaalkosten, voor een derde uit de kosten betreffende toeleveringen en voor een derde uit loonkosten be staat. 554 1974 1975 1976 ƒ 4 630 000 000 5 960 000 000 4 800 000 000 50 400 145,4 ƒ 1 414 000 000 30,5 49 700 170,3 1 633 000 000 27,4 47 400 186,0 1 701 000 000 35,4 Tabel 8 Karakteristieken van het management Omvang bevoegdheden Aktiemogelijkheden Kwaliteit Geïnformeerdheid Tempo aktiviteiten Besluitvaardigheid Interne verhoudingen Onderlinge taakverdeling Aard Gecentraliseerd o f gedecentraliseerd Behoudend o f vooruitstrevend Afdeling-, verkoop-, ordergericht Toekomstgericht De leveranciers van materialen en de onderaannemers oefenen gezamenlijk een grote invloed op de kostprijs van een schip uit. Daarmede oefenen zij eveneens een grote invloed uit op de gang van zaken bij een bepaalde werf. In tabel 9 is een overzicht gegeven van belangrijke door leveran ciers en onderaannemers toegeleverde materialen en uitrustings stukken en geïnstalleerde systemen. Tabel 9 Overzicht toeleveringen LEVERANCIERS M ATERIALEN UITRUSTING Voorraad materialen Stuurgerei Laad en losgerei A nker-, meer- en verhaalgerei Reddingsmiddelen Brandblusm iddelen Uitrusting civiele dienst, medische dienst, werkplaatsen ONDERAANNEM ERS Leveren en installeren van com plete systemen Rom psecties, dekhuizen, tanks, luiken. Voortstuw ingssysteem , hulpwerktuigen Koelsysteem , ventilatie en verwarmingssystemen Electrische en nautische installatie Com m unicatie en lenssystemen. Beschieting, m eubilering en stoffering. Conservering, kathodische bescherm ing, isolatie. De overheid kan zelfs werven geheel o f gedeeltelijk ovem em en en deze omzetten in sem ieoverheidsbedrijven o f in genationali seerde bedrijven. Met het oog op de bouw en het onderhoud van de marineschepen zal de overheid gaarne een grote invloed op een aantal werven willen uitoefenen. F ig . 4. A andachls- en invloedssferen van de leid in g van een werf. 4.5 De overheid De overheid oefent een zeer grote invloed op de scheepswerven uit en wel vanuit drie afzonderlijke invloedssferen. In de eerste plaats treedt de overheid van oudsher als opdrachtge ver op. Loodsboten, veerboten, betonningsvaartuigen en m arine schepen nemen een belangrijke plaats in tussen de vele door de werven gebouwde koopvaardijschepen. Vooral wanneer een w erf in moeilijkheden komt kan de overheid door het verlenen van een opdracht te hulp komen. In de tweede plaats oefent de overheid een indirecte invloed uit via de collectieve arbeidsovereenkom sten, die onder toezicht en soms ook door bem iddeling van de overheid tussen de werfdirecties en de werknemers afgesloten worden. D e z e c .a.o . bepalen de loonkosten en daarmede een groot deel van de kostprijzen en dus ook de aanbiedingsprijzen van een werf. In de derde plaats kan de overheid, door het verlenen van bankga ranties, subsidies, belastingfaciliteiten en door het nemen van kredietm aatregelen, werven en reders in de financiële sfeer direct en indirect steunen. Deze maatregelen kunnen zo effectief gehanteerd worden dat er een verdeling van de orders over een aantal werven mee afge dwongen kan worden. Het onthouden van bovengenoem de ondersteuningen door de overheid brengt de continuïteit van werven in moeilijke tijden in groot gevaar. S. en W. - 44e jaargang 5.0 De werf Temidden van vele concurrerende werfbedrijven dient elke w erf voor zich werk aan te trekken en staande te blijven. Daarbij oefenen alle voom oem de factoren hun invloed op het dagelijks bedrijfsgebeuren uit. Het behoort tot de taken van de leiding van een w erf hierop op de juiste wijze te reageren en waar mogelijk die acties te ondernem en die naar verwachting zullen leiden tot de handhaving van een optim ale werkbezetting en tot het handhaven en een zo mogelijk verbeteren van het bedrijfsrendement. Daar naast dient alles gericht te worden op de continuïteit van de ondernem ing in de naaste en in de verre toekomst. Op een groot aantal externe factoren kan men geen o f slechts een heel geringe invloed uitoefenen, zie figuur 4. Andere invloedsfactoren of om standigheden kunnen slechts op middellange termijn o f op lange termijn beïnvloed o f gewijzigd worden. Daarbij komt dat het scheepsnieuwbouwproces naar zijn aard niet continue ver loopt. Regelmatig vinden in het produktieproces vertragende en onderbrekende aktiviteiten plaats zoals te waterlaten, de proef vaart, de overdracht, garantiedokkingen, garantiewerkzaamheden en beproevingen plaats. De beproevende en goedkeurende instanties zoals de opdrachtgevers, de nationale inspecties, de classificatiebureaus en andere controlerende instanties oefenen ongewild dikwijls een op het produktieproces vertragende in vloed uit. Op korte termijn kan de leiding van een w erf hier gewoonlijk weinig aan doen. De hoofdinvloeden waarmede de leiding van een w erf dagelijks te maken heeft kan men verdelen in factoren van meer algemene aard, order gebonden aspecten, bezettings- en bedrijfstechnische aspecten. 5.1 W erfaspecten van algemene aard De aspecten van meer algemene aard kunnen onderverdeeld worden in m anagem ents-, markt-, arbeids-, financiële en com merciële aspecten. M anagem entsaspecten Het is van groot belang er voor te zorgen dat men van buiten af het bedrijf met respect beziet. Dit kan men alleen realiseren wanneer men goede zakelijke contacten weet te onderhouden met de opdrachtgevers, andere bedrijven, leveranciers en onderaanne m ers, inspecties, classificatiebureaus, ministeries en andere overheidsinstellingen en het internationale bankwezen. M arktaspecten De ontwikkeling van de marktverhoudingen op de wereldscheepsnieuwbouw- en reparatiem arkt, de situatie op de kapitaalm arkt, de ontwikkeling van de wereldhandel, de te ver wachten ontwikkelingen rond de materiaal en grondstoffenprijzen zijn van grote invloed op de toekom stverwachtingen welke de leiding van een bedrijf aan zijn beleid ten grondslag legt. Een toekom stvisie die het uitgangspunt vormt bij het nemen van allerlei beleidsbeslissingen. Deze visie bepaalt aan welke werfaktiviteiten de voorkeur zal worden gegeven. O f men zal trachten enkele typen schepen in serie te gaan bouwen of dat men zal trachten opdrachten te verwerven van enkele zeer geavanceerde schepen. Deze visie bepaalt o f men in de naaste toekom st het hoofdaccent op nieuwbouw o f op reparatiewerkzaam heden leg gen zal. 555 Com m erciële aspecten Voor het handhaven van een goed bezette orderportefeuille is een goede verkooporganisatie onm isbaar. Een directe rol bij de verkoopactiviteiten speelt de naam die een w erf heeft t.a.v. de kwaliteit van de reeds geleverde produkten, het nakomen van afspraken, overeenkom sten en garantieverplichtingen en het aanhouden van de overeengekom én levertijden in het bijzonder. De verhouding tot oude opdrachtgevers speelt bij het winnen van nieuwe relaties een grotere rol dan men over het algemeen denkt, evenals de verhouding met de classificatiebureaus, ook al kan men deze beïnvloeding niet direct nagaan. Telkens weer blijkt dat ook de ervaring met de bouw van bepaalde scheepstypen o f constructies het vertrouwen van toekomstige opdrachtgevers wekt. Dit heeft tot gevolg dat wat men in het verleden deed en ook wat men niet deed de toekom stige activiteiten van een w erf op een voor de leiding van een w erf moeilijk te beïnvloeden manier bepalen. Arbeidsaspecten De te verwachten ontwikkelingen van de loonkosten zijn voorde berekening van de kostprijzen en dus ook voor de aanbiedingsprijzen van groot belang. Daar het niveau van d elo o n - en salaris kosten landelijk door de werknemers- en w erkgeversorganisaties geregeld worden, kan de leiding van een werf hier practisch geen invloed op uitoefenen. W el heeft een w erf naast de situatie op de landelijke arbeidsm arkt te maken met de situatie en vooral de beperkingen van de plaatselijke arbeidsm arkt. Deze bepaalt of een bedrijf kan uitbreiden o f dat eerder een verm inderd aantal werknemers een evenw ichtiger bedrijfsvoering mogelijk maakt. De arbeidsverhoudingen binnen het bedrijf, de arbeidsrust, het overleg met de plaatselijke vertegenw oordigers van de vakorga nisaties vergen grote aandacht. Haperingen op dit gebied veroor zaken onmiddellijk een enorm e teruggang in het tem po van de werkzaamheden. Naast de ontvang van het totale w erknem ers bestand in ook de sam enstelling van dit bestand door pensioeneringen en ontslagaanvragen aan wijzigingen onderhevig. Hier door ontstaat de mogelijkheid door verschuivingen in dit bestand een optimale toestand na te streven. Financiële aspecten De ontvang van het eigen risicodragende verm ogen van een w erf en de opbouw daarvan bepalen in sterke mate de sam enw erkings vormen welke het bankwezen bereid is aan te bieden. Reeds lopende financieringen met de daarbij behorende rente en aflos singsverplichtingen beperken gewoonlijk de mogelijkheden om nieuwe financieringscontracten af te sluiten, zodat de verhouding ntet de banken en ntet de kapitaalsm arkt via de ftnancieringsm ogelijkheden de mogelijkheid om orders te verkrijgen voor een zeer aanzienlijk deel bepalen. De leiding van een w erf kan ge woonlijk op korte termijn in een gegeven situatie geen wijziging brengen. Ook bij ruinte financieringsm ogelijkheden kan de w erf op de landelijke ontw ikkeling van de rentevoet en dus op de kredietkosten welke toekom stige afnem ers in rekening gebracht moeten worden geen invloed uitoefenen. Daar er gewoonlijk een groot tijdsinterval verloopt tussen het moment dat de w erf betalingen aan leveranciers m oet verrichten en de ontvangst van term ijnbetalingen dient men doorlopend er op te letten dat de noodzakelijke liquiditeit van de w erf gehand haafd blijft. Door dit alles is de bank van een w erf een dagelijkse gesprekspartner gew orden die naast een adviserende stem dik wijls ook de doorslag gevende invloed doet gelden. 556 5.2 O rdergebonden aspecten Per order dient doorlopend toezicht gehouden te worden op de voortgang van de w erkzaam heden. Daarbij wordt vooral gelet op het handhaven van de levertijd c.q. reparatietijd, het verloop van de werkelijke kosten t.o .v . de begrote kosten en de daarmede verbonden prognoses betreffende de te realiseren winsten en de te lijden verliezen. Daarnaast speelt de dagelijkse voortgang van de werkzaam heden betreffende inspecties en controles, het nako men van verplichtingen door leveranciers en onderaannem ers een belangrijke rol. O p een groot aantal van deze activiteiten kan de leiding van een w erf wel enige invloed, maar geen doorslagge vende invloed uitoefenen. Vooral wat het tijdig leveren van apparatuur en uitrusting betreft staat men dikwijls vrij machteloos wanneer deze uit het buitenland toegeleverd m oet worden en men de leveringsverplichtingen niet tijdig nakomt. Bij de meeste opdrachten spelen allerlei technische risico's van af het moment van de opdracht totaan het einde van de garantiepe riode, naast de valuta risico’s. 5.3 Bezettingsaspecten De aard van de werkbezetting wordt bepaald door de opbouw van de orderportefeuille. De verschillende typen en de aantallen van de te bouwen en te repareren schepen en de gecontracteerde levertijden bepalen de bezetting van de diverse afdelingen en daannede ook de mogelijkheden welke men heeft voor het aan trekken van nieuwe orders, vooral wat de levertijd betreft. O ver bezetting kan het uitbesteden van werk noodzakelijk m aken, een onverwachte onderbezetting zal aanleiding kunnen zijn tot het aantrekken van werk voor derden via een bevriend bedrijf. 5.4 Bedrijfstechnische aspecten De bedrijfstechnische aspecten kan men in drie groepen onder verdelen, n.1. aspecten samenhangend m et de ligging van de w erf, de uitrusting van de w erf en de layout. Ligging van de w erf De invloed van de ligging van een w erf kan gem akkelijk onder schat worden. Gunstige klimatologische om standigheden bevor deren de arbeidslust en daardoor de produktiviteit m erkbaar. Daarentegen oefenen verkeersbruggen, grote getijdeverschillen en werfterreinen met een slappe grond t.g .v . de regenval en de aard van de bodem gesteldheid een rem m ende werking uit. W an neer wervelstorm en kunnen optreden dient daarmede met het gehele produktieproces en in het bijzonder t.a.v . de afbouw rekening gehouden te worden. Een gunstige ligging t.o .v . de scheepvaartroutes, b.v. door een ligging aan een toegang van een haven, aan een rivierm ond of door een directe ligging aan de kust vergroten de kans op het verwerven van opdrachten. Op dezelfde wijze kan een ligging nabij een m arinebasis het verkrijgen van marineopdrachten bevorderen. Op al deze facto ren kan de Ityding van een bedrijf weinig invloed uitoefenen om dat ze meestal in de loop der historie ontstaan zijn. Alleen ongunstige klimatologische om standigheden kan men groten deels uitschakelen door geheel overdekt te gaan bouwen en repareren. De uitrusting van een w erf De aanwezige uitrusting, gebouwen, duurzame produktiemiddelen, hellingen, dokken en kaden bepalen de technische mogelijk heden van een werf. Zij bepalen tevens, uitgaande van een optimale personeelsbezet ting de produktie die maxim aal gerealiseerd kan worden. Hierbij is van groot belang de mate van m echanisering en autom atisering van het produktieproces, de mate van slijtage en van technischeconomische veroudering van de uitrusting en de intensiviteit van het onderhoud. Van de leiding van een w erf mag verwacht worden dat deze een optimale uitrusting van de betreffende werf nastreeft. Over het algemeen zal dit betekenen dat er regelmatig geïnvesteerd wordt. Deze investeringen kunnen gericht zijn op het vervangen van versleten o f economisch verouderde gereedschappen en m achi nes. Daarnaast zal de voorkeur uitgaan naar die investeringen waarmede knelpunten in de produktieketen, bij een gelijkblij vende personeelsbezetting, opgeheven worden, waardoor de produktiecapaciteit toeneemt en ook de produktiviteit. Andere wijzigingen van het produktieproces kunnen gericht zijn op het verbeteren van de werkom standigheden en het vervangen van onaangenaam werk door andere werkzaamheden die als minder onaangenaam ervaren worden. Dit soort wijzigingen zal dikwijls kleine verschuivingen in het personeelsbestand mogelijk en soms ook noodzakelijk maken. Investeringen in de zin van een vergroting van de produktiecapa citeit door een verdubbeling van de bestaande uitrusting zal niet veel voorkomen omdat men gewoonlijk beter door diepteinvesteringen, investeringen in het produktieproces gericht op een automatisering en versnelling van het proces met een be perkte toename van het personeelsbestand, tot een vergroting van de produktiecapaciteit kan komen. De layout van een werf' Een w erf dient niet alleen goed uitgerust te zijn, m aar tevens dienen de afdelingen en de uitrusting binnen elke afdeling opti maal ten opzichte van elkander gesitueerd te zijn. Hierbij spelen de vorm van het werfterrein, de ligging van de w aterkant, de hellingen en de dokken, werkplaatsen en opslagterreinen t.o.v. elkander een voorname rol. De loop van de produktielijnen en de aard van het benodigde transport in en tussen de afdelingen beïnvloeden de produktiviteit en daardoor ook de produktiekosten in een niet te verwaarlozen zin. Ook op dit gebied kan de leiding van een w erf soms veel verbeteren. Dikwijls zijn hiervoor echter grote investeringen in transportmiddelen en het slopen en herbouwen van verouderde en op de verkeerde plaats staande gebouwen nodig. Op de uitruisting en layout afgestemd werk De uit te voeren opdrachten behoren van dien aard te zen, dat ze met de aanwezige werfuitrusting technisch goed en economisch rendabel zonder grote tegenslagen kunnen worden uitgevoerd. Zo zal de uitrusting van een werf bepalend zijn voor de scheepstypen welke concurrerend gebouwd kunnen worden. Een enkele maal heeft men getracht de werflayout en uitrusting geheel op de bouw van slechts enkele scheepstypen te richten. Deze speciali satie maakte echter de betreffende bedrijven zeer kwetsbaar. Reeds een kleine verschuiving in de vraag in de richting van wat grotere typen leidde reeds tot ernstige produktietechnische moei lijkheden. Vandaar dat de uitrusting van de meeste nieuw bouw -t werven op de bouw van een ruim aantal typen met een zelfde 1) afmetingsgebied gericht wordt. lingen heeft niet zonder terughoudendheid gehanteerd kunnen worden. Zo zijn er mogelijkheden wijzigingen in het personeels bestand aan te brengen, maar gezien de grote sociale gevolgen van eventuele wijzigingen voor de betrokken personeelsleden zal men hierbij toch wel zeer omzichtig en op beperkte schaal te werk moeten gaan. Bij andere aspecten zal men steeds rekening moe ten houden met wat de concurrerende bedrijven als tegenactie zullen ondernemen. Ook bij het optimaliseren van het technische produktieproces krijgt men direct te maken met investeringen en dus met de bank van de w erf welke laatste men niet alleen omzichtig maar ook niet met al te geavanceerde en daardoor kapitaalsintensieve plannen kan benaderen wanneer de zaken niet zo gaan als men gaarne zou willen. 7.0 Kennis van de technische mogelijkheden onmisbaar Omdat de mogelijkheden om een bedrijf te leiden zo beperkt zijn, is het wel zeer noodzakelijk dat gedeelte van alle facetten en invloeden dat men redelijk kan leiden, de produktietechnische kant van een werf, te optimaliseren. En dit kan men slechts wanneer men een goed inzicht heeft in de technische gang van zaken binnen het eigen bedrijf, met zijn sterke en zwakke aspec ten, de gang van zaken in concurrerende bedrijven en de ontwik kelingen t.a.v. het produktieproces die op gang zijn en indien gewenst toegepast kunnen worden. In figuur 5 is aangegeven aan welke hoofdaspecten een werf dient te voldoen wil er een m oge lijkheid bestaan dat deze een bijdrage kan blijven leveren in de nationale scheepsbouwindustrie en daarmede ook werkgelegen heid kan blijven bieden. Men dient op dit technische gebied bij te blijven t.o.v. het buitenland en indien het maar enigszins m oge lijk is zelfs voor te komen. Research op dit gebied levert gewoon lijk vrij vlug een bescheiden dividend op maar is van nog groter belang wanneer men met de resultaten in staat blijkt te zijn de continuïteit van de onderneming veilig te stellen. Bij de huidige moderniseringen, de research-projecten en bij het ontwerpen van nieuwe werven heeft de helling een deel van zijn betekenis aan H A N D H A V E N VAN DE W E R K G E L E G E N H E ID S. en W. - 44e jaar DE PLA A TS E U JK E . C O N T IN U ÏT E IT P R O V IN C IALE EN L A N D E L IJ K E O V E R 3E DIE HEDEN EN O VERHEIDS GOEDE ONTW ERPEN OPDRACHTEN DIE E F F IC IE N T GOED OP DE MOGE- G E B O U W D KUNNEN H E DEN VAN DE W ORDEN W E R F AFGESTEMD Z E E R NAUWE SAM EN Z IJN W ER KIN G MET DE IN S T E L L IN G E N B A N K VAN DE W ERF 3E GOEDE VERHOUDING BEKWAME AGENTEN EN NAUWE S AM E N EN EEN SLAGVAAR WERKING MET LEVE DIGE VERKOOPORGA R A N C IER S EN O N NISATIE DERAANNEMERS 3E SLAGVAARDIG GOED MANAGEMENT GOEDE INTERNE VERHOU DINGEN HOGE PR O D U K TIV ITE IT.G O ED E KWALI INKOOPBELEID T E IT GOED OVERLEG MET DE VAKORGANISATIES GEZONDE F IN A N Slechts een beperkt aantal mogelijkheden Voor de leiding van een werf zijn de mogelijkheden om de produktiviteit van een bedrijf te verbeteren beperkt. Ook de mogelijkheden om een bedrijf wat bedrijfsgang en produkten betreft vooruit te brengen zijn eveneens beperkt. Daarbij komt dat de methoden die men voor het realiseren van bepaalde doelstel O N D E R S T E U N IN G VAN R E N T A B IL IT E IT C IË L E B A S IS OPTIMALE UITRUS TIN G EN LAYOUT GERICHT OPBEPAAL BEKW AAM.ERVAREN EN PR O D U KTIE F P E R S O DE A K T IV S E IT E N S O N E E LSB E ZETTIN G N E E L. OPTIM ALE PER F ig . 5. Ophouw van de voorw aarden waaraan voldaan dient te worden om een w erf een gerede kans van beslaan te geven. 557 het dok af moeten staan. Maar nog steeds is een dok o f een helling een eerste voorwaarde, de basis vooral het andere gebleven. Een werf is meer dan een helling, m aar de gehele uitrusting en ervaring zowel in theoretische als in practisch-technische zin blijft rond deze bouwplaatsen gegroepeerd. L ite ra tu u ro p g a v e 1. M a n a g e m e n ts p ro b le m s in sh ip y ard s. K. D o u g la s. S y m p o siu m 1972 'D e v e lo p m e n t in m e rc h a n t sh ip b u ild in g ' D elft U n iv e rsity o f T e c h n o lo g y . 2. S c h e ep sb o u w in d e S to rm p o ld e r. 1 6 8 5 -1 9 4 5 . M r. W . G . D . M urray 1949. 3. R ap p o rt van de C o m m is sie ing esteld bij o v e re e n k o m st tu sse n Rijn S c h e ld e V e ro lm e m a c h in e fa b rie k e n en s ch e e p sw e rv e n n .v ., van d e r G ie ss e rt-d e N o o rd n .v . en de S taat d e r N e d e rla n d e n , d .d . 18 a p ril 1972. A p ril 1977. Dr. Ir. K. J. Saurwalt. 4 . S h ip p in g sta tistic s, m o n th ly fig u res o f s h ip b u ild in g , p o rts and seatrad e. In stitu te o f sh ip p in g e co n o m ics B rem en . MARITIEM INSTITUUT START ONDER ZOEK NAAR MENS IN ZEEVARENDE ORGANISATIE STANNS-PROJECT VOOR ZEESCHEEPVAART Symbolisch wordt het beeldmerk van het wetenschappelijk STANSS-project aan boord geladen van een Nederlands zee schip. De Nederlandse zeescheepvaart, sinds de zestiger jaren door internationale concurrentie, kostenstijgingen en investeringsproblernen een belangrijk aandeel in de wereldhandel over zee kwijt geraakt, is bezig door veranderingen in structuur zich een nieuwe toekomst te verwerven. Naast het scheppen van gunstige voorwaarden voor nieuwe in vesteringen worden ook grote activiteiten ontwikkeld op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe mogelijk heden. Om wetenschappelijke deskundigheid beschikbaar te maken voor de toekomst van de Nederlandse zeescheepvaart werd in 1974 het Nederlands Maritiem Instituut opgericht. Technisch, econo misch, nautisch en sociaal onderzoek is in de afgelopen drie jaar door het Nederlands Maritiem Instituut gecoördineerd en tot verdere ontplooiing gebracht. Stanss-project Deze zomer is het Nederlands Maritiem Instituut gestart met het STANSS-project, een opmerkelijk onderzoek naar het functione ren van de mens in de zeescheepvaart. STANSS (Socio Techni sche ANalyse van Scheepvaart Systemen) biedt Nederlandse reders de mogelijkheid om met de specifieke deskundigheid van het Nederlands M aritiem Instituut onderzoekingen te doen naar de wijze waarop veranderingen in bedrijfsvoering van de zee scheepvaart tot duidelijke verbetering zullen leiden. Ruim 3000 personen zullen betrokken zijn bij dit grootste onder zoekproject, dat op dit gebied ooit voor de zeescheepvaart werd gehouden. Met vragenlijsten, interviews en observaties aan boord van m eer dan 90 Nederlandse schepen uit de kustvaart, 558 grote vaart en zeescheepvaart wordt een inzicht verkregen in het scheepsfunctioneren aan boord. Andere onderdelen van het STANSS-project richten zich op de beeldvorming over de zee scheepvaart, relaties tussen wal- en scheepsorganisaties en de gezinsachtergrond. Uniek onderzoek Over de gezinsachtergrond is inmiddels een belangrijk onderdeel van het STANSS-project gestart: de selectie van 500 Nederlandse echtparen waarvan de man zeevarend is, die een vragenlijst invullen over de invloed van het zeevarend beroep op het gezins leven, zoals de taakverdeling tussen man en vrouw en reacties van de kinderen op afwezigheid van vader. Voorzover bekend is nog nooit eerder een onderzoek gedaan naar de wisselwerking tussen iemands gezinssituatie én werksituatie. In het STANSS-project wordt juist ook de vrouw nauw bij het onderzoek betrokken. Het totale STANSS-project duurt twee en een half jaar en wordt uitgevoerd door het Sociaal Maritiem Research Centrum van het Nederlands Maritiem Instituut te Rotterdam. De eerste resultaten van het STANSS-project zullen vanaf begin 1978 regelmatig beschikbaar komen. Deze resultaten kunnen als leidraad fungeren voor Nederlandse reders en andere betrokken instanties of geïnteresseerden voor het doorvoeren van gewenste verbeteringen o f veranderingen, ten behoeve van de zeevarende organisatie en de daarin werkende en levende mens. Nadere informatie: Nederlands Maritiem Instituut. Hofplein 19 te Rotterdam, telefoon (010) 114768, Drs. H. Kuipers of Drs. D. P. J. Binkhorst. New method of anchoring floating oil rigs by I. Krogstad Pusnes Mekaniske Verksted A/S and A. Sydnes SKF Oslo W hen d rillin g fo r oil on th e sea bed w ith flo a tin g oil rigs, great dem ands are placed on th e anchorage system . A n ew continuous c h a in /w ire rope system having appreciable advantages has been developed fo r th e w o rld 's largest sem i-subm ersible rig, th e Ocean Ranger. The windlasses fo r th is system are equipped w ith robust spherical ro ller bearings fro m SKF. The bearings in this ap p licatio n are subjected to p articu la rly arduous conditions, p a rtly by th e heavy loads and p a rtly by th e aggressive m a ritim e environm en t. In ad d itio n , th e speeds o f som e o f th e bearings are e x trem ely slo w , a co m plicatin g fa c to r w h e re lu b ricatio n is concerned. In recent years the search fo r the black gold o f the earth— o il— has become more and more a m aritim e operation. Prospecting is concentrated to the co ntin en ta l shelf areas, w h ich have a relatively m oderate d e p th : 300 metres m axim um . The m ost com m on e qu ip m en t used w hen e x p lo itin g the oil deposits is an oil rig w h ic h rests on the sea bed supported by steel or concrete s tru c tures. Such stationary sea-bed bound oil rigs can be used to drill fo r oil w here the w a te r is no deeper than 150 metres, as is the case fo r th e m ajor part o f the N orth Sea fo r example. How ever, w hen searching fo r oil in these depths flo a tin g platform s are more usually em ployed. For deeper w aters, o il rigs o f the sem isubm ersible typ e are more suitable. U nderw ater currents, w in d s and waves pose problem s and it is o nly to be expected th a t great dem ands are made on th e system o f anchorage. D uring the d rillin g operation th e p la t S. on W. - 44e jaargang Fig 1 The w o rld 's largest sem i-subm ersible oil rig, the Ocean Ranger, has the dim ensions 122 x 80 m. The load carrying capacity is 3500 tonnos and 100 persons can be accom m odated on board form should not m ove sidew ays by more than a distance corresponding to 4 to 5% o f th e depth o f w ater. This means th a t the largest perm issible deviatio n from the vertical is 3°. The position m ust therefore be kept under co nsta nt co n tro l and generally a u to m atic m o n ito rin g systems are em ployed. has appreciably im proved the chances of a pp lyin g offshore techniques. Be fore describing the new anchorage system a brief reference w ill be made to th e earlier systems. The largest platform of this semisubmersible type to date, is the Ocean R anger,. It is in operations off the coast of Alaska at depths of about 1000 metres. The platform is self-propelled and can move at six to seven knots. This g ia n t platform is equipped w ith 1 2 w indlasses, b u ilt by Pusnes M ekaniske Verksted A /S o f Arendal, N orw ay. It w as decided to b uild th e w indlasses according to a n ew concept, the socalled co n tin u o u s c h a in /w ire rope system, because o f the great depths at w h ich the d rillin g is to take place. This C onventional m ethods of anchoring H itherto, a choice had to be made betw een chain or w ire rope to provide th e link betw een the p latform and the anchor. Generally speaking w hen c o m pered w ith a chain, a bo ut tw ic e the length o f w ire rope is required. The large mass o f the chain, a bo ut five tim es th a t o f w ire rope per u n it length, is a problem — in deep w a te r to o m uch o f the tensile strength o f each lin k is taken up in su pp orting the w e ig h t o f th e lo w e r section o f the chain. On the o the r hand, handling the considerable length o f w ire rope required fo r deep w a te r is both d iffic u lt and tim e c o n sum ing. These factors lim it the pos559 C ha in system t W ire rope system it is possible to e x p lo it the advantages o f both w ith o u t invo king th e ir n eg a tive effects. C onsequently it is thus possible to drill at even greater depths than could previously be contem plated, i.e. up to 1000 metres or more. A b o u t one th ird o f the to ta l length required is provided by a chain. This is placed nearest the anchor and to a large extent norm ally lies on the sea bed, w here it provides the required horizontal force on the anchor and also perm its the platform to m ove ve rtica lly even w hen seas are high, w ith o u t the loads on the anchorage system becom ing critical. There are a num ber o f other advantages o f the c h a in /w ire rope c o m b in a tio n : — horizontal m ovem ent o f the p la t form w ill be small because o f the lo w p itch o f th e chain line — the mass is sm aller than fo r a com plete chain system — the service life o f the w ire rope is extended since less prestressing is required, approxim ately 50 to 60%. The com bined system has been em ployed previously, b u t as a coupled C o m b in e d system F ig 2 A n c h o ra g e m e th o d s fo r s e m i-s u b m e rs ib le rigs. The d ia g ra m s b e lo w each ske tch s h o w th e loa d as a fu n c tio n o f tim e w h e n a w a v e passes sible depth, 4 00 to 500 metres, at w h ic h d rillin g can take place from a platform anchored by conventional means. In areas w here rough w eather is often experienced, e.g. the N orth Sea and th e Bay o f Alaska, the lim itin g values are fu rth e r reduced. Com bined system By em ploying a w e ll-p ro p o rtio n e d c o m bination o f chain and w ire rope 560 Fig 3 Windlass for continuous c h a in /w ire rope system Fig 4 Bearing arrangements fo r the com m on drive shaft system, i.e. the chain has been u n coupled from the w ire rope after the latter has been w inch ed up. This m ethod has several disadvantages, one o f them being the co u p lin g or u n co u p lin g process w h ic h can be d iffic u lt in storm y w eather, w h e n it is cold, w he n the loads are heavy or w hen the chain has becom e deform ed or rusty. C ontinuous c h a in /w ire rope system To overcom e th e d iffic u lt c o u p lin g / unco up lin g stage, Pusnes decided, in co -o pe ra tion w ith ODECO o f N ew Orleans, USA, to develop a co ntin uo us com bined system, w here it w o u ld n ot be necessary to separate chain from w ire rope. The w indlass, therefore, incorporates both a ch a ;n w heel and a rope drum, both driven from the same shaft b ut w ith ind ivid ua l sto p -sta rt mechanisms. The w indlasses are m ounted at the corners o f th e p latform deck above one o f the su pp ort legs betw een deck and pontoon. This leg is h o llo w and serves as a chain locker and also as a su pp ort fo r the outer fairlead, w h ic h is norm ally subm erged. W hen w in c h in g up th e anchor, the w ire rope firs t passes th e fairlead, runs th ro u g h a g roove in the hub o f the chain w heel and then d o w n into the h o llo w su pp ort leg. Here it rounds a guide runner and co ntin ue s up to the rope drum on to w h ic h it is w o u n d . The c o nn ectio n betw een w ire rope and chain is designed as a ball jo in t and can th us pass over the fairlead and the chain w heel teeth w ith o u t hindrance. W hen the ball jo in t reaches th e guide runner, the rope drum is stopped, w h ils t th e chain w he el continues to feed the chain w h ic h falls to th e b ottom o f the chain locker. The w ind la ss is dim ensioned to take approxim ately 1800 metres o f 89 mm w ire rope and a bo ut 100 0 metres o f 82,5 mm chain w h ic h is considered adequate fo r operation at depths o f up to 1 1 5 0 m even in rough w eather. Drive m o to r and transm ission The p o w e r source is a 750 kW electric m otor m ounted over the drive shaft and therefore n ot visible in th e draw ing. 562 A reverse lock prevents transm ission o f the external force to the m otor w hen its to rq ue is n ot sufficien t. B oth the drive m oto r and a ttendant gearbox w h ic h has tw o gear ratios are sealed in Chain w heel and rope drum watertight compartments. The gearwheels are supported by a total of eight spherical roller bearings and four deep groove ball bearings. All gears operate in an oil bath. The o u tp u t shaft o f the gearbox is connected to the drive sh aft by a splined co u p lin g w h ic h can be d is engaged. This in turn drives the to othe d w heels of the chain w heel and the rope drum via h ydrau lica lly co n tro lle d cla w couplings. The ratio is 7 : 1 The drive shaft is supported by two spherical roller bear ings with tapered bore mounted on adapt er sleeves installed in spheroidal graphite cast iron housings, manufactured by Pus nes and equipped with special seals, see fig. 4. The load, which is purely radial and amounts up 2000 kN per bearing, acts con stantly downwards on one bearing and acts alternately upwards and downwards on the other. B oth the chain w heel and the rope drum are equipped w ith a to othe d w heel, paw l w heel (ratchet w he el) and strap brake w heel. The bearing loads are appreciable, the m axim um radial dynam ic load being 4 9 0 0 kN. W here the chain w heel is concerned th e static loads, m ust also be c o n sidered : a m axim um radial load o f 6800 kN and a m axim um equivalent load of 7300 kN. Both chain wheel and rope drum aresupported by spherical roller bear ings, see fig 5. The bearings are mounted with a loose fit in their housings. For protec tion against wear, the bearing seatings in the housings are given an surface coating of molybdenum disulphide. G uide runner The guide runner between the windlass and the chain locker is mounted on a rotat ing shaft supported by two spherical roller Fig 6 Bearing arrangement fo r the guide runner V I _______________ v N. Ny N h / v ------------ a bearings with tapered bore m ounted on w ithdrawal sleeves, see fig 6. A hydraulic nut is used as th e m ounting tool. Again, the dynam ic loads are heavy: 5400 kN radial and 150 kN axial. W ith the excep tion o f the o il-lu b ric a te d gearbox bearings, all bearings are lubricated w ith a lith iu m base grease c o n ta in in g m olybd e nu m d isu lph id e . Braking and lockin g The braking system com prises tw o brake calipers fo r sta tic b ra kin g — one fo r th e rope drum and one fo r the chain w h e e l—and a w a te r-c o o le d disc brake fo r d yna m ic braking. A ll are h ydrau li- ca lly co ntrolle d. The brake disc is m ounted on th e external end o f the drive shaft. The m axim um braking p o w e r is 7 5 0 kW, w h ic h corresponds to a dyna m ic braking load o f 5 00 kN w he n the anchor is paid o u t a t a speed o f 100 m /m in . The to ta l ca pa city o f the braking system equals the c ritic a l load fo r w ire rope and chain, respectively. B oth th e chain w heel and th e rope drum can be locked by paw ls. These are norm a lly used d u rin g sta tion ary periods w he n th e p osition o f the p la t fo rm is fixe d and th e paid o u t length o f w ire rope does n ot require adjustm ent. In an em ergency the caliper brake is used to prevent the tra n sitio n from being to o abrupt. C on tinu ou s m o n ito rin g system The oil rig Ocean Ranger has three w indlasses at each co rn er w h ic h are c o ntrolle d from a co m m on "b rid g e ". A ll w indlasses can be m on itored from a central panel. The w indlasses are equipped w ith m easuring instrum ents to indicate the length o f c h a in /w ire rope paid o u t and also strain gauges w h ic h p erm it th e p aw ls to be a u to m atica lly disengaged if the critica l load is reached. D uring p o w e r cuts batteries are available as an alternative source o f energy. (Ball Bearing Journal 188). TEWATERLATING VAN VOORSCHIP BIJ RSV-WERF Bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw M aatschappij v .o .f., Am sterdam , beho rende tot RSV (Rijn-Schelde-Verolm e M achinefabrieken en Scheepsw erven N .V .), werd op 9 juli 1977 het voorschip van een containerschip, bouw nr. 905, te water gelaten. Het schip wordt gebouw d in opdracht van de Nedlloyd G roep te Rotterdam. Dit containerschip, dat een draagverm o gen krijgt van 40.000 ton, wordt in twee delen gebouwd. Bij de eveneens tot RSV behorende Verolme Dok- en Scheeps bouw Maatschappij B.V. te Rozenburg staat het achterschip op stapel, waarvan de tewaterlating begin septem ber zal plaats vinden. Daarna zullen de beide scheepshelften te Rozenburg worden gekoppeld en aaneengelast. Reeds eerder werd een containerschip, bouwnr. 904 in opdracht van de Nedlloyd Groep, deels te A m sterdam en deels te Rozenburg gebouwd. Dit schip is inmid dels tot één geheel gsam engevoegd en zal in de loop van septem ber aan de rederij worden overgedragen. De voornaamste technische gegevens van beide schepen zijn: lengte over alles 258,5 m , breedte 32,26 m, holte 24,15 m. Twee RSV-Sulzer motoren, van elk 26.800 pk zorgen voor een snelheid van plm. 22 knopen per uur. Het schip (bouwnr. 905) kan 2.102 stuks 20 ft. en 170 stuks 40 ft. containers laden en wordt voorzien van een vries- en koel systeem , waarop containers voor het ver voeren van diepvries vlees en gekoeld fruit kunnen worden aangesloten. Het bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Mij. gebouwde voorschip heeft een lengte van 121,90 meter en een afloopgewicht van ca. 5.600 ton. S. en W. - 44e jaargang 563 ICMES 1977 CONFERENTIE Condition monitoring: long term or short term? (*) M. Mollo** Summary W hen 'condition monitoring’ is referred to, stress is usually given to 'long term ' predictive systems (days or weeks) in view of preventive maintenance. The aim of this paper is to point out the fundamental importance of 'short term condition monitoring system s’ in order to predict and avoid unexpected malfunctions which arise suddenly and are going to turn into serious troubles in a very short future. Such kind of system s, that must give a prediction of minutes or less, are not less important under technical and economic point o f view than the classical long term predictive systems for preventive maintenance. The paper explains the 'philosophy' o f the engine manufacturer in this field (monitoring in a simple and reliable way of ’cum ulative’ param eters, i.e. parameters which can be altered by several m alfunctions, as for instance deviation o f exhaust gas temperature from the mean, bearing temperature and so on). Some actual ’case histories’ are reported, which are a good proof for the need of ’short term m onitoring'. 1 Introduction W hat is more worrying, according to us, are ’non linear’ pheno Condition monitoring is a very wide concept: in its more general mena, piston ring wear being a representative exam ple, pheno sense it is commonly intended as a whole of 'hardw are’ and mena which arise suddenly and can turn to serious troubles in a ’softw are' which should perform the task o f a 'w ise chief engi very short time. neer’. This kind o f things is more likely to happen nowadays; since from From the technical point of view we expect a lot o f information one side performance of machinery is always increasing and about the ’health’ o f machinery, and possibly an early informa therefore safety margins are reduced, and from other side it is tion o f developing malfunctions; from the economic point o f more and more difficult to find trained and skilled manpower. view we expect reduced operating costs due to better m ainte Thus a system capable o f predicting in due time the above kind o f nance and perhaps an energy saving due to better operation. failures, and therefore capable o f saving machinery from break It should be noted, however, that larger and larger systems are' down is to our opinion a condition monitoring system in the full presently devised to perform this task, and that the only question sense of the word. seems to be the number and quality of computers involved, or the M oreover, this system should be a most reliable and therefore a depth of the ’foreseeable’ future, extending the forecast from most simple one. and the parameters to be kept under control days to weeks and possibly to months. This fact seems to widen, shoul"d be carefully selected, so as to give the maximum of rather than to close, the gap between man and machine, as if the information with the minimum o f equipment. man were at m achine’s service and not vice-versa. In the following paragraphs o f this paper we shall outline what From a strictly technical point o f view, the em phasis seems is our ’philosophy’ in this field; in other words we shall outline therefore to be placed on ’long term ' monitoring as if all the what are the most important parameters o f the engine to be kept problems of ’routine’ operation had completely been solved. under control o f a ’short term ’ monitoring system; we will try as Purpose o f this paper is to stress another aspect o f m onitoring, far as possible to list some ’case histories’ that is facts which that according to us is by no means less important than the actually happened, and which seem to confirm the correctness o f this approach to the problem. previous one: that is what we shall call ’short term m onitoring’. We want to put forward the opinion that the real need for certain types o f nowaday m achinery (and we refer mainly to large diesel engines) is not, or is not only, to have an early indication of developing malfunctions in view o f maintenance operations; the need is rather to avoid ’catastrophic’ failures, which are very rapid in nature and develop in minutes if not in seconds; seizure or burning of parts are typical examples of this. Stated in other words, we say that it is rather easy to get rid of ’linear’ performance decay, that is of phenomena developing at a constant rate versus time. Fuel nozzle w ear or liner w ear are exam ples of this, and in certain cases it is preferred to do m aintenance work at fixed rate, during routine stops at harbours, rather than to wait the ’last m inute’ and to stop the ship at sea just for this work. * Paper presented at Paris 1977 - Condition Monitoring Conference of ICES (International Cooperation on Marine Engineering Systems) ** Manager Research Department Grandi Motori Trieste, Trieste, Italy 564 Fig. I Control board for exhaust gas temperatures on railway engines. I c) bad adjustment (no lash) in valve drive train so that intake valve never closed completely; d) clogged filters on fuel supply pipes; e) in one case incorrect mounting o f one fuel pump, which delivered considerably more fuel than the others; 0 air leakage in scavenging manifold. 9L0.es stop- 0|®001<S)|<5)|0 cyl cyl. cyl Sudden temp.rise ofcyl6 Qgespondjnq.lurbg - -ManualW-ouf of cyl 6 fuel v* -J*- :*.3 & l— =5 3! in O i— J ZD (Ö i— QJ pH E OJ -- I ■jj§ I S ' 200 Q_> 3 3: i 9mm I::: _c 2 Slow down,' "g b e g in n in g ! o c o t mm £ CT -Q o > ctf Z -Q 300 f / g . 2 Temperature recording of exhaust gas on a medium speed engine: as the load is reduced on temperature increases to about 700 ° C. These astonishing cases show that a wise monitoring system can perform the monitoring task as well as the old man going around the engine and feeling the injection pipes with his hands. In other words, instrumentation must take over as far as man is retiring from direct observation o f machinery. Another story refers to a roll-on roll-off ship with a medium speed engine on which an exhaust gas temperature recorder was fitted for monitoring purposes. After a voyage o f several hours the load was reduced in order to enter the harbour, and suddenly one cylinder showed a tem pera ture rapidly increasing up to 700 degrees (figure 2). Immediate inspection showed that during the voyage at full load one of the fuel racks had loosened and stayed full stroke as the load was reduced. With less air given by the turboblower the temperature o f that cylinder reached a top value. The examples could go on, but we stop here by noting that exhaust gas monitoring has the complete features of the optimum system in that it is a ’cum ulative’ parameter; in fact, the whole fuel injection equipment can be monitored, as we have shown, together with the combustion process, the correct valve phasing, and for example the correct operation of heat exchangers, or the leakage in supercharging circuit. M oreover this monitoring can be made with very simple equip m ent, only an alarm of deviation from mean being required; and simplicity means of course reliability and reduced cost. 3 Bearing temperatures This is another parameter which is a very important ’spy’ of malfunctions and which needs a ’short term m onitoring’, long term or ’trend’ forecasts being of little use. Bearing failures occur in fact very rapidly and depend upon the most various reasons, the engine being much more ’im aginative’ than the engineer. 2 Exhaust gas tem peratures This is by far the most important parameter to be kept under control, and perhaps it is worth spending some words explaining how many indications this param eter can give. A few examples will best make clear the matter. For long tim e, on twelve-cylinder railway engines several trou bles were experienced. Heavy seizure o f pistons, burning of pistons themselves requiring complete overhaul and long break down were frequently found. Several theories o f failure were devised, the most likely being the peculiar operation of the engines (frequent starts and stops). However simulating these cycles in the factory test room always showed completely satisfactory conditions. At the end it was decided to put on the locomotives four thermo meters at turboblowers inputs (twelve therm om eters being too many) and a control board giving an alarm and cutting at half the power output in case o f high temperature (figure 1). A few examples again: a) Sea-water contamination causes ’hidden’ troubles that can be detected by means o f temperature rise. b) A lubrication pipe connected to a bearing cap was left loose during assembling and broke down after a few hours o f operation, involving subsequent crankshaft damage. As it were made on purpose, this happened just before a bearing temperature monito ring system was installed! c) One bad morning an engine was started with some tricks, in spite of the fact that lube oil pressure was missing. What happe ned subsequently, and could be avoided by a monitoring system, is left to the reader’s imagination! This was a considerable advance on previous situation (in fact railway engines are operated exactly as automotive engines, with no monitoring at all). The system paid for itself in a few m onths, as the following malfunctions were found: a) air bubbles in fuel pipes o f some cylinders, due to careless m ounting, which overloaded some of the other cylinders; b) bad injection in one cylinder, due to seizure o f needle in the fuel valve; This confirms the idea that almost nothing is ’foolproof and that there is still much room for this kind of monitoring systems. Two-stroke large crosshead bearings deserve special consider ation; in these cases it is almost impossible to avoid bearing failure, since as the temperature rises the white-metal layer is already damaged; but a temperature monitoring system can at least avoid damages to the pin, giving the same alarm that in old times should have been given by the engineer hearing the ’bellnoise’ o f the loose coupling. S. en W. - 44e jaargan 565 'emumil I •• Fig. 4 Simple water pressure gauge is able to give valuable information on blow - by o f the pistons /e a s y accessibilify open to (he atmosphere Fig. 3 Exhaust gas and low temperatures monitoring board As a conclusion o f paragraph 3 and 4 above, fig. 3 is a picture of a control board built by GM T and normally fitted on large two stroke engines. The uppermost part is the general alarm (clearly visible and audible). Following, an exhaust gas temperature m easuring board is fitted, providing an alarm for deviation from m ean, and alarm for high temperature of turboblower inlets. Further, two boards are provided for monitoring o f ’low tem pera tures’ (with alarm) these being o f main and thrust bearings, o f crosshead and big en bearings, and finally of liner and piston cooling water. This simple instrumentation gives an effective m onitoring of all engine's vital parts. 566 Fig. 5 The chief engineer's eye is the most simple monitoring system for conditions o f piston rings and for dangerous leakages in the iow erpartof the piston. 4 Crankcase overpressure Another key point for the chief engineer are the working condi tions o f liners and piston rings, having always in mind the problem o f preventing scuffing or seizure as early as possible. Liner temperature has been considered for long time as a signifi cant param eter to this end, but experience has shown that consi derable blow-by can occur even with not noticeable rise in this temperature. Several cases, both on experimental and ’on board’ engines showed that crankcase overpressure can be a suitable 'cum ulati ve' parameter. This overpressure can be monitored with very simple instrumen tation, a water pressure gauge being already enough (figure 4). Several cases, the last one being one experimental engine during an endurance test well beyond rated perform ance, showed that when the overpressure reaches some hundred m illim eters of water, som ething wrong is to be expected at least in the piston rings (and this is a typical ’non linear’ decay, as stated in the paper introduction). In this case again, a simple and reliable instrument gives unva luable performance. What we said above refers to 4-stroke engines. In the case of 2-stroke engines we have been using for many years the most simple m onitoring system: the chief engineer’s eye! (figure 5). not seem so necessary for 'good housekeeping’ of diesel engines. Only when a 'short term ' monitoring system will be set up and put into satisfactory operation, it will be possible to approach with no worries a ’long term ' monitoring system! Fig. 6 Lower part o f cylinder completely open to the atmosphere facili tates considerably the inspection and maintenance. Fig. 7 Wide gas exhaust ports allow easy observation o f piston ring conditions. Out of joke, a peculiar feature of engines built by FIAT-GM T is that the bottom side o f cylinders is clear, and the piston can be seen from outside at its lower dead point (figure 6). In this way some faults in gas tightness o f piston rings can be detected very easily by a simple glance to smoke puffs, and this is extremely important in practice. M oreover, it is possible to look directly at piston rings from exhaust manifold (of course the engine being still) and an imme diate information can be taken about piston ring conditions and, for instance, wear (figure 7). 5 Conclusions The examples quoted above show that in nowaday m achinery, operating at high performance ratings, due consideration must be given to prediction o f ’non linear’ failures likely to arise unpredictably and to become very serious. The usual concept o f ’condition m onitoring’ should therefore be extended, from the long term forecast in view of maintenance, to include also short term prediction aimed to prevent ’catastrophic’ failures. The parameters to be kept under control should be ’cum ulative’ parameters, which can be altered by several malfunctions; ex haust gas tem perature and its deviation from mean, bearing temperatures and crankcase overpressure being example o f this. Instrumentation to perform this monitoring should be as simple a possible, in order to have maximum reliability and reduced cost. Under this point o f view, we would like to join our opinion to other reliable opinions (ref. 1 and 2) stating that a com puter does S. en W. - 44e jaargang 6 References 1. D. G ray, Com puter Application to Marine Propulsion System - A Survey Paper, International symposium on marine engineer ing, ISME Tokyo, 1973. 2. B.K. Batten, A New Approach to Ship’s M aintenance, Trans. I. M ar. E ., 1976, vol. 88. 567 Dit artikel wordt herplaatst i.v.m. een foutieve paginering in het vorige nummer. ICMES 1977 CONFERENTIE CYLINDER CONDITION MONITORING BY DIRECT MEASUREMENT* BY N. H A M M A R S T R A N D ** Summary Condition monitoring has over the years become a new phrase within the marine field, though it has always been used but manually. This paper describes a method where the most essential parameters are monitored directly without any mathematical model. The system has been tested completely and partially on a number of ships. 1. Introduction Many shipowners have expressed, during the past few years, wishes for a system which can m onitor the condition of their main diesel engines. Such systems have been developed by dif ferent firms and on different premises. Some use direct m easurements while others use mathematical models. The lat ter must, however, use a com puter of some kind for giving results. This makes the system not only complica ted but also very expensive. During the development phase we looked at direct measurement as far as possible as this is easier to modulize and also gives faster indication. Testing of the sensors in parti cular has been carried out on several ships having different types o f main engines as well as electronics. The parameters monitored in the ASEA Condition M onitoring System today are Cylinder Pressure, Scuffing Activity’ Li ner Temperature, Liner W ear and Piston Ring Condition. (Fig. 1.) The system is modulized in such a way that any param eter o f parameters can be chosen independently o f others. This has been made possible by using an ASEA alarm system (fig. 2) and extending it with special circuit boards to match the diffe rent transducers used. Some o f the trans ducers have been developed by Det norske Veritas, whose experiences have also been taken into account in the presen tation and measuring procedures. The ba sic system is an extended alarm system which is possible to extend, not only with a micro processor for data computation and other ways of presentation but also with a telex punch for further comparations and calculations at a centralized in stitution ashore. Similar systems are already in use for * Paper presented by the author at ICMES 77 Conference ** Senior Project Engineer ASEA Vasteris, Sweden 568 looking at engine data on board sister ships from a normal data logger. The aims of installing condition monito ring are to secure safe and efficient opera tion and to minimize cylinder opening. The system described here deals only with the cylinders as most of the other parame ters can be monitored by conventional transducers. 2. Cylinder pressure Development of the cylinder pressure transducer (fig. 3) started a decade ago with mixed results. However, with the modern materials it is today possible to have such a transducer continuously con nected to the combustion chamber. The Fig. I . ASEA’S system layout fo r Condition Monitoring LEVEL 3 TE LE X ■ PUNCH DATA LOGGER LEVEL 2 DISPLAY DS-8 MICROPROCESSOR UNIT MICRO PRO SESSOR MEMORY BUSCON VERTER ASEA system Cyldet-CM. —- LEVEL 1 ALSY-8 LINER WEAR TO THE OTHER CYLINDERS (I § ” 1 CD CD 1 1 1 n S CD o LINER & RING COND L j SCUFFING PISTON RINGS JtdllLAAZ. TO DS-8 DIG INPUT CYLDET- 1800 a s a .. 0 00 @ ■ n i 0V R CD CD H CD CD . n ; I ) SCD 1 1 1 L - L J .J j ! 2nd 1st Chief 3rd 4th Mess • ---------- Bridge and cabins <•> Battery room 220V - Power supply, charging • * o o I. . . inro » I ... . -^S y s te m b u s . io _ ] C ontrol room DS-8 <}u-processor unit Emergency T e le * tr a n s m itte r Fig. 2. ASEA Alarm system. Alsy-8’, layout cylinder pressure transducer works with the sensing elem ent protected from the hot and corrosive com bustion gases by a diaphragm and a heat insulating part. The diaphragm is m ade o f a specially treated high resistant steel. The transducer is mounted on the normal indicator outlets w ithout extra drillings through the cover and without any forced cooling. W ith this connection procedure it is very simple to disconnect the transducer if anything goes wrong. The faults so far have been some cracked diaphragm s but with the simple adaptation and the way in which the diaphragms are mounted they are replaced within a few minutes without any re-calibration. The cracks which have appeared so far have been of a corrosive nature, mainly due to high vanadium contents in the resi duals. There have been no fatigue cracks during the more than 10,000 hours o f run ning on high peak pressure medium speed engines. Up till now some 300 cylinders have been equipped with these cylinder pressure transducers, o f which toughly 100 are on medium speeds. The electronics consist o f one processing circuit board for each channel and a com mon PC board for presentation o f peak pressure, average peak pressure and mean S. en W. - 44e jaargan pressure alarm functions, such as upper and lower deviation on the average value of the peak pressures in all cylinders. The upper alarm appears mainly at too early injections or if a diaphragm is cracked, when the working surface will be about doubled. The lower limit is exceeded when the combustion is delayed due to faulty HP pum ps, leakage or similar. The average deviation alarm is o f great interest, especially on medium speed en gines, to keep in even load on all cylin ders. An uneven load can increase the torsional vibrations by a factor of 2 if there is a 20 per cent load drop in one cylinder compared with the others. Such faults are more easily and quickly indicated from pressure monitoring than from exhaust gas temperature monitoring. The presentation on an oscilloscope also gives possibilities Fig. 3 ASEA CYLDET 1800 - tra n s d u c e r fo r co n tin o u s m o n ito rin g of c o m b u s tio n pressure Combustion chamber Indicator cock PRESSDUCTOR transducer Maihak connection 0 27 CYLDET COM BUSTION PRESSURE TRANSDUCER 569 SURFACE SEMICIRCULAR STEEL WEDGES HOT JU N C T IO N 2 um DIELECTRIC/ C yldet scull-sensor Pulse rise tim e a bout 100 us Tem perature lim it 700" C w ith superim posed (lashes up to 1500" Q Max. operating pressure 6-10’ Pa (600 bar) Therm ocouple type: DIN 43710 (Ni/Ni-Cr) SURFACE TERMOCOUPLE SIGNAL CONVERTER ALSY-8 ALARM SYSTEM ASEA ty p e C y ld e t WEAR M easuring range: A ccuracy: R esolution: O p e ra tin g te m p e ra tu re : O p e ra ting presseure Tem p era ture se nsitivity: Lin e a rize r o u tp u t: S ensor e le m e n t 0 - 3 mm ± 2 0 /0 0 o f fu ll scale Less than 1 um M ax 300° C Max 1000 k p /c m ’ L ess th a n 6 um e rro r at 0 - 6 v o lts T = 100° C The w ear se nso r c irc u it w ill n o t have a ny a bra sive e ffe c ts in a bearing SCUFF PRINCIPLE OF OPERATION DIAG R AM M ATICALLY: SIGNALS NORMALLY 0-10-C V 24V SCUFF 3 m m WEAR APPLICATIONS: W ear m o n ito rin g o f c y lin d e r liners W ear m o nito rin g o f jou rn a l b earings W ear m e asu re m e nts in fric tio n and w ea r te s t rigs M easuring w ea r in c lu tc h e s and brakes Fig. 4. ASEA surface temperature sensor Fig.. 5. ASEA wear sensor of studying any part o f the diagram , such as injection, pressure rise and drop around TDC as well as the pressure drop when the exhaust valve or port is opened. Such in formation will tell when there is a need to open up for cleaning o f the ports. adapted through a rifle barrel showed a tem perature rise o f 500 degrees when a bullet passed the sensor. Another interesting param eter associated with the cylinder pressure is naturally the M IP calculation, which modern techni ques make possible to carry out today. The problem here is the piston position which must be known very exactly. One degree error in crank angle can give up to 10 per cent error in the M IP calculation, which is not acceptable. H ow ever, the tests we have carried out show that this stage has now been passed. 3. Surface tem perature (fig. 4) This param eter is m easured with a special sensor developed by Det norske Veritas. The sensor is a crom el-alum el therm ocou ple consisting o f the tw o metals insulated from each other and with the hot junction point developed from the wear o f the cy linder liner. This sensor has a measured rise time o f 200 m icroseconds, but theore tically the rise tim e is about 1 m icrose cond. One test carried out with the sensor 570 This type o f sensor is normally adapted through the cylinder liner for detection of scuffing activity with two sensors located diam etrically in the upper part of the liner. The experiences show that it is possible to detect scuffing in the low er part, within the piston ring stroke. Under normal con ditions there is a small increase, 2 to 5 degrees, in surface tem perature each time a piston ring passes by. Also, a tem pera ture rise o f up to 20 degrees is obtained when the piston crown passes by. N aturally the glow ing carbon deposits will give signals similar to scuffing ones, but these can be elim inated by the following method: The low level signals obtained in the sen sors are pre-am plified in a cylinder box where also a reference value for perm issi ble transient tem perature is adjusted. Also the signals from either o f the two sensors are connected together as it is only interes ting if scuffing occurs in a cylinder. In the cylinder box the signals are digitalized to high level pulses to get rid of any electrical noise. The scuffing activity pulses are then transm itted to a special PC board in the alarm system , where they are counted and com pared with the num ber of revolutions. This certain num ber o f revolutions resets the counter and starts up a new counting period. If the num ber o f pulses exceeds the preset num ber during a counting pe riod, an alarm is given. The pulses can also be counted in an electro-m echanical counter with manual resetting for looking at souffing activity over a longer period. The cylinder box also permits studying of the temperature transients on an oscillo scope for checking o f the temperature le vels and, m oreover, what type of scuffing is going on. The cylinder box itself contains not only the pre-am plification and digitalization of scuffing signals but also the term ination of all other transducer cables. This results in cheaper and easier cable laying between the diesel engine and the central electro nics. For counting the revolutions, a contactless sensor is adapted close to the shaft around which a steel band is mounted. The revo lution pulses are then feeding the O-board in the scuffing alarm module for resetting o f the scuff alarm counters. The cause of scuffing might be poor com bustion, gas leakage, poor lubrication, etc. This means that also other parameters ought to be checked where there is a high scuffing activity. It must also be mentio ned that by increasing the cylinder lubrica tion oil the scuffing can disappear and a damaged liner avoided. On the other hand, this shows also that it is possible to reduce the cylinder oil consumption. Na turally the cylinder oil consumption must be in accordance with the engine m anufac turer’s requirements, but the consumption is very often higher than required. 4. Liner tem perature The liner temperature is normally m easu red at the same places as in the case of scuffing measurem ents. The sensors are also in the same adapters as for scuffing. The liner temperature can be quite high also under normal conditions, but due to rolling o f the ship and the position o f the piston ring locks, it is not suitable to de tect, for example, scuffing from liner temperature. However, the change o f the time average value is a good value of the overall condition. It must be pointed out, however, that the average must be calcula ted over a relatively long period, at least 12 hours. The reason is the natural varia tion, the influence of which is too much during shorter time periods. Another interesting value is the percentile time the tem perature has exceeded a refe rence temperature. This calculation is car ried out in the CM system by a clock and electro-mechanical counters. The signals from the sensors are taken through therm ocouple amplifiers and cy linder box to the central electronics. Here is calculated the time during which the liner temperature has been above a preset limit in relation to the total time and both times are presented on counters. If the times during which the temperatures are above a preset value are called t i , t 2 , to, etc., the percentile time is: Calculations made over a week - equal to 10,080 minutes - present the percentage value directly on the counters. If the temperature exceeds a high or low limit, an alarm is given. The low limit alarm is normally set at the lowest possible value to detect faults on transducers and/or parts between them and the elec tronics. The highest temperature in a cylinder liner can also be presented as an actual value on a digital display. S. en W. - 44e jaarga The liner temperature variation counter is normally used only at the lowest level in our system configuration. In the case of an alarm system with a central unit for log ging, there is a microprocessor included, and in such cases the levels as well as alarms and presentations are carried out as software instructions. The variation counter can also be connec ted so that it counts only at a higher output range. For this reason a contact signal at, for example, 75% load or equal is necessa ry. All limits as well as the clock fre quency for the counting periods are adjus table. The electro-mechanical counters have manual resetting for choosing of ti me. The sensors are normally built toge ther with the scuffing sensors into the same adapter to minimize the installation costs. 5. Liner wear The normal liner wear is measured when the cylinder is opened for maintenance purposes. Ideally, the wear increases very slowly and the m easurements taken manually are carried out with long intervals. Abnormal wear, however, is very much dependent on the quality of combustion, stuck piston rings with increased liner temperature in conjunction with scuffing activity. Continuous monitoring enables abnormal wear to be detected at an early stage and necessary precautions can be taken to re duce any damages. The wear is measured by a special sensor which becomes worn together with the liner. The sensor (fig. 5) consists o f a resistor which is built into an adapter and then fitted in the liner in the same way as in the case o f the scuffing sensor. The sensing element is a thin film resistor with an additional feedback resistor for calibration of the linearizer to obtain a straight signal proportional to the wear. The linearization is carried out on a PC board in the alarm and monitoring system and there is no alarm given for a high wear without using a processor unit. In such a case the wear rate can be the alarming parameter. Normally, it is enough with only the digital display readings once a week with a note in the engine log to detect abnormal wear development. The sensor is able to measure 0 -3 mm radial wear with an accuracy of ± 0.2 per cent at full scale and with a resolution better than 1 micron. Fitting o f the wear sensor is carried out in the same manner as with the double ther mocouples so that the sensor finallv is flush with the liner surface as shown in figure 5. 6. Piston ring condition The piston ring condition is a very impor tant factor when deciding whether the pis ton should be overhauled or not. Investi gations carried out with different shipow ners have proved that pistons have been taken up in too many cases when there have been no faults on the piston and rings. In addition to this, very often all the rings have been replaced with new ones. Lifting the piston and replacing the rings costs quite a lot and it is obvious that a considerable sum would have been saved if the pistons had been run for a longer period. The piston ring condition is checked in the CM system by a proximity sensor adapted through the cylinder liner. W hen a m agne tic material passes by this sensor, there will be a pulse which is possible to detect directly on the supply voltage. By special processing it is then possible to have the same pulse width on all rings even though they have different velocities when pas sing the sensor. The pulses are then most easily presented on a storage CRT where the amplitude o f the piston ring pulses shows the ring condition. The higher the amplitude is, the closer the ring passes the sensor. Stuck rings have a lower ampli tude and if a part is missing the pulse will be negative. 7. Further processing The CM system is, as mentioned in the Introduction, quite modulized. The new technique with micro-processor makes it very easy to expend the system to include also trend calculations and early warning indications. However, the direct measu rement method gives equipment which is easier to start up and maintain, besides being less costly. There are quite a lot more sensors in the direct method as com pared to the mathematical one. The more sophisticated system requires a long soft ware engineering time, which is costly, and a longer starting up time. Experiences have proved that a direct method is more reliable in the long run, as the mainte nance of an alarm system can be carried out by the ship’s crew. 8. Installation time Practical experience gained from recent installations has shown that the time requi red for fitting o f sensors for a six cylinder engine is about one day. This is possible if the holes for the sensors are drilled in ad van ce, so that it is then only necessary 571 to increase the diam eter of the transducer holes and ream them to the tinal m easure ment. This one day’s work includes fitting of two double thermocouples and one wear sensor for each o f the six cylinders. Retrofitting of sensors in an engine can easily be done. BUREAU VERITAS TRAINING CENTRE The time needed for the fitting of the sen sors is of course longer in this case; practical experience has shown it to be one day per cylinder and fitter. Bureau Veritas Training Centre was officially inaugurated on the 1st o f June 1977, at NANTES (Loire-Atlantique) by Mr. Blanc, Chairman of the Society. Num erous personalities o f the maritime community from Paris and the Nantes region attended the cerem ony and included Mr. Charvet, member of the ’Conseil Supérieur de la M arine M archande’, who represented Mr. Chapon, Secretary General o f the Marine M archande. The Prefect of Loire-Atlantique was represented by M r. Cayron, Secretary General of the Prefecture. 9. Economy An investment must always be justified by savings through the investment, whether direct or indirect. Many direct savings are achieved, such as: Decided in early 1976, the creation o f this • Good continuous control o f the com Centre was made necessary by the conti bustion gives possibilities for fuel sa nuous growth of the Society’s activities vings, since faults can be corrected at and staff, and also by the ever increasing an early stage. complexity o f the techniques and speciali • Control o f w ear, scuffing, e tc ., can pro sations required o f surveyors. These re long intervals between opening of cy quirem ents, previously satisfied by onlinders and save m an-pow er (= cost). the-job training, now need a more syste • Direct m easuring o f the param eters re matic, uniform and com plete approach. sults in an immediate correction, such The Society has entrusted the m anage as increasing o f lubrication oil, slowing ment o f the Centre to the Marine Depart down o f m otor or even stopping o f the ments. motor, thus avoiding severe dam age. In The first official course started on April 18th, 1977. 1973 the maintenance cost for a 100,000 tdw ship was around US The Centre is managed by Mr. O souf and $ 300,000, o f which US $ 100,000 can accept 15 to 25 trainees on a full time concerned repair. Repair o f the main basis, and up to 50 persons for one-day engine costs 45-50% o f the latter courses. amount. Considerable am ounts can The aims of the Centre are: thus be saved through a reliable, fast- - to give basic training to new surveyors, - to give special ised courses and training acting system. to surveyors and other staff on various • If unnecessary stops can be avoided, specific subjects in the marine field, the owners will have better utilisation of their fleet. There is no doubt that the ■- to allow the smooth initiation of new pay-off time for an installation of the techniques to existing staff and to assist in above type is very short. their re-orientation, - to assist in the expansion o f the interna In the end, the judgem ents must be made tional prestige of the Society by organi by a ‘hum an brain com puter’ and deci zing courses in the English language for sions taken by the responsible men on the permanent non-French speaking staff. board, whatever the system presents. One The Centre has its own premises, which include class-room s, conference rooms must never forget the man in the centre and to help this man make the correct and a well equipped laboratory, the whole decisions. Direct measurements is the tool being close to the shipyards in Nantes. together with other information which is The instructors are for the most part drawn difficult to put into electronics. from the ranks of the Society’s surveyors, com plem ented by university and indus trial personalities. References The Centre is run using pedagogical m e thods m odified to suite specific needs. Bu (1) Condition Monitoring o f Diesel Engines, reau Veritas has tried, particularly, to 1975 M. Langballe. L. Tiinning. Th. Wireach satisfactory proportions o f theoreti borg. Det norske Veritas cal courses, application of this theory in the laboratory, practical application in the (2) Aspects on Condition Monitoring, Madrid field and visits to shipyards. 1975 R. B ley, N. Hammarstrand, ASEA 572 The period o f instruction has been fixed at 8 weeks for basic training and 1 week for the specialisation courses. The basic training program covers a wide field o f technical, administrative and prac tical knowledge which will help the new surveyor: • to give advice based on sound under standing, • to keep in m ind the administrative as pects o f his task. The courses are based on the experience of the Society and its activities in classifica tion, outside classification surveys at works and in laboratories. The specialised courses for 1977 are con cerned with more specific subjects, such as: - Autom ation o f ships - Application of International Conven tions - Wave forms and their effect on ships. In 1978, other subjects will be added to the list, for example: • Surveys pertaining to judicial inquiries • 1MCO Rules • Non-destructive testing • Safety at sea problem s, etc. Originally created with the basic aim of improving the technical standards o f the Society’s surveying staff and to ensure a more uniform training o f this body, the Centre may additionally provide courses of a specialised nature for trainees from other Bodies, such as Shipowners Techni cal Services or Shipyards. The Centre may also be opened to trainees coming from the developing countries wishing to give the appropriate training to their M arine Inspection Services. This could be a means of enhancing the prestige o f Bureau Veritas in these countries and increasing French influence in general. Some comments on the brake wheel by Dipl-lng Hans Brehme and Dr-lng K J Meyne THEODOR ZEISE, HAMBURG A tim e and cost-saving method of testing propulsion m achinery and adjusting autom atic controls at up to full power conditions w ithout leaving the fittin g -o u t quay Almost every ship has to undergo extensive trials in order to demonstrate the performance of its main propulsion plant before it will be accepted from the builders by the owners! These trials generally include a basin trial with the ship secured to bollards alongside the fitting-out quay, and one or more builder's trial trips at sea, during the course of which it is confirmed or otherwise that the machinery is function ing correctly and also, to an increasing extent nowadays, the automatic control systems and instruments are set-up. These adjustments cannot generally be undertaken unless the entire plant is able to operate over its full power range. Propeller characteristics are such that it is not possible to achieve, in course of a basin trial with the ship held stationary, the operating conditions corresponding to the ship running free. Fig 2 shows the drop in propeller speed between the freerunning condition (a) and the bollard-pull condition (b|. This drop in speed varied widely with pitch/diameter ratio, P/D (Fig 3). The following relationships apply: for constant torque: for constant power: n 2 [ V v> |O|U0,8 S t_i Vi « £ s 2 C o — — Pilcn-Diameter Rolto R — — PropeHer revolution n 1%) Fig. 2 Idealised pow er characteristic o f an optimum fixed-blade propeller (Wageningen BS.25, P/D = 0 . 9 a = ship running free, b = bollard pull Fig. 3 Thrust coefficient K T and torque coefficient K 0 of an optimum propeller running free (index 0) and under bollard pull conditions as a function o f p itch/d ia meter ratio P/D (Wageningen BS.25). Fig. 1 Recently-completed brake wheel to absorb 45 OOOshp at 108 rev/min Kq0 _ !!_ n0 Fig 4 shows the percentage drop in propeller speed (a) and the percentage increase in thrust (b) under bollard-pull conditions compared with the values for the ship running free, as a function of pitch/diameter ratio P/D for constant torque. Practical disadvantages include the powerful thrust developed by the propeller during a basin trial which makes it necessary to secure the ship very strongly w ith back-up springs and to have a deck crew standing by. In addition the stream of water emitted by the propeller can interfere with, or even endanger passing ships and can cause damage to the quay wall foundations. The adjustments and calibration of the machinery installation have to be performed at speed/power values which the propeller can, for the reasons given above, attain only during the course of a sea trial. These are more prolonged in modern ships when the automatic con trols must be correctly set up. Moreover, during such trials, it is frequently neces sary to interrupt this work in order to perform manoeuvres associated w ith the safe navigation of the ship. All this is exceedingly costly in time and money when a large force of yard specialists and a crew made up of the shipyard riggers. 573 often necessarily held on board at overtime rates, pilots and tugs in attend ance are considered. In addition there is the inconvenience of having the ship away from the yard and the availability of immediate support in these early stages. All these disadvantages can be avoided by making use of a brake wheel, which is fitted to the shaft in place of the propeller and is designed so as to ensure that full power can be absorbed at full propeller revolutions under the trim and immersion conditions prevailing during the basin trials. The brake wheel possesses the same power/speed characteristics as the propeller, but produces no thrust and no wake. A w a r-tim e measure The idea of using a pump rotor similar to that of a water brake to absorb the machinery output at the rated power and speed, w ithout producing any thrust or wake dates from about 1940 and is due to Hermann Schnitger, who was then production manager of the Deschimag, Bremen (now A G Weser). It was widely adopted during the war, when taking a ship to sea for trials could be unneces sarily risky. The correct dimensions were found empirically by successive approxi mations. It was not until the late 1950s that the problem of absorbing high trial powers on new ships again arose. A t the suggestion of the first author the idea of using a brake wheel was revived for the basin trials of the 68 OOOshp Harnburg-c\ass destroyers building at the then Stulcken yard in Hamburg. After extensive model tests had been carried out at the .. 0,6 0,7 —— g ; 0,0 to P itch -D iam eter Rolio 1,1 1Jt u P/d Fig. 4 Reduction in speed (a) and increase in thrust (b) for an optimum propeller under bollard pull conditions at full torque as a function of pitch/diameter ratio P/D (Wageningen BS.25) Fig. 5 The brake wheel is mounted by the key less oilinjection method Hamburg Tank the original pump rotor was modified to form the present brake wheel, and this was used very success fully. absorb 45 OOOshp at 108 rev/min is mounted on the shaft by means of the Zeise-SKF hydraulic method. The action of a brake wheel during machinery trials is seen by Figs 6 and 7. To date, this method of conducting trials has been adopted by Bremer Vulkan of Bremen, Blohm + Voss of Hamburg, and Flender W erft of Lubeck. The advantages where large series of identical ships are built are evident and can result in very substantial savings. Details of the brake wheel and of some of the results obtained were given in a paper presented by the authors to the Annual Meeting of the Schiffbautechnische Gesellschaft in Berlin last Nov ember. Another ten years were to pass before the advantages of the brake wheel were recognised by the builders of merchant ships. Thanks to the systematic and theoretical analysis of recent test results it is now possible to produce reliable dimen sions for a brake wheel to suit any given design conditions, w ith due allowance for immersion and cavitation effects. The method employed makes use of the normal propeller scale effect laws. Figs 1 and 5 show a brake wheel of modern design. This wheel, designed to Figs 6 & 7 Action of a brake wheel during the machinery trials of a powerful container ship. Note the slack mooring lines. From: Shipbuilding and Marine Engineering In ternational April 1977. S. en W, - 44e jaargang no. 18 - 1977 574 Crude Tanker Pollution Abatement C h id am ong the goals of the ‘ in te rn a tio n a l Convention to r the Prevention ol Pollution from Ships, 1973” is the re d u c tio n of o p e ra tio n a l dis charges I rom c ru d e oil ta n k ers, the largest single source of oil in the oceans from ships. Two m a jo r provisions in the C onvention a re a im ed at achiev ing this redu ction : im prov ed Load-on-Top (LOT) System s lo r all ta n k e rs a n d seg regated ballast tan ks on new ta n k e rs above 70,000 dw t. Exxon has co nsiste n tly urged ratification of the 1973 Convention, and c o n tin u e s to believe th a t the c o m b inatio n of m e a s u re s it c o n tain s re p re se n ts the m o st effective a p p ro a c h to w a rd w o rldw ide a b a te m e n t of pollution fro m tan kers. Now there is a n o th e r m a jo r p ro po sal before the In te rg o v e rn m e n ta l M aritim e C onsultative O rganization (IM CO) designed to deal w ith the sam e c ru d e oil ta q k e r p ro b le m s p rio r to the 1973 C o n ven tio n’s being b ro u g h t into force. This p roposal to re q u ire seg reg ated b a llast tank s on existing ta n k ers is aim e d not only at expediting progress on pollu tion a b a te m e n t but also at alleviating the effects of the c u r r e n t ta n k e r s u r plus. Exxon does no t believe th a t a re tu rn to a healthy a n d balanced ta n k e r m a rk e t should be c o n fu sed w ith en v iro n m e n ta l p ro te c tio n . As d e scribed in the following analysis, segregated b a l last is n e ith e r the only, no r necessarily the best, p ollution a b a te m e n t alternativ e. S u b s ta n tia l im p ro v e m e n ts have been m ad e in the p ra c tice and m o n ito rin g of LOT in recent years and, m o re significantly, c ru d e w ashing is em erging as an effective p o llutio n a b a te m e n t m e a s u re for ine rte d c ru d e oil tan k ers. A n u m b e r of o p e ra to rs have begun to c ru d e w ash on a ro u tin e basis; Exxon plans to e q u ip all of its VLCC's fo r c ru d e w ashing by the e nd of 1977. As d e sc rib e d in the following analysis, Exxon believes that, c o n sidering the p re s e n t situ a tio n solely from the sta n d p o in t of w h a t is en v iro n m entally m o st desirable, c o n tin u e d reliance on a c o m b in a tio n of pollution a b a te m e n t m e asu re s should be s u p p o rte d . B ased on a realistic a p praisal of available technology, Exxon believes that, fo r existing tank ers, c ru d e w ashing to g e th e r w ith co n tin u e d im p ro v e m e n ts to LOT has the b est p o te n tia l for p ro d u c in g significant pollution a b a te m e n t m o re quickly a n d w ith less difficulty than w ould a segregated b allast retrofit p ro gram . a n d enforceab le long-term pollution a b a te m e n t m e a su re for c ru d e ta n k ers. V arious screening stud ies also concluded, how ever, that re tro fit ting segregated ballast on existing vessels would n ot be feasible since it w ould p ro d u c e a re d u c tio n of 15 to 20 p e rc en t in c ru d e ta n k e r availability, a result in co n siste n t w ith tonnage d e m a n d s in the early 1970’s. Since 1973, several m a jo r d ev elop m en ts change the p erspective in w hich segregated ballast for existing ta n k ers should be viewed: F irst, only tw o n a tio n s have ratified the 1973 Convention, causing c on cern a b o u t the p ro g ress of p o llu tio n a b a te m e n t w hich it is in te n d e d to provide. Second, the dev elo p m ent of a w o rld w id e ta n k e r su rp lu s m ean s th at a p o te n tia l re d u c tio n of 15 to 20 p ercen t in c ru d e ta n k e r availability n eed no t d e te r c o n sid e ra tio n of retrofitting. T h ird, im p ro v e m e n ts in the im p le m e n ta tio n of LOT have tak en place. F o u rth , c ru d e w ashing is em erging as a n effec tive pollu tion a b ate p iq n t m e a s u re for in erted c ru d e oil tan k ers. It is significant th a t the ad v an tag es of c ru d e w ashing a p p e a r to be virtually u n k n o w n to m ost g o v e rn m e n ts in IMCO, to en v iro n m e n ta l groups, a n d even to m any in the oil a n d shipping b usi ness. Most still believe segregated ballast to be the best long-term pollu tio n a b a te m e n t m easure. This i$ b o rn e out by the s tu d y s u b m itte d to IMCO in M arch 1976 by the g o v e rn m e n ts of Greece, Italy, a nd N orw ay titled, '.‘In tro d u c tio n of Segregated B allast in Existing T a n k e rs ”. This s tud y concludes th a t w hile c ru d e w ashing should be c o n sid e re d as a "very d esirab le s u p p le m e n t to a segregated ballast system ", p rim a ry e m p h asis sh ou ld be placed on segregated b allast retrofit. As n o ted in the three-nation study, b ro a d a p plication of retro fittin g certain ly w o uld a b so rb c o n sid e ra b le c ru d e ta n k e r tonnage, h a ste n in g a r e tu r n to a b a lan c e d ta n k e r m a rk e t. H ow ever, fro m a stric tly e n v iro n m e n ta l p oin t of view, u n d u e e m p h a s is on re tro fitting ignores th e po tential of b o th LOT im p ro v em e n ts a n d c ru d e w ashing to deal effectively w ith o p e ra tio n al pol lution fro m existing tank ers. Background The basic c on cep t of LOT has becom e well k now n since it w as first in tro d u ce d in the early 1960's by the oil in d ustry . A fter the initial breakin p eriod fo r this r o n r e n t f u r th e r m a jo r im In 1973, seg regated b a llast w as ack no w led ged by m any, including Exxon, to be an effective S. en W. - 44e jäargar Load-on-Top Progress 575 pro v e m e n ts to the basic system w ere not achieved until recently. W ork in p re p a ra tio n for the 1973 C onference b ro u g h t about a re e x a m in a tion of LOT to d e te rm in e its full po ten tial, a n d to identify how it should be p ra c tic e d a n d m o n i tored. As a result of th ese efforts, definite im p ro vem en ts have been m ade to LOT: • S hip b o ard ex am in atio n of o p e ra tio n s u n d e r a wide range of c irc u m sta n c e s has clearly show n that, if LOT is c o n d u cte d in a c c o rd a n c e w ith the specific guidelines p re p a re d in 1973 by OCIMF/ ICS*, oil discharg es will be k e p t w ith in the s ta n d a rd s p re scrib ed by the 1973 C onvention. F u rth er, it has been show n th a t w ith only m in o r modifications to these tech niqu es, the basic concept can be applied successfully to all p r o d uct ta n k ers as well as c ru d e oil ta n k ers. • Significant p ro gress has been achieved in m on itorin g LOT re s u lts a t m an y m a jo r c ru d e oil loading term inals, utilizing p ro c e d u re s d e scrib ed in the 1974 OCIMF/ICS** guide. Data show a close c o rre la tio n b e tw ee n the a m o u n ts of re ta in ed oil slops a n d LOT p e rfo rm an c e. Re sults over a perio d of lim e in d icate the re c o rd has im pro ved steadily in the p a st th re e years, as show n by Figure 1 below: Segregated B allast Retrofit The seg regated ballast design co ncept involves using a sufficient a m o u n t of a ta n k e r 's capacity exclusively fo r ballast (i.e., seg reg ated b a lla st) so th a t the ta n k e r need n o t use any cargo ta n k age for b allast u n d e r m o st w e a th e r conditions. By c o m p a riso n w ith con ventio nal c ru d e oil ta n k ers, this involves a re d u c tio n of cargo ta n k age for a given size ship. The p rin c ip a l e n v iro n m en ta l benefit of seg reg ated b a lla st is the re d u c tio n of o p e ra tio n a l oily discharges re s u lt ing fro m e lim in atio n of d irty b a lla st and a re d u c tio n in tan k w ashing. F u r th e r m o re , these chang es in basic o p e ra tio n s greatly sim plify m o n ito rin g a t sea. In the case of new ta n k e rs, the segregated b a lla st co n ce p t w o u ld generally re su lt in a re d u c tio n of cargo cap acity on the o rd e r of 10 to 15 p ercent. In the case of retrofittin g , som e existing ves sels readily lend them selves to conversion, b u t for o th e rs, the lost cap acity m ig h t be g re a te r th a n fo r vessels originally designed fo r segre g ated ballast. R etro fittin g seg reg ated ballast m u s t tak e into c o n sid e ra tio n : the a m o u n t a nd p o sitio n of the ta n k s to m eet trim /s tr e s s /d ra ft re s tric tio n s ; possib le new p a rtia l b u lk heads, la d d ers, etc. to sub div ide very large ta n k s into p a rtly n ew b a lla st ta n k s a n d sm a lle r cargo ta n k s; chang es to pipin g a n d valve sy ste m s to s e p a ra te new b allast ta n k s fro m the c arg o sys tem ; a n d c o rro s io n p ro te c tio n of new ballast ta n k s by coating, a n o d es o r o th e r m e asu re s. Crude W ashing • Since the 1973 IMCO C onference, a n d p e r h aps largely as a re su lt of the im p e tu s supplied by the C onvention, de v elo p m en t of s h ip b o a rd oil-in-water m o n ito rs h as p ro g re s se d s u b s ta n tially. The goal of a com pletely reliable, a cc u rate a n d a u to m a tic m o n ito r a n d re c o rd e r for oils of all types is still a long w ay fro m achieve m ent. H ow ever, m o n ito rs of sufficient accuracy to provide d ire c t a ssistan c e to s h ip s ’ crew s are now a reality, and, if they pro ve reliable, can be expected to fu r th e r im p ro v e LOT results. •"Clean Seas Guide lor Oil Tankers", published by the Oil Com panies International Marine Forum (OCIMF) and the International Chamber of Shipping (ICS) • • " M o n i t o r i n g o f L o a d -o n - T o p " . 576 W ate rle ss w ash ing of c argo ta n k s u sin g v a ri o us h y d ro c a rb o n s as th e w ash in g m e d iu m has been u n d e r intensive s tu d y since b e fo re the 1973 C onference. At th a t tim e it w as still in th e de v e lo pm en tal stage a nd th u s w as not a m o n g the p o llu tio n a b a te m e n t m e a s u re s c o n sid e re d by the 1973 C onference. C ru de w ash in g uses a p o r tion of a ta n k e r's c ru d e cargo to w a sh selected ta n k s d u rin g cargo discharge. E x x o n ’s e x p eri ence, b a se d on b o th te stin g a n d re c e n t ro u tin e use on increasing n u m b e rs of vessels sho w s th at: • the mixing of oil a n d w a te r d u rin g th e ta n k w ashin g p ro c e d u re is greatly red uced a n d has the p o te n tia l to be elim inated; • d u e to the solvent action of the c ru d e oil, sludge build-up a nd eventual m a n u al disposal can be practically elim in ated ; • solvent action also s u b sta n tia lly red u ces the a m o u n t of clingage on ta n k walls; • the p ro c e d u re can be readily m o n ito re d by shore-based p erso nn el since it is c a rrie d out d u rin g d isch arg e in po rt. In a d d itio n to these p o llu tion a b a te m e n t fea tures, c ru d e w ash in g p ro m ise s s u b s ta n tia l eco nom ic c re d its w hich p ro v id e incentives for its v oluntary ado ption . These include: oil recovery, m ore efficient d isch arge lo r ta n k ers a n d th e re fore in creased carry ing capacity, a re d u c tio n in the cost of ta n k cleaning, avoidance of m a n u al dem ucking, a nd redu ctio n of ship yard in cid en ts resulting from the ignition of sludge resid ues in cargo ta n k s d u rin g vessel repairs. Most of the h a rd w a re used for c ru d e w ashing —fixed tank w ashing m achines a nd in e rt gas system s—is already ab o ard m any of the larg er c rud e tan kers. In su ch cases, a small a m o u n t of add itio nal e q u ip m e n t can be fitted at m in im u m cost. Although it is not presently ro u tin e p ra c tice, it is possible to c ru d e w ash safely on ves sels w ith o u t inert gas system s by m ain ta in in g and m o n ito rin g an a tm o s p h e re that is “ too ric h ” in h y d ro c a rb o n c o n te n t to s u p p o rt c o m b u stio n in cargo tanks. In fo rm a l surveys indicate th a t a significant n u m b e r of ta n k e r o p e ra to rs, including in d ep en dent ow n ers, have begun to c ru d e w ash on a ro utin e basis, a nd the m a jo rity of in e rte d VLCC’s in service today easily could be modified to be c apable of c ru d e w ashing. Exxon has m ad e plans to e q uip all of its VLCC’s for c ru d e w a sh ing by the e n d of 1977 Since c ru d e w ashing is usually c a rrie d o u t d urin g d isch arge in po rt, supervision of the p r o ced u re is facilitated. It should be possible to de velop e q u ip m e n t a n d certification p ro c e d u re s so th at shore-based p erso nn el can verify the effectiveness of the c ru d e w ashing o p e ra tio n . This a ss u ra n c e of the cleanliness of ta n k s b efore ballastin g w ould provide a positive in d icatio n that su b se q u e n t discharges will m eet ap p licab le s tan d a rd s. Expected R esults of Major Alternatives Figure 2 gives e stim a te s of the effectiveness of the various possible co n tro l m e a s u re s a s s u m ing each is app lied on a w orld fleet basis. Annual figures fo r tons of oil disch a rg e d a re given for a fleet of 1,300 ta n k e rs in excess of 70,000 dw t, moving roughly 1.6 billion tons of c ru d e oil p e r year. The co lum n labeled "o il” refers to the oil co n ten t of oily ballast a n d ta n k w ash w a te r e s ti m a te d to be d isch a rg e d at sea. "S lu d g e ” refers to the oil c o n ten t of solid sed im en ts depo sited on the b o tto m of cargo ta n k s in c ru d e service w hich p o ten tially is discharged at sea. W ith no pollution co n tro l m e asu re s, a n d a s sum ing oily slops of ro ughly 0.4 p e rc e n t of d e a d weight disch a rg e d e ach voyage, the total oil d is charges w ould be a b o u t 6.5 m illion tons p e r year which, w ith sludge, w ould total 6.7 million tons. W ith LOT a p p lied to roughly 80 p e rc e n t of the w o rld fleet, a n d 20 p e rc e n t using n o co n tro l, the figures a re re d u c ed by six-fold to b e tw ee n 1 m illion a n d 1.2 million tons p e r year. This level of d isch arg e is the one generally cited by vario us studies, such as the 1975 N ational Academy of Sciences re p o rt, " P e tro le u m in the M arine EnS. en W. - 44e jaargan; Figure 2 E S T I M A T E D ANNUAL DI SCHA RGES TO TH E S EA FOR CRUDE T A N K E R S THOUSANDS OF TONS CONTROL M EA SU RE OIL SLUDGE TOTAL • Conventional Tanker With 200 6,700 —No Control 6,500 —80% Effective LOT 1,000 200 1,200 • Crude Wash With Rinse 50 5 55 • Potential for Crude Wash NIL NIL NIL • Segregated Ballast 50 200 250 • Segregated Ballast NIL NIL NIL & Crude Wash O TH ER SOURCES OF T A N K E R POLLUTION (For Reference) _ _ • Accidents at Sea • Spills at Terminals 200 50 v iro n m e n t” , a n d it is re g a rd e d as a m o st p r o b able case for p re se n t op eratio ns. C rude w ashing, w ith a w a te r rinse p r io r to clean ballastin g of cargo tanks, is the technique generally being used in p re se n t c ru d e w ashing p ractice. Not only a re oil d isch arges fro m tan k w ash ing re d u c ed twenty-fold, b u t pollution from sludge d isch arg e is also n early elim inated. The next line show s the p o te n tia l for techni cal advances in c ru d e w ashing in a n u m b e r of years: v irtual elim in a tio n of oily discharges. W ith o p tim u m p ositioning a n d use of w ashing m achines, a n d im proved d rain in g of ta n k s a n d cargo lines, rou tin e w a te r w ashing and rinsing in c ru d e ta n k s eventually m ay no longer be re quired. R esearch is u n d e rw ay to identify the steps needed to reach this potential. S egregated ballast retro fit cou ld be expected to reduce oily d isch arges to 50,000 tons p e r year resulting from non-ballast tank w ashings a nd flushings. How ever, segregated b allast alone is not capable of red u c in g the oil in p o ten tial sludge discharges of 200,000 tons p e r year fo u nd w ith conventional w a te r w ash practices. The c o m b in a tio n o f segregated b a lla st a n d c ru d e w ashing can offer little fu r th e r im p ro v e m ent on the p e rfo rm a n c e w hich c ru d e w ashing alone is poten tially capable of achieving. Cost/Benefit of Pollution Abatem ent Alternatives In a d d itio n to e stim atin g the expected b en e fits show n in Figure 2, it is generally helpful to c o n sid e r the relative costs of the alte rn ativ es in relation to these expected benefits. The cost/ benefit a p p ro a c h helps to identify th ose steps w hich will p ro d u c e tangible im p ro v e m e n ts fo r a given level of e x p en d itu re, as c o n tra s te d to those w h e re little f u r th e r im p ro v em e n t m ay be 577 expected d esp ite significant a d d itio n a l cost. A cost/benefit c o m p ariso n for variou s po llu tio n a b a te m e n t alte rn ativ es is sh ow n in Figure 3: very high in re la tio n to oil d isch a rg e re d u c tio n s since seg reg a te d b a lla st c a n n o t p ro v id e a d d i tion al benefits. Additional Considerations Figure 3 CO ST /B EN E FI T COMPARISON A) Crude Wash B) Retrofit SBT C) SBT & Crude Wash D) AC vs. A $ Billion .35 4.00 4.35 Millions of Tons Saved 1.145-1.20 0.95 1.145-1.20 t/ T o n Saved 310-290 4,210 3,800-3,620 4.00 Nil Infinite ( B a s e d on a fleet of 1300 t a n k e r s o v e r 70,000 d w t , a v e r a g in g 165,000 d w t e a c h , w i t h a n a g g r e g a te d w t o f a b o u t 210 m il l io n d w t . ) F o r VLCC’s a lre a d y e q u ip p e d w ith in e rt gas a n d som e fixed w ash in g m a ch in es, c ap ital o u t lays fo r c ru d e w ash ing average ro ughly $250,000 p e r ship. On a w o rld fleet so fitted, this w o u ld re q u ire a to tal c a p ita l o u tla y of ro ug h ly $.35 bil lion. Actually, th e figure will be h ig h er if applied bro ad ly to ships w ith o u t in e rt gas system s o r fixed w ash in g m achines. Recalling the econom ic benefits p revio usly c ite d fo r c ru d e w ashing, it is exp ec te d th a t m a n y in sta llatio n s will c o n tin u e to be ju stified on a n econ om ic basis. In the e s tim a te s of m illion s of ton s of oil saved annually, a range of values is sh o w n in lines A a n d C since it is n o t p o ssib le to p re d ic t the degree to w h ich c ru d e w a sh in g will achieve the full p o te n tia l in d ic a te d in Figu re 2. Even in th e co n serv ativ e case of c ru d e w ash w ith rinse, th e e s tim a te d a n n u a l fleet re d u c tio n in oil disch a rg e s is only 55,000 tons s h o rt of a m a x im u m p o ssible re d u c tio n of 1.2 m illion tons e s tim a te d fo r the m o s t p ro b a b le case of 80 p e r cen t LOT a n d 20 p e rc e n t n o co n tro l. The c ap ital co st is $310 fo r e a c h a n n u a l to n of oil n o t d is c h a rg e d in to the sea. I t is e s tim a te d th a t the d ire c t co st of y a rd c o n versio ns f o r seg reg a te d b allast retro fit w o u ld total a p p ro x im a te ly $1 to $1.5 billion fo r in d u s try. In a d d itio n , a lth o u g h the c u r r e n t s u rp lu s is large eno u g h to a b s o r b the re d u c tio n in c a p a c ity, som e re p la c e m e n t ton nage will b e re q u ire d in th e fu tu re , a d d in g a c o st eq u ivalent to $3 bil lion fo r in d u s try . T herefore, w ith re tro fitte d seg reg a te d b allast alone, a n d w ith e s tim a te d fleet co sts of $4 billion, th e re is a n e s tim a te d saving of 950,000 to n s of oil annually, o r roughly $4,210 p e r a n n u a l to n of oil saved—a co st o ver 13 tim es th a t fo r c ru d e w ashing. A ta n k e r e q u ip p e d w ith seg reg a te d b a lla st ta n k s a n d fo r c ru d e w a sh in g also achieves m a x im u m oil d isch a rg e r e d u c tio n , b u t a t a n effective co st w h ic h is 12 tim es m o re th a n fo r c ru d e w a s h ing alone. The a d d itio n a l co st of seg reg a te d b a l la st o n a sh ip a lre a d y using c ru d e w a sh in g is 578 C o n sid e ra tio n of these a lte rn a tiv e s is n o t c o m p lete w ith o u t exam in in g p o ssib le o th e r co n se q u e n ce s fro m b ro a d a d o p tio n o f any of these alte rn ativ es. In the case of LOT, we a re n o t able to identify a d d itio n a l effects. In th e case of c ru d e w ashing, the q u e stion u sually ra ised is w h e th e r o r n o t th e p ro c e d u re is safe. Exxon believes c ru d e w ash in g should re p re s e n t an im p ro v e m e n t o v er w a te r w ashing since th e re can be closer su perv ision in p o rt by sh o re personnel. C onsidering b ro a d a p p lic a tio n of segregated ballast retrofit, a n u m b e r of co n seq u en ces can be identified: Despite the fact th at retro fittin g m ight p r o duce certain o p e ra tin g efficiencies resu ltin g from re d u c ed draf ts, as suggested by the three-nation s tud y lo r IMCO, a d d itio n a l ships will be needed to c a rry a given a m o u n t of oil. In all likelihood, the effect, if any, on a ccid en tal pollution w ould be som e in crease based on in creased traffic c o n gestion. By Exxon estim ate s, fuel c o n su m p tio n fo r the in d u s try c ru d e ta n k e r fleet w o uld be in c re ase d roughly seven m illion tons p e r year. This w ould be a w aste of energy eq u iv alen t to 140,000 b a r rels a day, w hich a m o u n ts to a financial outlay of roughly $750 m illion p e r y ear at 1980 esti m a te d costs. Finally, w ith re g a rd to re c ep tio n facilities, Exxon agrees w ith the conclusions of an OCIMF study*** a n d the three-nation stu d y th at segre g ated ballast w ould directio nally redu ce re c ep tion facility re q u ire m e n ts. H ow ever, we also believe th a t b ro a d ap p lic atio n of c ru d e w ashin g w o u ld p ro d u c e a sim ila r a n d p e rh a p s larg er re d u c tio n in d e m a n d for recep tio n facilities b e c ause of its high efficiency in redu cin g sludge d isp o sa l re q u ire m e n ts. Accordingly, this facto r, w hich is basically an a d v an ta g e fro m e ith e r of th e se a lte rn ativ es, need not be c o n sid e re d in a ssessin g the relative m e rits of seg regated b a l last re tro fittin g a n d c ru d e w ashing. Sum m ary LOT h a s b e en im p ro v e d con sid e ra b ly in re c e n t years d u e to the new te ch n iq u es developed fo r m o n ito rin g a n d ren ew ed e m p h a s is on p r o p e r p ro c e d u re s . Until su ch time, how ever, as a totally reliab le a u to m a tic m o n ito r is developed, it is p ro b a b ly not c ap ab le of achieving th e level of ***" P ro p o s a l to Apply t h e S e g r e g a t e d B a lla s t P r o v i s i o n s of t h e C o n v e n ti o n fo r th e P r e v e n tio n o f P o llu tio n f r o m S h i p s , 1973Annex I, R e g u la tio n 13 t o E x is ti n g V e s s e l s " , s u b m i t t e d t o t h e IMCO M E PC. O c t o b e r 1975. redu ctio n in pollution offered by o th e r m easu res. R etrofitting segregated ballast has a distin c t potential for a large red u ctio n , th ough not e lim ination, of o p e ra tio n al discharges. Direct c o n version costs of a segregated ballast retro fit p ro g ram w ould im pose initially on in d u s try and eventually on c o n su m e rs a capital cost of roughly $1 to $1.5 billion. Tonnage re q u ire d in the fu tu re to replace the cap acity lost in a r e tr o fit p ro g ra m could a dd the eq uiv alen t of an a d d i tional $3 billion to the co st of a retro fit p ro g ram . F u rth e r, retro fittin g will cause a d d ition al energy c o n su m p tio n , a n d it m ight possibly cause an in crease in a ccid en tal pollution. F o r these reasons, this m e a s u re will a lm o st certainly not be a d o p te d voluntarily, so th a t if the overall e n v iro nm en tal benefits of segregated b a lla st are to be achieved in existing ta n k ers, it will re q u ire gov ernm ental actio n th ro u g h IMCO. Since 1973, c ru d e w ashing has em erged from the d ev elo p m en tal stage to a cc e p ted p ra c tice and a p p e a rs to Exxon to offer the g re a test p o te n tial fo r early a p p lication of a m e a su re w hich w ould s u b sta n tia lly red u ce o p e ra tio n a l dis ch arges fro m c ru d e ta n k ers. B ecause of its oil recovery benefits a n d the speed a n d ease of a d a p ta tio n in existing tonnage, it is alread y being vo lu ntarily im p le m e n te d by increasing n u m b e rs of sh ipo w ners. Faced w ith these c irc u m stan c es, Exxon firmly believes th a t it w ould be u n fo r tu n a te for action to be tak en th ro u g h IMCO to now m a n d a te the retro fittin g of segregated b allast for c ru d e ta n k e rs over 70,000 dw t. Despite the ackn o w led ged e n v iro n m e n ta l benefits of such a step, we feel the in te n t of t h e , 1973 C onvention w ould be b e t te r served by m o re w id e sp rea d v o lu n ta ry imp e m e n ta tio n of c ru d e w ashin g in c o n ju n c tio n w ith c o n tin u e d im p ro v em e n ts to LOT. F u rth e r, Exxon believes in d u stry a n d g o v e rn m e n ts sh ou ld give first p rio rity to bringing the 1973 C onven tion in to force so th a t its p o ten tial for c o n tro l ling all ship-generated pollu tio n m ay be achieved a t the earliest possible date. MacGregor to supply world’s largest ramps to Nedlloyd N edlloyd’s recent contract for two 20,000 dwt Ro-Ro vessels to be built by RijnSchelde-Verolme has resulted in an order for M acGregor to supply a range of equipment including the w orld’s largest Ro-Ro ramps. The two 4,500 linear metre vessels are intended for the Dutch ow ner’s US A tlan tic Coast/M id East service and should be delivered in July and Novem ber 1978. M acGregor Com arain Holland BV is to supply for each o f these ships: A 49.6 m long quarter ram p with a mini m um /m axim um width o f 12/25m. S. en W. - 44e jaarg . A stern door m easuring 25 m wide and 7 m high. A weatherdeck casing door 9. lm wide by 4.4m high. Tw o gastight doors, one 9.1m wide by 6.35m high and the other 9. Ini wide by 4.4m high. All o f the doors are hydraulically operated and locked The quarter ram p, being 12m wide at the narrowest point, is able to accommodate a two-way traffic flow subject to a maxi mum load on the ramp of 400 tons and a maximum wheel load o f 14.5 tons M afi roll trailers and 65-ton forklift trucks in convoy are also possible, subject to there being a minimum distance of 15m be tween centres o f gravity and a maximum axle load o f 65 tons. The ramp is in three sections. The ship board part is 27.4m in length and the car riage width is 25m at the ship tapering to 12m. The centre section is 16m in length and the shore one 6.2m . The ship will be able to work cargo when berthed either stem -to or starboard-side-to the quay provided this is between 1.9m and 6 .5 m a b ove w ater le v e l. 579 A W NEDERLANDSE VERENIGING VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED (Netherlands Society of Marine Technologists) Voorstel voor lezingen, excursies enz. seizoen 1977/1978 De voortstuw ingsinstallaties van de G .W . en standaardfregatten van de koninklijke M arine; van ontw erpfilosofie tot uitvoering* door P. van Staalduinen, C. Eng. F. I. Mar. E. en ir. J. B. Kerpestein (Kon. Mij. 'D e S chelde’) 22 sep. '11 (do) Rotterdam 23 sep. '11 (vr) A m sterdam De vervoersproblem atiek na de opening van het Rijn-M ain-D onaukanaal door Jac. de Jong, H oofdredacteur van Dagblad Scheepvaart 29 sep. '11 (do) G roningen Sulzer-m otoren** door J. A. Sm it, G ebr. Sulzer A G , W interthur 20 okt. '11 (do) Rotterdam 21 okt. '11 (vr) A m sterdam Propeller shaft bearings and sterntube seals** door D ipl.-Ing. G. M ew es, Howaldtsw erke-D eutsche W erft 15 dec. '11 (do) Rotterdam 16 dec. '11 (vr) Amsterdam 22 dec. '11 (do) G roningen?? Nog geen lezing beschikbaar. V oorstellen worden gaarne tegem oet gezien. lands M aritiem Instituut 2 mrt. ’78 (do) Rotterdam N ieu w jaarsrecep ties 3 jan. ’78 (di) Rotterdam (Hoofdbestuur) 5 jan. ’78 (do) G roningen (Afd. bestuur) R o/ro schepen** spreker(s) nader op te geven 20 apr. ’78 Rotterdam 21 apr. ’78 A m sterdam 27 apr. ’78 Groningen Een ergonom ische studie van een brug ontwerp** door ir. H. Schuffel van het Instituut voor Z intuigfysiologie/TN O 26 jan . ’78 (do) Rotterdam 27 jan . ’78 (vr) Amsterdam 31 jan. ’78 (di) Groningen IM CO -zaken d o o rM . A. M oereels, H oofdinspecteur bij de Scheepvaart Inspectie 27 okt. '11 (do) G roningen O nderhoudsbew aking in de m achine kamer** D agbijeenkom st op dinsdag 16 februari '78 te Delft Excursie naar de Bolnes m otorenfabriek te K rim pen a .d . Lek 2 nov. '11 (wo) V ertrek van Rotterdam M ak-m otoren door Dr. Lem cke 22 febr. ’78 (wo) Rotterdam 23 febr. ’78 (do) Groningen 24 febr. '11 (vr) Amsterdam Neddrill boorschepen** spreker nader op te geven 17 n o v .’ '11 (do) Rotterdam 18 nov. '11 (vr) Am sterdam 22 nov. '11 (di) G roningen O ntw ikkeling van de navigatie in de scheepvaart door de heer A. W epster van het Neder- Cavitatie spreker(s) nader op te geven** 16 mrt. ’78 (do) ’s-G ravenhage (voor afd. Rotterdam ) 17 mrt. ’78 (vr) Amsterdam 23 mrt. ’78 (dó) Groningen Excursie naar K LM -helikopters te Schiphol-oost mei 1978, vertrek van Rotterdam en Am sterdam N .B Het program m a is voorlopig. W ijzigin gen en aanvullingen kunnen nog wor den verw acht. * Lezing in sam enw erking met de Netherlands Branch o f the Institute of M arine Engineers en de Sectie Scheepstechniek van het Koninklijk In stituut van Ingenieurs. ** Lezingen in sam enw erking met de Sectie Scheepstechniek van het K onink lijk Instituut van Ingenieurs. VER EN IG IN G S N IE U W S BEZOEK ONZE SOCIËTEIT! Waarom wordt 'd e Vereniging van Tech nici op Scheepvaartgebied’ door bijna ie dereen 'Technische C lub’ genoem d? O m dat we behoefte hebben de technische vereniging ook als club te zien; de tech niek als middel, gezelligheid als doel! Daarom : Bezoek onze sociëteit! Adres: Sociëteit N SU '70, W estplein 9, Rotterdam . O peningstijden: D insdags van 12.30 tot 2 4 .0 0 uur donderdags en vrijdags van 12.30 tot 18.00 uur Inlichtingen: D e heren D . M eenks en L. van R eeven, onze enthousiaste clubcomm issieleden, zijn graag bereid, alle ge wenste inlichtingen te verstrekken. Clubnieuws Om het clubbezoek te stim uleren heeft de clubcom m issie gem eend de gebruikelijke attracties rond Sint N icolaas en Kerstm is uit te breiden m et een Bingo-Avond. Deze Bingo-Avond kan gezien worden als opening van het komende winterseizoen en zal gehouden worden op D INSD AG 20 SEPTEM BER a .s., aanvang 19.30 uur. Wij vertrouwen dat vele leden aan deze avond zullen deelnemen en d a t dit mag leiden tot een veelvuldig clubbezoek. Gaarne Uw opgave tot deelnam e vóór 17 septem ber aan het algem een secretariaat, tel. 010 - 36 54 17. Personalia rius Rederij in Hamburg. Een voorwaarde voor de opdracht aan K vaem er was o.a. L. van Reeven Sr. t dat de luikenfabricage onder K vaem er’s Op 5 augustus 1977 overleed op de leeftijd toezicht bij de w erf in Korea zou plaats van 87 jaar de heer L. van Reeven Sr., vinden. oud-hoofdinspecteur Technische Dienst De waarde van deze opdracht, meer dan 6 Van Nievelt, Goudriaan & Co. B.V. te milj. D M ., is nog door een grotere order Rotterdam . overtroffen nl. die welke Kvaerner on De heer Van Reeven was 26 jaar lid van de langs in Singapore kon boeken. Nederlandse Vereniging van Technici op Het betreft de serie van 1599 GRT semiScheepvaartgebied. container schepen die, zoals reeds eerder gem eld, begin dit jaar door verscheidene Afscheid G . J. de Jong Duitse reders bij de Singapore ShipbuilOp donderdag 11 augustus 1977 heeft de ding Eng. werden besteld. heer G. J. de Jong, Senior Ship Surveyor Kvaerner heeft gezorgd voor een be in verband met zijn pensionering zijn car trouwbare onderleverancier voor de fabri rière bij Lloyd’s Register of Shipping in cage van de luiken in Singapore. Deze Nederland beëindigd. gang van zaken ondervond ter plaatse Een afscheidsreceptie wordt hem aange grote publiciteit aangezien de regering van boden door zijn collega’s op donderdag 8 deze eilandstaat grote waard hecht aan een september a.s. in de Sociëteit N SU’70, nauwe samenwerking met Duitse firma’s W estplein 9 (zij-ingang) te Rotterdam van op het gebied van know-how. 16.30 - 18.00 uur. Tegelijkertijd verkreeg de Duitse Kvaernerdochter de opdracht tot uitvoering van W. Everts de luiken voor drie 8.400 deadweight De heer W. Everts heeft zijn functie als nieuwbouw vrachtschepen, bij de Ko directeur van AGAM Motoren Rotterdam reaanse Hyundai w erf voor duitse reke ning besteld. Hoofddek/tussendekluiken B.V. neergelegd wegens het bereiken van van deze schepen vertegenwoordigen een de 65-jarige leeftijd. Hij zal op 9 septem ber a.s. van 16.00 tot waarde van 4 miljoen D.M . 18.00 uur afscheid nemen van zijn relaties Uit deze opdrachten blijkt de sterke trend naar het schip met grote luiken, dat van op een receptie in het hoofdkantoor van zelfsprekend zowel voor de containervaart AGAM B.V. aan de Reactorweg 25 te Utrecht. als ook gelijkertijd voor stukgoed en massagoedvaart zeer geschikt is. Nieuwe opdrachten Derhalve moeten de luikenfabrikanten systemen toepassen die weinig ruimte bij Successen voor Kvaerner het openen en stuwen innemen. De oplos Het plaatsen van orders in het buitenland singen hiervoor is het vouwluik- gezien de door Duitse reders heeft de scheepsbouwlengte der luiken, veelal in meervoudige toeleverings-industrie voor nieuwe pro uitvoering en natuurlijk met hydraulische blemen geplaatst. Om de aansluiting niet bediening en bekrachtiging. Kvaerner te verliezen, moet zij de reders naar die heeft hier met z ’n Krokodil-systeem pio markten volgen die de scheepsbouw tot niersarbeid verricht. Het is opmerkelijk zich trekken. dat alle 19 schepen in Korea en Singapore Omschakeling op export is voor de ’zwaar en 12 van de 27 voor Duitse reders in goed industrie’ niet eenvoudig gezien het Japan bestelde schepen met het Krokodil probleem van de aardrijkskundige ligging systeem van K vaem er zijn uitgerust. van hun aktiviteiten. Het karakteristieke van dit systeem zijn de Zo kunnen bijv. systeem-luiken moeilijk hydraulische armen die de luiken aan economisch over grote afstanden getrans weerszijden met hun krokodilachtige snui porteerd worden. Daarom is Kvaerner ten beetpakken en in de bergplaats weg Brug Duitsland v.w .b. in Nederland ver kantelen. tegenwoordigd door Van Uden Marine & Engineering Consultants B.V. te Rotter Verkochte schepen dam, de know-how export een nieuwe weg ingeslagen. ’Mirach N ’ Via bemiddeling van Supervision Ship De in Bremen gevestigde dochtermij. van het Noorse concern A .S . Kvaem er Brug is ping & Trading Company te Rotterdam, er in het begin van dit jaar in geslaagd de zijn onderstaande schepen verkocht: levering te verkrijgen van de luiken voor 6 Het Griekse motorkustvaartuig M irach N, bij de Donghae W erf in Korea in opdracht verkocht aan kopers in Miami, die het gegeven schepen bestemd voor de Aqua- schip onder Panamese vlan zullen hmnS. en W. - 44e jaargang gen, open-shelterdecker van ca. 800 tons d w ., gebouwd door Van Duyvendijk’s Scheepswerf te Kinderdijk in 1952, uitge rust met een 1.100 pk W erkspoorhoofdmotor. De overdracht heeft inmid dels te Piraeus plaatsgevonden en het schip is herdoopt in Silver Fox. 'Alert' Het m .s. Alert, toebehorend aan Beek Scheepvaartbedrijf te Groningen, ver kocht naar kopers in Liberia, 620 m tons dw ., gebouwd in 1963, single-deck-type, uitgerust met een 360 pk Brons hoofdmo tor. De overdracht heeft inmiddels plaatsge vonden en het schip is herdoopt in Lert. TECHNISCHE INFORM ATIE ’Energieloze’ persluchtdroger Met de introductie van ’energieloze' pers luchtdrogers draagt ook Delair (Droogtechniek en Luchtbehandeling B .V .) bij aan de trend naar energiebesparende maat regelen in het bedrijfsleven. De voor veel produktieprocessen noodzakelijke ontvochtiging van de perslucht vraagt name lijk een grote hoeveelheid energie, vooral als het om lage vochtigheidsgraden gaat. Het door Delair ontwikkelde droogsysteem op basis van adsorptie maakt gebruik van de in de kompressor vrijkomende warmte. Deze warmte wordt niet meer direct via de nakoeler van de kompressor afgevoerd, maar eerst gebruikt in de pers luchtdroger. Ook bij het bereiken van grote ontvochtiging van de perslucht heeft de droger geen nieuwe energie meer no dig. Van belang is eveneens dat in veel geval len bestaande installaties naar het ’ener gieloze’ systeem omgebouwd kunnen worden. Nadere inlichtingen: Delair Prinsenbeek N .B . tel. 01607 - 3751. ICI Offshore Op de tentoonstelling Offshore Europe ’77, die van 1 3 - 1 6 september a.s. in Aberdeen wordt gehouden, zal ICI Off shore een beeld geven van de reeks produkten en diensten die de Groep aan de Offshore olie- en gasindustrie kan leve ren. Op stand no. 16 zal o.a. aandacht worden geschonken aan drie onderwer pen; twee hiervan - corrosie- en erosiepreventie - zijn succesvolle methoden om enkele belangrijke problemen, waar de in dustrie mee te kampen heeft, het hoofd te bieden. Het derde heeft te maken met de ’mud logging en data acquisition’ service, opgebouwd van 581 efficiënte hulpverlening aan de industrie. De kunde van de Groep op laatstgenoemd gebied blijkt uit een afzonderlijke inzen ding - een geheel per computer bestuurde mud-logging unit van NEC Gas Analytic Service Intem atonal Ltd. Het corrosieprobleem kan worden opge lost hetzij door de constructie tegen de corrosie te bescherm en, hetzij door de on derdelen die het meest aan corrosie bloot staan te vervangen door corrosievaste ma terialen. Tentoongestelde voorbeelden van de eer ste benaderingswijze zijn verfsystemen die speciaal zijn ontworpen voor toepas sing op offshore-constructies, en geplatineerde niobium -anoden voor kathodische beschermingssystem en met opgedrukte spanning. De tweede benadering zal wor den gedemonstreerd aan de hand van cor rosievaste metalen - titaan, dat in toene mende mate wordt toegepast in w arm te wisselaars en koelers - en kopernikkellegeringen voor zeew ater - en brandblusleidingen en hydraulische sys temen. De problemen van zeebodem erosie ron dom de basis van constructies zullen wor den geïllustreerd aan de hand van een m o del van het ICI Scour Prevention System , een nieuwe ontw ikkeling waarmee reeds diverse installaties in de Noordzee worden beschermd. Platen warm tewisselaars De Duitse fabriek van industriële platen warmtewisselaars de fa. Eduard Ahlborn te H ildesheim , heeft onder de naam 'VARITH ERM ' een nieuwe serie platenwarm tewisselaars voor de scheepvaart in het leveringsprogram m a opgenom en. M et deze serie, de VAR1THERM 20, 405, 40, 805 en 80 kan in vijwel alle gevallen aan de gewenste capaciteiten voor diverse koelsystem en aan boord worden voldaan. De uit titanium vervaardigde warmteoverdracht-elem enten (platen) m aken de toestellen geschikt voor zowel de conventionele- als de geïntegreerde koel system en, zoals: - koelers voor cylinderkoelw ater - koelers voor zuigerkoelw ater - koelers voor smeerolie - koelers voor w arm te-terugw inning in het zoetw atercirculatie-systeem . De w arm tew isselaar is opgebouw d uit elem enten (platen) waarvan twee elem en ten, met dezelfde afm etingen en aanslui tingen, paarsgewijs een verschillend oppervlakte-profiel hebben. D oor de zeer goede w arm te-overdracht, welke door 582 deze speciale constructie wordt verkre gen, kan het aantal elementen zo klein mogelijk worden gehouden. Hierdoor wordt gelijktijdig een optimale econom ische aanpassing aan de capaciteit- en temperatuurwensen ten aan zien van de investerings- en bedrijfskosten verkregen. Een ander punt hierbij is dat de toestellen zeer eenvoudig zijn aan te passen aan ge wijzigde bedrijfsom standigheden, waarbij de capaciteit o f temperatuurverschillen door het wegnemen of toevoegen van een aantal elem enten kan worden geregeld. De elem enten zijn aangebracht in een frame van zeer solide constructie, dat zo danig is geconstrueerd, dat de demontage van de platen voor eventuele inspectie een eenvoudige zaak is. Verdere inlichtingen: Pijttersen B.V. Pampuskade 13, Sneek. tel. 0515018615. Onderwaterlasproeven in de Oostzee In het kader van hun onderzoek- en ont w ikkelingsprogram m a van ’offshore’technieken heeft het Duitse ’Gesellschaft für Kernenergieverwerfung in Schiffbau und Schiffart’ (G .K .S .S .) zich ten doel gesteld het onderwaterlassen te onderzoe ken en tevens nieuwe onderw aterlastechnieken te ontwikkelen. Dat een dergelijk onderzoek van groot belang is voor de off-shore-industrie, kan worden afgeleid uit het feit dat ook in Nederland en Enge land maar ook in de V erenigde Staten men zich met het m aken van ’verbindingen on der w ater’ bezighoudt. In dit verband zijn met behulp van het in de Oostzee liggende onderwaterlaboratorium ’H elgoland, een serie onderwaterlasproe ven uitgevoerd. De uitvoering vond plaats onder verantwoordelijkheid van het Ame rikaanse M assachusetts Institute o f Tech nology’ (M .I.T .), d iea l geruim e tijd op dit gebied werkzaam is. NIEUWSBERICHTEN O ECD council recom m endation sub-standard ships on The Council of the OECD had called on its 24 M em ber governm ents to take all possi ble action to confront the problem s raised by sub-standard ships. A recommendation to this effect was adopted by the Council today following a proposal from the OECD M aritime Tansport Committee. The Council noted ’the growing concern among m aritime and coastal states of the dangers which are posed in the fields of m aritim e safety and marine pollution by ships which do not meet internationally agreed standards’. And it recom m ended all O ECD countries to ’undertake all ne cessary measures to give full com pliance within their jurisdictions to the minimum standards and procedures’ laid down by the ILO (International Labour O rganisa tion) in its O ctober 1976 Convention on the manning o f ships and in the various IM CO (Intergovernm ental M aritime Con sultative Organisation) conventions con cerning ship design, m aintenance, safety and anti-pollution provisions. W hile a large num ber o f sub-standard ships may be found under flags o f conve nience, sub-standard sea-going vessels under all flags pose a treat to the marine environm ent. The Recom m endation re flects the will of M em ber countries to base their policies on the standards being esta blished by the ILO and IMCO and work jointly towards their enforcem ent in res pect of ships operating under their flags as well as ships entering their ports. Doel van de proeven was de normale scheepbouw staalsoorten (dikte 6 mm en 15 mm) met verschillende elektroden in zeewater te lassen, waarbij tevens de lasnaadvorm , de plaats van de lasnaad en de lasstroom gevarieerd werden. De aldus beproefde laselektroden verschilden van elkaar door een steeds andere chemische samenstelling van de kem en de mantel. Ook werd een door het M .I.T . ontw ik kelde lasm ethode waarbij door het afdek ken van de w arm tebeïnvloede zone met een pasta tot verm indering van het ’afschrikeffect’ wordt gestreefd, op zijn bruikbaarheid beproefd. Ondanks de ongunstige om geving en om standigheden bij het lassen (storm , sterke stroming en troebel water) werden toch nog 48 proefstukken op een diepte van 18 m eter gelast. Tijdens het lassen werden monsters van de vrijkomende gasbellen genom en met als doel deze later te analy seren. Bovendien werden van dichtbij TV -opnam en gem aakt van het lasproces, terwijl boven w ater de tijdens het lassen toegepaste lasstroom en lasspanning wer den vastgelegd. Met deze lasproeven is de G .K .S .S . weer een stap dichter bij het einddoel gekom en, namelijk de sam enstelling van het eisen pakket, waaraan onderwaterlaselektroden moeten voldoen en hoe ze moeten worden getest. Zo hangt onder andere de toepas baarheid van een bepaalde elektrode af van de mate waarin de mantel w ater op neemt. Daarnaast hebben de proeven geleid tot een verbeterde stroom toevoer en proefop- stelling. Verdere gegevens zullen be schikbaar zijn, zodra het metallurgisch onderzoek is afgerond. Uit: PT nr. 7 G E-gasturbines voor Duitse fregatten Na een uitgebreide evaluatie heeft het Duitse ministerie van defensie de General Electric LM 2500 scheepsgasturbine ge kozen voor de voortstuwing van de nieuwe F -122 klasse fregatten. De order omvat tw aalf turbines, twee voor elk van de zes nieuwe 3400 tons fregatten. Als gevolg van deze order zal General Electric een com pleet LM 2500 service centrum in W est-Duitsland vestigen. De LM 2500 scheepsgasturbine is thans door tien landen gekozen voor de voort stuwing van nieuwe marineschepen, waarmee dit m otortype m arktleider is op het gebied van gasturbine-aandrijving. Op het ogenblik is de LM 2500 in gebruik op zes Amerikaanse torpedobootjagers van de Spruance-klasse, en op de U.S. Navy/NATO PHM -draadvleugelboot. De kom ende jaren zullen nog 24 Spruance-klasse torpedobootjagers in dienst worden genom en. De lraanse m a rine heeft de LM 2500 eveneens geselec teerd voor haar versie van de Spruanceklasse schepen. Nog dit jaar komt de eer ste van een vloot Amerikaanse FFG ge leide wapenfregatten in de vaart, die ook worden aangedreven door de LM 2500. De marine van Australië heeft een bestel ling geplaatst v o oreen aantal schepen van deze klasse. Het eerste snelle Italiaanse fregat, de Lupo, is afgelopen jaar te water gelaten en heeft inmiddels een serie voortstuwingsproeven op volle zee succesvol afgesloten. Dit scheepstype wordt ge bouwd voor de zeemachten van Italië, Peru en Venezuela. Verdere orders voor de LM 2500 kwamen van de Deense marine voor nieuwe korvet ten van de KV-72 klasse, van Indonesië voor patrouilleboten en van SaoediArabië voor een nieuwe klasse kanon neerboten. In totaal gaat het om ruim 150 schepen van tien landen, waarvoor de LM 2500 is gese lecteerd. Het brandstofverbruik van de LM 2500 is ruim 25 procent lager dan van vergelijk bare motoren. De scheepsgasturbine is afgeleid van de CF 6 vliegtuigstraalm otor, die onderm eer wordt gebruikt in de DC-10, de A-300 Airbus en de Boeing 747. In de scheepsversie zijn de nieuwste inzichten op het gebied van turbine-ontwerp en turbinebouw verwerkt. Belangrijkste daarvan is de luchtkoeling van de turbineschepen. S. en W. - 44e jaargar Deze verlengt de levensduur van de motor twee- tot driemaal en doet het rendement met 30 procent toenemen ten opzichte van eerdere motortypen. De LM 2500 wordt op het ogenblik door de vliegtuigmotorenfabriek van General Electric in serie gebouwd. De motoren hebben tot nu toe in totaal meer dan 100.000 bedrijfsuren gemaakt. Rolls-Royce gas turbines for use in Ja pan's new destroyer and escort frigate Japanese Defence Agency has officially chosen Britain’s Rolls-Royce gas turbi nes, the Olympus TM3B and Tyne RM 1C as the main engines for its new destroyer and the Olympus for an escort frigate, Kawasaki Heavy Industries announced in Tokyo. The Japanese company has signed a tech nical licensing agreement with RollsRoyce to m anufacture and overhaul the engines. The agreem ent permits Kawasaki to m a nufacture the Rolls-Royce Olympus gas generator, as well as the Tyne RM 1C gas turbine module and its gas turbine unit. It also allows KHI to overhaul the engines. Kawasaki exchanged a technical licensing agreem ent with Rolls-Royce in 1971 to m anufacture the Olympus TM3B gas tur bine module and in the following year to overhaul the O lympus gas generator. Together with the recent agreement Ka wasaki is now ready to supply logistic support to the Japan Defence Agency on parts, m aintenance and repair services for the vessels on behalf o f Rolls-Royce. The destroyer with a planned displace ment o f 2,900 tons and the escort frigate, with a planned displacem ent of 1,200 tons, will becom e the first two gas turbinepowered combat vessels in Japan’s de fence history. The destroyer is a COGOG (combined gas turbine or gas turbine) type and uses tw o Tyne RM 1C, with an output of 5340 b .h .p . as a cruising engine and tw o O lym pus TM 3B , with an output of 28000 b .h .p . as a booster engine. The escort frigate is a CODOG (combined diesel or gas turbine) type and will use a diesel as a cruising engine and an Olym pus TM3B as a booster engine. The O lym pus gas generator and Tyne gas turbine unit portion of these engines (ex cluding the diesel) for the two combat vessels will be imported from RollsRoyce, but a full domestic production sys tem will be completed at KHI in the near future. The Rolls-Royce M arine O lympus gas turbine has been adapted from the Olym pus aero engine, the latest version of which powers the SST Concorde. The Tyne has also been developed from its aero counterpart which is used on the Vanguard. Both marine engines have ear ned excellent reputations throughout the navies and M aritime Defence Agencies of the world. The Olympus and Tyne engines will not only play a key roll in streamlining Ja pan's marine defence program m e, but will also provide a foundation for future deve lopment of industrial turbines. Kawasaki believes these engines will be used in various industrial and military sec tors, including natural gas transportation by compressed air, commercial use ves sels such as tankers and container carriers, power generation and large size high speed patrol boats to monitor the recent 200-nautical-m ile fishing limits. Authorized inspectors under asme code now available to abstech clients outside the United States ABS W orldwide Technical Services, Inc. (ABSTECH), a wholly owned subsidiary of the American Bureau of Shipping, has concluded a contract with the Hartford Steam Boiler Inspection and Insurance Company under which the Connecticutbased firm will provide Authorized In spectors, as required by the American So ciety of Mechanical Engineers (ASME) Boiler and Pressure Vessel Code, for AB STECH s clients outside the United States building boilers or pressure vessels requi ring the ’ASM E’ stamp. In the United States and Canada, these inspections have traditionally been con ducted by insurance companies authorized to write boiler and pressure vessel insu rance policies. Hartford Steam Boiler maintains an overseas network of authori zed inspectors which will be able to im mediately provide experienced and re liable service as well as offering a conti nuing commitment to dependability in service to A BSTECH ’s overseas clients. Hartford Steam Boiler has, for more than a century, pioneered in providing a standard o f excellence for its own industrial clients. During this same tim e, the American Bu reau of Shipping (ABS), a leading interna tional ship classification society, has de veloped high standards for the maritime industry. In establishing ABSTECH, ABS extended its expertise to industries outside the maritime field. Information regarding the availability of inspection services may be obtained by contacting any of the worldwide offices of ABSTECH, whose headquarters are at 45 Broad Street, New York. The Netherlands 583 Office for ABSTECH is located at: Glashaven 8b, Rotterdam -3001. Tel. (010) 125117. Delta platform down at Ekofisk Field A routine inspection of the Delta platform located in the recent headline making Ekofisk Field, resulted in shut down due to a shifted riser. The riser has drifted ap proximately 15 inches towards a horizon tal support and was actually touching the steel leg o f the platform . According to a spokesman for the Norwegian Petgoleum bdirectorate (NPD) repairs could take up to one month. Caused by tem perature changes and pres sures, the riser expanded and shifted posi tion on the seabed. The protective cement cap has partially fallen off and the riser must therefore be cut in order for a new section to be welded in place. Offshore activity peaks in North Sea North Sea oil activity is at an all time high, according to offshore experts with London brokers, Eggar Forrester. The index of activity is m easured by the num ber of mobile drilling platform s under contract. At the beginning o f July 1977 the figure stands at 65. This means that there are no platform s idle at this time. The expansion o f activity is ascribed part ly to Governm ent pressure to hasten the pace and the breadth o f field development. Nonetheless, continuing reluctance among British com panies to invest is noted. Good weather conditions in the spring and early sum m er have helped to speed up planned construction program m es. But the Ekofisk blow -out has now brought to the fore studies on the future need for plat form m aintenance/standby/firefighting. This need was highlighted in a report ’North Sea Oil and Gas Vessel Require ments 1977-1981’ published earlier this year by Terminal Operators. In conse quence, new designs are expected to emerge for multi-role vessels to fulfill these criteria. S .N .A .M .E . (nieuw adres) The Society o f Naval Architects and M a rine Engineers has moved its headquarters office to the North T ow er, Suit 1369, W orld Trade Center New York N .Y . 10048. Keeping shipyards, shipow ners afloat The Swedish G overnm ent has proposed a 13 billion kronor ($3.2 billion) package aimed at m aintaining production at the nation’s shipyards and financing the crea 584 tion of a single concern for the three statetio o f a single concern for the three stateowned yards. ’Support is being given to allow a decrease in shipbuilding capacity to be accomplished at a pace that is defen sible from a socio-econom ic view as well as proper from a longrange business view ’, said Industry M inister Nils Asling. About two thirds o f the total - almost 10 billion kr. - will be in the form o f credit guarantees and state loans to Swedish shipowners ordering ships at Swedish yards between July 1, 1977 and June 30, 1978, for delivery by mid-1980. Addition al credit guarantees will be granted ship yards building ships without having con tracts. (Shortly after this was announced, K o cku m s S h ip y a rd said it was building a second 133,000 cubic meter liquified nat ural gas tanker, without a contract. The first tanker o f this size, also without having a buyer, is under construction. These jobs will insure work for the yard through 1979). In the bill, the Government proposes that the three state-owned y ard s - G o ta v e r k e n , U ddevaU avarvet and K a rlskro n a va rvet — be merged under a single parent company. The state will appropriate about 800 m il lion kr. to increase the new com pany’s capitalization and liquidity. The bill also includes appropriating 45 million kr. to S a le n in ve st A B , a shipping concern, to pay for acquiring its 49% interest in G ota verken. (This will give the state 100% o f the com pany.) In connection with this sa le, Saleninvest ordered six refrigerator ships to be built at Gotaverken. In a related m ove, the Governm ent propo sed that loans totalling som e 500 million kr. would be made available to Swedish shipowners to help them maintain liqui dity during the current shipping recession. (Sweden now) Shipping depression In their latest report on the sale and pur chase sector Eggar Forrester suggest that growth in the first half of 1978 will tend to ease and domestic demand in Germany and Japan, two of the notably stronger nations econom ically, will fall far short of expectations and indeed below actual le vels of late 1977. OECD econom ists have underlined the fact that the wealth er members of the W estern industrial world seem to rely too much on exports. Japanese ship builders reported tonnage deliveries to end May were far outstrip ping new orders. Given time, this trend will ease the current heavy im balance of supply and dem and in shipping. The Japa nese authorities are reportedly studying ways o f facilitating the export o f ships. One bright spot in a gloom y situation is the almost universal realisation of the serious ness of the problems. The shipping industry may yet pull itself together and face the formidable challenge with the resilience and imagination that it has so often shown in the past. Corrosion detected on Bravo platform C orrosion, long considered a m ajor threat in North Sea operations, has been spotted during routine inspection on the Bravo platform which is still shut down follo wing the blow out this spring. The Phillips Company has detected corrosion on the inside at the ’elbow ’ where one of the three flowlines takes oil from the platform to the Ekofisk centre. According to a spokesm an for the N orw e gian Petroleum Directorate (N PD ), the corrosion will not cause any immediate dangers nor delays in starting-up produc tion on the Bravo platform . The actual amount of corrosion was not revealed. The Phillips Company says that their part of the workover should be completed some time next week but could not release any start-up day as vet, pending follow up inspections by the NPD. A Phillips spokesman said that the extent o f corrosion was not serious enough to have shut down production or be a threat should the platform have been in opera tion. How ever repairs on the corroded area will be made as part o f the workover on Bravo well 14 currently going on. Well 14 has been subject to repeated delays follozing the 22 April blow out. Phillips claims Bravo was ready for use 23 May but has since been put off repeatedly by further repair demands laid down by au thorities. Phillips is now carrying out further inspec tion o f the other two.flowlines to see whe ther corrosion has affected these. Zweedse koopvaardijvloot omvat thans 563 schepen Eind juni jl. omvatte de Zweedse koop vaardijvloot in totaal 563 schepen met een gezamenlijke inhoud van 7.281.000 bruto ton ofwel 12.334.000 ton d.w . Vergeleken m et een half ja ar geleden betekent dit een stijging van netto een schip en 273.000 bruto ton, aldus het Zweedse Centraal Bureau voor de Satistiek. S w e d is h -In te rn a tio n a l P re ss B u re au