schip en werf - SWZ Maritime
Transcription
schip en werf - SWZ Maritime
,N % O vernem ing van a rtik e le n enz. zonder to e ste m m in g van de u itge ve rs is ve r boden. Jaarabonnement (bij vooruitbetaling) 145,-, buiten Nederland 174,-, losse nummers f3,25 van oude jaargangen f 4,15 (alle prijzen incl. B.T.W.). \J7 UITGEVERS WVT - schip en werf 14-daags tijdschrift, gewijd aan Scheeps- en W erktuigbouw, Elektrotechniek, Scheepvaart en aanverwante vakken O RGAAN VAN: N E D E R L A N D S E V E R E N IG IN G VAN T E C H N IC I O P S C H E E P V A A R T G E B IE D - C E N TR A L E B O N D VAN S C H E E P S B O U W M E E S T E R S IN N E D E R L A N D - N A T IO N A A L IN S T ITU U T V O O R S C H E E P VAA RT EN SCHEEPSBOUW - NEDERLANDS S C H E E P S B O U W K U N D IG P R O E FS TA T IO N RED ACTIE: prof. ir. J.H. K rie te m e ije r (h o o fd re d a c te u r) en ir. J.N. Joustra. REDACTFE-ADRES: Postbus 2 5 1 2 3 , Burg. s'Jac o b p le in 10, R o tte rd a m -3 0 0 2 , Tel. 3 6 54 17 ROTTERDAM-3006 Tel. 76 25 66*, P ieter de H oochw eg 111, Telex 21403, P ostrekening 58458 Drieënveertigste jaargang - Mogen de nieuwe orders snel komen! Terwijl er in ons land in de tweede helft van maart nog altijd geen uitzicht was op de mate van steun die de rijksoverheid aan de getroffen maritieme bedrijfstakken wil verstrekken, is het buitenland druk bezig om zich daadwerkelijk op de moeilijke tijden voor te bereiden. Een aantal scheepsbouw enden heeft verregaande plannen ontworpen om de werven, die straks aan hun laatste bouwopdrachten toe zijn, nog geruime tijd gaande te houden door schepen in voorraad te laten bouwen. Dit m iddel, in de Angelsaksische landen ’stockpiling’ en in ons land soms ook speculatiebouw genoemd, beoogt het tegen gaan van werfsluitingen en massaal ont slag. Ook de talrijke toeleveringsindustrieën voor de scheepsbouw zouden er mee gebaat zijn. Omdat de scheepswerven nu eenmaal niet van de wind kunnen le ven, wil de overheid zich garant stellen voor de bouwkosten van deze schepen, waarvoor men later, hopelijk, nog kopers zal vinden. Het plan vindt in de ogen van vele reders duidelijk minder waardering. Een directielid van de P & O heeft gezegd, dat het absurd is om een markt, die nu al te lijden heeft van overtonnage, nog zwakker te maken door het aantal beschikbare schepen te vergroten. De overtonnage be treft, voor zover wij het kunnen overzien, op dit ogenblik echter alleen de grote tankvaart en geen enkele w erf zal wel zo onverstandig zijn om juist van dit soort schepen een voorraadje aan te leggen. Mocht de markt ooit weer omslaan dan kunnen de reders en charteraars in elk ge val nog ruimschoots vooruit met de splinternieuwe schepen die nu bij tiental len tegelijk over de gehele wereld zijn op gelegd. Men kan zich evenwel voorstellen, dat de speculatiebouw van types, welke tot dus ver nog vrij gangbaar zijn. toch nog een aanvaardbaar middel zou kunnen zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan multipurpose carriers en het grotere soort kust vaartuig. Met chemicaliëntankers en LNG/LPGcarriers is het al weer anders gesteld; in de eerste plaats zijn dit dure en hoogwaardige gespecialiseerde schepen, die men zo maar niet zonder een koper op de helling zet. In de tweede plaats komen er de laat ste tijd enige onrustbarende berichten bin nen over een zekere verzadigdheid van deze types. Hoe dit ook zij, scheepsbouwer Comelis Verolme denkt er kennelijk anders over. Medio maart stuurde hij een telexbericht naar de bladen waarin hij opnieuw zijn grote fiducie betuigde met het door hem ontworpen gasschip van 330.000 kubieke meter. Het ontwerp is nu door octrooien gedekt en dat is een van de redenen waarom Verolme besloten heeft de Nederhorst-dochter Cape Steel in Kaap stad over te nemen. Nog altijd koestert hij de mening, dat er zoveel behoefte aan dit soort reuzegastankers zal bestaan, dat men zowel in Zuid-Afrika als in Nederland aan de slag kan gaan. Als de besprekingen met Rijn-Schelde-Verolme in een concreet stadium komen, zal het eerste schip ver moedelijk in Nederland van de helling gaan en wel bij de RSV-werf in Rozen burg. De scheepsbouwer zegt dat econo mische zaken in het bijzonder veel belang stelling voor dit type heeft getoond. En kele maanden geleden echter liet minister Lubbers zich echter weinig positief over de reuzetanker uit; volgens de bewinds man zou de bouwactiviteit die daardoor teweeg gebracht kon worden nauwelijks 2 april 1976 - nr. 7 de slechte positie van de Nederlandse werven verbeteren. Het is wel duidelijk, dat scheepsbouwer Verolme hoge verwachtingen koestert van de bouw van dit soort schepen in ZuidAfrika’s Saldanha Baai. Het zouden sche pen moeten worden met een zelfde diep gang als de conventionele 125.000 m 3tankers; hun lengte is echter 348 meter en hun breedte 62 meter. Welke vinding hem in staat stelt om schepen te bouwen, die driemaal zo groot zijn als de thans gangbare types, is nog altijd niet openbaar geworden; maar uit zijn beoordeling, dat ’de wereld’ vóór het einde van de jaren tachtig zo ongeveer honderd van dit soort schepen nodig zal hebben, spreekt een grenzeloos optimisme. Hij is trouwens een van de weinigen die in hun prognoses over scheepstypes verder durft te gaan dan 1980, uiterlijk 1985. Ook in de offshore (tot voor kort nog een soort toevluchtsoord voor vele werven) dreigt de spoeling dunner te worden. De 1HC heeft althans de grootste moeite ge- Inhoud van dit nummer: Mogen de nieuwe orders snel ko men! Condition Monitoring of diesel engines Voorstellen tot overleg binnen de Nederlandse Scheepsbouw Ontwerp vaarwegennota gereed Radio navigation - the two worldwide systems Balans en begrotingen Nieuwsberichten had om een groot boorschip, waarvan het bouwcontract door de Noorse opdracht gever was geannuleerd, aan de man te brengen. Het is haar tot dusver nog niet gelukt. Wel zal het vaartuig, dat z o ’n 130 miljoen moet kosten, met garantiesteun van de rijksoverheid worden afgebouwd, maar het is nog de vraag w anneer een nieuwe gegadigde zich meldt. Onderhandelingen met de Nederlandse Scheepvaart Unie hebben tot niets geleid, om dat de NSU, die aanvankelijk wel belangstelling voor het IHC-schip moet hebben getoond, nu ook moeite ondervindt om haar be staande vloot van offshore-schepen in be drijf te houden. Voor de dochteronderne ming Neddrill was destijds door de NSU aan een Japanse w erf opdracht gegeven twee bulkcarriers, de Goeree en de Schouwen te doen verbouwen tot resp. een ankerschip en een boorschip. Het ankerschip heeft een arbeidscontract, m aar voor de Schouwen is nog niets gevonden. Inmiddels heeft Spliethoff’s Bevrachtingskantoor, A m sterdam , op nieuw een zestal grote kustvaartuigen in Japan besteld. Met de eerste, in augustus geplaatste serie, worden er dit nu in totaal twaalf. De bouw aan de eerste zes kust vaartuigen vordert gestadig. H alf mei zal de eerste aan de vloot worden toegevoegd. De Amsterdam se rederij heeft voor de nieuwe serie schepen gekozen voor een kleiner m otorverm ogen. De eerste zes worden uitgerust met een Hanshin-motor van 3500 pk; de laatste zes krijgen een Hanshin van 2500 pk. Zoals te verwachten was, heeft de Neder landse scheepsbouw het verlies van deze order aan Japan met lede ogen gadegesla gen. Nog steeds lijkt er geen kruid gewas sen om zich tegen de verkooptechniek van de Japanners te weren; hun aanbiedingen blijven nu eenmaal heel wat aantrekkelij ker dan die welke door Nederlandse en andere Europese scheepsbouwers worden gedaan. En hoewel de Japanse werfdirecties m aar niet ophouden te verklaren, dat de toestand heel slecht is (de laatste cijfers van L loyd’s Register bevestigen dit overi gens), moet worden erkend, dat Japan er altijd nog wel in slaagt om nieuwe orders te bemachtigen. Zo lazen wij dat de G rie ken met Ishikawajima-Harima in onderhandeling zijn om daar een groot aantal schepen van het bekende ’Freedom ’-type te bestellen. Volgens scheepsbouwer Yam ashita mag de verwachting worden ge koesterd, dat er in het najaar een reeks nieuwe binnenlandse opdrachten zullen loskomen. De Japanse scheepvaartbedrij ven zouden na enkele bestellingen tegen het einde van het vorig jaar, voorlopig hebben afgeremd om de situatie van de wereldmarkt te kunnen overzien, maar daarna zouden zij, volgens Yamashita, w eer bereid zijn om de onderhandelingen over nieuwe grote blokorders te hervatten. In de scheepvaartsector zijn vooral uit W est-Duitsland wat m eer optimistische geluiden tot ons gekomen. Het ’Verband Deutscher Reeder’ constateert, dat het groeitem po van de W estduitse vloot vrij wel is aangepast aan de eigenlijke marktexpansie; nam de vloot in 1974 nog met elf procent toe, in 1975 was de stijging tot vijf procent gekrom pen, hetgeen in een gunstige verhouding tot het vervoerspotentieel staat. Daarnaast is het voor de reders bemoedigend dat zij nu over een zeer efficiënte vloot beschikken, waarvan de leeftijdsopbouw heel gunstig afsteekt tegenover die van de omringende landen, zeker van Nederland. De Nederlandse leeftijdsopbouw zal eerst dan vermoede lijk weer gunstig zijn, indien, zoals dr. Bast van de Redersvereniging hoopt, door overheidsfaciliteiten de mogelijkheden worden geschapen om voor twee miljard gulden nieuwbouw in bestelling te geven. Wij kunnen ons voorstellen, dat de scheepsbouwers in Nederland met veel spanning het verloop van de onderhande lingen in Den Haag blijven volgen. Ook al is de industrie voor haar welzijn mede van buitenlandse bouwopdrachten afhanke lijk, een bijdrage te leveren aan de natio nale nieuwbouw van twee miljard is zeker geen peuleschil en in deze tijd van schaarse orders zelfs een zegen. De J. BOEKBESPREKING Electronische N avigatiem iddelen, 6e druk, door G .J. Sonnenberg. lngeb. 24 x 15,8 x 1,5 cm. Prijs ƒ 65,--. Uitgave: Educaboek B .V ., Culemborg. Zoals in het voorwoord door Prof. ir. W. Langeraar en de heer A. W epster wordt verm eld, is dit boek, waarvan de le druk in 1951 verscheen, aangepast aan de laatste stand van de ontw ikkeling op electronisch navigatiegebied. ’Behalve voor het zeevaartonderwijs zou het ook tot de vaste inventaris van elk N ederlands koopvaardijschip moeten beho ren’. Na een algemene inleiding worden de onderwerpen Radiopeilen, Consol, Decca, Loran en O m ega-stelsels, Satelliet- en Traagheidsbepaling. Radar, O nderw ater-navigatiem iddelen en G eïn tegreerde navigatiem iddelen m eer uitgewerkt behandeld. Onder geïntegreerde navigatiem iddelen verstaat de schrijver de syste men waarin zoveel m ogelijk alle routinehandelingen, de vele binnenkomende informaties van koers, log, snelheid, radar enz. worden verwerkt en gepresenteerd. Alle onderwerpen worden uitgediept, soms in kleine details, w aardoor het een degelijk studieboek is geworden voor de leerlingen aan zeevaartkundige 194 opleidingsinstituten, terwijl de ’bevaren’ zeeman er een schat van gegevens in kan vinden over bekende en minder bekende naviga tiem iddelen die hij nu o f in de toekomst zal moeten gebruiken. Uitvoerig wordt behandeld de Satellietplaatsbepaling en Traagheidsnavigatie. In hoofdstuk 2 'R adiopeilen’ ontmoetten wij op blz. 2 - 18 een storende drukfout. Dat de kwadrantale correctie in uitzonderlijke gevallen wel 180° kan bedragen, moet 18° zijn, terwijl de verm elding op blz. 2 - 1 9 dat semi- circulaire fouten en octantale fouten kunnen worden gecorrigeerd behoeft nadere verklaring. Ook de op blz. 2 - 3 5 genoemde isolering van aarde van de leiding naarde morse-lamp en fluitlijn is niet duidelijk. De verm elding op blz. 2 - 3 7 dat bij het calibreren in de W aalhaven met gebruikm aking van het luchtvaartbaken Spijkerboor en de Euromast de hierbij gebruikte pelorusschaal met 343° naar het voorschip geplaatst moet worden is een doordenkertje voor een kwis. Het boek van G .J. Sonnenberg is enig in zijn soort in de Neder landse taal. Een groter verspreidingsgebied zou, d o o reen verta ling in het Engels, waarin ook enkele voorgaande drukken van de hand van deze schrijver het licht zagen, kunnen worden verkre gen. Het keurig verzorgde boek voorzien van duidelijke tekenin gen en afbeeldingen wordt ten zeerste aanbevolen. W .P.S. Condition monitoring of diesel engines* by M ichael Langballe**, Leif Tonning*** and Thom as W iborg*** This paper describes the developm ent of new and advanced instru m entation system s for the monitoring of diesel engines. The m ost im portant aspects are dealt with. The basis o f an efficien t system is thorough knowledge of possible failure m echanism s which is necessary for the developm ent of m ethods and sensors which can provide m eaningful process and component data. Modern instrum entation technology has made the design and con struction o f advanced electronic units for condition m onitoring of com ponents possible. Some of the experience gained from design and operation of such installations is discussed with particular reference to large bore diesel engines. 1. Introduction C ondition m o n ito rin g im pliés sy ste m a tic m o n ito ring of c h a ra c te ris tic p a ra m e te rs in o rd e r to asse ss th e condition o f a com ponent, an d co m p are it w ith a refe ren ce o r w ith accep ted lim its w h ere a fa ilu re o r b reakd o w n is lik ely to occur. I ts objective is to m inim ize th e expen ses re la te d to m ain ten an ce of com ponents o r sy ste m s. E n g in e e rs h av e tra d itio n a lly relied on inspections a t re g u la r in te rv a ls, o r on occasion, fo r g ain in g know ledge a b o u t th e condition of th e m achinery. T he «synopsis system » (1) gives an exam ple of a u sefu l p ro ced u re fo r v isu al inspection. H ow ever, th e tim e re q u ire d fo r v isu al inspection is n o t easily a v ailab le on b o ard sh ip s in service. U su ally th e p ro p ulsion m a c h in e ry of oil ta n k e rs m a y n o t be opened w hile lo ad in g and d isc h a rg in g and th e co sts of offh ire w hile a t s e a a re su b s ta n tia l. V ario u s condition m o n ito rin g (C.M .) sy ste m s have been developed fo r a c c u ra te a sse ssm e n t of engine com ponent condition an d m ain ten an ce p rediction. One im p o rta n t o b ject is to p re v e n t fa ilu re s in th e h e a t loaded com ponents of prop u lsio n diesel engines. Such fa ilu re s m ay be of e rra tic n a tu re and a re fre q u e n tly due to com bustion anom alies. T h e re is also a need fo r im proved in s tru m e n ta tio n of o th e r engine com ponents, such as b earin g s, lube oil sy ste m an d c e rta in a tta c h e d a u x ilia ry com po n e n ts, b u t th is will not be d e a lt w ith here. T he develo p m en t of im proved condition m o n ito ring s y ste m s h a s involved d etailed and p e n e tra tin g re se arch in to fa ilu re m echanism s in diesel engines and how th e y b eh av e u n d e r w idely d iffe re n t service con d itions o v er long perio d s of tim e. I t h a s been n eces s a ry to develop e n tire ly new sen so rs, to im prove con v en tio n al ones an d stu d y how th e se re a c t to v a rio u s engine conditions. Above all, sig n al condi tio n in g a n d d a ta p ro cessin g electronics h a d to be developed, w hich could give m ean in g fu l in fo rm atio n to th e o p e ra to r. T he g re a t challenge in th e developm ent o f se n so rs an d in stru m e n ta tio n , is th e h ig h level o f relia b ility w hich m u st be required. T he developm ent of C .M .-system s h a s ta k e n place in v arious in stitu tio n s. T his p a p e r m ain ly describ es th e w ork on diesel C.M. c a rrie d o u t a t D et norske V e rita s. 2. System s for condition monitoring A v a rie ty of condition m o n ito rin g sy ste m s fo r diesel engines have em erged in th e la te r y e a rs w hich d iffe r w idely in th e follow ing resp ects : — T he p a r ts of th e engine being supervised — T he n u m b er of specialized sensors w hich a re in cluded — The e x te n t of signal conditioning — The a lg o rith m s being com puted — The m an/m achine com m unication sy ste m s T h ere a re su b sta n tia l v a ria tio n s in c a p ital co sts as w ell as in th e re q u irem en ts fo r specially tra in e d o p e rato rs. F o r th e user, th e principal concern is th e c o st/ b en e fit relatio n o b tain ed by im p lem enting a C.M. sy stem b u t a reliab le e stim a te of th is is d iffic u lt to assess. T he optim al co n fig u ratio n will g e n e ra lly v a ry fro m one ship to th e n ex t, depending on ty p e of m achinery, size, tra d e and o th e r fac to rs. In th e a u th o rs ’ opinion, sy ste m s of m o d erate com plexity seem s to be favorised. B efore e la b o ra tin g on th e d e ta ils o f C.M. p rin cip les and m ethods, a b rie f classificatio n o f availab le su b -sy stem s should be m ad e: I m p r o v e d c o n d i t i o n i n g of d a t a available from conventional instru mentation R eadings from in stru m e n ts fitte d on tu rb o c h a r gers, filte rs an d coolers of th e a ir sy ste m , a s well as * Reprint from N orwegian M aritim e Research, No. 3, Vol 3, 1975 and Det norske Veritas publication 91-1976 ** Principal surveyor, Det norske V eritas, D ivision for M arine Technology *** Research E ngineer, Det norske V eritas, Division for M arine Technology S. e r W. - 43e jaargang no. 7 - 1976 e x h a u s t te m p e r a tu r e s an d in d ic a to r c a rd d a ta , m ay be e v a lu a te d s y s te m a tic a lly . T he use o f n o m o g ram s in o rd e r to p ro d u ce « tre n d d ev elo p m en t» c u rv es fo r m a in te n a n c e p re d ic tio n , is d e sc rib e d in (2 ). T he «n o rm alizatio n » o f v a lu e s b y n o m o g ra m s m a y be done g ra p h ic a lly o r m a n u a lly by th e aid of a prog ra m a b le c a lc u la to r, o r by a c e n tra l co m p u ter. Monitoring of Thermal Cylinder Liner T e m p e ra tu re s e n s o rs in th e c y lin d e r lin e r a re ab le to m o n ito r th e o v e ra ll p isto n rin g o p e ra tin g condi tio n s. B e c a u se o f load v a ria tio n s , th e d a ta should e ith e r be n o rm a liz e d o r lim ited to a specified loading o f th e eng in e. T h e te m p e r a tu r e v a ria tio n s d u rin g «no rm al co n d itio n s» m a y be s u b s ta n tia l. H ence a s ta tis tic a l tr e a tm e n t o f th e m e a su re d d a ta is neces s a ry . D i r e c t m o n i t o r i n g of p i s t o n r u n n i n g condition, lubrication and wear Som e specialized se n s o rs s ig n ific a n tly im p ro v e th e p o ssib ility o f d e te c tin g th e o n s e t o f fa ilu re develop m e n t in th e c y lin d e rs. H ence, th e o p e r a to r m a y ta k e im m e d ia te actio n to a void h a rm fu l s e c o n d a ry e ffec ts. W h en su ch p rim a ry co n d itio n p a ra m e te rs a re d ire c t ly o b serv ed , m a th e m a tic a l a lg o rith m s fo r e la b o ra te «norm alizin g » o f v a lu e s a re n o t re q u ire d . of Combustion System T h e C M. sy ste m m a y include m o n ito rin g o f c y lin d er p re ssu re , fuel p um p p re s s u re a n d o p en in g /clo sin g tim e o f th e in je c to rs. In m o st cases th e se f e a tu re s a re included o n ly in th e m ore com plex co m p u te r b ase d m o n ito rin g sy ste m s. 3. Load In o rd e r to d e te c t th e rm a l o v erlo ad , te m p e r a tu r e se n o rs m a y be p o sitio n ed in th e co m b u stio n c h a m b e r w alls, e.g. th e c y lin d e r cover. M eth o d s sim ila r to th o s e d escrib ed above m a y be ap p lied fo r re c o rd in g d e v ia tio n s fro m c a lc u la te d re fe re n c e v a lu e s in o rd e r to develop a tr e n d d ev elo p m en t cu rv e. M o n i t o r i n g of T em peratures Monitoring F ailure m echanism s and process p aram e te rs I n o rd e r to d esign e ffic ie n t condition m o n ito rin g sy ste m s, it is e sse n tia l t h a t a s m uch a s possible is know n a b o u t th e p ro cesses an d fa ilu re m ech an ism s o f th e m a ch in e ry . To e v a lu a te th e fe a sib ility of in s tru m e n ta tio n som e of th e m e th o d s o f re lia b ility e n g in e e rin g h a v e been fo u n d u se fu l a s w ell as d e ta ile d stu d ie s in to specific fa ilu re ty p e s. T h e F a u lt T ree A n aly sis m eth o d is a sim ple b u t e ffic ie n t tool fo r fa ilu re a n a ly s is o f a com plex sy ste m . A « fa u lt tree» m a y be co n sid ered a s a p a rtic u la r ty p e o f a n «event logic» d ia g ra m , w hich m a y be defin ed a s a logical re p re s e n ta tio n o f th e in te r r e la tio n sh ip o f e v e n ts. T he d ia g ra m is based on e v e n ts in te rc o n n e c ted by logic g a te s d e te rm in in g th e r e la tio n betw een « in p u t ev ents» a n d « o u tp u t ev en ts» . A sim ple ex am p le w ith som e e x p la n a tio n is sh ow n in Fig. 1. T h e p ro c e d u re im plies e ith e r w o rk in g b a c k w a rd s fro m th e u n d e sire d ev e n t to its ca u ses o r fo rw a rd s, i.e. fro m a c au se to its p o ssible en d e ffects. In th e follow ing, som e o f th e m ore im p o rta n t fa ilu re m ec h an ism s a n d p ro cess p a ra m e te rs re la tin g to c y lin d e r fu n c tio n s w ill be review ed. 3.1 Therm al Load C om b u stio n an o m a lie s w ill cau se a n in c re a se d t h e r m al load a n d w ill ra is e th e w all te m p e ra tu re s in th e Fig. 1. Part o f fa u lt-tre e a n a ly s is o f d ie s e l engine system . Gross f a i l u r e of b e « rin g s A A S Y M B OL AMD G A T E TO BE U S E D WHEN TWO OR MORE HA V E TO C O I N C I D E TO P R O D U C E IN-CONOITIONS FURTHER DEVELOPMENT OUT Po o r r lu b. oi l v q u i l i tv, A TO BE U S E O WHEN ANY OF TWO OR MORE MAY C A U S I - i T H E O U T - C O N D I T I ON E V E NT B L OCK DE SC RIB ES A CONDITION OF F A I L U R E C A U S E S o 196 IN-CONOITIONS INITIAL C OM P ON E N T CAUSED FAILURE O E S C R I B E S THE O R I G I N A L . DE VE L OPS FURTHER N ON- DEVELOPED BY A C O M B I N A T I O N INITIAL FAILURE WH I C H C O N D I TION TO BE U S E D FOR A F A I L U R E C O N D I T I O N W H I C H , I F O E S I R E D , MAY BE D E V E L O P E D I N F U R T H E R D E T A I L com bustion cham ber. W hen th e se conditions a re allow ed to p e rs is t over an extended period of tim e, fa ilu re s m ay soon s t a r t to develop. Such ano m alies m ay develop a s an e ffe c t of one or m ore of th e follow ing conditions: — u n su ita b le fuel q u ality — leaking in jection valves — too low injectio n p re ssu re — eroded o r clogged in je c to r holes — carb o n fo rm a tio n on in je c to r nozzle — too high fu e l/a ir ra tio T he p h y sical e ffect of th ese conditions on com bustion will be t h a t an in su fficien t ato m izatio n and p e n e tra tio n of th e fuel into th e a ir sw irl ta k e s place. T he re s u lt will o fte n be excessive fo rm atio n of solid carbon p a rtic le s due to th e crack in g of fuel dro p lets. D ue to c e n trifu g a l forces, th e sw irl te n d s to concen tr a te solids a t th e p e rip h e ry o f th e com bustion cham ber. D elayed com bustion of th ese p a rtic le s will produce an excessive h e a t ra d ia tio n to th e cylinder cover and lin e r w all. T h is m a y be a g g ra v a te d by gen eral, o r local, oxygen sh o rta g e s. T he oil film a t th e lin er su rfa c e m a y b u rn or a t le a st be co n tam i n ated. F ig. 2 show s how th e th e rm a l load on a p iston crow n m ay develop fro m norm al to o v e rh e a t condi tio n w hen b u rn in g a resid u al fuel of a p a rtic u la rly bad q u a lity (3 ). T he high te m p e ra tu re s caused by th is ty p e of o v erh ea tin g will have som e d e trim e n ta l e ffe c ts: — h ig h e r te m p e ra tu re s on th e com b u stio n ch am b er su rfa c e s provide an in creased ra te o f h ig h tem p e r a tu r e co rro sio n (v an ad iu m alloy depo sits) — th e th e rm a l s tre s s e s in p isto n crow n, cover and lin er will in crease, an d cra c k s m ay develop — high te m p e ra tu re s in th e u p p e r p a r t o f th e liner m ay d e stro y th e oil film b u tio n d u rin g u n s ta b le and re d u c e d c o m b u s tio n e ffic ie n c y . M onitoring th e th erm al load w ith te m p e ra tu re sen so rs in th e cylinder cover, o r by cy linder p re ssu re tra n sd u c e rs, a re w ays to d etec t com bustion a n o m a lies. T hese m ethods will be d ea lt w ith in m ore detail in c h a p te r 4. F lu c tu a tin g lin e r te m p e ra tu re and s u b s e q u e n t lin e r w e a r d u rin g b lo w -b y as m e a s u re d on an L B -e n g in e on a sh ip in s e rv ic e . 3.2 P iston King Function I t is of u tm o st im p o rta n c e t h a t th e p isto n rin g s m a n a g e to keep th e co m b u stio n g a se s fro m leak in g dow n th e side of th e p isto n . W hen th e y fail to seal p ro p e rly , an in c re a se d h e a t tr a n s f e r from th e com b u stio n g a se s to th e p isto n an d lin e r ta k e s place becau se of th e h ig h v elocities of le a k a g e g a s along th e cy lin d e r w alls. F ig. 3 show s th e re c o rd in g of te m p e ra tu re s in a lb -cy lin d er lin e r d u rin g a 1 0 -hour period. L in e r te m p e ra tu re s in th e o rd e r o f 300°C a t th e u p p e r p a r t o f th e p isto n rin g tra v e l w ill provide sev ere co n d itio n s fo r th e oil film . Oil s ta rv a tio n and p isto n rin g sc u ffin g (m ic ro se iz u re) m ay ta k e place. Such g a s le a k a g e s fre q u e n tly develop a s a co n se quence o f th e rm a l o v e rlo a d as d escrib ed in th e p re cedin g p a ra g ra p h . A blow -by h a s h a rm fu l e ffe c ts on th e p isto n and p isto n rin g s. O v e rh e a te d p isto n rin g s loose th e ir te n sion an d m a y be d efo rm ed b y th e rm a l s tre s s e s th u s a g g r a v a tin g th e s itu a tio n co n sid erab ly . T h e lu b ric a tio n oil o n th e side o f th e p isto n crow n will c a rb o nize an d form h a rd d e p o sits cap ab le o f a b ra d in g th e lin e r s u rfa c e . C a rb o n d e p o sists in th e p isto n rin g g ro o v es a re k n o w n to o b s tru c t th e p a s sa g e o f g a s to th e in n e r side o f th e rin g s. T h e r e s u lt of th is is rin g collap se a n d o fte n rin g b re a k a g e . I t is com m only o b serv ed t h a t blow -by o ccurs lo cally a lo n g th e c y lin d e r c irc u m fe ren c e a n d t h a t it m oves from one p o sitio n to a n o th e r. T e m p e ra tu re se n s o rs lo cated in th e lin e r fo r m o n ito rin g th e se an o m alies will th e re fo re n o t re c o rd te m p e ra tu re rise s sim u lta n e o u s ly an d c o n tin u o u sly , b u t r a th e r in p erio d s la s tin g fro m som e m in u te s to s e v e ra l h o u rs. T his is an im p o rta n t c o n sid e ra tio n w h en u sin g lin er te m p e r a tu r e s a s a co n d itio n p a ra m e te r. 3.3 S cuffing (M icroseizure) show s th e w e a r p a tte r n o b tain e d from fre q u e n t w e a r m e a su re m e n ts o f cy lin d e r lin e rs in service. S cu ffin g is u su a lly a n in te r m itte n t w ea r process. H ow ever, w e a r in te n sitie s in th e o rd e r of 15 m m /1000 h rs . h av e been o bserved. (In th is case, th e lin e r m a te ria l w as found to have a p a rtic u la rly bad q u a lity w ith re sp e c t to sc u ffin g w ea r.) T he w e a r p ro cess caused by sev ere sc u ffin g a c ti v ity is a co n tin u o u s fo rm a tio n of, and su b se q u e n t sp a llin g off, of a n e x tre m e ly h a rd su rfa c e la y e r fo rm ed on th e c a s t iro n su rfa c e s (4 ). T he h a rd s u r face la y e r (w h ite la y e r) is th o u g h t to be fo rm ed by a com bined th e rm a l a n d m ech an ical a ctio n in w hich te m p e ra tu re fla sh e s above 750°C in su rfa c e a s p e ri tie s a re involved. 4. M eth o d s fo r condition m onitoring of the c ylin d e r unit C.M. sy ste m s re ly e n tire ly on th e a v a ila b ility of tra n s d u c e rs w hich a re able to resp o n d to c h a ra c te ris tic c h a n g e s in th e p ro c ess a n d pro d u ce a c c u ra te a n d re liab le p rim a ry condition p a ra m e te rs . In th e follow ing, se n sin g m eth o d s, se n so rs, an d th e p rin ciples o f sig n al e v alu atio n will be described. Som e p ra c tic a l a s p e c ts a n d ex p erien ce d a ta will also be given. 4.1 M onitoring therm al load T he o b je c t is to m e a su re a te m p e ra tu re w hich is re p re s e n ta tiv e fo r th e th e rm a l load o f th e engine. I t is g o v ern ed by en g in e load, som e o th e r e x te rn a l p a ra m e te rs an d th e s ta te o f th e fuel a n d fuel sy ste m . As f a r a s possible, p u re ly local e ffe c ts should be excluded such a s blow by a n d h e a t developed by scu ffin g . T he b e st lo catio n o f th e se se n so rs is obvi o u sly th e c y lin d e r cover. W hen p o sitio n in g th e se n so rs, c o n sid e ra tio n m u s t be given to th e s tre s s d istrib u tio n in th e cover. O th e rw ise th is m a y b e D u rin g n o rm al co n d itio n s w h en low o r m o d e ra te w e a r r a te s p re v a il, th e w e a r p ro cess is p re d o m in a n t ly o f co rro siv e a n d /o r a b ra siv e n a tu re . H ow ever, w hen a b n o rm a l h ig h w e a r r a te s a re e n c o u n te red , th e cause m ay be p e rio d s w ith sc u ffin g a c tiv ity . Fig. 4 2 2 cr < UJ £ _i < cr 2 < Q -I 5000 HOURS FROM ] 1— '— i— r 10000 C O M IS S IO N 15000 OF S H IP Fig. 4. Exam ple o f lin e r w e a r d e ve lo p m e n t in an LB engine. Fig. 5. P o sitio in o f tem p, se n s o r fo r m easuring therm al load. come a p o te n tia l in itia to r of c ra c k s o r leakages. T he p rin cip le of m e a su rin g h e a t flow by a d iffe re n tia l th erm o co u p le w ould seem to be th e m ost s u ita b le choice. T he influence o f cooling w a te r te m p e r a tu r e u p o n th e m e a su re m e n t is th e n reduced co m pared to m e a su rin g nom inal te m p e ra tu re . V a ri ous m eth o d s fo r p o sitio n in g th e th e rm a l load sen so rs h av e been a tte m p te d . R ef. F ig s. 5 an d 6. is t h a t it re a c ts s a tis fa c to rily to th e rm a l o v erlo ad ing, e.g., a te m p e ra tu re rise of 100°C w as recorded d u rin g o p e ratio n w ith a defective fuel valve. Som e engine m a n u fa c tu re rs have recom m ended p o sitions fo r th e rm a l load se n so rs in th e cy linder covers of th e ir engines. D rillin g s a re th e n m ade fro m th e o u tsid e o f th e cover to a p o in t 7 mm from th e su rface. T e m p e ra tu re probes a re positioned in th e se holes fro m th e outside. An obvious a d v a n ta g e is th a t it is e asier to replace a d efec t sen so r. I t h a s been observed, how ever, th a t it is d iffic u lt to p o si tio n th e end of th e hole w ith su ffic ie n t accuracy. C o nsequently s e p a ra te refe ren ce valu es will be needed fo r each of th e se n so r positions. 4.2 M onitoring Tem perature in Cylinder Liners Fig. 6. P o s itio n o f te m p , s e n s o r fo r m e a s u rin g th e rm a l loa d. On one occasion, fo r a S ulzer R N D 90 engine, it w4s decided to use th e a v ailab le p a ssa g e s th ro u g h th e cov er r a t h e r th a n d rillin g a new an d long hole th ro u g h it. T h e low er p a r t o f th e s a fe ty valve w as m odified allow ing a n a d a p te r to be fa ste n e d to th e end of it. A t th e end of th is a d a p te r a trip le th e rm o couple w as m o u n ted — one su rfa c e an d tw o in n e r th erm oco u p les. T h e in n e rm o st th erm o co u p le w as in ten d e d to pro v id e re d u n d a n c y fo r th e h e a t flux m e a su re m e n ts if th e o u te r therm o co u p le failed. T he re fe re n c e v alu es o f th e sig n al conditioning sy stem w ere a d ju s te d fo r each sen so r. A fte r som e tim e it w as discovered, how ever, t h a t th e flu x m e a su re m e n ts w ere r a th e r u n sta b le an d u n reliab le. O ne re a so n a p p e a re d to be th a t th e th erm ocouple ju n c tio n s e x h ib it a n ag ein g effect, a lte rin g th e E M F w ith tim e d u rin g ex p o su re to h ig h te m p e ra tu res. T h u s, d e te rm in a tio n of co m p a ra tiv e ly sm all te m p e r a tu r e d iffe re n tia ls a t high te m p e ra tu re levels (400 —500°C ) is v ery d iffic u lt w ith th is ty p e of te m p e ra tu r e sen so r. D ire c t te m p e ra tu re m e a su re m e n ts is a sim pler a p p ro a c h . C o n sid eratio n m u st be given to lo cating th e sen so r in su ch a w ay th a t it is n o t a ffe c ted by d ep o sit on th e h o t s u rfa c e and th a t th e p a th of h e a t tr a n s p o r t is sta b le . T he ex p erience w ith th is m ethod T he te m p e ra tu re in th e u p p er p a r t o f th e cy lin d er lin er responds to m ost an om alies and phenom ena w hich m a y occur in th e c y lin d er: th e rm a l o v e rlo ad ing, blow-by, rin g collapses an d h e a t developed by v a ria b le frictio n (e.g. d u rin g periods w ith s c u ffin g ), an d even p isto n rin g lock p a ssa g e s o v er th e sen so r. T h e lin e r te m p e ra tu re is th e re fo re a n excellen t m ean s o f e v a lu a tin g th e g e n e ra l s ta te o f th e cy lin d er u n it. W hen th e te m p e ra tu re re m a in s a t m inim um an d is sta b le fo r long periods, it can be concluded th a t th e cylinders a re w orking p ro p erly . H ow ever, due to s tro n g an d fre q u e n t te m p e ra tu re v a ria tio n s, described previously, it is n o t s tr a ig h t fo rw a rd to in te rp r e t cy linder lin er te m p e r a tu tre a s a condition p a ra m e te r. T he therm ocouples a re positioned in th e cy lin d er w all 5 —10 mm from th e in n er su rfa c e o f th e liner. T he m o st su ita b le level is betw een th e 1 st an d 2nd p isto n rin g w hen th e piston is in T D C -position. G enerally, 2 sensors, d iam etrica lly opposed, a re m o u n ted in th e liner. Since th e g a s leak a g e s ta k e place locally, it seem s a d v a n ta g e o u s to use 4 se n so rs aro u n d th e lin er circum ference. Fig. 7 show s th e design o f a cy linder lin er sensor. T he probe is sp rin g loaded in o rd e r to provide good th e rm a l c o n ta c t w ith th e lin e r m ate rial. Fig. 7. P o sitioning of sensors in a liner. The u p p e r sensor is a lin e r te m p e ra tu re se n so r and the lo w e r is a ty p ic a l w e a r se n so r or a lin e r surface te m p e ra tu re sensor. F ig. 3 sh o w s how th e lin e r te m p e ra tu re s m ay v a ry (d u e to g a s le a k a g e ) o v e r a 1 0 -h o u r p erio d o f n o r m al en g in e o p e ra tio n . A s show n, th e y a re r a th e r e rra tic , b u t a re ty p ic a l fo r c o rre sp o n d in g re c o rd in g s on se v e ra l ty p e s of en g in es ta k e n o v er long p eriods o f tim e. T e m p e ra tu re in c re a se s o f th is ty p e a re f r e q u e n tly follow ed b y in c re a se d w e a r in te n s ity . T h is is d e m o n s tra te d in F ig. 8. H ow ever, in c re a sed w e ar in te n s ity m a y also o ccu r w ith o u t sig n ific a n t te m p e r a tu r e in creases. V alu es reco rd ed a t en g in e lo ad s o f less th a n 90 % o f its n o rm a l a re a u to m a tic a lly excluded fro m e v a lu a tio n . F u r th e r n o rm a lisin g h a s n o t been n e c e ssa ry a s th e c o rre c tio n s a re m a rg in a l. T hese p a ra m e te rs h av e p ro v e n v e ry u se fu l a s a m ea n s fo r g e n e ra l a s s e s s m e n t o f cy lin d e r co n d itio n a n d m ain te n a n c e p la n n in g . 4.3 M onitoring Scuffing in Cylinder Liners A su rfa c e th e rm o co u p le w ith un iq u e p ro p e rtie s h a s been developed (5 ). T h e re sp o n se is e x tre m e ly fa s t, e n a b lin g it to pick up th e tr a n s ie n t te m p e ra tu re caused b y m icro seizu re betw een rin g s an d liner. The se n so r is sh o w n sc h e m a tic a lly in F ig . 10. F ig. 7 50 2 um D IE L E C T IC LINER WALL ALUMEL BUSH THERMOCOAX INNER HOT JUNCTION CHROMEL CENTER PIN Fig. 8. R e la tio n sh ip be tw ee n lin e r w e a r and high lin e r te m p e ra tu re s as m easured on a ship in se rvice . F ig . 9 sh o w s th e d ev elo p m en t o f 2 4 -h o u r a v e ra g e te m p e ra tu re s , sam p led e v e ry 20 seconds, fro m a c y lin d e r w ith a d e te rio ra tin g p isto n rin g p ack ag e. E v e n 2 4 -h o u r a v e ra g e s do n o t p ro v id e a sta b le tre n d fro m one d a y to th e n ex t. R a th e r th a n e s tim a tin g te m p e r a tu r e a v e ra g e , th e sy ste m m a y c a lc u la te th e fre q u e n c y o f te m p e r a tu r e d e v ia tio n s above a « re fe re n ce lim it». T h is g iv e s th e sa m e in fo rm a tio n a s th e te m p e r a tu r e a v e ra g e s a s can be seen fro m Fig. 9. T h is a p p ro a c h sim p lifies th e s ig n a l c o n d itio n in g e lectro n ics. F o r c o n sis te n t in fo rm a tio n fro m th e th e rm o c o u p le s, th e o b se rv e d tim e p e rio d f o r su c h a co n d itio n p a r a m e te r sh o u ld be 100 h o u rs o r m ore. Fig. 9. C o rre la tio n be tw e e n m ean lin e r te m p e ra tu re s and fre q u e n c y o f te m p e ra tu re d e via tio n s above a « re feren ce lim it». pon Fig. 10. S ch e m a tic o f a s u rfa c e th e rm o co u p le . show s th e se n so r m o u n te d in th e u p p e r p a r t o f a c y lin d e r liner. A n im p o rta n t f e a tu re o f th e se n so r is t h a t it m ay be w o rn dow n a s m uch a s 3 —4 m illi m e te rs w ith o u t loss of fu n ctio n . D u rin g w ear, th e m e a s u rin g p o in t in th e s u rfa c e is renew ed c o n tin u o u sly th ro u g h d ielec tric cra z in g an d m e ta l b rid g e co n n ectio n s b ein g fo rm e d a c ro ss a 2 p m th ic k dielec tric . I t h a s pro v ed v e ry u se fu l in condition m o n ito r in g sy ste m s. T h e su rfa c e te m p e ra tu re se n so r d escribed above also in clu d es a se c o n d a ry slow th erm o co u p le, 10 m m below th e su rfa c e fo r m o n ito rin g of o rd in a ry slow lin e r te m p e ra tu re s . W h en th e su rfa c e th e rm o co u p le is used fo r m oni to rin g sc u ffin g in a c y lin d e r lin e r, its p u rp o se is to d e te c t th e te m p e ra tu re fla s h e s p ro duced w h en th e oil film is d isru p te d an d m e ta l-to -m e ta l fric tio n ta k e s place. F ig. 11 show s « scu ffin g flash e s» reco rd e d d u rin g te s ts w ith a n L B -engine w hen th e c y lin d e r oil d eliv ery w as in te n tio n a lly sh u t-o ff. F ig. 12 show s a re c o rd in g fro m te s ts w ith a m edium speed engine (p is to n s k ir t sc u ffin g ) w h en th e p isto n cooling w as in te n tio n a lly re s tric te d . F ig. 13 sh o w s a m ild s c u f fin g a tta c k being rec o rd e d d u rin g serv ice co n d itio n of a n L B -engine. F o r m o n ito rin g p u rp o se s, th e n u m b e r o f fla sh e s d e te c te d d u rin g a c e rta in period sh o u ld be disp lay ed a s a co n d itio n p a ra m e te r. I t seem s ex p e d ie n t to include in s ta n ta n e o u s in d ic atio n o f sc u ffin g a c tiv ity o r a la rm so t h a t im m ed ia te a ctio n can be ta k e n w hen a n o m alio u s co n d itio n s a re d etec ted . A la rg e n u m b e r o f th e se se n so rs h av e b een in s ta l led on en g in es in service, fo r ev alu tio n , te s tin g an d re se a rc h . E x p e rie n c e fro m service h a s sh o w n th a t Fig. 13. S cuffing a c tivity in an LB-engine. R ecord ing from a ship in service. Fig. 11. .Scuffing a c tiv ity on an LB -engine re c o r ded during te stb e d experim ents. SECONDS BEFORE ENGINE WAS hes, scu ffin g would sto p sh o rtly a fte r. H ow ever, w hen scu ffin g w as allow ed to p e rsist fo r an extended period, som e tim e would be needed fo r an increased oil supply to have an effect. The rea so n fo r th is seem s to be th a t dam ag es developed in th e su rfa c e of pisto n rin g s and cylinder lin er im pede th e po ssi bility of a sta b le lu b ricatio n film being form ed. T hey have to be ru n in again, w hich co rresp o n d s to th e service experience described above. T he su rfa c e therm ocouple as well a s th e in n e r therm ocouple a re m ounted in th e sam e housing. T hus, 2—4 sen so rs of th is ty p e a re a d e q u a te fo r a cylinder liner. Fig. 10 show s a sen so r positioned in a liner. T he su rfa ce therm ocouples m u st be p erfectly flu sh w ith th e lin er su rfa ce and th e re fo re th e m o u n tin g hole h a s to be drilled th ro u g h . F rom a s tre s s con c en tra tio n point of view, th is is less o b jectionable th a n a p a rt-th ro u g h hole. N o crac k s have been rep o rted on liners w ith th ro u g h -h o le s fo r senso rs. The reliab ility of th e sen so rs h as been v ery high. STOPPED 4.4 Monitoring Piston Ring Function Fig. 12. S cu ffin g a c tiv ity as recorde d from a te s t w ith a m edium -speed engine. th e en g in eers m ay succed in te rm in a tin g ongoing scu ffin g a c tiv ity by in creasin g th e cylin d er oil su p p ly. W hen th is h a s been done, it h as been experienced t h a t th e ad d itio n al cylin d er oil delivery should be m ain ta in e d fo r a period of tim e b efore reducing th e su p p ly back to norm al. T h u s, it is possible to m ini mize cylin d er w ear and oil consum ption. In coo p eratio n w ith th e m a jo r engine builders nu m ero u s te s ts have been c a rrie d o u t on LB te st bed engin es sim u la tin g ad v erse cylin d er conditions. I t w as ty p ical th a t if th e oil d elivery w as increased im m ed iately upon d etectin g high te m p e ra tu re flas- P ro x im ity tra n s d u c e rs in th e cy linder wall m easu re th e distan ce betw een th e lin er w all and pisto n rin g su rface. T hey w ere o rig in ally developed fo r stu d y in g piston rin g action in la rg e engines (3 ), (6 ). Fig. 14 show s th e oscilloscope tra c e from a pisto n rin g se n sor. S ticking o r broken piston rin g s a re observed as low signal am p litu d es com pared to th a t of rin g s in good condition. A p a ssin g ringlock will re s u lt in a low, u su a lly sh arp -ed g ed sig n al and a m issing rin g will show up as a n egative signal. One broken pisto n rin g m ay n o t re s u lt in noticeable blow-by. I f th e u p per rin g fails, how ever, it is advisable to replace it before w ea r edges a re form ed in th e cylinder liner. S im ilarly to th e su rfa c e th erm o co u p les, th e pisto n rin g se n so r m u st be m ounted th ro u g h th e liner wall. T he end of th e sen so r m u st be flu sh o r w ith in 0.5 m m from th e lin e r su rfac e. I t m ay be w orn down 3 —4 mm w ith o u t loss of function. Two sensors, d ia m etrica lly opposed in th e lin e r II ft fl I I I ; JJU Fig. 14. P iston rin g s ig n a ls as p re se n te d on an o s c illo s c o p e screen. a r e su ffic ie n t. G ood in fo rm a tio n h a s also been ob tain e d fro m sh ip s h a v in g o n ly one se n s o r in each cylind er. P re s e n ta tio n o f p is to n rin g fu n c tio n m a y be done by e s tim a tin g th e m ean n u m b e r of fa ilin g p isto n rin g s w ith in a sp ecified period, e.g. 24 h o u rs, on a d ig ita l d isp la y o r p rin t-o u t. D ue to p a s s in g rin g locks g iv in g a red u ced sig n a l, a c e r ta in « fa ilu re f r e quency* w ill be d isp la y e d , even d u rin g n o rm a l con dition s. A n oscilloscope m a y d is p la y th e p isto n rin g d y n am ic sig n a l d ire c tly . T h is h a s p ro v e d to be su ffic ie n t fo r d e te c tin g d e fe c tiv e a n d m a lfu n c tio n in g rin g s. On som e sh ip s, th e p isto n o v e rh a u ls h a v e been su c c e ssfu lly g o v ern ed b y th is sy ste m . 4.5 M onitoring Liner W ear w hich m a y lead to undue w e a r r a te s in th e engine cy lin d e rs. M eth o d s of co llecting oil sa m p le s fo r m etal c o n te n t e x a m in a tio n s have been know n fo r som e tim e, how ever, m e a su rin g th e w e ar r a te d ire c tly and co n tin u o u sly a p p e a r s a g r e a t a d v a n ta g e . A w e a r s e n so r based on th in -film tec h n o lo g y h a s been developed by DnV w ith a s s is ta n c e from E L A B (5 ). F ig. 15 show s th e w o rk in g p rin cip le o f th is se n so r w hich is to be m o u n ted a s a n in te g ra l p a r t of th e c y lin d e r lin e r, in th e sa m e w ay a s th e s u rfa c e th e rm o c o u p le . A s th e lin e r w e a rs dow n, th e re s is ta n c e c h a n g e s in th e th in -film re sisto r. B y u sin g th is se n so r, m o n ito rin g of th e ac cu m u la te d w e a r a s well a s th e w e a r r a te is possible. T he m o st su ita b le p o sitio n in the c y lin d er lin e r fo r fittin g su ch se n so rs is d e p e n d e n t on w h ere experien ce h a s show n t h a t th e m o st sev ere w e a r w ill ta k e place. A s u b s ta n tia l n u m b e r of se n so rs h av e been te s te d on se v e ra l sh ip s as w ell a s on engine te stb e d s. F ig. 16 Fig. 16. D e v e lo p m e n t o f lin e r w e a r in a new en g in e as re c o rd e d fro m w e a r s e n s o rs on a sh ip in se rvice . T h e m e a su re d co n d itio n p a r a m e te rs d escrib ed in th e se c tio n s abo v e a r e su ita b le fo r d e te c tin g c o n d itio n s W E A R ( pm) SHORT 800 WEAR L IN E R WALL SENSOR X r L W \ ELEM ENT C O N N E C TIN G TIME WEAR INTENSITY 5 m m / lO O O h rs 700 LEADS 600 3 AVERAGE 500 R A D IA L WEAR 0 . 3 m m / 1000 hrs xS E M I C IR C U L A R STEE L W EDGES WEAR WEAR SE N SO R LI N E A R IZ ER W E A R SEN SO R C IR C U IT iV O L T S 3mm WEAR Fig. 15. S c h e m a tic o f th e w e a r sensor. 400 10 20 30 40 DAYS 50 Fig. 17. D e v e lo p m e n t o f lin e r w e a r on a m a lfu n c tio n in g c y lin d e r on a sh ip in se rvice . show s a w e a r re c o rd in g fro m an L B diesel en g in e in se rv ic e d u rin g th e f ir s t d a y s a f te r co m m issio ning a new sh ip . F ig. 17 sh o w s th e w e a r d ev e lo p m e n t r e co rd ed a b o a rd a n o th e r sh ip d u rin g a period w ith cy lin d er m a lfu n c tio n in g . T h e step w ise w e a r in c re a se s a re c h a ra c te ris tic an d could p ro b a b ly be avoided by o p e ra tin g th e en g in e a c c o rd in g to th e in s tr u m e n ta tio n rea d in g s. 4.6 M o n ito rin g th e A ir S y stem In su ffic ie n t a ir flow to th e cy lin d ers is fre q u e n tly th e cau se o f co m b u stio n anom alies. M ea su re m e n ts o f te m p e ra tu re s an d p re s s u re s in th e a ir an d e x h a u s t sy ste m com bined w ith m e a su re m e n ts o f fuel co n su m p tio n an d s h a f t o u tp u t m ay th e o re tic a lly be used fo r a sse ssin g efficiencies o f th e a ir sy ste m co m p o n en ts fo r m o n ito rin g purposes. C alcu latio n of a ir m a ss flow an d h e a t tr a n s f e r co efficien ts m ay also be done. T h e ex ten siv e c a l c u la tio n s p erfo rm e d by a co m p u te r relies, how ever, on a c c u ra te in p u t sig n a ls from th e se n so rs. T he experien ce w ith one ship, w h ere th e se fu n c tio n s w ere included in th e C.M. sy ste m , h a s been u n s a tis fa c to r y ow ing to th e lack o f reliab le in p u t p a ra m e te rs . A sim p le sy ste m fo r m o n ito rin g a ir m a ss flow is to m e a su re th e p re s s u re d ro p in th e blow er in let d iffu s o r w ith a n a rra n g e m e n t as show n in F ig. 18. W hen a re d u c tio n of a ir flow develops th e en g in eers m a y check th e in d iv id u al com p o n en ts (filte rs , cool ers, scav en g e p o rts an d co m p re sso r) by co nventional m eth o d s in o rd e r to ta k e th e n e c e ssa ry m ain ten an ce ste p s. p re s s u re se n so r on th e fuel line. G en erally , th ese h igh p re s s u re se n so rs have n o t proved cap able of con tin u o u s o p e ra tio n . S ta tic p re ssu re , opening p re s su re and valve tim in g m ay be o b tain ed by d isp lay in g th e an a lo g sig n al on a CRT. M e asu rin g injectio n valve needle lift m ay also provide useful in fo rm atio n on th e tim in g and fu n c tio n in g of th e fuel sy ste m . I t seem s to be d ifficult, how ever, to d esign tra n s d u c e rs w ith su ffic ie n t re lia bility. A pplication o f v ib ra tio n sig n a ls from an accelero m eter to pick up th e opening an d closing tim in g of th e fuel valve h a s been trie d b u t w ith lim ited success. 4.8 M onitoring th e C y linder P re s s u re T h e dynam ic cy linder p re s s u re m a y be m ea su re d a n d recorded by m ean s o f a p re s s u re tra n s d u c e r connected to th e in d ic ato r cock. I f m ean in d icated p re ssu re s a re to be determ in ed , v ery a c c u ra te pisto n p o sitio n referen ce s h av e to be ob tain ed an d c a lc u la tio n m u s t be done by an electro n ic u n it. T he dynam ic d isp la y o f cy lin d e r p re s s u re m ay be u se fu l fo r a d ju s tin g th e engine, b u t e x tra c tin g sim ple, reliab le condition p a ra m e te rs fro m th is seem s difficu lt. T he value of a m ore so p h istic a te d a n a ly sis of p re ssu re d a ta , such a s h e a t re le a se a n a lysis, is questio n ab le. T he p re ssu re se n so rs w hich a re av ailab le fo r co n tin u o u s cy lin d e r m o n ito rin g over ex ten d ed p eriods o f tim e do n o t seem to be sta b le an d reliab le enough fo r th is p urpose. 5. D ev elo p m e n t of instrum entation system s for signal conditioning and p resentatio n o f c o n d i tion p aram eters S ev eral in s tru m e n ta tio n sy ste m s of w idely d iffe rin g com plexity have been developed fo r condition m oni to rin g . T he tre n d o f developm ent h a s been from sim ple an a lo g rec o rd in g to co m p u te r based c e n tr a lised sy stem s. T he p re se n t tre n d seem s to be to w a rd s sm a lle r, d ece n tra lised u n its p e rfo rm in g specialised fu n ctio n s. I f desired, such m o d u la r u n its can be b u ilt to g e th e r in to a c e n tra l C.M. sy stem . 5.1 AIR FLOW G Fig. 18. A ir M ass F low m o n ito rin g by m o n itoring d iffe re n tia l p re ssu re in b lo w e r inlet. A an alo g u e S ignal C onditioning an d D irect R ecordings T h is is a sy stem w h e re a n a u to m a tic re c o rd in g of th e p rim a ry p a ra m e te rs is done a b o a rd ship. D ep en d e n t on w h e th e r th e reco rd in g is done by p o te n tio m e te r rec o rd ers, U V -reco rd ers, p r in te rs o r ta p e r e co rd e rs, th e in fo m atio n valu e of th e d a ta p re se n te d to th e crew is lim ited, o r none a t all. M ost d a ta a n a ly sis h a s to be c a rrie d o u t a sh o re and th e tim e la g involved betw een reco rd in g and d a ta ev a lu atio n is considerable. Such a sy ste m , th e re fo re , is c u m b e r som e fo r d ay -to -d a y m ain ten an ce and su p erv isio n an d is to d ay considered to be ’^a d e q u a te , e x ce p t fo r p u re ly e x p erim en ta l p u rp o ses. 4.7 M o n ito rin g th e F u el S ystem M on ito rin g of th e fu el sy ste m is achieved by m e a s u rin g th e d y n am ic p re ssu re on th e h ig h p re ssu re side o f th e fuel pum p, a n d th e tim in g of in jection valve. T he d y n am ic fu el p re s s u re m ay be m easu red by a 5.2 A n In te g ra l C ondition M onitoring S y stem U sing P ro ce ss C o m p u ters T he experience gain ed in p ro je c ts such a s described above, in itia te d th e desig n o f a com plex in s tru m e n Fig. 19. O p e ra tin g c o n s o le o f a c o m p u te r c o n tro lle d and m o n ito re d d ie s e l e n gin e plant (M/T «H0EGH MULTINA»). ta tio n sy ste m (7 ). T h e s y ste m in clu d es ex ten siv e a n d e la b o ra te s o ftw a re fo r e v a lu a tio n o f th e se n so r sig n a ls a n d it p e rfo rm s ad v a n c e d c a lc u la tio n s on th e p rim a ry in p u t s ig n a ls to p ro d u ce se c o n d ary p a ra m e te rs . T h is tw o m in i-c o m p u te r in s ta lla tio n ta k e s c a re of th e m o n ito rin g re q u ire d fo r th e D nV c la ss n o ta tio n EO (U n m a n n e d E n g in e R oom ) a s w ell a s th e C.M. sy ste m . F ig. 19 sh o w s th e console o f th e sy ste m . F o r m an /m a c h in e co m m u n icatio n , a te le ty p e p r in te r an d a C R T d isp la y a re used. M ost of th e s e n s o rs a n d m e th o d s p re v io u sly d e s cribed in c h a p te r 4 a re included. P r e s e n ta tio n o f lin e r te m p e ra tu re s , sc u ffin g a c ti v ity an d p isto n rin g s ig n a ls a re d one d a ily and w eek ly on a te le ty p e p rin to u t. In ad d itio n , a CRTd isp la y p re s e n t a lp h a n u m e ric p a r a m e te rs a s w ell as dy n am ic s ig n a ls fro m p isto n rin g se n so rs a n d from cy lin d e r a n d fu el in je c tio n p re s s u re tr a n s d u cers. A sy ste m o f th is size a n d c o m p lex ity p ro v id es th e u s e r w ith a la rg e a m o u n t o f in fo rm a tio n a n d th e re is a n in h e re n t ris k o f p re s e n tin g too m uch d a ta , m o st o f w hich re p re s e n ts n o rm a l o p e ra tin g condi tions. S p ecially tra in e d crew is re q u ire d fo r o p e ra tin g a n d se rv ic in g th e sy ste m . 5.3 M icroprosessor based Condition M onitoring S y stem s T h e p e rfo rm a n c e of, a n d e x p erien ce w ith , th e sy ste m d escrib ed ab ove h a v e been v e ry c a re fu lly e v a lu a te d . A n u m b e r o f m o n ito rin g fu n c tio n s could obviously 204 be d isp en sed w ith , w ith o u t sa c rific in g too m u ch of th e u s e r value. W hen u sin g m o re d ire c t m o n ito rin g o f cy lin d er u n it co n d itio n p a ra m e te rs th e re q u ire m e n ts to sig n a l co n d itio n in g a n d c a lcu latio n p ro ce d u re s could also be reduced. T h is coud be realized by d e sig n in g a specialp u rp o se m icro c o m p u ter to ta k e ca re of th is p a r ti c u la r ta s k . T he a d v a n ta g e s w ould be less volum e, lo w er cost, less com plicacy h ig h e r re lia b ility due to fe w e r co m p o n en ts, a n d b e tte r m a n /m a c h in e com m u nicatio n . The microprocessor concept P re s e n tly th e d iffe re n c e betw een m in ic o m p u te rs an d m icro c o m p u ters h a s m ore o r le ss v a n ish e d . Som e of th e d iffe re n c e to d a y lies in th e w ord le n g th on w hich th e c o m p u te r c an do p a ra lle l o p e ra tio n b u t th e m ain d iffe re n c e lies in th e a r c h ite c tu re o f th e C P U (C e n tr a l P ro c e ssin g U n it). F o r a m in ic o m p u te r th is u n it is com posed o f se v e ra l d isc re te chips su c h a s re g is te rs , c o u n te rs, a rith m e tic a l/lo g ic a l u n its etc., w h e re a s fo r a m ic ro c o m p u te r th is is a ll im p lem en ted on one chip re f e rr e d to a s th e m irco p ro c esso r. Som e o f th e m o re so p h istic a te d m ic ro p ro c e sso rs o p e ra te on 2 o r 4 b its w ord le n g th ( th e w ord le n g th is p ro p o r tio n a l to th e re so lu tio n of th e n u m b e rs th e com p u te r o p e ra te s o n ), a n d th e d esign is su c h t h a t sev e ra l C P U chips m a y be co n n ected se ria lly . T h u s th e m icro c o m p u ter c an h a n d le v irtu a lly in fin ite w ord le n g th s sim u lta n e o u sly . A m ic ro c o m p u te r o f th is ty p e will give p e rfo rm a n c e o v er t h a t o f a m inicom p u te r w ith re g a rd s to speed, cost, size an d reliab ility . M inicom puters an d m icro co m p u ters co n sist o f th e follow ing p a r ts : — th e C PU w hich is th e b ra in o f th e sy stem . T his u n it co n tro ls all th e sig n al tr a n s p o rts an d m ani p u latio n s. — th e fixed p ro g ram , which fo r m icro co m p u ters is g e n e ra lly sto re d in ROM (R ead O nly M em ory) w h e re th e p ro g ra m is v irtu a lly in d e stru c tib le and u n a ffe c ted by p o w erfailu re etc. In m inicom puters core m em o ry is o ften used. — th e p ro cess d a ta , w hich fo r m scroprosessors is g e n e ra lly sto re d in RAM (R andom A ccess M e m o ry ). In «m ini's» core m em ory is o ften used in ste a d . T h is is m ain ly due to th e co st an d th e fa ct th a t d a ta in core a re u n a ffe c ted by po w er failure, w h e re a s in RAM th e d a ta a re volatile. H ence, if d a ta a re o f p a rtic u la r im p o rtan ce, th e RAM and th e n ec e ssa ry ad d itio n a l c irc u itry m u st be p ro vided w ith b a tte r y backup. — th e in p u t/o u tp u t c irc u itry , w hich in te rfa c e s th e m icro p ro sesso r to th e outside w orld. T his p a rt collects sig n a ls fo r processing, a n d tra n s p o rts d a ta to o p e ra to r o r to p e rip h e ra l devices. — th e clock g e n e ra to rs th a t c re a te th e tim in g pulses fo r sig n al tr a n s p o rts an d give speed to th e sy stem . The P r o t o t y p e development T he d esig n o f th e sy stem described in th is c h a p te r w as in itia te d a t th e tim e w hen th e f ir s t m icrocom p u te r, th e In tel MCS-4 sy ste m , becam e available. T he m icro co m p u ter u n it, w hich com prises CPU, ROM, RAM an d in p u t/o u tp u t circu itry , w orks on a se t of p rim a ry in p u t sig n als collected from the fol lowing se n so rs: — su rfa c e therm ocouples — liner therm ocouples (su b -su rface) — lin er w ear sen so rs — pisto n rin g sen so rs T he sig n a ls a re conditioned fo r noise reduction, linearized, m u ltiplexed and am plified in analogue s ta te . T he m u ltiplexing and am plification m ay be done p e r cy lin d er u n it, o r p er ty p e o f sen so r (F ig 20), An an alo g u e to d ig ital ( A /D )-co n v e rte r tr a n s fo rm s th e in n e r te m p e ra tu re s a n d th e liner w ear m e asu rem en ts into d ig ita l form for f u r th e r condi tioning, and fo r tr a n s f e r to th e d isp lay unit. A nalogue c o m p a rato rs com pare th e scu ffing sig nals to a predefined scu ffin g pulse am p litu d e and th e u n it reco rd s p u lses exceeding th is lim it. An addi tio n al p re se n ta tio n o f in s ta n t scuffing a c tiv ity is given by L ig h t E m ittin g Diodes (L E D ). E a ch s u r face therm ocouple is re p re se n te d by a L E D , a n d a flash in g diode in d icates sc u ffin g a c tiv ity in th e vicinity of th e corresponding therm ocouples. The pisto n rin g sig n a ls a re com pared to a defined sig n al am plitude, and th e No, o f accepted piston rin g s passed d u rin g 16 dow nw ards s tro k e s d u rin g th e la s t h o u r is calculated. If th e re a re 5 rin g s on th e piston, th e to ta l No. displayed will norm ally be 16 x 5 = 80 rings. T he an alo g u e sig n als fro m piston rin g s (F ig . 14) o r from scu ffin g (F ig . 11—13) m ay also be presen ted on an oscilloscope screen. T he lin er te m p e ra tu re s m ay be p re sen ted a s in s ta n t values an d a s cylinder m ean value fo r th e last h o u r and fo r th e la s t day. An ad d itio n al fe a tu re would be th e m ean value fo r th e la s t week. T he nu m b er o f read m etal te m p e ra tu re s exceeding a defined te m p e ra tu re lim it is available. T his n um ber re p re se n ts th e re la tiv e tim e fo r high te m p e ra tu re s in th e cylinder. As explained previously, th is p a r a m e te r reflec ts th e v aria tio n of 24-hour m ean tem p era tu res. All com m unication w ith th e o p e ra to r is via a p u sh b u tto n key-board. T he display consists of tw o p a r t s : — 3-digit display w ith resolution of 1°C, 1 fo r num bers and 1/100 mm fo r w ear. — Colum n display which show s th e re la tiv e values per cylinder fo r th e selected p a ra m e te r (F ig . 21). MICROPROCESSOR - MUX: SMUX: ADC: ROM: RAM: Analogue M u l t i p l e x e r Ce n tra l analogue m u ltip le x e r A nalogu e/D igital converter "R e a d O n l y Memory" Random A c c e s s Memory" Fig. 20. B lo ck diagram o f a m icro p ro ce sso r based co n d itio n m onitoring system fo r LB diesel engine. BLOCK DIAGRAM POWER SUPPLY ( 3 ) M ICR O PR O C ESSO R - BLOCK DIAGRAM Fig. 21. The c o n tro l and d is p la y panel fo r the syste m sho w n in Fig. 20. E a c h colum n re p re s e n ts one c y lin d e r a n d con s is ts o f 30 L E D s v e rtic a lly positio n ed , g iv in g a re so lu tio n o f 10 u n its p e r L E D . T h e l a tte r d isp la y h a s p ro v e d v a lu a b le w hen th e o p e ra to r w a n ts a q u ick look a t th e re la tiv e v alu e s fo r te m p e ra tu re , sc u ffin g a n d No. of accep ted p isto n rin g s a c ro ss th e engine. Such an in s tru m e n t, w hich is b u ilt a ro u n d th e In te l 4004 C PU , w a s in sta lle d a n d te ste d a b o a rd a new sh ip in J a n u a r y 75. T h e u n it, F ig . 22, re a d s th e follow ing se n so rs. — e x h a u s t te m p e ra tu re — sc av en g in g a ir te m p e ra tu re — c y lin d e r cover te m p e ra tu re — lin e r te m p e ra tu re s (su b -su rfa c e ) T he ra c k also includes p re s e n ta tio n o f a n alo g u e pisto n rin g sig n a ls on a screen. T he p a ra m e te rs a v a ila b le to th e o p e ra to r a r e : — in s ta n t valu e fro m each se n so r — m ax. v a lu es re co rd e d fo r each se n so r an d fo r each c y lin d e r since r e s e t — m ax. d ev iatio n fro m a p re d e fin e d lim it ( R l ) fo r each se n so r an d cy lin d er since re se t. — th e a c c u m u la te d tim e t h a t a v alue h a s exceeded a p re d e fin e d lim it (R 2 ) fo r each se n so r since re se t. W a rn in g is given w hen th e tim e is 4 h o u rs, w h e re a s th e tim e from re s e t m a y be se v e ra l d ay s. — a s above, b u t fo r th e e n tire cy lin d er. W a rn in g is giv en w h en th e tim e f o r th e e n tire cy lin d e r ex ceeds 8 h o u rs. A m im ic p anel is m ade w h ere L E D s show th e p o sitio n o f th e se n so rs in th e cy lin d er. W hen a p a r a m e te r c o rre sp o n d in g to a specific se n so r is read , th e co rre sp o n d in g L E D is lit. E ac h se n so r h a s a re fe re n c e n u m b e r a n d a d d re s sin g o f se n so rs an d p a ra m e te rs is done by o p e ra tin g an a lp h a n u m e ric k e y b o ard . Tw o 3 -d ig it d isp la y s show selected c h a n n e l n u m b e r and th e c o rre sp o n d in g value. E x p e rie n c e fro m th e u se of m icro c o m p u ters in sh ip en v iro n m e n t show s th a t th e re lia b ility of each com p o n en t in th e c o m p u ter, th is includes th e CPU . ROM an d RAM , is sim ila r to t h a t fo r o th e r e le c tro nic co m p o n en ts (logic c irc u its e tc .). Due to th e high p ack in g d e n sity in th e se chips, th is im plies th a t such s y ste m s will o ffe r h ig h re lia b ility an d low M T B F co m p ared to sy ste m b u ilt on s e p a r a te com p o n en ts. 6. 5.4 A Modular S y stem for Condition M onitoring of th e Cylinder Unit W ith p re s e n t te ch n o lo g y , th e te n d e n c y is fo r in s tr u m e n ta tio n to m ove to w a rd s m o d u la r s y s te m s w ith g r e a te r fle x ib ility . T h e u s e r will be a b le to give his sy ste m a new d im en sio n by sim p ly a d d in g m odules to th e C.M .-console. M odules fo r lin e r w e a r a n d fo r th e sc u ffin g fu n c tio n h a v e a lre a d y been m ad e an d in s ta lle d on a ship. I t is lik ely th a t a m odule fo r th e p isto n rin g fu n c tio n also w ill be b u ilt, even th o u g h th e p re s e n ta tio n o f p isto n rin g s ig n a ls o n a n oscilloscope s c re e n in its e lf g iv es v a lu a b le in fo rm a tio n . T hese m o du les a re c o m p lete a n d se lfc o n ta in e d . H ow ever, if d esired , th e y m a y be co n n ected to a h ig h e r level u n it w hich re a d s se c o n d a ry p a r a m e te rs fro m th e m odules a n d p e rfo rm s c a lc u la tio n an d in te llig e n t e v a lu tio n s on th e s e v alu es. T h is in te llig e n t u n it m a y also re ad s ig n a ls fro m c o n v e n tio n a l in s tru m e n ta tio n su ch as e x h a u s t a n d sc a v e n g e a ir te m p e r a tu r e a n d o th e r p a ra m e te rs o f in te r e s t fo r C.M. A n in s tr u m e n t of th is ty p e m a y p e rfo rm co n v en tio n al m o n ito rin g fu n c tio n s re la te d to th e s e s e n s o rs in a d d itio n to th e C.M. p a rt. or\z> U se of condition m onitoring data 6.1 Trend diagram and failure diagnosis T ren d p re s e n ta tio n h a s been one o f th e basic ideas o f C.M. sy ste m s. M e a su rin g th e c o n d itio n p a ra m e te rs fro m th e tim e w hen a u n it is new o r new ly o v e rh a u le d an d p lo ttin g th e d iffe re n c e betw een th e se v a lu es a n d re fe re n ce valu es, will p ro d u ce a tre n d curve. W h en a d ev iatio n h a s developed fo r som e tim e, a n d e x tra p o la tio n o r «prediction» o f th e f u tu r e tr e n d m a y be done a n d th e in te rse c tio n b etw een th is a n d th e « actio n lim it» line esta b lish e d . F ig . 23. T h e tre n d co n cep t sh o u ld , how ever, be used w ith som e c a u tio n . Som e co n d itio n p a ra m e te rs m a y follow a sim ple tim e re la tio n s h ip such a s a s tr a ig h t line, w hile o th e rs a r e v e ry e rr a tic . See F ig. 3. T h e C.M. sy ste m sh o u ld be ab le to e x p re ss th e p re s e n t c o n d itio n o f th e en g in e co m p o n e n ts as e x p li c itly a s possible, and, p a rtic u la rly , re a c t to d ev ia tio n s fro m n o rm al w ith th e s h o r te s t possible delay. R e a d in g s fro m th e C.M. sy ste m sh o u ld p ro v id e in fo rm a tio n fo r d ia g n o sin g th e fa ilu re . T his w ill m ak e it possible to ta k e co rre c tiv e a c tio n b efo re a fa ilu re h a s developed fo r d am ag e. (S om e ex am p le s o f th is h av e been d escrib ed p re v io u sly ). mecom-d »H.CMfHI UU* •» OU. lNf CMAHHli Ml «• «„ *'c" cnmon , Fig. 22. Data a cqu sition and storage m odule fo r c y lin d e r tem peratures. 6.2 R eporting of data T he follow ing co n sid eratio n s should be ta k e n into ac co u n t w h en d esigning a condition m o n ito ring re p o rt sy ste m n o t fo rg e ttin g t h a t ad d itio n al w ork fo r th e crew should be m inim ized w hile m a in ta in in g sim p licity an d c le a rn e ss fo r o p tim um u se of th e availab le d a ta . — T he sy ste m m u st be m ade an in te g ra l p a r t of th e engine room re p o r t s y ste m in o rd e r to avoid r e d u n d a n t in fo rm atio n . — O nly ab n o rm al or critical conditions should be logged. — T h ere sh o u ld he a m inim um n u m b er o f re p o rt sheets. D EVIATIO N FROM OVERHAULED NORMAL VALUE OATE FOR O VERHAUL Fig. 23. P rin ciple of «prediction» o f fu tu re trend S . en W — 4 3 a ia a rn a n n nn 7 — 197fi — R elated in fo rm atio n should be on one sheet. — T he filling-in and ev alu atio n pro ced u re should be self-ex p lan ato ry . — As long a service period a s possible should be covered in one sheet. — M aintenance d a ta should be included so th a t th e effects of service and a d ju stm e n ts a re easily re la te d to chan g es in condition p a ra m e te rs . — «C ritical lim its» should be easy to observe fo r each condition p a ra m e te r. One m ay choose betw een p lo ttin g th e d a ta as show n in Fig. 24 o r w ritin g them in ta b u la r form a s in Fig. 25. In th e se sy ste m s a condition su m m a ry sh e e t is filled in fo r each cy linder and th u s co n ta in s in fo rm atio n a b o u t th e m ain ten an ce w ork ev en ts a s well as condition m onitoring p a ra m e te rs . «N orm al conditions» m u st n e ith e r be p lo tted (F ig . 24) nor filled in (F ig. 25). T his m akes th e d a ta m ore in fo r m ativ e and saves w ork. Some of th e d a ta a re com m on fo r all cylinders and need to be logged fo r one of th e cylinders only. T his kind of in fo rm atio n could also be recorded on a se p a ra te sheet. A sy stem based on logging of d a ta every 5 th or 7th day r a th e r th a n every day is a d v a n ta g e o u s in re sp e c t to m inim izing th e re p o rt d a ta . I t also p ro vides m ore c o n siste n t d a ta (a b e tte r s ta tis tic a l b ase) b u t th e re will be th e risk of rap id ly developing a n o m alies to cause dam ages. A ccordingly, a 5/7 d a y re p o rt sy stem should include a n a la rm fu n ctio n and ro u tin e s fo r in te rm e d iate checks. A m odule-based C.M. sy stem could include a se p a r a te re p o rt p rin te r w ritin g tre n d developm ents as described above. T his m ay be based on a c a s e tte ta p e fo r d a ta sto ra g e . As an a lte rn a tiv e , b a tc h e s o f d a ta m ay be tra n s m itte d th ro u g h a se p a ra te coding u n it and, via telex, to a la rg e r c o m p u te r ashore. 207 7. C o nclu d in g rem arks M ethods, in s tr u m e n ts a n d sy ste m s h av e been d e veloped fo r condition m o n ito rin g w hich, fro m th e p ra c tic a l ex p erien ce gain ed , seem to fill th e p u r pose. I t h a s been show n t h a t it is p o ssible an d a d v a n ta g e o u s to m o n ito r th e pro cess a n d th e com po n e n ts d ire c tly by m ea n s of special se n so rs. T his h a s proved r a th e r m ore e ffic ie n t th a n b a sin g a C.M. sy ste m on p a ra m e te rs w hich a re deriv ed fro m n u m e ro u s m e a su re m e n ts of ex te i nal engine p a ra m e te rs re q u irin g a la rg e a m o u n t o f d a ta p rocessing . I t is believed th a t f u r th e r d ev elo p m en t will follow th e «direct» ap p ro ac h an d it is no d o u b t n e c e ssa ry w ith f u r th e r d ev elo p m en t, p a rtic u la rly in th e se n so r field, to im prove re lia b ility an d long te rm sta b ility o f co n v en tio n al as well as new ty p e s o f sen so rs. T h is is now a co n tin u o u s activ ity . D irec t m o n ito rin g an d th e d e c e n tra lised ap p ro a ch to sig n a l co n d itio n in g electro n ics, w hich h a s been used in o u r d evelopm ent, fits very well w ith th e new m ic ro p ro c esso r tech n o lo g y . V ery sm all an d com pact u n its m ay be o b tain e d w ith high re lia b ility . T he f u tu re condition m o n ito rin g sy ste m s, and in s tru m e n ta tio n fo r th e p ro p u lsio n m a c h in e ry in g en e ra l, will p ro b a b ly be based on d e ce n tra lized u n its w hich fu n ctio n in d ep en d en tly . If in fo rm a tio n from th e in d ep e n d en t u n its need to be c e n tra lise d , in fo r m atio n can be collected by a c e n tra l c o m p u te r w hich m ay also p e rfo rm o th e r sh ip d a ta h an d lin g . Fig. 24. Exam ple of data fo rm fo r p lo ttin g values FOR ONE C*L ONL* ( No 11 S H I P ________________ C f l No D EVIATION P E R I O D ________________ ASMAX • MAX FROM REFERENCE SHME » ACCUMULATED T IM E C H A N N E L C R ITIC AL VALUE C R2> VA LU E VALUES 1 0 --------- m il HAVE EXCEEOEO O A TE last NEW port FUEL T U R B IN E CLEANED COOLER Cl L a n l D COMPRESSOR C lE A N E O 01 H E R INFORM ATION R eferen ces PISTON o verh au l F U E L VALVE CHANGED S C A V P O R TS CLEAN ED C H A N G E D CVL OI L I N D E X AS MAX E X HA U ST ST IM E A S M AX COVER ST IM E LINER &S MAK T0P STIME LIN E R AS MAX snME bottom SCAV ASMAX AIR S TI ME — — — — — — — — IN C R EAS E WEAR PISTON R IN G S FAILIN G P M, I ' PNA * P K0MP a p £kS Fig. 25. Exam ple o f data fo rm fo r ta b u la tin g va lues. 1. C hr. G rum S chw ensen : C oagency betw een p isto n rin g s, p isto n and c y lin d e r liner». N.S.T.M . 1972. 2. O tto M a rte n s, G eir F is k a an d H elge S a n d to rv : «C om puterized P re d ic tiv e M ain ten an ce of D iesel M a c h in e ry >. IV I n te rn a tio n a l S ym posium on Ship A u to m a tio n . G eneva 13.—15. N ov. 1974. 3. M. L a n g b a lle : In v e stig a tio n s into th e th e rm a l loading of a la rg e bore diesel engine . E u ro p e a n S h ip b u ld in g No 4 - 1969. 4. T. W iborg, J. E rik sso n , A. T je r n e s : «W ear R e sista n c e of C ast Iro n C y lin d er L in er M a te ria ls . 5. S v e rre B e rg m a n n : «N ye S e n so re e le m e n te r . T ek n isk U k eblad nr. 8 1974. 6. K. H. D ra g e r, H. L ilan d : P ro ce ed in g s o f th e 2 7 th A n n u al IS A C onference. N ew Y ork, Oct. 9 th —12th, 1972. 7. S a rste n , H an sen , L a n g b a lle : «T h erm al L o a d in g a n d O p e ra tin g C o nditions fo r L a rg e M arine D iesel E n g in es» . IM A S-69 L ondon. Voorstellen tot overleg binnen de Nederlandse scheepsbouw 1. Inleiding. Voor de jaren 1976 en daarna wordt een ernstige situatie verwacht voor de wereidscheepsbouw. Hierover is in de besturen en onder de leden van CEBOSINE en ’H oogezand’ de laatste m aanden voortdu rend overleg gepleegd. Op 24 april 1975 werd, mede in verband met de nota Vierssen, reeds een eerste uiteenzetting in een brief aan de M inister van Economische Zaken gezonden over de verwachte marktsituatie, overcapaciteiten en de orderpositie. Op 23 mei j.1. beantwoordde de minister deze brief, waarin werd gevraagd ’wat de bedrijfstak zelf voorstelt te kunnen doen in een situa tie van schaarste, b.v. door marktafspraken en gezamenlijke extra acquisitieinspanningen. Eén en ander kan dan ook beter in verband gebracht worden met de herstructurering en een eventueel voortva rende aanpak daarvan’. Deze twee aspecten: de korte termijn m arktsituatie en de herstructurering zijn beide van essentieel belang voor de toe komst. De herstructurering, een aspect van lan gere termijn wordt bij de ondernemingen zelf (b.v. RSV) en bij SNSI aangepakt (Commissie II; structuurrapport kleine en m iddelgrote scheepsbouw). Deze her structurering dient met extra kracht te worden uitgevoerd, daar wij in Nederland uiteindelijk een doelm atige scheepsbouwindustrie met geavanceerde produkten en produktie zullen moeten hebben, die in de wereldm arkt goed kan concurreren. Het marktaspect en direct daarmee sa menhangende korte term ijnbeslissingen ligt in de lijn van het overleg bij C EBO SINE en ’H oogezand’. In deze nota wordt ingegaan op de rol die deze verenigingen kunnen spelen bij het opzetten van dit overleg. Hierbij zij voor de volledigheid aangetekend, dat bepaald niet alle sectoren van de scheepsbouw op dit moment ernstige problem en hebben of zien komen. De opzet van deze nota is dan ook om tot afspraken te komen om trent marktafbakening en gezam enlijke extra acquisitieinspanningen. H etonm iddelijk, later o f niet in werking treden is dan afhankelijk van de noodzaak daartoe, respectievelijk van het vragen van extra steunm aatregelen bij de overheid. S. en W - 43e iaaraana no. 7 - 1976 Van d e C ebosine ontvingen wij de nota over voorstellen tot overleg binnen de Neder landse scheepsbouw, welke nota is gedateerd 15 oktober 1975. D oor de Cebosine is deze nota, na overleg m et het m inisterie van Economische Zaken, vrij gegeven om in ruimere kring bekendheid te krijgen. H et officiële overleg tussen de minister en vertegenwoordigers van Cebosine en 'H ooge zand' is evenwel nog niet afgesloten, zodat op uitkomsten daarvan (nog) geen com m en taar kan worden gegeven. Wij menen dat de nota als geheel in dit blad moet worden opgenomen en laten die hier dan ook volgen. O pgem erkt wordt dat ten aanzien van een der voorgestelde verbeteringen, namelijk een onderzoek naar de levensvatbaarheid van een voorbewerkingswerkplaats voor plaat en profiel in het westen des lands, reeds in 1971 door prof. ir. J.H . Krietemeijer een suggestie is gedaan met een publicatie in dit blad van ló a p ril 1971 blz. 166-168 (zie ook rapport 9-SB -7I03 T H . Delft). Voorts heeft ook ir. W. van M arle bij zijn afstudeerwerk in 1971/1972 onder leiding van Prof. Krietemeijer en in samenwerking met de Kon. Ned. H oogovens en Staalfabriek te IJmuiden een onderzoek dienaangaande verricht. Overigens wordt nog opgem erkt dat in januari 1973 door p r o f Krietemeijer in lezingen en publicaties reeds is gewezen op de dreiging van een overcapaciteit in de wereldscheepsbouw. Vragen die dienaangaande in ons parlem ent toen werden gesteld, zijn beantwoord in termen van een op zijn zachtst uit gedrukt 'sussend' karakter m et m isken ning van de ware ernst van de situatie. Deze komt thans echter in het volgende rapport wel heel duidelijk aan de orde. redactie Bij het opstellen van deze nota is ook rekening gehouden met de toespraak van de heer Bakker op 4 juni 1975 tijdens de lunch na de jaarvergadering van CEBO SINE. De heer Bakker suggereerde toen om te kom en tot marktafspraken in met name genoem de groepen en, in samenhang daarm ee, tot een vorm van gem eenschap pelijke acquisitie. Sindsdien heeft binnen CEBOSINE en ’H oogezand’ en later ook tussen deze twee groepen overleg plaatsgevonden op het niveau van de hoofdbesturen en de afde lingsbesturen. Als uitgangspunt voor dit overleg gelden alle hiervoor genoemde stukken, alsmede vanzelfsprekend alle daaraan toe te voe gen kennis omtrent mondiale ontwikke lingen op het gebied van scheepsbouw en scheepvaart. De te verwachten ontwikkelingen van be paalde sectoren van de scheepsbouwmarkt lijken dermate ingrijpend en zodanig af wijkend van hetgeen op het gebied van conjunctuurschommelingen als ’gebruike lijk’ voor de scheepsbouw mag gelden, dat, hoewel het overleg nog niet is afge rond, de Nederlandse scheepsbouw de noodzaak onderkent van het gezamenlijk nemen van bijzondere m aatregelen, voor namelijk op het gebied van de bouw van schepen. Hoewel de interne raadplegingen nog voortduren, kunnen thans toch reeds de hoofdlijnen van de in deze om standighe den te volgen strategie worden geschetst. Ervan uitgaande dat de bedoelde strategie zou moeten bestaan uit een pakket van afspraken waarvan de naleving wordt ver zorgd binnen het kader van een nader te preciseren organisatievorm , bleek het al lereerst noodzakelijk om de doelstelling zo goed mogelijk te omschrijven ten einde de bedoelde afspraken daarop te kunnen afstemmen en voorts een zodanige organi satievorm te kunnen kiezen dat het geheel praktisch hanteerbaar zal blijven. G ezien het feit dat de strategie in de eerste plaats gericht zal zijn op elementen als de acquisitie en de mate van bezetting van de beschikbare capaciteit zal een optim ale slagvaardigheid gegarandeerd moeten blijven. Hierdoor komt vooral de nadruk te liggen op de wenselijkheid van een zeer eenvoudige opzet, zowel aangaande de te maken afspraken als wat de te hanteren procedures. Alleen bij een m eer op de structuur gericht element als dat van het investeringsbeleid, zal men zich wellicht een procedure kunnen permiteren waarbij 209 doorgaans tijdrovende zaken als onder zoek en enquête kunnen prevaleren ten opzichte van het argument van slagvaar digheid. 2. Doelstellingen. De eerste doelstelling, welke voornam e lijk gericht is op de korte term ijn, werd als volgt geformuleerd: De instandhouding van de Nederlandse scheepsbouw en scheepsreparatie, voor zover dit betrekking heeft op de sam enstel ling van het pakket van produkten en dien sten, en op de werkgelegenheid. Binnen het raam van deze doelstelling is de mogelijkheid gegeven om het samenwerkingspatroon verder te verbeteren en om bepaalde produktie-units te versterken door bijvoorbeeld belangrijke investerin gen te doen en tegelijkertijd andere, volle dig verouderde units, een aangepast pro gramma te geven c.q. geheel of gedeelte lijk te sluiten en de factor arbeid elders in te zetten. Dit proces van herstructurering wordt als essentieel beschouwd voor het voortbe staan van de bedrijfstak: daarom vormt het, als element van langere term ijn, de kern van de tweede doelstelling: Voortzetting van de herstructurering in de Nederlandse scheepsbouw door verster king van het samenwerkingspatroon en door het nemen van, de concurrentie kracht verbeterende maatregelen. Motieven voor deze doelstellingen zijn naast de strategische en handelspolitieke belangen, de werkgelegenheid, de belan gen van de toeleveringsindustrie en de be drijfseconomische resultaten, die tot nu toe slechts bij uitzondering en incidenteel negatief zijn geweest. Wat dit laatste betreft dient echter te wor den aangetekend, dat de behaalde rende menten op de geïnvesteerde vermogens over het algemeen reeds gedurende een aantal jaren beneden het voor de continuï teit aanvaardbare minimum hebben gele gen, zoals dat trouwens voor het meren deel van de Nederlandse industrie geldt. Dit brengt m ede, dat het streven van de Nederlandse scheepsbouwindustrie zich zal blijven richten op een zich van m o derne methoden bedienende bedrijfstak die qua kostprijs en kw aliteit bij onverval ste concurrentieverhoudingen met het bui tenland kan concurreren. Ook de Europese gem eenschap heeft meermalen uitgesproken, dat de gem een schap dient te kunnen beschikken overeen gezonde en concurrerende scheepsbouw industrie (laatstelijk in de overwegingen voorafgaande aan de zgn. derde directive 210 van de raad van ministers over hulp aan de scheepsbouw gedateerd 7 juli 1975). Hoe zeer het ook wenselijk zou zijn dat er een concrete overeenkomst in Europees verband, gericht op de instandhouding van de Europese scheepsbouwindustrie (allereerst kwalitatief bedoeld) tot stand zou kom en, toch dienen wij ons te realise ren dat dit niet op korte termijn te ver wachten is. Er wordt niettemin getracht een strategie vast te stellen, die te zijner tijd kan worden ingepast in een Europese strategie o f in een eventueel vast te stellen mondiale overeenkomst. 3. M iddelen. De middelen waarmede het verwezenlij ken van de doelstellingen wordt bevor derd, vallen in twee categorieën uiteen, t.w . - Externe middelen; voor waarden voor het scheppen van een goed industrieel klimaat voor de bedrijfstak. - Interne middelen; de strategie van de bedrijfstak zelf. 3.1 Externe m iddelen. Om het bereiken van de gegeven doelstel lingen onder de huidige omstandigheden ook praktisch mogelijk te maken dienen een aantal principiële voorwaarden ver vuld te worden. Allereerst dient geconstateerd te worden, dat de Nederlandse scheepsbouwindustrie in de na-oorlogse jaren in staat is gebleken zich te handhaven; dit ondanks het feit, dat in de andere scheepsbouwlanden in het algem een, hetzij in de vorm van hulp aan de werven, hetzij in de vorm van hulp aan de nationale reders méér directe en indi recte steun is (en nog steeds wordt) ver leend dan in Nederland. In de komende jaren kan de wereldscheepsbouw in een zo ernstige crisis te rechtkomen dat ook de Nederlandse scheepsbouw daaraan niet het hoofd zal kunnen bieden, tenzij bepaalde voorwaar den kunnen worden vervuld. Bij het vervullen van die voorwaarden zul len zowel de werven, de overheid als de werkgevers- en werknemersorganisaties ieder hun bijdrage moeten leveren. De bijdrage van de werven en de werkgevers organisaties is in deze nota onder par. 3.2 nader uitgewerkt. M edewerking van overheid en werknemersorganisaties aan het vervullen van die voorwaarden, zal zonder naar volledigheid te streven onder meer betrekking dienen te hebben op de navolgende onderwerpen: A) Gelijkwaardige concurrentieverhou dingen ten opzichte van de scheepsbouw landen. B) Gel ijk waardige credietverleningsmogelijkheden. C) Gelijkwaardige credietverzekeringsvoor waarden. D) Ruimere mogelijkheden voor het ver lenen van garanties op betaalde termijnen bij exportcontracten en voor het stellen van zgn. ’bid bonds’ bij exportaanbiedingen. E) Beheersing van inflatoire tendenzen. F) Internationale aanvaardbaarheid van guldenscontracten. G) Het aantrekkelijk maken om orders voor vernieuwing en uitbreiding van de Nederlandse koopvaardijvloot zo m oge lijk binnen het land te houden. H) Doeltreffende maatregelen tot bevor dering van vernieuwing van de binnenvaartvloot. I) Geen exclusieve stijging van loonkosten met name in vergelijking met de ons om ringende landen. J) Handelspolitieke maatregelen om or ders o.a. uit ontwikkelingslanden voor Nederland te verwerven. K) Ruimere investeringsfaciliteiten voor de werven, zonder een heffing binnen het kader van de Wet Selectieve Investerings regeling. L) Vergroting van de mobiliteit van de factor arbeid in het kader van een even tuele herstructurering; aanvaarding van een ruimere interpretatie van het begrip passende arbeid en van een eventueel noodzakelijke produktieaanpassing en de daarmede samenhangende sociale conse quenties. 3.2 Interne middelen (de strategie van de bedrijfstak). Ook de Nederlandse scheepsbouw moet zijn positie bepalen ten aanzien van een eventuele produktieaanpassing. Men heeft daarbij echter de vraag gesteld of de voorzienbare verliezen in Nederland kleiner kunnen worden gemaakt door het éénzijdig aanpassen van de produktie. Anderzijds kan een zeer laag prijsniveau en een dunne markt tot relatieve aanpas sing dwingen; een aanpassing, welke dan zo mogelijk zou moeten passen in de her structurering van de Nederlandse scheepsbouw. Het buitenland zal waarschijnlijk door gaan met verdergaande steunmaatregelen en zal omwille van het handhaven van de werkgelegenheid de capaciteit in stand houden. Het Nederlandse aandeel in de wereldproduktie van zeeschepen is in de loop van de jaren reeds teruggelopen van 6% naar ons huidige aandeel van 3%. Een aanpassing van onze produktie in de zin van een verder terugbrengen van ons pro centuele aandeel in de wereldproduktie van zeeschepen legt geen enkel gewicht in de schaal. Zolang er dus geen internationale afspraak tot stand is gekom en, op grond waarvan ieder land een bijdrage moet leveren om de wereldproduktie aan de vraag aan te passen, heeft het voor Nederland geen en kele zin éénzijdig tot een dergelijke aan passing van de produktie over te gaan, indien althans de financiële draagkracht van de bedrijven en de bereidheid van de overheid tot steun, het behoud van de markt mogelijk maken. Uitgangspunt is voorts geweest dat de te nemen besluiten door overleg binnen de bedrijfstak en voor zover de overheid erbij betrokken is, door overleg met de over heid tot stand komen. Zoals reeds met de tweede doelstelling is aangegeven zal het beleid zich niet volle dig moeten richten op instandhouding van ieder bedrijf afzonderlijk. Het gaat om de Nederlandse scheepsbouwindustrie in zijn totaliteit en aan herstructurering en sane ring zal in bepaalde gevallen niet te ont kom en zijn. Bij het realiseren van de doelstellingen (zie 2) zal m arktafbakening een onm isbaar elem ent zijn om enerzijds binnen een deelm arkt krachtiger te kunnen optreden en om anderzijds te voorkomen dat pro blemen in een bepaalde deelm arkt ont staan uitstralen naar andere deelm arkten die nog geen problemen hebben. Deze marktafbakening zal bovendien sti mulerend kunnen werken op wenselijke herstructureringspatronen. In dit verband is het voortbestaan van de Stichting N e derlandse Scheepsbouw Industrie als sti m ulator en begeleider van herstructureringsprojecten in de scheepsbouw van groot belang. Een bestaand sam enwerkingsverband - de HSA - heeft met het oog op plannen tot verdergaande herstructurering binnen haar groep reeds om begeleiding door deze Stichting verzocht. Als follow up van het structuurrapport middelgrote en kleinere werven zijn, ten dele ook als researchproject onder coördinatie van het N ederlands M aritiem Instituut, enkele projecten in behandeling, welke in een verdergaande sam enw erking tussen wer ven en groepen van werven kunnen resul teren. Als zodanig kunnen worden genoemd: - een onderzoek naar de levensvatbaar S. en W. - 43e iaarqano no. 7 - 1976 heid van een centrale voorbewerkingswerkplaats voor plaat en profiel in het W esten des lands - uitbreiding van de reeds bestaande sa m enwerking in Conoship verband - een onderzoek naar de mogelijkheid van gemeenschappelijke inkoop - de ontwikkeling en invoering van een Bedrijfs Informatie Systeem (BIS) Bij het vaststellen van de te nemen maat regelen tot handhaving en verbetering van de produktie en werkgelegenheid in de N ederlandse scheepsbouwindustrie zullen o.m . de volgende punten aan de orde moe ten komen: - M arktafbakening en overlegstructuur. - Acquisitie. - Orderverdeling en uitbesteding. - Sociale vraagstukken. - Investeringen en desinvesteringen. O ver ieder van deze punten zullen hierna een aantal voorstellen naar voren worden gebracht, die inmiddels in CEBOSINE en ’H oogezand’ zijn besproken. Op het resultaat van deze nog niet geheel afgesloten besprekingen wordt bij de af zonderlijke punten teruggekomen. 3.2.1 M arktafbakening, overlegstruc tuur en acquisitie. Bij het interne beraad is vastgesteld, dat het principe van marktafbakening en een daarop te baseren overlegstructuur alge meen wordt aanvaard. Tevens zal binnen de beoogde overleg structuur een bundeling van de acquisitie mogelijk zijn. De structuur zou dan ook in eerste instan tie gebaseerd moeten zijn op de reeds be staande samenwerkingsverbanden in de N ederlandse Scheepsbouw. Aangezien de urgentie van de te nemen m aatregelen niet voor alle deelmarkten dezelfde zal zijn, zal de uitvoering van de m aatregelen gefaseerd kunnen worden. In een enkele deelmarkt als b.v. die van het baggermaterieel wordt de behoefte om te komen tot een overlegstructuur die verder gaat dan de bestaande dan ook nog niet zo sterk gevoeld. Toch is er bij de in deze deelmarkt betrok ken werven behoefte aan een marktafba kening om te vermijden dat de problemen in andere deelmarkten een uitstralend ef fect sorteren. Binnen de huidige interne organisatie van CEBOSINE en 'H oogezand’ manifesteert zich reeds een zekere indeling naar produkten. Deze zal aangepast dienen te wor den aan de veranderde omstandigheden, ten einde een op marktafbakening afge stemde overlegstructuur mogelijk te m a ken. Het is duidelijk, dat dit een bijzonder es sentiële opgave is voor de CEBOSINE organisatie en die van de scheepsbouwvereniging 'H oogezand’. Dit is, gezien de historische opbouw van de beide vereni gingen niet op een zodanig korte termijn te verwezenlijken dat in dit rapport reeds een indeling naar marktafbakening en werven uitgewerkt kon worden. Wel is in de afgelopen maanden het over leg hierover intensief gestart en zijn para meters ontwikkeld op basis waarvan tot een nieuwe indeling kan worden geko men. In de periode die valt tussen het uitbrengen van dit rapport en de uitwerking van een nieuwe opzet, zullen op een ad hoe basis bepaalde werfgroeperingen zich m ogelij kerwijs kunnen presenteren wanneer de overheid om bijzondere ondersteuning wordt gevraagd voor binnenlandse en/of buitenlandse projecten. In verband met de duidelijke intentiever klaring die uit dit rapport blijkt, bestaat dan ook de verwachting dat de overheid bereid zal zijn hierop positief te reageren. Uiteraard zal deze tussentijdse fase uitein delijk moeten resulteren in een overleg structuur die het m ogelijk m aakt om èn vanuit de Nederlandse scheepsbouw èn vanuit de overheid tot een gerichte, natio nale aanpak te komen voor de sectoren die daarvoor in bepaalde perioden een extra steun nodig hebben. Bij CEBOSINE en 'H oogezand' is in be spreking hoe deze overlegstructuur intern kan worden opgezet, waarbij 'H ooge zand’ zich op het standpunt stelt, dat zij eerst in eigen kring tot een werkbare over legstructuur moet kom en, alvorens zij met CEBOSINE-werven hiertoe kan komen. Om zoveel mogelijk orders uit de te ver wachten schaarse markt binnen te halen, zal het overleg gericht zijn op het bereiken van een zo sterk m ogelijke acquisitie. De uiteindelijke m arktafbakening zal gro tendeels de binnenlandse concurrentie be perken, waardoor het mogelijk wordt dat ook de belangen van werven in de ene deelmarkt door ondernem ingen in een an dere kunnen worden behartigd. In totaal moet dit leiden tot een sterkere, indrin gender acquisitie dan bij individuele aanpak mogelijk is. Voor bepaalde meervoudige projecten en /o f scheepsbouw program m a’s in binnen- en buitenland zal een gezam enlijk optreden, eventueel in nauw overleg met de overheid, dan tot een sterke concurren tiepositie leiden. 211 3.2.2 Orderverdeling door uitbesteding van werk. Om een zo gelijkmatig mogelijke verde ling van het te verkrijgen werk over de werven te bevorderen is aan de volgende methode gedacht: Iedere werf, die - om een indicatie te ge ven - voor I tot 2 jaar orders in portefeuille heeft, wordt geacht redelijk bezet te zijn. Uiteraard zal voor een kleinere w erf de werfbezetting korter behoeven te zijn dan voor een grotere werf, mede afhankelijk van het scheepstype. Wil en kan een w erf orders aan nemen voor levering nà 1 tot 2 jaar. dan worden de uren die men uitbe steedt aan andere werven, die lid zijn van CEBOSINE of ’H oogezand’ en die een orderbezetting hebben van minder dan 1 tot 2 jaar, gepremieërd. Naarmate de or derbezetting van de w erf aan welke wordt uitbesteed kleiner is, wordt de premie ho ger. Deze premies komen aan de uitbeste dende werf ten goede. De hoogte van de premie zou in overleg met de overheid dienen te worden vastgesteld. De finan ciering zou dienen te geschieden uit een prem iefonds, waarin een belangrijk deel van de m iddelen zou dienen te komen uit de bedragen, die de overheid ter beschik king heeft voor werkeloosheidsbestrijding, aangezien door dit premiestelsel werkeloosheid wordt voorkom en. Daarnaast zouden de w erven, die orders met toepassing van dit premiestelsel ver werven, een op grond van nader vast te stellen maatstaven te bepalen bijdragen in dit premiefonds dienen te storten. 3.2.3 Sociale vraagstukken. In het kader van de doelstellingen van deze strategie behoeven ook sociale vraagstukken de aandacht. Bedrijfsvoe ring gericht op doelmatige produktieeenheden blijft in het belang ook van de werkgelegenheid. Regeling van een aantal sociale vraagstukken zal daaraan ten goede kom en, zoals, vakopleiding, om scholing, werkomstandigheden, ploegen diensten, vakantiespreiding, collegiaal uitlenen, arbeidsreserve. W anneer een aanpassing van de produktie onvermijdelijk zou blijken, dan dient een eventuele aanpassing te worden voorbe reid. Men kan daarbij in eerste instantie denken aan een voorzichtig wervingsbe leid, waarbij het natuurlijke verloop niet zonder meer wordt gecompenseerd. Verder aan het geleidelijk verminderen van het aantal buitenlandse arbeidskrach ten van buiten de EEG en vervanging van deze buitenlanders door Nederlanders, voorzover dit mogelijk is. Buitenlandse personeelsleden, die zich hier met hun gezin gevestigd hebben die nen met Nederlanders gelijk gesteld te worden. Vervroegde pensionering in het kader van de problematiek rond de oudere w erkne mers zou eveneens een rol kunnen spelen. Aldus wordt enerzijds op verantwoorde wijze sociaal aan verbetering van de be drijfsvoering en doelm atige produktie bij gedragen en anderzijds, indien de nood zaak zich mocht voordoen, een zekere aanpassing van de produktie worden be reikt. W anneer de genoemde maatregelen voor wat het laatste betreft niet voldoende zou den blijken te zijn, eerst dan zouden in specifieke gevallen incidentele werktijd verkorting en tijdelijke stillegregelingen overwogen moeten worden. Bij dit alles zal gewaakt moeten worden voor het behoud en de verbetering van het vakmanschap op alle niveaus. 3.2.4 Investeringen en desinvesterin gen. Ten aanzien van investeringen zal de stra tegie gericht zijn op verbetering van produktiemethoden en werkomstandigheden met vermijding van investeringen, die lei den tot een verdere vergroting van de bouwcapaciteit. Ter bemiddeling in die gevallen, waarin binnen het kader van herstructureringsplannen om investeringshulp van de overheid of semi-overheidsorganen wordt gevraagd, kan een be roep worden gedaan op de SNSI. Tot de strategie zal ook de mogelijkheid dienen te behoren om bepaalde desinves teringen te bevorderen en de sluiting van verouderde installaties aan te bevelen. In overleg met de overheid zal een regeling dienen te worden ontworpen op grond waarvan bepaalde werven vrijwillig tot sluiting van hun bedrijf kunnen overgaan op zodanige voorwaarden, dat dit voor alle betrokkenen bij het bedrijf een aan vaardbare oplossing biedt. In principe zal elke w erf die vrijwillig tot sluiting zal willen overgaan daartoe eveneens in eerste instantie een beroep kunnen doen op de SNSI. Tenslotte zal het stichten van nieuwe on dernemingen alsmede het voortzetten van definitief gesloten produktie-eenheden (dus niet tijdelijk stilgelegde, zoals be doeld in par. 3 .2 .3 .) anders dan binnen het kader van herstructureringsplannen moe ten worden voorkomen. NEWS FROM SWEDISH SHIPBUILDERS’ ASSOCIATION The international market Since the autumn o f 1973 the market for large tonnage has been extremely unsatisfactory, and as a result there have been many cancellations. According to present estim ates about 60 million tons deadweight have been cancelled and an additional 45 million laid up. The cancellations will not noticeably affect deliveries in 1975 and 1976, for wihich orders had been placed earlier; these will add further tonnage to the w orld’s tanker fleet. The international shipbuilding industry will therefore have to find ways o f adapting itself to the altered situation and especially to the prospects o f much lower production during the years 1978 1980. Discussions on how to handle such adaptation are now being held on both the national and international level in the w orld’s major shipbuilding nations. million SKr. O f these, 35 ships totalling about 2 million tons gross and with a delivery value af about 3,500 million SKr. have been ordered by foreign owners. According to today’s estim ates, deliveries in 1976 are expected to be slightly higher than in 1975, and the total delivery value is estimated at about 5500 million SK r., o f which about 4500 million SKr. will be for export. On 30 Septem ber 1975 Swedish yards had 119 ships on order totalling about 7 m illion tons gross or 13,5 million tons dead weight. Norway accounts for 31 per cent of the total tonnage on order, Sweden has 17 per cent, an the balance is distributed among 13 different countries. The total value o f ships on order is estimated at 14500 million SK r., o f which about 12000 million are for export. Sweden During the first three quarters of 1975 Swedish shipyards deli vered 35 ships totalling 1.9 million tons gross. Total deliveries in 1975 will amount to about 50 ships totalling 2.65 million tons gross at an estim ated value of about 4.600 As a consequence o f the depressed situation on the freight mar kets for tankers and bulk carriers during the first three quarters of the year, the yards have received new orders for only 6 ships totalling 60000 tons gross. How ever, these new orders show that the outlock for the sm aller Swedish yards is stil good. 212 Ontwerp-vaarwegennota gereed M inister W esterterp (Verkeer en W aterstaat) heeft een ontw erp-V aarw egennota met een verzoek om advies gezonden naar de Raad van de W aterstaat. Het ontwerp is ter informatie ook aangeboden aan de vaste comm issie voor Verkeer en W aterstaat van de beide Kamers van de Staten-Generaal. Zodra het advies van de Raad van de W aterstaat klaar is en de regering een standpunt heeft bepaald, wordt de Vaarwegennota aan de beide Kamers aangeboden. Daarmee wordt dan voldaan aan een vroeger verzoek van de Tweede Kamer. Verder zal dit jaar het ontwerp-Structuurschem a Vaarwegen ver schijnen, waarmee de ontwerp-Vaarwegennota een duidelijke samenhang heeft. In dit schema zal onder meer nader worden ingegaan op de relaties van het vaarwegenbeleid met de ruim te lijke ordening. De Vaarwegennota toont de grote betekenis aan van de vaarwe gen voor ons land en W est-Europa. Het Nederlandse vaarw egen net maakt immers deel uit van het Europese net en draagt daar door bij aan de industriële ontplooiing van een aantal landen. Om deze ontplooiing en het vervoer dat daarmee gepaard gaat blij vend mogelijk te m aken, zullen de vaarwegen voldoende capaci teit moeten blijven bieden aan de binnenscheepvaart. Ook de groeiende recreatievaart vraagt om goede en veilige vaarwegen. In de Vaarwegennota wordt voor dit alles en nog meer (bijvoor beeld de beheersstructuur en de toekom stige financiering) een visie gegeven voor de middellange term ijn, dat wil zeggen tot omstreeks 1985. Enkele hoofdpunten: de nota signaleert dat het Nederlandse vaarwegennet alle landsdelen voldoende ontsluit en met elkaar verbindt. Daarom hoeven aan dit net geen nieuwe routes te worden toege voegd. W ellicht m oet er een uitzondering worden gemaakt voor twee korte verbindingen: nog een kanaal tussen de Maas en de Waal en ten noorden van M aastricht en Cabergkanaal. Voorop staat echter, dat het huidige vaarwegennet zo goed mogelijk moet worden benut. Dit past ook in het streven van de overheid om zo min mogelijk beslag te leggen op de ruimte en het landschap zo weinig mogelijk te verstoren. De nota wijst erop, dat het voor een goed vaarwegenbeleid nuttig is een hoofdvaarw egennet vast te stellen, waarvoor de rijksover heid direct verantwoordelijk is. In de huidige situatie zijn niet alle belangrijke doorgaande verbindingen in beheer bij het Rijk. Terwijl m inder belangrijke vaarwegen niet alle bij lagere overhe den in beheer zijn. Volgens de nota belemmert dit een evenwichtig en sam enhan gend beleid. Ook aan de financiering van de vaarwegen, die historisch is bepaald, kleven bezwaren. Deze geschiedt grotendeels en bij de rijksvaarwegen geheel, uit de algemene middelen. Uit een oog punt van concurrentieverhoudingen tussen de vervoertechnieken is dit ongewenst. Binnen de EG wordt gestudeerd op een ge m eenschappelijk stelsel van heffingen voor het gebruik van de infrastructuur (land-, water- en spoorwegen). Z o ’n gemeen schappelijk stelsel zou in etappes moeten worden verwezenlijkt. Uiteindelijk zouden dan de gebruikers alle uitgaven die met de verkeersfunctie sam enhangen, moeten gaan betalen. De invoe ring van dit stelsel is echter niet binnen afzienbare tijd te verwach ten. Een oplossing voor de tussenliggende periode is nog in studie. S, en W. - 43e iaaraana no. 7 - 1976 Wat de duwvaart betreft: het bedrijfsleven heeft meer en meer behoefte aan duwvaart en het varen met grotere duwstellen. Op bepaalde vaarwegen wil men dan ook liever gebruikm aken van formaties met zes bakken. Uit de nota blijkt, dat de vaart met zes bakken naar verwachting niet binnen de tien jaar kan worden toegestaan. M inister W esterterp heeft hierover bij de laatste begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer ook nog gezegd, dat eenheden met zes bakken - ook na de periode van tien jaar - niet de veiligheid mogen aantasten die met de hulp van verbeteringswerken kan worden bereikt voor zowel de conventionele vaart, als voor de vaart met vier duwbakken. In de Vaarwegennota komt een opsomming en beschrijving voor van de verbeteringen aan vaarwegen, bruggen, sluizen enz.,die de komende tien jaar voor uitvoering in aanmerking komen op voorw aarde, dat de prognoses uitkomen en er geld beschikbaar is. Enkele voorbeelden: verbetering van de vaarm ogelijkheden op de Waal bij Nijmegen, verbetering van de de doorgang bij de spoorbrug over de Oude Maas bij D ordrecht, verruim ing van de Dordsche Kil, verdieping van de Nieuwe M erwede, verbetering van de Maasbochten bij Boxmeer, tweede schutsluis bij Lith en St. Andries o f een nieuw kanaal tussen Maas en Waal en een derde schutsluis bij W eurt. De nota besteedt ook aandacht aan de eventuele aanleg van een kanaal om de west bij Amsterdam. Tevens geeft de nota globaal aan, aan welke werken eventueel na 1985 zou kunnen worden gedacht. Hel gaat hierbij alleen om een peiling van de toekomstige behoefte en zonder een enkele claim op de toekomst. Hetzelfde geldt voor de kosten die met deze werken gepaard gaan. Voor de werken die eventueel in de pe riode 1976 tot 1980 worden uitgevoerd, zijn de kosten geraam d op 0 ,9 miljard, prijsbasis 1975. Ook hier worden geen claims gesteld. De nota besteedt ook aandacht aan de verhouding tussen de recreatievaart en de beroepsvaart. Voor elk van deze ’vaarsoorten ’ is een aparte benadering nodig, speciaal met het oog op de veiligheid. Op vaarwegen met een drukke beroepsvaart zal bij voorbeeld toename van de recreatievaart minder wenselijk zijn. De nota somt enige middelen op, die eventueel de veiligheid van zowel de beroepsvaart als die van de recreatievaart kunnen ver groten. Zo zou bijvoorbeeld de recreatievaart langs bestaande parallelroutes aantrekkelijker kunnen worden gemaakt. W aar strikt noodzakelijk bestaat de mogelijkheid om met voorschriften enige beperkingen op te leggen aan de recreatievaart. Wat de overige watersport betreft: de nota m eent, dat met het oog op de veiligheid op druk bevaren wateren niet altijd m edewerking aan watersportevenementen kan worden gegeven. Ook moet men streven naar een verantwoorde ligging van jachthavens. Bij de vestiging en uitbreiding van deze havens is men tevens gebonden aan de planologische procedures van streek- en be stemmingsplannen. De toegenomen scheepvaart en de uitbreiding die in de loop der tijd aan het vaarwegennet is gegeven, hebben natuurlijk ook gevolgen voor de voorschriften die de vaart regelen. De voor schriften zijn thans verspreid over een groot aantal reglem enten van verschillende aard. De Vaarwegennota pleit ervoor, dat deze reglem enten zoveel mogelijk bijeen worden gevoegd. Dat niet alleen, zij zijn boven dien aan modernisering en uitbreiding toe. M en bereidt dan ook 213 thans een ontwerp van een nieuw reglement binnenvaart voor. Maar de wetten uit 1891, waarop de huidige binnenvaartreglementering nog steeds berust, bieden voor een regeling te weinig grondslag. Daarom zal er een nieuwe wet moeten komen, die de beide oude wetten uit de vorige eeuw vervangt. Tenslotte houdt de Vaarwegennota zich ook bezig met de kleinere vaarwegen en de eventuele verbetering o f sluiting daar van voor het scheepvaartverkeer. Voor de kleinere vaarwegen ontbreken tot dusver de technische normen. In de Vaarwegennota wordt daarom voorgesteld deze normen in samenwerking met overige vaarwegenbeheerders te laten opstellen. STRABAG SICOS PLATFORM A new concrete gravity platform Strabag B au-A .G ., Cologne, has authorized Det norske Veritas, Oslo to carry out quality assurance analysis for appraisal of their new concrete gravity platform SICOS (Strabag Integrated Con crete Offshore Structure). The com m ission includes assistance in specifying model tests to be carried out by the Ship Research Institute and the River and Harbour Laboratory in Trondheim. General design The structural concept is of the caisson-tower type. The caisson unit consists of 24 circular cylindrical cells with spherical domes, comprising a square frame of cells along the external periphery. These outer, cylindrical cells will be used for oil storage corres ponding to I mill, barrels. The inner part of the caisson is formed by a system of straight cross walls, which together with a sub system o f rib beams and colum ns, carry the roof slab. The inner part o f the caisson is intended for ballast only and carries no external water pressure during deep immersion or after installation. The steel deck is carrier by four concrete towers situated at the inner corners o f the outer cell frame. The bases of the towers are designed as thick, cylindrical cells, rigidly connected along the full height to the outer cells. In two colum ns, 21 conductor pipes have been provided for in each, whereas the two remaining towers may be installed with pumps, risers, piping and other equipment. Special features The platform is especially designed for com pletion in shallow waters. The deck will be floated over the caisson upon comple tion o f this base unit and with two o f the towers erected to approxim ately 15 m. The height of the caisson will be limited to approximately 30 m, but this will in general be depending on the actual water depths at (or near to) the construction site. The towers are then completed in a continuous slipforming pro cess. At the same time, the deck is being fully equipped and remains at rest at the top o f the roof of the caisson. During towing and early stages of subm ersion, the deck remains firmly connected to the base unit. During the further submersion o f the base unit, the deck floats on the water. The base unit is at all times rigidly connected to the deck through cables which are tensioned between column heads and base unit, and through winches or presses which are installed on the deck itself. This procedure ensures a favourable floating stability during submer sion. After touch-dow n, the deck will be lifted to its final position. Sufficient stability in the extreme storm condition is obtained either by sand and water ballast in the inner part of the caisson or by water ballasting partly the caisson and partly the towers. Due to the low ratio caisson height/base dim ension, a favourable sliding and tilting stability can be achieved even for medium or poor soil conditions. Main data for the general concept W ater depth 160 m (526'), Extreme wave height 30 m (9 8 '), i.e. 100 year wave: period 15,5 secs, Ordinary wave: height 21 m (6 9 '), period 12,4 secs, Maximum wind speed (56m/sec (125 mph), (for structure as a whole), Storage capacity: 160 000 m3 (1 million barrels), Oil temperature: 45 °C (113 °F), Deck area: 2 x 10 000 m 2 (2 x 108 000 sq ft), Deck live load: by towing 12 000 metric tons, operating 16 000 metric tons, Number o f wells: 2 x 21 = 42. The data given can be adapted to meet specific requirements without fundamental alterations to the structure being necessary. The deck can be fully pre-equipped to any required loading in the construction dock without changes to the dimensions of the structure. The results of model tests are now being evaluated by Det norske Veritas, and the complete quality assurance is expected to be finished within the next three months. Subm erging Process Radio navigation - the two worldwide systems By Roger Picket! M arine Divisional M anager Redifon Telecom m unications Ltd. Synopsis: This article describes the only two existing worldwide radio navigation systems - Omega and Transit Satellite - and their usefulness to both mercantile operators and navies throughout the world. Operation of each system is described along with the appropriate Redifon receiver - in each case the first to be com mercially manufactured specifically for maritime use. Truly important developm ents in navigation are rare. Only in recent years have the com pass, sextant and chronom eter been matched with the introduction of radar and hyperbolic radio position fixing systems. N ow , suddenly, two worldwide radio navigation systems are available - Om ega and Satellite Navigator - each o f which has its own special user advantages and applica tions. Redifon Telecom m unications has played a leading role in both system s in being the first com pany in the world to manufacture a commercial receiver for each, designed specifically for the mari time user. The two systems will now be briefly described. 1. The Om ega hyperbolic system s This system gives a positional accuracy to within 1 - 2 nautical miles using a receiver about the size o f a standard television set. It can be used by all ocean-going vessels as a general-purpose navigational aid and is sufficiently accurate for all normal deep sea requirem ents. Main advantages of the Omega system is that it is continuous - a ship’s position can be determ ined at any given m om ent, day or night, in all weather conditions throughout the area o f coverage. Fig. I. Seven o f the eight transm itting stations which m ake up the complete O m ega netw ork are now on the air (February 1976) giving coverage over more than 90% o f the earth’s surface com pared with 50% eight months ago. Station G (South Pacific) is yet to be sited. A N orw ay La Reunion B Liberia Argentina C Hawaii Australia D North Dakota Japan Fig. 2. The O m ega receiver on board ship measures and displays the phase difference betw een signals from any two selected transm itters, thus establishing a hyperbolic line of position. By repeating this process with two further pairs o f transm itters, three lines o f position are obtained which pinpoint the location of the receiver. O m eg a s ys te m o p era tio n Designed to operate on a chain of eight transm itters strategically sited around the world (Fig. 1.), this very low frequency system was made possible by the development o f ceasium beam oscilla tors (commonly known as atomic clocks) which enable perfect synchronisation of the transmitters irrespective of geographical separation. Signals transmitted can be received everywhere on the earth’s surface. The Omega receiver on board ship measures and displays the phase difference between signals from any two selected transm itters, thus establishing a hyperbolic line o f posi tion (Fig. 2.). By repeating this process with two further pairs of transm itters, three lines o f position are obtained which pinpoint the location of the receiver. At the time of writing, seven of the eight transm itting stations which make up the com plete Omega system are operational giving coverage over more than 90% of the earth’s surface compared with 50% eight months ago. Three o f these came on-air in February 1976 in La Reunion (a small French island off M adagascar), Argentina and Liberia. The final station in the system to be sited is the South Pacific Station G. Note: Up-to-the minute information on the operational status of the Om ega system can be obtained at any tim e by telephoning the Om ega Navigation System Operations Detail in W ashington, U .S.A . Telephone number (Area code: 202) 245 0298. A tape recorded message gives the latest operational developm ents. Omega Receiver Operation The Redifon Omega Navigator (Fig. 3.) has been specially de- S. en W - ia a ra a n a n o. 7 - 1 97 6 215 The equipment also provides warning o f signal loss from any selected station by causing the identification letter o f that station to flash on the display, sim ultaneously sounding an audio alarm and illuminating the lamp on the signal loss indicator box. Fig 3. The Redifon O m ega N avigator is the first in the world to be specially designed for m aritim e use by the navigator, with ease o f operation a prime feature. Accurate to within 1 - 2 nautical miles in all weather conditions, day or night, it is rapidly becom ing an essential general purpose navigational aid for all ocean-going vessels. It gives an errorcorrected read-out o f three lines of position autom atically derived from any com bination o f O m ega transm itters. signed for maritime use by the navigator, with ease o f operation a prime feature. No special knowledge of electronics is required. It gives errorcorrected readout of three lines of position autom atically derived from any combination of Omega transmitters. It consists o f a receiver and its chart recorder, a pow er supply unit, an antenna pream plifier and 2,4 metre whip, and a signal loss detector box for remote sitting. The equipm ent is o f m odular construction and is therefore ex tremely simple to use and to service. The left hand panel contains all the controls necessary for initially setting up the equipm ent. These are located behind a hinged flap which protects them against accidental operation when the equipment is functioning. Along the top are three pairs o f thumbwheel switches which enable the navigator to select any three lines of position. Underneath are the switches for inserting the initial lane counts and below this are the synchronising controls. It should be noted that the Redifon Omega Navigator is synchronised autom atically, although manual provision is also provided. The right hand side of the equipm ent contains a digital display indicating the three lines of position, which changes sequentially every ten seconds. Below this are the controls for inserting propagation corrections and a display for indicating the necessary correction for each LOP. W hen the corrected LO P is displayed it can be plotted on a chart. The remaining controls on this panel are the LOP HOLD button which retains the particular station pair displayed and a dim m er control, together with two lamps which respectively indicate the receiver form at and reception of a transm ission. These provide a visual safeguard by constantly m onitoring the receiver synchronisation to the system. An important feature of the receiver is the LOP chart recorder which graphically prints out each line of position as it is crossed. In the event o f loss of signal and possible subsequent lane slip, this recording enable the navigator to re-establish lane count. 216 The Transit Satellite System This system has been fully operational since 1967 giving com plete global coverage to accuracies of within a few tens o f feet in static locations and to within a few hundred feet on moving vessels. Only recently, however, has reasonably priced receiving equipm ent become available. Position can be obtained by direct readout on a receiver about the size o f a record player. It is used for specialised purposes where the highest degree of accuracy is essential, and applications include passenger ships, container vessels, fishing boats, naval vessels, factory trawlers and many other operators throughout the world whose effec tiveness is dependent on precise knowledge o f position. Like the Omega system , it can also be used on land, being particularly useful in rem ote uncharted areas (a Swedish engineer currently setting up a telecom m unications link in the Saudi Ara bian desert is using a Redifon Satellite Navigator in his jeep to determine his position accurately). Outstanding benefits are a very high degree af accuracy and total global coverage. As in the Omega system , operation is independ ent of weather conditions or time o f day or night. Transit system operation Ten years ago, measurements made on transm ission from the first Fig 4. Currently providing the most accurate global navigation facility availa ble, the Transit System employs six satellites in near-circular polar orbit, with three stand-by’s ready for launching as replacem ents. Each satellite transm its data defining its orbit together with accurate time markers. This information is updated approxim ately every tw elve hours by transm issions from the ground complex. Fig 5. Tracking the satellites very accurately on every o rbit, the ground com plex is able to com pute new orbital param eters continuously. Injecting this data into the satellite for re-transm ission to the navigational receiver rem oves sm all errors caused by variable factors, thus elim inating the need for corrections to the fix. m anm ade orbiting satellites from an accurately surveyed site on earth established that the satellite orbit could be calculated from accurate doppler frequency shift data and accurate tim e alone. C onversely, know ledge o f the satellite orbit and tim e, together with observation of the satellite transm ission doppler shift can define the observer’s position on earth. This is the basis of operation o f the Transit navigation satellite system. The Transit system em ploys six satellites in near-circular polar orbit (Fig 4 .). Each satellite transm its ultra high frequency radio signals which are phase modulated with data defining its orbit, and accurate time m arkers. Both orbital and time data are updated approxim ately every tw elve hours by transm issions from two injection stations on earth (Fig. 5.). Four tracking stations and a tim e source, also located on earth, feed updated accurate information on the satellite to a computer centre for processing and onward routing to the two injection stations. This procedure rem oves small errors caused by variable factors, totally elim inating the need for corrections to the fix. The entire ground system is located in the U .S.A . connecting cables. Problems resulting from the operation o f adjacent transm itters on board ship have been overcom e by the inclusion o f band pass filters between the aerial and the pream pli fier which greatly attenuates out o f band signal. It should be em phasised that all operations are carried out by the equipm ent autom atically, the only action required by the operator being the initial setting o f latitude, longitude and time when first switching on the receiver. This operation, normally perform ed before sailing, takes only a few seconds. Even if the equipment is initially switched on at sea there is no problem since the latitude and longitude need only be accurate to within 3 deg, and time within 15 m in. and clearly the ship will have her position within these limits. A fter switching on at the beginning o f the voyage there is no need for the operator to intervene at all. The receiver will be switched to the autom atic mode where it will produce G M T and the ship’s position in latitude and longitude updated every 18 sec. The first usable satellite pass after switch-on will produce an accurate fix which will re-set the navigator's DR estim ate to the precise position, and track the ship’s movement from that point. If the difference between a known accurate DR position inserted and the satellite fix received exceed pre-set limits the equipment will display the new fix but will not reset the DR calculation to it. The DR track will continue on the earlier, more accurate, position. In this way the human operator can make his own judgem ent as to w hether to update the DR to the new fix position or not. In other words the equipment regards an historically checked DR position as prim e, Fig 6. The Redifon Satellite N avigator gives a direct readout o f latitude, longi tude and G M T , accurate to within tens o f feet in a static location and to within a few hundred feet on a moving vessel. Its operation is entirely autom atic, an inbuilt com puter making all the necessary calculations using inform ation transm itted from the six orbiting Transit satellites. Transit receiver operations The Redifon Satellite N avigator gives a direct readout of latitude and longitude in degrees, minutes and decim als o f a m inute, together with G M T, on a variable brightness numerical display (Fig. 6.). This readout is the final fix, which can be plotted directly on the standard marine chart without correction or any calculations. A small but powerful com puter within this main unit makes all the necessary calculations using information transm itted by the six orbiting Transit satellites, thus freeing the navigator to use his pow ers o f observation and analysis for the safety and economy of the ship. The com puter is program m ed on installation and need never be re-program m ed again. This operation takes approxim a tely one m inute. The other unit o f the receiver is the antenna, which is surprisingly com pact considering the task it has to perform. M ost people are fam iliar with the huge aerials on G o o n h illy -a n d e lse w h e re -th a t appear to be necessary part of satellite operations and it is interes ting to contrast these large aerials with the tiny aerial of the equipm ent under discussion here - a mere 14 in x 18 in. C on tained within this space is the aerial itself, and a very sensitive pream plifier that provides the gain necessary to offset losses in S. e n W - 43e iaaraana no. 7 - 1976 217 and if there is a large discrepancy between DR and fix the decision is passed to the navigation officer. The equipm ent thus fixes the sh ip ’s position and runs up the DR betw een fixes. The inputs for ship’s course and speed for the DR update can be made manually on the keyboard, but are norm ally applied auto m atically by inputs from the ship’s log and gyro com pass. In the open ocean, where the ship is steam ing at her normal cruising speed the latter type o f input is quite adequate. When in coastal waters and experiencing a large set and drift, or when proceeding at slow speed, an adjustm ent to the heading and speed inputs may be necessary in order to obtain the most accurate fix. Further, the satellite navigator can be left switched on for the whole time the vessel is at sea since the system is w orldw ide. Precise know ledge o f satellite rise and set tim es is therefore unimportant. An additional com puter program m e is provided which can be fed into the receiver in order to give the readout of times and elevations o f future satellite passes. In this m anner the operator is then able to choose which particular satellite he wishes to record. If a continuous record o f all fixes and DR estimates obtained is required a therm al printer can be connected to the receiver to record this information. Which system should be chosen? Every ocean going vessel can obviously benefit from having an accurate and reasonably priced navigational aid which will ope rate anyw here in the world, night and day, under all weather conditions. The choice then has to be m ade between O m ega and satellite Navigator and a statem ent on the outstanding benefit of each may be useful. Om ega is a general-purpose navaid whose main benefit is that it gives a continuous indication o f position, whereas Satellite Navi gator is intended for more specialised applications where the best accuracy available is required. Uitbreiding Bolnes Motorenfabriek, Krimpen a.d. Lek Op de plaats van de ’oude draaierij’ en de 'oude stelplaats' wordt straks een nieuw gebouw gezet van 54 m lang, 24 m breed en 14,5 m hoog. Na het slaan van de eerste paal voor deze uitbreiding door burgem eester A. van D ienst van Krimpen a.d. Lek op 30 januari 1.1., kondigde directeur C. W. van Cappellen de verheugende m ededeling aan, juist deze m orgen de opdracht voor 4 stuks 12 cilinder m otoren, elk 1800 pk te hebben ontvangen. ELEKTROCHEMISCHE ASPECTEN VAN DE ENERGIEVOORZIENING S a m e n v a ttin g v an h et ra p p o rt In het kader van de Stichting Nederlands Instituut voor Elektrowarmte en Elektrochem ie is een literatuurstudie over de elektro chem ische aspecten van de energievoorziening verricht, w aaron der hoofdzakeiijk de secundaire batterijen en de brandstofcellen ressorteren. De functie van een brandstofcel is het om zetten van de chemische energie van een brandstof in elektrische energie. Doordat in de praktijk prim aire energiegrondstoffen daarvoor niet direct kun nen worden gebruikt, wordt de brandstofcel in feite gereduceerd tot een opslagsysteem voor energie. Ze verschilt dan ten opzichte van de secundaire batterij alleen in die opzichten dat de energie buiten de cel wordt opgeslagen en dat de in te voeren energie geen elektriciteit behoeft te zijn. De belangrijkste toepassingsgebieden van de brandstofcel zijn dan ook dezelfde, n.L: - waar de energiebron onregelm atig is - waar het energieverbruik onregelm atig is (peak shaving) - mobiele toepassingen, in het bijzonder elektrische voertuigen. Nagegaan is o f batterijen en brandstofcellen die in ontwikkeling zijn, in deze gebieden technisch en econom isch toepasbaar zullen zijn. Batterijen De meeste secundaire batterijen, die in ontwikkeling zijn, bieden bij nadere beschouw ing geen goede vooruitzichten. Batterijen die b.v. zilver bevatten zijn voor praktische toepassing veel te duur; batterijen op basis van nikkel, ijzer, en eigenlijk ook de loodaccu, hebben een te lage energiedichtheid; batterijen met organisch elektrolyt een te lage verm ogensdichtheid. De enige batterijen met redelijke vooruitzichten op toepassing op grote schaal zijn de natrium -zw avel-, de zink-lucht- en de lithiumzw avelbatterij. De natrium zwavelbatterij werkt bij een tem peratuur van 300 350° C en heeft als elektrodem aterialen vloeibaar natrium en op koolstof geïm pregneerde zwavel. Als elektrolyt fungeert ß-alum ina, een verbinding van natrium- en aluminium oxide die bij de bedrijfstem peratuureen goede geleider voor natriumionen is. De ontw ikkeling van dit systeem is reeds zover gevorderd, dat een praktische energiedichtheid van 220 W h/kg en een vermo gensdichtheid van 130 W /kg is bereikt. Nog niet opgelost zijn problemen t.g .v . de corrosiviteit van de reactieprodukten, de onvoldoende m echanische sterkte, de veroudering van het ß-alum ina en de hoge tem peratuur. De zink-lucht-batterij werkt bij om gevingstem peratuur. De anode bestaat uit zink, de kathode uit een poreus materiaal als nikkel o f koolstof, w aarop een katalysator is aangebracht. Elek trolyt is doorgaans kalium hydroxide. Bij dit systeem treden zeer veel problem en op, zoals slechte reproduceerbaarheid van de zinkelektrode, dendrietvorm ing, het vinden van een goedkope katalysator voor de luchtelektrode en het feit dat de meeste luchtelektroden niet anodisch kunnen worden belast. O f deze problem en kunnen worden opgelost is tw ijfelachtig, m aar als dit inderdaad het geval is, wordt over een goedkope batterij met een groot toepassingsgebied beschikt. De lithium zwavelbatterij werkt bij een tem peratuur van 400° C. In de huidige versies wordt als elektrolyt een mengsel van ge smolten aikalihaiiden gebruikt. Om de eveneens vloeibare elek trodem aterialen gescheiden te houden van het elektrolyt moet het lithium op een metalen matrix worden geïm pregneerd en het zwavel door een metaalschuim worden om geven. Het gevolg daarvan is dat de batterij duur wordt en de prestaties laag zijn in vergelijking met de natrium zw avelbatterij. W anneer een vast elektrolyt wordt gevonden met eigenschappen, die vergelijkbaar zijn met ß-alum ina zal de lithium-zwavelbatterij kunnen worden ontwikkeld tot een batterij met bijzonder goede prestaties. Brandstofcellen Primaire brandstoffen als aardgas kunnen niet direct in een brandstofcel worden gebruikt, omdat hun reactiviteit in elektro chemische reacties te laag is. De goedkoopste bruikbare brand stof is waterstof. W anneer dit wordt toegepast in een brandstofcel met een rendement van 50% is het aandeel van de brandstof in de prijs van de afgeleverde elektriciteit ca. ƒ 0,20/kW h (el.). Er worden pogingen ondernom en om w aterstof goedkoper te berei den o.a. door therm ochem ische splitsing van w ater, maar het is onw aarschijnlijk dat deze pogingen zullen slagen. Zelfs bij gebruik van w aterstof als brandstof en zuurstof als oxidator zijn katalysatoren nodig om de reacties voldoende snel te doen verlopen. Grote hoeveelheden edele m etalen, in het bijzonder platina, zijn nodig om het hoge rendement te halen dat de brandstofcel zo aantrekkelijk maakt. O udere typen bevatten vaak voor meer dan ƒ 5 .0 0 0 ,-/kW aan platina. Bij de ontwikkeling van katalysatoren worden tw ee methoden gevolgd. De eerste is gericht op verm indering van de benodigde hoeveel heid edel metaal, hetgeen kan worden bereikt door efficiënter gebruik van de katalysator door middel van een zeer nauwkeurige controle van de elektrodestructuur. De tweede is gericht op de ontw ikkeling van andere goedkopere katalysatoren. Aangezien alle tot nu toe gevonden materialen lager katalytisch verm ogen hebben dan platina moet hier ook de elektrodestructuur worden geperfectioneerd. Beide leiden ertoe, dat de kosten worden verschoven van de katalysator naar de elektroden en de werkelijk gem aakte vorde ringen zijn betrekkelijk gering. Omdat ter handhaving van een hoog rendement de verm ogensdichtheid moet worden verlaagd, nemen dan ook het elektrode-oppervlak en daarm ee de kosten van de cel als geheel toe. Gesteld kan w orden, dat een com plete brandstofcel met een rendem ent van 40% tenminste ƒ 5 .0 0 0 ,-/kW zal kosten. Een rendem ent van 60% is alleen bereikbaar bij toepassing van zeer veel edel metaal o f bij de toepassing van zeer lage vermogensdichtheden. Voordat toepassing van brandstofcellen op grote schaal mogelijk is, moeten de kosten met tenm inste een factor tien w orden ver laagd. NEDERLANDSCHE VERENIGING VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED - ROTTERDAM BALANS PER 31 DECEMBER 1975 (vorig jaar) (vorig jaar) A C T IV A f f 1 IN V E N T A R IS A A N D E L E N G R O O T H A N D E L S G E B O U W E N N V.': 1 ,~ 9 aandelen van nominaal ƒ 1.000,--.................................................... f i __ B E L E G G IN G E N : 336.278,— — 336.278,— 34.187,30 12.971,82 Effecten........................................................................ S p aarrekening........................................................... Obligatierenterekening.............................................. 358.197,-2.000,— 30.396,82 VORDERINGEN OP KORTE T E R M IJN ....................................... LIQUIDE M ID D E L E N ........................................................................... 383.439,12 / 274.986,11 84.206,— 600,— 1.300,— 13.504,79 8.842,22 PASSIVA / EIGEN V ERM O G EN ................................................. PENSIOENVOORZIENING..................................... CONTRIBUTIES 1976 .............................................. DONATIES 1976 ........................................................ SCHULDEN OP KORTE T E R M IJN ....................... VOORDELIG SALDO 1975 ....................................... 394.284,65 81.989,— 12.485.— 100.— 18.396.27 49.467.45 390.593,82 140.900.56 25.226.99 556.722,37 383.439,12 556.722,37 STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 1975 (vorig jaar) ƒ LASTEN 65.215,49 11.025,85 6.997,15 14.053,21 ALGEMENE KOSTEN: Salarissen, sociale lasten en overige personeelskosten ........................ Huisvestingskosten ........................ K antoorkosten................................. Diverse k o ste n ................................. 97.291,70 48.000 — Berekend aan Schip en W e rf................... 49.291,70 43.987,69 18.722,65 13.667,17 5.972,59 3.939,65 2.129,10 8.842*22 146.552,77 KOSTEN CLUBZAAL ROTTERDAM LEZINGEN EN VERGADERINGEN JAARDINER ........................................... 3e LUSTRUM G RO N IN G EN ................ NIEUWJAARSRECEPTIE ................... ALGEMENE LEDENVERGADERING EX C U R SIES............................................. VOORDELIG SALDO 1975 ................... ƒ / Begroting 1975 ƒ (vorig jaar) BATEN / / 106.195,— 25.535,92 Begroting 1975 ƒ 104.000,— 25.000,— ƒ 107.345,— 25.679,35 CO N TR IB U TIES............................... D O N A T IE S ........................................ 72.000 — 12.000,— 8.000,— 15.500,— 48.542,48 6.039,— SCHIP EN WERF: Opbrengsten ...................................... Af: Directe k o ste n ............................ 79.000,— 6.066,— 48.000,— 6.000,— 104.231,97 52.000,— 107.500,— 53.000,— 42.503,48 48.000 — Af: Aandeel algemene k o ste n ......... 72.934,— 52.000,— 42.000,— 53.000,— 52.231,97 48.414,76 21.267,60 4.786,36 54.500,— 45.000,— 21.000,— 8.000,— •/. 5.496,52 18.811,03 213,91 OPBRENGST BELEGGINGEN DIVERSE B A T E N ............................ 3.031*80 1.337,28 4.500*— 2.500 — 49.467*45 7.500^— 180.537,22 143.000,— 68.934,14 11.105,50 7.990,72 16.201,61 146.552,77 20.934,— 27.797,30 75,— •/. 11.000,— 25.000,— —» 180.537,22 143.000,— MORET & LIMPERG A cco u n tan ts i. en W. - 43e jaargang no. 7 - 1976 co * AANVULLENDE BEGROTING 1976 EN BEGROTING 1977 BATEN LASTEN 1976 goedgek. door Alg. Ledenverg. d.d. 23 april 1975 Aanvulling Totaal ALGEMENE KOSTEN. ƒ / ƒ / Personeelskosten..................... Huisvestingskosten................... K antoorkosten.......................... Diverse k o ste n .......................... 80.000 12.000 9.000 17.000 80.000 12.000 9.000 17.500 80.000 12.000 10.000 18.500 500 118.000 59.000 Doorberekend aan Schip en Werf 500 59.000 KOSTEN CLUBZAAL ROTTERDAM ..................... LEZINGEN EN VERGADERINGEN ......... JAARDINER............................ NIEUWJAARSRECEPTIE . . ALGEMENE LEDEN VERGADERING ................ EX CU R SIES............................ VOORDELIG SALDO 1976/1977 49.500 23.000 10.000 4.500 •/. 7'. 118.500 59.000 59.500 60.500 34.000 15.500 17.000 3.000 26.000 10.000 2.000 28.000 8.000 2.500 7'. 2.500 2.000 — 7'. 1.000 1.000 — 2.000 — 148.000 7'. 34.000 114.000 118.000 5.000 57.000 52.000 48.000 143.000 23.000 166.000 166.000 NEDERLANDSE VERENIGING VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED goedgek. door Alg. Ledenverg. d.d. 23 april 1975 Aanvulling Totaal SCHIP EN WERF: ƒ / / / Opbrengsten ............................. Af: Directe kosten...................... 58.000 6.000 17.000 75.000 6.000 75.000 6.000 52.000 59.000 17.000 Doorberekende algemene kosten 69.000 59.000 69.000 60.000 7.000 100.000 25.000 17.000 5.000 10.000 105.000 25.000 9.000 103.000 25.000 25.000 1.000 26.000 29.000 143.000 23.000 166.000 166.000 143.000 23.000 166.000 166.000 120.500 60.000 500 1977 1976 1977 •/. CONTRIBUTIES...................... DONATIES............................... OPBRENGST BELEGGINGEN ................ (Rotterdam, 15 maart 1976) 221 j A yy NEDERLANDSE VERENIGING VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED (Netherlands Society of Marine Technologists) V o o rs te l v o o r le zin g e n s e izo e n 1 9 7 5 -1 9 7 6 O nd erstaan d p ro gram m a zal in ’Schip en W e rf’ w orden h erh aald . W ij zig in g e n of aan vu llin g en kunnen hierin voo rko m en . Algemene Ledenvergadering en excur sie naar Scheepswerf en Machinefa briek 'De Merwede” v/h Van Vliet & Co. 28 apri. '76 (wo) Hardinxveld bureau Sandwijk B.V.), Haarlem 22 apr. '76 (do) Rotterdam 23 apr. '76 (vr) Amsterdam 27 apr. '76 (di) Groningen (zie elders in dit blad) Marine main shafting bearing develop ments door mr, P. A. Day (The Glacier Metal Comp. Ltd., London) 13 mei '76 (do) Rotterdam 14 mei '76 (vr) Amsterdam 18 en 19 april '76 Pasen 27 mei '76 Hemelvaartdag 6 en 7 juni '76 Pinksteren bouw , Stationsplein 4 5 , R otterdam , tussen 17.00 en 19.00 uur gelegenheid gegeven w or den afscheid te nem en van de heer Behrens en kennis te m aken m et zijn opvolger, de heer dipl. ing. D. Lotze. een V lootschouw op de rede van V lissingen. D e PTT zal een speciale De R uyter-postzegel uitgeven. Van de laatste levensdagen van De R uyter is het volgende opgetekend. O p 22 april 1676 ziet De R u y ter's zw akke vloot zich in de buurt van Sicilië (dan nog Spaans) geplaatst tegenover de veel sterkere Franse vloot. O p d ' E endracht zeilt De R uyter de Fran sen tegem oet. V anaf het kam pagnedek com m andeert hij zijn vloot. Een klap - een kanons kogel slaat in, treft de A dm iraal. Hij valt van het kam pagnedek op het 2 m eter lager 1iggende opperdek. Zijn rechterbeen is verbrijzeld; zijn linkervoet afgerukt. 'H o u d t m oed, mijn kinde ren. H oudt m oed. Zo m oet m en doen om de zege te verkrijgen’ roept hij zijn ontstelde scheepsvolk toe. Terwijl de slag w oedt en De R uyter in zijn hut ligt en hevige pijnen lijdt, bidt hij: 'H ere, bew aar 's Lands vloot. Spaer genadiglik onze officieren, m atrozen en soldaten, die voor een klein geld zoveel ongem ak en gevaar uitstaan. G eeft hun kloekm oedigheid en kracht’. De m éns M ichiel De R uyter. Op 29 april 1676 kom t voor hem het Einde. ’Oh G odt, Gy zyt m yn G odt, ik zoek u in den dageraadt. M yn ziele dorst naar u , myn vleesch verlanght naar u, in een landt, d o r en m at, zonder w ater’ zijn zijn laatste w oorden. Productiebesturing met kostenbewa king en eventuele computertoepassing door ing. J. M. Sandwijk en ir. B. Tideman (Raadgevend Ingenieurs- N.B. 1) Lezingen gemerkt * samen Sectie Scheepstechniek Klvl. met Naar behoefte kan van het programma worden afgeweken. Personalia J. W. Hupkes t Op 67-jarige leeftijd is op 12 m aart 1976 in Bennekotn overleden de heer J. W . H upkes, voorzitter van het A lgem een B estuur van het N ederlands Scheepsbouw kundig Proefstation te W ageningen en oud-directeur van de N .V . K oninklijke M aatschappij 'D e S chelde' te V lissingen. Hij trad in 1948 bij 'D e Schelde’ als onderdirec teur in dienst, nadat hij in de jaren dertig direc teur was gew eest bij de N ederlandse Buurtspoorw eg-m aatschappij te Z eist. Op 1 septem ber 1949 w erd hij directeur van ‘De S chelde’. De overledene is van vele verenigingen, o.a. de N ederlandse V ereniging van T echnici op S cheepvaartgebied en instituten lid gew eest; hij w as o .in . voorzitter van de A ssociation of W est-European Shipbuilders en bestuurslid van de Cebosine. T ot zijn onderscheidingen behoorden het ereburgerschap van de stad V lissingen, ridder in de Orde van de N ederlandse L eeuw , officier in de O rde van O ranje N assau en officier in de O rde van V asa (Zw eden). G. H. Te Flierhaar t Op 13 m aart 1976 overleed te Enschede in de leeftijd van 82 ja a r de heer G . H. te Flierhaar, oud-chef T echnische Inkoop van De Rotterdam sche D roogdok M aatschappij B .V . De heer Te Flierhaar was lid van de N eder landse V ereniging van T echnici op Scheep vaartgebied. Afscheid Ing. W. A. Behrens Op 30 april a.s. zal de heer ing. W . A. B ehrens, als hoofdvertegenw oordiger van de G erm anischer Lloyd in N ederland, aftreden. D aarom zal op dinsdag 27 april in de C lauszaal van C afé-R estaurant E ngels, G roothandelsge222 I.ips United B.V., Drunen De heer Th. A. Jansen w ordt met ingang van 5 april 1976 benoem d tot directeur van Lips U n i ted B .V . te D runen. De heer Jansen is thans Hoofd van de Produktgroep Scheepsm achinebouw bij R ijn-Schelde-V erolm e, M achine fabrieken en Scheepsw erven N .V . De directie van Lips U nited zal dan worden gevorm d door Ir. J. W . M aingay, presidentdirecteur; W . B uis, d irecteu ren Th. A. Jansen, directeur. LIPS B.V . M et ingang van 1 januari 1976 zijn de volgende heren tot bedrijfsdirecteur benoem d en per d e zelfde datum procuratie verleend. W . C andel, G . J. D inkelaar, J. V a sse u re n B. G . M . V er m eer. J. A. Zachariassc Per 1 m aart 1976 is de heer J. A. Zachariasse benoem d tot com m ercieel directeur van Ships R adio Service B .V . te Schiedam . Het ligt in de bedoeling dat hij t.z .t. de heer F. X . H aas, die eind 1977 met pensioen gaat, als algem een directeur zal opvolgen. Herdenking 300-jarige sterfdag Michiel Adriaenszoon de Ruyter Van 20 tot 29 april a.s. zullen er in N ederland verschillende evenem enten w orden georgani seerd om te gedenken d at 300 ja a r geleden, op 20 april 1676, onze m eest bekende zeeheld, M ichiel A driaenszoon de R uyter is gestorven. O p 24 april vindt er een herdenking plaats in de N ieuw e K erk te A m sterdam . Op 29 april is er Zijn gebalsem d lichaam w ordt op het A dm i raalsschip 'd E endracht’ teruggevoerd naar ” t Lieve V aderlandt’. Op 18 m aart 1677 heeft te A m sterdam met groot cerem onieel de begrafe nis plaats. D e R uyter vindt zijn rustplaats in de ’N ieuw e K erk ’ op de D am . Zijn tom be wordt gedekt do o re e n m onum ent dat de beeldhouw er R om bout V erhuist m aakte in opdracht van de Staten-G eneraal als een laatste eerbetoon aan een waarlijk gróót m ens. TH Delft levert eerste Scheepvaartkundige Symposium ’LNG-gastankers’ In g enieur De heer M. A. de G root, lid van de N eder landse Vereniging van Technici op Scheep vaartgebied, studeerde 17 maart 1976 aan de afdeling scheepvaart- en scheepsbouwkunde af als eerste scheepsbouwkundige ingenieur met als specialisatie scheepvaartkunde en als hoofdvak rederijkunde. Zijn afstudeeronder werp is ’M iddellange-term ijnplanning voor een rederij'. Een onderw erp dat werd geënt op een kustvaartrederij in Delfzijl. Deze rederij heeft de heer De Groot ook in dienst genom en. De specialisatie scheepvaartkunde werd in au gustus vorig jaar officieel aan de afdeling scheepsbouw van de TH Delft toegevoegd. De afdeling kreeg toen de naam Scheepsbouw en Scheepvaartkunde. Scheepvaartkunde is een specialisatie die begint na het kandidaatsexa men scheepsbouw. Sinds 1973 doceert Prof. ir. N. Dijkshoorn als buitengewoon hoogleraar dit vak. O p 4 mei 1976 organiseert het Scheepsbouw kundig G ezelschap 'W illiam Froude’ van de TH in Delft een sym posium over 'LN G gastankers’ in de Aula van de TH in Delft. Het them a van deze dag zal zijn: 'Is schaalvergro ting in het LNG-transport noodzakelijk?' Het voorlopige program m a ziet er als volgt uit: - Opening van het symposium door Prof. dr. ing. C. G allin, dekaan van de afdeling der Scheepsbouw - en Scheepvaartkunde. Eerste zitting 'H et huidige gastransport over zee’ - ’Ervaringen uit de gastankervaart’ door Kapt. Tonkens (Holland Bulk Transport); - ’Heat from the co ld ’ een film van Shell over de rol van LNG in het energietransport. TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT G eslaagd voor het doctoraalexam en vliegtiiigbouwkundig ingenieur S. J. G reidanus, Delft W . J. A rkem a, Rotterdam W. v.d. Hoeven, Delft A. M. H. N ieuw poort, Delft (m et lof) P. H. J. Lem eer, M eerssen L Koffiepauze Tweede zitting ’De invoer van LNG in N eder land’ - ’De LNG behoefte van Nederland in de toe kom st' (M inisterie van Econom ische zaken); - 'R isico-analyse van de aanvoer van LNG naar N ederlandse zeehavens’ door Kapt. A. W epster (N ederlands M aritiem Instituut); - ’V eiligheidsvoorschriften, de IMCOgascode’ door ir. F. F. van G unsteren (K onink lijke Nederlandse Redersvereniging). A peratief en lunch Vakantie-Leergang 1975 Warmtetechniek Inhoud (68 bladzijden) van de voordrachten van de V AKANTIE - LEERGANG voor W arm tetechniek 1975, gehouden op 26 en 27 augustus 1975 te Utrecht, mede georganiseerd door de 'Sectie W arm tetechnologie’ van het Kon. Inst. van Ingenieurs (KIVI) en de Nederl. Techn. V erenig, voor Verwarming en Lucht behandeling (TV VL). Prijs ƒ 3 0 ,- (exclusief BTW ), adres: Centraal Technisch Instituut TN O , Postbus 342, Apeldoorn. ONDERW ERP: Therm ische Technische Installaties Isolatie van 1. Theorie Ir. P. G. M. Nievergeld Centraal Technisch Instituut TNO ; afd. Warmte- en K oudetechniek, Apeldoorn 2. Isolatie in de koudetechniek P. J. G. Goris Centraal Technisch Instituut TNO; Afd. W armte- en K oudetechniek, Apeldoorn 3. Isolatie bij hoge tem peraturen Ir. J. H. D. Heine N .V . G ouda Vuurvastn Gouda 4. G evolgen van warm teverlies en toepassin gen van isolatie in de procesindustrie Ir. T. van Otterloo Lumm us N ederland B .V ., Den Haag 5. Eigenschappen van isolatiem aterialen Ing. L. F. M. Speel Cleton Insulation B .V ., V laardingen 6. Het isoleren van luchtkanaalsystem en Ing. J. J. W iem er Luchttechnische Industrie Loosdrecht B .V ., Nieuw Loosdrecht. Derde zitting 'LNG -gastankerbouw in N eder land' - ’De ontwikkeling van alternatieve m ogelijk heden voor LNG transport over zee’ door ir. J. van der M eer (Rijn-Sclielde-Verolme) - ’Het ontw erp van een gastanker van 300.000 m 3’ door C. Verolme. compleet met een B lackstone om keerkoppeling met reductie 3 : 1 . Het m otorship C ity werd gebouwd onder toe zicht van Lloyds Register o f Shipping. Op 5 maart jl. is na een geslaagde proefvaart op de Eems het m .s. Em m aplein aan haar eige naars: Carebeka Transport (Rotterdam ) B.V . overgedragen. De bouw van het schip werd gecontracteerd met C onoship en geschiedde vervolgens bij Scheepsw erfG ehr. Coops B .V . te Hoogezand. De Emm aplein is van het gladdek type met een draagverm ogen van 1564 ton bij hoofdafm e tingen van l.oa. 65.50 m ., 1.11. 6 0 ,0 0 m ., breedte I0 ,7 0 m e n e e n holte v a n 5 ,1 0 m . Zij is gebouwd onder de hoogste klasse van L loyd’s Register of Shipping voor het varen met onbe mande machinekam er en volgens de eisen van de Nederlandse scheepvaart inspectie voor on beperkt vaargebied. Voor de voortstuwing is ingebouw d een hoofdm otor van het fabrikaat Nohab Polar van 1320 pk waarmee tijdens de proefvaarten een snelheid van 12,5 mijl bereikt werd. V e rk o c h te sch ep en Via bem iddeling van Supervision Shipping & Trading C om pany, Rotterdam , is het N eder landse m otorkustvaartuig Viking, toebehorend aan B.V. Porom oka en de heer J.C . M oerman verkocht naar Kopers in Engeland, gebouw d in 1958, 800 tons d .w ., singledecker, uitgerust met een 500 pk Brons hoofdm otor. Het schip is inmiddels te Rotterdam overgedragen en zal onder de nieuwe naam B enlow Viking onder Engelse vlag wederom in de vaart w orden ge bracht. BP Booreiland voor de Nederlandse Kust Theepauze - Forum discussie - Sluiting door de president van ’W illiam Froude’ Aanvang van dit Symposium is "s-ochtends 10.00 uur en de sluiting is gepland om 16.00 uur. De kosten van deze dag bedragen ƒ 3 0 ,- en de inschrijving dient vóór 23 april schriftelijk te geschieden bij het G ezelschap 'W illiam Frou d e ’, M ekelweg 2, Blok II, Delft. Nadere informatie is telefonisch te verkrijgen via 015-13 32 22, toestel 6562, dagelijks tus sen 12.(X) en 14.00 uur. P roeftochten 10 maart 1976 heeft met goed gevolg proefgevaren het motorschip City bouwno. 600 van Scheepsw erf Bijlhoit b .v . te Foxhol; bestemd voor rederij F.T . Everard & Sons Ltd. te G reenhite. (Engeland) Hoofdafm etingen zijn: lengte 56,15 m.; breedte 9 ,8 0 m .; holte 3,80 m. In dit schip werd geïnstalleerd een Blackstone voortstuw ingsm otor 750 pk bij 900 om w ./m in. M idden-muart wordt het booreiland K ey G i braltar dat thans vanal dc west-kust van Schot land wordt versleept, voorde N ederlandse kust ter hoogte van Egmond aan Zee verwacht. Het booreiland, dat voor een jaa r door BP is gecharterd, werd kort geleden voor rekening van Keydril Cy. Ltd. gebouwd op de w erf van M arathon Shipbuilding Cy. UK Ltd. te G las go w. Key G ibraltar heeft drie poten en is van het z.g. ’jack -u p ’ type. Het zal voor BP in het zui delijke gedeelte van de N oordzee w erkzaam zijn. De eerste boring van de K ey G ibraltar zal in opdracht van British Petroleum Exploratie M aatschappij Nederland als operator in blok Q-8 van de N ederlandse sector van de N oord zee plaats vinden, ± 7 km . ten westen van Egmond aan zee. V oor dit blok hebben BP en G u lf gezam enlijk een opsporingsvergunning. De bem anning voor de K ey G ibraltar zal door K LM N oordzee H elikopters worden vervoerd. De bevoorrading van het eiland zal per schip vanuit de Octopus basis in V elsen-N oord ge schieden. Met de eerste boring zal naar verw achting tu s sen één en twee m aanden zijn gem oeid. New design for motion compensation Clarke Chapm an arc offering ’motion com pen sation’ o f their own design as an extra for their range o f offshore pedestal cranes. The G ateshead-based M arine & Transporter D ivi sion, w hich has already achieved notable tech nological progress with the design o f pressurisation system s for crane electrics, now claims to have produced a satisfactory answ er to the problem s o f shock loading and dam age to goods caused by sea motion in the neighbour hood o f offshore platform s and drillships. K ey Factor Response is the key factor affecting lifting ope rations in sea conditions involving wide varia tions of wave height. The Clarke Chapm an design meets the criteria with modest m achi nery requirem ents. Dual drive is the basic principle o f the system , with hook motion drive from the main hoist m otor and gearing, supplem ented by fastresponsive limited torque m otor acting as a com pensating and pretensioning elem ent. A pawl type gear arrangem ent perm its a smooth transition from com pensating system to main hoist. In operation The com pensating m otor controls lowering o f the light hook and is put into ’heave’ afther the slings are attached, when it stalls at a nominal load sufficient to take up slack. The substan tially constant torque characteristic causes it to heave in or pay out in accordance with tension variations resulting from motion o f the load. Throughout this part of the operation the main hoist m otor is effectively disengaged. To begin lifting, the main hoist is started during a rising m otion. With its conventional drive it is slow er than the rising wave speed and is overtaken by the pretensioning system . As the crest o f the wave approaches the vertical velo city decreases, and when the pretensioning speed m atches that o f the m ain hoist the pawl gear engages, transferring the load w ithout shock to the main hoist. The load clears the sh ip 's deck at the upward limit o f wave motion. The system is protected from gross tim ing er rors by motion sensors and interlocks. Success for British Marine Equipment in Japan The G lacier Metal C om pany (A E G roup) re port a significant breakthrough in Japan for their aw ard-w inning G lacier-H erbert w ithdra wable Sterngear System . The System , w hich can be w ithdraw n and re placed from inboard in ships and in selfpropelled, sem i-subm ersible drilling rigs at sea and at any draught, has been ordered through its sales agent in Japan - O kura and C o - for three 27,000 dwt bulk carriers, under construc 224 tion for British operators at the M itsubishi H eavy Industries H iroshima shipyard. Apart from being the first Japanese order for the Bri tish equipm ent, this is also the First tim e that British ship ow ners have specified the System which has already been fitted in several vessels flying other flags. G lacier’s Sterngear System obviates the need for expensive dry-docking and provides a m eans for more accurate alignm ent o f the aft seal and sterntube bearings with the propeller shaft and is com patible with all existing types of propellers and seals. It won both the Q ueen’s Award to Industry and a Design Council Award last year. T he British ship owners are H Clarkson & Co; The D enholm Line Steam ers Ltd and Turnbull Scott Shipping C om pany Ltd. Technical data: Yard Nos: 274/5 & 6 12000 B H P, 122 rpm Sulzer 6 RND 76 Diesel Engines. Vessel Type: Bulk carriers. Crosshead bearings for Sulzer engines are sup plied by D aido M etal C om pany, (G lacier Li censee in Japan). From China clipper to computer Lloyd’s Register withdraws rules for wood and composite ships During the 200-odd years of its existence L loyd’s R egister has produced Rules for ves sels built of w ood, wood and iron, iron, steel, alum inium , glass reinforced plastics and is now looking at designs for concrete ships. An era ended, how ever, on 12th February this year when the Rules for W ood and C om posite Ships were w ithdrawn because they have now fallen into alm ost com plete disuse. A lm ost, for on consulting L loyd’s R egister o f Ships (by m eans o f the Society’s IBM 370/158 com puter) the printout showed that there are still 15 wood ships and one com posite ship still classed. There are also three further com posite ships built very recently for which the actual classifi cation is being finalised. H ow ever these are all small vessels and, in future, hull surveys o f these ships will be undertaken under the terms o f the Rules for W ood and C om posite Y achts. The scantlings and arrangem ents o f wood and com posite ships proposed to be built to class will in future be considered on the merits o f the individual designs. The era o f the com posite ship was one o f the most interesting developm ents in shipping his tory, and covered a 20 year period from 1850 when the use o f wood and iron for ship co n struction overlapped. Com posite ships were constructed of wooden planking over iron ribs or fram es and their bottom s were sheathed with copper or som e patent metal. Later steel repla ced iron as the fram ing m aterial. The first Rules for these ships were produced in 1864 by Bernard W aym outh (later Principal S urveyor to L loyd's Register 1871-72 and then Secretary until 1890) and the last edition of the Rules was published in 1929, only a handful of copies now being known to exist. The original Rules contained the beautiful constructional draw ings o f Harry J. C om ish w ho was later to becom e C hief Ship Surveyor to L loyd’s Regis ter. The C hina C lippers were all com posite ships and som e, in their day, could claim to be the fastest ships in the world. One of these, the Cutty Sark, has been restored to her original condition and is open to inspection berthed in dry dock at G reenw ich. She was built to L loyd’s Register class by Scott and Linton and Denny B ros, and launched in 1869. H er de signer was H ercules L inton, son o f a L loyd’s R egister surveyor. O ther clippers which were classed with L lo y d 's R egister included: Ariel, T aeping, Serica, Fiery C ross, T aitsing, Ther m opylae and Lightning. Shipbuilding order from Indonesia A west N orwegian shipbuilding consortium , North W est Engineering, has obtained a major order from Indonesia. Part o f a developm ent program m e for coastal shipping in the island nation, it involves building 30 sm all vessels in N orw ay and technical advice for 5-6 sim ilar ships at Indonesian yards. The total project costs about 816 million kroner, to be financed by N orw egian credits and developm ent assis tance grants. North W est Engineering groups ten m edium sized yards and engineering firm s in Mpre og Romsdal county. The current order, which em braces 20 cargo ships in the 950-1650 t.dw . range and worth roughly 568 million kroner plus ten tugs costing about 78 m illion, will give the consortium full exploym ent through to the end of next year. The ships to be built in Indo nesia will cost roughly 100 million kroner. A 15-year loan o f about 500 million kroner from the N orw egian export credit institution A /S Eksportfinanse will cover 90 per cent of actual building costs. Den norske Creditbank, .N orw ay’s biggest bank, is to provide the re m aining 10 per cent. The loans will be guaran teed by N o rw ay ’s Export C redit G uarantee In stitute under its special schem e for developing countries. N orw egian developm ent assistance grants to talling 70 m illion kroner will cover various ancilliary costs related to the coastal shipping project, including control and inspection of the ships built in N orw ay, the cost o f sailing them to Indonesia, the purchase of secondhand pas senger ships, technical assistance, maritime training and the preparation o f safety regula tions. Norinform
Similar documents
EERSTE ``SEABEES” OP DE ATLANTISCHE OCEAAN
14-DAAGS TIJDSCHRIFT, GEW IJD AAN SCHEEPSBOUW, SCHEEPVAART EN HAVENBELANGEN
More informationS chip en
ju is t d o o r co n d e n sa tie z ijn w a r m te n a a r b u ite n a f s ta a n . W o r d t d it c o n d e n sa a t n ie t tijd ig v e rw ijd e rd , w o r d t de s to o m d u s n ie t c o n tin u...
More information