Ausgabe 4-2011.indd - Welkom bij de Merenpoort eigenaren

1
2
Merenpraet
Vereniging van Merenpoortzeilers
Merenpoort Clubblad
Officieel orgaan van de Belangenvereniging van
Merenpoorteigenaren
34e jaargang nr. 4 december 2011
Adressen:
Vorzitter:
Piet-Jean Boegem
Vlindermeent 76
1218 CW Hilversum
0031(0)35-693 19 56
[email protected]
Redactie:
Birgit & Heiner Thebing
Kammerkamp 46
33428 Marienfeld
0049 (0)5247-8673
Secretaris:
Simon Bakker
Zomertaling 18
8532 BB Lemmer
0031(0)514-569 124
[email protected]
Internet:
www.merenpoortclub.nl
info@ merenpoortclub.nl
Penningsmeester:
Ron Leenaars
Landkamp 43
6909 CG Babberich
0031(0)316-248 007
[email protected]
Betaalingen:
postgiro nr. 442 0077
Bestuurlid:
Sascha Bakker-Schoppen
Zomertaling 18
8532 BB Lemmer
0031(0)514-569 124
[email protected]
ACHTUNG!
Auch die deutschen Mitglieder können ihren
Beitrag auf das niederländische Konto überweisen:
Bestuurlid:
Heiner Thebing
Kammerkamp 46
33428 Marienfeld
0049 (0)5247-8673
[email protected]
Uitgave 4/2011
[email protected]
Contributie leden: 23,00 € per jaar
Donateurs:
13,00 € per jaar
tnv VER VAN MERENPOORTZEILERS
Babberich
Beitragsüberweisungen:
tnv VER VAN MERENPOORTZEILERS
IBAN: NL 35 PSTB 0004 4200 77
BIC: PSTBNL21
Advetentietariven voor commerciele Doeleinden:
1 hele pagina: 72 € per jaar
1/2 pagina: 36 € per jaar
1/4 pagina: 18 € per jaar
Leden Adverteren gratis!
Mits niet voor commerciele doeleinden
KvK inschrijving nr. 40060873
2
3
4
Van de voorzitter
Van de voorzitter
Merenpoortvrienden,
Merenpoortfreunde,
De ALV werd ook dit jaar weer goed bezocht.
In totaal waren er 25 enthousiaste leden op de
bijeenkomst. Al konden we niet op de bekende
plek in Molkwerum terecht, voor de ontvangst
was de Dikke Tút een prima oplossing. Het is
een leuke stek met een levendig uitzicht op de
werf, het water en de brug. Het mooie weer
werd door veel watertoeristen benut om in het
laatste weekend van oktober er nog even opuit
te trekken. De brugwachter had het dan ook
voor de tijd van het jaar erg druk.
die Jahreshauptversammlung des Meerenpoortclubs war in diesem Jahr wieder gut besucht.
Wir konnten 25 unserer immer engagierten
Mitglieder auf dem Treffen begrüßen. Diesmal
war es nicht möglich, uns an bekannter Stelle in
Molkwerum zu treffen, aber auch die Dikke Tút
war für die gemeinsame Begrüßung eine prima
Lösung. Ein wirklich schönes Plätzchen mit
einer inspirierenden Aussicht auf das Wasser,
die Werft und die Brücke. Viele Bootsfahrer
lockte das schöne Wetter noch einmal hinaus.
Für diese Jahreszeit hatte der Brückenwächter
alle Hände voll zu tun.
Omdat de vergadering in de Dikke Tút niet
mogelijk was, zijn we uitgeweken naar de
Fryske Pup. Het was een goede vergadering. In de rondvraag sneed Martin Behrendt
een voor ons allen gevoelig punt aan. We worden allemaal ouder en wanneer we
onvoldoende kans zouden zien om nieuw (jong)bloed in de vereniging te krijgen,
zal de vaart uit onze levendige vereniging gaan. We zullen ons als bestuur moeten
beraden wat we hieraan kunnen doen.
Na de vergadering werden de aanwezige leden geboeid door de heer Schaper van
het Wetterskip Fryslan. Hij vertelde over zijn werk als boezembeheerder. Omdat de
afspraken over deze lezing pas na het uitkomen van de Merenpraet konden worden
bevestigd, heb ik een mail over deze lezing naar alle leden gestuurd waarvan het
mailadres bekend was bij de club. In dit bestand blijken vele fouten en leemtes te
zitten. Het was jammer dat ik daarom vele leden niet heb kunnen bereiken.
Ik doe daarom een oproep aan iedereen om zijn mailadres in de ledenlijst te
controleren. Indien dit afwijkt verzoek ik jullie dit via een kort mailtje aan Simon
Bakker [[email protected]] door te geven.
In der “Dikke tút” war es nicht möglich, die Versammlung abzuhalten. Deshalb sind
wir nach dem Lunch in den “Fryske pub” gegangen. Es wurde eine wirklich lebendige
ALV. Einen besonders wichtigen Punkt schnitt Martin Behrendt in der abschließenden
Rundfrage an. Auch wir werden nicht jünger und wenn wir uns nicht bemühen,
junges Blut in den Merenpoortclub zu bringen, könnte unser jetzt noch so lebendiges
Clubschiff einiges an Fahrt verlieren. Der Vorstand sollte Ideen entwickeln, es nicht
so weit kommen zu lassen.
Verder wens ik iedereen een Prettig Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar.
Im Anschluss an die Versammlung gab es einen aufschlussreichen Vortrag. Herr Schaper
von „Wetterskip Fryslan“ berichtete über seine Aufgaben als Wasserwirtschaftler. Da
uns Herr Schaper sein Referat erst zusagen konnte, als die letzte Merenpraet schon
erschienen war, habe ich alle Mitglieder per E-Mail unterrichtet, deren elektronische
Adresse dem Club bekannt war. Leider taten sich hier viele Fehler und Lücken auf.
Ich finde es schade, nicht alle Mitglieder auf diesem Weg erreichen zu können.
Deshalb meine dringende Bitte: Kontrolliert doch einmal eure E-Mailadresse in der
Mitgliederliste. Entdeckt ihr dort Ungereimtheiten, schreibt eine kurze Mail an Simon
Bakker [[email protected]], damit die Liste aktualisiert werden kann.
Piet-Jean.
Nun wünsche ich euch allen ein frohes Weihnachtsfest und ein glückliches Neues
Jahr.
Piet-Jean
3
4
5
6
Van de redactie
Merenpraet. Die eer komt niet toe aan de huidige samenstellers van het blad, die in
de meeste gevallen een compliment krijgen. Al die verrukkelijke platen zijn vanaf de
negentiger jaren in de woonkamer van Mike Eberwijn ontstaan, die samen met J.J.
van Eck de merenpraet maakte.
“De laatste zaterdag van oktober is een ideale
zeildag. De zon lacht vanuit de heldere hemel,
de lucht is zwoel en er waait een aangename
bries. Niemand heeft op deze late zomerdag
gerekend. De boten liggen al lang ingepakt in de
winterstalling. Maar we moeten vandaag hoe dan
ook naar de jaarvergadering van de merenpoort
club naar Molkwerum. Wie dat zijn: Birgit,
Heiner en hond Frika. Ons gele schip “CHANTI”
is een derde handsje en we zijn sinds een jaar de
eigenaar.
Molkwerum? “CHANTI”? de jaarvergadering
van 2011 was in Echtenerbrug en de door iedereen liefdevol “Kanarie” genoemde
schuit heet toch sinds jaar en dag “SWELTSJE”. Klopt, dit is namelijk een citaat
uit de Merenpraet 4/2005. Toen had Kees Haringsma zijn bezigheden met het
clubblad gestopt en de taak aan een nieuwe redactie overgedragen. Die maakte met de
kerstuitgave zijn debuut. Een Duitse redactie, dat vinden niet alle clubleden meteen
even geslaagd.
Dan wordt er meteen gezocht naar een Hollands redactielid, maar niemand heeft daar
zin in. Gelukkig wordt er iemand gevonden die dan de noodzakelijke vertalingen voor
zijn rekening wil nemen. Simon Bakker. Die is juist op de ledenvergadering “met
applaus als nieuwe secretaris aangesteld” en heeft dus eigenlijk belangrijker werk te
doen.
Het blad wat nu voor je ligt is het 25ste exemplaar dat gemaakt is door de intussen niet
meer zo geheel en al nieuwe redactiebezetting, die het zelf nauwelijks kan geloven.
Simon doet nog steeds de “Vertaling in het Nederlands”. Een reuze opgave, die
steeds meer wordt en waarvan de werkzaamheden niet genoeg gewaardeerd kunnen
worden.
De voorzitter van die tijd was Henk Edelenbos. Het was mooi hem nog even op de
ALV te hebben getroffen. Destijds zorgde Klaus Manderscheid overigens voor de,
nog niet zo vaak voorkomende, vertalingen.
In deze Merenpraet is het vervolg te vinden van het bericht over de Bits en Bytes aan
boord. De zeilvrije tijd biedt het clubblad team de spaarzame gelegenheid om ook eens
een bijdrage te leveren; tijdens het seizoen doet zich die benijdenswaardige toestand
niet voor, want dan moeten alle reisverslagen en verhalen van de merenpoorters
gerubriceerd en geplaatst worden. De merenpoortclub kan met recht trots zijn op zijn
leden.
Een redactielid heeft een “Liefdesverklaring voor mijn Merenpoort” geschreven. Die
ligt al geruime tijd in de la, maar moet daar wederom wachten tot het gepubliceerd
kan worden. Ook zijn de meeste merenpoorters ervan overtuigd het beste schip van de
wereld te zeilen. Daar zal niet elke (nieuwe) bezitter van dit oude stalen schip van het
begin af aan van overtuigd zijn. Een beetje moeite moet je wel doen aan de boot, om
zijn eigenaardigheden te leren kennen en met hem als het ware te vergroeien, zoals
een clublid treffend op de ALV opmerkte.
Op 10 december viert de redactie op zijn thuis locatie een feest vanwege hun
25 jarig jubileum, waarbij vanzelfsprekend alle merenpoorters van harte zijn
uitgenodigd.
Als je komt, laat het dan ruim van tevoren even weten!
Rest ons nog namens de hele Merenpraet crew alle merenpoorters een vrolijk kerstfeest,
een gelukkig nieuwjaar en voor altijd een “goede vaart” te wensen.
Birgit en Heiner.
Steeds meer reisverslagen komen uit de pen van de Duitse merenpoorters. Daarbij
neemt de redactie veel te weinig de raad van Kees Haringsma ter harte, die hij “en
passant” nog gegeven heeft: “Het belangrijkste voor elke schrijver is discipline bij het
omgaan met de sluitingstermijn van de redactie”.
Veel lof is er ook steeds weer voor de prachtige tekeningen op het titelblad van de
5
6
7
8
Van de redactie
Neunzigerjahre im Wohnzimmer von Mike Eberwijn entstanden, die zusammen mit
J.J. van Eck die Merenpraet produzierte. Vorsitzender war zu der Zeit Henk Edelenbos.
Schön, ihn kurz auf der ALV zu treffen. Damals sorgte übrigens Klaus Manderscheid
für die noch nicht so häufigen Übersetzungen.
„Der letzte Samstag im Oktober ist ein Tag
ideal zum Segeln. Die Sonne lacht vom
friesischen Himmel, die Luft ist sacht und
es weht eine angenehme Brise. Niemand
hat mit diesem späten Sommer gerechnet.
Die Boote liegen schon lange eingepackt in
ihrem Winterlager. Aber wir müssen heute
sowieso zur Jahreshauptversammlung des
Merenpoortclubs nach Molkwerum. Wir das
sind: Birgit, Heiner und Hund Fricka. Unser
gelbes Schiff „CHANTI“ ist aus dritter Hand
und wir besitzen es erst seit einem Jahr.”
Molkwerum? „CHANTI“? Die Jahreshauptversammlung 2011 war in Echtenerbrug
und der von allen liebevoll „Kanarie“ genannte Kahn heißt doch seit langem
„SWELTSJE“. Stimmt, dies ist natürlich ein Zitat aus der Merenpraet 4/2005. Damals
hatte Kees Haringsma seine Tätigkeit für das Clubblatt eingestellt und die Aufgabe
an eine neue Redaktion weitergegeben. Die unternimmt mit dem Weihnachtsheft ihre
ersten Gehversuche. Eine deutsche Redaktion, das finden nicht alle Clubmitglieder
auf Anhieb gut.
Die macht sich gleich auf die Suche nach einem holländischen Redaktionsmitglied,
aber niemand erklärt sich so richtig bereit. Glücklicherweise findet sich jemand, der
immerhin die notwendigen Übersetzungsarbeiten übernehmen will. Simon Bakker.
Der ist gerade auf der Mitgliederversammlung „mit Applaus als neuer Schriftführer
begrüßt worden“ und hat eigentlich wichtigeres zu tun.
In dieser Merenpraet findet ihr die Fortsetzung des Berichts über Bits und Bytes an
Bord. Die segelfreie Zeit bietet dem Team des Clubblatts die seltene Gelegenheit,
eigene Beiträge beizusteuern. Während der Saison herrscht der beneidenswerte
Zustand, kaum alle Reisedokumentationen und Erzählungen der Merenpoortler
unterbringen zu können. Der Merenpoortclub kann auf seine Mitglieder wirklich stolz
sein.
Ein Redaktionsmitglied hat eine „Liebeserklärung an meine Merenpoort“ verfasst.
Sie liegt schon längere Zeit in der Schublade, muss aber ein weiteres Mal auf ihre
Veröffentlichung warten. Auch so sind die meisten Merenpoorteigner überzeugt, das
beste Schiff der Welt zu segeln. Das wird nicht jeder (neue) Besitzer dieses alten
Stahlschiffes von Anfang an nachvollziehen können. Etwas Mühe mit dem Boot muss
man sich schon geben, seine Eigenarten kennenlernen und mit ihm verwachsen, wie
ein Clubmitglied treffend auf der ALV bemerkte.
Am 10. Dezember findet am Sitz der Redaktion eine Feier zum 25. Jubiläum
statt, zu der selbstverständlich alle Merenpoortler herzlich eingeladen sind. Bitte
meldet euer Kommen möglichst früh!
Bleibt nur, im Namen der ganzen Merenpraetbesatzung allen Merenpoortlern frohe
Weihnachten, ein glückliches Neues Jahr und allzeit gute Fahrt zu wünschen.
Birgit und Heiner
Das vorliegende Clubblatt ist das 25. Heft der inzwischen nicht mehr ganz so neuen
Redaktionsmannschaft, die es selber nicht so richtig glauben kann. Simon macht noch
immer die „Vertaling in het Nederlands“. Ein Riesenpensum, das stetig größer wird und
dessen Bewältigung nicht genug gewürdigt werden kann. Immer mehr Reiseberichte
stammen aus der Feder deutscher Merenpoortler. Dazu beherzigt die Redaktion viel
zu selten den Ratschlag, den Kees Haringsma ihr mit auf den Weg gegeben hat: „Das
Wichtigste für jeden Autor ist Disziplin im Umgang mit dem Redaktionsschluss.“
Viel Lob gibt es immer wieder für die wunderschönen Zeichnungen auf dem Titelblatt
der Merenpraet. Die Ehre gebührt nicht den aktuellen Zeitungsmachern, die bestenfalls
ein Strichmännchen hinbekommen. All die herrlichen Bilder sind schon anfangs der
7
8
9
10
ALV – een groot succes
eenprijsverterings wandeling de brug over die beide plaatsen verbindt. Voor de deur
staat een groot bord waarop “Welkom Merenpoortclub” staat. Een mooie gelegenheid
om hier de officiele clubfoto te maken. Heiner balanceert op het randje van de kade
van de Pier Christiansloot, om de grote groep er in een keer op te krijgen en wordt
aangemoedigd door de groep die zegt: “Ja, nu nog één stapje verder achteruit”.
Dank zij de digitale foto bewerking is hij nu ook zelf op de foto te zien.
In de “Fryske Pub” is alles perfect ingericht: een grote tafel voor het bestuur en enkele
rijen stoelen voor de aanwezigen. Drinken staat op de kleine tafel ernaast. We kunnen
beginnen. Wat later dan gepland opent Piet-Jean de vergadering.
De agenda wordt punt voor punt afgewerkt. Af en toe vragen de Duitse leden wat er
gezegd wordt. Niet iedereen kan het Nederlands even goed begrijpen. Mogelijk is het
een idee om in de toekomst aan een vertaler te denken, die de belangrijke punten kort
samenvat.
De organisatoren voor de evenementen zijn deze keer snel gevonden. Klaas en
Jenny zullen samen met de redactie het Hemelvaart treffen organiseren. Laat je maar
verrassen !!!
Tijdens het zomerfeest zullen er op zaterdag weer verschillende spelletjes te doen zijn.
Hiervoor heeft zich nog niemand gemeld, maar ik verdenk Nelleke, die naast me zat,
er van al wel ideen te hebben.
Over een gezamenlijke maaltijd op zaterdag zijn we het snel eens: we zullen gaan
bbq-en. Worst en vlees wordt gekocht door de club en elke deelnemer brengt een
salade mee. Aldus wordt het beslist een gevarieerd buffet en een leuk BBQ feest.
De thermometer in het brugwachtershuisje van Echtenerbrug geeft een milde 16
graden aan, wanneer we even na 11 uur het eetkavee “Dikke tút” binnen gaan.
Daar zijn al een groot aantal merenpoorters tesamen. Sinds we een vereniging zijn,
hebben we nog nooit zoveel leden op een ALV gehad. 11 Nederlandse en 14 Duitse!
Zelfs ons erelid Johan Wind is samen met zijn vrouw gekomen en ook de oud voorzitter
Henk Edelenboss kwam heel even langs, voordat hij weer bij zijn kleinkinderen ging
oppassen. Ik ben blij om kennis te kunnen maken met ons nieuwe clublid Leonard
Walczac. Al snel komen we in gesprek. De nieuwe plaats waar we samenkomen valt
goed in de smaak, want anders kan ik deze toeloop niet verklaren.
We zitten gezellig bij elkaar, drinken koffie en smullen van de Nürnberger Lebkuchen,
die door Claus en Birgit geschonken zijn. Helaas kunnen zij om gezondheidsredenen
er niet bij zijn. Van harte beterschap gewenst!
Wel jammer vind ik dat er geen lunch buffet wordt opgediend. Dat gaf de jaarvergadering
altijd een mooi officieel tintje. Maar de bediening in de “Dikke tút” is goed en snel, en
dus kan een ieder à la carte eten.
Het eetcaffee ligt in Delfstrahuizen. De ALV vergadering wordt echter in de “Fryske
Pub” in Echtenerbrug gehouden. Aldus kunnen de merenpoorters genieten van
De ALV zal mogelijk het volgend jaar weer in Molkwerum plaatsvinden. Misschien
moet het bestuur over deze beslissing nog eens nadenken. Veel leden zijn gekomen,
omdat ze zowiezo bij hun schip in Echtenerbrug waren.
Nadat deze organisatorische dingen opgelost zijn, beginnen we met het uitreiken van
de prijsjes. Simon leest de namen van de leden voor die voor ons clubblad een stukje
geschreven hebben. Hij memoreert, dat andere clubs grote moeite hebben om aan
kopij te komen en hoe gelukkig wij met onze club zijn dat we zulke ijverige leden
hebben. Elf leden komen in aanmerking voor een pen en 8 van hen zijn aanwezig.
Daarmee is meteen de voorraad balpennen op en het bestuur moet nu een nieuwe
waarderings prijs bedenken. We zijn zeer benieuwd.
9
10
Nu wordt het spannend. Wie krijgt dit jaar de sextant voor het mooiste verhaal over een
tocht met een merenpoort? Piet-Jean houdt de spanning er in. Er zijn 3 kandidaten!
• Conny wegens zijn spannende reisverslag naar Portugal
• Peter & Gaby voor hun interessante internet dagboek over hun reis naar Zweden
• Christa & Klaus met hun buitengewoon interessante verhaal over hun tocht naar
Wenen.
11
12
Conny heeft de prijs verdient, maar…… iedereen weet dat Conny met zijn beide
merenpoorten in Portugal woont. Hij kan er vandaag niet zijn om de prijs in ontvangst
te nemen en ook volgend jaar niet om hem door te geven aan de volgende winnaar.
Met een glimlach haalt Simon een zilveren lijst te voorschijn. Daarin zit een foto van
de sextant met de toekennings beschrijving. Een applaus klinkt voor dit geweldige
idee. Ja dat is geweldig en zal door Conny, naar we hopen, worden gewaardeerd.
Misschien wil hij ons wel een foto voor in de merenpraet sturen?
De sextant in zijn mooie houten kist wordt aan Christa en Klaus in bewaring gegeven.
Zij krijgen de 2de plaats voor hun reisverslag naar Wenen. De winnaars van vorig jaar,
Doro & Pablo, overhandigen de wisseltrofee. Peter & Gaby hebben met hun dagboek
verslag op internet de 3de plaats verdiend.
nemen. Zodat ze zich niet zouden
vervelen. Daarop merkt Gaby op
dat de merenpoorten vroeger beter
bemand waren. Soms zelfs met 6 tot 8
personen aan boord, die niet allemaal
tot de familie behoorden. Doro merkt
op dat het voor hun vrienden heel
veel betekent om aan de merenpoort
wedstrijd te mogen deelnemen. Het
zou buitengewoon jammer zijn als die
niet meer zouden mogen meezeilen.
Mogen vrienden meegebracht worden
of blijven we liever onder elkaar?
Een levendige discussie begint. Onze
vereniging die al 35 jaar bestaat schijnt
toch nog redelijk vitaal te zijn. Dit
thema kan tijdens deze vergadering niet
afgehandeld worden. De tijd ontbreekt
daarvoor. Zeker zal het bestuur zich
hier over gaan buigen. Mogelijk zullen
we hier meer over vernemen.
Nu nog even de laatste punten van de agenda: de rondvraag. Piet-Jean kijkt de kring
rond en vraagt of iemand nog iets te vragen of te melden heeft. Martin heeft een vraag
over het zomerfeest. Hij neemt mijn bericht: “Een vrolijk zomertreffen” als aanleiding,
waarbij hij wijst op het teruglopende aantal bezoekers op het feest. Om verschillende
redenen ontbraken dit jaar 8 leden, die er anders wel altijd zijn en dat is te merken!
Bovendien wijst Martin op de gemiddelde leeftijd van de merenpoorters, die er niet
jonger op worden. Hij vertelt dat het vroeger geen probleem was om enthousiaste
zeilvrienden mee te nemen. Vaak vroegen de kinderen ook om vriendjes mee te
Op iedere ALV wordt een spreker uitgenodigd. Piet-Jean stelt deze keer de heer
Pier Schaper als gastspreker voor. Pier werkt als waterbeheer toezicht houder bij het
“Wetterskip Fryslan” en wil ons over de organisatie en zijn werk als boezem beheerder
informeren.
De drie hoofddoelen van het “Wetterskip Fryslan” zijn de Kwantiteit, Veiligheid en
Kwaliteit van het water in Friesland te bewaken.
Om de Kwantiteit en daarmee de waterhoogten te bepalen, moet het oppervlaktewater
tegen gehouden, afgevloeid of weggepompt worden. Voor dit laatste zijn in Friesland
975 pompstations actief.
Wat betreft het thema Veiligheid vertelt Pier Schaper, van de totaal 3185 Km kade
in Friesland. Hiervan voldoet 82% reeds aan de norm. De overige 570 Km worden
in de komende jaren opgehoogd. Maar niet alleen de hoogte van de kaden en dijken
zijn doorslaggevend voor de veiligheid. Schadelijke dieren als de muskusratten
ondermijnen met hun gangen en broed holen de beschermingswallen en worden
daarom bestreden.
Om aan het derde doel, de Waterkwaliteit te voldoen, investeert “Wetterskip Fryslan”
in modderne zuiverings stations, 27 installaties staan in Friesland en reinigen per jaar
86 miljoen kubike meter vuil water.
11
12
13
14
Tot slot van zijn betoog vertelt Pier Schaper over zijn werk als waterbeheerder. Om
de kwantiteit van het water in Friesland te garanderen, berekent hij dagelijks de te
verwachten hoeveelheid water. Zijn motto is: “Als het regent, reken ik”. De gegevens
krijgt hij van de meetstations uit heel Friesland. Verschillende weerdiensten leveren
gegevens over de hoeveelheid neerslag, de windrichting en windkracht. Uit al deze
gegevens wordt de hoeveelheid water, die gedurende de komende dagen te verwachten
is, berekend. Een polder geeft zijn water altijd na verloop van tijd pas af. Met een
spons en een glas water maakt hij aanschouwelijk, wat er in Friesland in het groot
gebeurt. Hij giet zo lang water op de spons tot die begint te druppen. Stopt hij met
gieten, drupt de spons niet meer. Maar na ongeveer 10 seconden loopt het water er met
een dunne straal uit. Het heeft zich verzameld en de spons kan niets meer vasthouden.
Dit gebeurt ook zo in de polder. De tijdvertraging tussen regenval en het stijgen van
het waterpeil bedraagt ongeveer 24 uren.
ALV – ein großer Erfolg
Zodra Pier Schaper alle informatie verzameld heeft, berekent hij met behulp van
een programma de hoeveelheid water die verwacht wordt gedurende een bepaalde
tijdsperiode. Daarna geeft hij per telefoon aan de pompstations door met welke
pompcapaciteit er gepompt moet worden.
Het was een interessante lezing en de tijd vliegt om. Al snel is het over vijven en we
moeten het lokaal verlaten.
Deze jaarvergadering was een groot succes. Het aantal deelnemers laat dit duidelijk
zien. De merenpoortclub is ondanks de leeftijd van 33 jaar, toch jong en dinamisch
gebleven
Birgit.
13
Das Thermometer im Brückenhäuschen von Echtenerbrug zeigt milde 16 Grad, als
wir kurz nach Elf das Eetcafe „Dikke tút“ betreten. Dort ist schon eine große Anzahl
Merenpoortler versammelt. Seit wir im Verein sind, haben wir noch nie so viele
Mitgliederauf einer ALV gezählt: 11 Niederländer und 14 Deutsche!
Sogar unser Ehrenmitglied Johann Wind ist mit seiner Frau gekommen und auch der
alte Vorsitzende Henk Edelenboss kann kurz vorbeischauen, bevor er wieder die
Enkel hüten muß. .Ich freue mich, unser neues Clubmitglied Leonard kennenzulernen.
Schnell kommen wir ins Gespräch. Die neue Lokalität in Echtenerbrug scheint gut
anzukommen, anders kann ich mir den Ansturm nicht erklären.
Wir sitzen gemütlich beisammen, trinken Kaffee und essen von den Nürnberger
Lebkuchen, die Claus & Birgit gestiftet haben. Leider können sie aus gesundheitlichen
Gründen nicht teilnehmen. Gute Besserung!
Etwas schade finde ich, dass kein Lunchbuffet aufgebaut ist. Es gab der
Jahreshauptversammlung immer einen schönen offiziellen Anstrich. Aber der Service
der „Dikke tút“ ist gut und schnell, so können wir alle gemeinsam a la carte essen.
Das Eetcafe liegt in Delfstrahuizen. Die ALV wird aber im „Fryske Pub“ in
Echtenerbrug stattfinden. So kommen alle Merenpoortler in den Genuss eines
Verdauungsspaziergangs über die Brücke, die beide Orte verbindet. Vor dem
Tagungsort heißt eine große Schiefertafel den Merenpoortclub willkommen. Eine gute
14
15
16
Gelegenheit, hier das offizielle Clubfoto zu schießen. Heiner balanciert auf der Kade
vom Pier Christiansloot, um die große Gruppe aufs Bild zu bekommen, begleitet von
Rufen, doch bitte noch einen Schritt zurückzutreten. Nur der digitalen Bildbearbeitung
ist zu verdanken, ihn auch auf dem Bild zu sehen.
Im “Fryske Pub“ ist alles perfekt hergerichtet: Ein großer Tisch für den Vorstand und
viele Stuhlreihen für die Versammlung. Getränke stehen auf dem Nachbartisch. Es
kann losgehen. Mit leichter Verspätung eröffnet Piet-Jean die Sitzung.
Die Tagesordnung arbeiten wir zügig ab. Gelegentlich kommt es zu Nachfragen
deutscher Mitglieder. Nicht alle sind des Niederländischen mächtig. Vielleicht sollten
wir bei zukünftigen Treffen über einen Übersetzer nachdenken, der wichtige Punkte
kurz zusammenfasst.
Die Festkomitees sind diesmal schnell gefunden. Klaas und Jenny werden
gemeinsam mit der Redaktion das Treffen zu Himmelfahrt organisieren. Lasst euch
überraschen!!!
Auf dem Sommerfest soll es am Samstag wieder verschiedene Spiele geben. Für
diese Einlagen hat sich noch kein Organisator gefunden, aber ich habe den Verdacht,
Nelleke, die neben mir sitzt, hat da bereits Ideen.
Vorstand diese Entscheidung doch noch einmal überdenken. Viele Mitglieder sind
dieses Mal gekommen, weil sie ohnehin bei ihren Schiffen in Echtenerbrug waren.
Nachdem die organisatorischen Dinge erledigt sind, geht es an die Verleihung
der Preise. Simon liest die Namen der Mitglieder vor, die für unsere Clubzeitung
geschrieben haben. Er hebt noch einmal hervor, wie schwierig es für andere Clubs zu
sein scheint, Artikel zu bekommen und wie glücklich sich unser Verein schätzen darf,
so fleißige Mitglieder zu haben. Elf Mitglieder sind nominiert und acht (!) davon sind
anwesend. Damit ist der Vorrat an Kugelschreibern aufgebraucht und der Vorstand
muß sich einen neuen Preis ausdenken. Wir werden sehen.
Über das gemeinsame Essen am Samstag sind wir uns schnell einig: Wir werden ein
Barbecue veranstalten. Würstchen und Fleisch kauft der Club und jeder Teilnehmer
bringt einen Salat mit. So wird es bestimmt ein abwechslungsreiches Buffet und das
Grillen ein Spaß.
Nun wird es spannend. Wer bekommt in diesem Jahr den Sextanten für die schönste
Geschichte über einer Reise mit einer Merenpoort? Piet-Jean spannt uns ein wenig auf
die Folter. Drei Kandidaten sind es!
• Conny wegen seines aufregenden Reiseberichts nach Portugal
• Peter & Gaby für das fesselnde Internettagebuch ihrer Reise nach Schweden
• Christa & Klaus mit der mehr als interessanten Geschichte ihrer Wienreise
Conny soll den ersten Preis bekommen, aber…. Jeder weiß, Conny lebt auf seinen
beiden Merenpoorts in Portugal. Er kann weder heute hier sein, um den Preis entgegen
zu nehmen, noch im nächsten Jahr kommen, um ihn weiterzureichen. Lächelnd zieht
Simon einen silbernen Rahmen hervor. Darin ist ein Bild von dem Sextanten mit einer
Widmung. Applaus für diese tolle Idee. Ja, das ist ganz hervorragend und wird bei
Conny hoffentlich gut ankommen. Ob er uns wohl ein Foto für die neue Merenpraet
schickt?
Die ALV soll im nächsten Jahr wieder in Molkwerum stattfinden. Vielleicht muß der
15
16
17
18
Christa & Klaus dürfen den Sextanten in seiner schönen Holzschatulle ein Jahr auf der
NJORD aufbewahren. Sie haben den zweiten Platz mit ihrem Binnentörn nach Wien
gewonnen. Die Vorjahrsgewinner Doro & Pablo übergeben den “Pokal“. Peter und
Gaby haben den dritten Preis mehr als verdient.
Nun noch der letzte Punkt der Tagesordnung: Die Rundfrage. Piet-Jean schaut die
Mitglieder der Reihe nach an und fragt, ob es noch etwas gibt, das angesprochen
werden sollte. Viele schütteln den Kopf. Dann meldet sich Martin mit einer Frage
zum Sommerfest. Er nimmt meinen Bericht “Ein fröhliches Sommerfest“ zum
Anlass, auf die schwindende Zahl von Besuchern dieses Treffens hinzuweisen.
Aus verschiedensten Gründen fehlten in diesem Jahr 8 Mitglieder, die sonst immer
dabei sind. Das merkt man schon! Außerdem weist er auf das Durchschnittsalter
der Merenpoortler hin, die auch nicht jünger werden. Er erklärt, früher sei es kein
Problem gewesen, segelbegeisterte Freunde mitzubringen. Häufig baten die Kinder,
gleichaltrige Freunde mitnehmen zu dürfen, damit es für sie nicht langweilig wird.
Sofort bestätigt Gaby, dass die Merenpoorts früher üppig bemannt waren. Zum Teil
waren 6 oder 8 Personen an Bord und nicht alle gehörten zur Familie. Doro wirft ein,
für ihre Freunde ist es das Größte, an der Merenpoortregatta teilzunehmen. Es wäre
sehr schade, sie demnächst nicht mehr mitsegeln zu lassen.
Sollen Freunde mitgebracht werden oder bleiben wir besser unter uns? Eine engagierte
Diskussion beginnt. Unser Verein, der fast 35 Jahre auf dem Buckel hat, scheint doch
noch recht vital zu sein. Das Thema kann letztlich nicht abgeschlossen werden. Die
Zeit wird knapp. Sicherlich wird es noch einmal Gegenstand einer Vorstandssitzung.
Das letzte Wort in dieser Angelenheit scheint noch nicht gesprochen.
Zu jeder ALV lädt der Vorstand einen Referenten ein. Piet Jean stellt diesmal Herrn
Pier Schaper als Gastredner vor. Dieser arbeitet als Wasserwirtschaftler bei “Wetterskip
Fryslan“ und will uns über die Organisation und seine Arbeit dort informieren.
Die drei Hauptziele des “Wetterskip Fryslan“ sind die Quantität, Sicherheit und
Qualität des Wassers in Friesland zu gewährleisten. Um die Quantität und damit
die Pegelstände zu sichern, muss das Oberflächenwasser zurückgehalten, aufbewahrt
oder abgepumpt werden. Dafür unterhält Friesland 975 Pumpstationen. Zum Thema
Sicherheit berichtet Pier Schaper, von den insgesamt 3185 Kilometern Kade in
Friesland entsprechen bereits 82% der Norm. Die restlichen 570 Kilometer werden in
den kommenden Jahren in Angriff genommen. Aber nicht nur die Höhe der Kaden und
Deiche sind für die Sicherheit wichtig. Schädlinge wie die Muskusratte unterminieren
mit ihren Gängen und Bruthöhlen die Befestigungen und werden deshalb bekämpft.
Um dem dritten Ziel, der Wasserqualität, gerecht zu werden, investiert “Wetterskip
Fryslan“ in moderne Klärwerke. 27 Anlagen stehen in Friesland und reinigen jährlich
86 Millionen Kubikmeter Abwässer.
Zum Abschluss seines Vortrags berichtet Pier Schaper über seine Aufgabe als
Wasserwirtschaftler. Um die Quantität des Wassers in Friesland zu gewährleisten,
berechnet er täglich die zu erwartende Wassermenge. Sein Motto lautet: „Wenn es
regnet, rechne ich.“ Informationen bekommt er von Meßstationen aus ganz Friesland.
Verschiedene Wetterdienste liefern Daten über Regenmengen, Windrichtung und
Stärke. Aus all diesen Angaben wird die Wassermenge, die in den kommenden Tagen
zu erwarten ist, errechnet. Ein Polder gibt sein Wasser immer zeitverzögert ab. Mit
einem Schwamm und einem Krug Wasser veranschaulicht Pier Schaper uns, was in
Friesland im Großen passiert. Er gießt solange Wasser auf den Schwamm, bis dieser
anfängt zu tropfen. Hört er mit dem Gießen auf, tropft auch der Schwamm nicht mehr.
Aber nach gut 10 Sekunden läuft das Wasser in einem dünnen Strahl heraus. Es hat
sich gesammelt und der Schwamm kann es nicht mehr halten. Das Gleiche geschieht
im Polder. Die Zeitverzögerung zwischen Regen und Wasseranstieg beträgt ca. 24
Stunden. Hat Pier Schaper alle Informationen beisammen, errechnet er mit Hilfe eines
Programms die Wassermenge auf einer Zeitachse. Danach informiert er telefonisch
die Pumpstationen, mit welcher Pumpleistung sie arbeiten sollen.
Der interessante Vortrag läßt die Zeit nur so verfliegen. Schon ist es weit nach 17 Uhr
und wir müssen die Räumlichkeiten verlassen.
Diese Jahreshauptversammlung war ein großer Erfolgt. Die rege Beteiligung zeigt
es sehr deutlich. Der Merenpoortclub ist trotz seiner 33 Jahre noch jung und munter
geblieben.
Birgit
17
18
19
20
Hoe Bits en Bytes bezit nemen van een schip Deel 2
schipper zich deze mensen voor. Alleen wanneer de omroeper van het weerbericht
eens een keer slechtgehumeurd en nauwelijks verstaanbaar voor zich heen mompelt,
denkt men af en toe aan de “echte mensen” in een zomerhemd met korte mouwen.
De nautische berichten, tenminste die voor het IJsselmeer zijn na enige dagen oefenen
wel beter te verstaan. Eigenlijk zijn het jaar in jaar uit steeds dezelfde berichten:
wegens aanhoudende droogte, waarvan wij tijdens onze reis nog nooit iets gemerkt
hebben, is de groene ton MA5 bij Makkum verplaatst. Op de randmeren wordt
intensief gebaggerd en de betonning is niet “betrouwbaar” en de “Ketelbrug” is nog
steeds defect. Voor de brug zijn vier kardinale markerings tonnen geplaatst en diverse
pogingen om dit bijna-viaduct toch nog te openen, zullen worden bekend gemaakt.
Het hoofddoel van alle kustradio stations is vanzelfsprekend echte noodmeldingen op
te vangen. Ook bij kleine problemen wordt hulp verleend. Zodra de windsterktemeter
meer dan windkracht 4 aangeeft, valt blijkbaar ook op de modernste huurjachten
weleens spontaan de motor uit. Dan hoeft de schipper alleen een werkende marifoon
te hebben en er heerst een koortsachtige bedrijvigheid in het radio verkeer van de
meldpost en bij de KNRM.
Nog zonder DSC toestel: zendaparatuur van de (oude) QUEEN MARY. Het schip ligt nu in Long Beach
en is een hotel. Kamer-prijzen vanaf 89$ p.p.
Iedere schipper, die Neerlands prachtige wateren bevaart, kent hem: de centrale
meldkamer van de verkeersdienst. Er zijn maar weinig IJsselmeer zeilers die niet
regelmatig de weerberichten en waarschuwingen van de “Centrale meldpost
IJsselmeer” op kanaal 01 uitluisteren en nog minder Wadden zeilers die de “Centrale
Meldpost Waddenzee” (04), de verkeers centrale Ameland (27) of Brandaris (02)
op de vuurtoren van Texel niet uitluisteren. Daarnaast hebben we natuurlijk nog
de door de “Nederlandse Kustwacht Radio” uitgegeven stormwaarschuwingen en
weersvoorspellingen, die gelijk ook over de Navtext (station P, 518 kHz) uitgezonden
worden, echter zonder de vooruitzichten voor het IJsselmeer. Deze meldingen over
VHF-kanaal 23 en 83 worden digitaal door een altijd hetzelfde klinkende computerstem
in een standaard formulering “voorgelezen”.
Vooral in het voorseizoen, op de weinige dagen, dat de zon zich echt laat zien en
als het bijna windstil is, wil elke zichzelf respecterende schipper uitproberen of hij
zijn “zender” na het stellen van de mast ook precies op kanaal 16 heeft staan. De
communicatie verloopt meestal als volgt:
“Centrale Meldpost, bent u daar!”
‘Hier de centrale meldpost, schakel alsjeblieft om naar kanaal 01!”
Dan op kanaal 01:
“Centrale meldpost, bent u daar?’”
“Hier de centrale meldpost , zegt u het maar!”
“ik probeer net even mijn zendapparatuur uit. Hoe is de ontvangst?“
‘ik ontvang u luid en duidelijk.“
En dan meestal:
Maar… u heeft geen ATIS.“
In de meldposten en de verkeersleidings centrales zitten echter nog echte mensen,
bijna als in de tijd van de oude kustwacht posten. Mannen met grijze baarden, ervaren
radiotelegrafisten in strak blauw uniform; zo stelt onder vermelde romantische
Nadat we het er zes jaar niet op gewaagd hebben, besloten we op een tocht van
Lemmer naar Urk, dat eens uit te proberen. Want het had ons steeds verbaasd, dat we
menige boot, die zich op de wadden bevind, beter ontvangen kunnen dan de meldpost
van Lelystad. Ligt het aan het feit dat de zender in Lelystad niet erg sterk is en
daarom gedwongen is zijn melding in fasen achter elkaar via zwakke steunzenders te
versturen, die dan weer met meer, en dan weer met minder geruis binnen komen?
Of is er toch iets met onze antenne? We rapen de moed bij elkaar en zenden uit op
kanaal 01.
19
20
21
22
“Centrale Meldpost, Centrale meldpost, Centrale meldpost voor SWELTSJE,
kommen!”
“Hier centrale meldpost, zeg het maar!”
“Ik zou graag mijn marifoon testen, over”
De Centrale Meldpost meld zich in het beste Duits:
“SWELTSJE, ich kann sie klar und deutlich aufnehmen, aber…”
Ja natuurlijk, hij had gelijk gehoord dat we Duitsers zijn. Vanzelfsprekend niet aan het
accent . Maar een Duitse schipper noemt de naam van het opgeroepen radiostation
driemaal en zegt dan na elke zin, hoe kort ook “over”. Omdat hij van huis uit netjes is
en apetrots op zijn zendvergunning. Maar:..geen ATIS !!!
Daarbij hebben we echter wel de door de Duitse Bondsrepubliek via het
“bondsagentschap voor elektriciteit, gas, telecommunicatie, post en spoorwegen”
op de toekennings verklaring een ATIS toelating staan en is een MMSI voor DSC
toekenning ingetypt. Moeten we dan nu als etherpiraten verder varen?
Nog maar net aangelegd in Urk, begin ik naar de storing te zoeken. Ergens achter de
gereedschapskist vind ik een grote plastic zak met een gebruiksaanwijzing, waaronder
een “Operations Manual” voor de zender. In het Engels weliswaar, maar toch...
Nu ben ik in soortgelijke gevallen niet de meest handige. Bij vragen over de computer
roep ik altijd mijn vrouw om raad. Maar nu valt in het handboek bij toeval mijn oog
bij punt 4/6 op een belangrijke aanwijzing. “It is not possible to have both ATIS ON
and DSC ON “. Dus: het een of het ander! DSC kan uitgeschakeld worden, maar “this
is not recommended” ( dit is niet aan te raden).
Toch maar weer terug naar de zendapparatuur. Die functioneert uiteindelijk net als een
Bill Gates computer, verwarrend, maar toch op een of andere manier zelf verklarend.
Ik ontdek een toets, waarop niet alleen “Call” staat, maar ook heel klein “Menu” . Na
enkele vergeefse pogingen kom ik er achter, dat je die langer ingedrukt moet houden.
Ik blader en blader en daar staat ineens: ATIS ON! Wanneer je nu een loep neemt,
ontdek je onder het kanaalnummer het woordje ATIS.
ATIS betekent Automatic Transmitter Identification System en dient voor de
automatische identificatie van de zenders van binnenvaart schepen en van draagbare
zenders (portofoons). Dat is volgens de “Bazelovereenkomst” verplicht in alle landen
van de voormalige EU. Apparaten zonder ATIS en de mogelijkheid met verminderd
zendvermogen te zenden mogen al 15 jaar niet meer gebruikt worden. Het signaal
wordt bij het loslaten van de zendknop digitaal overgestuurd.
Zo maakt ATIS het mogelijk dat onze meldposten in geval van twijfel de zender
herkennen, wat bij noodoproepen of bij fouten aan de zendinstallatie vaak nuttig
kan zijn, maar ook bij het overtreden van de voorschriften kan het de opsporing
vergemakkelijken.
Zo ver zo goed, onze zender zendt nu het ATIS kenmerk uit, dat hoop ik tenminste.
21
Baken in zee: meldpost Brandaris.
We kunnen bij een volgende gelegenheid wel weer eens aanmelden bij de meldpost
Lelystad. In elk geval is nu de DSC functie net zo uitgeschakeld als dat voorheen de
ATIS was. Het “Operations Manual” heeft dit uitdrukkelijk afgeraden.
De digitale selectieve oproep (DSC = digital Selective Calling) is een belangrijk
onderdeel van de deelname aan de wereldwijde Zee-Nood- en Veiligheids
radioverbinding GMDSS (Global Maritime Distress Safety System). Dit systeem
maakt het mogelijk om in geval van nood via een druk op een knop het kenmerk van
het scheeps MMSI (Maritime Mobile Service Identity) aan andere zee radiobakens
door te geven. De uitgezonden gegevens worden daar automatisch ontvangen. Het
daaropvolgende nood radioverkeer vindt dan op de traditionele wijze plaats via
een radioverbinding. Voor de korte afstand tot ongeveer 25 zeemijlen wordt de
UKW-DSC gebruikt die op VHF kanaal 70 zit. Kanaal 70 is op oudere apparaten
een normale spraakfrequentie. Niet in de laatste plaats zijn om die reden de ouder
apparaten niet meer toegestaan. Voor de gebieden op zee die meer dan 25 zeemijlen
van de kust verwijderd zijn is er de korte golf– en de grenswateren -DSC. Vanwege de
spreiding van het digitale signaal, reikt een DSC – alarm via de UKW tot 60 zeemijl.
Spraakverkeer heeft slechts een reikwijdte van max. 30 zeemijl.
22
23
24
In de beroeps scheepvaart bestaat een DSC- installatie uit een DSC-controler en
een standby-ontvanger voor kanaal 70. De recreatieve vaart daarentegen gebruikt
uitsluitend combi apparaten, waarbij spraak en DSC signalen samengevoegd zijn.
Zo’n installatie kost nauwelijks meer dan € 200 en dat is ook voor ons een reden om
zo’n apparaat aan te schaffen. Als we met een andere merenpoort een radioverbinding
willen maken, sturen we hem natuurlijk niet eerst een soort SMS bericht via de
display, maar dan gebruiken we meteen het spreekkanaal 77. Maar de rode knop
met het opschrift “Distress” (= Nood) belooft toch wel enige zekerheid, niet in de
laatste plaats, omdat we onze zender met een zogenaamde NMEA verbinding aan de
kaartplotter hebben aangesloten. Dat ging heel eenvoudig. We hopen dat we nooit
een noodsituatiealarm hoeven uit te sturen. Maar in zo’n geval zou door een druk op
de rode knop automatisch een noodsignaal met alle belangrijke gegevens betreffende
het schip uitgezonden worden. Voor zover er dan nog genoeg tijd over is, kunnen we
in een automatisch verschijnend menu nog een nadere aanduiding geven over de aard
van de noodsituatie. Dat is geruststellend, maar blijkbaar gaat dat niet samen met
ATIS.
Het is duidelijk dat in de Pier Christiaanssloot of het Prinses-Margriet kanaal geen
mens een DSC-controler nodig heeft. Dat is wel anders op het IJsselmeer of de
Waddenzee. Die wateren behoren tot de zgn “Ruime Binnenwateren” en vallen ook
onder het Binnenvaartpolitiereglement. Dus hier is ATIS verplicht! Dat betekent voor
ons, dat we bij ingeschakelde ATIS, de DSC-functies daarbij niet benutten.
We varen naar Lemmer naar de grootste Bootbenodigdheden handelaar van de plaats en
informeren of dat bij alle radiozenders zo is. “Ja, men kan en mag (!) een marifoon alleen
als Zee- of als Binnenwater zender gebruiken. Dat is bij alle fabricaten, onafhankelijk
van de prijs, zo. “Voor de zekerheid informeren we ook nog bij de Nederlandse
kustwacht. We vragen: “mag ik op een Ruim Binnenwater een combimarifoon in de
ZEE-stand gebruiken, ook als in dit geval geen ATIS-code meegezonden wordt ?”
Het antwoord is duidelijk: NEE. Binnen het geldigheids- bereik van de BPR moet
een radiozender altijd met een automatisch verzwakte zendsterkte (1 Watt) en ATIS
werken. Maar: op alle Ruime Binnenwateren zoals het IJsselmeer, de Waddenzee
en de zeearmen van Zeeland en Zuid-Holland heeft de kustwacht een DSC-netwerk
opgebouwd, dat overeenkomt met dat in het GMDSS A1- gebied.
De “Bazelovereenkomst” luidt als volgt:
1. DSC is op binnenwaterwegen niet toegestaan.
2. in het grensgebied tussen de volle zee en de binnenwaterwegen mag DSC gebruikt
worden.
Echt eenduidig.
Als ik het goed begrijp, betekent het, dat als ik in de toekomst wil voorkomen dat
de meldpost Lelystad me vriendelijk wijst op het ontbrekende ATIS of als ik een
boete wil voorkomen van de waterpolitie, dat we onze zender op de “Binnenstand”
moeten zetten. Willen we DSC gebruiken, dan moeten we ons door talloze sub menu’s
worstelen tot het punt ATIS OFF en DSC ON. Dat zal bij een routinematige oproep
wel te doen zijn, maar in geval van nood is ons schip tegen die tijd al 2 keer gezonken
en driemaal afgebrand.
In de vragenlijst van de cursus voor een zendmachtiging staat hierover vanzelfsprekend
geen woord en een zendmachtiging heeft men in Nederland net als in Duitsland nodig
om een zender op de boot in bedrijf te mogen stellen. In Holland zijn er drie: Het
basis certificaat, waarmee men alle gebruikelijke marifoons en portofoons bedienen
mag, ongeacht of men recreatieve schipper is of beroepsvaart kapitein is. Heeft men
zijn certificaat in handen, dan meld men zijn zend installatie aan bij het Telecom
agentschap en dan krijgt men zijn ATIS-code. Het examen is niet zo duur en niet echt
moeilijk. Men kan zich er ook via zelfstudie op voorbereiden. Het examen zelf is:
via een computer de multiple choise vragen beantwoorden van een overzichtelijke
vragenlijst. Wil men met DSC werken, dan heeft men voor een UKW-zender een
“Beperkt certificaat Maritieme Radiocommunicatie” nodig (Marcom B). en voor korteen middengolfzenders een “Algemeen certificaat Maritieme Radiocommunicatie”
(Marcom A) Het examen voor Marcom A en B omvat ook een praktijkgedeelte.
In Duitsland is alles natuurlijk veel complexer. Hier is geen simpel te verkrijgen basis
certificaat. Voor deelname aan het radioverkeer voor de binnenscheepvaart is een
aparte “UKW-spraak zendmachtiging Binnenvaart” (UBI) vereist en voor het zenden
op zee heeft men een “Beperkt Geldige Zendmachtiging” (SRC) nodig, dat intussen
ook nog een extra DSC-deel heeft. Een grotere vragenlijst moet beantwoord worden
en er is een praktijk deel met de verkeersafwikkeling in de Engelse taal. Binnenvaart
zeilers wordt tevens een extra examen aangeboden voor een “Long Range Certificate”
(LRC) .
We hebben bij het agentschap voor telecommunicatie nagevraagd, of een Duitse zeiler
met een ligplaats in Holland, die zich de beduidend hogere kosten en moeite voor
het verkrijgen van een Duitse zendmachtiging wil besparen, niet gewoon in Holland
een Basiscertificaat kan verkrijgen. Helaas niet. Een schipper met een zwart-roodgouden vlag op zijn schip moet in Holland een Duitse zendmachtiging hebben. Indien
gewenst kan hij bij het Telecom agentschap zijn zender laten registreren. Ondertussen
levert dat geen voordeel meer op, want ook de Duitse toezichthouder met de “lange
naam” vraagt geen jaarlijkse bijdrage meer.
Ook een Hollandse zeiler, die op de Duitse Waddenzee zijn zendapparaat wil gebruiken,
heeft een zendmachtiging nodig. Voor spraakverkeer is, wat de Duitse toezichthouder
betreft, zijn “Basiscertificaat” ook voldoende. Toch heeft onze Nederlandse vriend, die
van huis uit bij wijze van spreken, een natuurlijk recht op deelname aan het scheepvaart
verkeer heeft, in de Duitse wateren ook een vaarbewijs nodig. De BRD eist in dit
gaval een “International Certificaate of Competence” (ICC), dat de Hollandse zeiler
bij de “Vamex” (Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens) kan aanvragen, als hij
23
24
25
26
zijn “Vaarbewijs” bezit.
Het Telecom agentschap heeft een kleine brochure uitgegeven: “Goed marifoon
-gebruik? Begrepen over !” Dat boekje geeft nog eens duidelijk aan, hoe belangrijk
een werkende zendinstallatie voor de veiligheid van het schip is. Waarom dan die
(vooral in Duitsland) hoge drempel om het apparaat te mogen gebruiken? Vele zeilers
hebben een marifoon “voor het geval dat …” aan boord, maar gebruiken het in het
meest gunstige geval voor het uitluisteren of om het weerbericht te horen. In Amerika
krijgt men een zendmachtiging, als men geloofwaardig maakt, de gebruiksaanwijzing
gelezen te hebben. In feite zouden enige ter zake doende instructies ruim voldoende
moeten zijn, om een verantwoord gebruik van ten minste de gewone marifoon door
de zeevarende mensen te garanderen. De Nederlanders kunnen in het binnenland
ten slotte ook heel goed terecht zonder vaarbewijs en zelfs buitenlandse charters
veroorzaken met hun veel te grote motorboten geen grote scheeps catastrofen. Helaas
hebben wij nog nooit een Hollands zendmachtigings examen gezien. In Duitsland is
in ieder geval minstens 90% van de examenstof absoluut niet van toepassing en later,
zelfs al op de dag na het examen, weer vergeten.
Behoort het werkelijk tot de voorschriften van goed zeemanschap om alle frequenties
van de aan boord verzamelde apparaten te kennen? Dat is bij een zendapparaat toch
net zo min interessant als bij een mobieltje of de magnetron. Ik moet toegeven dat
alleen de eigenaren met een spraak zendmachtiging precies weten wat bijvoorbeeld
een zee-zendapparaat is. Het juiste antwoord daarop is: “Een zender die zich aan
boord van een schip bevindt, en niet permanent bevestigd is”. Een Nederlandse
vergunninghouder kent waarschijnlijk de correcte afkorting voor het Telecom
agentschap, terwijl de Duitse weet wat de afkorting BNetzA betekent. Precies! Die met
de spoorwegen. Helaas veranderen de instanties om de paar jaar hun naam en/of hun
verantwoordelijkheden, wat dan weer moeilijk wordt om het te kunnen onthouden. Je
ontkomt niet aan een regelmatige nascholing, daar ook de zend richtlijnen regelmatig
verandert worden.
Laatst werd de werkwijze van „Maday Relay“ naar GMDSS omgezet.
Kompleet overbodig is het praktijk examen voor Marcom A en B (resp. SRC/LRC).
De examenkandidaat moet zijn kennis betreffende een DSC–controller ten opzichte
van een wachtpost ontvanger van de beroepsscheepvaart aantonen; een controller die
op een Merenpoort alleen te installeren is als men verder niets aan boord mee neemt.
Die dingen hebben duizenden procedures en menu’s die op een kleine combimarifoon
helemaal niet aanwezig zijn. Tijdens mijn examen, die toentertijd nog door de goede
oude Post afgenomen werd , moest ik een telexbericht versturen en een telefoongesprek
over een kustwacht station uitrekenen. Zou ooit iemand dat op onze Navman proberen
te volbrengen? Die kent alleen Noodverkeer en Routine. Punt uit.
Op de brede Hollandse wateren zou de invoering van een makkelijk te verkrijgen
zendmachtiging gegarandeerd niets veranderen.
De sportschipper zal ook op de “Ruime Binnenwateren” alle noodoproepen en
bijstandsverzoeken verder op kanaal 16 afhandelen. Kanaal 10 is blijkbaar voor de
beroepsvaart gereserveerd.
25
26
Beide kanalen parallel met „Dual Watch“ uitluisteren is volgens het BPR eigenlijk
zondermeer verboden. Op kanaal 77 wordt tegenwoordig echter zonder probleem en
zolang men wil urenlang gekletst. Ook van de zijde van de GMDSS mag alles bij
het oude blijven. Noodoproepen via de digitale methode van hobby-kapiteins blijven
een absolute uitzondering. We hebben ooit eens het DSC-alarm van een zeilschip
opgevangen. Dat is drie jaar geleden. Dat konden we pas wissen toen het geheugen
vol was. Dat duurde even.
In Nederland zijn over het algemeen meer dan 90 % van alle noodoproepen via de
DSC valse alarmeringen. Die worden gegarandeerd niet verstuurd door mensen die
geen zendmachtiging hebben.
Eigenlijk zou men het radioverkeer van de KNRM als goed voorbeeld moeten nemen.
De redders communiceren op een voorbeeldige geruststellende manier in normale
korte zinnen met hun slachtoffers.
Helemaal zonder “over” en “uit”.
Tot slot nog een kleine tip voor ieder die
na deze bijdrage nog niet is afgeschrikt
om een (nieuwe) marifoon aan te schaffen.
Koop je apparaat niet in Duitsland. Zelfs
niet als het daar wat goedkoper is! Op de
Duitse apparaten is kanaal 31 afgesloten
en juist hierop zijn in Nederland de meeste
havens en havenmeesters te bereiken.
Je kunt die frequentie in de grotere
watersportwinkels (bijv. Skipperland in
Sneek) laten inschakelen. Dat kost meer
dan wat men bij aankoop in Duitsland
bespaart.
Voor nu echt: Over en uit.
Heiner Thebing.
27
28
Wie Bits & Bytes ein Schiff entern Teil 2
sich der romantisch veranlagte Bootsführer vorstellen. Nur wenn der Funker den
Wetterbericht wieder einmal übelgelaunt und kaum verstehbar vor sich hin brummt,
denkt man gelegentlich an den „richtigen Menschen“ im kurzärmligen Sommerhemd.
Die nautischen Nachrichten, zumindest die fürs IJsselmeer, sind nach einigen Tagen
Übung umso besser zu verstehen. Eigentlich sind es jahrein, jahraus dieselben: Wegen
anhaltender Trockenheit, von der wir auf unseren Törns noch nie etwas mitbekommen
haben, ist die grüne Tonne MA5 bei Makkum verlegt. Auf den Randmeeren wird
tapfer gebaggert und die Betonnung ist nicht „betrouwbar“ und die „Ketelbrug“ ist
immer noch defekt. Vor der Brücke liegen vier Kadinaltonnen aus und gelegentliche
Versuche, dieses Beinahe-Viadukt doch noch zu öffnen, werden besonders bekannt
gegeben.
Hauptzweck aller Küstenfunkstationen ist selbstverständlich, echte Notmeldungen
aufzunehmen. Auch bei kleineren Problemen wird Hilfe organisiert. Sobald das
Anemometer Windstärken jenseits der Vier anzeigt, fällt offensichtlich auch auf
den modernsten Charteryachten gerne einmal der Motor aus. Dann braucht der
Bootsfahrer ein funktionierendes Marifoon und es herrscht Hochbetrieb im Funkraum
des Meldposten und bei der KNRM.
Besonders in der Vorsaison, an den wenigen Tagen, wo die Sonne so richtig lacht
und es beinahe windstill ist, will jeder pflichtschuldige Schipper ausprobieren, ob
er seine „Funke“ nach dem Maststellen auch richtig verkabelt hat. Wie könnte das
besser gehen, als mit einem Anruf beim Centralen Meldpost? Vorsichtshalber gleich
auf Kanal 16. Die folgende Kommunikation gestaltet sich meistens so:
Das Konzept des GMDSS
Jeder Schipper, der niederländische Hoheitsgewässer befährt, kennt sie: Die zentralen
Melde-und Verkehrsposten. Es gibt kaum IJsselmeersegler, die nicht regelmäßig die
Wettervorhersagen und Warnnachrichten des „Centraler Meldpost Ijsselmeer“ auf
Kanal 01 verfolgen und noch weniger Wattfahrer, die nicht den „Centraler Meldpost
Waddenzee“ (04), die Verkehrszentralen Ameland (27) oder Brandaris (02) auf dem
Leuchtturm von Texel abhören. Natürlich haben wir daneben noch die von „Nederlands
Coastguard Radio“ abgesetzten Sturmwarnungen und Wetterprognosen, die identisch
auch über Navtext (Station P, 518 kHz) verbreitet werden, allerdings ohne die
Aussichten für das IJsselmeer. Diese Meldungen über UKW-Kanal 23 und 83 werden
maschinell von einer immer gleichen Computerstimme in Standardformulierungen
„verlesen“.
„Centraler Meldpost, bitte kommen!“
„Hier Centraler Meldpost, bitte wechseln sie auf Kanal 01!“
Jetzt auf Kanal 01:
„Centraler Meldpost, bitte kommen!“
„Hier Centraler Meldpoost. Zeg het maar!“
“Ich probiere gerade mein Funkgerät aus. Wie ist der Empfang?“
„Ich empfange sie klar und deutlich.“
Und dann meistens:
„ Aber… sie haben kein ATIS.“
In den Meldeposten und Verkehrsleitzentralen sitzen dagegen noch richtige
Menschen, fast wie in den Zeiten der alten Küstenfunkstationen. Graubärtige,
erfahrene Funkoffiziere in tadelloser blauer Uniform, so jedenfalls möchte sie
Nachdem wir uns sechs Jahre nicht getraut hatten, beschlossen wir auf einer Fahrt
von Lemmer nach Urk, das auch einmal zu versuchen. Schon immer haben wir uns
gewundert, warum wir manches Boot, das sich auf den Watten herumtreibt, besser
empfangen können als den Meldpost in Lelystad. Liegt es daran, dass der Sender in
Lelystad nicht besonders stark und deshalb gezwungen ist, seine Meldung in zeitlichem
Abstand hintereinander über schwache Stützsender abzusetzen, die mal mehr, mal
weniger verrauscht hereinkommen? Oder ist doch etwas mit unserer Antenne?
27
28
29
30
Wir fassen uns ein Herz und senden auf Kanal 01.
„Centraler Meldpost, Centraler Meldpost, Centraler Meldpost voor SWELTSJE,
komen a.u.b.!”
“Hier Centraler Meldpoost. Zeg het maar!”
“Ik wou graag mijn marifoon testen, over”
Der Centrale Meldpoost meldet sich in schönstem Deutsch:
„SWELTSJE, ich kann sie klar und deutlich aufnehmen, aber…“
Ja natürlich, er hat gleich erkannt, wir sind Deutsche. Selbstverständlich nicht am
Akzent . Nur ein deutscher Segler nennt den Namen der angerufenen Funkstation
dreimal und ruft nach jedem noch so kurzen Satz „over“ ins Mikrofon, weil er von
Natur aus ordentlich und ordentlich stolz auf sein Funkzeugnis ist.
Aber: …Kein ATIS!!!
Dabei haben wir doch die uns von der Bundesrepublik Deutschland per
„Bundesnetztagentur für Elektrizität, Gas, Telekommunikation, Post und Eisenbahnen“
auf der Zuteilungsurkunde zugewiesene ATIS-Kennung und MMSI fürs DSC
gewissenhaft eingetippt. Müssen wir jetzt als Ätherpiraten weitersegeln?
Kaum festgemacht in Urk, mache ich mich an die Fehlersuche. Irgendwo hinter der
Werkzeugkiste finde ich eine große Plastiktüte mit Gebrauchsanweisungen, darunter
ein „Operation Manual“ für das Funkgerät. Auf Englisch, aber immerhin.
Nun mag ich in solchen Angelegenheiten nicht der Geschickteste sein. In
Computerfragen ziehe ich immer meine Frau zu Rate. Eher aus Zufall stoße ich im
Manual unter Punkt 4/6 auf einen wichtigen Hinweis. It is not possible to have both
ATIS ON and DSC ON. Also: Entweder, oder! DSC kann man abschalten, “but this
is not recommended”.
Nichts wie hin zum Funkgerät. Das funktioniert schließlich wie ein Bill Gates
Computer, konfus, aber doch irgendwie selbsterklärend. Ich finde eine Taste, auf der
steht nicht nur „Call“, sondern auch ganz klein „Menü“. Nach einigen Fehlversuchen
bekomme ich heraus, dass man sie lange gedrückt halten muss. Ich scrolle und scrolle,
und da steht es: ATIS ON! Wenn man jetzt die Lupe nimmt, entdeckt man im Display
unter der Kanalnummer das Wörtchen ATIS.
ATIS steht für Automatic Transmitter Identfication System und dient der selbsttätigen
Identifizierung von Funkstellen des Binnenschiffahrtsfunks einschließlich tragbarer
Funkgeräte (portofoons). Es ist gemäß dem sog. “Baselabkommen” Pflicht in allen
Ländern der alten EU. Geräte ohne ATIS und der Möglichkeit reduzierter Sendeleistung
dürfen schon seit 15 Jahren nicht mehr betrieben werden. Das Signal wird beim
Loslassen der Sendetaste digital übermittelt.
So ermöglicht ATIS auch unserem Meldpost die zweifelsfreie Identifikation einer
Funkstelle, was bei Notfällen oder Fehlern der Anlage durchaus nützlich sein kann,
29
Richtig, dieses marifoon befindet sich auf Position Echtenerbrug. ATIS ist eingeschaltet, digitaler
Selektivruf nicht möglich und hier verboten.
aber auch bei Verstößen gegen Vorschriften das Aufklären des Sachverhalts
erleichtert.
So weit, so gut. Unser Funkgerät sendet jetzt die ATIS-Kennung mit, hoffentlich
jedenfalls. Wir können uns ja bei nächster Gelegenheit noch einmal beim Meldpost
Lelystad melden. Auf jeden Fall ist jetzt die DSC-Funktion genauso ausgeschaltet wie
vorher das ATIS. Das „Operation Manual“ hat davon ausdrücklich abgeraten.
Der digitale Selektivruf (Digital Selective Calling) ist wichtiger Bestandteil der
Teilnahme am weltweiten Seenot- und Sicherheitsfunksystem GMDSS (Global
Maritime Distress Safety System). Das System ermöglicht, im Notfall per Knopfdruck
die Kennung des Schiffes MMSI (Maritime Mobile Service Identity) an andere
Seefunkstellen zu übermitteln. Die ausgesendeten Daten werden dort automatisch
empfangen. Der nachfolgende Notverkehr findet dann auf traditionelle Weise im
Sprechfunkverkehr statt. Für den Nahbereich bis etwa 25 sm wurde UKW-DSC
eingeführt, das den VHF-Kanal 70 benutzt. Kanal 70 ist auf älteren Geräten eine
normale Sprechfunkfrequenz. Nicht zuletzt deshalb sind diese Geräte nicht mehr
zugelassen. Für Seegebiete, die mehr als 25 sm von der Küste entfernt sind, gibt es
Kurzwellen- und Grenzwellen-DSC. Wegen der anderen Ausbreitungseigenschaften
eines digitalen Signals, reicht ein DSC-Alarm auch über UKW bis zu 60 sm,
Sprechfunkverkehr hat nur eine Reichweite von max. 30sm.
In der Berufsschiffahrt besteht eine DSC-Anlage aus DSC-Controller und
30
31
32
Wachempfänger für Kanal 70. Sportboote benutzen nahezu ausschließlich
Kombigeräte, in denen Sprechfunk und DSC-Funktionen zusammengefasst sind. Eine
solche Anlage kostet kaum mehr als 200 €, auch für uns der Grund, ein solches Gerät
anzuschaffen. Wenn wir mit einer anderen Merenpoort über Funk sprechen wollen,
schicken wir ihr natürlich nicht vorher eine dieser SMS-ähnlichen Botschaften aufs
Display, sondern benutzen gleich den Quasselkanal 77. Aber der rote Knopf mit der
Aufschrift „Distress“ verspricht doch einiges an Sicherheit, nicht zuletzt, weil wir
unser Funkgerät mit einer sogenannten NMEA-Verbindung an den Kartenplotter
angeschlossen haben. Das ging ganz einfach. Hoffentlich müssen wir nie bei einer
wirklichen Notlage einen Alarm auslösen. Aber im Fall der Fälle würde durch das
Drücken des roten Knopfes selbstständig ein Notalarm mit allen wichtigen Daten
des Schiffes ausgesendet. Sofern noch genügend Zeit bleibt, können wir in einem
automatisch erscheinenden Menü noch nähere Angaben über die Art der Notlage
machen. Beruhigend, geht aber offensichtlich nicht mit ATIS zusammen.
Klar ist, auf dem Pier Christiaanslot oder Princess-Magriet-Kanaal braucht
kein Mensch einen DSC-Controller. Anders sieht das schon auf IJsselmeer oder
Waddenzee aus. Die gehören zu den „Ruime Binnenwateren“ und fallen auch unters
Binnenvaartpolitiereglement. Also ist hier ATIS Pflicht! Das heißt für uns, bei
eingeschaltetem ATIS können wir dort die DSC-Funktionen nicht abrufen.
Wir fahren nach Lemmer zum größten Bootszubehörhändler vor Ort und erkundigen
uns, ob das bei allen Funkgeräten so ist. „Ja, man kann und darf (!) ein Marifoon nur
als See- oder Binnenfunkgerät betreiben. Das ist bei allen Herstellern unabhängig
vom Preis so.“ Vorsichtshalber machen wir uns auch bei der „Nederlandse Kustwacht“
schlau. Wir fragen nach: „Darf ich auf den Ruime Binnenwateren ein Kombimarifoon
im Seezustand betreiben, auch wenn in diesem Fall kein ATIS-Code mitgesendet
wird?“ Die Antwort ist ein klares NEIN. Innerhalb des Geltungsbereichs des BPR
muss ein Funkgerät immer mit automatisch reduzierter Sendeleistung (1 Watt) und
ATIS arbeiten. Aber: Auf allen Ruime Binnenwateren wie IJsselmeer, Waddenzee und
den Seearmen Seelands und Südhollands hat die Küstenwache eine DSC-Abdeckung
aufgebaut, die denen in GMDSS A1-Gebieten entspricht.
Die „Baselovereenkomst“ sagt:
1. DSC ist auf Binnenwasserstrassen nicht erlaubt.
2. Im Grenzbereich zwischen hoher See und Binnenwasserstrassen darf DSC benutzt
werden.
Echt salomonisch.
Wenn wir das richtig verstehen, heißt das, wenn wir in Zukunft vermeiden wollen,
durch den Meldpost Lelystad freundlich auf fehlendes ATIS hingewiesen zu werden
oder ein Bußgeld der Wasserschutzpolizei scheuen, müssen wir unser Funkgerät
in den „Binnenstand“ setzten. Möchten wir DSC benutzen, wühlen wir uns durch
zahllose Ober- und Untermenüs zum Punkt ATIS OFF und DSC ON. Das mag bei
einem Routineanruf noch zumutbar sein, im Notfall ist unser Schiff bis dahin zweimal
gesunken und dreimal abgebrannt.
Im Fragenkatalog zum Erwerb der einschlägigen Funkzeugnisse steht darüber
selbstredend kein Wort und ein Funkzeugnis braucht man in den Niederlanden wie in
Deutschland, um eine Fernmeldeeinrichtung auf einem Boot in Betrieb setzen zu dürfen.
In Holland gibt es derer drei: Das „Basiscertificaat“, mit dem man alle gängigen Mariund Portofone bedienen darf, egal ob man Freizeitskipper oder Berufskapitän ist. Hat
man sein Zertifikat in den Händen, registriert man sein Funkgerät bei der Agentschap
Telecom und bekommt seinen ATIS-Code. Die Prüfung ist preisgünstig und nicht
besonders schwierig. Man kann sich auch im Selbststudium darauf vorbereiten. Der
Prüfling sitzt vor einem Computer und beantwortet in multiple choice Manier einen
übersichtlichen Fragenkatalog. Will man am DSC-Verfahren teilnehmen, braucht man
für ein UKW-Gerät das „Beperkt certificaat Maritieme Radiocommunicatie“ (Marcom
B) und für Kurz- und Mittelwellensender ein „Algemeen certificaat Maritieme
Radiocommunicatie“ (Marcom A). Die Prüfung für Marcom A und B beinhalten auch
einen Praxisteil.
In Deutschland ist alles natürlich noch komplizierter. Hier gibt es keinen problemlos
zu erwerbenden Basisschein. Für die Teilnahme am Binnenschiffahrtsfunk ist ein
gesondertes „UKW-Sprechfunkzeugnis Binnen“ (UBI) erforderlich und für das
Senden auf See braucht man ein „Beschränkt Gültiges Funkbetriebszeugnis“ (SRC),
das es inzwischen nur noch inklusive DSC-Teil gibt. Ein umfangreicher Fragenkatalog
ist zu beantworten und es gibt einen Praxisteil mit Verkehrsabwicklung in englischer
Sprache. Blauwasserseglern wird eine Zusatzprüfung zum „Long Range Certificate“
(LRC) angeboten.
Wir haben bei der Agentschap Telecom nachgefragt, ob ein deutscher Segler mit
Liegeplatz in Holland, der die erheblichen Kosten und Mühen zum Erwerb des
deutschen Funkscheins scheut, nicht einfach in Holland ein Basiscertificaat erwerben
kann. Leider nicht. Ein Schiffer mit einer schwarz-rot-goldenen Flagge am Heck
braucht auch in Holland ein deutsches Funkzeugnis. Lediglich anmelden kann er
seine „Funke“ bei der Agentschap Telecom. Inzwischen bringt das nichts mehr, da
auch die deutsche Behörde mit dem langen Namen keine jährlichen Gebühren mehr
einfordert.
Auch ein holländischer Segler, der auf dem deutschen Watt sein Funkgerät betreiben
will, braucht einen Funkschein. Für den Sprechfunkverkehr reicht auch den deutschen
Behörden sein „Basiscertificaat“ aus. Allerdings braucht unser niederländischer
Freund, der daheim quasi ein Naturrecht auf Teilnahme am Schiffsverkehr hat, auf
deutschen Gewässern auch einen Bootsführerschein. Die BRD verlangt in diesem Fall
ein „International Certificaate of Competence“ (ICC), das der holländische Segler bei
der „Vamex“ (Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens) beantragen kann, wenn er
31
32
33
34
einen „Vaarbewijs“ besitzt.
Die Agentschap Telecom hat eine kleine Broschüre herausgebracht „Goed
marifoongebruik? Begrepen over!”. Das Büchlein betont noch einmal ausdrücklich,
wie wichtig eine funktionierende Funkanlage für die Sicherheit des Schiffes ist. Warum
dann die (besonders in Deutschland) so hohen Hürden, das Gerät auch benutzen zu
dürfen? Viele Segler haben ein Marifoon „nur zur Vorsicht“ an Bord, trauen sich aber
bestenfalls, es zum Abhören des Wetterberichts zu gebrauchen. In Amerika bekommt
man eine Funklizenz, wenn man glaubhaft versichert, die Gebrauchsanweisung
gelesen zu haben. Eigentlich müssten einige vernünftige Instruktionen völlig
ausreichen, um den verantwortungsbewussten Gebrauch zumindest gewöhnlicher
Marifone durch die seefahrende Bevölkerung zu garantieren. Die Niederländer
kommen im Inland schließlich auch weitgehend ohne Bootsführerscheine aus und
selbst ausländische Charterer richten hier mit noch so großen Motorbooten keine
größeren Schiffskatastrophen an. Leider haben wir noch nie bei einer holländischen
Funkprüfung zugeschaut. In Deutschland jedenfalls sind mindestens 90 Prozent des
Prüfungsstoffs purer Unfug und spätestens am Tag nach dem Examen vergessen.
Gehört es wirklich zu den Gesetzen guter Seemannschaft, sämtliche Frequenzen der an
Bord versammelten Gerätschaften zu kennen? Das interessiert letztlich beim Funkgerät
genau so wenig wie beim Handy oder der Mikrowelle. Zugegeben, nur Inhaber
eines Sprechfunkzeugnisses wissen ganz genau, was z.B. eine Seefunkstelle ist. Die
richtige Antwort: „Eine Funkstelle , die sich an Bord eines Schiffes befindet, das nicht
dauerhaft festgemacht ist.“ Ein niederländischer Scheininhaber kennt wahrscheinlich
die korrekte Abkürzung für Agentschap Telecom, dafür weiß der deutsche, was sich
hinter dem Kürzel BNetzA verbirgt. Richtig! Die mit der Eisenbahn. Leider ändern die
Behörden alle paar Jahre ihre Namen und/oder Zuständigkeiten, was wiederum gegen
die Nachhaltigkeit des „Scheinwissens“ spricht. Um eine ordentliche Weiterbildung
kommt man nicht herum, da auch die Funkrichtlinien turnusgemäß geändert werden.
Zuletzt wurde das Verfahren für „Maday Relay“ im GMDSS umgestellt.
Komplett obsolet ist die praktische Prüfung für Marcom A und B. (resp. SRC/LRC)
Der Prüfling muss sein Wissen an einem DSC-Controller nebst Wachempfänger aus
der Berufsschiffahrt beweisen, die auf einer Merenpoort nur unterzubringen sind,
wenn man sonst nichts an Bord nimmt. Die Dinger haben tausend Prozeduren und
Menüs, die es auf einem kleinen Combimarifoon gar nicht gibt. Während meiner
Prüfung, die damals noch von der guten alten Post abgenommen wurde, musste ich
ein Funktelegramm losschicken und ein Telefongespräch über eine Küstenfunkstation
abrechnen. Solle jemand einmal versuchen, das auf unserem Navman zu vollführen.
Der kann nur Notverkehr und Routine. Aus.
Auf den weiten holländischen Gewässern würde die Einführung wirklich leicht zu
erlangender Funkscheine garantiert nichts ändern. Die Sportschiffer werden auch auf
den „Ruime Binnenwateren“ alle Notrufe und Beistandsersuche weiter über
33
UKW-Abdeckung (A1-Gebiet) des GMDSS-Systems in Mitteleuropa. Wie man sieht, werden auch
IJsselmeer und die Wadden abgedeckt.
Kanal 16 abwickeln. Kanal 10 ist scheinbar für die Berufsschiffahrt reserviert. Beide
Kanäle parallel mit „Dual Watch“ abzuhören, ist nach BPR ohnehin eigentlich
verboten. Auf Kanal 77 wird jetzt schon ohne Rücksicht auf Verluste stundenlang vor
sich hin gequasselt. Auch auf der Seite des GMDSS dürfte alles beim Alten bleiben.
Notrufe im digitalen Verfahren von Hobbykapitänen bleiben die absolute Ausnahme.
Wir haben ein einziges Mal den DSC-Alarm eines Segelschiffes erlebt. Das ist drei
Jahre her. Den können wir erst löschen, wenn der Speicher voll ist. Das wird dauern.
In den Niederlanden sind angeblich über 90 Prozent alle Notrufe via DSC Fehlalarme.
Die werden garantiert nicht von Leuten ausgelöst, die kein Funkzeugnis haben.
Eigentlich müsste man nur den Funkverkehr der KNRM als gutes Beispiel nehmen.
Die Retter kommunizieren in vorbildlich beruhigender Weise in normalen kurzen
Sätzen mit ihren Unglücksopfern. Ganz ohne „over“ und „out“.
Zum Schluß doch noch ein kurzer Tipp für alle, die dieser Beitrag noch nicht abgeschreckt
hat, ein (neues) Marifoon anzuschaffen. Kauft euer Gerät nicht in Deutschland, auch
wenn es dort etwas billiger ist! Auf deutschen Funkgeräten ist Kanal 31 gesperrt und
genau auf dem sind in Holland die meisten Marinas und Hafenmeister zu erreichen.
Man kann die Frequenz in größeren Wassersportgeschäften ( z.B. Skipperland Sneek)
freischalten lassen. Das kostet mehr als man beim Einkauf in Deutschland spart.
Jetzt aber wirklich: Over and out.
Heiner Thebing
34
35
36
Die Redaktion der Merenpraet hat sich an die „Niederländische Agentschap
Telecom“ gewandt, um aus erster Hand amtliche Antworten auf all die Fragen rund
ums Marifoon zu erhalten. Hier die Antwort der Behörde im Wortlaut:
registratiebewijs worden afgegeven. Er wordt echter geen bedieningscertificaat (of
ander document) afgegeven op in het buitenland behaalde certificaten.
Kortom:
Duitse eigenaren kunnen in Nederland een registratie aanvragen. Zij moeten dan een
afschrift van het door hun behaalde bedieningscertificaat bijvoegen. In Nederland
wordt geen bedieningscertificaat afgegeven op in Duitsland (buitenland) behaalde
diploma’s of getuigschriften. Dat kan alleen bij de administratie van het land waar het
diploma/getuigschrift is behaald.
Antwoord: Agentschaptelecom Onderwerp: Informatie marifoon gebruik
Geachte Merenpraet redactie,
Hartelijk dank voor uw vragen over het gebruik van marifoon op de Nederlandse
binnenwateren. Onderstaand vindt u het antwoord op uw vragen. Als u naar anleiding
hiervan nog aanvullende vragen heeft, kunt u via dit mailadres contact opnemen met
mij.
U mag geen geval uitzenden met de marifoon in de zeevaartmodus op brug-, sluis-,
haven- en verkeersbegeleidingskanalen omdat de marifoon in zeevaartmodus op alle
kanalen met 25 Watt en zonder ATIS uitzendt . Het zenden op hoog vermogen op
genoemde kanalen zal dan storing opleveren in andere verderopgelegen gebieden
waar dezelfde kanalen worden gebruikt.
Het IJsselmeer en de Waddenzee zijn volgens de Nederlandse wetgeving binnenwateren.
De regels zoals gesteld in de Baseloverenkomst zijn hier dan ook onverminderd van
kracht. Dit betekent dat nood- spoed- en veiligheidsoproepen op op kanaal 10 gedaan
moeten worden.
U kunt ook in zulke gevallen contact maken met:
IJsselmeer- Centrale Meldpost IJsselmeer
Waddenzee- Zeeverkeerspost Brandaris op het eiland Terschelling.
Deze posten zijn ingesteld op nood spoed en veiligeheidssituaties. Het feit dat het
(DSC)systeem van de Kustwacht ook dekking heeft op het IJsselmeer en de Waddenzee
is te danken aan het feit dat deze dekking al merendeels onstond door de aanleg van
het zeegerichte netwerk.
Dat DSC in nood en spoedgevalen is toegestaan komt omdat het zou vreemd zijn
als DSC-gebruik in gevallen van nood verboden wordt terwijl de infrastructuur om
DSC-berichten te verzenden er wel is. In noodsituaties mogen immers alle mogelijke
middelen ingezet worden.
Degene die een radiozendapparaat bedient ten behoeve van maritiem mobiele
communicatie dient te beschikken over een certificaat van bediening. Als iemand dus
een registratie wenst ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte zal de aanvrager
in het bezit moeten zijn van het juiste bedieningscertificaat. Door een buitenlandse
administratie afgegeven bedieningscertificaten zullen gelijkgesteld moeten zijn
met de Nederlandse bedieningscertificaten (zoals geregeld in de Examenregeling
frequentiegebruik 2008). De ‘buitenlandse’ aanvrager zal een afschrift moeten
insturen van het behaalde certificaat zodat er kan worden onderzocht of de aanvrager
in aanmerking komt voor gelijkstelling. Als er sprake is van gelijkstelling zal een
35
Vriendelijke groet,
Gernant Deekens
Coordinator communicatie/ perswoordvoerder
Agentschap Telecom
[email protected]
We verwelkomen nieuwe leden:
Daniela & Sven Volkhausen
Stennerstrasse 53
33613 Bielefeld
36
37
38
Die Redaktion der Merenpraet hat sich an die „Niederländische Agentschap
Telecom“ gewandt, um aus erster Hand amtliche Antworten auf all die Fragen rund
ums Marifoon zu erhalten. Hier die Antwort der Behörde im Wortlaut:
Kurzum: Deutsche Eigner können in den Niederlanden eine Registrierung beantragen.
Sie müssen dann eine Abschrift ihres Funkdiploms beifügen. In den Niederlanden
wird kein Funkzeugnis („bedieningscertificaat“) ausgestellt auf Grundlage eines im
deutschen Ausland erworbenen Zeugnisses oder Befähigungsnachweises. Dies kann
nur durch die Behörden des Landes geschehen, bei denen der Befähigungsnachweis
erworben wurde.
Sehr geehrte Merenpraet Redaktion,
herzlichen Dank für ihre Fragen zum Gebrauch eines Funksprechgeräts auf den
niederländischen Binnengewässern. Im Folgenden finden Sie die Antwort auf ihre
Fragen. Sollten sie darüber hinaus noch ergänzende Fragen haben, können Sie über
die untenstehende Emailadresse gerne Kontakt mit mir aufnehmen.
Auf keinen Fall dürfen Sie mit einem Funksprechgerät im Seemodus auf Kanälen von
Brücken, Schleusen, Häfen und Verkehrsleitzentralen senden, weil ein Marifoon im
Seestand auf allen Kanälen mit 25 Watt und ohne ATIS arbeitet. Eine Aussendung mit
hoher Übertragungsleistung auf den angesprochenen Frequenzen führt zu Störungen
in entfernten anderen Gebieten, wo dieselben Kanäle verwendet werden.
Das Ijsselmeer und die Waddenzee gelten nach niederländischer Gesetzgebung als
Binnengewässer. Das im „ Baselübereinkommen“ festgelegte Regelwerk gilt auch
hier uneingeschränkt. Das bedeutet, Not-, Dringlichkeits- und Sicherheitsverkehr
müssen auf Kanal 10 abgewickelt werden.
Auch in diesen Fällen können sie im Bereich Ijsselmeer mit dem „Centrale Meldpost
Ijsselmeer“ Kontakt aufnehmen. Auf der Waddenzee mit dem „Seeverkehrsposten
Brandaris“ auf der Insel Terschelling . Diese Posten sind auf Not-, Dringlichkeitsund Sicherheitsverkehr eingestellt. Der Umstand, dass das DSC-System auch das
Ijsselmeer und das Wattenmeer abdeckt, ist im großen Ganzen nur Nebeneffekt des
Aufbaus des seegerichteten Netzwerks.
Der Grund, DSC in Not- und Dringlichkeitsfällen zu erlauben, liegt darin, dass es
wesensfremd wäre, den DSC-Gebrauch im Notfall zu verbieten, obwohl die technische
Infrastruktur besteht, DSC-Berichte zu versenden. In Notsituationen dürfen natürlich
alle zur Verfügung stehenden Mittel eingesetzt werden.
Jeder, der eine Sendeeinrichtung zum Zwecke der mobilen maritimen Kommunikation
betreibt, benötigt hierfür ein Funkzeugnis. Dementsprechend muss jeder Antragssteller,
der sich für eine Frequenzzuteilung registrieren lassen möchte, im Besitz des richtigen
Funkscheins sein. Durch ausländische Behörden ausgestellte Funkscheine müssen
niederländischen Zeugnissen gleichgestellt sein. (wie in der „Examenregeling
frequentiegebruik 2008“ geregelt). Der ausländische Antragssteller muss eine
beglaubigte Abschrift seines Funkzeugnisses beibringen, damit untersucht werden
kann, ob er für eine Gleichstellung in Frage kommt. Genügt er den Anforderungen,
wird ein Registrierungsnachweis („registratiebewijs“) ausgestellt. Es wird aber kein
niederländisches Funkzeugnis (oder anderes Dokument) erteilt auf im Ausland erteilte
Zertifikate.
37
Vriendelijke groet,
Gernant Deekens
Coordinator communicatie/ perswoordvoerder
Agentschap Telecom
[email protected]
Een nieuw lid meldt zich!!!
Hallo beste merenpoorters,
Ik ben Frans Nieuwenhuizen en nog maar pas geleden lid geworden van de Merenpoort
Club. Ik ben een druk bezet zakenman, maar heb toch nog tijd gevonden om een
38
39
40
Merenpoort 2-Master aan te
schaffen. Dus nu zal ik het nog
wel drukker krijgen . Ik hoop
alleen dat het gezegde “Koop
een boot en werk je dood” op
een fabeltje berust, want ik wil
er graag nog een heleboel
plezier aan beleven.
Ein neues Mitglied stellt sich vor!!!
In het kort is het zo gegaan:
De boot lag in de ringvaart
vlak bij onze woonark en ik rij
daar elke dag langs. Ik vond
het model er erg leuk uitzien
en ben op internet gaan zoeken
naar dit model. Al gauw kwam
ik uit bij de merenpoort site en
diverse verkoop sites waarop
geadverteerd werd met te koop
staande Merenpoort schepen.
Daar bleek ook de boot bij te
staan die bij ons in de ringvaart
lag. Dit verbaasde mij, want op
de boot zelf zat geen bordje van
“te koop”.
De boot bleek aangeboden te worden door een autohandelaar die de boot had ingeruild
voor een auto. Hij dacht de boot zelf te kunnen repareren (de 2 cilinder Sabb diesel
motor was stuk en lag helemaal uit elkaar). Dit repareren bleek niet mee te vallen. Hij
zette toen de boot met kapotte motor te koop. Ik heb inmiddels van Simon Bakker
een andere gelijke tevens kapotte motor overgenomen en ga die samen bouwen tot 1
werkende motor om die vervolgens in te bouwen in mijn boot.
Onlangs heb ik de zeilen gehesen (zie foto) om te kijken wat daar de staat van is en
kwam tot de ontdekking dat het bezaan zeil te klein en zeer slecht. De meegeleverde
fok (een zo goed als nieuw zeil) past ook totaal niet.
Beste clubleden, wie van jullie heeft voor mij nog zeilen liggen (om te lenen of over te
nemen?) Dan kan ik komend seizoen een keer met de boot zeilen, zodat ik beter kan
bepalen welke zeilen er goed bij passen voordat ik nieuwe laat maken.
Met vriendelijke groet,
Frans Nieuwenhuizen
39
Hallo liebe Merenpoortler,
ich heiße Frans Nieuwenhuizen. Seit kurzem bin ich Mitglied des Merenpoortclubs.
Eigentlich bin ich ein vielbeschäftigter Geschäftsmann, aber habe mir doch die Muße
gegönnt, einen Merenpoort Zweimaster anzuschaffen. Das kann nur bedeuten, ich
werde in Zukunft noch mehr Arbeit haben. ”Kauf dir ein Boot und arbeit’ dich tot”,
das ist hoffentlich nur ein Märchen. Ich jedenfalls möchte mit meiner Merenpoort
noch viel Schönes erleben.
Kurz erzählt ist es so gekommen: Auf einem Kanal ganz nah bei mir zuhause, an
dem ich jeden Tag entlangfahre, lag dieses Boot .Es war mir schon immer aufgefallen
und ich habe im Internet nachgeschaut, was es für ein Typ ist. Schnell habe ich dann
die Merenpoort-Seite gefunden und verschiedene Verkäufer, die eine Merenpoort
anboten. Offensichtlich war auch das Schiff darunter, das bei uns auf dem Kanal lag.
Ich war etwas überrascht, denn am Boot selber konnte ich kein Schild “Zu verkaufen”
entdecken.
40
41
42
Wie sich herausstellte, wurde der
Segler von einem Autohändler
offeriert, der ihn
bei einem
Autokauf in Zahlung genommen
hatte. Er dachte, es selbst
instandsetzen zu können. Den
kaputten Sabb- Motor hatte er schon
komplett auseinandergenommen.
So richtig war die Reparatur aber
nicht vorangekommen. Also bot
er mir die Merenpoort, so wie sie
war, zum Kauf an.
Dringende oproep
Dringende oproep
Dringende oproep
Beste leden,
ik heb jullie geïnformeerd over de spreker op de ALV via een e-mail bericht. Helaas
kwamen 9 mails als onbestelbaar terug. Daarom zou ik graag dit gebeuren als reden
willen gebruiken om de email gegevens te optimaliseren.
Als jullie een email adres hebben, stuur dan even een email aan:
[email protected]
Gebruik als onderwerp: je eigen naam !
Als je niet wilt dat je email op de ledenlijst verschijnt, laat dat dan even weten. De
emaillijst wordt nooit openbaar gemaakt en is alleen voor clubleden zichtbaar als die
in het voorjaar de nieuwe ledenlijst krijgen.
Het kost maar weinig tijd een email te sturen en voor snelle mededelingen van het
bestuur is het erg handig om een actuele lijst te hebben !
Inzwischen habe ich von Simon
Bakker einen weiteren, ebenfalls
defekten Sabb übernommen.
Beide Motoren werde ich zu
einer funktionierenden Maschine
zusammensetzen und einbauen.
Hartelijk dank,
Piet-Jean.
Wie ihr auf dem Foto seht, habe
ich kürzlich einmal die Segel
gehißt, um zu kontrollieren, in
welchem Zustand sie sind. Ich
mußte feststellen, das Besansegel ist zu klein und sehr schlecht. Die mitgelieferte
Fock, die eigentlich so gut wie neu ist, passt überhaupt nicht.
Liebe Merenpoortclubmitglieder,
wer von euch hat noch Segel herumliegen, die ich mir ausleihen oder vielleicht sogar
übernehmen kann? Dann könnte ich in der folgenden Saison mein Boot einmal richtig
segeln und herausfinden, welche Segel es braucht, bevor ich mir neue machen lasse.
Mit freundlichen Grüßen
Frans Nieuwenhuizen
Dringende oproep
Dringender Aufruf
Dringende oproep
Dringender Aufruf
Dringende oproep
Dringender Aufruf
Liebe Mitglieder,
als ich Euch per E-Mail informiert habe, welcher Vortragende zur ALV kommt, erhielt
ich leider neun Mails als unzustellbar zurück. Ich möchte dies zum Anlass nehmen,
folgenden Aufruf zu starten:
Wenn Ihr eine E-Mail-Adresse habt, schickt bitte eine E-Mail an:
[email protected]
Tragt als Betreff Euren Namen ein!
Wenn Eure E-Mail-Adresse NICHT in der Mitgliederliste erscheinen soll, schreibt
dies bitte in die E-Mail. Die Mitgliederliste wird übrigens nicht veröffentlich. Nur
Clubmitglieder bekommen mit der Frühlingsausgabe ein Exemplar zugeschickt.
Es ist kein großer Aufwand, diese E-Mail zu schreiben. Bitte nehmt Euch die Zeit!
Für uns vom Vorstand ist es sehr wichtig, denn so können wir jedes Clubmitglied
schnell und kostengünstig erreichen.
Vielen Dank
Piet-Jean
Dringender Aufruf
41
Dringender Aufruf
42
Dringender Aufruf
43
Agenda 2012
Hemelvaartweekend 17 t/m 19 mei
Himmelfahrtswochenende 17. –19. Mai
Zomerbijeenkomst 17 t/m 19 augustus
Sommerfest 17. – 19. August
ALV 03 november
Jahreshauptversammlung 03. November
Volgende Merenpraet: april 2012
44