20 EADV MAGAZINE
Transcription
20 EADV MAGAZINE
06/3 20 Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen 21e jaargang september 2006 ISSN 1389-7632 Verschijnt 4x per jaar EADVMAGAZINE Tijdschrift voor en over diabeteseducatie Hanneke Hortensius: ...continue aandacht voor de kwaliteit van diabeteszorg en durf om nieuwe wegen in te slaan... THEMA De kwaliteit van de diabeteszorg Verbetering van zorg begint bij verbetering van de organisatie R. van Schilfgaarde Een disease management programma voor mensen met diabetes H.J.M.Vrijhoef, L.M.G. Steuten Kwaliteit van leven en diabetes, wat weten we en wat weten we nog niet? F.J. Snoek Artsen en verpleegkundigen: competitie of complementie? M. van der Most EADV-Award 2005 voor Hanneke Hortensius G. Herbschleb WWW.EADV.NL Inhoudsopgave THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ 128 Verbetering van zorg begint bij verbetering van de organisatie R. van Schilfgaarde Algemeen 146 EADV-Award 2005 voor Hanneke Hortensius: “Durf om nieuwe wegen in te slaan” G. Herbschleb 130 Op waarde geschat: een disease management programma voor mensen met diabetes 149 Compliance van diabetespatiënten bij bezoek aan podotherapeut en diëtist J. Wildschut, K. Bukkems, E. van Kollemburg, R. Deelen, H. Vlek H.J.M. Vrijhoef, L.M.G. Steuten 134 Kwaliteit van leven en diabetes, wat weten we en wat weten we nog niet? F.J. Snoek 153 Implementatie van protocol voor intensieve glucoseregulatie op ICU/CCU Yvonne Wils en Bea Jöbses 138 Artsen en verpleegkundigen: competitie of complementie? M. van der Most 140 Patiënten Sint Franciscus Gasthuis toegang tot eigen webpagina 141 Young voice Justine Badloe (20): “Diabetes belemmert je niet, maar je moet er wel steeds aan denken” G. Herbschleb 166 Start project ‘Samen op Weg’: Praktijkondersteuners krijgen herkenbare plaats binnen EADV B.L.W.M. van der Poel 169 “Zwangerschap” en “Kinderen en tieners” Twee nieuwe modules sluiten aan bij missie EADV 175 Verslag van de cursus Insulinetherapie in de eerstelijn A. Dobbenberg 143 Bijdrage industrie aan kwaliteit. Caroline Lubach: “Iedere brochure is een van de vele hulpmiddelen” G. Herbschleb 145 Zorggroep Eerste Lijn: optimale diabeteszorg in de huisartsenpraktijk Rubrieken 126 126 126 137 137 155 161 176 178 180 181 182 182 Colofon Van het bestuur Van de redactie Verschijning EADV-Magazine 2006 en 2007 Oproep: ideeën gevraagd voor volgende thema's EADV-TOPforum Diabeetjes Nieuws van de accreditatiecommissie Nieuws uit de regio’s Dank aan de vaste EADV-sponsors Evenementenkalender Nieuwsflash Nieuws van de industrie Vergaderingen, Symposia, Bij- en Nascholingen 158 Type 2 diabetes op steeds jongere leeftijd Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’ 159 Algemene Ledenvergadering EADV 159 OPMARS viert vijfjarig jubileum 162 Meerdaagse nascholingen voor diëtisten in diabeteszorg 163 Changing Diabetes World Tour 4-15 oktober 2006 in Nederland 165 Op 24 november 2006 in Nieuwegein: Nationaal EADV-symposium ‘Back to the future’ 165 Congres Taakherschikking in de praktijk 170 Eerste bijscholing “Zwangerschap en diabetes” op Hogeschool Utrecht 172 Eerste bijscholing “Kinderen en tieners met diabetes” op Hogeschool Utrecht 174 Cursus Insulinetherapie in de eerstelijn 176 Arteveldehogeschool Gent: negende diabetessymposium op 7 en 8 november 2006 180 Tweede ronde campagne Kijk op Diabetes 180 ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care En verder 148 ALV neemt advies van EADV-bestuur over: Geen fusie, EADV blijft zelfstandige beroepsvereniging 159 Wetenschapscommissie zoekt enthousiaste leden! 160 “Diabetesverpleegkundigen nog niet erkend door ministerie” 162 Oproep diëtist 163 Jubileumgeschenk EADV: digitaal ‘smoelenboek’ van en voor de leden 164 Welke praktijkondersteuner met verpleegkundige achtergrond wil het EADV-bestuur versterken? EADV-Magazine is het verenigingsblad van de Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen (EADV) Zelfstandige – en trotse – EADV fuseert niet! Secretariaatsadres Churchilllaan 11, 3527 GV Utrecht postbus 3009, 3502 GA Utrecht telefoon (030) 2918910, fax (030) 2918915 e-mail [email protected] website www.eadv.nl Algemeen bestuur EADV Mevr. A.M.J.G. de Bonth-van Lier, voorzitter Mevr. J. Krijgsman-van Niel, secretaris/vice-voorzitter Mevr. M. Verhoef-Hagen, penningmeester Mevr. H.M. van der Heyde-Heemskerk Mevr. Y. Wils Wij leven in een tijd van fusies en nog eens fusies. Je kunt geen krant openslaan, of je leest dat er weer twee bedrijven zijn samengegaan, of dat de een de ander heeft opgeslokt. Ook in de gezondheidszorg lijkt grootschaligheid het toverwoord. Lokale kruisverenigingen hebben zich verenigd tot machtige thuiszorginstellingen, plaatselijke ziekenhuizen gaan gezamenlijk verder als medisch centrum. In deze lijn ligt het voor de hand dat beroepsverenigingen van verpleegkundigen ook de handen ineen slaan om tot verregaande vormen van samenwerking te komen. Verenigingsmanager EADV Mevr. B.P. Bakker-Verschoor Redactiecommissie M. Bruijsten diabetesverpleegkundige Groene Kruis Zorg, Maastricht (artikelen transmurale zorg en eindredactie) Mevr. A. Dobbenberg-de Ruiter A-verpleegkundige, praktijkondersteuner bij drie huisartsen in Ermelo (artikelen eerstelijn en POH) R. Holtrop, huisarts te Ermelo (artikelen eerstelijn) Mevr. H. de Jel-Roland diabetesverpleegkundige Kruiswerk West-Veluwe, Ede (artikelen extramurale zorg) Mevr. E. Korpershoek diabetesverpleegkundige Kennemer Gasthuis, Haarlem (verpleegkundige artikelen intramurale zorg) dr. B.J. Potter van Loon internist Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam (wetenschappelijke artikelen) Mevr. Y. Wils diabetesverpleegkundige (bestuur EADV) Wij hebben als EADV serieus overwogen of wij zouden moeten meedoen met een fusie met de grote beroepsvereniging Verpleging en Verzorging Nederland (V&VN). Het EADV-bestuur heeft echter voorgesteld niét te fuseren en gewoon als Diabeteszorg valt of staat met een goed diabetesteam Eindredactie-adres Marcel Bruijsten Prins Mauritslaan 14, 6224 JV Maastricht telefoon (043) 3630986 e-mail [email protected] De verantwoordelijkheid voor een artikel ligt bij de auteur, niet bij de redactiecommissie. De meningen van de auteurs zijn niet zonder meer die van de redactiecommissie. ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ is een hele mond vol. Wat wordt er mee bedoeld? En bedoel jij er hetzelfde mee als een ander? Kwaliteit is een complex begrip. Je hebt de kwaliteit van de verleende zorg, je hebt de kwaliteit van de zorg zoals die wordt ervaren door de patiënt. Maar hoe meet je die kwaliteit dan? En tijdens het meten kunnen veel fouten gemaakt worden, hetgeen dan weer te maken heeft met de kwaliteit van het onderzoek... Kwaliteit is de mate van overeenkomst tussen criteria van goede (wenselijke) zorg en de praktijk van die zorg (feitelijke zorg). Kwaliteit van zorg heeft dan ook alles te maken met protocollen en standaarden. Nieuws van de Industrie Voor deze rubriek contact opnemen met de producent, Herbschleb & Slebos, telefoon (033) 4805709 Bestellen losse nummers Losse exemplaren van EADV-Magazine zijn te bestellen door €6,81 over te maken op girorekening 13.250 van de Stichting EADV te Utrecht, onder vermelding van uw naam, adres en het betreffende nummer van het Magazine Zetwerk: An Anema Druk: Meboprint, Amsterdam Vormgeving en productie: Herbschleb & Slebos, Hoogland Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de eindredactie Sluitingsdatum kopij EADV-Magazine 06/4: 15 oktober 2006 EADV-Magazine 07/1: 15 januari 2007 EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 Tot voor kort werden in Nederland geen eisen 126 VAN HET BESTUUR onafhankelijke EADV verder te gaan. Dit voorstel van het bestuur is op 29 juni jl. door de Algemene Ledenvergadering overgenomen. Elders in dit EADV-Magazine leest u de overwegingen van het bestuur om niet mee te doen met deze fusie. Nu – enkele maanden later – kijken wij terug en zijn we bijzonder blij dat wij als vereniging niet hebben meegedaan met de ‘mode van deze tijd’. Als reactie op ons besluit heeft Verpleging en Verzorging Nederland de samenwerking tussen EADV en V&VN stopgezet. Dit resulteerde onder andere in opzegging van ons huurcontract per 1 januari. Waarschijnlijk kan het kantoor van de EADV wel in Utrecht blijven. In EADVMagazine december leest u hier meer over. Van echte communicatie is op dit moment nauwelijks sprake, wat de EADV betreurt. Wij hebben als EADV aangegeven dat wij ook in de toekomst de communicatie met Verpleging en Verzorging Nederland willen openhouden! Onschatbare waarde! Een zelfstandige EADV is van onschatbare waarde. Van waarde om het vak van diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner verder te versterken. Van waarde om een duidelijk herkenbare stem te laten horen binnen de Nederlandse Diabetes Federatie. Van waarde om de gezondheidszorg voor te bereiden op de steeds groter worden groep mensen met diabetes. Overigens is de NDF ook een bundeling van diabetesorganisaties, waarbij elk zijn eigen zelfstandigheid en identiteit heeft behouden. Ook in 1995 is bewust niét gekozen voor een fusiemodel, toen de NDF werd opgericht. Zo kunnen wij als zelfstandige – en dus trotse! – EADV ons voorbereiden op ons eigen jubileumsymposium, dat op 24 november in Nieuwegein wordt gehouden. Heeft u zich al aangemeld? Het belooft weer een mooie ontmoetingsdag te worden, waarbij kennisverdieping en onderling contact hand in hand gaan. Vergeet ook niet even een portretfoto van u zelf te laten maken, bestemd voor het digitale 'smoelenboek', dat op de website van de EADV zal verschijnen. Noya de Bonth-van Lier, voorzitter EADV VAN DE REDACTIE gesteld aan de uitkomsten van diabeteszorg. Wel waren er regels en wetten die gericht zijn op de inhoud van zorg, maar de invulling hiervan was te vrijblijvend. Vandaar ook dat de NDF in 2003 de Zorgstandaard voor goede diabeteszorg heeft beschreven met daaraan gekoppeld de meetbare kwaliteitscriteria. In de standaard wordt beschreven welke onderdelen goede diabeteszorg omvat en wordt het organisatorische kader daarvan geschetst. Het beschrijft de noodzakelijke onderdelen van zorg om diabetes te voorkomen, tijdig op te sporen en juist te behandelen. Belangrijk in deze is dat deze onderdelen door alle in de NDF verenigde partijen wordt gedragen. In april van dit jaar is de nieuwe NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 verschenen. De NHG-Standaard geeft richtlijnen voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen diabetespatiënten door de huisarts c.q de betrokkenen in de diabeteszorg in de eerstelijn. Niet onbelangrijk is dat goede diabeteszorg valt of staat met een goed diabetesteam. Maar wat is dan goed? Om als diabetesverpleegkundige in de praktijk kwaliteit te EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 127 garanderen bestaat er dankzij de EADV de post HBO opleiding tot diabetesverpleegkundige, of moeten de diabetesverleegkundigen zich laten registreren en accrediteren om aan de kwaliteitseisen van de EADV te voldoen. In dit nummer kunt u vanuit diverse geledingen lezen wat men onder kwaliteit van zorg verstaat. Onder andere een weergave van de presentatie over de kwaliteit van leven en het hebben van diabetes, een artikel over kwaliteit van zorg in een transmurale setting en een opinie van de nieuwe voorzitter van de NDF. In ieder geval moge duidelijk zijn dat kwaliteit vanuit de instelling en/of de zorgverleners anders is dan de kwaliteit van zorg die door de patiënt wordt ervaren. Marcel Bruijsten eindredacteur EADV-Magazine [email protected] THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ R. van Schilfgaarde Verbetering van zorg begint bij verbetering van de organisatie De EADV is een van de acht partners binnen de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF), die als landelijke koepel in 1995 werd opgericht. Sinds januari dit jaar is prof.dr. Reinout van Schilfgaarde de nieuwe voorzitter van de NDF. Hij treedt hiermee in de voetsporen van zijn voorgangers Evert van Ballegooie (1995 tot medio 2000) en Henk-Jan Aanstoot (medio 2000 tot eind 2005). Reden genoeg om eens aan deze nieuwe leider in de diabeteswereld te vragen hoe hij over ‘kwaliteit’ denkt. Hij schreef zelf de antwoorden op de vragen van de redactie van het EADV-Magazine. Prof.dr. Reinout van Schilfgaarde is voorzitter van de Nederlandse Diabetes Federatie, het samenwerkingsverband van Diabetes and Nutrition Organization, Diabetes Education Study Group, Diabetes Fonds, Diabetes Huisartsen Advies Groep, Diabetesvereniging Nederland, Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen, Nederlandsche Internisten Vereeniging en Nederlandse Vereniging voor Diabetes Onderzoek. Dat betekent ook dat je van de lidorganisaties mag verwachten dat ze zich inspannen tot een gezamenlijk gedragen beleid te komen en daaraan bij te dragen. En dat maakt de federatie weer sterk, want die kan weer putten uit de eigen professionele expertise van elk van de lidorganisaties. De voorzitter moet zijn best doen daarin de lijn aan te brengen en die vast te houden, en deze naar buiten uit te dragen richting overheid, verzekeraars en alle betrokken partijen in het veld. Is het leuk om NDF-voorzitter te zijn? Ik ben nu ruim een half jaar voorzitter en ik doe dat met plezier. Het is eerlijk gezegd aanzienlijk meer werk dan ik me aanvankelijk had voorgesteld, maar dat kun je zien als een goed teken. Want er is veel te doen, en er zijn ook echt mogelijkheden en kansen voor de federatie om actief te zijn en iets op gang te brengen. Er is heel veel gaande rond diabetes, er zijn allerlei ontwikkelingen, de federatie sluit daarop graag aan en neemt vaak zelf het initiatief. De lidorganisaties zijn alert en bereid om samen actief te zijn in het verband van de federatie, en EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 128 Foto: Frank Bonnet Wat is in uw ogen de belangrijkste taak van de NDFvoorzitter? De NDF is de overkoepelende vereniging van acht organisaties die elk actief zijn op het gebied van diabetes. De EADV is één van deze acht organisaties. Het idee van de federatie is dat je door bundeling van krachten meer bent dan de som der delen, en die delen vind je natuurlijk terug in de acht lidorganisaties. Die hebben niet altijd over alles direct dezelfde opvatting, dat spreekt vanzelf. De belangrijkste taak van de voorzitter is dus om ervoor te zorgen dat de federatie een beleid uitzet, waarin alle lidorganisaties zich oprecht kunnen vinden, want alleen in gezamenlijkheid kan de federatie zijn doelen realiseren. NDF-voorzitter Reinout van Schilfgaarde: “Kwaliteitsmetingen moeten niet af en toe plaatsvinden of op bepaalde onderdelen, maar kwaliteit moet continu worden gemeten.” dat is zeer positief, want die constructieve opstelling ligt natuurlijk aan de basis van een goed lopende federatie! Wat zou u willen overnemen van uw voorgangers Evert van Ballegooie en Henk-Jan Aanstoot? Onder het voorzitterschap van Evert van Ballegooie en daarna Henk-Jan Aanstoot heeft de federatie zich in tien jaar ontwikkeld tot het centrale aanspreekpunt voor de overheid, de politiek, en alle instanties op het terrein van diabetes. De federatie vormt een breed platform voor allen die betrokken zijn bij diabetes. Dit is natuurlijk een grote pluim op de hoed van mijn twee voorgangers, want onder hun voorzitterschap is dat tot stand gebracht. Ik neem dus met veel genoegen alles over wat onder hun voorzitterschap is gerealiseerd, en ik zal daarop graag verder voortbouwen en – waar gewenst en mogelijk – ook uitbreiden. Zo heeft het nieuwe NDFbeleidsplan (2006-2010) naast goede zorg voor alle mensen met diabetes twee aanvullende beleidsgebieden gekozen, namelijk preventie en kennis. Dat is ambitieus en voor de federatie is het nieuw, maar het sluit naadloos aan op de ontwikkelingen van de laatste jaren. Wat is in uw ogen kwaliteit van (diabetes)zorg en hoe schenkt NDF hier aandacht aan? Over kwaliteit kun je alleen iets verstandigs zeggen als je die hebt gemeten. Daarvoor moet je een methode hebben die systematisch wordt toegepast. Er moet ook een vaste standaard zijn waartegen de gemeten kwaliteit Foto: Herbschleb & Slebos “Er is dringend behoefte aan een goed functionerend elektronisch patiëntendossier voor diabetes,” vindt NDF-voorzitter Reinout van Schilfgaarde. Gaan deze keurig geordende dossierkasten dan ooit tot het verleden behoren...? Met dank aan het Gezondheidscentrum Ermelo. wordt afgezet: hierover moeten duidelijke afspraken komen. Bovendien moeten kwaliteitsmetingen niet af en toe plaatsvinden of op bepaalde onderdelen, maar kwaliteit moet continu worden gemeten in een onafhankelijke omgeving, met systematische en transparante terugrapportering naar de zorgverleners. Op basis van die terugrapportages, ook wel aangeduid als spiegelinformatie, kunnen de zorgverleners hun beleid of organisatie aanpassen om de kwaliteit van de door hen geleverde zorg te verbeteren. Want dat kun je zonder terughoudendheid stellen: er is altijd plaats voor verbetering! En verbetering van zorg begint bij verbetering van de organisatie van de zorg. Daarin zijn sowieso al grote veranderingen gaande als gevolg van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel, waarin het contract tussen zorgverlener en zorgverzekeraar op basis van de diagnose-behandelcombinaties (dbc’s) centraal staat. Zo wordt de diabeteszorg in toenemende mate geleverd door multidisciplinair samengestelde teams, die als contractpartner van de zorgverzekeraar optreden. Dat is een heel goede ontwikkeling, want goede zorg voor mensen met diabetes is ketenzorg en die vraagt bij uitstek om een multidisciplinaire benadering in teamverband. De vorming van dergelijke diabeteszorggroepen wordt gestimuleerd door het ZonMw-programma Diabetesketenzorg, en de praktische realisering wordt mogelijk gemaakt dankzij de beschikbaarheid van de concept keten-dbc diabetes. Dit is de eerste keten-dbc, toepasbaar in de eerstelijn, en onmisbaar voor de inkoop van diabetes-ketenzorg door de zorgverzekeraar bij de diabeteszorggroep. En zo is de cirkel rond, als we het over kwaliteit hebben, want de keten-dbc diabetes is gebaseerd op de diabeteszorgstandaard van de NDF. Dus als er door de zorgverzekeraar wordt ingekocht op basis van de ketendbc diabetes – en dat is de bedoeling! – dan koopt hij een diabeteszorgproduct in dat in principe overeenstemt met de NDF-zorgstandaard. En dat is een prima uitgangspunt voor kwaliteit. Welke rol speelt de diabetesverpleegkundige als het gaat om kwaliteit? De diabetesverpleegkundige is lid van het behandelteam,van de diabeteszorggroep. Hij of zij maakt daarvan volwaardig deel uit, en levert dus haar eigen bijdrage aan de kwaliteit van de zorg die door de diabeteszorggroep EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 129 wordt geleverd. Die eigen bijdrage heeft in elk geval twee aspecten. Het ene aspect betreft de zorgactiviteiten die de diabetesverpleegkundige zelf verricht in haar praktisch handelen van alledag. In dit verband is speciale aandacht voor taakherschikking op zijn plaats: de diabetesverpleegkundige verricht in de praktijk allerlei handelingen die formeel tot de bevoegdheid van de arts behoren. Het is goed dat er nu wettelijke regelingen in de maak zijn die de diabetesverpleegkundige de bevoegdheid kunnen geven waarover zij praktisch gesproken moet beschikken. Het andere aspect betreft haar bijdrage in de groep ten aanzien van de gezamenlijk te maken afspraken over procedures en protocollen, over de evaluatie van eigen handelen en resultaten, en over de gevolgen die men aan dergelijke evaluaties wil verbinden. De bijdrage aan kwaliteit zit hem dus zowel in het eigen handelen op het eigen vakgebied, als ook in de actieve betrokkenheid bij het functioneren als team, als zorggroep. Dat geldt overigens niet alleen voor de diabetesverpleegkundige, maar voor alle professionals die in het verband van een diabeteszorggroep werkzaam zijn: individueel hebben zij de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen, gezamenlijk hebben zij de verantwoordelijkheid voor het proces. Waar wilt u zich in het bijzonder de komende periode hard voor maken met het oog op kwaliteit van (diabetes)zorg? Hiervoor heb ik al het een en ander gezegd over kwaliteit. Het is van belang kwaliteit niet als een soort standalone begrip te zien, maar als een ondeelbaar en integraal onderdeel van het zorgproces zelf. Dat betekent dat je naar kwaliteit moet kijken in het verband van de organisatie van het gezondheidszorgproces, en dat je moet proberen die organisatie zo in te richten dat optimale kwaliteit geleverd kan worden. Dat betekent dus ook dat je goed moet inspelen op de mogelijkheden die het nieuwe zorgverzekeringsstelsel biedt voor een moderne organisatie met optimale kansen voor goede kwaliteit. Met dit perspectief kun je de diabeteszorggroepen zien als de moderne organisatievorm die in het nieuwe zorgverzekeringstelsel geschikt is om op multidisciplinaire basis de zorg aan mensen met diabetes te leveren die zij nodig hebben. Een belangrijke voorwaarde is de beschikbaarheid van de keten-dbc diabetes, want dat is de productbeschrijving op basis waarvan de zorggroep en de verzekeraar tot een contract komen. Een andere belangrijke voorwaarde is de beschikbaarheid van goede ICT-voorzieningen. Er is dringend behoefte aan een goed functionerend elektronisch patiëntendossier voor diabetes (diabetes-epd), en het is verheugend dat daaraan door NICTIZ nu veel aandacht wordt gegeven. Het diabetes-epd is allereerst vereist voor het zorgproces zelf, maar ook om die gegevens te gebruiken voor kennis en inzicht, dus voor evaluatie van beleid en voor wetenschappelijk onderzoek, en dus voor de bevordering van kwaliteit. Om dit op gang te brengen is de inzet van verscheidene partijen noodzakelijk in onderlinge samenwerking, zoals de overheid (VWS), NICTIZ, het RIVM en ZonMw, en de NDF spant zich in om dit te realiseren. ■ THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ H.J.M. Vrijhoef, L.M.G. Steuten Op waarde geschat: een disease management programma voor mensen met diabetes Het begrip kwaliteit is misschien wel één van de meest gebruikte begrippen in de gezondheidszorg in de afgelopen jaren. Dit is op zich niet verwonderlijk. Immers, kwaliteit van zorg staat hoog op de politieke agenda en is onder meer geregeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zegt in dit kader “de kwaliteit van de zorg in Nederland is goed, maar kan nog beter”1. Een dergelijke uitspraak over de zorg in ons land roept vragen op. Voorbeelden hiervan zijn: Wat is kwaliteit? Wanneer is kwaliteit van zorg goed? Kan kwaliteit van zorg worden gemeten en hoe dan? Om het nog iets tastbaarder te maken voor u: ook de diabeteszorg kan beter. De Minister van VWS schreef aan de kamer het volgende over de kwaliteit van diabeteszorg in Nederland: “Blijkens onderzoek krijgt naar schatting hooguit een derde van alle diabetici de juiste behandeling, en de overige tweederde wordt matig of zelfs onvoldoende behandeld”2. Naar aanleiding van onder meer deze constatering heeft de minister een plan van aanpak opgesteld om betere zorg aan mensen met diabetes te verlenen. Om dit te kunnen vaststellen, geeft hij aan dat de resultaten van zorg dienen te worden gemeten om op basis daarvan te kunnen vergelijken welke aanpak de beste resultaten heeft3. Bert Vrijhoef 1,2 is voorzitter van de wetenschapscommissie van de EADV. Lotte Steuten1 is voorzitter van de werkgroep Richtlijnen van de EADV. 1. Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen, Cluster Zorgwetenschappen; 2. Academisch ziekenhuis Maastricht, Resultaatverantwoordelijke Eenheid Transmurale Zorg. Met dit artikel wordt beoogd om duidelijk te maken wat onder kwaliteit en kwaliteitszorg wordt verstaan. Verder wordt aan de hand van een pas afgeronde wetenschappelijke studie geïllustreerd hoe van een zorginnovatie voor mensen met diabetes de kwaliteit van zorg is gemeten. Afgesloten wordt met een beknopte beschouwing op het op waarde schatten van kwaliteit van diabeteszorg. Kwaliteit en kwaliteitszorg Om het begrip kwaliteit te omschrijven voor de gezondheidszorg is de definitie van Donabedian het meest toonaangevend. Deze definitie luidt: “kwaliteit is de mate van overeenkomst tussen criteria van goede (wenselijke) zorg en de praktijk van die zorg (feitelijke zorg)”4. Het begrip kwaliteit drukt een bepaalde waardering uit die afhankelijk is van de positie die wordt ingenomen door degene die waardeert alsook van de context waarin die waardering plaatsvindt. Om het begrip tastbaar te maken, dient het gekoppeld te worden aan EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 130 een onderwerp, bijvoorbeeld de (gezondheids)zorg of aspecten daarvan, zoals een disease management programma. Kwaliteit komt bovendien vergelijkenderwijs tot stand5. Binnen de dagelijkse context van de beroepsuitoefening van bijvoorbeeld de diabetesverpleegkundige betekent kwaliteitszorg dat de diabetesverpleegkundige zijn of haar handelen expliciteert (normen stelt), evalueert (toetst) en bijstuurt (verbetert). Oftewel: ■ het identificeren van mogelijke problemen in de kwaliteit van zorg; ■ het definiëren van het gewenste niveau van kwaliteit in de vorm van richtlijnen en standaarden; ■ het beoordelen of de beoogde kwaliteit van zorg wordt gerealiseerd; ■ het ondernemen van stappen om de kwaliteit te verbeteren; ■ het scheppen van de voorwaarden om de beoogde kwaliteit en kwaliteitszorg te realiseren6. In de eerder genoemde oproep tot het verbeteren van de diabeteszorg schrijft de Minister van VWS dat goede zorg voor mensen met diabetes het best gaat wanneer het zorgverleningsproces speciaal voor het wordt georganiseerd3. Een voorbeeld hiervan is een disease management programma, waarbij een belangrijke vraag is in welke mate een dergelijke zorginnovatie een bijdrage levert aan de kwaliteit van zorg. Kwaliteit van een disease management programma voor mensen met diabetes In de regio Maastricht/Heuvelland wordt de zorg voor mensen met diabetes sinds 2001 georganiseerd in de vorm van een zogenaamd disease management programma, beter bekend als het MATADOR-programma. MATADOR staat voor Maastrichtse Transmurale Diabetes Organisatie. Dit programma beoogt de kwaliteit van zorg te verbeteren binnen de beschikbare budgetten. Gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen vervullen een centrale rol in de zorgverlening. Nadat op basis van wetenschappelijk onderzoek werd aangetoond dat het in termen van kwaliteit en veiligheid verantwoord is om taken te verschuiven van arts naar diabetesverpleegkundige, namen zij in het MATADOR-programma de zorg voor patiënten met matig complexe diabetesproblematiek voor hun rekening. De huisarts draagt zorg voor patiënten met relatief laag complexe diabetes en de internist voor patiënten met een hoog complexe problematiek7. Aan de invoering van het MATADOR-programma werd een wetenschappelijke evaluatie gekoppeld. Er is onderzocht wat de impact van het programma is op kwaliteit van zorg in de dagelijkse praktijk. Kwaliteit van zorg omvat zowel effectiviteit als doelmatigheid van zorg8. Effectiviteit van zorg is de mate waarin veranderingen in de zorg bijdragen aan het behalen van de best mogelijke gezondheid voor patiënten, voor zover te realiseren met wat op dat moment als best mogelijke zorg wordt gezien5,8. Doelmatigheid van zorg is de verhouding tussen opbrengsten (baten) en kosten van zorg, oftewel de mogelijkheid om de beste zorg te leveren met zo min mogelijk middelen5,8. In de evaluatie van het MATADOR-programma werden beide aspecten van kwaliteit onderzocht. Verschillende proces- en uitkomstindicatoren voor effectiviteit van zorg werden afgeleid van de kenmerken en doelstellingen van het programma. Daarnaast werd het zorggebruik van patiënten gemeten, waarmee de kosten van zorg kunnen worden berekend. Dit geeft de doelmatigheid van het programma aan. Een belangrijk kenmerk van het MATADOR-programma is het herontwerp van het zorgproces door inzet van gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen in een transmurale setting. Om het effect van het programma op het zorgproces te evalueren, werd allereerst bekeken hoeveel patiënten werden toegewezen aan elke zorgverlener (huisarts, gespecialiseerd verpleegkundige en internist). Ten tweede werd onderzocht wat voor effect dit had op het aantal consulten dat patiënten met de verschillende zorgverleners hebben. Aanvankelijk werd 12% van de diabetespatiënten toegewezen aan de internist, 34% aan de diabetesverpleegkundige en 54% aan de huisarts. Na twee jaar was deze verdeling echter sterk gewijzigd: 11% van de patiënten was in zorg bij de internist, 66% bij de verpleegkundige en 23% bij de huisarts. Patiënten die werden toegewezen aan de gespecialiseerde verpleegkundige ontvingen na invoering van het programma tweemaal zoveel routine consulten dan voorheen (van gemiddeld twee naar vier keer per jaar). Ook patiënten die zijn toegewezen aan huisarts of internist ontvangen nu gemiddeld vier consulten per jaar. Hiermee voldoet de zorg beter aan de richtlijnen9,10, waarin driemaandelijkse controles EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 131 worden aanbevolen. Het aantal consulten met diëtist, podotherapeut en pedicure veranderde niet.11 Een ander kenmerk van MATADOR is de educatie van patiënten wat betreft zelfmanagement. Om te evalueren of dit resulteert in verbetert zelfmanagement gedrag van patiënten is zowel vóór als na invoering van het programma gemeten in welke mate patiënten zich aan hun dieet en/of medicatieschema houden. Verder is onderzocht hoe vaak men zelf de bloedglucose controleert, de voeten inspecteert en aan lichamelijke activiteit doet.12 Het zelfmanagement gedrag van patiënten bleek na invoering van MATADOR significant verbetert wat betreft het volgen van een dieet, zelfmonitoring van bloedglucose en zelfinspectie van de voeten. Vóór invoering van het programma scoorde men op al deze drie aspecten gemiddeld een 2,3(±0,7) (vijfpuntsschaal) wat betekent dat men zich soms aan het voorgeschreven dieet of de zelfcontroles houdt. Na invoering van het programma scoorde men voor dieet gemiddeld 2,9(±1,0) (p<0,001), voor zelfmonitoring van bloedglucose 2,7(±1,0) (p<0,001) en op zelfinspectie van de voeten 2,6(±1,2) (p<0,001), hetgeen overeenkomt met de kwalificatie meestal. Ook therapietrouw met betrekking tot medicatiegebruik verbeterde significant van 3,6(±0,7) op baseline tot 4,1(±0,7) na twee jaar followup (p=0,006). De mate van lichamelijke activiteit van patiënten veranderde niet.11 Verbeteringen in de kwaliteit van zorg zoals nagestreefd met MATADOR zouden moeten leiden tot een verbeterde gezondheidstoestand en kwaliteit van leven van patiënten. De maximaal haalbare gezondheidstoestand werd geoperationaliseerd als de streefwaarden voor glycaemische controle, cholesterol, bloeddruk en Body Mass Index, zoals beschreven in de richtlijnen.9,10 Er werd onderzocht in welke mate MATADOR bijdraagt aan het bereiken van deze streefwaarden. Kwaliteit van leven vóór en na invoering van MATADOR werd gemeten met speciaal daarvoor ontwikkelde en gevalideerde vragenlijst.13 De gemiddelde HbA1C-waarde van patiënten met diabetes daalde van 7,5 (±1,3)% op baseline tot 7,3 (±0,8)% (p<0,001). Het aantal patiënten met slechte glucosecontrole daalde met 15% na invoering van het zorgprogramma, terwijl het aantal pa- Wie van de drie...? Uit onderzoek blijkt dat naar schatting hooguit eenderde van alle mensen met diabetes de juiste behandeling krijgt; twee van de drie mensen met diabetes wordt matig of zelfs onvoldoende behandeld. Foto: Herbschleb & Slebos tiënten met matige glucosecontrole toenam met 40%. Het aantal patiënten met goede glucosecontrole daalde na invoering van het programma met 25%. Deze daling werd veroorzaakt door de verslechterde glucosecontrole van patiënten toegewezen aan de huisarts. Als gevolg hiervan werd een substantieel deel van deze patiënten alsnog toegewezen aan de gespecialiseerde diabetesverpleegkundige. Totaal cholesterol, HDL-cholesterol, systolische en diastolische bloeddruk daalden significant na invoering van het programma. De gemiddelde BMI bleef gelijk (zie de tabel). Kwaliteit van leven verbeterde significant met 5% (p<0.001). De sterkste verbetering werd gevonden op het domein algemene gezondheid.11 Ten slotte werd onderzocht of de totale kosten van zorg veranderden als gevolg van de invoering van het MATADOR-programma. De doelstelling was immers dat het programma zonder stijging van de kosten tot betere zorg zou leiden. Het zorggebruik werd gemeten met een kostenboekje dat patiënten elke drie maanden invulden.11 Kosten van zorg werden geëvalueerd vanuit maatschappelijk perspectief. Dit houdt in dat naast de zogenaamde directe kosten, waaronder kosten voor consulten, medicatie en ziekenhuisopnames, ook de kosten van ziekteverzuim als gevolg van diabetes worden meegenomen. Dit zijn zogenaamde indirecte kosten.14 De totale kosten van zorg daalden met 6%, hetgeen op jaarbasis een besparing van gemiddeld 118 per patiënt oplevert. De grootste besparing in de directe kosten is het gevolg van een daling in het aantal ziekenhuisopnames met 35%. Daar staat tegenover dat het medicatie- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 132 gebruik is toegenomen. Na invoering van het zorgmodel gingen diabetespatiënten minder orale medicatie en meer insuline gebruiken dan voorheen. Dit resulteert in 5% hogere kosten voor medicatie. Kosten voor consultaties met huisarts, gespecialiseerd verpleegkundige of medisch specialist namen af met circa 13%, wat voornamelijk het resultaat is van de substitutie van zorg van arts naar verpleegkundige. Ziekteverzuim als gevolg van diabetes neemt af met 30%, wat aangeeft dat MATADOR niet alleen positieve resultaten oplevert voor patiënten en financiers van de zorg, maar ook voor werkgevers.11 Op basis van de resultaten werd geconcludeerd dat het MATADOR-programma zijn doelen heeft bereikt: de kwaliteit van zorg is verbeterd binnen de bestaande budgetten. Wat verder opviel in de resultaten was dat voor vrijwel alle uitkomstmaten de sterkste verbeteringen optraden bij patiënten die waren toegewezen aan de diabetesverpleegkundigen. De centrale rol die zij binnen het MATADOR vervullen, lijkt hiermee een cruciale succesfactor van het disease management programma te zijn. Beschouwing Aandacht voor kwaliteit van diabeteszorg dient continue te zijn. Bij kwaliteit geldt het adagium meten is weten. Hoewel de bovenstaande illustratie afkomstig is uit de gezondheidswetenschappen, is een wetenschappelijke aanpak bij het meten en verbeteren van diabe- teszorg geen absolute voorwaarde. Door gebruik te maken van gegevens die ten behoeve van de zorg voor individuen met diabetes dienen te worden verzameld, kan al een robuust beeld worden verkregen van de waarde van die zorg. De gebruikte illustratie, evenals vergelijkbare wetenschappelijke studies, kan in eerste instantie worden gehanteerd als hulpmiddel bij het bepalen welke gegevens verzameld dienen te worden. De doelstellingen van een specifieke interventie dienen namelijk te bepalen wat gemeten dient te worden. Uit een overzicht van de literatuur blijkt dat bij het meten van kwaliteit van zorginnovaties, waarin educatie van patiënten een doelstelling is, men na afloop geen weet heeft of en in welke mate het kennisniveau van patiënten is veranderd.15 In zo’n geval weet u zeker dat de waarde van meten zeer beperkt is. Referenties 1. http://www.minvws.nl/dossiers/kwaliteit_van_de_zorg/ 2. H. Hoogervorst. Diabeteszorg Beter. Den Haag, 5 juli 2004. http://www.minvws.nl/images/POG-2474724_tcm1051973.pdf 3. H. Hoogervorst. Plan van aanpak Diabeteszorg Beter. Den Haag, 17 februari 2005. http://www.minvws.nl/images/ pg-2546925a_tcm10-61619.pdf 4. Donabedian A. Explorations in quality assessment and monitoring, Vol. II. The criteria and standards of quality. Ann Arbor, Michigan, Health Administration Press 1982. 5. Harteloh PPM, Casparie AF. Kwaliteit van zorg: van zorginhoudelijke benadering naar bedrijfskundige aanpak. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom, 1998. 6. Hollands L, Hendriks L, Ariëns H. Elementen van kwaliteitszorg. Lemma, Utrecht 2001. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 133 7. Vrijhoef HJM, Spreeuwenberg C, Eijkelberg IM, Wolffenbuttel BH, Van Merode GG. Adoption of a disease management model for diabetes in the region of Maastricht. BMJ 2001;323:983-5. 8. Donabedian A. Quality in Health Care: whose responsibility is it? American College of Medical Quality 1993;8:32-6. 9. Rutten GEHM, Verhoeven S, Heine RJ, De Grauw WJC, Cromme PVM, Reenders K, Van Ballegooie E, Wiersma T. NHG-Standaard Diabetes Mellitus Type 2 (eerste herziening). Huisarts en Wetenschap, 42(2):67-85, 1999. 10. Nederlandse Diabetes Federatie. Zorgstandaard voor goede diabeteszorg. Amersfoort: Nederlandse Diabetes Federatie, 2003. www.diabetesfederatie.nl/Adobe/Zorgstandaard.pdf 11. Steuten LMG. Evaluation of disease management programmes for chronically ill. Proefschrift. Universiteit Maastricht. Maastricht, 2006. 12. Pennings-Eerden van der LJM. Self-care behaviour in the treatment of diabetes mellitus. Theory, assessments and determinants of self-care behaviour and diabetes education. Proefschrift. Universiteit van Utrecht. Utrecht, 1992. 13. Aaronson NK, Muller M, Cohen PD, et al. Translation, validation, and norming of the Dutch language version of the SF-36 Health Survey in community and chronic disease populations. J Clin Epidemiol 1998;51:975-81. 14. Oostenbrink JB, Koopmanschap MA, Rutten FFH. Handleiding voor kostenonderzoek: methoden en standaard kostprijzen voor economische evaluaties in de gezondheidszorg. Geactualiseerde versie 2004. Amstelveen: College voor Zorgverzekeringen, 2004. 15. Steuten L, Vrijhoef B, Severens H, Van Merode F, Spreeuwenberg C. Are we measruring what matters in health technology assessment of disease management? Int J Technol Assess Health Care 2006;22:47-57. ■ Contactgegevens: Universiteit Maastricht, FdGW Cluster Zorgwetenschappen, dr. H.J.M. Vrijhoef, postbus 616, 6200 MD Maastricht, e-mail [email protected]. THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ F.J. Snoek Kwaliteit van leven en diabetes, wat weten we en wat weten we nog niet? Aandacht voor de kwaliteit van leven Aandacht voor de hele mens In de richtlijnen voor de behandeling van diabetes type 2 wordt nadrukkelijk gesteld dat de diabeteszorg gericht moet zijn op de hele mens en niet alleen op fysieke parameters. Diabetes is een belastende ziekte die frequent psychische klachten geeft en (mede) daardoor het welbevinden sterk kan beïnvloeden. Ook is diabetes in belangrijke mate een ziekte die actieve deelname van de patiënt (zelfzorg) vereist. Een verminderd welbevinden kan het dagelijks functioneren en de zelfzorg sterk hinderen en daarmee bijdragen tot een slechte(re) diabetesregulatie. Prof.dr. Frank Snoek is hoogleraar Medische Psychologie aan het VUmc te Amsterdam. Dit is een weergave van de presentatie die hij in april jl. heeft gegeven tijdens een bijscholing van sanofi-aventis. Met toestemming overgenomen uit Modern Medicine 2006;6(Suppl): 12-16. Van Zuiden Communications B.V., Alphen aan den Rijn. De term kwaliteit van leven (Quality of Life; QoL) komt oorspronkelijk uit de economie/sociologie (onder andere John Galbraith – The Affluent Society, 1958, What counts is not the quantity of our goods, but the quality of life). Wat de kwaliteit van leven in de context van de gezondheid betreft, heeft de WHO al in 1948 gesteld dat gezondheid meer is dan de afwezigheid van ziekte, namelijk de aanwezigheid van fysiek, mentaal en sociaal welzijn. Echter, pas in 1976 is de term QoL opgenomen in de Index Medicus (onder de categorie Filosofie). Kwaliteit van leven als hard onderzoekseindpunt In descriptief/klinisch onderzoek dient de kwaliteit van leven ter evaluatie van de welzijnstoestand van (subgroepen) patiënten, terwijl het in vergelijkend onderzoek kan dienen om de effecten van verschillende (nieuwe) behandelingen te evalueren (en van doorslaggevende betekenis kan zijn). Een belangrijke nieuwe ontwikkeling is bovendien dat de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) de kwaliteit van leven EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 134 Foto: Jos Vink, Amersfoort De presentatie van prof.dr. F.J. Snoek, hoogleraar Medische Psychologie, VUmc Amsterdam, kende een belangrijke conclusie, namelijk dat systematisch evalueren van de kwaliteit van leven een onderdeel moet zijn van de bestaande controles in de diabeteszorg. De reactie op zijn stelling ‘Bij de behandeling van diabetes type 2 diabetes is het bereiken van een ‘goed’ HbA1c ondergeschikt aan het handhaven van een goede kwaliteit van leven’ was echter verdeeld. Maar wat is de kwaliteit van leven eigenlijk, waarom is het belangrijk hier aandacht aan te besteden en hoe kan het worden gemeten? Frank Snoek: “Duidelijk is dat dé patiënt niet bestaat! Men dient voldoende aandacht te besteden aan individuele behoeften, wensen en barrières.” als beoordelingscriterium hanteert bij de erkenning van nieuwe geneeswijzen en -middelen. De kwaliteit van leven wordt dus gezien als een hard onderzoekseindpunt. Niettemin is de kwaliteit van leven een moeilijk te definiëren en af te bakenen concept. Duidelijk is wel dat de kwaliteit van leven niet per definitie hetzelfde is als de (objectieve) gezondheidstoestand. Health-related QoL Binnen de medische setting wordt vaak de term Healthrelated QoL gebruikt, waarmee dat stuk van de kwaliteit van leven wordt bedoeld waarop ziekte en behandeling van invloed zijn. Belangrijk is te beseffen dat de kwaliteit van leven nadrukkelijk is wat de patiënt zegt dat het is. Dit gaat wellicht in tegen de heersende opvattingen en mores binnen de geneeskunde. Ondanks de discussies over de definitie van kwaliteit van leven is er wel consensus over een aantal aspecten. Ten eerste is de kwaliteit van leven een subjectieve evaluatie van de levenskwaliteit (N.B. subjectief? onbetrouwbaar!). Ten tweede is het multidimensionaal. Het betreft zowel de fysieke, mentale als sociale situatie. Hoe de kwaliteit van leven te meten? Vragenlijsten Er zijn twee soorten meetinstrumenten: generieke vragenlijsten die bij de algemene bevolking zijn toe te passen (bijvoorbeeld SF-36) en ziektespecifieke vragenlijsten (bijvoorbeeld DSC-r, PAID). Het voordeel van generieke vragenlijsten is de mogelijkheid om patiënten te vergelijken met de algemene (gezonde) populatie. De Figuur 1 Response shift (aanpassing interne meetnorm) ziektespecifieke vragenlijsten hebben als voordeel dat zij gevoelig zijn voor bepaalde aspecten van de ziekte. In feite is de mate van kwaliteit van leven dus niets dan een score op een (gekozen) vragenlijst (vgl. IQ-test). Dit brengt het probleem met zich mee dat bij gebruik van verschillende vragenlijsten de gemeten kwaliteit van leven onderling niet of moeilijk is te vergelijken. De vragenlijsten kunnen gebruikmaken van zelfrapportage of van proxy-maten (rapportage door directe naasten). Verder kunnen vragenlijsten domeinspecifieke aspecten bevatten, die bijvoorbeeld focussen op fysieke klachten of emotioneel welbevinden. Ook kan gebruik worden gemaakt van al dan niet gewogen scores, waarbij de patiënt aangeeft in welke mate een bepaald aspect belangrijk is. In de praktijk heeft dit toegevoegde waarde op individueel, maar niet op groepsniveau. Voorwaarden en beïnvloedende factoren Twee belangrijke voorwaarden waar alle vragenlijsten aan moeten voldoen, zijn validiteit (is de lijst geschikt voor de vraagstelling?) en betrouwbaarheid. Vaak is er echter te weinig aandacht voor de constructie van de vragenlijst en worden maten (vragenlijsten) gehanteerd die onvoldoende gevoelig zijn voor de te onderzoeken parameter. Waar ook rekening mee moet worden gehouden, is de zogenoemde response shift. Dat wil zeggen dat patiënten zich aanpassen aan veranderende omstandigheden en retrospectief een ander oordeel over hun situatie op een bepaald moment kunnen geven dan op dat moment zelf (zie figuur 1). Hier wordt in kwaliteit van leven-onderzoek vaak nog te weinig rekening mee gehouden. Figuur 2 Impactmodel kwaliteit van leven bij diabetes EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 135 Satisfactie In de literatuur wordt ook steeds vaker de term patientreported outcomes (PRO’s) gebruikt. Dit is een begrip dat zowel uitkomsten voor de kwaliteit van leven als de mate van satisfactie (tevredenheid over behandeling en zorg) omvat. Satisfactie is duidelijk een ander aspect dan de kwaliteit van leven; het is in feite cognitiever van aard. Het is een belangrijker begrip naarmate patiënten steeds meer als consumenten worden gezien. Een probleem met het begrip satisfactie is dat ongeacht de gemeten parameter, de meerderheid van de patiënten meestal aangeeft tevreden te zijn (berg van tevredenheid). Vragenlijsten moeten dus goed zijn opgezet om kleine verschillen te kunnen vinden. Kwaliteit van leven bij diabetes mellitus Binnen de gezondheidspsychologie wordt gesproken van illness intrusiveness (ziektelast), de mate waarin de ziekte en behandeling interfereren met het dagelijks leven en iemands ambities en doelen frustreren. Dit kan zijn fysiek (hinder van symptomen, klachten, functionele beperkingen), mentaal/emotioneel (zorgen/angsten, onzekerheden, frustraties) en/of sociaal (belemmering bij vervullen sociale rollen). De ervaren ziektelast is een mediërende factor tussen de ziekte, behandeling, persoonskenmerken en de kwaliteit van leven (zie figuur 2). Persoonskenmerken Wat de invloed van persoonskenmerken betreft, is de kwaliteit van leven over het algemeen beter voor mannen, jongeren, personen met een hogere sociaal-eco- Depressie: mensen met diabetes hebben tweemaal zo vaak last van depressies als mensen zonder deze aandoening. Foto: Herbschleb & Slebos nomische status, getrouwden, diegenen met een hoog vertrouwen in eigen kunnen (self-efficacy), mensen die meer sociale steun ervaren, diegenen met actieve coping (omgaan met de ziekte) en personen met minder depressieve klachten. Impact van de aandoening Mensen met diabetes blijken in vergelijking met gezonde personen een iets lagere of zelfs gelijke totale kwaliteit van leven-score te hebben, maar wel slechter te scoren wat betreft psychologische comorbiditeit, met name depressie (circa tweemaal zo vaak). In vergelijking met andere chronische ziekten, is uit het IQOLA-onderzoek (International QoL Assessment project) gebleken dat diabetes wat de fysieke aspecten betreft minder negatieve impact heeft dan bijvoorbeeld artritis, hartfalen en COPD (opmerkelijk was wel dat de fysieke impact van diabetes in de Verenigde Staten veel groter was). Ten aanzien van de mentale impact had diabetes echter een duidelijk grotere invloed op de kwaliteit van leven dan andere chronische ziekten. Wat de specifieke diabetesgerelateerde factoren betreft, is duidelijk dat complicaties een slechtere kwaliteit van leven geven. Of er een verschil is tussen de kwaliteit van leven bij diabetes type 1 of type 2, is nog onduidelijk. Onduidelijk is ook de impact van de diabetesduur. Het HbA1c is soms enigszins gerelateerd met de kwaliteit van leven (afhankelijk van de gehanteerde maat). Uiteindelijk is de (ervaren) kwaliteit van leven een balans van kosten (bijvoorbeeld meer controles of hypoglykemieën) en opbrengsten (bijvoorbeeld betere regulatie, minder zorgen over complicaties). Behandeling en kwaliteit van leven In twee grote onderzoeken – UKPDS en DCTT – had- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 136 den conventionele en intensieve therapie geen waarneembaar verschillend effect op de kwaliteit van leven, hoewel de intensieve behandeling in de DCTT resulteerde in een drievoudige toename van hypoglykemieën. Wat de overgang naar insulinetherapie bij diabetes type 2 betreft, is in sommige onderzoeken een – in ieder geval tijdelijke – afname van de kwaliteit van leven gevonden. Factoren die hierbij van invloed (kunnen) zijn, zijn weerstand tegen insulinetherapie (psychologische insulineresistentie), misconcepties (schuldgevoel), stigmatisering (sociaal) en specifieke barrières (angst voor hypoglykemie, injecties, gewichtstoename). Overigens stellen ook professionele zorgverleners, met name huisartsen, insulinetherapie vaak (onnodig) lang uit. Toch wordt bij de meeste personen een snelle gewenning aan de insulinetherapie gezien. Hierbij zijn context en de timing van de insulinetherapie doorslaggevend. Over de invloed van insulineanaloga op de kwaliteit van leven is weinig bekend. (Waarschijnlijk) relevante parameters zijn diabetesgerelateerde klachten (betere instelling: minder klachten), zorgen over hypoglykemieën, effect op gewicht en het injecteren (frequentie, hinder). Uit de meta-analyse van Rosenstock et al. is in ieder geval wel gebleken dat bij een vergelijkbare, goede, glykemische instelling, NPH-insuline veel meer nachtelijke hypoglykemieën geeft dan insuline glargine. Het is dus voorspelbaar dat gebruik van insuline glargine winst in de kwaliteit van leven geeft ten opzichte van NPH-insuline. Daarnaast is er slechts één, klein observationeel onderzoek (n=50) bekend waaruit is gebleken dat personen met diabetes type 1 of 2 die werden overgezet van orale middelen of NPH-insuline op insuline glargine, een significante daling van het HbA1c, minder hypoglyke- mieën en een significante verbetering van diabetesklachten en welbevinden vertoonden. Wel was er een lichte, niet-significante, toename van het gewicht. Van onderzoek naar zorg Bij diabetes mellitus is de kwaliteit van leven relevant en feitelijk de primaire behandeluitkomst. Overall verschilt de kwaliteit van leven niet sterk van de algemene bevolking, tenzij sprake is van complicaties. Wel is bij personen met diabetes sprake van een verhoogde psychische comorbiditeit, met een negatief effect op de kwaliteit van leven. De impact van de behandeling van diabetes vormt een belangrijk aandachtsgebied. Met name de reductie van hypoglykemieën biedt potentiële winst voor de kwaliteit van leven. ESPRIT en SPIRIT Momenteel lopen er twee grote observationele onderzoeken naar de kwaliteit van leven bij het overstappen op of starten met insuline glargine in de eerste of tweede lijn, te weten ESPRIT (specialisten) en SPIRIT (huisartsen). De vraagstellingen in deze onderzoeken zijn onder andere: hoe beïnvloedt de start met/de overgang naar insuline glargine de kwaliteit van leven? Op welke domeinen wordt vooral winst geboekt? Zijn veranderingen in de kwaliteit van leven geassocieerd met het HbA1c? Wat is de voorspellende waarde van patiëntgebonden factoren op de uitkomst? De patiënt centraal Duidelijk is dat dé patiënt niet bestaat; men dient voldoende aandacht te besteden aan individuele behoeften, wensen en barrières. Daarom zou systematische (onderdeel van gebruikelijke controles) evaluatie van de kwaliteit van leven moeten plaatsvinden. Belangrijk is ook het werken aan een partnerschap met de patiënt. De geleverde zorg is onvolledig als de kwaliteit van leven geen belangrijke rol speelt. Dit wordt ook onderkend in de nieuwe NHG-Standaard en de IDF-richtlijnen. Belangrijk is ook om te beseffen dat de patiënten uiteindelijk beslissen wat een goede kwaliteit van leven is en wat zij daar voor overhebben, hoe moeilijk dat als arts soms kan zijn om te accepteren. Uiteraard moet men patiënten wel perspectieven bieden en uitdagen om veranderingen te durven aangaan. Leerpunten ■ ■ ■ Systematisch evalueren van de kwaliteit van leven moet een onderdeel zijn van de bestaande controles in de diabeteszorg. In de richtlijnen voor de behandeling van diabetes type 2 wordt nadrukkelijk gesteld dat de diabeteszorg gericht moet zijn op de hele mens en niet alleen op fysieke parameters. Belangrijk is te beseffen dat de kwaliteit van leven nadrukkelijk is wat de patiënt zegt dat het is. ■ Verschijning EADV-Magazine 2006 en 2007 Hierbij de verschijningsdata van de komende EADV-Magazines en daarachter de data (ruwe indicatie) waarop kopij en advertenties ingeleverd moeten zijn. Data zijn onder voorbehoud. Redactie en producent Uitgave Datum van verschijning Kopij bij redactie Aanlevering advertenties 06/4 07/1 07/2 07/3 07/4 15 oktober 15 januari 15 april 15 juli 15 oktober 15 november 15 februari 15 mei 15 augustus 15 november 15 december 15 maart 15 juni 15 september 15 december Oproep: ideeën gevraagd voor volgende thema’s De redactie heeft voor de komende EADVMagazines de volgende thema’s vastgesteld. ■ EADV-Magazine 06/4: Richtlijnen, werkafspraken en protocollen in de diabeteszorg De thema’s van 2007 staan in het teken van de diabetescomplicaties, onderverdeeld in deel 1 tot en met deel 4. Dit alles met een verpleegkundige invalshoek, vanuit psycho-sociaal oogpunt en eventueel met nieuwe ontwikkelingen. ■ EADV-Magazine 07/1: Diabetes en macrovasculaire complicaties (deel 1) EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 137 ■ ■ ■ EADV-Magazine 07/2: Diabetes en macrovasculaire complicaties (deel 2) EADV-Magazine 07/3: Diabetes en microvasculaire complicaties (deel 3) EADV-Magazine 07/4: Diabetes en microvasculaire complicaties (deel 4) De redactie stelt bijdragen, tips en reacties van lezers op prijs. Wilt u meedenken, laat het ons weten. Elk artikel of suggestie over een thema wordt door de redactie bijzonder gewaardeerd. Stuur uw ideeën naar de eindredactie: Marcel Bruijsten, Prins Mauritslaan 14, 6224 JV Maastricht, e-mail [email protected]. THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ M. van der Most Artsen en verpleegkundigen: competitie of complementie? Diabetes dreigt epidemische vormen aan te nemen. Dat zorgelijke feit brengt ook een voordeel met zich mee... Nou ja, voordeel is misschien wat veel gezegd. Wat ik bedoel is dat de klantengroep zich door haar massaliteit in de bijzondere belangstelling van de farmaceutische industrie kan verheugen: er valt immers veel te verdienen. De onderlinge concurrentie zal ertoe leiden dat fabrikanten elkaar de loef afsteken met innovaties en verbeteringen van bestaande technieken. Het ene metertje nog handiger dan het andere pompje! Let op mijn woorden: over nog geen twintig jaar is de standaardbehandeling bij diabetes als volgt. Na de diagnose en wat meten van bloedwaarden krijgt de patiënt onder de huid een chip met voelertjes aangebracht én een insulinedepot. De chip controleert de bloedwaarden en reguleert de insuline-afgifte. Het is nét alsof de alvleesklier nog naar behoren werkt. Desgewenst kan de chip worden aangesloten op een scanner die de bloedwaarden registreert over een bepaalde periode. Die uitslagen worden doorgegeven aan de diabetesverpleegkundige met behulp van het electronische patiëntendossier. Dat gaat automatisch piepen en sissen als het afwijkende uitslagen detecteert. Afwijkingen kunnen natuurlijk nog steeds vóórkomen. Dat is niet erg: dan moet de chip anders worden afgesteld, of het depot vernieuwd. En dat doet de verpleegkundige dan diezelfde ochtend nog. Miebet van der Most is journalist en vaste medewerkster van het tijdschrift TVZ. Deze ‘column’ over domeindenken in de diabeteszorg is voorgedragen door Paul Poortvliet op een bijeenkomst van de expertisegroep DVK nieuwe stijl. Tegen die tijd hebben de dokters alle belangstelling verloren voor diabetes. Want de ziekte is zo goed te reguleren dat er voor hen geen eer meer aan te behalen is. Ook het diagnosticeren kunnen ze met een gerust hart aan de diabetesverpleegkundige overlaten. Dus op een goeie dag verklaart de KNMG plechtig dat diabetes geen medische, maar een verpleegkundige aandoening is. De patiëntenvereniging reageert verheugd; die protesteerde al langer tegen de onnodige medicalisering van diabetes (we leven niet meer in het begin van deze eeuw!). Maar voor patiënten blijft de ziekte natuurlijk toch wel riskant. Ze stellen daarom begeleiding door een verpleegkundige op prijs en de ziektekostenverzekeraar is het daar helemaal mee eens. Florence Nightingale Florence Nightingale vond al dat je patiënten niet te veel aan dokters moest overlaten. Honderdvijftig jaar geleden! Een dokter had je nodig om een been te am- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 138 puteren, maar daarna waren hygiënische verzorging van de wond, versterkende voeding, voldoende rust en contact met het thuisfront het meest belangrijk. En daar had je beschaafde, goed opgeleide en getrainde verpleegkundigen voor nodig, géén dokters. Het was toen al niet anders dan nu en het zal over twintig jaar hetzelfde zijn: ziek ben je met je hele hebben en houden en dat hele hebben en houden moet op de een of andere manier betrokken worden bij het herstel. Of, als volledig herstel niet mogelijk is, bij het inpassen van de ziekte en beperkingen in het dagelijks leven. Verpleegkundigen treden dan op als betrokken en deskundige gesprekspartners. Dat weet iedereen. Ach, zo eenvoudig is het niet. Natuurlijk zijn dokters van groot belang. Artsen hebben inzicht in de medische aspecten van ziektes en beschikken over een brede farmacologische kennis, waardoor zij de aangewezen discipline zijn om te diagnosticeren en een behandelbeleid in te zetten: óók bij mensen met diabetes, óók bij mensen met diabetes type 2 en zéker in het geval er complicaties optreden of bij comorbiditeit. Maar... zeker nu medische taken herschikt dreigen te worden valt er enige competitie tussen artsen en verpleegkundigen te bespeuren. Competitie verschijnt waar domeingrenzen poreus raken; zeker als ook status in het geding is. Maar is competitie nodig? Een korte terugblik op de geschiedenis. De eerste echte Florence Nightingale wordt algemeen beschouwd als de eerste echte verpleegkundige, de eerste die verpleging als een vak beschouwde – een beter vak eigenlijk dan dat van dokter. Ja, zo gaat dat, als je wilt emanciperen; je zet je af. In het licht van de toenmalige verhoudingen is dat ook wel begrijpelijk. Het beroep van medicus zat in die periode in de lift door de stormachtige ontwikkeling van de medische wetenschap. Die werd aan prestigieuze universiteiten onderwezen; jongens uit goeie families die de studie konden betalen werden dokter en groeiden verder in status en gezag. Het was deftig om dokter te zijn. Verplegen was aanvankelijk vooral een kwestie van je gezond verstand gebruiken en doen wat je hand te doen vond. Maatschappelijk was het niet eenvoudig: het verzorgen van zieken werd weliswaar geaccepteerd als charitatieve liefhebberij van dames uit de betere kringen, maar betááld in een hospitaal werken. Dat werd toch niet als respectabel gezien, stel je voor: vloeren dweilen dat nu noemen. Kijken naar wat nodig is. Zorgen dat iemand zijn energie op zijn herstel kan richten en niet hoeft te tobben over het thuisfront. Volwassen beroep Foto’s: Herbschleb & Slebos “Waar artsen zich moeiteloos ontwikkelden tot geziene en goedbetaalde burgers, bleven verpleegkundigen worstelen met hun maatschappelijke positie...” “Verpleegkundigen treden op als betrokken en deskundige gesprekspartners.” en billen wassen! Dus waar de artsen zich moeiteloos ontwikkelden tot geziene en goedbetaalde burgers, bleven verpleegkundigen worstelen met hun maatschappelijke positie. Ze werden geëerd en geprezen om hun inzet, maar status? Gezag?! Ze moesten nog helemaal uitvinden wat hun vak eigenlijk was. Niet alleen de dokter assisteren, niet alleen patiënten en bedden soppen, maar wat was er dan nog meer!? Een woord van troost bieden, bemoedigen. Kon je dat wel een vak noemen? Florence Nightingale en haar verpleegkundigen deden in de Krimoorlog spontaan dingen waar we nu professionele termen voor hebben. Zij zorgden ervoor dat de soldij van de soldaten naar huis gestuurd kon worden – voorheen gebeurde dat ook wel, maar omdat het via militaire lijnen ging, kwam dat geld zelden of nooit aan. Zij zorgden er ook voor dat de soldaten brieven naar huis konden schrijven. Patiëntgerichte zorg, zouden we Na die aanvankelijk moeizame start heeft de verpleging vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog haar achterstand ingehaald en zich tot een volwassen beroep ontwikkeld. Het kan bogen op een beroepscode; eigen initiële, specialistische en wetenschappelijke opleidingen; eigen beroepsorganisaties met kwaliteitsregisters; opname in de wet BIG en een eigen tuchtrecht. Een zelfstandig beroep met een eigen domein. Dus de competitie met de artsen kan de koelkast in. Of niet? Bij het beantwoorden van die vraag beperk ik mij tot het domein van de gespecialiseerde diabetesverpleegkundige. Zij is werkzaam in de eerste- en tweedelijn en speelt een belangrijke rol bij de begeleiding van diabetespatiënten. Daarin heeft zij voor een deel de traditionele rol van met name de huisarts overgenomen: controleren van bloedsuikerwaarden, interpreteren van de gegevens, aanpassen van de medicatie. En uiteraard verricht zij van oudsher verpleegkundige taken: begeleiden van de patiënt en diens naasten, ondersteunen bij medicatiegebruik en leefstijlproblemen, instrueren, adviseren en voorlichting geven. Als je die taken zo naast elkaar zet valt meteen iets op. De medische taken zijn gericht op de ziekte als objectief verschijnsel; de verpleegkundige taken op de subjectieve gevolgen voor de persoon met diabetes. De ziekte kun je bij wijze van spreken ongeacht de persoon behandelen. De verpleegkundige gaat juist van de persoon uit. Zij bouwt een professionele, persoonlijke relatie met de patiënt op, waarin de invloed van de ziekte op zijn leven aan bod kan komen. Verpleegkundige arbeid kost dus tijd. Het kost tijd om samen met de patiënt uit te zoeken wat hij zelf kan en wil doen om zijn ziekte zo goed mogelijk te reguleren. Het kost tijd om alle variabelen die zijn dagelijks leven bepalen zo in kaart te brengen, dat je samen kunt uitzoeken en -proberen wat de beste leefwijze is. En het kost tijd om de kosten en baten van strenge leefregels tegen elkaar af te wegen. In de medische zorg gaat het om harde diagnoses en behandelmogelijkheden; in de verpleegkundige zorg gaat het om zorgzaamheid en zorgvuldigheid en ingaan op iemands concrete persoonlijke behoeften en beperkingen. Verpleegkundige attitude Veel verpleegkundigen zullen je vertellen dat dat ook de reden is dat ze voor het vak kozen: om iets voor patiënten te betekenen, om persoonlijke zorg te kunnen bieden. En juist die motivatie komt in de huidige context van de zorg in het gedrang. Medische behandelingen en verpleegkundige zorg worden zoveel mogelijk in standaarden en protocollen geperst: patiënten doorlopen de zorgketen die door behandelaars is ontworpen. Maar bij verpleging gaat het vaak om aspecten van zorg die niet direct in parameters en prestatie-indicatoren te vangen zijn. De verpleegkundige attitude staat voor menselijke waarden die in een ver-economiseerde en EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 139 ver-managerde zorg nauwelijks weerklank vinden of als soft worden afgedaan. Daardoor dreigt inperking van het verpleegkundig domein. Inperking van de tijd en ruimte die nodig is voor het voeren van een goed gesprek waarin de behoeften en wensen van de patiënt centraal staan. Een gesprek waarin de verpleegkundige ook het irrationele gedrag van de patiënt serieus neemt: want als iemand zo tegen zijn eigen belang in handelt, dan moet daar wel een ernstige reden voor zijn. Verpleegkundige zorg gaat niet zozeer over handelen, dan wel over zorgen. Diabeteszorg is bij uitstek verpleegkundige zorg. Het is handig als ervaren verpleegkundigen hier ook medische taken kunnen uitvoeren. Scheelt de patiënt een bezoekje aan de THEMA dokter. Maar het belang van goede verpleegkundige zorg mag daarbij nooit op de achtergrond raken. Dat is het mooie van de nieuwe diabeteszorgteams en van het profiel dat we ontwikkelen voor de diabetesverpleegkundige-nieuwe-stijl. Nieuwe ontwikkelingen bieden nieuwe kansen voor het optimaliseren van de samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen. Laat de arts vooral zijn medische en farmacologische kennis optimaal toepassen. Maar schep alle ruimte voor verpleegkundigen om zorgzame verpleegkundige zorg te bieden. Geen competitie tussen artsen en verpleegkundigen, maar het onderste uit elkaars kan halen. Dat is de manier waarop we samenwerken in het diabeteszorgteam. ■ ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ Patiënten Sint Franciscus Gasthuis hebben toegang tot eigen webpagina Persoonlijke voorlichting voor de patiënt, 24 uur per dag vanuit huis. Toekomstmuziek? Niet voor de diabetespatiënten van het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Zij ontvangen van hun behandelend arts een persoonlijke code om zo via www.sfg.nl toegang te krijgen tot Persoonlijke voorlichting. Hier vinden zij informatie op maat over hun ziekte, over hun medicijnen en het gebruik daarvan. Na een eerste test zijn de reacties van diabetespatiënten op Persoonlijke voorlichting lovend. Diabetespatiënten komen een aantal keer per jaar naar het Sint Franciscus Gasthuis voor controle, ze bellen regelmatig het spreekuur voor vragen en gebruiken diverse vormen van medicijnen. Sinds kort kan de patiënt via internet na- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 Sint Franciscus Gasthuis, vertelt dat de eerste reacties van de diabetespatiënten overwegend positief zijn. “Veel mensen zeggen behoefte te hebben aan het voorlichtingsprogramma. Zo vindt men het erg prettig om thuis via internet alle informatie rustig te kunnen doornemen op een tijdstip dat het de patiënt schikt. Men is blij nu alléén die informatie te lezen die voor hem of haar van toepassing is. Daarnaast is de informatie ook veel uitgebreider en zeer prettig leesbaar met allerlei illustraties en animatiefilmpjes. In het programma worden ook bepaalde links aangegeven, bijvoorbeeld naar de Diabetesvereniging Nederland (DVN).” Iedere patiënt krijgt zijn eigen webpagina met daarop onder meer informatie over de ziekte, mogelijke complicaties, de gebruikte medicijnen, leefstijladviezen en reisadvies. Het grote voordeel hiervan is dat de patiënt alleen informatie leest die precies is afgestemd op zijn of haar situatie. Tijdens het spreekuur maakt de specialist of diabetesverpleegkundige een persoonlijk profiel aan voor de patiënt. De patiënt krijgt een persoonlijke inlogcode mee naar huis met als aardigheidje een muismat. Hierop staat hoe de patiënt op zijn of haar eigen voorlichtingspagina terechtkomt. Renate Olde Wolbers, teammanager Diabetesvoorlichting in het Foto: Herbschleb & Slebos Iedere patiënt krijgt zijn eigen webpagina met daarop onder meer informatie over de ziekte en de gebruikte medicijnen. Met dank aan het Gezondheidscentrum Ermelo (foto dient als illustratie, deze apotheek valt buiten het gebied van het Sint Franciscus Gasthuis). lezen wat er tijdens het consult is verteld. Persoonlijke voorlichting is aangepast aan de situatie van de individuele patiënt. 140 De persoonlijke voorlichting via internet is ook al mogelijk voor enkele patiëntengroepen met maag-, darm- en leverziekten en binnenkort ook voor longpatiënten van het Sint Franciscus Gasthuis. Er zijn ook een paar verontruste reacties binnengekomen van patiënten die thuis geen computer hebben, maar Renate Olde Wolbers stelt hen gerust: “Uiteraard zijn wij hen niet vergeten. Na het spreekuur printen we voor hen de informatie uit. Overigens ontvangt de patiënt de informatie in eerste instantie altijd mondeling. Het persoonlijke contact blijft.” Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Sint Franciscus Gasthuis, afdeling Communicatie, telefoon (010) 4616967. ■ THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ G. Herbschleb Young voice Justine Badloe (20): “Diabetes belemmert je niet, maar je moet er wel steeds aan denken” Als tweedejaars student geneeskunde ontmoet zij natuurlijk ook de schrijnende gevallen. Een vrouw van 38 met diabetes en een blindengeleidehond, of een jonge moeder van 25 die haar eigen kindje nooit zal kunnen zien... Mede door deze realistische studiepraktijkervaringen kijkt Justine Badloe (20) op een iets andere manier naar haar eigen diabetes en de kwaliteit van de diabeteszorg: “Diabetes belemmert je niet in je leven, maar je moet er wel continu aan denken, 24 uur per dag ermee bezig zijn, dat is wel lastig.” Foto’s: Herbschleb & Slebos Justine Badloe: “Mijn behandelaars tonen belangstelling, niet alleen voor m’n diabetes, maar ook voor andere dingen, zoals mijn studie geneeskunde.” Toen haar kinderarts Henk-Jan Aanstoot aan Justine vroeg om mee te doen met ‘Young Voices’ (zie kader), vond ze dat meteen een prima idee: “Het is de bedoeling dat wij als jongeren ons eigen verhaal doen over het leven met diabetes, aan iedereen die het horen wil. Je wordt dan bijvoorbeeld uitgenodigd om naar een evenement te gaan om daar wat te vertellen, wat vind je van de diabeteszorg, wat is goed en wat kan beter? Daarbij komt dat ik het leuk vind om andere mensen Novo Nordisk introduceert ‘Young Voices’ in Nederland Guus Herbschleb is producent van het EADV-Magazine en enkele andere periodieken. In vervolg op de wereldwijde introductie eind 2005 is Novo Nordisk ook in Nederland begonnen met ‘Young Voices’: een panel van jongeren met diabetes die vrienden, familie, docenten, politici, artsen, zorgverzekeraars en andere betrokkenen gaan vertellen over hún leven met diabetes. Door middel van Young Voices wil Novo Nordisk een dialoog tot stand brengen met jongeren om zo hun wensen en behoeften beter te begrijpen. Young Voices maakt met name gebruik van online communicatiemogelijkheden, waaronder Young Voices Web TV. Diabetes komt op steeds jongere leeftijd voor. Het aantal kinderen EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 141 dat diabetes krijgt voor hun vijfde levensjaar, is de laatste jaren zelfs verdubbeld! Novo Nordisk heeft daarom het initiatief genomen tot de oprichting van Young Voices. Piet van der Wal, medical director van Novo Nordisk zegt: “Diabetes zelf kunnen we helaas nog niet uitbannen, maar wij kunnen wel streven naar verbetering van de diabetesbehandeling en de wijze waarop we als samenleving met deze ziekte omgaan, nú en in de toekomst. Young Voices moet daarbij een hulpmiddel zijn.” De website www.youngvoicestv.nl geeft informatie over jongeren en hun leven met diabetes. Web TV stelt geïnteresseerden in staat om vanaf elke willekeurige plaats en op een zelf gekozen moment gerichte informatie te verkrijgen. Vanaf sep- tember zijn op de website bijvoorbeeld videoprofielen van vijf ambassadeurs te vinden: jongeren met diabetes die hun dagelijks leven, hun dromen, ideeën en idealen delen met de bezoekers van de site. De ambassadeurs zullen regelmatig ook online zijn om via chatsessies met bezoekers van gedachten te wisselen. Het Nederlandse panel van Young Voices telt op dit moment tien leden. Dit zijn Justine Badloe uit Leiden, Daniëlle Blom uit Soest, Rudy de Bruin uit Dordrecht, Roy Derks uit Sambeek, Mariska Francke uit Capelle aan den IJssel, Arjan van Hassel uit Nijkerk, Mariël van Stee uit Ens, Bas Versloot uit Geleen, Sacha Wagemaker uit Leerdam en Wietske Wits uit Amsterdam (tevens coördinator van Young Voices). met diabetes te ontmoeten. Je hoeft er dan niet steeds over te praten, maar je voelt je toch met elkaar verbonden.” Bij Justine werd op 5 mei 1998 diabetes vastgesteld, niet echt een bevrijding dus. Twee jaar later kreeg zij een insulinepomp, omdat haar diabetes niet goed te regelen was. Al op jonge leeftijd besloot Justine dat zij geneeskunde wilde studeren. Kwam dat door haar eigen diabetes, door haar vader die ook dokter is, of gewoon door haar belangstelling voor het menselijk lichaam? Waarschijnlijk een optelsom van dingen. In ieder geval vindt Justine haar studie ‘superleuk’ en sinds kort woont zij met zes anderen in een studentenhuis in Leiden. Kwaliteit Als het gaat om kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven, heeft Justine duidelijke ideeën. De insulinepomp geeft haar veel flexibiliteit in haar dagelijkse bezigheden: “Vroeger luisterde het heel nauw om een dieet te volgen, nu is het veel makkelijker om onverwachte dingen te doen. Uitslapen is met de pomp veel handiger en als ik een keertje geen zin heb om te eten, nou dan eet ik even niet. De pomp geeft veel gemak, het risico is wel dat ik daardoor wat al te gemakkelijk en nonchalant met mijn diabetes omga. Er zit dus ook wel een gevaar in.” En wat vindt Justine van de kwaliteit van de diabeteszorg die zij krijgt: “Mijn behandeling is echt super, de begeleiding is goed en ik word gestimuleerd en krijg steun om de juiste dingen te doen. Voordat ik bij mijn huidige dokter kwam, werd er meer gedreigd: als je dit niet doet, dan gebeurt er dat, of dan pakken we je pomp af... Nú word ik meer betrokken bij de behandeling en wordt er meer overlegd, daar is op het spreekuur altijd voldoende tijd voor. Ze zeggen niet dat je ‘iets moet doen’, maar vertellen de dingen zó, dat je zelf gaat inzien dat je beter iets kunt doen, of juist niet doen. Zo’n positieve instelling is stukken beter dan dreigen. Als ik met vragen zit, kan ik een e-mail sturen en dan krijg ik gauw een superleuk antwoord terug. Ze tonen ook belangstelling, niet alleen voor m’n diabetes, maar ook EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 142 voor andere dingen, zoals mijn studie geneeskunde.” Kritiekpunten Als kritische young voice ziet Justine Badloe ook de dingen die niet deugen: “Zorgverzekeringen doen nog steeds moeilijk voor mensen met een chronische aandoening. Mijn buurvrouw met diabetes had veel problemen om over te stappen naar een andere verzekering. Ook is het belachelijk dat er een maximum aantal teststrips wordt vergoed. Alsof ik voortdurend strips ga lopen uitdelen aan mijn vriendinnen. Zo duur ben ik heus niet voor de verzekering, als ik eenmaal per drie maanden naar de poli ga.” Verder is het Justine een doorn in het oog dat nog steeds veel mensen in Nederland weinig van diabetes weten. Sommigen zijn verbaasd dat Justine diabetes heeft, want dat is toch alleen iets voor ‘dikke mensen’? Of ze denken dat Justine een ‘heel erge vorm’ van diabetes heeft, omdat ze 24 uur per dag een insulinepomp draagt: “Er zou meer geld moeten zijn voor voorlichtingscampagnes, alhoewel... dat geld kan misschien nog beter worden besteed aan wetenschappelijk onderzoek naar transplantatie van eilandjes en stamcellen. Onderzoek is natuurlijk ook van groot belang”, zegt Justine. Te makkelijk Kijkend naar haar eigen leven met diabetes, geeft Justine de kwaliteit het rapportcijfer ‘7’: “Ik ben te makkelijk, vaak moeten mijn ouders erop letten dat ik prik of bolus. Maar nu ik op kamers woon, heb ik meer eigen verantwoordelijkheid. Ik heb het gevoel dat ik dat prima aankan. Mijn diabetes past wel in mijn leven, maar ik moet mij er meer mee bezighouden. Diabetes belemmert je niet, maar je moet er wel continu aan denken. Je moet er 24 uur per dag mee bezig zijn, dat is wel lastig. Maar als je dat goed doet, heb je minder last van complicaties en daar gaat het eindelijk wel om. Verder wil ik hier in Leiden weer gaan sporten, dat heb ik de laatste tijd te weinig gedaan. Teamsport lijkt me wel leuk.” ■ THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ G. Herbschleb Bijdrage industrie aan kwaliteit Caroline Lubach: “Iedere brochure is een van de vele hulpmiddelen” Caroline Lubach: “Het goede van Accu-Chek Assist is dat mensen zelf het initiatief moeten nemen om bepaalde informatie aan te vragen.” Foto: Herbschleb & Slebos Guus Herbschleb is producent van het EADV-Magazine en enkele andere periodieken. Veel fabrikanten maken zelf diabetesdagboekjes, folders en brochures om een bijdrage te leveren aan de diabeteseducatie. Vaak met een handige display om het uitdelen makkelijker te maken. Een van de nieuwste uitgaven van de industrie is het losbladige boekje Accu-Chek Assist, waaraan is meegewerkt door het VUmc Diabetescentrum in Amsterdam. Is daarmee de kwaliteit van de industriële diabeteseducatie gewaarborgd? “Het goede van Accu-Chek Assist is dat mensen zelf het initiatief moeten nemen om bepaalde informatie aan te vragen. Zelfmanagement staat immers in ons Diabetescentrum hoog in het vaandel. Natuurlijk is de geboden informatie summier, wie meer wil weten, dient altijd contact op te nemen met de behandelaar”, vertelt Caroline Lubach, die als diabetesverpleegkundige nauw betrokken was bij de samenstelling van Accu-Chek Assist. Alle door Roche Diagnostics aangeleverde teksten werden door het VUmc Diabetescentrum kritisch onder de loep genomen en waar nodig bijgesteld, zowel medisch als verpleegkundig. Resultaat is een boekje dat EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 143 prima past binnen het geheel van educatie-activiteiten van het VUmc Diabetescentrum. “Het is een hulpmiddel bij onze educatie, één van de vele hulpmiddelen die er zijn”, aldus Caroline en ze wijst naar het uitpuilende folderrek aan de muur. “De informatie die door de industrie wordt geboden, is vaak een beetje meer van hetzelfde. Ander jasje, andere verpakking, maar dezelfde boodschap. De Accu-Chek Assist informatie is wel uitgebreider dan de foldertjes van de DVN. Bovendien moeten mensen daar betalen als ze een dikkere brochure willen hebben. Zelfs wij als ver- Accu-Chek Assist: modulair informatiesysteem Dit najaar introduceert Roche Diagnostics het Accu-Chek Assist educatieprogramma. Dit is ontwikkeld om diabetesverpleegkundigen te ondersteunen bij de diabetesvoorlichting aan mensen met diabetes type 1 en type 2. Het programma bestaat uit een handzame, compacte display met daarin twintig mappen voor de patiënten. Elke map bevat o.a. algemene informatie over diabetes type 1 en type 2, een diabetesdagboekje en informatie over het Diabetes Fonds, de Accu-Chek Diabetes Service en de Accu-Chek producten. Als ondersteuning bij de voorlichting kan de diabetesverpleegkundige tijdens het consult samen met de patiënt de map doornemen. Hiervoor is een speciale ‘demo’ bijgevoegd. Deze map bevat – naast de standaardinformatie in de patiëntenmappen – extra voorlichtingsmodules met specifieke informatie over dagelijkse situaties, zoals zelfcontrole, voeding, sport, zwangerschap, alcohol, reizen, ziekte of solliciteren naar een nieuwe baan. De patiënt kan met een bestelkaart kosteloos deze extra voorlichtingsmodules aanvragen en is zo verzekerd van de informatie die hij of zij wenst. De patiënt kan voor iedere voorlichtingsmodule een meerkeuze toets doorlopen op www.accuchekassist.nl en de uitkomst ervan op het volgende consult met de diabetesverpleegkundi- pleegkundige moeten voor die DVN-boekjes betalen. Het goede van de folders van de industrie is dat ze meestal gratis zijn.” ge bespreken. Dit stelt zowel de patiënt als de verpleegkundige in de gelegenheid om de kennis van de patiënt vast te stellen en daar waar nodig aan te vullen. Het modulaire concept van Accu-Chek Assist maakt het mogelijk om de voorlichting aan te passen aan de specifieke informatiebehoefte van de patiënt. Accu-Chek Assist is samengesteld onder auspiciën van het VUmc Diabetescentrum in Amsterdam en wordt ondersteund door het Diabetes Fonds. Voor meer informatie over Accu-Chek Assist kunt u contact opnemen met uw Account Manager, of bel de AccuChek Professional Servicelijn, ■ telefoon (036) 5394878. hoe je er op de juiste manier mee omgaat, om je zelf in de spiegel te kunnen blijven aankijken.” Invloed op de inhoud Vraaggestuurd Ook voor internist Rob Heine is bij Accu-Chek Assist van belang dat het educatieprogramma ‘vraaggestuurd’ is, mensen geven zelf aan welke informatie zij wensen te ontvangen: “Daarom zijn wij als VUmc Diabetescentrum hiermee in zee gegaan, het boekje past goed in onze filosofie van diabeteseducatie en in ons totaal educatieprogramma. Accu-Chek Assist kan de eerste informatie geven, vraaggestuurd, op basis waarvan wij weer verder kunnen met ons eigen educatieprogramma.” Overigens is Caroline Lubach benieuwd hoe de formule zal uitpakken, zullen veel mensen daadwerkelijk de moeite nemen om de losse onderdelen van het boekje te bestellen? “Wij gaan in elk geval niet samen met de patiënt het antwoordkaartje invullen, maar ik weet natuurlijk niet hoe andere diabetesverpleegkundigen dat zullen doen. Wij zullen wel verwijzen naar de bestelkaart die in het boekje zit.” Wat vindt Rob Heine van de initiatieven van de industrie in het kader van de diabeteseducatie? “Het is in zekere zin zorgelijk dat dit nodig is: ideaal zou zijn dat alle directe patiëntenzorg los van de industrie zou kunnen plaatsvinden. Maar de ideale wereld is ook dat een centrum geen diabetesverpleegkundige hoeft aan te stellen op de loonlijst van de industrie. Je moet bij dit alles oppassen geen paard van Troje in huis te halen. Maar de werkelijkheid is nu eenmaal dat de geneeskundige wereld en de research meer en meer afhankelijk dreigen te worden van de industrie. Je moet daarbij wel opletten EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 144 “Wij hebben meegedaan met Accu-Chek Assist, niet zozeer om de industrie tegemoet te komen, maar meer om te weten welke informatie er geboden zou worden. Als de industrie het initiatief neemt voor een brochure, dan kun je het beste erbij blijven, zodat je invloed hebt op de inhoud ervan”, aldus Rob Heine. Tot slot vragen wij aan Caroline Lubach in hoeverre deze en andere uitgaven van de industrie bijdragen aan de kwaliteit van de diabeteszorg. Er volgt een lange stilte en een aarzeling... Caroline: “Ieder boekje is een hulpmiddel, niet meer en niet minder. Het gaat altijd om het totaalpakket van diabeteseducatie, zowel via folders als behandelaars. In elk geval past Accu-Chek Assist in onze filosofie over diabeteszorg, dat mensen ook zelf actief erbij betrokken moeten zijn.” Volgens Ingrid Jacobsma (Roche Diagnostics) draagt Accu-Chek Assist bij aan de kwaliteit van diabetesvoorlichting: “Het programma is speciaal ontwikkeld aan de hand van specifieke criteria waaraan een educatieprogramma moet voldoen. Het modulaire systeem, dat een persoonlijke afstemming op de patiënt mogelijk maakt, zorgt ervoor dat de diabetesverpleegkundige op een efficiënte wijze wordt ondersteund bij de voorlichting.” ■ THEMA ‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ Zorggroep Eerste Lijn: optimale diabeteszorg in de huisartsenpraktijk Het aantal mensen met diabetes type 2 zal de komende jaren sterk toenemen. In ons land hebben nu circa 650.000 mensen diabetes en per jaar komen er meer dan 60.000 bij. Om de kwaliteit en continuïteit in de zorg van diabetespatiënten te waarborgen heeft een aantal huisartsen in de regio Nieuwe Waterweg-Noord (NWN) en Delft, Westland, Oostland (DWO) het initiatief genomen tot het opzetten van de Zorggroep Eerste Lijn (ZEL). Het doel van de ZEL is het bieden van hoge kwaliteit zorg aan mensen met een chronische aandoening. Het speerpunt van de ZEL voor de komende jaren is de diabeteszorg. In de beide regio’s gaat het in totaal om ruim 13.000 patiënten met diabetes type 2 die behandeld worden in ruim 140 huisartsenpraktijken. Gekozen is voor een systeem van kwaliteitsbewaking door middel van visiteren en verplicht nascholen. Het feit dat huisartsen op zo’n brede schaal bereid zijn in hun keuken te laten kijken en transparant zijn over hun diabetesbehandeling, is uniek in Nederland. Begin juli zijn de visitaties in het gebied NWN afgerond. medewerkers van een huisartsenpraktijk ondersteuning van een diabetesverpleegkundige. Samenwerking De meeste diabetespatiënten type 2 worden behandeld in de huisartsenpraktijk. Verwacht mag worden dat deze behandeling kwalitatief goed is en meer is dan slechts het voorschrijven van medicatie, maar dat gekozen wordt voor een totale begeleiding van de patiënt, in samenwerking met zorgverleners uit de regio: een diabetesverpleegkundige, diëtist, podotherapeut, internist en oogarts. Overige activiteiten die door de ZEL worden uitgevoerd of in ontwikkeling zijn, betreffen een verplicht nascholingsaanbod voor huisartsen, praktijkondersteuners en praktijkassistenten; een educatieprogramma voor diabetespatiënten en op termijn een keten DBC voor diabeteszorg. Diabeteszorg op maat De huisartsenpraktijken die deelnemen aan de ZEL onderschrijven de richtlijnen, zoals die door de ZEL bepaald zijn op basis van de in Nederland geldende protocollen voor diabeteszorg. De praktijken zijn bezocht door een huisarts en een diabetesverpleegkundige in Nieuwe Waterweg Noord om een beeld te krijgen van de diabeteszorg in de deelnemende huisartsenpraktijk, de zogenoemde visitatie. De ZEL is met het visiteren van huisartsenpraktijken uniek in Nederland. Deze visitaties zijn de basis voor een verbetertraject om in praktijken te streven naar verdere verbetering van de diabeteszorg en ondersteuning van de huisarts. Bij het verbetertraject krijgen de Naar verwachting zal door de groei en de vergrijzing van de bevolking het aantal mensen met diabetes in Nederland de komende twintig jaar met 35% toenemen. Het belang van kwalitatief goede diabeteszorg wordt dan ook steeds groter. De initiatiefnemers van de ZEL hebben dit ingezien en willen in samenwerking met andere regionale zorgverleners en zorgverzekeraars een duidelijke bijdrage leveren aan de optimale diabeteszorg in de huisartsenpraktijk in de regio’s NWN en DWO. Meer informatie op www.zorggroep-el.nl, e-mail [email protected]. Foto: Herbschleb & Slebos EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 145 Door groei en vergrijzing van de bevolking zal het aantal mensen met diabetes in Nederland de komende twintig jaar met 35% toenemen. Met dank aan Huisartsenpraktijk Berghem (foto dient als illustratie, deze huisartsenpraktijk valt buiten het gebied van dit artikel). ■ G. Herbschleb EADV-Award 2005 voor Hanneke Hortensius: “Durf om nieuwe wegen in te slaan” De EADV-Award over het jaar 2005 gaat naar Hanneke Hortensius, verpleegkundig specialist diabetes in het -Erasmus MC te Rotterdam. Haar nominatie werd bekend gemaakt tijdens de algemene ledenvergadering van de Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen (EADV) op 29 juni 2006 in Utrecht. De afgelopen jaren heeft Hanneke een voortrekkersrol gespeeld bij de ontwikkeling van de diabeteszorg in de regio Rijnmond, zo oordeelde de Award-commissie van de EADV. Guus Herbschleb is producent van het EADV-Magazine en enkele andere periodieken. Omdat Hanneke Hortensius als enige volledig voldoet aan de criteria voor deze Award, is er dit jaar slechts één nominatie. Dit betekent dat zij de EADV-Award 2005 ook daadwerkelijk heeft gewonnen en zich daarmee ‘diabetesverpleegkundige van het jaar’ mag noemen. De prestigieuze EADV-Award wordt tijdens het grote EADV-symposium op 24 november 2006 uitgereikt. Hanneke wordt door haar collega’s in Rotterdam bijzonder gewaardeerd om ‘haar continue aandacht voor de kwaliteit die de patiënt ten goede komt, haar durf om nieuwe wegen in te slaan, haar oog voor de haalbaarheid van plannen en vooral ook haar aandacht en haar zorg voor het vak van diabetesverpleegkundige.’ De EADV-Award is bedoeld voor diabetesverpleegkundigen die op een bijzondere wijze een actieve bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van de diabeteszorg in Nederland. De Award-commissie onder voorzitterschap van Ida Wijsman-van Hummel bestaat uit vertegenwoordigers van diabetesverpleegkundigen, artsen en mensen met diabetes. De EADV-Award wordt mede mogelijk gemaakt door Novo Nordisk Farma B.V. Volgens de Award-commissie heeft Hanneke met tal van activiteiten de aandacht getrokken, zowel in het ziekenhuis, regionaal als landelijk. In een eerdere baan was zij projectleider Transmurale diabeteszorg Haarlem- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 146 “Prijs voor ons hele team” Hanneke Hortensius werkt gedurende vier jaar in het Erasmus MC in Rotterdam als verpleegkundig specia- Foto’s: Herbschleb & Slebos Tal van activiteiten mermeer (‘Goede diabeteszorg dichtbij huis’). Binnen het Erasmus MC heeft zij een volwassen diabetesteam gerealiseerd, waar geprotocolleerd zorg wordt geleverd door diabetesverpleegkundigen, diëtisten, een podotherapeut en een medisch-psycholoog. Er zijn poliklinieken voor zwangeren met diabetes en mensen met een diabetische voet. Binnenkort zijn al deze diensten gegroepeerd rond een diabetesplein. Hanneke nam ook het voortouw in de regionale verpleegkundige afstemming binnen de diabeteszorg en zorgde voor regionale nascholingen voor diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners. Zij was voorts een stimulans voor de transmurale zorg aan mensen met een diabetische voet. Volgens de Award-commissie is vooral haar grote bijdrage aan de ‘gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak’ een factor om haar voor te dragen voor de EADV-Award. Foto: Erasmus MC, Rotterdam Feest bij het diabetesteam van het Erasmus MC, toen bekend werd dat Hanneke Hortensius diabetesverpleegkundige van het jaar was geworden. Staand van links naar rechts: Grada Weggeman, Marloes Breederveld, Aart Bootsma, Lianne Schol, Hanneke Hortensius, Ellie Adriaanse, Nannette Huizenga en Willy Visser. Zittend van links naar rechts: Bo Martincic en Elina Blommers. list diabetes; vóór die tijd was zij actief als transmuraal diabetesverpleegkundige in de regio Haarlemmermeer. In een eerste reactie zegt zij dat dit EADV-eerbetoon voor haar volkomen onverwacht komt: “Ik heb er echt niets van gemerkt dat mijn collega’s bezig waren een complot te smeden om mij voor te dragen voor deze Award. Hoewel ik dan de voortrekker mag zijn, beschouw ik de prijs toch ook als een waardering voor ons hele diabetesteam. Je doet het werk immers met elkaar, iedereen heeft zijn eigen plekje. Een diabetesteam functioneert als een keten, haal je er een schakel uit, dan gaat het niet goed.” Hanneke benadrukt dat zij enerzijds het vak van diabetesverpleegkundige verder wil ontwikkelen, maar anderzijds ook de patiënt zelf actief wil betrekken bij de diabeteszorg: “Een van de voorbeelden hiervan is ons gezamenlijk consult, waarbij wij bewust gebruik maken van de inbreng van de patiënt. Deelnemende patiënten geven mede invulling aan dit groepsconsult.” Gezamenlijk consult Hanneke Hortensius heeft een belangrijke rol gespeeld bij de start van de ‘gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak’. Dit houdt in dat er zes tot twaalf mensen met diabetes gelijktijdig worden ontvangen door een arts of een diabetesverpleegkundige, in plaats van een individueel consult. Om ervoor te zorgen dat iedereen aan bod komt en de meerwaarde van het gezamenlijke consult zo groot mogelijk is, wordt de bijeenkomst geleid door een voorzitter, die de tijd in de gaten houdt en iedereen het woord geeft. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 147 De gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak duurt negentig minuten, maar er zijn nagenoeg geen wachttijden. Net als bij een gewoon consult kan iedere patiënt iemand meebrengen. Iedereen tekent vooraf een vertrouwelijkheidsformulier. Bij binnenkomst worden de standaard-onderzoeken gedaan, zoals wegen en bloeddruk meten. Na een welkom en een korte toelichting op de gang van zaken gaat de arts of de diabetesverpleegkundige één voor één de patiënten langs en bespreekt de onderwerpen die ook tijdens een individuele afspraak aan bod zouden komen. Patiënten horen op deze manier welke vragen anderen hebben en wat de antwoorden zijn van de zorgverlener. De ervaring leert dat patiënten veel baat hebben bij ervaringen van mede-patiënten. Tijdens het medische groepsconsult is ook een polikliniekassistente aanwezig. Zij regelt de vervolgafspraken en maakt eventueel prikbriefjes gereed, zodat iedereen na negentig minuten ook echt klaar is. Specifiek lichamelijk onderzoek kan uiteraard gewoon plaatsvinden in een aparte behandelkamer. De gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak in het Erasmus MC is ontstaan vanuit een project van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, waarin alleen het medische groepsconsult centraal stond. In het Erasmus MC is daar de gezamenlijk verpleegkundige afspraak aan toegevoegd: “Ik denk namelijk dat het werken in groepen juist voor een verpleegkundig consult uiterst effectief kan zijn”, aldus Hanneke Hortensius. Volgens haar is het gezamenlijk verpleegkundig consult uniek in Nederland. Eerdere EADV-Awards Eerder gingen de EADV-Awards naar ■ Paula Boelen-van Dulken (Heemstede, EADV-Award 2000), ■ Marianne van de Wetering (Leiden, EADV-Award 2001), ■ Harma Israël-Bultman (Zwolle, EADV-Award 2002), ■ Ineke van der Meché-van Holsteijn (Den Haag, EADV-Award 2003), ■ Géke Hems (Eindhoven, EADV-Award 2004). Hanneke Hortensius krijgt nu de EADV-Award 2005, bestaande uit een certificaat en een geldbedrag van zevenhonderd euro, te besteden aan een kunstobject naar eigen keuze. “De EADV-Award draagt bij aan de professionalisering van het vak van diabetesverpleegkundige. Dankzij de jaarlijkse prijs en alle publiciteit wordt het vak van diabetesverpleegkundige stevig op de kaart gezet”, zegt Ida Wijsman-van Hummel, voorzitter van de Awardcommissie van de EADV. Diabetesverpleegkundigen kunnen worden voorgedragen door collega’s, artsen, diabetesteams, mensen met diabetes, ziekenhuis- of thuiszorgdirecties, hoofden van poliklinieken enzovoort. ■ Inlichtingen over de EADV-Award bij de voorzitter van de EADV Award-commissie, Ida Wijsman-van Hummel, postbus 9020, 7200 GZ Zutphen, e-mail [email protected], telefoon (0575) 592365. ■ ALV neemt advies van EADV-bestuur over: Geen fusie, EADV blijft zelfstandige beroepsvereniging roepsverenigingen, één grote nieuwe beroepsvereniging te gaan vormen, onder de naam Verpleging en Verzorging Nederland (V&VN). De AVVV is in 1996 door veertig beroepsverenigingen opgericht, omdat men gezamenlijk een spreekbuis wilde hebben voor de belangenbehartiging van verpleegkundigen en verzorgenden. De vereniging EADV, qua ledenaantal één van de grootste van de ruim 50 beroepsverenigingen die nu aangesloten zijn bij de AVVV, heeft zich altijd thuis gevoeld als lid van en veel energie gestoken in de koepelorganisatie AVVV. Het fusiemodel dat vorm wordt gegeven, het zogenoemde ‘eenheidsmodel’, is het resultaat van democratische besluitvorming in de AVVV. Voor de EADV was een organisatiewijziging sowieso niet noodzakelijk en het gekozen fusiemodel had niet de voorkeur van de EADV. Theo Lintmeijer is voorzitter van de stichting EADV en heeft het bestuur van de vereniging EADV ondersteund bij het besluitvormingsproces over de fusie. De Algemene Ledenvergadering van de EADV heeft op 29 juni jl., nagenoeg unaniem, het advies van het bestuur overgenomen om als vereniging EADV niet te fuseren met de nieuwe beroepsvereniging Verpleging en Verzorging Nederland. Eind 2005 heeft de Algemene ledenvergadering van de koepel Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV) besloten het fusietraject in te zetten met als doel om als AVVV, te zamen met al haar be- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 148 Ter voorbereiding van de besluitvorming over de fusie hebben bestuursleden van de EADV diverse bijeenkomsten bijgewoond en kennis genomen van een enorme hoeveelheid schriftelijk materiaal. In bestuursvergaderingen is gesproken over de beoogde organisatie van de nieuwe beroepsorganisatie, de positie van de vereniging EADV, haar leden, het bureau en de stichting binnen de nieuwe beroepsorganisatie, alsmede de financiële consequenties. Tussentijds is de beoogde fusie onderwerp van aandacht geweest in ALV’s en tijdens ledenraadplegingen. Overwegingen Na ampele bespreking heeft het bestuur op basis van objectieve argumenten geoordeeld dat thans nog te veel onduidelijkheden bestaan met betrekking tot de positie van de EADV binnen de nieuwe grote beroepsvereniging. De belangrijkste overwegingen om niet te fuseren zijn geweest: ■ op centraal niveau worden geen lobbyactiviteiten uitgevoerd met ■ ■ ■ ■ ■ ■ betrekking tot specifieke EADV-belangen; diabeteszorg is geen strategisch beleidsaspect van de nieuwe beroepsvereniging; belangen van de NDF worden niet gepositioneerd binnen de nieuwe beroepsvereniging; de fusie kent nadelige financiële consequenties; onduidelijkheid over het behoud van identiteit en autonomie alsmede het continueren van bestaand EADV-beleid; concrete voordelen worden niet onderkend; het welslagen van de nieuwe grote beroepsvereniging kan niet worden gegarandeerd. De AVVV betreurt de besluitvorming van de EADV en verbreekt de tot nu toe bestaande contacten. Vanaf 1 januari 2007 zal de EADV geen bijdrage meer kunnen leveren aan ontwikkelingen waarbij de EADV tot nu toe betrokken was. Ook van facilitaire ondersteuning, zoals huisvesting, zal met ingang van 2007 wellicht geen sprake meer kunnen zijn. Het bestuur van de EADV benadrukt dat met het nemen van het besluit om niet te fuseren de EADV niet als tegenstander van de nieuwe beroepsorganisatie mag worden beschouwd. De visie en missie van de V&VN klinken sympathiek, echter de EADV kan zich niet verenigen met de uitwerking van het fusiemodel. De EADV heeft er derhalve voor gekozen om een zelfstandige vereniging te blijven en spreekt het vertrouwen uit dat de plaats die zij heeft verworven in de multidisciplinaire zorg rondom de mens met diabetes gewaarborgd blijft of zelfs verstevigd wordt. Wat de EADV betreft is samenwerking met de V&VN niet uitgesloten. ■ J. Wildschut, K. Bukkems, E. van Kollemburg, R. Deelen, H. Vlek Compliance van diabetespatiënten bij bezoek aan podotherapeut en diëtist Het aantal diabetespatiënten is de afgelopen jaren sterk toegenomen, en zal, door de toenemende vergrijzing, en ook veranderde leefstijl zoals minder bewegen en ongezonde voeding, in de toekomst nog verder stijgen. Mede door de complexiteit van de diabeteszorg en de veelheid aan betrokken zorgverleners, neemt ook de behoefte aan een betere organisatie van de diabeteszorg toe. Door de opzet van diabetesdiensten wordt er naar gestreefd deze zorg te structureren1. De Diabetesdienst Helmond draait sinds 1999. In de dienst participeren 60 huisartsen uit het adherentiegebied van het Elkerliek ziekenhuis Helmond en Deurne. In juli 2006 zijn er ruim 3.600 patiënten bij de dienst aangesloten. Janny Wildschut, onderzoeks-/beleidsmedewerker Quartz Helmond; Karen Bukkems, destijds student Verplegingswetenschappen Universiteit Maastricht; Emmy van Kollemburg, destijds student Verplegingswetenschappen Universiteit Maastricht; Riny Deelen, coördinator Dienst Ondersteuning Ketenzorg Quartz Helmond; Hans Vlek, directeur Quartz Helmond. De kerntaak van de Diabetesdienst Helmond is het bieden van een logistieke en organisatorische ondersteuning aan de huisartsen in de regio Helmond ten behoeve van de zorg voor de patiënt met diabetes mellitus type 2 of met een gestoord-nuchter glucosegehalte. Dit houdt in dat de Diabetesdienst, op aanvraag van de huisarts, de oproepen voor de verschillende (periodieke) onderzoeken per patiënt regelt. Verder controleert de Diabetesdienst of de patiënt gehoor heeft gegeven aan de oproepen en rapporteert de uitslag hiervan aan de huisarts. De huisarts blijft behandelaar. Andere taken die door de Diabetesdienst worden uitgevoerd zijn o.a. het coördineren van alle bij de dienst betrokken disciplines, consultatie, scholing en het geven van spiegelinformatie. Voortdurend wordt de organisatie van de geleverde zorg door de Diabetesdienst geëvalueerd en bijgestuurd. Eén van de onderdelen hiervan is het controleren van de opkomst (compliance) van de patiënt voor de controles waarvoor hij is opgeroepen. In 2003 heeft de Diabetesdienst onderzoek gedaan naar de opkomst voor deze controles. De opkomst voor de bloedonderzoeken en de diabetesverpleegkundige lag boven de 97%, voor de oogcontroles 89%. De opkomst voor de diëtist was 86% en de podotherapeut was 75%. Bij de oproepen voor de podotherapeut bleek ook dat hoe langer de patiënten bij de dienst waren aangesloten en hoe vaker ze waren opgeroepen, hoe lager het percentage patiënten was dat aan alle oproepen gehoor gaf. Om te onderzoeken waarom patiënten geen gehoor gaven aan controles voor de podotherapeut en diëtist hebben in 2005 twee studenten Zorgwetenschappen van de universiteit Maastricht een afstudeeronderzoek bij de Diabetesdienst Helmond uitgevoerd2,3. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 149 Methode In de betreffende studies werd een groep patiënten die wel naar de controles kwamen (compliers) vergeleken met een groep die niet kwam (non-compliers). In het geval van de podotherapeut, werden de patiënten die minimaal drie oproepen hadden gehad geselecteerd, en werden ze als non-complier beschouwd als ze aan minimaal de helft van de oproepen geen gehoor hadden gegeven. In beide onderzoeken is gekeken naar de persoonskenmerken, kennis van diabetes, de attitude ten aanzien van de betreffende behandeling en de reden waarom ze geen gehoor gaven aan de oproep. Voor elk van de onderzoeken werd een groep van 30 compliers geselecteerd en 30 non-compliers, die allen een gestandaardiseerde vragenlijst voorgelegd kregen. Bij onderzoek naar de compliance bij het bezoek aan de podotherapeut is ook nog gekeken of de patiënten voetafwijkingen hadden. Hiervoor werden de noncompliers door de onderzoeker thuis bezocht. Resultaten diëtist Kenmerken onderzoeksgroep Bij het onderzoek naar het bezoek aan de diëtist waren er geen significante verschillen tussen de twee groepen in leeftijd, geslacht, opleiding en werk, burgerlijke staat en etnische afkomst. De gemiddelde HbA1c waarde en de gemiddelde bloeddruk was bij de compliers hoger dan bij de non-compliers. De gemiddelde cholesterolwaarde was gelijk in beide groepen. De BMI en de aanwezigheid van co-morbiditeit was bij de compliers iets lager. Er rookten meer non-compliers dan compliers. Behalve de HbA1c waren deze verschillen niet significant (zie tabel 1). Verschillen in kenmerken tussen non-compliers en compliers bij de diëtist. niet hielp. Het feit dat patiënten dachten dat de zorgverzekering het consult niet vergoedt, vormde een belangrijke reden om niet naar de diëtist te gaan: 25% van de non-compliers ging ervan uit dat een bezoek aan de diëtist niet werd vergoed. Ook het vervoer werd vaker dan bij compliers als een probleem aangegeven. Resultaten podotherapeut Foto’s: Herbschleb & Slebos Compliers vonden vaker dat de diëtist hen zou kunnen helpen hun diabetes onder controle te krijgen. Met dank aan Diabetes Centrum Maastricht. Kennis Het kennisniveau van de respondenten op het gebied van hun ziekte diabetes was niet optimaal. Slechts 57% van alle respondenten kon een correct antwoord geven op de vraag wat diabetes is en minder dan de helft wist wat de gevolgen waren als ze geen behandeling zouden krijgen. De compliers beantwoordden de vragen iets beter dan de non-compliers. Tweederde van de noncompliers en driekwart van de compliers zei door de huisarts voorgelicht te zijn over de mogelijke risico’s van diabetes. Slechts 5% van alle respondenten had ooit een voorlichtingsbijeenkomst gevolgd. Ook hier waren de verschillen niet significant. Attitude Wel was er een verschil in attitude. Non-compliers vonden vaker dat ze hun diabetes goed onder controle hadden. Ze gaven vaker aan bang te zijn voor de gevolgen van diabetes maar dachten minder vaak dat ze risico zouden lopen op latere gevolgen van diabetes. Compliers vonden vaker dat de diëtist hen zou kunnen helpen hun diabetes onder controle te krijgen en eventuele afwijkingen te voorkomen (54% voor de noncompliers vs 93% voor de compliers; p<0,01). De noncompliers zagen het vaker als negatief dat je bij de diëtist moet afvallen en iemand is die je allerlei zaken gaat verbieden (39% vs 13%, p=0,05). Compliers ervoeren meer steun uit hun omgeving bij het omgaan met diabetes en het volgen van een dieet. Van hun huisarts ervoeren alle patiënten evenveel steun. Reden non-compliance Zeventig procent van de non-compliers gaf aan dat ze al eens bij de diëtist waren geweest voor ze waren aangemeld bij de Diabetesdienst. Een deel van deze patiënten kwam niet meer op advies van de diëtist. Anderen kwamen niet meer om persoonlijke redenen, zoals ontevredenheid over de diëtist, vinden dat ze het zelf wel onder controle kunnen houden, of niet gemotiveerd zijn op dieet te gaan. De patiënten die nog nooit naar de diëtist waren geweest, gaven als reden aan dat de huisarts niet (duidelijk) had verwezen, ze het zelf wel onder controle konden houden, geen klachten hadden of vonden dat het EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 150 Kenmerken onderzoeksgroep De respondenten voor het onderzoek naar bezoek aan de podotherapeut verschilden niet significant in geslacht, opleiding, burgerlijke staat en afkomst. Het percentage afwijkende HbA1c, bloeddruk en rokers was bij compliers lager dan bij non-compliers, het percentage patiënten met co-morbiditeit was hoger. Er was geen verschil in risicoklasse. Non-compliers konden vaker de voeten zelf verzorgen en hadden minder vaak adequaat schoeisel (zie tabel 2). Verschillen in kenmerken tussen non-compliers en compliers bij de podotherapeut. Kennis Het kennisniveau op het gebied van hun ziekte diabetes van de hele populatie was niet optimaal, slechts 17% kon de kennisvragen voldoende beantwoorden. Wel was de kennis over voetafwijkingen en de preventie hiervan van de compliers beter dan van de non-compliers (ns). Beide groepen vonden even vaak dat voetproblemen als gevolg van diabetes goed te behandelen waren. Van de respondenten heeft 8% ooit een voorlichtingsbijeenkomst gevolgd, de compliers iets vaker dan de non-compliers (ns). Attitude Ook hier was er een duidelijk verschil in attitude. Noncompliers podotherapie hadden in het algemeen een negatiever beeld over de controle door de podotherapeut dan compliers en dachten minder vaak risico te lopen dan compliers. Non-compliers ervoeren minder klachten. Ze vonden vaker dat minder dan eenmaal per jaar controleren voldoende is. Reden non-compliance De belangrijkste redenen om niet naar de podotherapeut te gaan waren: het feit dat het niet werd vergoed (p = 0,02; een bezoek aan de podotherapeut wordt alleen vergoed als men aanvullend verzekerd is), geen klachten, ontevredenheid over de podotherapeut, of behandeling door de pedicure. Vervoer was nauwelijks van invloed. Aanpassingen van het beleid van de Diabetesdienst? Een bezoek aan de podotherapeut wordt alleen vergoed als men aanvullend verzekerd is. Met dank aan Diabetes Centrum Maastricht/Willems Podotherapie b.v. Maastricht. Factoren die bepalend zijn voor het wel of niet gehoor geven aan een oproep voor een podotherapeut of een diëtist, hebben voor een groot deel te maken met attitude en kennis, of het feit dat men geen klachten heeft en hebben slechts beperkt te maken met diabetesgerelateerde en persoonskenmerken. Hoewel de onderzoekers verschillende onderzoekspopulaties hadden en de respondenten niet op exact dezelfde manier hebben geënqueteerd, kwamen de kenmerken met betrekking tot kennis en attitude bij beide naar voren. Deze bevindingen worden in het algemeen ook in de literatuur bevestigd2,3. Wie zich thuis laat verzorgen door een pedicure, gaat vaak niet naar een podotherapeut. Hoe kan de Diabetesdienst het beleid aanpassen, om de compliance naar diëtist en de podotherapeut verder te verbeteren? Kunnen we hieruit opmaken dat we ons niet echt zorIn de huidige opzet in de regio Helmond met diëtisten gen moeten maken om de non-compliers? De patiënt en podotherapeuten in de eerstelijn zal de patiënt zelf die meer klachten ervaart heeft in elk geval meer neieen afspraak moeten blijven maken. Combinatieafspra- ging naar de podotherapeut of diëtist te gaan dan degeken, achtereenvolgend op dezelfde locatie, zijn in de ne die er zelf geen last van heeft. Ook is een negatief regio Helmond momenteel logistiek niet mogelijk, al beeld van podotherapie of diëtist een reden om niet te zou dat voor een aantal patiënten mogelijk een com- gaan. Men weet niet goed wat deze hulpverleners voor pliance verhogend effect kunnen hebben. Al kan de hen kunnen betekenen of denkt dat de hulpverlener hen Diabetesdienst voor een oproep zorgen, de patiënt blijft terechtwijst of controleert over alles wat ze wel of niet echter zelf verantwoordelijk voor de afspraak. Wel kan mogen. de huisarts of de praktijkondersteuner de compliance verhogen door de patiënt zoveel mogelijk persoonlijk Wat duidelijk naar voren kwam, was dat het kennisniaan te spreken over het niet bezoeken van hulpverle- veau bij alle respondenten matig was, waarbij de comners. pliers iets meer kennis hadden dan de non-compliers. De hulpverleners zouden dus een bijdrage kunnen leIn beide onderzoeken bleken de non-compliers niet uit- veren aan het kennisniveau van de patiënten. De Diagesproken meer of mindere risicofactoren te hebben. betesdienst en de huisarts zouden de patiënt moeten motiveren deze hulpverleners te bezoeken. De Diabetesdienst kan een rol spelen om goede voorlichting te geven over wat de verschillende hulpverleners doen, om eventuele vooroordelen over deze hulpverleners te kunnen wegnemen. Daarnaast kan informatie worden gegeven over de ziekte diabetes en haar gevolgen. Patiënten die zich aanmelden bij de Diabetesdienst, krijgen al een aantal informatiefolders over de werkwijze van de Diabetesdienst en de rol van de verschillende hulpverleners. Via een aanvullende nieuwsbrief, waarbij rekening moet worden gehouden met het niveau van de patiënt, zouden de verschillende aspecten van diabetes, de dienst en de hulpverleners herhaaldelijk onder de aandacht gebracht kunnen worden. De huisarts of de praktijkondersteuner kan de patiënt persoonlijk instrueren, zoals het beantwoorden van persoonlijke vragen, maar ook in kennis stellen van de mogelijkheden van voorlichting over diabetes, zoals groepseducaties. Aan patiënten die al eens bij de diëtist zijn geweest, moet duidelijk worden gemaakt dat er na vaststellen van de diagnose diabetes aanleiding kan zijn de EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 151 Werkwijze Diabetesdienst Helmond De patiënten die bij de Diabetesdienst zijn aangesloten krijgen viermaal per jaar een oproep voor een bloedonderzoek. Eenmaal per jaar is dit een uitgebreid bloedonderzoek en wordt de patiënt ook opgeroepen voor aanvullende controles, die door de huisarts zijn aangegeven. De controles, waarvoor de Diabetesdienst de patiënten oproept, zijn: oogcontroles, bezoek aan de diabetesverpleegkundige, podotherapie en/of diëtist. Daarnaast worden patiënten ook uitgenodigd deel te nemen aan groepseducatie. Voor de controles door de oogarts of voor het maken van een fundusfoto van het oog wordt door de Diabetesdienst een afspraak gemaakt voor de patiënt in het Elkerliek ziekenhuis. Als de patiënt geen gehoor geeft aan de oproep wordt de patiënt gebeld. Voor de controles door de diabetesverpleegkundige diëtist (weer) te bezoeken. Ook duidelijke voorlichting over vergoedingen van behandeling door podotherapeut en diëtist zou door huisarts of praktijkondersteuner kunnen worden gegeven. De diëtist en de podotherapeut kunnen de patiënt attitudes en meer eigen geeft de Diabetesdienst aan de diabetesverpleegkundige door welke patiënten moeten worden uitgenodigd voor een consult. De diabetesverpleegkundige belt daarna de patiënt. Voor de (twee)jaarlijkse controle bij de podotherapeut en de controle bij de diëtist moet de patiënt zelf een afspraak maken bij een podotherapeut of diëtist in de eerstelijn. Als de patiënt niet komt, ontvangt de patiënt na enige weken een herinneringsbrief van de huisarts. De oproep voor de diabetesverpleegkundige en de diëtist is eenmalig. Zo nodig maakt de diabetesverpleegkundige of diëtist zelf verdere vervolgafspraken met de patiënt. Voor de controles voor de diëtist en de podotherapeut moet de patiënt dus zelf initiatief nemen, in tegenstelling tot de overige controles die de Diabetesdienst voor de patiënt regelt. ■ verantwoordelijkheden aanleren. Een goed voorbeeld hiervan is de Motivational interviewing, die voor diëtisten en hun patiënten is ontwikkeld. Hierbij wordt de patiënt gestimuleerd om zelf (mede)verantwoording voor de behandelingskeuze te nemen, en door deze toenemende betrokkenheid van de patiënt wordt de kans op non-compliance verkleind. Conclusie Goede voorlichting en verbeteren van de kennis van de patiënt omtrent zijn ziekte kan de patiënt beter inzicht geven over de rol van de hulpverleners en het nut van bepaalde controles. Daarnaast zal de hulpverlener de patiënt meer kunnen wijzen op zijn (on)mogelijkheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot zijn diabetes, waardoor de attitude kan verbeteren. Pas dan zal de patiënt ook goed kunnen bepalen of het wel of niet verstandig is aan de oproep gehoor te geven. ■ Referenties 1. Meulepas MA, Braspenning JCC, Vlek JFM, Lucas AEM, De Grauw WJC, Grol RPTM. Eerstelijnszorgmodel voor diabetes type 2: toepasbaar en haalbaar. Huisarts Wet 2006;49(7):356-6. 2. Kollenburg EM van. Verschillen tussen compliers en non-compliers van de preventieve voetcontrole. Afstudeerscriptie Faculteit der Gezondheidswetenschappen Universiteit Maastricht, afstudeerrichting Zorgwetenschappen. Maastricht: sept 2005. 3. Bukkems KCM. Diabetes mellitus type 2: wel of niet naar de diëtist? Een vergelijkende studie naar beïnvloeden factoren van non-compliance betreffende het bezoek aan de diëtist. Afstudeerscriptie Faculteit der Gezondheidswetenschappen Universiteit Maastricht, afstudeerrichting Zorgwetenschappen. Maastricht: sept 2005. ■ EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 152 Correspondentieadres: J. Wildschut, Quartz, transmuraal centrum voor de regio Helmond, postbus 98, 5700 AB Helmond, telefoon (0492) 59 51 62, e-mail [email protected], www.quartztransmuraal.nl. Yvonne Wils en Bea Jöbses Implementatie van protocol voor intensieve glucoseregulatie op ICU/CCU mortaliteitsreductie van 40%. De studie van Van den Berghe2 uit Leuven bevestigt de uitkomsten van de DIGAMI-studie. Deze studie richtte zich voornamelijk op chirurgische patiënten op de ICU. Naast mortaliteitsreductie toonde deze studie ook een aanzienlijke vermindering van infectie, nierfalen en opnameduur. Tevens is er mede door de vergrijzing van de bevolking een forse toename van het aantal mensen met diabetes mellitus bij ziekenhuisopnames. Foto: Jos Vink, Amersfoort Strikte bloedglucoseregulatie op de ICU/CCU is belangrijk. Met dank aan het Catharina ziekenhuis in Eindhoven. Yvonne Wils en Bea Jöbses zijn diabetesverpleegkundige in het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Afgelopen voorjaar vond het tweejaarlijks symposium ‘Kwaliteit in de diabeteszorg’ plaats. Wij verzorgden een workshop met als onderwerp ‘strikte glucoseregulatie op de ICU/CCU’. In dit artikel wordt een samenvatting van de workshop gegeven, waarbij de ervaringen en samenwerking met de CCU als voorbeeld dienen. Waarom is strikte glucoseregulatie op de ICU/CCU belangrijk? Uit de DIGAMI-studie (1) blijkt dat strikte glucoseregulatie bij mensen met diabetes en hyperglykemie en een acuut myocardinfarct leidt tot een EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 153 Doelstelling: optimale begeleiding van alle patiënten opgenomen op de CCU met een acuut myocardinfarct en hyperglykemie, het instellen van een transmuraal diabetesteam en het maken van een multidisciplinair protocol. Hieruit volgt een aantal subdoelen: implementatie van het protocol en strikte glucoseregulatie tijdens opname, adequate zorg en glucoseregulatie na ontslag, reduceren van complicaties, verkorten van de ligduur. Randvoorwaarden: de belangrijkste randvoorwaarde is bereidheid tot samenwerking. Er is een projectgroep samengesteld bestaande uit endocrinoloog, cardioloog, leidinggevenden van de afdelingen, klinisch chemicus/hoofdanalist, diabetesverpleegkundige en een onderzoeker, omdat wij onderzoek wilden doen naar de haalbaarheid van implementatie en beoogde doelen. Er is een protocol ontwikkeld, waarbij de IC-verpleegkundige zelfstandig, aan de hand van algoritmes, de intraveneuze insulinedosis aanpast. Bed site testing van bloedglucose is een vereiste om adequate bloedglucoseregulatie zo snel mogelijk te bereiken en te handhaven. Technische ondersteuning en voorlichting aan betrok- ken partijen mag niet vergeten worden. Stoppen met intraveneuze insuline moet altijd gebeuren voor een maaltijd of voor de nacht om ontregeling te voorkomen. Overplaatsing van patiënten van de CCU naar de verpleegafdeling gebeurt pas na stoppen insulineperfusor in verband met beperkte bezetting van personeel. De uitslagen van bloedglucosewaarden moeten in het ziekenhuisinformatiesysteem weergegeven worden. Taken deelnemers projectgroep: de endocrinoloog ondersteunt de diabetesverpleegkundige bij de ontwikkeling van het protocol en staat in voor bereikbaarheid buiten de kantooruren. Hij licht zijn collega’s in over het protocol en is contactpersoon voor overleg en bij afwijkingen van het protocol. De klinisch-chemicus maakt de keuze van de bed site apparatuur voor glucosemeting en regelt de training van alle verpleegkundigen. Daarnaast zorgt hij voor kwaliteitscontrole van deze apparatuur. De keuze voor de bed site apparatuur werd gemaakt aan de hand van de volgende criteria: de bepaling moet analytisch betrouwbaar zijn, er moet een snel resultaat zijn en de uitvoering moet eenvoudig zijn en de uitslag moet in het Ziekenhuis Informatie Systeem komen. De taken van de leidinggevenden van de verpleegafdelingen bestonden uit het motiveren van de verpleegkundigen en adviseren bij de implementatie. Daarnaast het maken van schema’s voor de scholingen van de verpleegkundigen en bestelling van benodigde materialen alsmede het ontwerpen van een registratielijst voor de afdeling. De cardioloog staat in voor de informatie naar de rest van zijn collega’s. Naast het nodige ‘voorwerk’, protocolontwikkeling en coördinatie heeft de diabetesverpleegkundige alle betrokken partijen geïnterviewd en voorlichting gegeven op de functieafdelingen (hartfunctie, vaatlab, nucleaire lab etc). Ook heeft de diabetesverpleegkundige de afdelingsverpleegkundigen scholing gegeven over achtergrond en uitvoering van het protocol. De diabetesverpleegkundig begeleidt de glucoseregulatie tijdens de opname en regelt met name de insulinedoseringen bij subcutane injecties. Daarnaast verzorgt ze de coördinatie rondom ontslag en maakt alle afspraken en overdrachten. Daar de patiënten vaak maar kort in het ziekenhuis zijn, neemt de wijkverpleegkundige na ontslag indien nodig meteen de zorg over en staat in voor begeleiding bij spuiten en uitvoer zelfcontrole. Het EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 154 was dus noodzakelijk om ook met deze collega’s goede afspraken te maken en uitleg te geven. Op pagina 153 leest u het protocol en het vervolgprotocol. Indien u het volledige protocol wenst te ontvangen, kunt u dit aanvragen via [email protected]. Opgedane ervaringen: neem collega’s van de verpleegafdeling serieus, wanneer men bang is voor toename werkdruk en bespreek met hen hoe je rekening houdend met de afdeling naar resultaat toewerkt. In de beginfase is het belangrijk om enkele malen per dag naar de betreffende afdeling te gaan en zo veel mogelijk ondersteuning te bieden bij de uitvoering van het protocol. Evalueer regelmatig met de leidinggevende en de projectgroep. Realiseer je dat het geven van voorlichting/scholing aan betrokken partijen veel tijd kost en gedaan moet worden op tijdstippen die gunstig zijn voor de afdelingen. Onderhandel met je werkgever over de tijd die je krijgt voor coördinatie, protocolontwikkeling en scholing. Het vóórkomen van hypoglykemie is veel minder dan verwacht, mogelijk door insulineresistentie ten gevolge van stress. Zie bijgaand de afbeeldingen van de hypo’s. Door bewustwording van het belang van goede diabetesregulatie zijn de verpleegkundigen alerter geworden ten aanzien van diabetesregulatie bij alle opgenomen patiënten. Behandeling conform protocol leidt tot aanzienlijke verbetering van de bloedglucoseregulatie tijdens opnamen en in het vervolgtraject na ontslag. De kosten/batenanalyse is vooralsnog onduidelijk. De resultaten van het onderzoek gekoppeld aan de implementatie van dit protocol werden gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Diabetologie3. ■ Referenties 1. Malmberg, K., Prospective randomised study of intensive insulin treatment on long term survival after acute myocardial infarction in patients with diabetes mellitus. DIGAMI (Diabetes Mellitus, Insulin Glucose Infusion in Acute Myocardial Infarction) Study Group. Bmj, 1997. (7093): p. 1512-5. 2. Van den Berghe, G., et al., Intensive insulin therapy in the critically ill patients, in N Engl J Med. 2001. p. 1359-67. 3. Vaartjens I, Vrijhoef HJM, Huijberts M, Wils YAG et al. Nederlands Tijdschrift voor Diabetologie 2005;2:42-9. EADV-TOPforum Het EADV-TOPforum bestaat uit diabetesverpleegkundigen eventueel aangevuld met andere disciplines. Het EADV- TOPforum stelt zich tot doel (verplegings)wetenschappelijke artikelen op een bruikbare wijze te vertalen voor diabetesverpleegkundigen. Dit gebeurt door de inhoud van onderzoeksverslagen te bespreken en te toetsen op waarde voor de dagelijkse uitvoering van de diabeteszorg. De bevindingen worden in het EADV-Magazine gepubliceerd. Wil je reageren op het artikel of het forum, e-mail naar [email protected] H. Odolphy Toepassing van zelfcontrole bij mensen met diabetes type 2 zonder insulinebehandeling: meerwaarde of belasting? Dit is de bespreking van een onderzoek naar de effecten van een zelfcontrole-interventie bij mensen met diabetes mellitus type 2 zonder insulinebehandeling op regulatie en welbevinden vergeleken met een controlegroep. Keuze van het onderwerp Harm Odolphy is diabetesverpleegkundige en voorzitter van het EADVTOPforum. Aan het EADV-TOPforum namen dit keer deel: Dian Verpaalen (Thuiszorg WestBrabant) en Harm Odolphy. EADV-TOPforum versterken? Meld je aan via [email protected] Heeft toepassing van zelfcontrole een meerwaarde bij mensen met een niet-insuline behandelde diabetes mellitus? Deze vraag wordt in toenemende mate gesteld, zowel vanaf de werkvloer als ook in internationale publicaties. De standpunten hierin lopen duidelijk erg uiteen. Er zijn behandelteams in eerste- en tweedelijn die zelfcontrole uitsluitend toepassen, indien de patiënt met insuline behandeld wordt, of een indicatie voor insulinebehandeling heeft. Er is dan vaak sprake van terughoudendheid in de advisering van zelfcontrole aan niet met insuline behandelde diabetespatiënten. Er zijn ook behandelteams die van mening zijn dat zelfcontrole voor alle diabetespatiënten beschikbaar dient te zijn. Veel gehoorde argumenten tégen zelfcontrole bij nietinsuline behandelde diabetes mellitus zijn: onvoldoende mogelijkheden tot therapie-aanpassing; verzwaring van de ziektelast; risico op excessieve niet therapeutische toepassing en onvoldoende interpretatie vermogen om de resultaten te vertalen naar handelingen om de regulatie te verbeteren. Argumenten die voor zelfcontrole genoemd worden zijn: ondersteuning bij de educatie; beter inzicht in de regulatie; verbetering van inzicht bloedglucosebeïnvloedende factoren bij de patiënt en vergroting van de autonomie en zelfmanagement. Er bestaan in Nederland twee richtlijnen ten aanzien van zelfcontrole: de NDF-richtlijn Zelfcontrole van 2003 en de EADV-richtlijn Uitvoering zelfcontrole van 2004. De NDF-richtlijn Zelfcontrole geeft aan dat zelfcon- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 155 trole een onderdeel is van een educatiepakket, waarin de mens met diabetes mellitus ook de educatie krijgt over de algemene doelstellingen van de diabetes behandeling. Bij de toepassing van zelfcontrole moet aan een aantal basisvoorwaarden voldoen worden. Deze basisvoorwaarden zijn niet vanzelfsprekend aanwezig en moeten daarom verkregen worden via een proces van educatie. Indien aan de basisvoorwaarden is voldaan zal een groot aantal mensen met diabetes in staat zijn om niet alleen aan zelfcontrole te doen, maar tevens de behandeling aan te passen op basis van de resultaten (NDF, 2003). De EADV-richtlijn Uitvoering zelfcontrole geeft aan dat zelfcontrole in principe is aangewezen voor alle mensen met diabetes. De indicatie wordt niet zozeer door het type diabetes bepaald, maar meer door de mogelijkheden van de behandeling en de begeleiding. In de richtlijn wordt ook beschreven aan welke aspecten van zelfcontrole minimaal voldaan moet zijn om tot een succesvolle toepassing te komen. Tijdens de educatie moet minimaal aan bod komen: ■ instructie over het juiste gebruik van een bloedglucosemeter en de kwaliteitscontrole; ■ interpreteren van de bloedglucosewaarden en zelfregulatie; ■ adviezen over hoe barrières bij de uitvoering van de zelfcontrole weg te nemen (EADV, 2004). De beide richtlijnen ondersteunen de voorstanders van zelfcontrole. Heeft zelfcontrole wel of geen toegevoegde waarde in het bereiken van behandeldoelstellingen bij niet insuline gebruikende diabetes mellitus type 2? Wegen de argumenten van ziektelast en beperkte therapeutische mogelijkheden zwaarder dan de NDF/ EADV-argumenten? Reden voor het EADV-TOPforum stil te staan bij een onderzoek naar de effecten van een zelfcontrole-interventie op regulatie en algemeen welbevinden bij mensen met niet insuline behandelde diabetes mellitus: Meal-Related Structured Self-Monitoring of Blood Glucose: Effect on diabetes control in non-insulin-treated type 2 diabetic patients. Het onderzoeksverslag Design en methoden Het doel van het onderzoek was het effect te onderzoeken van maaltijd gerelateerde bloedglucose controle bij mensen met een niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2. Het gekozen onderzoeksdesign is een prospectieve gerandomiseerde multicenter studie. De studieduur was 12 maanden: 6 maanden interventie gevolgd door een follow up van 6 maanden. Het onderzoek werd uitgevoerd in 21 eerste- en tweedelijns instellingen in Duitsland en Oostenrijk. Inclusiecriteria waren: niet met insuline behandelde diabetes mellitus type 2 langer dan 3 maand; BMI >25; HbA1c waarde tussen 7,5 en 10%; leeftijd tussen 40 en 70 jaar en deelname aan een diabeteseducatieprogramma de afgelopen twee jaar. Belangrijkste exclusiecriteria waren motorische of cognitieve beperkingen die bijhouden van een dagboek of invullen van een vragenlijst beperkten of reeds toepassen van zelfcontrole. De deelnemers werden willekeurig ingedeeld in een interventie- en een controlegroep. De interventie bestond uit aanleren van zelfcontrole; het maken van twee 6-punts dagcurven per week (voor de maaltijden; 1 uur na de maaltijden) op één dag door de week en één dag in het weekend. Op de zelfcontroledagen werd een dagboek bijgehouden ten aanzien van voeding en welbevinden. Deelnemers uit de interventiegroep werd uitgelegd dat de dagboek informatie hen in staat stelt de aanpassingen te maken in het dieet en leefstijl met als doel de diabetesregulatie te verbeteren. Patiënten werden iedere 4 weken gezien door de behandelaar. In dit consult werden de resultaten uit het dagboek besproken aan de hand van een gestructureerde vragenlijst gericht op reflectie ten aanzien van voeding, welbevinden en bloedglucose waarden. De controlegroep ontving 4-wekelijks een niet-gestructureerde counselinginterventie, waarbij de nadruk gelegd werd op voeding en leefstijl. Primair werd het effect op het Hba1c-gehalte gemeten, secundair werden lichaamsgewicht; lipiden en micro albumine gemeten. Resultaten 250 Patiënten werden geïncludeerd in het onderzoek, de resultaten van 223 deelnemers (113 interventie, 110 controle) waren beschikbaar voor analyse. Het HbA1c daalde met 0,54% ±1,4 in de controlegroep tegen 1,0% ±1,08 in de interventiegroep. 58% van de patiënten liet een continue verbetering van de resultaten zien; 18% van de patiënten liet een uitgesteld succes zien en 24% had na een aanvankelijke HbA1c daling geen succes. Analyse van de verschillende responstypen liet zien dat mensen met een uitgesteld succes over het algemeen een langere diabetesduur en slechtere glucoseregulatie hadden. Analyse van de non respons groep liet zien dat er geen verschil bestond in frequentie van bloedglucosecontrole, maar dat er sprake was van een grotere mate van theoretische reflectie gecombineerd met het ont- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 156 breken van zelfregulerende activiteiten. Het algemene welbevinden verbeterde uitgesproken in de interventie groep Gemiddeld werden wekelijks 24,8 metingen verricht per deelnemer, dit is twee keer meer dan verzocht. Een verklaring hiervoor is dat patiënten experimenteerden met maaltijden en hiervan de effecten maten. Het bloedglucose/voedingsdagboekje werd door 98% van de patiënten correct ingevuld. Bijna alle patiënten waardeerden het dagboekje positief. Conclusies van de onderzoekers Het onderzoek toont aan dat maaltijdgerelateerde zelfcontrole, in combinatie met het voedingsdagboekje en de counselinginterventie, de glykemische regulatie bij niet-insuline behandelde diabetes mellitus type 2 significant verbeterd. De interventie wordt goed door patiënten verdragen getuige de lage uitvalpercentages en de goede opvolging van het zelfcontrole schema. Deze interventie methode is niet geschikt voor mensen met een hoge mate van theoretische reflectie. De meerwaarde van zelfcontrole wordt bepaald door de mogelijkheden die het biedt als hulpmiddel bij de educatie en de toegenomen aandacht van de hulpverlener. Beoordeling methodologie De onderzoeksdoelstelling en de in-/exclusiecriteria zijn duidelijk beschreven. De effect parameters (primair & secundair) zijn duidelijk beschreven. Het aantal benodigde deelnemers voor een goede analyse en interpretatie is genoemd evenals het aantal geïncludeerde deelnemers. Het uitval percentage wordt benoemd. Uit het onderzoeksverslag wordt niet duidelijk of er verschillen zijn in de educatie interventies van de interventie- en de controlegroep. Als er een groot verschil is in de uitvoering van de educatie, kan dit (mede) van invloed zijn op het gemeten effect. Het is wel aannemelijk dat het effect van de educatie ongeveer gelijk is, echter om dit goed te kunnen beoordelen is een duidelijkere beschrijving van de educatie-interventie nodig. In het onderzoeksverslag ontbreken een paar essentiële onderdelen: de wervingsmethode is niet benoemd. Hierdoor is het niet mogelijk te beoordelen of de gekozen populatie en de wervingsmethode het onderzoeksresultaat beïnvloedt (bias). Het aantal mensen dat is uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek en redenen om niet mee te doen worden eveneens niet benoemd. Tot slot worden de onderzoeksresultaten wel bediscussieerd, maar de onderzoekskwaliteit niet. Wat betekent het onderzoeksverslag voor de dagelijkse praktijk? Is toepassing van zelfcontrole voor mensen met een niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2 een goede interventie om de bloedglucoseregulatie te verbeteren? Dit onderzoek geeft, doordat de wervingsmethode niet benoemd is en de interventie niet goed beschreven is, onvoldoende informatie om de onderzoeksresultaten te mogen generaliseren voor alle mensen met een niet insuline behandelde type 2 diabetes. Wel duidelijk is dat, vergeleken met de controlegroep, een effect op de glu- Foto’s: Jos Vink, Amersfoort Zelfcontrole binnen een gestructureerde educatie-interventie bij type 2 diabetespatiënten (zonder behandeling met insuline) kan een zinvolle bijdrage leveren aan de therapie. Met dank aan het Medisch Centrum Leeuwarden. coseregulatie waar te nemen is. Onduidelijk is of dit effect aan de zelfcontrole toegeschreven kan worden, of aan de gestructureerde reflectie interventie. Het algemeen welbevinden nam in de interventiegroep toe. Dit is een aanwijzing dat zelfcontrole waarschijnlijk geen negatieve invloed op het algemeen welbevinden heeft, mits gekoppeld aan een gestructureerde interventie, waarin reflectie op de gemeten waarden in relatie tot de leefstijl plaatsvindt. De analyse van de respondertypen levert ook interessante gezichtspunten. Mensen met een langere diabetesduur en slechtere regulatie laten in het algemeen een latere reactie op de interventie zien. Het is goed de persoon in kwestie te informeren dat dit een reden kan zijn dat de interventie in eerste instantie niet succesvol lijkt. De groep non responders laat zien dat de leerstijl een rol kan spelen in de keuze van de educatie methode. Het is van belang vooraf de leerstijl van de patiënt goed in kaart te brengen. Indien er sprake is van een theoretisch georiënteerde leerstijl zal de op praktijkervaringen gebaseerde reflectie interventie niet succesvol zijn. Belangrijk is dat de patiënt in staat moet zijn de vertaling te maken van waarden naar concrete acties in het leefpatroon. beste de vigerende Nederlandse richtlijnen (combinatie educatie en zelfcontrole). Hiermee lijken de NDF- en de EADV-richtlijn zelfcontrole van toepassing, ook voor niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2 patiënten. Echter verder onderzoek zal hiervoor meer bewijs moeten leveren. De verschillende respondertypen geven handvatten voor identificatie van groepen patiënten in relatie tot de interventie methode. Zelfcontrole lijkt een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de glykemische regulatie van niet insuline behandelde diabetes mellitus zonder de ziektelast te vergroten. Verder onderzoek naar de educatiebehoeften en strategieën onder de verschillende respondertypen ten aanzien een zelfcontrole interventie kan de noodzaak van zelfcontrole bij niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2 mogelijk nog verder ■ onderbouwen. Lees het volledige artikel in: http://care.diabetesjournals.org. Zoeken auteur: Schwedes, U. Key-word: self-monitoring. Literatuur ■ Conclusie Op basis van dit onderzoeksverslag kunnen geen harde aanbevelingen gedaan worden ten aanzien van de toepassing van zelfcontrole bij niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2. Er zijn meer gegevens over de uitvoering van dit onderzoek nodig. ■ ■ ■ Er zijn wel aanwijzingen dat toepassing van zelfcontrole binnen een gestructureerde educatie interventie bij niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2 patiënten een zinvolle bijdrage kan leveren aan de therapie. Deze aanwijzingen worden ondersteund door verschillende onderzoeken. Er zijn echter ook onderzoeken die minder duidelijke resultaten lieten zien. Oorzaak voor deze verschillen worden door Welschen e.a. met name gevonden in de verschillen in methodologische aspecten en interventies van de onderzoeken (Welschen, 2005). Dit onderzoek benadert het EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 157 ■ Ulrich Schwedes, Markus Siebolds, and Gabriele Mertes: Meal-Related Structured Self-Monitoring of Blood Glucose: Effect on diabetes control in non-insulin-treated type 2 diabetic patients; Diabetes Care 25: 1928-1932. Nederlandse Diabetes Federatie: Richtlijn zelfcontrole, Aangepast advies van de Werkgroep Genees- en hulpmiddelen van de Nederlandse Diabetes Federatie, versie 2. Amersfoort 2003. EADV: Richtlijn uitvoering zelfcontrole, Utrecht 2004. Laura M.C. Welschen, Evelien Bloemendal, Giel Nijpels, Jacqueline M. Dekker, Robert J. Heine, Wim A.B. Stalman, and Lex M. Bouter: Self-Monitoring of Blood Glucose in Patients With Type 2 Diabetes Who Are Not Using Insulin: A systematic review; Diabetes Care 28: 1510-1517. Laura M.C. Welschen, Evelien Bloemendal, Giel Nijpels, Jacqueline M. Dekker, Robert J. Heine, Wim A.B. Stalman, and Lex M. Bouter: Self-Monitoring of Blood Glucose in Patients With Type 2 Diabetes Who Are Not Using Insulin: Response to Kleefstra et al. and Davidson. Diabetes Care 28: 2597a-2598a. Type 2 diabetes op steeds jongere leeftijd Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’ De prevalentie van type 2 diabetes blijft stijgen. Ouderdomsdiabetes komt hierdoor op steeds jongere leeftijd voor. Een gezonde leefstijl met een gebalanceerde voeding en voldoende beweging kan de neerwaartse gezondheidsspiraal van diabetespatiënten doorbreken. Een relatief geringe, maar blijvende, gewichtsreductie van 5-10% is voldoende om de glucoseregulatie en insulinegevoeligheid te verbeteren en het risico op comorbiditeit te verkleinen. Een gezonde leefstijl kan diabetes niet genezen, maar comorbiditeit en insulineafhankelijkheid wel uitstellen. Hiermee is juist voor deze nieuwe groep type 2 diabetespatiënten, die in de kracht van hun leven zijn, de meeste gezondheidswinst te behalen. Leefstijl is echter niet eenvoudig te veranderen. Het vraagt om langdurige en intensieve begeleiding. Wat kunnen de diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuners hierin betekenen? Sprekers zijn: E. Barents, diëtist Mesos Diabetes Centrum Utrecht en freelance docent Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; drs A. Felius, kinderarts afdeling kinderendocrinologie Vrije Universiteit medisch centrum (VUmc), Amsterdam; H.M. van der Heyde-Heemskerk, diabetesverpleegkundige Ziekenhuis Sint Jansdal, Harderwijk en bestuurslid EADV. Accreditatie is aangevraagd voor diabetesverpleegkundigen en praktijkassistenten bij de EADV en de CADP. Praktische gegevens De cursussen worden gehouden 16 januari 2007 in Eindhoven, 6 februari 2007 in Meppel, 8 maart 2007 in Rotterdam en 16 april 2007 in Utrecht, steeds van 17.30 tot 21.30 uur. Alle locaties zijn in de directe nabijheid van het treinstation. Doelgroep: diabetesverpleegkundigen, praktijkondersteuners en andere geïnteresseerden, zoals doktersassistenten en vasculairverpleegkundigen. De cursus is een initiatief van de Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen (www.eadv.nl) en het Campina Institute (www.campinainstitute.nl), en wordt praktisch gerealiseerd door PIT Actief (www.pitactief.nl). Kosten voor (buitengewone) leden EADV bedragen 50,00 euro, voor niet-leden 65,00 euro. U kunt zich opgeven via de website www.pitactief.nl, of door bijgaande aanmeldingskaart op te sturen of te faxen. Informatie: [email protected], telefoon (020) 6266694, of (035) 6024615, www.pitactief.nl en www.campina-institute.nl. ■ Foto: Kaison Saicom Een blijvende gewichtsreductie van 5-10% is voldoende om de glucoseregulatie en insulinegevoeligheid te verbeteren. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 De cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’ geeft de achtergronden, praktische mogelijkheden en antwoorden op vragen uit de praktijk, zoals over zoetstoffen. 158 Wetenschapscommissie zoekt enthousiaste leden! Bij de ontwikkeling van de EADV gaat wetenschap een belangrijke rol spelen. Zo dienen de beleidsbeslissingen van de EADV en de beroepsuitoefening van haar leden in toenemende mate evidence based te zijn. De nieuwe fundamenten van de EADV zullen mede door wetenschap tot stand gaan komen. De wetenschapscommissie vervult een adviserende rol naar het bestuur van de EADV. Een kerntaak van de commissie is het ter hand nemen van voor de EADV belangrijke onderwerpen waarvoor inhoudelijke en/of strategische diepgang gewenst is alvorens hierover een standpunt in te nemen. Een andere kerntaak van de commissie is het adviseren van en toezien op de Algemene Ledenvergadering EADV werkzaamheden van de Werkgroep Richtlijnen en TopForum. Hiertoe komen de leden van de wetenschapscommissie eenmaal per drie maanden samen op het kantoor van de EADV en communiceren zij ook tussentijds per email of telefonisch. De wetenschapscommissie heeft behoefte aan uitbreiding. Bent u nieuwsgierig in nieuwe ontwikkelingen die de positie van de verpleegkundige in de diabeteszorg betreffen, beschikt u over een relevant netwerk binnen de gezondheidszorg en wilt u dit aanspreken, bent u creatief, beschikt u over goede schriftelijke en mondelinge communicatieve vaardigheden en heeft u aantoonbare ervaring of affiniteit met het uitvoeren van wetenschappelijke onderzoeksactivi- teiten? In dat geval bent u onze kandidaat en nodigen wij u uit om contact met ons op te nemen! Diabetesverpleegkundige zijn is een pré, maar niet noodzakelijk. Werving naar aanleiding van deze oproep binnen uw kring van collega’s, familie en vrienden wordt zeer op prijs gesteld! Graag zien wij uw reactie in de vorm van uw kandidaatstelling tegemoet. Deze dient u te richten aan het secretariaat van de EADV, e-mail [email protected]. Ook voor vragen bent u welkom bij het secretariaat, telefoon (030) 2918910. De wetenschapscommissie van de EADV: Bert Vrijhoef, Gillian Kreugel en Josien Perrels OPMARS viert vijfjarig jubileum De Algemene Ledenvergadering van de Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen vindt plaats op dinsdag 31 oktober 2006 van 16.30 uur tot 18.00 uur in de Jaarbeurs te Utrecht. De ledenvergadering vindt aansluitend plaats aan het OPMARS-symposium. Agenda 16.30 uur Ontvangst en registratie 16.45 uur Algemene Ledenvergadering 1. Opening 2. Notulen Algemene ledenvergadering d.d. 29 juni 2006 3. Mededelingen 4. Vaststellen activiteitenplan 2007 5. Vaststellen concept Begroting 2007 6. Bestuur: voordracht nieuwe bestuursleden 7. Rondvraag 8. Sluiting rond 18.00 uur Vanaf 3 oktober 2006 zijn de documenten te downloaden van de website www.eadv.nl. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 159 Het OPMARS-symposium voor praktijkondersteuners viert zijn eerste lustrum. Op dinsdag 31 oktober 2006 zal het OPMARS Lustrumsymposium plaatsvinden in het Beatrixtheater in Utrecht. Alle praktijkondersteuners en praktijkverpleegkundigen zijn van harte uitgenodigd om deze lustrumdag te bezoeken. Accreditatie voor dit symposium is bij de EADV en de NVDA aangevraagd. ben een inspirerend en uitdagend dagprogramma gemaakt. De volgende onderwerpen komen onder andere aan bod in het plenaire gedeelte: samenwerking in de diabetesketenzorg en psychologie achter de chronisch zieke patiënt. Ook kan men zich inschrijven voor een achttal interactieve workshops over onder andere: polyfarmacie en therapietrouw, conflicthantering en het monitoren van COPD-patiënten. De beroepsverenigingen EADV, NVDA (Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten), NVL (Nederlandse Vereniging Longverpleegkundigen) en LVW (Landelijke Vereniging Wijkverpleegkundigen, sectie praktijkverpleegkundigen) heb- Noteer dus alvast in uw agenda: dinsdag 31 oktober 2006 in het Beatrixtheater in Utrecht. Informatie en organisatie: GlaxoSmithKline B.V., Barbara van den Berg, e-mail [email protected], telefoon (030) 6938265. ■ “Diabetesverpleegkundigen nog niet erkend door ministerie” Het vorige EADV-Magazine had als thema ‘Diabetes in de Euregio’. De informatie uit België kwam helaas wat later binnen. Daarom plaatsen wij de Belgische bijdrage in dit nummer. Het is in België niet geoorloofd dat de diabetesverpleegkundige medicatie voorschrijft, aanpast of stopt. Met dank aan het Gezondheidscentrum Ermelo. In België is op dit moment de beroepsvereniging voor diabetesverpleegkundigen, c.q. diabeteseducatoren in oprichting en bestaat uit zo’n 90 mensen. Op dit moment probeert de vereniging de ministers te overtuigen om hen te erkennen. Over de communicatie zegt Kristin De Backer het volgende. “Wij gebruiken hier de webstek van de vereniging Beroepsvereniging Vlaamse Verpleegkundigen Diabetes Educatoren (BVVDE) voor. Tevens hebben we de nieuwsbrief van de Vlaamse Diabetes Vereniging (VDV)”. Aangezien de diabetesverpleegkundigen niet of nauwelijks werkzaam zijn in de eerstelijn, is de functie helemaal gericht op de diabetesverpleegkundige op een poliklinsche dienst. Taken die zij hier vervullen zijn onder andere: methodische beroepsuiteofening, waaronder het plannen en de organisatie van zorg, het uitvoeren van de zorg en de evaluatie van zorg vallen. Daarnaast houden zij zich bezig met preventie, voorlichting en educatie. De rol van de diabetesverpleegkundigen is de laatste jaren meer en meer veranderd. Met name bedoelt zij dat ze meer verantwoordelijkheden heeft gekregen. Kristin zegt: “Wij, verpleegkundige diabeteseducatoren, mogen mits een staand order van onze diabetoloog wel orale antidiabetica en insuline aanpassen of stoppen. Wij kunnen ook een voorstel geven om over te schakelen op insuline of andere insuline (bijvoorbeeld van humane naar analogen) of een insulinepomp voorstellen. Het voorstel wordt nog steeds beslist door de behandelende diabetoloog. Substitutie van zorg van huisarts of internist naar diabetesverpleegkundige is met name te merken aan de opvolging van insulinebeleid. Het is in België niet geoorloofd dat de diabetesverpleegkundige medicatie voorschrijft, aanpast of stopt.” de conventiecentra gevolgd door de endocrinoloog en de verpleegkundig diabetes educator. In België bestaat een vereniging voor diabetespatiënten de zgn Vlaamse Diabetes Vereniging (VDV en de L’Association Belge du Diabetes in Wallonië (ABD). Het doel is het geven van informatie, het verdedigen van de belangen van de patiënten en de verkoop van materiaal zoals glucosemeters en bijbehorende strips of naalden enz. De VDV heeft 22.500 leden. Het aantal leden van de ABV is onbekend. De behandeling, de begeleiding en de opvolging van patiënten met diabetes is voor de huisarts. Sinds kort wordt de diabetespas meer en meer gebruikt (de huisarts ontvangt hiervoor een bepaald bedrag). Er bestaan bij ons zo goed als geen verpleegkundige diabetes educatoren en assistenten die bij de huisarts werken. De diabetesverpleegkundigen zijn in België nog steeds niet erkend door het ministerie. Wel gebruiken ze de titel van verpleegkundig diabetes educator. Onze opleiding is momenteel in 3 hogescholen een post graduaatsopleiding van 20 studiepunten. Met betrekking tot de samenwerking tussen de huisarts en het ziekenhuis en de diabetesverpleegkundigen zegt Kristin: “Wij hebben een zogenaamde diabetespas voor mensen met diabetes type 2 waar zowel de internist als de huisarts als de verpleegkundig diabetes educator het beleid, de resultaten enz. in noteren. Voor de mensen met type 1 diabetes bestaat zoiets niet, de meesten worden in Een electronisch patiëntendossier in niet voor handen in België. Het aantal diabetesverpleegkundigen in Belgie is niet precies aan te geven. Het aantal voor Vlaanderen is 550 inclusief diëtisten en podotherapeuten die dit postgraduaat gevolgd hebben. Op dit moment heeft Kristin geen zicht op hoeveel verpleegkundigen er zijn. Ze zegt: “Wij zijn wel bezig hier lijsten over samen te stellen, maar zoals je weet is het soms moeilijk om antwoorden te krijgen.” Foto: Herbschleb & Slebos EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 160 ■ Met dank aan Kristin De Backer, verpleegkundige en diabetes educatoren, Universitair Ziekenhuis Antwerpen. DIABEETJES Ouderbegeleiding Een kinderdiabetesverpleegkundige krijgt met het kind de ouders er gratis bij om te begeleiden. In de kinderdiabeteszorg is het twee voor de prijs van één. Kind en ouders zijn niet los van elkaar te zien. Immers, de pedagogische vaardigheden van de ouders zijn van grote invloed op de diabetesregulatie van het kind. Een kind met diabetes vergt veel van ouders. De zorg is intensief en complex en moet gegeven kunnen worden naast het grootbrengen van (meerdere) kinderen in een tijd, waarin vaak beide ouders een baan hebben. Een jong kind heeft 24 uur per dag zorg nodig. Of je het nu tweemaal op een dag (vaak met lichte dwang) insuline moet geven of continu op de toediening van een insulinepomp moet letten: het is meer dan een dagtaak. Deze zomer op het kinderdiabeteskamp hadden een collega en ik de zorg voor een jongen van 7 jaar, waarbij dagelijks de infuusnaald moest worden verschoond. Ongelofelijk, wat een werk kostte het ons om dit mannetje niet te laten ontsporen. We hebben moeder een groot compliment gemaakt en de zorg graag weer aan haar overgedragen. Toch zijn deze jonge kinderen, die volledig onder controle zijn van de ouders, voor een diabetesteam de gemakkelijkste groep. Met de kinderen gaat het vaak goed en de ouders vragen niet meer dan ondersteunende en stimulerende aandacht. De grootste problemen in de begeleiding ontstaan als de kinderen met diabetes gaan puberen. Ze hebben de ‘balen’ van hun diabetes, wijzen alle toezicht af, willen hun eigen gang gaan, maar kunnen dat nog niet volledig. Hoe doe je dat als ouder? Niets doen: dat betekent meestal dat kinderen de diabetes laten versloffen, te hooi en te gras wat spuiten, van alles eten en verder maar zien hoe het loopt, met als voordeel, dat de ruzies thuis niet al te hoog oplopen. Je er als ouders mee bemoeien: dat betekent óf vaak ruzie óf een onzelfstandige adolescent, die zich graag laat verzorgen. Waar ligt de middenweg? Wat moet je doen als ouder, maar vooral: hoe begeleid je dat als behandelteam? Laat je de ouders buiten de spreekkamer en richt je je op de tiener? Of probeer je ze beiden handvatten te geven om met elkaar door één en dezelfde deur te kunnen zonder dagelijkse strijd. In deze rubriek schrijft Aly Pruijs-Brands over diabeteszorg in het algemeen en haar belevenissen met kinderen met diabetes. Zij is kinderdiabetesverpleegkundige in het Diakonessenhuis Utrecht/Zeist. Zij is voorzitter van de Werkgroep KinderDiabetesVerpleegkundigen (WKDV). Sinds ik zelf jaren geleden een pleegkind met diabetes heb gekregen, is het me pas goed duidelijk geworden hoeveel zorg zo’n kind vraagt en hoe moeilijk het is als moeder bij een kinderarts te komen. Je hebt het idee dat je het nooit goed doet. Is het HbA1c te hoog, dan moet je beter op hem letten. Is het HbA1c goed, dan moet je hem meer loslaten. Hoe je dat allemaal moet doen, vertellen ze er niet bij. Als kinderdiabetesverpleegkundige weet je zó goed hoe het allemaal zou moeten, maar de praktijk is weerbarstiger. Na vallen en opstaan heb ik geleerd hoe belangrijk het is om de diabetes af en toe los te laten. Na schooltijd niet als eerste de vraag stellen: hoe zijn je bloedsuikers? Er is nog meer in het leven dan diabetes. Je danst op een slap koord en moet een balans zien te vinden tussen erkenning voor de opgroeiende puber en het niet al te erg laten ontsporen van de diabetes. Een balans tussen positief stimuleren en jezelf dwingen niet aldoor over de diabetes te praten. Probeer als behandelteam ouders te begrijpen en te ondersteunen. Geef ze positieve aandacht, stimuleer ze en toon begrip voor een uiterst moeilijke taak. Maar geef vooral praktische adviezen. Het beste advies, welke ik als ouder kan geven...? Neem regelmatig een diabetes-balansdag! EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 161 Meerdaagse nascholingen voor diëtisten in diabeteszorg advies, de multidisciplinaire samenwerking, de dieettechnische eisen en essentiële begeleidingsvaardigheden. Foto: Herbschleb & Slebos Gewichtsreductie is een belangrijk aandachtspunt bij diabetes mellitus type 2. Het VDO Opleidings- en adviescentrum van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen biedt dit najaar weer diverse nascholingen aan voor diëtisten in de diabeteszorg. Bij de opzet en uitvoering wordt nauw samengewerkt met diëtisten uit de praktijk, zoals met leden van de NDF-werkgroep Voedingsrichtlijnen bij Diabetes. ■ Voeding en diabetes (basiscursus) Deze basiscursus gaat in op de individueel afgestemde, optimale dieetbehandeling van de mens met diabetes. Aan de hand van de nieuwste inzichten worden behandeld: het ziektebeeld diabetes, de psychosociale aspecten, de medicatie in relatie tot het voedings- Verdieping in voedingstherapie bij diabetes (vervolgcursus A) Als vervolg op de basiscursus Voeding en diabetes komen in deze cursus o.a. de volgende onderwerpen aan de orde: preventie en behandeling van diabetescomplicaties, metabool syndroom, eetstoornissen, allochtone mensen met diabetes, beleid op het gebied van diabeteszorg in Nederland, mogelijkheden voor multidisciplinaire samenwerking en uitdagingen voor de diëtist. ■ Voedingstherapie bij gevorderde diabetische complicaties en finetuning van diabetesregulatie (vervolgcursus B) Deze cursus biedt een verdieping op het gebied van diabetische nefropathie en diabetische gastro-intestinale stoornissen als diabetische complicaties. Daarnaast wordt uitgebreid ingegaan op de mogelijkheden van pomptherapie en flexibele insulinetherapie en de nieuwste mogelijkheden voor het ■ monitoren van de bloedglucoseregulatie. Basisvaardigheden Motivational Interviewing (in 2007 ook voor diabetesverpleegkundigen) In deze training leert de diëtist/ diabetesverpleegkundige de achtergrond, maar vooral de basisvaardigheden van Motivational Interviewing. ■ Behandelmethoden overgewicht en obesitas In deze cursus ontwikkelt u een deskundig, kritisch beoordelingsvermogen van de verschillende behandelmethoden van overgewicht en obesitas. ■ Inlichtingen via e-mail [email protected], telefoon (024) 3530573, of www.vdo.han.nl. Heeft u interesse maar wilt u een programma dat is toegesneden op specifieke wensen en/of binnen uw organisatie wordt uitgevoerd, neemt u dan contact op met de cursuscoördinator, ir. Jan van Loon, telefoon (024) 3531288, e-mail [email protected]. ■ Welke diëtist wil de redactie van het EADV-Magazine versterken? De redactiecommissie van het EADV-Magazine bestaat uit vertegenwoordigers van diverse beroepsgroepen en de Diabetesvereniging Nederland. De redactiecommissie is verantwoordelijk voor de inhoud van het EADV-Magazine, bepaalt het thema, zoekt auteurs bij de verschillende onderwerpen en beoordeelt de ontvangen bijdragen. Het nieuwe redactielid dient: ● werkzaam te zijn als diëtist; ● diabetes mellitus als prioriteit te hebben; ● buitengewoon-lid te zijn van de EADV; ● te beschikken over een netwerk; ● te beschikken over goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden; ● voldoende tijd en ambitie te hebben. Wat kun je verwachten als redactielid: ● redactiewerkzaamheden vinden plaats binnen een efficiënt werkende redactie van acht personen; ● viermaal per jaar vindt een redactievergadering in Utrecht plaats van 18.00-20.00 uur; ● veel contacten en correspondentie kunnen via e-mail; ● een reis- en onkostenvergoeding door de EADV; ● aanwezig zijn namens de redactie op symposia en congressen. Stuur uw reactie naar de eindredactie: Marcel Bruijsten, Prins Mauritslaan 14, 6224 JV Maastricht, e-mail [email protected]. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 162 Jubileumgeschenk EADV: digitaal ‘smoelenboek’ van en voor de leden Een lang gekoesterde wens vanuit de EADV-regio’s gaat binnenkort in vervulling. De vervanger van het EADVsmoelenboek komt eraan en dan niet in boekvorm, maar digitaal op de EADV website www.eadv.nl. Het jubileumgeschenk wordt aangeboden door Novo Nordisk en heeft als doel het stimuleren van communicatie tussen de EADVleden en de mogelijkheid te bieden tot onderlinge uitwisseling van expertise. De gegevens en specifieke expertise van de leden worden inzichtelijk voor EADV-leden. Door een simpele klik op een regio op de landkaart van Nederland verschijnen de namen van de leden in alfabetische volgorde. Het zal een besloten gedeelte worden, zodat niet-leden geen toegang tot de gegevens hebben, voor medeleden (met wachtwoord dus) zijn de gegevens alleen zichtbaar. Je eigen gegevens zijn met je eigen wachtwoord te veranderen. Om je zelf herkenbaar te maken is er de mogelijkheid om ter illustratie van je gegevens een digitale foto te plaatsen. Op het EADV-symposium op 24 november zorgt Novo Nordisk voor een fotograaf, zodat de foto’s direct ingevoerd kunnen worden. Het EADV-bureau maakt van deze gelegenheid gebruik om, door de loskoppeling van de AVVV-ledenadministratie, een nieuw en geactualiseerd (mail) adressenbestand op te bouwen om meer mailings per e-mail te doen en ook om het Regio (werk) adressenbestand in te voeren. Hierdoor kunnen er meer mailings via de mail plaatsvinden, zowel naar de (regio) werkadressen als naar privé adressen, afhankelijk van de reden van de mailing. Ook is het de bedoeling om de enquête uit 2004 te herhalen en zo inzicht te krijgen in de veranderingen onder de leden en tevredenheid van de service van het EADV-bureau. Binnenkort krijgen alle leden een EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 163 overzicht van hun gegevens, zoals men nu ingeschreven staat bij de EADV. Gevraagd wordt deze gegevens te verifiëren en de ontbrekende gegevens aan te vullen, zodat voor 24 november alle gegevens ingevoerd zijn op de website. Als u deze gegevens op de website update, dan wordt deze informatie ook automatisch naar het bureau gezonden, zodat deze informatie ook up-to-date in het ledenbestand zal worden bijgewerkt. Per mail ontvangt u zelf een bevestiging hiervan als het in het ledenbestand is verwerkt. Op het EADV-symposium op 24 november zal een fotograaf aanwezig zijn die een foto van je maakt die direct op de website geplaatst wordt. Leden die niet in de gelegenheid zijn om op de symposiumdag een foto te laten maken, kunnen na 24 november zelf een digitale foto aanleveren. Is het bestand operationeel, dan kunnen de leden zelf, met een eigen toegangscode, hun gegevens actueel houden. De EADV gaat mee met de tijd! Het 21ste levensjaar van de EADV gaan we in met een digitaal en interactief smoelenboek. Bep Bakker, verenigingsmanager EADV Changing Diabetes World Tour 4-15 oktober 2006 in Nederland Van september 2006 tot en met december 2007 vindt de Changing Diabetes World Tour plaats, een initiatief van Novo Nordisk. De Changing Diabetes truck rijdt door een groot aantal landen om aandacht te vragen voor het toenemend aantal mensen met diabetes en steun te krijgen voor de VN-resolutie ‘UNite for Diabetes’. De reis is begonnen op 13 september 2006 in Kopenhagen en gaat via onder meer Duitsland, Nederland, België en Frankrijk naar Kaapstad voor het driejaarlijkse IDF-congres in december 2006. Vervolgens rijdt de truck richting New York om daar op 14 november 2007 aan te komen. Iedereen (mensen met én zonder diabetes, politici, artsen, verpleegkundigen, zorgverzekeraars etc) is welkom om zich in de truck te laten informeren over diabetes, diabeteszorg en verschillende wereldwijde en lokale initiatieven. Daarnaast kan men zich laten onderzoeken op risicofactoren. Van 4 tot en met 15 oktober 2006 is de truck in Nederland te zien bij verschillende evenementen. Kijk voor het volledige programma in Nederland op www.changingdiabetes.nl. UNite for diabetes Tijdens de ADA-bijeenkomst eerder dit jaar in Washington lanceerde de International Diabetes Federation (IDF) ‘UNite for Diabetes’: een wereldwijd initiatief ter verbetering van de zorg voor mensen met diabetes en van de toekomstige behandeling van diabetes. Het doel is om diabetes op 14 november 2007 tijdens de door de IDF geïnitieerde World Diabetes Day op de agenda van de Verenigde Naties te krijgen en tegelijkertijd een miljard mensen te bereiken met publiciteit over diabetes. Naast de IDF wordt ‘UNite for Diabetes’ ondersteund door de World Diabetes Foundation, verschillende diabetesorganisaties, partners afkomstig uit de industrie en mensen met diabetes. Ook Novo Nordisk ondersteunt dit initiatief op actieve wijze. Geïnteresseerden kunnen de resolutie ook online tekenen op www.changingdiabetes.nl. ■ Welke praktijkondersteuner met verpleegkundige achtergrond wil het EADV-bestuur versterken? De EADV is als beroepsorganisatie de spreekbuis voor diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners. Daarnaast is de EADV een platform voor alle beroepsbeoefenaren in de zorg voor mensen met diabetes mellitus in de diabeteszorgketen. De EADV heeft een netwerk van vrijwilligers, dat zich inzet in commissies en werkgroepen, zowel centraal als in de vijf EADV-regio’s, en wordt daarbij ondersteund door een professioneel bureau. De EADV is bezig met het oprichten van een Expertisegroep POH, die een belangrijke taak krijgt bij de inbedding van de POH binnen de EADV. Het oprichten van de expertisegroep POH maakt deel uit van het project ‘Samen op weg’, dat onder begeleiding van een beleidsmedewerker op 5 juli jl. van start is gegaan. Uitgaande van de huidige bestuurssamenstelling is er een bestuursfunctie vacant. De voorkeur gaat uit naar een praktijkondersteuner met een verpleegkundige achtergrond. Een uitdaging voor leden van de EADV die binnen het bestuur willen meehelpen om de POH te positioneren binnen de vereniging EADV. Het bestuur roept daarom belangstellenden op voor de functie van EADV-bestuurslid Van bestuursleden wordt verwacht dat zij: ■ zich betrokken voelen bij de zorgverlening aan mensen met diabetes en zich actief willen inzetten voor de professionalisering van het vak diabetes/praktijkverpleegkundige en de beroepsorganisatie EADV; ■ affiniteit/ervaring hebben met besturen en beleid maken; ■ ■ ■ ■ Wat biedt de EADV: ■ Verrijking van kennis en vaardigheden op het gebied van besturen en projectmatig werken binnen een inspirerend en professioneel verenigingsbestuur. ■ Op macroniveau inhoud geven aan de professionalisering en positionering van verpleegkundige beroepsgroepen in de diabeteszorg. gemiddeld één keer per zes weken deelnemen aan de bestuursvergadering in Utrecht; ■ Verrijking van kennis en vaardigheden in politiek en strategisch handelen op landelijk niveau. daarnaast beschikken over voldoende tijd (ongeveer 4 uur per week) en ambitie om de bestuursfunctie daadwerkelijk inhoud te geven; ■ Toegang tot het landelijk netwerk diabeteszorg. ■ De EADV biedt een vergoeding van reis- en onkosten. bereid zijn verantwoordelijkheid te dragen voor een eigen aandachtsgebied en terugrapporteren aan het Algemeen bestuur; de rol van ambassadeur en vertegenwoordiger van de EADV willen vervullen. Belangstellenden kunnen hun curriculum vitae en motivatie toezenden aan het bestuur van de Vereniging EADV, e-mail: [email protected]. Nadere inlichtingen kunt u verkrijgen bij Noya de Bonth, voorzitter EADV, telefoon 06-28532583, of Monique Verhoef, bestuurslid met de portefeuille Beroepsontwikkeling, telefoon 06-22980389. Op 24 november 2006 in Nieuwegein: Nationaal EADV-symposium ‘Back to the future’ Heeft u zich al ingeschreven voor het grote jubileumsymposium van de EADV? Het is nog niet te laat, er zijn nog plaatsen beschikbaar op vrijdag 24 november 2006. Het symposium staat in het teken van twintigjarig bestaan van de EADV en het thema is ‘Back to the future’. Niemand minder dan Jan Douwe Kroeske is de dagvoorzitter. Ook is er weer een grote informatiemarkt. senteren’: hoe presenteer je jezelf, wat zijn je verborgen talenten, hoe kun je deze ontplooien? Veel aspecten van communicatie op televisie zijn zeker door te trekken naar de behandelkamer van de diabetesverpleegkundige of de praktijkondersteuner. Het jubileumsymposium van de EADV biedt verder een uiterst gevarieerd programma. Er is ook veel aandacht voor taakdelegatie en de rol van de praktijkondersteuners. De nationale symposia van de EADV hebben zich in twintig jaar ontwikkeld tot grote happenings, waar vele honderden belangstellenden naartoe komen. Naast lezingen en workshops biedt de grote informatiemarkt de mogelijkheid kennis te nemen van de nieuwste ontwikkelingen en... bij te praten met collega’s die je niet elke dag ziet. Wat zal de toekomst brengen? Gekozen is voor de populaire Jan Douwe Kroeske als dagvoorzitter om daarmee een optimale presentatie van het symposium mogelijk te maken. Deze televisiepersoonlijkheid verzorgt ook een tweetal workshops over het thema ‘Pre- Congres Taakherschikking in de praktijk Maandag 2 oktober 2006 is in Congrescentrum De Reehorst in Ede het congres ‘Taakherschikking in de praktijk: naar een betere en doelmatiger zorg?’ De Stuurgroep MOBG organiseert dit samen met de NVZ, NFU, GGZ Nederland, AVVV en KNMG. Informatie over de sprekers en de workshops kunt u vinden op de speciale congrespagina in de rubriek Agenda op www.mobg.nl. Inschrijving voor het congres gaat ook via de website. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 165 Hoe zal het gaan met de enorme stijging van het aantal mensen met diabetes? Hoe verloopt de diabeteszorg? Hoe kunnen we garanderen dat betaalbare kwalitatief goede zorg voor iedereen beschikbaar zal blijven? In de 21-ste eeuw wil de EADV zich meer gaan richten op de belangenbehartiging van andere beroepsbeoefenaren in de gehele diabeteszorgketen. Hiermee wil de EADV anticiperen op de nieuwe ontwikkelingen in de diabeteszorg en de landelijke politieke aandacht die diabetes mellitus heeft. Vanzelfsprekend wordt er tijdens het EADV-symposium ook aandacht besteed aan alle belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Kortom, het jubileumsymposium van de EADV biedt een veelzijdig programma en fungeert tevens als ontmoetingsplaats om informatie met elkaar uit te wisselen. Naast plenaire lezingen biedt het programma meer dan twintig masterclasses met voor elk wat wils. Voor het symposium is overigens op voorhand door de EADV accreditatie verleend (expert 2, educator 3, innovator 2, consulent 3 en ondernemer 2 punten). Accreditatie bij de CADP (NVDA) wordt aangevraagd. De EADV-symposiumcommissie die het programma voorbereidt, bestaat uit: Peter Broens (commissievoorzitter), Els Denis, Elsebeth Schipper, Hilda van der Heyde en Ineke van der Meché. De praktische organisatie is in handen van Cygnea in Schoonhoven. Het EADV-symposium ‘Back to the future’ vindt plaats op vrijdag 24 november 2006 in het Business Centre Nieuwegein. De kosten van deelname bedragen EUR 110,00 voor leden en buitengewone leden van de EADV, EUR 150,00 voor niet-leden. Op www.eadv.nl ziet u de meest actuele gegevens en ook informatie over de wijze van inschrijving. U kunt ook contact opnemen met Cygnea, Trees Overkamp, e-mail [email protected]. ■ B.L.W.M. van der Poel Start project ‘Samen op Weg’: Praktijkondersteuners krijgen herkenbare plaats binnen EADV In mei van dit jaar is er een projectplan opgesteld en op 30 juni heeft het bestuur het startsein voor het project ‘Samen op Weg’ gegeven. In dit artikel wordt beschreven welke ontwikkelingen hebben geleid tot het initiatief van de EADV om het project ‘Samen op Weg’ te starten. Vervolgens wordt kort aandacht besteed aan de doelstellingen die binnen het project behaald moeten worden. Ontwikkelingen binnen de diabeteszorg Beatrijs van der Poel heeft een verpleegkundige achtergrond en is van huis uit diabetesverpleegkundige. Zij is sinds zes jaar werkzaam als zelfstandig beleidsadviseur en uitvoerend projectleider in de gezondheidszorg. Door de EADV is zij aangetrokken als projectleider voor het project ‘Samen op Weg’. In de diabeteszorg zijn steeds meer verschillend opgeleide zorgverleners betrokken bij het zorgverleningproces. Oorzaak hiervan is de toenemende vraag naar diabeteszorg. Vooral het aantal type 2 diabeten is explosief gestegen. Zowel binnen de eerstelijn als de tweedelijn worden diabetespatiënten behandeld: ■ door de huisarts in samenwerking met de praktijkondersteuner (POH) of door de diabetesverpleegkundige werkzaam in de eerstelijn (bijvoorbeeld bij een thuiszorgorganisatie), ■ in het ziekenhuis door de internist en de diabetesverpleegkundige werkzaam op de polikliniek. In sommige regio’s zijn nauwe samenwerkingsverbanden binnen de eerste- en tweedelijns diabeteszorg. Taakverschuiving binnen de diabeteszorg In de praktijk van de diabeteszorg is medische taakverschuiving aan de orde van de dag. Een voorbeeld hiervan is o.a. de internist en de huisarts die alleen de jaarlijkse controles doen en de diabetesverpleegkundige die de driemaandelijkse consulten doet, waarin cure en care met elkaar gecombineerd worden. De zorg voor mensen met een chronische aandoening is erg arbeidsintensief. In termen van kwaliteit en doelmatigheid is er in toenemende mate aandacht voor herinrichting van de zorg, waarbij het er onder meer om EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 166 Foto: Bep Bakker Al enige tijd waren er plannen binnen het bestuur van de EADV om de beroepsgroep van praktijkondersteuners een herkenbare plaats te geven binnen de vereniging. Een van de speerpunten van de EADV is de beroepsgroep POH duidelijk te positioneren in de diabeteszorg en in te bedden in de Vereniging EADV. De EADV wil zich ontwikkelen tot dé partij voor belangenbehartiging en deskundigheidsbevordering voor de praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige in de diabeteszorg. Vergadering van de werkgroep Kerntaken op 27 juli 2006 met van links naar rechts: José Biezeman, Resie Verstraeten, Mia Vorstermans, Petra Hoevers, Beatrijs van der Poel en Marleen de Jongh. Niet op de foto wegens vakantie, maar wel lid van de werkgroep Kerntaken: Christi Terwel en Monique Werson. gaat de juiste professionals op het juiste moment op de juiste plaats te krijgen. Als gevolg van de medische taakverschuiving vindt ook een verpleegkundige taakverschuiving plaats. Met de komst van de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk wordt diabeteszorg verschoven van de tweede- naar de eerstelijn, waardoor de diabetesverpleegkundige in de tweedelijn steeds meer de complexe specialistische zorg uitvoert. De functie van praktijkondersteuner In 1999 is de functie van praktijkondersteuner in het leven geroepen. De praktijkondersteuner verleent gedelegeerde medisch-inhoudelijke huisartsgeneeskundige zorg. Naast ondersteuning van de reguliere huisartsenzorg (generalistische ondersteuning) richt de praktijkondersteuner zich ook op specialistische ondersteuning waarvan de diabeteszorg circa 50% van de totale zorgverlening kan uitmaken. Met de verdere financiering voor de praktijkondersteuning is de verwachting dat de huidige groep van 1.200 praktijkondersteuners de komende jaren nog eens sterk zal groeien. De inschatting is dat er minimaal 3.000 praktijkondersteuners nodig zijn in de eerstelijn. Deze groei zal tot gevolg hebben dat de praktijkondersteuners een steeds grotere rol gaan vervullen in de diabeteszorg. Over het algemeen is het zo dat de praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige in de huisartsenpraktijk vorderen van de kwaliteit van de diabeteszorg. Daarnaast wil de EADV de gemeenschappelijke belangen van de bij haar aangesloten leden behartigen. Op dit moment is er onvoldoende afstemming tussen de verschillende beroepsbeoefenaren (diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners) die allen deel uit maken van de EADV. Daarnaast spelen er in de praktijk factoren als domeinstrijd, onzekerheid en onduidelijkheid over taakverdeling, wat de kwaliteit van de diabeteszorgketen negatief kan beïnvloeden. Tabel 1 De afbakening en afstemming van de deskundigheidsgebieden draagt bij tot nadere positionering van de diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners in de diabeteszorgketen. Dit geeft duidelijkheid aan de cliënt, huisarts en andere betrokken hulpverleners in de diabeteszorg. Een krachtenbundeling kan voor beide partijen ook veel voordelen opleveren. Naast een krachtiger stem richting de overheid en ziektekostenverzekeraars is afstemming van zorg en competenties mogelijk en kan gezamenlijke bij- en nascholing opgezet worden. naast diabeteszorg ook zorg biedt aan andere doelgroepen, zoals mensen met astma/COPD, mensen met hypertensie en hart- en vaatziekten. Praktijkondersteuners in alle soorten en maten Binnen de huisartsenpraktijk worden op dit moment twee functieniveaus onderscheiden, te weten: een ondersteunende functie op mbo-niveau (de praktijkassistente) en een ondersteunende functie op hbo-niveau. Over de juiste aanduiding bestaat nog veel onduidelijkheid. Beide functienamen worden door elkaar gebruikt, wat verwarrend werkt. Het NHG heeft ervoor gekozen om de ondersteunende functie op hbo-niveau in de huisartsenpraktijk vooralsnog aan te duiden als praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige. Binnen de beroepsgroep praktijkondersteuners (POH) zijn verschillende soorten functionarissen te onderscheiden die zich in meer of mindere mate bezighouden met de diabeteszorg in de huisartsenpraktijk (zie uitwerking in tabel 1). Doelstellingen van het project De EADV wil de beroepsgroep praktijkondersteuners duidelijk positioneren in de diabeteszorg en inbedden in de Vereniging EADV. 1. De beroepsgroep van praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige (POH) werkzaam in de diabeteszorg is bestuurlijk en organisatorisch gepositioneerd in de EADV. 2. Het aantal praktijkondersteuners, werkzaam in de diabeteszorg, dat (buitengewoon) lid is van de EADV, is per 1 juni 2007 toegenomen tot 18% van het totaal aantal leden. 3. De EADV heeft vastgesteld welke competenties de POH’er, werkzaam voor de diabetesdoelgroep, moet hebben en welke kerntaken deze POHer heeft. 4. De EADV beschikt, in samenhang met het na- en bijscholingsprogramma voor diabetesverpleegkundigen, over een passend na- en bijscholingsbeleid voor de POH. Naast een diversiteit aan achtergrond en opleiding, is de invulling van de taken van de praktijkondersteuners zeer divers. Afhankelijk van de wensen, mogelijkheden en interessegebieden van de huisarts en praktijkondersteuner worden werkafspraken gemaakt binnen de huisartsenpraktijk. Overleg in het nieuwe Gezondheidscentrum in Ermelo. Waarom het project ‘Samen op Weg’? Een van de hoofddoelstellingen van de EADV is het be- Foto: Herbschleb & Slebos EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 167 1. De beroepsgroep van praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige (POH) werkzaam in de diabeteszorg is bestuurlijk en organisatorisch gepositioneerd in de EADV. Om de groep POH duidelijk te positioneren binnen de EADV is het de bedoeling dat er een afvaardiging POH binnen het algemeen bestuur gerealiseerd wordt (zie de oproep elders in dit nummer). Daarnaast is het streven om, als vervolg op het project Samen op Weg, in juni 2007 een zelfstandig functionerende Expertisegroep POH te hebben geïmplementeerd binnen de EADV. Deze expertisegroep moet worden gezien als een groep van deskundigen die naast het bevorderen van de kwaliteit van de diabeteszorg binnen het expertisegebied onder andere beroepsinhoudelijke, zorginhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen binnen het expertisegebied signaleert, het EADV-bestuur adviseert en het algemene EADV-beleid naar de specifieke situatie binnen het expertisegebied vertaalt. Foto: Herbschleb & Slebos Met de komst van de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk wordt diabeteszorg verschoven van de tweede- naar de eerstelijn. Met dank aan het Gezondheidscentrum Ermelo. 2. Het aantal praktijkondersteuners, werkzaam in de diabeteszorg, dat (buitengewoon) lid is van de EADV, is per 1 juni 2007 toegenomen tot 18% van het totaal aantal leden. Gedurende het komende jaar worden allerlei activiteiten ontplooid en specifieke promotie-activiteiten opgesteld om praktijkondersteuners te informeren over de EADV en de mogelijkheden om lid te worden van de vereniging. Daarnaast geven we publiciteit aan de voortgang en producten die tot stand zijn gekomen binnen het project. 3. De EADV heeft vastgesteld welke competenties de POH’er, werkzaam voor de diabetesdoelgroep, moet hebben en welke kerntaken deze POH’er heeft. Een van de belangrijke inhoudelijke activiteiten binnen het project is het opstellen van een kerntakendocument voor de praktijkondersteuner (op Hbo-niveau) dat complementair is aan het kerntakendocument van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige (post-Hbo niveau). Daarnaast stellen we aanbevelingen op over de wijze waarop de kwaliteitsbewaking van de ingeschreven beroepsbeoefenaren vorm gegeven kan worden. 4. De EADV beschikt, in samenhang met het na- en bijscholingsprogramma voor diabetesverpleegkundigen, over een passend na- en bijscholingsbeleid voor de POH. Een andere belangrijke inhoudelijke activiteit is het in kaart brengen van het huidige opleidingsaanbod voor POH’ers en van het bij- en nascholingsaanbod, waarbij we inventariseren welke lacunes er zijn op basis van de door ons geformuleerde kerntaken en competenties. Dit moet resulteren in een advies aan het bestuur van de EADV over de op te zetten scholingen en/of aanpassing van bestaande scholingen, zodat deze aansluiten bij de scholingsbehoeften van de POH’ers. Projectorganisatie Om het project te kunnen realiseren is een projectleider aangetrokken (Beatrijs van der Poel). Het project vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het algemene bestuur van de EADV. De werkgroepen worden aangestuurd door de projectgroep die bestaat uit de projectleider, de verenigingsmanager en het bestuurslid met de portefeuille beroepsontwikkeling. Werkgroepen en start project Eind mei 2006 is een start gemaakt met het werven van werkgroepleden onder de leden van de EADV. Voor de werkgroepen waren we op zoek naar praktijkondersteuners met verpleegkundige achtergrond, praktijkondersteuners met een doktersassistente-achtergrond en diabetesverpleegkundigen zowel uit de eerste- als de tweedelijn. Al snel was er contact gelegd met zo’n 20 mensen van wie het merendeel een bijdrage wilde leveren aan het project. Op woensdag 5 juli 2006 is, nog net voor de zomervakantie, een startbijeenkomst georganiseerd waar het projectplan is gepresenteerd. De eerste werkgroepvergadering van de werkgroep Kerntaken vond plaats op donderdag 27 juli 2006, waarmee de inhoudelijke start van het project een feit was. Meer informatie? Heeft u vragen of wilt u meer weten over het project ‘Samen op Weg’, dan kunt u contact opnemen met de projectleider ([email protected]) of de verenigingsmanager ([email protected]). ■ EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 168 “Zwangerschap” en “Kinderen en tieners” Twee nieuwe modules sluiten aan bij missie EADV Foto: Kaison Saicom De missie van de EADV luist als volgt: de EADV is de beroepsorganisatie voor verpleegkundigen werkzaam in de diabeteszorg én een platform voor alle beroepsbeoefenaren die betrokken zijn in de diabeteszorgketen. De EADV richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van de diabeteszorg. De EADV is een partij die zich pro-actief richt op de kwaliteitsontwikkeling en -bewaking van inhoudelijke zorgverlening aan mensen met diabetes mellitus. Door actieve participatie in netwerken oefent de EADV invloed uit op nieuwe organisatiestructuren en financieringsvormen van de diabeteszorg. Hierbij besteedt zij specifiek aandacht aan de rollen en functies van de diabetesverpleegkundige en andere beroepsgroepen in de diabeteszorgketen. Foto: Herbschleb & Slebos Uit deze missie blijkt dus dat bij de EADV kwaliteit van diabeteszorg hoog in het vaandel staat. Niet voor niks is er een EADV-titelregistratie en accreditatie van (bij)scholingen. Immers, een manier om kwaliteit van zorg te verbeteren is het aanbieden van goede scholingen. Er werd daarom ook een post HBO opleiding tot diabetesverpleegkundige ontwikkeld. Goed opgeleide diabetesverpleegkundigen kunnen zorg dragen voor kwalitatieve goede diabeteszorg. De ontwikkelingen staan echter niet stil. Nu het Amendement over medicatie voorschrijven door verpleegkundigen goedgekeurd is zal de EADV de Hoge Scholen de opdracht geven om een module farmacologie te ontwikkelen. Het is, zoals onze voorzitter meermaals gezegd heeft, een recept uitschrijven is een kunstje wat je een aapje kan leren. Maar weten wat en waarom je iets doet, zorg dragen voor de juiste (bloed)controles, de interacties van medicaties kennen, is een ander paar mouwen. Dit kan alleen door een gedegen opleiding en training. Sinds kort is er ook een speciale module voor kinderen met diabetes en diabetes en zwangerschap. Door het volgen van deze module zal de desbetreffende verpleegkundige de kwaliteit van zorg kunnen verbeteren. Ina Ansems van Hoge School Utrecht zal in de volgende twee artikelen het een en ander over de nieuwe modules toelichten. Yvonne Wils, bestuurslid EADV EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 169 Ina Ansems, mede namens Hilda van der Heyde en Ellen Wessels Eerste bijscholing “Zwangerschap en diabetes” op Hogeschool Utrecht De Hogeschool Utrecht, faculteit Gezondheidszorg, Centrum voor Verpleegkundige Studies is op 23 maart 2006 gestart met de bijscholing zwangerschap en diabetes. Op 27 april 2006 hebben 21 studenten de bijscholing met succes afgerond en hebben zij het certificaat ontvangen. De aanleiding tot de bijscholing is ontstaan vanuit gesprekken met deskundigen uit het werkveld; verpleegkundigen op de afdeling obstetrie en o.a. vanuit studenten van de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige. Waarom een bijscholing zwangerschap en diabetes mellitus? In de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige komt het onderdeel zwangerschap en diabetes weliswaar aan bod, maar niet voldoende om optimale zorg te geven aan de zwangere vrouw met diabetes. Zo ontstond de behoefte aan het ontwikkelen en aanbieden van de bijscholing. De bijscholing is toegankelijk voor Post HBO diabetesverpleegkundigen; voor verpleegkundigen met een SSSV-educatie; obstetrie- en gynaecologieverpleegkundigen, evenals praktijkondersteuners in de huisartsenpraktijk. De bijscholing is tot stand gekomen en ontwikkeld door leden van de projectgroep zwangerschap en diabetes op de Hogeschool Utrecht; Centrum voor Verpleegkundige Studies; Faculteit gezondheidszorg in samenwerking met de EADV. Hilda van der Heyde is diabetesverpleegkundige en bestuurslid van de EADV; De projectgroep bestaat uit: ■ Ina Ansems, eerstegraads leraar verpleegkundige; productmanager van de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige Hogeschool Utrecht; coördinator van de bijscholing zwangerschap en diabetes en coördinator van de bijscholing kinderen en tieners met diabetes; ■ Hilda van der Heyde, diabetesverpleegkundige en bestuurslid EADV en verbonden aan de Hogeschool Utrecht; ■ Ellen Wessels, diabetesverpleegkundige, obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige. Ellen Wessels is diabetesverpleegkundige (uitgebreidere functies in het bijgaand artikel). Tevens is een bijdrage geleverd door: prof. Gerard Visser, gynaecoloog; Harold de Valk, internist; Ina van der Leest, diabetesverpleegkundige; Anja Willemsma, lactatiekundige. Ina Ansems is werkzaam bij de Hogeschool Utrecht; Sterke punten ■ ■ “Deze bijscholing draagt bij aan kwaliteitsverbetering voor de zwangere vrouw met diabetes mellitus.” “Deze bijscholing geeft u meer inzicht in hoe de praktische begeleiding concreet gestalte kan krijgen EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 170 ■ ■ voor een zwangere vrouw met diabetes mellitus.” “U kunt de psychosociale begeleiding nu veel gerichter en specifieker toepassen bij een zwangere vrouw met diabetes mellitus.” “Deze bijscholing geeft u verdieping in de complexiteit van zwangerschap en diabetes mellitus.” Deze citaten zijn afkomstig van deskundigen die deel uit maakten van de projectgroep. De bijscholing is geaccrediteerd door de EADV en sluit aan bij het takenpakket van de hedendaagse diabetesverpleegkundige en de verpleegkundige praktijkondersteuner. De accreditatie was expert 20 punten, consulent 10 punten, ondernemer 8 punten, educator 8 punten en innovator 8 punten. Aanbod Centraal in de bijscholing stond de verpleegkundige begeleiding en educatie. Het doel van de begeleiding is om een goede balans te bereiken tussen de medische en psychosociale zorg voor de zwangere met diabetes. In de bijscholing wordt onderscheid gemaakt tussen: ■ een voor de zwangerschap reeds bekende diabetes met onderscheid tussen diabetes type 1 en type 2; ■ zwangerschapsdiabetes, dat wil zeggen diabetes voor het eerst vastgesteld tijdens de zwangerschap. Het programma omvatte 6 bijeenkomsten (op 3 dagen). Aan de orde kwamen onder andere: begeleiding en behandeling door de internist of endocrinoloog voor en tijdens de zwangerschap; het diabetogene effect van de zwangerschap en de begeleiding van de gynaecoloog; de totale verpleegkundige zorg, begeleiding en organisatie; lactatiekundige begeleiding; de schakelfunctie van de diabetesverpleegkundige binnen het multidisciplinair team. Meerwaarde De meerwaarde van de bijscholing is onder andere dat de bijscholing op maat ontwikkeld is naar drie verschillende doelgroepen, te weten: de diabetesverpleegkundige; de praktijkondersteuner en naar de obstetrieverpleegkundige, waarbij de accentverschillen en de meerwaarde voor iedere doelgroep zichtbaar en concreet zijn gemaakt in de algemene doelstellingen en in de eindtermen. In de bijscholing was de integratie theorie en praktijk een essentieel onderdeel. Vanuit eigen werksituaties brachten de studenten casuïstieken in en presenteerden Op de foto de groep studenten die de bijscholing hebben afgerond, met daarbij tweede van links Hilda van der Heyde, vierde van links Ellen Wessels en zesde van links Ina Ansems. deze in de groep. Een essentieel onderdeel hierbij was de schakelfunctie van de diabetesverpleegkundige binnen het multidisciplinair team ten behoeve van de zwangere patiënt met diabetes. De bijscholing duurde in totaal 3 dagen en werd schriftelijke geëvalueerd. Het algehele oordeel over de bijscholing werd gewaardeerd met de score 7,7 een geweldig resultaat voor een eerste groep. De toegevoegde waarde werd ervaren in alle onderdelen, maar vooral in de bijdrage van Gerard Visser en Harold de Valk, die diep en breed ingingen op de medische aspecten. Reacties van studenten vanuit de eerste groep: ■ Heel leuke bijscholing; bedankt voor jullie inzet en begeleiding. ■ Ik ben enthousiast geraakt. ■ ■ ■ ■ ■ De bijscholing is een aanrader voor anderen. Als obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige is de literatuur informatief en aanvullend. De bijscholing is prettig gepresenteerd. De grote meerwaarde is uitwisseling met collega’s. Ik heb veel geleerd en kan er veel mee in de praktijk. Cursist Immie Hoekstra zegt: “Ik ben een praktijkverpleegkundige eerste- en tweedelijn. In mijn werk heb ik veel te maken met zwangere diabetespatiënten. Maar ik heb in mijn opleiding erg weinig kennis over zwangeren met diabetes. Daarom ben ik op eigen initiatief de bijscholing gaan doen Vooral de interactie tussen de studenten en docenten was prettig. Doordat veel studenten een andere achtergrond hebben, leer je ook veel van medestudenten. Het waren drie intensieve dagen met veel thuisstudie, maar ontzettend leerzaam. Alles wat ik geleerd heb kan ik meteen toepassen in de praktijk.” Cursist Nienke Morgenstern zegt: “Als obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige heb ik in mijn werk veel te maken met zwangerschappen. De bijscholing heeft mijn inzicht vergroot. Het is kwaliteitsverhogend voor mijn werk geweest. Ook al was niet alles wat ik geleerd heb van toepassing bij mijn beroep, het was zeker de moeite waard. De goede begeleiding en de enthousiaste medestudenten hebben het voor mij tot een succesvolle bijscholing gemaakt.” Foto: Kaison Saicom EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 De bijscholing draagt bij aan kwaliteitsverbetering voor de zwangere vrouw met diabetes mellitus. 171 De bijscholing vindt vooralsnog eenmaal per jaar plaats. Indien de belangstelling en behoefte toeneemt, worden meerdere bijscholingen per jaar gegeven. De tweede bijscholing vindt plaats op 22 maart, 5 april en 26 april 2007. ■ Ina Ansems, mede namens Marie-Louise van Kruijssen Eerste bijscholing “Kinderen en tieners met diabetes” op Hogeschool Utrecht plicht 8 uur per week te werken in de kinderdiabeteszorg. De bijscholing is tot stand gekomen en ontwikkeld door leden van de projectgroep kinderen en tieners met diabetes mellitus op Hogeschool Utrecht; Centrum voor Verpleegkundige Studies; Faculteit gezondheidszorg in samenwerking met de EADV. De projectgroep bestaat uit: Ina Ansems; eerstegraads leraar verpleegkundige; productmanager van de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige; coördinator van de bijscholing zwangerschap en diabetes en coördinator van de bijscholing kinderen en tieners met diabetes. ■ Marie-Louise van Kruijssen, kinderdiabetesverpleegkundige; ■ Annemiek Schuurmans, Post HBO diabetesverpleegkundige, kinderdiabetesverpleegkundige; ■ Anita Dijkhuizen, Post HBO diabetesverpleegkundige. Tevens is een bijdrage geleverd door Ciska Rongen, kinderarts; Ellen Aslander-van Vliet, diëtist: Merlijn van Eijk, klinisch (kinder)psycholoog. ■ Foto: Herbschleb & Slebos De diabeteseducatie beter leren afstemmen op het ontwikkelingsniveau van het kind. Met dank aan het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven. De Hogeschool Utrecht, faculteit Gezondheidszorg, Centrum voor Verpleegkundige Studies is op 30 maart 2006 gestart met de bijscholing Kinderen en tieners met diabetes mellitus. Op 22 juni 2006 hebben 16 studenten de bijscholing met succes afgerond en hebben zij het certificaat ontvangen. De aanleiding tot de bijscholing is ontstaan vanuit gesprekken met deskundigen uit het werkveld; verpleegkundigen op de kinderafdeling en o.a. vanuit studenten van de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige. Sterke punten ■ ■ ■ Ina Ansems is werkzaam bij de Hogeschool Utrecht; Marie-Louise van Kruijssen is kinderdiabetesverpleegkundige (uitgebreidere functies in het bijgaand artikel). Waarom een bijscholing kinderen en tieners met diabetes mellitus? In de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige krijgen studenten één dagdeel informatie op medisch en verpleegkundig gebied over een kind met diabetes mellitus. Kinderen en tieners onderscheiden zich van de groep volwassenen, doordat een kind zich in medisch opzicht onderscheidt van een volwassene; een kind continu geestelijk en lichamelijk in ontwikkeling is; een kind nog geen verantwoordelijkheid kan dragen voor zichzelf en door zijn afhankelijke positie erg kwetsbaar is; een kind in constante wisselwerking staat met zijn ouders, school, vrienden; een kind zijn zelfbeeld vormt aan de hand van de huidige situatie. Om optimale kwaliteit te kunnen realiseren rondom de diabeteszorg van een kind met diabetes mellitus is verdieping en verbreding essentieel. De bijscholing is toegankelijk voor Post HBO diabetesverpleegkundigen en voor verpleegkundigen met SSSV-diabeteseducatie. Tijdens de bijscholing zijn de verpleegkundigen ver- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 172 ■ “U kunt het kind met diabetes mellitus nu beter in zijn context plaatsen en de behandeladviezen beter toepassen op de situatie van het kind.” “U kunt de diabeteseducatie beter leren afstemmen op het ontwikkelingsniveau van het kind.” “Dankzij uw stagedagen heeft u kritisch leren kijken naar uw eigen situatie op de kinderdiabetespoli.” “Door deze bijscholing wordt het beroep kinderdiabetesverpleegkundige beter toegankelijk voor andere belanghebbenden.” Deze citaten zijn afkomstig van deskundigen vanuit het werkveld en deel uit maakten van de projectgroep. De bijscholing is geaccrediteerd door de EADV en sluit aan bij het takenpakket van de hedendaagse diabetesverpleegkundige. De accreditatie is expert 28 punten, educator 18 punten, consulent 10 punten, ondernemer 8 punten en innovator 8 punten. Aanbod In de bijscholing werd een aantal belangrijke verdiepingselementen aangeboden, die aansluiten bij de specifieke zorg- en hulpvraag van deze doelgroep. Het programma bestaat uit 6 onderdelen met daarin specifieke aandacht voor de verschillende rollen van de kinderdiabetesverpleegkundige: de kindspecifieke medische en verpleegkundige aspecten; verpleegkundige aspecten, waarbij de afstemming van het educatieniveau en ontwikkelingsniveau van ouder en kind; specifieke voedingsaspecten bij kinderen; psychosociale aspecten, zoals ontwikkelingsfasen; diverse specifieke verpleegkundige kindaspecten, zoals school, kinderopvang, sport. Meerwaarde In de bijscholing was de integratie theorie en praktijk essentieel. De bijeenkomsten zijn gericht op het leren onderkennen en het anticiperen op de mogelijke zorg- en hulpvragen van de doelgroep in het werkveld en het inzicht verwerven betreffende de bijbehorende competenties. Aan de bijscholing is een praktijkstage gekoppeld en omvat 18 uren. De stage vond plaats in een multidisciplinair kinderdiabetesteam op een kinder diabetespoli. In de stage werden de studenten begeleid om praktijkopdrachten en leerdoelen te bereiken. De begeleiding vond plaats door een ervaren kinderdiabetesverpleegkundige en/of kinderarts-endocrinoloog op een kinderdiabetespoli. Reacties van studenten vanuit de eerste groep: ■ Ik heb veel gehad aan de praktische tips. ■ Met name de eerste twee studiedagen veel gelezen en mezelf in de stof verdiept. ■ Je kunt merken dat het de eerste groep is die gestart is en dat hier en daar nog wat moet worden bijgeschaafd en dan een goede aanvulling voor de kinder diabetesverpleegkundige is. Op de foto de groep studenten die de bijscholing hebben afgerond, met daarbij eerste van links Ina Ansems en tweede van links Merlijn van Eijk, psycholoog. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 173 ■ ■ ■ ■ We kwamen tijd te kort bij veel onderdelen. De stagedagen inspireren. Prettig om bij een andere organisatie in de toko te kijken en informatie uit te wisselen en protocollen te vergelijken. De stagebegeleider was betrokken; er was veel aandacht voor mijn leermomenten. Cursist Netty Kersten zegt: “Ik ben kinderdiabetesverpleegkundige in een algemeen ziekenhuis. Ik had al jaren ervaring als diabetesverpleegkundige voor volwassenen, maar de vraag naar kinderdiabetesverpleegkundige nam steeds meer toe. Het is iets totaal anders. Je bent veel bezig met de groei en ontwikkeling van een kind. De bijscholing kinderen en tieners met diabetes mellitus speelt hier goed op in. Het onderwerp ontwikkelingspsychologie was erg interessant. Daar heb ik echt veel aan gehad. Ook de stage biedt verrijking. In achttien uur kom je er achter of je op de goede weg zit of niet. “ Cursist Wilma Koldeweij zegt: “Als kinderdiabetesverpleegkundige werk ik veel met kinderen en tieners. De bijscholing heeft mij meer handvatten voor het omgaan met probleemsituaties gegeven. Hierbij droegen vooral de inbreng van de gastsprekers, zoals een kinderarts en psycholoog, aan bij. Het was zeer de moeite waard, ook voor de verbreding van mijn netwerk. Met ongeveer 10 uur thuisstudie is het aanpoten, maar zeker goed te doen.” De bijscholing vindt eenmaal per jaar plaats. De tweede bijscholing is op 15 maart, 29 maart en 7 juni 2007. ■ Cursus Insulinetherapie in de eerstelijn De insulinecursussen schieten als paddestoelen uit de grond. Dit komt, omdat insulinetherapie steeds meer gemeengoed aan het worden is in de eerstelijn door de sterke groei van het aantal patiënten met type 2 diabetes mellitus én de opkomst van de praktijkondersteuner. Echter, hoe weet u dat u een goede en betrouwbare inhoudelijk onafhankelijke cursus volgt? Om een goede landelijke cursus te ontwikkelen hebben de EADV en de Diabetes Huisartsen Advies Groep (DiHAG) aan de Stichting Langerhans opdracht gegeven om een cursus insulinetherapie voor de Het doel van deze cursus is om een compacte, maar volwaardige basiscursus insulinetherapie voor huisartsen en praktijkondersteuners aan te bieden. De voorkeur gaat hierbij uit naar een koppel van een huisarts en een praktijkondersteuner. De cursus maakt ook inbreng van casuïstiek mogelijk. Nadat de cursus gevolgd is en de eindtermen behaald zijn, heeft de deelnemer voldoende kennis om een start te maken met insulinetherapie in de eerstelijn. In de cursus komen alle aspecten van de insulinetherapie aan de orde: ■ zelfcontrole, ■ randvoorwaarden insulinetherapie, ■ insulineprofielen, ■ fysiologie van secretie, ■ toedieningswijze, ■ start van insulinetherapie, ■ aanpassen van dosering, ■ omgaan met ontregelingen door ziekte en reizen. De cursist kent hierbij veel zelfwerkzaamheid en wordt ‘aan de hand meegenomen’ bij het instellen van een zelf ingebrachte patiënt. Aan ieder onderdeel is ook enig huiswerk verbonden. De cursus wordt gegeven door ervaren huisartsen, internisten en diabetesverpleegkundigen op verschillende plaatsen in Nederland. Wilt u meer informatie, kijk dan op www.langerhans.com. dr. S.T. Houweling, vice-voorzitter Stichting Langerhans Foto: Herbschleb & Slebos De opkomst van de praktijkondersteuner in de eerstelijn. Met dank aan huisartsenpraktijk De Poort in Beuningen. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 eerstelijn te schrijven en te organiseren van in totaal 13 uur verspreid over vier dagdelen. De Stichting Langerhans heeft in samenwerking met twee diabetesverpleegkundigen (Marjolein van der Leeden en Jaqueline van der Zee) de cursus ontwikkeld en is verantwoordelijk voor de praktische organisatie. De Stichting is ook inhoudelijk verantwoordelijk voor de cursus en garandeert dat de cursisten betrouwbare onafhankelijke informatie krijgen die gebaseerd is op de nieuwste NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2. 174 A. Dobbenberg Verslag van de cursus Insulinetherapie in de eerstelijn Foto’s: Herbschleb & Slebos Aty Dobbenberg is praktijkverpleegkundige in het Gezondheidscentrum Ermelo en zij begeleidt 250 diabetespatiënten. Aty Dobbenberg ondersteunt als praktijkverpleegkundige de huisartsen in het Gezondheidscentrum Ermelo en is lid van de redactiecommissie van het EADV-Magazine. Insulinetherapie is steeds meer gemeengoed aan het worden in de eerstelijn. Dit komt mede door de sterke groei van het aantal patiënten met diabetes mellitus type 2 én de opkomst van de praktijkondersteuner. Insulinetherapie is ook goed uit te voeren in de eerstelijn. Dit is de reden dat de Diabetes Huisartsen Advies Groep (DiHAG) en de EADV de Stichting Langerhans opdracht hebben gegeven om een cursus Insulinetherapie voor de eerstelijn te ontwikkelen van in totaal 13 uur, verspreid over 4 dagdelen. Voorwaarde om te kunnen deelnemen aan de cursus is dat de praktijkondersteuner de post-HBO opleiding ‘Praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk’ heeft gevolgd. Ik ben zelf sinds 1989 A-verpleegkundige, sinds 2002 praktijkondersteuner, verricht diabeteszorg (volgens NHG-standaard) bij drie huisartsen (250 diabetespatiënten) en stel volgens protocol diabetespatiënten in op insuline. De verwachtingen voor de cursus waren hoog; al veel publicaties gelezen over de cursus en bij het lezen van de gestelde eindtermen leek mij dit een waardevolle cursus om mijn competenties als praktijkverpleegkundige op het gebied van insulinetherapie te vergroten. Inhoudelijke aspecten waren de praktijkorganisatie voor insulinetherapie en zelfcontrole. We bespraken de farmacologie van de insulines en leerden denken in ‘profielen’. Startschema’s en aanpassen van insuline, evenals bijzondere aspecten, zoals ontregelingen, reizen, spuitplaatsen passeerden de revue. De verschillende fasen behorend bij instellen op insuline werden doorgesproken; de voorbereidingsfase waarin de patiënt toegerust wordt om te kunnen starten met insulinetherapie en adequaat leert te handelen in alle omstandigheden. Zelfcontrole en de instructie van de insulinepen zijn belangrijke aspecten tijdens deze fase. Als voorbereiding op de instelfase, waarin de patiënt daadwerkelijk start met insuline en gestreefd wordt naar normoglykemie, moet er kritisch gekeken worden naar EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 175 de randvoorwaarden als voldoende kennis en vaardigheid (bij patiënt en hulpverlener), protocol, richtlijnen voor overleg en samenwerking met bijvoorbeeld de diabetesverpleegkundige en de internist. Zijn de afspraken binnen de praktijk duidelijk; wie stelt de patiënt in en is bereikbaar, wie neemt de curves aan, zijn de curvetijden bekend, etc. In de stabiele (controle)fase wordt gestreefd naar een blijvende normoglykemie, waarin vaste controlemo- Waarborg voor continuïteit Bij het betrekken van het nieuwe gezondheidscentrum in Ermelo hadden we de kans om na te denken over de relatie tussen bouwvorm en inhoudelijke aspecten van ons werk. In het centrum zijn naast andere disciplines (maatschappelijk werk, fysiotherapie en eerstelijns psychologen) 4 huisartspraktijken gevestigd. Bij deze huisartsen zijn 2 praktijkondersteuners werkzaam. Een van hen is verantwoordelijk voor de diabeteszorg (Aty Dobbenberg). In het gezondheidscentrum krijgt ook de diabeteszorg weer een betere kwaliteit. De praktijkondersteuner heeft een eigen ruime kamer met eigen telefoon met een nummer dat bij iedereen in het pand bekend is (voor interne communicatie). Ze heeft een eigen computer die aangesloten is op het netwerk van het centrum en beschikt over een electronische agenda. Binnen de HOED (huisartsen onder een dak) is een van artsen vast aanspreekpunt voor de praktijkondersteuners. Er zijn vaste overlegmomenten voor patiëntgebondenoverleg met de individuele huisartsen en er is structureel niet-patiëntgebonden overleg. De praktijkondersteuner draait zelfstandig spreekuur en hanteert daarbij vaste protocollen die ook voor de huisartsen als leidraad gelden. Met name voor de extra controles (zoals rond instellen op insuline) biedt de huidige werkwijze een flexibel systeem met waarborg voor continuïteit. menten noodzakelijk zijn om deze normoglykemie te handhaven. Neem de tijd tijdens elke fase! Het belang van het werken volgens protocol, waarin bij elke fase duidelijk is wie wat doet en wanneer, spreekt eigenlijk voor zich. Tussen de derde en de vierde bijeenkomst was een interval van drie maanden. Tijdens deze periode werd er van de cursisten verwacht om een patiënt in te stellen op insuline, een uitvoerig verslag hiervan te schrijven, dit was tevens de eerste eindopdracht van de cursus. Het tweede deel van de eindopdracht was het schrijven (of optimaliseren) van een insulineprotocol. De cursus werd op een interactieve wijze gebracht; de diabetesverpleeg- kundige, de huisarts en de internist wisselden elkaar af met hun eigen expertise, de cursisten brachten vragen en casuïstiek in. Het volgen van de cursus leverde een certificaat van deelname op. Na het volgen van deze cursus, welke gezien kan worden als een aanvulling op de bestaande diabetesmodule gevolgd tijdens de POH-opleiding, heeft de deelnemer voldoende kennis om een start te maken met insulinetherapie in de eerstelijn. Ik kan deze cursus alle huisartsen met POH’ers die zich in de eerstelijn bezighouden met insulinetherapie, of het starten hiervan overwegen, van harte aanbevelen! ■ Arteveldehogeschool Gent: negende diabetessymposium op 7 en 8 november 2006 De opleidingen Gezondheidszorg van de Arteveldehogeschool te Gent organiseren het negende diabetessymposium met diabetesbeurs op 7 en 8 november 2006. Dinsdag 7 november 2006: Drievoudige epidemie: obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten. EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 176 Woensdag 8 november 2006: Diabetes onbekend, miskend, bekend? Beeldvorming, kwetsbaarheid, zorgorganisatie aansluitend bij het internationaal thema van de IDF. Woensdag 8 november 2006: Hapklaar gezondheidsbeleid in het onderwijs, diabetes voorkómen kan? (schooltraject) Woensdag 8 november 2006, avondcolloquium: Cardiovasculaire problemen en de toekomstige zorgpaden. Het totale programma richt zich op alle diabetesprofessionals en studenten gezondheidszorg en welzijnswerk. Het schooltraject op 8 november in de namiddag richt zich op docenten, zorgcoördinatoren, pedagogische begeleiders en vormingswerkers. Het avondcolloquium op 8 november richt zich op internisten, huisartsen, diabeteseducatoren en diabetesverpleegkundigen. Het programma is ook per halve dag te volgen (en te betalen). Voor de deelnemers aan de studiedag(en) kan de diabetesbeurs bezocht worden tussen 10.00 en 18.00 uur. Voor de deelnemers aan het avondcolloquium is de beurs extra open tussen 19.00 en 20.00 uur. De diabetesbeurs is gratis toegankelijk voor iedereen die vragen heeft over gezonde voeding, gewicht, bewegen, risico op en behandeling van diabetes. Zorgverleners die niet op de studiedagen aanwezig zijn, kunnen toch de beurs bezoeken. Accreditatie is aangevraagd bij de EADV. In Gent zijn voldoende mogelijkheden voor overnachting. De manifestatie vindt plaats in het Internationaal Convention Centrum te Gent (België), gemakkelijk bereikbaar met auto en openbaar vervoer. Het volledige programma, verdere informatie en inschrijving via de website www.diabetessymposium.be, of inlichtingen via Marleen De Pover, coördinator diabetesproject Arteveldehogeschool, e-mail [email protected]. ■ Nieuws van de accreditatiecommissie De laatste vergaderdatum in 2006 is: woensdag 18 oktober 2006 In de vergadering van 21 juni 2006 zijn de volgende aanvragen behandeld: Datum: Expert: Educator: Consulent: “E-learning Communicatie Basis”, 200600361 (Hermedico) is als volgt geaccrediteerd: Educator: 4 punten “Diabetes en lichaamsbeweging, hoe motiveer ik mijn patiënten?', 200600267 (De Baar Advies & organisatie) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 21-09-06, 28-09-06, 03-10-06, 06-11-06, 10-11-06 Expert: 2 punten Educator: 8 punten Diabetes en lichaamsbeweging, hoe motiveer ik mijn patiënten? Met dank aan het Gezondheidscentrum Ermelo. 8 september 2006 6 punten 2 punten 1 punt “E-learning informatie geven”, 200600361-1 (Hermedico) is als volgt geaccrediteerd: Educator: 4 punten “E-learning Omgaan met emoties”, 200600361-2 (Hermedico) is als volgt geaccrediteerd: Educator: 4 punten “Huiswerkopdracht bij: Diabetes en lichaamsbeweging, hoe motiveer ik mijn patiënten?”, 200600267-1 (De Baar Advies & organisatie) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 21-09-06, 28-09-06, 03-10-06, 06-11-06, 10-11-06 Educator: 3 punten “Diabetes en de Ramadan”, 200600318 (De Baar Advies & organisatie) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 5 september 2006 Expert: 3 punten Educator: 3 punten Consulent: 3 punten “Diabetes en de toekomst”, 200600146 (Apotheek Zorgbureau Leiden, Gouda e.o.) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 9 mei 2006 Ondernemer: 2 punten Foto: Herbschleb & Slebos “ADA Review meeting”, 200600265 (MEDCON Europe) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 29 juni 2006 Expert: 4 punten Educator: 1 punt “Diabetes, excercise, a health(y) challenge”, 200600312 (Stichting Sport en Bewegen met Diabetes) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 7 september 2006 Expert: 7 punten Educator: 2 punten “Diabetes, excercise, a health(y) challenge”, 200600312 (Stichting Sport en Bewegen met Diabetes) is als volgt geaccrediteerd: EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 177 In de vergadering van 16 augustus 2006 zijn de volgende aanvragen behandeld: “Motiveren van patiënten”, 200600367 (Postgrade of GSK) is als volgt geaccrediteerd: Datum: nog niet bekend Educator: 12 punten “Diabeteszorg in de huisartspraktijk”, 200600369 (Postgrade of GSK) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 27 september 2006, 29 november 2006 Expert: 12 punten “Diabetische voet”, 200600370 (Postgrade of GSK) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 18 oktober 2006, 15 november 2006 Expert: 4 punten Ondernemer: 2 punten “Deskundigheidsbevordering bloedglucosemetingen”, 200600377 (LifeScan) is als volgt geaccrediteerd: Expert: 11 punten “Negende Diabetessymposium”, 200600381 (Artevelde Hogeschool) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 7 en 8 november 2006 Expert: 8 punten Educator: 10 punten Consulent: 7 punten Ondernemer: 3 punten “EASD Highlights symposium”, 200600390 (Pfizer B.V.) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 4 oktober 2006 Expert: 7 punten Ondernemer: 1 punt “Non-verbale communicatie, communicatie met moeilijke karakters en assertiviteit voor diabetesverpleegkundigen”, 200600393 (Advice & training Centre) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 13 en 14 november 2006 Educator: 22 punten “Sexualiteit en Diabetes Theatertour 2006”, 200600420 (Bosman Medische Hulpmiddelen) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 5 oktober 2006 Expert: 3 punten Educator: 3 punten Consulent: 3 punten “Motivational Interviewing”, 200600423 (Quadia) is als volgt geaccrediteerd: Educator: 6 punten “Besluitvorming binnen het proces van effectief vergaderen”, 200600425 (Pfizer B.V.) is als volgt geaccrediteerd: Datum: 18 oktober 2006 Consulent: 6 punten Ondernemer: 6 punten Voor verdere vragen ben ik van maandag tot donderdag bereikbaar op telefoonnummer (030) 2918911, of via e-mail [email protected]. Esther van den Boomen NIEUWS UIT DE REGIO’S In deze rubriek geeft het EADV-Magazine iedere regio de gelegenheid mededelingen en/of de belangrijke regionale informatie (wetenswaardigheden over de oprichting, belangrijke data voor scholingen, ledenvergaderingen) kenbaar te maken. Namens de redactie wordt de rubriek gecoördineerd door Hanneke de Jel-Roland, e-mail [email protected]. Kopij voor EADV-Magazine 06/4 dient uiterlijk op 1 november 2006 te worden ingezonden. Regio Noord Veel nieuws is er in deze zomer niet te melden. De laatste bijeenkomst met het regiobestuur dateert alweer van half mei. Mariska Strijtveen (Isala klinieken, Zwolle) is inmiddels officieel aangenomen als nieuw bestuurslid. Zij zal, na jaren trouwe dienst, Gerrie Bosman opvolgen. In verband met de komende wisselingen in het bestuur zijn de taken alvast opnieuw verdeeld: ■ Anneke Verweij wordt onze nieuwe voorzitter, ■ ■ ■ Mariska Strijtveen volgt Heintje Smit op als penningmeester, Hilma Spoelstra zal Martha Vallinga opvolgen in het EADVplatform en ondergetekende blijft secretaris. Er is, tot dusver, vrij veel aandacht besteed aan het vormgeven van het regiobestuur. De komende periode zal in het teken staan van de verdere inhoudelijke invulling van onze taak. Naast de taak-/functieomschrijvingen zal vooral de concrete invulling op inhoudelijk gebied centraal staan. Aan het eind van dit jaar zal de nieuwe vergaderstructuur van de regio geëvalueerd worden. Tijdens de vorige regionale scholing, met daarbij gecombineerd de vergadering van het GE en het regiobestuur, was de opkomst vanuit de GE’s zeer laag. Tot slot wensen wij iedereen een frisse en inspirerende start in dit nieuwe seizoen. Reinou Friso [email protected] Regio Oost Komkommertijd, we zitten er midden in. Volgens de Dikke van Dale is dit “de tijd waarin de komkommers rijp zijn; vooral als benaming voor de stille tijd van het jaar waarin velen vakantie hebben en er voor de couranten weinig nieuws valt te berichten”. Op het moment dat ik de herinnering voor het schrijven van dit stukje krijg, ben ik net terug van vakantie. Het is dus weer even flink nadenken over de inhoud van het te schrijven stukje. Waar waren we ook alweer zo druk mee het afgelopen jaar? Als het EADV-Magazine uit komt, zitten we alweer enige tijd in de tredmolen, en hebben we de komkommertijd alweer achter ons gelaten. Maar ja, de deadline voor dit stukje is medio augustus. Een maand later wordt het pas gelezen. Er kan een hoop gebeuren in die tijd. Zo gaan we als regiobestuur in september weer rond de tafel. We gaan ons onder andere beraden over de verbetering van de communicatie naar de achterban. De regiobijscholing van 10 november komt eraan. Titel van deze bijscholing “Diabetes en lichaamsbeweging; hoe motiveer in mijn patiënten”. Mocht je de uitnodiging voor deze bijscholing gemist hebben, kijk dan op www.debaar.net. Voorafgaand aan de bijscholing krijgen wij als regiobestuur in de regiovergadering de tijd om ons te profileren naar de achterban. Ook vragen wij natuurlijk aan die achterban (jullie!) om feedback en jullie verwachtingen naar ons. We hopen hierdoor steeds meer mensen uit de eigen regio enthousiast te krijgen voor deze regiovergaderingen met bijscholing. Ook zullen we weer proberen mensen te prikkelen om in 10 minuten een eigen project te presenteren, wat voor anderen een bron van inspiratie kan betekenen. Op 10 november komt Lia Zumbrink ons in de “werk in uitvoering”-tijd iets vertellen over haar werkzaamheden als diabetesverpleegkundige in de huisartsenpraktijk in Twello. Mocht ook jij 10 minuten willen vullen met een inspirerend verhaal over een project op je werkplek, laat ons dat dan nog snel weten! Ook via de EADV-site kun je contact met ons opnemen. Hopelijk tot 10 november, dan praten we verder! hun bijdrage en het uitbrengen van hun stem. Tevens willen wij jullie via deze weg verzoeken om regelmatig de website te bezoeken. Regelmatig plaatsen wij notulen, mededelingen, presentaties en ander nieuws op de website van de EADV, onderdeel “Regio Zuid”. Het loont zich de moeite om de website te bezoeken voor het eerst volgend regio Zuid overleg op 6 november! Elly Nederend [email protected] Regio Zuid Gezien de zomerperiode is het momenteel rustiger bij de leden en het bestuur van regio Zuid. Op 29 juni jl. heeft de algemene ledenvergadering plaatsgevonden. Wij willen de leden die aanwezig waren tijdens deze vergadering bedanken voor EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 178 Yvonne Woensdregt, [email protected] Regio West Op 29 juni was het de eerste regiobestuurvergadering met alle geïnstalleerde regiobesturen. En zelf had ik het gevoel: nu kunnen we met z’n allen echt gaan beginnen. Iedere regio zoekt naar een zinvolle invulling van de regiovergaderingen, zoekt naar een goede communicatie met de achterban, wil weten wat iedereen wil. Het werd al snel duidelijk dat we veel van elkaar kunnen leren, dat het niet nodig is dat we allemaal het wiel opnieuw uitvinden en dat er ook een gezamenlijk beleidsplan kan komen. Een paar pluspunten van de regio’s zijn natuurlijk al dat het samen gaat met een geaccrediteerde bijscholing en dat er een ontmoeting plaatsvindt met zowel collega’s als iemand van het landelijk bestuur. Maar we willen meer. We willen ook van elkaar leren en door elkaar gestimuleerd worden. Een van de onderwerpen in de vergadering is dan ook een korte presentatie door iemand uit de regio. In de laatste vergadering van 4 april heeft Nicole La Croix ons verteld over de Richtlijn: Het meten van een bloedglucose door de patiënt. Hoewel we die richtlijn al kenden, was het leuk en stimulerend om te horen hoe deze tot stand is gekomen. Daarnaast was in deze vergadering gelegenheid om vragen te stellen aan Noya de Bonth en Els Lutgerink over het mogelijke toetreden van de EADV tot de AVVV en is aandacht gevraagd voor de Campagne Kijk op diabetes. Wat betreft het samenstellen van een databank; ongeveer 10% van de leden heeft de enquête ingevuld. Heb je de enquête nog niet gehad en wil je wel laten weten wat jij wilt dat de EADV doet, mail dan naar mij, dan krijg je hem toegestuurd. Met het regiobestuur zijn we bezig geweest met het schrijven van een beleidsplan waarbij we natuurlijk het beleidsplan van de EADV als uitgangspunt hebben genomen. We hebben gediscussieerd over wat bij de EADV hoort en wat bij de regio. Het beleidsplan is te vinden op de website. In september komt het bestuur weer bij elkaar, na 29 juni weer voor de eerste keer. Het grote overleg met de bijscholing is gepland op iedere eerste dinsdag van april en oktober. Als je binnenkort je nieuwe agenda krijgt, kun je de bijeenkomsten van 2007 er direct inzetten. tratie niet gedaan kan worden aan de hand van de door de EADV georganiseerde bijscholingen. Dit is ook niet de bedoeling hiervan. Het scholingsplan van de EADV is bedoeld voor de HER-registratie, niet voor de eerste registratie. De EADV bestuur probeert wel de industrie te sturen, zodat er zo min mogelijk gaten zijn in de verdeling van de rollen. De Post-HBO opleiding diabetesverpleegkundige is de enige opleiding die kan zorgen voor een registratie in één keer. Naar aanleiding van de opmerking over de discrepantie met de aangegeven rollen en de werkelijk toebedeelde rollen in het voorjaar van dit jaar werd het volgende gezegd: Op de uitnodiging voor de bijscholing stond de rol innovator niet genoemd, het regiobestuur heeft dit helaas verkeerd gecommuniceerd naar onze regioleden toe. Onze excuses hiervoor. betekenen. We hebben het gevoel nog niet echt actief te zijn. Vrijdag 22 september is er een beleidsdag georganiseerd met het EADV bestuur. Deze dag zal het beleidsplan worden uitgewerkt en wordt inhoudelijk duidelijk waar het regiobestuur mee aan de slag kan. Op 21 september is er weer een groot regionaal overleg in Gouda. Deze overleggen zijn vooral bedoeld voor ledenraadpleging door het EADV bestuur en verder ook voor de communicatie van beneden naar boven. Als je zelf iets wilt vertellen over je eigen werksituatie ben je van harte uitgenodigd om in 10 minuten een presentatie te geven. Neem hiervoor of voor andere vragen contact met ons op via [email protected]. Jullie inbreng blijft van belang, want tenslotte zijn wij met zijn allen de EADV. Anja Buijtenhek [email protected] Regio Midwest Nog steeds kunnen we enthousiaste mensen gebruiken in ons regiobestuur. Binnenkort moeten we gaan beginnen aan een aftredingplan, hiervoor is vervanging nodig. Verder heeft Gerda de Bruyn in verband met o.a. een knieblessure haar taak als voorzitter van regio Midwest tijdelijk neergelegd. Haar taken worden tijdelijk overgenomen door José van Kuijk. We merken dat de leden ons in toenemende mate weten te vinden. De overleggen in het voorjaar en najaar worden goed bezocht en tijdens de overleggen is er een goede interactie vanuit de zaal. Zo waren er in maart dit jaar opmerkingen vanuit de zaal over de titelregistratie. De eerste titelregistratie is lastig. Ook werd opgemerkt dat voor de consulentrol lastig is om punten te krijgen en ook de ondernemersrol is een ondergeschoven kindje. Dit alles is doorgespeeld aan het EADV bestuur. Deze merkt op dat de eerste regis- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 179 We willen als regiobestuur meer Michelle van den Oudenhoven [email protected] Tweede ronde campagne Kijk op Diabetes Kijk op Diabetes, de campagne die zich richt op mensen met een verhoogd risico op type 2 diabetes, is alweer even onderweg. Landelijk vinden er allerlei activiteiten plaats en de diabetesrisicotest is inmiddels goed bekend onder de doelgroep. Maar omdat het altijd beter kan, start medio september een tweede campagneronde. Daarin wordt nog meer aandacht besteed aan lokale en regionale activiteiten. De maand december staat in het teken van de ondersteunende organisaties. Dan richt de website www.kijkopdiabetes.nl zich hier specifiek op en vindt er een grote actie plaats, waarin ondersteunende organisaties centraal staan. Op 14 september is de tweede ronde van de campagne ingeluid met een inhoudelijk symposium in Utrecht. Op 17 september is de sportieve aftrap. Kijk op Diabetes neemt dan met 200 enthousiaste lopers deel aan van Dam tot Damloop. Dat gebeurt onder leiding van schaatskampioene Ria Visser, de leefgezondcoach van de campagne. Inlichtingen via e-mail [email protected]. U kunt ook nog campagnematerialen aanvragen. Door de landelijke aandacht kunnen er weer veel mensen langskomen voor informatie over de diabetesrisicotest en/of gezond leven. U kunt alle materialen kosteloos aanvragen via www.kijkop■ diabetes.nl/professionals. ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care Op 28 september 2006 is er in Congrescentrum Orpheus te Apeldoorn het congres ‘De ICT-agenda 2007: de belangrijkste ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care’. Het heeft even geduurd, maar de komst van het landelijk Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) is nu echt nabij. In 2007 moet het EPD worden geïmplementeerd in tal van zorginstellingen. U moet op de hoogte zijn van de initiatieven van VWS en de eisen die de Inspectie voor de Gezondheidszorg gaat stellen aan de veiligheid van uw dataverkeer. In samenwer- king met de topsprekers van het Ministerie van VWS, de IGZ, de OMS en Het Expertise Centrum HEC biedt Medilex een sterk inhoudelijke ochtend, waardoor u in één keer op de hoogte bent van de relevante ontwikkelingen voor 2007 en verder! Op onze best practice beurs, aansluitend aan de ochtendbijeenkomst, treft u door de voorbereidingscommissie en de sprekers geselecteerde best practices voor Cure en Care. In verschillende zalen vinden demonstraties plaats van deze produkten, onder leiding van een onafhankelijke dagvoorzit- ter. Op de beurs kunt u zich uitgebreid laten informeren door de exposanten. De kosten van deelname bedragen EUR 245,00. Schrijft u zich gelijktijdig in met vijf personen uit één instelling, dan betaalt u slechts voor vier personen. De vijfde persoon komt dus gratis. Relaties van de bedrijven die deelnemen aan de beurs, krijgen een korting van EUR 50,00 en betalen dus slechts EUR 195,00 (inschrijven kan dan alleen via de contactpersoon van de beursdeelnemer). Er zijn geen accreditaties aangevraagd. Informatie: www.medilex.nl. Dank aan de vaste EADV-sponsors De advertenties in het EADVMagazine zorgen voor inkomsten die voor tal van activiteiten kunnen worden gebruikt. Daarnaast zijn er veel bedrijven die jaarlijks een vaste sponsorbijdrage leveren aan het EADV-werk. Het bestuur van de EADV bedankt de vaste sponsors voor hun structurele steun: ■ Abbott Diabetes Care ■ AstraZeneca ■ Balance ■ Bayer ■ BD ■ Boeren Medical ■ Bosman ■ Campina Institute ■ CHI Medical Group ■ DiabetesDirect ■ DiaCare patiëntenzorg ■ Diagnosis4Health ■ GlaxoSmithKline ■ Farmadomo EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 180 ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Hermedico LifeScan Lilly Nederland MediReva MediZorg Medtronic MiniMed MeMO Medical Mail Organization Menarini Diagnostics Novo Nordisk Farma Pfizer Nederland Roche Diagnostics Nederland Sanofi-aventis Smiths Medical Nederland Unilever Bestfood Nederland Vodisys Ypsomed Ontwikkelingsfonds Hiernaast kent de EADV het Ontwikkelingsfonds. Het ontwikkelingsfonds ondersteunt de EADV zodanig structureel, dat zij haar doelstellingen kan bereiken. Deze doelstellin- gen zijn afgeleid van de EADVmissie 'het optimaliseren van de diabeteszorg door beroepsinhoudelijke professionalisering en een brede maatschappelijke erkenning van het beroep diabetesverpleegkundige en verpleegkundig specialist diabeteszorg'. Door deze financiële ondersteuning kan de EADV werkelijk iets betekenen voor de ontwikkeling en de positie van de diabetesverpleegkundigen en de zorgverlening aan mensen met diabetes. De volgende bedrijven storten een bijdrage in het Ontwikkelingsfonds: ■ Abbott Diabetes Care ■ Boeren Medical ■ Bosman Medische Hulpmiddelen ■ LifeScan ■ Medtronic MiniMed ■ Novo Nordisk Farma ■ Pfizer Nederland ■ Roche Diagnostics Nederland EVENEMENTENKALENDER ■ ■ ■ ■ 21 september 2006 Gecombineerde nascholing met regionale EADVbijeenkomst Regio Midwest 28 september 2006 De ICT-agenda 2007: de belangrijkste ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care’, Congrescentrum Orpheus Apeldoorn Informatie: www.medilex.nl (zie ook pag. 180) 2 oktober 2006 Voeding, overgewicht en diabetes, nascholing EADV en het Campina Institute, Regardz Eenhoorn Amersfoort Informatie: e-mail [email protected], telefoon (020) 6266694/(035) 6024615 (zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 88) ■ ■ ■ ■ 2 oktober 2006 Taakherschikking in de praktijk: naar een betere en doelmatiger zorg?, Stuurgroep MOBG, De Reehorst Ede. Informatie: www.mobg.nl ■ ■ ■ 3 oktober 2006 Gecombineerde nascholing met regionale EADV-bijeenkomst regio West, Amsterdam (zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 102) 9 oktober 2006 Voeding, overgewicht en diabetes, nascholing EADV en het Campina Institute, Paterswolde Informatie: e-mail [email protected], telefoon (020) 6266694/(035) 6024615 (zie ook EADVMagazine 06/2, pag. 88) ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 31 oktober 2006 OPMARS Lustrumsymposium, Beatrixtheater Utrecht Informatie: [email protected], telefoon (030) 6938265 (zie ook pagina 159) 31 oktober 2006 Algemene Ledenvergadering van de EADV, Jaarbeurs Utrecht (zie ook www.eadv.nl) 6 november 2006 Gecombineerde nascholing met regionale EADV-bijeenkomst regio Zuid, Tilburg (zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 102) 7 en 8 november 2006 Negende diabetessymposium Arteveldehogeschool, Gent (zie ook pagina 176) 10 november 2006 Overleg EADV-Regio Oost in combinatie met bijscholing, Apeldoorn EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 181 ■ ■ 13-14 november 2006 De ‘Antwerpencursus’, cursus over communicatie Aanmelden: www.projecthosting.info/antwerpencursus. (zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 97) 24 november 2006 EADV-symposium ‘Back to the Future’ in het kader van het twintigjarig bestaan van de EADV, Nieuwegein (zie ook www.eadv.nl) 29-30 november 2006 Opfrisdagen voor diabetesverpleegkundigen, Stichting Langerhans, Conferentieoord De Ruwenberg St. Michielsgestel. Informatie: www.langerhans.com 16 januari 2007 Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’, EADV/Campina Institute, Eindhoven Informatie: [email protected], telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158) 25-26 januari 2007 ‘Preventie centraal: lokaal en nationaal’, 5e nationaal congres Gezondheidsbevordering en Preventie, NIGZ, Papendal, Arnhem Informatie: www.nigz.nl/congres2007 6 februari 2007 Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’, EADV/Campina Institute, Meppel Informatie: [email protected], telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158) 9 februari 2007 Delphi Seminar ‘Insulinepomptherapie bij volwassenen’, voor diabetesverpleegkundigen en diëtisten, Roche Diagnostics, Regardz Eenhoorn Amersfoort Informatie: [email protected] (zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 103) 8 maart 2007 Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’, EADV/Campina Institute, Rotterdam Informatie: [email protected], telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158) 16 april 2007 Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’, EADV/Campina Institute, Utrecht Informatie: [email protected], telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158) NIEUWSFLASH Actueel nieuws van het bestuur De dagen beginnen al flink te korten en dat wil dus zeggen dat de zomervakanties ten einde zijn. Het is al met al een bewogen zomer geweest. Niet enkel met betrekking tot het weer. Eind juni was de ALV. Hier werd bijna unaniem het advies van het bestuur gevolgd om géén fusiepartner te worden van de AVVV, thans de nieuwe beroepsvereniging Verpleging en Verzorging Nederland (V&VN). Op pagina 148 geeft Theo Lintmeijer een toelichting op dit besluit. Helaas was de reactie van de V&VN op ons besluit het opzeggen van ons service- en huurcontract per 1 januari 2007. Van echte communicatie is sinds die tijd nauwelijks sprake. Het bestuur betreurt dit uitermate en hoopt dat in de toekomst de V&VN weer open zal staan voor dialoog. Dit houdt in, beste mensen, dat het kantoor van de EADV eind van het jaar alweer gaat verhuizen. We zijn naarstig op zoek naar een geschikte locatie en de onderhandelingen zijn druk bezig. Het ziet ernaar uit dat het kantoor wel in Utrecht kan blijven. den. Josien Perrels en Els Lutgerink traden op 29 juni af als bestuurslid. Josien en Els, bedankt voor jullie inzet de afgelopen jaren. We zullen jullie toewijding missen. Monique Verhoef neemt nu de taak van penningmeester over van Els Lutgerink. Els heeft deze taak steeds met veel toewijding gedaan. Els, je was een goede penningmeester waarvoor onze dank. Dit alles houdt uiteraard in dat het bestuur niet meer voltallig is. We kunnen nog mensen gebruiken en zeker iemand met POH als achtergrond is welkom. Als toekomstig bestuurslid heeft Brenda Scharrenberg zich gemeld. Het bestuur hoopt van harte dat we haar tijdens de volgende ALV mogen voordragen als nieuw bestuurslid. De volledige notulen van de ALV zijn, zodra ze goedgekeurd zijn door het bestuur, terug te vinden op onze website www.eadv.nl. ● ● Helaas namen we ook tijdens de ALV afscheid van twee bestuursle- Vergeet vooral niet om naar ons jubileumsymposium te komen op 24 november aanstaande! ● Zowel aan de Hoge School te Utrecht als in Rotterdam zijn er diabetesverpleegkundigen afgestudeerd. Namens het voltallige bestuur proficiat met jullie behaalde resultaat. Ook de modules 'Kinderen en tieners met diabetes' en 'Zwangerschap en diabetes' werden voor de eerste keer afgerond. De bevindingen hierover leest u op pagina 169 en verder. ● De volgende ALV zal plaatsvinden op dinsdag 31 oktober 2006 om 16.30 uur in de Jaarbeurs te Utrecht, na het OPMARS-symposium voor praktijkondersteuners. De ALV vindt dit jaar niet plaats na ons eigen EADV-symposium, omdat er na het einde niet meteen naar huis wordt gegaan, er moet nog getoost worden op ons jubileum. Yvonne Wils, namens het EADV-bestuur NIEUWS VAN DE INDUSTRIE (buiten verantwoordelijkheid van de redactie) Novo Nordisk stopt per 31 december 2006 met levering NovoLet® Novo Nordisk Farma B.V. stopt per 31 december aanstaande met de levering van het insulinetoedieningssysteem NovoLet; het gaat om Actrapid® NovoLet, Mixtard® 30 NovoLet, Mixtard® 40 NovoLet en Mixtard® 50 NovoLet. De humane insulines Actrapid, Mixtard 30, Mixtard 40 en Mixtard 50 blijven wel verkrijgbaar in Penfill® 3 ml patronen, die onder meer gebruikt kunnen worden in NovoPen® 3. Sinds 2002 is er een goede opvolger van NovoLet: de FlexPen®, een voorgevulde insulinepen die specifiek is ontwikkeld voor de toediening van analo- EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 182 ge insulinemengsels. FlexPen biedt een aantal belangrijke verbeteringen vergeleken met NovoLet. FlexPen heeft een grotere display, eenvoudige dosiscorrectie en is makkelijk in te stellen in stappen van één eenheid insuline. Huidige gebruikers van NovoLet kunnen vanaf 2007 (in overleg met hun behandelaar) kiezen uit diverse alternatieven. Zo kunnen patiënten die de overstap willen maken naar analoge insuline en de voorkeur geven aan een voorgevuld systeem, kiezen voor FlexPen. Mensen die dezelfde insuline willen blijven gebruiken als in NovoLet, kunnen overstappen op Penfill in NovoPen 3. Inmiddels heeft een groot aantal gebruikers de overstap naar FlexPen en daarmee ook naar analoge insulines gemaakt. Hierdoor is de vraag naar NovoLet aanzienlijk teruggelopen. Bovendien blijkt uit eigen onderzoek van Novo Nordisk onder diabetesverpleegkundigen dat NovoLet duidelijk minder hoog gewaardeerd wordt dan FlexPen en NovoPen: deze pensystemen werden gemiddeld met een 8,2 gewaardeerd, terwijl de waardering voor NovoLet onvoldoende bleek (gemiddeld een 5,2). Meer informatie via www.novonordisk.nl. NIEUWS VAN DE INDUSTRIE (buiten verantwoordelijkheid van de redactie) Wil Mosterd over Smart Pix van Accu-Chek: “Minder tijd, meer kwaliteit” rijkste is dat het apparaat ervoor zorgt dat mensen bewuster met hun diabetes omgaan, waardoor ze beter gereguleerd raken en waardoor hun gemiddelde waardes dalen. Mijn ervaring in de afgelopen tijd is dat dit zomaar anderhalf tot twee punten kan schelen.” Installatie software niet nodig Foto: Patricia Rehe Wil Mosterd is een van de eerste diabetesverpleegkundigen in Nederland die ervaring heeft opgedaan met de nieuwe Smart Pix van Accu-Chek. Dit apparaatje koppelt insulinepompen en bloedglucosemeters van het gelijknamige merk aan computers en presenteert de informatie makkelijk en toegankelijk. Wil werkte drie maanden met dit ‘koppelstuk’ tussen pomp, meter en computer en trekt als conclusie: “Smart Pix kost minder tijd en levert meer kwaliteit.” Wil Mosterd (56) kwam in 1970 als A-verpleegkundige van de inservice opleiding af. Nadat ze als hoofdverpleegkundige op een afdeling chirurgie had gewerkt, kreeg ze in 1989 de verantwoording voor het opzetten van de diabetespoli in het MCHaaglanden, (locatie Antoniushove) in Leidschendam. Pionieren en experimenteren vindt ze leuk. “Ik ben echt enthousiast over de Smart Pix”, stelt ze onomwonden. “Het belang- Smart Pix leest waarden van meters of pompen uit via de infrarood poort en stuurt ze via de geïntegreerde USB-kabel naar de computer. Installatie van software of extra kabels is niet nodig. Op de computer worden de waarden weergegeven in grafieken en tabellen. Het is eenvoudig om de gegevens af te drukken of naar een arts of verpleegkundige te e-mailen. “Wat ik zie is dat mensen vaker controleren. Ze overleggen ook vaker. Het gebeurt regelmatig dat iemand mij de gegevens mailt en even later belt om te overleggen. Met name de weeken dagoverzichten met de curves, waarin je het verloop van de verschillende waardes ziet, zijn goud waard. Dat vinden de internisten bij ons trouwens ook.” Voor verpleegkundigen levert de Smart Pix tijdwinst op, meent Wil Mosterd: “Ik zat vaak ’s ochtends om half acht te puzzelen op de emailtjes met cijfertjes die ik van mijn patiënten kreeg. Je kent dat wel: ze vergeten een punt, de tijden ontbreken. Met Smart Pix krijg ik meteen een aantal overzichtelijke grafieken.” Maar belangrijker dan tijdwinst vindt Mosterd de bijdrage aan de kwaliteit van haar werk: “Door de goede presentatie van de gegevens zie je sneller waar de afwijkingen zitten, de ondeugendheden zeg maar... Trouwens, de patiënt ziet ze zélf ook al vaak. Daardoor kan ik beter adviseren. Ik zie sneller wat er mis is en ik kan dat beter aan de patiënt uitleggen.” Ook de combinatie tussen Smart Pix en de insulinepomp is volgens Mosterd handig. “Je kunt bijvoorbeeld twee profielen programmeren. Het ene profiel voor de vroege dienst, het andere voor de late dienst. Door de Smart Pix heb je snel zicht hebt op wat er gebeurt en wordt dat programmeren een stuk makkelijker. En ook patiënten zeggen dat ze het beter weten, wanneer ze tussen het ene en het andere profiel moeten wisselen. Zo worden mensen dus beter gereguleerd”, stelt Mosterd. Je zou zeggen dat het traditionele boekje hiermee overbodig is, maar Mosterd ziet dat veel mensen dat boekje ook blijven gebruiken. “Mijn gevoel is dat met name de SMS-generatie het boekje definitief wegdoet. Veel anderen vinden het toch prettig om ook het boekje bij te houden. Maar mijn ervaring is ook dat bijna iedereen met de Smart Pix overweg kan. Het is echt laagdrempelig.” Meer informatie is te vinden op www.accu-chek.nl. Rob Bosveld Onderzoek pensystemen, 2.130 euro voor Diabetes Fonds Bij de behandeling van diabetes mellitus speelt insulinetoediening een belangrijke rol. Voor het toedienen van de insulines is een groot aantal toedieningssytemen beschikbaar. Deze pensystemen worden steeds vernieuwd en verbeterd. Met een on-line vragenlijst zijn in het pennenonderzoek.nl onder diabetesverpleegkundigen alle in Nederland verkrijgbare insulinepennen geëvalueerd. De nadruk lag hierbij op de voorgevulde pensystemen. Dit onderzoek werd mede gecoördineerd EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 183 door internist Henk Bilo en diabetesverpleegkundige Harma Israël, beiden werkzaam bij de Isala klinieken te Zwolle. In oktober 2005 zijn diabetesverpleegkundigen, praktijkassistenten en diabetesconsulenten in Nederland schriftelijk uitgenodigd aan het onderzoek mee te doen. Door het invullen van een vragenlijst hebben 213 deelnemers hun oordeel gegeven over de meest gebruikte insulinepennen. Als vergoeding voor het invullen van de vragenlijsten zou Novo Nordisk tien euro overmaken naar het Diabetes Fonds; inmiddels heeft het Diabetes Fonds dus 2.130 euro ontvangen. De voorkeur van de respondenten ging voor wat betreft de duurzame systemen uit naar NovoPen, en voor de voorgevulde systemen naar FlexPen. Beide systemen scoorden een 8,2. Voor meer informatie over de resultaten kunt u de brochure ‘pennenonderzoek.nl’ bij Novo Nordisk opvragen. NIEUWS VAN DE INDUSTRIE (buiten verantwoordelijkheid van de redactie) Hilda van der Heyde: “Patiënten kunnen hun bloedglucosewaarden e-mailen” Steeds meer mensen met diabetes e-mailen hun bloedglucosewaarden door naar hun diabetesverpleegkundige. Dit biedt veel voordelen, zowel voor de patiënt als voor de diabetesverpleegkundige. Hilda van der Heyde is diabetesverpleegkundige in het Ziekenhuis Sint Jansdal te Harderwijk. Daarnaast is zij bestuurslid van de EADV. Zij vraagt haar patiënten hun bloedglucosewaarden te emailen en heeft hier goede ervaringen mee. Uiteraard komen niet alle patiënten in aanmerking om te e-mailen, maar een groot deel maakt er wel gebruik van. Hilda laat patiënten ook werken met het OneTouch Softwareprogramma. Dit programma beschikt over een speciale e-mailfunctie waarmee de patiënt met één druk op de knop de informatie direct naar haar kan doorsturen. Hilda van der Heyde (voor) en haar collegadiabetesverpleegkundige Inge van de Belt in het Ziekenhuis Sint Jansdal te Harderwijk. Tijdsbesparing “Het per e-mail communiceren met mijn patiënten levert me een aanzienlijke tijdsbesparing op”, vertelt Hilda van der Heyde. “Ik hoef nu niet meer alles op te schrijven, zoals bij het telefonisch OneTouch Diabetes Management Software Met OneTouch Software van LifeScan is het mogelijk om de testresultaten van de meter rechtstreeks over te brengen op de computer. Dit voorkomt fouten. De verschillende rapporten geven op een duidelijke en begrijpelijke wijze de glucosetrends weer. De software is te gebruiken bij alle OneTouch bloedglucosemeters. Met de e-mailfunctie kunnen patiënten de testresultaten eenvoudig en snel doormailen naar de diabetesverpleegkundige. LifeScan heeft net een nieuwe software versie voor professionals op de markt gebracht: OneTouch Diabetes Management Software doorgeven van de waarden, en ik hoef niet meer alles te herhalen om er zeker van te zijn dat ik de juiste gegevens noteer. Daarnaast kan ik de mails beantwoorden op een moment dat het mij uitkomt. Ik check mijn e-mail een aantal keren per dag. Als het nodig is om een telefonische afspraak met een patiënt te maken, doe ik dat ook per e-mail. Ook voor de patiënten is e-mailen erg prettig, want zij hoeven niet meer te wachten tot het telefonisch spreekuur of in de wacht te staan als ik in gesprek ben. Ze kunnen mij e-mailen, wanneer het hen het beste schikt. Wanneer ze OneTouch Software gebruiken, gaat het bovendien nog extra snel. Met één druk op de knop kunnen de gegevens verstuurd worden.” Zorgvuldig advies Foto: Johan de Waal EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006 184 Pro. Dankzij de exclusieve SnapShot-technologie kunt u een hoop tijd besparen. U hoeft enkel de meter aan te sluiten op de PC en de rapporten rollen automatisch van de printer en dit binnen 1 à 2 minuten. Voor u betekent dit bovendien dat u de software niet hoeft op te starten en dat u zelfs geen kennis nodig heeft van het software-programma. Makkelijk en snel dus. Neem voor meer informatie over de nieuwste software-versie van LifeScan contact op met de Rayon Manager, of bel gratis met de info- & servicelijn, telefoon 0800-0222445. Hilda heeft in haar patiëntenbestand veel insulinepompgebruikers. Ze vraagt hun naast de bloedglucosewaarden ook de basaalwaarden van de insulinepomp en de insulinehoeveelheden door te geven. Ook eventuele bijzonderheden zijn handig om te weten. Deze gegevens kan een patiënt met OneTouch Software heel eenvoudig uitlezen. Hilda: “Op grond van al deze informatie kan ik een zorgvuldig advies geven. Ik kan er even de tijd voor nemen. Voorheen moest ik dat op het moment zelf aan de telefoon doen en dat is toch anders. Ik spreek met mijn patiënten duidelijk af wanneer ze antwoord kunnen verwachten en op welke dagen ik vrij ben. Deze prettige manier van werken komt zeker ook de patiënt ten goede.” ■