20 EADV MAGAZINE

Transcription

20 EADV MAGAZINE
06/3
20
Eerste
Associatie van
Diabetes
Verpleegkundigen
21e jaargang
september 2006
ISSN 1389-7632
Verschijnt 4x per jaar
EADVMAGAZINE
Tijdschrift voor en over diabeteseducatie
Hanneke Hortensius:
...continue aandacht voor de kwaliteit van diabeteszorg
en durf om nieuwe wegen in te slaan...
THEMA
De kwaliteit van de diabeteszorg
Verbetering van zorg begint bij verbetering van de organisatie R. van Schilfgaarde
Een disease management programma voor mensen met diabetes H.J.M.Vrijhoef, L.M.G. Steuten
Kwaliteit van leven en diabetes, wat weten we en wat weten we nog niet? F.J. Snoek
Artsen en verpleegkundigen: competitie of complementie? M. van der Most
EADV-Award 2005 voor Hanneke Hortensius G. Herbschleb
WWW.EADV.NL
Inhoudsopgave
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
128 Verbetering van zorg begint bij verbetering van
de organisatie R. van Schilfgaarde
Algemeen
146 EADV-Award 2005 voor Hanneke Hortensius:
“Durf om nieuwe wegen in te slaan”
G. Herbschleb
130 Op waarde geschat: een disease management
programma voor mensen met diabetes
149 Compliance van diabetespatiënten bij bezoek
aan podotherapeut en diëtist J. Wildschut,
K. Bukkems, E. van Kollemburg, R. Deelen,
H. Vlek
H.J.M. Vrijhoef, L.M.G. Steuten
134 Kwaliteit van leven en diabetes, wat weten we
en wat weten we nog niet? F.J. Snoek
153 Implementatie van protocol voor intensieve
glucoseregulatie op ICU/CCU Yvonne Wils
en Bea Jöbses
138 Artsen en verpleegkundigen: competitie of
complementie? M. van der Most
140 Patiënten Sint Franciscus Gasthuis toegang tot
eigen webpagina
141 Young voice Justine Badloe (20): “Diabetes
belemmert je niet, maar je moet er wel steeds
aan denken” G. Herbschleb
166 Start project ‘Samen op Weg’:
Praktijkondersteuners krijgen herkenbare
plaats binnen EADV B.L.W.M. van der Poel
169 “Zwangerschap” en “Kinderen en tieners”
Twee nieuwe modules sluiten aan bij missie
EADV
175 Verslag van de cursus Insulinetherapie in de
eerstelijn A. Dobbenberg
143 Bijdrage industrie aan kwaliteit. Caroline
Lubach: “Iedere brochure is een van de vele
hulpmiddelen” G. Herbschleb
145 Zorggroep Eerste Lijn: optimale diabeteszorg
in de huisartsenpraktijk
Rubrieken
126
126
126
137
137
155
161
176
178
180
181
182
182
Colofon
Van het bestuur
Van de redactie
Verschijning EADV-Magazine 2006 en
2007
Oproep:
ideeën gevraagd voor volgende thema's
EADV-TOPforum
Diabeetjes
Nieuws van de accreditatiecommissie
Nieuws uit de regio’s
Dank aan de vaste EADV-sponsors
Evenementenkalender
Nieuwsflash
Nieuws van de industrie
Vergaderingen, Symposia,
Bij- en Nascholingen
158 Type 2 diabetes op steeds jongere leeftijd
Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’
159 Algemene Ledenvergadering EADV
159 OPMARS viert vijfjarig jubileum
162 Meerdaagse nascholingen voor diëtisten
in diabeteszorg
163 Changing Diabetes World Tour
4-15 oktober 2006 in Nederland
165 Op 24 november 2006 in Nieuwegein:
Nationaal EADV-symposium
‘Back to the future’
165 Congres Taakherschikking in de praktijk
170 Eerste bijscholing “Zwangerschap en
diabetes” op Hogeschool Utrecht
172 Eerste bijscholing “Kinderen en tieners
met diabetes” op Hogeschool Utrecht
174 Cursus Insulinetherapie in de eerstelijn
176 Arteveldehogeschool Gent:
negende diabetessymposium op
7 en 8 november 2006
180 Tweede ronde campagne Kijk op
Diabetes
180 ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care
En verder
148 ALV neemt advies van EADV-bestuur
over: Geen fusie, EADV blijft
zelfstandige beroepsvereniging
159 Wetenschapscommissie zoekt
enthousiaste leden!
160 “Diabetesverpleegkundigen nog niet
erkend door ministerie”
162 Oproep diëtist
163 Jubileumgeschenk EADV: digitaal
‘smoelenboek’ van en voor de leden
164 Welke praktijkondersteuner met
verpleegkundige achtergrond wil het
EADV-bestuur versterken?
EADV-Magazine is het verenigingsblad van de
Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen (EADV)
Zelfstandige – en trotse –
EADV fuseert niet!
Secretariaatsadres
Churchilllaan 11, 3527 GV Utrecht
postbus 3009, 3502 GA Utrecht
telefoon (030) 2918910, fax (030) 2918915
e-mail [email protected]
website www.eadv.nl
Algemeen bestuur EADV
Mevr. A.M.J.G. de Bonth-van Lier, voorzitter
Mevr. J. Krijgsman-van Niel,
secretaris/vice-voorzitter
Mevr. M. Verhoef-Hagen, penningmeester
Mevr. H.M. van der Heyde-Heemskerk
Mevr. Y. Wils
Wij leven in een tijd van fusies en nog eens
fusies. Je kunt geen krant openslaan, of je leest dat
er weer twee bedrijven zijn samengegaan, of dat
de een de ander heeft opgeslokt. Ook in de
gezondheidszorg lijkt grootschaligheid het toverwoord. Lokale kruisverenigingen hebben zich
verenigd tot machtige thuiszorginstellingen,
plaatselijke ziekenhuizen gaan gezamenlijk verder
als medisch centrum. In deze lijn ligt het voor de
hand dat beroepsverenigingen van verpleegkundigen ook de handen ineen slaan om tot
verregaande vormen van samenwerking te
komen.
Verenigingsmanager EADV
Mevr. B.P. Bakker-Verschoor
Redactiecommissie
M. Bruijsten
diabetesverpleegkundige
Groene Kruis Zorg, Maastricht
(artikelen transmurale zorg en eindredactie)
Mevr. A. Dobbenberg-de Ruiter
A-verpleegkundige, praktijkondersteuner
bij drie huisartsen in Ermelo
(artikelen eerstelijn en POH)
R. Holtrop, huisarts te Ermelo
(artikelen eerstelijn)
Mevr. H. de Jel-Roland
diabetesverpleegkundige Kruiswerk West-Veluwe, Ede
(artikelen extramurale zorg)
Mevr. E. Korpershoek
diabetesverpleegkundige Kennemer Gasthuis, Haarlem
(verpleegkundige artikelen intramurale zorg)
dr. B.J. Potter van Loon
internist Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam
(wetenschappelijke artikelen)
Mevr. Y. Wils
diabetesverpleegkundige (bestuur EADV)
Wij hebben als EADV serieus overwogen of wij
zouden moeten meedoen met een fusie met de
grote beroepsvereniging Verpleging en Verzorging
Nederland (V&VN). Het EADV-bestuur heeft
echter voorgesteld niét te fuseren en gewoon als
Diabeteszorg valt of staat
met een goed diabetesteam
Eindredactie-adres
Marcel Bruijsten
Prins Mauritslaan 14, 6224 JV Maastricht
telefoon (043) 3630986
e-mail [email protected]
De verantwoordelijkheid voor een artikel ligt bij de auteur,
niet bij de redactiecommissie. De meningen van de auteurs
zijn niet zonder meer die van de redactiecommissie.
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’ is een hele mond
vol. Wat wordt er mee bedoeld? En bedoel jij er
hetzelfde mee als een ander? Kwaliteit is een
complex begrip. Je hebt de kwaliteit van de
verleende zorg, je hebt de kwaliteit van de zorg
zoals die wordt ervaren door de patiënt. Maar
hoe meet je die kwaliteit dan? En tijdens het
meten kunnen veel fouten gemaakt worden,
hetgeen dan weer te maken heeft met de
kwaliteit van het onderzoek... Kwaliteit is de
mate van overeenkomst tussen criteria van goede
(wenselijke) zorg en de praktijk van die zorg
(feitelijke zorg). Kwaliteit van zorg heeft dan ook
alles te maken met protocollen en standaarden.
Nieuws van de Industrie
Voor deze rubriek contact opnemen met de producent,
Herbschleb & Slebos, telefoon (033) 4805709
Bestellen losse nummers
Losse exemplaren van EADV-Magazine zijn te bestellen door
€6,81 over te maken op girorekening 13.250 van de
Stichting EADV te Utrecht, onder vermelding van uw naam,
adres en het betreffende nummer van het Magazine
Zetwerk: An Anema
Druk: Meboprint, Amsterdam
Vormgeving en productie: Herbschleb & Slebos, Hoogland
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen
zonder schriftelijke toestemming van de eindredactie
Sluitingsdatum kopij
EADV-Magazine 06/4: 15 oktober 2006
EADV-Magazine 07/1: 15 januari 2007
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
Tot voor kort werden in Nederland geen eisen
126
VAN HET BESTUUR
onafhankelijke EADV verder te gaan. Dit voorstel van het
bestuur is op 29 juni jl. door de Algemene Ledenvergadering
overgenomen. Elders in dit EADV-Magazine leest u de
overwegingen van het bestuur om niet mee te doen met
deze fusie. Nu – enkele maanden later – kijken wij terug en
zijn we bijzonder blij dat wij als vereniging niet hebben
meegedaan met de ‘mode van deze tijd’.
Als reactie op ons besluit heeft Verpleging en Verzorging
Nederland de samenwerking tussen EADV en V&VN
stopgezet. Dit resulteerde onder andere in opzegging van
ons huurcontract per 1 januari. Waarschijnlijk kan het
kantoor van de EADV wel in Utrecht blijven. In EADVMagazine december leest u hier meer over. Van echte
communicatie is op dit moment nauwelijks sprake, wat de
EADV betreurt. Wij hebben als EADV aangegeven dat wij
ook in de toekomst de communicatie met Verpleging en
Verzorging Nederland willen openhouden!
Onschatbare waarde!
Een zelfstandige EADV is van onschatbare waarde. Van
waarde om het vak van diabetesverpleegkundige en
praktijkondersteuner verder te versterken. Van waarde om
een duidelijk herkenbare stem te laten horen binnen de
Nederlandse Diabetes Federatie. Van waarde om de
gezondheidszorg voor te bereiden op de steeds groter
worden groep mensen met diabetes. Overigens is de NDF
ook een bundeling van diabetesorganisaties, waarbij elk zijn
eigen zelfstandigheid en identiteit heeft behouden. Ook in
1995 is bewust niét gekozen voor een fusiemodel, toen de
NDF werd opgericht.
Zo kunnen wij als zelfstandige – en dus trotse! – EADV
ons voorbereiden op ons eigen jubileumsymposium, dat op
24 november in Nieuwegein wordt gehouden. Heeft u
zich al aangemeld? Het belooft weer een mooie
ontmoetingsdag te worden, waarbij kennisverdieping en
onderling contact hand in hand gaan. Vergeet ook niet
even een portretfoto van u zelf te laten maken, bestemd
voor het digitale 'smoelenboek', dat op de website van de
EADV zal verschijnen.
Noya de Bonth-van Lier,
voorzitter EADV
VAN DE REDACTIE
gesteld aan de uitkomsten van diabeteszorg. Wel waren er
regels en wetten die gericht zijn op de inhoud van zorg,
maar de invulling hiervan was te vrijblijvend. Vandaar ook
dat de NDF in 2003 de Zorgstandaard voor goede diabeteszorg
heeft beschreven met daaraan gekoppeld de meetbare
kwaliteitscriteria. In de standaard wordt beschreven welke
onderdelen goede diabeteszorg omvat en wordt het
organisatorische kader daarvan geschetst. Het beschrijft de
noodzakelijke onderdelen van zorg om diabetes te
voorkomen, tijdig op te sporen en juist te behandelen.
Belangrijk in deze is dat deze onderdelen door alle in de
NDF verenigde partijen wordt gedragen.
In april van dit jaar is de nieuwe NHG-Standaard Diabetes
mellitus type 2 verschenen. De NHG-Standaard geeft
richtlijnen voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding
van volwassen diabetespatiënten door de huisarts c.q de
betrokkenen in de diabeteszorg in de eerstelijn. Niet
onbelangrijk is dat goede diabeteszorg valt of staat met een
goed diabetesteam. Maar wat is dan goed? Om als
diabetesverpleegkundige in de praktijk kwaliteit te
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
127
garanderen bestaat er dankzij de EADV de post HBO
opleiding tot diabetesverpleegkundige, of moeten de
diabetesverleegkundigen zich laten registreren en
accrediteren om aan de kwaliteitseisen van de EADV te
voldoen.
In dit nummer kunt u vanuit diverse geledingen lezen wat
men onder kwaliteit van zorg verstaat. Onder andere een
weergave van de presentatie over de kwaliteit van leven en
het hebben van diabetes, een artikel over kwaliteit van zorg
in een transmurale setting en een opinie van de nieuwe
voorzitter van de NDF. In ieder geval moge duidelijk zijn
dat kwaliteit vanuit de instelling en/of de zorgverleners
anders is dan de kwaliteit van zorg die door de patiënt
wordt ervaren.
Marcel Bruijsten
eindredacteur EADV-Magazine
[email protected]
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
R. van Schilfgaarde
Verbetering van zorg begint bij
verbetering van de organisatie
De EADV is een van de acht partners binnen de
Nederlandse Diabetes Federatie (NDF), die als
landelijke koepel in 1995 werd opgericht.
Sinds januari dit jaar is prof.dr. Reinout van
Schilfgaarde de nieuwe voorzitter van de NDF.
Hij treedt hiermee in de voetsporen van zijn
voorgangers Evert van Ballegooie (1995 tot
medio 2000) en Henk-Jan Aanstoot (medio 2000
tot eind 2005). Reden genoeg om eens aan deze
nieuwe leider in de diabeteswereld te vragen
hoe hij over ‘kwaliteit’ denkt. Hij schreef zelf de
antwoorden op de vragen van de redactie van
het EADV-Magazine.
Prof.dr. Reinout van
Schilfgaarde is voorzitter van de Nederlandse Diabetes Federatie,
het samenwerkingsverband van Diabetes
and Nutrition Organization, Diabetes Education
Study Group, Diabetes
Fonds, Diabetes Huisartsen Advies Groep,
Diabetesvereniging
Nederland, Eerste
Associatie van DiabetesVerpleegkundigen,
Nederlandsche Internisten Vereeniging en
Nederlandse Vereniging
voor Diabetes
Onderzoek.
Dat betekent ook dat je van de lidorganisaties mag verwachten dat ze zich inspannen tot een gezamenlijk gedragen beleid te komen en daaraan bij te dragen. En dat
maakt de federatie weer sterk, want die kan weer putten uit de eigen professionele expertise van elk van de
lidorganisaties. De voorzitter moet zijn best doen daarin de lijn aan te brengen en die vast te houden, en deze
naar buiten uit te dragen richting overheid, verzekeraars
en alle betrokken partijen in het veld.
Is het leuk om NDF-voorzitter te zijn?
Ik ben nu ruim een half jaar voorzitter en ik doe dat met
plezier. Het is eerlijk gezegd aanzienlijk meer werk dan
ik me aanvankelijk had voorgesteld, maar dat kun je zien
als een goed teken. Want er is veel te doen, en er zijn
ook echt mogelijkheden en kansen voor de federatie om
actief te zijn en iets op gang te brengen. Er is heel veel
gaande rond diabetes, er zijn allerlei ontwikkelingen, de
federatie sluit daarop graag aan en neemt vaak zelf het
initiatief. De lidorganisaties zijn alert en bereid om
samen actief te zijn in het verband van de federatie, en
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
128
Foto: Frank Bonnet
Wat is in uw ogen de belangrijkste taak van de NDFvoorzitter?
De NDF is de overkoepelende vereniging van acht organisaties die elk actief zijn op het gebied van diabetes.
De EADV is één van deze acht organisaties. Het idee
van de federatie is dat je door bundeling van krachten
meer bent dan de som der delen, en die delen vind je
natuurlijk terug in de acht lidorganisaties. Die hebben
niet altijd over alles direct dezelfde opvatting, dat spreekt
vanzelf. De belangrijkste taak van de voorzitter is dus
om ervoor te zorgen dat de federatie een beleid uitzet,
waarin alle lidorganisaties zich oprecht kunnen vinden,
want alleen in gezamenlijkheid kan de federatie zijn
doelen realiseren.
NDF-voorzitter
Reinout van
Schilfgaarde:
“Kwaliteitsmetingen moeten
niet af en toe
plaatsvinden of
op bepaalde
onderdelen, maar
kwaliteit moet
continu worden
gemeten.”
dat is zeer positief, want die constructieve opstelling ligt
natuurlijk aan de basis van een goed lopende federatie!
Wat zou u willen overnemen van uw voorgangers Evert van
Ballegooie en Henk-Jan Aanstoot?
Onder het voorzitterschap van Evert van Ballegooie en
daarna Henk-Jan Aanstoot heeft de federatie zich in tien
jaar ontwikkeld tot het centrale aanspreekpunt voor de
overheid, de politiek, en alle instanties op het terrein van
diabetes. De federatie vormt een breed platform voor
allen die betrokken zijn bij diabetes. Dit is natuurlijk een
grote pluim op de hoed van mijn twee voorgangers,
want onder hun voorzitterschap is dat tot stand gebracht. Ik neem dus met veel genoegen alles over wat
onder hun voorzitterschap is gerealiseerd, en ik zal daarop graag verder voortbouwen en – waar gewenst en
mogelijk – ook uitbreiden. Zo heeft het nieuwe NDFbeleidsplan (2006-2010) naast goede zorg voor alle
mensen met diabetes twee aanvullende beleidsgebieden
gekozen, namelijk preventie en kennis. Dat is ambitieus en voor de federatie is het nieuw, maar het sluit
naadloos aan op de ontwikkelingen van de laatste jaren.
Wat is in uw ogen kwaliteit van (diabetes)zorg en hoe
schenkt NDF hier aandacht aan?
Over kwaliteit kun je alleen iets verstandigs zeggen als
je die hebt gemeten. Daarvoor moet je een methode
hebben die systematisch wordt toegepast. Er moet ook
een vaste standaard zijn waartegen de gemeten kwaliteit
Foto: Herbschleb & Slebos
“Er is dringend
behoefte aan een goed
functionerend elektronisch patiëntendossier
voor diabetes,”
vindt NDF-voorzitter
Reinout van
Schilfgaarde. Gaan
deze keurig geordende
dossierkasten dan ooit
tot het verleden
behoren...?
Met dank aan het
Gezondheidscentrum
Ermelo.
wordt afgezet: hierover moeten duidelijke afspraken
komen. Bovendien moeten kwaliteitsmetingen niet af
en toe plaatsvinden of op bepaalde onderdelen, maar
kwaliteit moet continu worden gemeten in een onafhankelijke omgeving, met systematische en transparante terugrapportering naar de zorgverleners. Op basis van
die terugrapportages, ook wel aangeduid als spiegelinformatie, kunnen de zorgverleners hun beleid of organisatie aanpassen om de kwaliteit van de door hen geleverde zorg te verbeteren.
Want dat kun je zonder terughoudendheid stellen: er
is altijd plaats voor verbetering!
En verbetering van zorg begint bij verbetering van de
organisatie van de zorg. Daarin zijn sowieso al grote veranderingen gaande als gevolg van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel, waarin het contract tussen zorgverlener
en zorgverzekeraar op basis van de diagnose-behandelcombinaties (dbc’s) centraal staat. Zo wordt de diabeteszorg in toenemende mate geleverd door multidisciplinair samengestelde teams, die als contractpartner van de
zorgverzekeraar optreden. Dat is een heel goede ontwikkeling, want goede zorg voor mensen met diabetes
is ketenzorg en die vraagt bij uitstek om een multidisciplinaire benadering in teamverband. De vorming van
dergelijke diabeteszorggroepen wordt gestimuleerd
door het ZonMw-programma Diabetesketenzorg, en de
praktische realisering wordt mogelijk gemaakt dankzij
de beschikbaarheid van de concept keten-dbc diabetes.
Dit is de eerste keten-dbc, toepasbaar in de eerstelijn, en
onmisbaar voor de inkoop van diabetes-ketenzorg door
de zorgverzekeraar bij de diabeteszorggroep.
En zo is de cirkel rond, als we het over kwaliteit hebben, want de keten-dbc diabetes is gebaseerd op de diabeteszorgstandaard van de NDF. Dus als er door de
zorgverzekeraar wordt ingekocht op basis van de ketendbc diabetes – en dat is de bedoeling! – dan koopt hij
een diabeteszorgproduct in dat in principe overeenstemt
met de NDF-zorgstandaard. En dat is een prima uitgangspunt voor kwaliteit.
Welke rol speelt de diabetesverpleegkundige als het gaat om
kwaliteit?
De diabetesverpleegkundige is lid van het behandelteam,van de diabeteszorggroep. Hij of zij maakt daarvan
volwaardig deel uit, en levert dus haar eigen bijdrage aan
de kwaliteit van de zorg die door de diabeteszorggroep
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
129
wordt geleverd. Die eigen bijdrage heeft in elk geval
twee aspecten. Het ene aspect betreft de zorgactiviteiten die de diabetesverpleegkundige zelf verricht in haar
praktisch handelen van alledag. In dit verband is speciale aandacht voor taakherschikking op zijn plaats: de diabetesverpleegkundige verricht in de praktijk allerlei handelingen die formeel tot de bevoegdheid van de arts
behoren. Het is goed dat er nu wettelijke regelingen in
de maak zijn die de diabetesverpleegkundige de bevoegdheid kunnen geven waarover zij praktisch gesproken moet beschikken.
Het andere aspect betreft haar bijdrage in de groep ten
aanzien van de gezamenlijk te maken afspraken over procedures en protocollen, over de evaluatie van eigen handelen en resultaten, en over de gevolgen die men aan dergelijke evaluaties wil verbinden. De bijdrage aan kwaliteit
zit hem dus zowel in het eigen handelen op het eigen
vakgebied, als ook in de actieve betrokkenheid bij het
functioneren als team, als zorggroep. Dat geldt overigens
niet alleen voor de diabetesverpleegkundige, maar voor
alle professionals die in het verband van een diabeteszorggroep werkzaam zijn: individueel hebben zij de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen, gezamenlijk
hebben zij de verantwoordelijkheid voor het proces.
Waar wilt u zich in het bijzonder de komende periode hard
voor maken met het oog op kwaliteit van (diabetes)zorg?
Hiervoor heb ik al het een en ander gezegd over kwaliteit. Het is van belang kwaliteit niet als een soort standalone begrip te zien, maar als een ondeelbaar en integraal onderdeel van het zorgproces zelf. Dat betekent
dat je naar kwaliteit moet kijken in het verband van de
organisatie van het gezondheidszorgproces, en dat je
moet proberen die organisatie zo in te richten dat optimale kwaliteit geleverd kan worden. Dat betekent dus
ook dat je goed moet inspelen op de mogelijkheden die
het nieuwe zorgverzekeringsstelsel biedt voor een moderne organisatie met optimale kansen voor goede kwaliteit.
Met dit perspectief kun je de diabeteszorggroepen zien
als de moderne organisatievorm die in het nieuwe zorgverzekeringstelsel geschikt is om op multidisciplinaire
basis de zorg aan mensen met diabetes te leveren die zij
nodig hebben. Een belangrijke voorwaarde is de beschikbaarheid van de keten-dbc diabetes, want dat is de
productbeschrijving op basis waarvan de zorggroep en
de verzekeraar tot een contract komen.
Een andere belangrijke voorwaarde is de beschikbaarheid van goede ICT-voorzieningen. Er is dringend behoefte aan een goed functionerend elektronisch patiëntendossier voor diabetes (diabetes-epd), en het is
verheugend dat daaraan door NICTIZ nu veel aandacht
wordt gegeven. Het diabetes-epd is allereerst vereist
voor het zorgproces zelf, maar ook om die gegevens te
gebruiken voor kennis en inzicht, dus voor evaluatie
van beleid en voor wetenschappelijk onderzoek, en dus
voor de bevordering van kwaliteit. Om dit op gang te
brengen is de inzet van verscheidene partijen noodzakelijk in onderlinge samenwerking, zoals de overheid
(VWS), NICTIZ, het RIVM en ZonMw, en de NDF
spant zich in om dit te realiseren.
■
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
H.J.M. Vrijhoef, L.M.G. Steuten
Op waarde geschat: een disease management
programma voor mensen met diabetes
Het begrip kwaliteit is misschien wel één van de
meest gebruikte begrippen in de gezondheidszorg in de afgelopen jaren. Dit is op zich niet
verwonderlijk. Immers, kwaliteit van zorg staat
hoog op de politieke agenda en is onder meer
geregeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) zegt in dit kader “de kwaliteit van
de zorg in Nederland is goed, maar kan nog
beter”1. Een dergelijke uitspraak over de zorg in
ons land roept vragen op. Voorbeelden hiervan
zijn: Wat is kwaliteit? Wanneer is kwaliteit van
zorg goed? Kan kwaliteit van zorg worden gemeten en hoe dan?
Om het nog iets tastbaarder te maken voor u: ook de
diabeteszorg kan beter. De Minister van VWS schreef
aan de kamer het volgende over de kwaliteit van diabeteszorg in Nederland: “Blijkens onderzoek krijgt naar
schatting hooguit een derde van alle diabetici de juiste
behandeling, en de overige tweederde wordt matig of
zelfs onvoldoende behandeld”2. Naar aanleiding van
onder meer deze constatering heeft de minister een plan
van aanpak opgesteld om betere zorg aan mensen met
diabetes te verlenen. Om dit te kunnen vaststellen, geeft
hij aan dat de resultaten van zorg dienen te worden gemeten om op basis daarvan te kunnen vergelijken welke
aanpak de beste resultaten heeft3.
Bert Vrijhoef 1,2 is
voorzitter van de
wetenschapscommissie
van de EADV.
Lotte Steuten1 is
voorzitter van de
werkgroep Richtlijnen
van de EADV.
1. Universiteit
Maastricht, Faculteit
der Gezondheidswetenschappen, Cluster
Zorgwetenschappen;
2. Academisch
ziekenhuis Maastricht,
Resultaatverantwoordelijke Eenheid
Transmurale Zorg.
Met dit artikel wordt beoogd om duidelijk te maken wat
onder kwaliteit en kwaliteitszorg wordt verstaan. Verder
wordt aan de hand van een pas afgeronde wetenschappelijke studie geïllustreerd hoe van een zorginnovatie
voor mensen met diabetes de kwaliteit van zorg is gemeten. Afgesloten wordt met een beknopte beschouwing
op het op waarde schatten van kwaliteit van diabeteszorg.
Kwaliteit en kwaliteitszorg
Om het begrip kwaliteit te omschrijven voor de gezondheidszorg is de definitie van Donabedian het meest
toonaangevend. Deze definitie luidt: “kwaliteit is de
mate van overeenkomst tussen criteria van goede (wenselijke) zorg en de praktijk van die zorg (feitelijke
zorg)”4. Het begrip kwaliteit drukt een bepaalde waardering uit die afhankelijk is van de positie die wordt ingenomen door degene die waardeert alsook van de context waarin die waardering plaatsvindt. Om het begrip
tastbaar te maken, dient het gekoppeld te worden aan
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
130
een onderwerp, bijvoorbeeld de (gezondheids)zorg of
aspecten daarvan, zoals een disease management programma. Kwaliteit komt bovendien vergelijkenderwijs
tot stand5.
Binnen de dagelijkse context van de beroepsuitoefening
van bijvoorbeeld de diabetesverpleegkundige betekent
kwaliteitszorg dat de diabetesverpleegkundige zijn of
haar handelen expliciteert (normen stelt), evalueert
(toetst) en bijstuurt (verbetert). Oftewel:
■ het identificeren van mogelijke problemen in de kwaliteit van zorg;
■ het definiëren van het gewenste niveau van kwaliteit
in de vorm van richtlijnen en standaarden;
■ het beoordelen of de beoogde kwaliteit van zorg
wordt gerealiseerd;
■ het ondernemen van stappen om de kwaliteit te verbeteren;
■ het scheppen van de voorwaarden om de beoogde
kwaliteit en kwaliteitszorg te realiseren6.
In de eerder genoemde oproep tot het verbeteren van
de diabeteszorg schrijft de Minister van VWS dat goede
zorg voor mensen met diabetes het best gaat wanneer
het zorgverleningsproces speciaal voor het wordt georganiseerd3. Een voorbeeld hiervan is een disease management programma, waarbij een belangrijke vraag is
in welke mate een dergelijke zorginnovatie een bijdrage levert aan de kwaliteit van zorg.
Kwaliteit van een disease management
programma voor mensen met diabetes
In de regio Maastricht/Heuvelland wordt de zorg voor
mensen met diabetes sinds 2001 georganiseerd in de
vorm van een zogenaamd disease management programma, beter bekend als het MATADOR-programma. MATADOR staat voor Maastrichtse Transmurale
Diabetes Organisatie. Dit programma beoogt de kwaliteit van zorg te verbeteren binnen de beschikbare budgetten. Gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen vervullen een centrale rol in de zorgverlening. Nadat op
basis van wetenschappelijk onderzoek werd aangetoond
dat het in termen van kwaliteit en veiligheid verantwoord is om taken te verschuiven van arts naar diabetesverpleegkundige, namen zij in het MATADOR-programma de zorg voor patiënten met matig complexe
diabetesproblematiek voor hun rekening. De huisarts
draagt zorg voor patiënten met relatief laag complexe
diabetes en de internist voor patiënten met een hoog
complexe problematiek7.
Aan de invoering van het MATADOR-programma
werd een wetenschappelijke evaluatie gekoppeld. Er is
onderzocht wat de impact van het programma is op
kwaliteit van zorg in de dagelijkse praktijk. Kwaliteit
van zorg omvat zowel effectiviteit als doelmatigheid van
zorg8. Effectiviteit van zorg is de mate waarin veranderingen in de zorg bijdragen aan het behalen van de best
mogelijke gezondheid voor patiënten, voor zover te
realiseren met wat op dat moment als best mogelijke
zorg wordt gezien5,8. Doelmatigheid van zorg is de verhouding tussen opbrengsten (baten) en kosten van zorg,
oftewel de mogelijkheid om de beste zorg te leveren
met zo min mogelijk middelen5,8. In de evaluatie van het
MATADOR-programma werden beide aspecten van
kwaliteit onderzocht. Verschillende proces- en uitkomstindicatoren voor effectiviteit van zorg werden afgeleid van de kenmerken en doelstellingen van het programma. Daarnaast werd het zorggebruik van patiënten
gemeten, waarmee de kosten van zorg kunnen worden
berekend. Dit geeft de doelmatigheid van het programma aan.
Een belangrijk kenmerk van het MATADOR-programma is het herontwerp van het zorgproces door
inzet van gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen in
een transmurale setting. Om het effect van het programma op het zorgproces te evalueren, werd allereerst
bekeken hoeveel patiënten werden toegewezen aan elke
zorgverlener (huisarts, gespecialiseerd verpleegkundige
en internist). Ten tweede werd onderzocht wat voor effect dit had op het aantal consulten dat patiënten met de
verschillende zorgverleners hebben.
Aanvankelijk werd 12% van de diabetespatiënten toegewezen aan de internist, 34% aan de diabetesverpleegkundige en 54% aan de huisarts. Na twee jaar was deze
verdeling echter sterk gewijzigd: 11% van de patiënten
was in zorg bij de internist, 66% bij de verpleegkundige en 23% bij de huisarts. Patiënten die werden toegewezen aan de gespecialiseerde verpleegkundige ontvingen na invoering van het programma tweemaal zoveel
routine consulten dan voorheen (van gemiddeld twee
naar vier keer per jaar). Ook patiënten die zijn toegewezen aan huisarts of internist ontvangen nu gemiddeld
vier consulten per jaar. Hiermee voldoet de zorg beter
aan de richtlijnen9,10, waarin driemaandelijkse controles
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
131
worden aanbevolen. Het aantal consulten met diëtist,
podotherapeut en pedicure veranderde niet.11
Een ander kenmerk van MATADOR is de educatie van
patiënten wat betreft zelfmanagement. Om te evalueren
of dit resulteert in verbetert zelfmanagement gedrag van
patiënten is zowel vóór als na invoering van het programma gemeten in welke mate patiënten zich aan hun
dieet en/of medicatieschema houden. Verder is onderzocht hoe vaak men zelf de bloedglucose controleert, de
voeten inspecteert en aan lichamelijke activiteit doet.12
Het zelfmanagement gedrag van patiënten bleek na invoering van MATADOR significant verbetert wat betreft het volgen van een dieet, zelfmonitoring van
bloedglucose en zelfinspectie van de voeten. Vóór invoering van het programma scoorde men op al deze drie
aspecten gemiddeld een 2,3(±0,7) (vijfpuntsschaal) wat
betekent dat men zich soms aan het voorgeschreven
dieet of de zelfcontroles houdt. Na invoering van het
programma scoorde men voor dieet gemiddeld
2,9(±1,0) (p<0,001), voor zelfmonitoring van bloedglucose 2,7(±1,0) (p<0,001) en op zelfinspectie van de
voeten 2,6(±1,2) (p<0,001), hetgeen overeenkomt met
de kwalificatie meestal. Ook therapietrouw met betrekking tot medicatiegebruik verbeterde significant van
3,6(±0,7) op baseline tot 4,1(±0,7) na twee jaar followup (p=0,006). De mate van lichamelijke activiteit van
patiënten veranderde niet.11
Verbeteringen in de kwaliteit van zorg zoals nagestreefd
met MATADOR zouden moeten leiden tot een verbeterde gezondheidstoestand en kwaliteit van leven van
patiënten. De maximaal haalbare gezondheidstoestand
werd geoperationaliseerd als de streefwaarden voor glycaemische controle, cholesterol, bloeddruk en Body
Mass Index, zoals beschreven in de richtlijnen.9,10 Er
werd onderzocht in welke mate MATADOR bijdraagt
aan het bereiken van deze streefwaarden. Kwaliteit van
leven vóór en na invoering van MATADOR werd gemeten met speciaal daarvoor ontwikkelde en gevalideerde vragenlijst.13 De gemiddelde HbA1C-waarde
van patiënten met diabetes daalde van 7,5 (±1,3)% op
baseline tot 7,3 (±0,8)% (p<0,001). Het aantal patiënten met slechte glucosecontrole daalde met 15% na invoering van het zorgprogramma, terwijl het aantal pa-
Wie van de drie...?
Uit onderzoek blijkt
dat naar schatting
hooguit eenderde
van alle mensen met
diabetes de juiste
behandeling krijgt;
twee van de drie
mensen met diabetes
wordt matig of zelfs
onvoldoende
behandeld.
Foto: Herbschleb & Slebos
tiënten met matige glucosecontrole toenam met 40%.
Het aantal patiënten met goede glucosecontrole daalde
na invoering van het programma met 25%. Deze daling
werd veroorzaakt door de verslechterde glucosecontrole van patiënten toegewezen aan de huisarts. Als gevolg
hiervan werd een substantieel deel van deze patiënten
alsnog toegewezen aan de gespecialiseerde diabetesverpleegkundige. Totaal cholesterol, HDL-cholesterol,
systolische en diastolische bloeddruk daalden significant
na invoering van het programma. De gemiddelde BMI
bleef gelijk (zie de tabel). Kwaliteit van leven verbeterde significant met 5% (p<0.001). De sterkste verbetering
werd gevonden op het domein algemene gezondheid.11
Ten slotte werd onderzocht of de totale kosten van zorg
veranderden als gevolg van de invoering van het MATADOR-programma. De doelstelling was immers dat
het programma zonder stijging van de kosten tot betere
zorg zou leiden. Het zorggebruik werd gemeten met een
kostenboekje dat patiënten elke drie maanden invulden.11 Kosten van zorg werden geëvalueerd vanuit maatschappelijk perspectief. Dit houdt in dat naast de zogenaamde directe kosten, waaronder kosten voor
consulten, medicatie en ziekenhuisopnames, ook de kosten van ziekteverzuim als gevolg van diabetes worden
meegenomen. Dit zijn zogenaamde indirecte kosten.14
De totale kosten van zorg daalden met 6%, hetgeen op
jaarbasis een besparing van gemiddeld 118 per patiënt
oplevert. De grootste besparing in de directe kosten is
het gevolg van een daling in het aantal ziekenhuisopnames met 35%. Daar staat tegenover dat het medicatie-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
132
gebruik is toegenomen. Na invoering van het zorgmodel gingen diabetespatiënten minder orale medicatie en
meer insuline gebruiken dan voorheen. Dit resulteert in
5% hogere kosten voor medicatie. Kosten voor consultaties met huisarts, gespecialiseerd verpleegkundige of
medisch specialist namen af met circa 13%, wat voornamelijk het resultaat is van de substitutie van zorg van
arts naar verpleegkundige. Ziekteverzuim als gevolg
van diabetes neemt af met 30%, wat aangeeft dat
MATADOR niet alleen positieve resultaten oplevert
voor patiënten en financiers van de zorg, maar ook voor
werkgevers.11
Op basis van de resultaten werd geconcludeerd dat het
MATADOR-programma zijn doelen heeft bereikt: de
kwaliteit van zorg is verbeterd binnen de bestaande budgetten. Wat verder opviel in de resultaten was dat voor
vrijwel alle uitkomstmaten de sterkste verbeteringen optraden bij patiënten die waren toegewezen aan de diabetesverpleegkundigen. De centrale rol die zij binnen
het MATADOR vervullen, lijkt hiermee een cruciale
succesfactor van het disease management programma te
zijn.
Beschouwing
Aandacht voor kwaliteit van diabeteszorg dient continue te zijn. Bij kwaliteit geldt het adagium meten is
weten. Hoewel de bovenstaande illustratie afkomstig is
uit de gezondheidswetenschappen, is een wetenschappelijke aanpak bij het meten en verbeteren van diabe-
teszorg geen absolute voorwaarde. Door gebruik te
maken van gegevens die ten behoeve van de zorg voor
individuen met diabetes dienen te worden verzameld,
kan al een robuust beeld worden verkregen van de
waarde van die zorg. De gebruikte illustratie, evenals
vergelijkbare wetenschappelijke studies, kan in eerste instantie worden gehanteerd als hulpmiddel bij het bepalen welke gegevens verzameld dienen te worden. De
doelstellingen van een specifieke interventie dienen namelijk te bepalen wat gemeten dient te worden. Uit een
overzicht van de literatuur blijkt dat bij het meten van
kwaliteit van zorginnovaties, waarin educatie van patiënten een doelstelling is, men na afloop geen weet
heeft of en in welke mate het kennisniveau van patiënten is veranderd.15 In zo’n geval weet u zeker dat de
waarde van meten zeer beperkt is.
Referenties
1. http://www.minvws.nl/dossiers/kwaliteit_van_de_zorg/
2. H. Hoogervorst. Diabeteszorg Beter. Den Haag, 5 juli 2004.
http://www.minvws.nl/images/POG-2474724_tcm1051973.pdf
3. H. Hoogervorst. Plan van aanpak Diabeteszorg Beter. Den
Haag, 17 februari 2005. http://www.minvws.nl/images/
pg-2546925a_tcm10-61619.pdf
4. Donabedian A. Explorations in quality assessment and
monitoring, Vol. II. The criteria and standards of quality. Ann
Arbor, Michigan, Health Administration Press 1982.
5. Harteloh PPM, Casparie AF. Kwaliteit van zorg: van
zorginhoudelijke benadering naar bedrijfskundige aanpak.
Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom, 1998.
6. Hollands L, Hendriks L, Ariëns H. Elementen van
kwaliteitszorg. Lemma, Utrecht 2001.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
133
7. Vrijhoef HJM, Spreeuwenberg C, Eijkelberg IM,
Wolffenbuttel BH, Van Merode GG. Adoption of a disease
management model for diabetes in the region of Maastricht.
BMJ 2001;323:983-5.
8. Donabedian A. Quality in Health Care: whose responsibility is
it? American College of Medical Quality 1993;8:32-6.
9. Rutten GEHM, Verhoeven S, Heine RJ, De Grauw WJC,
Cromme PVM, Reenders K, Van Ballegooie E, Wiersma T.
NHG-Standaard Diabetes Mellitus Type 2 (eerste herziening).
Huisarts en Wetenschap, 42(2):67-85, 1999.
10. Nederlandse Diabetes Federatie. Zorgstandaard voor goede
diabeteszorg. Amersfoort: Nederlandse Diabetes Federatie,
2003. www.diabetesfederatie.nl/Adobe/Zorgstandaard.pdf
11. Steuten LMG. Evaluation of disease management programmes
for chronically ill. Proefschrift. Universiteit Maastricht.
Maastricht, 2006.
12. Pennings-Eerden van der LJM. Self-care behaviour in the
treatment of diabetes mellitus. Theory, assessments and
determinants of self-care behaviour and diabetes education.
Proefschrift. Universiteit van Utrecht. Utrecht, 1992.
13. Aaronson NK, Muller M, Cohen PD, et al. Translation,
validation, and norming of the Dutch language version of the
SF-36 Health Survey in community and chronic disease
populations. J Clin Epidemiol 1998;51:975-81.
14. Oostenbrink JB, Koopmanschap MA, Rutten FFH.
Handleiding voor kostenonderzoek: methoden en standaard
kostprijzen voor economische evaluaties in de
gezondheidszorg. Geactualiseerde versie 2004. Amstelveen:
College voor Zorgverzekeringen, 2004.
15. Steuten L, Vrijhoef B, Severens H, Van Merode F,
Spreeuwenberg C. Are we measruring what matters in health
technology assessment of disease management? Int J Technol
Assess Health Care 2006;22:47-57.
■
Contactgegevens: Universiteit Maastricht, FdGW Cluster
Zorgwetenschappen, dr. H.J.M. Vrijhoef, postbus 616,
6200 MD Maastricht, e-mail [email protected].
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
F.J. Snoek
Kwaliteit van leven en diabetes,
wat weten we en wat weten we nog niet?
Aandacht voor de kwaliteit van leven
Aandacht voor de hele mens
In de richtlijnen voor de behandeling van diabetes type
2 wordt nadrukkelijk gesteld dat de diabeteszorg gericht
moet zijn op de hele mens en niet alleen op fysieke parameters. Diabetes is een belastende ziekte die frequent
psychische klachten geeft en (mede) daardoor het welbevinden sterk kan beïnvloeden. Ook is diabetes in belangrijke mate een ziekte die actieve deelname van de
patiënt (zelfzorg) vereist. Een verminderd welbevinden
kan het dagelijks functioneren en de zelfzorg sterk hinderen en daarmee bijdragen tot een slechte(re) diabetesregulatie.
Prof.dr. Frank Snoek
is hoogleraar
Medische Psychologie
aan het VUmc te
Amsterdam. Dit is een
weergave van de
presentatie die hij in
april jl. heeft gegeven
tijdens een bijscholing
van sanofi-aventis.
Met toestemming
overgenomen uit
Modern Medicine
2006;6(Suppl): 12-16.
Van Zuiden Communications B.V.,
Alphen aan den Rijn.
De term kwaliteit van leven (Quality of Life; QoL)
komt oorspronkelijk uit de economie/sociologie (onder
andere John Galbraith – The Affluent Society, 1958,
What counts is not the quantity of our goods, but the
quality of life). Wat de kwaliteit van leven in de context van de gezondheid betreft, heeft de WHO al in
1948 gesteld dat gezondheid meer is dan de afwezigheid
van ziekte, namelijk de aanwezigheid van fysiek, mentaal en sociaal welzijn. Echter, pas in 1976 is de term
QoL opgenomen in de Index Medicus (onder de categorie Filosofie).
Kwaliteit van leven als hard onderzoekseindpunt
In descriptief/klinisch onderzoek dient de kwaliteit
van leven ter evaluatie van de welzijnstoestand van
(subgroepen) patiënten, terwijl het in vergelijkend onderzoek kan dienen om de effecten van verschillende
(nieuwe) behandelingen te evalueren (en van doorslaggevende betekenis kan zijn). Een belangrijke nieuwe
ontwikkeling is bovendien dat de Amerikaanse Food
and Drug Administration (FDA) de kwaliteit van leven
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
134
Foto: Jos Vink, Amersfoort
De presentatie van prof.dr. F.J. Snoek, hoogleraar Medische Psychologie, VUmc Amsterdam,
kende een belangrijke conclusie, namelijk dat
systematisch evalueren van de kwaliteit van
leven een onderdeel moet zijn van de bestaande
controles in de diabeteszorg. De reactie op zijn
stelling ‘Bij de behandeling van diabetes type 2
diabetes is het bereiken van een ‘goed’ HbA1c
ondergeschikt aan het handhaven van een goede
kwaliteit van leven’ was echter verdeeld. Maar
wat is de kwaliteit van leven eigenlijk, waarom is
het belangrijk hier aandacht aan te besteden en
hoe kan het worden gemeten?
Frank Snoek: “Duidelijk is dat dé patiënt niet bestaat! Men
dient voldoende aandacht te besteden aan individuele
behoeften, wensen en barrières.”
als beoordelingscriterium hanteert bij de erkenning van
nieuwe geneeswijzen en -middelen. De kwaliteit van
leven wordt dus gezien als een hard onderzoekseindpunt. Niettemin is de kwaliteit van leven een moeilijk
te definiëren en af te bakenen concept. Duidelijk is wel
dat de kwaliteit van leven niet per definitie hetzelfde is
als de (objectieve) gezondheidstoestand.
Health-related QoL
Binnen de medische setting wordt vaak de term Healthrelated QoL gebruikt, waarmee dat stuk van de kwaliteit van leven wordt bedoeld waarop ziekte en behandeling van invloed zijn. Belangrijk is te beseffen dat de
kwaliteit van leven nadrukkelijk is wat de patiënt zegt
dat het is. Dit gaat wellicht in tegen de heersende opvattingen en mores binnen de geneeskunde. Ondanks
de discussies over de definitie van kwaliteit van leven is
er wel consensus over een aantal aspecten. Ten eerste is
de kwaliteit van leven een subjectieve evaluatie van de
levenskwaliteit (N.B. subjectief? onbetrouwbaar!). Ten
tweede is het multidimensionaal. Het betreft zowel de
fysieke, mentale als sociale situatie.
Hoe de kwaliteit van leven te meten?
Vragenlijsten
Er zijn twee soorten meetinstrumenten: generieke vragenlijsten die bij de algemene bevolking zijn toe te passen (bijvoorbeeld SF-36) en ziektespecifieke vragenlijsten (bijvoorbeeld DSC-r, PAID). Het voordeel van
generieke vragenlijsten is de mogelijkheid om patiënten
te vergelijken met de algemene (gezonde) populatie. De
Figuur 1
Response shift
(aanpassing interne
meetnorm)
ziektespecifieke vragenlijsten hebben als voordeel dat zij
gevoelig zijn voor bepaalde aspecten van de ziekte. In
feite is de mate van kwaliteit van leven dus niets dan een
score op een (gekozen) vragenlijst (vgl. IQ-test).
Dit brengt het probleem met zich mee dat bij gebruik
van verschillende vragenlijsten de gemeten kwaliteit van
leven onderling niet of moeilijk is te vergelijken. De
vragenlijsten kunnen gebruikmaken van zelfrapportage
of van proxy-maten (rapportage door directe naasten).
Verder kunnen vragenlijsten domeinspecifieke aspecten
bevatten, die bijvoorbeeld focussen op fysieke klachten
of emotioneel welbevinden. Ook kan gebruik worden
gemaakt van al dan niet gewogen scores, waarbij de patiënt aangeeft in welke mate een bepaald aspect belangrijk is. In de praktijk heeft dit toegevoegde waarde op
individueel, maar niet op groepsniveau.
Voorwaarden en beïnvloedende factoren
Twee belangrijke voorwaarden waar alle vragenlijsten
aan moeten voldoen, zijn validiteit (is de lijst geschikt
voor de vraagstelling?) en betrouwbaarheid. Vaak is er
echter te weinig aandacht voor de constructie van de
vragenlijst en worden maten (vragenlijsten) gehanteerd
die onvoldoende gevoelig zijn voor de te onderzoeken
parameter. Waar ook rekening mee moet worden gehouden, is de zogenoemde response shift. Dat wil zeggen dat patiënten zich aanpassen aan veranderende omstandigheden en retrospectief een ander oordeel over
hun situatie op een bepaald moment kunnen geven dan
op dat moment zelf (zie figuur 1). Hier wordt in kwaliteit van leven-onderzoek vaak nog te weinig rekening
mee gehouden.
Figuur 2
Impactmodel
kwaliteit van leven
bij diabetes
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
135
Satisfactie
In de literatuur wordt ook steeds vaker de term patientreported outcomes (PRO’s) gebruikt. Dit is een begrip
dat zowel uitkomsten voor de kwaliteit van leven als de
mate van satisfactie (tevredenheid over behandeling en
zorg) omvat. Satisfactie is duidelijk een ander aspect dan
de kwaliteit van leven; het is in feite cognitiever van
aard. Het is een belangrijker begrip naarmate patiënten
steeds meer als consumenten worden gezien. Een probleem met het begrip satisfactie is dat ongeacht de gemeten parameter, de meerderheid van de patiënten
meestal aangeeft tevreden te zijn (berg van tevredenheid). Vragenlijsten moeten dus goed zijn opgezet om
kleine verschillen te kunnen vinden.
Kwaliteit van leven bij diabetes mellitus
Binnen de gezondheidspsychologie wordt gesproken van
illness intrusiveness (ziektelast), de mate waarin de ziekte en behandeling interfereren met het dagelijks leven en
iemands ambities en doelen frustreren. Dit kan zijn fysiek (hinder van symptomen, klachten, functionele beperkingen), mentaal/emotioneel (zorgen/angsten, onzekerheden, frustraties) en/of sociaal (belemmering bij
vervullen sociale rollen). De ervaren ziektelast is een mediërende factor tussen de ziekte, behandeling, persoonskenmerken en de kwaliteit van leven (zie figuur 2).
Persoonskenmerken
Wat de invloed van persoonskenmerken betreft, is de
kwaliteit van leven over het algemeen beter voor mannen, jongeren, personen met een hogere sociaal-eco-
Depressie: mensen met
diabetes hebben tweemaal zo
vaak last van depressies als
mensen zonder deze
aandoening.
Foto: Herbschleb & Slebos
nomische status, getrouwden, diegenen met een hoog
vertrouwen in eigen kunnen (self-efficacy), mensen die
meer sociale steun ervaren, diegenen met actieve coping
(omgaan met de ziekte) en personen met minder depressieve klachten.
Impact van de aandoening
Mensen met diabetes blijken in vergelijking met gezonde personen een iets lagere of zelfs gelijke totale
kwaliteit van leven-score te hebben, maar wel slechter
te scoren wat betreft psychologische comorbiditeit, met
name depressie (circa tweemaal zo vaak). In vergelijking
met andere chronische ziekten, is uit het IQOLA-onderzoek (International QoL Assessment project) gebleken dat diabetes wat de fysieke aspecten betreft minder
negatieve impact heeft dan bijvoorbeeld artritis, hartfalen en COPD (opmerkelijk was wel dat de fysieke impact van diabetes in de Verenigde Staten veel groter
was). Ten aanzien van de mentale impact had diabetes
echter een duidelijk grotere invloed op de kwaliteit van
leven dan andere chronische ziekten.
Wat de specifieke diabetesgerelateerde factoren betreft,
is duidelijk dat complicaties een slechtere kwaliteit van
leven geven. Of er een verschil is tussen de kwaliteit van
leven bij diabetes type 1 of type 2, is nog onduidelijk.
Onduidelijk is ook de impact van de diabetesduur. Het
HbA1c is soms enigszins gerelateerd met de kwaliteit
van leven (afhankelijk van de gehanteerde maat). Uiteindelijk is de (ervaren) kwaliteit van leven een balans
van kosten (bijvoorbeeld meer controles of hypoglykemieën) en opbrengsten (bijvoorbeeld betere regulatie,
minder zorgen over complicaties).
Behandeling en kwaliteit van leven
In twee grote onderzoeken – UKPDS en DCTT – had-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
136
den conventionele en intensieve therapie geen waarneembaar verschillend effect op de kwaliteit van leven,
hoewel de intensieve behandeling in de DCTT resulteerde in een drievoudige toename van hypoglykemieën. Wat de overgang naar insulinetherapie bij diabetes type 2 betreft, is in sommige onderzoeken een –
in ieder geval tijdelijke – afname van de kwaliteit van
leven gevonden. Factoren die hierbij van invloed (kunnen) zijn, zijn weerstand tegen insulinetherapie (psychologische insulineresistentie), misconcepties (schuldgevoel), stigmatisering (sociaal) en specifieke barrières
(angst voor hypoglykemie, injecties, gewichtstoename).
Overigens stellen ook professionele zorgverleners, met
name huisartsen, insulinetherapie vaak (onnodig) lang
uit.
Toch wordt bij de meeste personen een snelle gewenning aan de insulinetherapie gezien. Hierbij zijn context
en de timing van de insulinetherapie doorslaggevend.
Over de invloed van insulineanaloga op de kwaliteit van
leven is weinig bekend. (Waarschijnlijk) relevante parameters zijn diabetesgerelateerde klachten (betere instelling: minder klachten), zorgen over hypoglykemieën, effect op gewicht en het injecteren (frequentie,
hinder). Uit de meta-analyse van Rosenstock et al. is in
ieder geval wel gebleken dat bij een vergelijkbare,
goede, glykemische instelling, NPH-insuline veel meer
nachtelijke hypoglykemieën geeft dan insuline glargine.
Het is dus voorspelbaar dat gebruik van insuline glargine winst in de kwaliteit van leven geeft ten opzichte van
NPH-insuline.
Daarnaast is er slechts één, klein observationeel onderzoek (n=50) bekend waaruit is gebleken dat personen
met diabetes type 1 of 2 die werden overgezet van orale
middelen of NPH-insuline op insuline glargine, een significante daling van het HbA1c, minder hypoglyke-
mieën en een significante verbetering van diabetesklachten en welbevinden vertoonden. Wel was er een
lichte, niet-significante, toename van het gewicht.
Van onderzoek naar zorg
Bij diabetes mellitus is de kwaliteit van leven relevant en
feitelijk de primaire behandeluitkomst. Overall verschilt
de kwaliteit van leven niet sterk van de algemene bevolking, tenzij sprake is van complicaties. Wel is bij personen met diabetes sprake van een verhoogde psychische comorbiditeit, met een negatief effect op de
kwaliteit van leven. De impact van de behandeling van
diabetes vormt een belangrijk aandachtsgebied. Met
name de reductie van hypoglykemieën biedt potentiële winst voor de kwaliteit van leven.
ESPRIT en SPIRIT
Momenteel lopen er twee grote observationele onderzoeken naar de kwaliteit van leven bij het overstappen
op of starten met insuline glargine in de eerste of tweede lijn, te weten ESPRIT (specialisten) en SPIRIT
(huisartsen). De vraagstellingen in deze onderzoeken
zijn onder andere: hoe beïnvloedt de start met/de overgang naar insuline glargine de kwaliteit van leven? Op
welke domeinen wordt vooral winst geboekt? Zijn veranderingen in de kwaliteit van leven geassocieerd met
het HbA1c? Wat is de voorspellende waarde van patiëntgebonden factoren op de uitkomst?
De patiënt centraal
Duidelijk is dat dé patiënt niet bestaat; men dient voldoende aandacht te besteden aan individuele behoeften,
wensen en barrières. Daarom zou systematische (onderdeel van gebruikelijke controles) evaluatie van de
kwaliteit van leven moeten plaatsvinden. Belangrijk is
ook het werken aan een partnerschap met de patiënt. De
geleverde zorg is onvolledig als de kwaliteit van leven
geen belangrijke rol speelt. Dit wordt ook onderkend in
de nieuwe NHG-Standaard en de IDF-richtlijnen. Belangrijk is ook om te beseffen dat de patiënten uiteindelijk beslissen wat een goede kwaliteit van leven is en
wat zij daar voor overhebben, hoe moeilijk dat als arts
soms kan zijn om te accepteren. Uiteraard moet men
patiënten wel perspectieven bieden en uitdagen om veranderingen te durven aangaan.
Leerpunten
■
■
■
Systematisch evalueren van de kwaliteit van leven
moet een onderdeel zijn van de bestaande controles
in de diabeteszorg.
In de richtlijnen voor de behandeling van diabetes
type 2 wordt nadrukkelijk gesteld dat de diabeteszorg
gericht moet zijn op de hele mens en niet alleen op
fysieke parameters.
Belangrijk is te beseffen dat de kwaliteit van leven nadrukkelijk is wat de patiënt zegt dat het is.
■
Verschijning EADV-Magazine 2006 en 2007
Hierbij de verschijningsdata van de komende
EADV-Magazines en daarachter de data
(ruwe indicatie) waarop kopij en advertenties
ingeleverd moeten zijn.
Data zijn onder voorbehoud.
Redactie en producent
Uitgave Datum van
verschijning
Kopij
bij redactie
Aanlevering
advertenties
06/4
07/1
07/2
07/3
07/4
15 oktober
15 januari
15 april
15 juli
15 oktober
15 november
15 februari
15 mei
15 augustus
15 november
15 december
15 maart
15 juni
15 september
15 december
Oproep: ideeën gevraagd voor volgende thema’s
De redactie heeft voor de komende EADVMagazines de volgende thema’s vastgesteld.
■ EADV-Magazine 06/4:
Richtlijnen, werkafspraken en protocollen in de
diabeteszorg
De thema’s van 2007 staan in het teken van de diabetescomplicaties, onderverdeeld in deel 1 tot en
met deel 4. Dit alles met een verpleegkundige invalshoek, vanuit psycho-sociaal oogpunt en eventueel met nieuwe ontwikkelingen.
■ EADV-Magazine 07/1:
Diabetes en macrovasculaire complicaties (deel 1)
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
137
■
■
■
EADV-Magazine 07/2:
Diabetes en macrovasculaire complicaties (deel 2)
EADV-Magazine 07/3:
Diabetes en microvasculaire complicaties (deel 3)
EADV-Magazine 07/4:
Diabetes en microvasculaire complicaties (deel 4)
De redactie stelt bijdragen, tips en reacties van lezers
op prijs. Wilt u meedenken, laat het ons weten. Elk
artikel of suggestie over een thema wordt door de
redactie bijzonder gewaardeerd. Stuur uw ideeën
naar de eindredactie: Marcel Bruijsten,
Prins Mauritslaan 14, 6224 JV Maastricht,
e-mail [email protected].
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
M. van der Most
Artsen en verpleegkundigen:
competitie of complementie?
Diabetes dreigt epidemische vormen aan te
nemen. Dat zorgelijke feit brengt ook een voordeel met zich mee... Nou ja, voordeel is misschien wat veel gezegd. Wat ik bedoel is dat de
klantengroep zich door haar massaliteit in de
bijzondere belangstelling van de farmaceutische
industrie kan verheugen: er valt immers veel te
verdienen. De onderlinge concurrentie zal ertoe
leiden dat fabrikanten elkaar de loef afsteken
met innovaties en verbeteringen van bestaande
technieken. Het ene metertje nog handiger dan
het andere pompje!
Let op mijn woorden: over nog geen twintig jaar is
de standaardbehandeling bij diabetes als volgt. Na de
diagnose en wat meten van bloedwaarden krijgt de patiënt onder de huid een chip met voelertjes aangebracht
én een insulinedepot. De chip controleert de bloedwaarden en reguleert de insuline-afgifte. Het is nét alsof
de alvleesklier nog naar behoren werkt. Desgewenst kan
de chip worden aangesloten op een scanner die de
bloedwaarden registreert over een bepaalde periode. Die
uitslagen worden doorgegeven aan de diabetesverpleegkundige met behulp van het electronische patiëntendossier. Dat gaat automatisch piepen en sissen als het
afwijkende uitslagen detecteert. Afwijkingen kunnen
natuurlijk nog steeds vóórkomen. Dat is niet erg: dan
moet de chip anders worden afgesteld, of het depot vernieuwd. En dat doet de verpleegkundige dan diezelfde
ochtend nog.
Miebet van der Most
is journalist en vaste
medewerkster van het
tijdschrift TVZ. Deze
‘column’ over
domeindenken in de
diabeteszorg is
voorgedragen door
Paul Poortvliet op
een bijeenkomst van
de expertisegroep
DVK nieuwe stijl.
Tegen die tijd hebben de dokters alle belangstelling verloren voor diabetes. Want de ziekte is zo goed te reguleren dat er voor hen geen eer meer aan te behalen is.
Ook het diagnosticeren kunnen ze met een gerust hart
aan de diabetesverpleegkundige overlaten. Dus op een
goeie dag verklaart de KNMG plechtig dat diabetes
geen medische, maar een verpleegkundige aandoening
is. De patiëntenvereniging reageert verheugd; die protesteerde al langer tegen de onnodige medicalisering van
diabetes (we leven niet meer in het begin van deze
eeuw!). Maar voor patiënten blijft de ziekte natuurlijk
toch wel riskant. Ze stellen daarom begeleiding door
een verpleegkundige op prijs en de ziektekostenverzekeraar is het daar helemaal mee eens.
Florence Nightingale
Florence Nightingale vond al dat je patiënten niet te
veel aan dokters moest overlaten. Honderdvijftig jaar
geleden! Een dokter had je nodig om een been te am-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
138
puteren, maar daarna waren hygiënische verzorging van
de wond, versterkende voeding, voldoende rust en contact met het thuisfront het meest belangrijk. En daar had
je beschaafde, goed opgeleide en getrainde verpleegkundigen voor nodig, géén dokters. Het was toen al niet
anders dan nu en het zal over twintig jaar hetzelfde zijn:
ziek ben je met je hele hebben en houden en dat hele
hebben en houden moet op de een of andere manier betrokken worden bij het herstel. Of, als volledig herstel
niet mogelijk is, bij het inpassen van de ziekte en beperkingen in het dagelijks leven. Verpleegkundigen treden dan op als betrokken en deskundige gesprekspartners. Dat weet iedereen.
Ach, zo eenvoudig is het niet. Natuurlijk zijn dokters
van groot belang. Artsen hebben inzicht in de medische
aspecten van ziektes en beschikken over een brede farmacologische kennis, waardoor zij de aangewezen discipline zijn om te diagnosticeren en een behandelbeleid
in te zetten: óók bij mensen met diabetes, óók bij mensen met diabetes type 2 en zéker in het geval er complicaties optreden of bij comorbiditeit. Maar... zeker nu
medische taken herschikt dreigen te worden valt er
enige competitie tussen artsen en verpleegkundigen te
bespeuren. Competitie verschijnt waar domeingrenzen
poreus raken; zeker als ook status in het geding is. Maar
is competitie nodig? Een korte terugblik op de geschiedenis.
De eerste echte
Florence Nightingale wordt algemeen beschouwd als de
eerste echte verpleegkundige, de eerste die verpleging
als een vak beschouwde – een beter vak eigenlijk dan
dat van dokter. Ja, zo gaat dat, als je wilt emanciperen;
je zet je af. In het licht van de toenmalige verhoudingen is dat ook wel begrijpelijk. Het beroep van medicus zat in die periode in de lift door de stormachtige
ontwikkeling van de medische wetenschap. Die werd
aan prestigieuze universiteiten onderwezen; jongens uit
goeie families die de studie konden betalen werden dokter en groeiden verder in status en gezag. Het was deftig om dokter te zijn.
Verplegen was aanvankelijk vooral een kwestie van je
gezond verstand gebruiken en doen wat je hand te doen
vond. Maatschappelijk was het niet eenvoudig: het verzorgen van zieken werd weliswaar geaccepteerd als charitatieve liefhebberij van dames uit de betere kringen,
maar betááld in een hospitaal werken. Dat werd toch
niet als respectabel gezien, stel je voor: vloeren dweilen
dat nu noemen. Kijken naar wat nodig is. Zorgen dat
iemand zijn energie op zijn herstel kan richten en niet
hoeft te tobben over het thuisfront.
Volwassen beroep
Foto’s: Herbschleb & Slebos
“Waar artsen zich
moeiteloos
ontwikkelden tot
geziene en
goedbetaalde burgers,
bleven
verpleegkundigen
worstelen met hun
maatschappelijke
positie...”
“Verpleegkundigen
treden op als
betrokken en
deskundige
gesprekspartners.”
en billen wassen! Dus waar de artsen zich moeiteloos
ontwikkelden tot geziene en goedbetaalde burgers, bleven verpleegkundigen worstelen met hun maatschappelijke positie. Ze werden geëerd en geprezen om hun
inzet, maar status? Gezag?! Ze moesten nog helemaal
uitvinden wat hun vak eigenlijk was. Niet alleen de dokter assisteren, niet alleen patiënten en bedden soppen,
maar wat was er dan nog meer!? Een woord van troost
bieden, bemoedigen. Kon je dat wel een vak noemen?
Florence Nightingale en haar verpleegkundigen deden
in de Krimoorlog spontaan dingen waar we nu professionele termen voor hebben. Zij zorgden ervoor dat de
soldij van de soldaten naar huis gestuurd kon worden –
voorheen gebeurde dat ook wel, maar omdat het via
militaire lijnen ging, kwam dat geld zelden of nooit aan.
Zij zorgden er ook voor dat de soldaten brieven naar
huis konden schrijven. Patiëntgerichte zorg, zouden we
Na die aanvankelijk moeizame start heeft de verpleging
vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog haar
achterstand ingehaald en zich tot een volwassen beroep
ontwikkeld. Het kan bogen op een beroepscode; eigen
initiële, specialistische en wetenschappelijke opleidingen; eigen beroepsorganisaties met kwaliteitsregisters;
opname in de wet BIG en een eigen tuchtrecht. Een
zelfstandig beroep met een eigen domein. Dus de competitie met de artsen kan de koelkast in. Of niet?
Bij het beantwoorden van die vraag beperk ik mij tot
het domein van de gespecialiseerde diabetesverpleegkundige. Zij is werkzaam in de eerste- en tweedelijn en
speelt een belangrijke rol bij de begeleiding van diabetespatiënten. Daarin heeft zij voor een deel de traditionele rol van met name de huisarts overgenomen: controleren van bloedsuikerwaarden, interpreteren van de
gegevens, aanpassen van de medicatie. En uiteraard verricht zij van oudsher verpleegkundige taken: begeleiden
van de patiënt en diens naasten, ondersteunen bij medicatiegebruik en leefstijlproblemen, instrueren, adviseren en voorlichting geven.
Als je die taken zo naast elkaar zet valt meteen iets op.
De medische taken zijn gericht op de ziekte als objectief
verschijnsel; de verpleegkundige taken op de subjectieve gevolgen voor de persoon met diabetes. De ziekte
kun je bij wijze van spreken ongeacht de persoon behandelen. De verpleegkundige gaat juist van de persoon
uit. Zij bouwt een professionele, persoonlijke relatie met
de patiënt op, waarin de invloed van de ziekte op zijn
leven aan bod kan komen. Verpleegkundige arbeid kost
dus tijd. Het kost tijd om samen met de patiënt uit te
zoeken wat hij zelf kan en wil doen om zijn ziekte zo
goed mogelijk te reguleren. Het kost tijd om alle variabelen die zijn dagelijks leven bepalen zo in kaart te brengen, dat je samen kunt uitzoeken en -proberen wat de
beste leefwijze is. En het kost tijd om de kosten en baten
van strenge leefregels tegen elkaar af te wegen. In de medische zorg gaat het om harde diagnoses en behandelmogelijkheden; in de verpleegkundige zorg gaat het om
zorgzaamheid en zorgvuldigheid en ingaan op iemands
concrete persoonlijke behoeften en beperkingen.
Verpleegkundige attitude
Veel verpleegkundigen zullen je vertellen dat dat ook de
reden is dat ze voor het vak kozen: om iets voor patiënten te betekenen, om persoonlijke zorg te kunnen
bieden. En juist die motivatie komt in de huidige context van de zorg in het gedrang. Medische behandelingen en verpleegkundige zorg worden zoveel mogelijk
in standaarden en protocollen geperst: patiënten doorlopen de zorgketen die door behandelaars is ontworpen.
Maar bij verpleging gaat het vaak om aspecten van zorg
die niet direct in parameters en prestatie-indicatoren te
vangen zijn. De verpleegkundige attitude staat voor
menselijke waarden die in een ver-economiseerde en
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
139
ver-managerde zorg nauwelijks weerklank vinden of als
soft worden afgedaan. Daardoor dreigt inperking van
het verpleegkundig domein.
Inperking van de tijd en ruimte die nodig is voor het
voeren van een goed gesprek waarin de behoeften en
wensen van de patiënt centraal staan. Een gesprek waarin de verpleegkundige ook het irrationele gedrag van de
patiënt serieus neemt: want als iemand zo tegen zijn
eigen belang in handelt, dan moet daar wel een ernstige reden voor zijn. Verpleegkundige zorg gaat niet zozeer over handelen, dan wel over zorgen. Diabeteszorg
is bij uitstek verpleegkundige zorg. Het is handig als ervaren verpleegkundigen hier ook medische taken kunnen uitvoeren. Scheelt de patiënt een bezoekje aan de
THEMA
dokter. Maar het belang van goede verpleegkundige
zorg mag daarbij nooit op de achtergrond raken.
Dat is het mooie van de nieuwe diabeteszorgteams en
van het profiel dat we ontwikkelen voor de diabetesverpleegkundige-nieuwe-stijl. Nieuwe ontwikkelingen
bieden nieuwe kansen voor het optimaliseren van de samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen. Laat de
arts vooral zijn medische en farmacologische kennis optimaal toepassen. Maar schep alle ruimte voor verpleegkundigen om zorgzame verpleegkundige zorg te
bieden. Geen competitie tussen artsen en verpleegkundigen, maar het onderste uit elkaars kan halen. Dat is de
manier waarop we samenwerken in het diabeteszorgteam.
■
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
Patiënten Sint Franciscus Gasthuis hebben toegang tot eigen webpagina
Persoonlijke voorlichting voor
de patiënt, 24 uur per dag vanuit huis. Toekomstmuziek?
Niet voor de diabetespatiënten
van het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Zij ontvangen van hun behandelend arts
een persoonlijke code om zo
via www.sfg.nl toegang te krijgen tot Persoonlijke voorlichting. Hier vinden zij informatie
op maat over hun ziekte, over
hun medicijnen en het gebruik
daarvan. Na een eerste test
zijn de reacties van diabetespatiënten op Persoonlijke voorlichting lovend.
Diabetespatiënten komen een aantal keer per jaar naar het Sint Franciscus Gasthuis voor controle, ze
bellen regelmatig het spreekuur
voor vragen en gebruiken diverse
vormen van medicijnen. Sinds
kort kan de patiënt via internet na-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
Sint Franciscus Gasthuis, vertelt dat
de eerste reacties van de diabetespatiënten overwegend positief
zijn. “Veel mensen zeggen behoefte te hebben aan het voorlichtingsprogramma. Zo vindt men het erg
prettig om thuis via internet alle
informatie rustig te kunnen doornemen op een tijdstip dat het de
patiënt schikt. Men is blij nu alléén
die informatie te lezen die voor
hem of haar van toepassing is.
Daarnaast is de informatie ook veel
uitgebreider en zeer prettig leesbaar
met allerlei illustraties en animatiefilmpjes. In het programma worden
ook bepaalde links aangegeven, bijvoorbeeld naar de Diabetesvereniging Nederland (DVN).”
Iedere patiënt krijgt zijn eigen
webpagina met daarop onder meer
informatie over de ziekte, mogelijke complicaties, de gebruikte medicijnen, leefstijladviezen en reisadvies. Het grote voordeel hiervan
is dat de patiënt alleen informatie
leest die precies is afgestemd op
zijn of haar situatie. Tijdens het
spreekuur maakt de specialist of
diabetesverpleegkundige een persoonlijk profiel aan voor de patiënt. De patiënt krijgt een persoonlijke inlogcode mee naar huis
met als aardigheidje een muismat.
Hierop staat hoe de patiënt op zijn
of haar eigen voorlichtingspagina
terechtkomt.
Renate Olde Wolbers, teammanager Diabetesvoorlichting in het
Foto: Herbschleb & Slebos
Iedere patiënt krijgt zijn
eigen webpagina met daarop
onder meer informatie over de
ziekte en de gebruikte
medicijnen. Met dank aan
het Gezondheidscentrum
Ermelo (foto dient als
illustratie, deze apotheek valt
buiten het gebied van het
Sint Franciscus Gasthuis).
lezen wat er tijdens het consult is
verteld. Persoonlijke voorlichting
is aangepast aan de situatie van de
individuele patiënt.
140
De persoonlijke voorlichting via
internet is ook al mogelijk voor
enkele patiëntengroepen met
maag-, darm- en leverziekten en
binnenkort ook voor longpatiënten van het Sint Franciscus Gasthuis. Er zijn ook een paar verontruste reacties binnengekomen van
patiënten die thuis geen computer
hebben, maar Renate Olde Wolbers stelt hen gerust: “Uiteraard
zijn wij hen niet vergeten. Na het
spreekuur printen we voor hen de
informatie uit. Overigens ontvangt
de patiënt de informatie in eerste
instantie altijd mondeling. Het
persoonlijke contact blijft.”
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Sint Franciscus
Gasthuis, afdeling Communicatie,
telefoon (010) 4616967.
■
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
G. Herbschleb
Young voice Justine Badloe (20):
“Diabetes belemmert je niet, maar
je moet er wel steeds aan denken”
Als tweedejaars student geneeskunde ontmoet
zij natuurlijk ook de schrijnende gevallen. Een
vrouw van 38 met diabetes en een blindengeleidehond, of een jonge moeder van 25 die
haar eigen kindje nooit zal kunnen zien...
Mede door deze realistische studiepraktijkervaringen kijkt Justine Badloe (20) op een iets
andere manier naar haar eigen diabetes en de
kwaliteit van de diabeteszorg: “Diabetes belemmert je niet in je leven, maar je moet er wel
continu aan denken, 24 uur per dag ermee bezig
zijn, dat is wel lastig.”
Foto’s: Herbschleb & Slebos
Justine Badloe: “Mijn behandelaars tonen belangstelling, niet alleen voor m’n
diabetes, maar ook voor andere dingen, zoals mijn studie geneeskunde.”
Toen haar kinderarts Henk-Jan Aanstoot aan Justine
vroeg om mee te doen met ‘Young Voices’ (zie kader),
vond ze dat meteen een prima idee: “Het is de bedoeling dat wij als jongeren ons eigen verhaal doen over
het leven met diabetes, aan iedereen die het horen wil.
Je wordt dan bijvoorbeeld uitgenodigd om naar een
evenement te gaan om daar wat te vertellen, wat vind
je van de diabeteszorg, wat is goed en wat kan beter?
Daarbij komt dat ik het leuk vind om andere mensen
Novo Nordisk introduceert ‘Young Voices’ in Nederland
Guus Herbschleb is
producent van het
EADV-Magazine en
enkele andere
periodieken.
In vervolg op de wereldwijde
introductie eind 2005 is Novo
Nordisk ook in Nederland begonnen met ‘Young Voices’:
een panel van jongeren met
diabetes die vrienden, familie,
docenten, politici, artsen,
zorgverzekeraars en andere
betrokkenen gaan vertellen
over hún leven met diabetes.
Door middel van Young Voices wil Novo Nordisk een dialoog tot stand brengen met
jongeren om zo hun wensen
en behoeften beter te begrijpen. Young Voices maakt met
name gebruik van online
communicatiemogelijkheden,
waaronder Young Voices
Web TV.
Diabetes komt op steeds jongere
leeftijd voor. Het aantal kinderen
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
141
dat diabetes krijgt voor hun vijfde
levensjaar, is de laatste jaren zelfs
verdubbeld! Novo Nordisk heeft
daarom het initiatief genomen tot
de oprichting van Young Voices.
Piet van der Wal, medical director
van Novo Nordisk zegt: “Diabetes
zelf kunnen we helaas nog niet uitbannen, maar wij kunnen wel streven naar verbetering van de diabetesbehandeling en de wijze waarop
we als samenleving met deze ziekte omgaan, nú en in de toekomst.
Young Voices moet daarbij een
hulpmiddel zijn.”
De website www.youngvoicestv.nl
geeft informatie over jongeren en
hun leven met diabetes. Web TV
stelt geïnteresseerden in staat om
vanaf elke willekeurige plaats en op
een zelf gekozen moment gerichte
informatie te verkrijgen. Vanaf sep-
tember zijn op de website bijvoorbeeld videoprofielen van vijf ambassadeurs te vinden: jongeren
met diabetes die hun dagelijks
leven, hun dromen, ideeën en
idealen delen met de bezoekers
van de site. De ambassadeurs zullen regelmatig ook online zijn om
via chatsessies met bezoekers van
gedachten te wisselen.
Het Nederlandse panel van
Young Voices telt op dit moment
tien leden. Dit zijn Justine Badloe
uit Leiden, Daniëlle Blom uit Soest,
Rudy de Bruin uit Dordrecht, Roy
Derks uit Sambeek, Mariska Francke uit Capelle aan den IJssel, Arjan
van Hassel uit Nijkerk, Mariël van
Stee uit Ens, Bas Versloot uit Geleen, Sacha Wagemaker uit
Leerdam en Wietske Wits uit
Amsterdam (tevens coördinator
van Young Voices).
met diabetes te ontmoeten. Je hoeft er dan niet steeds
over te praten, maar je voelt je toch met elkaar verbonden.”
Bij Justine werd op 5 mei 1998 diabetes vastgesteld, niet
echt een bevrijding dus. Twee jaar later kreeg zij een insulinepomp, omdat haar diabetes niet goed te regelen
was. Al op jonge leeftijd besloot Justine dat zij geneeskunde wilde studeren. Kwam dat door haar eigen diabetes, door haar vader die ook dokter is, of gewoon
door haar belangstelling voor het menselijk lichaam?
Waarschijnlijk een optelsom van dingen. In ieder geval
vindt Justine haar studie ‘superleuk’ en sinds kort woont
zij met zes anderen in een studentenhuis in Leiden.
Kwaliteit
Als het gaat om kwaliteit van zorg en kwaliteit van
leven, heeft Justine duidelijke ideeën. De insulinepomp
geeft haar veel flexibiliteit in haar dagelijkse bezigheden: “Vroeger luisterde het heel nauw om een dieet te
volgen, nu is het veel makkelijker om onverwachte
dingen te doen. Uitslapen is met de pomp veel handiger en als ik een keertje geen zin heb om te eten, nou
dan eet ik even niet. De pomp geeft veel gemak, het
risico is wel dat ik daardoor wat al te gemakkelijk en
nonchalant met mijn diabetes omga. Er zit dus ook wel
een gevaar in.”
En wat vindt Justine van de kwaliteit van de diabeteszorg die zij krijgt: “Mijn behandeling is echt super, de
begeleiding is goed en ik word gestimuleerd en krijg
steun om de juiste dingen te doen. Voordat ik bij mijn
huidige dokter kwam, werd er meer gedreigd: als je dit
niet doet, dan gebeurt er dat, of dan pakken we je pomp
af... Nú word ik meer betrokken bij de behandeling en
wordt er meer overlegd, daar is op het spreekuur altijd
voldoende tijd voor. Ze zeggen niet dat je ‘iets moet
doen’, maar vertellen de dingen zó, dat je zelf gaat inzien dat je beter iets kunt doen, of juist niet doen. Zo’n
positieve instelling is stukken beter dan dreigen. Als ik
met vragen zit, kan ik een e-mail sturen en dan krijg ik
gauw een superleuk antwoord terug. Ze tonen ook belangstelling, niet alleen voor m’n diabetes, maar ook
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
142
voor andere dingen, zoals mijn studie geneeskunde.”
Kritiekpunten
Als kritische young voice ziet Justine Badloe ook de
dingen die niet deugen: “Zorgverzekeringen doen nog
steeds moeilijk voor mensen met een chronische aandoening. Mijn buurvrouw met diabetes had veel problemen om over te stappen naar een andere verzekering.
Ook is het belachelijk dat er een maximum aantal teststrips wordt vergoed. Alsof ik voortdurend strips ga
lopen uitdelen aan mijn vriendinnen. Zo duur ben ik
heus niet voor de verzekering, als ik eenmaal per drie
maanden naar de poli ga.”
Verder is het Justine een doorn in het oog dat nog
steeds veel mensen in Nederland weinig van diabetes
weten. Sommigen zijn verbaasd dat Justine diabetes
heeft, want dat is toch alleen iets voor ‘dikke mensen’?
Of ze denken dat Justine een ‘heel erge vorm’ van diabetes heeft, omdat ze 24 uur per dag een insulinepomp
draagt: “Er zou meer geld moeten zijn voor voorlichtingscampagnes, alhoewel... dat geld kan misschien nog
beter worden besteed aan wetenschappelijk onderzoek
naar transplantatie van eilandjes en stamcellen. Onderzoek is natuurlijk ook van groot belang”, zegt Justine.
Te makkelijk
Kijkend naar haar eigen leven met diabetes, geeft Justine
de kwaliteit het rapportcijfer ‘7’: “Ik ben te makkelijk,
vaak moeten mijn ouders erop letten dat ik prik of bolus.
Maar nu ik op kamers woon, heb ik meer eigen verantwoordelijkheid. Ik heb het gevoel dat ik dat prima aankan. Mijn diabetes past wel in mijn leven, maar ik moet
mij er meer mee bezighouden. Diabetes belemmert je
niet, maar je moet er wel continu aan denken. Je moet
er 24 uur per dag mee bezig zijn, dat is wel lastig. Maar
als je dat goed doet, heb je minder last van complicaties
en daar gaat het eindelijk wel om. Verder wil ik hier in
Leiden weer gaan sporten, dat heb ik de laatste tijd te weinig gedaan. Teamsport lijkt me wel leuk.”
■
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
G. Herbschleb
Bijdrage industrie aan kwaliteit
Caroline Lubach: “Iedere brochure
is een van de vele hulpmiddelen”
Caroline Lubach:
“Het goede van Accu-Chek Assist
is dat mensen zelf het initiatief
moeten nemen om bepaalde
informatie aan te vragen.”
Foto: Herbschleb & Slebos
Guus Herbschleb is
producent van het
EADV-Magazine en
enkele andere
periodieken.
Veel fabrikanten maken zelf diabetesdagboekjes,
folders en brochures om een bijdrage te leveren aan
de diabeteseducatie. Vaak met een handige display om
het uitdelen makkelijker te maken. Een van de
nieuwste uitgaven van de industrie is het losbladige
boekje Accu-Chek Assist, waaraan is meegewerkt
door het VUmc Diabetescentrum in Amsterdam. Is
daarmee de kwaliteit van de industriële
diabeteseducatie gewaarborgd?
“Het goede van Accu-Chek Assist is dat mensen zelf het
initiatief moeten nemen om bepaalde informatie aan te
vragen. Zelfmanagement staat immers in ons Diabetescentrum hoog in het vaandel. Natuurlijk is de geboden
informatie summier, wie meer wil weten, dient altijd
contact op te nemen met de behandelaar”, vertelt Caroline Lubach, die als diabetesverpleegkundige nauw
betrokken was bij de samenstelling van Accu-Chek Assist. Alle door Roche Diagnostics aangeleverde teksten
werden door het VUmc Diabetescentrum kritisch onder
de loep genomen en waar nodig bijgesteld, zowel medisch als verpleegkundig. Resultaat is een boekje dat
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
143
prima past binnen het geheel van educatie-activiteiten
van het VUmc Diabetescentrum.
“Het is een hulpmiddel bij onze educatie, één van de
vele hulpmiddelen die er zijn”, aldus Caroline en ze
wijst naar het uitpuilende folderrek aan de muur. “De
informatie die door de industrie wordt geboden, is vaak
een beetje meer van hetzelfde. Ander jasje, andere verpakking, maar dezelfde boodschap. De Accu-Chek Assist informatie is wel uitgebreider dan de foldertjes van
de DVN. Bovendien moeten mensen daar betalen als ze
een dikkere brochure willen hebben. Zelfs wij als ver-
Accu-Chek Assist: modulair informatiesysteem
Dit najaar introduceert Roche
Diagnostics het Accu-Chek Assist educatieprogramma. Dit
is ontwikkeld om diabetesverpleegkundigen te ondersteunen bij de diabetesvoorlichting
aan mensen met diabetes type 1
en type 2. Het programma bestaat uit een handzame, compacte display met daarin twintig
mappen voor de patiënten. Elke
map bevat o.a. algemene informatie over diabetes type 1 en
type 2, een diabetesdagboekje
en informatie over het Diabetes
Fonds, de Accu-Chek Diabetes
Service en de Accu-Chek producten.
Als ondersteuning bij de voorlichting kan de diabetesverpleegkundige tijdens het consult samen met
de patiënt de map doornemen.
Hiervoor is een speciale ‘demo’ bijgevoegd. Deze map bevat – naast
de standaardinformatie in de patiëntenmappen – extra voorlichtingsmodules met specifieke informatie over dagelijkse situaties,
zoals zelfcontrole, voeding, sport,
zwangerschap, alcohol, reizen,
ziekte of solliciteren naar een
nieuwe baan. De patiënt kan met
een bestelkaart kosteloos deze
extra voorlichtingsmodules aanvragen en is zo verzekerd van de
informatie die hij of zij wenst.
De patiënt kan voor iedere
voorlichtingsmodule een meerkeuze toets doorlopen op
www.accuchekassist.nl en de uitkomst ervan op het volgende consult met de diabetesverpleegkundi-
pleegkundige moeten voor die DVN-boekjes betalen.
Het goede van de folders van de industrie is dat ze
meestal gratis zijn.”
ge bespreken. Dit stelt zowel de
patiënt als de verpleegkundige in
de gelegenheid om de kennis van
de patiënt vast te stellen en daar
waar nodig aan te vullen. Het
modulaire concept van Accu-Chek
Assist maakt het mogelijk om de
voorlichting aan te passen aan de
specifieke informatiebehoefte van
de patiënt.
Accu-Chek Assist is samengesteld
onder auspiciën van het VUmc
Diabetescentrum in Amsterdam en
wordt ondersteund door het
Diabetes Fonds. Voor meer
informatie over Accu-Chek Assist
kunt u contact opnemen met uw
Account Manager, of bel de AccuChek Professional Servicelijn,
■
telefoon (036) 5394878.
hoe je er op de juiste manier mee omgaat, om je zelf in
de spiegel te kunnen blijven aankijken.”
Invloed op de inhoud
Vraaggestuurd
Ook voor internist Rob Heine is bij Accu-Chek Assist
van belang dat het educatieprogramma ‘vraaggestuurd’
is, mensen geven zelf aan welke informatie zij wensen
te ontvangen: “Daarom zijn wij als VUmc Diabetescentrum hiermee in zee gegaan, het boekje past goed in
onze filosofie van diabeteseducatie en in ons totaal educatieprogramma. Accu-Chek Assist kan de eerste informatie geven, vraaggestuurd, op basis waarvan wij weer
verder kunnen met ons eigen educatieprogramma.”
Overigens is Caroline Lubach benieuwd hoe de formule zal uitpakken, zullen veel mensen daadwerkelijk de
moeite nemen om de losse onderdelen van het boekje
te bestellen? “Wij gaan in elk geval niet samen met de
patiënt het antwoordkaartje invullen, maar ik weet natuurlijk niet hoe andere diabetesverpleegkundigen dat
zullen doen. Wij zullen wel verwijzen naar de bestelkaart
die in het boekje zit.”
Wat vindt Rob Heine van de initiatieven van de industrie in het kader van de diabeteseducatie? “Het is in zekere zin zorgelijk dat dit nodig is: ideaal zou zijn dat alle
directe patiëntenzorg los van de industrie zou kunnen
plaatsvinden. Maar de ideale wereld is ook dat een centrum geen diabetesverpleegkundige hoeft aan te stellen
op de loonlijst van de industrie. Je moet bij dit alles oppassen geen paard van Troje in huis te halen. Maar de
werkelijkheid is nu eenmaal dat de geneeskundige wereld en de research meer en meer afhankelijk dreigen te
worden van de industrie. Je moet daarbij wel opletten
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
144
“Wij hebben meegedaan met Accu-Chek Assist, niet
zozeer om de industrie tegemoet te komen, maar meer
om te weten welke informatie er geboden zou worden.
Als de industrie het initiatief neemt voor een brochure,
dan kun je het beste erbij blijven, zodat je invloed hebt
op de inhoud ervan”, aldus Rob Heine.
Tot slot vragen wij aan Caroline Lubach in hoeverre
deze en andere uitgaven van de industrie bijdragen aan
de kwaliteit van de diabeteszorg. Er volgt een lange stilte en een aarzeling... Caroline: “Ieder boekje is een
hulpmiddel, niet meer en niet minder. Het gaat altijd
om het totaalpakket van diabeteseducatie, zowel via folders als behandelaars. In elk geval past Accu-Chek Assist in onze filosofie over diabeteszorg, dat mensen ook
zelf actief erbij betrokken moeten zijn.”
Volgens Ingrid Jacobsma (Roche Diagnostics) draagt
Accu-Chek Assist bij aan de kwaliteit van diabetesvoorlichting: “Het programma is speciaal ontwikkeld
aan de hand van specifieke criteria waaraan een educatieprogramma moet voldoen. Het modulaire systeem,
dat een persoonlijke afstemming op de patiënt mogelijk
maakt, zorgt ervoor dat de diabetesverpleegkundige op
een efficiënte wijze wordt ondersteund bij de voorlichting.”
■
THEMA
‘De kwaliteit van de diabeteszorg’
Zorggroep Eerste Lijn:
optimale diabeteszorg in de huisartsenpraktijk
Het aantal mensen met
diabetes type 2 zal de komende jaren sterk toenemen. In
ons land hebben nu circa
650.000 mensen diabetes en
per jaar komen er meer dan
60.000 bij. Om de kwaliteit en
continuïteit in de zorg van
diabetespatiënten te waarborgen heeft een aantal
huisartsen in de regio Nieuwe
Waterweg-Noord (NWN) en
Delft, Westland, Oostland
(DWO) het initiatief genomen
tot het opzetten van de
Zorggroep Eerste Lijn (ZEL).
Het doel van de ZEL is het bieden
van hoge kwaliteit zorg aan mensen met een chronische aandoening. Het speerpunt van de ZEL
voor de komende jaren is de diabeteszorg. In de beide regio’s gaat
het in totaal om ruim 13.000 patiënten met diabetes type 2 die behandeld worden in ruim 140 huisartsenpraktijken. Gekozen is voor
een systeem van kwaliteitsbewaking door middel van visiteren en
verplicht nascholen. Het feit dat
huisartsen op zo’n brede schaal bereid zijn in hun keuken te laten
kijken en transparant zijn over hun
diabetesbehandeling, is uniek in
Nederland. Begin juli zijn de visitaties in het gebied NWN afgerond.
medewerkers van een huisartsenpraktijk ondersteuning van een
diabetesverpleegkundige.
Samenwerking
De meeste diabetespatiënten type
2 worden behandeld in de huisartsenpraktijk. Verwacht mag worden
dat deze behandeling kwalitatief
goed is en meer is dan slechts het
voorschrijven van medicatie, maar
dat gekozen wordt voor een totale
begeleiding van de patiënt, in samenwerking met zorgverleners uit
de regio: een diabetesverpleegkundige, diëtist, podotherapeut, internist en oogarts. Overige activiteiten die door de ZEL worden
uitgevoerd of in ontwikkeling zijn,
betreffen een verplicht nascholingsaanbod voor huisartsen, praktijkondersteuners en praktijkassistenten; een educatieprogramma
voor diabetespatiënten en op termijn een keten DBC voor diabeteszorg.
Diabeteszorg op maat
De huisartsenpraktijken die deelnemen aan de ZEL onderschrijven
de richtlijnen, zoals die door de
ZEL bepaald zijn op basis van de
in Nederland geldende protocollen
voor diabeteszorg. De praktijken
zijn bezocht door een huisarts en
een diabetesverpleegkundige in
Nieuwe Waterweg Noord om een
beeld te krijgen van de diabeteszorg in de deelnemende huisartsenpraktijk, de zogenoemde visitatie. De ZEL is met het visiteren
van huisartsenpraktijken uniek in
Nederland. Deze visitaties zijn de
basis voor een verbetertraject om
in praktijken te streven naar verdere verbetering van de diabeteszorg
en ondersteuning van de huisarts.
Bij het verbetertraject krijgen de
Naar verwachting zal door de
groei en de vergrijzing van de bevolking het aantal mensen met diabetes in Nederland de komende
twintig jaar met 35% toenemen.
Het belang van kwalitatief goede
diabeteszorg wordt dan ook steeds
groter. De initiatiefnemers van de
ZEL hebben dit ingezien en willen
in samenwerking met andere regionale zorgverleners en zorgverzekeraars een duidelijke bijdrage
leveren aan de optimale diabeteszorg in de huisartsenpraktijk in de
regio’s NWN en DWO.
Meer informatie
op www.zorggroep-el.nl,
e-mail
[email protected].
Foto: Herbschleb & Slebos
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
145
Door groei en vergrijzing van de
bevolking zal het aantal mensen met
diabetes in Nederland de komende
twintig jaar met 35% toenemen. Met
dank aan Huisartsenpraktijk Berghem
(foto dient als illustratie, deze huisartsenpraktijk valt buiten het gebied
van dit artikel).
■
G. Herbschleb
EADV-Award 2005 voor Hanneke Hortensius:
“Durf om nieuwe wegen in te slaan”
De EADV-Award over het jaar 2005 gaat naar
Hanneke Hortensius, verpleegkundig specialist
diabetes in het -Erasmus MC te Rotterdam.
Haar nominatie werd bekend gemaakt tijdens
de algemene ledenvergadering van de Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen (EADV)
op 29 juni 2006 in Utrecht. De afgelopen jaren
heeft Hanneke een voortrekkersrol gespeeld bij
de ontwikkeling van de diabeteszorg in de regio
Rijnmond, zo oordeelde de Award-commissie
van de EADV.
Guus Herbschleb is
producent van het
EADV-Magazine en
enkele andere
periodieken.
Omdat Hanneke Hortensius als enige volledig voldoet
aan de criteria voor deze Award, is er dit jaar slechts één
nominatie. Dit betekent dat zij de EADV-Award 2005
ook daadwerkelijk heeft gewonnen en zich daarmee
‘diabetesverpleegkundige van het jaar’ mag noemen. De
prestigieuze EADV-Award wordt tijdens het grote
EADV-symposium op 24 november 2006 uitgereikt.
Hanneke wordt door haar collega’s in Rotterdam bijzonder gewaardeerd om ‘haar continue aandacht voor
de kwaliteit die de patiënt ten goede komt, haar durf om
nieuwe wegen in te slaan, haar oog voor de haalbaarheid van plannen en vooral ook haar aandacht en haar
zorg voor het vak van diabetesverpleegkundige.’
De EADV-Award is bedoeld voor diabetesverpleegkundigen die op een bijzondere wijze een actieve bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van de diabeteszorg in Nederland. De Award-commissie onder
voorzitterschap van Ida Wijsman-van Hummel bestaat
uit vertegenwoordigers van diabetesverpleegkundigen,
artsen en mensen met diabetes. De EADV-Award
wordt mede mogelijk gemaakt door Novo Nordisk
Farma B.V.
Volgens de Award-commissie heeft Hanneke met tal
van activiteiten de aandacht getrokken, zowel in het ziekenhuis, regionaal als landelijk. In een eerdere baan was
zij projectleider Transmurale diabeteszorg Haarlem-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
146
“Prijs voor ons hele team”
Hanneke Hortensius werkt gedurende vier jaar in het
Erasmus MC in Rotterdam als verpleegkundig specia-
Foto’s: Herbschleb & Slebos
Tal van activiteiten
mermeer (‘Goede diabeteszorg dichtbij huis’). Binnen
het Erasmus MC heeft zij een volwassen diabetesteam
gerealiseerd, waar geprotocolleerd zorg wordt geleverd
door diabetesverpleegkundigen, diëtisten, een podotherapeut en een medisch-psycholoog. Er zijn poliklinieken voor zwangeren met diabetes en mensen met
een diabetische voet. Binnenkort zijn al deze diensten
gegroepeerd rond een diabetesplein.
Hanneke nam ook het voortouw in de regionale verpleegkundige afstemming binnen de diabeteszorg en
zorgde voor regionale nascholingen voor diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners. Zij was voorts
een stimulans voor de transmurale zorg aan mensen met
een diabetische voet. Volgens de Award-commissie is
vooral haar grote bijdrage aan de ‘gezamenlijk medische
of verpleegkundige afspraak’ een factor om haar voor te
dragen voor de EADV-Award.
Foto: Erasmus MC, Rotterdam
Feest bij het diabetesteam van het Erasmus MC, toen bekend werd dat Hanneke
Hortensius diabetesverpleegkundige van het jaar was geworden. Staand van links
naar rechts: Grada Weggeman, Marloes Breederveld, Aart Bootsma, Lianne Schol,
Hanneke Hortensius, Ellie Adriaanse, Nannette Huizenga en Willy Visser.
Zittend van links naar rechts: Bo Martincic en Elina Blommers.
list diabetes; vóór die tijd was zij actief als transmuraal
diabetesverpleegkundige in de regio Haarlemmermeer.
In een eerste reactie zegt zij dat dit EADV-eerbetoon
voor haar volkomen onverwacht komt: “Ik heb er echt
niets van gemerkt dat mijn collega’s bezig waren een
complot te smeden om mij voor te dragen voor deze
Award. Hoewel ik dan de voortrekker mag zijn, beschouw ik de prijs toch ook als een waardering voor ons
hele diabetesteam. Je doet het werk immers met elkaar,
iedereen heeft zijn eigen plekje. Een diabetesteam functioneert als een keten, haal je er een schakel uit, dan gaat
het niet goed.”
Hanneke benadrukt dat zij enerzijds het vak van diabetesverpleegkundige verder wil ontwikkelen, maar anderzijds ook de patiënt zelf actief wil betrekken bij de
diabeteszorg: “Een van de voorbeelden hiervan is ons
gezamenlijk consult, waarbij wij bewust gebruik maken
van de inbreng van de patiënt. Deelnemende patiënten
geven mede invulling aan dit groepsconsult.”
Gezamenlijk consult
Hanneke Hortensius heeft een belangrijke rol gespeeld
bij de start van de ‘gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak’. Dit houdt in dat er zes tot twaalf
mensen met diabetes gelijktijdig worden ontvangen
door een arts of een diabetesverpleegkundige, in plaats van
een individueel consult. Om
ervoor te zorgen dat iedereen
aan bod komt en de meerwaarde van het gezamenlijke consult zo groot mogelijk is, wordt
de bijeenkomst geleid door een
voorzitter, die de tijd in de
gaten houdt en iedereen het
woord geeft.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
147
De gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak
duurt negentig minuten, maar er zijn nagenoeg geen
wachttijden. Net als bij een gewoon consult kan iedere patiënt iemand meebrengen. Iedereen tekent vooraf
een vertrouwelijkheidsformulier. Bij binnenkomst worden de standaard-onderzoeken gedaan, zoals wegen en
bloeddruk meten. Na een welkom en een korte toelichting op de gang van zaken gaat de arts of de diabetesverpleegkundige één voor één de patiënten langs en
bespreekt de onderwerpen die ook tijdens een individuele afspraak aan bod zouden komen.
Patiënten horen op deze manier welke vragen anderen hebben en wat de antwoorden zijn van de zorgverlener. De ervaring leert dat patiënten veel baat hebben
bij ervaringen van mede-patiënten. Tijdens het medische groepsconsult is ook een polikliniekassistente aanwezig. Zij regelt de vervolgafspraken en maakt eventueel prikbriefjes gereed, zodat iedereen na negentig
minuten ook echt klaar is. Specifiek lichamelijk onderzoek kan uiteraard gewoon plaatsvinden in een aparte
behandelkamer.
De gezamenlijk medische of verpleegkundige afspraak
in het Erasmus MC is ontstaan vanuit een project van
het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO,
waarin alleen het medische groepsconsult centraal stond.
In het Erasmus MC is daar de gezamenlijk verpleegkundige afspraak aan toegevoegd: “Ik denk namelijk dat
het werken in groepen juist voor een verpleegkundig
consult uiterst effectief kan zijn”, aldus Hanneke Hortensius. Volgens haar is het gezamenlijk verpleegkundig
consult uniek in Nederland.
Eerdere EADV-Awards
Eerder gingen de EADV-Awards naar
■ Paula Boelen-van Dulken
(Heemstede, EADV-Award 2000),
■ Marianne van de Wetering
(Leiden, EADV-Award 2001),
■ Harma Israël-Bultman
(Zwolle, EADV-Award 2002),
■ Ineke van der Meché-van Holsteijn
(Den Haag, EADV-Award 2003),
■ Géke Hems (Eindhoven, EADV-Award 2004).
Hanneke Hortensius krijgt nu de EADV-Award 2005,
bestaande uit een certificaat en een geldbedrag van
zevenhonderd euro, te besteden aan een kunstobject
naar eigen keuze.
“De EADV-Award draagt bij aan de professionalisering van het vak van diabetesverpleegkundige. Dankzij
de jaarlijkse prijs en alle publiciteit wordt het vak van
diabetesverpleegkundige stevig op de kaart gezet”, zegt
Ida Wijsman-van Hummel, voorzitter van de Awardcommissie van de EADV. Diabetesverpleegkundigen
kunnen worden voorgedragen door collega’s, artsen,
diabetesteams, mensen met diabetes, ziekenhuis- of
thuiszorgdirecties, hoofden van poliklinieken enzovoort.
■
Inlichtingen over de EADV-Award bij de voorzitter
van de EADV Award-commissie,
Ida Wijsman-van Hummel,
postbus 9020, 7200 GZ Zutphen,
e-mail [email protected], telefoon (0575) 592365. ■
ALV neemt advies van EADV-bestuur over:
Geen fusie, EADV blijft zelfstandige beroepsvereniging
roepsverenigingen, één grote nieuwe beroepsvereniging te gaan vormen, onder de naam Verpleging
en Verzorging Nederland
(V&VN). De AVVV is in 1996
door veertig beroepsverenigingen
opgericht, omdat men gezamenlijk
een spreekbuis wilde hebben voor
de belangenbehartiging van verpleegkundigen en verzorgenden.
De vereniging EADV, qua ledenaantal één van de grootste van de
ruim 50 beroepsverenigingen die
nu aangesloten zijn bij de AVVV,
heeft zich altijd thuis gevoeld als
lid van en veel energie gestoken in
de koepelorganisatie AVVV.
Het fusiemodel dat vorm wordt
gegeven, het zogenoemde ‘eenheidsmodel’, is het resultaat van
democratische besluitvorming in
de AVVV. Voor de EADV was
een organisatiewijziging sowieso
niet noodzakelijk en het gekozen
fusiemodel had niet de voorkeur
van de EADV.
Theo Lintmeijer is
voorzitter van de
stichting EADV en
heeft het bestuur van
de vereniging EADV
ondersteund bij het
besluitvormingsproces
over de fusie.
De Algemene Ledenvergadering van de EADV heeft op
29 juni jl., nagenoeg unaniem,
het advies van het bestuur
overgenomen om als vereniging EADV niet te fuseren met
de nieuwe beroepsvereniging
Verpleging en Verzorging
Nederland.
Eind 2005 heeft de Algemene
ledenvergadering van de koepel
Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden
(AVVV) besloten het fusietraject in
te zetten met als doel om als
AVVV, te zamen met al haar be-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
148
Ter voorbereiding van de besluitvorming over de fusie hebben bestuursleden van de EADV diverse
bijeenkomsten bijgewoond en
kennis genomen van een enorme
hoeveelheid schriftelijk materiaal.
In bestuursvergaderingen is gesproken over de beoogde organisatie van de nieuwe beroepsorganisatie, de positie van de vereniging
EADV, haar leden, het bureau en
de stichting binnen de nieuwe beroepsorganisatie, alsmede de financiële consequenties. Tussentijds is
de beoogde fusie onderwerp van
aandacht geweest in ALV’s en tijdens ledenraadplegingen.
Overwegingen
Na ampele bespreking heeft het
bestuur op basis van objectieve argumenten geoordeeld dat thans
nog te veel onduidelijkheden bestaan met betrekking tot de positie
van de EADV binnen de nieuwe
grote beroepsvereniging. De belangrijkste overwegingen om niet
te fuseren zijn geweest:
■ op centraal niveau worden geen
lobbyactiviteiten uitgevoerd met
■
■
■
■
■
■
betrekking tot specifieke
EADV-belangen;
diabeteszorg is geen strategisch
beleidsaspect van de nieuwe beroepsvereniging;
belangen van de NDF worden
niet gepositioneerd binnen de
nieuwe beroepsvereniging;
de fusie kent nadelige financiële
consequenties;
onduidelijkheid over het behoud
van identiteit en autonomie alsmede het continueren van bestaand EADV-beleid;
concrete voordelen worden niet
onderkend;
het welslagen van de nieuwe
grote beroepsvereniging kan niet
worden gegarandeerd.
De AVVV betreurt de besluitvorming van de EADV en verbreekt
de tot nu toe bestaande contacten.
Vanaf 1 januari 2007 zal de EADV
geen bijdrage meer kunnen leveren aan ontwikkelingen waarbij de
EADV tot nu toe betrokken was.
Ook van facilitaire ondersteuning,
zoals huisvesting, zal met ingang
van 2007 wellicht geen sprake
meer kunnen zijn.
Het bestuur van de EADV benadrukt dat met het nemen van het
besluit om niet te fuseren de
EADV niet als tegenstander van de
nieuwe beroepsorganisatie mag
worden beschouwd. De visie en
missie van de V&VN klinken sympathiek, echter de EADV kan zich
niet verenigen met de uitwerking
van het fusiemodel.
De EADV heeft er derhalve voor
gekozen om een zelfstandige vereniging te blijven en spreekt het
vertrouwen uit dat de plaats die zij
heeft verworven in de multidisciplinaire zorg rondom de mens met
diabetes gewaarborgd blijft of zelfs
verstevigd wordt. Wat de EADV
betreft is samenwerking met de
V&VN niet uitgesloten.
■
J. Wildschut, K. Bukkems, E. van Kollemburg, R. Deelen, H. Vlek
Compliance van diabetespatiënten
bij bezoek aan podotherapeut en diëtist
Het aantal diabetespatiënten is de afgelopen
jaren sterk toegenomen, en zal, door de toenemende vergrijzing, en ook veranderde leefstijl
zoals minder bewegen en ongezonde voeding, in
de toekomst nog verder stijgen. Mede door de
complexiteit van de diabeteszorg en de veelheid
aan betrokken zorgverleners, neemt ook de behoefte aan een betere organisatie van de diabeteszorg toe. Door de opzet van diabetesdiensten
wordt er naar gestreefd deze zorg te structureren1. De Diabetesdienst Helmond draait sinds
1999. In de dienst participeren 60 huisartsen uit
het adherentiegebied van het Elkerliek ziekenhuis Helmond en Deurne. In juli 2006 zijn er
ruim 3.600 patiënten bij de dienst aangesloten.
Janny Wildschut,
onderzoeks-/beleidsmedewerker Quartz
Helmond;
Karen Bukkems, destijds
student
Verplegingswetenschappen Universiteit
Maastricht;
Emmy van Kollemburg,
destijds student Verplegingswetenschappen
Universiteit Maastricht;
Riny Deelen,
coördinator Dienst
Ondersteuning Ketenzorg Quartz Helmond;
Hans Vlek, directeur
Quartz Helmond.
De kerntaak van de Diabetesdienst Helmond is het bieden van een logistieke en organisatorische ondersteuning aan de huisartsen in de regio Helmond ten behoeve van de zorg voor de patiënt met diabetes mellitus
type 2 of met een gestoord-nuchter glucosegehalte. Dit
houdt in dat de Diabetesdienst, op aanvraag van de huisarts, de oproepen voor de verschillende (periodieke) onderzoeken per patiënt regelt. Verder controleert de Diabetesdienst of de patiënt gehoor heeft gegeven aan de
oproepen en rapporteert de uitslag hiervan aan de huisarts. De huisarts blijft behandelaar.
Andere taken die door de Diabetesdienst worden uitgevoerd zijn o.a. het coördineren van alle bij de dienst
betrokken disciplines, consultatie, scholing en het geven
van spiegelinformatie. Voortdurend wordt de organisatie van de geleverde zorg door de Diabetesdienst geëvalueerd en bijgestuurd. Eén van de onderdelen hiervan
is het controleren van de opkomst (compliance) van de
patiënt voor de controles waarvoor hij is opgeroepen.
In 2003 heeft de Diabetesdienst onderzoek gedaan naar
de opkomst voor deze controles. De opkomst voor de
bloedonderzoeken en de diabetesverpleegkundige lag
boven de 97%, voor de oogcontroles 89%. De opkomst
voor de diëtist was 86% en de podotherapeut was 75%.
Bij de oproepen voor de podotherapeut bleek ook dat
hoe langer de patiënten bij de dienst waren aangesloten
en hoe vaker ze waren opgeroepen, hoe lager het percentage patiënten was dat aan alle oproepen gehoor gaf.
Om te onderzoeken waarom patiënten geen gehoor
gaven aan controles voor de podotherapeut en diëtist
hebben in 2005 twee studenten Zorgwetenschappen
van de universiteit Maastricht een afstudeeronderzoek
bij de Diabetesdienst Helmond uitgevoerd2,3.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
149
Methode
In de betreffende studies werd een groep patiënten die
wel naar de controles kwamen (compliers) vergeleken
met een groep die niet kwam (non-compliers). In het
geval van de podotherapeut, werden de patiënten die
minimaal drie oproepen hadden gehad geselecteerd, en
werden ze als non-complier beschouwd als ze aan minimaal de helft van de oproepen geen gehoor hadden
gegeven.
In beide onderzoeken is gekeken naar de persoonskenmerken, kennis van diabetes, de attitude ten aanzien
van de betreffende behandeling en de reden waarom ze
geen gehoor gaven aan de oproep. Voor elk van de onderzoeken werd een groep van 30 compliers geselecteerd en 30 non-compliers, die allen een gestandaardiseerde vragenlijst voorgelegd kregen.
Bij onderzoek naar de compliance bij het bezoek aan
de podotherapeut is ook nog gekeken of de patiënten
voetafwijkingen hadden. Hiervoor werden de noncompliers door de onderzoeker thuis bezocht.
Resultaten diëtist
Kenmerken onderzoeksgroep
Bij het onderzoek naar het bezoek aan de diëtist waren
er geen significante verschillen tussen de twee groepen
in leeftijd, geslacht, opleiding en werk, burgerlijke staat
en etnische afkomst. De gemiddelde HbA1c waarde en
de gemiddelde bloeddruk was bij de compliers hoger
dan bij de non-compliers. De gemiddelde cholesterolwaarde was gelijk in beide groepen. De BMI en de aanwezigheid van co-morbiditeit was bij de compliers iets
lager. Er rookten meer non-compliers dan compliers.
Behalve de HbA1c waren deze verschillen niet significant (zie tabel 1).
Verschillen in kenmerken tussen non-compliers en compliers
bij de diëtist.
niet hielp. Het feit dat patiënten dachten dat de zorgverzekering het consult niet vergoedt, vormde een belangrijke reden om niet naar de diëtist te gaan: 25% van
de non-compliers ging ervan uit dat een bezoek aan de
diëtist niet werd vergoed. Ook het vervoer werd vaker
dan bij compliers als een probleem aangegeven.
Resultaten podotherapeut
Foto’s: Herbschleb & Slebos
Compliers vonden
vaker dat de diëtist
hen zou kunnen
helpen hun diabetes
onder controle te
krijgen. Met dank
aan Diabetes
Centrum Maastricht.
Kennis
Het kennisniveau van de respondenten op het gebied
van hun ziekte diabetes was niet optimaal. Slechts 57%
van alle respondenten kon een correct antwoord geven
op de vraag wat diabetes is en minder dan de helft wist
wat de gevolgen waren als ze geen behandeling zouden
krijgen. De compliers beantwoordden de vragen iets
beter dan de non-compliers. Tweederde van de noncompliers en driekwart van de compliers zei door de
huisarts voorgelicht te zijn over de mogelijke risico’s van
diabetes. Slechts 5% van alle respondenten had ooit een
voorlichtingsbijeenkomst gevolgd. Ook hier waren de
verschillen niet significant.
Attitude
Wel was er een verschil in attitude. Non-compliers vonden vaker dat ze hun diabetes goed onder controle hadden. Ze gaven vaker aan bang te zijn voor de gevolgen
van diabetes maar dachten minder vaak dat ze risico
zouden lopen op latere gevolgen van diabetes. Compliers vonden vaker dat de diëtist hen zou kunnen
helpen hun diabetes onder controle te krijgen en eventuele afwijkingen te voorkomen (54% voor de noncompliers vs 93% voor de compliers; p<0,01). De noncompliers zagen het vaker als negatief dat je bij de diëtist
moet afvallen en iemand is die je allerlei zaken gaat verbieden (39% vs 13%, p=0,05). Compliers ervoeren meer
steun uit hun omgeving bij het omgaan met diabetes en
het volgen van een dieet. Van hun huisarts ervoeren alle
patiënten evenveel steun.
Reden non-compliance
Zeventig procent van de non-compliers gaf aan dat ze
al eens bij de diëtist waren geweest voor ze waren aangemeld bij de Diabetesdienst. Een deel van deze patiënten kwam niet meer op advies van de diëtist. Anderen kwamen niet meer om persoonlijke redenen,
zoals ontevredenheid over de diëtist, vinden dat ze het
zelf wel onder controle kunnen houden, of niet gemotiveerd zijn op dieet te gaan.
De patiënten die nog nooit naar de diëtist waren geweest, gaven als reden aan dat de huisarts niet (duidelijk) had verwezen, ze het zelf wel onder controle konden houden, geen klachten hadden of vonden dat het
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
150
Kenmerken onderzoeksgroep
De respondenten voor het onderzoek naar bezoek aan
de podotherapeut verschilden niet significant in geslacht,
opleiding, burgerlijke staat en afkomst. Het percentage
afwijkende HbA1c, bloeddruk en rokers was bij compliers lager dan bij non-compliers, het percentage patiënten met co-morbiditeit was hoger. Er was geen verschil in risicoklasse. Non-compliers konden vaker de
voeten zelf verzorgen en hadden minder vaak adequaat
schoeisel (zie tabel 2).
Verschillen in kenmerken tussen non-compliers en compliers
bij de podotherapeut.
Kennis
Het kennisniveau op het gebied van hun ziekte diabetes van de hele populatie was niet optimaal, slechts 17%
kon de kennisvragen voldoende beantwoorden. Wel
was de kennis over voetafwijkingen en de preventie
hiervan van de compliers beter dan van de non-compliers (ns). Beide groepen vonden even vaak dat voetproblemen als gevolg van diabetes goed te behandelen
waren. Van de respondenten heeft 8% ooit een voorlichtingsbijeenkomst gevolgd, de compliers iets vaker
dan de non-compliers (ns).
Attitude
Ook hier was er een duidelijk verschil in attitude. Noncompliers podotherapie hadden in het algemeen een negatiever beeld over de controle door de podotherapeut
dan compliers en dachten minder vaak risico te lopen
dan compliers. Non-compliers ervoeren minder klachten. Ze vonden vaker dat minder dan eenmaal per jaar
controleren voldoende is.
Reden non-compliance
De belangrijkste redenen om niet naar de podotherapeut
te gaan waren: het feit dat het niet werd vergoed (p =
0,02; een bezoek aan de podotherapeut wordt alleen vergoed als men aanvullend verzekerd is), geen klachten,
ontevredenheid over de podotherapeut, of behandeling
door de pedicure. Vervoer was nauwelijks van invloed.
Aanpassingen van het
beleid van de Diabetesdienst?
Een bezoek aan de
podotherapeut wordt
alleen vergoed als men
aanvullend verzekerd
is. Met dank aan
Diabetes Centrum
Maastricht/Willems
Podotherapie b.v.
Maastricht.
Factoren die bepalend zijn voor
het wel of niet gehoor geven aan
een oproep voor een podotherapeut of een diëtist, hebben voor
een groot deel te maken met attitude en kennis, of het feit dat men
geen klachten heeft en hebben
slechts beperkt te maken met diabetesgerelateerde en persoonskenmerken. Hoewel de onderzoekers
verschillende onderzoekspopulaties
hadden en de respondenten niet op
exact dezelfde manier hebben
geënqueteerd, kwamen de kenmerken met betrekking tot kennis
en attitude bij beide naar voren.
Deze bevindingen worden in het
algemeen ook in de literatuur bevestigd2,3.
Wie zich thuis laat verzorgen door een pedicure, gaat vaak niet naar een
podotherapeut.
Hoe kan de Diabetesdienst het beleid aanpassen, om de compliance
naar diëtist en de podotherapeut verder te verbeteren? Kunnen we hieruit opmaken dat we ons niet echt zorIn de huidige opzet in de regio Helmond met diëtisten gen moeten maken om de non-compliers? De patiënt
en podotherapeuten in de eerstelijn zal de patiënt zelf die meer klachten ervaart heeft in elk geval meer neieen afspraak moeten blijven maken. Combinatieafspra- ging naar de podotherapeut of diëtist te gaan dan degeken, achtereenvolgend op dezelfde locatie, zijn in de ne die er zelf geen last van heeft. Ook is een negatief
regio Helmond momenteel logistiek niet mogelijk, al beeld van podotherapie of diëtist een reden om niet te
zou dat voor een aantal patiënten mogelijk een com- gaan. Men weet niet goed wat deze hulpverleners voor
pliance verhogend effect kunnen hebben. Al kan de hen kunnen betekenen of denkt dat de hulpverlener hen
Diabetesdienst voor een oproep zorgen, de patiënt blijft terechtwijst of controleert over alles wat ze wel of niet
echter zelf verantwoordelijk voor de afspraak. Wel kan mogen.
de huisarts of de praktijkondersteuner de compliance
verhogen door de patiënt zoveel mogelijk persoonlijk Wat duidelijk naar voren kwam, was dat het kennisniaan te spreken over het niet bezoeken van hulpverle- veau bij alle respondenten matig was, waarbij de comners.
pliers iets meer kennis hadden dan de non-compliers.
De hulpverleners zouden dus een bijdrage kunnen leIn beide onderzoeken bleken de non-compliers niet uit- veren aan het kennisniveau van de patiënten. De Diagesproken meer of mindere risicofactoren te hebben. betesdienst en de huisarts zouden de patiënt moeten
motiveren deze hulpverleners te bezoeken. De Diabetesdienst kan een rol spelen om goede voorlichting te
geven over wat de verschillende hulpverleners doen, om
eventuele vooroordelen over deze hulpverleners te kunnen wegnemen. Daarnaast kan informatie worden gegeven over de ziekte diabetes en haar gevolgen. Patiënten die zich aanmelden bij de Diabetesdienst, krijgen
al een aantal informatiefolders over de werkwijze van de
Diabetesdienst en de rol van de verschillende hulpverleners. Via een aanvullende nieuwsbrief, waarbij rekening moet worden gehouden met het niveau van de patiënt, zouden de verschillende aspecten van diabetes, de
dienst en de hulpverleners herhaaldelijk onder de aandacht gebracht kunnen worden.
De huisarts of de praktijkondersteuner kan de patiënt
persoonlijk instrueren, zoals het beantwoorden van persoonlijke vragen, maar ook in kennis stellen van de mogelijkheden van voorlichting over diabetes, zoals groepseducaties. Aan patiënten die al eens bij de diëtist zijn
geweest, moet duidelijk worden gemaakt dat er na vaststellen van de diagnose diabetes aanleiding kan zijn de
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
151
Werkwijze Diabetesdienst Helmond
De patiënten die bij de Diabetesdienst zijn aangesloten
krijgen viermaal per jaar een oproep voor een bloedonderzoek. Eenmaal per jaar is dit een uitgebreid bloedonderzoek en wordt de patiënt ook opgeroepen voor aanvullende controles, die door de huisarts zijn aangegeven.
De controles, waarvoor de Diabetesdienst de patiënten
oproept, zijn: oogcontroles, bezoek aan de diabetesverpleegkundige, podotherapie en/of diëtist. Daarnaast worden patiënten ook uitgenodigd deel te nemen aan groepseducatie.
Voor de controles door de oogarts of voor het maken
van een fundusfoto van het oog wordt door de Diabetesdienst een afspraak gemaakt voor de patiënt in het Elkerliek ziekenhuis. Als de patiënt geen gehoor geeft aan de
oproep wordt de patiënt gebeld.
Voor de controles door de diabetesverpleegkundige
diëtist (weer) te bezoeken. Ook duidelijke voorlichting
over vergoedingen van behandeling door podotherapeut en diëtist zou door huisarts of praktijkondersteuner kunnen worden gegeven. De diëtist en de podotherapeut kunnen de patiënt attitudes en meer eigen
geeft de Diabetesdienst aan de diabetesverpleegkundige
door welke patiënten moeten worden uitgenodigd voor
een consult. De diabetesverpleegkundige belt daarna de
patiënt.
Voor de (twee)jaarlijkse controle bij de podotherapeut
en de controle bij de diëtist moet de patiënt zelf een afspraak maken bij een podotherapeut of diëtist in de eerstelijn. Als de patiënt niet komt, ontvangt de patiënt na
enige weken een herinneringsbrief van de huisarts.
De oproep voor de diabetesverpleegkundige en de diëtist is eenmalig. Zo nodig maakt de diabetesverpleegkundige of diëtist zelf verdere vervolgafspraken met de patiënt. Voor de controles voor de diëtist en de
podotherapeut moet de patiënt dus zelf initiatief nemen,
in tegenstelling tot de overige controles die de Diabetesdienst voor de patiënt regelt.
■
verantwoordelijkheden aanleren. Een goed voorbeeld
hiervan is de Motivational interviewing, die voor diëtisten en hun patiënten is ontwikkeld. Hierbij wordt de
patiënt gestimuleerd om zelf (mede)verantwoording
voor de behandelingskeuze te nemen, en door deze toenemende betrokkenheid van de patiënt wordt de kans
op non-compliance verkleind.
Conclusie
Goede voorlichting en verbeteren van de kennis van de
patiënt omtrent zijn ziekte kan de patiënt beter inzicht
geven over de rol van de hulpverleners en het nut van
bepaalde controles. Daarnaast zal de hulpverlener de patiënt meer kunnen wijzen op zijn (on)mogelijkheden en
verantwoordelijkheden met betrekking tot zijn diabetes, waardoor de attitude kan verbeteren. Pas dan zal de
patiënt ook goed kunnen bepalen of het wel of niet verstandig is aan de oproep gehoor te geven.
■
Referenties
1. Meulepas MA, Braspenning JCC, Vlek JFM, Lucas
AEM, De Grauw WJC, Grol RPTM.
Eerstelijnszorgmodel voor diabetes type 2: toepasbaar en
haalbaar. Huisarts Wet 2006;49(7):356-6.
2. Kollenburg EM van. Verschillen tussen compliers en
non-compliers van de preventieve voetcontrole.
Afstudeerscriptie Faculteit der
Gezondheidswetenschappen Universiteit Maastricht,
afstudeerrichting Zorgwetenschappen. Maastricht: sept
2005.
3. Bukkems KCM. Diabetes mellitus type 2: wel of niet
naar de diëtist? Een vergelijkende studie naar
beïnvloeden factoren van non-compliance betreffende
het bezoek aan de diëtist. Afstudeerscriptie Faculteit der
Gezondheidswetenschappen Universiteit Maastricht,
afstudeerrichting Zorgwetenschappen. Maastricht: sept
2005.
■
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
152
Correspondentieadres: J. Wildschut, Quartz, transmuraal
centrum voor de regio Helmond, postbus 98, 5700 AB
Helmond, telefoon (0492) 59 51 62, e-mail
[email protected], www.quartztransmuraal.nl.
Yvonne Wils en Bea Jöbses
Implementatie van protocol voor
intensieve glucoseregulatie op ICU/CCU
mortaliteitsreductie van 40%. De studie van Van den
Berghe2 uit Leuven bevestigt de uitkomsten van de DIGAMI-studie. Deze studie richtte zich voornamelijk op
chirurgische patiënten op de ICU. Naast mortaliteitsreductie toonde deze studie ook een aanzienlijke vermindering van infectie, nierfalen en opnameduur. Tevens is er mede door de vergrijzing van de bevolking
een forse toename van het aantal mensen met diabetes
mellitus bij ziekenhuisopnames.
Foto: Jos Vink, Amersfoort
Strikte bloedglucoseregulatie op de
ICU/CCU is
belangrijk.
Met dank aan het
Catharina ziekenhuis
in Eindhoven.
Yvonne Wils en Bea
Jöbses zijn diabetesverpleegkundige in
het Academisch
Ziekenhuis
Maastricht.
Afgelopen voorjaar vond het tweejaarlijks symposium ‘Kwaliteit in de diabeteszorg’ plaats. Wij
verzorgden een workshop met als onderwerp
‘strikte glucoseregulatie op de ICU/CCU’. In dit
artikel wordt een samenvatting van de workshop gegeven, waarbij de ervaringen en samenwerking met de CCU als voorbeeld dienen.
Waarom is strikte glucoseregulatie op de ICU/CCU
belangrijk? Uit de DIGAMI-studie (1) blijkt dat strikte
glucoseregulatie bij mensen met diabetes en hyperglykemie en een acuut myocardinfarct leidt tot een
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
153
Doelstelling: optimale begeleiding van alle patiënten opgenomen op de CCU met een acuut myocardinfarct en
hyperglykemie, het instellen van een transmuraal diabetesteam en het maken van een multidisciplinair protocol. Hieruit volgt een aantal subdoelen: implementatie van het protocol en strikte glucoseregulatie tijdens
opname, adequate zorg en glucoseregulatie na ontslag,
reduceren van complicaties, verkorten van de ligduur.
Randvoorwaarden: de belangrijkste randvoorwaarde is
bereidheid tot samenwerking. Er is een projectgroep samengesteld bestaande uit endocrinoloog, cardioloog,
leidinggevenden van de afdelingen, klinisch chemicus/hoofdanalist, diabetesverpleegkundige en een onderzoeker, omdat wij onderzoek wilden doen naar de
haalbaarheid van implementatie en beoogde doelen. Er
is een protocol ontwikkeld, waarbij de IC-verpleegkundige zelfstandig, aan de hand van algoritmes, de intraveneuze insulinedosis aanpast. Bed site testing van
bloedglucose is een vereiste om adequate bloedglucoseregulatie zo snel mogelijk te bereiken en te handhaven.
Technische ondersteuning en voorlichting aan betrok-
ken partijen mag niet vergeten worden. Stoppen met
intraveneuze insuline moet altijd gebeuren voor een
maaltijd of voor de nacht om ontregeling te voorkomen. Overplaatsing van patiënten van de CCU naar de
verpleegafdeling gebeurt pas na stoppen insulineperfusor in verband met beperkte bezetting van personeel. De
uitslagen van bloedglucosewaarden moeten in het ziekenhuisinformatiesysteem weergegeven worden.
Taken deelnemers projectgroep: de endocrinoloog ondersteunt de diabetesverpleegkundige bij de ontwikkeling van het protocol en staat in voor bereikbaarheid
buiten de kantooruren. Hij licht zijn collega’s in over
het protocol en is contactpersoon voor overleg en bij afwijkingen van het protocol. De klinisch-chemicus
maakt de keuze van de bed site apparatuur voor glucosemeting en regelt de training van alle verpleegkundigen. Daarnaast zorgt hij voor kwaliteitscontrole van
deze apparatuur. De keuze voor de bed site apparatuur
werd gemaakt aan de hand van de volgende criteria: de
bepaling moet analytisch betrouwbaar zijn, er moet een
snel resultaat zijn en de uitvoering moet eenvoudig zijn
en de uitslag moet in het Ziekenhuis Informatie Systeem
komen.
De taken van de leidinggevenden van de verpleegafdelingen bestonden uit het motiveren van de verpleegkundigen en adviseren bij de implementatie. Daarnaast
het maken van schema’s voor de scholingen van de verpleegkundigen en bestelling van benodigde materialen
alsmede het ontwerpen van een registratielijst voor de
afdeling. De cardioloog staat in voor de informatie naar
de rest van zijn collega’s. Naast het nodige ‘voorwerk’,
protocolontwikkeling en coördinatie heeft de diabetesverpleegkundige alle betrokken partijen geïnterviewd
en voorlichting gegeven op de functieafdelingen (hartfunctie, vaatlab, nucleaire lab etc). Ook heeft de diabetesverpleegkundige de afdelingsverpleegkundigen scholing gegeven over achtergrond en uitvoering van het
protocol.
De diabetesverpleegkundig begeleidt de glucoseregulatie tijdens de opname en regelt met name de insulinedoseringen bij subcutane injecties. Daarnaast verzorgt ze
de coördinatie rondom ontslag en maakt alle afspraken
en overdrachten. Daar de patiënten vaak maar kort in
het ziekenhuis zijn, neemt de wijkverpleegkundige na
ontslag indien nodig meteen de zorg over en staat in
voor begeleiding bij spuiten en uitvoer zelfcontrole. Het
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
154
was dus noodzakelijk om ook met deze collega’s goede
afspraken te maken en uitleg te geven.
Op pagina 153 leest u het protocol en het vervolgprotocol. Indien u het volledige protocol wenst te ontvangen, kunt u dit aanvragen via [email protected].
Opgedane ervaringen: neem collega’s van de verpleegafdeling serieus, wanneer men bang is voor toename
werkdruk en bespreek met hen hoe je rekening houdend met de afdeling naar resultaat toewerkt. In de beginfase is het belangrijk om enkele malen per dag naar
de betreffende afdeling te gaan en zo veel mogelijk ondersteuning te bieden bij de uitvoering van het protocol. Evalueer regelmatig met de leidinggevende en de
projectgroep. Realiseer je dat het geven van voorlichting/scholing aan betrokken partijen veel tijd kost en
gedaan moet worden op tijdstippen die gunstig zijn voor
de afdelingen. Onderhandel met je werkgever over de
tijd die je krijgt voor coördinatie, protocolontwikkeling
en scholing.
Het vóórkomen van hypoglykemie is veel minder dan
verwacht, mogelijk door insulineresistentie ten gevolge
van stress. Zie bijgaand de afbeeldingen van de hypo’s.
Door bewustwording van het belang van goede diabetesregulatie zijn de verpleegkundigen alerter geworden
ten aanzien van diabetesregulatie bij alle opgenomen patiënten. Behandeling conform protocol leidt tot aanzienlijke verbetering van de bloedglucoseregulatie tijdens opnamen en in het vervolgtraject na ontslag. De
kosten/batenanalyse is vooralsnog onduidelijk. De resultaten van het onderzoek gekoppeld aan de implementatie van dit protocol werden gepubliceerd in het
Nederlands Tijdschrift voor Diabetologie3.
■
Referenties
1. Malmberg, K., Prospective randomised study of intensive
insulin treatment on long term survival after acute
myocardial infarction in patients with diabetes mellitus.
DIGAMI (Diabetes Mellitus, Insulin Glucose Infusion in
Acute Myocardial Infarction) Study Group. Bmj, 1997.
(7093): p. 1512-5.
2. Van den Berghe, G., et al., Intensive insulin therapy in
the critically ill patients, in N Engl J Med. 2001. p.
1359-67.
3. Vaartjens I, Vrijhoef HJM, Huijberts M, Wils YAG et al.
Nederlands Tijdschrift voor Diabetologie 2005;2:42-9.
EADV-TOPforum
Het EADV-TOPforum bestaat uit diabetesverpleegkundigen eventueel aangevuld met andere disciplines.
Het EADV- TOPforum stelt zich tot doel (verplegings)wetenschappelijke artikelen op een bruikbare wijze te
vertalen voor diabetesverpleegkundigen. Dit gebeurt
door de inhoud van onderzoeksverslagen te bespreken
en te toetsen op waarde voor de dagelijkse uitvoering
van de diabeteszorg. De bevindingen worden in het
EADV-Magazine gepubliceerd.
Wil je reageren op het artikel of het forum, e-mail naar
[email protected]
H. Odolphy
Toepassing van zelfcontrole bij mensen met
diabetes type 2 zonder insulinebehandeling:
meerwaarde of belasting?
Dit is de bespreking van een onderzoek naar de
effecten van een zelfcontrole-interventie bij
mensen met diabetes mellitus type 2 zonder insulinebehandeling op regulatie en welbevinden
vergeleken met een controlegroep.
Keuze van het onderwerp
Harm Odolphy is
diabetesverpleegkundige en voorzitter
van het EADVTOPforum. Aan het
EADV-TOPforum
namen dit keer deel:
Dian Verpaalen
(Thuiszorg WestBrabant) en Harm
Odolphy.
EADV-TOPforum
versterken?
Meld je aan via
[email protected]
Heeft toepassing van zelfcontrole een meerwaarde bij
mensen met een niet-insuline behandelde diabetes mellitus? Deze vraag wordt in toenemende mate gesteld,
zowel vanaf de werkvloer als ook in internationale publicaties. De standpunten hierin lopen duidelijk erg uiteen. Er zijn behandelteams in eerste- en tweedelijn die
zelfcontrole uitsluitend toepassen, indien de patiënt met
insuline behandeld wordt, of een indicatie voor insulinebehandeling heeft. Er is dan vaak sprake van terughoudendheid in de advisering van zelfcontrole aan niet
met insuline behandelde diabetespatiënten. Er zijn ook
behandelteams die van mening zijn dat zelfcontrole voor
alle diabetespatiënten beschikbaar dient te zijn.
Veel gehoorde argumenten tégen zelfcontrole bij nietinsuline behandelde diabetes mellitus zijn: onvoldoende mogelijkheden tot therapie-aanpassing; verzwaring
van de ziektelast; risico op excessieve niet therapeutische
toepassing en onvoldoende interpretatie vermogen om
de resultaten te vertalen naar handelingen om de regulatie te verbeteren. Argumenten die voor zelfcontrole
genoemd worden zijn: ondersteuning bij de educatie;
beter inzicht in de regulatie; verbetering van inzicht
bloedglucosebeïnvloedende factoren bij de patiënt en
vergroting van de autonomie en zelfmanagement.
Er bestaan in Nederland twee richtlijnen ten aanzien van
zelfcontrole: de NDF-richtlijn Zelfcontrole van 2003 en
de EADV-richtlijn Uitvoering zelfcontrole van 2004.
De NDF-richtlijn Zelfcontrole geeft aan dat zelfcon-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
155
trole een onderdeel is van een educatiepakket, waarin
de mens met diabetes mellitus ook de educatie krijgt
over de algemene doelstellingen van de diabetes behandeling. Bij de toepassing van zelfcontrole moet aan
een aantal basisvoorwaarden voldoen worden. Deze basisvoorwaarden zijn niet vanzelfsprekend aanwezig en
moeten daarom verkregen worden via een proces van
educatie. Indien aan de basisvoorwaarden is voldaan zal
een groot aantal mensen met diabetes in staat zijn om
niet alleen aan zelfcontrole te doen, maar tevens de behandeling aan te passen op basis van de resultaten (NDF,
2003).
De EADV-richtlijn Uitvoering zelfcontrole geeft aan
dat zelfcontrole in principe is aangewezen voor alle
mensen met diabetes. De indicatie wordt niet zozeer
door het type diabetes bepaald, maar meer door de mogelijkheden van de behandeling en de begeleiding. In de
richtlijn wordt ook beschreven aan welke aspecten van
zelfcontrole minimaal voldaan moet zijn om tot een succesvolle toepassing te komen. Tijdens de educatie moet
minimaal aan bod komen:
■ instructie over het juiste gebruik van een bloedglucosemeter en de kwaliteitscontrole;
■ interpreteren van de bloedglucosewaarden en zelfregulatie;
■ adviezen over hoe barrières bij de uitvoering van de
zelfcontrole weg te nemen (EADV, 2004).
De beide richtlijnen ondersteunen de voorstanders van
zelfcontrole. Heeft zelfcontrole wel of geen toegevoegde waarde in het bereiken van behandeldoelstellingen
bij niet insuline gebruikende diabetes mellitus type 2?
Wegen de argumenten van ziektelast en beperkte therapeutische mogelijkheden zwaarder dan de NDF/
EADV-argumenten? Reden voor het EADV-TOPforum stil te staan bij een onderzoek naar de effecten van
een zelfcontrole-interventie op regulatie en algemeen
welbevinden bij mensen met niet insuline behandelde
diabetes mellitus: Meal-Related Structured Self-Monitoring of Blood Glucose: Effect on diabetes control in
non-insulin-treated type 2 diabetic patients.
Het onderzoeksverslag
Design en methoden
Het doel van het onderzoek was het effect te onderzoeken van maaltijd gerelateerde bloedglucose controle bij mensen met een niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2. Het gekozen onderzoeksdesign is een
prospectieve gerandomiseerde multicenter studie. De
studieduur was 12 maanden: 6 maanden interventie gevolgd door een follow up van 6 maanden. Het onderzoek werd uitgevoerd in 21 eerste- en tweedelijns instellingen in Duitsland en Oostenrijk. Inclusiecriteria
waren: niet met insuline behandelde diabetes mellitus
type 2 langer dan 3 maand; BMI >25; HbA1c waarde
tussen 7,5 en 10%; leeftijd tussen 40 en 70 jaar en deelname aan een diabeteseducatieprogramma de afgelopen
twee jaar. Belangrijkste exclusiecriteria waren motorische of cognitieve beperkingen die bijhouden van een
dagboek of invullen van een vragenlijst beperkten of
reeds toepassen van zelfcontrole. De deelnemers werden
willekeurig ingedeeld in een interventie- en een controlegroep.
De interventie bestond uit aanleren van zelfcontrole; het
maken van twee 6-punts dagcurven per week (voor de
maaltijden; 1 uur na de maaltijden) op één dag door de
week en één dag in het weekend. Op de zelfcontroledagen werd een dagboek bijgehouden ten aanzien van
voeding en welbevinden. Deelnemers uit de interventiegroep werd uitgelegd dat de dagboek informatie hen
in staat stelt de aanpassingen te maken in het dieet en
leefstijl met als doel de diabetesregulatie te verbeteren.
Patiënten werden iedere 4 weken gezien door de behandelaar. In dit consult werden de resultaten uit het
dagboek besproken aan de hand van een gestructureerde vragenlijst gericht op reflectie ten aanzien van voeding, welbevinden en bloedglucose waarden. De controlegroep ontving 4-wekelijks een niet-gestructureerde
counselinginterventie, waarbij de nadruk gelegd werd
op voeding en leefstijl. Primair werd het effect op het
Hba1c-gehalte gemeten, secundair werden lichaamsgewicht; lipiden en micro albumine gemeten.
Resultaten
250 Patiënten werden geïncludeerd in het onderzoek,
de resultaten van 223 deelnemers (113 interventie, 110
controle) waren beschikbaar voor analyse. Het HbA1c
daalde met 0,54% ±1,4 in de controlegroep tegen 1,0%
±1,08 in de interventiegroep. 58% van de patiënten liet
een continue verbetering van de resultaten zien; 18%
van de patiënten liet een uitgesteld succes zien en 24%
had na een aanvankelijke HbA1c daling geen succes.
Analyse van de verschillende responstypen liet zien
dat mensen met een uitgesteld succes over het algemeen
een langere diabetesduur en slechtere glucoseregulatie
hadden. Analyse van de non respons groep liet zien dat
er geen verschil bestond in frequentie van bloedglucosecontrole, maar dat er sprake was van een grotere mate
van theoretische reflectie gecombineerd met het ont-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
156
breken van zelfregulerende activiteiten. Het algemene
welbevinden verbeterde uitgesproken in de interventie
groep
Gemiddeld werden wekelijks 24,8 metingen verricht
per deelnemer, dit is twee keer meer dan verzocht. Een
verklaring hiervoor is dat patiënten experimenteerden
met maaltijden en hiervan de effecten maten. Het
bloedglucose/voedingsdagboekje werd door 98% van
de patiënten correct ingevuld. Bijna alle patiënten waardeerden het dagboekje positief.
Conclusies van de onderzoekers
Het onderzoek toont aan dat maaltijdgerelateerde zelfcontrole, in combinatie met het voedingsdagboekje en
de counselinginterventie, de glykemische regulatie bij
niet-insuline behandelde diabetes mellitus type 2 significant verbeterd. De interventie wordt goed door patiënten verdragen getuige de lage uitvalpercentages en
de goede opvolging van het zelfcontrole schema. Deze
interventie methode is niet geschikt voor mensen met
een hoge mate van theoretische reflectie. De meerwaarde van zelfcontrole wordt bepaald door de mogelijkheden die het biedt als hulpmiddel bij de educatie en
de toegenomen aandacht van de hulpverlener.
Beoordeling methodologie
De onderzoeksdoelstelling en de in-/exclusiecriteria zijn
duidelijk beschreven. De effect parameters (primair &
secundair) zijn duidelijk beschreven. Het aantal benodigde deelnemers voor een goede analyse en interpretatie is genoemd evenals het aantal geïncludeerde deelnemers. Het uitval percentage wordt benoemd. Uit het
onderzoeksverslag wordt niet duidelijk of er verschillen
zijn in de educatie interventies van de interventie- en de
controlegroep. Als er een groot verschil is in de uitvoering van de educatie, kan dit (mede) van invloed zijn op
het gemeten effect. Het is wel aannemelijk dat het effect van de educatie ongeveer gelijk is, echter om dit
goed te kunnen beoordelen is een duidelijkere beschrijving van de educatie-interventie nodig.
In het onderzoeksverslag ontbreken een paar essentiële
onderdelen: de wervingsmethode is niet benoemd.
Hierdoor is het niet mogelijk te beoordelen of de gekozen populatie en de wervingsmethode het onderzoeksresultaat beïnvloedt (bias). Het aantal mensen dat
is uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek en redenen om niet mee te doen worden eveneens niet benoemd. Tot slot worden de onderzoeksresultaten wel
bediscussieerd, maar de onderzoekskwaliteit niet.
Wat betekent het onderzoeksverslag
voor de dagelijkse praktijk?
Is toepassing van zelfcontrole voor mensen met een niet
insuline behandelde diabetes mellitus type 2 een goede
interventie om de bloedglucoseregulatie te verbeteren?
Dit onderzoek geeft, doordat de wervingsmethode niet
benoemd is en de interventie niet goed beschreven is,
onvoldoende informatie om de onderzoeksresultaten te
mogen generaliseren voor alle mensen met een niet insuline behandelde type 2 diabetes. Wel duidelijk is dat,
vergeleken met de controlegroep, een effect op de glu-
Foto’s: Jos Vink, Amersfoort
Zelfcontrole binnen een gestructureerde educatie-interventie bij type 2 diabetespatiënten
(zonder behandeling met insuline) kan een zinvolle bijdrage leveren aan de therapie.
Met dank aan het Medisch Centrum Leeuwarden.
coseregulatie waar te nemen is. Onduidelijk is of dit effect aan de zelfcontrole toegeschreven kan worden, of
aan de gestructureerde reflectie interventie. Het algemeen welbevinden nam in de interventiegroep toe. Dit
is een aanwijzing dat zelfcontrole waarschijnlijk geen
negatieve invloed op het algemeen welbevinden heeft,
mits gekoppeld aan een gestructureerde interventie,
waarin reflectie op de gemeten waarden in relatie tot de
leefstijl plaatsvindt.
De analyse van de respondertypen levert ook interessante gezichtspunten. Mensen met een langere diabetesduur en slechtere regulatie laten in het algemeen een
latere reactie op de interventie zien. Het is goed de persoon in kwestie te informeren dat dit een reden kan zijn
dat de interventie in eerste instantie niet succesvol lijkt.
De groep non responders laat zien dat de leerstijl een rol
kan spelen in de keuze van de educatie methode. Het
is van belang vooraf de leerstijl van de patiënt goed in
kaart te brengen. Indien er sprake is van een theoretisch
georiënteerde leerstijl zal de op praktijkervaringen gebaseerde reflectie interventie niet succesvol zijn. Belangrijk is dat de patiënt in staat moet zijn de vertaling
te maken van waarden naar concrete acties in het leefpatroon.
beste de vigerende Nederlandse richtlijnen (combinatie
educatie en zelfcontrole). Hiermee lijken de NDF- en
de EADV-richtlijn zelfcontrole van toepassing, ook
voor niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2
patiënten. Echter verder onderzoek zal hiervoor meer
bewijs moeten leveren.
De verschillende respondertypen geven handvatten
voor identificatie van groepen patiënten in relatie tot de
interventie methode. Zelfcontrole lijkt een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de glykemische regulatie
van niet insuline behandelde diabetes mellitus zonder de
ziektelast te vergroten. Verder onderzoek naar de educatiebehoeften en strategieën onder de verschillende respondertypen ten aanzien een zelfcontrole interventie
kan de noodzaak van zelfcontrole bij niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2 mogelijk nog verder
■
onderbouwen.
Lees het volledige artikel in:
http://care.diabetesjournals.org. Zoeken auteur:
Schwedes, U. Key-word: self-monitoring.
Literatuur
■
Conclusie
Op basis van dit onderzoeksverslag kunnen geen harde
aanbevelingen gedaan worden ten aanzien van de toepassing van zelfcontrole bij niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2. Er zijn meer gegevens over de uitvoering van dit onderzoek nodig.
■
■
■
Er zijn wel aanwijzingen dat toepassing van zelfcontrole binnen een gestructureerde educatie interventie bij
niet insuline behandelde diabetes mellitus type 2 patiënten een zinvolle bijdrage kan leveren aan de therapie. Deze aanwijzingen worden ondersteund door verschillende onderzoeken. Er zijn echter ook
onderzoeken die minder duidelijke resultaten lieten
zien. Oorzaak voor deze verschillen worden door Welschen e.a. met name gevonden in de verschillen in methodologische aspecten en interventies van de onderzoeken (Welschen, 2005). Dit onderzoek benadert het
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
157
■
Ulrich Schwedes, Markus Siebolds, and Gabriele Mertes:
Meal-Related Structured Self-Monitoring of Blood
Glucose: Effect on diabetes control in non-insulin-treated
type 2 diabetic patients; Diabetes Care 25: 1928-1932.
Nederlandse Diabetes Federatie: Richtlijn zelfcontrole,
Aangepast advies van de Werkgroep Genees- en
hulpmiddelen van de Nederlandse Diabetes Federatie,
versie 2. Amersfoort 2003.
EADV: Richtlijn uitvoering zelfcontrole, Utrecht 2004.
Laura M.C. Welschen, Evelien Bloemendal, Giel Nijpels,
Jacqueline M. Dekker, Robert J. Heine, Wim A.B.
Stalman, and Lex M. Bouter: Self-Monitoring of Blood
Glucose in Patients With Type 2 Diabetes Who Are Not
Using Insulin: A systematic review; Diabetes Care 28:
1510-1517.
Laura M.C. Welschen, Evelien Bloemendal, Giel Nijpels,
Jacqueline M. Dekker, Robert J. Heine, Wim A.B.
Stalman, and Lex M. Bouter: Self-Monitoring of Blood
Glucose in Patients With Type 2 Diabetes Who Are Not
Using Insulin: Response to Kleefstra et al. and Davidson.
Diabetes Care 28: 2597a-2598a.
Type 2 diabetes op steeds jongere leeftijd
Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’
De prevalentie van type 2
diabetes blijft stijgen. Ouderdomsdiabetes komt hierdoor
op steeds jongere leeftijd voor.
Een gezonde leefstijl met een
gebalanceerde voeding en voldoende beweging kan de neerwaartse gezondheidsspiraal van
diabetespatiënten doorbreken.
Een relatief geringe, maar blijvende, gewichtsreductie van
5-10% is voldoende om de
glucoseregulatie en insulinegevoeligheid te verbeteren en
het risico op comorbiditeit te
verkleinen.
Een gezonde leefstijl kan diabetes
niet genezen, maar comorbiditeit
en insulineafhankelijkheid wel uitstellen. Hiermee is juist voor deze
nieuwe groep type 2 diabetespatiënten, die in de kracht van hun
leven zijn, de meeste gezondheidswinst te behalen. Leefstijl is echter
niet eenvoudig te veranderen. Het
vraagt om langdurige en intensieve
begeleiding. Wat kunnen de diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuners hierin betekenen?
Sprekers zijn:
E. Barents, diëtist Mesos Diabetes
Centrum Utrecht en freelance docent Voeding en Diëtetiek aan de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen;
drs A. Felius, kinderarts afdeling
kinderendocrinologie Vrije Universiteit medisch centrum
(VUmc), Amsterdam;
H.M. van der Heyde-Heemskerk,
diabetesverpleegkundige Ziekenhuis Sint Jansdal, Harderwijk en
bestuurslid EADV. Accreditatie is
aangevraagd voor diabetesverpleegkundigen en praktijkassistenten bij de EADV en de CADP.
Praktische gegevens
De cursussen worden gehouden
16 januari 2007 in Eindhoven,
6 februari 2007 in Meppel,
8 maart 2007 in Rotterdam en
16 april 2007 in Utrecht, steeds
van 17.30 tot 21.30 uur.
Alle locaties zijn in de directe nabijheid van het treinstation.
Doelgroep: diabetesverpleegkundigen, praktijkondersteuners en
andere geïnteresseerden, zoals
doktersassistenten en vasculairverpleegkundigen. De cursus is
een initiatief van de Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen (www.eadv.nl) en het
Campina Institute (www.campinainstitute.nl), en wordt praktisch
gerealiseerd door PIT Actief
(www.pitactief.nl).
Kosten voor (buitengewone) leden
EADV bedragen 50,00 euro, voor
niet-leden 65,00 euro.
U kunt zich opgeven via de website www.pitactief.nl, of door bijgaande aanmeldingskaart op te sturen of te faxen.
Informatie: [email protected],
telefoon (020) 6266694, of (035)
6024615, www.pitactief.nl en
www.campina-institute.nl.
■
Foto: Kaison Saicom
Een blijvende gewichtsreductie van
5-10% is voldoende om de
glucoseregulatie en
insulinegevoeligheid te verbeteren.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
De cursus ‘Voeding en leefstijl als
medicijn’ geeft de achtergronden,
praktische mogelijkheden en antwoorden op vragen uit de praktijk,
zoals over zoetstoffen.
158
Wetenschapscommissie zoekt enthousiaste leden!
Bij de ontwikkeling van de
EADV gaat wetenschap een belangrijke rol spelen. Zo dienen
de beleidsbeslissingen van de
EADV en de beroepsuitoefening van haar leden in toenemende mate evidence based te
zijn. De nieuwe fundamenten
van de EADV zullen mede door
wetenschap tot stand gaan
komen.
De wetenschapscommissie vervult
een adviserende rol naar het bestuur van de EADV. Een kerntaak
van de commissie is het ter hand
nemen van voor de EADV belangrijke onderwerpen waarvoor inhoudelijke en/of strategische diepgang gewenst is alvorens hierover
een standpunt in te nemen. Een andere kerntaak van de commissie is
het adviseren van en toezien op de
Algemene
Ledenvergadering EADV
werkzaamheden van de Werkgroep Richtlijnen en TopForum.
Hiertoe komen de leden van de
wetenschapscommissie eenmaal
per drie maanden samen op het
kantoor van de EADV en communiceren zij ook tussentijds per
email of telefonisch.
De wetenschapscommissie heeft
behoefte aan uitbreiding. Bent u
nieuwsgierig in nieuwe ontwikkelingen die de positie van de verpleegkundige in de diabeteszorg
betreffen, beschikt u over een relevant netwerk binnen de gezondheidszorg en wilt u dit aanspreken,
bent u creatief, beschikt u over
goede schriftelijke en mondelinge
communicatieve vaardigheden en
heeft u aantoonbare ervaring of affiniteit met het uitvoeren van wetenschappelijke onderzoeksactivi-
teiten? In dat geval bent u onze
kandidaat en nodigen wij u uit om
contact met ons op te nemen!
Diabetesverpleegkundige zijn is
een pré, maar niet noodzakelijk.
Werving naar aanleiding van deze
oproep binnen uw kring van collega’s, familie en vrienden wordt
zeer op prijs gesteld! Graag zien
wij uw reactie in de vorm van uw
kandidaatstelling tegemoet. Deze
dient u te richten aan het secretariaat van de EADV, e-mail
[email protected]. Ook voor vragen
bent u welkom bij het secretariaat,
telefoon (030) 2918910.
De wetenschapscommissie van de
EADV:
Bert Vrijhoef,
Gillian Kreugel en
Josien Perrels
OPMARS viert vijfjarig jubileum
De Algemene Ledenvergadering van de Eerste Associatie
van DiabetesVerpleegkundigen
vindt plaats op dinsdag
31 oktober 2006 van 16.30 uur
tot 18.00 uur in de Jaarbeurs te
Utrecht. De ledenvergadering
vindt aansluitend plaats aan het
OPMARS-symposium.
Agenda
16.30 uur
Ontvangst en registratie
16.45 uur
Algemene Ledenvergadering
1. Opening
2. Notulen Algemene ledenvergadering d.d. 29 juni 2006
3. Mededelingen
4. Vaststellen activiteitenplan 2007
5. Vaststellen concept Begroting
2007
6. Bestuur: voordracht nieuwe
bestuursleden
7. Rondvraag
8. Sluiting rond 18.00 uur
Vanaf 3 oktober 2006 zijn de documenten te downloaden van de
website www.eadv.nl.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
159
Het OPMARS-symposium voor
praktijkondersteuners viert zijn
eerste lustrum. Op dinsdag 31 oktober 2006 zal het OPMARS Lustrumsymposium plaatsvinden in
het Beatrixtheater in Utrecht. Alle
praktijkondersteuners en praktijkverpleegkundigen zijn van harte
uitgenodigd om deze lustrumdag
te bezoeken. Accreditatie voor dit
symposium is bij de EADV en de
NVDA aangevraagd.
ben een inspirerend en uitdagend
dagprogramma gemaakt. De volgende onderwerpen komen onder andere
aan bod in het plenaire gedeelte: samenwerking in de diabetesketenzorg
en psychologie achter de chronisch
zieke patiënt. Ook kan men zich inschrijven voor een achttal interactieve
workshops over onder andere: polyfarmacie en therapietrouw, conflicthantering en het monitoren van
COPD-patiënten.
De beroepsverenigingen EADV,
NVDA (Nederlandse Vereniging van
Doktersassistenten), NVL
(Nederlandse Vereniging Longverpleegkundigen) en LVW (Landelijke
Vereniging Wijkverpleegkundigen,
sectie praktijkverpleegkundigen) heb-
Noteer dus alvast in uw agenda:
dinsdag 31 oktober 2006 in het Beatrixtheater in Utrecht. Informatie en
organisatie: GlaxoSmithKline B.V.,
Barbara van den Berg, e-mail
[email protected],
telefoon (030) 6938265.
■
“Diabetesverpleegkundigen nog
niet erkend door ministerie”
Het vorige EADV-Magazine had
als thema ‘Diabetes in de Euregio’. De informatie uit België
kwam helaas wat later binnen.
Daarom plaatsen wij de Belgische bijdrage in dit nummer.
Het is in België niet
geoorloofd dat de
diabetesverpleegkundige medicatie
voorschrijft, aanpast of
stopt. Met dank aan
het Gezondheidscentrum Ermelo.
In België is op dit moment de beroepsvereniging voor diabetesverpleegkundigen, c.q. diabeteseducatoren in oprichting en bestaat uit
zo’n 90 mensen. Op dit moment
probeert de vereniging de ministers
te overtuigen om hen te erkennen.
Over de communicatie zegt Kristin
De Backer het volgende. “Wij gebruiken hier de webstek van de
vereniging Beroepsvereniging
Vlaamse Verpleegkundigen Diabetes Educatoren (BVVDE) voor.
Tevens hebben we de nieuwsbrief
van de Vlaamse Diabetes Vereniging (VDV)”.
Aangezien de diabetesverpleegkundigen niet of nauwelijks werkzaam zijn in de eerstelijn, is de
functie helemaal gericht op de diabetesverpleegkundige op een poliklinsche dienst. Taken die zij hier
vervullen zijn onder andere: methodische beroepsuiteofening,
waaronder het plannen en de organisatie van zorg, het uitvoeren van
de zorg en de evaluatie van zorg
vallen. Daarnaast houden zij zich
bezig met preventie, voorlichting
en educatie.
De rol van de diabetesverpleegkundigen is de laatste jaren meer
en meer veranderd. Met name bedoelt zij dat ze meer verantwoordelijkheden heeft gekregen. Kristin
zegt: “Wij, verpleegkundige diabeteseducatoren, mogen mits een
staand order van onze diabetoloog
wel orale antidiabetica en insuline
aanpassen of stoppen. Wij kunnen
ook een voorstel geven om over te
schakelen op insuline of andere insuline (bijvoorbeeld van humane
naar analogen) of een insulinepomp voorstellen. Het voorstel
wordt nog steeds beslist door de
behandelende diabetoloog. Substitutie van zorg van huisarts of internist naar diabetesverpleegkundige
is met name te merken aan de opvolging van insulinebeleid. Het is
in België niet geoorloofd dat de
diabetesverpleegkundige medicatie
voorschrijft, aanpast of stopt.”
de conventiecentra gevolgd door
de endocrinoloog en de verpleegkundig diabetes educator.
In België bestaat een vereniging
voor diabetespatiënten de zgn
Vlaamse Diabetes Vereniging
(VDV en de L’Association Belge
du Diabetes in Wallonië (ABD).
Het doel is het geven van informatie, het verdedigen van de belangen van de patiënten en de verkoop van materiaal zoals
glucosemeters en bijbehorende
strips of naalden enz. De VDV
heeft 22.500 leden. Het aantal
leden van de ABV is onbekend.
De behandeling, de begeleiding en
de opvolging van patiënten met
diabetes is voor de huisarts. Sinds
kort wordt de diabetespas meer en
meer gebruikt (de huisarts ontvangt
hiervoor een bepaald bedrag). Er
bestaan bij ons zo goed als geen
verpleegkundige diabetes educatoren en assistenten die bij de huisarts
werken. De diabetesverpleegkundigen zijn in België nog steeds niet
erkend door het ministerie. Wel
gebruiken ze de titel van verpleegkundig diabetes educator. Onze
opleiding is momenteel in 3 hogescholen een post graduaatsopleiding
van 20 studiepunten.
Met betrekking tot de samenwerking tussen de huisarts en het ziekenhuis en de diabetesverpleegkundigen zegt Kristin: “Wij
hebben een zogenaamde diabetespas voor mensen met diabetes type
2 waar zowel de internist als de
huisarts als de verpleegkundig diabetes educator het beleid, de resultaten enz. in noteren. Voor de
mensen met type 1 diabetes bestaat
zoiets niet, de meesten worden in
Een electronisch patiëntendossier
in niet voor handen in België. Het
aantal diabetesverpleegkundigen in
Belgie is niet precies aan te geven.
Het aantal voor Vlaanderen is 550
inclusief diëtisten en podotherapeuten die dit postgraduaat gevolgd hebben. Op dit moment
heeft Kristin geen zicht op hoeveel
verpleegkundigen er zijn. Ze zegt:
“Wij zijn wel bezig hier lijsten
over samen te stellen, maar zoals je
weet is het soms moeilijk om antwoorden te krijgen.”
Foto: Herbschleb & Slebos
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
160
■
Met dank aan Kristin De Backer,
verpleegkundige en diabetes
educatoren, Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
DIABEETJES
Ouderbegeleiding
Een kinderdiabetesverpleegkundige krijgt met het kind de ouders er gratis bij om te begeleiden.
In de kinderdiabeteszorg is het twee voor de prijs van één. Kind en ouders zijn niet los van elkaar
te zien. Immers, de pedagogische vaardigheden van de ouders zijn van grote invloed op de
diabetesregulatie van het kind. Een kind met diabetes vergt veel van ouders. De zorg is intensief en
complex en moet gegeven kunnen worden naast het grootbrengen van (meerdere) kinderen in een
tijd, waarin vaak beide ouders een baan hebben.
Een jong kind heeft 24 uur per dag zorg nodig. Of je het nu tweemaal op een dag (vaak met lichte
dwang) insuline moet geven of continu op de toediening van een insulinepomp moet letten: het is
meer dan een dagtaak. Deze zomer op het kinderdiabeteskamp hadden een collega en ik de zorg
voor een jongen van 7 jaar, waarbij dagelijks de infuusnaald moest worden verschoond.
Ongelofelijk, wat een werk kostte het ons om dit mannetje niet te laten ontsporen. We hebben
moeder een groot compliment gemaakt en de zorg graag weer aan haar overgedragen. Toch zijn
deze jonge kinderen, die volledig onder controle zijn van de ouders, voor een diabetesteam de
gemakkelijkste groep. Met de kinderen gaat het vaak goed en de ouders vragen niet meer dan
ondersteunende en stimulerende aandacht.
De grootste problemen in de begeleiding ontstaan als de kinderen met diabetes gaan puberen.
Ze hebben de ‘balen’ van hun diabetes, wijzen alle toezicht af, willen hun eigen gang gaan, maar
kunnen dat nog niet volledig. Hoe doe je dat als ouder? Niets doen: dat betekent meestal dat
kinderen de diabetes laten versloffen, te hooi en te gras wat spuiten, van alles eten en verder maar
zien hoe het loopt, met als voordeel, dat de ruzies thuis niet al te hoog oplopen. Je er als ouders
mee bemoeien: dat betekent óf vaak ruzie óf een onzelfstandige adolescent, die zich graag laat
verzorgen.
Waar ligt de middenweg? Wat moet je doen als ouder, maar vooral: hoe begeleid je dat als
behandelteam? Laat je de ouders buiten de spreekkamer en richt je je op de tiener? Of probeer je
ze beiden handvatten te geven om met elkaar door één en dezelfde deur te kunnen zonder
dagelijkse strijd.
In deze rubriek schrijft
Aly Pruijs-Brands over
diabeteszorg in het
algemeen en haar
belevenissen met
kinderen met diabetes.
Zij is kinderdiabetesverpleegkundige in het
Diakonessenhuis
Utrecht/Zeist.
Zij is voorzitter van de
Werkgroep KinderDiabetesVerpleegkundigen (WKDV).
Sinds ik zelf jaren geleden een pleegkind met diabetes heb gekregen, is het me pas goed duidelijk
geworden hoeveel zorg zo’n kind vraagt en hoe moeilijk het is als moeder bij een kinderarts te
komen. Je hebt het idee dat je het nooit goed doet. Is het HbA1c te hoog, dan moet je beter op
hem letten. Is het HbA1c goed, dan moet je hem meer loslaten. Hoe je dat allemaal moet doen,
vertellen ze er niet bij. Als kinderdiabetesverpleegkundige weet je zó goed hoe het allemaal zou
moeten, maar de praktijk is weerbarstiger. Na vallen en opstaan heb ik geleerd hoe belangrijk het is
om de diabetes af en toe los te laten. Na schooltijd niet als eerste de vraag stellen: hoe zijn je
bloedsuikers? Er is nog meer in het leven dan diabetes.
Je danst op een slap koord en moet een balans zien te vinden tussen erkenning voor de
opgroeiende puber en het niet al te erg laten ontsporen van de diabetes. Een balans tussen positief
stimuleren en jezelf dwingen niet aldoor over de diabetes te praten. Probeer als behandelteam
ouders te begrijpen en te ondersteunen. Geef ze positieve aandacht, stimuleer ze en toon begrip
voor een uiterst moeilijke taak. Maar geef vooral praktische adviezen. Het beste advies, welke ik als
ouder kan geven...? Neem regelmatig een diabetes-balansdag!
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
161
Meerdaagse nascholingen voor diëtisten in diabeteszorg
advies, de multidisciplinaire
samenwerking, de dieettechnische
eisen en essentiële begeleidingsvaardigheden.
Foto: Herbschleb & Slebos
Gewichtsreductie is
een belangrijk
aandachtspunt bij
diabetes mellitus
type 2.
Het VDO Opleidings- en adviescentrum van de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen biedt dit najaar weer diverse nascholingen aan
voor diëtisten in de diabeteszorg.
Bij de opzet en uitvoering wordt
nauw samengewerkt met diëtisten
uit de praktijk, zoals met leden
van de NDF-werkgroep Voedingsrichtlijnen bij Diabetes.
■ Voeding en diabetes (basiscursus)
Deze basiscursus gaat in op de individueel afgestemde, optimale
dieetbehandeling van de mens met
diabetes. Aan de hand van de
nieuwste inzichten worden behandeld: het ziektebeeld diabetes, de
psychosociale aspecten, de medicatie in relatie tot het voedings-
Verdieping in voedingstherapie bij
diabetes (vervolgcursus A)
Als vervolg op de basiscursus Voeding en diabetes komen in deze
cursus o.a. de volgende onderwerpen aan de orde: preventie en
behandeling van diabetescomplicaties, metabool syndroom, eetstoornissen, allochtone mensen met diabetes, beleid op het gebied van
diabeteszorg in Nederland, mogelijkheden voor multidisciplinaire
samenwerking en uitdagingen
voor de diëtist.
■
Voedingstherapie bij gevorderde diabetische complicaties en finetuning van
diabetesregulatie (vervolgcursus B)
Deze cursus biedt een verdieping
op het gebied van diabetische nefropathie en diabetische gastro-intestinale stoornissen als diabetische
complicaties. Daarnaast wordt uitgebreid ingegaan op de mogelijkheden van pomptherapie en flexibele insulinetherapie en de
nieuwste mogelijkheden voor het
■
monitoren van de bloedglucoseregulatie.
Basisvaardigheden Motivational
Interviewing (in 2007 ook voor diabetesverpleegkundigen)
In deze training leert de diëtist/
diabetesverpleegkundige de achtergrond, maar vooral de basisvaardigheden van Motivational Interviewing.
■
Behandelmethoden overgewicht en
obesitas
In deze cursus ontwikkelt u een
deskundig, kritisch beoordelingsvermogen van de verschillende behandelmethoden van overgewicht
en obesitas.
■
Inlichtingen
via e-mail [email protected],
telefoon (024) 3530573, of
www.vdo.han.nl. Heeft u interesse
maar wilt u een programma dat is
toegesneden op specifieke wensen
en/of binnen uw organisatie wordt
uitgevoerd, neemt u dan contact
op met de cursuscoördinator,
ir. Jan van Loon,
telefoon (024) 3531288,
e-mail [email protected].
■
Welke diëtist wil de redactie van het EADV-Magazine versterken?
De redactiecommissie van het
EADV-Magazine bestaat uit
vertegenwoordigers van diverse
beroepsgroepen en de Diabetesvereniging
Nederland. De redactiecommissie is
verantwoordelijk voor de inhoud van het
EADV-Magazine, bepaalt het thema, zoekt
auteurs bij de verschillende onderwerpen en
beoordeelt de ontvangen bijdragen.
Het nieuwe redactielid dient:
● werkzaam te zijn als diëtist;
● diabetes mellitus als prioriteit te hebben;
● buitengewoon-lid te zijn van de EADV;
● te beschikken over een netwerk;
● te beschikken over goede mondelinge en
schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden;
● voldoende tijd en ambitie te hebben.
Wat kun je verwachten als redactielid:
● redactiewerkzaamheden vinden plaats binnen een
efficiënt werkende redactie van acht personen;
● viermaal per jaar vindt een redactievergadering in
Utrecht plaats van 18.00-20.00 uur;
● veel contacten en correspondentie kunnen via
e-mail;
● een reis- en onkostenvergoeding door de EADV;
● aanwezig zijn namens de redactie op symposia en
congressen.
Stuur uw reactie naar de eindredactie:
Marcel Bruijsten,
Prins Mauritslaan 14,
6224 JV Maastricht,
e-mail [email protected].
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
162
Jubileumgeschenk EADV:
digitaal ‘smoelenboek’ van en voor de leden
Een lang gekoesterde wens
vanuit de EADV-regio’s gaat
binnenkort in vervulling. De
vervanger van het EADVsmoelenboek komt eraan en
dan niet in boekvorm, maar
digitaal op de EADV website
www.eadv.nl.
Het jubileumgeschenk wordt aangeboden door Novo Nordisk en
heeft als doel het stimuleren van
communicatie tussen de EADVleden en de mogelijkheid te bieden tot onderlinge uitwisseling van
expertise. De gegevens en specifieke expertise van de leden worden
inzichtelijk voor EADV-leden.
Door een simpele klik op een
regio op de landkaart van Nederland verschijnen de namen van de
leden in alfabetische volgorde. Het
zal een besloten gedeelte worden,
zodat niet-leden geen toegang tot
de gegevens hebben, voor medeleden (met wachtwoord dus) zijn
de gegevens alleen zichtbaar. Je
eigen gegevens zijn met je eigen
wachtwoord te veranderen. Om je
zelf herkenbaar te maken is er de
mogelijkheid om ter illustratie van
je gegevens een digitale foto te
plaatsen. Op het EADV-symposium op 24 november zorgt Novo
Nordisk voor een fotograaf, zodat
de foto’s direct ingevoerd kunnen
worden.
Het EADV-bureau maakt van
deze gelegenheid gebruik om,
door de loskoppeling van de
AVVV-ledenadministratie, een
nieuw en geactualiseerd (mail)
adressenbestand op te bouwen om
meer mailings per e-mail te doen
en ook om het Regio (werk)
adressenbestand in te voeren.
Hierdoor kunnen er meer mailings
via de mail plaatsvinden, zowel
naar de (regio) werkadressen als
naar privé adressen, afhankelijk van
de reden van de mailing. Ook is
het de bedoeling om de enquête
uit 2004 te herhalen en zo inzicht
te krijgen in de veranderingen
onder de leden en tevredenheid
van de service van het EADV-bureau.
Binnenkort krijgen alle leden een
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
163
overzicht van hun gegevens, zoals
men nu ingeschreven staat bij de
EADV. Gevraagd wordt deze gegevens te verifiëren en de ontbrekende gegevens aan te vullen,
zodat voor 24 november alle gegevens ingevoerd zijn op de website.
Als u deze gegevens op de website
update, dan wordt deze informatie
ook automatisch naar het bureau
gezonden, zodat deze informatie
ook up-to-date in het ledenbestand zal worden bijgewerkt. Per
mail ontvangt u zelf een bevestiging hiervan als het in het ledenbestand is verwerkt.
Op het EADV-symposium op
24 november zal een fotograaf
aanwezig zijn die een foto van je
maakt die direct op de website geplaatst wordt. Leden die niet in de
gelegenheid zijn om op de symposiumdag een foto te laten maken,
kunnen na 24 november zelf een
digitale foto aanleveren. Is het bestand operationeel, dan kunnen de
leden zelf, met een eigen toegangscode, hun gegevens actueel
houden. De EADV gaat mee met
de tijd! Het 21ste levensjaar van de
EADV gaan we in met een digitaal
en interactief smoelenboek.
Bep Bakker,
verenigingsmanager EADV
Changing Diabetes World Tour
4-15 oktober 2006 in Nederland
Van september 2006 tot en
met december 2007 vindt de
Changing Diabetes World
Tour plaats, een initiatief van
Novo Nordisk. De Changing
Diabetes truck rijdt door een
groot aantal landen om aandacht te vragen voor het toenemend aantal mensen met
diabetes en steun te krijgen
voor de VN-resolutie ‘UNite
for Diabetes’.
De reis is begonnen op 13 september 2006 in Kopenhagen en gaat
via onder meer Duitsland, Nederland, België en Frankrijk naar
Kaapstad voor het driejaarlijkse
IDF-congres in december 2006.
Vervolgens rijdt de truck richting
New York om daar op 14 november 2007 aan te komen. Iedereen
(mensen met én zonder diabetes,
politici, artsen, verpleegkundigen,
zorgverzekeraars etc) is welkom
om zich in de truck te laten informeren over diabetes, diabeteszorg
en verschillende wereldwijde en
lokale initiatieven. Daarnaast kan
men zich laten onderzoeken op risicofactoren. Van 4 tot en met 15
oktober 2006 is de truck in Nederland te zien bij verschillende
evenementen. Kijk voor het volledige programma in Nederland op
www.changingdiabetes.nl.
UNite for diabetes
Tijdens de ADA-bijeenkomst eerder dit jaar in Washington lanceerde de International Diabetes Federation (IDF) ‘UNite for Diabetes’:
een wereldwijd initiatief ter verbetering van de zorg voor mensen
met diabetes en van de toekomstige behandeling van diabetes. Het
doel is om diabetes op 14 november 2007 tijdens de door de IDF
geïnitieerde World Diabetes Day
op de agenda van de Verenigde
Naties te krijgen en tegelijkertijd
een miljard mensen te bereiken
met publiciteit over diabetes.
Naast de IDF wordt ‘UNite for
Diabetes’ ondersteund door de
World Diabetes Foundation, verschillende diabetesorganisaties,
partners afkomstig uit de industrie
en mensen met diabetes. Ook
Novo Nordisk ondersteunt dit initiatief op actieve wijze.
Geïnteresseerden kunnen de
resolutie ook online tekenen op
www.changingdiabetes.nl.
■
Welke praktijkondersteuner
met verpleegkundige achtergrond
wil het EADV-bestuur versterken?
De EADV is als beroepsorganisatie de spreekbuis voor diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners. Daarnaast is de EADV een
platform voor alle beroepsbeoefenaren in de
zorg voor mensen met diabetes mellitus in de
diabeteszorgketen. De EADV heeft een netwerk van vrijwilligers, dat zich inzet in commissies en werkgroepen, zowel centraal als in
de vijf EADV-regio’s, en wordt daarbij ondersteund door een professioneel bureau.
De EADV is bezig met het oprichten van een
Expertisegroep POH, die een belangrijke taak krijgt
bij de inbedding van de POH binnen de EADV. Het
oprichten van de expertisegroep POH maakt deel uit
van het project ‘Samen op weg’, dat onder begeleiding van een beleidsmedewerker op 5 juli jl. van start
is gegaan.
Uitgaande van de huidige bestuurssamenstelling is er
een bestuursfunctie vacant. De voorkeur gaat uit naar
een praktijkondersteuner met een verpleegkundige
achtergrond. Een uitdaging voor leden van de EADV
die binnen het bestuur willen meehelpen om de POH
te positioneren binnen de vereniging EADV.
Het bestuur roept daarom belangstellenden op voor
de functie van
EADV-bestuurslid
Van bestuursleden wordt verwacht dat zij:
■
zich betrokken voelen bij de zorgverlening aan mensen met diabetes en zich actief willen inzetten voor
de professionalisering van het vak diabetes/praktijkverpleegkundige en de beroepsorganisatie EADV;
■
affiniteit/ervaring hebben met besturen en beleid
maken;
■
■
■
■
Wat biedt de EADV:
■
Verrijking van kennis en vaardigheden op het gebied
van besturen en projectmatig werken binnen een
inspirerend en professioneel verenigingsbestuur.
■
Op macroniveau inhoud geven aan de professionalisering en positionering van verpleegkundige beroepsgroepen in de diabeteszorg.
gemiddeld één keer per zes weken deelnemen aan
de bestuursvergadering in Utrecht;
■
Verrijking van kennis en vaardigheden in politiek en
strategisch handelen op landelijk niveau.
daarnaast beschikken over voldoende tijd (ongeveer
4 uur per week) en ambitie om de bestuursfunctie
daadwerkelijk inhoud te geven;
■
Toegang tot het landelijk netwerk diabeteszorg.
■
De EADV biedt een vergoeding van reis- en onkosten.
bereid zijn verantwoordelijkheid te dragen voor een
eigen aandachtsgebied en terugrapporteren aan het
Algemeen bestuur;
de rol van ambassadeur en vertegenwoordiger van
de EADV willen vervullen.
Belangstellenden kunnen hun curriculum vitae en motivatie toezenden aan het bestuur van de Vereniging
EADV, e-mail: [email protected].
Nadere inlichtingen kunt u verkrijgen bij
Noya de Bonth, voorzitter EADV,
telefoon 06-28532583, of
Monique Verhoef, bestuurslid met de portefeuille
Beroepsontwikkeling, telefoon 06-22980389.
Op 24 november 2006 in Nieuwegein:
Nationaal EADV-symposium ‘Back to the future’
Heeft u zich al ingeschreven
voor het grote jubileumsymposium van de EADV? Het is nog
niet te laat, er zijn nog plaatsen
beschikbaar op vrijdag 24 november 2006. Het symposium
staat in het teken van twintigjarig bestaan van de EADV en
het thema is ‘Back to the future’. Niemand minder dan Jan
Douwe Kroeske is de dagvoorzitter. Ook is er weer een
grote informatiemarkt.
senteren’: hoe presenteer je jezelf,
wat zijn je verborgen talenten, hoe
kun je deze ontplooien? Veel aspecten van communicatie op televisie zijn zeker door te trekken
naar de behandelkamer van de diabetesverpleegkundige of de praktijkondersteuner. Het jubileumsymposium van de EADV biedt
verder een uiterst gevarieerd programma. Er is ook veel aandacht
voor taakdelegatie en de rol van de
praktijkondersteuners.
De nationale symposia van de
EADV hebben zich in twintig jaar
ontwikkeld tot grote happenings,
waar vele honderden belangstellenden naartoe komen. Naast lezingen en workshops biedt de
grote informatiemarkt de mogelijkheid kennis te nemen van de
nieuwste ontwikkelingen en... bij
te praten met collega’s die je niet
elke dag ziet.
Wat zal de toekomst brengen?
Gekozen is voor de populaire Jan
Douwe Kroeske als dagvoorzitter
om daarmee een optimale presentatie van het symposium mogelijk
te maken. Deze televisiepersoonlijkheid verzorgt ook een tweetal
workshops over het thema ‘Pre-
Congres Taakherschikking
in de praktijk
Maandag 2 oktober 2006 is in Congrescentrum De Reehorst in Ede het congres ‘Taakherschikking in de praktijk:
naar een betere en doelmatiger zorg?’ De Stuurgroep
MOBG organiseert dit samen met de NVZ, NFU, GGZ
Nederland, AVVV en KNMG. Informatie over de sprekers en de workshops kunt u vinden op de speciale congrespagina in de rubriek Agenda op www.mobg.nl.
Inschrijving voor het congres gaat ook via de website.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
165
Hoe zal het gaan met de enorme
stijging van het aantal mensen met
diabetes? Hoe verloopt de diabeteszorg? Hoe kunnen we garanderen dat betaalbare kwalitatief goede
zorg voor iedereen beschikbaar zal
blijven? In de 21-ste eeuw wil de
EADV zich meer gaan richten op
de belangenbehartiging van andere
beroepsbeoefenaren in de gehele
diabeteszorgketen. Hiermee wil de
EADV anticiperen op de nieuwe
ontwikkelingen in de diabeteszorg
en de landelijke politieke aandacht
die diabetes mellitus heeft. Vanzelfsprekend wordt er tijdens het
EADV-symposium ook aandacht
besteed aan alle belangrijke nieuwe
ontwikkelingen.
Kortom, het jubileumsymposium
van de EADV biedt een veelzijdig
programma en fungeert tevens als
ontmoetingsplaats om informatie
met elkaar uit te wisselen. Naast
plenaire lezingen biedt het programma meer dan twintig masterclasses met voor elk wat wils. Voor
het symposium is overigens op
voorhand door de EADV accreditatie verleend (expert 2, educator
3, innovator 2, consulent 3 en ondernemer 2 punten). Accreditatie
bij de CADP (NVDA) wordt aangevraagd.
De EADV-symposiumcommissie
die het programma voorbereidt,
bestaat uit: Peter Broens (commissievoorzitter), Els Denis, Elsebeth
Schipper, Hilda van der Heyde en
Ineke van der Meché. De praktische organisatie is in handen van
Cygnea in Schoonhoven.
Het EADV-symposium ‘Back to
the future’ vindt plaats op vrijdag
24 november 2006 in het Business
Centre Nieuwegein. De kosten
van deelname bedragen EUR
110,00 voor leden en buitengewone leden van de EADV, EUR
150,00 voor niet-leden. Op
www.eadv.nl ziet u de meest actuele gegevens en ook informatie
over de wijze van inschrijving.
U kunt ook contact opnemen met
Cygnea, Trees Overkamp, e-mail
[email protected].
■
B.L.W.M. van der Poel
Start project ‘Samen op Weg’:
Praktijkondersteuners krijgen
herkenbare plaats binnen EADV
In mei van dit jaar is er een projectplan opgesteld en op
30 juni heeft het bestuur het startsein voor het project
‘Samen op Weg’ gegeven. In dit artikel wordt beschreven welke ontwikkelingen hebben geleid tot het initiatief van de EADV om het project ‘Samen op Weg’ te
starten. Vervolgens wordt kort aandacht besteed aan de
doelstellingen die binnen het project behaald moeten
worden.
Ontwikkelingen binnen de diabeteszorg
Beatrijs van der Poel
heeft een verpleegkundige achtergrond
en is van huis uit
diabetesverpleegkundige. Zij is sinds
zes jaar werkzaam als
zelfstandig beleidsadviseur en uitvoerend
projectleider in de
gezondheidszorg.
Door de EADV is zij
aangetrokken als
projectleider voor het
project ‘Samen op
Weg’.
In de diabeteszorg zijn steeds meer verschillend opgeleide zorgverleners betrokken bij het zorgverleningproces. Oorzaak hiervan is de toenemende vraag naar diabeteszorg. Vooral het aantal type 2 diabeten is explosief
gestegen. Zowel binnen de eerstelijn als de tweedelijn
worden diabetespatiënten behandeld:
■ door de huisarts in samenwerking met de praktijkondersteuner (POH) of door de diabetesverpleegkundige werkzaam in de eerstelijn (bijvoorbeeld bij een
thuiszorgorganisatie),
■ in het ziekenhuis door de internist en de diabetesverpleegkundige werkzaam op de polikliniek.
In sommige regio’s zijn nauwe samenwerkingsverbanden binnen de eerste- en tweedelijns diabeteszorg.
Taakverschuiving binnen de diabeteszorg
In de praktijk van de diabeteszorg is medische taakverschuiving aan de orde van de dag. Een voorbeeld hiervan is o.a. de internist en de huisarts die alleen de jaarlijkse controles doen en de diabetesverpleegkundige die
de driemaandelijkse consulten doet, waarin cure en care
met elkaar gecombineerd worden.
De zorg voor mensen met een chronische aandoening
is erg arbeidsintensief. In termen van kwaliteit en doelmatigheid is er in toenemende mate aandacht voor herinrichting van de zorg, waarbij het er onder meer om
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
166
Foto: Bep Bakker
Al enige tijd waren er plannen binnen het bestuur van de EADV om de beroepsgroep van
praktijkondersteuners een herkenbare plaats te
geven binnen de vereniging. Een van de speerpunten van de EADV is de beroepsgroep POH
duidelijk te positioneren in de diabeteszorg en in
te bedden in de Vereniging EADV. De EADV wil
zich ontwikkelen tot dé partij voor belangenbehartiging en deskundigheidsbevordering voor de
praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige in
de diabeteszorg.
Vergadering van de werkgroep Kerntaken op 27 juli 2006
met van links naar rechts: José Biezeman, Resie Verstraeten,
Mia Vorstermans, Petra Hoevers, Beatrijs van der Poel en
Marleen de Jongh. Niet op de foto wegens vakantie, maar
wel lid van de werkgroep Kerntaken: Christi Terwel en
Monique Werson.
gaat de juiste professionals op het juiste moment op de
juiste plaats te krijgen. Als gevolg van de medische taakverschuiving vindt ook een verpleegkundige taakverschuiving plaats. Met de komst van de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk wordt diabeteszorg
verschoven van de tweede- naar de eerstelijn, waardoor
de diabetesverpleegkundige in de tweedelijn steeds meer
de complexe specialistische zorg uitvoert.
De functie van praktijkondersteuner
In 1999 is de functie van praktijkondersteuner in het
leven geroepen. De praktijkondersteuner verleent gedelegeerde medisch-inhoudelijke huisartsgeneeskundige zorg. Naast ondersteuning van de reguliere huisartsenzorg (generalistische ondersteuning) richt de
praktijkondersteuner zich ook op specialistische ondersteuning waarvan de diabeteszorg circa 50% van de totale zorgverlening kan uitmaken.
Met de verdere financiering voor de praktijkondersteuning is de verwachting dat de huidige groep van 1.200
praktijkondersteuners de komende jaren nog eens sterk
zal groeien. De inschatting is dat er minimaal 3.000
praktijkondersteuners nodig zijn in de eerstelijn. Deze
groei zal tot gevolg hebben dat de praktijkondersteuners
een steeds grotere rol gaan vervullen in de diabeteszorg.
Over het algemeen is het zo dat de praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige in de huisartsenpraktijk
vorderen van de kwaliteit van de diabeteszorg. Daarnaast wil de EADV de gemeenschappelijke belangen
van de bij haar aangesloten leden behartigen.
Op dit moment is er onvoldoende afstemming tussen
de verschillende beroepsbeoefenaren (diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners) die allen deel uit
maken van de EADV. Daarnaast spelen er in de praktijk factoren als domeinstrijd, onzekerheid en onduidelijkheid over taakverdeling, wat de kwaliteit van de diabeteszorgketen negatief kan beïnvloeden.
Tabel 1
De afbakening en afstemming van de deskundigheidsgebieden draagt bij tot nadere positionering van de diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners in de
diabeteszorgketen. Dit geeft duidelijkheid aan de cliënt,
huisarts en andere betrokken hulpverleners in de diabeteszorg.
Een krachtenbundeling kan voor beide partijen ook
veel voordelen opleveren. Naast een krachtiger stem
richting de overheid en ziektekostenverzekeraars is afstemming van zorg en competenties mogelijk en kan
gezamenlijke bij- en nascholing opgezet worden.
naast diabeteszorg ook zorg biedt aan andere doelgroepen, zoals mensen met astma/COPD, mensen met hypertensie en hart- en vaatziekten.
Praktijkondersteuners in alle soorten en maten
Binnen de huisartsenpraktijk worden op dit moment
twee functieniveaus onderscheiden, te weten: een ondersteunende functie op mbo-niveau (de praktijkassistente) en een ondersteunende functie op hbo-niveau.
Over de juiste aanduiding bestaat nog veel onduidelijkheid. Beide functienamen worden door elkaar gebruikt,
wat verwarrend werkt. Het NHG heeft ervoor gekozen
om de ondersteunende functie op hbo-niveau in de
huisartsenpraktijk vooralsnog aan te duiden als praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige.
Binnen de beroepsgroep praktijkondersteuners (POH)
zijn verschillende soorten functionarissen te onderscheiden die zich in meer of mindere mate bezighouden met de diabeteszorg in de huisartsenpraktijk (zie uitwerking in tabel 1).
Doelstellingen van het project
De EADV wil de beroepsgroep praktijkondersteuners
duidelijk positioneren in de diabeteszorg en inbedden in
de Vereniging EADV.
1. De beroepsgroep van praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige (POH) werkzaam in de diabeteszorg is bestuurlijk en organisatorisch gepositioneerd in de EADV.
2. Het aantal praktijkondersteuners, werkzaam in de
diabeteszorg, dat (buitengewoon) lid is van de
EADV, is per 1 juni 2007 toegenomen tot 18% van
het totaal aantal leden.
3. De EADV heeft vastgesteld welke competenties de
POH’er, werkzaam voor de diabetesdoelgroep, moet
hebben en welke kerntaken deze POHer heeft.
4. De EADV beschikt, in samenhang met het na- en
bijscholingsprogramma voor diabetesverpleegkundigen, over een passend na- en bijscholingsbeleid
voor de POH.
Naast een diversiteit aan achtergrond en opleiding, is de
invulling van de taken van de praktijkondersteuners zeer
divers. Afhankelijk van de wensen, mogelijkheden en
interessegebieden van de huisarts en praktijkondersteuner worden werkafspraken gemaakt binnen de huisartsenpraktijk.
Overleg in het nieuwe
Gezondheidscentrum
in Ermelo.
Waarom het project ‘Samen op Weg’?
Een van de hoofddoelstellingen van de EADV is het be-
Foto: Herbschleb & Slebos
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
167
1. De beroepsgroep van praktijkondersteuner/praktijkverpleegkundige (POH) werkzaam in de diabeteszorg is bestuurlijk en organisatorisch gepositioneerd in de EADV.
Om de groep POH duidelijk te positioneren binnen
de EADV is het de bedoeling dat er een afvaardiging
POH binnen het algemeen bestuur gerealiseerd
wordt (zie de oproep elders in dit nummer). Daarnaast is het streven om, als vervolg op het project
Samen op Weg, in juni 2007 een zelfstandig functionerende Expertisegroep POH te hebben geïmplementeerd binnen de EADV.
Deze expertisegroep moet worden gezien als een
groep van deskundigen die naast het bevorderen van
de kwaliteit van de diabeteszorg binnen het expertisegebied onder andere beroepsinhoudelijke, zorginhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen binnen het expertisegebied signaleert, het EADV-bestuur
adviseert en het algemene EADV-beleid naar de specifieke situatie binnen het expertisegebied vertaalt.
Foto: Herbschleb & Slebos
Met de komst van de
praktijkondersteuner
in de huisartsenpraktijk wordt
diabeteszorg
verschoven van de
tweede- naar de
eerstelijn.
Met dank aan het
Gezondheidscentrum
Ermelo.
2. Het aantal praktijkondersteuners, werkzaam in de diabeteszorg, dat (buitengewoon) lid is van de EADV, is per
1 juni 2007 toegenomen tot 18% van het totaal aantal
leden.
Gedurende het komende jaar worden allerlei activiteiten ontplooid en specifieke promotie-activiteiten
opgesteld om praktijkondersteuners te informeren
over de EADV en de mogelijkheden om lid te worden van de vereniging. Daarnaast geven we publiciteit aan de voortgang en producten die tot stand
zijn gekomen binnen het project.
3. De EADV heeft vastgesteld welke competenties de
POH’er, werkzaam voor de diabetesdoelgroep, moet hebben en welke kerntaken deze POH’er heeft.
Een van de belangrijke inhoudelijke activiteiten
binnen het project is het opstellen van een kerntakendocument voor de praktijkondersteuner (op
Hbo-niveau) dat complementair is aan het kerntakendocument van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige (post-Hbo niveau). Daarnaast stellen we aanbevelingen op over de wijze waarop de
kwaliteitsbewaking van de ingeschreven beroepsbeoefenaren vorm gegeven kan worden.
4. De EADV beschikt, in samenhang met het na- en bijscholingsprogramma voor diabetesverpleegkundigen, over
een passend na- en bijscholingsbeleid voor de POH.
Een andere belangrijke inhoudelijke activiteit is het
in kaart brengen van het huidige opleidingsaanbod
voor POH’ers en van het bij- en nascholingsaanbod,
waarbij we inventariseren welke lacunes er zijn op
basis van de door ons geformuleerde kerntaken en
competenties. Dit moet resulteren in een advies aan
het bestuur van de EADV over de op te zetten scholingen en/of aanpassing van bestaande scholingen,
zodat deze aansluiten bij de scholingsbehoeften van
de POH’ers.
Projectorganisatie
Om het project te kunnen realiseren is een projectleider aangetrokken (Beatrijs van der Poel). Het project
vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het algemene bestuur van de EADV. De werkgroepen worden
aangestuurd door de projectgroep die bestaat uit de projectleider, de verenigingsmanager en het bestuurslid met
de portefeuille beroepsontwikkeling.
Werkgroepen en start project
Eind mei 2006 is een start gemaakt met het werven van
werkgroepleden onder de leden van de EADV. Voor de
werkgroepen waren we op zoek naar praktijkondersteuners met verpleegkundige achtergrond, praktijkondersteuners met een doktersassistente-achtergrond en
diabetesverpleegkundigen zowel uit de eerste- als de
tweedelijn. Al snel was er contact gelegd met zo’n 20
mensen van wie het merendeel een bijdrage wilde leveren aan het project. Op woensdag 5 juli 2006 is, nog
net voor de zomervakantie, een startbijeenkomst georganiseerd waar het projectplan is gepresenteerd. De eerste werkgroepvergadering van de werkgroep Kerntaken
vond plaats op donderdag 27 juli 2006, waarmee de inhoudelijke start van het project een feit was.
Meer informatie?
Heeft u vragen of wilt u meer weten over het project
‘Samen op Weg’, dan kunt u contact opnemen met de
projectleider ([email protected]) of de verenigingsmanager ([email protected]).
■
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
168
“Zwangerschap” en “Kinderen en tieners”
Twee nieuwe modules
sluiten aan bij missie EADV
Foto: Kaison Saicom
De missie van de EADV luist als volgt: de EADV is de beroepsorganisatie voor verpleegkundigen werkzaam in de diabeteszorg
én een platform voor alle beroepsbeoefenaren die betrokken zijn
in de diabeteszorgketen. De EADV richt zich op het verbeteren
van de kwaliteit van de diabeteszorg. De EADV is een partij die
zich pro-actief richt op de kwaliteitsontwikkeling en -bewaking van
inhoudelijke zorgverlening aan mensen met diabetes mellitus.
Door actieve participatie in netwerken oefent de EADV invloed
uit op nieuwe organisatiestructuren en financieringsvormen van
de diabeteszorg. Hierbij besteedt zij specifiek aandacht aan de
rollen en functies van de diabetesverpleegkundige en andere
beroepsgroepen in de diabeteszorgketen.
Foto: Herbschleb & Slebos
Uit deze missie blijkt dus dat bij de EADV kwaliteit van
diabeteszorg hoog in het vaandel staat. Niet voor niks is er een
EADV-titelregistratie en accreditatie van (bij)scholingen.
Immers, een manier om kwaliteit van zorg te verbeteren is het
aanbieden van goede scholingen. Er werd daarom ook een post
HBO opleiding tot diabetesverpleegkundige ontwikkeld. Goed
opgeleide diabetesverpleegkundigen kunnen zorg dragen voor
kwalitatieve goede diabeteszorg.
De ontwikkelingen staan echter niet stil. Nu het Amendement
over medicatie voorschrijven door verpleegkundigen goedgekeurd
is zal de EADV de Hoge Scholen de opdracht geven om een
module farmacologie te ontwikkelen. Het is, zoals onze voorzitter
meermaals gezegd heeft, een recept uitschrijven is een kunstje wat
je een aapje kan leren. Maar weten wat en waarom je iets doet,
zorg dragen voor de juiste (bloed)controles, de interacties van
medicaties kennen, is een ander paar mouwen. Dit kan alleen door
een gedegen opleiding en training. Sinds kort is er ook een speciale
module voor kinderen met diabetes en diabetes en zwangerschap.
Door het volgen van deze module zal de desbetreffende
verpleegkundige de kwaliteit van zorg kunnen verbeteren.
Ina Ansems van Hoge School Utrecht zal in de volgende twee
artikelen het een en ander over de nieuwe modules toelichten.
Yvonne Wils,
bestuurslid EADV
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
169
Ina Ansems, mede namens Hilda van der Heyde en Ellen Wessels
Eerste bijscholing “Zwangerschap
en diabetes” op Hogeschool Utrecht
De Hogeschool Utrecht, faculteit Gezondheidszorg,
Centrum voor Verpleegkundige Studies is op
23 maart 2006 gestart met de bijscholing zwangerschap en diabetes. Op 27 april 2006 hebben 21 studenten de bijscholing met succes afgerond en hebben
zij het certificaat ontvangen. De aanleiding tot de bijscholing is ontstaan vanuit gesprekken met deskundigen uit het werkveld; verpleegkundigen op de afdeling
obstetrie en o.a. vanuit studenten van de Post HBO
opleiding diabetesverpleegkundige.
Waarom een bijscholing zwangerschap en diabetes mellitus? In de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige komt het onderdeel zwangerschap en diabetes weliswaar aan bod, maar niet voldoende om optimale zorg
te geven aan de zwangere vrouw met diabetes. Zo ontstond de behoefte aan het ontwikkelen en aanbieden
van de bijscholing. De bijscholing is toegankelijk voor
Post HBO diabetesverpleegkundigen; voor verpleegkundigen met een SSSV-educatie; obstetrie- en gynaecologieverpleegkundigen, evenals praktijkondersteuners
in de huisartsenpraktijk. De bijscholing is tot stand gekomen en ontwikkeld door leden van de projectgroep
zwangerschap en diabetes op de Hogeschool Utrecht;
Centrum voor Verpleegkundige Studies; Faculteit gezondheidszorg in samenwerking met de EADV.
Hilda van der Heyde
is diabetesverpleegkundige en bestuurslid van de EADV;
De projectgroep bestaat uit:
■ Ina Ansems, eerstegraads leraar verpleegkundige; productmanager van de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige Hogeschool Utrecht; coördinator
van de bijscholing zwangerschap en diabetes en coördinator van de bijscholing kinderen en tieners met
diabetes;
■ Hilda van der Heyde, diabetesverpleegkundige en bestuurslid EADV en verbonden aan de Hogeschool
Utrecht;
■ Ellen Wessels, diabetesverpleegkundige, obstetrie- en
gynaecologieverpleegkundige.
Ellen Wessels is
diabetesverpleegkundige (uitgebreidere
functies in het
bijgaand artikel).
Tevens is een bijdrage geleverd door: prof. Gerard Visser, gynaecoloog; Harold de Valk, internist; Ina van der
Leest, diabetesverpleegkundige; Anja Willemsma, lactatiekundige.
Ina Ansems is
werkzaam bij de
Hogeschool Utrecht;
Sterke punten
■
■
“Deze bijscholing draagt bij aan kwaliteitsverbetering
voor de zwangere vrouw met diabetes mellitus.”
“Deze bijscholing geeft u meer inzicht in hoe de
praktische begeleiding concreet gestalte kan krijgen
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
170
■
■
voor een zwangere vrouw met diabetes mellitus.”
“U kunt de psychosociale begeleiding nu veel gerichter en specifieker toepassen bij een zwangere
vrouw met diabetes mellitus.”
“Deze bijscholing geeft u verdieping in de complexiteit van zwangerschap en diabetes mellitus.”
Deze citaten zijn afkomstig van deskundigen die deel uit
maakten van de projectgroep. De bijscholing is geaccrediteerd door de EADV en sluit aan bij het takenpakket
van de hedendaagse diabetesverpleegkundige en de verpleegkundige praktijkondersteuner. De accreditatie was
expert 20 punten, consulent 10 punten, ondernemer 8
punten, educator 8 punten en innovator 8 punten.
Aanbod
Centraal in de bijscholing stond de verpleegkundige begeleiding en educatie. Het doel van de begeleiding is om
een goede balans te bereiken tussen de medische en psychosociale zorg voor de zwangere met diabetes. In de
bijscholing wordt onderscheid gemaakt tussen:
■ een voor de zwangerschap reeds bekende diabetes met
onderscheid tussen diabetes type 1 en type 2;
■ zwangerschapsdiabetes, dat wil zeggen diabetes voor
het eerst vastgesteld tijdens de zwangerschap.
Het programma omvatte 6 bijeenkomsten (op 3 dagen).
Aan de orde kwamen onder andere: begeleiding en behandeling door de internist of endocrinoloog voor en
tijdens de zwangerschap; het diabetogene effect van de
zwangerschap en de begeleiding van de gynaecoloog; de
totale verpleegkundige zorg, begeleiding en organisatie;
lactatiekundige begeleiding; de schakelfunctie van de
diabetesverpleegkundige binnen het multidisciplinair
team.
Meerwaarde
De meerwaarde van de bijscholing is onder andere dat
de bijscholing op maat ontwikkeld is naar drie verschillende doelgroepen, te weten: de diabetesverpleegkundige; de praktijkondersteuner en naar de obstetrieverpleegkundige, waarbij de accentverschillen en de
meerwaarde voor iedere doelgroep zichtbaar en concreet zijn gemaakt in de algemene doelstellingen en in
de eindtermen.
In de bijscholing was de integratie theorie en praktijk
een essentieel onderdeel. Vanuit eigen werksituaties
brachten de studenten casuïstieken in en presenteerden
Op de foto de groep
studenten die de
bijscholing hebben
afgerond, met daarbij
tweede van links
Hilda van der Heyde,
vierde van links Ellen
Wessels en zesde van
links Ina Ansems.
deze in de groep. Een essentieel onderdeel hierbij was
de schakelfunctie van de diabetesverpleegkundige binnen het multidisciplinair team ten behoeve van de
zwangere patiënt met diabetes. De bijscholing duurde
in totaal 3 dagen en werd schriftelijke geëvalueerd. Het
algehele oordeel over de bijscholing werd gewaardeerd
met de score 7,7 een geweldig resultaat voor een eerste
groep. De toegevoegde waarde werd ervaren in alle onderdelen, maar vooral in de bijdrage van Gerard Visser
en Harold de Valk, die diep en breed ingingen op de
medische aspecten.
Reacties van studenten vanuit de eerste groep:
■ Heel leuke bijscholing; bedankt voor jullie inzet en
begeleiding.
■ Ik ben enthousiast geraakt.
■
■
■
■
■
De bijscholing is een aanrader voor anderen.
Als obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige is de
literatuur informatief en aanvullend.
De bijscholing is prettig gepresenteerd.
De grote meerwaarde is uitwisseling met collega’s.
Ik heb veel geleerd en kan er veel mee in de praktijk.
Cursist Immie Hoekstra zegt: “Ik ben een praktijkverpleegkundige eerste- en tweedelijn. In mijn werk heb
ik veel te maken met zwangere diabetespatiënten. Maar
ik heb in mijn opleiding erg weinig kennis over zwangeren met diabetes. Daarom ben ik op eigen initiatief de
bijscholing gaan doen Vooral de interactie tussen de studenten en docenten was prettig. Doordat veel studenten een andere achtergrond hebben, leer je ook veel van
medestudenten. Het waren drie intensieve dagen met
veel thuisstudie, maar ontzettend leerzaam. Alles wat ik
geleerd heb kan ik meteen toepassen in de praktijk.”
Cursist Nienke Morgenstern zegt: “Als obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige heb ik in mijn werk veel te
maken met zwangerschappen. De bijscholing heeft mijn
inzicht vergroot. Het is kwaliteitsverhogend voor mijn
werk geweest. Ook al was niet alles wat ik geleerd heb
van toepassing bij mijn beroep, het was zeker de moeite waard. De goede begeleiding en de enthousiaste medestudenten hebben het voor mij tot een succesvolle
bijscholing gemaakt.”
Foto: Kaison Saicom
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
De bijscholing draagt
bij aan kwaliteitsverbetering voor de
zwangere vrouw met
diabetes mellitus.
171
De bijscholing vindt vooralsnog eenmaal per jaar plaats.
Indien de belangstelling en behoefte toeneemt, worden
meerdere bijscholingen per jaar gegeven. De tweede
bijscholing vindt plaats op 22 maart, 5 april en 26 april
2007.
■
Ina Ansems, mede namens Marie-Louise van Kruijssen
Eerste bijscholing “Kinderen en tieners
met diabetes” op Hogeschool Utrecht
plicht 8 uur per week te werken in de kinderdiabeteszorg. De bijscholing is tot stand gekomen en ontwikkeld door leden van de projectgroep kinderen en tieners
met diabetes mellitus op Hogeschool Utrecht; Centrum
voor Verpleegkundige Studies; Faculteit gezondheidszorg in samenwerking met de EADV.
De projectgroep bestaat uit:
Ina Ansems; eerstegraads leraar verpleegkundige; productmanager van de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige; coördinator van de bijscholing
zwangerschap en diabetes en coördinator van de bijscholing kinderen en tieners met diabetes.
■ Marie-Louise van Kruijssen, kinderdiabetesverpleegkundige;
■ Annemiek Schuurmans, Post HBO diabetesverpleegkundige, kinderdiabetesverpleegkundige;
■ Anita Dijkhuizen, Post HBO diabetesverpleegkundige.
Tevens is een bijdrage geleverd door Ciska Rongen,
kinderarts; Ellen Aslander-van Vliet, diëtist: Merlijn van
Eijk, klinisch (kinder)psycholoog.
■
Foto: Herbschleb & Slebos
De diabeteseducatie
beter leren afstemmen
op het ontwikkelingsniveau van het kind.
Met dank aan het
Máxima Medisch
Centrum in
Veldhoven.
De Hogeschool Utrecht, faculteit Gezondheidszorg, Centrum voor Verpleegkundige Studies is
op 30 maart 2006 gestart met de bijscholing Kinderen en tieners met diabetes mellitus. Op 22
juni 2006 hebben 16 studenten de bijscholing
met succes afgerond en hebben zij het certificaat ontvangen. De aanleiding tot de bijscholing
is ontstaan vanuit gesprekken met deskundigen
uit het werkveld; verpleegkundigen op de kinderafdeling en o.a. vanuit studenten van de Post
HBO opleiding diabetesverpleegkundige.
Sterke punten
■
■
■
Ina Ansems is
werkzaam bij de
Hogeschool Utrecht;
Marie-Louise van
Kruijssen is kinderdiabetesverpleegkundige (uitgebreidere functies in het
bijgaand artikel).
Waarom een bijscholing kinderen en tieners met diabetes mellitus? In de Post HBO opleiding diabetesverpleegkundige krijgen studenten één dagdeel informatie
op medisch en verpleegkundig gebied over een kind
met diabetes mellitus.
Kinderen en tieners onderscheiden zich van de groep
volwassenen, doordat een kind zich in medisch opzicht
onderscheidt van een volwassene; een kind continu
geestelijk en lichamelijk in ontwikkeling is; een kind
nog geen verantwoordelijkheid kan dragen voor zichzelf en door zijn afhankelijke positie erg kwetsbaar is;
een kind in constante wisselwerking staat met zijn ouders, school, vrienden; een kind zijn zelfbeeld vormt aan
de hand van de huidige situatie.
Om optimale kwaliteit te kunnen realiseren rondom
de diabeteszorg van een kind met diabetes mellitus is
verdieping en verbreding essentieel. De bijscholing is
toegankelijk voor Post HBO diabetesverpleegkundigen
en voor verpleegkundigen met SSSV-diabeteseducatie.
Tijdens de bijscholing zijn de verpleegkundigen ver-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
172
■
“U kunt het kind met diabetes mellitus nu beter in
zijn context plaatsen en de behandeladviezen beter
toepassen op de situatie van het kind.”
“U kunt de diabeteseducatie beter leren afstemmen
op het ontwikkelingsniveau van het kind.”
“Dankzij uw stagedagen heeft u kritisch leren kijken
naar uw eigen situatie op de kinderdiabetespoli.”
“Door deze bijscholing wordt het beroep kinderdiabetesverpleegkundige beter toegankelijk voor andere
belanghebbenden.”
Deze citaten zijn afkomstig van deskundigen vanuit het
werkveld en deel uit maakten van de projectgroep. De
bijscholing is geaccrediteerd door de EADV en sluit aan
bij het takenpakket van de hedendaagse diabetesverpleegkundige.
De accreditatie is expert 28 punten, educator 18 punten, consulent 10 punten, ondernemer 8 punten en innovator 8 punten.
Aanbod
In de bijscholing werd een aantal belangrijke verdiepingselementen aangeboden, die aansluiten bij de specifieke zorg- en hulpvraag van deze doelgroep. Het programma bestaat uit 6 onderdelen met daarin specifieke
aandacht voor de verschillende rollen van de kinderdiabetesverpleegkundige: de kindspecifieke medische en
verpleegkundige aspecten; verpleegkundige aspecten,
waarbij de afstemming van het educatieniveau en ontwikkelingsniveau van ouder en kind; specifieke voedingsaspecten bij kinderen; psychosociale aspecten, zoals
ontwikkelingsfasen; diverse specifieke verpleegkundige
kindaspecten, zoals school, kinderopvang, sport.
Meerwaarde
In de bijscholing was de integratie theorie en praktijk essentieel. De bijeenkomsten zijn gericht op het leren onderkennen en het anticiperen op de mogelijke zorg- en
hulpvragen van de doelgroep in het werkveld en het inzicht verwerven betreffende de bijbehorende competenties. Aan de bijscholing is een praktijkstage gekoppeld en omvat 18 uren. De stage vond plaats in een
multidisciplinair kinderdiabetesteam op een kinder diabetespoli. In de stage werden de studenten begeleid om
praktijkopdrachten en leerdoelen te bereiken. De begeleiding vond plaats door een ervaren kinderdiabetesverpleegkundige en/of kinderarts-endocrinoloog op
een kinderdiabetespoli.
Reacties van studenten vanuit de eerste groep:
■ Ik heb veel gehad aan de praktische tips.
■ Met name de eerste twee studiedagen veel gelezen en
mezelf in de stof verdiept.
■ Je kunt merken dat het de eerste groep is die gestart
is en dat hier en daar nog wat moet worden bijgeschaafd en dan een goede aanvulling voor de kinder
diabetesverpleegkundige is.
Op de foto de groep
studenten die de
bijscholing hebben
afgerond, met daarbij
eerste van links Ina
Ansems en tweede
van links Merlijn van
Eijk, psycholoog.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
173
■
■
■
■
We kwamen tijd te kort bij veel onderdelen.
De stagedagen inspireren.
Prettig om bij een andere organisatie in de toko te kijken en informatie uit te wisselen en protocollen te
vergelijken.
De stagebegeleider was betrokken; er was veel aandacht voor mijn leermomenten.
Cursist Netty Kersten zegt: “Ik ben kinderdiabetesverpleegkundige in een algemeen ziekenhuis. Ik had al
jaren ervaring als diabetesverpleegkundige voor volwassenen, maar de vraag naar kinderdiabetesverpleegkundige nam steeds meer toe. Het is iets totaal anders.
Je bent veel bezig met de groei en ontwikkeling van een
kind. De bijscholing kinderen en tieners met diabetes
mellitus speelt hier goed op in. Het onderwerp ontwikkelingspsychologie was erg interessant. Daar heb ik
echt veel aan gehad. Ook de stage biedt verrijking. In
achttien uur kom je er achter of je op de goede weg zit
of niet. “
Cursist Wilma Koldeweij zegt: “Als kinderdiabetesverpleegkundige werk ik veel met kinderen en tieners. De
bijscholing heeft mij meer handvatten voor het omgaan
met probleemsituaties gegeven. Hierbij droegen vooral de inbreng van de gastsprekers, zoals een kinderarts en
psycholoog, aan bij. Het was zeer de moeite waard, ook
voor de verbreding van mijn netwerk. Met ongeveer 10
uur thuisstudie is het aanpoten, maar zeker goed te
doen.”
De bijscholing vindt eenmaal per jaar plaats. De tweede
bijscholing is op 15 maart, 29 maart en 7 juni 2007. ■
Cursus Insulinetherapie in de eerstelijn
De insulinecursussen schieten
als paddestoelen uit de grond.
Dit komt, omdat insulinetherapie steeds meer gemeengoed
aan het worden is in de eerstelijn door de sterke groei van
het aantal patiënten met type
2 diabetes mellitus én de opkomst van de praktijkondersteuner. Echter, hoe weet u
dat u een goede en betrouwbare inhoudelijk onafhankelijke
cursus volgt?
Om een goede landelijke cursus te
ontwikkelen hebben de EADV en
de Diabetes Huisartsen Advies
Groep (DiHAG) aan de Stichting
Langerhans opdracht gegeven om
een cursus insulinetherapie voor de
Het doel van deze cursus is om
een compacte, maar volwaardige
basiscursus insulinetherapie voor
huisartsen en praktijkondersteuners
aan te bieden. De voorkeur gaat
hierbij uit naar een koppel van een
huisarts en een praktijkondersteuner. De cursus maakt ook inbreng
van casuïstiek mogelijk. Nadat de
cursus gevolgd is en de eindtermen
behaald zijn, heeft de deelnemer
voldoende kennis om een start te
maken met insulinetherapie in de
eerstelijn. In de cursus komen alle
aspecten van de insulinetherapie
aan de orde:
■ zelfcontrole,
■ randvoorwaarden insulinetherapie,
■ insulineprofielen,
■ fysiologie van secretie,
■ toedieningswijze,
■ start van insulinetherapie,
■ aanpassen van dosering,
■ omgaan met ontregelingen door
ziekte en reizen.
De cursist kent hierbij veel zelfwerkzaamheid en wordt ‘aan de
hand meegenomen’ bij het instellen van een zelf ingebrachte patiënt. Aan ieder onderdeel is ook
enig huiswerk verbonden. De cursus wordt gegeven door ervaren
huisartsen, internisten en diabetesverpleegkundigen op verschillende
plaatsen in Nederland. Wilt u
meer informatie, kijk dan op
www.langerhans.com.
dr. S.T. Houweling,
vice-voorzitter
Stichting Langerhans
Foto: Herbschleb & Slebos
De opkomst van de
praktijkondersteuner in de
eerstelijn.
Met dank aan huisartsenpraktijk
De Poort in Beuningen.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
eerstelijn te schrijven en te organiseren van in totaal 13 uur verspreid
over vier dagdelen. De Stichting
Langerhans heeft in samenwerking
met twee diabetesverpleegkundigen (Marjolein van der Leeden en
Jaqueline van der Zee) de cursus
ontwikkeld en is verantwoordelijk
voor de praktische organisatie. De
Stichting is ook inhoudelijk verantwoordelijk voor de cursus en
garandeert dat de cursisten betrouwbare onafhankelijke informatie krijgen die gebaseerd is op de
nieuwste NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2.
174
A. Dobbenberg
Verslag van de cursus
Insulinetherapie in de eerstelijn
Foto’s: Herbschleb & Slebos
Aty Dobbenberg is
praktijkverpleegkundige in het
Gezondheidscentrum
Ermelo en zij
begeleidt 250
diabetespatiënten.
Aty Dobbenberg
ondersteunt als
praktijkverpleegkundige de huisartsen
in het Gezondheidscentrum Ermelo en is
lid van de redactiecommissie van het
EADV-Magazine.
Insulinetherapie is steeds meer gemeengoed aan
het worden in de eerstelijn. Dit komt mede door
de sterke groei van het aantal patiënten met
diabetes mellitus type 2 én de opkomst van de
praktijkondersteuner. Insulinetherapie is ook
goed uit te voeren in de eerstelijn. Dit is de
reden dat de Diabetes Huisartsen Advies Groep
(DiHAG) en de EADV de Stichting Langerhans
opdracht hebben gegeven om een cursus Insulinetherapie voor de eerstelijn te ontwikkelen van
in totaal 13 uur, verspreid over 4 dagdelen.
Voorwaarde om te kunnen deelnemen aan de cursus is
dat de praktijkondersteuner de post-HBO opleiding
‘Praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk’ heeft gevolgd. Ik ben zelf sinds 1989 A-verpleegkundige, sinds
2002 praktijkondersteuner, verricht diabeteszorg (volgens NHG-standaard) bij drie huisartsen (250 diabetespatiënten) en stel volgens protocol diabetespatiënten in
op insuline. De verwachtingen voor de cursus waren
hoog; al veel publicaties gelezen over de cursus en bij
het lezen van de gestelde eindtermen leek mij dit een
waardevolle cursus om mijn competenties als praktijkverpleegkundige op het gebied van insulinetherapie te
vergroten.
Inhoudelijke aspecten waren de praktijkorganisatie
voor insulinetherapie en zelfcontrole. We bespraken de
farmacologie van de insulines en leerden denken in
‘profielen’. Startschema’s en aanpassen van insuline,
evenals bijzondere aspecten, zoals ontregelingen, reizen,
spuitplaatsen passeerden de revue. De verschillende
fasen behorend bij instellen op insuline werden doorgesproken; de voorbereidingsfase waarin de patiënt
toegerust wordt om te kunnen starten met insulinetherapie en adequaat leert te handelen in alle omstandigheden. Zelfcontrole en de instructie van de insulinepen
zijn belangrijke aspecten tijdens deze fase.
Als voorbereiding op de instelfase, waarin de patiënt
daadwerkelijk start met insuline en gestreefd wordt naar
normoglykemie, moet er kritisch gekeken worden naar
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
175
de randvoorwaarden als voldoende kennis en vaardigheid (bij patiënt en hulpverlener), protocol, richtlijnen
voor overleg en samenwerking met bijvoorbeeld de diabetesverpleegkundige en de internist. Zijn de afspraken
binnen de praktijk duidelijk; wie stelt de patiënt in en
is bereikbaar, wie neemt de curves aan, zijn de curvetijden bekend, etc.
In de stabiele (controle)fase wordt gestreefd naar een
blijvende normoglykemie, waarin vaste controlemo-
Waarborg voor continuïteit
Bij het betrekken van het nieuwe gezondheidscentrum in
Ermelo hadden we de kans om na te denken over de relatie tussen bouwvorm en inhoudelijke aspecten van ons
werk. In het centrum zijn naast andere disciplines (maatschappelijk werk, fysiotherapie en eerstelijns psychologen)
4 huisartspraktijken gevestigd. Bij deze huisartsen zijn 2
praktijkondersteuners werkzaam. Een van hen is verantwoordelijk voor de diabeteszorg
(Aty Dobbenberg).
In het gezondheidscentrum krijgt ook de diabeteszorg
weer een betere kwaliteit. De praktijkondersteuner heeft
een eigen ruime kamer met eigen telefoon met een nummer dat bij iedereen in het pand bekend is (voor interne
communicatie). Ze heeft een eigen computer die aangesloten is op het netwerk van het centrum en beschikt over
een electronische agenda. Binnen de HOED (huisartsen
onder een dak) is een van artsen vast aanspreekpunt voor
de praktijkondersteuners. Er zijn vaste overlegmomenten
voor patiëntgebondenoverleg met de individuele huisartsen
en er is structureel niet-patiëntgebonden overleg.
De praktijkondersteuner draait zelfstandig spreekuur en
hanteert daarbij vaste protocollen die ook voor de huisartsen als leidraad gelden. Met name voor de extra controles
(zoals rond instellen op insuline) biedt de huidige werkwijze een flexibel systeem met waarborg voor continuïteit.
menten noodzakelijk zijn om deze normoglykemie te
handhaven. Neem de tijd tijdens elke fase! Het belang
van het werken volgens protocol, waarin bij elke fase
duidelijk is wie wat doet en wanneer, spreekt eigenlijk
voor zich.
Tussen de derde en de vierde bijeenkomst was een interval van drie maanden. Tijdens deze periode werd er
van de cursisten verwacht om een patiënt in te stellen op
insuline, een uitvoerig verslag hiervan te schrijven, dit
was tevens de eerste eindopdracht van de cursus. Het
tweede deel van de eindopdracht was het schrijven (of
optimaliseren) van een insulineprotocol. De cursus werd
op een interactieve wijze gebracht; de diabetesverpleeg-
kundige, de huisarts en de internist wisselden elkaar af
met hun eigen expertise, de cursisten brachten vragen en
casuïstiek in.
Het volgen van de cursus leverde een certificaat van
deelname op. Na het volgen van deze cursus, welke gezien kan worden als een aanvulling op de bestaande diabetesmodule gevolgd tijdens de POH-opleiding, heeft
de deelnemer voldoende kennis om een start te maken
met insulinetherapie in de eerstelijn. Ik kan deze cursus
alle huisartsen met POH’ers die zich in de eerstelijn bezighouden met insulinetherapie, of het starten hiervan
overwegen, van harte aanbevelen!
■
Arteveldehogeschool Gent:
negende diabetessymposium op 7 en 8 november 2006
De opleidingen Gezondheidszorg
van de Arteveldehogeschool te
Gent organiseren het negende diabetessymposium met diabetesbeurs
op 7 en 8 november 2006.
Dinsdag 7 november 2006:
Drievoudige epidemie: obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten.
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
176
Woensdag 8 november 2006:
Diabetes onbekend, miskend, bekend?
Beeldvorming, kwetsbaarheid, zorgorganisatie aansluitend bij het internationaal thema van de IDF.
Woensdag 8 november 2006:
Hapklaar gezondheidsbeleid in het onderwijs, diabetes voorkómen kan?
(schooltraject)
Woensdag 8 november 2006,
avondcolloquium: Cardiovasculaire
problemen en de toekomstige zorgpaden.
Het totale programma richt zich op alle
diabetesprofessionals en studenten gezondheidszorg en welzijnswerk. Het
schooltraject op 8 november in de namiddag richt zich op docenten, zorgcoördinatoren, pedagogische begeleiders en vormingswerkers. Het
avondcolloquium op 8 november richt
zich op internisten, huisartsen, diabeteseducatoren en diabetesverpleegkundigen. Het programma is ook per halve
dag te volgen (en te betalen).
Voor de deelnemers aan de studiedag(en) kan de diabetesbeurs bezocht
worden tussen 10.00 en 18.00 uur.
Voor de deelnemers aan het avondcolloquium is de beurs extra open tussen
19.00 en 20.00 uur. De diabetesbeurs is
gratis toegankelijk voor iedereen die
vragen heeft over gezonde voeding, gewicht, bewegen, risico op en behandeling van diabetes. Zorgverleners die niet
op de studiedagen aanwezig zijn, kunnen toch de beurs bezoeken.
Accreditatie is aangevraagd bij de
EADV. In Gent zijn voldoende mogelijkheden voor overnachting. De manifestatie vindt plaats in het Internationaal
Convention Centrum te Gent (België),
gemakkelijk bereikbaar met auto en
openbaar vervoer. Het volledige programma, verdere informatie en inschrijving via de website www.diabetessymposium.be, of inlichtingen via Marleen
De Pover, coördinator diabetesproject
Arteveldehogeschool, e-mail
[email protected].
■
Nieuws van de accreditatiecommissie
De laatste vergaderdatum in 2006
is:
woensdag 18 oktober 2006
In de vergadering van 21 juni
2006 zijn de volgende aanvragen
behandeld:
Datum:
Expert:
Educator:
Consulent:
“E-learning Communicatie Basis”,
200600361 (Hermedico) is als
volgt geaccrediteerd:
Educator:
4 punten
“Diabetes en lichaamsbeweging,
hoe motiveer ik mijn patiënten?',
200600267 (De Baar Advies &
organisatie) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
21-09-06, 28-09-06,
03-10-06, 06-11-06,
10-11-06
Expert:
2 punten
Educator:
8 punten
Diabetes en
lichaamsbeweging, hoe
motiveer ik mijn
patiënten?
Met dank aan het
Gezondheidscentrum
Ermelo.
8 september 2006
6 punten
2 punten
1 punt
“E-learning informatie geven”,
200600361-1 (Hermedico) is als
volgt geaccrediteerd:
Educator:
4 punten
“E-learning Omgaan met emoties”,
200600361-2 (Hermedico) is als
volgt geaccrediteerd:
Educator:
4 punten
“Huiswerkopdracht bij: Diabetes
en lichaamsbeweging, hoe motiveer ik mijn patiënten?”,
200600267-1 (De Baar Advies &
organisatie) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
21-09-06, 28-09-06,
03-10-06, 06-11-06,
10-11-06
Educator:
3 punten
“Diabetes en de Ramadan”,
200600318 (De Baar Advies &
organisatie) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
5 september 2006
Expert:
3 punten
Educator:
3 punten
Consulent: 3 punten
“Diabetes en de toekomst”,
200600146 (Apotheek Zorgbureau
Leiden, Gouda e.o.) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
9 mei 2006
Ondernemer: 2 punten
Foto: Herbschleb & Slebos
“ADA Review meeting”,
200600265 (MEDCON Europe)
is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
29 juni 2006
Expert:
4 punten
Educator:
1 punt
“Diabetes, excercise, a health(y)
challenge”, 200600312 (Stichting
Sport en Bewegen met Diabetes) is
als volgt geaccrediteerd:
Datum:
7 september 2006
Expert:
7 punten
Educator:
2 punten
“Diabetes, excercise, a health(y)
challenge”, 200600312 (Stichting
Sport en Bewegen met Diabetes) is
als volgt geaccrediteerd:
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
177
In de vergadering van 16 augustus
2006 zijn de volgende aanvragen
behandeld:
“Motiveren van patiënten”,
200600367 (Postgrade of GSK) is
als volgt geaccrediteerd:
Datum:
nog niet bekend
Educator:
12 punten
“Diabeteszorg in de huisartspraktijk”,
200600369 (Postgrade of GSK) is
als volgt geaccrediteerd:
Datum:
27 september 2006,
29 november 2006
Expert:
12 punten
“Diabetische voet”, 200600370
(Postgrade of GSK) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
18 oktober 2006,
15 november 2006
Expert:
4 punten
Ondernemer: 2 punten
“Deskundigheidsbevordering bloedglucosemetingen”, 200600377 (LifeScan) is als volgt geaccrediteerd:
Expert:
11 punten
“Negende Diabetessymposium”,
200600381 (Artevelde Hogeschool) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
7 en 8 november
2006
Expert:
8 punten
Educator:
10 punten
Consulent: 7 punten
Ondernemer: 3 punten
“EASD Highlights symposium”,
200600390 (Pfizer B.V.) is als
volgt geaccrediteerd:
Datum:
4 oktober 2006
Expert:
7 punten
Ondernemer: 1 punt
“Non-verbale communicatie, communicatie met moeilijke karakters en assertiviteit voor diabetesverpleegkundigen”,
200600393 (Advice & training
Centre) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
13 en 14 november
2006
Educator:
22 punten
“Sexualiteit en Diabetes Theatertour
2006”, 200600420 (Bosman Medische Hulpmiddelen) is als volgt
geaccrediteerd:
Datum:
5 oktober 2006
Expert:
3 punten
Educator:
3 punten
Consulent: 3 punten
“Motivational Interviewing”,
200600423 (Quadia) is als volgt
geaccrediteerd:
Educator:
6 punten
“Besluitvorming binnen het proces van
effectief vergaderen”, 200600425
(Pfizer B.V.) is als volgt geaccrediteerd:
Datum:
18 oktober 2006
Consulent: 6 punten
Ondernemer: 6 punten
Voor verdere vragen ben ik van
maandag tot donderdag bereikbaar
op telefoonnummer (030) 2918911,
of via e-mail [email protected].
Esther van den Boomen
NIEUWS UIT DE REGIO’S
In deze rubriek geeft het EADV-Magazine iedere regio de gelegenheid mededelingen en/of de
belangrijke regionale informatie (wetenswaardigheden over de oprichting, belangrijke data
voor scholingen, ledenvergaderingen) kenbaar
te maken.
Namens de redactie wordt de rubriek gecoördineerd door Hanneke de Jel-Roland, e-mail
[email protected].
Kopij voor EADV-Magazine 06/4 dient uiterlijk
op 1 november 2006 te worden ingezonden.
Regio Noord
Veel nieuws is er in deze zomer
niet te melden. De laatste bijeenkomst met het regiobestuur dateert
alweer van half mei.
Mariska Strijtveen (Isala klinieken, Zwolle) is inmiddels officieel
aangenomen als nieuw bestuurslid.
Zij zal, na jaren trouwe dienst,
Gerrie Bosman opvolgen. In verband met de komende wisselingen
in het bestuur zijn de taken alvast
opnieuw verdeeld:
■ Anneke Verweij wordt onze
nieuwe voorzitter,
■
■
■
Mariska Strijtveen volgt Heintje
Smit op als penningmeester,
Hilma Spoelstra zal Martha Vallinga opvolgen in het EADVplatform en
ondergetekende blijft secretaris.
Er is, tot dusver, vrij veel aandacht
besteed aan het vormgeven van het
regiobestuur. De komende periode
zal in het teken staan van de verdere inhoudelijke invulling van onze
taak. Naast de taak-/functieomschrijvingen zal vooral de concrete
invulling op inhoudelijk gebied
centraal staan. Aan het eind van dit
jaar zal de nieuwe vergaderstructuur
van de regio geëvalueerd worden.
Tijdens de vorige regionale scholing, met daarbij gecombineerd de
vergadering van het GE en het regiobestuur, was de opkomst vanuit
de GE’s zeer laag. Tot slot wensen
wij iedereen een frisse en inspirerende start in dit nieuwe seizoen.
Reinou Friso
[email protected]
Regio Oost
Komkommertijd, we zitten er
midden in. Volgens de Dikke van
Dale is dit “de tijd waarin de komkommers rijp zijn; vooral als benaming voor de stille tijd van het
jaar waarin velen vakantie hebben
en er voor de couranten weinig
nieuws valt te berichten”. Op het
moment dat ik de herinnering voor
het schrijven van dit stukje krijg,
ben ik net terug van vakantie. Het
is dus weer even flink nadenken
over de inhoud van het te schrijven
stukje. Waar waren we ook alweer
zo druk mee het afgelopen jaar? Als
het EADV-Magazine uit komt, zitten we alweer enige tijd in de tredmolen, en hebben we de komkommertijd alweer achter ons gelaten.
Maar ja, de deadline voor dit stukje
is medio augustus. Een maand later
wordt het pas gelezen. Er kan een
hoop gebeuren in die tijd.
Zo gaan we als regiobestuur in
september weer rond de tafel. We
gaan ons onder andere beraden
over de verbetering van de communicatie naar de achterban. De
regiobijscholing van 10 november
komt eraan. Titel van deze bijscholing “Diabetes en lichaamsbeweging; hoe motiveer in mijn patiënten”. Mocht je de uitnodiging voor
deze bijscholing gemist hebben,
kijk dan op www.debaar.net.
Voorafgaand aan de bijscholing
krijgen wij als regiobestuur in de
regiovergadering de tijd om ons te
profileren naar de achterban. Ook
vragen wij natuurlijk aan die achterban (jullie!) om feedback en jullie verwachtingen naar ons. We
hopen hierdoor steeds meer mensen uit de eigen regio enthousiast
te krijgen voor deze regiovergaderingen met bijscholing.
Ook zullen we weer proberen
mensen te prikkelen om in 10 minuten een eigen project te presenteren, wat voor anderen een bron van
inspiratie kan betekenen. Op 10 november komt Lia Zumbrink ons in
de “werk in uitvoering”-tijd iets
vertellen over haar werkzaamheden
als diabetesverpleegkundige in de
huisartsenpraktijk in Twello. Mocht
ook jij 10 minuten willen vullen
met een inspirerend verhaal over
een project op je werkplek, laat ons
dat dan nog snel weten! Ook via de
EADV-site kun je contact met ons
opnemen. Hopelijk tot 10 november, dan praten we verder!
hun bijdrage en het uitbrengen van
hun stem. Tevens willen wij jullie
via deze weg verzoeken om regelmatig de website te bezoeken. Regelmatig plaatsen wij notulen, mededelingen, presentaties en ander
nieuws op de website van de EADV,
onderdeel “Regio Zuid”. Het loont
zich de moeite om de website te bezoeken voor het eerst volgend regio
Zuid overleg op 6 november!
Elly Nederend
[email protected]
Regio Zuid
Gezien de zomerperiode is het momenteel rustiger bij de leden en het
bestuur van regio Zuid. Op 29 juni
jl. heeft de algemene ledenvergadering plaatsgevonden. Wij willen de
leden die aanwezig waren tijdens
deze vergadering bedanken voor
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
178
Yvonne Woensdregt,
[email protected]
Regio West
Op 29 juni was het de eerste
regiobestuurvergadering met alle
geïnstalleerde regiobesturen. En
zelf had ik het gevoel: nu kunnen
we met z’n allen echt gaan beginnen. Iedere regio zoekt naar een
zinvolle invulling van de regiovergaderingen, zoekt naar een goede
communicatie met de achterban,
wil weten wat iedereen wil. Het
werd al snel duidelijk dat we veel
van elkaar kunnen leren, dat het
niet nodig is dat we allemaal het
wiel opnieuw uitvinden en dat er
ook een gezamenlijk beleidsplan
kan komen.
Een paar pluspunten van de regio’s zijn natuurlijk al dat het
samen gaat met een geaccrediteerde bijscholing en dat er een ontmoeting plaatsvindt met zowel
collega’s als iemand van het landelijk bestuur. Maar we willen meer.
We willen ook van elkaar leren en
door elkaar gestimuleerd worden.
Een van de onderwerpen in de
vergadering is dan ook een korte
presentatie door iemand uit de
regio. In de laatste vergadering van
4 april heeft Nicole La Croix ons
verteld over de Richtlijn: Het
meten van een bloedglucose door
de patiënt. Hoewel we die richtlijn
al kenden, was het leuk en stimulerend om te horen hoe deze tot
stand is gekomen. Daarnaast was in
deze vergadering gelegenheid om
vragen te stellen aan Noya de
Bonth en Els Lutgerink over het
mogelijke toetreden van de EADV
tot de AVVV en is aandacht gevraagd voor de Campagne Kijk op
diabetes.
Wat betreft het samenstellen van
een databank; ongeveer 10% van
de leden heeft de enquête ingevuld. Heb je de enquête nog niet
gehad en wil je wel laten weten
wat jij wilt dat de EADV doet,
mail dan naar mij, dan krijg je hem
toegestuurd. Met het regiobestuur
zijn we bezig geweest met het
schrijven van een beleidsplan
waarbij we natuurlijk het beleidsplan van de EADV als uitgangspunt hebben genomen. We hebben gediscussieerd over wat bij de
EADV hoort en wat bij de regio.
Het beleidsplan is te vinden op de
website.
In september komt het bestuur
weer bij elkaar, na 29 juni weer
voor de eerste keer. Het grote
overleg met de bijscholing is gepland op iedere eerste dinsdag van
april en oktober. Als je binnenkort
je nieuwe agenda krijgt, kun je de
bijeenkomsten van 2007 er direct
inzetten.
tratie niet gedaan kan worden aan
de hand van de door de EADV
georganiseerde bijscholingen. Dit
is ook niet de bedoeling hiervan.
Het scholingsplan van de EADV is
bedoeld voor de HER-registratie,
niet voor de eerste registratie. De
EADV bestuur probeert wel de industrie te sturen, zodat er zo min
mogelijk gaten zijn in de verdeling
van de rollen. De Post-HBO opleiding diabetesverpleegkundige is
de enige opleiding die kan zorgen
voor een registratie in één keer.
Naar aanleiding van de opmerking over de discrepantie met de
aangegeven rollen en de werkelijk
toebedeelde rollen in het voorjaar
van dit jaar werd het volgende gezegd: Op de uitnodiging voor de
bijscholing stond de rol innovator
niet genoemd, het regiobestuur
heeft dit helaas verkeerd gecommuniceerd naar onze regioleden
toe. Onze excuses hiervoor.
betekenen. We hebben het gevoel
nog niet echt actief te zijn. Vrijdag
22 september is er een beleidsdag
georganiseerd met het EADV bestuur. Deze dag zal het beleidsplan
worden uitgewerkt en wordt inhoudelijk duidelijk waar het regiobestuur mee aan de slag kan. Op
21 september is er weer een groot
regionaal overleg in Gouda. Deze
overleggen zijn vooral bedoeld
voor ledenraadpleging door het
EADV bestuur en verder ook voor
de communicatie van beneden
naar boven. Als je zelf iets wilt
vertellen over je eigen werksituatie
ben je van harte uitgenodigd om
in 10 minuten een presentatie te
geven. Neem hiervoor of voor andere vragen contact met ons op via
[email protected]. Jullie inbreng blijft van belang, want tenslotte zijn wij met zijn allen de
EADV.
Anja Buijtenhek
[email protected]
Regio Midwest
Nog steeds kunnen we enthousiaste mensen gebruiken in ons regiobestuur. Binnenkort moeten we
gaan beginnen aan een aftredingplan, hiervoor is vervanging nodig.
Verder heeft Gerda de Bruyn in
verband met o.a. een knieblessure
haar taak als voorzitter van regio
Midwest tijdelijk neergelegd. Haar
taken worden tijdelijk overgenomen door José van Kuijk. We
merken dat de leden ons in toenemende mate weten te vinden. De
overleggen in het voorjaar en najaar worden goed bezocht en tijdens de overleggen is er een goede
interactie vanuit de zaal.
Zo waren er in maart dit jaar
opmerkingen vanuit de zaal over
de titelregistratie. De eerste titelregistratie is lastig. Ook werd opgemerkt dat voor de consulentrol lastig is om punten te krijgen en ook
de ondernemersrol is een ondergeschoven kindje. Dit alles is doorgespeeld aan het EADV bestuur.
Deze merkt op dat de eerste regis-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
179
We willen als regiobestuur meer
Michelle van den Oudenhoven
[email protected]
Tweede ronde campagne Kijk op Diabetes
Kijk op Diabetes, de campagne die
zich richt op mensen met een verhoogd risico op type 2 diabetes, is
alweer even onderweg. Landelijk
vinden er allerlei activiteiten plaats
en de diabetesrisicotest is inmiddels goed bekend onder de doelgroep. Maar omdat het altijd beter
kan, start medio september een
tweede campagneronde. Daarin
wordt nog meer aandacht besteed
aan lokale en regionale activiteiten.
De maand december staat in het
teken van de ondersteunende organisaties. Dan richt de website
www.kijkopdiabetes.nl zich hier
specifiek op en vindt er een grote
actie plaats, waarin ondersteunende
organisaties centraal staan.
Op 14 september is de tweede
ronde van de campagne ingeluid
met een inhoudelijk symposium in
Utrecht. Op 17 september is de
sportieve aftrap. Kijk op Diabetes
neemt dan met 200 enthousiaste
lopers deel aan van Dam tot Damloop. Dat gebeurt onder leiding
van schaatskampioene Ria Visser,
de leefgezondcoach van de campagne. Inlichtingen via e-mail
[email protected]. U kunt
ook nog campagnematerialen aanvragen. Door de landelijke aandacht kunnen er weer veel mensen
langskomen voor informatie over
de diabetesrisicotest en/of gezond
leven. U kunt alle materialen kosteloos aanvragen via www.kijkop■
diabetes.nl/professionals.
ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care
Op 28 september 2006 is er in
Congrescentrum Orpheus te Apeldoorn het congres ‘De ICT-agenda
2007: de belangrijkste ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care’.
Het heeft even geduurd, maar de
komst van het landelijk Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) is
nu echt nabij. In 2007 moet het
EPD worden geïmplementeerd in
tal van zorginstellingen. U moet
op de hoogte zijn van de initiatieven van VWS en de eisen die de
Inspectie voor de Gezondheidszorg gaat stellen aan de veiligheid
van uw dataverkeer. In samenwer-
king met de topsprekers van het
Ministerie van VWS, de IGZ, de
OMS en Het Expertise Centrum
HEC biedt Medilex een sterk inhoudelijke ochtend, waardoor u in
één keer op de hoogte bent van de
relevante ontwikkelingen voor
2007 en verder!
Op onze best practice beurs,
aansluitend aan de ochtendbijeenkomst, treft u door de voorbereidingscommissie en de sprekers geselecteerde best practices voor
Cure en Care. In verschillende
zalen vinden demonstraties plaats
van deze produkten, onder leiding
van een onafhankelijke dagvoorzit-
ter. Op de beurs kunt u zich uitgebreid laten informeren door de exposanten.
De kosten van deelname bedragen EUR 245,00. Schrijft u zich
gelijktijdig in met vijf personen uit
één instelling, dan betaalt u slechts
voor vier personen. De vijfde persoon komt dus gratis. Relaties van
de bedrijven die deelnemen aan de
beurs, krijgen een korting van
EUR 50,00 en betalen dus slechts
EUR 195,00 (inschrijven kan dan
alleen via de contactpersoon van
de beursdeelnemer). Er zijn geen
accreditaties aangevraagd.
Informatie: www.medilex.nl.
Dank aan de vaste EADV-sponsors
De advertenties in het EADVMagazine zorgen voor inkomsten
die voor tal van activiteiten kunnen
worden gebruikt. Daarnaast zijn er
veel bedrijven die jaarlijks een vaste
sponsorbijdrage leveren aan het
EADV-werk. Het bestuur van de
EADV bedankt de vaste sponsors
voor hun structurele steun:
■ Abbott Diabetes Care
■ AstraZeneca
■ Balance
■ Bayer
■ BD
■ Boeren Medical
■ Bosman
■ Campina Institute
■ CHI Medical Group
■ DiabetesDirect
■ DiaCare patiëntenzorg
■ Diagnosis4Health
■ GlaxoSmithKline
■ Farmadomo
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
180
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Hermedico
LifeScan
Lilly Nederland
MediReva
MediZorg
Medtronic MiniMed
MeMO Medical Mail Organization
Menarini Diagnostics
Novo Nordisk Farma
Pfizer Nederland
Roche Diagnostics Nederland
Sanofi-aventis
Smiths Medical Nederland
Unilever Bestfood Nederland
Vodisys
Ypsomed
Ontwikkelingsfonds
Hiernaast kent de EADV het Ontwikkelingsfonds. Het ontwikkelingsfonds ondersteunt de EADV zodanig
structureel, dat zij haar doelstellingen kan bereiken. Deze doelstellin-
gen zijn afgeleid van de EADVmissie 'het optimaliseren van de diabeteszorg door beroepsinhoudelijke
professionalisering en een brede
maatschappelijke erkenning van het
beroep diabetesverpleegkundige en
verpleegkundig specialist diabeteszorg'. Door deze financiële ondersteuning kan de EADV werkelijk
iets betekenen voor de ontwikkeling en de positie van de diabetesverpleegkundigen en de zorgverlening aan mensen met diabetes. De
volgende bedrijven storten een bijdrage in het Ontwikkelingsfonds:
■ Abbott Diabetes Care
■ Boeren Medical
■ Bosman Medische Hulpmiddelen
■ LifeScan
■ Medtronic MiniMed
■ Novo Nordisk Farma
■ Pfizer Nederland
■ Roche Diagnostics Nederland
EVENEMENTENKALENDER
■
■
■
■
21 september 2006
Gecombineerde nascholing met regionale EADVbijeenkomst Regio Midwest
28 september 2006
De ICT-agenda 2007: de belangrijkste ICT-ontwikkelingen voor Cure & Care’, Congrescentrum
Orpheus Apeldoorn
Informatie: www.medilex.nl (zie ook pag. 180)
2 oktober 2006
Voeding, overgewicht en diabetes, nascholing
EADV en het Campina Institute, Regardz
Eenhoorn Amersfoort
Informatie: e-mail [email protected], telefoon
(020) 6266694/(035) 6024615
(zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 88)
■
■
■
■
2 oktober 2006
Taakherschikking in de praktijk: naar een betere
en doelmatiger zorg?, Stuurgroep MOBG,
De Reehorst Ede. Informatie: www.mobg.nl
■
■
■
3 oktober 2006
Gecombineerde nascholing met regionale
EADV-bijeenkomst regio West, Amsterdam
(zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 102)
9 oktober 2006
Voeding, overgewicht en diabetes, nascholing
EADV en het Campina Institute, Paterswolde
Informatie: e-mail [email protected], telefoon
(020) 6266694/(035) 6024615 (zie ook EADVMagazine 06/2, pag. 88)
■
■
■
■
■
■
■
31 oktober 2006
OPMARS Lustrumsymposium, Beatrixtheater
Utrecht
Informatie: [email protected],
telefoon (030) 6938265 (zie ook pagina 159)
31 oktober 2006
Algemene Ledenvergadering van de EADV,
Jaarbeurs Utrecht (zie ook www.eadv.nl)
6 november 2006
Gecombineerde nascholing met regionale
EADV-bijeenkomst regio Zuid, Tilburg
(zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 102)
7 en 8 november 2006
Negende diabetessymposium Arteveldehogeschool,
Gent (zie ook pagina 176)
10 november 2006
Overleg EADV-Regio Oost in combinatie met
bijscholing, Apeldoorn
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
181
■
■
13-14 november 2006
De ‘Antwerpencursus’, cursus over communicatie
Aanmelden: www.projecthosting.info/antwerpencursus. (zie ook EADV-Magazine 06/2, pag. 97)
24 november 2006
EADV-symposium ‘Back to the Future’ in het
kader van het twintigjarig bestaan van de EADV,
Nieuwegein (zie ook www.eadv.nl)
29-30 november 2006
Opfrisdagen voor diabetesverpleegkundigen,
Stichting Langerhans, Conferentieoord De
Ruwenberg St. Michielsgestel.
Informatie: www.langerhans.com
16 januari 2007
Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’,
EADV/Campina Institute, Eindhoven
Informatie: [email protected],
telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158)
25-26 januari 2007
‘Preventie centraal: lokaal en nationaal’, 5e nationaal
congres Gezondheidsbevordering en Preventie,
NIGZ, Papendal, Arnhem
Informatie: www.nigz.nl/congres2007
6 februari 2007
Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’,
EADV/Campina Institute, Meppel
Informatie: [email protected],
telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158)
9 februari 2007
Delphi Seminar ‘Insulinepomptherapie bij volwassenen’, voor diabetesverpleegkundigen en diëtisten,
Roche Diagnostics, Regardz Eenhoorn Amersfoort
Informatie: [email protected] (zie ook EADV-Magazine
06/2, pag. 103)
8 maart 2007
Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’,
EADV/Campina Institute, Rotterdam
Informatie: [email protected],
telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158)
16 april 2007
Cursus ‘Voeding en leefstijl als medicijn’,
EADV/Campina Institute, Utrecht
Informatie: [email protected],
telefoon (020) 6266694 (zie ook pag. 158)
NIEUWSFLASH
Actueel nieuws van het bestuur
De dagen beginnen al flink te korten en
dat wil dus zeggen dat de zomervakanties
ten einde zijn. Het is al met al een
bewogen zomer geweest. Niet enkel met
betrekking tot het weer. Eind juni was de
ALV. Hier werd bijna unaniem het advies
van het bestuur gevolgd om géén
fusiepartner te worden van de AVVV,
thans de nieuwe beroepsvereniging
Verpleging en Verzorging Nederland
(V&VN). Op pagina 148 geeft Theo
Lintmeijer een toelichting op dit besluit.
Helaas was de reactie van de V&VN op ons
besluit het opzeggen van ons service- en
huurcontract per 1 januari 2007. Van
echte communicatie is sinds die tijd
nauwelijks sprake. Het bestuur betreurt
dit uitermate en hoopt dat in de toekomst
de V&VN weer open zal staan voor
dialoog. Dit houdt in, beste mensen, dat
het kantoor van de EADV eind van het
jaar alweer gaat verhuizen. We zijn
naarstig op zoek naar een geschikte
locatie en de onderhandelingen zijn druk
bezig. Het ziet ernaar uit dat het kantoor
wel in Utrecht kan blijven.
den. Josien Perrels en Els Lutgerink
traden op 29 juni af als bestuurslid.
Josien en Els, bedankt voor jullie
inzet de afgelopen jaren. We zullen
jullie toewijding missen.
Monique Verhoef neemt nu de
taak van penningmeester over van
Els Lutgerink. Els heeft deze taak
steeds met veel toewijding gedaan.
Els, je was een goede penningmeester waarvoor onze dank. Dit
alles houdt uiteraard in dat het bestuur niet meer voltallig is. We
kunnen nog mensen gebruiken en
zeker iemand met POH als achtergrond is welkom. Als toekomstig
bestuurslid heeft Brenda Scharrenberg zich gemeld. Het bestuur
hoopt van harte dat we haar tijdens
de volgende ALV mogen voordragen als nieuw bestuurslid.
De volledige notulen van de
ALV zijn, zodra ze goedgekeurd
zijn door het bestuur, terug te vinden op onze website www.eadv.nl.
●
●
Helaas namen we ook tijdens de
ALV afscheid van twee bestuursle-
Vergeet vooral niet om naar ons
jubileumsymposium te komen op
24 november aanstaande!
●
Zowel aan de Hoge School te
Utrecht als in Rotterdam zijn er
diabetesverpleegkundigen afgestudeerd. Namens het voltallige bestuur proficiat met jullie behaalde
resultaat. Ook de modules 'Kinderen en tieners met diabetes' en
'Zwangerschap en diabetes' werden
voor de eerste keer afgerond. De
bevindingen hierover leest u op pagina 169 en verder.
●
De volgende ALV zal plaatsvinden
op dinsdag 31 oktober 2006 om
16.30 uur in de Jaarbeurs te
Utrecht, na het OPMARS-symposium voor praktijkondersteuners.
De ALV vindt dit jaar niet plaats na
ons eigen EADV-symposium,
omdat er na het einde niet meteen
naar huis wordt gegaan, er moet
nog getoost worden op ons jubileum.
Yvonne Wils,
namens het EADV-bestuur
NIEUWS VAN DE INDUSTRIE
(buiten verantwoordelijkheid van de redactie)
Novo Nordisk stopt per 31 december 2006 met levering NovoLet®
Novo Nordisk Farma B.V. stopt per
31 december aanstaande met
de levering van het insulinetoedieningssysteem NovoLet; het gaat
om Actrapid® NovoLet, Mixtard® 30
NovoLet, Mixtard® 40 NovoLet en
Mixtard® 50 NovoLet. De humane
insulines Actrapid, Mixtard 30,
Mixtard 40 en Mixtard 50 blijven
wel verkrijgbaar in Penfill® 3 ml
patronen, die onder meer gebruikt
kunnen worden in NovoPen® 3.
Sinds 2002 is er een goede opvolger
van NovoLet: de FlexPen®, een voorgevulde insulinepen die specifiek is ontwikkeld voor de toediening van analo-
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
182
ge insulinemengsels. FlexPen biedt een
aantal belangrijke verbeteringen vergeleken met NovoLet. FlexPen heeft een
grotere display, eenvoudige dosiscorrectie en is makkelijk in te stellen in stappen van één eenheid insuline.
Huidige gebruikers van NovoLet
kunnen vanaf 2007 (in overleg met hun
behandelaar) kiezen uit diverse alternatieven. Zo kunnen patiënten die de
overstap willen maken naar analoge insuline en de voorkeur geven aan een
voorgevuld systeem, kiezen voor FlexPen. Mensen die dezelfde insuline willen blijven gebruiken als in NovoLet,
kunnen overstappen op Penfill in NovoPen 3.
Inmiddels heeft een groot aantal gebruikers de overstap naar FlexPen en daarmee ook naar analoge insulines gemaakt. Hierdoor is de vraag naar
NovoLet aanzienlijk teruggelopen.
Bovendien blijkt uit eigen onderzoek
van Novo Nordisk onder diabetesverpleegkundigen dat NovoLet duidelijk minder hoog gewaardeerd wordt
dan FlexPen en NovoPen: deze pensystemen werden gemiddeld met een
8,2 gewaardeerd, terwijl de waardering
voor NovoLet onvoldoende bleek
(gemiddeld een 5,2). Meer informatie
via www.novonordisk.nl.
NIEUWS VAN DE INDUSTRIE
(buiten verantwoordelijkheid van de redactie)
Wil Mosterd over Smart Pix van Accu-Chek: “Minder tijd, meer kwaliteit”
rijkste is dat het apparaat ervoor
zorgt dat mensen bewuster met hun
diabetes omgaan, waardoor ze beter
gereguleerd raken en waardoor hun
gemiddelde waardes dalen. Mijn ervaring in de afgelopen tijd is dat dit
zomaar anderhalf tot twee punten
kan schelen.”
Installatie software niet nodig
Foto: Patricia Rehe
Wil Mosterd is een van de eerste diabetesverpleegkundigen in Nederland die ervaring heeft opgedaan met
de nieuwe Smart Pix van Accu-Chek. Dit apparaatje
koppelt insulinepompen en bloedglucosemeters van
het gelijknamige merk aan computers en presenteert
de informatie makkelijk en toegankelijk. Wil werkte
drie maanden met dit ‘koppelstuk’ tussen pomp,
meter en computer en trekt als conclusie: “Smart Pix
kost minder tijd en levert meer kwaliteit.”
Wil Mosterd (56) kwam in 1970 als
A-verpleegkundige van de inservice
opleiding af. Nadat ze als hoofdverpleegkundige op een afdeling chirurgie had gewerkt, kreeg ze in 1989 de
verantwoording voor het opzetten
van de diabetespoli in het MCHaaglanden, (locatie Antoniushove)
in Leidschendam. Pionieren en experimenteren vindt ze leuk. “Ik ben
echt enthousiast over de Smart Pix”,
stelt ze onomwonden. “Het belang-
Smart Pix leest waarden van meters
of pompen uit via de infrarood
poort en stuurt ze via de geïntegreerde USB-kabel naar de computer. Installatie van software of extra
kabels is niet nodig. Op de computer worden de waarden weergegeven in grafieken en tabellen. Het is
eenvoudig om de gegevens af te
drukken of naar een arts of verpleegkundige te e-mailen. “Wat ik
zie is dat mensen vaker controleren.
Ze overleggen ook vaker. Het gebeurt regelmatig dat iemand mij de
gegevens mailt en even later belt om
te overleggen. Met name de weeken dagoverzichten met de curves,
waarin je het verloop van de verschillende waardes ziet, zijn goud
waard. Dat vinden de internisten bij
ons trouwens ook.”
Voor verpleegkundigen levert de
Smart Pix tijdwinst op, meent Wil
Mosterd: “Ik zat vaak ’s ochtends
om half acht te puzzelen op de emailtjes met cijfertjes die ik van
mijn patiënten kreeg. Je kent dat
wel: ze vergeten een punt, de tijden
ontbreken. Met Smart Pix krijg ik
meteen een aantal overzichtelijke
grafieken.” Maar belangrijker dan
tijdwinst vindt Mosterd de bijdrage
aan de kwaliteit van haar werk:
“Door de goede presentatie van de
gegevens zie je sneller waar de afwijkingen zitten, de ondeugendheden zeg maar... Trouwens, de patiënt ziet ze zélf ook al vaak.
Daardoor kan ik beter adviseren. Ik
zie sneller wat er mis is en ik kan
dat beter aan de patiënt uitleggen.”
Ook de combinatie tussen Smart
Pix en de insulinepomp is volgens
Mosterd handig. “Je kunt bijvoorbeeld twee profielen programmeren.
Het ene profiel voor de vroege
dienst, het andere voor de late dienst.
Door de Smart Pix heb je snel zicht
hebt op wat er gebeurt en wordt dat
programmeren een stuk makkelijker.
En ook patiënten zeggen dat ze het
beter weten, wanneer ze tussen het
ene en het andere profiel moeten
wisselen. Zo worden mensen dus
beter gereguleerd”, stelt Mosterd.
Je zou zeggen dat het traditionele
boekje hiermee overbodig is, maar
Mosterd ziet dat veel mensen dat
boekje ook blijven gebruiken.
“Mijn gevoel is dat met name de
SMS-generatie het boekje definitief
wegdoet. Veel anderen vinden het
toch prettig om ook het boekje bij
te houden. Maar mijn ervaring is
ook dat bijna iedereen met de Smart
Pix overweg kan. Het is echt laagdrempelig.” Meer informatie is te
vinden op www.accu-chek.nl.
Rob Bosveld
Onderzoek pensystemen, 2.130 euro voor Diabetes Fonds
Bij de behandeling van diabetes mellitus speelt insulinetoediening een
belangrijke rol. Voor het toedienen
van de insulines is een groot aantal
toedieningssytemen beschikbaar.
Deze pensystemen worden steeds
vernieuwd en verbeterd. Met een
on-line vragenlijst zijn in het pennenonderzoek.nl onder diabetesverpleegkundigen alle in Nederland
verkrijgbare insulinepennen geëvalueerd. De nadruk lag hierbij op de
voorgevulde pensystemen. Dit onderzoek werd mede gecoördineerd
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
183
door internist Henk Bilo en
diabetesverpleegkundige Harma
Israël, beiden werkzaam bij de
Isala klinieken te Zwolle.
In oktober 2005 zijn diabetesverpleegkundigen, praktijkassistenten
en diabetesconsulenten in Nederland
schriftelijk uitgenodigd aan het onderzoek mee te doen. Door het invullen van een vragenlijst hebben
213 deelnemers hun oordeel gegeven over de meest gebruikte insulinepennen. Als vergoeding voor het
invullen van de vragenlijsten zou
Novo Nordisk tien euro overmaken
naar het Diabetes Fonds; inmiddels
heeft het Diabetes Fonds dus 2.130
euro ontvangen. De voorkeur van
de respondenten ging voor wat betreft de duurzame systemen uit naar
NovoPen, en voor de voorgevulde
systemen naar FlexPen. Beide systemen scoorden een 8,2. Voor meer
informatie over de resultaten kunt u
de brochure ‘pennenonderzoek.nl’
bij Novo Nordisk opvragen.
NIEUWS VAN DE INDUSTRIE
(buiten verantwoordelijkheid van de redactie)
Hilda van der Heyde: “Patiënten kunnen hun bloedglucosewaarden e-mailen”
Steeds meer mensen met diabetes e-mailen hun bloedglucosewaarden door naar hun diabetesverpleegkundige. Dit
biedt veel voordelen, zowel
voor de patiënt als voor de diabetesverpleegkundige.
Hilda van der Heyde is diabetesverpleegkundige in het Ziekenhuis
Sint Jansdal te Harderwijk. Daarnaast is zij bestuurslid van de
EADV. Zij vraagt haar patiënten
hun bloedglucosewaarden te emailen en heeft hier goede ervaringen mee. Uiteraard komen
niet alle patiënten in aanmerking
om te e-mailen, maar een groot
deel maakt er wel gebruik van.
Hilda laat patiënten ook werken
met het OneTouch Softwareprogramma. Dit programma beschikt
over een speciale e-mailfunctie
waarmee de patiënt met één druk
op de knop de informatie direct
naar haar kan doorsturen.
Hilda van der Heyde
(voor) en haar collegadiabetesverpleegkundige Inge van de
Belt in het Ziekenhuis Sint Jansdal te
Harderwijk.
Tijdsbesparing
“Het per e-mail communiceren
met mijn patiënten levert me een
aanzienlijke tijdsbesparing op”,
vertelt Hilda van der Heyde. “Ik
hoef nu niet meer alles op te
schrijven, zoals bij het telefonisch
OneTouch Diabetes Management Software
Met OneTouch Software van
LifeScan is het mogelijk om de
testresultaten van de meter rechtstreeks over te brengen op de
computer. Dit voorkomt fouten.
De verschillende rapporten geven
op een duidelijke en begrijpelijke
wijze de glucosetrends weer. De
software is te gebruiken bij alle
OneTouch bloedglucosemeters.
Met de e-mailfunctie kunnen patiënten de testresultaten eenvoudig en snel doormailen naar de diabetesverpleegkundige.
LifeScan heeft net een nieuwe
software versie voor professionals
op de markt gebracht: OneTouch
Diabetes Management Software
doorgeven van de waarden, en ik
hoef niet meer alles te herhalen
om er zeker van te zijn dat ik de
juiste gegevens noteer. Daarnaast
kan ik de mails beantwoorden op
een moment dat het mij uitkomt.
Ik check mijn e-mail een aantal
keren per dag. Als het nodig is om
een telefonische afspraak met een
patiënt te maken, doe ik dat ook
per e-mail. Ook voor de patiënten
is e-mailen erg prettig, want zij
hoeven niet meer te wachten tot
het telefonisch spreekuur of in de
wacht te staan als ik in gesprek
ben. Ze kunnen mij e-mailen,
wanneer het hen het beste schikt.
Wanneer ze OneTouch Software
gebruiken, gaat het bovendien
nog extra snel. Met één druk op
de knop kunnen de gegevens verstuurd worden.”
Zorgvuldig advies
Foto: Johan de Waal
EADV-MAGAZINE SEPTEMBER 2006
184
Pro. Dankzij de exclusieve
SnapShot-technologie kunt u een
hoop tijd besparen. U hoeft enkel
de meter aan te sluiten op de PC
en de rapporten rollen
automatisch van de printer en dit
binnen 1 à 2 minuten. Voor u
betekent dit bovendien dat u de
software niet hoeft op te starten
en dat u zelfs geen kennis nodig
heeft van het software-programma.
Makkelijk en snel dus.
Neem voor meer informatie
over de nieuwste software-versie
van LifeScan contact op met de
Rayon Manager, of bel gratis met
de info- & servicelijn, telefoon
0800-0222445.
Hilda heeft in haar patiëntenbestand veel insulinepompgebruikers. Ze vraagt hun naast de
bloedglucosewaarden ook de
basaalwaarden van de insulinepomp en de insulinehoeveelheden
door te geven. Ook eventuele bijzonderheden zijn handig om te
weten. Deze gegevens kan een patiënt met OneTouch Software
heel eenvoudig uitlezen. Hilda:
“Op grond van al deze informatie
kan ik een zorgvuldig advies
geven. Ik kan er even de tijd voor
nemen. Voorheen moest ik dat op
het moment zelf aan de telefoon
doen en dat is toch anders. Ik
spreek met mijn patiënten duidelijk af wanneer ze antwoord kunnen verwachten en op welke
dagen ik vrij ben. Deze prettige
manier van werken komt zeker
ook de patiënt ten goede.”
■