Aan het woord: rector Rik Torfs: `Ingenieurs zijn iets niet en iets wel

Transcription

Aan het woord: rector Rik Torfs: `Ingenieurs zijn iets niet en iets wel
T i j d s c h r i f t v a n d e f a c u l t e i t I n g e n i e u r s w e t e n s c h a p p e n e n VIL v
Nr. 23 • oktober 2013
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
Aan het woord: rector Rik Torfs: ‘Ingenieurs zijn iets niet en iets wel’,
vicerector Georges Gielen: ‘We moeten het imago van het ingenieursberoep verbeteren’
en emeriti, studenten, nieuw VTK-presidium, nieuwe departementsvoorzitter, …
Alumni ingenieurs
KU Leuven
KU Leuven ingenieurt 150 jaar
Feestelijke opening
Op vrijdag 4 oktober 2013 heeft de Faculteit Ingenieurswetenschappen het feestjaar plechtig geopend met een
academische zitting. De presentaties van Michiel Steyaert,
Hugo De Man, Jan M. Rabaey en Armand Neukermans
vind je op https://eng.kuleuven.be/kuleuveningenieurt150jaar/academische-zitting/openingacademischezitting.
Op zaterdag 5 oktober 2013 waren de alumni welkom
aan de faculteit en in de departementen, waarna ze
voor de receptie en het diner naar de Universiteitshallen
trokken. De foto’s van de Ouwzakkenavond de Luxe in de
fakbar zijn vrij donker: het was er dan ook heel gezellig.
Op zondag 6 oktober 2013 stonden de deuren wagenwijd
open voor iedereen. Een bezoekster verwoordde het voor
de regionale tv als volgt: ‘Ik vind het prachtig, ik vind het
heel knap om te zien hoe de wetenschap in de praktijk
kan omgezet worden. ’k Heb heel veel goede ideeën
gezien, een heel goede uitleg gekregen, die zelfs voor mij
als leek compleet begrijpbaar was.’ Dank aan alle collega’s
en alle bezoekers!
2
Inhoud
nieuws uit de faculteit
masterproefprijzen
BST - safety conference
ijkingstoets
10 jaar P&O
eminente emeriti
nieuwe departementsvoorzitter Martine Wevers
3
4
5
6-7
8-9
10-13
14-15
vicerector Georges Gielen
rector Rik Torfs
reünie 1954, 1958, 1963 & 1988 aankondiging forumavonden
getuigenissen onthaalweekend
Kylie Joly
presidium Fuse
16-17
18-19
20-21
22
23-24
25-26
27-28
Nieuws
Prijzen, onderscheidingen, …
Naamwijziging departement
• ERC Grants 2013
Aan Robert Puers en Sabine Van Huffel, beiden als gewoon
hoogleraar verbonden aan het Departement Elektrotechniek,
werden ERC Advanced Grants toegekend.
Michaël De Volder, postdoctoraal onderzoeker aan het
Departement Werktuigkunde, sleepte een ERC Starting Grant
2013 in de wacht. http://www.kuleuven.be/eu/erc/
• Bart Van der Bruggen, gewoon hoogleraar aan het Departement
Chemische Ingenieurstechnieken, werd verkozen tot
President van de European Membrane Society (EMS) voor
een termijn van 2 jaar (2013-2015). http://www.emsoc.eu/
ems/site/home/index.php
• Hendrik Van Brussel, emeritus gewoon hoogleraar aan de
Faculteit Ingenieurswetenschappen, werd door de Hongaarse
Academie van Wetenschappen (MTA) verkozen tot Honorary
Member van de sectie Engineering Sciences.
www.mta.hu/articles/new-members-of-the-hungarianacademy-of-sciences-131864/
• De Electa paper ‘Wavelet-based protection strategy for DC
faults in multi-terminal VSC HVDC systems’ van K. De Kerf,
K. Srivastava, M. Reza, D. Bekaert, S. Cole, D. Van Hertem,
R. Belmans heeft de ‘2013 IET Generation, Transmission and
Distribution Premium Award’ gewonnen.
• Willemen Groep, onder leiding van alumni Johan en Tom
Willemen, is verkozen tot Onderneming van het jaar 2013.
http://eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/ondernemingvanhetjaar2013
Vanaf 1 oktober 2013 wijzigt de naam van het Departement Architectuur,
Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening. De nieuwe benaming luidt
Departement Architectuur.
Nieuwe professoren
Werden aangesteld in het ZAP-kader vanaf het academiejaar
2013-2014:
• Karen Allacker, Departement Architectuur
• Ozlem Cizer, Departement Burgerlijke Bouwkunde
• Tinne De Laet, Faculteit Ingenieurswetenschappen –
Dienst Studentenbegeleiding
• Dirk Nuyens, Departement Computerwetenschappen
• Goele Pipeleers, Departement Werktuigkunde
• David Seveno, Departement Metaalkunde en Toegepaste
Materiaal­kunde
• Ruth Vazquez Sabariego, Departement Elektrotechniek
Nieuwe departementsvoorzitters
• Bart Nauwelaers werd verkozen tot nieuwe voorzitter van het
Departement Elektrotechniek in opvolging van Georges Gielen die
per 1 augustus 2013 is aangetreden als vicerector van de Groep
Wetenschap & Technologie.
• Paula Moldenaers werd verkozen tot nieuwe voorzitter van het
Departement Chemische Ingenieurstechnieken. Zij volgt Jan Vermant
op die ontslagnemend is.
Vicerector Groep Wetenschap &
Technologie
Georges Gielen, gewoon hoogleraar aan het Departement Elektrotechniek,
werd aangesteld als vicerector van de Groep Wetenschap & Technologie
voor een termijn van vier jaar (1 augustus 2013-31 juli 2017).
Arenbergsymposium
Op woensdagnamiddag 27 november 2013 organiseert de Faculteit
Ingenieurswetenschappen haar jaarlijks Arenbergsymposium in het kader
van de Prof. ir. R. Van Cauterenleerstoel. Thema dit jaar is ‘Duurzaam
ingenieuren voor mens en maatschappij’.
Meer informatie op https://eng.kuleuven.be/vancauterenleerstoel/2013/
In memoriam
De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
• Thomas Coenen, doctoraatsstudent aan het Departement Chemische
Ingenieurstechnieken. Hij overleed in Heverlee op 19 augustus 2013.
• Wim Verhaeghe, doctoraatsstudent aan het Departement Werktuigkunde.
Hij overleed in Grimbergen op 9 oktober 2013.
Masterproefprijzen
Tijdens de promotieviering van vorig academiejaar op vrijdag­
namiddag 5 juli hebben vertegenwoordigers van elf topbedrijven
masterproefprijzen uitgereikt aan afstuderenden die een excellente
masterproef hebben geschreven in het domein van het bedrijf.
Een overzicht van de winnende masterproeven:
Alcatel-Lucent
prijs uitgereikt door Jos Van Sas, director external affairs Bell Labs
aan Tom Vermeulen voor het werk ‘Digitale Zelf Interferentie
Onderdrukking voor Full Duplex Communicatie op een USRP’
Annemie Caproens
3
Nieuws
Masterproefprijzen
ArcelorMittal
prijs uitgereikt door Jef Queeckers, operations research
specialist systems & models, aan Filip Jorissen voor het werk
‘Verbetering van PCM thermische opslagconcepten en optimaal
gebruik in combinatie met warmtepomp’
ASML
prijs uitgereikt door Denis Loncke, groepsleider mechanical
development atmospheric stages, aan Noë van Bergen voor het
werk ‘Tijdsoptimaal padvolgen voor differentieel vlakke systemen:
toepassing op een portaalkraan met visiegebaseerde evaluatie’
Atlas Copco
prijs uitgereikt door Hans Vande Sande, teamleader motor & drive
technology Airtec Divisie, aan Jochen Cobbaert & Dries
Vandezande voor het werk ‘Generische benadering voor de
energiekarakterisatie en -evaluatie van werktuigmachines’
4
BESIX
prijs uitgereikt door Jean Polet, deputy general manager,
aan Bert Van den Zegel & Evert Vermuyten voor het werk
‘Intelligente sturing ter beheersing van overstromingen langs
de Demer’
ICsense
prijs uitgereikt door Tim Piessens, chief technical officer,
aan Petrus Ruan de Clercq voor het werk ‘Public Key
Cryptography in 32-bit for Ultra Low-Power Microcontrollers’
imec
prijs uitgereikt door Jo De Boeck, chief technology officer,
aan Nils Charels & Martijn Flies voor het werk ‘Mitigating
the Partial Shading Problem by Reswitching of Solar Cells’
Industriële Adviesraad van het Departement Chemische
Ingenieurstechnieken
prijs uitgereikt door Ronny Ansoms, voorzitter, aan Pieter Baptist
& Yves Christiaens voor het werk ‘Development and Optimization
of an alternative production route for dysprosium(III)iodide’
LMS
prijs uitgereikt door Herman Vander Auweraer, director global
research, aan Axel Van de Walle & Sebastiaan van Aalst voor
het werk ‘Remkoppelvariatie bij rijdende wagens, dynamische
simulatie, testontwerp en validatie’
Materialise
prijs uitgereikt door Ben Geebelen, manager orthopaedic
concept development, aan Lieve Thibaut voor het werk
‘Vergelijkende studie van radiografiegebaseerde en
CT-gebaseerde patiëntspecifieke musculoskeletale modellen’
VASCO Data Security
prijs uitgereikt door Lode Vanstechelman, operational security
manager, aan Niels Avonds voor het werk ‘Implementation of
a State-of-the-Art Security Architecture in the Linux Kernel’
BST - safety conference
Pieter Martens verruimt zijn kennis op de Safety
in Action™ conferentie in Nashville, Tennessee.
Pieter Martens is industrieel ingenieur biochemie, werkt als
preventie-ingenieur voor het Fonds voor de beroepsziekten
en volgt de master-na-masteropleiding Safety Engineering
aan de KU Leuven. Op woensdag 20 maart 2013 vertrok hij
naar Nashville, Tennessee om er deel te nemen aan de BST
Safety in Action 2013 conferentie. Het was de eerste keer dat
BST® een student heeft gesponsord om deel te nemen aan
de conferentie in de Verenigde Staten.
Waarom wou je deelnemen aan de wedstrijd om naar de
Safety in Action conferentie in Nashville te gaan?
Er zijn verschillende redenen waarom ik graag naar de conferentie
wou gaan. Eerst en vooral past het onderwerp van de conferentie,
veiligheid, heel goed bij de opleiding die ik volg aan de KU Leuven.
Daarnaast ligt de focus van de conferentie op het gedragsaspect
van veiligheid, een aspect dat mij heel erg aanspreekt. Bovendien
vond de conferentie plaats in de Verenigde Staten, een heel andere
omgeving dan die waarin ik momenteel werk. In totaal waren er
meer dan 2.500 deelnemers, het was de ideale gelegen­heid om
nieuwe bedrijven en mensen te leren kennen en om te netwerken
en ervaringen uit te wisselen.
Wat heb jij tijdens de conferentie over jezelf geleerd?
Ik ben mij meer bewust geworden van mijn eigen rol en invloed
op veiligheid. Zowel bedrijfsleiders als safety managers en mensen
op de werkvloer nemen deel aan de conferentie. Alle niveaus
binnen een organisatie zijn vertegenwoordigd op de conferentie
want je hebt iedereen nodig als je effectief nul ongevallen wilt
bereiken. Iedereen moet meedoen in je veiligheidsproces om
het te doen slagen. Veiligheid begint bij jezelf. Als jij het goede
voorbeeld geeft, dan straalt dit af op anderen.
Voldeed de conferentie aan je verwachtingen?
5
Mijn doel was om zoveel mogelijk informatie op te nemen tijdens
deze ervaring. Ik had nog maar een beperkte kennis over wat
BBS echt inhield en ik ben dan ook met weinig verwachtingen
naar de conferentie vertrokken. Er was een zeer ruim aanbod
van sessies. Omwille van mijn beperkte achtergrondkennis over
BBS, was de conferentie te kort om veel diepgang te krijgen maar
het heeft mijn honger om meer te leren over BBS wel aangewakkerd.
Op welke manier droeg het thema van de conferentie bij tot
jouw opleiding?
Het thema van de conferentie sloot heel goed aan bij mijn studies.
Het behandelt een aspect (veiligheid op basis van gedrags­
verandering) dat nauwelijks aan bod komt in het huidige curriculum
van de manama-opleiding. Bij bedrijfsbezoeken zag ik dat veel
bedrijven wel bezig zijn met BBS (Behaviour Based Safety), maar dit
wordt in de opleiding spijtig genoeg niet verder uitgediept. De kennis
die ik tijdens de conferentie heb opgedaan geeft mij wel een voordeel.
Ook in 2014 nodigt BST studenten uit om deel te nemen aan
de Safety in Action conferentie zowel in Europa als in Dallas.
Meer informatie over de Safety in Action conferentie vinden jullie
op de website: www.safetyconference.com
Filip Coumans, Senior Consultant at BST
©2013 BST. Alle rechten voorbehouden. Alle handelsmerken zijn eigendom van BST, geregistreerd bij het
OHIM. BST, Behavioral Science Technology en Leading with Safety zijn geregistreerde handelsmerken.
Safety in Action is een niet geregistreerd handelsmerk van BST.
Veiligheid is altijd in beweging.
Prioriteiten, personen, processen en technologie veranderen
voortdurend. Het handhaven van een veilige werkplaats
vereist personeel dat een gezond gevoel van kwetsbaarheid
behoudt en dat de middelen heeft om de omstandigheden
te verbeteren die bijdragen tot blootstelling aan ongevallen.
BST is een bedrijf dat over de hele wereld consultancy
in veiligheid aanbiedt en daarbij bedrijven helpt hun
veiligheidsprestaties te verbeteren vanop elk niveau.
Meer informatie over BST: www.bstsolutions.com
Tijdens de Safety in Action conferentie komt iedereen met
een passie voor veiligheid samen om op een interactieve
en open manier ervaringen uit te wisselen, van elkaar te
leren, praktijkvoorbeelden te bespreken om zo alle veiligheidsinspanningen nieuw leven in te blazen.
Meer informatie over de Safety in Action conferenties:
www.safetyconference.com.
De ijkingstoets: wat hebben
Deze zomer hebben wij een eerste ronde gehouden van de
ijkingstoets wiskunde voor geïnteresseerde kandidaat-studenten
burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect aan de
drie Vlaamse universiteiten. De organisatie verliep rimpelloos,
de opkomst was groot en de resultaten liggen in de lijn van
de verwachtingen. Er wordt hard gewerkt aan de verdere
ontplooiing en opvolging van dit initiatief.
Deze ijkingstoets is geen oriëntatieproef die onbesliste leerlingen
studiekeuzes kan aan- of afraden, maar is een vrijblijvende
positietest voor leerlingen met een duidelijke studiekeuze.
Het doel is succesvolle studenten aan te moedigen en minder
succes­volle studenten te stimuleren zich beter voor te bereiden.
Studenten die heel slecht scoren ondanks een goede voor­
bereiding wordt eerder ontraden om de studies aan te vatten.
De ijkingstoets is niet bindend: wie niet slaagt, kan nog steeds
de studies starten. Deelnemers worden ondervraagd over
wiskunde, wiskunde in context en ruimtelijk inzicht (alle vragen
en de statistieken staan op de webpagina
http://www.ijkingstoets.be/opleiding-ir.php).
6
Van de 612 aspirant-studenten burgerlijk ingenieur (KU Leuven,
VUB en UGent) en burgerlijk ingenieur-architect (KU Leuven)
die aan de toets van 1 juli deelnamen, slaagden er 345 of
56,37%. Van de 245 studenten die aan de toets van
16 september deelnamen, slaagden er 137 of 55,92%.
Gelijkaardige toetsen werden georganiseerd voor de opleidingen
wetenschappen, bio-ingenieurswetenschappen, handels­
ingenieur en industrieel ingenieur. Deze toetsen hadden een
aantal vragen gemeenschappelijk, naast specifieke vragen per
opleiding. In totaal namen 1.137 aspirant-studenten deel aan
de julisessie. De hoge opkomst mag zeker een succes genoemd
worden gezien het vrijblijvende karakter van de toets die voor
het eerst werd georganiseerd op tien locaties tegelijker­tijd.
De toets voor de burgerlijk ingenieurs richtte zich wel op leerlingen
met ten minste 6 uur wiskunde in de laatste twee jaar van het
secundair onderwijs. Geslaagde studenten krijgen aan de
KU Leuven de kans om vooraf al één studiepunt te verdienen:
met de bevestiging van hun slagen kunnen ze een vrijstelling
van één studiepunt aanvragen onder de vorm van Eerder
Verworven Kwalificatie (EVK) voor het opleidings­onderdeel
Probleemoplossen en Ontwerpen. Wellicht is dit een van de
redenen waarom KU Leuven 450 van de 612 deelnemende
leerlingen aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur ontving op
1 juli en 169 van de 245 op 16 september.
Deze toetsen zijn zeker niet competitief opgesteld. Ze hebben
ook niet de bedoeling om het aantal studenten in de STEM
(Science, Technology, Engineering and Mathematics)
-opleidingen te reduceren. De vraag naar afgestudeerden
in deze richtingen is immers veel groter dan het aanbod.
we bereikt na de editie 2013?
De ijkingstoets is een middel om het aantal studenten met
realistische slaagkansen in W&T te verhogen vanaf het eerste
jaar. Via de resultaten in de ijkingstoets krijgen de leerlingen
een zicht op hun positie in de groep. Enkel studenten met zeer
geringe slaagkansen krijgen het advies na te denken over hun
studiekeuze. De gedecentraliseerde afname met een centrale
coördinatie en registratie via een gemeenschappelijke web­
pagina maakt de ijkingstoets laagdrempelig voor leerlingen.
Bovendien maakt het systeem met meerkeuzevragen een
snelle en waardevolle statistische verwerking mogelijk, zodat
alle studenten binnen de week hun resultaat met een elektronische
boodschap ontvangen. Verdere opvolging wordt in iedere
instelling met eigen begeleiding georganiseerd.
Figuur 1 IJkingstoets 1 juli burgerlijk ingenieur
Verdeling van de scores
15
# studenten
612
Gemiddelde
10.04
Standaarddeviatie 3.464
Aangezien voor eenzelfde opleiding dezelfde vragen en dezelfde
quoteringen gegeven worden, is er geen interuniversitaire
competitie en is de boodschap naar de jongeren uniform.
Navraag bij deelnemende studenten en hun wiskundeleraars
leert dat de vragen als goed en relevant gepercipieerd worden,
dat ze niet te moeilijk zijn, maar wel voldoende uitdagend.
De scoreverdeling van de twee toetsen is in figuur 1 en 2
weergegeven en de slaagcijfers liggen dicht bij de geambieerde
waarde van 60% slaagkans.
Procent
10
5
0
0.75 2.25 3.75 5.25 6.75 8.25 9.75 11.25 12.75 14.25 15.75 17.25 18.75 20.25
Totale score (herschaald)
Figuur 2 IJkingstoets 16 september burgerlijk ingenieur
Verdeling van de scores
20
# studenten
245
Gemiddelde
9.89
Standaarddeviatie 3.407
Procent
15
10
5
0
0
2
4
6
8
10
12
Totale score (herschaald)
14
16
18
De ijkingstoets zal verder ontplooid worden in Vlaanderen in de
hoop een vlotte overgang van secundair naar hoger onderwijs
teweeg te brengen. We willen dit verder uitbouwen tot een
erkende en massaal afgelegde toets zodat zonder de deelname verplicht te maken, toch weinig potentiële studenten
niet deelnemen. De ervaring heeft ons geleerd hoe we goede
vragen moeten stellen die de grens tussen ongeschikte en
minimaal geschikte studenten duidelijk maken. Kortom,
we hopen dat er minder kansloze studenten in de eerste fase
zullen starten. Bovendien bieden deze positionerings­instrumenten
een uitstekende opportuniteit om opvolging van studievoortgang
te monitoren. Aan de KU Leuven starten we een onderwijsproject
hierover. De niet-geslaagden die toch de studies beginnen krijgen
dan in P&O 1, deelvak wiskunde voor probleemoplossen,
een intensieve gerichte bijwerking in het begin van hun studies
en vergroten daardoor hun slaag­kansen. Bovendien kunnen
we met de Dienst Studenten­begeleiding van de faculteit betere
trajectbegeleiding voorzien, meer globale en inhoudelijke adviezen
geven en voor een snellere heroriëntering naar een andere
opleiding zorgen.
Joos Vandewalle en Riet Callens,
Dienst Studentenbegeleiding
Faculteit Ingenieurswetenschappen KU Leuven
7
De ingenieur in de kunst
P&O viert zijn 10-jarig
Joos Vandewalle: Van extrema via vloeiende
Overzicht: wat is P&O?
P&O staat voor ‘probleemoplossen en ontwerpen’, een reeks
van opleidingsonderdelen in de opleiding tot burgerlijk ingenieur
die 10 jaar geleden gradueel werd ingevoerd. In september
2003 startte voor de eerste keer P&O 1. Ingenieursstudenten
ondervinden nu vanaf het eerste semester wat het betekent
om een ingenieur te zijn. Deze opleidingsonderdelen vormen
‘hands-on’ de ingenieurscompetenties van de studenten.
Zij krijgen in groep een ontwerpopdracht voorgeschoteld die
ze met behulp van kennis uit andere cursussen tot een goed
einde moeten brengen. Projectmatig werken, vakintegratie en
vakoverschrijding zijn de belangrijkste doelstellingen maar ook
vaardigheden als rapporteren, experimenteren en functioneren
in groep en attitudes als zorgvuldigheid en verantwoordelijkheid
worden aangeleerd. Studenten ervaren waarvoor ze hun
andere opleidingsonderdelen kunnen gebruiken, leren werken
in team en worden gewaar wat het is om als burgerlijk ingenieur
aan een project te werken waarin verschillende kennis­
domeinen samenkomen. Steeds wordt aandacht besteed
aan communi­catie, zowel communicatie binnen het team als
schriftelijk en mondeling rapporteren. Communicatievaardig­
heden zijn immers van groot belang voor een ingenieur.
8
Bij de evaluatie wordt de groepsscore individueel bijgestuurd
door enkele gequoteerde inhoudelijke vragen en via peer-­
assessment. Studenten beoordelen anoniem medestudenten
op het gebied van inhoudelijke inbreng, werkkracht en de
kwaliteit als teamspeler. Hiermee beïnvloeden zij de score
van die medestudent. Teamgenoten zijn hiervoor vaak beter
geplaatst dan proffen of assistenten die door de grote aantallen
moeilijker het proces kunnen beoordelen. Vooral studenten
die zich sterk inzetten zijn erg positief over peer-assessment.
Zij ervaren het als eerlijker nu het hele team niet nood­
zakelijkerwijs dezelfde score krijgt voor het teamwerk.
Evolutie doorheen het studietraject
De opleidingsonderdelen P&O 1, 2, 3 vind je respectievelijk in
het 1e, 2e en 3e semester van de opleiding. Verderop in de
opleiding heb je nog P&O 5 en 6 die gespreid lopen over het
5e en 6e semester. De probleemgestuurde aanpak wordt
door zowel de studenten als door de visitatiecommissies erg
gewaardeerd. De visitatiecommissie is een commissie van
experts die waakt over de kwaliteit van een opleiding. Een rapport
vermeldt expliciet dat het ‘lovenswaardig is dat studenten al
van in het eerste jaar via Probleemoplossen en Ontwerpen
geconfronteerd worden met componenten van het onderzoeksgebeuren’. Over het studietraject heen worden opdrachten
steeds vrijer, evoluerend van een vaststaande opgave met
een (quasi)vaststaande oplossing naar keuze in de opgave en
meer vrijheid in keuzes voor de oplossing ervan. In de hogere
jaren wordt samengewerkt met het bedrijfsleven. Studenten
waarderen het om van binnenuit kennis te maken met
industriële processen bij het ontwerp en de analyse van
de probleemoplossing.
bestaan
oppervlakken naar scherpe randen
Evolutie over de jaren van P&O 1 en 2
Missie naar Mars
De eerste drie jaren voerden de studenten opdrachten uit in
het thema ‘ruimtevaart’. In het eerste semester kregen ze een
reeks van theoretische oefeningen en voerden ze een stuwkrachtexperiment uit. Bij dit experiment wordt water en lucht
onder druk uitgestoten en worden druk, temperatuur en kracht
opgemeten met als doel theorie en praktijk te vergelijken.
In het tweede semester kwam er een grote ontwerpopdracht
waarbij ze een waterraket bouwden, de nodige experimenten
uitvoerden, de flesraket afschoten en de baan ervan modelleerden en verifieerden. De exacte opdracht varieerde over de
jaren: er werd onder een zelf te bepalen hoek door een hoepel
geschoten, ze schoten de raket zo hoog mogelijk met een zelf
te bepalen hoeveelheid water of de raket nam een ei mee tot
op het hoogste punt en er moest voor gezorgd worden dat
het ei heelhuids terug de aarde bereikte.
Het komende academiejaar wordt het nieuwe thema ‘Missie
naar Mars – ingenieurs op ontdekking’. Hoe de opdrachten er
precies zullen uitzien, blijft voorlopig nog geheim maar dat het
opnieuw uitdagende en motiverende problemen zullen zijn,
dat is zeker.
De volgende jaren draaiden rond het thema ‘energie’, een breed
thema dat toegepast werd op de energiebalans in een studentenkamer, energie in een automotor en energie in het menselijk
lichaam dat beschouwd kan worden als een machine. Later in
het jaar bouwden studenten een autootje dat op een bepaalde
hoogte vertrok, een helling afreed en door toevoeging van
‘een’ energiebron uiteindelijk hoger moest eindigen. Ook hier
werd ieder jaar een variatie bedacht op het thema.
‘Technologie in beweging: sport, gezondheid’ was het thema
van de laatste drie jaren. Het eerste semester bestond uit
verschillende kortere opdrachten. Studenten maakten
polyuretaan­schuim –voorafgegaan door de nodige berekeningen–,
zorgden ervoor dat een camera verschillende proffen kan
herkennen, maakten een animatiefilmpje via matrixtransformaties
met het programma Maple en ontwierpen een klein autootje of
bootje om zo snel mogelijk te starten, op tijd te stoppen en
eventueel een balletje af te schieten in een roos. In het tweede
semester bouwden ze een tennisbal-, een squash- of een
pingpongbaltrainer. Doorheen de jaren werd ondervonden
dat het grote voordelen heeft om studenten toestellen te
laten bouwen met kleinere dimensies en kleinere optredende
krachten: de machines zijn veiliger en bezitten makkelijker
voldoende stevigheid.
Ieder jaar wordt ingeleid door een ingenieur-on-the-field. Zo kwam
Frank De Winne spreken, gaf in een videoboodschap een opdracht
aan de studenten en beantwoordde vragen vanuit de ruimte.
De professoren Ronnie Belmans en William D’haeseleer vertelden
over hun werk respectievelijk als voorzitter van Elia en als lid
van de energiecommissie 2030. Wat de studenten sterk aansprak
was en is het boeiende seminarie van Koen Bosmans, een jonge
ingenieur, oud-student en mede­oprichter van CEE-engineering.
Er werd gezocht naar de juiste balans tussen studenten volledig
vrij laten om tot een oplossing te komen en de studenten begeleiden in het zoeken naar een oplossing. Met te weinig hulp
komen ze niet tot een resultaat, met te veel hulp worden hun
onderzoeksvaardigheden niet meer aangesproken. Deze balans
verschuift doorheen het studietraject naar steeds meer vrijheid.
Wat vinden studenten?
90% van de studenten ervaart P&O als belangrijk voor hun
opleiding tot ingenieur. Meer dan 90% van de studenten
vindt het werken in teamverband een verrijkende ervaring
en 75% vindt dit teamwerk echt de moeite waard.
Enkele reacties van studenten na P&O 2:
‘het is net als echt werken in de privé’
‘het was leuk dat we zo vrij waren ons eigen ontwerp
uit te bouwen’
‘tof om te zien hoe verschillend de oplossingen waren’
Demonstratiedagen
De demonstratiedag van P&O 3 vindt plaats op woensdag
11 december 2013 tussen 10 en 17 uur in het P&O-lokaal
(Celestijnenlaan 300, 3e verdieping). De demonstraties van
P&O 2 worden georganiseerd op maandag, dinsdag, donderdag
en vrijdag 12, 13, 15 en 16 mei 2014 in de namiddag,
ook in het P&O-lokaal.
VILv-prijzen
De alumnivereniging reikt sinds vorig jaar prijzen uit aan project­
werk van bachelorstudenten, zowel in de opleiding burgerlijk
ingenieur als in de opleiding burgerlijk ingenieur-architect.
Meer informatie over de prijzen van vorig jaar vind je op
http://eng.kuleuven.be/AlumniVILv/vilv-prijs. De studenten
krijgen zo voor hun P&O 3–opdracht een extra stimulans.
Sigrid Maene
9
Eminente emeriti
In deze tijd van het jaar blikken we traditiegetrouw terug op het rijk gevulde leven van de professoren die
dit academiejaar met emeritaat gaan. Een nieuw tijdperk breekt aan voor hen, die wij dankbaar zijn om wat
zij enkele generaties ingenieurs hebben bijgebracht, zowel in het onderzoek als in het onderwijs.
Jean-Pierre Celis
10
Carrière
In 1971 ben ik afgestudeerd als
burgerlijk metaalkundig ingenieur aan
de KU Leuven en behaalde ik er na
mijn legerdienst mijn doctoraat in 1976.
Mijn carrière aan de KU Leuven
begon in 1978 met een aanstelling
als eerstaanwezend assistent.
Mijn onderzoeksdomein werd dat van de oppervlaktetechnologie.
Ik heb samen met collega Jef Roos een hele onderzoeksgroep
kunnen uitbouwen in het domein van de aanmaak van deklagen
en dunne lagen. Dat onderzoek werd gaandeweg ook gericht
op de functionele eigenschappen van die lagen zoals corrosiebestendigheid en wrijvings- en slijtagegedrag. Bij de start van
mijn onderzoek aan MTM hadden we enkel een ‘ouderwets’
potentiostaat (een elektronisch toestel om een elektrode in een
elektrolytvloeistof op een gedefinieerde potentiaal ten opzichte
van een referentie-elektrode te houden, nvdr). Dankzij externe
financiering door IWONL, IWT, FWO en EU en door de intense
samenwerking met de industrie en andere onderzoeksgroepen
binnen de KU Leuven en aan buitenlandse universiteiten, is de
onderzoeks­infrastructuur en kennis in dat domein hier snel
gegroeid. Boeiend om dat mee te maken!
Memorabele momenten
Vrij snel na mijn doctoraat was er vanuit de Belgische industrie,
meer bepaald van Sidmar (Zelzate) en Cockerill Sambre (Luik),
interesse voor composietdeklagen. Dat heeft aanleiding
gegeven tot een eerste zeer groot tripartite project, dat ons
de kans gaf personeel aan te werven. Ik heb het altijd belangrijk
gevonden om ons onderzoek te kunnen valideren in de
industrie. Dat heeft allicht ook voor een deel te maken met
mijn achtergrond: geboren Leuvenaar en opgegroeid in de
middenstandssector. Het idee om onderzoek te valoriseren,
een ‘product’ af te leveren waar nood aan is, waar anderen
iets mee doen, heeft mijn carrière hier gestroomlijnd.
Een ander gedenkwaardig moment was de oprichting van
een spin-offbedrijf door een van mijn doctoraatsstudenten,
Dirk Drees. Die spin-off, Falex Tribology gevestigd in Rotselaar,
is actief in het domein van de tribologie (wrijving, smering en
slijtage) en biedt zowel apparatuur als labotesten en materiaaladvies aan bedrijven die met materiaalproblemen kampen.
Verder vond ik elke indiening van een aanvraagdossier voor
een onderzoeksproject wel memorabel. In zo’n dossier zit
telkens toch een hele uitdaging: werken aan de inhoud en
een geschikt consortium samenstellen! De vindingrijkheid van
jonge onderzoekers die aan dergelijke projecten meewerkten
heb ik steeds gewaardeerd en velen onder hen hebben daarna
een mooie industriële of academische carrière in R&D wereldwijd
weten uit te bouwen.
Favoriet moment van het academiejaar
Qua onderwijs, dat vooral bestond uit keuzevakken in de laatste
studiejaren, heb ik heel goede herinneringen aan een algemeen
vak dat ik gedurende enkele jaren in het eerste jaar niet-materiaalkundige burgerlijk ingenieursstudenten gaf. Een leuke uitdaging
om interesse te wekken voor het domein materiaalkunde aan
niet-ingewijden!
Toekomstplannen
Ik word per 1 oktober 2013 emeritus met opdracht. Zo zal ik
mijn ervaring verder ten dienste stellen van het Departement
MTM en de KU Leuven die mij tijdens mijn carrière toch veel
‘academische’ vrijheid hebben gegeven. Ik zal er zeker mijn
wetenschappelijk en industrieel netwerk bij inzetten. Er zijn
voorts nog een aantal doctoraten, o.a. bij imec en in het kader
van Erasmusovereenkomsten tussen KU Leuven en buitenlandse universiteiten. Ten slotte heb ik ook nog een aantal
langere opdrachten aan buitenlandse universiteiten: tot 2017
in Maleisië en binnenkort komt er ook nog een opdracht in
Brazilië bij.
Extra tijd voor hobby’s zal er uiteraard zijn. Een van mijn
hobby’s is het te voet verkennen van de Compostellawegen,
telkens zo’n 25 km per dag. Ik plan ook de landen waar ik
professioneel was nog ooit eens te bezoeken, nu met mijn
echtgenote. En uiteraard betekent het emeritaat ook meer tijd
voor mijn zes kleinkinderen, teenagers ondertussen. Ik probeer
ze wat ‘wijsheid’ en ‘wereldkennis’ bij te brengen- wijsheid
deels gehaald uit de jarenlange begeleiding van studenten
en jonge onderzoekers.
Boodschap
Ik hoop dat de universiteit zich zal ontwikkelen tot een zelfvormende universiteit, met de nodige kritische ingesteldheid
tegen allerlei betuttelende politieke inmenging, versnippering,
nieuwe (credit)systemen, dit ten voordele van student én
lesgever. En voor de studenten nog deze boodschap:
ingenieur zijn is een prachtig beroep, of je nu kiest voor
een industriële carrière of voor een carrière als onderzoekerdidacticus: genieten zul je ervan, een leven lang!
Joos Vandewalle
Carrière
Ik ben in 1971 afgestudeerd als
burgerlijk werktuigkundig-elektro­
technisch ingenieur aan de KU Leuven.
Mijn doctoraat, afgerond in 1976,
handelde over systeemtheorie, een
onderwerp dat zowat de rode draad
door de rest van mijn carrière is
geworden. Ik ben dan voor drie jaar vertrokken naar UC
Berkeley. Onze oudste zoon is daar geboren. In 1979 zijn we
teruggekeerd naar België en heb ik erover getwijfeld of dit wel
een juiste keuze was. Uiteindelijk hebben we toch beslist in
Vlaanderen te blijven. Ons gezin is verder uitgebreid met nog
een zoon en een dochter. Professioneel gezien was de samen­
werking met de groep die in 1985 naar imec vertrok zeer
interessant. Zelf heb ik die stap nooit willen zetten, ik bleef
liever iets dichter bij het algoritmische, het wiskundige, dan te
gaan voor meer technologie. Het imecverhaal had wel een
grote invloed op ons departement: ongeveer de helft van de
ESAT-mensen zijn toen naar imec gegaan. Er bleven nog zo’n
honderd ESAT-ers over. Ondertussen zijn we sterk gegroeid en
het departement telt nu meer dan vierhonderd medewerkers.
Ikzelf heb de afdeling SCD opgericht en groot gemaakt.
Die afdeling zal na mijn emeritaat gesplitst worden in een
afdeling cryptografie (van rond de 60 medewerkers) en een
afdeling rond systeemtheorie, algoritmes, datamining, signaalverwerking en bio-informatica (van rond de 100 mede­werkers).
Wiskundige methodiek is de unificerende factor. Cryptografie
heeft in het begin wat opstartproblemen gehad. Landen als
Duitsland en Engeland zagen niet graag gebeuren dat dit soort
onderzoek open aan universiteiten zou plaats­vinden; Europese
projecten lagen toen erg moeilijk.
Ik heb altijd een hoge onderwijsbelasting gehad, maar dat
lag me. Het opbouwen van een goede, logische lijn in de
opleidingsonderdelen en het groeiproces van de studenten
begeleiden, heeft me altijd aangesproken. In bijvoorbeeld
systeemtheorie vond ik het belangrijk om uiteraard de onderwerpen vanuit de wiskundig algebraïsche kant te benaderen,
maar tezelfdertijd mocht het praktische, toepasbare aspect
niet uit het oog verloren worden.
Memorabele momenten
Die hebben vooral met onderwijs te maken. Er is de ijkingstoets,
waar ik een leidende rol heb opgenomen. Na het verdwijnen
van het toelatingsexamen was er nood aan iets dat een boodschap kon geven aan potentiële studenten, in de zin van
‘de opleiding past volledig bij je capaciteiten’, ‘de opleiding
kan voor jou, maar extra inspanning zal nodig zijn’ ofwel –
heel belangrijk – ‘de opleiding sluit niet aan bij je capaciteiten’.
Na een grondige voorbereiding hebben we vorig jaar een pilootversie gedraaid en is dit jaar de ijkingstoets op grote schaal
georganiseerd, met verschillende universiteiten en verschillende opleidingen en met meer dan 1100 deelnemers op
1 juli laatstleden.
Een ander memorabel moment was toch ook de BaMa­
hervorming die ik als vicedecaan heb mogen mee sturen.
Ik ben ervan overtuigd dat we een uitstekende keuze hebben
gemaakt: niet het oude model waar je pas na twee gemeenschappelijke jaren een keuze kan maken voor de drie volgende
technische jaren en ook niet het andere uiterste, het Nederlandse
model, waarbij je vanaf dag één een specialiteit kiest.
Onze BaMastructuur met drie algemene semesters,
drie semesters met hoofd- en nevenrichting en dan vier semesters
gespecialiseerde masteropleiding is volgens mij ideaal om een
verantwoorde keuze te maken en toch een goede motivatie
te behouden.
Favoriet moment van het academiejaar
Dat is een moeilijke. Als ik toch iets moet kiezen, zou ik gaan
voor een vak binnen de opleiding wiskundige ingenieurs­
technieken, waar de studenten moeten debatteren rond
stellingen die te maken hebben met de rol van deze wiskundige
ingenieurs­technieken in de bedrijfsomgeving. Boeiend om te
zien hoe ze argumenten pro en contra formuleren en hoe dat
doorheen dit vak groeit.
Toekomstplannen
Ik zal nog actief blijven als voorzitter van doctoraatsjury’s
en mij ook nog verder blijven inzetten voor de ijkingstoets.
Er is ook de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor
Wetenschappen en Kunsten, ik houd me daar onder andere
bezig met wetenschapscommunicatie en het bestuur.
En ik zal meer tijd hebben voor mijn hobby, beeldhouwen.
Starten met een blok speksteen of serpentijn en eindigen met
een beeld dat aan alle zijden aantrekkelijk is en de toeschouwer
mooie holle en bolle vormen met open ruimte laat zien,
dat geeft voldoening.
Boodschap
Het ingenieursberoep of de ingenieursstudies moet je zeker
niet kiezen omdat dit gemakkelijke studies zouden zijn.
Maar de studies en het beroep stellen je in staat om een brede
kijk te krijgen op de maatschappij en de evoluties en er ook
aan mee te werken. Bovendien zijn er binnen de verschillende
ingenieursprofielen zo veel opportuniteiten: je hebt het geluk
altijd te kunnen kiezen en doen wat je aanspreekt.
11
Eminente emeriti
Dionys Van Gemert
12
Carrière
In 1971 studeerde ik af als burgerlijk
bouwkundig ingenieur aan de
KU Leuven. Daarna ben ik als
NFWO-navorsingsstagiair begonnen,
toen nog een uitverkoren opdracht.
Daarom kreeg ik maar ongeveer
de halve wedde van een assistent.
Als NFWO-er moest je wel enkel je eigen onderzoek doen,
wat dan weer een luxepositie was. Ik werkte in het Laboratorium
voor proeven op Materialen, nu Laboratorium Reyntjens,
en hielp mee een onderzoekscultuur verder uit te bouwen.
Mijn doctoraat behaalde ik in 1976, met differentierekenmodellen
voor plaatstructuren op computer, of op ordinator zoals we in
die beginjaren van het computergebruik zegden. Sindsdien is
differentierekenen vervangen door eindige-elementen-methodes,
en heb ik mijn interesses gaandeweg verlegd van structuur­
analyse naar bouwmaterialen, restauratietechnieken en het
composieten. Na het doctoraat werd ik eerstaanwezend assistent
en later docent. Ik doceerde toen onder andere ‘gebruik van
ordinatoren voor de berekening van constructies’, ‘platen en
wanden’, en ‘sterkteleer en elasticiteitsleer’.
Zo is mijn carrière hier gestart.
Memorabele momenten
Misschien de oprichting van onze spin-off in 1993, Triconsult
(technologie, restauratie, renovatie), waar we ondermeer
onze expertise op het gebied van het versterken van betonconstructies met opgekleefde wapening konden toepassen.
Triconsult voerde aanvankelijk voornamelijk studies uit voor
renovaties en restauraties van bouwwerken, maar is nu ook
actief in onderzoek en ontwikkeling van materialen en componenten, bouwschadeonderzoek, recyclagetechnologieën.
En uiteraard de doctoraten die ik heb begeleid, zo’n twintigtal,
telkens afgesloten met een gezellig diner met de nieuwe doctor,
zijn/haar naaste familie en de juryleden. In 1996 hebben we
een eredoctoraat mogen toekennen aan een Japanse collega,
Yoshihiko Ohama van Nihon University, dat is ook wel memorabel.
Favoriet moment van het academiejaar
Daar kan ik niet meteen op antwoorden. Wat mij nog wel telkens
weer aangenaam verrast, is dat oud-studenten zich nog steeds
de eerste les sterkteleer uit de tweede kandidatuur herinneren.
Ik toonde toen dia’s over wat slechte sterkte­berekeningen in
de praktijk konden teweegbrengen. Dat sprak de groep aan,
toen nog zo’n vierhonderd man samen in één zaal, en was
blijkbaar ook iets dat blijft hangen.
Toekomstplannen
Dat zijn er nog veel. Allereerst zijn er zes kleinkinderen tussen
de vijf en dertien jaar. Dat zijn vier voetballende jongens en
twee volleyballende meisjes. Er kan dus volop gesupporterd
worden! Mijn vrouw en ik gaan ook heel graag fietsen, bij ons
in de buurt van Ramsel. Verder ben ik ook een redelijk handige
doe-het-zelver wat de klussen in huis betreft. Ik doe ook wat
vrijwilligerswerk, zoals rolstoelbegeleiding voor minder mobiele
senioren van WZC Sint-Barbara in Herselt. En ik maak nu wat
tijd om iets anders te lezen dan vak­literatuur. Recent heb ik
bijvoorbeeld nog ‘Inferno’ van Dan Brown gelezen, wat ik nogal
kunstmatig uitgesponnen vond. ‘Congo’ van David Van
Reybrouck kon ik beter smaken.
Wetenschappelijk blijf ik nog altijd actief als redactielid van Kluwers
HORR (Handboek Onderhoud, Restauratie en Renovatie),
als redacteur en auteur. Verder blijf ik actief in WTA Nederland/
Vlaanderen (Wetenschappelijk-Technische groep voor Aanbevelingen
inzake bouwrenovatie en monumenten­zorg) en in ICPIC (International
Congress on Polymers in Concrete), waarvoor ik in 2013 nog
meewerkte aan de congressen in Shanghai en Prishtina en de
focus nu al ligt op het volgende congres in Singapore in 2015.
Boodschap
Ik heb nu een evolutie van ongeveer dertig-vijfendertig jaar
meegemaakt en daarbij ervaren hoe belangrijk het is te
beseffen waar je mee bezig bent, zeker als bouwkundige.
De bouwnijverheid en gebouwen verbruiken immers ongeveer
de helft van alle primaire grondstoffen, zorgen voor de helft
van alle industriële afval (waarvan nu gelukkig het grootste deel
al gerecycleerd wordt) en verbruiken ongeveer 40% van alle
energie. Door bouwkundigen werd duurzaamheid te lang
geïnterpreteerd als hoog performant en met lange levensduur,
in plaats van sustainability. Een betere kennis van bouw­
materialen stelt ons in staat om opportuniteiten te ontdekken
en te exploiteren in composieten van onder andere minerale
materialen en polymeren om zo de milieu-impact van het
bouwen te reduceren. Daarom ook de boodschap: ingenieurs
moeten beseffen waarmee ze bezig zijn en welke impact hun
activiteit heeft op de maatschappij.
Paul Van Houtte
Carrière
Ik ben in 1970 afgestudeerd als
elektro­technisch-werktuigkundig
ingenieur, richting mechanica.
Tijdens mijn legerdienst heb ik
af­gewogen of ik zou kiezen voor
de industrie of de universiteit …
Het is de universiteit geworden.
Bij het Departement Werktuigkunde
was er niet direct een opening. Dus ben
ik naar het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde getrokken en ben er doctoraatsonderzoek op het gebied
van vastestof­mechanica gestart bij professor Aernoudt. Het ging
om multi­disciplinair onderzoek dat mij de kans gaf mijn expertise in kristallografische textuur uit te bouwen. Een domein waarin
ik, met weliswaar enige uitbreidingen, nog steeds actief ben.
Mijn carrière hier is dan gestart met een aanstelling als eerstaan­
wezend assistent in 1977 en later gewoon hoogleraar in 1996.
Memorabele momenten
Dat zijn er nogal wat. In 1996 ben ik onverwacht departements­
voorzitter geworden en ik ben dat gebleven tot 2004. Sinds 2008
ben ik voorzitter van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit
van de KU Leuven. Ik ben ook onderbestuurder van de Klasse
Natuurwetenschappen van de Koninklijke Vlaamse Academie
van België voor Wetenschappen en Kunsten. Memorabel is
de erecode wetenschappelijk onderzoek die door ons in de
Academie, samen met de Franstalige tegenhanger en de
beide Belgische Academiën voor geneeskunde, is opgesteld
en die nu door alle grote universiteiten in België wordt gebruikt.
Er zijn natuurlijk ook toevalligheden die mijn carrière zwaar
beïnvloed hebben zoals het leren kennen van buitenlandse
onderzoekers, waaruit samenwerking op het gebied van
textuuronderzoek is gegroeid. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de
Universiteit van Metz en van Clausthal-Zellerfeld. Mijn sabbatical
aan een Canadese universiteit in 1988 heeft mijn onderzoek
meer bekendheid opgeleverd in Noord-Amerika. Ter gelegenheid
van mijn emeritaat heeft men daar zelfs een minisymposium
op een internationaal congres georganiseerd.
Favoriet moment van het academiejaar
Ik vond het altijd interessant elk academiejaar kennis te maken
met de nieuwe studenten. Verder vond ik ook alle evenementen
die de samenhang binnen het departement bevorderen
belangrijk: onze jaarlijkse departementsreis, de barbecue voor
het personeel en het door de studenten georganiseerde feest.
Zulke dingen zijn erg aangenaam en heel goed voor de sfeer.
Ons departementaal financieel model werkt trouwens alleen
door het handhaven van een goede verstandhouding tussen
de ZAP-leden.
Toekomstplannen
Ik blijf actief in de Academie en de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit. En ik krijg meer tijd voor een van mijn
hobby’s: opera’s!
Boodschap
Als student is het misschien moeilijk in te schatten waar je als
ingenieur terecht zult komen. Wordt het de industrie? Of wordt
het de universiteit: het onderwijs, het onderzoek of misschien
in het bestuur? Wat je ook kiest: kies iets dat je boeit en
voldoening schenkt!
Ignaas Verpoest
Carrière
Mijn carrière kende een vrij
merkwaardige start. Ik ben in 1972
afgestudeerd als metaalkundig
ingenieur. Dan ben ik pastoraal
medewerker geworden aan de
Universitaire Parochie, gedurende
vier jaar met inbegrip van mijn tijd
als gewetensbezwaarde. Dit paste
bij mijn engagement in de linkse
discussie op het gebied van wetenschap en samenleving,
een engagement dat ik als student al had. Ook hebben wij
toen de Werkgroep ‘En Dan’ opgericht, die binnen de KVIV
de vraag naar het maatschappelijk engagement van de
ingenieur onder de aandacht wou brengen. Mijn doctoraatsonderzoek – bij de professoren Deruyttere en Aernoudt heb ik in 1981 afgerond. Het onderwerp was vermoeiing.
Ik ben aan de universiteit gebleven omdat ik de kans kreeg
een nieuw onderzoeksdomein uit te bouwen rond composieten.
Samen met mijn medewerkers hebben we nu net een boek
over 30 jaar composietonderzoek in Leuven gepubliceerd.
Bij de start van dit onderzoek werd er samengewerkt met het
Departement Werktuigkunde en met Snauwaert en Donnay,
de tennisraketbouwers. Gedurende mijn carrière heb ik heel
wat in het buitenland kunnen werken: Stanford, EPFL
Lausanne, Kansai (Japan), Bandung (Indonesië), Vietnam, …
heel boeiend. Merkwaardig genoeg ben ik gedurende die 30 jaar
als enig voltijds ZAP-lid verantwoordelijk geweest voor een
onderzoeksgroep die nu een 35-tal onderzoekers telt. De groep
telt erg waardevolle senior postdocs, gefinancierd met projectmiddelen. Recent werd een profielvacature ingevuld door een
opvolger. Ook de samenwerking met de hogescholen verloopt
zeer goed.
Memorabele momenten
Dat zijn er heel wat. Er zijn natuurlijk de vijftien patenten en de
spin-off Econcore. Interessant was het Composites-on-Tour
evenement, omdat dit mijn overtuiging dat een wetenschapper
moet communiceren met de buitenwereld uitstekend vertolkte.
De kans en uitdaging om op een vrachtwagentrailer zo’n
tentoonstelling op te bouwen is schitterend. Er zijn twee tours
geweest, beide gekoppeld aan een internationale design­
wedstrijd. Bij de eerste tour, in 2002, hebben we toen 15.000 km
door Europa gereden en op meer dan 50 plaatsen onze
(vrachtwagen)deuren geopend. We hebben daar toen de
prestigieuze Descartesprijs voor wetenschapscommunicatie
voor gekregen. In 2006 is er een tweede tour geweest langsheen designcentra in acht Europese steden.
Favoriet moment van het academiejaar
Ik vond het altijd uitermate boeiend – en ik stak daar dan ook
veel tijd in – om masterstudenten te begeleiden. Ik vond het
belangrijk dat ze hun eigen onderzoek niet alleen goed uitvoerden,
maar ook leerden organiseren en plannen.
Toekomstplannen
Ik word emeritus met opdracht. Er zijn nog een aantal
Europese projecten lopende, alsook onderzoek met
Samsonite. Ik ben ook actief in het Europees Wetenschappelijk
Comité voor Vlas en Hennep. Kunsttentoonstellingen staan
op het lijstje van favoriete activiteiten waar ik nu wat meer tijd
voor zal hebben.
Boodschap
Specifiek voor de onderzoeksgroep zou ik de coördinator van
de onderzoeksgroep, parttime ZAP-lid Stepan Lomov, en mijn
opvolger David Seveno iets meer ademruimte willen toewensen,
dit betekent zo snel mogelijk een tweede voltijdse ZAP-er.
Algemeen zou ik (oud-)studenten willen wijzen op hun verantwoordelijkheid in de samenleving. Kritisch zijn is belangrijk.
Dat betekent niet dat ze in de politiek moeten gaan, maar wel
dat ze zich moeten mengen in het debat rond belangrijke thema’s
waartoe ingenieurs kunnen bijdragen, zelfs al wordt het dan
concreet en gedetailleerd, zoals over de rol van lichte
materialen in het debat rond energietekort.
Liliane Pintelon
13
De
ingenieur
Martine
Wevers,in de kunst
Joos
Vandewalle:
Van extrema via vloeiende
nieuwe
departementsvoorzitter
en
Martine Wevers werd verkozen tot nieuwe voorzitter van
het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde in opvolging van Patrick Wollants. Zij is aan deze
taak begonnen op 1 augustus 2013 en zal de komende
vier jaar aan het roer staan van MTM.
Wie is zij, wat drijft haar?
In 1981 ben ik afgestudeerd aan de KU Leuven als burgerlijk
metaalkundig ingenieur met een eindwerk rond het vermoeiings­
gedrag van Charnley heupprothesen uit Vittalium® en zes jaar
later, in 1987, behaalde ik mijn doctoraat met als onderwerp
‘Identification of fatigue failure modes in carbon fibre reinforced
composites’, ook aan de KU Leuven. Dit doctoraat op composietmaterialen was het eerste aan de KU Leuven dat zich toespitste
op deze nieuwe materialen, die omwille van hun hoge specifieke
sterkte en stijfheid in competitie traden met aluminiumlegeringen.
Het vermoeiingsgedrag was echter nog niet voldoende onderzocht omwille van de complexe schadeontwikkeling bij deze
materialen. Mijn academische carrière startte als Bevoegd
Verklaard Navorser en Onderzoeks­directeur van het Fonds
voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen. In 2001
werd ik gewoon hoogleraar.
14
Mijn onderzoek gaat over het ontwikkelen van niet-destructieve
meetmethodes voor microstructurele schade in materialen.
Voor materialen in gebruik en processen ligt de nadruk op
‘online monitoring’ of ‘structural health monitoring’ technieken.
In mijn onderzoeksgroep kun je terecht voor de karakterisatie
van de interne structuur van een materiaal met X-stralen­
computertomografie en ultrageluid en vind je optischevezelsensoren voor de detectie van elastische golven (akoestische
emissies) in scheurende materialen naast de klassieke PZT-­
tasters. Onlangs werd een percolatiesensor ontwikkeld voor
de detectie van de aanwezigheid van vloeistoffen in beperkte
of gesloten ruimten om corrosie te voorkomen.
Wat is MTM, waar staat MTM voor?
In het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaal­kunde
(MTM) zijn de onderzoeksactiviteiten nu onder­gebracht in
drie afdelingen SCALINT (structurele materialen), SIEM (functionele
materialen) en SeMPeR (duurzaam materialenbeheer).
De nieuwe materialen, de materiaalproductie- en materiaal­
transformatieprocessen die wij in deze afdelingen ontwikkelen,
dragen bij tot de technologieën en toepassingen van morgen.
Voorbeelden hiervan zijn het werk over nieuwe en verbeterde
recyclageconcepten en -processen, bio­degradeerbare composieten, nieuwe legeringen ter vervanging van loodhoudende
componenten, materialen voor lithiumbatterijen, sensoren
op basis van functionele materialen, botscaffolds, gradiënt
materialen, …
Ons departement heeft een uitstekende internationale reputatie,
we staan wereldwijd op de 18e plaats volgens een analyse
van de School of Engineering (STI – Sciences et Techniques
de l’Ingénieur) of EPFL die de Europese en Amerikaanse
instellingen per ingenieursdiscipline onderzocht (QRED).
Dit is best iets om fier op te zijn.
Ook heeft MTM net een OFD-oefening (Organisatie- en FunctieDesign) en bijbehorende herstructurering achter de rug,
die door de vorige departementsvoorzitter, Patrick Wollants,
in goede banen werd geleid.
Het departement MTM wordt op een vrij unieke manier beheerd,
namelijk met één onderzoeksbudget voor het departement,
in plaats van de meer gebruikelijke structuur waarbij elke
ZAP-er zijn/haar eigen budget beheert.
Is MTM een groot departement
te noemen?
MTM telt toch ongeveer 200 personeelsleden: professoren,
administratief en technisch personeel en onderzoekers.
De internationale ranking die ik aanhaalde, is uiteraard alleen
mogelijk door de technische realisaties en onderzoeks­
resultaten die verwezenlijkt worden door de inzet van al die
medewerkers. Specifiek wat onze professoren betreft zijn er
onlangs nogal wat collega’s op emeritaat gegaan.
Dit betekent ook dat een aantal jonge professoren voor een
nieuwe uitdaging staan. Ik vind het belangrijk om hier een
mentorrol op te nemen en ze zo goed mogelijk te coachen om
een vlotte start mogelijk te maken.
oppervlakken
scherpe randen
mentor
vannaar
MTM
Wie zijn de voornaamste onderzoekspartners van je departement?
Er is heel veel samenwerking. Er is de industrie, die ons onderzoek ook voor een stuk financiert. Een voorbeeld: op basis van
een raamakkoord met Umicore, Bekaert en OCAS, konden wij
in het verleden een deel van ons onderzoek verder uitwerken
en kregen die bedrijven de kans zich strategisch te positioneren.
Dit raamakkoord willen we in de toekomst bestendigen. Uiteraard
komt er ook een heel stuk financiering via de KU Leuven en
van Vlaamse, Belgische en Europese overheden. Voorbeelden
van samenwerking binnen de KU Leuven en haar Associatie
situeren zich onder andere op het gebied van tissue engineering,
NDT (non-destructive testing), composieten, metaalverwerking
en duurzaamheid. Het LMRC (Leuven Materials Research Center)
is een mooie illustratie. In dit LMRC wordt samengewerkt met
negentien onderzoeksgroepen uit negen departementen van
drie verschillende faculteiten. De IOF-mandatarissen (Industrieel
Onderzoeksfonds) zijn voor onze projecten uiteraard een absolute
meerwaarde. Specifiek nog in het kader van de Associatie met
de hoge­scholen is er de cluster Materialentechnologie. Het is
een boeiende uitdaging om samen met de betrokken hoge­
scholen een gepaste samenwerking verder uit te bouwen.
15
Is het onderwijs beperkt tot
de opleiding materiaalkunde?
Neen, zeker niet. Het Departement MTM verzorgt inderdaad
de opleiding tot bachelor en master in de ingenieurswetenschappen: materiaalkunde en een internationale master in
materials engineering. Jaarlijks behalen een 30-tal studenten
het masterdiploma, wat MTM tot veruit de grootste bron van
materiaal­kundige ingenieurs in België maakt. Maar de docenten
van MTM verzorgen ook cursussen in andere faculteiten en
zijn betrokken bij de organisatie van andere masteropleidingen
zoals de master in de ingenieurswetenschappen: biomedische
technologie en de master nanowetenschappen en nano­
technologie. Een andere belangrijke opdracht van onze
professoren en het onderzoekskader is het begeleiden van
doctorandi en het verzorgen van hun doctoraatsopleiding.
Deze opdracht is sterk verweven met het onderzoek in MTM.
Misschien interessant om te weten is dat heel wat van onze
studenten op Erasmusuitwisseling gaan en dat wij internationale
studenten rekruteren. We leggen de lat wel hoog. Bijvoorbeeld
voor China, vanwaar we heel wat aanvragen krijgen. Onze
programmadirecteur gaat nu ter plaatse – binnen een raam­
akkoord met USTB (University of Science and Technology
Beijing) - potentiële studenten interviewen zodat we er zeker
van zijn dat we enkel goede studenten toelaten.
Het gebouw waarin het departement
huist, heeft wel karakter. Het lijkt me
een aangename werkomgeving te zijn.
Inderdaad, hoewel het functioneel gebruik van ruimte,
rekening houdend met de gezondheid van alle medewerkers
en studenten en met de veiligheidsvoorschriften, niet altijd
een evidente zaak is. Volgens de technische diensten wordt
het immers steeds moeilijker om aan de noden van een
moderne onderzoeksomgeving te beantwoorden.
Nog veel succes met je taak als departementsvoorzitter.
Liliane Pintelon
De
ingenieur
de kunst
Georges
Gielen, in
vicerector
Groep
Joos
viavan
vloeiende
‘WeVandewalle:
moeten Van
hetextrema
imago
het
Was je verrast toen de pas verkozen rector jou
contacteerde voor het vicerectorschap?
Toch wel! Professor Torfs had ik voordien sporadisch ontmoet.
Tijdens de campagne van de rectorverkiezing heb ik als
departements­voorzitter alle kandidaten uitgenodigd voor
een gesprek op ons departement (een van de grootste in
de Groep). Zo heb ik onze nieuwe rector beter leren kennen
en blijkbaar vice versa ... Ik was wel aangenaam verrast toen
hij mij na zijn verkiezing opbelde. Daarna is het lange tijd stil
gebleven: de nieuwe rector heeft toen overleg gepleegd met
de voorzitter van de Associatie en de algemeen beheerder,
leden van de Raad van Bestuur en nadien de Academische
Raad. Tot onze aanstelling een feit was.
Je nieuwe functie zal veel tijd en energie opeisen.
Blijft er nog tijd voor onderzoek en onderwijs?
Ik hoop nog een halve dag per week te kunnen reserveren
voor deze taken: ook de vorige rector, professor Marc Waer,
is daarin geslaagd. Eén vak zal ik nog zelf doceren. Daarnaast
hoop ik mijn doctorandi verder te kunnen begeleiden, maar voor
alle zekerheid heb ik toch voor elk van hen een copromotor
toegevoegd, zodat hun werk zeker niet in het gedrang komt ...
16
Wat worden je grootste prioriteiten als vicerector?
Georges Gielen
• geboren in Schriek, een deelgemeente van Heist-opden-Berg; dat is ook de geboorteplaats van rector
Rik Torfs, maar in onze kindertijd of jeugdjaren kenden
we elkaar niet
• Latijn-Grieks gestudeerd aan het Heilig-Hartcollege van
Heist-op-den-Berg
• was gefascineerd door techniek en wetenschap;
mijn eerste studie-interesse was eigenlijk astrofysica
(kosmologie) waar ik mijn maturiteitsproef nog over
gehouden heb, maar ik koos uiteindelijk voor ingenieur,
omwille van de ruimere toekomstmogelijkheden
• na de humaniora heb ik tijdens de vakantie wiskunde
gestudeerd, als voorbereiding op het toelatingsexamen,
dat ik in september met succes aflegde (‘mijn enige
septemberzittijd’)
• ingenieursstudie aan de KU Leuven (Elektrotechniek),
waar ik nadien ook mijn doctoraat behaalde (promotor
prof. Willy Sansen) als aspirant van het FWO; daarna
gedurende 1 jaar postdoc en visiting professor aan de
Universiteit van California in Berkeley (VS), een topuniversiteit op het gebied van ontwerp van geïntegreerde
schakelingen
• getrouwd, woon in Kessel-Lo, twee kinderen: oudste
dochter verleden jaar afgestudeerd als burgerlijk ingenieur
elektrotechniek, werkt nu bij Xenics (een spin-off van
imec); zoon studeert marketing. Sinds dit jaar zijn de
kinderen het huis uit of op kot, en zijn mijn vrouw en ik
weer alleen thuis!
• was gedurende 5 jaar afdelingsverantwoordelijke van
de afdeling ESAT-MICAS, dan 1 jaar departementsvoorzitter Elektrotechniek (ESAT); sinds 1 augustus 2013
vicerector van de Groep Wetenschap & Technologie.
We zetten het werk voort van mijn voorganger, professor
Karen Maex. Wat betreft onderzoek werden tijdens haar
mandaat al strategische profielen voor de nieuwe academische
benoemingen gedefinieerd; in 2015-2017 komt normaliter
hiervoor een tweede ronde. Ook de bouw van de nodige infra­
structuur gaat verder, onder andere de corefaciliteiten met een
vleugel voor chemieonderzoek (3 departementen zullen er
samenwerken) en een vleugel voor het nanocenter; ook ESAT
2 (bureaus en auditoria) groeit elke dag. Er is al een planning
voorzien om een gelijkaardige corefaciliteit op te zetten voor
biologie (een renovatie van een bestaand gebouw). Telkens
is het de bedoeling om state-of-the-art infrastructuur ter
beschikking te stellen van onderzoekers uit verschillende
gerelateerde disciplines en zo nieuwe samenwerkings­verbanden
te doen groeien. Op korte termijn moet ook het gebouw van
natuurkunde vervangen worden.
Op het gebied van de wetenschappelijke dienstverlening leggen
we de nadruk op de valorisatie van het onderzoek en op de
spin-offs. Belangrijk hierbij zijn o.a. de oprichting van ‘Knowledge
and Innovation Communities’ (KIC) in het kader van het European
Institute of Technology (EIT), die een brugfunctie vervullen tussen
universitair onderzoek en de industrie. Een bestaande KIC
(‘Energyville’) situeert zich rond het thema energie en is een
samenwerking tussen Elektrotechniek (ESAT) en Werktuigkunde.
Daarnaast werken we nu aan twee nieuwe KIC-aanvragen,
één over materialen en een andere rond het thema ‘gezond
ouder worden’ (in samenwerking met onderzoekers van de
Groep Biomedische Wetenschappen).
Wetenschap & Technologie:
oppervlakken
naar scherpeverbeteren’
randen
ingenieursberoep
Voor ons onderwijs is het belangrijk de juiste studenten aan te
trekken. Het toelatingsexamen voor ingenieurs is al een tijdje
afgeschaft. Dat betreur ik: voor veel gemotiveerde leerlingen
uit het secundair onderwijs vormde dit examen een uitdaging,
het trok hen aan. Sinds kort is er in Vlaanderen wel de vanuit
Leuven geïnitieerde ‘ijkingstoets’. Die is niet bindend, maar is
een hulpmiddel om het kennis- en redeneerniveau te toetsen
voor leerlingen die gekozen hebben voor een studierichting in
onze W&T-faculteiten: door te wijzen op eventuele zwakke
punten in hun vooropleiding, door vakken aan te duiden waar
waarschijnlijk een speciale inspanning nodig zal zijn, enzovoort.
Zo’n ijkingstoets mag je trouwens niet verwarren met een
oriënteringsproef: deze laatste dient immers om aan te geven
welke studierichtingen voor een student geschikt zijn.
Buitenlandse ervaring, ook buiten de universiteit, kan bijvoorbeeld
een belangrijke meerwaarde betekenen. Over die specifieke
toegevoegde waarde van doctoraat en postdoc kan nog verder
worden nagedacht. Dit heeft ook veel te maken met de ‘loopbaandruk’ die u aanhaalde bij jonge doctores. Inderdaad,
zolang zij aanvoelen dat er buiten de universiteit weinig
waardering is voor hun diploma en voor de vaardigheden die
zij erdoor hebben ontwikkeld, zullen zij alles in het werk stellen
om aan de universiteit te kunnen blijven ondanks het feit dat
het aantal ZAP-posities over de jaren niet erg gestegen is.
Zo zetten die mensen zichzelf onder druk, meer nog dan
de universiteit dat doet. Wij moeten er dus voor zorgen dat
een doctoraat en postdocperiode ook door de brede maatschappij naar waarde wordt geschat.
Wij blijven ook experimenteren met vernieuwende onderwijs­
vormen. In de eerste bachelor natuurkunde en wiskunde loopt
het project OASE (een initiatief van professor Peter Lievens,
decaan Wetenschappen), waar studenten aangespoord
worden om proactief de lessen voor te bereiden: deze lessen
worden dan een discussie met de docent, eerder dan excathedra onderricht.
Als vicerector van de Groep Wetenschap en
Technologie heb je nu vijf faculteiten onder je
hoede; hoe zie je hun onderlinge verhoudingen?
Wij werken ook binnen het secundair onderwijs: onder andere
professor Wim Dehaene ontwikkelt projecten voor deze leerlingen
en hun (huidige en toekomstige) leerkrachten. In het algemeen
moeten we het imago of de perceptie van het ingenieurs­
beroep verbeteren, en vooral het beroep bekender maken.
Tijdens de openingszitting van dit academiejaar
werden een reeks problemen naar voren geschoven:
de genderproblematiek, het feit dat maar één op
dertien gepromoveerde doctores een academische
carrière kan starten, en de toenemende publicatiedruk. Hoe reageer je daarop?
Wij zijn geen voorstander van het invoeren van vaste gender­
quota. We gaan voor excellentie en onze beoordelings­commissies
houden nu al rekening met een brede waaier van criteria.
Vandaag zijn ongeveer 40% van de ZAP-docenten aan de
KU Leuven vrouwen: dit moet nog verbeterd worden, maar een
dramatisch onevenwicht is het niet (meer); nadien zet deze golf
zich door naar de hoofddocenten en hoog­­­leraren. Wat wij
opmerken is dat het genderevenwicht aan de KU Leuven
redelijk goed bewaard blijft tot na het doctoraat. Vele jonge
vrouwen blijken echter af te haken na hun eerste postdocperiode;
zij zijn dan ongeveer dertig jaar oud en mogelijks primeert in
ons land dan hun gezin. Misschien zou de universiteit in deze
periode meer hulp en omkadering kunnen bieden.
Wat onze doctoraten betreft: wij moeten er inderdaad voor
blijven zorgen dat het doctoraat en het postdocmandaat een
toegevoegde waarde hebben, ook voor de 12 doctores op
13 die niet als ZAP-er aan de universiteit blijven. Dit houdt in
dat de doctoraatsopleiding naast onderzoeksvaardigheden
ook andere vaardigheden en ervaring moet ontwikkelen,
die in het bedrijfsleven worden gewaardeerd.
Naast de ‘oude’ faculteiten Wetenschappen, Ingenieurswetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen telt onze Groep
nu inderdaad ook de nieuwe faculteiten Industriële Ingenieurs­
wetenschappen (de vroegere industriële hogescholen) en
Architectuur (vroeger Sint-Lucas).
17
Elk van onze faculteiten heeft een eigen profiel, en het is
absoluut de bedoeling om deze profielen in de toekomst nog
sterker te benadrukken. De nieuwe faculteiten hebben hun
eigen benoemingscriteria voor academisch personeel en zijn
ook verantwoordelijk voor hun eigen doctoraten.
Wat het onderzoek betreft; de nieuwe faculteiten zullen dit
verder moeten uitbouwen binnen de bestaande departementen
aan de universiteit: zo ontstaat binnen die departementen een
onderzoekscontinuüm, van fundamenteel nieuws­gierig­heid­
gedreven onderzoek, via fundamenteel toepasbaar onderzoek
naar industrieel haalbaarheidsonderzoek. Dit moet onze samenwerking met de bedrijfswereld (ook de KMO’s) verbeteren en
het innovatieproces binnen ons industrieel weefsel versnellen.
Heb je nog een speciale boodschap voor onze alumni?
Het alumnibeleid is een van de prioriteiten van de huidige
bewindsploeg. Vicerector Katlijn Malfliet is hiervoor verantwoordelijk. De band met de alumni is voor de universiteit zeer
belangrijk. Het is onze bedoeling om deze band in de toekomst
nog te versterken. Onze alumni willen zicht krijgen op de
steeds verder gaande evolutie van techniek en weten­schap:
onder andere de succesvolle VILv-forumavonden spelen
hierop in. En zoals gezegd: omgekeerd is het contact met de
alumni voor de universiteit belangrijk. Zij geven ons feedback
over de relevantie en de kwaliteit van ons onderwijs, zij vormen
onze eerste band met de bredere maatschappij en zij dragen in
belangrijke mate bij tot onze beeldvorming in deze maatschappij.
Veel succes in je nieuwe functie.
Yves Willems
Rector Rik Torfs: ‘Ingenieurs
Op zaterdag 5 oktober verwelkomden de alumni op hun Dag van de Ingenieur niet alleen Rik De Nolf als
gastspreker maar ook de nieuwe rector, Rik Torfs. De avond ervoor sloot hij de academische openings­
zitting van het feestjaar af. De professor Kerkelijk Recht heeft dus bijna het hele weekend mee gefeest
met de ingenieurs. En het verschil tussen beide werelden bleek toch niet zo groot.
Hoe ziet u de rol van ingenieurs in de maatschappij?
Ze zijn iets niet en iets wel. Ze zijn niet de nerds waarvoor ze
vaak versleten worden. Dat beeld schrikt mensen af om aan
ingenieurs­studies te beginnen. Ze zijn zeker niet mensen die
alleen met hun vak bezig zijn en daardoor aan een vorm van
bewustzijns­vernauwing lijden.
Ik denk dat ze wel mensen zijn die niet alleen op het innovatieve
vlak een grote rol kunnen spelen maar ook de anti­sfeer in de
maatschappij kunnen temperen. We leven in een wereld waar
natuurlijk het gevoel en het hart een plaats innemen, maar waarin
het denken ook niet moet ontmanteld worden. In die zin hebben
ingenieurs ook - veel meer dan vroeger gedacht - een morele rol.
18
Toen we u gisteren hoorden, bemerkten we de lokroep naar
de homo universalis. Is dat de rol van de ingenieur of eerder
het ingenio, denken, durven en doen buiten de krijtlijnen?
Denken is per definitie buiten de krijtlijnen, anders is het na-apen.
De homo-universalis-gedachte is een soort heimwee die ook
door ingenieurs wordt gekoesterd. Daarmee moeten we ook
durven bekennen (dat geldt voor iedereen trouwens), dat het
universeel zijn vooral betekent ‘ook weten wat je niet weet’.
Homo universalis dus niet, maar wel een soort mens dat laat
zien dat het rationele denken niet desastreus is, maar in een
evenwichtige levenshouding kan worden geïntegreerd. Ingenieurs
worden te gemakkelijk opzij geschoven voor het surplus aan
redelijkheid dat ze volgens mij niet hebben. Alle ingenieurs die
ik ken, zijn mensen die heel redelijk kunnen denken, maar die
de andere stukken van hun leven niet on hold hebben gezet.
In die zin hebben ze vaak een grotere rol te spelen dan ze zelf
het gevoel hebben.
Daarnet bij uw voorganger Rik De Nolf zagen we ingenieurs
in de media, u hebt zelf ook heel wat voorbeelden gegeven
van ingenieurs in de medische wereld. We zien dat technologie
in alle sectoren van de maatschappij binnendringt. Hoe valt
dat dan te rijmen met uw vorige bedenking?
Ik denk dat ingenieurs, zoals iedereen trouwens, oog moeten
hebben voor de grote stukken van het leven die ze niet echt
beheersen. Vroeger was de homo universalis, om het kort te
zeggen, iemand die in alle velden van de wetenschap en het
denken min of meer thuis was. Vandaag is een homo universalis
iemand die in de meeste domeinen weet wat zijn eigen tekorten
zijn. Dat is wat anders. Als je daarvan uitgaat, kan je ervoor zorgen
dat je samenwerkt met mensen die die eigenschappen wel hebben.
Is het ons nog toegelaten om naast het toegepast
wetenschappelijk onderzoek ook de grenzen van de kennis
te exploreren met inbegrip van het recht op dwalen?
Ik denk dat we dat zeker nog moeten hebben. Je moet ook zien
hoe het sociologisch zit. De echte mathematische bollebozen
zitten vaak bij de burgerlijk ingenieurs. Ik kan alleen maar kijken
naar mijn eigen humanioratijd: de allersterkste mathematisch
denkende figuren werden burgerlijk ingenieur en niet iets anders.
In welke maatschappij voel je je het best? In een maatschappij
waar je het succes niet kan interpreteren of in een maatschappij
waar je de mislukking kan duiden?
De Vlaamse universiteiten leveren te weinig ingenieurs af
voor de arbeidsmarkt. Wat moet de universiteit daaraan
doen? En bij uitbreiding: wat kunnen alumni daaraan doen?
Je moet al heel snel aan mensen in de middelbare school laten
zien waar jullie mee bezig zijn, de methodologie van het vak.
Het gaat niet over dode berekeningen, maar om bevrijdende
concepten. Zeker zo belangrijk is het profiel van de ingenieur.
Wie is de ingenieur als mens en hoe leeft hij? Als je die twee
zaken kan duiden, sta je al heel ver.
U stelt dat wij ons slecht verkopen en dus moeten wij als
universiteit misschien vaker naar de middelbare scholen
durven stappen om zo vroeger in het parcours de jeugd
aan te spreken.
Je moet tegen de jeugd ook durven zeggen: wees niet bang
van het onbekende. Ze denken te rap dat ze het allemaal niet
begrijpen en daarom vluchten ze ervan weg en omarmen ze
een wazig discours dat weinig diepgang heeft en op termijn niet
gelukkig zal maken. We moeten misschien ook durven zeggen:
je begrijpt er nu niets van, maar als je dat allemaal begrijpt, zal je
gelukkiger zijn. Mensen moeten buiten zichzelf durven treden.
Het is ook niet zo dat om ingenieur te worden, je een stuk van je
mensheid moet prijsgeven. Want dat is wat heel vaak gezegd wordt.
Toch zijn 70-80% van de ingenieursstudenten jongens.
Wat scheelt er aan ons imago dat we er niet in slagen
om meisjes die zeker zo sterk en geïnteresseerd zijn aan
te spreken?
Ik denk echt dat vooroordelen spelen waarbij gedacht wordt aan
een ingenieur met een helm op een werf en vrouwen vinden dat
niet sexy. Bij de bio-ingenieurs is dat veranderd toen de term
‘landbouw’ uit hun naam verdween en zo de indruk verzwond
dat je achter een ploeg met een boerenpaard moest lopen.
Hoeveel burgerlijk ingenieurs hebben nog een helm aan?
Een kleine fractie. Dat is een visueel beeld dat je moet tegengaan.
zijn iets niet en iets wel’
19
Rik Torfs
We zouden er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat we als
ingenieursvereniging ons inwerken bij VTM of VRT en een
prachtig ingenieurspersonage krijgen in Familie of Thuis.
In uw openingstoespraak ging het essentieel over kritisch
denken tegenover vastgeroeste toestanden. Wat zou uw
adagium zijn voor de ingenieursfaculteit en haar alumni?
Dan moet je natuurlijk overspel bedrijven. Maar ik denk wel dat
een soort ‘leven zoals het is’ mogelijk moet zijn. Zoals dat wel
gedaan wordt met artsen en advocaten. Ik wil daar zeker met
jullie en met een aantal televisiezenders over praten. Dat zou
zeker interessant kunnen zijn en een boost geven.
Laat niemand los en houd de sfeer erin. Dat bleek vanavond.
Ik vond het prachtig dat de techniek faalde en dat dat geen
probleem is. Dat is bijna een beeld voor een ingenieur. Ook als
we technisch falen, blijven ingenieurs ingenieur. De warmte en
de menselijke contacten deden deugd vanavond. Ik zag net ook
de huidige voorzitter van LOKO, een bijna afgestudeerde burgerlijk
ingenieur verkeerskunde.
Hoe staat u tegenover het Angelsaksische model waar
welvarende alumni hun alma mater gul sponsoren?
Dat belooft ;-)
Ik ben voor. Maar dan moet je natuurlijk eerst een land
hebben dat mensen in staat stelt om welvarend te worden.
De Angelsaksische landen slagen daar beter in dan het
belastingdriftige Vlaanderen.
Ten tweede betekent dat ook dat we de traditie moeten hebben
om onze alumni vanaf het begin heel nabij te zijn. Dat is bij
de Angelsaksische universiteiten, en zeker de Amerikaanse,
sterk het geval. Wij hebben vaak een periode van even loslaten.
Van zodra mensen alumnus of alumna worden, moet je onmiddellijk volgen. De eerste jaren zullen ze natuurlijk geen grote donatie
doen. Ze moeten wel voelen dat er een grote betrokkenheid is,
wie ze ook zijn. Dat is de sleutel.
Iris De Coster
Gert Sablon
Yvan Verbakel
reünie 1954 & 1958
Reünie 1954
Op 23 mei was het bekende restaurant D’Hoogh op de
Mechelse Grote Markt het trefpunt voor de jaarlijkse reünie van
Promotie 1954.
Paul Van Beveren en ikzelf stoten er om 11 uur met Jef Hulsbosch
de imposante voordeur van de eettempel open om als ‘onthaalcomité’
de jaargenoten te verwelkomen die al vlug verwacht worden.
‘Pünktlich’ door de trein afgeleverd en met de ringbussen naar
het centrum geloodst verloopt alles volgens de timing van de dag.
20
‘Het onthaalcomité zelf verwelkomd ...’
Wat een verrassing nu ... als wijzelf hier begroet worden door
de hele groep ingeschreven vrienden en vriendinnen. Met de auto
gekomen ... zijn die recht vanuit de parking onder de Grote Markt
hier het restaurant binnengestapt. Het plezier elkaar weer te treffen
bij het aperitief was te horen in de ruime receptiezaal, waar gevulde
schenkbladen de ronde doen. Als ‘karabiniers van Offenbach’ na
het hoofdpeloton binnengevallen wordt ons de vers geschonken
crémant d’Alsace aangereikt. En zo kan Paul Van Beveren in zijn
welkomstwoord het gezelschap van 23 warm begroeten en het
glas heffen op de VILv ... bij de vreugde van dit weerzien. Hij brengt
de groeten over van zestien collega’s die er niet bij zijn vandaag:
tien die omwille van gezondheidsredenen verstek laten gaan
(filmregisseur Fons Pauwels, intussen aan de beterhand, wil zeker
meedoen volgende keer ...), een vaste deelnemer is deze keer
op reis en drie andere jaargenoten zijn verhinderd. We beseffen
maar al te goed dat de promotie sinds de reünie van 2012
weer twee - bijzondere - figuren mist: Joost Vanden Broeck en
Theo Van der Waeteren.
Diner met een ster
Terwijl hapjes aanrukken en crémant aangevuld wordt overloopt
Paul Van Beveren het programma van de dag: in hoofdzaak het
driegangenmenu dat men ons in de mooie epoque-eetzaal zou
voorstellen – culinair op het niveau van de Michelinster die D’Hoogh
al ruim dertig jaar draagt. Tussen de gangen door herdenkt
Jos Deknopper Joost Vanden Broeck en Theo Van der Waeteren,
overleden sinds de vorige reünie. Joost, de bouwkundige, werd
een succesvol ondernemer Openbare Werken. Hij had ons al
in 1953 verrast met tekeningen van professor de Béthune in
‘Ons Leven’, met diens memorabele uitspraken vereeuwigd
onder het studentikoos staatsieportret dat Joost van hem in
hét studentenblad had neergezet.
Wat Theo Vander Waeteren betekent, behoeft weinig woorden
voor GeniaaLlezers; de indrukwekkende laudatio van prof.
Eric Van den Bulck is te lezen in nr. 20. En alle promotiegenoten
bewaren nu de tekst van Jos Deknoppers In Memoriam. Het gaat
in op het aangrijpende getuigenis van ir. Fons Grobben op de
begrafenis. Grobben sprak van de acties die onze jaargenoot sinds
2000 opzette in de barrios in Caracas, waarvan NIETS ons ooit
ter ore kwam – wij die meenden alles van Theo te weten, tenslotte
was hij intens betrokken bij 20 vorige jaarbijeen­komsten. Wat Grobben
vertelde viel ‘out of the blue’ voor elk van ons en we worden stil
als wij ons de omvang en de impact van dat engagement financieel
voorstellen. Bij het In Memoriam worden ook de andere overleden
collega’s betrokken en de betreurde echtgenote van Jef Hulsbosch.
Paul Van Beveren herinnert ook aan de rol van Jacques Vincent,
die alles deed voor onze reünies tot in 1999. En nu op naar de
diamanten ...
Jos Deknopper
Reünie 1958
Het zal weldra 55 jaar geleden zijn dat onze promotie
afstudeerde. In de aanloop naar onze lustrumviering op
de Dag van de Ingenieur in oktober wordt deze heugelijke
gebeurtenis vooraf gevierd in Hasselt.
Als verzamelpunt is voor het Borrelhuis gekozen. Vanaf 9.15 uur
worden de eerste studiegenoten, al dan niet vergezeld van hun
partner, opgevangen door de organisatoren. Bij een lekkere kop
koffie en een Hasseltse speculaas komen de gesprekken los.
Tegen 10 uur zijn alle 46 deelnemers present en kan de verdeling
van het gezelschap in drie groepen gebeuren.
Wie voor de stadswandeling koos, wordt door
de gids ter plaatse afgehaald. Een tweede groep
verkoos het Jenevermuseum aan de overkant
van de straat. Door een kundige gids worden zij
ingewijd in de kunst van het jenever stoken.
Het Modemuseum is voorbehouden voor de
laatste groep. Hun wordt een blik gegund in de
kleerkast van de Hasseltse zangeres Axelle Red.
Na de bezoeken hebben we afspraak in het Krekelhof, een feestzaal in een uniek kader aan de boorden van het Albertkanaal.
Het aperitief wordt geserveerd om 13 uur. Onder het nuttigen
van heerlijke gerechten worden herinneringen opgehaald uit
onze studententijd. Studiemakkers, ons sinds de vorige bijeenkomst ontvallen, worden herdacht. Stemmen gaan op om onze
bijeenkomsten in de toekomst vlugger op elkaar te laten volgen.
Het gezellig samenzijn wordt afgesloten met de belofte de volgende
reünie aan de kust te organiseren.
Maurits Somers - Guido Walgrave - Lieven Ponet
reünie 1963 & 1988
Reünie 1963
Eindelijk 50 jaar ingenieur
Tal van herkenningstekens en zelfs gevederde corsages en rode
lopers moeten voorkomen dat we zouden verloren lopen in een
eivol programma met een strak scenario. Het blijft merkwaardig
ongedwongen en lukt dus wonderwel. We stappen na een koffie
over de nog steeds niet versleten Arenbergkasseien naar de tempel
van ESAT voor onze feestzitting. Regisseur Theo Speeleveld en
Hugo Tas heten ons welkom met een groot scherm opbeurende
zonnebloemen. Luidsprekers en gehoor­apparaten worden opgezet.
Departementshoofd Bart Nauwelaers heet ons hartelijk welkom.
Hugo Tas start met een brokje nostalgie: een schitterende
beeld- en muziekmontage (van Theo) van onze periode 19581963! We krijgen eerst een biljet van 50 Belgische frank te zien.
(Ook een symbolische fractie van onze studiebeurs?) Er volgen
vele beelden doorspekt met treffende smartlappen. Em. prof.
Hugo De Man, voorheen een imec-specialist naast wijlen prof.
Van Overstraeten, brengt ons op zijn eigenste verjaardag (‘happy
birthday …’) een zeer boeiende analyse en visie over de rotvaart
waarin onze wereld voortraast: ICT-explosie, klimaat­wijziging,
chaos in de financiële wereld. Disciplines nano-, bio- en neurotechnologie convergeren steeds sneller. Enkel een multidisciplinaire
verstrengeling met humane wetenschappen zal het mogelijk
maken om geëngageerd en echt innovatief aan de grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Wetenschap en
industrie worden één. Om daarbij aan de top te komen is echter
ook veel talent en geld (investeringen) nodig, vooral in Europa.
Vlaanderen levert echter elk jaar 1.000 ingenieurs te weinig af!
Het Departement Architectuur van em. prof. Jef Van den Broeck
telt nu zowat 50% meisjesstudenten; positief! Hoe zullen we
bouwen en leefbaar wonen in de toekomst, denkend aan de
uitdagingen van armoede (groeiende slumsteden zoals Kibera,
Nairobi, …), de vergrijzing en toenemende migratie en demografische
Reünie 1988
Zo! We hebben het weer gehad. 25 jaar alweer. We hadden
intussen alweer geboren en afgestudeerd ingenieur kunnen zijn.
Dat kan tellen. Daarom moet er gefeest worden.
Hoewel we met minder zijn dan we gehoopt hadden, komen we
toch weer van heinde en verre: Moskou, Oostende, Londen,
Zwevegem, Parijs, Lummen en andere exotische oorden.
Op het jaarlijks nieuwjaarsfeestje van een aantal goede vrienden
werd besloten om deze keer de Alma achter ons te laten.
Gezien de recente financiële moeilijkheden van de Alma getuigde
dit achteraf natuurlijk van een uitmuntend financieel-economisch
inzicht. Na enkele tochten van onze verkenner-organisator Bart
in het Leuvense werd besloten dat de Cubaanse economie nog
meer nood had aan een financiële injectie. Fidels Leuvens filiaal
‘El Peligroso’ (in de volksmond ‘den gevaarlijken’) wordt Ons Huis
voor één avond op 1 juni 2013. Er wacht ons daar een echt
Fiesta Latina (met A!). Mojito’s en andere geestelijke drank maken
de tongen weer wat losser na 5 jaar eenzame opsluiting in een
of ander bedrijf. Ropa vieja en andere bereide bananen worden
dan weer geserveerd om de mojito’s te verdrinken.
diversiteit? Jef verwijst naar zijn ervaring met een project in
Vietnam na 2000. In West-Europa - ook bij ons - zien we het
ontstaan van stedelijke regio’s en metropolisatie. Vlaanderen
wordt één stad. Sinds de middeleeuwen zitten we met een zeer
dicht wegennet en nu met de kwaal van een zeer verspreide
bebouwing die de open ruimte ontoelaatbaar aantast. Er is echter
geen duidelijk beleids­niveau voor de aanpak van regionale uitdagingen. Wereldwijd ontwerpt men nu ook CO2-neutrale steden
en wijken. Er is dus veel werk aan de winkel! De uitdagingen zijn
dus immens en hopelijk ook de doordachte motivatie voor duurzame
resultaten. Na de groepsfoto op de trappen van de ESAT-tempel
trekken we naar de Oude Kantien voor de receptie en het middagmaal. Sympathiek dat vicerector Georges Gielen ons even komt
begroeten op de receptie. We eten smakelijk en praten met een
decibelniveau waarbij vakbonden in een fabriek zouden staken.
Verschillende sprekers nemen het woord: Herman Derache,
preses 1960-1961, Dirk Verhenne en em. prof. Herwig Van Hove,
die stelde dat innovatie een totaal menselijke, vrije, kunstzinnige
en gratuite creativiteit moet toelaten. Zouden we na die tussen­
komsten en na 50 jaar ingenieur kunnen bedenken dat ontwikkeling
van beschavingen in de toekomst zich veel meer moet toespitsen
op een behoefte aan uiteindelijk overleven met zelfbehoud?
Met de bedenking dat beschaven veeleer verwijst naar herleiden
tot een leefbare kern van vooral spirituele verdieping (welzijn) in
plaats van naar een zogenaamd economisch te pletter groeien?
Een soort kritische mentaliteit van ‘in der Beschränkung zeigt
sich der Meister’ (Goethe)? Na het uitdelen van wat cadeaus en
het zingen van het nieuwe jubileumlied: VIJFTIG JAREN, VIJFTIG
JAREN IS’T GELEDEN DAT W’HIER WAREN wordt de ijstaart
aangesneden. Een onvergetelijk feest! Hartelijke dank! Theo
geeft tot slot zijn laatste instructie mee: vanaf 2014 komen
we elke derde dinsdag van mei met de partners weer samen.
Leo Ryckeboer
De databases worden onderhouden (‘Ah, ik dacht dat jij met
Veronique getrouwd was.’) en bijgewerkt (‘Nee, wij hebben
geen twee maar vier kinderen en ook al een kleinkind’).
En dan is er muziek, lekkere muziek, eightiesmuziek (de koffie
en taart volgen later). Alle stijlen passeren de revue tot en met
Anne Clark. Zoals zo vaak zetten eeuwige rockers Bernard en
Liesbeth de dansvloer in vuur en vlam. Bart, voor de gelegenheid in rode broek, Kristien (in gebloemde broek), Veerle, Steve
(die zich om misverstanden te vermijden erg herkenbaar heeft
gekleed), Hilde, Wim, Katrien, Michel, Erik, Jan en alleman volgen
al snel het goede voorbeeld. De meesten zijn dan ook stevig
opgewarmd voor een salsalesje ‘after midnight’ en ‘they let it
all hang down’. Gezien we de salsa snel onder de knie hebben
(in Leuven leerden we immers altijd snel) wordt de eightiesfuif
snel hervat. Verder wordt er veel geschreeuwd (ikzelf heb daarna
twee dagen geen stem) en een stevig pintje gedronken.
Tegen 2 uur zijn de meeste batterijen vrij plat en wordt er
afscheid genomen. Volgende keer opnieuw, weer wat anders.
Misschien Japanse stijl ter ere van de ‘trend­setting’ Japanreis?
Maar moeten we daar echt weer 5 jaar op wachten?
Egied Van Gucht
Natuurlijk blijft het niet bij eten en drinken. Er wordt veel gepraat
en van tafels gewisseld. Oude en minder oude verhalen worden
opgehaald à la recherche du temps perdu.
21
Forumavonden 2013-2014
11 december 2013
Chips: meer, sneller, kleiner, slimmer!
Coördinator VILv: Patrick Pype
Deze forumavond wordt georganiseerd in samenwerking
met Leuven.Inc en Ekonomika Alumni
Elke 18 maanden de performantie verdubbelen, en dit gedurende
meer dan 40 jaar, dat is wat de halfgeleider­industrie heeft gerealiseerd. De resultaten zijn verbluffend: krachtige en goedkope
computerchips, communicatie altijd en overal, en draadloze
systemen met grote autonomie. Wat zijn de fysische grondslagen die dit succes hebben mogelijk gemaakt? Hoe is men
geëvolueerd van eenvoudige schakelcircuits op silicium naar
de huidige slimme chips? Hoe passen ingenieurs dit toe in
diverse producten en toepassingen, en wat brengt de toekomst? Wat betekenen deze chips voor de grote maatschappelijke
uitdagingen, zoals verkeersmobiliteit, gezondheidszorg, energie-­efficiënte gebouwen en steden, CO2-uitstoot, …? Wat is de
economische impact van deze ontwikkelingen? We illustreren deze voordracht met talloze voorbeelden, die op het eerste gezicht
wellicht sciencefiction lijken, maar het eigenlijk niet zijn.
22
Volgende deskundige sprekers hebben hun aanwezigheid bevestigd:
• Leo Warmerdam - Manager Mixed Signal Design
Laboratorium, NXP Semiconductors
• Danny Goderis – CTO iMinds
• Prof. Wim Dehaene – ESAT, KU Leuven
Locatie: Auditorium van de Tweede Hoofdwet, Thermotechnisch Instituut
Onthaal met broodjes vanaf 19 uur, start om 19.30 uur
Via http://eng.kuleuven.be/AlumniVILv/forumavonden-2013-2014/inschrijven-forumavond-11-december-2013 kun je inschrijven.
Deelnemen is gratis voor VILv-leden, leden van andere Leuvense alumnikringen en Leuven.Inc-leden. Aan niet-leden wordt een
bijdrage van 5€ gevraagd.
18 februari 2014
De technologische singulariteit – ingenieurs
en filosofie gaan samen hand in hand
1 april 2014
Succesvol ondernemen voor en door ingenieurs
Leuven.Inc/VILv-coördinator: Nicole Desmyter/Gert Sablon
VILv-coördinator: Yvan Verbakel
Locatie: Auditorium van de Tweede Hoofdwet
Computers worden steeds sneller en krachtiger (Wet van Moore)
– wanneer worden machines zo goed dat ze zichzelf verbeteren
en mensen niet meer nodig hebben? Dat is de technologische
singulariteit. Ondermeer Ray Kurzweil heeft hier veel over
nagedacht en gepubliceerd.
Voor heel veel ingenieurs komt het er vroeg of laat van: een leidende
rol opnemen. Voor een kleiner aantal hiervan neemt dit echter
heel andere proporties aan: leiding geven aan een heel bedrijf.
Op deze forumavond gaan we dieper in op alle mogelijke aspecten
die hierbij van belang zijn. We doen dit aan de hand van een
aantal getuigenissen, rechtstreeks uit de praktijk, ons gebracht
door Vlaamse topondernemers, allen afgestudeerd aan onze
eigen faculteit. Na het presenteren van hun eigen visie op succesvol
ondernemerschap gaan deze ‘captains of industry’ in op vragen
tijdens een debat, gemodereerd door prof. Koenraad Debackere.
VTK zorgt voor een warm onthaal
Het schachtenweekend
Het onthaalweekend van VTK vond dit jaar plaats in Bree.
Zo’n 150 eerstejaarsstudenten stonden aan het begin van
hun studentenleven en wij moesten ervoor zorgen dat het
een begin zou worden dat ze nooit zouden vergeten.
Eerst palmde de leeuw met de vlag het station van Genk in,
waar onze nieuwsgierige studenten stonden te wachten op
een eerste teken van VTK. Na een hele reeks kennismakingsspelletjes en een danske op ‘Eye of the Tiger’ gingen we
over tot een quiz. Er wordt wel degelijk nagedacht in onze
opleiding en de schachten werden er meteen ingesmeten
met de aartsmoeilijke vragen van schachtenmeester Alberick.
De vragen waren precies op maat van de archies, die een
zeer verdienstelijke 3e plaats haalden! Na de quiz werd
de eerste avond afgesloten met een stevige Office Party.
Netjes in kostuum werd er gefeest en gedanst tot in de
heel, heel vroege uurtjes.
Die vroege uurtjes waren voor sommigen misschien té vroeg,
want ’s ochtends stonden de proffen er al. Na twee uurtjes
vragen stellen over het serieuze gedeelte van het studentenleven was het tijd om onze geliefde kring beter te leren kennen.
Het VTK-spel waarbij er verschillende opdrachten vervuld
moesten worden, werd op het scherp van de snede gespeeld.
De avond werd ingezet met een cantus, voor de meeste
schachten meteen hun eerste. Gelukkig was het presidium
er nog om de handjes van de eerstejaars vast te houden.
Er werden ook een schachten­koning en -koningin verkozen.
Na de cantus doken we weer de fuifzaal in om het weekend
af te sluiten. Iedereen (of toch zij die nog konden na de cantus)
smeet zich nog een laatste keer op de muziek van Jeff in the mix.
De volgende ochtend was iedereen doodop, maar toen moest
het hardste werk nog beginnen: de opkuis. Met 150 man
werd er geschrobd en geboend tot het er kraaknet uitzag
en we met een gerust hart terug huiswaarts konden keren.
Ik heb zelf nog verschillende dagen na dit schitterende
weekend moeten bekomen van de sfeer, de schachten,
de cantus en de feestjes, maar het was het zo hard waard.
Laurens Vanden Eynde
VTK-Communicatie
23
VTK zorgt voor een warm onthaal:
Het schachtenweekend
Helemaal in m’n eentje zat ik op de trein van Leuven naar
Genk, vol verwachting en uiteraard ook met een beetje
zenuwen …
Op 17 september kwamen 150 eerstejaarsstudenten,
ook wel ‘schachten’ genoemd, van de richtingen burgerlijk
ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect aan met de trein
in Genk. Hier werden ze opgewacht door leden van het
VTK-presidium en de fiere mascotte, de leeuw van VTK.
Van daar ging het met de bus naar kamphuis De Viggel in Bree.
24
Met een receptie en wat pleinspelen om in de stemming te
raken werd het weekend ingezet. Vervolgens werd deze
omvangrijke groep opgesplitst in kleinere groepen om beter
kennis te kunnen maken met onze mede-ingenieurs-in-spe.
Met een barbecue, een quiz en een fuif in het thema ‘office’
werd de dag afgesloten. De volgende ochtend moesten we
vroeg uit de slaapzak, ongeacht hoe lang de vorige avond
had geduurd. Enkele proffen hadden zich vrijgemaakt om
ons in de voormiddag meer te vertellen over de academische
kant van het leven in Leuven en we kregen de kans om al
enkele prangende vragen te stellen. In de namiddag konden
we VTK en de faculteit beter leren kennen via ‘het grote
VTK-spel’.
’s Avonds stonden een hamburger en onze allereerste cantus
op het menu. Met liederen, bier en later een dansje werd
ook dit een lange avond van pret en vertier. Met kleine
oogjes en een pak nieuwe vrienden keerde iedereen
de volgende dag vermoeid maar voldaan huiswaarts.
Christophe Huynen, startende bachelor
in de ingenieurswetenschappen
Bij het uitstappen bleek dat ik bijlange niet de enige
burgie-in-spe was die op die trein had gezeten.
Aangekomen op de kampplaats werden we in groepen
ingedeeld in alfabetische volgorde, van schaapjes en
poesjes tot eekhoorns en kameleons.
Om het ijs wat te breken werden er wat gênante spelletjes
gespeeld met de 150-koppen-tellende groep: kat en muis,
vlaggenstok, zakdoekleggen, dikke Bertha, … Enkel nog
het schachtendansje op ‘Eye of the Tiger’ ontbrak, en vanaf
toen was het ijs definitief gebroken!
Na het avondeten werd er tijd gemaakt voor wat gezonde
competitie: een quiz. De avond werd afgesloten met de
‘Office Party’. Zowel schachten als presidiumleden, jongens
en iets minder meisjes, iedereen amuseerde zich te pletter
tot in de vroege uurtjes …
Amper twee uur later werden we al uit ons bed geroepen
voor ontbijt. Meteen daarna: proffengesprek. ’s Namiddags
werden we onderworpen aan het grote VTK-spel. We leerden
op ‘speelse wijze’ over de werking van VTK, BEST, Revue,
maar ook hoe pinten te tappen, het VTK-lied te zingen en
anti-Apolloonleuzes te roepen like you mean it. Mijn indruk
was dat VTK niet alleen een grote kring is, maar ook een
super georganiseerde en geëngageerde.
Dan kwamen we aan het summum van het weekend: onze
allereerste cantus. Muziek, ambiance, competitie, massa’s
toosts van Ska, lachen, elkaar toedrinken, je volle blaas ophouden, rijmpjes maken, en nog zoveel meer! Wel heb je als
schacht veel om aan te denken: de paginanummers kunnen
zeggen, de Latijnse spreuken onthouden, niet in je handen
klappen, je codex op de goede manier leggen,… Gelukkig
werden we zeer goed bijgestaan door de presidiumleden.
Ach ja, aan alle mooie liedjes komt een eind. In dit geval was
het einde: de morning-after OPKUIS! Maar dat was helemaal
niet erg. Ik heb me echt rot geamuseerd, enorm veel nieuwe
mensen leren kennen en ik weet niet wat ik gedaan zou hebben
als ik niet had deelgenomen aan dit AWESOME onthaalweekend! Bedankt aan iedereen die het mee heeft helpen realiseren!
Nathalie Vermaelen, startende bachelor
in de ingenieurswetenschappen
Met kanaal Z en Jan De Nul naar Argentinië
Vanaf vrijdag 11 oktober brengt Kanaal Z, in samenwerking
met Jan De Nul, gedurende zeven weken een informatieve
programma­reeks over de fascinerende belevenissen van
vijf Vlaamse ingenieursstudenten. ‘De Reis’ volgt hen tot
in de verste uithoeken van de wereld.
Vorig academiejaar hebben Kanaal Z en Jan De Nul in alle
Vlaamse provincies universiteiten en hogescholen bezocht
om infosessies te geven over De Reis. Geïnteresseerde
studenten konden een filmpje over zichzelf en hun motivatie
posten op de Facebook­pagina van De Reis en de beste
kandidaten werden door een jury uitgenodigd voor een
gesprek. Van onze faculteit was Kylie Joly, studente bouwkunde, de gelukkige die op reis mocht. Haar verhaal kun
je op Kanaal Z zien of nu in GeniaaL lezen.
23 juli, het is eindelijk zover. Tijd om te vertrekken naar Argentinië.
Daar mag ik, in de haven van Bahia Blanca (een stad op ongeveer
600 km van Buenos Aires) de onderhoudsbaggerwerken bezoeken
die uitgevoerd worden door Jan de Nul. In de luchthaven van
Zaventem ontmoet ik de rest van mijn reisgezelschap: Geert,
de regisseur; Michael, de cameraman en Heleen, pr-verantwoordelijke bij Jan De Nul. We zullen via een tussenstop in Frankfurt
naar Buenos Aires vliegen. Van daaruit staat er een vlucht naar
Bahia Blanca op het programma. Het belooft dus een lange reis
te worden.
zijn geweest door de cameraman, is het tijd om de dag af te
sluiten met een mooi shot van de zonsondergang.
Na meer dan 24 uur reizen, komen we eindelijk aan. Het eerste
wat mij opvalt, is de ijzige kou. In België was het, toen we vertrokken,
34 graden terwijl de temperaturen in Argentinië eerder rond de
10 graden liggen. Nadat we de bagage hebben afgezet in het
hotel is het tijd voor de eerste opnames. Dat is mij toch verteld.
Blijkt dat ‘eventjes een paar beelden maken’ wel erg lang kan
duren. Elke scène moet een aantal keren vanuit verschillende
hoeken worden herhaald. Zo ben ik dan ook een aantal keren
de sleutel van mijn kamer gaan ophalen aan de receptie en tot
vijf keer toe het hotel binnengewandeld.
Dag twee: ook nu overvalt de kou mij weer. Vandaag ga ik voor
het eerst aan boord van de Marco Polo, het baggerschip.
Mijn eerste indruk is dat het een groot schip is. Aan boord wordt
dit echter meteen tegengesproken. Het is blijkbaar maar een ukkie.
In de voormiddag krijg ik uitleg over de algemene gang van zaken
aan boord van het schip. In de namiddag ben ik getuige van
het onderhoud van het werktuig dat de grond van de bodem
losschraapt. Dit is in feite een soort grote boormachine, met een
brede kop. Om de dag af te sluiten brengen we ook nog een
bezoek aan het kunstmatige eiland dat we de dag voordien tijdens
de rondleiding van op de boot gezien hebben. Dit eiland dient
als stort voor het baggerafval, hoewel het voor mij eerder veel
weg heeft van een verlaten grondvlakte. Het eiland is echter zo
groot dat, wanneer we de andere zijde willen bezoeken (waar
nieuwe baggerspecie gestort wordt), we een auto nodig hebben
om er te komen.
Wanneer de regisseur tevreden is, is het tijd om te vertrekken
naar de plaatselijke kantoren van Jan De Nul. Hier krijgen we een
korte introductie over de veiligheid op de site. Na dit verplichte
nummer gaan we naar de eigenlijke site om een eerste indruk te
krijgen van de omvang en activiteiten op het terrein. Omdat ‘het
terrein’ grotendeels uit water bestaat, krijgen we de rondleiding
per schip. Op dit schip (een multicat voor de kenners) ontmoet ik
ook Tim, die mij de komende dagen zal begeleiden. Tijdens de
rondleiding krijg ik de ‘Marco Polo’ te zien. Dit is het schip waarmee
de eigenlijke baggerwerken worden uitgevoerd. Daarnaast varen
we ook voorbij een kunstmatig eiland, gevormd door het uitgebaggerde materiaal. Na uiteindelijk een hele dag achtervolgd te
De volgende dag staat er op de site een zinkeroperatie op het
programma. Hierbij moet een leiding van enkele honderden
meters, gebruikt om baggerafval naar het stort te leiden,
verplaatst worden. Op het eerste gezicht is dit een eenvoudige
opdracht, maar niets blijkt minder waar. De ruimte is immers zo
beperkt dat er voor het verplaatsen van de leiding een speling
van maar enkele meters beschikbaar is. Wetende dat er ook
nog rekening moet gehouden worden met de stroming zal dit
een hachelijke onderneming worden. In een eerste fase laat men
de leiding drijven. Dit gebeurt door lucht in de leiding te blazen.
Dan begint het echte werk. De leiding kan worden gemanoeuvreerd
door elk van de uiteinden te verbinden aan een schip.
25
De schepen kunnen de leiding nu naar zijn nieuwe locatie slepen.
Wanneer de leiding zich op de gewenste positie bevindt, wordt
ze opnieuw met water gevuld. Hierdoor zakt de leiding weer
naar de bodem en is de geblokkeerde waterweg weer open
voor de scheepvaart.
Terug naar de opnames dan. Om mooie beelden te kunnen
maken hebben we de toelating gekregen om te filmen van op
een hoog gebouw in de haven. Van hierboven hebben we zicht
op de hele omgeving. Langs de ene zijde bevindt zich de stad,
langs de andere kant de haven met de baggerwerken. Achter de
haven is, tot aan de horizon, een panorama te zien van onbewerkte
groene vlaktes. Deze lege vlaktes blijken typisch te zijn voor
Argentinië. Het uitzicht wordt vastgelegd op camera, alsook
ikzelf, kijkend naar de vergezichten. Maar na een paar minuten
heb je zo’n uitzicht wel gezien. Helaas neemt het filmen heel wat
meer tijd in beslag. Eenmaal terug in het hotel is het het ideale
moment om een aangenaam warm bad te nemen, na een hele
dag kou lijden (en dan maar denken dat het in België 25+
graden is). Om de avond af te sluiten wordt er een typisch
Argentijnse barbecue gehouden met medewerkers van Jan de Nul.
De laatste dag. Vandaag als eerste punt op het programma:
een bezoekje aan de workshop waar onderhoudswerken,
herstellingen en dergelijke gebeuren. De workshop is in de buitenlucht en zo’n 25 meter lang en 10 meter breed. Op de grond
liggen kiezel­steentjes en op enkele plaatsen is er een betonnen
oppervlak waar gelast kan worden. Dit was niet wat ik verwacht
had, zeker gezien de koude temperaturen. Na het bezoek aan
de workshop maken we een toeristisch uitstapje naar de bergen.
De weg naar de bergen gaat door het typisch Argentijnse landschap: plat en kaal, met uitzondering van af en toe een eenzame
struik of enkele verloren gelopen koeien. In de bergen bewonderen
we het fantastische uitzicht. Op sommige bergtoppen is zelfs
sneeuw te bewonderen. Een fantastische afsluiter van mijn reis.
26
Voor we naar huis vertrekken, besluiten we eerst Bahia Blanca in
te trekken (en ook nog te filmen). Hier brengen we een bezoek
aan het oorspronkelijke dorpje, waarrond de stad is uitgegroeid.
De meeste muren zijn hier beschilderd en het is er erg gezellig.
We maken ook een tussenstop bij de bakker waar eveneens
opnames gemaakt worden. Dit is niet zo makkelijk met andere
klanten die constant binnen en buiten lopen.
Ook het centrum van de nieuwe stad brengen we nog een
bezoekje. Erg opvallend hier: honden. In het park waar we
eventjes rondlopen, zijn er zeker 30 te vinden. Ze zijn van
niemand, dus iedereen geeft ze maar wat te eten. Uiteindelijk
moet ik afscheid nemen van Bahia Blanca en is het tijd voor
een zeer lange, saaie terugreis naar het warme Belgenlandje.
Terug thuis is het tijd om eens terug te blikken op de voorbije
dagen. De kans om het project in Bahia Blanca te gaan bezoeken
was zeker de lange vliegreis waard. Je komt er terecht in een
heel andere wereld waar ik toch veel van geleerd heb. En gevolgd
worden door een cameracrew was een aparte ervaring; ze heeft
mij een mooi aandenken aan De Reis bezorgd. Tot op tv!
Kylie Joly
Presidium 2013-2014: standpunten
Fuse – Be our spark!
Laat van je horen
Al doen wij alles wat in onze mogelijkheden ligt om dit jaar
zo episch mogelijk te maken, het kan altijd beter. En daarom
willen we weten wat er bij de studenten leeft! We zullen
de leden geregeld aanspreken, polsen en betrekken bij
de organisatie van verschillende activiteiten. Zo richten we
bijvoorbeeld een werkgroep op om onze grootste activiteit
van het jaar, het Galabal, te verbeteren. Ook Cultuur polst bij
de leden welke stad ze willen ontdekken tijdens de jaarlijkse
citytrip en IT vraagt naar de bemerkingen rond de nieuwe website.
VTK werkt aan haar relaties
Bedrijvenrelaties zorgt voor een sterke uitbouw van het online
BR-platform. Zo heb je een centraal punt waar je terechtkunt
in je zoektocht naar een job, een stage of gewoon meer
informatie. Bedrijvenrelaties zorgt ook voor branding, zodat
een bedrijf naambekendheid wint bij de studenten. Dit kan
door het plaatsen van logo’s op posters, banners, flyers…
of een affiche op de site of in het wekelijkse Bakske. Naast
branding helpt BR bedrijven bij rekrutering. Het grootste
evenement van het jaar, de jobfair, vindt plaats in de Brabanthal.
Hier kunnen laatstejaars op zoek naar een job de standjes
van een 80-tal bedrijven bezoeken. Naast een breder sectoraanbod zoekt BR ook actief naar internationale partners,
om afstuderenden de kans te bieden hun carrière te starten
in het buitenland. Voor meer informatie over VTK-bedrijvenrelaties kun je terecht op www.vtk.be of via [email protected].
Niet enkel bedrijvenrelaties maar ook interkringenrelaties
dragen we hoog in het vaandel. We eren het aloude adagium
‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugd!’ en zetten in op meer
dubbelactiviteiten met andere kringen. Zo maken we bovendien
duidelijk dat ingenieursstudenten niet de wereldvreemde
nerdjes zijn waarvoor sommigen ons zien. VTK-cultuur zal
bijvoorbeeld een comedy night samen met VRG organiseren,
terwijl Activiteiten een duocantus met Medica en eentje met
Apolloon op de planning heeft staan. Ook de jaarlijkse Basement
Beats met Apolloon belooft een succes te worden, net zoals de
Campus Tour met VRG. Om dit alles extra in de kijker te zetten
vervult Communicatie dit jaar ook een pr-functie. Ze zenden
persberichten uit, betrekken de media actief bij de activiteiten
en maken zo duidelijk waartoe ingenieurs in staat zijn!
VTK goes international
Aangezien internationale studenten ongeveer 20% van de
studentenpopulatie van onze faculteit uitmaken, zou het een
schande zijn ze in de kou te laten staan. VTK-internationaal
wordt een losstaande post binnen het presidium. Dit team
zet zich in voor de integratie van de internationals in Leuven
en voor een wisselwerking tussen lokale en internationale
studenten. Om de internationals meteen een thuisgevoel te
geven organiseren we in september een intensieve internationale
openingsweek. Bovendien promoten we het buddysysteem
en organiseren we een speeddate. In het midden van het
eerste semester organiseren we samen met de Groep W&T,
Scientica en LBK een week volledig in het teken van
internationalisering, Erasmus en uitwisseling. Verwacht een
bombardement van informatie, eten en drinken. Bij al deze
activiteiten blijft de grootste hindernis bij internationals de
taalbarrière. Om de stap naar activiteiten en engagement
kleiner te maken, garanderen we een perfect tweetalige
website en Facebook­evenementen.
De POC-ers en Onderwijs komen
naar je toe!
Onderwijs zet in op het beter betrekken van de student.
We plaatsen op regelmatige basis updates over Bureaus,
POC’s en alles wat leeft aan de faculteit en de KU Leuven
in het Bakske, op de site en in onze nieuwe Facebookgroep.
Maar we willen niet enkel informeren. De site en Facebook
zullen ook intensiever gebruikt worden om jullie mening te
horen. We promoten onze POC’ers en geven ze een taak
als echte studentenvertegenwoordigers. Ze worden een
duidelijk aanspreek- en informatiepunt voor hun jaar en
richting en werken intensief samen met Onderwijs.
150 jaar ingenieurswetenschappen
De KU Leuven ingenieurt 150 jaar en dat moet gevierd worden!
In het begin van het tweede semester organiseren we een
spetterende feestweek in samenwerking met de faculteit.
Het wordt een week die je nog lang zal heugen!
Ook Fakbar ’t ElixIr wil dit jaar niet onopgemerkt voorbij laten
gaan en biedt doorheen het jaar 150 verschillende dranken aan.
Activiteiten geeft in het eerste semester al een voorsmaakje
van alle festiviteiten met een cocktailavond met live optredens.
Fuse toont haar hart
We laten zien dat ingenieurs een hart van goud hebben en
organiseren een themaweek in het kader van een passend
goed doel, dat alle opbrengst van de activiteiten zal krijgen.
Wie ook een speciaal plaatsje in het kloppend hart van Fuse
verdient, zijn onze medewerkers. Omdat zij een belangrijk
deel van onze werking vertegenwoordigen, zetten we hen
met veel plezier nog meer in de bloemetjes. Shiften op
Cursusdienst, in het Theokot of in ’t ElixIr leveren meteen
bonnetjes of een broodje op. Bovendien zorgt onze vicepreses
voor een betere opvolging en regelmatige bedankjes.
Karen De Leener
27
Presidiumfoto VTK 2013-2014
Onderste rij van links naar rechts: Thomas Bos, Pieter Maene, Sander Van Gorp, Emily Haest, Tine Exelmans, Robin Ska, Tom Van der Voorde,
Stijn De Haes, Bert Van Loock, Monika Froyen. Tweede rij van links naar rechts: Kai Zhang, Stefaan Botteldoorn, Stijn Meul, Maarten Merckx,
Jeroen Blommaert, Sebastien Cantillon, Brecht Wuyts, Rob Coekaerts, Eline Vanermen, Matthias van der Hallen, Jorn Hendrickx,
Heleen Van Den Noortgate*, Senne Van Woensel. Derde rij van links naar rechts: (geschranst) Willem Schroé, Hans Geypen, Alberick Lismont,
Jonas Codron, Elly De Pelecijn, Jeff Geudens, Karen De Leener, Michiel Verbeeck, Elias El Kharraz, Pieter Fiems, Sven Dewilde, Torben Lefebvre,
Rob Geuens, Ankatrien Demarsin, Wout Van der Veken, Stephanie Ghekiere, Thomas Van Goethem, Joran Lombahe, Tomas Mertens,
Manu De Block, Dario Incalza. Achterste rij van links naar rechts: Daan Wendelen, Koen Certyn, Kristof Dens, Dieter Geboers*,
Jeroen Van Hemelen, Kristof Fransen, Dries Claes, Maarten Vander Cruyssen*, Eveline Buyens, Daniël Slenders, Tom Jacobs.
Niet op de foto: Dieter Geboers, Kristof Mariën, Laurens Vanden Eynde, Lucas Vanlaer, Maarten Demarsin, Nero Pieters, Niels Gevers
*= niet meer in het presidium
COLOFON
‘GeniaaL’ is een tijdschrift van
de Faculteit Ingenieurs­weten­
schappen en VILv - Alumni
Ingenieurs KU Leuven, met
bijdragen van medewerkers
van de faculteit, alumni en
studenten.
‘GeniaaL’ verschijnt viermaal
per jaar: in januari, april, juli
en oktober.
verantwoordelijke uitgever:
Michiel Steyaert
redactie:
Riet Callens, Annemie Caproens,
Jelle De Borger, Iris De Coster,
Karen De Leener, Elke Kalokerinos,
Sigrid Maene, Liliane Pintelon,
Gert Sablon, Michiel Steyaert,
Joos Vandewalle, Yvan Verbakel,
Yves Willems, VTK-Communicatie
redactieadres:
GeniaaL
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Jelle De Borger
Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200
3001 HEVERLEE
tel. + 32 16 32 16 89
fax + 32 16 32 19 82
[email protected]
www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp:
altera.be
drukwerk:
Artoos
Oudestraat 19
1910 KAMPENHOUT
tel. + 32 16 61 83 59