Van pastoor Munte tot Balthazar Boma
Transcription
Van pastoor Munte tot Balthazar Boma
Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor Hasselt 1 8 mei 2002 nr 12 * België-Belqique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39 dertiende jaargang De verbeelde gemeenschap - de constructie van een Vlaamse identiteit in tv-fictie Van pastoor Munte tot Balthazar Boma 2 Wouter Verbeylen Het televisie-Vlaanderen is nog steeds herkenbaar Vlaams. Vlaamse series mogen vandaag dan niet meer het uitgesproken emancipatorische karakter hebben van pakweg veertig jaar geleden, toch tonen ze nog altijd een uniform beeld van een veilig en proper Vlaanderen. Maar er zijn ook grote verschillen: de volkse, vroeg-20steeeuwse arbeider is een moderne middenklasser geworden die, liever dan dialect of AN, een tussentaaltje bezigt. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het proefschrift van Alexander Dhoest, ‘De verbeelde gemeenschap’, waarin hij alle Vlaamse fictieseries onderzocht op hun constructie van een nationale Vlaamse identiteit. 4 Kinderboekententoonstelling in Centrale Bib Van Gulliver en Robinson tot Roald Dahl 5 Voor / Tegen Docentenevaluatie door studenten 7 foto: VRT / Phile Deprez “Nationale identiteit is een enorm glibberig concept. Ik wilde dat helder stellen”, zegt Dhoest. “Mijn uitgangspunt is dat nationale identiteit een discursieve constructie is. ‘Vlaanderen’ is een abstract iets, dat slechts concrete vorm krijgt door de verhalen van politici, schrijvers en historici, maar dus ook in film- en televisiebeelden. De fictieseries van eigen bodem zijn altijd enorme kijkcijferkanonnen geweest, en iedereen heeft er een mening over, en dus leek me de beeldvorming in die series bij voorbaat relevant.” Dhoest analyseerde alle negentig fictieseries die op de Vlaamse buis te zien waren tussen 1953 - de start van de Vlaamse televisie - en 1998. Van iedere serie werd de eerste aflevering tekstueel uitgeplozen op vier grote ‘nationale’ thema’s: gedeelde geschiedenis, gedeelde cultuur, gemeenschappelijke taal en volksaard. “Oorspronkelijk wilde ik wat meer in de diepte gaan, maar toen bleek Forum Luc Delbeke over taal(on)vrijheid aan de universiteit dat er nog nauwelijks onderzoek was gedaan rond Vlaamse tv-fictie, heb ik maar meteen de hele periode behandeld. Mijn onderzoek geeft dus vooral een aantal grote patronen weer.” En die patronen bevestigen een aantal clichés, maar stellen ze ook bij. De grote breuklijn tussen ‘vroeger’ en ‘nu’, tussen pastoor Munte en Balthazar Boma is zoals te verwachten het verdwijnen van de monopoliepositie van de openbare omroep in 1989 door de komst van VTM. Dhoest: “De monopolistische BRT van voor ’89 redeneerde vanuit de filosofie dat de Vlaamse kijker geëmancipeerd moest worden. Op het vlak van fictie werd dat vertaald in: de kijker zijn eigen cultuur en geschiedenis leren kennen. Je kreeg dus veel historische series: liefst tweederde van alle series tussen ’53 en ’89 waren historisch drama. Je had series als De Leeuw van Vlaanderen, maar het liefst greep men terug naar literaire klassiekers uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Dat paste goed binnen de tijdsgeest: literatuur was cultureel respectabel. Wij, Heren van Zichem bijvoorbeeld, gebaseerd op het werk van Ernest Claes. Het ging vooral om populaire literatuur, met een hoog folklore-gehalte, omdat die zich gemakkelijk naar het scherm liet vertalen.” “De personages die opgevoerd werden, waren vaak sterk getypeerd: je had enerzijds de koppige, stugge boer, het uithangbord van het zogenaamde ‘klompendrama’, en anderzijds de rebelse Uilenspiegelfiguur. Ze vertelden het verhaal van de natie: de rebel bood weerstand aan de bezetter, de noeste werker maakte van Vlaanderen een welvarende natie.” CK: Toch waren er ook uitzonderingen, zoals ‘De Collega’s’ in de jaren ’70: populair én eigentijds. Dhoest: “Nochtans was er oorspronkelijk veel scepsis binnen de BRT: Jan Matterne heeft echt moeten vechten voor De Collega’s. Die reeks is er toch gekomen door het krediet dat Matterne opgebouwd had met Beschuldigde sta op. Het succes van De Collega’s illustreert wel dat de eigen smaak van de omroep nogal eens wilde verschillen van die van de kijkers...” vervolg op pagina 3 Lezing ‘Violence against Women’ Eén op vijf vrouwen slachtoffer van geweld 8 Onderzoek sportbeoefening bij volwassenen Sportkeuze blijft sociaal bepaald 8 Parkinsononderzoek aan het FLOK Ritmische walkman moet hulpmiddel worden 9 Junior Program bestaat tien jaar An American in Leuven 10 Democratie in Leuven Kringverkiezingen geen last van Semex 11 Interview met Jan Bucquoy “Ik blijf zoveel mogelijk uit het filmwereldje weg” 12 Topvijf 14 Personeelskrant Aankoopdienst Nieuwe Stijl 15 Personeelskrant Wat te doen bij arbeidsongeval? Interview met minister Frank Vandenbroucke foto: Fabrice Kada “Ik ben niet geboren om minister te zijn” Minister Frank Vandenbroucke opent op 24 mei het vernieuwde Klinisch Farmacologisch Centrum op Gasthuisberg, een goede reden om hem even op te zoeken op zijn kabinet, vierhoog in de Wetstraat. Hij lichtte zijn beleid en zijn visie op een doorwrochte manier toe, vlot navigerend tussen de Grote Lijnen en het lot van de kleine mens. Minister Vandenbroucke spreekt niet in goedkope oneliners, maar houdt ervan om de dingen in perspectief te zien. Hij is meer dan thuis in de wereld van de politieke filosofie, en dat hebben we geweten ook. Klaar voor een rondje Rawls? Interview op pagina 6 16 Leven na Leuven Accordeonist Piet Maris 20 Burgie-motards winnen prijs Lawaaihinder op de motor opgelost 20 De Denktank Politiek Temptation Island FORUM 8 mei 2002 Engels in het hoger onderwijs Campuskrant Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven Een ‘stille krimp van het Nederlands’ of een ‘stille schreeuw om (taal)vrijheid’? Redactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Karla Venken, Wouter Verbeylen Redactiesecretariaat Luc Delbeke (Dept. Psychologie/Dienst Internationale Relaties) Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84 [email protected] Adreswijzigingen Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15 [email protected] Redactieadres Dienst Communicatie Oude Markt 13 3000 Leuven (t) 016 32 41 84 (f) 016 32 40 14 [email protected] Aan dit nummer werkten mee Gert Gielen, Geert Op de Beeck, Klaartje Proesmans, Kris Vanhee, Kristien Vermoesen, Tim Vuylsteke Stuurgroep Campuskrant Ronny Vandenbroele (voorzitter), Jan Bauwens, Bernard Boone, Jan De Vuyst, Erik Gobin, Els Heylen, Bernard Himpens, Bert Overlaet, Isabel Penne, Paul Thurman, Myriam Van Acker, Jos Vaesen, Jan Verhaeghe Ontwerp lay-out Total Design Belgium Vormgeving Wouter Verbeylen, Rob Stevens Foto’s Stijn Cockx, Michaël De Lausnay, Patrick Holderbeke, Fabrice Kada, Rob Stevens, Pieter Van der Aa Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84 Oplage 16.000 Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele Oude Markt 13 3000 Leuven Copyright artikels Artikels uit deze editie - of delen ervan - kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Op deze pagina is ruimte voor uw lezersbrief of opiniestuk, ook in te zenden via www.kuleuven. ac.be/ck/opinie.htm. De inhoud van de hier gepubliceerde stukken is voor rekening van de auteur. De deadlines voor de volgende nummers vindt u onderaan op deze pagina. In het kopstukje van het artikel ‘De stille krimp van het Nederlands’ in de Financieel Economische Tijd van 9 maart wordt als uitgangspunt gesteld dat het Nederlands als ons aller moedertaal zonder slag of stoot baan moet ruimen voor het Engels, ook in het wetenschapsbedrijf en het onderwijs. Dit wordt in Vlaanderen in ieder geval door de feiten tegengesproken. In het aansluitende artikel (‘Vooral onderwijs in Nederland verengelst’) wordt een enquête aangehaald die werd uitgevoerd door de Commissie Cultureel Verdrag VlaanderenNederland. Daaruit blijkt dat het Engels echt nog maar mondjesmaat’ gebruikt wordt in het Vlaamse Hoger Onderwijs (HO). Naar aanleiding van een schuchtere poging tot aanpassing van de decreettekst, die erin zou bestaan de instellingen voor HO enige autonomie te verlenen met betrekking tot het taalgebruik, kan men vaststellen dat met de regelmaat van de klok op allerlei politieke tribunes en in de pers commentaren verschijnen. Ze hebben in meerderheid als teneur te wijzen op de schrikwekkende afgrond waarin het Nederlands als cultuurtaal daardoor zou terechtkomen. Dat het daarentegen zinvol is de instellingen voor het HO een uitgangspositie te bezorgen waarbij ze zich concurrentieel en competitief kunnen opstellen in de nieuwe Europese HO-ruimte, en die instellingen daarbij ook enig vertrouwen te geven, komt ternauwernood ter sprake. Vooral het gebrek aan vertrouwen is bevreemdend: behoren meer bepaald de Vlaamse universiteiten immers niet tot de pioniers in de strijd die in de voorbije decennia werd gevoerd voor het gebruik en de erkenning van het Nederlands als volwaardige cultuurtaal? Het ongerijmde van de situatie komt nog nadrukkelijker naar voor wanneer in hetzelfde kopstukje van hetzelfde artikel in dezelfde klagerige stijl volgende beschuldigende vinger wordt uitgestoken: vooral in het hoger onderwijs krijgt het Nederlands het hard te verduren. Weerom: zonder zich uit te spreken over Nederland is het pertinent onjuist om een dergelijke uitspraak op Vlaanderen toe te passen. Niet alleen de cijfers zoals ze naar voor kwamen in de hierboven aangehaalde enquête, ontkrachten deze stelling. Er zijn ook andere - meer anekdotische, maar niet minder sprekende - gegevens die op het tegendeel wijzen. De modale Vlaming zal het ondertussen wel geweten hebben dat onze nationale vertegenwoordiging in het komende Eurovisiesongfestival verzekerd is. Er moest een roemruchte telg uit het gelid van de BV’s worden aangeduid om er met veel verve en brio een song (sorry, liedje) te vertolken, misschien in het Nederlands, misschien in het Engels, misschien in een aardige mix (oei, daar gaan we weer) van de twee. Deze prangende vraag werd echter dermate ernstig genomen dat ze ten aanschouwen van een recordaantal tv-kijkers voor de eindfinale van de Vlaamse selectie aan de minister-president van Vlaanderen (himself!) werd voorgelegd. Na enig aarzelend nadenken was de bewindsman van oordeel dat dit bij een Vlaamse deelname aan een internationale competitie ook wel best in het Engels kon (no problem, dus?). De eminente bewindsman staat met dit (rampzalige?) oordeel echter niet geïsoleerd binnen het paarsgroene kleurenpalet van ideeën als het over dit soort aangelegenheden gaat. Een politica die zelf een niet onaardig verleden heeft in de Vlaamse popcultuur, lanceerde onlangs het idee dat 40 procent van de op onze nationale zenders geprogrammeerde muziek van eigen bodem zou moeten zijn. Misschien had zij wel opgemerkt dat er in die sector nog net iets vaker een beroep wordt gedaan op de Shakespeare-taal dan gebruikelijk is in het wetenschappelijke discours aan onze universiteiten. Toen haar tijdens een debat werd gevraagd of je dan vandaag de dag kunt verwachten dat Vlaamse zangers bijna niets anders meer zouden zingen dan Nederlandstalige teksten, luidde het dat zij zeker niet verkeerd begrepen mocht worden. Haar bedoeling was dat er minstens 40% lokaal geproduceerde muziek moest worden geprogrammeerd, en dat mocht dan best anderstalig zijn. Wat dacht je? “Wat is er zó schokkend gevaarlijk aan om aan de universiteiten de verlangde en door de minister in overweging genomen taalvrijheid te geven?” vervolg op pagina 16 Het volgende nummer verschijnt op 30 mei. Suggesties voor artikels en interviews zijn welkom op het redactieadres. Verschijningsdata Campuskrant 2002 IN BEELD AB = met alumnibijlage Nr. Verschijningsdatum Teksten indienen vóór 2 (jg. 14) 19 september (AB) 11 september 13 30 mei (AB) 22 mei 3 (jg. 14) 10 oktober 2 oktober 14 20 juni 12 juni 4 (jg. 14) 30 oktober (AB) (wo!) 22 oktober (di!) 1 (jg. 14) 5 september 27 augustus (di!) 5 (jg. 14) 21 november 13 november Bijdragen dienen ons de dag van de deadline te bereiken, vóór 12u stipt. www.kuleuven.ac.be/ck/ De Universitaire Parochie heeft ook een luik voor buitenlandse studenten en onderzoekers. In de voorbije jaren heeft de University Parish International Community een kleine collectie bijbels in verschillende talen bijeengekregen - de meeste zijn geschenken van de parochianen zelf. Dat bracht priester Reimund Bieringer, als hoogleraar ook verbonden aan de Afdeling Bijbelwetenschap, op het idee van een Bijbelboom. Zijn broer Josef bewerkte een echte boom en maakte er nissen in. De boom biedt voorlopig plaats aan negentien talen uit de vier windstreken, het Oudgrieks en het Hebreeuws. In de uitvoering wordt gealludeerd op zowel de brandende braamstruik, waarin God zich openbaarde aan Mozes, als op de vurige tongen van Pinksteren of de Heilige geest die eensgezindheid bracht onder de apostelen. 2 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002 foto: Rob Stevens Campuskrant vindt u ook op internet: Bijbelboom NIEUWS GECITEERD Vlaamse tv-fictie en de constructie van een nationale identiteit Faling en sectorieel jobverlies Veel jobverlies door falingen hoeft in een sector niet te betekenen dat ook de globale jobevolutie negatief uitvalt. Van de vijf sectoren waar in 2000 de meeste jobs verloren gingen door falingen hadden er slechts twee een nettojobverlies. Omgekeerd hadden 4 van de 5 sectoren met het grootste nettojobverlies weinig te lijden van falingen. Dat blijkt uit berekeningen door Steunpunt Werkgelegenheid Arbeid en Vorming (K.U.Leuven). vervolg van pagina 1 Vloms Folkloristische series als Wij heren van Zichem (boven) hebben plaatsgemaakt voor eigentijdse fictie, vaak gebaseerd op internationale formats (Flikken, midden). Historisch-literair drama als Terug naar Oosterdonk foto: VRT / Phile Deprez foto: VRT / Phile Deprez foto: VRT / Henri Denis (onder) is zeldzaam geworden. en in Nederland had men al vanaf het begin van de jaren ’80 het fenomeen van de ‘vertrossing’ - in navolging van de TROS begonnen ook andere omroepen ‘lichter’ te programmeren.” “De BRT reageerde aanvankelijk tegen die trend met serieuze programma’s als Made in Vlaanderen, een anthologie van Vlaams werk. En er werd minder voor komische series gekozen. De BRT ging dus bewust op de rem staan, waardoor in ’89 de kloof met VTM, dat resoluut voor populair koos, extra groot was. Toen is men ook bij de BRT gaan beseffen dat eigentijdse fictie van eigen bodem het goed doet, en is langzaam die ommeslag gekomen, ook qua genres: plots konden buitenlandse formats zoals soaps en sitcoms ook op de openbare omroep.” CK: ... En dus was het ook afgelopen met het construeren van een identiteit? Dhoest: “De tijd van de historische drama’s en de ‘klompendrama’s’, van het verkennen van de roots, is - zeker sinds de jaren ’90 - voorgoed voorbij. De omroepen richten zich meer op de kijkers, ze kiezen nu voor eigentijdse series, met personages die eerder tot de middenklasse behoren dan tot de arbeidersklasse, en die een stuk minder sterk en gevarieerder getypeerd worden. Door het grotere Vlaamse zelfvertrouwen is er veel minder behoefte aan duidelijke constructie. Wij zijn niet meer de eeuwige underdog: de complexen zijn verdwenen. Toch construeren ook deze series een specifiek beeld van Vlaanderen, en zijn ze dus nog relevant voor de vorming van de nationale identiteit.” CK: Even de test doen: hoe Vlaams is een serie als ‘Flikken’? Dhoest: “Dat is moeilijk te zeggen. Het toont eigenlijk goed aan hoe relatief een concept als ‘identiteit’ is: Flikken is vooral herkenbaar Vlaams omdat er door Vlaamse acteurs in het Nederlands geacteerd wordt in een Vlaams decor. Dat zijn dus heel oppervlakkige criteria, die niets te maken hebben met het uitdrukken van een diepe Vlaamse volksaard.” Gezocht: allochtonen CK: De pleinvrees van televisiemakers blijkt nog groot: met het homogene soap-beeld van een veilig, proper Vlaanderen gaat men alle controverse uit de weg. Dhoest: “Tja. In de jaren ’50 had je nog die dominante Franse cultuur waartegen de openbare televisie opbokste. Het Belga, 18.04.02 foto: Rob Stevens “Van een gemeenschappelijke spreektaal was bij de start van de Vlaamse televisie nog geen sprake: ‘Vlaams’, dat was een verzameling dialecten. De monopolistische BRT voerde een strikt standaardtaalbeleid, gericht op het AN zoals dat in Nederland bestond. In kwaliteitsseries koos men voor AN, of hooguit voor een soort tvVlaams. Maar in de historische series werd vaak voor het dialect gekozen omwille van de authenticiteit. En daarnaast is er de traditie van het dialect in komische series. Door die dialecten als iets typisch Vlaams te bestempelen, kreeg je toch weer het beeld van een homogene gemeenschap.” “Het laatste decennium is er een duidelijke verschuiving in de richting van een tussentaal, tussen het AN en het dialect, die sterk aansluit bij de spreektaal. Blijkbaar zijn op dat vlak de complexen aan het verdwijnen.” CK: Eind jaren ’80 kwam plots VTM op de proppen met eigen fictieseries van de lichtere soort. Dhoest: “Ja, en ze kenden meteen ook een enorm succes. Die ommeslag zat er al een tijdje aan te komen: soaps als Dallas werden wereldwijd populair, Alexander Dhoest: “Populaire series maken deel uit van het gedeelde verleden van onze gemeenschap. Er was een tijd dat er geen vergaderingen belegd werden als ‘Schipper naast Mathilde’ op de buis was.” was een kwestie van emancipatie om een homogeen beeld van onze nationale identiteit op te hangen. Tegenwoordig hoeft dat niet meer, en toch zie je in soaps nog steeds dat eenkleurige wereldje opduiken, waar allochtonen, maar ook bijvoorbeeld homo’s, een zeldzaamheid zijn. En áls er dan eens een Marokkaanse loodgieter opduikt in Thuis, of een Turkse politieagent in Flikken, dan zijn het van die doodbrave, overdreven positieve personages, die heel hun gemeenschap moeten vertegenwoordigen. Hoe meer allochtone acteurs er op tv te zien zijn, hoe minder representatief ze moeten zijn. En bij de omroepen hoor je dan het excuus: ‘Wij willen wel, maar we vinden er geen’.” “In Amerikaanse series heb je dat minder, maar daar is het doelpubliek sowieso veel diverser. In de VS wordt ook al veel langer actie gevoerd rond minderheden. Maar het zou ook niet eerlijk zijn te hard te oordelen over onze programmamakers. Zij maken tenslotte in de eerste plaats gewoon entertainment.” CK: Dan blijft de vraag: welke rol heeft dat televisie-entertainment in die beeldvorming nu daadwerkelijk gespeeld? Dhoest: “Daar kan je geen eenvoudig antwoord op geven. Afgaande op het aantal uren per dag dat men voor de buis hangt, moét er wel een invloed zijn, ook al is die helemaal niet rechtstreeks. En natuurlijk is niet iedereen het zomaar eens met de denkbeelden die ze expliciet of impliciet voorgeschoteld krijgen. Denk maar aan het protest van de brandweerlieden tegen de manier waarop ze afgeschilderd werden in Alfa Papa Tango. Het televisie-Vlaanderen en het echte Vlaanderen worden voortdurend met elkaar vergeleken, en dat bewijst toch weer dat tv-fictie een belangrijke bron is van werkelijksheidsbeelden.” “De populaire series zijn trouwens zelf ook deel gaan uitmaken van het gedeelde verleden van onze gemeenschap. Er was een tijd dat er geen vergaderingen belegd werden op het moment dat Schipper naast Mathilde op de buis was.” Voorbeeldige studenten Zowat één op de drie studenten besteedt erg veel tijd aan zijn studie en heeft genoeg zelfvertrouwen om zijn capaciteiten goed in te schatten. Hij of zij ‘brost’ weinig, plant veel en ontspant zich geregeld. Sigaretten, alcohol of stimulerende middelen zijn daarbij niet nodig. De ‘optimaal gemotiveerde student’ is één van de zes types die Sarah De Jaeger in haar onderzoeksverhandeling beschrijft. Ze studeerde er vorig academiejaar mee af als licentiaat psychologie aan de K.U.Leuven. Voor het onderzoek vulden 782 studenten van de universiteit een vragenlijst in. De Standaard, 19.04.02 Tot de Orde geroepen In ons land moet jaarlijks 1 arts op 100 zich verantwoorden voor de Orde der Geneesheren. Dat leert een KUL-studie van de uitspraken door de provinciale raden en de raden van beroep in de periode 1991-99. De provinciale raden behandelden tijdens deze periode jaarlijks 466 zaken. In 1991 waren er 35.259 artsen ingeschreven, in 1999 40.982. De resultaten staan te lezen in het Tijdschrift voor Geneeskunde. Belga, 21.04.02 Studenteninspraak in associatie Studentenvertegenwoordigers van de K.U.Leuven en van de circa tien hogescholen waarmee de Leuvense universiteit een associatie-overeenkomst heeft gesloten, willen dat er binnen de nieuwe associatie werk gemaakt wordt van reële studenteninspraak. Dat is het resultaat van een bijeenkomst tussen de studenten van de betrokken instellingen, vorige week in Leuven. Volgens het voorontwerp van nieuw decreet op het hoger onderwijs moet elke associatie een overlegprocedure met studenten en personeel voorzien ofwel de opname van vertegenwoordigers in de algemene vergadering of raad van bestuur. Uit een verslag van de vergadering in het Leuvense studentenblad Veto blijkt dat de studenten beide vragen. De Leuvense rector Oosterlinck stelde volgens Veto tijdens deze vergadering dat hij een studentenvertegenwoordiging in de raad van bestuur wel ziet zitten. Belga, 25.04.02 VlIR twijfelt aan contingentering medische beroepen De Vlaamse Interuniversitaire Raad (VlIR) heeft vragen bij de wetenschappelijke basis voor de contingentering die de federale overheid instelt voor de toegang tot geneeskundige beroepen. De Vlaamse universiteiten vrezen bovendien dat, nu de overheid de contingentering wil uitsplitsen naar huisartsen en specialisten, een tekort aan specialisten dreigt. Vandaag wordt het ontwerp van koninklijk besluit opnieuw besproken. Volgens de VlIR grijpen die plannen “sterk in in de organisatie van de opleiding (tand)arts.” Omdat het K.B. ook zal bepalen hoeveel geneeskundestudenten zich waarin kunnen specialiseren, zal dat studenten na zes jaar studie voor een probleem plaatsen en mogelijk leiden tot een tekort aan specialisten. De Standaard, 29.04.02 8.5.2002 C A M P U S K R A N T 3 NIEUWS Er was eens... Kinderboeken in de Centrale Bib Kristien Vermoesen In het bastion van serieuze wetenschap dat de Centrale Bibliotheek is, zou je niet meteen kinderboeken verwachten. Toch is het gelukt om met de eigen collectie een aantrekkelijke tentoonstelling samen te stellen. Van Robinson Crusoe over Jules Verne tot Roald Dahl. enfants des blancs’ (Marseille 1943). bons contes font les bons amis’ (Parijs 1863). 4 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002 foto: Rob Stevens Verne. Die mix van fantasie en toekomstverhalen vond men destijds bedreigend: daarmee bracht je het kind te ver weg van de werkelijkheid. Op nieuwigheden in de kinderliteratuur, zoals sciencefiction, of de Indianenverhalen van Karl May, volgden steeds bezorgde reacties van ouders en ren met een echt slecht personage: dat zorgt toch opvoeders. Lezen als vlucht uit de werkelijkheid Professor Rita nog altijd voor ontreddering bij de overgang naar vond men onverantwoord. Ook stripverhalen Ghesquière: volwassenenliteratuur.” kregen veel kritiek.” “Lezen als vlucht De eerste Robbedoes uit 1938 ligt hier, en, in uit de dezelfde hoek, het Weekblad voor kinderen, de Jongens en wetenschap werkelijkheid ietwat drogere voorloper uit 1798. “Het motto Ondertussen kan de bezoeker van Kinderboeken vonden ouders van de filantropijnen, een groep Duitse pedagen boekenkinderen zich ongebreideld overgeven en opvoeders ogen uit de achttiende eeuw, was: ‘spelend leren’. aan vlagen nostalgie. Het eerste Vlaamse meisjesVia verhalen en voorbeeldfiguurtjes moesten kin- boek (Eenig dochtertje) van Dina Demers bij uitlange tijd deren leren hoe zich te gedragen. Goed gedrag geverij Opdebeek ligt hier. En wie wil weten onverantwoord.” wordt beloond, ondeugendheid wordt streng waar Radio 1-presentatoren Sven Speybrouck en bestraft - zo gaat dat in die verhaaltjes.” Koen Fillet de mosterd halen, kan komen kijken “Na de ernst van de filantropijnen krijg je aan naar de oorspronkelijke boekenreeks Jongens en het eind van de negentiende eeuw de vom Kinde Wetenschap. Boeken vol proeven die de jonge aus-beweging, die vindt dat het kind recht heeft uitvinder-knutselaar thuis zelf kan uitproberen, op een zonnige kindertijd. Alles wordt dan veel afgewisseld met verhalen waar een tienjarige • Boek&Kind lieflijker: liedjes, sprookjes, rijmpjes... Eind jaren rooie oortjes van krijgt. “Het is een prachtige colKinderboeken en ’60 volgt dan weer een soort reactie daarop: kinlectie die Chris Coppens en zijn medewerkers boekenkinderen in der- en jeugdboeken moeten voortaan hun lezers hier bijeen gebracht hebben. Je komt die alleen op de Leuvense confronteren met de werkelijkheid.” het spoor als je daar heel veel tijd in steekt: Universiteits“Het aanbod kinder- en jeugdliteratuur is nog bibliografieën en catalogi uitpluizen, en dan bibliotheek, van nooit zo groot geweest als tegenwoordig, en er nagaan of een bepaald werk in de collectie van de 20 april tot 10 wordt ook veel meer aandacht aan besteed: niet K.U.Leuven terug te vinden is. Het zou wel mooi juli, Centrale alleen in gespecialiseerde publicaties als Boek & zijn mochten we die verzameling apart kunnen Bibliotheek, Jeugd en Leesidee, maar ook gewoon in De catalogeren. Misschien iets voor als ik met emeriLadeuzeplein 21 Morgen en De Standaard. En de concurrentie tus- taat ben...” sen de uitgeverijen stimuleert de kwaliteit, denk ik. Er is ook een verbreding, naar jongere kinderen, met een NIEUWS KORT Onderzoek ruim aanbod prentenboeken, en naar adolescenten. Zogenaamde jeugdboekenauteurs als Aidan Chambers en Leerlingen ‘bijwerken’ Bart Moeyaert schrijven eigenlijk voor taalsuitbreiding voor, en verhuist onvoldoende volwassenen. En omgekeerd worden binnenkort van Gasthuisberg naar volwassenen gefascineerd door kineen nieuw complex in Haasrode. Leerlingen ‘bijwerken’ blijkt lang derboeken, kijk maar naar de hype niet te volstaan om hun achterstand rond Harry Potter. De overgang naar weg te werken, aldus twee rapporKoffie en suiker? volwassenenliteratuur loopt gemakketen van het Hoger Instituut voor de Onderzoekers van het Departement lijker, maar het blijft een shock-ervaArbeid. De extra middelen die Kinesiologie hebben in samenwerring. In de jeugdboeken overheerst beschikbaar gesteld worden voor het king met Canadese en Deense vortoch nog altijd een sfeer van goodwill. Onderwijsvoorrangsbeleid en de sers aangetoond dat cafeïne de werAls lezer voortdurend op het verkeerZorgverbreding, brengen op het eerking van insuline verhindert. Het Harry Potter de been gezet worden, of je identificeste gezicht weliswaar meer mogeonderzoek toont aan dat de inname “Kijk, hier liggen verschillende boeken van Jules lijkheden voort, maar die extra van cafeïne - in dosissen die overondersteuning volstaat niet - en eenkomen met ongeveer drie tot vier genereert érg veel papieren rompkoppen koffie - gedurende enkele slomp. De studies tonen aan dat een uren de werking van insuline blokorganisatie van de hele school noodkeert, waardoor de opname van suizakelijk is, wanneer het aantal leerker in de spieren met 50 procent verbedreigde leerlingen oploopt. mindert. Hoewel het onderzoek gebeurde bij gezonde vrijwilligers, lijkt dit toch slecht nieuws voor de Tigenix maakt kraakbeen steeds groeiende diabetes-populatie. Het biomedische bedrijf Tigenix, In hetzelfde onderzoek werd ook twee jaar geleden opgericht door nagegaan of de heropbouw van de professor Frank Luyten en Gil glycogeenreserves na fysieke inspanBeyen, ontwikkelde en patenteerde ning vertraagd wordt door cafeïne. een eigen technologie voor de regeDat is inderdaad het geval. Dat neratie van kraakbeen, bot en spiehoudt in dat de inname van zogeren vanuit eigen stamcellen. Op naamde sportdranken die cafeïne Europese schaal zijn er minstens 2 bevatten, de heropbouw van je enermiljoen patiënten die, als gevolg van giereserves in de spieren vertraagt in een ongeval, osteoarthritis enzoplaats van versnelt. Dat kan nadelig voort, nood hebben aan nieuw zijn als je de daaropvolgende dag kraakbeen. Tot nu toe werden zij opnieuw een zware inspanning meestal geholpen met een prothese, moet leveren. maar die gaat slechts beperkte tijd Illustratie van Francis Bernard uit Blaise Illustratie van Edmond Morin bij het verhaal mee. Tigenix bereidt nu een kapiCendrars, ‘Petits contes nègres pour les ‘Le petit peintre badois’ uit ‘Champfleury, Les Eind mei organiseren het Departement Literatuurwetenschap en KADOC een symposium over ‘Religion, Children’s Literature and Modernity in Europe’. De Centrale bibliotheek zag het helemaal zitten om tegelijk een tentoonstelling rond kinderliteratuur te houden - alleen werd gevreesd dat de oogst uit de eigen collectie wat mager zou zijn. Een ongegronde vrees, zo blijkt. We bezoeken de tentoonstelling met professor Rita Ghesquière, die het vak Populaire literatuur en jeugdliteratuur doceert. Binnen troont ze ons meteen mee naar één van de vitrinekasten, waarin enkele manuscripten die weinig of niets van doen hebben met de zuurstokkleurtjes-kinderboeken van nu. “Dit zijn de meest zeldzame boekjes, de oudste, uit de vijftiende en zestiende eeuw: een didactisch gedicht over planten en dieren, en een ABC, om het alfabet te leren. De haan die je hier ziet, staat heel vaak in kinderboeken afgebeeld: het symbool van vlijt. Strikt genomen zijn dit niet echt kinderboeken, maar ze waren wel bedoeld om kinderen dingen bij te brengen. Of om hen te leren de bijbel te lezen. Het zijn vooral protestantse ouders die daarin een voortrekkersrol gespeeld hebben. En later hebben de katholieken dat overgenomen, met verhalen over het goede en het kwade in de mens.” “Rousseau heeft eigenlijk voor het eerst het kind centraal geplaatst, en lag zo aan de basis van de kinderliteratuur. In zijn Emile uit 1792 wijdt hij een heel stuk aan boeken. Fabels keurt hij af, die vindt hij vals en leugenachtig. Hij pleit voor een aangepaste kinderliteratuur, één die realistischer is en avontuurlijker. Robinson Crusoe bijvoorbeeld. Eigenlijk is dat trouwens een verhaal voor volwassenen, dat is afgedaald tot de kinderliteratuur, net als bijvoorbeeld met Gulliver’s travels gebeurd is en met tal van andere verhalen. Gruwelijke boeken vaak, die men dan aanpaste en kuiste. Van Gulliver’s travels neemt men bijvoorbeeld vooral de eerste twee boeken over. De meer filosofische delen, waarin het mensbeeld een pak negatiever is, verdwijnen uit de kinderversie.” Studenten Achterstand bij uitbetaling studiebeurzen Een aantal wijzigingen in het stelsel van studiebeurzen heeft geleid tot een fikse achterstand bij de uitbetaling. Acht maanden na de start van het academiejaar hebben 5.000 studenten van universiteiten en hogescholen hun beurs nog altijd niet ontvangen. Nieuw was onder meer de invoering van de Jokerbeurs, waarmee studenten een bisjaar kunnen financieren. Concreet waren er dit jaar 9.000 beursaanvragen méér te verwerken. De afdeling Studietoelage van het Departement Onderwijs belooft dat tegen 31 mei in principe alles uitbetaald zal zijn. KVHV niet langer gesubsidieerd De omstreden ledenwervingsactiviteiten van het KVHV hebben in de schoot VOOR NIEUWS KORT Varia van LOKO, de overkoepelende kringorganisatie, nogmaals kwaad bloed gezet. Ondanks een belofte van vorig jaar was onvoldoende aan de wervingswijze veranderd. Op grond daarvan besliste LOKO de subsidies aan het KVHV stop te zetten. Beroep bij de Raad voor Studentenvoorzieningen is nog mogelijk. Rechtsstudenten winnen het pleit De Leuvense rechtsstudenten hebben een benijdenswaardige traditie opgebouwd van succes in internationale pleitwedstrijden. In de Telders-, Pictet-, Jessup- en Cassin-wedstrijden, respectievelijk in Den Haag, Cascais (Portugal), Washington en Straatsburg, werden tal van prijzen gewonnen, in drukbezette competities, met sterke teams uit tientallen landen. Archieven Davidsfonds naar Kadoc De archieven van honderden bestaande of opgeheven afdelingen van het Davidsfonds werden overgemaakt aan het Kadoc. Het gaat hier uiteraard om belangrijk materiaal voor de studie van de lokale culturele geschiedenis en ontvoogding in Vlaanderen. Kadoc plant trouwens samen met zijn partners uit de katholieke organisaties en instituten in het Leuvense de bouw van een tweede magazijn voor de opslag van 45 strekkende kilometers archiefmateriaal. Momenteel is het Kadocarchief al 18 strekkende kilometers groot. Chili kiest voor Leuven De Beurzen van de President vormen een programma waarmee de Chileense overheid haar beste universitairen de kans geeft om aan een buitenlandse top-uni- versiteit te studeren. Het gaat om een dertigtal universiteiten, waaronder de absolute wereldtop. Ook de K.U.Leuven en de UCL horen sinds 29 april bij die selectie. De Chileense minister Cecilia Perez Diaz en vice-rector Guido Langouche ondertekenden op die dag een akkoord, tijdens het bezoek van prins Filip en prinses Mathilde aan Chili. Piotr Wadecki ondergaat onderzoek aan K.U.Leuven De Poolse renner Piotr Wadecki van de ploeg Domo-Farm Frites ondergaat een grondig onderzoek aan onze universiteit. In maart werd hij in de openingsrit van de Tirreno-Adriatico het slachtoffer van een zware valpartij. De ploegleiding wil absolute zekerheid dat hij voldoende hersteld is om opnieuw in de competitie aan te treden. TEGEN Docenten op het matje? Gert Gielen In de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen (LTBW) werd dit jaar een systeem van docentenevaluatie ingevoerd. Binnenkort neemt de Academische Raad een beslissing over het invoeren van een dergelijk systeem voor de hele VOOR universiteit. Over het principe - proffen moeten net als alle werknemers op regelmatige basis geëvalueerd worden en de nodige feedback krijgen - blijkt er weinig discussie te bestaan. Over de manier waarop dit moet gebeuren lopen de meningen echter nogal uiteen. Decaan Robert Schoonheydt vertelt over het systeem van de Faculteit LTBW en decaan Mart Buekers van de Faculteit Lichamelijke opvoeding en Kinesitherapie geeft daar enkele bedenkingen bij. Mart Buekers, decaan Faculteit Robert Schoonheydt, decaan Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen “Geen populariteitspoll, geen sanctie-instrument, wél een hulpmiddel ter verbetering” “Laat ik eerst duidelijk zeggen dat we uitsluitend het doceergedrag willen evalueren. De bedoeling is het geven van feedback aan docenten over de manier waarop ze overkomen bij studenten, niets meer en niets minder. Daarom vindt de evaluatie ook plaats na de laatste les van een vak, dus aan het einde van het eerste of tweede semester maar vóór de examens. De evaluatie gebeurt in samenwerking met de Dienst Universitair Onderwijs, aan de hand van een vaste lijst met tien eenvoudige vragen, en wordt uitgevoerd door secretariaatspersoneel, dus niet door de lesgever zelf. Als een docent twee keer voor hetzelfde vak negatief geëvalueerd wordt, volgt er een gesprek met de programmadirecteur en moeten er concrete maatregelen genomen worden om de minpunten weg te werken.” “Onze ervaringen met de eerste evaluaties, na het eerste semester van dit academiejaar, zijn positief, enkel op praktisch vlak is er nog wat bijsturing nodig. De studenten nemen het ernstig op en zijn positief en constructief ingesteld, het verwatert niet tot een populariteitspoll. Dat merkten we trouwens al bij de uitgebreidere enquêtering die we enkele jaren geleden hebben uitgevoerd, toen kwamen de resultaten ook overeen met de verwachtingen. Waar we wel op moeten letten is dat er ook iets gebeurt met de resultaten, anders zullen de studenten natuurlijk afhaken. Het is waar dat we beperkt zijn in onze mogelijkheden om in te grijpen, maar dat is pas een probleem als docenten moedwillig geen rekening houden met de evaluatie, en althans binnen onze faculteit is dat volgens mij voor niemand het geval.” “De evaluatie is trouwens ook op voorhand besproken op de POC en in de faculteitsraad, elke docent kon zijn bedenkingen dus kwijt. Maar ik denk dat iedereen beseft dat evaluatie erbij hoort in elke moderne organisatie, het is een normaal deel van een loopbaan. Dit mag niet bekeken worden als een sanctie-instrument, wel als een hulpmiddel ter verbetering.” foto: Rob Stevens “Overvloed aan evaluaties heeft alleen maar negatieve effecten” “Ik ben een voorstander van evaluatie, zonder controle kun je nu eenmaal geen kwaliteit leveren. Ik heb echter wel enkele bedenkingen en kanttekeningen bij de uitvoering zoals die nu in de Faulteit LTBW gebeurt. Meer bepaald kan men zich de vraag stellen of het noodzakelijk is elk vak telkens opnieuw te evalueren. Als een docent een vak goed geeft, dan kun je toch aannemen dat hij dat het volgende jaar nog zal doen en dat hij ook in zijn andere colleges op een goede manier lesgeeft? Een overvloed aan evaluaties heeft alleen maar negatieve effecten. De studenten krijgen bovendien elk semester op korte termijn een groot aantal enquêtes te verwerken, waardoor het risico ontstaat dat ze slordiger gaan worden in het beantwoorden van de vragen, en de docent vraagt zich af waarom zijn werk telkens opnieuw in vraag gesteld moet worden.” “Bovendien wordt op die manier wel heel veel energie gestoken in de evaluatie, maar uiteindelijk gaat het erom wat je met de resultaten doet. In de meeste gevallen zullen er weinig problemen zijn. In het ideale geval - en gelukkig geldt dat nog voor heel veel van mijn collega’s - zien docenten het doceren als een gelegenheid om over hun passies en hobby’s te spreken tegen geïnteresseerde jonge mensen. In dergelijke gevallen vormt bijsturen geen probleem, en wordt feedback als zinvol ervaren. Maar als er echt een probleem is, moet er ook ingegrepen worden. In eerste instantie moeten docenten die een onvoldoende krijgen efficiënt begeleid worden. Er moet dus voldoende tijd zijn voor een gedegen bijsturing, anders komt er al een nieuwe evaluatie aan voordat er iets met de vorige resultaten is gebeurd.” “Ten tweede moet er ook opgetreden worden als iemand laag blijft scoren. Je zit natuurlijk met het statuut van Zelfstandig Academisch Personeel, maar je kunt wel vakken van professoren afnemen of niet meer toekennen bij een herziening. De vraag is echter of dat ook altijd zal gebeuren. We kunnen het nu allemaal wel eens zijn over het principe van evaluatie, maar de echte discussie zal er komen in verband met een kordate en consequente remediëring.” foto: Rob Stevens 8.5.2002 C A M P U S K R A N T TEGEN 5 INTERVIEW Minister Frank Vandenbroucke tussen John Rawls en Anne-Marie Appeltans “Ik ben niet geboren om minister te zijn” Ludo Meyvis foto: Fabrice Kada “Ik ben iemand die aan mezelf wil kunnen uitleggen waarom ik doe wat ik doe”, zegt minister Frank Vandenbroucke. Nu, aan ons is hij daar in elk geval in geslaagd. Hij spreekt zoals elke geïnterviewde dat zou moeten doen, rustig, goed gestructureerd, en vooral: hij geeft stof tot nadenken. “Een beetje gespleten persoon ben ik wel”, verklaart hij glimlachend. “Enerzijds ben ik als politicus een activist, iemand die de dingen wil veranderen, maar anderzijds wil ik ook begrijpen wat er aan de hand is. Ik heb het geluk gehad om ook dat laatste te kunnen doen, tijdens de tweeënhalf jaar dat ik in Oxford was.” Denken “Dat kwam overigens goed uit. Ik had een moeilijke periode als partijvoorzitter achter de rug. Samen met Luc Dhoore en Louis Michel had ik er sterk voor geijverd om de financiering van de politieke partijen gezond en transparant te maken, en net toén kreeg ik het Agusta-schandaal over me heen. Dat smaakt natuurlijk vrij bitter, als je, net op het vlak dat je wil uitzuiveren, de verantwoordelijkheid moet opnemen voor een vroeger schandaal waar je zelf geen schuld aan hebt. Maar goed, dat is nu eenmaal wat er gebeurd is. Daar kwam nog bij dat ik in mijn politiek leven tijdens de eerste helft van de jaren ‘90 met een reeks vragen geconfronteerd werd, vragen van vrij theoretische, beschouwelijke aard, waar ik in de politiek geen antwoord op kreeg, maar die wel gingen over het fundament van waar die politiek mee bezig is.” “In 1996 kreeg ik de gelegenheid om daar wat dieper over na te denken, in mijn jaren in Oxford. Ik heb daar een doctoraat gemaakt over bepaalde aspecten van de politieke filosofie van de Amerikaanse denker John Rawls. Die man heeft, vooral sinds zijn publicatie van A Theory of Justice uit 1971, op een heel diep niveau het politieke en maatschappelijk denken van het laatste kwart van de twintigste eeuw bepaald. Ik was altijd al geboeid door de Angelsaksische politieke filosofie, en ik was zeer gelukkig dat ik me daar in Oxford grondig mee heb kunnen bezighouden, onder meer door het schrijven van een doctoraat: Social Justice and Individual Ethics in an Open Society. Equality, Responsibility and Incentives. Voor wie het interesseert: het is pas uitgegeven bij Springer Verlag in Berlijn. Maar verwacht er geen partijpolitieke standpunten in, daar gaat het helemaal niet over. Ik heb er een aantal vragen in trachten te beantwoorden, onder andere over de eigenaardige oppositie tussen de stelling van Rawls die zegt dat een sociaal rechtvaardige samenleving zichzelf versterkt, omdat de burger overtuigd is van de zin en het voortbestaan daarvan, terwijl je die zogezegde vanzelfsprekendheid helemààl niet terugvindt in de dagelijkse politiek. Daar is het immers knokken voor een beetje solidariteit.” “Ik heb me ook bezonnen over het criterium dat Rawls hanteert om van een Vernieuwd centrum combineert fundamenteel onderzoek en onderwijs Klinische farmacologie kan voorschrijfgedrag artsen verbeteren sociaal rechtvaardige maatschappij te kunnen spreken. Hij gaat ervan uit dat je dat pas kunt als degenen die door de natuur of het lot het slechtst bedeeld zijn, het toch zo goed mogelijk hebben. Rawls is een heel boeiend denker, en zijn ideeën hebben verregaande consequenties voor de politiek. Maar hij is soms ook dubbelzinnig, bijvoorbeeld over de rol van de eigen inspanning - een belangrijke kwestie, natuurlijk: tot waar gaat de solidariteit van de samenleving, en waar begint de eigen verantwoordelijkheid?” “Zoals ik zei: het is een heel abstracte probleemstelling. Als je me vraagt waarom ik dat gedaan heb, is mijn antwoord heel eenvoudig: omdat ik dat nodig heb, af en toe eens héél grondig over de dingen kunnen nadenken. Politici worden dagelijks met allerlei vragen bestookt, maar ze hebben de tijd niet om er over na te denken. Academici hebben die tijd wel, maar ze houden zich misschien niet altijd bezig met de meest prangende vragen. Ik heb de luxe gehad om in beide werelden te zitten, en dat bevalt me uitstekend. Mijn deeltijds mandaat van 10 procent aan de K.U.Leuven - ik leid een seminarie bij Sociale Wetenschappen - houdt me daar nog mee in contact. Meer dan een beperkt deeltijds mandaat is natuurlijk in de praktijk onmogelijk.” Ludo Meyvis Doen Professor Jan de Hoon is afdelingshoofd van het Centrum Klinische Farmacologie. Hij studeerde scheikunde en geneeskunde en specialiseerde zich vervolgens tot specialist inwendige ziekten. In Maastricht behaalde hij zijn doctoraat en een certificaat als klinisch farmacoloog. “Die specialisatie bestaat niet in België, terwijl er toch echt wel nood aan is.” “Het Centrum, dat al meer dan twintig jaar bestaat, maakt organisatorisch deel uit van de afdeling Farmacologie gelegen binnen de gebouwen van Onderwijs & Navorsing. Maar omwille van onze klinische activiteiten en om veiligheidsredenen zijn we sinds 1995 gehuisvest in het ziekenhuis. Je kunt onze activiteiten uitsplitsen over drie domeinen. Ten eerste is er de Klinische Onderzoekseenheid. Daar wordt, in opdracht van derden, genees- middelenonderzoek verricht bij patiënten en gezonde vrijwilligers. Dat onderzoek heeft betrekking op nieuwe geneesmiddelen in ontwikkeling evenals op reeds bestaande medicijnen. Aangezien dat onze hoofdactiviteit is, zijn we steeds op zoek naar vrijwilligers voor deelname aan onderzoek.” “Ten tweede is er de Cardiovasculaire Onderzoekseenheid, waar klinisch onderzoek verricht wordt met een meer fundamentele vraagstelling als uitgangspunt. Hier onderzoeken we de effecten en werkingsmechanismen van geneesmiddelen en lichaamseigen stoffen, bijvoorbeeld hormonen, op het hart- en vaatstelsel bij de mens. Momenteel concentreert dit onderzoek zich op de cardiovasculaire effecten van geneesmiddelen tegen migraine. Op dat vlak zijn er aanzienlijke ontwikkelingen, vooral rond de invloed van bepaalde hormonen.” “Een ander aandachtsgebied is de endotheelfunctie. Het endotheel is de binnenbekleding van de bloedvaten en geeft een aantal stoffen af die essentieel zijn voor de normale werking van het bloedvat. Als die functie verstoord wordt, kan dat het begin zijn van een reeks ziekten, bij- 6 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002 voorbeeld atherosclerose of aderverkalking.” “Ten slotte beschikt ons centrum over een Bio-Analytisch Laboratorium. Hier worden stalen van humane afkomst, dus bloed en urine, geanalyseerd voor het doseren van geneesmiddelen en hun metabolieten. Momenteel wordt er veel energie geïnvesteerd in het perfectioneren van de technieken om bloedspiegels te kunnen meten van anti-retrovirale geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van HIV-geïnfecteerde patiënten.” “Ons vernieuwde Centrum Klinische Farmacologie wil niet enkel op het gebied van onderzoek maar ook op het vlak van onderwijs en permanente vorming aan de weg timmeren. Daar waar klinische farmacologie in een aantal Europese landen als een aparte specialisatie erkend is, bestaat het in België omzeggens niet. Daar moet dringend verandering in komen. Het gebruik van geneesmiddelen vormt een essentieel onderdeel van het dagelijkse medisch handelen. Maar dat staat in schril contrast met de stiefmoederlijke wijze waarop klinische farmacologie momenteel aan bod komt in de opleiding van de basisarts. Eén van de zaken waar klinische farmacologie toe zou kunnen bijdragen, is het rationaliseren van het voorschrijfgedrag van de arts. Een opwaardering van de discipline zou kunnen leiden tot een meer verantwoorde - en dus minder geldverslindende - medische zorgverstrekking.” “Ik ben niet geboren om minister te zijn. De titel is maar een ornament, daar ben je niks mee. Maar het is een job waarmee je natuurlijk wel de kans krijgt om iets te doén, iets te veranderen. Dáárom doe ik het. En op Sociale Zaken voel ik me eigenlijk beter op mijn plaats dan in mijn eerste mandaat, op Buitenlandse Zaken. Er zijn collega’s die een zodanige flair hebben voor politiek management dat ze op heel uiteenlopende ministeries goede resultaten kunnen boeken, maar zo werkt het bij mij niet. Ik moet de materie van mijn ministerie beheersen, anders voel ik me niet goed. Ik ben een detaillist en een perfectionist - vraag maar aan mijn medewerkers. Ik moet een beslissing aan mezelf kunnen uitleggen, anders kan ik ze ook niet uitleggen aan de mensen die achter al die dossiers leven. Misschien is het bij uitstek op Sociale Zaken dat je je dat goed moet realiseren.” “In de ongeveer twee jaar dat ik nu minister ben, heb ik zo’n elfduizend persoonlijke brieven gekregen - dus niét de ambtelijke brieven, maar heel persoonlijke getuigenissen, vaak van mensen die met een probleem zitten dat niet opgelost raakt. Dus schrijven ze ‘een brief naar de minister’. Maar die brieven bevatten ook uitingen van heel grote persoonlijke solidariteit, of met een combinatie van beide, van problemen en inzet. In mijn laatste boekje, Tien kleine Belgen, heb ik negen van die brieven gebruikt om die mensen hun verhaal te laten vertellen - en zelf ben ik dan de tiende. Het gaat om bekende mensen - Johan Verminnen en Dirk Tieleman - maar ook, en vooral, om het Frank Vandenbroucke: “Als politicus kan je makkelijk scoren met een tournée générale. Maar rechtvaardigheid betekent niet dat je iedereen een béétje geeft maar wel dat je de zwaksten het beste beschermt.” “Mijn boekje, of eigenlijk ons boekje, gaat over de soms verscheurende keuze die je dan als beleidsman moet maken. Ik heb er natuurlijk een bedoeling mee. Ik wil er mijn collega’s mee sensibiliseren, en hen confronteren met het menselijke aspect van politieke problemen, én met de uiterst moeilijke afweging die gemaakt moet worden tussen het algemeen belang en het individueel probleem. Als politicus kan je makkelijk scoren met een tournée générale. Ik had een extra budget van 17 miljard frank kunnen besteden aan een algemene verhoging van het pensioen. Ik heb dat niet gedaan, maar ik heb er wel het budget van de rusthuizen mee verhoogd - met 50%. Je kunt zeggen dat daar dan niet iedereen baat bij heeft. Dat klopt, maar rechtvaardigheid betekent niet dat je iedereen een béétje geeft - de pensioenen hadden er hooguit anderhalf procent mee kunnen stijgen - maar wel dat je de zwaksten het beste beschermt.” “Iets vergelijkbaars zie je ook in de ziekteverzekering. Je kunt álle geneesmiddelen terugbetalen, heel gedeeltelijk dan, maar dat lost niks op. Ons systeem van sociale zekerheid zorgt ervoor dat wie eenmalig ziek is, goed opgevangen wordt. Iets heel anders wordt het bij mensen die langdurig of heel vaak ziek zijn. Daar is onze ziekteverzekering niet goed op voorzien, en die mensen belanden dus al heel Gert Gielen In 1993 stelden de Verenigde Naties een verklaring op tegen vrouwenmishandeling in al zijn vormen, van geweld binnen het huwelijk over ongewenste seksuele contacten op het werk tot vrouwenbesnijdenis en gedwongen prostitutie. Bijna tien jaar later is het probleem in de meeste landen zelfs nog niet in kaart gebracht - ook in België zijn er geen cijfers beschikbaar. Zweden vormt een benijdenswaardige uitzondering. Daar werd meteen al in 1993 een regeringscommissie opgericht die de materie moest onderzoeken. Uit de aanbevelingen van die commissie volgde een jaar later de oprichting van het ‘National Center for Battered and Raped Women’ aan het Departement voor Verloskunde en Gynaecologie van de universiteit van Uppsala. De K.U.Leuven ontvangt op 17 mei het hoofd van dat centrum, Gun Heimer, voor een lezing over de Zweedse aanpak. gauw onder loodzware medische kosten. Dat is niet rechtvaardig. Ook hier moest ik kiezen: een beetje voor iedereen, of veel voor de minstbedeelden. Ook hier heb ik gekozen voor het laatste, via de invoering van de maximumfactuur: afhankelijk van je situatie en je inkomen worden de persoonlijke medische uitgaven geplafonneerd. Maar in die maximumfactuur konden we ook niet álle medische uitgaven opnemen, maar alleen de meest noodzakelijke. Dat betekent dat we, als we die maximumfactuur voor de minstbedeelden willen realiseren, een responsabilisering van iedereen tot stand moeten brengen. Concreet wil dat zeggen dat het voorschrijfgedrag van onze zorgverstrekkers dringend aan herziening toe is.” “Waar het mij om gaat, is de legitimiteit van ons systeem van sociale zekerheid. Als ik een paar mega-voorschrijvers op de vingers tik, zal ik daar geen miljarden mee besparen, dat weet ik ook wel. Maar als ik het toelaat, ondergraaft dat juist wat ik wil realiseren, namelijk verantwoorde medische zorgverstrekking aan een verantwoorde en voor iedereen haalbare prijs. Ik kàn op dit ogenblik niet alles wat eigenlijk terugbetaald zou moeten worden, terugbetalen - ik denk bijvoorbeeld aan in-vitrofertilisaties, die slechts heel gedeeltelijk door de ziekteverzekering terugbetaald wordt. Als je zo’n toestand laat bestaan, komt het er op neer dat alleen wie voldoende kapitaalkrachtig is, ‘recht’ heeft op een kind. Dat is natuurlijk zo onrechtvaardig als het groot is. Alleen kan ik het nu eenvoudig niet betalen. En om een grotere terugbetaling mogelijk te maken, moét er ook op andere domeinen solidariteit en responsabilisering bestaan. Anders voldoen we dus nooit aan het criterium van Rawls, en kan ik nooit die elfduizend brieven met een eerlijk en legitiem antwoord beantwoorden...” • Wie meer wil weten over het werk van minister Vandenbroucke, kan terecht op zijn héél uitvoerige website, http://vandenbroucke.fgov.be/menupagina.htm. Daar vindt u onder meer links naar een reeks toespraken en documenten, beleidsverklaringen, persberichten en publicaties. De bestaande internationale gegevens over gendergebaseerd geweld zijn verbijsterend. Volgens schattingen wordt wereldwijd minstens een vijfde van alle vrouwen tijdens hun leven fysiek of seksueel mishandeld door een man. Voor wie daarbij vooral aan blauwe plekken denkt: vrouwenmishandeling is als doodsoorzaak bij vrouwen tussen 15 en 44 jaar even belangrijk als kanker en belangrijker dan malaria en verkeersongevallen samen. In Zweden wordt om de twintig minuten een vrouw fysiek mishandeld en worden elk jaar minstens 25 vrouwen gedood door hun partner. Britse studies tonen aan dat een vrouw gemiddeld 30 keer mishandeld werd vooraleer vrienden of buren de politie waarschuwen. Bij een onderzoek in Zuid-Afrika rapporteerde 40 procent van de vrouwen dat de eerste geslachtsgemeenschap onder dwang gebeurde. Het Zweedse programma ter bestrij- eersten die met gevallen van vrouwenmishandeling in aanraking komen, speelden zelf een actieve rol in het onderzoeken van dit soort delicten en het ontwikkelen van een efficiënte aanpak. Dat leidde onder meer al tot een alarmbelprocedure, waarbij gegevens over geweld tegen vrouwen verzameld worden in een centrale database. Bewustmaking Dat verloskundigen en gynaecologen een voortrekkersrol spelen bij de bewustmaking omtrent vrouwenmishandeling, heeft uiteraard te maken met de speciale relatie die zij met hun patiënten hebben, maar studies wijzen ook op een band tussen zwangerschap en partnergeweld. Voor op controle gerichte mannen kan de zwangerschap een bedreiging vormen van hun alleenrecht op de aandacht en liefde van de vrouw. Volgens het driejaarlijkse rapport onder de titel The Confidential Enquiries into Vrouwenmishandeling is als doodsoorzaak bij Maternal Deaths in vrouwen tussen 15 en 44 jaar even belangrijk als the United Kingdom kanker en belangrijker dan malaria en begint 30 procent van alle partnergeweld tijverkeersongevallen samen. dens de zwangerding van geweld tegen vrouwen stopte schap. Desondanks behoren slechts in 12 niet bij het in kaart brengen van het proprocent van de Britse ziekenhuizen vrableem en de oprichting van het centrum gen over deze vorm van geweld tot de maar leidde daadwerkelijk tot een andere standaardprocedure en voorziet minder houding tegenover partnergeweld in de dan de helft in een prenataal gesprek brede maatschappij. Omdat uit onderwaarbij de partner niet aanwezig is. zoek bleek dat slachtoffers vaak erg ver Professor Frans Andre Van Assche, gaan in het vergoelijken van de daden van diensthoofd Verloskunde-Gynaecologie hun partner - een proces dat ‘normalisain het U.Z. Gasthuisberg, wijst erop dat tie’ wordt genoemd, waarbij zowel dader het probleem voor België zelfs nog niet in als slachtoffer de feiten ontkennen of kaart is gebracht, en dat er dus nog een minimaliseren - werd de wetgeving aanhele weg af te leggen is voor men kan gepast, zodat daders vervolgd kunnen komen tot een gecoördineerde aanpak. worden zonder dat er een klacht is van Van Assche: “We worden in ons een slachtoffer. Politiediensten, vaak de beroep wel allemaal geconfronteerd met het fenomeen, en uit ervaring kunnen we zeggen dat de situatie wellicht niet anders is dan in andere landen, maar wetenschappelijke gegevens zijn er eigenlijk niet voorhanden. Op dit moment is men wel druk bezig om daar iets aan te doen. Op het kabinet van minister Onkelinx werkt men eraan en ook in het Vlaams Parlement bestaat er een commissie. Door professor Heimer uit te nodigen hopen we dit proces in een stroomversnelling te brengen en alvast zoveel mogelijk betrokkenen en beleidsverantwoordelijken bewust te maken van de ernst en omvang van het probleem.” foto: Rob Stevens Kiezen NIEUWS Geweld tegen vrouwen nog niet in kaart gebracht foto: Fabrice Kada relaas van onbekende mensen, die enorm waardige verhalen brengen. Ik denk aan mevrouw Appeltans, die jarenlang naar haar natuurlijke moeder zocht, en haar uiteindelijk aantrof in een psychiatrische instelling, waar die moeder ten eerste al veertig jaar ten onrechte verbleven had, en waar ze ten tweede op tachtigjarige leeftijd uit wegmoest. Maar omdat mevrouw Appeltans geadopteerd was, had ze geen enkele wettelijke band meer met haar moeder, en kon ze dus ook geen ‘recht op betrokkenheid’ laten gelden. Concreet: ze mócht zich niet bekommeren om het lot van haar moeder, hoezeer ze dat ook wilde. Of mevrouw Cambré, die ontdekt dat haar zoon een erfelijke en ongeneeslijke spierziekte heeft. Ondanks de bijzonder pijnlijke confrontatie met persoonlijk leed vindt mevrouw Cambré nog de kracht om zich ten volle in te zetten in Nema, de Vlaamse Vereniging voor Neuromusculaire Aandoeningen.” Eén op vijf vrouwen wordt mishandeld Professor Frans Andre Van Assche 8.5.2002 C A M P U S K R A N T • Professor Gun Heimer houdt haar voordracht op vrijdag 17 mei om 20u in het UZ Gasthuisberg. Voor info of inschrijvingen: Greta Peeters, (t) 016 34 42 08, [email protected] 7 ONDERZOEK Zweefvliegen, vissen of voetballen? Sportkeuze weerspiegelt sociale klasse Kristien Vermoesen steunen op een directer lichamelijk contact: vrouwen zwemmen het liefst. gevechtsporten, voetSporten in clubverband is bal,... Die sportvoorpopulairder dan ooit, maar keuren zijn in de tegelijk doen mensen loop van de jaren ook meer individueel niet erg veranaan sport: ze gaan al derd: een arbeieens een rondje jogder zal nog gen bijvoorbeeld.” altijd eerder voetballen, iemand van Piramide een hogere “Als je de sociale beroepsklasse piramide met de gaat tennissen sportvoorkeuren of squashen. bekijkt, valt op dat Daar is op zich sporten nog altijd niets mis mee. sociaal gelaagd zijn. Wat erger is, is Hoge statussporten dat mensen uit vertonen een zekere lagere sociale afstand: voor schercategorieën men of skiën heb je opvallend mineen instrument der kansen krijnodig. De sporten gen om aan sport te onderaan, lage statussporten, De sportpiramide anno ‘99 Golfen staat sjieker dan vissen en een partijtje squash heeft meer status dan een robbertje boksen. Sportvoorkeuren hangen sterk samen met sociale klasse. Erger is dat lager opgeleiden significant minder kansen krijgen tot het beoefenen van sport. Dat blijkt uit onderzoek dat professor Bart Vanreusel en Jeroen Scheerder van het Departement Sport- en Bewegingswetenschappen voerden naar de sportdeelname van volwassenen. Het gaat om de voortzetting van een onderzoek dat Professor Roland Renson in ’69 begon. Van dan af mat men, om de tien jaar, de actieve sportbeoefening van de ouders van schoolgaande kinderen. In totaal peilde men bij 46.000 volwassenen naar hun sportgewoonten. Jeroen Scheerder: “Eén ding is duidelijk: in vergelijking met dertig jaar geleden doen veel meer volwassenen aan sport. Vooral in de jaren ’70 is dat sterk toegenomen. Het ‘Sport voor Allen’beleid heeft wel degelijk zijn effect gehad.” “Voor het onderzoek vroegen we mannen en vrouwen welke sporten ze ooit beoefend hadden. Voetbal valt nog altijd het meest in de smaak bij mannen; doen. Zij participeren beduidend minder in sport en fysieke activiteiten.” “Gedurende de voorbije dertig jaar is elke sociale categorie er op vooruitgegaan. Eerst zijn vrouwen zich op sportvlak gaan emanciperen, nu volgen de senioren. Maar er blijven dus ongelijkheden bestaan. Lang niet iedereen krijgt de kans om aan sport te doen, vooral de lager opgeleiden niet. Daar is nog werk aan de winkel, dus.” “Uiteindelijk is het wel de bedoeling om aan dit kleine verhaal een groter te koppelen, dat meer beleidsgeoriënteerd is. Een sportstimulerend beleid kan zeker impact hebben, maar daarvoor zijn eerst nog verdere gegevens nodig.” Onderzoek naar rol kinesitherapie bij Parkinson-patiënten Ritmische walkman moet zelfredzaamheid verhogen Wouter Verbeylen Volgens recente schattingen zullen over twintig jaar wereldwijd veertig miljoen mensen aan de ziekte van Parkinson lijden. Aan onze universiteit ging vorige maand een grootschalig onderzoek naar de ziekte van start. Het project moet over twee jaar een ritmische walkman opleveren, die Parkinson-patiënten thuis begeleidt bij hun mobiliteitsproblemen. Voor het onderzoek kreeg het Departement Revalidatiewetenschappen een subsidie van ruim een half miljoen euro toegewezen door de Europese Commissie. kunnen auditieve signalen zijn, of strepen op de vloer die de grootte van de stappen aangeven. “We weten al dat dergelijke prikkels op korte termijn effect hebben”, zegt Nieuwboer. “Maar heeft ook het langduriger trainen met cues een effect, en zo ja, voor hoelang? Werkt het nog door als de patiënten geen cues meer krijgen? En hoe zit het in de thuissituatie? Tot nu toe beperkte het onderzoek zich ook tot oppervlakkige tests zoals het meten van de snelheid van beweging en de grootte van de bewegingsuitslag. Wij willen alles veel meer in detail bekijken: welke prikkels werken het best, hoe verandert de beweging in elk gewricht, hoe worden de spieren geactiveerd zonder en met ritmische cues? We gaan dat nu driedimensionaal testen in het gang-labo van het Centrum voor Evaluatie en Revalidatie van Motorische Functies in het UZ Pellenberg.” Walkman Voor het onderzoek werkt Leuven nauw samen met twee andere universiteiten, de Universiteit van Amsterdam en de University of Northumbria in Newcastle. De taakverdeling: in een eerste fase onderzoekt Leuven het effect van auditieve prikkels en Amsterdam neemt het visuele gedeelte voor zijn rekening. Northumbria ten slotte gaat na wat de ‘kosten’ van cueing zijn - het valt immers nog af te wachten hoeveel energie cueing opslorpt, door de aandacht die de patiënten ervoor nodig hebben. Na een jaar worden in een tweede fase alle resultaten samengebracht. Nieuwboer: “Op 8 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002 Alice Nieuwboer: ”Bij Parkinsonpatiënten valt de automatische piloot van het bewegen uit” foto: Rob Stevens Het project kreeg de vlotte naam RESCUE mee, kort voor Rehabilitation in Parkinson’s disease, Strategies for Cueing. Dat de Europese Commissie zoveel geld veil heeft voor dit onderzoek, is niet verwonderlijk. Parkinson treft vooral ouderen, en door de toenemende vergrijzing is het bestrijden van ouderdomsziekten een topprioriteit geworden. Tot nu toe concentreerde de remediëring van de ziekte zich voornamelijk op medicatie, maar die is duur, en na een aantal jaren gebruik neemt het effect ervan sterk af. Alice Nieuwboer van het Departement Revalidatiewetenschappen coördineert het onderzoek in Leuven. Zij doctoreerde op het effect van revalidatie bij Parkinson-patiënten. “Bij Parkinson denk je meestal aan het beven de zogenaamde tremor - en de toenemende stijfheid. Maar daarop heeft kinesitherapie weinig impact. Belangrijker voor ons is de aantasting van bepaalde ritmische, repetitieve handelingen zoals schrijven en lopen. Het bevriezingsverschijnsel bijvoorbeeld, waarbij men bij het lopen soms geblokkeerd geraakt, is een plotse onderbreking van zo’n bewegingsrepetitie die vaak aanleiding geeft tot vallen. Dat komt omdat de ziekte een aandoening is van de basale hersenkernen. Die kernen liggen erg diep in de hersenen, onder de cortex, de klassieke grijze stof, en ze zijn verantwoordelijk voor het automatisch handelen. Je zou dus kunnen zeggen dat bij Parkinson-patiënten de automatische piloot van het bewegen uitvalt.” Dat verdwijnen van automatismen willen de onderzoekers nu opvangen door externe prikkels of cues te geven aan de patiënten. Dat basis van onze bevindingen willen we een therapeutisch pakket ontwikkelen voor kinesitherapeuten. Amsterdam heeft ook een prototype ontwikkeld van een cueing device. Dat is een apparaatje zo groot als een walkman dat de patiënt thuis stimuleert door middel van ritmisch tikken of lichtflitsen.” De drie centra samen zullen het effect van dat therapeutische programma op 150 patiënten testen in een randomised controlled trial. In Leuven wordt daarvoor samengewerkt met het Departement Neurologie van het UZ Gasthuisberg. Het is de eerste keer dat een klinische studie van dergelijke omvang plaatsvindt in het domein van de revalidatie: in het verleden beperkten Parkinson-studies zich noodgedwongen tot groepen van maximaal 45 patiënten, met dan nog een hoge drop-out door de aard van de ziekte. Ligt een stopzetten van de aftakeling binnen de mogelijkheden? Nieuwboer: “Niet door middel van revalidatietoepassingen. Parkinson blijft voorlopig een degeneratieve ziekte, een ander verloop werd nog nooit waargenomen. Wij hopen enkel dat de patiënten zich met die walkman een tijdlang beter weten te redden in hun thuissituatie: dat ze beter stappen, minder vallen, minder blokkeren. En dat ze langer actief kunnen blijven. De uitkomst van ons onderzoek moet een impact hebben op de kwaliteit van hun leven.” STUDENTEN Topsportstudent Nick Nuyens wint Vlaanderens mooiste De Leeuw van Leuven Tim Vuylsteke Waar Johan Museeuw het net niet kon klaarspelen, maakte K.U.Leuven-student Nick Nuyens het wel af: hij won de Ronde van Vlaanderen. Op zondag 28 april eindigde hij als eerste bij de wereldbekerwedstrijd voor beloften. Er studeert dus blijkbaar een Leeuw aan onze universiteit... De stoep is aan alle voetgangers van de Ronde van Vlaanderen voor beloften Junior Program blaast tien kaarsjes uit “In Amerika komen de proffen gewoon op tijd” Tim Vuylsteke Reeds toen alle geleerden nog Latijn spraken, was Leuven een ontmoetingsplaats voor studenten en proffen van over de hele wereld, en dat is in de eenentwintigste eeuw niet anders. Zo brengt het Junior Program, dat deze maand zijn tiende verjaardag viert, elk jaar meer dan honderd Amerikaanse studenten naar hier. “De naam Junior Program verwijst naar het junior year, het derde jaar,” aldus professor Vik Doyen, stichter en academisch coördinator van het programma. “In Amerika is het traditie om tijdens dat jaar naar het buitenland te trekken. Het Junior Program begon tien jaar geleden als een bescheiden uitwisselingsovereenkomst tussen twee universiteiten en is uitgegroeid tot één van de grootste programma’s voor undergraduates, onder meer dankzij de inzet van vrijwilligers.” “Het sterke punt van ons programma is dat het de studenten zoveel mogelijk zelf hun weg laat zoeken in Leuven. Zo ontmoeten ze ook andere mensen dan enkel hun Amerikaanse medestudenten, en is er veel meer interactie met de plaatselijke cultuur.” Dat kan Steve Davy (21) van Western Michigan University beamen: “Ik heb voor België gekozen omdat het in het centrum van Europa ligt. En Leuven is een fantastische plaats om mensen van allerlei nationaliteiten te ontmoeten. Ik probeer dan ook met zoveel mogelijk mensen in contact te komen. Onder meer de jazzavonden op zondag in de STUKbar vormen daar een ideale gelegenheid voor. Ik studeer literatuur, en specialiseer me in het schrijven van kritieken. En daarom vind ik het nodig om mensen te ‘bestuderen’, want je kan niet schrijven over mensen als je geen mensen kent. Een multiculturele samenleving is het meest fascinerende wat er bestaat.” Is de STUKbar de enige plaats waar foto: Rob Stevens Schepen Karin Jiroflée: “We hebben de laatste jaren heel wat inspanningen geleverd om drukke straten toegankelijker te maken voor wie minder mobiel is: rolstoelgebruikers, blinden en slechtzienden, ouderen en anderen die minder goed ter been zijn, maar evengoed mensen met een kinderwagen bijvoorbeeld. De Bondgenotenlaan, de Brusselsestraat en het Martelarenplein werden al in die zin heraangelegd: een verbreed voetpad, aflopende stoepranden op oversteekplaatsen, speciale tegels met noppen of ribbels die blinden en slechtzienden attent maken op een gevaarlijke verkeerssituatie en hen helpen om zich te oriënteren. We vermoeden dat de meeste mensen daarvan nog niet op de hoogte zijn, en daarom starten we een sensibiliseringscampagne. We richten ons vooral op studenten en handelaars omdat de voorzieningen vaak ingenomen worden door geparkeerde fietsen, of reclamepanelen en ander straatmeubilair zoals terrasjes. De stadswachten zullen op hun rondes flyers bevestigen aan ‘obstakels’ op de stoep of ze aan de ‘overtreder’ geven.” U bent gewaarschuwd... Nick Nuyens, winnaar De bewoners van het Junior House. Voor Amerikaanse studenten is het traditie om tijdens het derde jaar naar het buitenland te trekken. foto: Rob Stevens Wie de stoep verwart met een parkeerplaats voor fietsen of een terrasje, mag binnenkort een berichtje van de stadswacht verwachten. De Dienst Welzijn van de stad start deze maand namelijk een actie om mensen erop te wijzen waarom Leuven her en der zulke aangename voetpaden kreeg... pintje gaan pakken, gebeurt het vaak dat ik moet trainen. Maar ik probeer wel af en toe een graantje van het studentenleven mee te pikken, zij het dan met mate.” foto: Michaël De Lausnay CK: Wat moeten we ons precies voorstellen bij een Ronde van Vlaanderen voor beloften? Nick Nuyens: “Allereerst is ze heel wat korter dan de echte Ronde. Wij rijden slechts 180 km, terwijl de profs bijna 100 km meer fietsen. Nochtans zit het verschil vooral in de aanloop, we beklimmen dus wel degelijk alle bergjes: de Bosberg, de Muur van Geraardsbergen... Verder ligt de aankomst niet in Meerbeke, maar in Aalst. We hebben, net zoals de profs, ook een wereldbekercompetitie, al bestaat die bij ons uit 32 wedstrijden in plaats van tien.” CK: Ben je van plan om na je studies profwiel- renner te worden? Nick: “Ik zou niets liever willen, maar dan moet ik eerst een ploeg vinden die me genoeg betaalt, zodat ik van het wielrennen kan leven. Veel zal afhangen van de rest van het seizoen. Als ik daar goed presteer, selecteert bondscoach José De Cauwer me misschien voor het Wereldkampioenschap, waar ik me in de kijker kan proberen te rijden. Ik zit nu in mijn tweede licentie Communicatiewetenschappen, dus als er voor mij geen wielercarrière weggelegd zou zijn, kan ik het nog altijd op een andere manier proberen te maken in de sportwereld.” CK: Hoe slaag je erin universitaire studies en topsport te combineren? Nick: “Discipline. Ik moet het studentenleven een beetje laten, maar aangezien ik op kot zit, lukt dat niet altijd. Ik probeer vooral in de winter hard te studeren, zodat ik in het voorjaar meer tijd heb om te fietsen. Toch moet ik mijn tijd goed verdelen: als mijn vrienden een Professor Vik Doyen (r) en Wendy Danko van het Junior Program de doorsnee Amerikaanse student zijn avonden doorbrengt? “Nee, de ontelbare pubs hier zijn natuurlijk ook heel leuk. Ik probeer telkens weer andere cafeetjes uit. En ook in het Junior House, waar zowel Amerikaanse als Belgische studenten verblijven, is er altijd wel iets te beleven: verjaardagsfeestjes, kotkippen die aandacht nodig hebben...” Volgens Steve kloppen de clichés omtrent de verschillen tussen studeren in de States en studeren in Vlaanderen wel degelijk. Steve: “Wel, het is inderdaad zo dat de manier van lesgeven hier veel formeler is. Er is veel minder interactie tussen de proffen en de studenten. Verder is het ook even wennen aan de mondelinge examens. In Amerika moeten we voor elk vak een scriptie schrijven. Maar wat me het meest verbaasde was dat de proffen hier steevast een kwartier te laat beginnen met hun lessen. Bij ons beginnen ze gewoon op tijd.” • De viering van de tiende verjaardag van het Junior Program vindt plaats op donderdag 16 mei in de Faculteit Letteren. Meteen wordt ook hulde gebracht aan professor Doyen, die straks emeritus wordt. Spreker van dienst is onder meer professor Ortwin De Graef, die professor Doyen opvolgt als academisch coördinator van het Junior Program. 8.5.2002 C A M P U S K R A N T 9 STUDENTEN Democratie in Leuven: vlotte stembusgang voor nieuwe presidia Semex drukken kringverkiezingen niet Tim Vuylsteke Als er één kring is waar je tijdens de verkiezingsweek niet naast kan kijken, dan moet het wel Ekonomika zijn. Ettelijke duizenden euro’s spendeerden de kandidaat-presidia om het Ladeuzeplein twee dagen lang om te toveren tot een heus festivalterrein. Live-optredens, een beachvolley-terrein, maar vooral de grote hoeveelheden gratis spullen - waar overigens niet alleen economiestudenten van profiteerden - moesten de aandacht vestigen op die ene ploeg die beter was dan alle andere. Uittredend Ekonomika-preses Jo Van Den Bogaert: “De campagne duurde drie dagen. Na de twee dagen op het Ladeuzeplein mochten de ploegen op woensdag nog een middag campagne voeren in de Dekenstraat. Tijdens de verkiezingscantus op donderdag werd dan de uitslag bekend gemaakt. Het was trouwens uiterst spannend dit jaar: er waren acht kandidaat-presidia, en er zijn maar liefst zeven stemrondes nodig geweest om de winnaars aan te duiden.” Had de organisatie niet te lijden onder de semesterexamens? Van Den Bogaert: “We hadden niet echt problemen wat de verkiezingen betreft, maar de semesterexamens hadden natuurlijk wel gevolgen voor de globale werking van het presidium. We hebben in de kerstperiode tenslotte zeven weken volledig stilgelegen.” Bij die andere grote kring, VTK, stond preses Wim De Bruyne ons te woord. “Bij ons wordt de campagne gespreid over twee weken. De eerste week is de zogenaamde passieve campagneweek, en dan mag er alleen reclame gemaakt worden door middel van affiches en het uitdelen van foldertjes in de les. De tweede week is dan de actieve week, met heel wat stunts, een debat, een verkiezingscantus, een lolploegenmiddag, en op donderdag het grote overwinningsfeest.” “Of we last hadden van de semesterexamens? Neen, integendeel. Vroeger hadden we de paasexamens die roet in het eten kwamen gooien. Nu zijn die er niet meer, en omdat het tweede semester later begonnen is, hebben we bovendien een paar extra weken. De enige mensen voor wie semex nadelig is, zijn de laatstejaars die net nu de laatste hand moeten leggen aan hun projecten en eindwerken.” foto: Pieter Van der Aa De kringverkiezingen. Ze kunnen de afgelopen weken niemand ontgaan zijn. Elke student, elke prof, elk personeelslid werd ermee om de oren geslagen. In de gangen van de universiteitsgebouwen, voor de deur van Alma, op het Ladeuzeplein, overal werd kwistig campagne gevoerd met drank, eten, kranten, T-shirts en foldertjes. Wie organiseert dit allemaal, en hoe bereid je nu het best zo’n verkiezingscampagne voor? En vooral: gooiden de semesterexamens dit jaar geen roet in het eten? Wij gingen ons oor te luisteren leggen bij enkele kringen. Kandidaat-presidia van Ekonomika in actie, maar overtuigen deden ze niet. Er waren maar liefst zeven stemrondes nodig om de winnaars aan te duiden. Soberheid troef Ook WINA-preses Evi Daems vindt de semesterexamens een vooruitgang ten opzichte van de vroegere paasexamens. Maar hoe zit het dan met de richtingen waar er nooit paasexamens georganiseerd werden? Hoe staan zij tegenover semex? Dominique Soetaert, volgend academiejaar preses van Romania, laat het in elk geval niet aan zijn hart komen: “Romania is een kleine kring: wij waren dit jaar het enige kandidaat-presidium. We hebben dan ook geen maanden nodig gehad om onze campagne voor te bereiden. We zijn pas twee weken voor de paasvakantie in actie geschoten. Tijdens de verkiezingsweek hebben we onder meer een Spaanse avond, een quiz en een tombola georganiseerd. Vrij sober dus, maar er is toch heel wat volk komen opdagen.” Soberheid is ook het codewoord bij de Psychologische Kring. Preses - of kringcoördinator, zoals dat daar zo mooi heet Pascal Molenberghs: “Grote sponsors kunnen wij niet aantrekken. Die zien meer brood in kringen als Ekonomika en VRG. We trekken dan ook liever de kaart gezelligheid, met een barbecue, een quiz, activiteiten in het park... De ploegen mogen gedurende één week campagne voeren, en op vrijdag vindt dan de stemming plaats.” “Rechtstreeks hebben de semesterexamens ons geen parten gespeeld. Maar het is een feit dat het kringleven er wel door aangetast wordt: in het eerste semester moeten de studenten veel vroeger beginnen blokken, en in het tweede semester haken velen af wegens slechte resultaten. Het is dus een stuk lastiger om nog voldoende mensen op de been te krijgen.” Besluit: ook voor de kringverkiezingen zijn de semesterexamens voor sommigen een vloek, voor anderen een zegen. Oxford-Cambridge op het Leiewater KULAK - K.U.Leuven: 1 - 0 Kris Vanhee foto’s: Patrick Holderbeke De Kortrijkse Broeltorens. Veel studenten in sportieve outfit. Lachende KULAK-professoren en een geamuseerd toekijkende rector. Dit moet de eerste K4-kajakwedstrijd op de Leie zijn. Niet zo erg ver van de Groeningekouter, waar 700 jaar geleden een andere heroïsche slag werd geleverd. Misschien was het dat wat vice-rector Vanden Abeele van de Campus Kortrijk inspireerde tot het organiseren van een Oxford-Cambridge op de Kortrijkse binnenwateren. De eerste KULAK-race werd echter niet gewonnen door KULAK, ook niet door de K.U.Leuven - hun boot kantelde - of de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, wel door Katho, de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen. 10 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2 Hoe belangrijk is deze wedstrijd volgens bedenker Piet Vanden Abeele? “Het idee groeide tijdens een ‘onbewaakt moment’, zoals dat heet. Onder het mom van ‘laat de KULAK Leuven eens uitdagen’. En we kunnen vrij tevreden zijn, al moeten we de studenten misschien nog wat meer mobiliseren. Volgens mij is het initiatief zeker voor herhaling vatbaar, misschien kunnen er nog andere scholen bij betrokken worden. Oxford en Cambridge uitdagen is wellicht iets te hoog gegrepen (lacht).” Paul Thurman, diensthoofd Externe Relaties, heeft er eveneens een goed oog in. “De traditie was er natuurlijk nog niet, maar dat komt wel. Dit is het laatste grote evenement voor de blokperiode. Ik denk niet dat één en ander te laat georganiseerd wordt, maar dat moeten we nog eens bekijken met de studenten. Vandaag waren ze alvast enthousiast, al is het blijkbaar nog niet voor iedereen evident om naar West-Vlaanderen af te zakken. Voor onze associatiepartners, maar ook voor de K.U.Leuven is deze K4 niet onbelangrijk - je leert elkaar op een andere manier kennen.” Carlos Callewier, ingehuurd van roeiclub Sobeka Zwevegem, is alvast bereid om voor de tweede editie vanaf oktober te trainen. “Oefenen is de boodschap,” zegt hij. Tom Michiels van het K.U.Leuven-team zal het beamen. Hij ging als eerste kopje onder... Jan Bucquoy te gast in Cinema Zed CULTUUR “Bommen en molotovcocktails alleen op aanvraag” Geert Op de Beeck Je kan anarchist, artiest, situationist, humorist en viezentist Jan Bucquoy véél verwijten, maar niet dat hij saai zou zijn: never a dull moment met de man die de Franse cultuurminister ooit een taart in het gezicht kwakte, die televisiekijkend Vlaanderen choqueerde door bij Felice met een slipje van Koningin Fabiola te zwaaien, die strips maakte waarin Kuifje en Bobby opeens Erg Vuile Manieren kregen en films waarin de blote borsten van Lolo Ferrari, Bertolt Brecht en de Dialectiek elkaar ontmoeten. Maar het beste moet nog komen, meer bepaald in 2005, want dan plant Bucquoy zijn politiek-artistieke Magnum Opus: een staatsgreep op Belgische wijze! In afwachting van die staatsgreep kan u deze maand in Cinema Zed alvast enkele van ’s mans films over het seksuele en politieke leven der Belgen ontdekken, films waarbij hij op 8 mei in het STUK ook zelf tekst en uitleg komt geven. Een voorsmaakje van wat u zoal kunt verwachten. Jan Bucquoy: “Ik wil niet dat iemand anders mijn films controleert, want ik zie ze als kunstwerken en niet als entertainmentcinema. Het gevolg is dat ik filmsubsidies wel mag vergeten: de film- en scenariocommissies zien mij immers om ideologische redenen niet zitten. Ik ben daar volledig verbrand, van zodra ze mijn naam op een project zien staan, is het al meteen gedoemd. Gegarandeerd! Ik wil bijvoorbeeld een aantal Herman Brusselmans-boeken verfilmen, maar die projecten worden systematisch afgeketst. Tja, de combinatie Bucquoy-Brusselmans, je kan je voorstellen wat voor reactie dát bij die gasten van de commissie geeft.” (lacht) “En met onze nieuwe filmintendant (Luckas Vander Taelen - red.) wordt het nog plezanter: die wil blijkbaar zélf de scenario’s van de films gaan schrijven, las ik. Zonder mijn werk met dat van Picasso te vergelijken, maar je kan je toch niet voorstellen dat zo iemand zich ooit voor zo’n commissie zou moeten verantwoorden? ‘Allemaal goed en wel, meneer Picasso, maar die kleuren staan ons toch niet zo aan: als u steun wil, zal u eerst dat geel door blauw moeten vervangen’.” “Het filmwereldje wemelt ook van de brave mensen, van die types die altijd schrik hebben en nooit durven protesteren. De Jan Verheyens en de Stijn Coninxen van deze wereld, kerels die eigenlijk niks te vertellen hebben en die van dat vlakke entertainment maken. Ik blijf dan ook zo veel mogelijk uit dat milieu weg.” CK: Nochtans heeft de commissie u destijds voor ‘Camping Cosmos’ toch eens subsidie toegekend, dacht ik? Bucquoy: “Ja, maar dat geld is nog altijd niet uitbetaald (de film is al zes jaar afgewerkt - red.). De regering is toen namelijk tussenbeide gekomen om de beloofde subsidies niét uit te betalen. Ik heb vernomen dat het minister Van den Bossche was die dat tegengehouden heeft. Zijn argument was: ‘We gaan aan die film met die borsten toch geen geld geven, zeker.’” “Enfin, het subsidiebedrag is me toen door iemand voorgeschoten, en inmiddels heeft de Raad van State ons in die zaak al drie keer gelijk gegeven, maar die financier wacht nog altijd op zijn geld. Ondertussen eist hij van de staat dan ook de rente op zijn voorschot aan mij.” “Gelukkig kunnen filmmakers als ik door de nieuwe digitale technologie tegenwoordig veel makkelijker en goedkoper films maken, maar toch zit ik nog altijd met het probleem van de distributie van mijn werk. Zalen als de Cartoon’s in Antwerpen of Cinema Zed programmeren de films wel, maar dat is het zowat. Ook in van die arty cinema’s zoals de Arenberg Galeries in Brussel worden mijn films niet vertoond: voor die mensen moet het toch minstens uit Hong Kong of Iran komen voor ze het goed vinden. Van die films waarin je een klein jongetje in een Iraans berglandschap ziet staan, waarna dat shot dan tien minuten lang aangehouden wordt.” “Maar ik blijf gewoon vrolijk doorfilmen en hopen dat ik dan toevallig in de mainstream terechtkom. Neem nu mijn nieuwe film, La vie politique des Belges, die op 5 mei in Parijs in première ging: opeens is daar in Frankrijk heel veel interesse voor. En waarom? Door de uitslag in de voorronde van de presidentsverkiezingen is iedereen daar opeens weer in politiek geinteresseerd, terwijl je een paar weken geleden een politieke film nog niet aan de straatstenen kwijtraakte.” Staatsgreep met mobilhome CK: Voor ‘La vie politique des Belges’ volgde u een jaar lang de verkiezingscampagnes van Vivant en Taart. Waarom net die partijen en bijvoorbeeld niet de CD&V of de PVDA? Bucquoy: “Ik had gewoon een tegenstelling nodig: Vivant was een partij met een ernstig uitgeschreven programma rond het recht op een basisinkomen voor iedereen. En Taart was dan weer een bende zotten met als voornaamste programmapunt dat ze naar het parlement wilden om daar met taarten te gooien. Als je dat serieus-saaie Vivant met hun twee percent van de stemmen en die pipo’s van Taart met 0,4 procent in één film tegenover elkaar zet krijg je Dialectiek, hè. En dan kom ik dus tot mijn basisstelling, die luidt: als verkiezingen écht iets zouden kunnen veranderen, waren ze al lang verboden. Vandaar dat we dan ook een staatsgreep moeten plegen. Overigens: in 2005 zál ik ook een staatsgreep plegen.” CK: Jamaar, hebt u die staatsgreep vroeger ook al niet een paar keer beloofd? Bucquoy: “Neenee, ik weet niet waar die andere data vandaan kwamen, maar de enige echte juiste datum voor mijn staatsgreep is wel degelijk 21 mei 2005. Het plan is het volgende: in 2003 doe ik met de Bananenpartij weer mee aan de verkiezingen, en ik durf nu al te voorspellen dat ik weer niét verkozen zal worden. Dus: als we echte verandering willen, moéten we die staatsgreep wel plegen.” CK: U hebt ook altijd gezegd dat u met een tank het parlement wil binnenrijden. Is ook dat nog steeds een deel van het plan? Bucquoy: “Ja, al is het wel mogelijk dat ik door mijn financiële beperkingen die tank door mijn mobilhome zal moeten vervangen. (lacht) Maar goed, meteen na de staatsgreep onthoofden we de koning. De koningin en de prinsessen mogen blijven leven, maar ze moeten wel vijf jaar huishoudster spelen bij een Marokkaanse familie. En we organiseren meteen ook nieuwe verkiezingen, maar dan met behulp van het Rad van Fortuin: alleen op die manier krijgt iedereen even veel kans om in het parlement te zetelen. Nu is het parlement alleen met juristen gevuld, terwijl een caissière van de Delhaize, een artiest of een tramchauffeur daar toch ook moet kunnen zitten? Verder maken we het openbaar vervoer en de energie gratis en wordt God officieel dood verklaard. Iedereen ouder dan 16 jaar moet - met een pilletje - recht op euthanasie krijgen: we zijn hier allemaal gekomen zonder het zelf te willen, we moeten ook weer kunnen weggaan als we dat willen.” “Eigendomsrecht schaffen we af, en de mensen moeten tijdens hun hele leven ook maar zo’n twee jaar meer werken: ‘t is ooit berekend dat dat voldoende is. Het is toch compleet idioot dat het uitslaan van wat racistische praat strafbaar is, terwijl je anderen wél ongestraft een heel leven lang keihard in jouw dienst kan laten werken, voor amper 40.000 frank per maand. Nuchter bekeken is dat toch ook uitbuiting van hele bevolkingsgroepen?” CK: Die staatsgreep, gaat u die helemaal alleen plegen? Bucquoy: “Neen, ik wil graag dat iedereen meedoet, wat het voor de BOB meteen een stuk moeilijker zal maken (lacht). Daarom ben ik nu ook stand up comedian geworden: ik trek momenteel met mijn show het land rond en leg overal aan het publiek uit hoe ze een staatsgreep moeten plegen. Ik leer de mensen met een stadsplan hun eigen stad kennen, zodat ze weten welke plaatsen ze moeten innemen om de staatsgreep te laten slagen. Plaatsen die je meteen moet overnemen zijn bijvoorbeeld elektriciteitscentrales, havens en brouwerijen...” CK: Een oude succesact van u is ‘Hoe maak ik zelf molotovcocktails en bommen?’ Zit die ook in de show? Bucquoy: “Dat kan, maar alléén op aanvraag!” • ‘Offscreen: Jan Bucquoy’ op woensdag 8 mei om 20u in het STUK. Info en tickets: STUK, Naamsestraat 96, (t) 016 320 320, [email protected], www.stuk.be. Het volledige programma van Cinema Zed vindt u op www.cinemazed.be. Cultuur Kort foto: Michaël De Lausnay Openingsconcert: reserveer nu! “Mijn basisstelling luidt: als verkiezingen écht iets zouden kunnen veranderen, waren ze al lang verboden” U kunt nu reeds uw plaatsen reserveren voor het openingsconcert van de K.U.Leuven op maandag 23 september. Op het concert, in samenwerking met het Festival van Vlaanderen, brengt Il Fondamento o.l.v. Paul Dombrecht Sinfonia’s en Orgelconcerti van Carl Philipp Emanuel Bach. Joris Verdin is organist. • Tickets aan 16 euro / 8 euro (studenten/personeel) / 12 euro (+3-pas) kunt u bestellen bij Cultuurcoördinatie K.U.Leuven, Naamsestraat 96, (t) 016 320 340, [email protected] 8.5.2002 C A M P U S K R A N T Joris Verdin 11 TOPVIJF En de winnaar is ... Ludo Meyvis Campuskrant vraagt in de loop van dit millennium aan vertegenwoordigers van een lange lijst disciplines wat volgens hen de belangrijkste doorbraak in hun vakgebied was, én wat de belangrijkste lacune is. Cariologie: “Bacteriën vervangen” Beleidsinformatica: “Relationele databases” Linguïstiek: “90% van de talen verdwijnen” Kinesitherapie: “Van masseur naar medisch zorgverlener” Professor Roland Renson (FLOK) is gespecialiseerd in sociaal-culturele kinesiologie, met een duidelijke klemtoon op de sportgeschiedenis. “Kinesiologie is een jonge wetenschap. Tot pakweg het midden van de jaren ’60 was lichamelijke opvoeding gesitueerd tussen geneeskunde en gymnastiek. De geneeskunde was zogezegd de theoretische basis, maar de link met de prakti- Carioloog professor Paul Lambrechts houdt zich bezig met het doorgronden, de preventie en de minimaal invasieve heling van tandbederf. “Drie essentiële factoren spelen daarin mee: de tand, de suikers, en de flora van micro-organismen in de mond. Daarmee verbonden: de factor tijd, het speeksel, en de socio-economische status. In vergelijking met de jaren ’70 is cariës Professor Jacques Vandenbulcke (Faculteit ETEW) is een specialist databasemanagement. “Gegevens zijn de bron van informatie, die op zijn beurt leidt tot kennis. Het inzicht dat zowel informatie als kennis een sleutelrol spelen in de nieuwe economie, heeft geleid tot groeiende belangstelling voor gegevensmanagement.” “Zo goed als alle bedrijven Professor Pierre Swiggers is romanist en gespecialiseerd in de geschiedenis van de linguistiek. Hij publiceert ook over semitistiek, Amerikaanse indianentalen, en zelfs het Leuvense dialect. Misschien is het begrijpelijk dat hij aarzelt om een topper aan te stippen? “De hedendaagse taalkunde is verdeeld in een reeks subdisciplines, en ze is ook theoretisch erg gediversi- Professor Karel Stappaerts, gewoon hoogleraar in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, vindt zijn discipline nog te jong om al van een topper te spreken. “We beginnen eigenlijk pas aan onze academisering. Op zichzelf is dat natuurlijk wel een belangrijke ontwikkeling. Verwetenschappelijking en differentiëring, dat zijn de belangrijke tendensen die je op dit met zowat 50 procent gedaald. Dat is gedeeltelijk te danken aan een verbeterde mondhygiëne, de invoering van suikervervangingsmiddelen en de toevoeging van fluor aan tandpasta, mondspoelmiddelen, kauwgom, zout enz... Daardoor krijgt demineralisatie van de tand als gevolg van in melkzuur omgezette suikers, dus cariës, minder kans. Maar ook in de behandeling van cariës zijn grote vorderingen gemaakt.” “Dé doorbraak moet je situeren in de combinatie van glazuurconditionering met fissuurverzegeling. Die hechtingstechniek werd ontwikkeld door de Amerikaan Buonocore in 1955. Hij behandelde tanden met verdund fosforzuur, waardoor heel kleine retentieputjes in de tand ontstaan. Die dek je toe met vloeibare adhesieven, al of niet gecombineerd met tandgekleurd composietmateriaal. Na uitharding krijgen suikers of bacteriën dan geen kans meer om in de groeven op te stapelen. Die adhesieve tandheelkunde is echt een ommekeer.” “Dé droom is natuurlijk tandweefselregeneratie op basis van embryonaal basismateriaal. Dat zou het einde betekenen van de klassieke drill, fill and bill. Maar iets realistischer is de vervanging van streptococcus mutans, de belangrijkste cariës-verwekkende bacterie in de mond, door een variant die geen suikers in melkzuur omzet. Dat is veel efficiënter en gezonder dan het gebruik van allerlei mondspoelmiddelen, die de streptococcus weliswaar doden, maar tegelijk ook zorgen voor ongewenste nevenverschijnselen als slijmvliesirritatie of schimmels. Maar ook met die aangepaste streptococcus mutans is het opletten, omdat we nog niet precies op de hoogte zijn van mogelijke nevenverschijnselen. We willen het paard van Troje niet in je mond brengen...” managen hun gegevens tegenwoordig met software die werkt volgens het zogenaamde relationele gegevensmodel, dat in 1970 werd uitgewerkt door Edgard Codd. In tegenstelling tot alle voorgaande gegevensmodellen een weergave van de informatiebehoeften van groepen gebruikers - modelleerde Codd gegevens op een formeel-wiskundige basis. Hij structureerde gegevens als wiskundige relaties, zodat je voor het behandelen van die gegevens gebruik kunt maken van relationele algebra-operatoren. Vertaal dat in toegankelijke software, en je krijgt een krachtig platform voor de exploitatie van toepassingen.” “Informatica is een jonge wetenschap, met vaak chaotische en heel intensieve ontwikkelingen. Beleidsinformatica onderzoekt hoe innovaties op informaticavlak op een economische en efficiënte manier toegepast kunnen worden in bedrijven. Maar juist door de onvoorspelbare en vaak weinig gestroomlijnde innovaties is het een moeilijk karwei om al die mogelijkheden just in time naar rendabele bedrijfsoplossingen te vertalen. Concreet: voorspellen is héél moeilijk, nu meer dan ooit. Bedrijven zitten vaak gevangen tussen verleden en toekomst. Hun vitale informaticatechnologie is tegelijk ook een beperking, die snelle aanpassing bemoeilijkt. Daarom zou het zwaartepunt van de ICT-strategie verlegd moeten worden van het voorspellen van behoeften aan IT-ondersteuning naar het ontwikkelen van potentieel vermogen om te veranderen. Het opbouwen van een dynamische infrastructuur van potentieel vermogen om alert te kunnen inspelen op technologische, maatschappelijke en economische evoluties, dàt is de belangrijkste uitdaging van mijn discipline.” fieerd. Bovendien moet je, om een topper te vinden, ook het historisch perspectief behouden en theoretische bijziendheid vermijden. Ik tip daarom niet echt op één factueel of theoretisch hoogtepunt, maar wel op het autonomiserings- of bevrijdingsproces van de taalkunde. Dat proces heeft zich grotendeels in twee fasen voltrokken. In de eerste decennia van de 19de eeuw ontwikkelde zich de systematische studie van talen als historische structuren. Dat leidde tot de historisch-comparatieve taalkunde, met figuren als Rask, Bopp en Grimm. En in de eerste decennia van de 20ste eeuw bestudeerde het structuralisme talen als volwaardige synchrone structuren, met een steeds meer rigoureuze methodologie, met namen als de Saussure en Trubetzkoy in Europa, en Sapir en Bloomfield in Amerika.” “Een lacune aanwijzen is wellicht nog moeilijker. Je kunt verwijzen naar een reeks theoretische verzuchtingen, of naar een aantal meer feitelijke desiderata. Maar het belangrijkste en erg veronrustende probleem tekent zich vlak voor onze ogen af, namelijk het uitsterven van talen en dialecten aan een steeds sneller tempo. Van de ongeveer zesduizend talen in de wereld zijn er honderden bedreigd. Pessimistische prognoses zeggen dat in de volgende honderd jaar ongeveer 90 procent van de nu bestaande talen zal verdwijnen! Dat is natuurlijk een probleem van de allereerste orde, dat nog véél te weinig erkend wordt. Er is dus dringend nood aan een wereldwijde ecolinguistische reflectie en reflex, om een juridisch kader uit te werken en om initiatieven te ontwikkelen voor de bescherming van bedreigde talen.” ogenblik in ons land ziet. De kinesist is niet langer de verstrekker van heilsgymnastiek of de masseur, maar een zorgverlener, die zijn handelingen medisch conceptualiseert en die op basis van medische gegevens en anamnese tot de gepaste behandeling komt. Differentiëring betekent dat we niet langer louter musculo-skeletaal werken, maar heel specifiek, afgestemd op het medische probleem. Je krijgt dan aparte specialisaties, genre bekkenbodem- of hartrevalidatie. Die tendensen merk je als docent natuurlijk heel goed. Toen ik begon, had ik één academische collega. Nu zijn dat er meer dan twintig. En vroeger gaf je als docent kine les over ‘alles’, terwijl dat nu heel sterk toegespitst wordt.” “Ondanks die academisering zijn we nog te jong om van een echte evidence based fysiotherapy te mogen spreken. Er is nog altijd veel te weinig bewezen wat efficiënt en effectief werkt, en er wordt nog altijd teveel behandeld vanuit de empirie. Maar je merkt wel dat de koers de richting van de wetenschap uitgaat. Dat is niet overal zo. België is op het vlak van de moderne kinesitherapie duidelijk een voorloper. In veel andere landen is kine nog zonder meer een paramedisch beroep, dat je aanleert in een praktische opleiding van drie jaar, zonder inleiding in de wetenschap van de kinesitherapie. Voor die landen is België wel inspirerend, hoor. Dat moet ook, want na Bologna kan die verschillende aanpak natuurlijk wel tot problemen leiden. Hoe dat in de verschillende landen evolueert, is een kwestie van financiën en van hoe je aankijkt tegen de discipline, als een techniek, of als een wetenschap.” foto’s: Rob Stevens Kinesiologie: “Differentiatie en integratie” sche gymnastiek was niet altijd even duidelijk.” “In 1965 komt er plots een differentiatie op gang waardoor allerlei afzonderlijke vakgebieden ontstaan: sportpsychologie, sportsociologie, biomechanica van de sport, sportgeschiedenis... Die deelgebieden werden heuse disciplines, onder meer met een eigen internationale bovenbouw. Belangrijk is dat die disciplines toenadering zochten tot andere wetenschappen dan de geneeskunde, zoals de psychologie, bepaalde takken van de exacte wetenschappen enzovoort. Die interesse voor ‘de bewegende mens’ uit al die domeinen werkte erg bevruchtend.” “Hoe belangrijk die ontwikkeling ook was, het was meteen ook de basis van de grootste hedendaagse lacune. De differentiatie van het vakgebied was nodig, maar heeft niet geleid tot een nieuw, eenmakend paradigma. Het gevolg is dat de meeste van die subdisciplines zo’n beetje naast elkaar bestaan. De proliferatie van deelgebieden kan op termijn leiden tot een soort collectieve zelfmoord. De kinesiologie, een term die overigens al dateert uit 1857, probeert die nieuwe eenheid wel tot stand te brengen, maar dat verloopt moeizaam. Het probleem is dat lang niet iedereen zich voldoende bewust is van de noodzaak voor een transdisciplinaire integratie. Sommigen opteren ook wel voor iets als sportwetenschappen, maar die term alleen al suggereert een tekort aan eenheid en legt geen link met de kinesitherapie. Ik hoop dat die integratie er snel komt, omdat ze, na de vruchtbare differentiatie, zou kunnen leiden tot een hernieuwd en veelbelovend beeld van de fascinerende wetenschap van de bewegende mens.” 12 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2 Op de valreep foto: Rob Stevens Coimbra Group herbront in Leuven plementariteit van de liduniversiteiten minder voor onderzoekssamenwerking benut moeten worden, en des te meer voor onderwijssamenwerking en wat Bologna in dat verband verandert. We willen bijvoorbeeld een rol gaan spelen in de accreditering van opleidingen. Bologna vereist dat opleidingen aan minimumkwaliteitseisen voldoen en daartoe door een onafhankelijke instelling beoordeeld worden. We zullen nauwlettend toekijken op de criteria die de nog op te richten nationale accrediteringsorganen zullen hanteren en het is niet uitgesloten dat we een eigen accrediteringsorgaan in het leven roepen. Een ander streefdoel op korte termijn zijn voortgezette academische opleidingen die door twee of drie universiteiten worden ontwikkeld.” (kv) foto: Stijn Coclx De Coimbra Group is een netwerk van 35 universiteiten uit kleine en middelgrote Europese steden, waaronder Cambridge, Granada, Leiden, Praag, Salamanca en Leuven. Elk voorjaar houden de rectoren en beleidsverantwoordelijken een algemene vergadering in telkens een andere liduniversiteit. Van 17 tot 20 april waren ze te gast in Leuven. Rector Oosterlinck is nog tot de volgende algemene vergadering voorzitter van de Coimbra Group. Professor Luc Delbeke, directeur van de organiserende Dienst Internationale Relaties: “Tijdens deze General Assembly heeft de groep zich bezonnen over haar toekomst, in de geharmoniseerde Europese hogeronderwijsruimte van Bologna. Zo zijn we het erover eens dat het netwerk en de onderlinge com- IN BEELD Op dinsdag 23 april zou Etienne Schouppe in college De Valk spreken over de toekomstperspectieven van het vervoer per spoor, op uitnodiging van het studentencomité Economische Wetenschappen en de Kring voor Internationale Betrekkingen. De afspraak lag al twee maanden vast, maar het lot wou dat de lezing op de vooravond van Schouppes ontslag viel. Afgezien van het uurtje vertraging kwam hij echter plichtsbewust zijn afspraak na. In zijn inleiding schetste Schouppe de uitdagingen voor de NMBS op middellange termijn. Hij wees daarbij vooral op de moeilijkheden - maar ook de noodzaak - om als transportoperator van een klein land inplantingen op internationaal vlak te ontwikkelen. De vragenronde leverde een geanimeerd debat op, waaruit ook een aantal oneliners te onthouden viel, zoals: “Als politici beweren dat iets niet transparant is, dan willen ze gewoon verbergen dat ze het niet begrijpen.” Ondanks de soms aanwezige scepsis bij het publiek imponeerde Schouppe met zijn fenomenale dossierkennis en gedrevenheid. foto: Rob Stevens foto: Rob Stevens Op 18 april gaf Kardinaal Jean-Marie Lustiger, aartsbisschop van Parijs, een opgemerkte lezing over ‘Le Christianisme en Europe. Patrimoine spirituel et moral’. Dat gebeurde in het kader van het initiatief ‘Religie heen en terug’, een gezamenlijk project van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, de Faculteit Theologie en de UFSIA, met de steun van CERA Foundation. Het loopt over drie jaar, en zal volgend academiejaar bekende sprekers uitnodigen omtrent niet-christelijke religies. Eind maart ondertekenden de K.U.Leuven en Korea University (Seoul) een bilateraal akkoord waardoor het Laboratorium voor Toegepaste Reologie en Kunststoftechnologie van de K.U.Leuven, de spil wordt van de samenwerking tussen Korea en Europa in dit vakgebied. advertentie 8.5.2002 C A M P U S K R A N T 13 personeelskrant zeswekelijkse bijlage voor personeel Verhuisd én gerestyled Aankoopdienst Nieuwe Stijl Gert Gielen De Aankoopdienst hoeft eigenlijk nauwelijks nog voorgesteld te worden. Iedereen die weleens een grotere bestelling moet plaatsen, heeft al met de dienst te maken gehad. Toch zou er nog veel vaker een beroep op hen gedaan mogen worden... krijtlijnen van de wetgeving gegoten. Nu zijn we meer geëvolueerd naar dienstverlening. We beschouwen de verschillende diensten als onze klanten en proberen hen niet alleen kwaliteit te leveren tegen de laagst mogelijke prijs, maar ook ondersteuning te bieden en te zorgen voor administratieve eenvoud.” Ann: “Bovendien nemen we voor zaken als papier, meubilair, gepersonaliseerd drukwerk, fotokopieertoestellen en audiovisuele apparatuur, zelf het initiatief door centrale contracten te bedingen. De verschillende diensten kunnen dan op basis van die afgesloten contracten zelf het materiaal bestellen dat ze nodig hebben, zonder daarvoor nog eens marktonderzoek te moeten doen of te gaan onderhandelen. Dat is administratief een stuk efficiënter, maar levert natuurlijk ook een groot prijsvoordeel op.” Bureaucratie De restyling vereiste ook een drastische aanpassing van de werking van de dienst. Er werd een grondige informatisering doorgevoerd - alle richtlijnen over de verschillende procedures, uniforme aankoopformulieren en de afgesloten raamcontracten zijn terug te vinden op de website van de Aankoopdienst - en personeelsleden die de dienst verlieten werden bewust vervangen foto: Rob Stevens Onlangs is de Aankoopdienst verhuisd naar de Krakenstraat 3. Dat moest de kers op de taart betekenen van de facelift die de dienst de jongste jaren heeft ondergaan. De komst van heel wat nieuwe krachten ging gepaard met een grondige heroriëntering. Met de interne samenwerking zit het alleszins wel goed: diensthoofd Kristine Vercammen en Anne Elincx, Lieve Albers, Els Verdickt en Ann Van Ermen zitten zozeer op dezelfde golflengte dat de toewijzing van onderstaande citaten slechts een abstractie kan zijn van een levendig gesprek waarbij de dames nu eens in koor praatten en dan weer elkaar naadloos aanvulden. Kristine: “Een vijftal jaar geleden was de Aankoopdienst vooral een operationele dienst die zich hoofdzakelijk bezighield met papierwerk en grotendeels uitvoerende functies op zich nam. De bedoeling van de hervorming was het creëren van een ‘Aankoopdienst Nieuwe Stijl’, die meer pro-actief inspeelt op de noden van de verschillende diensten en departementen. Dat betekent dat we, als er grote projecten op stapel staan, proberen daar van in het begin nauw bij betrokken te zijn en mee het aankoopproces begeleiden en sturen. Vroeger kwamen al die zaken vaak na de feiten bij de dienst terecht en werden ze, voor zover het nog kon, binnen de door hoger opgeleiden. Zo zal de dienst dit jaar versterkt worden met een jurist, en is voor de aankoop van wetenschappelijke apparatuur nu een industrieel ingenieur verantwoordelijk, Els Verdickt. Els: “Bepaalde faculteiten kopen om de zoveel jaren een heel duur toestel. Uiteraard zijn zij zelf het best in staat om een marktonderzoek te doen, maar als je hen er dan op kunt wijzen dat een andere dienst een gelijkaardig toestel heeft gekocht en hen dan met die mensen in contact brengt, kunnen zij daar heel wat van leren, vóórdat ze een beslissing nemen.” Kristine: “Helaas gebeurt het nog altijd dat een dienst eerst maanden besteedt aan een eigen onderzoek en dan pas bij ons terechtkomt. Dan kunnen wij niet méér doen dan zwaaien met de wetgeving. Voor grote aankopen zit je al snel met verplichte termijnen van enkele weken waarin een aantal bedrijven de kans moeten krijgen om een aanbieding te doen - en dan komen wij natuurlijk over als die logge bureaucratische dienst die alles vertraagt. Maar de wetgeving is nu eenmaal heel strikt, omdat we tenslotte met overheidsgeld werken, en in die fase hebben wij dus zelf nog maar weinig bewegingsvrijheid. Dat is misschien wel waaraan we nog moeten werken: duidelijk maken aan de diensten dat ze ons zo snel mogelijk moeten inschakelen. Dan kunnen we van bij het begin rekening houden met de administratieve verplichtingen en eventueel het voorafgaande onderzoekswerk verdelen.” vlnr, boven: Anne Elinx, Kristine Vercammen en Els Verdickt; onder: Ann Van Ermen en Lieve Albers • www.kuleuven.ac.be/admin/fd/niv2/ ca-k00.htm Op 6 mei telden de organisatoren al een duizendtal inschrijvingen voor het Personeelsfeest TripTrap. 14 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2 personeelskrant zeswekelijkse bijlage voor personeel Extralegale voordelen Loon, vakantie, en zoveel meer Alles wat u moet weten over... Ludo Meyvis Het arbeidsongeval Waarom zou u aan de K.U.Leuven komen werken? Voor de Grote Waarden, natuurlijk, maar mag het ook iets tastbaarder? Voor het riante loon dan? Schalks als we zijn laten we dat aan uw individuele oordeel over. De toch wel redelijk talrijke vakantiedagen misschien? Boh, mooi meegenomen. Maar dat is ook weer niet zo uniek. Zijn er nog andere extralegale voordelen? Hopen. We sommen ze even voor u op, in telegramstijl. Hospitalisatieverzekering Ziek worden kan duur zijn, zelfs met een goed systeem van sociale zekerheid. Met een hospitalisatieverzekering worden bepaalde kosten terugbetaald die je anders zelf nog moet dragen nà de terugbetaling door het ziekenfonds. Die verzekering is facultatief, en je kunt zo’n overeenkomst niet alleen sluiten voor jezelf, maar ook voor je gezinsleden. Let wel: deze verzekering dekt zeker niet àlle kosten die niet door het ziekenfonds terugbetaald worden, maar toch kan u er heel wat nare rekeningen mee voorkomen. De details van wat wel en wat niet gedekt wordt, vallen buiten het bestek van dit artikel. • Meer info: www.kuleuven.ac.be/ admin/fd/niv3/vz-p20a.htm. Terugbetaling van remgeld voor raadpleging in de UZ Het remgeld voor gewone consultaties bij de arts of de kinesitherapeut in de Universitaire Ziekenhuizen wordt terugbetaald aan personeelsleden en hun inwonende gezinsleden. Het gaat hier niet om een verzekering (dus ook geen premie te betalen, geen aansluitingsprocedure enzovoort), maar om een administratieve aanvraag, waarvoor u niet eens de factuur hoeft mee te sturen. Mooi toch? • www.kuleuven.ac.be/admin/dm/ niv3/dv-i28.htm Goedkoop tafelen U legt in Alma uw personeelskaart voor, en u eet gesubsidieerd - en lekker. Op zondag betaalt u een kleine toeslag, maar het blijft goedkoop. En u kunt natuurlijk ook in de Faculty Club terecht. Te duur? Komaan, als personeelslid krijgt u meteen 30 procent korting voor privé-etentjes in beperkte kring... • www.kuleuven.ac.be/admin/po/ niv3/ar-i50.htm Moeilijke momenten Groot nieuws: het leven is niet altijd makkelijk. Op moeilijke momenten, om het even op welk vlak, kunnen personeelsleden gratis terecht bij CADENS, het Centrum Algemeen Ambulant Welzijnswerk Leuven, Ridderstraat 149. Maatschappelijk werkers, een jurist, enkele psychologen en andere professionele hulpverleners zorgen voor de eerste opvang van uw problemen en verwijzen u eventueel door naar meer gespecialiseerde uitwegen. • www.kuleuven.ac.be/admin/po/ niv3/ar-i51.htm personeelsleden, kunnen voor opvang terecht in de universitaire kinderdagverblijven. Kinderen van drie tot zes jaar kunnen op woensdagnamiddag en in de vakantie terecht bij een kleuterleidster. Deze service is niet gratis, maar voor de berekening wordt dan weer rekening gehouden met uw gezinsinkomen. • www.kuleuven.ac.be/admin/po/ niv3/ar-i55.htm Ook voor oudere kinderen (tot twaalf jaar) kunt u, als ze ziek zijn, een beroep doen op een kinderoppas. • www.kuleuven.ac.be/admin/po/ niv3/ar-i57.htm Samenaankoop Een schatkamer voor allerlei grote en kleine voordeeltjes, dat is de Dienst Samenaankoop. De speurders van deze dienst zijn voortdurend in de weer om diverse neringdoeners uit de omgeving te bewegen tot soms indrukwekkende kortingen voor personeel van de K.U.Leuven. En het gaat daarbij heus niet, of zelfs helemaal niet, om louter universitaire zaken. Bouwmaterialen, brillen, reizen, schoonheidsproducten, boeken, het lijstje met deelnemende kleinhandelaars waar u met uw personeelskaart (of soms ook met een aankoopbon van de Dienst) aanzienlijke korting krijgt, is veel te lang om hier over te nemen. Surf even naar www.kuleuven.ac.be/admin/lp/niv3bis/sai10.htm, en u ziet in een oogopslag dat hier zaakjes te doen zijn. Daarnaast organiseert de Dienst Samenaankoop ook geregeld Koopen Opendeurdagen, waar diverse ondernemingen hun waren aanbieden - uiteraard met korting. Een overzicht van die dagen vindt u op www.kuleuven.ac.be/admin/lp/ni v3bis/sa-i20.htm. En alsof dat nog niet genoeg is, kunt u voor privégebruik ook een reeks kantoorartikelen kopen (www.kuleuven.ac.be/admin/sap). Kinderopvang Kinderen van zes weken tot drie jaar, zowel van studenten als van Varia Het klinkt een beetje oneerbiedig, ‘varia’, want het gaat wel degelijk om belangrijke voordelen op allerlei gebieden waar u als personeelslid recht op hebt: kortingen bij concerten en andere culturele evenementen georganiseerd door de universiteit (www.kuleuven.ac.be/cultuur/index.htm), een bijzonder tarief voor uw sportkaart, om gebruik te kunnen maken van de rijke waaier aan mogelijkheden in het Sportkot (www.kuleuven.ac.be/ sport/), inclusief een reeks initiaties, goedkope gsm-aansluitingen (www.kuleuven.ac.be/admin/td/n iv3/oe-p14.htm) en, niet te vergeten, de mogelijkheid om goedkoop het Internet onveilig te maken via een Kotnet-aansluiting (ludit.kuleuven.be/), of een ADSLabonnement. En om die hele handel te betalen neemt u gewoon een kredietkaart, uiteraard ook tegen een gunsttarief (www.kuleuven.ac.be/ admin/fd/niv3/fb-p62.htm). We zijn er ongetwijfeld vergeten, maar het zal inmiddels wel duidelijk zijn dat werken aan de K.U.Leuven toch zo zijn voordeeltjes heeft. Als u het allemaal nog eens rustig wil nalezen, kunt u dat doen op www.kuleuven.ac.be/ admin/po/niv3/introductiegids.ht m, onder Bijkomende voordelen. Trouwens, dat hele document zou eigenlijk verplichte lectuur moeten zijn voor alle ATP’ers. Academisch personeel vindt een vergelijkbaar document op www.kuleuven.ac.be/ personeel/imap/htm. Hoezó, nooit gezien? Au! Stel: u dondert van de trap. Of u verwondt zich in het labo. Of een zwaar voorwerp valt op uw voet. Of u verslikt zich bij het lezen van een artikel in Campuskrant. Afgezien van het laatste voorbeeld gaat het om arbeidsongevallen, àls ze een werknemer plots overkomen, tijdens en door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, en uiteraard: als er een letsel is. Ook ongevallen op weg van en naar het werk horen daarbij. Vraag: wat moet u dan administratief concreet doen? Ten eerste raadpleegt u zo snel mogelijk een arts. Daarvan hebben we er nogal wat in Leuven, dus dat kan geen probleem zijn. Vervolgens neemt u contact op met de Verzekeringsdienst, die u in de mate van het mogelijke begeleidt bij een aantal essentiële formaliteiten. Afhankelijk van de aard van het ongeval, kunnen er dat nogal wat zijn. In elk geval doet u er goed aan ook uw mutualiteit van het ongeval op de hoogte te brengen. U moet ook rekening houden met bepaalde termijnen om aangifte te doen. Voor ongevallen met dodelijke afloop of met zeer ernstige gevolgen beschikken u of uw nabestaanden slechts over 24 uur. Ongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid of met een werkongeschiktheid van meer dan één maand moeten binnen de twee werkdagen aangegeven worden. Voor alle andere arbeidsongevallen beschikt u over tien werkdagen. De Verzekeringsdienst neemt vervolgens contact op met de verzekeraar, die het dossier verder afwerkt, allicht in samenspraak met uzelf en uw mutualiteit. Het einde van de procedure is de uitkering van een bepaalde schadevergoeding (of, als uw schadeclaim niet aanvaard wordt: de weigering...). Die schadevergoeding bestaat uit verschillende componenten. De medische kosten worden door de arbeidsverzekeraar vergoed op basis van het tarief van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. De verzekering dekt ook in bepaalde mate het loonverlies. Bij een tijdelijke arbeidsongeschiktheid zult u via de verzekeraar 90% van uw loon ontvangen. Bij blijvende arbeidsongeschiktheid ligt het iets complexer. Het alge- mene principe is dat u een jaarlijkse vergoeding ontvangt die berekend is op het basisloon, én die rekening houdt met de graad van blijvende ongeschiktheid. De wetgeving rond de arbeidsongevallenverzekering bevat nog een lange lijst bijkomende modaliteiten. Indien het gaat om een dodelijk arbeidsongeval, wordt een lijfrente toegekend aan de echtgenoot of echtgenote. De lijfrente is gelijk aan 30% van het basisloon. Kinderen ten laste ontvangen een tijdelijke rente gelijk aan 15% van het basisloon, met een maximum van 45% wanneer er drie of meer kinderen ten laste zijn. Indien er bijvoorbeeld 4 kinderen zijn, verdelen zij onder elkaar de uitgekeerde 45%. Zij blijven deze tijdelijke rente ontvangen zolang ze gerechtigd zijn op kindergeld, en in ieder geval tot ze 18 jaar zijn. De verzekeraar komt ook tegemoet in de begrafeniskosten, met een bedrag dat vastgesteld is op 30 maal het gemiddeld dagloon. Ook de overbrengingskosten van de overledene zijn ten laste van de verzekeraar. In alle gevallen doet u er zéér verstandig aan contact op te nemen met de specialisten van de Verzekeringsdienst, (t) 016 32 40 96 of (t) 016 32 41 02, Krakenstraat 3. En nog een laatste raad: wees voorzichtig... (lm) 8.5.2002 C A M P U S K R A N T 15 FORUM Een ‘stille krimp van het Nederlands’ of een ‘stille schreeuw om (taal)vrijheid’? vervolg van pagina 2 Héhé, daar sta je toch even van te kijken als Vlaamse wetenschapper. Je neemt deel aan internationale congressen, je publiceert in tijdschriften die sowieso in meerderheid een internationaal lezerspubliek hebben, je wordt meer en meer geconfronteerd met de vraag van buitenlandse studenten om jouw colleges mee te volgen (als je tenminste mee-evolueert met wat in de Europese universitaire wereld aan het gebeuren is), je krijgt buitenlandse doctorandi die mee willen participeren in seminaries en andere onderwijsactiviteiten (zoals dit de normaalste zaak van de wereld is aan andere buitenlandse universiteiten waarmee je als academicus zowel in een coöperatieve als competitieve verhouding samenleeft), je hebt je eigen Vlaamse studenten die vragende partij zijn voor een stuk ‘internationalisation at home’ wanneer ze niet voldoende aan hun trekken komen in vergelijking met diegenen die wel in de gelegenheid zijn een semester of academiejaar in het buitenland door te brengen via Socrates of andere mobiliteitsprogramma’s... En dan komt de Vlaamse wetgever eraan die je haarfijn komt zeggen of het nou 10 of 20% zal zijn, en voor welke zorgvuldig afgelijnde en (netjes geïsoleerde?) groepjes van studenten je dan je ding in het Engels of een andere taal kunt (of beter: mag) doen. Zonder in te gaan op de komende bachelor-master-hervormingen en de gevolgen die deze met zich zouden kun- nen meebrengen voor de positionering van het Vlaamse HO in een Europese en meer globale context, zijn dit dus al meer dan redenen genoeg om ons inderdaad wel degelijk te bezinnen over het gebruik van andere talen in het HO. Een bezinning waarvan ieder weldenkend mens toch wel kan zien dat ze moet leiden tot de conclusie dat het weinig zin heeft de universiteiten in een strak keurslijf te dwingen waarbij ze verplicht worden steeds en altijd het Nederlands te gebruiken. Vragen de universiteiten dan om 40, 50, 60% van hun onderwijs in een andere taal te doceren? In Vlaanderen is dat zeker niet het geval. Zij vragen vooral het vertrouwen om op een strategische én didactisch verantwoorde manier andere talen in het onderwijs aan bod te mogen laten komen, en uiteraard op een manier die het hen mogelijk moet maken internationaal even competitief te blijven als andere vergelijkbare Europese universiteiten. Wij doen er dan bovendien goed aan niet uitsluitend de nadruk te leggen op het Engels. In het verleden is immers herhaaldelijk gebleken dat meer-dan-tweetaligheid een belangrijke troef was voor Vlamingen in internationale middens. Ook de universiteiten hebben als plicht ons deze troef niet uit handen te laten spelen. Het is echter te vrezen dat dit nu reeds aan het gebeuren is, gezien de grotere taalvrijheid waarover buitenlandse universiteiten beschikken. Meer vrijheid in taalgebuik, daar gaat het inderdaad over: meer vrijheid zowel ten overstaan van de sociaal-culturele druk die uitgaat van het dominerende Angelsaksische taalgebruik, als vrijheid ten overstaan van wettelijke taalbeperkingen in de universitaire onderwijswetgeving. De onderwijsbeleidsvoerders aan de Vlaamse universiteiten zijn heus niet zo onvertrouwd met hun eigen verleden dat zij er zich niet bewust van zouden zijn dat zij op een verantwoorde manier met die vrijheid zouden moeten omspringen. Bovendien zijn alle onderwijshervormingen een eindpunt van besprekingen waarbij én docenten én studenten uitvoerig betrokken worden. Gelukkig ook docenten zoals Prof. em. Fauconnier, docenten die zich verantwoordelijk genoeg voelen om niet uit taalsnobisme zo maar te stellen dat 80% - of hoeveel procent dan ook - van het onderwijs nu maar eens in het Engels gedoceerd moet worden. Indien zijn kinderen een Engelstalige opleiding willen volgen zou hij hen meteen Oxford aanraden, zegt hij in het geciteerde artikel in de FET. Inderdaad geen slechte keuze! Maar het valt toch moeilijk te verdedigen dat iedereen naar Oxford of Cambridge zou moeten om er een Engelstalige kwaliteitsopleiding te krijgen, en dit omdat juist daar feilloos Engels wordt gesproken. Het is overigens de vraag of alle buitenlands gerekruteerde onderzoekers aan deze gerenommeerde Britse universiteiten veel beter Engels spreken in hun onderwijscommunicatie dan dit het geval is voor de advertentie 16 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2 Vlaamse docenten die alhier hun onderwijs in het Engels verzorgen. Prof. Fauconnier schijnt zich overigens zelf van dit fenomeen bewust te zijn wanneer hij het in het geciteerde artikel heeft over de inbreng van Indiase sofwarespecialisten en zich terecht de vraag stelt in welke mate het gebruik van het Engels in wetenschappelijke context wellicht niet beter volgens specifieke en geëigende doelmatigheidscriteria zou worden beoordeeld. Laten we er tot slot nog op wijzen dat zowel bestaande als nieuw ingevoerde studieprogramma’s (ook in andere talen dan het Nederlands) volgens de vigerende en verwachte nieuwe wetgeving op het universitair onderwijs regelmatig het voorwerp zullen zijn van interne én externe evaluaties. Bij evident kwaliteitsgebrek zullen de niet in het Nederlands gedoceerde opleidingsonderdelen bijna zeker als eerste in aanmerking komen om afgevoerd te worden. Alles samen in beschouwing genomen: wat is er zó schokkend gevaarlijk aan om aan de universiteiten de verlangde en door de minister gelukkig in overweging genomen taalvrijheid te geven? Laat dit een stille schreeuw zijn om vrijheid. Luc Delbeke (Dept. Psychologie / Dienst Internationale Relaties) Leven na Leuven: muzikant Piet Maris Jaune Toujours, Brussels en universeel Gert Gielen foto: Michaël De Lausnay Toen ik zelf nog Germaanse studeerde, trad er op een feestje een studentengroepje op dat zichzelf ‘Jaune Toujours’ noemde en verrassend origineel klonk. Zowat acht jaar later heeft Jaune Toujours net zijn tweede full-cd uitgebracht, ‘Camping del Mundo’, en is het enig overgebleven lid van de beginperiode stichter Piet Maris, wiens hepatitisaanval naar verluidt ooit de inspiratie vormde voor de groepsnaam. Op de site van ‘Choux de Bruxelles’, de vzw die Maris samen met enkele andere artiesten in het leven riep, wordt de muziek van Jaune Toujours omschreven als ‘Brussels grootstadsgevoel met accordeon, contrabas, drums en blazers’. Piet Maris: “Je hoort nu wel veel positieve dingen over het artiestenstatuut, maar voorlopig is het er nog niet. En maar heel weinig organisatoren zijn bereid om artiesten voor één dag in dienst te nemen als werknemers.” Plannen om met zijn opleiding Germaanse Filologie echt iets te doen heeft de zanger naar eigen zeggen nooit gehad. Het leek hem een goede voortzetting van zijn algemene vorming en, niet onbelangrijk, je kreeg er geen statistiek. Tijdens zijn studies kwam hij via het presidium van Germania bij Kultuurraad terecht en daar werkte hij enkele jaren als coördinator. Nu is hij voltijds bezig met zijn muziek en heeft hij Leuven - dat ‘na acht jaar toch wat klein werd’ - ingeruild voor Brussel. Enigszins verrassend benadrukt hij dat hij wel degelijk iets aan zijn opleiding heeft gehad. Maris: “Ik heb er verder kunnen werken aan mijn taalgevoel, en dat speelt zeker nog een rol bij het schrijven van teksten, of ik nu in het Frans of in het Nederlands schrijf. Die afwisseling vind ik wel belangrijk omdat ik sommige dingen gewoon beter kan zeggen in het Frans en andere in het Nederlands.” “Een echt boekenbeest ben ik nog altijd veel te weinig - ik was het ook al niet toen ik Germaanse studeerde. Bij vlagen heb ik wel de drang om overal informatie op te nemen, dan wil ik alles beluisteren, dingen opzoeken ... bijleren zeg maar. En op andere momenten heb ik behoefte om dat allemaal wat buiten te houden, zodat ik mijn eigen ding kan doen.” CK: Waar haal je dan voornamelijk je inspiratie? “Uit mijn eigen leefwereld. Dat begint bij Brussel en de mensen die ik ken en dingen die ik tegenkom. Dat kunnen wantoestanden zijn die ik zie, maar het hoeft niet altijd om problemen te gaan. In zo’n grote samenleving loopt niet alles op rolletjes, maar als je het vergelijkt met andere grote steden valt het hier heel goed mee. Daarmee wil ik niet zeggen dat je op alle tijdstippen van de dag overal alleen kunt rondlopen, maar dat kun je bij wijze van spreken in het bos ook niet. Ik heb het gevoel dat de blik op Brussel van buitenaf te negatief gekleurd is in vergelijking met de realiteit.” “Breder gezien is de stad natuurlijk ook de plaats waar de wereld samenkomt en die je een blik op die wereld biedt. Dan zie je, ondanks de eigenheid van Brussel, op andere plaatsen gelijkaardige problemen, reflexen en evoluties. Onze vorige cd ging vooral over deze stad, over de grootstad, maar deze cd hebben we bewust Camping del Mundo genoemd omdat je die problematiek eigenlijk heel makkelijk kunt opentrekken. Er is geen verschil tussen zonder geld zitten in Brussel en zonder geld zitten in pakweg Sao Paulo. Dat is heel universeel, zoals geluk dat ook is.” Illegaal Tijdens de opnamen van Camping del Mundo haakte het platenlabel af. Maris had geen zin om de cd uit te stellen en ging dan maar voor een eigen label, met vzw Choux de Bruxelles, waarin hij ook alle administratie van zijn projecten onderbracht. “Het was een prima gelegenheid om het te doen en zo krijgen we toch wat meer zekerheid, een vorm van continuïteit. Er komt wel heel wat werk bij kijken, maar we zijn ten minste administratief wat beter ingedekt. Je hoort nu wel veel positieve dingen over het artiestenstatuut, maar voorlopig is het er nog niet. En maar heel weinig organisatoren zijn bereid om artiesten voor één dag in dienst te nemen als werknemers.” “Wat ik een heel goede zaak vind, is dat we zo ook de kans kregen om de prijs van een cd laag te houden. In de hele discussie over het illegaal kopiëren heeft men het wel over mooie morele principes, maar aan de prijs van een cd mag niet geraakt worden. Terwijl dat toch de kern van het probleem is. In mijn studententijd kocht ik elke week een plaat, maar ik denk dat er nu weinig studenten zijn die zich een cd per week kunnen permitteren. Ook omdat er talloze andere dingen zijn om hun geld aan te besteden: gsm’s, internet... Het leven is complexer en duurder geworden en een cd moet zijn plaatsje veroveren in dat hele aanbod.” CK: Over de vorige cd van ‘Jaune Toujours’ zei een journalist dat het wereldklasse had kunnen zijn als de voorman een groot zanger was geweest. Raakt dat je? “Ik begrijp die opmerking wel, maar ik vind het niet relevant. Dergelijke commentaren wijt ik aan een overdreven fijngevoeligheid van een publiek dat niet gewoon is dergelijke muziek in de eigen taal te horen. Ik ken heel wat zangers in andere talen in dezelfde stijl en met een vergelijkbaar timbre of dezelfde zangcapaciteiten, en toch stoort dat daar blijkbaar minder. Dat is ook een cultureel gegeven, in het Franse taalgebied wordt het ‘chanson’ veel breder geïnterpreteerd en is meer nonchalance mogelijk. Kijk maar naar Arno. De recensent die die opmerking maakte, had dat probleem trouwens niet bij de nieuwe cd.” Met de groep Mec Yek speelt Maris traditionele zigeunerliederen in het Romanes (een zigeunertaal -red.), een repertoire dat hij vooral leerde kende tijdens zijn reizen naar Slovakije. Ook op Camping del Mundo vinden we een nummer in het Romanes. CK: Wat trekt je zo aan in de muziek en de cultuur van de zigeuners? “Dat is eigenlijk heel spontaan gegroeid sinds ik hier in Brussel een Slovaakse zigeunerzanger begeleid heb en hem later ginder ben gaan opzoeken. Wat het bewuste nummer betreft: mensen denken vaak dat onze blazers de logische link vormen met het repertoire uit Slovakije, omdat ze de combinatie van zigeunermuziek en koperblazers kennen van bijvoorbeeld Goran Bregovic, maar eigenlijk klopt dat niet. In Slovakije wordt traditioneel op viool, gitaar en accordeon gespeeld; het fanfare-element is een Jaune Toujours-toevoegsel. Maar de link is wel logisch: het blaaswerk van Jaune Toujours heeft zowel raakpunten met de plaatselijke dorpsfanfares, de fanfares uit Binche bijvoorbeeld, als met die uit Macedonië. Die fanfaretraditie en het accordeon vormen de rode draad in Jaune Toujours. En zolang dat het nodige enthousiasme oproept, wil ik dat ook zo houden.” • Op 15 mei om 12u speelt Jaune Toujours in Leuven ten voordele van Vredeseilanden (Blijde Inkomststraat 50; info: (t) 016 31 65 80) en op 18 mei om 15u in het forum van FNAC Leuven, telkens in kleine bezetting. De site van Choux de Bruxelles, met informatie over Jaune Toujours en Mec Yek, kunt u vinden op www.choux.net. In memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Jan Cosemans, emeritus hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde, geboren te Hasselt op 31 maart 1921 en overleden te Heverlee op 7 april 2002. Professor Roland Gombeer, docent aan de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, geboren te Hasselt op 17 januari 1944 en overleden te Heverlee op 21 april 2002. Onderzoekskalender Een overzicht van alle openstaande onderzoeksprogramma’s en initiatieven is beschikbaar op CWIS, www.kuleuven.ac.be/gedoc. Wie geen toegang heeft tot CWIS kan contact opnemen met Karine Aert van de Dienst Onderzoekscoördinatie, Naamsestraat 22, 3000 Leuven, (t) 016 32 40 53, (f) 016 32 41 98, [email protected]. 8.5.2002 C A M P U S K R A N T 17 A D VA LVA S http://www.kuleuven.ac.be/ Vacatures AAP en BAP Vacante mandaten van assisterend en bijzonder academisch personeel voor het academiejaar 2002-2003, 1ste lijst De rector van de K.U.Leuven maakt bekend dat de onderstaande mandaten vacant worden gesteld. Als u wil solliciteren dient u C3-formulieren in te vullen die u kan aanvragen op de Dienst Academisch Personeel, (t) 016 32 40 88, op het administratief secretariaat van de faculteit of via onze website. Deze formulieren, één per kenmerk, moeten vóór 22 mei 2002 teruggestuurd worden naar de Dienst Academisch Personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven. Als u zich voor meer dan één mandaat kandidaat stelt, kan u een lijst toevoegen waarin u de vacatures in volgorde van voorkeur klasseert; deze lijst wordt enkel aan de decaan van de faculteit bezorgd. Om in aanmerking te komen, hebt u tijdens uw universitaire studies bij voorkeur onderscheiding behaald. Studenten die dit academiejaar hun universitaire studies beëindigen, kunnen solliciteren voor onderstaande mandaten. Inzake haar benoemingen voert de K.U.Leuven een gelijke kansenbeleid. en ondersteuning bij het aanmaken van tussentijdse testen voor de 1ste kandidatuur. Faculteit Godgeleerdheid Kenmerk: 00200301 - 50021655 Functie: 10% praktijklector A.L.O. Godsdienst, vanaf 1 oktober 2002 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: 2de cyclus-diploma, bij voorkeur in de betreffende studierichting én het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs; 5 jaar ervaring in het Secundair Onderwijs of Hoger Onderwijs; blijvend professioneel verbonden zijn met de onderwijswereld met minstens een deelopdracht effectieve klaspraktijk Opdracht: belangstelling hebben voor vakoverschrijdende didactische onderwerpen. Informatie bij prof. D. Pollefeyt, (t) 016 32 38 82 of bij AVL, (t) 016 32 94 00, (f) 016 32 94 01. Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen Kenmerk: 00200301 - 50010043 Project: OT/02/10 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker of bursaal, Departement Toegepaste Economische Wetenschappen, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004 (hernieuwbaar) Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economische wetenschappen/wiskunde/wetenschappen, handelsingenieur, of burgerlijk ingenieur met sterke interesse voor kwantitatieve methoden Opdracht: onderzoek en voorbereiden doctoraat binnen de vakgroep kwantitatieve methoden van het Departement Toegepaste Economische Wetenschappen in een aangename werkomgeving; uitvoeren van het project ‘Robuuste discriminantanalyse’; ontwikkelen, implementeren en toepassen van statistische methodes. Kenmerk: 00200301 - 50013922 Project: FWO nr. G.0357.00 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Departement Toegepaste Economische Wetenschappen, vanaf heden tot 31 december 2002 (wellicht hernieuwbaar) Diploma: licentiaat economische wetenschappen/ toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur Opdracht: meewerken aan wetenschappelijk onderzoek over kwaliteits- en prijsverschillen tussen bedrijfsrevisoren in de onderzoeksgroep Accounting: dit onderzoek bestaat uit het construeren en analyseren van databestanden; het onderzoek levert een bijdrage aan het internationaal georiënteerd auditingonderzoek; presentatie van de resultaten op internationale symposia wordt sterk gestimuleerd. Faculteit Letteren Kenmerk: 00200301 - 50004448 Functie: 10% praktijklector A.L.O. Germaanse talen, vanaf 1 oktober 2002 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: 2de cyclus-diploma, bij voorkeur in de betreffende studierichting én het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs; 5 jaar ervaring in het Secundair Onderwijs of Hoger Onderwijs; blijvend professioneel verbonden zijn met de onderwijswereld met minstens een deelopdracht effectieve klaspraktijk Opdracht: belangstelling hebben voor vakoverschrijdende didactische onderwerpen. Informatie bij prof. M. Debrock, (t) 016 32 47 70 of bij AVL, (t) 016 32 94 00, (f) 016 32 94 01. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Kenmerk: 00200301 - 50004068 Functie: 100% assistent, Afdeling Didactiek, vanaf 1 oktober 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat pedagogische wetenschappen (bij voorkeur onderwijskunde) Opdracht: medewerking aan onderzoek, onderwijs en dienstverlening aan de Afdeling Didactiek. Faculteit Wetenschappen Kenmerk: 00200301 - 50004981 Project: FLOF nr. 10425 Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004, 1 x hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: onderzoek verrichten van de ferromagnetische eigenschappen van mesoscopoische dunnefilm structuren m.b.v. magnetische-krachtmicroscopie en magnetische resonantie-krachtmicroscopie; prepareren en karakteriseren van de structuren en optimaliseren van de meetmethodes. Kenmerk: 00200301 - 50006225 Project: FWO nr. G.0193.00 (A4193) Functie: 100% bursaal, Afdeling Theoretische Fysica, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004 Diploma: licentiaat natuurkunde/wiskunde, burgerlijk ingenieur natuurkunde Opdracht: wetenschappelijk onderzoek i.v.m. theoretische en wiskundige natuurkunde; mogelijkheid voorbereiden doctoraat. Faculteit Sociale Wetenschappen Kenmerk: 00200301 - 50020599 Project: facultaire saldi (matching) Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Afdeling C.S.O., vanaf 1 juni 2002 tot 31 mei 2004 Diploma: licentiaat sociologie/politieke-/communicatiewetenschappen of licentiaat met bijkomend relevant postgraduaat diploma Opdracht: eerstelijnsondersteuning van de studenten en docenten: helpdesk, informatie en vorming; evaluatie-onderzoek van de ICT-onderwijsondersteuning; gebruiksklaar maken van het leerplatform voor studenten van de 1ste kandidatuur; hulp bij begeleiding Kenmerk: 00200301 - 50006408 Project: FWO nr. G.0386.98 Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 31 december 2003 Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: bestuderen van kwantisatie- en vortexopsluitingsfenomenen in individuele supergeleidende nanostructuren van verschillende vormen en afmetingen; gestabiliseerde vortex-antivortex-patronen in supergeleidende schijven, driehoeken of vierkanten worden onderzocht m.b.v. transport- en magnetisatie metingen; vortexpatronen zullen ook numerisch gesi- 18 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2 muleerd worden, gebruik makend van het GinzburgLandau formalisme. Kenmerk: 00200301 - 50007106 Project: FWO nr. G.0109.01 (A5307) Functie: 100% bursaal, Afdeling Theoretische Fysica, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004 Diploma: licentiaat natuurkunde/wiskunde, burgerlijk ingenieur natuurkunde Opdracht: wetenschappelijk onderzoek i.v.m. theoretische en wiskundige natuurkunde; mogelijkheid voorbereiden doctoraat. Kenmerk: 00200301 - 50007391 Project: IUAP 5/01 Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004 Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: bestuderen van de fysische eigenschappen van ferromagnetische nanostructuren met toespitsing op verschillende mogelijke systemen: hoge-dichtheid magnetische stippenroosters, zelfgeorganiseerde nanostructuren, magnetische clusters ingebed in een niet-magnetische omgeving. Kenmerk: 00200301 - 50007497 Project: FWO nr. G.0385.98 Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 31 december 2003 Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: onderzoek naar de interacties van energetische bundels met vaste stoffen: studie van gedesorbeerde atomen, moleculen en kleine clusters met laserspectroscopie en massaspectrometrie na ionenbundelsputtering of laserablatie van metaaloppervlakken al dan niet bedekt met zelfassemblerende lagen. Kenmerk: 00200301 - 50008778 Project: GOA nr. 99/01 Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 31 december 2003 Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: theoretisch onderzoek naar het fasediagram van BEC in atomaire gassen bij extreem lage t° en drukken; berekenen van de invloed van begrenzing en opsluiting van het condensaat met behulp van de statistische mechanica van oppervlaktefenomenen, rekening houdend met de kwantummechanische beschrijving van de atomaire materiegolven. Kenmerk: 00200301 - 50009191 Project: IUAP nr. P5/01/01-CO(A7020) Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004 Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: onderzoek naar fysische eigenschappen van nanoclusters: studie van structurele, elektrische, magnetische en optische eigenschappen van (bi)metallische clusters, enerzijds in de gasfase met vooral laserspectroscopische technieken, anderzijds na depositie op oppervlakken met ‘scanning tunneling’ microscopie, magnetisatie- en transportmetingen metaaloppervlakken al dan niet bedekt met zelfassemblerende lagen. Faculteit Toegepaste Wetenschappen Functie: 100% assistent, Afdeling Informatica, vanaf 1 juli 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, aanvullende opleiding informatica Opdracht: oefeningen en practica verzorgen in de kandidaturen ingenieur en informatica + de technische jaren burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en licentiaat informatica; onderzoek verrichten in één van de onderzoeksgroepen van de Afdeling Informatica. Kenmerk: 00200301 - 50004835 Functie: 100% assistent, Afdeling Informatica, vanaf 1 september 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, aanvullende opleiding informatica Opdracht: oefeningen en practica verzorgen in de kandidaturen ingenieur en informatica + de technische jaren burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en licentiaat informatica; onderzoek verrichten in één van de onderzoeksgroepen van de afdeling informatica. Kenmerk: 00200301 - 50005283 Functie: 100% assistent, Afdeling Informatica, vanaf 1 oktober 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, aanvullende opleiding informatica Opdracht: verzorgen van oefeningen en practica in de kandidaturen ingenieur en informatica + de technische jaren burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en licentiaat informatica; verrichten van onderzoek in één van de onderzoeksgroepen van de afdeling informatica. Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie Kenmerk: 00200301 - 50003802 Functie: 100% assistent, Departement Sport- en Bewegingswetenschappen, vanaf 1 oktober 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: bij voorkeur licentiaat lichamelijke opvoeding, eventueel licentiaat toegepaste economische wetenschappen of sociologie Opdracht: ontwikkelen van een doctoraatsproject in het domein van de beleidsgerichte sociale kinesiologie; hulp bij begeleiden van licentiaatsverhandelingen in de onderzoekseenheid sociaalculturele kinesiologie; ondersteunen van dataverwerking bij lopende onderzoeksprojecten. Academisch Vormingsinstituut voor Leraren Kenmerk: 00200301 - 50023150 Functie: 20% praktijklector Academisch Vormingsinstituut voor Leraren, vanaf heden voor 4 maanden, hernieuwbaar per jaar Diploma: 2de cyclus-diploma, met ervaring of kennis op gebied van de didactiek van het informaticaonderwijs en/of het gebruik van ICT in het onderwijs Opdracht: belangstelling hebben voor vakoverschrijdende didactische onderwerpen; interesse tonen voor beleid rond vorming van leraren; beschikken over degelijke sociale vaardigheden; deskundig vergaderingen en gesprekken verslaan; redactionele vaardigheden bezitten. Informatie bij prof. H. Olivié ([email protected]), (t) 016 32 75 38 of (f) 016 32 79 96, en bij Academisch Vormingsinstituut voor Leraren, (t) 016 32 94 00 en (f) 016 32 94 01. Kenmerk: 00200301 - 50004075 advertentie Doctoraten A D VA LVA S De rubriek ‘Doctoraten’ is gebaseerd op de databank ‘Agenda K.U.Leuven’ die u vindt onder agenda.kuleuven.be Uitgelicht Benoemd of onderscheiden Nader gebruik van lichaamsmateriaal Op 3 mei verdedigde Caroline Trouet haar doctoraatsverhandeling over de Juridische regeling van het nader gebruik van lichaamsmateriaal (promotor: prof. Herman Nys). “Het gaat om een rechtsvergelijkend onderzoek rond een vrij nieuwe problematiek. Je kunt lichaamsmateriaal - cellen, weefsel enzovoort - gebruiken op primaire wijze, bijvoorbeeld: je geeft bloed om er een cholesterolonderzoek op te laten doen. Daar geef je als patiënt uiteraard je toestemming voor. Maar door de moderne bewaar- en onderzoekstechnieken kan er ook nader of secundair gebruik van worden gemaakt. Zo kan datzelfde bloed, of bijvoorbeeld een geamputeerd lichaamsdeel, of een foetus na een miskraam, gebruikt worden voor genetisch onderzoek, soms zelfs voor onderzoek met industriële toepassingen. Dan is het juri19 april: Sabine Nauwelaers, Wetenschappen, Bioengineering of Chlorella species, Saccharomyces cerevisiae and Pichia pastoris with Aedes aegypti Trypsin Modulating Oostatic Factor (TMOF), prom. prof. A. De Loof. 19 april: Dirk Veestraeten, Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen, Asset Price Dynamics Under Announced Policy Switching, prom. prof. H. Dewachter en prof. P. De Grauwe. 20 april: Liesbet Heyvaert, Letteren, A Cognitive-Functional Approach to Nominalization in English, prom. prof. K. Davidse. 23 april: Nathalie Rommel, Geneeskunde, Diagnosis of Oropharyngeal Disorders in Young Children. New Insights and Assessment with Manofluoroscopy, prom. prof. G. Veereman-Wauters en prof. E. Dejaegher. 24 april: Clara Collart, Geneeskunde, Identification and Functional Analysis of Two Novel Smad-Interacting Proteins, SIP1 and Smicl, prom. prof. D. Huylebroeck. 26 april: Karolien De Clippel, Letteren, Den drollighen grol Joos van Craesbeeck (ca. 1606-ca. 1660). Een studie van een Brabants genreschilder, prom. prof. H. Vlieghe. 26 april: Marijke den Hollander, Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie, Sociaal-historische analyse van de sport in Antwerpen 18301914, prom. prof. R. Renson. 29 april: Jan Bogaerts, Toegepaste Wetenschappen, Radiation-Induced Degradation Effects in CMOS Active Pixel Sensors and Design of a Radiation-Tolerant Image Sensor, prom. prof. R. Mertens. 29 april: Henri Delanghe, Letteren, The Competitiveness of National Industries and Their Foreign Investment: The Japanese Cotton Textile Industry and its Direct Investment in Brazil in the 20th Century, prom. prof. E. Buyst. 29 april: Anneleen Masschelein, Letteren, The Conceptualization of the disch helemaal niet zo duidelijk of de patiënt dat eigenlijk wel wil en of hij ook dààr zijn toestemming voor gegeven heeft. De vraag is wat de zeggenschap van de patiënt is voor zo’n nader gebruik. En wat moet er bijvoorbeeld gebeuren als uit dat onderzoek bepaalde genetische afwijkingen blijken? Moet er dan teruggekoppeld worden naar de patiënt?” “De vraag naar de zeggenschap verbind ik met het recht op de privé-levenssfeer omwille van de band met de persoon. Je kan de problematiek slechts gedeeltelijk opvangen door een anonimisering van dat materiaal, omdat de anonimisering enkel administratief zal zijn. Biologisch kàn je je lichaamsmateriaal niet ‘vervreemden’. Het gaat om een thematiek die in de toekomst zeker nog sterk aan belang zal winnen.” Freudian Uncanny in 20th-Century Theory, prom. prof. H. Van Gorp. 29 april: Stefaan Soenen, Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Schizofrenie en lichaamsbeweging. Theoretische verheldering en gevalsstudie bij jongvolwassenen vanuit psychodynamisch perspectief, prom. prof. J. Corveleyn. 29 april: Wouter Van Reeth, Sociale Wetenschappen, The Bearable Lightness of Budgeting. The Uneven Implementation of Performance Oriented Budget Reform Across Agencies, prom. prof. G. Bouckaert. 30 april: Katleen Peleman, Wetenschappen, De rol van de buurt: De maatschappelijke participatie van Marokkaanse vrouwen in een ruimtelijk perspectief, prom. prof. C. Kesteloot en prof. H. Meert. 30 april: Tharsius Raj Leon, Kerkelijk Recht, The Process of Alienation and Related Concepts: Rationale and Procedure in Canon and Secular Law, prom. prof. L. De Fleurquin. 2 mei: Anik De Groof, Wetenschappen, Linear Alfvén and Fast Magnetosonic Waves in Coronal Loops Driven by Random Footpoint Motions, prom. prof. M. Goossens. 2 mei: Iris Engelborghs, Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Molecular Characterization of Dwarf Banana Plants (MUSA spp.) Using AFLP, prom. prof. R. Swennen. 2 mei: Liesbet Jongen, Wetenschappen, Structure and Thermal Behaviour of Lanthanide(III) Soaps, prom. prof. K. Binnemans en prof. C. Görller-Walrand. 2 mei: Sophie Van Linthout, Geneeskunde, Development of Gene Transfer Vector for Persistent Overexpression of Human Apolipoprotein, prom. prof. B. De Geest en prof. D. Collen. 3 mei: Leen Amery, Geneeskunde, Peroxisomal Import of PTS1 Proteins: Identification and Functional Analysis of Novel Cis-Acting Targeting Signals and PTS1-Binding Proteins, prom. prof. P. Van Veldhoven. 3 mei: Elias Kekong Bisong, Godgeleerdheid, Reception of Thomistic Sacramentology in Postmodernity: From Giving to Receiving, prom. prof. L. Leijssen. 3 mei: Wim De Borggraeve, Wetenschappen, Cycloaddities van oxazinonen en pyrazinonen: Lewis-zuurkatalyse, uitbouw van pyrazinonadducten tot beta-turn mimics en analoga van brevianamides, prom. prof. G. Hoornaert en dr. E. Van der Eycken. 3 mei: Karine Goossens, Geneeskunde, Epithelial and Stromal Cultures of the Human Prostate. Androgen Responsiveness and Control of Growth and Differentiation, prom. prof. G. Verhoeven en prof. W. Rombauts. 3 mei: Katrijn Vandersteen , Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Unsaturated Water Flow in Fractured Porous Media, prom. prof. J. Carmeliet en prof. J. Feyen. 3 mei: Tony Van Gestel, Toegepaste Wetenschappen, Van lineaire naar kernfunctie-gebaseerde methoden voor klassificatie, modellering en predictie, prom. prof. B. De Moor en prof. J. Suykens. 8 mei: Alexander Dhoest, Sociale Wetenschappen, De verbeelde gemeenschap: Vlaamse tv-fictie en de constructie van een nationale identiteit, prom. prof. L. Van Poecke. 8 mei: Emmanuel Chessum Kipkorir, Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Optimal Planning of Deficit Irrigation for Multiple Crop Systems According to User Specified Strategy, prom. prof.D. Raes. 8 mei: Arnold Monera, Godgeleerdheid, Paul and The Powers That Be: An Exegesis of Romans 13, 1-7, prom. prof. J. Delobel. 8 mei: Elisabeth Theunissen, Wetenschappen, Structure-Properties Relations of Physical (Bio)polymeric Networks, prom. prof. H. Reynaers. Wie een mededeling wil laten opnemen in de rubriek ‘Benoemd of onderscheiden’ van Campuskrant, kan dit door een digitaal formulier in te vullen op het adres www.kuleuven.ac.be/ck/mededeling/benoemd.htm. Doctor Jan Van Gelder, verbonden aan het Laboratorium voor Farmacotechnologie en Biofarmacie, ontving op 8 april tijdens de 4th World Meeting on Pharmaceutics, Biopharmaceutics and Pharmaceutical Technology de APV-prijs voor zijn doctoraatsthesis Intestinal Absorption Enhancement of the Antiviral Ester Prodrug Tenofovir Disoproxil Fumarate. Promotor is professor Patrick Augustijns. William Van Impe, hoogleraar aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, werd op 1 september vorig jaar verkozen tot Internationaal President van de ISSMGE (International Society for Soil Mechanics and Geotechnical Engineering). Deze verkiezingen worden om de vier jaar georganiseerd tijdens de Council meeting van de vertegenwoordigers van de 73 landen (26.000 wetenschappers). De internationale President is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke leiding van de 25 wetenschappelijke en technische commissies en voor de thematische organisatie van de zes internationale congressen in de periode tot september 2005.Voor het eerst sedert haar ontstaan heeft de ISSMGE een Belgische wetenschapper als president. De Directie-Generaal Internationale Samenwerking (Ministerie van Buitenlandse Zaken) lauwerde een aantal onderzoekers van de K.U.Leuven tijdens de uitreiking van de Prijzen Ontwikkelingssamenwerking 2002: Doctor Micheline Goedhuys, verbonden aan het Departement Toegepaste Economie, werd bekroond voor haar publicatie Entrepreneurship and Growth of Entrepreneurial Firms in Côte d’Ivoire. Doctor Wouter Vandenhole, verbonden aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid, kreeg de prijs voor zijn doctoraatsproefschrift Mensenrechten en Ontwikkeling. Een rechtstheoretische studie van de bijdrage van mensenrechten tot ontwikkeling, met een case study van ‘Social Action Litigation’ in India (promotor professor Paul Lemmens). In de categorie van buitenlandse jonge onderzoekers werd onder meer het doctoraatsproefschrift van Koné Tidiani gelauwerd, over Régime alimentaire et reproduction d’un tilapia lagunaire (Sarotherodon melanotheron Rüppel, 1852) dans la rivière Bia et le Lac de Barrage d’Ayamé (Côte d’Ivoire) (promotoren: professor Frans Ollevier en professor Guy Teugels). Uitgelicht Laureaten Stichting Roeping De Stichting Roeping reikt jaarlijks een aantal prijzen uit aan veelbelovende jongeren om hun roeping te kunnen waarmaken. Dit jaar waren twee afgestudeerden van de K.U.Leuven bij de gelukkigen. Ilona Regulski zal het toegekende bedrag van 10.000 euro gebruiken voor verder onderzoek naar het ontstaan en de vormevolutie van de oudste Egyptische schrifttekens. Dat was ook het onderwerp van haar verhandeling voor Oosterse Studies (Oude Nabije Oosten). Barbara Van Wijnendaele vertrekt binnenkort naar Nicaragua, waar ze een jaar als straathoekwerkster actief zal zijn. Zij werkte reeds met straatkinderen in Nepal en Roemenië, en maakte er haar licentiaatsverhandeling over in het kader van haar studies Sociale en Culturele Antropologie. 8.5.2002 C A M P U S K R A N T 19 Leuvense burgies winnen tweede prijs in ingenieurswedstrijd DE “Een vijftiger met gehoorproblemen is ofwel een motorfreak, ofwel een fuifbeest!” DENK TANK STUDENTEN Tim Vuylsteke ‘Schrijf een artikel over twee motorrijdende burgies’, zo luidde de opdracht. Aangezien ondergetekende niet zo vertrouwd is met de wondere wereld der motards, en een stel in leren pakjes gehulde, met schreeuwende tatoeages getooide, en met talloze piercings behangen stoere bonken verwachtte, opteerde hij er voor het interview om veiligheidsredenen te laten plaatsvinden in een druk café pal in het centrum van Leuven. Bjorn Kiekens en Hans Van Roy bleken echter twee heel gewone en uiterst vriendelijke jongens te zijn. Elk jaar bekroont de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging de drie beste eindwerken van studenten burgerlijk ingenieur en bioingenieur afgestudeerd aan één van de Vlaamse faculteiten, met de K VIVIngenieursprijzen. Bjorn en Hans, beiden ondertussen afgestudeerd als burgerlijk ingenieur aan de K.U.Leuven, wonnen met hun artikel ‘Technologie in de strijd tegen de lawaaiblootstelling van motorrijders’ dit jaar de tweede prijs. “Je project moet tot de 10% beste eindwerken van Vlaanderen behoren om mee te kunnen dingen naar de Ingenieursprijzen. Bovendien mag er slechts één project per vijftig studenten ingediend worden. De selectie wordt gemaakt door de proffen op de faculteitsraad. Wie die eerste selectie overleeft, moet zijn eindwerk samenvatten in een wetenschappelijk artikel. Op basis van die artikels worden dan zeven laureaten aangeduid, en die zeven moeten ten slotte hun artikel gaan verdedigen voor een jury tijdens een presentatie van een kwartier.” Dat is geen sinecure, volgens Hans: “Het is niet gemakkelijk om in vijftien minuten je hele eindwerk aan de man te brengen. Je moet beknopt blijven, en toch je beweringen staven met relevant cijfermateriaal. Maar als je het resultaat bekijkt, hebben we ons blijkbaar toch vrij goed van die taak gekweten.” Behalve de artikels en de presentaties, lette de jury ook op de maatschappelijke relevantie van de projecten. “Dat verklaart waarschijnlijk het relatief grote aantal bio-ingenieurs bij de laureaten.” E40 Wie komt in ’s hemelsnaam op het idee een eindwerk te schrijven over motoren? “Wel, elk jaar hangen de proffen hun thesisvoorstellen aan de valven. Bij de naam van professor Sas stond iets over geluidsoverlast bij motorrijders. Voorwaarde was dat de kandidaten in kwestie zelf motorfreaks waren. Dat moet je net tegen ons zeggen. We hadden bovendien al eerder samengewerkt. We werden dan ook als een magneet naar dat onderwerp toegetrokken!” “Onze bedoeling was het in kaart brengen van de geluidsoverlast die motorrijders ondervinden tijdens het rijden. Onder meer de wind kan zware gehoorschade veroorzaken. Bij een snelheid van 120 km per uur bedraagt de geluidssterkte in de helm al gauw 100 decibel, en als je weet dat de wet voorschrijft dat vanaf 85 decibel maatregelen getroffen moeten worden, dan hoef ik niet te vertellen hoe nefast motorrijden wel kan zijn voor het gehoor. Na een kwartier aan 120 km per uur kan al onherstelbare gehoorschade optreden! Als je een vijftiger ontmoet met gehoorproblemen, is het gegarandeerd een motorrijder. Ofwel heeft hij te veel gefuifd in zijn studententijd.” “Voor ons onderzoek moesten we voor elke snelheid nagaan welke frequenties de helm doorlaat, en welke hij tegenhoudt. De eerste metingen hebben we in het labo gedaan, later zijn we naar de E40 getrokken. Soms reden we tot vier uur per dag, met de meetapparatuur achter op de motor bevestigd. Daarna moesten we natuurlijk onze resultaten verwerken, en een oplossing proberen te bedenken. We hebben geopteerd voor actieve geluidsdemping, wat inhoudt dat we met behulp van een microfoontje en een luidspreker anti-geluid gaan creëren, dat zorgt voor een geluidsstil veld. Op die manier zijn we erin geslaagd het geluid op bepaalde momenten te reduceren met 10 à 11 decibel, en dat is toch al heel wat. En voor nauwelijks 500 euro kan je zoiets gemakkelijk in je helm installeren.” Bij de 1.250 euro die met de prijs verbonden is, blijft Hans vrij nuchter. “Niet vergeten dat we dat geld nog moeten verdelen onder ons twee. En aangezien ik ondertussen getrouwd ben, moet het bedrag nogmaals worden gehalveerd.” Wacht maar tot je ook kinderen hebt, Bjorn! foto’s: Rob Stevens Bjorn Kiekens Hans Van Roy 20 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2 • In deze rubriek legt Campuskrant allerlei vragen - van technische, socio-economische, politieke, ethische en filosofische aard - voor aan een denktank van Bijzonder Wijze Mannen en Vrouwen van de K.U.Leuven. Aarzel niet om ook uw vragen en problemen op te sturen naar De Denktank, Oude Markt 13, Leuven. • Laagdrempelig Nooit zullen de verkiezingen in België nog dezelfde zijn, want onlangs pakte onze regering immers uit met een geheel nieuwe kieswet. “En uiteraard willen wij van De Denktank dan graag weten wat zij van die nieuwe verkiezingsregels vindt”, zo schrijft lezer Fons Moeskops ons. Een kiesdrempel van vijf procent, verkiezingen met kandidaten die in de hele provincie kunnen opkomen, de senaat die afgeschaft wordt maar toch ook een beetje blijft bestaan: premier Verhofstadt kwam deze veranderingen trots aankondigen als dé maatregelen die de bevolking weer dichter bij de politiek zouden brengen. Wij van De Denktank hebben - kritisch als we zijn - redenen om daaraan te twijfelen. Wat de vaderlandse politiek nodig heeft om weer dichter bij de mensen te komen, is volgens ons een ijzersterk, hedendaags format. Want zo’n kiesstrijd met affiches, handjesschudden op de markt, politieke debatten en bolletjes invullen werkte misschien wel bij het negentiende-eeuwse publiek, maar inmiddels zitten we wel in de eenentwintigste eeuw. Daarom dachten wij eerder aan een verkiezingsstelsel dat het beste uit Temptation Island, De Mol, Per Seconde Wijzer en De Vraag Van Eén Miljoen combineert. Ons concept komt hierop neer: iedereen die aan de verkiezingen wil deelnemen wordt naar een onbewoond eiland gestuurd. Elke partij wordt in twee groepen verdeeld en naar een apart plekje op het eiland gebracht, waar de kandidaten onder het alziende oog van een batterij camera’s aan allerlei politieke verleidingen blootgesteld worden. Johan Van Hecke zetten wij bijvoorbeeld op een strand waar een aantal aanlokkelijke VLD-sirenen ronddartelen: zal hij aan hun lokroep toegeven of blijft hij zijn christen-democratische roots trouw? Wij twijfelen er niet aan dat televisiekijkend Vlaanderen in spanning voor de buis zal hangen om het antwoord te vernemen. Waarna ze hem dan met kennis van zaken al dan niet weg mogen stemmen. Idem dito voor Ward Beysen, die wij tussen vijftien Vlaams Blok’ers zetten: zal Ward toegeven aan zijn natuurlijke drang om het cordon sanitaire te doorbreken? Wij en de rest van het land willen het graag weten! Op ons politiek Temptation Island is er uiteraard ook wel even tijd voor Herexamen, bijvoorbeeld met Bert Anciaux: Bert krijgt vijfentwintig mensen voor zich die allemaal zullen beweren de auteur van de roman De Nachten te zijn, een door onze cultuurminister zeer gewaardeerde roman. Om het extra moeilijk te maken hebben wij onder deze vijfentwintig mensen ook de auteur van De Avonden verstopt. Als Anciaux erin slaagt uit deze vijfentwintig de auteur van De Nachten te pikken, wint hij een gloednieuwe ministerportefeuille van Cultuur. Gokt hij fout, dan moet hij met een troostprijs huiswaarts: een gratis boek van Bart Koubaa. En wijst hij de auteur van De Avonden aan, dan verliest Bert voor altijd zijn kansen op het ministerschap. Spannend en leerrijk! Enzovoort, de interessante mogelijkheden met Vlaams Blok’ers, PS’ers, CD&V’ers, Agalev’ers, Spiritisten en andere politieke fracties zijn schier eindeloos. Na afloop van de uitzending zal iedereen via een televoting onder het toeziend oog van gerechtsdeurwaarder Van Backlé zijn definitieve stem kunnen uitbrengen. Om alle lagen van de bevolking aan te porren aan deze verkiezingen deel te nemen, hebben wij bovendien ook een leuke kijkersvraag met dito prijzen bedacht. Onze vraag luidt als volgt: “Wij geven Rik Daems de meerderheidsparticipatie in een willekeurige vliegtuigmaatschappij in handen. Na hoeveel tijd zal deze maatschappij de boeken neerleggen?” (dagen, uren, minuten en seconden invullen stempel van de handelsrechtbank geldt als bewijs). Schiftingsvraag: “Hoeveel mensen verliezen hierbij hun job?” Televisiekijkend Vlaanderen kan zijn antwoorden SMS’en naar 0900/555.666 (0,15 euro/minuut) en zo een homecomputer, tien ABconcertcheques of een weekend in de Gran Dorado Bungalowparken winnen! De Denktank meent dat zij met haar nieuwe kiesstelsel definitief de kloof tussen burger en politiek kan dichten. Bovendien zijn we ervan overtuigd dat we met dit concept ook een geheide televisiehit op zak hebben, waarmee we die gasten van Woestijnvis eindelijk eens een fikse hak kunnen zetten. Namens De Denktank, Prof. H.J. Berrevoets (hoofd werkgroep Politieke Vernieuwing) en G. Op de Beeck (secretaris-klerk)
Similar documents
INHOUD - KU Leuven
naar schatting 75.000 mensen offerden hun vrije zondag op. Naar aanleiding van deze dag reikte de Vlaamse regering voor het eerst Innovatieprijzen uit. De prijs voor een wetenschappelijke instellin...
More informationNieuwe loonadministratie vanaf 1 juli 2001
lang sneeuwparcours, aangelegd met verse Walliser Schnee, verschenen binnen de kortste keren sneeuwpoppen en kon ook, onder luidruchtige aanmoedigingen, een sprintje op Schneeshuhe ingezet worden.
More informationmiddeleeuws spektakel in begijnhof filosofie in
meer inhoudt dat hij verantwoordelijk is voor het financieel beheer, de toewijzing van de woningen en de opvolging van de huidige renovatiewerken. Ook voor problemen in en rond de woningen moeten d...
More information