Van pastoor Munte tot Balthazar Boma

Transcription

Van pastoor Munte tot Balthazar Boma
Verschijnt 14-daags,
uitgez. juli en aug.
Afgiftekantoor
Hasselt 1
8 mei 2002
nr 12
*
België-Belqique
P.B.
3500 Hasselt 1
12/39
dertiende jaargang
De verbeelde gemeenschap - de constructie van een Vlaamse identiteit in tv-fictie
Van pastoor Munte tot Balthazar Boma
2
Wouter Verbeylen
Het televisie-Vlaanderen is nog steeds
herkenbaar Vlaams. Vlaamse series mogen
vandaag dan niet meer het uitgesproken
emancipatorische karakter hebben van
pakweg veertig jaar geleden, toch tonen ze
nog altijd een uniform beeld van een veilig
en proper Vlaanderen. Maar er zijn ook
grote verschillen: de volkse, vroeg-20steeeuwse arbeider is een moderne
middenklasser geworden die, liever dan
dialect of AN, een tussentaaltje bezigt.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het
proefschrift van Alexander Dhoest, ‘De
verbeelde gemeenschap’, waarin hij alle
Vlaamse fictieseries onderzocht op hun
constructie van een nationale Vlaamse
identiteit.
4
Kinderboekententoonstelling in
Centrale Bib
Van Gulliver en Robinson tot
Roald Dahl
5
Voor / Tegen
Docentenevaluatie door
studenten
7
foto: VRT / Phile Deprez
“Nationale identiteit is een enorm glibberig concept. Ik wilde dat helder stellen”, zegt Dhoest. “Mijn uitgangspunt is
dat nationale identiteit een discursieve
constructie is. ‘Vlaanderen’ is een abstract iets, dat slechts concrete vorm
krijgt door de verhalen van politici,
schrijvers en historici, maar dus ook in
film- en televisiebeelden. De fictieseries
van eigen bodem zijn altijd enorme kijkcijferkanonnen geweest, en iedereen
heeft er een mening over, en dus leek me
de beeldvorming in die series bij voorbaat relevant.”
Dhoest analyseerde alle negentig fictieseries die op de Vlaamse buis te zien
waren tussen 1953 - de start van de
Vlaamse televisie - en 1998. Van iedere
serie werd de eerste aflevering tekstueel
uitgeplozen op vier grote ‘nationale’ thema’s: gedeelde geschiedenis, gedeelde
cultuur, gemeenschappelijke taal en
volksaard. “Oorspronkelijk wilde ik wat
meer in de diepte gaan, maar toen bleek
Forum
Luc Delbeke over
taal(on)vrijheid aan de
universiteit
dat er nog nauwelijks onderzoek was
gedaan rond Vlaamse tv-fictie, heb ik
maar meteen de hele periode behandeld.
Mijn onderzoek geeft dus vooral een
aantal grote patronen weer.”
En die patronen bevestigen een aantal clichés, maar stellen ze ook bij. De
grote breuklijn tussen ‘vroeger’ en ‘nu’,
tussen pastoor Munte en Balthazar
Boma is zoals te verwachten het verdwijnen van de monopoliepositie van de
openbare omroep in 1989 door de komst
van VTM.
Dhoest: “De monopolistische BRT van
voor ’89 redeneerde vanuit de filosofie
dat de Vlaamse kijker geëmancipeerd
moest worden. Op het vlak van fictie
werd dat vertaald in: de kijker zijn eigen
cultuur en geschiedenis leren kennen. Je
kreeg dus veel historische series: liefst
tweederde van alle series tussen ’53 en
’89 waren historisch drama. Je had series
als De Leeuw van Vlaanderen, maar het
liefst greep men terug naar literaire klassiekers uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Dat paste goed binnen de tijdsgeest: literatuur was cultureel respectabel. Wij, Heren van Zichem bijvoorbeeld,
gebaseerd op het werk van Ernest Claes.
Het ging vooral om populaire literatuur,
met een hoog folklore-gehalte, omdat
die zich gemakkelijk naar het scherm liet
vertalen.”
“De personages die opgevoerd werden, waren vaak sterk getypeerd: je had
enerzijds de koppige, stugge boer, het
uithangbord van het zogenaamde ‘klompendrama’, en anderzijds de rebelse
Uilenspiegelfiguur. Ze vertelden het verhaal van de natie: de rebel bood weerstand aan de bezetter, de noeste werker
maakte van Vlaanderen een welvarende
natie.”
CK: Toch waren er ook uitzonderingen,
zoals ‘De Collega’s’ in de jaren ’70: populair én eigentijds.
Dhoest: “Nochtans was er oorspronkelijk veel scepsis binnen de BRT: Jan
Matterne heeft echt moeten vechten
voor De Collega’s. Die reeks is er toch
gekomen door het krediet dat Matterne
opgebouwd had met Beschuldigde sta op.
Het succes van De Collega’s illustreert
wel dat de eigen smaak van de omroep
nogal eens wilde verschillen van die van
de kijkers...”
vervolg op pagina 3
Lezing ‘Violence against Women’
Eén op vijf vrouwen slachtoffer
van geweld
8
Onderzoek sportbeoefening bij
volwassenen
Sportkeuze blijft sociaal bepaald
8
Parkinsononderzoek aan het FLOK
Ritmische walkman moet
hulpmiddel worden
9
Junior Program bestaat tien jaar
An American in Leuven
10 Democratie in Leuven
Kringverkiezingen geen last van
Semex
11 Interview met Jan Bucquoy
“Ik blijf zoveel mogelijk uit het
filmwereldje weg”
12 Topvijf
14 Personeelskrant
Aankoopdienst Nieuwe Stijl
15 Personeelskrant
Wat te doen bij arbeidsongeval?
Interview met minister Frank Vandenbroucke
foto: Fabrice Kada
“Ik ben niet geboren om minister te
zijn”
Minister Frank Vandenbroucke opent op 24 mei het vernieuwde Klinisch
Farmacologisch Centrum op Gasthuisberg, een goede reden om hem even op te zoeken
op zijn kabinet, vierhoog in de Wetstraat. Hij lichtte zijn beleid en zijn visie op een
doorwrochte manier toe, vlot navigerend tussen de Grote Lijnen en het lot van de kleine mens. Minister Vandenbroucke spreekt niet in goedkope oneliners, maar houdt
ervan om de dingen in perspectief te zien. Hij is meer dan thuis in de wereld van de
politieke filosofie, en dat hebben we geweten ook. Klaar voor een rondje Rawls?
Interview op pagina 6
16 Leven na Leuven
Accordeonist Piet Maris
20 Burgie-motards
winnen prijs
Lawaaihinder
op de motor
opgelost
20 De Denktank
Politiek
Temptation
Island
FORUM
8 mei 2002
Engels in het hoger onderwijs
Campuskrant
Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven
Een ‘stille krimp van het Nederlands’
of een ‘stille schreeuw om (taal)vrijheid’?
Redactie
Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo
Meyvis, Karla Venken, Wouter Verbeylen
Redactiesecretariaat
Luc Delbeke (Dept. Psychologie/Dienst Internationale Relaties)
Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected]
Adreswijzigingen
Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected]
Redactieadres
Dienst Communicatie
Oude Markt 13
3000 Leuven
(t) 016 32 41 84
(f) 016 32 40 14
[email protected]
Aan dit nummer werkten mee
Gert Gielen, Geert Op de Beeck, Klaartje
Proesmans, Kris Vanhee, Kristien Vermoesen,
Tim Vuylsteke
Stuurgroep Campuskrant
Ronny Vandenbroele (voorzitter), Jan Bauwens,
Bernard Boone, Jan De Vuyst, Erik Gobin, Els
Heylen, Bernard Himpens, Bert Overlaet, Isabel
Penne, Paul Thurman, Myriam Van Acker, Jos
Vaesen, Jan Verhaeghe
Ontwerp lay-out
Total Design Belgium
Vormgeving
Wouter Verbeylen, Rob Stevens
Foto’s
Stijn Cockx, Michaël De Lausnay, Patrick
Holderbeke, Fabrice Kada, Rob Stevens, Pieter
Van der Aa
Cartoons
Joris Snaet
Reclameregie
Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
Oplage
16.000
Drukwerk
Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt
Verantwoordelijke uitgever
Ronny Vandenbroele
Oude Markt 13
3000 Leuven
Copyright artikels
Artikels uit deze editie - of delen ervan - kunnen overgenomen worden mits toestemming
van de redactie.
Op deze pagina is
ruimte voor uw
lezersbrief of opiniestuk, ook in te
zenden via
www.kuleuven.
ac.be/ck/opinie.htm.
De inhoud van de
hier gepubliceerde
stukken is voor rekening van de auteur.
De deadlines voor
de volgende nummers vindt u onderaan op deze pagina.
In het kopstukje van het artikel ‘De
stille krimp van het Nederlands’ in de
Financieel Economische Tijd van 9
maart wordt als uitgangspunt gesteld
dat het Nederlands als ons aller moedertaal zonder slag of stoot baan moet
ruimen voor het Engels, ook in het
wetenschapsbedrijf en het onderwijs.
Dit wordt in Vlaanderen in ieder
geval door de feiten tegengesproken.
In het aansluitende artikel (‘Vooral
onderwijs in Nederland verengelst’)
wordt een enquête aangehaald die
werd uitgevoerd door de Commissie
Cultureel Verdrag VlaanderenNederland. Daaruit blijkt dat het
Engels echt nog maar mondjesmaat’
gebruikt wordt in het Vlaamse Hoger
Onderwijs (HO).
Naar aanleiding van een schuchtere poging tot aanpassing van de
decreettekst, die erin zou bestaan de
instellingen voor HO enige autonomie te verlenen met betrekking tot
het taalgebruik, kan men vaststellen
dat met de regelmaat van de klok op
allerlei politieke tribunes en in de
pers commentaren verschijnen. Ze
hebben in meerderheid als teneur te
wijzen op de schrikwekkende
afgrond waarin het Nederlands als
cultuurtaal daardoor zou terechtkomen. Dat het daarentegen zinvol is de
instellingen voor het HO een uitgangspositie te bezorgen waarbij ze
zich concurrentieel en competitief
kunnen opstellen in de nieuwe
Europese HO-ruimte, en die instellingen daarbij ook enig vertrouwen te
geven, komt ternauwernood ter sprake. Vooral het gebrek aan vertrouwen
is bevreemdend: behoren meer
bepaald de Vlaamse universiteiten
immers niet tot de pioniers in de
strijd die in de voorbije decennia
werd gevoerd voor het gebruik en de
erkenning van het Nederlands als volwaardige cultuurtaal?
Het ongerijmde van de situatie
komt nog nadrukkelijker naar voor
wanneer in hetzelfde kopstukje van
hetzelfde artikel in dezelfde klagerige
stijl volgende beschuldigende vinger
wordt uitgestoken: vooral in het
hoger onderwijs krijgt het Nederlands
het hard te verduren. Weerom: zonder zich uit te spreken over Nederland is het pertinent onjuist om een
dergelijke uitspraak op Vlaanderen
toe te passen. Niet alleen de cijfers
zoals ze naar voor kwamen in de
hierboven aangehaalde enquête, ontkrachten deze stelling. Er zijn ook
andere - meer anekdotische, maar
niet minder sprekende - gegevens die
op het tegendeel wijzen.
De modale Vlaming zal het ondertussen wel geweten hebben dat onze
nationale vertegenwoordiging in het
komende Eurovisiesongfestival verzekerd is. Er moest een roemruchte
telg uit het gelid van de BV’s worden
aangeduid om er met veel verve en
brio een song (sorry, liedje) te vertolken, misschien in het Nederlands,
misschien in het Engels, misschien in
een aardige mix (oei, daar gaan we
weer) van de twee. Deze prangende
vraag werd echter dermate ernstig
genomen dat ze ten aanschouwen
van een recordaantal tv-kijkers voor
de eindfinale van de Vlaamse selectie
aan de minister-president van
Vlaanderen (himself!) werd voorgelegd. Na enig aarzelend nadenken
was de bewindsman van oordeel dat
dit bij een Vlaamse deelname aan een
internationale competitie ook wel
best in het Engels kon (no problem,
dus?).
De eminente bewindsman staat
met dit (rampzalige?) oordeel echter
niet geïsoleerd binnen het paarsgroene kleurenpalet van ideeën als
het over dit soort aangelegenheden
gaat. Een politica die zelf een niet
onaardig verleden heeft in de
Vlaamse popcultuur, lanceerde
onlangs het idee dat 40 procent van
de op onze nationale zenders geprogrammeerde muziek van eigen
bodem zou moeten zijn. Misschien
had zij wel opgemerkt dat er in die
sector nog net iets vaker een beroep
wordt gedaan op de Shakespeare-taal
dan gebruikelijk is in het wetenschappelijke discours aan onze universiteiten. Toen haar tijdens een
debat werd gevraagd of je dan vandaag de dag kunt verwachten dat
Vlaamse zangers bijna niets anders
meer zouden zingen dan Nederlandstalige teksten, luidde het dat zij
zeker niet verkeerd begrepen mocht
worden. Haar bedoeling was dat er
minstens 40% lokaal geproduceerde
muziek moest worden geprogrammeerd, en dat mocht dan best anderstalig zijn. Wat dacht je?
“Wat is er zó schokkend gevaarlijk aan om aan de universiteiten
de verlangde en door de minister in overweging genomen
taalvrijheid te geven?”
vervolg op pagina 16
Het volgende nummer verschijnt op 30 mei.
Suggesties voor artikels en interviews zijn welkom op het redactieadres.
Verschijningsdata Campuskrant 2002
IN BEELD
AB = met alumnibijlage
Nr.
Verschijningsdatum
Teksten indienen vóór
2 (jg. 14)
19 september (AB)
11 september
13
30 mei (AB)
22 mei
3 (jg. 14)
10 oktober
2 oktober
14
20 juni
12 juni
4 (jg. 14)
30 oktober (AB) (wo!)
22 oktober (di!)
1 (jg. 14)
5 september
27 augustus (di!)
5 (jg. 14)
21 november
13 november
Bijdragen dienen ons de dag van de deadline te
bereiken, vóór 12u stipt.
www.kuleuven.ac.be/ck/
De Universitaire Parochie heeft ook een luik
voor buitenlandse studenten en onderzoekers. In de voorbije jaren heeft de
University Parish International Community
een kleine collectie bijbels in verschillende
talen bijeengekregen - de meeste zijn
geschenken van de parochianen zelf. Dat
bracht priester Reimund Bieringer, als
hoogleraar ook verbonden aan de Afdeling
Bijbelwetenschap, op het idee van een
Bijbelboom. Zijn broer Josef bewerkte een
echte boom en maakte er nissen in. De
boom biedt voorlopig plaats aan negentien
talen uit de vier windstreken, het Oudgrieks
en het Hebreeuws. In de uitvoering wordt
gealludeerd op zowel de brandende braamstruik, waarin God zich openbaarde aan
Mozes, als op de vurige tongen van
Pinksteren of de Heilige geest die eensgezindheid bracht onder de apostelen.
2 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002
foto: Rob Stevens
Campuskrant vindt u ook op internet:
Bijbelboom
NIEUWS
GECITEERD
Vlaamse tv-fictie en de constructie van
een nationale identiteit
Faling en sectorieel jobverlies
Veel jobverlies door falingen hoeft in een sector
niet te betekenen dat ook de globale jobevolutie
negatief uitvalt. Van de vijf sectoren waar in
2000 de meeste jobs verloren gingen door falingen hadden er slechts twee een nettojobverlies.
Omgekeerd hadden 4 van de 5 sectoren met het
grootste nettojobverlies weinig te lijden van
falingen. Dat blijkt uit berekeningen door
Steunpunt Werkgelegenheid Arbeid en Vorming (K.U.Leuven).
vervolg van pagina 1
Vloms
Folkloristische series als Wij heren
van Zichem (boven) hebben plaatsgemaakt voor eigentijdse fictie, vaak
gebaseerd op internationale formats
(Flikken, midden). Historisch-literair
drama als Terug naar Oosterdonk
foto: VRT / Phile Deprez
foto: VRT / Phile Deprez
foto: VRT / Henri Denis
(onder) is zeldzaam geworden.
en in Nederland had men al vanaf het
begin van de jaren ’80 het fenomeen
van de ‘vertrossing’ - in navolging
van de TROS begonnen ook andere
omroepen ‘lichter’ te programmeren.”
“De BRT reageerde aanvankelijk
tegen die trend met serieuze programma’s als Made in Vlaanderen,
een anthologie van Vlaams werk. En
er werd minder voor komische series
gekozen. De BRT ging dus bewust op
de rem staan, waardoor in ’89 de
kloof met VTM, dat resoluut voor
populair koos, extra groot was. Toen is
men ook bij de BRT gaan beseffen dat
eigentijdse fictie van eigen bodem het
goed doet, en is langzaam die ommeslag gekomen, ook qua genres: plots
konden buitenlandse formats zoals
soaps en sitcoms ook op de openbare
omroep.”
CK: ... En dus was het ook afgelopen
met het construeren van een identiteit?
Dhoest: “De tijd van de historische
drama’s en de ‘klompendrama’s’, van
het verkennen van de roots, is - zeker
sinds de jaren ’90 - voorgoed voorbij.
De omroepen richten zich meer op de
kijkers, ze kiezen nu voor eigentijdse
series, met personages die eerder tot
de middenklasse behoren dan tot de
arbeidersklasse, en die een stuk minder sterk en gevarieerder getypeerd
worden. Door het grotere Vlaamse
zelfvertrouwen is er veel minder
behoefte aan duidelijke constructie.
Wij zijn niet meer de eeuwige underdog: de complexen zijn
verdwenen. Toch construeren ook deze series
een specifiek beeld van
Vlaanderen, en zijn ze
dus nog relevant voor de
vorming van de nationale
identiteit.”
CK: Even de test doen: hoe
Vlaams is een serie als
‘Flikken’?
Dhoest: “Dat is moeilijk
te zeggen. Het toont
eigenlijk goed aan hoe
relatief een concept als
‘identiteit’ is: Flikken is
vooral herkenbaar Vlaams
omdat er door Vlaamse
acteurs in het Nederlands
geacteerd wordt in een
Vlaams decor. Dat zijn
dus heel oppervlakkige
criteria, die niets te
maken hebben met het
uitdrukken van een diepe
Vlaamse volksaard.”
Gezocht: allochtonen
CK: De pleinvrees van
televisiemakers blijkt nog
groot: met het homogene
soap-beeld van een veilig,
proper Vlaanderen gaat
men alle controverse uit
de weg.
Dhoest: “Tja. In de jaren
’50 had je nog die dominante Franse cultuur
waartegen de openbare
televisie opbokste. Het
Belga, 18.04.02
foto: Rob Stevens
“Van een gemeenschappelijke spreektaal was bij de start van de Vlaamse
televisie nog geen sprake: ‘Vlaams’, dat
was een verzameling dialecten. De
monopolistische BRT voerde een
strikt standaardtaalbeleid, gericht op
het AN zoals dat in Nederland
bestond. In kwaliteitsseries koos men
voor AN, of hooguit voor een soort tvVlaams. Maar in de historische series
werd vaak voor het dialect gekozen
omwille van de authenticiteit. En daarnaast is er de traditie van het dialect in
komische series. Door die dialecten als
iets typisch Vlaams te bestempelen,
kreeg je toch weer het beeld van een
homogene gemeenschap.”
“Het laatste decennium is er een
duidelijke verschuiving in de richting
van een tussentaal, tussen het AN en
het dialect, die sterk aansluit bij de
spreektaal. Blijkbaar zijn op dat vlak de
complexen aan het verdwijnen.”
CK: Eind jaren ’80 kwam plots VTM op
de proppen met eigen fictieseries van de
lichtere soort.
Dhoest: “Ja, en ze kenden meteen ook
een enorm succes. Die ommeslag zat
er al een tijdje aan te komen: soaps als
Dallas werden wereldwijd populair,
Alexander Dhoest:
“Populaire series maken deel
uit van het gedeelde verleden
van onze gemeenschap. Er
was een tijd dat er geen
vergaderingen belegd
werden als ‘Schipper naast
Mathilde’ op de buis was.”
was een kwestie van emancipatie om
een homogeen beeld van onze nationale identiteit op te hangen. Tegenwoordig hoeft dat niet meer, en toch
zie je in soaps nog steeds dat eenkleurige wereldje opduiken, waar allochtonen, maar ook bijvoorbeeld homo’s,
een zeldzaamheid zijn. En áls er dan
eens een Marokkaanse loodgieter
opduikt in Thuis, of een Turkse politieagent in Flikken, dan zijn het van die
doodbrave, overdreven positieve personages, die heel hun gemeenschap
moeten vertegenwoordigen. Hoe meer
allochtone acteurs er op tv te zien zijn,
hoe minder representatief ze moeten
zijn. En bij de omroepen hoor je dan
het excuus: ‘Wij willen wel, maar we
vinden er geen’.”
“In Amerikaanse series heb je dat
minder, maar daar is het doelpubliek
sowieso veel diverser. In de VS wordt
ook al veel langer actie gevoerd rond
minderheden. Maar het zou ook niet
eerlijk zijn te hard te oordelen over
onze programmamakers. Zij maken
tenslotte in de eerste plaats gewoon
entertainment.”
CK: Dan blijft de vraag: welke rol heeft
dat televisie-entertainment in die beeldvorming nu daadwerkelijk gespeeld?
Dhoest: “Daar kan je geen eenvoudig
antwoord op geven. Afgaande op het
aantal uren per dag dat men voor de
buis hangt, moét er wel een invloed
zijn, ook al is die helemaal niet rechtstreeks. En natuurlijk is niet iedereen
het zomaar eens met de denkbeelden
die ze expliciet of impliciet voorgeschoteld krijgen. Denk maar aan het
protest van de brandweerlieden tegen
de manier waarop ze afgeschilderd
werden in Alfa Papa Tango. Het televisie-Vlaanderen en het echte Vlaanderen worden voortdurend met elkaar
vergeleken, en dat bewijst toch weer
dat tv-fictie een belangrijke bron is van
werkelijksheidsbeelden.”
“De populaire series zijn trouwens
zelf ook deel gaan uitmaken van het
gedeelde verleden van onze gemeenschap. Er was een tijd dat er geen vergaderingen belegd werden op het
moment dat Schipper naast Mathilde
op de buis was.”
Voorbeeldige studenten
Zowat één op de drie studenten besteedt erg
veel tijd aan zijn studie en heeft genoeg zelfvertrouwen om zijn capaciteiten goed in te schatten. Hij of zij ‘brost’ weinig, plant veel en ontspant zich geregeld. Sigaretten, alcohol of stimulerende middelen zijn daarbij niet nodig. De
‘optimaal gemotiveerde student’ is één van de
zes types die Sarah De Jaeger in haar onderzoeksverhandeling beschrijft. Ze studeerde er
vorig academiejaar mee af als licentiaat psychologie aan de K.U.Leuven. Voor het onderzoek
vulden 782 studenten van de universiteit een
vragenlijst in.
De Standaard, 19.04.02
Tot de Orde geroepen
In ons land moet jaarlijks 1 arts op 100 zich verantwoorden voor de Orde der Geneesheren. Dat
leert een KUL-studie van de uitspraken door de
provinciale raden en de raden van beroep in de
periode 1991-99. De provinciale raden behandelden tijdens deze periode jaarlijks 466 zaken. In
1991 waren er 35.259 artsen ingeschreven, in
1999 40.982. De resultaten staan te lezen in het
Tijdschrift voor Geneeskunde.
Belga, 21.04.02
Studenteninspraak in associatie
Studentenvertegenwoordigers van de K.U.Leuven en van de circa tien hogescholen waarmee
de Leuvense universiteit een associatie-overeenkomst heeft gesloten, willen dat er binnen de
nieuwe associatie werk gemaakt wordt van reële
studenteninspraak. Dat is het resultaat van een
bijeenkomst tussen de studenten van de betrokken instellingen, vorige week in Leuven. Volgens het voorontwerp van nieuw decreet op het
hoger onderwijs moet elke associatie een overlegprocedure met studenten en personeel voorzien ofwel de opname van vertegenwoordigers
in de algemene vergadering of raad van bestuur.
Uit een verslag van de vergadering in het Leuvense studentenblad Veto blijkt dat de studenten
beide vragen. De Leuvense rector Oosterlinck
stelde volgens Veto tijdens deze vergadering dat
hij een studentenvertegenwoordiging in de raad
van bestuur wel ziet zitten.
Belga, 25.04.02
VlIR twijfelt aan contingentering medische
beroepen
De Vlaamse Interuniversitaire Raad (VlIR) heeft
vragen bij de wetenschappelijke basis voor de
contingentering die de federale overheid instelt
voor de toegang tot geneeskundige beroepen.
De Vlaamse universiteiten vrezen bovendien
dat, nu de overheid de contingentering wil uitsplitsen naar huisartsen en specialisten, een
tekort aan specialisten dreigt.
Vandaag wordt het ontwerp van koninklijk
besluit opnieuw besproken. Volgens de VlIR
grijpen die plannen “sterk in in de organisatie
van de opleiding (tand)arts.” Omdat het K.B.
ook zal bepalen hoeveel geneeskundestudenten
zich waarin kunnen specialiseren, zal dat studenten na zes jaar studie voor een probleem
plaatsen en mogelijk leiden tot een tekort aan
specialisten.
De Standaard, 29.04.02
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
3
NIEUWS
Er was eens...
Kinderboeken in de Centrale Bib
Kristien Vermoesen
In het bastion van serieuze wetenschap dat de Centrale Bibliotheek is, zou je niet meteen
kinderboeken verwachten. Toch is het gelukt om met de eigen collectie een aantrekkelijke
tentoonstelling samen te stellen. Van Robinson Crusoe over Jules Verne tot Roald Dahl.
enfants des blancs’ (Marseille 1943).
bons contes font les bons amis’ (Parijs 1863).
4 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002
foto: Rob Stevens
Verne. Die mix van fantasie en toekomstverhalen
vond men destijds bedreigend: daarmee bracht je
het kind te ver weg van de werkelijkheid. Op
nieuwigheden in de kinderliteratuur, zoals sciencefiction, of de Indianenverhalen van Karl May,
volgden steeds bezorgde reacties van ouders en
ren met een echt slecht personage: dat zorgt toch
opvoeders. Lezen als vlucht uit de werkelijkheid
Professor Rita
nog altijd voor ontreddering bij de overgang naar
vond men onverantwoord. Ook stripverhalen
Ghesquière:
volwassenenliteratuur.”
kregen veel kritiek.”
“Lezen
als vlucht
De eerste Robbedoes uit 1938 ligt hier, en, in
uit de
dezelfde hoek, het Weekblad voor kinderen, de
Jongens en wetenschap
werkelijkheid
ietwat drogere voorloper uit 1798. “Het motto
Ondertussen kan de bezoeker van Kinderboeken
vonden ouders
van de filantropijnen, een groep Duitse pedagen boekenkinderen zich ongebreideld overgeven
en opvoeders
ogen uit de achttiende eeuw, was: ‘spelend leren’. aan vlagen nostalgie. Het eerste Vlaamse meisjesVia verhalen en voorbeeldfiguurtjes moesten kin- boek (Eenig dochtertje) van Dina Demers bij uitlange tijd
deren leren hoe zich te gedragen. Goed gedrag
geverij Opdebeek ligt hier. En wie wil weten
onverantwoord.”
wordt beloond, ondeugendheid wordt streng
waar Radio 1-presentatoren Sven Speybrouck en
bestraft - zo gaat dat in die verhaaltjes.”
Koen Fillet de mosterd halen, kan komen kijken
“Na de ernst van de filantropijnen krijg je aan naar de oorspronkelijke boekenreeks Jongens en
het eind van de negentiende eeuw de vom Kinde
Wetenschap. Boeken vol proeven die de jonge
aus-beweging, die vindt dat het kind recht heeft
uitvinder-knutselaar thuis zelf kan uitproberen,
op een zonnige kindertijd. Alles wordt dan veel
afgewisseld met verhalen waar een tienjarige
• Boek&Kind
lieflijker: liedjes, sprookjes, rijmpjes... Eind jaren rooie oortjes van krijgt. “Het is een prachtige colKinderboeken en
’60 volgt dan weer een soort reactie daarop: kinlectie die Chris Coppens en zijn medewerkers
boekenkinderen in
der- en jeugdboeken moeten voortaan hun lezers hier bijeen gebracht hebben. Je komt die alleen op
de Leuvense
confronteren met de werkelijkheid.”
het spoor als je daar heel veel tijd in steekt:
Universiteits“Het aanbod kinder- en jeugdliteratuur is nog bibliografieën en catalogi uitpluizen, en dan
bibliotheek, van
nooit zo groot geweest als tegenwoordig, en er
nagaan of een bepaald werk in de collectie van de
20 april tot 10
wordt ook veel meer aandacht aan besteed: niet
K.U.Leuven terug te vinden is. Het zou wel mooi
juli, Centrale
alleen in gespecialiseerde publicaties als Boek &
zijn mochten we die verzameling apart kunnen
Bibliotheek,
Jeugd en Leesidee, maar ook gewoon in De
catalogeren. Misschien iets voor als ik met emeriLadeuzeplein 21
Morgen en De Standaard. En de concurrentie tus- taat ben...”
sen de uitgeverijen stimuleert de kwaliteit, denk ik. Er is ook een verbreding, naar jongere kinderen, met een
NIEUWS KORT
Onderzoek
ruim aanbod prentenboeken, en naar
adolescenten. Zogenaamde jeugdboekenauteurs als Aidan Chambers en
Leerlingen ‘bijwerken’
Bart Moeyaert schrijven eigenlijk voor
taalsuitbreiding voor, en verhuist
onvoldoende
volwassenen. En omgekeerd worden
binnenkort van Gasthuisberg naar
volwassenen gefascineerd door kineen nieuw complex in Haasrode.
Leerlingen ‘bijwerken’ blijkt lang
derboeken, kijk maar naar de hype
niet te volstaan om hun achterstand
rond Harry Potter. De overgang naar
weg te werken, aldus twee rapporKoffie en suiker?
volwassenenliteratuur loopt gemakketen van het Hoger Instituut voor de
Onderzoekers van het Departement
lijker, maar het blijft een shock-ervaArbeid. De extra middelen die
Kinesiologie hebben in samenwerring. In de jeugdboeken overheerst
beschikbaar gesteld worden voor het
king met Canadese en Deense vortoch nog altijd een sfeer van goodwill.
Onderwijsvoorrangsbeleid en de
sers aangetoond dat cafeïne de werAls lezer voortdurend op het verkeerZorgverbreding, brengen op het eerking van insuline verhindert. Het
Harry Potter
de been gezet worden, of je identificeste gezicht weliswaar meer mogeonderzoek toont aan dat de inname
“Kijk, hier liggen verschillende boeken van Jules
lijkheden voort, maar die extra
van cafeïne - in dosissen die overondersteuning volstaat niet - en
eenkomen met ongeveer drie tot vier
genereert érg veel papieren rompkoppen koffie - gedurende enkele
slomp. De studies tonen aan dat een
uren de werking van insuline blokorganisatie van de hele school noodkeert, waardoor de opname van suizakelijk is, wanneer het aantal leerker in de spieren met 50 procent verbedreigde leerlingen oploopt.
mindert. Hoewel het onderzoek
gebeurde bij gezonde vrijwilligers,
lijkt dit toch slecht nieuws voor de
Tigenix maakt kraakbeen
steeds groeiende diabetes-populatie.
Het biomedische bedrijf Tigenix,
In hetzelfde onderzoek werd ook
twee jaar geleden opgericht door
nagegaan of de heropbouw van de
professor Frank Luyten en Gil
glycogeenreserves na fysieke inspanBeyen, ontwikkelde en patenteerde
ning vertraagd wordt door cafeïne.
een eigen technologie voor de regeDat is inderdaad het geval. Dat
neratie van kraakbeen, bot en spiehoudt in dat de inname van zogeren vanuit eigen stamcellen. Op
naamde sportdranken die cafeïne
Europese schaal zijn er minstens 2
bevatten, de heropbouw van je enermiljoen patiënten die, als gevolg van
giereserves in de spieren vertraagt in
een ongeval, osteoarthritis enzoplaats van versnelt. Dat kan nadelig
voort, nood hebben aan nieuw
zijn als je de daaropvolgende dag
kraakbeen. Tot nu toe werden zij
opnieuw een zware inspanning
meestal geholpen met een prothese,
moet leveren.
maar die gaat slechts beperkte tijd
Illustratie van Francis Bernard uit Blaise
Illustratie van Edmond Morin bij het verhaal
mee. Tigenix bereidt nu een kapiCendrars, ‘Petits contes nègres pour les
‘Le petit peintre badois’ uit ‘Champfleury, Les
Eind mei organiseren het Departement
Literatuurwetenschap en KADOC een symposium over ‘Religion, Children’s Literature and
Modernity in Europe’. De Centrale bibliotheek
zag het helemaal zitten om tegelijk een tentoonstelling rond kinderliteratuur te houden - alleen
werd gevreesd dat de oogst uit de eigen collectie
wat mager zou zijn. Een ongegronde vrees, zo
blijkt.
We bezoeken de tentoonstelling met professor Rita Ghesquière, die het vak Populaire literatuur en jeugdliteratuur doceert. Binnen troont
ze ons meteen mee naar één van de vitrinekasten,
waarin enkele manuscripten die weinig of niets
van doen hebben met de zuurstokkleurtjes-kinderboeken van nu.
“Dit zijn de meest zeldzame boekjes, de oudste, uit de vijftiende en zestiende eeuw: een
didactisch gedicht over planten en dieren, en een
ABC, om het alfabet te leren. De haan die je hier
ziet, staat heel vaak in kinderboeken afgebeeld:
het symbool van vlijt. Strikt genomen zijn dit
niet echt kinderboeken, maar ze waren wel
bedoeld om kinderen dingen bij te brengen. Of
om hen te leren de bijbel te lezen. Het zijn vooral
protestantse ouders die daarin een voortrekkersrol gespeeld hebben. En later hebben de katholieken dat overgenomen, met verhalen over het goede en het kwade in de mens.”
“Rousseau heeft eigenlijk voor het eerst het
kind centraal geplaatst, en lag zo aan de basis van
de kinderliteratuur. In zijn Emile uit 1792 wijdt hij
een heel stuk aan boeken. Fabels keurt hij af, die
vindt hij vals en leugenachtig. Hij pleit voor een
aangepaste kinderliteratuur, één die realistischer
is en avontuurlijker. Robinson Crusoe bijvoorbeeld. Eigenlijk is dat trouwens een verhaal voor
volwassenen, dat is afgedaald tot de kinderliteratuur, net als bijvoorbeeld met Gulliver’s travels
gebeurd is en met tal van andere verhalen.
Gruwelijke boeken vaak, die men dan aanpaste
en kuiste. Van Gulliver’s travels neemt men bijvoorbeeld vooral de eerste twee boeken over. De
meer filosofische delen, waarin het mensbeeld
een pak negatiever is, verdwijnen uit de kinderversie.”
Studenten
Achterstand bij uitbetaling
studiebeurzen
Een aantal wijzigingen in het stelsel
van studiebeurzen heeft geleid tot een
fikse achterstand bij de uitbetaling.
Acht maanden na de start van het academiejaar hebben 5.000 studenten van
universiteiten en hogescholen hun
beurs nog altijd niet ontvangen. Nieuw
was onder meer de invoering van de
Jokerbeurs, waarmee studenten een
bisjaar kunnen financieren. Concreet
waren er dit jaar 9.000 beursaanvragen
méér te verwerken. De afdeling Studietoelage van het Departement Onderwijs belooft dat tegen 31 mei in principe alles uitbetaald zal zijn.
KVHV niet langer gesubsidieerd
De omstreden ledenwervingsactiviteiten van het KVHV hebben in de schoot
VOOR
NIEUWS KORT
Varia
van LOKO, de overkoepelende kringorganisatie, nogmaals kwaad bloed gezet.
Ondanks een belofte van vorig jaar was
onvoldoende aan de wervingswijze
veranderd. Op grond daarvan besliste
LOKO de subsidies aan het KVHV stop
te zetten. Beroep bij de Raad voor Studentenvoorzieningen is nog mogelijk.
Rechtsstudenten winnen het
pleit
De Leuvense rechtsstudenten hebben
een benijdenswaardige traditie opgebouwd van succes in internationale
pleitwedstrijden. In de Telders-, Pictet-,
Jessup- en Cassin-wedstrijden, respectievelijk in Den Haag, Cascais (Portugal), Washington en Straatsburg, werden tal van prijzen gewonnen, in drukbezette competities, met sterke teams
uit tientallen landen.
Archieven Davidsfonds naar
Kadoc
De archieven van honderden bestaande of
opgeheven afdelingen van het Davidsfonds werden overgemaakt aan het Kadoc.
Het gaat hier uiteraard om belangrijk
materiaal voor de studie van de lokale culturele geschiedenis en ontvoogding in
Vlaanderen. Kadoc plant trouwens samen
met zijn partners uit de katholieke organisaties en instituten in het Leuvense de
bouw van een tweede magazijn voor de
opslag van 45 strekkende kilometers
archiefmateriaal. Momenteel is het Kadocarchief al 18 strekkende kilometers groot.
Chili kiest voor Leuven
De Beurzen van de President vormen een
programma waarmee de Chileense overheid haar beste universitairen de kans
geeft om aan een buitenlandse top-uni-
versiteit te studeren. Het gaat om een dertigtal universiteiten, waaronder de absolute wereldtop. Ook de K.U.Leuven en de
UCL horen sinds 29 april bij die selectie.
De Chileense minister Cecilia Perez Diaz
en vice-rector Guido Langouche ondertekenden op die dag een akkoord, tijdens
het bezoek van prins Filip en prinses
Mathilde aan Chili.
Piotr Wadecki ondergaat
onderzoek aan K.U.Leuven
De Poolse renner Piotr Wadecki van de
ploeg Domo-Farm Frites ondergaat een
grondig onderzoek aan onze universiteit.
In maart werd hij in de openingsrit van de
Tirreno-Adriatico het slachtoffer van een
zware valpartij. De ploegleiding wil absolute zekerheid dat hij voldoende hersteld
is om opnieuw in de competitie aan te treden.
TEGEN
Docenten op het matje?
Gert Gielen
In de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen (LTBW)
werd dit jaar een systeem van docentenevaluatie ingevoerd. Binnenkort neemt de
Academische Raad een beslissing over het invoeren van een dergelijk systeem voor de hele
VOOR
universiteit. Over het principe - proffen moeten net als alle werknemers op regelmatige
basis geëvalueerd worden en de nodige feedback krijgen - blijkt er weinig discussie te
bestaan. Over de manier waarop dit moet gebeuren lopen de meningen echter nogal
uiteen. Decaan Robert Schoonheydt vertelt over het systeem van de Faculteit LTBW en
decaan Mart Buekers van de Faculteit Lichamelijke opvoeding en Kinesitherapie geeft
daar enkele bedenkingen bij.
Mart Buekers, decaan Faculteit
Robert Schoonheydt, decaan Faculteit
Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie
Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen
“Geen populariteitspoll, geen
sanctie-instrument, wél een
hulpmiddel ter verbetering”
“Laat ik eerst duidelijk zeggen dat we
uitsluitend het doceergedrag willen
evalueren. De bedoeling is het geven
van feedback aan docenten over de
manier waarop ze overkomen bij studenten, niets meer en niets minder.
Daarom vindt de evaluatie ook plaats
na de laatste les van een vak, dus aan
het einde van het eerste of tweede
semester maar vóór de examens. De
evaluatie gebeurt in samenwerking met
de Dienst Universitair Onderwijs, aan
de hand van een vaste lijst met tien
eenvoudige vragen, en wordt uitgevoerd door secretariaatspersoneel, dus
niet door de lesgever zelf. Als een
docent twee keer voor hetzelfde vak
negatief geëvalueerd wordt, volgt er
een gesprek met de programmadirecteur en moeten er concrete maatregelen
genomen worden om de minpunten
weg te werken.”
“Onze ervaringen met de eerste
evaluaties, na het eerste semester van
dit academiejaar, zijn positief, enkel op
praktisch vlak is er nog wat bijsturing
nodig. De studenten nemen het ernstig
op en zijn positief en constructief ingesteld, het verwatert niet tot een populariteitspoll. Dat merkten we trouwens al
bij de uitgebreidere enquêtering die we
enkele jaren geleden hebben uitgevoerd, toen kwamen de resultaten ook
overeen met de verwachtingen. Waar
we wel op moeten letten is dat er ook
iets gebeurt met de resultaten, anders
zullen de studenten natuurlijk afhaken.
Het is waar dat we beperkt zijn in onze
mogelijkheden om in te grijpen, maar
dat is pas een probleem als docenten
moedwillig geen rekening houden met
de evaluatie, en althans binnen onze
faculteit is dat volgens mij voor niemand het geval.”
“De evaluatie is trouwens ook op
voorhand besproken op de POC en in
de faculteitsraad, elke docent kon zijn
bedenkingen dus kwijt. Maar ik denk
dat iedereen beseft dat evaluatie erbij
hoort in elke moderne organisatie, het
is een normaal deel van een loopbaan.
Dit mag niet bekeken worden als een
sanctie-instrument, wel als een hulpmiddel ter verbetering.”
foto: Rob Stevens
“Overvloed aan evaluaties heeft
alleen maar negatieve effecten”
“Ik ben een voorstander van evaluatie,
zonder controle kun je nu eenmaal geen
kwaliteit leveren. Ik heb echter wel
enkele bedenkingen en kanttekeningen
bij de uitvoering zoals die nu in de Faulteit LTBW gebeurt. Meer bepaald kan
men zich de vraag stellen of het noodzakelijk is elk vak telkens opnieuw te evalueren. Als een docent een vak goed
geeft, dan kun je toch aannemen dat hij
dat het volgende jaar nog zal doen en
dat hij ook in zijn andere colleges op
een goede manier lesgeeft? Een overvloed aan evaluaties heeft alleen maar
negatieve effecten. De studenten krijgen bovendien elk semester op korte
termijn een groot aantal enquêtes te
verwerken, waardoor het risico ontstaat
dat ze slordiger gaan worden in het
beantwoorden van de vragen, en de
docent vraagt zich af waarom zijn werk
telkens opnieuw in vraag gesteld moet
worden.”
“Bovendien wordt op die manier
wel heel veel energie gestoken in de
evaluatie, maar uiteindelijk gaat het
erom wat je met de resultaten doet. In
de meeste gevallen zullen er weinig
problemen zijn. In het ideale geval - en
gelukkig geldt dat nog voor heel veel
van mijn collega’s - zien docenten het
doceren als een gelegenheid om over
hun passies en hobby’s te spreken tegen
geïnteresseerde jonge mensen. In dergelijke gevallen vormt bijsturen geen probleem, en wordt feedback als zinvol
ervaren. Maar als er echt een probleem
is, moet er ook ingegrepen worden. In
eerste instantie moeten docenten die
een onvoldoende krijgen efficiënt begeleid worden. Er moet dus voldoende tijd
zijn voor een gedegen bijsturing, anders
komt er al een nieuwe evaluatie aan
voordat er iets met de vorige resultaten
is gebeurd.”
“Ten tweede moet er ook opgetreden worden als iemand laag blijft scoren. Je zit natuurlijk met het statuut van
Zelfstandig Academisch Personeel,
maar je kunt wel vakken van professoren afnemen of niet meer toekennen
bij een herziening. De vraag is echter of
dat ook altijd zal gebeuren. We kunnen
het nu allemaal wel eens zijn over het
principe van evaluatie, maar de echte
discussie zal er komen in verband met
een kordate en consequente remediëring.”
foto: Rob Stevens
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
TEGEN
5
INTERVIEW
Minister Frank Vandenbroucke tussen John Rawls en Anne-Marie Appeltans
“Ik ben niet geboren om minister te zijn”
Ludo Meyvis
foto: Fabrice Kada
“Ik ben iemand die aan mezelf wil kunnen uitleggen waarom ik doe wat ik doe”, zegt minister Frank Vandenbroucke. Nu, aan
ons is hij daar in elk geval in geslaagd. Hij spreekt zoals elke geïnterviewde dat zou moeten doen, rustig, goed gestructureerd, en
vooral: hij geeft stof tot nadenken.
“Een beetje gespleten persoon ben ik
wel”, verklaart hij glimlachend.
“Enerzijds ben ik als politicus een activist, iemand die de dingen wil veranderen, maar anderzijds wil ik ook begrijpen
wat er aan de hand is. Ik heb het geluk
gehad om ook dat laatste te kunnen doen,
tijdens de tweeënhalf jaar dat ik in
Oxford was.”
Denken
“Dat kwam overigens goed uit. Ik had
een moeilijke periode als partijvoorzitter
achter de rug. Samen met Luc Dhoore en
Louis Michel had ik er sterk voor geijverd
om de financiering van de politieke partijen gezond en transparant te maken, en
net toén kreeg ik het Agusta-schandaal
over me heen. Dat smaakt natuurlijk vrij
bitter, als je, net op het vlak dat je wil uitzuiveren, de verantwoordelijkheid moet
opnemen voor een vroeger schandaal
waar je zelf geen schuld aan hebt. Maar
goed, dat is nu eenmaal wat er gebeurd is.
Daar kwam nog bij dat ik in mijn politiek
leven tijdens de eerste helft van de jaren
‘90 met een reeks vragen geconfronteerd
werd, vragen van vrij theoretische,
beschouwelijke aard, waar ik in de politiek geen antwoord op kreeg, maar die
wel gingen over het fundament van waar
die politiek mee bezig is.”
“In 1996 kreeg ik de gelegenheid om
daar wat dieper over na te denken, in
mijn jaren in Oxford. Ik heb daar een doctoraat gemaakt over bepaalde aspecten
van de politieke filosofie van de
Amerikaanse denker John Rawls. Die
man heeft, vooral sinds zijn publicatie
van A Theory of Justice uit 1971, op een
heel diep niveau het politieke en maatschappelijk denken van het laatste kwart
van de twintigste eeuw bepaald. Ik was
altijd al geboeid door de Angelsaksische
politieke filosofie, en ik was zeer gelukkig
dat ik me daar in Oxford grondig mee heb
kunnen bezighouden, onder meer door
het schrijven van een doctoraat: Social
Justice and Individual Ethics in an Open
Society. Equality, Responsibility and
Incentives. Voor wie het interesseert: het
is pas uitgegeven bij Springer Verlag in
Berlijn. Maar verwacht er geen partijpolitieke standpunten in, daar gaat het helemaal niet over. Ik heb er een aantal vragen
in trachten te beantwoorden, onder andere over de eigenaardige oppositie tussen
de stelling van Rawls die zegt dat een
sociaal rechtvaardige samenleving zichzelf versterkt, omdat de burger overtuigd
is van de zin en het voortbestaan daarvan,
terwijl je die zogezegde vanzelfsprekendheid helemààl niet terugvindt in de dagelijkse politiek. Daar is het immers knokken voor een beetje solidariteit.”
“Ik heb me ook bezonnen over het
criterium dat Rawls hanteert om van een
Vernieuwd centrum combineert fundamenteel onderzoek en onderwijs
Klinische farmacologie kan voorschrijfgedrag artsen
verbeteren
sociaal rechtvaardige maatschappij te
kunnen spreken. Hij gaat ervan uit dat je
dat pas kunt als degenen die door de
natuur of het lot het slechtst bedeeld zijn,
het toch zo goed mogelijk hebben. Rawls
is een heel boeiend denker, en zijn ideeën
hebben verregaande consequenties voor
de politiek. Maar hij is soms ook dubbelzinnig, bijvoorbeeld over de rol van de
eigen inspanning - een belangrijke kwestie, natuurlijk: tot waar gaat de solidariteit van de samenleving, en waar begint
de eigen verantwoordelijkheid?”
“Zoals ik zei: het is een heel abstracte
probleemstelling. Als je me vraagt waarom ik dat gedaan heb, is mijn antwoord
heel eenvoudig: omdat ik dat nodig heb,
af en toe eens héél grondig over de dingen
kunnen nadenken. Politici worden dagelijks met allerlei vragen bestookt, maar ze
hebben de tijd niet om er over na te denken. Academici hebben die tijd wel, maar
ze houden zich misschien niet altijd bezig
met de meest prangende vragen. Ik heb de
luxe gehad om in beide werelden te zitten, en dat bevalt me uitstekend. Mijn
deeltijds mandaat van 10 procent aan de
K.U.Leuven - ik leid een seminarie bij
Sociale Wetenschappen - houdt me daar
nog mee in contact. Meer dan een beperkt
deeltijds mandaat is natuurlijk in de praktijk onmogelijk.”
Ludo Meyvis
Doen
Professor Jan de Hoon is afdelingshoofd van het Centrum Klinische
Farmacologie. Hij studeerde scheikunde
en geneeskunde en specialiseerde zich
vervolgens tot specialist inwendige
ziekten. In Maastricht behaalde hij zijn
doctoraat en een certificaat als klinisch
farmacoloog. “Die specialisatie bestaat
niet in België, terwijl er toch echt wel
nood aan is.”
“Het Centrum, dat al meer dan
twintig jaar bestaat, maakt organisatorisch deel uit van de afdeling
Farmacologie gelegen binnen de gebouwen van Onderwijs & Navorsing. Maar
omwille van onze klinische activiteiten
en om veiligheidsredenen zijn we sinds
1995 gehuisvest in het ziekenhuis. Je
kunt onze activiteiten uitsplitsen over
drie domeinen. Ten eerste is er de
Klinische Onderzoekseenheid. Daar
wordt, in opdracht van derden, genees-
middelenonderzoek verricht bij patiënten en gezonde vrijwilligers. Dat onderzoek heeft betrekking op nieuwe
geneesmiddelen in ontwikkeling evenals op reeds bestaande medicijnen.
Aangezien dat onze hoofdactiviteit is,
zijn we steeds op zoek naar vrijwilligers
voor deelname aan onderzoek.”
“Ten tweede is er de
Cardiovasculaire Onderzoekseenheid,
waar klinisch onderzoek verricht wordt
met een meer fundamentele vraagstelling als uitgangspunt. Hier onderzoeken
we de effecten en werkingsmechanismen van geneesmiddelen en lichaamseigen stoffen, bijvoorbeeld hormonen,
op het hart- en vaatstelsel bij de mens.
Momenteel concentreert dit onderzoek
zich op de cardiovasculaire effecten van
geneesmiddelen tegen migraine. Op dat
vlak zijn er aanzienlijke ontwikkelingen, vooral rond de invloed van bepaalde hormonen.”
“Een ander aandachtsgebied is de
endotheelfunctie. Het
endotheel is de binnenbekleding van de
bloedvaten en geeft
een aantal stoffen af
die essentieel zijn
voor de normale
werking van het
bloedvat. Als die
functie verstoord
wordt, kan dat het
begin zijn van een
reeks ziekten, bij-
6 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002
voorbeeld atherosclerose of aderverkalking.”
“Ten slotte beschikt ons centrum
over een Bio-Analytisch Laboratorium.
Hier worden stalen van humane
afkomst, dus bloed en urine, geanalyseerd voor het doseren van geneesmiddelen en hun metabolieten. Momenteel
wordt er veel energie geïnvesteerd in het
perfectioneren van de technieken om
bloedspiegels te kunnen meten van
anti-retrovirale geneesmiddelen die
gebruikt worden bij de behandeling van
HIV-geïnfecteerde patiënten.”
“Ons vernieuwde Centrum
Klinische Farmacologie wil niet enkel
op het gebied van onderzoek maar ook
op het vlak van onderwijs en permanente vorming aan de weg timmeren.
Daar waar klinische farmacologie in een
aantal Europese landen als een aparte
specialisatie erkend is, bestaat het in
België omzeggens niet. Daar moet dringend verandering in komen. Het
gebruik van geneesmiddelen vormt een
essentieel onderdeel van het dagelijkse
medisch handelen. Maar dat staat in
schril contrast met de stiefmoederlijke
wijze waarop klinische farmacologie
momenteel aan bod komt in de opleiding van de basisarts. Eén van de zaken
waar klinische farmacologie toe zou
kunnen bijdragen, is het rationaliseren
van het voorschrijfgedrag van de arts.
Een opwaardering van de discipline zou
kunnen leiden tot een meer verantwoorde - en dus minder geldverslindende - medische zorgverstrekking.”
“Ik ben niet geboren om minister te zijn.
De titel is maar een ornament, daar ben je
niks mee. Maar het is een job waarmee je
natuurlijk wel de kans krijgt om iets te
doén, iets te veranderen. Dáárom doe ik
het. En op Sociale Zaken voel ik me
eigenlijk beter op mijn plaats dan in mijn
eerste mandaat, op Buitenlandse Zaken.
Er zijn collega’s die een zodanige flair
hebben voor politiek management dat ze
op heel uiteenlopende ministeries goede
resultaten kunnen boeken, maar zo werkt
het bij mij niet. Ik moet de materie van
mijn ministerie beheersen, anders voel ik
me niet goed. Ik ben een detaillist en een
perfectionist - vraag maar aan mijn medewerkers. Ik moet een beslissing aan
mezelf kunnen uitleggen, anders kan ik
ze ook niet uitleggen aan de mensen die
achter al die dossiers leven. Misschien is
het bij uitstek op Sociale Zaken dat je je
dat goed moet realiseren.”
“In de ongeveer twee jaar dat ik nu
minister ben, heb ik zo’n elfduizend persoonlijke brieven gekregen - dus niét de
ambtelijke brieven, maar heel persoonlijke getuigenissen, vaak van mensen die
met een probleem zitten dat niet opgelost
raakt. Dus schrijven ze ‘een brief naar de
minister’. Maar die brieven bevatten ook
uitingen van heel grote persoonlijke solidariteit, of met een combinatie van beide,
van problemen en inzet. In mijn laatste
boekje, Tien kleine Belgen, heb ik negen
van die brieven gebruikt om die mensen
hun verhaal te laten vertellen - en zelf ben
ik dan de tiende. Het gaat om bekende
mensen - Johan Verminnen en Dirk
Tieleman - maar ook, en vooral, om het
Frank
Vandenbroucke:
“Als politicus kan je
makkelijk scoren met
een tournée
générale. Maar
rechtvaardigheid
betekent niet dat je
iedereen een béétje
geeft maar wel dat je
de zwaksten het
beste beschermt.”
“Mijn boekje, of eigenlijk ons boekje,
gaat over de soms verscheurende keuze die je dan als beleidsman moet
maken. Ik heb er natuurlijk een
bedoeling mee. Ik wil er mijn collega’s mee sensibiliseren, en hen confronteren met het menselijke aspect
van politieke problemen, én met de
uiterst moeilijke afweging die
gemaakt moet worden tussen het
algemeen belang en het individueel
probleem. Als politicus kan je makkelijk scoren met een tournée générale.
Ik had een extra budget van 17 miljard
frank kunnen besteden aan een algemene verhoging van het pensioen. Ik
heb dat niet gedaan, maar ik heb er
wel het budget van de rusthuizen
mee verhoogd - met 50%. Je kunt zeggen dat daar dan niet iedereen baat bij
heeft. Dat klopt, maar rechtvaardigheid betekent niet dat je iedereen een
béétje geeft - de pensioenen hadden
er hooguit anderhalf procent mee
kunnen stijgen - maar wel dat je de
zwaksten het beste beschermt.”
“Iets vergelijkbaars zie je ook in de
ziekteverzekering. Je kunt álle geneesmiddelen terugbetalen, heel gedeeltelijk dan, maar dat lost niks op. Ons
systeem van sociale zekerheid zorgt
ervoor dat wie eenmalig ziek is, goed
opgevangen wordt. Iets heel anders
wordt het bij mensen die langdurig of
heel vaak ziek zijn. Daar is onze ziekteverzekering niet goed op voorzien,
en die mensen belanden dus al heel
Gert Gielen
In 1993 stelden de Verenigde Naties een verklaring op tegen vrouwenmishandeling in al
zijn vormen, van geweld binnen het huwelijk over ongewenste seksuele contacten op het
werk tot vrouwenbesnijdenis en gedwongen prostitutie. Bijna tien jaar later is het
probleem in de meeste landen zelfs nog niet in kaart gebracht - ook in België zijn er geen
cijfers beschikbaar. Zweden vormt een benijdenswaardige uitzondering. Daar werd
meteen al in 1993 een regeringscommissie opgericht die de materie moest onderzoeken.
Uit de aanbevelingen van die commissie volgde een jaar later de oprichting van het
‘National Center for Battered and Raped Women’ aan het Departement voor
Verloskunde en Gynaecologie van de universiteit van Uppsala. De K.U.Leuven ontvangt
op 17 mei het hoofd van dat centrum, Gun Heimer, voor een lezing over de Zweedse
aanpak.
gauw onder loodzware medische kosten. Dat is niet rechtvaardig. Ook hier
moest ik kiezen: een beetje voor
iedereen, of veel voor de minstbedeelden. Ook hier heb ik gekozen voor het
laatste, via de invoering van de maximumfactuur: afhankelijk van je situatie en je inkomen worden de persoonlijke medische uitgaven geplafonneerd. Maar in die maximumfactuur konden we ook niet álle medische uitgaven opnemen, maar alleen
de meest noodzakelijke. Dat betekent
dat we, als we die maximumfactuur
voor de minstbedeelden willen realiseren, een responsabilisering van
iedereen tot stand moeten brengen.
Concreet wil dat zeggen dat het voorschrijfgedrag van onze zorgverstrekkers dringend aan herziening toe is.”
“Waar het mij om gaat, is de legitimiteit van ons systeem van sociale
zekerheid. Als ik een paar mega-voorschrijvers op de vingers tik, zal ik
daar geen miljarden mee besparen,
dat weet ik ook wel. Maar als ik het
toelaat, ondergraaft dat juist wat ik
wil realiseren, namelijk verantwoorde
medische zorgverstrekking aan een
verantwoorde en voor iedereen haalbare prijs. Ik kàn op dit ogenblik niet
alles wat eigenlijk terugbetaald zou
moeten worden, terugbetalen - ik
denk bijvoorbeeld aan in-vitrofertilisaties, die slechts heel gedeeltelijk
door de ziekteverzekering terugbetaald wordt. Als je zo’n toestand laat
bestaan, komt het er op neer dat
alleen wie voldoende kapitaalkrachtig
is, ‘recht’ heeft op een kind. Dat is
natuurlijk zo onrechtvaardig als het
groot is. Alleen kan ik het nu eenvoudig niet betalen. En om een grotere
terugbetaling mogelijk te maken,
moét er ook op andere domeinen solidariteit en responsabilisering bestaan.
Anders voldoen we dus nooit aan het
criterium van Rawls, en kan ik nooit
die elfduizend brieven met een eerlijk
en legitiem antwoord beantwoorden...”
• Wie meer wil weten over het werk
van minister Vandenbroucke, kan
terecht op zijn héél uitvoerige website,
http://vandenbroucke.fgov.be/menupagina.htm. Daar vindt u onder meer
links naar een reeks toespraken en
documenten, beleidsverklaringen,
persberichten en publicaties.
De bestaande internationale gegevens
over gendergebaseerd geweld zijn verbijsterend. Volgens schattingen wordt
wereldwijd minstens een vijfde van alle
vrouwen tijdens hun leven fysiek of seksueel mishandeld door een man. Voor
wie daarbij vooral aan blauwe plekken
denkt: vrouwenmishandeling is als
doodsoorzaak bij vrouwen tussen 15 en
44 jaar even belangrijk als kanker en
belangrijker dan malaria en verkeersongevallen samen. In Zweden wordt om de
twintig minuten een vrouw fysiek mishandeld en worden elk jaar minstens 25
vrouwen gedood door hun partner. Britse
studies tonen aan dat een vrouw gemiddeld 30 keer mishandeld werd vooraleer
vrienden of buren de politie waarschuwen. Bij een onderzoek in Zuid-Afrika
rapporteerde 40 procent van de vrouwen
dat de eerste geslachtsgemeenschap
onder dwang gebeurde.
Het Zweedse programma ter bestrij-
eersten die met gevallen van vrouwenmishandeling in aanraking komen, speelden zelf een actieve rol in het onderzoeken van dit soort delicten en het ontwikkelen van een efficiënte aanpak. Dat leidde onder meer al tot een alarmbelprocedure, waarbij gegevens over geweld tegen
vrouwen verzameld worden in een centrale database.
Bewustmaking
Dat verloskundigen en gynaecologen een
voortrekkersrol spelen bij de bewustmaking omtrent vrouwenmishandeling,
heeft uiteraard te maken met de speciale
relatie die zij met hun patiënten hebben,
maar studies wijzen ook op een band tussen zwangerschap en partnergeweld.
Voor op controle gerichte mannen kan de
zwangerschap een bedreiging vormen
van hun alleenrecht op de aandacht en
liefde van de vrouw. Volgens het driejaarlijkse rapport onder de titel The Confidential Enquiries into
Vrouwenmishandeling is als doodsoorzaak bij
Maternal Deaths in
vrouwen tussen 15 en 44 jaar even belangrijk als
the United Kingdom
kanker en belangrijker dan malaria en
begint 30 procent van
alle partnergeweld tijverkeersongevallen samen.
dens de zwangerding van geweld tegen vrouwen stopte
schap. Desondanks behoren slechts in 12
niet bij het in kaart brengen van het proprocent van de Britse ziekenhuizen vrableem en de oprichting van het centrum
gen over deze vorm van geweld tot de
maar leidde daadwerkelijk tot een andere
standaardprocedure en voorziet minder
houding tegenover partnergeweld in de
dan de helft in een prenataal gesprek
brede maatschappij. Omdat uit onderwaarbij de partner niet aanwezig is.
zoek bleek dat slachtoffers vaak erg ver
Professor Frans Andre Van Assche,
gaan in het vergoelijken van de daden van diensthoofd Verloskunde-Gynaecologie
hun partner - een proces dat ‘normalisain het U.Z. Gasthuisberg, wijst erop dat
tie’ wordt genoemd, waarbij zowel dader
het probleem voor België zelfs nog niet in
als slachtoffer de feiten ontkennen of
kaart is gebracht, en dat er dus nog een
minimaliseren - werd de wetgeving aanhele weg af te leggen is voor men kan
gepast, zodat daders vervolgd kunnen
komen tot een gecoördineerde aanpak.
worden zonder dat er een klacht is van
Van Assche: “We worden in ons
een slachtoffer. Politiediensten, vaak de
beroep wel allemaal geconfronteerd met
het fenomeen, en uit ervaring kunnen we
zeggen dat de situatie wellicht niet anders
is dan in andere landen, maar wetenschappelijke gegevens zijn er eigenlijk
niet voorhanden. Op dit moment is men
wel druk bezig om daar iets aan te doen.
Op het kabinet van minister Onkelinx
werkt men eraan en ook in het Vlaams
Parlement bestaat er een commissie.
Door professor Heimer uit te nodigen
hopen we dit proces in een stroomversnelling te brengen en alvast zoveel
mogelijk betrokkenen en beleidsverantwoordelijken bewust te maken van de
ernst en omvang van het probleem.”
foto: Rob Stevens
Kiezen
NIEUWS
Geweld tegen vrouwen nog niet in
kaart gebracht
foto: Fabrice Kada
relaas van onbekende
mensen, die enorm waardige verhalen brengen. Ik
denk aan mevrouw
Appeltans, die jarenlang
naar haar natuurlijke
moeder zocht, en haar
uiteindelijk aantrof in een
psychiatrische instelling, waar die
moeder ten eerste al veertig jaar ten
onrechte verbleven had, en waar ze
ten tweede op tachtigjarige leeftijd uit
wegmoest. Maar omdat mevrouw
Appeltans geadopteerd was, had ze
geen enkele wettelijke band meer met
haar moeder, en kon ze dus ook geen
‘recht op betrokkenheid’ laten gelden.
Concreet: ze mócht zich niet bekommeren om het lot van haar moeder,
hoezeer ze dat ook wilde. Of
mevrouw Cambré, die ontdekt dat
haar zoon een erfelijke en ongeneeslijke spierziekte heeft. Ondanks de
bijzonder pijnlijke confrontatie met
persoonlijk leed vindt mevrouw
Cambré nog de kracht om zich ten
volle in te zetten in Nema, de Vlaamse Vereniging voor Neuromusculaire
Aandoeningen.”
Eén op vijf vrouwen wordt mishandeld
Professor Frans Andre Van Assche
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
• Professor Gun Heimer houdt haar voordracht op vrijdag 17 mei om 20u in het UZ
Gasthuisberg. Voor info of inschrijvingen:
Greta Peeters, (t) 016 34 42 08, [email protected]
7
ONDERZOEK
Zweefvliegen, vissen of voetballen?
Sportkeuze weerspiegelt sociale klasse
Kristien Vermoesen
steunen op een directer lichamelijk contact:
vrouwen zwemmen het liefst.
gevechtsporten, voetSporten in clubverband is
bal,... Die sportvoorpopulairder dan ooit, maar
keuren zijn in de
tegelijk doen mensen
loop van de jaren
ook meer individueel
niet erg veranaan sport: ze gaan al
derd: een arbeieens een rondje jogder zal nog
gen bijvoorbeeld.”
altijd eerder
voetballen,
iemand van
Piramide
een hogere
“Als je de sociale
beroepsklasse
piramide met de
gaat tennissen
sportvoorkeuren
of squashen.
bekijkt, valt op dat
Daar is op zich
sporten nog altijd
niets mis mee.
sociaal gelaagd zijn.
Wat erger is, is
Hoge statussporten
dat mensen uit
vertonen een zekere
lagere sociale
afstand: voor schercategorieën
men of skiën heb je
opvallend mineen instrument
der kansen krijnodig. De sporten
gen om aan sport te
onderaan, lage statussporten, De sportpiramide anno ‘99
Golfen staat sjieker dan vissen en een partijtje squash heeft meer status dan een
robbertje boksen. Sportvoorkeuren hangen sterk samen met sociale klasse. Erger is
dat lager opgeleiden significant minder kansen krijgen tot het beoefenen van sport.
Dat blijkt uit onderzoek dat professor
Bart Vanreusel en Jeroen Scheerder van
het Departement Sport- en
Bewegingswetenschappen voerden naar
de sportdeelname van volwassenen. Het
gaat om de voortzetting van een onderzoek dat Professor Roland Renson in ’69
begon. Van dan af mat men, om de tien
jaar, de actieve sportbeoefening van de
ouders van schoolgaande kinderen. In
totaal peilde men bij 46.000 volwassenen naar hun sportgewoonten.
Jeroen Scheerder: “Eén ding is duidelijk: in vergelijking met dertig jaar geleden doen veel meer volwassenen aan
sport. Vooral in de jaren ’70 is dat sterk
toegenomen. Het ‘Sport voor Allen’beleid heeft wel degelijk zijn effect
gehad.”
“Voor het onderzoek vroegen we
mannen en vrouwen welke sporten ze
ooit beoefend hadden. Voetbal valt nog
altijd het meest in de smaak bij mannen;
doen. Zij participeren beduidend minder
in sport en fysieke activiteiten.”
“Gedurende de voorbije dertig jaar is
elke sociale categorie er op vooruitgegaan.
Eerst zijn vrouwen zich op sportvlak gaan
emanciperen, nu volgen de senioren.
Maar er blijven dus ongelijkheden
bestaan. Lang niet iedereen krijgt de kans
om aan sport te doen, vooral de lager
opgeleiden niet. Daar is nog werk aan de
winkel, dus.”
“Uiteindelijk is het wel de bedoeling
om aan dit kleine verhaal een groter te
koppelen, dat meer beleidsgeoriënteerd
is. Een sportstimulerend beleid kan zeker
impact hebben, maar daarvoor zijn eerst
nog verdere gegevens nodig.”
Onderzoek naar rol kinesitherapie bij Parkinson-patiënten
Ritmische walkman moet zelfredzaamheid verhogen
Wouter Verbeylen
Volgens recente schattingen zullen over twintig jaar wereldwijd veertig miljoen mensen aan de
ziekte van Parkinson lijden. Aan onze universiteit ging vorige maand een grootschalig onderzoek
naar de ziekte van start. Het project moet over twee jaar een ritmische walkman opleveren, die
Parkinson-patiënten thuis begeleidt bij hun mobiliteitsproblemen. Voor het onderzoek kreeg het
Departement Revalidatiewetenschappen een subsidie van ruim een half miljoen euro toegewezen
door de Europese Commissie.
kunnen auditieve signalen zijn, of strepen op
de vloer die de grootte van de stappen aangeven. “We weten al dat dergelijke prikkels op
korte termijn effect hebben”, zegt Nieuwboer.
“Maar heeft ook het langduriger trainen met
cues een effect, en zo ja, voor hoelang? Werkt
het nog door als de patiënten geen cues meer
krijgen? En hoe zit het in de thuissituatie? Tot
nu toe beperkte het onderzoek zich ook tot
oppervlakkige tests zoals het meten van de
snelheid van beweging en de grootte van de
bewegingsuitslag. Wij willen alles veel meer
in detail bekijken: welke prikkels werken het
best, hoe verandert de beweging in elk
gewricht, hoe worden de spieren geactiveerd
zonder en met ritmische cues? We gaan dat nu
driedimensionaal testen in het gang-labo van
het Centrum voor Evaluatie en Revalidatie
van Motorische Functies in het UZ
Pellenberg.”
Walkman
Voor het onderzoek werkt Leuven nauw
samen met twee andere universiteiten, de
Universiteit van Amsterdam en de University
of Northumbria in Newcastle. De taakverdeling: in een eerste fase onderzoekt Leuven het
effect van auditieve prikkels en Amsterdam
neemt het visuele gedeelte voor zijn rekening.
Northumbria ten slotte gaat na wat de ‘kosten’
van cueing zijn - het valt immers nog af te
wachten hoeveel energie cueing opslorpt,
door de aandacht die de patiënten ervoor
nodig hebben.
Na een jaar worden in een tweede fase alle
resultaten samengebracht. Nieuwboer: “Op
8 CAMPUSKRAN T 8 .5.2002
Alice Nieuwboer:
”Bij Parkinsonpatiënten valt de
automatische
piloot van het
bewegen uit”
foto: Rob Stevens
Het project kreeg de vlotte naam RESCUE
mee, kort voor Rehabilitation in Parkinson’s
disease, Strategies for Cueing. Dat de Europese
Commissie zoveel geld veil heeft voor dit
onderzoek, is niet verwonderlijk. Parkinson
treft vooral ouderen, en door de toenemende
vergrijzing is het bestrijden van ouderdomsziekten een topprioriteit geworden. Tot nu toe
concentreerde de remediëring van de ziekte
zich voornamelijk op medicatie, maar die is
duur, en na een aantal jaren gebruik neemt het
effect ervan sterk af.
Alice Nieuwboer van het Departement
Revalidatiewetenschappen coördineert het
onderzoek in Leuven. Zij doctoreerde op het
effect van revalidatie bij Parkinson-patiënten.
“Bij Parkinson denk je meestal aan het beven de zogenaamde tremor - en de toenemende
stijfheid. Maar daarop heeft kinesitherapie
weinig impact. Belangrijker voor ons is de
aantasting van bepaalde ritmische, repetitieve
handelingen zoals schrijven en lopen. Het
bevriezingsverschijnsel bijvoorbeeld, waarbij
men bij het lopen soms geblokkeerd geraakt, is
een plotse onderbreking van zo’n bewegingsrepetitie die vaak aanleiding geeft tot vallen.
Dat komt omdat de ziekte een aandoening is
van de basale hersenkernen. Die kernen liggen
erg diep in de hersenen, onder de cortex, de
klassieke grijze stof, en ze zijn verantwoordelijk voor het automatisch handelen. Je zou dus
kunnen zeggen dat bij Parkinson-patiënten de
automatische piloot van het bewegen uitvalt.”
Dat verdwijnen van automatismen willen
de onderzoekers nu opvangen door externe
prikkels of cues te geven aan de patiënten. Dat
basis van onze bevindingen willen we een
therapeutisch pakket ontwikkelen voor kinesitherapeuten. Amsterdam heeft ook een prototype ontwikkeld van een cueing device. Dat
is een apparaatje zo groot als een walkman dat
de patiënt thuis stimuleert door middel van
ritmisch tikken of lichtflitsen.”
De drie centra samen zullen het effect van
dat therapeutische programma op 150 patiënten testen in een randomised controlled trial.
In Leuven wordt daarvoor samengewerkt met
het Departement Neurologie van het UZ
Gasthuisberg. Het is de eerste keer dat een klinische studie van dergelijke omvang plaatsvindt in het domein van de revalidatie: in het
verleden beperkten Parkinson-studies zich
noodgedwongen tot groepen van maximaal 45
patiënten, met dan nog een hoge drop-out
door de aard van de ziekte.
Ligt een stopzetten van
de aftakeling binnen de
mogelijkheden?
Nieuwboer: “Niet door
middel van revalidatietoepassingen. Parkinson blijft
voorlopig een degeneratieve ziekte, een ander verloop werd nog nooit waargenomen. Wij hopen
enkel dat de patiënten zich
met die walkman een tijdlang beter weten te redden
in hun thuissituatie: dat ze
beter stappen, minder vallen, minder blokkeren. En
dat ze langer actief kunnen
blijven. De uitkomst van
ons onderzoek moet een
impact hebben op de kwaliteit van hun leven.”
STUDENTEN
Topsportstudent Nick Nuyens wint Vlaanderens mooiste
De Leeuw van Leuven
Tim Vuylsteke
Waar Johan Museeuw het net niet kon
klaarspelen, maakte K.U.Leuven-student Nick
Nuyens het wel af: hij won de Ronde van
Vlaanderen. Op zondag 28 april eindigde hij als
eerste bij de wereldbekerwedstrijd voor
beloften. Er studeert dus blijkbaar een Leeuw
aan onze universiteit...
De stoep is aan
alle voetgangers
van de Ronde van
Vlaanderen voor
beloften
Junior Program blaast tien kaarsjes uit
“In Amerika komen de proffen
gewoon op tijd”
Tim Vuylsteke
Reeds toen alle geleerden nog Latijn spraken, was Leuven een ontmoetingsplaats voor
studenten en proffen van over de hele wereld, en dat is in de eenentwintigste eeuw niet
anders. Zo brengt het Junior Program, dat deze maand zijn tiende verjaardag viert, elk
jaar meer dan honderd Amerikaanse studenten naar hier.
“De naam Junior Program verwijst naar
het junior year, het derde jaar,” aldus
professor Vik Doyen, stichter en academisch coördinator van het programma.
“In Amerika is het traditie om tijdens dat
jaar naar het buitenland te trekken. Het
Junior Program begon tien jaar geleden
als een bescheiden uitwisselingsovereenkomst tussen twee universiteiten en is
uitgegroeid tot één van de grootste programma’s voor undergraduates, onder
meer dankzij de inzet van vrijwilligers.”
“Het sterke punt van ons programma
is dat het de studenten zoveel mogelijk
zelf hun weg laat zoeken in Leuven. Zo
ontmoeten ze ook andere mensen dan
enkel hun Amerikaanse medestudenten,
en is er veel meer interactie met de plaatselijke cultuur.”
Dat kan Steve Davy (21) van Western
Michigan University beamen: “Ik heb
voor België gekozen omdat het in het
centrum van Europa ligt. En Leuven is
een fantastische plaats om mensen van
allerlei nationaliteiten te ontmoeten. Ik
probeer dan ook met zoveel mogelijk
mensen in contact te komen. Onder
meer de jazzavonden op zondag in de
STUKbar vormen daar een ideale gelegenheid voor. Ik studeer literatuur, en
specialiseer me in het schrijven van kritieken. En daarom vind ik het nodig om
mensen te ‘bestuderen’, want je kan niet
schrijven over mensen als je geen mensen kent. Een multiculturele samenleving is het meest fascinerende wat er
bestaat.”
Is de STUKbar de enige plaats waar
foto: Rob Stevens
Schepen Karin Jiroflée: “We
hebben de laatste jaren heel wat
inspanningen geleverd om
drukke straten toegankelijker te
maken voor wie minder mobiel
is: rolstoelgebruikers, blinden
en slechtzienden, ouderen en
anderen die minder goed ter
been zijn, maar evengoed mensen met een kinderwagen bijvoorbeeld. De Bondgenotenlaan, de Brusselsestraat en het
Martelarenplein werden al in
die zin heraangelegd: een verbreed voetpad, aflopende stoepranden op oversteekplaatsen,
speciale tegels met noppen of
ribbels die blinden en slechtzienden attent maken op een
gevaarlijke verkeerssituatie en
hen helpen om zich te oriënteren. We vermoeden dat de
meeste mensen daarvan nog
niet op de hoogte zijn, en daarom starten we een sensibiliseringscampagne. We richten ons
vooral op studenten en handelaars omdat de voorzieningen
vaak ingenomen worden door
geparkeerde fietsen, of reclamepanelen en ander straatmeubilair zoals terrasjes. De stadswachten zullen op hun rondes
flyers bevestigen aan ‘obstakels’
op de stoep of ze aan de ‘overtreder’ geven.”
U bent gewaarschuwd...
Nick Nuyens, winnaar
De bewoners van het Junior House. Voor Amerikaanse studenten is het traditie om tijdens
het derde jaar naar het buitenland te trekken.
foto: Rob Stevens
Wie de stoep verwart met een
parkeerplaats voor fietsen of een
terrasje, mag binnenkort een
berichtje van de stadswacht
verwachten. De Dienst Welzijn
van de stad start deze maand
namelijk een actie om mensen
erop te wijzen waarom Leuven
her en der zulke aangename
voetpaden kreeg...
pintje gaan pakken,
gebeurt het vaak dat ik
moet trainen. Maar ik
probeer wel af en toe
een graantje van het
studentenleven mee te
pikken, zij het dan met
mate.”
foto: Michaël De Lausnay
CK: Wat moeten we ons precies voorstellen bij
een Ronde van Vlaanderen voor beloften?
Nick Nuyens: “Allereerst is ze heel wat korter
dan de echte Ronde. Wij rijden slechts 180
km, terwijl de profs bijna 100 km meer fietsen. Nochtans zit het verschil vooral in de
aanloop, we beklimmen dus wel degelijk alle
bergjes: de Bosberg, de Muur van Geraardsbergen... Verder ligt de aankomst niet in Meerbeke, maar in Aalst. We hebben, net zoals de
profs, ook een wereldbekercompetitie, al
bestaat die bij ons uit 32 wedstrijden in plaats
van tien.”
CK: Ben je van plan om na je studies profwiel-
renner te worden?
Nick: “Ik zou niets liever willen, maar dan
moet ik eerst een ploeg vinden die me genoeg
betaalt, zodat ik van het wielrennen kan
leven. Veel zal afhangen van de rest van het
seizoen. Als ik daar goed presteer, selecteert
bondscoach José De Cauwer me misschien
voor het Wereldkampioenschap, waar ik me
in de kijker kan proberen te rijden. Ik zit nu in
mijn tweede licentie Communicatiewetenschappen, dus als er voor mij geen wielercarrière weggelegd zou zijn, kan ik het nog altijd
op een andere manier proberen te maken in de
sportwereld.”
CK: Hoe slaag je erin universitaire studies en
topsport te combineren?
Nick: “Discipline. Ik moet het studentenleven
een beetje laten, maar aangezien ik op kot zit,
lukt dat niet altijd. Ik probeer vooral in de
winter hard te studeren, zodat ik in het voorjaar meer tijd heb om te fietsen. Toch moet ik
mijn tijd goed verdelen: als mijn vrienden een
Professor Vik Doyen (r) en Wendy
Danko van het Junior Program
de doorsnee Amerikaanse student zijn
avonden doorbrengt? “Nee, de ontelbare
pubs hier zijn natuurlijk ook heel leuk. Ik
probeer telkens weer andere cafeetjes uit.
En ook in het Junior House, waar zowel
Amerikaanse als Belgische studenten
verblijven, is er altijd wel iets te beleven:
verjaardagsfeestjes, kotkippen die aandacht nodig hebben...”
Volgens Steve kloppen de clichés
omtrent de verschillen tussen studeren
in de States en studeren in Vlaanderen
wel degelijk. Steve: “Wel, het is inderdaad zo dat de manier van lesgeven hier
veel formeler is. Er is veel minder interactie tussen de proffen en de studenten.
Verder is het ook even wennen aan de
mondelinge examens. In Amerika moeten we voor elk vak een scriptie schrijven. Maar wat me het meest verbaasde
was dat de proffen hier steevast een
kwartier te laat beginnen met hun lessen.
Bij ons beginnen ze gewoon op tijd.”
• De viering van de tiende verjaardag van
het Junior Program vindt plaats op donderdag 16 mei in de Faculteit Letteren.
Meteen wordt ook hulde gebracht aan
professor Doyen, die straks emeritus
wordt. Spreker van dienst is onder meer
professor Ortwin De Graef, die professor
Doyen opvolgt als academisch coördinator van het Junior Program.
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
9
STUDENTEN
Democratie in Leuven: vlotte stembusgang voor nieuwe presidia
Semex drukken kringverkiezingen niet
Tim Vuylsteke
Als er één kring is waar je tijdens de verkiezingsweek niet naast kan kijken, dan
moet het wel Ekonomika zijn. Ettelijke
duizenden euro’s spendeerden de kandidaat-presidia om het Ladeuzeplein twee
dagen lang om te toveren tot een heus
festivalterrein. Live-optredens, een
beachvolley-terrein, maar vooral de grote
hoeveelheden gratis spullen - waar overigens niet alleen economiestudenten van
profiteerden - moesten de aandacht vestigen op die ene ploeg die beter was dan
alle andere. Uittredend Ekonomika-preses Jo Van Den Bogaert: “De campagne
duurde drie dagen. Na de twee dagen op
het Ladeuzeplein mochten de ploegen op
woensdag nog een middag campagne
voeren in de Dekenstraat. Tijdens de verkiezingscantus op donderdag werd dan de
uitslag bekend gemaakt. Het was trouwens uiterst spannend dit jaar: er waren
acht kandidaat-presidia, en er zijn maar
liefst zeven stemrondes nodig geweest
om de winnaars aan te duiden.”
Had de organisatie niet te lijden onder
de semesterexamens? Van Den Bogaert:
“We hadden niet echt problemen wat de
verkiezingen betreft, maar de semesterexamens hadden natuurlijk wel gevolgen voor de globale werking van het presidium. We hebben in de kerstperiode
tenslotte zeven weken volledig stilgelegen.”
Bij die andere grote kring, VTK, stond
preses Wim De Bruyne ons te woord.
“Bij ons wordt de campagne gespreid
over twee weken. De eerste week is de
zogenaamde passieve campagneweek, en
dan mag er alleen reclame gemaakt worden door middel van affiches en het uitdelen van foldertjes in de les. De tweede
week is dan de actieve week, met heel wat
stunts, een debat, een verkiezingscantus,
een lolploegenmiddag, en op donderdag
het grote overwinningsfeest.”
“Of we last hadden van de semesterexamens? Neen, integendeel. Vroeger
hadden we de paasexamens die roet in
het eten kwamen gooien. Nu zijn die er
niet meer, en omdat het tweede semester
later begonnen is,
hebben we bovendien
een paar extra weken.
De enige mensen
voor wie semex nadelig is, zijn de laatstejaars die net nu de laatste hand moeten leggen aan hun projecten
en eindwerken.”
foto: Pieter Van der Aa
De kringverkiezingen. Ze kunnen de afgelopen weken niemand ontgaan zijn. Elke
student, elke prof, elk personeelslid werd ermee om de oren geslagen. In de gangen van de
universiteitsgebouwen, voor de deur van Alma, op het Ladeuzeplein, overal werd kwistig
campagne gevoerd met drank, eten, kranten, T-shirts en foldertjes. Wie organiseert dit
allemaal, en hoe bereid je nu het best zo’n verkiezingscampagne voor? En vooral: gooiden
de semesterexamens dit jaar geen roet in het eten? Wij gingen ons oor te luisteren leggen
bij enkele kringen.
Kandidaat-presidia van Ekonomika in actie, maar overtuigen
deden ze niet. Er waren maar liefst zeven stemrondes nodig om
de winnaars aan te duiden.
Soberheid troef
Ook WINA-preses Evi Daems vindt de
semesterexamens een vooruitgang ten
opzichte van de vroegere paasexamens.
Maar hoe zit het dan met de richtingen
waar er nooit paasexamens georganiseerd
werden? Hoe staan zij tegenover semex?
Dominique Soetaert, volgend academiejaar preses van Romania, laat het in
elk geval niet aan zijn hart komen:
“Romania is een kleine kring: wij waren
dit jaar het enige kandidaat-presidium.
We hebben dan ook geen maanden nodig
gehad om onze campagne voor te bereiden. We zijn pas twee weken voor de
paasvakantie in actie geschoten. Tijdens
de verkiezingsweek hebben we onder
meer een Spaanse avond, een quiz en een
tombola georganiseerd. Vrij sober dus,
maar er is toch heel wat volk komen
opdagen.”
Soberheid is ook het codewoord bij de
Psychologische Kring. Preses - of kringcoördinator, zoals dat daar zo mooi heet Pascal Molenberghs: “Grote sponsors
kunnen wij niet aantrekken. Die zien
meer brood in kringen als Ekonomika en
VRG. We trekken dan ook liever de kaart
gezelligheid, met een barbecue, een quiz,
activiteiten in het park... De ploegen
mogen gedurende één week campagne
voeren, en op vrijdag vindt dan de stemming plaats.”
“Rechtstreeks hebben de semesterexamens ons geen parten gespeeld. Maar
het is een feit dat het kringleven er wel
door aangetast wordt: in het eerste
semester moeten de studenten veel vroeger beginnen blokken, en in het tweede
semester haken velen af wegens slechte
resultaten. Het is dus een stuk lastiger om
nog voldoende mensen op de been te krijgen.”
Besluit: ook voor de kringverkiezingen zijn de semesterexamens voor sommigen een vloek, voor anderen een zegen.
Oxford-Cambridge op het Leiewater
KULAK - K.U.Leuven: 1 - 0
Kris Vanhee
foto’s: Patrick Holderbeke
De Kortrijkse Broeltorens. Veel studenten in sportieve outfit. Lachende
KULAK-professoren en een geamuseerd toekijkende rector. Dit moet
de eerste K4-kajakwedstrijd op de
Leie zijn. Niet zo erg ver van de
Groeningekouter, waar 700 jaar
geleden een andere heroïsche slag
werd geleverd. Misschien was het
dat wat vice-rector Vanden Abeele
van de Campus Kortrijk inspireerde
tot het organiseren van een
Oxford-Cambridge op de
Kortrijkse binnenwateren.
De eerste KULAK-race werd
echter niet gewonnen door KULAK,
ook niet door de K.U.Leuven - hun
boot kantelde - of de Katholieke
Hogeschool Brugge-Oostende, wel
door Katho, de Katholieke
Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen.
10 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2
Hoe belangrijk is deze wedstrijd
volgens bedenker Piet Vanden
Abeele? “Het idee groeide tijdens
een ‘onbewaakt moment’, zoals dat
heet. Onder het mom van ‘laat de
KULAK Leuven eens uitdagen’. En
we kunnen vrij tevreden zijn, al
moeten we de studenten misschien
nog wat meer mobiliseren. Volgens
mij is het initiatief zeker voor herhaling vatbaar, misschien kunnen
er nog andere scholen bij betrokken
worden. Oxford en Cambridge uitdagen is wellicht iets te hoog gegrepen (lacht).”
Paul Thurman, diensthoofd
Externe Relaties, heeft er eveneens
een goed oog in. “De traditie was er
natuurlijk nog niet, maar dat komt
wel. Dit is het laatste grote evenement voor de blokperiode. Ik denk
niet dat één en ander te laat georganiseerd wordt, maar dat moeten
we nog eens bekijken met de studenten. Vandaag waren ze alvast
enthousiast, al is het blijkbaar nog
niet voor iedereen evident om naar
West-Vlaanderen af te zakken. Voor
onze associatiepartners, maar ook
voor de K.U.Leuven is deze K4 niet
onbelangrijk - je leert elkaar op een
andere manier kennen.”
Carlos Callewier, ingehuurd
van roeiclub Sobeka Zwevegem, is
alvast bereid om voor de tweede
editie vanaf oktober te trainen.
“Oefenen is de boodschap,” zegt
hij. Tom Michiels van het
K.U.Leuven-team zal het beamen.
Hij ging als eerste kopje onder...
Jan Bucquoy te gast in Cinema Zed
CULTUUR
“Bommen en molotovcocktails alleen op aanvraag”
Geert Op de Beeck
Je kan anarchist, artiest, situationist, humorist en viezentist Jan Bucquoy véél verwijten, maar niet dat hij saai zou zijn: never a dull
moment met de man die de Franse cultuurminister ooit een taart in het gezicht kwakte, die televisiekijkend Vlaanderen choqueerde
door bij Felice met een slipje van Koningin Fabiola te zwaaien, die strips maakte waarin Kuifje en Bobby opeens Erg Vuile Manieren
kregen en films waarin de blote borsten van Lolo Ferrari, Bertolt Brecht en de Dialectiek elkaar ontmoeten. Maar het beste moet nog
komen, meer bepaald in 2005, want dan plant Bucquoy zijn politiek-artistieke Magnum Opus: een staatsgreep op Belgische wijze!
In afwachting van die staatsgreep kan u
deze maand in Cinema Zed alvast enkele
van ’s mans films over het seksuele en
politieke leven der Belgen ontdekken,
films waarbij hij op 8 mei in het STUK
ook zelf tekst en uitleg komt geven. Een
voorsmaakje van wat u zoal kunt verwachten.
Jan Bucquoy: “Ik wil niet dat iemand
anders mijn films controleert, want ik zie
ze als kunstwerken en niet als entertainmentcinema. Het gevolg is dat ik filmsubsidies wel mag vergeten: de film- en scenariocommissies zien mij immers om
ideologische redenen niet zitten. Ik ben
daar volledig verbrand, van zodra ze mijn
naam op een project zien staan, is het al
meteen gedoemd. Gegarandeerd! Ik wil
bijvoorbeeld een aantal Herman Brusselmans-boeken verfilmen, maar die projecten worden systematisch afgeketst. Tja,
de combinatie Bucquoy-Brusselmans, je
kan je voorstellen wat voor reactie dát bij
die gasten van de commissie geeft.”
(lacht)
“En met onze nieuwe filmintendant
(Luckas Vander Taelen - red.) wordt het
nog plezanter: die wil blijkbaar zélf de
scenario’s van de films gaan schrijven, las
ik. Zonder mijn werk met dat van Picasso
te vergelijken, maar je kan je toch niet
voorstellen dat zo iemand zich ooit voor
zo’n commissie zou moeten verantwoorden? ‘Allemaal goed en wel, meneer
Picasso, maar die kleuren staan ons toch
niet zo aan: als u steun wil, zal u eerst dat
geel door blauw moeten vervangen’.”
“Het filmwereldje wemelt ook van de
brave mensen, van die types die altijd
schrik hebben en nooit durven protesteren. De Jan Verheyens en de Stijn
Coninxen van deze wereld, kerels die
eigenlijk niks te vertellen hebben en die
van dat vlakke entertainment maken. Ik
blijf dan ook zo veel mogelijk uit dat
milieu weg.”
CK: Nochtans heeft de commissie u destijds voor ‘Camping Cosmos’ toch eens
subsidie toegekend, dacht ik?
Bucquoy: “Ja, maar dat geld is nog altijd
niet uitbetaald (de film is al zes jaar afgewerkt - red.). De regering is toen namelijk
tussenbeide gekomen om de beloofde
subsidies niét uit te betalen. Ik heb vernomen dat het minister Van den Bossche
was die dat tegengehouden heeft. Zijn
argument was: ‘We gaan aan die film met
die borsten toch geen geld geven, zeker.’”
“Enfin, het subsidiebedrag is me toen
door iemand voorgeschoten, en inmiddels heeft de Raad van State ons in die
zaak al drie keer gelijk gegeven, maar die
financier wacht nog altijd op zijn geld.
Ondertussen eist hij van de staat dan ook
de rente op zijn voorschot aan mij.”
“Gelukkig kunnen filmmakers als ik
door de nieuwe digitale technologie
tegenwoordig veel makkelijker en goedkoper films maken, maar toch zit ik nog
altijd met het probleem van de distributie
van mijn werk. Zalen als de Cartoon’s in
Antwerpen of Cinema Zed programmeren de films wel, maar dat is het zowat.
Ook in van die arty cinema’s zoals de
Arenberg Galeries in Brussel worden mijn
films niet vertoond: voor die mensen
moet het toch minstens uit Hong Kong of
Iran komen voor ze het goed vinden. Van
die films waarin je een klein jongetje in
een Iraans berglandschap ziet staan, waarna dat shot dan tien minuten lang aangehouden wordt.”
“Maar ik blijf gewoon vrolijk doorfilmen en hopen dat ik dan toevallig in de
mainstream terechtkom. Neem nu mijn
nieuwe film, La vie politique des Belges,
die op 5 mei in Parijs in première ging:
opeens is daar in Frankrijk heel veel interesse voor. En waarom? Door de uitslag in
de voorronde van de presidentsverkiezingen is iedereen daar opeens weer in politiek geinteresseerd, terwijl je een paar
weken geleden een politieke film nog niet
aan de straatstenen kwijtraakte.”
Staatsgreep met mobilhome
CK: Voor ‘La vie politique des Belges’ volgde u een jaar lang de verkiezingscampagnes van Vivant en Taart. Waarom net die
partijen en bijvoorbeeld niet de CD&V of
de PVDA?
Bucquoy: “Ik had gewoon een tegenstelling nodig: Vivant was een partij met een
ernstig uitgeschreven programma rond
het recht op een basisinkomen voor
iedereen. En Taart was dan weer een bende zotten met als voornaamste programmapunt dat ze naar het parlement wilden
om daar met taarten te gooien. Als je dat
serieus-saaie Vivant met hun twee percent van de stemmen en die pipo’s van
Taart met 0,4 procent in één film tegenover elkaar zet krijg je Dialectiek, hè. En
dan kom ik dus tot mijn basisstelling, die
luidt: als verkiezingen écht iets zouden
kunnen veranderen, waren ze al lang verboden. Vandaar dat we dan ook een
staatsgreep moeten plegen. Overigens: in
2005 zál ik ook een staatsgreep plegen.”
CK: Jamaar, hebt u die staatsgreep vroeger
ook al niet een paar keer beloofd?
Bucquoy: “Neenee, ik weet niet waar die
andere data vandaan kwamen, maar de
enige echte juiste datum voor mijn staatsgreep is wel degelijk 21 mei 2005. Het
plan is het volgende: in 2003 doe ik met
de Bananenpartij weer mee aan de verkiezingen, en ik durf nu al te voorspellen dat
ik weer niét verkozen zal worden. Dus:
als we echte verandering willen, moéten
we die staatsgreep wel plegen.”
CK: U hebt ook altijd gezegd dat u met een
tank het parlement wil binnenrijden. Is
ook dat nog steeds een deel van het plan?
Bucquoy: “Ja, al is het wel mogelijk dat
ik door mijn financiële beperkingen die
tank door mijn mobilhome zal moeten
vervangen. (lacht) Maar goed, meteen na
de staatsgreep onthoofden we de koning.
De koningin en de prinsessen mogen blijven leven, maar ze moeten wel vijf jaar
huishoudster spelen bij een Marokkaanse
familie. En we organiseren meteen ook
nieuwe verkiezingen, maar dan met
behulp van het Rad van Fortuin: alleen
op die manier krijgt iedereen even veel
kans om in het parlement te zetelen. Nu is
het parlement alleen met juristen gevuld,
terwijl een caissière van de Delhaize, een
artiest of een tramchauffeur daar toch ook
moet kunnen zitten? Verder maken we
het openbaar vervoer en de energie gratis
en wordt God officieel dood verklaard.
Iedereen ouder dan 16 jaar moet - met een
pilletje - recht op euthanasie krijgen: we
zijn hier allemaal gekomen zonder het
zelf te willen, we moeten ook weer kunnen weggaan als we dat willen.”
“Eigendomsrecht schaffen we af, en
de mensen moeten tijdens hun hele leven
ook maar zo’n twee jaar meer werken: ‘t
is ooit berekend dat dat voldoende is. Het
is toch compleet idioot dat het uitslaan
van wat racistische praat strafbaar is, terwijl je anderen wél ongestraft een heel
leven lang keihard in jouw dienst kan
laten werken, voor amper 40.000 frank
per maand. Nuchter bekeken is dat toch
ook uitbuiting van hele bevolkingsgroepen?”
CK: Die staatsgreep, gaat u die helemaal
alleen plegen?
Bucquoy: “Neen, ik wil graag dat iedereen meedoet, wat het voor de BOB
meteen een stuk moeilijker zal maken
(lacht). Daarom ben ik nu ook stand up
comedian geworden: ik trek momenteel
met mijn show het land rond en leg overal aan het publiek uit hoe ze een staatsgreep moeten plegen. Ik leer de mensen
met een stadsplan hun eigen stad kennen,
zodat ze weten welke plaatsen ze moeten
innemen om de staatsgreep te laten slagen. Plaatsen die je meteen moet overnemen zijn bijvoorbeeld elektriciteitscentrales, havens en brouwerijen...”
CK: Een oude succesact van u is ‘Hoe
maak ik zelf molotovcocktails en bommen?’ Zit die ook in de show?
Bucquoy: “Dat kan, maar alléén op aanvraag!”
• ‘Offscreen: Jan Bucquoy’ op woensdag 8
mei om 20u in het STUK. Info en tickets:
STUK, Naamsestraat 96, (t) 016 320 320,
[email protected], www.stuk.be. Het volledige
programma van Cinema Zed vindt u op
www.cinemazed.be.
Cultuur Kort
foto: Michaël De Lausnay
Openingsconcert: reserveer nu!
“Mijn basisstelling
luidt: als
verkiezingen écht
iets zouden kunnen
veranderen, waren
ze al lang
verboden”
U kunt nu reeds uw plaatsen reserveren
voor het openingsconcert van de
K.U.Leuven op maandag 23 september.
Op het concert, in samenwerking met
het Festival van Vlaanderen, brengt Il
Fondamento o.l.v. Paul Dombrecht
Sinfonia’s en Orgelconcerti van Carl
Philipp Emanuel Bach. Joris Verdin is
organist.
• Tickets aan 16 euro / 8 euro (studenten/personeel) / 12 euro (+3-pas) kunt u
bestellen bij Cultuurcoördinatie K.U.Leuven, Naamsestraat 96, (t) 016 320 340,
[email protected]
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
Joris Verdin
11
TOPVIJF
En de winnaar is ...
Ludo Meyvis
Campuskrant vraagt in de loop van dit millennium aan vertegenwoordigers van een lange lijst disciplines
wat volgens hen de belangrijkste doorbraak in hun vakgebied was, én wat de belangrijkste lacune is.
Cariologie:
“Bacteriën vervangen”
Beleidsinformatica:
“Relationele databases”
Linguïstiek: “90% van de
talen verdwijnen”
Kinesitherapie: “Van masseur
naar medisch zorgverlener”
Professor Roland Renson
(FLOK) is gespecialiseerd in sociaal-culturele kinesiologie, met
een duidelijke klemtoon op de
sportgeschiedenis. “Kinesiologie
is een jonge wetenschap. Tot
pakweg het midden van de jaren
’60 was lichamelijke opvoeding
gesitueerd tussen geneeskunde
en gymnastiek. De geneeskunde
was zogezegd de theoretische
basis, maar de link met de prakti-
Carioloog professor Paul
Lambrechts houdt zich bezig
met het doorgronden, de preventie en de minimaal invasieve
heling van tandbederf. “Drie
essentiële factoren spelen daarin
mee: de tand, de suikers, en de
flora van micro-organismen in de
mond. Daarmee verbonden: de
factor tijd, het speeksel, en de
socio-economische status. In vergelijking met de jaren ’70 is cariës
Professor Jacques
Vandenbulcke (Faculteit ETEW)
is een specialist databasemanagement. “Gegevens zijn de
bron van informatie, die op zijn
beurt leidt tot kennis. Het inzicht
dat zowel informatie als kennis
een sleutelrol spelen in de nieuwe
economie, heeft geleid tot groeiende belangstelling voor gegevensmanagement.”
“Zo goed als alle bedrijven
Professor Pierre Swiggers is
romanist en gespecialiseerd in
de geschiedenis van de linguistiek. Hij publiceert ook over
semitistiek, Amerikaanse indianentalen, en zelfs het Leuvense
dialect. Misschien is het begrijpelijk dat hij aarzelt om een topper aan te stippen? “De hedendaagse taalkunde is verdeeld in
een reeks subdisciplines, en ze is
ook theoretisch erg gediversi-
Professor Karel Stappaerts,
gewoon hoogleraar in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, vindt zijn discipline
nog te jong om al van een topper
te spreken. “We beginnen eigenlijk pas aan onze academisering.
Op zichzelf is dat natuurlijk wel
een belangrijke ontwikkeling.
Verwetenschappelijking en differentiëring, dat zijn de belangrijke tendensen die je op dit
met zowat 50 procent gedaald.
Dat is gedeeltelijk te danken aan
een verbeterde mondhygiëne, de
invoering van suikervervangingsmiddelen en de toevoeging van
fluor aan tandpasta, mondspoelmiddelen, kauwgom, zout enz...
Daardoor krijgt demineralisatie
van de tand als gevolg van in
melkzuur omgezette suikers, dus
cariës, minder kans. Maar ook in
de behandeling van cariës zijn
grote vorderingen gemaakt.”
“Dé doorbraak moet je situeren in de combinatie van glazuurconditionering met fissuurverzegeling. Die hechtingstechniek werd ontwikkeld door de
Amerikaan Buonocore in 1955. Hij
behandelde tanden met verdund
fosforzuur, waardoor heel kleine
retentieputjes in de tand ontstaan.
Die dek je toe met vloeibare adhesieven, al of niet gecombineerd
met tandgekleurd composietmateriaal. Na uitharding krijgen suikers of bacteriën dan geen kans
meer om in de groeven op te stapelen. Die adhesieve tandheelkunde is echt een ommekeer.”
“Dé droom is natuurlijk tandweefselregeneratie op basis van
embryonaal basismateriaal. Dat
zou het einde betekenen van de
klassieke drill, fill and bill. Maar
iets realistischer is de vervanging
van streptococcus mutans, de
belangrijkste cariës-verwekkende
bacterie in de mond, door een
variant die geen suikers in melkzuur omzet. Dat is veel efficiënter
en gezonder dan het gebruik van
allerlei mondspoelmiddelen, die
de streptococcus weliswaar
doden, maar tegelijk ook zorgen
voor ongewenste nevenverschijnselen als slijmvliesirritatie of
schimmels. Maar ook met die aangepaste streptococcus mutans is
het opletten, omdat we nog niet
precies op de hoogte zijn van
mogelijke nevenverschijnselen.
We willen het paard van Troje
niet in je mond brengen...”
managen hun gegevens tegenwoordig met software die werkt
volgens het zogenaamde relationele gegevensmodel, dat in 1970
werd uitgewerkt door Edgard
Codd. In tegenstelling tot alle
voorgaande gegevensmodellen een weergave van de informatiebehoeften van groepen gebruikers
- modelleerde Codd gegevens op
een formeel-wiskundige basis.
Hij structureerde gegevens als
wiskundige relaties, zodat je voor
het behandelen van die gegevens
gebruik kunt maken van relationele algebra-operatoren. Vertaal
dat in toegankelijke software, en
je krijgt een krachtig platform
voor de exploitatie van toepassingen.”
“Informatica is een jonge
wetenschap, met vaak chaotische
en heel intensieve ontwikkelingen. Beleidsinformatica onderzoekt hoe innovaties op informaticavlak op een economische en
efficiënte manier toegepast kunnen worden in bedrijven. Maar
juist door de onvoorspelbare en
vaak weinig gestroomlijnde innovaties is het een moeilijk karwei
om al die mogelijkheden just in
time naar rendabele bedrijfsoplossingen te vertalen. Concreet:
voorspellen is héél moeilijk, nu
meer dan ooit. Bedrijven zitten
vaak gevangen tussen verleden en
toekomst. Hun vitale informaticatechnologie is tegelijk ook een
beperking, die snelle aanpassing
bemoeilijkt. Daarom zou het
zwaartepunt van de ICT-strategie
verlegd moeten worden van het
voorspellen van behoeften aan
IT-ondersteuning naar het ontwikkelen van potentieel vermogen om te veranderen. Het
opbouwen van een dynamische
infrastructuur van potentieel vermogen om alert te kunnen inspelen op technologische, maatschappelijke en economische evoluties, dàt is de belangrijkste uitdaging van mijn discipline.”
fieerd. Bovendien moet je, om
een topper te vinden, ook het
historisch perspectief behouden
en theoretische bijziendheid vermijden. Ik tip daarom niet echt
op één factueel of theoretisch
hoogtepunt, maar wel op het
autonomiserings- of bevrijdingsproces van de taalkunde.
Dat proces heeft zich grotendeels in twee fasen voltrokken.
In de eerste decennia van de
19de eeuw ontwikkelde zich de
systematische studie van talen
als historische structuren. Dat
leidde tot de historisch-comparatieve taalkunde, met figuren
als Rask, Bopp en Grimm. En in
de eerste decennia van de 20ste
eeuw bestudeerde het structuralisme talen als volwaardige synchrone structuren, met een
steeds meer rigoureuze methodologie, met namen als de
Saussure en Trubetzkoy in
Europa, en Sapir en Bloomfield
in Amerika.”
“Een lacune aanwijzen is
wellicht nog moeilijker. Je kunt
verwijzen naar een reeks theoretische verzuchtingen, of naar
een aantal meer feitelijke desiderata. Maar het belangrijkste en
erg veronrustende probleem
tekent zich vlak voor onze ogen
af, namelijk het uitsterven van
talen en dialecten aan een steeds
sneller tempo. Van de ongeveer
zesduizend talen in de wereld
zijn er honderden bedreigd.
Pessimistische prognoses zeggen dat in de volgende honderd
jaar ongeveer 90 procent van de
nu bestaande talen zal verdwijnen! Dat is natuurlijk een probleem van de allereerste orde,
dat nog véél te weinig erkend
wordt. Er is dus dringend nood
aan een wereldwijde ecolinguistische reflectie en reflex, om
een juridisch kader uit te werken en om initiatieven te ontwikkelen voor de bescherming
van bedreigde talen.”
ogenblik in ons land ziet. De
kinesist is niet langer de verstrekker van heilsgymnastiek of
de masseur, maar een zorgverlener, die zijn handelingen
medisch conceptualiseert en die
op basis van medische gegevens
en anamnese tot de gepaste
behandeling komt.
Differentiëring betekent dat we
niet langer louter musculo-skeletaal werken, maar heel specifiek, afgestemd op het medische
probleem. Je krijgt dan aparte
specialisaties, genre bekkenbodem- of hartrevalidatie. Die tendensen merk je als docent
natuurlijk heel goed. Toen ik
begon, had ik één academische
collega. Nu zijn dat er meer dan
twintig. En vroeger gaf je als
docent kine les over ‘alles’, terwijl dat nu heel sterk toegespitst
wordt.”
“Ondanks die academisering
zijn we nog te jong om van een
echte evidence based fysiotherapy te mogen spreken. Er is nog
altijd veel te weinig bewezen
wat efficiënt en effectief werkt,
en er wordt nog altijd teveel
behandeld vanuit de empirie.
Maar je merkt wel dat de koers
de richting van de wetenschap
uitgaat. Dat is niet overal zo.
België is op het vlak van de
moderne kinesitherapie duidelijk een voorloper. In veel andere
landen is kine nog zonder meer
een paramedisch beroep, dat je
aanleert in een praktische opleiding van drie jaar, zonder inleiding in de wetenschap van de
kinesitherapie. Voor die landen
is België wel inspirerend, hoor.
Dat moet ook, want na Bologna
kan die verschillende aanpak
natuurlijk wel tot problemen leiden. Hoe dat in de verschillende
landen evolueert, is een kwestie
van financiën en van hoe je aankijkt tegen de discipline, als een
techniek, of als een wetenschap.”
foto’s: Rob Stevens
Kinesiologie:
“Differentiatie en integratie”
sche gymnastiek was niet altijd
even duidelijk.”
“In 1965 komt er plots een
differentiatie op gang waardoor
allerlei afzonderlijke vakgebieden ontstaan: sportpsychologie,
sportsociologie, biomechanica
van de sport, sportgeschiedenis...
Die deelgebieden werden heuse
disciplines, onder meer met een
eigen internationale bovenbouw.
Belangrijk is dat die disciplines
toenadering zochten tot andere
wetenschappen dan de geneeskunde, zoals de psychologie,
bepaalde takken van de exacte
wetenschappen enzovoort. Die
interesse voor ‘de bewegende
mens’ uit al die domeinen werkte erg bevruchtend.”
“Hoe belangrijk die ontwikkeling ook was, het was meteen
ook de basis van de grootste
hedendaagse lacune. De differentiatie van het vakgebied was
nodig, maar heeft niet geleid tot
een nieuw, eenmakend paradigma. Het gevolg is dat de meeste
van die subdisciplines zo’n beetje naast elkaar bestaan. De proliferatie van deelgebieden kan op
termijn leiden tot een soort collectieve zelfmoord. De kinesiologie, een term die overigens al
dateert uit 1857, probeert die
nieuwe eenheid wel tot stand te
brengen, maar dat verloopt
moeizaam. Het probleem is dat
lang niet iedereen zich voldoende bewust is van de noodzaak
voor een transdisciplinaire integratie. Sommigen opteren ook
wel voor iets als sportwetenschappen, maar die term alleen al
suggereert een tekort aan eenheid en legt geen link met de
kinesitherapie. Ik hoop dat die
integratie er snel komt, omdat
ze, na de vruchtbare differentiatie, zou kunnen leiden tot een
hernieuwd en veelbelovend
beeld van de fascinerende
wetenschap van de bewegende
mens.”
12 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2
Op de valreep
foto: Rob Stevens
Coimbra Group herbront in Leuven
plementariteit van de liduniversiteiten minder voor onderzoekssamenwerking benut
moeten worden, en des te meer voor onderwijssamenwerking en wat Bologna in dat verband verandert. We willen bijvoorbeeld een
rol gaan spelen in de accreditering van opleidingen. Bologna vereist dat opleidingen aan
minimumkwaliteitseisen voldoen en daartoe
door een onafhankelijke instelling beoordeeld
worden. We zullen nauwlettend toekijken op
de criteria die de nog op te richten nationale
accrediteringsorganen zullen hanteren en het
is niet uitgesloten dat we een eigen accrediteringsorgaan in het leven roepen. Een ander
streefdoel op korte termijn zijn voortgezette
academische opleidingen die door twee of drie
universiteiten worden ontwikkeld.”
(kv)
foto: Stijn Coclx
De Coimbra Group is een netwerk van 35 universiteiten uit kleine en middelgrote Europese
steden, waaronder Cambridge, Granada, Leiden, Praag, Salamanca en Leuven. Elk voorjaar
houden de rectoren en beleidsverantwoordelijken een algemene vergadering in telkens
een andere liduniversiteit. Van 17 tot 20 april
waren ze te gast in Leuven. Rector Oosterlinck is nog tot de volgende algemene vergadering voorzitter van de Coimbra Group.
Professor Luc Delbeke, directeur van de
organiserende Dienst Internationale Relaties:
“Tijdens deze General Assembly heeft de
groep zich bezonnen over haar toekomst, in
de geharmoniseerde Europese hogeronderwijsruimte van Bologna. Zo zijn we het erover
eens dat het netwerk en de onderlinge com-
IN BEELD
Op dinsdag 23 april zou Etienne
Schouppe in college De Valk
spreken over de toekomstperspectieven van het vervoer per spoor, op uitnodiging van het studentencomité Economische Wetenschappen en de Kring voor Internationale
Betrekkingen. De afspraak lag al twee maanden vast, maar het lot wou dat
de lezing op de vooravond van Schouppes ontslag viel. Afgezien van het
uurtje vertraging kwam hij echter plichtsbewust zijn afspraak na. In zijn
inleiding schetste Schouppe de uitdagingen voor de NMBS op middellange
termijn. Hij wees daarbij vooral op de moeilijkheden - maar ook de noodzaak - om als transportoperator van een klein land inplantingen op internationaal vlak te ontwikkelen. De vragenronde leverde een geanimeerd
debat op,
waaruit ook
een aantal
oneliners te
onthouden
viel, zoals:
“Als politici
beweren dat
iets niet transparant is, dan
willen ze
gewoon verbergen dat ze
het niet
begrijpen.”
Ondanks de
soms aanwezige scepsis bij
het publiek
imponeerde
Schouppe met
zijn fenomenale dossierkennis en
gedrevenheid.
foto: Rob Stevens
foto: Rob Stevens
Op 18 april gaf Kardinaal Jean-Marie Lustiger, aartsbisschop van Parijs, een opgemerkte lezing
over ‘Le Christianisme en Europe. Patrimoine spirituel et moral’. Dat gebeurde in het kader van
het initiatief ‘Religie heen en terug’, een gezamenlijk project van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, de Faculteit Theologie en de UFSIA, met de steun van CERA Foundation. Het loopt
over drie jaar, en zal volgend academiejaar bekende sprekers uitnodigen omtrent niet-christelijke
religies.
Eind maart ondertekenden de K.U.Leuven en Korea University (Seoul) een
bilateraal akkoord waardoor het Laboratorium voor Toegepaste Reologie en
Kunststoftechnologie van de K.U.Leuven, de spil wordt van de samenwerking
tussen Korea en Europa in dit vakgebied.
advertentie
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
13
personeelskrant
zeswekelijkse bijlage voor personeel
Verhuisd én gerestyled
Aankoopdienst Nieuwe Stijl
Gert Gielen
De Aankoopdienst hoeft eigenlijk nauwelijks nog voorgesteld te worden. Iedereen die weleens een grotere
bestelling moet plaatsen, heeft al met de dienst te maken gehad. Toch zou er nog veel vaker een beroep op
hen gedaan mogen worden...
krijtlijnen van de wetgeving gegoten. Nu zijn we
meer geëvolueerd naar dienstverlening. We
beschouwen de verschillende diensten als onze
klanten en proberen hen niet alleen kwaliteit te
leveren tegen de laagst mogelijke prijs, maar ook
ondersteuning te bieden en te zorgen voor administratieve eenvoud.”
Ann: “Bovendien nemen we voor zaken als
papier, meubilair, gepersonaliseerd drukwerk,
fotokopieertoestellen en audiovisuele apparatuur, zelf het initiatief door centrale contracten te
bedingen. De verschillende diensten kunnen
dan op basis van die afgesloten contracten zelf
het materiaal bestellen dat ze nodig hebben, zonder daarvoor nog eens marktonderzoek te moeten doen of te gaan onderhandelen. Dat is administratief een stuk efficiënter, maar levert
natuurlijk ook een groot prijsvoordeel op.”
Bureaucratie
De restyling vereiste ook een drastische aanpassing van de werking van de dienst. Er werd een
grondige informatisering doorgevoerd - alle
richtlijnen over de verschillende procedures,
uniforme aankoopformulieren en de afgesloten
raamcontracten zijn terug te vinden op de website van de Aankoopdienst - en personeelsleden
die de dienst verlieten werden bewust vervangen
foto: Rob Stevens
Onlangs is de Aankoopdienst verhuisd naar de
Krakenstraat 3. Dat moest de kers op de taart
betekenen van de facelift die de dienst de jongste
jaren heeft ondergaan. De komst van heel wat
nieuwe krachten ging gepaard met een grondige
heroriëntering. Met de interne samenwerking zit
het alleszins wel goed: diensthoofd Kristine
Vercammen en Anne Elincx, Lieve Albers,
Els Verdickt en Ann Van Ermen zitten zozeer
op dezelfde golflengte dat de toewijzing van
onderstaande citaten slechts een abstractie kan
zijn van een levendig gesprek waarbij de dames
nu eens in koor praatten en dan weer elkaar
naadloos aanvulden.
Kristine: “Een vijftal jaar geleden was de
Aankoopdienst vooral een operationele dienst
die zich hoofdzakelijk bezighield met papierwerk
en grotendeels uitvoerende functies op zich
nam. De bedoeling van de hervorming was het
creëren van een ‘Aankoopdienst Nieuwe Stijl’,
die meer pro-actief inspeelt op de noden van de
verschillende diensten en departementen. Dat
betekent dat we, als er grote projecten op stapel
staan, proberen daar van in het begin nauw bij
betrokken te zijn en mee het aankoopproces
begeleiden en sturen. Vroeger kwamen al die
zaken vaak na de feiten bij de dienst terecht en
werden ze, voor zover het nog kon, binnen de
door hoger opgeleiden. Zo zal de dienst dit
jaar versterkt worden met een jurist, en is
voor de aankoop van wetenschappelijke apparatuur nu een industrieel ingenieur verantwoordelijk, Els Verdickt.
Els: “Bepaalde faculteiten kopen om de
zoveel jaren een heel duur toestel. Uiteraard
zijn zij zelf het best in staat om een marktonderzoek te doen, maar als je hen er dan op
kunt wijzen dat een andere dienst een gelijkaardig toestel heeft gekocht en hen dan met
die mensen in contact brengt, kunnen zij daar
heel wat van leren, vóórdat ze een beslissing
nemen.”
Kristine: “Helaas gebeurt het nog altijd dat
een dienst eerst maanden besteedt aan een
eigen onderzoek en dan pas bij ons terechtkomt. Dan kunnen wij niet méér doen dan
zwaaien met de wetgeving. Voor grote aankopen zit je al snel met verplichte termijnen van
enkele weken waarin een aantal bedrijven de
kans moeten krijgen om een aanbieding te
doen - en dan komen wij natuurlijk over als
die logge bureaucratische dienst die alles vertraagt. Maar de wetgeving is nu eenmaal heel
strikt, omdat we tenslotte met overheidsgeld
werken, en in die fase hebben wij dus zelf nog
maar weinig bewegingsvrijheid. Dat is misschien
wel waaraan we nog moeten werken: duidelijk
maken aan de diensten dat ze ons zo snel mogelijk moeten inschakelen. Dan kunnen we van bij
het begin rekening houden met de administratieve verplichtingen en eventueel het voorafgaande
onderzoekswerk verdelen.”
vlnr, boven: Anne
Elinx, Kristine
Vercammen en Els
Verdickt;
onder: Ann Van
Ermen en Lieve
Albers
• www.kuleuven.ac.be/admin/fd/niv2/
ca-k00.htm
Op 6 mei telden de organisatoren al een duizendtal inschrijvingen voor
het Personeelsfeest TripTrap.
14 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2
personeelskrant
zeswekelijkse bijlage voor personeel
Extralegale voordelen
Loon, vakantie, en zoveel meer
Alles wat u moet weten over...
Ludo Meyvis
Het arbeidsongeval
Waarom zou u aan de K.U.Leuven komen werken? Voor de Grote Waarden, natuurlijk, maar mag het ook iets
tastbaarder? Voor het riante loon dan? Schalks als we zijn laten we dat aan uw individuele oordeel over. De toch wel
redelijk talrijke vakantiedagen misschien? Boh, mooi meegenomen. Maar dat is ook weer niet zo uniek.
Zijn er nog andere extralegale voordelen? Hopen. We sommen ze even
voor u op, in telegramstijl.
Hospitalisatieverzekering
Ziek worden kan duur zijn, zelfs
met een goed systeem van sociale
zekerheid. Met een hospitalisatieverzekering worden bepaalde kosten
terugbetaald die je anders zelf nog
moet dragen nà de terugbetaling
door het ziekenfonds. Die verzekering is facultatief, en je kunt zo’n
overeenkomst niet alleen sluiten
voor jezelf, maar ook voor je gezinsleden.
Let wel: deze verzekering dekt
zeker niet àlle kosten die niet door
het ziekenfonds terugbetaald worden, maar toch kan u er heel wat
nare rekeningen mee voorkomen.
De details van wat wel en wat niet
gedekt wordt, vallen buiten het
bestek van dit artikel.
• Meer info: www.kuleuven.ac.be/
admin/fd/niv3/vz-p20a.htm.
Terugbetaling van remgeld voor
raadpleging in de UZ
Het remgeld voor gewone consultaties bij de arts of de kinesitherapeut
in de Universitaire Ziekenhuizen
wordt terugbetaald aan personeelsleden en hun inwonende gezinsleden. Het gaat hier niet om een verzekering (dus ook geen premie te
betalen, geen aansluitingsprocedure
enzovoort), maar om een administratieve aanvraag, waarvoor u niet
eens de factuur hoeft mee te sturen.
Mooi toch?
• www.kuleuven.ac.be/admin/dm/
niv3/dv-i28.htm
Goedkoop tafelen
U legt in Alma uw personeelskaart
voor, en u eet gesubsidieerd - en
lekker. Op zondag betaalt u een
kleine toeslag, maar het blijft goedkoop. En u kunt natuurlijk ook in de
Faculty Club terecht. Te duur?
Komaan, als personeelslid krijgt u
meteen 30 procent korting voor
privé-etentjes in beperkte kring...
• www.kuleuven.ac.be/admin/po/
niv3/ar-i50.htm
Moeilijke momenten
Groot nieuws: het leven is niet
altijd makkelijk. Op moeilijke
momenten, om het even op welk
vlak, kunnen personeelsleden gratis
terecht bij CADENS, het Centrum
Algemeen Ambulant Welzijnswerk
Leuven, Ridderstraat 149. Maatschappelijk werkers, een jurist,
enkele psychologen en andere professionele hulpverleners zorgen
voor de eerste opvang van uw problemen en verwijzen u eventueel
door naar meer gespecialiseerde uitwegen.
• www.kuleuven.ac.be/admin/po/
niv3/ar-i51.htm
personeelsleden, kunnen voor
opvang terecht in de universitaire
kinderdagverblijven. Kinderen van
drie tot zes jaar kunnen op woensdagnamiddag en in de vakantie
terecht bij een kleuterleidster. Deze
service is niet gratis, maar voor de
berekening wordt dan weer rekening gehouden met uw gezinsinkomen.
• www.kuleuven.ac.be/admin/po/
niv3/ar-i55.htm
Ook voor oudere kinderen (tot
twaalf jaar) kunt u, als ze ziek zijn,
een beroep doen op een kinderoppas.
• www.kuleuven.ac.be/admin/po/
niv3/ar-i57.htm
Samenaankoop
Een schatkamer voor allerlei grote
en kleine voordeeltjes, dat is de
Dienst Samenaankoop. De speurders van deze dienst zijn voortdurend in de weer om diverse neringdoeners uit de omgeving te bewegen tot soms indrukwekkende kortingen voor personeel van de
K.U.Leuven. En het gaat daarbij
heus niet, of zelfs helemaal niet, om
louter universitaire zaken. Bouwmaterialen, brillen, reizen, schoonheidsproducten, boeken, het lijstje
met deelnemende kleinhandelaars
waar u met uw personeelskaart (of
soms ook met een aankoopbon van
de Dienst) aanzienlijke korting
krijgt, is veel te lang om hier over te
nemen. Surf even naar www.kuleuven.ac.be/admin/lp/niv3bis/sai10.htm, en u ziet in een oogopslag
dat hier zaakjes te doen zijn.
Daarnaast organiseert de Dienst
Samenaankoop ook geregeld Koopen Opendeurdagen, waar diverse
ondernemingen hun waren aanbieden - uiteraard met korting. Een
overzicht van die dagen vindt u op
www.kuleuven.ac.be/admin/lp/ni
v3bis/sa-i20.htm. En alsof dat nog
niet genoeg is, kunt u voor privégebruik ook een reeks kantoorartikelen kopen
(www.kuleuven.ac.be/admin/sap).
Kinderopvang
Kinderen van zes weken tot drie
jaar, zowel van studenten als van
Varia
Het klinkt een beetje oneerbiedig,
‘varia’, want het gaat wel degelijk
om belangrijke voordelen op allerlei
gebieden waar u als personeelslid
recht op hebt: kortingen bij concerten en andere culturele evenementen georganiseerd door de universiteit (www.kuleuven.ac.be/cultuur/index.htm), een bijzonder
tarief voor uw sportkaart, om
gebruik te kunnen maken van de
rijke waaier aan mogelijkheden in
het Sportkot (www.kuleuven.ac.be/
sport/), inclusief een reeks initiaties, goedkope gsm-aansluitingen
(www.kuleuven.ac.be/admin/td/n
iv3/oe-p14.htm) en, niet te vergeten, de mogelijkheid om goedkoop
het Internet onveilig te maken via
een Kotnet-aansluiting
(ludit.kuleuven.be/), of een ADSLabonnement. En om die hele handel
te betalen neemt u gewoon een kredietkaart, uiteraard ook tegen een
gunsttarief (www.kuleuven.ac.be/
admin/fd/niv3/fb-p62.htm).
We zijn er ongetwijfeld vergeten, maar het zal inmiddels wel duidelijk zijn dat werken aan de
K.U.Leuven toch zo zijn voordeeltjes heeft. Als u het allemaal nog
eens rustig wil nalezen, kunt u dat
doen op www.kuleuven.ac.be/
admin/po/niv3/introductiegids.ht
m, onder Bijkomende voordelen.
Trouwens, dat hele document zou
eigenlijk verplichte lectuur moeten
zijn voor alle ATP’ers. Academisch
personeel vindt een vergelijkbaar
document op www.kuleuven.ac.be/
personeel/imap/htm. Hoezó, nooit
gezien?
Au!
Stel: u dondert van de trap. Of u verwondt zich in het labo.
Of een zwaar voorwerp valt op uw voet. Of u verslikt zich
bij het lezen van een artikel in Campuskrant. Afgezien van
het laatste voorbeeld gaat het om arbeidsongevallen, àls ze
een werknemer plots overkomen, tijdens en door de
uitvoering van de arbeidsovereenkomst, en uiteraard: als er
een letsel is. Ook ongevallen op weg van en naar het werk
horen daarbij.
Vraag: wat moet u dan administratief concreet doen? Ten
eerste raadpleegt u zo snel mogelijk een arts. Daarvan
hebben we er nogal wat in Leuven, dus dat kan geen probleem zijn.
Vervolgens neemt u contact op met de Verzekeringsdienst, die u in de mate van het mogelijke begeleidt bij
een aantal essentiële formaliteiten. Afhankelijk van de
aard van het ongeval, kunnen er dat nogal wat zijn. In elk
geval doet u er goed aan ook uw mutualiteit van het ongeval op de hoogte te brengen.
U moet ook rekening houden met bepaalde termijnen
om aangifte te doen. Voor ongevallen met dodelijke
afloop of met zeer ernstige gevolgen beschikken u of uw
nabestaanden slechts over 24 uur. Ongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid of met een werkongeschiktheid van meer dan één maand moeten binnen de twee
werkdagen aangegeven worden. Voor alle andere arbeidsongevallen beschikt u over tien werkdagen.
De Verzekeringsdienst neemt vervolgens contact op
met de verzekeraar, die het dossier verder afwerkt, allicht
in samenspraak met uzelf en uw mutualiteit.
Het einde van de procedure is de uitkering van een
bepaalde schadevergoeding (of, als uw schadeclaim niet
aanvaard wordt: de weigering...). Die schadevergoeding
bestaat uit verschillende componenten. De medische kosten worden door de arbeidsverzekeraar vergoed op basis
van het tarief van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
De verzekering dekt ook in bepaalde mate het loonverlies.
Bij een tijdelijke arbeidsongeschiktheid zult u via de verzekeraar 90% van uw loon ontvangen. Bij blijvende
arbeidsongeschiktheid ligt het iets complexer. Het alge-
mene principe is dat u een jaarlijkse vergoeding ontvangt
die berekend is op het basisloon, én die rekening houdt
met de graad van blijvende ongeschiktheid. De wetgeving
rond de arbeidsongevallenverzekering bevat nog een lange lijst bijkomende modaliteiten.
Indien het gaat om een dodelijk arbeidsongeval, wordt
een lijfrente toegekend aan de echtgenoot of echtgenote.
De lijfrente is gelijk aan 30% van het basisloon. Kinderen
ten laste ontvangen een tijdelijke rente gelijk aan 15% van
het basisloon, met een maximum van 45% wanneer er
drie of meer kinderen ten laste zijn. Indien er bijvoorbeeld
4 kinderen zijn, verdelen zij onder elkaar de uitgekeerde
45%. Zij blijven deze tijdelijke rente ontvangen zolang ze
gerechtigd zijn op kindergeld, en in ieder geval tot ze 18
jaar zijn. De verzekeraar komt ook tegemoet in de begrafeniskosten, met een bedrag dat vastgesteld is op 30 maal
het gemiddeld dagloon. Ook de overbrengingskosten van
de overledene zijn ten laste van de verzekeraar.
In alle gevallen doet u er zéér verstandig aan contact
op te nemen met de specialisten van de Verzekeringsdienst, (t) 016 32 40 96 of (t) 016 32 41 02, Krakenstraat 3.
En nog een laatste raad: wees voorzichtig...
(lm)
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
15
FORUM
Een ‘stille krimp van het Nederlands’ of een ‘stille schreeuw om (taal)vrijheid’?
vervolg van pagina 2
Héhé, daar sta je toch even van te kijken als Vlaamse wetenschapper. Je neemt
deel aan internationale congressen, je
publiceert in tijdschriften die sowieso in
meerderheid een internationaal lezerspubliek hebben, je wordt meer en meer
geconfronteerd met de vraag van buitenlandse studenten om jouw colleges mee te
volgen (als je tenminste mee-evolueert
met wat in de Europese universitaire
wereld aan het gebeuren is), je krijgt buitenlandse doctorandi die mee willen participeren in seminaries en andere onderwijsactiviteiten (zoals dit de normaalste
zaak van de wereld is aan andere buitenlandse universiteiten waarmee je als academicus zowel in een coöperatieve als
competitieve verhouding samenleeft), je
hebt je eigen Vlaamse studenten die vragende partij zijn voor een stuk ‘internationalisation at home’ wanneer ze niet voldoende aan hun trekken komen in vergelijking met diegenen die wel in de gelegenheid zijn een semester of academiejaar
in het buitenland door te brengen via
Socrates of andere mobiliteitsprogramma’s... En dan komt de Vlaamse wetgever
eraan die je haarfijn komt zeggen of het
nou 10 of 20% zal zijn, en voor welke
zorgvuldig afgelijnde en (netjes geïsoleerde?) groepjes van studenten je dan je ding
in het Engels of een andere taal kunt (of
beter: mag) doen.
Zonder in te gaan op de komende
bachelor-master-hervormingen en de
gevolgen die deze met zich zouden kun-
nen meebrengen voor de positionering
van het Vlaamse HO in een Europese en
meer globale context, zijn dit dus al meer
dan redenen genoeg om ons inderdaad
wel degelijk te bezinnen over het gebruik
van andere talen in het HO. Een bezinning waarvan ieder weldenkend mens
toch wel kan zien dat ze moet leiden tot
de conclusie dat het weinig zin heeft de
universiteiten in een strak keurslijf te
dwingen waarbij ze verplicht worden
steeds en altijd het Nederlands te gebruiken. Vragen de universiteiten dan om 40,
50, 60% van hun onderwijs in een andere
taal te doceren? In Vlaanderen is dat zeker
niet het geval. Zij vragen vooral het vertrouwen om op een strategische én didactisch verantwoorde manier andere talen in
het onderwijs aan bod te mogen laten
komen, en uiteraard op een manier die het
hen mogelijk moet maken internationaal
even competitief te blijven als andere vergelijkbare Europese universiteiten. Wij
doen er dan bovendien goed aan niet uitsluitend de nadruk te leggen op het
Engels. In het verleden is immers herhaaldelijk gebleken dat meer-dan-tweetaligheid een belangrijke troef was voor
Vlamingen in internationale middens.
Ook de universiteiten hebben als plicht
ons deze troef niet uit handen te laten
spelen. Het is echter te vrezen dat dit nu
reeds aan het gebeuren is, gezien de grotere taalvrijheid waarover buitenlandse universiteiten beschikken.
Meer vrijheid in taalgebuik, daar gaat het
inderdaad over: meer vrijheid zowel ten
overstaan van de sociaal-culturele druk
die uitgaat van het dominerende
Angelsaksische taalgebruik, als vrijheid
ten overstaan van wettelijke taalbeperkingen in de universitaire onderwijswetgeving. De onderwijsbeleidsvoerders aan de
Vlaamse universiteiten zijn heus niet zo
onvertrouwd met hun eigen verleden dat
zij er zich niet bewust van zouden zijn dat
zij op een verantwoorde manier met die
vrijheid zouden moeten omspringen.
Bovendien zijn alle onderwijshervormingen een eindpunt van besprekingen
waarbij én docenten én studenten uitvoerig betrokken worden. Gelukkig ook
docenten zoals Prof. em. Fauconnier,
docenten die zich verantwoordelijk
genoeg voelen om niet uit taalsnobisme
zo maar te stellen dat 80% - of hoeveel
procent dan ook - van het onderwijs nu
maar eens in het Engels gedoceerd moet
worden. Indien zijn kinderen een
Engelstalige opleiding willen volgen zou
hij hen meteen Oxford aanraden, zegt hij
in het geciteerde artikel in de FET.
Inderdaad geen slechte keuze! Maar het
valt toch moeilijk te verdedigen dat iedereen naar Oxford of Cambridge zou moeten om er een Engelstalige kwaliteitsopleiding te krijgen, en dit omdat juist daar
feilloos Engels wordt gesproken. Het is
overigens de vraag of alle buitenlands
gerekruteerde onderzoekers aan deze
gerenommeerde Britse universiteiten veel
beter Engels spreken in hun onderwijscommunicatie dan dit het geval is voor de
advertentie
16 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2
Vlaamse docenten die alhier hun onderwijs in het Engels verzorgen. Prof.
Fauconnier schijnt zich overigens zelf van
dit fenomeen bewust te zijn wanneer hij
het in het geciteerde artikel heeft over de
inbreng van Indiase sofwarespecialisten
en zich terecht de vraag stelt in welke
mate het gebruik van het Engels in wetenschappelijke context wellicht niet beter
volgens specifieke en geëigende doelmatigheidscriteria zou worden beoordeeld.
Laten we er tot slot nog op wijzen dat
zowel bestaande als nieuw ingevoerde
studieprogramma’s (ook in andere talen
dan het Nederlands) volgens de vigerende
en verwachte nieuwe wetgeving op het
universitair onderwijs regelmatig het
voorwerp zullen zijn van interne én
externe evaluaties. Bij evident kwaliteitsgebrek zullen de niet in het Nederlands
gedoceerde opleidingsonderdelen bijna
zeker als eerste in aanmerking komen om
afgevoerd te worden.
Alles samen in beschouwing genomen: wat is er zó schokkend gevaarlijk aan
om aan de universiteiten de verlangde en
door de minister gelukkig in overweging
genomen taalvrijheid te geven? Laat dit
een stille schreeuw zijn om vrijheid.
Luc Delbeke
(Dept. Psychologie / Dienst
Internationale Relaties)
Leven na Leuven: muzikant Piet Maris
Jaune Toujours, Brussels en universeel
Gert Gielen
foto: Michaël De Lausnay
Toen ik zelf nog Germaanse studeerde, trad er op een feestje een studentengroepje op dat zichzelf
‘Jaune Toujours’ noemde en verrassend origineel klonk. Zowat acht jaar later heeft Jaune Toujours
net zijn tweede full-cd uitgebracht, ‘Camping del Mundo’, en is het enig overgebleven lid van de
beginperiode stichter Piet Maris, wiens hepatitisaanval naar verluidt ooit de inspiratie vormde
voor de groepsnaam. Op de site van ‘Choux de Bruxelles’, de vzw die Maris samen met enkele
andere artiesten in het leven riep, wordt de muziek van Jaune Toujours omschreven als ‘Brussels
grootstadsgevoel met accordeon, contrabas, drums en blazers’.
Piet Maris:
“Je hoort nu wel
veel positieve
dingen over het
artiestenstatuut,
maar voorlopig is
het er nog niet. En
maar heel weinig
organisatoren zijn
bereid om artiesten
voor één dag in
dienst te nemen als
werknemers.”
Plannen om met zijn opleiding Germaanse
Filologie echt iets te doen heeft de zanger naar
eigen zeggen nooit gehad. Het leek hem een
goede voortzetting van zijn algemene vorming
en, niet onbelangrijk, je kreeg er geen statistiek. Tijdens zijn studies kwam hij via het presidium van Germania bij Kultuurraad terecht
en daar werkte hij enkele jaren als coördinator.
Nu is hij voltijds bezig met zijn muziek en
heeft hij Leuven - dat ‘na acht jaar toch wat
klein werd’ - ingeruild voor Brussel. Enigszins
verrassend benadrukt hij dat hij wel degelijk
iets aan zijn opleiding heeft gehad.
Maris: “Ik heb er verder kunnen werken
aan mijn taalgevoel, en dat speelt zeker nog
een rol bij het schrijven van teksten, of ik nu in
het Frans of in het Nederlands schrijf. Die
afwisseling vind ik wel belangrijk omdat ik
sommige dingen gewoon beter kan zeggen in
het Frans en andere in het Nederlands.”
“Een echt boekenbeest ben ik nog altijd
veel te weinig - ik was het ook al niet toen ik
Germaanse studeerde. Bij vlagen heb ik wel de
drang om overal informatie op te nemen, dan
wil ik alles beluisteren, dingen opzoeken ... bijleren zeg maar. En op andere momenten heb ik
behoefte om dat allemaal wat buiten te houden, zodat ik mijn eigen ding kan doen.”
CK: Waar haal je dan voornamelijk je inspiratie?
“Uit mijn eigen leefwereld. Dat begint bij
Brussel en de mensen die ik ken en dingen die
ik tegenkom. Dat kunnen wantoestanden zijn
die ik zie, maar het hoeft niet altijd om problemen te gaan. In zo’n grote samenleving loopt
niet alles op rolletjes, maar als je het vergelijkt
met andere grote steden valt het hier heel goed
mee. Daarmee wil ik niet zeggen dat je op alle
tijdstippen van de dag overal alleen kunt rondlopen, maar dat kun je bij wijze van spreken in
het bos ook niet. Ik heb het gevoel dat de blik
op Brussel van buitenaf te negatief gekleurd is
in vergelijking met de realiteit.”
“Breder gezien is de stad natuurlijk ook de
plaats waar de wereld samenkomt en die je een
blik op die wereld biedt. Dan zie je, ondanks
de eigenheid van Brussel, op andere plaatsen
gelijkaardige problemen, reflexen en evoluties.
Onze vorige cd ging vooral over deze stad,
over de grootstad, maar deze cd hebben we
bewust Camping del Mundo genoemd omdat
je die problematiek eigenlijk heel makkelijk
kunt opentrekken. Er is geen verschil tussen
zonder geld zitten in Brussel en zonder geld
zitten in pakweg Sao Paulo. Dat is heel universeel, zoals geluk dat ook is.”
Illegaal
Tijdens de opnamen van Camping del Mundo
haakte het platenlabel af. Maris had geen zin
om de cd uit te stellen en ging dan maar voor
een eigen label, met vzw Choux de Bruxelles,
waarin hij ook alle administratie van zijn projecten onderbracht.
“Het was een prima gelegenheid om het te
doen en zo krijgen we toch wat meer zekerheid, een vorm van continuïteit. Er komt wel
heel wat werk bij kijken, maar we zijn ten
minste administratief wat beter ingedekt. Je
hoort nu wel veel positieve dingen over het
artiestenstatuut, maar voorlopig is het er nog
niet. En maar heel weinig organisatoren zijn
bereid om artiesten voor één dag in dienst te
nemen als werknemers.”
“Wat ik een heel goede zaak vind, is dat we
zo ook de kans kregen om de prijs van een cd
laag te houden. In de hele discussie over het
illegaal kopiëren heeft men het wel over mooie
morele principes, maar aan de prijs van een cd
mag niet geraakt worden. Terwijl dat toch de
kern van het probleem is. In mijn studententijd kocht ik elke week een plaat, maar ik denk
dat er nu weinig studenten zijn die zich een cd
per week kunnen permitteren. Ook omdat er
talloze andere dingen zijn om hun geld aan te
besteden: gsm’s, internet... Het leven is complexer en duurder geworden en een cd moet
zijn plaatsje veroveren in dat hele aanbod.”
CK: Over de vorige cd van ‘Jaune Toujours’ zei
een journalist dat het wereldklasse had kunnen
zijn als de voorman een groot zanger was
geweest. Raakt dat je?
“Ik begrijp die opmerking wel, maar ik vind
het niet relevant. Dergelijke commentaren
wijt ik aan een overdreven fijngevoeligheid
van een publiek dat niet gewoon is dergelijke
muziek in de eigen taal te horen. Ik ken heel
wat zangers in andere talen in dezelfde stijl en
met een vergelijkbaar timbre of dezelfde zangcapaciteiten, en toch stoort dat daar blijkbaar
minder. Dat is ook een cultureel gegeven, in
het Franse taalgebied wordt het ‘chanson’ veel
breder geïnterpreteerd en is meer nonchalance
mogelijk. Kijk maar naar Arno. De recensent
die die opmerking maakte, had dat probleem
trouwens niet bij de nieuwe cd.”
Met de groep Mec Yek speelt Maris traditionele zigeunerliederen in het Romanes (een
zigeunertaal -red.), een repertoire dat hij vooral leerde kende tijdens zijn reizen naar Slovakije. Ook op Camping del Mundo vinden we
een nummer in het Romanes.
CK: Wat trekt je zo aan in de muziek en de cultuur van de zigeuners?
“Dat is eigenlijk heel spontaan gegroeid sinds
ik hier in Brussel een Slovaakse zigeunerzanger begeleid heb en hem later ginder ben gaan
opzoeken. Wat het bewuste nummer betreft:
mensen denken vaak dat onze blazers de logische link vormen met het repertoire uit Slovakije, omdat ze de combinatie van zigeunermuziek en koperblazers kennen van bijvoorbeeld
Goran Bregovic, maar eigenlijk klopt dat niet.
In Slovakije wordt traditioneel op viool, gitaar
en accordeon gespeeld; het fanfare-element is
een Jaune Toujours-toevoegsel. Maar de link is
wel logisch: het blaaswerk van Jaune Toujours
heeft zowel raakpunten met de plaatselijke
dorpsfanfares, de fanfares uit Binche bijvoorbeeld, als met die uit Macedonië. Die fanfaretraditie en het accordeon vormen de rode
draad in Jaune Toujours. En zolang dat het
nodige enthousiasme oproept, wil ik dat ook
zo houden.”
• Op 15 mei om 12u speelt Jaune Toujours in
Leuven ten voordele van Vredeseilanden (Blijde
Inkomststraat 50; info: (t) 016 31 65 80) en op 18
mei om 15u in het forum van FNAC Leuven, telkens in kleine bezetting. De site van Choux de
Bruxelles, met informatie over Jaune Toujours
en Mec Yek, kunt u vinden op www.choux.net.
In memoriam
De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
Professor Jan Cosemans, emeritus hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde, geboren te Hasselt op 31 maart 1921 en overleden te Heverlee op 7 april
2002.
Professor Roland Gombeer, docent aan de Faculteit Landbouwkundige en
Toegepaste Biologische Wetenschappen, geboren te Hasselt op 17 januari
1944 en overleden te Heverlee op 21 april 2002.
Onderzoekskalender
Een overzicht van alle openstaande onderzoeksprogramma’s en initiatieven is
beschikbaar op CWIS, www.kuleuven.ac.be/gedoc. Wie geen toegang heeft tot
CWIS kan contact opnemen met Karine Aert van de Dienst Onderzoekscoördinatie, Naamsestraat 22, 3000 Leuven, (t) 016 32 40 53, (f) 016 32 41 98,
[email protected].
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
17
A D VA LVA S
http://www.kuleuven.ac.be/
Vacatures AAP en BAP
Vacante mandaten van assisterend en bijzonder academisch personeel voor het academiejaar 2002-2003, 1ste lijst
De rector van de K.U.Leuven maakt bekend dat de onderstaande mandaten vacant worden gesteld.
Als u wil solliciteren dient u C3-formulieren in te vullen die u kan aanvragen op de Dienst
Academisch Personeel, (t) 016 32 40 88, op het administratief secretariaat van de faculteit
of via onze website. Deze formulieren, één per kenmerk, moeten vóór 22 mei 2002 teruggestuurd worden naar de Dienst Academisch Personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven.
Als u zich voor meer dan één mandaat kandidaat stelt, kan u een lijst toevoegen waarin u
de vacatures in volgorde van voorkeur klasseert; deze lijst wordt enkel aan de decaan van
de faculteit bezorgd.
Om in aanmerking te komen, hebt u tijdens uw universitaire studies bij voorkeur onderscheiding behaald.
Studenten die dit academiejaar hun universitaire studies beëindigen, kunnen solliciteren
voor onderstaande mandaten.
Inzake haar benoemingen voert de K.U.Leuven een gelijke kansenbeleid.
en ondersteuning bij het aanmaken van tussentijdse
testen voor de 1ste kandidatuur.
Faculteit Godgeleerdheid
Kenmerk: 00200301 - 50021655
Functie: 10% praktijklector A.L.O. Godsdienst, vanaf
1 oktober 2002 voor 1 jaar, hernieuwbaar
Diploma: 2de cyclus-diploma, bij voorkeur in de
betreffende studierichting én het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs; 5 jaar ervaring in het
Secundair Onderwijs of Hoger Onderwijs; blijvend
professioneel verbonden zijn met de onderwijswereld met minstens een deelopdracht effectieve klaspraktijk
Opdracht: belangstelling hebben voor vakoverschrijdende didactische onderwerpen. Informatie bij prof.
D. Pollefeyt, (t) 016 32 38 82 of bij AVL, (t) 016 32
94 00, (f) 016 32 94 01.
Faculteit Economische en Toegepaste
Economische Wetenschappen
Kenmerk: 00200301 - 50010043
Project: OT/02/10
Functie: 100% wetenschappelijk medewerker of bursaal, Departement Toegepaste Economische
Wetenschappen, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004 (hernieuwbaar)
Diploma: licentiaat economische
wetenschappen/toegepaste economische wetenschappen/wiskunde/wetenschappen, handelsingenieur, of burgerlijk ingenieur met sterke interesse voor
kwantitatieve methoden
Opdracht: onderzoek en voorbereiden doctoraat binnen de vakgroep kwantitatieve methoden van het
Departement Toegepaste Economische Wetenschappen in een aangename werkomgeving; uitvoeren
van het project ‘Robuuste discriminantanalyse’; ontwikkelen, implementeren en toepassen van statistische methodes.
Kenmerk: 00200301 - 50013922
Project: FWO nr. G.0357.00
Functie: 100% wetenschappelijk medewerker,
Departement Toegepaste Economische
Wetenschappen, vanaf heden tot 31 december
2002 (wellicht hernieuwbaar)
Diploma: licentiaat economische wetenschappen/
toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur
Opdracht: meewerken aan wetenschappelijk onderzoek over kwaliteits- en prijsverschillen tussen
bedrijfsrevisoren in de onderzoeksgroep Accounting:
dit onderzoek bestaat uit het construeren en analyseren van databestanden; het onderzoek levert een bijdrage aan het internationaal georiënteerd auditingonderzoek; presentatie van de resultaten op internationale symposia wordt sterk gestimuleerd.
Faculteit Letteren
Kenmerk: 00200301 - 50004448
Functie: 10% praktijklector A.L.O. Germaanse talen,
vanaf 1 oktober 2002 voor 1 jaar, hernieuwbaar
Diploma: 2de cyclus-diploma, bij voorkeur in de
betreffende studierichting én het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs; 5 jaar ervaring in het
Secundair Onderwijs of Hoger Onderwijs; blijvend
professioneel verbonden zijn met de onderwijswereld met minstens een deelopdracht effectieve klaspraktijk
Opdracht: belangstelling hebben voor vakoverschrijdende didactische onderwerpen. Informatie bij prof.
M. Debrock, (t) 016 32 47 70 of bij AVL, (t) 016 32
94 00, (f) 016 32 94 01.
Faculteit Psychologie en Pedagogische
Wetenschappen
Kenmerk: 00200301 - 50004068
Functie: 100% assistent, Afdeling Didactiek, vanaf 1
oktober 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar
Diploma: licentiaat pedagogische wetenschappen
(bij voorkeur onderwijskunde)
Opdracht: medewerking aan onderzoek, onderwijs
en dienstverlening aan de Afdeling Didactiek.
Faculteit Wetenschappen
Kenmerk: 00200301 - 50004981
Project: FLOF nr. 10425
Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en
Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004, 1 x hernieuwbaar
Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur
Opdracht: onderzoek verrichten van de ferromagnetische eigenschappen van mesoscopoische dunnefilm structuren m.b.v. magnetische-krachtmicroscopie
en magnetische resonantie-krachtmicroscopie; prepareren en karakteriseren van de structuren en optimaliseren van de meetmethodes.
Kenmerk: 00200301 - 50006225
Project: FWO nr. G.0193.00 (A4193)
Functie: 100% bursaal, Afdeling Theoretische Fysica,
vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004
Diploma: licentiaat natuurkunde/wiskunde, burgerlijk
ingenieur natuurkunde
Opdracht: wetenschappelijk onderzoek i.v.m. theoretische en wiskundige natuurkunde; mogelijkheid voorbereiden doctoraat.
Faculteit Sociale Wetenschappen
Kenmerk: 00200301 - 50020599
Project: facultaire saldi (matching)
Functie: 100% wetenschappelijk medewerker,
Afdeling C.S.O., vanaf 1 juni 2002 tot 31 mei
2004
Diploma: licentiaat sociologie/politieke-/communicatiewetenschappen of licentiaat met bijkomend relevant postgraduaat diploma
Opdracht: eerstelijnsondersteuning van de studenten
en docenten: helpdesk, informatie en vorming; evaluatie-onderzoek van de ICT-onderwijsondersteuning;
gebruiksklaar maken van het leerplatform voor studenten van de 1ste kandidatuur; hulp bij begeleiding
Kenmerk: 00200301 - 50006408
Project: FWO nr. G.0386.98
Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en
Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 31 december
2003
Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur
Opdracht: bestuderen van kwantisatie- en vortexopsluitingsfenomenen in individuele supergeleidende
nanostructuren van verschillende vormen en afmetingen; gestabiliseerde vortex-antivortex-patronen in
supergeleidende schijven, driehoeken of vierkanten
worden onderzocht m.b.v. transport- en magnetisatie
metingen; vortexpatronen zullen ook numerisch gesi-
18 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2
muleerd worden, gebruik makend van het GinzburgLandau formalisme.
Kenmerk: 00200301 - 50007106
Project: FWO nr. G.0109.01 (A5307)
Functie: 100% bursaal, Afdeling Theoretische Fysica,
vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004
Diploma: licentiaat natuurkunde/wiskunde, burgerlijk
ingenieur natuurkunde
Opdracht: wetenschappelijk onderzoek i.v.m. theoretische en wiskundige natuurkunde; mogelijkheid voorbereiden doctoraat.
Kenmerk: 00200301 - 50007391
Project: IUAP 5/01
Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en
Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004
Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur
Opdracht: bestuderen van de fysische eigenschappen van ferromagnetische nanostructuren met toespitsing op verschillende mogelijke systemen: hoge-dichtheid magnetische stippenroosters, zelfgeorganiseerde nanostructuren, magnetische clusters ingebed in
een niet-magnetische omgeving.
Kenmerk: 00200301 - 50007497
Project: FWO nr. G.0385.98
Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en
Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 31 december
2003
Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur
Opdracht: onderzoek naar de interacties van energetische bundels met vaste stoffen: studie van gedesorbeerde atomen, moleculen en kleine clusters met
laserspectroscopie en massaspectrometrie na ionenbundelsputtering of laserablatie van metaaloppervlakken al dan niet bedekt met zelfassemblerende
lagen.
Kenmerk: 00200301 - 50008778
Project: GOA nr. 99/01
Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en
Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 31 december
2003
Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur
Opdracht: theoretisch onderzoek naar het fasediagram van BEC in atomaire gassen bij extreem lage
t° en drukken; berekenen van de invloed van begrenzing en opsluiting van het condensaat met behulp
van de statistische mechanica van oppervlaktefenomenen, rekening houdend met de kwantummechanische beschrijving van de atomaire materiegolven.
Kenmerk: 00200301 - 50009191
Project: IUAP nr. P5/01/01-CO(A7020)
Functie: 100% bursaal, Labo Vaste-Stoffysica en
Magnetisme, vanaf 1 oktober 2002 tot 30 september 2004
Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur
Opdracht: onderzoek naar fysische eigenschappen
van nanoclusters: studie van structurele, elektrische,
magnetische en optische eigenschappen van
(bi)metallische clusters, enerzijds in de gasfase met
vooral laserspectroscopische technieken, anderzijds
na depositie op oppervlakken met ‘scanning tunneling’ microscopie, magnetisatie- en transportmetingen
metaaloppervlakken al dan niet bedekt met zelfassemblerende lagen.
Faculteit Toegepaste Wetenschappen
Functie: 100% assistent, Afdeling Informatica, vanaf
1 juli 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar
Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, aanvullende opleiding
informatica
Opdracht: oefeningen en practica verzorgen in de
kandidaturen ingenieur en informatica + de technische jaren burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en licentiaat informatica; onderzoek verrichten
in één van de onderzoeksgroepen van de Afdeling
Informatica.
Kenmerk: 00200301 - 50004835
Functie: 100% assistent, Afdeling Informatica, vanaf
1 september 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar
Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, aanvullende opleiding
informatica
Opdracht: oefeningen en practica verzorgen in de
kandidaturen ingenieur en informatica + de technische jaren burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en licentiaat informatica; onderzoek verrichten
in één van de onderzoeksgroepen van de afdeling
informatica.
Kenmerk: 00200301 - 50005283
Functie: 100% assistent, Afdeling Informatica, vanaf
1 oktober 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar
Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, aanvullende opleiding
informatica
Opdracht: verzorgen van oefeningen en practica in
de kandidaturen ingenieur en informatica + de technische jaren burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en licentiaat informatica; verrichten van
onderzoek in één van de onderzoeksgroepen van de
afdeling informatica.
Faculteit Lichamelijke Opvoeding en
Kinesitherapie
Kenmerk: 00200301 - 50003802
Functie: 100% assistent, Departement Sport- en
Bewegingswetenschappen, vanaf 1 oktober 2002
voor 2 jaar, hernieuwbaar
Diploma: bij voorkeur licentiaat lichamelijke opvoeding, eventueel licentiaat toegepaste economische
wetenschappen of sociologie
Opdracht: ontwikkelen van een doctoraatsproject in
het domein van de beleidsgerichte sociale kinesiologie; hulp bij begeleiden van licentiaatsverhandelingen in de onderzoekseenheid sociaalculturele kinesiologie; ondersteunen van dataverwerking bij lopende onderzoeksprojecten.
Academisch Vormingsinstituut voor
Leraren
Kenmerk: 00200301 - 50023150
Functie: 20% praktijklector Academisch
Vormingsinstituut voor Leraren, vanaf heden voor 4
maanden, hernieuwbaar per jaar
Diploma: 2de cyclus-diploma, met ervaring of kennis
op gebied van de didactiek van het informaticaonderwijs en/of het gebruik van ICT in het onderwijs
Opdracht: belangstelling hebben voor vakoverschrijdende didactische onderwerpen; interesse tonen
voor beleid rond vorming van leraren; beschikken
over degelijke sociale vaardigheden; deskundig vergaderingen en gesprekken verslaan; redactionele
vaardigheden bezitten.
Informatie bij prof. H. Olivié ([email protected]), (t) 016 32 75 38 of (f) 016 32 79 96,
en bij Academisch Vormingsinstituut voor Leraren,
(t) 016 32 94 00 en (f) 016 32 94 01.
Kenmerk: 00200301 - 50004075
advertentie
Doctoraten
A D VA LVA S
De rubriek ‘Doctoraten’ is gebaseerd op de databank ‘Agenda
K.U.Leuven’ die u vindt onder agenda.kuleuven.be
Uitgelicht
Benoemd of
onderscheiden
Nader gebruik van lichaamsmateriaal
Op 3 mei verdedigde Caroline Trouet haar doctoraatsverhandeling over de Juridische regeling van het nader
gebruik van lichaamsmateriaal (promotor: prof. Herman
Nys). “Het gaat om een rechtsvergelijkend onderzoek
rond een vrij nieuwe problematiek. Je kunt lichaamsmateriaal - cellen, weefsel enzovoort - gebruiken op primaire wijze, bijvoorbeeld: je geeft bloed om er een cholesterolonderzoek op te laten doen. Daar geef je als
patiënt uiteraard je toestemming voor. Maar door de
moderne bewaar- en onderzoekstechnieken kan er ook
nader of secundair gebruik van worden gemaakt. Zo kan
datzelfde bloed, of bijvoorbeeld een geamputeerd
lichaamsdeel, of een foetus na een miskraam, gebruikt
worden voor genetisch onderzoek, soms zelfs voor
onderzoek met industriële toepassingen. Dan is het juri19 april: Sabine Nauwelaers, Wetenschappen, Bioengineering of Chlorella species, Saccharomyces cerevisiae
and Pichia pastoris with Aedes
aegypti Trypsin Modulating Oostatic
Factor (TMOF), prom. prof. A. De
Loof.
19 april: Dirk Veestraeten, Economische en Toegepaste Economische
Wetenschappen, Asset Price Dynamics Under Announced Policy Switching, prom. prof. H. Dewachter en
prof. P. De Grauwe.
20 april: Liesbet Heyvaert, Letteren,
A Cognitive-Functional Approach to
Nominalization in English, prom.
prof. K. Davidse.
23 april: Nathalie Rommel, Geneeskunde, Diagnosis of Oropharyngeal
Disorders in Young Children. New
Insights and Assessment with Manofluoroscopy, prom. prof. G. Veereman-Wauters en prof. E. Dejaegher.
24 april: Clara Collart, Geneeskunde,
Identification and Functional Analysis of Two Novel Smad-Interacting
Proteins, SIP1 and Smicl, prom. prof.
D. Huylebroeck.
26 april: Karolien De Clippel, Letteren, Den drollighen grol Joos van
Craesbeeck (ca. 1606-ca. 1660). Een
studie van een Brabants genreschilder, prom. prof. H. Vlieghe.
26 april: Marijke den Hollander,
Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie, Sociaal-historische analyse
van de sport in Antwerpen 18301914, prom. prof. R. Renson.
29 april: Jan Bogaerts, Toegepaste
Wetenschappen, Radiation-Induced
Degradation Effects in CMOS Active
Pixel Sensors and Design of a Radiation-Tolerant Image Sensor, prom.
prof. R. Mertens.
29 april: Henri Delanghe, Letteren,
The Competitiveness of National
Industries and Their Foreign Investment: The Japanese Cotton Textile
Industry and its Direct Investment in
Brazil in the 20th Century, prom.
prof. E. Buyst.
29 april: Anneleen Masschelein, Letteren, The Conceptualization of the
disch helemaal niet zo duidelijk of de patiënt dat eigenlijk wel wil en of hij ook dààr zijn toestemming voor
gegeven heeft. De vraag is wat de zeggenschap van de
patiënt is voor zo’n nader gebruik. En wat moet er bijvoorbeeld gebeuren als uit dat onderzoek bepaalde genetische afwijkingen blijken? Moet er dan teruggekoppeld
worden naar de patiënt?”
“De vraag naar de zeggenschap verbind ik met het
recht op de privé-levenssfeer omwille van de band met
de persoon. Je kan de problematiek slechts gedeeltelijk
opvangen door een anonimisering van dat materiaal,
omdat de anonimisering enkel administratief zal zijn.
Biologisch kàn je je lichaamsmateriaal niet ‘vervreemden’. Het gaat om een thematiek die in de toekomst
zeker nog sterk aan belang zal winnen.”
Freudian Uncanny in 20th-Century
Theory, prom. prof. H. Van Gorp.
29 april: Stefaan Soenen, Psychologie
en Pedagogische Wetenschappen,
Schizofrenie en lichaamsbeweging.
Theoretische verheldering en gevalsstudie bij jongvolwassenen vanuit
psychodynamisch perspectief, prom.
prof. J. Corveleyn.
29 april: Wouter Van Reeth, Sociale
Wetenschappen, The Bearable Lightness of Budgeting. The Uneven
Implementation of Performance
Oriented Budget Reform Across
Agencies, prom. prof. G. Bouckaert.
30 april: Katleen Peleman, Wetenschappen, De rol van de buurt: De
maatschappelijke participatie van
Marokkaanse vrouwen in een ruimtelijk perspectief, prom. prof. C. Kesteloot en prof. H. Meert.
30 april: Tharsius Raj Leon, Kerkelijk
Recht, The Process of Alienation and
Related Concepts: Rationale and Procedure in Canon and Secular Law,
prom. prof. L. De Fleurquin.
2 mei: Anik De Groof, Wetenschappen, Linear Alfvén and Fast Magnetosonic Waves in Coronal Loops Driven by Random Footpoint Motions,
prom. prof. M. Goossens.
2 mei: Iris Engelborghs, Landbouwkundige en Toegepaste Biologische
Wetenschappen, Molecular Characterization of Dwarf Banana Plants
(MUSA spp.) Using AFLP, prom.
prof. R. Swennen.
2 mei: Liesbet Jongen, Wetenschappen, Structure and Thermal Behaviour of Lanthanide(III) Soaps, prom.
prof. K. Binnemans en prof. C. Görller-Walrand.
2 mei: Sophie Van Linthout, Geneeskunde, Development of Gene Transfer Vector for Persistent Overexpression of Human Apolipoprotein,
prom. prof. B. De Geest en prof. D.
Collen.
3 mei: Leen Amery, Geneeskunde,
Peroxisomal Import of PTS1 Proteins:
Identification and Functional Analysis of Novel Cis-Acting Targeting
Signals and PTS1-Binding Proteins,
prom. prof. P. Van Veldhoven.
3 mei: Elias Kekong Bisong, Godgeleerdheid, Reception of Thomistic
Sacramentology in Postmodernity:
From Giving to Receiving, prom.
prof. L. Leijssen.
3 mei: Wim De Borggraeve, Wetenschappen, Cycloaddities van oxazinonen en pyrazinonen: Lewis-zuurkatalyse, uitbouw van pyrazinonadducten tot beta-turn mimics en analoga van brevianamides, prom. prof.
G. Hoornaert en dr. E. Van der Eycken.
3 mei: Karine Goossens, Geneeskunde, Epithelial and Stromal Cultures of
the Human Prostate. Androgen
Responsiveness and Control of
Growth and Differentiation, prom.
prof. G. Verhoeven en prof. W. Rombauts.
3 mei: Katrijn Vandersteen , Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Unsaturated
Water Flow in Fractured Porous
Media, prom. prof. J. Carmeliet en
prof. J. Feyen.
3 mei: Tony Van Gestel, Toegepaste
Wetenschappen, Van lineaire naar
kernfunctie-gebaseerde methoden
voor klassificatie, modellering en
predictie, prom. prof. B. De Moor en
prof. J. Suykens.
8 mei: Alexander Dhoest, Sociale
Wetenschappen, De verbeelde
gemeenschap: Vlaamse tv-fictie en
de constructie van een nationale
identiteit, prom. prof. L. Van Poecke.
8 mei: Emmanuel Chessum Kipkorir,
Landbouwkundige en Toegepaste
Biologische Wetenschappen, Optimal Planning of Deficit Irrigation for
Multiple Crop Systems According to
User Specified Strategy, prom.
prof.D. Raes.
8 mei: Arnold Monera, Godgeleerdheid, Paul and The Powers That Be:
An Exegesis of Romans 13, 1-7, prom.
prof. J. Delobel.
8 mei: Elisabeth Theunissen, Wetenschappen, Structure-Properties Relations of Physical (Bio)polymeric
Networks, prom. prof. H. Reynaers.
Wie een mededeling wil laten opnemen in de rubriek
‘Benoemd of onderscheiden’ van Campuskrant, kan dit
door een digitaal formulier in te vullen op het adres
www.kuleuven.ac.be/ck/mededeling/benoemd.htm.
Doctor Jan Van Gelder, verbonden aan het Laboratorium voor Farmacotechnologie en Biofarmacie,
ontving op 8 april tijdens de 4th World Meeting on
Pharmaceutics, Biopharmaceutics and Pharmaceutical Technology de APV-prijs voor zijn doctoraatsthesis Intestinal Absorption Enhancement of the Antiviral
Ester Prodrug Tenofovir Disoproxil Fumarate. Promotor is professor Patrick Augustijns.
William Van Impe, hoogleraar aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, werd op 1 september vorig
jaar verkozen tot Internationaal President van de
ISSMGE (International Society for Soil Mechanics and
Geotechnical Engineering). Deze verkiezingen worden om de vier jaar georganiseerd tijdens de Council
meeting van de vertegenwoordigers van de 73 landen
(26.000 wetenschappers). De internationale President is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke
leiding van de 25 wetenschappelijke en technische
commissies en voor de thematische organisatie van
de zes internationale congressen in de periode tot
september 2005.Voor het eerst sedert haar ontstaan
heeft de ISSMGE een Belgische wetenschapper als
president.
De Directie-Generaal Internationale Samenwerking
(Ministerie van Buitenlandse Zaken) lauwerde een
aantal onderzoekers van de K.U.Leuven tijdens de
uitreiking van de Prijzen Ontwikkelingssamenwerking 2002:
Doctor Micheline Goedhuys, verbonden aan het
Departement Toegepaste Economie, werd bekroond
voor haar publicatie Entrepreneurship and Growth of
Entrepreneurial Firms in Côte d’Ivoire.
Doctor Wouter Vandenhole, verbonden aan de
Faculteit Rechtsgeleerdheid, kreeg de prijs voor zijn
doctoraatsproefschrift Mensenrechten en Ontwikkeling. Een rechtstheoretische studie van de bijdrage van
mensenrechten tot ontwikkeling, met een case study
van ‘Social Action Litigation’ in India (promotor professor Paul Lemmens).
In de categorie van buitenlandse jonge onderzoekers
werd onder meer het doctoraatsproefschrift van
Koné Tidiani gelauwerd, over Régime alimentaire et
reproduction d’un tilapia lagunaire (Sarotherodon
melanotheron Rüppel, 1852) dans la rivière Bia et le
Lac de Barrage d’Ayamé (Côte d’Ivoire) (promotoren:
professor Frans Ollevier en professor Guy Teugels).
Uitgelicht
Laureaten Stichting Roeping
De Stichting Roeping reikt jaarlijks een aantal prijzen uit aan veelbelovende jongeren om hun roeping
te kunnen waarmaken. Dit jaar waren twee afgestudeerden van de K.U.Leuven bij de gelukkigen.
Ilona Regulski zal het toegekende bedrag van
10.000 euro gebruiken voor verder onderzoek naar
het ontstaan en de vormevolutie van de oudste
Egyptische schrifttekens. Dat was ook het onderwerp van haar verhandeling voor Oosterse Studies
(Oude Nabije Oosten).
Barbara Van Wijnendaele vertrekt binnenkort
naar Nicaragua, waar ze een jaar als straathoekwerkster actief zal zijn. Zij werkte reeds met straatkinderen in Nepal en Roemenië, en maakte er haar licentiaatsverhandeling over in het kader van haar studies
Sociale en Culturele Antropologie.
8.5.2002 C A M P U S K R A N T
19
Leuvense burgies winnen tweede prijs in ingenieurswedstrijd
DE
“Een vijftiger met gehoorproblemen is
ofwel een motorfreak, ofwel een
fuifbeest!”
DENK
TANK
STUDENTEN
Tim Vuylsteke
‘Schrijf een artikel over twee motorrijdende burgies’, zo luidde de opdracht. Aangezien
ondergetekende niet zo vertrouwd is met de wondere wereld der motards, en een stel in leren
pakjes gehulde, met schreeuwende tatoeages getooide, en met talloze piercings behangen stoere
bonken verwachtte, opteerde hij er voor het interview om veiligheidsredenen te laten
plaatsvinden in een druk café pal in het centrum van Leuven. Bjorn Kiekens en Hans Van
Roy bleken echter twee heel gewone en uiterst vriendelijke jongens te zijn.
Elk jaar bekroont de Koninklijke Vlaamse
Ingenieursvereniging de drie beste eindwerken
van studenten burgerlijk ingenieur en bioingenieur afgestudeerd aan één van de
Vlaamse faculteiten, met de K VIVIngenieursprijzen. Bjorn en Hans, beiden
ondertussen afgestudeerd als burgerlijk ingenieur aan de K.U.Leuven, wonnen met hun
artikel ‘Technologie in de strijd tegen de
lawaaiblootstelling van motorrijders’ dit jaar
de tweede prijs. “Je project moet tot de 10%
beste eindwerken van Vlaanderen behoren om
mee te kunnen dingen naar de
Ingenieursprijzen. Bovendien mag er slechts
één project per vijftig studenten ingediend
worden. De selectie wordt gemaakt door de
proffen op de faculteitsraad. Wie die eerste
selectie overleeft, moet zijn eindwerk samenvatten in een wetenschappelijk artikel. Op
basis van die artikels worden dan zeven laureaten aangeduid, en die zeven moeten ten slotte
hun artikel gaan verdedigen voor een jury tijdens een presentatie van een kwartier.”
Dat is geen sinecure, volgens Hans: “Het is
niet gemakkelijk om in vijftien minuten je hele
eindwerk aan de man te brengen. Je moet
beknopt blijven, en toch je beweringen staven
met relevant cijfermateriaal. Maar als je het
resultaat bekijkt, hebben we ons blijkbaar toch
vrij goed van die taak gekweten.”
Behalve de artikels en de presentaties, lette
de jury ook op de maatschappelijke relevantie
van de projecten. “Dat verklaart waarschijnlijk
het relatief grote aantal bio-ingenieurs bij de
laureaten.”
E40
Wie komt in ’s hemelsnaam op het idee een
eindwerk te schrijven over motoren? “Wel, elk
jaar hangen de proffen hun thesisvoorstellen
aan de valven. Bij de naam van professor Sas
stond iets over geluidsoverlast bij motorrijders. Voorwaarde was dat de kandidaten in
kwestie zelf motorfreaks waren. Dat moet je
net tegen ons zeggen. We hadden bovendien al
eerder samengewerkt. We werden dan ook als
een magneet naar dat onderwerp toegetrokken!”
“Onze bedoeling was het in kaart brengen
van de geluidsoverlast die motorrijders ondervinden tijdens het rijden. Onder meer de wind
kan zware gehoorschade veroorzaken. Bij een
snelheid van 120 km per uur bedraagt de
geluidssterkte in de helm al gauw 100 decibel,
en als je weet dat de wet voorschrijft dat vanaf
85 decibel maatregelen getroffen moeten worden, dan hoef ik niet te vertellen hoe nefast
motorrijden wel kan zijn voor het gehoor. Na
een kwartier aan 120 km per uur kan al onherstelbare gehoorschade optreden! Als je een
vijftiger ontmoet met gehoorproblemen, is het
gegarandeerd een motorrijder. Ofwel heeft hij
te veel gefuifd in zijn studententijd.”
“Voor ons onderzoek moesten we voor
elke snelheid nagaan welke frequenties de
helm doorlaat, en welke hij tegenhoudt. De
eerste metingen hebben we in het labo gedaan,
later zijn we naar de E40 getrokken. Soms
reden we tot vier uur per dag, met de meetapparatuur achter op de motor bevestigd. Daarna
moesten we natuurlijk onze resultaten verwerken, en een oplossing proberen te bedenken. We hebben geopteerd voor actieve
geluidsdemping, wat inhoudt dat we met
behulp van een microfoontje en een luidspreker anti-geluid gaan creëren, dat zorgt voor een
geluidsstil veld. Op die manier zijn we erin
geslaagd het geluid op bepaalde momenten te
reduceren met 10 à 11 decibel, en dat is toch al
heel wat. En voor nauwelijks 500 euro kan je
zoiets gemakkelijk in je helm installeren.”
Bij de 1.250 euro die met de prijs verbonden is, blijft Hans vrij nuchter. “Niet vergeten
dat we dat geld nog moeten verdelen onder
ons twee. En aangezien ik ondertussen
getrouwd ben, moet het bedrag nogmaals worden gehalveerd.” Wacht maar tot je ook kinderen hebt, Bjorn!
foto’s: Rob Stevens
Bjorn Kiekens
Hans Van Roy
20 C A M P U S K R A N T 8 . 5 . 2 0 0 2
• In deze rubriek legt Campuskrant allerlei vragen - van technische, socio-economische, politieke, ethische en filosofische aard - voor aan een denktank van Bijzonder
Wijze Mannen en Vrouwen van de K.U.Leuven. Aarzel niet om ook uw vragen en
problemen op te sturen naar De Denktank, Oude Markt 13, Leuven. •
Laagdrempelig
Nooit zullen de verkiezingen in België nog dezelfde zijn, want
onlangs pakte onze regering immers uit met een geheel nieuwe
kieswet. “En uiteraard willen wij van De Denktank dan graag weten
wat zij van die nieuwe verkiezingsregels vindt”, zo schrijft lezer Fons
Moeskops ons.
Een kiesdrempel van vijf procent, verkiezingen met kandidaten die in de
hele provincie kunnen opkomen, de senaat die afgeschaft wordt maar
toch ook een beetje blijft bestaan: premier Verhofstadt kwam deze veranderingen trots aankondigen als dé maatregelen die de bevolking weer
dichter bij de politiek zouden brengen.
Wij van De Denktank hebben - kritisch als we zijn - redenen om
daaraan te twijfelen. Wat de vaderlandse politiek nodig heeft om weer
dichter bij de mensen te komen, is volgens ons een ijzersterk, hedendaags format. Want zo’n kiesstrijd met affiches, handjesschudden op de
markt, politieke debatten en bolletjes invullen werkte misschien wel bij
het negentiende-eeuwse publiek, maar inmiddels zitten we wel in de
eenentwintigste eeuw. Daarom dachten wij eerder aan een verkiezingsstelsel dat het beste uit Temptation Island, De Mol, Per Seconde Wijzer en
De Vraag Van Eén Miljoen combineert.
Ons concept komt hierop neer: iedereen die aan de verkiezingen wil
deelnemen wordt naar een onbewoond eiland gestuurd. Elke partij
wordt in twee groepen verdeeld en naar een apart plekje op het eiland
gebracht, waar de kandidaten onder het alziende oog van een batterij
camera’s aan allerlei politieke verleidingen blootgesteld worden.
Johan Van Hecke zetten wij bijvoorbeeld op een strand waar een
aantal aanlokkelijke VLD-sirenen ronddartelen: zal hij aan hun lokroep
toegeven of blijft hij zijn christen-democratische roots trouw? Wij twijfelen er niet aan dat televisiekijkend Vlaanderen in spanning voor de
buis zal hangen om het antwoord te vernemen. Waarna ze hem dan met
kennis van zaken al dan niet weg mogen stemmen.
Idem dito voor Ward Beysen, die wij tussen vijftien Vlaams Blok’ers
zetten: zal Ward toegeven aan zijn natuurlijke drang om het cordon
sanitaire te doorbreken? Wij en de rest van het land willen het graag
weten!
Op ons politiek Temptation Island is er uiteraard ook wel even tijd
voor Herexamen, bijvoorbeeld met Bert Anciaux: Bert krijgt vijfentwintig mensen voor zich die allemaal zullen beweren de auteur van de
roman De
Nachten te zijn,
een door onze
cultuurminister
zeer gewaardeerde
roman. Om het
extra moeilijk te
maken hebben wij
onder deze vijfentwintig mensen
ook de auteur van De Avonden verstopt. Als Anciaux erin slaagt uit deze
vijfentwintig de auteur van De Nachten te pikken, wint hij een gloednieuwe ministerportefeuille van Cultuur. Gokt hij fout, dan moet hij
met een troostprijs huiswaarts: een gratis boek van Bart Koubaa. En
wijst hij de auteur van De Avonden aan, dan verliest Bert voor altijd zijn
kansen op het ministerschap. Spannend en leerrijk! Enzovoort, de interessante mogelijkheden met Vlaams Blok’ers, PS’ers, CD&V’ers,
Agalev’ers, Spiritisten en andere politieke fracties zijn schier eindeloos.
Na afloop van de uitzending zal iedereen via een televoting onder het
toeziend oog van gerechtsdeurwaarder Van Backlé zijn definitieve stem
kunnen uitbrengen. Om alle lagen van de bevolking aan te porren aan
deze verkiezingen deel te nemen, hebben wij bovendien ook een leuke
kijkersvraag met dito prijzen bedacht. Onze vraag luidt als volgt: “Wij
geven Rik Daems de meerderheidsparticipatie in een willekeurige vliegtuigmaatschappij in handen. Na hoeveel tijd zal deze maatschappij de
boeken neerleggen?” (dagen, uren, minuten en seconden invullen stempel van de handelsrechtbank geldt als bewijs).
Schiftingsvraag: “Hoeveel mensen verliezen hierbij hun job?”
Televisiekijkend Vlaanderen kan zijn antwoorden SMS’en naar
0900/555.666 (0,15 euro/minuut) en zo een homecomputer, tien ABconcertcheques of een weekend in de Gran Dorado Bungalowparken
winnen!
De Denktank meent dat zij met haar nieuwe kiesstelsel definitief de
kloof tussen burger en politiek kan dichten. Bovendien zijn we ervan
overtuigd dat we met dit concept ook een geheide televisiehit op zak
hebben, waarmee we die gasten van Woestijnvis eindelijk eens een fikse
hak kunnen zetten.
Namens De Denktank, Prof. H.J. Berrevoets (hoofd werkgroep
Politieke Vernieuwing) en G. Op de Beeck (secretaris-klerk)

Similar documents

INHOUD - KU Leuven

INHOUD - KU Leuven naar schatting 75.000 mensen offerden hun vrije zondag op. Naar aanleiding van deze dag reikte de Vlaamse regering voor het eerst Innovatieprijzen uit. De prijs voor een wetenschappelijke instellin...

More information

Nieuwe loonadministratie vanaf 1 juli 2001

Nieuwe loonadministratie vanaf 1 juli 2001 lang sneeuwparcours, aangelegd met verse Walliser Schnee, verschenen binnen de kortste keren sneeuwpoppen en kon ook, onder luidruchtige aanmoedigingen, een sprintje op Schneeshuhe ingezet worden.

More information

middeleeuws spektakel in begijnhof filosofie in

middeleeuws spektakel in begijnhof filosofie in meer inhoudt dat hij verantwoordelijk is voor het financieel beheer, de toewijzing van de woningen en de opvolging van de huidige renovatiewerken. Ook voor problemen in en rond de woningen moeten d...

More information