Bekijk het jaarboekje (pdf-formaat)
Transcription
Bekijk het jaarboekje (pdf-formaat)
ARCH jaarboek 2013 - 2014 Jaarboek van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel 2013-2014 Tekst Ine Wouters Vakgroepvoorzitter September 2013. Een nieuwe horde net afgestudeerde humaniorastudenten stroomt het ontwerpatelier binnen. Er wordt met tafels geschoven en naar stoelen gezocht om de groep een plaats te geven. Studenten uit de hogere jaren werpen een nieuwsgierige blik naar hun nieuwe collega’s. Het is gezellig druk. Docenten, vorsers en assistenten lopen af en aan. Een wereld van verschil met de start van de opleiding, in september 1979, welgeteld 35 jaar geleden. Toen schreven zich voor het eerst vier studenten in voor het programma burgerlijk ingenieur-architect aan de Vrije Universiteit Brussel. Dat de sfeer er vanaf de eerste dag inzat, wordt geïllustreerd in de jubileumeditie ‘7X5’ van het jaarboek, die we ter ere van deze 35ste verjaardag uitgaven. Het eerste exemplaar werd in de maand november feestelijk overhandigd aan de familie van Richard Vermuyten, de eerste vakgroepvoorzitter, in het gezelschap van meer dan 300 alumni. Vorm geven aan ‘een ideaal programma in een inspirerende omgeving’ blijft ook na 35 jaar onze drijfveer. Maar gezien een programma niet alles zegt, neemt het jaarboek je mee achter de schermen. We lichten de onderzoeksaspiraties toe en illustreren de leerlijn doorheen de vijf ontwerpateliers. Maar alle curriculumherzieningen ten spijt, leert de geschiedenis ons dat een goed academiejaar sterk bepaald wordt door de extracurriculaire activiteiten: een boeiende architectuurreis, een uitdagende architectuurweek, een gemeenschappelijk ontbijt en vele interessante bezoeken en leerrijke lezingen. Een oprecht woord van dank daarom aan alle enthousiaste medewerkers en de studentenvereniging bru:tecture, die mee instonden voor het brede aanbod dit academiejaar. Groepsbeelden van studenten tijdens de openingsreceptie van bru:tecture 2 VOORWOORD 3 Vakgroepvoorzitter Inhoudstafel Activiteitenoverzicht Feest! Ontwerpatelier 1 Interview student 1ia Ontwerpatelier 2 Archreis Ontwerpatelier 3 Archweek Ontwerpatelier 4 Erasmus Ontwerpatelier 5 Interview alumnus æ-LAB TRANSFORM Mastercourse Transform LIGHTWEIGHT Mastercourse Lightweight ReUse Mastercourse Energy Opleiding Personeel Studenten Colofon 4 EDUCATION RESEARCH GENERAL INHOUDSTAFEL 03 04-05 06-07 08-09 10-15 16-17 18-23 24-27 28-33 34-37 38-43 44-45 46-51 52-53 54-55 56-63 64-67 68-77 78-79 80-87 88-89 90-91 92-93 94-95 96 INHOUDSTAFEL 5 ACTIVITEITEN / OVERZICHT 2013 - 2014 european summer school on construction history 35 jaar ARCH publicatie 7x5 ijkingstoets aug sep 1Ba bezoekt Brusselse voorbeeldgebouwen herfstkamp 10/03-14/03 architectuurweek lezingen: META architectuurbureau ONO architectuur lezing Franz Graf okt nov dec openingsreceptie jan 1Ma bezoekt het Kiel alumni-avond 1Ma bezoekt Vierwindenbinnenhof & La Nouvelle Maison workshop ‘building and rebuilding the city’ feb 07/04-12/04 architectuurreis Wenen maa apr openlesdagen ARCH vakgroepforum Amsterdam mei lezing Ruben Van Daele 2Ba bezoekt passiefschool in Ukkel Brussels in the Knowlegde Society colloquium + exhibition of 1Ma student projects 6 Meer informatie over deze en andere activiteiten: www.vub.ac.be/ARCH 7 FEEST! Tekst Inge Bertels Stephanie Van de Voorde Onze opleiding viert feest dit jaar! 35 jaar geleden, in 1979, werd onze opleiding burgerlijk ingenieur-architectuur opgericht binnen de faculteit Toegepaste Wetenschappen. En dat konden we niet ongezien voorbij laten gaan. Daarom kozen we er tijdens dit feestjaar voor om niet één alumnus/a aan het woord te laten, maar om al onze alumni van de afgelopen 35 jaar in de bloemetjes te zetten… en een cadeau te geven. In de zomer en het najaar van 2013 werkten we immers met het hele ARCH-team aan een jubileumeditie van ons jaarboek architectuur. Dit ‘witboek’ kreeg finaal de titel 7 x 5 = 35. Deze speciale editie van ons jaarboekje brengt immers het persoonlijke verhaal van 7 alumni die achtereenvolgens het 5-jarige studietraject burgerlijk ingenieur-architect aflegden. We interviewden hen over de zin en onzin van onze opleiding, en schetsen ook de evolutie die het curriculum doormaakte. Maar daarnaast plaatsten we ook een aantal pioniers in de schijnwerpers en brachten we alle alumni die succesvol aan de eindmeet kwamen in kaart. Doorheen het boekje werden onze huidige onderzoekspijlers en ambities verweven. Deze speciale editie heeft daarom niet alleen aandacht voor het verleden en de evolutie die we doormaakten, maar ook voor onze visie en dromen vandaag. Voor wie nog geen exemplaar heeft: er zijn nog exemplaren beschikbaar op het secretariaat van de vakgroep of u kan het downloaden op http://www. vub.ac.be/ARCH/images/jaarboek/jaarboek7x5.pdf Het jaarboek 7 x 5 = 35 werd voorgesteld op de alumniavond op 19 november 2013. Deze alumniavond is een gezamenlijk initiatief van ARCH en MEMC. De avond begon met een lezing van MEMC-alumnus Jurgen Maes (SECO) over offshore windturbines in België en werd gevolgd door 7 korte presentaties van ARCH-leden in het kader van het 35-jarige bestaan van onze opleiding. De feesttaart ‘35’ wordt aangesneden. 8 ALUMNI 9 ONTWERPATELIER Begeleiders Prof. Niels De Temmerman Prof. Ann Verdonck Bert Belmans Aline Vergauwen Mieke Vandenbroucke 1 In ‘Ontwerpatelier: mens en aanpasbaarheid’ worden de studenten door hoorcolleges over actuele thema’s en intensieve persoonlijke begeleidingssessies ingeleid in de wereld van het architectuurontwerp. Van bij het begin wordt geleerd om met begrippen zoals duurzame ontwikkeling, transformatie, rationeel materiaalgebruik en structurele haalbaarheid om te gaan. De synergie tussen het ingenieursaspect en architectuur op maat van de mens staat centraal. Opdracht 1 – Een kartonnen shelter De opgave spitst zich toe op een tijdelijk verblijf dat de basisactiviteiten van de bewoner(s) optimaal ondersteunt én over een zekere transformatiecapaciteit beschikt. De grootste uitdaging van deze opdracht is het verplichte gebruik van slechts 1 materiaal: karton. Dubbelgelaagd ribkarton is goedkoop, laat zich makkelijk bewerken en kan, indien juist gebruikt, stevigheid en structurele stijfheid aan een constructie verlenen. De verbindingen tussen de ontworpen componenten vragen extra aandacht, waarbij eenvoud en maakbaarheid centraal staan. Het testen door middel van schaalmodellen en maquettes van verbindingen op ware grootte is onontbeerlijk. Hier staat het principe ‘learning by doing’ centraal. Opdracht 2 – Herdenkingspaviljoen ‘100 jaar Groote Oorlog’ De tweede, complexere opdracht heeft tot doel de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog levend te houden. Dit jaar is het 100 jaar geleden dat één van de belangrijkste en meest ingrijpende gebeurtenissen van de 20ste eeuw begon. De Groote Oorlog, zoals die in de volksmond wordt genoemd, en zijn ongekende verschrikkingen voor zowel militairen als voor de burgerbevolking werd via film, klasgesprekken en een bezoek aan een tentoonstelling ingeleid. Elke student koos een oorlogsthema uit dat hem/haar het meest raakte. Vervolgens werd een site gezocht om op passende wijze het thema vorm te geven, met als resulltaat een expositieruimte en een bijhorende curatorwoning. Boven: Studenten ontwerpen een zitelement gemaakt van karton. Onder: Herdenkingspaviljoen door Céleste Coupez 10 Perspectieftekenen en voorstellingstechnieken De studenten maken aan de hand van opdrachten kennis met een aantal technieken en materialen, die ze kunnen gebruiken om hun ontwerp te presenteren via tekening en maquette. De doelstelling is het ontwikkelen van een eigen beeldend vocabularium, om op een kwalitatieve manier vorm, ruimte en structuur te beschrijven. De cursus werd afgesloten met een ludieke opdracht om het structurele inzicht van de studenten te prikkelen. Gegeven: 50 satéstokjes en een doosje elastiekjes. Gevraagd: bouw de hoogste toren die een colablikje kan dragen. Het klinkt makkelijker dan het is… ONTWERPATELIER 1 11 Van boven naar onder: kartonnen shelter van Ichelle Nieberding. Herdenkingspaviljoen van Ylenia Meeus, Aurélie Van Wylick Van boven naar onder: Kartonnen shelters van Dennis Mutton, Kirsten Deboelpaep, Lina Welsch 12 ONTWERPATELIER 1 13 Links: Herdenkingspaviljoen van Gertjan Baesberg Rechts boven: De saté-torens Rechts onder: Het winnende team met Prof. Niels De Temmerman 14 ONTWERPATELIER 1 15 EERSTEJAARSSTUDENT Gala Kenis Interview Mieke Vandenbroucke Facts & Figures Geboortejaar: 1994 Huidige woonplaats: Berlaar Afstudeerjaar (voorzien in): 2018 Aantal medestudenten: 37 Favoriet vak: Ontwerpatelier: mens en aanpasbaarheid Favoriete architectuuractiviteit: lezing ONO tijdens de architectuurweek Andere interesses: zwemmen Eerstejaarsstudent 2014 aan het woord De keuze om ingenieur-architect te gaan studeren was het resultaat van een lang maar doordacht proces. In het middelbaar volgde ik les aan de topsportschool, maar ik veranderde in de laatste jaren naar een meer wetenschappelijke richting, waardoor ik meer mogelijkheden had om verder te studeren: van geneeskunde tot industrieel ingenieur. Ik werkte als student in de horeca en in een labo van BASF, maar beide jobs overtuigden me niet echt om die richting in de toekomst uit te gaan. Ik was echter altijd al geïnteresseerd in gebouwen en kunst en dus werd het ingenieur-architect. Ik koos om verder te studeren aan de Vrije Universiteit Brussel omdat het gekend staat voor z’n goede studentenbegeleiding en kleinere groepen. Brussel zelf sprak me ook aan, als inspiratiebron en om nieuwe vrienden te maken. Na een bezoek aan de universiteit werd de knoop dan ook snel doorgehakt. Eind september startte ik met de opleiding en het was toch even wennen. Je wordt er echt ingesmeten. Het bezorgde me wel wat stress! Anderzijds krijg je veel vrijheid en kan je zelfstandig beslissingen nemen. Zoals ik hoopte, ligt deze opleiding me, ik ben graag creatief bezig, maar hou ook van de wetenschappelijke kant van de opleiding. De architectuurweek met de bijhorende lezingen en de workshops was voor mij het hoogtepunt van dit academiejaar. Boven: op werfbezoek. Midden: tijdens de architectuurweek Onder: op de fiets (Foto Br(ik)) 16 Ik zit op kot aan de Nieuwelaan, dit is mijn uitvalbasis om Brussel te ontdekken met de fiets. Tijdens een van die fietstochten met studiegenoot Valérie werden we tegengehouden door mensen van Br(ik), de servicedesk voor studenten in Brussel. Ze wilden ons op de foto om het fietsen in Brussel te promoten. Wat we echter niet hadden verwacht was dat ze die foto effectief gingen gebruiken in hun media-campagne! INTERVIEW 17 ONTWERPATELIER Boven: Bezoek aan de gerenoveerde textielfabriek te Waarschoot op de Dag van de Architectuur Onderste 4 beelden: Enthousiaste presentaties op de eindjury van het aparthotel op de site van de Royal Racing Club te Ukkel Begeleiders Prof. Ann Verdonck Evi Corne 2 Het ontwerpatelier van tweede bachelor focust op de thema’s habitat en erfgoed wat impliceert dat het onderzoek naar woonkwaliteit gekoppeld is aan het omgaan met waardevol erfgoed. Beide oefeningen sluiten dan ook aan bij de onderzoeksgroep ReUse (æ-lab) van de vakgroep Architectonische Ingenieurwetenschappen van de VUB. De integratie van de vakken Computer Gesteund Ontwerpen (visualisatie van ontwerpmodellen op foto) en Bouwtechnologie II (detaillering ) is substantieel. Opdracht 1: NEXT STOP CONGRES - Intelligente ruïne Het Congresstation (1948-1953) van architect Maxime Brunfaut ligt op de ondergrondse Noord-Zuid verbinding. Het bouwwerk werd op 13 april 1995 als monument beschermd. Het markante torengebouw verbergt twee verluchtingskokers van de spoorwegtunnel en bestaat uit een betonnen structuur bekleed met panelen in blauwe hardsteen, terracotta claustra’s en halfverheven beeldhouwwerk. Het ontwerp voor de halte Congres is een uitstekend voorbeeld van een gebouw dat kan evolueren en waarin zich in de loop der tijd verschillende functies in kunnen vestigen. Met andere woorden een Intelligente Ruïne. In deze oefening wordt daarom een voorstel geformuleerd om het Congresstation te herdefiniëren met intelligent en ingenieus gebruik van de bestaande structuur en respect voor de beeldbepalende kenmerken. Het programma omvat een tijdelijke en innovatieve interventie waarbij eetcultuur en een verblijf gecombineerd worden met het bestaande bouwwerk (habitat versus erfgoed). Opdracht 2: ROYAL RACING CLUB UKKEL - aparthotel Bij de tweede oefening wordt gewerkt rond de reconversie van de site van de voormalige Brusselse voetbalclub Royal Racing Club gelegen aan de Eikenlaan te Ukkel (tussen de Waterloosesteenweg en het Zoniënwoud). Het complex ligt op een glooiend terrein en naast het voormalige voetbalveld (huidige hockeyveld) met overdekte tribune die in 1903 is gebouwd naar een ontwerp van Reilig en Hauman. De tribune is uitgevoerd in gewapend beton en voor de decoratie en detaillering van het imitatie houten hekwerk, de paden en trappen is er teruggegrepen naar een follyachtige stijl. De tribune is beschermd als monument op 11 februari 2010. De studenten kregen de opdracht om op het terrein naast de tribune een aparthotel te ontwerpen. Het aparthotel dient een dialoog aan te gaan met de tribune zonder haar oorspronkelijke functie te hypothekeren. Het aparthotel heeft alle voordelen van een hotel (schoonmaak, service en ontbijt, mogelijkheid tot lunch en/of diner) maar bestaat uit appartementen in plaats van kamers (10-tal appartementen met een 3-tal verschillende types). Verder worden dienstruimtes, keuken, polyvalente ruimte, etc. voorzien. 18 ONTWERPATELIER 2 19 Studenten tweede bachelor aan het werk: een synergie tussen tijdelijke interventies en beeldbepalend erfgoed van het station Congres Links boven Fleur Mostaert Midden en onder Ine Papen Rechts boven Laura Ramaekers Rechts onder Liesbeth Arnouts 20 ONTWERPATELIER 2 21 Aparthotelprojecten op de site van de Royal Racing Club te Ukkel Linker pagina Boven Arnaud Vandenbossche Midden links Anselm Eeckeloo Midden rechts Vesna De Meyer Onder Koen Melis Rechter pagina Lloyd De Cock 22 ONTWERPATELIER 2 23 23 ARCHREIS Dit academiejaar vertrok bru:tecture samen met de vakgroep ARCH en haar studenten op architectuurreis naar Wenen tijdens de maand april. Aan deze 14de editie van de architectuurreis namen maar liefst 37 architecten en één bouwkundig ingenieur deel, met als begeleiders uit ARCH Waldo Galle en Bert Belmans en Evy Verwimp en Aushim Koumar uit de vakgroep MeMC! Vandaag is de Weense architectuur meer dan ooit het bezoeken waard, met een klassiek stadsgezicht dat bepaald werd door befaamde architecten als Olbrich, Wagner en Loos, maar ook met tal van hedendaagse architecturale projecten. Op maandag 7 april vertrok de architectengroep omstreeks 10u vanuit Zaventem richting Wenen, stad van de Donau, Jugendstil, klassieke muziek en schnitzels. Enkele pechvogels moesten wat vroeger opstaan dan het merendeel van de groep voor een vroegere vlucht. Eens aangekomen in de hostel ‘Wombat’s The Base’ gaf de sympathieke maar vooral prettig gestoorde gastvrouw een gepersonaliseerd welkomstwoord aan de groep (‘Have fun!’, dat zou nog wel lukken). Daarop verkenden de studenten ’s middags eerst op eigen houtje de stad om elkaar vervolgens ‘s avonds terug te vinden in de bar van het hostel, waar de biljart- en kickerbaltafel druk bezocht werden. De drankjes die door de gulle vrolijke barvrouw 24 Tekst Evy Verwimp Sfeerbeelden van de tofste reis van het jaar uitgedeeld werd zorgden er mede voor dat tijdens die nacht in Wenen enkele winkelkarretjes met slapende architectuurstudenten konden worden gespot… Op dinsdag begon de dag al vroeg om de geschiedenis van de stad te ontdekken. ’s Morgens werd tijdens de wandeling halt gehouden bij het Sezessionsgebouw en de Karlsplatz met de Karlskirche. Hier konden diegenen zonder hoogtevrees zich met lift en trap tot helemaal bovenin de kerk wagen, al was het wiebelen van de hele constructie voor velen niet echt geruststellend. Na het middagmaal gaf gids Franz een erg uitgebreide rondleiding in de Stephansdom en nam de studenten en begeleiders mee tot bij het dakgebinte van Oostenrijks grootste kathedraal. Later stond op het programma ook de American Bar van Loos, de excentrieke ‘Pestsaule’ en het modernistische Looshaus. Tenslotte kon de groep op adem komen na hun stevige wandeling op de blauwe zit- en ligbanken van het MuseumsQuartier. De volgende dag, gedurende woensdagvoormiddag, gaf de dappere Andreas een rondleiding vanuit zijn rolstoel doorheen de heringerichte gasopslagtanks. Dit kon op zijn minst spectaculair genoemd worden, met de ‘gasometers’ herontworpen door vier architecten, o.a. Jean Nouvel. Na een kort bezoek aan de Slachthausgasse, haasten de studenten zich naar Anker Building om daar op klokslag 12u de ietwat overgewaardeerde poppenparade van Anker Uhr te aanschouwen. In de namiddag kwamen nog een aantal minder bekende Weense bezienswaardigheden aan de beurt, waaronder een paar kleine doch mooie kerken. Jammer genoeg weerhield de regen de studenten ervan om de dag af te sluiten met een drankje op een terrasje. ARCHREIS 25 Donderdag werd de industriële zone van Wenen verkend rond het trein- en metrostation Spittelau en de Wienergürtel, waar het gebouw van de Fernwärme Wien meteen in het oog sprong. Er werd een kijkje genomen bij de Spittelau Viaducts van Zaha Hadid Architects, die rond een bestaande brug van Otto Wagner werden gebouwd. Doordat de weergoden niet mee zaten kon de DC Toren slechts vanop afstand en veilig onder een beschutting worden aanschouwd. Na het schuilen in een modern kerkje werd de wandeling hervat richting Donauturm. Daar werd samen met een groep gepensioneerden vanuit de voet van de toren een lift naar boven genomen, waar, eens boven geland, de meeste studenten zich opwarmden aan een warm drankje in het 160m hoge Kaffeehaus. ’s Namiddags werd de vrije namiddag ingevuld door shoppen, museumbezoekjes of een duik in de Donau. Op vrijdag werd eerst het kleurrijke Hundertwasserhaus bezocht, waarna het Musikverein aan de beurt was. Daar gidste de enthousiaste Raphael ons door de verschillende zalen. Het leek er even op dat architectuurstudent Anselm ons op een pianoconcert zou trakteren in de imposante Brahms-Saal, maar dat was buiten het aanwezige slot op de piano gerekend. Na de lunchpauze - tijdens dewelke één van onze studenten zich waagde aan een sprong met de fiets over een quarterpipe in 26 het Resselpark - werd onze dagtocht verdergezet naar de splinternieuwe campus van de Wirtschaftsuniversität Wien (Vienna University of Economics and Business). Het bezoek aan de hypermoderne universiteit - ingewijd met duikje in de plaatselijke fontein - werd begeleid door twee jonge gidsen, waaronder één Vlaamstalige architecte. Tenslotte werd met de laatste krachten het Ernst Happel Stadion bezocht, waarna de meesten zich uitleefden op de boomerang van de Prater, ’s werelds oudst pretpark. Wandelen door Wenen en groepsfoto voor het voormalig keizerlijk Paleis Schönbrunn in Wenen, UNESCO werelderfgoed. (Foto Waldo Galle) Na een vlotte check-out uit de hostel trok de groep voor een laatste uitstap naar het zuidwesten van de stad om er enkele pareltjes van Adolf Loos te bezichtigen. Bij de eerste stop aan het Rufer Haus werd het overenthousiasme van de architecten voor de woning niet erg geapprecieerd door de bewoonster die van haar privacy hield. Daarentegen opende de vrouw des huizes van het Steiner Haus haar poort zodat de nieuwsgierige studenten een kijkje konden nemen op de achtergevel van haar woning. Na een laatste vrije namiddag vertrokken de studenten en de begeleiders samen terug naar de luchthaven. Ondanks een onderbroken spoorlijn tussen Wenen stad en de luchthaven raakte iedereen uiteindelijk toch vlot op de vlucht richting Zaventem. Tot ziens Wenen! ARCHREIS ARCHREIS 27 25 ONTWERPATELIER Begeleiders Prof. Haike Apelt Stefan Braun 3 Stadsontwerp Begijnenstraat te Antwerpen “For thousands of years, urban design has been confined to a few basic patterns, with an infinite number of formal variatons. Sometimes the block is regular, as in classical antiquity and colonial times, sometimes it is more or less arbitrary, as in the Middle Ages, or monumental as in Vienna in the thirties. The basic typology remains the same, a street, lane, atrium, courtyard or square made up of blocks.” (O.M.Ungers - The Dialectic City.) Het bouwblok, dat onderwerp van het onderzoek zal zijn, is gelegen in het centrum van Antwerpen en wordt begrensd door Begijnenstraat, SintRochusstraat, Nationalestraat en Aalmoezenierstraat. De gevangenis, dat op dit moment nog de binnenruimte van het bouwblok beslaat, zal binnenkort naar een locatie buiten de stad verhuizen, waardoor dit deel van het bouwblok vrijkomt voor woningen, commerciële functies en wijkfuncties. De uitdaging voor het stadsontwerp zal zijn om, uitgaande van de eigenschappen en potenties van de plek, een bebouwingsstructuur te ontwikkelen, die het bouwblok een vanzelfsprekend deel van het stedenbouwkundig weefsel maakt en een cultureel duurzame stadsvisie voorstelt. Na periodes van stadsvlucht zal het wonen in de stad voor uiteenlopende bevolkingsgroepen weer aantrekkelijk worden. Daarbij speelt -naast vragen van mobiliteit en dichtheid- het idee over de openbare ruimte en de cultuur van het samenleven in de stad, een sleutelrol. Er zullen stadsruimtelijke visies en -modellen ontwikkeld worden, die aan deze vraagstukken beantwoorden en die vervolgens als basis voor het architectonisch ontwerp zullen dienen. Ontwerplocatie: gevangenissite in de Begijnenstraat te Antwerpen 28 In het eerste semester bekijken wij de stad met de ogen van een architect. Wij bestuderen de ruimtelijke ordeningsprincipes en zoeken via vergelijkende projectanalyses relevante aanknopingspunten betreffende de samenhang van morfologie en typologie. Via experimentele vooroefeningen, die enerzijds ordening, anderzijds atmosfeer tot onderwerp hebben, ontwikkelen wij een stadsruimtelijk scenario voor het bouwblok en zoomen vervolgens in tot de schaal van het gebouw. De relatie tussen ‘huis’ en ‘stad’ staat hierbij centraal. In het tweede semester bekijken wij het gebouw met de ogen van een stedenbouwkundige. De thema’s van het eerste semester continuerend, ontwikkelen wij het project verder tot en met materialisering en detail. De stapsgewijze opbouw van de ontwerpoefeningen (van stadsruimte tot detail) weerspiegelt de verschillende prioriteiten binnen het ontwerp (gemeten aan de stad) en geeft tegelijkertijd de verschillende schaalniveau’s van duurzaamheid weer. ONTWERPATELIER 3 29 Linker pagina Lien Dewit Rik Demeulenaere Rechter pagina Boven Laura Denoyelle Evelyn Erauw Onde Maximiliaan Christiaens Hashmat Wahid r 30 ONTWERPATELIER 3 31 Linker pagina Boven Linsy Raaffels Laura Vanlerberghe Onder Stani Manuka SebastiaanWillemen Rechter pagina Frederik Vandyck Quinten Dewinter 32 ONTWERPATELIER 3 33 ARCHWEEK De vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen en bru:tecture sloegen dit jaar de handen in elkaar om de traditionele architectuurmaand in een nieuw jasje te steken. De ‘architectuurmaand’ werd omgedoopt tot een korte maar krachtige ‘Architectuurweek’. Het doel bleef uiteraard behouden: de interesse voor architectuur en ingenieurskunde aanwakkeren en de band tussen de studenten van de verschillende jaren en de docenten versterken. 34 Linksboven: studenten genieten van een heerlijk ontbijt. Overige: studenten en docenten aan het werk tijdens de workshops (Foto’s Waldo Galle) Het startschot werd gegeven op maandagochtend met een stevig ontbijtbuffet voor alle deelnemers en een toelichting van de geplande workshops. De deelnemers werden opgesplitst in drie teams, welke op hun eigen, maar buitengewone manier de toegang naar het architectuuratelier nieuw leven zouden inblazen. De eerste groep, ’team (s)mos’ ging uitgelaten aan het werk om de toegang tot het atelier op te vrolijken met mos-graffiti. ‘Team touw’ stak de koppen bij elkaar voor een spannende (!) spatiale structuur gebaseerd op regeloppervlakken met touw. Hierop aansluitend werd door ‘team meubel’ een concept bedacht om europaletten om te toveren tot een uiterst comfortabele zitplek op de toegangshelling. Verspreid over twee middagen werd hard gewerkt om de verschillende concepten die werden uitgedacht te ARCHWEEK 35 realiseren. Gelukkig was er ook ruimte voor ontspanning, met een georganiseerd bezoek aan het ontwerp- en studiebureau Origin voor de eerstejaars en aansluitende avondactiviteiten georganiseerd door bru:tecture. Om de studenten nog verder te inspireren organiseerden ARCH en bru:tecture tijdens de architectuurweek twee bru:lectures waarbij telkens een Belgisch architectenbureau uitgenodigd werd om haar visie en realisaties voor te stellen. De eerste lezing op het programma werd verzorgd door Niklaas Deboutte van META architectenbureau met als thema ‘Luiheid als 36 Linksonder: bru:tecture zorgt voor de lunch Rechtsboven: Lezing META architectenbureau Rechtsonder: Feestelijke receptie als afsluiter Deugd’. De week werd tenslotte afgesloten op donderdagavond met een lezing door Jonas Lindekens en Gert Somers van ONO architectuur. De lezing werd ingeleid door VELUX, hoofdsponsor van deze architectuurweek, en de architectuurweek werd feestelijk beëindigd met een receptie voor studenten en docenten in het ontwerpatelier. Samen werd getoast op een meer dan geslaagde eerste editie van de architectuurweek. Gesteund door de positieve reacties besluiten de vakgroep en de leden van bru:tecture de samenwerking voort te zetten en zich volgend jaar even hard, zij het niet harder, in te zetten voor de architectuurweek van 2015. ARCHWEEK 37 ONTWERPATELIER Sustainable Design Studio Team Prof. Ahmed Z. Khan Prof. Hera Van Sande Steven Beckers Geert Pauwels Séverine Hermand 4 The objective of this year’s Sustainable Design Studio was to develop a sustainable urban design framework in the form of a master plan and program for the site of the Crown Barracks. While taking into account the student housing challenge in Brussels, and the spatial context and potential of these barracks (Crown, Witte de Haelen, and Geruwet) in the broader university - city relationship, the framework was imagined to address the main problems with a set of questions. To integrate these Barracks in the urban fabric in a way that acts as a catalyst for unfolding a sustainable (re)development of a university neighbourhood. Despite being the largest student city in Belgium boosting a population of around 90,000 students and 25,000 staff members in 37 institutions of higher education, Brussels has a dismally low supply of student housing. The universities’ student housing supply caters for only 11% of the student population, in comparison to Leuven, Ghent, Antwerp and Liège, where it is 67%, 34%, 25% and 31% respectively. The era of the modernist (mono)functional approach and green-field university campuses alone – detached from the city – is over. Universities as incubators of knowledge economy / capital are experiencing tremendous growth the world over. In line with the European agenda of a knowledge economy, where knowledge capital is seen as the most powerful leverage for sustainable development, unlocking the university-city synergetic relationship through design investigations offers tremendous opportunities. In this year’s Sustainable Design Studio, therefore, we explore university urbanism as a strategy for sustainable development of the city (Brussels) with the intention of unfolding new visions of the universities of the future. The focus is on the redevelopment of the Police Barracks in Etterbeek and Elsene – thanks to the decision of the Federal Police to move out – that are in proximity of the Pleinlaan campus and the mobility hub of Etterbeek station. The starting point of the Sustainable Design Studio has been the following problematic: How to integrate these Barracks in the urban fabric that acts as a catalyst for unfolding a sustainable (re)development of a university neighbourhood? Site Crown Barracks Boulevard Général Jacques in Brussels 38 While addressing this main problem, and the associated set of questions, the idea is to deal with the student housing problem, and in the process, reflect on the university-city relationship and unfold a larger vision of a university of the future. ONTWERPATELIER 4 39 PORO-CITY Cédric Buyssens Renaud Danhaive Jana De Borger Patrycja Majewska COLLAGE CITY Ine Dirks Valérie Oosterbosch Jolien Vervloet PALIMPSEST Elien De Smedt Ladislas Weins Lennert Loos Sebastien Maton OPEN CONNECTIVITY Brian Charlier Kanya Jespers Monika Kowaluk Julien Symons EXPERIENCE LEARNING HUB Olivia De Cocq Tu Quynh Doan Isabelle Selleslag Elien Termote B-HIVE Ibrahim Bourras Nicolas Breuls Louise Deprins Dimitri Van Den Bremt Jonathan Vasquez Rodriguez 40 ONTWERPATELIER 4 41 Left Lennert Loos Upper right Sofie Segaert Middle right Louise Deprins Bottom right Dimitri Van Den Bremt 42 ONTWERPATELIER 4 43 INTERNATIONAL EXCHANGE Erasmus+ Since many decennia, the European Commission (EC) is stimulating knowledge transfer within the European Union as education and training can make a major contribution to tackle socio-economic and cultural challenges that Europe and its member states are facing both now and in the next decades. To stimulate this exchange, the EC recently transformed the existing Erasmus programme into Erasmus+. The Erasmus+ programme will officially start next academic year, but preparations have long been started. The ‘Erasmus+ Programme is designed to support EU Countries’ efforts to efficiently use the potential of Europe’s human and social capital, while confirming the principle of lifelong learning by linking support to formal, non-formal and informal learning. The Programme enhances the opportunity for cooperation and mobility with Partner Countries’. Within this programme, our department has set up privileged partnerships, which are our key partners in realising qualitative inand outgoing exchange of bachelor, master, Phd students and staff. For the period 2014-2020 following partnerships exists: Brandenburgische Technische Universität Cottbus in Germany Chalmers University of Technology in Sweden Politecnico di Milano (PoliMi) in Italy Universidad CEU San Pablo in Spain University of Minho in Portugal. International exchange 2013-2014 After an exciting Erasmus Belgica – experience at the ULB, Isabelle Selleslag decided to go to Paris during the second semester of her first master. Salony Saxena and Siemen Goetschalckx (MA1) left Brussels for a full year to study at the Politecnico di Milano (TIME) and the Chalmers University in Göteborg. On bachelor level and within the context of the Erasmus Belgica project, Eric Pelicaen followed the second bachelor programme at the Université Libre de Bruxelles. The Polish student Patrycja Majewska opted to follow the full BruFace first master in Brussels. Her colleague Justyna Jaborska (1st semester) and the Spanish student Carolina Gorospe Rodriguez (2nd semester) studied in Brussels for one semester. 44 ON ERASMUS Text Inge Bertels Text Isabelle Selleslags Exchange student in Paris Isabelle Selleslags studied one semester at école nationale supérieure d’architecture de Paris-Malaquais, Paris. ‘Four months ago, I changed Brussels for Paris. Here, I lived in the Cité Internationale Universitaire de Paris, a green spot only a few metro stops from the city center, where plenty of countries have built a house - the more prestigious, the better - for their international students. My architecture school shares its buildings with the Ecole des Beaux Arts: it is a wonderful site in the heart of Paris dating from the seventeenth century, featuring courtyards, classical statuary and a great mural painting presenting 75 great artists. I love it, this place breaths art and architecture! The courses are less technical, for which I was rather happy after four years of engineering courses. Courses are also organized in a more intensive way, the groups are smaller than in Brussels and there is an important focus on competitions and workshops. In the past months, I also followed a workshop on gray energy: in 5 days we made a low energy project and visited buildings made of hay or clay. And for my design project, I went two weeks to Venice (IT) to collaborate with students from Venice and Hannover (DE). The city of Paris made a great impression on me: so much (multi-)culture in one city! In Paris, everybody is a stranger, and therefore, nobody is a stranger… And so you become very easily part of the city! ERASMUS 45 ONTWERPATELIER Design Studio Masterthesis Team Prof. Jonas Lindekens Prof. Laurent Ney Prof. Stéphane Meyrant Thierry Berlemont Aránzazu Galán González Renovation of a farmstead in Pepingen Anouk Geypen 46 5 The 2nd Master students start developing a graduation research and design topic already one year in advance. Many opt for a topic in the line of the research topics of both universities: history and theory in the field of restoration/ renovation/reconversion, sometimes in support of structural research in the same field; new developments in lightweight structures (form-active, bendingactive, deployable structures); application of new materials in the building industry; durable design attitudes and construction techniques; durable building physics and –techniques; durability measures on an urban scale;... In this way the students help to develop and broaden the expertise in these fields. Some students also opt for other topics to pursue a personal ambition. Often this choice influences their future professional careers to a considerable extent. In parallel with the research a design project is developed where the knowledge gained is used, applied, tested. Developing expertise and being able to use this expertise in a design context is what challenges engineers/architects every day. It is the basis of innovation in design and architecture. In the limited selection of projects illustrated here the restoration/renovation theme is brought into attention. Anouk Geypen investigated the integration of public, semi-public and private functions in the reconversion of a traditional farmstead. She used this historical context to develop a floor construction system adapted to the contemporary needs, without neglecting the qualities of its historical predecessor. The Bishops palace in Antwerp is reconverted into a design school by Marijke Tondeur, integrating an old winery in the building. Kato De Vidts focused on more recent heritage: the 1970’s student housing of Willy Vander Meeren became obsolete and is reconverted into a learning centre, hotel, restaurant and food market. Ellen Van den Broeck restores the St Anna Chapel in Dentergem and creates a B&B on the same site. After developing a master plan for the Godin factory site in Brussels, Louis Vandenabeele designs an art school, spaces for professional workshops, shared restaurant, a library and exhibition spaces as a qualitative alternative for the shopping mall currently planned on this site. In contrast to all this history, Iven Vervoort develops 13000 m² of offices with underlying parking for the Brussels Institute for Environment (BIM) on a site nearby the VUB campus. The complex also houses an Eco-centre, exposition area, auditorium, restaurant, laboratories and multifunctional spaces for workshops and conferences. ONTWERPATELIER 5 47 Left Hotel entre cours et jardin Marijke Tondeur Right Willy Vander Meeren’s student housing refurbished Kato de Vidts 48 ONTWERPATELIER 5 49 Upper left Renovation and extension of the Sint-Anna chapel in Dentergem. Application of recycled glass aggregates in CO2-neutral concrete in several building elements. Ellen Van den Broeck Bottom left Ontwerp van het nieuwe kantoorgebouw voor het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM). Iven Vervoort Right A new function for the Godin factory: art school, workshop area, shared restaurant and library and exhibition spaces in the “Cathedral” Louis Vandenabeele 50 ONTWERPATELIER 5 51 ALUMNUS SYE NAM HEIRBAUT Interview Niels De Temmerman Boven: een gerealiseerd project, het crematorium in Hofheide Midden: Sye Nam (l) met zijn jaargenoten in 2010 Onder: buitenaanzicht Crematorium in Hofheide 52 Facts & Figures Geboortejaar: 1986 Huidige woonplaats: Brussel Afstudeerjaar: 2011 Favoriet vak: Stabiliteit van constructies, Verwarming en klimaat, Ontwerpatelier en de architectuurstage bij META architectuurbureau Afstudeerwerk: Design of a transformable facade system Favoriete architectuuractiviteit: de architectuurreis naar Lyon Alumnus aan het woord De keuze om ingenieur-architect te gaan studeren was voor mij niet evident. Als kind wilde ik dolgraag “uitvinder” worden, maar na zes jaar conservatief college was ik volledig gedemotiveerd en schoot er van mijn jeugdige creativiteit niet veel meer over. Het was pas na een sabatjaar in Noorwegen onder de vorm van een AFS-uitwisseling dat ik besliste om toch universitaire studies aan te vatten. Ik was altijd al geïnteresseerd in techniek en hoe dingen werden bedacht en gemaakt. Maar de keuze om te beginnen aan een opleiding ingenieurarchitect kwam er voornamelijk door de balans tussen het wetenschappelijke, maatschappelijke en creatieve aspect. Het leek me een goede, brede basis waarbij ik tijdens de opleiding nog kon beslissen op welke van die drie aspecten ik me zou willen toeleggen. Beginnen aan de VUB had voor mij twee hoofdredenen. Brussel als stad sprak me, in vergelijking met andere universiteitssteden, het meeste aan. Verder had ik na het uitwisselingsproject erg goede herinneringen aan een iets vrijere onderwijsvorm met een meer geïndividualiseerde aanpak. Hierdoor voelde ik me meteen thuis aan de Vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen van de VUB. Sinds mijn afstuderen ben ik aan het werk als medewerker bij een vooruitstrevend stabiliteitsbureau en heb ik mijn stage bij de Orde van Architecten achter de rug. De fijne balans tussen het technische, het creatieve en het ruimtelijke blijft iets waar ik tot op vandaag veel waarde aan hecht. Ik heb mezelf als kritische vormgever met een stevige technische bagage kunnen ontplooien. Dat is iets dat goed van pas komt bij het uitwerken van moeilijke structuurdetails of tijdens de communicatie tussen de verschillende bouwpartners. Op die manier voel je als ingenieur beter aan waar een architect of kunstenaar naar toe wil met een project of waar er marge is voor optimalisering. Dit maakt de samenwerking veel aangenamer en efficiënter. INTERVIEW 53 æ-lab Tekst Ine Wouters Het onderzoek dat verricht wordt aan de vakgroep architectonische ingenieurswetenschappen wordt samengebracht in het æ-lab en bestaat uit een interdisciplinair team dat ingenieurstools inzet om architectuur te maken. Inhoudelijk worden er drie pijlers afgebakend: Lightweight, Transform en ReUse. Het team kende dit jaar opnieuw een belangrijke uitbreiding. Via een onderzoeksmandaat toegekend door het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en een onderzoeksproject ondersteund door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO) konden twee nieuwe vorsers aangetrokken worden. Niet verwonderlijk dat de externe middelen zijn uitgegroeid tot de belangrijkste financieringsbron. Toch kon het æ-lab dit jaar ook aanspraak maken op interne onderzoeksbudgetten die beheerd worden door de onderzoeksraad van de Vrije Universiteit Brussel. In oktober 2013 werd het team versterkt door een voltijdse tenure track-positie in het domein van ‘architectonisch en structureel ontwerp van lichtgewicht structuren’. Daarnaast schoof een internationaal panel van juryleden de interne groeieraanvraag in Construction History naar voren. Concreet betekent dit dat er voor beide initiatieven gedurende 5 jaar financiële middelen vrijgemaakt worden door de onderzoeksraad om de groeiplannen van het æ-lab te realiseren. Frisse inspirerende wandeling tijdens de vakgroepforum in Amsterdam (Foto Waldo Galle) 54 Om die plannen mee vorm te geven worden jaarlijks internationale experten uitgenodigd. Dit jaar waren Franz Graf (EPFL Lauzanne), Herdis Heinemann (TUDelft), Philippe Block (ETH-Zürich) en Rajan Filomenho Coelho (ULB) te gast in de onderzoeksseminaries. Naast het academisch milieu, wordt het onderzoek ook teruggekoppeld met stakeholders via workshops en lezingen. Ook publieke doctoraatsverdedigingen zijn uitgelezen momenten om onderzoeksinspanningen naar een breed publiek te vertalen. In de zomer van 2014 zijn er zo twee feestelijke momenten gepland. æ-LAB 55 TRANSFORM transformable structures for sustainable development Professor Niels De Temmerman Postdoc Anne Paduart PhD Pieter Herthogs Lara Alegria Mira Aline Vergauwen Mieke Vandenbroucke Waldo Galle Kelvin Roovers Aushim Koumar Stijn Brancart Leden onderzoeksgroep TRANSFORM 56 TRANSFORM is the research team within the Vrije Universiteit Brussel’s æ-lab that studies the effect of designing, engineering and constructing in a transformable way. The objectives of the team include the facilitation of research and gathering of expertise on a wide range of topics within the realm of the built environment. Primarily, we focus on the assessment and design of materials, components and structures that anticipate change. Facilitating transformations is vital to sustainable development. This requires holistic approaches that take change into account and help alleviate future problems, hence our motto ‘transformable structures for sustainable development’. An engineer, by definition, is a problem solver. He or she uses knowledge, expertise and creativity to solve issues that are first identified, then analysed, solved and, if necessary, optimised. As architectural engineers, our focus lies within the built environment and the challenges it presents to our society. The researchers of our team are engaged in diverse aspects such as the technical and structural performance of transformable structures, their safety, their environmental and financial benefits and drawbacks as well as in their implementations on an urban scale. Chaired by prof. Niels De Temmerman, TRANSFORM has known a steady growth in the past four years, currently consisting of eight PhD researchers and one postdoctoral researcher, involved in conducting fundamental and applied research, consultancy, dissemination and education. As a team, we have managed to establish dynamic collaborations with fellow research groups - both at national and international level - with policy makers, the industry and other stakeholders involved in innovation of the built environment. We believe that transformability can act as an important catalyst for sustainable development because of the social, economic and ecological qualities it generates over time and the life cycle resource management it incorporates. This view becomes apparent in our research projects and the issues they tackle, of which a small sampling is presented on the following pages. More information on our mission statement and our past and current projects can be found on www.vub.ac.be/ARCH/transform. TRANSFORM 57 TRANSFORM research: Components, structures and urban fragments Sustainable development is increasingly being studied using dynamic theories, based on the acknowledgement of an uncertain and changing future. However, these dynamic approaches are eventually materialised into buildings, infrastructure and public spaces that are not designed for change, and only address the needs and requirements of today. Therefore, TRANSFORM studies how transformational capacity can be introduced on multiple scale levels. In his research project, Pieter Herthogs (VITO 20112014) developed a methodology that links dynamic theories on the urban level and approaches to adaptable materialisation. The Lab for Urban Fragment Futures is a methodology based on a guided participative design exercise. In essence, the exercise is a resilience test: an existing urban project and adaptable variants of that same project are ‘refurbished’ in order to comply to a generated future programme of requirements, allowing to evaluate the resilience of the project and its variants. The methodology allows us to explore the benefits and drawbacks of adaptability on the neighbourhood level, to formulate theory, to create preliminary tools and guidelines, and to explore if there are planning principles to optimise the distribution of adaptable capacity in an urban fragment. At the same time, the Lab for Urban Fragment Futures is a decision support platform for policy makers, designers and other stakeholders of urban projects. It can explain the impact of change on sustainable urban projects, demonstrate the importance of adaptable materialisation in reaching long-term sustainability goals, and identify opportunities for in-depth quantitative analysis. To reach sustainable development on a large (urban) scale, we need to develop systems and theories that allow materialising structures in an adaptable way. Due to their ability to change form and functionality, deployable scissor structures offer a solution for such temporary, mobile and adaptable materialisations. Based on structural mechanisms, they transform from a compact state to an expanded, deployed configuration with minimal time and effort. Therefore, Lara Alegria Mira (IWT 2011-2014) studied and optimised the Universal Scissor Component (USC). This component offers an alternative for current scissor structures that are traditionally designed for a single purpose. As a generalised element, a USC exploits the possibility for reuse in which the same component can be used in a variety of configurations and spans. Therefore, a parametric evaluation methodology was set up to structurally assess deployable scissor structures. It allows a fast investigation of the influence of geometrical design parameters on the structural response in a large design space. From this analysis, design guidelines were distilled and the potential of the USC was assessed. The USC was optimised for structural performance and architectural flexibility based on structural topology optimisation by means of the Simulated Annealing algorithm. Finally, the non-linear analysis of two case studies demonstrated the validity of the USC for more efficient and competitive deployable scissor structures. 58 Top Active bending structures consist of elastically bent components, like the ICD/ITKE research pavilion of 2010. (icd. uni-stuttgart.de) Middle Transformable active bending combines the kinematic principles of transformable structures with the elastic bending deformation of active bending, like in this bent scissor arch. Transformable structures, such as deployable scissor structures and kitof-parts systems, allow a transformation on the structural level through reconfiguration of their components, either by deployment in a structural mechanism or by (re-)assembly of compatible parts. To expand this transformational capacity to the level of the components, Stijn Brancart (IWT 2014-2017) will study the integration of active bending in transformable structures. ‘Transformable active bending’ combines the traditional systems of transformable structures with large elastic bending-deformations. Thus, the structure can adapt to different configurations through the intrinsic bending capacity of the components. Therefore, we need to develop new design methodologies that allow incorporating this bending behaviour in the structural and geometric design. Through this ‘bending transformation’, lightweight, material-efficient transformable structures can be engineered that expand the existing morphology of transformable structures. TRANSFORM 59 TRANSFORM projects: Design for Change One of TRANSFORM’s current assignments is the research project ‘design for change’. Today, policy makers understand the importance of ‘design for change’ and at the same time acknowledge that its implementation is lagging. In order to study and alleviate important implementation issues of ‘design for change’, the Flemish government commissioned the development of a Flemish policy framework and action plan. In this 12-month-long project, we will propose a policy definition for ‘design for change’, develop and test evaluation criteria for the transformational capacity of buildings, and analyse local and international cases. These tasks will allow us to identify further milestones for the integration of ‘design for change’ in the Flemish construction sector and to formulate advisory guidelines for Flemish policy makers. First, because the general concept of ‘design for change’ is used by a lot of parties, its terminology is diffuse and open to interpretation. Because certain definitions are used differently by or unknown to construction professionals, builders and authorities, we developed a common language that can be used by different actors. Second, we established SWOT-analyses to map the expectations of several stakeholder groups, including users and property managers, distributors, social actors, designers, contractors and manufacturers. Their views offered new perspectives on how weaknesses could be reinforced and threats avoided. At this moment, we are advising the design of a refurbishment project located in Zelzate. In 1961, architect Georges Bontinck designed a social housing apartment block for 192 inhabitants. Last year, architectural office ‘KPW Architecten’ was commissioned to design a fundamental upgrade of the building. TRANSFORM and its research partners OVAM, VITO and ASRO (KU Leuven) are collaborating with the designers in order to implement transformable strategies in this refurbishment project. This is done at different scales by quantitative and qualitative evaluations of design proposals. Top After TRANSFORM’s qualitative analyses and feedback, KPW architecten designed an apartment lay-out that can be developed to a complete tree of dwelling types Middle & bottom Transformation from individual apartments (right) to a co-housing unit (below) is facilitated by a demountable wall system, applied at well-chosen places Images by Pieter Kint, Charlotte Ampe (KPW Architecten), taken from their project feasibility study, April 2014, p. 24 and 27). The ‘Design for Change’ research project will increase insight into the effects of transformable building at a social, financial, legal and environmental level, for schools, offices and houses. This research project is thus an important opportunity for TRANSFORM to test its mission statement and holistic approach on sustainability in an actual project. 60 TRANSFORM 61 TRANSFORM realisations: Design of a pedestrian and bicycle bridge In 2012, Niels De Temmerman and architect Geert Pauwels (Dial-architects) won the design contest for a pedestrian and bicycle bridge over the river Zwalm in Munkzwalm, Belgium. Their design was based on the principle of ‘curved line folding’, which is defined as the act of folding a flat sheet of paper along curved fold lines, as opposed to ‘traditional origami’ where only straight lines are used. By means of this principle, a flat piece of material with hardly any stiffness can be transformed into a three-dimensional, folded shape that can bear loads and act as a fully-fledged and functional structure. Accordingly, the geometry of the bridge was derived from folding along two parabolically curved fold lines, thereby obtaining a convex bridge deck flanked by two concave side plates. The outcome, a simple yet elegant design based on an abstract scientific principle, is a good example of the synergy between architectural and structural engineering. Now, two years later, the bridge has been built and placed by Victor Buyck Steel Construction (W. Hoeckman, G. Hoste, K. Van Hecke). The bridge is made from 10mm thick corten plate steel (weathering steel) and can best be described as an open caisson construction, braced and stiffened by ribs on the inside. It has a span of 10 m, an approximate width of 1,5 m and a total mass of 5000 kg, making it a very lightweight structure. Furthermore, it is remarkable how the geometry of the bridge allowed for a material efficient manufacturing process, as all components have been cut from the same plate of steel, assembled and welded, without additional elements. This project shows how the know-how and expertise of the TRANSFORM research group can be an added value in real construction projects. The realized project consists of an elegant bridge over the river Zwalm (Photo: DIALarchitects) 62 TRANSFORM 63 PARAMETRIC DESIGN OF TRANSFORMABLE STRUCTURES This 1Ma BRUFACE course focusses on gaining knowledge and insight in several aspects of sustainable design and transformable structures: the necessary concepts, methodologies, tools and techniques. Digital parametric design tools (Rhinoceros 3D + plugin Grasshopper) are taught and by means of intermediate exercises, it is shown how these tools can be used for the design and the evaluation of a transformable concept. As a final assignment, the students work together in small groups on a design project, for which they are expected to apply this knowledge, thereby demonstrating insight, creativity and critical reflection. The developed concepts operate on one or several of four levels: material, component, structure and urban scale. 64 This year’s final projects have integrated various concepts of transformable structures into various contexts. The following paragraphs present three of these projects. Educational team Prof. Niels De Temmerman, Pieter Herthogs Lara Alegria Mira Kelvin Roovers Fragments of the design tool of the deployable windmill (left), different configurations of the 2nd floor of the transformable house (mid) and a scale model of the tranformable bridge (right) Deployable windmill by Renaud Danhaive, Dimitri Van Den Bremt To harvest wind energy in isolated contexts and for temporary situation (such as refugee camps), a lightweight and easily transportable windmill is designed. The deployable scissor grid was analysed and optimised using the plugins Karamba and Octopus. Transformable house by Bruno Araujo Vilas, Chiara Galati, Pengchao Wang This versatile and multifunctional house can be transformed in multiple ways, to provide optimised spaces for parties and lodging: through simple transformations, many different layouts can be achieved. Transformable pederstrian scissor bridge by Arnaud Heremans, Said Sahmaoui, Jonathan Vazquez Rodriguez A transformable pedestrian bridge is designed for humanitarian purposes, e.g., for areas struck by disaster. It can easily be transported and deployed and can adapt its span and slope to different situations. MASTERCOURSES 65 LIGHTWEIGHT Professors Marijke Mollaert Lars De Laet PhD Jan Roekens Maarten Van Craenenbroeck Silke Puystiens Evy Verwimp Stijn Brancart Lightweight structures form an increasing part of the built and urban environment. They are found in a broad range of structural typologies, from low-tech and low-cost developments to high-tech and sophisticated structural systems. Examples of such lightweight structures are large-scale membrane canopies, bridges, shelters, shading elements, etc. They all have in common that they use their material optimally by being designed and conceived in an ingenious way. Their architectural design and engineering cannot be separated in different problems, but should be solved and investigated in an integrated approach. The design and engineering of lightweight structures is a discipline with many challenges and opportunities. The multidisciplinary research and innovation of these structures is continuously fed by evolutions and progress in related scientific disciplines and incorporates, for example, new computational design methods, new materials, numerical tools and modern computer driven manufacturing processes. The research being conducted at the Lightweight Structures Lab interacts with these related disciplines and implements new insights in the various stages in the development of a lightweight structure. New advanced material models and fabrication methods, more powerful numerical analysis tools, more accurate and sophisticated experimental equipment, but also new social and environmental needs, trigger and push further the challenging research on novel architectural lightweight structures. The Lightweight Structures Lab contributes with a wide range of research topics to the further development of the architectural and structural design of lightweight structures. A number of topics are currently being investigated under guidance of professors Marijke Mollaert and Lars De Laet. Jan Roekens studies and develops lightweight structural concepts for emergency shelters for disaster relief in the framework of the European project ‘S(p)eedkits’. Maarten van Craenenbroeck and Silke Puystiens design and analyse kinematic form-active structures for architectural applications, such as retractable roofs or adaptable sunshading elements. Maarten obtained PhD funding at the IWT, while Silke is conducting this multidisciplinary research in the framework of an FWO project, together with the department Mechanics of Materials and Constructions (MeMC) of the VUB and the research group Mechanics of Composites of the UGent. Researcher Evy Verwimp is appointed as assistant at the departments ARCH en MeMC, where she investigates flexible and structural stay-in-place formwork for curved concrete shells. Stijn Brancart analyses and develops transformable ‘active bending’ systems for mobile architectural applications. This research is funded by the IWT and is conducted in close collaboration with the TRANSFORM group of the æ-lab. 66 LIGHTWEIGHT 67 Field study ‘Clever roof’ in Sagnioniogo Camp Burkina Faso Researcher Jan Roekens Promotor Marijke Mollaert Project S(P)EEDKITS Sagnioniogo Camp In early 2012, several clashes erupted between armed rebels and government forces in the north of Mali. These hostilities alongside the already harsh environment of the Sahel region led to a large displacement of people to the neighboring countries (Burkina Faso, Niger and Mauritania). There are several camp settlements in Burkina Faso. Three planned camps and a few unregistered camps at the border. The three largest and registered camps are in Mentao, Goudoubo and Sagnioniogo. Sagnioniogo is the smallest camp with a total of 750 shelters and around 3000 refugees. Luxembourg Red Cross is responsible for the camp management, while UNHCR is responsible for food distribution. Most refugees stationed in Sagnioniogo camp are nomadic Tuareg people. Implementation of ‘Clever roof’ The main purpose of the field study was twofold. First, we gained important knowledge in the workings of humanitarian organizations on an actual camp site. The second purpose was to test the feasibility of the new designed shelter kit solution (the Clever roof) developed in the European project S(P)EEDKITS. The main function of this ‘Clever roof’ is to provide cover against heat and rain. It will be the first shelter product arriving on site after a disaster has stricken. Later, this roof can be upgraded to a family shelter by adding walls and increasing the internal comfort of the shelter (like shown on the pictures to the left). The design of the ‘Clever roof’ starts from a flat piece of membrane with several connection pieces already attached. By pulling some points upward and some downward, we can create a slight double curvature in the membrane. However, the difference in height for the high and low points is limited due to the lack of cutting patterns. The main research question for this shelter type is to optimize the distribution of stresses inside the flat membrane. The set-up in Burkina Faso showed that a configuration with four high points in the middle and six low points on the sides, has potential to work. Visually, we could state that the whole fabric was slightly tensioned. But, further investigation is still needed to clearly quantify this tension. Field test ‘Clever roof’’ in Sagnioniogo camp (Burkina Faso) 68 The research presented in this article is conducted in the framework of the European project S(P)EEDKITS funded by the European commission (Project number: 284931). LIGHTWEIGHT 69 Towards a lightweight convertible facade covering: Investigating kinematic fabric structures Researchers Silke Puystiens Maarten Van Craenenbroeck Promotors Marijke Mollaert Danny Van Hemelrijck Lars De Laet Funding FWO project IWT scholarship Kinematic Form Active Structures could serve as a transformable facade covering. Extensive testing of the fabric material provided the necessary data to design a full scale proof of concept 70 In search for new and innovative applications for fabric structures, the idea of Kinematic Form Active Structures (KFAS) was raised. These structures, combining the transformability of kinematic structures and the low self-weight of fabric structures, can, for instance, be used as light, adaptable facade elements. Apart from developing a computational methodology in order to design this novel typology, full scale tests are conducted so that the results obtained through the computational modelling can be validated. Currently, this research focuses on proving the viability of Kinematic Form Active Structures by designing and investigating a foldable fabric rhombus. The design and structural analysis is conducted within the existing computational framework (TechNet Easy 10.1), investigating whether existing methodologies provide sufficient support to design kinematic fabric structures. The full scale test investigates both the structural behaviour of the fabric through full-field Digital Image Correlation and the viability of the foreseen kinematic system. After finalising this proof-of-concept, the research will focus on incorporating both rigid boundary elements as well as bending active members as the acting kinematic mechanism. Next to investigating the kinematics of these systems, some important questions were raised during the development of KFAS with regard to the material properties of technical textiles. In traditional membrane architecture highly curved surfaces are designed, with consequently high geometric stiffness. However, when incorporating kinematics in these systems, a thorough knowledge of the complex material properties is crucial to design a stable kinematic fabric structure. Therefore, non-destructive biaxial tensile tests are performed in our lab: cruciform fabric samples are loaded under various warp-to-weft load ratios. These test show varying material stiffness properties and crimp interchange depending on these ratios and important creep/relaxation effects, confirming the high complexity of the material. However, until now, simplified linear elastic material models are used, which can lead to inaccurate results. Incorporating a more complex material model can yield more reliable results, resulting in more predictable and material efficient lightweight fabric structures. The research presented in this article is funded by the Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) and the agency for Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). LIGHTWEIGHT 71 LIGHTWEIGHT - Master theses Team Marijke Mollaert Lars De Laet Master thesis projects, from top till bottom: Jean-Sébastien Delvigne, Willem Van Buyten, Jimmy Colliers, Evy Slabbinck, Vesnina Yasuda & Aline Roger 72 Master thesis students also contribute largely to the expertise of the Lightweight Structures Lab. This academic year, 6 students tackled a variety of research questions. Two master theses focused this year on the use of Tensairity structures for temporary constructions. Sophie Chamart investigated Tensairity arches, and more precisely the influence of the shape of the arch on its structural behaviour. She applied her research knowledge in the design of temporary shelters for the Red Cross and Artsen Zonder Grenzen. Jean-Sébastien Delvigne developed Tensairity beams for easy and fast (dis)assembly by means of several scale models. His experience in the design and detailing of a temporary Tensairity beam was then applied in a design project that investigates different typologies of temporary coverings, including connection details and their relationship to different contexts. Willem Van Buyten analysed in his master thesis the standard aluminium frames as primary support for tensile surface structures, and this for different cases and typologies. The conducted research demonstrates the possibility to implement prestressed membranes in the existing aluminium frametents. Willem incorporated his insights in the architectural design of a temporary interactive congress, which is made of components of the aluminium frametent and prestressed membranes. Master thesis student Jimmy Colliers investigated experimentally the wind loading on tensile surfaces. He incorporated his findings in his design project, an Outdoor-Serpentine Theatre at recreation park De Schorre. Evy Slabbinck and Stan Van Moer focussed in their master thesis on the integration of bending-active elements in a membrane structure. Evy investigated the influence of torsion in these elements and compares the numerical formfinding of flexible hybrid structures with experimental outcomes. She applies her formfinding expertise in the design of an outdoor canopy. Stan Van Moer studied the technical feasibility of the integration of bending-active elements in a membrane structure and used his design project as case study. The research conducted by students Aline Roger and Vesnina Yasuda is a collaboration between the LIGHTWEIGHT and TRANSFORM group. Aline and Vesnina investigated the kinematics of bending-active plate structures with a curved folding line by means of numerical and physical modelling. They implement the components in their design project as transformable facade and roof elements. LIGHTWEIGHT 73 LIGHTWEIGHT - Smartblind Researcher Charlotte Goovaerts Supervisor Prof. Filip Descamps From top 1. Possible states of the smartblind window 2. Coupling of software in BCVTB (Building Controls Virtual Test Bed) 3. Measure luminance through HDR images 74 The potential for improving the glazed facades and windows of the European building stock with ‘smart windows’ is enormous. Benefits of using a glazed facade with an adaptable control strategy are privacy control, adjustable shading, solar gain reduction and glare control. The Smartblind project aims to develop a lightweight Energy Efficient Smart Window that offers both transparency and flexibility (fig.1). Therefore, an active electrochromic film is developed, that will be ink-jet printed and combined with an appropriate window frame. To obtain a successful integration of these smart windows in an architectural design context, a digital model is simulated and validated. Quantification of the component characteristics is essential to compare and evaluate the smart window regarding to other solutions of Nearly Zero Energy Buildings. Validation is done in order to define the impact in thermal and visual comfort of the system. The interaction with a dynamic software framework makes it possible to explore the possibilities of smart windows by simulating and evaluating its control and performance in a specific building context. The numerical simulation of the energy aspects of the building and the climate conditions are simulated with the analysis software EnergyPlus. Integration of the simulated daylight and the estimation of visual comfort is realized with Radiance. Radiance simulates daylight and artificial light and calculates the Daylight Glare Index, which is a measure of the amount of visual hindrance. The BCVTB software framework is used to couple the different simulation programs and to exchange data between them during simulation (fig. 2).The software simulations will be validated by measurements of the visual comfort and the luminance in a real test set-up (Passys cell test chamber). The control of visual comfort will be ensured by using a glare sensor, which adjusts the transparency of the electrochromic film of the smart window in case of visual hindrance. For this glare sensor, a digital camera is used that takes several images and merges them into a High Dynamic Range Image, i.e. an image that represents a wide range of luminance levels, similar to the perception of the human eye. Consequently, the data of the HDR images allow us to measure luminance (fig. 3). A small single-board computer, namely the Raspberry Pi, controls the camera and calculates the illuminance and glare from the HDR images using the software Radiance and evalglare. Finally, a signal will be sent from the Raspberry Pi to the control system in order to control the transparency of the film in relation to the visual comfort. Since the goal of the developed smart window is to achieve comfort for the occupants, further development will allow users to choose their own setpoint for daylight and glare. Hence, a product will be developed that enables building occupants to adjust the control of the smart system to their own needs. LIGHTWEIGHT 75 SPATIAL STRUCTURES Different types of spatial structures are being taught to Master students in the course ‘Spatial Structures: design and analysis’. During lectures and workshops, they learn the design and development of a whole range of structural typologies, as well as the structural behaviour of these constructions. Examples of spatial structures that are being studied are pneumatic structures, membrane structures, domes, compression-only structures, fabric formwork, bending-active strucutres, gridshells, etc. 76 Educational team Prof. Marijke Mollaert Prof. Lars De Laet Silke Puystiens Evy Verwimp Examples of students’ projects: posters (left) and physical models (right) After a semester of theory, exercices and workshops dedicated to these specific structural typologies, the students get the opportunity to design and analyse one type of spatial structure for their final task. The design has to meet the requirements involved with the typology, function and location, which are chosen by the student. The structure then is analyzed analytically and/or numerically. This analysis has to prove that the student understands the structural behavior of its own design. This structural insight is a crucial element in the iterative design process of such structures. In addition, the analysis is used by the student to dimension the design. MASTERCOURSES 77 Louise Deprins Julien Symons 78 Dimitri Van den Bremt Renaud Danhaive MASTERCOURSES 79 ReUse Professors Ine Wouters Inge Bertels Ann Verdonck Filip Descamps The ReUse team of the ae-lab studies nineteenth and twentieth century architectural heritage. The team conducts both fundamental research in construction history and applied research, in which strategies for a qualitative renovation or restoration are investigated. The research focusses on Brussels and Belgium, yet embedded in an international context. Postdoc Stephanie Van de Voorde During 2013-2014, team members travelled through Europe to present ongoing research in the main conferences and invited international experts and researchers to the VUB to exchange latest insights. To bring together students and researchers, ReUse co-organized the Third European Summer School on Construction History (Munich, August 2013), funded by the EU, devoted to historic timber constructions. The Swiss architect and professor Franz Graf was invited by ReUse to participate in an intensive workshop on post-war housing and to share his expertise in an evening lecture coorganised by DOCOMOMO and Innoviris. In March, an international workshop Building and Re-building the City took place at VUB co-organized with the VUB research group HOST. Finally, Herdis Heinemann from the TUDelft was invited to discuss the ongoing research projects in the ReUse Seminar. PhD Quentin Collette Liesbeth Dekeyser Maaike van der Tempel Dorien Aerts Zhaleh Hedayat Yves Govaerts Bart Tritsmans (UA-VUB) Bert Belmans Sara Melsens Marieke Jaenen (UA-VUB) Researchers Iva Stoyanova Koen Verswijver Construction site Broodhuis, Grote Markt, Brussels 18731887, [© KIK-IRPA, 20055609] 80 Next to international recognition, the topic of construction history was awarded growth funding within the home university, giving the team the (financial) opportunity to plan future work. The team further expanded and welcomed several new members. Bert Belmans started to work as a research and teaching assistant on the department. In spring 2014, Koen Verswijver enriched the team in the framework of the research on A Building Manual on Post-War Houses in Brussels (1945-1975), funded by Innoviris. Sarah Melsens received a Gustave Boël-Sofina Fellowship to start up research in India (May 2014-April 2015) on Typology and tectonics in Pune’s city architecture. Two researchers from the University of Antwerp continue as joint UA-VUB-PhD-students: Bart Tritsmans finalised his PhD on green areas in Antwerp 1860-1970, while Marieke Jaenen is studying interior architecture from the interwar period. The ReUse team was also happy to welcome Iva Stoyanova, an Italian PhD student with Bulgarian nationality during the spring of 2014. We decided not to present all ongoing projects in the following pages, but focus on the work of a starting researcher, a visiting PhD student and two finalised PhD’s. ReUse 81 Riveted connections in historical metal structures (1840-1940) Hot-driven rivets: technology, design and experiments In the foreseeable future, a growing number of historical metal structures will require remedial works. Maintenance, repair and strengthening interventions aim to preserve their state and extend their service life. Between the 1840s and 1940s, rivets were the primary fastener used to fabricate the connections of metal structures through a technique called hot riveting. Researcher Quentin Collette As modern standards are insufficient to appraise existing riveted structures, the research unravels the technology and design of rivited connections. International historical literature was reviewed and dismantled rivets were analysed to define the parameters that influence the structural behaviour. Shear test on wrought iron and steel samples were carried out to assess the impact of new interventions. Top Quentin Collette connects two sections by means of the hot riveting technique (Foto Quentin Collette) Bottom Open air swimming pool at Noordkasteel in Antwerp (19351938) [SAA, GP #10336 The PhD was supervised by Ine Wouters and Stéphane Sire (Université de Bretagne Occidentale) Layered Landscapes. Urban green space between policy and perception, Antwerp 1859-1973 On the 16th of May 2014, Bart Tritsmans handed in the manuscript of his PhD ‘Layered Landscapes’ under the supervision of Inge Bertels and Hilde Greefs. This Joint PhD is the result of a close collaboration between the Centre of Urban History - Department of History of the Antwerp University and the department of Architectural Engineering of the Vrije Universiteit Brussel. Researcher Bart Tritsmans In the PhD, the evolution of urban green space in Antwerp is studied in the period 1859-1973. The twenty-first century is marked by an increased interest toward urban green space. Although it comes across as a recent preoccupation, the attention for urban green space originated in the second half of the nineteenth century. European societies were marked by industrialisation, urban growth and the densification of the urban environment, revealing the value of urban green space. As many different (f)actors, e.g. local politicians, action groups, environmentalists, investors, architects and townplanners influenced the history of urban green space, the research consist of a three-dimensional study. First, it presents an analysis of the changing meanings and perception of urban green space from the perspective of local politicians; second, it reveals the frictions between the authorities and the users; and third, it nuances the prevailing focus on both official sources and official green spaces by emphasizing the importance of the alternative perception and use of urban green spaces. 82 ReUse 83 Royal Galleries Saint-Hubertus in Brussels. The iron-glass roofs: construction history and conservation Researcher Iva Stoyanova visiting PhD student from Politechnico di Milano Within my PhD research project entitled ‘Gallery Vittorio Emanuele II in Milan. The Iron-Glass Cover: Innovation, Conservation, Continuity’, I study the Milan Gallery Vittorio Emanuele II (1865-1877). This gallery is an emblematic representative of the 19th century arcade typology and its monumental phase. One of its essential elements is the iron-glass cover which was once celebrated especially for the dimensions of its cupola. Although the Gallery has been the object of rigorous research, its roof covering often remains generalised and lacks detailed study. The research focuses on the historical prerequisites, innovative project concepts and building technology, the construction history of the metal roof structure and its glass cladding, as well as the conservation history and future. My research stay in Brussels is initiated to develop a comparative perspective between the Milan gallery and the Brussels’ ones, and in particular the Royal Galleries Saint-Hubert (1837-1847). The latter was designed by architect Jean-Pierre Cluysenaer in the period 1837-1847 and is by various scholars indicated as a source of inspiration for the Milan gallery. The goal is not only to put light on the 19th century creative ideas and technology of both study cases but also to promote them as crucial aspects that merit special attention and sophisticated approach in future conservation and restoration campaigns. View on the SaintHubertus gallery in Brussels (Foto Iva Stoyanova) 84 During my research stay, the genesis of the Royal Galleries Saint-Hubert was researched. Then, the focus was specifically put on the 19th century roof technology as well as its maintenance until the most recent restoration (1993-1997) which altered its authentic structure. This comparative research clearly shows that the two cases of glass roofs not only possess different spatial layouts and dimensions, but they also represent different design concepts articulated through diverse 19th century techniques. Since the two study cases also had different conservation destinies, their authentic structures arrived to the present day altered to a different extent. In the case of Vittorio Emanuele II, the gallery underwent an extremely wide number of maintenance interventions and one crucial reconstruction after World War II. However, the Brussels royal galleries survived until 1993 without any major restoration and even today, the original metal structure can still be observed in the Princess’ gallery. Last but not least, in both study cases the sources on the 19th century roof technologies differ essentially. If the Milan iron-glass roof was documented vastly with technical drawings from its construction period, then the major source for the Brussels’ galleries were the onsite investigation previous to the restoration in 1993-1997. ReUse 85 Increased indoor air quality through behaviour change Researcher Bert Belmans PhD student Environmental sensors wired to a Raspberry Pi single-board computer (Foto Bert Belmans) 86 The reduction of energy consumption and the elimination of energy wastage are high on the European agenda. In 2006, the EU intended to cut its annual consumption of primary energy by 20% by 2020. To achieve this consumption drop, minimal energy efficiency standards have been introduced into the building sector. Although the intentions are good, this strategy entails a risk for the current building stock. The standards are becoming stricter as the end date approaches and the existing built environment doesn’t meet the new requirements. If a building is renovated, it will have to meet similar requirements as its new nearly zero-energy counterparts. From a purely technical point of view this is possible for the majority of the cases. The question is: at what cost? Most of the current renovation strategies affect the appearance. If people are forced to ‘upgrade’ their houses because of rising energy prices and increasing demands, the cityscape will inevitably change. Monuments will survive, because of their protected status. But what will happen with buildings that are considered ‘too young’ to be protected, as is the case for the post-war heritage? Isn’t there another way to look at the energy consumption of existing buildings? As we all know, buildings are not using energy, but their occupants do. Is it necessary to do a complete makeover of a building in order to decrease its energy consumption? Or is there an alternative? We know that user behaviour influences the energy demand of a building, but the impact ratio isn’t clear yet. Due to the lack of information, user behaviour is often included in building performance simulations through only one standard user profile. This approach has proved to be insufficient to accurately calculate energy consumption. The mapping and better understanding of user behaviour is therefore a key element in the quest for an improved overall energy efficiency. At the same time, gadgets that assist inhabitants in making energy efficient decisions pop up around the globe. Most of them use sensors to collect environmental data. The smart ones contain self-learning algorithms that combine environmental data with basic user patterns. At the moment, that’s where it stops. There is, however, a huge potential. Environmental data could be combined with advanced behaviour patterns if ‘smart meters’ would be added to the system. Live energy balance calculations could be performed, giving feedback to the user and optimizing the energy consumption. As we are concerned about the impact on the built heritage this research will investigate to what extend developing technologies can be applied and adapted to give feedback to inhabitants to increase the indoor air quality while decreasing the energy consumption. ReUse 87 Integration of research aspects in the field of ‘Energy and Buildings’ At BRUFACE master level, two courses are available in the field of ‘Energy and Buildings’: ‘Energy performance of buildings’ and ‘Low energy design for sustainable buildings’. In the advanced course ‘Energy performance of buildings’, energy balance modelling skills are developed. Students should develop the competence to: • define and quantify energy performance levels for the building envelope, for thermal comfort levels, and for building systems for heating and ventilating • use computational design tools and (passive) energy design strategies in a creative way • assess the results of basic scientific literature • evaluate building product technical information about energy-related materials and systems • communicate efficiently with a designer of building systems for heating and ventilating • design basic hydraulic systems for heating and ventilating After this course, students should be familiar with • the European energy policy and the basic framework for assessing the sustainability of buildings and building energy systems • buildings where innovative energy saving technologies are incorporated 88 Educational team Prof. Filip Descamps Dorien Aerts Bert Belmans Charlotte Goovaerts Left page Natural ventilation system with window actuators Right page Balanced ventilation system with heat recovery, solar boiler A dedicated selection of journal papers was selected, from which students choose a topic and paper from recent volumes of ‘Energy and Buildings’, ‘Building and Environment’, ‘Solar Energy’, or ‘Energy Efficiency’. Topics are: airflow - user behaviour - windows - bipv - nzeb - soil - sustainability ventilation. The analysis should at least consist of: • rewriting the abstract and conclusions, doubling the length of these parts of the paper • creating a flow chart or mind map that explains the basic elements of the body of the paper • showing and discussing the most relevant graph or table; • creating a 5-slide presentation of the analysis In the expert course ‘Low energy design of sustainable buildings’, students should develop the competence to • use computational design tools in a creative way as to develop alternative energy design strategies • design nearly-zero energy buildings and understand the building system interaction • dimension some components of low energy technologies • evaluate the energy and sustainability performance of exemplary buildings • assess the results of recent building energy research projects • evaluate an energy technology from an economic point of view Three low energy technology topics are selected: • domestic mechanical ventilation systems and heat recovery systems • peak natural ventilation systems and night ventilation • domestic hot water systems For each topic, an overview of the deliverables of recent European research topics is available. Students should select one of these topics, and are asked to integrate the results of these projects into their case study. MASTERCOURSES 89 OPLEIDING MASTER OF SCIENCE IN ARCHITECTURAL ENGINEERING (BRUFACE) * BACHELOR IN DE INGENIEURSWETENSCHAPPEN: ARCHITECTUUR Eerste jaar (1 IA) VAK SP Bouwtechniek: massiefbouw - I. WOUTERS Chemie: structuur en transformaties van de materie - R. WILLEM Geschiedenis van de stedenbouw - I. BERTELS Informatica - J. LEMEIRE Logica en wetenschapsfilosofie - B. VAN KERKHOVE Mechanica 1 - D. LEFEBER Ontwerpatelier: mens en aanpasbaarheid - N. DE TEMMERMAN Perspectieftekenen en voorstellingstechnieken - N. DE TEMMERMAN Wiskunde: algebra, analyse en meetkunde - G. SONCK Wiskunde: gevorderde analyse en meetkunde - G. SONCK 4 6 3 4 4 5 12 4 9 6 TOTAAL: 57 Tweede jaar (2 IA) VAK SP Beeld, vorm en kleur - A. VERDONCK Bouwtechniek: skeletbouw - H. VAN SANDE Computergesteund ontwerpen - M. MOLLAERT Fysica: elektromagnetisme - J. DANCKAERT Geschiedenis van de stedenbouw - I. BERTELS Licht-en verlichtingstechniek: grondslagen elektriciteit, licht en visuele omgeving - P. ROMBAUTS Materiaalkunde - H. TERRYN Mechanica 2 - D. LEFEBER Mechanica van materialen, vloeistoffen en constructies - D. VAN HEMELRIJCK Ontwerpatelier: habitat en erfgoed - A. VERDONCK Theoretische reflecties over de architectuur van de stad - I. BERTELS Thermodynamica - S. BRAM Wiskunde: voortgezette analyse - S. CAENEPEEL 3 4 4 4 3 7 4 4 5 12 3 3 6 TOTAAL: 62 Derde jaar (3 IA) VAK SP Algemene taalkennis Engels - D. ATKINSON Analyse van constructies: inleiding stabiliteit - T. TYSMANS Bouwmaterialen - J. WASTIELS Bouwtechniek: installaties - H. VAN SANDE Building Physics - A. KHAN Elasticiteit en sterkteleer - L. PYL Form-active structures - M. MOLLAERT Histoire de l'architecture II (de l'Antiquité au 19ième siècle) - S. VANBEVEREN Ontwerpatelier: stad en architectuur - H. APELT Ontwerpen van constructies - L. PYL Ruimtelijke planning - M. MARTENS Soil Mechanics - B. FRANÇOIS Theoretische reflecties over de architectuur van de stad - I. BERTELS 3 5 5 3 5 4 4 4 12 5 3 5 3 TOTAAL: 61 First Master (4 AE) COURSE SP Capita Selecta in Architectural Engineering Research - I. WOUTERS & R. DEVOS Design of Concrete Structures - J. VANTOMME Design of Steel Structures - W. HOECKMAN Design Studio Sustainable Design - A. KHAN, H. VAN SANDE & S. BECKERS Energy Performance of Buildings - F. DESCAMPS Parametric Design and Transformable Structures - N. DE TEMMERMAN Post-war History of Construction and Architecture - R. DEVOS Spatial Structures: Design and Analysis - M. MOLLAERT & L. DE LAET Structural Renovation Techniques - I. WOUTERS 3 5 5 16 6 4 4 4 4 Elective courses 9 TOTAL: 60 Second Master (5 AE) COURSE SP Architectural Engineering and Construction Project Management - Y. RAMMER Daylighting in Buildings - P. ROMBAUTS Design Project Competition - PH. BOUILLARD Low Energy Design for Sustainable Buildings - F. DESCAMPS Master Thesis Architectural Engineering - J. LINDEKENS, L. NEY & S. MEYRANT 5 3 3 4 24 Elective courses 21 TOTAL: 60 ELECTIVE COURSES SP Acoustic Engineering: Tools and Methods - J. MIGEOT Concrete Bridge Design and Construction - H. DETANDT Construction - N. DECLERCK Design and Management of Transportation Infrastructures - C. VAN ROOTEN Design of Engineering Constructions - D. VAN HEMELRIJCK Experimental Techniques for Testing, Non Destr. Techniques and Structural Health Monitoring - D. ANGELIS Form-active structures - M. MOLLAERT Form-finding and Structural Optimisation - T. TYSMANS Geotechnical Engineering - B. FRANÇOIS Industrial Techniques for Water Management - B. HAUT Innovation in Construction Materials - C. HIEL Internship - F. ROBERT Internship Architectural Engineering - A. VERDONCK Law on Construction - P. FLAMME Light and Lighting: Visual Environment and Domotics - P. ROMBAUTS Low Voltage Electrical Systems for Buildings - J. DECONINCK Mechanics of Composite Materials - C. HIEL Pathologies, Renovation and Rehabilitation of Structures - R. MATRICHE Prestressed Concrete - B. ESPION Reliability of Structures and Materials - R. FILOMENO COELHO Room Acoustics - S. VANLANDUIT Soil Mechanics - B. FRANÇOIS Steel Bridge Construction - W. HOECKMAN Structural Analysis and Finite Elements - G. WARZEE Theoretical Reflections on Monument Care - I. BERTELS Théorie de l'architecture III - S. VANBEVEREN Theory of Architecture II - S. VANBEVEREN Urban Research by Design - M. MARTENS Urban Sociology - P. LANNOY Workshop Lightweight Structures - M. MOLLAERT 4 4 5 4 5 5 4 4 6 3 4 10 6 3 4 3 3 4 4 4 3 5 3 5 3 3 3 3 3 5 * Voor deze Engelstalige opleiding bestaat een Nederlandstalig equivalent 'Master in de Ingenieurswetenschappen: Architectuur'. 90 OPLEIDING 91 STAFF 92 AERTS DORIEN vorser, ir. arch. ALEGRIA MIRA LARA vorser, b.b.ir. APELT HAIKE gastprofessor, Dipl.-Ing. BELMANS BERT assistent, ir. arch. KOUMAR AUSHIM vorser, b.b.ir. LINDEKENS JONAS onderwijsprofessor, dr. ir. arch., MArch MARTENS MARC onderwijsprofessor, ir. arch. en ruimtelijk planner MOLLAERT MARIJKE hoogleraar dr. b.b.ir. en bijz.lic.inf BERLEMONT THIERRY praktijkassistent, arch. BERTELS INGE docent, dr. historicus BOSMAN KATJA secretaresse, Ma meertalige communicatie BRAUN STEFAN praktijkassistent, arch. PADUART ANNE postdoc, ir. arch. PAUWELS GEERT praktijkassistent, arch. PUYSTIENS SILKE vorser, ir. arch. ROEKENS JAN vorser, ir. arch. COLLETTE QUENTIN vorser, ir. arch. MCC-G CORNE EVI praktijkassistent, arch. en ruimtelijk planner DECLERCK NICOLAS gastprofessor dr. ir. arch. DEKEYSER LIESBETH assistent, ir. arch. ROOVERS KELVIN vorser, ir. arch. STOYANOVA IVA vorser, arch.eng. VAN CRAENENBROECK MAARTEN vorser, ir. arch. VANDENBROUCKE MIEKE vorser, ir. arch DE LAET LARS tenure track dr. ir. arch. DESCAMPS FILIP onderwijsprofessor dr. ir. arch. DE TEMMERMAN NIELS professor dr. ir. arch. GALLE WALDO vorser, ir. arch. VAN DER TEMPEL MAAIKE vorser, ir. arch. VAN DE VOORDE STEPHANIE postdoc, dr. ir. arch. VAN SANDE HERA onderwijsprofessor dr. ir. arch. VERDONCK ANN professor dr. arch. MSc. GOOVAERTS CHARLOTTE vorser, ir. arch. GOVAERTS YVES vorser, ir. arch. HEDAYAT ZHALEH vorser, arch. eng. HERTHOGS PIETER vorser, ir. arch. VERGAUWEN ALINE assistent, ir. arch. VERSWIJVER KOEN vorser, ir. arch. VERWIMP EVY vorser, ir. arch. WOUTERS INE hoofddocent dr. ir. arch. STAFF 93 STUDENTEN 94 1IA 2IA 4IA (Bruface) 5IA (Bruface) Abdelaoui Haytam Abdelaoui Isra Alabiso Marilyn Alens Nina Aniba Mehdi Audiens Margo Baesberg Gertjan Bakalli Meryem Benhadi Zakaria Bouzrouti Mohamed Jawad Brans Thibaut Braye Bastian Armel Brinkman Janis Coupez Céleste De Brouwer Anaëlle De Meyer Vesna Deboelpaep Kirsten Declerc Valérie Denoyelle Laura Dogan Ömer Gheysels Daphné Gusenga Kanny Hashim Abdulrahim Sana Hemmeryckx Ruben Kenis Gala Martens Aran Meeus Ylenia Messens Robin Mogwo-Lipia Maxime Mutton Dennis Nieberding Ichelle Redza Elisabeth Kibe Rashed Fatima Seghers Nico Stieglitz Yaël Ünlü Salih Van Den Bossche Ward Van Rossem Tim Vanspauwen Amber Van Steenkiste Margaux Van Wylick Aurélie Vandekerkhof Pieter Welsch Lina Willems Toon Wodajo Burushe Henok Yentür Aylin Yildiz Seher Arnouts Liesbeth Blomme Thijs Braekeleire Jeroen Cambier Charlotte De Borger Jana De Brouwer Jeroen De Cock Lloyd de Coninck Stacey De Maere Shana Dewaide Zeno Dewit Lien Eeckeloo Anselm Erauw Evelyn Heremans Arnaud Laurent Maarten Maes Linde Melis Koen Meskens Eva Mostaert Fleur Nesrin Sari Nguyen Kim Ongena Lise Ooghe Sarah Papen Ine Ramaekers Laura Rottiers Tara Sahmaoui Said Severino Marco Steenacker Evelien Van Oost Karen Vandenbossche Arnaud Vandersteen Fien Vermoortele Dave Wahid Hashmat Willemen Sebastiaan Breuls Nicolas Bouras Ibrahim Buyssens Cédric Charlier Brian De Cocq Olivia Danhaive Renaud Deprins Louise De Smedt Elien Dirks Ine Doan Tu Quynh Er Rafay Anas Goetschalckx Siemen (Erasmus) Gündüz Ayse Heremans Arnaud Iweins de Villers-Masbourg d’Eclaye Jespers Kanya Kaaouachi Mouna Loos Lennert Masbourg Ladislas Mastari Leyla Maton Sébastien Oosterbosch Valérie Rodriguez Jonathan Rostami Mitra Saxena Salony (Erasmus, TIME) Selleslag Isabelle (Erasmus) Spyropoulou Paraskevi Symons Julien Talebi Behzad Taymans Jelle Termote Elien Tolsky Philippe Van Den Bremt Dimitri Vervloet Jolien Aktas Muruvvet Ceulemans Lorenz Chamart Sophie Colliers Jimmy De Fossé Marianne Dell Aurelie Deltenre Quentin Delvigne Jean-Sébastien Denis François Dierick Yoram De Vidts Kato Ermens Cindy Geypen Anouk Lim Soon Sirli Maes Britt Roger Aline Slabbinck Evy Tondeur Marijke Vandenabeele Louis Van den Broeck Ellen Van Humbeeck Wim Van Moer Stan Vanneste Nico Wilmet Arnaud Yasuda Vesnina 3IA Ajnaou Mimount Christiaens Maximilian Demeulenaere Rik Dewinter Quinten Ida Jennifer Manuka Stani Pelicaen Erik (Erasmus) Raaffels Linsy Segaert Sofie Serneels Nick Vandyck Frederik Vanlerberghe Laura Vazquez Rodriguez Jonathan Vlaemminck Carl 4IA Belis Nick 5IA Millecam Sam Picalausa Evelien Roosens Sandy Van Buyten Willem Vervoort Iven ERASMUS Jaborska Justyna Politechnika Slaska (Poland) Kowaluk Monika Politechnika Slaska (Poland) Mabrouk Nour Chalmers University (Sweden) Majewska Patrycja Politechnika Slaska (Poland) Carolina Gorospe Rodriguez Universidad CEU San Pablo Madrid (Spain) STUDENTEN 95 COLOFON JAARBOEK 2013 - 2014 Is een initiatief van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel V.U. Ine Wouters Vakgroepvoorzitter Lay-out Hera Van Sande Redactie Lars De Laet Anne Paduart Katja Bosman Eindredactie Katja Bosman Druk Sint Joris, Gent, 2014 ISBN 9789491912016 Het copyright van de beelden is naar best vermogen geregeld. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, 1050 Elsene, België Copyright Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Ingenieurswetenschappen, Vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen Contact Tel + 32 2 629 28 40 [email protected] 96 97