dossier 7 kantoorgebouw caractere dossier 8 apotheek en
Transcription
dossier 7 kantoorgebouw caractere dossier 8 apotheek en
# VII D7-16 DOSSIER 7 DOSSIER 13 KANTOORGEBOUW CARACTERE APPARTEMENTEN DOSSIER 8 DOSSIER 14 APOTHEEK EN APPARTEMENTEN WOONCOMPLEX DOSSIER 9 DOSSIER 15 ESCADA HUIS WOONCOMPLEX DOSSIER 10 DOSSIER 16 HERENHUIS WOONCOMPLEX DOSSIER 11 KANTOORGEBOUW DOSSIER 12 PARKEERPLATEAUS - Zoeken Denken Bouwen, tentoonstellingsconcept Stedelijk Museum, Aalst, 2001 Kantoorgebouw Caractère, Erpe-Mere D7 Het gebouw voor het reisagentschap Caractère met 25 werknemers is ontworpen vanuit de condities van de bestaande omgeving en context. Door de tweesplitsing van het dakvolume in de langse richting komt de noklijn lager te liggen en refereert in grootte en type naar een ‘huis’ terwijl de herhaling van de raampartijen verwijst naar de naburige grotere gebouwen zoals school en klooster. Het gebouw bezit een uniforme materiaaluitstraling in donkere leien wat het laat verdwijnen in zijn omgeving. De nodige accenten en detailleringen in de raampartijen maken dat het geheel geen industrieel karakter heeft maar wel als “huis” erkend kan worden: inspringende delen voor toegangen, schuiframen of opendraaiende raampartijen met helder en lichtgroen gekleurd glas, fragmenten met invullingen in blauw glas. Het kantoorgebouw heeft een footprint van 32 x 15 meter en bestaat uit drie verdiepingen: gelijkvloers met inkom, ontvangst, vergaderlokalen en stockage; eerste verdieping met de kantoorrruimtes voor werknemers, directie, computerlokaal, boekhouding; tweede verdieping met een multi-functionele ruimte, refter en binnenpatio. De detaillering van de raampartijen en de uitlijning van de leien op alle gevelvlakken willen een graad van “zorg” beklemtonen, ze verhalen over de juistheid. Het interieur is opgebouwd doorheen een sequentie van verschillende ruimtes, elk met een eigen identiteit. Het gebouw wil een aanzet zijn voor een verder typologisch denken in dorpskernen die in de recente geschiedenis hun eigen identiteit hebben zien verloren gaan. Door zijn gebruik past het zich tevens in een geheel van gebeurtenissen die te maken hebben met de reeds aanwezige kern: geen grootschalig kantoorgebouw dat leegstaat tijdens de weekends, noch een geheel aan wooneenheden die overdag geen beweging vertonen. The building for the touroperator Caractère with 25 employees is designed out of the conditions of the existing environment and context. The longitudinal splitting of the roof volume makes the ridge being lower and refers to the typology of a house while the repetition of the windows creates a link to the neighbouring larger buildings such as the school and the cloyster. The building has a uniform materiality with dark tiles that makes it disspear in the neighbourhood. Necessary accents and details in the windows don’t create any industrial characteristics but let the building being recognized as a “house”: loggia-kind parts for the entrances, sliding or open running windows with clear and green glass, fragments in blue glass, etc. The office building has a footprint of 32 by 15 meter and consists in three levels: groundfloor with entry, reception, meeting rooms and storage; first floor with the different office spaces, board room, computer space and accountancy; the second floor with a multifunctional space, refter and inner terrace. The details of the windows, the lining of the tiles on the elevation and roof surfaces want to claim a notion of “caring”, they talk about precizeness. The interior is made out of sequences of different spaces, each with its own atmosphere. The building wants to be the start for further typological reflections in village centers who recently have lost their proper identity. It its use the building fits in-between the happenings that deal with the present core: no big-scale office building that is empty during the weekends, nor a housing unit that shows no life during the day. SECOND FLOOR PLAN 0 1 2 5m 0 1 2 5m 0 1 2 5m 0 1 2 5m FIRST FLOOR PLAN SECTION BB 0 1 2 5m SECTION DD 0 1 2 5m GROUND FLOOR PLAN FACADE SOUTH FACADE EAST 0 1 2 5m - Kantoorgebouw Caractère I Gentsesteenweg 20, 9450 Erpe-Mere I ontwerp 2001/uitvoering 2002-03 I Bouwheer: nv Caractère, Carmen Van den Bossche, Marc Van den Bossche I Medewerkers: Tim Wallyn, Karen Van de Steene, Caroline Voet, Barbara Helft, Pieter Van den Dorpe, Willem Vandeputte I Stabiliteit: SDKE I Kunstinterventie: Bruno Decré, courtesy galerie C. De Vos I Foto’s: © Reiner Lautwein Apotheek en appartementen, Deinze D8 Dit project langsheen de Tolpoortstraat te Deinze is gebouwd op de locatie van een bestaande woning die qua bouwfysica en functionaliteit niet meer kon voldoen aan de hedendaagse normen. Het perceel bezit tevens een erfdienstbaarheid van doorgang naar de achterliggende school. De notariële actes en overeenkomsten bepalen tevens de mogelijkheid tot het overbouwen van deze doorgang, inclusief het bouwen tegen de bestaande muur van de linker buur. Het gebouw is geconcipieerd met een gelijkvloerse handelsruimte - in eerste instantie ingericht als apotheek - en drie verdiepingen met telkens twee wooneenheden met elk twee slaapkamers. De initiële structuur van het nieuwbouwproject neemt deze condities van het terrein in zich op. De overkraging over het gelijkvloerse linker gedeelte wordt als een structureel element genomen in de dwarse muren van het gebouw. Deze structuur voorziet in een zo vrij mogelijke invulling van het gelijkvloers met een minimum aan steunpunten. Op deze manier is er een reductie van het aantal materialen: gewapend beton, met toevoegingen om de exacte kleurintensiteit te bekomen als structurele bouwmassa, de gevelinvullingen in verschillende soorten glas (helder, licht groen, met acide bewerkt, met matte film, enz...) en de metalen balustrades. De betekenis van de materialen t.o.v. de structuur integreert zich in de bouwsubstantie van het project: de expressie van het gebouw komt voort vanuit de bouwkundige structuur. Op het gelijkvloers maakt de achterliggende tuin deel uit van het volledige doorzicht en perspectief van de gelijkvloerse verdieping vanaf de straat. Op deze wijze wordt het achterliggend terrein zichtbaar en vervult het een rol naar het gebruik van het gelijkvloers. Het project past zich volledig in de bouwrichtlijnen qua hoogte, breedte, diepte en poogt om aan de Tolpoortstraat een nieuwe identiteit te geven, zich inpassend tussen de reeds aanwezige nieuwbouwpanden. Via de subtiele aansluitingen en overkragingen van de gevels die in vormelijke zin tevens de knik van de straat aanduiden, bieden de wooneenheden op de verdiepingen een eigen kijk naar de straat. Deze straatgevel bezit een volledige controle qua materialen zodat hier een reductie en versobering wordt teweeg gebracht. In zijn aanwezigheid poogt het gebouw afwezig te zijn, alsof het reeds jaren deel uitmaakt van zijn context. Specifieke details geven aan de gevels de nodige vereiste afwerkingsgraad. Hetzelfde geldt voor de tuingevel. De twee zijmuren die hoger worden opgetrokken dan de bestaande buurgebouwen zijn afgewerkt met idem bepleistering als de tuingevel. Zodoende verkrijgt het gebouw in zijn totale verschijningsvorm een eigen identiteit waarbij geen onafgewerkte zijmuren overblijven in het stadsbeeld. NIVEAU 0 0 1 2 5 10 0 1 2 5m APPARTMENT PLAN Het gebouw wil dit stadsbeeld niet verstoren maar de traditie van het hedendaagse bouwen in een stad op haar eigen manier verder zetten. Bouwen aan een voortdurende geschiedenis en werkelijkheid. - Apotheek en 6 appartementen I Tolhuisstraat 74, 9800 Deinze I ontwerp 2001/uitvoering 2002-03 I Bouwheer: Farminvest nv , Apotheek Noë nv I Medewerkers: Jeroen Theuns, Karen Van de Steene, Barbara Helft I Stabiliteit: BAS, Dirk Jaspaert I Technieken: D’hondt Engineering, Jan D’hondt I Foto’s: CKA Escada Huis, Mechelen D9 Dit project handelt over de problematiek en thematiek van “wederopbouw”. Het bestaande hoekpand maakt onderdeel van de volledige wederopbouw van de IJzeren Leen te Mechelen. Het geheel vertoont verschillende interpretaties in materiaalkeuze en formele expressies: fragmenten uit de 18° eeuw staan geplaatst naast interbellum-detailleringen, historische kruismonelen zijn in beton uitgevoerd, enz ... Discussies met de desbetreffende commissies voor Monumenten en Landschappen leiden er toe dat een een oplossing wordt gevraagd om de bestaande voorgevel volledig intakt te bewaren samen met een deel van de zijgevel. Deze uitspraak is verwerkt in een interpretatie waarbij vooren zijgevel qua metselwerk en natuursteen worden in stand gehouden, maar dat het volledige volume, dakpartij en ramen worden herzien in een hedendaags concept. Het pand bevat aldus een winkelruimte op het gelijkvloers met duplexruimte. De drie verdiepingen worden ingericht voor drie verschillende wooneenheden, elk met de nodige uitzichten en private terrassen. De ingesloten “licht-ruimte” is in gradatie opgebouwd waardoor een maximum aan lichtinfiltratie mogelijk blijft en elk appartement een ruime hoeveelheid aan buitenruimte bezit. Waar in de voorgevel alle bestaande fragmenten worden opgenomen in hun historische context, wordt de zijgevel echter opnieuw opgebouwd door de interventies van nieuwe raampartijen, als een nieuwe wederopbouw. Het gehele vlak met deze raampartijen situeert zich als een nieuwe globale laag over deze gevel die in zijn volledige dikte wordt benut. This project deals with the problematic and theme of “rebuilding”. The existing corner house is a part of the whole rebuilding project of the IJzeren Leen in Mechelen, dated from after the World War I. The urban context shows different interpretations in the choice of materials and formal expressions: fragments of the 18th century are placed next to interbellum details, historical cross-sections of the windows are build in concrete, etc. Discussions with the Commission for Monuments Care resulted in the request for keeping intact the front facade and a part of the side elevation. This decision is worked out in an interpretation of maintaining the masonry and stone parts in both facades, while the whole inner volume, roof and windows are redesigned in a contemporary concept. The building consists in a commercial space with duplex on the ground floor. Three different apartments are situated on the three upper levels, each with different views and private terraces. The enclosed “light space” is built up gradually, thus giving a high degree of light infiltration. In the front facade all historical fragments are taken over into their historical context while the side elevation is rebuilt through interventions of newly designed windows, as a concept of total new ‘rebuilding’. The whole elevation surface with these steel windows is designed as a new layer using the facade in its total thickness. - Escada Huis I Schouwvegersstraat 3 , 2800 Mechelen I ontwerp 2001/uitvoering 2002-04 I Bouwheer: bvba A. Röling, Agnes Röling I Interieurarchitect winkel en 3° verdieping: François Marcq I Medewerkers: Caroline Voet, David D’Hulst, Barbara Helft, Arunas Arlauskas, Georg Schmidthals I Stabiliteit: BAS, Dirk Jaspaert I Technieken: D’hondt Engineering, Jan D’hondt I Foto’s: © Reiner Lautwein Herenhuis, Brussel D10 Het oorspronkelijk gebouw van 1905 getuigde van een aantal pijnlijke ingrepen die gebeurd zijn in verschillende periodes, met name: een eerste verbouwing in de dertiger jaren waarbij het puntdeel van de voorgevel werd weggehaald en een ganse dakverdieping werd geconstrueerd, een tweede ingreep rond 1945 waarbij het grote salon op de bel-étage werd omgebouwd tot garage en een lage zitkamer en de woning uitgebreid werd met een zitkamer en keuken langs de tuin gericht. De nieuwe ingreep wil opnieuw een eigen identiteit geven aan het gebouw. Vooreerst is het nog resterend gedeelte van de voorgevel bewaard en opgefrist, weliswaar met lichte aanpassingen aan inkomdeur en garagepoort, zodat hier een nieuwe eenheid wordt gecreëerd welke totaal verdwenen was. De gehele dakopbouw is uitgewerkt in gepatineerd zink, zowel het dakvlak zelf als de opstaande dakopbouw van straatgevel en tuingevel. Op die wijze is gepoogd om het dakgeheel vormelijk als één volume te concipiëren. Het raamgedeelte van dit dakdeel is gerelateerd aan de bestaande openingen van de voorgevel zodat hier de verticaliteit wordt doorgetrokken en er geen ‘Fremdkörper’ ontstaat t.o.v. de herkenbaarheid van de klassieke gevelopbouw. De tuingevel daarentegen is in zijn totaliteit herwerkt, vertrekkend van de reeds bestaande openingen (zij hebben te maken met de nieuwe inrichting en bestemming van het huis). Een nieuwe isolatielaag met wit pleisterwerk, samen met een hernemen van de modules van de raampartijen in de voorgevel willen getuigenissen zijn van een hedendaagsheid. Op het gelijkvloers langs de tuin is een nieuwe raampartij ontwikkeld met een zo minimaal mogelijke profilering om zodoende het zicht op de tuin als een fotografisch beeld in het interieur te verwerken. Het maakt een perspectivisch beeld vanuit de woonkamer mogelijk. Enkele nieuwe interventies manifesteren zich eveneens langs binnen en buiten. Vooreerst is er te integratie van zenitaal licht in het dakvlak langs de straatzijde waardoor zonlicht penetreert in de avondkamer op de tweede verdieping. Daarnaast is er de zenitale lichtstrook in het dakvlak langs de tuinzijde die een indringende lichtinval geeft in de trappartij die hierdoor een eigen vormtaal verkrijgt: een ‘canon de lumière’ dat licht brengt tot het gelijkvloers. Een derde lichtinval speelt zich af in de eetkamer waar een ‘lichtvolume’ zorgt voor de nodige leefbaarheid in het middendeel van de woning. De totaliteit aan interventies (zowel volumetrisch als het verhaal van licht en ruimte) past zich in de aanwezige constructieve opbouw van het huis in maar wil vooral in mentale zin een nieuwe betekenis geven waarbij het “huis” als een stedelijk fragment aanleiding kan zijn voor andere interventies in de omgeving en tezelfdertijd een genoegdoening optreedt die verder reikt dan het louter functionele. - Herenhuis I 1050 Brussel I ontwerp 2002/uitvoering 2002-04 I i.s.m. interieurarchitect François Marcq Bouwheer: privaat I Medewerker: Barbara Helft I Tuinontwerp: Erik Dhont I Kunstinterventie: Richard Venlet I Foto’s: CKA Kantoorruimte, Brussel D11 ‘Integratie van coherente functies’ is de basisthematiek voor dit project. Het bestaande pand maakt onderdeel van een site waarbij belang wordt gehecht aan wonen en kantoorfuncties in het kader van zelfstandige uitbatingen. Het complex is gebouwd in de periode 1925-1928 met toevoegingen op het industriële achterpand in de dertiger jaren en later. Oorspronkelijk gebouwd voor een speelgoedbedrijf en in de jaren veertig omgebouwd tot wijnhandel werd dit pand in de jaren negentig ingenomen door een groothandel in pitta’s met de nodige verloedering tot gevolg. Door de aankoop van dit gehele huis en achterhuis door privaat personen in 1996 en de herbestemming tot woning voor het voorgebouw, krijgen de achterliggende ruimtes een andere bestemming. Vanuit deze herbestemming vormt de samenhang van gedeeltelijk “wonen” en gedeeltelijk “kantoren voor zelfstandige en/of vrije beroepen” een ideale situatie. Om te voldoen aan de meest ideale en tevens de meest toekomstgerichte invulling is geconcludeerd om het gelijkvloers van het achterpand te schakelen aan de eerste verdieping en aan de voorruimte van de woning. De tweede verdieping van het achterpand staat geconnecteerd aan de bestaande woning. Om dit te verwezenlijken is een zo klein mogelijke tussenvolume gebouwd in de eerste patio. Deze verzorgt alle nodige connecties waarbij alle normen qua vluchtwegen en brand worden opgelost. In zijn totaliteit gaat het om twee woonfuncties die een gemeenschappelijke ingang hebben en waarbij de twee aanwezige patio’s, naast de nodige lichtinbreng, tevens zorgen voor de representatie aan het inkomgedeelte en aan een buitenruimte achteraan. Een schilderij van Malevich ligt aan de basis voor de dispositie van de twee vierkante ramen in het houten gevelvlak. ‘Integration of coherent uses’ is the basis theme for this project. The existing building is situated in an urban quarter in which all importance is given to housing, commercial and office functions in the frame of independent running. The whole complex is originally built in the mid twenties; the 2 storey high back building was altered with a third level during the thirties, closing also thecentral void giving zenithal light. Originally build as toy storage and adapted in the forties for a wine depot, it is transformed again in the early nineties into a pita factory, thus having an enormous decline in structure and appearance. Private owners bought the plot in 1996 and asked for redestination of use into living spaces for the house and other uses for the industrial building. Here the coherence of partly “living” and partly “working by independents” resulted as an ideal situation. To fulfil the most different uses for the future, circulation wise the ground floor of the back building is connected to the first floor and the front of the house. The second floor is linked to the existing house and thus functions as a “night apartment”. To realize this purpose, a small and narrow volume with wooden facade is built in the first patio. It serves for all kind of necessary connections and circulations. Besides the house, two loft (or office) spaces do have their common entry in the first patio while both small inner courtyards can give the necessary lighting to all levels. A Malevich painting is at the basis for the disposition of the square windows in the wooden facade. - Kantoorruimte I Handelskaai 30, 1000 Brussel I ontwerp 2002/uitvoering 2003-04 I Bouwheer: Kathy en Ton Van den Bossche - Maanicus (casco en verdieping 2) / Christian Kieckens Architects bvba (inrichting gelijkvloers en verdieping 1) I Medewerkers: Tim Wallyn, Pieter D’haeseleer, Arunas Arlauskas I Technieken: D’hondt Engineering, Jan D’hondt I Kunstinterventie: Peter Downsbrough I Foto’s: © Reiner Lautwein Parkeerplateaus, Gentbrugge D12 Deze parkeerplaats voor 280 wagens is ontworpen voor een terrein gelegen op de vroegere industriële site van Trefil Arbed te Gentbrugge, specifiek omgeven door 4 straten, waarvan één korte zijde met doorgaand verkeer en drie zijden van lokaal verkeer. Het gebouw bestaat uit twee lagen, de onderste laag is 1.40 m gelegen onder het maaiveld. Separate in en uitgangen voor zowel het onderste als bovenste laag zijn voorzien zodat er een verdeelde in- en uitstroom wordt verkregen. Het geheel volume, met name tot de hoogte van 2.50 meter t.o.v. het bovenste dek wordt bekleed met gegalvaniseerde panelen in gerekt metaal, waardoor een voldoende graad van transparantie wordt verkregen. Als materiaal is het eveneens een referentie naar de vroegere industriële functie van de site. In relatie tot de nabije parkvlakte en Schelde worden de twee langse kanten en aansluitend bovendek supplementair voorzien van een groene wand, in casu dak. Deze begroeiing start echter maar vanaf een zekere hoogte om zodoende capaciteit te hebben inzake verluchting van het onderste parkeerniveau. Alsook worden er langs deze stroken een reeks bomen voorzien. Dit parkeergebouw wil niets anders tonen dan een zo eenvoudig en nuchter mogelijke afwezigheid in de gegeven context van kleinindustriële gebouwen. Via een voldoende doorzicht en groene begroeiing heeft het een eigen oplossing van wanden en openingen en een duidelijkheid van in- en uitritten. Het bovenste niveau kan eveneens gebruikt worden voor andere activiteiten.Op zich stemt het gebouw aldus in zijn gebruik en materialiteit overeen met de bestaande context van zowel de functionele invulling van de site en tijdelijk gebruik, en staat het gerelateerd met de te ontwikkelen groene terreinen. This parking plot for 280 cars is designed on a parcel of the former industrial site of Trefil Arbed near Ghent, surrounded by 4 streets, one of them with through traffic, the other three with local traffic. The buildings has two levels, the lowest one is situated 1.40 m under ground level. Separate entries and exits for the upper and lower level are placed in such way that divided flows are projected. The whole volume till the height of 2.50 m is cladded with galvanized mesh panels, thus giving a sufficient transparency for the lower level but at the same time being a referential image to the former industrial use of the site. In relation to the park site and the river Scheldt, integrated green façades along the two longitudinal parts and connected upper level is designed. This greenery only starts at a certain level giving sufficient capacity for ventilation of the lowest parking level. Also a series of trees will be planted along this line. This parking building wants to show a simple and sober absence in the given context of small industrial buildings. Having sufficient security views on one side and presenting green fragments on the other hand, it creates an explicitness of entries and exits through a solution of walls and openings. The upper level can also be used for other activities. In itself and also in its use the building fits into the existing context by its functional program as well as for temporary supplementary use. It relates to the other green areas to be developed in the future. PARKEREN 1 2 3 4 5 HELLEND VLAK 6 7 8 VOETGANGERS H PARKEREN G F E D 9 10 11 12 RAND C B A HELLEND VLAK LICHTINVAL GROEN IN UIT VOETGANGERS RAND UIT LICHTINVAL GROEN IN - Parkeerplein I Trefil Arbed Noord Site, 9050 Gent I ontwerp 2004/uitvoering 2005-06 I i.s.m. Grontmij Vlaanderen nv I Bouwheer: Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf Gent, Dominique Onghenae, Peter Lacoere I Medewerker CKA: Geert De Groote Medewerkers Grontmij Vlaanderen nv: Katrien Rycken, Frederic Beghin, Geert Van Bets I Fotografie: © Niels Donckers I Wooncomplex “Graffito”, Vleminckveld, Antwerpen D13 Het project ‘Graffito’ is gelegen in het centrum van Antwerpen, nl. in het binnengebied langsheen de straat Vleminckveld, en sluit aan op allerlei achtergebieden. Het is een terrein met een grillige vorm, beladen met allerlei complexe randvoorwaarden en waarvoor geen geen stedenbouwkundig masterplan bestaat. Nieuwe richtlijnen rond (her)inrichtingen van binnengebieden zijn idealistisch van aard maar lijken tegenstrijdig met de harde economische realiteit, specifiek gebonden aan deze locatie. Op deze bijna ‘onmogelijke’ plek wordt de vraag beantwoord naar een maximaal aantal wooneenheden: 32 appartementen aan de straat, 5 geschakelde stads-woningen achteraan en ontsloten via een semi-publiek groen binnenplein. Het gehele nieuwbouwcomplex is van het type ‘inbreiding in het centrum van de stad’ en past zich in het geheel van artefacten die de basis vormen van een stedelijk weefsel. Eén groot volume situeert zich langs de straat met een eigen ritmiek en geveluitwerking en omsluit de binnentuin waaraan het tweede gebouw met de stadswoningen gerelateerd staat. Alle appartementen hebben diverse planmatige invullingen. Verschillende varianten zijn uitgewerkt om een zo groot mogelijk gamma voor te stellen aan potentiële bewoners. Volumetrisch worden de bestaande naburige gevels verwerkt in de totaliteit van het project: twee bouwhoogtes wisselen zich af, een uitvergrote “loggia”-structuur met (nietuitgevoerde) kunstinterventies scandeert en bepaalt de plein/straatgevel. De stadswoningen langsheen de binnentuin bezitten een ander typologie dan de appartementen, zij passen zich in het stedelijk verhaal van wonen temidden van een stil binnengebied. The ‘Graffito’ project is situated in the centre of Antwerp, in the urban quarter along the Vleminckstraat and is urban wise connected to other backyards. The site has a weird form, burdened with a total of complex conditions but without any existence of a master plan. New guidelines concerning the planning of inner areas are very idealistic but seem to be contradictory to the hard economic reality, so specifically linked to this location. On this nearly impossible site a maximum number of living units needs to be integrated: 32 apartments along the street, 5 connected urban houses in the backyard, a private green inner courtyard area in-between all units. The whole complex is designed upon the theme of ‘density into the centre of the city’ and fits in the whole setting of artefacts that form the basis of the urban texture. One big volume is placed along the street and has a proper rhythm and façade expression. It encloses a private area on which the second building with the urban row houses is connected. All apartments are based a variety of plans. Different proposals are worked out to give a maximum of possibilities to further habitants. The neighbouring facades are integrated in the whole project by using both building heights as a varying pronunciation; an enlarged ‘loggia’ with proposed artistic interventions (not realized) are scanning and conducting the street elevation. The urban houses in the back are based on another kind of typology than the apartments: they fit into the urban story of ‘living in the centre of a quiet inner area’. - Graffito I Vleminckveld, 2000 Antwerpen I ontwerp 2002-04/uitvoering 2004-07 I Bouwheer: Vooruitzicht nv, Peter Galliaert, Alain Wassinck (fase 1), Luc Van Maercke, Filip Canfyn (fase 2) I Medewerkers: Jeroen Theuns, David D’Hulst (fase 1), Kurt Van Belle (fase 2) I Stabiliteit: Abetec (fase 1), Groep Planning, Jan Hoste (fase 2) I Technieken: Ingenium nv, Nicolas Vyncke (fase 2) I Fotografie: © Niels Donckers D14 B C c' D E b' F G d' H I J J I H 'd G F 'b E D 'c C B A 4 4 3 3 2 1 A 2 a a 6 6 5 a' 'a 5 b c B C c' D E b' F F' G d' d H I J J I H b G F' F c E D C B A 4 3 2 1 A d a a' 5 The concept for the urban setting is developed out of a series of conditions of geometrical, mathematical, division wise, economical and architectural meaning. The basic master plan by Jo Crepain, as well as the description and the given surfaces are a motive for a division of the whole site in 4 houses of 10 apartments. The choice for a typology originates in the idea to build ‘houses’, each of them designed on a canvas of exterior clarity and interior diversity. This type envisages a construction ability in which sustainability relates with time and the necessary sobriety concerning the volumes but with a well-studied geometry of window settings. The four houses are placed on an equal distance of each other, thus creating three in-between zones, each connected with a long water part, a break between the Klachloopstraat and the houses. Between this part and the four houses, the entrance to the underneath parking plot is situated, reducing entry and exit ramps to its minimum. This cutting area provides the requested ventilation and illumination of these underground spaces. It is a filter, a vertical layer between the building and the green area. The windows are designed out of the inside, as “view” towards the surroundings. They stand as a frame on the inside of the façade, as a view towards the world. One part of this window is fixed; the other is based on the “door-window”-type, the simplest form as reduced type. 1 Het concept voor de stedenbouwkundige plaatsing is ontwikkeld vanuit een reeks condities van geometrische, rekenkundige, verdeelmatige, economische en tevens van bouwkundige aard. Zowel het basismasterplan, opgemaakt door Jo Crepain, de beschrijving, als de opgegeven oppervlaktes zijn aanleiding voor een verdeling van de gehele site in 4 huizen met elk 10 wooneenheden. De keuze van deze typologie vindt haar oorsprong in de idee om ‘huizen’ te bouwen waarbij elk huis ontworpen is op een stramien van exterieure duidelijkheid met een zo groot mogelijke interne diversiteit. Dit type voorziet in een bouwbaarheid waarbij duurzaamheid zich in tijd omzet, met de nodige neutraliteit inzake volume, maar met een bestudeerde geometrie van raamparijen. De vier huizen staan op gelijke afstand van elkaar, een tussenzone creërend die de nodige binding maakt met de langse waterpartij. Deze partijen zijn aldus verdeeld in 4 deelfragmenten, weliswaar met de nodige lineariteit als bindend element, tevens als scherm tussen de Klachloopstraat en de huizen. Tussen deze partij en de vier huizen is de toegang tot de ondergrondse parkeerzone geprojecteerd, waarbij de nodige in- en uitgangen totaal gereduceerd worden tot inrit langs de noordzijde en uitrit langs het zuiden. Deze gleuf voorziet tevens in de nodige verluchting en verlichting van de ondergrondse ruimte. Ze is een filter, een vertikale layer tussen de het bouwen en het groen. Het raamtype wordt geprojecteerd als ‘venster’ op de omgeving. Het staat als een kader in de binnenzijde van de gevel, als een uitblik op de wereld. Een deel van het raam is vast, het andere is opendraaiend, het eenvoudige model als oertype. 6 Wooncomplex “Hertog Jan”, Lommel c b d - Wooncomplex Vier Huizen I Hertog Jansite, 3920 Lommel I ontwerp 2002-04/uitvoering 2005-09 I i.s.m. D&A, Jean-Paul Billiau, Gert Somers I Bouwheer: Bema nv, Peter Luyckx I Medewerkers: Caroline Voet, Geert De Groote, Georg Schmidthals, David D’Hulst, Arunas Arlauskas, Pieter D’haeseleer I Stabiliteit: Wim Luyckx I Fotografie: © Gregory Brandenbourger D15 by Atelier Dutch and takes a part of een geheel van zes woontorens, verdeeld a whole setting of 6 housing ‘towers’ in drie voor koopwoningen en drie voor with each app. 15 living units. The huurwoningen, building is an answer to fulfil the toren goed voor 4 4 4 ongeveer 15 wooneenheden. Het project demand by the project developer: a is een antwoord op de vraag van de most functional and useful volume projectontwikkelaar om te voorzien in een that meets with the requirements zo bruikbaar mogelijk gebouw dat voldoet concerning housing and all aan alle gestelde eisen inzake woningbouw construction stipulations. en bouwbesluiten. The project has an inner visual Het project heeft een eigen inherente force: a volume in black bricks that zeggingskracht: een zwartbakstenen (vanuit is (out of the global plan) in some de stedenbouwkundige positie) planmatig way obliquely stretched. This way schuingetrokken volume. Het past zich als the building fits plan wise in relation dusdanig in een gezamenlijke aansluiting to the other two volumes that are all van drie woontorens die als één geheel designed as a whole in the same staan vanuit een idem materiaalgebruik material expression but with a maar met elk een eigen vormgeving. proper architectural design. Het gebouw lijkt kleurloos. Maar dit ontheffen The building wants to look timeless. van kleur maakt juist dat de kleur zich inlaat But the relieve of colour makes that in allerlei fragmenten, in het spel tegenover colour as a material starts to play a tuin en landschap, in de context van de game in all fragments, in andere architecturale aanwezigheden. Het confrontation with the surrounding gebouw wil als een denkbeeld overeind landscape, in the frame of the other blijven in de context. Maar meer dan dat architectural presences. As an wil het een verhaal doen van een zo goed architectonic image the building mogelijk ruimtegebruik, gebaseerd op het wants to survive in this context. But aloude thema van ‘kamers’ met elk een even more than this, it wants to tell eigen zicht. Rooms with a view. a story about useful spaces, based 3 2 3 3 2 2 5 5 A 1 B D E A F BG D 5 4 2 1 E A F BG D H E F 5 C 2 A A 6 6 6 4 4 3 3 2 2 C 5 6 5 5 C A H 5 4 C A 6 6 6 3 2 1 1 1 H 5 6 3 1 C 2 A 6 1 1 C 2 5 6 * van Atelier Dutch en maakt deel uit van 6 * area on the basis of the master plan A 6 6 * 6 5 C 2 A The urban villa is situated in a green parkzone op basis van een masterplan elke 5 * De ‘urban villa’ staat ingeplant in een C 2 A 6 6 4 4 3 3 2 2 B 5 * C 2 A * “Villa Veneta”, Bergen op Zoom 1 G A H B D 1 1 1 E A F BG D H E A BG F D H E F 1 1 1 G A H B D 1 E A F BG D H E WOONTOREN 1 / LAGUNE / BERGEN-OP-ZOOM 1 5 6 1 5 6 H C A H C A on the ancient theme of ‘rooms with a view’. - Rooms with a view I Laguna, Bergen op Zoom I ontwerp 2003-06/uitvoering 2007-08 I Bouwheer: Vesteda bv, Huub Smeets, Marc Feron, André Darding, Paul Dahlmans I Medewerkers: Kurt Van Belle, Karen Van de Steene, Kelly Hendriks, Pieter D’haeseleer I Landschap: Atelier Dutch I Adviseur bouwkundig: Bremen BouwAdviseurs bv, Maurice Maegermans I Stabiliteit: Adviesbureau Buizer, Christie Buizer I Technieken: VIAC bv, Alfred van Hengstum I Bouwfysica: Adviesbureau Nieman, H. Koekoek I Fotografie: © Gregory Brandenbourger A F BG D A C D16 D Het gebouw is het laatste bouwblok in het door Jo Coenen ontworpen masterplan C en is een antwoord op een vraag van projectontwikkelaars om te voorzien in een zo D D B B bruikbaar mogelijk gebouw dat voldoet aan alle gestelde eisen inzake woningbouw en bouwbesluiten. B Het ontwerp voor Blok 30A2 te Maastricht is een herwerkte en aangepaste versie van een vroeger ontwerp, nu met 26 wooneenheden waarvan drie penthouses en A gesitueerd tussenin de bouwblokken van MBM, Herman Hertzberger en Charles Het ontwerp heeft een eigen inherente zeggingskracht: een witglazen kristallijn volume 16 15 14 13 12 11 A C Vandenhove. 10 09 08 07 06 05 04 03 02 01 in een filigraanstructuur van donkergrijs beton op een klassieke sokkel. A C Het is een “spiegel” van het bouwen in Maastricht: witte glanzende gevels met grijze raamomlijstingen op een plint van natuursteen. Hierdoor is het een dissonant in het D geheel van de bakstenen architectuur van de eerste realisaties op de site. Bij het project is door Benoît Fondu een tuin ontwikkeld die het generische van het C Nederlandse denken weergeeft: Mondriaan, polderlandschap, tulpenvelden, enz als D D een beeld voor een identiteit van een gemeenschappelijke tuin waarbij de seizoenen 08 07 kleur geven en dus herkenbaarheid van tijd. 06 05 B B 04 03 08 07 06 05 04 03 02 01 08 07 06 05 04 03 02 01 02 01 Het gebouw lijkt kleurloos: wit en donkergrijs. Maar dit ontheffen van kleur maakt juist B dat de kleur zich inlaat in allerlei fragmenten, in de gemeenschappelijke inkompartijen, in de reflecties van de glazen wanden, in hun spel tegenover tuin en omgeving, in de A context van de andere architecturale aanwezigheden. Het wil als denkbeeld overeind blijven in zijn context. Maar meer dan dat wil het een verhaal doen van een zo goed 16 15 14 13 12 11 10b A C “Allogio Giardino” Céramique, Maastricht 10 10a 09 08 07 06 05 04b 04 04a 03 02 01 mogelijk ruimtegebruik, gebaseerd op het aloude thema van “kamers” met elk een eigen zicht. Rooms with a view. 16 A B C D E F 15 14 13 12 11 10 09 08 07 06 05 G - Allogio Giardino I Céramique, Stellalunet, 6200 Maastricht I ontwerp 1999-2002 (fase 1), 2004-06 (fase 2) /uitvoering 2008-10 I i.s.m. Hoen Architecten, Piet Vrenken I Bouwheer fase 2: Nouville bv, Dave Horsten I Medewerkers: Pieter D’haeseleer, Kurt Van Belle I Tuinaanleg: Fondu Landscape Architects bvba, Benoît Fondu Fotografie: CKA I 04 03 02 01 ZDB [7] _ foto’s Reiner Lautwein - Kantoorgebouw, Brussel, 2002/2004 - Kunstinterventie Peter Downsbrough - Kantoorgebouw Caractère, Erpe-Mere, 2001/2003 - Kleurinterventie Brune Decré - Escada Huis, Mechelen, 2001/2004 # VIII STAD S&L LANDSCHAP METHODISCHE PLANNING De groeiende belangstelling vanuit aanbestedende diensten voor de aanpak van landschappelijke en stedenbouwkundige gebieden met ruimtelijke consequentie enerzijds, en de snelle ontwikkeling zowel op financieel-economisch als op ecologisch en mobiliteitsvlak anderzijds, maken dat een nieuwe ideevorming omtrent “methodes” nodig wordt. Methodes behoren niet meer tot het vaste domein van het doelgericht ontwerpen vanuit een éénschalige of éénduidige visie, maar vragen een ruimer denkkader waarbij de nodige aanpassingen kunnen gebeuren. Op deze wijze zijn echter conceptuele richtlijnen en draagvlakken van een veel belangrijkere orde omdat ze een reeks van BIJSTURINGMODELLEN in zich houden en ontwikkelen. De ontwerper is hierbij een soort van conceptueel medium geworden die inherente ideeën als condities opneemt en elk ontwerp als een AANPASBAAR model opbouwt om verder te verdiepen en te VERDICHTEN. Planning wordt hierbij gezien als het ruimtelijk resultaat van een team van specialisten op basis van de eigen specificaties en die allemaal hetzelfde doel hebben, met name: de uitwerking van een REALITEITSGEBONDEN basisconcept waarbij elke partij de andere versterkt. Het gaat om een mentaal veld van actiepunten en tussenzones dat resulteert in een collectief beeld dat zich inlaat met aanwezige tijd en ruimte. In die zin is elk project een ANTWOORD OP RANDVOORWAARDEN en condities die eigen zijn aan een plek of een situatie. Het resultaat dient een duidelijke stellingname te zijn die zich enkel inlaat met onlosmakelijkheid met die plek en met die situatie zonder er echter een compromis van te zijn. Het uiteindelijke plan dient een weerslag te zijn met een groot niveau van GEMEENSCHAPPELIJKHEID en met voldoende inbreng van de gebruiker vanuit een visie die onderbouwd is door specialisten. Het heeft een intelligente en culturele onderlegger die begrijpbaar is, grijpbaar en verhelderend. Methode wordt hier bedoeld als de uitwerking van een LABORATORIUM aan mogelijkheden waarbij de dingen door eliminatie versterkt worden. Context en inhoud zijn de belangrijke thema’s om een strategische planning te voeden. Inhoud wordt ingebracht via het nadenken over de context, d.w.z. over waarom, hoe en waar. Zo wordt CONTEXT een ruimer begrip dan omgeving en wil INHOUD meer zeggen dan de weergave van een louter functionele zonering. Methodische planning wil bijgevolg aanduiden dat een concept zich inpast in het theoretisch kader van de geschiedkundige ontwikkelingen zonder de eigen praktische verwezenlijking uit het oog te verliezen. Het is de vertaling van een VISIE dat meer is dan een plan of een beschrijving. Het fundeert zich op geschiedenis om een toekomstbeeld te ontwikkelen. Aldus zijn zowel “methodisch” als “planning” toekomstgerichte begrippen.