2 - McKenzie Institute Benelux

Transcription

2 - McKenzie Institute Benelux
1
Nieuwsbrief van The McKenzie Institute Benelux
Studiecentrum voor post-academische training in mechanische diagnose
en therapie in België, Nederland en Luxemburg
19e jaargang nr. 2
2
19e jaargang nr. 2
Mededelingen
van het MIB
Examen - geslaagden
Op 25 juni 2010 heeft het credentialing examen
plaatsgevonden. Drie van de vier kandidaten
hebben de toets met goed gevolg afgelegd.
Het MIB-bestuur feliciteert mevr. E.P. Damen-Moniharapon, dhr. K.A. Ottens en dhr. J.F.P. Ruigrok
van harte met hun prestatie.
Inhoud
• Examen – geslaagden
• Identifying inflammatory
back pain from clinical
zie pagina 2
characteristics
• Naar een nieuwe
toekomst
zie pagina 18
zie pagina 4
• History and goals of
International MDT
• Effects of repeated neck
retraction on upper limb
tension zie pagina 11
Research Foundation
zie pagina 22
• The lighter side of MDT
• Introductie digitale
zie pagina 23
nieuwsbrief zie pagina 16
• Concept
• Afscheidswoord ex-voor-
Meerjarenbeleidsplan ter
zitter Bert van Kuijk
zie pagina 17
inzage
zie pagina 24
MECHANISCHE DIAGNOSE EN THERAPIE:
Radiculair Syndroom Zaterdag 30 oktober te Den Haag
Cursusinformatie
Korte inhoud 1 daagse cursus ‘Radiculair Syndroom: HNP, weg ermee’
Tijdens deze dag krijg je informatie over
• Chirurgische interventie bij HNP: timing en operatietechnieken
• Transforaminale injecties: indicaties en contra-indicaties
• MDT en periferalizers, MDT ‘evidence’ bij sciatica
• Case Study irreducible derangements, differentiaal diagnostiek: irreducible derangements, (lateral) stenose, entrapment en ANR
De cursus wordt gegeven in de vorm van lezingen en praktische workshops.
Docenten:
Dr. Mark Arts PhD, neurochirurg, principal investigator Sciatica – MED trial/ NECK trial
Dr. Mr. Michiel Eckhaus, cred MDT, Pijnanesthesist Rugzorg Nederland
Hans van Helvoirt M.A., dip MDT/MT, faculty McKenzie Institute
Deelnemers aan de cursus dienen leerjaar 1 van het McKenzie Institute Educational Program met goed gevolg te hebben gevolgd.
Kosten: De kosten zijn inclusief syllabus en koffie / thee, en broodjes lunch
Cursusgeld:
€ 150,Gelieve het bedrag over te maken op: Bankrekeningnummer: 68.28.90.669
t.n.v. McKenzie Institute Benelux te Roermond, o.v.v. van uw naam en cursuscode: RS1
Indien u wilt deelnemen aan deze Radiculair Syndroom CURSUS, wordt u verzocht om online aan te melden op onze
website met volgende link en het cursusgeld per omgaande over te maken.
http://mckenzie.nl/nl/categories/info_voor_geregistreerden/cursussen/
U mag ook uw gegevens per e-mail doorgeven. Vermeld daarbij duidelijk dat u zich inschrijft voor de Radiculair Syndroom cursus van 30 oktober te Den Haag.
3
19e jaargang nr. 2
Colofon
19e jaargang nr. 2 • september 2010
Motief is het officiële contactorgaan van het McKenzie Institute
Benelux (MIB) en verschijnt drie
maal per jaar. In elke editie
worden de cursusdata van alle
officiële McKenzie Institute
Benelux cursussen opgenomen.
Deze nieuwsbrief is tevens een
platform voor meningsuitwisseling
tussen lezers onderling.
Redactie
H. Schmitz
Tel. +31 (0)6 2951 3394
Fax +31 (0)8 4745 7924
E-mail: [email protected]
Drukwerkvoorbereiding
Context Mediaproducties, Echt
Druk
Drukkerij Sync. Kerkrade
Abonnementen (per jaargang)
Nederland en België: 22,50 euro
per jaar
(uitsluitend schriftelijk voor 1
december opzegbaar)
Advertenties
Inlichtingen over de
advertentievoorwaarden:
E-mail: [email protected]
Secretariaat MIB
E-mail: [email protected]
Cursussecretariaat
Roxanne v.d. Put
Menegaard 13
B- 3300 Tienen
E-mail: [email protected]
Website: www.mckenzie.nl
Het MIB stelt zich niet verantwoordelijk
voor tekst en inhoud van de advertenties.
Het bestuur behoudt zich het recht voor
advertenties zonder opgave van redenen
te weigeren. Niets uit deze uitgave mag,
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de redactie, worden
verveelvoudigd en/of openbaar worden
gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook.
Van de (nieuwe) voorzitter
“De laatste van
deze voorzitter. Ja, u leest
het
goed.”
Zo kondigde
collega
Bert
van Kuijck op
deze plek zijn
afscheid aan
als
voorzitter van het
McKenzie Institute Benelux. En nu
– na negentien jaar een ´Van de
voorzitter´ van zijn hand – heb ik de
eer om het stokje van hem over te
nemen. Na twintig jaar onafgebroken inzet voor het MIB heeft Bert
´zijn kindje’, zoals hij het ook wel
noemde, overgedragen. Als nieuwe
voorzitter beloof ik dat het nieuwe
bestuur zo goed mogelijk zal zorgen voor het MIB!
Met het vertrek van Bert komt er
niet alleen een nieuwe voorzitter,
maar een heel nieuw bestuur in
zicht. Een groep enthousiaste mensen volop ideeën en gedachten, die
het werk van het oude bestuur vol
elan kan voortzetten: Wilco Meijne,
Pieter van Ginneke, Serge Lerou,
Sietze Haan en Hans van Helvoirt. In
dit nummer van Motief kunt u met
elk van hen kennismaken.
We hebben niet alleen een nieuw
bestuur, maar er is ook een nieuwe PR-commissie gevormd. Dat is
hard nodig, omdat de toekomst van
het MIB mede afhankelijk is van
serieuze, belangstellende collega´s.
Daarom is er sinds 1 september van
dit jaar ook een nieuwe website in
de lucht van het McKenzie Institute
Benelux. Kijk maar eens op: www.
mckenzie.nl of www.mckenzie.be
Niet alleen doen we vanalles,
we denken ook na... Zo is er een
concept-Meerjarenbeleidsplan
gemaakt, dat we in dit nummer van
Motief graag bij u introduceren. En
echt, we nodigen u van harte uit om
erover mee te denken. Om er platgezegd ´op te schieten´, want het
is echt belangrijk dat u meedenkt
en dat u het eens bent met het uiteindelijke resultaat. Via voorzitter@
mckenzie.nl kunt u het concept van
het Meerjarenbeleidsplan opvragen
en uw reactie geven over de inhoud
van het plan.
U merkt, dit nummer van Motief is
vol van vernieuwing. Ik wens u veel
leesplezier en nodig u nogmaals van
harte uit om te reageren. Denk mee
over de toekomst, de nieuwe website en reageer als het even kan op
het concept-Meerjarenbeleidsplan.
Hartelijke groet van,
Hanneke Meihuizen, voorzitter MIB
Redactioneeltje
Het MIB gaat in de nieuwe bestuurssamenstelling met volle kracht vooruit. Dat betekent vooral dat de huidige structuur zorgvuldig onder de
loep wordt genomen.Waarmee kan
onze organisatie de komende jaren
verder en wat behoeft vernieuwing? Het zijn vragen waarmee
het MIB wordt klaargestoomd voor
een duurzame toekomst. Wat deze
nieuwsbrief betreft, kunnen we u
alvast verklappen dat we momenteel naar een nieuwe, eigentijdse
vorm aan het zoeken zijn. Het staat
al vast dat deze nieuwsbrief vanaf
volgend jaar niet meer op de deurmat zal vallen. De komende tijd zal
onze pr- en mediacommissie zich
over de details van een splinternieuwe, geheel digitaal samengestelde
nieuwsbrief gaan buigen. Voor het
zover is, kunt u in elk geval nog via
de weg der geleidelijkheid wennen
aan het idee dat na deze Motief er
nog één voor de allerlaatste keer
zal verschijnen. Reden tot droefheid
is er uiteraard niet. Integendeel. U
zult vanaf 2011 onverminderd op de
hoogte worden gehouden van het
laatste nieuws uit het McKenziefirmament. We houden u op de
hoogte!
Henk Schmitz, Redactie Motief
4
19e jaargang nr. 2
Met nieuw elan naar een
glansrijke toekomst!
Het MIB is meer dan ooit in beweging. Na vijfentwintig jaar aan de weg timmeren en positioneren waait er nu
een frisse wind door de organisatie om het MIB naar een volgende fase te dragen. Een verjongd bestuur geeft de
organisatie nieuw elan - genoeg om de goede McKenzie-reputatie met succes verder uit te dragen en met talrijke
nieuwe initiatieven de toekomst van het MIB gestalte te geven. Onderstaande nieuwe fakkeldragers – bestuursleden én leden van de pr-commissie - stellen zich graag aan jullie voor. Serge Lerou en Hanneke Meihuizen vertegenwoordigen een bestuurs- én pr-functie.
BESTUURSLEDEN
Naam: Hanneke Meihuizen
Leeftijd: 38
Beroepsachtergrond:
Fysiotherapeut
Praktijklocatie: Den Haag
Functie binnen MIB: Voorzitter en
lid pr-commissie
Motivatie
De McKenzie Methode vind ik een
inzichtelijke en duidelijke benadering in het oplossen van klachten
van het bewegingsapparaat.
Mijn drijfveren
Op de eerste dag van de A-cursus
was ik verkocht. Het is helder en de
te volgen stappen zijn logisch. Dat
maakte dat ik de diplomacursus ging
volgen en vervolgens samen met
Hans collega’s kon begeleiden in het
praktijkgedeelte van de diplomacursus. Lesgeven bleek niet mijn sterkste kant, maar ik wilde wel wat doen
voor de McKenzie Methode. Toen
Nico de Bruïne vorig jaar stopte als
secretaris heb ik zijn bestuursfunctie
een half jaar van hem overgenomen.
Mijn bijdrage
Tijdens de samenstelling van het
Naam: Wilco Meijne
Leeftijd: 41 jaar
Beroepsachtergrond:
fysiotherapeut, manueeltherapeut,
cred McKenzie MDT
Praktijklocatie: IJsselstein en
Mijdrecht
Functie binnen MIB: secretaris
Motivatie
Ongeveer een jaar geleden werd ik
benaderd door Hans van Helvoirt,
docent McKenzie MDT, met de
vraag of ik zin had in een uitdaging. Aanvankelijk zou mijn functie
beperkt blijven tot het meedenken
hoe we van het MIB weer een frisse
organisatie kunnen maken, maar uiteindelijk ga ik de rol van secretaris
vervullen. Ik vind het een welkome
afwisseling om naast alle patiënten
die ik dagelijks zie, eens met een hele
andere tak van sport bezig te zijn.
nieuwe bestuur bleek dat de voorzitter die we in gedachten hadden,
niet beschikbaar was. Ik heb heel
even geaarzeld of ik wel ‘ja’ zou
zeggen, maar nu ben ik heel trots
dat ik deze functie mag vervullen.
Groeiperspectief MIB
Met het Meerjarenbeleidsplan dat
we hebben gemaakt, willen we
voor iedereen duidelijk maken waar
we met dit bestuur heen willen. Ik
vind het belangrijk dat we voor álle
McKenzie-therapeuten laagdrempelig en makkelijk bereikbaar zijn.
Dus heb je ideeën of opmerkingen
over de toekomst van het MIB, dan
hoor ik ze graag van je! Met elkaar
zijn wij de groep McKenzie MDT in
Nederland en België en met elkaar
kunnen we de methode voor het
voetlicht brengen.
De lat voor onze doelstellingen ligt
hoog, maar ik zal er alles aan doen
om ze ook echt te halen.
Mijn drijfveren
Een van de drijfveren is toch zeker
wel het McKenzie MDT systeem
zelf. Ik merk dagelijks in de praktijk
dat het systeem werkt. De simpele
manier van werken en de eenvoud
naar de patiënten toe, maakt dat ik
denk vanuit het McKenzie MDT protocol en daarnaast ben ik manueel
therapeut. De andere drijfveer is dat
ik een bestuursfunctie altijd al ambieerde, omdat ik graag meedenk en
bepalend wil zijn in een organisatie
waar ik achter sta. Toen de vraag
kwam, heb ik dan ook welgeteld 1
seconde na hoeven denken waarna
een volmondig ´ja´ als antwoord
gegeven werd.
5
19e jaargang nr. 2
Mijn kwaliteiten
Vooral zorgvuldigheid, een kritische
blik en ´geen woorden maar daden
mentaliteit´.
Mijn bijdrage
De toekomst van het MIB gaat
behoorlijk veranderen door het
nieuwe bestuur. Ik merk in elke
vergadering dat we elkaar stimuleren en het beste in elkaar naar
boven halen. Ik denk dat ik vooral
in het contact naar de toekomstige cursisten toe een belangrijke
rol kan spelen. Enthousiasmeren
voor de cursus is daar onderdeel
Naam: Serge Lerou
Leeftijd: 48 jaar
Beroepsachtergrond: kinesitherapeut/manueel therapeut/cred. MDT
Praktijklocatie: Bloemendaal 4 te
3650 Dilsen-Stokkem (België)
Functie binnen MIB: Secretaris
België / PR-commissie lid (België)
Motivatie
Begin dit jaar vroeg mijn naburige collega, David, of ik geïnteresseerd was deel te nemen aan
een brainstormsessie omtrent het
opstarten van nieuwe initiatieven
van het MIB.
Naam: Sietze Haan
van, daarnaast klantgericht zijn.
Per slot van rekening zijn we toch
afhankelijk van het aantal cursisten dat er per jaar de cursus gaat
volgen.
Groeiperspectief MIB
Wat mij betreft mag het MIB zich
gaan profileren als hét instituut
waar je zijn moet na je opleiding
fysiotherapie/manuele therapie. Het
verplicht volgen van de vervolgopleiding McKenzie MDT zou mijns
inziens het ideaalplaatje zijn. Of de
standaard denktrant op de opleidingen!
Ambities, verwachtingen, wensen
Ik verwacht veel van het nieuwe
bestuur en de toekomst van het
MIB. Als ik kijk naar de ideeën die
aanwezig zijn, dan mag er ook veel
verwacht worden. Vooral professionalisering is het sleutelwoord in
deze. De nieuwe website getuigt
van een eerste stap in die richting.
De organisatie die we voor ogen
hebben moet er komen. Dat moet
dan gaan leiden tot volle cursussen
en veel enthousiaste mensen die het
McKenzie MDT denken verkondigen
zodat niemand meer om het MIB
heen kan.
Tijdens deze gesprekken werd het
duidelijk dat een Belgische representatie binnen de Benelux meer
dan nodig is. Gezien ikzelf al jaren
de McKenzie methode iedere dag
toepas en overtuigd ben van zijn
effectiviteit, kon ik niet weigeren de
taak als bestuurslid, secretaris België
en PR-commissie lid, op te nemen.
Mijn bijdrage
Mijn drijfveren
Groeiperspectief MIB
McKenzie therapeuten weten dat het
onderzoeks- en behandelsysteem volgens McKenzie effectief en wetenschappelijk onderbouwd is. In België
is dit nog onvoldoende bekend. Ik wil
mij inzetten om meer bekendheid te
geven op het niveau van de artsen
(in België zijn zij nog steeds de voorschrijver/verwijzer), de opleidingen,
de collega’s en de patiënten.
Een grote groep gemotiveerde collega’s die de McKenzie methode
gebruiken en bekend maken binnen
de Benelux.
Mijn doel
Via de kontakten met collega’s uit
de kinesitherapeutenvereniging,
andere beroepsverenigingen en
opleidingen de McKenzie methode
bekend maken.
Leeftijd: 40 jaar
Beroepsachtergrond:
Fysiotherapeut en DIPL. MDT, nu PA i.o.
Praktijklocatie: Flevoziekenhuis
Almere
Functie binnen MIB:
Penningmeester
Motivatie
Betrokkenheid bij alles wat met MDT
te maken heeft en het enthousiasme
van Hanneke, Hans en David maakten dat ik niet lang heb moeten
Binnen mijn functie wil ik in de
toekomst het aanspreekpunt zijn
voor de McKenzie therapeuten in
België, om samen met een uitgebreide enthousiaste werkgroep, promotie te verzorgen via voordrachten,
workshops en navorming.
Om de McKenzie methode op de verschillende niveaus bekend te maken,
bij het geven van voordrachten en
workshops, zou het gebruik van een
uniforme PowerPointPresentatie een
goede ondersteuning zijn.
Ambities, verwachtingen, wensen
In België proberen de McKenzie
methode te laten opnemen binnen
de bijzondere bekwaamheden.
nadenken over de aanvaarding van
het penningmeesterschap.
Drijfveren
Een nieuw bestuur opzetten vraagt
veel inspanning en energie. Vele handen maken licht werk. In het verleden
hebben Bert en Nico, met de steun van
Brigitte veel werk verzet met hun drieen. Ik wil de continuïteit waarborgen
van het MIB, zodat het werk van Bert
en Nico een goed vervolg zal krijgen.
Ik denk dat met de huidige samenstel-
6
ling van het MIB we een grote stap
zetten in een gezonde toekomst.
19e jaargang nr. 2
Binnen het bestuur hoop ik met
enthousiasme en met doorzettingsvermogen het doel te bereiken om van het
McKenzie instituut Benelux wederom
een bloeiende organisatie te maken
we een goede stap kunnen zetten
naar het bereiken van dat doel.
Daarnaast denk ik dat het bestuur
en met de huidige PR-commissie we
een goede stap zetten om het MDT
concept beter vertegenwoordigd te
krijgen in richtlijnen. Immers, er zijn
weinig behandel vormen die wetenschappelijk zo goed onderbouwd
zijn als MDT
Mijn bijdrage
Groeiperspectief MIB
Individueel hoop ik bij te dragen aan
een financieel gezond en financieel
helder MIB. Met de huidige samenstelling van het bestuur denk ik dat
In de toekomst mag het MIB anders
zijn door een groter aantal cursisten
en geregistreerde credential therapeuten MDT. Ik hoop ook dat er meer
Naam: Pieter van Ginneke
Leeftijd: 51
Beroepsachtergrond:
Fysiotherapeut, McKenzie, MT,
sport- arbo fysiotherapeut,
bestuurslid / voorzitter RGF
West Brabant, voorzitter / lid
FysioCollectief Breda e.o., voorzitter
Stichting Doe, Leef en Beweegdag
/ Gezondheidsbeurs Breda e.o., vice
voorzitter Heuvel ondernemersvereniging.
Praktijklocatie: Breda West PMC,
laan van Mertersem 65 Breda
Functie binnen MIB: bestuurslid /
adviseur
Mijn kwaliteiten
Motivatie
Omdat Bert en Brigitte voornemens waren te gaan stoppen, ben
ik gevraagd ben mee te helpen en
denken het MIB bestuurlijk nieuw
leven in te blazen. Om diot te kunnen rea;iseren heb ik de functie als
adviseur binnen het bestuur aanvaard.
Mijn drijfveren
Omdat ik de McKenzie methode
een bijzonder waardevolle maar nog
ondergewaardeerde methode vind.
Om dit te verbeteren is o.a. een
sterk bestuur en een flink draagvlak
nodig.
Mijn kwaliteiten
Ik denk dat ik bestuurlijk al aardig wat
ervaring heb en dat ik op dat gebied
Naam: Hans van Helvoirt
Leeftijd: 47 jaar
Beroepsachtergrond:
Fysio-/manueeltherapeut
Praktijk: Medisch Back Neck
Centrum te Den Haag
Functie binnen MIB: contacten internationaal instituut, vertegenwoordiging docenten in het bestuur en bijen nascholing voor oud cursisten
Motivatie
In 93 ben ik begonnen met lesgeven voor het MIB. In die jaren werd
alles opgezet door het bestuur wat
bestond uit Bert van Kuijck, Nico
de Bruine en Anky Eelkman Rooda
Cremers. Als jong broekie zonder
veel bestuurervaring heb ik toen
wel een tijdje in het bestuur gezeten
Diplomates zullen komen. Het MIB
zal hopelijk een rol spelen om meer
credential therapeuten te enthousiasmeren door te gaan voor het behandelen van het Diploma MDT.
Daarnaast hoop ik dat het MIB een
rol kan spelen in het creëren van een
levendige en enthousiaste groep MDT
therapeuten, waarin middels discussie en oefening het MDT concept
verder wordt verbeterd en aangepast
aan de eisen van de toekomst.
Een grote rol is ook het binnenkomen bij richtlijn commissie, zodat
het MDT meer in deze richtlijnen
verwerkt zal gaan worden.
kan sturen, begeleiden en adviseren.
Mijn bijdrage
Het bestuur adviseren in het planmatig opzetten van alle activiteiten (iedereen zit boordevol ideeën)
waardoor de richting van het MIB
transparant zal gaan worden zowel
voor intern als extern.
Groeiperspectief MIB
Ik hoop dat door deze aanpak, maar
ook m.n. door een groter draagvlak
(vele handen maken licht werk) , de
positie, de bekendheid en de erkenning de aankomende jaren zal gaan
verbeteren / verhogen naar al onze
partners in de zorg. Tevens zullen
we verder wetenschappelijk onderzoek nog meer gaan stimuleren.
Last but not least zou ik al onze voorgangers zoals Bert, Nico, Etiënne,
Brigitte en alle anderen, willen
bedanken voor hun grote inzet voor
het MIB!
maar voelde al snel aan dat ik weinig waardevols toe te voegen had
naast die ervaren rasbestuurders.
Tevens waren de docenten ruim vertegenwoordigd in het bestuur en
vond ik het zinvol om als ‘outsider’
op de zaak toe te zien en daar waar
nodig het bestuur van mijn bedenkingen op de hoogte te brengen. In
die begin jaren waren de cursussen
overvol en leek het wel of iedereen
zich met McKenzie wilde bezighouden. Na verloop was het nieuwtje
er wat af en zakte het aantal cursus deelnemers tot een redelijk vast
aantal van zo’n 80 tot 100 nieuwe
cursisten per jaar.
7
19e jaargang nr. 2
Drijfveren
Nu alle ‘oudgediende’ het bestuur
hebben verlaten en er gestart is met
een frisse ambitieuze groep voelde
ik me geroepen om het bestuur te
versterken, om zo kennis en ervaring
omtrent de internationale organisatie en docenten issues te delen.
We staan voor een aantal stevige
uitdagingen:
- David Vandeput, onze tweetalige
docent heeft zijn eerste cursussen
in Wallonie gegeven. Hier start het
MIB echt vanuit het niets op. Toch
hebben we allemaal het gevoel dat
ook hier het McKenzie concept een
betekenisvolle inbreng kan zijn voor
de kinesitherapie c.q. fysiotherapie.
- M.n in Nederland maar ook
Vlaanderen hebben we een redelijke
groep credentialed therapeuten die
we graag op de hoogte houden van
nieuwe ontwikkelingen binnen MDT
en MDT gerelateerde deelgebieden.
-Ik ben erg blij met bestuurlijke
inbreng vanuit Belgie, want tot nu
toe was het beleid erg Nederlands
gericht. We staan echter voor de
Benelux, dus hier valt ook nog veel
werk te verrichten.
- Zelf zou ik heel graag zien dat
(delen van) het McKenzie systeem
in de diverse guidelines zijn welverdiende plek zou krijgen. Gelukkig
ben ik in het nieuwe bestuur niet de
enige die dat vind.
De afgelopen maanden is er achter
de schermen enorm veel werk verricht, wat nog niet direct geheel
zichtbaar is, maar de ‘vibes’ zijn
goed. Ik heb er zin in!
LEDEN PR-COMMISSIE
Naam: Daniel Poynter
Leeftijd:34
Beroepsachtergrond:
Fysiotherapeut, MDT cred.
Praktijklocatie: Rugpoli-Veluwe,
Rugpoli-Twente
Functie
binnen
MIB:
lid
PR-commissie
Motivatie
Mijn bijdrage
Voor mij is MDT meer dan een van
de vele methodieken binnen de
Musculoskeletale therapie. Het is erg
belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling als therapeut. Om onderdeel uit
te maken van een groep mensen die
dit met elkaar deelt, inspireert mij.
Het zou mooi zijn als ik een bijdrage zou kunnen leveren aan het
enthousiasmeren van studenten,
collega’s en verwijzers. Het streven
is dat de methode in de Benelux
een prominentere plek kan veroveren als behandelvorm van musculoskeletale klachten.
Mijn drijfveren
MDT is een prachtige methode. Deze
methode, met een groeiende body
of evidence, verdiend mijns inziens
binnen de Benelux meer aandacht
dan het op dit moment krijgt.
Mijn kwaliteiten
Groeiperspectief MIB
Ik vind het belangrijk dat het
MIB een laagdrempelig instituut
is voor leden en eenieder die zich
aangetrokken voelt tot MDT. Het
moet een club zijn die voortdurend in beweging is en up to date
blijft.
Enthousiasme en analytische blik.
Naam: Jethro Knoop
Leeftijd: 39 jaar
Beroepsachtergrond: totaalleverancier van fysiotherapie producten
(o.a. importeur van de McKenzie
producten)
Praktijklocatie: Bodybow
Healthcare (www.bodybow.nl),
Overijsselhaven 69, Nieuwegein
Functie binnen MIB: lid pr-commissie
teren, producten en het in de markt
positioneren van een ‘merk’.
Motivatie
Mijn bijdrage
Ik vind het leuk om met andere
mensen ergens de schouders onder
te zetten.
Individueel: enthousiasme en gedrevenheid. PR commissie: als commissie kunnen we per land onze ideeën
uitwerken om McKenzie MDT weer
op de kaart te zetten om zodoende
meer cursisten te krijgen.
Mijn drijfveren
Tweeledig: aan de ene kant commercieel, verkoop van McKenzie /
fysiotherapie producten, en anderzijds sentimenteel. Met de McKenzie
producten ben ik ruim vijf jaar geleden een eigen bedrijf begonnen. Ik
vond dat ik vanuit dit oogpunt wel
iets terug kon doen voor het MIB.
Mijn kwaliteiten
Mijn kennis m.b.t. websites, adver-
Groeiperspectief MIB
De weg die nu ingeslagen is blijven
volgen en verbreden.
Ambities, verwachtingen, wensen
Ik hoop dat iedereen die McKenzie
MDT een warm hart toedraagt zich
wil inzetten voor het MIB, in welke
vorm dan ook.
8
Naam: Loes Geerlings
Leeftijd: 36 jaar
Beroepsachtergrond:
Msc. Manueeltherapeut en cred.
Mckenzie therapeut
Praktijklocatie: Rugpoli- Veluwe
Functie binnen MIB: PR-commissie
19e jaargang nr. 2
Mijn drijfveren
Groeiperspectief MIB
Meer mensen en vooral collega’s en
studenten enthousiast te maken.
Het MIB zou autonomer en laagdrempeliger te werk moeten gaan.
Wij moeten ons actiever richten op
naamsbekendheid, dit kan door meer
focus op nascholingsactiviteiten en
vooral door betrokkenheid van de credentialtherapeuten. Versterking van
inzicht in het belang van MIB en het
daar aan ten grondslag liggende netwerk in combinatie met meer wetenschappelijk onderzoek en publicatie
ervan kan MIB eindelijk echt op de
kaart zetten. Dit kan positieve invloed
hebben op verwerving van inspraak
door MIB bij vaststelling van de KNGF
/NVMT richtlijnen voor lage/a-specifieke rugklachten hetzelfde geldt voor
richtlijnen voor huisartsen.
Mijn kwaliteiten
Therapeuten en studenten meer
enthousiast maken voor dit concept,
door meer bekendheid te creëren op
de Hogescholen, door nascholingsactiviteiten te organiseren en ook
op de opleiding voor Manuele therapie meer bekendheid te creëren.
Manuele therapie en McKenzie is
namelijk een hele mooie combinatie.
Mijn bijdrage
Motivatie
Ik vind het leuk om me in te zetten
voor een concept waar ik zelf achter
sta en in geloof.
Naam:David Vandeput
Leeftijd: 43 jaar
Beroepsachtergrond: manueel
therapeut en DIPL. MDT
Praktijklocatie: McKenzie Kliniek
Limburg, Maasmechelen, Roermond
en Geleen, zie www.mckl.net
Functie binnen MIB: docent en lid
pr-commissie
Motivatie
Vijf jaar geleden is me gevraagd om
de Franstalige regio’s te ondersteunen met het doceren van de McKenzie
Methode. Mijn passie is steeds grensverlengend te werken, dit aanbod kon
ik niet weigeren. De Mckenzie methode siert omwille van zijn eenvoud en
effectiviteit. Dit moet BASIC KNOW
HOW zijn voor elke therapeut.
Het MIB meer op de kaart te zetten.
Individueel is het een aantrekkelijke
manier om verder te werken aan een
goed netwerk van gemotiveerde collega’s. Het blijkt in de praktijk, op de
Rugpoli, nuttig om direct ingangen
te hebben bij collega’s over het hele
land.
Mijn drijfveren
MDT werkt! Maar helaas, in België
is het nog onvoldoende gekend en
toegepast. Ik weet nog goed, toen
ik de McKenzie Methode had ontdekt, heb ik mijn heel netwerk van
collega’s in België aangespoord om
de cursus te gaan volgen, nu heb
ik de kans als docent om nog meer
mijn enthousiasme door te geven.
Het is een voldaan gevoel om aan collega’s deze methode te doceren, zij
getuigen vaak dat hun patiënten nu
makelijker herkenbaar en behandelbaar zijn, ze ondervinden succesverhalen met hun patiënten waardoor
het werken steeds boeiender wordt
en vooral, er zijn steeds meer patiënten die het effect van deze vorm van
verantwoordelijkheid nemen positief
ervaren.
Mijn kwaliteiten
In functie van het Instituut in de
Benelux heb ik het voordeel van tweetalig te zijn, zo kan het Franstalig
gedeelte van ons klein Belgen landje
ook voorzien worden van Franstalige
cursussen. Maar ook heb ik al een
lange weg van opleidingen gevolgd
die van nut kunnen zijn als docent.
Zo ben ik na mijn opleiding kinesitherapie naar de SOMT geweest,
Ambities, verwachtingen, wensen
Ik wil starten met de Diploma Cursus,
werk momenteel aan mijn talenknobbel (schijnt belangrijker te zijn
dan vakkennis en gedrevenheid)
gevolgd door David Butler en Bob
Elvey workshops,nadien terug naar de
basics van de Orthopeadic Medicine,
via Kinetic Control, Shirley Sharmann
en cognitieve gedragsmatige therapie. Het zijn allemaal wel bekende
klassiekers. Heden spits ik me vooral
op de Cochrane opleidingen en motivationele gesprekstechnieken.
Mijn doel
MDT moet meer in de Guidelines
komen. Denemarken is daar een
mooi voorbeeld van. Deze methode
is tot heden op gebied van musculoskeletale aandoeningen het meest
onderzocht en gepubliceerd ter
wereld, er zijn al zoveel studies van
hoge kwaliteit gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften en toch is
het zo moeilijk om erkenning te
bekomen door “hogere” instanties.
Groeiperspectief MIB
Een grote groep enthousiastelingen
die cursisten verder kunnen blijven
boeien. Een grote groep enthousiastelingen die een samenwerking met
de gezondheidzorg en het MIB helpen uitwerken. En een grote groep
enthousiastelingen die samen plezier
mogen beleven om deze methode
verder te promoten op alle niveaus.
19e jaargang nr. 2
Naam: Henk Tempelman
Leeftijd: 42
Beroepsachtergrond:
fysiotherapeut, Dip MDT, eigenaar
Fysiotherapie Markelo
Praktijklocatie: Markelo
Functie binnen MIB: Probationary
faculty, lid PR commissie.
Doordat ik op deze manier absoluut
niet verder wilde werken als fysiotherapeut, besloot ik om een tijdje
in het buitenland te gaan wonen en
werken. Ik gaf mezelf twee jaar om
uit te vinden of ik het vak wel leuk
zou vinden (lees: een manier vinden
om systematisch en met voorspelbare resultaten therapie te bedrijven)
en mocht dit niet het geval zijn dan
had ik er in ieder geval een mooi
buitenlands avontuur aan overgehouden.
Al tijdens mijn eerste weken in
Engeland zag ik een collega aan het
werk met het McKenzie systeem.
Verbaasd over de snelle verandering
in symptomen begon ik hem uit te
horen. Hij gaf me het eerste boek
van McKenzie over de lage rug mee.
Ik las deze in een avond helemaal uit.
En de mensen die mij kennen zullen
beamen dat dit voor mij een grote
uitzondering is. Bij het lezen van dit
eerste boek kreeg ik eindelijk het
gevoel dat iemand snapte waar het
bij rugklachten allemaal om draaide.
Er zat, voor mij althans, gewoon
logica in. Iets wat ik tegenwoordig
nog dagelijks van mijn patiënten als
reactie krijg: “dat is eigenlijk wel
logisch zoals je het uitlegt”.
Tijdens mijn opleiding als fysiotherapeut kreeg ik al een beetje in de
gaten dat niemand eigenlijk wist
hoe je patiënten met rugklachten nu
precies moest behandelen. Tijdens
een les “onderzoek en behandelen”
vroeg ik eens aan een docent: “wat
ga je nu doen met de patiënt nu we
het onderzoek hebben gedaan?”
Het antwoord was even teleurstellend als ontnuchterend: “we leveren
geen receptenboek dus moet je zelf
maar een beetje uitzoeken wat het
beste bij de patiënt past”.
Gedurende eerste jaren van mijn
carrière, waarin ik vooral invalwerk
deed, werd deze teleurstelling niet
minder. Overal waar ik kwam realiseerde ik me dat ik totaal geen idee
had wat nu te doen met de rugpatiënt en, verontrustender, ik vond dat
de collega’s voor wie ik inviel ook
totaal geen idee hadden. Nu wil ik
ze ook weer niet teveel tekort doen,
het kan ook zijn dat ik door een
gebrek aan kennis en ervaring hun
aanpak gewoon niet begreep.
Voor mij leverde dit wel een keerpunt op in mijn leven en carrière.
Tijdens mijn verblijf in Amerika heb
ik aldaar de A tot en met de D cursus gevolgd. Waarna ik tijdens het
MDT congres in Maastricht (1999)
het credentialing examen heb afgelegd. Het leuke van Amerika was dat
ik daar een uur de tijd had om een
patiënt te onderzoeken. En dat deed
ik. Eindeloos flexie, extensie, sidegliding etc. oefenen net zo lang tot ik
de mechanische diagnose snapte. Ik
kan dan ook iedereen aanraden om
veel te blijven testen en desnoods
opnieuw te beginnen met de anamnese en/of onderzoek wanneer je
de diagnose niet duidelijk krijgt.
Oefening baart kunst!
Terug in Nederland heb ik het
Diploma programma gevolgd wat
nog eens een stevige verdieping van
kennis en vaardigheid met zich mee
bracht. In deze hele periode, en nog
dagelijks, voel ik de behoefte om
dit mooie systeem van mechanische
diagnose en therapie te ‘verkopen’
aan anderen. Uiteraard aan mijn
patiënten maar ook naar collega’s,
artsen, specialisten, stagiaires en
soms ook aan vrienden en kennis-
9
sen. Velen zijn verbaasd over de
logica van de principes. Met name
de stagiaires van de fysiotherapie
opleiding staan vaak vol verbazing
te kijken en velen zijn daarna de
cursus gaan volgen.
Door deze ‘behoefte’ en het feit dat
ik juist zeer leuk vind om samen met
anderen patiënten te behandelen
en uit te leggen hoe MDT werkt,
hoefde ik niet lang na te denken
toen het MIB mij vroeg of ik het traject van ‘probationary faculty’ wou
afleggen. In deze periode hoop
ik voldoende kennis en vaardigheden op te doen om in de toekomst
op een goede, leerzame en leuke
manier de McKenzie cursussen te
kunnen geven. Daarnaast ben ik
toegetreden tot de PR commissie
om MDT in zijn algemeenheid te
promoten.
Ik woon en werk tegenwoordig in
Markelo. Ik heb daar een particuliere praktijk. Mocht iemand interesse
hebben om eens een dagdeel mee
te kijken, neem dan gerust contact
met mij op.
Oproep
oefentherapeuten
Cesar en
Mensendieck
Het MIB wil een inventarisatie maken van het aandeel McK therapeuten dat
is opgeleid in oefentherapie Cesar of Mensendieck.
Beschik je over ten minste een van beide opleidingsachtergronden, stuur
dan even een mail met
je
persoonsgegevens
naar Jolanda Zoet, via
[email protected]
10
19e jaargang nr. 2
BODYBOW HEALTHCARE
producten fysiotherapie, fitness en sport
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Aerobic Bands
Anatomische modellen
Balansborden
Behandeltafels
Bloeddrukmeters
Boeken
Braces
Fysioballen
Gewichtdumbels
Gymmatten
Hygiëne producten
Meetapparatuur
McKenzie producten
Oefenmateriaal
Rugstretchers
Tape
Voedingssupplementen
Werkkrukken
Weegschalen
T : 030 - 604 35 52
E : [email protected]
I : www.bodybow.nl
11
19e jaargang nr. 2
Effects of repeated neck retraction
on upper limb tension
Alison LaPoint, SPT, Shelly Lawson, SPT, Eric Miller, PT, DSc, OCS, FAAOMPT, Cert. MDT,
Brittany Tordoff, SPT, Ronald J. Schenk, PT, PhD, OCS, FAAOMPT, Cert. MDT
Abstract
Purpose: To examine the short term effects of repeated neck retraction on the clinician’s first perception of neural tension (R1) during Elvey’s Upper Limb Tension Test (ULTT2) in asymptomatic college-aged students.
Design: Single-blind randomized controlled trial analyzing repeated measures.
Methods: Thirty asymptomatic college-aged students, 23 females and 7 males (mean age 22.7 years) were
randomly assigned to a control or experimental group. Two clinicians performed Elvey’s ULTT2 on both upper
extremities of each subject. Two student researchers measured elbow extension range of motion with a standard
goniometer at the point of first perceived resistance by the clinicians. Subjects were then randomly assigned to an
experimental or control group. The experimental group completed 30 repetitions of repeated end-range cervical
retraction and the control group did not perform the exercise. The clinician’s first perception of neural tension
(R1) during Elvey’s ULTT2 was then remeasured on both groups.
Results: Paired t-tests were used to compare pre and post-test measurements for both groups. Data analysis
revealed a statistically significant effect for the experimental group for the ranges measured by both clinicians
(clinician 1 p=0.002, clinician 2 p=0.006). No statistical significance was found in the control group results for
either clinician.
Conclusion/Clinical Relevance: Repeated cervical retraction demonstrated a short-term improvement in range of
motion in Elvey’s ULTT2 in asymptomatic college-aged subjects. Further research is necessary to investigate the
short and long term effects of cervical repeated retraction on both asymptomatic and symptomatic subjects.
Keywords: Repeated cervical retraction; Elvey’s ULTT2; neural tension; R1; median nerve
Useful
information
International Journal
of Mechanical Diagnosis and Therapy®
Introduction
Neurodynamics is defined as the
movement of peripheral nerves
within the neural sheath and is
based on the interaction between
the biomechanics and physiology
of the central and peripheral nervous system (Shacklock 1995). The
study of neurodynamics investigates
the combination of neural biomechanics and neural physiology during sequential body movements.
Clinicians can assess neurodynamics
through a variety of tests and measures.
Elvey’s ULTT2 is a clinical neuromobilization test consisting of scapular
depression, wrist and finger extension, glenohumeral abduction to
90 degrees, glenohumeral external
rotation, forearm supination, and
elbow extension (Magee 2006). The
test may be initially performed with
the patient in the supine position
with the cervical spine in neutral.
Biasing of neural tension may be
increased with cervical sidebending away from the test limb, and
lessened with cervical sidebending toward the tested side. Intratester and inter-tester reliability of
Elvey’s ULTT2 has been found to
be good to excellent by Coppieters
et al (Physiotherapy Research
International 2002), Kleinrensink et
al (2000), Reisch et al (2005), and
Davis et al (2008). Also, high sensitivity of Elvey’s ULTT2 was found by
Wainner et al (2003), Kleinrensink et
al (2000), and Davis et al (2008).
Clinicians may use elbow extension
range of motion during ULTT2 to
objectively measure changes in neural tension of the median nerve. The
sequential upper extremity components of ULTT2 lengthen the median
nerve and increase neural tension
(Coppieters and Butler 2008, Topp
and Boyd 2006). Neuromobilization
testing of the upper and lower
extremities examines the movement of a nerve within its sheath.
Coppieters and Butler (2008) investigated nerve sliding and gliding techniques in relation to nerve excursion
and strain. Movement of the nerve
consisted of longitudinal and transverse sliding and gliding of the nerve
within the nerve bed. Nerve gliding
consisted of elongation of the nerve
within the nerve bed and increased
nerve tension, strain, and fluid pressures within the nerve via movement
of the extremities. In contrast, nerve
sliding involved lengthening of the
nerve bed near one joint and shortening of the nerve bed near another
joint. Research by Coppieters and
Butler (2008) and Topp and Boyd
(2006) demonstrated that extension
of the wrist and elbow elongates
the median nerve and increases tension, while flexion decreases the
length and tension of the median
nerve. This research also found that
the portion of the median nerve
in the brachium moved distally
toward the elbow and the portion
of the median nerve in the forearm glided proximally toward the
elbow during elbow extension (Topp
and Boyd 2006). Therefore, the wrist
and elbow extension components
12
of Elvey’s ULTT2 produced increased
excursion and strain on the median
nerve. The intricate movements of
the nerve affect nerve tension and
excursion. Healthy individuals often
present with inherent neural tension; however, neural tension does
not become adverse until patients
present with upper extremity symptoms that are related to their chief
complaint.
Dilley et al (2008) examined longitudinal sliding of the median
nerve with joint movements in subjects with non-specific arm pain as
compared to healthy subjects. This
research determined no significant
difference in median nerve longitudinal excursion between the control
and experimental groups with any
of the joint movements. The mean
range of elbow extension, when the
median nerve began to slide, was
52 degrees for the healthy subjects,
ranging from 36.2-66.5 degrees.
This did not differ from the mean
range for the subjects with nonspecific arm pain. The mean range
for the experimental group was 53.4
degrees and ranged from 39.4-67.9
degrees; however, the experimental
group experienced sensory symptoms and/or pain during the aforementioned range of motion. Elbow
extension places the median nerve
on tension when combined with
other components of Elvey’s ULTT2.
therefore, making it a common test
to diagnose median nerve tension.
Neural tissue is exposed to a variety
of mechanical stresses secondary to
shear, compressive, or tensile forces.
Damage to the proximal neural tissue may lead to dysfunction of the
peripheral neural tissue, and irritation of the peripheral nerves may
cause pathology to the spinal nerve
root (Topp and Boyd 2006). Research
conflicts on the amount of inherent
strain in the median nerve at rest and
during ULTT2, as well as, the amount
of neural strain to produce parasthesia or functional loss. Grewal (1996)
reported strains in the median nerve
greater than 6% were well below
the threshold that affected median
nerve function; however, conflicting research reported functional loss
or parasthesia may occur between
8-11% strain of the median nerve
(Dilley 2003, Dilley 2008, Topp and
Boyd 2006). Topp and Boyd (2006)
19e jaargang nr. 2
reported strain of the median nerve
increased by 3.6% at the elbow with
the arm positioned in 80 degrees
shoulder abduction and 60 degrees
wrist extension. Due to the findings that parasthesia may begin at
approximately 8% of median nerve
strain, the researchers refuted the
theory that 11% strain is needed to
produce parasthesia and functional
loss (Topp and Boyd 2006). However,
research by Byl et al (2002) examined
median nerve strain in cadavers during ULTT2 and found that elbow
extension produced a 7.6% strain at
the proximal wrist.
Additional studies have furthered
research on median nerve strain
and examined range of motion as
an objective measure to determine
inherent neural tension. Specifically,
Dilley (2003) suggested that tension of the median nerve begins at
approximately 50 degrees of elbow
extension in the upper arm and
forearm. During 90 to 50 degrees
of elbow extension, the median
nerve lengthens, but is not subject
to tension. Likewise, Coppieters et
al (2002b) examined onset of upper
extremity discomfort in healthy subjects during the brachial plexus tension test (BPTT). The BPTT was similar
to Elvey’s ULTT2 in that both included 90 degrees shoulder abduction,
90 degrees external rotation, wrist
extension, and scapular depression.
The objective measure used in the
Coppieters et al (2002b) study was
elbow extension range of motion,
which was measured at either maximum discomfort or full range of
motion. Mean elbow extension for
the healthy participants was 168.3
degrees, ranging from 136.9 to 184.9
degrees (Coppieters et al 2002b). In
these measures, full elbow extension would be representative of
180 degrees, with measures greater
than 180 degrees being an indication of the measure starting in a
range below 0, or elbow hyperextension. To investigate onset of
upper extremity pain in individuals
with cervicobrachial pain syndrome
(CBPS), van der Heide et al (2006)
measured elbow range of motion of
both the symptomatic and asymptomatic extremities during Elvey’s test.
P1 represented onset of pain and P2
indicated maximum pain tolerance
as reported by the individual. P1 and
R1 of ULTT2 assess responses that
relate to the onset of pain or resistance. The difference between the
two measures is that P1 represents
patient perception of discomfort
and R1 represents clinician perception of neural tension. In the van
der Heide et al (2006) study, mean
value of P1 on the symptomatic
arm was 44.05 degrees (SD 24.51)
and 16.79 degrees (SD 16.10) on the
asymptomatic arm. P1 and R1 assess
tension along the median nerve;
likewise, peripheral nerves derive
from spinal nerve roots and tension
may transmit to proximal toward
the nerve root. Moreover, by performing modified versions of ULTT2,
Kleinrensink et al (1995) concluded
that distal joint movements in ULTT2
increased nerve tension in the proximal portion of the median nerve,
which may affect the spinal nerve
roots. An example of this modification would be maintaining the wrist
in extension prior to extension being
performed at the elbow.
The spinal nerve roots exit the
intervertebral foremen and receive
their designation based on the spinal
level. Spinal nerves located in the
cervical spine exit the spinal canal
above the analogous vertebrae;
therefore, cervical nerve root one
exits the spinal canal above cervical
vertebrae number one. Furthermore,
bundles of nerve roots from the cervical and lumbosacral spinal levels
form the brachial plexus and lumbosacral plexus, which controls the
upper and lower extremities respectively, because of the more intricate
control required (Blumenfeld 2002).
Interventions influencing neural tissue may include extremity neural
mobilizations with sliding and gliding techniques (Coppieters and Butler
2008) and McKenzie repeated movements, such as cervical retraction
(Abdulwahab and Sabbahi 2000).
Cervical retraction involves posterior translation of the head over
the thorax with the eyes held level
(McKenzie 1990, Rathore 2003,
Abdulwahab and Sabbahi 2000). This
motion of the head causes extension at the lower cervical vertebrae
and flexion of the upper segments
(McKenzie 1990). Since most cervical
symptoms originate from the lower
cervical segments, the extension at
the lower vertebrae during cervical
retraction may influence interver-
19e jaargang nr. 2
tebral disc mechanics. Abdulwahab
and Sabbahi (2000) investigated the
effectiveness of cervical retraction
on subjects with and without cervical radiculopathy, while Pearson
and Walmsley (1995) examined the
effect of retraction on resting head
posture in healthy subjects.
Abdulwahab and Sabbahi (2000)
investigated the effects of neck
retraction on cervical nerve root
compression and H-reflex in patients
with and without radiculopathy.
H-reflex measures the excitability of
the reflex arc for flexor carpi radialis, and a smaller H-reflex signifies
dysfunction of the nerve. The results
indicated that neck retraction significantly increased H-reflex amplitude, which may be reflective of
decreased compression on the nerve
root. While cervical retraction failed
to illicit any significant effects on
the unimpaired group, the researchers found that neck retraction may
decrease nerve root compression.
Similarly, Pearson and Walmsley
(1995) determined repeated cervical retraction improved the resting
head posture of healthy subjects and
implied the improved resting head
posture may decrease pressure on
the spinal nerve roots. Pressure on
the spinal nerve root may initiate a
progression toward adverse neural
tension. Clinicians have a variety of
tests to diagnose neural tension;
however, the high sensitivity and
specificity of Elvey’s ULTT2 supports
the use of the test in clinical practice.
Wainner et al (2003) verified the
sensitivity of Elvey’s to diagnose
individuals with cervical radiculopathy. Higher test sensitivity increases
the likelihood that an examiner will
correctly identify an individual with
neural tension. Pressure on the spinal nerve root may lead to peripheral symptoms along a dermatomal
pattern. Clinically, Elvey’s test can
be used to diagnose neural tension
due to both peripheral and central
neural dysfunction as supported by
Wainner et al (2003).
The purpose of our study was to
examine the short term effects of
repeated neck retraction on R1 of
Amherst, NY. Student researchers
recruited thirty subjects (7 males, 23
females, average age of 22.7 years:
range 20 to 26 years) from the college. All subjects completed a questionnaire and read the informed
consent prior to participation. The
questionnaire included specific inclusion and exclusion criteria. Exclusion
criteria consisted of subjects under
the age of 18 years or over the age
of 30 years, having current neck or
arm pain, any previous neck or arm
injuries and/or surgeries, any history
of disc herniation, neck arthritis,
stenosis, or any current arm neurological symptoms, such as tingling
or numbness. Inclusion criteria consisted of being between the ages
of 18 and 30 years old without any
of the aforementioned conditions.
Approximately ninety seven percent
(29 out of 30) of subjects reported
right hand dominance and three
percent (1 out of 30) reported left
hand dominance. The subject who
reported left hand dominance was
in the control group.
The measurements of R1 were performed by two physical therapists
who have over 40 years of combined orthopaedic physical therapy
experience. Both are Board Certified
Orthopaedic Clinical Specialists with
Fellowship training in orthopaedic
manual physical therapy, and certification in Mechanical Diagnosis and
Therapy.
Prior to participation, student
researchers randomly assigned the
subjects to a control or experimental
group. Upon arrival, subjects were
instructed to complete an informed
consent and questionnaire. The
informed consent form indicated
to each subject that their participation was voluntary and subjects
could discontinue their participation at any time. Following this,
another student researcher marked
the bony prominences (ulnar styloid, medial epicondlye, and greater
tubercle) of both upper extremities
for measurement of elbow extension with a standard goniometer.
The subjects were directed to lay
supine on the first treatment table,
where a blindfolded clinician performed Elvey’s ULTT2 at R1, while
a student researcher assessed the
range of elbow extension. The measurements taken during the ULTT2
were performed using the Lafayette
Gollehon Extendable Goniometer. A
study conducted by Rothstein et al
(1983), concluded that goniometric
13
measurements taken during elbow
flexion and extension were found
to have intra-tester reliability of
r=.91-.99 and inter-tester reliability of r=.88-.97. Elvey’s ULTT2 consisted of scapular depression, wrist
and finger extension, glenohumeral
abduction ranging from 90 to 110
degrees, full glenohumeral external
rotation, full forearm supination,
and elbow extension. The clinician
determined R1 as the point of first
perceived resistance during passive
elbow extension. As the clinician performed ULTT2, the student researchers held a standard goniometer over
the bony landmarks to read elbow
extension. The subjects then moved
to the adjacent treatment table,
where the second clinician completed the same procedure with another
student researcher.
After the pre-test measurements
were completed, a student researcher guided the subject to a screened
off section of the room to complete
the intervention portion. Prior to
group assignment, the subjects were
instructed to sit in a straight back
chair while maintaining lumbar lordosis with the use of a lumbar roll.
The subjects were encouraged to
keep their head neutral, their hips
and knees at 90 degrees, and their
feet flat on the floor. Each subject
then received a card displaying the
group assignment. To ensure blinding of the clinicians, both groups
received instruction in the performance of neck retraction; however,
only the experimental group completed the intervention. The intervention consisted of three sets of
ten end-range cervical retractions,
with a thirty second rest period in
between each set. For the experimental group, a student researcher demonstrated the appropriate
technique for the intervention and
observed and corrected the subject’s
technique as necessary. The control
group received written instruction
to sit quietly for approximately three
minutes. The clinicians and student
researchers then re-assessed R1 of
Elvey’s ULTT2 on both extremities of
each subject. All subjects returned
two weeks after their initial measurements for additional measurements of R1, using the same procedure, to complete data collection
for a concurrent study examining
the inter-tester and intra-tester reli-
14
19e jaargang nr. 2
ability of R1 for ULTT2. The subject’s
participation in the study was completed following this measurement.
Results
Researchers used paired t-test in SPSS
software (Release 15.0) to complete
the statistical analysis. A separate
paired t-test was used to compare
the pre-test and post-test values of
elbow extension range of motion
for both of the upper extremities
for each clinician. Additionally, the
student researchers analyzed the differences in mean elbow extension
ROM measurements comparing the
control and experimental groups.
The significance value of p was set
at 0.05.
Researchers collected data on all
30 subjects who participated in the
study. Table 1 displays the data for
the control group, which indicated
no significant change in the ranges
of R1 for either clinician. Specifically,
data analysis for bilateral upper
extremities in the control group for
clinician one demonstrated the following results pre-test mean of 57.97
degrees (SD=18.30), post-test mean
of 52.40 degrees (SD=12.68), and
p=0.061. Analysis for bilateral upper
extremities for clinician two revealed
pre-test mean of 51.70 degrees
(SD=14.61), post-test mean of 41.53
degrees (SD=14.48), and p=0.088.
Researchers completed additional
data analysis investigating the effect
of repeated end-range retraction on
unilateral upper extremities for each
clinician. For the right or left upper
extremity, the data revealed no statistical significance in the control
group. Conversely, the experimental
group measurements for R1 of the
left upper extremity were significant
for both clinicians.
Table 2 displays the data found for
the experimental group. Results
for the right upper extremity were
not significant for either clinician in
the control or experimental group.
However, the measurements for the
left upper extremity from clinician
one showed a pre -test mean of
58.80 degrees (SD=18.07), a post-test
mean of 49.20 degrees (SD=12.11),
and a p-value of 0.002. The results
from clinician 2 for the left upper
extremity revealed a pre-test mean
of 53.07 degrees (SD=20.35), a
post-test mean of 41.07 degrees
(SD=12.75), and a p-value of 0.003.
Some possible theories for these
findings are hypothesized in the discussion. The concurrent study on the
same subject sample showed intertester reliability of 0.88 and 0.90 for
the left and right ULTT2 measures,
respectively.
Discussion
In the present study, repeated cervical retraction demonstrated a
short-term improvement in elbow
extension range of motion in Elvey’s
ULTT2 in healthy college-aged subjects. The mean elbow extension
range of motion, at which the two
clinicians first perceived resistance
in the median nerve for all subjects,
was 52.85 degrees. According to
Dilley et al (2003), tension of the
median nerve begins at 50 degrees
of elbow extension. The clinicians’
perception of resistance in this
study relates to research by Dilley
et al (2003). Although our study did
not standardize all of the components of Elvey’s ULTT2, a student
researcher marked the bony prominences appropriate for measuring
elbow extension range of motion,
the plinths were marked, and the
subjects were aligned to standard-
Table 1:
Values for R1 as Measured by Elbow Extension Range of Motion for the
Control Group
Clinician 1 Right Left Bilateral Pre-test Mean SD 57.67 19.07 58.27 18.16 57.97 18.30 Post-test Mean SD
55.20 13.00 49.60 12.13 52.40 12.68 Clinician 2
Right Left Bilateral 56.00 47.40 51.70 53.33 45.73 49.53 11.35 16.54 14.61 11.68 16.34 14.48 p-value
0.532
0.055
0.061
0.110
0.404
0.088
Mean elbow ROM signified R1: *Statistically Significant p>0.05
ize glenohumeral abduction to 90
degrees.
Additionally, Coppieters et al (2002a)
concluded in a study on symptomatic
and asymptomatic subjects that a
similar reliability could be obtained
in clinical conditions without the
use of additional mechanical devices
(beyond a standard goniometer),
which are used to stabilize the shoulder and maintain the wrist in extension. The use of additional apparatuses may improve the internal validity of measurements at the elbow,
but may not be clinically applicable.
Both intra-tester and inter-tester reliability was excellent in the clinical
setting, as well as, in the laboratory
setting. The results from this study
and the concurrent study demonstrated that ULTT2 performed in a
clinical setting without apparatuses
to standardize the components is
reliable when the clinicians are skillful in administering the test.
Cervical retraction is typically prescribed for individuals with cervical pathologies; however, our study
examined the effects of repeated
retraction in healthy subjects. The
results in our study indicated a
significant increase in left elbow
extension range of motion in the
experimental group, following
the performance of repeated neck
retraction. Nevertheless, no statistical significance occurred in the
right upper extremity of the experimental group. Although research
by Abdulwahab and Sabbahi (2000)
failed to illicit any statistically significant effects on the unimpaired
group, the researchers found an
increase in H-reflex in the healthy
subjects after completion of cervical
retraction. As previously mentioned,
an increase in the H-reflex may signify decreased compression on a spinal
nerve root. Cervical retraction may
decrease nerve root compression
in symptomatic and asymptomatic
subjects. Furthermore, the authors
established that sustained cervical
flexion caused a decrease in H-reflex.
The majority of our subjects were
full-time students who may have
spent a significant amount of time
in prolonged cervical flexion during
studying and reading. In our study,
the cervical retraction performed by
the experimental group may have
had an effect on nerve root com-
15
19e jaargang nr. 2
pression, and therefore may have
contributed to the noted changes in
neural tension.
Balster and Jull (1997) noted that
due to the intimacy of the muscular,
skeletal, and neural systems, clinical
tests may have an effect on multiple
anatomical structures, even though
the tests may attempt to target
particular structures. Weak musculature and poor posture may affect
neurodynamics. Julius et al (2004)
examined the effects of forward
head posture, trunk flexion, and
shoulder protraction on the median
nerve in healthy subjects. Shoulder
protraction may cause neurovascular
impingement in the region of the
brachial plexus. Julius et al (2004)
reported a 60% delay in median
nerve excursion with shoulder protraction. In our study, the subjects
performed cervical retraction in
optimal posture in a straight back
chair; therefore, the proper postural alignment may have alleviated median nerve impingement.
According to Pearson and Walmsley
(1995), cervical retraction may align
the head and neck toward a more
retracted position and consequently,
may decrease pressure on the spinal nerve roots. These findings by
Pearson and Walmsley support the
theory that a more retracted position may decrease pressure on the
spinal nerve root, which may have
allowed for increased neural excursion. The increased neural excursion may have accounted for the
increased elbow extension range of
motion at R1 demonstrated in the
experimental group of our study.
Hand dominance may have affected
elbow extension range of motion
and median nerve gliding separate
Table 2:
Values for R1 as Measured by Elbow
Experimental Group
Pre-test Clinician 1 Mean SD Right 61.20 14.09 Left 58.80 18.07 Bilateral 60.00 15.97 Clinician 2
Right Left Bilateral 52.60 53.07 52.83 15.74 20.35 17.88 from the completion of cervical
retraction.
Approximately ninety seven percent
(29 of 30) subjects reported right
hand dominance on the pre-test
questionnaire. An individual may
present with increased muscle tone
in their dominant extremity, which
may affect surrounding skeletal
or neural structures. According to
Coppieters et al (2002b), increased
muscle tone may result in decreased
excursion of the median nerve due
to the protective response to a noxious stimulus. Elvey’s ULTT2 may produce noxious stimulus, secondary
to the elongation of the median
nerve and surrounding structures,
thereby eliciting a protective muscular response to the tensioning of the
median nerve. Conversely, decreased
tone in the non-dominant extremity may result in greater excursion
of the median nerve and increased
elbow extension. Although subjects
may experience discomfort in their
non-dominant extremity during
ULTT2, it may be hypothesized that
the decreased tone correlates with
a decrease in the protective muscular response and result in increased
elbow extension as depicted by R1
(Balster and Jull 1997, Coppieters et
al 2002b).
Based on the results of this study,
Elvey’s ULTT2 may be a reliable test
in diagnosing both peripheral and
central neural tension, when used
in conjunction with other tests and
measures. Cervical retraction produced short term improvements in
elbow range of motion on healthy
subjects. These effects may have
been caused by decreased pressure on spinal nerve roots, and/or
improved posture.
Extension Range of Motion for the
Post-test Mean SD
54.53 10.75 49.20 12.11 51.87 11.57 52.07 41.07 46.57 13.77 12.75 14.19 Mean elbow ROM signified R1: *Statistically Significant p>0.05
p-value
0.063
0.002*
0.002*
0.745
0.003*
0.006*
Conclusion
The results of the study suggest that
repeated cervical retraction may
influence neural tension in asymptomatic subjects. The measure of R1, as
measured by elbow extension range
of motion, significantly increased
in the left upper extremity of the
experimental group. The results may
be due to the short term effects
of a stretch on cervical tissues that
occur with cervical retraction, the
presence of a disc bulge where the
symptoms have not yet emerged, or
hand dominance. Cervical retraction
may stretch the posterior structures,
providing a short term effect on
the tissues surrounding the median
nerve. Theoretically, the short term
stretch provided by cervical retraction may increase the compliance
of surrounding tissues and allow
the median nerve to slide and glide
within the sheath; therefore, increasing the amount of motion allowed at
the elbow. Also, cervical retraction
may allow the disc to align more
anteriorly and decrease compression on cervical nerve roots. All of
the experimental subjects were right
hand dominant and the difference in
hand dominance may correlate with
the point of first perceived resistance. Further research is necessary
to investigate the short and long
term effects of cervical repeated
retraction on neural tension in both
asymptomatic and symptomatic subjects.
References
Abdulwahab SS, Sabbahi M (2000). Neck
retractions, cervical root, decompression, and radicular pain. Journal of
Orthopaedic & Sports Physical Therapy.
30 (1):4-12.
Balster SM, Jull GA (1997). Upper trapezius muscle activity during the brachial
plexus tension test in asymptomatic
subjects. Manual Therapy. 2:144-149.
Blumenfeld H (2002). Neuroanatomy
Through Clinical Cases. Sunderland,
MA: Lippincott, Williams & Wilkins.
Byl C, Puttlitz C, Byl N et al (2002). Strain
in the median and ulnar nerves during
upper-extremity positioning. Journal
of Hand Surgery of America. 27:10321040.
Coppieters MW, Butler DS (2008). Do ‘sliders’ slide and ‘tensioners’ tension? An
analysis of neurodynamic techniques
and considerations regarding their
application. Manual Therapy. 13:213221.
Coppieters M, Stappaerts K, Janssens K,
Jull G (2002a). Reliability of detecting
‘onset of pain’ and ‘submaximal pain’
16
during neural provocation testing of
the upper quadrant. Physiotherapy
Research International. 7(3);146-156.
Coppieters MW, Van De Velde M, Stappaerts
K (2002b). Positioning in anesthesiology: toward a better understanding
of stretch induced perioperative neuropathies. Anesthesiology. 97:75-81.
Davis DS, Anderson IB, Carson MG, Elkins
CL, Stuckey LB (2008). Upper limb neural tension and seated slump tests: the
false positive rate among healthy adults
without cervical or lumbar symptoms.
Journal of Manual and Manipulative
Therapy. 16(3):136 -141.
Dilley A, Lynn B, Greening J, DeLeon N
(2003). Quantitative in vivo studies of
median nerve sliding in response to
wrist, elbow, shoulder and neck movements. Clinical Biomechanics. 18:899907.
Dilley A, Odeyinde S, Greening J, Lynn
B (2008). Longitudinal sliding of the
median nerve in patients with nonspecific arm pain. Manual Therapy.
13:536-543.
Grewal R, Xu J, Sotereanos DG, Woo SL
(1996). Biomechanical properties
of peripheral nerves. Hand Clinics.
12(2):195-204.
Julius A, Lees R, Dilley A, Lynn B (2004).
19e jaargang nr. 2
Shoulder posture and median nerve
sliding. BioMed Central Musculoskeletal
Disorders [serial online]. 5(23).
Available at: http://www.biomedcentral.com/14712474/5/23/. Accessed April
17, 2009.
Kleinrensink GJ, Stoeckart R, Vleeming
A, Snijders CJ, Mulder PGH (1995).
Mechanical tension in the median
nerve. The effects of joint positions.
Clinical Biomechanics. 10(5)240-244.
Kleinrensink GJ, Stoeckart R, Mulder PGH et
al (2000). The upper limb tension tests
as tools in the diagnosis of nerve and
plexus lesions anatomical and biomechanical aspects. Clinical Biomechanics.
15:9-14.
Magee DJ (2006). Orthopedic Physical
Assessment. St. Louis, MO: Saunders
Elsevier.
McKenzie RA (1990). The Cervical and
Thoracic Spine: Mechanical Diagnosis
and Therapy. Waikanae, New Zealand:
Spinal Publications (NZ) Limited.
Pearson ND, Walmsley RP (1995). Trial into
the effects of repeated neck retractions
in normal subjects. Spine. 20(11):1451251.
Rathore S (2003). Use of McKenzie cervical
protocol in the treatment of radicular neck pain in a machine opera-
tor. Journal of Canadian Chiropractic
Association. 47(4):291-297.
Reisch R, Williams K, Nee RJ, Rutt RA (2005).
ULNT2 – median nerve bias: examiner reliability and sensory responses
in asymptomatic subjects. Journal of
Manual and Manipulative Therapy.
13(1):44-55.
Rothstein JM, Miller PJ, Roettger RF (1983).
Goniometric reliability in a clinical setting: elbow and knee measurements.
Physical Therapy. 63:16111615.
Shacklock M (1995). Neurodynamics.
Physiotherapy. 81(1):9-15.
Topp KS, Boyd BS (2006). Structure and biomechanics of peripheral nerves: Nerve
responses to physical stresses and implications for physical therapist practice.
Physical Therapy. 86(1):92-109.
van der Heide B, Bourgoin C, Elis G,
Garnevall V, Blackmore M (2006). Testretest reliability and face validity of
a modified neural tissue provocation
test in patients with cervicobrachial
pain syndrome. Journal of Manual and
Manipulative Therapy. 14(1):30-36.
Wainner RS, Irrgang JJ, Delitto A (2003).
Reliability and diagnostic accuracy of
the clinical examination and patient
self-report measures for cervical radiculopathy. Spine. 28(1);52-62.
Einde Motief en introductie
digitale nieuwsbrief in zicht
Met ingang van 2011 zal de MIB nieuwbrief niet meer in de gebruikelijke huidige vorm verschijnen. Het MIB
heeft besloten vanaf medio volgend jaar geheel in lijn van het streven naar een eigentijdse organisatie een
digitale nieuwsbrief uit te brengen. Hoe dit nieuwe medium voor het MIB er uit zal komen te zien is nog even
koffiedik kijken. De redactie en PR-commissie zullen zich de komende maanden over het nieuwe concept
buigen.
The McKenzie Method: 3 Steps To Success
Step 1: Assessment
Unique to the McKenzie Method® is
a comprehensive and logical step-bystep process to evaluate the patient’s
problem quickly. This mechanical
examination can “classify” most
patient conditions by the level of
pain or limitation that results from
certain movements or positions. A
McKenzie assessment can eliminate
the need for expensive and/or invasive procedures.
Research has shown the initial
McKenzie assessment procedures to
be as reliable as costly diagnostic
imaging (i.e., x-rays, MRIs) to deter-
mine the source of the problem and
quickly identify responders and nonresponders
Step 2: Treatment
McKenzie treatment prescribes a
series of individualised exercises.
The emphasis is on active patient
involvement, which minimises the
number of visits to the clinic.
Ultimately, most patients can successfully treat themselves when provided the necessary knowledge and
tools. For patients with more difficult mechanical problems, a certified McKenzie clinician can provide
advanced hands-on techniques until
the patient can self-treat.
Step 3: Prevention
By learning how to self-treat the current problem, patients gain handson knowledge on how to minimise
the risk of recurrence and to rapidly
deal with recurrence if it occurs. The
likelihood of problems persisting can
more likely be prevented through
self-maintenance.
For example by a McKenzie lumbar
or cervical roll, McKenzie’s self-help
books Treat Your Own Back or Treat
Your Own Neck.
19e jaargang nr. 2
17
Scheidend voorzitter Bert van Kuijck:
‘We mogen trots zijn op waar het
MIB na 25 jaar staat’
en de Diploma-opleiding.
Het initiatief om te komen tot
de Euromeeting heeft voor alle
Europese Instituten veel voordeel
opgeleverd en de samenwerking binnen Europa vergroot. De drie senior
docenten Hans van Helvoirt, Nico de
Bruïne en ondergetekenden hebben
aan de wieg gestaan van de huidige Diploma-opleiding. Dit opleidingsaanbod heeft voor de Benelux
talrijke Diplomahouders opgeleverd.
Ook het register MDT is een initiatief vanuit het MIB. De voorwaarden
hiervoor zijn internationaal erkend
en overgenomen.
Voorzitter Bert van Kuijck heeft
onlangs de spreekwoordelijke voorzittershamer overgedragen aan Hanneke
Meihuizen. Hij blikt als initiatiefnemer
terug op 25 jaar MIB-in-wording. De
voldaanheid waarmee hij dat doet,
maakt dat hij zijn bestuursfunctie in
dankbaarheid en met vertrouwen in
de toekomst doet.
Zoals al aangegeven in het woord
van de voorzitter in de vorige Motief
was dat wellicht mijn laatste van
de voorzitter. De transitiefase naar
een nieuw stichtingsbestuur is inderdaad tijdig afgerond. Per 1juli jl. is
de overgang een feit en ben ik niet
meer actief voor het MIB. Als oud
voorzitter en grondlegger van het
MIB beschik ik nu over meer tijd om
met een goed en tevreden gevoel
terug te kijken op 25 jaar MDT en
15 jaar MIB.
MDT volgens McKenzie is in de
Benelux op de kaart gezet en heeft
bewezen geen eendaags vlieg te zijn.
Integendeel zelfs. Het concept is een
vaste en gewaardeerde waarde bij
de behandeling van aandoeningen
aan het bewegingsapparaat.
Waar ik vooral met veel genoegen
op terugkijk en aan terugdenk zijn
de initiatieven die we als MIB hebben ontwikkeld en die ook internationaal binnen MII geleid hebben tot een verdere verbetering van
internationale organisatie, cursussen
Bijzondere gebeurtenissen waaraan
ik persoonlijk met veel genoegen
terugdenk was de eerste A cursus
in Rotterdam waar Robin McKenzie
ons persoonlijk de beginselen van
de MDT bijbracht met vooral veel
patiëntendemo’s (12 stuks!). Met
name tijdens deze happening raakte
ik erg enthousiast en onderkende
ik de mogelijkheden voor mijn
eigen patiënten. Ook het Congres
ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het KNGF, waar
door mijn bemiddeling als voorzitter
van de NVOMT Robin McKenzie een
volle zaal met ruim achthonderd
toehoorders kon toespreken, roepen
bij mij dankbare herinneringen op.
De Diploma-cursus begin 1992 samen
met onder andere Nico de Bruine
heeft mijn leven als fysiotherapeut
definitief veranderd. Het werken en
samenwerken met McKenzie zelf in
de kliniek en de persoonlijke contacten die hieruit voortvloeiden,
waren een verrijking voor me, als
mens en als Dip MDT.
Het hoogtepunt voor het MIB was
uiteraard het zesde MII congres,
vorig jaar in het MECC in Maastricht.
Dit congres was met bijna vijfhonderd deelnemers een doorslaand
succes. De McKenzie’s zelf hebben
dit bijzonder gewaardeerd, zoals uit
de diverse contacten steeds weer blijkt. De persoonlijke vriendschap die
mede hierdoor werd verstevigd was
het vele harde werk in de drie hier-
aan voorafgaande jaren meer dan
waard en werd in 2007 tijdens het
tiende MII congres in Nieuw Zeeland
bevestigd met een persoonlijke uitnodiging.
Dat we als MIB de laatste jaren
last hebben gehad van de accreditatieperikelen en de financiële crisis
is een minder mooie herinnering in
onze vijfentwintigjarige bestaansgeschiedenis. Het stemt echter ook
weer tot tevredenheid dat we deze
problemen overwonnen hebben en
dat we er als MIB-organisatie kort
voor 1 juli voor de tweede keer
in geslaagd zijn het Qfor kwaliteitslabel te behalen. Ik ben bijzonder trots dat dit gebeurd is met
nóg betere waarderingscijfers dan
in 2007. Dit bevestigt mede dat de
docenten en de organisatie op de
goede weg zijn. Bovendien voedt
deze score mijn overtuiging dat ook
de toekomst van onze organisatie
goed gewaarborgd is.
Afscheid nemen doet pijn, hoor je
wel eens. Maar afscheid nemen van
een organisatie die staat als een
huis, die gezond en kwalitatief goed
is en met een nieuw enthousiast bestuur en docenten uitstekend voor
de toekomst is toegerust, stemt tot
tevredenheid en maakt het afscheid
na een kwart eeuw gemakkelijker.
Rest mij alleen nog iedereen te
bedanken waarmee ik als MIBvoorzitter heb mogen samenwerken
en die ik als docent heb meegemaakt. De prima contacten met cursisten tijdens de cursussen zal ik
missen. Vanaf deze plek wil ik vooral
het nieuwe bestuur onder leiding
van Hanneke Meihuizen alle goeds
en sterkte voor de toekomst wensen.
Ik ben ervan overtuigd dat het MIB
met jullie de toekomst met vertrouwen tegemoet kan zien. Ik zal de
ontwikkelingen vanaf de zijlijn met
belangstelling blijven volgen. Dat
het jullie allen goed mag gaan. Wie
weet tot ziens ergens bij de een of
andere activiteit!
Bert van Kuijck, oud voorzitter MIB
18
19e jaargang nr. 2
Can we identify inflammatory back
pain from clinical characteristics using
the model of ankylosing spondylitis?
Stephen May, PhD, MA, FCSP, Dip. MDT, MSc
For many years the term mechanical
non-specific low back pain has been
applied to the majority of individuals with back pain (Spitzer et al 1987,
AHCPR 1994, CSAG 1994), which has
implied that there is a non-mechanical or inflammatory source of back
pain, as well. Historically, models,
many animal-based, of mechanical
compression of nerve roots (Howe
et al 1977, Rydevik et al 1989, Hanai
et al 1996) have vied with inflammatory explanations for low back pain
and especially lumbar radiculopathy
(McCarron et al 1987, Jaffray and
O’Brien 1986, Garfin et al 1991,
Gronblad et al 1994, Spiliopoulou et
al 1994, Doita et al 1996, Slipman et
al 2002). A number of clinical case
studies (Garfin et al 1991, Slipman
et al 2002) and histological studies
(Gronblad et al 1994, Spiliopoulou et
al 1994, Doita et al 1996, Takahashi
et al 1996) suggest that extruded
intervertebral disc fragments can
cause an inflammatory effect about
the nerve root. A more recent review
summarised some of the evidence
that suggested that an inflammatory
component was an important factor
in at least some disc related sciatica
(Mulleman et al 2006). Clinically,
it might be speculated that such
patients have constant symptoms,
no evidence of centralisation, and
worsen with all attempts at repeated movements; however, it should
be noted, that from a scientific perspective, this is mostly speculation.
The presence of centralisation would
suggest a mechanical, rather than
inflammatory, cause of back pain.
The speculative nature of this subject is exemplified by the study by
Walker and Williamson (2008), in
which clinicians were surveyed on
a list of signs and symptoms that
separated mechanical from inflammatory sources of back pain. There
was a high level of agreement that
pain, on waking, was a symptom of
inflammatory back pain, and pain
on lifting a symptom of mechanical
back pain, but for the other 25 signs
and symptoms, there was only moderate agreement at best. Ultimately,
though, it cannot be known if this
is truly a sign of inflammatory pain,
as it was based only on clinicians’
opinions.
The separation of mechanical and
inflammatory causes of low back
pain alone, as opposed to sciatica, is probably even more speculative. Again the presence of centralisation or directional preference
would clearly suggest a mechanical
response. Equally, there are models
for inflammatory back pain, such
as ankylosing spondylitis or discitis.
However, a lot of the discussion
about mechanical versus inflammatory back pain appears to be based
on case studies and animal models,
related specifically to lumbar radiculopathy, rather than low back pain
only, appears to be built largely on
speculation, and does not focus on
the clinical recognition of these different mechanisms.
The aim of this review is to examine the evidence that supports the
clinical identification of inflammatory sources of back pain, using the
model of ankylosing spondylitis, and
identify features that are associated with early spondyloarthropathy.
A literature search was conducted
(inflammatory, mechanical, low
back pain); the author’s library was
searched; and additional material
was gained from reference lists of
the relevant articles.
Ankylosing spondylitis –
a model for inflammatory LBP
Ankylosing spondylitis (AS) is one
of the inflammatory arthropathies
that may affect the spine, and is
characterised by chronic inflammation and tissue damage affecting
spinal and non-spinal structures
(Rudwaleit et al 2006). It belongs to
a group of diseases termed spondyloarthritides, which include undifferentiated spondylorthritis (Rudwaleit
et al 2004). It has been suggested
that, in primary care, up to 5% of
back pain may be due to a non-specific or mild forms of inflammatory
arthropathy (Underwood and Dawes
1995, Dougados et al 1991, Braun et
al 1998).
In later stages of AS, ossification
of spinal ligaments occurs. There is
severe restriction of movement, and
radiographic changes are clearly visible. However, early in the disease
process there is little to see, and
recognition of AS maybe delayed
by as much as 8-11 years from onset
of symptoms (Rudwaleit et al 2004).
Because of this delay, considerable
research has been directed at trying
to identify clinical criteria for AS,
before the radiographic changes are
visible. These have been developed
largely through two methods; opinions from rheumatology experts, or
comparison between patients with
AS and non-inflammatory sources of
back pain (see table for full list of
possible indicators for inflammatory
back pain). In fact, now the development of modern MRI has speeded
up the diagnostic process, as this has
the ability to detect early inflammation before radiographic changes are visible (van der Heijde and
Maksymowych 2010, Rudwaleit et al
2009c). The advent of T2-weighted
images allows visualisation of the
bright water reflecting inflammation in SIJs, vertebrae and posterolateral elements of the spine. Active
inflammatory lesions, such as bone
marrow oedema/osteitis, synovitis,
enthesitis and capsulitis, can now be
detected by MRI
(Rudwaleit et al 2009c). For making
an early diagnosis of AS, the emphasis has now shifted to MRI. There
have been a number of attempts to
use clinical criteria to achieve a diag-
19e jaargang nr. 2
nosis of AS (Calin & Fries 1975, Gran
1985, van der Linden et al 1984,
Dougados et al 1991, Rudwaleit et al
2006, 2009). See Sieper et al (2009b)
for lists of all criteria, and MRIs
of active inflammatory lesions. The
Calin (Calin and Fries 1975, Calin
et al 1977) criteria were the first
and most frequently used, and these
have been adapted in some later criteria (Dougadas et al 1991, van der
Linden et al 1984) Some of the criteria involve a combination of clinical
and radiological features (van der
Linden et al 1984), with clinical criteria being chronic back pain, with
limitation of range of movement,
improvement withexercises, and
limitation of chest expansion compared to normal values.
Early researchers in this area defined
a number of clinical characteristics
said to be suggestive of back pain
of an inflammatory nature. These
were: back pain at night bad enough
to get up; early morning stiffness for
more than half an hour; pain and
stiffness that worsened with rest and
improved with exercises; an association with other joint problems; and
an absence of nerve root signs (Calin
& Fries 1975, Gran 1985). Calin et
al (1977) identified five characteristics that they maintained were
best able to differentiate AS from
noninflammatory back pain: onset
of back pain before the age of 40;
insidious onset; duration of at least
three months; morning stiffness; and
improvement with exercise. When
four out of five of these characteristics are present, this is now said to be
inflammatory spine pain (Sieper et
al 2002). In the original study, these
characteristics appeared to be reasonably accurately associated with a
radiological diagnosis of AS; when
using four or more of these criteria,
a sensitivity of 95% and a specificity
of 85% was found. However, when
the same criteria were applied to
other populations, by other researchers, a sensitivity of only 23% or
38% was found (Gran 1985, van der
Linden et al 1984). This lack of replication in additional studies, which
fail to confirm the validity of tests
or diagnostic criteria that appear
well validated in original studies by
the developer of these tests, is not
uncommon.
A more recent study compared simi-
lar characteristics between patients
with established AS and those with
‘mechanical back pain’, from various causes (Rudwaleit et al 2006).
There were significant differences
between the groups in these characteristics, but these were not absolute differences and most positive
likelihood ratios (LR) for single items
were well below 3.0, whereas, it is
recommended that substantial changes in certainty require LR >10.0
(Jaeschke et al 1994). Furthermore
most 95% confidence intervals
crossed 1.0, which is the level at
which there is no change in diagnostic certainty. The highest LR were
alternating buttock pain (+LR = 3.2),
morning stiffness >30 minutes (2.7),
improvement with exercise but not
with rest (2.6), duration LBP > one
month (2.5), onset with infection
(2.2), and waking second half of
night (2.0). Nonetheless, 25%, 21%,
and 63% of those with mechanical
LBP had stiffness in the morning
> 30 minutes, improvement with
exercise but not with rest, and being
woken sometime during the night,
respectively. These compare to positive LR of a positive HLA-B27 test
of 16.2, and lateral flexion <10cm
of 7.0. Several combinations of characteristics performed better, with
the most useful one being morning
stiffness >30 minutes, improvement
with exercise but not rest, alternating buttock pain, and being woken
in second half of the night. By using
these criteria, and the best trade off
between sensitivity and specificity
which used 2/4 criteria, this had a
sensitivity of 70% and specificity of
81%. In other words, these criteria
would have missed 30% of those
who had AS and identified 19% of
the non-AS population as having the
disease.
Sieper et al (2009) used expert opinion to classify 20 patients and then
validated these criteria in a cohort of
648 patients. There were significant
differences between inflammatory
LBP and non-inflammatory in five
features: age at onset <40, insidious onset, improvement with exercise, no improvement with rest, and
pain at night, but not in back pain
>three months. These features had
substantial odd ratios (between 7.7
and 23.1), and if at least three were
present, this had a sensitivity of
95%, but specificity of only 47.5%;
19
whereas, if five criteria were present,
these were respectively 39% and
92%. This compared to sensitivity
and specificity of 90% and 52.5% for
the Calin criteria (Calin et al 1977)
and 70% and 81% for the Berlin criteria (Rudwaleit et al 2006).
The European Spondyloarthropathy
Study Group derived the following
criteria for AS: inflammatory back
pain, alternating buttock pain, heel
pain, peripheral arthritis, dactylitis,
uveitis, and positive family history
(Dougadas et al 1991). This group
specifically sought to broaden the
criteria to ensure inclusion of undifferentiated spondylarthropathy.
These criteria were found to be the
most sensitive in a comparison of
four different sets of criteria (HeuftDorenbosch et al 2007).
Rudwaleit et al (2004) listed the
mean sensitivity, specificity and positive likelihood ratios from a number
of studies, and whilst these were
90%, 90% and 9.0 for presence of
HLA-B27 and MRI findings for most
clinical features sensitivity was 40%
or less, though specificity was 90%
or more. Algorithms designed from
this process all included the laboratory test. Most of the recent criteria
for recognition of early AS use x-rays
or MRI or response to HLA-B27 as
an essential part of the diagnostic
process (van der Linden et al 1984,
Dougados et al. 1991, Rudwaleit
et al. 2009b, Sieper et al. 2009b).
Though reasonable (around 80%)
levels of sensitivity and specificity
are reported for some of these criteria, they do not reflect the accuracy of clinical features alone, but
include these further investigations
(Collantes et al 2000, van der Heijde
and Maksymowych 2010). They all
included multiple criteria as well.
A number of studies have identified pain around the sacroiliac joint
as being frequently associated with
inflammatory back pain (MarzoOrtega et al 2009, van der Heijde
and Maksymowych 2010). When
inflammation, as defined by bone
marrow oedema on MRI is present,
the majority had evidence of inflammation at SIJ, some with both SJ and
lumbar lesions, but a minority with
only lumbar lesions (Marzo-Ortega
et al 2009).
20
Discussion
This review has explored the feasibility of determining, from clinical
features alone, if a patient with
low back pain has back pain that is
inflammatory in nature. It has done
this through the model of AS and
undifferentiated spondyloarthropathy as an inflammatory form of back
pain. Because of delays in diagnosis,
there is plentiful literature that has
been developed to try to detect AS
in its early stage, before the development of radiographic changes.
The diagnosis can now be achieved
before radiographic features are
present through the use of MRI. Sets
of criteria have been developed by
expert rheumatologists or through
comparison of AS patients with controls. Several conclusions are apparent from this body of literature.
Although there is a degree of overlap between the different criteria,
indeed some have been adapted
from earlier lists, there is also a
certain degree to which different
sets of criteria propose slightly different clinical features associated with
AS. For instance, earlier criteria proposed straightforward criteria from
the patient’s history, such as insidious onset, age <40, duration >three
months, morning stiffness, alternating buttock pain, and improvement
with exercise (Calin et al 1977, van
der Linden et al 1984, Rudwaleit
et al 2006). These have come to be
known as inflammatory back pain
criteria, despite their lack of specificity, and have generally been included in later lists. These later lists also
included other criteria that many
clinicians would be much more likely
to associate with inflammatory back
pain, such as, heel pain of enthesitis,
peripheral arthritis, dactylitis in finger or toes, uveitis, psoriasis, inflammatory bowel disease, or family history of AS (Rudwaleit et al 2004,
Dougadas et al 1991). Pain around
the SIJ has also been considered a
likely source of inflammatory back
pain. If there were certain features
clearly linked to the presence of
inflammatory back pain, it would be
hoped these would be consistently
identified, over time this has come
to be the case.
However, individual features have, in
general, had either low sensitivity or
19e jaargang nr. 2
low specificity and levels of sensitivity and specificity have been inconsistently reported across studies. No
items from the history clearly stand
out as being consistently more likely
to identify patients with inflammatory back pain. Because of the low
diagnostic accuracy of individual
items on the whole sets of criteria
have been suggested, which tend
to perform better than individual
items. With multiple criteria sensitivity and specificity have a see-saw
relationship depending on the number of items included. For instance,
with five items when three are present, sensitivity will be quite good,
but specificity will be poor, whereas
when all are present specificity will
be good, but sensitivity will be poor.
This means that either the criteria
work well to identify patients with
AS, but at the same time include
many false-positives, or are good at
excluding false-positives, but poor at
identifying those with AS.
Overall, it is clear that there are no
straightforward presentations that
are definitely associated with inflammatory back pain. Nor, amongst the
numerous suggested criteria, is it
clear which of these is most strongly
associated with inflammatory back
pain. Most recent criteria for establishing the presence of AS have included imaging or laboratory investigations, which makes the criteria less
useful for assisting in the detection
of inflammatory back pain from clinical features only.
Ultimately, a Bayesian-type of clinical reasoning is probably applicable
in the detection of inflammatory
back pain, in which evidence mounts
up against mechanical back pain
and for inflammatory back pain. The
absence of mechanical back pain
features: such as, centralisation,
temporary restriction of movement,
response to different postures, directional preference, and so on, would
start the exclusion of a mechanical
source of symptom. With a patient
with chronic back pain (>3 months
symptoms), the possibility of inflammatory back is only 5%, this increases to 14% with features of inflammatory back pain (see table) (Sieper
et al 2002). This is still pretty low,
but increases to 50-60% probability
with addition of one or two additional clinical features, but then leaps
to 90% probability with positive
HLA-B27 or MRI (Sieper et al 2002).
Clearly, the final diagnosis still rests
on additional laboratory or imaging
studies. However, there are clinical
features that might be suggestive
of inflammatory back pain, and as
always maintaining an index of suspicion ensures that the diagnosis
is not excluded before it has been
fairly considered. See table for full
list.
Conclusion
Using ankylosing spondylitis as a
model for inflammatory back pain,
the literature was searched for items
from the history associated with the
early diagnosis of AS before radiographic changes are present. A large
number of variables have been suggested, but not consistently, nor
have any items consistently been
found to be most useful predictors
of AS. A constellation of findings is
probably going to be most useful
in detection of inflammatory back
pain.
References
AHCPR (1994). Agency for Health Care
Policy and Research - Acute Low Back
Problems in Adults. Eds. Bigos S,
Bowyer O, Braen et al. Department of
Health and Human Services, USA.
Braun J, Bollow M, Remlinger G (1998).
Prevalence of spondylarthopathies in
HLA-B27 positive and negative blood
donors. Arth & Rheum 41.58-67.
Calin A, Fries JF (1975). Striking prevalence
of ankylosing spondylitis in “healthy”
W27 positive males and females. New
Eng J Med 293.835-839.
Calin A, Porta J, Fries JF, Schurman DJ
(1977). Clinical history as a screening
test for ankylosing spondylitis. JAMA
237.2613-2614.
Collantes E, Veroz R, Escudero A, Munoz E,
Munoz MC, Cisnal A et al (2000). Can
some cases of ‘possible’ spondyloarthropathy be classified as ‘definite’ or
undifferentiated’ spondyloarthropathy?
Value of criteria for spondyloarthropathies. Joint Bone Spine 67.516-520.
CSAG (1994). Clinical Standards Advisory
Group (CSAG). Report on Back Pain.
London: HSMO, 1994; 1 -89.
Dougados M, van der Linden S, Juhlin R,
Huitfeldt B, Amor B, Calin A et al (1991).
The European Spondylarthropathy
Study Group preliminary criteria for
the classification of spondylarthropathy. Arth Rheum 34.1218-1227.
Doita M, Kanatani T, Harada T, Mizuno
K (1996). Immunohistologic study of
the ruptured intervertebral disc of the
lumbar spine. Spine 21.235-241.
Garfin SR, Rydevik BL, Brown RA (1991).
Compressive neuropathy of spinal
21
19e jaargang nr. 2
nerve roots. A mechanical or biological
problem? Spine 16.162-166.
Gran JT (1985). An epidemiological survey
of the signs and symptoms of ankylosing spondylitis. Clin Rheum 4.161-169.
Gronblad M, Virri J, Tolonen J, Seitsalo S, Kaapa
E, Kankare J, Myllynen P, Karaharju O
(1994). A controlled immunohistochemical study of inflammatory cells in disc
herniations. Spine 29.2744-2751.
Hanai F, Matsui N, Hongo N (1996). Changes
in responses of wide dynamic range
neurons in the spinal dorsal horn after
dorsal root or dorsal root ganglion
compression. Spine 21.1408-1415.
Heuft-Dorenbosch L, Landewe R, Weijers R,
Houben H, van der Linden S, Jacobs P,
van der Heijde D (2007). Performance
of various criteria sets in patients with
inflammatory back pain of short duration: the Maastricht early spondyloarthritis clinic. Ann Rheum Dis 66.92-98.
Jaeschke R, Guyatt GH, Sackett DL (1994).
Users guide to the medical literature, III:
how to use an article about a diagnostic
test. J Am Med Assoc 271.763-770.
Howe JF, Loeser JD, Calvin WH (1977).
Mechanosensitivity of dorsal root ganglia and chronically injured axons: a
physiological basis for the radicular pain
of nerve root compression. Pain 3.25-41.
Jaffray D, O’Brien JP (1986). Isolated
intervertebral disc resorption. A source
of mechanical and inflammatory back
pain? Spine 11.397-401.
Marzo-Ortega H, McGonagle D, O’Connor
P, Hensor EMA, Bennett AN, Green MJ,
Emery P (2009). Baseline and 1-year
MRI of the sacroiliac joint and lumbar
spine in very early inflammatory back
pain. Relationship between symptoms,
HLA-B27 and disease extent and persistence. Ann Rheum Dis 68.1721-1727.
McCarron RF, Wimpee MW, Hudkins PG,
Laros GS (1987). The inflammatory
effect of nucleus pulposus. A possible
element in the pathogenesis of lowback pain. Spine 12.760-764.
Mulleman D, Mammou S, Griffoul I, Watier
H, Goupille P (2006). Pathophysiology
of disk-related sciatica. 1.- Evidence
supporting a chemical component.
Joint Bone Spine 73.151-158.
Rudwaleit M, van der Heijde D, Khan MA,
Braun J, Sieper J (2004). How to diagnose axial spondyloarthritis early. Ann
Rheum Dis 63.535-543.
Rudwaleit M, Metter A, Listing J, Sieper J,
Braun J (2006). Inflammatory back pain
in Ankylosing Spondylitis. A reassessment of the clinical history for application as classification and diagnostic
criteria. Arthrit & Rheum 54.569-578.
Rudwaleit M, Landewe R, van der Heijde D,
Listing J, Brandt J, Braun J et al (2009a).
The development of Assessment of
SpondyloArthritis international Society
classification criteria for axial spondyloarthritis (part 1): classification of
paper patient by expert opinion including uncertainty appraisal. Ann Rheum
Dis 68.770 -776.
Rudwaleit M, van der Heijde D, Landewe
R, Listing J, Akkoc N, Brandt J, Braun
J et al (2009b). The development of
Assessment of SpondyloArthritis international Society classification criteria
for axial spondyloarthritis (part 1): validation and final selection. Ann Rheum
Dis 68.777-783.
Rudwaleit M, Jurik AG, Hermann KGA,
Landewe R, van der Heijde D, Baraliakos
X, Marzo-Ortega, Ostergaard M, Braun
J, Sieper J (2009c). Defining active sacroiliitis on magnetic resonance imaging
(MRI) for classification of axial spondyloarthritis: a consensual approach by
the ASAS/OMERACT MRI group. Ann
Rheum Dis 68.1520-1527.
Rydevik BL, Myers RR, Powell HC (1989).
Pressure increase in the dorsal root
ganglion following mechanical compression. Spine 14.574-576.
Sieper J, Braun J, Rudwaleit M, Boonen A,
Zink A (2002). Ankylosing spondylitis: an
overview. Ann Rheum Dis 61.SIII.8-18.
Sieper J, van der Heijde D, Landewe R,
Brandt J, Burgos-Vagas R, Collantes-
Estevez E et al (2009). New criteria for
inflammatory back pain in patients with
chronic back pain: a real patient exercise by experts from the Assessment of
SpondyloArthritis international Society
(ASAS). Ann Rheum Dis 68.784-788.
Sieper J, Rudwaleit M, Baraliakos X,
Brandt J, Braun J, Burgos-Vagas R,
Dougados M, Hermann KG, Landewe
R, Maksymowych WP, van der
Heijde D (2009b). The Assessment of
SpondyloArthritis international Society
(ASAS) handbook: a guide to assess
spondyloarthritis. Ann Rheum Dis
68.Supp II. i1-i44.
Slipman CW, Isaac Z, Lenrow DA, Chou
LH, Gilchrist RV, Vresilovic EJ (2002).
Clinical evidence of chemical radiculopathy. Pain Physician 5.1-6.
Spiliopoulou I, Korovessis P, Konstantinou
D, Dimitracopoulos G (1994). IgG and
IgM concentration in the prolapsed
human intervertebral disc and sciatica
etiology. Spine 29.1320-1323.
Spitzer WO, LeBlanc FE, Dupuis M et al
(1987). Scientific approach to the activity assessment and management of
activity-related spinal disorders. Spine
12.7.S1-S55.
Takahashi H, Suguro T, Okazima Y, Motegi
M, Okada Y, Kakiuchi T (1996).
Inflammatory cytokines in the herniated disc of the lumbar spine. Spine
21.218-224.
Underwood MR, Dawes P (1995).
Inflammatory back pain in primary
care. Br J Rheum 34.1074-1077.
Van der Heijde D, Maksymowych WP (2010).
Spondyloarthritis: state of the art and
future perspectives. Ann Rheum Dis
69.949-954.
Van der Linden S, Valkenburg HA, Cats A
(1984). Evaluation of diagnostic criteria for ankylosing spondylitis. Arth &
Rheum 27.361-368.
Walker BF, Williamson OD (2009).
Mechanical or inflammatory low back
pain. What are the potential signs and
symptoms? Man Ther 14.314-320.
Table. Clinical features associated with inflammatory back pain/early ankylosing spondylitis
Inflammatory back pain (4 out of 5)
Onset of back pain before the age of 40
Insidious onset
Persisting for at least three months
Associated with morning stiffness
Improved with exercise
Not relieved by rest
Limitation of motion of the lumbar spine in both sagittal and frontal planes
Limitation of chest expansion relative to normal values
Alternating buttock pain
Sacroiliac area pain
Awakening second half of night
Heel pain (enthesitis)
Peripheral arthritis
Dactylitis (swollen painful finger or toe)
Uveitis
Psoriasis
Inflammatory bowel disease/Crohn’s disease)
Acute diarrhea
Urethritis
Positive family history of AS, psoriasis, reactive arthritis
Positive response to NSAIDs
Sources: Calin et al 1977, van der Linden et al 1984, Dougados et al 1991, Rudwaleit et al 2004, 2009a, 2009b, Sieper et al 2009b.
22
19e jaargang nr. 2
International Mechanical Diagnosis
and Therapy Research Foundation its history and goals
Research is a fundamental part of
modern healthcare. Whether a physical
therapist, a chiropractor or a physician,
it is impossible in the present climate
to have avoided terms such evidencebased practice, guidelines, the Cochrane
Collaboration and systematic reviews.
These forces are shaping the healthcare of the future, will determine what
interventions are funded, and which
services are commissioned. Whether
working in the USA, in Europe or anywhere in the world, it is impossible to
escape these forces. Getting research
published is about trying to shape that
future, rather than being swept along
without any control at all.
Research into Mechanical Diagnosis
and Therapy (MDT) has been extensive
and dating from 1990, hundreds of
articles have been published in peerreviewed journals (for a summary of
many of these articles: http://www.
mckenziemdt.org/
libResearchList.
cfm?section=int). These publications
have mostly come out of research
projects conducted by interested clinicians, with limited or no funding. The
International Mechanical Diagnosis and
Therapy Research Foundation (IMDTRF)
was established as a body to collect and
distribute funds with the deliberate
policy of fostering research into MDT in other words, setting the agenda.
In 2002, a small Research Committee
was established by the McKenzie
Institute International (MII). For a
number of years, this simply acted as
an advice group, helping those interested in research with project ideas
and design help. This consultancy was
provided free of charge and the group
did not provide funding. It became
clear in 2006 that unless we established
an independent foundation, we simply
would not be able to grow. With support from MII in 2006, the IMDTRF was
formed as an independent and selfregulating body, which became financially independent of MII in 2007. In this
new format, the consultancy role was
dropped to alleviate potential conflicts
of interest. It was established in the
USA as a not for profit organisation, so
that contributions are tax deductable.
Although, the IMDTRF is a separate and
completely independent agency from
MII, it does receive donations from MII.
In the initial year, the self-given remit
of the IMDTRF board was not only
to acquire funds, but also to plan for
their distribution and the transparent
running of the board. Funds were built
entirely on the generosity of individuals and branches within the McKenzie
world, with especially generous launch
funds from Robin McKenzie himself
and the MIUSA branch. Also in the
first year, much work was done on
establishing forms, policies, and procedures to enable the gathering and
distribution of funds, the application
and review of submitted proposals, and
the execution of the boards’ duties and
their replacement in the future. The
IMDTRF was built to last, but its survival is entirely dependent on it having
funds to disperse.
The founding members were Dr. Ted
Dresinger, Dr. Betty Sindelar and Mark
Werneke from the USA, Uffe Lindstrom
from Denmark, and Dr. Stephen May
from the UK. It is a stated goal for the
board to always represent the international make up of the McKenzie
community, and to contain members
with an experience in research and in
MDT. The IMDTRF board is made up
of both academic and clinical researchers, with each of the board members
having long experience, either in the
arena of musculoskeletal medicine and/
or academia.
The mission statement of IMDTRF is
‘to fund original research worldwide
that contributes to the body of evidence related to the usefulness and
limitations of Mechanical Diagnosis and
Therapy’. In our first cycle, we received
a number of proposals and in 2007, we
funded our first project; in the second
cycle we received two proposals, but
none were funded; and in the third
cycle in 2009-2010, we received four
interesting proposals, of which, two
were funded. At this stage, funds are
limited to US$10,000, per project. The
funded projects from the last round
were as follows:
1. “Derangement Syndrome in OA
Knees: An RCT of McKenzie Therapy”
under the direction of principle
investigator, Richard Rosedale, PT,
Dip. MDT
2. “Ultrasound imaging of lumbar
spine flexion and extension” under
the direction of principle investigator, Gary Chleboun, PT, PhD
The more research that can be funded,
the more it will influence what will be
taught in schools, presented in guidelines, be presented at small and large
conferences. Hopefully, this in turn will
lead to funding from larger sources.
The bottom line from this process is,
hopefully, it will help people around
the world seeking care for musculoskeletal problems.
The ongoing ability for the IMDTRF to
fund projects and achieve this vision is
clearly related to its ability to attract
funds. Although attracting funds from
outside sources is desirable, this has
proved elusive to date (i.e., we need
smaller projects before we get the
big funding); and funds have been
entirely donated by individuals and
Branches within the McKenzie world.
As part of the ongoing attempt to
attract funds, IMDTRF will co-host their
first event with The McKenzie Institute
USA at the MDT Conference of the
Americas in Baltimore, MD. Whether
you are a researcher or clinician who
realizes the importance of continued
research, funding is absolutely critical.
The conference will kick off our first
“25 in 25 Challenge” to raise $25,000
in 25 hours to support continued MDT
research funding. Individual and corporate donations will be welcome.
Attendees will have the chance to win
great prizes including, autographed
books from Robin McKenzie through,
several fund-raising events throughout
the conference.
For more information, please visit
the website, send any questions to
Stephen May or ask any Board or
Committee member in Baltimore.
Any information can be found at:
www.mdtresearchfoundation.org.
17
23
e
jaargang nr.
2 2
1519
jaargang
nr.
e
A dash of warmth, a pound of heat
The Lighter Side of MDT
Robert Gorinski, DPT, C.S.C.S., Cert.
MDT
occasionally, our nemesis is the best
option around.
We'll take the best of what's round (Dave
Matthews)
The problem with us medical people
is that our understanding of pain is
usually limited. I'm not speaking of
nociceptors, NSAIDs, or afferent
pathways to the sensory cortex.
There exists a great divide between
treating painful conditions and
experiencing pain. Pain harasses
both our mental and physical function. Reason is turned low on the
back-burner. Suddenly it's easy to
understand why some breathe,
ingest, and topically apply anything
and everything that makes a claim.
Super Blue Emu Oil? Anything's
worth a try.
A basketball-related L5-S1 disc
derangement left me miserable and
desperate. Once past the acute
phase, I self-treated myself to
nowhere. Repeat movement testing
of every imaginable contortion did
not alter the pain for better or
worse. A lunchtime session of prone
lumbar traction escalated the sting,
leaving me wincing at my 1:00
patient. "Where does it hurt" were
not the gracious and perceptive
words of the therapist.
A colleague was able to correct the
lateral shift. Four strides later, it
again appeared as though my right
hip was the brains of the outfit, the
rest of me just along for the ride. I
had no progressive neurological loss
that might indicate abrupt invasive
procedures. So I waited for something to happen. Or not happen. I
quickly found the most effective
treatment for my condition: a hot
shower. Suddenly, I was one of
them.
Nobody appreciates those words
that convey exactly how much a
patient values you individualized
exercise prescription:
So I laid on the heatin' pad.
Clinicians regularly apply heat prior
to more active and evidence-based
treatments. But as a primary intervention? Unacceptable.
Why is the image of that stiff heavy
cloth with '70s floral pattern so irritating to my psyche? Many have
received a heating pad as a family
heirloom previously used to treat
many ailments. The yellow button
may be indicated for mild to moderate conditions. Punch red in a clinical crisis. This is the true origin of
the medical term "red flag." The
heating pad is non-functional,
unskilled, low-tech, non-mobilizing,
non-stabilizing, non-anything. Yet
"Anything" partially explains Jane
Doe. She rarely considered the existence of muscles and bones under
the skin, much less force couples
and length-tension curves. She's less
than proud of her body and the
word 'exercise' is an expletive. The
scar from junior-high classmates
heckling her Presidential Fitness
attempt is still palpable. Yet there
she restlessly sits, seeking hope
before submitting to the knife,
looking at you with an anxious eye.
Does 'evaluation' mean there will
be a mile run compared to other
patients? A timed hang in front of
every person on the premises?
The disconnect between fit-fries
and those suffering mental and
physical repercussions of couch-TV
syndrome is not helpful. We're generally a well population, usually
operating in a fairly painless state.
Many of us are obsessed with our
own well-being. Most medical professionals have had their fair share
of injury and illness. We do everything in our power to remove that
painful condition. We heal and
move on. We forget. I wasn't willing
or able to type thoughts on pain
while in pain.
There is no way to fully identify
with the zillions of personalities and
shapes of pain before us. The best
we can do is to dig deep for genuine
concern, compassion, and patience.
Each day, we must renew a commitment to set our very selves aside.
Our schedule, frustration, fatigue,
eagerness, pride, etc. must decrease
in order to be certain that our
knowledge of pain is carefully translated into wisdom in how to manage the person in pain. That's neither an easy task nor a great feat,
but merely doing our job.
"Yeah, I said 10 out of 10." One
patient answered my question while
he sat relaxed, cross-legged and sipping a soda. Sometimes we document why a patient's subjective
account does not seem to correlate
with observed impairments. And
there certainly is a time when we
must be purposeful in placing
chronic pain of a certain quality as
second fiddle to progressively
increased function. We must keep
current on the literature regarding
fear-avoidance behavior and our
friend Waddel.
Our patients usually don't consider
the fact that we're not completely
aware of their pain. The Tom, Dick,
and Harry you meet in the clinic are
not the same people everyone else
knows. Jane might not get her kicks
from various pursuits of physical
stamina and might. They aren't
looking for sympathy, trying to
make a point, or purposefully holding you up. Many have simply misprioritized their health and are uneducated (or misinformed) regarding
their pain and wellness. The use of
'the heating pad' is not a personal
insult.
We need to communicate the cost
of attaining and maintaining
health. Yes, there are co-pays.
There's also the price of diligent
time and effort in and out of the
clinic to do what's right and reform
what's bad. Despite the cost to my
ego, I'll even condone Mr. Heating
Pad. So long as he's not accompanied by an unfavorable posture of
Mrs. Recliner. (IJMDT 33, Volume 1,
No. 2 July 2006)
24
19e jaargang nr. 2
Reageer nu op het ConceptMeerjarenbeleidsplan MIB
In de afgelopen maanden is er
hard gewerkt aan eenv nieuw
Meerjarenbeleidsplan voor het
McKenzie Institute Benelux. Het
concept is nu klaar. Natuurlijk is
het bestuur zeer geïnteresseerd in
uw mening over het plan. Daarom
besteden we er hier graag aandacht
aan en nodigen we u van harte uit
om te reageren op de conceptversie
van het plan. Hieronder vindt u een
korte samenvatting. De volledige
tekst is opvraagbaar via voorzitter@
mckenzie.nl.
& diplomate therapeuten;
•H
et bevorderen en stimuleren van
wetenschappelijk onderzoek;
• Het bevorderen en stimuleren van
bekendheid bij onze kernpartners:
burgers van de Benelux, patiënten,
collega’s, verwijzers, verzekeraars
en opleidingen op het gebied van
de mechanische diagnose en therapie van het bewegingsapparaat.
De missie van het MIB luidt als
volgt:
Gedegen organisatie, met een toename van geregistreerde credentialed en diplomate therapeuten die
een vaste plek heeft op het gebied
van onderzoek en behandeling van
het bewegingsapparaat binnen de
Benelux op (para)medisch en patiëntenniveau.
1. Drie strategische doelen eerjarenbeleidsplan:
1. Bekendheid en erkenning vergroten bij alle partners in de zorg:
burgers van de Benelux, patiënten, collega’s (intern/extern), verwijzers, verzekeraars en opleidingen.
2. Wetenschappelijke onderbouwing
stimuleren en gebruiken om de
effectiviteit van McKenzie MDT
aan te tonen
3. Bestuurlijke organisatie professionaliseren en verbeteren financiële positie MIB (zowel cursus als
ledenorganisatie).
Het streven is om het McKenzie
MDT-concept in de Benelux uit te
dragen door:
• Het organiseren van onderwijs voor
medici en paramedici ter bevordering van kennis;
• Het bevorderen en beheren van de
kwaliteitsborging van credentialed
2. Resultaatgebieden
In
het
concept
van
het
Meerjarenbeleidsplan zijn drie resultaatgebieden benoemd. Het gaat
daarbij om bekendheid en erkenning
– wetenschappelijke onderbouwing
van het McKenzie MDT-concept – en
de bestuurlijke professionalisering
Het concept in het kort
Check je gegevens op
www.mckenzie.nl
Zoals jullie inmiddels wel vernomen hebben er vele veranderingen
plaatsgevonden binnen het MIB.
Niet alleen wat betreft de medewerkers maar ook wat betreft de
organisatie structuur, visie en de
website. Over dit laatste wil ik even
jullie aandacht.
Binnen het MIB zijn wij van
mening dat het geregistreerd zijn
als gecertificeerd McKenzie therapeut meer voordelen op zou
moeten leveren. Denk hierbij aan
samenwerking, kennisoverdracht,
bekendheid bij patiënten en
verwijzers en zorgverzekeraars.
Hiervoor heeft het huidige MIB
nog diverse stappen te maken.
Maar deze kunnen we niet zetten
van het MIB. De resultaatgebieden
worden per doelgroep (patiënten,
collega’s, verwijzers en dergelijke)
én onderwerp gepresenteerd en uitgewerkt.
Er komt een groot aantal zaken
in het plan aan bod. Willekeurige
voorbeelden zijn het vergroten van
de bekendheid van het McKenzie
MDT-register en het kwaliteitsbeleid
van het MIB; het verbeteren van
de communicatie; en het vergroten
van de continuïteit in de cursussen in Nederland, Vlaanderen, en
Wallonië. Bij de resultaatsgebieden
wordt bovendien aangegeven welk
resultaat wordt nagestreefd, wie er
verantwoordelijk is, en wat de planning is.
3. Meedenken is meedoen
We noemen het Meerjarenbeleidsplan voor het McKenzie Institute
Benelux niet voor niets een concept.
Het is belangrijk dat ieder lid het kan
inzien en erover meedenkt vóór het
definitief wordt vastgesteld. Daarom
is het concept-Meerjarenbeleidsplan
voor alle leden opvraagbaar via
[email protected]. Via hetzelfde mailadres kun je doorgeven
wat jij ervan vindt en laten weten of
je aanvullingen of correcties hebt.
Alvast hartelijk dank!
Hanneke Meihuizen
zonder jullie betrokkenheid. En
dat begint bij het handhaven van
je registratie.
Om die reden roepen we iedere
geregistreerde therapeut op om
onze nieuwe website aandachtig te
bekijken en te controleren of je
gegevens in het register nog aanwezig en up to date zijn. Mocht dit
niet zo zijn, geef de wijzigingen
dan door aan roxanne via cursus@
mckenzie.nl. Wij zullen uw data vervolgens corrigeren.
Met vriendelijke groet,
Henk Tempelman