2 - McKenzie Institute Benelux
Transcription
2 - McKenzie Institute Benelux
1 Nieuwsbrief van The McKenzie Institute Benelux Studiecentrum voor post-academische training in mechanische diagnose en therapie in België, Nederland en Luxemburg 19e jaargang nr. 2 2 19e jaargang nr. 2 Mededelingen van het MIB Examen - geslaagden Op 25 juni 2010 heeft het credentialing examen plaatsgevonden. Drie van de vier kandidaten hebben de toets met goed gevolg afgelegd. Het MIB-bestuur feliciteert mevr. E.P. Damen-Moniharapon, dhr. K.A. Ottens en dhr. J.F.P. Ruigrok van harte met hun prestatie. Inhoud • Examen – geslaagden • Identifying inflammatory back pain from clinical zie pagina 2 characteristics • Naar een nieuwe toekomst zie pagina 18 zie pagina 4 • History and goals of International MDT • Effects of repeated neck retraction on upper limb tension zie pagina 11 Research Foundation zie pagina 22 • The lighter side of MDT • Introductie digitale zie pagina 23 nieuwsbrief zie pagina 16 • Concept • Afscheidswoord ex-voor- Meerjarenbeleidsplan ter zitter Bert van Kuijk zie pagina 17 inzage zie pagina 24 MECHANISCHE DIAGNOSE EN THERAPIE: Radiculair Syndroom Zaterdag 30 oktober te Den Haag Cursusinformatie Korte inhoud 1 daagse cursus ‘Radiculair Syndroom: HNP, weg ermee’ Tijdens deze dag krijg je informatie over • Chirurgische interventie bij HNP: timing en operatietechnieken • Transforaminale injecties: indicaties en contra-indicaties • MDT en periferalizers, MDT ‘evidence’ bij sciatica • Case Study irreducible derangements, differentiaal diagnostiek: irreducible derangements, (lateral) stenose, entrapment en ANR De cursus wordt gegeven in de vorm van lezingen en praktische workshops. Docenten: Dr. Mark Arts PhD, neurochirurg, principal investigator Sciatica – MED trial/ NECK trial Dr. Mr. Michiel Eckhaus, cred MDT, Pijnanesthesist Rugzorg Nederland Hans van Helvoirt M.A., dip MDT/MT, faculty McKenzie Institute Deelnemers aan de cursus dienen leerjaar 1 van het McKenzie Institute Educational Program met goed gevolg te hebben gevolgd. Kosten: De kosten zijn inclusief syllabus en koffie / thee, en broodjes lunch Cursusgeld: € 150,Gelieve het bedrag over te maken op: Bankrekeningnummer: 68.28.90.669 t.n.v. McKenzie Institute Benelux te Roermond, o.v.v. van uw naam en cursuscode: RS1 Indien u wilt deelnemen aan deze Radiculair Syndroom CURSUS, wordt u verzocht om online aan te melden op onze website met volgende link en het cursusgeld per omgaande over te maken. http://mckenzie.nl/nl/categories/info_voor_geregistreerden/cursussen/ U mag ook uw gegevens per e-mail doorgeven. Vermeld daarbij duidelijk dat u zich inschrijft voor de Radiculair Syndroom cursus van 30 oktober te Den Haag. 3 19e jaargang nr. 2 Colofon 19e jaargang nr. 2 • september 2010 Motief is het officiële contactorgaan van het McKenzie Institute Benelux (MIB) en verschijnt drie maal per jaar. In elke editie worden de cursusdata van alle officiële McKenzie Institute Benelux cursussen opgenomen. Deze nieuwsbrief is tevens een platform voor meningsuitwisseling tussen lezers onderling. Redactie H. Schmitz Tel. +31 (0)6 2951 3394 Fax +31 (0)8 4745 7924 E-mail: [email protected] Drukwerkvoorbereiding Context Mediaproducties, Echt Druk Drukkerij Sync. Kerkrade Abonnementen (per jaargang) Nederland en België: 22,50 euro per jaar (uitsluitend schriftelijk voor 1 december opzegbaar) Advertenties Inlichtingen over de advertentievoorwaarden: E-mail: [email protected] Secretariaat MIB E-mail: [email protected] Cursussecretariaat Roxanne v.d. Put Menegaard 13 B- 3300 Tienen E-mail: [email protected] Website: www.mckenzie.nl Het MIB stelt zich niet verantwoordelijk voor tekst en inhoud van de advertenties. Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties zonder opgave van redenen te weigeren. Niets uit deze uitgave mag, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie, worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook. Van de (nieuwe) voorzitter “De laatste van deze voorzitter. Ja, u leest het goed.” Zo kondigde collega Bert van Kuijck op deze plek zijn afscheid aan als voorzitter van het McKenzie Institute Benelux. En nu – na negentien jaar een ´Van de voorzitter´ van zijn hand – heb ik de eer om het stokje van hem over te nemen. Na twintig jaar onafgebroken inzet voor het MIB heeft Bert ´zijn kindje’, zoals hij het ook wel noemde, overgedragen. Als nieuwe voorzitter beloof ik dat het nieuwe bestuur zo goed mogelijk zal zorgen voor het MIB! Met het vertrek van Bert komt er niet alleen een nieuwe voorzitter, maar een heel nieuw bestuur in zicht. Een groep enthousiaste mensen volop ideeën en gedachten, die het werk van het oude bestuur vol elan kan voortzetten: Wilco Meijne, Pieter van Ginneke, Serge Lerou, Sietze Haan en Hans van Helvoirt. In dit nummer van Motief kunt u met elk van hen kennismaken. We hebben niet alleen een nieuw bestuur, maar er is ook een nieuwe PR-commissie gevormd. Dat is hard nodig, omdat de toekomst van het MIB mede afhankelijk is van serieuze, belangstellende collega´s. Daarom is er sinds 1 september van dit jaar ook een nieuwe website in de lucht van het McKenzie Institute Benelux. Kijk maar eens op: www. mckenzie.nl of www.mckenzie.be Niet alleen doen we vanalles, we denken ook na... Zo is er een concept-Meerjarenbeleidsplan gemaakt, dat we in dit nummer van Motief graag bij u introduceren. En echt, we nodigen u van harte uit om erover mee te denken. Om er platgezegd ´op te schieten´, want het is echt belangrijk dat u meedenkt en dat u het eens bent met het uiteindelijke resultaat. Via voorzitter@ mckenzie.nl kunt u het concept van het Meerjarenbeleidsplan opvragen en uw reactie geven over de inhoud van het plan. U merkt, dit nummer van Motief is vol van vernieuwing. Ik wens u veel leesplezier en nodig u nogmaals van harte uit om te reageren. Denk mee over de toekomst, de nieuwe website en reageer als het even kan op het concept-Meerjarenbeleidsplan. Hartelijke groet van, Hanneke Meihuizen, voorzitter MIB Redactioneeltje Het MIB gaat in de nieuwe bestuurssamenstelling met volle kracht vooruit. Dat betekent vooral dat de huidige structuur zorgvuldig onder de loep wordt genomen.Waarmee kan onze organisatie de komende jaren verder en wat behoeft vernieuwing? Het zijn vragen waarmee het MIB wordt klaargestoomd voor een duurzame toekomst. Wat deze nieuwsbrief betreft, kunnen we u alvast verklappen dat we momenteel naar een nieuwe, eigentijdse vorm aan het zoeken zijn. Het staat al vast dat deze nieuwsbrief vanaf volgend jaar niet meer op de deurmat zal vallen. De komende tijd zal onze pr- en mediacommissie zich over de details van een splinternieuwe, geheel digitaal samengestelde nieuwsbrief gaan buigen. Voor het zover is, kunt u in elk geval nog via de weg der geleidelijkheid wennen aan het idee dat na deze Motief er nog één voor de allerlaatste keer zal verschijnen. Reden tot droefheid is er uiteraard niet. Integendeel. U zult vanaf 2011 onverminderd op de hoogte worden gehouden van het laatste nieuws uit het McKenziefirmament. We houden u op de hoogte! Henk Schmitz, Redactie Motief 4 19e jaargang nr. 2 Met nieuw elan naar een glansrijke toekomst! Het MIB is meer dan ooit in beweging. Na vijfentwintig jaar aan de weg timmeren en positioneren waait er nu een frisse wind door de organisatie om het MIB naar een volgende fase te dragen. Een verjongd bestuur geeft de organisatie nieuw elan - genoeg om de goede McKenzie-reputatie met succes verder uit te dragen en met talrijke nieuwe initiatieven de toekomst van het MIB gestalte te geven. Onderstaande nieuwe fakkeldragers – bestuursleden én leden van de pr-commissie - stellen zich graag aan jullie voor. Serge Lerou en Hanneke Meihuizen vertegenwoordigen een bestuurs- én pr-functie. BESTUURSLEDEN Naam: Hanneke Meihuizen Leeftijd: 38 Beroepsachtergrond: Fysiotherapeut Praktijklocatie: Den Haag Functie binnen MIB: Voorzitter en lid pr-commissie Motivatie De McKenzie Methode vind ik een inzichtelijke en duidelijke benadering in het oplossen van klachten van het bewegingsapparaat. Mijn drijfveren Op de eerste dag van de A-cursus was ik verkocht. Het is helder en de te volgen stappen zijn logisch. Dat maakte dat ik de diplomacursus ging volgen en vervolgens samen met Hans collega’s kon begeleiden in het praktijkgedeelte van de diplomacursus. Lesgeven bleek niet mijn sterkste kant, maar ik wilde wel wat doen voor de McKenzie Methode. Toen Nico de Bruïne vorig jaar stopte als secretaris heb ik zijn bestuursfunctie een half jaar van hem overgenomen. Mijn bijdrage Tijdens de samenstelling van het Naam: Wilco Meijne Leeftijd: 41 jaar Beroepsachtergrond: fysiotherapeut, manueeltherapeut, cred McKenzie MDT Praktijklocatie: IJsselstein en Mijdrecht Functie binnen MIB: secretaris Motivatie Ongeveer een jaar geleden werd ik benaderd door Hans van Helvoirt, docent McKenzie MDT, met de vraag of ik zin had in een uitdaging. Aanvankelijk zou mijn functie beperkt blijven tot het meedenken hoe we van het MIB weer een frisse organisatie kunnen maken, maar uiteindelijk ga ik de rol van secretaris vervullen. Ik vind het een welkome afwisseling om naast alle patiënten die ik dagelijks zie, eens met een hele andere tak van sport bezig te zijn. nieuwe bestuur bleek dat de voorzitter die we in gedachten hadden, niet beschikbaar was. Ik heb heel even geaarzeld of ik wel ‘ja’ zou zeggen, maar nu ben ik heel trots dat ik deze functie mag vervullen. Groeiperspectief MIB Met het Meerjarenbeleidsplan dat we hebben gemaakt, willen we voor iedereen duidelijk maken waar we met dit bestuur heen willen. Ik vind het belangrijk dat we voor álle McKenzie-therapeuten laagdrempelig en makkelijk bereikbaar zijn. Dus heb je ideeën of opmerkingen over de toekomst van het MIB, dan hoor ik ze graag van je! Met elkaar zijn wij de groep McKenzie MDT in Nederland en België en met elkaar kunnen we de methode voor het voetlicht brengen. De lat voor onze doelstellingen ligt hoog, maar ik zal er alles aan doen om ze ook echt te halen. Mijn drijfveren Een van de drijfveren is toch zeker wel het McKenzie MDT systeem zelf. Ik merk dagelijks in de praktijk dat het systeem werkt. De simpele manier van werken en de eenvoud naar de patiënten toe, maakt dat ik denk vanuit het McKenzie MDT protocol en daarnaast ben ik manueel therapeut. De andere drijfveer is dat ik een bestuursfunctie altijd al ambieerde, omdat ik graag meedenk en bepalend wil zijn in een organisatie waar ik achter sta. Toen de vraag kwam, heb ik dan ook welgeteld 1 seconde na hoeven denken waarna een volmondig ´ja´ als antwoord gegeven werd. 5 19e jaargang nr. 2 Mijn kwaliteiten Vooral zorgvuldigheid, een kritische blik en ´geen woorden maar daden mentaliteit´. Mijn bijdrage De toekomst van het MIB gaat behoorlijk veranderen door het nieuwe bestuur. Ik merk in elke vergadering dat we elkaar stimuleren en het beste in elkaar naar boven halen. Ik denk dat ik vooral in het contact naar de toekomstige cursisten toe een belangrijke rol kan spelen. Enthousiasmeren voor de cursus is daar onderdeel Naam: Serge Lerou Leeftijd: 48 jaar Beroepsachtergrond: kinesitherapeut/manueel therapeut/cred. MDT Praktijklocatie: Bloemendaal 4 te 3650 Dilsen-Stokkem (België) Functie binnen MIB: Secretaris België / PR-commissie lid (België) Motivatie Begin dit jaar vroeg mijn naburige collega, David, of ik geïnteresseerd was deel te nemen aan een brainstormsessie omtrent het opstarten van nieuwe initiatieven van het MIB. Naam: Sietze Haan van, daarnaast klantgericht zijn. Per slot van rekening zijn we toch afhankelijk van het aantal cursisten dat er per jaar de cursus gaat volgen. Groeiperspectief MIB Wat mij betreft mag het MIB zich gaan profileren als hét instituut waar je zijn moet na je opleiding fysiotherapie/manuele therapie. Het verplicht volgen van de vervolgopleiding McKenzie MDT zou mijns inziens het ideaalplaatje zijn. Of de standaard denktrant op de opleidingen! Ambities, verwachtingen, wensen Ik verwacht veel van het nieuwe bestuur en de toekomst van het MIB. Als ik kijk naar de ideeën die aanwezig zijn, dan mag er ook veel verwacht worden. Vooral professionalisering is het sleutelwoord in deze. De nieuwe website getuigt van een eerste stap in die richting. De organisatie die we voor ogen hebben moet er komen. Dat moet dan gaan leiden tot volle cursussen en veel enthousiaste mensen die het McKenzie MDT denken verkondigen zodat niemand meer om het MIB heen kan. Tijdens deze gesprekken werd het duidelijk dat een Belgische representatie binnen de Benelux meer dan nodig is. Gezien ikzelf al jaren de McKenzie methode iedere dag toepas en overtuigd ben van zijn effectiviteit, kon ik niet weigeren de taak als bestuurslid, secretaris België en PR-commissie lid, op te nemen. Mijn bijdrage Mijn drijfveren Groeiperspectief MIB McKenzie therapeuten weten dat het onderzoeks- en behandelsysteem volgens McKenzie effectief en wetenschappelijk onderbouwd is. In België is dit nog onvoldoende bekend. Ik wil mij inzetten om meer bekendheid te geven op het niveau van de artsen (in België zijn zij nog steeds de voorschrijver/verwijzer), de opleidingen, de collega’s en de patiënten. Een grote groep gemotiveerde collega’s die de McKenzie methode gebruiken en bekend maken binnen de Benelux. Mijn doel Via de kontakten met collega’s uit de kinesitherapeutenvereniging, andere beroepsverenigingen en opleidingen de McKenzie methode bekend maken. Leeftijd: 40 jaar Beroepsachtergrond: Fysiotherapeut en DIPL. MDT, nu PA i.o. Praktijklocatie: Flevoziekenhuis Almere Functie binnen MIB: Penningmeester Motivatie Betrokkenheid bij alles wat met MDT te maken heeft en het enthousiasme van Hanneke, Hans en David maakten dat ik niet lang heb moeten Binnen mijn functie wil ik in de toekomst het aanspreekpunt zijn voor de McKenzie therapeuten in België, om samen met een uitgebreide enthousiaste werkgroep, promotie te verzorgen via voordrachten, workshops en navorming. Om de McKenzie methode op de verschillende niveaus bekend te maken, bij het geven van voordrachten en workshops, zou het gebruik van een uniforme PowerPointPresentatie een goede ondersteuning zijn. Ambities, verwachtingen, wensen In België proberen de McKenzie methode te laten opnemen binnen de bijzondere bekwaamheden. nadenken over de aanvaarding van het penningmeesterschap. Drijfveren Een nieuw bestuur opzetten vraagt veel inspanning en energie. Vele handen maken licht werk. In het verleden hebben Bert en Nico, met de steun van Brigitte veel werk verzet met hun drieen. Ik wil de continuïteit waarborgen van het MIB, zodat het werk van Bert en Nico een goed vervolg zal krijgen. Ik denk dat met de huidige samenstel- 6 ling van het MIB we een grote stap zetten in een gezonde toekomst. 19e jaargang nr. 2 Binnen het bestuur hoop ik met enthousiasme en met doorzettingsvermogen het doel te bereiken om van het McKenzie instituut Benelux wederom een bloeiende organisatie te maken we een goede stap kunnen zetten naar het bereiken van dat doel. Daarnaast denk ik dat het bestuur en met de huidige PR-commissie we een goede stap zetten om het MDT concept beter vertegenwoordigd te krijgen in richtlijnen. Immers, er zijn weinig behandel vormen die wetenschappelijk zo goed onderbouwd zijn als MDT Mijn bijdrage Groeiperspectief MIB Individueel hoop ik bij te dragen aan een financieel gezond en financieel helder MIB. Met de huidige samenstelling van het bestuur denk ik dat In de toekomst mag het MIB anders zijn door een groter aantal cursisten en geregistreerde credential therapeuten MDT. Ik hoop ook dat er meer Naam: Pieter van Ginneke Leeftijd: 51 Beroepsachtergrond: Fysiotherapeut, McKenzie, MT, sport- arbo fysiotherapeut, bestuurslid / voorzitter RGF West Brabant, voorzitter / lid FysioCollectief Breda e.o., voorzitter Stichting Doe, Leef en Beweegdag / Gezondheidsbeurs Breda e.o., vice voorzitter Heuvel ondernemersvereniging. Praktijklocatie: Breda West PMC, laan van Mertersem 65 Breda Functie binnen MIB: bestuurslid / adviseur Mijn kwaliteiten Motivatie Omdat Bert en Brigitte voornemens waren te gaan stoppen, ben ik gevraagd ben mee te helpen en denken het MIB bestuurlijk nieuw leven in te blazen. Om diot te kunnen rea;iseren heb ik de functie als adviseur binnen het bestuur aanvaard. Mijn drijfveren Omdat ik de McKenzie methode een bijzonder waardevolle maar nog ondergewaardeerde methode vind. Om dit te verbeteren is o.a. een sterk bestuur en een flink draagvlak nodig. Mijn kwaliteiten Ik denk dat ik bestuurlijk al aardig wat ervaring heb en dat ik op dat gebied Naam: Hans van Helvoirt Leeftijd: 47 jaar Beroepsachtergrond: Fysio-/manueeltherapeut Praktijk: Medisch Back Neck Centrum te Den Haag Functie binnen MIB: contacten internationaal instituut, vertegenwoordiging docenten in het bestuur en bijen nascholing voor oud cursisten Motivatie In 93 ben ik begonnen met lesgeven voor het MIB. In die jaren werd alles opgezet door het bestuur wat bestond uit Bert van Kuijck, Nico de Bruine en Anky Eelkman Rooda Cremers. Als jong broekie zonder veel bestuurervaring heb ik toen wel een tijdje in het bestuur gezeten Diplomates zullen komen. Het MIB zal hopelijk een rol spelen om meer credential therapeuten te enthousiasmeren door te gaan voor het behandelen van het Diploma MDT. Daarnaast hoop ik dat het MIB een rol kan spelen in het creëren van een levendige en enthousiaste groep MDT therapeuten, waarin middels discussie en oefening het MDT concept verder wordt verbeterd en aangepast aan de eisen van de toekomst. Een grote rol is ook het binnenkomen bij richtlijn commissie, zodat het MDT meer in deze richtlijnen verwerkt zal gaan worden. kan sturen, begeleiden en adviseren. Mijn bijdrage Het bestuur adviseren in het planmatig opzetten van alle activiteiten (iedereen zit boordevol ideeën) waardoor de richting van het MIB transparant zal gaan worden zowel voor intern als extern. Groeiperspectief MIB Ik hoop dat door deze aanpak, maar ook m.n. door een groter draagvlak (vele handen maken licht werk) , de positie, de bekendheid en de erkenning de aankomende jaren zal gaan verbeteren / verhogen naar al onze partners in de zorg. Tevens zullen we verder wetenschappelijk onderzoek nog meer gaan stimuleren. Last but not least zou ik al onze voorgangers zoals Bert, Nico, Etiënne, Brigitte en alle anderen, willen bedanken voor hun grote inzet voor het MIB! maar voelde al snel aan dat ik weinig waardevols toe te voegen had naast die ervaren rasbestuurders. Tevens waren de docenten ruim vertegenwoordigd in het bestuur en vond ik het zinvol om als ‘outsider’ op de zaak toe te zien en daar waar nodig het bestuur van mijn bedenkingen op de hoogte te brengen. In die begin jaren waren de cursussen overvol en leek het wel of iedereen zich met McKenzie wilde bezighouden. Na verloop was het nieuwtje er wat af en zakte het aantal cursus deelnemers tot een redelijk vast aantal van zo’n 80 tot 100 nieuwe cursisten per jaar. 7 19e jaargang nr. 2 Drijfveren Nu alle ‘oudgediende’ het bestuur hebben verlaten en er gestart is met een frisse ambitieuze groep voelde ik me geroepen om het bestuur te versterken, om zo kennis en ervaring omtrent de internationale organisatie en docenten issues te delen. We staan voor een aantal stevige uitdagingen: - David Vandeput, onze tweetalige docent heeft zijn eerste cursussen in Wallonie gegeven. Hier start het MIB echt vanuit het niets op. Toch hebben we allemaal het gevoel dat ook hier het McKenzie concept een betekenisvolle inbreng kan zijn voor de kinesitherapie c.q. fysiotherapie. - M.n in Nederland maar ook Vlaanderen hebben we een redelijke groep credentialed therapeuten die we graag op de hoogte houden van nieuwe ontwikkelingen binnen MDT en MDT gerelateerde deelgebieden. -Ik ben erg blij met bestuurlijke inbreng vanuit Belgie, want tot nu toe was het beleid erg Nederlands gericht. We staan echter voor de Benelux, dus hier valt ook nog veel werk te verrichten. - Zelf zou ik heel graag zien dat (delen van) het McKenzie systeem in de diverse guidelines zijn welverdiende plek zou krijgen. Gelukkig ben ik in het nieuwe bestuur niet de enige die dat vind. De afgelopen maanden is er achter de schermen enorm veel werk verricht, wat nog niet direct geheel zichtbaar is, maar de ‘vibes’ zijn goed. Ik heb er zin in! LEDEN PR-COMMISSIE Naam: Daniel Poynter Leeftijd:34 Beroepsachtergrond: Fysiotherapeut, MDT cred. Praktijklocatie: Rugpoli-Veluwe, Rugpoli-Twente Functie binnen MIB: lid PR-commissie Motivatie Mijn bijdrage Voor mij is MDT meer dan een van de vele methodieken binnen de Musculoskeletale therapie. Het is erg belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling als therapeut. Om onderdeel uit te maken van een groep mensen die dit met elkaar deelt, inspireert mij. Het zou mooi zijn als ik een bijdrage zou kunnen leveren aan het enthousiasmeren van studenten, collega’s en verwijzers. Het streven is dat de methode in de Benelux een prominentere plek kan veroveren als behandelvorm van musculoskeletale klachten. Mijn drijfveren MDT is een prachtige methode. Deze methode, met een groeiende body of evidence, verdiend mijns inziens binnen de Benelux meer aandacht dan het op dit moment krijgt. Mijn kwaliteiten Groeiperspectief MIB Ik vind het belangrijk dat het MIB een laagdrempelig instituut is voor leden en eenieder die zich aangetrokken voelt tot MDT. Het moet een club zijn die voortdurend in beweging is en up to date blijft. Enthousiasme en analytische blik. Naam: Jethro Knoop Leeftijd: 39 jaar Beroepsachtergrond: totaalleverancier van fysiotherapie producten (o.a. importeur van de McKenzie producten) Praktijklocatie: Bodybow Healthcare (www.bodybow.nl), Overijsselhaven 69, Nieuwegein Functie binnen MIB: lid pr-commissie teren, producten en het in de markt positioneren van een ‘merk’. Motivatie Mijn bijdrage Ik vind het leuk om met andere mensen ergens de schouders onder te zetten. Individueel: enthousiasme en gedrevenheid. PR commissie: als commissie kunnen we per land onze ideeën uitwerken om McKenzie MDT weer op de kaart te zetten om zodoende meer cursisten te krijgen. Mijn drijfveren Tweeledig: aan de ene kant commercieel, verkoop van McKenzie / fysiotherapie producten, en anderzijds sentimenteel. Met de McKenzie producten ben ik ruim vijf jaar geleden een eigen bedrijf begonnen. Ik vond dat ik vanuit dit oogpunt wel iets terug kon doen voor het MIB. Mijn kwaliteiten Mijn kennis m.b.t. websites, adver- Groeiperspectief MIB De weg die nu ingeslagen is blijven volgen en verbreden. Ambities, verwachtingen, wensen Ik hoop dat iedereen die McKenzie MDT een warm hart toedraagt zich wil inzetten voor het MIB, in welke vorm dan ook. 8 Naam: Loes Geerlings Leeftijd: 36 jaar Beroepsachtergrond: Msc. Manueeltherapeut en cred. Mckenzie therapeut Praktijklocatie: Rugpoli- Veluwe Functie binnen MIB: PR-commissie 19e jaargang nr. 2 Mijn drijfveren Groeiperspectief MIB Meer mensen en vooral collega’s en studenten enthousiast te maken. Het MIB zou autonomer en laagdrempeliger te werk moeten gaan. Wij moeten ons actiever richten op naamsbekendheid, dit kan door meer focus op nascholingsactiviteiten en vooral door betrokkenheid van de credentialtherapeuten. Versterking van inzicht in het belang van MIB en het daar aan ten grondslag liggende netwerk in combinatie met meer wetenschappelijk onderzoek en publicatie ervan kan MIB eindelijk echt op de kaart zetten. Dit kan positieve invloed hebben op verwerving van inspraak door MIB bij vaststelling van de KNGF /NVMT richtlijnen voor lage/a-specifieke rugklachten hetzelfde geldt voor richtlijnen voor huisartsen. Mijn kwaliteiten Therapeuten en studenten meer enthousiast maken voor dit concept, door meer bekendheid te creëren op de Hogescholen, door nascholingsactiviteiten te organiseren en ook op de opleiding voor Manuele therapie meer bekendheid te creëren. Manuele therapie en McKenzie is namelijk een hele mooie combinatie. Mijn bijdrage Motivatie Ik vind het leuk om me in te zetten voor een concept waar ik zelf achter sta en in geloof. Naam:David Vandeput Leeftijd: 43 jaar Beroepsachtergrond: manueel therapeut en DIPL. MDT Praktijklocatie: McKenzie Kliniek Limburg, Maasmechelen, Roermond en Geleen, zie www.mckl.net Functie binnen MIB: docent en lid pr-commissie Motivatie Vijf jaar geleden is me gevraagd om de Franstalige regio’s te ondersteunen met het doceren van de McKenzie Methode. Mijn passie is steeds grensverlengend te werken, dit aanbod kon ik niet weigeren. De Mckenzie methode siert omwille van zijn eenvoud en effectiviteit. Dit moet BASIC KNOW HOW zijn voor elke therapeut. Het MIB meer op de kaart te zetten. Individueel is het een aantrekkelijke manier om verder te werken aan een goed netwerk van gemotiveerde collega’s. Het blijkt in de praktijk, op de Rugpoli, nuttig om direct ingangen te hebben bij collega’s over het hele land. Mijn drijfveren MDT werkt! Maar helaas, in België is het nog onvoldoende gekend en toegepast. Ik weet nog goed, toen ik de McKenzie Methode had ontdekt, heb ik mijn heel netwerk van collega’s in België aangespoord om de cursus te gaan volgen, nu heb ik de kans als docent om nog meer mijn enthousiasme door te geven. Het is een voldaan gevoel om aan collega’s deze methode te doceren, zij getuigen vaak dat hun patiënten nu makelijker herkenbaar en behandelbaar zijn, ze ondervinden succesverhalen met hun patiënten waardoor het werken steeds boeiender wordt en vooral, er zijn steeds meer patiënten die het effect van deze vorm van verantwoordelijkheid nemen positief ervaren. Mijn kwaliteiten In functie van het Instituut in de Benelux heb ik het voordeel van tweetalig te zijn, zo kan het Franstalig gedeelte van ons klein Belgen landje ook voorzien worden van Franstalige cursussen. Maar ook heb ik al een lange weg van opleidingen gevolgd die van nut kunnen zijn als docent. Zo ben ik na mijn opleiding kinesitherapie naar de SOMT geweest, Ambities, verwachtingen, wensen Ik wil starten met de Diploma Cursus, werk momenteel aan mijn talenknobbel (schijnt belangrijker te zijn dan vakkennis en gedrevenheid) gevolgd door David Butler en Bob Elvey workshops,nadien terug naar de basics van de Orthopeadic Medicine, via Kinetic Control, Shirley Sharmann en cognitieve gedragsmatige therapie. Het zijn allemaal wel bekende klassiekers. Heden spits ik me vooral op de Cochrane opleidingen en motivationele gesprekstechnieken. Mijn doel MDT moet meer in de Guidelines komen. Denemarken is daar een mooi voorbeeld van. Deze methode is tot heden op gebied van musculoskeletale aandoeningen het meest onderzocht en gepubliceerd ter wereld, er zijn al zoveel studies van hoge kwaliteit gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften en toch is het zo moeilijk om erkenning te bekomen door “hogere” instanties. Groeiperspectief MIB Een grote groep enthousiastelingen die cursisten verder kunnen blijven boeien. Een grote groep enthousiastelingen die een samenwerking met de gezondheidzorg en het MIB helpen uitwerken. En een grote groep enthousiastelingen die samen plezier mogen beleven om deze methode verder te promoten op alle niveaus. 19e jaargang nr. 2 Naam: Henk Tempelman Leeftijd: 42 Beroepsachtergrond: fysiotherapeut, Dip MDT, eigenaar Fysiotherapie Markelo Praktijklocatie: Markelo Functie binnen MIB: Probationary faculty, lid PR commissie. Doordat ik op deze manier absoluut niet verder wilde werken als fysiotherapeut, besloot ik om een tijdje in het buitenland te gaan wonen en werken. Ik gaf mezelf twee jaar om uit te vinden of ik het vak wel leuk zou vinden (lees: een manier vinden om systematisch en met voorspelbare resultaten therapie te bedrijven) en mocht dit niet het geval zijn dan had ik er in ieder geval een mooi buitenlands avontuur aan overgehouden. Al tijdens mijn eerste weken in Engeland zag ik een collega aan het werk met het McKenzie systeem. Verbaasd over de snelle verandering in symptomen begon ik hem uit te horen. Hij gaf me het eerste boek van McKenzie over de lage rug mee. Ik las deze in een avond helemaal uit. En de mensen die mij kennen zullen beamen dat dit voor mij een grote uitzondering is. Bij het lezen van dit eerste boek kreeg ik eindelijk het gevoel dat iemand snapte waar het bij rugklachten allemaal om draaide. Er zat, voor mij althans, gewoon logica in. Iets wat ik tegenwoordig nog dagelijks van mijn patiënten als reactie krijg: “dat is eigenlijk wel logisch zoals je het uitlegt”. Tijdens mijn opleiding als fysiotherapeut kreeg ik al een beetje in de gaten dat niemand eigenlijk wist hoe je patiënten met rugklachten nu precies moest behandelen. Tijdens een les “onderzoek en behandelen” vroeg ik eens aan een docent: “wat ga je nu doen met de patiënt nu we het onderzoek hebben gedaan?” Het antwoord was even teleurstellend als ontnuchterend: “we leveren geen receptenboek dus moet je zelf maar een beetje uitzoeken wat het beste bij de patiënt past”. Gedurende eerste jaren van mijn carrière, waarin ik vooral invalwerk deed, werd deze teleurstelling niet minder. Overal waar ik kwam realiseerde ik me dat ik totaal geen idee had wat nu te doen met de rugpatiënt en, verontrustender, ik vond dat de collega’s voor wie ik inviel ook totaal geen idee hadden. Nu wil ik ze ook weer niet teveel tekort doen, het kan ook zijn dat ik door een gebrek aan kennis en ervaring hun aanpak gewoon niet begreep. Voor mij leverde dit wel een keerpunt op in mijn leven en carrière. Tijdens mijn verblijf in Amerika heb ik aldaar de A tot en met de D cursus gevolgd. Waarna ik tijdens het MDT congres in Maastricht (1999) het credentialing examen heb afgelegd. Het leuke van Amerika was dat ik daar een uur de tijd had om een patiënt te onderzoeken. En dat deed ik. Eindeloos flexie, extensie, sidegliding etc. oefenen net zo lang tot ik de mechanische diagnose snapte. Ik kan dan ook iedereen aanraden om veel te blijven testen en desnoods opnieuw te beginnen met de anamnese en/of onderzoek wanneer je de diagnose niet duidelijk krijgt. Oefening baart kunst! Terug in Nederland heb ik het Diploma programma gevolgd wat nog eens een stevige verdieping van kennis en vaardigheid met zich mee bracht. In deze hele periode, en nog dagelijks, voel ik de behoefte om dit mooie systeem van mechanische diagnose en therapie te ‘verkopen’ aan anderen. Uiteraard aan mijn patiënten maar ook naar collega’s, artsen, specialisten, stagiaires en soms ook aan vrienden en kennis- 9 sen. Velen zijn verbaasd over de logica van de principes. Met name de stagiaires van de fysiotherapie opleiding staan vaak vol verbazing te kijken en velen zijn daarna de cursus gaan volgen. Door deze ‘behoefte’ en het feit dat ik juist zeer leuk vind om samen met anderen patiënten te behandelen en uit te leggen hoe MDT werkt, hoefde ik niet lang na te denken toen het MIB mij vroeg of ik het traject van ‘probationary faculty’ wou afleggen. In deze periode hoop ik voldoende kennis en vaardigheden op te doen om in de toekomst op een goede, leerzame en leuke manier de McKenzie cursussen te kunnen geven. Daarnaast ben ik toegetreden tot de PR commissie om MDT in zijn algemeenheid te promoten. Ik woon en werk tegenwoordig in Markelo. Ik heb daar een particuliere praktijk. Mocht iemand interesse hebben om eens een dagdeel mee te kijken, neem dan gerust contact met mij op. Oproep oefentherapeuten Cesar en Mensendieck Het MIB wil een inventarisatie maken van het aandeel McK therapeuten dat is opgeleid in oefentherapie Cesar of Mensendieck. Beschik je over ten minste een van beide opleidingsachtergronden, stuur dan even een mail met je persoonsgegevens naar Jolanda Zoet, via [email protected] 10 19e jaargang nr. 2 BODYBOW HEALTHCARE producten fysiotherapie, fitness en sport • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Aerobic Bands Anatomische modellen Balansborden Behandeltafels Bloeddrukmeters Boeken Braces Fysioballen Gewichtdumbels Gymmatten Hygiëne producten Meetapparatuur McKenzie producten Oefenmateriaal Rugstretchers Tape Voedingssupplementen Werkkrukken Weegschalen T : 030 - 604 35 52 E : [email protected] I : www.bodybow.nl 11 19e jaargang nr. 2 Effects of repeated neck retraction on upper limb tension Alison LaPoint, SPT, Shelly Lawson, SPT, Eric Miller, PT, DSc, OCS, FAAOMPT, Cert. MDT, Brittany Tordoff, SPT, Ronald J. Schenk, PT, PhD, OCS, FAAOMPT, Cert. MDT Abstract Purpose: To examine the short term effects of repeated neck retraction on the clinician’s first perception of neural tension (R1) during Elvey’s Upper Limb Tension Test (ULTT2) in asymptomatic college-aged students. Design: Single-blind randomized controlled trial analyzing repeated measures. Methods: Thirty asymptomatic college-aged students, 23 females and 7 males (mean age 22.7 years) were randomly assigned to a control or experimental group. Two clinicians performed Elvey’s ULTT2 on both upper extremities of each subject. Two student researchers measured elbow extension range of motion with a standard goniometer at the point of first perceived resistance by the clinicians. Subjects were then randomly assigned to an experimental or control group. The experimental group completed 30 repetitions of repeated end-range cervical retraction and the control group did not perform the exercise. The clinician’s first perception of neural tension (R1) during Elvey’s ULTT2 was then remeasured on both groups. Results: Paired t-tests were used to compare pre and post-test measurements for both groups. Data analysis revealed a statistically significant effect for the experimental group for the ranges measured by both clinicians (clinician 1 p=0.002, clinician 2 p=0.006). No statistical significance was found in the control group results for either clinician. Conclusion/Clinical Relevance: Repeated cervical retraction demonstrated a short-term improvement in range of motion in Elvey’s ULTT2 in asymptomatic college-aged subjects. Further research is necessary to investigate the short and long term effects of cervical repeated retraction on both asymptomatic and symptomatic subjects. Keywords: Repeated cervical retraction; Elvey’s ULTT2; neural tension; R1; median nerve Useful information International Journal of Mechanical Diagnosis and Therapy® Introduction Neurodynamics is defined as the movement of peripheral nerves within the neural sheath and is based on the interaction between the biomechanics and physiology of the central and peripheral nervous system (Shacklock 1995). The study of neurodynamics investigates the combination of neural biomechanics and neural physiology during sequential body movements. Clinicians can assess neurodynamics through a variety of tests and measures. Elvey’s ULTT2 is a clinical neuromobilization test consisting of scapular depression, wrist and finger extension, glenohumeral abduction to 90 degrees, glenohumeral external rotation, forearm supination, and elbow extension (Magee 2006). The test may be initially performed with the patient in the supine position with the cervical spine in neutral. Biasing of neural tension may be increased with cervical sidebending away from the test limb, and lessened with cervical sidebending toward the tested side. Intratester and inter-tester reliability of Elvey’s ULTT2 has been found to be good to excellent by Coppieters et al (Physiotherapy Research International 2002), Kleinrensink et al (2000), Reisch et al (2005), and Davis et al (2008). Also, high sensitivity of Elvey’s ULTT2 was found by Wainner et al (2003), Kleinrensink et al (2000), and Davis et al (2008). Clinicians may use elbow extension range of motion during ULTT2 to objectively measure changes in neural tension of the median nerve. The sequential upper extremity components of ULTT2 lengthen the median nerve and increase neural tension (Coppieters and Butler 2008, Topp and Boyd 2006). Neuromobilization testing of the upper and lower extremities examines the movement of a nerve within its sheath. Coppieters and Butler (2008) investigated nerve sliding and gliding techniques in relation to nerve excursion and strain. Movement of the nerve consisted of longitudinal and transverse sliding and gliding of the nerve within the nerve bed. Nerve gliding consisted of elongation of the nerve within the nerve bed and increased nerve tension, strain, and fluid pressures within the nerve via movement of the extremities. In contrast, nerve sliding involved lengthening of the nerve bed near one joint and shortening of the nerve bed near another joint. Research by Coppieters and Butler (2008) and Topp and Boyd (2006) demonstrated that extension of the wrist and elbow elongates the median nerve and increases tension, while flexion decreases the length and tension of the median nerve. This research also found that the portion of the median nerve in the brachium moved distally toward the elbow and the portion of the median nerve in the forearm glided proximally toward the elbow during elbow extension (Topp and Boyd 2006). Therefore, the wrist and elbow extension components 12 of Elvey’s ULTT2 produced increased excursion and strain on the median nerve. The intricate movements of the nerve affect nerve tension and excursion. Healthy individuals often present with inherent neural tension; however, neural tension does not become adverse until patients present with upper extremity symptoms that are related to their chief complaint. Dilley et al (2008) examined longitudinal sliding of the median nerve with joint movements in subjects with non-specific arm pain as compared to healthy subjects. This research determined no significant difference in median nerve longitudinal excursion between the control and experimental groups with any of the joint movements. The mean range of elbow extension, when the median nerve began to slide, was 52 degrees for the healthy subjects, ranging from 36.2-66.5 degrees. This did not differ from the mean range for the subjects with nonspecific arm pain. The mean range for the experimental group was 53.4 degrees and ranged from 39.4-67.9 degrees; however, the experimental group experienced sensory symptoms and/or pain during the aforementioned range of motion. Elbow extension places the median nerve on tension when combined with other components of Elvey’s ULTT2. therefore, making it a common test to diagnose median nerve tension. Neural tissue is exposed to a variety of mechanical stresses secondary to shear, compressive, or tensile forces. Damage to the proximal neural tissue may lead to dysfunction of the peripheral neural tissue, and irritation of the peripheral nerves may cause pathology to the spinal nerve root (Topp and Boyd 2006). Research conflicts on the amount of inherent strain in the median nerve at rest and during ULTT2, as well as, the amount of neural strain to produce parasthesia or functional loss. Grewal (1996) reported strains in the median nerve greater than 6% were well below the threshold that affected median nerve function; however, conflicting research reported functional loss or parasthesia may occur between 8-11% strain of the median nerve (Dilley 2003, Dilley 2008, Topp and Boyd 2006). Topp and Boyd (2006) 19e jaargang nr. 2 reported strain of the median nerve increased by 3.6% at the elbow with the arm positioned in 80 degrees shoulder abduction and 60 degrees wrist extension. Due to the findings that parasthesia may begin at approximately 8% of median nerve strain, the researchers refuted the theory that 11% strain is needed to produce parasthesia and functional loss (Topp and Boyd 2006). However, research by Byl et al (2002) examined median nerve strain in cadavers during ULTT2 and found that elbow extension produced a 7.6% strain at the proximal wrist. Additional studies have furthered research on median nerve strain and examined range of motion as an objective measure to determine inherent neural tension. Specifically, Dilley (2003) suggested that tension of the median nerve begins at approximately 50 degrees of elbow extension in the upper arm and forearm. During 90 to 50 degrees of elbow extension, the median nerve lengthens, but is not subject to tension. Likewise, Coppieters et al (2002b) examined onset of upper extremity discomfort in healthy subjects during the brachial plexus tension test (BPTT). The BPTT was similar to Elvey’s ULTT2 in that both included 90 degrees shoulder abduction, 90 degrees external rotation, wrist extension, and scapular depression. The objective measure used in the Coppieters et al (2002b) study was elbow extension range of motion, which was measured at either maximum discomfort or full range of motion. Mean elbow extension for the healthy participants was 168.3 degrees, ranging from 136.9 to 184.9 degrees (Coppieters et al 2002b). In these measures, full elbow extension would be representative of 180 degrees, with measures greater than 180 degrees being an indication of the measure starting in a range below 0, or elbow hyperextension. To investigate onset of upper extremity pain in individuals with cervicobrachial pain syndrome (CBPS), van der Heide et al (2006) measured elbow range of motion of both the symptomatic and asymptomatic extremities during Elvey’s test. P1 represented onset of pain and P2 indicated maximum pain tolerance as reported by the individual. P1 and R1 of ULTT2 assess responses that relate to the onset of pain or resistance. The difference between the two measures is that P1 represents patient perception of discomfort and R1 represents clinician perception of neural tension. In the van der Heide et al (2006) study, mean value of P1 on the symptomatic arm was 44.05 degrees (SD 24.51) and 16.79 degrees (SD 16.10) on the asymptomatic arm. P1 and R1 assess tension along the median nerve; likewise, peripheral nerves derive from spinal nerve roots and tension may transmit to proximal toward the nerve root. Moreover, by performing modified versions of ULTT2, Kleinrensink et al (1995) concluded that distal joint movements in ULTT2 increased nerve tension in the proximal portion of the median nerve, which may affect the spinal nerve roots. An example of this modification would be maintaining the wrist in extension prior to extension being performed at the elbow. The spinal nerve roots exit the intervertebral foremen and receive their designation based on the spinal level. Spinal nerves located in the cervical spine exit the spinal canal above the analogous vertebrae; therefore, cervical nerve root one exits the spinal canal above cervical vertebrae number one. Furthermore, bundles of nerve roots from the cervical and lumbosacral spinal levels form the brachial plexus and lumbosacral plexus, which controls the upper and lower extremities respectively, because of the more intricate control required (Blumenfeld 2002). Interventions influencing neural tissue may include extremity neural mobilizations with sliding and gliding techniques (Coppieters and Butler 2008) and McKenzie repeated movements, such as cervical retraction (Abdulwahab and Sabbahi 2000). Cervical retraction involves posterior translation of the head over the thorax with the eyes held level (McKenzie 1990, Rathore 2003, Abdulwahab and Sabbahi 2000). This motion of the head causes extension at the lower cervical vertebrae and flexion of the upper segments (McKenzie 1990). Since most cervical symptoms originate from the lower cervical segments, the extension at the lower vertebrae during cervical retraction may influence interver- 19e jaargang nr. 2 tebral disc mechanics. Abdulwahab and Sabbahi (2000) investigated the effectiveness of cervical retraction on subjects with and without cervical radiculopathy, while Pearson and Walmsley (1995) examined the effect of retraction on resting head posture in healthy subjects. Abdulwahab and Sabbahi (2000) investigated the effects of neck retraction on cervical nerve root compression and H-reflex in patients with and without radiculopathy. H-reflex measures the excitability of the reflex arc for flexor carpi radialis, and a smaller H-reflex signifies dysfunction of the nerve. The results indicated that neck retraction significantly increased H-reflex amplitude, which may be reflective of decreased compression on the nerve root. While cervical retraction failed to illicit any significant effects on the unimpaired group, the researchers found that neck retraction may decrease nerve root compression. Similarly, Pearson and Walmsley (1995) determined repeated cervical retraction improved the resting head posture of healthy subjects and implied the improved resting head posture may decrease pressure on the spinal nerve roots. Pressure on the spinal nerve root may initiate a progression toward adverse neural tension. Clinicians have a variety of tests to diagnose neural tension; however, the high sensitivity and specificity of Elvey’s ULTT2 supports the use of the test in clinical practice. Wainner et al (2003) verified the sensitivity of Elvey’s to diagnose individuals with cervical radiculopathy. Higher test sensitivity increases the likelihood that an examiner will correctly identify an individual with neural tension. Pressure on the spinal nerve root may lead to peripheral symptoms along a dermatomal pattern. Clinically, Elvey’s test can be used to diagnose neural tension due to both peripheral and central neural dysfunction as supported by Wainner et al (2003). The purpose of our study was to examine the short term effects of repeated neck retraction on R1 of Amherst, NY. Student researchers recruited thirty subjects (7 males, 23 females, average age of 22.7 years: range 20 to 26 years) from the college. All subjects completed a questionnaire and read the informed consent prior to participation. The questionnaire included specific inclusion and exclusion criteria. Exclusion criteria consisted of subjects under the age of 18 years or over the age of 30 years, having current neck or arm pain, any previous neck or arm injuries and/or surgeries, any history of disc herniation, neck arthritis, stenosis, or any current arm neurological symptoms, such as tingling or numbness. Inclusion criteria consisted of being between the ages of 18 and 30 years old without any of the aforementioned conditions. Approximately ninety seven percent (29 out of 30) of subjects reported right hand dominance and three percent (1 out of 30) reported left hand dominance. The subject who reported left hand dominance was in the control group. The measurements of R1 were performed by two physical therapists who have over 40 years of combined orthopaedic physical therapy experience. Both are Board Certified Orthopaedic Clinical Specialists with Fellowship training in orthopaedic manual physical therapy, and certification in Mechanical Diagnosis and Therapy. Prior to participation, student researchers randomly assigned the subjects to a control or experimental group. Upon arrival, subjects were instructed to complete an informed consent and questionnaire. The informed consent form indicated to each subject that their participation was voluntary and subjects could discontinue their participation at any time. Following this, another student researcher marked the bony prominences (ulnar styloid, medial epicondlye, and greater tubercle) of both upper extremities for measurement of elbow extension with a standard goniometer. The subjects were directed to lay supine on the first treatment table, where a blindfolded clinician performed Elvey’s ULTT2 at R1, while a student researcher assessed the range of elbow extension. The measurements taken during the ULTT2 were performed using the Lafayette Gollehon Extendable Goniometer. A study conducted by Rothstein et al (1983), concluded that goniometric 13 measurements taken during elbow flexion and extension were found to have intra-tester reliability of r=.91-.99 and inter-tester reliability of r=.88-.97. Elvey’s ULTT2 consisted of scapular depression, wrist and finger extension, glenohumeral abduction ranging from 90 to 110 degrees, full glenohumeral external rotation, full forearm supination, and elbow extension. The clinician determined R1 as the point of first perceived resistance during passive elbow extension. As the clinician performed ULTT2, the student researchers held a standard goniometer over the bony landmarks to read elbow extension. The subjects then moved to the adjacent treatment table, where the second clinician completed the same procedure with another student researcher. After the pre-test measurements were completed, a student researcher guided the subject to a screened off section of the room to complete the intervention portion. Prior to group assignment, the subjects were instructed to sit in a straight back chair while maintaining lumbar lordosis with the use of a lumbar roll. The subjects were encouraged to keep their head neutral, their hips and knees at 90 degrees, and their feet flat on the floor. Each subject then received a card displaying the group assignment. To ensure blinding of the clinicians, both groups received instruction in the performance of neck retraction; however, only the experimental group completed the intervention. The intervention consisted of three sets of ten end-range cervical retractions, with a thirty second rest period in between each set. For the experimental group, a student researcher demonstrated the appropriate technique for the intervention and observed and corrected the subject’s technique as necessary. The control group received written instruction to sit quietly for approximately three minutes. The clinicians and student researchers then re-assessed R1 of Elvey’s ULTT2 on both extremities of each subject. All subjects returned two weeks after their initial measurements for additional measurements of R1, using the same procedure, to complete data collection for a concurrent study examining the inter-tester and intra-tester reli- 14 19e jaargang nr. 2 ability of R1 for ULTT2. The subject’s participation in the study was completed following this measurement. Results Researchers used paired t-test in SPSS software (Release 15.0) to complete the statistical analysis. A separate paired t-test was used to compare the pre-test and post-test values of elbow extension range of motion for both of the upper extremities for each clinician. Additionally, the student researchers analyzed the differences in mean elbow extension ROM measurements comparing the control and experimental groups. The significance value of p was set at 0.05. Researchers collected data on all 30 subjects who participated in the study. Table 1 displays the data for the control group, which indicated no significant change in the ranges of R1 for either clinician. Specifically, data analysis for bilateral upper extremities in the control group for clinician one demonstrated the following results pre-test mean of 57.97 degrees (SD=18.30), post-test mean of 52.40 degrees (SD=12.68), and p=0.061. Analysis for bilateral upper extremities for clinician two revealed pre-test mean of 51.70 degrees (SD=14.61), post-test mean of 41.53 degrees (SD=14.48), and p=0.088. Researchers completed additional data analysis investigating the effect of repeated end-range retraction on unilateral upper extremities for each clinician. For the right or left upper extremity, the data revealed no statistical significance in the control group. Conversely, the experimental group measurements for R1 of the left upper extremity were significant for both clinicians. Table 2 displays the data found for the experimental group. Results for the right upper extremity were not significant for either clinician in the control or experimental group. However, the measurements for the left upper extremity from clinician one showed a pre -test mean of 58.80 degrees (SD=18.07), a post-test mean of 49.20 degrees (SD=12.11), and a p-value of 0.002. The results from clinician 2 for the left upper extremity revealed a pre-test mean of 53.07 degrees (SD=20.35), a post-test mean of 41.07 degrees (SD=12.75), and a p-value of 0.003. Some possible theories for these findings are hypothesized in the discussion. The concurrent study on the same subject sample showed intertester reliability of 0.88 and 0.90 for the left and right ULTT2 measures, respectively. Discussion In the present study, repeated cervical retraction demonstrated a short-term improvement in elbow extension range of motion in Elvey’s ULTT2 in healthy college-aged subjects. The mean elbow extension range of motion, at which the two clinicians first perceived resistance in the median nerve for all subjects, was 52.85 degrees. According to Dilley et al (2003), tension of the median nerve begins at 50 degrees of elbow extension. The clinicians’ perception of resistance in this study relates to research by Dilley et al (2003). Although our study did not standardize all of the components of Elvey’s ULTT2, a student researcher marked the bony prominences appropriate for measuring elbow extension range of motion, the plinths were marked, and the subjects were aligned to standard- Table 1: Values for R1 as Measured by Elbow Extension Range of Motion for the Control Group Clinician 1 Right Left Bilateral Pre-test Mean SD 57.67 19.07 58.27 18.16 57.97 18.30 Post-test Mean SD 55.20 13.00 49.60 12.13 52.40 12.68 Clinician 2 Right Left Bilateral 56.00 47.40 51.70 53.33 45.73 49.53 11.35 16.54 14.61 11.68 16.34 14.48 p-value 0.532 0.055 0.061 0.110 0.404 0.088 Mean elbow ROM signified R1: *Statistically Significant p>0.05 ize glenohumeral abduction to 90 degrees. Additionally, Coppieters et al (2002a) concluded in a study on symptomatic and asymptomatic subjects that a similar reliability could be obtained in clinical conditions without the use of additional mechanical devices (beyond a standard goniometer), which are used to stabilize the shoulder and maintain the wrist in extension. The use of additional apparatuses may improve the internal validity of measurements at the elbow, but may not be clinically applicable. Both intra-tester and inter-tester reliability was excellent in the clinical setting, as well as, in the laboratory setting. The results from this study and the concurrent study demonstrated that ULTT2 performed in a clinical setting without apparatuses to standardize the components is reliable when the clinicians are skillful in administering the test. Cervical retraction is typically prescribed for individuals with cervical pathologies; however, our study examined the effects of repeated retraction in healthy subjects. The results in our study indicated a significant increase in left elbow extension range of motion in the experimental group, following the performance of repeated neck retraction. Nevertheless, no statistical significance occurred in the right upper extremity of the experimental group. Although research by Abdulwahab and Sabbahi (2000) failed to illicit any statistically significant effects on the unimpaired group, the researchers found an increase in H-reflex in the healthy subjects after completion of cervical retraction. As previously mentioned, an increase in the H-reflex may signify decreased compression on a spinal nerve root. Cervical retraction may decrease nerve root compression in symptomatic and asymptomatic subjects. Furthermore, the authors established that sustained cervical flexion caused a decrease in H-reflex. The majority of our subjects were full-time students who may have spent a significant amount of time in prolonged cervical flexion during studying and reading. In our study, the cervical retraction performed by the experimental group may have had an effect on nerve root com- 15 19e jaargang nr. 2 pression, and therefore may have contributed to the noted changes in neural tension. Balster and Jull (1997) noted that due to the intimacy of the muscular, skeletal, and neural systems, clinical tests may have an effect on multiple anatomical structures, even though the tests may attempt to target particular structures. Weak musculature and poor posture may affect neurodynamics. Julius et al (2004) examined the effects of forward head posture, trunk flexion, and shoulder protraction on the median nerve in healthy subjects. Shoulder protraction may cause neurovascular impingement in the region of the brachial plexus. Julius et al (2004) reported a 60% delay in median nerve excursion with shoulder protraction. In our study, the subjects performed cervical retraction in optimal posture in a straight back chair; therefore, the proper postural alignment may have alleviated median nerve impingement. According to Pearson and Walmsley (1995), cervical retraction may align the head and neck toward a more retracted position and consequently, may decrease pressure on the spinal nerve roots. These findings by Pearson and Walmsley support the theory that a more retracted position may decrease pressure on the spinal nerve root, which may have allowed for increased neural excursion. The increased neural excursion may have accounted for the increased elbow extension range of motion at R1 demonstrated in the experimental group of our study. Hand dominance may have affected elbow extension range of motion and median nerve gliding separate Table 2: Values for R1 as Measured by Elbow Experimental Group Pre-test Clinician 1 Mean SD Right 61.20 14.09 Left 58.80 18.07 Bilateral 60.00 15.97 Clinician 2 Right Left Bilateral 52.60 53.07 52.83 15.74 20.35 17.88 from the completion of cervical retraction. Approximately ninety seven percent (29 of 30) subjects reported right hand dominance on the pre-test questionnaire. An individual may present with increased muscle tone in their dominant extremity, which may affect surrounding skeletal or neural structures. According to Coppieters et al (2002b), increased muscle tone may result in decreased excursion of the median nerve due to the protective response to a noxious stimulus. Elvey’s ULTT2 may produce noxious stimulus, secondary to the elongation of the median nerve and surrounding structures, thereby eliciting a protective muscular response to the tensioning of the median nerve. Conversely, decreased tone in the non-dominant extremity may result in greater excursion of the median nerve and increased elbow extension. Although subjects may experience discomfort in their non-dominant extremity during ULTT2, it may be hypothesized that the decreased tone correlates with a decrease in the protective muscular response and result in increased elbow extension as depicted by R1 (Balster and Jull 1997, Coppieters et al 2002b). Based on the results of this study, Elvey’s ULTT2 may be a reliable test in diagnosing both peripheral and central neural tension, when used in conjunction with other tests and measures. Cervical retraction produced short term improvements in elbow range of motion on healthy subjects. These effects may have been caused by decreased pressure on spinal nerve roots, and/or improved posture. Extension Range of Motion for the Post-test Mean SD 54.53 10.75 49.20 12.11 51.87 11.57 52.07 41.07 46.57 13.77 12.75 14.19 Mean elbow ROM signified R1: *Statistically Significant p>0.05 p-value 0.063 0.002* 0.002* 0.745 0.003* 0.006* Conclusion The results of the study suggest that repeated cervical retraction may influence neural tension in asymptomatic subjects. The measure of R1, as measured by elbow extension range of motion, significantly increased in the left upper extremity of the experimental group. The results may be due to the short term effects of a stretch on cervical tissues that occur with cervical retraction, the presence of a disc bulge where the symptoms have not yet emerged, or hand dominance. Cervical retraction may stretch the posterior structures, providing a short term effect on the tissues surrounding the median nerve. Theoretically, the short term stretch provided by cervical retraction may increase the compliance of surrounding tissues and allow the median nerve to slide and glide within the sheath; therefore, increasing the amount of motion allowed at the elbow. Also, cervical retraction may allow the disc to align more anteriorly and decrease compression on cervical nerve roots. All of the experimental subjects were right hand dominant and the difference in hand dominance may correlate with the point of first perceived resistance. Further research is necessary to investigate the short and long term effects of cervical repeated retraction on neural tension in both asymptomatic and symptomatic subjects. References Abdulwahab SS, Sabbahi M (2000). Neck retractions, cervical root, decompression, and radicular pain. Journal of Orthopaedic & Sports Physical Therapy. 30 (1):4-12. Balster SM, Jull GA (1997). Upper trapezius muscle activity during the brachial plexus tension test in asymptomatic subjects. Manual Therapy. 2:144-149. Blumenfeld H (2002). Neuroanatomy Through Clinical Cases. Sunderland, MA: Lippincott, Williams & Wilkins. Byl C, Puttlitz C, Byl N et al (2002). Strain in the median and ulnar nerves during upper-extremity positioning. Journal of Hand Surgery of America. 27:10321040. Coppieters MW, Butler DS (2008). Do ‘sliders’ slide and ‘tensioners’ tension? An analysis of neurodynamic techniques and considerations regarding their application. Manual Therapy. 13:213221. Coppieters M, Stappaerts K, Janssens K, Jull G (2002a). Reliability of detecting ‘onset of pain’ and ‘submaximal pain’ 16 during neural provocation testing of the upper quadrant. Physiotherapy Research International. 7(3);146-156. Coppieters MW, Van De Velde M, Stappaerts K (2002b). Positioning in anesthesiology: toward a better understanding of stretch induced perioperative neuropathies. Anesthesiology. 97:75-81. Davis DS, Anderson IB, Carson MG, Elkins CL, Stuckey LB (2008). Upper limb neural tension and seated slump tests: the false positive rate among healthy adults without cervical or lumbar symptoms. Journal of Manual and Manipulative Therapy. 16(3):136 -141. Dilley A, Lynn B, Greening J, DeLeon N (2003). Quantitative in vivo studies of median nerve sliding in response to wrist, elbow, shoulder and neck movements. Clinical Biomechanics. 18:899907. Dilley A, Odeyinde S, Greening J, Lynn B (2008). Longitudinal sliding of the median nerve in patients with nonspecific arm pain. Manual Therapy. 13:536-543. Grewal R, Xu J, Sotereanos DG, Woo SL (1996). Biomechanical properties of peripheral nerves. Hand Clinics. 12(2):195-204. Julius A, Lees R, Dilley A, Lynn B (2004). 19e jaargang nr. 2 Shoulder posture and median nerve sliding. BioMed Central Musculoskeletal Disorders [serial online]. 5(23). Available at: http://www.biomedcentral.com/14712474/5/23/. Accessed April 17, 2009. Kleinrensink GJ, Stoeckart R, Vleeming A, Snijders CJ, Mulder PGH (1995). Mechanical tension in the median nerve. The effects of joint positions. Clinical Biomechanics. 10(5)240-244. Kleinrensink GJ, Stoeckart R, Mulder PGH et al (2000). The upper limb tension tests as tools in the diagnosis of nerve and plexus lesions anatomical and biomechanical aspects. Clinical Biomechanics. 15:9-14. Magee DJ (2006). Orthopedic Physical Assessment. St. Louis, MO: Saunders Elsevier. McKenzie RA (1990). The Cervical and Thoracic Spine: Mechanical Diagnosis and Therapy. Waikanae, New Zealand: Spinal Publications (NZ) Limited. Pearson ND, Walmsley RP (1995). Trial into the effects of repeated neck retractions in normal subjects. Spine. 20(11):1451251. Rathore S (2003). Use of McKenzie cervical protocol in the treatment of radicular neck pain in a machine opera- tor. Journal of Canadian Chiropractic Association. 47(4):291-297. Reisch R, Williams K, Nee RJ, Rutt RA (2005). ULNT2 – median nerve bias: examiner reliability and sensory responses in asymptomatic subjects. Journal of Manual and Manipulative Therapy. 13(1):44-55. Rothstein JM, Miller PJ, Roettger RF (1983). Goniometric reliability in a clinical setting: elbow and knee measurements. Physical Therapy. 63:16111615. Shacklock M (1995). Neurodynamics. Physiotherapy. 81(1):9-15. Topp KS, Boyd BS (2006). Structure and biomechanics of peripheral nerves: Nerve responses to physical stresses and implications for physical therapist practice. Physical Therapy. 86(1):92-109. van der Heide B, Bourgoin C, Elis G, Garnevall V, Blackmore M (2006). Testretest reliability and face validity of a modified neural tissue provocation test in patients with cervicobrachial pain syndrome. Journal of Manual and Manipulative Therapy. 14(1):30-36. Wainner RS, Irrgang JJ, Delitto A (2003). Reliability and diagnostic accuracy of the clinical examination and patient self-report measures for cervical radiculopathy. Spine. 28(1);52-62. Einde Motief en introductie digitale nieuwsbrief in zicht Met ingang van 2011 zal de MIB nieuwbrief niet meer in de gebruikelijke huidige vorm verschijnen. Het MIB heeft besloten vanaf medio volgend jaar geheel in lijn van het streven naar een eigentijdse organisatie een digitale nieuwsbrief uit te brengen. Hoe dit nieuwe medium voor het MIB er uit zal komen te zien is nog even koffiedik kijken. De redactie en PR-commissie zullen zich de komende maanden over het nieuwe concept buigen. The McKenzie Method: 3 Steps To Success Step 1: Assessment Unique to the McKenzie Method® is a comprehensive and logical step-bystep process to evaluate the patient’s problem quickly. This mechanical examination can “classify” most patient conditions by the level of pain or limitation that results from certain movements or positions. A McKenzie assessment can eliminate the need for expensive and/or invasive procedures. Research has shown the initial McKenzie assessment procedures to be as reliable as costly diagnostic imaging (i.e., x-rays, MRIs) to deter- mine the source of the problem and quickly identify responders and nonresponders Step 2: Treatment McKenzie treatment prescribes a series of individualised exercises. The emphasis is on active patient involvement, which minimises the number of visits to the clinic. Ultimately, most patients can successfully treat themselves when provided the necessary knowledge and tools. For patients with more difficult mechanical problems, a certified McKenzie clinician can provide advanced hands-on techniques until the patient can self-treat. Step 3: Prevention By learning how to self-treat the current problem, patients gain handson knowledge on how to minimise the risk of recurrence and to rapidly deal with recurrence if it occurs. The likelihood of problems persisting can more likely be prevented through self-maintenance. For example by a McKenzie lumbar or cervical roll, McKenzie’s self-help books Treat Your Own Back or Treat Your Own Neck. 19e jaargang nr. 2 17 Scheidend voorzitter Bert van Kuijck: ‘We mogen trots zijn op waar het MIB na 25 jaar staat’ en de Diploma-opleiding. Het initiatief om te komen tot de Euromeeting heeft voor alle Europese Instituten veel voordeel opgeleverd en de samenwerking binnen Europa vergroot. De drie senior docenten Hans van Helvoirt, Nico de Bruïne en ondergetekenden hebben aan de wieg gestaan van de huidige Diploma-opleiding. Dit opleidingsaanbod heeft voor de Benelux talrijke Diplomahouders opgeleverd. Ook het register MDT is een initiatief vanuit het MIB. De voorwaarden hiervoor zijn internationaal erkend en overgenomen. Voorzitter Bert van Kuijck heeft onlangs de spreekwoordelijke voorzittershamer overgedragen aan Hanneke Meihuizen. Hij blikt als initiatiefnemer terug op 25 jaar MIB-in-wording. De voldaanheid waarmee hij dat doet, maakt dat hij zijn bestuursfunctie in dankbaarheid en met vertrouwen in de toekomst doet. Zoals al aangegeven in het woord van de voorzitter in de vorige Motief was dat wellicht mijn laatste van de voorzitter. De transitiefase naar een nieuw stichtingsbestuur is inderdaad tijdig afgerond. Per 1juli jl. is de overgang een feit en ben ik niet meer actief voor het MIB. Als oud voorzitter en grondlegger van het MIB beschik ik nu over meer tijd om met een goed en tevreden gevoel terug te kijken op 25 jaar MDT en 15 jaar MIB. MDT volgens McKenzie is in de Benelux op de kaart gezet en heeft bewezen geen eendaags vlieg te zijn. Integendeel zelfs. Het concept is een vaste en gewaardeerde waarde bij de behandeling van aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Waar ik vooral met veel genoegen op terugkijk en aan terugdenk zijn de initiatieven die we als MIB hebben ontwikkeld en die ook internationaal binnen MII geleid hebben tot een verdere verbetering van internationale organisatie, cursussen Bijzondere gebeurtenissen waaraan ik persoonlijk met veel genoegen terugdenk was de eerste A cursus in Rotterdam waar Robin McKenzie ons persoonlijk de beginselen van de MDT bijbracht met vooral veel patiëntendemo’s (12 stuks!). Met name tijdens deze happening raakte ik erg enthousiast en onderkende ik de mogelijkheden voor mijn eigen patiënten. Ook het Congres ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het KNGF, waar door mijn bemiddeling als voorzitter van de NVOMT Robin McKenzie een volle zaal met ruim achthonderd toehoorders kon toespreken, roepen bij mij dankbare herinneringen op. De Diploma-cursus begin 1992 samen met onder andere Nico de Bruine heeft mijn leven als fysiotherapeut definitief veranderd. Het werken en samenwerken met McKenzie zelf in de kliniek en de persoonlijke contacten die hieruit voortvloeiden, waren een verrijking voor me, als mens en als Dip MDT. Het hoogtepunt voor het MIB was uiteraard het zesde MII congres, vorig jaar in het MECC in Maastricht. Dit congres was met bijna vijfhonderd deelnemers een doorslaand succes. De McKenzie’s zelf hebben dit bijzonder gewaardeerd, zoals uit de diverse contacten steeds weer blijkt. De persoonlijke vriendschap die mede hierdoor werd verstevigd was het vele harde werk in de drie hier- aan voorafgaande jaren meer dan waard en werd in 2007 tijdens het tiende MII congres in Nieuw Zeeland bevestigd met een persoonlijke uitnodiging. Dat we als MIB de laatste jaren last hebben gehad van de accreditatieperikelen en de financiële crisis is een minder mooie herinnering in onze vijfentwintigjarige bestaansgeschiedenis. Het stemt echter ook weer tot tevredenheid dat we deze problemen overwonnen hebben en dat we er als MIB-organisatie kort voor 1 juli voor de tweede keer in geslaagd zijn het Qfor kwaliteitslabel te behalen. Ik ben bijzonder trots dat dit gebeurd is met nóg betere waarderingscijfers dan in 2007. Dit bevestigt mede dat de docenten en de organisatie op de goede weg zijn. Bovendien voedt deze score mijn overtuiging dat ook de toekomst van onze organisatie goed gewaarborgd is. Afscheid nemen doet pijn, hoor je wel eens. Maar afscheid nemen van een organisatie die staat als een huis, die gezond en kwalitatief goed is en met een nieuw enthousiast bestuur en docenten uitstekend voor de toekomst is toegerust, stemt tot tevredenheid en maakt het afscheid na een kwart eeuw gemakkelijker. Rest mij alleen nog iedereen te bedanken waarmee ik als MIBvoorzitter heb mogen samenwerken en die ik als docent heb meegemaakt. De prima contacten met cursisten tijdens de cursussen zal ik missen. Vanaf deze plek wil ik vooral het nieuwe bestuur onder leiding van Hanneke Meihuizen alle goeds en sterkte voor de toekomst wensen. Ik ben ervan overtuigd dat het MIB met jullie de toekomst met vertrouwen tegemoet kan zien. Ik zal de ontwikkelingen vanaf de zijlijn met belangstelling blijven volgen. Dat het jullie allen goed mag gaan. Wie weet tot ziens ergens bij de een of andere activiteit! Bert van Kuijck, oud voorzitter MIB 18 19e jaargang nr. 2 Can we identify inflammatory back pain from clinical characteristics using the model of ankylosing spondylitis? Stephen May, PhD, MA, FCSP, Dip. MDT, MSc For many years the term mechanical non-specific low back pain has been applied to the majority of individuals with back pain (Spitzer et al 1987, AHCPR 1994, CSAG 1994), which has implied that there is a non-mechanical or inflammatory source of back pain, as well. Historically, models, many animal-based, of mechanical compression of nerve roots (Howe et al 1977, Rydevik et al 1989, Hanai et al 1996) have vied with inflammatory explanations for low back pain and especially lumbar radiculopathy (McCarron et al 1987, Jaffray and O’Brien 1986, Garfin et al 1991, Gronblad et al 1994, Spiliopoulou et al 1994, Doita et al 1996, Slipman et al 2002). A number of clinical case studies (Garfin et al 1991, Slipman et al 2002) and histological studies (Gronblad et al 1994, Spiliopoulou et al 1994, Doita et al 1996, Takahashi et al 1996) suggest that extruded intervertebral disc fragments can cause an inflammatory effect about the nerve root. A more recent review summarised some of the evidence that suggested that an inflammatory component was an important factor in at least some disc related sciatica (Mulleman et al 2006). Clinically, it might be speculated that such patients have constant symptoms, no evidence of centralisation, and worsen with all attempts at repeated movements; however, it should be noted, that from a scientific perspective, this is mostly speculation. The presence of centralisation would suggest a mechanical, rather than inflammatory, cause of back pain. The speculative nature of this subject is exemplified by the study by Walker and Williamson (2008), in which clinicians were surveyed on a list of signs and symptoms that separated mechanical from inflammatory sources of back pain. There was a high level of agreement that pain, on waking, was a symptom of inflammatory back pain, and pain on lifting a symptom of mechanical back pain, but for the other 25 signs and symptoms, there was only moderate agreement at best. Ultimately, though, it cannot be known if this is truly a sign of inflammatory pain, as it was based only on clinicians’ opinions. The separation of mechanical and inflammatory causes of low back pain alone, as opposed to sciatica, is probably even more speculative. Again the presence of centralisation or directional preference would clearly suggest a mechanical response. Equally, there are models for inflammatory back pain, such as ankylosing spondylitis or discitis. However, a lot of the discussion about mechanical versus inflammatory back pain appears to be based on case studies and animal models, related specifically to lumbar radiculopathy, rather than low back pain only, appears to be built largely on speculation, and does not focus on the clinical recognition of these different mechanisms. The aim of this review is to examine the evidence that supports the clinical identification of inflammatory sources of back pain, using the model of ankylosing spondylitis, and identify features that are associated with early spondyloarthropathy. A literature search was conducted (inflammatory, mechanical, low back pain); the author’s library was searched; and additional material was gained from reference lists of the relevant articles. Ankylosing spondylitis – a model for inflammatory LBP Ankylosing spondylitis (AS) is one of the inflammatory arthropathies that may affect the spine, and is characterised by chronic inflammation and tissue damage affecting spinal and non-spinal structures (Rudwaleit et al 2006). It belongs to a group of diseases termed spondyloarthritides, which include undifferentiated spondylorthritis (Rudwaleit et al 2004). It has been suggested that, in primary care, up to 5% of back pain may be due to a non-specific or mild forms of inflammatory arthropathy (Underwood and Dawes 1995, Dougados et al 1991, Braun et al 1998). In later stages of AS, ossification of spinal ligaments occurs. There is severe restriction of movement, and radiographic changes are clearly visible. However, early in the disease process there is little to see, and recognition of AS maybe delayed by as much as 8-11 years from onset of symptoms (Rudwaleit et al 2004). Because of this delay, considerable research has been directed at trying to identify clinical criteria for AS, before the radiographic changes are visible. These have been developed largely through two methods; opinions from rheumatology experts, or comparison between patients with AS and non-inflammatory sources of back pain (see table for full list of possible indicators for inflammatory back pain). In fact, now the development of modern MRI has speeded up the diagnostic process, as this has the ability to detect early inflammation before radiographic changes are visible (van der Heijde and Maksymowych 2010, Rudwaleit et al 2009c). The advent of T2-weighted images allows visualisation of the bright water reflecting inflammation in SIJs, vertebrae and posterolateral elements of the spine. Active inflammatory lesions, such as bone marrow oedema/osteitis, synovitis, enthesitis and capsulitis, can now be detected by MRI (Rudwaleit et al 2009c). For making an early diagnosis of AS, the emphasis has now shifted to MRI. There have been a number of attempts to use clinical criteria to achieve a diag- 19e jaargang nr. 2 nosis of AS (Calin & Fries 1975, Gran 1985, van der Linden et al 1984, Dougados et al 1991, Rudwaleit et al 2006, 2009). See Sieper et al (2009b) for lists of all criteria, and MRIs of active inflammatory lesions. The Calin (Calin and Fries 1975, Calin et al 1977) criteria were the first and most frequently used, and these have been adapted in some later criteria (Dougadas et al 1991, van der Linden et al 1984) Some of the criteria involve a combination of clinical and radiological features (van der Linden et al 1984), with clinical criteria being chronic back pain, with limitation of range of movement, improvement withexercises, and limitation of chest expansion compared to normal values. Early researchers in this area defined a number of clinical characteristics said to be suggestive of back pain of an inflammatory nature. These were: back pain at night bad enough to get up; early morning stiffness for more than half an hour; pain and stiffness that worsened with rest and improved with exercises; an association with other joint problems; and an absence of nerve root signs (Calin & Fries 1975, Gran 1985). Calin et al (1977) identified five characteristics that they maintained were best able to differentiate AS from noninflammatory back pain: onset of back pain before the age of 40; insidious onset; duration of at least three months; morning stiffness; and improvement with exercise. When four out of five of these characteristics are present, this is now said to be inflammatory spine pain (Sieper et al 2002). In the original study, these characteristics appeared to be reasonably accurately associated with a radiological diagnosis of AS; when using four or more of these criteria, a sensitivity of 95% and a specificity of 85% was found. However, when the same criteria were applied to other populations, by other researchers, a sensitivity of only 23% or 38% was found (Gran 1985, van der Linden et al 1984). This lack of replication in additional studies, which fail to confirm the validity of tests or diagnostic criteria that appear well validated in original studies by the developer of these tests, is not uncommon. A more recent study compared simi- lar characteristics between patients with established AS and those with ‘mechanical back pain’, from various causes (Rudwaleit et al 2006). There were significant differences between the groups in these characteristics, but these were not absolute differences and most positive likelihood ratios (LR) for single items were well below 3.0, whereas, it is recommended that substantial changes in certainty require LR >10.0 (Jaeschke et al 1994). Furthermore most 95% confidence intervals crossed 1.0, which is the level at which there is no change in diagnostic certainty. The highest LR were alternating buttock pain (+LR = 3.2), morning stiffness >30 minutes (2.7), improvement with exercise but not with rest (2.6), duration LBP > one month (2.5), onset with infection (2.2), and waking second half of night (2.0). Nonetheless, 25%, 21%, and 63% of those with mechanical LBP had stiffness in the morning > 30 minutes, improvement with exercise but not with rest, and being woken sometime during the night, respectively. These compare to positive LR of a positive HLA-B27 test of 16.2, and lateral flexion <10cm of 7.0. Several combinations of characteristics performed better, with the most useful one being morning stiffness >30 minutes, improvement with exercise but not rest, alternating buttock pain, and being woken in second half of the night. By using these criteria, and the best trade off between sensitivity and specificity which used 2/4 criteria, this had a sensitivity of 70% and specificity of 81%. In other words, these criteria would have missed 30% of those who had AS and identified 19% of the non-AS population as having the disease. Sieper et al (2009) used expert opinion to classify 20 patients and then validated these criteria in a cohort of 648 patients. There were significant differences between inflammatory LBP and non-inflammatory in five features: age at onset <40, insidious onset, improvement with exercise, no improvement with rest, and pain at night, but not in back pain >three months. These features had substantial odd ratios (between 7.7 and 23.1), and if at least three were present, this had a sensitivity of 95%, but specificity of only 47.5%; 19 whereas, if five criteria were present, these were respectively 39% and 92%. This compared to sensitivity and specificity of 90% and 52.5% for the Calin criteria (Calin et al 1977) and 70% and 81% for the Berlin criteria (Rudwaleit et al 2006). The European Spondyloarthropathy Study Group derived the following criteria for AS: inflammatory back pain, alternating buttock pain, heel pain, peripheral arthritis, dactylitis, uveitis, and positive family history (Dougadas et al 1991). This group specifically sought to broaden the criteria to ensure inclusion of undifferentiated spondylarthropathy. These criteria were found to be the most sensitive in a comparison of four different sets of criteria (HeuftDorenbosch et al 2007). Rudwaleit et al (2004) listed the mean sensitivity, specificity and positive likelihood ratios from a number of studies, and whilst these were 90%, 90% and 9.0 for presence of HLA-B27 and MRI findings for most clinical features sensitivity was 40% or less, though specificity was 90% or more. Algorithms designed from this process all included the laboratory test. Most of the recent criteria for recognition of early AS use x-rays or MRI or response to HLA-B27 as an essential part of the diagnostic process (van der Linden et al 1984, Dougados et al. 1991, Rudwaleit et al. 2009b, Sieper et al. 2009b). Though reasonable (around 80%) levels of sensitivity and specificity are reported for some of these criteria, they do not reflect the accuracy of clinical features alone, but include these further investigations (Collantes et al 2000, van der Heijde and Maksymowych 2010). They all included multiple criteria as well. A number of studies have identified pain around the sacroiliac joint as being frequently associated with inflammatory back pain (MarzoOrtega et al 2009, van der Heijde and Maksymowych 2010). When inflammation, as defined by bone marrow oedema on MRI is present, the majority had evidence of inflammation at SIJ, some with both SJ and lumbar lesions, but a minority with only lumbar lesions (Marzo-Ortega et al 2009). 20 Discussion This review has explored the feasibility of determining, from clinical features alone, if a patient with low back pain has back pain that is inflammatory in nature. It has done this through the model of AS and undifferentiated spondyloarthropathy as an inflammatory form of back pain. Because of delays in diagnosis, there is plentiful literature that has been developed to try to detect AS in its early stage, before the development of radiographic changes. The diagnosis can now be achieved before radiographic features are present through the use of MRI. Sets of criteria have been developed by expert rheumatologists or through comparison of AS patients with controls. Several conclusions are apparent from this body of literature. Although there is a degree of overlap between the different criteria, indeed some have been adapted from earlier lists, there is also a certain degree to which different sets of criteria propose slightly different clinical features associated with AS. For instance, earlier criteria proposed straightforward criteria from the patient’s history, such as insidious onset, age <40, duration >three months, morning stiffness, alternating buttock pain, and improvement with exercise (Calin et al 1977, van der Linden et al 1984, Rudwaleit et al 2006). These have come to be known as inflammatory back pain criteria, despite their lack of specificity, and have generally been included in later lists. These later lists also included other criteria that many clinicians would be much more likely to associate with inflammatory back pain, such as, heel pain of enthesitis, peripheral arthritis, dactylitis in finger or toes, uveitis, psoriasis, inflammatory bowel disease, or family history of AS (Rudwaleit et al 2004, Dougadas et al 1991). Pain around the SIJ has also been considered a likely source of inflammatory back pain. If there were certain features clearly linked to the presence of inflammatory back pain, it would be hoped these would be consistently identified, over time this has come to be the case. However, individual features have, in general, had either low sensitivity or 19e jaargang nr. 2 low specificity and levels of sensitivity and specificity have been inconsistently reported across studies. No items from the history clearly stand out as being consistently more likely to identify patients with inflammatory back pain. Because of the low diagnostic accuracy of individual items on the whole sets of criteria have been suggested, which tend to perform better than individual items. With multiple criteria sensitivity and specificity have a see-saw relationship depending on the number of items included. For instance, with five items when three are present, sensitivity will be quite good, but specificity will be poor, whereas when all are present specificity will be good, but sensitivity will be poor. This means that either the criteria work well to identify patients with AS, but at the same time include many false-positives, or are good at excluding false-positives, but poor at identifying those with AS. Overall, it is clear that there are no straightforward presentations that are definitely associated with inflammatory back pain. Nor, amongst the numerous suggested criteria, is it clear which of these is most strongly associated with inflammatory back pain. Most recent criteria for establishing the presence of AS have included imaging or laboratory investigations, which makes the criteria less useful for assisting in the detection of inflammatory back pain from clinical features only. Ultimately, a Bayesian-type of clinical reasoning is probably applicable in the detection of inflammatory back pain, in which evidence mounts up against mechanical back pain and for inflammatory back pain. The absence of mechanical back pain features: such as, centralisation, temporary restriction of movement, response to different postures, directional preference, and so on, would start the exclusion of a mechanical source of symptom. With a patient with chronic back pain (>3 months symptoms), the possibility of inflammatory back is only 5%, this increases to 14% with features of inflammatory back pain (see table) (Sieper et al 2002). This is still pretty low, but increases to 50-60% probability with addition of one or two additional clinical features, but then leaps to 90% probability with positive HLA-B27 or MRI (Sieper et al 2002). Clearly, the final diagnosis still rests on additional laboratory or imaging studies. However, there are clinical features that might be suggestive of inflammatory back pain, and as always maintaining an index of suspicion ensures that the diagnosis is not excluded before it has been fairly considered. See table for full list. Conclusion Using ankylosing spondylitis as a model for inflammatory back pain, the literature was searched for items from the history associated with the early diagnosis of AS before radiographic changes are present. A large number of variables have been suggested, but not consistently, nor have any items consistently been found to be most useful predictors of AS. A constellation of findings is probably going to be most useful in detection of inflammatory back pain. References AHCPR (1994). Agency for Health Care Policy and Research - Acute Low Back Problems in Adults. Eds. Bigos S, Bowyer O, Braen et al. Department of Health and Human Services, USA. Braun J, Bollow M, Remlinger G (1998). Prevalence of spondylarthopathies in HLA-B27 positive and negative blood donors. Arth & Rheum 41.58-67. Calin A, Fries JF (1975). Striking prevalence of ankylosing spondylitis in “healthy” W27 positive males and females. New Eng J Med 293.835-839. Calin A, Porta J, Fries JF, Schurman DJ (1977). Clinical history as a screening test for ankylosing spondylitis. JAMA 237.2613-2614. Collantes E, Veroz R, Escudero A, Munoz E, Munoz MC, Cisnal A et al (2000). Can some cases of ‘possible’ spondyloarthropathy be classified as ‘definite’ or undifferentiated’ spondyloarthropathy? Value of criteria for spondyloarthropathies. Joint Bone Spine 67.516-520. CSAG (1994). Clinical Standards Advisory Group (CSAG). Report on Back Pain. London: HSMO, 1994; 1 -89. Dougados M, van der Linden S, Juhlin R, Huitfeldt B, Amor B, Calin A et al (1991). The European Spondylarthropathy Study Group preliminary criteria for the classification of spondylarthropathy. Arth Rheum 34.1218-1227. Doita M, Kanatani T, Harada T, Mizuno K (1996). Immunohistologic study of the ruptured intervertebral disc of the lumbar spine. Spine 21.235-241. Garfin SR, Rydevik BL, Brown RA (1991). Compressive neuropathy of spinal 21 19e jaargang nr. 2 nerve roots. A mechanical or biological problem? Spine 16.162-166. Gran JT (1985). An epidemiological survey of the signs and symptoms of ankylosing spondylitis. Clin Rheum 4.161-169. Gronblad M, Virri J, Tolonen J, Seitsalo S, Kaapa E, Kankare J, Myllynen P, Karaharju O (1994). A controlled immunohistochemical study of inflammatory cells in disc herniations. Spine 29.2744-2751. Hanai F, Matsui N, Hongo N (1996). Changes in responses of wide dynamic range neurons in the spinal dorsal horn after dorsal root or dorsal root ganglion compression. Spine 21.1408-1415. Heuft-Dorenbosch L, Landewe R, Weijers R, Houben H, van der Linden S, Jacobs P, van der Heijde D (2007). Performance of various criteria sets in patients with inflammatory back pain of short duration: the Maastricht early spondyloarthritis clinic. Ann Rheum Dis 66.92-98. Jaeschke R, Guyatt GH, Sackett DL (1994). Users guide to the medical literature, III: how to use an article about a diagnostic test. J Am Med Assoc 271.763-770. Howe JF, Loeser JD, Calvin WH (1977). Mechanosensitivity of dorsal root ganglia and chronically injured axons: a physiological basis for the radicular pain of nerve root compression. Pain 3.25-41. Jaffray D, O’Brien JP (1986). Isolated intervertebral disc resorption. A source of mechanical and inflammatory back pain? Spine 11.397-401. Marzo-Ortega H, McGonagle D, O’Connor P, Hensor EMA, Bennett AN, Green MJ, Emery P (2009). Baseline and 1-year MRI of the sacroiliac joint and lumbar spine in very early inflammatory back pain. Relationship between symptoms, HLA-B27 and disease extent and persistence. Ann Rheum Dis 68.1721-1727. McCarron RF, Wimpee MW, Hudkins PG, Laros GS (1987). The inflammatory effect of nucleus pulposus. A possible element in the pathogenesis of lowback pain. Spine 12.760-764. Mulleman D, Mammou S, Griffoul I, Watier H, Goupille P (2006). Pathophysiology of disk-related sciatica. 1.- Evidence supporting a chemical component. Joint Bone Spine 73.151-158. Rudwaleit M, van der Heijde D, Khan MA, Braun J, Sieper J (2004). How to diagnose axial spondyloarthritis early. Ann Rheum Dis 63.535-543. Rudwaleit M, Metter A, Listing J, Sieper J, Braun J (2006). Inflammatory back pain in Ankylosing Spondylitis. A reassessment of the clinical history for application as classification and diagnostic criteria. Arthrit & Rheum 54.569-578. Rudwaleit M, Landewe R, van der Heijde D, Listing J, Brandt J, Braun J et al (2009a). The development of Assessment of SpondyloArthritis international Society classification criteria for axial spondyloarthritis (part 1): classification of paper patient by expert opinion including uncertainty appraisal. Ann Rheum Dis 68.770 -776. Rudwaleit M, van der Heijde D, Landewe R, Listing J, Akkoc N, Brandt J, Braun J et al (2009b). The development of Assessment of SpondyloArthritis international Society classification criteria for axial spondyloarthritis (part 1): validation and final selection. Ann Rheum Dis 68.777-783. Rudwaleit M, Jurik AG, Hermann KGA, Landewe R, van der Heijde D, Baraliakos X, Marzo-Ortega, Ostergaard M, Braun J, Sieper J (2009c). Defining active sacroiliitis on magnetic resonance imaging (MRI) for classification of axial spondyloarthritis: a consensual approach by the ASAS/OMERACT MRI group. Ann Rheum Dis 68.1520-1527. Rydevik BL, Myers RR, Powell HC (1989). Pressure increase in the dorsal root ganglion following mechanical compression. Spine 14.574-576. Sieper J, Braun J, Rudwaleit M, Boonen A, Zink A (2002). Ankylosing spondylitis: an overview. Ann Rheum Dis 61.SIII.8-18. Sieper J, van der Heijde D, Landewe R, Brandt J, Burgos-Vagas R, Collantes- Estevez E et al (2009). New criteria for inflammatory back pain in patients with chronic back pain: a real patient exercise by experts from the Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS). Ann Rheum Dis 68.784-788. Sieper J, Rudwaleit M, Baraliakos X, Brandt J, Braun J, Burgos-Vagas R, Dougados M, Hermann KG, Landewe R, Maksymowych WP, van der Heijde D (2009b). The Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) handbook: a guide to assess spondyloarthritis. Ann Rheum Dis 68.Supp II. i1-i44. Slipman CW, Isaac Z, Lenrow DA, Chou LH, Gilchrist RV, Vresilovic EJ (2002). Clinical evidence of chemical radiculopathy. Pain Physician 5.1-6. Spiliopoulou I, Korovessis P, Konstantinou D, Dimitracopoulos G (1994). IgG and IgM concentration in the prolapsed human intervertebral disc and sciatica etiology. Spine 29.1320-1323. Spitzer WO, LeBlanc FE, Dupuis M et al (1987). Scientific approach to the activity assessment and management of activity-related spinal disorders. Spine 12.7.S1-S55. Takahashi H, Suguro T, Okazima Y, Motegi M, Okada Y, Kakiuchi T (1996). Inflammatory cytokines in the herniated disc of the lumbar spine. Spine 21.218-224. Underwood MR, Dawes P (1995). Inflammatory back pain in primary care. Br J Rheum 34.1074-1077. Van der Heijde D, Maksymowych WP (2010). Spondyloarthritis: state of the art and future perspectives. Ann Rheum Dis 69.949-954. Van der Linden S, Valkenburg HA, Cats A (1984). Evaluation of diagnostic criteria for ankylosing spondylitis. Arth & Rheum 27.361-368. Walker BF, Williamson OD (2009). Mechanical or inflammatory low back pain. What are the potential signs and symptoms? Man Ther 14.314-320. Table. Clinical features associated with inflammatory back pain/early ankylosing spondylitis Inflammatory back pain (4 out of 5) Onset of back pain before the age of 40 Insidious onset Persisting for at least three months Associated with morning stiffness Improved with exercise Not relieved by rest Limitation of motion of the lumbar spine in both sagittal and frontal planes Limitation of chest expansion relative to normal values Alternating buttock pain Sacroiliac area pain Awakening second half of night Heel pain (enthesitis) Peripheral arthritis Dactylitis (swollen painful finger or toe) Uveitis Psoriasis Inflammatory bowel disease/Crohn’s disease) Acute diarrhea Urethritis Positive family history of AS, psoriasis, reactive arthritis Positive response to NSAIDs Sources: Calin et al 1977, van der Linden et al 1984, Dougados et al 1991, Rudwaleit et al 2004, 2009a, 2009b, Sieper et al 2009b. 22 19e jaargang nr. 2 International Mechanical Diagnosis and Therapy Research Foundation its history and goals Research is a fundamental part of modern healthcare. Whether a physical therapist, a chiropractor or a physician, it is impossible in the present climate to have avoided terms such evidencebased practice, guidelines, the Cochrane Collaboration and systematic reviews. These forces are shaping the healthcare of the future, will determine what interventions are funded, and which services are commissioned. Whether working in the USA, in Europe or anywhere in the world, it is impossible to escape these forces. Getting research published is about trying to shape that future, rather than being swept along without any control at all. Research into Mechanical Diagnosis and Therapy (MDT) has been extensive and dating from 1990, hundreds of articles have been published in peerreviewed journals (for a summary of many of these articles: http://www. mckenziemdt.org/ libResearchList. cfm?section=int). These publications have mostly come out of research projects conducted by interested clinicians, with limited or no funding. The International Mechanical Diagnosis and Therapy Research Foundation (IMDTRF) was established as a body to collect and distribute funds with the deliberate policy of fostering research into MDT in other words, setting the agenda. In 2002, a small Research Committee was established by the McKenzie Institute International (MII). For a number of years, this simply acted as an advice group, helping those interested in research with project ideas and design help. This consultancy was provided free of charge and the group did not provide funding. It became clear in 2006 that unless we established an independent foundation, we simply would not be able to grow. With support from MII in 2006, the IMDTRF was formed as an independent and selfregulating body, which became financially independent of MII in 2007. In this new format, the consultancy role was dropped to alleviate potential conflicts of interest. It was established in the USA as a not for profit organisation, so that contributions are tax deductable. Although, the IMDTRF is a separate and completely independent agency from MII, it does receive donations from MII. In the initial year, the self-given remit of the IMDTRF board was not only to acquire funds, but also to plan for their distribution and the transparent running of the board. Funds were built entirely on the generosity of individuals and branches within the McKenzie world, with especially generous launch funds from Robin McKenzie himself and the MIUSA branch. Also in the first year, much work was done on establishing forms, policies, and procedures to enable the gathering and distribution of funds, the application and review of submitted proposals, and the execution of the boards’ duties and their replacement in the future. The IMDTRF was built to last, but its survival is entirely dependent on it having funds to disperse. The founding members were Dr. Ted Dresinger, Dr. Betty Sindelar and Mark Werneke from the USA, Uffe Lindstrom from Denmark, and Dr. Stephen May from the UK. It is a stated goal for the board to always represent the international make up of the McKenzie community, and to contain members with an experience in research and in MDT. The IMDTRF board is made up of both academic and clinical researchers, with each of the board members having long experience, either in the arena of musculoskeletal medicine and/ or academia. The mission statement of IMDTRF is ‘to fund original research worldwide that contributes to the body of evidence related to the usefulness and limitations of Mechanical Diagnosis and Therapy’. In our first cycle, we received a number of proposals and in 2007, we funded our first project; in the second cycle we received two proposals, but none were funded; and in the third cycle in 2009-2010, we received four interesting proposals, of which, two were funded. At this stage, funds are limited to US$10,000, per project. The funded projects from the last round were as follows: 1. “Derangement Syndrome in OA Knees: An RCT of McKenzie Therapy” under the direction of principle investigator, Richard Rosedale, PT, Dip. MDT 2. “Ultrasound imaging of lumbar spine flexion and extension” under the direction of principle investigator, Gary Chleboun, PT, PhD The more research that can be funded, the more it will influence what will be taught in schools, presented in guidelines, be presented at small and large conferences. Hopefully, this in turn will lead to funding from larger sources. The bottom line from this process is, hopefully, it will help people around the world seeking care for musculoskeletal problems. The ongoing ability for the IMDTRF to fund projects and achieve this vision is clearly related to its ability to attract funds. Although attracting funds from outside sources is desirable, this has proved elusive to date (i.e., we need smaller projects before we get the big funding); and funds have been entirely donated by individuals and Branches within the McKenzie world. As part of the ongoing attempt to attract funds, IMDTRF will co-host their first event with The McKenzie Institute USA at the MDT Conference of the Americas in Baltimore, MD. Whether you are a researcher or clinician who realizes the importance of continued research, funding is absolutely critical. The conference will kick off our first “25 in 25 Challenge” to raise $25,000 in 25 hours to support continued MDT research funding. Individual and corporate donations will be welcome. Attendees will have the chance to win great prizes including, autographed books from Robin McKenzie through, several fund-raising events throughout the conference. For more information, please visit the website, send any questions to Stephen May or ask any Board or Committee member in Baltimore. Any information can be found at: www.mdtresearchfoundation.org. 17 23 e jaargang nr. 2 2 1519 jaargang nr. e A dash of warmth, a pound of heat The Lighter Side of MDT Robert Gorinski, DPT, C.S.C.S., Cert. MDT occasionally, our nemesis is the best option around. We'll take the best of what's round (Dave Matthews) The problem with us medical people is that our understanding of pain is usually limited. I'm not speaking of nociceptors, NSAIDs, or afferent pathways to the sensory cortex. There exists a great divide between treating painful conditions and experiencing pain. Pain harasses both our mental and physical function. Reason is turned low on the back-burner. Suddenly it's easy to understand why some breathe, ingest, and topically apply anything and everything that makes a claim. Super Blue Emu Oil? Anything's worth a try. A basketball-related L5-S1 disc derangement left me miserable and desperate. Once past the acute phase, I self-treated myself to nowhere. Repeat movement testing of every imaginable contortion did not alter the pain for better or worse. A lunchtime session of prone lumbar traction escalated the sting, leaving me wincing at my 1:00 patient. "Where does it hurt" were not the gracious and perceptive words of the therapist. A colleague was able to correct the lateral shift. Four strides later, it again appeared as though my right hip was the brains of the outfit, the rest of me just along for the ride. I had no progressive neurological loss that might indicate abrupt invasive procedures. So I waited for something to happen. Or not happen. I quickly found the most effective treatment for my condition: a hot shower. Suddenly, I was one of them. Nobody appreciates those words that convey exactly how much a patient values you individualized exercise prescription: So I laid on the heatin' pad. Clinicians regularly apply heat prior to more active and evidence-based treatments. But as a primary intervention? Unacceptable. Why is the image of that stiff heavy cloth with '70s floral pattern so irritating to my psyche? Many have received a heating pad as a family heirloom previously used to treat many ailments. The yellow button may be indicated for mild to moderate conditions. Punch red in a clinical crisis. This is the true origin of the medical term "red flag." The heating pad is non-functional, unskilled, low-tech, non-mobilizing, non-stabilizing, non-anything. Yet "Anything" partially explains Jane Doe. She rarely considered the existence of muscles and bones under the skin, much less force couples and length-tension curves. She's less than proud of her body and the word 'exercise' is an expletive. The scar from junior-high classmates heckling her Presidential Fitness attempt is still palpable. Yet there she restlessly sits, seeking hope before submitting to the knife, looking at you with an anxious eye. Does 'evaluation' mean there will be a mile run compared to other patients? A timed hang in front of every person on the premises? The disconnect between fit-fries and those suffering mental and physical repercussions of couch-TV syndrome is not helpful. We're generally a well population, usually operating in a fairly painless state. Many of us are obsessed with our own well-being. Most medical professionals have had their fair share of injury and illness. We do everything in our power to remove that painful condition. We heal and move on. We forget. I wasn't willing or able to type thoughts on pain while in pain. There is no way to fully identify with the zillions of personalities and shapes of pain before us. The best we can do is to dig deep for genuine concern, compassion, and patience. Each day, we must renew a commitment to set our very selves aside. Our schedule, frustration, fatigue, eagerness, pride, etc. must decrease in order to be certain that our knowledge of pain is carefully translated into wisdom in how to manage the person in pain. That's neither an easy task nor a great feat, but merely doing our job. "Yeah, I said 10 out of 10." One patient answered my question while he sat relaxed, cross-legged and sipping a soda. Sometimes we document why a patient's subjective account does not seem to correlate with observed impairments. And there certainly is a time when we must be purposeful in placing chronic pain of a certain quality as second fiddle to progressively increased function. We must keep current on the literature regarding fear-avoidance behavior and our friend Waddel. Our patients usually don't consider the fact that we're not completely aware of their pain. The Tom, Dick, and Harry you meet in the clinic are not the same people everyone else knows. Jane might not get her kicks from various pursuits of physical stamina and might. They aren't looking for sympathy, trying to make a point, or purposefully holding you up. Many have simply misprioritized their health and are uneducated (or misinformed) regarding their pain and wellness. The use of 'the heating pad' is not a personal insult. We need to communicate the cost of attaining and maintaining health. Yes, there are co-pays. There's also the price of diligent time and effort in and out of the clinic to do what's right and reform what's bad. Despite the cost to my ego, I'll even condone Mr. Heating Pad. So long as he's not accompanied by an unfavorable posture of Mrs. Recliner. (IJMDT 33, Volume 1, No. 2 July 2006) 24 19e jaargang nr. 2 Reageer nu op het ConceptMeerjarenbeleidsplan MIB In de afgelopen maanden is er hard gewerkt aan eenv nieuw Meerjarenbeleidsplan voor het McKenzie Institute Benelux. Het concept is nu klaar. Natuurlijk is het bestuur zeer geïnteresseerd in uw mening over het plan. Daarom besteden we er hier graag aandacht aan en nodigen we u van harte uit om te reageren op de conceptversie van het plan. Hieronder vindt u een korte samenvatting. De volledige tekst is opvraagbaar via voorzitter@ mckenzie.nl. & diplomate therapeuten; •H et bevorderen en stimuleren van wetenschappelijk onderzoek; • Het bevorderen en stimuleren van bekendheid bij onze kernpartners: burgers van de Benelux, patiënten, collega’s, verwijzers, verzekeraars en opleidingen op het gebied van de mechanische diagnose en therapie van het bewegingsapparaat. De missie van het MIB luidt als volgt: Gedegen organisatie, met een toename van geregistreerde credentialed en diplomate therapeuten die een vaste plek heeft op het gebied van onderzoek en behandeling van het bewegingsapparaat binnen de Benelux op (para)medisch en patiëntenniveau. 1. Drie strategische doelen eerjarenbeleidsplan: 1. Bekendheid en erkenning vergroten bij alle partners in de zorg: burgers van de Benelux, patiënten, collega’s (intern/extern), verwijzers, verzekeraars en opleidingen. 2. Wetenschappelijke onderbouwing stimuleren en gebruiken om de effectiviteit van McKenzie MDT aan te tonen 3. Bestuurlijke organisatie professionaliseren en verbeteren financiële positie MIB (zowel cursus als ledenorganisatie). Het streven is om het McKenzie MDT-concept in de Benelux uit te dragen door: • Het organiseren van onderwijs voor medici en paramedici ter bevordering van kennis; • Het bevorderen en beheren van de kwaliteitsborging van credentialed 2. Resultaatgebieden In het concept van het Meerjarenbeleidsplan zijn drie resultaatgebieden benoemd. Het gaat daarbij om bekendheid en erkenning – wetenschappelijke onderbouwing van het McKenzie MDT-concept – en de bestuurlijke professionalisering Het concept in het kort Check je gegevens op www.mckenzie.nl Zoals jullie inmiddels wel vernomen hebben er vele veranderingen plaatsgevonden binnen het MIB. Niet alleen wat betreft de medewerkers maar ook wat betreft de organisatie structuur, visie en de website. Over dit laatste wil ik even jullie aandacht. Binnen het MIB zijn wij van mening dat het geregistreerd zijn als gecertificeerd McKenzie therapeut meer voordelen op zou moeten leveren. Denk hierbij aan samenwerking, kennisoverdracht, bekendheid bij patiënten en verwijzers en zorgverzekeraars. Hiervoor heeft het huidige MIB nog diverse stappen te maken. Maar deze kunnen we niet zetten van het MIB. De resultaatgebieden worden per doelgroep (patiënten, collega’s, verwijzers en dergelijke) én onderwerp gepresenteerd en uitgewerkt. Er komt een groot aantal zaken in het plan aan bod. Willekeurige voorbeelden zijn het vergroten van de bekendheid van het McKenzie MDT-register en het kwaliteitsbeleid van het MIB; het verbeteren van de communicatie; en het vergroten van de continuïteit in de cursussen in Nederland, Vlaanderen, en Wallonië. Bij de resultaatsgebieden wordt bovendien aangegeven welk resultaat wordt nagestreefd, wie er verantwoordelijk is, en wat de planning is. 3. Meedenken is meedoen We noemen het Meerjarenbeleidsplan voor het McKenzie Institute Benelux niet voor niets een concept. Het is belangrijk dat ieder lid het kan inzien en erover meedenkt vóór het definitief wordt vastgesteld. Daarom is het concept-Meerjarenbeleidsplan voor alle leden opvraagbaar via [email protected]. Via hetzelfde mailadres kun je doorgeven wat jij ervan vindt en laten weten of je aanvullingen of correcties hebt. Alvast hartelijk dank! Hanneke Meihuizen zonder jullie betrokkenheid. En dat begint bij het handhaven van je registratie. Om die reden roepen we iedere geregistreerde therapeut op om onze nieuwe website aandachtig te bekijken en te controleren of je gegevens in het register nog aanwezig en up to date zijn. Mocht dit niet zo zijn, geef de wijzigingen dan door aan roxanne via cursus@ mckenzie.nl. Wij zullen uw data vervolgens corrigeren. Met vriendelijke groet, Henk Tempelman