BELGISCH STAATSBLAD — 27.01.2004 − Ed. 2

4828
BELGISCH STAATSBLAD — 27.01.2004 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
B.7.2. Der Hof erkennt nicht, wie dieser Behandlungsunterschied sich aus dem Gesetzeserlaß vom 29. Dezember 1945 ergeben soll, da dieser Gesetzeserlaß, wie in B.3.3 dargelegt, eine allgemeine Tragweite hat und keineswegs
nach dem Inhalt der angeschlagenen Botschaft unterscheidet.
Die dritte präjudizielle Frage geht folglich von einer falschen Auslegung des angefochtenen Gesetzeserlasses aus.
B.7.3. Die dritte präjudizielle Frage ist verneinend zu beantworten.
Aus diesen Gründen:
Der Hof
erkennt für Recht:
Der Gesetzeserlaß vom 29. Dezember 1945 «zur Festlegung des Verbots der Beschriftung auf den öffentlichen
Straßen» verstößt nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 19 der
Verfassung, mit Artikel 10 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 19 des Internationalen Paktes
über bürgerliche und politische Rechte.
Verkündet in niederländischer und französischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989
über den Schiedshof, in der öffentlichen Sitzung vom 22. Oktober 2003.
Der Kanzler,
Der Vorsitzende,
P.-Y. Dutilleux.
A. Arts.
*
ARBITRAGEHOF
[2004/200139]
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof
Bij vonnis van 4 december 2003 in zake de c.v.b.a. Intercommunale Vereniging Land van Aalst tegen de gemeente
Sint-Lievens-Houtem, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 15 december 2003, heeft
de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 op de intercommunales, gelezen in de interpretatie volgens
dewelke de vrijstelling in alle gevallen moet worden toegepast, zonder dat hierbij een onderscheid wordt gemaakt voor
activiteiten die niet tot het gemeentelijk belang behoren, voor activiteiten die niet als overheid worden verricht of voor
activiteiten die op de concurrentiële markt plaatsvinden, het gelijkheidsbeginsel/discriminatieverbod (artikelen 10
en 11 van de Grondwet) ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2872 van de rol van het Hof.
De griffier,
L. Potoms.
COUR D’ARBITRAGE
[2004/200139]
Avis prescrit par l’article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage
Par jugement du 4 décembre 2003 en cause de la s.c.r.l. Intercommunale Vereniging Land van Aalst contre la
commune de Sint-Lievens-Houtem, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour d’arbitrage le 15 décembre 2003,
le Tribunal de première instance de Gand a posé la question préjudicielle suivante :
« L’article 26 de la loi du 22 décembre 1986 relative aux intercommunales, interprété en ce sens que l’exemption
doit être appliquée dans tous les cas, sans faire de distinction à cet égard pour les activités qui ne relèvent pas de
l’intérêt communal, pour celles qui ne sont pas effectuées en tant que pouvoir public ou celles qui ont lieu sur le marché
concurrentiel, viole-t-il le principe d’égalité et l’interdiction de discrimination (articles 10 et 11 de la Constitution) ? »
Cette affaire est inscrite sous le numéro 2872 du rôle de la Cour.
Le greffier,
L. Potoms.
SCHIEDSHOF
[2004/200139]
Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof
In seinem Urteil vom 4. Dezember 2003 in Sachen der Intercommunale Vereniging Land van Aalst GenmbH gegen
die Gemeinde Sint-Lievens-Houtem, dessen Ausfertigung am 15. Dezember 2003 in der Kanzlei des Schiedshofes
eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Gent folgende präjudizielle Frage gestellt:
«Verstößt Artikel 26 des Gesetzes vom 22. Dezember 1986 über die Interkommunalen, dahingehend ausgelegt, daß
die Steuerbefreiung in allen Fällen angewandt werden muß, ohne daß dabei ein Unterschied gemacht wird für
Tätigkeiten, die nicht von kommunalem Interesse sind, für Tätigkeiten, die nicht behördlicherseits ausgeübt werden,
oder für Tätigkeiten, die in einem dem Wettbewerb unterliegenden Markt stattfinden, gegen den Gleichheits- und
Nichtdiskriminierungsgrundsatz (Artikeln 10 und 11 der Verfassung)?»
Diese Rechtssache wurde unter der Nummer 2872 ins Geschäftsverzeichnis des Hofes eingetragen.
Der Kanzler,
L. Potoms.